
Veere Walcheren Toonbeeld van de wederopbouw Inhoud Wederopbouw: tonen van een tijdperk pagina 2 Methodiek en leeswijzer pagina 3 Dit document is opgesteld naar aanleiding Wederopbouwperiode pagina 4 van het deelprogramma Wederopbouw Vóór de wederopbouw pagina 8 van de visie Erfgoed en Ruimte en is een Ruimtelijke analyse pagina 10 nadere uitwerking van de kernkwaliteiten – Massa-ruimte pagina 16 zoals die genoemd zijn in bijlage 3 van de – Verkaveling pagina 18 Visie Erfgoed en Ruimte. – Ontsluiting pagina 20 – Water pagina 22 – Groen pagina 24 – Bebouwing pagina 26 – Bijzondere elementen pagina 28 Huidige situatie pagina 30 Kernkwaliteiten pagina 32 Met kennis en advies geeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed de toekomst een verleden. Wederopbouwgebieden: Walcheren 2 — Wederopbouw: tonen van een tijdperk 30 wederopbouwgebieden De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed heeft in 2011 dertig In lijn met de Beleidsbrief Modernisering Monumentenzorg 30Wederopbouwkernen wederopbouw- wederopbouwgebieden geselecteerd uit de periode tussen (TK 2009-2010, 32 156 nr. 13) wordt hier in juridische zin gebiedenNaoorlogse woonwijken 1940 en 1965. In deze periode is een groot deel van Nederland invulling aangegeven – niet door aanwijzing als beschermd Landelijke gebieden opnieuw ingericht. Dat gebeurde op een totaal andere manier stads- of dorpsgezicht – maar als uitvloeisel van de verplichting Veere Walcheren dan vóór de oorlog. De geselecteerde gebieden geven met om cultuurhistorie onderdeel te laten zijn van de belangen- Wederopbouwkernen 8 Naoorlogse woonwijken elkaar een goed beeld van hoe er gedacht, gebouwd en afweging in het kader van de totstandkoming van bestem- Landelijke gebieden 23 ingericht werd en kunnen worden beschouwd als toonbeelden mingsplannen, zoals opgenomen in artikel 3.1.6 lid 5 onder a van de Wederopbouwperiode. Ze onderscheiden zich nationaal van het Besluit ruimtelijke ordening. 9 24 of zelfs internationaal, bijvoorbeeld vanwege de kwaliteit van 10 de architectuur of als bijzonder voorbeeld van stedenbouw of Nu zo’n zestig jaar na de realisatie bouw of aanleg, zijn deze 25 landschapsinrichting. De Rijksdienst heeft de gebieden in drie wederopbouwgebieden als gevolg van maatschappelijke en 11 gebiedstypen ingedeeld: de wederopbouwkernen (herstelde sociaaleconomische veranderingen, object van (ingrijpende) 1 12 13 oorlogsschade), de naoorlogse woonwijken (planmatig vernieuwingsoperaties. De uitdaging hierbij is om ontwikkelin- 2 14 16 opgezette uitbreidingswijken) en de landelijke gebieden gen en vernieuwing hand-in-hand te laten gaan met het 3 15 27 26 17 4 (agrarische ruilverkavelings- en landinrichtingsgebieden). behoud van het bijzondere karakter van deze gebieden. 5 28 6 Wederopbouw is één van de vijf prioriteiten uit de rijksnota Kennis, inzicht en begrip van de cultuurhistorische waarden van 18 19 Kiezen voor karakter, de rijksvisie op erfgoed en ruimte die op de wederopbouwgebieden en hun ruimtelijke ontwikkelings- 29 30 20 15 juni 2011 door de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en geschiedenis zijn van belang bij het maken van weloverwogen 7 Wetenschap en de minister van Infrastructuur en Milieu keuzes in de planvormingsprocessen. Dit gebiedsdocument is namens het kabinet is aangeboden aan de Tweede en Eerste bedoeld ter ondersteuning hiervan en brengt de bijzondere Kamer (TK 2010-2011, 32 156 nr. 29). kernkwaliteiten van Walcheren in beeld: de ruilverkaveling/ ontginning van Walcheren. 21 22 Wederopbouwkernen 10. Nagele De selectie als wederopbouwgebied zorgt in de eerste plaats 01. Hengelo binnenstad 11. Amsterdam Westelijke Tuinsteden 02. Katwijk aan Zee Boulevardzone 12. Hengelo Klein Driene I en II vooral voor meer aandacht en waardering. Daarnaast wil het 03. Den Haag Atlantikwallzone 13. Apeldoorn Kerschoten Kijkduin-Zorgvliet 14. Den Haag Mariahoeve Rijk stimuleren dat de bijzondere eigenschappen, de kwalitei- 04. Rhenen binnenstad 15. Leidschendam-Voorburg Landelijke gebieden 05. De Heuvel Prinsenhof 23. Skarsterlân Haskerveenpolder ten van de Wederopbouwgebieden, ook in de toekomst 06. Nijmegen binnenstad 16. Utrecht De Halve Maan 24. Noordoostpolder 07. Oostburg 17. 25. Vriezenveen herkenbaar aanwezig blijven en als cultureel erfgoed een rol 18. 26. Berkelland Beltrum I Naoorloogse woonwijken 19. Breda De Heuvel 27. De Groep en omgeving van betekenis spelen in de ruimtelijke ordening. 08. Groningen De Wijert-Noord 20. Eindhoven ‘t Hool 28. Maas en Waal-West 09. Emmen Emmermeer, Angelslo 21. Heerlen Vrieheide 29. Veere Walcheren en Emmerhout 22. 30. Boxtel en Best De Scheeken Bron: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed Wederopbouwgebieden: Walcheren 3 — Methodiek en leeswijzer De methodiek is er op gericht de kernkwaliteiten uit de Wederopbouwperiode te analyseren en herkenbaar in beeld te brengen. Als basis voor de ruimtelijke analyse zijn bestaande studies gebruikt, waar nodig aangevuld met een veldbezoek om de bureaustudie te toetsen. In het colofon van dit docu- ment is opgenomen welke studies en rapporten als basis gebruikt zijn voor dit gebiedsdocument. De inhoudelijke focus van de gebiedsdocumenten ligt op de Wederopbouwperiode en de actuele situatie van het gebied. Om de context van de ontwikkelingen te begrijpen, zijn waar nodig relevante ontwikkelingen uit andere tijdsperioden meegenomen in de analyse. In het volgende hoofdstuk wordt ingegaan op de wederop- bouwperiode in het algemeen en de specifieke ontwikkelingen met betrekking tot landelijke gebieden (agrarische ruilverkave- lings- en landinrichtingsgebieden) in het bijzonder. In de erna volgende hoofdstukken wordt ingezoomd op het onderhavige gebied en word door middel van een gebiedsanalyse geduid wat de specifieke kernkwaliteiten zijn die dit gebied tot een wederopbouwgebied van nationaal belang maken. Bron: Nationaal Archief Wederopbouwgebieden: Walcheren 4 — Wederopbouwperiode Nederland maakte tussen 1945 en 1965 een ongekende ontginningen en inpolderingen plaatsvonden, werd tijdens de transformatie door. In ruimtelijk, economisch en in sociaal- Wederopbouwperiode vooral ingezet op een effectievere en maatschappelijk opzicht veranderde ons land ingrijpend. Na de efficiëntere landbouw door schaalvergroting, rationalisering en Tweede Wereldoorlog was veel landelijk gebied, gebouwde modernisering van de agrarische bedrijfsvoering. Men richtte omgeving en infrastructuur zwaar beschadigd geraakt, stonden zich op agrarische productieverbetering. Het eerste doel onder water of lagen compleet in puin. Het herstel van de hiervan was de eigen voedselvoorziening : met de oorlogsschade en de wederopbouw begon al in de oorlog. Hongerwinter nog vers in het geheugen, wilde men Nederland Steden en dorpen herrezen uit het puin dankzij krachtige zelfvoorzienend maken. Ten tweede was productieverbetering samenwerking en een sterke centrale sturing. In deze periode nodig voor de export van landbouwproducten. Het landelijk zijn veel innovatieve en ongekende ontwerpen gerealiseerd, gebied speelde dan ook een belangrijke rol bij het herstel en de zowel bij stedelijk herstel en uitbreiding als bij de herinrichting groei van de Nederlandse economie. Ten derde was de van het landelijk gebied en de aanleg van nieuw land. vernieuwing van de agrarische sector gericht op verbetering van de positie en leefomstandigheden van de boeren. Vooroorlogse ontwikkelingen Vóór de oorlog was er al de wens om het platteland te Ruilverkavelingen en het landschapsplan moderniseren. Nederland liep achter op het gebied van Na 1945 werden ruilverkavelingen steeds omvangrijker en landbouwmechanisatie en landbouwgronden waren niet of complexer, waardoor het bestaande juridische kader niet meer nauwelijks ontsloten voor gemotoriseerd vervoer. Hiervoor voldeed. De ruilverkavelingswet werd daarom in 1954 gewij- werd het instrument ruilverkaveling ingezet om de inrichting zigd. Ruilverkavelingen die onder de nieuwe ruilverkavelings- van het landelijk gebied te verbeteren. In 1924 kwam hiervoor wet van 1954 vielen, werden daarom ook wel aangeduid als de eerste Ruilverkavelingswet tot stand. Er was vaak sprake van ruilverkavelingen ‘nieuwe stijl’. Naast de belangen voor de drie met elkaar samenhangende omstandigheden die nadelig agrarische sector voorzag de wet nu ook in diverse andere werkten: versnipperd grondbezit, kleine, slecht bereikbare functies, zoals infrastructuur, recreatie, streekverbetering en percelen en een slechte ontwatering. Door herverdeling van ontgronding en natuur- en cultuurwaarden. gronden ontstonden aaneengesloten eenheden grond. Een ‘landschapsplan’ werd een verplicht onderdeel van ieder ontwerp voor een ruilverkaveling of herinrichting. Het land- Modernisering van de landbouw schapsplan had tot doel om een harmonie te vinden tussen de Na de Tweede Wereldoorlog ontstond er grote politieke en herstructurering van de landbouw en de inrichting van het maatschappelijke aandacht voor de modernisering van het landschap. Overigens was vanaf 1944 het opstellen van een platteland. Bovendien heerste er grote overeenstemming over landschapsplan in feite al gangbaar: zo werd hiermee als eerste het doel en het resultaat van de modernisering. Drijvende in Walcheren geëxperimenteerd. Ook voor De Scheeken (1944) kracht achter de landbouwhervormingen was Sicco Mansholt, en Beltrum (1950) is een landschapsplan opgesteld. Bij de zelf boer en minister van Landbouw in zes kabinetten in de wetswijziging van 1954 is deze werkwijze formeel vastgelegd. periode 1945-1958. Waar in de jaren 20 en 30 nog volop Wederopbouwgebieden: Walcheren 5 — Grootschalige ruilverkaveling
Details
-
File Typepdf
-
Upload Time-
-
Content LanguagesEnglish
-
Upload UserAnonymous/Not logged-in
-
File Pages34 Page
-
File Size-