GR1NDHOUDENDE MIDDEN-PLEISTOCENE SEDIMENTEN HET ONDERZOEK VAN DEZE AFZETTINGEN IN NEDERLAND EN AANGRENZENDE GEBIEDEN PEBBLE CONTAINING MIDDLE-PLEISTOCENE SEDIMENTS IN THE NETHERLANDS AND ADJACENT AREAS (WITH SUMMARY IN ENGLISH) DOOR G. C. MAARLEVELD G.C .MAARLEVEL D INHOUD DEEL I OVERZICHT Biz. Hoofdstuk I. Inleiding en de begrippen „steen en grind" 13 Hoofdstuk II. Methoden van stenen- en grindonderzoek: enige voor- en nadelen . 16 Hoofdstuk III. Factoren die de samenstelling beïnvloeden 19 Hoofdstuk IV. De bij het stenen- en grindonderzoek onderscheiden componenten ... 24 § 1. Kwartsgroep 24 § 2. Kristallijne groep 25 § 3. Vuursteengroep 27 § 4. Ringenkiezel 30 § 5. Pyriet-kwartsiet 30 § 6. Oöliet 30 § 7. Lydiet/radiolariet 30 § 8. Restgroep 32 Hoofdstuk V. De gevolgde methode van onderzoek 33 Hoofdstuk VI. De samenstelling van de stenen- en grindassociaties 36 § 1. Kaolienzand 36 § 2. Afzettingen van de Midden-Duitse rivieren 36 § 3. Afzettingen van de Rijn 36 § 4. Afzettingen van de Maas . 40 § 5. Glaciale afzettingen 40 § 6. Diverse buitenlandse afzettingen 42 Hoofdstuk VII. Stenen-, grind-, zand- en kleionderzoek : een vergelijking 44 DEEL II RESULTATEN Hoofdstuk VIII. Kaolienzand . 49 MIDDEN-PLEISTOCENE SEDIMENTEN Biz. Hoofdstuk IX. Afzettingen van de Midden-Duitse rivieren 51 § 1. Het grind- en zandtype Hellendoorti 51 S 2. Grind en zand van de Elbe 54 8 3. Grind en zand van de Wezer 54 i; 4. Het stenen-, grind- en zandtype Noord-Nederland .... 56 Hoofdstuk X. Afzettingen van de Rijn 62 S 1. Het porfiervrije grindtype en de S. zware mineralen-associatie . 62 S 2. Het zeer weinig porfierbevattende stenen- en grindtype ... 63 a. Het kwartsrijke subtype en de S. zware mineralen-associatie . 63 b. Het kwartshoudende subtype, de bruine hoornblende en de A.S. zware mineralen-associatie 70 S 3. Het porfierbevattende stenen- en grindtype en de A.S. zware mineralen-associatie 73 Hoofdstuk XI. Afzettingen van de Maas 75 S 1. Het porfiervrije stenen- en grindtype 75 a. Het zeer kwartsrijke subtype met veel gerolde vuurstenen en de metamorfe mineralen-associatie 75 b. Het kwartsrijke subtype met weinig gerolde vuurstenen en de toermalijn, metamorfe mineralen (en troebele chloritoïd) associatie 76 S 2. Het zeer weinig porfierbevattende stenen- en grindtype ... 76 a. Het kwartsrijke subtype en de toermalijn. metamorfe mineralen en troebele chloriioïd associatie 76 b. Het kwartshoudende subtype met zeer veel niet-gerolde vuurstenen en de toermalijn, metamorfe mineralen, troebele chloritoïd en bruingroene hoornblende associatie 76 c. Het kwartshoudende subtype met tamelijk veel niet-gerolde vuur­ stenen en de toermalijn. metamorfe mineralen en troebele chlori­ toïd associatie 78 cl. Het kwartshoudende subtype met veel gerolde vuurstenen en de toermalijn, metamorfe mineralen, bruingroene hoornblende en troebele chloritoïd associatie ......... 78 e. Het kwartsarme subtype met zeer veel niet-gerolde vuurstenen en de bruingroene hoornblende, toermalijn. troebele chloritoïd en metamorfe mineralen-associatie 74 f. Het kwartshoudende subtype met ringenkiezel en tamelijk veel niet-gerolde vuurstenen en de toermalijn, troebele chloritoïd, bruingroene hoornblende en metamorfe mineralen-associatie . 79 g. Het kwartsarme subtype met tamelijk veel niet-gerolde vuurstenen en de troebele chloritoïd. toermalijn, bruingroene hoornblende, granaat en metamorfe mineralen-associatie 79 G. C. MAARLEVELD Blz. Hoofdstuk XII. Glaciale afzettingen 83 § 1. Het zeer kwartsarme stenen- en grindtype met veel bestanddelen van de kristallijn e restgroep 83 a. Het veel niet-gerolde vuurstenenbevattende subtype en de A mineralen-associatie 83 b. Het zeer weinig of geen niet-gerolde vuurstenenbevattende sub­ type en de Sk. zware mineralen-associatie 84 S 2. Het kwartsarme grindtype met betrekkelijk veel bestanddelen van de kristallijn e restgroep 86 a. Het subtype met lydiet/radiolariet 86 b. Het geen of zeer weinig lydiet/radiolarietbevattende subtype . 87 Ji 3. Het kwartshoudende tot kwartsrijke grindtype met bestanddelen van de kristallijn e restgroep 89 a. Het geen of zeer weinig lydiet/radiolarietbevattende subtype met weinig melkkwarts 89 b. Het lydiet/radiolarietbevattende subtype met weinig melkkwarts. 9() c. Het subtype met betrekkelijk veel melkkwarts 91 Summary 94 Method and sedimentological part 94 Geological part 97 Geomorphological part 99 Pedological part 100 Literatuur ]()] G.C .MAARLEVEL D VOORWOORD Het is een aangename taak bij het gereedkomen van dit proefschrift U, Hoogleraren in de Facul­ teiten der Wis- en Natuurkunde en der Letteren en Wijsbegeerte, dank te zeggen voor Uw weten­ schappelijke leiding. Door bijzondere omstandigheden was het mij helaas niet steeds mogelijk onder Uw gehoor te zijn, doch gebrek aan belangstelling was waarlijk niet de oorzaak hiervan. Hooggeleerde Hol, Hooggeachte Promotor, U ben ik zeer erkentelijk voor Uw wanne belang­ stelling voor mijn werk. De bereidwilligheid waarmede U mij steeds ter zijde hebt gestaan heeft diepe indruk op mij gemaakt. Uw zeer gewaardeerde raad hebt U mij nooit onthouden en ik prijs mij gelukkig tot Uw leerlingen te behoren. Hooggeleerde Edelman, het is moeilijk onder woorden te brengen hoeveel dank ik U ver­ schuldigd ben. De invloed die U op mijn wetenschappelijke ontwikkeling en maatschappelijke loopbaan hebt gehad is buitengewoon groot geweest. Zonder Uw hulp is mijn huidige positie ondenkbaar. Dat U niet geschroomd hebt reeds voor mijn wetenschappelijke opleiding met mij te publiceren is voor mij onvergetelijk. Hooggeleerde Doeglas, dat ik verschillende malen met U contact had stemt tot vreugde. Uw duidelijke beschouwingen zijn een grote steun voor mij geweest. Hooggeleerde van Bemmelen, Hooggeleerde Nieuwenkamp, de excursie die ik onder Uw leiding mocht meemaken zal ik niet licht vergeten. Hooggeleerde Rutten, Uw opmerkingen tijdens excursies zijn dikwijls aanleiding geweest tot verder onderzoek. Hooggeleerde de Vooys, aan de gesprekken die ik met U mocht voeren bewaar ik de meest prettige herinneringen. Uw waardering voor mijn werk stel ik zeer op prijs. DEEL 1 OVERZICHT G.C .MAARLEVEL D 13 HOOFDSTUK I INLEIDING EN DE BEGRIPPEN „STEEN" EN „GRIND" De aanleiding om bijzondere aandacht aan uitzondering van Zuid-Limburg, vrijwel alleen stenen en grind te schenken was de behoefte grindhoudende sedimenten van deze ouderdom om in het veld de glaciale natuur van de aan of nabij de oppervlakte in Nederland voor­ sedimenten eventueel te herkennen. De gedachte komen. om met betrekkelijk gemakkelijk herkenbare Over de pollen-inhoud en de aanwezigheid van componenten te werken, is van veel belang ge­ resten van zoogdieren in de grove sedimenten weest voor de ontwikkeling en de aard van zijn weinig gegevens vermeld. Veelal betreft het de later gevolgde methode van onderzoek. Zo verplaatst materiaal waarvan de stratigrafische werden aanvankelijk slechts de percentages van waarde niet groot is. kwarts, vuursteen en de kristallijne groep be­ paald. Toen bleek, dat door deze werkwijze ver­ Dat de Directie van de Stichting voor Bodem- schillende niet-glaciale afzettingen gemakkelijk kartering te Wageningen mij in staat stelde dit herkend konden worden, werd al spoedig de onderzoek uit te voeren geeft veel reden tot dank­ behoefte gevoeld om een iets groter aantal be­ baarheid. standdelen te onderscheiden. Hoewel uitbreiding Mijn promotor, Prof. Dr J. B. L. Hol ben ik van het onderzoek het bepalen van meer compo­ zeer erkentelijk voor de belangrijke opmerkingen. nenten gewenst maakte, bleef de oorspronkelijke Veel dank voor de waardevolle adviezen ben opzet om met slechts weinig, doch betrekkelijk ik verschuldig aan Prof. Dr C. H. Edelman, gemakkelijk herkenbare bestanddelen te werken, voorts aan Dr R. D. Crommelin, Prof. Dr D. J. bewaard. Tevens werd er naar gestreefd, om de Doeglas, Dr J. C. L. Favejee, Dr T. van der methode ook bruikbaar te maken voor het uit Hammen, Ir J. C. Pape, Ir R. P. H. P. van der boringen verkregen materiaal. Schans, Dr Ir J. Schelling, de Heer W. H. De eerste 7 hoofdstukken zijn in hoofdzaak Zagwijn en niet het minst aan mijn buitenlandse gewijd aan het onderzoek van stenen en grind, vrienden Dr G. Lüttig te Hannover en Dr R. waarbij tevens getracht wordt de gevolgde metho­ Maréchal te Gent. de wetenschappelijk te verdedigen. In de daarna Het verheugt mij dat deze studie verschijnt in volgende hoofdstukken zijn de resultaten van het „Mededelingen van de Geologische Stichting". stenen- en grindonderzoek neergelegd, waarbij zo veel mogelijk de gegevens omtrent de samen­ Een deel van het bewerkte materiaal werd stelling van het gehele sediment vermeld zijn. onder medewerking van anderen verzameld. Zo Bij de indeling in typen werd echter vooral zijn verscheidene grindmonsters door Dr J. D. rekening gehouden met de samenstelling van het de Jong en Dr J. I. S. Zonneveld, beide geologen grind van 5—20 mm. bij de Geologische Dienst te Haarlem, ter be­ Van verschillende afzettingen worden gegevens schikking gesteld, terwijl van het Rijksinstituut • omtrent de gemiddelde samenstelling verstrekt. voor Drinkwatervoorziening te 's-Gravenhage het De hiervoor ter beschikking staande monsters materiaal van enige boringen verkregen werd. waren verschillend in aantal en de gegevens zijn Vrijwel alle wetenschappelijke medewerkers en dan ook slechts vermeld om een indruk omtrent hun personeel van de Stichting voor Bodem- de samenstelling te geven. kartering te Wageningen waren behulpzaam bij Hoofdzakelijk zijn de afzettingen bewerkt, die het aangeven van ontsluitingen of het verzamelen jonger
Details
-
File Typepdf
-
Upload Time-
-
Content LanguagesEnglish
-
Upload UserAnonymous/Not logged-in
-
File Pages106 Page
-
File Size-