FILIP DE PILLECYN STUDIES XII ( 2016 ) Filip De Pillecyn Studies Jaarboek van het Filip De Pillecyncomité Redactie Emmanuel Waegemans Jurgen De Pillecyn Etienne Van Neygen Redactieraad Prof. dr. Dirk De Geest Prof. dr. Frans-Jos Verdoodt Redactieadres Filip De Pillecyn Studies Hoofdredacteur Prof. dr. E. Waegemans Ballaarstraat 106 2018 Antwerpen (03) 237 80 10 [email protected] ISBN 978 90 81796 98 9 D : 2016 / 20.624 / 1 Druk : EPO vzw www.epo.be Verantwoordelijke uitgever : Filip De Pillecyncomité, Ballaarstraat 106, 2018 Antwerpen Een nummer van Filip De Pillecyn Studies kost 25 €, abonnees zijn meteen ook lid van het FDP Comité en genieten van gratis toegang tot activiteiten. Een nummer/lidmaatschap kan besteld worden door storting op rekening 850 – 8108291 – 59 (IBAN : BE 84 8508 1082 9159 / BIC : SPAABE22) van het Filip De Pillecyncomité. Zie onze website : www.fi lipdepillecyn.be Inhoud Studies – Patrick Auwelaert. Geïllustreerde en bibliofi ele boekuitgaven van Filip De Pillecyn (3) : Riet Verhelst en Blauwbaard 7 – Jurgen De Pillecyn. Karel De Stoute, luisterspel door Filip De Pillecyn en Arthur Meulemans (1940) 31 – Jan Verstraete. Filip De Pillecyn voor de krijgsraad 49 – Etienne Van Neygen. De Pallieter-koppen : spiegels van een volledige persoonlijkheid 85 Extra muros – Dirk Rochtus. Bij de presentatie van de FDP Studies XI, Beveren, 8 november 2015 205 Nieuw – De aanwezigheid in het Frans 213 Recensie – Paul Servaes. Filip De Pillecyn in nieuwe bloemlezing 233 Kroniek 2015 237 Personalia 241 Studies Geïllustreerde en bibliofi ele boekuitgaven van Filip De Pillecyn (3) : Riet Verhelst en Blauwbaard patrick auwelaert Veel boekuitgaven van Filip De Pillecyn hebben een geïllustreerde omslag en/of bevatten illustraties binnenin. Dat geldt zowel voor eerste drukken als voor her- drukken die nog tijdens het leven van de schrijver van de persen rolden. Maar ook na De Pillecyns overlijden in 1962 verschenen tal van geïllustreerde herdrukken, niet eerder gepubliceerd of gebundeld werk, en bibliofi ele uitgaven. Deze laatste kwamen meestal tot stand in opdracht van het Filip De Pillecyncomité, dat sinds 2004 het leven en werk van ‘De Prins van het Vlaamse Proza’ in de kijker plaatst. In deze reeks – Geïllustreerde en bibliofi ele boekuitgaven van Filip De Pillecyn – belichten we elk jaar een illustrator en/of beeldend kunstenaar die zijn talent wijdde aan het illustreren van De Pillecyns literair, journalistiek, essayistisch en biografi sch werk. Na Guido Mariman is het ditmaal de beurt aan de Antwerpse kunstenares Riet Verhelst, die speciaal voor een bibliofi ele heruitgave van de ro- man Blauwbaard 10 tekeningen maakte. Blauwbaard historisch Blauwbaard. Een naam die ons zo vertrouwd in de oren klinkt dat hij als het ware deel uitmaakt van ons collec- tief geheugen. Ook al kennen velen onder ons het verhaal erachter niet (meer), de naam alleen al spreekt tot de ver- beelding. Geen wonder dat vele kunstenaars in diverse artistieke disciplines zich het thema eigen hebben gemaakt en het op hun manier heb- ben geïnterpreteerd. Maar waar komt het verhaal van Blauwbaard oorspronkelijk Riet Verhelst vandaan ? In zijn ‘Ten geleide’ 7 in de bibliofi ele heruitgave uit 2010 van De Pillecyns roman Blauwbaard schrijft Emmanuel Waegemans er het volgende over : Het verhaal van Blauwbaard is niet uitgevonden door Filip De Pillecyn. Het volkssprookje werd voor het eerst opgetekend door Charles Perrault in De sprookjes van Moeder de Gans (1697). Ook bij de gebroeders Grimm (Kinder- und Hausmärchen) komt het voor. Filip De Pillecyn heeft van dit eeuwenoude verhaal, dat in verschillende continenten voorkomt, een eigen versie gemaakt. Het is hier niet de seriemoordenaar die zijn nieuws- gierige vrouw verbiedt één bepaalde kamer van het kasteel te bezoeken, maar de door de oorlog losgeslagen huursoldaat die moordt om het geld en ontdekt dat bloed goud verdubbelt. Hij heeft nu de bron van rijkdom gevonden, waar de alchemisten en kwakzalvers vruchteloos naar zochten. Maar tegen het einde van het verhaal ondergaat Blauwbaard een meta- morfose. Hij twijfelt aan de rechtvaardigheid van het doodvonnis tegen een vermoede heks en hij voelt deernis voor zijn medemens (Anneken). Hij wordt een beter mens en vat sympathie op voor een knaap. Tijdens een poging om hem van de verdrinkingsdood te redden, verdrinkt Blauwbaard.1 Het is interessant na te gaan wat woordenboeken en naslagwerken over Blauwbaard zeggen. In de recentste, vijft iende editie (2015) van Van Dale’s Groot woordenboek van de Nederlandse taal komt het woord ‘Blauwbaard’ twee keer voor : een keer zonder en een keer met hoofdletter. Zonder : ‘blauwbaard’ de (m) – fi g. wreedaard tegenover vrouwen, ≈ vrouwenbeul. Met : ‘Blauwbaard’ hoofdper- soon in het sprookje van ‘Blauwbaard’, die zijn zeven vrouwen ombracht : uitdr., niet alg. dat is een sprookje van Blauwbaard er is niets van waar. Op de Nederlandstalige versie van Wikipedia treff en we onder het lemma ‘Blauwbaard’ een artikel aan in vijf delen : Inhoud, Betekenis, In populai- re cultuur, Historiek en Afb eeldingen. Daaraan gaat een korte uitleg vooraf : ‘Blauwbaard is een authentiek sprookje opgetekend door Charles Perrault (1697) in De sprookjes van Moeder de Gans.’ In het deel ‘Inhoud’ vat de auteur van het lemma het sprookje beknopt samen : Blauwbaard is een steenrijke maar afschrikwekkende man met een gro- te blauwe baard. Wanneer hij op zakenreis vertrekt, overhandigt hij zijn jonge vrouw de sleutelbos van zijn kasteel. Daarmee mag ze alle kamers bezoeken behalve één, het kleine provisiekamertje in de kelder. Na ver- 8 loop van tijd kan de vrouw haar nieuwsgierigheid niet meer bedwingen en opent ze toch de verboden kamer. Daar vindt ze de zes lijken van haar voorgangsters. Wanneer Blauwbaard onverwachts vervroegd thuis komt, merkt hij al snel dat zijn vrouw toch het kleine sleuteltje heeft gebruikt. Hij wordt woest en wil zijn vrouw ter plekke doden. Ze weet echter uitstel te bedingen en waarschuwt haar broers. Deze vallen Blauwbaard aan en doden hem. De laatste zin van deze samenvatting impliceert dat de zevende vrouw van Blauwbaard in leven blijft . Dat staat in schril contrast met wat Van Dale verkon- digt : ‘die zijn zeven vrouwen ombracht’… Opvallend aan de samenvatting van het sprookje is de vanzelfsprekendheid van de frase ‘met een grote blauwe baard’. Het staat er alsof een blauwe baard heb- ben de gewoonste zaak van de wereld is. Laten we eens bekijken hoe Filip De Pillecyn dit feit behandelt in zijn versie van het gruwelsprookje : ‘Zijn baard had hij laten groeien. Hij was dik en lenig geschoten met zacht gegolf onder de beide mondhoeken ; en een wondere blauwe glans lag erover bij licht van zon of kaars- vlam. Daarom noemde men hem Blauwbaard.’2 Deze beschrijving is typisch voor De Pillecyn : ‘zacht gegolf’ en ‘een wondere blauwe glans’ – niets verraadt enig kwaad. Zoals De Pillecyn het hier bijna melancholisch vertelt, lijkt het een van de vele sfeerbeschrijvingen in zijn scheppend proza waar men de auteur terecht om roemt. Hierna laten we Charles Perrault (1628-1703) aan het woord in zijn sprookje La Barbe-Bleue, zoals de oorspronkelijke titel luidt : Il était une fois un homme qui avait de belles maisons à la ville et à la campagne, de la vaisselle d’or et d’argent, des meubles en broderies et des carrosses tout dorés. Mais, par malheur, cet homme avait la barbe bleue : cela le rendait si laid et si terrible, qu’il n’était ni femme ni fi lle qui ne s’enfuit de devant lui. Ook deze passage – de openingsalinea van het sprookje – klinkt bijna veront- schuldigend voor de drager van de baard. Het is ‘par malheur’ dat hij een blauwe baard heeft en er daarom lelijk en verschrikkelijk uitziet. Dat deze man wel dege- lijk tot wandaden in staat is, komt de lezer te weten in de rest van het amper tien pagina’s tellende sprookje, dat voor het eerst verscheen in Perraults verzamelwerk Histoires ou contes du temps passé, avec des moralités : Contes de ma mère l’Oye. Het werk bevat een verzameling volksverhalen en sprookjes en vergaarde roem 9 onder zijn ondertitel : Sprookjes van Moeder de Gans. Een groot verschil met De Pillecyns versie schuilt hierin dat Perrault rechtuit schrijft dat ‘cet homme’ een blauwe baard heeft , alsof dat evident is, terwijl het blauw in de baard van de man in De Pillecyns roman veroorzaakt wordt door het ‘licht van zon of kaarsvlam’. Zonder dat licht heeft hij anders gezegd géén blauwe baard. Zijn blauwe baard is slechts een illusie. Om aan te tonen hoe wijdverbreid het sprookje van Blauwbaard is, richten we onze aandacht op het deel ‘In populaire cultuur’ onder het lemma ‘Blauwbaard’ op de Nederlandstalige versie van Wikipedia. We stuiten daarbij op een opsom- ming van cultureel-artistieke verwijzingen. Zo creëerde de Franse componist Paul Dukas de opera Ariane et Barbe-Bleue, naar het gelijknamige toneelstuk uit 1901 van de Belgische schrijver en Nobelprijswinnaar Literatuur Maurice Maeterlinck. Barbe-Bleue is ook de titel van een operette uit 1866 van de Franse componist Jacques Off enbach. De Canadese fi lmregisseur Edward Dmytryk ver- fi lmde in 1972 een eigen versie van het sprookje onder de titel Bluebeard. De bekende acteurs Richard Burton en Raquel Welch speelden er de hoofdrollen in. Ook in de wereld van het beeldverhaal duikt Blauwbaard op. In het Suske en Wiske-album De briesende bruid verlooft Tante Sidonia zich met Blauwbaard, terwijl de strip Asterix in Indus-land eveneens duidelijk verwijst naar het sprook- je. Dat laatste geldt ook voor de animatiefi lm Belle en het Beest (originele titel : Beauty and the Beast) van Walt Disney Pictures uit 1991. Veel overeenkomsten met Blauwbaard zijn dan weer te vinden in de sprookjes en verhalen Het kind van Maria, Vleerkens vogel, De trouwe Johannes en Heer Halewijn. De gebroe- ders Grimm verzamelden de eerste drie sprookjes in hun bundel Kinder- und Hausmärchen uit 1812.
Details
-
File Typepdf
-
Upload Time-
-
Content LanguagesEnglish
-
Upload UserAnonymous/Not logged-in
-
File Pages240 Page
-
File Size-