#*+#02 *

 #2) .'2 *4 ,'"5#12071*;, !0'.2'#-4#0 30%#0. 02'!'. 2'# '(-,"#0&-3"4 ,"# ) .'2 *%-#"#0#,',"#%#+##,2#'"5#12071*;,T

HetkapitaalvanSúdwestFryslân ScriptieoverburgerparticipatiebijhetonderhoudvandekapitaalgoederenindegemeenteSúdwest Fryslân.

JelmerStaal 88328 Bestuurskunde&Overheidsmanagement

SúdwestFryslân AfdelingDorpenenSteden TeamDorpenenWijkencoördinatie I.R.Wagenaar M.deVriesMA

ThorbeckeAcademie NHLHogeschool Mr.Dr.A.HaanKamminga Drs.L.E.Bos

Workum,8maart2012

1

Samenvatting DegemeenteSúdwestFryslâniseenfusiegemeentevanvijfin2011gefuseerdegemeenten.Inde voormaligegemeentenwasdeafstandtussenburgerenbestuur(fysiek)klein.Denieuwegemeente isinoppervlaktedegrootstevanNederland.Mededaardoorwasalvoorhetofficiëleontstaanvan degemeentehetdoelvandegemeenteomde“Mienskip”(gemeenschap)centraaltestellenmet behulpvaneenwijk/dorpsgerichteaanpak.

De kwaliteit en beleving van wijken en dorpen wordt voor een groot deel bepaald door het onderhoud van het gemeentelijk bezit, de kapitaalgoederen. Het past dan ook bij de visie van de nieuwegemeenteomdeMienskiphieroverzeggenschaptegeven.Hoekandat?

Omdezevraagtebeantwoordenisdevolgendecentralevraaggeformuleerd:

 In welke rol, bij welke kapitaalgoederen en op welke manier kan de Mienskip (via burgerparticipatie)zeggenschapkrijgenoverhetonderhoudvandekapitaalgoederen?

ErisonderzochtinwelkeroldeMienskipzeggenschapkankrijgen.Derolwordtbepaalddooreen metelkaarovereenkomendetredevandeparticipatieladdervoordeMienskipenbestuursstijlvoor degemeente.OmteonderzoekenopwelketredevandeparticipatieladderdeMienskipkanenwil participeren zijn zes dorpsbelangen en twee (stads)wijkverenigingen geïnterviewd. Hier is uit geblekendatdeMienskipalsadviseurkanenwiloptreden.Omteonderzoekenwelkebestuursstijl de gemeente kan en wil hanteren zijn vijf ambtenaren en bestuurders geïnterviewd. Hier is uit geblekendatdegemeenteeenparticiperendebestuursstijlwilhanteren.Derolvanadviseurvoorde Mienskip en een participerende bestuursstijl sluiten op elkaar aan. De zeggenschap is dat de Mienskipkanadviseren.

ErisonderzochtbijwelkonderhoudvandekapitaalgoederendeMienskipzeggenschapkankrijgen. Hiervoor is gekeken naar de theorie over burgerparticipatie en de bedrijfsvoering. De theorie van burgerparticipatiegeeftaandatdeproblematiekniettetechnischvoordeparticipantmoetzijnen deaanpaknietvolledigbekendmagzijn.Voordebedrijfsvoeringzijnbeleidsnota’sgeanalyseerden negenspecialistenenteamleidersgeïnterviewd.Erzijndriemogelijkhedenvoorzeggenschap:

 Adviseren over het werk van de serviceteams. Deze voeren onderhoud aan het openbaar groenuitendoenkleinereinigingstaken;  Adviseren bij groot, herinrichtend onderhoud. Dit is bijvoorbeeld adviseren over opnieuw bestraten;  Adviseren bij het prioriteren van achterstallig onderhoud. Dit is bijvoorbeeld adviseren of eersteenwegopnieuwgeasfalteerdmoetwordenofdehavenuitgebaggerd.

Voorgesteld wordt om aan te sluiten bij werkvormen die de gemeente als onderdeel van haar kernenbeleid in zet: thematische conferenties met de dorpen en wijken, dorpsvisitaties en wijkschouwenenoverlegtussenhetbestuurvandegemeenteenhetdorpofdewijk.

Naasthetantwoordopdecentralevraagzijnernogeenaantalaanbevelingen,onderandereom rekeningtehoudenmetdebelastingvanvrijwilligersindedorpenenwijken,omdorpenenwijkente informeren over aanstaand onderhoud in hun gebied en om beleid te ontwikkelen over zelfwerkzaamheid.

2

Voorwoord NogvoordegemeenteSúdwestFryslânbestond,wouikerstagelopen.Vijfgemeentendie,naeen bijzonder proces, fuseren tot één. Een unieke ontwikkeling. Op nationaal niveau, maar zeker in .Deimpactwasenorm.Bijelkeprovincialediscussieoverherindelingwordtdegemeente genoemd,ennietzeldenalsschrikbeeld.DegemeenteisininwonertalnaLeeuwardendegrootste vanFriesland,quaoppervlakhoeftdegemeenteinNederlandzelfsniemandvoorzichtedulden.Vijf ambtelijke organisaties zijn één geworden. Kortom; een fantastische omgeving voor iedereen met interesseinhetopenbaarbestuur.Toenikmochtafstuderenwistik:SúdwestFryslân,ikbenerklaar voor.

HelaaswasSúdwestFryslânnognietklaarvoormij.Deeerstemaandenvanz’nofficiëlebestaanhad deorganisatiehettedrukvooreenstagiair.IkgingnaarDenHaag,maardatwas–gelukkig–geen grootsucces.Alsnelbeslootikhetdaarvoorgezientelatenenhetnogmaalsteproberenbijmijn eerstekeuze.

Korte tijd later zat ik bij de adjunctgemeentesecretaris om tafel, gewapend met een batterij containerbegrippenalsmogelijkeonderwerpen.Bijhetwoordburgerparticipatieveerdenwebeiden op.

Nu, een absurde tijd later, is het eindproduct officieel af voor de Thorbecke Academie. In de gemeenteSúdwestFryslânalveeleerdergepresenteerd,maardoordebaandiehetveroorzaakte liephetproductvoordeopleidingenigevertragingop.Maarnuishetmomentgekomenommensen tebedanken.

Om te beginnen wil ik het team Dorpen en Wijkencoördinatie hartelijk bedanken voor de warme ontvangst.Vanafhetbeginhebikhetgevoelgehadnietalleenechtwelkomtezijn,maarookdatik erbijhoorde.

AlsteamleiderheeftIngridWagenaardaareenbelangrijkebijdrageaangeleverd,maarikwilhaarook graag enorm bedanken voor haar doorpakmentaliteit. Op momenten dat het een en ander wat dreigdetevertragen,wistzemealtijdopeenergprettigemanierweervoorwaartstebewegen.

DebegeleidingvanMarcodeVrieshebikalsvoorrechtbeschouwd.Meteenverrassendecombinatie vanvriendelijkebescheidenheideneenonvoorstelbaaruitgebreidekennisoverdekapitaalgoederen hebikdesamenwerkingalsbijzonderprettigervaren.Hetiseengenoegendathijnumijnbaasis.

DebegeleidingvanAvelienHaanhebikalsbuitengewoonervaren.Feilloosherkendezewaarmijn redeneringentekortkomingenvertoonden,omvervolgenspreciesdejuistetipstegeven.Bovendien gingdatmeteensnelheiddieuniekis.

Mijn vriendin Tanya van Dijk wil ik graag heel erg bedanken. Niet voor inhoudelijke begeleiding, alhoewelwedaarnaenigetussenproductenwelvanverdachtwerden.Nee,ikwilhaarbedanken voorallemomentendatikchagrijnigopdebankzatomdatmijndoel–hetzelfdeabsurdecijferalszij heeftgehaald–dooromstandighedenverbuitenbereikleek.Tochwistzemealtijdweerenthousiast tekrijgen.Bedanktlieverd.

Tot slot wil ik graag dorpsbelangen, wijkverenigingen, ambtenaren en wethouders bedanken. Een gemêleerdgezelschap,maarallenmeteengroteinzetvoorhetpubliekebelang.

3

Inhoudsopgave Samenvatting...... 2 1.0Inleiding...... 7 1.1SúdwestFryslân...... 7 1.2Aanleidingvoorhetonderzoek...... 7 1.3Afbakening...... 8 1.4Doelstelling...... 8 1.5Centralevraag...... 8 1.6Leeswijzer...... 8 2.0Theorie...... 9 2.1Watisburgerparticipatie?...... 9 2.2Doelenvanburgerparticipatie...... 10 2.3Risico’s...... 11 2.4Rolvandeburger...... 12 2.5Bestuursstijlen...... 13 2.6CLEAR...... 14 2.7Vormenvanburgerparticipatie...... 14 2.8Conceptueelmodel...... 15 2.9Volgendhoofdstuk...... 15 3.Onderzoeksstrategie&informatieverzameling...... 17 3.1Vraagstelling...... 17 3.2Strategie...... 17 3.3Methoden...... 18 3.3.1Literatuuronderzoekendocumentenstudie...... 18 3.3.2Interview...... 19 3.3.3Deskresearch...... 20 3.4Betrouwbaarheidenvaliditeit...... 20 3.5Volgendhoofdstuk...... 21 4.Resultaten:ParticipatieenwensMienskip...... 22 4.1FoardeMienskipen‘medeeigenaar’...... 22 4.2Representativiteit...... 22 4.3Eensgezindoptreden...... 23 4.4Inzagegeven...... 23 4.5Rekeninghoudenmethetalgemeenbelang...... 23

4

4.6Instaatzijnomcompromissentesluiten...... 23 4.7Goedeverhoudingendialoog...... 24 4.8Genoegtijd...... 24 4.9Informatiedelen...... 24 4.10Watwillendedorpenzelf?...... 25 4.11Belastingvandevrijwilligers&deherindeling...... 26 4.12Volgendhoofdstuk...... 26 5.Resultaten:Bestuursstijlgemeente...... 27 5.1FoardeMienskipen‘medeeigenaar’...... 27 5.2Belangvanhetonderwerp...... 27 5.3Invloed...... 28 5.4Meerwaarde...... 28 5.5Lerenendialoog...... 29 5.6Communicatieenverwachting...... 29 5.7Voldoendecapaciteit...... 29 5.8Bestuursstijldiedegemeentewil...... 29 5.9Ingesprek...... 30 5.10Volgendhoofdstuk...... 30 6.Resultaten:Kapitaalgoederenengrenzen....... 31 6.1Participatie,tenzij......... 31 6.2Geschikteproblematiek?...... 31 6.3Dekaderstellendenotitiekapitaalgoederen...... 31 6.4Kapitaalgoederen...... 32 6.5Zelfwerkzaamheid...... 34 6.6GBI...... 34 6.7Volgendhoofdstuk...... 34 7.Resultaten:Optiesvoorparticipatie...... 35 7.1DeMienskipwileenadviserenderol...... 35 7.2DeMienskipkaneenadviserenderolaan–somsveelmeer...... 35 7.3Degemeenteheeftgeenduidelijkevoorkeurvooreenbestuursstijl...... 36 7.4Degemeentekaneenparticiperendebestuursstijlhanteren...... 36 7.5Adviseren...... 36 7.6Driemogelijkhedentotparticipatie...... 37 7.7Dewerkvormvoorparticipatie...... 38

5

7.7.1Werkvorm...... 38 7.7.2Zeggenschapoverhetwerkvandeserviceteams...... 39 7.7.3Zeggenschapbijgroot,inrichtendonderhoud...... 40 7.7.4Zeggenschapbijhetprioriterenvanachterstalligonderhoud...... 40 7.7.5Voorwaarden...... 39 7.7.6Elkesituatieisanders...... 41 7.8Beantwoordingcentralevraag...... 41 7.9Volgendhoofdstuk...... 41 8.Adviesenaanbevelingen...... 42 8.1Aanleidingenonderzoek...... 42 8.2Mogelijkheden...... 42 8.3Aanbevelingen...... 43 8.4Overigeaanbevelingen...... 43 Literatuurlijst...... 46 Bijlage1:OntstaanendoelstellingSúdwestFryslân...... 50 Vankantelingenbestuurskrachtnaarherindeling...... 50 Vanfusieprocestotherindelingvoordeburger...... 51 Bijlage2:Participant;rol,kernvoorwaardeneneigenschappen....... 52 Bijlage3:Bestuur;rol,kernvoorwaardeneneigenschappen...... 53 Bijlage4:Interviewparticipant...... 55 Bijlage5:Interviewbestuur...... 60 Bijlage6:Metdankaan......... 64 DeMienskip...... 64 Degemeente...... 64 Bijlage7:Enquêteonderhoudgemeentelijkbezit...... 65

Allefoto’sinditrapportzijnvoorbeeldenvankapitaalgoedereninSúdwestFryslân.

6

1.0Inleiding InditeerstehoofdstukwordtdegemeenteSúdwestFryslângeïntroduceerd,dedoelstellingvande gemeenteomde‘Mienskip’centraaltestellen,deadviesvraagvandegemeenteendedoelstelling encentralevraagvanhetonderzoek.

1.1SúdwestFryslân De gemeente Súdwest Fryslân bestaat sinds 1 januari 2011. Het is een fusiegemeente van vijf gemeenten.Indevoormaligegemeentenwasdeafstandtussenburgerenbestuur(fysiek)klein.De nieuwegemeenteisinoppervlaktedegrootstevanNederlandenquainwonertaldeéénnagrootste vanFriesland.Tijdenshetfusieproceswasdeangst,bijzowelvooralstegenstandersvandefusie, datmethetgroterwordenvandefysiekeafstanddebestuurlijkeafstandookgroterzouworden. (e.a.,2009)(FrieschDagblad,2011)(VanderZwan,2010).Daaromwasalvoorhetofficiële ontstaanvandegemeentehetdoelvandegemeenteomde“Mienskip”(Friesvoorsamenleving) centraal te stellen met behulp van een wijk/dorpsgerichte aanpak (Bolsward e.a., 2009). Een uitgebreideontstaansgeschiedenisisbijlage1:ontstaanendoelstellingSúdwestFryslân.

DituitgangspuntisherhaaldinhetCollegeakkoord(CDA,PvdA,VVD,2010),metalsenigeverschildat dewijk/dorpsgerichteaanpakvanafdatmomentkernenbeleidheet.Hetiseenbelangrijkdoelen komtindesubtitelvanhetdocumentterug:“Dichtbij,vernieuwend,toekomstgerichtensterktotin dekern!”

IndenotaKernenbeleid(SúdwestFryslân,2011c)spreektdegemeenteSúdwestFryslândevisieuit dat“hetrealiserenvangoedewoonenleefomstandighedeneenbelangrijkeinzetenbetrokkenheid vandebewonersenzijnverbanden/netwerkenkent”.Degemeentezietdeopenbareruimtedaarom nietalleenalshaardomein,maargaatervanuitdatdeburger“eigenaar”isvandeopenbareruimte inzijnstad,dorpofwijk–enerdaarmeeookzeggenschapoverheeft.

1.2Aanleidingvoorhetonderzoek Erzijnveelverschillendedefinitiesvanopenbareruimte(KEIkenniscentrumstedelijkevernieuwing, 2011).HetkenniscentrumKEInoemtdeopenbareruimte“allevrijtoegankelijkeruimten”.Allevrij toegankelijke ruimten die in eigendom van de gemeente zijn, zijn kapitaalgoederen. Het zijn goederenwaarvoorinvesteringennodigzijnendieregelmatigonderhoudvergen(Finveen,2011).In de BBV, het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, is vastgelegd welke goederenditonderanderezijn.Daarwordengebouwen,wegen,water,groenenrioleringgenoemd. (Besluit,17januari2003).DegemeenteSúdwestFryslânonderscheidtgegroepeerdwegen,openbare verlichting, riolering, openbaar groen, gebouwen, bruggen, waterbodems en oevers & kaden (SúdwestFryslân,2011b).

Vanwegedegroteimpactopdegemeentebegroting,zo’n15%,isdegemeenteverplichtominde begrotingteomschrijvenhoezedekapitaalgoederenwilonderhouden.(Finveen,2011).Hierwordt sindshetontstaanvandenieuwegemeenteaangewerkt.Hetonderhoudvandekapitaalgoederen bepaaltvooreengrootdeeldekwaliteitendebelevingvandeopenbareruimte.Hetpastdanookbij de visie van de nieuwe gemeente om de Mienskip zeggenschap over het onderhoud van de kapitaalgoederentegeven.

7

1.3Afbakening Deinrichtingvandeopenbareruimteheeftookeengroteinvloedopdebelevingenkwaliteitvande openbareruimte.TochheeftdegemeentebeslotenomeersttekijkenhoedeMienskipzeggenschap over het onderhoud kan krijgen. Hiervoor is gekozen omdat, ondanks de verbondenheid met de inrichting,hetonderhoudeenapartonderdeelisenzoalshierbovenaangegevenernubeleidvoor wordtgemaakt.

1.4Doelstelling HetdoelvanhetonderzoekisadviesuitbrengenoverhoedegemeenteSúdwestFryslândeMienskip zeggenschapkangevenoverhetonderhoudvandekapitaalgoederen.Hetonderzoekmondtuitin eenadvieshoeditvormgegevenkanworden.Hetonderzoeksdoelisdustekomentoteenontwerp (VanThiel,2007).

Aandehandvanditadvieszaleenproefwordenuitgevoerdwaarintussendevijfenvijftiensteden, dorpen en wijken via burgerparticipatie zeggenschap zullen krijgen over het onderhoud van de kapitaalgoederen. Deze proef duurt een aantal jaren. Als deze proef goed werkt, kan het beleid wordenendaarnageïmplementeerdwordenindebedrijfsvoeringvandegemeente.

Over het zeggenschap geven van burgers is veel bekend onder de naam burgerparticipatie. In dit onderzoekwordtditookgebruiktalsoverkoepelendeterm.Anderenamenvoortheoriedielijktop burgerparticipatie zijn interactieve besluitvorming, communicatieve planning, interactieve beleidsvorming, open planprocessen, coproductie en netwerkplanning (Van der Bol & Van den Arend,2007).Ditwordtinditonderzoekonderburgerparticipatiegeschaard.

1.5Centralevraag Voordat de gemeente Súdwest Fryslân een advies kan krijgen moet de centrale vraag van dit onderzoekbeantwoordworden.Dezecentralevraagis:

 In welke rol, bij welke kapitaalgoederen en op welke manier kan de Mienskip (via burgerparticipatie)zeggenschapkrijgenoverhetonderhoudvandekapitaalgoederen?

‘In welke rol’ geeft aan dat er verschillende rollen van de burger en bestuur zijn bij burgerparticipatie. ‘Bij welke kapitaalgoederen’ geeft aan dat niet alle kapitaalgoederen voor zeggenschap in aanmerking komen. Door ‘op welke manier’ is duidelijk dat het gaat om een ontwerpend onderzoek. Via burgerparticipatie geeft aan dat zeggenschap op deze manier vorm krijgt.Onderhoudvandekapitaalgoederenisdeafbakeningvanhetonderzoek.

1.6Leeswijzer In het volgende hoofdstuk wordt het theoretisch kader van het onderzoek gepresenteerd, aan de handvandetheorieoverburgerparticipatie.Hierzullen,noginhetzelfdehoofdstuk,dedeelvragen uitgedestilleerdworden.Hethoofdstukeropwordendeonderzoeksmethodenomdedeelvragente beantwoordenaangegeven.Vervolgenswordeninvierhoofdstukkenderesultatengepresenteerd. Hetlaatstehoofdstukbevatdeconclusieenaanbevelingen.

8

2.0Theorie Dit hoofdstuk geeft het theoretisch kader van dit onderzoek weer. Het bespreekt wat burgerparticipatieis,watdebelangrijkstedoelenzijnenwelkerisico’serbijburgerparticipatiehoren. Er wordt behandeld dat er bij burgerparticipatie verschillende burgerrollen kunnen worden onderscheiden,wataandehandvandeparticipatieladdersinzichtelijkwordtgemaakt.Ookwordt hetCLEARmodelgepresenteerdenverschillendevormenvanburgerparticipatie.Detheorieleidttot eenconceptueelmodel.

2.1Watisburgerparticipatie? Burgerparticipatieroeptveelassociatiesop,waardoorhetwoordveelbetekenissenheeftgekregen. In Bestuurskunde Magazine (Schrijver, 2008) merkte Schrijver cynisch op dat ‘pleitbezorgers en procesmanagerslangzamerhandnetzoveelvariantenalsEskimo’svansneeuwkennen’.Geennieuw perspectief, want al veertig jaar geleden werd verzucht dat de precieze betekenis van het woord participatie‘geheelverdwenen’was(Pateman,1970).Omtochduidelijktemakenwathetis,zijner deafgelopendecenniaveledefinitiesbedacht.Driepasserenhieronderderevue.

EenschrijfsterdieeenbelangrijkerolheeftgespeeldindetheorieoverburgerparticipatieisSherry Arnstein.Zeisdebedenkervandeeersteparticipatieladder,eenveelgebruiktmodel.(Edelenbos& Monnikhof, 2001)(Dreijerink e.a., 2008)(Pröpper, 1999). Arnstein (Arnstein, 1969) definieert burgerparticipatie als “a categorical term for citizen power. It is the redistribution of power that enablesthehavenotcitizens,presentlyexcludedfromthepoliticalandeconomicprocesses,tobe deliberately included in the future. In short, it is the means by which they can induce significant social reform which enables them to share in the benefits of the affluent society.” Een andere definitie is die van Creighton (2005), waarin hij stelt dat burgerparticipatie “een proces is waarin zorgen,behoeftenenwaardenvanburgergeïncorporeerdwordenindebesluitvorming.”Voorhet InstituutvoorPubliekenPolitiek(Dinjens,2010)“isburgerparticipatieeenmaniervanbeleidsvoering waarbijburgers(aldannietgeorganiseerdinmaatschappelijkeorganisaties)directofindirectbijhet lokalebeleidbetrokkenwordenomdoormiddelvansamenwerkingtotdeontwikkeling,uitvoering en/ofevaluatievanbeleidtekomen.”

Uit de definitie die Arnstein geeft in haar beroemde en veel geciteerde ‘a ladder of citizen participation’(Arnstein,1969)blijktaldatzeburgerparticipatievooralalseenmachtsvraagstukziet. HaarstukistegendeachtergrondvanstadsvernieuwingindejarenzestiginAmerikageschreven.Bij destadsvernieuwingconstateertzedatdearme,vaakzwartebevolkinginhetgrootstedeelvande plannenslechtsterlegitimatiewordenbetrokken,variërendvanmanipulatietothetnietduidelijk maken van de spelregels. Daardoor komt het geld niet ten goede aan de bevolking. Daardoor is Arnsteinwantrouwendnaar(deintentiesvan)demachthebbers.Voorbetekenisvolleparticipatieis dusmachtnodig.DedefinitievanCreightonbevateenmogelijkdoelvanburgerparticipatie,maaris nogal ruim. Zonder problemen zou een (goed functionerende) volksvertegenwoordiging, zoals de Tweede Kamer, ook onder de definitie kunnen vallen. Toch zal dit door velen nauwelijks als burgerparticipatiebeschouwdworden.BijdedefinitievanhetIPPblijftdeherverdelingvanmacht buitenbeschouwing.Hetisdaarmeeeendefinitiediegoedpastbijhoeergedachtkanwordenover burgerparticipatieals“machtsvrijedialoog”(Edelenbose.a.,2006).Anderenvindenditonvoldoende. Macht, uitgesplitst naar relationele, dispositionele en structurele macht (Arts & Van Tatenhove, 2004) is cruciaal voor in hoeverre deelnemers aan participatieprocessen in staat zijn de uitslag te bepalen.(Edelenbose.a.,2006).

9

2.2Doelenvanburgerparticipatie Zoals te zien is aan de uiteenlopende definities van burgerparticipatie bestaan er aan elkaar grenzende,maarverschillendeinterpretatiesvandebetekenis.Deredenenomburgerparticipatiein tezettenverschillendanook.Degegroepeerdemotievenwordenookverschillendbenaderd,zoals het onderscheid tussen legitimiteit, steun en draagvlak en kwaliteit (Turnhout & Leroy, 2004) of instrumenteel en democratisch (Klijn & Koppenjan, 1998). Wat de reden ook is, de belangrijkste doelen van burgerparticipatie zijn verbeteringen in de democratie, bij burgers, draagvlak en/of beleid.

Vanafdejarenzestigwordennadrukkelijktekortengeconstateerdinderepresentatievedemocratie (NOS,1966).Burgerparticipatiewordtdaardoornogsteedsgezienalseenmanieromdemocratische tekortenteherstellen.Geennieuwperspectief,JeanJacquesRousseau(17121778)bepleittealdat participatieeenessentieelonderdeelvandedemocratieis.Watmeerrecent isditstandpuntook bepleitininvloedrijkestukkendoordeWRR(WRR,2005),deVNG(VNGCommissieToekomstLokaal Bestuur, 2006) en Roel in ’t Veld (Binnenlands Bestuur, 2009). Andere voorstanders van burgerparticipatievindenhetsimpelwegeendoelopzich.Democratieisgoed,meerdemocratieis beter.Hetheefteenintrinsiekewaarde(DeGraaf,2009).DeNederlandsepolitiekeenbestuurselite vindtburgerparticipatieweliswaarbelangrijkvoordedemocratie,maargebruikthetvooralomhet huidige stelsel te versterken (Michels, 2006). Burgers hebben recht op informatie en kunnen geconsulteerd worden wanneer de overheid denkt dat dit tot interessante informatie lijdt, de overheidblijftdebeslissingennemen(Mostert,2003).Ditkomtvooraldoordatderepresentatieve democratie en burgerparticipatie in de ogen van sommigen moeizaam samen gaan. Schumpeter stelde al dat burgerparticipatie een beperkt belang zou moeten hebben in de representatieve democratie.Datparticipatieeenvrijminimalerolheeftgekregenwerdallanggeledenvastgesteld (Pateman,1976).Ditisweinigveranderd.

Burgerparticipatiekanookeenmanierzijnomervoortezorgendaterdiscussieendebatontstaat, datmensenstilstaanbijzichzelfendatdaardoordepubliekeopinieverrijktwordt(Beierle,1999) (Parkins&Mitchell,R.E.,2005).Hetleertburgershoedeoverheidwerkt(Michels,2006),enzorgt voormeerinteresseeneenmeerdemocratischehouding(Mostert,2003).Burgersvindenzelfdatze veelleren(Tonkens,2011)Kortom,hetzorgtvoorbetereburgers.

Draagvlak voor beleid is belangrijk, want zonder draagvlak is het lastiger om beleid uit te voeren (Edelenbos,2001)ofzalhetactieftegengewerkt worden(DeBruijne.a.,2002).Participatiewordt danookingezetomdraagvlaktekrijgen(Rydin&Pennington,2000).Dangaathetbijparticipatieniet omhetproduct,maaromhetproces(Edelenbos,2001).Ditkanoverigensookmisbruiktworden, waarbij het participatieproces voor PR doeleinden ingezet wordt zonder dat echte participatie mogelijkis(Mostert,2003),alsdraagvlakmachine(DeGraaf,2009).Ditwordtdoorburgerssteeds mindergeaccepteerd.(Edelenbos,2001).

Burgerparticipatieissteedsmeereenmanierombeleidteverbeterenentezorgendatdeuitvoering beter gaat (Rydin & Pennington, 2000)(De Bruijn e.a., 2002). Dit komt doordat de ervaringen van lokale experts gebruikt worden (Beierle, 1999) (De Bruijn e.a., 2002), de bijeengebrachte verschillende visies verrijkend werken (De Bruijn e.a, 2002), praktisch voorrang heeft boven theoretisch (Renn e.a., 1995), verschillende belangen en perspectieven kunnen integreren

10

(Edelenbos,2000)enomdateropener,creatieverenintegralergewerktmoetworden(Beierle,1999) (Connor,1997).

De motieven hangen nauw samen. De motievenketen van Edelenbosiseenmooie manier om de verschillende onderdelen,ietsanders gegroepeerddanopde vorige bladzijde, in samenhangtezien.

2.3Risico’s Burgerparticipatiekentookrisico’s.Hieronderstaatbijelkdoeleenofmeerrisico’s.

Terwijlermetburgerparticipatienaareenbeteredemocratiegestreefdkanworden,kanookprecies het omgekeerde gebeuren. Als er gekozen wordt voor een participatietraject waarbij ambtenaren eenmeerinhoudelijkerolsterkercombinerenmeteenprocesmatigerol,wordthunmachtvergroot. Het is afhankelijk van het project of dit door de andere deelnemers negatief wordt ervaren. (Edelenbose.a.,2006).Eenverschuivingvanmachtvandeeerstenaardevierdemachtligthierbijop deloer.

Er kan met burgerparticipatie naar betere burgers gestreefd worden, maar dit doel hoeft niet behaaldteworden.Erblijktsprakevaneenparticipatieparadox:veelburgersparticiperenweinigen weinigburgersparticiperenveel.(Dreierinke.a.,2008).Alseralleenmaarburgersparticiperendieal ergveelgeparticipeerdhebbenwordendezenweinigverrijktterwijldegrotemassaonaangeraakt blijft.

Door burgerparticipatie in te zetten kan er meer draagvlak ontstaan, maar er kan ook precies het omgekeerde gebeuren. De Nationale Ombudsman heeft acht redenen samengevat hoe dat kan gebeuren. (Nationale Ombudsman, 2009). Hierbij werd onder anderegenoemddatburgerstelaatwordenbetrokken, inbreng wordt genegeerd of verstrekte informatie onvolledigofonjuistis.Hierdoorkanerminderdraagvlak zijn.

Door burgerparticipatie kan er beter beleid ontstaan, maar de kwaliteit van beleid kan er ook door verslechteren. Streven naar consensus vergroot bijvoorbeeld de kans dat er tevredenheid bij de deelnemers is, maar verkleint de kans op betere uitkomsten. (Edelenbos e.a., 2006). De initiatieven die door de Nederlandse overheden ingezet zijn lijken

11 teleurstellend qua kwaliteit en mate van innovatie, doordat de resultaten niet concreet zijn, er weinig creativiteit is, onvoldoende (politieke) steun en er vooral op draagvlak wordt gestuurd. (Enserink&Monnikhof,2003).

2.4Rolvandeburger Alhoeweldedefinitiesvanburgerparticipatieuiteenlopen,blijktdatbijburgerparticipatiederolvan deburgergroterisdanalleenhetleidendvoorwerpvanbeleid.Welkeniveauserzijnkaninzichtelijk gemaaktwordenmetdeeerdergenoemdeparticipatieladderendeindelingvandebestuursstijlen.

De eerste participatieladder was van Arnstein (Arnstein, 1969). Haar participatieladder (rechts) onderscheid acht niveaus, variërend naar de (machts)positie van de participant. Voor Arnstein is meermachtbeter.Hetisgeenwaardenvrijeindeling.Deondersteniveaus(manipulationentherapy) noemt ze nonparticipation, gericht op het ‘onderwijzen’ of ‘genezen’ van de participanten. De middelste drie, informermeren, consulteren en adviseren, noemt ze ‘tokenism’. Hierbij kunnen de participanten wel gehoord worden, maar er is geen kans om de statusquo te veranderen. De bovenstedrietredenzijnpartnerschap,gedelegeerdemachtenburgercontrole.Ditzijnvormenvan burgermacht, waarbij volgens Arnstein de participant echt wat kan veranderen. Zoals bij 2.1 aangegevenisdatvoorhaarburgerparticipatie.

Eenveelgebruikte(Dreijerinke.a.,2008)NederlandsevertalinghiervanisgemaaktdoorEnserinken Monnikhof (Edelenbos e.a., 2006). Ze onderscheiden vijf niveaus: informeren, consulteren, adviseren,cocreërenen(mee)beslissen.Bijelkevormisderolvandeoverheidenvandeparticipant aantegeven.

Participatieniveau Rolvandeoverheid Rolvandeparticipant

Informeren Agendavorming door het bestuur, publiek wordt Toehoorder hiervanopdehoogtegehouden.

Consulteren Agendavorming door het bestuur, maar ziet publiek Geconsulteerde als partner bij beleidsvorming. Maar, resultaten uit hetoverlegwordennietalsbindendvoorhetbestuur beschouwd.

Adviseren Agendavormingdoorhetbestuur,maarpubliekkrijgt Adviseur gelegenheid om problemen en oplossingen aan te brengen. De politiek kan hiervan enkel beargumenteerdafwijken.

Cocreëren Bestuur en betrokkenen komen samen een agenda Partner overeen, men zoekt samen naar oplossingen. Het bestuur verbindt zich aan de hieruit voortgekomen resultaten.

(Mee)beslissen Bestuurlaatagendaenbeleidsvormingvolledigover Beslisser aandebetrokkenenenspeelthierinzelfslechtseen adviserenderol.

12

2.5Bestuursstijlen Eenanderevariantomderolvandeburgeraantegevenisdeindelingvandebestuursstijlenvan IgnoPröpper(Pröpper,2009).Hetperspectiefishierbijgekanteldvanparticipantnaaroverheid.Dat komt omdat Pröpper schrijft over interactief beleid in plaats van burgerparticipatie. Omdat in Nederlandburgerparticipatienogvooralwordtingezetvanuitdeoverheid(Dreierinke.a.,2008)is dateenhandigperspectief.

Erzijnachtverschillendebestuursstijlen.Elkebestuursstijlomschrijfthoehetbestuurzichopstelt.Bij elke bestuursstijl is aangegeven welke rol de participant heeft, maar ook welke trede van de participatieladderbijwelkebestuursstijlhoort.IntegenstellingtotdeparticipatieladdervanArnstein vindtdebedenkervandeindelinggeenvandetredenbeterdandeander.Pröppersteltdatdejuiste stijl bij de juiste situatie ingezet moet worden. De titel van zijn boek is dan ook: elke situatie is anders.

Om te kunnen beoordelen welke bestuursstijl gebruikt moet worden zijn de inhoudelijke beleidsproblematiek, de actoren en de doelen van het bestuur van belang. Pröpper heeft aan de hand hiervan onderscheid gemaakt tussen zes kernvoorwaarden voor interactief beleid. Deze zes kernvoorwaardenzijnopenheid, meerwaardevan departicipatie,duidelijkheidoverderolvande partijen,constructieverelatietussendepartijen,degeschiktheidvandeproblematiekenvoldoende capaciteit.

13

ElkebestuursstijlisdoorPröpperaandehandvandekernvoorwaardengeanalyseerd.Zoishetbij een participerende bestuursstijl op de kernvoorwaarde meerwaarde zo dat participanten bereid moeten zijn visie en ervaringen te delen. Voor zowel de participant als het bestuur is dit in kaart gebracht,ditzijnbijlage2en3.

2.6CLEAR Eenmanierom(vantevoren)inteschattenofburgerparticipatieineensituatiekanwerken,ishet toepassenvanhetCLEARmodel(Lowndes&Pratchett,2006).DitiseenmethodedieinNederlandal eensistoegepastomparticipatienota’steanalyseren(DeGraafe.a.,2010).Hetmodelonderscheidt vijffactorendieparticipatiebevorderen.

Can do – Participanten hebben de mogelijkheden en kennis om te participeren. Like to – Participanten hebben een gevoel van verbondenheid dat participatie versterkt. Enabled to – Participanten hebben de mogelijkheden om te participeren. Asked to – Participanten worden gemobiliseerd door publieke organen en burgerkanalen. Respondedto–Participantenziendathuninbrenggehoordwordt.

Hetmodelkannietalleengebruiktwordenomtediagnosticeren,inhetbegeleidendeartikelvande bedenkerswordenookbeleidsreactiesgegevenalseenvandefactorenachterblijft.Alsmensenniet kunnen participeren zijn training en ondersteuning van vrijwilligers en leiderschapontwikkeling oplossingen. Als mensen niet willen participeren kunnen burgerschapsontwikkeling en sociale cohesiebevorderinghelpen.Alsmensennietinstaatzijnomteparticiperendankaninvesterenin sociale infrastructuur en het verbeteren van communicatiekanalen effect hebben. Als mensen niet gemobiliseerd worden door publieke organendankanburgerparticipatiedat divers en responsief is een oplossing zijn. Als mensen zich niet gehoord voelen dan is een overheid die de capaciteitomtereagerentoont,door specifieke uitkomsten, constant leren enfeedback,eenmogelijkeremedie.

2.7Vormenvanburgerparticipatie Afhankelijkvanderolvandeburgermoeteenvormvanburgerparticipatiegekozenwordendiehier bij aansluit. Hieronder staat een overzicht (Lowndes e.a. 2001). Bij de indeling is er een duidelijk verbandmetdeparticipatieladdersofbestuursstijlen.

 Beraadslagendeinnovaties,zoalseenburgerjury  Raadgevendeinnovaties,zoalseenburgerpanelofeparticipatie  Forums,zoalseenwijkpanel  Traditionelemethoden,zoalseenopenbarehoorzitting  Consumentmethoden,zoalseentevredenheidonderzoekofopiniepeiling

14

Deindelinginvijfcategorieënisuitputtend,hetaantalverschillendevormenisechterbijnaoneindig.

2.8Conceptueelmodel Indithoofdstukisdetheorieoverburgerparticipatiesamengevatengeschetst.Welkeonderdelenuit dithoofdstukzijnvanbelangomdehoofdvraagtebeantwoorden?

UitdeadviesvraagblijktdatdegemeenteSúdwestFryslânburgerparticipatiewiltoepassen.Volgens hetCLEARmodelishetbelangrijkdat participantenwillen participeren.Hetisdusvanbelangom vast te stellen welke rol de Mienskip wil. De rol wordt uitgedrukt in een trede op de participatieladder welke hoort bij de indeling van de bestuursstijlen. Daarnaast is het volgens het CLEARmodelvanbelangomvasttestellenofdeMienskipkanparticiperenenofzezichgehoord voelt.Hetisdusvanbelangomditvasttestellen.Dezesuccesfactorenvoorparticipatiekomenook duidelijkterugindekernvoorwaardenvandebestuursstijlen.

VastgesteldmoetwordeninwelkeroldegemeentedeMienskipwillatenparticiperen.Ditiswelke bestuursstijl het bestuur bij zichzelf vindt passen. Daarnaast moet vastgesteld worden of de gemeente de Mienskip in elke rol kan laten participeren. Dit is welke bestuursstijl bij het bestuur past.Ditkanaandehandvandeeigenschappenbijdebestuursstijlen.

HetparticipatietrajectheeftmeerkansvanslagenalsdetredeopdeparticipatieladdervanPröpper diedeMienskipgraagwilendebestuursstijlvandegemeentemetelkaarovereenkomen,maareen garantieishetniet.AlsdebestuursstijlendewensvandeMienskipnietovereenblijkentekomen, moetonderzochtwordenofhetverschiloverbrugbaaris.

UitdeadviesvraagblijktdatdegemeenteSúdwestFryslânalleenburgerparticipatiewiltoepassenals ditbinnenhunsysteempastendekostenniethogerworden.Dekapitaalgoederenmoetenaandeze eis getoetst worden. Een van de kernvoorwaarden van de bestuursstijlen is of de problematiek geschikt is. De kapitaalgoederen zullen dus aan de bedrijfsvoering en kernvoorwaarden getoetst moetenworden.

DecombinatievandekapitaalgoederendiegeschiktzijnomdeMienskipovertelatenbeslissenen debestuursstijl,isdemogelijkheidomdeMienskip(mee)telatenbeslissenoverhetonderhoudvan dekapitaalgoederen.

Nuditbekendis,kanvastgesteldwordenhoedeparticipatievormmoetkrijgen.Daarbijishetzowel van belang dat er gezorgd wordt dat de Mienskip kan participeren (Enabled) en dat de Mienskip gevraagdwordt(Asked).Daarnaastmoetaandehandvandeindelingin2.7vastgesteldwordenuit welkecategorievormengekozenmoetworden.Totslotmoeteropgeletwordendatderisico’suit 2.3vermedenworden.

Uitgewerkt in een conceptueel model, zie de volgende bladzijde, kan het onderzoek als volgt uitgebeeldworden.Decursievetekstverwijstnaardehoofdvraag.Denummersinhetmodelzijnde deelvragen,detekstindeblokjesmethoden.Dezekomeninhetvolgendehoofdstukaandeorde.

2.9Volgendhoofdstuk Indithoofdstukheeftdetheorietoteenconceptueelmodelendaarmeetotdeelvragengeleid.In het volgende hoofdstuk, na het conceptueel model op de volgende bladzijde, staan de onderzoeksmethodendiegebruiktzullenwordenomdedeelvragentebeantwoorden.

15

InwelkerolkandeMienskipzeggenschapkrijgenoverhetonderhoudvandekapitaalgoederen? 1 Op welke trede 2 Op welke trede 3 Welke bestuursstijl 4 Welke bestuursstijl wildeMienskip? kandeMienskip? wildegemeente? kandegemeente? Semigesloteninterviewsbelangen/verenigingen Semigesloteninterviewsbeslissersgemeente

5aKomenzeovereen?

Deskresearch

Nee

Ja 5bOverbrugbaar? Deskresearch Ja Nee

Geeft‘welkerol’burgerparticipatieaan. Geenburgerparticipatiemogelijk

BijwelkekapitaalgoederenkandeMienskipzeggenschapkrijgenoveronderhoudvandekapitaalgoederen...?

6...volgensdetheorieoverburgerparticipatie

Literatuurstudie

Kapitaalgoederenwaarbijwel zeggenschapmogelijkis. Kapitaalgoederenwaarbijgeen zeggenschapmogelijkis. 7...vanwegedebedrijfsvoering?

Interviews Kapitaalgoederenwaarbijgeen zeggenschapmogelijkis.

Geeft‘bijwelkekapitaalgoederen’aan. Geenburgerparticipatiemogelijk

OpwelkemanierkandeMienskipzeggenschapkrijgenoveronderhoudvandekapitaalgoederen? 8Opwelkemanierkandezeggenschapvormkrijgen?

Literatuurstudie

Geeft‘opwelkemanier’aan.

‘Welkerol’,‘welkekapitaalgoederen’en‘welkemanier’gecombineerdishetantwoordopdecentralevraag.

16

3.Onderzoeksstrategie&informatieverzameling In dit hoofdstuk wordt de vraagstelling en de methode waarmee de vragen beantwoord zijn behandeld. Eerst wordt de centrale vraag uit de probleemstelling herhaald, daarna de uit het conceptueelmodelvoortvloeiendedeelvragen.Vervolgenswordtaangegevenwaaromdegekozen onderzoeksstrategie een casestudy is. Daarna worden de drie gebruikte onderzoeksmethoden, literatuuronderzoek,interviewsendeskresearch,toegelicht.Totslotwordtdebetrouwbaarheiden validiteitaangeven.

3.1Vraagstelling

De gemeente Súdwest Fryslân wil weten hoe de Mienskip zeggenschap kan krijgen over het onderhoudvandekapitaalgoederen.OmdegemeenteSúdwestFryslântekunnenadviserenmoet decentralevraagbeantwoordworden.Decentralevraagis:

 In welke rol, bij welke kapitaalgoederen en op welke manier kan de Mienskip (via burgerparticipatie)zeggenschapkrijgenoverhetonderhoudvandekapitaalgoederen?

Om de centrale vraag te kunnen beantwoorden, moeten er deelvragen worden beantwoord. De deelvragenzijnafgeleiduitdetheorieenhetdaaropvolgendeconceptueelmodelendragenbijaan debeantwoordingvandecentralevraag.Dedeelvragenluiden:

 OpwelketredevandeparticipatieladderwildeMienskipparticiperen?  OpwelketredevandeparticipatieladderkandeMienskipparticiperen?  Welkebestuursstijlwildegemeentehanteren?  Welkebestuursstijlkandegemeentehanteren?  (a) Komt de trede/Komen de treden waarop de Mienskip kan en wil participeren overeen met de bestuursstijl(en) welke de gemeente kan en wil hanteren? (b) of zijn ze alsnog overbrugbaar?  OverwelkekapitaalgoederenkandeMienskipgeenzeggenschapkrijgenvolgensdetheorie overburgerparticipatie?  Over welke kapitaalgoederen kan de Mienskip geen zeggenschap krijgen vanwege de bedrijfsvoering?  Opwelkemanierkandezeggenschapvormkrijgen?

3.2Strategie Omdedeelvragentekunnenbeantwoorden,dienteenonderzoeksstrategiegehanteerdteworden. Eenonderzoeksstrategieiseen,bijvoorkeurinonderlingesamenhang,vastgesteldecombinatievan keuzes.Dekeuzeswaaropditonderzoekgebaseerdiswordtindezeparagraaftoegelicht.

Bijhetbepalenvaneenonderzoeksstrategiezijnerdriekernbeslissingen:breedteversusdiepgang, kwalitatief versus kwantitatief en empirisch versus bureauonderzoek (Verschuren & Doorewaard, 2007).UitdeadviesvraagbleekdatdegemeenteSúdwestFryslâneersteenproefwildedoenmet een beperkt aantal dorpen en wijken. Hierdoor ontstaat een smal domein, met weinig onderzoekseenheden.Vandeonderzoekseenhedenisveelinformatienodig,daaromisernietzozeer sprakevanbreedtemaarvandiepte.Ditvereisteenarbeidsintensieveaanpak.Omdatheteinddoel vandegemeenteeenproefis,isereenselectievesteekproefgebruikt.Erisempirischonderzoek

17 gedaan,degegevensenverwerkingzijnkwalitatief.Datkomtovereenmetdeonderzoeksstrategie casestudyendezevenkernmerkendaarvan(Verschuren&Doorewaard,2007).

Indehieropvolgendeparagraafwordendegebruikteonderzoeksmethodennadertoegelicht.

3.3Methoden De deelvragen zullen met behulp van drie onderzoeksmethoden beantwoord worden: met interviews, deskresearch en literatuuronderzoek. Hieronder staat in een tabel schematisch weergegevenwelkemethodebijwelkedeelvraaghoort.

Figuur1:Onderzoeksmethodematrix

Interview Deskresearch Literatuuronderzoek

Deelvraag1 X X

Deelvraag2 X X

Deelvraag3 X X

Deelvraag4 X X

Deelvraag5 X

Deelvraag6 X

Deelvraag7 X X

Deelvraag8 X

3.3.1Literatuuronderzoekendocumentenstudie Het literatuuronderzoek is uitgevoerd om een theoretisch kader te krijgen, aan de hand waarvan zowelhetonderzoekalsdeopzetvandeinterviewsgevormdzijn.Hierbijisgezochtnaartheorieover burgerparticipatie. Begonnen is bij de theorie van bekende schrijvers die veelgeciteerd onderzoek gepubliceerd hebben. Via de literatuurlijsten en verwijzingen naar interessante elementen in publicatiesenboekenvandezeschrijversisdehoeveelheidtheorieuitgebreid.Ookzijnopinternet gepubliceerdescriptiesgebruiktalswegwijzernaartheorie.Dezetheoriekonzowelinboekenalsin op internet gepubliceerde of gekopieerde stukken gevonden worden. Informatie die als relevant beoordeeldis,isopgeslagenensamengevatineendocument.Delaatsteversievanditdocumentis hettheoriehoofdstukinditonderzoeksrapport.

De theorie is ook gebruikt bij de beantwoording van deelvragen. Zoals aangegeven in de methodematrixzijndeelvraagzesendeelvraagachtbeantwoordaandehandvandetheorie,ditwas deenigemethode.Detheorieisgebruiktbijhetmakenvandeinterviewsvoordeelvraagééntoten metvier.Hierbijishetliteratuuronderzoeknietdeenigegebruiktemethodegeweest.Opdeandere methodewordtingegaanin3.3.2.

Omdeomgevingendeachtergrondvandeopdrachtgoedtebegrijpenzijnvanafdestartvanhet onderzoekvisieenbeleidsdocumentengelezendiegeschrevenzijnindeaanloopnaar,doorenover

18 de gemeente Súdwest Fryslân. Informatie die als relevant beoordeeld is, is opgeslagen en samengevatinbijlage1.

3.3.2Interview De interviews zijn gehouden om te achterhalen op welke treden van de participatieladder de Mienskipwilenkanparticiperen(deelvraagéénentwee),welkebestuursstijldegemeentewilen kanhanteren(deelvraagdrieenvier)enbijwelkekapitaalgoederendeMienskipgeenzeggenschap kankrijgenvanwegedebedrijfsvoering(deelvraagzeven).

Deelvraag één tot en met vier zullen beantwoord worden met twee, soortgelijke semigestructureerde interviews waarbij de vragen van de theorie zijn afgeleid. Hieronder wordt toegelicht hoe deze interviews zijn gemaakt. Deelvraag zeven is een combinatie van gesprekken met ambtenaren die specialist zijn op de verschillende onderdelen van de kapitaalgoederenenhetbestuderenvan beleidsstukken.Ookditwordthieronder toegelicht.

Omdathetonderzoektotdoelheefteenproeftedoeninvijftotvijftiendorpenenwijken,hoefter geeninzichttewordenverkregenindegeheleMienskip.OmdezeredenzijnervoordeMienskip8 vertegenwoordigersvanstads,dorpsenwijkbelangengeïnterviewd,dezezijnopgenomeninbijlage 6.Dezeachtbelangengroepenzijngeselecteerdmethulpvandedorpenwijkcoördinatoren.

Bij de gemeente zijn vijf ambtenaren en bestuurders geïnterviewd die op het gebied van het onderhoudvandekapitaalgoedereneensleutelpositiehebben.Eenoverzichtvandegeïnterviewden isopgenomeninbijlage6.

Zoals aangegeven in het theoriehoofdstuk gaan twee deelvragen, deelvraag één en drie, over het achterhalen van een wens. Enerzijds op welke trede(n) van de participatieladder de Mienskip wil participeren, anderzijds welke bestuursstijl(en) de gemeente wil hanteren. Om deze wens te achterhaleniseensemigestructureerdinterviewgebruikt.Erisgekozenvooreensemigestructureerd interview omdat alle respondenten hierbij exact dezelfde vragen en antwoordmogelijkheden voorlegd kunnen worden en omdat er bij doorgevraagd kan worden om te controleren of de aangebodeninformatieopdejuistemaniergeïnterpreteerdwordt.Omdathetonderzoekgaatom hetonderhoudvandekapitaalgoederen,zijndetredenvandeparticipatieladderendeverschillende bestuursstijlenvertaaldnaareenconcreteuitwerkingvoorhetonderhoud.

Tweedeelvragen,deelvraagtweeenvier,gaanoverhetachterhalenvancapaciteiten.Enerzijdsde capaciteiten vandeMienskipomte participeren,anderzijds de capaciteiten vandegemeenteom eenbestuursstijltehanteren.Omtekunnenbepalenofbeidepartijendecapaciteitenhebben,moet eerstvastgesteldwordenwelkecapaciteitennodigzijn.Ditisvastgesteldaandehandvandetheorie vanPröpper,voorzowel‘departicipant’(bijlage2)als‘hetbestuur’(bijlage3).Aandehandvandeze

19 eigenschappenzijnconcretevragengemaakt,zodatereeninterviewgemaaktiis(bijlage4en5).Bij een van de tredenopdeparticipatieladdder is de benodigde eigenschap voor de participant representativiteit. Een van de tien vragen over dit aspect was hoeveel leden het belang of de verenigingheeft.Naarmatediteenhogerpercentageis,isaangenomendatersprakeisvanmeer representativiteit.Aandehandvanalleantwoordenopditonderdeelisvastgesteldinhoeverrevan dezecapaciteitsprakeis.Bijzoweldeparticiipantenalshetbestuurisditbijalleeigenschappeninde bijlageggedaan.

Om praktische redenen zijn deelvraag één en twee een interview en deelvraag drie en vier een interview.ErwasduseeninterviewvoordeMienskip(bijlage4)eneenintervieewvoordegemeente (bijlage5).

Deelvraag zeven gaat over welke kapitaallgoederen de Mienskip geen zeggeenschap kan krijgen vanwege de bedrijfsvoering. Om deze deelvraag te beantwoorden is door gesprekken met specialistenopdeverschillendeonderdelenvandekapitaalgoedereneenkadergemaakt.

3.3.3Deskresearch Deskresearchishetonderzoekdoennaaralbeschikbare gegevenns ten behoeve van een probleemstelling (Alles over marktonderzoek.nl, 2012). Als deelvvraag één en twee beantwoordzijn,is bekendopwelke trede(n)van de participatieladder de Mienskip wil participeren. Als deelvraagdrieenvierbeantwoordzijn,isbekendwelke bestuursstijl(en) de gemeente hanteert. Deze gegevens zullen gebruikt worden voor de deskresearch. Uit de theorie is gebleken dat bij elke trede op de passende bestuursstijlisenomgekeerd.Bijhetbeantwoordenvan dedeelvraagvijf,deenigedeelvraagwaar deskresearch toegepastis,isditgedaan.Omdatereenovereenkomst was,hoefdeergeenaanvullendonderzoekgedaanteworden.

3.4Betrouwbaarheidenvaliditeit Betrouwbaarheidbijeenonderzoekisinhoeverreeenmetingnietdoortoevaltotstandisgekomen. Eenbetrouwbaremetingisnietperséeen validemeting.Eenvalidemetingiseenmetingwaarbij gemeteniswatookdebedoelingwasomtemeten.(BaardeenDeGoede,2007)).

Bij de literatuurverzameling is er door met name veelgeciteerdeschrijvers en de bronnen die ze gebruiken te benutten getracht betrouwbare informatie te verzamelen. Bijj minder geciteerde schrijversofpraktijkrapporteniserdoortelettenopinstitutenwaaraanschrijversverbondenzijnen gebruiktebronnengekekenofdeinformatiebetrouwbaarwas.Bijdeomgevingenachtergrondvan deopdrachtisermetnamegebruikgemaaktvanvisieenbeleidsstukkenvandeorganisatiezelf.

Omdatdedoelstellingvanhetonderzoekeenproefmetvijftotvijftiendorpenenwijkenis,isinzicht indehelepopulatienietnodig.Daaromisgesprokenmet6dorpsbelangenen2wijkverenigingen.De ervaringindepraktijk bijdezevormvanoonderzoekisdat7respondentenal genoegkunnenzijn.

20

Voorwaarde hierbij is dat er na een aantal interviews geen nieuwe argumentatie meer bij komt (GeelenConsultancy,2011).Hiervanbleektijdenshetonderzoekspraketezijn.

Omdathetonderzoekgaatoverburgerparticipatiebijhetonderhoudvandekapitaalgoederen,hoeft eralleeninzichttezijnindebestuursstijlvandegemeenteopditonderwerp.Erzijndrieambtenaren entweewethoudersgeïnterviewd,diesamenambtelijkenbestuurlijkverantwoordelijkzijnvooralle kapitaalgoederenenhetkernenbeleid.

De vragen in de interviews zijn rechtstreekse, concrete vertalingen van kernvoorwaarden voor verschillende bestuursstijlen en treden op de participatieladder. Hierdoor kunnen de antwoorden van de respondenten, van zowel de Mienskip als de gemeente, teruggeleid worden naar de deelvraag. Om te voorkomen dat aan de hand van één antwoord van de respondent conclusies getrokkenzoudenworden,zijnerpereigenschapverschillendevragengeformuleerd.

Sociaalwenselijkeantwoordenzijntegengegaandoornaarvoorbeeldentevragen.Sociaalwenselijk gedragisalsderespondenteenantwoordprobeerttegeven,diedeonderzoekergraagwilhorenof diesociaalwenselijkis(UniversiteitvanLeiden,2011).Omdatburgerparticipatievoorsommigeneen intrinsieke waarde heeft of als waardevol voor de democratie gezien wordt (De Graaf, 2009)(HendriksenTops,2001),washetrisicoopsociaalwenselijkeantwoordenaanwezig.

3.5Volgendhoofdstuk In dit hoofdstuk is duidelijk gemaakt hoe de deelvragen beantwoord worden. In de volgende drie hoofdstukkenstaanderesultatenvandedeelvragencentraal.

21

4.Resultaten:ParticipatieenwensMienskip In dit hoofdstuk staan de opvattingen en werkwijze van de dorpsbelangen en wijkverenigingen centraal.Watvindenzevantweeuitgangspuntenvandegemeente;‘deMienskipstaatcentraal’en ‘de openbare ruimte is van de gemeente en Mienskip samen’? Hoe vullen ze zelf hun werkzaamhedenin,gegroepeerdaandehandvandepraktischeuitwerkingvandekernvoorwaarden vanPröpper(bijlage2en3)?Hoewillenze,ingedeeldvolgensdetredenvandeparticipatieladder, zelfparticiperen?

4.1FoardeMienskipen‘medeeigenaar’ Omdat het uitgangspunt ‘de Mienskip staat centraal’ een aanleiding voor het onderzoek is, is gevraagdwatdegeïnterviewdenervanvinden.Hetwordtdoorallegeïnterviewdebesturengedeeld. Voor de meerderheid van de besturen is het in de praktijk herkenbaar, waarbij de dorp en wijkcoördinatorenwordenaangehaald.Mensenvoelenzichgehoord,de‘contactenzijnvrijdirect’. Ookheefteenbestuurdeervaringdat‘alleswatwewildenisaangepakt’.Vooreenminderheidishet uitgangspuntnognietofdeelsindepraktijkterugtezien.“Wemerkenhetnogniet”.

Omdat het uitgangspunt dat ‘de openbare ruimte van de gemeente en de Mienskip samen zou moetenzijn’ookeenaanleidingvoorhetonderzoekis,isgevraagdwatdegeïnterviewdenervan vinden.Hetwordtdoorallegeïnterviewdengedeeld.Voordemeestebesturenisdituitgangspuntin depraktijknietherkenbaar,hetwordt“eenkreet”genoemdoferwordtgestelddatze“noggeen voorbeeldenhebbengezien”.

4.2Representativiteit Representativiteit kan een voorwaarde voor succesvolle participatie zijn. Daarom zijn vragen geformuleerdomvasttekunnenstelleninhoeverrehetbelangofdeverenigingnamensdeMienskip spreekt. Zo is gevraagd naar op welke manier mensen lid worden, hoe standpunten worden vastgesteld,welkevergaderingenerzijnenhoeergecommuniceerdwordtmetdeachterban.

Gevraagdnaardedoelstellingvanhetdorpsbelangofdewijkverenigingontstaateenverdeling.Iets meerdandehelftgeeftaandathetdoel‘vertegenwoordigen’is,ofhetzijnvan‘eenschakel’.Het anderedeelspreektoverhetbevorderenvandeleefbaarheidindeleefomgeving.

Bijdemeestedorpeneneenwijkmoetenmensenlidvanhetbelangofdeverenigingworden,bij twee dorpen zijn mensen automatisch lid en bij een wijk kunnen mensen niet lid worden. In de meestedorpenzijnveeltotergveel(betalende)leden,‘éénhuisisnietlid’.Ineenpaardorpenligt ditwatlager.Veeldorpenbenaderennieuwebewonersactief,‘wegaanbijnieuwebewonersaande deur langs of ze lid willen worden’. Vaste prik is de jaarvergadering, bij belangrijke zaken worden meer vergaderingen belegd (met wisselende opkomsten) en besturen worden aangesproken. Met dorpskrantenencirculaireswordtergecommuniceerd.

Dewijkenzijnanders.Erissprakevaneenkleinpercentageleden(20%),ofgeenledenomdathet geen vereniging is. In de ene wijk komt contact met de achterban erg moeizaam tot stand, in de andereverloopthetvia(persoonlijke)bekendheidindewijk.

22

4.3Eensgezindoptreden Eensgezindoptredenkaneenvoorwaardevoorsuccesvolleparticipatiezijn,omalsorgaantekunnen spreken.Daaromisgevraagdofdebesturengoedsamentoteenoordeelkunnenkomenenofhet standpuntaltijdgedeeldwordtdoordeachterban.

Degeïnterviewdedorpenenwijkengevenaandatereensgezindopgetredenkanworden.Datheeft welverschillendeachtergronden.Velengevenaandaterweleensmeningsverschillenzijn,maar‘er wonenhierdriehonderdmensen.’Zoveeleensgezindheidzoubijzonderzijn,hetgaatomeensgezind kunnenoptreden.Alsmanieromermeeomtegaan,wordtgestelddatersoms‘eennachtjeover geslapenmoetworden’,daterinhetverenigingslevenaltijdonderlinguitgekomenwordtenwordt aangegeven dat door voorzichtig te zijn niemand voor het hoofd wordt gestoten. In één van de wijkenkomenerweinigreacties,wateenwatandereredenisomgeenverdeeldheidtekrijgen.

4.4Inzagegeven Debereidheideninstaatzijnominzagetegeveninbeleidenafwegingenkaneenvoorwaardevoor succesvolle participatie zijn. Daarom is onder andere gevraagd naar hoe ingenomen standpunten wordengecommuniceerdnaardeachterbanendegemeente.

Dedorpenenwijkencommunicerenuitgebreid,maaropverschillendemanieren.Vasteprikvoorde dorpen is het jaarverslag, die op de jaarvergadering toegelicht wordt. Dorpskranten en circulaires informerengedurendehetjaar.Persoonlijkcontactisookergbelangrijk,‘bijdevoetbalvereniging,bij devolleybalvereniging,jewordtgebeld’.Dewijkengebruikenietsandereinstrumenten,zoalseen nieuwsbrief.Persoonlijkcontactisookineenwijkbelangrijk:“Jebenteengezichtvoorhun”.

Het contact met de gemeente is meestal met de dorps en wijkencoördinator, maar een aantal besturenhebbenookmetandereambtenarencontact.

4.5Rekeninghoudenmethetalgemeenbelang Rekeninghoudenmethetalgemeenbelangkaneenvoorwaardevoorsuccesvolleparticipatiezijn. Daarom is gevraagd hoe geprobeerd wordt om zo veel mogelijk leden en bewoners te vertegenwoordigen.Ookisgevraagdofhetbelangofdeverenigingweleensheeftmeegemaaktdat eenandereorganisatieofdorpeenanderemeningofstandpunttoegedaanis.

Demeestebesturenhebbenintensiefcontactenmetandereorganisatiesendorpenengevenaan daterverschillendebelangenbinnenenbuitenhetdorpzijn.Deverschillendebelangenwordenvaak geïnventariseerd.Bijhetomgaanmetdeverschillendebelangenstaatoverlegenopenstaanvoor elkaarvoorop.‘Hetisgevenennemen’en‘jemoetweermetelkaarverder’.Slechtseenbestuurlijkt ‘foardeMienskip’zoopgevattehebbendatzemeerkunnenclaimen.

4.6Instaatzijnomcompromissentesluiten Compromissen kunnen sluiten, kan een voorwaarde voor succesvolle participatie zijn. Daarom is gevraagd hoe er omgegaan wordt met een belang dat niet gedeeld wordt en of er wel eens onderhandeldmoetworden.

Demeestebesturenvindenonderhandelennietzovantoepassing,engevenaandatermeersprake isvanoverleg.Compromissenhorenerbij,‘gevenennemen’.Eenbestuurbenoemtdatdesituatie verbeterdis;vroegervoerdehetbelangrechtszakentegendegemeente.Eenanderbestuurspreekt

23 over budgettaire beperkingen, maar geeft tegelijk aan dat als het niet haar zin krijgt ze gaat “drammen.(…)Alswekomenmeteenplan(…)dangaanzedatookuitvoeren.”

4.7Goedeverhoudingendialoog Een goede verhouding met de overheid en graag de dialoog aangaan, kan een voorwaarde voor succesvolleparticipatiezijn.Daaromisgevraagdhoedecontactenmetdegemeenteendedorpen enwijkencoördinatorzijn.

Demeestevandegeïnterviewdebelangenenverenigingenhebbengoedcontactmetdegemeente. Eenminderheidheeftnoggeenmeningofisnegatief.Dedorpenenwijkencoördinatorenworden doorallebelangenspontaan,nogvoordaternaargevraagdwordt,genoemd.Sommigendoendital bijdeeerstevraag,sommigenalsergevraagdwordtnaarhoehetcontactmetdegemeenteis.Allen zijnpositieftotergpositief,‘hetiseenfantastischmens’.Reservesbijhetcontactmetdegemeente zitten in de rest van de ambtelijke organisatie: “De hele organisatie is nog niet van de intenties doordesemd.”

4.8Genoegtijd Genoegtijdvooroverlegmetdegemeentekaneenvoorwaardevoorsuccesvolleparticipatiezijn. Daaromisgevraagdhoeveeltijdhetoverlegmetdegemeentekost,wathetmaximumzoumoeten zijnenofdaaraltijdtijdvoorvrijgemaaktkanworden.

De meeste besturen vinden niet dat het overleg te veel tijd kost. “Het jaarlijks overleg met de wethouderendecoördinatorismooi,voorderestishetmaarnetwaterspeelt”.“Opjaarbasiszal hetinclusiefdevoorbereidingennietmeerzijndantienoftwintiguur.”Bijlange(re)trajectenkandit anders zijn, alhoewel er door het korte bestaan van de gemeente alleen maar voorbeeldenuitdevoormalige gemeenten genoemd konden worden. “Het was een slepende kwestie (…), het woord samen was toen nog niet uitgevonden”. Een dorp vindt het vanwege het korte bestaanvandegemeenteniet zuiver om al een mening te hebben.

4.9Informatiedelen Werkelijk in staat zijn om relevante en ontbrekende kennis te leveren kan een voorwaarde voor succesvolleparticipatiezijn.Daaromzijnvragengesteldoverhetonderhoudvandekapitaalgoederen en is gekeken hoe belangrijk dit wordt gevonden. Hierbij zijn niet alleen de antwoorden voor de interviews,maarookeeneerderuitgezetteenquête(ziebijlage7)betrokken.

Voor veel besturen is het onderhoud van het dorp een belangrijk item. Een aantal spraken er uitgebreidover.Veegmachinesdievanuitnuookandereplaatsenbezoeken,grofvuilophalen, onkruid tussen klinkers kwam allemaal ter sprake. Lokale voorbeelden en onbegrepen situaties

24 werdenbenoemd.“Alszehetgrasmaaien,danlatenzehetliggen.(…)Dandenkik:waaromnieteen wagentjemeteenopvangbakerin?”Erisruimtetussendebrugleuningenhetwater.”Deenquêtes over het onderhoud zijn door de geïnterviewde dorpen en wijken uitgebreid tot zeer uitgebreid ingevuld.

4.10Watwillendedorpenzelf? Allebesturenvindendatdegemeenteendebesturengezamenlijkhetonderhoudmoetenbepalen. Dekennisenervaringvandegemeenteoverhetonderhoudisdaarhetbelangrijksteargumenten voor.“DeMienskipkannietzonderdegemeente.”

Alle besturen vinden dat de Mienskip via de belasting al betaalt voor het onderhoud. Een aantal besturengevenaanvoorprojecten,zoalsgrootonderhoudaandespeeltuin,alweldirectmeete betalen.“Wezijnbestbereidtebetalen,maarwehebbendaardemiddelenverdernietvoor.”

Degrootstegroepvindtdatvooraldegemeentehetonderhoudmoetdoen,maardatdeMienskipbij specifieke onderdelen kan helpen. Dit is op veel plekken ook al het geval, bijvoorbeeld bij de speeltuinofbijhetgroen:“Zebrengendeschelpen,wijverspreidenze.”Tweebesturenvindenhet detaakvandegemeente,eenbestuureengezamenlijketaak.

Debesturen zijnzevenvormenvanbeïnvloedenvanhetonderhoudvoorgelegd,gebaseerdopde indelingvandebestuursstijlen.Debesturenblijkendevariantenoptweefactorentebeoordelen:de hoeveelheid verantwoordelijkheid en de hoeveelheid invloed. Te veel verantwoordelijkheid wordt niet wenselijk geacht: “We hebben een belangenbehartigende taak. (…) Anders worden we zelf gemeenteraad.” Ook wordt het niet wenselijk geacht “verantwoordelijk te worden gemaakt voor alleswaterinhetdorpgebeurt”.Tegelijkwordtinvloedwelgewenst,“wemoeteneenbelangrijke stemhebben.”Alsernietstebeslissenvaltis“hetzondevandetijd.”Indetabelhieronderstaat schematischweergegevenhoedeverschillendevariantenbeoordeeldworden.

Teveelverantwoordelijkheid Goed Teweiniginvloed

Faciliterende 7 0 0

Delegerende 5 2 0

Samenwerkende 3 4 0

Participerende 0 6 1

Consultatieve 0 0 7

Openautoritaire 0 0 7

Over de manier waarop gezamenlijk met de gemeente besloten zou moeten worden wordt verschillend gedacht. Bijna alle besturen geven aan de participerende bestuursstijl aantrekkelijk vinden,eenstijlwaarbijdeMienskipderolvanadviseuropzichneemt.Vooréénbestuurisditte weinigverantwoordelijkheidomhetalsmogelijkheidtenoemen.

Voordehelftvandebesturenisdesamenwerkendebestuursstijlaantrekkelijk,eenstijlwaarbijde Mienskipsamenwerkingspartneris.Voordriebesturenisdit(nu)teveelverantwoordelijkheid.

25

Twee besturen,eendorpen eenwijk,ziendedelegerendebestuursstijlals mogelijkheid,eenstijl waarbijdeMienskipmedebeslisseris.Ditisvoorvijfbesturenteveelverantwoordelijkheid.

Deargumentenvandebesturenwatparticipatiekanopleverenlijkenmeeropelkaar.

MeerbegripvandeMienskipwordtverwacht,alsdegemeenteinformatiedeelt.Alsermeegepraat en meegedacht kan worden, zullen mensen denken: “verrek, daar had ik niet aan gedacht.” De gemeente zou ook beter zicht krijgen op lokale knelpunten en het zou meer verantwoordelijkheidsgevoelbijdeMienskipkunnenopleveren.“Datbouwjenietvandeeneopde anderedagop.”

4.11Belastingvandevrijwilligers&deherindeling Tijdensdegesprekkenkomentweeonderwerpenwaarnietdirectnaargevraagdwordtbijdemeeste geïnterviewdenaandeorde:debelastingvandevrijwilligersendeoudeennieuwegemeente.

Voor veel geïnterviewden is de belasting van de vrijwilligers die de dorpsbelangen en wijkverenigingenvormeneenaandachtspunt.Eenvandebelangengebruiktdeeerstevraagalom hunzorguittespreken:“Dorpsbelangenbestaanuitvrijwilligers”.Hetblijkteenbreedgedeeldezorg tezijn.“Ikvinddaternogalwatverantwoordelijkheidopdemensenwordtgelegd.Daarhebikgeen bezwaartegenhoor,maarnietiedereendenkterzoover.”Degemeentemoetinhetooghoudendat vrijwilligers “geen professionele bestuurders zijn”. De gemeente is ook niet altijd makkelijk te begrijpen,merkteenbestuurslidop:“deaankoopvangrond,hoewerktdat?”Denieuwegemeente vraagt veel van de dorpen, “Ik sta wel positief tegenover het meebepalen van het beleid” wordt opgemerkt,of“daarhebikgeenbezwaartegenhoor”.Maar“tegelijklooptdeanimovoorfunctiesin hetdorpterug”.

Denieuwegemeenteisnetietsmeerdaneenhalfjaaroudtijdensdeinterviews.Demeerderheidis positiefoverdeherindeling.Erwaren voorafweltwijfels,maardiezijnvoordemeerderheidniet bewaarheid. “We waren er eerst op tegen, maar we zijn 180 graden gedraaid.” De dorpen en wijkencoördinatoren spelen daar een belangrijke rol in. Dat de gemeente sneller en duidelijker reageert,wordtdaarbijgenoemd:erwordt“gezorgdvoorduidelijkheid”.Vooreenwijkishetvooral wennen,“hetmoetnogontstaan”.Voortweedorpenisdesituatienietbetergeworden,ditwordt geweten aan het nog niet afgeronde fusieproces. Oude plannen zijn niet bekend, “als bij regulier overlegdewethoudernietgeïnformeerdofingelezenoferzijnstukkenweg,danhoudthetop.”

4.12Volgendhoofdstuk Deresultatenuitdithoofdstukdragenbijaanhet beantwoordenvandeelvraagéén(Opwelketrede van de participatieladder wil de Mienskip participeren?), twee (Op welke trede van de participatieladder kan de Mienskip participeren?) en een deel van vijf (Komt de trede/Komen de tredenwaaropdeMienskipkanenwilparticiperen overeen met de bestuursstijl(en) welke de gemeente kan en wil hanteren?). In het volgende hoofdstuk staan resultaten waarmee deelvraag drie,vierenhetanderedeelvanvijfbeantwoordkunnenworden.

26

5.Resultaten:Bestuursstijlgemeente In dit hoofdstuk staan de opvattingen van de beslissers bij de gemeente op het gebied van de kapitaalgoederen en burgerparticipatie centraal. Wat vinden ze van de uitgangspunten van de gemeente,hoezienzederolvandeMienskipenhoekijkenzeaantegendemaximaleinvloeden meerwaardebijparticipatie?

5.1FoardeMienskipen‘medeeigenaar’ Omdat het uitgangspunt ‘de Mienskip staat centraal’ een aanleiding voor het onderzoek is, is gevraagd wat de geïnterviewden er van vinden. Het uitgangspunt wordt door alle geïnterviewden gedeeld.“Alsweernietvoordeburgerzoudenzijn,danzoudenwehetniethoevendoen.”Voorvier van de vijf geïnterviewden is het in de praktijk te zien, één ziet het niet terug. Drie van de ambtenaren en bestuurders noemen het bestaan en de werkwijze van de dorpen en wijkencoördinatorenalsmanierwaarophetuitgangspuntindepraktijkwordtgebracht.

Omdathetuitgangspunt‘deopenbareruimtezouvandegemeenteendeMienskipsamenmoeten zijn’ookeenaanleidingvoorhetonderzoekis,isgevraagdwatdegeïnterviewdenervanvinden.Drie vandeondervraagdendelenhetstandpunt:“Alsbestuurdersenambtelijkeorganisatiekrijgenwijde belastingcentenvandeburgers,omgoedvoordieruimtetezorgen.Letterlijkenfiguurlijkishethun eigendom, wij hebben een dienstverlenende taak.” Twee twijfelen er over: “Voor bepaalde onderdelen moet het bestuur gewoon haar verantwoordelijkheid nemen.” Zowel bij de voor als tegenstandersvanhetuitgangspuntzijnertwijfelsoverofdeburgerhetzobeleeft.

5.2Belangvanhetonderwerp Alsdegemeenteminderbelanghechtaaneenspecifiekeoplossingzijn,zoblijktuitdetheorie,meer interactievebestuursstijlenmogelijk.Daaromzijnvragengeformuleerdomvasttestellenofervoor hetbestuureengewensteoplossingisofhetnietuitmaakt.Erisonderanderegevraagdofdéjuiste maniervanonderhoudbestaatenwieerhetbestekanbeslissenoverhetonderhoud.

Demeestegeïnterviewdenzijnvanmeningdaterweinigtebeslissenvaltbijhetonderhoudvande kapitaalgoederen. De keuzes worden vooral technisch bepaald: “Ogenschijnlijk kun je verschillend naaronderhoudkijken,voordeleek.Maaralsvakmanniet.”Eenaantalgeïnterviewdennoemthet risicoopkapitaalvernietiging.Dooropkortetermijnmindergelduittegevenaanbrugonderhoud, worden de kosten op lange termijn hoger doordat vervanging (eerder) nodig is. Het zijn dan ook vooralspecialistendiemoetenbeslissenvolgensdegeïnterviewden.“Deambtelijkeorganisatieheeft erhetmeestezichtop.”

Tegelijkwordenernuanceringenaangebracht.Alshetonderhoudesthetischeredenenofeenkort cyclischkarakterheeft,steekthetmindernauw.Eenaantalgeïnterviewdengevenaandatditvooral om‘hetgroen’gaat.“Alsjegroennietonderhoudt,blijfthetgroen”.Hierbijkunnenkeuzesgemaakt wordendieniettechnischzijn.Eénvandegeïnterviewdengeeftalsvoorbeeldeenboomsingelwaar de bewoners ‘ouder en ouder werden, totdat sommige bedlegerig werden. Het enige vertier van dezemensenwasnaarbuitenkijken.Hetenigeuitzichtwarendebomen.Debomenpastenprimabij het gemeentelijkbeleidenwarengezond,maartoch hebikze gekapt. Om demensenuitzichtte geven.”

27

5.3Invloed Dehoeveelheidinvloeddiehetbestuurwildelen,isvanbelangbijparticipatie.Zopasteengemeente diemeerinvloedwilafstaan,bijmeerinteractievebestuursstijlen.Daaromzijnvragengeformuleerd omvasttestellenhoeveelinvloeddegemeentewildelen.Erisonderanderegevraagdofeigendom zeggenschapimpliceert,eenverwijzingnaarhettweedeuitgangspunt.Ookisgevraagdwieerzou moetenbeslissenalsdegemeenteenMienskipvanmeningverschillen.

Overhetalgemeenziendegeïnterviewdenhetbeïnvloedenvandeverhoudingvanhetonderhoud vooral als een taak voor de gemeente. Vooral als gevraagd wordt wie er moet beslissen bij een meningsverschiltussendegemeenteendeMienskipwordtdatduidelijk.Eenvandegeïnterviewden wilhetideevandeMienskip‘maareensproberen’,maardeanderenwillen‘voorafadvies’ofziende mening van de Mienskip als ‘input’ voor het beslissen over de kapitaalgoederen. Een van geïnterviewden stelt: “Wij zijn niet het schoothondje van de Mienskip”. Een aantal heeft de verwachting dat er niet langdurige afspraken gemaakt kunnen worden: “Over vier,vijfjaarisbelangbestuurweerweg.Dan moetopeenshetgrasweerandersgemaaid.” “Meneer1verhuist,meneer2gaatdood.Dan verandert het weer.” “Vandaag heb je een vrijwilligerdiezichermachtigmooivoorinzet, maar morgen is die er niet meer en valt het stil.”

5.4Meerwaarde Degemeentemoetmeerwaardevanparticipatiezien.Daaromzijnvragengeformuleerdomvastte stellen wat de gemeente ziet als meerwaarde van participatie bij het onderhoud van de kapitaalgoederen. Er is onder andere gevraagd naar hoe belangrijk het is dat er dorps en wijkbelangenzijn,daternaarzegeluisterdwordtenwelkekenniszehebbenoverhetonderhoud.

DegeïnterviewdenziendemeerwaardevandeMienskipvooralinde‘orenenogen’functie,deels alstijdsbesparendbundelingpuntdiesignalengoeddoorgeeft:“Jekuntnietbijiedereenaanbellen”. VandekennisvandeMienskipoverhetonderhoudbestaanbijdemeestegeïnterviewdengeenalte hoge verwachtingen. “Onderhoud is een vak. Als je bij de dokter komt, heb je een visie over je lichaam,maarjebentgeendokter.“

EenkleineminderheidvandeondervraagdenvindthetbelangrijkdatdeMienskipgelijkkrijgt, de meerderheid vindt het vooral belangrijk om met ze in gesprek te zijn: “Het belangrijkst is dat je communiceert”.

De geïnterviewden verwachten dat de gemeente door burgerparticipatie beter weet hoe burgers “tegendeopenbareruimteaankijken,hoezehetervaren”.Ditkanmaatwerkopleveren.“Ineen dorpwerdmeverteld:zetnukorvenneer,dangooienwijdebladerenerwelin.”Burgerszouden meertevredenkunnenworden.Ookzoudebetrokkenheidenbindingkunnentoenemen,watkan leiden tot minder vandalisme. Daarnaast zou burgerparticipatie ook voor mensen die bij de gemeentewerkeneenplezierigerwerkomgevingkunnencreëren.

28

5.5Lerenendialoog Hetisvoorburgerparticipatievanbelangofdegemeentevandeparticipantwillerenengraagde dialoogaanwilgaan.DaaromisonderanderegevraagdhoehetoverlegismetdeMienskip,ofhet belangrepresentatiefisenofdegemeentemetelkdorpenwijkingesprekzoumoetengaan.

De geïnterviewden denken dat burgers een visie krijgen over het onderhoud als ze betrokken worden. Ideeën hebben ze wel. “Mensen die bij ons komen hebben op onderhoud meestal geen bredevisie,maarideeënovereenbepaaldonderdeel.Hetzijnvaakmaarkleinefacetjes.”“Zeweten natuurlijkdathetgrasgemaaidwordt.”Erisvertrouweninderepresentativiteitvandebelangen,en “anders zou het zichzelf wel oplossen” en “zie je actiecomités ontstaan”. De contacten met de belangen zijn goed. Veel geïnterviewden vragen aandacht voor het uitleggen van gemeentelijk beleid,hierwordtlaterindithoofdstukopteruggekomen.Degeïnterviewdenzijnbenieuwdnaarde opmerkingendieuitgesprekkenmetdebelangenzullenkomen.Welverwachtenzedatdebelangen ommeernetheidzullenvragendanmogelijk,maartegelijkiserookdeverwachtingdaterbegrip voorbudgettairebeperkingenzalzijn.“Iedereburgervoertookzelfeenfinanciëlehuishouding.”

5.6Communicatieenverwachting Het is van belang dat de gemeente inhoudelijke en procesmatige informatie wil delen. Daarom is gevraagdwelkeinformatienietgedeeldkanwordenenofparticipantenverteldmoetwordenofze ergensnietovergaan.

Alle geïnterviewden willen informatie delen: “alles kan gedeeld worden”. Toch worden door een aantal beperkingen aangebracht. Er moet rekening gehouden worden met aanbestedingen, “de offertevandeaannemerkannietgedeeldworden”.Ookmoethetpraktischzijn,“jehoeftniette vertellen wat de achtergrond van de bestuurder van de maaimachine is”. Duidelijk zijn waarover mensen participeren, wordt belangrijk gevonden. “Bij een inspraakavond moet je duidelijk maken watheteffectisvanwatmenseninbrengen.Zodatjegeensfeerkrijgtvandatmensendenkenmee tebeslissenenzeuiteindelijkalleenmaarmeegedachthebben.”

5.7Voldoendecapaciteit Burgerparticipatie kan tijd en geld kosten. Als dat niet beschikbaar is, kan een traject mislukken. DaaromisgevraagdhoeveelextratijddeMienskipmagvragenenoferruimteisinhetbudget.

Volgensdrievandeondervraagdeniserweinig tijd en geld beschikbaar voor participatie. Een ondervraagdewilweltijdinvesteren,maar‘dat moet je dan op een andere plek terug verdienen’. Een andere ondervraagde vindt dat eraltijdtijdmoetzijn,wantdeMienskip‘isonze werkgever’.

5.8 Bestuursstijl die de gemeente wil Debeslisserszijnzevenvormenvanbeïnvloeden vanhetonderhoudvoorgelegd,gebaseerdopdeindelingvandebestuursstijlen.Degeïnterviewden kiezenheelverschillend.Alleendeminstinteractievestijlwordtnietgekozen,alleanderevarianten

29 wordenéénofmeerderekerengekozenDeargumentatieopbasiswaarvangekozenwordtverschilt ook.Hetisnietonwaarschijnlijkdatdestijlenverschillendzijnbegrepen.Deverschillendekeuzesen argumentatiewordenindeonderstaandetabelinzichtelijkgemaakt.

Stijl # Argumentatieomervoortekiezen.

Faciliterende 1 “ZoveelmogelijkzeggenschapbijdeMienskip.”

Delegerende 3 “Hetgaatomdegezamenlijkheid.” “OnderhoudstakenselecterenwaarMienskipechtzeggenschapheeft.”

Samenwerkende 3 “Hetgaatomdegezamenlijkheid.” “Samenbepalen.”

Participerende 3 “Hetgaatomdedialoog.” “AlsdeMienskipallesbepaalt,datvindiktevergaan.”

Consultatieve 1 “Hetgaatomdedialoog.”

Openautoritaire 0

5.9Ingesprek Tijdens de gesprekken met de beslissers was er een onderwerp dat elke keer, en bijna zonder uitzondering meerdere keren per gesprek, terug kwam. De wens van de gemeente om met de Mienskipingesprektegaan.

Hetwordtbelangrijkgevondenomte“informerenwaarjestaat,watjeuitspookt,watjedoet.Men wil gewoon graag op de hoogte zijn.“ Voor een ander is het zelfs “het belangrijkst dat je communiceert,datjeuitlegtwatconsequentieszijn,wateengemeentebedoelt,hoeeengemeente functioneert,hoeeengemeentebeslist.“Kortom:“Hetgesprekvandegemeenteomhetgoeduitte leggenisheelbelangrijk.”BelangstellingvanuitdeMienskipwordtookgewenst.“Waaromvraagtde gemeenschap niet; wanneer kom je herstraten en kunnen we rekening met jou houden? Ik moet mijnwerkookkunnendoen.“

5.10Volgendhoofdstuk Deresultatenuitdithoofdstukdragenbij aanhetbeantwoordenvandeelvraagdrie (Welke bestuursstijl wil de gemeente hanteren?), vier (Welke bestuursstijl kan degemeentehanteren?)eneendeelvan vijf (Komt de trede/Komen de treden waarop de Mienskip kan en wil participeren overeen met de bestuursstijl(en) welke de gemeente kan en wil hanteren?). In het volgende en laatste resultatenhoofdstuk staan de antwoorden waarmee deelvraag zes en zeven beantwoord kunnenworden.

30

6.Resultaten:Kapitaalgoederenengrenzen. Indithoofdstukstaandekapitaalgoederencentraal.Hetisdevraagbijwelkekapitaalgoederende Mienskip wel en niet kan participeren, maar ook wordt een geschetst hoe de kapitaalgoederen beheerdworden.

Inhethoofdstukwordtbeschrevenwanneerburgerparticipatievolgensdetheoriemogelijkis,watde inhoudisvandekaderstellendenotitiekapitaalgoederenvandegemeente,hoedekapitaalgoederen beheerdwordenenofparticipatiewelofnietmogelijkis.

6.1Participatie,tenzij... Hetuitgangspuntisdatoverallekapitaalgoederenzeggenschapis,tenzijerargumentenzijndateen kapitaalgoed minder geschikt is. Dit uitgangspunt vloeit voort uit de ‘spelregels’ die door de Nationale Ombudsman zijn geformuleerd: als de gemeente geen participatie toepast, moet ze motiverenwaarom(NationaleOmbudsman,2009).

6.2Geschikteproblematiek? Inhoofdstuk2,Theorie,zijnzeskernvoorwaardenvoorinteractiefbeleidaangegeven.Eenvande kernvoorwaarden is dat de problematiek geschikt moet zijn. Om te toetsen in hoeverre de problematiekgeschiktmoetzijn,zijnercriteriaonderscheiden.Demeestecriteriazijnaandeorde gekomenbijdeinterviewsmetdeMienskipendegemeente,maartweenogniet(expliciet):niette technischeproblematiekenbeleidsaanpaknognietbekend.

 De problematiek is voor de participanten niet te technisch. Een vraagstuk dat alleen door deskundigenopbasisvanhunprofessionelekenniskanwordenbeantwoord,isnietgeschikt voorinteractiefbeleid.  De (beste) beleidsaanpak voor de problematiek is nog niet bekend en/of hierover bestaat nogonvoldoendezekerheid.Alsdebesteaanpakalwelzekeris,isdezenietgeschiktvoor interactiefbeleid.

Perkapitaalgoed,ziedefiguurinparagraaf6.4,staatinhoeverrebeidefactorenvantoepassingzijn.

6.3Dekaderstellendenotitiekapitaalgoederen DegemeenteSúdwestFryslânheeftindekaderstellendenotitiekapitaalgoederen(SúdwestFryslân, 2011e) vastgesteld binnen welke kaders de kapitaalgoederen onderhouden moeten worden. Wettelijkzijnertweeuitgangspunten:veiligenfinancieel.

Veilig. De gemeente is verantwoordelijk voor een veilige openbare ruimte. Door (achterstallig) onderhoudmogengeenonveiligesituatiesontstaan.

Financieel.Alsdekapitaalgoederennietofteweinigonderhoudenworden,gaanzekapot.Alsvoor onderhoud of vervanging geen geld begroot is, wordt de financiële positie van de gemeente verzwakt.VolgensdeBBV(Besluit,17januari2003)magditniet.

Demanieromuittedrukkenhoeeronderhoudenwordtzijndrieonderhoudsniveaus:laag,basisen hoog. Deze corresponderen met de rapportcijfers 6, 7 en 8+. Omdat er altijd een veilige situatie moetzijn,is6deondergrens.

31

Uiteeninventarisatievandegemeenteblijktdateronvoldoendegeldisvooronderhoud.Daarom heeft de gemeenteraad besloten dat de omvang van het budget en daarmee samenhangend het onderhoudsniveau per kapitaalgoed afhankelijk is van wat op lange termijn het goedkoopst is (SúdwestFryslân,2011f).Hetvarieertvankapitaalgoedtotkapitaalgoedhoedatbereiktwordt,eris eenkapitaalgoedwaarbijdeomvangvanhetbudgetnietafhankelijkisvanwathetgoedkoopstisop langetermijn.

Perkapitaalgoed,ziedefiguurinparagraaf6.4,staatperkapitaalgoedaangegevenofdeomvangvan hetbudgetafhankelijkisvanwathetgoedkoopstisoplangetermijn.

6.4Kapitaalgoederen De gemeente Súdwest Fryslân onderscheidt gegroepeerd wegen, openbare verlichting, riolering, openbaar groen, gebouwen, bruggen, waterbodems en oevers & kaden (Súdwest Fryslân, 2011b). Reinigingisgeenkapitaalgoed,maarstaaterwelergdichtbij.

Wegenbestaanuitasfalt,betonenklinkerwegen.Omdeasfaltwegenoplangetermijnzogoedkoop mogelijkteonderhoudenwordthetasfaltopniveauhoogonderhouden.“Alsereengatindeweg valt,gaatdehelewegkapot.”Ditzoukapitaalvernietigingzijn,opeenlagerniveauonderhoudenzou op de langere termijn geld kosten. Beton en klinkerverhardingen zijn robuuster, de kans op kapitaalvernietigingiskleiner.Onderhoudsniveaubasisisdaardoorhetmeestkostenefficiënt,meer of minder onderhoud kost op de kortere respectievelijk langere termijn meer. Afhankelijk van ondergrondengebruikwordteenwegongeveereensindedertigjaargereconstrueerd,waarbijeen wegvaakgewijzigdwordt.“Parkeerplekkenensnelheid,daaroverkomenvaakvragenuitdewijk.” Hetwerkwordtuitgevoerddooraannemers.

De openbare verlichting bestaat uit masten en lampen. Om deze zo kostenefficiënt mogelijk te onderhoudenisgekozenvoorniveaubasis.Bijeenlagerniveaugaanteveellampenstuk,bijeen hogerniveaustijgendevervangingskostenteveel.Hetwerkwordtuitgevoerddooraannemers.

Het groen bestaat uit openbaar groen, parken en bossen, buitensportvelden, speelvoorzieningen, begraafplaatsen, onkruidbestrijding, sloten en vijvers en bermen. Bij het bepalen van het onderhoudsniveauvanhetgroenisernietgekozenvoorwathetgoedkoopstis;bezuinigingenop groenzijnergzichtbaarvoordeburger.Hetonderhoudheeftvooreendeeleentechnischeoorzaak. “Bij bomen speelt veiligheid een rol. Bezuinigen op bomen is linke soep.” Dit is ook het geval bij speelvoorzieningen. Een deel van het werk heeft een meer esthetische oorzaak, bijvoorbeeld het onderhoudvanperkjes.Eengrootdeelvanhetwerkwordtuitgevoerddoordeserviceteams.Binnen eenbepaaldgebiedvoerenzealhetgroenonderhouduit,maarze legenookprullenbakkenofleggeneenenkelestoeptegelrecht.Het groenonderhoudisspecialistischwerk,maareendeelvanhetwerk kanookdoorbewonerswordenuitgevoerd.Datzouvoorgemeente en Mienskip voordelen opleveren. Als voorbeeld wordt een groenstrookgenoemdwaardoorstenendegemeentealleenmetde hand kan maaien. Als bewoners daar maaien kan er meer tijd wordenbesteedaanandergroen.Hetiswelbelangrijkdatdaarbij kennis aanwezig is, een voorbeeld over een buitensportveld: “Bij eenpaardagendroogweerwordterberegend.Eenprachtiggroen

32 veld, maar een zwakke mat. Gras moet een verdrogen, zodat de goede grassen dieper gaan wortelen.”

Derioleringbestaatuithetrioolstelselenrioolgemalen.Derioleringheefteeneigenfinanciering,de rioolheffing.Erzijnnoggeenkeuzesgemaaktvoorhetonderhoudsniveauwaaropderioleringwordt uitgevoerd.Hetwerkwordtuitgevoerddooraannemers.

De gebouwen bestaan uit gemeentelijke huisvesting, panden voor het beheer van de openbare ruimte, strategisch aangekocht panden, monumenten, recreatieve voorzieningen, sportaccommodaties en gebouwen van welzijn en cultuur. Om zo kostenefficiënt mogelijk te onderhouden is gekozen voor niveau basis. Een lager onderhoudsniveau vergroot het risico op kapitaalvernietigingendaarmeeopmeerkosten.Eenhogeronderhoudsniveaubetekentnogvaker schilderenenreinigen,maarlevertgeenlangerelevensduuropwaardoorhetfinancieelinefficiëntis. Voordegemeenteiserbijhetbeherennietveeltekiezen,“voormonumentenzelfsvaaknietde kleurverf.”Bijeenverbouwingvangebouwenzijnerwelmeeropties.Hetwerkwordtuitgevoerd door aannemers. Gebruikers van gebouwen, zoals sportkantines, zouden een deel van het onderhoudzelfkunnenverrichten.

Debruggenbestaanuitallebruggenuitvande gemeente(deprovincieheeftookbruggen).Het gaat om beweegbare bruggen, vaste bruggen, fiets en voetgangersbruggen en gemeentelijke sluizen. Om zo kostenefficiënt mogelijk te onderhouden is gekozen voor onderhoudsniveau hoog. Dit wordt vooral bereikt met “meer aandacht voor conservering en reiniging, waarmee de levensduur aanmerkelijk wordt verlengd”. Door meer onderhoudwordtkapitaalvernietigingdusvoorkomen.Minderonderhoudlevertoplangeretermijn meerkostenop.Hetwerkwordtuitgevoerddooraannemers.

De waterbodems bestaan uit de bodems van sloten, vijvers en waterwegen. Afhankelijk van het gebruik worden de bodems op onderhouden. Sloten en vijvers worden onderhouden op onderhoudsniveaulaag.“Bijbaggerengaathetnamelijkomvolumeverwijdering,waarbijdekosten het gunstigst zijn als er dikkere lagen worden verwijderd.” Bij waterwegen moeten er boten door kunnen en worden er andere eisen gesteld aan de diepte, door provinciale afspraken is onderhoudsniveaulaagnietmogelijk.Demeestkostenefficiënteisbijdezegroepdusbasis.Hetwerk wordtuitgevoerddooraannemers.

Oeversenkadenbestaatuitnatuurlijkeoeversenstortsteen,beschoeidbetonenstaal,beschoeid houtenkademuren.Deoeversenkadenbeschermenvaakanderekapitaalgoederen,zoalswegenen bomen.Omzokostenefficiëntmogelijktewerkenisgekozenvooronderhoudsniveauhoog.Ditzorgt ervoordatdeoeverbescherminggoedintactblijft,watlekkagesvoorkomt.Daardoorgaanoeversen kaden veel langer mee en treed er geen kapitaalvernietiging op. Het werk wordt uitgevoerd door aannemers.

33

De reiniging bestaat uit werkzaamheden op straat en in de wijken zoals vegen, legen van afvalbakken, marktafval opruimen kauwgom en graffiti verwijderen. Ook het ophalen van grijze containers,groenecontainersenoudpapierenhetbeherenvanviermilieustratenenuitvoerenvan de gladheidbestrijding valt er onder. Een groot deel van de werkzaamheden op straat wordt uitgevoerddoordeserviceteams,alhetanderewerkdooraparteteams.

Omvanggoedkoopst? Technisch AanpakBekend Zelfwerkzaamheid

Wegen Ja Ja* Volledig* Nee

Openbareverlichting Ja Ja Volledig Nee

Riolering Ja Ja Volledig Nee

Openbaargroen Nee Deels Deels Deels

Gebouwen Ja Ja* Volledig* Deels

Bruggen Ja Ja Volledig Nee

Waterbodems Ja Ja Volledig Nee

Oevers&kaden Ja Ja Volledig Nee

Reiniging N.v.t. Deels Deels Deels

*=Gaatnietopvoorgrootonderhoud.

6.5Zelfwerkzaamheid Tijdensgesprekkenmetdespecialisteniszelfwerkzaamheideenonderdeelvangesprekgeweest.Het is voor de gemeente aantrekkelijk, omdat als bewoners of andere belanghebbenden zelf werkzaamheden gratis of tegen vergoeding verrichten er een beter onderhoud voor evenveel of minder geld mogelijk is. Niet alle kapitaalgoederen lenen zich, zoals hierboven aangegeven, hier voor. Bovendien zijn er praktische problemen: de ambtelijke organisatie is nog zoekende hoe zekerheidgezochtkanwordenenhetkanjuridischerisico’smetzichmeebrengenalsmensenwerk uitvoerenvoordegemeente.

6.6GBI Om planmatig het beheer uit te voeren, werkt de gemeente Súdwest Fryslân met een integraal beheerssysteem,hetGBIvanOranjewoud.Inditsysteemwordenalleafzonderlijkekapitaalgoederen geregistreerd; zoals individuele voetpaden en gebouwen. Omdat Súdwest Fryslân een nieuwe gemeente is en de voormalige gemeenten het beheer niet altijd zoals gewenst op orde hadden, duurtheteenpaarjaaromalleinformatietevergareneninhetsysteemtezetten,hierwordtnaar toegewerkt.Alshetsysteemin2014vollediggevuldis,ishetperkapitaalgoedengebiedmogelijkom hetnoodzakelijkonderhoudendebijbehorendefinanciënnauwkeuriginzichtelijktemaken.

6.7Volgendhoofdstuk De resultaten uit dit hoofdstuk dragen bij aan het beantwoorden van deelvraag zes en zeven. Daarmee zijn de resultaten compleet, dit was het laatste resultatenhoofdstuk. In het volgende hoofdstukwordenaandehandvandedrieresultatenhoofdstukkendedeelvragenbeantwoord.

34

7.Resultaten:Optiesvoorparticipatie

In dit hoofdstuk worden de deelvragen beantwoord. Aan de hand van informatie uit de vorige hoofdstukkenwordtperdeelvraageenantwoordgegeven.

7.1DeMienskipwileenadviserenderol DeeerstedeelvraagisopwelketredevandeparticipatieladderdeMienskipwilparticiperen.Bijde interviewsmetdedorpsenwijkbelangen,samengevatinhoofdstuk4,bleekdatallegeïnterviewde dorpsbelangen en wijkverenigingen vinden dat de gemeente en de besturen gezamenlijk het onderhoud moeten bepalen. Als er zeven varianten worden voorgelegd, gebaseerd op de bestuursstijlen van Pröpper en het onderwerp van het onderzoek, worden deze op twee factoren beoordeeld:dehoeveelheidverantwoordelijkheidendehoeveelheidinvloed.

Bijnaallebesturengevenaandeparticiperendebestuursstijlaantrekkelijkvinden,eenstijlwaarbijde Mienskipderolvanadviseuropzichneemt.Vooréénbestuurbiedtdezebestuursstijlteteweinig verantwoordelijkheid. Voor de helft van de besturen is de samenwerkende bestuursstijl aantrekkelijk,eenstijlwaarbijdeMienskipsamenwerkingspartneris.Voordriebesturenisdit(nu)te veelverantwoordelijkheid.Deanderestijlenkunnenopminderenthousiasmerekenen.

De Mienskip wil vooral een participerende bestuursstijl, waarbij de belangen en verenigingen een adviserenderolhebben.

7.2DeMienskipkaneenadviserenderolaan–somsveelmeer DetweededeelvraagisopwelketredevandeparticipatieladderdeMienskipkanparticiperen.Bijde interviews met de dorps en wijkbelangen, samengevat in hoofdstuk 4, zijn aan de hand van de kernvoorwaardenvoorburgerparticipatievragengesteld.Aandehandvandeantwoordenkanper tredevastgesteldwordeninhoeverredezemogelijkis.

Opdemeestekernvoorwaardenkunnendedorpenenwijkeneenheelinteractievewerkwijzeaan.Er kan eensgezind opgetreden worden, uitgelegd worden waarom iets gevonden wordt en er wordt rekeninggehoudenmethetalgemeenbelang.Ookisergenoegtijdvooroverlegmetdegemeente enkankennisenervaringoverhetonderhoudgedeeldworden.

Bij een aantal kernvoorwaarden ligt dit anders. Representativiteit is daarvan een voorbeeld. De dorpensprekennamensdeMienskip,maarvoordewijkenisdittwijfelachtig.Erisbijvoorbeeldmaar sprakevaneenkleinaantalledenofeenstructuurwaarbijerhelemaalgeenledenzijn.Datpastniet bij de eigenschap, zoals in bijlage 2 samengevat, “voldoende representatief en georganiseerd”. Velen geven aan niet te veel verantwoordelijkheid te willen, dit past niet bij “aanvaarden rol van initiatiefnemer”.Eenvandedorpengeeftaandat“alswekomenmeteenplan(…)dangaanzedat ookuitvoeren.”Datpastnietbijdeeigenschap“voldoendegecommitteerdomsamentewerken”.

De geïnterviewde dorpen en wijken kunnen in ieder geval de participerende bestuursstijl van de gemeenteaan.Eengrootaantaldorpenzou,alszebereidzoudenzijnveelverantwoordelijkheidte dragen,zelfsquacapaciteitenbijallebestuursstijlenkunnenparticiperen.

35

7.3Degemeenteheeftgeenduidelijkevoorkeurvooreenbestuursstijl Dederdedeelvraagiswelkebestuursstijldegemeentewilhanteren.Bijdeinterviewsmetbeslissers bij de gemeente, samengevat in hoofdstuk 5, zijn er zeven varianten voorgelegd. Deze zeven variantenzijngebaseerdopdebestuursstijlenvanPröpperenhetonderwerpvanhetonderzoek.

Devariantenwordenzeerwisselendbeoordeeld.Alleendeuitersten,deminstenzeerinteractieve bestuursstijlen, kunnen op weinig belangstelling rekenen. Alle varianten in het midden worden gekozen.Deargumentatieverschiltooksterk.Erspreektgeenduidelijkevoorkeurvooreenstijluit.

7.4Degemeentekaneenparticiperendebestuursstijlhanteren De vierde deelvraag is welke bestuursstijl de gemeente kan hanteren. Bij de interviews met de beslissersbijdegemeente,samengevatinhoofdstuk5,zijnaandehandvandekernvoorwaarden voor burgerparticipatie vragen gesteld. Aan de hand van de antwoorden kan per bestuursstijl vastgesteldwordeninhoeverrehieraanvoldaanis.

Bijhetbeantwoordenvandeinterviewvragengevendebeslissersingrotemeerderheidaandatde gemeente bij participatietrajecten de beslissingen moet blijven nemen. “Wij zijn niet het schoothondjevandeMienskip”.Ditpastvolgensdeeigenschappenvandekernvoorwaarden,zoals in bijlage 3 samengevat, niet bij de meer interactieve bestuursstijlen zoals de faciliterende, samenwerkendeofdelegerendebestuursstijl.Voordezestijlenishetvanbelangdatdegemeente “bereidiszichterughoudendoptestellen”of“compromissentesluiten”danwel“invloedtegeven, ookalszelfandershadgedaan”.Hiervanisgeensprake.Deantwoordenpassenbijeenparticipatieve bestuursstijl:“Hetbestuurwiluiteindelijkzelfbeslissen”.

Bijhetbeantwoordenvandeinterviewvragengevendebeslissersingrotemeerderheidaandater weinig te beslissen valt. “Ogenschijnlijk kun je verschillend naar onderhoud kijken, voor de leek. Maaralsvakmanniet.”Ditpastvolgensdeeigenschappenvandekernvoorwaarden,zoalsinbijlage3 samengevat, niet bij meer interactieve bestuursstijlen zoals de faciliterende, samenwerkende of delegerendebestuursstijl.Voordezestijlenmoetdeproblematiekvoordegemeente“nietdusdanig vanbelangzijn”,“nietzobelangrijkomeigenzindoortedrijven”of“bemoeienisoverdeprecieze uitwerking” niet nodig zijn. Hiervan is geen sprake. De antwoorden passen bij een participatieve bestuursstijl:degemeentehechterzoveelbelangaandathet“bemoeienismethetgehelebeleidwil hebben”.

De gemeente kan een participerende bestuursstijl hanteren, waarbij de gemeente geadviseerd wordt.

7.5Adviseren Devijfdedeelvraagisofdetredewaarop de Mienskip wil en kan participeren en de bestuursstijl die de gemeente wil en kanhanterenmetelkaarovereenkomen. Dit geeft de hoeveelheid zeggenschap aan.

DeMienskipheeftduidelijkedevoorkeur ombijeenparticiperendebestuursstijlte

36 participeren. Dit kan ze ook aan, veel dorpen zouden zelfs een veel interactievere bestuursstijl aankunnen. De gemeente heeft geen duidelijke voorkeur, maar uit de interviews blijkt dat bij de gemeente een participerende bestuursstijl past. Kortom; bij zowel de Mienskip als gemeente past quavoorkeurencapaciteiteneenparticiperendebestuursstijl.

7.6Driemogelijkhedentotparticipatie De zesde respectievelijk zevende deelvraag is bij welke kapitaalgoederen de Mienskip geen zeggenschap kan krijgen vanwege de theorie over burgerparticipatie respectievelijk de bedrijfsvoering.

Het uitgangspunt is dat de Mienskip zeggenschap kan krijgen over een kapitaalgoed, tenzij er argumenten zijn om dat niet te doen. Dit vloeit voor uit de ‘spelregels’ van de Nationale Ombudsman. Zeggenschap is volgens de kernvoorwaarden mogelijk als de problematiek niet te technisch is voor de participanten en/of als de beste beleidsaanpak nog niet bekend is. Voor de gemeente mocht de aanpak niet duurder worden door participatie. Bij kapitaalgoederen die financieelhetmeestgunstigonderhoudenworden,iszowelminderalsmeeronderhoudduurder.

Allekapitaalgoederenzijnin6.4opdezefactorenbeoordeeld.Daarbijisduidelijkgewordendater driecategorieënzijnwaaropburgerparticipatiemogelijkis.

Deeerstecategorieiseengrootdeelvanhetopenbaargroeneneendeelvandereiniging.Hierna volgteerstdetoelichtingoverhetgroen.Hierbijisdeaanpakgrotendeelsniettetechnischwaardoor nietalleenprofessionals,maarookdeMienskiperoverkannaenmeedenken.Hetisbegrijpelijk. Daarnaastiserweliswaareenaanpakbekend,maarerisnietéénaanpakdiedébesteis.Hetisdeels afhankelijk van esthetiek en daarmee smaak. Daarbij is de hoeveelheid onderhoudsgeld voor het groen, in tegenstelling tot andere kapitaalgoederen, niet bepaald aan de hand van wat het goedkoopstisoplangetermijn.Ditmaaktdaterverschillendekeuzeszijn.Dezecombinatiemaakt het groen als kapitaalgoed geschikt, alhoewel er ook onderdelen van het onderhoud zijn die niet geschikt zijn. Dit is bijvoorbeeld het inspecteren van speeltoestellen, dit is erg technisch en de aanpakisvolledigbekend.

Vervolgens wordt de reiniging toegelicht. Hierbij is een deel geschikt, namelijk het legen van prullenbakken in wijken en kleine schoonmaakwerkzaamheden. Het legen van grijze of groene containers is gebonden aan gemeentebrede routes. Het is daarmee technisch en heeft een volledig bekende beleidsaanpak,waardoorhetnietgeschiktis.

Het groen en het deel van de reiniging dat geschikt is voor zeggenschap wordt (bijna volledig) uitgevoerd door de serviceteams. Dit geeft een praktisch aangrijpingspunt. Het werkwatdooraannemerswordtuitgevoerdisnietgeschikt, omdat elke verandering vanwege de noodzaak tot het openbreken van contracten of extra werk laten uitvoeren meergeldkost.

Bij een aantal kapitaalgoederen kan de inrichting (deels)

37 veranderenbijgrootonderhoud,ditisdetweedecategoriewaaropburgerparticipatiemogelijkis.Als een weg bijvoorbeeld opnieuw bestraat of geasfalteerd wordt, biedt dit mogelijkheden om parkeerplekken of drempels toe te voegen. Waar een weg aan moet voldoen is erg technisch en volledigbekend,maarbinnendezekaderskunnenerkeuzeszijndiegeentechnischeachtergrond hebben.Dezezijnwelgeschiktvoorburgerparticipatie,alhoeweldezemomentenzichnietvaakvoor doen.

Omdat er onvoldoende middelen voor onderhoudzijn,iserachterstalligonderhoud. Ditisdederdecategorie.Hetismogelijkdat een weg en haven tegelijk groot onderhoud nodig hebben, maar uit financiële mogelijkheden dit niet tegelijk kan. De Mienskipzoudankunnenadviserenwelkehet eerst de voorkeur heeft, wat de prioritering voordeeigenomgevingmoetzijn.Ditisniet te technisch en de aanpak is niet volledig bekend. Deze momenten zijn naar verwachting van de specialisten spaarzaam, het vereist sensitiviteit van de organisatie om deze te herkennen. Op deze momenten is een participatieve bestuursstijlmogelijk.

Het niet hierboven genoemde onderhoud van de andere kapitaalgoederen biedt erg weinig mogelijkhedenvoorparticipatie.Deaanpakistetechnischen/ofdebesteaanpakisgeheelbekend, maartochisereenkleinereuitzonderingwaarbijermogelijkhedentotparticipatiezijn.

OmdaterbijdegemeentedebehoeftebestaataanuitleggenendeMienskipbehoefte heeftaan kennis wordt aangeraden om te laten zien hoe de resterende kapitaalgoederen onderhouden worden.ViahetGBIwordtditperdorpofwijkbeschikbaar.Ditisnietdevierdecategorieomdatdit geen burgerparticipatie is, maar een open autoritaire bestuursstijl waarbij de rol van de Mienskip ontvangervaninformatieis.

7.7Dewerkvormvoorparticipatie DeachtsteenlaatstedeelvraagisopwelkemanierdezeggenschapvandeMienskipvormgegeven kanworden.

7.7.1Werkvorm BijhetbeantwoordenvandedeelvrageneentotenmetvijfisduidelijkgewordendatMienskipen gemeenteeenvoorkeurhebbenvoordeparticipatievebestuursstijl.DeMienskipkrijgthiermeeeen adviserenderol.Bijhetbeantwoordenvandedeelvragenzesenzevenisduidelijkgewordendater driemanierenzijnvanzeggenschapgeven:

 Zeggenschapoverhetwerkvandeserviceteams;  Burgerparticipatiebijgroot,herinrichtendonderhoud;  Burgerparticipatiebijhetprioriterenvanachterstalligonderhoud.

38

De vierde optie van zeggenschap geven, via het GBI het onderhoud inzichtelijk maken, is geen burgerparticipatie.DeMienskipkrijgtgeenzeggenschap.Dezeoptieisdaaromnietrelevantvoorde beantwoordingvandezedeelvraagenkomtduspaslaterterug.

Deeerstemaniervanzeggenschapgeven,bijhetwerkvandeserviceteams,doetzichconstantvoor. Vangroot,herinrichtendonderhoudofhetaanpakkenvanachterstalligonderhoudkanineendorp ofwijkjarenlanggeensprakezijn.

Er zijn, zoals aangegeven in 2.7, vijf vormen van burgerparticipatie. Voor de gemeente Súdwest FryslânishetdorpsbelangofwijkverenigingdevertegenwoordigervandeMienskip.Ditisdanook hetuitgangspuntvandeparticipatie.IndeindelingvanLowndes&Pratchettzoudit‘forum’zijn.

Degemeenteonderscheidinhetkernenbeleid(SúdwestFryslân,2011c)driewerkvormendiehier bijhoren.Dewerkvormensluitenelkaarnietuitenkunnengecombineerdingezetworden.

 Thematischeconferenties.Hierbijwordteenthemametéénofmeerderedorpenenwijken eneventueelexternepartnerszoalshetwelzijnswerkuitgediept.  Dorpsvisitatiesenwijkschouw.Ledenvanhetdorpsbelangofwijkverenigingenmedewerkers vandegemeentelopengezamenlijkdoordedorpofwijkenlatenelkaaraandachtspunten zien.  Bestuurlijk overleg. Elk jaar overleggen dorpsbelang of wijkvereniging met een van de wethoudersendorpenwijkencoördinator.

Omdatgeblekenis,zoalsomschreveninhoofdstuk4,datdevrijwilligersweltijdhebbenvooroverleg met de gemeente maar tegelijk waarschuwen voor een te grote belasting van vrijwilligers wordt voorgesteld aan te sluiten bij deze werkvormen. Bovendien vergroot burgerparticipatie wat verankertisindewerkwijzevandegemeentehetsucceservan(Edelenbose.a.,2006).Voorgesteld wordtomdetweeofdrieverschillendevormenachterelkaarintezetten,aldannietopdezelfde avondomdetijdsinvesteringbeperkttehouden.

7.7.2Zeggenschapoverhetwerkvandeserviceteams De participatieve bestuursstijl bij het werk van de serviceteams betekent dat de Mienskip de serviceteamsadviseertoverhetwerkinheteigendorpofwijk.

Op een thematische conferentie over het werk van de serviceteams heeft de gemeente de mogelijkheid om, zoals ze graag wil, uitleg te geven. Een voorman en werknemers van een serviceteamkunnennamensdegemeenteuitleggenwelkewerkwijzezehanteren,watzedoenen waarom.HetmoettijdensdeconferentieheelduidelijkzijnwaaroverdeMienskipwelennietkan adviseren. De gemeente geeft de knelpunten die ze ervaartaanenwaarzehulp kangebruiken.Ditmoetwel beperkt zijn. Het dorpsbelang of de wijkvereniging en bewoners kunnen knelpunten aangeven of andere keuzes

39 voorstellen, maar ook praktische hulp aanbieden. Naar aanleiding van de conferentie kan het dorpsbelangofwijkvereniging,aldannietinoverlegmethaarledenofbelangstellenden,meteen advieskomen.

Bijeendorpsvisitatieenwijkschouwkandevoormanoplocatienamensdegemeentelatenzienen uitleggen welke werkwijze ze hanteren, wat ze doen, waarom en hoe dit in de praktijk werkt. De gemeentegeeftaandeknelpuntendiezeervaartaanenwaarzehulpkangebruiken.Aanwezigen kunnen knelpunten laten zien of een andere werkwijze voorstellen, maar ook praktische hulp aanbieden.Alsvantevoreneenadviesingediendis,kanhieropgereageerdworden.Naaraanleiding van de visitatie of schouw kan het dorpsbelang of wijkvereniging, al dan niet in overleg met haar ledenofbelangstellenden,meteenadvieskomen.

VoorafgaandaaneenbestuurlijkoverlegkandeMienskipeenadviesuitbrengen.Bijeenbestuurlijk overleg maakt de gemeente duidelijk wat er met de opmerkingen of het advies gebeurd is. Het dorpsbelangofwijkverenigingkanhieropreageren,ofaandachtspuntenofadvies(nogmaals)onder deaandachtbrengen.

7.7.3Zeggenschapbijgroot,inrichtendonderhoud Departicipatievebestuursstijlbijgroot,inrichtendonderhoudhoudtindatdeMienskipadviseertbij herinrichtingeninheteigendorpofwijk.

Bij een thematische conferentie wordt dezelfde werkwijze toegepast als onder 7.7.2 aangegeven, maarhetverschilisdateenopzichterofeenanderemedewerkereentoelichtingkangeven.Erzullen inderegelgeenmogelijkhedenzijnwaarbijhetbelangofdeverenigingpraktischkanhelpen.

Bijeendorpsvisitatieofwijkschouwwordtookhetzelfdeaangepaktalsin7.7.2aangegeven,metals verschildatbijgroot,inrichtendonderhouddeuitvoeringpasstartnadevisitatieofhetadvies.

Bijhetbestuurlijkoverlegwordtdezelfdewerkwijzegevolgdalsonder7.7.2omschreven.

7.7.4Zeggenschapbijhetprioriterenvanachterstalligonderhoud Bijeenparticipatievebestuursstijlishetprioriterenvanachterstalligonderhoudhetadviserenvan welkachterstalligonderhoudheteerstinheteigendorpofwijkuitgevoerdmoetworden.

Bij een thematische conferentie wordt dezelfde werkwijze toegepast als onder 7.7.2 aangegeven, maar het verschil is dat een teamhoofd of een specialist van team Ruimtelijk Beheer namens de gemeente uitlegkangeven.Concreetwordt aangegevenuitwelkachterstallig onderhoudgekozenkanworden.

Bij een dorpsvisitatie of wijkschouwkanhetteamhoofdof eenspecialistvanteamRuimtelijk

40 beheer op locatie namens de gemeente uitleggen welke werkwijze ze hanteren en waarom. De verschillende onderdelen van het achterstallig onderhoud kunnen bezocht worden. Verder wordt dezelfdewerkwijzealsbij7.7.2.gehanteerd.

Bijhetbestuurlijkoverlegwordtdezelfdewerkwijzegevolgdalsonder7.7.2omschreven.

7.7.5Voorwaarden Hetisvanbelangdatdegemeenteconsequentrekeninghoudtmetderisico’svanburgerparticipatie, de spelregels van de Nationale Ombudsman en de voorwaarden uit het CLEARmodel. Hier onder worden twee (ter illustratie) onderstreept welke in alle drie de bronnen terugkomen, maar vanzelfsprekendzijnalleopmerkingenenvoorwaardenvanbelang.

Bovenstaandeaanpakkanzorgenvoormeerbegrip endaarmeemeerdraagvlak,maarhetiseenrisico dat er juist minder draagvlak ontstaat (hoofdstuk twee).Hetisdanookvanbelangdatdegemeente constructief reageert op advies, duidelijk aangeeft watderolvande Mienskipisendatde Mienskip zietdatdegemeenteadviesmeeweegt(Nationale Ombudsman, 2009)(Lowndes & Pratchett, 2001)(Edelenbose.a.,2006).

Burgerparticipatie,ookbijdezeaanpak,kanzorgen voor‘betereburgers’,maarhetiseenrisicodatdit nietluktdoordatweinigmensenparticiperen.Hetisdanookvanbelangdatdebewonersvande dorpen en wijken door het dorpsbelang en de gemeente gemobiliseerd en betrokken worden. (NationaleOmbudsman,2009)(Lowndes&Pratchett,2001).

7.7.6Elkesituatieisanders Elkdorpenelkewijkverschilt.Lokaleverschillenkunnensubtiel,maarbelangrijkzijn.Debelangenen verenigingen,maarookdedorpenwijkencoördinatorenkennendezeverschillen.Omeropinte kunnenspelenstaathierbovengeengedetailleerdeuitwerking,maardekadersdieervolgensalle literatuurtoedoen.Dezekaderszijnhard,maarallewerkvormenenmogelijkeuitwerkingenzijndat niet.Zelfsalsdegemeenteeenwerkvormkiest,zoudezenietalsfeitaandeMienskipgepresenteerd moeten worden; ook de methode is onderdeel van burgerparticipatie (Nationale Ombudsman, 2009)(Pröpper,2009).

Bij alle methoden zou de dorp en wijkencoördinator als vakspecialist kernenbeleid quaproceseenleidenderolmoetenspelen.

7.8Volgendhoofdstuk De deelvragen en de centrale vraag zijn in dit hoofdstuk beantwoord, in het volgende hoofdstuk staat het advies en een aantal aanbevelingen die direct of indirect te maken hebbenmethetadvies.

41

8.Conclusieenaanbevelingen In dit hoofdstuk wordt antwoord gegeven op de hoofdvraag. Daarnaast worden een aantal aanbevelingengegevendiedirectofindirectbetrekkinghebbenophetadviesenhetonderwerpvan hetonderzoek.

8.1Aanleidingenonderzoek DegemeenteSúdwestFryslâniseenfusiegemeentevanvijfin2011gefuseerdegemeenten.Inde voormaligegemeentenwasdeafstandtussenburgerenbestuur(fysiek)klein.Denieuwegemeente is in oppervlakte de grootste van Nederland. Daarom was al voor het officiële ontstaan van de gemeente het doel van de gemeente om de “Mienskip” (gemeenschap) centraal te stellen met behulpvaneenwijk/dorpsgerichteaanpak.

De kwaliteit en beleving van wijken en dorpen wordt voor een groot deel bepaald door het onderhoud van het gemeentelijk bezit, de kapitaalgoederen. Het past dan ook bij de visie van de nieuwegemeenteomdeMienskiphieroverzeggenschaptegeven.Hoekandat?

Omdezevraagtebeantwoordenisdevolgendecentralevraaggeformuleerd:

 In welke rol, bij welke kapitaalgoederen en op welke manier kan de Mienskip (via burgerparticipatie)zeggenschapkrijgenoverhetonderhoudvandekapitaalgoederen?

8.2Mogelijkheden ErisonderzochtinwelkeroldeMienskipzeggenschapkankrijgen.Derolwordtbepaalddooreen metelkaarovereenkomendetredevandeparticipatieladdervoordeMienskipenbestuursstijlvoor de gemeente. Om te bepalen op welke trede van de participatieladder de Mienskip kan en wil participerenzijnzesdorpsbelangenentweewijkverenigingengeïnterviewd.Hierisuitgeblekendat deMienskipalsadviseurkanenwiloptreden.Omteonderzoekenwelkebestuursstijldegemeente kanenwilhanterenzijnvijfambtenarenenbestuurdersgeïnterviewd.Hierisuitgeblekendatde gemeenteeenparticiperendebestuursstijlwilhanteren.DerolvanadviseurvoordeMienskipeneen participerendebestuursstijlsluitenopelkaaraan.DezeggenschapisdatdeMienskipkanadviseren.

ErisonderzochtbijwelkonderhoudvandekapitaalgoederendeMienskipzeggenschapkankrijgen. Dit wordt bepaald door de theorie van burgerparticipatie en de bedrijfsvoering. De theorie van burgerparticipatiegeeftaandatdeproblematiekniettetechnischvoordeparticipantmoetzijnen deaanpaknietvolledigbekendmagzijn.Voordebedrijfsvoeringzijnbeleidsnota’sgeanalyseerden negen specialisten en teamleiders geïnterviewd. Er zijn drie mogelijkheden voor zeggenschap, waarbijdeMienskipkanadviseren.

 Groenonderhoudenkleinetakenophetgebiedvandereiniging;  Groot,herinrichtendonderhoud;  Prioriterenvanachterstalligonderhoud.

AanbevolenwordtbijdezedriemogelijkhedendeMienskipineenadviserenderolzeggenschapte geven.Hierbijmoetrekeninggehoudenwordenmetdevoorwaardenvoorparticipatie.

Voorgesteld wordt om aan te sluiten bij werkvormen die de gemeente als onderdeel van haar kernenbeleid in zet: thematische conferenties met de dorpen en wijken, dorpsvisitaties en

42 wijkschouwenenoverlegtussenhetbestuurvandegemeenteenhetdorpofdewijk.Dedorpenen wijkencoördinatorenzoueenleidenderolmoetenhebben.

8.3Aanbevelingen ErbestaatbijdegemeenteeenbehoefteaanuitleggenenbijdeMienskipbestaateenbehoefteaan kennis. Daarom wordt aanbevolen om te laten zien hoe de resterende kapitaalgoederen onderhoudenworden.ViahetGBIwordtditindenabijetoekomstperdorpofwijkbeschikbaar.Ditis geen burgerparticipatie, maar een open autoritaire bestuursstijl waarbij de rol van de Mienskip ontvangervaninformatieis.

Voor veel geïnterviewden is de belasting van de vrijwilligers die de dorpsbelangen en wijkverenigingen vormen een aandachtspunt. De gemeente Súdwest Fryslân vraagt veel van de belangen en verenigingen, zo wordt er gesteld. De gemeente ziet deze als behartiger van de collectievebelangen,alsdegesprekspartnervoordegemeenteencommuniceertdanookintensief metze(SúdwestFryslân,2011).Tegelijklooptdeanimovoorfunctiesinhetdorpterug.Aanbevolen wordtombijdeevaluatievanhetkernenbeleidaandachtaanditpunttebesteden.

DegemeenteSúdwestFryslânbestaatnogmaarietsmeerdaneenhalfjaartijdensdeinterviews.De meestegeïnterviewdedorpenenwijkenzijnpositiefoverdeherindeling.Erwarentwijfelsofscepsis, maar er is nu enthousiasme. De dorp en wijkencoördinatoren spelen daar een belangrijke rol in, maarookdatdegemeentesnellerenduidelijkerreageertdandevoormaligegemeenten.Eenklein deelmoetwennen,maarookeenkleindeelisteleurgesteld.Ditwordtgewetenaaneennogniet afgerond fusieproces, waarbij oude plannen niet bekend zijn. Aanbevolen wordt om een gerichte inventarisatienaaroudeplannentehouden,omvervolgensvoorduidelijkheidtezorgen.

8.4Overigeaanbevelingen VoordegemeentezijndedorpsbelangenenwijkverenigingenhetaanspreekpuntvandeMienskip. Verschillendeambtenarenhebbentwijfelsgeuitofditaltijdverstandigis.Bijdeherinrichtingvaneen weg zijn de gebruikers soms woonachtig in een ander dorp en daarmee geen onderdeel van ‘de Mienskip’ op de plek waar het onderhoud speelt. Ook blijkt de representativiteit, niet bij elke bestuursstijlnodig,inwijkentwijfelachtig.Ditisterwijlerbijditonderzoekgeselecteerdisopactieve besturen.Vanuitdetheoriewordtaangegevendathetnietgoedidentificerenvanstakeholderseen factor is bij het falen van participatietrajecten (Dreierink, 2008). Aanbevolen wordt om bij de evaluatievanhetkernenbeleidaandachtaanditpunttebesteden.

Deserviceteamsvoerenwerkuitdatgeschiktisom burgerparticipatiebijtoetepassen.Hetisdanook eenpraktischaangrijpingspuntvoorgebiedsgericht werken. Uitbesteed werk is minder geschikt voor burgerparticipatie, omdat veranderingen een meerprijs opleveren. Als het werk van de serviceteams uitbesteed zou worden, zou de gemeenteeenbelangrijkmiddelomopdewensen van burgers in te spelen uit handen geven. Aanbevolen wordt dit te betrekken bij discussies overuitbestedingenversuseigenbeheer.

43

Eénvandedoelenvanburgerparticipatieisbeterbeleid.Bijburgerslevenideeënwaaropdeeigen omgeving beter kan worden. Ambtenaren blijken echter ook bomvol ideeën te zitten. Meerdere ambtenarengavenaandaternogteweinigoverlegtussenafdelingenis.Hetgebruikenvanexpertise uitdesamenlevingkanbijdragenaanbeterbeleid,maarhetgebruikenvanexpertiseuitdeeigen organisatie ook. Aanbevolen wordt om de kennis van ambtenaren planmatig en integraler te benutten.

Bijditonderzoekisvastgesteldwelkebestuursstijldegemeentewilhanterenbijhetonderhoudvan de kapitaalgoederen. Hierbij is onder andere getoetst aan uitgangspunten van de gemeente, vastgestelddoordegemeenteraadinhetkernenbeleid.DezeblijkenzowelbinnenhetCollegevan B&Walsbinnendeambtelijkeorganisatienietaltijdgedeeld teworden.Daarnaastis,doorbijde interviewsaandehandvandekernvoorwaardenvoorburgerparticipatievragenteformuleren,dat erverschillendwordtgedachtoverderoldiedeMienskipzoumoetenhebben.Hetdraagvlakvoor burgeparticipatie is onomstreden, maar over de invulling wordt verschillend gedacht. Aanbevolen wordtbijdeevaluatievanhetkernenbeleidaandachtaanditpunttebesteden.

Tijdens de gesprekken met de besturen van de dorpsbelangen en de wijkverenigingen en de specialisten van de kapitaalgoederen is er aandacht geweest voor zelfwerkzaamheid. De discussie speelt ook op andere terreinen. Er worden twee varianten benoemd: burgers voeren werk uit als vrijwilligeroftegeneenkleinevergoeding.Veeldorpenenwijkenwillengeenregulieronderhoud uitvoeren,maaropspecifiekeonderdelenwelaanvullen.Ergebeurtookalveel:despeeltuinwordt onderhouden of struiken worden bijgehouden. De gemeente heeft nog geen beleid om met zelfredzaamheid om te gaan. Ambtenaren constateren wel verschillen tussen dorpen. Als zelfwerkzaamheideenaanvullingisoponderhoudvandegemeentewaarbijdehoeveelheidbinnen degemeentegelijkverdeeldiszijnerweinigrisico’s,maarditisandersalseenbelangenhebbendeof bewonertegenvergoedingwerkgaatuitvoerenofalsdegemeentenietoveralevenveelonderhoud uitvoert.Uitdetheorieovermotivatieisbekenddatalstweepersonenevenveelwerkuitvoeren maar tegen een verschillende beloning, er demotivatie bij de benadeelde ontstaat (Bell & Smith, 2005).Daarnaastbestaatbijvrijwilligerseenintrinsiekemotivatie,waarbijeenextrinsiekebeloning ookeencomplimentkanzijnenwaarbijgeldnietperséeenbevredigingvandeintrinsiekemotivatie oplevert.Bovendienzou,alsdegemeentegaatbetalenvooralhetwerkwataluitgevoerdwordt,het fors hogere kosten kunnen opleveren. Aanbevolen wordt om een visie te ontwikkelen over zelfwerkzaamheidenvervolgensdesituatiebinnendegemeenteteharmoniseren.

Bij de interviews en gesprekken die gevoerd zijn met verschillende ambtenaren bij de gemeente Súdwest Fryslân is gebleken dat de doelstellingen over integraal werken (Súdwest Fryslân, 2011d)(Súdwest Fryslân, 2011c) niet altijd gehaald worden. Er zijn voorbeelden over ontwikkelingen in dorpen waar de dorp en wijkencoördinatoren niet van opdehoogtezijnofdeaanlegvankapitaalgoederenwaar het beheer pas na oplevering aan de orde komt. Dit terwijldedorpenwijkencoördinatorenexpertzijninhet betrekken van burgers en het team beheer expert over het onderhoud is. Aanbevolen wordt om bij projecten altijd de teams Beleid Ruimtelijk Beheer en Dorpen en Wijkencoördinatietebetrekken.

44

45

Literatuurlijst Allesovermarktonderzoek.nl.DeskresearchOpgeroepenop6januari2012 http://www.allesovermarktonderzoek.nl/Marktonderzoek/Desk_research.aspx

Ankeren,M.van(2009).Wipkippen,wisselgeld&wisselendsucces.Amsterdam:Instituutvoor PubliekenPolitiek.

Arnstein,S.R.(1969).ALadderofCitizenParticipation.JAIP,jaargang35,nummer4,1969,216224.

Arts,B.,Tatenhove,J.Van(2004)PolicyandPower.AConceptualframeworkbetweenthe‘old’and ‘new’policyidioms,PolicySciences37.339356

Baarda,B.,Goede,M.de,(2006)BasisboekMethodenenTechnieken.WoltersNoordhof.

Beierle(1999)Usingsocialgoalstoevaluatepublicparticipationinenvironmentaldecisions. Opgeroepenop11december2012.http://ageconsearch.umn.edu/bitstream/10497/1/dp990006.pdf

Bell,A.,Smith,D.(2005)Basisvaardigheden:Leiderschap.Amsterdam:PearsonEducationalBenelux

BinnenlandseZaken(2003)Besluitbegrotingenverantwoordingprovinciesengemeenten.Wetten.nl

Bol,N.Vander&S.vanderArend.(2007)Interactievebesluitvormingvanuiteen participantenperspectief.Opgeroepenop11december2011 http://repub.eur.nl/res/pub/11544/BSKCDMN2007007.pdf

Bolsward,,Sneek,Wûnseradiel&Wymbritseradiel.(2008)Herindelingontwerpgemeente SúdwestFryslân.

Bolsward,Nijefurd,Sneek,Wûnseradiel&Wymbritseradiel.(2009)Herindelingsadviesgemeente SúdwestFryslân(werknaam).

Bruijn,H.de,Heuvelhof,E.ten.&Veld,R.in‘t.(2002)Processmanagement.Whycomplexproject managementfailsincomplexdecisionsmakingprocesses.Berlijn:SpringerVerlag.

CDA&PvdA&VVD(2010).Hoofdlijnenakkoordcoalitiegemeenteraad.

CommissieToekomstLokaalBestuur(2006).Wiltotverschil.DenHaag:VNG.

Connor,D.(1997)Howtopreventandresolvepubliccontroversy.DevelopmentPress

Creighton,J.ThePublicParticipationHandbook.SanFrancisco:JosseyBass

Dinjens,M.Burgerparticipatieindelokalepolitiek.Eeninventarisatievangemeentelijkbeleiden activiteitenophetgebiedvanburgerparticipatie.Amsterdam:InstituutvoorPubliekenPolitieken opgeroepenop13december2011. http://www.prodemos.nl/content/download/1026/7078/file/Rapport%20Burgerparticipatie%202010 .pdf

Dreijerink,L.,Kruize,H.&IVanKamp(2008).Burgerparticipatieinbeleidsvorming.RIVM.

46

Edelenbos,J.,Monnikhof,M.(2001)Lokaleinteractievebeleidsvorming.Utrecht:UitgeverijLemma BV.

Edelenbos,J.,Domingo,A.,Klok,P.J.,Tatenhove,J.,Van(2006)Burgeralsbeleidsadviseur. Amsterdam:InstituutvoorPubliekenPolitiek

Edelenbos,J.,(2001)Interactievebeleidsvormingalsinhoudsabsorberendproces.Bestuurskunde, Jaargang1,Nummer8,Pages:349356

Enserink,B.,andMonnikhof,R.,(2003)ImpactAssessmentandpublicparticipation:Facilitatingco designbyinformationmanagementanexamplefromthe.JournalofEnvironmental PlanningandManagement,Nummer46,315344

Finveen.Paragraafonderhoudkapitaalgoederen.Opgeroepenop19juli2011. http://www.finveen.nl/onderwerpen/specialeonderwerpen/speciale onderwerpen/paragrafen/paragraafonderhoudMinisterieBinnenlandseZakenen Koninkrijksrelaties.

FrieschDagblad(2011).Hoofdredactioneelcommentaar.FrieschDagblad,jaargang108,nummer 168.

GeelenConsultancy(2011)Werkwijzediepteinterviews.Opgeroepenop11december2011. http://www.geelenconsultancy.nl/main/werkwijze.html#Diepteinterviews

Graaf,L.J.de(2009).Isinteractiefbeleidnueeninstrumentofishetdemocratisch? Bestuurswetenschappen,54,5259

Graaf,L.J.De,Ostaaijen,J.J.C.Van&Hendrikx,P.M.A.(2010)Participatienota’sdoorgelicht. Openbaarbestuur,2010,vol.20,nr.9,pp.2627

Hartman,I.(2008).Burgerschapenpatronenvanpolitiekeparticipatie.JaarboekKennissamenleving, UitgeverijAksant.

Helden,W.J.Van,Dekker,J.,Dorst,P.C.Van&GoversVreeburg,E.J.E.(2009)Wegooienhetde inspraakin.DenHaag:DeNationaleOmbudsman.

Hendriks,F.,Tops,P.W.(2001).Interactievebeleidsvormingenbetekenisverlening:Interpretatiesvan eenpluriformepraktijk.BenM:tijdschriftvoorbeleid,politiekenmaatschappij,28,106119.

KEIkenniscentrumstedelijkevernieuwing.KEIoverzichtopenbareruimte.Opgeroepenop19juli 2011.http://www.keicentrum.nl/view.cfm?page_id=5557

Kilic,M.(2008).Derdegeneratieburgerparticipatie,hoedoejedat?TwynstraGudde.

Klijn,E.H.,Koppenjan,J.F.M.(1998)Tussenrepresentatieveendirectedemocratie.Interactieve besluitvormingen‘depolitiek’.Bestuurskunde,jaargang7,nummer7,302308.

Koopmans,L&Marijnen,M.J.H.&DeCloe,D.W.(2011)Meerburger,minderbestuur.Leeuwarden: CommissievanWijzen.

47

Lowndes,V.,Pratchett,L.,(2006)CLEAR:UnderstandingCitizenParticipationinLocalGovernment– andHowtoMakeitWorkBetterOpgeroepenop11december2011. http://www.europeanchallenge.eu/media/papers/ws1_Keynote_Lowndes_and_Pratchett_CLEAR.pd f

Lowndes,V.,Pratchett,L.&Stoker,G.,(2001)TrendsinPublicParticipationPart1.Opgeroepenop 11december2011. http://www.innokyla.fi/innowiki/download/attachments/4492027/TRENDS+IN+PUBLIC+PARTICIPATI ON+PART+1.pdf

Loyens,K,.Walle,S.vande.(2006)Methodenentechniekenvanburgerparticipatie.Leuven:Instituut voordeOverheid.

Michels,A.M.B.(2006)CitizenparticipationanddemocracyintheNetherlands,Democratization,13: 2,323339.

Mostert,E.(2003)Thechallengeofpublicparticipation.WaterPolicy,5:179197

NationaleOmbudsman(2009)Wegooienhetdeinspraakin.Eenonderzoeknaardeuitgangspunten voorbehoorlijkeburgerparticipatie.Waddinxveen,DrukkerijVanTilburg

NOS(1966)OprichtingD66.Opgeroepenop11december2011.http://nos.nl/video/6422de oprichtingvand66.html

Odinot,I(2010)Gemeentelijkeherindelingenburgerparticipatie.Rotterdam:ErasmusUniversiteit Rotterdam.

Parkins,J.R.&Mitchell,R.E.,(2005)Publicparticipationaspublicdebate:adeliberativeturnin naturalresourcemanagementOpgeroepenop11december2011. http://www.mtnforum.org/sites/default/files/pub/734.pdf

Pateman,C.(1976)Participationanddemocratictheory.Cambridge:CambridgeUniversityPress

Pröpper,I.M.A.M.(2009)Deaanpakvaninteractiefbeleid.Elkesituatieisanders.Amsterdam: Coutinho.

Pröpper,I.M.A.M.&SteenbeekD.A.(1999).Evaluatievaninteractievemethoden.Amsterdam: Partners+Pröpper.

Renn,O.,Webler,T.,Wiedemann,P.(1995)Fairnessandcompetenceincitizenparticipation.

Rydin,Y.,Pennington,M.(2000)Publicparticipationandlocalenvironmentalplanning:thecollective actionproblemandthepotentialofsocialcapital.LocalEnvironment,Jaargang5,nummer2.

Schrijver,J.F.(2008).Zouburgerparticipatiehetvertrouwenindepolitiekvergroten?Bestuurskunde Magazine,2008.102112

SúdwestFryslân(2011a).BestuursprogrammaSúdwestFryslân20112014OpKoers!

SúdwestFryslân(2011b).ConceptbeleidsnotitieKapitaalgoederen.GemeenteSúdwestFryslân.

48

SúdwestFryslân(2011c).ConceptbeleidsnotitieKernenbeleid.GemeenteSúdwestFryslân.Team DorpenenWijkencoördinatie.

SúdwestFryslân(2011d).KlearfoardeMienskip.Sneek:GemeenteSúdwestFryslân.

SúdwestFryslân(2011e).Startnotitiekapitaalgoederen.GemeenteSúdwestFryslân.

SúdwestFryslân(2011f).Kaderstellendenotitiekapitaalgoederen.GemeenteSúdwestFryslân.

Thiel,S.van(2007)BestuurskundigOnderzoek.Bussum:Coutinho

Tonkens,E(2008).Debalbijdeburger.OratieEvelienTonkens.Amsterdam:VossiuspersUvA.

Turnhout,E.,&Leroy(2004)Participereninonzekerheid.Literatuuronderzoeknaarhetinzettenvan participatieinwetenschappelijkebeleidsadvisering.Nijmegen:RadboudUniversiteitNijmegen

TwynstraGudde(2009).PlanvanAanpakgemeentelijkeherindeling.Amersfoort:TwynstraGudde.

Tonkens,E.(2011)Burgersmakenhunbuurt,participatiemaaktburgers.Opgeroepenop11 december2011. http://www.nicis.nl/Wat_doen_wij/Verspreiding/Docbank/Bestuur/Participatie/Burgerparticipatie/B urgers_maken_hun_buurt_participatie_maakt_burgers

UniversiteitvanLeiden(2011)Sociaalwenselijk.Opgeroepenop12december2011. http://www.leidenuniv.nl/fsw/psychologielexicon/index.php3c=108.htm

Veld,RIn’t(2009).Bekwameburgerredtdemocratie.Binnenlandsbestuur,2009,nr.34,pp2631.

VernieuwingsimpulsDualismeenlokaledemocratie(2004).Interactievebeleidsvormingvooreen dualistischeraad.DenHaag:VNGUitgeverij.

Verschuren,P&Doorewaard,(2007).Hetontwerpenvaneenonderzoek.DenHaag,Lemma.

WRR(2005)Vertrouwenindebuurt.Amsterdam:AmsterdamUniversityPress

WerkgroepBestuurlijkeorganisatieLittenseradiel(2007).TrendvolgerofTrendsetter?: GemeenteLittenseradiel.

Zwan,P.vander(2010).SamensterkerinSúdwestFryslân.VNGMagazinecongresspecial,2010, nummer1,pagina36e.v.

49

Bijlage1:OntstaanendoelstellingSúdwestFryslân

Vankantelingenbestuurskrachtnaarherindeling HetinnegentiendeeeuwgevormdestaatsbestelmetRijk,provinciesengemeentenisgrotendeels ongewijzigd. De Rijksoverheid maakt wetten, die met medebewind en autonomie door de lagere overhedenuitgevoerd,ingevuldenaangevuldworden.Waterbinnenhetstelselgebeurtverandert ingrijpend.Dediscussieoverhetbestuursakkoordisdaareenvoorbeeldvan.Degemeentevoertniet meerautomatischuitwathetRijkbeslist.Degemeente,vanoudsherdelaagsteoverheid,neemteen steedsbelangrijkereplekalsonderdeelvan‘deoverheid’in.

De achtergrond van deze trend is de gedachte dat het bestuur zo dicht bij de Nederlander moet liggen,omdezezogoedmogelijktotdiensttekunnenzijn.Dezetrendspeeltaleven,maarverhevigt wel.In2005gafAnnemarieJorritsma,dietweejaarvoorzitterzouwordenvandeVNG,leidingaan de commissie Gemeentelijke Dienstverlening van de vereniging die het rapport “Publieke dienstverlening, professionele gemeenten” opleverde. De kern van het rapport is dat in 2015 de poorttotallepubliekedienstverleningdegemeentemoetzijn.Inhetbestuursakkoord´samenaan deslag´uit2007besluitenRijkengemeentendatwatlokaalkan,lokaalmoet.Ditwasalvastgelegd indecodeinterbestuurlijkeverhoudingenuit2005.Doordezeontwikkelingensteldeeencommissie onder leiding van Jozias van Aartsen dat de gemeente geen lagere, maar ‘de eerste overheid’ is. Alleen al deze term bleek behoorlijk invloedrijk in het denken over de verhouding tussen Rijk, provincieengemeente.Hetrapportbepleitteeigenlijkeenkantelingvandestaat.

Versneld door deze gedachten en akkoorden komen er steeds meer taken naar de gemeente. De WetWerkenBijstanduit2004endeWetMaatschappelijkeOndersteuninguit2006zijnhierrecente, grote voorbeelden van. Het in 1997 gedecentraliseerde onderwijshuisvesting geeft aan dat de bewegingalveelouderis.Hetligtnietvoordehanddatdebeweginglangzamergaat,hetiseen kwestie van tijd voor de Wet Werken naar Vermogen en de decentralisatie van de Jeugdzorg vastgesteldwordendoordeStatenGeneraal.Gemeentenmoetendanookvoorbereideninstaatzijn omopdezenieuwetakenuittevoeren.

Gemeenten moeten goed functioneren om deze taakverzwaring aan te kunnen. Hoe goed gemeentenfunctionerenwordtuitgedruktmetbestuurskracht.Dedefinitievanbestuurskrachtis´de mate waarin een gemeente met de beschikbare kwaliteiten en middelen (in ruimte zin: bestuur, personeel, financiën, ruimte e.d.) haar opgaven realiseert. Daarbij is het uitgangspunt dat elke gemeente, naast door hogere overheden opgelegde taken, ook eigen opgaven heeft’ (provincie Limburg, 1999). Het is een aspect dat de afgelopen jaren, door de toenemende aandacht voor decentralisaties,indebelangstellingheeftgestaan.Kleineregemeentenzijnvaakkwetsbaarderen hebbenminderbestuurskracht.Eenkleinegemeentekannietopalleonderwerpendenoodzakelijke kennis in huis hebben en is dus afhankelijk van externe inhuur. Bij ziekte, zwangerschap of het vertrekken van medewerkers kan essentiële kennis die wel in huis is (plotseling) verdwijnen. Dit wordtdeels opgevangen doorgemeenschappelijke regelingen,dieeenlager democratischgehalte als negatief neveneffect met zich meebrengen. Grotere gemeenten hebben minder last van de risico’s, alhoewel er geen gemeente is die aan gemeenschappelijke regelingen ontkomt. Grotere gemeentenhebbenmeerbestuurskracht.DitbrachtRalphPans,directeurvandeVNG,erzelfstoe omtepleitenvooreenminimumgroottevoorgemeentenvanzestigduizendinwoners.Dereacties warengeschokt,maarveelgekekennaarsamenwerkingofzelfsherindelenwordterwel.

50

InFryslân,metveelrelatiefkleinegemeenten,zijndezebewegingenervolop(geweest).Heerenveen enSmallingerland,nieteensaanelkaargrenzend,zijnomanderenonderdruktezetteneenvrijage begonnen.Boarnsterhim,hetproductvaneenmislukteherindelingindejarentachtig,heeftzichzelf opgesplitstenverdeeldovervieromliggendegemeenten.Maardemeestbijzondereontwikkelingen hebbenzichindeZuidwesthoekafgespeeld.

Vanfusieprocestotherindelingvoordeburger Innovember2001kwameenverkennendeenprobleemstellendenotitievanhetSGBOuit,“Itlokaal bestjoer yn Fryslân en hoe fierder?”. In het stuk werd de vraag gesteld welke problemen en knelpuntenzichvoordoeninhetfunctionerenvandeFriesegemeenten.Daarbijwerdgeletopde hiervoorbeschrevenontwikkelingenendegevolgendiedatzouhebbenopdeeisendiedeomgeving van het lokaal bestuur stelt. Er kwamen knelpunten naar voren die vaak worden gesignaleerd bij kleineregemeenten:kwetsbaarheidengebrekaankwaliteitvanmedewerkers,moeilijktevervullen vacaturesenvertrekvanervarenmedewerkers.Doordezeproblemenwordtdecontinuïteitende kwaliteitvandedienstverleningbedreigd.Kortom;degemeenteninFryslânkunneneenprobleem hebbenmetdebestuurskracht.

DitwerdherkenddoordeVerenigingvanFrieseGemeenten(VFG),alhoewelervragenwarenover de samenhang van wat geconstateerd werd. Daarop besloot de VFG in een resolutie dat de knelpuntenronddebestuurkrachtmoestenwordenverkendenvoor1januari2006zijnopgelost.De Provincie Fryslân vroeg daarom alle gemeenten een zelfevaluatie uit te voeren, waarvan de resultaten door KPMG werden gebundeld. Bij de bundeling werd geconstateerd dat meer samenwerkingdebestuurskrachtzouversterken,driegemeentensprakenzelfsuitdatherindeling een ‘mogelijke oplossingsrichting’ zou kunnen zijn voor de problemen: Bolsward, Nijefurd en GaasterlânSleat. De uitkomsten over bestuurskracht, samenwerking en herindeling zorgden voor veeldiscussieengesprekken.

Daarom vroegen de gemeenten Bolsward, GaasterlânSleat, Nijefurd, Littenseradiel, Sneek en Wûnseradiel aan OBMC Consulting B.V. een SWOTanalyse te maken, om zo er achter te komen welke gemeenten samen de beste lokaalbestuurlijke verantwoordelijkheid en maatschappelijke samenhangkunnenbereiken.Ditstuk,“eenkleurrijkperspectief”,leverdeeenaantalfusiescenario’s op, waarbij de ideale een fusie rondom het nodale principe werd geacht rond de gemeenten BolswardenSneek(respectievelijk:[Bolsward,LittenseradielenWûnseradiel]en[Sneek,Gaasterlân Sleat,NijefurdenWymbritseradiel]).Littenseradiel,diealmeteennahetuitkomenvanhetSGBO rapporthadaangegevendezakenheelanderstebezien,haakteaf.Deanderegemeentensteldenna discussie en besluitvorming in 2008 een formateur aan, Harm Bruins Slot. Zijn rapport, “een gemeenteuitéénstuk”,gafinseptember2008aandateenherindelingmetdezesovergebleven gemeentengoedzoukunnen.GaasterlânSleatbeslootop14oktobertochvoorlopigzelfstandigte blijven,deanderengemeentennamennovember2008hetprincipebesluittezullenfuseren.Op1 januari2011bestonddenieuwegemeenteSúdwestFryslânofficieel.

51

Bijlage2:Participant;rol,kernvoorwaardeneneigenschappen. Doelgroep van van Doelgroep voorlichting en Geen. onderzoek. - zijn bereid en in - zijn bereid en staat inzicht te geven in eigen afwegingen. - genoeg tijd voor communicatie Bezwaarmaker Bezwaarmaker Inspreker - zijn bereid en in - zijn bereid en staat inzicht te geven in eigen afwegingen. in - zijn werkelijk staat relevante en ontbrekende kennis te leveren bereid visie en ervaringen delen - genoeg tijd voor communicatie Adviseur Adviseur Meedenker - voldoende geïnteresseerd -gerichte inbreng - afgebakend - periode overzienbaar - sluit aan bij kennis en ervaring - zijn bereid en in - zijn bereid en staat het bestuur in te geven inzage het beleid en hun afweging. - zijn beschikbaar en zijn voldoende representatief en georganiseerd. - hebben voldoende te tijd om beleid uit werken. Medebeslisser Medebeslisser ‘Aannemer’ - zijn zeer betrokken bij de problematiek. - Krijgen niet zo veel - Krijgen niet boven invloed dat eigen kan belang algemeen komen - Zijn bereid compromissen te delen te sluiten en invloed - zijn voldoende om samen te gecommitteerd en bereid zelf ook werken te een beleidsinspanning leveren. - Voldoende gemeenschappelijke om en visies belangen elkaar aan te vullen - Bereid te belangentegenstellingen overbruggen. - Persoonlijke verhoudingen niet. hinderen - hebben genoeg menskracht, geld en hulpmiddelen. - bereid tot dialoog meningsverschillen richting - kunnen eenduidig en worden bestuur optreden interne niet beperkt door meningsverschillen Initiatiefnemer Initiatiefnemer Beleidseigenaar gezag Bevoegd Samenwerkingspartner - Ziet ondersteuning of niet als inmenging inkapseling - Aanvaarden rol van initiatiefnemer, kunnen eigen beleidsinspanning leveren. - Zelfde belangen en visies als bestuur - Grote is betrokkenheid, belangrijk - hebben genoeg menskracht, geld en hulpmiddelen. strijd - geen politieke (participant) (participant) Rol Faciliterende Samenwerkende Openheid Delegerende Duidelijkheid Participerende Consultatieve Meerwaarde Open autoritaire Gesl. Autoritaire Constructieve Geschikte problematiek Voldoende capaciteit Afgeleid uit Igno Pröpper – De aanpak van interactief beleid. Elke situatie is anders (2009)

52

Bijlage3:Bestuur;rol,kernvoorwaardeneneigenschappen De precieze richting en omvang van het zijn als plan beleid zijn grotendeel duidelijk en of voorstel reeds uitgewerkt; hetHet bestuur voorgestelde beleidwil inhoudelijk toetsen en is eventueel bereid het voorstel op onderdelen aan te passen voor zover dit past binnen het reeds geformuleerde concept, of in te trekken indien dit onvoldoende steun of draagvlak heeft Het bestuur is bereid en in staat participanten inzicht te geven in het beleidsproces en de afweging van de besluiten, zodat zij zicht krijgen op hun rol in het geheel en weten wat er met hun inbreng gebeurt Het bestuur is in staat een concreet formuleren en beleidsvoorstel te aan de hand hiervan participanten duidelijk te maken inbreng vanwelke participanten wel en niet zinvol is. vanHet bestuur wil participanten horen in hoeverre zij het voorgestelde beleid steunen en van hen leren in hoeverre er bepaalde hiaten in zijn. . Het bestuur is bereid en in staat veel invloed met participanten te zij delen, waarbij veel ruimte krijgen het bestuur te overtuigen of voor hun ideeën te winnen. Het bestuur uiteindelijk zelf wil beslissen. Het bestuur is bereid en in staat participanten inzicht te geven in het beleidsproces en de afweging van besluiten, zodat zij zicht krijgen op hun rol in het geheel en weten wat er met hun inbreng gebeurt Het bestuur is in staat vooraf een inhoudelijk beleidskader te formuleren waarbinnen participanten een inbreng kunnen hebben Het bestuur realiseert zich dat de invloed van participanten van afhankelijk is hun advies en kan hen dit ook duidelijk maken. lerenHet bestuur wil van de participanten Het bestuur is bereid en in staat participanten echt invloed te geven, ook als ze zelf anders had gedaan Het bestuur voert eigen beleid, maar is bereid binnen bepaalde kaders de van het uitwerking beleid over te laten aan participanten Het bestuur weet wat en is in staat het wil dit door het stellen van inhoudelijke randvoorwaarden aan de participanten duidelijk te maken. Het bestuur verwacht van de participanten een eigen op beleidsinspanning basis van eigen Het bestuur is bereid en tot grote in staat werkelijk inhoudelijke openheid en is in geval van belangentegenstellingen met participanten bereid compromissen te sluiten. delen invloed Bestuur wil omdat ze beseft dat samenwerking meer oplevert dan solistisch optreden. Bestuur heeft een duidelijk onderhandelingsmandaat Bestuur kan eenduidig optreden. van Bestuur verwacht participanten een eigen beleidsinspanning Het bestuur staat tamelijk onverschillig tegenover de precieze inhoudelijke vormgeving van het beleid, of heeft er voldoende vertrouwen in dat de participanten bijdragen uit zichzelf aan gewenste uitkomsten; Het bestuur is bereid zich terughoudend op te stellen; Het bestuur heeft zich er van tevoren onder vergewist welke omstandigheden een eventuele interventie nodig is, maar de kans hierop is in principe klein. Het bestuur heeft er belang bij dat ‘participanten zelf beleid voeren’, of dat ze maatschappelijk (bestuur) Rol Faciliterende Samenwerkende Delegerende Participerende Consultatieve Openheid Duidelijkheid Meerwaarde

53

Het bestuur geeft voldoende menskracht, geld en andere hulpmiddelen voor de communicatie met d participanten

Het bestuur stelt het beleid werkelijk kennis en ervaring van de afhankelijk van de participanten Het bestuur en de participanten zijn in staat en bereid met elkaar een discussie of dialoog aan te gaan en zich in te leven en opvattingen. elkaars positie, belangen Het bestuur stelt het beleid werkelijk afhankelijk van de kennis en ervaring van de participanten Het bestuur en de participanten zijn staat en bereid met elkaar een discussie of een dialoog aan te gaan en zich in leven in elkaars positie, belangen en opvattingen. Het bestuur geeft voldoende menskracht, geld en andere hulpmiddelen voor de communicatie met d participanten De problematiek is voor het bestuur dusdanig belangrijk dat het bestuurlijke en politieke bemoeienis met het gehele beleid wil hebben ideeën en ervaring, zodanig dat het beleid concreet en herkenbaar wordt voor de specifieke doelgroep. Het bestuur acht de problematiek belangrijk, maar en vindt bestuurlijke politieke bemoeienis over de precieze van het uitwerking beleid hierover niet nodig.

Voldoende menskracht, geld en andere hulpmiddelen om een gemeenschappelijk beleid te voeren. Bundeling van krachten voordelig Voldoende gemeenschappelijke belangen en visies om elkaar aan te vullen In staat belangentegenstellingen te overbruggen. Persoonlijke verhoudingen goed Urgentie en snelheid samenwerking hetzelfde Voor bestuur belangrijk, maar niet om eigen zin door te drijven Problematiek is voldoende afgebakend Niet politiek actief zijn (ongeacht de uitkomst) Bestuur en participanten zulke gemeenschappelijke visie en doelstellingen dat het beleid van de participanten niet negatief terugwerkt naar bestuur Belang, maar niet dusdanig voor bestuur Constructieve Geschikte problematiek Voldoende capaciteit Blauw = invloed Licht paars = Opstelling van bestuur Roze = meerwaarde Groen = leren en dialoog en verwachting Rood = communicatie 54

Bijlage4:Interviewparticipant Doelinterview

HoeveelbeslissingsruimtewenstdeMienskip(overdeverhoudingwaarin(eenaantal)onderdelen vanhetonderhoudvandekapitaalgoederenindegemeenteSúdwestFryslânwordenuitgevoerd)?

Hetgedeeltevoordehaakjesisdeelvraag1,hetgedeeltetussenhaakjeseendeelvandehoofdvraag.

Resultaatinterview

Deuitkomstenvanmeerdereinterviewssamenzijnhetantwoordopdeelvraag1.

Hoegaikdaarachterkomen?

Doorsemigestructureerdinterview.

Opbouw:

A. toetsenuitgangspuntengemeente B. kijkenofhetdorps,wijkofstadsbelangvoldoetaaneigenschappenvoorparticipanten C. kijkenwelkerolhetbelangvoorzichzelfziet

Eriseenvolgordevanvragenopgeschreven,maarhiervankanaandehandvandeantwoordenvan de respondent afgeweken worden. Het zijn veel vragen. Wel worden alle vragen beantwoord. De vragenzijngecategoriseerd,maarkunnenookbetrekkinghebbenopanderecategorieën.

Detweeuitgangspuntenzijnafgeleiduitdiversenota’svandegemeente.

Uit ‘de aanpak van interactief beleid’ van Pröpper is afgeleid waaraan participanten moeten voldoendebijverschillendebestuursstijlenenwelkerollendaarbijhoren.Ziebijlage.Aandehand vandeeigenschappenzijnindicatorenafgeleid,omsociaalwenselijkeantwoordentevoorkomen.Bij alle indicatoren wordt zo concreet mogelijk bewijs gezocht, door consequent daar naar te vragen indiennodig.

VoorhetbepalenvandebeslissingsruimtewordtdeparticipatieladdervanEdelenbosgebruikt,als operationalisering.Hetmaaktmogelijkdematevaninteractiviteitvasttestellen.Hetgeeftaanwat demateenmaniervanwisselwerkingistussenburger(Mienskip)enbestuur(gemeente).

Hettotaalvanantwoordenleidtterugnaarmogelijketredenopdeparticipatieladder.

Overal waar ‘belang’ staat wordt dorps, wijk of stadsbelang bedoeld, met uitzondering van het gedeelteoverhet‘algemeenbelang’.

Inleiding

(Afgeleiduitdezeendezetips).

Begroeting

55

Bedanken:uhebtwaardevolleinformatie,fijndatutijdvrijmaaktvoorditgesprek.

Wiebenik?(StagiairSúdwestFryslân,laatstejaarBestuurskundeenOverheidsmanagementaande NHL)

Waarombenikhier?

Naditgesprekzalikkijkenofdeantwoordenvanuwenanderebelangenovereenkomenmetwatde gemeente wil. Magikditgesprekopnemen?

Er komt een gespreksverslag, deze wordt toegestuurd waarna tien dagen wijzigingen aangegeven kunnenworden.

Termenuitleggen:openbareruimteis….

Uitlegover:wildekeuzes.

Vragen

A.toetsenuitgangspuntengemeente

StellingenomtweeuitgangspuntenSWFtetoetsenopdraagvlakenrealiteitsgehalte.(Omdatdeze uitgangspuntendebasisvoorhetafstudeeronderzoekvormen)(Detweeuitgangspuntenzijngesplitst ineenideaalenderealiteit,omverwarringindeantwoordentevoorkomen):

Uitgangspunt:DeMienskipstaatcentraal.

1. Bentuheteensmetdituitgangspunt? 2. Komtditooktotuitdrukkingindepraktijk? 3. Zoja,hoe?Zonee,kuntudittoelichten?

Uitgangspunt:DeopenbareruimteisvandegemeenteendeMienskipsamen.

4. Bentuheteensmetdituitgangspunt? 5. Komtditooktotuitdrukkingindepraktijk? 6. Zoja,hoe?Zonee,kuntudittoelichten?

B.kijkenofhetbelangvoldoetaaneigenschappenvoorparticipanten

HetbelangspreektnamensdeMienskip.(Hoemeerhetbelangditmetvoorbeeldenkanstaven,hoe meerdithetgevalis.)

7. Watishetdoelvanhetbelang? 8. Zijnerandereverenigingenoforganisatiesmetditdoelinuwdorp/wijk/stad? 9. Wiekunnenlidworden? 10. Hoewerktdit? 11. Wiezijnerlid? 12. Hoewordenstandpuntenvoorbereidenvastgesteld? 13. Welkecontactmomentenmetuwachterbanzijner?

56

14. Welkevergaderingenzijner? 15. Hoevaakzijndezevergaderingen? 16. Hoeisdeverslagleggingdaarvan? 17. Hoewordtdeachterbanhiervanopdehoogtegesteld?

Het belang kan eensgezind optreden. (Hoe meer voorbeelden van onderling er uit komen en hoe mindervoorbeeldenvanonenigheid,hoemeerdithetgevalis.)

18. Kunnenjullieoverhetalgemeengoedsameneenstandpuntvormen? 19. Hebbenjullieweleensmeegemaaktdathetstandpuntvanhetbelangnietgedeeldwerd doorhetdorp/wijk/stad/leden/etc.? 20. Hoezijnjulliehiermeeomgegaan?

Hetbelangkanuitleggenwaaromzeietsvinden.(Hoemeervoorbeelden,dorpskranten,papieren, etcergenoemdenoverlegdkunnenworden,hoemeerdithetgevalis.)

21. Alsereenstandpuntingenomenis,hoevertellenjullieditjeachterban? 22. Alsereenstandpuntingenomenis,hoevertellenjullieditdegemeente? 23. Hoewordtergecommuniceerd?

Het belang houdt rekening met het algemeen belang. (Hoe meer het belang aan geeft inzicht te hebbeninderolvananderepartijenendaarookopkanreageren,hoemeerdithetgevalis.)

24. Hoezorgjedatjezoveelmogelijkmensenvertegenwoordigt? 25. Hebbenjullieweleensmeegemaaktdateenandereorganisatieietsandersvindt? 26. Hebbenjullieweleensmeegemaaktdateenanderdorpietsandersvindt? 27. Wanneerzettenjullieeeneigenstandpuntnietdoor?

Hetbelangkancompromissensluiten.(Hoemeerhetbelangeenconstructievehoudingaanneemt naaranderepartijen,hoemeerdithetgevalis.)

28. Alsjulliestandpuntnietgedeeldwordt,hoegajehiermeeom? 29. Moeterweleensonderhandeldworden?

Hetbelangheefteengoedeverhoudingmetdegemeente.(Hoepositieverhetbelangis,hoemeer dithetgevalis.)

30. Waaroverhebbenjulliecontactmetdegemeente? 31. Hoeishetcontactmetdegemeente? 32. Hoeisdeverhouding? 33. Hoewashetcontactmetdedorpenenwijkencoördinatorenindeoudegemeente? 34. Hoeishetcontactmetdedorpenenwijkencoördinatorenindenieuwegemeente? 35. Hoeishetcontactmetdewethouder? 36. Hoewordteropjulliegereageerd? 37. Zijnerweleensconflictengeweest? 38. Watwaseengoedesamenwerkingmetdegemeente?

57

(Interessant;noemenzeBO,overlegDWC,etc?)

Het belang gaat graag de dialoog aan met de gemeente. (Hoe positiever het belang is over het overlegmetdegemeente,hoemeerdithetgevalis.)

39. Hoewordteroverlegdmetdegemeente? 40. Hoeervarenjulliehetoverleg? 41. Hoewordtdatvoorbereid?Schriftelijk,overleg,…? 42. Kunnenjulliestandpuntenoverbrengen? 43. Watisgoedgelukt,watniet? 44. Hoeisdeverslaglegging?Wordenvandegesprekkenverslagengemaakt? 45. Hoevaakisdat? 46. Hoebevaltdat?

Het belang heeft genoeg tijd voor overleg met de gemeente. (Hoe minder het belang de huidige tijdsinvesteringalsteveelbeschouwt,hoemeerdithetgevalis.)

47. Hoeveeltijdkostoverlegmetdegemeente? 48. Watzouhetmaximumzijn? 49. Hoevaakmoeteroverlegzijn? 50. Kunnenjulliedaaraltijdtijdvoorvrijmaken? 51. Hoevaakmoeteroverlegdwordenvoordaterwatverandert? 52. Watvindenjulliedaarvan?

Hetbelangkandeervaringenkennismetdegemeentedelenoverhetonderhoud.(Hoeexacterhet belangkanomschrijvenwatzevindenengedaanhebben,hoemeerdithetgevalis.)

53. Hebbenjullieeenstandpuntoverhetonderhoud? 54. Hebbenjulliewensen? 55. Krijgenjullieklachtenenopmerkingenoverhetonderhoud?? 56. Hoeishetcontactmetdegemeentehierover? 57. Kunjejeopmerkingenenklachtenkwijt? 58. Hoehoudenjulliedesituatieinhetdorp/wijk/stadbij?

Het belang voelt zich erg betrokken bij het onderhoud van de openbare ruimte. (Hoe langer en passionelergesprokenwordtover50t/m56,hoemeerdithetgevalis.)

59. Watvindenjullievandeopenbareruimte? 60. Voeltuzich(mede)eigenaar? 61. Voeltuzichverantwoordelijk? C.kijkenwelkerolhetbelangvoorzichzelfziet

Dezevraaggaatnietoverhoedesituatienuis,maarwatdesituatiezoukunnenzijn.

62. Hetonderhoudzoumoetenbepaaldwordendoor. degemeente vooraldegemeente degemeenteendemienskipsamen

58

vooraldemienskip demienskip

63. Hetonderhoudzoumoetenwordenbetaalddoor: degemeente vooraldegemeente degemeenteendemienskipsamen vooraldemienskip demienskip

64. Hetonderhoudzoumoetenwordenuitgevoerddoor: degemeente vooraldegemeente degemeenteendemienskipsamen vooraldemienskip demienskip

Opeenpapierkrijgtuverschillendemanierenzeggenschapoverhetonderhoud.

- Alsdegemeentedeverhoudingvanhetonderhoudbepaaldheeft,danmoetdeMienskip hierovergeïnformeerdworden. - Alsdegemeentedeverhoudingvanhetonderhoudbepaaldheeft,danmoetdeMienskip hieroverhaarmeningkunnengeven. - Voordatdegemeentedeverhoudingvanhetonderhoudbepaald,danmoetdeMienskip hieroverkunnenadviseren. - DegemeenteendeMienskipzoudensamendeverhoudingvanhetonderhoudmoetenbepalen. - DegemeentezoumoetenbepalenoverwelkeonderhoudstakendeMienskipdeverhoudingkan bepalen. - DeMienskipzoudeverhoudingvandeonderhoudstakenmoetenbepalen. - DeMienskipzouhetonderhoudinhetdorpmoetenlatenuitvoeren,degemeentebetaald.

65. Welkevandedrieverschillendemanierenzoudenjulliehetliefstwillen?Welkehetliefst, welkedaarna,welkedaarna? 66. Waaromdezedrie? 67. Waaromdezevolgorde? 68. Watbetekentdit? 69. Watveranderterdan?

Afsluiting

59

Bijlage5:Interviewbestuur Doelinterview

WelkebestuursstijlpastbijdegemeenteSúdwestFryslân?(Alshetgaatoverdeverhoudingwaarin (een aantal) onderdelen van het onderhoud van de kapitaalgoederen in de gemeente Súdwest Fryslânwordenuitgevoerd)?

Hetgedeeltevoordehaakjesisdeelvraag2,hetgedeeltetussenhaakjeseendeelvandehoofdvraag.

Resultaatinterview

De uitkomsten van meerdere interviews samen zijn, aangevuld met een documentenanalyse, het antwoordopdeelvraag2.

Hoegaikdaarachterkomen?

Doorsemigestructureerdinterview.

Opbouw:

A. toetsenuitgangspuntengemeente B. eigenschappenvanbestuursstijlenvoorleggen C. kijkenwelkerolhetbestuurvoorzichzelfziet

Eriseenvolgordevanvragenopgeschreven,maarhierkanaandehandvandeantwoordenvande respondentafgewekenworden.Hetzijnveelvragen.Welwordenallevragenbeantwoord.Devragen zijngecategoriseerd,maarkunnenookbetrekkinghebbenopanderecategorieën.

Detweeuitgangspuntenzijnafgeleiduitdiversenota’svandegemeente.

Uit‘deaanpakvaninteractiefbeleid’vanPröpperisafgeleidwaaraanhetbestuurmoetvoldoende bij verschillende bestuursstijlen. Zie bijlage. Aan de hand van de eigenschappen zijn indicatoren afgeleid, om sociaal wenselijke antwoorden te voorkomen. Bij alle indicatoren wordt zo concreet mogelijkbewijsgezocht,doorconsequentdaarnaartevragenindiennodig.

VoorhetbepalenvandebeslissingsruimtewordtdeparticipatieladdervanEdelenbosgebruikt,als operationalisering.Hetmaaktmogelijkdematevaninteractiviteitvasttestellen.Hetgeeftaanwat demateenmaniervanwisselwerkingistussenburger(Mienskip)enbestuur(gemeente).

Hettotaalvanantwoordenleidtterugnaarmogelijketredenopdeparticipatieladder.

Inleiding

(Afgeleiduitdezeendezetips).

Begroeting

Bedanken:uhebtwaardevolleinformatie,fijndatutijdvrijmaaktvoorditgesprek.

60

Wiebenik?(StagiairSúdwestFryslân,laatstejaarBestuurskundeenOverheidsmanagementaande NHL)

Waarombenikhier?(Ikwilgraagwetenwatvolgensudeverhoudingistussendegemeenteende dorps,wijkenstadsbelangenalshetoverhetonderhoudvanhetgemeentelijkbezitgaat.)

Naditgesprekzalikkijkenofdeantwoordenvanuwenanderebeslissersbijdegemeenteovereen komenmetwatdegemeentewil.

Magikditgesprekopnemen?

Er komt een gespreksverslag, deze wordt toegestuurd waarna tien dagen wijzigingen aangegeven kunnenworden.

Sommigevragenzullenwatprovocerendgesteldzijn,ditisslechtseeninterviewtechniek.

Vragen

A.toetsenuitgangspuntengemeente

StellingenomtweeuitgangspuntenSWFtetoetsenopdraagvlakenrealiteitsgehalte.(Omdatdeze uitgangspuntendebasisvoorhetafstudeeronderzoekvormen)(Detweeuitgangspuntenzijngesplitst ineenideaalenderealiteit,omverwarringindeantwoordentevoorkomen):

Uitgangspunt:DeMienskipstaatcentraal.

70. Bentuheteensmetdituitgangspunt? 71. Komtditooktotuitdrukkingindepraktijk? 72. Zoja,hoe?Zonee,kuntudittoelichten?

Uitgangspunt:DeopenbareruimteisvandegemeenteendeMienskipsamen.

73. Bentuheteensmetdituitgangspunt? 74. Komtditooktotuitdrukkingindepraktijk? 75. Zoja,hoe?Zonee,kuntudittoelichten?

B.eigenschappenvanbestuursstijlenvoorleggen

Opstellingvanbestuur(Hoevakerneewordtgeantwoord,hoehogeropdeparticipatieladder.)

4. Maakthetuitinwelkeverhoudingdekapitaalgoederenwordenonderhouden? 5. Iserzoietsalsdéjuisteverhoudingvanonderhoud? 6. Isdeverdelingvanhetonderhoudeenpolitiekbesluit? 7. Isdeverdelingvanhetonderhoudeenbestuurlijkbesluit? 8. Wiekanhetbesteoverdeverhoudingvanonderhoudbeslissen?

Invloed

(HoemeernaardeMienskipgekekenwordt,hoehogeropdeparticipatieladder)

61

9. Impliceerteigendomzeggenschap? 10. Watisdetaakvandegemeentealshetgaatoverhetverdelenvandeverhoudingvanhet onderhoud? 11. WatisdetaakvandeMienskipalshetgaatoverhetverdelenvandeverhoudingvanhet onderhoud? 12. Wiezouereigenlijkdebaasmoetenzijnover(deverhoudingvan)hetonderhoud? (Hoevakerjaopdeeerstevragen,hoehogeropdeparticipatieladder.Hoevakerjaoplaterevragen, hoelageropdeparticipatieladder.Hoevakernee,hoeminderbasisvoorparticipatie.)

13. Zouuiteindelijkdegemeentemoetenbeslissen? 14. WatalsdeMienskipendegemeenteverschillenddenken? 15. Zoudendedorpenhetonderhoudhelemaalzelfmoetenbepalen,hetisimmershundorp? 16. ZoudenerkadersgeformuleerdkunnenwordenwaarbinnendeMienskipkanbesluiten? 17. ZouSWFdegrotelijnmoetenbepalenendeMienskipdeuitwerkingvoorhundorp? 18. Wanneerzoudegemeenteingrijpen? 19. Zouubereidzijnbeleidwathelemaalafis,teherziennaklachtenvandorpen? 20. Voegtinspraakweleenswattoeaaneenbesluit? 21. Zo’ndorpsbelangisvaakeenvoorzitter,eenwijkverenigingdewijkburgemeester,toch?

Meerwaarde

(Hoevakerja,hoegroterdemeerwaardevanparticipatie,hoehogeropdeparticipatieladder.)

22. Ishetbelangrijkdaterdorps,wijkenstadsbelangenzijn? 23. Ishetbelangrijkdatermetzegepraatwordt? 24. Ishetbelangrijkdatzehunzinkrijgen? (HoehogerdeverwachtingenvandeMienskip,hoegroterdemeerwaarde,hoehoger...)

25. WatheeftdegemeenteaandeMienskipalshetgaatoverdeverdelingvanhetonderhoud vandekapitaalgoederen? 26. WatmagjeverwachtenvandeMienskip? 27. WatweetdeMienskipvanhetonderhoudinhundorp? 28. IsdesteunvandeMienskipbelangrijk? 29. Watzouhet(mee)beslissenvandeMienskipkunnenopleveren? 30. Watzijndebeperkingenvandegemeentealshetgaatoverdeverhouding…?

Lerenendialoog

(Hoepositievergemeenteantwoord,hoemeergemeenschappelijkevisie)

31. WatisdevisievandeMienskipoveronderhoud? 32. Komtditnaaruwideeovereenmetdegemeente? 33. WatkandegemeentelerenvandeMienskipalshetgaatoveronderhoud? (Hoepositievergemeenteantwoord,hoemeerbasisvoorparticipatie)

34. HoezouuhetoverlegmetdeMienskipkwalificeren? 35. HeeftdeMienskippassendeverwachtingenvandegemeente? 36. HeeftdeMienskipbegripvoordegemeente? 37. SnaptdeMienskipdebeperkingenvandebudgetten? 38. HoudtdeMienskipzichaanhaarafspraken?

62

39. Zijndorpenweleencollectief? 40. IshetbelangrepresentatiefvoordeMienskip? 41. WordterdoordeMienskipverdergekekendanheteigenbelang? (Hoepositievergemeente,hoemeerbasisvoorparticipatie)

42. Bentubenieuwdnaarwateendorpvindtvanubeleid? 43. WatvoorgevolgenzouuverbindenaandemeningvandeMienskip? 44. Zoudegemeentemetelkdorpingesprekmoetengaanwelkeverhoudinggewenstis? Communicatieenverwachting

(Hoemeerhetbestuurwilinformeren,hoemeerparticipatiemogelijkis.)

45. WatnualdeMienskipkostenofsystematiek,zoalseenrekenmodel,wilweten? 46. Welkeinformatieoverhetonderhoudkannietgedeeldworden? 47. Moetjeparticipantenvertellenalszeergensnietovergaan? 48. Wordtergenoeggecommuniceerd?

Voldoendecapaciteit

49. HoeveelextratijdmagdeMienskipvragen? 50. Hebturuimteopuwbudget?

C.kijkenwelkerolhetbestuurvoorzichzelfziet

Opeenpapierkrijgtuverschillendemanierenvanzeggenschapgevenoverhetonderhoud.

- Alsdegemeentedeverhoudingvanhetonderhoudbepaaldheeft,danmoetdeMienskip hierovergeïnformeerdworden. - Alsdegemeentedeverhoudingvanhetonderhoudbepaaldheeft,danmoetdeMienskip hieroverhaarmeningkunnengeven. - Voordatdegemeentedeverhoudingvanhetonderhoudbepaald,danmoetdeMienskip hieroverkunnenadviseren. - DegemeenteendeMienskipzoudensamendeverhoudingvanhetonderhoudmoetenbepalen. - DegemeentezoumoetenbepalenoverwelkeonderhoudstakendeMienskipdeverhoudingkan bepalen. - DeMienskipzoudeverhoudingvandeonderhoudstakenmoetenbepalen. - DeMienskipzouhetonderhoudinhetdorpmoetenlatenuitvoeren,degemeentebetaald.

76. Welkedriezoudenhetbestezijn?Welkehetliefst,welkedaarna,welkedaarna? 77. Waaromdezedrie? 78. Waaromdezevolgorde? 79. Watbetekentdit? 80. Watveranderterdan?

Afsluiting

63

Bijlage6:Metdankaan... Hieronderstaatwieervoorditonderzoekgeïnterviewdzijn.

DeMienskip Debesturenvandedorpsbelangenwaarmeegesprokeniszijn:

 343inwoners,voormaliggemeenteWûnseradiel.  454inwoners,voormaliggemeenteWûnseradiel.  2290inwoners,voormaliggemeenteWymbritseradiel.  Oudega681inwoners,voormaliggemeenteWymbritseradiel.  602inwoners,voormaliggemeenteWûnseradiel.  1683inwoners,voormaliggemeenteWymbritseradiel. Debesturenvandewijkverenigingen/platformswaarmeegesprokeniszijn:  DeNoorderhoek.3150inwoners,indestadenvoormaligegemeenteSneek.  DeMiddelsee.1100huizen,indestadenvoormaligegemeenteBolsward. Degemeente Debeslissersbijdegemeentewaarmeegesprokeniszijn:

 IngridWagenaar,teammanagervanteamDorpenenwijkencoördinatie.  MarcodeVries,teammanagervanteamBeleidRuimtelijkBeheer.  JanJansma,teammanagervanteamBestekRuimtelijkBeheer.  WigleSinnema,wethoudervanonderanderedekapitaalgoederen.  MaartenOffinga,wethoudervanonderanderehetkernenbeleid. Despecialistenenteamleiderswaarmeegesprokeniszijn:  BramdeVries  DouwedeGroot  AnneJanBrouwer  FrédeBoer  HeinQuarré  JanJansma  JanNiemeijer  RichardHalbersma  WimMartijnSimonse

64

Bijlage7:Enquêteonderhoudgemeentelijkbezit 1 ……………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………….

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Verlichting (binnen bebouwde kom) Afvoer afvalwater huishoudens (riool) Verlichting (binnen bebouwde kom) 9 1 Asfaltwegen 2 Klinkerwegen 3 Trottoirs 4 Wandelpaden 5 Fietspaden 6 Bankjes, borden, etc 7 Afvoer regenwater (putjes) 8 9 Openbare verlichting Nummer Onderdeel Huidige staat van onderhoud Toelichting of aandachtspunt Wegen Riolering Openbare verlichting Enquête onderhoud gemeentelijk bezit Súdwest-Fryslân Onderdeel 1 - rapportcijfers Voorbeeld Enquête

65

Verlichting (buiten ……………………………………………………………………………………. 10 bebouwde kom) 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 ……………………………………………………………………………………. Openbaar Groen Kleine stukjes groen en ……………………………………………………………………………………. 11 perkjes 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 ……………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………. 12 Parken en plantsoenen 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 ……………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………. 13 Sportvelden 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 ……………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………. 14 Speelvoorzieningen 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 ……………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………. 15 Begraafplaatsen 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 ……………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………. 16 Bermen 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 ……………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………. 17 Sloten en vijvers 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 ……………………………………………………………………………………. Onkruidbestrijding op ……………………………………………………………………………………. 18 wegen, trottoirs, etc 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 ……………………………………………………………………………………. Gebouwen(eigendom van gemeente) (Dag-) ……………………………………………………………………………………. 19 recreatievoorzieningen 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 ……………………………………………………………………………………. Sportaccommodaties en ……………………………………………………………………………………. 20 zwembaden 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 ……………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………. 21 Dorpshuis, MFC, etc 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 ……………………………………………………………………………………. Bruggen ……………………………………………………………………………………. 22 Vaste bruggen 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 ……………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………. 23 Beweegbare bruggen 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 …………………………………………………………………………………….

2 ……………………………………………………………………………………. 24 Fiets/voetgangersbrug 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 ……………………………………………………………………………………. Oevers en kaden ……………………………………………………………………………………. 25 Oevers en beschoeiingen 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 ……………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………. 26 Kademuren 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 ……………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………. 27 Waterbodems (baggeren) 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 ……………………………………………………………………………………. Onderdeel 2 – onderhoud Top 5’s Waarop moet meer onderhoud gepleegd worden, of juist minder? Dit kunt aangeven door uw eigen onderhoud Top 5 samen te stellen. Daarvoor vult u de nummers, zoals gebruikt in de voorgaande pagina’s, in van de onderdelen die meer of juist minder onderhoud nodig hebben. U mag ook minder dan vijf nummers invullen. Voorbeeld Top 5: op welke onderdelen zou minder onderhoud gepleegd kunnen worden? Nummer Op welk onderdeel zou minder onderhoud gepleegd worden? Waarom?

De enquête Top 5: op welke onderdelen zou meer onderhoud gepleegd kunnen worden? Nummer Op welk onderdeel zou meer onderhoud gepleegd worden? Waarom?

Top 5: op welke onderdelen zou minder onderhoud gepleegd kunnen worden? Nummer Op welk onderdeel zou minder onderhoud gepleegd worden? Waarom?

3