GEMEENTE BORSELE Bestemmingsplan —Kern ‘s-Heer Abtskerke 2007“ .../mathieu/blokraster.dgn 23-08-2006 15:59:01 Vastgesteld door de raad van de gemeente Borsele bij besluit van 7 juni 2007. , voorzitter , griffier gemeente Borsele titel Ontwerpbestemmingsplan —Kern ‘s-Heer Abtskerke“ projectnummer BS4376 datum 7 juni 2007 Voorontwerp 30 maart 2006 Ontwerp 23 januari 2007 Vastgesteld 7 juni 2007 TOELICHTING Bestemmingsplan —Kern ”s-Heer Abtskerke 2007“œ Toelichting TOELICHTING behorende bij het bestemmingsplan —Kern ”s-Heer Abtskerke 2007“ in de gemeente Bor- sele INHOUD 1 INLEIDING 5 2 BELEIDSKADERS 9 2.1 Rijksbeleid 9 2.2 Provinciaal beleid en bovengemeentelijk beleid 10 2.3 Gemeentelijk beleid 12 2.4 Toetsing beleidskaders 18 2.5 Conclusies 19 3 INVENTARISATIE EN ANALYSE 21 3.1 Historie 21 3.2 Functionele opbouw van het gebied 21 3.3 Ruimtelijke opbouw van het gebied 23 3.4 Kwaliteiten en aandachtspunten 25 4 VISIE OP HET BESTEMMINGSPLANGEBIED 29 4.1 Deelgebieden 29 4.2 Streefbeelden 31 4.2.1 Streefbeeld historische kerkring 31 4.2.2 Streefbeeld historische linten 33 4.2.3 Streefbeeld planmatige uitbreiding 33 4.2.4 streefbeeld recreatieterrein 34 5 MILIEU EN DUURZAAMHEID 35 5.1 Geluidhinder 35 5.2 Milieuhinder 35 5.3 Bufferzone 36 5.4 Externe veiligheid 37 5.5 Bodemverontreiniging 38 5.6 Archeologie 39 5.7 Flora en fauna 39 5.8 Water 40 5.9 Luchtkwaliteit 44 6 JURIDISCHE VORMGEVING 45 6.1 Planvorm 45 6.2 Toelichting op de bestemmingen 45 7 ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID 53 8 MAATSCHAPPELIJKE TOETSING EN OVERLEG 53 8.1 Maatschappelijke toetsing 53 1 Bestemmingsplan —Kern ”s-Heer Abtskerke 2007“œ Toelichting 8.2 Overleg 53 9 GEWIJZIGDE VASTSTELLING 59 BIJLAGEN: 1. Visualisatie begrippen/bepalingen voorschriften 2. Inspraakrapport 3. Vooroverlegreacties ex. artikel 10 Bro 2 Bestemmingsplan —Kern ”s-Heer Abtskerke 2007“œ Toelichting 3 Bestemmingsplan —Kern ”s-Heer Abtskerke 2007“œ Toelichting Figuur 1: Ligging plangebied Figuur 2: Straatnamenkaart 4 Bestemmingsplan —Kern ”s-Heer Abtskerke 2007“œ Toelichting 1 INLEIDING Aanleiding opstellen plan De gemeente Borsele heeft besloten om alle (verouderde) bestemmingsplannen binnen haar grondgebied te actualiseren. Een belangrijke aanleiding voor deze actualisatie vormt de in april 2000 in werking getreden wijziging van de Wet op de Ruimtelijke Or- dening. Daarbij is een ”nieuwe” artikel 19-procedure, de zogenaamde ”zelfstandige pro- jectprocedure‘, ingevoerd. Ingevolge lid 4, sub a van deze gewijzigde artikel 19- procedure mag geen vrijstelling van een bestemmingsplan meer worden verleend indien het een bestemmingsplan betreft dat niet tijdig (éénmaal per 10 jaar) is herzien. Dit betekent dat, wanneer sprake is van ”oude‘ bestemmingsplannen, aan allerlei bouwiniti- atieven die in strijd met het bestemmingsplan zijn uitsluitend medewerking verleend kan worden via de weg van de bestemmingsplanprocedure. Hetgeen relatief omvangrijk en tijdrovend is. Om aan bouwinitiatieven medewerking te kunnen verlenen door middel van de ”zelfstandige projectprocedure‘ dient, volgens de gewijzigde wet, een goede ruimtelijke onderbouwing geleverd te worden. Hetzelfde geldt om ongewenste bouwini- tiatieven te kunnen weigeren. De toelichting van een actueel bestemmingsplan kan daartoe een goede basis bieden. Voorliggend bestemmingsplan heeft betrekking op de kern ”s-Heer Abtskerke. In figuren 1 tot en met 3 is het plangebied weergegeven. Momenteel is voor een deel van dit ge- bied geen bestemmingsplan van kracht. Bouwaanvragen worden als gevolg hiervan en- kel getoetst aan de bouwverordening. De in deze verordening opgenomen bebouwings- voorschriften zijn echter summier. Ten aanzien van het gebruik van de gronden doet de bouwverordening geheel geen uitspraken. Dit betekent dat ruimtelijk en/of functioneel ongewenste ontwikkelingen, die wel voldoen aan de voorschriften van de bouwverorde- ning, in het van een bestemmingsplan verstoken gebied niet te weren zijn. Voorliggend plan biedt een handvat om ontwikkelingen gericht te sturen en daarmee de ruimtelijke en leefkwaliteit van ‘s-Heer Abtskerke te behouden. Het door de gemeente ingezette actualiseringstraject heeft mede ten doel het aantal vigerende bestemmingsplannen voor het gemeentelijk grondgebied te reduceren. De bestemmingsplannen —‘s-Heer Abtskerke 1975“, —”s- Heer Abtskerke, gedeelte Colens- hoek“ en —”s- Heer Abtskerke, gedeelte Colenshoek 2, 1e fase“ worden middels voorlig- gend plan herzien. Daarmee worden ook de bebouwings- en gebruikswijzigingen, die in afwijking van deze plannen in de loop der jaren vooruitlopend op een bestemmings- planherziening zijn toegestaan, geformaliseerd. Daarnaast wordt met dit integrale kom- plan de bestemmingsplansystematiek gestandaardiseerd en geactualiseerd én worden nieuwe ontwikkelingen in het plangebied van een adequate regeling voorzien. 5 Bestemmingsplan —Kern ”s-Heer Abtskerke 2007“œ Toelichting Figuur 3: Luchtfoto 6 Bestemmingsplan —Kern ”s-Heer Abtskerke 2007“œ Toelichting Opzet plantoelichting Met de visie op het bestemmingsplangebied (hoofdstuk 4) geeft de gemeente aan welke ontwikkelingen zij, binnen de planperiode en binnen de marges van het reële, voor ‘s- Heer Abtskerke gewenst acht. Om een visie te kunnen formuleren, en een bestem- mingsplan op te kunnen stellen, dient allereerst de uitgangssituatie in beeld te worden gebracht. Hoofdstuk 3 gaat derhalve in op de inventarisatie en analyse van het plange- bied. Daarvoor komt, in hoofdstuk 2, het beleidskader aan de orde. Hoofdstuk 5 gaat in op de milieu- en duurzaamheidaspecten van het plan. Vervolgens wordt in hoofdstuk 6 de juridische vormgeving van het plan toegelicht. Tenslotte komen in de hoofdstukken 7 en 8 de economische uitvoerbaarheid en de maatschappelijke toetsing/overleg aan de orde. 7 Bestemmingsplan —Kern ”s-Heer Abtskerke 2007“œ Toelichting 8 Bestemmingsplan —Kern ”s-Heer Abtskerke 2007“œ Toelichting 2 BELEIDSKADERS 2.1 Rijksbeleid Nota Ruimte; Ruimte voor ontwikkeling De Nota Ruimte, in werking getreden op 27 februari 2006, bevat het nationaal ruimtelijk beleid tot 2020, waarbij de periode 2020-2030 geldt als doorkijk naar de lange termijn. De beleidsvoornemens die hieraan ten grondslag liggen, betreffen de Vijfde Nota over de Ruimtelijke Ordening en het Tweede Structuurschema Groene Ruimte. Hoofddoel van het nationaal ruimtelijk beleid is ruimte te scheppen voor de verschillende ruimtevra- gende functies op het beperkte oppervlak dat in Nederland ter beschikking staat. Meer specifiek richt het kabinet zich hierbij op vier algemene doelen: versterking van de in- ternationale concurrentiepositie van Nederland, bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland, borging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelij- ke waarden en borging van de veiligheid. Het kabinet streeft naar basiskwaliteit voor steden en dorpen en de bereikbaarheid daarvan. Voor verstedelijking, economische activiteiten en infrastructuur gaat het rijk uit van de bundelingsstrategie. Dit betekent dat nieuwe bebouwing voor deze functies grotendeels geconcentreerd tot stand komt, dat wil zeggen in bestaand bebouwd ge- bied, aansluitend op het bestaande bebouwde gebied of in nieuwe clusters van bebou- wing daarbuiten. De ruimte die in het bestaande stedelijke gebied aanwezig is, moet door verdichting optimaal worden benut. Uitgangspunt is dat in iedere gemeente vol- doende ruimte wordt geboden om te voorzien in de natuurlijke bevolkingsaanwas en de lokaal georiënteerde bedrijvigheid. Gemeenten zijn niet verplicht (al dan niet volledig) gebruik te maken van deze mogelijkheid: afstemming in regionaal verband is wenselijk om te komen tot de juiste woonmilieutypen en locatiekeuzen, met name in relatie tot de woningbouwafspraken. Het is de verantwoordelijkheid van provincies en (samenwer- kende) gemeenten om dit generieke ruimtelijke beleid uit te werken. Zuidwest-Zeeland (Walcheren, Zak van Zuid-Beveland en West-Zeeuws-Vlaanderen) is aangewezen als nationaal landschap. Nationale landschappen zijn gebieden met interna- tionaal zeldzame en nationaal kenmerkende kwaliteiten op landschappelijk, cultuurhis- torisch en natuurlijk gebied. Deze kwaliteiten moeten worden behouden, duurzaam be- heerd en waar mogelijk versterkt. De kernkwaliteiten van de Zak van Zuid-Beveland betreffen: ° een groen karakter door fijnmazige kleinschaligheid; ° een polderpatroon; ° kreekrestanten. Uitgangspunt is ‘behoud door ontwikkeling‘: mits de kernkwaliteiten worden behouden of versterkt (ja, mits principe) zijn binnen nationale landschappen ruimtelijke ontwikke- lingen mogelijk. Er is ruimte voor ten hoogste de natuurlijke bevolkingsgroei (migratie- saldo nul) en voor regionale en lokale bedrijvigheid. 9 Bestemmingsplan —Kern ”s-Heer Abtskerke 2007“œ Toelichting Provincies zijn verantwoordelijk voor de uitwerking van het beleid voor nationale land- schappen. 2.2 Provinciaal beleid en bovengemeentelijk beleid Omgevingsplan Zeeland Het Omgevingsplan Zeeland, vastgesteld op 30 juni 2006, is het beleidsplan van de pro- vincie dat op hoofdlijnen aangeeft hoe onze provincie er over vijftien tot twintig jaar uit moet zien. Het plan is de opvolger van drie belangrijke bestaande beleidsplannen: het Streekplan (1997), Samen slim met water (2000) en Groen licht (2000). Duurzaam ontwikkelen vormt het centrale uitgangspunt voor het Omgevingplan Zee- land. Dit uitgangspunt is uitgewerkt in drie hoofddoelstellingen van beleid: ° Het versterken van de bijzondere Zeeuwse omgevingskwaliteiten; ° Het bevorderen van de sociaal-culturele dynamiek en het vasthouden aan een ge- matigde bevolkingsgroei;
Details
-
File Typepdf
-
Upload Time-
-
Content LanguagesEnglish
-
Upload UserAnonymous/Not logged-in
-
File Pages74 Page
-
File Size-