Bezwaarschrift tegen een onderdeel van Windpark Tongeren-Riemst- Bassenge-Juprelle-Oupeye Betreft de omgevingsvergunningsaanvraag voor de bouw en exploitatie van twee windturbines op de percelen Tongeren 19e afdeling D 191K , Tongeren 19e afdeling D 299F, Tongeren 19e afdeling D 299G en Tongeren 19e afdeling D 299E, inclusief alle aanhorigheden op de terreinen van Jacobs Logistics (WT01) en Lecoque Eggs (WT02) op het bedrijventerrein Tongeren-Oost te Tongeren, Limesweg 5 en Heesterveldweg 1, door: WINDVISION, WindVision NV, Adres: Interleuvenlaan, 15 D, 3001, Leuven, WindVision Belgium s.a. Pieter Degreef Interleuvenlaan 15, Gebouw D, B-3001 Heverlee. WT01 en WT02: Hoogte van de as: 141.5 (m), Diameter van de rotor: 117 (m), Totale hoogte: 200 (m), Maximaal vermogen per unit: 3600 (kW), Maximale Geluidsemissie: 107 (dBA) Geacht College van de Burgemeester en Schepenen, Gemeente Tongeren, Maastrichterstraat 10, 3700, Tongeren, Allereerst, voor de duidelijkheid: Wettig of onwettig, Vlaanderen kent géén wettelijk kader (Vlarem II), dat geschikt is om omgevingsvergunningen op te kunnen baseren voor windturbines met een as-hoogte hoger dan 64 meter. Dit omdat de geluidsnormen binnen Vlarem worden berekend voorafgaand aan vergunning gebaseerd op de ISO-Standaard 9613-2 die louter voor horizontale geluidsvoortplanting in de open lucht geschikt is. Voor geluidsbronnen hoger dan 64 meter zijn berekeningen vooraf en metingen achteraf, niet mogelijk binnen de wettelijke maximale foutmarge van plus of min 3dB(A). Vlaanderen heeft nooit een toepasbare wetgeving gekend voor moderne industriële windturbines met hogere as-hoogten, zoals deze van 141,5 meter. Die nieuwe wetgeving laat nog drie jaar op zich wachten. Vlaanderen kent ook geen vervangende wettelijke minimumafstand, zoals in buurlanden, noch kan men terugvallen op oudere milieuwetgeving omdat ook die werd gebaseerd op de ISO Standaard 9613-2. (De ontoepasbaarheid van Vlarem voor windturbines groter dan as-hoogte 64 meter werd bevestigd door de politiek in het debat voorafgaand aan de stemming van het validatiedecreet, op de website van deelstaatsenator en parlementslid, ook lid Commissie Leefmilieu en Energie, ing. Andries Gryffroy, en dat de norm ongeschikt is wanneer er sprake is van dergelijke hoogteverschillen tussen bron en ontvanger, tevens door LNE, de overheid zelf dus in de TWOL-studies 1 en 2 in 2016.) Deze vergunningsaanvraag had dus onontvankelijk verklaard moeten worden, alleen al om de eenvoudige reden dat elke vergunningsaanvraag voor hoge windturbines zonder geldige geluidstudie, als onvolledig bestempeld moet worden. Dit openbaar onderzoek is niet conform de vigerende wetgeving en dient gestaakt te worden om de volgende redenen: - Het bestuur van de Gemeente Tongeren voldoet ermee niet aan art 7. van het Verdrag van Aarhus. - Het betreft hier een gesaucissoneerd onderdeel van het inter-gewestelijke Windpark Tongeren- Riemst-Bassenge-Juprelle-Oupeye, dat een milieutechnische eenheid is, bestaande uit ong. 78 windturbines die een globale strategische en planmatige milieubeoordeling behoeft, een plan-MER dus, vanwege het feit dat het om een operationele eenheid gaat met een omlijnde geografische concentratie. Waarna een projectmatige beoordeling moet volgen. Hier is geen enkele passende milieubeoordeling in het kader van de Europese milieurichtlijnen uitgevoerd. Advocaat Generaal Kokott van het Europese Hof van Justitie heeft in haar conclusie punt 55 in de zaak C-290/15, punt 55, en het Hof in punt 48 van het arrest D’Oultremont, besloten dat een opdeling of fragmentering van de milieubeoordeling als ontwijkingsstrategie om aan de globale milieubeoordeling te ontsnappen verboden is (het saucissoneren, ofwel de verboden salami-techniek, die met name Minister Schauvliege, als de te voeren strategie, voor de realisatie voor dit grote windpark voorzien had). 1 Een Europees verbod dus. Maar die opsplitsing van de beoordeling is exact wat Windvision samen met de lokale besturen met deze aanvraag, ondemocratisch en in strijd met die EU wetgeving, ambiëren? Ook kent de V.C.R.O. binnen die Vlaamse gedachtegang, hoewel eveneens in strijd met EU regelgeving, een ‘Clicheringsregel’ als verhoogde drempelwaarde voor de passende milieubeoordeling, die slechts de vergunning van clusters van minstens 3 windturbines toelaat, ook daar wordt hier niet aan voldaan… Men beschouwt dit dossier niet binnen de reële ruimtelijke en legale context. - Eerder is drie maal een windturbineaanvraag binnen hetzelfde projectgebied door de Deputatie van Limburg onontvankelijk verklaard vanwege het feit dat er voorafgaand géén globale milieubeoordeling voor het geheel, inclusief de Waalse windturbines, heeft plaatsgevonden. Nu een openbaar onderzoek uitvoeren voor WINDVISION, dus voor weer twee windturbines van dit grensoverschrijdende windpark zonder die voorafgaande passende milieubeoordeling, is niet alleen in strijd met het recente beleid ven de Deputatie zelf maar vooral ook met de plan-MER richtlijn 2001/42/EU, de project-MER richtlijn 2011/92/EU, het Verdrag van Espoo, art. 7 van het Verdrag van Aarhus, maar ook met de beginselen betreffende goed bestuur, doelend op de Deputatie die de aanvraag onontvankelijk had moeten verklaren en het bestuur van de Gemeente Tongeren die de opdracht voor het openbaar onderzoek om evidente formele en milieuredenen, had moeten weigeren. De gevoerde werkwijze veroorzaakt via facilitering onbeteugelbare wildgroei, ruimtelijke en bestuurlijke chaos en brengt schade toe aan de mens, het milieu, de esthetische waarden landschap (die niet werden meegenomen in de aanvraag noch vooraf in kaart gebracht en beoordeeld door de overheid), de biodiversiteit en de gevolgen voor de lokale economie waaronder de impact op het ruraal toerisme, die nooit voorafgaand in kaart gebracht werd door de verantwoordelijke besturen. Het algemeen belang wordt dus manifest geschaad, de rechtszekerheid van burgers, het betrokken publiek, wordt door het verantwoordelijk bestuur, niet gewaarborgd. Er zijn echter meer dwingende redenen deze aanvraag te moeten weigeren/niet te vergunnen: 1. Onwettig De omkaderende milieuwetgeving voor windturbines binnen Vlarem II is onherroepelijk nietig, dus onwettig verklaard door het Europese Hof van Justitie op 25 juni 2020. Om reden dat er eveneens voorafgaand aan die wetgeving, hoewel verplicht sinds 19 jaar, géén passende milieubeoordeling heeft plaatsgevonden in het kader van de plan-MER richtlijn 2001/42/EU. De milieunormen voor windturbines waar deze aanvraag aan opgehangen zijn, zijn voorafgaand nooit dus getoetst en dus bestaat er geen enkele garantie dat exploitatie van de turbines niet schadelijk zou zijn voor de omwonenden en het milieu. Het door EU-wetgeving opgelegde hoge beschermingsniveau wordt door deze Vlaamse handelswijze door de lidstaat niet gegarandeerd. Het Vlaamse windturbinekader heeft door de Vlaamse Regering weliswaar een nieuw ‘validatiestickertje’ opgeplakt gekregen, bedacht om tijdelijk onder de gevolgen van het arrest van het Hof uit te komen, maar dit verandert natuurlijk niets aan het feit dat de windturbinewetgeving, maar ook de exploitatie onder die wetgeving, in Vlaanderen (Wallonië ook), onverminderd strijdig blijft met het Unierecht. Het gevolg is dat door ‘validatie’ de ‘mogelijkheid’ is gecreëerd om nog drie jaar windturbines te ‘kunnen’ vergunnen onder een wetgeving die door het Europese Hof om dwingende milieuredenen nietig is verklaard. De bijkomende milieuschade die ook dat veroorzaakt, is eveneens nooit in kaart gebracht. Dit tart alle verbeelding. Is de eigenaar/exploitant van een vergunde windturbine in deze omstandigheden wel een goede buur? “Als je een vergunning hebt en die is definitief, kun je dan toch onrechtmatig jegens je buren handelen?", vraagt Prof. Herman Bröring (RUG) zich terecht af. In de kern gaat het erom dat de onherroepelijk verleende vergunningen in strijd zijn met dwingende werking van regels van het Europees recht. Ze zijn daarom onwettig. Het gebruikmaken van deze vergunningen is onzorgvuldig en onrechtmatig in de zin van de wet. Milieustakingsvorderingen hangen de exploitanten, die hun windturbines niet vergund zien op basis van de nieuwe EU-getoetste milieuwetgevingen, daarom boven het hoofd. Verdere vergunning is in die context onverantwoord. 2 Nieuwe toepasbare windturbinewetgeving zal na uitvoering van een plan-MER over drie jaar klaar zal zijn, mits men niet weer dezelfde procedurele fouten maakt. Tot die tijd is het vergunnen van onshore windturbines om evidente redenen maatschappelijk onverantwoord, een moratorium dringt zich dus op. Maar dat is niet erg want de windsector focust zich op de zee. Het validatiedecreet wat de redding moest zijn voor de windsector en vooral de politiek, is inmiddels door 7 partijen aangevallen bij het Grondwettelijk Hof. Voordat die definitief heeft geoordeeld en we daadwerkelijk een nieuwe wetgeving hebben, kan dit ook dossier om evidente redenen niet vergund worden omdat vergunning voor onbepaalde duur is en nu dus niet gegarandeerd kan worden dat de exploitatie gedurende die duur, niet manifest schadelijk zal zijn voor mens en milieu. Gezien deze onhoudbare situatie veroorzaakt door ernstige bestuurlijke nalatigheid gedurende een lange periode, wordt de overheid nu verplicht nu het voorzorgsprincipe te hanteren. Dat moet men ook om de volgende redenen: 2. Er mag geen redelijke wetenschappelijke twijfel bestaan Arrest van 25 juni C-24/19, de onwettig verklaring door Europa van de Vlaamse windturbinewetgeving: (…) ...een voldoende groot belang
Details
-
File Typepdf
-
Upload Time-
-
Content LanguagesEnglish
-
Upload UserAnonymous/Not logged-in
-
File Pages29 Page
-
File Size-