Onteigening in de gemeente Schinnen VROM «Onteigeningswet» het algemeen nut onteigening vordert, op de Ruimtelijke Ordening behoeven onteigening plaatsvinden onder meer te worden uitgewerkt. Percelen, begrepen in het bestem- ten behoeve van de uitvoering van een In de door de gemeente ter plaatse mingsplan ’Aansluiting A76 Schinnen- bestemmingsplan. De ter onteigening voorgestane wijze van uitvoering van Nuth’ aangewezen percelen en perceelsge- het bestemmingsplan ’Aansluiting A76 deelten zijn begrepen in het bestem- Schinnen-Nuth’, welke strekt tot de Besluit van 17 april 1996 no. 96.002163 mingsplan ’Aansluiting A76 Schinnen- realisering van een nieuwe aansluiting tot gedeeltelijke goedkeuring van het Nuth’ der gemeenten Schinnen en op de rijksweg A76 (Antwerpen- besluit van de raad van Schinnen van Nuth. Het mede ter onteigening aan- Heerlen-Aken) met een daarbijbeho- 14 september 1995, no. 15, tot ontei- gewezen perceel kadastraal bekend rend viaduct, tot de herbeplanting en gening als bedoeld in Titel IV der ont- gemeente Schinnen, sectie E, no. 298 instandhouding van de aanwezige eigeningswet (ged.), is voorts begrepen in het waardevolle flora en vegetatie in de bestemmingsplan ’Regionale vorm van bomen en bosschages (het Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Afvalverwerking Westelijke Mijnstreek’ zogeheten ’bronnenbos’) langs dat via- Koningin der Nederlanden, Prinses van van de gemeente Schinnen, Beek en duct, alsmede tot de aanleg van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Nuth. Blijkens het raadsbesluit tot ont- bergingsvijvers en wildtunnels, is vol- Op de voordracht van Onze Minister eigening wenst de gemeente Schinnen doende inzicht verschaft door middel van Volkshuisvesting, Ruimtelijke de daarin bedoelde gronden in eigen- van de bij voornoemd bestemmings- Ordening en Milieubeheer van 12 dom te verkrijgen ter uitvoering van plan behorende voorschriften, kaarten februari 1996, no. MJZ 96007668, evengenoemde bestemmingsplannen. en toelichting. Voorts zijn door de Centrale Directie Juridische Zaken, In verband met het feit, dat deze gemeente overgelegd de tekeningen Afdeling Algemeen Juridische en bestemmingsplannen ten tijde van het ’Rijksweg 76 Stein-Heerlen-Bocholtz’ Bestuurlijke Zaken en van de nemen van het raadsbesluit tot ontei- met nummers LBWX 1992-10001 t/m Staatssecretaris van Binnenlandse gening nog niet onherroepelijk waren LBWX 1992-10007 van Rijkswaterstaat, Zaken, Directoraat-Generaal Openbaar goedgekeurd is in het raadsbesluit directie Limburg. Bestuur. onder meer bepaald, dat: Het raadsbesluit tot onteigening heeft Gelezen de brief van burgemeester en a. het onderhavige onteigeningsbesluit overeenkomstig het bepaalde in artikel wethouders van Schinnen van 20 vervalt indien en voor zover in hoogste 84, eerste lid, der onteigeningswet met september 1995, no. 2846. instantie goedkeuring aan de bestem- ingang van 21 september 1995 gedu- Gelet op Titel IV der onteigeningswet mingsplannen ’Regionale rende vier weken voor een ieder ter en Titel V der Gemeentewet. De Raad Afvalverwerking Westelijke Mijnstreek’ inzage gelegen op de secretarie der van State gehoord (advies van 4 april en/of ’Aansluiting A76 Schinnen-Nuth’ gemeente Schinnen. Gedurende deze 1996 no. W08.96.0068). wordt onthouden en termijn zijn tegen het raadsbesluit bij Gezien het nader rapport van Onze b. niet tot dagvaarding als bedoeld in Ons schriftelijk bedenkingen naar Minister van Volkshuisvesting, artikel 18 van de onteigeningswet zal voren gebracht door: Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer worden overgegaan voordat onherroe- a. mr. F.G.F.M. Tripels te Maastricht van 12 april 1996, no. MJZ 96020800, pelijk is beslist over de goedkeuring namens: Centrale Directie Juridische Zaken, van de bestemmingsplannen 1. ing. W.P.E. Gerrickens te Ingber Afdeling Algemeen Juridische en ’Regionale Afvalverwerking Westelijke namens de Andreasstichting te Nuth Bestuurlijke Zaken. Mijnstreek’ en ’Aansluiting A76 en Beschikken bij dit besluit over de goed- Schinnen-Nuth’. 2. Bergerode B.V. te Echt namens Joh. keuring van het besluit van de raad De in het onteigeningsplan begrepen Mourik & Co. Holding B.V. en Mourik van Schinnen van 14 september 1995, gronden zijn in het bestemmingsplan Groot-Ammers B.V. beide te Groot- no. 15, tot onteigening ingevolge arti- ’Aansluiting A76 Schinnen-Nuth’ onder Ammers en Luijten Weg- en kel 77, eerste lid, 1°, der onteigenings- meer aangewezen voor Waterwerken B.V. van welke laatste wet, ten name van die gemeente, van ’Natuurgebied’, ’Verkeersdoeleinden I’ vennootschap de naam is gewijzigd in de bij dat besluit aangewezen percelen en ’Verkeersdoeleinden II’. In het Bergerode B.V. en kadastraal bekend gemeente Schinnen, bestemmingsplan ’Regionale b. mr. V.E.W.M. van Wijmen te Breda sectie D, no. 3412 en sectie E, nos. 276 Afvalverwerking Westelijke Mijnstreek’ namens A.M.G. Houtvast en M.V.L. (ged.), 277 (ged.), 283, 284, 285, 286, is de in het onteigeningsplan begrepen Houtvast-Backbier beiden te Schinnen. 298 (ged.) en 427. grond onder meer aangewezen voor Aan het bepaalde in artikel 86, tweede ’Bedrijfswegen B(v)’. Het betreft hier lid, der onteigeningswet, inhoudende Overwegingen globale bestemmingen, welke door dat degenen, die tijdig ingevolge het Ingevolge voornoemd artikel 77 van de burgemeester en wethouders van derde lid van artikel 84 bedenkingen onteigeningswet kan, zonder Schinnen niet nader overeenkomstig naar voren hebben gebracht, vanwege voorafgaande verklaring bij de wet dat het bepaalde in artikel 11 van de Wet Onze Minister van Volkshuisvesting, Uit: Staatscourant 1996, nr. 92 / pag. 11 1 Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer ken waarop het voornemen tot ontei- ningsplan op de juiste wijze heeft in de gelegenheid worden gesteld zich gening ziet. plaatsgevonden. De gemeente in persoon of bij gemachtigde te doen In dit verband wijzen zij erop, dat uit Schinnen heeft een onteigeningsproce- horen, is voldaan. de ter inzage gelegde bescheiden niet dure gestart voor die gronden die bin- blijkt dat ook op het grondgebied van nen haar grondgebied zijn gelegen ten Overwegingen ten aanzien van de Nuth in verband met de aansluiting op behoeve van de uitvoering van meer- naar voren gebrachte bedenkingen de A76 wegen en infrastructurele voor- genoemde bestemmingsplannen die De reclamanten onder a., rechthebben- zieningen dienen te worden aange- eveneens op die gronden betrekking den op de mede ter onteigening legd op gronden die de Andreas- hebben. Naar Ons oordeel is er geen aangewezen percelen kadastraal stichting in eigendom heeft. verplichting in de bekendmaking te bekend gemeente Schinnen, sectie D, De reclamanten onder a. brengen ver- vermelden of, en zo ja, welke andere no. 3412 en sectie E, no. 298 (ged.), der als bezwaar van formele aard naar gemeenten bij de te realiseren werken merken in de eerste plaats op, dat voren, dat op de stukken, zoals die betrokken zijn. Uit de onteigeningsbe- krachtens notariële akte van 3 septem- ingevolge het bepaalde in artikel 80 scheiden blijkt overigens dat ook op ber 1993 de reclamante onder a.1., van de onteigeningswet juncto artikel het grondgebied van Nuth voorzienin- zijnde de eigenares, de percelen, sectie 3:11 van de Algemene wet bestuurs- gen dienen te worden aangelegd op E, nos. 298 en 390 (gedeeltelijk) in erf- recht ter visie hebben gelegen, ten eigendommen van de Andreas- pacht heeft uitgegeven aan de recla- onrechte geen inmeting heeft plaats- stichting. Op de grondtekening ter manten onder a.2.. Dit is geschied, gevonden van het aan de zake staan ook deze eigendommen aldus de reclamanten, met het doel om Andreasstichting toebehorende per- reeds aangegeven. Bovendien blijkt op die percelen de beoogde openbare ceel, sectie E, no. 298 en het daarop een en ander naar Ons oordeel ook voorzieningen te realiseren zoals aan- rustende erfpachtsrecht van Bergerode genoegzaam uit de kaart van het ter gegeven in de desbetreffende gedeel- B.V.. Het gevestigde erfpachtsrecht is uitvoering staande bestemmingsplan ten van de bestemmingsplannen. Zij naar hun mening ten onrechte als van beide gemeenten. merken voorts op, dat hun bij het ’onbekend’ gekwalificeerd in afwijking Voorts overwegen Wij, dat, aangezien gemeentebestuur naar voren gebrach- van de kadastrale registratie. het recht van erfpacht op het in het te zienswijzen als herhaald en ingelast De reclamanten onder a. menen verder onteigeningsplan begrepen perceel, dienen te worden beschouwd. Daarin dat bij de tervisielegging aanwezig no. 298 (ged.), onder een tweetal stellen zij vooreerst, dat in het onteige- hadden moeten zijn een uitgewerkt opschortende voorwaarden is geves- ningsbesluit een voorbehoud met plan met uitvoerige kaarten en grond- tigd, inmeting door het Kadaster pas betrekking tot de rechtsgeldigheid van tekeningen alsmede andere stukken aan de orde is op het moment dat aan de bestemmingsplannen is vereist. waarvan de leidraad van het Ministerie die voorwaarden is voldaan. In het raadsbesluit tot onteigening zijn van Verkeer en Waterstaat inzake ont- Noch ten tijde van de tervisielegging de hiervóór aangehaalde opschortende eigeningsbescheiden gewag maakt. van het onteigeningsplan noch die van en ontbindende voorwaarden opgeno- Aldus hebben zij, aldus de reclaman- het onderwerpelijke onteigeningsbe- men, verband houdende met de goed- ten, zich onvoldoende inzicht kunnen sluit was dat het geval. De gegevens keuring van de ter uitvoering staande verschaffen in de wijze van planuitvoe- die zijn vermeld op het kadastraal bestemmingsplannen. Door middel van ring die de gemeente voorstaat, terwijl extract dat
Details
-
File Typepdf
-
Upload Time-
-
Content LanguagesEnglish
-
Upload UserAnonymous/Not logged-in
-
File Pages9 Page
-
File Size-