Rijnstraat 8 Postbus 30940 2500 GX Den Haag www.vrom.nl Hart voor Dieren Rijksstandpunt Aanvullende alternatievenstudie Voorwoord STANDPUNT op “Aanvullende Alternatievenstudie Hart voor Dieren” 17 september 2003 Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Ministerie van Verkeer en Waterstaat Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Ministerie van VROM Hart voor Dieren Pagina 2/13 Voorwoord 2 1 Inleiding 4 1.1 Historie 4 1.2 Probleemanalyse 5 2 Alternatievenkeuze 6 2.1 Toetsing van alternatieven 6 2.2 Trechteringsmethodiek 6 2.3 Afwegingsaspecten Rijksoverheid 7 3 Alternatief 4 8 4 Financiering 9 5 Conclusies en aanbevelingen 10 5.1 Conclusies 10 5.2 Aanbevelingen 10 Ministerie van VROM Hart voor Dieren Pagina 3/13 1 Inleiding 1.1 Historie Op 24 september 1999 besloten de ministers van V&W en van VROM dat geen nieuwe Noordoostelijke Verbinding zal worden aangelegd van de Betuweroute (bij Elst) naar de grensovergang Oldenzaal. De ministers besloten dat de goederentreinen met herkomst/bestemming in Twente van/naar de Betuweroute zullen rijden via de bestaande spoorlijn Arnhem - Deventer - Twente. Het gaat volgens de prognoses rond 2015 om één goederentrein per uur per richting, uitsluitend gedurende de dagperiode (07.00 - 19.00 uur). Een gevolg van dit besluit is dat er extra goederentreinen via bestaand spoor door Dieren naar Oost- Nederland zullen rijden. De provincie Gelderland en de gemeente Rheden hebben het besluit van de Tweede Kamer aangegrepen om zich sterk te maken voor een ondertunneling van de provinciale weg en de spoorlijn Arnhem–Zutphen door Dieren (zie kaart 1, paragraaf 1.2 en de overzichtskaart op pagina 12). Hiermee zouden problemen worden opgelost en tevens kansen worden geboden voor dorpsvernieuwing rond het station en natuurontwikkeling aan de westkant van Dieren. Een haalbaarheidstudie naar een ondergrondse oplossing is op 5 oktober 2001 door de regio wereldkundig gemaakt. De regio heeft de Tweede Kamer overtuigd van de noodzaak van dit tunnelplan en gevraagd om een substantiële rijksbijdrage. Op 24 april 2002 is de Tweede Kamer aan dit verzoek tegemoet gekomen en heeft bij amendement een wijziging in de rijksbegroting vastgesteld voor een totale rijksbijdrage van € 70 mln. ( 50% van de kosten van het tunnelplan van de regio). Dit bedrag moest in vijf jaarlijkse termijnen over 2002 t/m 2006 worden gereserveerd op de begrotingen van V&W, LNV en VROM. De verdeling over de departementen is V&W 3/7 deel ( € 30 mln.), LNV 1/7 deel ( € 10 mln.) en VROM 3/7 deel ( € 30 mln.; € 15 mln. milieugelden en € 15 mln. BIRK/FES). De Minister van VROM is via het amendement coördinerend geworden. In het overleg met de Tweede Kamer heeft het kabinet bij monde van minister Kamp op 21 november 2002 en minister de Boer op 10 december 2002 aangegeven niet onverkort uitvoering te kunnen geven aan het amendement. Minister Kamp verwoordde het op 21 november 2002 als volgt: “Het besluit van de Kamer om het verzoek te honoreren en er geld voor beschikbaar te stellen moet worden gerespecteerd. Ik denk dat wij nu in beeld moeten brengen welke oplossingen er zijn voor het probleem dat in Dieren wordt ervaren. Ik wil bevorderen dat de diverse alternatieven op korte termijn wél bekeken worden. Daarbij zal uiteraard ook worden gekeken naar de kosten en de uitvoerbaarheid. Vervolgens zullen wij besluitvorming door de Kamer uitlokken over het daadwerkelijk beschikbaar stellen van geld voor dit doel via de begrotingen van VROM, LNV en Verkeer en Waterstaat.” Ministerie van VROM Hart voor Dieren Pagina 4/13 1.2 Probleemanalyse De kern Dieren in de gemeente Rheden wordt doorsneden door een drukke provinciale weg (N348) met een stroomfunctie en de spoorlijn Arnhem – Deventer. De gemeente ervaart deze doorsnijding als een groot probleem. Volgens de regio doen zich problemen voor ten aanzien van barrièrewerking, geluid, verkeersafwikkeling en veiligheid. De provincie zoekt met de gemeente naar een oplossing voor deze problematiek. De alternatievenstudie is in de eerste helft van 2003 opgesteld, met medewerking van het rijk. De studie ligt nu ter beoordeling voor. Kaart 1: Ministerie van VROM Hart voor Dieren Pagina 5/13 2 Alternatievenkeuze 2.1 Toetsing van alternatieven De problemen in Dieren zoals die zijn beschreven in de aanvullende alternatievenstudie zijn voor de gemeente en provincie van groot belang. Naar landelijke maatstaven is de problematiek echter minder groot en geeft niet direct aanleiding om hier vanuit het Rijk een oplossing voor te zoeken. Uit het amendement van de Tweede Kamer vloeit echter een verantwoordelijkheid voor het Rijk voort om een oplossing te stimuleren voor de knelpunten in Dieren. Om te komen tot een acceptabel alternatief voor alle Rijkspartijen heeft een afweging plaats gevonden, deze is beschreven in paragraaf 2.3. De trechtering van alternatieven zoals die door de Regio in de haalbaarheidsstudie is uitgevoerd zal echter eerst worden toegelicht (paragraaf 2.2). 2.2 Trechteringsmethodiek In de aanvullende alternatievenstudie, die in juni 2003 is uitgevoerd door de regio, is een trechteringsmethodiek (zie Figuur 1) aangehouden. Deze methodiek bestaat uit een aantal stappen. Allereerst is na een brainstormsessie een flink aantal ‘theoretische alternatieven’ geformuleerd. In stap één van de trechtering zijn de alternatieven die geen oplossing bieden voor de gestelde problemen of die technisch en ruimtelijk gezien onmogelijk (of niet reëel) zijn afgevallen. Na deze stap zijn er 8 ‘kansrijke alternatieven’ overgebleven. Deze alternatieven zijn beschreven in de aanvullende alternatievenstudie van de regio. Figuur 1: Trechter beoordeling alternatieven. Ministerie van VROM Hart voor Dieren Pagina 6/13 De acht alternatieven zijn vervolgens getoetst op een voldoende oplossend vermogen voor de aspecten die zijn gesteld als eis. Na deze tweede stap blijven er 5 probleemoplossende alternatieven over die vervolgens zijn getoetst op de ‘wens’-aspecten. De aandacht zal voornamelijk uitgaan naar deze probleemoplossende alternatieven. In bijlage 1 is voor deze 5 alternatieven de scoringslijst opgenomen. 2.3 Afwegingsaspecten Rijksoverheid In de rijksafweging van de alternatieven is uitgegaan van de ‘probleemoplossende alternatieven’. Volgens de alternatievenstudie van de Regio scoren deze alternatieven voldoende op de aspecten die als eisen zijn geformuleerd: barrièrewerking, verkeersafwikkeling en leefomgeving (zie bijlage 1). Zoals beschreven in de voorgaande paragraaf blijven er op deze wijze 5 alternatieven over waaruit van rijkszijde een voorkeursalternatief moet worden gedestilleerd. Probleemoplossende Aangezien het kosten-aspect een belangrijke rol heeft alternatieven gespeeld in de aanzet voor de alternatievenstudie is dit voor de drie betrokken departementen een zwaarwegend aspect Filtering op kosten bij een alternatievenkeuze. Op basis van de kostenoverweging zijn volgens de alternatievenstudie twee Filtering op natuur en alternatieven interessant: milieu-effecten alternatief 3, en alternatief 4. Dieren- west Wanneer beide alternatieven op effecten met elkaar worden vergeleken blijkt vooral alternatief 4 op de ecologische relatie Alternatief 4 en ontsnippering in Dieren-west beter te scoren dan alternatief 3. Hoewel alternatief 4 iets duurder is dan Figuur 2: Trechtering Rijksafweging alternatief 3 is een goede ecologische inpassing wenselijk. Na afweging van de alternatieven komen de gezamenlijk rijkspartijen tot een advies voor de keuze van alternatief 4. Ministerie van VROM Hart voor Dieren Pagina 7/13 3 Alternatief 4 De kerngedachte achter alternatief 4 is de scheiding van het doorgaande verkeer en het interne- en bestemmingsverkeer. Ten westen van de Harderwijkerweg is een uitwisselpunt gepland waar deze scheiding plaats vindt. Het interne- en bestemmingsverkeer gaat via een tunnel onder de N348 en het spoor door en hindert op deze manier niet meer de doorstroming van het doorgaande verkeer. Daarnaast wordt in Dieren-west de spoorweg met de N348 gebundeld en is de aanleg van een ecoduct meegenomen. De capaciteit van de N348 wordt in Dieren-west uitgebreid tot 2x2 rijstroken. Puntsgewijs bestaat alternatief 4 uit de volgende elementen: § Bundeling van spoor en weg in Dieren-west. § Ecoduct te Dieren-west. § Afsluiting Doesburgse Dijk als doorgaande verbinding voor het gemotoriseerd verkeer (alleen fietsverkeer en ontsluiting aanliggende percelen). § Capaciteitsvergroting N348 in Dieren-west; 2x2 rijstroken. § Ondertunneling van de Wilheminaweg-Spoorstraat. § Ondertunneling van de Harderwijkerweg. § In de N348, ten westen van de Harderwijkerweg, is een uitwisselpunt gepland waar het doorgaande verkeer van het interne- en bestemmingsverkeer gescheiden wordt. Interne en bestemmingsverkeer gaat via een tunnel onder de N348 en het spoor door. § Ondertunneling Kanaalweg en aanvullende maatregelen op de Harderwijkerweg en de Kanaalweg, zodat het doorgaande verkeer in noordelijke richting zo veel mogelijk via de N348 en de Kanaalweg wordt afgewikkeld. § Maatregelen aan de lokale wegenstructuur ten behoeve van de interne ve rkeerscirculatie. Figuur 3 geeft dit alternatief schematisch weer: Harderwijkerweg Kanaalweg Wilhelminaweg / Spoorstraat Molenweg Spoorlijn N384 Dieren-west Doesburgse dijk Figuur 3: Wegenstructuur Dieren Ministerie van VROM Hart voor Dieren Pagina 8/13 4 Financiering Het amendement van 24 april 2002 is gebaseerd op het uitgewerkte alternatief in de haalbaarheidsstudie van 2001. De volgens het amendement te reserveren rijksbijdrage bedraagt maximaal 50% van de
Details
-
File Typepdf
-
Upload Time-
-
Content LanguagesEnglish
-
Upload UserAnonymous/Not logged-in
-
File Pages13 Page
-
File Size-