' " STICHTING VOOR BODEM KARTERING' /' •- BI-:!. Stichting voor Bodenkartering BiBUOTH'-FK Wageningen Rapport nr. 568 DE BODEMGESTELDHEID VAN HET RUILVERKAVELINGSGEBIED "ZUIDDORPE - GLINGE" door Ir. P. van der Sluijs I. Ovaa M.A. Bazen J. de Buck Bennekom, 10 april I96I4. N.B. Niets uit dit rapport of de bijlagen mag zonder toestemming van de Stichting voor Bodemkartering vermenigvuldigd of in andere publikaties worden overgenomen. CENTRALE LANDBOUWCATALOGUS 0000 0687 7043 INHOUD biz. Lijst van bijlagen, afbeeldingen en tabellen 4 Voorwoord 6 1. Inleiding 7 1.1 Ligging en grootte 7 1.2 Gebruikt kaartmateriaal 7 1.3 Uitvoering en werkwijze 7 1.1). Vervaardigde kaarten 8 2. Hfeborisch overzicht 9 3» Genese lij. 3.1 Inleiding 1 ij. 3.2 Dekzand 14 3.2.1 Geogenese 14 3.2.2 Pedogenes e 17 3.3 Oppervlakteveen 20 3.4 Jonge zeeklei 22 3.4.I Middelland 22 3.4«2 Nieuwland oudere fase 23 3.4•3 Nieuwland 24 3.4.4 Ontstaan van kalkarme Nieuwlandafzettingen 24 4. Bodemkaart in gedetailleerd overzicht, schaal 1 ; 10 000 jlage 1) 4.1 Inleiding 27 4.2 Opzet van legenda en codering 27 4.3 Onderscheiden bodemtypen (in tabelvorm) 30 4.3 Nieuwland 30 4.3-2 Nieuwland-op-dekzand 31 4.3.3 Dekzand 32 4.3*4 Algemene aanduidingen en toevoegingen 34 5. Kaartbes ehri jving 36 5.1 Zuiddorpepolder (noorderdeel) 36 5.2 Zuiddorpepolder (zuiderdeel) 37 5*3 Overslagpolder (gedeeltelijk) 37 5.4 Varempepolder 38 5.5 Moerbekepolder (gedeeltelijk) 38 5.6 Moerspuipolder (gedeeltelijk) 39 5.7 Nieuwe Karnemelkpolder (gedeeltelijk) 39 5.8 Nieuw-beoosten-Blij-bezuidenpolder 40 5.9 Oud-beoosten-Blij-bezuidenpolder 40 5.10 Oude Karnemelk-Riet- en Wildelandenpolder (ge­ deeltelijk) 40 5.11 St Jansteenpolder 41 5.12 Clingepolder 41 5.13 Absdalepolder 42 5.14 Groot- of Oud Ferdinanduspolder 43 5.15 KLein- of Nieuw Ferdinanduspolder 43 5.16 Riet- en Wulfsdijkpolder 44 5.17 Beoosten-en-bewesten Blijpolder 45 biz. 6* Zandkaart, schaal 1 ; 10 000 (bijlage 4) 46 6.1 Inleiding 46 6.2 Beschrijving van de onderscheiden kaartvlakken (in tabelvorm) 47 6.2.1 Nieuwland 47 6.2.2 Nieuwland-op-dekzand 48 6.2.3 Dekzand 48 6.2.4 Toevoegingen 49 7. Grondwatertrappenkaart schaal 1 ; 10 000 (bijlage 5) 50 7.1 Inleiding 50 7.2 Het vaststellen van GHW en GLW met beperkt waar­ nemingsmateriaal 50 7.3 Indeling in grondwatertrappen 50 7.4 Kartering van de grondwatertrappen 51 7.5 Landbouwkundige waardering van de grondwatertrappen 52 8. Afwij kende-lagenkaart 54 8.1 Inleiding 54 8.2 Afwijkende lagen 54 9. Grondmonsteronderzoek 57 9.1 Inleiding 57 9.2 Bespreking van de analysegegevens 57 10. Landclassificatie 63 10.1 Inleiding 63 10.2 Bodemgebruik 63 10.2.1 Werkwijze 63 10.2.2 Bodemgebruik en bodemgesteldheid 63 10.3 Beoordeling van de bodemgeschiktheid voor de landbouw 65 10.3.1 Methode 65 10.3.2 Toelichting op de geschiktheidsbeoordeling 67 Lit eratuuroverzicht 69 Aanhangsel A-j Indeling van enige profielen volgens het nieuwe systeem van bodemclassificatie en volgens de legenda van de bodemkaart schaal 1 : 50 000 71 1.1 Inleiding 71 1.2 Bodemclassificatie en legenda 71 1.3 Schema voor bodemclassificatie 73 1.4 Indeling van enige profielen volgens de nieuwe bodemclassificatie en legenda van de bodemkaart schaal 1 : 50 000 81 A2 Verklaring van de in het rapport en in de legenda gebruikte textuurindeling 85 - 4 - LIJST VAN BIJLAGEN 1. Bodemkaart in gedetailleerd overzicht schaal 1:10 000 2. Bodemkundig landschappelijke overzichtskaart schaal 1 : 25 000 ct 3. Doorsneden I, II, III, III , IV en V met horizontale schaal 1 : 10 000 en verticale schaal 1 î 50 4. Zandkaart, schaal 1 : 10 000, waarop per kaartvlak en boor- punt de zanddiepte of dikte is aangegeven alsmede bij dek- zand de dikte van het humushoudende dek 5- Grondwatertrappenkaart schaal 1 : 10 000 6. Afwijkende-lagenkaart schaal 1 : 10 000 7- Boorpuntenkaart schaal 1 : 10 000 met ligging van de bemonster­ de profielen 8. Lijst met grondmonsteranalyses 9. Globale geschiktheidsbeoordeling van de onderscheiden kaart­ eenheden 10. Boorregister ( alleen afgeleverd aan opdrachtgever) LIJST VAN AFBEBTDINGEN no. behoort bij blz. 1 Situatiekaart ruilverkaveling Zuiddorpe-Clinge • 7 2 De vier ambachten omstreeks 1350 9 3 Schets van de toestand in het midden van de zestiende eeuw 11 k Situatie omstreeks 1600 12 5 Inpolderingen in oost-Zeeuwsch-Vlaanderen 12 6 Doorsnede dekzandrug Varempepolder 15 7 Doorsnede verjongde gleygrond overslagpolder 15 8 Doorsneden Zuiddorpepolder (zuiderdeel) met Nieuwland-op­ veert- op-dekzand 21 9 Profielopbouw gleygronden Clingepolder 23 10 Doorsnede overslibbing dekzand in Oud-beoosten-Blij-bezui- denpolder 25 11 Kalkrijk en kalkarm Nieuwland-op-dekzand in de Oud-beoosten Blij-bezuidenpolder 25 12 Polderkaart bk 13 Verband M50 en U16 k6 - 5 - LIJST VAM TABELLEN behoort bij blz. Tabel 1 Indeling Laatglaciaal 14 " 2 Indeling in grondwatertrappen 51 " 3 Analyse kalkgyttja 55 " li- Gemiddeld bodemgebruik in procenten over de jaren 1961 en 1962 63 " 5 Opbrengstnormen in kg/ha 66 - 6 - VOORWOORD. In opdracht van de Centrale Directie van de Cultuurtechnische Dienst te Utrecht is een onderzoek ingesteld naar de bodemgesteldheid van het ruilverkavelingsgebied Zuiddorpe-Clinge. Dit onderzoek is uitgevoerd door de Provinciale afdeling Zeeland van de Stichting voor Bodemkartering o.l.v. Ir. P. van der Sluijs. Het veldwerk is verricht door de hoofdkarteerders M.A. Bazen en J. de Buck onder leiding van de hoofdopzichter I. Ovaa. Ir. P. van der Sluijs en I. Ovaa schreven het rapport. DE ADJUNCT-DIRECTEUR. (Ir. R.P.H.P. van der Schans). 1. INLEIDING 1.1 Ligging en grootte Het onderzochte gebied ligt in de grensstrook van oostelijk Zeeuwsch-Vlaanderen, ongeveer binnen de vierhoek Axel, Hulst, Clinge, Zuiddorpe (afb. 1). Het omvat de volgende polders of gedeelten daarvan. Zuiddorpepolder (noorderdeel) Zuiddorpepolder (zuiderdeel) Overslagpolder (ged.) Varempepo1der Moerbekepolder (ged.) Moerspuipolder (ged.) Nieuwe Karnemelkpolder (ged.) Nieuw-beoosten-Blij-bezuidenpolder Oud-beoosten-Blij-bezuidenpolder Oude Karnemelkpolder (ged.) Rietpolder (ged.) Wildelandenpolder (ged.) St. Jansteenpolder Clingepolder Absdalepolder Groot- of Oud-Ferdinanduspolder Klein- of Nieuw-Ferdinanduspolder Riet- en Wulfsdijkpolder (ged.) Beoosten- en bewesten- BIijpolder (ged.) Het gekarteerde gebied beslaat een totale oppervlakte van 7085 ha. 1.2 Gebruikt kaartmateriaal V.oor de veldopname zijn kaarten gebruikt met een schaal 1 : 5000. Dit waren vergrotingen van door de Cultuurtechnische Dienst beschikbaar gestelde kaarten schaal 1 î 10 000. De bodemkaart (bijlage 1 ) en de daarvan afgeleide kaarten (bijlagen Ij-, 5 en 6)zijn getekend op deze basis met schaal 1 : 10 000» De maai­ veldhoogten, nodig voor het vervaardigen van de doorsneden, zijn ge­ deeltelijk afgeleid van de eveneens door de Cultuurtechnische Dienst verstrekte hoogtekaarten. 1«3 Uitvoering en werkwijze Vooruitlopend op de definitieve opdracht is in 1961 met het veldwerk begonnen. De opname kwam gereed in 1963« De verwerking van de gegevens vond plaats in de winters van 1962-1963 en 1963- 196^. Gekarteerd is met een boringsdichtheid van ca. 1-g- boring per ha tot een diepte van 1.20 m beneden maaiveld. Hiervan is 1 boring per ha beschreven en opgenomen in een boorregister (bijlage 8). In de profielbeschrijvingen van de mariene afzettingen (zeeklei) zijn aangegeven de zwaarte van de bouwvoor in % lutum (= minerale deeltjes < 2 mu), het verloop van de zwaarte met de diepte, het CaCO -gehalte in klassen, alsmede de kleur, roest en eventueel - 8 - andere bijzonderheden. Hurausgehalte en gelaagdheid zijn alleen dan vermeld, indien ze afwijken van hetgeen normaal bij deze profielen wordt aangetroffen. De grofheid van het zand is gekarakteriseerd door de mediaan van de zandfractie (M50). Voor het dekzand zijn ver­ meld het humusgehalte in % en dikte van het humushoudende dek , het leemgehalte {% < 50 mu) en indien marien beïnvloed ook het lutumgehal- te {fo < 2 rnu), de profielontwikkeling, de grofheid van het zand door middel van de M50, alsmede het voorkomen van leemlagen, ijzerophopin­ gen e.d. Voor het verkrijgen van inzicht in de opbouw van het gebied en in het voorkomen van de verschillende afzettingen, zijn in vijf raaien diepere boringen tot 2,5 à 3 m beneden maaiveld uitgevoerd. Dit bete­ kent voor het gehele gebied één diepere boring per ca. 30 ha. De hier­ uit samengestelde doorsneden alsmede de ligging hiervan zijn weerge­ geven op bijlage 3« Voor controle op de schattingen is een aantal profielen bemonsterd en op granulaire samenstelling onderzocht door het Bedrijfslaboratorium voor Grond- en Gewasonderzoek te Oosterbeek. De ligging van de monster­ plaatsen is aangegeven op de boorpuntenkaart (bijlage 7)S de analyse­ gegevens zijn vermeld in de tabel van bijlage 8. Aan het rapport is een hoofdstuk toegevoegd over landclassificatie waarin bodemgebruik en bodemgeschiktheid van de onderscheiden kaart- eeriheden worden behandeld. Verder is als introductie in een aanhangsel een korte schets ge­ geven van het nieuwe systeem van bodemclassificatie, waarbij als voor­ beeld enige profielen uit het gekarteerde gebied volgens dit systeem zijn geclassificeerd en ingedeeld in de op deze classificatie gebaseer­ de legenda van de kaartbladenicartering schaal 1 : 50 000. 1 A Vervaardigde kaarten De bij dit rapport behorende bijlagen zijn op de lijst op biz. VI aangegeven. C7> [NI S LO • Huidige kustlijn Kustlijn in 11350 Begrenzing Braakmanpolder Grens van de Ambachten Fig.2 De Vier Ambachten omstreeks 1350 (ged. naar Steigenga Kouwe 1950) - 9 - 2. HISTORISCH OVERZICHT. ') Volgens Gijsseling en Dhondt betekent de benaming Vlaanderen overstroomd land en is deze naam tot in de 9e eeuw beperkt gebleven tot het poldergebied (Verhulst 1959)« De geschiedenis van Vlaanderen is zo rijk gevarieerd dat het ondoenlijk is in dit bestek hiervan een volledig beeld te schetsen. Niet alleen dat het geografisch in de loop der eeuwen grote veranderingen heeft ondergaan, maar ook staatkundig is het vaak het terrein van een, door oorlogstroebelen betwist gebied geweest.
Details
-
File Typepdf
-
Upload Time-
-
Content LanguagesEnglish
-
Upload UserAnonymous/Not logged-in
-
File Pages103 Page
-
File Size-