118 | Peter L. M. Vasterman* De digitale schandpaal De invloed van internet op het verloop van affaires en schandalen ‘De geschiedenis van het schandaal is dus een onderdeel van de geschiedenis van de openbaarheid.’ (De Swaan, 1996: 28). Door de opkomst van internet is het schandaal niet meer exclusief het domein van de professionele media. Aan de hand van vier actuele cases (Demmink, Depla, Duyvendak en Herfkens) is de invloed onderzocht van diverse types websites op de verschillende stadia waarin een affaire zich ontwikkelt tot schandaal. Vooral de interactie tussen de semipro- fessionele blogs en de nieuwsmedia is van belang, de rol van de inter- netgebruiker beperkt zich tot het (verontwaardigd) reageren op de ont- hullingen. Inleiding In 17 januari 1998 maakt Matt Drudge op zijn weblog Drudge Report 1 bekend dat Newsweek op het laatste moment heeft afgezien van publicatie van een onthulling over president Clinton, die een verhouding zou hebben met een stagiaire in het Witte Huis. Newsweek wil eerst nog meer feiten verifiëren, maar voor Drudge is dat geen reden om niet meteen te publiceren (Bosscher, 2007: 104). Als het verhaal eenmaal op straat ligt, kunnen de andere media niet achterblijven en binnen de kortste keren is het Lewinsky-schandaal een feit (Kovach & Rosenstiel, 1999: 13). Met één klap wordt duidelijk dat internet de spelregels heeft veranderd en dat ook een relatief onbekende eenmanssite met roddel- en shownieuws in staat is een schandaal te lanceren. Een kleine tien jaar later, eind november 2007 raakt de Nijmeegse wethouder Paul Depla in opspraak na onthullingen op weblog Geenstijl.nl2 dat beveiligingscamera’s * Dr. Peter L.M. Vasterman is mediasocioloog en werkzaam als universitair docent bij de leerstoel- groep Journalistiek, afdeling Mediastudies van de Universiteit van Amsterdam. Correspondentie- adres: Turfdraagsterpad 9, 1012 XT Amsterdam, tel: 020-5253647/06-42311723, e-mail: vaster- [email protected], www.vasterman.nl Guest (guest) IP: 170.106.202.226 Peter L. M. Vasterman | 119 zouden hebben vastgelegd dat hij zich in de fietsenkelder van het gemeentehuis oraal zou hebben laten bevredigen door VVD-gemeenteraadslid Jolanda van Veluw. Na aanhoudende geruchten heeft Burgemeester De Graaf in het voorjaar al onder- zoek laten doen en vastgesteld dat er geen sprake was geweest van ‘strafbare feiten, seksuele intimidatie of misbruik van een machtspositie.’3 De Graaf heeft samen met de andere fractievoorzitters besloten om de zaak niet in de openbaarheid te bren- gen, ook omdat nog steeds niet zeker was of het gerucht waar was. De regionale krant De Gelderlander is van dit alles op de hoogte, maar publiceert er niet over omdat de hoofdredactie vindt dat ook een wethouder recht heeft op een privéleven. Een dag na Geenstijl.nl brengt De Telegraaf het verhaal op de voorpagina (‘Seksrel in Nijmeegs stadhuis’4) en begint het verhaal rond te zingen op internet. De Volkskrant negeert de affaire aanvankelijk, net als de meeste andere nieuwsmedia, maar dat verandert op het moment dat er sprake is van een ‘politiek feit’, namelijk het besluit van het VVD-raadslid enkele dagen later om op te stappen. Voor de gemeenteraad geldt juist dat ‘de recente golf van publicaties (...) een politiek feit heeft gecreëerd dat om een politiek oordeel vraagt,’5 reden voor een raadsdebat een week later over de affaire. Intussen komt Geenstijl met nieuwe onthullingen over een andere minna- res die ook door andere media worden overgenomen. De site neemt ook heel duidelijk stelling in deze affaire: ‘Wat nou privézaak? Maar wat is er privé wanneer je als wethouder je functie misbruikt om hoogst persoonlijk een woning te regelen voor je minnares?’6 Talloze internetgebruikers zetten deze discussie vervolgens nog weken voort op allerlei uiteenlopende platforms, variërend van hun eigen weblog tot en met discussiefora of sites zoals www.nujij.nl. Bij de gemeenteraadsvergadering op 28 november wemelt het van de pers en de camera- ploegen – de affaire Depla is definitief landelijk nieuws – maar hij overleeft de cri- sis, omdat de burgemeester en de coalitie hem blijven steunen in zijn opvatting dat het hier gaat om een privékwestie. Hoewel de Nijmeegse fietsenkelderzaak van een andere orde is dan het Lewinsky- schandaal dat bijna tot het afzetten van president Clinton leidde, zijn de overeen- komsten interessant. In beide gevallen besluit een website te publiceren terwijl de gevestigde journalistieke media dat (nog) niet doen op basis van ethische en profes- sionele overwegingen. Bij allebei zorgt de onthulling op internet ervoor dat er als- nog een affaire op gang komt en dat de andere media daarin meegaan. Het Lewinsky-schandaal heeft volgens Williams en Delli Carpini (2004) bijgedragen aan het uithollen van de klassieke poortwachtersfunctie van de journalistiek. Sindsdien heeft het internet zich enorm ontwikkeld: niet alleen zijn er miljoenen websites bij- gekomen, het zijn vooral de gebruikers die actief zijn geworden op hun eigen weblogs en op allerlei nieuwe, interactieve platforms. Dat betekent dat het publicitaire speelveld waarbinnen affaires en schandalen zich afspelen nog steeds aan het veranderen is. Was het schandaal vroeger het domein Guest (guest) IP: 170.106.202.226 120 | Tijdschrift voor Communicatiewetenschap Ð 38 [2] 2010 van de professionele journalistiek en de massamedia, tegenwoordig zijn er tal van nieuwe spelers bijgekomen die dankzij internet in staat zijn om onthullingen te doen, mensen aan te klagen of de publieke verontwaardiging een stem te geven. De digitale schandpaal is in opkomst, getuige de onthullingen op Geenstijl en de vele verontwaardigde reacties van de bezoekers. In dit artikel zullen we gevolgen van deze ontwikkelingen verkennen: welke invloed hebben internetpublicaties op het ontstaan en het verloop van affaires en schandalen? Welke soorten websites zijn daarbij van belang, welke rol spelen de internetgebruikers en hoe ziet de interactie eruit tussen de professionele media en het web? Om deze vragen te beantwoorden is een beschrijvende en een kwantitatieve analyse van vier actuele Nederlandse cases gemaakt. Gekozen is voor twee voorbeelden waarbij meteen opvalt dat internet een belangrijke rol heeft gespeeld, namelijk de affaire rond de (reeds genoemde) Nijmeegse wethouder Paul Depla, aangevuld door de zaak Demmink, de secretaris-generaal van het ministerie van Justitie, die op internet al jaren wordt beschuldigd van pedoseks. Daarnaast komen twee cases aan bod waarbij de rol van internet op het eerste gezicht veel minder evident is: name- lijk de ophef over de huurvergoeding van Evelien Herfkens (VN-coördinator Millen- niumdoelen) en de verontwaardiging over het actieverleden van (toen GroenLinks Kamerlid) Wijnand Duyvendak, allebei in 2008. Op basis van zoveel mogelijk bronnen (zowel media, internet als documenten) zijn beschrijvingen gemaakt van het verloop van de vier affaires, vervolgens zijn deze geanalyseerd op de rol van internet. Daarnaast is kwantitatief onderzoek gedaan naar de omvang van de aandacht op internet voor deze vier affaires, gespecificeerd naar verschillende soorten websites. Welke websites domineren en welke verschil- len zijn er ten aanzien van de vier cases? Daarnaast is de hiërarchie bepaald in het netwerk van sites die aandacht besteden aan een affaire door het aantal onderlinge links vast te stellen. Bij de kwantitatieve analyse is gebruikgemaakt van diverse digi- tale methoden7 om het web te onderzoeken, zoals de GoogleScraper en de Issuecraw- ler (Rogers, 2009). Theoretisch kader Kwesties, affaires en schandalen Om de rol van internet te kunnen bepalen, is het van belang om eerst de dynamiek van het schandaal te analyseren. Het woord ‘schandaal’ verwijst zowel naar de mis- stap die iemand zou hebben begaan als naar de maatschappelijke ophef die daarover kan ontstaan nadat deze publiekelijk aan de kaak is gesteld (Zie: De Swaan, 1996; Thompson, 2000; Esser & Hartung, 2004). Ook andere termen zijn gangbaar: mensen kunnen in opspraak raken door een ‘kwestie’ of een ‘affaire’. Volgens Rosenthal (2001: 143) is er bij een kwestie nog ruimte voor een open discussie, Guest (guest) IP: 170.106.202.226 Peter L. M. Vasterman | 121 maar bij een affaire worden de beschuldigingen ernstiger en komt de hoofdrolspeler zwaarder onder vuur te liggen. Bij een schandaal groeit de maatschappelijke veront- waardiging en komt de integriteit van de aangeklaagde zo sterk ter discussie te staan dat er geen weg meer terug is. Het gaat bij kwesties, affaires en schandalen dus om stadia in dat maatschappelijke proces waarin mensen of instituties publiekelijk aan de schandpaal worden genageld vanwege een (veronderstelde) normovertreding. De media spelen daarin een cruciale rol: zonder openbaarmaking van de misstap of misstand is er geen affaire of schandaal. Media en schandalen zijn zo nauw met elkaar verweven dat de term ‘mediaschandaal’ gangbaar is (Lull & Hinerman, 1997; Burkhardt, 2006). De media kunnen zelf met onthullingen komen, dan wel ande- ren de ruimte bieden om iemand aan te klagen. Of die aanbrenger kan doordringen tot de media is afhankelijk van de betrouwbaarheid van de aantijgingen én van de (nieuwswaardige) positie van de aangeklaagde. Nieuwscriteria zijn daarbij van belang evenals overwegingen die voortkomen uit de journalistieke ethiek en wet- geving (Scholten, Vasterman & Ruigrok, 2007). Als het schandaal eenmaal op gang komt, zorgen de media voor dagelijkse verslaggeving, voor nieuwe onthullingen en voor een inbedding van het schandaal in een spannend verhaal, waardoor het publiek
Details
-
File Typepdf
-
Upload Time-
-
Content LanguagesEnglish
-
Upload UserAnonymous/Not logged-in
-
File Pages21 Page
-
File Size-