560 GROBBENDONK TEN TROON Priorij Onze-Lieve-Vrouw Ten Troon Troon 30 I 2280 Grobbendonk

BEHEERSPLAN

Opgemaakt door ARAT architecten Fraikinstraat 71 | 2200 | www.arat.be T 014 24 86 90 | [email protected]

Opgemaakt te Herentals | Juni 2019

Opdrachtgever | Dams - Lambrecht Troon 28 | 2280 Grobbendonk Contactpersoon | Jan Dams | [email protected] INHOUD

HOOFDSTUK 01 IDENTIFICATIE 9

01.01 Inleiding 9 01.02 Afbakening en gegevens 9 01.03 Eigendom 9 01.04 Landschappelijke situering 10 01.04.01 Biologische waarderingskaart 10 01.04.02 Topografie 10 01.04.03 Bodem 14 01.04.04 Hydrografie en afstromingskaart 14 01.05 Juridisch kader 17 01.05.01 Gewestplan 17 01.05.02 Landschapsatlasrelict: Het samenvloeiingsgebied van de Kleine en de Aa 19 01.05.03 Beschermd cultuurhistorische landschap Britse basis 21 01.05.04 Beschermd Dorpsgezicht Priorij Onze-Lieve-vrouw Ten Troon met omgeving 21 01.05.05 Beschermd Monument Priorij Onze-Lieve-vrouw Ten Troon 23 01.05.06 Vastgestelde inventaris en wetenschappelijke inventaris 25 01.06 Verantwoording afbakening beheersplan 27 01.07 Voortraject 27

HOOFDSTUK 02 HISTORISCHE NOTA 31

02.01 Historische situering 31 02.01.01 Grobbendonk 31 02.01.02 'Hulsdonk' Priorij ten Troon 31 02.01.03 Evolutie domein a.d.h.v. (Historische) kaarten 33 02.01.04 Ontstaan van Kloostergemeenschappen 40 02.01.05 Moderne Devotie en de Congregatie van Windesheim 41 02.01.06 Archeologie 42 02.02 Chronologisch overzicht 46 02.03 Geschiedenis Priorij O.-L.-V. Ten Troon 49 02.03.01 Ontstaansgeschiedenis: oprichting de priorij Ten Troon 49 02.03.02 Opbouw van klooster naar cultuurcentrum onder Windesheimerorde 51 02.03.03 Onrust in de zestiende eeuw: vernietiging en plunderingen 1572-1579 53 02.03.04 De vereniging van Ten Troon en Sint-Maartendal (1586-1798): van religieus centrum naar landbouwuitbating 54 02.03.04 Teloorgang in de achttiende eeuw: opheffing tijdens Franse Revolutie 55 02.03.07 Heropbloei onder Floris Prims en latere eigenaars 57 02.03.07 Restauratie-geschiedenis 57

560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 3 02.04 Overzicht evolutie van de gebouwen 59 HOOFDSTUK 06 OPSOMMING VAN DE WERKZAAMHEDEN 189

02.05 Bouwhistoriek per bouwvolume 63 06.01 Eenmalige werkzaamheden 189 06.01.01 Analyse, Monitoring & vooronderzoeken 189 HOOFDSTUK 03 BESCHRIJVING EN INVENTARISATIE VAN DE ERFGOEDELEMENTEN 89 06.01.02 Gebruiksovereenkomsten 189

03.01 Typologie en plandeling kloosterpand 90 06.02 restauratiewerken bebouwing 190 03.01.01 Ideale kloosterplattegrond 90 06.02.01 Kerkruïne 190 03.01.02 Typologie kloostertuin en domein 92 06.02.02 Afsluitingsmuur met Toegangspoort 195 03.01.03 Conclusie typologie voor de Troon 93 06.03 werken tuin en omgeving 196 03.02 Exterieur 95 06.03.01 Kloostertuin 196 03.02.01 Oostvleugel 95 06.03.02 Zone voor de kerkruïne 196 03.02.02 Hoekvolume 'Corner House' naar ontwerp van Gijs Van Vaerenbergh 105 06.03.03 Omgeving 197 03.02.03 Noordvleugel 107 06.04 Ontsluitingswerken 200 03.02.04 Kerkruïne 109 06.05 Wederkerende maatregelingen 200 03.02.05 Kloostermuur met poort 115 06.05.01 Opvolging, controle en schoonmaak 200 03.03 Interieur 117 06.05.02 Brandveiligheid & diefstalbeveiliging 200 03.03.01 Oostvleugel 117 06.05.03 Herstel van onderhoudsgevoelige elementen 201 03.04 Landschap 132 06.05.04 Omgeving 203 03.04.01 Landschap Priorij de Troon 132 03.04.02 Overzicht landschap 133 HOOFDSTUK 07 OPVOLGING EN EVALUATIE 207 03.04.03 Overzicht landschappelijke erfgoedelementen 135 Synthese Erfgoedelementen 143 HOOFDSTUK 08 BIJLAGE 211 03.05.01 Gebouwen de Troon 143 03.05.02 Landschap 147 03.05.03 Archeologie 149 HOOFDSTUK 09 BIBLIOGRAFIE 215 03.06 Lijst met erfgoedkenmerken 151 09.01 Literatuur 215 09.02 Archivalia 217 Afbeeldingenlijst 217 HOOFDSTUK 04 BESCHRIJVING VAN DE ERFGOEDWAARDEN 155 09.03

04.01 Micro-niveau 155 04.01.01 Erfgoedwaarden beschermd monument Priorij Onze-Lieve-Vrouw Ten Troon 155 04.02 Meso-niveau 157 04.02.01 Erfgoedwaarden beschermd dorpsgezicht Priorij Onze-Lieve-Vrouw Ten Troon met omgeving 157 04.03 Macro-niveau 159 04.03.01 Erfgoedwaarden beschermd cultuurhistorisch landschap Britse basis 159 04.03.02 Erfgoedwaarden landschapsrelict het samenvloeiingsgebied van de Kleine Nete en de Aa 160

HOOFDSTUK 05 VISIE OP TOEKOMSTIG BEHEER 165

05.01 Algemene Beheersvisie 165 05.02 Beheersdoelstellingen 167

560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 5 HOOFDSTUK 01 IDENTIFICATIE Hoofdstuk 01 IDENTIFICATIE

01.01 INLEIDING

Dit beheersplan heeft als doel een visie te vormen voor het beheer van de voormalige Priorij Onze-Lieve-Vrouw Ten Troon voor de komende vierentwintig jaar. Na een korte identificatie van het gebouw in het eerste hoofdstuk, wordt kort de geschiedenis toegelicht in hoofdstuk 2. Vervolgens worden alle erfgoedelementen van het gebouw besproken en geïnventariseerd in hoofdstuk 3, waarbij de oorspronkelijke elementen worden teruggekoppeld aan de historische nota uit hoofdstuk 2. In het vierde hoofdstuk worden de erfgoedwaarden besproken. Na deze onderzoekende hoofdstukken zullen in de volgende hoofdstukken de toekomstvisie en beheersmaatregelen worden toegelicht. Dit leidt tot een opsomming van werkzaamheden in het zesde hoofdstuk, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen eenmalige en wederkerende werken. In een lijst der werken worden deze werken gesynthetiseerd, de lijst is terug te vinden in hoofdstuk 8, de bijlages bij dit beheersplan.

01.02 AFBAKENING EN GEGEVENS

Naam Priorij Onze-Lieve-Vrouw Ten Troon Ligging Troon 30, 2280 Grobbendonk Kadaster Grobbendonk, sectie D, perceelnummers 175E (deel), 175 C (deel) en 175 D (deel) Datering 15de eeuw, vierde kwart 16de eeuw Bescherming Beschermd als dorpsgezicht en beschermd monument, nr. 1183 (01-03-1978) Geïnventariseerd Inventarisnummer 85527, vastgesteld 14-09-2009 Gewestplan Natuurgebied Eigenaar Dams - Lambrecht

Legende 01.03 EIGENDOM Privé Dams - Lambrecht Staatsdomein De voormalige priorij is privé eigendom van Dams - Lambrecht. De kerkruïne van de priorij Ten Troon is in eigendom van Gemeente Grobbendonk de gemeente Grobbendonk. De ruïne is vrij toegankelijk voor publiek via de private weg van Dams - Lambrecht (aangeduid Doorgang naar Doorgang naar perceel kadastraal gekend als Grobbendonk 1e afdeling Sectie D nr. 175/E (kerkruïne) in grijze stippellijn). De gemeente doet het onderhoud van de kerkruïne. De oostelijke gebieden van de dorpsgezicht zijn Recht van uitgang voor de heer Verlooy zoals overeengekomen met de heer Dams in akte verleden op dd 13 mei 1968. staatsdomein en maken deel uit van het militair gebied.

afb. 1: Onderzoeksgebied met aanduiding van verschillende eigenaars, beschermd dorpsgezicht (blauw) en beschermd monument (rood) © afb. 2: Kadasterkaart met aanduiding van het onderzoeksgebied (zwarte stippellijn) © FOD Financiën. Geoportaal, 14-03-2019.

560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 9 01.04 LANDSCHAPPELIJKE SITUERING

01.04.01 BIOLOGISCHE WAARDERINGSKAART

Het onderzoeksgebied is gelegen in het samenvloeiingsgebied van de Kleine Nete en de Aa (afb. 12 op pagina 16) en maakt deel uit van het beschermde cultuurhistorische landschap 'de Britse basis' (afb. 17 op pagina 20).1 De site grenst ten oosten en ten noorden aan biologisch waardevol gebied, zoals weergeven op de Biologische Waarderingskaart (BWK). Enkel de kerkruïne van het onderzoeksgebied is deels gelegen in het biologisch waardevol gebied. De overige delen van het onderzoeksgebied vallen echter net buiten de zones van biologisch zeer waardevol gebied en complex van biologisch waardevolle en zeer waardevolle elementen. De rood gearceerde aanduiding geeft aan dat er zich in het plangebied bedreigde en kwetsbare fauna bevinden met belangrijke faunistische waarde.

01.04.02 TOPOGRAFIE

Op de topografische kaart is het onderzoeksgebied gelegen op een gemiddelde hoogte van 12 m (afb. 5).2 De priorij en de kerkruïne Ten Troon liggen duidelijk op een hoger gelegen deel van het terrein. De watergracht ten oosten en zuiden van de site, die de voormalige priorij omsloot, ligt ook op een hoger gelegen gebied. De sterke hoogteverschillen zijn ook waarneembaar ter plaatse. De landduinen ten zuidoosten van het onderzoeksgebied zijn ook duidelijk waarneembaar op het digitaal hoogtemodel.

afb. 5: Hoogte Hillshade Digitaal Hoogtemodel Vlaanderen, onderzoeksgebied Ten Troon © Geopunt, 2019.

Bedreigde en kwetsbare Fauna (faunistische belangrijke gebieden) Biologisch minder waardevol gebied Biologisch waardevol gebied Biologisch zeer waardevol gebied Complex van biologisch waardevolle en zeer waardevolle elementen afb. 3: Biologische waarderingskaart en faunistische belangrijke gebieden © Geopunt.

1 Agentschap Onroerend Erfgoed, "Het samenvloeiingsgebied van de Kleine Nete en de Aa" [online], https://id.erfgoed.net/ erfgoedobjecten/135373, geraadpleegd op 14 maart 2019. afb. 4: Hoogte Hillshade Digitaal Hoogtemodel Vlaanderen met aanduiding onderzoeksgebied © Geopunt. 2 Geopunt Vlaanderen, "Hillshade DHMVlaanderen I, hoogteprofiel", https://www.geopunt.be/, geraadpleegd 22 maart 2019; All-Archeo bvba, Archeologische opgraving Grobbendonk – Troon 30-32 ‘Priorij Onze-Lieve-Vrouw-Ten-troon', 2014, p. 11.

10 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 11 (1) Vergelijking bewaarde wegtracés: Ferrariskaart (1778) en DHMV (2019)

Op het digitaal hoogtemodel Vlaanderen zijn de oude wegtracés nog duidelijk afleesbaar in het maaiveld. Op detailniveau van de site zijn oude wegtracés moeilijk afleesbaar doordat een groot deel is afgeschermd in functie van het militair gebied. Eventuele oude wegtracés ter hoogte of in combinatie met duikers in de omgrachting rondom de priorij zijn niet afleesbaar door de militaire afscherming van het digitaal hoogtemodel.

afb. 8: Digitaal Hoogtemodel Vlaanderen II, multidirectionale hillshade 0.25m, gebied ten noorden van de priorij Ten Troon © Geopunt, 2019.

afb. 6: Ferrariskaart, 1778 © Geoportaal.

Legende onderzoeksgebied bewaard tracé, zichtbaar in maaiveld gedempte kanaal

afb. 7: Digitaal Hoogtemodel Vlaanderen II, multidirectionale hillshade 0.25m, gebied ten zuiden van de priorij Ten Troon © Geopunt, 2019.

12 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 13 01.04.03 BODEM

Het onderzoeksgebied is gelegen in de Kempen. De geologische ondergrond bestaat uit de formatie van Diest (Di: mioceen, 23,8 tot 5,3 miljoen jaar geleden). De Diestse formatie wordt gekenmerkt door groen tot bruin zand, heterogeen, meerdere grindlkagen, (ijzer)zandsteenbanken, kleirijke horizonten, schuine gelaadheid, glauconietrijk micarijke horizonten.3 Tijdens het pleistoceen (2,6 miljoen tot 10 000 jaar geleden) werd dit pakket bedekt door dekzand van niveo-eolische of fluviatiele oorsprong. Gedurende het holoceen (10 000 jaar geleden tot heden) was er nog een fase van duinvorming door het opwaaien van dekzanden4. Het bodemtype van het onderzoeksgebied is echter door het ingrijpen van de mens volledig gewijzigd, op de bodemkaart staat het gebied aangeduid als bebouwde zone. De bodem grenzend aan de kerkruïne en de voormalige nederhoeve bevatten een natte zandgrond met diepe antropogene humus A-horizont. Het is gelegen op een gebioturbeerde overgangszone, die ligt op de C-horizont. De A-horizont is te interpreteren als antropogeen en lijkt gekarakteriseerd te kunnen worden als een plaggenbodem.5

01.04.04 HYDROGRAFIE EN AFSTROMINGSKAART

Het onderzoeksgebied is op hydrografisch vlak gelegen binnen het Netebekken, in de subhydrografische zone en samenvloeiingsgebied van de Kleine Nete en de monding Aa tot samenvloeiing met Grote Nete.6 Ten noorden van het beschermd dorpsgezicht loopt de Kleine Nete. In het noordoosten loopt de Vuilvoortloop - Loopke. Ten westen van het onderzoeksgebied loopt de Laak. Verder loopt ten zuiden het Albertkanaal. (afb. 10) Rond de priorij ligt een gracht, die langs de noordelijke grensweg van de militair basis verder afwatert naar de Kleine Nete in westelijke richting.7

afb. 11: Bodemkaart met aanduiding onderzoeksgebied © RUP: AGIV, Bodemkaart 2014.

afb. 9: Digitaal hoogtemodel met aanduiding van indicatieve hoogtes (TAW).

3 Geopunt Vlaanderen, "Geologisch voorkomensgebied van de Teritiaire formaties van Vlaanderen", https://www.geopunt. be/, geraadpleegd 22 maart 2019; All-Archeo bvba, Archeologische opgraving Grobbendonk – Troon 30-32 ‘Priorij Onze-Lieve- Vrouw-Ten-troon', 2014, p. 12. 4 Agentschap Onroerend Erfgoed, "Britse Basis", https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/135408, laatst geraadpleegd op 2 augustus 2018, laatst gewijzigd in 2017. 5 All-Archeo bvba, Archeologische opgraving Grobbendonk – Troon 30-32 ‘Priorij Onze-Lieve-Vrouw-Ten-troon', 2014, p. 33. 6 All-Archeo bvba, Archeologische opgraving Grobbendonk – Troon 30-32 ‘Priorij Onze-Lieve-Vrouw-Ten-troon', 2014, p. 11. afb. 10: Hydrografie en afstromingskaart met aanduiding onderzoeksgebied © Geopunt. 7 Agentschap Onroerend Erfgoed, "Britse Basis", https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/135408, laatst geraadpleegd op 2 augustus 2018, laatst gewijzigd in 2017.

14 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 15 01.05 JURIDISCH KADER

01.05.01 GEWESTPLAN

Het onderzoeksgebied ligt binnen de gewestplanbestemming natuurgebied. De groengebieden zijn bestemd voor het behoud,

! de bescherming en het herstel van het natuurlijk milieu (afb. 12). De natuurgebieden omvatten de bossen, wouden, venen, ! ! ! ! ! ! ! heiden, moerassen, duinen, rotsen, aanslibbingen, stranden en andere dergelijke gebieden. In deze gebieden mogen jagers- ! ! ! ! ! ! en vissershutten worden gebouwd voor zover deze niet kunnen gebruikt worden als woonverblijf, al ware het maar tijdelijk. ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! Aan de zuidelijke rand en oostelijke zijde ligt het onderzoeksgebied binnen de bestemmingszone militair gebied. Aan de ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! noordelijke grens leunt het onderzoeksgebied aan tegen agrarisch gebied met ecologisch belang. Agrarische gebieden met

!

!

! ! ecologisch belang zijn gebieden die omwille van de belangrijkheid van de fauna en flora die zij herbergen of omwille van ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! !

! ! ! ! ! hun invloed op de aanpalende groengebieden een uitgesproken ecologische waarde hebben. Alleen werken en handelingen

! !

! !

! 8

! mogen er worden uitgevoerd die het specifiek milieu van planten en dieren en de landschappelijke waarde niet schaden.

!

!

!

!

!

!

!

!

!

! Het onderzoeksgebied van Ten Troon ligt ook binnen de habitatrichtlijngebieden, dit zijn gebieden die door de Europese

!

! !

! Commissie worden beschermd wegens communautair belang. Het speciale beschermde habitatgebied omvat de Britse basis,

! !

!

! een deel van het gebied van de Interfluvium Kleine Nete en Aa en een deel omvattende de Banmolen met omgeving. De !

! ! ! ! ! habitaitrichtlijn heeft tot doel de biodiversiteit in de lidstaten te behouden en streeft naar de instandhouding en herstel van de ! ! ! ! ! ! ! 9 ! ! natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna die hiervan deel uitmaken. !

! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! (1) Gemeentelijk RUP Troon ! 0701 - natuurgebied !

!

!

!

! 0910 - agrarische gebieden met ecologisch belang

! Recent werd het gemeentelijk ruimtelijke uitvoeringsplan (RUP) goedgekeurd voor het gebied de Troon (afb. 13). Hun visie

! !

! 1400 - militair gebieden

! wordt als volgt omschreven: Het plangebied bevat de restanten van een oude priorij, namelijk priorij Ten Troon, een landbouw-

! !

! ! 748V Legende: ! Gewestplan met aanduiding onderzoeksgebied © Geopunt. ! !

afb. 12: 748R 748M bedrijf en een private woning. Het gebied is ten tijde van de opmaak van het gewestplan ingekleurd als natuurgebied maar ! ! 710B ! basisplan: grafische aanduidingen:

! ! ! , ! ! ! ! ! !

! ! ! ! ! ! ! Gemeentegrens Grobbendonk , maten ! ! ! heeft nooit volgens deze bestemming gefunctioneerd. Het globale uitgangspunt voor het RUP is dit stuk natuurgebied deels ! grens RUP ! ! grens bestemmingszones ! ! ! ! ! 159E ! 747A Perceelnummers ! 748X ! ! perceelnummer (CADMAP 2016) ! ! ! 748N 748A2 ! perceelnummer Grobbendonk (CADMAP 2016) juridisch aan te passen en deels te bevestigen, conform de volgende doelstellingen voor de verschillende ruimtelijke entiteiten ! ! 751F GRB - administratief perceel (19/09/2016) !

! GRB - watergang

!

!

! ! !

! GRB - wegopdeling !

! !

! !

! die deel uitmaken van het plangebied. De RUP voorziet in de herbestemming van natuurgebied naar natuurgebied met

! 744B

GRB - kunstwerk !

! GRB - gebouw aan de grond !

! 10

! ! 748C2 cultuurhistorische waarde, gemengd openruimtelijkgebied met cultuurhistorische waarde (GO) en natuurgebied. ! bestemmingen: ! ! 745/02A ! art.1: natuurgebied overdrukken: ! ! ! 750D luchtingsweide art.4: buffergracht ! ! ! 745D

! ! 746A grondvlakken: art.5: erfgoedlandschap

! ! , ! ! ! lijnen ind, icatief:

! ! art.2: natuurgebied met cultuurhistorische waarde

! ! !

! ! ! , ! ! ! l , art.6: ontsluiting gemotoriseerd verkeer ! waardevol element , ! ! !

! ! ! ! ! ! ! ! ! art.3: gemengd openruimtegebied met cultuurhistorische waarde (GO) art.7: wegen langzaam verkeer

! ! ! ! ! ! ! ! ! ! , ! DE KLEIN ! E NET ! ! , ! , H ! ! E RIVIER ! ! ! 745/03 ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! !

164, /02 ! , ! ! ! ! ! ! (2) L ) ! ! Gewestelijke RUP Vallei van de Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk ANAA ! EDEMPT K ! ! ! ! ! TROON (G ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! , ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! !TRO!ON (! GEDE!MPT !KANA!AL ) ! ! !

!

! Definitief vastgesteld door de gemeenteraad van Grobbendonk in de zitting

! 749D

,

, , van 11/09/2018 !

!

173E ! Een gewestelijke RUP werd in 2010 opgestart door de Vlaamse overheid, betreffende het gebied van de Kleine Nete en Aa

! Op bevel,

! ! ,

164D ,

!

, 35 , 40 Algemeen Directeur De Voorzitter !

! , , ! Daan Ceulemans Maarten Wouters van N19 tot Grobbendonk. De RUP omvat de opmaak van een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voor de afbakening 160K , ! ! 172P ! ! 171D !

! ! Zegel van de stad van landbouw-, natuur- en bosgebieden in de vallei van de Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk. Dat plan moest GO ! ! ! 749C ! art.3 ! ! ! ! De Troon ! !

! !

! !

! 749/! 03 !

! onder meer een aantal projecten van het bekkenbeheersplan voor het Netebekken mogelijk maken. Er is daarvoor een

! ! ! , art.1 , ! ! ! ! 173H ! ! ! ! ! 167H ! ! 175K ! ! ! 165E 172K 172M 179L ! art.5 ! ! ! T Provincie Antwerpen 160M R ! O overlegproces opgestart met de lokale besturen en vertegenwoordigers van de natuur-, landbouw- en bosorganisaties. In 2018

O !

N ! l ! ! Gemeente ! 176B ! ! ! 166 l ! ! ! ! , , zijn de werkzaamheden voor het ruimtelijk uitvoeringsplan Vallei van de Kleine Nete en Aa heropgestart en is er een startnota ! , ! , ! ! ! ! ! ! ! Grobbendonk 179K !

167G ! ! art.2

171F 175E !

l 'T Oud Klooster genaamd de Troon ! 179H !

,

! 177B , ! opgemaakt voor een nieuw ruimtelijk uitvoeringsplan volgens de nieuwe procedure van het geïntegreerd planningsproces

! 177C ! ! ,

TR , OO A !

N 11 !

! waarbij de milieueffectrapportage geïntegreerd wordt in de procedure van het ruimtelijk uitvoeringsplan

178 ! . Voor het gebied ! RUP Troon

! 206B art.4 ! ! Grafisch plan

170 !

, ,

, ! Graafweide-Schupleer werd in november 2018 een inrichtingsvisie opgemaakt. In dit document wordt ook een visie voor het !

169 ! !

! 180K

182A ! ! 206C ! 12 ! gebied de Troon voorgelegd om het gebied beter te verankeren in haar landschappelijke context. ! ! ! 180L ! ! ! ! art.1: natuurgebied ! ! ! art. 4 buffergracht 182B ! ! ! ! 180D ! ! ! ! ! 181B ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! 209H 209R 204 ! luchtingsweide art. 5 erfgoedlandschap ! ! 209M ! ! 209L DOSSIERNR: 4016 0001 PLANNR: 1/1 ! SCHAAL: 1/1.000 ! 183B ! ! 8 "Gewestplan: legende en voorschriften" [online], http://www.zoutleeuw.be/website/1484-www/version/default/part/ ! art.2 natuurgebied met cultuurhistorische waarde PLANGEBIED: 12,5 ha DATUM: 20/08/2018 209S art. 6 ontsluiting gemototoriseerd verkeer !

WIJZIGINGEN !

! AttachmentData/data/Gewestplan%20legendes%20en%20voorschriften.pdf, geraadpleegd op 14 maart 2019. NR DATUM A! ARD

waardevol element 1 28/09/2015 V! oorontwerp art. ! 7 wegen langzaam verkeer !

184 ! ! 9 Geopunt Vlaanderen, "Habitatrichtlijn(deel)gebieden. Speciale Beschermingszones in Vlaanderen in uitvoering van 92/43/ 181C 2 202/018/20147 VooronVtowoerropntwerp !

185 33 2188//0150//22001147 ! OntwVoeorprontwerp: plenaire vergadering N

O !

O

R 4 0190/1007/20148 Definitieve Vvaosotrsltoeplliigneg vaststelling

T ! ! EEG" [online], http://www.geopunt.be/catalogus/datasetfolder/A84A87F5-5607-4019-A8DB-9D52A827786B, geraadpleegd ! art. 3: gemengd 2openruimtegebied03A met cultuurhistorische

209N !

Vera! ntwoordelijk ruimtelijk planner Projecttekenaar

! ! Danielle Boonen op 25 april 2019. 186D Stephanie Verbeeck

´ Sweco nv ! Stationsstraat 51 !

2800 waarde (GO) !

´ 0 5 10 20 T: +32 (0)15 45 13 00 RUP Troon: Toelichtingsnota

! 10 C. Verlinden en S. Verbeeck, , Sweco Belgium nv t.o.v. Gemeente Grobbendonk, augustus 2018. m www.swecobelgium.be

Bron: Cartoweb NGI op schaal 1/10.000 !

\\sweco.se\BE\AMS01\Legacy\PublicSector\4016-Ge! meente Grobbendonk\0001-RUP Troon\RP_RUP\6_Graphics\GIS\kaarten\PLANNEN\4016_0001_1_GRAFISCH PLAN.mxd

! 11 Tekst werd overgenomen uit: 'RUP Vallei van de Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk', Ruimtelijk Structuurplan !

afb. 13: RUP Troon, grafisch plan © Gemeente Grobbendonk, definitief vastgesteld door de gemeenteraad van Grobbendonk in de zitting van !

! Vlaanderen, www.rsv.ruimtevlaanderen.be, laatst geraadplaagd op 29-05-2019.

! !

11/09/2018. ! Inrichtingsvisie Graafweide-Schupleer, eindrapport ! 12 LAMA landscape architects / DriekwartGroen, , opgemaakt op november

!

!

! 2018.

!

!

!

!

! !

16 | ! 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 17

!

!

!

!

!

!

!

!

!

!

!

!

!

!

!

!

!

!

!

!

!

!

!

!

!

!

!

!

!

!

! !

! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! 01.05.02 LANDSCHAPSATLASRELICT: HET SAMENVLOEIINGSGEBIED VAN DE KLEINE NETE EN DE AA

Het onderzoeksgebied, de priorij van de Onze-Lieve-Vrouw Ten Troon, is gelegen in het samenvloeiingsgebied van de Kleine Nete en de Aa. Het samenvloeiingsgebied werd in het jaar 2012 opgenomen in de landschapsatlas. In de inventaris wordt het gebied (omvattende Grobbendonk, Herentals en Vorselaar) als volgt omschreven:

Het gebied ‘Samenvloeiingsgebied van de Kleine Nete en Aa met de westelijke uitlopers van de Kempische Heuvelrug’ omvat de beekvalleien van de Aa en de Kleine Nete gelegen tussen de dorpskernen van Grobbendonk, Vorselaar en Herentals, het tussen beide rivieren hoger gelegen ‘interfluvium’ en de ten zuiden ervan gelegen gronden van de voormalige Britse militaire basis. De combinatie van de natte, open alluviale beekvalleien met de tussenliggende en aangrenzende hoger gelegen hoofdzakelijk beboste zandgronden zorgt voor een opvallende landschappelijke verscheidenheid. De ondergrond, de bodem, het reliëf en de waterhuishouding liggen aan de basis van dit nog vrij gaaf bewaard Kempisch landschap.

Het samenvloeiingsgebied van de Kleine Nete en Aa met de westelijke uitlopers van de Kempische Heuvelrug te Grobbendonk, Herentals en Vorselaar werd definitief aangeduid als ankerplaats in het MB, volgens de bepalingen van het decreet van 16 april 1996, betreffende de landschapszorg, gewijzigd bij de decreten van 21 oktober 1997, 18 mei 1999, 8 december 2000, 21 december 2001, 19 juli 2002, 13 februari 2004, 10 maart 2006, 16 juni 2006 en 27 maart 2009.13

Het algemeen belang dat de aanduiding verantwoordt, wordt door het gezamenlijk voorkomen en de onderlingen samenhang van de volgende intrinsieke waarden gemotiveerd: > Natuurwetenschappelijke waarde De ankerplaats bevat geomorfologische, bodemkundige, hydrologische, landschapsecologische, faunistische en floristische erfgoedwaarden. Het sterke contrast tussen de natte alluviale zandleem- en zandbodems vanbeide afb. 15: Kaart 1 bij MB, Begrenzing ankerplaats 'het samenvloeiingsgebied van de Kleine Nete en Aa' met aanduiding Ten Troon, 1 mei 2012 beekvalleien en de hoger gelegen droge duin(zand)gronden van de tussenliggende heuvelrug tussen beide rivieren © Geoportaal. maakt deze ankerplaats tot een landschap met een bijzondere geomorfologische waarde. Deze natuurlijke structuur gaf samen met de rijke cultuurgeschiedenis van het gebied aanleiding tot een uiterst gevarieerd landschap van gesloten naald- en loofhoutbossen, natte beemden, struwelen, ruigten, heide, akkers en vennen met elk hun specifieke flora en fauna. Om het behoud van de natuurlijke rijdom van het landschap te verzekeren werden bepaalde delen van de ankerplaats als natuurreservaat erkend en aangemeld als Europees Habitatrichtlijngebied.

> Historische waarde Het landschap vertoont nog verschillende sporen van de rijke ontwikkelingsgeschiedenis van het gebied. Uit analyse van de historische kaarten blijkt dat de beemden en akkers nog een relatief gave perceelsstructuur met perceelsrandbegroeiing bezitten. Ook het wegenpatroon en een aantal dreven zijn mooi bewaard gebleven. De oude meanders langs de Kleine Nete en Aa verwijzen naar de oorspronkelijke loop beide rivieren. Vooral op het hoger gelegen interfluvium komen nog plaggenbodems voor, wat wijst op vroegere landbouwactiviteiten.

Belangrijk voor de geschiedenis van het gebied was de stichting en vestiging van de priorij Onze-Lieve-Vrouw Ten Troon in 1414, net ten zuiden van de Kleine Nete. De kerkruïne, en de bewaarde oostelijke kloostervleugel en afsluitingsmuur gaan alle terug tot de 15de eeuw. De watermolen en de voorgebouwen van het oude kasteel vormen de historische kern van de noordwestelijke helft van het gebied. De molen werd voor de eerste keer vermeld in 1254. De huidige molen dateert van de 17de eeuw. De nog resterende gebouwen van het voormalige Hof van Grobbendonk werden gebouwd in 1540. Achter het Hof ligt nog steeds 'het domein van de graaf' of de 'beemden'. Ook op andere plaatsen in het gebied komen historische bouwwerken voor. Ter hoogte van Heiken staat de zogenaamde 'Kapel Heiken', een neotraditionele constructie die in 1905 werd opgericht als dankkapel. Een aantal kenmerkende hoeven illustreert tevens de cultuurgeschiedenis van het landschap.

afb. 14: Kaart 2 bij MB, Begrenzing ankerplaats 'het samenvloeiingsgebied van de Kleine Nete en Aa met de westelijke uitlopers van de 13 Agentschap Onroerend Erfgoed, MB, "Het samenvloeiingsgebied van de Kleine Nete en de Aa", https://besluiten. Kempische Heuvelrug' met aanduiding Ten Troon, 1 mei 2012 © Geoportaal. onroerenderfgoed.be/besluiten/5017/bestanden/13249, laatst geraadpleegd op 14 maart 2019.

18 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 19 > Esthetische waarde De esthetische waarde van deze ankerplaats wordt hoofdzakelijk bepaald door de grote variatie in landgebruik. Gesloten 3 2 bossen en struwelen, open natte weilanden, droge akkers, ruigten, heide en talrijke lineaire kleine landschapselementen als beken, grachten, bomenrijen, dreven, en landelijke wegen alsook de nog aanwezige duinrestanten bezorgen het landschap een visueel erg aantrekkelijk karakter. Aangevuld met het verspreid voorkomend en divers bouwkundig erfgoed draagt dit bij tot een zeer grote belevingswaarde van dit valleilandschap.

1 > Sociaal-culturele waarde De priorij Onze-Lieve-Vrouw ten Troon, bestemd voor de broedergemeente van de Reguliere Kanunniken van Sint- Augustinus, werd na haar oprichting in 1414 al vlug een wetenschappelijk en literair centrum -een zogenaamd scriptorium - ter verspreiding van de geestescultuur. afb. 18: Beschermde cultuurhistorische landschappen: 1. Britse Basis, 2. Interfluvium Kleine Nete en Aa met Graafweide, 3. Banmolen met omgeving © Geopunt > Ruimtelijk-structurerende waarde Het landschapsbeeld van deze ankerplaats wordt zeer sterk beïnvloed door het hydrografisch net, waarbij de Kleine Nete en de Aa met hun respectievelijke valleien belangrijke structurerende elementen zijn. De onregelmatige perceelsvormen en de afwisseling in vegetatie met dichte, gesloten bossen en open weilanden geven ontstaan aan een gevarieerd, kleinschalig en typisch Kempisch valleilandschap. In het oosten aansluitend op de het landschap van de 'Heuvelrug tussen Herentals en Lichtaart met Netevallei', maakt deze ankerplaats deel uit van een groter aaneengesloten gebied met landduinen en valleien.

01.05.03 BESCHERMD CULTUURHISTORISCHE LANDSCHAP BRITSE BASIS

De voormalige Britse basis te Herentals en Grobbendonk is bij de MB beschermd als landschap, overeenkomstig de bepaling van decreet van 7 augustus 1931 vanwege zijn esthetische, historische en wetenschappelijke waarde. De bescherming werd afb. 17: Kaart bij MB, Beschermd landschap 'Britse Basis', 11 maart 1997 © Geoportaal. opgenomen in het besluit nummer 3162 van 11 maart 1997. Het onderzoeksgebied, de priorij van de Onze-Lieve-Vrouw Ten Troon, is gelegen in het beschermde cultuurhistorische landschap van de Britse Basis.14 Ten noorden van de Britse basis liggen de aanpalende beschermde (cultuurhistorische) landschappen de interfluvium Kleine Nete en Aa met Graafweide en de Banmolen met omgeving.

De Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen (KCML) motiveert de waarde van het cultuurhistorisch landschap van de Britse Basis als volgt: > Esthetische waarde De voormalige Britse basis is een harmonisch geheel van uitgestrekte loof- en naaldbossen, afgewisseld met een aantal open graslanden, heide, moerassen en struwelen.

> Historische waarde Het voorgesteld landschap omvat een aantal historisch belangrijke elementen: de omgeving van den Troon en het (afgebroken) Kalkhovenhof, enkele oude wegverbindingen die door het Albertkanaal werden afgesneden van het Goorhof, Meergoren en Wolfste en het tracé van het gedempt Kempisch Kanaal tussen Herentals en Grobbendonk.

> Wetenschappelijke waarde De voormalige Britse basis heeft een hoge geologische, botanische en faunistische waarde. Van geologisch belang zijn de restanten van een tardiglaciale duinengordel en de overgang van droge tot uiterst natte gronden naar de Netevallei toe. Van botanisch belang zijn de uitgestrekte loofbossen met voornamelijk eiken-berkenbos, de verlandingsvegetaties met interessante laagveenmoerassen en wilgenstruwelen, de droge en de vochtige heide, de droge voedselarme graslanden en de rijke mossenflora. Van faunistisch belang zijn de reptielen en amfibieën, de roofvogels en de spechten, de reeën- en de vossenpopulatie en de vlinderfauna. afb. 16: Kaart bij MB, Beschermd landschap 'Britse Basis', 11 maart 1997, detail met reeds beschermd monument en dorpsgezicht bij KB van 14 Agentschap Onroerend Erfgoed, MB, Beschermd landschap 'Britse Basis', https://inventaris.onroerenderfgoed.be/ 1 maart 1978 © Geoportaal. aanduidingsobjecten/5719, laatst geraadpleegd op 14 maart 2019.

20 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 21 01.05.04 BESCHERMD DORPSGEZICHT PRIORIJ ONZE-LIEVE-VROUW TEN TROON MET OMGEVING

De priorij Onze-Lieve-Vrouw ten Troon met omgeving werd bij de MB beschermd als dorpsgezicht, overeenkomstig de bepaling van decreet van 3 maart 1976 vanwege zijn algemeen belang gevormd door historische en in casu cultuurhistorische waarden. De bescherming werd opgenomen in het besluit nummer 1183 van 1 maart 1978.

Deze bescherming betreft de onmiddellijke omgeving van de priorij Onze-Lieve-Vrouw Ten Troon. De kerkruïne en de oostvleugel behoren niet tot deze bescherming, maar zijn wel beschermd als monument. Het Agentschap Onroerend erfgoed motiveert de cultuurhistorische waarde van het dorpsgezicht als volgt: 'Eertijds een abdij met hoogstaand geestelijk en cultureel peil, gesticht in 1414 door ridder Arnold van Crayenhem en vrouwe Johanna van Steyvoort. Heden deels herleid tot ruïne.'15

Landschapsatlas 01.05.05 BESCHERMD MONUMENT PRIORIJ ONZE-LIEVE-VROUW TEN TROON Vastgestelde inventaris bouwkundig geheel Vastgestelde inventaris bouwkundig relict De priorij Onze-Lieve-Vrouw Ten Troon is bij MB beschermd als monument, overeenkomstig van decreet van 3 maart 1976 Beschermd dorpsgezicht gewijzigd bij decreten van 22 februari 1995 en 8 december 1998, vanwege zijn algemeen belang gevormd door historische Beschermd monument en in casu cultuurhistorische waarden. De bescherming werd opgenomen in het besluit nummer 1183 van 1 maart 1978.16 Beschermd cultuurhistorisch landschap De bescherming als monument omvat de volgende delen van de voormalige priorij Onze-Lieve-Vrouw Ten Troon: - de kerkruïne - de oostvleugel - de afsluitmuur

afb. 19: GRB-basiskaart © Geoportaal. afb. 21: Vastgestelde inventarissen © Geoportaal.

afb. 23: Kaart bij MB, aanduiding van de bescherming tot dorpsgezicht (roze lijn) met de twee gebouwen die beschermd werden als monument (groene lijn) © Geoportaal. afb. 20: Wetenschappelijke inventarissen © Geoportaal. afb. 22: Beschermd erfgoed © Geoportaal. 15 Ministerieel besluit houdende bescherming als monument, stads- of dorpsgezicht, 1 maart 1978 (nr. 1183); https://inventaris. onroerenderfgoed.be/aanduidingsobjecten/5048 (geraadpleegd op 24 april 2019). 16 https://inventaris.onroerenderfgoed.be/aanduidingsobjecten/5045 (geraadpleegd op 24 april 2019).

22 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 23 01.05.06 VASTGESTELDE INVENTARIS EN WETENSCHAPPELIJKE INVENTARIS

De priorij Onze-Lieve-Vrouw Ten Troon werd in het jaar 2009 opgenomen als bouwkundig erfgoed in de wetenschappelijk inventaris van Onroerend Erfgoed. In de Inventaris Onroerend Erfgoed worden de gebouwen als volgt omschreven:

Eertijds een abdij met hoogstaand geestelijk en cultureel peil, gesticht in 1414 door ridder Arnold (of Aert) van Crayenhem en vrouwe Johanna van Steyvoort, zie gemeente-inleiding; de bijhorende kerk zou hun grafkerk zijn. Heden deels herleid tot een ruïne en als toegankelijke enclave gelegen in de Britse militaire basis.

Het klooster werd gebouwd op de plaats zogenaamd "Hulsdonk", aan de oude weg van Grobbendonk naar Herentals en behoorde tot de Windesheimerorde (augustijnen); de stichting nam een hoogstaande geestelijke en kunstambachtelijke vlucht, voornamelijk op het gebied van de boekverluchting. Nieuwe bloei na de vernietiging en plunderingen van 1572-1579, doch verbeurd verklaard tijdens de Franse Revolutie; naderhand in gebruik als hoeve, waarbij de kerk als schuur werd ingericht; in 1898 werd de kerk definitief door brand verwoest. In 1931 kerk aangekocht door Floris Prims die ze in 1950 overmaakte aan het aartsbisdom Mechelen; in 1992 overgedragen aan de gemeente Grobbendonk die het beheer op haar beurt overdroeg aan de natuurvereniging v.z.w. "De IJsvogel". Deze vereniging begon in 1993 met opgravingen, gevolgd door restauratie van de kerkruïne. De overige gebouwen, met name de resten van het voormalige klooster, zijn heden privébezit.

Resten nog de kerkruïne, de oostelijke kloostervleugel en de afsluitingsmuur met ingangspoort, alle opklimmend tot de 15de eeuw; samen met een meer recente, doch sterk aangepaste vleugel gegroepeerd rondom een deels gekasseide, deels met gras begroeide binnenplaats.

Kerk ten zuiden: de oorspronkelijke, georiënteerde zaalkerk, ingewijd in 1418, werd vermoedelijk verkleind en verbouwd in 1579; van deze bakstenen constructie met driezijdige koorsluiting bleven enkel de koormuren en de zuidmuur vanzes afb. 24: Luchtfoto (2014), voormalige Priorij Onze-Lieve-Vrouw Ten Troon met kerkruïne © Geoportaal. traveeën bewaard tot een hoogte van circa 6 tot 7 meter; ook een klein deeltje van de westmuur bleef overeind, terwijl de noordmuur tot op de fundering werd afgebroken; de binnenwanden zijn versierd door spits- en korfboognissen met erboven de geprofileerde aanzetten der vroegere vensters. Als resultaat van de in de jaren 1990 uitgevoerde opgravingen konden grafplaatjes aangebracht worden die verwijzen naar de plaats van de vroegere graven, onder meer van de familie Schetz; ook de gewelfde grafkelder der stichters bleef zichtbaar. Bij de opgravingen kwam bovendien de lemen vloer aan het licht die in de 19de eeuw werd aangebracht als dorsvloer in de toenmalige schuur. In het koor, in de nis van het voormalige sacramentshuis werd in 1932 door toedoen van kanunnik F. Prims een stenen beeld geplaatst "Onze-Lieve-Vrouw der XV vreugden", uit het atelier van Fr. en Alf. De Roeck, beeldhouwers te Antwerpen; het beeld werd gebeiteld naar het oude zegel van de priorij. In het koor fresco met de gekruisigde Christus door Van den Brande, ingehuldigd in 1932, gerestaureerd in 1997. Aan de buitenzijde hebben de muren een zandstenen onderbouw en worden ze gestut door zware steunberen, versneden ter hoogte van het koor.

Aan westzijde: afsluitingsmuur in bak- en zandsteen met rondboogpoort in zandstenen omlijsting, gelegen in het verlengde van de westgevel van de kerk.

De sterk begroeide oostvleugel, oorspronkelijk met kapittelzaal, dormitorium, refter, keuken en kelders, klimt in kern op tot midden 15de eeuw, doch werd naderhand meermaals verbouwd en gerestaureerd, zie talrijke bouwnaden en diversiteit aan materialen. De heden tot woning omgevormde vleugel bestaat uit twee aaneensluitende constructies van bak- en zandsteen onder zadeldaken en vertoont nog al dan niet vernieuwde of aangepaste kruis- en kloosterkozijnen en zware steunberen aan de oostzijde; aan binnenplaatszijde bewaarde korfboogdeurtjes en zichtbare sporen van de voormalige pandgang in de huidige korfboogarcade. Meerdere muuropeningen werden evenals het interieur grondig gewijzigd, onder meer vloeren en zolderingen werden gedeeltelijk uitgebroken; deels bewaarde moer- en kinderbalken.17

afb. 25: Kerkruïne, foto (2019). 17 Agentschap Onroerend Erfgoed, 2018, "Priorij Onze-Lieve-Vrouw Ten Troon" [online], https://id.erfgoed.net/ erfgoedobjecten/85527, geraadpleegd op 14 maart 2019.

24 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 25 01.06 VERANTWOORDING AFBAKENING BEHEERSPLAN

De perimeter van het studiegebied voor de opmaak van het beheersplan omvat het stads- en dorpsgezicht, zijnde de site van de voormalige priorij ‘Onze-Lieve-Vrouw Den Troon’, een klooster met kloosterkerk dat haar oorsprong vindt in de 15de eeuw. Na de verbeurdverklaring tijdens de Franse Revolutie werden de gebouwen als landbouwbedrijf ingericht met de kerk als schuur. De kerk is vandaag een ruïne door een grote brand in 1898 en van het klooster rest enkel nog de oostvleugel en de afsluitmuur. De site werd beschermd als dorpsgezicht en de ruïne, de oostvleugel en de afsluitmuur als monument. Bovendien bevindt het perceel zich in het beschermde landschap ‘Vml Britse Basis’. Er wordt een visie opgemaakt voor de ganse site, namelijk het toekomstig functioneren van het gebouwen binnen zijn landelijke, groene omgeving en met respect voor de overblijfselen van de priorij, beschermd als monument. Hierbij moet ook de nodige aandacht gegeven worden aan een duurzaam evenwicht van woongelegenheid in de oostvleugel en een publieke bestemming voor de kerkruïne.

Het hoofdaccent zal voor dit project liggen op welke wijze men de verschillende onderdelen van de voormalige priorij zal kunnen behouden, in stand houden en opwaarderen. Er wordt niet alleen rekening gehouden met de bouwkundige elementen, maar ook met de landschappelijke elementen. Het accent moet hier o.i. liggen op de duurzaamheid van de restauratie-interventies en materiaalkeuzes. In deze optiek is de restauratie van de oostvleugel tot woning reeds van start gegaan, na een machtiging van het Agentschap Onroerend Erfgoed maar zonder betoelaging van de werken. Ook in het verleden werden reeds werken uitgevoerd maar deze bleven beperkt tot onderhoudswerken en hadden geen invloed op het landschap zelf.

Door het belang van het landschappelijk element wordt er ingezet op een overkoepelende en duurzame beheersvisie, in samenwerking met het Agentschap Natuur & Bos en een landschapsarchitect. afb. 26: Afbakening BHP: Beschermd monument (rood) en dorpsgezicht (blauw) © Geopunt.

01.07 VOORTRAJECT

In 2014 werd er in het kader van een stedenbouwkundige vergunningsaanvraag archeologisch onderzoek uitgevoerd op de Troon 30-32 te Grobbendonk door All-Archeo bvba. Op vraag van Onroerend Erfgoed werd er een historisch bouwonderzoek verricht door Dhr. Jan Van Damme in 2010, hierbij werd de oost- en noordvleugel van de Priorij Ten Troon onderzocht. In 2014 werden de twee woningen (oost- en noordvleugel) naar eengezinswoning omgevormd door architect Louis Caron. Gelijktijdig werd ook een wandelgang gecreëerd, een hoekvolume geplaatst en een pandgang gedicht met glas. Hierbij werd de vroegere verbinding tussen de oost- en noordvleugel hersteld door het plaatsen van een glazen hoekconstructie naar ontwerp van Gijs Van Vaerenbergh.18

18 Verklarende Nota bij de Bouwaanvraag, gemeente Grobbendonk, opgemaakt te Grobbendonk op 16-01-2014.

26 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 27 HOOFDSTUK 02 HISTORISCHE NOTA Hoofdstuk 02 HISTORISCHE NOTA

02.01 HISTORISCHE SITUERING 02.01.01 GROBBENDONK

De gemeente is gelegen aan het samenvloeiingsgebied van de rivieren Aa en Kleine Nete. Het bestond eertijds uit het dorp Biest (afb. 27) en negen gehuchten: Miereik, de Heide, de Meirhoeven, Klein Gent, den Troon, het Hofheide en Bosschhoven, den Poppenberg of klein Eisterlé en Groot Esterlé. In de Middeleeuwen maakte de heerlijkheid Grobbendonk deel uit van de meierij . De heerlijkheid Grobbendonk kende verschillende eigenaars: o.a. het geslacht van Grobbendonk, van Wilre, van Crayenhem, de families Brant, van Jauche, van Mastaing en Schetz en Aert van Crayenhem. Deze laatste stichtte in 1414 de priorij van Onze-Lieve-Vrouw-Ten-Troon. Vanaf 1726 tot het einde van het ancien régime was Grobbendonk eigendom van de familie d'Ursel.

De naam Grobbendonk duikte pas vanaf de zeventiende eeuw op. Tot de achttiende eeuw werd de gemeente geciteerd onder de benaming: Oedo, Uden, Ouden, Houden, Houwen en Ouwen. Vermoedelijk zou het verwijzen naar een oude nederzetting aan een bos of een woud. Tijdens de Franse overheersing verdween de naam Ouwen geheel en werd enkel de benaming Grobbendonk nog gebruikt. De afkomst van de naam van Grobbendonk kwam van Grobbe, dat water of gracht betekent en donk is een zandige verhevenheid in een moeras of landtong omgeven door water. De etymologie verwees naar de plaats afb. 27: Fricxkaart met aanduiding van Ten Troon (Cloiïtre St. Martin) (paars), Kasteel van Grobbendonk () en dorp Biest (Ouwen/ waar het oude kasteel van de heren van Grobbendonk stond dat omgeven werd door water (afb. 28) (afb. 27).19 Grobbendonk) (blauw), 1712 © Geoportaal In de gemeente zijn talrijke oudheidkundige vondsten uit de Romeinse en de Merovingische periode opgegraven die verwijzen naar het toenmalig belang van Grobbendonk. Ouwen (het dorp) en Grobbendonk (het kasteel) zijn beide van zeer oude oprichtingsdatum.20 Gelegen ten noorden van het centrum lag een indrukwekkende geürbaniseerde Gallo-Romeinse nederzetting. Dit omvatte een vicus met tempels en publieke baden die haar hoogtepunt bereikte in de tweede eeuw. Ten oosten lag een ambachtelijke zone. De vicus had de functie van administratief, economisch en religieus centrum van de omgeving. De Gallo-Romeinse nederzetting raakte in verval in de derde eeuw en werd nadien ingenomen door een kleine, Frankische landbouwgemeenschap. Twee Merovingische grafvelden zijn hiervan een bewijs. In de twaalfde eeuw vielen de gebouwen van de Gallo-romeinse nederzetting volledig in verval en werd de site heringericht als steengroeve.

02.01.02 'HULSDONK' PRIORIJ TEN TROON

De Priorij Ten Troon is gelegen ten zuidoosten van Grobbendonk aan de Kleine Nete. Volgens de Ferrariskaart (1778) bestond het gebied tijdens de tweede helft van de achttiende eeuw voornamelijk uit akkers omgeven door houtkanten, beemden en bossen. Ten zuiden van de site waren droge heides met langwerpige duinen, zogenaamde 'Doulandsche Heyde' gelegen. Verder ten westen lagen ondoordingbare moerassen. Het klooster werd gebouwd op een hoger gelegen 'donk' (zogenoemd Hulsdonk), gelegen aan de oude weg die Grobbendonk verbond met Herentals.21 De site van de priorij werd omsloten door een gracht. De nabije omgeving van de priorij bestond toen uit enkele gebouwen, akkers, bosjes en ten westen een visvijver langs een dreef. De priorij was de enige ontgonnen zone langs de kleine Nete tussen Grobbendonk en Herentals.22

Zowel op de Fricx- en Ferrariskaart staat het klooster aangeduid als Cloïstre St. Martin of St. Mertens ten Throon. Na de woelige periode van vernielingen van o.a. de Geuzen, verenigden de gebroeders van Grobbendonk zich met de kloosterlingen van de priorij van Sint-Maartendal te Leuven. De naam St. Mertens verwijst vermoedelijk naar de vereniging van beide kloosters. Tevens staat het gebied Ten Troon op de Ferrariskaart aangegeven in gebruik als hoeve (afkorting Cse). Na de vereniging met afb. 28: Ferrariskaart met aanduiding Ten Troon (paars) en Kasteel van Sint-Maartendal diende de priorij Ten Troon als landbouwuitbating. Grobbendonk (geel) en dorp Ouwen Grobbendonk (blauw), 1778 © Geoportaal. 19 Agentschap Onroerend Erfgoed, "Grobbendonk" [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/121664, geraadpleegd op 26 maart 2019, laatst gewijzigd 2017. 20 P.J. Goetschalckx, Geschiedenis van Grobbendonk, , 1897 – 1899, pg. 2-5. 21 Agentschap Onroerend Erfgoed, "Priorij Onze-Lieve-Vrouw Ten Troon" [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/85527, geraadpleegd op 26 maart 2019, laatst gewijzigd 2018. 22 Agentschap Onroerend Erfgoed, "Britse Basis", [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/135408, geraadpleegd op 2 augustus 2018, laatst gewijzigd 2017.

30 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 31 02.01.03 EVOLUTIE DOMEIN A.D.H.V. (HISTORISCHE) KAARTEN

(3) Troon site na haar oprichting in 1414

De gekozen omgeving voor de stichting van de priorij sluit aan bij de typologie van priorijen. Namelijk het klooster is gelegen in een rustige omgeving met drinkbaar water en visvijvers binnen handbereik. Het omsloten kloosterpand lag op een kleine hoogte ca. 10 tot 12 meter, en werd omringd door een brede gracht, vlakbij de Nete.23 Op 2 februari 1414 werd door Anthonis, hertog van Brabant, een registratie akte ondertekend ter goedkeuring van de stichting van de Priorij Ten Troon. Hierin staat het domein als volgt omschreven: 'Ter Nuwermolen, daer dit voers. cloaster op gefundeert sal syn, houdende seven bunder, oft daarontrent, ende voirtane geheten sal werden Onser Liever Vrouwen Sente Marien Troon, gelegen lants neven de Nethe aen d'een side, ende des outs gasthuys heyde van Herentals, aen d'ander. Item een beemt geheten De Vloet, daerneven gelegen, lancs op die Nete, tusschen die Nethe ende 't sand ende den Ghynenberch, houdende vier bunder oft meer. (...)' 24

Het gebied van de Priorij Ten Troon was aanvankelijk een groot domein. Een groot deel van de bezittingen van de priorij, met name gronden en giften, reikte verder dan de toenmalige site. Doorheen de eeuwen had de priorij ook meerdere pachthoeves in bezit. In de registratie akte van 2 februari 1414 wordt de priorij met de volgende goederen en inkomens begiftigd: a. Dat eussel ende erve met synre toebehoerten, geheten Ter Nuwer Molen, daer ’t voers Cloester op gefundeert is, houdende seven bunder of daertontrent (…) gelegen langs de Nete b. Een beemt, geheten de Vloet, daarneven gelegen , lancs op die Nete, houdende vier bunder oft meer c. Die heyde, mette Bootegore, daarin gelgen, alsoeverre alsi heren Aernde voers. Toebehoorende es, gelegen tusschen de Meereheyde ende de landen (…) Nu kercken van Ouden Teobehoorende d. Al soe vele torven, tot des voors cloester berninge behoef, op here Arnts moer, geheten dmoer tot boudele, gelegen in de parochie van Ouden, tusschen ’t Sant ende Langen Heuvel e. Die hoeve gelegen tot Pulle, geheeten ’t goed Ten Cauwenberghe, mit synre toebehoirten f. Die visscherie in de nete, van dair die Lake aengeheeten, als men van Grobbendonck komt (…) tot Ter Nuwer molen g. Eene halve kame smouts op die slachmoelen te Grobbendonck, erffelic te (h)effene afb. 29: Priorij O.-L.-Vrouw Ten Troon, Landboeken met aanduiding in topografische volgorde van alle goederen van het klooster, opgesteld h. Dertich muidden rogs erffpachts Bruesselscher maten ende Bruessels pacht, op ’t goed gehelen de Wygate, van 1744 tot 1754 door prior Jacobus Thomas Bosman. Priorij Sint-Maartendal Leuven (inv.726) © Rijksarchief Leuven. bij Goicke gelegen.”25

In de onmiddellijke omgeving van de Troon lag een visvijver langs een dreef, om de aanvoer van zoetwatervis te verzekeren. De priorij werd omringd door enkele gebouwen en met akkers en bos in het noorden en beemden en bossen in het zuiden. In het oostelijk deel werd de priorij afgebakend met twee langwerpige duinen met een grote verzameling poelen en vennen. De priorij was te bereiken aan de hand van drie grote wegen die het landschap doorkruisen. Namelijk de noordwest-zuidoost lopende wegen van het kasteel van Grobbendonk naar Meerhoeven, de weg van de Troon naar Meerhoeven en tot slot de weg van de Troon naar Herentals. Op 15 augustus in 1438 kreeg Prior Hendrik Rumelants de goedkeuring om de Nete te herleiden rond de gebouwen van de priorij en aansluitend hierop sluizen te zetten. Hij zorgde voor de brede gracht rondom de priorij waar hij twee à drie bruggen liet bouwen waarop een gelijk aantal dreven op uit kwamen.26

De priorij behoorde tot de Windesheimorde maar de gronden van Ten Troon waren vanaf het begin verdeeld en kenden meerdere eigenaars. Een derde behoorde toe aan de kerk van Ouwen (Grobbendonk) en werd naar de patroonheilige Sint- Lambrechtsheide genoemd (dit betreft voornamelijk het zuidwestelijke deel van het gebied). In de vijftiende eeuw schonken de heren van Grobbendonk 150 hectare aan de priorij, dit betreft het gebied op de Netemeander die langs de gebouwen stroomde. De resterende gronden behoorden toe aan de heren van Grobbendonk. Hierbuiten zouden er slechts enkele arme boeren wonen die leefden van de akkers en wat kleinvee (geiten, schapen, ganzen en bijen).27

23 LIFE project DANAH, Beheerplan Militair domein Grobbendonk, 2009, p. 13-16; Agentschap Onroerend Erfgoed, "Britse Basis", https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/135408, laatst geraadpleegd op 2 augustus 2018, laatst gewijzigd in 2017. 24 P.J. Goetschalckx, Geschiedenis van Grobbendonk, Hoogstraten, 1897 – 1899, p. 366. 25 P.J. Goetschalckx, Geschiedenis van Grobbendonk, Hoogstraten, 1897 – 1899, p. 281 26 P.J. Goetschalckx, Geschiedenis van Grobbendonk, Hoogstraten, 1897 – 1899, p. 209. De sluizen zijn niet zichtbaar op het historisch kaartmateriaal. Vanaf ca. 1850 tot 1904 staan op de historische kaarten wel een sluis ten oosten van de site afb. 30: Ferrariskaart met aanduiding domein van de priorij Ten Troon (geel), 1778 © Geoportaal. aangeduid, echter tussen de verbinding van de Nete en het nieuwe Kempische kanaal. 27 LIFE project DANAH, Beheerplan Militair domein Grobbendonk, 2009, p. 13-16; Agentschap Onroerend Erfgoed, "Britse

32 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 33 (4) Kaarten van Bosman (1744-1754) en Ferraris (1778) (7) Negentiende eeuw

Op de kaarten van Bosman en Ferraris is de Troon het centrum van een uitgebreid ontginningscomplex waar stelselmatig In 1875 behoorde de priorij grotendeels toe aan Antwerpse scheepsreder en groothandelaar Huger. Hij kocht het gebied op en gronden werden aan toegevoegd. Het klooster lag binnen een omsloten gracht, waar ten westen een tweede hoeve lag, liet ten zuiden van het domein (aan Meirhoeven) het kasteel het Goorhof bouwen. Tegen het einde van de negentiende eeuw vermoedelijk het Nederhof van Ten Troon. Ten zuiden van de site, buiten de gracht, lagen de visvijver, het poortdomein en was een deel van het domein in bezit van Emma De Vries, dochter van Louis De Vries een gewezen notaris en burgemeester rechts de kalkoven. Destijds was het de gewoonte van grotere gehuchten om hun landbouwareaal uit te breiden ten koste van Grobbendonk. Haar eigendom liep rond de vroegere visvijver van de priorij (area’s B, D en E van Britse Basis). Zij liet in van de heide. Rondom de rivier liggen de beemdengebieden die opgesplitst werden in percelen. Naar het einde van de 1906 bij de oude boswachterwoning nabij de vijver een jachtpaviljoen, zogenoemde Kalkenhovenhof bouwen (afb. 37 op pagina duinenrij toe ligt een groot moeras. Een tweede duinenrij grensde de Daulansche Heyde af van het gehucht Meerhoeven en 37). Het werd vernoemd naar de toenmalige kalkovens van de priorij, die dusdanig toen nog gekend waren. Het paviljoen de bijhorende akkercomplexen. Waarschijnlijk vormde de duinenrij een belangrijke hindernis bij het verder ontginnen van werd later uitgebreid met koetshuis zodat het allures verkreeg van een kasteeltje. De gronden werden nadien verdeeld onder de heide waardoor dit landschappelijke element a.h.w. een barrière vormde tussen de oude akkers en de potentiële akkers haar twee dochters.31 op de heide. Aan westelijke zijde worden de bezittingen van de Troon begrensd door de uitgestrekte Bruyere St. Lambert die heel de zone tussen Ouwen en Bouwel inneemt. Ter hoogte van Meir Cappel, een kapel die niet meer voorkomt op kaarten (8) Twintigste eeuw vanaf de negentiende eeuw, zijn in deze heide enkele grote percelen te zien, bestaande uit ontgonnen grond en bosjes vlakbij De twintigste eeuw zorgde voor grote veranderingen voor het voormalige domein Ten Troon, vooral door de aanwezigheid een groot moeras. Naar het zuiden toe lag een aaneenschakeling van moerassen te midden van de heide grenzend aan van het Britse leger. Een eerste grote verandering in het landschap was het nieuw gegraafde, 50 meter brede Albertkanaal, Meerhoeven, wat doet vermoeden dat de naam van het gehucht werd afgeleid van dit grote ‘meer’ of moeras. Mogelijk zijn ten zuiden van de priorij. Koning Leopold III en koningin Astrid openden het kanaal plechtig in 1934. Tijdens de werken aan dit 28 enkele geïsoleerde heideontginningen gebeurd op initiatief van de inwoners van Meerhoeven. kanaal bestond er een verbindingskanaaltje (werkkanaaltje) met het Kempisch Kanaal, waarvan nu nog restanten zichtbaar zijn nabij de oostelijke grens van het militair domein.

(5) De Franse omwenteling (1795) Na de onteigening van de gronden ten zuidwesten en zuidoosten van de priorij, werd het gebied in 1951 ingericht en uitgerust In 1795, tijdens de Franse overheersing, werden de kloostergebouwen en -gronden geconfisqueerd door de Fransen en als militair domein voor de Britten, met uitsluiting van de priorij de Troon zelf die in privé-bezit bleef. Het landschap werd bestempeld als ‘Nationaal Domein’. De twee hoeves van Ten Troon werden echter in pacht gehouden. Het goed werd uiteindelijk met allerlei infrastructuurwerken omgevormd voor de aanleg van onder meer wegen in asfalt, beton, betonnen platforms na drie jaar doorverkocht in 1798, op voorwaarde dat de pachters hun huurcel dat liep tot 1803 mochten beëindigen.29 De voor olietanks, diepe en vierkante blusputten, loodsen, magazijnen, stallen en (beperkte) huisvesting voor militairen (zie "NGI voormalige kloosterkerk werd omgevormd tot schuur. Mogelijk was de kerk voordien al niet meer ingewijd en al in gebruik als basemap, 1981 © Historical Maps and OS." op pagina 39). Op het recent gedempte Kempisch kanaal werd een spoorlijn schuur. Op de Ferrariskaart (1778) stond de kerk ook niet meer aangeduid. Na de vereniging met Sint-Maartendal (1585) was naar Herentals aangelegd, die echter in 1998-1999 afgebroken werd. Het voormalige Kalkhovenhof van Emma De Vries werd de site in gebruik als landbouwuitbating met maar tweetal priesters aanwezig. gebruikt als officiersmess. Naarmate de jaren vorderden kreeg het domein ook een aantal paramilitaire bestemmingen: schietoefeningen door rijkswacht en politie, rijden met militaire veteranenvoertuigen, scoutskampen, jumpings, enzovoort. Ondertussen verdwenen al een groot aantal gebouwen, onder andere het begin twintigste-eeuwse jachtpaviljoen Kalkhovenhof (6) Primitief Kadasterplan (1830-1834) en Kaart van Vandermaelen (1849-1850) en de boswachterwoning raakten in onbruik en bijgevolg in verval. In 1992 werd het militair domein overgedragen van de Britten aan het Ministerie van Landsverdediging van de Belgische overheid. Sinds 2003 wordt het domein beheerd door het Op de Vandermaelen kaart is in lichte overdruk de nieuwe verbinding tussen de kleine Nete vanaf de priorij den Troon en Agentschap Natuur en Bos, waarbij vooral wordt ingezet op het herstel van de heide.32 het pas gegraven Kempisch kanaal zichtbaar. Namelijk vanaf 1830 begon de kanalisatie van een aantal waterlopen in de Kempen. In 1856, de laatste fase van de kanalisatie, werd er een nieuwe verbinding gemaakt tussen de gekanaliseerde kleine Nete in Grobbendonk en het kanaal Herentals-Bocholt. Dit gedeelte werd echter in 1940, na de afwerking van het (9) Huidige situatie (2019) Albertkanaal, opnieuw gedempt. Op de mutatieschets van het kadaster uit 1854 en 1924, kan men zien dat het kanaal op een zeer korte afstand lag ten noorden van de priorij Ten Troon (afb. 33). Vandaag ligt de gemeenteweg Troon langs het De priorij Ten Troon is strategisch gelegen langs de rivier de kleine Nete. De gracht die de site van het kloosterdomein omsloot, voormalig tracé van de kanalisatie. De kaart van Vandermaelen toont ook achteruitgang van het priorijdomein met haar blijft tot vandaag herkenbaar in het landschap. Andere elementen die tot vandaag behouden bleven op de site zijn de twee landbouwuitbating tegen over de Ferrariskaart. De omliggende gronden worden niet meer onderhouden en zijn opnieuw lange zandduinen, gelegen ten zuidoosten van de priorij. Ook bleven grotendeels de indeling van de percelen zichtbaar in aangeduid als heidegronden. De voormalige bezittingen van de Troon bestaan uit een aantal versnipperde heidepercelen het landschap op de recentste topografische en kadasterkaarten. De grote visvijver vlakbij de abdij Ten Troon is nog steeds met bos ertussen. De wegenstructuur is voornamelijk behouden, met de hoofdweg in het midden. De visvijvers zijn ook nog zichtbaar op de kaarten en heeft zijn oorspronkelijke vorm behouden. Langsheen de Kleine Nete liggen verschillende oude aanwezig. De lange duinengordel met aansluitend het moeras bestaat nog, evenals delen van de tweede duinenrij. Verder ten meanders die verwijzen naar de oorspronkelijke loop van deze rivier. Aanvankelijk liep de hoofdweg langs de priorij op de zuiden van de site is de Meir Cappel verdwenen. Ten westen zijn grote heidevelden ingeruild door een uitgestrekt bosgebied noord-zuid as. De nieuwe Gemeenteweg Troon werd aangelegd op de west-oost as aan de site, langs het voormalige verloop met versnipperde heidepercelen hiertussen. De bebossing van het gebied resulteerde met onder andere nieuwe aangeduide van de gedempte kanalisatie. Desondanks is het wegenpatroon en een aantal dreven mooi bewaard gebleven, vooral de grote bos, cab. Zwarte Vos, tevens gelegen op de Ferrariskaart aan het voormalig kruispunt. Rond 1850 bestond het landschap in wegen langs het domein van de Troon ten zuiden zijn grotendeels intact. De wegen- en bosstructuur is amper veranderd maar kwestie voornamelijk uit uitgestrekte heidegebieden met in het westen percelen naaldbos en in het oosten loofbos, gras- of door de aanleg van het Albertkanaal is een deel van de oude wegen naar Meerhoeven en Wolfstee weliswaar afgesneden.33 hooiland en een uitgestrekt moeras. De opvallende langwerpige duin die zich van zuidwest naar noordoost uitstrekt, ongeveer ten zuiden van de Troon, bleef tevens behouden.30 erfgoedobjecten/135373 (laatst gewijzigd 2019, geraadpleegd op 8 april 2019). 31 Agentschap Onroerend Erfgoed, “Het samenvloeiingsgebied van de Kleine Nete en de Aa” [online], https://id.erfgoed.net/ Basis", https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/135408, laatst geraadpleegd op 2 augustus 2018, laatst gewijzigd in 2017. erfgoedobjecten/135373 (laatst gewijzigd 2019, geraadpleegd op 8 april 2019). 28 Tekst werd overgenomen uit LIFE project DANAH, Beheerplan Militair domein Grobbendonk, 2009, p. 13-16. 32 LIFE project DANAH, Beheerplan Militair domein Grobbendonk, 2009, p. 15; Agentschap Onroerend Erfgoed, "Britse Basis", 29 F. Prims, Onze-Lieve-Vrouw ten Troon, Campinia sacra, 1935, p. 110. https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/135408, laatst geraadpleegd op 2 augustus 2018, laatst gewijzigd in 2017. 30 Agentschap Onroerend Erfgoed, “Het samenvloeiingsgebied van de Kleine Nete en de Aa” [online], https://id.erfgoed.net/ 33 LIFE project DANAH, Beheerplan Militair domein Grobbendonk, 2009, p. 16.

34 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 35 (10) Landschappelijke conclusie Ten Troon uit LIFE project DANAH

Het landschap van de voormalige Britse Basis wordt in twee helften opgesplitst door de vroegere landbouwuitbating van de priorij Ten Troon. Dit middeleeuwse domein werd ingeplant op de betere, droge gronden langs de Kleine Nete en het areaal cultuurgronden strekte zich als een driehoek uit naar het zuiden toe. De priorij maakte dankbaar gebruik van de natuurlijke landschapselementen om haar bezittingen af te bakenen; zo werden de langwerpige zandduinen en de rivier zelf ingeschakeld als grenzen met als voornaamste doel een zo volledig mogelijk isolement te bekomen. Contact met de omliggende dorpen werd tot een minimum herleid door een zo volledig en gevarieerd mogelijk landbouwbedrijf te ontwikkelen dat de bewoners toestond in hun eigen levensonderhoud te voorzien. Nu nog herinnert het landschap aan de eeuwenlange aanwezigheid van de abdij en zijn ook buiten de grenzen van het landbouwdomein sporen te zien van vroegere landinrichting. De Troon had een groot deel van de heide ingepalmd maar werd aan weerszijden nog ingesloten door ‘woeste’ gronden die als buffer dienden tegen de kleine dorpen aan de randen van de heidevlakte. De aanleg van het Albertkanaal betekende een zware verstoring van de ondergrond waardoor een deel van de oude landschappelijke relicten verdwenen zijn. Voor de inplanting van de abdij kozen de bewoners van de Troon de beste gronden uit te midden van een moerassig gebied. De Romeinse vondsten en het

afb. 32: Detail afb. 24: Priorij O.-L.-Vrouw Ten Troon, Landboeken artefact uit de Steentijden bevestigen het idee van vroege menselijke aanwezigheid waarbij de rivier ongetwijfeld centraal met aanduiding in topografische volgorde van alle goederen van het stond. Voor de oudste bewoningssporen moet vooral gekeken worden naar de door stuifzanden afgedekte podzolbodems, klooster, opgesteld van 1744 tot 1754 door prior Jacobus Thomas voor zover de kanaalaanleg en de militaire infrastructuur deze gebieden niet verstoord hebben.34 Bosman. Priorij Sint-Maartendal Leuven (inv.726) © Rijksarchief Leuven.

afb. 31: Plan van de Troongoederen naar Bosman © P.J. Goetschalckx, Geschiedenis van Grobbendonk, Hoogstraten, 1897.

afb. 36: Voormalige Kalkhovenhof nabij de vijver, ca. 1906 © Delcampe.

afb. 34: Kanalisatie langs de Troon, werd later gedempt, mutatieschets 1924/ 25, Grobbendonk sectie D, perceel nr. 175a © FOD Financiën, Kadasterarchief Provincie Antwerpen.

afb. 35: Atlas der Buurtwegen, ca. 1843-1845, De Troon, 'Ancien Couvent', met het nieuwe kanaal en bijhorende sluis © Geoportaal. afb. 33: Mutatieschets 'Canal de la Meuse à L'Escaut', langs de Troon, 1854/ 21, Grobbendonk sectie D, perceel nr. 174 © FOD Financiën, afb. 37: Voormalige Kalkhovenhof nabij de vijver, ca. 1906 © Delcampe. Kadasterarchief Provincie Antwerpen. Aanduidingen geel: Ten Troon, blauw: kanalisatie. 34 Tekst werd overgenomen uit LIFE project DANAH, Beheerplan Militair domein Grobbendonk, 2009, p. 17.

36 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 37 1850 1750 1778 1904 1981

afb. 48: Vandermaelen, 1849-1850 © Cartesius afb. 43: NGI basemap, 1904 © Historical Maps and OS. afb. 45: NGI basemap, 1981 © Historical Maps and OS.

afb. 40: Priorij O.-L.-Vrouw Ten Troon, Landboeken met aanduiding in topografische volgorde van alle goederen van het klooster, opgesteld afb. 39: Ferrariskaart, 1778 © Geoportaal. van 1744 tot 1754 door prior Jacobus Thomas Bosman. Priorij Sint-Maartendal Leuven (inv.726) © Rijksarchief Leuven.

Legende 1830 1845 1873 1939 2018

onderzoeksgebied afb. 46: Vandermaelen, 1849-1850 © Cartesius

bewaard tracé

gewijzigd tracé

heuvels

vijvers

gracht

Kleine Nete

overbrugging afb. 42: NGI basemap, 1873 © Historical Maps and OS. afb. 44: NGI basemap, 1939 © Historical Maps and OS. afb. 47: Topografische kaart, 2018 © Geopunt.

afb. 38: Primitief Kadasterplan, Grobbendonk, Sectie D, percelen 133-209, 1830-1834 © afb. 41: Atlas der Buurtwegen, ca. 1843-1845 © Geoportaal. Cartesius

38 | ARAT architecten 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 39 02.01.04 ONTSTAAN VAN KLOOSTERGEMEENSCHAPPEN 02.01.05 MODERNE DEVOTIE EN DE CONGREGATIE VAN WINDESHEIM

Al vanaf de derde en vierde eeuw bestonden er al vormen van een kloosterlijk leven. In de woestijnen van Egypte, Syrië en In de veertiende eeuw groeide er veel kritiek op het kloosterleven en op de Rooms katholieke kerk in het algemeen. Libië trokken mensen zich terug om levensbeschouwelijke redenen. Dit begon met enkele kluizenaars maar evolueerde later Uiterlijkheid en macht hadden de plaats ingenomen van gebed. Vanuit het kloosterlijk leven ging nauwelijks nog inspiratie uit. in georganiseerden groepen. Men trachtte in afzondering, soberheid en stilte te leven en zodoende ruimte te scheppen voor Oorlog, honger en pest teisteren Europa. Bisschoppen, priesters en religieuzen verwaarloosden hun geestelijke taken. Tussen concentratie en gebed. Deze ascetische levensstijl vond vanaf de middeleeuwen verspreiding in Europa en onze gebieden. 1378 en 1417 betwistten twee pausen hun gezag tijdens het Westers Schisma, met gevolg dat bisschoppen en vorsten partijen Deze kloosters groeide niet enkel uit tot religieus centrum maar ook voor kennis en cultuuroverdracht. Hiernaast vervulde zij moesten kiezen. De veertiende eeuw was een tijd van onzekerheid en verval. Het was tijd voor een vernieuwing van de kerk ook tal van praktische functies, o.a. landontginning, verpleging van zieken en onderdak aan reizigers.35 van onderop. Die vernieuwing kreeg vorm onder de Moderne Devotia. De leidende figuur van de Moderne Devotie was Geert Grote (1340-1384), hij besefte dat de kerk aan vernieuwing toe was en voorzag dit als innerlijke vernieuwing van de gelovige Het woord klooster komt van het Latijnse woord 'Claustrum', afgesloten ruimte. De kloosterlingen leven in een gemeenschap mens. Hij ontleende veel aan zijn tijdgenoot Jan van Ruusbroec, onder andere het ideaal van de ‘gemene mens’, die goede en zijn onderling verbonden door afspraken. Hierboven hebben ze plechtige geloften afgelegd (o.a. armoede, kuisheid en daden en beschouwing wist te combineren. Desalniettemin verschilt deze moderne devotie van Geert Grote, gekenmerkt gehoorzaamheid). Fundamenteel in het begrip van kloosters is dat het hele leven van de kloosterling zich afspeelt in het door een kille, strenge vorm van ascese, averechts met de mystiek van Ruusbroec die gekenmerkt wordt door warmte van klooster (stabilitas loci). De belangrijkste functies van het kloosterleven: religie, studie, werk en recreatie, vinden plaats in de goddelijke liefde.37 kloostersite. Dit heeft geleid tot de ontwikkeling van een bijzondere gebouw typologie uit een samenstelsel van binnen- en buitenruimte met ieder hun specifieke betekenis en functie. Bij het inwendige van het klooster en de inrichting ervan is het De congregatie van Windesheim werd algemeen beschouwd als de monastieke exponent van de Moderne Devotia. Vanaf de belangrijk onderscheid te maken tussen vertrekken met een woonfunctie en die met een religieuze functie.36 veertiende eeuw werd dit ideaal verspreid over de Nederlanden en een groot deel van het Duitse taalgebied.38 Het kapittel van Windesheim is een congregatie die groeide uit de tak van de reguliere kanunniken en kanunnikessen van Sint-Augustinus. Zij volgen de kloosterregel van Sint-Augustinus, met name streven zij naar innerlijke harmonie met God. De naam Windesheim is afkomstig van hun moederklooster, Windesheim gelegen in Overijssel (Zwolle), gesticht in 1387. Vanuit Windesheim werden er uiteindelijk een honderd tal nieuwe kloosters gesticht, die samen het kapittel van Windesheim vormden. De broeders en zusters trokken zich niet volledig terug in hun kloosters maar behielden contact met elkaar door de boeken die ze schreven en het onderwijs dat ze gaven. Onder andere Luther en Erasmus kregen les van de broeders van Windesheim. Het regelmatig lezen van de bijbel werd zeer gestimuleerd, het was onder Geert Grote en zijn volgelingen die de eerste vertalingen maakten van de bijbel in de volkstaal. Echter onder de Reformatie en de Franse overheersing rond 1800 verdwenen vele kloosters van het kapittel van Windesheim. 39

De ontwikkeling van deze Moderne Devotia kende drie fases: eerst de stichting van een fraterhuis of hospitaal, vervolgens volgden ze de regel van de reguliere kanunniken van Sint-Augustinus om zich tenslotte aan te sluiten bij de congregatie van Windesheim. Het aannemen van de inclusio kon zowel vóór als na de hun incorporatie bij Windesheim.40 In de stichtingsakte staat duidelijke beschreven dat het nieuw opgerichte klooster O.-L.-Vrouw Ten Troon te Grobbendonk zich inspireerde op het kartuizersorde die model stond voor de waarde en beleving van het inclusio-ideaal. Met name: “stichte ende doteerde een cloaster van zes canonicke reguliere, priesters, der ordinen Sente Augustyns, dat, na der manieren van der Chartroeysen ordine, gesloten san syn”. 41

afb. 51: Voormalig kloosterkerk van WIndesheim, ca. 1730, Atlas afb. 50: Voormalig klooster van WIndesheim, afb. 49: Voormalig kloostergebouw van Windesheim in Overrijsel (Zwolle) © Wikipedia. Schoemaker © Wikipedia. Overrijssel (Zwolle) © Beeldbank HCO. 37 Tilburg School of Catholic Theology, “Moderne Devotie”, Lucepedia, Digitale theologische encyclopedia, https://www. lucepedia.nl/dossieritem/dossier/21937, laatst geraadpleegd op 8 april 2019. 38 W. Lourdaux, Devotio Windeshmensis, Leuven University press, 1992, p. 115. 35 "Een Toekomst voor kloosters, handreiking voor het herbestemmen van kloostercomplexen", Rijksdienst voor cultureel 39 Tilburg School of Catholic Theology, “Moderne Devotie”, Lucepedia, Digitale theologische encyclopedia, https://www. Erfgoed, 2013, pg. 12-15. lucepedia.nl/dossieritem/dossier/21937, laatst geraadpleegd op 8 april 2019. 36 "Een Toekomst voor kloosters, handreiking voor het herbestemmen van kloostercomplexen", Rijksdienst voor cultureel 40 W. Lourdaux, Devotio Windeshmensis, Leuven University press, 1992, P. 197. Erfgoed, 2013, pg. 12-15. 41 P.J. Goetschalckx, Geschiedenis van Grobbendonk, Hoogstraten, 1897 – 1899, p. 280-281.

40 | ARAT architecten 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 41 02.01.06 ARCHEOLOGIE

(1) Archeologische voorkennis (2) Resultaten archeologische studie door All-Archeo bvba (2014) De ondergronden van een kloostercomplex kunnen rijk zijn aan belangrijke archeologische resten. In het geval van de Troon In kader van een stedenbouwkundige vergunningsaanvraag voor de Troon 30-32 werd er tussen 8 en 9 juli in 2014 archeologisch zijn er in het verleden al heel wat succesvolle archeologische opgravingen geweest. Gezien de ouderdom en de eeuwenlange terreinwerk uitgevoerd om eventueel aanwezig archeologisch erfgoed te lokaliseren, te interpreteren en te waarderen. De bebouwing ligt dit voor de hand dat het bodempakket hiervan sporen bevat. Denk hierbij vooral aan funderingen, vloeren, stedenbouwkundige aanvraag kaderde in de omvorming van twee woningen naar een eengezinswoning, waaronder de muurwerk, graven, metaal, aardewerk en houtrestanten uit oudere fases van het klooster.42 Hiernaast kunnen er in de creatie van een wandelgang, de plaatsing van een hoekvolume en het dichten van een pandgang met een glazen constructie.44 bodem sporen zijn bewaard van prehistorische en romeinse bewoning en grondgebied gezien de rijke voorgeschiedenis van Grobbendonk. Tijdens de romeinse tijd was er een romeinse vicus in Grobbendonk gelegen. In de gebieden rond de priorij Het gebied van onderzoek van de archeologische studie betrof het hoekvolume tussen de noord en oostvleugel en een werden diverse resten van Romeins aardewerk teruggevonden. deel van de pandgang van de noordvleugel (afb. 55). Het merendeel van de archeologische vondsten die All-Archeo op het onderzoeksdomein aantrof omvatten muurresten. Sommige muurresten bleken nog erg diep bewaard. Ze zouden teruggang De vereniging de IJsvogel voerde in 1993 opgravingen uit binnen het terrein van de kerkruïne ((3) op pagina 45). In 2014 tot de late middeleeuwen en de nieuwste tijd. De funderingen lagen op een diepte van 40 cm tot 1.15 m onder het maaiveld. vonden er archeologische opgravingen plaats in de priorij Ten Troon door All-Archeo bvba in functie van stedenbouwkundige De aangetroffen muurresten zijn te relateren aan oudere fasen van de bouwvolumes die vandaag nog zijn bewaard gebleven. vergunningsaanvraag (CAI 208231; CAI 101839). Naast de voormalige kloostergebouwen van de priorij Ten Troon, werd er Een groot deel van de aangetroffen muurresten lijkt een functie gekend te hebben in relatie tot een gang en trapconstructie, die voordien vondst gedaan van middeleeuws aardewerk (CAI 105527).43 de noordelijke en de oostelijke vleugel met elkaar verbond. M10 en M11 zijn mogelijk de restanten van een kelderconstructie. M1 en M2 zijn tot slot de restanten van een bijgebouw, dat aansloot op het noordelijke bouwvolume. Overige aangetroffen Ten westen van de site van Ten Troon werden verschillende archeologische vondsten gedaan: archeologische vondsten zijn in verband de brengen met een woonfunctie. Deze vondsten omvatten aardewerk en glas. Ze - CAI 105523: Watermolenweg II: losse vondst van Romeins aardewerk zouden dateren uit de late middeleeuwen tot de nieuwst tijd. Het gaat om voorwerpen met een functie van tafelwaar en - CAI 105524: Watermolenweg III: losse vondst van Romeins aardewerk voedselbereiding.45 - CAI 105525: watermoelenweg IV: losse vondst van Romeins aardewerk - CAI 105526: Troonsche Heide 1: losse vondst van middeleeuws aardewerk Het archeologisch onderzoek heeft verdere inzichten opgeleverd voor de bouwhistoriek van de priorij ten Troon. Zo werd vastgesteld dat muurrest M8 niet in relatie kan worden gebracht met een verdere uitbouw van de noordelijke vleugel naar het Ten zuiden van Ten Troon werd de archeologische vondst gevonden: zuiden toe. Het vermoeden dat de noordelijk en de oostelijke vleugel in het verleden verbonden waren, werd wel bevestigd. - CAI 105527: De troon 1: vondst van middeleeuws aardewerk De overeenstemming met het plan van Van der Gucht is groot (afb. 53).46

Ten oosten van Ten Troon: - CAI 102022: walgrachtsite / Neteoever: vermoedelijk geen site met walgracht maar een gracht uit de jaren 1920. De gracht is ook niet zichtbaar op historische kaarten.

afb. 54: M8 © All-Archeo bvba, Archeologische opgraving Grobbendonk – Troon 30-32 ‘Priorij Onze- Lieve-Vrouw-Ten-troon', 2014, p. 26.

afb. 53: Vermoedelijk grond van de Priorij Ten Troon, door bouwmeester A. van der Gucht. afb. 52: Overzichtskaart CAI met aanduiding Troonsite (roos) © Agentschap Onroerend Erfgoed. 44 All-Archeo bvba, Archeologische opgraving Grobbendonk – Troon 30-32 ‘Priorij Onze-Lieve-Vrouw-Ten-troon', 2014, p. 5. 45 Tekst werd overgenomen van het archeologische onderzoek van All-Archeo bvba, Archeologische opgraving Grobbendonk – 42 "Een Toekomst voor kloosters, handreiking voor het herbestemmen van kloostercomplexen", Rijksdienst voor cultureel Troon 30-32 ‘Priorij Onze-Lieve-Vrouw-Ten-troon', 2014, p. 33. Erfgoed, 2013, pg. 12-15. 46 Tekst werd overgenomen van het archeologische onderzoek van All-Archeo bvba, Archeologische opgraving Grobbendonk – 43 All-Archeo bvba, Archeologische opgraving Grobbendonk – Troon 30-32 ‘Priorij Onze-Lieve-Vrouw-Ten-troon', 2014, p. 15. Troon 30-32 ‘Priorij Onze-Lieve-Vrouw-Ten-troon', 2014, p. 33.

42 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 43 (3) Resultaten archeologische opgravingen door de VZW De IJsvogel (1993) Plan archeologische opgravingen op de Troonsite De Natuur- en Vogelwerkgroep de IJsvogel kreeg in 1992 het beheer van de kerkruïne van de Troon overgedragen van de Legende gemeente Grobbendonk. In 1993 startte de vereniging met opgravingen op de site, gevolgd door een restauratie van de Archeologische opgravingen vzw kerkruïne. In totaal legde ze achttien graven bloot, waaronder twee grafkelders. Verder werden de funderingen aan het 47 De IJsvogel (1993) hoofdaltaar en het verhoogde koor opgegraven. Aan de noordzijde van de kerk zouden nog 14 mensen begraven liggen die 48 niet werden blootgelegd door de vereniging De IJsvogel. Archeologische opgravingen All- Archeo bvbva (2014) In onderstaande getuigenis beschrijft Ferdy Jacobs de opgravingen die hij heeft uitgevoerd op de site: “De binnenkant van de kerk is volledig uitgegraven tot op een diepte van 3.30m langs de muren, dit om de funderingen te kunnen bekijken. Verder zijn we tot de onderkant der graven geweest. Daaronder was de grond steriel. De lemen vloer was maar over een klein gedeelte aangebracht en is verwijderd. De stoffelijke resten zijn nog aanwezig net als de grafkelder en de crypte. Ook de funderingen zijn overal aanwezig. Tussen de privégrens en de binnenmuur van de kerk aan de noordzijde liggen nog de buitenste funderingen. Hier tussen in de strook van ongeveer 2,50m liggen nog 14 mensen begraven die niet blootgelegd zijn waaronder de eerst begravenen. In de gegraven zijarm van de Nete die aan de zuidkant van de kerk gelegen is kan je nog de funderingen vinden van de volmolen die er stond voor de priorij. Ik heb er een proefsleuf gemaakt in 1993 en wat aardewerk gevonden van deze periode. De skeletten liggen nog allemaal op hun plaats (nvdr: ook in de graven die opgegraven zijn). Tussen de graven zijn we dieper gegaan om te kijken of er nog sporen en of aanwijzingen waren maar de grond was steriel. Met uitzondering echter afb. 55: Aanduidingen archeologische opgravingen, vermoedelijk plattegrond van de Priorij Ten Troon, door bouwmeester A. van der Gucht. onder een graf vonden we een drinknapje. Er is maar een laag begraving.”49

Tijdens hun opgravingen verwijderden ze eerst de bovenste graszoden en de vroegere steenslag uit de jaren 70. Hieronder kwam de lemen vloer aan het licht die dateerde uit de negentiende eeuw toen de kerkruïne in gebruik was als schuur. Deze lemen vloer is echter niet meer aanwezig. Volgens hun metingen vonden ze 70 centimeter daaronder de eerste sporen van lijkkisten. Het hout was volledig vergaan, maar de sporen van de vergane deksels waren als bruine lijnen in het gele zand duidelijk afleesbaar. De spijkers van de lijkkisten zaten allemaal nog op hun plaatst. Opmerkelijk was dat de kisten op maat gemaakt werden naar het lichaam van de overledenen, de kist was breed aan de schouders en smal aan de voeten. De achttien graven lagen alle tussen de 70 cm en 100 cm diepte, met uitzondering van het kindergraf. De grafkelder van de stichters, gelegen onder het hoofdaltaar, was leeg omdat ze reeds in een vroegere periode werden herbegraven in de kerk van Bouwel.50

De vereniging inventariseerde naast graven ook nog een aantal bijkomende vondsten binnen het onderzoeksgebied van de kerkruïne: 51 - Half smeedijzeren muuranker: 27 cm breed x 23 cm lang - Smeedijzeren nagel: 17 cm lang en 1 cm dik - Smeedijzeren muurring: doorsnede van 8 cm afb. 56: Plan kerk door F. Jacobs © publicatie "Opgravingen in Onze Lieve Vrouw Ten Troon", Awena heemkundige kring Grobbendonk 1, 2014. - Fragmenten van grafzerken: twee fragmenten met opschriften en versieringen, enkele kleinere fragmenten - Drinkkommetje met geglazuurde binnenkant: 10.8 cm doorsnede boven, 4.8 cm doornsede onder, 4.5 cm hoogte - Nagels van de lijkkisten - Houtfragmenten van de lijkkisten - Fragmenten van kledij - TR.GR.16.1: versierde bruine kledij met koperborduursel, 14 fragmenten - TR.GR.13.1: groenachtige kledij van een pij, 6 fragmenten - TR.GR.13.7: Menselijk hoofdhaar: 2 cm lengte, lichtbruine kleur

47 F. Jacobs, Opgravingen in Onze-Lieve-Vrouw ten Troon, in F. Prims, Onze Lieve Vrouw ten Troon te Grobbendonk, Genootschap voor geschiedenis en volkskunde, Antwerpen-Borgerhout, 1995, p. 7; "Opgravingen in Onze Lieve Vrouw Ten Troon", Awena heemkundige kring Grobbendonk 1, 2014, pg. 7-9. 48 Informatie verkregen van Ferdy Jacobs, bezorgd door Agentschap Onroerend Erfgoed op 21 augustus 2019. 49 Informatie verkregen van Ferdy Jacobs, bezorgd door Agentschap Onroerend Erfgoed op 21 augustus 2019. Onze Lieve Vrouw ten Troon te Grobbendonk afb. 57: Graf 11b © F. Jacobs, Opgravingen in Onze-Lieve-Vrouw ten afb. 58: Graf 12 © F. Jacobs, Opgravingen in Onze-Lieve-Vrouw ten 50 F. Jacobs, Opgravingen in Onze-Lieve-Vrouw ten Troon, in F. Prims, , Genootschap voor geschiedenis en volkskunde, Antwerpen-Borgerhout, 1995, p. 10; Informatie, betreffende herbegraving van de stichters Troon, 1995, p. 46. Troon, 1995, p. 47. in de kerk van Bouwel, verkregen door IOED Land van Nete en Aa, 18 september 2019. 51 Voor een gedetailleerde beschrijving en locatie van de vondsten zie de studie F. Jacobs, Opgravingen in Onze-Lieve-Vrouw ten Troon, in F. Prims, Onze Lieve Vrouw ten Troon te Grobbendonk, Genootschap voor geschiedenis en volkskunde, Antwerpen- Borgerhout, 1995.

44 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 45 02.02 CHRONOLOGISCH OVERZICHT

1414 Aert van Crayenhem en Johanna Steyvoort stellen hun goed 'Ter Nuwer Molen' ter beschikking van het 1951 - 1992 Britse aanwezigheid, het domein van O.-L.-V. Ten Troon ligt als enclave in het gebied van de Britse basis kapittel van Windesheim 1992 Kerk overgedragen aan de gemeente Grobbendonk, die het overdroeg aan de natuurvereniging v.z.w. 1415 - 1417 Erkenning van de Windesheim stichting Onze-Lieve-Vrouw Ten Troon "De IJsvogel" Militair domein overgedragen aan het Ministerie van Landsverdediging (sinds 2003 wordt het domein 1418 Inwijding van de kerk van de priorij beheerd door het Agentschap Natuur en Bos)

1437 Bouw van de oostvleugel 1993 Opgravingen en restauratie kerkruïne door v.z.w. "De IJsvogel"

1457 - 1468 Definitief clausuur en uitbreiding van de oostvleugel 2017 Plaatsing van hoekvolume tussen noord- en oostvleugel naar ontwerp van Gijs Van Vaerenbergh

1572 Brandstichting door de Geuzen

1578 Opnieuw brandstichting, verplaatsing van bibliotheek naar kasteel van Grobbendonk Broeders verlaten hun klooster en vluchten naar Refugiehuis in Lier Klooster wordt geplunderd

1579 Kerk wordt vermoedelijk verkleind en verbouwd52

1580 Kloostergoederen worden verkocht (nadien ongeldig verklaard)

1585 Priorij Ten Troon wordt een vicariaat van Leuvense klooster van Sint-Maartendal Ten Troon wordt een landbouwuitbating met tweetal broeders aanwezig

1795 Franse Staat verkoopt de Troongoederen als nationaal bezit

1807 Opnieuw verkoop van de Troonsite door de Franse overheid, gebouwen komen in privébezit

Na FR Priorij is in gebruik als hoeve en kerk wordt ingericht als schuur

1889 Brand verwoest noordvleugel en kerk

1918 Publieke verkoop aan privé-eigenaar die verbouwingen verricht en kerk deels afbreekt53

1931 Stadsarchivaris en Kanunnik van O.-L.-Vrouwkapittel te Antwerpen, Floris Prims, koopt de kerk aan

1932 Plaatsing van stenen beeld "Onze-Lieve-Vrouw der XV vreugden" uit het atelier van Fr. en Alf. De Roeck Inhuldiging van het fresco van de gekruisigde Christus door Van den Brande (laatst gerestaureerd in 1997)

1950 Kerk overgedragen aan het aartsbisdom Mechelen

1951 Onteigening van de gronden, met uitsluiting van de priorij, gebied wordt ingericht en uitgerust als militair domein voor de Britten

52 Agentschap Onroerend Erfgoed 2018: "Priorij Onze-Lieve-Vrouw Ten Troon" [online], https://id.erfgoed.net/ erfgoedobjecten/85527 (geraadpleegd op 25 maart 2019). 53 J. Van Damme, Priorij ‘Ten Troon’. Grobbendonk. Verslag bouwhistorisch onderzoek, Antwerpen, 2010.

46 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 47 02.03 GESCHIEDENIS PRIORIJ O.-L.-V. TEN TROON

02.03.01 ONTSTAANSGESCHIEDENIS: OPRICHTING DE PRIORIJ TEN TROON

Op de tweede kerstdag in 1414 stichtten de heer Arnold (Aert) van Crayenhem en zijn echtgenote Johanna van Steyvoort de abdij O.-L.-V. Ten Troon. De stichters stelden daarvoor hun goed 'Ter nieuwen Molen' in Grobbendonk-Ouwen ter beschikking aan het kapittel van Windesheim. Van Crayenhem was vanaf 1412 tot zijn overlijden lid van de raad van de hertog van Brabant. Voorafgaand de stichting van Ten Troon, had hij intensief contact met andere Brabantse priorijen van de reguliere kanunniken die zich in 1412 zouden aansluiten bij de Congregatie van Windesheim. Hij liet o.a. een eigen gasthuis bouwen in de priorij van Corsendonk, zogenoemd de Arnolduscamere, waar hij verbleef om het koorgebed te bezoeken. Rond 1400 ontstond echter een tweestrijd in de abdij van Corsendonk tussen een groep die niet slotplichtig wilde zijn en een kartuizers geïnspireerde partij. Arnold van Crayenhem wilde tijdens deze strijd een goed voorbeeld geven en stichtte in 1410 een gesloten priorij voor Norbertinessen 'Het gesloten hof' in Herentals, die onder leiding stond van de Kartuizers. Hij wilde echter nog een slotplichtig klooster oprichten voor mannen en hoopte hiervoor op hulp en ondersteuning. Toen hij in 1414 de Windesheim priorij 'O.-l.- Vrouw Ten Troon' voor mannen stichtte kon hij niet meer dan zes van de vijftien gewenste koorbroeders financieren omwille van de kosten voor het andere klooster. De invloed van de kartuizers was groot op de nieuwe stichting, de priors van de kartuizerpriorijen van Kiel (nabij Antwerpen) en Zeelhem (bij Diest) werden in de stichtingsakte vernoemd. In de akte stond ook beschreven dat de koorbroeders het slot moesten eerbiedigen. De eerste prior die werd aangesteld was Hendrik van Zelle.54

De toenmalige hertog van Brabant, Anthonis van Bourgondië, schonk op 2 februari 1414 zijn goedkeuring aan de stichting van de priorij Ten Troon. Anthonis amoriseerde de goederen aan de priorij die door Arnold van Crayenhem waren geschonken. In het registratieboek stond geschreven: 'heren Arnde van Crayenhem tot Grobbendonc, ende vrouw Jehenen van Steyvoertn synre wettiger gesellinne, dat si zouden stichten ende doteren mogen een cloaster van Canonicke Reguliere der ordinen sente Augustyns, dat, na der manieren van der Chartroeysen ordinen, gesloten sal sijn, op hoer erffenissen in onse landen gelegen, dat tot her toe geheten heeft geweest Ter Nuwer Molen ende voartaen tot eeuwigen dagen geheten sal werden Tonser Liever Vrouwen Sente Marien Throen (...)'. Op 11 mei in 1433 werd de amortisatie van de goederen van de priorij O.-L.-Vrouw Ten Troon nogmaals bevestigd door Philip, hertog van o.a. Bourgondië, Lotharingen, Brabant en Limburg.55

De pastoor van Ouwen en de bisschop van Kamerrijk volgden met hun goedkeuring, respectievelijk op 28 december 1415 afb. 59: Akte Stichting Priorij Ten Troon © Rijksarchief Brussel. en 15 februari 1416. Pas in 1419 werd het klooster opgenomen in het kapittel van Windesheim. De officiële naam van de kloosterlingen was 'de regulier kanunniken van Sint-Augustinus van het kapitel van Windesheim'. De Troon behoorde tot de vroegere kloosters die de inclusio aannamen. Sinds de kloosterslotbeweging van Corsendonk waren er steeds meer Windesheimse mannenkloosters die zich lieten insluiten. In 1424 telde Windesheim een dertigtal kloosters en in 1450 liep dit op tot 48. Het bereikte een hoogtepunt in 1500 met 99 kloosters waarvan er zich 44 buiten de Nederlanden bevonden. Na 1522 verminderde het aantal omwille van het opkomend Lutheranisme en de oorlogsverklaringen van de Tachtigjarige oorlog. De windesheimse inclusio en 'Devotio Moderna' is te plaatsen in een periode van crisis door de pest, de verslapping van de discipline en zucht naar privé-bezit. Vanuit de Moderne Devotia ontstond een verlangen naar de 'ecclesia primitiva'. Dit was aanvankelijk een geesteshouding die evolueerde naar een beweging van vernieuwde innerlijkheid, gebaseerd op de kartuizerorde waar het inclusio-ideaal als model stond.56

De oorspronkelijke bebouwing van het klooster dateerde uit de vijftiende eeuw. Ook bij dit klooster zou Van Crayenhem een retraitehuisje voorzien hebben zoals bij Corsendonk, waar hij zich geregeld enkele dagen kon terugtrekken voor gebed en de kloosterkerk te bezoeken.57 Als gevolg van de oprichtingen van zijn kostbare kerkelijke stichtingen overleed Van Crayenhem (? - 1430) te Grobbendonk overladen met schulden. Hoogstwaarschijnlijk was het gebrek aan geld ook de voornaamste reden

54 F. Gooskens, Idealen en Macht. Het kerkelijk netwerk van Anselmus Fabri van Breda in de vijftiende eeuw en de stichting van apostelhuizen, Enschede, 2016. 55 P.J. Goetschalckx, Geschiedenis van Grobbendonk, Hoogstraten, 1897 – 1899, p. 365. 56 F. Jacobs, Opgravingen in Onze-Lieve-Vrouw ten Troon, in PRIMS F., Onze Lieve Vrouw ten Troon te Grobbendonk, Genootschap voor geschiedenis en volkskunde, Antwerpen-Borgerhout, 1995, inleiding; W. Lourdaux, Devotio Windeshmensis, Leuven University press, 1992, pg. 195-199; F. Gooskens, Idealen en Macht. Het kerkelijk netwerk van Anselmus Fabri van Breda in de afb. 60: Bedevaartvaantje van Onze-Lieve-Vouw ten Troon te Grobbendonk, ca. 1901-2000 © KIK-IRPA, Brussels (Belgium). vijftiende eeuw en de stichting van apostelhuizen, Enschede, 2016, p. 166. 57 Verdere informatie over dit retraitehuisje voor Aert van Crayenhem ontbreekt.

48 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 49 waarom de kloosterkerk nooit werd voltooid met een toren. Hij werd begraven in de kloosterkerk van Ten Troon. Archeologisch onderzoek, verricht door de IJsvogel, vond in 1993 de lege grafkelder terug van Aert van Crayenhem. De grafkelder bevond zich vóór het O.L.V. altaar onder het koor. Zijn echtgenote, Johanna van Steyvoort (?- 1438) werd naast hem begraven. Zij stichtte na het overlijden van haar man een apostelhuis in de parochie van Grobbendonk voor zeven vrouwen, gewijd aan de Heilige Drie-eenheid en Maria. Het echtpaar had hiermee een prestigieus ensemble opgericht met twee gesloten priorijen, een dubbele kapelanie en een apostelhuis. Vooral de priorij van Grobbendonk groeide uit tot een belangrijk cultuurcentrum met grote uitstraling dat van zes priesterbroeders naar 24 reguliere kanunniken ging. De priorij de Troon verkreeg zelfs toezicht over een viertal zusterkloosters uit de orde: Bethanië (bij Mechelen), Jericho (bij Brussel), Sint-Lucia (bij Sint-Truiden) en Vredenberg (bij Breda). Deze kloosters hadden elk een broeder van Grobbendonk als rector die werd bijgestaan door een kapelaan (zogenaamde socius).58

02.03.02 OPBOUW VAN KLOOSTER NAAR CULTUURCENTRUM ONDER WINDESHEIMERORDE

Aanvankelijk was het landelijk goed van Aert van Crayenhem en Johanna van Steyvoort in de veertiende eeuw uitgebouwd rond een nieuwe volmolen bij de Nete aan het afgelegen gehucht 'Hulsdonk'. Op 26 april 1389 schonk Aert van Crayenhem het nieuwe gasthuis van Herentals met een erfelijke rente van twee chijnsgulden, altijd op kerstavond te betalen, en geheven 'op 't goet ter Nuwer Molen dat Aert Milaen en Kathline sijn wijf nu van ons houdende sijn'. In 1409 werd de molen echter vernield door Herentalsenaren en niet meer herbouwd.59 De broeders betrokken vermoedelijk eerst in de oude molengebouwen. De eerste bouwfase hield mogelijk enkel het oprichten van het kerkgebouw in. De eerste jaren van het klooster verliepen zeer problematisch omdat de schenker in financiële moeilijkheden zat en de stichtingsgoederen al waren verpand.60

Het klooster de Troon moest voorzien zijn van minstens zes tot maximaal vijftien broeders. Aangezien ze kozen om inclusio te leven was het complex langs vier zijde afgesloten van de buitenwereld. Het grondplan van de architect A. van der Gucht weergeeft een vermoedelijke toestand van de priorij in een latere fase, na voltooiing (afb. 61).61 Het grondplan sluit aan bij de typologie van een ideaal kloosterpand. De kerk van de Troon bestond uit een rechthoekige zaalkerk met een driezijdig koor, georiënteerd naar het oosten. De kerk zou aanvankelijk met een houten gewelf overkapt zijn. De kerk werd ingewijd op 23 oktober 1418 waaruit blijkt dat de zaalkerk rond deze periode waarschijnlijk voltooid was. Het is mogelijk pas in 1437 dat de financiële moeilijkheden van de baan waren toen Johanna Steyvoort een aanvullende schenking schonk. Uit het testament van Johanna Steyvoort werd er vernomen dat men toen aan de oostelijke vleugel bouwden. In 1437 werd ook de toegangspoort gebouwd en werden er werken aan de sacristie en oksaal uitgevoerd. Het is moeilijk met zekerheid te achterhalen wat er juist gebouwd werd in de vijftiende eeuw. Het kloosterpand werd meermaals vernield en brandde tweemaal af (in 1572 en in 1898) waardoor het vermoedelijk veel van zijn originele opbouw heeft verloren. Desondanks blijken nog kleine delen van de noordvleugel en grotendeels de oostvleugel opgetrokken te zijn met dezelfde grootte van baksteenformaat en kan hierdoor gedateerd worden in de vijftiende eeuw. Vele dichtgemaakte openingen en bouwsporen in het metselwerk zijn restanten van veelvuldige verbouwingen.62

De bloeiperiode van de Troon bevond zich na de dood van de stichteres, tussen 1438 tot 1513. De gebouwen van de priorij waren na het overlijden van Johanna nog steeds in opbouw. Op 15 augustus in 1438 verkreeg Ten Troon de goedkeuring van de hertog Philips om een sluis te bouwen aan de Nete met de watersingel omheen de erf van het kloosterpand. Ten tijde van de vernieling van de molen was de watersingel een slapende rivier geworden die door de nieuwe sluis opnieuw water

58 F. Gooskens, Idealen en Macht. Het kerkelijk netwerk van Anselmus Fabri van Breda in de vijftiende eeuw en de stichting van apostelhuizen, Enschede, 2016; F. Jacobs, Opgravingen in Onze-Lieve-Vrouw ten Troon, in PRIMS F., Onze Lieve Vrouw ten Troon te Grobbendonk, Genootschap voor geschiedenis en volkskunde, Antwerpen-Borgerhout, 1995, pg. 1-5. 59 J. Van Damme, Priorij ‘Ten Troon’. Grobbendonk. Verslag bouwhistorisch onderzoek, Antwerpen, 2010; F. Prims, Onze-Lieve- Vrouw ten Troon, Campinia Sacra, p. 8; "Verdwenen Belgische Molens", http://www.molenechos.org/verdwenen/molen. php?nummer=4237, geraadpleegd op 27-03-2019, laatst gewijzigd 2016. 60 J. Van Damme, Priorij ‘Ten Troon’. Grobbendonk. Verslag bouwhistorisch onderzoek, Antwerpen, 2010, p. 1; F. Prims, Onze- Lieve-Vrouw ten Troon, Campinia sacra, 1935, p. 30. 61 Vermoedelijk opgetekend door bouwmeester Jaak Alfons Van der Gucht (1860-1945), bewaarplaats en reden van het grondplan is onbekend. Afbeelding is afkomstig uit de publicatie van F. Jacobs, Opgravingen in Onze-Lieve-Vrouw ten Troon, afb. 61: Vermoedelijk plattegrond van de Priorij Ten Troon, door bouwmeester A. van der Gucht. in PRIMS F., Onze Lieve Vrouw ten Troon te Grobbendonk, Genootschap voor geschiedenis en volkskunde, Antwerpen- Borgerhout, 1995, inleiding. 62 J. Van Damme, Priorij ‘Ten Troon’. Grobbendonk. Verslag bouwhistorisch onderzoek, Antwerpen, 2010, p. 1.

50 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 51 kan doen aflopen.63 Het domein beschikte over een hospitaal en een gastenkwartier64, op de kaart van Bosman werden deze percelen ten noordwesten gesitueerd, buiten de omgrachting van de Troon.

De priorij nam in midden van de vijftiende eeuw en zestiende eeuw al snel een hoogstaande geestelijke en kunstambachtelijke vlucht, voornamelijk op het gebied van boekverluchting waren de gebroeders zeer gedreven.65 Het kopiëren en verluchten van manuscripten was het voornaamste middel tot verspreiding en communicatie van de geestescultuur. De voornaamste verluchters op de Troon met de meeste bekendheid waren Jacob Martini (+1484), Jan Storm (+1488), Victor Coechoven (+1471), Julianus Coole (+1522) en Jacob Roeckx (1527).

Onder het prioraat van Pieter Voordeels (1513-1533) zou de kloosterkerk verfraaid zijn met blinden spitsbogen tegen de binnenmuren van het hoog- en broederkoor. De muurafwerking van het schip van de kerk, dat behouden was voor het publiek, verkreeg een driedubbele verdeling onder een korfboog. Deze blinde bogen zijn vandaag nog zichtbaar in de kerkruïne. Er worden vier altaren vermeld in deze periode, de altaren van Onze-Lieve-Vrouw, Heilig Kruis, Sint-Jan Baptist en Sint Augustinus. De prior Voordeels liet in 1519 een klok gieten door een zekere meester Hans Popenreider. In 1523 telde het klooster Ten Troon 22 gebroeders en 28 lekenbroeders. In deze periode kende het klooster twee belangrijke schrijvers, namelijk Jan Steenhouwers (alias prior Jan Latomus, + 1579) en Cornelis Bellens (+1573).66 De kloosterbevolking van de priorij werd reeds onderzocht. In 1420 telde Ten Troon 6 bewoners (4 kanunniken, 1 converse en 1 donatus laicus). In 1570 liep dit op tot 55 bewoners met 32 kanunniken, 4 donati en 8 donati laici. Tot slot daalde de kloosterbevolking met 30 bewoners (18 kanunniken, 4 donati, 5 donati laici, 3 laici familiares).67

02.03.03 ONRUST IN DE ZESTIENDE EEUW: VERNIETIGING EN PLUNDERINGEN 1572-1579

Het kloosterpand werd voor een eerste keer afgebrand op 2 mei in 1572 door de Geuzen. Amper zes jaar later op 30 januari in 1578 werd het klooster voor een tweede maal vernield. Men zou de verluchte handschriften en meubelen verplaatst hebben naar de veilige locatie van het kasteel van Grobbendonk. Uit noodzaak verlieten de gebroeders hun klooster en vertrokken ze naar hun refugie huis in Lier of elders. Het moest niet baten want op 5 maart 1579 staken de Spaanse troepen het kasteel van Grobbendonk in brand waarbij ook de kloosterbibliotheek in de vlammen opging. De verlaten gebouwen van priorij werden intussen geroofd van alles was enigszins kostbaar was uit witte steen, ijzer en lood.68 Hoogstwaarschijnlijk werd de gegoten troonklok uit 1519 meegenomen tijdens de plundertochten door de Geuzen. Ze dook later op in het dorpje Kettins in Schotland waar hij nog steeds is bewaard (afb. 62). Op het klokje staat het volgende opschrift 'Maria Troon is minen naem Meester Hans Popen Raider gaf mi anno Domini MCCCCCXIX'.69

Rond 1580 zat het klooster Ten Troon in hoge schulden, het klooster was tweemaal geruïneerd en afgebroken, ze waren benomen van hun agricultuur en door de langdurige oorlogen lagen de gronden van hun tien pachthoeves ook ongebouwd. De troongoederen werden in opbod verkocht op de vrijdagmarkt in Antwerpen, maar kort daarna werd de verkoop van de kloostergoederen ongeldig verklaard. Op 4 juni 1587 waren de kloosterlingen van O.-L.-Vrouw Ten Troon genoodzaakt om zich te verenigen met Sint-Maartendal te Leuven.70 Het klooster van Sint-Maartendal had tevens geleden tijdens de woelige periode maar omdat hun klooster veilig binnen de muren van Leuven lag, waren hun gebouwen behouden gebleven. De twee kloosters verenigden hun goederen en verkregen de nieuwe naam 'Domus Throni b. Mariaie et S. Martini in Lovanio'.71

63 F. Prims, Onze-Lieve-Vrouw ten Troon, Campinia sacra, 1935, p. 56. 64 Agentschap Onroerend Erfgoed, Provincie Antwerpen, beschermingsdossier Ten Troon. 65 Agentschap Onroerend Erfgoed 2018: "Priorij Onze-Lieve-Vrouw Ten Troon" [online], https://id.erfgoed.net/ erfgoedobjecten/85527 (geraadpleegd op 25 maart 2019); F. Prims, Onze-Lieve-Vrouw ten Troon, Campinia sacra, 1935, p. 75. 66 Agentschap Onroerend Erfgoed, Provincie Antwerpen, beschermingsdossier Ten Troon. 67 F. Jacobs, Opgravingen in Onze-Lieve-Vrouw ten Troon, in PRIMS F., Onze Lieve Vrouw ten Troon te Grobbendonk, Genootschap voor geschiedenis en volkskunde, Antwerpen-Borgerhout, 1995, inleiding. 68 F. Prims, Onze-Lieve-Vrouw ten Troon, Campinia sacra, 1935, p. 98-101. 69 F. Prims, Onze-Lieve-Vrouw ten Troon, Campinia sacra, 1935, p. 84; F. Coeckelbergs, "Eene Vlaamsche klok in Schotland", afb. 63: Tekening van de Troonklok © uit F. Prims, Onze-Lieve-Vrouw afb. 62: Troonklok uit 1519, bewaard in Kettins, Schotland © Getty Neerlandia, 1, 1896-1897, pg. 599-603. ten Troon, Campinia sacra, 1935. Images, foto door B. Anthony Stewart, Juli 2017. 70 P.J. Goetschalckx, Geschiedenis van Grobbendonk, Hoogstraten, 1897 – 1899, p. 392; F. Jacobs, Opgravingen in Onze-Lieve- Vrouw ten Troon, in PRIMS F., Onze Lieve Vrouw ten Troon te Grobbendonk, Genootschap voor geschiedenis en volkskunde, Antwerpen-Borgerhout, 1995, inleiding. 71 F. Prims, Onze-Lieve-Vrouw ten Troon, Campinia sacra, 1935, p. 101-104.

52 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 53 02.03.04 DE VERENIGING VAN TEN TROON EN SINT-MAARTENDAL (1586-1798): VAN RELIGIEUS 02.03.04 TELOORGANG IN DE ACHTTIENDE EEUW: OPHEFFING TIJDENS FRANSE REVOLUTIE CENTRUM NAAR LANDBOUWUITBATING Onder het decreet van Keizer Jozef II werd op 13 april 1784 het Sint-Maartendal afgeschaft. Het klooster werd herbestemd Na de vereniging met het klooster van Sint-Maarendal, verbleven er in het verloop van de zeventiende en achttiende eeuw tot kazerne en de overige goederen vervielen aan de Religiekas. Echter door de Brabantse omwenteling (1789-1791) kwam één of twee kloosterlingen in de Troon. Deze tweetal priesters bleven ter plaatse om de parochie van Ouwen (Grobbendonk) het klooster van Sint-Maartendal met de Troongoederen terug even in het bezit van de elf overgebleven religieuzen van Sint- van dienst te zijn maar vooral om de overgebleven kloostergoederen te beheren. Van hun eigen kloosterkerk was toen Maartendal. De terugkeer van de kloosterlingen was echter maar voor korte duur. Tijdens de Franse overheersing, werd het vermoedelijk al geen spraken meer van. Vanaf begin de zeventiende eeuw werd de Troon al gebruikt als landbouwdomein van klooster opnieuw verbeurd verklaard. Het klooster en al haar goederen werden in 1795 publiekelijk verkocht als nationaal Sint-Maartendal. De aloude Neerhoeve, die de Troon in vroegere tijden reeds voorzag van voorzieningen, en de nieuwe hoeve goed. De toenmalige kloostergebouwen met twee pachthoeven van de Troon werden op 9 maart 1798 verkocht. Doordat de in de noordervleugel van het voormalige kloosterpand, werden ingericht tot twee hoeves.72 twee hoeves op het moment van verkoop in pacht waren, mochten de pachters tot het einde van hun huurceel blijven, tot in 1803. Wegens een niet-betaling door de koper werden ze opnieuw te koop gesteld op 13 maart 1809. In deze periode ging de De prior Jacobus Thomas Bosman stelde tussen 1744 en 1754 een register op met een plaatsbeschrijving en een landkaart priorij over in privébezit. waarin hij alle goederen van het toenmalig klooster aanduidde (afb. 29). "Eerst het klooster, huizingen, stallingen en het geheel begrijp binnen de vesten: Oost en Noord de Nete, West de Nete en het priorseussel aan ons bosje waar het sluisje placht Op 13 maart 1807 was de oostelijke vleugel in bezit van de Franse Staat die ze te koop stelde. In het procès-verbal d'adjudication te staan, Zuid de lei of dreef langs den kerkenbeemd, het poortblok enz,. Groot alles samen 7 bunderen." "Hieruit heeft nu werd het gebouw als volgt omschreven: "Une maison composée de 5 chambres, d'un grenier et d'une belle cavé dans laquelle Dieltens als onze pachter HET OUD KLOOSTER, met het land achter en van terzijde dat al tiendevrij is. De pachter van het il y a un four, d'un grenier et d'une allée dans toute la longueur de la maison, le tout en assez bon état, plus un jardin et terre, NEDERHOF is Verdonck". Tijdens deze periode werden de heidegronden voortdurend omgevormd tot landbouwgronden of aboutissant au levant le sieur Sicotti, au midi, le mêle, au couchant le chemin et les bâtiments du cloître, et au nord le sieur bos. De kaart van Bosman geeft het kloosterdomein gedetailleerd weer, de site telde opnieuw vele aanliggende percelen om Verbeeck, fermier de la légion d'honneur, provenant originairement de et affectée en suite à la dotation de la légion d'honneur aan landbouwuitbating te doen. In 1746 zou de prior Jacobus Thomas Bosman grote herstellingswerken uitvoeren aan de et cédée à la caisse d'amortissement, louée au sieur Devries sans bail moyennant 20 fr. par an, estimée au capital de 400 ."fr gebouwen, onder andere de keuken en een aangrenzende plaats werden verbouwd.73 Op het ogenblik van de verkoop was het huis van de oostvleugel dusdanig ingericht met vijf slaapkamers, een zolder, kelder met oven en een gang over heel de lengte van het huis, dit is vermoedelijk een restant van de oude pandgang. In het procès- verbal schrijft men over een tweede grenier, dit verwijst mogelijk naar een graanspijker (graanzolder), pakhuis of schuur. Het goed werd gekocht door een zekere Jean Spiette, een notaris uit , voor 800 frank.74

De voormalige Troonkerk zou kort na de eerste verkoop zijn ingericht als schuur. De toenmalige eigenaars zouden de zerken hebben verwijderd en een lemen vloer hebben aangelegd. Het voormalig kloostercomplex werd ingericht als hoeve. In 1898 brandden de Troonkerk en de twee hoeves af, de vlammen zouden zijn overgeslagen van het rietendak van de kerkschuur.75 Bij de herstelling van de brandschade werd er een pannendak gelegd op de kerkschuur, dit zou later echter voor veel regen- en windschade zorgen. In 1918 werd het klooster opnieuw publiekelijk verkocht. De nieuwe eigenaar liet een nieuwe kleine schuur opbouwen, waarvoor hij het materiaal van de oude kerkschuur gebruikte. Het pannendak werd hierdoor weggenomen en de noordermuur werd gedeeltelijk afgebroken. Zelfs de bouwmeester die de (nu verdwenen) Sint-Janskapel te Herentals restaureerde zou stenen zijn komen halen van de Troonkerk.76

Het artikel "De Maria-Troon" uit 1893 uit het tijdschrift "Ons Volksleven" geeft een kleurrijke beschrijving weer van de toenmalige toestand van het klooster: 'De gebouwen beslaan een aanzienlijk vierkant in den omtrek, met in 't midden eene opene plein. Ze zijn met tusschenruimten door hoge muren aan elkander verbonden, waarin eene ronde ingangpoort is aangebracht. Rechts van deze heeft men de voormalige kerk. (...) Men vindt er overblijfselen van den autaar, den predikstoel en van verscheidene grafzerken. (...) In de achterste gebouwen, het eigenlijk klooster, vindt men nog schoone, doch heel vervallene kamers, die nu dienst doen als peerden- en verkensstallen. Daaronder liggen merkwaardige en uitgestrekte kelders. Men ziet daar ook nog de ingemetste grafsteden der kloosterlingen. Het eigenlijke woonhuis is nieuwerwetsch en later bijgebouwd geweest. Er bestaat ook nog een kelder die over verscheidene jaren gevonden en geopend is geweest, doch daar het licht dat men er inliet, telkens uitging, (...) en heeft men het gat met aarde weer dichtgestopt. (...) Men gelooft (...) dat er nog verscheidene onbekende onderaardsche gangen of kelderingen bestaan.'77

74 F. Prims, Onze-Lieve-Vrouw ten Troon, Campinia sacra, 1935, p. 110: De priorij kende in de loop van de negentiende eeuw verschillende eigenaars, een volledige studie ontbreekt echter nog. De goederen zouden mogelijk in gebruik zijn geweest van verschillende eigenaars. Mevrouw de la Hamaide zou in 1823 geprobeerd hebben om de goederen van het klooster complex opnieuw te verenigen. 75 Agentschap Onroerend Erfgoed 2018: "Priorij Onze-Lieve-Vrouw Ten Troon" [online], https://id.erfgoed.net/ erfgoedobjecten/85527 (geraadpleegd op 25 maart 2019); F. Prims, Onze-Lieve-Vrouw ten Troon, Campinia sacra, 1935, p. 107-112; Agentschap Onroerend Erfgoed, Provincie Antwerpen, beschermingsdossier Ten Troon. 72 F. Prims, Onze-Lieve-Vrouw ten Troon, Campinia sacra, 1935, p. 106. 76 F. Prims, Onze-Lieve-Vrouw ten Troon, Campinia sacra, 1935, p. 112. 73 F. Prims, Onze-Lieve-Vrouw ten Troon, Campinia sacra, 1935, p. 109-110. 77 F. Zand, "De Maria-Troon", in Ons Volksleven, 1893, p. 48-49.

54 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 55 02.03.07 HEROPBLOEI ONDER FLORIS PRIMS EN LATERE EIGENAARS

In 1931 kocht de kanunnik en stadsarchivaris van Antwerpen, Floris Prims, de kerkruïne van de Troon om de overgebleven ruïne te bewaren voor de volgende generaties. Hij liet in het koor, in de nis van het voormalige sacramentshuis, een beeld van Onze-Lieve-Vrouw der XV Vreugde aanbrengen uit het atelier van Antwerpse beeldhouwers Frans en Alfons De Roeck. Het beeld werd ontworpen naar het oude model van de zegel van de prior en het klooster de Troon (afb. 64). In 1932 werd er onder toezien van Prims ook een fresco met de gekruisigde Christus door Rafaëla Van den Brande aangebracht in het koor van de ruïne.78 In 1950 maakte Floris Prims de kerk over aan het aartsbisdom Mechelen. Vervolgens werd in 1992 de kerk opnieuw overgedragen aan de gemeente Grobbendonk, die het op haar beurt overdroeg aan de natuurvereniging v.z.w. De IJsvogel. De overige gebouwen van de voormalige priorij zijn tot heden in privébezit. De vereniging de IJsvogel startte in augustus 1993 met opgravingen, gevolgd door een restauratie van de kerkruïne. Zij legde in totaal achttien graven bloot, waaronder de dubbele crypte van Aert van Crayenhem en zijn echtgenote Johanna van Stevoort.79 Tussen 1951 en 1992 werden de omliggende gronden, met uitsluiting van de priorij, onteigend en ingericht en uitgerust als militair domein voor de Britten. In 1992 werd de Britse basis overgedragen aan het Ministerie van Landsverdediging.80

02.03.07 RESTAURATIE-GESCHIEDENIS

Nog vóór de bescherming in 1978 werd de voormalige priorij Ten Troon sterk gerestaureerd in een fantaisistische fermette stijl. In het beschermingsdossier wordt het als volgt omschreven: 'De resterende delen van het klooster omvattende de voormalige kapittelzaal, keuken, refter, dormitorium en kelder werden door de huidige eigenaar op een vrij fantaisistische wijze "gerestaureerd". Hierbij werden ramen en deuren bijgemaakt weggewerkt of willekeurig vergroot. De pandgang waarvan nog sporen van het oorspronkelijk uitzicht bewaard zijn werd totaal gewijzigd. De kruismonelen der ramen van de achterzijde zijn uitgevoerd in verschillende materialen in een weinig correcte vormgeving. OF er nog oorspronkelijk uitzicht aanwezig zijn is onzeker wegens de overdadige begroeiing met klimop. De oorspronkelijke inwendige indeling werd gedeeltelijk genegeerd: afb. 64: Zegel O.-L.-Vrouw Ten Troon © L. Jacobs. afb. 65: Beeld O.-L.-Vrouw Ten Troon, 1932 © L. Jacobs. een deel der vloeren en zolderingen is uitgebroken om plaats te maken voor een monumentale steektrap: gotische open haarden zijn tot doorgangen omgewerkt enz. Het resultaat van al deze bewerkingen is een kunstmatig aandoend gebouw.'81

78 Agentschap Onroerend Erfgoed 2018: "Priorij Onze-Lieve-Vrouw Ten Troon" [online], https://id.erfgoed.net/ erfgoedobjecten/85527 (geraadpleegd op 25 maart 2019): het fresco werd een laatste maal gerestaureerd in 1997. Momenteel bevindt het fresco zich in een slechte toestand (april 2019). 79 F. Jacobs, Opgravingen in Onze-Lieve-Vrouw ten Troon, in F. Prims, Onze Lieve Vrouw ten Troon te Grobbendonk, Genootschap voor geschiedenis en volkskunde, Antwerpen-Borgerhout, 1995, p. 7. 80 Agentschap Onroerend Erfgoed, Provincie Antwerpen, beschermingsdossier Britse Basis; mondeling getuigenis van eigenaar afb. 66: Fresco, 1993 (tijdens opgravingen) © L. Jacobs. afb. 67: Fresco, na restauratie 1997 (tijdens opgravingen) © L. Jacobs. J. Dams: priorij was voordien in bezit van zijn ouders. 81 Agentschap Onroerend Erfgoed, Provincie Antwerpen, beschermingsdossier Ten Troon.

56 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 57 02.04 OVERZICHT EVOLUTIE VAN DE GEBOUWEN

(1) Bouw van de priorij in de vijftiende eeuw

De priorij werd ingeplant op de gronden van de voormalige Ter Nuwer Moler, waarvan de molen reeds werd vernield in 1406. De gebouwen rond de nieuwe molen dateerden uit de veertiende eeuw. In 1414 werd het goed van de heer van Crayenhem ter beschikking gesteld aan de gebroeders van de nieuw gestichte priorij van O.-L.-V. Ten Troon. Gezien de financiële problemen van de heer van Crayenhem begon men eerst met de bouw van de kloosterkerk (ca. 1415-1418). Vermoedelijk bewoonden de broeders van het kapittel in de oude molengebouwen gedurende die periode. Na de extra schenking van Johanna van Steyvoort in 1437 werd er verder gebouwd aan de oostvleugel van het kloosterpand, de toegangspoort en werd de kerk voorzien van sacristie en oksaal. In 1438 kreeg men een goedkeuring om opnieuw een sluis te bouwen aan de Nete en de watersingel omheen de priorij en het nederhof.

De conventuelen gebouwen kregen vermoedelijk pas vorm onder het prioraat van Hendrik Steymans (1457-1468). Hij was de drijvende kracht achter de verdere uitbouw van de priorij de Troon. In deze periode werd de clausuur definitief geregeld en werd het maximum aantal broeders verhoogd.82 Onder zijn prioraat werd de hal voor de refter van een portaal met twee deuren voorzien en werd de ambitus afgedekt met planken.83 De portaaldeur gaf toegang tot een inkomhal die doorgang gaf naar de refter. Tussen de refter en de inkomhal zit nog een opening van een spionnetjes in de muur.84 Voor de laatste uitbreiding van de oostvleugel zijn geen archivalische bronnen teruggevonden. De aanbouw werd gebouwd in het verlengde afb. 68: Evolutie Troon, grondplan getekend door Jan Van Damme © Architectenburo Louis Caron van het bovenvermelde portaal, op basis van bouwsporen dateert de uitbreiding uit het einde van de vijftiende eeuw.85 In dit volume werden de kloostercellen van de gebroeders aangebracht. Onder het prioraat van Pieter Voordeels (1513-1533) werd de kloosterkerk verfraaid met blinde spitsbogen en korfbogen. Hij voorzag in 1519 de priorij ook van een gegoten klok.

Legende Het plan van A. van der Gucht toont een ideaal grondplan van een omsloten klooster met een omgeven pandgang rond een gesloten binnenhof. Recent archeologisch onderzoek van All-Archeo bevestigde dat er een hoekgebouw tussen de Kerk: 1415-1418 noord en oostvleugel stond, vermoedelijk deed het dienst als traphal.86 De pandgang bevat meerdere metselaarstekens die vermoedelijk te dateren zijn uit de zestiende- of zeventiende eeuw. Refter en kapittelzaal & bouw van sluis aan de Nete en omgrachting: ca. 1437

(2) Omvorming tot landbouwuitbating (zestiende- tot achttiende eeuw) Inkomhal refter: ca. 1457-1468 De priorij werd in het derde kwart van de zestiende eeuw tweemaal vernield en werd vervolgens geplunderd van alle witte Kloostercellen: einde vijftiende eeuw steen uit de gebouwen. Na de vereniging met de broeders uit Sint-Maartendal in 1586 werd het voormalige Nederhof van de Troon en noordervleugel van kloosterpand omgebouwd tot twee hoeves.87 Pandgang: vermoedelijk een zestiende- of zeventiende-eeuwse oorsprong Tussen 1744 en 1754 stelde de laatste prior, Thomas Bosman, een kaart op van de Troongoederen. Dit is echter na de periode van vele vernielingen en plunderingen, waarop Ten Troon een vicariaat is van Sint-Maartendal. De priorij telt dan nog maar twee permanente broeders en doet dienst als landbouwuitbating. De eenvoudige zaalkerk is het hoogste gebouw van de site. Aan de oostkant ligt de toenmalige woonvleugel van de gebroeders. De noordelijk vleugel is omgebouwd tot twee afzonderlijke bijgebouwen. De linkse bijbouw heeft de vorm van een stal, het bezit geen ramen en heeft enkel een grote poort als ingang. Ten westen is de site afgesloten met een afsluitmuur en een lager liggend en smal bijgebouwtje. Tegenover het kloosterpand liggen meerdere verspreide gebouwen, toebehorend aan het Neerhof (of Nederhof). Het kloosterpand en het Nederhof worden volledig omsloten met water a.d.h.v. de toeloop van de Nete en de gracht. Men kon de site bereiken via een ophaalbrug ten noorden of de toegangspoort ten zuiden. Op de kaart van Bosman staat ten noordwesten van de Troonsite een infirmerie en gasthuis aangeduid en ten noordoosten een oude hoeve. Ten zuiden zou het Troondomein beschikken over een calckhoven.

82 J. Van Damme, Priorij ‘Ten Troon’. Grobbendonk. Verslag bouwhistorisch onderzoek, Antwerpen, 2010, pg. 1-4; PRIMS F., Onze Lieve Vrouw ten Troon te Grobbendonk, p. 64. 83 F. Prims, Onze-Lieve-Vrouw ten Troon, Campinia sacra, 1935, p. 64 84 De bouwhistoricus Van Damme vermoedt dat de linkerdeur uitgaf op een trap die leidden naar de verdieping van het aanliggende gebouw. De rechter deur zou volgens hem uitgeven op de keuken, die met het spionnetje verbonden was met de refter. Uit J. Van Damme, Priorij ‘Ten Troon’. Grobbendonk. Verslag bouwhistorisch onderzoek, Antwerpen, 2010, pg. 5. 85 J. Van Damme, Priorij ‘Ten Troon’. Grobbendonk. Verslag bouwhistorisch onderzoek, Antwerpen, 2010, pg. 5. 86 All-Archeo bvba, Archeologische opgraving Grobbendonk – Troon 30-32 ‘Priorij Onze-Lieve-Vrouw-Ten-troon', 2014, p. 28. 87 All-Archeo bvba, Archeologische opgraving Grobbendonk – Troon 30-32 ‘Priorij Onze-Lieve-Vrouw-Ten-troon', 2014, p. 14.

58 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 59 (3) Overgang naar privébezit (vanaf Franse overheersing 1795) 1764 1778 De goederen van het klooster werd op 1795 publiekelijk verkocht nadat ze tijdens de Franse overheersing verbeurd werd verklaard. Vanaf dit moment gaan de gebouwen van de priorij over naar privé-bezit. Het procès-verbal van de Franse Staat geeft een korte beschrijving van de toestand van de oostvleugel in 1807. Op dat ogenblik beschikte het huis over vijf slaapvertrekken, een zolder, een kelder met oven en een grote schuur of opslagplaats. De volledige oostvleugel bezat toen nog zijn pandgang. Op de Ferrariskaart (1778) zijn de gebouwen van de voormalige priorij vereenvoudigd weergegeven. Ze bestaan nog steeds uit vier vleugels. De noordvleugel bestaat in tegenstelling met de kaart van Bosman (1744-1754) opnieuw uit één gebouw met een uitstulping naar het noorden. Bijna een eeuw later op het primitieve kadasterplan is de westelijke bijbouw aan de afsluitmuur van het omsloten pand verdwenen. De overige vleugels bleven bewaard. De volumes van het neerhof werden verschillende malen aangepast. In 1898 vond opnieuw een brand plaats waarbij het zadeldak van de kerk werd vernield en de twee hoeves afbrandden. In 1918 brak men de noordermuur en het dak van de kerk af.

Van de oorspronkelijke gebouwen van het kloosterpand uit de vijftiende eeuw, resten vandaag nog de kerkruïne, de oostelijke vleugel, beperkte delen van de noordvleugel en de afsluitpoort met ingangspoort.88 De bewaarde gevels van deze bouwvolumes afb. 69: Legger Ferrariskaart, 1764-1771 © Mapire.eu. afb. 70: Ferrariskaart, 1778 © Geopunt. vertonen een lappendeken van geopende en weer dichtgemetselde poort-, deur- en raamopeningen. De natuurstenen die gebruikt waren voor de kloostergebouwen en kerk komen vermoedelijk uit de groeven uit Zuid-Brabant. De rode bakstenen werden hoogstwaarschijnlijk ter plaatse gebakken in de calckhoven. 1830 1850

1744

afb. 71: Primitief Kadasterplan, Grobbendonk, Sectie afb. 72: Vandermaelen, 1850 © Geoportaal. D, percelen 133-209, 1830-1834 © Cartesius

1976

afb. 73: Vermoedelijk plattegrond van de Priorij Ten afb. 74: Kaart bij MB, 1976 © Geoportaal. afb. 75: Detail afb. 24: Priorij O.-L.-Vrouw Ten Troon, opgesteld van 1744 tot 1754 door prior Jacobus Thomas Bosman © Rijksarchief Leuven. Troon, door bouwmeester A. van der Gucht. 88 Agentschap Onroerend Erfgoed, "Britse Basis", https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/135408, laatst geraadpleegd op 2 augustus 2018, laatst gewijzigd in 2017.

60 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 61 02.05 BOUWHISTORIEK PER BOUWVOLUME

(1) Kloosterkerk

De kerk dateert uit het begin van de vijftiende eeuw. De officiële inwijding van de kerk vond plaatst in 1418. Ze werd gebouwd op het hoogste punt van de Hulsdonkheuvel, ten zuiden van de oude molengebouwen. De kerk zou een lengte hebben gehad van 30 meter met een breedte van 9 meter. Het hoogkoor voor de gebroeders was met een ambo of stenen preekstoel afgesloten van het schip, er zou koorgestoelte voorzien zijn voor vijftien gebroeders. In het driezijdig koor bevindt zich nog een holte in de linkermuur voor het sacramentshuisje en in de rechterkant het sacrarium of heilig putje. De ingang voor het publiek bevond zich aan de westkant, waar er plannen waren voor een klokkentoren. De toren werd echter nooit afb. 78: Vermoedelijk plattegrond van de Priorij Ten Troon, 89 gebouwd. De bekleding aan de binnenzijde van de kloosterkerk,door bouwmeester A. van der Gucht. namelijk de blinden spitsbogen (afb. 81) en driedubbele korfboogvormige uitsparingen (afb. 83) dateren uit de bouwfase onder het prioraat van Pieter Voordeels (1513-1533). De metselaarstekens aan de buitengevels van de kerk zijn hoogstwaarschijnlijk te dateren uit een vroege bouwfase.

Het kloosterpand met kerk brandde in 1572 af en werd in 1578 opnieuw vernield. Vermoedelijk werd de kerk in het jaar daarop verkleind en verbouwd. We hebben echter geen informatie over deze verbouwingen, vermoedelijk was de kloosterkerk al niet afb. 77: Foto vóór 1898, Troonkerk is in gebruik als schuur, met rietendak © Jan Van Damme, Verslag bouwhistorisch onderzoek Priorij 'Ten meer in gebruik sinds de vereniging met het klooster van Sint-Maartendal in 1586. De zuidgevel van de voormalige kerk bevat troon'. nog bouwsporen van een vroegere zijkapel en korfbogige deuropening die werden dichtgemetseld, vermoedelijk in deze periode.

Kort na de opheffing van het klooster in 1795 werd de kerk in gebruik genomen als schuur. Mogelijk werd de kerk toen verlaagd tot een hoogte van zes tot zeven meter. De voormalige openingen van de kerkvensters werden mogelijk toen dichtgemetseld. De voorgevel van de kerk werd aangepast met een grote opening voor een poort in functie van de schuur. In 1898 brandde de voormalige kloostersite opnieuw af. Uit oude foto's van vóór de brand blijkt dat de kerkschuur bedekt was met een zadeldak. Na de brand werd het rieten dak vervangen door een pannendak. Na 1918 werd de noordermuur en het dak afgebroken voor de bouw van een nieuwe schuur. Bij de opgravingen in 1993 kwam de lemen vloer boven die in de negentiende eeuw werd aangebracht als dorsvloer in de schuur.90

Het metselwerk van de gevels van de kloosterkerk bevatten nog heel wat bouwsporen. In verloop van de eeuwen werd de kerk naargelang haar functie (kerk/schuur) meermaals gewijzigd. Voornamelijk de zuidgevel van de kerk bevat een zeer complex muurarchief met verschillende lagen van bouwsporen van dichtgemetselde deur- en raamopeningen. De twee dichtgemetselde vensteropeningen met houten lateien werden vermoedelijk aangebracht wanneer de kerk in gebruik was als schuur. afb. 76: Foto wellicht na brand 1898, kerkschuur werd hersteld met dakpannen © Delcampe. afb. 79: Huidige toestand kerkruïne, zuidgevel, exterieur.

89 F. Prims, Onze-Lieve-Vrouw ten Troon, Campinia sacra, 1935, p. 32. 90 Agentschap Onroerend Erfgoed 2018: "Priorij Onze-Lieve-Vrouw Ten Troon" [online], https://id.erfgoed.net/ erfgoedobjecten/85527 (geraadpleegd op 25 maart 2019).

62 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 63 afb. 80: Foto na de brand in 1898 © Delcampe. afb. 83: Huidige toestand kerkruïne, zuidelijke gevel met kaarsenissen, overgang van voormalig koor (blinde spitsboog) naar schip (driedubbele blinde korfboog) met middenin voormalige toegang naar zijkapel.

afb. 82: Huidige toestand kerkruïne, koor met blinde spitse afb. 81: Huidige toestand kerkruïne, koor met blinde spitse afb. 84: Huidige toestand kerkruïne, zuidgevel. bogen en holte vansacramentshuisje, nu nis met O.-L.-V. beeld. bogen en holte van sacrarium.

64 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 65 De vzw de IJsvogel startte in 1993 met de opgravingen aan de kerkruïne. Op een diepte van ca. 70 tot 100 cm onder de lemen vloer legde ze 18 graven bloot. Aan de hand van hun resultaten hertekende ze het grondplan van Floris Prims waarop de graven staan aangeduid. Centraal in het koor was de stenen grafkelder van de stichters Aert van Crayenhem en Johanna van Steyvoort bewaard. Naast afzonderlijke graven, lag er een tweede grafkelder met een dubbelgewelf op 80 cm diepte aan de noordwest zijde. De stenen crypte was volgens de onderzoeksresultaten van de IJsvogel langs de binnenzijde gevloerd en wit gekalkt, ook hier restaureerde de vzw het linker gewelf. De graven die zij aan het licht brachten identificeerde zij met grafplaten in situ. Hiernaast legde ze de stevige funderingen van het koor en het hoofdaltaar bloot (afb. 94).91

Er zijn een aantal tegenstrijdige hypotheses over de grootte van de oorspronkelijke kerk.92 Volgens Goedschalcx en het archeologisch onderzoek van 1993 zou de kloosterkerk aanvankelijk groter zijn geweest en had het schip mogelijk een (koor) omgang. Vandaag zijn enkel de contouren van het koor en het schip nog zichtbaar. Goedschalckx beschrijft in zijn publicatie afb. 86: Glaspositief, ca. 1910-1937 © Erfgoedbank Noorderkempen. afb. 87: Foto ca. 1992 © L. Jacobs over de geschiedenis van Grobbendonk over de 'omgang der kerk' waar diverse personen liggen begraven. Het latijnse schrift 'Chronicon Throno-Maritinianum' geeft een inventaris van begraven personen weer, o.a. Jan Fabri werd begraven in 1421 'in ambitu aquilonari'. Het is een mogelijkheid dat de kloosterkerk na de vernieling en plundering van de Geuzen werd verkleind tot het schip. Floris Prims is daarentegen van mening dat de kerk nooit groter was dan het huidige schip. In zijn schema van de plattengrond van de kerk, opgemaakt op basis van zijn onderzoeksresultaten, plaatst hij de graven in het schip. Opgravingen van 1993 wijzen erop dat de aanduidingen van de locaties van de graven op het plattegrond van Prims niet helemaal correct zijn en dusdanig veel minder graven zijn teruggevonden in het schip. Een andere mogelijkheid is dat de pandgang van het kloosterpand doorliep aan de noordzijde van de kerk en dus geen omgang was maar deel uitmaakte van de pandgang.

afb. 85: Foto na 1898, ca. 1910-1937. afb. 88: Foto ca. 1992 © L. Jacobs

afb. 90: Foto ca. 1992, funderingen van het koor © L. Jacobs afb. 91: Foto ca. 1992, grafkelder van stichters, koor © L. Jacobs

afb. 93: Plan kerk door Floris Prims © Gazet van Antwerpen 27 juni afb. 94: Plan kerk door F. Jacobs © publicatie 1931. "Opgravingen in Onze Lieve Vrouw Ten Troon", Awena heemkundige kring Grobbendonk 1, 2014. 91 F. Jacobs, Opgravingen in Onze-Lieve-Vrouw ten Troon, in PRIMS F., Onze Lieve Vrouw ten Troon te Grobbendonk, Genootschap afb. 89: Foto ca. 1992, heraanleg grafkelder © L. Jacobs afb. 92: Foto ca. 1992, grafkelder aan noordwestzijde © L. Jacobs voor geschiedenis en volkskunde, Antwerpen-Borgerhout, 1995, p. 70. 92 "Opgravingen in Onze Lieve Vrouw Ten Troon", Awena heemkundige kring Grobbendonk 1, 2014, pg. 7-9.

66 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 67 (2) Oostvleugel

  

In de oostvleugel waren aanvankelijk de volgende ruimtes voor de gebroeders ondergebracht: de kapittelzaal, dormitorium, refter, keuken en kelders. De vleugel kwam vermoedelijk tot stand in drie grote bouwfasen. Het rechter bouwvolume is het oudste gedeelte, het werd gebouwd in de vijftiende eeuw, vermoedelijk na de extra schenking van Johanna Steyvoort in 1437 (1). Dit volume was aanvankelijk onderverdeeld in twee grote ruimtes waarin de refter en de kapittelzaal zich vermoedelijk bevonden. Onder dit bouwvolume bevinden zich kelders met gewelven. Tussen 1457 en 1468, onder het prioraat van Hendrik Steymans, werd de inkomhal voor de refter gebouwd (2). In de laatste fase, vermoedelijk tegen het einde van de vijftiende eeuw werden de kloostercellen gebouwd aan het tweede volume van de Vermoedelijk plattegrond van de Priorij Ten inkomhal (3). De huidige pandgang is grotendeels een reconstructie uit afb. 97: Troon, door bouwmeester A. van der Gucht. de negentiende eeuw met vermoedelijk een zestiende- of zeventiende- eeuwse kern.

Dat de gebouwen van de voormalige priorij op een heuvel staan, is duidelijk zichtbaar aan de oostvleugel. De buitengevel naar het oosten ligt dieper en telt drie bouwlagen waarbij de kelderdeur uitkomt op de begane grond, terwijl de gevel aan het afb. 95: Foto na 1898 © Collectie: Gemeentebestuur Grobbendonk, Bron:www.kempenserfgoed.be binnenhof enkel twee bouwlagen telt. De toestand vóór de restauratie door ARAT architecten (2019) was het resultaat van een voormalige 'reconstructie', geïnspireerd door traditionele fermette stijl (afb. 96).

a. Oostgevel (oostvleugel)

De oostgevel van de vleugel was gericht naar de buitenwereld en was vermoedelijk daarom veel geslotener van karakter. De grote kruisvensters (vóór de restauratie van 2018) waren alreeds vernieuwd in een traditionele fermette stijl begin twintigste eeuw. Sporen van de vroeger ontlastingsbogen in de gevel tonen aan dat deze openingen veel smaller waren (afb. 96). De lichtopeningen net onder de dakrand zijn tevens van recente datum, de bakstenen omlijsting is uit dezelfde stenen als het metselwerk rond de kruisvensters, namelijk in afwisselde rode en gesmoorde klinkers. De muur wordt geritmeerd door zware steunberen, tevens aangeduid op de het primitief kadasterplan uit ca. 1830. De zware steunberen zijn geen onderdeel van de vijftiende eeuwse constructie, maar werden in een onbekende latere periode aangebracht. Vermoedelijk ter versteviging voor de schuur of hoeve.

afb. 96: Foto Oostgevel, vóór restauratie 2018 © ARAT Architecten (geel: vroegere ontlastingsbogen, rood: recentere vensters en kruiskozijnen in fermette stijl, 20ste eeuws).

68 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 69 b. Westgevel (oudste bouwvolume van de oostvleugel)

Ook de westgevel van het eerste bouwvolume was aanvankelijk erg gesloten. De toenmalige openingen, twee grote venster met houten omlijsting, zijn van recentere datum (afb. 98). Bouwsporen van vorige rondbogige openingen zijn zichtbaar in het metselwerk. Gezien dat de pandgang hier vroeger doorliep is het niet uit te sluiten dat deze gevel enkel doorbroken werd door twee à drie deuren. Eén deur was nog aanwezig, de andere was enkel herkenbaar als bouwspoor.93 Men opteerde ervoor om opnieuw de voormalige rondbogige bouwsporen te gebruiken als openingen i.p.v. de recentere fermette vensters (afb. 99).

De historicus Van Damme verondersteld dat de twee kleinere vensteropeningen, net onder de dakrand, zich bevonden op de plaats van de oorspronkelijke lichtopeningen. Noot wel dat de vensteropeningen onder de dakrand aan de oostgevel vermoedelijk niet oorspronkelijk zijn.

Het metselwerk rond de twee smalle vensters links zijn van latere datum. Rond het metselwerk van het meest linkse venster zijn bouwsporen van een vroegere deur zichtbaar, die later opnieuw werd dichtgemetseld en vervangen door een smaller venster. De voormalige deur was rondom afgewerkt met klisklezoren in het metselwerk (afb. 100). Bij het tweede smalle raam heeft men destijds een opening gemaakt in het bestaande metselwerk waardoor rondom het venster metselwerk zit van recente datum (afb. 101).

Volgens het plan van A. van der Gucht liep de overdekte pandgang door over de hele westgevel van de oostvleugel. Op een regelmatige afstand zijn er nog bouwsporen zichtbaar van heropgemetste openingen van de voormalige trekbalken die de pandgang ondersteunden. Enkel in de pandgang van het eerste deel van de westgevel is er nog bouwspoor van een console in witte steen aanwezig. Deze consoles, vermoedelijk uit witte steen, werden waarschijnlijk tijdens de plunderingen in de zestiende eeuw gestolen toen 'men de witte stenen weghaalden'. afb. 98: Foto vóór restauratie door ARAT Architecten, 2018.

afb. 100: Foto vóór restauratie door ARAT Architecten, 2018: afb. 101: Foto vóór restauratie door ARAT Architecten, 2018: later toegevoegd venster (rood), daarvoor deur (geel) later toegevoegd venster. afb. 99: Foto na restauratie door ARAT Architecten, 2019.

93 J. Van Damme, Priorij ‘Ten Troon’. Grobbendonk. Verslag bouwhistorisch onderzoek, Antwerpen, 2010, pg. 2-4.

70 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 71 c. Reconstructie kloostercellen (oostvleugel)

In het tweede deel van de westgevel van de oostvleugel werden doorheen de eeuwen heel wat aanpassingen gedaan, met veel bouwsporen als gevolg. In de negentiende en twintigste eeuw werden in de veranderde functie van woonhuis en hoeve, diverse openingen gemaakt, vergroot en dichtgemetseld. Desondanks bevat dit deel nog vele oorspronkelijke elementen uit de vijftiende eeuw. Aanvankelijk lag in dit deel de verschillende cellen voor de gebroeders, namelijk in de pandgang bevonden er zich meerdere bouwsporen van rondbogige openingen. Men opteerde opnieuw voor het openen van deze deuren in de laatste restauratiefase.

Achter de pandgang gingen oorspronkelijk zes deuropeningen schuil die toegang gaven naar elk een afzonderlijk kloostercel. Deze voormalige celdeuren werden in eenzelfde steen uitgevoerd als de vijftiende-eeuwse binnenmuur van de pandgang. Hun onderlinge afstand van elkaar bewijst dat het toegangsdeuren waren naar kloostercellen. Vermoedelijk bevonden er zich zes kloostercellen in dit volume, corresponderend aan het aantal deuren. Aan de binnenzijde van deze westmuur werden ook sporen teruggevonden van dwarse muren die de indeling van meerdere kleine kloostercellen bevestigen. De bouwhistoricus Van Damme tekende een reconstructie uit van de indeling van de oostvleugel ten tijde van het klooster (afb. 104).

afb. 102: Foto vóór restauratie door ARAT Architecten, 2018.(geel: voormalige celdeuren, rood: recente opening)

afb. 104: Reconstructie van het oorspronkelijk grondplan met zes kloostercellen (links) en inkomhal refter (rechts), geprojecteerd op het grondplan uit 2014 © Jan Van Damme, aanvullend onderzoek dd zaterdag 23 november 2013.

Onder het prelaat van Hendrik Steymans (in de tweede helft van de vijftiende eeuw) voorzag men een portaal met twee deuren aan de inkom van de refter. In de huidige gevel van de pandgang zijn nog bouwsporen van dit voormalige portaal aanwezig. Deze twee rondbogige deuren gaven toegang naar de inkomhal van de refter. Ze bevinden zich rechts van de zes kloostercellen. In de voormalige inkomhal bevindt zich nog een bouwspoor van een spionnetje tussen de muur van de inkom en refter.

afb. 103: Foto vóór restauratie door ARAT Architecten, 2018.(geel: voormalige portaaldeuren, rood: recente opening)

72 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 73 d. Pandgang aan de oostvleugel

Aanvankelijk liep de pandgang door over de volledige lengte van de oostvleugel. Zeker tot de verkoop door de Franse overheid Volgens bouwhistoricus Van Damme is de huidige westmuur met diverse openingen van de pandgang een reconstructie uit ca. in 1807, waar het gebouw staat beschreven in procès-verbal met 'une allée dans toute la longueur de la maison.' De pandgang 1804-1840. Het gebouw werd na de Franse overheersing verkocht en als private landbouwuitbating ingericht. De aanwijzing werd afgebroken vóór 1834. Het verlengde van de pandgang aan de westkant staat namelijk niet meer weergegeven op het volgens Van Damme was dat de huidige westmuur zou zijn opgetrokken uit een kleiner baksteenformaat dan het vijftiende- primitief kadasterplan uit 1830-1834. Er bevinden zich nog sporen van de verloren pandgang in het metselwerk van opgevulde eeuwse gedeelte. Hoewel een andere mogelijkheid is dat de gevel van de pandgang in een latere bouwfase werd gebouwd openingen van de voormalige consoles of balken die hoogstwaarschijnlijk een luifel ondersteunden (afb. 113). dan de vijftiende eeuw, mogelijk zestiende- of zeventiende-eeuws. Het metselaarsteken in hartvorm met puntige onderkant komt namelijk pas voor in de zestiende eeuw. De muur werd herhaaldelijk verbouwd, wellicht na een functiewisseling van het achterliggende gebouw (schuur/ woonhuis).94

afb. 109: Detail, foto 1932, ingang aan de westzijde © Prims, Onze-Lieve-Vrouw ten Troon, Campinia sacra. afb. 107: Primitief Kadasterplan , ca. 1830-1834 afb. 106: Foto, zicht op noord- en oostvleugel © Delcampe © Carthesius

In het metselwerk van de pandgang werden aan de buitenkant drie metselaarstekens aangebracht, namelijk in de vorm van twee hartjes en de letter E. Daarnaast bevat de buitengevel van de pandgang talrijke bouwsporen, de gevel werd op afb. 108: Foto 1932, ingang aan de westzijde © Prims, Onze-Lieve-Vrouw ten Troon, verschillende momenten doorbroken en opnieuw gedicht. De rondboogomlijsting in afwisselende rode en gesmoorde Campinia sacra. bakstenen dateert uit een twintigste-eeuwse verbouwingscampagne (aangeduid met roze stippellijn). Dezelfde bakstenen werden ook elders in het gebouw aangetroffen. Na deze campagne werden de vensteropeningen (roze stippellijn) opnieuw Onderstaande reconstructie van Van Damme toont de verschillende fasen van de pandmuur. Op de foto uit de publicatie gedicht en uitgebroken (aangeduid met rode stippellijn). van Prims (1932) is de wand volledig gesloten, een bouwspoor van een dichtgemetselde poort is wel zichtbaar. Deze werd vermoedelijk in een volgende fase opnieuw geopend, in de dagkanten bevinden zich nog sporen van een aanslag voor een poort. Wanneer de oostvleugel in een volgende fase werd ingericht als woning, werden een deur en enkele vensters toegeovegd. De omlijsting werd uitgevoerd in afwisselende rode en gesmoorde bakstenen, te dateren uit de twintigste- eeuwse bouwcampagne. In de laatste fase werden er twee grote poortopeningen bijgemaakt. De drie grote poortopeningen correleerden met drie poortopeningen in de binnenwand. Bij de laatste restauratie (2018) werd er gekozen om alle bouwsporen van de buitenwand uit de verschillende fasen zichtbaar te laten.

afb. 110: Reconstructie buitenmuur van pandgang, rood zijn resterende fragmenten, poortopeningen zoals nu aanwezig © Jan Van Damme, aanvullend onderzoek dd zaterdag 23 november 2013. afb. 105: Huidige situatie pandgang, na restauratie ARAT Architecten (2019): metselaarstekens (geel), 20ste-eeuwse verbouwing (roos) en latere verbouwing 20ste eeuw (rood), ongedateerde bouwsporen (paars). 94 J. Van Damme, Priorij ‘Ten Troon’. Grobbendonk. Verslag bouwhistorisch onderzoek, Antwerpen, 2010, pg. 8; J. Van Damme, aanvullende onderzoek dd. zaterdag 23 november 2013.

74 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 75 Onder Prior Steymans in de vijftiende eeuw werden er werkzaamheden uitgevoerd aan de pandgang (ambitus) ter hoogte van de refter. Deze zou toen zijn afgedekt met houten planken. De huidige houten dakconstructie van de pandgang is wellicht recentelijk opgetrokken, de datum is echter ongekend. Sporen van de trekbalken van de aanbouw in de muur, laten toe de hoogte te situeren van de originele pandgang. De binnenmuur van de pandgang bevat meerdere dichtgemetselde gaten, vermoedelijk voor de koppen van de trekbalken en consoles van de pandgang. In de westgevel is nog één witte console behouden, mogelijk ondersteunde de console een strijkbalk.

afb. 111: Foto, pandgang vóór restauratie ARAT Architecten (2018). afb. 112: Reconstructie bedaking van de pandgang © Jan Van Damme.

De westmuur van het oudere bouwvolume (refters) bevat tevens op regelmatige afstand bouwsporen van dichtgemetselde openingen. Deze openingen staan op eenzelfde hoogte als de houten trekbalken van uit de pandgang. Hoogstwaarschijnlijk zijn dit bouwsporen van een voormalige houten constructie van een luifel. Deze pandgang werd reeds verwijderd vóór 1840 (zie primitief kadasterplan zonder pandgang, (afb. 107)).

afb. 113: Foto, huidige situatie westgevel (oostvleugel), na restauratie ARAT (2019) met aanduiding van dichtgemetselde openingen, vermoedelijk voor consoles of trekbalken van pandgang.

76 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 77 e. Zuidgevel met aansluitende muur

Het metselwerk van de zuidgevel is een echt muurarchief. Ze wordt gekenmerkt door meerdere soorten bakstenen uit verschillende periodes en fases van het historisch pand. Het is echter moeilijk te achterhalen uit welke periodes deze dateren. Het venster is vermoedelijk te dateren uit de twintigste-eeuwse restauratiecampagne, gezien de typerende omlijsting in rode en gesmoorde bakstenen. De zware steunberen werden ook toegevoegd in een latere bouwfase.

De oostvleugel was aanvankelijk verbonden met de kloosterkerk. Restanten van een muur zijn hier een bewijs van, de grootte en vormgeving van de bakstenen lijken overeen te komen met de bakstenen uit de oostvleugel. De bakstenen muur is echter zwaar beschadigd. Op de oude foto's is de verbindingsmuur nog zichtbaar. Volgens het grondplan van A. van der Gucht was de oostvleugel verbonden met de sacristie van de kloosterkerk met een pandgang. Het restant van deze muur aan de rechterkant (aanleunend tegen de kerk) is echter zwaar beschadigd en deels afgebroken en heropgebouwd waardoor bouwsporen van een vermoedelijke pandgang ontbreken. De pandgang aan de zuidgevel was verlicht door een groot venster, de bouwnaden van deze opening zijn nog zichtbaar in het verlengde van de zuidgevel. Een hypothese van Van Damme is dat deze pandgang doorliep tegen de volledige noordzijde van de kerk. Goetschalckx vermeldde eerder dat personen begraven werden in de ambitu aquilonari van het klooster.95

afb. 114: Foto zuidgevel (oostvleugel) vóór restauratie ARAT Architecten (2019). afb. 115: Foto wellicht na brand 1898, kerkschuur werd hersteld met dakpannen © Delcampe.

95 J. Van Damme, Priorij ‘Ten Troon’. Grobbendonk. Verslag bouwhistorisch onderzoek, Antwerpen, 2010, pg. 7.

78 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 79 (3) Noordvleugel

De noordvleugel werd in de loop der eeuwen verschillende keer verbouwd aangepast en vernield (Geuzen, Godsdienstoorlogen, branden). Op de kaart van Bosman (1744-1754) bestond de vleugel uit twee bouwvolumes, vermoedelijk al aangepast in functie voor zijn toenmalige invulling als landbouwuibating. Op het grondplan van A. van der Gucht, Ferrariskaart en het primitief kadasterplan had de noordvleugel aan het zuiden toe een uitbouw. De achttiende-eeuwse boerderij werd wellicht in de vroege negentiende eeuw opnieuw omgebouwd en uitgebreid tot hoeve. Vermoedelijk kort na de Franse Revolutie toen de site verkocht werd. afb. 122: Plattegrond door bouwmeester A. van Het resultaat van meerdere uitbreiding en uitstulpingen is te zien op het primitief der Gucht. kadasterplan en op de mutatieschets uit 1899. In 1898 vernielde een brand opnieuw de noordervleugel. Op een vroege foto vóór de brand en op de kadaster mutatieschets heeft de noordvleugel aan het westen toe en uitbouw met een schilddak (afb. 118). Bij de volgende mutatieschets uit 1899 werd deze aanbouw afb. 118: Foto vóór 1898, op voorgrond de kerk in gebruik als schuur, op de achtergrond het afb. 119: Mutatieschets 'De Troon', 1899/ 7, afgebroken. De voormalige kloostergebouwen veranderden in 1918 opnieuw van schilddak van de noordvleugel © Jan Van Damme, Priorij ‘Ten Troon’. Grobbendonk. Verslag Grobbendonk sectie D, perceel nr. 175 © 96 bouwhistorisch onderzoek, Antwerpen, 2010 p. 13. Kadasterarchief Provincie Antwerpen. eigenaars, in de jaren nadien werd er opnieuw verbouwd aan deze noordvleugel. Het oude eiken dakgebint zou vervangen zijn geweest met minderwaardig werk met sparren.97

Voor een gedetailleerde studie van de noordervleugel zie het bouwhistorisch onderzoek van Jan Van Damme. Hij situeert het begin van de bouwwerken van deze vleugel ergens in de vijftiende eeuw. Een beperkt deel van de noordvleugel is nog afb. 123: Bosman, Ten Troon, ca. 1744-1754 © opgetrokken in het grote baksteenformaat, kenmerkend voor de vijftiende-eeuwse Rijksarchief Leuven. bouwwerken. De onderdelen in dit type van baksteen betreft de kelder en delen van de opkamer, een typerend onderdeel van een Nederfrankische langgevelhoeve.98 De noordvleugel bevat vandaag nog maar enkele sporen van vroegere bebouwing. De muur aan de zuidkant zou nog originele delen bevatten.99

De dikte van de noordelijke muur, aansluitend bij de kelder, doet vermoeden dat het om een buitenmuur gaat. De zuidelijke muur aan de binnentuin is minder dik van aard en doet vermoeden dat het om een binnenmuur gaat. Het gebouw was afb. 116: Foto binnenzijde noordvleugel en oostvleugel © Delcampe afb. 120: Mutatieschets 'De Troon', 1899/ 7 vermoedelijk uitgebreider naar het zuiden toen met een pandgang. Een nieuwe met perceel nr. 175a © Kadasterarchief 100 Provincie Antwerpen. wandelgang, bijna volledig uit glas, werd opnieuw voorzien in 2014. Archeologisch onderzoek door All-Archeo bvba bevestigde dat de oost- en noordvleugel ooit met elkaar in verbinding stond. De aangetroffen muurresten wijzen op een functie in afb. 124: Ferrariskaart, 1778 © Geopunt. relatie tot een gang en trapconstructie. Deze vroegere verbinding tussen oost- en noordvleugel werd hersteld in 2014 door een nieuwe constructie in glas naar ontwerp van Gijs van Vaerenbergh. All-Archeo vond geen muurresten die wijzen op een uitbreiding van de noordelijke vleugel naar het zuiden toe.101

96 FOD Financiën, Kadasterarchief Provincie Antwerpen, Mutatieschets 1924/ 25, Grobbendonk sectie D, perceel nr. 175a, Mutatieschets 'De Troon', 1899/ 7, Grobbendonk sectie D, perceel nr. 175, rechts nieuwe situatie 1899/ 7 met perceel nr. 175a. 97 Agentschap Onroerend Erfgoed, Provincie Antwerpen, beschermingsdossier Ten Troon. 98 Deze informatie werd overgenomen uit het bouwhistorisch onderzoek van J. Van Damme, Priorij ‘Ten Troon’. Grobbendonk. Verslag bouwhistorisch onderzoek, Antwerpen, 2010, p. 11. 99 Agentschap Onroerend Erfgoed, Provincie Antwerpen, beschermingsdossier Ten Troon. afb. 125: Primitief kadasterplan, 1830-1834 © 100 Deze informatie werd overgenomen uit het bouwhistorisch onderzoek van J. Van Foto noordvleugel, huidige situatie (2019) afb. 121: Mutatieschets, 1924/25, Cartesius. afb. 117: Damme, Priorij ‘Ten Troon’. Grobbendonk. Verslag bouwhistorisch onderzoek, Grobbendonk sectie D, perceel nr. 175a Antwerpen, 2010, p. 11. © Kadasterarchief Provincie Antwerpen. 101 All-Archeo bvba, Archeologische opgraving Grobbendonk – Troon 30-32 ‘Priorij

80 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 81 (4) Afscheidingsmuur met toegangspoort

Zowel de ommuring als het poortgebouw had een militaire functie, maar kon in de meeste gevallen hoogstens zwervers afschrikken. Het had een symbolische dimensie als ontmoetingsplaats van de profane wereld met de omsloten 'monastieke stad'. In de nissen boven de ingang prijkten hoofdzakelijk beelden van Maria en de patroonheiligen van de abdij.102 De afsluitingsmuur met ingangspoort stamt grotendeels nog uit de vijftiende eeuw. Het luikje links van de toegangspoort werd bij een recentelijke restauratie opnieuw geopend. Aanvankelijk lag aan de westelijke scheidingsmuur een smal bijgebouw, zichtbaar op oude foto's en kaarten (afb. 126). Vermoedelijk had het de functie van stal of opbergplaats. Op de kaart van Bosman (1744-1754) en de Ferrariskaart staat het bijgebouw tevens aangeduid. Bij het primitief kadasterplan (1830-1834) werd de westbouw alreeds afgebroken.

afb. 128: Bosman, Ten Troon, ca. 1744-1754 © afb. 129: Ferrariskaart, 1778 © Geopunt. afb. 130: Primitief kadasterplan, 1830-1834 © afb. 126: Glaspositief, 1932, afscheidingsmuur met toegangspoort © Erfgoed Noorderkempen. Rijksarchief Leuven. Cartesius.

afb. 127: Afscheidingsmuur met toegangspoort, huidige situatie (2019). afb. 131: Afscheidingsmuur, huidige situatie (2019).

Onze-Lieve-Vrouw-Ten-troon', 2014, p. 33. 102 T. Coomans en L. F. Genicot, "Monastieke architectuur", in Gotische architectuur in België, 1997, pg. 130.

82 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 83 afb. 132: Afscheidingsmuur met toegangspoort en westgevel van de noordvleugel © Krantenartikel, ongedateerd. afb. 134: Afscheidingsmuur met toegangspoort en westgevel van de noordvleugel.

(5) Voormalig Nederhof

Het Nederhof (of Neerhof) was ten westen van de priorij de Troon gelegen, de gebouwen dienden als kloosterboerderij. De historische kaarten van Bosman (1744-1754) en Ferraris (1778) tonen aan dat ten westen, tegenover het kloosterpand meerdere verspreide gebouwen van het Nederhof lagen. De gebouwen lagen binnen de omgrachting. Het was destijds in gebruik als hoeve. De gebouwen van het Neerhof werden verschillende malen aangepast doorheen de eeuwen (zie "Nog vóór de bescherming in 1978 werd de voormalige priorij Ten Troon sterk gerestaureerd in een fantaisistische fermette stijl. In het beschermingsdossier wordt het als volgt omschreven: 'De resterende delen van het klooster omvattende de voormalige kapittelzaal, keuken, refter, dormitorium en kelder werden door de huidige eigenaar op een vrij fantaisistische wijze "gerestaureerd". Hierbij werden ramen en deuren bijgemaakt weggewerkt of willekeurig vergroot. De pandgang waarvan nog sporen van het oorspronkelijk uitzicht bewaard zijn werd totaal gewijzigd. De kruismonelen der ramen van de achterzijde zijn uitgevoerd in verschillende materialen in een weinig correcte vormgeving. OF er nog oorspronkelijk uitzicht aanwezig zijn is onzeker wegens de overdadige begroeiing met klimop. De oorspronkelijke inwendige indeling werd gedeeltelijk genegeerd: een deel der vloeren en zolderingen is uitgebroken om plaats te maken voor een monumentale steektrap: gotische open haarden zijn tot doorgangen omgewerkt enz. Het resultaat van al deze bewerkingen is een kunstmatig aandoend gebouw.'" op pagina 57). Het huidige gebouw is niet meer oorspronkelijk. De gebouwen behoren niet tot de bescherming van het dorpsgezicht priorij de Troon met omgeving noch tot het beschermde monument Onze-Lieve-Vrouw Ten Troon. De hoeve maakt wel deel uit van het beschermd cultuurhistorisch landschap van de Britse Basis.

afb. 133: Huidige toestand, voormalig Nederhof.

84 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 85 HOOFDSTUK 03 BESCHRIJVING EN INVENTARISATIE VAN DE ERFGOEDELEMENTEN Hoofdstuk 03 BESCHRIJVING EN INVENTARISATIE VAN DE ERFGOEDELEMENTEN

In dit hoofdstuk wordt er een opsomming gemaakt van de erfgoedkenmerken en –elementen van voormalige priorij de Troon. Allereerst zal de typologie van kloosterpand en kloosterdomein worden besproken. De beschrijving van de erfgoedelementen verloopt van micro- tot macroniveau. De beschrijving van de erfgoedelementen van de bebouwing verloopt van het exterieur tot het interieur, waarbij de bespreking wordt opgesplitst in drie delen: de oostvleugel, de kerkruïne en de afsluitmuur met poort. Vervolgens wordt de verhouding tussen het klooster en het omliggende landschap geschetst, waarbij aandacht uitgaat naar de natuurlijke en landschappelijke elementen die mede het karakter van de kloostersite hebben bepaald en vandaag nog steeds afleesbaar zijn. Er wordt ingezoomd op het groene binnengebied van het klooster. Het zijn al deze kenmerken en elementen (bebouwing en landschap) die de basis vormen van de erfgoedwaarde van het geheel. Gezien de huidige restauratie van de oostvleugel door ARAT Architecten, zal het restauratieproject betrokken worden bij de inventarisatie.

Op het ogenblik van de opmaak van het beheersplan voert ARAT Architecten de restauratie uit voor de oostvleugel van het voormalig klooster de Troon. De restauratie van de oostvleugel is op het moment van het schrijven van dit beheersplan grotendeels af (voorjaar 2019). Er wordt daarom gekozen om de inventarisatie van de oostvleugel op te vatten in haar volledig gerestaureerde toestand. In deze restauratie werd er niet geopteerd om het oude gebouw te restaureren naar zijn vroegere toestand van klooster omdat er te weinig informatie is over de vroegere indeling en vormgeving. De oostvleugel werd in de jaren zestig namelijk zwaar gerestaureerd in een fantaisistische fermette stijl, o.a. werd het volume in de oostgevel verstoord door de plaatsing van een zware balustertrap. ARAT Architecten heeft wel gekozen om het gebouw te ‘strippen’ van deze verstoorde jaren zestig laag. De restauratie van ARAT wil het verhaal van beschadiging tonen. Er wordt bewust gekozen om het historisch pand gestript te laten om zo veel mogelijk bouwsporen zichtbaar te laten. De muren van de oostvleugel zitten vol met bouwsporen en vormen dusdanig een ‘muurarchief’. De restauratie is opgevat in een ‘neo-ruïnisme’ stijl, waarbij men terugkeert naar de baksteenmetselwerk, namelijk het muurarchief van de voormalige priorij. Bijvoorbeeld de cellen van de gebroeders worden niet gereconstrueerd maar de celdeuren blijven wel behouden. Hiervoor zal een uitsparing voorzien zijn in de bouwsporen van de voormalige celdeuren. De ruimtelijke entiteiten moeten behouden blijven. In deze intelligente ruïne zullen alle nieuwe toevoegingen in hedendaagse moderne interpretatie worden gebouwd, volgens het omkeerbaarheidsprincipe. Nieuwe toevoegingen zullen herkenbaar zijn en zich duidelijk onderscheiden van historische bouwsporen. De nieuwe moderne toevoeging worden zo onopvallende mogelijk en neutraal geïntegreerd en in zo sober mogelijk materiaal die de erfgoedwaarde van het gebouw niet verstoren.

88 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 89 03.01 TYPOLOGIE EN PLANDELING KLOOSTERPAND 03.01.01 IDEALE KLOOSTERPLATTEGROND

De architecturale configuratie van een abdij gaat terug op een eeuwenoude monastieke traditie, aangepast aan een spirituele De tweede vleugel, tegenover de kerk, is traditiegetrouw voorbehouden voor de refter. Aan weerszijde was de refter voorzien en materiële levenswijze, die ondanks de vele hervormingen onveranderd blijft. De meeste middeleeuwse kloosters hebben van een verwarmingskamer (oosten) en een keuken (westen) die als enigste over een haard beschikte. Deze onderdelen een verwante indeling. Een ideale kloosterplattegrond van een contemplatieve orde in een buitengebied bestaat doorgaans van een abdij zijn slechts zelden bewaard. De vleugel ten westen was meestal voorbehouden voor het verblijf van de uit een poortgebouw, een kerk of kapel, een kapittelzaal, eetzaal en keuken, slaapzaal, gastenverblijf en een ziekenzaal. Deze lekenbroeders. Overblijfsels van een westvleugel zijn echter schaars en zijn ook verschillend bij diverse ordes. Lekenbroeders verschillende gebouwen liggen rondom een vierkantig en door een kloostergang omsloten pandhof. De inplanting van een legden hun eigen belofte af, ze vervulden hun taak in het kloosters maar zijn ook actief in het hele domein. Ze waren talrijk abdij is het resultaat van een nauwkeurige criteria en van de lokale topografie. Enerzijds moet de site afgelegen liggen van de in de cisterciënzerorde, de benedictijnen en de premonstratenzers. De vermindering van lekenbroeders had gevolgen bewoonde wereld, in elk geval op het moment van de stichting. Anderzijds wordt er gekozen voor de aanwezigheid van water, voor de organisatie van abdijen, niet enkel economisch maar ook in functie van de bebouwing. Het dagelijkse leven van zowel om vijvers en viswaters te bevoorraden, als om molens aan te drijven en latrines te draineren. Hiernaast is het reliëf van de kloosterlingen en de lekenboeders liep volledig gescheiden. Het verblijf van de leken stond recht tegenover die van de het terrein ook doorslaggevend.103 kloosterlingen. Zij hadden ook een eigen refter met een voorraadkamer op het gelijkvloers en op de bovenverdieping een slaapzaal. Tussen het poortgebouw en de kerk vond men ook wel eens het gastenverblijf, dit bestond uit minstens een dagzaal Een abdij is altijd oost-west georiënteerd doordat de koorpartij van de kerk steeds naar het oosten is gericht omwille van (refter), een nachtzaal (slaapzaal) en een keuken. De keuken werd vernoemd naar die 'van de abt' gezien hij zijn gasten 104 zijn liturgische functie en inrichting van de kapittelzaal. De opmaak van een vierkantig of rechthoekig kloosterpand is steeds uitnodigde aan tafel. De abt van de gemeenschap beschikte naargelang de orde om een abtswoning of een eenvoudige cel. opgebouwd uit een raster van loodrecht op elkaar staande gebouwen. De kerk staat meestal ten noorden maar in enkele gevallen ten zuiden van het kloosterpand, bijvoorbeeld in het geval van de Troon. De reden hiervoor is zuiver typografisch Vele kloosters waren voorzien van een eigen kloosterbibliotheek. Bibliotheken gelden als bron van kennis, kennisbehoud omdat de kerk zich op het hoogste punt van de site moet bevinden. Aan de andere kant van het kloosterpand is de refter en kennisoverdracht. Geletterde kloosterlingen schreven boeken en kopieerden bestaande handschriften die vaak werden voorzien, terwijl de verblijfplaats en de slaapzaal van de gebroeders steeds aan de oostzijde ligt. De ziekenzaal en het kerkhof verlucht met gekleurde en religieuze voorstellingen en fraai gekalligrafeerde letters. In de bibliotheken werden kostbare 105 is meestal gelegen in nabijheid van de koorsluiting. De westelijke zijde van het pand werd gezien als de meer wereldlijke boeken eeuwenlang bewaard en bestudeerd. In het geval van de Troon ontwikkelde het klooster zich tot studieuze en gerichte zijde, die evenwijdig liep met de façade van de kerk. In de westvleugel vindt men vaak het cellarium. De overige gecultiveerde geletterde centra. Ten tijde van vernielingen en plunderingen werd de bibliotheek van de priorij overgebracht abdijgebouwen, los van de reguliere gebouwen, waren met meer vrijheid ingeplant. Weliswaar kon men organisatieschema's naar het kasteel van Grobbendonk. De bibliotheek brandde echter af bij de volgende vernielingsperiode. Desondanks zijn er aanpassen aan de topografie en landschap van het terrein. nog enkele waardevolle boeken bewaard gebleven die afkomstig zijn uit het scriptorium van de Troon. Namelijk de Koninklijke bibliotheek te Brussel en het Museum Plantin-Moretus te Antwerpen herbergen manuscripten van o.a. Jan Storm (+ 1488) 106 Het vierkantig kloosterpand is altijd het centraal gegeven in de abdij. De vierkantige of rechthoekige ruimte wordt gevormd (Sermoenen geestelijke brieven), Jacob Roeckx (+ 1527) ("vierige boexkens") en Cornelius Bellens (+ 1573) ("Opera Omnia"). door een binnentuin met vier overdekte pandgangen waar de omliggende gebouwen op uitgeven. Deze galerijen zijn het kloppend hart van de monnikengemeenschap. De pandgangen zijn verzamelplaatsen van communauteit en oorden voor stille meditatie. Wereldlijke weldoeners of kloosterlingen kunnen worden begraven in de pandhof of de pandgang, hoewel doorgaans de begraafplaats zich bevindt in een hoek op het kloosterterrein, afgescheiden met hagen. Aangezien ze kozen om inclusio te leven was het complex langs vier zijde afgesloten van de buitenwereld. Het gesloten kloosterpand is het symbool van de abdij, ze staat los van de wereld en is op zichzelf gesloten (claustra). Aanvankelijk had de pandgang langs de kant van de refter een lavabo (lavatorium) waar de gebroeders zich voor de maaltijd moesten zuiveren. Vaak was de lavabo ontworpen in een veelhoekig paviljoentje dat uitsprong naar het binnenhof met een centraal wasbekken.

Ten oosten lag traditiegetrouw het verblijf van de monniken, aanvankelijk ingericht met een kapittelzaal beneden en een slaapzaal boven. De kapittelzaal was de belangrijkste plaats voor de kloostergemeenschap. De kloosterlingen verzamelden er zich dagelijks voor bijeenkomsten gezeten door de abt die hun orde Regel becommentarieerde, openbare straffen oplegde en het werk verdeelde. Een typische kapittelzaal was vierkantig en werd geritmeerd door zuilen die gewelven ondersteunen. Langsheen de muren stonden zitbanken. De volgende vertrekken die rond de kapittelzaal bevonden kunnen verschillen per klooster, namelijk de sacristie (meestal tegen de kruisbeuk van de kerk), de kloosterbibliotheek, een spreekkamer, trap van de slaapzaal dwarsdoorlopende doorgang en de monnikenzaal. Een reeks latrines bevonden zich ook in de nabije omgeving. Traditiegetrouw leiden twee trappen naar de slaapzaal, namelijk de dagtrap en een nachttrap voor nachtelijke gebedsdiensten. De slaapzaal evolueerde van één grote gemeenschappelijke zaal met alkoven naar aparte cellen, vanaf de veertiende eeuw. Liefst lagen de cellen van de gebroeders aan de oostzijde voor het ochtendlicht. De infirmerie met één grote ziekenzaal was gelegen op een veilige afstand van het hoofdgebouw voor besmettingen tegen te gaan. De ziekenzaal is vaak verdwenen door toenemende vraag naar comfort. afb. 135: Kloosterplattengrond van Sankt Gallen © K. Krüger, Kloosters en Kloosterorden. 2000 jaar christelijke kunst en cultuur, 2010, p. 53.

104 F. Prims, Onze-Lieve-Vrouw ten Troon, Campinia sacra, 1935, p. 23. 103 T. Coomans en L. F. Genicot, "Monastieke architectuur", in Gotische architectuur in België, 1997, pg. 119-120; "Een Toekomst 105 "Een Toekomst voor kloosters, handreiking voor het herbestemmen van kloostercomplexen", Rijksdienst voor cultureel voor kloosters, handreiking voor het herbestemmen van kloostercomplexen", Rijksdienst voor cultureel Erfgoed, 2013, pg. Erfgoed, 2013, pg. 26. 12-15. 106 Agentschap Onroerend Erfgoed, Provincie Antwerpen, beschermingsdossier priorij O.-L.-V. Ten Troon.

90 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 91 03.01.02 TYPOLOGIE KLOOSTERTUIN EN DOMEIN 03.01.03 CONCLUSIE TYPOLOGIE VOOR DE TROON

Naast het kloosterpand vervuld het groen bijna altijd een belangrijke rol bij een klooster. Vooral oudere kloosters danken De inplanting van het nieuwe gesloten klooster de Troon lag op een weloverwogen locatie. Ze maakte dankbaar gebruik van hun stichtingsplaats aan de nabijheid van stromend water, zoals de priorij de Troon die aan de kleine Nete is gelegen. de natuurlijke landschapselementen om haar bezittingen af te bakenen. In het noorden werd het klooster afgesloten door de Het is belangrijk om het klooster te plaatsen in zijn wijdere omgeving met aandacht voor de weg- en straatpatronen, en rivier de kleine Nete en in het zuidoosten grensde het terrein aan de verschillende langwerpige landduinen. Ten westen van eventueel bestaan van een uithof (kloosterboerderij). Het werk in de uithoven werd verricht door de lekenbroeders en door de Troon diende de woeste heide gronden en moerassen als bufferzone tegen omliggende dorpen. Voor de inplanting van de seizoenarbeiders. Bij het verdwijnen van de lekenbroeders werd het klooster gedwongen om hun exploitatie uit te geven aan gebouwen koos men voor het hoger gelegen gebied de 'Hulsdonk', de priorij werd tevens omsloten door een gracht (alreeds onderaannemers of pachters. Beschouwende ordes verkozen rust van het buitengebied en vonden daar dusdanig ruimte voor ten tijde van de molen). De lokale topografie, de aanwezigheid van de rivier, gracht en het hoger gelegen gebied maakte de een uitgestrekt boerenbedrijf. Kloostergemeenschappen mochten niet afhankelijk zijn van de buitenwereld, alsook afgeleid locatie ideaal voor de inplanting van een kloostersite. Het klooster lag binnen de omgrachting waar ten westen verschillende door worden. Het grondgebied rondom het klooster werd gebruikt voor eigen levensonderhoud en delen van de tuin werden gebouwen van het nederhof lagen die diende als kloosterboerderij. Op de historische kaart van Bosmans (ca. 17744-1754) ook voor religieuze en recreatieve doeleinden gebruikt. Niet altijd zijn de verschillende functies duidelijk gescheiden van is te zien dat de site enkel te betreden was via een brug ten noorden en een toegangspoort met ophaalbrug ten zuiden. De elkaar, vaak zijn ze verweven met elkaar. De aanleg, omvang en gebruik van een kloostertuin kunnen verschillen van elkaar omliggende percelen werden stelselmatig ontwikkeld tot landbouwgronden zodanig dat het klooster zelfvoorzienend kon zijn. naargelang de orde waartoe het klooster toebehoort. Het domein was voorzien van visvijvers, een eigen kalkoven en meerdere akkers, beemden en bossen.

Abdijen beheren soms zeer uitgestrekte domeinen, het gaat dan voornamelijk om velden, weiden, wijngaarden, bossen De Troongebouwen zijn net zoals het ideale kloosterpand gelegen rondom een vierkant binnenhof. Vermoedelijk werd het en vijvers. Naargelang de streek kan er ook steenkoolmijnen of ijzerertswinning, steengroeves, klei en turfputten zijn. De pandhof omsloten door een kloostergang, het kloppend hart van de religieuze gemeenschap. De oostvleugel bevat nog een meeste abdijen richten zich op landbouw en veeteelt. De kloostertuin is vrijwel altijd afgesloten van de buitenwereld door restant van de voormalige kloostergang. Het gesloten klooster was aan vier zijde afgesloten van de buitenwereld, ze was waterlopen, muren, hagen en of boomomsingelingen. Het terrein bevat vaak een boomgaard, een moestuin, kruidentuin, opgebouwd uit een noord-, oostvleugel, kerk en afscheidingsmuur met poort. De bouwelementen liggen traditiegetrouw visvijver en bovengenoemde wijngaard. Hiernaast waren er ook vaak bijenkorven en een duiventil aanwezig en hield men loodrecht op elkaar rond het vierkante kloosterpand. De kloostercellen van de broeders waren gesitueerd in de oostvleugel eenden of kippen. Binnen de muren werden groenten en fruit verbouwd. Naast haar functionele ruimte, was een ander van de Troonsite, zodat de cellen oostelijk georiënteerd waren voor het ochtendlicht. De grote ruimte van de kapittelzaal lag deel bestemd voor bezinning. Hiervoor kon het domein worden aangevuld met devotiebeelden, een kapel, Lourdesgrot of vermoedelijk in het eerste deel van de oostvleugel, die verbonden was met een pandgang naar de Troonkerk. Traditiegetrouw kruiswegstaties waar de kloosterlingen zich konden terugtrekken voor gebed en meditatie. Sommige kloosters beschikken lag de kerk ten noorden van het kloosterpand, oost-west georiënteerd, maar in het geval van de Troon ten zuiden. Een zelfs over een brevierlaan of breviertuin met vaak oude monumentale bomen en kronkelende paden waar de kloosterlingen kloosterkerk werd steeds ingeplant op het hoogste punt van de site wat de zuidelijke plaatsing van de Troonkerk verklaard. De beschermd en rustig konden bezinnen.107 koorpartijen situeren zich traditioneel ten oosten en de hoofdingang ten westen aan de wereldlijke gerichte zijde, waar ook de toegangspoort zich bevond. De binnentuin binnen het pandhof vormt het centrale punt in het klooster. Het vierkantig hof herinnerd de kloosterlingen aan het paradijs, de enige horizon is het uitzicht op de hemel. Het vierkant is ook het grondpatroon van het hemelse Jeruzalem. De functie van de noordvleugel van de Troonsite is onbekend. De vleugel werd te sterk verbouwd doorheen de eeuwen In het pandhof loopt ook bijna altijd stromend water in de vorm van een bron of fontein of wordt gekenmerkt door een waardoor de meeste sporen verloren zijn gegaan. Traditiegetrouw lag de refter (refectorium), met aan weerszijde de warmkamer monumentale boom. De binnentuin vervult tevens een symbolische functie: de bron als beeld van levend water, de boom als (calefactorium) en de keuken (coquina), in de vleugel van het kloosterpand tegenover de kerk. Volgens onderzoeksresultaten beeld van de levensboom en het wateroppervlak als spiegel van de hemel.108 geldt deze traditionele typologie niet voor de Troon. Namelijk de refter van de Troon situeerde zich in de oostvleugel, in het verlangde van de kapittelzaal, waar het spionnetje zich bevond. De ruimte van de refter was vaak de enigste verwarmde ruimte van het kloostercomplex. De oostvleugel van de priorij de Troon was voorzien van een haard.109 Uit historische bronnen is gekend dat het klooster voorzien was van een eigen kloosterbibliotheek. De Troon stond bekend als hoogstaand cultureel- en religieus centrum, voornamelijk op gebied van de boekverluchting. De locatie van de bibliotheek bleef tevens onbekend. Voor aparte bibliotheek- en scriptoriumgebouwen werden in kloosters uit de vroege en hoge middeleeuwen tot nu toe geen aanwijzingen gevonden door onderzoekers. Het scriptorium bevond zich vermoedelijk in een verwarmbare ruimte, bijvoorbeeld in de oostvleugel, waar ook andere activiteiten plaatsvonden.110

107 "Een Toekomst voor kloosters, handreiking voor het herbestemmen van kloostercomplexen", Rijksdienst voor cultureel Erfgoed, 2013, pg. 12-15. 108 Tekst werd overgenomen uit "Een Toekomst voor kloosters, handreiking voor het herbestemmen van kloostercomplexen", 109 T. Coomans en L. F. Genicot, "Monastieke architectuur", in Gotische architectuur in België, 1997, pg. 123. Rijksdienst voor cultureel Erfgoed, 2013, pg. 12-15. 110 K. Krüger, Kloosters en Kloosterorden. 2000 jaar christelijke kunst en cultuur, 2010, p. 53.

92 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 93 03.02 EXTERIEUR 03.02.01 OOSTVLEUGEL

De oostvleugel bestaat uit twee aaneensluitende volumes, opgebouwd uit rode bakstenen in kruisverband met afwerkingen in zandsteen. De twee volumes zijn afgedekt met een zadeldak onder twee bouwlagen. De constructies dateren terug tot midden vijftiende eeuw, doch werd er doorheen de eeuwen meermaals verbouwd en gerestaureerd. Hierdoor zijn er vandaag nog talrijke bouwsporen en een diversiteit aan materialen terug te vinden.111 Aanvankelijk werd het bouwvolume met de refter en kapittelzaal eerst gebouwd. In het tweede volume bevonden zich de kloostercellen. De vleugel is gebouwd op een helling, waardoor de oostgevel twee bouwlagen en een kelder bevat. Onder het oudste bouwvolume en een deel van het tweede bouwvolume zit een overwelfde kelder. Net onder de dakrand bevatten de beide volumes verschillende kleine openingen. Vermoedelijk werden deze kleine openingen in een latere periode toegevoegd wanneer de volumes in gebruik waren als stal en diende als opslagplaats.

(1) Oostgevel

De gevel aan de oostzijde wordt door negen zware steunberen gestut. De bovenste bouwlaag wordt versterkt door zeven rechte smeedijzeren muurankers.

De eerste vier kruisramen van het meest zuidelijke bouwvolume bevatten bovenaan bouwsporen van smallere rondbogige vensters, dit waren waarschijnlijk de oorspronkelijk openingen van de ruimtes. De acht grote kruisramen werden toegevoegd in een recentere bouwfase. Op een oude foto lijken de stijlen van de vensters vervaardigd te zijn in hout. In een volgende restauratie kregen ze stijlen uit cement. Ze hebben de typische bakstenen omlijsting in afwisselde rode en gesmoorde klinkers, een terugkerend element van een voorgaande restauratiecampagne. De afwisseling van rode en gesmoorde klinkers afb. 136: Oostgevel, na restauratie ARAT Architecten (2019). Bouwvolume 1: zwarte stippellijn, bouwvolume 2: blauwe stippellijn. is doorgetrokken in de metselwerk tussen de kruisvensters. Dit bestaat uit speklagen van rode en gesmoorde bakstenen, waarvan de eerste vier vensters in het midden zijn afgewerkt met een witte zandstenen blok. De stijlen uit beton waren een niet passend en zeer storend materiaal voor het historisch pand. De kruisramen werden door ARAT Architecten vervangen door een moderne interpretatie. De hedendaagse vensters werden hiervoor dieper in de gevel verschoven zodat ze minder opvallen en een neutraler zicht tonen.

De zes rechtse vensters uit het tweede bouwvolume, waar zich de kloostercellen vroeger bevonden, hebben vermoedelijk hun originele breedte behouden. De plaatsing van de vensters komt overeen met de opdeling van de cellen (zie grondplan (afb. 104)). Het metselwerk rondom de vensters bevat op een verscheidene plaatsen bouwsporen uit verschillende periodes, o.a. gemetselde rondbogen. De omlijsting van de vensters werd opnieuw afgewerkt met rode en gesmoorde bakstenen, afkomstig uit een vorige restauratiefase, en witte zandsteen blokken.

Onder de voormalige inkomhal van de refter is er een keldervenster met tralies te zien. Aan linkerzijde van de oostvleugel zit onderaan een korfbogige deuropening die leidt naar de kelders. De kelder toont zich op oude foto's gedeeltelijk onder de grond. De hoge bakstenen plint had vroeger een gecementeerde laag, vermoedelijk is deze laag aangebracht in de jaren 1960. Deze storende cementlaag werd verwijderd tijdens de laatste restauratie. De hoge print is afgezoomd met een witte kalkzandstenen druiplijst of lekdrempel.

111 Agentschap Onroerend Erfgoed, "Priorij Onze-Lieve-Vrouw Ten Troon" [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/85527, afb. 137: Oostgevel van het oudste bouwvolume (1), na restauratie ARAT Architecten (2019). geraadpleegd op 17 april 2019, laatst gewijzigd 2018.

94 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 95 (2) Westgevel

Het oorspronkelijk metselverband is moeilijk af te lezen door de talrijke verbouwingen. De westmuur is een patchwork van verschillende soorten baksteen-formaten en kleuren. Het muurarchief bestaat grotendeels uit rode bakstenen. Op een aantal plaatsen werd er gemetst in kruisverband met paarse bakstenen. Onderaan de gevel werd op één plaats de muur afgewerkt met één laagje gesmoorde bakstenen in strek. De westmuur is verstevigd met zes rechte smeedijzeren muurankers.

De pandgang van het oudste volume van de oostvleugel werd reeds gesloopt vóór 1840. Tijdens de laatste restauratie werd er niet gekozen om dit opnieuw te reconstrueren, maar bouwsporen hiervan worden zichtbaar gelaten. Onder andere de uitsparingen waar de voormalige trekbalken zaten, worden getoond als bouwspoor. De gaten werden eertijds opgevuld met een bovenste deel bakstenen in een stroomlaag. In de pandgang van het eerste volume is er één witte steen van een console uit een vorige bouwfase behouden gebleven die zichtbaar wordt gelaten.

Aanvankelijk was deze gevel erg gesloten, mogelijk maar met twee deuren die toegang gaven tot de refter en kapittelzaal. ARAT Architecten maakten tijdens de laatste restauratie de gevel onder de drie rondbogige bouwsporen opnieuw open. De derde rondboog met gesinterde en rode bakstenen werd in de twintigste eeuw toegevoegd maar nadien weer opgevuld. Vermoedelijk had het oudste volume geen vensters aan de westgevel, de bouwsporen rondom de omlijsting van de vensters lijken recenter van datum (zie hoofdstuk 2, historische nota, (afb. 100)). Naden van een voormalige deur afb. 138: Westgevel van het oudste bouwvolume, na restauratie ARAT Architecten (2019). zijn zichtbaar onder het metselwerk van het eerste venster. Het metselwerk rondom het venster bevat ook klisklezoren die wijzen naar het bestaan van een vroegere deuropening. Onder de dakrand bevinden zich nog twee kleinere vierkantige vensters.

afb. 139: Westgevel van het oudste bouwvolume, na restauratie ARAT Architecten (2019). afb. 140: Westgevel van het oudste bouwvolume, na restauratie ARAT Architecten (2019).

96 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 97 (3) Pandgang

De gevel van de pandgang werd meermaals aangepast met veel bouwsporen tot gevolg. Diverse openingen voor poorten, deuren en vensters werden geopend en dichtgemetseld (zie hoofdstuk 2, historische nota "Pandgang aan de oostvleugel" op pagina 74). In het metselwerk van de buitenmuur zitten drie metselaarstekens in blauwe baksteen, namelijk twee harten en de letter E.

Bij de restauratie van ARAT Architecten werden de bouwsporen van de rondboogopeningen en kofboogopeningen behouden en hersteld. De ruimtelijke entiteit van de kloostergang wordt hierdoor behouden en opnieuw gesuggereerd. In de openingen van de pandgang werden vensters en deuren geplaatst in een neutrale en sobere uitvoering, volgens het omkeerbaarheidsprincipe.

De houten dakconstructie langs de binnenzijde van de pand werd tevens hersteld en behouden. De originele pandgang lag aanvankelijk iets hoger, gezien de hoogte van de bouwsporen van dichtgemetselde openingen van trekbalken en één behouden console. Al de bouwsporen werden zichtbaar gelaten als muurarchief tijdens de laatste restauratie door ARAT Architecten.

Ook in de gevel aan de binnenkant van de pandgang werd in het verleden veel verbouwd met diverse bouwsporen tot gevolg. De oudste bouwsporen wijzen op de voormalige celdeuren van de gebroeders. ARAT Architecten koos ervoor om deze zes rondbogige bouwsporen opnieuw te openen tijdens de restauratie. Hierdoor wordt de entiteit van afb. 141: Westgevel van het oudste bouwvolume, tijdens restauratie ARAT Architecten (2019). de kloostercellen opnieuw gesuggereerd. De zes cellen werden niet gereconstrueerd, de ruimtes werden in recente periodes te sterk verbouwd.

De ruimte rechts van de kloostercellen was aanvankelijk toegankelijk via twee portalen. Bouwsporen van deze twee deuren zijn nog zichtbaar in de gevel. ARAT Architecten herstelden tevens deze openingen tijdens de restauratie (afb. 144).

afb. 143: Celdeuren, tijdens restauratie ARAT Architecten (2019). afb. 142: Pandgang, tijdens restauratie ARAT Architecten (2019). afb. 144: Pandgang met twee deuren die vroeger toegang gaven tot afb. 145: Muurarchief van de pandgang, na restauratie ARAT inkomhal refter, na restauratie ARAT Architecten (2019). Architecten (2019).

98 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 99 (4) Zuidgevel met aansluitende muur

De zuid- en noordgevel van het oudste bouwvolume zijn aan de daklijn van de topgevel afgewerkt met een (gedeeltelijke) rollaag en vlechtingen in het metselwerk. De geveloren aan de topgevel van de zuidkant zijn afgewerkt met een zandstenen deksteen. Het kleinere bouwvolume bevat geen vlechtingen in het metselwerk aan de daklijn.

De oostvleugel was aanvankelijk verbonden met de kloosterkerk via een pandgang of afbakeningsmuur. Restanten van deze muur zijn nog behouden aan de kant van de kerkruïne en de oostvleugel. Aan de westzijde van gevel is een bouwspoor zichtbaar van een groot dichtgemetseld venster, dat vermoedelijk aansloot bij de voormalige pandgang.

Het metselwerk van de zuidgevel is een patchwork van meerdere soorten bakstenen in verschillende kleuren, grootte en metselwerkverbanden. De gevel wordt gestut door twee zware steunberen, vermoedelijk van latere datum gezien de verschillende bakstenen en bouwnaden. De zuidgevel bevat onderaan een tweede bouwspoor met bouwnaden van een dichtgemetseld venster. Tijdens de laatste restauratie maakte ARAT Architecten het bouwspoor weer open en werd het ingevuld met een venster in een moderne vormgeving.

afb. 151: Zuidgevel, na restauratie ARAT Architecten (2019). afb. 146: Zuidgevel, vóór restauratie ARAT Architecten (2019). afb. 153: Restant van aansluitende zuidmuur aan kerkruïne.

afb. 148: Vlechtingen in afb. 147: Vlechtingen in afb. 149: geveloor topgevel zuidzijde topgevel noordzijde zuidzijde topgevel

afb. 150: Zuidgevel, na restauratie ARAT Architecten (2019). afb. 152: Restant zuidmuur aan kerkruïne. afb. 154: Restant zuidmuur aan kerkruïne.

100 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 101 (5) Bedaking met dakruiter

De twee bouwvolumes zijn bedekt met een zaddeldak met Vlaamse rode en zwarte pannen. De regenwaterafvoeren en kroonlijsten werden recent gerestaureerd.

In het dakgebint van het eerste volume werd een bouwspoor teruggevonden van een extra spant die bedoeld was als ondersteuning voor de voormalige klokkenstoel. De vroegere klok van de Troon bevindt zich nog steeds in Kettins (Schotland). Voor de Troon werd een identieke kopie gegoten. Deze klok werd opnieuw geplaatst in een klokkenstoel, bovenop het dak. De nieuwe dakruiter in mat staal werd ontworpen door ARAT Architecten als een hedendaagse interpretatie van een klokkenstoel en in eigentijds materiaal zodat deze toevoeging zich duidelijk onderscheidt als nieuw element.

afb. 155: Klokkenstoel naar ontwerp van ARAT Architecten (2019).

afb. 156: Zicht op de priorij Ten Troon vanuit zuidkant, tijdens restauratie ARAT Architecten (2019).

102 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 103 03.02.02 HOEKVOLUME 'CORNER HOUSE' NAAR ONTWERP VAN GIJS VAN VAERENBERGH

Het architecten/ kunstenaars duo Gijs Van Vaerenbergh (Pieterjan Gijs en Arnout Vaerenbergh) herstelde de verbinding tussen de oostvleugel en de noordvleugel. Ze trokken de daken van de vleugels hiervoor niet letterlijk door maar plaatsten in de hoek spiegels. Deze spiegels spelen op een dubbele ervaring, enerzijds geven ze de impressie dat de daken wel in elkaar overlopen en anderzijds het besef dat het een visueel spel is en eigenlijk gaat om een rechthoekig volume.

Het nieuwe volume volgt de bestaande nok en kroonlijsthoogtes van de vleugels. Aan de gesloten tuinzijde is het volume hoger om de spiegelwerking te garanderen. Langs de andere kant ligt de dakrand op de hoogte van de bestaande kroonlijst en daalt het volume naar buiten toe. Het dak wordt binnenin onderstut door een houten dakstructuur dat een relatie legt met de historische houten structuren van de vleugels.

Langs de buitenzijde is het nieuwe volume afgewerkt met helder glas zodat de bestaande gevels zo goed mogelijk zichtbaar blijven. Het onderscheid tussen hedendaagse constructie en historische constructie blijf hierdoor duidelijk leesbaar. Het dak is langs één kant gedekt met grijze leien, die zich duidelijk onderscheiden als een hedendaags materiaal t.o.v. de pannen daken van de vleugels.112

afb. 157: Zicht op 'Corner House', tijdens restauratie ARAT Architecten (2019).

afb. 158: Zicht op 'Corner House', tijdens restauratie ARAT Architecten (2019). afb. 159: Gijs Van Vaerenbergh, Corner House, houten dakconstructie © Architecture models

112 Tekst werd vrij overgenomen uit Verklarende Nota bij de Bouwaanvraag, gemeente Grobbendonk, opgemaakt te Grobbendonk op 16-01-2014.

104 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 105 03.02.03 NOORDVLEUGEL

De noordvleugel werd recentelijk in 2014 gerestaureerd. Het gebouw ligt in het verlengde van het Corner House en loopt door tot de voormalige afsluitmuur van de priorij. Het gebouw kende een lange geschiedenis van verbouwingen, vernielingen en aanpassingen. Ook deze gevels bevatten een muurarchief van bouwsporen en -naden. De noordvleugel is niet beschermd als monument, maar ze maakt wel deel uit van het dorpsgezicht de Troon.

Aan de zijde van de gesloten tuin werd opnieuw een pandgang gecreëerd, verwijzend naar de vroegere pandgang (zie grondplan A. van der Gucht). Voor de bouwgeschiedenis van de noordvleugel, zie historische nota "(3) Noordvleugel" op pagina 81.

afb. 161: Noordvleugel.

afb. 160: Zicht op nieuwe glazen pandgang van de noordvleugel.

106 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 107 03.02.04 KERKRUÏNE

Vandaag zijn enkel nog de zuidmuur en de wanden van het koor van de voormalige Troonkerk bewaard tot een hoogte van ca. 6 tot 7 meter.113 De voormalige Troonkerk is gebouwd in de stijl van Kempische baksteengotiek. De plint bestaat uit een witte kalkzandsteen. De muren zijn gemetseld in kruisverband met rode bakstenen. De buitenmuren worden gestut door zware steunberen, de basissen van de steunberen zijn ook opgetrokken uit witte kalkzandsteen. De zaalkerk bestaat uit een driezijdig koor en een zuidmuur van zes traveeën. De noordermuur en westmuur werden grotendeels afgebroken in 1918. Als maatregel tegen verdere afbrokkeling werden de overgebleven muren beveiligd door een afdekking met boomse pannen. Van de westmuur is het onderste gedeelte van de muur bewaard gebleven, deze muurrestanten dateren uit een recente periode. Wanneer de kerk in gebruik was als schuur, werden de openingen van de voorgevel namelijk meermaals vergroot en aangepast.

Het metselwerk van het hoogkoor is onderaan verfraaid met blinde spitsbogen aan de binnenzijde. In de holte aan de linkerkant van het koor staat vandaag het beeld van Onze-Lieve-Vrouw Ten Troon, op de voormalige plaats van het sacramentshuisje. De holte rechts van het koor verwijst nog naar het voormalig heilig putje, waar geprofaneerde gewijde hosties (bv. door vallen of aanraken) 'begraven' werden. Centraal in het koor bevindt zich het fresco van de gekruisigde Christus die in 1932 werd aangebracht. Vandaag verkeert het fresco echter in een slechte toestand, de verflagen van het fresco schilferen geleidelijk aan af. De vensterdorpels in het driezijdig koor is uitgewerkt in witte zandsteen. Aan de binnenzijde van het hoogkoor is op deze hoogte een bakstenen koppenlaag onder de zandstenen dorpel aangebracht.

De bekleding van het schip bestaat uit een driedubbele korfboogvormige uitsparingen. Bovenaan zijn er sporen van de voormalige profilering van de vensteropeningen zichtbaar, namelijk de bakstenen vensteromlijsting is afgewerkt met klisklezoren. Een groot aantal van deze vensteropeningen werden dichtgemetseld, de openingen van de vensters aan de koorzijde bleven wel behouden. Op een oude foto van de kerk, na de brand in 1898, was de voorgevel en noordermuur nog behouden. Hierop kan men afleiden dat de noordgevel en de façade evenals de zuidgevel versierd waren met blinde korfboognissen. De korfbogige inkomdeur aan de westgevel bevond zich in het midden van de façade. Aan de noordwand bevond zich tevens een deuropening naar de kloostertuin (afb. 162). De zuidmuur van het voormalige schip bevat nog twee kleine openingen, gezien haar vorm vermoedelijk een kaarsennis.

afb. 162: Foto na de brand in 1898 © Delcampe. 113 Agentschap Onroerend Erfgoed, Provincie Antwerpen, beschermingsdossier priorij O.-L.V. Ten Troon.

108 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 109 De zuidmuur van de voormalige Troonkerk is een zeer ingewikkeld muurarchief met verschillende lagen van bouwsporen van dichtgemetselde deur- en raamopeningen. De meest duidelijk bouwsporen zijn de dichtgemetselde hoge vensters van de voormalige kerk. De muren werden afgebroken tot een hoogte van 6 tot 7 meter, vermoedelijk wanneer de kerk werd herbestemd tot schuur. De vermoedelijke bouwnaden van de vroegere zijkapel vormen een twee grote bouwspoor in de buitengevel van de zuidmuur. De bouwnaden lopen diagonaal langs beide kanten van de hoge dichtgemetselde korfbogige nis. De blinde nis bevat aan de plint geen afwerking in zandsteen, terwijl andere delen van de zuidmuur wel voorzien zijn van een zandstenen plint.

De zuidmuur bevat hiernaast nog drie kleinere dichtgemetselde deur- en raamopeningen. De oudste dichtgemetselde deuropening is wellicht de meest linkse korfbogige nis. De deuromlijsting is afgewerkt met klisklezoren en de zandstenen plint ontbreekt ook bij de dichtgemetselde opening aan het exterieur. Deze dichtgemetselde nis correspondeert langs de binnenzijde met een gelijkaardige opening. De twee andere dichtgemetselde afb. 163: Binnenzijde van de zuidmuur, voormalige Troonkerk. afb. 164: Binnenzijde van de zuidmuur. openingen bevatten binnenin een venster omkadering met een houten latei. Het rechter dichtgemetselde venster bevindt zich in een grotere rondbogige deuropening die eerder werd gedicht. Deze deur kadert dan weer in de grote korfbogige nis, vermoedelijke van de voormalige zijkapel. Rond de omkadering van de korfbogige nis zitten nog restanten van een meer spitse boog. In de opvulling van de grote nis van de zijkapel bevinden zich bouwnaden van een rechthoekige oppervlakte dat werd ingevuld met andere soort van baksteen. Langs de binnenzijde van dit rechthoekig oppervlakte zit een dubbele korfbogige dichtgemetselde deuropening en bovenaan een dichtgemetselde raamopening, die niet zichtbaar zijn langs de buitengevel. Het tweede venster met houten latei correspondeert langs de binnenzijde met een voormalige dichtgemetselde deuropening.

De steunberen aan de zuidmuur liepen aanvankelijk door tot boven, zoals de steunberen van het koor. Van de afgebroken steunberen is er nog schade zichtbaar in het metselwerk. Enkel bij de vermoedelijke zijkapel van de kerk lopen de bouwsporen van de voormalige steunbeer niet tot boven door.

afb. 165: Binnenzijde van de zuidmuur, voormalige Troonkerk. Detail afb. 166: Binnenzijde van de zuidmuur, voormalige Troonkerk. Detail afb. 167: Buitenzijde van de zuidmuur, voormalige Troonkerk. dubbele korfbogige nis. korfbogige nis.

110 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 111 Metselaarstekens

Het metselwerk aan de buitengevels van de kerk bevat meerdere metselaarstekens. De metselaarstekens werden terug gevonden aan de gevels van het koor en aan de zuidelijke muur in gesinterde baksteen. De gevels zijn versierd met voornamelijk ruitmotieven, die gecombineerd werden in een patroon met een Grieks kruis. Het merselaarsteken van de ruit heeft vaak een metselmerk van een omgekeerde v of driehoek als voet. De bewaarde metselaarstekens vormden mogelijk een raster uit ruiten en Griekse kruisen, die de buitengevels of delen van de kerk bekleedden. Hetzelfde patroon werd op verspreide plaatsen teruggevonden in het metselwerk van de kerk. Gezien grote delen van het metselwerk alreeds werden vervangen is het ook mogelijk dat de ruiten deel uitmaakten van een groter geheel, bijvoorbeeld een calvariekruis of ruitkruisen (toverknoop). Toverknopen werden volgens de overlevering aangebracht als middel om onheil af te weren. Anderzijds kan het motief van aaneengeschakelde ruitpatronen en Griekse kruisen ook wijzen op een decoratief aspect dat meespeelt.114

afb. 170: Metselaarsteken, Calvarie afb. 171: Metselaarsteken, afb. 172: Metselaarsteken, toverknoop/ © Metseltekens, Het Graafschap vlakvullende ruitmotieven © ruitkruis © Metseltekens, Het Graafschap Loon, www.graafschaploon.be. Metseltekens, Het Graafschap Loon, www.graafschaploon.be. Loon, www.graafschaploon.be.

afb. 168: Metselaarstekens, buitengevels van de Troonkerk. Details: koorzijde (links) en zuidgevel (rechts). Grafkelders

Er bevinden zich twee grafkelders in het interieur van de voormalige kloosterkerk. De gewelven boven de bakstenen muren van de grafkelders zijn een reconstructie uit 1993-1994, uitgevoerd door de vzw de IJsvogel. De stoffelijke resten uit de crypten werden alreeds voordien ontvreemd. Onder de overige grafplaten bevinden zich wel nog de stoffelijke resten van de overleden personen. Hun namen worden vermeld op de grafplaat. Archeologisch onderzoek van de IJsvogel legde ook de funderingen van het koor en oude muurresten van de zuidelijke omgang en de ambo open, zie "03.05.03 Archeologie" op pagina 149. Het funderingsmetselwerk ligt deels boven de grond aan de binnenzijde van de kerk, het maaiveld dient verhoogd te worden.

afb. 169: Plan kerk door F. Jacobs © F. Jacobs, Opgravingen in Onze-Lieve-Vrouw ten Troon, 1995, p. 11. 114 M. Robben, Metseltekens. Van decoratie naar symbool en terug, s.a., p. 26, geraadpleegd via: http://www.academia. edu/1372031/Magische_Metseltekens (26-04-2019).

112 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 113 03.02.05 KLOOSTERMUUR MET POORT

De afsluitingsmuur van de voormalige priorij is opgebouwd uit baksteenmetselwerk met speklagen van witte zandsteen.

In het tweede deel van de afsluitingsmuur richting de kerkruïne bevat de muur geen witte zandstenen laag meer. Als maatregel tegen verdere afbrokkeling werd ook hier eertijds de afsluitingsmuur beveiligd door een afdekking met boomse pannen. Op de plaatsen waar de boomse pannen zijn verdwenen zijn er restanten van mosgroei te zien.

afb. 173: Plattegrond door bouwmeester A. van der Links in de afsluitmuur bevindt zich in de afsluitingsmuur een rondboogpoort Gucht. in een witte zandstenen omlijsting met negblokken. De rollaag uit witte zandstenen van het kroonversiersel is afgewerkt in gesmoorde bakstenen en de poortolijsting. De afsluitingsmuur is afgewerkt met een muurdeksel van dakpannen rechtstreeks op de bakstenen muur. Enkel boven de rondboogpoort werd een extra laag van zandstenen blokken gemetst tussen de bakstenen muur en de pannen. Boven het muuranker bevindt zich een sterk verweerde zandstenen topbekroning. Meestal prijkten in de nissen boven de ingang beelden van Maria en de patroonheiligen van de abdij.115 Er werd geen informatie teruggevonden over een eventueel Maria- of heiligenbeeld maar het is goed mogelijk dat er eentje gestaan heeft. Aan de inkom werd recent een nieuwe houten afsluitpoort geplaatst met een concave uitsnijding. Twee steunberen ondersteunen de toegangspoort langs de achterkant. De steunberen zijn afgedekt met dekstenen van witte zandsteen en vlechtingen in het metselwerk. De achterkant van de poortomlijsting is bovenaan gedekt met boomse pannen. Het houten luikje in een witte zandstenen omlijsting, links van de toegangspoort, werd bij een recente restauratie opnieuw geopend.

115 T. Coomans en L. F. Genicot, "Monastieke architectuur", in Gotische architectuur in België, 1997, pg. 130.

114 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 115 03.03 INTERIEUR

03.03.01 OOSTVLEUGEL

(1) Bouwvolume 1

Dit is vermoedelijk het oudste bouwvolume. Mogelijk was hier de refter en kapittelzaal ingericht van de broeders. De ruimte bevat nog een spionnetje tussen de muur van de voormalige refter en de inkomhal die verwijst naar haar voormalige functie. afb. 176: Plattegrond door bouwmeester A. van der Deze ruimte werd volledig gestript tot op het baksteenmetselwerk van de Gucht. storende ingrepen uit vroegere restauratiefases. Hierbij werd getracht om de aanwezige bouwsporen zichtbaar te laten. De nieuwe aanpassingen, zoals de vensters en de schouw, onderscheiden zich duidelijk van de historische afwerkingslagen. Het baksteenmetselwerk werd tijdens de laatste restauratie aangekleed met kalkpleister.

Er werden nieuwe vensters geplaatst door ARAT Architecten in hedendaags materiaal en in een sobere vormgeving. Ze onderscheiden zicht duidelijk als nieuw element van de historische vormgeving. Bovenaan zijn de venster- en deuropeningen afgewerkt met een rechte latei uit hout, afb. 174: Binnen zicht bouwvolume 1, tijdens restauratie ARAT Architecten (2019). vermoedelijk aangebracht in een vroegere restauratiefase.

De zuidmuur van het oudste bouwvolume bevat een ondiepe uitsparing in de muur in gedrukte boogvorm (afb. 177). Vermoedelijk is dit een dichtgemaakte muuropening. Op basis van de grootte van de opening lijkt het erop dat dit om een poort ging. Voordien werd aangenomen dat het om een uitsparing in de muur ging, gezien de buitenmuur hiervan geen bouwsporen van bezit. Volgens Van Damme bestaat de boogvorm uit hetzelfde metsel- en voegwerk, identiek aan de andere vijftiende- eeuwse restanten. In een volgende fase werd de boogvorm van de opening gewijzigd, en mogelijk op hetzelfde moment dichtgemetseld.116 De bouwsporen aan de buitenzijde zijn moeilijk leesbaar. De vele ingrepen lieten een divers muurarchief achter. De rechterkant van de zuidmuur bevat een tweede bouwspoor van een uitsparing. Langs de binnenzijde werd de volledige nis opnieuw geopend door ARAT Architecten, terwijl langs de buitenkant enkel het vierkant raam zichtbaar is.

afb. 175: Binnen zicht bouwvolume 1, tijdens restauratie ARAT Architecten (2019). afb. 177: Interieur oostvleuge, bouwspoor zuidgevel.

116 Jan Van Damme, aanvullend onderzoek dd. zaterdag 23 november 2013.

116 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 117 De tussenmuur van dit bouwvolume werd in het verleden sterk verbouwd maar gaat in de kern terug tot de 15de eeuw. Deze binnenwand heeft echter een vijftiende-eeuwse oorsprong. Wanneer deze binnenmuur werd ontpleisterd, vond men dezelfde steensoort als de buitenmuur.117 De kleinere korfbogige deuropening behoorde vermoedelijk tot het oorspronkelijke gebouw uit de vijftiende eeuw.

Uit een vorige restauratiefase in fantaisistische fermette stijl werd de wand in het midden voorzien op een dubbelzijdige haard met doorkijk. De tweezijdige haard, oorspronkelijk wel met tussenwand, gaat mogelijk terug tot in de vijftiende eeuw. Namelijk op dezelfde as bevindt zich op de verdieping en aan het dak sporen van een schouw en schoorsteen (afb. 182). Thans werd deze haard op het gelijkvloers in een latere bouwfase opnieuw gedicht, wat de gemetselde korfbogige bouwsporen verklaard. afb. 182: Opening van de voormalige schouw in de plafonnering. Tevens langs de andere kant van de schouw werd een bouwspoor teruggevonden van een gemetste korfbogie opening, vermoedelijk te dateren uit een latere bouwfase. Er werd niet geopteerd om opnieuw de haard in de binnenwand te reconstrueren maar op deze plaats de ruimte onder de korfbogen open te laten en een doorkijk te creëren. Men koos ervoor om de haard aan de andere binnenmuur te reconstrueren. Namelijk op deze plaats bevond zich oudsher ook een haard.

De oude balkenstructuur van het plafond werd hersteld en opengelegd. Hoewel het plafond vroeger bepleisterd was, werd er geopteerd om de bouwsporen van de balkenstructuur zichtbaar te laten. Een foto uit het archief van toont een bepleisterde ruimte uit de voormalige priorij de Troon (afb. 180). Deze bepleistering werd alreeds verwijderd in de twintigste afb. 179: Binnen zicht bouwvolume 1,vóór restauratie ARAT Architecten (2017). eeuw.

afb. 180: Glaspositief, plafond met een wapenschild afb. 181: Binnen zicht bouwvolume 1, bouwspoor in tussenwand, tijdens restauratie waarop een V en in de rand bloemmotieven, uit Ten ARAT Architecten (2018). Troon, 1932 © Stadsarchief Turnhout, inv. nr. 10160.

De moerbalken, kinderbalken en korbeel zijn nog een restant van een oudere plafonnering, de beplankingen werden vervangen. Op de moer- en kinderbalken zijn nog sporen zichtbaar van de vroegere bepleistering. De kinderbalken vertonen spijkergaten waar de rinkellatten werden aangebracht en aan de moerbalken werden inkepingen voorzien voor het aanbrengen van de pleisterlaag (afb. 178). Namelijk als houten onderdelen bepleisterd werden deed men dit meestal door met een beitel inkepingen te maken in het hout, om de hechting van het pleisterwerk te waarborgen. De velden tussen de moerbalken werden vaak eerst vlak bepleisterd, wat men deed door rinkellatten tegen de kinderbalken te slaan.

afb. 178: Binnen zicht bouwvolume 1, houten balkenconstructie met sporen van spijkergaten en inkepingen van de voormalige pleisterlaag in de kinder- en moerbalken, tijdens restauratie ARAT Architecten (2019).

117 J. Van Damme, aanvullende onderzoek dd. zaterdag 23 november 2013.

118 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 119 (2) Traphal (voormalige inkomhal refter)

Deze traphal diende ten tijde van het klooster als inkomhal naar de refter. Tussen de muur van de refter en de inkomhal zit de opening van het spionnetje. Vandaag dient de ruimte weer als hal. Een hedendaagse trapconstructie verbindt het gelijkvloers met de verdieping. Het ontwerp onderscheid zich duidelijk van de historische afwerkingslagen. Men kan de ruimte betreden aan de hand van vier deuropeningen, namelijk vanuit de twee portaaldeuren vanuit de pandgang, een deuropeningen vanuit de refter en een andere vanuit de voormalige cellen. Van de plafonnering bleef enkel de oudere moerbalken behouden, de kinderbalken en beplankingen afb. 187: Plattegrond door bouwmeester A. van der werden reeds vervangen. Gucht.

De ruimte bevat twee vensters, die tevens werden afgewerkt met een rechte latei uit hout, een restant uit een vorige bouwfase. De vensteropeningen hebben dezelfde grootte als de vensters uit de voormalige cellen. De vloer is belegd met blauwe hardsteen.

Voordien was de inkomhal met een grote trap voorzien, die de ruimtes van de voormalige broedercellen overspande. Deze storende reconstructie dateert uit een vorige restauratie in fantaisistische stijl. Uit deze verbouwingsfase dateren o.a. de grote balustertrap (afb. 186), een nieuwe voordeur (afb. 189) en een dubbele deur (afb. 188) die opende naar de pandgang. Tijdens de laatste restauratie van ARAT architecten werden deze onderdelen verwijderd. De voormalige cellen van de gebroeders worden besproken op de volgende pagina. afb. 183: Nieuwe trap in traphal, tijdens restauratie ARAT afb. 184: Deuropening van refter naar traphal, tijdens restauratie Architecten (2019). ARAT Architecten (2019).

afb. 185: Voormalige trap in fantaisistische stijl, in ruimte cellen, afb. 186: Voormalige trap in fantaisistische stijl, in ruimte cellen, afb. 188: Voormalige trap in fantaisistische stijl met deur naar afb. 189: Voormalige traphal met inkomdeur in fantaisistische vóór restauratie ARAT Architecten (2017). vóór restauratie ARAT Architecten (2017). pandgang, in ruimte cellen, vóór restauratie ARAT Architecten stijl, in ruimte cellen, vóór restauratie ARAT Architecten (2017). (2017).

120 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 121 (3) Toenmalige gebroedercellen

Zoals eerder besproken in het beheersplan werden de bouwsporen van de celdeuren van de gebroeders opnieuw geopend. De houten lateien van de voormalige poort- en deuropeningen boven de rondboog deurtjes blijven tevens bewaard als bouwspoor.

Er werd niet geopteerd om de ruimte opnieuw op te delen in zes afzonderlijke cellen maar juist de ruimtelijkheid te behouden. In een vorige restauratiefase werd reeds de houten balkenstructuur van de plafonnering opengebroken voor de plaatsing van een grote balustertrap. Deze trap werd afb. 191: Plattegrond door bouwmeester A. van der afgebroken en werd samen met de andere storende elementen uit deze Gucht. restauratiefase verwijderd. Men koos er niet voor om de balkenstructuur van de plafonnering opnieuw te reconstrueren maar juist om de opening te behouden als doorkijk naar de waardevolle houten constructie van het dakgebinte. Van de plafonnering bleven drie houten moerbalken van oudere datum behouden.

In de rechterhoek bevindt zich een trap naar de kelder. Voor de vensters werd er geopteerd voor een reconstructie in eigentijds materiaal, rekening houdend met de afmetingen van de huidige vensteropening. De voordeur, een toevoeging uit een vorige restauratiefase, werd opnieuw dichtgemetseld afb. 190: Binnen zicht bouwvolume 1, tijdens restauratie ARAT Architecten (2019). en vervangen door een venster zoals het aanvankelijk was ingericht.

122 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 123 (4) Cel met trap

Tussen de vijfde en de zesde cel bleef de binnenmuur wel behouden. Tijdens de laatste restauratie behield men tevens deze ruimtelijke entiteit. In deze ruimte bleef een houten balkenstructuur bewaard waarvan enkel de moerbalken nog origineel zijn.       Aanvankelijk was deze ruimte ingedeeld in twee cellen, overeenkomstig met de twee vensters. De voormalige binnenwand liep dan op de plaats waar de moerbalk zich bevindt. (Vandaag bezit de ruimte over een trap, die wordt afgebakend met een tussenwand waarin er zich een inloopdouche afb. 194: Plattegrond door bouwmeester A. van der bevindt.) Gucht.

afb. 193: Grondplan met reconstructie van kloostercellen (rood) en voormalige celdeuren (paars), ARAT Architecten (2019).

Reconstructie celwanden Reconstructie celdeuren

afb. 195: Rondboog opening van cel 5.

afb. 192: Binnen zicht bouwvolume 1, laatste twee cellen, tijdens restauratie ARAT Architecten (2019).

124 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 125 (5) Zolders

Het houten kapgebint van de twee zolders bleef bewaard. Men kan veronderstellen dat deze verdieping oorspronkelijk diende als dormitorium, onder een ziende kap.

Het merendeel van de houten kapgebinten zijn nog origineel, met uitzondering van de kepers en beplankingen die werden vervangen. Behouden elementen van de houten dakconstructie zijn de gordingen, hanebalken (trekbalken), dakspanten (spantbeen), trekbalk, gorbelen en de windschoren. De hanebalk (trekbalk) wordt ondersteund door een afb. 198: Plattegrond door bouwmeester A. van der korbeel en windschoren, ze zijn met pen-en-gat verbindingen in elkaar Gucht. vastgezet. De kapstijl of kreupele stijl is verstevigd tegen de muur met smeedijzeren hengsels.

De twee zolders worden onderverdeeld door een binnenwand. Hierin bevindt zich een deuropening in houten omlijsting en latei. Centraal in de ruimte van het oudste volume staat nog een restant van een schouwmantel. De venters werden vervangen in eenzelfde stijl en materiaal als de overige nieuwe vensters. Op enkele plaatsen werd de houten beplankingen en kepers opengebroken voor een nieuwe lichtopening te creëren. Dit werd op een subtiele manier uitgevoerd zodat ze het originele kapgebinte niet schaadt.

afb. 200: Zolder bouwvolume 1, tijdens restauratie ARAT Architecten (2019).

afb. 196: Zolder bouwvolume 2, tijdens restauratie ARAT Architecten (2019).

afb. 197: Zolder bouwvolume 2, tijdens restauratie ARAT Architecten (2019). afb. 199: Zolder bouwvolume 1, tijdens restauratie ARAT Architecten (2019).

126 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 127 (6) Kelders

Het oudste bouwvolume is voorzien van een overwelfde kelder met een tongewelf. De kleinere kelder onder de voormalige inkomhal is overwelfd met een kruisgewelf. De grote kelder is toegankelijk vanuit een korfbogige buitendeur langs de oostzijde van de vleugel. De grote kelder is opgedeeld in twee ruimtes aan de hand van een tussenmuur. De muren zijn een muurarchief aan verschillende baksteensoorten en openingen. Vandaag is de tussenmuur onderverdeeld met een grote rondboog opening en een kleinere korfbogige deur. Rechts van de deur bevindt zich een uitsparing, in deze nis bevindt zich een voormalig bouwspoor van een grotere rondbogige afb. 203: Plattegrond door bouwmeester A. van der dichtgemetselde opening. Gucht.

Vóór de restauratie van ARAT Architecten was de kelder onderverdeeld in vier ruimtes, vermoedelijk een ingreep uit een latere bouwfase. Dit verklaard ook waarom er zich aan de binnenwanden twee openingen bevonden. De grote kelder wordt verlicht door twee vensters. Hoogstwaarschijnlijk horen ze bij het vijftiende-eeuwse ontwerp, gezien de uitsparingen en afwerkingen in het bakstenen tongewelf. In de zuidmuur zit een derde langgerekte lichtopening, afgewerkt met tralie.

Het Franse procès-verbal beschreef dat in de kelder zich vroeger een oven bevond. Vermoedelijk stond de oven op dezelfde as van de schouw van de verdieping. Op deze as in de kelder zijn diverse beschadigingen in het metselwerk zichtbaar (afb. 201). Desondanks werden van een voormalige oven geen bouwsporen teruggevonden. In deze muur bevindt zich wel een korbogige deuropening die leidt naar de kleinere kelder onder de inkomhal. afb. 201: Kelder, tussenmuur tegen kleine kelder, tijdens restauratie ARAT Architecten (2019).

afb. 204: Kelder, buitendeur, tijdens restauratie ARAT Architecten afb. 202: Kelder, tussenmuur in grote kelder, tijdens restauratie ARAT Architecten (2019). (2019).

128 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 129 Vandaag zijn de kelders vanuit binnenshuis enkel toegankelijk vanuit de ruimte langs de inkomhal, een voormalige kloostercel, wat niet origineel lijkt. Deze trap die leidt naar de kelders is volgens bouwhistoricus Jan van Damme een twintigste-eeuwse ingreep. De trap is stijl, smal en weinig comfortabel. Resultaten van het bouwhistorisch onderzoek door Jan van Damme wezen uit dat de grondkeringsmuur en treden van de trap waren gemetseld met cementmortel. Dit bevestigd het vermoeden dat deze keldertrap hoogstwaarschijnlijk werd gebouwd in de twintigste eeuw.118 In de kleine kelder bevindt zich in de west-, noord- en oostmuur een uitsparing in het metselwerk. In de nis aan de oostkant zit een lichtopening.

afb. 207: Plattegrond door bouwmeester A. van der Gucht.

afb. 205: Kleine Kelder met kruisgewelf , tijdens restauratie ARAT Architecten (2019). afb. 208: Keldertrap, tijdens restauratie ARAT Architecten (2019).

afb. 209: Nis in westmuur, kleine kelder, tijdens restauratie ARAT Architecten (2019).

afb. 211: Lichtopening in zuidmuur, grote kelder, vóór afb. 210: Nis in oostmuur, kleine kelder, tijdens restauratie ARAT Architecten (2019). restauratie ARAT Architecten (2019).

afb. 206: Keldertrap naar kleine kelder, vóór restauratie ARAT Architecten (2017).

118 J. Van Damme, aanvullende onderzoek dd. zaterdag 23 november 2013.

130 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 131 03.04 LANDSCHAP

03.04.01 LANDSCHAP PRIORIJ DE TROON 03.04.02 OVERZICHT LANDSCHAP

In bijlage 4 kan u de boominventarisatie vinden voor de omgeving van de priorij de Troon. De kaart hieronder weergeeft de huidige toestand van het landschap van het beschermde dorpsgezicht O.-L.-V. Ten Troon.

afb. 213: Ten Troon, overzicht landschap, schaal 1/2000 © AVANTGARDEN, 25-04-2019.

afb. 212: Ten Troon, huidige toestand landschap, schaal 1/1000 © AVANTGARDEN, 25-04-2019.

132 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 133 03.04.03 OVERZICHT LANDSCHAPPELIJKE ERFGOEDELEMENTEN

(1) Markante bomen op het domein van de Troonsite

In de onmiddellijke omgeving van de priorij staan enkele markante solitaire bomen, die beeldbepalend zijn voor de site. Het gaat om 5 lindes (Tilia cordata), 2 op de binnenplaats en 3 rond de ommuring, en twee notelaars voor het woonhuis. De posities van deze bomen zijn mee aangeduid op het kaartje met landschappelijke erfgoedelementen (afb. 214). Vooral de twee geknotte lindes op de binnenplaats zijn erg oud (reeds volwassen bomen op beeldmateriaal uit ca. 1932). De notelaars zijn naar schatting 40 jaar oud, de overige lindes 60-70 jaar.

afb. 214: Ten Troon, Erfgoedelementen, schaal 1/1000 © AVANTGARDEN, 02-05-2019.

afb. 215: Markante bomen – Lindes binnenplaats 1932 © Delcampe.

afb. 216: Markante bomen – Lindes binnenplaats 2018. afb. 217: Markante bomen – Notelaars (Juglans regia) voor woonhuis.

134 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 135 (2) Omliggende gracht ten zuiden van de Troonkerk, inclusief restanten van oude rij randbomen (eik) en een historische overbrugging als relict van het vroegere wegtracé.

De gracht werd in 1438 rond de priorij gegraven als watervoerende kunstmatige zijarm van de Kleine Nete. Met de komst van het Kempens kanaal in 1856 werd deze zijarm afgesneden. Deze gracht fungeerde steeds als buitenperimeter voor de Troonsite, en is vandaag nog een duidelijke grens in het landschap. Twee historische overbruggingen zijn vandaag nog zichtbaar in het landschap, 1 als dichtgeslibde betonnen duiker ten zuiden van de troonsite, en 1 als lokale vernauwing ter hoogte van de draadafsluiting met het perceel ten westen ervan.

afb. 220: Omliggende gracht, oostelijk perceel.

afb. 218: Omliggende gracht langs de kerk en oostelijke vleugel van de priorij © Delcampe.

afb. 221: Priorij O.-L.-Vrouw Ten Troon, opgesteld van 1744 tot afb. 222: Primitief Kadasterplan, Grobbendonk, Sectie 1754 door prior Jacobus Thomas Bosman © Rijksarchief Leuven. D, percelen 133-209, 1830-1834 © Cartesius.

afb. 219: Omliggende gracht langs de kerkruïne © Delcampe. afb. 224: NGI basemap, 1873 © Historical Maps and OS. afb. 223: NGI basemap, 1939 © Historical Maps and OS.

136 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 137 (3) Grasland met open karakter rond de priorij

Het binnengebied van de gracht behoorde in het verleden toe aan de priorij, en diende voornamelijk om in de levensbehoeften van haar bewoners te voorzien. De gronden waren dan ook in gebruik als landbouwgrond (weiland en of akkerland). Het bewaren van een open karakter op deze percelen verdient dan ook de voorkeur.

afb. 225: Grasland met open karakter, zicht op oostelijke vleugel; postkaart © Kempens karakter, collectie: Gemeentebestuur Grobbendonk, afb. 227: Grasland met open karakter, zuidelijk perceel. Bron: www.kempenserfgoed.be.

afb. 226: Grasland met open karakter, zuidelijk perceel; Foto vóór 1898, Troonkerk is in gebruik als schuur, met rietendak en kloostermuur © afb. 228: Grasland met open karakter, oostelijk perceel. Jan Van Damme, Verslag bouwhistorisch onderzoek Priorij ‘Ten troon’.

138 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 139 afb. 230: Bomenrij met oude eiken langs gracht en bewaard wegtracé (buiten perimeter bescherming) afb. 233: Bomenrij langs paardenweide (buiten perimeter beheerplan)

afb. 229: Bewaard wegtracé, lindes langs de muur.

afb. 234: Oude Carpinusstoven (Carpinus betulus) (buiten perimeter beheerplan).

afb. 232: Markante bomen langs toegangsweg afb. 231: Zomereik (Quercus robur) langs Kempense Vaart (buiten perimeter beheerplan).

140 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 141 SYNTHESE ERFGOEDELEMENTEN

In onderstaande lijst wordt een overzicht gegeven van de erfgoedelementen van de Priorij O.-L.-V. Ten Troon en haar omgeving. Erfgoedelementen zijn de samenstellende componenten met historische en cultuurhistorische waarde van het beschermde monument en dorpsgezicht en moeten als dusdanig visueel herkenbaar zijn. Ze vormen samen het beeld van het stads- of dorpsgezicht en bestaan onder meer uit gebouwen, beplantingen, omheiningen, bruggen, straatnaamborden, bestrating,..., ook de beschrijving van het gebruikte materiaal en de detaillering ervan moeten in de lijst worden opgenomen. Bij erfgoedkenmerken van het monument horen typologie, stijl, cultuur, datering, materiaal, thema of ander kenmerken.119 De erfgoedelementen worden onderverdeeld in de gebouwen en haar omgeving.

03.05.01 GEBOUWEN DE TROON

EE 1 Vijftiende-eeuwse restanten van de oostvleugel, noordvleugel (in beperkte maten, werd sterk verbouwd), kerkruïne en afsluitpoort

EE 2 Oostvleugel van de priorij O.-L.-V. Ten Troon met bouwsporen van voormalige cellen en pandgang

EE 3 Afsluitmuur en ingangspoort met luikje, opgebouwd uit rode baksteen en witte zandsteen.

EE 4 Bouwsporen: algemeen

Bouwsporen geven een gemetste muur bijzonder veel karakter en bieden een inkijk op de manier waarop de gevel historisch gezien groeide of werd verbouwd. Omwille van hun grote bouwhistorische waarde is het belangrijk bouwsporen te bewaren. Veel voorkomende bouwsporen zijn dichtgemetste raam- of deuropeningen, of gevelopeningen die werden verbouwd. Zo zien we de typische bouwsporen die ontstonden toen korfbogige en rondbogige deur- en raamopeningen werden verbouwd tot schuur of woonhuis met houten lateien. Vaak bleef de oudere ontlastingsboog boven de nieuwe bewaard. De zoldermuren van het oudste bouwvolume zijn duidelijk als vroegere buitenmuur te onderscheiden door de vlechtingen die ze bevatten. In de kerkruïne bleef het metselwerk met versiering van blinde spitsbogen in het voormalig hoogkoor en blinde korfbogen in het schip bewaard.

EE 5 Bouwspoor: ontlastingsboog

De oudere ontlastingsbogen van het klooster bleven geregeld bewaard als bouwspoor, o.a. de ontlastingsbogen vooraan in de oostgevel van de oostvleugel en de korfbogige ontlastingsbogen van de voormalige celdeuren. Ook de ontlastingsbogen van een latere restauratiefase bleven bewaard als bouwsporen, deze bogen werden steeds afgewerkt met afwisselend rode en gesinterde bakstenen.

EE 6 Bouwspoor: bakstenen

De muren van de voormalige priorij de Troon zijn een patchwork van verschillende soorten baksteenformaten en kleuren. Het zeer ingewikkelde muurarchief bestaat grotendeels uit rode baksteen, met uitzonderlijk gebruik van een meer paarse baksteen en gesinterde bakstenen. Dankzij velen wijzigingen in het opgaand metselwerk lieten ze diverse bouwsporen achter in het muurarchief.

119 Definitie in het Decreet van 12 juli 2013 betreffende het onroerend erfgoed, gewijzigd bij het decreet van 4 april 2014.

142 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 143 EE 7 Bouwspoor: metselaarstekens EE 9 Bouwsporen: houten Kapgebinten De pandgang van de oostgevel bevat drie metselaarstekens, namelijk twee harten en de letter E. De metselaarstekens worden gevormd door de combinatie van gesinterde bakstenen in een patroon met rode bakstenen te integreren in het opgaand De oostvleugel bevat nog vrij authentieke dakspanten, gordingen, hanebalken, trekbalken, gorbelen en windschoren. De metselwerk. Van Damme dateerde de pandgang in de eerste helft van de negentiende eeuw. Hoewel een andere mogelijkheid houten onderdelen werden met pen-in-gat verbindingen in elkaar vastgezet. is dat de gevel van de pandgang in een latere bouwfase werd gebouwd dan de vijftiende eeuw, mogelijk zestiende- of zeventiende-eeuws. Het harticoon met puntige onderkant komt namelijk pas voor in de zestiende eeuw. EE 10 Bouwsporen: overwelfde kelders

Waarom de tekens werden aangebracht is nog niet met zekerheid achterhaald, er bestaan meerdere hypotheses voor. Dat ze De kelders van de oostvleugel bleven goed bewaard. De grote kelder is overwelfd met een tongewelf en de kleine is voorzien puur decoratief waren lijkt niet aannemelijk, men kon namelijk heel andere motieven metsen die veel decoratiever waren. van een kruisgewelf. Er wordt aangenomen dat de tekens stammen uit de Germaanse tijd (oude runen-tekens) en een mystieke functie hebben. Ze waren dan bedoeld om onheil af te weren of de toekomst gunstig te stemmen. Het bestaan van kwaadwillende geesten EE 11 Bouwspoor: houten balkenstructuur met sporen van een vroegere bepleistering en demonen werd door de kerk destijds niet ontkend. Vanaf de achtste eeuw werden geen runen meer gebruikt, maar misschien waren ze nog zo ingeburgerd dat ze eeuwen later nog werden gebruikt? Metselwerktekens komen voor vanaf De plafonnering van de gelijkvloers van de oostvleugel is uitgevoerd in een houten balkenstructuur. De moerbalken de late Middeleeuwen tot in de achttiende eeuw. De tekens zijn in te delen in twee stromingen: de gevel- en vlakvullende kinderbalken en korbeel zijn nog restanten van de oude plafonnering. De kinder- en moerbalken bevatten nog sporen van motieven enerzijds en de afzonderlijke tekens anderzijds.120 inkervingen en spijkergaten van rinkellaten van de vroegere bepleistering.

Een gestileerd harticoon deed zijn intrede in de veertiende eeuw en werd vrij snel populair. Het harticoon werd toen gevormd EE 13 Bouwspoor: spionnetje met een ronde onderkant in de vorm van een klimopblad. In de christelijke godsdienst en cultuur neemt het hart een prominente plaats in. Aanvankelijk was het een symbool van de caritas, de liefde tot God en de medemens. Het ontwikkelde Tussen de muur van de voormalige refter van het klooster en de inkomhal bevindt zich nog een kleine opening dat diende als zicht verder tot symbool voor de toewijding en gebed waarbij het accent steeds meer komt te liggen op gevoel en emotie. Pas spionnetje voor de kloosterlingen. vanaf de zestiende eeuw komt het harticoon voor met een puntige onderkant. Het hart kreeg toen de ereplaats als centrum van het geestelijke leven, zeer toepasselijk voor het klooster de Troon dat in de vijftiende en zestiende eeuw een hoogstaand EE 14 Religieuze ornamenten geestelijk en cultureel centrum was. De opkomst van het gepunte icoon valt ook samen met de opkomst van de reformatie en het groeiende protestantisme waarmee ook de Troon werd geconfronteerd. Het metselaarsteken van het hart diende Een aantal elementen herinneren nog aan de religieuze invulling van de kloostergebouwen. Zo zijn er aan aantal kaarsennissen als groot teken die de mededeling bracht van "wij geven het 'heilig hart' een ereplaats, of achter deze muren klopt het hart boven de rondboog opening van de pandgang en de Troonkerk terug te vinden, alsook openingen voor het sacramentshuisje voor het katholiek geloof. In de zeventiende eeuw is het voorkomen van het harticoon veel frequenter. Het harticoon uit de en sacrarium. Troon komt qua vormgeving overeen met metselaarstekens van harten uit Herentals, onder de puntige onderkant is het hart verfraaid met een Grieks kruis in gesinterde kopse bakstenen.121 EE 15 Fresco met de gekruisigde Christus door Rafaëla Van den Brande (1932)

De achterliggende betekenis van het metselaarsteken van de letter E is moeilijker te achterhalen. Mogelijk vormde de letter EE 16 Beeld van Onze-Lieve-Vrouw der XV Vreugde uit het atelier van Antwerpse beeldhouwers Frans en Alfons De Roeck een combinatie met andere letters die verdwenen zijn door wijzigingen van gevelopeningen of latere restauraties. Letters zijn tekens die pas in latere periodes voorkomen en in ieder geval in erg beperkte maten. Destijds verwezen de letters naar een Het beeld zou ontworpen zijn naar het model van de oude zegel van de prior en het klooster de Troon. Het werd onder toezien afgekort katholiek adagium, of het waren de initialen van een persoonsnaam, wat het nog moeilijker maakt om de betekenis van Prims geplaatst in de kerkruïne in de holte van het voormalige sacramentshuisje (1932). te achterhalen.122

Aan de buitengevels van de Troonkerk werden er ook verschillende metselaarstekens aangebracht van ruiten, Griekse kruisen en driehoeken, mogelijk in een patroon of raster. De betekenis van de tekens zijn nog niet achterhaald.

EE 8 Bouwspoor: versieringen in witte zandsteen

De pandgang bevat nog één console uit witte steen. Dit bouwspoor stamt uit een oudere bouwfase en ondersteunde mogelijk de strijkbalk van een vroeger luifel van de pandgang. Verder werd er op verschillende delen in de oostvleugel, de afsluitingsmuur met poort en de kerkruïne sporadisch gebruikt gemaakt van witte kalkstenen versieringen.

120 M. Robben, Metseltekens. Van decoratie naar symbool en terug, s.a., p. 26, geraadpleegd via: http://www.academia. edu/1372031/Magische_Metseltekens (26-04-2019). 121 M. Robben, Metseltekens. Van decoratie naar symbool en terug, s.a., p. 26, geraadpleegd via: http://www.academia. edu/1372031/Magische_Metseltekens (26-04-2019), p. 45-46. 122 M. Robben, Metseltekens. Van decoratie naar symbool en terug, s.a., p. 26, geraadpleegd via: http://www.academia. edu/1372031/Magische_Metseltekens (26-04-2019), p. 48.

144 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 145 03.05.02 LANDSCHAP

Erfgoedelementen binnen perimeter beheerplan:

EE 1 De kenmerkende omsloten pandhof (zie historische nota ideale kloosterplattengrond)

EE 2 Omliggende gracht ten zuiden van de Troonkerk, inclusief restanten van oude rij randbomen (eik) en de locatie van de nog aanwezige overbruggingen (zie historische nota). Deze verwijzen nog naar vroegere wegtracés.

EE 3 Markante bomen op het domein van de Troonsite (lindes en notelaars rond de priorij)

EE 4 Graslanden met open karakter (De percelen aanpalend aan de gebouwen van de priorij waren immers steeds in gebruik als landbouwgronden (weiland en of akkerland), zie historische kaarten)

Erfgoedelementen buiten perimeter beheerplan:

EE 5 Dreefstructuur langs het tracé van het gedempt Kempisch Kanaal tussen Herentals en Grobbendonk

EE 6 De stroming van de Kleine Nete, Loopke en de Laak rondom de Troonsite

EE 7 De typische aanwezigheid van gebouwen om zelfvoorzienend te kunnen zijn in levensonderhoud, waaronder het voormalig Nederhof tegenover het voormalige klooster

EE 8 Lijnvormige elementen in vegetatie: - Bomenrij tussen paardenweide en boerderijtuin - Monumentale uitgegroeide Carpinus hakhoutstoven - Eiken langs Kempens kanaal

146 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 147 03.05.03 ARCHEOLOGIE   

EE 1 Aanwezigheid van graven in de voormalige Troonkerk

Archeologisch opgravingen van de IJsvogel legde in 1993 achttien graven bloot, de stoffelijke resten van de stichters in de grafkelder werden alreeds in een vroegere periode herbegraven in de kerk van Bouwel. De graven van de tweede grafkelder werden deels ontvreemd. Onder de overige grafplaten liggen wel nog de stoffelijke resten bewaard, hun namen worden vermeld op de grafplaten. Aan de noordzijde van de kerk zouden er nog veertien mensen zijn begraven die niet werden opgegraven door de IJsvogel.

  EE 2 Grafkelders

De IJsvogel vond de muurresten van de twee grafkelders tijdens hun opgravingen in 1993. De dikte van de muren van grafkelder (4) is 10 cm en de vloer lag op 80 cm diepte. De muren van de grafkelder (3) bestaan uit een dubbele rij stenen en zijn 20 cm dik. De grafkelder had een hoogte van 1.10 meter tot de ronding van het gewelf. De IJsvogel reconstrueerde de twee gewelven van de grafkelders.

EE 3 Muurresten

All-Archeo onderzocht in 2014 het hoekvolume tussen de noord- en oostvleugel en een deel van de pandgang van de noordvleugel. Zij vonden diverse muurresten die te relateren waren aan oudere fasen van de bouwvolumes. Ze zouden   teruggaan tot de late middeleeuwen en de nieuwste tijd. De opgegraven muurresten vormen een belangrijke schakel in de bouwhistoriek van de priorij.

EE 4 Funderingen kerkruïne

De IJsvogel legde ook de funderingen van het hoofdaltaar en het verhoogde koor open binnen het terrein van de kerkruïne tijdens de opgravingen in 1993 (5). De funderingen werden ook opnieuw dichtgelegd.

EE 5 Muurresten kerkruïne

In het huidige grasveld van de kerkruïne zijn nog verschillende muurrestanten zichtbaar van oudere bouwfases, o.a. een muurrest van de zuidelijke omgang (6), de ambo (7) en de afgebroken noordermuur van de voormalige Troonkerk.

     

afb. 235: Plan kerk door F. Jacobs © F. Jacobs, Opgravingen in Onze-Lieve-Vrouw ten Troon, 1995, p. 11.

148 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 149 03.06 LIJST MET ERFGOEDKENMERKEN

Erfgoedkenmerken hebben betrekking op de historische structuur. Zij vormen de structurele componenten van het beschermde monument en dorpsgezicht die de eigenheid ervan bepalen en die de waarden vormen die aan de grondslag liggen van de bescherming. Onder structuur wordt de (ruimtelijke) samenhang van zowel het bebouwde als het niet bebouwde gebied, en hun onderlinge relatie(s) verstaan én hun historische ontwikkeling. De structurele componenten slaan op wegen-en wegenpatronen, verkavelingspatronen, perceelindeling, schaal van de open ruimte en de verhouding ervan tot de bebouwde ruimte, kavelvorm en -grootte, rooilijn, maaiveldhoogte, bouwhoogte, gabarit, schaal, plaats, dichtheid en situering van de bebouwing.123

Erfgoedkenmerken binnen perimeter beheerplan:

EK 1 Het vierkante kloosterpandhof met afscheidingsmuur

EK 2 Het besloten karakter van het voormalig klooster en begrenzing door kloostergebouwen met muur en waterloop

EK 3 De aanwezigheid van de kerkruïne ten zuiden aan de kloostergebouwen

EK 4 De priorij en de kerkruïne die op een duidelijk hoger gelegen terrein zijn gelegen

Erfgoedkenmerken buiten perimeter beheerplan:

EK 5 De typische aanwezigheid van gebouwen om zelfvoorzienend te kunnen zijn in levensonderhoud, waaronder het voormalig uithof (boerderij), het afgebroken Kalkhovenhof en schuurkerk

EK 6 Indeling van de voormalige kloostergoederen die nog zichtbaar zijn in de afbakening van de percelen rondom de Troon

EK 7 Bewaard wegtracés, echter een deel van de oude wegen naar Meerhoeven en Wofstee werden afgebroken door de aanleg van het Albertkanaal

EK 8 Het tracé van het gedempt Kempisch Kanaal tussen Herentals en Grobbendonk, ten noorden van de Troonsite

EK 9 Het natuurgebied van de Britse basis, waarbij de Troon ook deel van uitmaakt

EK 10 De aanwezigheid van waterwegen, zoals de Kleine Nete, de Laak en het Loopke die stromen nabij de Troonsite

123 Definitie in het Decreet van 12 juli 2013 betreffende het onroerend erfgoed, gewijzigd bij het decreet van 4 april 2014.

150 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 151 HOOFDSTUK 04 BESCHRIJVING VAN DE ERFGOEDWAARDEN Hoofdstuk 04 BESCHRIJVING VAN DE ERFGOEDWAARDEN

04.01 MICRO-NIVEAU

04.01.01 ERFGOEDWAARDEN BESCHERMD MONUMENT PRIORIJ ONZE-LIEVE-VROUW TEN TROON

(1) Historische, in casu cultuurhistorische waarde

De priorij Onze-Lieve-Vrouw Ten Troon is bij MB van 1 maart 1978 (nummer 1183) beschermd als monument, overeenkomstig het decreet van 3 maart 1976 gewijzigd bij de decreten van 22 februari 1995 en 8 december 1998, vanwege zijn algemeen belang gevormd door de historische en in casu cultuurhistorische waarde.124 De bescherming als monument omvat de volgende delen van de voormalige priorij Onze-Lieve-Vrouw Ten Troon: de kerkruïne, de oostvleugel en de afsluitingsmuur.125

De historische waarde van de priorij ligt in haar nog duidelijke herkenbare structuur als middeleeuwse gesloten Augustijnenklooster met nog enkele gaaf bewaarde vijftiende-eeuwse relicten, zoals de oostvleugel, de afscheidingsmuur, de inkompoort, de kerkruïne, de kelders, het houten kapgebinte, etc. De verschillende bouwfases van het complex weerspiegelen bovendien ook het bredere politiek-institutionele klimaat, waarin kalmere periodes tot een grotere bedrijvigheid hebben geleid. De kloostersite getuigt in haar gebouwde patrimonium, en in haar omliggende percelen en pachthoeves, van de religieuze en wereldlijke macht die doorheen de eeuwen door de priorij en haar prelaten werd uitgeoefend. Tegen het midden van de vijftiende eeuw tot de zestiende eeuw was de priorij van de Troon een hoogstaand cultureel- en religieuscentrum, voornamelijk op gebied van de boekverluchting. Het gebouwenpatrimonium en de restanten van de indeling van de open ruimten zowel binnen als rondom de priorijmuren vormen de neerslag van de politieke, sociale, economische en religieuze taken waar de abdij zich doorheen de eeuwen aan gekweten heeft.

Het klooster beleefde echter een bewogen geschiedenis, waarin ze tweemaal werd vernield tijdens de woelige periode van de Geuzen, de Tachtigjarige oorlog en plunderingen (ca. 1572-1579). Na deze woelige periode werd Ten Troon in 1585 een vicariaat van Sint-Maartendal te Leuven. Vanaf dit moment werd het klooster uitgebaat als landbouwuitbating, waarbij de landbouwgronden zich uitstrekten voorbij de watergracht die het vierkantige kloosterpand en het uithof omsloten. Na de Franse revolutie ondergingen de kloostergebouwen opnieuw verandering. De kerk werd omgebouwd tot schuur en de oostvleugel ingericht tot stallen. Desondanks bevatten de voormalige kloostergebouwen tal van bouwsporen van aanpassingen, verbouwingen en originele delen (vb. ontlastingsbogen) waardoor ze vandaag een echt muurarchief vormen van het verleden. De huidige toestand van de Trookkerk bevat nog oude vijftiende-eeuwse restanten die zijn opgebouwd uit kempische baksteengotiek met o.a. blinde spits- en korfbogen. De oudste delen van de oostvleugel, de voormalige woonvleugel van de kloosterlingen, situeert zich in de ruwbouw, o.a. originele houten dakgebinten, overwelfde kelders, spionnetje tussen de muur van de refter en inkomhal en korfboogdeuren van de voormalige broedercellen, zijn hiervan restanten. Vandaag is het gesloten karakter van het voormalige klooster en de begrenzing door kloostergebouwen met muur, uithof en waterloop nog zeer aanwezig. De indeling van de voormalige kloostergoederen zijn nog zichtbaar in de afbakening van de percelen rondom de Troon.

Binnen de historische waarde is het archeologische belang van de site niet te onderschatten. Het plangebied is rijk aan archeologische sporen uit verschillende periodes. In de eerste plaats heeft de priorij van O.-L.-V. Ten Troon en zijn omgeving een erg hoge archeologische waarde omwille van de resten in het landschap die het ontstaan en de ontwikkeling van het Windesheimse klooster sinds de vijftiende eeuw reflecteren. Zowel de priorijsite als relicten in de omgeving getuigen van een economische bedrijvigheid van de priorij en een religieuze aanwezigheid. Gedurende meer dan vijfhonderd jaar werden het klooster- en de nederhoeve verbouwd en aangepast naargelang de functionele vereisten en herbestemmingen. Sporen hiervan zijn o.a. de grafkelder van de stichters, de stoffelijke restanten van de kloostergemeenschap in de kerkruïne, het opgegraven middeleeuws aardewerk en uiteraard de priorijgebouwen en de muurrresten van de oudere bouwfasen. Al deze elementen zijn

124 https://inventaris.onroerenderfgoed.be/aanduidingsobjecten/5045 (geraadpleegd op 24 april 2019). 125 Ministerieel besluit houdende bescherming als monument, stads- of dorpsgezicht, 1 maart 1978 (nr. 1183); https://inventaris. onroerenderfgoed.be/aanduidingsobjecten/5048 (geraadpleegd op 24 april 2019).

154 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 155 restanten van de priorij die een bloeiende cultuur- en religieuscentrum was tussen de vijftiende en zestiende eeuw.

In de tweede plaats gaat de archeologische waarde van de site verder terug dan de oprichting van de abdij in de 1414. Zo maakten de gunstige fysische-geografische karakteristieken deze zone reeds tot een erg aantrekkelijke occupatiegebied voor de mens sinds de steentijden. Het grondgebied kende een rijke voorgeschiedenis, namelijk tijdens de romeinse tijd was er een romeinse Vicus gelegen te Grobbendonk. Tijdens opgravingen nabij de site vond men in het verleden tevens sporen van Romeins en middeleeuws aardewerk. Men vond ook sporen van artefacten uit de Steentijden. Deze vondsten bevestigen het idee van vroege en langdurige menselijk aanwezigheid waarbij de rivier de Kleine Nete ongetwijfeld een centrale rol in speelde. Mogelijk ligt in de ondergrond nog meer verborgen.

Het voormalige klooster van de Troon en haar omliggende Troongoederen waren alreeds gedetailleerd weergeven op de Ferrariskaart (1778) en op de kaart van Bosman (ca. 1744-1754). Nu nog herinnert het landschap aan de eeuwenlange aanwezigheid van de abdij en zijn ook de buiten grenzen van het landbouwdomein sporen zichtbaar, zoals staat afgebeeld op de historische kaarten. De aanwezigheid van de Kleine Nete, langwerpige zandduinen, watergracht en vroegere toegangswegen komen sterk overeen met het kaartmateriaal. Echter de aanleg van het gedempte kanaal tussen Herentals en Grobbendonk en het Albertkanaal zorgden voor verstoringen in het landschap. De aanwezigheid van tal van deze behouden landschappelijke elementen tonen aan dat de Troonsite een archeologische waarde heeft en bij en nieuwe beplantingen of gebouwen in de toekomst met de nodige zorg geplaatst moeten worden.

04.02 MESO-NIVEAU 04.02.01 ERFGOEDWAARDEN BESCHERMD DORPSGEZICHT PRIORIJ ONZE-LIEVE-VROUW TEN TROON MET OMGEVING

(1) Historisch, in casu cultuurhistorische waarden

De priorij Onze-Lieve-Vrouw ten Troon met omgeving werd bij de MB beschermd als dorpsgezicht, overeenkomstig de bepaling van decreet van 3 maart 1976 vanwege zijn algemeen belang gevormd door historische, in casu cultuurhistorische waarde. De bescherming werd opgenomen in het besluit nummer 1183 van 1 maart 1978. Deze bescherming betreft de onmiddellijke omgeving van de priorij Onze-Lieve-Vrouw Ten Troon. De kerkruïne en de oostvleugel behoren niet tot deze bescherming, maar zijn wel beschermd als monument.126

Het dorpsgezicht omvat de eeuwenoude priorij van Onze-Lieve-Vrouw Ten Troon, die in 1414 gesticht was als gesloten klooster die de regel volgde van de reguliere kanunniken van St. Augustinus, toebehorende bij de congregatie van Windesheim. Het gesloten karakter is nog steeds visueel aanwezig op de Troonsite. Het complex wordt aan vier zijden afgesloten aan de hand van drie vleugels (twee woonvleugels en kerkruïne) en afscheidingsmuur. De omsloten kloostertuin met toegangspoort bleef tevens bewaard. De architecturale configuratie is typerend voor Augustijnenkloosters en gaat terug op een eeuwenoude monastieke traditie. De inplanting van een klooster ligt steeds rond een vierkante binnentuin met een omsloten pandgang. Een deel van deze pandgang bleef behouden aan de oostvleugel van de Troon. Het landschap vervult altijd een belangrijke rol bij de inplanting van een klooster. De priorij van de Troon werd gebouwd op een hoger gelegen terrein en de watergracht die de priorij omsloot bleef ook behouden.

126 https://inventaris.onroerenderfgoed.be/aanduidingsobjecten/5048 (geraadpleegd op 24 april 2019); Zie beschrijving erfgoedwaarden beschermd monument Priorij O.-L.-V. Ten Troon.

156 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 157 04.03 MACRO-NIVEAU 04.03.01 ERFGOEDWAARDEN BESCHERMD CULTUURHISTORISCH LANDSCHAP BRITSE BASIS

De voormalige Britse basis te Herentals en Grobbendonk is bij de MB beschermd als landschap, overeenkomstig de bepaling van decreet van 7 augustus 1931 vanwege zijn esthetische, historische en wetenschappelijke waarde. De bescherming werd opgenomen in het besluit nummer 3162 van 11 maart 1997. Het onderzoeksgebied, de priorij van de Onze-Lieve-Vrouw Ten Troon, is gelegen in het beschermde cultuurhistorische landschap van de Britse Basis.127

(1) Esthetische waarde

De voormalige Britse basis is een harmonisch geheel van uitgestrekte loof- en naaldbossen, afgewisseld met een aantal open graslanden, heide, moerassen en struwelen.

(2) Historische waarde

Het voorgesteld landschap omvat een aantal historisch belangrijke elementen: de omgeving van den Troon en het (afgebroken) Kalkhovenhof, enkele oude wegverbindingen die door het Albertkanaal werden afgesneden van het Goorhof, Meergoren en Wolfste en het tracé van het gedempt Kempisch Kanaal tussen Herentals en Grobbendonk. Het landschap van de Briste Basis omvat ook een aantal archeologische belangrijke elementen: de eeuwenoude priorij den Troon en haar kerkruïne, alsook de oudere muurresten en het middeleeuws aardewerk dat op het gebied werd opgegraven.

(3) Wetenschappelijke waarde

De voormalige Britse basis heeft een hoge geologische, botanische, faunistische en archeologische waarde. Van geologisch belang zijn de restanten van een tardiglaciale duinengordel en de overgang van droge tot uiterst natte gronden naar de Netevallei toe. In een gebied met een duinengordel en een gradiëntzone van droog naar nat kunnen archeologische sites uit verschillende periodes, vanaf de steentijd, aanwezig zijn. Van botanisch belang zijn de uitgestrekte loofbossen met voornamelijk eiken-berkenbos, de verlandingsvegetaties met interessante laagveenmoerassen en wilgenstruwelen, de droge en de vochtige heide, de droge voedselarme graslanden en de rijke mossenflora. Van faunistisch belang zijn de reptielen en amfibieën, de roofvogels en de spechten, de reeën- en de vossenpopulatie en de vlinderfauna.

127 Agentschap Onroerend Erfgoed, MB, Beschermd landschap 'Britse Basis', https://inventaris.onroerenderfgoed.be/ aanduidingsobjecten/5719, laatst geraadpleegd op 14 maart 2019; https://besluiten.onroerenderfgoed.be/besluiten/3162, laatst geraadpleegd op 23 augustus 2019: de documenten van het Ministrieel besluit en het plan van de bescherming spreken elkaar tegen, onderstaande perceelnummers 173H, 175F, 175H, 176B, 177C, 178 en 179H worden op het plan uitgesloten van de bescherming, in het Ministrieel besluit worden bovenstaande perceelnummers wel inbegrepen.

158 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 159 04.03.02 ERFGOEDWAARDEN LANDSCHAPSRELICT HET SAMENVLOEIINGSGEBIED VAN DE KLEINE NETE EN DE AA (3) Esthetische waarde Het onderzoeksgebied, de priorij van de Onze-Lieve-Vrouw Ten Troon, is gelegen in het samenvloeiingsgebied van de Kleine Nete en de Aa. Het samenvloeiingsgebied werd in het jaar 2012 opgenomen in de landschapsatlas. Het samenvloeiingsgebied De esthetische waarde van deze ankerplaats wordt hoofdzakelijk bepaald door de grote variatie in landgebruik. Gesloten van de Kleine Nete en Aa met de westelijke uitlopers van de Kempische Heuvelrug te Grobbendonk, Herentals en Vorselaar bossen en struwelen, open natte weilanden, droge akkers, ruigten, heide en talrijke lineaire kleine landschapselementen als werd definitief aangeduid als ankerplaats in het MB, volgens de bepalingen van het decreet van 16 april 1996, betreffende de beken, grachten, bomenrijen, dreven, en landelijke wegen alsook de nog aanwezige duinrestanten bezorgen het landschap een landschapszorg, gewijzigd bij de decreten van 21 oktober 1997, 18 mei 1999, 8 december 2000, 21 december 2001, 19 juli visueel erg aantrekkelijk karakter. Aangevuld met het verspreid voorkomend en divers bouwkundig erfgoed draagt dit bij tot 2002, 13 februari 2004, 10 maart 2006, 16 juni 2006 en 27 maart 2009.128 een zeer grote belevingswaarde van dit valleilandschap.

Het algemeen belang dat de aanduiding verantwoordt, wordt door het gezamenlijk voorkomen en de onderlingen samenhang van de volgende intrinsieke waarden gemotiveerd: (4) Sociaal-culturele waarde

De priorij Onze-Lieve-Vrouw ten Troon, bestemd voor de broedergemeente van de Reguliere Kanunniken van Sint-Augustinus, werd na haar oprichting in 1414 al vlug een wetenschappelijk en literair centrum -een zogenaamd scriptorium - ter verspreiding (1) Natuurwetenschappelijke waarde van de geestescultuur. De ankerplaats bevat geomorfologische, bodemkundige, hydrologische, landschapsecologische, faunistische en floristische erfgoedwaarden. Het sterke contrast tussen de natte alluviale zandleem- en zandbodems van beide beekvalleien en de hoger gelegen droge duin(zand)gronden van de tussenliggende heuvelrug tussen beide rivieren maakt deze ankerplaats tot een landschap met een bijzondere geomorfologische waarde. Deze natuurlijke structuur gaf samen met de rijke cultuurgeschiedenis (5) Ruimtelijke-structurerende waarde van het gebied aanleiding tot een uiterst gevarieerd landschap van gesloten naald- en loofhoutbossen, natte beemden, Het landschapsbeeld van deze ankerplaats wordt zeer sterk beïnvloed door het hydrografisch net, waarbij de Kleine Nete struwelen, ruigten, heide, akkers en vennen met elk hun specifieke flora en fauna. Om het behoud van de natuurlijke rijdom en de Aa met hun respectievelijke valleien belangrijke structurerende elementen zijn. De onregelmatige perceelsvormen en van het landschap te verzekeren werden bepaalde delen van de ankerplaats als natuurreservaat erkend en aangemeld als de afwisseling in vegetatie met dichte, gesloten bossen en open weilanden geven ontstaan aan een gevarieerd, kleinschalig Europees Habitatrichtlijngebied. en typisch Kempisch valleilandschap. In het oosten aansluitend op de het landschap van de 'Heuvelrug tussen Herentals en Lichtaart met Netevallei', maakt deze ankerplaats deel uit van een groter aaneengesloten gebied met landduinen en valleien.

(2) Historische waarde

Het landschap vertoont nog verschillende sporen van de rijke ontwikkelingsgeschiedenis van het gebied. Uit analyse van de historische kaarten blijkt dat de beemden en akkers nog een relatief gave perceelsstructuur met perceelsrandbegroeiing bezitten. Ook het wegenpatroon en een aantal dreven zijn mooi bewaard gebleven. De oude meanders langs de Kleine Nete en Aa verwijzen naar de oorspronkelijke loop beide rivieren. Vooral op het hoger gelegen interfluvium komen nog plaggenbodems voor, wat wijst op vroegere landbouwactiviteiten.

Belangrijk voor de geschiedenis van het gebied was de stichting en vestiging van de priorij Onze-Lieve-Vrouw Ten Troon in 1414, net ten zuiden van de Kleine Nete. De kerkruïne, en de bewaarde oostelijke kloostervleugel en afsluitingsmuur gaan alle terug tot de 15de eeuw. De watermolen en de voorgebouwen van het oude kasteel vormen de historische kern van de noordwestelijke helft van het gebied. De molen werd voor de eerste keer vermeld in 1254. De huidige molen dateert van de 17de eeuw. De nog resterende gebouwen van het voormalige Hof van Grobbendonk werden gebouwd in 1540. Achter het Hof ligt nog steeds 'het domein van de graaf' of de 'beemden'. Ook op andere plaatsen in het gebied komen historische bouwwerken voor. Ter hoogte van Heiken staat de zogenaamde 'Kapel Heiken', een neotraditionele constructie die in 1905 werd opgericht als dankkapel. Een aantal kenmerkende hoeven illustreert tevens de cultuurgeschiedenis van het landschap. De archeologische waarde van het samenvloeiïngsgebied is zeer groot, gezien de eeuwenlange bebouwing en (religieuze) aanwezigheid. Archeologische artefacten die men terugvond in het gebied gaan terug tot de Steentijd. Tijdens de Romeinse tijd was er een Romeinse vicus gelegen te Grobbendonk, archeologische opgravingen hieromtrent legde heel wat Romeinse artefacten en graven bloot. Hiernaast vond men ook verschillende artefacten terug, daterend uit de middeleeuwen tot nieuwste tijd.

128 Agentschap Onroerend Erfgoed, MB, "Het samenvloeiingsgebied van de Kleine Nete en de Aa", https://besluiten. onroerenderfgoed.be/besluiten/5017/bestanden/13249, laatst geraadpleegd op 14 maart 2019.

160 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 161 HOOFDSTUK 05 VISIE OP TOEKOMSTIG BEHEER Hoofdstuk 05 VISIE OP TOEKOMSTIG BEHEER Vastgestelde inventaris bouwkundig geheel Beschermd cultuurhistorisch landschap Om de intrinsieke waarden van het monument voor de toekomst te bewaren en te herwaarderen, worden in dit hoofdstuk Beschermd dorpsgezicht concrete beheersdoelstellingen geformuleerd. Deze doelstellingen worden opgesteld in functie van de eerder onderzochte Beschermd monument erfgoedelementen, -kenmerken en -waarden. De doelstellingen vormen een neutraal referentiekader dat door alle partijen die bij het beheer van het de Troonsite betrokken zijn, als leidraad kan worden gebruikt. Uit de doelstellingen worden een aantal maatregels herleid, die in hoofdstuk 6 zullen resulteren in een lijst der werken.

05.01 ALGEMENE BEHEERSVISIE

Het is noodzakelijk om op een integrale en uniforme manier om te gaan met het erfgoed op de site van de Priorij Onze- Lieve-Vrouw Ten Troon. Met een integrale aanpak wordt bedoeld het beheer van de site als entiteit, met inbegrip van alle waardevolle aspecten: dit gaat om de gebouwen die beschermd werden als monument (kerkruïne, oostvleugel, afsluitmuur met poort) tot het geheel van de tuin en de noordvleugel dat beschermd werd als dorpsgezicht en het omliggende landschap van de Britse basis dat beschermd werd als cultuurhistorisch landschap. Daarnaast is uniformiteit van het beheer van belang: afb. 236: Topografische kaart met beschermd erfgoed © Geoportaal. het afspreken van alle handelingen die betrekking hebben op de priorij de Troon en omliggende omgeving als typologisch ensemble, is daarbij een belangrijk punt. Er zal minder aandacht moeten worden besteed aan de bouwkundige onderdelen van de noord- en oostvleugel omdat deze recent werden gerestaureerd maar het landschap blijft een belangrijk aspect dat behandeld moet worden. Deze integrale en uniforme aanpak moet gezien worden in het licht van de primaire functies van de priorij, enerzijds de functie van huisvesting waar het gesloten kloosterpand opnieuw dient hersteld te worden als stilteplek om te wonen. Anderzijds kan er ook openheid zijn naar andere functies, zoals het cultuurtoerimse op de site van de kerkruïne. Het is van belang dat de kerkruïne beter wordt onderhouden en beter wordt beschermd tegen vandalisme en beschadigingen. Het is bovendien de bedoeling de kerkruïne beter publiek te ontsluiten, zodat het erfgoed een breder publiek bereikt en meer zichtbaar wordt bij voorbijgangers van fiets- en wandeltoerisme. Er zullen overlegvergaderingen noodzakelijk zijn om de juiste scheiding af te spreken tussen het beheer van de verschillende onderdelen.

De visuele eenheid en openheid in het landschap in de onmiddellijke omgeving van de kerkruïne en de voormalige priorij zou zoveel mogelijk hersteld moeten worden. Een van de speerpunten is het in ere herstellen van de gracht als perimeter van de Troonsite.

Voor het gebied Graafweide-Schupleer werd een inrichtingsvisie ingediend (november 2018) waarbij het onderzoeksgebied de priorij de Troon ook deel van uitmaakt. In dit document werd een visie voor het gebied van de Troon geformuleerd om de priorij beter te verankeren en te ontsluiten in haar context. Hun visie is opgenomen als doelstelling in dit beheersplan.129

afb. 237: Orthofoto 2014 (winter) © Geopunt.

129 LAMA landscape architects / DriekwartGroen, Inrichtingsvisie Graafweide-Schupleer, eindrapport, november 2018.

164 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 165 05.02 BEHEERSDOELSTELLINGEN

Doelstelling 1 Behoud van erfgoedelementen en -waarden

Deze algemene doelstelling gaat uit van het behoud van de erfgoedelementen, -kenmerken en -waarden, die in hoofdstuk 3 en 4 werden aangehaald. Er moet steeds uitgegaan worden van het behoud van de originele materialen en waardevolle afwerkingslagen. Algemeen behoud geldt zowel voor het exterieur als het interieur van de beschermde monumenten (oostvleugel, kerkruïne en afsluitmuur met poort), maar ook voor het omringende natuurkader van de gesloten kloostertuin tot het omringende landschap met gracht.

a. Behoud van bouwsporen als historische bron

Bouwsporen geven een gemetste muur bijzonder veel karakter en bieden een inkijk op de manier waarop de gevel historisch gezien groeide of werd verbouwd. Ze dragen sterk bij aan het historisch karakter van de priorij en reflecteren de evolutie in raam- en deuropeningen doorheen de tijd. Omwille van hun grote bouwhistorische waarde is het belangrijk bouwsporen en bouwnaden te bewaren en eventueel zichtbaar gelaten te worden indien dit past in de uniforme aanpak van de gevels.

b. Behoud van de ambachtelijke materialen en technieken

Een belangrijk kenmerk van de kloostergebouwen is het gebruik van ambachtelijke materialen en technieken. Denken we hierbij aan het baksteenmetselwerk, de houten dakgebinten, houten plafonnering met kinder- en moerbalken en de ton- en kruisgewelven van de kelders, alsook de smeedijzeren muurankers. Op plaatsen waar deze materialen en elementen bewaard zijn moeten ze gerestaureerd en bewaard worden. Hierbij is het belangrijk steeds zo veel mogelijk van het materiaal te proberen te behouden. Als de materialen doorheen de tijd vervangen werden door minder kwalitatieve elementen, die niet passen in het historische karakter van het gebouw, moet men hiervoor een oplossing zoeken. De smeedijzeren muurankers worden behandeld tegen roestvorming en worden maximaal behouden. Vooral een behandeling en controle van de ankers dient geregeld uitgevoerd te worden, om te vermijden dat roestsporen de gevels vervuilen. Losgekomen trekankers moeten terug onder spanning gebracht en herbevestigd worden.

c. Behoud van het geheel en de streekeigen architecturale kenmerken

De voormalige Troonkerk en oostvleugel werd vermoedelijk opgebouwd uit de rode bakstenen die gebakken werd ter plaatse in de calckhoven. Op het historische kaart van Bosman staat het perceel ten zuiden, over de gracht, aangeduid als calckhoven. De Troonkerk was gebouwd in typische kempische baksteengotiek. Aan de binnenzijde waren de wanden versierd met blinde spitsbogen en korfbogen. De oostvleugel, afsluitmuur met poort en kerk is op een aantal plaatsen afgewerkt met witte zandsteen. Hierbij is het belangrijk steeds zo veel mogelijk van het materiaal te proberen te behouden. Elementen uitgevoerd in wite steen zijn een iets kwetsbaarder materiaal dat geregeld schoongemaakt en gecontroleerd moet worden.

d. Behoud van de religieuze elementen die doen denken aan de vroegere kloosterfunctie

Vandaag zijn er nog een aantal elementen die herinneren aan de vroegere religieuze functie van de site. Zo is er het spionnetje aan de muur tussen de voormalige refter en de inkomhal. Aan de toegangspoort was tevens een luikje voorzien. Het luikje werd reeds recent hersteld. De oostvleugel bevat aan de westmuur nog een gedeelte van de constructie van de pandgang die vroeger de volledige gebouwen omsloten. Deze galerijen waren het kloppend hart van de religieuze gemeenschap. Het vierkant kloosterpand was steeds het centraal gegeven in de priorij. De korfbogige deuren in de pandgang herinneren nog aan de voormalige zes cellen van de gebroeders. Er was hernieuwde belangstelling voor de Troonkerk nadat F. Prims de kerk kocht in 1931. Hij voorzag twee kunstwerken, het fresco en het O.-L.-V beeld, die sindsdien deel uitmaken van de kerkruïne. Andere aanwezige religieuze elementen in de kerkruïne zijn de voormalige nissen voor het sacramentshuisje en sacrarium en de restanten van de personen die daar begraven werden.

166 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 167 Doelstelling 2 Behoud van een besloten en stil gebied

a. Behoud van de beslotenheid b. Evenwicht tussen open en gesloten (woongedeelte en kerkruïne)

De beslotenheid is een essentieel kenmerk van het voormalige kloosterpand de Troon: de voormalige gebroeders leefden in een erg gesloten gemeenschap zonder rechtstreeks contact met de buitenwereld. De afsluitmuur met poort is hier een sprekend voorbeeld van. Deze muur is een zeer kenmerkend en waardevol onderdeel en het maken van gevelopeningen zou zeer verstorend werken. De tweede afsluitingsmuur tussen de oostvleugel en kerkruïne werd in het verleden reeds gedeeltelijk afgebroken. De afbakening van de kloostertuin zou visueel zichtbaar moeten zijn. Deze muur moet niet gereconstrueerd worden maar zou bij voorkeur door een natuurlijk omheining afgebakend kunnen worden. Eventueel kan deze natuurlijke omheining spelen met het niveauverschil waarbij men vanuit de binnentuin een doorzicht zou hebben naar het achterliggende landschap maar vanuit buitenaf geen doorkijk heeft naar de binnentuin.

De site van de priorij de Troon heeft de gecombineerde functie van privé wooncomplex en een openbare, toeristische trekpleister. De toegankelijkheid voor bezoekers en bewoners mag worden geoptimaliseerd zonder te raken aan het besloten karakter van het voormalig kloosterpand. Men kan dit verwezenlijken door een gecontroleerde toegang van de Troonsite, door bijvoorbeeld het plaatsen van toegangspoort aan de ingang die sluit 's avonds en s' nachts. Overdag is de kerkruïne publiek toegankelijk. De kerkruïne wordt momenteel onderhouden door de Gemeente Grobbendonk. Deze overeenkomst wordt verdergezet.

Opdringerige reclame, posters en dergelijke moeten vermeden worden om de historische context niet te verstoren. Weliswaar moet steeds de afweging gemaakt worden, een tijdelijk sobere affiche ter promotie van de site of een evenement moet wel kunnen. afb. 238: Huidige toestand van de opening tussen de oostvleugel en de kerkruïne.

Doelstelling 3 Behoud van het archeologisch bodemarchief en beperken van bodemingrepen

a. Archeologische prospectie bij bodemverstoringen, nastreven van behoud in situ

Aangezien de priorij de Troon beschermd is op basis van zijn historische waarde, maken de ondergrondse en bovengrondse dragers van voorgaande bouw- en gebruiksfases van het monument en het omliggende landschap onlosmakelijk deel uit van de bescherming. Handelingen die gepaard gaan met ingrepen in de bodem kunnen onomkeerbare schade veroorzaken aan deze archeologische waarden en dienen daarom voorafgegaan te worden door een archeologisch onderzoek. Hiertoe dient de initiatiefnemer van de geplande bodemingrepen voorafgaandelijk een erkend archeoloog aan te stellen die het archeologisch traject conform de vigerende wetgeving doorloopt en de bouwheer begeleidt.

In geval van ingrepen waarbij een impact op het bodemarchief niet te vermijden is, wordt advies gevraagd aan het agentschap Onroerend Erfgoed voor het bepalen van eventuele maatregelen. Dit geldt ook voor het opnieuw vrijleggen van gekende archeologische erfgoedelementen.

Ten aanzien van archeologische erfgoedwaarden dient in eerste instantie het basisprincipe van behoud in situ nagestreefd te worden. Bodemingrepen worden vanuit dit principe idealiter tot een minimum beperkt of zoveel mogelijk gerealiseerd in zones waar zich reeds (recentere) bodemverstoringen bevinden. Archeologisch vooronderzoek kan in dat opzicht nuttig zijn om de minst schadelijke locaties voor nieuwe ingrepen te selecteren (bijvoorbeeld via een grondscan). Ten aanzien van bodemingrepen die archeologisch erfgoed dreigen te beschadigen dient voorafgaandelijk een archeologisch onderzoek uitgevoerd te worden.

Wat betreft het mogelijk toekennen van een onderzoekspremie voor archeologisch onderzoek dient contact opgenomen te afb. 239: Huidige toestand van de omgeving vóór de kerkruïne (april 2019). worden met de verantwoordelijke erfgoedconsulent van het agentschap Onroerend Erfgoed. Deze zal conform de geldende regelgeving en richtlijnen mee bepalen voor welke onderzoeken een onderzoekspremie mogelijk is.

168 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 169 Doelstelling 4 Herwaarderen en herstel van de kerkruïne

a. Inzetten op onthaasten, stilte- en bezinningsplek

De kerkuïne is gelegen op een rustige locatie, te midden van een behouden natuurkader. Het klooster werd gekenmerkt door een kloosterslot en een religieuze sereniteit. Hoewel de kloosterfunctie na de herbestemming van de gebouwen wegvalt, moet de bijhorende kerkruïne ook een stil gebied blijven. Het opgaande metselwerk zit vol met bouwsporen en bouwnaden die vragen oproepen over het verleden. Deze bouwsporen in de kerkruïne kunnen mensen aanzetten tot denken over de geschiedenis van de Troon en zijn ankerplaatsen van verhalen. De ruïne zou een stille meditatie plaats kunnen worden waar bezoekers worden geconfronteerd met het verleden van de priorij de Troon. Om de relatie te versterken met het omliggende landschap zou men eventueel een aantal doorkijken kunnen maken in de recent gedichte openingen van de kerkruïne. Namelijk in de zuidmuur van de ruïne zitten twee dichtgemetselde vensters uit de periode dat de kerk in gebruik was als schuur. Men zou deze twee vensters opnieuw kunnen openmaken onder de houten latei. De ruïne zou dan opnieuw een meer open karakter verkrijgen.

In onze huidige hectische samenleving hecht men steeds meer behoefte aan momenten van stilte, bezinning en onthaasten. Voor het interregionaal project “Onthaasten, stilte- en bezinningsplekken in beeld” werkten projectpartners vier jaar lang samen om historische waardevolle onthaatstingsplekken in kaart te brengen en toegankelijk te maken. Stiltemomenten, die vroeger op een natuurlijke manier een plaats hadden in ons leven, moeten we nu opzoeken en bewust inbouwen. Naast deze belangstelling voor spiritualiteit is er ook een merkbare toename van de interesse voor het historisch erfgoed. De combinatie van deze beide interesses biedt nieuwe economische kansen in de vorm van stiltetoerisme. De Grensregio Vlaanderen – Nederland is rijk aan historisch erfgoed zoals kloosters, kerken, abdijen, kapellen en kruisen evenals historische tuinen en landschapsparken, begraafplaatsen en kloosterdomeinen. Deze zijn vaak gelegen in stiltegebieden.130 De kerkruïne O.L.V. Ten Troon past helemaal in deze visie en zou een waardevolle onthaastingsplek kunnen worden. afb. 241: Huidige toestand van de kerkruïne (april 2019). Plekken van bezinning en stilte worden als belangrijk ervaren in een tijd waar de kerk niet meer hét toonaangevende zingevingsinstituut is. Binnen de hedendaagse maatschappij is er al een geruime tijd een groeiende interesse in religieus erfgoed als plaatsen van algemene bezinning en verstilling, los van religie. Een kerkgebouw fungeert dan ook al langer als vandaag als stille plek binnen een drukker stedelijk centrum of als knooppunt op het platteland. Het kerkgebouw is meer dan alleen een plek voor het uitoefenen van een religie en vervult al eeuwen een bredere functie binnen de maatschappij. De kerk als centraal ankerpunt binnen de gemeenschap overstijgt de betekenis van het gebouw enkel bestemd voor de geloofsgemeenschap. Dit maakt dat ook niet-gelovigen recht hebben op de deelname in de discussie en de invulling van de toekomst van ons religieuze erfgoed. Het is daarom belangrijk gemeentebesturen en omwonenden attent te maken op de waarde van dergelijke stilteplekken.

afb. 240: Zuidmuur van de kerkruïne met twee dichtgemetste openingen die opnieuw kunnen dienen als een open venster naar het achterliggende landschap. 130 “Onthaasten, stilte- en bezinningsplekken in beeld”, www.onthaasten.eu.

170 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 171 b. Wandel- en fietsknooppunt

De kerkruïne is in gebruik door de gemeente Grobbendonk maar zou een toegankelijker karakter mogen krijgen. Naast haar sacrale beleving als stilte en reflectie plaats en haar culturele functie ligt de ruïne aan knooppunten van diverse fiets- en wandelroutes. De kerkruïne zou een ideale wandel- en fietsstopplaats kunnen worden waar de sportieve toerist kan geïnformeerd worden over de historiek van de priorij Ten Troon. Men zou de site kunnen voorzien van een poosplek met uniform mobilair (o.a. picknicktafels en parkbanken) en men zou de informatieborden kunnen aanvullen, verfrissen en/of vernieuwen.

c. Versterken van erfgoedkenmerken: o.a. het fresco van de gekruisigde Christus

Het versterken van de erfgoedelementen en -waarden is een belangrijke doelstelling, zo zouden er enkele recentere elementen verwijderd mogen worden die beeldverstorend werken op het historisch karakter van de ruïne. Het fresco van de gekruisigde Christus bevindt zich momenteel achter een afscherming van plexiglas. Deze afscherming is echter storend en beschermt niet de gehele oppervlakte. Het fresco zou opnieuw een restauratie kunnen gebruiken, op een aantal plaatsen schilfert de verf af. Men zou een meer passende oplossing moeten voorzien om het fresco te beschermen tegen vandalisme en weersomstandigheden. Een ander beeldverstorend element is een scheefgezakte steunconstructie voor hopteelt die zich bevindt aan de ingang van de kerkruïne. afb. 242: Huidige toestand van de kerkruïne (april 2019).

afb. 243: Huidige toestand van de fresco met plexiglas (oktober 2018). afb. 244: Huidige toestand van de grafkelder ( oktober 2018).

172 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 173 d. Herwaardering van de erfgoedwaarde van de historische begraafplaats

De graven uit de kerkruïne verdienen een herwaardering. Begraafplaatsen kunnen ervaren worden als een dodenakker maar hoeven daarom geen dode akkers te zijn. Ze zouden voorbijgangers of bezoekers kunnen uitnodigen voor een wandeling, een rustpauze of een bezinningsmoment. Tussen 1993 en 1994 legde de vzw de IJsvogel 18 graven bloot, het archeologisch rapport werd gepubliceerd in 1995.131 Er zou bijkomend historisch onderzoek naar de begraafplaats kunnen worden uitgevoerd, waarbij men een lijst kan opmaken met waardevolle graven en informatie over de begraven personen. Deze informatie zou men kunnen tentoonstellen a.d.h.v. infoborden of dergelijke op de site waardoor het kan worden gedeeld met geïnteresseerden. Met aandacht voor het alreeds verrichte onderzoek door vzw de IJsvogel zou men een volledige inventarisatie kunnen opmaken van de grafstenen, grafkelders en groenvoorzieningen.132 Een herstelling en regelmatig onderhoud van de grafkelders en grafzerken moeten steeds worden uitgevoerd met respect voor de historische waarde en omliggende natuur. Vandaag komt de erfgoedwaarde van de historische graven niet helemaal meer tot zijn recht, hiervoor is nog ruimte voor verbetering. Men zou kunnen beginnen met de site beter te ontsluiten en op lange termijn een ontwerpopdracht uit te schrijven voor een creatievere oplossing voor de ruïne.

Een geslaagd voorbeeld van een gelijkaardig project van een dergelijke 'Onthaasten, stilte- en bezinningsplek' is het beschermd monument de Sint-Rochuskerk te Ulbeek. De leegstaande Sint-Rochuskerk werd in 2012 herbestemd tot neutrale begraafplaats, columbarium, stille ruimte en archeologische site. De herbestemming won in 2012 de Vlaamse Monumentenprijs (afb. 246). Bij archeologisch onderzoek trof men in 1998 resten aan van een romaans en gotisch kerkje te Ulbeek. Onder een glazen overkapping worden deze restanten vandaag getoond als archeologische site. Het tweede deel van de kerk werd herbouwd tot overdekte begraafplaats.133

afb. 245: Huidige toestand van de kerkruïne (oktober 2019).

afb. 247: Huidige toestand van de kerkruïne (oktober 2019).

131 F. Jacobs, Opgravingen in Onze-Lieve-Vrouw ten Troon, in PRIMS F., Onze Lieve Vrouw ten Troon te Grobbendonk, Genootschap voor geschiedenis en volkskunde, Antwerpen-Borgerhout, 1995. 132 Monumentenwacht Vlaanderen VZW, Onderhoud van Funerair Erfgoed, mei 2011. afb. 246: Voorbeeld, Sint-Rochuskerk van Ulbeek, herbestemming van kerk tot neutrale afscheidsplaats © Onroerend erfgoed Vlaanderen, 133 "Sint-Rochuskerk", Centrum voor Religieuze Kunst en Cultuur vzw, https://www.crkc.be/sint-rochuskerk, geraadpleegd op 2 Wellen - Kerk van Ulbeek. mei 2019; "Wellen - Kerk van Ulbeek", Portfolio Onroerend Erfgoed, https://portfolio.onroerenderfgoed.be/project/wellen- kerk-van-ulbeek, geraadpleegd op 2 mei 2019.

174 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 175 Een mogelijke optie is om de archeologische muurresten van de kerkruïne opnieuw bloot te leggen aan het oppervlak zodat de historische bouwsporen zichtbaar zijn (zie voorbeeld (afb. 248)). Voor de Troon zou men o.a. de muur van het ambo en de muur van de zuidelijke omgang langs het huidige padje kunnen tonen. Foto's van de opgravingen in 1993-1994 bevestigen de aanwezigheid van deze muurresten. Ook de muurresten van de destijds afgebroken noordermuur zou men opnieuw kunnen opwaarderen.

afb. 248: Voorbeeld ruïne van de abdij van Jumièges, Frankrijk © Flickr, fotograaf P. Niebergall. afb. 250: Foto tijdens de opgravingen 1994 © L. Jacobs. afb. 251: Foto kerkruïne met aanduiding van muurrest van de zuidelijke omgang © L. Jacobs

Een andere optie is om de verdwenen sporen van de ambo of het koorgestoelte of andere bouwsporen subtiel te accentueren in het landschap aan de hand van een voetafdruk in het grasveld (afb. 252). Een goed uitgewerkt voorbeeld hiervan is de abdij van Maillezais waarbij men een evocatie in het landschap heeft gemaakt van het oorspronkelijke grondplan van de abdij (afb. 249).

Onder de grafplaten binnen het terrein van de kerkruïne liggen nog de stoffelijke resten van de personen waarvan de naam vermeld staat op de grafzerken (geplaatst in 1995). In de crypte zijn geen stoffelijk resten meer aanwezig, deze werden vroeger reeds open gemaakt en ontvreemd.134 Momenteel is de functie van de plaats niet helemaal meer duidelijk (begraafplaats/ picknickplaats/poosplek). Een voorstel is om de locatie van de grafplaatsen beter af te bakenen, eventueel met perkjes omsloten, zodat het als begraafplaats visueel duidelijk wordt (afb. 252).

Legende Ambo Koorgestoelte

afb. 252: Plan kerk door F. Jacobs © publicatie "Opgravingen in Onze Lieve Vrouw Ten Troon", Awena heemkundige kring Grobbendonk 1, afb. 249: Voorbeeld ruïne van de abdij van Maillezais, Frankrijk © Emma Schiltz. 2014.

134 Informatie verkregen van Ludwig Jacobs, 10-5-2019.

176 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 177 De grote grafkelder, gelegen in het koor van de kerkruïne, heeft vandaag geen functie meer (afb. 255). Archeologisch onderzoek uit 1993 wees aan dat de stoffelijk resten in de 'crypte' alreeds waren ontvreemd. De vzw de IJsvogel reconstrueerde toen de grafkelder met een gewelf en een trap. Gezien de foto's uit 1993 ging het om een kleine grafkelder, en niet zo zeer om een crypte, onder het koor van de kerk (afb. 255). De huidige trap geeft echter een verkeerd beeld. Men zou de trap discreter kunnen weg werken. Het is echter ongebruikelijk dat op deze plaats voor het altaar een trap voorzien was, mogelijk was de trap afgesloten met een plaat. De huidige trap zorgt wel voor het onderhoud van de kelder maar heeft verder geen functie meer.

Een mogelijkheid is om de overwelfde grafkelder in te richten als een overwinteringsplaats voor vleermuizen. Zo kan men de biodiversiteit verhogen door deze vleermuizen nest- en schuilplaatsen aan te bieden.

Er zijn drie basisvoorwaarden waaraan de overwinteringsplaats voor vleermuizen moet voldoen. Allereerst moet er min of meer een constante temperatuur zijn tussen 0° en 10 °C. De kelder moet hiervoor goed geïsoleerd zijn met minstens een aardlaag van 40 cm. Momenteel ligt het funderingsmetselwerk aan de binnenzijde van de kerkruïne deels boven de grond en is het aan weersinvloeden blootgesteld. Het maaiveld dient in de toekomst opgehoogd te worden, zie maatregel "(10) Terrein/ funderingen" op pagina 193. Hierdoor kan men gemakkelijk het gewelf van de grafkelder voorzien van een 40 cm dikke aardlaag.

Ten tweede moet de overwinteringsplaats een voldoende hoge luchtvochtigheid hebben, zodat de vleermuizen niet kunnen uitdrogen. Gezien de kerkruïne dichtbij gelegen is aan een gracht heerst er waarschijnlijk een hoge luchtvochtigheid. De luchtcirculatie in de kelder mag niet helemaal zijn afgesloten, openingen en spleten moeten worden voorzien. De luchtcirculatie afb. 253: Schematisch overzicht van luchtcirculatie in een ijskelder (blauw is koude lucht, rood is warme lucht). (Vleermuizenwerkgroep Natuurpunt) © Cool! Van ijsberg tot winterhotel. IJskelders in Vlaams-Brabant, Een kennismaking en praktische gids, Natuurpunt, 6 oktober moet echter beperkt worden tot een minimum, door minimaal twee deuren te plaatsen. Door het plaatsen van twee deuren 2016. ontstaat een saswerking en wordt de koude buitenlucht eerst opgewarmd vooraleer deze het binnenste van de kelder bereikt. De vleermuizen moeten natuurlijk binnen kunnen via een invliegopening. Er wordt aangeraden om de invliegopeningen in de deuren zo klein mogelijk de houden om de luchtcirculatie te beperken: 10 op 25/30 of 10 op 10/15. Men kan best de openingen bij de buiten- en binnendeur niet op dezelfde hoogte aanbrengen.

Een mogelijkheid is om de grafkelder te voorzien van twee deuren, de buitendeur op de historische plaats en een extra binnendeur in de grafkelder. De trap zou afgesloten kunnen worden met een afdekplaat of rooster waar de vleermuizen door kunnen vliegen.

Ten derde mogen de vleermuizen tijdens hun winterslaap niet te vaak gestoord worden. De vleermuizen hebben nood aan ongestoorde rust tijdens hun overwintering. Gezien de grafkelder op een openbare plaats staat kan men de site best voorzien van een infobord. Hierop kan men aangeven waarom hij is afgesloten en waarom de rust noodzakelijk is.

afb. 255: Foto ca. 1993, grafkelder van stichters, koor © L. afb. 254: Huidige toestand van de kerkruïne (oktober Jacobs 2019). e. Herwaardering van de omgeving van de kerkruïne

Toekomstige ingrepen dienen gericht te zijn op een betere integratie van de kerkruïne in het omringende landschap, zonder daarbij het visuele onderscheid tussen openbaar en privaat domein te verliezen.

178 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 179 Doelstelling 5 Herstellen en herwaarderen van de omgeving De overige aanbevelingen ivm de slotgracht en samenhang werden uitgewerkt in volgende beheersdoelstellingen: a. Herstel van de gracht ten zuiden van de Troonsite De inrichtingsvisie Graafweide-Schupleer werd als uitgangspunt genomen voor het uitwerken van deze doelstelling.135 Voor omgeving van de Troonsite worden in dit document volgende aanbevelingen gemaakt: De gracht fungeerde historisch als een duidelijke perimeter. Door de jaren heen is zo op verschillende plaatsen verland en vernauwd. Vandaag is ze gefragmenteerd en niet meer overal duidelijk herkenbaar aanwezig in het landschap. De gracht - Integrale visie uitwerken voor de herbestemming van de voormalige Kempense vaart is onderbroken op 2 posities waar vroeger bruggen aanwezig waren ten zuiden van de site, zoals zichtbaar op de Atlas der - Nieuwe recreatieve verbindingen aanleggen, met heraanplant van historische lanen Buurtwegen (1841). Deze bruggen zijn uiteindelijk vervangen door ronde betonnen duikers, die nagenoeg volledig dichtgeslibd - Herkenbaarder maken van de slotgracht en deze opnieuw verbinden met de Kleine Nete zijn. Door de vernauwingen en onderbrekingen in de gracht open te maken, wordt er opnieuw een duidelijk herkenbare - Verbeteren van beeldkwaliteit en samenhang perimeter bekomen, en bovendien een grotere aaneengesloten biotoop voor watergebonden organismen.

afb. 257: Atlas der Buurtwegen, 1841 © Geopunt. afb. 258: Huidige toestand, betonnen duiker.

Op de Atlas der Buurtwegen-kaart (1841) zijn drie historische overbruggingen over de gracht zichtbaar. Van de westelijke en centrale overbruggingen is behalve een lokale vernauwing geen spoor meer. De oostelijke overbrugging in het verlengde van de toegangsweg tot de kerkruïne is vandaag wel nog aanwezig in de vorm van een betonnen duiker, die nagenoeg volledig dichtgeslibd is. De posities van deze historische overbruggingen dienen zichtbaar te blijven in het landschap na het ruimen van de gracht. Dit kan door het plaatsen van nieuwe landschappelijk verantwoorde overbruggingen. De betonnen duiker kan eventueel behouden blijven, al is het voor de grachtbiotoop van belang dat het slib in de duiker verwijderd wordt.

De huidige overbrugging ter hoogte van de oostelijke hoek van de gracht is recenter, deze is op historisch kaartmateriaal pas zichtbaar vanaf 1981. afb. 256: Voorgestelde ingrepen, inrichtingsvisie Graafweide-Schupleer, verankeren en ontsluiten priorij © LAMA landscape architects/ DriekwartGroen, Inrichtingsvisie Graafweide-Schupleer, eindrapport, november 2018.

b. Herstel visuele eenheid en openheid op aanpalende percelen

Een aantal van deze aanbevelingen vereisen dat de huidige militaire afsluiting verdwijnt of verschoven wordt. De Troonsite Het binnengebied van de gracht is vandaag visueel zeer versnipperd vanwege de eigendomssituatie. Het landgebruik (en vormt vandaag immers samen met Euro Horse Axel Verlooy een volledig omheinde enclave binnen het militair domein Britse bijgevolg ook de vegetatie) op de afzonderlijke percelen is erg verschillend. Het perceel ten zuiden van de kerkruïne wordt Basis. momenteel als graasweide gebruikt voor 6 reeën en enkele kippen. Er is een jong eiken-berkenbos aanwezig dat zich de

laatste decennia spontaan gevestigd heeft. Door het voederen van de reeën, is er een aanrijking van de bodem ontstaan, en In dit beheerplan wordt er getracht concrete doelstellingen te formuleren op niveau van de Troonsite. Hierbij wordt er een sterke dominantie van grote brandnetel in de kruidlaag. De oostelijke percelen worden door ANB als grasland beheerd, voorlopig vanuit gegaan dat de militaire perimeter min of meer op de huidige positie gehandhaafd dient te blijven. en twee keer per jaar gemaaid. Rondom het grasland zijn houtkanten aanwezig, waarvan vooral de noordelijke erg dens is. Er zijn slechts enkele vrijstaande bomen aanwezig in het grasland zelf. Door de aanpalende percelen rond de voormalige priorij Het aanplanten van nieuwe lanen binnen het studiegebied heeft enkel landschappelijke meerwaarde als deze aansluiten op en de kerkruïne eenzelfde landgebruik en beheer te geven, wordt de vroegere eenheid van het binnengebied hersteld. In het de gewenste nieuwe recreatieve routes. Bovendien zouden de oude uitgegroeide carpinusstoven minder tot hun recht komen gemeentelijk ruimtelijke uitvoeringsplan (RUP) werd deze visie om het landschap rond de priorij opnieuw een open karakter in laanverband. Deze aanbeveling is voorlopig dan ook niet als doelstelling overgenomen. te geven reeds opgenomen.136

136 S. Verbeeck, K. Van den Bergh en K. Mariën, RUP: Stedenbouwkundige voorschriften, Sweco Belgium nv t.o.v. Gemeente 135 LAMA landscape architects / DriekwartGroen, Inrichtingsvisie Graafweide-Schupleer, eindrapport, november 2018. Grobbendonk, augustus 2018, p. 11: stedenbouwkundige voorschriften, 2.2.3 Niet-bebouwde ruimte:

180 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 181 c. Afsluitingen reduceren en landschappelijk integreren e. Herstel van de globale landschappelijke context

Tussen de percelen van verschillende eigenaars zijn op dit moment diverse types afsluitingen aanwezig, wat de visuele Een deel van de militaire weg ten noorden van de site wordt niet meer door de militairen gebruikt, omwille van de poorten eenheid van het binnengebied verder doorbreekt. Vooral de hoge militaire afsluiting van betonpalen met prikkeldraad oogt aan weerszijden van de toegangsweg tot de site. Er kan dan ook bekeken worden of de buitenperimeter van het militair schrikwekkend en misplaatst langs deze voormalige plek van gebed en contemplatie. domein aan de buitenkant van de gracht geplaatst kan worden. Het vrijgekomen gebied kan mogelijk aangewend worden om de recreatieve fietsinfrastructuur te versterken, en een uitkijkpunt te creëren van waaruit de Troonsite van op een afstand in In overleg met defensie en de gemeente wordt bekeken hoe de afsluitingen gereduceerd kunnen worden, en beter ingepast in zijn geheel bekeken kan worden. Er dient hierbij rekening gehouden te worden met de mogelijke plannen met het Kempense het landschap. Waar mogelijk wordt de militaire prikkeldraadafsluiting en de draadafsluiting (type Bekaert) verwijderd. Waar vaarttracé op langere termijn, conform de inrichtsvisie Graafweide-Schupleer. dit niet kan, worden ze bij voorkeur vervangen door kastanjehouten afsluitingen, of door geschilde palen met Ursusdraad. Aansluitend kan dan ook de militaire dienstweg die nu de gracht onderbreekt ten oosten van de voormalige priorij, verwijderd worden en vervangen door een nieuwe weg in het verlengde van de bestaande weg ten zuiden van de site. Het historisch d. Permanent waterhoudend maken van de gracht tracé van deze weg zou zo ook hersteld worden. De aanzet hiervoor werd reeds gegeven met de aanplant van een nieuwe eikendreef langs het tracé (rechts op panoramafoto). Tussen 1438 en 1856 was de gracht een watervoerende kunstmatige zijarm van de Kleine Nete. Met de komst van het Kempens Kanaal werd de singel onderbroken en is de watervoerende functie verloren gegaan. Tijdens droge periodes komt de gracht gedeeltelijk tot volledig droog te staan. De oorspronkelijke diepte van de gracht is onbekend, maar slibophopingen ter hoogte van de betonnen duikers geven aan dat de gracht in het recente verleden plaatselijk minstens 50 cm dieper was. Om de gracht permanent waterhoudend te maken, dienen een aantal maatregelen genomen te worden, zoals het plaatsen van een stuw op het uitstroompunt, het uitdiepen van de gracht, en eventueel het oppompen van grond- of netewater (het waterpeil van de Nete staat immers ongeveer 50 cm lager dan het niveau van de gracht). Dergelijke maatregelen hebben echter enkel zin wanneer het beheer van de gracht over zijn volledige loop bekeken wordt, in overleg met de betrokken eigenaars en overheden.

afb. 260: Panoramafoto ter hoogte van de zuidoostelijke bocht van de gracht.

afb. 261: Landschappelijke globale context, Troon, schaal 1/2000 © AVANTGARDEN, 21-06-2019. afb. 259: Digitaal hoogtemodel met aanduiding van indicatieve hoogtes (TAW).

182 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 183 Doelstelling 6 Voorzien van regelmatig en aangepast onderhoud

Na de restauratie van de oostvleugel moet ervoor gezorgd worden dat de goede bouwkundige staat behouden blijft. Hiervan is een algemeen onderhoudsplan onontbeerlijk. Naast het onderhoud is ook regelmatige controle en snelle ingreep bij vastgestelde gebreken noodzakelijk. Voor controle kan men zich beroepen op Monumentenwacht. Daarom is belangrijk dat de daken en zolders op een veilige manier toegankelijk worden gemaakt. Naar aanleiding van deze inspecties kunnen de nodige herstellingen uitgevoerd worden. Het uitvoeren van herstelling kan best zoveel mogelijk in groep gebeuren, dit komt niet alleen het beschermde dorpszicht en de monumenten ten goede (versnipperd gevelbeeld te voorkomen), maar kan vaak ook besparing van budget opleveren.

Doelstelling 7 Vergroten van het maatschappelijk draagvlak door informeren over de culturele en historische waarde van het erfgoed

Een uithang- of informatiebord over de kerkruïne, het landschap of de priorij in het algemeen kan interessant zijn en mag herkenbaar opgesteld worden aan een gevel of verankerd aan een object zoals een hek. Belangrijk is wel dat de borden klein zijn en tekst en afbeeldingen op een sobere manier worden aangebracht. Bovendien dient alle communicatie uniform zijn en op elkaar afgestemd. Criteria hiervoor kunnen opgelegd worden door de beheerder, er kan bovendien een soort ‘huisstijl’ worden opgesteld. Bovendien moeten de borden onderhouden worden, verouderde informatieborden geven al snel een verwaarloosde indruk van een gevel of omgeving. Ook aan de verankering van de borden moet aandacht geschonken worden. Er kan bijvoorbeeld niet zomaar in een historische gevel geboord worden.137

137 Op de website van OE kan men een afwegingskader terugvinden over plaatsen van publiciteit in erfgoedcontext: zie Agentschap Onroerend Erfgoed, Afwegingskader: Publiciteit in en aan beschermd erfgoed, https://www.onroerenderfgoed. be/publicaties/afwegingskader-publiciteit-en-aan-beschermd-erfgoed, juli 2018.

184 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 185 HOOFDSTUK 06 OPSOMMING VAN DE WERKZAAMHEDEN Hoofdstuk 06 OPSOMMING VAN DE WERKZAAMHEDEN

Omdat de gebouwen allen redelijk recent werden gerestaureerd, verkeren ze vandaag in goede staat. Enkele een aantal kleine gebreken werden opgemerkt aan de afsluitingsmuur en de kerkruïne, die hersteld dienen te worden. De werkzaamheden richten zich vooral op het landschap, de omgeving van de priorij Ten Troon. Hieronder wordt een kort overzicht gegeven van de te verwachten werkzaamheden in functie van de doelstellingen beschreven in hoofdstuk 5. Ze worden aangevuld met bemerkingen gemaakt in situ en opmerkingen uit de rapporten van Monumentenwacht.

06.01 EENMALIGE WERKZAAMHEDEN

06.01.01 ANALYSE, MONITORING & VOORONDERZOEKEN

(1) Vooronderzoeken in functie van het behoud van het archeologische bodemarchief

a. Vermijden van bodemverstoringen, hergebruiken vroegere verstoringen b. Nastreven behoud in situ c. Archeologische prospectie bij ingrepen met bodemverstoring (ook IN het gebouw, bijvoorbeeld onder de kapelvloer zijn archeologische resten te verwachten) d. Bij een archeologische toevalsvondst is het wettelijk verplicht dit binnen de drie dagen te melden aan het Agentschap, voor meer informatie zie de website van onroerend erfgoed ‘een toevalsvondst melden’.

(2) Analyse en opvolging van ingerot hout en aantastingen door houtborende insecten

a. Analyse van eventuele inrotting en aantastingen door houtborende insecten (met name aan de houten lateien in zuidgevel kerkruïne)

06.01.02 GEBRUIKSOVEREENKOMSTEN

(1) Samenwerkingsverband met groendienst van de gemeente Grobbendonk ivm onderhoud tuin kerkruïne

188 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 189 06.02 RESTAURATIEWERKEN BEBOUWING (4) Grafkelders Gezien men de noord- en oostvleugel recentelijk restaureerden bekeren zij in een redelijk goede staat. De eenmalige restauratiewerken richten zich daarom enkel op de kerkruine en afsluitingsmuur. Volgens het rapport van Monumentenwacht zijn de vrijgegraven grafkelders aan weersinvloeden blootgesteld. Het metselwerk zou ernstige vorstschade vertonen. Ook de trap naar de meest oostelijk grafkelder is verpulverd t.g.v. vorst. Het metselwerk 139 06.02.01 KERKRUÏNE zou deels gereconstrueerd zijn met een te harde cementmortel.

(1) Opgaand baksteenmetsekwerk, natuursteen en voegwerk a. Oplossen van vochtproblemen b. Herstellen van schade aan het origineel opgaand baksteenmetselwerk Enkele delen van de gevels zijn niet afgedekt met pannen waardoor vochtindringing mogelijk is. Het poreuze baksteenmetselwerk c. Vervangen van cementvoegwerk door compatibele kalkmortel is hiertegen niet bestand. Hiernaast zijn op verschillende plaatsen de gevels verkleurd en begroeid met mos, dit is ook een gevolg van een te vochtige steen. De vochtindringing zorgt voor schade aan de steen. Tevens is het voegwerk veelal (5) Beeldnissen sterk uitgespoeld en op verschillende plaatsen (vooral ter hoogte van de steunberen) komen er stenen los en brokkelt het metselwerk af.138 a. Jaarlijkse visuele controle en schoonmaken van de kaarsnissen

a. Behoud van bouwsporen (6) Restauratie beelden en fresco b. Periodiek nazicht en algemeen onderhoud van de gevels a. Restauratie van Beeld O.-L.-V. Ten Troon en Fresco van de gekruisigde Christus (indien nodig) c. Herstel van gebreken, inbinden van scheuren, hermetsen van losgekomen stenen, opleggingen,... b. Jaarlijkse visuele controle van beelden en fresco en schoonmaak indien nodig d. Verwijderen cementgedragend voegwerk en vervangen door kalkhoudend voegwerk e. Bijwerken, conserveren, herstellen of vervangen van geërodeerde materialen en onderdelen f. Opvoegen en/of verlijmen van scheuren in natuursteen, eventueel wapenen om deze te stabiliseren (7) Metalen onderdelen g. Plaatselijk herstellen van enkele weggevallen mortelzomen aan de muurafdekking h. Zachte reiniging van vervuilde gevels (nooit zandstralen) a. Onderhoud hang- en sluitwerk (ontroesten, schoonmaken, smeren, bijstellen,...) i. Onderhoud en punctueel herstel voegwerk in kalkhoudende mortel b. Schilderen van enkele roestige verankeringen (aan ijzeren poortje van grafkelder) j. Verwijderen van cementmortel rond omkadering nis van het fresco, vervangen door kalkrijke mortel k. Toepassen steenverharder indien nodig l. Plaatselijk vervangen van enkele te sterk verpulverde bakstenen (8) Verwijderen storende elementen m. Plaatselijk herstel van uitgespoeld voegwerk in een compatibele kalkmortel a. Verouderde banken b. Plexiglas voor Fresco

(9) Begroeiing

Op een aantal plaatsen is er begroeiing tegen en op de muren. Over het algemeen vormt deze begroeiing (kleine plantjes en klimplanten aan de oostzijde en zuidzijde) geen probleem voor de ruïne en ontstaat er hierdoor geen schade. Echter op enkele plaatsen zijn er planten die schade toebrengen aan het metselwerk, meestal t.g.v. wortelgroei. Bijvoorbeeld de struikplanten tegenover de zuidgevel en aan de funderingsmuur dienen verwijderd te worden. De wortels van begroeiing (2) Houten elementen tegen de funderingsmuur kunnen schade tot gevolg brengen.140

a. Schilderen (indien nodig) van enkele houten lateien in de zuidgevel b. Vervangen van ingerotte houten lateien (indien aanwezig) a. Verwijderen van de schadelijke plantengroei verspreid op de muren, met uitzondering van muurflora zoals muurleeuwenbek, muurvaren en steenbreekvaren, enzovoort.

(3) Herstel dakbedekking en -structuur

a. Afdekken met Vlaamse pannen van enkele delen muur aan de gevels b. Herplaatsen verschoven en uitgezakte pannen, afdichten van lekken c. Vervangen van sterk verweerde pannen d. Herstel mortelzomen met kalkrijke mortel e. Ontmossen van de pannen waar nodig f. Nazicht en herstel aansluiting bedekking en opgaand muurwerk

139 Tekst vrij overgenomen uit Monumentenwacht rapport, Grobbendonk Priorij O.L.V. Ten Troon, 2006. 138 Tekst vrij overgenomen uit Monumentenwacht rapport, Grobbendonk Priorij O.L.V. Ten Troon, 2006. 140 Tekst vrij overgenomen uit Monumentenwacht rapport, Grobbendonk Priorij O.L.V. Ten Troon, 2006.

190 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 191 (10) Terrein/ funderingen

Het funderingsmetselwerk ligt deels boven de grond waardoor het aan weersinvloeden is blootgesteld. Hierdoor vertoont het metselwerk schade t.g.v. vocht en vorst en kan het afbrokkelen. Het talud is aan de zuidzijde te steil en biedt onvoldoende steun aan de fundering (zie tekening). Het talud is bovendien op verschillende plaatsen uitgespoeld. Het talud zou opnieuw moeten opgehoogd worden aan de zuidzijde en koorzijde om verdere aftakeling en op termijn instorten van de muur te voorkomen.141

a. Maaiveld op te hogen (zie tekening Monumentenwacht, (afb. 262)) aan het talud en aan binnenzijde kerkruïne b. Herstellen (of bedekken) van het funderingsmetselwerk c. Opvoegen van het funderingsmetselwerk, plaatselijk vervangen van slechte bakstenen en terug bedekken (met aarde of een harde afdekking) d. Herstellen van beschadigde metsel- en voegwerk van de plint, onderaan de muur en aan de steunberen, met compatibele kalkmortel e. Verwijderen van struiken en boompjes ter hoogte van fundering en op het talud

afb. 262: Monumentenwacht rapport, Grobbendonk Priorij O.L.V. Ten Troon, 2006. (rood: op te hogen maaiveld)

afb. 263: Binnenzijde zuidgevel, kerkruïne, huidige toestand (april 2019). (rood: op te hogen maaiveld)

afb. 264: Binnenzijde zuidgevel, kerkruïne, huidige toestand (maart 2019). (rood: op te hogen maaiveld) 141 Tekst overgenomen uit Monumentenwacht rapport, Grobbendonk Priorij O.L.V. Ten Troon, 2006.

192 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 193 06.02.02 AFSLUITINGSMUUR MET TOEGANGSPOORT

De afsluitingsmuur aan de westkant met toegangspoort en de opengebroken afsluitingsmuur ten zuiden tussen de oostvleugel en de kerkruïne bevinden zich in redelijke staat. Enkele kleine gebreken werden opgemerkt die op korte termijn aangepakt moeten worden. Men moet vermijden om de muur te sterk te restaureren waardoor het element zijn patina en bouwsporen verliest.

(1) Opgaand baksteenmetsekwerk, natuursteen en voegwerk

Op een aantal plaatsen is het voegwerk onderaan de gevels uitgespoeld, verscheidene bakstenen verbrokkelen en/of komen los. Op enkele plaatsen worden de gevels ontsierd door slordige herstellingen met aangebrachte cementmortel tussen het metselwerk.

a. Behoud van bouwsporen b. Behoud en stimileren van muurflora c. Periodiek nazicht en algemeen onderhoud van de afsluitmuur d. Herstel van gebreken, inbinden van scheuren, hermetsen van losgekomen stenen, opleggingen,... e. Verwijderen cementgedragend voegwerk en vervangen door kalkhoudend voegwerk f. Bijwerken, conserveren, herstellen of vervangen van geërodeerde materialen en onderdelen g. Opvoegen en/of verlijmen van scheuren in natuursteen, eventueel wapenen om deze te stabiliseren h. Plaatselijk herstellen van enkele weggevallen mortelzomen aan de muurafdekking i. Zachte reiniging van vervuilde gevels (nooit zandstralen) j. Onderhoud en punctueel herstel voegwerk in kalkhoudende mortel k. Toepassen steenverharder indien nodig l. Plaatselijk vervangen van enkele te sterk verpulverde bakstenen afb. 265: Binnenzijde zuidgevel afsluitingsmuur, aansluitend aan de afb. 266: Binnenzijde westgevel afsluitingsmuur, huidige toestand m. Plaatselijk herstel van uitgespoeld voegwerk in een compatibele kalkmortel kerkruïne, huidige toestand (april 2019). (april 2019). n. Nazicht verankering topgevelornament toegangspoort

(2) Herstel dakbedekking en -structuur

Op sommige delen ontbreekt de afdekking met Vlaamse pannen op de muur waardoor vochtindringing mogelijk is. Het poreuze baksteenmetselwerk is hiertegen niet bestand. Het metselwerk is hierdoor op verschillende plekken verkleurd en begroeid met mos.

a. Afdekken met Vlaamse pannen van enkele delen muur aan de gevels b. Herplaatsen verschoven en uitgezakte pannen, afdichten van lekken c. Vervangen van sterk verweerde pannen d. Herstel mortelzomen met kalkrijke mortel e. Ontmossen van de pannen waar nodig f. Nazicht en herstel aansluiting bedekking en opgaand muurwerk

(3) Metalen onderdelen

a. Onderhoud muuranker (ontroesten, schoonmaken, smeren, bijstellen,...)

(4) Houten onderdelen

a. Nazicht en indien nodig behandelen houtstructuur (luikje toegangspoort) b. Herschilderen van de houten onderdelen (elke 10 jaar)

194 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 195 06.03 WERKEN TUIN EN OMGEVING 06.03.03 OMGEVING

06.03.01 KLOOSTERTUIN a. Herstel van de gracht ten zuiden van de Troonsite

(1) Onderhoud en controle van markante bomen De 2 dichtgeslibde betonnen duikers worden weggehaald, samen met het omringende slib, of aangepast. De positie van a. Visual Tree Assessment (VTA) deze historische overbrugging dient zichtbaar te blijven in het landschap, hetzij door het bewaren van de betonnen duiker, dan wel door deze te vervangen door een landschappelijk verantwoorde overbrugging. Daarnaast wordt ook de plaatselijke Er wordt een European Tree Worker aangesteld om de bomen op de site te inspecteren. Op basis van een VTA-analyse wordt vernauwing van de gracht ten zuiden van de voormalige priorij weggewerkt. Alle draadgaas in de gracht ter hoogte van de vastgesteld welke bomen zorg behoeven, en een onderhoudsfrequentie opgemaakt om ervoor te zorgen dat de bomen in perceelsgrenzen wordt verwijderd zodat aquatische organismen zich vrij kunnen verplaatsen. goede conditie blijven en risico’s op windval en takbreuk te minimaliseren.

b. Snoeien of vellen van zieke of instabiele bomen met verhoogd risico na nazicht door erkend boomverzorger b. Herstel visuele eenheid en openheid op aanpalende percelen

Om meer visuele eenheid te bekomen tussen de zuidelijke en oostelijke aanpalende percelen binnen de gracht, dient op (2) Opmaak tuinontwerp voor binnentuin kloosterpand met respect voor de historische het zuidelijke perceel meer openheid bekomen te worden. Idealiter wordt het perceel omgevormd naar een grasland met structuren enkele solitaire eiken, naar evenbeeld van de oostelijke aanpalende percelen. Met een aangepast maaibeheer kan de bodem a. Verwijderen van storende bomen verschraald worden, om de aanrijking ongedaan te maken.

Ten noorden van de kerkruïne groeien 5 beuken, waarschijnlijk spontane zaailingen die vrij zijn uitgegroeid. Beuk is de Indien omvorming naar grasland onmogelijk blijkt, blijft het in het belang van de visuele kwaliteit van het binnengebied aan te climaxboomsoort bij uitstek in onze streken, die door zijn omvang en dicht bladerdek uiteindelijk nagenoeg alle plantengroei bevelen om voldoende openheid na te streven. Dit kan door enkele gerichte dunningen uit te voeren over de komende 20 jaar. onder zijn kroon onmogelijk maakt. In een binnentuin staan deze bomen dan ook niet op hun plaats, gezien ze op termijn te veel licht zullen wegnemen. Door de nabijheid van de kerkruïne en de voormalige priorij bestaat er bovendien risico op Delen van het zuidelijk perceel die niet verbost zijn (zone rond de kerkruïne en priorij; en de noordelijke oever van de gracht) schade aan het erfgoed door takbreuk of windval. Het kunstmatig klein houden van beuk door regelmatige snoei levert zelden worden vrij van bomen gehouden. Dit gebeurt best met een verschralend maaibeheer (2 tot 3 maal per jaar). een bevredigend beeld op. Deze beuken worden beter preventief verwijderd en eventueel vervangen door passende kleinere boomsoorten. In de noordelijke rand van het oostelijke perceel kunnen via gerichte kap doorzichten gecreëerd worden zodat het geheel van de troonsite vanop de fietsroute zichtbaar wordt. b. Historische structuren

c. Permanent waterhoudend maken van de gracht De Priorij vormde samen met de kerk en de westmuur een omsloten goed. Er is geen historische informatie over de oorspronkelijk inrichting beschikbaar. Doorheen de jaren fungeerde het geheel vooral als landbouwbedrijf. De kans dat de binnentuin als een typische kloostertuin was ingericht is klein. Waarschijnlijk was het eerder een boerenerf. Het landschapsontwerp voor de De gracht watert vandaag af naar de Laak, middels een duiker onder de weg ten westen van de percelen van Axel Verlooy. binnentuin accentueert de verbindingsas van de toegangspoort naar de voormalige priorij, zoals die vroeger waarschijnlijk Het plaatsen van een stuw voor deze duiker is een eenvoudige ingreep die het water in de gracht (en de omringende natte ook bestond. Verder wordt de voormalige pandgang die de priorij met de sacristie van de kerk verbond, geëvoceerd met een natuurtypes) tijdens droge periodes langer op peil zou houden. pad in kleiklinkers. De monumentale geknotte lindes voor de priorij worden beschermd en opgevolgd, evenals de andere markante solitaire bomen (Linde, beuk & notelaar) rond de priorij en afsluitmuur. Om de gracht permanent waterhoudend te maken, zou ze integraal verdiept moeten worden over haar volledige loop. Indien dit niet volstaat, kan er tijdens droge periodes grond- of netewater opgepompt worden. De implicaties van deze maatregelen voor het archeologisch erfgoed en de hydrologie van het gebied dienen eerst grondig onderzocht te worden.

06.03.02 ZONE VOOR DE KERKRUÏNE

(3) Nieuw landschapsontwerp

Het landschap rondom de kerkruïne wordt momenteel onderhouden door de groendienst van de gemeente. Er staan twee groene picknicktafels, een houten zitbank en een kruidentuin/bloemenperk. Daarnaast staat er ook een scheefgezakte steunconstructie voor hopteelt. Het terrein in en voor de kerkruïne is voornamelijk gazon. Het geheel heeft weinig samenhang en verkeert in suboptimale conditie. Het landschap rond de kerkruïne zou baat hebben bij een nieuw landschapsontwerp, waarin voldoende aandacht besteed wordt aan visuele eenheid in de vegetatie en de relatie met het omringende landschap. Een extensievere beplanting (bloemrijk grasland) zou beter aansluiten bij de sfeer van de kerkruïne en de natuurlijke omgeving, en tegelijkertijd de onderhoudskost beperken.

196 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 197 d. Afsluitingen reduceren en landschappelijk integreren

 De militaire omheining ten oosten van de voormalige priorij wordt verwijderd. In overleg met Defensie wordt bekeken hoe de militaire buitenperimeter gevrijwaard kan blijven. De eenvoudigste manier lijkt om een deel van de huidige militaire afsluiting te vervangen door een nieuwe landschappelijke afsluiting langs de noord-zuidelijk lopende militaire weg (afb. 267). Een betere, doch ingrijpendere oplossing zou zijn om de perimeter te verplaatsen langs de nog aan te leggen nieuwe weg, zodat de volledige gracht buiten de afsluiting komt te liggen (zie maatregel e) (afb. 267).

De draadgaasafsluiting rond de kerkruïne heeft geen functie meer, en wordt best verwijderd om de maaioperaties te vergemakkelijken. De bestaande kastanjehouten afsluiting die het gazon voor de kerkruïne scheidt van het zuidelijke perceel, kan enigszins in zuidelijke richting verschoven worden, zodat bezoekers een beter zicht krijgen op de buitenmuur en het binnengebied van de gracht.

e. Herstel van de globale landschappelijke context

afb. 267: Verplaatsen afsluiting, Troon, optie 1, schaal 1/2000 © AVANTGARDEN, 22-08-2019. In een ruimere visie op het volledige binnengebied van de gracht, dient onderzocht te worden of de militaire afsluiting volledig naar de buitenkant van de gracht verplaatst kan worden, zodat de enclave opgeheven wordt. De aanleg van een  nieuwe militaire weg in het verlengde van de weg ten zuiden van de site, zou ervoor zorgen dat de dienstweg die de oostelijke arm van de gracht afsnijdt, verwijderd kan worden, zodat de volledige gracht opnieuw een aaneengesloten geheel vormt (afb. 267).

De noordelijke stroken militair domein die hierdoor vrijkomen langs de (fiets)weg, kunnen mogelijks benut worden voor het versterken van de recreatieve structuur van de regio. Overleg tussen alle stakeholders moet uitmaken of dit een realistische piste kan vormen in de toekomst.

afb. 268: Verplaatsen afsluiting, optie 2, Troon, schaal 1/2000 © AVANTGARDEN, 22-08-2019.

 

198 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 199 06.04 ONTSLUITINGSWERKEN 06.05.03 HERSTEL VAN ONDERHOUDSGEVOELIGE ELEMENTEN

(1) Gecontroleerde toegang van de Troonsite Een aantal elementen zijn onderhoudsgevoelig en zullen na periodieke controle regelmatig hersteld moeten worden. De volgende elementen zullen zeker aandacht vragen: a. Eventueel plaatsen van afsluitbare toegangspoort aan de ingang van de priorij Ten Troon

(1) Onderhoudswerken bebouwing

(2) Uniformiteit in informatieverstrekking en uithangborden, ontwerp van een huisstijl a. Periodiek nazicht en algemeen onderhoud van de gevels b. Herstel van de dakaansluitingen en goten of andere lekkages a. Aanvullen, verfrissen en/of vernieuwen van informatiebord c. Terugplaatsen van verschoven pannen b. Onderhoud en reiniging van de informatieborden d. Gevelbevuiling e. Onderhoud ijzeren onderdelen (o.a. muurankers en verankeringen) (reinigen, schilderen, ontroesten) f. Onderhoud hang- en sluitwerk (ontroesten, schoonmaken, smeren, bijstellen,...) (3) Uniformiteit in parkmeubilair g. Controle houtborende insecten (lente of zomer) h. Controle en uitvoeren van kleine herstellingen in het voegwerk i. Jaarlijkse visuele controle en schoonmaken van de kaarsenissen 06.05 WEDERKERENDE MAATREGELINGEN j. Jaarlijkse visuele controle van beelden en fresco, schoonmaak indien nodig k. Ontstoffen wanden en plafonds 06.05.01 OPVOLGING, CONTROLE EN SCHOONMAAK l. Ontstoffen zolderkappen (1) Controle en opvolging m. Regelmatig lokaal herstellen van uitgespoeld voegwerk en beschadigd baksteenmetselwerk, met compatibele kalkmortel a. Bouwkundige inspectie door Monumentenwacht n. Regelmatig verwijderen en snoeien van te sterke begroeiing (aan kerkruïne) b. Periodiek nazicht van de stabiliteit en verankeringen pen-en-gatverbindingen, toognagels,... c. Inspectie en opvolging van aantastingen door houtborende insecten (lente of zomer) d. Opmaak van een onderhoudsplan e. Bijhouden van een onderhoudslogboek142

(2) Beeld en fresco

a. Jaarlijks visuele controle Beeld O.-L.-V. Ten Troon en fresco van de gekruisigde Christus

Onderhoud begint met het schoonmaken van vervuilingen. Dit wil zeggen de nissen van de gevels, de raamdorpels, de verstopte regenwaterafvoeren, verstopte rioolputjes en vuile goten proper maken, enzovoort. Goten zouden toch driemaal per jaar schoongemaakt moeten worden. Hetzelfde geldt voor het interieur. Het is belangrijk op regelmatige basis te ontstoffen, bijvoorbeeld in de zolders. Na herstel van de vastgestelde gebreken in dit beheersplan, is het toch nog mogelijk dat de ingrepen die toegelicht zijn bij hoofdstuk 06.01 (werkzaamheden), misschien toch nog eens herhaald moeten worden in de komende vierentwintig jaar. Dit is van veel factoren afhankelijk. Een aantal materialen zijn onderhoudsgevoelig en zullen na periodieke controle regelmatig hersteld moeten worden. Denken we bijvoorbeeld aan schilder- of vernislagen op ijzeren onderdelen en het buitenschrijnwerk. De hechting van de verf moet geregeld gecontroleerd worden en indien nodig hersteld 06.05.02 BRANDVEILIGHEID & DIEFSTALBEVEILIGING teneinde het inrotten of roesten van de onderdelen te voorkomen.

b. Actualisatie en jaarlijkse controle branddetectiestysteem

142 “Aanvullende erfgoedpremie voor goed onderhoud”, Agentschap onroerend erfgoed, https://www.onroerenderfgoed.be/ aanvullende-erfgoedpremie-voor-goed-onderhoud, geraadpleegd op 9-4-2019.

200 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 201 06.05.04 OMGEVING

o. 5-Jaarlijks nazicht waardevolle bomen

5-jaarlijks, of volgens de door de onderhoudsfrequentie opgesteld door de boomverzorger.

p. Dunnen bosbestand op zuidelijk perceel

Indien het niet mogelijk blijkt om het zuidelijk perceel als permanent grasland in te richten, dienen er enkele dunningen uitgevoerd te worden over de komende 20 jaar. Hierbij is het van belang om de hoeveelheid licht op de bosbodem niet te drastisch te verhogen bij elke dunning, om een al te sterke opkomst van ruigtekruiden te voorkomen. Welke bomen wanneer gedund worden, wordt in samenspraak met de boomverzorger vastgelegd. Deze dunningen zijn vergunningsplichtig, er is telkens goedkeuring nodig van het ANB.

q. Maaibeheer grasland

De delen van het zuidelijke perceel die als grasland ingericht kunnen worden, dienen gemaaid te worden. Door de aanrijking van de bodem door het bijvoederen van de reeën die er gehouden werden, en de intensieve begrazing, groeien er enkel brandnetels. Om de dominantie van brandnetel te doorbreken is het aan te bevelen gedurende een jaar intensief te maaien, bijvoorbeeld door ze met dezelfde frequentie te maaien als de gazons in de siertuingedeeltes.

Het tweede jaar wordt geëvalueerd of de maaifrequentie kan teruggeschroefd worden. Het maaisel wordt steeds afgevoerd om de bodem enigszins te verschralen. Op langere termijn is het de bedoeling het maaibeheer af te stemmen op dat van het aanpalende oostelijke perceel, dat door het ANB beheerd wordt.

r. Bestrijden van ongewenste en invasieve begroeiingen

De landschapsbeheerders houden hun respectievelijke percelen vrij van ongewenste begroeiingen. Dit houdt in:

- onkruiden op en rond verhardingen en bloemenperken verwijderen - Indien invasieve exoten (vb. Japanse duizendknoop, Amerikaanse vogelkers, reuzenberenklauw, bonte gele dovenetel) opduiken, worden deze verwijderd voor ze zich kunnen uitbreiden.

202 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 203 HOOFDSTUK 07 OPVOLGING EN EVALUATIE Hoofdstuk 07 OPVOLGING EN EVALUATIE

Het kerkruïne werd reeds periodiek geïnspecteerd door Monumentenwacht. Het verderzetten van deze samenwerking is aan te bevelen, waarbij inspecties plaatsvinden na elke vijf jaar. Men moet zich engageren de rapporten over te maken naar Erfgoed. Gemelde defecten dienen zo snel mogelijk in onderling overleg met het agentschap tot de noodzakelijke stappen voor herstel leiden, met behulp van standaardpremies.

Monumentenzorg is geen passieve materie: materialen degraderen voortdurend. Zelfs goed ingestudeerde beheersmaatregelen zullen soms/op termijn bijgestuurd moeten worden. Er is dus nood aan permanente bijsturing van de eerder afgesproken beheersmaatregelen. Dat kan best gebeuren door een weerkerend overleg of, als het om ingrijpende correcties zou gaan, met behulp van een officiële update van het beheersplan.

Er zijn meerdere betrokken gebruikers en adviserende instanties, die soms ogenschijnlijk andere belangen verdedigen. Overleg is essentieel om erop toe te zien dat de beheersdoelstellingen gecoördineerd worden. Dit overleg wordt best jaarlijks georganiseerd, in een werkgroep met afgevaardigden van alle betrokken partijen. De werkgroep moet minstens bevatten: - afgevaardigden van de gemeente Grobbendonk - afgevaardigden Agentschap Natuur en Bos - afgevaardigde eigenaars Priorij Ten Troon - afgevaardigde Militaire defensie - afgevaardigde van de IOED Land van Nete en Aa - afgevaardigde van Regionaal Landschap Kleine en grote Nete - erfgoedconsulenten

Naast het gelijkstemmen van de violen blijft dé voornaamste reden tot overleg de kalender van de te treffen maatregelen, die in de lijst der werken werd opgenomen, te controleren en bij te sturen. Dit houdt in dat de noodzakelijke onderhoudswerken en restauratieve interventies m.b.v. het aanvragen van alle mogelijke premies zullen worden georganiseerd in nauw overleg met deze subsidiërende overheden. Het is aangewezen voortgangsrapporten op te stellen over de uitgevoerde werkzaamheden en deze te rapporteren aan het agentschap Onroerend Erfgoed.

Sinds januari 2019 kan de beheerder een bijkomende premie van 10% verkrijgen voor beschermde goederen, mits er werd geïnvesteerd in regelmatig onderhoud en dagelijks beheer.143 Een goedgekeurd beheersplan dat sinds vijf jaar integraal wordt uitgevoerd kan aantonen dat de beheerder zich inzet voor het onderhoud van een site. Voor het aantonen van de integrale uitvoering moeten bewijsstukken worden voorgelegd, bijvoorbeeld facturen voor uitgevoerde werken. In dit opzicht is het sterk aan te raden een onderhoudslogboek bij te houden, dat gebruikt kan worden voor de zesjaarlijkse evaluatie van het beheersplan en het aanvragen van de aanvullende erfgoedpremie voor goed onderhoud van 10%.

In dit onderhoudslogboek worden de onderstaande elementen opgenomen: - Een toestandsrapport van de toestand zes jaar geleden - Een toestandsrapport van de huidige toestand - Een overzicht van de (preventieve) maatregelen en onderhoudswerken die de voorbije zes jaar werden uitgevoerd

Een toestandsrapport geeft de toestand van het onroerend erfgoed weer op een bepaald moment. De rapporten van Monumentenwachten komen hiervoor in aanmerking, alsook een goedgekeurd beheersplan. Een overzicht van de (preventieve) maatregelen en onderhoudswerken kan opgenomen worden in een tabel, met vermelding van datum, uitgevoerde werken, een verwijzing naar de maatregel in het beheersplan, de uitvoerder en een factuur indien de werken niet in eigen beheer werden uitgevoerd. Het is wenselijk om deze rapporten over te maken aan Erfgoed, ook indien geen interventie nodig is mag dit gemeld worden aan de administratie, als bewijs van de permanente monitoring van het monument en landschap.

143 “Aanvullende erfgoedpremie voor goed onderhoud”, Agentschap onroerend erfgoed, https://www.onroerenderfgoed.be/ aanvullende-erfgoedpremie-voor-goed-onderhoud, geraadpleegd op 9-4-2019.

206 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 207 HOOFDSTUK 08 BIJLAGE Hoofdstuk 08 BIJLAGE

Perimeter van gebied waarvoor beheersplan wordt opgemaakt zie hoofdstuk 1

Lijst van geplande werkzaamheden Bijlage 08.01

Lijst van handelingen waarvan de uitvoering vrijgesteld zal zijn van toelating Bijlage 08.01

Lijst van werken aan bomen en struiken waarvoor toelating nodig is Bijlage 08.02

Lijst van open erfgoed met aanduiding op kaart n.v.t.

Lijst van ontsluitingswerken voor open erfgoed n.v.t.

Lijst van ZEN-erfgoed met aanduiding op kaart Bijlage 08.03

Lijst cultuurgoederen n.v.t.

Bibliografie Zie hoofdstuk 9

Extra bijlage: kaarten landschap Bijlage 08.04 08.04.01 Troon Boominventarisatie (AVANTGARDEN) 08.04.02 Troon Huidige Toestand Landschap (AVANTGARDEN) 08.04.03 Troon Overzicht Landschap (AVANTGARDEN) 08.04.04 Troon Globale landschappelijke context (AVANTGARDEN) 08.04.05 Troon verplaatsen militaire afsluiting (AVANTGARDEN)

210 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 211 HOOFDSTUK 09 BIBLIOGRAFIE Hoofdstuk 09 BIBLIOGRAFIE

09.01 LITERATUUR

(1) Gedrukte bronnen

F. Coeckelbergs, "Eene Vlaamsche klok in Schotland", in Neerlandia 1, 1896-1897.

T. Coomans en L. F. Genicot, "Monastieke architectuur", in Gotische architectuur in België, 1997

"Een Toekomst voor kloosters, handreiking voor het herbestemmen van kloostercomplexen", in Rijksdienst voor cultureel Erfgoed, 2013.

P.J. Goetschalckx, Geschiedenis van Grobbendonk, Hoogstraten, 1897 – 1899.

F. Gooskens, Idealen en Macht. Het kerkelijk netwerk van Anselmus Fabri van Breda in de vijftiende eeuw en de stichting van apostelhuizen, Enschede, 2016.

F. Jacobs, Opgravingen in Onze-Lieve-Vrouw ten Troon, in PRIMS F., Onze Lieve Vrouw ten Troon te Grobbendonk, Genootschap voor geschiedenis en volkskunde, Antwerpen-Borgerhout, 1995.

K. Krüger, Kloosters en Kloosterorden. 2000 jaar christelijke kunst en cultuur, 2010.

W. Lourdaux, Devotio Windeshmensis, Leuven University press, 1992.

Monumentenwacht Vlaanderen VZW, Onderhoud van Funerair Erfgoed, mei 2011.

"Opgravingen in Onze Lieve Vrouw Ten Troon", in Awena heemkundige kring Grobbendonk 1, 2014.

M. Robben, Metseltekens. Van decoratie naar symbool en terug, s.a..

J. Van Damme, Priorij ‘Ten Troon’. Grobbendonk. Verslag bouwhistorisch onderzoek, Antwerpen, 2010.

J. Van Damme, aanvullende onderzoek dd. zaterdag 23 november 2013.

E. Persoons, De bewoners van de kloosters Bethlehem te Herent en Ten troon te Grobbendonk, Arca Lovanienisis, 1976.

E. Persoons, De vroegste geschiedenis van de priorij Onze-Lieve-Vrouw Ten Troon te Ouwen-Grobbendonk, 1414-1438. Onuitgegeven licentiaatsverhandeling, leuven 1960.

F. Prims, "Drie ascetische schrijvers der Throonpriorij Jan Storm (+1488), Jan Roecx (+1527) en Cornelis Bellens (+1573)", in Verslagen en Mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde, 1932, p. 263-285.

F. Prims, Onze-Lieve-Vrouw ten Troon te Ouwen-Grobbendonck, Campinia sacra, vol. 2, Antwerpen, 1932.

F. Prims, Onze-Lieve-Vrouw ten Troon te Ouwen-Grobbendonck, Campinia sacra, 1935 (2 ed.).

F. Prims, “Onuitgegeven documenten betreffende de priorij van O.L.V. ten Troon (Grobbendonk) (1430-1437)”, in Bijdrage tot de geschiedenis van het Hertogdom Brabant XXIII, 1932, p. 35-36.

214 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 215 P. Verheyden, "De paneelstempel Onze-Lieve_Vrouw-ten-Troon", in De gulden passer 24, 1946, p. 19-32. "Frans De Roeck", RKD, https://rkd.nl/nl/explore/artists/20941, geraadpleegd op 29 april 19.

F. Zand, "De Maria-Troon", in Ons Volksleven, 1893. Geopunt, http://www.geopunt.be/.

Geoportaal, https://geo.onroerenderfgoed.be/#zoom=9&lat=6639473.15&lon=462444.02. (2) Rapporten Geopunt Vlaanderen, “Hillshade DHMVlaanderen I, hoogteprofiel”, https://www.geopunt.be/, geraadpleegd 22 maart 2019. Agentschap Onroerend Erfgoed, Provincie Antwerpen, beschermingsdossier Ten Troon.

Geopunt Vlaanderen, “Geologisch voorkomensgebied van de Teritiaire formaties van Vlaanderen”, https://www.geopunt.be/, All-Archeo bvba, Archeologische opgraving Grobbendonk – Troon 30-32 ‘Priorij Onze-Lieve-Vrouw-Ten-troon', 2014. geraadpleegd 22 maart 2019.

LAMA landscape architects/DriekwartGroen, Inrichtingsvisie Graafweide-Schupleer, 2018. Geopunt Vlaanderen, "Habitatrichtlijn(deel)gebieden. Speciale Beschermingszones in Vlaanderen in uitvoering van 92/43/ EEG" [online], http://www.geopunt.be/catalogus/datasetfolder/A84A87F5-5607-4019-A8DB-9D52A827786B, geraadpleegd LIFE project DANAH, Beheerplan Militair domein Grobbendonk, 2009. op 25 april 2019.

Ministerieel besluit houdende bescherming als monument, stads- of dorpsgezicht, 1 maart 1978 (nr. 1183); "Gewestplan: legende en voorschriften" [online], http://www.zoutleeuw.be/website/1484- https://inventaris.onroerenderfgoed.be/aanduidingsobjecten/5048, geraadpleegd op 24 april 2019. www/version/default/part/AttachmentData/data/Gewestplan%20legendes%20en%20voorschriften.pdf, geraadpleegd op 14 maart 2019. Verklarende Nota bij de Bouwaanvraag, gemeente Grobbendonk, opgemaakt te Grobbendonk op 16 januari 2014.

"Metseltekens", Het Graafschap Loon, www.graafschaploon.be, geraadpleegd op 26 april 2009. C. Verlinden en S. Verbeeck, RUP Troon: Toelichtingsnota, Sweco Belgium nv t.o.v. Gemeente Grobbendonk, 2018.

"Sint-Rochuskerk", Centrum voor Religieuze Kunst en Cultuur vzw, https://www.crkc.be/sint-rochuskerk, geraadpleegd op 2 S. Verbeeck, K. Van den Bergh en K. Mariën, RUP: Stedenbouwkundige voorschriften, Sweco Belgium nv t.o.v. Gemeente mei 2019. Grobbendonk, augustus 2018.

Tilburg School of Catholic Theology, “Moderne Devotie”, Lucepedia, Digitale theologische encyclopedia, https://www. 'RUP Vallei van de Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk', Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, www.rsv. lucepedia.nl/dossieritem/dossier/21937, geraadpleegd op 8 april 2019. ruimtevlaanderen.be, geraadplaagd op 29 mei 2019.

"Verdwenen Belgische Molens", http://www.molenechos.org/verdwenen/molen.php?nummer=4237, geraadpleegd op 27 maart 2019, laatst gewijzigd 2016. (3) Websites

Agentschap Onroerend Erfgoed, "Britse Basis", https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/135408, geraadpleegd op 2 augustus "Wellen - Kerk van Ulbeek", Portfolio Onroerend Erfgoed, https://portfolio.onroerenderfgoed.be/project/wellenkerk- 2018, laatst gewijzigd in 2017. van-ulbeek, geraadpleegd op 2 mei 2019.

Agentschap Onroerend Erfgoed, "Het samenvloeiingsgebied van de Kleine Nete en de Aa" [online], https://id.erfgoed.net/ erfgoedobjecten/135373, geraadpleegd op 14 maart 2019. 09.02 ARCHIVALIA

FOD Financiën, Kadasterarchief Provincie Antwerpen, Mutatieschets 1924/ 25, Grobbendonk sectie D, perceel nr. 175a, Agentschap Onroerend Erfgoed, 2018, "Priorij Onze-Lieve-Vrouw Ten Troon" [online], https://id.erfgoed.net/ Mutatieschets 'De Troon', 1899/ 7, Grobbendonk sectie D, perceel nr. 175, rechts nieuwe situatie 1899/ 7 met perceel nr. erfgoedobjecten/85527, geraadpleegd op 14 maart 2019. 175a.

"Alfons de Roeck", RKD, https://rkd.nl/nl/explore/artists/20939, geraadpleegd op 29 april 2019. Rijksarchief Leuven, Landboeken met aanduiding in topografische volgorde van alle goederen van het klooster, opgesteld van 1744 tot 1754 door prior Jacobus Thomas Bosman. Priorij Sint-Maartendal Leuven (inv.726). Beeldbank Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium, http://balat.kikirpa.be/ Geokaart Onroerend Erfgoed, https://geo. onroerenderfgoed.be/.

Delcampe, https://www.delcampe.net/nl/verzamelingen/postkaarten/. 09.03 AFBEELDINGENLIJST

Carthesius, http://www.cartesius.be/CartesiusPortal/. Alle foto’s zijn genomen door ARAT architecten in 2018-2019, tenzij anders vermeld.

CadGIS, FOD Financiën, https://financien.belgium.be/nl/E-services/cadgis.

216 | 560 Beheersplan Grobbendonk Ten Troon | 217