Reconstructie N356 Centrale As Noordoost-Fryslân Toetsingsadvie s over het milieueffectrapport 19 december 2005 / rapportnummer 1166-85 Provinciale Staten van Fryslân p/a de hee r S.P. Hi lari de s Postbus 20120 8900 HM Leeuwarden uw kenmer k uw br ief ons kenmerk 17 oktober 2005 1166-86/Mf/lp onderwerp doorkiesnummer Utrec ht, Toetsingsadvies over het MER Centrale (030) 234 76 22 19 december 2005 As Noordoost Fryslân Geacht College, Met bovengenoemde brief stelde u de Commissie voor de milieueffectrapportage (m.e.r.) in de gelegenheid een toetsingsadvies uit te brengen over een milieueffectrapport (MER) ten behoeve van de besluitvorming over de Centrale As Noordoost Fryslân. Overeenkomstig artikel 7.26 van de Wet milieubeheer (Wm) bied ik u hierbi j het advies van de Commissie aan. De Commissie hoopt met haar advies een constructieve bijdrage te leveren aan de be- sluitvorming. Zij zal graag vernemen hoe u gebruik maakt van haar aanbevelingen. Dit houdt in dat de Commissie graag het (ontwerp)besluit en de evaluatiedocumenten krijgt toegestuurd. Hoogachtend, dr. D.K.J . T om m e l Voorzitter van de werkgroep m.e.r. Centrale As Noordoost Fryslân Pos tadr es Pos tbus 2345 telefoon (030) 234 76 66 3500 GH UTRECHT telefax (030) 233 12 95 Bezoekadres Arthur van Schendelstraat 800 e-mail mer @eia.nl Utrec ht website www.commissiemer.nl Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Reconstructie N356 Centrale As Noordoost-Fryslân Advies op grond van artikel 7.26 van de Wet milieubeheer over het milieuef- fectrapport over de Reconstructie N356 Centrale As Noordoost-Fryslân, uitgebracht aan Provinciale Staten van Fryslân door de Commissie voor de milieueffectrapportage; namens deze de we rk groe p m.e.r. Reconstructie N356 Centrale As Noordoost-Fryslân, de se cre tari s de voor zi tte r mr. M.J. Monninkhof dr. D.K.J. Tommel Utrecht, 19 december 2005 INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING................................................................................................... 1 2. OORDEEL OVER HET M ER....................................................................... 2 2.1 Algemeen ............................................................................................ 2 3. TOELICHTING OP HET OORDEEL ........................................................... 2 3.1 Alternatieven – ontwikkeling meest milieuvriendelijk alternatief..... 2 3.2 Verkeer ............................................................................................... 3 3.3 Effecten............................................................................................... 4 3.4 Samenvatting ..................................................................................... 5 4. OVERIGE OPM ERKINGEN ......................................................................... 5 BIJLAGEN 1. Bri e f van het bevoegd gezag d.d. 17 oktober 2005 waarin de Commissie in de ge le ge nhei d w or dt ge ste ld om a dvi e s ui t te bre nge n 2. Kennisgeving in de Leeuwarder Courant d.d. 14 september 2005 3. Projectgegevens 4. Lijst van inspraakreacties en adviezen 1. INLEIDING De provincie Fryslân is voornemens de wegverbinding N356/N913 Dokkum- Veenwouden-Burgum-Nijega/Garyp om te bouwen tot een zogenaamde stroomweg B: een autoweg met een 100 km per uur regiem. Aandachtspunt is de wi jze waarop de N355 (Lee uwarde n-Qua tre bra s) w or dt aangesloten op de N356. In verband met de ombouw van De Centrale As tot een stroomweg B wordt de tracévaststellingsprocedure gecombineerd met de m.e.r.-proce dure 1 doorlo- pen. De provincie Fryslân is zowel de initiatiefnemer (Gedeputeerde Staten) als het bevoegd gezag (Provinciale Staten). Na kennisgeving in de Leeuwarder Courant2 is het milieueffectrapport (MER) van 15 september tot en met 1 november 2005 ter inzage gelegd. Bi j bri e f van 17 oktober 20053 is de Commissie voor de milieueffectrapportage (m.e.r.) in de ge le ge nhei d ge ste ld om a dvi es ui t te bre nge n ove r he t opge ste lde MER 4. Dit advies is opgesteld door een werkgroep van de Commissie voor de m.e.r.5. De werkgroep treedt op namens de Commissie voor de m.e.r. en wordt verder in dit advies ‘de Commissie’ genoemd. Op grond van de Wet milieubehee r toe tst de Commissie het MER: aan de richtlijnen, zoals vastgesteld op 5 februari 2003; op eventuele onjuistheden; aan de wettelijke regels voor de inhoud van een MER. De Commissie heeft kennis genomen van de inspraakreacties en adviezen, die zij van het bevoegd gezag ter inzage heeft gekregen6. Tijdens de toetsing inventariseert de Commissie eerst of er tekortkomingen zijn in het voldoen aan de wettelijke vereisten en de richtlijnen en gaat zij na welke onderdelen van het MER in aanmerking komen voor een positieve ver- melding. Vervolgens beoordeelt de Commissie de ernst van de tekortkomin- gen. Daarbij staat de vraag centraal of de benodigde informatie aanwezig is om het milieubelang een volwaardige plaats te geven bij het besluit over het tracé. Is dat naar haar mening niet het geval dan betreft het een essentiële tekortkoming. De Commissie zal dan adviseren tot een aanvulling. Overige tekortkomingen worden in het toetsingsadvies opgenomen, voor zover ze kun- nen worden verwerkt tot duidelijke aanbevelingen voor het bevoegde gezag. Deze werkwijze impliceert dat de Commissie zich in het advies tot hoofdzaken be pe rk t e n nie t i ngaat op onjui sthe de n of onvolk ome nhe de n van onde rge- schikt belang. 1 Cat. C1.5 Gew. Besluit m.e.r. 1994. 2 Zie bijlage 2. 3 Zie bijlage 1. 4 Er is sprake van een verlate toezending van het MER aan de Commissie (zie brief in bijlage 2). In overleg met het bevoegd gezag is afgesproken dat de Commissie haar toetsingsadvies ongeveer drie weken na afloop van de wettelijke adviestermijn (1 december 2005) zal uitbrengen. Dit is gebeurd op 19 december 2005. 5 De samenstelling hiervan is gegeven in bijlage 3. 6 Bijlage 4 geeft een lijst van de binnengekomen reacties. 1 Tijdens de toetsing heeft de Commissie geconstateerd dat er sprake is van tekortkomingen in het MER. Op 12 december 2005 heeft een deskundigen- overleg plaatsgehad tussen het bevoegde gezag, de initiatiefnemer en de Commissie. Tijdens dit overleg zijn zaken toegelicht. Na dit overleg heeft de provincie Fryslân besloten aanvullende informatie op te stellen. Dit komt naar verwachting beschikbaar rond februari 2006. 2. OORDEEL OVER HET MER 2.1 Algemeen Het MER De Centrale As is omvangrijk en ziet er verzorgd uit. Het biedt een goed inzicht in de gepresenteerde milieu-informatie. De informatie is prettig leesbaar en goed gestructureerd, ook wat betreft de pre se ntatie van ge geve ns in factsheets. Het MER is voorzien van helder kaartmateriaal. Tevens is het onderliggende ruimtelijk-economische onderzoek dat is uitgevoerd voor De Centrale As informatief van aard en inzichtelijk. De Commissie is niettemin van oordeel dat op enkele punten essentiële in- formatie in het MER niet aanwezig is. De tekortkomingen betreffen het meest milieuvriendelijke alternatief (MMA), verkeer, effecten en de samenvat- ting. De Commissie signaleert bij toetsing aan de vastgestelde richtlijnen en de wettelijke inhoudseisen de bovengenoemde tekortkomingen, die zij essentieel acht voor het volwaardig meewegen van het milieubelang bij de besluitvor- ming. Daarom adviseert de Commissie om een Aanvulling7 op het MER op te stellen voordat het besluit genomen wordt. In het volgende hoofdstuk gaat de Commissie inhoudelijk in op haar oordeel en geeft aanbevelingen voor de verde re be slui tvorming. 3. TOELICHTING OP HET OORDEEL 3.1 Alternatieven – ontwikkeling meest milieuvriendelijk alternatief Het voorkeursalternatief is aangemerkt als meest milieuvriendelijk alternatief. De Commissie constateert echter dat een systematische ontwikkeling en uit- werking van het meest milieuvriendelijk alternatief ontbreekt8. De Commissie acht het aannemelijk dat op onderdelen andere keuzes zouden zijn gemaakt vanuit milieuoverwegingen9. De Commissie beschouwt dit als een essentiële tekortkoming. 7 Voor de te volgen procedure bij aanvullingen wijst de Commissie op het Richtsnoer aanvullingen (VROM 1994). 8 Zie ook bijlage 4, o.a. inspraakreactie nr. 237 en 285 (en gelijkluidende reacties 291, 293, 296). 9 Dit geldt onder meer bij de X4 en X7 variant, uit een oogpunt van natuur en landschap en/of leefbaarheid. Dit komt ook uit de inspraak naar voren, zie bijlage 4, o.a. inspraakreacties 168-170, 194, 217. 2 Ee n a andachtspunt in de ontwikkeling van het MMA dient te zijn de keuze van het inrichtingsniveau (2x2 danwel 2x1) voor het hele tracé danwel delen daarvan. Dit gezien het ruimtebeslag maar ook gelet op bijkomende effecten. Het voorkeursalternatief gaat uit van een hoog inrichtingsniveau van 2x2. Andere aandachtspunten voor de ontwikkeling van het MMA zijn natuur en landschap (met inbegrip van cultuurhistorie), leefbaarheid (bereikbaarheid, geluidshinder) en de keuze van mitigerende maatregelen. Zo werken de moge- lijke gevolgen van de aanleg van infrastructuur voor actueel danwel potentieel waardevolle grondwaterafhankelijke biotopen en milieus onvoldoende door in de ontwikkeling van het MMA 10. Dit geldt bijvoorbeeld voor hydrologische as- pe cte n van onde rtunne ling van het spoor, de 1 meter verdiepte ligging op het gedee lte tusse n Noardburgum e n Vee nwoude n, he t aquaduct bi j Dam woude , het aquaduct bij Bergum en het gebied de Wijde Ee. De gegeven geluidniveaus zijn exclusief het effect van de beschreven mitige- rende maatregelen. De mitigerende maatregelen zijn onderdeel van het MMA. Het MER maakt echter niet duidelijk wat het effect daarvan
Details
-
File Typepdf
-
Upload Time-
-
Content LanguagesEnglish
-
Upload UserAnonymous/Not logged-in
-
File Pages28 Page
-
File Size-