Bachelor Eindwerkstuk Theaterdramaturgie.Bank KIEZEN OM DE TIJDSGEEST OF DE THEATERKUNST? EEN ONDERZOEK NAAR DE REPERTOIREKEUZE VAN HET NATIONALE TONEEL FENNA GERRITSE Bachelor Eindwerkstuk Maart 2010 Universiteit Utrecht INHOUDSOPGAVE INLEIDING ................................................................................................................................2 HOOFDSTUK 1 – SEIZOEN 1988-1989................................................................................... 4 HOOFDSTUK 2 – SEIZOEN 2009-2010................................................................................... 7 HOOFDSTUK 3 – REDENEN GERANGSCHIKT................................................................. 10 CONCLUSIE ............................................................................................................................ 11 LITERATURLIJST................................................................................................................... 12 BIJLAGE – PROGRAMMERING 1988-1989 EN 2009-2010 ................................................ 13 Interview met Rezy Schumacher en Costiaan Mesu. Dramaturgen bij het Nationale Toneel .. 15 Auteur: Fenna Gerritse, student theaterwetenschap - Universiteit Utrecht 1 van 24 Bachelor Eindwerkstuk Theaterdramaturgie.Bank INLEIDING In het kader van mijn Bachelor Eindwerkstuk wilde ik graag onderzoek doen naar de repertoirekeuze van een groot toneelgezelschap. Vaak bepaalt het repertoire immers voor een groot deel het gezicht van een gezelschap. De keuze wat een seizoen te spelen gaat daarom vast niet over één nacht ijs. Graag wilde ik weten welke personen en welke motieven een rol spelen bij de keuze van de jaarlijkse programmering. Hoe bouw je je repertoire op, wie hebben daar invloed op, welke criteria en doelen stel je jezelf en, als je er samen niet uit blijkt te komen, wie hakt dan uiteindelijk de knoop door? Letterlijk betekent repertoire ‘opnieuw produceren’. Het is een samenstelling van de Latijnse woorden ‘re’, wat ‘opnieuw’ betekent, en ‘paerere’ welke de betekenis ‘produceren’ of ‘voortbrengen’ kent.1 In de theaterwereld wordt de term vrijwel altijd gebruikt om een lijst met invloedrijke toneelstukken uit de geschiedenis aan te geven. “Das Repertoire-Stücke ist ein populäres, erfolgreiches Stück, das immer wieder auf den verschiedensten Spielplänen steht.” 2 Een lijst met gevierde, succesvolle werken die het keer op keer waard zijn opnieuw gespeeld te worden. Een ander theaterlexikon definieert ‘repertoire’ specifieker als de seizoensprogrammering van een gezelschap, welke bovendien over een vast ensemble moet beschikken: “Gesamtheit der auf dem Spielplan einstudierten und jederzeit abrufbaren Stücke eines Theaters, das über eind fest engagiertes Ensemble verfügen muß.“ 3 Binnen mijn onderzoek heb ik gekeken naar de vakmatige ontwikkeling van repertoire-opbouw in relatie met de ontwikkeling van theater. In dit kader heb ik besloten mijn casestudy te doen naar toneelgezelschap het Nationale Toneel (NT) uit Den Haag. Ik koos voor dit gezelschap omdat zij zich, naar mijn mening, sterk maken voor het behoud van klassiek repertoire in hun programmering. Ook wekt hun naamsverandering in seizoen 1988-1989 van de Haagse Comedie naar het Nationale Toneel mijn interesse. Graag wil ik de artistieke missie uit 1988-1989 verbinden aan de repertoirekeuze toentertijd. Ditzelfde wil ik doen met de repertoirekeuze van huidig seizoen, 2009-2010. Op de website van het NT is nu te lezen: “Ons toneelaanbod varieert van klassiekers uit het wereldrepertoire tot premières van hedendaagse stukken. Ook wagen wij ons aan experimenteel toneel en geven jong talent een kans.” 4 Nog steeds aandacht voor klassiek repertoire, maar ook plaats voor ‘experimenteel’ toneel. Nieuwsgierig ben ik naar wat het NT onder experimenteel toneel verstaat en waarom ze ervoor kiezen dit genre zo nadrukkelijk in hun huidige programmering op te nemen. Verder zal ik nagaan in hoeverre eerder geciteerde definities van repertoire van toepassing zijn op dit gezelschap. Hoe conventioneel of niet conventioneel is de repertoiresamenstelling van het NT eigenlijk? Om goede antwoorden op mijn onderzoeksvragen te verkrijgen, heb ik een interview gehouden met twee vaste dramaturgen bij het NT: Costiaan Mesu en Rezy Schumacher. Ik koos voor twee dramaturgen omdat repertoireopbouw een groot onderdeel uitmaakt van het dramaturgisch takenpakket; een gegeven waarvoor de eerste Nederlandse tekstdramaturgen - Anna Blaman, Jacoba van Velde en Eline Verkade – in de jaren ’50 en ’60 verantwoordelijk zijn geweest. Mesu werkt sinds 6 jaar bij het gezelschap, Schumacher werkte er vanaf de oprichting in 1988 enkele jaren, en is na jaren werkzaam te zijn geweest bij o.a. de Theatercompagnie, sinds vorig jaar, 2008, weer terug bij het NT. Het gehele interview is als bijlage toegevoegd. 1 http://www.etymonline.com/index.php?term=repertory. Laatst geraadpleegd 14-03-2010. 2 Trilse-Finkelstein, J.C.; Hammer, K. (eds.), Lexikon Theater International. Berlin: Henschel Verlag, 1995: 728. 3 Monika Sandhack in: Brauneck, M.; Schneilin, G. (ed.), Theaterlexikon. Begriffe und Epochen, Bühnen und Ensembles. Hamburg: Rowohlt, 1990: 723. 4 http://www.nationaletoneel.nl/gezelschap/wie-zijn-wij Laatst geraadpleegd 15-03-2010. Auteur: Fenna Gerritse, student theaterwetenschap - Universiteit Utrecht 2 van 24 Bachelor Eindwerkstuk Theaterdramaturgie.Bank Verder heb ik tijdens mijn onderzoek gebruikt gemaakt van zeer uiteenlopende voor mij toegankelijke geschreven bronnen: theaterjaarboeken, theaterlexicons, verschillende artikelen in oude toneeltijdschriften als Toneel Theatraal en de biografie van Hans Croiset, de oprichter van het Nationale Toneel. Kort samengevat zal mijn onderzoek twee seizoensprogrammeringen onder de loep nemen: 1988-1989 en 2009-2010. Mijn hoofdvraag is daarom als volgt geformuleerd: “Hoe kwam de repertoirekeuze van toneelgezelschap het Nationale Toneel voor seizoen 1988-1989 tot stand en hoe gebeurt dit in 2009-2010?“ Voor beide seizoenen zal ik onderzoek doen naar het keuzeproces en de –zowel interne als externe– invloedsfactoren op de repertoirekeuze van het NT. Na het lezen van dit onderzoek zult u onder andere weten waarom het NT in 1988 het seizoen opende met Woyzeck van Büchner; waarom de Gijsbrecht van Aemstel destijds met gemengde gevoelens ontvangen werd en waarom De Kersentuin het enige klassiek repertoirestuk in de programmering van 2009-2010 is. Auteur: Fenna Gerritse, student theaterwetenschap - Universiteit Utrecht 3 van 24 Bachelor Eindwerkstuk Theaterdramaturgie.Bank HOOFDSTUK 1 – SEIZOEN 1988-1989 In de Tachtiger jaren was het misère met het Nederlands theater. Het politieke theater van na Aktie Tomaat was alweer weggeëbd en het idee van de autonome kunstenaar kwam op. Via politieke kanalen werd een poging ondernomen het tij in de toneelwereld te keren. Er werd een commissie gevormd die moest adviseren over een herziening van het Nederlands toneelbestel. Commissie De Boer kwam in mei 1984 met haar eindrapport waarin stond dat er nog zes gezelschappen mochten zijn: drie voor de regio’s en drie voor de Randstad. “Toneelgroep Centrum ging met het Publiekstheater op in Toneelgroep Amsterdam. Toneelgroep Baal, Toneelgroep Theater en Globe verdwenen, en anders dan na de Aktie Tomaat, ontsprong ook de Haagse Comedie de dans ditmaal niet.” 5 Na 40 jaar verzorgd, klassiek toneel viel voor de Haagse Comedie, waar de dalende lijn overigens al een aantal jaar terug ingezet was, het doek. Het Haagse gemeentebestuur ging op zoek naar een nieuwe leider voor een nieuw te vormen gezelschap. Al gauw kwam Hans Croiset in beeld. Amsterdammer, maar geen onbekende in Den Haag door een aantal succesvolle regies bij toneelgroep De Appel. Croiset twijfelde, maar stemde toch toe. Hij wilde vanuit Den Haag een antwoord formuleren op het werk van Gerardjan Rijnders, die de leiding had gekregen over het net opgerichte Toneelgroep Amsterdam. “Rijnders uitdagende behandeling van een klassiek stuk als Hamlet is voor een stad als Amsterdam ideaal, maar daarnaast moeten er andere Hamlets mogelijk blijven, voor andere publieksgroepen.” 6 Croiset nam twee jaar de tijd om zijn nieuwe gezelschap te vormen. Op 1 februari 1988 werd in een persbericht de nieuwe naam van het gezelschap bekend gemaakt: “In de afweging speelde vanzelfsprekend de gedachte aan de respectabele, 40-jarige geschiedenis van de Haagse Comedie een rol, maar minstens zo belangrijk is in dit verband die niet geringe pretentie en ambitie van het nieuwe gezelschap zich te profileren als een groot nationaal ensemble dat zich in de eerste plaats ten doel stelt het in ons land zo verguisde repertoiretheater weer aanstootgevend levend te maken. Vandaar ook een naam die op onbescheiden wijze deze ambitie verwoordt: Het Nationale Toneel.” 7 In een interview voor Toneel Theatraal vertelt Croiset over zijn nieuwe gezelschap dat hij “voorstellingen wil maken van teksten uit het wereldrepertoire, van de Grieken tot nu, inclusief stukken die nog geschreven moeten worden.” 8 En gekeken naar de repertoirelijst van 1988-1989, heeft Croiset woord gehouden. Het seizoen opende op 14 oktober 1988 met Woyzeck van Georg Büchner, in een regie van Franz Marijnen. Büchner (1813-1837) wordt gezien als het begin van de Modernen in het toneelrepertoire. “Een schrijver die eigenlijk 50 jaar te vroeg geboren is. Mensen begrepen ook pas aan het eind van de 19e eeuw wat een groot vernieuwer Büchner was. [...] Dus als je begint met een nieuwe naam en je wilt dat die naam ‘Het Nationale Toneel’ is [...] dan
Details
-
File Typepdf
-
Upload Time-
-
Content LanguagesEnglish
-
Upload UserAnonymous/Not logged-in
-
File Pages24 Page
-
File Size-