BESLUIT

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot: - afwijzing van een aanvraag om ontheffing als bedoeld in artikel 17 van de Mededingingswet, aangezien de aangemelde overeenkomst niet in strijd is met het verbod van artikel 6, eerste lid, van de Mededingingswet; - afwijzing van een aanvraag om toepassing van artikel 56, eerste lid, van de Mededingingswet.

Betreft: zaak 1405, Holland B.V. en NS-Stations B.V. (ontheffingsverzoek) zaak 1584, Sp!ts B.V. vs Metro Holland B.V. en NS-Stations B.V. (klacht)

1 Inleiding

1. Op 7 juli 1999 ontving de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit (hierna: d-g NMa) een aanvraag van Metro Holland B.V. en NS-Stations B.V. (hierna: tezamen verzoeksters) om een ontheffing te verlenen van het verbod van artikel 6, eerste lid, Mededingingswet (hierna: Mw) op grond van artikel 17 Mw. Het ontheffingsverzoek heeft betrekking op de door Metro Holland B.V. (hierna: Metro) en NS-Stations B.V. (hierna: NS- Stations) gesloten overeenkomst, waarin Metro het exclusieve recht is verleend om een gratis landelijke dagelijkse krant, gefinancierd door advertenties, te verspreiden op de NS-stations. Het ontheffingsverzoek is bij de Nederlandse mededingingsautoriteit (hierna: NMa) geregistreerd onder zaaknummer 1405. Op 11 augustus 1999 heeft Sp!ts B.V. (hierna: BasisMedia[1]) verzocht als belanghebbende in de ontheffingsprocedure te worden aangemerkt.

2. Daarnaast heeft BasisMedia op 13 oktober 1999 bij de d-g NMa een klacht ingediend tegen Metro en NS-Stations, die onder zaaknummer 1584 is geregistreerd.

2 Partijen

2.1 Metro

3. Metro geeft sinds 21 juni 1999 in Nederland de gratis landelijke dagelijkse krant Metro uit. Metro is een 100% dochter van Metro International AB, een onderneming die onderdeel is van de Modern Times Group MTG AB (hierna: MTG), de mediadivisie van het Kinnevik-concern. Kinnevik ontplooit in Nederland geen andere activiteiten met betrekking tot het uitgeven van kranten. MTG is in een aantal landen actief in de mediasector (dagbladen, radio en televisie). MTG verspreidt onder andere gratis kranten in Stockholm, Praag, Boedapest, Gteburg, Malm, Newcastle, Philadelphia en Santiago. De omzet van MTG bedroeg in 1998 bijna f 850 miljoen.

2.2 NS-Stations 4. NS-Stations houdt zich bezig met het beheer en de exploitatie van spoorwegstations in Nederland, waaronder de exploitatie en het scheppen van detailhandelsvoorzieningen en horecamogelijkheden op spoorwegstations. NS-Stations is een 100% dochter van NS Groep N.V. NS Groep N.V. is actief in de sectoren van het personenvervoer per spoor, het goederenvervoer per spoor en de exploitatie van stations. De omzet van NS Groep N.V. bedroeg in 1998 ongeveer f 5 miljard.

2.3 BasisMedia

5. BasisMedia geeft sinds 21 juni 1999 in Nederland de gratis landelijke dagelijkse krant Sp!ts uit. BasisMedia is een 100% dochter van N.V. Holdingmaatschappij (hierna: De Telegraaf). De Telegraaf is uitgever van een aantal dagbladen, waaronder De Telegraaf en verschillende regionale dagbladen.

3 Procedure

6. In de Staatscourant nummer 233 van 2 december 1999 is mededeling gedaan van de aanvraag om ontheffing. Daarbij zijn belanghebbenden opgeroepen hun zienswijze schriftelijk of mondeling naar voren te brengen. De aanvraag en de daarop betrekking hebbende stukken hebben gedurende vier weken ter inzage gelegen ten kantore van de NMa. Hierop heeft BasisMedia inzage in het dossier gekregen en op 28 december 1999 een schriftelijke zienswijze op het ontheffingsverzoek gegeven.

7. Daarnaast heeft BasisMedia op 13 oktober 1999 bij de d-g NMa een klacht ingediend tegen Metro en NS-Stations. De door BasisMedia ingediende klacht heeft betrekking op het door Metro en NS-Stations ingediende ontheffingsverzoek en op een vermeende inbreuk door NS-Stations op artikel 24 Mw. Mitsdien worden de klacht en het ontheffingsverzoek tegelijkertijd behandeld.

8. Verzoeksters en BasisMedia hebben in de loop van de procedure verschillende onderzoeken laten verrichten naar de verhouding tussen gratis en betaalde kranten in Nederland en hebben de resultaten hiervan aan de NMa overlegd. Verzoeksters hebben drie rapporten van onderzoeksbureau Intomart overlegd, te weten: Bereik en waardering Metro (1e meting), juni/juli 1999; Bereik en waardering Metro (2e meting), oktober 1999 en Bereik en waardering van gratis dagbladen, december 1999. Verder heeft Metro door het onderzoeksbureau Veldkamp een onderzoek laten verrichten naar Metro en de kwaliteit van het bereik. BasisMedia heeft twee onderzoeken van Desan Marktonderzoek overlegd, te weten: Bereik- en Lezersonderzoek Sp!ts, Tele 14, oktober 1999 en Bereik- en Lezersonderzoek (2) Sp!ts, Tele 16, januari 2000. Verder heeft BasisMedia door het onderzoeksbureau Veldkamp een onderzoek laten verrichten naar Sp!ts en de kwaliteit van het bereik.

9. Daarnaast zijn verscheidene onderzoeksresultaten afkomstig van onafhankelijke onderzoeksbureaus overlegd. Het betreft de effectieve oplage per dagbladtitel over 1998 en 1999 van onderzoeksbureau Cebuco, de SummoScanner 1999[2] en het Summo Doelgroeponderzoek[3] van onderzoeksbureau Summo, de oplagecijfers per kwartaal van Het Oplage Instituut (hierna: HOI) en een overzicht van de marktaandelen van landelijke dagbladen op basis van advertentie-inkomsten door het Bureau voor Budgetten Controle (hierna: BBC).

10. Op 16 december 1999 heeft de NMa de dagbladen De Telegraaf, , NRC Handelsblad, , Het Algemeen Dagblad en om informatie verzocht. De antwoorden zijn verkregen op 7 januari 2000 van De Telegraaf, op 24 januari 2000 van Het Financieele Dagblad en op 2 februari 2000 van PCM, hetgeen een gebundelde reactie betrof met betrekking tot het NRC Handelsblad, Trouw, Het Algemeen Dagblad en De Volkskrant.

4 De aangemelde overeenkomst

11. De aangemelde overeenkomst betreft de door Metro en NS-Stations op 23 juni 1999 gesloten overeenkomst. Deze overeenkomst heeft een looptijd van vijf jaar en wordt automatisch verlengd voor een tweede periode van vijf jaar, tenzij deze door partijen, volgens de in het contract genoemde opzeggingsgronden, voortijdig wordt beindigd. In artikel 5.3 van de overeenkomst wordt onder andere bepaald dat Metro het recht heeft om de overeenkomst te beindigen, wanneer [][4].

12. Het Metro-concept wordt in artikel 1.7 van de overeenkomst als volgt omschreven (citaat): the concept for the publishing and distribution of an at least five days a week, high quality newspaper, distributed free of charge, at subway, bus, railway stations and other various public places in co-operation with transportation companies and authorities.

13. In de overeenkomst is aan Metro voor maximaal vijf jaar het exclusieve recht verleend om een gratis landelijke dagelijkse krant, gefinancierd door advertenties, te verspreiden op de NS-stations.

14. De exclusiviteitsbepaling is opgenomen in artikel 4.1 van de overeenkomst en luidt als volgt (citaat): In consideration of the compensation payable by the Publisher to NS-Stations under article 6 of this Agreement NS-Stations grants The Publisher the exclusive right to distribute the Newspaper within the Territory for a period of three years and subsequently for a second period of two years; during the second period of two years a notification pursuant to Article 5.3, 5.4 or 5.5 can be given. From this obligation is excluded the Stationsmagazine which is already distributed in the Territory. All free daily equivalent or substitute newspapers are included in the obligation.

15. De term Newspaper is in artikel 1.8 van de overeenkomst gedefinieerd als (citaat): The Newspaper means the newspaper published and distributed in railway stations in co-operation with NS-Stations by the Publisher under the Metro Newspaper Concept in The .

16. De term Territory is in artikel 1.11 van de overeenkomst gedefinieerd als (citaat): All the railway stations managed and operated by NS-Stations now and in the future in the Kingdom of the Netherlands with exception of the premises leased to third parties.

5 Feitelijke achtergrond

17. Metro verschijnt elke werkdag in tabloid-formaat, wordt landelijk gedistribueerd en wordt gefinancierd uit advertenties. Metro wordt verspreid via bakken op ongeveer 200 van de 375 NS-stations in Nederland. Via dit distributiekanaal zet Metro het overgrote deel van haar oplage af. Metro wordt daarnaast verspreid via bakken op de 43 metrostations van de Rotterdamse Elektrische Tram (hierna: RET) in Rotterdam en op twee veerdiensten.[5]

18. Sp!ts verschijnt elke werkdag in tabloid-formaat, wordt landelijk gedistribueerd en wordt gefinancierd uit advertenties. Sp!ts wordt door uitdelers verspreid vr ongeveer 120 van de 375 NS-stations in Nederland. Via dit distributiekanaal zet BasisMedia het overgrote deel van haar oplage af. Daarnaast wordt Sp!ts verspreid op 32 metrostations van het Gemeentelijk Vervoer Bedrijf (hierna: GVB) in Amsterdam, vr 8 metrostations van de RET in Rotterdam, in 42 op de NS-stations gevestigde AKO- en Brunavestigingen, op busstations en in bussen van Arriva, BBA, OAD, Connexxion en Hermes, in ziekenhuizen en via nog enkele andere losse outlets. De verspreiding geschiedt bij de metrostations van het GVB via uitdelers en bakken en bij de andere afzetpunten vanaf vaste plaatsen, zoals bakken en rekken.[6]

METRO-afzetpunten METRO-afzet SP!TS-afzetpunten SP!TS-afzet

200 NS-stations [] 120 NS-voorpleinen []

43 RET-stations [] 8 RET-voorpleinen []

2 veerdiensten [] 32 GVB-stations []

42 AKO- en [] Brunavestigingen op de NS-stations

Busstations en bussen [] van Arriva, BBA, OAD Connexxion en Hermes

20 ziekenhuizen []

overige afzetpunten, [] zoals mediabureaus, kiosken en rijwielstallingen

296.500 totaal 294.000 totaal

Tabel 1. Overzicht van de door Metro en BasisMedia benutte afzetpunten en het aantal verspreidde kranten per afzetpunt in juni 2000.[7]

19. Uit informatie verkregen van Metro en BasisMedia is gebleken dat de oplagen van Metro en Sp!ts geleidelijk zijn gestegen sinds de introductie in juni 1999.

20. Op basis van de exclusieve overeenkomst tussen Metro en NS-Stations weigert NS-Stations BasisMedia toegang te verlenen tot haar stations, waardoor BasisMedia niet de mogelijkheid heeft om Sp!ts uit te delen of om bakken te plaatsen op de NS-Stations. Sp!ts wordt derhalve vr de NS-stations uitgedeeld. Sp!ts wordt wel verspreid in de AKO- en Brunavestigingen op de NS-stations.

21. Metro heeft in de loop van de procedure gemeld dat zij, naast de exclusieve overeenkomst met NS-Stations, tevens met de RET een exclusieve overeenkomst met een looptijd van vijf jaar heeft gesloten voor de 43 metrostations van de RET in Rotterdam. Ook hier wordt Sp!ts uitgedeeld vr een aantal metrostations van de RET.

6 Standpunt partijen op het ontheffingsverzoek

6.1 Argumenten verzoeksters

22. Verzoeksters stellen kort en zakelijk samengevat primair dat artikel 6, eerste lid, Mw niet van toepassing is op de overeenkomst, daar deze overeenkomst noch in haar strekking noch in haar effect mededingingsbeperkend is. Subsidiair beroepen verzoeksters zich erop dat geen sprake is van een merkbare beperking van de mededinging. Meer subsidiair hebben verzoeksters aan de NMa verzocht om een ontheffing van artikel 6, eerste lid, Mw op grond van artikel 17 Mw.

Strekking

23. Verzoeksters geven aan dat exclusiviteit voor een aanloopperiode inherent is aan de introductie van een nieuw gratis dagblad op de NS-stations door een partij die nog niet op de Nederlandse dagbladmarkt actief is. Volgens verzoeksters is de strekking van de exclusiviteitsclausule derhalve niet mededingingsbeperkend.

Noodzakelijkheid

24. Volgens verzoeksters maakt Metro zonder exclusiviteit geen kans op het veroveren van een plaats op de relevante markt. In de eerste plaats verwijzen verzoeksters hierbij naar het initiatief van De Telegraaf, om door middel van het uitgeven van Sp!ts de toetreding tot de markt voor Metro te bemoeilijken. Daarnaast stellen verzoeksters geen eigen infrastructuur te hebben, in tegenstelling tot De Telegraaf en PCM Landelijke Dagbladen (hierna: PCM). Zij voeren aan dat exclusiviteit op de NS-stations voor een nieuwe toetreder als Metro des te meer noodzakelijk is, nu zij de kennis over en de ervaring met andere distributiemogelijkheden voor dagbladen (zoals kiosken, supermarkten, boekhandels etc.) mist.

25. Ook voor de duur van het exclusiviteitsbeding, vijf jaar, stellen verzoeksters dat deze noodzakelijk is, teneinde Metro in de gelegenheid te stellen tot volle wasdom te kunnen komen. Gedurende deze periode dient Metro een zodanig gedeelte van haar aanloopkosten te verdienen, dat zij kan doorgaan met het uitgeven van Metro.

26. Verzoeksters wijzen in dit verband nog op artikel 5 (a) van de Groepsvrijstelling 2790/1999[8] inzake verticale overeenkomsten. Een exclusiviteitsbeding van vijf jaar wordt hier geoorloofd geacht. Hierin kan, aldus verzoeksters, een aanwijzing worden gevonden voor de beoordeling van de aangemelde overeenkomst.

Marktafbakening en effect

27. Verzoeksters geven aan dat voor het bepalen van het mededingingsbeperkend effect een onderscheid moet worden gemaakt tussen de lezersmarkt en de adverteerdersmarkt. Volgens verzoeksters is het marktaandeel c.q. het bereik op de lezersmarkt mede bepalend voor het succes op de adverteerdersmarkt.

Lezersmarkt

28. Verzoeksters stellen dat wat betreft de afbakening van de lezersmarkt geen onderscheid hoeft te worden gemaakt tussen landelijke dagbladen die te koop zijn en gratis dagbladen, alhoewel het niet geheel duidelijk is in welke mate er substitutie tussen de gratis en betaalde kranten bestaat.

29. De aanbodzijde van de markt voor de landelijke dagbladen wordt gedomineerd door PCM en De Telegraaf[9] en derhalve is er een hoge drempel voor nieuwe marktpartijen om toe te treden tot de markt van de landelijke dagbladen. De lezers op deze markt hebben door de introductie van Metro meer keuze gekregen. De introductie van een gratis dagblad op de NS- stations, hetgeen mogelijk is door het exclusiviteitsbeding, heeft derhalve juist een positief effect op de mededinging, aldus verzoeksters.

Adverteerdersmarkt

30. Volgens verzoeksters zal vanuit het oogpunt van de landelijke adverteerders een gratis dagblad zonder meer substitueerbaar zijn met de landelijke betaalde dagbladen. Zij betogen dat de relevante adverteerdersmarkt de markt van verkoop van advertentieruimte in dagbladen aan landelijke adverteerders betreft.

31. De relevante adverteerdersmarkt, met twee sterk overheersende spelers, PCM en De Telegraaf[10], wordt volgens verzoeksters gekenmerkt door hoge toetredingsdrempels, met name door de noodzaak van grote investeringen in een goed distributienetwerk. De adverteerders hebben op deze markt door de introductie van Metro meer keuze gekregen. De introductie van een gratis dagblad op de NS-stations heeft derhalve ook op deze markt een mededingingsbevorderend effect.

32. Het verspreiden van kranten via het plaatsen van bakken op de NS- stations is volgens verzoeksters te substitueren met veel andere distributiekanalen, zoals bijvoorbeeld supermarkten, tankstations, wegrestaurants, bus- en metrostations. Voor De Telegraaf en PCM geldt dat ze reeds een zeer uitgebreid landelijk distributienetwerk in Nederland hebben opgebouwd, bestaande uit allerlei soorten verkooppunten alsmede krantenbezorgers. Derhalve is er voor De Telegraaf, PCM en voor potentile toetreders (uitgevers) geen beperking van de mededinging te constateren.

Merkbaarheid

33. Subsidiair stellen verzoeksters dat de exclusiviteitsclausule geen merkbare effecten heeft voor de mededinging, aangezien de posities van Metro en NS-Stations op de relevante adverteerdersmarkt zeer gering zijn. Verzoeksters stellen dat Metro op de relevante adverteerdersmarkt, op basis van advertentie-inkomsten in 1999, een zeer klein marktaandeel heeft. [11] Aangezien NS-Stations geen dagbladen uitgeeft, heeft zij geen positie op die markt. Verzoeksters voeren nog aan dat voor de introductie van een ander gratis dagblad voldoende distributiekanalen overblijven. Verzoeksters concluderen derhalve dat geen sprake is van een merkbare mededingingsbeperking.

6.2 Reactie BasisMedia

34. BasisMedia stelt, kort en zakelijk samengevat, dat de exclusieve overeenkomst tussen Metro en NS-Stations ertoe strekt dan wel ten gevolge heeft, dat de mededinging wordt beperkt op de markt voor de afzet van gratis kranten voor treinreizigers. De overeenkomst vormt derhalve een inbreuk op artikel 6, eerste lid, Mw. Daarnaast wordt volgens BasisMedia niet voldaan aan de vier vereisten van artikel 17 Mw.

Strekking

35. BasisMedia stelt dat het doel van exclusiviteit in het algemeen is het voorbehouden van een markt aan n onderneming. BasisMedia is van mening dat Metro met de exclusiviteit beoogt te bereiken dat andere concurrenten wegblijven van de markt. Aangezien in artikel 4.1 van de overeenkomst is opgenomen dat de exclusiviteitsbepaling betrekking heeft op gratis dagbladen die een equivalent van of een substituut voor Metro vormen, volgt hieruit dat het doel de uitsluiting is van elke daadwerkelijke (Sp!ts) of potentile concurrent.

Noodzakelijkheid

36. Exclusiviteit is volgens BasisMedia niet inherent aan de introductie van een nieuw gratis dagblad. Zij voert hiertoe aan dat er jaarlijks dagbladen en tijdschriften worden gentroduceerd zonder enige vorm van exclusiviteit, dat het succes van Sp!ts reeds bewijst dat exclusiviteit helemaal geen voorwaarde is voor toetreding en dat Metro gespecialiseerd is in het uitgeven van kranten voor reizigers in het openbaar vervoer en kan bogen op een jarenlange ervaring op dat gebied.

37. Wat betreft de duur van het exclusiviteitsbeding voert BasisMedia aan dat Metro niet beschermd hoeft te worden om haar investeringen te verdienen. Verder merkt zij op dat Metro Stockholm binnen n jaar winst maakte en dat Metro ook in Nederland binnen 12 maanden na introductie winst zou moeten maken.

Afbakening en effect lezersmarkt

38. BasisMedia betoogt dat de relevante lezersmarkt de markt betreft voor de afzet van gratis kranten voor treinreizigers. Op de NS-stations wordt dagelijks een groot publiek bereikt op een eenvoudige en efficinte wijze. Bovendien hebben treinreizigers de tijd en de gelegenheid om de gratis krant te lezen. Daarnaast kennen traditionele dagbladen een andere doelgroep dan gratis kranten voor treinreizigers. Alleen Metro en Sp!ts staan in directe concurrentie met elkaar. Zij oefenen nauwelijks tot geen concurrentiedruk uit op de traditionele dagbladen en andere kranten.

39. BasisMedia geeft aan dat een nieuwe markt is aangeboord, waartoe twee nieuwe marktpartijen zijn toegetreden. Tussen de partijen is sprake van zeer zware concurrentie. De toetreding van Metro is vanwege haar distributiemethodiek echter veel beter geslaagd, terwijl Sp!ts grote hinder ondervindt van het exclusiviteitsbeding bij het op de markt brengen van een krant voor treinreizigers.

40. BasisMedia stelt dat zij als gevolg van de exclusieve overeenkomst allerlei kunstmatige initiatieven (uitdelers) moet ontplooien en enorme (financile) inspanningen moet leveren om haar doelgroep te bereiken. Ondanks deze initiatieven ondervindt de distributie van Sp!ts nadelige effecten van de exclusieve overeenkomst. Tevens heeft deze overeenkomst ten gevolge dat ook andere potentile concurrenten niet in serieuze concurrentie kunnen treden met Metro.

Afbakening en effect adverteerdersmarkt

41. Met betrekking tot de adverteerdersmarkt geeft BasisMedia aan dat adverteerders een keuze maken voor een bepaalde doelgroep die zij willen bereiken en daarbij kiezen voor een bepaald mediumtype als advertentiedrager, zoals bijvoorbeeld dagbladen, weekbladen, tijdschriften, televisie, internet, radio, gratis kranten etc. Al die mediumtypen oefenen concurrentie op elkaar uit en zijn voor de adverteerders onderling uitwisselbaar als advertentiedrager. De adverteerdersmarkt is aanzienlijk en onder te verdelen in segmenten, volgens BasisMedia. Zelfs binnen het marktsegment kranten bestaan aparte doelgroepen waardoor adverteerders zich laten leiden. Afhankelijk van de doelgroep vindt de besteding plaats. De concurrentiedruk tussen Metro en Sp!ts, die hetzelfde bereik hebben en dezelfde doelgroep kennen, is aanzienlijk, terwijl traditionele dagbladen een overwegend andere doelgroep kennen. De traditionele dagbladen vormen voor een adverteerder derhalve geen substituut voor de gratis kranten.

42. BasisMedia stelt dat de exclusiviteit ertoe leidt dat zij nadelige effecten ondervindt van haar distributiemethodiek op de adverteerdersmarkt.

Merkbaarheid

43. BasisMedia wijst erop dat zij en Metro - tot nu toe - de enige marktspelers op de markt voor de afzet van gratis kranten voor treinreizigers zijn. De alternatieve distributiekanalen voor het verspreiden van een gratis krant zijn substantieel minder toereikend om treinreizigers te bereiken. Derhalve heeft het exclusief voorbehouden van de NS-stations aan Metro een merkbaar effect op de mededinging.

7 Beoordeling van het ontheffingsverzoek

7.1 Relevante markt

7.1.1 Relevante productmarkt

44. De relevante productmarkt betreft de producten ten aanzien waarvan de mededingingsrechtelijk te beoordelen gedraging van ondernemingen zich afspeelt. In algemene zin geldt dat deze markt alle producten en/of diensten omvat die op grond van hun kenmerken, hun prijzen en het gebruik waarvoor zij zijn bestemd door de consument als onderling verwisselbaar of substitueerbaar worden beschouwd. Ook aanbodsubstitutie is in dat verband een relevant aspect. [12]

45. Hoewel er vanuit een (bedrijfs)economisch perspectief aanleiding zou kunnen bestaan om de markt doelgroepsgewijs af te bakenen, is bij de vaststelling van de relevante markt niet alleen de door een uitgever of adverteerder beoogde doelgroep van belang. De beoogde doelgroep is, in het licht van het bovenstaande, slechts n van de vele indicatoren welke zouden kunnen leiden tot een bepaling van de relevante productmarkt.[13] Daar komt bij dat de inhoud van Sp!ts en de advertenties in Sp!ts zich niet specifiek richten op de treinreiziger. Ten slotte volgt uit de benutte afzetpunten en de lezers die daarmee worden bereikt, dat Sp!ts niet alleen gericht is op de treinreiziger (zie tabel 1). De stelling van BasisMedia dat de doelgroep (treinreiziger) van een tabloid op zichzelf reeds de relevante markt bepaalt, treft derhalve geen doel.

46. De aangemelde overeenkomst tussen Metro en NS-Stations heeft betrekking op de distributie van een gratis landelijke dagelijkse krant op de NS-stations.

47. Ten aanzien van kranten zijn twee soorten afnemers te onderscheiden: lezers en adverteerders. Het ligt in de rede om hiervoor aparte relevante markten te onderscheiden, 'lezersmarkten' en 'adverteerdersmarkten'. Vanwege de samenhang tussen beide worden zij beschouwd in hun onderlinge samenhang.

Lezersmarkt

48. Landelijke dagelijkse kranten zijn vanwege speciale karakteristieken te onderscheiden van andere media, zoals bijvoorbeeld wekelijkse en maandelijkse tijdschriften, omroepbladen, opiniebladen, nieuwsbladen, televisie, radio en internet.[14]

49. Metro verschilt sterk van landelijke dagbladen wat betreft inhoud.[15] De inhoud van Metro bestaat voor het grootste deel uit de integrale overname van persberichten[16] van binnenlandse en buitenlandse persbureaus. Zij bevat hierdoor slechts een nieuwsoverzicht, is vooral registrerend en biedt (bijna) geen diepgravende achtergrondartikelen, (diepte)interviews, redactionele commentaren en analyses (niet opinirend) en bevat geen extra katernen of bijlagen.

50. In dit besluit wordt verder onder een landelijk dagelijks tabloid verstaan: een landelijke krant die dagelijks[17] wordt verspreid met een kleiner formaat dan een gewone krant/dagblad, die (bijna) geheel wordt gefinancierd uit advertenties, met het accent op de weergave van persberichten en weinig redactionele inbreng. In juni 2000 werden in Nederland twee landelijke dagelijkse tabloids uitgegeven, te weten Metro en Sp!ts.

51. Zoals hieronder uiteengezet wordt, is uit onderzoeken gebleken dat het effect van de introductie van landelijke dagelijkse tabloids op de (losse) verkoop en de abonnementen van landelijke dagbladen niet aanzienlijk is. 52. Uit onderzoeken van Intomart[18] en van Desan[19] volgt dat ongeveer 75% van de lezers van landelijke dagelijkse tabloids, deze tabloids zien als een aanvulling op de betaalde dagbladen. Tevens is gebleken dat ongeveer 90% van de lezers van landelijke dagelijkse tabloids niet hun abonnement op landelijke dagbladen zullen opzeggen en ongeveer 75% van de lezers van landelijke dagelijkse tabloids die losse nummers kopen geeft aan door de introductie van landelijke dagelijkse tabloids niet minder losse nummers van landelijke dagbladen te zullen gaan kopen.[20] Verder blijkt dat bij ongeveer 80% van de lezers van de landelijke dagelijkse tabloids geen verandering heeft plaatsgevonden in hun leesgedrag ten aanzien van landelijke dagbladen. Daar komt bij dat 11% aangeeft zelfs meer landelijke dagbladen te zijn gaan lezen. [21] Onderzoek van HOI wijst uit dat de abonnementen van de landelijke dagbladen in het 1e kwartaal van 2000 met 0,6% dalen ten opzichte van het 4e kwartaal van 1999, hetgeen in lijn is met het seizoenspatroon, waarbij de oplage aan het begin van het jaar een lager niveau kent. Daarnaast is de losse verkoop in het 1e kwartaal van 2000 ten opzichte van het 4e kwartaal van 1999 gedaald met 2,4%. Volgens HOI geeft deze geringe daling aan dat de invloed van de landelijke dagelijkse tabloids nog steeds beperkt is. Bovendien heeft een deel van de daling betrekking op de losse verkoop in het buitenland, die daalde met 1,7% ten opzichte van het 4e kwartaal van 1999. [22]

53. Twee onderzoeken van De Telegraaf, n onder opzeggers van abonnementen en n naar de effecten op de losse verkoop, bevestigen deze informatie. Ook de informatie die van PCM is verkregen, bevestigt dit beeld.

54. Daarnaast is sprake van dubbellezen. Lezers van landelijke dagbladen zijn landelijke dagelijkse tabloids erbij gaan lezen.[23] Landelijke dagelijkse tabloids zijn derhalve voor een deel van de lezers complementair aan de traditionele dagbladen. Ten slotte is sprake van nieuwe lezersgroepen, die voorheen geen landelijke dagbladen kochten.

55. Uit het bovenstaande blijkt dat de markt voor landelijke dagelijkse tabloids de meest enge relevante lezersmarkt is. In het onderhavige geval is het gezien de uiteindelijke beoordeling niet noodzakelijk de exacte relevante lezersmarkt af te bakenen (zie de randnummers 67 tot en met 89).

Adverteerdersmarkt

56. Bij het afbakenen van adverteerdersmarkten moet in beginsel belang worden gehecht aan het geografische bereik dat adverteerders nastreven, de diverse media waarin zij kunnen adverteren en de doelgroep die zij met een advertentie willen bereiken.[24]

57. Landelijke dagelijkse tabloids hebben een landelijk bereik en behoren dus niet tot de markt voor regionale en lokale advertenties in advertentiemedia met een regionaal of lokaal bereik.

58. Er zijn zeer veel 'typen' advertentiemedia. Deze verschillen onderling in uiteenlopende mate wat betreft hun doelgroep en wat betreft onder meer prijzen, dekking (percentage bereikte lezers in het verspreidingsgebied), effectiviteit en actualiteit van hun advertenties.[25] Hierdoor zijn zij voor adverteerders niet zonder meer onderling uitwisselbaar. Overigens kan per soort advertentie (bijvoorbeeld: personeelsadvertentie, productreclame) de substitueerbaarheid van advertentiemedia verschillen.[26] De geschreven media onderscheidt zich van andere typen media, zoals audiovisuele media (radio, TV, kabelkranten) en visuele media (billboards en internet).[27]

59. Adverteerders letten op de socio-economische groep die wordt bereikt met het medium waarin wordt geadverteerd.[28] Lezers van landelijke dagbladen behoren, in vergelijking met een dwarsdoorsnede van de Nederlandse bevolking, tot een hogere inkomens- en opleidingscategorie.[29] De socio-economische groep die bereikt wordt met landelijke dagelijkse tabloids is vergelijkbaar met de socio-economische groep die wordt bereikt met de landelijke dagbladen, wat betreft opleiding en sociale klasse.[30] Landelijke dagelijkse tabloids hebben ten opzichte van de landelijke dagbladen echter een groter bereik onder (hoog opgeleide) jongeren van 13 tot 24 jaar.[31] Een ander verschil betreft het gemiddelde pagina- en advertentiebereik, dat bij Metro en Sp!ts veel hoger ligt dan bij landelijke dagbladen.[32] Verder volgt uit de Summoscanner 1999[33] dat het gemiddelde bereik van de landelijke dagelijkse tabloids tussen dat van de landelijke dagbladen inzit.

60. Uit het bovenstaande blijkt dat de markt voor de verkoop van advertenties in landelijke dagelijkse tabloids aan landelijke adverteerders de meest enge relevante adverteerdersmarkt is. In het onderhavige geval is het gezien de uiteindelijke beoordeling niet noodzakelijk de exacte relevante adverteerdersmarkt af te bakenen (zie de randnummers 67 tot en met 89).

7.1.2 Relevante geografische markt

Lezersmarkt

61. Metro is een dagelijks tabloid dat landelijk wordt verspreid en er vinden geen regionale of plaatselijke aanpassingen plaats. De relevante geografische lezersmarkt wordt derhalve als landelijk aangemerkt.

Adverteerdersmarkt

62. Ten aanzien van de geografische dimensie van advertentiemarkten kan worden aangenomen dat voor de adverteerder in dit verband primair van belang is welk geografisch bereik hij nastreeft. Dit kan landelijk, regionaal of lokaal zijn.[34] Geschreven media hebben veelal een nauwkeurig bepaalbaar geografisch advertentiebereik, samenvallend met hun verspreidingsgebied.[35]

63. Aangezien landelijke dagelijkse tabloids en landelijke dagbladen landelijk worden verspreid en hun geografisch advertentiebereik samenvalt met hun verspreidingsgebied, wordt de relevante geografische adverteerdersmarkt als landelijk aangemerkt.

7.2 Toepasselijkheid van artikel 6 Mw

64. Artikel 6, eerste lid, Mw luidt (citaat): Verboden zijn overeenkomsten tussen ondernemingen, besluiten van ondernemersverenigingen en onderling afgestemde feitelijke gedragingen van ondernemingen, die ertoe strekken of ten gevolge hebben dat de mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan wordt verhinderd, beperkt of vervalst.

7.2.1 Overeenkomst 65. De overeenkomst tussen Metro en NS-Stations is een juridisch bindende overeenkomst en is derhalve een overeenkomst in de zin van artikel 1, sub e, Mw.

7.2.2 Onderneming

66. Metro en NS-Stations oefenen elk een economische activiteit uit en zijn derhalve ondernemingen in de zin van artikel 1, sub f, Mw.

7.2.3 Beperking van de mededinging

67. Alhoewel de overeenkomst er niet toe strekt de mededinging te beperken in de zin van artikel 6 Mw, moet niettemin worden onderzocht of zij niet ten gevolge heeft dat de mededinging wordt verhinderd, beperkt of vervalst.[36]

68. De overeenkomst, waarin onder meer een exclusiviteitsbeding is opgenomen (zie randnummer 14), is gericht op de distributie van het landelijke dagelijkse tabloid Metro, met andere woorden op het verspreiden van Metro onder de lezer. In de beoordeling wordt derhalve in eerste instantie gekeken naar de gevolgen van het exclusiviteitsbeding op de meest enge lezersmarkt, te weten de markt voor landelijke dagelijkse tabloids in Nederland.

69. Aangezien het exclusiviteitsbeding zich richt op de verspreiding van Metro onder de lezer, zal pas wanneer zich een merkbaar mededingingsbeperkend effect voordoet op de lezersmarkt de vraag aan de orde komen of er ook sprake is van een merkbaar mededingingsbeperkend effect op de adverteerdersmarkt. Derhalve wordt in de beoordeling eerst op de gevolgen van het exclusiviteitsbeding op de markt voor landelijke dagelijkse tabloids in Nederland ingegaan en vervolgens, voor zover nodig, op de gevolgen voor de adverteerdersmarkt.

Noodzakelijkheid van het exclusiviteitsbeding

70. Vooraleerst valt op dat hier sprake is van het aanbieden van een nieuw product binnen de sterk geconcentreerde dagbladsector.[37] Uit jurisprudentie van het Hof blijkt dat het de vraag is of van een verstoring van de mededinging kan worden gesproken wanneer het exclusiviteitsbeding noodzakelijk is om Metro in staat te stellen dit product op de markt te brengen.[38]

71. Metro geeft aan dat een exclusiviteitsbeding van vijf jaar noodzakelijk is om betreding van de markt mogelijk te maken.

72. Deze stelling van Metro kan om een aantal redenen niet worden aanvaard. In de eerste plaats heeft Sp!ts zonder exclusiviteitsbeding een oplage en een gemiddeld bereik behaald, die vergelijkbaar zijn met die van Metro. Hierbij kan erop worden gewezen dat de oplage van Sp!ts geleidelijk is gestegen sinds de introductie in juni 1999. Ten tweede heeft Metro reeds in het eerste half jaar van haar bestaan een gemiddeld bereik van 400.000 lezers[39] en binnen n jaar een oplage van ongeveer 300.000 tabloids behaald. Verder zijn de opbrengsten uit advertenties, die de enige bron van inkomsten voor Metro vormen, goed en zijn de advertentietarieven voor de tabloids sinds hun introductie flink gestegen.[40] Ten derde moet worden gewezen op het commercile succes dat MTG binnen een periode van n twee jaar heeft behaald met Metro in enkele buitenlandse steden, zoals bijvoorbeeld Stockholm.[41]

73. In het onderhavige geval is een exclusiviteitsbeding voor een periode van vijf jaar derhalve niet noodzakelijk om Metro in staat te stellen een landelijk dagelijks tabloid op de markt te brengen, zodat derhalve verder moet worden beoordeeld of de gevolgen van de aangemelde overeenkomst merkbaar mededingingsbeperkend zijn.

Beoordeling van het effect

74. Uit jurisprudentie van het Hof van Justitie blijkt dat bij de toetsing van een individuele overeenkomst aan artikel 6 Mw rekening moet worden gehouden met de concrete situatie waarin zij effect sorteert en in het bijzonder met de economische en juridische context waarin de betrokken ondernemingen opereren, de aard van de diensten waarop deze overeenkomst betrekking heeft, en de structuur van de relevante markt en de werkelijke omstandigheden waaronder deze functioneert.[42] Het is bij de structuur van de relevante markt onder meer van belang of het een nieuwe dynamische productmarkt betreft, die zich nog volop in de groeifase bevindt.

75. Daarnaast wordt beklemtoond, dat bij het onderzoek van de mededingingsvoorwaarden niet enkel moet worden afgegaan op de bestaande mededinging tussen de ondernemingen die reeds op de betrokken markt aanwezig zijn, doch ook op de potentile mededinging, teneinde vast te stellen of er gelet op de marktstructuur en de economische en juridische context waarin deze functioneert, rele en concrete mogelijkheden bestaan dat de betrokken ondernemingen onderling met elkaar concurreren of dat een nieuwe concurrent op de betrokken markt kan toetreden en met de daarop gevestigde ondernemingen kan concurreren.[43]

76. Uit vaste jurisprudentie van het Hof van Justitie blijkt ook dat naast de gevolgen van een exclusiviteitsbeding in een individuele overeenkomst, ermee rekening moet worden gehouden of zij samen met andere overeenkomsten een cumulatief effect op de mededinging kan hebben.[44]

Toegangsmogelijkheden voor bestaande concurrent en/of nieuwe toetreders

77. Sedert juni 1999 zijn in Nederland twee partijen actief die landelijke dagelijkse tabloids uitgeven. De verspreiding van deze landelijke dagelijkse tabloids vindt plaats via diverse afzetpunten. Metro en BasisMedia hebben gegevens overlegd waaruit blijkt welke afzetpunten zij benutten en waaruit tevens het aantal tabloids volgt dat per afzetpunt werd verspreid in juni 2000.

78. Uit tabel 1 en uit de SummoScanner 1999[45] volgt dat Sp!ts, ondanks het bestaan van het exclusiviteitsbeding, in staat is geweest een totale oplage en een gemiddeld bereik te behalen die vergelijkbaar zijn met die van Metro. Daarnaast is gebleken dat de oplagen van Metro en Sp!ts zijn gestegen sinds de introductie in juni 1999. Derhalve wordt geconcludeerd dat Sp!ts op vergelijkbare wijze als Metro de markt voor landelijke tabloids in Nederland heeft weten te betreden.

79. Daarnaast is gebleken dat BasisMedia in de loop der tijd meerdere wijzen van distribueren is gaan gebruiken. Voorbeelden hiervan zijn de overeenkomst met het GVB in Amsterdam, de overeenkomsten met de franchiseorganisatie van de AKO en de Bruna voor de verspreiding van Sp!ts in de AKO- en Brunavestigingen op de NS-stations, de verspreiding van Sp!ts via de bussen van een aantal busmaatschappijen[46] en ziekenhuizen.

80. Het gebruik van de NS-stations en de metrostations van de RET is voor de duur van vijf jaar exclusief voorbehouden aan Metro. Het gebruik van de voorpleinen bij deze stations staat echter vrij voor BasisMedia of potentile toetreders. Tevens wordt Sp!ts verspreid in de AKO- en Brunavestigingen op de NS-stations. Ten slotte zijn de overige distributiepunten die per juni 2000 worden benut, niet exclusief gebonden aan Metro of BasisMedia.

81. Naast de afzetpunten die thans daadwerkelijk worden gebruikt, zijn ook potentile afzetpunten van belang voor de beoordeling van de mogelijkheden van toetreding of uitbreiding. Te meer daar in het onderhavige geval de markt voor landelijke dagelijkse tabloids in Nederland een markt is die volop in ontwikkeling is. Het is derhalve voorstelbaar dat er afzetpunten zijn die momenteel nog niet worden benut. Het is echter niet eenvoudig om nieuwe afzetpunten te voorspellen. Er is wel een aantal rele nieuwe afzetpunten aan te geven, te weten: benzinestations, supermarkten, bedrijven en/of kantorencomplexen, Schiphol en luchtvaartmaatschappijen, universiteiten en hogescholen, fastfoodketens, kiosken, tabakswinkels en warenhuizen.[47]

82. Teneinde na te gaan of de gevolgen van het exclusiviteitsbeding de mededinging merkbaar beperken, wordt tevens gekeken naar andere factoren zoals de mededingingsverhoudingen op de markt, de fase waarin de markt zich bevindt en de aard van het product.

83. In het onderhavige geval dient rekening te worden gehouden met het feit dat de markt voor landelijke dagelijkse tabloids in Nederland een nieuwe en dynamische markt betreft. Dit brengt met zich dat bereik, oplage en distributiepunten aan verandering onderhevig zijn. Zoals aangegeven zijn er vele afzetpunten denkbaar, waarlangs de landelijke dagelijkse tabloids in Nederland kunnen worden verspreid.

84. Voorts zij opgemerkt dat het mogelijk is om te variren met het verschijningsmoment van een landelijk dagelijks tabloid. Zo heeft BasisMedia verklaard dat zij in de zomer van 2000 een middageditie zal uitbrengen.[48] Ten slotte is van belang dat de consument elke opnieuw kan kiezen voor een bepaald tabloid en niet, zoals bij het nemen van een abonnement op een krant of een tijdschrift, gedurende langere tijd geen aanschafbeslissing neemt.

85. Geconcludeerd wordt dat BasisMedia, ondanks het bestaan van het exclusiviteitsbeding, met succes de markt voor landelijke dagelijkse tabloids in Nederland heeft kunnen betreden en dat er voor haar voldoende rele en concrete mogelijkheden bestaan om op deze markt met Metro te concurreren en dat tevens nog groeimogelijkheden bestaan. Het feit dat BasisMedia stelt dat zij extra kosten heeft moeten maken doet hier niet aan af.

86. Gezien het feit dat een landelijk dagelijks tabloid weinig redactionele inbreng vereist, is het opzetten van een redactie eenvoudiger dan bij een landelijk dagblad. Daarnaast heeft een landelijk dagelijks tabloid geen abonnees en heeft zij dus geen abonneewervingscampagnes nodig. Ten slotte is bij de bestaande spelers op de markt voor landelijke dagelijkse tabloids niet gebleken van moeilijkheden bij het werven van advertenties. Vooralsnog is niet gebleken van substantile drempels die moeten worden overwonnen, om over te kunnen gaan tot het uitgeven van een landelijk dagelijks tabloid.[49] 87. Ook voor nieuwe ondernemingen bestaan er rele en concrete mogelijkheden om voldoende afzetpunten te verkrijgen of te ontwikkelen, teneinde vaste voet op de markt voor landelijke dagelijkse tabloids in Nederland te verkrijgen.

Cumulatief effect

88. In het verlengde van het voorgaande wordt opgemerkt dat wanneer het aantal exclusieve contracten toeneemt, dat uitgevers van landelijke dagelijkse tabloids met betrekking tot distributiepunten sluiten, moet worden gekeken naar de invloed die exclusiviteitsbedingen in overeenkomsten hebben op de toegang tot de markt.[50]

89. Vooralsnog is er geen indicatie dat het cumulatief effect van verschillende overeenkomsten (zie randnummer 21) ertoe leidt, dat sprake is van toetredingbelemmeringen tot de markt. Dit kan in de toekomst veranderen, vandaar dat de d-g NMa de ontwikkelingen op de markt nauw zal blijven volgen.

7.2.4 Conclusie over de toepasselijkheid van artikel 6 Mw

90. Uit het bovenstaande blijkt dat het exclusiviteitsbeding vooralsnog niet leidt tot een merkbare beperking van de mededinging op de meest enge lezersmarkt. Derhalve hoeft niet meer te worden ingegaan op de gevolgen op een ruimere lezersmarkt en op de gevolgen op de adverteerdersmarkt. De aangemelde overeenkomst is niet in strijd met het verbod van artikel 6, eerste lid, van de Mededingingswet.

91. Gezien het belang van de huidige structuur van de markt voor het onderhavige besluit is de d-g NMa voornemens de ontwikkelingen op de markt nauw te blijven volgen.

7.3 Toepasselijkheid van artikel 17 Mw 92. Aangezien de toepassing van artikel 17 Mw afhangt van de voorafgaande toepasselijkheid van artikel 6, eerste lid, Mw en dit laatste artikel op de onderhavige overeenkomst niet van toepassing is, wordt de aangemelde overeenkomst niet onder artikel 17 Mw beoordeeld.

8 Klacht BasisMedia

Verzoeken BasisMedia

93. BasisMedia verzoekt de d-g NMa om in de eerste plaats vast te stellen dat de overeenkomst tussen NS-Stations en Metro in strijd is met artikel 6, eerste lid, Mw. In de tweede plaats verzoekt BasisMedia de d-g NMa om vast te stellen dat NS-Stations misbruik maakt van zijn economische machtspositie door Sp!ts de toegang tot de NS-stations te weigeren en door het sluiten van mededingingsbeperkende afspraken met Metro.

Artikel 6 Mw 94. De markt waarop Sp!ts actief is, is de markt voor de afzet van gratis kranten voor treinreizigers, aldus BasisMedia (zie ook randnummer 34). Zowel uit het oogpunt van de lezer als adverteerder vormt de markt voor gratis kranten voor treinreizigers een aparte relevante markt. De (primaire) doelgroep van deze gratis kranten is de treinreiziger en het is derhalve logisch dat de uitgevers vragen naar distributieruimte op die plek waar treinreizigers samenkomen, te weten NS-stations.

95. BasisMedia stelt dat de exclusieve overeenkomst tussen Metro en NS- Stations in strijd is met artikel 6, eerste lid, Mw. NS-Stations heeft hierdoor het alleenrecht verkregen om Metro gratis te verspreiden op de NS-stations. BasisMedia wordt ten gevolge van deze overeenkomst beperkt in haar mogelijkheden om gratis kranten te distribueren op de NS-stations. Derhalve strekt deze overeenkomst ertoe, dan wel heeft ten gevolge, dat de mededinging op de markt voor de afzet van gratis kranten voor treinreizigers wordt beperkt.

Artikel 24 Mw

96. Daarnaast stelt BasisMedia dat NS-Stations misbruik maakt van haar economische machtspositie en aldus in strijd met artikel 24, eerste lid, Mw handelt.

97. De relevante markt inzake de klacht op grond van artikel 24 Mw tegen NS- Stations betreft volgens BasisMedia de markt voor het leveren van diensten op de NS-stations. Deze markt is een upstream markt van de markt voor de afzet van gratis kranten voor treinreizigers. Om de dienst/ gratis krant te kunnen leveren, is BasisMedia afhankelijk van de toegang tot de markt voor het leveren van diensten op de NS-stations.

98. Uitgaande van het product gratis kranten voor treinreizigers is er volgens BasisMedia geen alternatief distributienetwerk dat als volwaardig substituut kan dienen voor het distributienetwerk van de NS-stations. De distributiemethodiek die thans door BasisMedia wordt gebruikt, kan niet worden aangemerkt als een volwaardig substituut, aangezien deze methode een concurrentienadeel oplevert.

Machtspositie

99. BasisMedia stelt dat NS-Stations als eigenaar van en in haar bevoegdheid als beheerder van de NS-stations en mede op grond van het Algemeen Reglement Vervoer[51], de bevoegdheid heeft om te beslissen welke ondernemingen diensten mogen leveren op de NS-stations. NS-Stations heeft derhalve volgens BasisMedia een economische machtspositie op de markt van het leveren van diensten op de NS-stations.

Misbruik

100. Uitgaande van de doelgroep voor de gratis krant voor treinreizigers is het netwerk van de NS-stations essentieel en kent dit netwerk geen volwaardig substituut. Het misbruik van NS-Stations bestaat volgens BasisMedia ten eerste uit het feit dat NS-Stations BasisMedia weigert toegang te verlenen tot de markt voor het leveren van diensten op de NS-stations. Als gevolg van de machtspositie van NS-Stations is Sp!ts voor de verspreiding van haar gratis krant op de NS-stations afhankelijk van de medewerking van NS-Stations. Door de weigering van NS-Stations wordt de concurrentie beperkt op de markt voor de afzet van gratis kranten voor treinreizigers.

101. Het misbruik van NS-Stations is volgens BasisMedia voorts daarin gelegen dat NS-Stations - nu zij een machtspositie heeft op de markt voor het leveren van diensten op de NS-stations - geen exclusieve overeenkomst mag sluiten met n van de ondernemingen die diensten op de NS-Stations levert, zonder dat daar voldoende rechtvaardiging aan ten grondslag ligt. De exclusiviteit leidt er immers toe dat de potentile concurrenten van de onderneming aan wie exclusiviteit is verleend, de toegang tot die betreffende markt wordt ontzegd. De onderneming aan wie exclusiviteit is verleend, wordt gevrijwaard van (potentile) concurrentie.

102. Een onderneming met een economische machtspositie mag volgens BasisMedia niet zomaar de ene onderneming uitsluiten van toegang, terwijl andere ondernemingen (concurrenten) wel worden toegelaten. Het toepassen van ongelijke voorwaarden ten aanzien van gelijkwaardige prestaties in casu het verspreiden van gratis kranten waardoor de uitgesloten onderneming nadeel wordt berokkend bij de mededinging, wordt als misbruik van een economische machtspositie aangemerkt.

9 Beoordeling klacht

9.1 Artikel 6 Mw

103. Uit de randnummers 67 tot 89 blijkt dat het exclusiviteitsbeding in de overeenkomst tussen Metro en NS-Stations, geen merkbare mededingingsbeperking oplevert in de zin van artikel 6 Mw. De klacht van BasisMedia wordt op dit punt dan ook afgewezen.

9.2 Artikel 24 Mw

104. Artikel 24 Mw verbiedt ondernemingen misbruik te maken van een economische machtspositie. Een onderneming heeft een machtspositie, indien zij haar gedrag kan bepalen zonder rekening te houden met concurrenten, afnemers of leveranciers. Voor het vaststellen van een machtspositie is met name het marktaandeel van de onderneming van belang. [52] Alvorens te kunnen bepalen of een onderneming een machtspositie bezit dient eerst de relevante product- en geografische markt te worden afgebakend.[53]

105. Zoals reeds gesteld in randnummer 45 is bij de vaststelling van de relevante markt niet alleen de door een uitgever of adverteerder beoogde doelgroep van belang, hoewel er vanuit een (bedrijfs)economisch perspectief aanleiding zou kunnen bestaan om de markt doelgroepsgewijs af te bakenen. De beoogde doelgroep is, in het licht van het bovenstaande, slechts n van de vele indicatoren welke zouden kunnen leiden tot een bepaling van de relevante productmarkt.[54] Daar komt bij dat de inhoud van Sp!ts en de advertenties in Sp!ts zich niet specifiek richten op de treinreiziger. Ten slotte volgt uit de benutte afzetpunten en de lezers die daarmee worden bereikt, dat Sp!ts niet alleen gericht is op de treinreiziger (zie tabel 1). De stelling van BasisMedia dat de doelgroep (treinreiziger) van een tabloid op zichzelf reeds de relevante markt bepaalt, treft derhalve geen doel. 106. Uit onderzoek bij de beoordeling van het ontheffingsverzoek is gebleken dat de markt voor landelijke dagelijkse tabloids in Nederland de meest enge relevante productmarkt is waarop BasisMedia actief is (zie de randnummers 55 en 68). Hieruit blijkt ook dat niet kan worden gesteld dat distributie via verspreidingspunten op de NS-stations noodzakelijk is om deze markt te kunnen betreden. Geconstateerd is dat naast de distributie via verspreidingspunten op de NS-stations er vooralsnog voldoende rele alternatieven bestaan om de landelijke dagelijkse tabloids bij het lezend publiek te krijgen (zie randnummers 77 tot en met 81). Aangezien de mogelijkheden voor distributie van landelijke dagelijkse tabloids ruimer zijn dan alleen via verspreidingspunten op de NS-stations, kan niet worden gesteld dat BasisMedia afhankelijk is van de NS-stations om haar landelijke dagelijkse tabloids bij de lezer te krijgen. De stelling van BasisMedia dat NS- Stations over een machtspositie beschikt wordt derhalve afgewezen.

107. Nu geen sprake is van een economische machtspositie, behoeft niet te worden nagegaan of hiervan misbruik wordt gemaakt

108. Het onderdeel van de klacht van BasisMedia met betrekking tot misbruik van een economische machtspositie als bedoeld in artikel 24 Mw dient mitsdien te worden afgewezen.

10 BESLUIT

Gelet op het bovenstaande:

- wordt de aanvraag van Metro Holland B.V. en NS-Stations B.V. om ontheffing in de zin van artikel 17 Mw voor de aangemelde overeenkomst afgewezen, aangezien deze overeenkomst niet in strijd is met het verbod van artikel 6, eerste lid, Mw; - wordt de klacht van BasisMedia B.V. (voorheen Sp!ts B.V.), gericht tegen de vermeende overtreding door Metro Holland B.V. en NS-Stations B.V. van artikel 6, eerste lid, Mw en tegen de vermeende overtreding van NS-Stations B.V. van artikel 24 Mw, afgewezen. De aanvraag om toepassing van artikel 56, lid 1, van de Mededingingswet wordt derhalve afgewezen.

Datum: 11 augustus 2000

w.g. A.W. Kist

Directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit

Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na de dag van bekendmaking van dit besluit een bezwaarschrift indienen bij de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit, Sectie Beschikkingen, Bezwaar en Beroep, Postbus 16326, 2500 BH Den Haag. Persbericht d.d. 11 augustus 2000

Besluit op bezwaar d.d. 20 december 2001

------

[1] Sp!ts B.V. heeft op 3 augustus 2000 haar naam gewijzigd in BasisMedia B.V.

[2] De SummoScanner levert de bereikcijfers voor de printmedia.

[3] Het Summo Doelgroeponderzoek geeft inzicht in de lezersprofielen van de printmedia.

[4] Vierkante haken duiden op gegevens die wegens vertrouwelijkheid zijn verwijderd.

[5] De in dit randnummer genoemde gegevens zijn afkomstig van Metro en hebben betrekking op de situatie in juni 2000. Zie tabel 1 voor een overzicht van het aantal verspreidde kranten per afzetpunt.

[6] De in dit randnummer genoemde gegevens zijn afkomstig van Sp!ts en hebben betrekking op de situatie in juni 2000. Zie tabel 1 voor een overzicht van het aantal verspreidde kranten per afzetpunt.

[7] De in deze tabel genoemde gegevens zijn afkomstig van Metro en van Sp! ts en hebben betrekking op de situatie in juni 2000

[8] Verordening 2790/1999 van de Commissie, Pb. 1999, L 336/21.

[9] Verzoeksters wijzen hier op het gezamenlijke marktaandeel van 93% van PCM en De Telegraaf van de totale oplage van de landelijke dagbladen, hetgeen blijkt uit cijfers van Cebuco uit 1998 en 1999.

[10] Verzoeksters wijzen hier op het marktaandeel van 98% van PCM en De Telegraaf op basis van de advertentie-inkomsten van landelijke dagbladen, hetgeen blijkt uit cijfers van BBC uit 1999.

[11] Bron BBC: overzicht marktaandelen landelijke dagbladen in 1999 op grond van advertentie-inkomsten.

[12] Zie bekendmaking van de Commissie inzake de bepaling van de relevante markt voor het gemeenschappelijk mededingingsrecht, Pb. 1997, C 313/3, ov. 7 en 20.

[13] Zie het besluit in bezwaar van de d-g NMa d.d. 13 april 1999 in zaak 788, M.L. Wolters vs. Uitgeverij Niesje Wolters van Bemmel, ov. 41.

[14] Zie het besluit van de d-g NMa d.d. 9 februari 1999 in zaak 528, Nederlandse Dagbladpers, ov. 15 en het besluit van de d-g NMa d.d. 13 maart 2000 in zaak 1528, Wegener Arcade VNU Dagbladen, ov. 31 en 32.

[15] Vergelijk in dit verband onder meer de volgende beschikkingen van de Commissie: beschikking d.d. 1 februari 1999, Recoletos/Unedisa, IV/M.1401, ov. 18 en beschikking d.d. 20 april 1999, Gruner + Jahr /Financial Times/JV, IV/M.1455, ov. 17.

[16] Dit zijn in het algemeen korte berichten, zodat de lezer snel is genformeerd over de hoofdlijnen van het nieuws.

[17] Dagelijks in de zin dat sprake is van een vijfdagelijkse verschijningsfrequentie.

[18] Intomart: Bereik en waardering van gratis dagbladen, december 1999.

[19] Desan Marktonderzoek: Bereik- en Lezersonderzoek Sp!ts, Tele 14, oktober 1999.

[20] Desan Marktonderzoek: Bereik- en Lezersonderzoek Sp!ts, Tele 14, oktober 1999 en Desan Marktonderzoek: Bereik- en Lezersonderzoek Sp!ts, Tele 16, januari 2000.

[21] Desan Marktonderzoek: Bereik- en Lezersonderzoek Sp!ts, Tele 16, januari 2000.

[22] Dit betreft de metingen door HOI van de totale effectieve oplage van de Nederlandse dagbladen in het 4e kwartaal van 1999 en het 1e kwartaal van 2000.

[23] Intomart: Bereik en waardering van Metro, oktober 1999. Hieruit blijkt dat het percentage lezers van gratis kranten dat tevens wel eens De Volkskrant, het Algemeen Dagblad, De Telegraaf of een regionaal dagblad leest, ruim boven de 40% ligt.

[24] Zie het besluit van de d-g NMa d.d. 13 maart 2000 in zaak 1528, Wegener Arcade VNU Dagbladen, ov. 158.

[25] Ibid., ov. 164.

[26] Ibid., ov. 178.

[27] Vergelijk in dit verband de beschikking van de Commissie d.d. 1 februari 1999, Recoletos/Unedisa, IV/M.1401, ov. 27.

[28] Vergelijk in dit verband de volgende beschikkingen van de Commissie: beschikking d.d. 20 april 1999, Gruner + Jahr /Financial Times/JV, IV/M. 1455, ov. 19 en beschikking d.d. 1 februari 1999, Recoletos/Unedisa, IV/M.1401, ov. 26.

[29] Bakker en Scholten, Communicatiekaart van Nederland, p. 7.

[30] Dit verschilt van de situatie in Engeland, waar populaire tabloids zoals de Daily Mirror, een andere socio-economische groep bereiken dan kwaliteitskranten, zoals The Times. Zie beschikking van de Commissie d.d. 14 maart 1994, Newspaper Publishing, IV/M.423, 0v. 13 - 16.

[31] Intomart: Bereik en waardering van Metro, oktober 1999 en Summo Doelgroeponderzoek 1999.

[32] Veldkamp: Metro en de kwaliteit van het bereik en Veldkamp: Sp!ts en de kwaliteit van het bereik.

[33] Dit betreft de SummoScanner over de tweede helft van 1999. In september 2000 verschijnen de bereikcijfers over de periode juli 1999 juli 2000.

[34] Zie het besluit van de d-g NMa d.d. 13 maart 2000 in zaak 1528, Wegener Arcade VNU Dagbladen, ov. 198. Hierbij kan worden aangetekend dat een onderneming behoefte kan hebben aan advertenties met een verschillend geografisch bereik: bijvoorbeeld landelijk en regionaal. Ook kan zij bijvoorbeeld verschillende regio's willen bestrijken.

[35] Zie het besluit van de d-g NMa d.d. 13 maart 2000 in zaak 1528, Wegener Arcade VNU Dagbladen, ov. 199.

[36] Zie de zaken 56-65, Technique Minire, Jur.1966, 391 en C-234/89, Delimitis, Jur.1991, I-935, r.o. 13 en het besluit van de d-g NMa d.d. 15 september 1999 in gevoegde zaken 277 ea, Speelautomaten, ov. 52.

[37] De effectieve oplage van de landelijke dagbladen van PCM en De Telegraaf bedroeg in de periode 1996 1998 ongeveer 93% van de totale oplage van de landelijke dagbladen in Nederland (Cebuco 1998, 1999). Zie tevens het besluit van de d-g NMa d.d. 3 december 1998, in zaak 567, Nationale Regiopers, ov. 17 (landelijke advertenties in dagbladen), het besluit van de d-g NMa d.d. 18 oktober 1999, Wegener Arcade VNU Dagbladen, ov. 91 94 (dagbladsector in het algemeen en regionale dagbladen) en het besluit van de d-g NMa d.d. 13 maart 2000, Wegener Arcade VNU Dagbladen, ov. 112 (dagbladsector).

[38] Zie zaak 56-65, Technique Minire, Jur. 1966, 391.

[39] Bron: SummoScanner over de tweede helft van 1999. In september 2000 verschijnen de bereikcijfers over de periode juli 1999 juli 2000.

[40] Uit het Interim Report for the first quarter of 2000 van MTG (te vinden op: www.mtg.se) blijkt dat het met de advertentieomzet van Metro Holland zeer goed gaat. Citaat: Sales growth was 400%, primarily attributable to the Netherlands.

[41] Zie de jaarverslagen over 1997, 1998 en 1999 van MTG op www.mtg.se waaruit blijkt dat Metro Stockholm binnen twee jaar na haar introductie winst is gaan maken. Een aantal uitlatingen in Vrij Nederland van 29 januari 2000 van hoofdredacteur J. Leenes en algemeen directeur J. van der Marel wijzen erop dat het ook voor Metro in Nederland mogelijk is om binnen twee drie jaar winst te maken.

[42] Zie gevoegde zaken T-374/94, T-375/94, T-384/94 en T-388/94, European Night Services en Eurostar, Jur. 1998, II-3141, r.o. 136 en zaak 56-65, Technique Minire, Jur. 1966, 391.

[43] Zie gevoegde zaken T-374/94, T-375/94, T-384/94 en T-388/94, European Night Services en Eurostar, Jur. 1998, II-3141, r.o. 137. [44] Zie bijvoorbeeld zaak C-234/89, Delimitis, Jur. 1991, I-935, r.o. 14 en zaak T-7/93, Langnese-Iglo v. Commissie, Jur. 1995, II-1533, r.o. 99.

[45] Dit betreft de SummoScanner over de tweede helft van 1999. In september 2000 verschijnen de bereikcijfers over de periode juli 1999 juli 2000.

[46] In haar Nieuwsbrief (2) van mei 2000 geeft Sp!ts aan: (citaat): De samenwerking met de streekvervoerders gaat voorspoedig. De bussen, die vanuit de remises wegrijden, worden bij de chauffeur voorzien van voldoende kranten voor de reiziger in de ochtendspits. Zodra de methodiek volledig onder controle is, zal uitbreiding van deze distributie plaatsvinden.

[47] De hier vermelde afzetpunten worden in de praktijk al benut, zij het in beperkte omvang binnen dan wel buiten Nederland of zijn door Metro, BasisMedia en/of derden (met name mediabureaus) als mogelijkheid genoemd.

[48] Bijvoorbeeld directeur A. Swartjes van De Telegraaf in Het Financieele dagblad, 26 mei 2000.

[49] Vergelijk het besluit van de d-g NMa d.d. 13 maart 2000 in zaak 1528, Wegener Arcade VNU Dagbladen, ov. 111.

[50] Zie zaak C-234/89, Delimitis, Jur. 1991, I-935, r.o. 19 en het besluit van de d-g NMa d.d. 15 september 1999 in de gevoegde zaken 277 ea, Speelautomaten, ov. 15.

[51] Het Algemeen Reglement Vervoer stelt de regels voor het vervoer op de spoorwegen. Besluit van 20 december 1996, Stb. 556, 1966, houdende vaststelling van een algemeen reglement voor het vervoer op spoorwegen, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 21 februari 1994, Stb. 137, 1994.

[52] Zie bijvoorbeeld zaak 85/76, Hoffmann-La Roche vs. Commissie, Jur. 1979, 520.

[53] Zie zaak 27/76, United Brands vs. Commissie, Jur. 1978, 281.

[54] Zie het besluit in bezwaar van de d-g NMa d.d. 13 april 1999 in zaak 788, M.L. Wolters vs. Uitgeverij Niesje Wolters van Bemmel, ov. 41.

Aan de inhoud van deze pagina's kunt u geen rechten ontlenen.