"Kruiswoordraadsels en puzzels. Grotesk bij Hugo Claus en Günter Grass" Vanasten, Stéphanie Abstract La présente thèse de doctorat en littérature comparée est la mise en regard de deux romans au long cours d'écrivains majeurs du XXe siècle - à savoir « Het verdriet van België » (1983) de Hugo Claus et « Ein weites Feld » (1995) de Günter Grass - à travers la question fondamentalement dialogique du grotesque. La première partie de cette étude pointe l'indéniable pertinence d'une pierre angulaire aussi scabreuse et complexe que le grotesque: elle invite dès lors à un travail d'interrogation et de conceptualisation autour du grotesque, enjeu esthético-littéraire et théorique de cette recherche. Il fallut d'abord élaborer une méthode de travail comparé dissymétrique : pour épingler le grotesque, il s'agissait d'une part de respecter les apories d'un "concept" dont les chercheurs ont unanimement montré combien il résiste à la conceptualisation et fuit une pensée définitoire et stabilisante ; d'autre part, il s'agissait de donner à la fois à lire conjoi... Document type : Thèse (Dissertation) Référence bibliographique Vanasten, Stéphanie. Kruiswoordraadsels en puzzels. Grotesk bij Hugo Claus en Günter Grass. Prom. : Leonardy, Ernst ; Vanderlinden, Sonja Available at: http://hdl.handle.net/2078.1/149827 [Downloaded 2019/04/19 at 10:37:22 ] />, Université catholique de Louvain Xr~w Kruiswoordraadsels en puzzels Grotesk bij Hugo Claus en Günter Grass Kreuzwortratsel und Puzzles Groteskes bei Hugo Claus und Günter Grass Dissertation doctorale présentée par Stéphanie VANASTEN en vue de l'obtention du grade de Docteur en Philosophie et Lettres (Langues et Littératures Germaniques) Année academique 2004-2005 Stéphanie Vanasten Kruiswoordraadsels en puzzels Grotesk bij Hugo Claus en Günter Grass Kreuzwortratsel und Puzzles Groteskes bei Hugo Claus und Günter Grass «j'ai tout retenu et je ne connais rien: car tout ne se trouve pas dans les livres ni dans les cranes grotesques des hommes ! » (Michel de Ghelderode, La mort du docteur Faust, th. V, p. 217) INHOUD INHALT VOORAF 13 OVER OPLOSKOFFIE, PROEVEN EN SCHRIFT 17 DEEL I "PARLER DU GROTESQUE, C'EST TOUJOURS TROP DIRE OUTROPPEU" 27 I Naar een groteskenpiot, kruimelgewijs 29 II Het groteske spook en zijn geslacht: over het genre en de esthetische categorie 43 III Kayser én Bachtin? De hybridische interface 49 IV Het radicaal onanticipeerbare 57 V Over de politieke anamorfose van het groteske 69 VI Crisisumwelt 78 Darstellung en crise 78 Kritische terugblik 85 De drang naar de (crisis)context 86 De crisis aan de rand herlezen. Over Bachtins schouder 88 DEEL II HOE GROTESK ,IS' EEN VERDRIET ZONDER EIND? (OVER HUGO CLAUS HET VERDRIET VAN BELGIË/ DERKUMMERVANFLANDERN) 95 I Voorafbeschouwingen 97 II In Margine. Amen en niet uit (De Claus-studie, Het Verdriet van België en het groteske) 105 "Zorg liever dat ge regelmatig naar achter gaat" 105 Het groteskenforum om Het Verdriet van België 111 Niet frankeren, po(o)rt betaald 125 III Het boek. 'In den beginne' spookte het grotesk 131 (Ont)scheppen 131 Maria 'met een fietspomp opgeblazen' 134 K, k, het miezert. Scatologische kinder\miezeerie\ 138 Het (vlees)haakje of Kapitein Haak: het groteske dans-la-lettre? 143 IV "Les extrêmes se touchent" 147 Van binnen naar buiten, binnenstebuiten 155 Van buiten naar binnen, buitenin 165 Eerste manier om naar verdriet te kijken: wreed geluk 166 Tweede manier om naar verdriet te kijken: made in Belgium 173 V Dik, geblust en gekapt stinkend vlees: Claus' 'édifice royal' 182 Tussen "grotesk realisme" en semiotiek van het menselijke lichaam : abnormaliteit, vertekening, hyperboliek 182 Openrijten 193 Grotesk leedvermaak 195 De poepe van de Puppe 203 'Gij zult mijn spoor, mijn merk, bij u dragen' 211 DEEL III WIE GROTESK 'IST' DER KUMMER VOM OSTEN? (zu GÜNTER GRASS EIN WEITESFELD/ EEN GEBIED ZONDER EIND) 227 I Vorüberlegungen 229 II In Margine. In den Spuren der Blechtrommel? (Die Grass-Forschung, Ein weites Feld und das Groteske) 246 Groteskes Getrommel 246 Das Groteske-Forum zu Ein weites Feld 249 Kastchen aufsprengen. 'Aus erster Hand' 280 III Gespenstiches Fleisch: Unsterblichkeit "vertragt keinen FliegenschiB" 287 Spukhaft grotesk: die sterbliche Unsterblichkeit 287 Weshalb einige Blahungen, einmalige Feierkost undjene 'zu groBe Lendenkraft' als groteske Textur nicht ausreichen 305 TV "Ganz gegenwartig und ganz vergangen": "Die Macht des Ridikülen" 330 Das alberne auslautende Ypsilon oder die groteske Anrede: Font(y) 331 Erhöhung 331 Entfremdung 335 Erniedrigung 340 Mdrchen(reise) und Narrenfreiheit: M(a)cDonald(')s 343 V "Keine Ausbrüche in die Freiheit". Abtauchunterricht beim Haubentaucher 349 VI Treuhandfest und karnevalistisches Feuer 356 POST-SCHRIFT 365 AFKORTINGEN/SIGLEN 373 LITERATUUROPGAVE/LITERATURVERZEICHNIS 375 VOORAF Dit onderzoeksproject over twee belangrijke romans uit de naoorlogse Westerse literatuur als Het verdriet van België (Hugo Claus, 1983) en Ein weites Feld (Günter Grass, 1995) is niet ambitieus van opzet geweest. Eigen• lijk heb ik me meer dan vier jaar lang gewoon door de enthousiaste gedachte laten leiden dat het aantrekkelijk en bijzonder leerzaam is om via twee fasci• nerende boeken en schrijvers steeds weer een andere cultuur tegemoet te gaan en dat ik daarbij de kans kreeg om op het talige kruispunt van twee literaturen te lezen en te beleven, en dan nog ook zelf hierover te mogen ver• tellen. Nu hoop ik dat anderen op hun beurt aan het weefsel van dit verhaal zullen willen voortspinnen. Misschien zullen andere puzzels en raadsels hun woorden spelenderwijs kruisen. Ik wil hier graag alle mensen bedanken die mij de afgelopen jaren op directe en indirecte wijze gesteund hebben bij de totstandkoming van deze tekst. Zonder het vertrouwen van Prof. Dr. Heinz Bouillon, Decaan van de Faculté de Philosophie et Lettres van de UCL, en de aanmoedigingen van Dr. Hubert Roland, Chercheur Qualifié du FNRS, was dit proefschrift misschien nooit van start gegaan. Ik wil hen hiervoor danken. Dankbaar ben ik even• eens het Fonds National de la Recherche Scientifique en het Onderzoeks• fonds van de UCL, omdat ze mij de mogelijkheid hebben gegeven om meer dan vier jaar lang voltijds aan dit project te werken. Mijn erkentelijkheid gaat verder naar het Fonds National de la Recherche Scientifique voor de financi• ële ondersteuning bij de verscheidene onderzoeksmissies naar Duitsland, die het verzamelen van vakpublicaties mogelijk maakten. Voor hun hulp bij het opzoeken van soms moeilijk te vinden materiaal omtrent de twee behandelde auteurs dank ik verder: Prof. Dr. Roland Beyen, Prof. Dr. Marnix Beyen, Prof. Dr. Dirk de Geest, Prof. Dr. G. Wildemeersch, het Studie- en Documen• tatiecentrum Hugo Claus van de universiteit Antwerpen, het personeel van de Germanistische Bibliothek van de Freie Universitat Berlin en het perso• neel van de Deutsches Literaturarchiv Marbach. Een bijzonder woord van dank gaat uit naar onze UCL-bibliothecaris Benoït Muraille voor zijn grote vakdeskundigheid en zijn bijzonder sympathieke inbreng. Mijn hartelijkste dank wil ik uiten aan mijn promotoren Prof. Dr. Sonja Vanderlinden en Prof. Dr. Ernst Leonardy. Hun betrokkenheid bij dit project 13 toen het nog in de kinderschoenen stond en hun begeleiding tot op de pro• motie waren uiterst waardevol. Ik ben hen ten zeerste dankbaar dat ze deze dissertatie hebben aangenomen zoals ze geworden is, als een inauguraal wetenschappelijk werk met eigen accenten van een jonge onderzoekster. Prof. Dr. Ernst Leonardy wil ik in het bijzonder danken voor de talloze ge• sprekken en gedachtewisselingen over deze tekst en voor de grote en kleine, inhoudelijke, methodologische en stilistische overwegingen die hij me met grote nauwgezetheid heeft meegegeven. Hij heeft me tot verder nadenken aangespoord en ik hoop van harte dat deze contacten in de toekomst voort• gezet zullen worden. Dit werk had ik tevens niet tot een goed einde kunnen brengen zonder de diep menselijke steun, het wetenschappelijke vertrouwen en de aanwezigheid van Prof. Dr. Sonja Vanderlinden. Ook haar draag ik een warm en dankbaar hart toe. Ze heeft mijn werk met meer dan gemiddelde belangstelling en opmerkelijke openheid gevolgd en tijd noch moeite ge• spaard om me in menig opzicht met opbouwende kritiek, vragen en daad bij te staan. Mijn oprechte erkentelijkheid gaat vervolgens uit naar een aantal vak• deskundigen die dit onderzoek in zeer uiteenlopende vormen hebhen voor• uitgeholpen. Veel dank ben ik verschuldigd aan Prof. Dr. Dirk de Geest, die door zijn beschikbaarheid en interesse vaak na korte, vrijblijvende maar hoogst stimulerende gedachtewisselingen een grotere bijdrage tot dit werk heeft geleverd dan hij zelf kan vermoeden. Ook de informele leesgroepen aan de Ku-Leuven waartoe ik uitgenodigd werd en de hartelijke ontvangst van collega's - ik denk vooral aan Dr. Koen Rymenants, maar ook aan Dr. Elke Brems, Dr. Eveline Vanfraussen, Dr. Brigitte Adriaensen, Jan Lensen en nog anderen - waren voor mij een grote stimulans. Een speciaal woord van dank gaat naar Dr. Michel Lisse, Chercheur qualifié du FNRS en tevens voorzitter van het Institut de Littérature van de UCL. Onze wetenschappelijke discus• sies bij het Institut de Littérature hebben mijn doctoraatsonderzoek zeker indirect verrijkt en hebben een vriendschap ingeluid, die me doorheen moei• lijkere momenten heeft geloodst. Verder dank ik Prof. Dr. Georges Wilde- meersch, tevens directeur van het Studie- en Documentatiecentrum Hugo Claus, die steeds welwillend bereid is geweest op mijn Claus-vragen in te gaan
Details
-
File Typepdf
-
Upload Time-
-
Content LanguagesEnglish
-
Upload UserAnonymous/Not logged-in
-
File Pages399 Page
-
File Size-