Blijham 1922 Herinneringen Vanaf Mij Derde Levensjaar Opoe Zat Voor Het

Blijham 1922 Herinneringen Vanaf Mij Derde Levensjaar Opoe Zat Voor Het

1 Wedde- Blijham 1922 Herinneringen vanaf mij derde levensjaar Opoe zat voor het raam te breien en te stoppen. Het was een regenachtige dag Pa en Moeke waren op het land aan het werk. Broer Albert was naar school en mijn kleine zusje Diena lag te slapen in een soort bedje gemaakt van een grote kartonnen doos. Ik zat te spelen met houten blokjes, de toren die ik wilde maken viel steeds weer om. Op de achtergrond hoorde je steeds dat vervelende straaltje water dat in onze regenbak liep. Ik ging naar Opoe, kan dat niet ho? Nee ,dat kan niet, kijk maar naar buiten, zolang het regent, loopt het in de regenbak. Dan worden Pa en Moeke ook nat. Albert kwam uit school en ging met mij spelen. Opoe ging aardappelen schillen en twee heel dikke rode wortelen schrappen en zette het hele geval op de kookkachel. Tegen de avond kwamen Pa en Moeke thuis en gingen toen met elkaar om een grote tafel zitten te eten,Diena bij Moeke op schoot. Rijst met bruine suiker Op zondag ging Moeke altijd zelf eten klaarmaken. Vandaag ga ik lekker rijst met kaneel en bruine suiker koken zei Moeke, maar we hebben geen suiker meer in huis. Nou moeten jullie even naar winkel Bruintjes gaan en een half pond bruine suiker halen. Ga maar achterom bij de winkel, omdat het zondag is. Albert kreeg twintig cent mee en we gingen op stap, een kwartiertje lopen. Toen we bij de winkel kwamen stonden er nog 2 meisjes, die ook een paar boodschapjes moesten hebben, dat kon toen op zondag. Vrouw Bruintjes gaf Albert een half pond suiker en hij kreeg nog 4 cent terug. Wij weer op de terugweg naar huis. Na een poosje te hebben gelopen, deed Albert de zak met suiker open en nam tussen duim en vinger een hapje, mm lekker. Nou Ik wilde ook wel een likje proeven en zo onder het lopen door werd de zak steeds leger. Nou was het een geluk dat we op een zandweg liepen, mooi geel zand. Wij deden dat zand onder in de papieren zak en de rest van de suiker er boven op en zo naar huis. Toen wij s'middags om de tafel zaten, wilden Albert en Ik geen bruine suiker maar wel kaneel op de rijst. Toen Moeke en Pa uiteindelijk door hadden dat de rijst niet te eten was, hebben Albert en Ik een flink pak rammel gehad. Dat was ook wel verdiend. Opoe klei Onze Opoe in Blijham woonde aan een heel lange kleilaan en daar stonden 5 arbeiders huisjes aan. In de middelste woonde onze Opoe. De huizen stonden heel ver uit elkaar 6 of 700 meter. Opoe had kippen en twee varkens, in november kwam de slagter. Ik heb het een keer gezien 2 wat hij die dag allemaal deed. Opoe wilde niet dat ik ging kijken, maar een neefje van mij en ik waren stiekem achter een regenton gekropen. Nou achteraf vond ik het ook niet leuk wat wij daar zagen. Opoe maakte bloedworst en metworst, samen met de slager. Ze waren de hele morgen bezig. Bij het varken werd door de achterpoten een stevige ronde lat gestoken en op een ladder gehangen en rechtop tegen de muur gezet met de kop naar beneden. s'Avonds werd hij dan in stukken gehakt en gesneden. Met nieuwjaar gingen we naar Opoe. We gingen haar dan verrassen, wie het eerste zei, veul zeegn ,die kreeg een paar lekkere oliebollen. Daar kwamen altijd veel neefjes en nichtjes van mij. Een paar honderd meter vanaf het huis van Opoe was een dobbe, dat is een groot watergat en daar gingen we dan met elkaar zwemmen en ploeteren allen poedelnaakt. Een heel vage herinnering Albert en ik waren een paar dagen bij Opoe Blijham geweest, Diena was bij Pa en Moeke gebleven. Wij gingen naar ons huis maar die was leeg. Tegenover ons huis aan de overkant van de weg tussen de bomen was een groot linnenrek geplaatst, een kleed of zeil er om heen getrokken met wat huisraad er in en daar zat Moeke met Diena op schoot. Het is maar voor een paar dagen en dan gaan we hier weer weg, zei Moeke. Albert en Ik gingen weer naar Opoe. Wedderveer Op zondag ging onze Pa naar Wedderveer, dat was een soort uitspanning die aan een grote plas stond. Je kon er roeibootjes huren en je kon er gezellig op een terras zitten om wat te drinken en over het meer uit te kijken. Pa moest daar dan helpen te bedienen, een soort ober. Albert en Ik gingen er wel eens naar toe om te kijken, in mijn ogen leek die plas dan op een grote zee, we kregen dan van Pa een glaasje ranja, lekker was dat, maar we mochten van Pa niet in een roeiboot, veel te gevaarlijk zei Pa,dan moet je eerst leren zwemmen . Carel –Coenraadpolder 1924 Op een morgen stond er een vrachtauto voor ons huis en werd alle huisraad ingeladen,we gingen verhuizen. Pa had werk gekregen bij de inpoldering,er moest een dijk aangelegd worden om de kwelders te beschermen. Daar midden in de rimboe stonden twee houten keten. In een daarvan kwamen wij te wonen, er was een gedeelte afgetimmerd voor de keetbaas en zijn gezin, dat waren wij dus. Het grootste gedeelte van de keet, moesten de polderwerkers bewonen, ongeveer 40 mannen, de meesten waren Brabanders. Er werd stro op de vloer gelegd en daar 3 moesten de mannen hun dekens opleggen en zo werd er geslapen. Onze polderkeet stond onder aan een dijk, de zogenaamde slapersdijk. In de tweede keet woonde ook een gezin, die hadden 30 mannen, waarvoor ze moesten zorgen. Ze heten Venema,de vrouw mocht graag even een praatje maken met Moeke. Wat Ik dan zo mooi vond, ze bleef in de deur staan, “vro Stoebe,is het woar, hev een wildzwien veren? Want dat zee-en de manlu.” s'Morgens moesten de mannen een half uur lopen om bij hun werk te komen, dat was de eerste dijk, de waker. Als de mannen s'avonds weer terug kwamen, was dat een gezellige drukte want iedereen ging met een kom of emmer, de meesten ook gewoon met de handen, zich wassen. Er liep een brede poldervaart bij onze keten langs. Als kinderen vonden we dat wassen geweldig. De een had een rood baaien hemd de ander een blauw baaien hemd aan. Als ze zich dan allemaal geploeterd hadden, gingen ze naar binnen waar Moeke het eten al op tafel had gezet. De meeste mannen hadden eetgerei meegenomen. Klei Iske had nooit wat bij zich. Ik heb niks Vrouw Stubbe, maar hij kon heel mooi zingen en voordragen en daarom kon hij een potje breken bij onze Moeke, want die mocht ook graag zingen. Zaterdag s'morgens gingen de mannen naar huis, dan gingen ze met een vrachtauto naar Winschoten en dan in de trein verder, ze kwamen dan maandagmiddag weer terug. Dus vrijdag s'avonds was altijd een gezellige avond, er waren 2 mannen met een accordeon en dan maar spelen en zingen. Ik zat vaak bij Iske op schoot die zong zo mooi, wij mochten wat langer op blijven. Onze Moeke zong ook mee, Pa ging meestal voor de koffie zorgen. Er waren ook flesjes bier, maar daar moesten ze voor betalen. Op een keer kwam er een van de mannen naar Moeke toe en zei, “vrouw Stubbe, als wij zaterdag naar huis gaan, willen we vrijdag graag alleen maar krentjebrei hebben, anders niks.” Maar daar word je niet zat van, zei Moeke. Geeft niks, de mannen willen alleen maar krentjebrei. Toen de mannen die vrijdag avond om tafel zaten, gingen Pa en Moeke de grote pannen neerzetten, lekker eten jongens, zei Moeke. De mannen schepten met een grote slaif hun borden steeds maar weer vol, alles ging dan ook op. Sommige mannen keken nog wel even rond of er nog wat anders zou komen, maar Moeke zei “nee-jullie wilden alleen maar krentjebrei en meer heb Ik ook niet klaargemaakt.” De mannen gingen van tafel en ieder zocht z’n eigen bezigheden weer op. Zaterdagmorgen voor dat de mannen naar Winschoten gebracht zouden worden zaten er al een paar in de onderwal bij de vaart gehurkt. We hadden maar 2 wc's, want ze moesten opeens allemaal te gelijk. Toen 4 de mannen maandag s'middags terug waren, vertelden ze dat ze onderweg ook nog een paar keer in de onderwal gezeten hadden. “Vrouw Stubbe, wij willen nooit geen krentjebrei weer of er moeten ook aardappelen bij zijn of bonen.” Vlak bij onze keet lag een brug over de vaart. Op een dag kwamen er twee mannen, vader en zoon, die moesten het brugdek vernieuwen. Ze waren al een paar dagen bezig, toen Ik er eens naar ging kijken hoe ze dat deden. Kom maar eens op de brug en ga daar aan de kant maar zitten, zei de jonge man. Nou het was mooi daar zo hoog boven het water, je kon de visjes zien zwemmen. De mannen gingen verder met hun werk. Toen zei de jonge man opeens tegen mij, ga eens een beetje opzij, broer, ik moet daar nog een paar balken leggen. Ik keek eens om mij heen en dacht, dat kan toch niet, als Ik nog verder opschuif, ga Ik het water in. Maar de jongen keek mij aldoor aan en toen dacht Ik, hij zal het wel weten en Ik schoof op zij en plomp het water in kopje onder. Nou wat Ik toen zag en hoorde...

View Full Text

Details

  • File Type
    pdf
  • Upload Time
    -
  • Content Languages
    English
  • Upload User
    Anonymous/Not logged-in
  • File Pages
    112 Page
  • File Size
    -

Download

Channel Download Status
Express Download Enable

Copyright

We respect the copyrights and intellectual property rights of all users. All uploaded documents are either original works of the uploader or authorized works of the rightful owners.

  • Not to be reproduced or distributed without explicit permission.
  • Not used for commercial purposes outside of approved use cases.
  • Not used to infringe on the rights of the original creators.
  • If you believe any content infringes your copyright, please contact us immediately.

Support

For help with questions, suggestions, or problems, please contact us