MEDEDELINGEN VAN DE STICHTING VOOR BODEMKARTERING BOOR EN SPADE IX VERSPREIDE BIJDRAGEN TOT DE KENNIS VAN DE BODEM VAN NEDERLAND AUGER AND SPADE IX STICHTING VOOR BODEMKARTERING, WAGENINGEN DIRECTEUR: DR. IR. F. W. G. PIJLS Soil Survey Institute, Wageningen, Holland Director: Dr. Ir. F.W. G. Pijls 1958 H. VEENMAN & ZONEN-WAGENINGEN INHOUD Biz. Inleiding 1. PijLS, F. W. G., Ten afscheid. Z. van Doorn bij zijn aftreden als Adj. Directeur van de Stichting voor Bodemkartering 1 2. DOORN, Z. VAN, Toespraak gehouden in de dienstvergadering van 22 januari 1957 2 3. DOORN, Z. VAN, Toespraak gehouden in de bestuursvergadering van 24 januari 1957 3 4. BAKKER, H. DE, In memoriam Gerard Flikweert 5 5. HAMMING, C., Verkaveling, veldnamen en ontwikkelingsgeschiede­ nis in een deel van het Land van Vollenhove 6 6. CNOSSEN, J., Enige opmerkingen over het ontstaan van het Beneden Boornegebied en de Middelzee in verband met de subatlantische transgressie 24 7. HEUVELN, B. VAN, Minerale afzettingen in het Smeulveen .... 38 8. TEUNISSEN VAN MANEN, T. C., Het riviersysteem van de Geul ... 53 9. BRETELER, H. G. M., Kleefaarde 62 10. OVAA, I., Overzicht van de bodemgesteldheid van Westelijk Zeeuws- Vlaanderen gezien in het licht van genese en historie ... 70 11. BUCK, J. DE, Bodemkundige kennismaking met Oostelijk Zeeuws- Vlaanderen 88 12. WIERINGA, J., Opmerkingen over het verband tussen de bodemge­ steldheid en oudheidkundige verschijnselen naar aanleiding van de Nebokartering in Drente 97 13. VINK, A. P. A., Enkele beschouwingen over de landclassificatie op basis van de Nebokaart 114 14. VISSER, A. DE, Kunstmatige gronden in Nederland 135 15. BURCK, P. DU, De bodemkartering in de Kop van Noord-Holland . 142 16. CNOSSEN, J. en W. HEIJINK, Enkele opmerkingen omtrent de bodem­ gesteldheid van de zandgronden in een deel van Noordoost-Fries­ land 156 v CONTENTS The numbers of the pages refer to the summaries Page Preface 1. PIJLS, F. W. G., In Farewell. Z. van Doorn on his Resignation as Assistant-Director of the Netherlands Soil Survey Institute .... 1 2. DOORN, Z. VAN, Address delivered at the Official Meeting January 22th, 1957 2 3. DOORN, Z. VAN, Address delivered at the Meeting of the Board of the Netherlands Soil Survey Institute January 24th, 1957 3 4. BAKKER, H. DE, Obituary Gerard Flikweert 5 5. HAMMING, C., Land Division, Names of Fields and History of the Reclamation in a Part of the Land van Vollenhove 22 6. CNOSSEN, J., Some Remarks on the Genesis of the Lower Boorne Area and the Middelzee in Relation with the Subatlantic Trans­ gression 36 7. HEUVELN, B. VAN, Mineral Deposits in the Smeulveen Area ... 52 8. TEUNISSEN VAN MANEN, T. C., The River System of the Geul... 61 9. BRETELER, H. G. M., Sticking Earth 69 10. OVAA, I., Survey of the Soil Conditions in Western Zealand- Flanders considered from the View-Point of Genesis and History . 86 11. BUCK, J. DE, Getting acquainted with the Soil Conditions in Eastern Zealand-Flanders 96 12. WIERINGA, J., Some Remarks on the Connection between Soil Con­ dition and Archaeological Phenomena on Occasion of the Survey in Drente on behalf of the New Soil Map of the Netherlands („Nebo" map) 113 13. VINK, A. P. A., Some Considerations on Landclassification based on the New Soil Map of the Netherlands 1:200.000 134 14. VISSER, A. DE, Man Made Soils of the Netherlands 140 15. BURCK, P. DU, The Soil Survey in the Northern Part of Noord-Hol- land 154 16. CNOSSEN, J. and W. HEIJINK, Some Observations on the Condition of the Sand Soils in a Part of Northeastern Friesland 171 VII TER INLEIDING Het aanvankelijke voornemen om „Boor en Spade" IX in 1957 te laten ver­ schijnen werd verijdeld door de bestedingsbeperking. De grote hoeveelheid ingezonden artikelen maakte het noodzakelijk dit jaar twee delen kort na elkaar te laten verschijnen. Hierdoor kon voor een belangrijk deel uitvoering gegeven worden aan de oorspronkelijke opzet, namelijk om deel IX geheel te wijden aan de „Nebo"kartering. In verband met het verschijnen van „Boor en Spade" X zeer kort na het hier geboden deel, zijn hierin niet afgedrukt, zoals gebruikelijk, het overzicht van de karteringsgebieden, de lijst van niet-herdrukte artikelen, de lijst van publikaties van de Stichting voor Bodemkartering en de adreslijst. Deze vindt men dus in deel X. Voor het beschikbaar stellen van cliché's en foto's zij hier hartelijk dank gebracht aan Mej. Dr. M. K. E. Gottschalk en de N.V. Van Gorcum & Comp., KLM-Aerocarto, de Topografische Dienst en de Afdeling Voor­ lichtingsmiddelen van de Directie Tuinbouw en Tuinbouwonderwijs. IX De heer Van Doorn benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Ir. A. W. van de Plassche, Directeur-Generaal van de Landbouw, spelt het ereteken op tijdens de afscheidsmaaltijd. TEN AFSCHEID Z. VAN DOORN, ADJUNCT-DIRECTEUR VAN DE STICHTING VOOR BODEMKARTERING 1 FEBRUARI 1950 - 1 FEBRUARI 1957 door Dr. Ir. F.W.G.Pijls Met ingang van 1 februari 1957 werd, wegens het bereiken van de 65-jarige leeftijd, aan de Heer Z. van Doorn eervol ontslag verleend als Adjunct- Directeur van de Stichting voor Bodemkartering. Van Doorn was al 58, toen hij het experiment van dit adjunct-directeur­ schap nog ging ondernemen. De oudste medewerker van de Stichting voor Bodemkartering zal toen ongeveer 35 jaar oud geweest zijn. Men kan dus zeggen, dat er zowat een volle generatie verschil in leeftijd was tussen hem en de mensen, die aan hem werden toevertrouwd. Dat niet alleen, hij was bovendien in Indonesië een dienst gewend, het Boswezen, waar hij Hoofd van de Bosinrichting was, die misschien voor Nederlandse begrippen, streng gereglementeerd was en waar allerlei voor­ schriften golden. Dit laatste is in Nederland ook wel het geval, maar hier zijn er nog vele interpretaties mogelijk, waarvan bij ons instituut nogal dank­ baar gebruik wordt gemaakt. Dat dit wel eens aanleiding gaf tot kleine wrijvingen kan men zich denken. Het is in tegendeel veel meer te verwonde­ ren, dat aantal zowel als intensiteit van deze wrijvingen niet groter zijn ge­ weest. Dank zij zijn enorm gevoel voor humor en een behoorlijke dosis zelfkennis en zelfs zelfspot liep dit soort zaken altijd goed af. Door genoemde eigenschappen, maar vooral ook door een zeer grote be­ langstelling, om niet te spreken van liefde, voor de mensen van de Stichting voor Bodemkartering en hun werk wist hij niet alleen de meningsverschillen tussen hem en de anderen tot een minimum te beperken, maar het is hem ook gelukt een sfeer te scheppen, waarin men graag werkt. Dit laatste is een van de belangrijkste taken van de leiding van een instituut, aldus Ir. Van der Plassche in zijn rede bij de installatie van de Nationale Raad voor het Land­ bouwkundig Onderzoek T.N.O. begin januari 1957. Ook naar buiten heeft Van Doorn voor ons instituut veel aan, wat men tegenwoordig noemt, „public relations" gedaan. Vooral in de begintijd was dit noodzakelijk. Er moesten hier en daar stormpjes tot bedaren worden ge­ bracht, die door sommige medewerkers in hun jeugdig, soms wat wilde, enthousiasme waren teweeggebracht. Een van de activiteiten, waarover hij weinig heeft gepraat en waarvan ook weinigen veel weet hebben, is de moeite, die hij zich heeft getroost om de financiële basis van ons instituut gezond te maken. Het is goed om dit hier te memoreren. In de begrotingsdossiers vanaf 1950 komen tal van brieven voor aan het Ministerie van Landbouw, waarin door Van Doorn gewezen werd op de moeilijke financiële positie van ons instituut. De financiële basis is dank zij zijn onvermoeid streven versterkt, ofschoon we nog niet zijn, waar we wezen moeten. Dit ligt echter niet aan Van Doorn. 1 Zo zou men nog een aantal zaken meer kunnen opnoemen, waarvoor Van Doorn geijverd en welke hij tot stand gebracht heeft. Voor dit alles wordt hem op deze plaats nogmaals hartelijk dank gezegd. Een zeer bijzonder persoonlijk woord van dank moet hier ten slotte nog worden uitgesproken voor de belangstelling voor mijn persoon, voor de manier waarop hij mij ingeleid heeft in mijn functie van directeur en voor de welhaast vaderlijke zorg, waarmee hij me heeft omringd. TOESPRAAK GEHOUDEN DOOR DE HEER Z. VAN DOORN IN DE DIENSTVERGADERING VAN 22 JANUARI 1957 Mijnheer de Voorzitter, mijne Heren, Dit is de laatste dienstvergadering, die ik zal bijwonen, tenminste in mijn tegenwoordige functie. Er komt nog een laatste afscheid op 18 februari, maar in deze kring wil ik toch wel iets te berde brengen. Meestal is een ver­ trek als dit niet zo leuk. Het wegvallen van de verantwoordelijkheid geeft wel even een gevoel van opluchting. Maar dat is hier nauwelijks het geval, want mijn verantwoordelijkheid is de afgelopen maanden al geleidelijk door de nieuwe directeur, Dr. Pijls, overgenomen. Al gauw zal ik van deze tijd alleen de herinnering aan een prettige, boeiende tijd en het gemis van een stimu­ lerende bezigheid overhouden. Na een lange kostelijke dienst in Indië, met een minder fraai slot door de Japanse bezetting en de revolutie daarna, was ik zo gelukkig hier weer een mooie werkkring te vinden. Eerst voelde ik mij als oudere een vreemde eend in de bijt met een heleboel jonge, luid snaterende eenden, die het allemaal erg goed weten te vertellen. Later ben ik mij echt thuis gaan voelen en ik zal deze opwekkende geest be­ paald missen. Ik ben ondanks mijzelf van die luchthartige, weinig discipli­ naire sfeer en die typen gaan houden. Ook daarom is het tijd, dat ik wegga. Ik heb wel geprobeerd een voorbeeld te geven door zelf op bescheiden voet te reizen en op tijd op de vergaderingen te zijn. Maar alle twee zijn te ouder­ wets en hielpen niet.
Details
-
File Typepdf
-
Upload Time-
-
Content LanguagesEnglish
-
Upload UserAnonymous/Not logged-in
-
File Pages218 Page
-
File Size-