BESTEMMINGSPLAN TJERKGAAST – DE BOLTEN/DE STIKELS EN GAESTDYK 17 BESTEMMINGSPLAN TJERKGAAST – DE BOLTEN/DE STIKELS EN GAESTDYK 17 2 BESTEMMINGSPLAN TJERKGAAST - DE BOLTEN/DE STIKELS EN GAESTDYK 17 TOELICHTING Inhoud 1. Inleiding ......................................................................................... 5 1. 1 Aanleiding ............................................................................................................ 5 1. 2 Planmer-plicht .................................................................................................... 5 1.3 Passende beoordeling ....................................................................................... 6 1.4 Leeswijzer ........................................................................................................... 6 2. Planbeschrijving ............................................................................. 7 2.1 Ligging plangebied ............................................................................................. 7 2.2 Huidige planologische situatie ........................................................................ 7 2.3 Bestaande situatie ............................................................................................. 8 2.4 Toekomstige situatie ......................................................................................... 9 2.5 Landschappelijke inpassing .............................................................................10 3. Beleidskader ................................................................................. 11 3.1 Algemeen ...........................................................................................................11 3.2 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte .......................................................11 3.3 Provinciaal beleid (Feroardening Romte Fryslân) ........................................11 3.3 Derde Waterhuishoudingplan Fryslân (2010 - 2015) .................................12 3.4 Vigerend bestemmingsplan .............................................................................12 3.5 Herziening bestemmingsplan Buitengebied .................................................13 3.6 Beheersverordening .........................................................................................13 3.6 Verordening geurhinder en veehouderij gemeente Skarsterlân ...............14 3.7 Skarsterlân – Welstandsnota 2009 ................................................................14 4. Planologische randvoorwaarden ................................................... 16 4. 1 Hinder van bedrijvigheid en voorzieningen ..................................................16 3 4.2 Luchtkwaliteit ....................................................................................................17 4.3 Geluidhinder ......................................................................................................19 4.4 Ecologie ..............................................................................................................20 4.5 Archeologie ........................................................................................................21 4. 6 Cultuurhistorie ...................................................................................................24 4.7 Water ..................................................................................................................26 4.8 Externe veiligheid .............................................................................................28 4.9 Bodem .................................................................................................................29 4.10 Lichthinder .........................................................................................................31 4. 11 Kabels en leidingen ..........................................................................................31 5. Juridische toelichting .................................................................... 32 5.1 Algemeen ...........................................................................................................32 5.2 Juridische vormgeving .....................................................................................32 5.3 Toelichting op de regels ...................................................................................33 6. Uitvoerbaarheid ............................................................................ 35 6.1 Economische uitvoerbaarheid .........................................................................35 6.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid .................................................................35 7. Raadsvaststelling .......................................................................... 38 4 1. Inleiding 1. 1 Aanleiding VOF De Jong exploiteert op het perceel Gaestdyk 17 te Tjerkgaast een agrarisch bedrijf. Dit bedrijf bestaat uit een melkveehouderij en een paardenfokkerij (hengstenhouderij). Gebleken is dat de paardenhouderij onvoldoende rendement oplevert en dat dit ook in de toekomst zo zal zijn, daarom is besloten de paardenfokkerij per 1 januari 2013 te beëindigen. VOF De Jong wil het bestaande melkveehouderijbedrijf aan de Gaestdyk te Tjerkgaast graag uitbreiden, maar op de huidige locatie is daarvoor echter geen ruimte. Het bedrijf ligt ingeklemd tussen het Prinses Margrietkanaal en de Gaestdyk. Het melkveehouderijbedrijf moet verplaatst worden naar een locatie waar ruimte is om het melkveehouderijbedrijf verder met perspectief en zonder knelpunten te kunnen ontwikkelen. Aan de overkant van de Gaestdyk, aan de rand van het Slotermeer heeft VOF De Jong 14ha in eigendom en 30ha in pacht. Deze locatie biedt voldoende mogelijkheden en geen beperkingen voor het oprichten van een nieuw veehouderijbedrijf. Het huidige bestemmingsplan voorziet op deze locatie echter niet in bouwmogelijkheden voor een nieuw veehouderijbedrijf. Het college van de gemeente Skarsterlân heeft besloten medewerking te verlenen aan het wijzigen van de vigerende bestemming van de locatie om het oprichten van een nieuw veehouderijbedrijf mogelijk te maken. De bestaande locatie wordt ingericht als woonperceel en zal conform het ontstane gebruik worden bestemd als “wonen-voormalige boerderij”. Door de verplaatsing van het bedrijf naar de nieuwe locatie en de bestaande locatie aan het agrarische gebruik te onttrekken, neemt het aantal agrarische bedrijven in de gemeente niet toe. 1. 2 Planmer-plicht Op basis van de Wet milieubeheer kan een bestemmingsplan m.e.r.- (beoordelings)plichtig zijn. Daarvan is sprake indien het volgende aan de orde is: 1. Indien het bestemmingsplan activiteiten of ontwikkelingen mogelijk maakt waarmee drempelwaarden uit het Besluit m.e.r. kunnen worden overschreden, is het noodzakelijk dat het bestemmingsplan wordt begeleid door een planMER. 2. Tevens geldt dat wanneer het bestemmingsplan activiteiten mogelijk maakt of daarvoor het kader biedt en het aannemelijk is om te verwachten dat een passende beoordeling op grond van de Natuurbeschermingswet dient te worden uitgevoerd, dan is het bestemmingplan Buitengebied plan-m.e.r.- plichtig. Tot 1 april 2011 was er voor het plangebied geen sprake van m.e.r.- (beoordelings)plicht. Per 1 april 2011 is een wijziging doorgevoerd in het Besluit milieueffectrapportage. Aanleiding is mede een uitspraak van het Hof van Justitie van de EU waaruit blijkt dat het Nederlandse systeem van drempelwaarden voor m.e.r.- beoordelingsplichtige activiteiten niet in overeenstemming is met de Europese richtlijn. Dit heeft vooral belangrijke gevolgen voor bijlage D van het besluit m.e.r. Bijlage D betreft een lijst met daarin opgenomen activiteiten die m.e.r.- beoordelingsplichtig zijn. De gehanteerde drempelwaarden in de D-lijst vormen geen uitsluitingsdrempel meer, maar zijn indicatief geworden. De term indicatief wordt gehanteerd om aan te geven dat de drempel geen vaste onderdrempel meer is. Als gevolg van deze wijzigingen zullen meer integrale afwegingen (beoordelingen) moeten plaatsvinden. Aard, omvang en ligging zijn begrippen die bij deze afweging centraal staan. De wijziging van de zogenaamde D-lijst uit het 5 Besluit m.e.r. heeft ertoe geleid dat grote melkveehouderijbedrijven worden beschouwd als m.e.r.-beoordelingsplichtige activiteiten. De bedoelde wijziging van de D-lijst betreft de toevoeging van de volgende activiteit: • het oprichten, wijzigen of uitbreiden van veehouderijbedrijven met 200 of meer stuks melk- en kalfkoeien en/of zoogkoeien ouder dan 2 jaar en met 140 stuks of meer vrouwelijk jongvee tot 2 jaar; • het oprichten, wijzigen of uitbreiden van veehouderijbedrijven met 340 of meer stuks vrouwelijk jongvee tot 2 jaar. 1.3 Passende beoordeling Wanneer het bestemmingsplan ontwikkelingen toestaat die ertoe kunnen leiden dat niet met wetenschappelijke zekerheid kan worden vastgesteld dat deze ontwikkelingen geen significant negatieve effecten zullen hebben op Natura 2000- gebied(en), dan zal (ook) een passende beoordeling in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 moeten worden opgesteld. Wanneer op basis van de Natuurbeschermingswet 1998 een passende beoordeling moet worden opgesteld, dan dient op grond van de Wet milieubeheer ook een plan-m.e.r. te worden doorlopen. In het kader van de plan-m.e.r. dient te worden uitgesloten of deze effecten significant negatief kunnen zijn. Op een afstand van ruim 4 kilometer ligt een Natura 2000-gebied waarop het oprichten van het nieuwe agrarisch bouwperceel effecten kan hebben. In dit kader is voor het onderhavige bestemmingsplan
Details
-
File Typepdf
-
Upload Time-
-
Content LanguagesEnglish
-
Upload UserAnonymous/Not logged-in
-
File Pages39 Page
-
File Size-