NN31545.0378 .. CULTUURTECHNIEK EN WATERHUISHOUDING NOTA 378*dd. 22 februari 1967 Cultuurtechnische kartering van het gebied 'Sauwerd' in Groningen Th» J. Linthorst, C van Wijk en R. Nagel Nota's van het Instituut zijn in principe interne communicatiemid­ delen, dus geen officiële publikaties. Hun inhoud varieert sterk en kan zowel betrekking hebben op een eenvoudige weergave van cijferreeksen, als op een concluderende discussie van onderzoeksresultaten. In de meeste gevallen zullen de conclusies echter van voorlopige aard zijn omdat het onder­ zoek nog niet is afgesloten. Aan gebruikers buiten het Instituut wordt verzocht ze niet in pu­ blikaties te vermelden. Bepaalde nota's komen niet voor verspreiding buiten het Instituut in aanmerking. CENTRALE •i.'V: ;0)- INHOUD biz. 1* Inleiding 1 2. Sociaal-economische gegevens (bronrmeitelling 1965, C.B.S. ) 2 2.1. Het aantal bedrijfshoofden en de hoofdberoepen 2 2. 2. De leeftijdsopbouw van de bedrijfshoofden 3 2. 3. Het aantal meewerkende zoons en de generatiedruk op de land- en tuinbouwbedrijven 5 2. 4« De arbeidsbezetting op de land- resp. tuinbouwbedrijven 6 2. 5. De eigendom-pachtverhouding 7 2. 6. De tuinbouw in het gebied 8 2. 6.1. De soort tuinbouw 9 3. Het bodemgebruik en het gebruik van de cultuurgrond 10 3.1. Algemeen 10 3. 2. Het gebruik van de cultuurgrond door de bedrijven onderscheiden naar hoofdberoep 11 3. 3. De verontreiniging van de dorpsbehorens 12 3. 4. De bedrijfsgroott e structuur 13 3. 5> De ligging van de bedrijfsgebouwen 15 3. 6. De bedrijfstype n 16 3. 6.1. De relatie tussen bedrijfsgroott e en bedrijfstyp e 18 4. De versnippering 20 4.1. Het aantal bedrijfskavels en de versnipperingsgraad 20 4.2. Huis- en veldbedrijf skavels 22 4. 3. De grootte van de bedrijfskavels 23 4. 3.1. De opbouw van de bedrijfskavels 24 4. 3. 2. De kavelgrootte 24 4.3.3. De relatie kavelgrootte-cultuurtoestan d 25 4. 3. 4. De grootte van de topografische percelen 26 4. 3. 5. De kavelvormen 26 4. 3. 6. De percentages onregelmatige topografische percelen 28 5. Afstand 29 5.1. De afstand van de kavels binnen de eigen dorpsbehoren- grenzen 30 5. 2. De afstand van de kavels buiten de eigen dorpsbehoren- grenzen 31 5. 3* De afstand van alle kavels 31 5. 4. Relatie kavelafstand met bedrijfsgrootte 32 5. 5. De kavelafstanden 33 5. 6. Relatie kavelafstand met cultuurtoestan d 33 5. 7. Relatie tussen kavelafstand en versnippering 34 5. 8. Ontsluiting van de bedrijfsgebouwen 34 6. Samenvatting en conclusies 35 1. Inleiding Het gebied Sauwerd ligt in de provincie Groningen direkt ten noorden van de stad Groningen. Het omvat de gehele gemeente Adorp en een gedeelte van de gemeenten Bedum, Winsum en Noorddijk. Voorts behoort het gebied tot het zeekleigebied in Noord Nederland, gekenmerkt door een zogenaamde mozafekverkaveling, met uitzondering van het oostelijk deel, dat een stroken- verkavelingspatroon vertoont. De totale oppervlakte van het gebied bedraagt 6332 ha, waarvan 5722 ha in agrarisch gebruik is. De overige oppervlakte bestaat uit wegen, waterlo­ pen, dorpsbebouwing, etc. Binnen de gebiedsbegrenzing zijn 4 dorpsbehorens onderscheiden, te weten: Winsum (1), Sauwerd (2), Adorp (3) en Bedum (4). De zogenaamde buitenblokkers zijn in een verzameldorpsbehoren (5) ondergebracht. Het dorpsbehoren Winsum (1) beslaat in feite een groter gebied dan bij deze in­ ventarisatie betrokken is. De oorzaak hiervan is, dat de noordelijke begren­ zing van het onderzoeksgebied, die door het Winsumerdiep wordt gevormd, door het dorpsbehoren loopt, waardoor dit slechts ten dele binnen het onder­ zoeksgebied ligt. Het dorpsbehoren Bedum (4) is samengesteld uit een aan­ tal dorpen (Onderdendam, Bedum, Zuidwolde en Noorderhoogebrug), die elk door het Boterdiep worden doorsneden en evenals Winsum slechts gedeelte­ lijk in het onderzoeksgebied liggen, aangezien het Boterdiep de oostgrens van het gebied Sauwerd vormt. In het westen en zuiden valt de grens respec­ tievelijk samen met het Reitdiep en het Tj. van Starkenborghkanaal. Tabel 1 geeft een overzicht van de C.B.S. -oppervlakte (kadastraal) van de bedrijven en de som van de oppervlakte van de kavels (gemeten maat) ex­ clusief de buitenblokkers. Tabel 1. Overzicht van de C.B.S. - en de gemeten oppervlakte per dorpsbe­ horen en totaal Dor •psbehoren C.B. S. - Gemeten Ve:rschi l Naam nr- oppervlakte oppervlakt e oppervl. % Winsum 1 1508,5 1420,0 88,5 5,9 Sauwerd 2 697,5 657,7 39,8 5,7 Adorp 3 1231,3 1231,3 -- -- Bedum 4 2300,4 2193,6 106,8 4,6 Totaal 5737,7 5502,6 235,1 4,1 23/0267/50 Uit tabel 1 blijkt dat het grondgebruik buiten het gebied door bedrijven binnen de gebiedsbegrenzing vrij gering is. Voor een overzicht van het gebied en de grenzen van de onderscheiden dorpsbehorens zij verwezen naar kaart 1. De gebruikersgegevens hebben be­ trekking op de situatie in 1966. Voor de overige gegevens is gebruik gemaakt van de C.B.S. -landbouwtelling 1965. Waar mogelijk zijn de uitkomsten ge­ relateerd aan de bedrijf sgrootte. 2. Sociaal-economische gegevens (bron: meitelling 1965, C.B.S.) 2. 1. Het aantal bedrij f shoofde n en de hoofdberoepen Het totaal aantal bedrijfshoofden binnen het gebied van onderzoek be­ draagt 315, waarvan 254 met landbouw als hoofdberoep (landbouwbedrijven), 36 met landbouw als nevenberoep en 25 tuinbouwbedrijven. Een verdeling over de dorpsbehorens geeft tabel 2. Tabel 2. Verdeling van de bedrijfshoofden naar hoofdberoep, voor het gebied en per dorpsbehoren Aantal bedrijfshoofden op: bedr. met landbouw­ tuinbouw­ landbouw als totaal bedrijven nevenberoep bedrijven Gehele gebied 254 36 25 315 Win sum 57 13 1 71 Sauwer d 37 3 1 41 Adorp 60 3 63 Bedum 100 17 23 140 Uit tabel 2 blijkt dat de tuinbouwbedrijven voornamelijk voorkomen in dorpsbehoren Bedum (4), bovendien is hier het aantal landbouw - en neven- beroepsbedrijven het grootst. In dorpsbehoren Sauwerd (2) komen de minste bedrijven voor en dit aantal betreft voornamelijk landbouwbedrijven. Tabel 3. 0. geeft een verdeling van de bedrijfshoofden naar hoofdbe­ roep over de bedrijfsgrootteklassen. 23 - 3 Tabel 3.0 . Verdeling vand e bedrijf shoofde n naar hoofdberoep per bedrijf s• grootteklasse Bedrijfsgroottei nh a < 1 1-2 2-5 5-1010-1 515-2 020-2 525-3 030-3 535-4 0fO-i+ 545-5 0 >5 0Totaa l Aant.bedr.hoofden6 19 39 38 f5 57 34 21 25 15 315 waarvanop : Landbouwbedr. 5 12 25 W 57 34 21 25 15 254 Bedr. met landbouw, "3 7 16 9 1 36 als nevenberoep Tuinbouwbedr. 3 7 il 4 25 Uit tabel 3.0 . blijkt dat van alle bedrijven de grootste aantallen bedrij­ ven voorkomen in de grootteklasse van 2 - 25h a met eento pi n de grootte- klasse 10 - 20h a (32%); 64bedrijve n (26%) zijn kleiner dan 5ha ; de overige bedrijven zijn voornamelijk geconcentreerd in de grootteklasse 25 - 40 ha. Voorts blijkt dat alleen bij de landbouwbedrijven, bedrijven groter dan 15h a voorkomen. De nevenberoepsbedri jve n zijn duidelijk kleiner. De tuinbouwbe­ drijven in het gebied zijn in de minderheid met slechts 7, 9%va nhe t totaal aantal bedrijven. Tuinbouwbedrijven groter dan 10h a komen niet voor. Voor een overeenkomstig overzicht per dorpsbehoren wordt verwezen naar de bijlage, tabellen 3.1 . t/m 3. 4. 2. 2. De leeftijdsopbouw van de bedrijf shoofden De verdeling vanhe t aantal bedrijfshoofden over de leeftijdsklassen is weergegeven in tabel 4. 0. De leeftijden van de bedrijfshoofden blijken sterk te variëren; er is evenwel eenduidelijk e topwaarneembaa r in de leeftijdsklasse van 50to t 65 jaar. Tabel 4-0 . Verdeling vand e bedrijfshoofden naar hoofdberoep per leeftijds­ klasse Leeftijd in Jaren < 20 20-25 25-30 30-35 35-40 40-1+5 45-50 50-55 55-60 60-65 65-70 » 70 Totaal Aant.bedr.hoofde n 15 25 27 32 30 1+3 51 43 23 21 315 waarvanop : Landbouwbedrijven 4 ll+ 22 25 28 22 37 43 35 14 10 25<+ Bedr.me tlandbou w 1-1-14341+8 10 36 alsnevenberoe p Tuinbouwbedrijven I2231+341+II 25 23 _ 4 - Op de landbouwbedrijven is 23% van de bedrijfshoofden ouder dan 60 jaar; 16% is jonger dan 35 jaar. Bij de nevenberoepsbedrijven zijn de be- drijfshoofden duidelijk ouder: 61%oude r dan 60 jaar. De bedrijfshoofden op de tuinbouwbedrijven vertonen vrijwel dezelfde leeftijdsopbouw als die op de landbouwbedrijven namelijk 24% ouder dan 60 jaar en 12% jonger dan 35 jaar. Voor een analoog overzicht per dorpsbehoren wordt verwezen naar de tabellen 4.1. t/m 4. 4. van de bijlage. De gemiddelde leeftijdsopbouw in relatie met de bedrijf sgrootte (van betekenis voor een eventuele sanering) is vermeld in tabel 5. 0. Tevens zijn de bedrijfshoofden hierin onderverdeeld naar hoofdberoep. De gemiddelde leeftijd van alle bedrijfshoofden bedraagt 51 jaar. Voor de bedrijfshoofden met landbouw als hoofdberoep bedraagt deze 49 jaar; voor de bedrijfshoofden met landbouw als nevenberoep 61 jaar, terwijl de gemiddelde leeftijd van de tuinder 50 jaar is. Deze nevenberoepers zijn gemiddeld dus aanmerkelijk ouder- Tabel 5. 0. De gemiddelde leeftijd van de bedrijfshoofden naar hoofdberoep per bedrijfsgrootteklasse Bedrijfsgrootte inh a < 1 1-2 2-5 5-10 10-15 15-2020-2 525-3 030-3 5 35-4040-4 545-5 0 >..5 0Totaa l Gem.leeft.inJare n vanall ebedr.h . 5^ 56 56 52 47 47 51 46 53 53 53 50 46 51 waarvanop : landbouwbedr. - 66 51 49 47 47 51 46 53 53 53 50 46 49 bedr.metlandb . 62 59 62 62 66 6l alsnevenberoe p tuinbouwbedr. 46 47 52 49 - - - - - - - - - 50 Een relatie tussen de gemiddelde leeftijd en de bedrijfsgrootte is vrij­ wel niet aanwijsbaar; een iets hogere gemiddelde leeftijd kan worden vastge­ steld voor de bedrijfshoofden van bedrijven kleiner dan 5 ha.
Details
-
File Typepdf
-
Upload Time-
-
Content LanguagesEnglish
-
Upload UserAnonymous/Not logged-in
-
File Pages200 Page
-
File Size-