FUNCTION AND ORGANIZATION OF DUSTBATHING IN LAYING HENS Voor de kippen CENTRALE LANDBOUWCATALOGUS 0000 0456 7208 ,ej\ BlBLIGIJri C4NDB0UWUNIVERSIim KAGENINGEN Promotor: dr. P.R. Wiepkema hoogleraar in de ethologie ^AiOiW, ifS(> D.W. van Liere FUNCTION AND ORGANIZATION OF DUSTBATHING IN LAYING HENS Proefschrift ter verkrijging van de graad van doctor in de landbouw- en milieuwetenschappen op gezag van de rector magnificus, dr. H.C. van der Plas, in het openbaar te verdedigen op dinsdag 10 december 1991 des namiddags te vier uur in de Aula van de Landbouwuniversiteit te Wageningen. 19* Omslag:Janie n Prummel Liere, D.W. van, 1991. Function and organization of dustbathing in laying hens (Functie en organisatie van stofbadgedrag by leghennen). Dustbathing in laying hens (Gallusgallus domesticus) serves to remove excessive feather lipids which accumulate and become stale during dust deprivation. In addition and probably as a consequence of lipid removal the fluffiness of the downy feather parts is enhanced. A dustbath consists of appetitive tossings and consummatory rubbings. Its function as well as its organization depend on the nature of the bathing litter. The uninterrupted performance of rubbing is crucial and predicts consistent bathing litter preferences. An increase in stale feather lipids enhances the tendency to bathe, while sham- dustbathing occurs during dust deprivation. However, during long-term deprivation sham-dustbathing develops abnormally. This seems due to intrinsic reinforcement. Long-term deprivation of functional stimulation prescribed by phylogenetical standards may result in an uncontrollable motivation to dustbathe. Ph.D. thesis, Department of Animal Husbandry, Ethology Section,Agricultural University, P.O. Box 338, 6700AH Wageningen, The Netherlands. fij/Oo&Zof, /yjg Stellingen "Scientists have to welcome reductionism as a method, because we can learn an immense amount even from unsuccessful or incomplete attempts at reduction; problems that are left open this way belong to the most valuable possesions of science. The number of interesting and unexpected results we may acquire on the way to our failure can be of the greatest value." Popper K.R., 1974. Scientific reduction and the essential incompleteness of all science. In: Studies in the philosophy of biology (Editors: F.J. Ayala and T. Dobzhansky), Macmillan Press Ltd., London, pp. 259-284. 1. Stofbadgedrag van kippen is functioned in het verwijderen van overtollig en mogelijk verschaald verenvet. Dit proefschrift. 2. In tegenstelling tot Vestergaard et al.'s conclusie, dat de organisatie van schijnstofbaden zich normaal ontwikkelt, lijkt de uitvoering van dit schijngedrag vooral het finale zijwrijfgedrag te faciliteren. Vestergaard, K., Hogan, J.A. & Kruijt, J.P., 1990. Behaviour 112: 99-116. Dit proefschrift. 3. Stille wrijvingen hebben diepe gronden. Dit proefschrift. 4. De verklaring waarom bepaalde gedragselementen eerder dan andere als afwijkend gedrag geritualiseerd raken heeft een diersoortoverstijgende waarde voor fundamentele ideeen ten aanzien van de organisatie van gedrag en voor de beoordeling van de kwaliteit van de dierhouderij. 5. Het onderzoek aan pikgedrag van kuikens, dat in het kader van de "nature- nurture" problematiek gedaan is, heeft een grote betekenis voor het begrijpen van verenpikgedrag. Dawkins, R., 1968. Z. Tierpsychol., 25: 170-186. Hogan, J.A., 1971.Behaviour , 39: 128-201. Hogan, J.A., 1973.J . Comp. Physiol. Psychol., 83: 355-366. 6. Het gegeven dat mensen, afhankelijk van ervaring, intenties van andere Vertebraten kunnen schatten, lijkt in proximate zowel als ultimate zin nuttig. Dit vermogen bevordert het rendement van het gedragsonderzoek aan dieren. 7. Een verkorting van de universitaire studie vereist des te meer dat de betrokken docenten onderwijskundig geschoold zijn. 8. Alleen als aangenomen wordt dat dieren mentale belevingen kennen, is het begrip "dierlijk welzijn" ethisch zinvol. 9. Het is eerder terecht dierwelzijnsvraagstukken voor te leggen aan psycho- neurobiologische generalisten dan aan veterinaire of ethologische specialisten. 10. Bij toepassing van non-parametrische statistiek is het in de ethologie algemeen geaccepteerde gebruik van een rekenkundig gemiddelde als beschrijvende parameter minder gepast. cf. Nowak, R., 1991.Anim . Behav., 42: 357-366. Orgeur, P., 1991.Appl . Anim. Behav. Sci., 31:83-90 . Sales, G.D., 1991.Behav . Proa, 24: 83-93. Ziporyn, T. & McClintock, M.K., 1991.Behaviour , 118: 26-41. 11. De standaardisatie van proefdierpopulaties zoals die ter vermindering van het aantal proefdieren voorgestaan wordt, verwijdert de proefdierkundige van de essentie te verklaren waarom er eigenlijk variatie is. van Zutphen, L.F.M., Baumans, V. & Beynen, A.C., 1991.Proefdiere n en dierproeven. Bunge, Utrecht, 365 p. 12. Het buiten beschouwing laten van gedragsobservaties, die intuitief wel, maar strikt genomen niet binnen de randvoorwaardes van de operationele gedragsdefinitie vallen, illustreert in een notedop de beperkte waarde van de natuurwetenschappelijke ethologie voor de werkeiijkheid. 13. Erik weet binnen het raamwerk van het schilderij "Wollewei", dat het eigenlijke leven erbuiten begint; eenmaal daar blijkt hij echter wereldvreemd. Een wetenschapper kan als Erik zijn. Bomans G., 1951.Eri k of het klein insectenboek. Het Spectrum, Utrecht, 208 p. Stellingen behorend bij het proefschrift Function and organization of dustbathing in laying hens D.W. van Liere, 10 december 1991, Wageningen. VOORWOORD Dit proefschrift omvat onderzoek aan en gedachten omtrent stofbadgedrag bij kippen. Het onderzoek is razend interessant en leerzaam geweest, maar is nog lang niet voltooid. De gedachten zijn nog lang niet uitgerijpt. Het heeft me keer op keer gefrappeerd hoeveel je van dieren over jezelf kunt leren. Mensen zetten zichzelf op een hoger plan, maar in hoeverre is dat terecht gezien de duidelijke homologieen tussen mensen en, bijvoorbeeld, kippen? Het zoeken naar een antwoord gemodelleerd aan onderzoek naar het hoe en waarom van stofbadgedrag is voor mij een belangrijke drijfveer in het promotiewerk geweest. Met name met Wilma heb ik veel van gedachten kunnen wisselen over het werk in het algemeen en het onderzoek in het bijzonder. Vanuit haar professionele ervaring met humane gedragstrategieen en haar fundamentele interesse in dieren is ze een hele goede en kritische luisteraar geweest, die me stimuleerde zelf kritisch te zijn en twijfels te relativeren. Ellen, onze dochter, heeft me regelmatig met mijn gedachten uit het onderzoek getrokken en op de "normale wereld" gezet. Dat was nodig, omdat het erop vastbijten tot erop stuklopen kon verworden en waar blijft dan de humor, meneer Sonneberg? Wat de humor en steun betreft wil ik zeker Hans Romberg bedanken. He, balletje!, was een normale begroeting en typeert voor insiders de nodige meligheid. Hans was er, maar eigenlijk had je d'r geen moer aan. (Je moet natuurlijk weer uitkijken met dit soort opmerkingen: outsiders, het tegenovergestelde wordt bedoeld). Met het personeel van de pluimveeaccomodatie "de Haar" liep de samenwerking gesmeerd. Met name Aad Rodenburg heeft nogal wat verzorgingswerk voor me verzet. Zijn betrokkenheid met het werk en de praterij, bijvoorbeeld over Joegoslavie, heb ik ten zeerste gewaardeerd. Van de studenten, die bij het onderzoek betrokken zijn geweest wil ik Judith Ben Michael noemen. De discussies waren zeer nuttig, bovendien heeft de samenwerking met haar me gesterkt in het idee, dat in het leerproces tijdens zoiets als een stage, de begeleider tussentijds oordelen gerelateerd aan het einddoel moet weten te formuleren en weten kenbaar te maken. The work, enthusiasm and critical attitude of Natasja Siard as a guest worker from the university of Ljubljana (Slovenia), has been very valuable. Her thorough preparation in ethology, despite the lack of ethological facilities in her country struck me and, for me, proved her high motivation. Het is voor mij zeker van betekenis dat Kees Zoeter, onderdelen van het proefschrift (General Introduction, General Discussion, Chapter 6 en Summary) taalkundig gecorrigeerd heeft. Wie van ons had dat op de middelbare school kunnen bevroeden. Mijn Engels viel best mee naar ik begreep, maar zijn verduidelijkende final touches..., prachtig gewoon! In dezelfde lijn, maar dan op het Nederlandse vlak, wil ik ook Lidwien van der Pas bedanken voor de doorlichting van de Samenvatting. Gethin Thomas wil ik speciaal bedanken voor zijn positieve kritieken op het idee, dat lipideregulatie middels stofbaden voor de attractie van parasieten van belang zou kunnen zijn. De bijdrages van Jaco Kooijman en Francoise Wemelsfelder zijn ook belangrijk geweest: elders in dit proefschrift zal dat duidelijk worden. Daarnaast wil ik ze van harte bedanken voor hun activiteiten ter voorbereiding van de promotie. Grote waardering heb ik voor professor Piet Wiepkema. Zijn aandacht voor het integrate biologische functioneren van het individu, gerelateerd aan het verleden van het individu is voor mij een voorbeeld geweest in het proberen te begrijpen waarom er zoveel variatie bestaat tussen dieren van een soort. Een relativering van de rol, die de statistiek in het onderzoek speelt, geeft een scholing in deze aan. Ik vond het heel prettig, dat hij me "liet gaan", maar wel altijd de deur open had voor een "tussendoor" gesprek, waarin met enkele rake opmerkingen zijnerzijds mijn gedachten geordend werden. Ik hoop van harte dat ons goede contact voortduurt. Naast de genoemde personen wil ik alle anderen, die in het onderzoek
Details
-
File Typepdf
-
Upload Time-
-
Content LanguagesEnglish
-
Upload UserAnonymous/Not logged-in
-
File Pages121 Page
-
File Size-