RAAP-RAPPORT 3898 Onderzoeksgebied waterbuffers Meerssen Gemeenten Meerssen en Nuth Een archeologisch bureau- en verkennend booronderzoek Waterbuffers Meerssen: archeologisch bureau- en verkennend booronderzoek Colofon Titel: Onderzoeksgebied waterbuffers Meerssen, gemeente Meerssen; een archeologisch bureau- en verkennend booronderzoek Versie: 01-05-2019 Auteur: Dr. M.P.F. Verhoeven Projectcode: MEEBU4 Bestandsnaam: RAAPrap_3898_MEEBU4_ Autorisatie: Drs. W. De Baere ISSN: 0925-6229 RAAP Leeuwenveldseweg 5b Telefoon: 0294-491 500 1382 LV Weesp E-mail: [email protected] Postbus 5069 Website: www.raap.nl 1380 GB Weesp © RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V., 2019 RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V. aanvaardt geen aansprakelijkheid v oor eventuele schade voortvloeiend uit het gebruik van de resultaten van dit onderzoek of de toepassing van de adviezen. RAAP-rapport 3898 / versie 13-05-2019 [2] Waterbuffers Meerssen: archeologisch bureau- en verkennend booronderzoek Samenvatting Inleiding In opdracht van Waterschap Limburg heeft RAAP in mei 2019 een archeologisch vooronderzoek in de vorm van een bureauonderzoek en een verkennend booronderzoek uitgevoerd voor het onderzoeksgebied "waterbuffers Meerssen" in de gemeenten Meerssen en Nuth. Het betreft een onderzoek naar negen buffers tussen Meerssen en Ulestraten: buffers 1, 4, 8, 10, 11, 12, 12 grasb aan (12 GB), 17 en 18. Alleen buffer 10 ligt in de gemeente Nuth. Bureauonderzoek De buffers bevinden zich op het Maasterrras van Sint Pietersberg, in een lösslandschap dat gedomineerd wordt door plateaus met diep ingesneden droog- en beekdalen. Vrijwel alle buffers bevinden zich in droogdalen. De voorkomende bodems in de buffers zijn: löss- en terrashellinggronden, bergbrikgronden, radebrikgronden, ooivaaggronden (in situ, colluviaal), poldervaaggronden (colluviaal). In de omgeving van de buffers liggen er een aantal archeologische vindplaatsen, waarbij het vooral gaat om de vondst van stenen voorwerpen uit het Paleolithicum, Mesolithicum en Neolithicum. Deze vindplaatsen liggen in de nabijheid (ca. 250 m) van de buffers, uitgezonderd vindplaats 2013913100, die in buffer 10 ligt. Bijzonder is de vondsten van een vuistbijl uit het Midden Paleolithicum tussen buffers 1 en 17. De buffers hebben altijd deel hebben uitgemaakt van het open heuvelland, en dat er tot in de vroeg 20ste eeuw (1921) alleen (landwegen) doorheen liepen. Kleine waterbassins in buffers 8, 11 en 18 verschijnen vanaf 2005. Buffers 1, 4, 8, 11, 12, 12GB, 18 hebben een middelhoge archeologische verwachting, buffer 17 een hoge verwachting, en buffer 10 een zeer hoge verwachting. Omdat volgens de geomorfologische kaart de buffers vrijwel volledig in (droog)dalen liggen (uitgezonderd buffers 10 en 17) wordt verwacht dat er vooral afvaldumps aanwezig kunnen zijn in de gebieden met de waterbuffers. Die dumps zijn dan gerelateerd aan bewoning aan de rand van de droogdalen. In buffer 10 bevindt zich een neolithische vindplaats, gezien de vondst van stenen werktuigen aldaar, vandaar de zeer hoge verwachting. Buffer 17 ligt op de rand van een vlakke lösswand, waar bewoning kan worden verwacht. Veldwerk Uit de (35) boringen is gebleken dat er vrijwel overal colluviale löss voorkomt. In het colluvium zijn er nergens aanwijzingen gevonden voor oude bewonings/gebruik-horizonten (in de vorm van oude A- horizonten). Aanbevelingen Op grond van het verkennend booronderzoek worden er nergens archeologische vindplaatsen verwacht. Derhalve wordt geadviseerd de buffers vrij te geven met betrekking tot het aspe ct archeologie. RAAP-rapport 3898 / versie 13-05-2019 [3] Waterbuffers Meerssen: archeologisch bureau- en verkennend booronderzoek Inhoud Samenvatting ...................................................................................................................................... 3 Inhoud................................................................................................................................................. 4 1 Inleiding ........................................................................................................................................... 5 1.1 Kader .................................................................................................................................................. 5 1.2 Administratieve gegevens ..................................................................................................................... 7 1.3 Doel- en vraagstelling .......................................................................................................................... 8 2 Bureauonderzoek ............................................................................................................................. 9 2.1 Methode .............................................................................................................................................. 9 2.2 Aardkundige situatie (o.a. gebaseerd op van W ijk, 2011) ....................................................................... 9 2.3 Archeologische gegevens ....................................................................................................................12 2.4 Historische situatie .............................................................................................................................14 2.5 Huidige situatie ...................................................................................................................................15 2.6 Toekomstige situatie ...........................................................................................................................15 2.7 Gespecificeerde archeologische verwachting .......................................................................................16 3 Veldonderzoek ............................................................................................................................... 19 3.1 Methode .............................................................................................................................................19 3.2 Resultaten ..........................................................................................................................................19 4 Conclusies en advies ...................................................................................................................... 22 4.1 Conclusie ...........................................................................................................................................22 4.2 Advies ................................................................................................................................................23 4.3 Tot slot ...............................................................................................................................................23 Literatuur .......................................................................................................................................... 24 Overzicht van bijlagen ....................................................................................................................... 25 RAAP-rapport 3898 / versie 13-05-2019 [4] Waterbuffers Meerssen: archeologisch bureau- en verkennend booronderzoek 1 Inleiding 1.1 Kader Aanleiding In opdracht van Waterschap Limburg heeft RAAP in mei 2019 een archeologisch vooronderzoek in de vorm van een bureauonderzoek en een verkennend booronderzoek uitgevoerd voor het onderzoeksgebied "waterbuffers Meerssen" in de gemeenten Meerssen en Nuth. Het betreft een onderzoek naar negen buffers tussen Meerssen en Ulestraten: buffers 1, 4, 8, 10, 11, 12, 12 grasbaan (12 GB), 17 en 18: zie figuren 1 en 2. Alleen buffer 10 ligt in de gemeente Nuth. Het onderzoek vond plaats in het kader van een nieuw bestemmingsplan. Figuur 1 staat in de lopende tekst, maar vanwege het grote en liggende formaat, staan de overige figuren achteraan in het rapport. Juridisch en beleidskader Het uitgangspunt voor dit onderzoek wordt gevormd door het wettelijk en beleidsmatig kader voor de ruimtelijke ordening en monumentenzorg. De gemeente is de bevoegde overheid die een besluit zal nemen over hoe om te gaan met de eventueel aanwezige archeologische waarden. Op de archeologische beleidskaarten van de gemeente Meerssen en Nuth ligt het onderzoeksgebied in zone met waarde archeologie 2, 4, 5 en 6. Het beleid voor deze zones schrijft voor dat er bij bodemingrepen groter dan 0 m2 en dieper dan 40 cm -mv een archeologisch onderzoek dient te worden uitgevoerd. Zie tabel 5 voor de exacte gegevens met betrekking tot het archeologisch beleid. De voorschriften zijn verankerd in het bestemmingsplan. De omvang van de waterbuffers zijn steeds groter dan de vrijstellingsgrens. Een archeologische onderbouwing met betrekking tot de eventuele aanwezigheid van archeologische waarden is daarom verplicht conform het vigerend beleid. Kwaliteitsborging De werkzaamheden zijn uitgevoerd onder certificaat BRL4000, conform artikel 5.4 van de Erfgoedwet. Het onderzoek is uitgevoerd volgens de normen van de archeologische beroepsgroep. De Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA, versie 4.1), beheerd door de Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer (SIKB; www.sikb.nl), is door de minister aangewezen als norm. RAAP is gecertificeerd voor de protocollen 4001 Programma van Eisen, 4002 Bureauonderzoek, 4003 Inventariserend veldonderzoek (landbodems), onderdelen proefsleuven en overig, 4004 Opgraven (landbodems) en 4006 Specialistisch onderzoek. Zie bijlage 1 voor de dateringen van
Details
-
File Typepdf
-
Upload Time-
-
Content LanguagesEnglish
-
Upload UserAnonymous/Not logged-in
-
File Pages84 Page
-
File Size-