GEOLOGICA ULTRAIECTINA Mededelingen van het Geologisch Instituut der Rijksuniversiteit te Utrecht GRAVITY TECTONICS, GRAVITY FIELD, AND PALAEOMAGNETISM IN NE-ITALY. (With special reference to the Carnian Alps, north of the Val Fella-Val Canale area between Paularoand Tarvisio· Province of Udine-). t I. 34 No. 1 Boer, J.C. den, 1957: Etude g~ologique et paleomagn~tique des Montagnes du Coiron, Ardeche, France No. 2 Landewijk, J.E.J.M. van, 1957: Nomograms for geological pro- blems (with portfolio of plates) No. 3 Palm, Q.A., 1958: Les roches cristalline des C~vennes m~dianes a hauteur de Largentiere, Ardeche, France No. 4 Dietzel, G.F.L., 1960: Geology and permian palaeomagnetism of the Merano Region, province of Bolzano, N. Italy No. 5 Hilten, D. van, 1960: Geology and permian palaeomagnetism of the Val-di-Non Area, W. Dolomites, N. Italy No. 6 Kloosterman, 1960: Le VoIcanisme de la Region D'Agde (Herault France) No. 7 Loon, W. E. van, 1960: Petrographische und geochemische Unter- suchungen im Gebiet zwischen RemUs (Unterengadin) und Nauders (Tirol) Agterberg, F. P., 1961: Tectonics of the crystalline Bas'_ment of the Dolomites in North Italy Kruseman, G.P., 1962: Etude pal~omagn~tique et s~dimentolo- gique du bassin permien de Lodeve, H~rault, France Boer, J. de, 1963: Geology of the Vicentinian Alps (NE-Italy) (with special reference to their palaeomagnetic history) Linden,W.J.M. van der, 1963: Sedimentary structures and facies interpretation of some molasse deposits Sense -Schwarzwasser area- Canton Bern, Switzerland Engelen, G. B. 1963: Gravity tectonics of the N. Western Dolo- mites (NE Italy). IlGeologica Ultraiectjna" is een ongeregelde serie, hoofdzakelijk bestemd voor het opnemen van dissertaties afkomstig uit het Geolbgisch Instituut der Rijksuniver­ siteit te Utrecht. "Geologica Ultraiectina" is een voortzetting der "Geologisch-Geografische Mede­ delingen: Geologische Reeks", welke uitgave in 1947 gestopt is. "Geologica Ultraiectina" wordt toegezonden aan alle instellingen die ruilverkeer onderhouden met het Utrechtse instituut. Losse nummers zijn - voor zover de voorraad strekt - verkrijgbaar bij de administratie van het instituut, Gude Gracht 320, Utrecht. "Geologica Ultraiectina" is an odd series with the main purpose of publishing D. Sc. theses from the "Geologisch Instituut" of the Utrecht State University. "Geologica Ultraiectina" I:;; a continuation of the "Geologisch-Geografische Mede­ delingen: Geologische Reeks", which came to an end in 1947. "Geologica Ultraiectina" is sent to all departments which exchange publications with the Utrecht institute. Separate copies - when available - may be obtained from the administrator of the Institute, Gude Gracht 320, Utrecht. "Geologica Ultraiectina"est un serie irn3guliere de memoires qui vise essentielle­ ment 11 publier des theses de doctorat en Sciences presentees au "Geologisch Insti­ tuut" de L'Universite d'Etat d'Utrecht. "Geologica Ultraiectina" continue la serie des "Geologisch-Geografische Mede­ delingen: Geologische Reeks, achevee en 1947. Tout laboratoire faisant des echanges de publications avec l'institut d'Utrecht recevra "Geologica Ultraiectina" Les exemplaires disponibles sont deposes chez Uadministrateur de l'institut, Gude Gracht 320, Utrecht. "Geologica Ultraiectina" erscheint in unregelmassigen Abstanden und enthalt hauptsachlich Doktorarbeiten des Geologischen Institutes der Uni versitat Utrecht. "Geologica Ultraiectina" ist die Forsetzung der "Geologische Geografische Mede­ delingen: Geologische Reeks" welche Ausgabe in 1947 eingestellt wurde. "Geologica Ultraiectina" wird allen Instituten zugesandt, welche mit dem Institut in Utrecht im Tauschverkehr stehen. Einzelnummern sind - soweit vorratig ­ bei der Institutsverwaltung , Utrecht, Gude Gracht 320, kauflich zu erhalten. This memoir contains a doctoral thesis defended before the Senate of the State University at Utrecht on· r'ebruary 3rd, 1964. Ce memoire a fait l'objet d'une these de doctorat en Sciences a l'Universite d'Etat d'Utrecht Ie 3 Fenier 1964. Diese Schrift ist eine Doktorarbeit, verteidigt VOl' dem Senat del' RcichsuniversiUit Utrecht am 3 Februar 1964. ORAVITY TECTONICS, GRAVITY FIELD, AND PALAEOMAGNETISM IN NE-ITALY. (With special reference to the Carnian Alps, north of the Val Fella-Val Canale area between Paularo and Tarvisio - Province of Udine -). R. GUICHERIT 1964 DRUKKERI]: 1. van der Velde - Gibsonstraat 1-3 - Deventer PRO MOT 0 R : PRO F. DR. I R . R. W. VA N BE M MEL E N STE LLINGEN I De Tarvisslenk in de Karnische Alpen is; een gravttatleve reactie op de formatie van de Drauslenk ten Noorden ervan. II De "Calcari Lastroidi" behoren tot het Karn en niet tot het Infra- Ladien, zoals door Gortani wordt verondersteld. Gortani, 1936: Bologna Coop. Tip. Azzoguidi (prima parte) III De argumenten van di Colbertaldo voor een epigenetische ontstaanswljze van de lood-zink ertsen van Raibl zijn niet steekhoudend. di Colbertaldo, 1948: Rep. Int. GeoI. Congr. London XVIII Sess. 1963: Rep. Conf. Klagenfurt I Sess. IV De alkali distributie in hoog ingedrongen relatief zure vulkanische lichamen is onafhankelijk van het nevengesteente, maar wordt bepaald door interne migratie van alkali-ionen, volgens de temperatuur gradient. Orville, 1963: Am. Journ. of Sc. V Voor het palaeomagnetisch onderzoek geven gesteenten met een relatief hoog gehalte aan primaire haematiet de beste resultaten. VI Er schijnt geen verband te ZlJn tussen de "inclinatie fout" van het sedimentair remanent magnetisme en de "korrelgrootte" van sedimenten. Griffiths et al.1960:Proc. Roy. Soc. London. VII Uit dispersie van oppervlakte golven kan de structuur van de aardkorst niet "een­ duidig" bepaald worden. VIII De korstverkorting onder de Alpen kan niet ult gravimetrische profielen berekend worden. IX Bij de genese van bauxieten spelen biochemische factoren een zeer grote roI. x De absolute ouderdomsbepaling van diepzee sedimenten met de ionium-radium methode is niet betrouwbaar. XI De gemeenschappelijke veronderstelling, die de basis van het onderling dispuut tussen het "vitalistisch" en "materialistisch" denken in de biologie vormt, berust op een ernstig misverstand inzake de aard van de natuurwetenschap. Melsen, van, 1959: Symposium Evolutie XII A-seismische (laterale) oceanische ruggen kunnen belangrijke indicaties zijn hoe bepaalde continenten gedurende de geologische geschiedenis bewogen hebben. Wilson, 1963: Nature, No.4884, Vol. 198 XIII De sexueel "gemiddelde" of "normale" mens is een ficUe. XIV Omdat het mytische Rijk van Atlantis in het oostelijke deel van de Middellandse Zee gelegen heeft en nlet in de Atlantische Oceaan, is de oude naam van deze wereldzee ("Westelijke Oceaan") te verkiezen boven de huidige naam. Galanopoulos, 1960: Publ. Ace. Athens , T. 35 R. Guicherit, 3 februari 1964 CONTENTS Samenvatting 9 E. POST-TRIASSIC VOLCANISM 39 Summary 11 F. CONCLUDING REMARKS ON Riassunto 13 THE STRATIGRAPHY OF THE CARNIAN AND JU LIAN ALPS 40 Introduction 17 Chapter III: Tectonics Chapter I: Stratigraphy A. THE CONCEPT OF GRAVITY A. GENERAL . 19 TECTONICS. 42 B. UPPER CARBONIFEROUS 19 B. TECTONICS OF THE PER­ C. PERMIAN 21 MO-TRIASSIC SEDIMENTARY SERIES 46 D. TRIASSIC . 25 1. Scythian 25 1. The Tarvis fault 46 2. Anisian . 26 2. The Cocco fault. 48 3. Ladinian 29 3. The Tarvis graben . 50 4. Carnian. 29 4. Compressive settling and 5. Norian and Rhaetian . 31 Diapirism of the Sedimen­ 6. Quaternary. 31 tary Rocks . 54 5. Dislocations of minor im­ portance . 56 Chapter IT: Volcanism 6. Structural evolution of NE Italy (with special refe­ A. GENERAL. 32 rence to the eastern Carnian kIps) . 56 B. PERMO-CARBONIFEROUS VOLCANISM 32 1. The amygdaloidal basalts 33 Chapter IV: Mining 2. Diabase Porphyrites . 33 3. Tuffs . 33 A. INTRODUCTION. 62 4. 111e Bolzano ignimbritic B. TECTONICS OF THE series 33 MINING REGION 62 C. TRIASSIC VOLCANISM 34 C. SOME REMARKS ON THE GENESIS OF THE PB-ZN 1. + 2. The Buchenstein and ORES OF RAIBL . 65 Wengen series. 34 3. The Cassianer series . 35 4 .. The Ladino-Carnian in- and Chapter V: Geophysics extrusive rocks 35 D. ANALYSES OF THE PORPHYRY A. THE GRAVITY FIE LD OF NE ITALY . 70 SAMPLES 0 36 1. Introduction 70 7-12. Palaeomagnetic data 2. Reductions . 71 of the permo-carbonife­ 3. Interpretation of gravity rous and triassic rock- data 72 samples 91 4. Density of rocks 74 . 13. Interpretation of the 5. Discussion of the anomalies palaeomagnetic data 105 in northern Italy . 76 B. PALAEOMAGNETISM 1. Introduction 82 Chapter VI: 2. The remanent magnetization of rocks. 83 3. Magnetic cleaning. 85 APPENDIX I 115 4 .. Measuring and interpretation 86 APPENDIX II 117 of the results . 5. The earth's magnetic field 86 6. General results 89 BIBLIOGRAPHY 119 SAMENVATTING In dit proefschrift is getracht een In het Permo-Trias, aan het be­ geologische, gravimetrische en palaeo­ gin van de alpiene geosynclinale daling, magnetische analyse te geven van ontstonden horst en slenk structuren, noord-oost ItaW~, waarbij de tekto­ die vooral in de Trias grote facies­ nische ontwikkeling van het oostelijke wisselingen in de sedimentatie, zowel deel van de Karnische Alpen, ten in horizontale zin, als in verticale noorden vanhet Pontebbana-Val Fella­ zin veroorzaakten. Val Canale dal, meer in rletail wordt behandeld. Vulkanisme: Vulkanisme heeft in de oostelijke Stratigrafie: Karnische Alpen en in de Julische De stratigrafische gegevens zlJn Alpen herhaaldelijk een belangrijke hoofdzakelijk ontleend aan publicaties rol gespeeldo In de oostelijke Kar­ van oostenrijkse en italiaanse geologen nische Alpen
Details
-
File Typepdf
-
Upload Time-
-
Content LanguagesEnglish
-
Upload UserAnonymous/Not logged-in
-
File Pages130 Page
-
File Size-