EEN GEOLOGISCHE STADSWANDELING Wim de Gans OVER DE AUTEUR Dr. Wim de Gans (Amersfoort, 1941) studeerde aardwetenschappen aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Na zijn afstuderen was hij als docent achtereenvolgens verbonden aan de Rijks Universiteit Groningen en de Vrije Universiteit Amsterdam. Na deze universitaire loopbaan was hij jaren lang werkzaam als districtsgeoloog bij de Rijks Geologische Dienst (RGD), die in 1997 is overgegaan naar TNO. De schrijver is bij TNO voor de Geologische Dienst Nederland vooral bezig met het populariseren van de geologie van Nederland. Hij schreef talrijke publicaties en enkele boeken waaronder het Geologieboek Nederland (ANWB/TNO). DE BODEM ONDER AMSTERDAM EEN GEOLOGISCHE STADSWANDELING Wim de Gans VOORWOORD Wanneer je door de binnenstad van Amsterdam wandelt, is het moeilijk voor te stellen dat onder de gebouwen, straten en grachten niet alleen veen maar ook veel andere grondsoorten voorkomen die een belangrijk stempel hebben gedrukt op de ontwikkeling van de stad. Hier ligt een aardkundige geschiedenis die enkele honderdduizenden jaren omvat. Landijs, rivieren, zee en wind hebben allemaal bijgedragen aan de vorming van een boeiende en afwisselende bodem, maar ook een bodem waarop het moeilijk wonen of bouwen is. Hoewel de geologische opbouw onder de stad natuurlijk niet direct zichtbaar is, zijn de afgeleide effecten hiervan vaak wel duidelijk. Maar men moet er op gewezen worden om ze te zien. Vandaar dit boekje. Al wandelend en lezend gaat er een aardkundige wereld voor u open waaruit blijkt dat de samenstelling van de ondergrond van Amsterdam grote invloed heeft gehad op zowel de vestiging en historische ontwikkeling van de stad als op het bouwen en wonen, door de eeuwen heen. De beschrijving van de wandelroute en datgene wat onderweg zichtbaar is, wordt gevolgd door een aantal hoofdstukjes waarin wat dieper wordt ingegaan op verschillende thema’s. Achtereenvolgens: de geschiedenis van Amsterdam, de problematiek van wonen en werken op een weinig draagkrachtige bodem en tot slot wordt een overzicht gegeven over het ontstaan van de ondergrond. Tijdens de wandeling wordt zo nu en dan naar deze hoofdstukjes verwezen. In de tekst zijn zo min mogelijk vaktermen gebruikt. Waar dat onvermijdelijk was zijn deze opgenomen in een verklarende woordenlijst. Deze staat achter in het boekje. Bij het bekijken van de geologische doorsneden (profielen) is het belangrijk te realiseren dat in de weergegeven geologische doorsneden de verticale schaal anders is dan de horizontale. De verticale schaal (hoogten en dikten) wordt sterk overdreven weergeven. Dit om wat anders onzichtbaar is zichtbaar te maken. De wandeling is circa 5 kilometer lang en duurt, wanneer u rustig loopt, ongeveer 2 uur. Het begin is aan de overkant van het IJ. Dit punt kunt u met het pontje achter het Centraal Station bereiken. U kunt de route ook op een ander punt beginnen of stukken overslaan. VOORWOORD | 5 INHOUD 1. DE WANDELING 8 Haarlem 1 1. Het IJ 9 merstraat Het IJ 2. Stationseiland 12 3. Huddesteen 14 Centraal Station 4. Zeedijk en Amsteldijk 17 2 5. Ophogen en aanplempen 18 6. Beurs van Berlage 19 7. Dam 20 8. Begijnhof 22 4 9. Stadsuitbreidingen 24 Damrak 3 10. De aardbevingen van Düren en Lissabon 25 6 5 Nieuwendijk Beurs van Berlage 11. Noordzuidlijn 28 Nieuwe Kerk 12. Oudemanhuispoort 31 Oude Kerk 13. De Amstel 32 7 Paleis Zeedijk 14. NAP monument 36 Dam Warmoesstraat 15. Sint Anthoniesluis 37 16 16. Nieuwmarkt 38 Nes 2. EEN KORTE GESCHIEDENIS VAN AMSTERDAM 40 Rokin Oude Manhuis- 8 poort Kalverstraat 15 3. WONEN EN BOUWEN OP VEEN 44 11 12 9 10 4. GEOLOGISCHE GESCHIEDENIS 52 Staalstraat Stopera 14 Amstel 5. VERKLARENDE WOORDENLIJST 64 0 250 m 13 6. LITERATUUR 68 6 | DE BODEM ONDER AMSTERDAM INHOUD | 7 1. DE WANDELING 1 Het IJ en het Stationseiland gezien vanaf de Buiksloterweg. 2 Detail van de geologische kaart uit 1860 (zie 3). 1. HET IJ U ziet aan de overkant van het water het Stationseiland. Een kunstmatig eiland dat is aangelegd rond 1880 ( 1). Het IJ is hier ongeveer 400 meter breed, maar voor de aanleg van het De route van de wandeling staat op blz. 7 en de achterzijde van de omslag. De nummers in Stationseiland was het veel breder. Men had toen vanaf waar u staat een prachtig uitzicht de onderstaande tekst verwijzen naar de nummers op het kaartje. We beginnen de wandeling over het IJ, het havenfront van de stad en de monding van de Amstel. Dat alles is nu niet meer door achter het Centraal Station het gratis pontje over het IJ te nemen. Er zijn meerdere zichtbaar. mogelijkheden. De kortste vaartijd hebt u door het pontje naar de Buiksloterweg of naar het Wat u wel ziet is, wanneer u naar rechts en naar links kijkt, dat het IJ hier een grote bocht maakt. IJ-plein te nemen, direct aan de overkant De andere pontjes gaan verder weg en doen er langer Het lijkt wel een meander van een rivier. Amsterdam ontstond aan de buitenbocht hiervan. Je kunt over. Aan de overkant aangekomen stapt u van de pont, zoekt een bankje en kijkt u naar het IJ. dat goed zien op een fragment van de oudste geologische kaart van Nederland uit ca. 1860 ( 2). 8 | DE BODEM ONDER AMSTERDAM DE WANDELING | 9 3 Fragment van de eerste geologische kaart uit 1860 Het IJ heeft een ingewikkelde ontstaansgeschiedenis (zie 4.1 en 4.3). Die geschiedenis begon Het landschap en de erosie van het veen werd door de Romein Plinius, die hier zelf overigens niet ongeveer 6000 jaar geleden (4000 jaar v. Chr.). Er lag hier toen een brede eb- en vloedgeul zoals geweest was, treffend beschreven in zijn Naturalis Historia (boek 16) in de 1e eeuw na Christus: die nu in de Waddenzee aanwezig zijn. Deze geul mondde bij Zandvoort uit in de Noordzee. Vanaf 5000 jaar geleden werd deze brede getijdegeul geleidelijk aan van de Noordzee afgesloten ‘De diepste wouden bevinden zich niet ver van de hierboven genoemde Chauken, met name in door de vorming van strandwallen langs de kust. De monding werd steeds smaller en naar het de omgeving van twee meren op de oevers waarvan eiken met een geweldige groeikracht staan. noorden verschoven tot bij Castricum. De getijdegeul veranderde als gevolg daarvan in een Als deze bomen door golven worden losgewoeld of omvergeblazen zijn door stormwinden voeren veel smaller sterk meanderend estuarium, dat men het ‘Oer-IJ’ noemt. De omgeving van het ze tussen hun in elkaar grijpende wortels uitgestrekte eilanden met zich mee en raken dan recht estuarium werd bedekt met een dikke laag veen. Dit veen was onderdeel van het grote Hollandse overeind op drift. Met het takelwerk van hun enorme takken hebben ze onze vloten vaak angst veengebied. aangejaagd wanneer de stroming ze schijnbaar met opzet tegen de boeg van onze ’s nachts voor anker liggende schepen dreef. En dan was de enige oplossing een zeeslag met bomen aan te gaan’. In de Romeinse Tijd werd de monding van het estuarium geheel van de Noordzee afgesloten en ontwaterde dit gebied naar het oosten. Na de bedijking van het IJ bleef dit binnenwater intact tot de aanleg van de IJ-polders (tussen Tussen de Romeinse Tijd en de tijd van de bedijking werden vanuit de restanten van het Oer-IJ 1873 en 1877) en het Noordzeekanaal (gereed in 1876). Ten westen van Amsterdam is er grote delen van dit veengebied weggeslagen (geërodeerd), waarbij het IJ ontstond: een uitloper eigenlijk niets meer over van het IJ. van de Zuiderzee. Door de sterke erosie van het veen bleven slechts hier en daar wat eilandjes in De bocht in het IJ waar u op uitkijkt en het smalle water is wat er rest. Ze zijn een restant van een het IJ over, zoals Ruigoord ( 3). gevarieerde geologische geschiedenis over duizenden jaren. 10 | DE BODEM ONDER AMSTERDAM DE WANDELING | 11 Stationseiland Nieuwmarkt Buiksloterweg IJ N.A.P. opgebracht zand veen -10 m "oude zeeklei" Zuiderzeeklei Noordzuidlijn Holoceen getijdegeulafzettingen -20 m Estuarium / klei wind en rivierafzet- tingen laatste IJstijd selien Wech- -30 m Eemklei Laag van Harting Eemien -40 m smeltwaterklei Pleistoceen keileem Saalien oudere rivierzanden -50 m water heipaalfundering voor station -60 m betonnen heipalen voor metrostation 3e zandlaag 0 250 m 4 Geologische doorsnede over het IJ met het Stationseiland. Voor de zware onderdoorgang van de Noordzuidlijn is er gefundeerd tot onder de keileem. 5 Gietijzeren pilaren gemaakt van Nederlands ijzeroer. Neem de pont terug naar het Centraal Station. Wanneer u wilt kunt u nog een blik werpen over de bocht in het IJ vanaf het busstation aan de IJ-zijde van het Station. Neem hiervoor een van de roltrappen naar boven. Loop vervolgens het Station in. 2. STATIONSEILAND Het Centraal Station is tussen 1882 en 1889 gebouwd op een kunstmatig eiland: het Het gietijzer dat men voor de overkapping en de pilaren ( 5) heeft gebruikt heeft een bijzondere Stationseiland. Het besluit tot aanleg van het Stationseiland werd in 1869 pas na veel discussie herkomst. Het ijzer is gemaakt van inlands ijzererts: moerasijzererts dat afkomstig was uit genomen omdat het mooie uitzicht op de stad vanaf het water zou verdwijnen. Nederlandse beekdalen. In de beekdalen in Drenthe en Overijssel kwamen bijna overal Wat men bij de aanleg van het eiland niet wist is dat het precies ligt boven de tot circa 30 meter dikke platen moerasijzererts (voornamelijk ijzerhydroxide) voor als gevolg van bodemvorming -NAP ingesneden geul van het Oer-IJ estuarium (zie 4.1 en 4.2). Deze geul is opgevuld met slappe (podsolen) op de zandgronden waarbij het in de bodem opgeloste ijzer via kwelstromen in de klei en verslagen veen, en bezit dus geen draagkracht. Maar dat was in 1882 niet bekend ( 4). beekdalen terecht kwam en hier oxideerde tot ijzeroer.
Details
-
File Typepdf
-
Upload Time-
-
Content LanguagesEnglish
-
Upload UserAnonymous/Not logged-in
-
File Pages38 Page
-
File Size-