Planmer Bestemmingsplannen Buitengebied En Acht Dorpen in Borger - Odoorn

Planmer Bestemmingsplannen Buitengebied En Acht Dorpen in Borger - Odoorn

PlanMER bestemmingsplannen Buitengebied en acht dorpen in Borger - Odoorn ONTWERP PlanMER bestemmingsplannen Buitengebied en acht dorpen in Borger - Odoorn ONTWERP Inhoud Rapport en bijlagen 22 februari 2016 Projectnummer 030.00.01.27.00 Samenvatting I n l e i d i n g De gemeente Borger-Odoorn heeft het voornemen een nieuw bestemmingsplan voor het landelijk gebied vast te stellen, alsmede bestemmingsplannen voor acht dorpen (Valthermond, Nieuw-Buinen, Buinerveen, 1e Exloërmond, Borger, Buinen, 2e Exloërmond en Klijndijk) in de gemeente. Hierin wordt het ruimte- lijk beleid voor de komende 10 jaar bepaald. Voor het opstellen van de bestemmingsplannen moet ook een milieueffectrap- port (planMER) worden opgesteld. Een dergelijk rapport biedt inzicht in de milieueffecten van de ontwikkelingen die op grond van een bestemmingsplan in het plangebied mogelijk worden gemaakt. Op basis van het planMER kan een verantwoorde keuze worden gemaakt over welke ontwikkelingen wel en welke niet mogelijk (kunnen of moeten) worden gemaakt. Het opstellen van een planMER is nodig omdat de bestemmingsplannen op basis van het voornemen een kader bieden voor activiteiten waarvoor op grond van de Wet milieubeheer (Wm) een milieueffectrapportage nodig is. Daarnaast moet voor de bestemmingsplannen op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 (Nbw 1998) ook een ‘passende beoordeling’ worden uitgevoerd, omdat in het plangebied en in de directe omgeving van het plangebied verschillende Natura 2000-gebieden liggen. Vanwege deze ‘passende beoordeling’ moet een planMER worden opgesteld. V o o r n e m e n Zoals is opgemerkt, heeft de gemeente Borger-Odoorn het voornemen een bestemmingsplan voor het landelijk gebied en bestemmingsplannen voor acht dorpen vast te stellen. Op grond van deze bestemmingsplannen wil de gemeen- ten de agrarische bedrijven ruimte bieden voor ontwikkeling. Deze ruimte wil de gemeente bieden door voor grondgebonden agrarische be- drijven in het buitengebied die in het landbouwgebied-plus liggen bij recht een bouwvlak van 2 hectare mogelijk te maken en voor de overige agrarische be- drijven een bouwvlak van 1,5 hectare. Via een wijzigingsbevoegdheid kunnen deze agrarische bedrijven onder voorwaarden tot 2 hectare worden uitgebreid. Voor de uitbreiding van intensieve veehouderijbedrijven (inclusief grondge- bonden bedrijven met een neventak intensieve veehouderij) gelden extra be- perkingen. Binnen deze bouwvlakken of stalgebouwen kunnen bedrijven zo groot worden dat er mogelijk sprake is van een overschrijding van de in de Wet milieubeheer opgenomen (richtinggevende) ‘drempelwaarden’. Een belangrijke drempel- waarde die hierbij kan worden overschreden, is de toename van het aantal 030.00.01.27.00 stuks vee dat op de bedrijven kan worden gehouden. Als voorbeeld: de drem- pelwaarde voor melkrundvee is 200 melk-, kalf- en zoogkoeien ouder dan 2 jaar. Een overschrijding hiervan is binnen een bouwvlak van 2 hectare mak- kelijk mogelijk. In een planMER voor een bestemmingsplan moeten de milieueffecten van de ‘worstcasesituatie’ worden bepaald1. Dit is de situatie waarbij alle mogelijk- heden op grond van het bestemmingsplan helemaal worden gebruikt. Voor het planMER is één ‘worstcasesituatie’ onderscheiden: de situatie waarbij alle agrarische bedrijven uitbreiden tot een agrarisch bouwvlak van 2 hectare. Deze situatie is een uitwerking van het voornemen in het planMER. Omdat deze situatie een ‘worstcasesituatie’ in theorie is, zal deze in de prak- tijk zeer waarschijnlijk niet voorkomen: de kans dat alle agrarische bedrijven zullen uitbreiden naar een agrarisch bouwvlak van 2 hectare is zeer klein. Om- dat het een situatie in theorie is, zijn voor de ‘worstcasesituatie’ modellen ontwikkeld. In deze modellen zijn alle mogelijkheden op grond van het voor- ontwerp van het bestemmingsplan gebruikt. Milieueffecten Wanneer de milieueffecten van het voornemen in het planMER als (zeer) nega- tief zijn beoordeeld en het bestemmingsplan op basis hiervan niet uitvoerbaar is, moeten in het planMER alternatieven voor het voornemen worden opgeno- men. Zoals uit tabel A blijkt, zijn enkele van de effecten van het voornemen als (zeer) negatief beoordeeld. In het voorliggende planMER was het dan ook nodig alternatieven op te nemen. In het planMER is één alternatief opgeno- men. Uit de beoordeling van de milieueffecten van het voornemen blijkt dat er vooral effecten op de natuur en de geur worden verwacht. De effecten op (een deel van) de natuur zijn als zeer negatief beoordeeld. Deze zijn als zeer nega- tief beoordeeld door de toename van de stikstofdepositie op Natura 2000- gebieden. Ook is gebleken dat diepe grondbewerkingen een verdrogend effect kunnen hebben op het Natura 2000-gebied Drouwenerzand. Door deze toename is een zogenoemd ‘significant negatief effect’ op Natura 2000-gebieden niet uit te sluiten. Dit betekent dat het voorontwerp van het bestemmingsplan in strijd is met de Natuurbeschermingswet 1998 (Nbw 1998) en dan ook niet zo kan worden vastgesteld. Zoals is opgemerkt, is op basis van deze beoordeling één alternatief in het planMER opgenomen. 1 Commissie voor de milieueffectrapportage (2013). Maximale mogelijkheden bestemmings- plan Buitengebied & m.e.r., Factsheet nummer 30. Commissie voor de milieueffectrappor- tage, Utrecht, 2012. 030.00.01.27.00 Tabel 10.1. Beoordeling van de milieueffecten van het voornemen en het alternatief Voornemen Alternatief Kleinschalig Veehouderij kamperen Glastuinbouw Bodem Bodem- en grondwaterverontreiniging 0 0 0 Uitspoeling nutriënten 0/- 0 0 Water Inrichting watersysteem 0 Waterkwaliteit - 0 0 Waterberging en afvoer 0/- 0 0/- Landschap, cultuurhistorie Kleinschalig en archeologie Hondsrug Hunzedal Veenkoloniën Totaal kamperen Glastuinbouw Landschapsstructuren - 0 0 0 0 n.v.t. Ruimtelijk-visuele kenmerken - 0 - - 0 - Aardkundige waarden 0 0 0 0 0 n.v.t. Historisch geografische patronen (alle deelge- bieden) 0 0 0 0 0 n.v.t. Historisch bouwkundige elementen - - 0 - 0 n.v.t. Archeologische waarden (alle deelgebieden) 0 0 0 0 0 n.v.t. Ff soorten rond Natuur Odoorn en Kleinschalig Natuur EHS buiten EHS Ff soorten Valthe kamperen Glastuinbouw Verzuring en vermesting -- - - - 0 n.v.t. Optische verstoring 0 0 0 0 n.v.t. 0 Verstoring door licht 0 0 0/- 0/- 0/- n.v.t. Verdroging 0/- 0 0 0 n.v.t. n.v.t. Fysieke aantasting 0/- 0 0/- - n.v.t. n.v.t. Geur Geurhinder - n.v.t. n.v.t. Geluid Geluidhinder 0/- n.v.t. n.v.t. Fijn stof Toename fijn stof in lucht 0/- n.v.t. n.v.t. 030.00.01.27.00 Voornemen Alternatief Gezondheidsaspecten (Dier)ziekten 0/- n.v.t. n.v.t. Externe veiligheid Passende beoordeling Natura 2000 Verzuring en vermesting -- n.v.t. n.v.t. 0 Verdroging 0/- n.v.t. n.v.t. 0 Verstoring door licht n.v.t. n.v.t. 0 0 Optische verstoring n.v.t. 0 n.v.t. 0 Betekenis symbolen: zeer negatief (--), negatief (-), neutraal (0), positief (+), zeer positief (++) 030.00.01.27.00 Alternatief Het alternatief is op basis van de volgende uitgangspunten uitgewerkt: 1. Geen toename stikstofdepositie vanuit het bedrijf op de maatgevende voor stikstofgevoelige habitats in Natura 2000-gebieden. 2. Geen diepe grondwerkzaamheden in een zone van 1.000 meter vanuit de begrenzing van het Drouwenerzand. A d 1 . Volgens het alternatief wordt, in afwijking van het voornemen, in het bestem- mingsplan een gebruiksregel opgenomen op grond waarvan een toename van de stikstofdepositie op een Natura 2000-gebieden wordt voorkomen. Een toe- name van de depositie is daarbij alleen mogelijk als dit binnen de grenswaar- den van het Programma Aanpak Stikstof (PAS) past. Het PAS is een programma gericht op het in verschillende programmaperioden – op de schaal van Nederland – versterken van de voor stikstof gevoelige delen van de Natura 2000-gebieden en het daarbij mogelijk maken van ontwikkelin- gen met een stikstofemissie. Veehouderijbedrijven hebben een stikstofemissie door de ammoniakemissie (ammoniak is een stikstofverbinding) uit de mest van het vee. Het PAS is er daardoor ook op gericht om de ontwikkeling van vee- houderijbedrijven mogelijk te maken. A d 2 . Volgens het alternatief wordt er een gebruiksregel opgenomen voor een zone van 1.000 meter rond het Drouwenerveen, op grond waarvan het verboden is grondbewerkingen dieper dan 40 cm uit te voeren en om het greppel- en slo- tenpatroon te wijzigen. A d v i e s Uit de beoordeling van de milieueffecten van het voornemen blijkt dat een bestemmingsplan op basis van het voornemen niet kan worden vastgesteld omdat deze in strijd is met de Natuurbeschermingswet 1998. Een bestem- mingsplan op basis van het alternatief kan wel worden vastgesteld. Het advies is dan ook om het (ontwerp van het) bestemmingsplan op basis van het alter- natief aan te passen. Daarbij kan worden opgemerkt dat een bestemmingsplan op basis van het al- ternatief, ook onder de in het alternatief opgenomen maatregelen, uitvoer- baar mag worden geacht. Met andere woorden: ook binnen de in het alternatief opgenomen gebruiksregels kan in het algemeen gebruik worden gemaakt van de ontwikkelingsmogelijkheden die het bestemmingsplan biedt. 030.00.01.27.00 Inhoudsopgave 1 I n l e i d i n g 13 1.1 Aanleiding 13 1.2 Plan-m.e.r. (de procedure) 15 1.3 PlanMER (het rapport) 16 1.4 Notitie reikwijdte en detailniveau 19 1.5 Leeswijzer 23 2 Voornemen en alternatieven 25 2.1 Inleiding 25 2.2 Voornemen 26 2.2.1 Omschrijving 26 2.2.2 Uitwerking 32 2.3 Alternatieven 33 3 W e t - en regelgeving en b e l e i d 35 3.1 Inleiding 35 3.2 Europees beleid en Rijksbeleid 36 3.2.1 Bodem en water 36 3.2.2 Natuur 39 3.2.3 Veehouderij 40 3.3 Provinciaal beleid

View Full Text

Details

  • File Type
    pdf
  • Upload Time
    -
  • Content Languages
    English
  • Upload User
    Anonymous/Not logged-in
  • File Pages
    408 Page
  • File Size
    -

Download

Channel Download Status
Express Download Enable

Copyright

We respect the copyrights and intellectual property rights of all users. All uploaded documents are either original works of the uploader or authorized works of the rightful owners.

  • Not to be reproduced or distributed without explicit permission.
  • Not used for commercial purposes outside of approved use cases.
  • Not used to infringe on the rights of the original creators.
  • If you believe any content infringes your copyright, please contact us immediately.

Support

For help with questions, suggestions, or problems, please contact us