I Enkele recente Studies over het . Metaaltijdperk in '. West- Eur9pa.

door S. J. DE. LAET assistent a_an de Rijksuniversiteit te Gent.

EEN.I G E DOBL van deze korte uiteenzetting is het belang te laten uitschijnen van enkele recente studies door buitenland ... sche 1gdeerden gewijd aan zekere aspecten ~n prdblemen van het brons-:­ en het ij.zertijdperk in West--IBuropa· en die kunnenr !biijdragen tot ' een betere kennis van den metaaltij.dl in ons eigen land. ·De le:zer denke dus niet hier een nieuwe en oorspronkel~jke voorstelling te vinlden · va:J.' de g.eschied:enis onze'r gewest,en_in deze periode noch een uitvoerige besrpre ... king van de aDchaeolog:ische vondsteru uit dien tiljid hiler ten onzent ge ... daan. De tfj i ds.omstand~gheden zijn iJmmers weinig geschikt voor een :dergelij'k on'derzoelk, vermits de :meeste musea hun; verzamelingen. in veihge schuilkelrders 1g1eborg-en heibben en voor het :publ~ek niet meer toe ... gankelijk zijn. Wanneer we echter qpnieuw rustigere tijden zullen bele... ven, ·ZJaJ, het een der al1lereerste vereis:chten zijn va·n de praehi,s.torische wetenschap, al de gegeven•s; die we bezi1tten over den metaa'ltij!d in onze streken aan ·een n1ieuw en ·grondig onderzoek te onderwerpen. lnder... daad werden tot ~6g toe maar al te vaak opgrravingen ondernomen· doo1r personen die weipig onderlegrd waren of zel!fs heelcmaal onibevoegd voor een rder.gelijk ~demonderzoek. Het kwa1m er voor hen 'aJleen op aan de hand te leggen OIP eeri nieuw pronkstuk voor 'h:un verzamehng, een mooie urne of een bronzen sieraad; daarentegen werd er weinig of geen ~ reke.... _ ning gehouden met de vondstomstandigheden zoodat heel wat kostibare ge·g·eveJns onherroepelijk zijn verlioren gegaan. V:oor de a:rchaeologie :Lmmer~ is1 niet aileen van ibdang wat men Vlindt, maar ook hoe ·men ihet

55 v:indt. Nadat men dan, aan de hand der verzameling'en van die musea en der dikwij.J·s z·eer slordig op,gestelde ver.sl1agen ,der opgravi:ngen, gered zal he1h'hen, water nog te redden valit, en een 'tg\ezamenlijk bedd zal !kun ... n~n ophangen vail ·den lbeschaving~.toestandl onzer gewesten in. ·den metaaltijd, zal men door onderlinge vergelij.king met de vondsten gedaan in de nalburig.e landen, moeten pog·en de voorgeschiedenis van ons land in te :schakelen .in de praelhistorie van gansch. West""Europa. ·]n' h~t voorhistoris ~ ch tijdiperk; 'vol1mde ons land ,geen lpolitieke noch cultureele eenheid;. Het ond'erging 1steeds !den invloed1 van hooiger ... staande beschavingen die bloeiden nu eens inj N:oord... West.-ID11itS!ch ... land, d.an weer in 4uid... Duitsdhland df in' Noord.-~Oost ...· Fran,kri'jk en die tot in onzel ffJ(ewesten uitstraaitden. Ook d~ groote volksVierhuizingen van deze periode, •zoowd deze der Illyrilers· aJs deze der Kelten eh der ·Ger ... manen., hebben onze gewesten beroerd. Anderdeels i~ in· ,de naburige Ian ... d~n. zoowel in Nederland en in Frankfiijk als in :Engdand en in ·DuJts!ch--_ land, de ,praehistorische wetensc'hap heel wa't verder gevorderd dan bij ons. Het valt dan ook niet te v-erwonder.en .dart zekere buitenlandsche g·eleerden, ·bid' het hestJutdeeren va:n de ·voorgesdhiedenis van hun eigen land, zich ook terloops ingela.ten hebben met de praehistorie van Bel.­ gie, en dienaangaande soms origineele theorien verkondi,gd hebben. We h-~ben gedacht dat he.t niet van belang on•tll>loot IZOU czi jn de voornaamste .van· deze sy.~temen di1er pas in .de laatste jaren ontstaan 1ijn, hon.dig samen te vatten en tot een voolilbopi·ge synfihese te vereeni.­ gen. We Ie~wen er echter :den nadruk op dat wij de geldigheid van deze theorien sleohts onder vooribe'haud kunnen aanvaarden : een later onder­ zoek z·al eerst .moeten uitwijZ~et: of ze ·door \het archa·~olbgi :sch materiaal van onz,e streken, dat door de buitenlands·c>he gelee11den ·meestal sleclhts gedeeltdij.k gekend\ .is ( 1), ibevestigd worden. Men ~qnschotiwe dus .bet volgende expo:se niet als de uiteenZiett£ng van on:ze persoonli~ke · opvattingen, maar slle:chts al1s . een status quaes.tionis. * * *

( 1) Tot nog 1 t~e weT.dJ tgeen ·enkel ui1tvoetiog werk hesteedl ;aan d!e voorgoes•chiedenis van OOIS ,1and. De mee.stoe buiJtenLandsche 9elee1"den zijn dan· ook verplkht hun dnHchtiirllg·en lbe

56 Vooraleer rmet onze uiteen~ettinH te beginnen, 1dienen een paar . voorafgaande bemerkingen gemaakt. De prae'h'istorious stoont vooral op ·de gegevens ·~ :ie hij met de· spade uit· den bodem kan hal en, en tot 'wier inte:~pretatie hij dikwijls te rade mo~t gaan lbiJ aUer'hande lh.u]pdisdpli..­ nes, zooals de palaeontolbg.ie, d'e ant!hropolbgi,e, dre geologie, de aardrijtks .. kunde, de scheikunde zelfS'. •D1aarnaast moet hij ook rekening houden met de inlichting·en die ·die 1antieke auteum hem samtijds verscha£fen. en .met de resultat·en !dlie lbereikf. rwerden :door zekere verwante weten ... schajppen als ·de ,linguis1tiek en de .god'sdienst:gesc'hitedenis. Daarbij client hij echter in acht ,tel nemen ·dat in .deze verschillende wetens.chappen .dez~If.de benamingen niet steeds .dezdfde begrippen dekken. De C;lnthro..­ poloog, de archaeoloog en .de linguist zijn het niet eens over wat men lbv. al1s « KeltisCh ». ?£ << Genmaansch: »mag bestempelen. [)it is goed begrijpe..­ lijk Ra1s, volk, taaJ., cultuur !Zijn ~mmers begrippen die niet altijd, ja zelfs zeer zeldzaarm onderling te vereemzrelvigen zijn. ~Ben ~paa~ld volk kan bv. zijn taail of .zijn rultuu:r aan een an:der volk opdringen. Voor wat thet IDas: betreft, ~taa~ we daarenhoven z.eer sceptisch ten· opzichte van de resultaten welke· de anthnopolo.gie ·beweert te kunnen bereiken door het somatische onderzoek van het ·geraamte onz.er voorouders. Van de ·oeroud!ste tijdien ~£ im;mers, is de g.esdhiiedenis van Europa niets dan! een opeenvolging van ~olksv. E;rhutizingen, van yeroveri·ngen en van samen... s~eltingen. Ieder der drie groote volkeren die een rol gespeeld hebben ' in dten metlaaltijd, zijn ontstaan uit de venmenging van verschill'lende vroegere vofkJeren; wanneer zij zich .in later.e tijden ove!l groote gebiJe... ' den uing~breid hebben, hebben zij d:e autochtone bevolking van 1de:ze gelbieden1 on'derworpen en 'hebben ·er tzklh· stilaan ·met verm~ens.d. We achten h~t dan ook onm.oge:-lijk van ·een ·Kdtisch, een Ulyrisch of een Germaansc'h ·<< ras » te s1preken:. IDe anthropologie ~moet ;zel£ !haar .faiJHet op dit gebi~d erkennen, vel'lmits z.ijl ibV. voor wat de. Kelten betref.t, op . grond van de gesta;Lte, van den sahedlelvorm, van de kl'eur. van het haar, enz., drie zeer uiteenloopentde typen heeft terugg-evonden. ZeJifs indien men aanneemtl dat die Kel:ten nooit ·meer dan een heerschende ldasse 1hebben .gevormd, .dan bli.jkt .het toc'h nog, orumogeil~jk te zijn ·het Kel ... tische ras an thropologisch te , def~nieeren ( 2). W anneer wij ~ ~us hier van Illyders, Kelten en: Ger.manen zullen

(2) Zie lhierover o.m. H. HUBERT: Les Celtes (2 dt, Pa•rijs, 1932) I pp. 3l vv. 57 spreken, bedoelen we mens,chen; van lllyrische, Keltische of Germaan­ sche taal en cultoor. W te tdrUJkiken · er echter op dat in een randgehied zooals ons_ 1\an:d er een was in den metaalltijd, .de -cultu(ur niet het peiJ ;bereikte tot hetwdk zij gestegen was in de kerngebiteden-van deze vol­ keren; anderdeels kwa·men . in onze streJken .deze v;erschillen4e cultJuren in contact, en we moeten ·dus rekening: houden met de mogeJijkhekf:. dat bv. zekere s.t~mmen van Germaanschen oorsprong de Keltis.che taal en oUihuur zouden ov,ergenomen .hebben of vice-uersa. *· * *

In v·ergelijking met de-naibu1dge Ianden, ·voornamelijk met, Enge..­ land, ·D·enemarken en Noord-1Duits~hland, venwekt de cultuur v~1 n onze streken in het bronstijdperk een nogal aruntierig.en indruk. 1D1e meest ·.typi.sche nederzetting:en van dlez.e per.iode zijn pa'aldorpen,, zooals d'eze van Af, ~nee ( op de Leie), van D'entergemJ ( blj de Mandel·), enz. Ze weFden onvoldoende bestiud'eerd. Voor de rest beschikken we sltechts ove:r enke'lle losse vondsten, bergplaatsen van bronsgieters of ·rondrei­ zende ihandelaars, en enkde graven, bv. deze van St. Anna,1 aan het Vlaamsch Hoof.d tegenover Antwerpen, van Port-Arthur, bij Gent, en de « marchets » van W allonie. Al te sam en itS dit maar bitter weinig en stelt ons; nie't in staat een beeld op :te han1gen van de culttwur van deze .periode. :Door ver1gd~jking 1met de nabudge streken iblijkt 'het echter wei mogclijlk te ziljn de plaats door ons land\ in den Europeeschen hronstij•d rngen?men, nader te 'bepa.len. Zoo weten we dat onze gewesten een -cul­ tu-urprovinde ulitmaakten' met Noord-Frankdjlk en Zuid-Nederland ·( 3}; daarenboven ziJjn de praehistoricii het over het algemeen .een.s om de bewoners van ons !land in den bronstijd te aans·chouwen als verwai1t met de dragers van de zgn. heuvdgravencultuur ( « Hi.igelgraberlteu.te » in het Duitsch, « Tu.inulus-huil:ders » in het :Engdsch),. van· Midden- en ZU'id .... Duitschlan~· en Noortd-Oost--•Frankrijk ( 4). Dezei heuvelgraven-

(3) H. VAN DE WEERD en R. DE MAEYER: Oudste Geschiedenis (in·: G~ schiedenis van Vlaander-ent Bd. I), bl. 37 vv.; A.·W. BYVANCK: De voorge.. schi.OOmis van Nederland (2e dt.uk), bl. 147 vv. (4) Dit; is o.m. de me·eniJn·g van V. GORDON CHILDE (The Bronze Age, Cam .. br.i.ldge, 1930, hl. 173 vv.) en van J. POKORNY (Zur Urgeschichte der Kelten und IDyrier, 1938), bl. 15 v.v., 28 vv. I lieden wor,den meestal, en lnet redht aanschouwd als de voorvaderen van de KeFten, « 10erkdven » indien men verkiest ( 5). . Een recente studi·e. van E. Sprockhof£ ( 6 ). heeft het vraagstuk van den brons.tijd in West,...Eurqpa in' een gansch nieurw ~dlaglicht gepla'atst. W.egens het lbelang van deze tmOn?graphie aarzelen we niet er een tame ... lijk ui1 tvoer~g : re~ume van te geven. Sprock:hoff gaat uit· van een grondig onderzoek van de :bronscultu!Ur van Nedersaksen ( dd. N'.... W.--~Du.tts · ch ...

land, :ten W 11 van, de Eltbe). Tot nog toe werd dit gelbied ov•er het alge... meen als Gel'lmaansdh aanschou~rd. Uit e.en nauwkeurigen inventaris van het a·rchaeologisch materiaal blij'kt h.et echter dat Nedersa!ksen in deze periode een z.elfstanddge cultuurp.oovinoi.e uitmaakte, die een geheel · ander karaktev vertoont dan Sc~leSWiig ... Holstein en ·Denemavken, de bak:ermat jder Germ'anen, en die ook geen veriband :haudt met de me~r oos:telijk gelegen cultuurprovincie die men gewoonlijkJ onder de bena... tmingen van 'Aunjetitz... ( oudere b..,onstijd) en Lausitzcultutur ( jon,gere bronstijd) aanduidt. D1eze bronsCiu~tuur van N . eders · a~sen bezi1t een eigen begrafenisritus, eigen grafvormen, een specifieke ceramiek (de .. ~gin, << Kummerkerami'k. >>).. ·en wapen:s, vooral .bijlen, me~ typische vor... men. Ze vertoont geen ver:band met de Gevmaansche nodh. 1met de Aun ... jetitzcultullr, maar da.arentegen is lz'ij sterkverwant .met de reeds hooger Viermelde heuvelgraveilloultuur en zrj! vertoon:t vooral heel veel aanknoo ... pingspunten met Nederland, Bdgie, N'oor;d ... Frankrifk en oak met Zuid... Engeland: en Iedand, dlus 1met gan.s1ch N .....w ....Europa. Deze cultuur k~am zeer vroeg in botsing met de Gerrmaan:sche, die zi,oh geleidelij~ naar het W es,ten: en lhet Zuuden1 b~gon uit te brei den. :Reeds in den oude... ren bronstijd was· de st".r:eek van. Stade voor de Germaansche cultuur gewonnen, en iets latert het bekken v-an de Ilmenau en gedeeltelijk ook de Altmark.. In den jong!eren bronistijd' ztjin reeds ·gansch het Noorden van N edersaksen .ten Westen van de· W eser ('Oostfriesland, dus)i, en 9'ansch het deel geleg,en ten Oosten van de ~ Aller en de Leine gegerma... niseerd. M·en vindt zeHs reeds 1Germaansdhe elementen ten Westen van

. (5) De -cul!lluur· varn de heuvelgrav.enHeden wordt gek·enme!l'lkt door Hjkbe·g•raving onder indi'Viduede he:urvels .en! 'doort vaattwerk met kerfsnee:oma.menlten (inge ... k·erfde versi.e·ring, « Kerbschniltlt » in hett:J Dui:tsch). (6) E. SPROCKHOPP : Niedersachsens Bedeutung fur die Bronz·ezeit W esteuro... pas. Zur Verankerung einer n.euen Kulturprovinz (31. BERICHT D. ROM. GERM. KOMM. 1941, H. TeH, pp. 1... 138) (Berlin, 1942). Ck ooki die voor... •ga

/ / -de W~ eser--A· ltler--Leine--linie. :De a1dus ingekrompen Nede!tsaksische cul-­ tuuliprovinCie vertoont itli den jongeren brons'nij'd nog' zeer duidleJ.ijke W eSt...jEuropeesdhe trekken : de:ze zij~ vooral :merklbaar in den vorm der bronzen bijlen, nL twee !IDodellen van hulsbijlen . (of holle bijlen), de zgn. « Tiillenlbeil'e mi:t Lap;penmu~ter » en « Tiillenbeile mit Rippen-­ muster », die ,men aantreft aileen in N:edersaksen, N1ederland, Belgie, Noord--F:rankrijlk .en Zu£d..;Enge~and. Odk de ~gn. « :D'everel--urnen », waarover we nog verder zull'en spreken, wanneer we ov·er ,dJen ijlzertijd zullen handel'en, en die over hetzeHde gehied vet~preid zijn, zouden voor ·deze Nedersalksische cultutir op lhet eind~ van den lbronstijd ~arakteris.- tiek z~jtn. . \De dtagers van de N·ed:ersaksische cultu~ ur werden steeds verder \ naar 1het Zuid..... Westen verdl.rong,en eensdieels door de German en, ander-- deels door de urnenveldenl'ieden, waarover rwe verdier zullen handelen; ee~ deel er van is uitgewekeilJ. naar zu , id~&gdand. . De Eng.elsche geleer-­ dien zien in -deze invallers e·en eerste .g;ol£ van Kelten. Sp;rockhoH sluit zkh b~j dez·e meening aan; volgen:s hem zijn de dragers van de Nedier-­ saksisc'he :bron:scultu!Ur :Q·e]tkelten, d£e vertWant dodh niet te vereenzel-­ vigen zijn ·mJet de dlragers van de Zuid~D 'uitsche heuvelg~av· encultuur, ·die ook over lhet a]gemeen als O·er}celten aanschoUIWd wordeh,. 'De. studie van S~rockh0'£f. alhoewel zeer solied gebouwd, kan echter niet zonder: eenig voorlbehou:di aanvaard worden. Zooals we thet hooger zegd.en, w.isten we reeds Vl.t"'e9ier ~ dat onze g.e~esten . in den hrons-­ tijd een geheel vormden ·m.et Noord..-Frankrijk en Nederland; ·SP,rock-­ hoff heeft a~ngetoond dat ddt gelb£ed zidh. heel ·wat 1meer noordwaatts uitstrEdkte, tot aan de.. lEthe. Hi)l wif echter met ker~g : elbied va·n deze cui-- . tuurprovincie in Nediers1aksen .plaatsen. ·1Dit zal eerst ~oeten heve~tigd war.den ,door een ·grondig onderzoek van de archaeologische vondsten .·der andere :deelen van de cult?Uil'IProvincie; v·ergete.n we niet dat, indien we vooraans~ taande .gele.erden als Wahle, KreJbs, Hubert, e.a. (.7) mogen gelooven, Westfalen, Hannover en1 d'e streek 1Jusschen Rijn en EJbe in den bron.s.tijd b~jna he-elemaal onbewoond war.en. Het 'blij!kt ons illlOei~ }1ijk te aanvaaroden diat in dergeli:jke omstandigheden een ibloeiende brons-­ cultuur daar haatr centrwm zou gehad hebben. I (:7) E. WAHLE, Deutsche Vorzeit (1932), hl. 114; KREBS, in: EBERT, Reallex. d. Vorg., s.v. W ·estfaloo (bl. 292) en ,s.v. No11discher KreiiS (bL 80); HUBERT, o.c. I, b1. 169 rvv. ' 60 I • •\ Een tweede opmerking is ~an meer linguistischen aard. .De Neder.. saksische bronscultuur is ong.etwijfe1d niet...fGermaa.nsch. ·Roods vro-eger , had· de linguistiek in dlitzelfde· ·g!eibied niet...fGermaansche taalelementeq ontdekt. In lr906 · had Muel1enlhoff ('8) lbeW1eerd, ztah steunende op de 'taldjke riviernamen d~e eind1igen op ....affa en .... apa, ·dat de Kelten· op een z.eker oogellJblik hun gelbied tot aan de 1Elbe hadden uitgetbreLd. Rondom deze theorie is ·een: ja'renlange IPolemliek ontstaan, !daar z~kere lintguisten gepoogd helJben deze naanen ni:et door het Keltisch maar wd door het Germaansah :te vecldaren. Andere. nog denken dat dez·e ..-apa .... namen door het lllyrisch te Vlerldaren zijn ( 9). Sprockhoff ziet in z~j 1n archaeolo .... gische bevinrdiin:gen een .bevestigi.n.g· van de theorie van Mueilenho££, ver .... mits het verSipreidingsgebied der .... apa en .... a:ffa:nivier.en zeer goed over .... eenlkomt •met dat der hulsbijlen waarvian 'hoog1er .sprake was. Hij ihoudt .echter '9'een rekening met het ifleit dat men ook dergelijlke .stroomnamen in Zuid.... ·Frankrijk aantreft. Het schijnt on:s dan ooki .meer waarschijn.. lijk dat deze namen aan de urnenvel'denlieden te danken zijn, en · dus~ zooals W. KaSipers, A. Krebs en J. Pokorny ( 10) het voorstellen, van Illyrischen ·oorsprong zij.n. ( 1Obis) SprockihoU a:anvaar.dt dus _:_ met recht, denken we - . dat vanaf ' den ouderen .bronsti ,j.d de 0 1 erkehe~ in twee groepen ges1cheiden waren. Deze theorie' zou echter verder kunnen uitgewerkt worden. Men weet immers dat de Kelten linguistis'.ch in twee groote groepen verdeelld wor... den : de lersche Kelten (:Gaels, ·Goi!dels, -K-.. Kelten) en de Bretoensche Kelten (in Eng eland en ·op het vasteland, P ... Kelten). ·Macalister, Hu .. lbert ( ll). e.a. plaatsen d~ scheiding van beide groepen reeds in den ouderen bronstijd. Misschen waren de dragers van

( 8) Deutsche Altertumskub.de ( zie vooraJ baJnd II, hl. 218 vv.) . (9) De 1t:heorie van Muell:enhof werd aanvaard o.m. door Karsten, maal'! verwor~ pe,nJ m.m. door Much, Schnetz, Carnoy, J. de V•ries •. W. :~

* * ' * In ·den Iaten bronstijd, vana£ omstreeks 1300... 1200 v.Chr., greep een geweldige· ~olksbeweging in Europa plaats, nl. de tr.ek ~er zgn. « Urnenveldenlieden ». Reeds vroeger werd de cultuur van dit volk locaal · bestudeerd, in de verschillende streken waar ~en ze o~tmoet heeft, doch paS in de laatste jaren is men ·er in gelukt een ·gezamenlijk beeld op te hang.en van. dez,e volksverhuizi'ng der Urnenvel'denliede:11 en van hun •cultuur .~ Dit resultaat werd bereikt door ·de ·coHalboratie ~an archaeologen en van linguist~n. onder dewelke vooral H. Krahe, J. Pok~rny ·en R. Pittioni dieneri vermeld te worden. Vo~r .onze stre'ken is vooral van belan.g een studie van de hand van deze twee laatste g~leer.den in 1938 verschenen; . Pittioni heeft het onderwerp behandeld van het s.tandpunt der archaeologie, Pokorny van dit der linguis­ tiek ·( 1'3). Het ·expose van Pittioni over het v.edoop van deze volks~o­ beweging werd nog hetlzdfde jaar aangevuld door een artikel va:r H. Krahe ( 14). Ziehi,er hoe men zic.h thans den trek der Urnenvelden.. lieden ikan voorstellen. De geleer.d.en zijn 'het over het algemeen eens om h dit volk de voorouders der lllyriens te erkennen. Rond 1300,...1200 was dit volk

( 12) DaZie hypothese werd ons · gesui~Joge · r:eerd d0or P!l'of. Dr. P. Lambrechts, dile zi·ri­ n~ens is w ze'lf verdie·r uilt:

62 ··gevestigd in de Lausitz, een grensgebied tusschen Oost-Ouitschland en Polen ( 15). Hun cultuur, de zgn. Lausitzcultuur, is eell ontwikkeling van de reeds liooger·vermelde Aunjetitz·cultuur. V.a:n uit dit kerngebied breidden zich .de Illyrfers in verschillende richtingen ui:t, en hun toc'ht heeft zeer gewichtige g.evoltgen gebad n~et aileen voor Europa, maar ook voor Klein~Azie. Alover ·Hongarije geraakten: ze in het N-oorden van het Balkanschiereiland; daar stootten 'Ze op de Thrako.. Phrygiers .die zd£ i'n heweg·ing · geraakten en in Kle:in .. Azie binnenvielen waar .z·e het machtitge rijk der Hittieten ·ten val brachten. Hun inval in deze streken was 'misschien 'de oorzaak van de uitwijking dler E:trusken vanuit Klein,. Azie na:a.r I tahe, en ook van den aanval der zgn. Zeevolkeren op de Nijl.. Delta in Egypte en van de vestiging der Philisters in het naar hen gena:amde Palestina. In NoordJ'West..-Gri'ek~nland verd,ron~gen de llly­ 'riers die Doders die zel~ naar Grie'kenJand uitweken. In de ·Oostelijke Alpenstreken' verjoegen de urn.enveldenlieden de ·OskJ.stch .. Umbrische ltalici en be1nvlroedden aldus het ontstaan van de .z.:gn. « VilllanovacuJ,. tuur » in Italie.; .lets later kwamen zuivere Illyrische stammen zel£ zich in Noord-Italie vestigen (:de ), en andere trok:kten naar 'het eigen.. lijke Illyrie en van daar over ·zee naar Zuid.. Jtalie (de C:alaJbJ;i, .Salen,. tini, Peutatt Dauni., Iapygi). Andere Ulyriers trokken van de Lausitz,. streek naar 'het Oosten, andere naar het Noorden, Noord,..,Duitsrchland, De.:ri,emarken ·en Scan:dinavie, w:aar ze dch vermengden ~et de 'Germa.. nen, ande.re ten slotte naar het Westen en het Zuid.. Westen. De tocht van deze laatste is van ibelang voor onze. streken. ~erwij ,J zekere urnen,. veldenlieden alove;.r Zwits.erland naar Zu:1d ... Frankrijk (Rhone.. vallei) ·en Spanje trokken, be. r.ei~ten andere groepen het :Ri}nland, en van daar Belgie, N·ederland ·en ·:Eng eland. Dez·e beweging .ooar het Westen is betrekkelijlk langzaam .g,egaan en. het is best mogelijk dat ook niet.. .,Jlly .. rische stammen de cultuur der Illyr;iers hebben overg·enomen, met hen zijl). .meeg;etrokken ,of door. :hen:. zijn opg.edrev·en. Het blijkt bv. dat de inheemsche bevolking van Nedersaks·en ~ie, zooals we het hooger zag en,

(15} Dtt i's de- algemeene aanvaarde thoorie. Vol,gens KRAHE (I.e.) moe;t echlter het kemgehiJecl de·r Umenvelden meer zuiclwaarts, er.gens in MiddenJ..iEuropa 1 g· e~ zocht worden. De La·usitz-cultuur zou pa:s ontstaan ·zijn toen de Urnenvelden. ~ tieden: v:an 1uit het Zu~den de Lausitz zouden zi·jn binneng·~doon.g:en. Dit schijnt echte·r chronologisch moei:lijtk a·anvaai'Idbaar, daar de La, u.s'ittz~cuhuur hooger ·opklimt dan 1200 v.Chr. Voor de rest hebben we eerd~ bet ex-pose. van Krahe ge'volgd dan dat van PHtioni. ·

63 nacflr Enge]and uitweek ond·er den drang v·an de Ger,ma~en ea van de Urnenveldenlieden, zelf 'de urnenveldencultuu:r in Engeland \heeft inge.. voerd ( 116) . De ge1e.erden hellben de:zen trek der Illyriers kunnen hersteHen dank zij :die onderlin;ge vergelijking van het arahaeologis.che materiaal ( cera~iek, b,ronzen voorwerpen, enz.), en16ok door het J.inguistisch onderzoek vari de toponymie en de onomastiek van de streken waar men . venmoedde dat Ililtyriers zich gevestiJgd lhadden. Zoo h

(16) Cf. SPROCKHOPF, o.c., die zeU steun1t op de studies voo Ehgeolsche archaeo~ ·1ogen, aLs Hawkes, e.a. · · · (17) Sprachwiss.enschaftliche Beitdige zur Friihrheinische Siedlungs... und Kulturge... schichte (RHEIN. MUS. F. PIHL., N.F. LXXXIiV, 1935, bl. 289 vv.). In dH a:l'ltikel :he·e£1:1 Wei;sgerbe;t, aile O'Ve1'1gel~rde pe.rsoon.snamen Oil!derzocht varn de Treve.ri'. .Iii j denk-t dat, zeker·e: V¥1 die « Undurchskhtige » namen van\ Illyr.i .. sdhen oors·prong zouden kunnen zijn (hi. 342) .

64 urnenveltdencultuut de Heuvelgravenlieden ontmoet, en tusschen lbeide volkeren was een samensmelting tot stand gelk.omen. De H·euvelgraven.. lieden namen zek.ere gewoonten der Ill~iers over : zoo vrrvingen zij o.m. ,den ~egrravingsritus door :den ·crematie--r.ttus, doch zij ibe~ielden de gewoonte lhet stoffelijk· overschot van .de overfedenen onder lheuveltjes :biJ te zetten ( 118 ):.· · · ·Het was van d1en Midden..,Rijn dat de urnenveldenoultuur z1ch naar.r OillZe gewesten uithreidde. 'D:it hlij'kt uit de 1ceramiek :die in onze oudste · urnenveJiden teruggevondien werd : naas,t ~Y,pis'Ch !.lllyrisdhe vor.men, die aan de Lausitzcult~ur hel'linneren ( urnen -met a£g1esdhuinden ra:11d, hoo .. ;gen-hals, 'breeden .g,chouder .en scherpen buikknik), ontmoet .men urnen · met ingek!erfde vecsiering diJe duidelijk aan de heuvelgravencultuur ont.. leend: zijn. ,De .in~allers waren dus IHyr:o-K~lten. Zooals we: :het gezien hebben, denken de linguisten ook in onZJe streken taallwnddge elementen terug te v.inden die 1men aan d:e Hlyriersr mag toeschdjven. Van a£ de invasie der UrnenveldenHeden, kan men dus in de hevolking va~ ons land drie lbestandd~elen ondersdheiden: een a:utochtoon Proto--Keltisch · element, een tweeci'e Oer.. Kel'tiSich element ·zeer ver.want .m:et het eerste en ·dat a.fstamt van de Zuid.. · Duitsche ·Heuvelgravenl:ieden, en ten slotte een Illyrisch element. Zooals we het ver.&r 'Z!UJlen zi~n. is er een ver.. . smelting tus.Schen deze drie- volkselemen:ten tot stand gekomen en werd het Hlyrisch dement door .de Keltische Qpg~slorpt. ·De inval der Urnenvddenl'ieden. in onze strelken greep plaats circa 850 v.,Ohr. Hun cu1tuur .heeft haar stempel' g.edrukt op gansch den ijzer.. tijd in onze . g~ewesten. Zooals. haar naam het aandluidt, wor.clt zij, vooral gekenmerkt door de Qijzondere .manier op dewel~e de1 begraaf.plaa.tsen aangelegd waren. Terwijl in ·den bronstijd de dooden begr~ven werden, worden ze nu verbrand; de ge~aicineerde overblij fselen worden in een une gelegd en deze, soms afgedekt met een s,chaaltje, wor.dt met enkeie bijgaven, een « bijpotje >>, soms •een am:Iband,, ·een ·, een mes, enz.,

( 18) Vol•gen:s zekere .geleerden ·zouden: pas uit de VlersmetLting d'er Umen:veldieni1ieden met de HeuvelgravenJ.i-eden. de KeJt.en zijn ontstaan; vol•gens Pi.lttioni (hi. 219 f\ToV,) :zou men daat:s. de urne111veld:~ncultuur Illy:risch i!.s, en de Ha11statit ,.. qll'~uur Hlyro-Kelltis'Ch.

5 65 in een ondiep kuiltj,e gejpla:atst. In zeker.e urnenvelden wordt ibeven ieder kuiltje een' klein heuveltje op,geworpen, doch in ons Ia·nd, bv. te Wuust.­ wezel, Grobbendonk, Temsrche, St. Gillis.-Waas, Biez, enz., ontinoet men dikwijls urn:envelden. zonder heuvels {«champs d'urnes a tomhes plates») , ~ In de urnenvel'den van Neder,Jand is de aarde van het graf... heuvelt!je gesch.ept geword!en uit een. greppel .dii.e de urne in een kring omrintglt, .doch dergelij~e greppels werden in de urnenvelden van ons \ land n.og niet aangetroffen. ·D:e graven worden op evenwijdig loopende rijen verzam.el'd, zoodat trnen van: urnen..-« velden » mag spreken. Tot nog toe heeft men nog geen u.itleg verstrekt van al deze locale ver.schillen iJ). den aanleg ·der urnenvelden. Miss.chi.en dien~ lh·tj g.ezocht te word:en :in dlen invl!oed uitgeoe,fend door de autochtone bevolking o,p ·de .cuJituur v·an: de invallers,. invloed ' door z:.ekere archaeolo;ge11; als Pittioni m1aar ~I te .zee.r'· over het hoof.d g,ezien. ·De best bekende urnenvelden van ons .land zijn deze der Kempen, vooral deze van Wuustwezel. ·Grobbendonk, N·eerpelt, Lommel, Wijch.­ maal, · ~aulille, E~el. Groote--Brogel, Gruitrode, ·ave;rpelt, Luikgestel, Bel'!geik, en•z. Men vindt, •er .echter ook in andere deelen VJan het land : in . Oost.-Vlaanderen ( Temsche .en St. ·Gillis.-W a as) , Brabant, (Court.­ St. .-,Etienn~. N'Ovi.Ue~sur.-\Mehaigne, Biez), ·Luxembuq,-g (St. Vincent), · NaJmen ( t GJ~dlinne), Henegauwen: (Leval'... T,ralhegnies, T:hu.illies, Har... ch~es), e111z. 1Het feit dat men in ,het grootste gedeelte 'van Vlaander.en geen ur,n;envelden aantr.eft, is wa:arschijnlijk. te wijten aan den bodem.­ toestand van deze streek 'die toen nog zeer moerassia was, bedekt met I ~ bosschen en plassen~ en du.s wein~g aantrek!kelijk voor invaller.s .op zoek naar . bebou~haren grond ( 19) . Het i·s zeer te betreuren d:at tot nog toe e.en algemee.n en systema... tisch ove:rzicht van .de urnenveldencultuur in ons land nog ontbreekt. Voorl'oopig moeten wij onze toevlucht zoeken bij werken gewijd aan de umJJenvelden in Nederland ( 2!0); on.ze ·Ketmpische urn.env;elden zij.n

( 19)1 Cf. daarover: R. J3LANCHARD, La Flandre (1906); ,bl. 143 vv.; A. BRIQUET, Le liatoral de la Mer du Nord et son. evolution morphologique ( 1930) , hL 351 rvrv. (20) Cf. o.m. J.H. HOLWERDA: Nederland's vroe.gste geschiedenis (2e dT'uk, 1925); A.W. BYVANCK: De voorgeschiedenis van Nederland (2e druk 1942); W.J.A. WILLEMS: Eeo bijdrage tot de kennis der voor~Romeinsche umenvel... den in Nederland (1935); :H.J. en G.A. BECKERS: Voorgeschiedenis van Zuid... ·(1940); F.C. BURSCH: Onu Urnenvelden (OUDHEIDK~ MEDED. 1942, bl. 48 vv.). ,

66 immers nauw verwant met de zui:delijke groep der Nederlandsche, t.w. met de·ze van Riethoven, Goirle, Best, KnE!!gsel, Ber.g(eik, Luikgestd, e.a.

* * * lift den tijd die onmiddellijk 01p den inval der Urnenveldenlied~n volgt, schijifllen ook de zgn. « 1 D t everel~urnen 1» te dagtee'kenen, waarvan we, reeds hooger melding heJbben getmaakt. Zie:hie.r: hoe Byvanck ze beschrijft ( 2,1) : · « Het ziJ.q. betrekkeHjk groote potten, 1meestat cylindervormig, met » de hand gevor:md uit sterk met zand en steentjes getmengde kl.ei, aan . »de o;ppervlakte met leem ·11esmeerd en a:wak gebakken. Als eet:J.ige · » decoratie vindt men in de lbovenste helft van de urn soms een lhor.izon.­ » talen band, die -met 'indDuksels van de ving-ers en de riagds is ver.­ sierd. » Voegen we er aan toe dat naast dit cylindervormig type andere D 1 ev, erel~urnen een ronden buik hebben, een breeden hals en kl.e.ine oortjes ( « ·GlohuJ,ar type»). Hun ver:spreiding:sgebied s\trekt zich uit over Nedersaksen, -de vall.ei van den ·Midden--1Rijn, Nederland, Belgie en Zu.id~Engeland. D'oppelfeld ( 22), die voor het eer:st deze <:eramiek bestudeerd heeft, schrijft ze toe aan een vroeg""Kelti1s·dh volk dat vanuit het Rijngebied doorheen de ·N ederlanden naar Zuid~Engeland zou getrokken zijn. :Qolk de Engelsche geleerden ·zijn het eens om deze urnen aan uitwijkelingen va.:11 het vasteland toe te schrijven, ( 23'); aileen de Nederlandsche aDchaeotoog F. C. Burs·ch dacht eerst aan een invai v~nuit Engeland' in onze geW!esten, maar .in latere artikels heeft .hij dP.ze meening Iaten varen ( 24) ~ In 'de laatste jaren is men' meer en meer geneigd -de « Deverel~urnen » toe te. schrijven aan -de auto.chtone, inheem.- sche hevolking, door d~ Urnenveldenlieden onderworpen. Daar men . deze urn en aantreft · niet in de urnenvel'den, maar ineestal in afzonder.-

(21) ·BYV:AJNCK: Voorg. v. Nedel., 2e .dr., lbl. 167; cf. ook V!AN DE WEERD en DE MAEYiER, o.c., bl. 4:3. (22) Die Herkunft der Deverel~Umen (PRAEH. ZTSCHR. XXI, 1930, b1. 161 vv.). Zie ook val!l den:reafdlen auteur: BONN. Jbb. CXXXV, 1390, 152 V'V. ·~n PRAEH~ ZTSCHR. XXV, 1934, bl. 3 VTv. (23) Bv. Clay, Hawkes, e.a. (24) OUDHEIDK. MEDED. 1934:, 54 vv. Burschl, kwam tot een ander, en volgens ons beter i.Jnzicht in \Zijn ,a-rtikels : Zur Frage der De.verel~Urnen in den Nieder~ landeDt MARBURGER STUDIENt 1938, 20 'V'v., -en h-et reeds gecitteerde artl­ k~l: Ooze Umenvdden (OUDH. MEDED. 1942, 4:8 vv.).

67 ltj:ke theuvelgraven: geleg1en vooral op afgelegen plaatse·n, kan men den­ ken dat leden van ·de oude lbevolildng zich voor ·de Urnenvddenlieden terugtrokken in uitfuoeken van het 11an.d . of naar Engeland uitweken. Ze ,hadden eohter reeds .den invloed van de Urnenveldenliedeu onder.­ gaan, vermits :ze van hen den crematie'""ritu.s 'overgenomen hadden. De.ze ' meening is onlmigs verkondigd g1eworden niet aileen door Byvanck ( 25) en Bursdh ( 26), maar ze werd ook door Sprockhoff ( 27) toE.getrede!t : we hebben reeds gezien dat deze gdeerde de Deverel~urnen als het specifieke vaatwerk aan.schourwt van de Ned~saksische cultuur op het einde van het bronstijdperk

' * '*' *

De tijd van de inval1en der Urne'veldenHeden en van de Deverel­ urnen vormt het ·overgangstLjdperk tussohen den ibrons ... en den i)zer ... tipd. D~eJZ . e laatste word't gewoonlijk ingededd i'Ill twee 19\.rOOte perioden, ieder gekerumerkt ·door een bijzondererr heschavingsvorm·, de zgn. « Hallstatt,.(cultuu:c » en « La Tene... cultuur ». D·eze ~ culturen worden aldus genaamd naar· de twee hel:angrijke vindplaatsen vci!n Hallstatt (:O·ostenrijk) en La Tene (Zwitserltan.d). De. eerste dezer culturen komt · in onze streken slechts :in een ve~flauwden vorm voor, en d.e tweede orutfureekt bijna heelemaail, zoodat .we voor ons land van Hallstatt... en van La Tene... tijd' aileen als chronologische indeeling kunnen spreken. D·e ges'dl11iedenis van gansch dit tij'diPerk, dat niet meer tot de zui· vere praehistorie behoort maar wei tot .de .protohistorie,. vermits' we reeds dver z·ekere geschreven br:onnen heschikken, is tamelijk duister. Daaren~ tboven werd zilj niet alti}d met de noodige sereniteit en objectiviteit ~ belhandeld die voor den wetens1chappelijike·n arbeid onontbeerlij1k {ziju. De grondigste stud'ie over ddt tijdvak is o.i. deze van twee Enge sche araliaeologen, Chr. Hawkes en 1G .... C. D!Unning. Alhoewel reeds mee:r dan tien jaar oud - en :men weet hoe vlUtg; een archaeologische stu,J.ie veroudert ! - behoudt ze nog steeds ihaar voHe waar.de; ze is .daaren-

(25)· o.c., 2e dlr., 167 vv. (26Y i:n de twee laattSit vrermdde artikrels iiil voetnota 24. ' (27) cf., supra.

68 b~ven ten oDiz•ent weinig gekend. We aarzelen dus nieti te bon dig sam en. te vatten en te bespreken ( 28). In Zuid-1Duit51chland, waar de Urnenveldenlie-den sa·mengesmolten waren met de Heuvelgra:venl'ieden, ontstond de rijke Hal'Istatt.-hescha­ ving, die op het oo9'enlhlik van haar lhoogsten lbloei zi,dh uitst:r-ekte van M'idden-Frankrtjk (Seine-lbekken.), alover ;Noord... Oost.-Frankrij~ en Zuid""Duttschland, tot ver in de 1Donau-streken. Het :schijnt wei dat ·de dragers van .deze · cultuur in het Westen Hlyro.-Kelten waren,, en in het Oosten Ulyr.iers. '0-nze gewesten: vormden slechts een randlprovinde· van dit cultuut:gebied en ·de Hallstattlbesd1aving komt hier :maar in een ver­ flauwden vor.m voor. In de ceramiek worden de urn en met :kantig pro.­ fiel vervangen door vaatwerk :met e'en rmeer afgeronden, S-vormigen wand. Ook wer.den h.ier -en daar typische Ha1lstatt..,zwaarden teru9'g1e... 1 vonden, m-eestal in graven. 1D1e Hallstatt-heden waren imm-ers krijgs­ zuchtig en zij lieten zidh m'et 1hu1n wapens lbegtaven; hun z~aarden wer­ den ·1met apzet g.elbogen vooraleer in het gl'la.f gelegd te worden ( 29). ·De Hallistatt-tijd zag, een verdere utnbreiding van het ·Germaan­ sche geJbied. Reeds ihooger 1hebben' we er op grewezen dat de ·Germanen . op het ein:de van het :bronstijd:perk de W ese.r overgestoken, •hadden. Thans b~~eiken zij langs de val.ld van de LitJJ~pe ·den re~ chter oever van den Neder.-.Rijn, waar zi'j zkh venmengen met Urnenvddenlieden . .D ·eze germanisatie van N·ederland ris duidelijk IIDerikbaar in de ,Noord:eliifke . groep der Nederlandsdhe urnenvefden .In d:e: VIle eeuw zouden de Ger­ manen den Neder-:Rijn in Westelijlke rilc:lhtin;g hebben overgestoken en ons land hebhen bereikt. Zijl heJbben oak stroomopwaarts ·den reC.hter oever van den Rijn 9'evolgd tot in de streek van KooJ'en. Daar ihe!blberi de Kelten; zich echter t<>:t in de V ile eeuw kunn.en' h~ndhaven. ·Men denkt­ over het algemeen de S)poren van de ·Germaansche invallen in onze st•re­ ken terug te vinden in de zgn. « biconische » urnen en de « .Harpstedter­ urnen » (of kartelrand-urnen), die men in ze.kere onzer urn.envelden ------(28) CHR. HAWKES en G.C. DUNNING: The of Gaul and Brimm; (THE AROHAEOL. JOURNAL LXXXVII, 1930, pp . . 150~33'5). V1 e1'de~ raadplege men. ook GHR. HAWKES : Die Erforschung der Spatbronzezeit, Hallstatt~ und Latenezeit in England und Wales von 1914--1931 (21. BER. D.R.G.~, ~931-.. 86 vv.), ·en T.D. KENDRICK en OHR. HAWKES: Archaeology in England and Wales 1919 .. 1931 (London, 1932) . (29) :Bv. in heJt :grci:Fv:eJrdl van Court...St.Sti•eonne (Brab.) : d. RAIHIR: Vingt.. cinq an .. lilies de recherches••• ( 1928), pp. 161 'Vv.; PE LOE, Belg. ancienne; II,. pp. 163 vv.

69 aantreft. Het vers.preidingsgebied van deze ceramiek strekt zich uit van de streek van, Ha·nnover, alover het gebied van ,den Neder.... Rijn en de Nederlandsche provindes GelderJ'and, Limlburg en Noord.-Bmbant, tot in de Belgisahe Kempen. Men heeft er gevoncfen te Temsche ( 0.-Vl.), mraar niet verder westlwaarts noC'h bez:tiiden de Kempen ( 30). Ze zijn van zu:lk een grove technie-k dat ze moeil:ijk aan handelsbetrekkingen kunnen toegesohreven worden; Hawkes en' IDiunning, zooalls de meeste andere geleerden ( 31 )', schrijven ze dan oo~ aan een nieuw volk, van

•Genm.aans1che aultuur, toe. We zull'en echter zien d'at F1• C. Bursch er een andere theorie op nahoudt. Er: kan eahter geen spraak zijn van een gewelddadi~e G·ermaansche verovering; het feit. dat de kartelrandurncri aangetroffen worden in · dezelf.de grafvelden als- de hooger bescHreven . Hallstatt.... u~nen, wijst veeleer op een vreedzame ins:ijpehng. In het Riijnland haJdderi de •Germanen de lijn Keulen .... Andernach­ Eschweiler,..,Aken bereiktr, d.'i. .den voet van de Arde•nnen en van het Eifdgebergte. V oorl~o:pig zullen ze; - ni~t verder zuidwaarts gera1ken. Vele Keltische el'ementen van het 'veroverde gebied verth;uisd:en, vooral nacvr de strel

(30)" Cf. VAN DE WEBRD ;en DE MAEYER, o.c., bl. 45 w. (31} HAWKES en DUNNLNG, o.c., 158 vv.; VAN DE W'EERD en DE MAEYER, I.e.; BYVANCK. o.c., .17·3 vv . . (3•2) Zi•e de lbeschr.ijvin

(35) Aan HolwerdiaJ komt de V'e'rdienSite ·toe' de eei"st-~ ~ op ,ogewez.en 'te ·hebberu da•l in de NederJ,a:nden de HallSJtat.t-cul~uur tgebruilk zLjn geweeSitt.

71

/ ltalie,' verovering van de Po.. vlakte, innatme van ·Rome), thet Noord.. Oosten (Rijnland), het ·Oostenl ( Zwitserl'and, rDonau--vallei, inval in ·Qriekenland en p1undedng van het heiligdom van Delphi). Zekere Kel­ tisdhe be~den trokken zelfs tot in' Klein.J\:zie en vestigden zich ten slotte in 1het naar .hen genaamde Galatie. In het 1midld:en der Hie eeuw wasi de

La Tenooultuur 1dus over een zeer uitgebreid gelbied verspreid en ver.. toonde overal een zeer ihomog·een karakter ( 36). D·e expansie · van de Kelten heeft echter deze der 1Germanen niet gestuit. Beide volkeren kwamen in !botsing. niet aileen in Tlhiiringen en in Bdhemen, doch ook in West--Eu!ropa. In de Hie. eeuw zooden zekere Germaansche elementen de vallei van den 'Midden7Rijn binnengevallen zijn, en de streek van de Nahe, de Saar en de Beneden .--~Moez . el verover:l •helbben. In deze streken werd de lijkeribegraving opnieuw door de. lijken .. verbranding vervangen. ·De Kel'tische bevolking bleef e.chter in de meer-­ derheid en heeft Sjpoedig Ide kleine ·mindetfueid der ~ Germ ·aansciJ. . e veroye.- ' raars qpgeslorpt. \De. Treveri, die ui~ d~ samensmelting van lbeide vollke .. ren ontstaan zijn, bezaten· ten tij-de van de Romeinsche yerovering1 en later een zuivere Keltische ·besdhaving, ze spra&en een K~l1 tisch dialect en vereerden Keltisdh[e ·goden. :Men heeft soms betwijfeld of er ooit w,el Germanen tot in hun gebied! ziJn geraakt. J,n: ieder geval theblben deze Germaan.sdhe elementen ,geen S:poren nag-elaten, ;buiten den crematie--

ri tu.s ( 3 7 ) . . < ·Na hun uiteenzetting ov·er den :HaHstatt-- en den La Tenetijd in W est~Europa behandel'en 'Hawkes en !Du·nning ihet probleem. dat onze streken .bet meest a':lnlbelangt, nl. .dit der Belgae . .D 'e twee 1Engelsahe ar:chaeologen heb!ben het vooral onderzodht van.:heti standpunt van het .bodemonderzoek en lhebben 1hun resultaten getoetst aan de · gegevens verschaft door de oude ihistorid ibetreffende de nationaliteit onzer voor.. . ouders. .Zooals we het ver.der zullen zien, client dit onderzoek ec.hter .aan-­ gevuld te worden ·door zekere gegev·ens verstrekt door de linguistiek en de godsdienstges·dhiedenis.

(36) Over de expansie der KeJ.ten raadpl~ge me~ o.m., C. J:ULLIAN, Histoire de Ia Gaule, bdl. I, en H. HUBERT, o.c. (vooral !bd. U). . (37) ·Rondom he't v.ra,a!gstuk cl!er Treveri is er, naast de stud~e van Hawke•s en Dun­ nilll•g, een. heele J·iteraltuur .ontstaan. We verwij·z.en den 1ezer n.aar de· •grondi:ge en ~ cril ti.s· che utteen.z·etJtin:g van P. LAMBRECHTS : Ou en est le probleme de Ia nationalite du peuple trevire? (ANT. CLASS. VTI, 1938, 359 vv.). We zul.- 1-en -eT bier nid verder op in:gaan .

. 72 leder~en · kent den heruchten passus van Caesar· .in denwelken de verove~aar van Gallie in dif land drie deelen onderscheidt, Aquitanie, het eigenlijlke Gallie en Bel,gie, waarvan de inwoners ond:erling. versdhil-­ len door de taal, d'eJ insteallingen, de wetten. Bdgie is het gebied dat gelegen is ttisschen. d;e .zee, de Seine, de ·Marne en den R~j!n. 1Dez·e laat­ ste stroom scheidt de Belgen van de .q.el'lmanen :met wie zij voortdu1rlend oorlog yoeren ( 38). Verder geeft Caesar nadere bijzontLenheden over ·de ethnisdhe s.~menstelling van de Bel'gae, . zooa:ls die hem verstrekt zi jn geword'en door twee afgevaardigden van den heni lpevrienden starru td'er : ~ de meeste .Belgen zouden .van Germaansche afkomst zijn; door de vrudhtbaariheid van de streek aangetro~ .en, hebben 'zij den -Rijn over­ gestoken en hebben de .daar wonende Ga1Hers verjaa~gd. 1Hij voegt er aan toe dat de Belg.en :de eenige inwoners1 van Ga1lie zijn die succesvol we·erstand hebben geboden aan · de Kimlberen en de Teu ton en toen deze, in de jaren 1'13..-19L3' v.Chr. gansch Gallie verwoe:stten. Hij zegt ook.dat ., de Bburones·, ·de , de Caerosi en de in ·zijn tijd som..­ tijds nog onder de gemeenschappeHjke benaming van « ·Ge.rmani » aan-­ geduid werden ( 39). \D·aarenlboven zou een der Belgisahe voLkstammen van onze streken, de Atuatuc_i, bestaan hebben uit de afstammelingen van de achte~hoede der K~mberen en der Teuton_en, 6,000 man sterk, die 'hier zou achtergelaten zljn geworden ter 'hewaking van de impedi ... menta, toen .beide voLkstaimmen hun noodlottigen toaht naar Italie onder... n~men ( 410). Naast Caesar geven ook Strabo en Tacitus ons enkele inHchtingen nopens on.ze 'vo.orouders .. Beide schrij.vers zijn het. eens on:1 te zeggen dat de: ·N·erviers : z~dh in den keizerstijd nog altijd over 'hun Germaansche afkomst 'be_roemden .. Tacitus schrjnt echter de gegrond""' 1heid . van deze bewering ten zeerste te benwij felen ( 4'1). Stra!Lo .drukt ~ daareniboven z·eer sterk op het Keltisch karakter van -de Be~gae, die slechts zear weinig in· zed:en en. instellingen v;an ·de eigenlij·ke Galliers zouden verschi'llen; hun taal zou slechrs dialectale .afwijkingen van .het

(38) CAESARt de bello gallico I, 1.. (39) CA!ESAR, de bello gallico II, 4. (40) CAESAR, de bello gallico II, 29. (~1) TACITUS, Germ. 28; STRABO IV, 3, 4 c. 194. Zi·ehi-er wa~t E. NORDEN (Die germ. Urge5chichte in Tacitus Germaniat 3e dr., 192'3, bl. 373 v1v.} bver de·zen• pas•sus van Tacitus s · chri~.f.t: « Die sarkastische Ausdruckweise wiirde zum Beweise geniigent dass Tacitus die Berechtigung des Anspruches bezwei... felte ». Zi·e\ ook .TH. MOMMSEN, Rom. Gesch. III-, p. 245. Cf. P. LAM... BRECHrS, o.c.t p. 364. \ .

73

• zuivere Keltisch vertoond heblben ( 42). Deze laatste inlichting is dus tegens,trijdig met hetg·een' C~esar ons over ,de taal der Belgae vertelt. Tot zoover .de teksten. ' W at leer~ ons daarnaas.t het ·anchaeologisch bodemo~1derzoek betreffende het vraagstuk: .? Uit de studie van ·Hawkes en :Dunnin.g · iblijkt dat in het midden ·der IJe eeuw v.Ohr. in het !kerngebied .der La Tenecultuur; het Marne-- en Aisne--bekken, de inhumade plots opnieuw vervang.en wor.dt door ·de lijkenver'branding en dat 'men er vanaf dit tijd­ stip· een nieuwmodis.che cera·miek aantreft. ·Er is dus• een vreemde inval geweest van· volksta;mmen uit het Oosten, van over den :R·ijn, zooals blijkt uit -de ceramiek. Het is mogelijk- doch o.i. is dit op verre na niet uitgemaakt - .dat, zooals• Hawkes en Dunning het aannemen, er even .. eens zekere volkselementen van onze streken, onder deri st~eds grooter wordend'en .druk der ·Ger.matien,, zich naar> het Zr1.1iden alover de Arden­ nen terugtrokken en ook in de ·Marnestreelk binnenvielen. In Champagne werd aEdus de zuivete La Tenebeschaving ten onder gebracht doou: dez·e invallen. D'e inwi~ke!lingen hebhen nochtans zeer veel bestanddeelen van de La Tenecultu.ur overgenolllen~ Op tech- , nisch gebl'ed waren ze verder gevorderd dan de La Tene--K~lten; ze kenden bv. reeds' ·het pottenbakkerswiel. Hun ceramiek wordt geken-­ merkt door zeer tY!pische urnen die men gewoonlijk onder de Engel'sch,e be?aming van « pedestal.... urn » aanduidt: de vorm er van werd ontleend aa·:1 de La TenecultJuur (de urnen op hoogen voet .waarvan lhooger spraak was), doah ze worden thans vervaardigd op de d'raaischij f. Aan de samensrnelting van deze invallers uit het Oosten (en .uit lhet •Noor-­ den ? ) met de inheems·cihe bevolking van ·de .Marne--streek, danken, de « Belgae » hun ontstaan. De Belgisahe -volks.tammen helbben zich. meer en meer naar het W estenl !Uitgebreid. Hun expansie kunnen we zeer duidelijk volg.en danik zij' de verspreiding van de ty,pisdhe Belgische pedestal--.urnen. Het kerngebied v:an de Bel'gae is gelegen in de streek waar ten tijde van Caesar de ·R·emi, ·de CatuveHauni en ·de woonden. Van daar ibrei:dden ze .zkh 1uit naar de streek van de Ben eden­ Seine, het latere grondgebied van ·de Amhiani, ·de , de Bello­ vaci, de Caleti, de V eliocasses, dus in Non~andie en Pica'rdie. Op he"

(42) 'STRABO ~V. 1, 1 c. 176. 74 einde der Ue eeuw v.Chr. strekte zich alduS' een homogeene. « Belgische » cultuur uit van de Argonne tot aan de monding van de Seine. Daarentegen is er in on's eigen land, dus in het gebied d:er .M~rini, . M·ena,pii, , :, , Condrusi, Paemani en Caerosi, die door Caesar toch ook tot de Bdgae gerekend worden" van een inval ' rond 150 v.1Chr. niets ~e ibespetiren; in -dit gebied werd er ook geen enkele Belgische pedestal4trne terug·gevonden. Zooals re'eds hooger gezeg.d, blijft er hier tot aan de Romeinsche v~covering eeni verachterde. cultuur op Hallstatt--tradities voortteren. Als typisch vootbeel'd van deze ool-- . tuur kunnen we de nederzetting van ·De Panne vermelden, die besta~n heeft gedurende een groot d 1eel van .den ~jzertijd tot in :het begin van den iRQmeinschen -tijd. Ze mag alsi ken'sdhetsend voor de cultuur van de . aangezien worden. ·De ceramiek vertoont, naas.t enkele vroeg-­ La Tene--vazen ( cf. daarover verder), vooral on taarde 'Hallstatt--vormen. Ook Caesar schiLdert onze voorouders als veel woe.ster en minder beschaa.fd dan hun Zuidetburen. Ron.d 75 v"Chr. hebben ·d'e S .elgae het Nauw varr Kales overgesto­ ken en IT't·ellben een g.rpot deel' van Zu' id..-~Engeland veroverd en onder.. wor.pen. ·Ook daar he~ft 'men in ,grooten getale_ de typische Belgische .pedestal.-~urnen teru:ggevonden. Het is tJhans IUitgemaakt dat de inval.... 1~rs vanuit Normandie kwamen, en .dat de ~nw~ners van ons: la·nd geen 1 , deel genomen hebben aan ·de:ze veroverings:tochten~ die tot de, stkihting van Belgische konin~ri:j/kien in Engeland geieid hebben.

1Dit wa·s een !hondige samenvatting van de .studie: van Hawkes en Dunning. We willen 11JU nog vluchtig' :zekere vragen aanr~ken die bij -de aandachtige lectuur van deze soliede mono_graphie gerezen zijn en ook 1b~paalllde punten aanstippen welke in d~ laa,tste .jare~ verder zijn uitgewerkt geworden. Ben eerste vraags·tuk is .dit der kartelrandurnen. Ove!r het:J a~lge .. meen zijn de archaeologen het eens om dit vaatwerk aan ·Germaansche inwijkelingen toe te schrijven ( 4,3,), . die rol).d de Vile eeuw onze gewes-­ ten zi~n \binnengedrongen. Ook Holwerda denkt dat deze urnen van

(4:3) Bv. STAMPFUSZ, MANNUS XVU, 1925, 287 vv.; VAN. DEWEE-RD en DE MAJEYIBR, o.c., bL 45 vv.; BYV ANCK, o.c., 173 vv.; HAWKBS en DUN~ NING., o.c., 158 vv. .

75 Germaans:dh m'aaksel zijn, doch volgens hem zijn ze chronologisch veel jonger en zouden .pas in de Laatste eeuwen voor onze jaartelling, vervaar.:. digd zijn geworden. Hij heeft gepoog4 te ib~wijzen dat: ·deze' ceramiek - eigen: is. aan de ( n) va1ikstatm'{ men) der , bij dewel!ke er onge­ twijfeld Genmaansche elen;t,enten te bespeuren val:len en die pas rond 150 in ons land zouden binnengedrongen zijn (44). Zijl1\ argumenten zi'jn edhter niet doorslaggevend, en ,zijn theorie ontmoette· slechts een gering en bijval ( 45,). ·Onlangs. heeft nu ook F. ·C. :Bursch een ga.J.;sch nieuwe theorie de wereld ing:ezonden. Steunende qp d'e 'groote ge1ijke­ nis .die bestaat . tusschen de kartelrandurnen en ·de vroeger. besproken Deverel-urnen, schrijft thij ook dit vaatwerk toe aan de autochtone bevolking' di~ niet door de urnenveldenlieden zou geas.siJmileerd z~jn geworden. In tegenstelling 1met de Noord-Nrederlands:dhe urnen.vdden, .zourden er in de Zuid.-o~N ed;erl:andsche en in onze Kem:pische U!r.nenvdde~ sle-dhts Z·eer geringe sporen van Germaansche ceramiek ~terug te vinden zijn ( 46). Welke ook de waard:e moge wezen van deze nieuwe theorie, een feit staat: vast: de atchaeologie heeft tot nog toe geen sporen ont-­ dekt .van een werkelijke ~Germaansche vetovering b pnze gewesten.: wel kan 1men een vreedzame insij'peling'" in ihet noord--oo·stelijik deel van het' land nagaan. Een tweede o;pmerking· ge1dt bet probleem van-de La Te:1ecultuur in .ons land. Ind.ien we met Hawkes en Dunning mogen z_eg·g.en d'at on:s land ·g-een deel heeft gehad aan de La Te::1ebeschaving, mag dit natuur-­ JJj'k niet lettedij1k opgen01men worden. Hier en daar immers, doch voora1 in het Westen van ihet l:and, wer.deil! ,zekere .sporen van deze beschaving terug~gevonden, doch deze ove.tfulijfselert· klimmen in overgroote -meer .. derheid op tot lhet !begin van ,d'en La Tenetijd (!La Tene 1 ),. Een cultuur­ strooming schijnt te zijn uitgegaan van Noo1.6d-Frankrijk naar' het Noor­ den, alover Henegouwen, Brabant en de An,twerps·che Kempen tot in Noo~d-Brahant (·N·ederland). Er werd vroeg La Tenevaatwerk terug-·

(44). JH. HOLWERDA: Die Tungrischen Stiimme am Niederrhein (OUDH. ~EDED. N,R. XVI, 1935, bl. 18~24). , (45) Deize theo·ri·e van Holwerda werdJ wee;rlegd o.m" doot RADEMACHER. Ove.r de g-eri:nge waat'de 'Van Holwerda's « ·praoe:hi:Storisch systeem », d. BY· VA'NCK, o.c., bl. 5 w. (46) F.C. BURSGH: Onze Urnenvelden (OUDHEIDK. MEDED. 1942, bl. 48 vv.).

76 gevond~n te Leval .... Trahegnies ( wagengra'I), C~ply ( 4 7), Bergen, Silen .. rieux, Medhelen~Neckerspoel (!JJaarrldorp). Gentbrugge, Rijkevor;sd, en in Nederland te Strijbeek, Alfen en Wychen. Ook in het Ulterste Wes.. ten van ons I:and, in De Panne en te Varsenaar, werd dergelijk v.aat~ wer~ ontdekt. Hier geldt het IIIlis · ~chien de .sporen van Keltische elemen .. ten o.p weg naar Engeland ('48:). In de meeste dezer vindplaatsen komen d~ze La TenevCl!Zen niet a£zonderlijk voor, maar dikwijl's in gezelsdhap van de gewone HaUstatt~urnen van onze s ~ treken, te Strijheek ( Neder.. land) zelfs naast ·Germaansche <:·eramiek. In ·dezdf:de streken werden ook. ~nkele lbron:zen beel'djies van ZIUiveren La Tenestijl teruggevon .. den ( 49). Alles te Salmen genomen zijn er dus maar bitter weinig spore,_· van ,de La Tenecultuur in Bel.gi~ te besperuren. Deze beschaving, die een groot deel van West... en Zuid... ,Oost... E'urqpa zou veroveren, heeft ons land schier onaangeroerd gelaten (50'). ·Men kan zich nu afvragen wa.arom we wei sporen van de vroege La Tenecultuur alhier terugvin.. den., doch geen meer varu de volgende ~euwen. O.i. moet de oorzaak van dit feit gezocrht worden in den inval der Belgae in ,de Mar.:1e .. en Sei~e ... st~eek; dit nieuwe volk hiee!"t als een wig gedreven tusschen ons land en Celtica, zoodat er bijna geen :betrekkingen meer bestaan hehben tusschen Noord.. en Midq· en..~Gallie. ~ Er. blijft ons ten slotte nog een zeer gewkhtig vraagstuk teJ ,behan ... delen, nl. dit van de nationatiteit van onze voorouder'S ten tijde van de Romeinsdhe verovering. Ee.rst en vooral client er nogmaals .den nadruk · gelegdl op het f~it d.at de anchaeologie in on.s land geen sporen van de Belgae heeft terug9evonden. In het huidige Beilgie hehben geen Belgae gewoond. Me~ zal misschien opwerpen dat · Caesar. de· M·enapii, de ·Morini, de EbU'l:ones, ~nz .. toch ook bij de Belgae rekent. O.i. is clit feit

(47) OnuiltgegeVien. Dit La Tenevaatwel.'lk, waa;ronder een typ.i.:sche slank-e ume op hoog.en voet, werd inl twee hrandogra~en ont·deM. Het berus1l in hell: m'US'eum van M1ar.iiemont. Dere iclichtingen we'l"d!en .ons w.iendelijk ver.schaf:t door Mw. G. Fcri:de.r ... Feytmans:, conservato,r van voormelid museum. (48) a. VAN DIE WEERD-DE MAEYER. o . .c. hl. 4'5.. -5-1 . (49) Cf. VAN DE WEERD~DE LALET, GENTSCHE BIJDRAGEN TOT D]3 KUNSTGESCIDEDENIS IX, 1943, hi. 7 vv. ' (50) Slechts op een !Qebiedl, nl. dit de.r induS'trie, is er irn den La: Teneltijd een, mer~ lk·eil.ijke veran!de.rirng te bespeur·eil\ a:lhier : toen he-ef.t zilch in het1l Z.uidien van het dand, voora·l in Bn. tre~Samhre~et ..., een: JZeer belangrijke iizerproductie ant.. wiilclt~ld. Cf. M.A. ARNOULD : Prehist. de Belg. (in: GRANDE ENCYCLO.- . PEDIE DE LA BELGIQUE ET DU CONGO, I, 1938, bl: 283 vv.) ; 295 vv.; VAN DE WEERD en DE MAEYER, o.c., bl'. 44 VIV:

7.7 gemakkelijk te veriklaren: we staan hier voor een n.aamuitbreiding zoo .. als we er meer,maals in de gesdhiedenis aantreffen { 5\1 ) . In .feite 'Past de naam Belgie niet v~or gansdi het gebied gelegen tussche?-..Seine, Marne en Rijn, maar aileen voor het deel ·er van dat gei~gen is ten Zuiden van d~ Arderinen. Onze gewesten onderscheidden zkh niet aileen ·ethnisch doch ook cultiureel van ~het . land der Belg~e. Dit verschil was r~eds aan Caesar Qpgevallen (52) en zal nag voelbaar blijven tot in bet begin van .den Romeinschen keizerstijd. De Belgae :hezaten iinmers reeds v65r de aankomst van de Romeinen een uitgebreid .potten'bakkers'bedrij£; in het begin v:an den Romeinschen ti jd heeft deze industrie een groot bloei-. tijdperk ;gekend (53) en de << Belgis:che waar » werd toen· uitgev

(51} Bv. die' zouden oor.59ronikelijk .aHeen de 1'ungri! 9ewee.st zi1n; de !.tali, dii·e hun n.a:am aian l:talie .gegewn hehben, zi1n _.,J.e.cht:s e•en kleine .volkstam v~n de .stre~k van Rh'e9i:um, ·enz. (52), Zile bv. de bello gallko •m, 15: :hij he·e1t de Nerviers « maxime feri » e:ru ·zeg.t v•etr ... der van ·hen « null~ aditum esse ad eos mer~toribust nJlUl pa'ti vini reliqua..­ rumque rerum ad lux·uriam pertinentium inferri ». M-el de Morinen, die: Menapiers en de IE:buronen ·w~ het zonder fwijfeV n1e1t anders :ges:l:ield. Of. V\AfN' DE • \\JIEIERD en DE MAEYIER o.c.t hl. 52. . (53} De voomaam&te fabdek.en waren •gelegen te Lavoye, Les Allie:ux, Avocourt, V1e·rtault, G<;>urmelois, Busny..Je~Re'POS, Thuhsy en Barv•ay; men vindit ·er ook te Trier, Ke.u:l•en, Nymegen en bij ons te' Hamhreosaril:., Croix~Rouge l (V.i•rtton) en .Poe~ant (d. H. VAN DE WiEBRD : lnleic:L toe de Gallo.-Rom; archaeol. der Nulerlanden, tte v.eil'schijnen in dlen loop van 19+4). . ('54} Cf. E. VON BONIS : Die Kaiserzeitliche Keramik von Pannc.:mien, Buda,p~t. 194'2" ('54bis} · Ln dit verband kunnen we QIOlk wi1j·zen op het verschH in die' houdting welke· door 1 de volk.S.tammen van. Belgie aan,genomen we·l1d ten opzkhte· van Ca·e:sar. De · e!=hte « Be1J.gae » (R•emi,· Sue>ScS.i·on,es, Vdliocass•e-s, ·, enz.) hehben. zi'ch ofwel onmiidldealijk aan den Romeinschen w-ldh~er. onderworpen ·of 1hebben ·de wa-­ peniS n:a een korten we:erstand neoogelegd. De stammen van bet noordlen integen~ del, iNe.rvii, Bburones, Atuatuci', M'enapid: en Morini ~·ebben zi·ch kracht·dadiig ver.. dleciJi,gd: en het heef.t ja:r:en 'Q"eduurd! voora•le·er hun ge:bi'E!d al.s werkelijk 1gepacifieerd kOll' aamschouwd worden. 7t8 randlu,r.nen teruggevonden die,. zooals . we met hooger z;agen, op een Germaansahe insijpeling wijzen, Caesar beweert dat de Ehurones, de Condrus·i, de Caerosi en de P aemani som:s onder .de b.enaming. van «Germani» aangedui:d werden, en Tacitus vertelt ·hetzeUde van· de Tungri, die in den keizerstijd in hetzelf.de gebie.d geves.tigd waren (55). ·Doch het schijnt wei dat de Germaansch.e elementen slechts een klein deel van deze hevolking hebben uitgemaakt, · misschien een l'eidende klasse, een « 10berschkht ·», en dat deze heerschersklasse ze~r spoedig door de onderworpen. Keltische hevolki-ncg is ~ geassimileerd geworden. Men kan het schier ·mathematisahe bewijs ·leveren van deze keltiseering der Ger.maansche elementen in het be:paalde geval der· Atuat:Juci: het ' blijkt immers onmogelijk dat de 6,0:00 KiJmberen en Teutonen, tuss.chen I 13 en 103 alhier achtergelaten, in 5•7 v.Chr., d.us· 1pas een halve eeuw ,later, uitgegroeid waren tot de 19;000 krijg ~ ers door dre Atuatuci aan de coalitie der Belgae tegen Caesar heloofdr, noch a fortiori tot ,de 57,000 man op het einde van 56 door Caesar als s'liaven veflkoclht. · Daarenb~ven werden, altijd volgens Caesar, 4,000 Atuatud gedood tijdens de lbele ... gering' van hun . Qok aan de veldtochten der volgende jaren ~uHen er nog Atua·tuci deelneinen. Hoe overdreven de cij fers, welke Caesar ons versdhaft, ook inogen zijn, het' schijnt ons volkom.en uitgc ... sloten .dat de Atuatud zuivere nakomelingen der Kimberen en der Teu... tonen zouden zijn: _veeleer moet men· aannemen dat deze ·Germanen sleclhts de leidende stand hebben gevormd1 en dat er zeer- vlrug een samens:mehing is ontstaan 1met de onderworpen Keltische bevolking• (56). Ook de ling,~istiek en de . godS!dienstgeschiedenis komen :deze mee ... ning staven. Alhoewel tot nog toe er geen systematis~he st:Judi.e onder... no:men wer·d over de toponymie en de onoma,stiek van ons land in den p,t:ae-.Romeinschen en in den ·Romeinschen ti jd, hecht niemand nog geloo·f aan de meening van Schayes en van Veraoullie (-57) volgens dewelke oruze voorouders. een ·Germaansch di.alect zouden gesproken hebbe~. Wanneer men immers de teksten van de·antieke auteurs en de opschri£...

(55)' , He~t ' probl•eem VaJil den oorsprong der TUIIlgri, die· zich 9e1V•e-s.ti:gd hebben op 'het voormali.ge .grondge:bied der Eburones, zuHen we in een andere bijdr~ onder~ zoe.ken. ' · (56) Cf. M.A. ARNOULD: Coup d'reil. stir la Belgique prehistorique et protoh.isto ... rique (BrUXleUes, 1940, 16 pp.) hi. 8 vv. 1 (57) SCHAYES: La Belgique et les Pays--Bas. av~t et peildmt Ia domi!n.altion ro~ maine (1858); J. VERCO~IE : De Taal · d~ Vlamingen (19'12; 3e druk: 1929).

79 ten doorloopt, . ibestaHgt men dat de plaats.- en .d~ e persoon:snamen der Morini, en Nervii zuiver Keltis1th zijn ( 5i8•). AUeen bij .de Thngri vindt men ook een kleine minderheid van Germaansc'he namen ( 58bis). Indien we ons ten slotte tot de godsdienstges.chiedenis wenden, krijgen we een nieuwe bevestiging van :het voorgaande: onze voorouders vereerden Keltische. godheden; ·en aileen bij de T ungri wer-­ den ook z·eke.re Germaansche diviniteiten~ zooals Viradecdis en ·Hiudena aangeroepen.

* * Samenvattend !kunnen we dus uit de recentste studies· over het ~etaa 1l~ijdperk in onze gewesten de volgende G:>esluiten trekken. De hevolking heeft gedur.ende gansdh deze periode maar l.k!hte ethnische wijzigingen oridergaan. In den hronstijd woonden hier. KeJtische v~lk.­ statmunen; deze autochtone lbevolkin;g 1he~ft zidh in de eerste eeuwen van het laatste ·millenadllln:il v.Chr. :samengesmolten met Hlyro-Keltische Urnenveldenlied~n en later, do,ch s.lethts in het noord--oostelijk deel van het Jand, met zekere Germaansche elementen. ~ Deze vreemde elementen zijn zeer snel opgeslorpt Heworden, daar ze slechts een kleine minder~ heid van de 9evolkin.g gevormd helbben. Ethnisch en lingui'stlschl heb~en onze streken tot aan de Romeinsdhe verovering deel uitgemaakt van •het Keltendom. Curtmreel .zi!jn 1ZE7 echter 'zeer achterlijk geh1even, en van ·de hloeien~e La Tene~eschaving valt er hier tmaar weinig te bespeuren. Het zou aan de ·Romeinen voorbehouden zijn voor het eerst: in onze stre~ ken een hoogerstaande cultuur in te voeren. Maart 194'4.

(58) · Hier moe~ natbuurl:ijk ook rekenin.g gehouden worden melt het .fei't da•t ·cr llt1 de omom~Hek een « Keltische » mode ;s•chijnt hc-sta:an te heibben,· en we kennen hepa:alclie Germaans·che opperhoofden, zooai•s dej iRonin:gen der Kimberen en dc!l' Teuton'en, Boiorix •en: Teutoboduus, die zuiverc- Kdtische namen droe19en. (58bis) Over de ta1a1l onz·er voorouders !Kunnen we ~ enkde klein·ere hijdragen' vermel­ den, bv. V. TOURNEUR: Recherches sur Ia Belgique celtique (MUSEE BEL.. GE, 1902, 388 vv,; 1903, 476 vv.}; J. F1ELLER: QueUe langue parlaient les anciens Belges 1 (LA VIE WALLONNE; I, 1920721, 21!1 'w., 289 vv.)

80