PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/147981 Please be advised that this information was generated on 2021-10-04 and may be subject to change. [DERLANDERS IN AZIË, AFRIKA EN LATIJNS-AMERIKA 1600-1900 S \ > L·. M y. I гщ Leo Schelfekens <тптг»^ NEDERLANDERS IN AZIË, AFRIKA EN LATIJNS-AMERIKA (1600-1900) PROMOTORES: PROF.DR. G.J. HUIZER PROF.DR. J.M. PLUVIER NEDERLANDERS IN AZIË, AFRIKA EN LATIJNS-AMERIKA (1600-1900) PROEFSCHRIFT TER VERKRIJGING VAN DE GRAAD VAN DOCTOR IN DE SOCIALE WETEN­ SCHAPPEN AAN DE KATHOLIEKE UNIVERSITEIT TE NIJMEGEN, OP GEZAG VAN DE RECTOR MAGNIFICUS PROF. DR. P.G.A.B. WIJDEVELD VOLGENS BESLUIT VAN HET COLLEGE VAN DECANEN IN HET OPENBAAR TE VERDE­ DIGEN OP DONDERDAG 4 DECEMBER 1980, DES NAMIDDAGS TE 2.00 UUR PRECIES. door LEONARDUS GERARDUS ANNE SCHELLEKENS geboren te Tilburg DERDE WERELD CENTRUM, NIJMEGEN, 1980 Inhoudsopgave ρ. ι Inleiding iii Hoofdstuk I. Nederlandse Invloed Overzee 1600-1700 1 Azië 2 De VOC 5 Indonesië als Nederlands Indie 20 Zuid-Amerika 24 Zuid-Af ri ka 39 Konklusie 42 Hoofdstuk II. Nederlandse Invloed Overzee 1700-1795 49 Azië 50 Nederlands Indie 54 Zuid-Amerika 56 Zuid-Af ri ka 63 Konklusie 67 Hoofdstuk III. Nederlandse Invloed Overzee 1795-1848 71 Herman Willem Daendels 80 Het Engelse tussenbestuur 83 Van den Bosch en het kultuurstelsel 97 Het kultuurstelsel in de praktijk 107 Herendiensten en andere verplichtingen van de bevolking 113 Konklusie 119 Hoofdstuk IV. Nederlandse Invloed Overzee 1850-1914 124 De afschaffing van het kultuurstelsel 127 De Nederlandse Industriële Revolutie in Indonesië 133 Indonesië na het kultuurstelsel en Nederland na de industriële revolutie 137 Nederland en de buitenbezittingen in Indonesië 140 De liberale periode en het Nederlandse bedrijfsleven 147 De eerste jaren na de twintigste eeuw 160 Konklusie 169 Hoofdstuk V. Indonesië en de dependencia-theorie ρ Frank's theoretisch schema Voorbeeld: Frank's analyse van de ontwikkeling van de onderontwikkeling van Chili Frank en de metropool-satelliet struktuur, tien jaar later 1. Mercantilistische periode 1500-1800 2. Industrieel-kapitalistische periode 1800-1870 3. De imperialistische periode 1870-(1912) Nederland, Indonesië en de dependencia-theorie Summary Gebruikte literatuur Curriculum vitae i i i INLEIDING * In het tijdperk van de dekolonisatie na de Tweede Wereldoorlog nam het wetenschappelijk onderzoek naar het vraagstuk van de ongelijke verde­ ling van de welvaart over de wereld in omvang toe. Aanvankelijk vooral in het Westen werden door ekonomen, politikologen en sociologen de zo- nenaamde modernisatie-theorieën opgesteld, waarbij deze ervan uitgingen, dat de arme landen in hun ontwikkeling achtergebleven waren in verge­ lijking tot het Westen, dat er vele eeuwen over had gedaan om haar hui­ dige ontwikkelingsfase te bereiken (1). De Derde Wereld zou die achter­ stand in moeten lopen en het Westen zou daaraan kunnen bijdraqen met ontwikkelingshulp. In de Derde Wereld werden deze opvattingen en zienswijzen niet zonder meer geaksepteerd en voornamelijk Latijns-Amerikaanse ekonomen en socio­ logen gingen zich de vraag stellen of de armoede in de Derde Wereld niet mede zijn oorzaak vond in de eeuwenlange afhankelijkheid van die wereld ten opzichte van het Westen. Ook vroeg men zich af of er geen relatie bestond tussen de ontwikkeling van het Westen en de onderont­ wikkeling van de Derde Wereld (2). Die vragen werden dringender toen bleek, dat de Westerse ontwikkellngshulpprograima's, waaronder President Kennedy's beroemde Alliantie voor de Vooruitgang uit het begin van de jaren zestig, die gericht was op de ontwikkeling van Latijns-Ameri ka, weinig van de beoogde effekten teweegbrachten. In een baanbrekend artikel vatte de Mexicaanse socioloog Rodolfo Sta- venhagen de kritiek op de Westerse analyses over de onderontwikkeling van Latijns-Amerika samen in 'Zeven onjuiste stellingen over Latijns- Amerika', waarmee Westerse en ook in het Westen opgeleide Latijns-Ame­ rikaanse intellektuelen, politici, studenten, onderzoekers en universi­ taire docenten werken (3). In de voetnoten worden alleen namen van auteurs en zonodig jaartal van het geciteerde werk weergegeven; een volledige bibliografie van alle gebruikte werken staat op het eind van deze dissertatie (p. 214 e.V.). 1. Zie noot 1, p. 172. 2. Een indrukwekkende beschrijving van het historische proces van de onderontwikkeling in Latijns-Amerika, zie: Galeano, 1976. 3. Stavenhagen, 1965. IV Als reaktie op de Westerse modernisatietheorieën ontstonden in het begin van de zestiger jaren vooral in Latijns-Amerika de afhankelijk­ heidstheorieën, ook wel dependencia-theorieën genaamd (1). Het wezen­ lijk nieuwe van deze benadering was, dat men het vraagstuk van de arme en rijke landen ging bestuderen in termen van de historisch gegroeide relaties tussen het Westen en de Derde Wereld. De Latijns-Amerikaanse ekonoom Theotonio dns Santos merkt op, dat de ekonomie van een groep landen afhankelijk is, wanneer hun situatie bepaald wordt door de ont­ wikkeling en expansie van een andere ekonomie. Dit is het geval voor het merendeel van de landen van de Derde Wereld en ontwikkeling van die wereld betekent dan ook een afhankelijke ontwikkeling (2). André Gunder Frank speelde een belangrijke rol in het ontwikkelen van de dependencia-theorieën met zijn historische analyses over het verschijn­ sel van de onderontwikkeling in Chili en Brazilië (3). Deze studies gaven in politieke en wetenschappelijke kringen zowel in de Derde Wereld als in het Westen aanleiding tot soms heftige polemieken (4). Sommmige kritici waren van mening, dat Frank in zijn stellingname niet ver ge­ noeg ging en zowel theoretisch als politiek een te weinig radikaal standpunt innam (5), terwijl andere kritici vonden, dat hij eenzijdig en ongenuanceerd was en men moeite had met zijn methodologische uit­ gangspunten (6). De dependencia-theoretici in Latijns-Amerika wonnen aan invloed, toen personen, die betrokken waren bij het ontwikkelingswerk onder de arme 1. Voor een deel waren deze theorieën geïnspireerd door een aantal po­ litieke ekonomen uit de Verenigde Staten, Paul Baran, Paul Sweezy en Harry Magdoff, die verenigd waren rondom het tijdschrift 'Monthly Re­ view' en die al in de vijftiger jaren hadden geschreven over de toe­ nemende verarming van de Derde Wereld binnen het wereldomvattende ka­ pitalistische systeem, dat vrijwel uitsluitend gericht is op het be­ voordelen van de rijke geïndustrialiseerde landen. Zie o.a.: Baran, 1973 (eerste druk 1957); Baran/Sweezy, 1970 (eerste druk 1966). 2. Dos Santos, 1973. Een vertaling van een oorspronkelijk in 1968 in het Spaans geschreven artikel. Hensman, een ekonoom uit Sri Lanka, sprak over een situatie van 'anti-ontwikkeling' waarin de Derde Wereld zich bevindt (Hensman, vooral hoofdstuk 4). 3. Frank, 1969. Eerste versie, Mexico, 1965. 4. Zie noot 1, p. 173. 5. Laclau. 6. Voor een overzicht van deze kritiek, zie: Smith. ν bevolkinp5deze theorie als de meest adekwate voor het verklaren van het niet of maar gedeeltelijk slagen van hun werk gingen zien. Op deze er­ varing sloot ook de bevrijdingstheologie aan, die momenteel in kerke­ lijke kringen in Europa invloed begint te krijgen (1). Volgens de Latijns- Amerikaanse bevrijdingstheoloog Gustavo Gutiérrez worden de arme landen er zich steeds duidelijker van bewust, dat hun onderontwikkeling in re­ latie staat met de ontwikkeling in het Westen. De diepste oorzaken van die onderontwikkeling ziet hij in de ekonomische, sociale, politieke en kulturele afhankelijkheid van de Derde Wereld van het Westen (2). De Latijns-Amerikaanse analyses over de afhankelijkheid van dat kontinent ten opzichte van de Verenigde Staten hebben nog niet geleid tot een eens­ luidend en koherent begrippenstelsel. Terecht merkte bevrijdingstheoloog en ekonoom Gonzalo Arroyo op, dat wat wel afhankelijkheidstheorie wordt genoemd veelal de optelsom is van overeenkomstige meningen en soms ook meningsverschillen tussen verschillende auteurs (3). Ook in Afrika en Azië zijn in de loop van de zestiger jaren diskussies op gang gekomen over de afhankelijkheid van die kontinenten van het Wes­ ten. In Azië vooral in India door een groep onderzoekers rondom het tijd­ schrift 'Economie and Political Weekly' (4) en in Afrika schreef Samir Amin al op het eind van de vijftiger jaren over de afhankelijkheid van dat kontinent van Europa (5). Een belangrijke bijdrage tot de diskussies in Afrika, vormde dehistorische analyse van Walter Rodney, een ekonoom uit Guyana, die liet zien, welke belangrijke rol Europa in het verleden gespeeld heeft in de onderontwikkeling van Afrika (6). Ondanks de kritieken van de dependenciatheoretici (7) en de bevrijdingstheo logen bleven de westerse modernisatietheorieën belangrijk, niet in de laatste plaats in de formulering van het ontwikkelingshulpbeleid. 1. Zie: Van Nieuwenhove, en ook: Guppen c.s. 2. Gutierrez, G. Theologie van de Bevrijding, Baarn, 1974, p. 34 e.v. 3. Arroyo, in: Van Nieuwenhove, p. 56. 4. Zie noot 1, p.173. 5. Zijn dissertatie uit 1957 handelt over de negatieve gevolgen van de integratie van Afrika in het wereldsysteem (Parijs, 1957). 6. Rodney, 1972. 7. Zie o.a.: Frank, Sociology of development and underdevelopment of sociology, in: Frank,1969 (A) en Dos Santos, 1973. VI De afhankelijkheidstheorieën zijn op het eind van de zestiger jaren in Nederland bekend geworden, maar aanvankelijk slechts aarzelend geaksepteerd.
Details
-
File Typepdf
-
Upload Time-
-
Content LanguagesEnglish
-
Upload UserAnonymous/Not logged-in
-
File Pages244 Page
-
File Size-