Geschiedenis Mijner Jeugd Hendrik Conscience

Geschiedenis Mijner Jeugd Hendrik Conscience

Geschiedenis mijner jeugd Hendrik Conscience bron Hendrik Conscience, Geschiedenis mijner jeugd. A.W. Sijthof, Leiden z.j. [ca. 1880] Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/cons001gesc02_01/colofon.htm © 2007 dbnl 5 Geschiedenis mijner jeugd Voorhangsel Sedert zeventien jaren reeds had België het lot van vele kleine landen ondergaan: het was bij het reuzenlichaam van het zegevierende Frankrijk ingelijfd geworden. Napoleon-Buonaparte, alsdan in de volheid zijner macht, had de stad Antwerpen uitgekozen om in haren schoot de zeekrachten te verzamelen, die zijne gevreesde Arenden naar Engeland zouden overvoeren, om in Londen zelf den laatsten vijand zijner grootheid te gaan verpletten. De voormalige abdij van Sint-Michiel, bij den boord der Schelde, was tot stapel van het Fransche Zeewezen ingericht. Daar, op eene uitgestrekte timmerwerf, verhieven zich als door tooverij de ontzettende rompen van machtige linie-schepen en fregatten; en even was een dezer gevaarten van stapel geloopen, of men stelde eene nieuwe kiel op de nog onverkoelde slede. Het was op deze timmerwerf, - door de Franschen Chantier de la marine genaamd, - eene bedrijvigheid en een gerucht, waarvan men zich moeilijk een denkbeeld vormen zou. De slagen van duizende bijlen en hamers weergalmden er onverpoosd door de lucht; hier zuchtten de blaasbalgen der smidsen, daar krijschten de zagen door het hout, verder klonk het lied der matrozen, die op eenstemmige maat hunne krachten Hendrik Conscience , Geschiedenis mijner jeugd 6 inspanden, om de zwaarste lasten in de hoogte te hijschen. Eene wolk menschen zwermden er door elkander; maar ieder had zijn werk en wist zijne taak, en op aller aangezicht gloeide het vuur der haast. Franschen en Belgen wedijverden in vlijt en arbeidslust, als hadde eene verborgene macht hen allen aangedreven en bezield. De keizer, de meester, had gezegd: ‘Ik wil!’ en dit woord, al had het de onmogelijkheid zelve geëischt, moest worden volbracht... Millioenen stroomden van Frankrijks bodem naar Antwerpen om den wil van den oorlogsreus te staven; en, zooals de eenvoudige lieden van dien tijd nog zeggen, het geld vloeide over de straten..... Het was den 3en December van het jaar 1812, bij een guur en sneeuwig weder. Binnen het beluik der Fransche timmerwerf, in eene wijde kamer van Sint-Michiels abdij, zaten eenige jonge lieden voor een zwarten lessenaar te schrijven. In eenen hoek der kamer, niet verre van de kachel, bevond zich een ander persoon, die insgelijks voor eenen lessenaar, doch staande, iets uit een zakboekje op groote gedrukte bladen overschreef. Hij scheen omtrent de vijf en dertig jaar oud; ernstig en koel was zijne uitdrukking, streng maar vlug de blik zijner oogen. Zijn bruin gezengd aangezicht en de vroegtijdige rimpels op zijne wangen, zijne houding en de wijze van zijne kleederen te dragen, - iets dat niet uit te leggen is, doch werkelijk den zeeman kenmerkt, - getuigden dat deze persoon het grootste gedeelte zijns levens op den Oceaan moest hebben doorgebracht. Zijn arbeid onderbrekende, keerde hij zich tot den anderen lessenaar, en vroeg in de Fransche taal: ‘Welk was het merk van het anker, dat men van de Rapide, die aangekomen is, in den stapel heeft gestort?’ ‘Nummer 110,’ werd er geantwoord. Hij boog opnieuw het hoofd om zijne aanteekeningen voort te zetten. Hendrik Conscience , Geschiedenis mijner jeugd 7 Maar nauwelijks waren er eenige minuten verloopen, of de deur der kamer werd geopend. Een officier ter zee, aan zijne kleeding en aan zijne epaulet kennelijk, trad binnen en sprak vragende: ‘Le contremaître du port?1’ De persoon die in den hoek stond te schrijven, keerde zich langzaam om, en meende te vragen wat men van hem verlangde; doch een blijde glimlach verlichtte zijn gelaat, terwijl hij met de uitgereikte hand tot den officier stapte. Deze, insgelijks als door eene onverwachte ontmoeting getroffen, sprong vooruit en riep onder eenen vurigen handdruk: ‘Is het mogelijk! Mag ik mijne oogen gelooven? Gij, Pierre, gij hier?’ De andere opende eene deur en leidde zijnen vriend in eene kleine nevenkamer. ‘Wat ben ik gelukkig, Laurent, u weder te zien!’ juichte hij. ‘Het is zoolang reeds geleden sedert wij elkander de laatste maal vaarwel wenschten.’ ‘Zes jaren, geloof ik.’ ‘Meer dan zeven... Ha, gij zijt officier? Het verblijdt mij.’ ‘En gij, Pierre, mijn chef de timonerie op de Ville de Bordeaux? Eene zeerat als gij, met eene pen in de hand? Welk ambt vervult gij hier?’ ‘Ik ben contremaître du port en gelast met de rekenschap over de magazijnen der haven. Zet u neder, mijn brave Laurent; ik heb hier eene goede flesch macon; wij zullen ter loops op het gelukkig wederzien eene teug drinken... Sedert wanneer zijt gij te Antwerpen?’ ‘Ik ben luitenant aan boord der Rapide, en kwam hier om zaken van dienst; maar ik heb tijd... Ik kan er waarlijk nog niet van bekomen, dat ik u voor eenen inktpot vind staan!’ De contremaître had intusschen eene flesch uit eene kas 1 De onder-havenmeester. Hendrik Conscience , Geschiedenis mijner jeugd 8 genomen en twee glazen ingeschonken. Onder het drinken van den welkom, zeide hij: ‘Gij zult nog meer verwonderd staan, Laurent: ik ben getrouwd.’ ‘Getrouwd? Nu begrijp ik dat gij de zee vaarwel zegt.’ ‘Ja, getrouwd, en nog al met eene Vlaamsche vrouw.’ ‘Maar zij spreekt evenwel Fransch?’ ‘Neen, in het geheel niet.’ ‘Hoe doet gij dan om elkander te verstaan?’ ‘Ja, ik weet het zelf niet. Ik begin reeds eenige woorden Vlaamsch te beproeven; zij poogt wat Fransch te spreken; de teekens doen het overige.’ ‘Er moet weinig gerucht in uw huishouden zijn,’ lachte de officier, ‘ik ben zeker dat de geburen u niet dikwijls hooren kijven.’ ‘Dit ware inderdaad onmogelijk; daarenboven, mijne vrouw is uiterst zoet en stil van aard... Geloof mij, Laurent, ik ben gelukkig... En, wil ik u eens wat anders zeggen? Heden of morgen word ik vader.’ ‘Van wonder tot wonder! En ik zal peter zijn?’ ‘Dit kan niet, mijn goede Laurent; gij begrijpt dat reeds sedert lang daarvoor is gezorgd.’ De officier hief zijn glas in de hoogte en riep: ‘Welaan, op de gezondheid van uwen zoon!’ ‘Indien het een zoon is.’ ‘Anders op de gezondheid der juffer..... Maar is uw broeder Paul ook hier, in Antwerpen? Ik wil heden nog hem de hand drukken.’ Eene wolk der droefheid rees over het gelaat van den contremaître en zijne oogen schenen met een teruggehouden traan te glinsteren. ‘Wat beteekent dit?’ vroeg de officier. ‘Gaat het uwen broeder niet wel?’ De andere hief de vinger ten hemel en zuchtte met diepe treurnis: ‘Dood! Ach, en zoo ongelukkig verloor hij het leven! Arme Hendrik Conscience , Geschiedenis mijner jeugd 9 broeder, hij heeft zich van kindsbeen af uit liefde tot mij geslachtofferd, en ook zijne liefde tot mij was de oorzaak van zijnen dood.’ ‘Is hij hier gestorven?’ ‘Te Normancross, in Engeland.’ ‘Nu begrijp ik: gij zijt door de Engelschen krijsgevangen gemaakt. Vertel mij toch wat er met den ongelukkigen Paul is geschied.’ ‘Ik zal daar binnen eenige bevelen geven, opdat men ons niet store.’ Welhaast keerde hij terug, en begon dus zijn verhaal: ‘Eenige dagen nadat gij naar Cherbourg waart gereisd, staken wij uit Boulogne in zee, om op de Engelsche koopvaardijschepen te kruisen. De nacht was donker en mistig geweest. Bij het eerste schemerlicht des morgens, ontwaarden wij eene Engelsche fregat in onze nabijheid. Er was geen middel om slag te leveren: de fregat kon onze kanoneerboot opeten. Wij moesten vluchten. Alle zeilen werden bijgezet, en ofschoon er weinig wind was, kwamen wij goed vooruit en hoopten dat wij de haven van Boulogne ongedeerd zouden bereiken; maar wij bemerkten weldra dat de fregat beter zeiler was dan onze boot en zij, in hare jacht op ons, reeds eenige kabellengten scheen te hebben gewonnen. Alles werd tot den onvermijdelijken strijd gereed gemaakt; wij maanden elkander tot eene wanhopige verdediging aan en zwoeren, tot den laatsten man voor Frankrijks eer te sterven; evenwel onderbraken wij onzen koers niet. Een uur later zagen wij inderdaad de Fransche kust in de verte uit de mistige vlakte der zee opdagen..... maar het was te laat: de Engelschman was ons zoo nabij, dat wij zijn dek van soldaten konden zien krielen. Wij stonden strijdvaardig: de kanonniers met de lont in de hand bij hunne stukken; de anderen met overgehaald geweer achter de verschansing. Nu begon de dans. De fregat zond ons eene volle lage toe; onze groote mast, op manshoogte getroffen, viel met wand en zeilen op het dek en Hendrik Conscience , Geschiedenis mijner jeugd 10 verpletterde een tiental onzer gezellen. - De Parijzenaar Jean-Pierre vond daar den dood. - Terwijl onze kanonniers op het vuur der fregat antwoordden, hakten wij het gevallen wand los en wierpen den mast over boord. De Engelschen ondertusschen riepen ons toe dat wij ons overgeven zouden; maar wij, door den tegenspoed zelven tot razernij aangehitst, schreeuwden het “Vive la France! vive l'Empereur!” hun tegen en daagden hen door tergende scheldwoorden uit. Onze laatste hoop bestond in de gedachte, dat de fregat ons zou aan boord klampen. Dan zou het ons mogelijk worden, ons leven duur te verkoopen, - en, moesten wij toch sterven, het ware op de lijken van Frankrijks vijanden geweest; doch de Engelschman boorde ons liever in den grond. Het was hem gemakkelijk: onze boot, geheel onttakeld, lag te drijven als een roerlooze klomp.....Gij weet, Laurent, hoe deze dingen geschieden: wolken rook, gedonder van kanons, ballen die huilen, kogels die fluiten, spaanderen die vliegen, doodskreten, wraakgeschreeuw, lijken en bloed..... Zoo ging het hier insgelijks, - zoolang totdat onze boot, op vele plaatsen doorboord, allengs onder onze voeten dieper en dieper zonk, en eindelijk, - terwijl wij nog de kreet “Vive la France!” over den Oceaan deden galmen - in den afgrond verdween.’ ‘Arme Ville de Bordeaux!’ zuchtte de officier.

View Full Text

Details

  • File Type
    pdf
  • Upload Time
    -
  • Content Languages
    English
  • Upload User
    Anonymous/Not logged-in
  • File Pages
    285 Page
  • File Size
    -

Download

Channel Download Status
Express Download Enable

Copyright

We respect the copyrights and intellectual property rights of all users. All uploaded documents are either original works of the uploader or authorized works of the rightful owners.

  • Not to be reproduced or distributed without explicit permission.
  • Not used for commercial purposes outside of approved use cases.
  • Not used to infringe on the rights of the original creators.
  • If you believe any content infringes your copyright, please contact us immediately.

Support

For help with questions, suggestions, or problems, please contact us