Ruimtelijk uitvoeringsplan Oude Melkerij Gooik

Opdrachtgever: Gemeentebestuur Gooik

Koekoekstraat 2 Screeningsnota 1755 Gooik 26 mei 2015

PROVINCIE VLAAMS-BRABANT GEMEENTE GOOIK

Ruimtelijk uitvoeringsplan Oude Melkerij

Tekstbundel Samenstelling Opdrachtgever:

01 Toelichtingsnota Gemeentebestuur Gooik 02 Kaartenbundel

Fase: Verzoek tot raadpleging Erik VAN SNICK Michel DOOMST Dossier: 2013-1038 Gemeentesecretaris Burgemeester

Ontwerper:

PLAN+ bvba

Dirk DE LOECKER Jörgen VAN DER AA Ester VANDERSTRAETEN Ruimtelijk planner Ruimtelijk planner Ruimtelijk planner

01 TOELICHTINGSNOTA

Inhoud 1 Opdrachtomschrijving ...... 7 2 Situering en afbakening ...... 9 3 Planologische en juridische context ...... 11 4 Watertoets ...... 15 5 Bestaande ruimtelijke structuur ...... 17 6 Gewenste ruimtelijke structuur ...... 23 7 Toelichting bij het grafisch plan en de stedenbouwkundige voorschriften ...... 29 8 Ruimtebalans ...... 33 9 Onderzoek tot milieueffectrapportage ...... 35

Ruimtelijk uitvoeringsplan Oude Melkerij Toelichtingsnota 5 Screeningsnota 26 mei 2015

6 Toelichtingsnota Ruimtelijk uitvoeringsplan Oude Melkerij 26 mei 2015 Screeningsnota

1 OPDRACHTOMSCHRIJVING

1.1 Doelstelling Het RUP wenst een juridisch-planologisch kader te scheppen om de functionele verbreding en her- bestemming van de oude melkerij tot een multifunctioneel gebouw met als hoofdbestemming wo- nen mogelijk te maken. Deze herbestemming gebeurt met respect voor de bestaande erf- goedwaarde van het gebouw. Achter de voormalige melkerij wordt de landschapswaarde hersteld en wordt de inrichting afgestemd op de omgeving. Tevens wenst het RUP de nodige rechtszeker- heid te bieden aan de aanpalende woning.

1.2 Procesverloop De opdracht bestaat uit de opmaak van het RUP Oude Melkerij op het grondgebied van de ge- meente Gooik, overeenkomstig de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 1 september 2009 en latere wijzigingen.

Tijdens de opdracht dienen de volgende producten te worden opgemaakt: 1. Een schetsontwerp met het onderzoek tot milieurapportage (screeningsnota); 2. Een voorontwerp van gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan; 3. Een ontwerp van gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan; 4. Een definitief ontwerp van gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

In een eerste fase wordt een schetsontwerp opgemaakt dat voornamelijk focust op de afbakening van het gebied, aangevuld met een eerste ‘high-level screening’ uitgevoerd aan de hand van basis- kaartmateriaal. Tevens wordt in deze fase een onderzoek tot milieueffectrapportage opgesteld om de mogelijke milieueffecten van het plan na te gaan en te toetsen aan de plan-MER-plicht. Deze screeningsnota dient ter advies te worden voorgelegd aan een aantal instanties waarna de dienst Mi- lieueffectrapportagebeheer hierover een beslissing zal nemen.

Op de onderstaande data of tijdens de vermelde perioden hebben werkzaamheden of overlegmomenten plaatsgevonden die essentieel deel uitmaken van het planningsproces voor de opmaak van het RUP.

 17 december 2013: voltooiing verkenningsnota  19 februari 2015: overleg met gemeente

8 Toelichtingsnota Ruimtelijk uitvoeringsplan Oude Melkerij 26 mei 2015 Screeningsnota

2 SITUERING EN AFBAKENING

Kaart 1: Afbakening plangebied

2.1 Situering De gemeente Gooik is gelegen in de provincie Vlaams-Brabant en grenst aan de provincie Oost- Vlaanderen. Ze wordt omringd door 5 Vlaams-Brabantse gemeenten en de stad in Oost- Vlaanderen. De Vlaams-Brabantse gemeenten zijn in uurwijzerzin en te beginnen in het noorden: , , , Herne en .

De gemeente Gooik behoort tot het arrondissement Halle-. Het is een plattelandsge- meente die bestaat uit vier deelgemeenten: Gooik, Leerbeek, Kester en Oetingen. Tevens zijn er nog twee deelkernen, met name Strijland (Gooik) en Oude Plaats (Oetingen). Deze deelkernen hebben elk hun eigenheid op ruimtelijke en functioneel vlak.

Het RUP bevindt zich in de deelgemeente Oetingen, langs de Frankrijkstraat, ter hoogte van het kruispunt met de Vollezelestraat.

2.2 Afbakening De grens van het RUP wordt afgebakend op basis van het Grootschalig Referentie Bestand (GRB) en behelst een klein gedeelte van het agrarisch gebied gelegen ten zuiden van de Frankrijkstraat.

Het plangebied omvat de percelen met als kadastrale omschrijving afdeling 4, sectie C, nummers 429x en 429y.

De totale oppervlakte van het RUP bedraagt ongeveer 0,57ha.

10 Toelichtingsnota Ruimtelijk uitvoeringsplan Oude Melkerij 26 mei 2015 Screeningsnota

3 PLANOLOGISCHE EN JURIDISCHE CONTEXT

Kaart 2: Gewestplan - BPA Kaart 3: Atlas der Buurtwegen

3.1 Planologisch kader GRS Gooik - Gewenste ruimtelijke structuur Oetingen Randvoorwaarde Relatie m.b.t. het plangebied

1 Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen - Gooik ligt in het buitengebied. Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan - Gooik ligt in Landelijke Kamer West; 2 Vlaamse-Brabant - Oetingen is geselecteerd als kern-in-het-buitengebied waarvoor volgende ontwikkelingsperspectieven worden geformuleerd: - De aandacht gaat prioritair naar de natuurlijke en land- schappelijke waarden en de relatie met de agrarische structuur. - Aansnijden van woonuitbreidingsgebieden is niet wen- selijk tenzij dit gebeurt ten behoeve van het doelgroe- penbeleid, met inachtname van de decretale bepa- lingen uit het grond- en pandenbeleid én indien het gaat om kleinschalige projecten die bijdragen tot de kwaliteitsverbetering van de kern in uitvoering van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Het plangebied wordt in het gemeentelijk structuurplan Gooik3 Gooik omschreven als een open te houden zuidelijk kou- tergebied. Het ruimtelijk beleid is op het volgende gericht: Afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur : Regio Zenne-Dijle- - De openheid behouden door het in stand houden van grondgebonden landbouw als hoofdfunctie; - De bestaande bebouwing (landbouwgebouwen, woon- infrastructuren en bedrijven) zo goed mogelijk in het landschap integreren d.m.v. groenbuffers; - Voor bestaande, niet verkrotte vergunde zonevreemde woningen gelden de bepalingen zoals vastgelegd in het gemeentelijke afwegingskader voor zonevreemde infra- structuur; - Kleine landschapselementen (holle wegen, vijfsprong, taluds, houtkanten) worden maximaal versterkt; - Aandacht voor de natuurlijke en landschappelijke waarde van de beekvalleien die in deze ruimte gelegen zijn.

Afbakeningsproces van de gebieden Het plangebied is gelegen binnen het actiegebied 116 (ca- van de natuurlijke en agrarische struc- tegorie 3), beekstructuur in het Pajottenland, waarvoor tuur4 geen acties op korte termijn opgestart worden.

1 Bron: Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, BS 21 april 2004. 2 Bron: Provincie Vlaams-Brabant, Ruimtelijk Structuurplan Vlaams-Brabant, BS 16 november 2004. 4 Bron: Vlaamse overheid, ruimtelijke visie voor landbouw, natuur en bos regio Zenne-Dijle-Pajottenland, opera- 3 Bron: Gemeentebestuur , Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Gooik, BS 10 september 2009. tioneel uitvoeringsprogramma, 24 april 2009.

12 Toelichtingsnota Ruimtelijk uitvoeringsplan Oude Melkerij 26 mei 2015 Screeningsnota

3.2 Juridisch kader BPA KWZI Oetingen Randvoorwaarde Relatie m.b.t. het plangebied Het BPA werd opgemaakt in functie van de realisatie van een kleinschalige waterzuiveringsinstallatie Gewestplan Halle-Vilvoorde- Het plangebied is gelegen in agrarisch gebied. (KWZI) en werd intussen conform het BPA gerealiseerd in 2013.

Bijzondere plannen van aanleg Het plangebied is gelegen naast het BPA ‘KWZI Oetingen’ (MB 17/04/2007). Ruimtelijke uitvoeringsplannen Geen Rooilijn- en onteigeningsplannen Geen Goedgekeurde verkavelingen Geen Atlas der Buurtwegen Het plangebied omvat de voetweg nr. 24. Speciale beschermingszones Geen Vlaams Ecologisch Netwerk Geen Natuur- en bosreservaten Geen Gebieden met recht van voorkoop Geen Beschermd onroerend erfgoed Geen Bouwkundig erfgoed De oude melkerij (Oude Melkerij Sint-Antonius van Padua) is niet opgenomen in de Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed, maar werd door de bestendige deputatie bij be- sluit van 30 mei 2013 wel erkend als waardevol gebouw omwille van het beeldbepalende karakter en de historische waarde. Enkel het oorspronkelijk volume aan de straatzijde werd erkend. Dit is het gedeelte van het gebouwencom- plex waarin ook het RUP de functionele verbreding wenst toe te laten, rekening houdend met de erfgoedwaarde van het gebouw. Landschappelijk erfgoed Geen

Vlaamse Hydrografische Atlas Geen

Ruimtelijk uitvoeringsplan Oude Melkerij Toelichtingsnota 13 Screeningsnota 26 mei 2015

14 Toelichtingsnota Ruimtelijk uitvoeringsplan Oude Melkerij 26 mei 2015 Screeningsnota

4 WATERTOETS

Kaart 4: Overstromingsgevoelige gebieden (2014) Kaart 5: Erosiegevoelige gebieden

4.1 Watertoets Het water dat op de daken en de verharding terechtkomt, dient opgevangen en (gedeeltelijk) her- gebruikt te worden. Het overige gedeelte kan opgeslagen en gebufferd worden door een waterop- 4.1.1 Toetsing vang te voorzien. Deze wateropvang (of wadi) laat toe om het water afkomstig van de gebouwen en de verhardingen op te vangen en op te slagen en vertraagd af te voeren of nog beter om het water Watertoetskaarten Relatie m.b.t. het plangebied vertraagd terug in de bodem te kunnen laten infiltreren.

Overstromingsgevoelige gebieden Het plangebied is gelegen in mogelijk overstromingsgevoe- In de stedenbouwkundige voorschriften van het RUP worden maatregelen opgenomen met betrek- lig gebied king tot het gebruik van (half)doorlatende materialen voor verharding en het voorzien van ruimte Waterloopbeheerders Geen voor infiltratie en buffering van hemelwater.

Infiltratiegevoelige bodems Geen Daarnaast worden in het RUP een aantal milderende maatregelen vooropgesteld zoals het gebruik Grondwaterstromingsgevoelige gebie- Het plangebied is gelegen in zeer gevoelig gebied voor van groendaken om het plan milieuvriendelijker te maken. den grondwaterstroming (type 1). Winterbedkaart Geen 4.1.3 Conclusie Hellingenkaart Het grootste gedeelte van het plangebied kent een hel- Er worden geen aanzienlijke negatieve effecten verwacht gelet op de integratie van bovenstaande lingsgraad van 0,5%-5%. maatregelen met betrekking tot de waterhuishouding in het voorliggend RUP. Erosiegevoelige gebieden Het plangebied behoort in beperkte maten tot een erosie- gevoelig gebied. Het blijft uiteraard zo dat de aanvragen voor stedenbouwkundige vergunningen in het plangebied aan de watertoets onderworpen moeten worden. Hierbij wordt verwezen naar de gewestelijke en

de provinciale stedenbouwkundige voorschriften inzake de opvang van hemelwater, die van toepas- Met betrekking tot de watertoets kunnen voor het RUP volgende conclusies getrokken worden: sing zijn.  Het plangebied is gelegen in mogelijk overstromingsgevoelig gebied;  Het plangebied omvat geen infiltratiegevoelige bodem; 4.2 Signaalgebieden  De grondwaterstromingen in het plangebied zijn zeer gevoelig;  Het plangebied is in beperkte maten gelegen in erosiegevoelig gebied. Niet van toepassing.

Voorliggend RUP is gericht op de inplanting van nieuwe woongelegenheden en parkeervoorzienin- gen wat een bijkomende oppervlakte aan verhardingen en overdekte constructies met zich mee- brengt. De oppervlakte aan verhardingen en daken zorgt ervoor dat de infiltratie van het hemelwa- ter in de bodem plaatselijk wordt beperkt. Er wordt geen afvalwater naar het oppervlaktewater ge- loosd, maar naar de bestaande riolering. Het hemelwater en regenwater zullen gescheiden afge- voerd worden.

4.1.2 Maatregelen met betrekking tot de waterhuishouding Mits rekening te houden met voldoende waterbuffering (hergebruik van hemelwater, infiltratie, ver- traagde afvoer, …), kan aangenomen worden dat het plan geen betekenisvolle negatieve impact zal hebben op het watersysteem en dat dit geen hogere belasting geeft voor de ontvangende waterlo- pen.

16 Toelichtingsnota Ruimtelijk uitvoeringsplan Oude Melkerij 26 mei 2015 Screeningsnota

5 BESTAANDE RUIMTELIJKE STRUCTUUR

Kaart 6: Topografische kaart Kaart 7: Luchtfoto Kaart 8: Kadasterplan

5.1 Macroniveau

18 Toelichtingsnota Ruimtelijk uitvoeringsplan Oude Melkerij 26 mei 2015 Screeningsnota

5.2 Mesoniveau

Ruimtelijk uitvoeringsplan Oude Melkerij Toelichtingsnota 19 Screeningsnota 26 mei 2015

5.3 Microniveau

20 Toelichtingsnota Ruimtelijk uitvoeringsplan Oude Melkerij 26 mei 2015 Screeningsnota

Korte historiek van het gebouw De Melkerij Sint Antonius van Padua was een coöperatieve vereniging van melkveebedrijven in het Pajottenland. De plannen om een gebouw op te richten dat de groeiende coöperatieve huisvest werden gereali- seerd in 1949-1950. De architectuur wordt vandaag in het straatbeeld dan ook nog steeds herkend in zijn voor de jaren ‘50 typische industriële vormgeving.

Sinds de sluiting van het bedrijf in de jaren ‘80 staat het gebouw leeg. Het heeft slechts sporadisch nog dienst gedaan als opslagfaciliteit voor een agrarisch bedrijf, maar de huidige bouwfysische toestand biedt een verlaten aanblik en de leegstand tast de kwaliteit van het gebouw aan. Toch geven de gevelzichten nog steeds blijk van een bijzondere historische authenticiteit. De oorspronkelijke bestemming als melkerij is in het huidige landbouweconomische bestel niet meer haalbaar. Een functiewijziging kan aan het gebouw een nieuw elan geven en aldus de mogelijkheid creëren om het patrimonium in ere te herstellen.

Ruimtelijk uitvoeringsplan Oude Melkerij Toelichtingsnota 21 Screeningsnota 26 mei 2015

22 Toelichtingsnota Ruimtelijk uitvoeringsplan Oude Melkerij 26 mei 2015 Screeningsnota

6 GEWENSTE RUIMTELIJKE STRUCTUUR

6.1 Macroniveau Het van bebouwing doordrongen overgangsgebied tussen het centrum van Oetingen en de openruimtekouter in het zuiden wordt optimaal ingericht. Er wordt een landschappelijk overgangsgebied gecreëerd waarvan het in ontwikkeling zijnde Dorpsbos reeds een vernatuurlijkte landschappelijke overgang vormt.

24 Toelichtingsnota Ruimtelijk uitvoeringsplan Oude Melkerij 26 mei 2015 Screeningsnota

6.2 Mesoniveau Onbebouwde ruimte De omliggende groenstructuur, waaronder het Dorpsbos wordt doorgetrokken in het plangebied tot aan de bufferzone van KWZI.

Daarom voorziet het RUP in de sloop van de achterliggende bijge- bouwen om de site meer ruimtelijke kwaliteit te bieden en zo een betere inpassing in de omgeving te garanderen. Zo ontstaat er een zo groot en aaneengesloten mogelijke buffer.

Bebouwde ruimte Het RUP voorziet een functionele verbreding van de oude melkerij (hoofdbestemming wonen) die wordt beperkt tot de historische delen van het gebouw.

Een opwaardering met respect voor de architecturale en historische kwaliteit en authenticiteit van de oude melkerij gaat verwaarlozing en verkrotting tegen en betekent een meerwaarde voor het waar- devol erfgoed als voor de omgeving die de grens vormt tussen de woonkern en het landbouwgebied. Als er niet wordt ingegrepen zal dit waardevol erfgoed verloren gaan.

Ruimtelijk uitvoeringsplan Oude Melkerij Toelichtingsnota 25 Screeningsnota 26 mei 2015

6.3 Microniveau Functioneel programma integreren Er wordt een woonprogramma uitgeschreven voor de oude melke- rij. Vanuit architecturaal oogpunt wordt gedacht aan woongelegen- heden van het lofttype. Dit type leent zich ertoe om de open indruk van de relatief grote industriële ruimten te bewaren. In eerste in- stantie wordt enkel de homogene kern aan de straatzijde weerhou- den voor een herbestemming. De indeling van de woongelegenhe- den volgt maximaal de structuur van de bestaande ruimten, waar- door uiterst weinig dient te worden geraakt aan de configuratie van het gebouw. Het zelfde geldt voor de positionering van de gebruiks- ruimten in functie van de karakteristieke gevelopeningen.

Er wordt een richtcijfer gehanteerd van maximaal 9 woongelegen- heden die binnen het volume van de oude melkerij kunnen gereali- seerd worden. Gelet op de totale grondoppervlakte wordt met 9 units een gemiddelde bebouwbare oppervlakte van ca. 80m² per unit bekomen.

De minderwaardige delen aan de achterzijde worden afgebroken ten voordele van een gemeenschappelijke groenzone en autostaan- plaatsen waardoor het hoofdgebouw meer tot zijn recht komt en de parkeerdruk niet wordt afgewenteld op de omliggende woon- straten.

Erfgoedwaarde en architecturale eenheid herstellen Het gebouw is zeer bepalend voor het straatbeeld. Een herstel van de oorspronkelijke toestand met respect voor de architecturale en historische kwaliteit en authenticiteit betekent een enorme meer- waarde op vlak van erfgoed.

De waardevolle en te bewaren architecturale elementen worden bepaald: - het slanke en grootschalige metalen schrijnwerk; - het gevelaspect in baksteen; - de aan de buitenzijde zichtbare betonnen constructie-elementen; - een heropbouw van de laadkaai; - de hoge gewelfde ruimten; - de statige traphal.

26 Toelichtingsnota Ruimtelijk uitvoeringsplan Oude Melkerij 26 mei 2015 Screeningsnota

Gelijkvloers Tussenverdieping Eerste verdieping

Bebouwbare opp. Unit 1 114m² Unit 2 69m² Unit 3 62m² Unit 4 98m² Unit 5 72m² Unit 6 79m² Unit 7 64m² Unit 8 90m² Unit 9 80m²

Totaal 728m²

Ruimtelijk uitvoeringsplan Oude Melkerij Toelichtingsnota 27 Screeningsnota 26 mei 2015

28 Toelichtingsnota Ruimtelijk uitvoeringsplan Oude Melkerij 26 mei 2015 Screeningsnota

7 TOELICHTING BIJ HET GRAFISCH PLAN EN DE STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

7.1 Grafisch plan 7.3 Op te heffen voorschriften Vanuit de visie en de gewenste ruimtelijke structuur worden volgende bestemmingscategorieën in Bij inwerkingtreding van voorliggend RUP worden de onderstaande voorschriften en bepalingen op- het RUP gehanteerd: geheven:  Hoofdbestemming:  De algemene voorschriften van het gewestplan Halle-Vilvoorde-Asse voor die (delen van) per- . Gemengd openruimtegebied met cultuurhistorische waarde; celen die gelegen zijn binnen het plangebied van onderhavig RUP. . Agrarisch gebied.  Bestemmingen in overdruk: . Waardevol gebouw (symbool); . Zonevreemde woning (symbool); . Verbinding voor langzaam verkeer (indicatief).

Het grafisch plan geeft aan welke gronden tot welke bestemming behoren.

7.2 Vertaling in stedenbouwkundige voorschriften 7.2.1 Hoofdbestemming(en) Het gemengd openruimtegebied met cultuurhistorische waarde behelst een gedeelte waarbinnen een combinatie van natuurbehoud, bosbouw, landschapszorg en erfgoedlandschap de hoofdbe- stemming vormen. In dit gebied wordt het behoud van de ruimtelijke samenhang en de landschap- pelijke en cultuurhistorische waarde van het gebied als randvoorwaarde ingeschreven.

Het agrarisch gebied omvat de percelen of delen van percelen waarop zich de bestaande vergunde of vergund geachte woning bevindt. Deze gebieden blijven bestemd voor landbouw, maar de be- staande woningen kunnen worden behouden rekening houdend met de juridische bepalingen voor zonevreemde woningen.

7.2.2 Bestemming(en) in overdruk Er wordt een overdruk waardevol gebouw voorzien voor het bestaande historische gedeelte van de oude melkerij. Aan dit gedeelte van het gebouw mogen enkel werken en handelingen uitgevoerd worden die de architecturale en historische kwaliteit en authenticiteit van het gebouw bewaren.

De overdruk zonevreemde woning omvat de bestaande vergunde of vergund geachte woning gele- gen in agrarisch gebied waarvan de woonfunctie kan behouden blijven.

Met de indicatieve aanduiding van een verbinding voor langzaam verkeer wordt aangegeven dat er een fiets- en voetgangersverbinding dient gecreëerd te worden rechts van de oude melkerij als ver- ankering van de bestaande voetweg. Deze verbinding maakt deel uit van een netwerk aan openbare fiets- en wandelpaden in de ruimere omgeving.

30 Toelichtingsnota Ruimtelijk uitvoeringsplan Oude Melkerij 26 mei 2015 Screeningsnota

Ruimtelijk uitvoeringsplan Oude Melkerij Toelichtingsnota 31 Screeningsnota 26 mei 2015

32 Toelichtingsnota Ruimtelijk uitvoeringsplan Oude Melkerij 26 mei 2015 Screeningsnota

8 RUIMTEBALANS

8.1 Ruimtebalans 8.2 Register van de percelen waarop de regeling van een plan- De invloed van de bestemmingswijzigingen in dit RUP op de ruimteboekhouding uit het RSV is schadevergoeding, een planbatenheffing of een compensa- weergegeven in de volgende ruimtebalans. tie van toepassing kan zijn

Voorliggend RUP betreft een bestemmingswijziging van het gewestplan waarbij de gebiedscategorie- Bestemmingscategorie Huidige Toekomstige Verschil en waaronder de bestemmingen van de betrokken percelen ressorteren veranderen en waarop de bestemmingen (1) bestemmingen (2) regeling van een planschadevergoeding, een planbatenheffing of een compensatie van toepassing kan zijn. Wonen - - - Bedrijvigheid - - - Bestaande bestemmingscategorie Nieuwe bestemmingscategorie Regeling

Recreatie - - - Landbouw Groen COMPENSATIE

Landbouw 0,57 ha 0,19 ha −0,38 ha

Bos - - -

Reservaat en natuur - - -

Overig groen 0,0 ha 0,38 ha +0,38 ha

Lijninfrastructuur - - -

Gemeenschaps- en nutsvoorzieningen - - -

Ontginning en waterwinning - - -

Saldo 0,57 ha 0,57 ha 0,00ha

(1) in casu het gewestplan Halle-Vilvoorde-Asse (2) in casu het voorliggende RUP Oude Melkerij

34 Toelichtingsnota Ruimtelijk uitvoeringsplan Oude Melkerij 26 mei 2015 Screeningsnota

9 ONDERZOEK TOT MILIEUEFFECTRAPPORTAGE

9.1 Inleiding 9.2 Doelstelling, reikwijdte en detailleringsgraad 9.1.1 Juridische context 9.2.1 Doelstelling De Vlaamse Regering keurde op 12 oktober 2007 het besluit betreffende de milieueffectrapportage Het RUP wenst een juridisch-planologisch kader te scheppen om de functionele verbreding en her- over plannen en programma’s goed. Dit besluit geeft uitvoering aan het decreet van 27 april 2007, bestemming van de oude melkerij tot een multifunctioneel gebouw met als hoofdbestemming wo- het zogenaamde plan-m.e.r.-decreet, en trad in werking op 1 december 2007. nen mogelijk te maken. Deze herbestemming gebeurt met respect voor de bestaande erf- goedwaarde van het gebouw. Achter de voormalige melkerij wordt de landschapswaarde hersteld De nieuwe regelgeving voorziet dat overheden die een plan met mogelijke aanzienlijke milieueffec- en wordt de inrichting afgestemd op de omgeving. Tevens wenst het RUP de nodige rechtszeker- ten willen opmaken, eerst de milieueffecten ervan en de eventuele alternatieven in kaart moeten heid te bieden aan de aanpalende woning. brengen. Voor plannen die niet van rechtswege plan-milieueffectrapportage-plichtig zijn, moet de initiatiefne- mer een screeningsprocedure (onderzoek tot milieueffectrapportage) doorlopen. De initiatiefnemer 9.2.2 Reikwijdte stelt daarvoor een screeningsnota (verzoek tot raadpleging) op waarin wordt nagegaan of ten gevol- De reikwijdte omvat zowel een territoriale aanduiding als een omschrijving van de ruimtelijke aspec- ge van een plan aanzienlijke milieueffecten verwacht worden. ten waarover een beslissing zal genomen worden. Voor het RUP Oude Melkerij wordt de reikwijdte als volgt omschreven: 9.1.2 Onderzoek tot milieueffectrapportage  Het plangebied omvat de site van de oude melkerij en aanpalende woning;  De functionele verbreding van de oude melkerij mogelijk maken; Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP’s) vallen per definitie onder het toepassingsgebied van de plan- m.e.r.-regelgeving. De initiatiefnemer dient te onderzoeken of een plan-MER moet opgemaakt  De nodige rechtszekerheid bieden aan de aanpalende zonevreemde woning; worden dan wel een onderzoek tot milieueffectrapportage moet gevoerd worden. In essentie komt  Het inrichten en vormgeven van een in het landschap geïntegreerde onbebouwde ruimte. het maken van deze keuze neer op het beantwoorden van de vraag: “Kan het plan aanleiding geven tot aanzienlijke milieueffecten?” 9.2.3 Detailleringsgraad Om deze vraag te beantwoorden dient eerst de doelstelling, reikwijdte en gewenste detaillerings-  Het vastleggen van bestemmings- en inrichtingsvoorschriften voor de gebouwen met bepaling graad van het RUP te worden bepaald. Naast de beschrijving van het voorgenomen plan dienen in van de toegelaten functies en activiteiten; voorkomend geval de mogelijke alternatieven ervan aangegeven te worden. Na het bepalen van de doelstelling, reikwijdte en detailleringsgraad wordt een inschatting gemaakt  Het vastleggen van bestemmings- en inrichtingsvoorschriften voor de gronden rondom de oude van de eventuele milieueffecten die het gevolg kunnen zijn van het plan. melkerij.

 Is het plan niet van rechtswege onderworpen aan de plan-MER-plicht en worden er geen De detailleringsgraad van het RUP is kleiner dan de detailleringsgraad van het gewestplan. aanzienlijke milieueffecten verwacht, dan wordt de procedure ‘onderzoek tot milieueffectrap- portage’ doorlopen. In deze procedure wordt een motivering opgemaakt om de adviserende instanties en de dienst Milieueffectrapportagebeheer te overtuigen van deze visie. 9.3 Mogelijke alternatieven en nulalternatief  Indien er wel aanzienlijke milieueffecten zijn, maar de effecten werden reeds voldoende be- 9.3.1 Nulalternatief schreven in een onderzoek dat voldoet aan de essentiële kenmerken van de milieueffectrap- portage, wordt een gemotiveerd verzoek tot ontheffing ingediend bij de dienst Milieueffect- Het nulalternatief is het alternatief waarbij het plan niet wordt uitgevoerd en omvat alle mogelijke rapportagebeheer. toekomstige ontwikkelingen in het plangebied wanneer het plan niet zou doorgaan. Indien geen specifieke planinitiatieven genomen worden, blijft voor dit gebied het gewestplan van  In de andere gevallen is de opmaak van een plan-MER verplicht. toepassing en blijft ook de zonevreemdheid van de gebouwen gehandhaafd. De mogelijkheden voor

een kwaliteitsvolle herbestemming van de oude melkerij blijft dan gelimiteerd tot de opties die bin- Oordeelt de dienst Milieueffectrapportagebeheer, na het doorlopen van het onderzoek tot milieuef- nen het vergunningenbeleid kunnen genomen worden zonder de nodige garantie op het behoud fectrapportage dat er wel degelijk aanzienlijke milieueffecten kunnen optreden door het plan, of oor- van de bestaande erfgoedwaarde. Vanuit deze redenering wordt het nulalternatief dan ook als niet deelt ze dat niet voldaan is aan de randvoorwaarden bij het gemotiveerd verzoek tot ontheffing, dan wenselijk beschouwd. is de opmaak van een plan-MER alsnog verplicht.

36 Toelichtingsnota Ruimtelijk uitvoeringsplan Oude Melkerij 26 mei 2015 Screeningsnota

9.3.2 Locatiealternatieven Evaluatie Er worden geen locatiealternatieven voorgesteld aangezien het RUP de bedoeling heeft om via een Groep A Het RUP vormt het kader voor de toekenning van een vergunning voor een project opgesomd in kwalitatief ontwerp een nieuw ontwikkelingsperspectief te geven aan oude, leegstaande industriële bijlage III, meer bepaald rubriek 10b ‘Stadsontwikkelingsprojecten, met inbegrip van de bouw van bedrijven met behoud van het karakter van de gebouwen en landschappelijke inpassing in de omge- winkelcentra en parkeerterreinen (projecten die niet onder bijlage II vallen). ving. In het kader van deze screening is een verder locatieonderzoek dan ook niet aan de orde. Het RUP regelt echter het gebruik van een klein gebied op lokaal niveau aangezien een herbe- stemming wordt voorzien van twee percelen in de kern Oetingen. Groep B Het RUP ligt niet in (de nabijheid van) een speciale beschermingszone in de zin van een Vogelricht- 9.3.3 Uitvoeringsalternatieven lijngebied (SBZ-V) of een Habitatrichtlijngebied (SBZ-H). De dichtstbijzijnde SBZ ligt op een afstand Het plan voorziet de mogelijkheid tot herbestemming van de oude melkerij waarbij de mogelijke van ca. 750m. Bijgevolg wordt aangenomen dat de opmaak van een passende beoordeling niet vereist is. Het invullingen en inrichtingen door de stedenbouwkundige voorschriften worden vastgelegd, uitgaande RUP regelt bovendien het gebruik van een klein gebied op lokaal niveau. van een aantal duurzaamheidsprincipes. Conclusie Verder zal bij de beoordeling van elke discipline overwogen worden of alternatieve opties wenselijk Het RUP vormt het kader voor de toekenning van een vergunning voor een project opgesomd in bijlage I, zijn om mee te nemen in de voorschriften. II of III van het project-m.e.r.-besluit van 10 december 2004, namelijk voor een project opgesomd in rubriek 10b van bijlage III. Het RUP bepaalt echter het gebruik van een klein gebied op lokaal niveau 9.4 Komt het plan in aanmerking voor onderzoek tot milieuef- omdat slechts een herbestemming wordt voorzien van twee percelen en is dus screeningsgerechtigd. fectrapportage? Het onderzoek tot screeningsplicht leidt tot de conclusie dat voor dit RUP geen plan-MER van rechtswe- Bij dit onderzoek tot screeningsplicht wordt nagegaan of het plan al dan niet van rechtswege onder- ge noodzakelijk is, maar dat een onderzoek tot milieueffectrapportage moet doorlopen worden om aan te worpen is aan de plan-MER-plicht. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt tussen twee groepen tonen dat het RUP geen aanzienlijke milieueffecten zal teweegbrengen. van plannen en programma’s: Groep A Plannen en programma’s, of de wijzigingen ervan, die tegelijkertijd: 9.5 Onderzoek tot milieueffectrapportage - betrekking hebben op landbouw, bosbouw, visserij, energie, industrie, vervoer, afvalstoffenbe- 9.5.1 Referentiesituatie heer, waterbeheer, telecommunicatie, toerisme en ruimtelijke ordening of grondgebruik (een RUP voldoet per definitie aan deze voorwaarde); Voor de analyse van de mogelijke effecten wordt de bestaande toestand als referentiesituatie geno- - een kader vormen voor de toekenning van een vergunning voor één of meerdere projecten die men en wordt dus een vergelijking gemaakt tussen de geplande toestand en de bestaande toestand worden opgesomd in bijlage I, II of III van het BVR van 10 december 2004; (terreinsituatie). Voor deze referentiesituatie kan dus verwezen worden naar de bespreking van de - niet het gebruik regelen van een klein gebied op lokaal niveau, noch een kleine wijziging inhou- bestaande ruimtelijke structuur. den.

Groep B 9.5.2 Voorgenomen wijzigingen ten opzichte van het geldend plan of de Plannen en programma’s, of de wijzigingen ervan waarvoor, gelet op de mogelijke betekenisvolle bestaande toestand effecten op speciale beschermingszones (SBZ), een passende beoordeling vereist is. Een passende 9.5.2.1 Indeling in planonderdelen beoordeling moet worden opgemaakt voor elk plan of project dat niet direct verband houdt met of Een voorgenomen plan is zelden beperkt tot één enkelvoudige doelstelling, die aanleiding geeft tot nodig is voor het beheer van een SBZ, maar afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of een eenvoudige wijziging van het geldend plan. Om de impact van het voorgenomen plan te kunnen projecten significante gevolgen kan hebben voor een SBZ. Op basis van een voortoets kan nagegaan omschrijven, moet er nagegaan worden in welke mate het voorgenomen plan verschilt van het gel- worden of het plan een significante aantasting kan betekenen van de beschermde habitats of soorten dend plan en op welke wijze er omgegaan wordt met de bestaande toestand. Om hier concreet uit een SBZ. Indien het plan het gebruik regelt van een klein gebied op lokaal niveau of een kleine zicht op te krijgen wordt het voorgenomen plan opgedeeld in planonderdelen. wijziging inhoudt, kan als nog een screening worden doorlopen.

Ruimtelijk uitvoeringsplan Oude Melkerij Toelichtingsnota 37 Screeningsnota 26 mei 2015

De beschrijving van de mogelijke milieueffecten zal worden besproken aan de hand van de onder- 2. Het voorgenomen plan heeft voor dit planonderdeel milieueffecten die vermoedelijk niet signifi- staande onderscheiden onderdelen van het voorgenomen plan. cant zijn. Voor dit planonderdeel is een meer uitgebreide bespreking van de verhouding tussen het geldend plan, het voorgenomen plan en de bestaande toestand als referentietoestand ge- A Het herbestemmen van een klein deel van het agrarisch gebied in functie van de ruimtelijke her- wenst. structurering en de functionele verbreding van de site van de oude melkerij 3. Het voorgenomen plan heeft voor dit planonderdeel milieueffecten die significant kunnen zijn. B Het bestendigen van de woonfunctie in het agrarisch gebied in functie van de bestaande, vergunde Voor dit planonderdeel is een bespreking per milieudiscipline gewenst om aan te tonen dat er zonevreemde woning geen vermoeden is van significante milieueffecten.

Aan de hand van de drie onderstaande indicatoren wordt bepaald in welke mate het plangebied af- wijkt van het geldende plan of de bestaande toestand.  Activiteiten: Hierbij wordt nagegaan of er verschillen zijn tussen de stedenbouwkundig vergunbare activitei- ten uit het huidig geldend plan en de stedenbouwkundig vergunbare activiteiten uit het voorge- nomen plan;  Bodemafdekking: Hierbij wordt nagegaan of het voorgenomen plan ten opzichte van het geldend plan een wijzi- ging toelaat van de totale bodemafdekking binnen het planonderdeel;  Bestaande toestand: Hierbij wordt nagegaan of het doel van het voorgenomen plan enkel de bestendiging is van de huidige stedenbouwkundig vergunde of vergund geachte toestand.

Voor elke indicator wordt met ja of nee geantwoord op de bovengenoemde vragen. In de onder- staande matrix wordt een inschatting gemaakt voor het voorgenomen plan. G geen milieueffecten N milieueffecten die vermoedelijk niet significant zijn S milieueffecten die significant kunnen zijn

Planonderdeel Activiteiten Bodemafdekking Bestaande toestand Indeling A ja ja nee S 9.5.2.2 Vergelijking van de planonderdelen met het geldend plan en de bestaande B nee nee ja G toestand De mate waarin de verschillende planonderdelen afwijken van het geldende plan of de bestaande Conclusie toestand varieert meestal van planonderdeel tot planonderdeel. Deze inschatting leidt tot de conclusie dat voor het planonderdeel A een bespreking per milieudiscipline De mate waarin het voorgenomen plan afwijkt heeft een invloed op de wijze waarop de bespreking gewenst is om aan te tonen dat er geen vermoeden is van aanzienlijke milieueffecten. van de mogelijke milieueffecten moet gebeuren. Er worden drie gradaties onderscheiden. 1. Het voorgenomen plan heeft voor dit planonderdeel vermoedelijk geen milieueffecten. Voor dit Voor het planonderdeel B volstaat een algemene bespreking van de verhouding tussen het geldend plan planonderdeel volstaat een algemene bespreking van de verhouding tussen het geldend plan en en het voorgenomen plan aangezien het RUP voor dit planonderdeel vermoedelijk geen milieueffecten het voorgenomen plan. heeft.

38 Toelichtingsnota Ruimtelijk uitvoeringsplan Oude Melkerij 26 mei 2015 Screeningsnota

9.5.3 Beschrijving van de mogelijke aanzienlijke milieueffecten Landschap, onroerend erfgoed en archeologie Deze bespreking omvat het onderzoek naar het al dan niet voorkomen van aanzienlijke milieueffec- Evaluatie en beoordeling p ten ten gevolge van het voorgenomen plan of programma.  Noch binnen het plangebied, noch binnen het planonderdeel is beschermd onroerend erfgoed aanwezig. Voor het plangebied waarvoor geen bespreking nodig is per milieudiscipline wordt de verhouding  Noch binnen het plangebied, noch binnen het planonderdeel is landschappelijk erfgoed aanwezig. toegelicht tussen het geldend plan, het voorgenomen plan en eventueel de referentiesituatie.  Noch binnen het plangebied, noch binnen het planonderdeel is een ankerplaats of een ander element van de landschapsatlas aanwezig. De mogelijke milieueffecten voor de verschillende disciplines worden als volgt beoordeeld:  De oude melkerij (Oude Melkerij Sint-Antonius van Padua) is weliswaar niet opgenomen in de Inventaris / niet relevant van het Bouwkundig Erfgoed, maar werd door de bestendige deputatie bij besluit van 30 mei 2013 wel erkend als waardevol gebouw omwille van het beeldbepalende karakter en de historische waarde. Enkel g geen effect of een zeer minimaal effect het oorspronkelijk volume aan de straatzijde werd erkend. Dit is het gedeelte van het gebouwencomplex nn aanzienlijk negatief effect waarin ook het RUP de functionele verbreding wenst toe te laten, rekening houdend met de erfgoed- waarde van het gebouw. n negatief effect  De achterliggende gebouwen die later werden aangebouwd zullen verwijderd worden om plaats te ma- p positief effect ken voor een kwalitatieve en landschappelijke inrichting van de onbebouwde ruimte. Hierdoor zorgt het pp aanzienlijk positief effect voorgenomen plan voor een betere integratie van de infrastructuur en de activiteiten in het landschap.  In het planonderdeel verdwijnt bijgevolg geen bouwkundig erfgoed en op dit moment zijn binnen het planonderdeel geen archeologische erfgoedwaarden gekend. Vanwege het specifieke karakter van het ar- Planonderdeel A: Het herbestemmen van een klein deel van het agrarisch gebied in cheologisch erfgoed dat verborgen zit in de ondergrond, is het onmogelijk om op basis van de Centrale functie van de ruimtelijke herstructurering en de functionele verbreding van de site van de ou- Archeologische Inventaris uitspraken te doen over de aan- of afwezigheid van archeologische sporen. De de melkerij aan- of afwezigheid van archeologische sporen dient met verder onderzoek vastgesteld te worden. Ech- ter gelet op de kleine oppervlakte van het planonderdeel wordt de impact op ongekend archeologisch erfgoed als beperkt geacht. Ruimtelijke ordening  Een opwaardering met respect voor de architecturale en historische kwaliteit en authenticiteit van de ou- Evaluatie en beoordeling p de melkerij gaat verwaarlozing en verkrotting van onroerend erfgoed tegen en betekent een enorme meerwaarde voor de omgeving en het landbouwkundig erfgoed in het algemeen.  Het planonderdeel is volgens het gewestplan gelegen in agrarisch gebied. De aangrenzende gronden hebben dezelfde bestemming. Conclusie  Momenteel wordt de grond ingenomen door de leegstaande oude melkerij. Het planonderdeel heeft een positief effect op vlak van landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie.  Het RUP omvat de uitwerking van de principes van het bindend en het richtinggevend gedeelte van het GRS met betrekking tot het vastleggen van de ontwikkelingsperspectieven voor zonevreemde gebouwen. Mobiliteit  De oude melkerij wordt volgens de criteria zoals vastgelegd in het GRS beschouwd als een ‘merkwaardig Evaluatie en beoordeling g gebouw’. Binnen deze gebouwen kunnen nieuwe functies worden ingericht mits de inrichting gepaard gaat met een architecturaal verantwoorde restauratie en/of renovatie van deze historische bebouwing op  De ontsluiting van dit planonderdeel via de Frankrijkstraat blijft behouden. vlak van schaal, materialen, ritmering van ramen en dergelijke meer.  Binnen het planonderdeel wordt een richtcijfer gehanteerd van circa 9 woongelegenheden die binnen het  Het planonderdeel omvat de functionele verbreding van de oude melkerij (hoofdbestemming wonen) en volume van de oude melkerij kunnen gecreëerd worden. Op basis van de kencijfers uit het Onderzoek de sloop van een aantal achterliggende bijgebouwen om de site meer ruimtelijke kwaliteit te bieden en zo Verplaatsingsgedrag Vlaanderen 4.5 (2012-2013) wordt het totaal aantal verplaatsingen (autogebruik) ge- een betere inpassing in de omgeving te garanderen. Er wordt een positieve impact op het ruimtegebruik schat op circa 30 bewegingen per dag. Gelet op de geplande functie (hoofdbestemming wonen) binnen verwacht aangezien de bebouwing wordt beperkt en de inrichting van de onbebouwde ruimte wordt ge- het planonderdeel situeert het aantal verplaatsingen die dit met zich meebrengt doorgaans ’s morgens en optimaliseerd. ’s avonds in de week en ’s middags en ’s avonds in het weekend. Vermits er momenteel geen knelpunten  Het gedeelte herbevestigd agrarisch gebied omvat geen actief uitgebate landbouwpercelen. De geplande zijn, zal de relatief bescheiden toename aan vervoersbewegingen ook niet leiden tot een knelpunt. De functies zijn verenigbaar met de omgeving. Er zijn geen aanzienlijke effecten te verwachten wat betreft de capaciteit van de omliggende wegen is van die aard dat een beperkt bijkomend aantal vervoersbewegin- ruimtelijke samenhang van de agrarische structuur. gen kan opgevangen worden.  Binnen het planonderdeel wordt op basis van de kencijfers uit het Richtlijnenboek Mobiliteitseffectenstu- Conclusie dies, uitgaande van het aantal bezoekers per dag, de parkeerbehoefte geschat op een totaal van circa 3 Het planonderdeel heeft een positief effect op de ruimtelijke ordening. parkeerplaatsen voor de het vooropgestelde richtcijfer van circa 9 woongelegenheden. Het aantal par- keerplaatsen voor residenten wordt vastgelegd op 1,5 per woongelegenheid, wat de totale parkeerbe- hoefte op circa 17 parkeerplaatsen brengt. Voor het parkeren wordt voldoende ruimte voorzien binnen

Ruimtelijk uitvoeringsplan Oude Melkerij Toelichtingsnota 39 Screeningsnota 26 mei 2015

het planonderdeel (bv. achter het gebouw), waardoor de parkeerdruk niet wordt afgewenteld op de om-  Er wordt geen permanente bemaling, ontginning of lozing in de bodem voorzien, waardoor de impact op liggende woonstraten. de bodemstructuur beperkt blijft.  Door de ligging van het gebied zijn er alternatieven voor het autogebruik. Zo bevindt zich op circa 300m van de oude melkerij een bushalte, namelijk in de Vollezelestraat. Ook voor fietsers is het gebied vlot be- Conclusie reikbaar. Er kan in alle redelijkheid geoordeeld worden dat, mits te voldoen aan de geldende milieuwetgeving, het planonderdeel geen aanzienlijke negatieve effecten heeft op vlak van bodem.  Het planonderdeel omvat een deel van de voetweg nr. 24, gelegen rechts van de oude melkerij. De voetweg wordt verankerd in het RUP zodat deze een onderdeel blijft vormen van een ruimer fiets- en Water wandelnetwerk. Evaluatie en beoordeling g  De verkeersveiligheid en de verkeersleefbaarheid blijft met de geplande ontwikkeling ten allen tijde gega- randeerd.  Voor de resultaten van de watertoets wordt verwezen naar titel ‘4 Watertoets’ van de toelichtingsnota.  Noch binnen het plangebied, noch binnen het planonderdeel bevinden zich waterwingebieden of be- Conclusie schermingszones van grondwaterwinningen. De ontwikkelingen binnen het planonderdeel leiden tot een bescheiden toename van het (auto)verkeer,  Het planonderdeel is op het zoneringsplan voor afvalwater ingekleurd als centraal gebied. maar er kan in alle redelijkheid geoordeeld worden dat het planonderdeel geen aanzienlijke negatieve effec-  De sloop van het achterste gedeelte van het gebouw zal een positief effect hebben op de afvoer van het ten heeft op vlak van mobiliteit. hemelwater. Bij de aanleg van verharde oppervlakten wordt het gebruik van doorlatende materialen op- Gezondheid en veiligheid gelegd. Tevens dient in het RUP ruimte te worden weerhouden voor de infiltratie en buffering van he- melwater. Evaluatie en beoordeling g  In het RUP worden tevens een aantal milderende maatregelen vooropgesteld zoals het gebruik van  Het planonderdeel valt niet samen met een waterwingebied. groendaken om het plan milieuvriendelijker te maken.  Er bevindt zich geen Seveso-bedrijf binnen een straal van 2km rond het plangebied van het RUP. Conclusie  Noch binnen het plangebied, noch binnen het planonderdeel worden Seveso-bedrijven toegelaten waar- door de omwonenden en/of werknemers van de bedrijven niet kunnen blootgesteld worden aan de risi- Er kan in alle redelijkheid geoordeeld worden dat met het nemen van bovenstaande maatregelen, het plan- co’s die zijn verbonden aan dergelijke bedrijven. onderdeel geen aanzienlijke negatieve effecten heeft voor de waterhuishouding van het gebied conform de bepalingen inzake integraal waterbeheer. Conclusie Lucht en klimaat Het planonderdeel heeft geen aanzienlijke negatieve effecten op vlak van gezondheid en veiligheid van de mens. Evaluatie en beoordeling g

Energie- en grondstoffenvoorraden  Uit de gegevens van de VMM wordt voor het planonderdeel een PM10 -jaargemiddelde (2012) van 22µg/m³ en een NO -jaargemiddelde (2012) van 15µg/m³ aangegeven. Er doen zich gemiddeld 17,7 Evaluatie en beoordeling g 2 normoverschrijdingen voor. Op de totale index-kaart is het plangebied van het RUP in het algemeen en  In (de onmiddellijke omgeving) van het planonderdeel ligt geen ontginningsgebieden. het planonderdeel in het bijzonder dan ook groen ingekleurd.  Het gebruik van duurzame, milieu- en energievriendelijke materialen en technieken kan een positief effect  Er is geen aanleiding vanuit de beoogde (en bestaande) bestemming of vanuit de geschatte bijkomende hebben. motorvoertuigbewegingen om nieuwe aanzienlijke effecten op de lucht en het klimaat te kunnen veron- derstellen. Conclusie  Gelet op de EPB-regelgeving waaraan de gebouwen dienen te voldoen zullen de activiteiten geen signifi- Het planonderdeel heeft geen aanzienlijke negatieve effecten op vlak van energie- en grondstofvoorraden. cante bijkomende uitstoot van broeikasgassen met zich meebrengen. Bodem  De afstand van het gebouw tot de waterzuiveringsinstallatie is met ca. 70m zodanig ruim dat potentiële geurhinder kan uitgesloten worden. De waterzuiveringsinstallatie is aangelegd in 2013 en tot op heden Evaluatie en beoordeling zijn er nog geen klachten van omwonenden betreffende geurhinder gekend.  Het planonderdeel bestaat voor het achterste gedeelte uit een natte leembodem zonder profiel (Ahp). Conclusie Het overige gedeelte wordt aangeduid als bebouwde zone. Het planonderdeel heeft geen aanzienlijke negatieve effecten op vlak van lucht en klimaat.  Het bodemgebruik wordt gewijzigd in die zin dat de achterste gebouwen gesloopt worden in functie van de aanleg van een groene ruimte, wat een positief effect heeft op de bodemafdichting.  Bij de OVAM zijn geen gegevens aangaande bodemverontreiniging in dit planonderdeel bekend. De kans dat de grond vandaag verontreinigd is, is dan ook zeer klein. Binnen het RUP worden geen activiteiten toegelaten die aanleiding kunnen geven tot bodemverontreiniging.

40 Toelichtingsnota Ruimtelijk uitvoeringsplan Oude Melkerij 26 mei 2015 Screeningsnota

Geluid Planonderdeel B: Het bestendigen van de woonfunctie in het agrarisch gebied in functie van de bestaande, vergunde zonevreemde woning Evaluatie en beoordeling g  Uit de gegevens van het departement LNE blijkt dat het planonderdeel niet wordt blootgesteld aan ge- Het planonderdeel geeft rechtszekerheid aan bestaande vergunde of vergund geachte zonevreemde luidsoverlast. woningen en maakt het behoud van de woonfunctie op deze plaats mogelijk. Er wordt geen aan-  Het RUP heeft geen betrekking op activiteiten die overdreven geluidsoverlast veroorzaken. Ook de ge- zienlijk impact op het ruimtegebruik verwacht aangezien het de verderzetting van een bestaande schatte bijkomende verkeersintensiteit is niet van die aard dat zij zal zorgen voor een aanzienlijk effect op toestand betreft. de geluidsbelasting. Er wordt enkel een tijdelijke geluidshinder verwacht bij de aanleg van de infrastructuur en de realisatie van nieuwe gebouwen. Het gedeelte herbevestigd agrarisch gebied omvat geen actief uitgebate landbouwpercelen. De Conclusie woonfunctie sluit aan bij de aanwezige residentiële omgeving. Het planonderdeel heeft geen aanzienlijke negatieve effecten op vlak van geluid. Licht De geplande bestemming is in die zin gelijkaardig aan de huidige bestemming van het geldend plan (gewestplan) omdat ook binnen het agrarisch gebied mogelijkheden bestaan voor vergunde zone- Evaluatie en beoordeling g vreemde woningen.  Het RUP vormt niet het kader voor projecten die veel verlichting met zich meebrengen zoals sportvel- den, serrebedrijven en winkels met lichtreclame of verlichte buitenterreinen. Aangezien het voorgenomen plan neerkomt op de bestendiging is van de huidige stedenbouwkundig vergunde of vergund geachte toestand, wordt uitgegaan van het feit dat dit planonderdeel geen signi- Conclusie Het planonderdeel heeft geen aanzienlijke negatieve effecten op vlak van licht. ficante milieueffecten heeft.

Stoffelijke goederen Bodemtyperingskaart (bron: DOV Bodemverkenner) Evaluatie en beoordeling g  Het planonderdeel omvat geen beschermd onroerend erfgoed. De voormalige melkerij (Oude Melkerij Sint-Antonius van Padua) werd wel door de bestendige deputatie bij besluit van 30 mei 2013 erkend als waardevol gebouw omwille van het beeldbepalende karakter en de historische waarde. Enkel het oor- spronkelijk volume aan de straatzijde werd erkend.  Het terrein binnen het planonderdeel is quasi volledig bebouwd met vooraan de voormalige melkerij met achterliggend een reeks gebouwen die later weden aangebouwd. Het perceel is in eigendom van één ei- genaar. De voormalige melkerij zal worden behouden en verbouwd, het overige gedeelte wordt ge- sloopt.

Conclusie Het planonderdeel heeft geen aanzienlijke negatieve effecten op vlak van stoffelijke goederen. Biodiversiteit, fauna en flora Evaluatie en beoordeling g  Het planonderdeel is niet in (de nabijheid van) een beschermd groengebied, een speciale beschermings- zone of een gebied van het VEN gelegen.  Het planonderdeel omvat geen gronden die als biologisch waardevol zijn gekarteerd.  Het planonderdeel omvat geen faunistisch belangrijke gebieden.

Conclusie Het planonderdeel heeft geen aanzienlijke negatieve effecten op vlak van biodiversiteit, fauna en flora.

Ruimtelijk uitvoeringsplan Oude Melkerij Toelichtingsnota 41 Screeningsnota 26 mei 2015

Watertoetskaarten (erosiegevoelige en grondwaterstromingsgevoelige gebieden) 9.5.4 Beschrijving van de mogelijke cumulatieve effecten De onderstaande tabel geeft een globaal overzicht van de mogelijke cumulatieve effecten binnen de verschillende milieudisciplines.

f-

s-

g-

ordening

en grondsto en

-

Planonderdeel Ruimtelijke onroerend Landschap, archeologie en erfgoed Mobiliteit veili en Gezondheid heid Energie fenvoorraden Bodem Water klimaat Lucht en Geluid Licht goederen Stoffelijke en fauna Biodiversiteit, flora di tussen Samenhang ciplines

A p p g g g g g g g g g g g B / / / / / / / / / / / / / geheel p p g g g g g g g g g g g

De synthesetabel toont duidelijk aan dat de effecten ten aanzien van het huidig gebruik en de huidige bestemming op elk van de disciplines niet als aanzienlijk kunnen beschouwd worden. Op vlak van ruimtelijke ordening en onroerend erfgoed wordt een positief effect verwacht gelet op de opwaar- dering van een leegstaande industriële site met respect voor de architecturale en historische kwaliteit en authenticiteit.

De samenhang tussen de genoemde disciplines is niet in die mate relevant dat ze een aparte be- schrijving en beoordeling behoeft ten opzichte van de hoger genoemde effecten. De cumulatieve effecten van de genoemde disciplines zijn immers klein tot onbestaande.

Conclusie Uit de evaluatie en beoordeling van de verschillende disciplines op de verschillende onderdelen van het plan kan worden geconcludeerd dat het RUP geen aanzienlijke (negatieve) milieueffecten zal genereren.

9.6 Grensoverschrijdende effecten Uit de bovenstaande motivering blijkt dat er geen aanzienlijke milieueffecten verwacht worden in de onmiddellijke omgeving van het plangebied. Gezien de afstand tot de land- en gewestgrenzen wordt aangenomen dat er zich geen grensoverschrijdende effecten kunnen voordoen.

42 Toelichtingsnota Ruimtelijk uitvoeringsplan Oude Melkerij 26 mei 2015 Screeningsnota

9.7 Conclusie  Agentschap Wonen-Vlaanderen - Afdeling Wonen Koning Albert II-laan 19 bus 40, 1210 Brussel Het RUP Oude Melkerij wordt opgemaakt om een juridisch-planologisch kader te scheppen voor de  Agentschap voor Natuur en Bos Vlaams-Brabant functionele verbreding en herbestemming van de oude melkerij en om rechtszekerheid te bieden Diestsepoort 6 bus 75, 3000 aan de aanpalende woning.  Departement Landbouw en Visserij - Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling Vlaams- Uit het voorgaande onderzoek kan geconcludeerd worden dat het onderhavig RUP Oude Melkerij: Brabant Diestsepoort 6 bus 101, 3000 Leuven - betrekking heeft op de ruimtelijke ordening; - een kader vormt voor de toekenning van een vergunning voor een project dat wordt opgesomd Deze instanties wordt gevraagd om uiterlijk binnen 30 dagen na ontvangst van de screeningsnota het onder rubriek 10b van bijlage III van het project-m.e.r.-besluit van 10 december 2004; advies over te maken door betekening of tegen ontvangstbewijs van de initiatiefnemer.

- het gebruik regelt van een klein gebied op lokaal niveau;

- geen kader vormt voor projecten die een passende beoordeling vereisen; - geen aanzienlijke milieueffecten zal veroorzaken voor de verschillende milieudisciplines, zoals in titel 9.5 uitvoerig werd besproken.

Het vermoeden dat er geen aanzienlijke milieueffecten zijn wordt door dit beknopt onderzoek aldus bevestigd.

Hieruit volgt dat het voorgenomen plan niet onderworpen moet worden aan een plan-MER in de zin van het plan-m.e.r.-decreet van 27 april 2007 en wordt bijgevolg een ontheffing gevraagd van de opmaak van een plan-MER.

9.8 Adviesronde In het kader van de wettelijke verplichting voor dit RUP werd een screening van mogelijk aanzienlijke effecten uitgevoerd. Overeenkomstig het besluit van de Vlaamse regering betreffende de milieuef- fectrapportage over plannen en programma’s, werd op 21/04/2015 een adviesvraag geformuleerd aan de dienst Milieueffectrapportagebeheer teneinde de te raadplegen adviesinstanties te kennen.

Door de dienst Milieueffectrapportagebeheer werd een selectie van de relevante betrokken instan- ties die in het licht van het onderzoek naar de plan-MER-plicht dienen aangeschreven te worden, meegedeeld op 27/04/2015. Dit betrof volgende instanties:  Provincie Vlaams-Brabant - Directie infrastructuur - Dienst ruimtelijke ordening Provincieplein 1, 3010 Leuven  Ruimtelijke Vlaanderen Vlaams-Brabant Diestsepoort 6 bus 91, 3000 Leuven  Onroerend Erfgoed Vlaams-Brabant Diestsepoort 6 bus 94, 3000 Leuven

Ruimtelijk uitvoeringsplan Oude Melkerij Toelichtingsnota 43 Screeningsnota 26 mei 2015

44 Toelichtingsnota Ruimtelijk uitvoeringsplan Oude Melkerij 26 mei 2015 Screeningsnota

02 KAARTENBUNDEL

Ruimtelijk uitvoeringsplan Oude Melkerij Kaartenbundel 47 Screeningsnota 26 mei 2015

48 Kaartenbundel Ruimtelijk uitvoeringsplan Oude Melkerij 26 mei 2015 Screeningsnota

Ruimtelijk uitvoeringsplan Oude Melkerij Kaartenbundel 49 Screeningsnota 26 mei 2015

50 Kaartenbundel Ruimtelijk uitvoeringsplan Oude Melkerij 26 mei 2015 Screeningsnota

Ruimtelijk uitvoeringsplan Oude Melkerij Kaartenbundel 51 Screeningsnota 26 mei 2015

52 Kaartenbundel Ruimtelijk uitvoeringsplan Oude Melkerij 26 mei 2015 Screeningsnota

Ruimtelijk uitvoeringsplan Oude Melkerij Kaartenbundel 53 Screeningsnota 26 mei 2015

54 Kaartenbundel Ruimtelijk uitvoeringsplan Oude Melkerij 26 mei 2015 Screeningsnota

Opgesteld te Lennik, 26 mei 2015

Opdrachtgever: Gemeentebestuur Gooik

Contact: Ilse JACOBS Stedenbouwkundig ambtenaar

Locatie: Koekoekstraat 2, 1755 Gooik Telefoon: 02 532 41 56 Email: [email protected]

Opdrachthouder: PLAN+ bvba Contact: Dirk DE LOECKER Landmeter-expert m.s.o.g. - ruimtelijk planner Jörgen VAN DER AA Geograaf - ruimtelijk planner Ester VANDERSTRAETEN Stedenbouwkundige - ruimtelijk planner

Locatie: Assesteenweg 199, 1750 Lennik Telefoon: 02 532 23 32 Email: [email protected]

Dossiernummer: 2013-1038