UvA-DARE (Digital Academic Repository) ‘Achter het nieuws’ en de geboorte van de actualiteitenrubriek: Televisiejournalistiek in de jaren vijftig en zestig Prenger, M.A.E. Publication date 2014 Document Version Final published version Link to publication Citation for published version (APA): Prenger, M. A. E. (2014). ‘Achter het nieuws’ en de geboorte van de actualiteitenrubriek: Televisiejournalistiek in de jaren vijftig en zestig. General rights It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open content license (like Creative Commons). Disclaimer/Complaints regulations If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please let the Library know, stating your reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material inaccessible and/or remove it from the website. Please Ask the Library: https://uba.uva.nl/en/contact, or a letter to: Library of the University of Amsterdam, Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam, The Netherlands. You will be contacted as soon as possible. UvA-DARE is a service provided by the library of the University of Amsterdam (https://dare.uva.nl) Download date:30 Sep 2021 DEEL I — DE ACHTERGRONDEN DEEL I De Achtergronden 13 ACHTER HET NIEUWS EN DE GEBOORTE VAN DE ACTUALITEITENRUBRIEK 14 DEEL I — DE ACHTERGRONDEN 2 HET BUITENLAND Op vrijdag 19 oktober 1951 reed de 39-jarige Wim Rengelink ‘s avonds naar Schiphol en stapte in een klaarstaand toestel van de KLM. Hij oogde vermoeid. Rengelink, een tenger gebouwde man met een wijkende haarlijn en een indringende oogopslag, was de televisie- secretaris van de Vara en tegelijkertijd programmacommissaris van de zojuist opgerichte Nederlandse Televisie Stichting (NTS), een samenwerkingsorgaan van de omroepen. Hij had net een hectische periode achter de rug. Ruim twee weken eerder, op 2 oktober, was in Nederland de televisie van start gegaan. Die start was stressvol geweest, al was het maar omdat de aandacht ervoor groot bleek. De kranten stonden er bol van, hoe bescheiden de opzet ook was. “Aarzelend als een jongedame op haar eerste bal trad [televisie] gisteravond de grote wereld binnen”, schreef Het Vrije Volk na de eerste uitzending.1 Nederland was een van de eerste Europese landen die zich aan dit nieuwe medium waagde. Met drie uur zendtijd in de week, ook nog eens verdeeld over twee dagen, begon televisie in Nederland als een experiment. Het moest nog maar blijken of dit medium echt aan zou slaan. Er was een kleine studio gebouwd in een voormalige kerk in Bussum, er waren twee televisiecamera’s beschikbaar en er was een handvol NTS-technici en regisseurs die badend in het zweet onder de hete studiolampen hard werkten om de paar uur zendtijd te vullen. Op die vrijdag 19 oktober zou alweer de zesde televisie-uitzending plaatsvinden. De eerste uitzending op 2 oktober was een gezamenlijke productie van de NTS geweest, daarna had steeds één omroep van 20.15 tot 21.45 uur de avond gevuld. Het stramien van de uitzendingen was tot dusver hetzelfde. Allereerst was er een gedragen openings- woord door een omroepbestuurder. Zo sprak bij de eerste uitzending die de Vara verzorg- de omroepvoorzitter Jaap Burger, tevens fractievoorzitter van de PvdA, vol verwachting over de rol van televisie: “Dat betekent, dat het socialisme ook via deze nieuwe techniek kan doordringen tot het Nederlandse volk.”2 Na de omroepbestuurder volgde meestal een korte ‘actualiteitenrubriek’3 vol fait divers, zoals een bericht over een orgel dat andere instrumenten kon imiteren of de uitvinding van een nieuw elektrisch apparaat. Aanslui- tend oreerde een spreker over een belangwekkend geacht onderwerp, zoals behandelme- thodes in een doofstommeninstituut. En ter afsluiting was er iets kunstzinnigs: een de- monstratie van een sneltekenaar, poëtisch bedoelde filmbeelden begeleid door pianoklan- ken of een eenakter.4 Geheel vlekkeloos verliep het nog niet: alle uitzendingen werden geteisterd door tech- nische mankementen, kortsluitingen, vage beelden en onverhoopte pauzes. Pas bij de zesde televisie-uitzending die vrijdag lukte het om zonder storingen het einde te halen. Rengelink zou het niet meemaken. Terwijl de uitzending nog liep, taxiëde het vliegtuig waar hij in zat de startbaan op, maakte vaart en steeg op, om daarna koers te zetten naar New York, de eindbestemming. 15 ACHTER HET NIEUWS EN DE GEBOORTE VAN DE ACTUALITEITENRUBRIEK Rengelink reisde naar de Verenigde Staten om de broodnodige inspiratie op te doen. Want de Nederlandse televisie was dan wel van start gegaan, hoe de kleine groep pro- grammamakers nu week in week uit de zendtijd moest blijven vullen was nog onduidelijk. In de herfst van 1951 trok Rengelink zodoende twee maanden langs Amerikaanse televi- siestations om uitzendingen te bekijken, programmamakers te spreken en met netwerkbe- stuurders van gedachten te wisselen. Hij verzamelde manuscripten, regelde uitzendrech- ten, kocht filmfragmenten aan en tekende contracten met filmnieuwsbureaus. Eenmaal terug in Nederland schreef Rengelink een rapport waarin hij zijn bevindingen optekende en concludeerde dat het contact met de Amerikaanse televisie versterkt zou moeten wor- den.5 Ruim tien jaar later, in maart 1962, bezocht Rengelink opnieuw de Verenigde Staten. Televisie was allang de experimentele fase ontstegen en niet meer weg te denken uit het dagelijkse leven van de Nederlanders. De zendtijd in Nederland zou fors worden uitge- breid, er was een tweede net op komst en Rengelink was weer op zoek naar inspirerende programmavoorbeelden.6 Die tien jaar tussen 1951 en 1962 zouden bekend worden als de Golden Age van de Amerikaanse televisie: een periode waarin innovatieve, prestigieuze en populaire programma’s het medium deden opbloeien. Maar ook aan de andere kant van de oceaan, bij de Britse televisie, had men niet stil- gezeten. De Golden Age van Britse televisie zou zich weliswaar pas vanaf het begin van de jaren zestig aandienen, al ver daarvoor was Groot-Brittannië in Europa het leidende televi- sieland en de BBC hét grote voorbeeld. De “televisiebeschaving” was daar sterker ontwik- keld dan in welk ander Europees land ook, meenden Nederlandse televisierecensenten.7 Gelukkig was Groot-Brittannië veel makkelijker bereikbaar dan de Verenigde Staten en niet alleen omroepbestuurders, maar ook Nederlandse programmamakers staken en masse het kanaal over om bij de BBC te zien wat er mogelijk was met het nieuwe medium. Wat hadden de Verenigde Staten en Groot-Brittannië in deze periode te bieden als in- spiratiebron? En vooral: hoe was het daar gesteld met de televisiejournalistiek? In de vol- gende twee hoofdstukken wordt het ontstaan van de televisiejournalistiek in beide landen geschetst, hoofdzakelijk aan de hand van de twee programma’s die bepalend zouden wor- den voor de invulling van het nieuwe genre van achtergrondjournalistiek op televisie. In een afsluitende conclusie worden de kenmerken en contouren van dit nieuwe televisiegen- re behandeld. De Amerikaanse televisie Rengelink kwam in oktober 1951 aan in de Verenigde Staten in een periode waarin de Amerikanen nog volop experimenteerden met de programmering en inrichting van hun televisie-industrie. De Federal Communications Commission (FCC), die het Amerikaanse omroepbestel reguleerde, had vanwege technische problemen een tijdelijke stop op het uitvaardigen van televisielicenties afgeroepen (de zogenaamde ‘freeze’) en de bestaande stations testten verschillende programmaformules uit. Het leverde een “bonte verschei- denheid van kunst en kitsch” op, aldus Rengelink in het verslag van zijn bezoek.8 Live uitgezonden varietéshows bleken een groot succes, evenals op telefilm opgenomen sitcoms en misdaadseries. Net in de maanden dat Rengelink de Verenigde Staten bezocht, ging de sitcom I Love Lucy met comediénne Lucille Ball van start, evenals de politieserie Dragnet. Beide programma’s konden al snel op een enorme populariteit rekenen. De Nederlandse televisiesecretaris zag verder vooral bij de grotere televisiestations veel uitzen- 16 DEEL I — DE ACHTERGRONDEN dingen van bijzondere kwaliteit, zoals muziekprogramma’s en educatieve uitzendingen. “Maar er is – ook bij de grote stations – veel rommel te zien”, concludeerde Rengelink. “Films, even slecht van beeldkwaliteit als van inhoud, worstelwedstrijden, veel bokswed- strijden en talloze uitzendingen die gebaseerd zijn op het zich steeds weer herhalende motief van Paard, Pistool en Prachtvrouw.”9 Dit was een gevatte en toepasselijke omschrijving van het aanbod. Het had alles te maken met de inrichting van het Amerikaanse omroepbestel, dat commercieel van opzet was, al hadden de netwerken van de FCC ook de verplichting oog te hebben voor de “general public service” – een begrip dat ruim werd geïnterpreteerd. In de eerste jaren van televisie hadden de adverteerders veel rechtstreekse invloed op de productie en de pro- grammering van televisie, mede omdat de netwerken en televisiestations over weinig geld beschikten. Omdat de adverteerders primair gericht waren op de verkoop van hun pro- ducten, zochten zij, in de woorden van Rengelink, naar “programma’s die het ‘doen’ bij een zo groot mogelijke massa der kijkers”.10 Vanaf het begin van de jaren vijftig probeerden de netwerken de macht over de pro- gramma’s naar zich toe te trekken: ze gingen reclametijd verkopen, in plaats van pro- grammatijd. Zo konden zij zelf bepalen
Details
-
File Typepdf
-
Upload Time-
-
Content LanguagesEnglish
-
Upload UserAnonymous/Not logged-in
-
File Pages140 Page
-
File Size-