Genealogysk Jierboek 1998

GENEALOGYSK JIERBOEK 1998

ûnder redaksje fan Ype Brouwers, Onno Hellinga, Reid van der Ley, Pieter Nieuwland en Hein Walsweer, heraldysk meiwurker: Rudolf J. Broersma

Fryske Akademy, Ljouwert, 1998 (Genealogysk Wurkferbân) Nr. 873

ISBN 90-6171-873-2 NUGI647 ISSN 0928-0480

Ut dizze útjefte mei neat fermannichfâldige wurde op hokker wize ek, sûnder dat dêr skriftlike tastimming fan de Fryske Akademy oan foarôfgiet. Foarsafier't it meitsjen fan kopyen út dizze útjefte tastien is op grûn fan artikel 16B Auteurswet 1912j°, it Beslút fan 20 juny 1974, Stbl. 351, lykas wizige by it Beslút fan 23 augustus 1985, Stbl. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, moatte de dêrfoar wetlik ferskuldige fergoedingen foldien wurde oan de Stichting Reprorecht (Postbus 882, 1180 AW Amstelveen). Foer it oernimmen fan part(en) út dizze útjefte yn blomlêzingen, readers en oare kompilaasjewurken (artikel 16 Auteurswet 1912) moat kon takt opnommen wurde mei de útjouwer. YNHALD

side

Johan Nota Jorna II 7

Jan A. Paasman Lycklama à Nijeholt, tûke Wûnseradiel 41

Hein Walsweer It Hear-Symonslien fan Hjerbeam 97

Reid van der Ley Friese bedelaars in Veenhuizen en Ommerschans (1834-1859) 113

Paul Noomen De genealogie van de Friese adel volgens Upcke van Burmania (Botnia) 133

Fryske Rie foar Heraldyk Wapenregistraasje 151

JORNA II

Inleiding

In de vorige Jorna-aflevering, in Genealogysk Jierboek 1997, werd de familie behandeld die te maken had met stem 24 van Wergea; nu komt de familie van stem 25 aan bod. Uit twee Oudfriese oorkonden uit de zestiende eeuw leren wij niet alleen de stam- vader Wijbrant Wopkes kennen, maar ook zijn zoon Frans Wijbrens, die als volmacht van zijn vader optreedt. Een steviger en solider begin van een stamboom kun je eigenlijk niet wensen. Helaas worden hun vrouwen niet genoemd; zij blijven in de nevelen van het verleden gehuld. Vader Wijbrant en zoon Frans zijn gebruiker en mede-eigenaar van Jornastate te Jornahuizen onder Wergea. Als zodanig procederen zij eind 1541 tegen de gasthuis voogden van het Sint Anthony Gasthuis te Leeuwarden. Van dit proces zijn veel getuigenverklaringen overgeleverd. Uit andere bronnen wordt duidelijk, dat Wijbrant Wopkes en zijn nazaten boeren op de latere stem 25 met 52 pondemaat (pm) land.

De Jornasteen, tekening Sjoerd Spykstra, Wurkgroep Werregea âld & Wergea nij

De volgende gebruiker van Jornastate die we kennen is Wijbren Fransen, gehuwd met Wiebrich Crijns. Van hun teruggevonden grafsteen is een monument gemaakt, dat geplaatst is ten zuiden van de tegenwoordige Jorna-boerderij. Het wapenschild op de steen, waarschijnlijk een alliantiewapen, is helaas sterk afgesleten — misschien ook wel afgekapt — en daardoor niet meer herkenbaar. Wijbren Fransen zal na de Reformatie tot het nieuwe geloof zijn overgegaan, want zijn nageslacht is grotendeels Nederlands-hervormd. Jucke Lieuwes uit Warstiens echter, die omstreeks 1610 trouwt met Wiets Wijbrens, dochter van genoemde Wijbren Fransen, staat in 1637 ingeschreven als lid van het Broederschap van de Heilige Rozenkrans. Hun nazaten zijn rooms-katholiek. Enkelen van hen blijven tot laat in de achttiende eeuw als meiers verbonden aan de beide Jornastates. Daaraan ontlenen ze de familienaam, die ze bij de naamsaanneming in 1811 bevestigen. De volgende genealogie omvat twaalf generaties en bestrijkt bijna vier eeuwen. Ten slotte volgt dan nog aandacht voor een derde, doopsgezinde familie Jorna en enkele niet aangeslotenen. Mijn dank gaat uit naar de redactieleden en anderen die gegevens beschikbaar stel- den.

Joure, april 1998 Johan Nota

Genealogie

I. Wijbrant Wopkes, geb. omstreeks 1475, boer op Jornastate te Jornahuizen onder Wergea, overl. aldaar vóór 1547. Op 19 mei 1541 legt Wijbrant Wopke zoon onder ede een getuigenverklaring afin- zake "het gewalt over een halve saté". Hij zegt dan 66 jaar oud te zijn en voor waarheid te weten "dat dese heela zeta, nw questia omme is, pligha gelick die gewalt toebiheren Pybo Hetta zin ende Doeka Marthena, ende hy deposant weet oeck wal dat Pybe voerschreuen Doecke Marthana naecte renten foerkaepet hat truch sin fangenschip by heer Wilborts tyden, weet naet hoe fvlla" J Wijbrant Wopkes wordt in 1511 niet vermeld in het Register van Aanbreng. Mogelijk werkt en woont hij dan nog op het bedrijf van zijn vader Wopke, die we verder niet kennen. In 1533 is hij boer op Jornastate onder Wergea. Dit moet reeds de state zijn, die in 1640 stem 25 krijgt toebedeeld en 52 pm groot is. Zijn zoon bij een onbekende vrouw: I. Frans Wijbrens, volgt II.

II. Frans Wijbrens (zoon van I), geb. omstreeks 1515, boer op Jornastate te Jorna- huizen onder Wergea, overl. aldaar na 1578. In 1541 wordt geprocedeerd voor het Gerecht van Idaarderadeel tussen de voogden van het Sint Anthony Gasthuis te Leeuwarden, vanwege hun boerderij te War- stiens, enerzijds, en de gebruikers en eigenaars van Jornahuisterstate, naaste buren van de voornoemde gasthuisboerderij, anderzijds, over het recht om riet te snijden van een stuk "reidland", dat aan voornoemde states grenst. Frans Wijbrens treedt hierbij op als volmacht van zijn vader Wijbrant Wopkes.2 Volgens getuigenissen uit 1547 en 1548 van Frans Wijbrants, die dan zegt 32 jaar oud te zijn, groef zijn vader 14 à 15 jaar eerder een sloot langs het rietveld, samen met Jeldert Sijmens, meier van Jelger Keimpes. Verder getuigt Frans dat zijn vader bezit had in Jornastate en ook andere getuigen bevestigen dat Wijbrant op Jornahuizen woonde.3 Frans Wijbrens wordt in 1552 vermeld onder de weerbare mannen te Wergea.4 In 1564 is Frans Wijbrens, samen met Gerrit Hettes, voogd over Sijbe Sijbes. Als zodanig hebben zij een geschil met Feycke Dircx, grietman van Idaarderadeel, op wie zij een vordering van 70 goudgulden (gg.) hebben.5 In 1571 legt Frans financiële verantwoording af voor zijn bewind als curator over Sijbe Feyckes en Rixt Feyckes, vrouw van Sijbe Jans te Deinum.6 Frans wordt in 1578 te Wergea aangeslagen voor 1 gg. in de personele impositie.7 Zijn kinderen bij een onbekende vrouw: 1. Wijbren Fransen, volgt IlI. 2. Doedt Fransen, overl. vóór 1615; tr. Wijbe Lamberts, overl. na 1580. Een dochter van hen trouwt Wijbe Jetses, zoon van Jetse Jelgers en Ulck Wijbes. In 1609 worden op verzoek van de kinderen Wijpk, Ryoerdtke, Wijts en Wijbe Wijbes hun oudoom Wijbrant Fransen en Haeye Eepes aangesteld tot curator inzake de scheiding van goederen ten sterfhuize van hun wijlen (w.) vader Wijbe Jetses.8 In 1615 wordt op verzoek van Wijbe Wijbes te Grou (dan 21 jaar), met consent van zijn curator Cornelis Jacobs, de rekening van de door zijn w. vader en moeder nagelaten goederen overgelegd door zijn mede- curator Hendrik Hendriks. De uitgaven ten behoeve van Wijbe Wijbes, "soo van alimentatiepenningen alsoock van het schuitmakersambacht te leeren en anderszins uitgegeven", zijn ruim 7 gg. hoger dan de ontvangsten, waarbij niet in rekening is gebracht hetgeen Wijbe Wijbes van zijn bestemoeder Doedt Fransen, weduwe van Wijbe Lamberts, is "aengestorven" ? Wijbe Lamberts wordt in 1580 te Wergea vermeld in het register van geestelijke opkomsten van Oostergo. Hij gebruikt dan een "koeganck" land, waarvoor hij 2'A gg. afdraagt aan de pastorie aldaar.

IlI. Wijbren Fransen (zoon van II), geb. Wergea 1537, boer op Jornastate te Jorna- huizen onder Wergea, overl. aldaar 29 juli 1623; tr. Wiebrich Crijns, overl. Wergea 16 april 1625.

Dit is Wijbrant Franses gesette merck; voor een deel bij mij Secretaris door sijn bede vermits hij niet te wel sien conde, voltrocken ter presentie van voorschreven personen

9 De kinderen van vorengenoemde w. Wijbe Jetses verkopen in 1616 aan hun oudoom Wijbren Fransen het door hen geërfde aandeel in "Jornahuisterstate", waarvan hij de gebruiker is, samen met enig land elders voor 501 gg. Het land is "pro quota" belast met huis, flor enen, renten en andere "meierscompetentiën". Wijbren koopt in 1617 nog een zekere gerechtigheid van landen in dezelfde Jornastate en mede zekere gerechtigheid van landen, liggend bij Terhorne, voor 122 gg. De verkopers hiei~van zijn Bote Ates te Wergea, Trijn Ates (huisvrouw van Rinnert Wij- gers) en Wijts Ates te Dokkum (weduwe van Alle Jansen). Zij hebben deze landen aanbeëifd van hun "wijlen ouders, grootouders, ooms en tantes".10 Wijbren en Wiebrich zijn begraven in de N.H.-kerk te Wergea. Hun grafsteen is in 1989 geplaatst ten zuiden van de tegenwoordige boerderij Jornahuis op de oostelijke ringdijk van het Jornahuistermeer, welk monument bekend staat als "de Jornasteen". Uit dit huwelijk (in willekeurige volgorde): 1. Doed Wijbrens, geb. Jornahuizen onder Wergea; tr. vóór 1605 Thonis Wisses, boer te Rauwerd, overl. na 1628, zoon van Wisse Foeckes en Jets te Irnsum. Op 10 dec. 1578 vindt er afrekening plaats van het bewind van de curators over Foecke, Claas en Thonis Wisses, nagelaten kinderen van w. Wisse Foec- kes, overleden te Irnsum. Diezelfde dag leggen zij tevens financiële verantwoording af als curator over Foecke en Anna Thonis, nagelaten kinderen van w. Thoenis Foeckes, mede overleden te Irnsum. Beide afrekeningen betreffen de nagelaten goederen van de kinderen van hun grootmoeder w. Jets Foeckes, eveneens te Irnsum overleden.11 Volgens de koopbrief van 4 febr. 1605 kopen Thonis Wisses en Doed Wijbrens te Rauwerd 3 pm land, liggend in de saté die zij dan gebruiken. Verkopers zijn Sijmen Jans en Geert(je) Claessens te Goën- ga ("Goijnge").12 2. Crijn Wijbrens, volgt IVa. 3. Seerp Wijbrens, volgt IVb. 4. Wiets Wijbrens, volgt IVc. 5. Meyns Wijbrens, geb. Jornahuizen onder Wergea, overl. Irnsum vóór 1671; tr. Freerck Sioerds, meier te Irnsum, overl. na 1645. Fr eer ek Suyerds en Meyns Wijbrens te Irnsum kopen op 28 april 1623 van An- dries Tisses, burger van Sneek, 14 pm land te Abbingawier onder de klokslag van Irnsum voor 462 gg. Dezelfde dag kopen zij nog 12 pm land, liggend te Abbingawier, voor 360 gg. van Aelcke Dirck van Albens dochter, vrouw van Poppe Jacobs Hooglander, burger van Sneek.13 Freerk Siurdts is in 1640 meier te Irnsum (stem 7). Op 17 april 1671 verkopen Meynsck Wijbrens' gezamenlijke erfgenamen te Irnsum 3 pm en 4 einsen land, liggend in Jornastate (stem 25), voor 60 gg. per pm aan Wijbren Seerps, als meier en mede-eigenaar, die er mede namens zijn broer Frans Seerps het niaar op legt.14 Freerck Siurdts is in 1645, als grootvader, voogd over Trijn Hille Jelles, over de 25 jaar oud en gehuwd met Reinder Heins te Witmarsum.15 Dit huwelijk van Reinder Heins en Trintje Hilles is naderhand te Schettens bevestigd op 1 okt. 1648. 6. (waarschijnlijk) N. Wijbrens dochter; tr. Meinte Meintes, overl. Termunten (Gr.) vóór 1628. Uit dit huwelijk: Meinte, Ebel en Griet Meintes. Engel Piters en Dirck Redmers te Termunten in Groningerland compareren in 1628 voor het Gerecht van Idaarderadeel als curator over Meinte, Ebel en

10 Griet Meintes, nagelaten wezen van w. Meint Meintes, in leven woonachtig te Termunten. Zij verlangen van de mede-curators Seerp Wijbrens te Warstiens en Jucke Lieuwes te Wergea uitbetaling van de erfenis aan de genoemde weeskinderen, volgens het testament van w. Wijbren Fransen en Wijbrigh Crijns van 5 april 1621. Jucke en Seerp betalen hun 325 gg. uit tot profijt van de weeskinderen. Genoemde curators behartigen tevens de belangen van Quirijn Wijbrens, Thonis Wisses en Freerck Siurdts.16

IVa. Crijn Wijbrens (zoon van IlI), geb. Jornahuizen onder Wergea, boer, overl. Grou 1646; tr. Gerecht Tietjerksteradeel 21 okt. 1616 Sepck Liommes, van Ooster- meer, waarschijnlijk dochter van Liomme Dirks. Zij tr. 2. Melis Minnes. In 1626 koopt Crijn in een boelgoed, dan wonend te Hempens.17 Op 31 maart 1627 is Crijn te Hempens curator over Tiebke (23 jaar), Jantje, Sijbe (16 jaar) en Trijn- tje Heres.18 Op 4 maart 1646 is Wibbe Tedes curator over Wijbren Crijns (14 jaar) en Foockel Crijns (11 jaar), terwijl Liomme en Meinte Crijns als curator de belangen behartigen van Wijbrigh Crijns (gesterkt met haar man Anne Annes) en Tiaerd Annes (als vader van zijn zoontje Crijn bij w. Sepck Crijns). Bij het aan- vaarden van hun curatele hebben de curators met "ja en neen, in ede plaats, God tot getuige genomen". In de inventaris o.a. 30 koeien, 8 kalveren, 8 hokkelingen, een huis en hof, 2 hooibergen en 2 watermolens met een gezamenlijke waarde van 6500 gg. Crijn heeft ten huwelijk ingebracht 1700 gg. en Sepck 1200 gg.19 Uit dit huwelijk: 1. Liomme Crijns, geb. Grou; tr. Gerecht Idaarderadeel 30 mei 1654 Frouck Rioerts, geb. Grou. Uit dit huwelijk: Crijn Liommes; tr. (ondertr. Grou 29 maart 1685) Rixtje Sakes. 2. Meinte Crijns, geb. Grou, boer, overl. Wergea rond 1670; tr. Wijtske Watses. Uit dit huwelijk: Sepck Meintes (tr. Lieuwe Ynses, mr. kuiper te Grou), Crijn Meintes (te Wergea), Gaets Meintes (tr. Haye Jans) en Sjoerdje Meintes.20 In 1671 vindt er inventarisatie plaats te Wergea ten sterfhuize van w. Meinte Crijns, op aangeven van de dochter Sepck Meintes. In de inventaris o.a. 16 melkkoeien, 4 rieren, 6 hokkelingen met een "bolle", 5 kalveren met een "bol- lekalf', eenden en "ercken", 4 hennen met een haan, 4 biggen en een partij hooi en turf; voorts aan gereed geld 2 dukatons en Wijbren Crijns heeft 39 carolusgulden (eg.) in bewaring; en onder de vaste goederen de afkoop van het huis te Wergea, door Meinte Crijns in leven zelf bewoond, en 6 pm land omtrent "de Schou", door Garcke Tomis gebruikt.21 3. Wijbrich Crijns, geb. Grou; tr. Anne Annes, zoon van Anne Claeses en Tiets Tiaerds. 4. Sepck Crijns, geb. Grou, overl. vóór 1646; tr. Tiaerd Annes, kerkvoogd te Wer- gea, zoon van Anne Claeses en Tiets Tiaerds. Hij tr. 2. Geertje Sjoerds. Uit het eerste huwelijk een zoon Crijn, vermeld in 1646. Tiaerd Annes is in 1647 mede-verkoper van een huis en plaats te Wergea aan Piter Sipkes en Bauck Jacobs te Wergea; de verkopers als crediteuren van Aede Hayes cum uxore (c.u.). Tiaerd is meier van Abbemastate te Grou (stem 13) met 60 pm land. In 1668 is Tiaerd Annes curator over de geabandonneerde boedel van Pijter Jenties.22 5. Wijbren Crijns, geb. Grou 1632; tr. Jay Rommerts.

11 6. Foockel Crijns, geb. Grou 1635; tr. Gerecht Idaarderadeel 5 aug. 1657 Murck Sijbrens, geb. Grou, kuiper en molenaar aldaar, overl. na 1674. Op 6 mei 1661 koopt Mirck Sibrens c.u. te Grou een huis ca., met een loods en een kleine plaats aldaar, met een vrije opslag vanuit de hof gracht, voor 300 gg. en 1 dukaat van Liesbeth Sioerts, weduwe van Hendrick Lubberts.23 Op 9 febr. 1674 kopen Mirck Sibrants en Fokel Querijns te Grou een roggemolen ca., staande binnen de "gebuurte" van Grou, voor 1000 gg. van Gosse Annes en Doetje Gerrijts. Op 9 maart 1674 verkopen Mirck Sibrens, molenaar te Grou, en Fokel Querijns een huis ca., staande op de hoek van de "nieuwe straat" te Grou, aan Jentje Idses te Grou voor 545 gg. en een halve gouden dukaat.24

IVb. Seerp Wijbrens (zoon van IlI), geb. Jomahuizen onder Wergea, boer te War- stiens (1614) en Grou (1629), meier van Jornastate (stem 25) te Wergea (1632), overl. vóór 1648; tr. Griet Claeses, overl. vóór 1648, dochter van Claes Aerensz. Seerp en Griet kopen in 1614 van haar broers Sentse, Aernt en Hille Claeses het huis, hooiberg, watermolen, hekken met "hekstokken en klingen", de verdere in- boedel en het vee uit de nalatenschap van hun w. vader Claes Aerensz te Warstiens voor 1500 gg.25 In 1627 wonen zij nog in Warstiens, maar in 1629 te Grou, wanneer hij voogd is over haar broer Aernt Claessens' weeskinderen. Op 7 maart 1632 houdt Seerp Wibrants te zijnen huize te Grou boelgoed van zijn vee en huismannengerei. Met een tiental koebeesten ("teruggenomen" in zijn boelgoed) verhuist hij naar Wergea en wordt daar meier van Jornastate (stem 25), waai~van hij mede- eigenaar is.26 In 1646 lenen Seerp en Griet 300 gg. van Siuck Tearts en Jets Tabes. In 1647 hebben zij een schuld van 200 gg. aan de kerkenraad ten profijte van de armen.27 Op 20 nov. 1648 wordt een koopbrief uit 1635 geregistreerd, waarbij Seerp Wijbrens c.u., echtelieden in leven woonachtig te Wergea, een deel van 10 pm land in "Jornahuisterstate", door de kopers gebruikt, en land te Terhorne voor 948 gg. en 14 stuivers (st.) kochten van Marten Thomas en diens broers en zusters.28 Uit dit huwelijk: 1. Tietske Seerps, geb. Warstiens; tr. 1. Melis Jans, boer, overl. rond 1645; tr. 2. Yntse Everts, burger van en brouwer te Leeuwarden. Dirck Jansen te Wergea is op 2 april 1646 curator over Jan (in het 10de jaar) en Wibrich (in het 8ste jaar), nagelaten kinderen van vv. Melis Jans bij Tyets Sierps in echte getogen. In de inventaris o.a. 15 koeien, 4 rieren, 4 hokkelingen, 4 kalveren, 2 oude "bargen" met 10 biggen, een huis ca., een Vspart van huis en landen te Rijperkerk, een 'A part van een huis en een 'A part van een mad "clinland" aldaar. Er vindt scheiding plaats tussen Tyets en haar kinderen, waarbij de moeder gesterkt is met haar tegenwoordige man Yntse Everts, burger van en brouwer te Leeuwarden. Het huis wordt verkocht voor ruim 1783 gg.29 2. Wijbren Seerps, geb. Warstiens, meier van Jornastate (stem 25) te Wergea, overl. aldaar 1671. Wijbren zal na het overlijden van zijn vader meier zijn geworden van Jorna- state te Wergea. Hij koopt in 1668 een huis met "plaatske" te Wergea voor 115 gg. en verkoopt dat huis een jaar later weer voor 100 gg. Hij koopt in

12 1669 een huis en hooiberg (met de ledige plaats daarbij behorend) te Wergea voor 125 gg. van Gerrit Harmens en Teets Eelckes (dochter van Eelcke Seerps).30 Op 14 mei 1669 verklaart Wijbren, vrijgezel te Wergea, een reste- rend bedrag van 180 gg. schuldig te zijn aan Cierck Cornelis en Pijttie Tiepckes wegens de aankoop van koeien en huismannengerei.31 Op 30 aug. 1669 staat Wijbren borg voor zijn broer Frans Seerps voor een bedrag van 1600 eg. Op zijn beurt staat Frans Seerps, mr. timmerman, in mei 1671 borg voor zijn broer Wijbren inzake een schuld van 500 eg. aan notaris Nicolaes Bruinsma te Roordahuizum.32 Zoals eerder is vermeld koopt Wijbren op 17 april 1671 van de ei~ven van zijn tante w. Meynsck Wijbrens hun geërfde part van Jornastate (stem 25). Op 19 juni van hetzelfde jaar koopt hij tevens van de crediteuren van Lieuwe Juckes (zie Va) het geërfde part van zijn w. tante Wiets Wijbrens.33 Kort daarna is Wijbren overleden en op 15 nov. 1671 worden zijn bezittingen geïnventariseerd op aangeven van Isck Jans, weduwe van Inne Seerps. In de inventaris o.a. 24 koeien, 6 rieren, 8 hokkelingen en een "bol- Ie".34 3. Frans Seerps, geb. Warstiens, mr. timmerman te Wergea, overl. aldaar vóór 1681; tr. 1. Lysbeth Theunis; tr. 2. Leentje Stephanus Plecker. Uit het tweede huwelijk (ged. N.-H. Wergea): Griet (1673) en Wijbren (1678). Frans Seerps koopt in 1653 een huis, "Mem" en hooiberg te Wergea voor 545 gg. van Mr. Anne Ewerts c.u. In 1655 koopt hij een huis te Wergea voor 100 gg. van Johannes Rommerts. Datzelfde jaar verwisselt hij met Frans Ates te Wergea van kamers, waarbij elke kamer "geslagen" wordt op 40 gg.35 In 1669 koopt Frans c.u. een huis, "hiem", bomen en plantage op de Geelakker te Wergea voor 320 gg. van Yd Johannes, weduwe van Pylgrum Johannes.36 In 1672 verkoopt Frans, mede voor de andere erven van zijn overleden vrouw Lysbeth Teunis, een huis, hof, "hiem", ca. te Wergea voor 475 gg. aan Arent Ypes c.u. te Wergea. In 1674 verkopen hij en zijn tweede vrouw Magdaleentje Plecker een huis, schuur, hof, bomen en plantage te Wergea voor 500 gg. aan oud-pastor Abraham Plecker. Tevens verkopen zij dan een ander huis te Wer- gea voor 200 gg. aan Stephanus Plecker en Siucke Douwes te Wergea.37 Op 8 maart 1675 verkoopt Frans een zekere lege plaats te Wergea aan executeur H. van Oevrinck voor 79 eg. Op 13 sept. van hetzelfde jaar verkopen Frans en Magdaleen een huis, hof, bomen en plantage te Wergea voor 200 gg. aan grietman Sabynus Wissema.38 Op 20 dec. 1675 is Frans c.u. meier van 41 pm land, liggend in een saté van 101 pm, en bewoner van het huis van stem 27 te Wergea.39 Bij zijn overlijden blijkt Frans eigenaar te zijn van 44 pm land in Jornastate (stem 25), met "pro quota" het huis, schuur en watermolen, mede verkregen door de aankopen via zijn broer Wijbren Seerps. Deze nalatenschap wordt op 21 maart 1681 per decreet voor het Gerecht van Idaarderadeel verkocht voor 55 gg. per pm aan Imcke Tietses c.s. Op 15 okt. 1683 woont Leentje Plecker (nog) op de Geelakker te Wergea.40 4. Inne Seerps, geb. Warstiens, ontvanger te Wergea, overl. aldaar vóór 1671; tr. Leeuwarden 11 nov. 1649 Isck Jans, van Wirdum. Hun zoons Seerp (1650) en Klaas (1653) worden in de inventaris van hun oom Wijbren Seerps vermeld als zijn erfgenamen, bij de dochter Doyke Innes staat

13 aangetekend "uitkoop erfenis in 1666". Verder hebben Seerp en Klaas Innes nog een vordering op hun oom "aan bodeloon" f'

IVc. Wiets Wijbrens (dochter van III), geb. Jornahuis onder Wergea, overl. aldaar vóór 1640; tr. Jucke Lieuwes, geb. Warstiens, boer, overl. Wergea vóór 1649, zoon van Lyeuwe Juckesz, boer te Warstiens.

Handtekening van Jucke Lieuwes (Wc) en merk van Seerp Wybrants (TVb)

14 Volgens het register van de personele impositie uit 1578 is Lyeuwe Juukesz te War- stiens aangeslagen voor 15 st. In het register der geestelijke opkomsten van Oos- tergo uit 1580 staat vermeld onder Warstiens: Lieuwe Jaukes saté, waaruit land- huur aan de patroon IIV2 gg. En bij de pastorieopkomsten: Lywe Juckesz huurt 3 koegangen voor 6 gg. in vrij geld. Zijn zoon Jucke Lieuwes komen we voor het eerst tegen in 1624 wanneer hij "2 mesken candelers" koopt in een boelgoed. Acht jaar later wordt Jucke Lieuwes vermeld als koper van een "rood grime twinter rier" in het boelgoed van zijn zwager Seerp Wijbrants.42 Op 20 april 1627 verkopen Jucke Lieuwes en Seerp Wijbrands een huis en stede te Wergea, door Harmen Bockes bewoond, aan Siebren Keimpes Jorna.43 Zoals eerder vermeld zijn Jucke te Wergea en Seerp te Warstiens in 1628 curators over Meinte, Ebel en Griet Meintes, nagelaten wezen van w. Meinte Meintes, in leven woonachtig te Termunten (Groningen).44 Jucke is in 1635 curator over Gatse, Eelck en Taets Gerbens, wanneer inventarisatie en scheiding van goederen plaatsvindt na het overlijden van hun w. grootvader Auck Gerbens te Wartena. De inventarisatie vindt plaats op verzoek van de weeskinderen en de weduwe Romck Melis.45 Jucke Lieuwes staat in 1637 ingeschreven als lid van het R.K. Broederschap van de Allerheiligste Rozenkrans.46 Hij verzoekt in 1638 inventarisatie ten steifliuize van Egbert Jans te Wergea, mede op verzoek van Epe Aernts, Keimpe Sijbrens en Keimpe Mircx.47 Jucke, als man van Wijts Wijbrens, is in 1639 in proces contra Seerp Wijbrants en Griet Clases, waarbij het huis met schuur en watermolen van Jornastate getaxeerd worden op respectievelijk 1460 gg. en 425 gg.48 In 1640 worden Seerp Wijbrens c.u. en Jucke Lieuwes vermeld als eigenaar van Jornastate (stem 25) te Wergea. Dat bezit komt stellig van hun (schoon)vader Wijbren Franses. In 1642 is Jucke curator divisionis over Antie en Trijn Dircx, Jantien Dircx (tr. Rinse Tietses) en Diurre Dircx te Wergea, kinderen van Dirck Seerps en w. Simen Diurres. Het betreft de scheiding van de moederlijke goederen.49 Vóór 1649 is Jucke overleden, waarna zijn eifgenamen op 29 jan. 1649 het huis met plaats, bomen en plantage, staande op de Geelakker te Wergea en door Jucke met de dood ontruimd, voor 500 gg. verkopen aan Gerrit Freerx c.u. te Wirdum.50 Uit dit huwelijk: 1. Lieuwe Juckes, volgt Va. 2. Impck Juckes, geb. Wergea; tr. Gerecht Idaarderadeel 6 okt. 1645 Keimpe Sijbrens Jorna, geb. Wergea, boer, overl. Wijtgaard omstreeks 1670, zoon van Sijbren Keimpes Jorna en Sibbel Tiebbes (zie Jorna I, IVa). 3. Hille Juckes, volgt Vb.

Va. Lieuwe Juckes (zoon van IVc), geb. Wergea, boer, overl. na 1671; tr. Gerecht Idaarderadeel 9 mei 1653 (ondertr. 8 nov. 1647) Antie Sijtses, van Grou, overl. Wergea vóór 1664, dochter van Sijtse Gerbens en Trijn Feddes. In 1648 vindt er inventarisatie plaats van w. Willem Jetses' goederen, in leven woonachtig op Siteburen onder Grou, op aangeven van Antie Sijtses (die deze boedel lang heeft bestierd) en op verzoek van Rommert Halbes (tr. Geertje Jetses) te Giekerk en Doede Oenes (tr. Yd Feddes) te Grou, die curator zijn over Sijtse (19 jaar), Trijn (16 jaar), Fedde (14 jaar) en Sijbe (9 jaar), kinderen van Willem Jetses bij w. Trijn Feddes te Grou. In de inventaris o.a. 25 stuks vee, een praam, een "koepraam", een schip en een partij hooi; voorts een huis en landen op Siteburen,

15 van welke saté een V3 part is aangekocht en een ïé part door Trijn Feddes aan- beërfd; ook enige landen op "Oldemieden", door w. Willem Jetses van zijn ouders aanbeërfd, die nog ongescheiden zijn.51 Lieuwe en Antie te Grou kopen in 1649 van de curators over de weeskinderen van w. Willem Jetses hun part van 120 pm land met huis, hooiberg en watermolen op Siteburen te Grou (stem 59) voor 32 gg. per pm. Deze boerderij wordt door de kopers reeds bewoond en gebruikt, die bovendien het resterende part bezitten.52 In 1649 is Lieuwe Juckes, als zwager, curator over Sijtse (20 jaar), Trijn (19 jaar), Fedde (14 jaar) en Sijbe (10 jaar). De vorige curators leggen dan financiële verantwoording af voor hun bewind als curator, waarbij een positief saldo overblijft van 1223 gg. en 10 st.53 In de inventaris uit 1652 van w. Willem Willems in de Bird onder Grou wordt Antie Lieuwe Juckes als eigenares vermeld, inzake de afkoop van een '/4 part van een saté en landen.54 Op 28 april 1652 is er sprake van een contract tussen Lieuwe Juckes en Bartle Sijmens, wanneer een halve saté met 115 pm land op Siteburen (meier Dirk Melis) wordt verkocht aan Willem Douwes c.u. De kopers worden gemaand zich aan dit contract te houden.55 Deze koop zal niet doorgegaan zijn, want twee jaar later verkopen Lieuwe en Antje hun saté met 115 pm land op Siteburen (waarop nog 14 huurjaren à 150 gg. per jaar rusten) aan Hans van Mulhuysen en Tiarch van Mensborch te Leeuwarden. Deze laatste verkoopt zijn helft in 1662 weer aan Wil- lem Douwes c.u., in welke koopakte de conditie is opgenomen, dat de kopers zich hebben te reguleren naar het bovengenoemde contract uit 1652.56 Het gaat Lieuwe en Antje daarna blijkbaar minder voorspoedig, want zij maken nogal wat schulden. In 1652 lenen zij 1100 gg., vijfjaar later nog eens 300 gg. en in de jaren 1664 en 1665 leent Lieuwe in totaal 300 gg. In 1667, dan wonend op Wilaarderhuren, bekent hij nog een schuld van 500 gg.57 Lieuwe te Wergea, als voogd over zijn kinderen bij w. Antje Sytses, bekent in 1665 een schuld van 650 gg. aan Jelle Oeges en Trijntje Willems (halfzuster van Antje Sytses). Dat bedrag hadden Lieuwe en Antje bij de verdeling van de nalatenschap van hun (schoon)ouders meer "ontvangen, gepart en gedeeld". Lieuwe belooft deze schuld binnen een jaar af te betalen.58 In 1665 verkoopt Lieuwe bij decreet 21 pm land in de Bird onder Grou, liggend in een saté van 90 pm (stem 66). Op 19 juni 1671 verkoopt hij een 'l12 part van Jorna- huisterstate (stem 25) voor 102 gg. en 14 st. aan Andries Tietses, waarop Wijbren Seerps met succes het niaar legt.59 Uit dit huwelijk: 1. Waarschijnlijk Wijts Lieuwes, geb. Grou. Wijts Lieuwes wordt in 1672 vermeld in de inventaris van w. Hille Juckes, "op aangeven van Wijts Lieuwes". 2. Rinske Lieuwes, geb. Grou, overl. na 1714; tr. Douwe Simons, overl. na 1714. Uit dit huwelijk (ged. R.K. Wergea): Simon (1697), Antje (1698) en Simon (1699). Douwe Sijmons is bewoner van een huis, "hiem" en schuur ca. te Wergea, dat door Oene Jacobs te Leeuwarden in 1698 wordt verkocht aan Michiel Jans c.u.60 Douwe Simons c.u., dan wonend te Wartena, koopt in 1699 een heerlijke saté met 119 pm land (meier Claes Jans), gelegen in de drooggemaakte Wer- geastermar, met huis, schuur, bomen en plantage, "quotele" molens en "meersgerechtigheid" ca. voor 3010 eg. van Livius Gravius, notaris te Leeuwarden.61 In 1701 huurt Frans Hilles deze boerderij voor 10 jaar. Op 15

16 dec. 1701 leent Douwe Simons, als curator over Haye Jenties' kinderen, 300 eg. van Trijntje Siucks, weduwe van Hille Ypes.62 In 1708 verkopen Douwe en Rinske een saté met 14 pm land te Wergea en nog 5 pm los land, door Frans Hilles gebruikt, voor 730 eg. en 1 gouden dukaat. Op 19 nov. 1708 verkopen zij een saté land met huis, hof, bomen en plantage en het aanpart van de watermolen, nu door Frans Hilles' weduwe gebruikt, voor 2100 eg. aan mr. timmerman Tiebbe Giolts c.u. te Wergea.63 Op 1 dec. 1712 koopt Douwe Simons in het boelgoed van secretaris Idzardi 6 koeien voor 300 gg. en een merrie voor 57 gg. en 4 st., welke bedragen hij vooralsnog aan de secretaris schuldig blijft.64 Op 25 april 1714 dragen Douwe en Rinske een obligatie ter waarde van 450 eg. over aan Ulbo Idzardi te Grou. Een paar dagen latei- verklaren zij nog 200 eg. schuldig te zijn aan secretaris Ulbo Idzardi65 3. Frans Lieuwes, volgt Vla.

Vb. Hille Juckes (zoon van IVc), geb. Wergea, boer, koopman en winkelier aldaar, overl. omstreeks 1672; tr. Gerecht Idaarderadeel 6 okt. 1645 Antje Pieters, van Wergea, overl. omstreeks 1670, dochter van Pieter Sipkes en Bauck Jacobs. Hille Juckes is boer op circa 8 pm land van Jornastate (stem 25) te Wergea, zoals blijkt uit de inventaris van zijn sterfhuis uit 1672. Daarnaast verkopen Hille en zijn vrouw Antje ook "eetbare waren", waarbij contante betaling dikwijls achtei-wege blijft. Zo verklaart Agge Binnerts 27 gg. schuldig te zijn wegens gekochte koeken, welke schuld in 1649 wordt verrekend.66 In later jaren hebben zij vergelijkbare vorderingen op Pijter Sijmons en Gerbrich Foppes te Wergea, op Jid Johannes, weduwe van Pilgrum Johaens, mede aldaar, en op mr. timmerman Jan Harmens en Tytie Tiaerds, eveneens te Wergea.67 Hille Joekes c.u. te Wergea koopt in 1667 een huis aldaar ten zuiden van het "vermaningskuis" voor 40 gg. In 1668 kopen zij nog een huis met schuur te Wergea voor 225 gg.68 In 1672 is Hille overleden en op 3 juni van dat jaar vindt er inventarisatie plaats van zijn goederen te Wergea op aangeven van Wijts Lieuwes. Hotse Ypes is curator over de minderjarige kinderen Wijts, Frans en Jan Hilles. In de inventaris o.a. 6 melkkoeien, een hokkeling, een kalf en 3 eenden, een huis te Wergea, door Jacob Hilles bewoond, en een huis, door Jucke Hilles bewoond; verder 2 spinnewielen, 34 lakens, 40 slopen, 3 gouden ringen en een paar zilveren bekers, voorts een "testament in quarto formaat en een evangelie . Na het overlijden van Hille klagen zijn zonen en eifgenamen Jucke en Jacob Hilles in 1673 Ruurd Pijters te Wergea aan wegens het niet betalen van 10 eg. voor geleverde eetwaren; en Sjoerd Melis wordt aangeklaagd wegens het niet betalen van 70 2 ruim 36 eg. voor geleverde winkelwaren. In 1674 verkopen zij IS part van het huis en de schuur ca. te Wergea, terwijl de gezamenlijke erfgenamen dan het 3 71 andere Is part aan Ruurd Gerrits en Auck Ates overdoen voor 150 gg. en 20 st. Dat zal het geërfde vadershuis zijn geweest. Jacob Hilles is op 15 maart 1679 curator over Wijts (18 jaar), Frans (16 jaar) en Jan Hilles (14 jaar)72 Dat was eerst Hotse Ypes (tr. Sipck Pieters, zuster van Antje Pieters), die in 1677 als zodanig bijna 8 pm land met de "quotele aanpart" van het huis van Jornastate (stem 25) verkocht, waarvan Frans Seerps de bewoner en gebruiker was. De kopers waren Hijlke Buwes en Tjerk Seerps voor 61 gg. per pm.73 Uit dit huwelijk:

17 1. Jucke Hilles, geb. Wergea omstreeks 1647, huisman, overl. aldaar vóór 20 juli 1674; tr. Gerecht Idaarderadeel 2 okt. 1671 Attie Sickes Kamminga, geb. Wijtgaard, dochter van Sicke Feickes Kamminga en Imck Sijbrens Jorna. Jucke Hilles overlijdt reeds een paar jaar na zijn huwelijk en laat geen kinderen na. Op 20 juli 1674 worden w. Jucke Hilles' goederen te Wergea geïn- ventariseerd op aangeven van zijn weduwe Attie Sickes, gesterkt met haar vader Sicke Feickes, en op verzoek van Jacob Hilles (koopman te Wergea) en Hotse Ypes (voor zijn kind bij w. Sipcke Pieters). In de inventaris o.a. 7 koeien, 2 hokkelingen, een kalf, boerengereedschap, koper- en tinwerk, een zilveren brandewijnskroeske, 30 zilveren knopen, een zilveren penning en het boek "Sondachschole" in octavo formaat met evangeliën en epistels; tevens 4 pm land te Jornahuizen, mandelig met de andere erven van Hille JuckesJ4 2. Jacob Hilles, volgt VIb. 3. Wijtske Hilles, geb. Wergea 1661, overl. na 1704; tr. 1685 Jan Fransen, overl. na 1704. Uit dit huwelijk (geb. Wergea): Frans (1690), Hille (1695) en voorts (ged. R.K. Wergea): Lieuwe (1697), Jucke (1700) en Jucke (1704). Familie- naam wordt later Kooten. Wijts Hilles te Wergea koopt op 19 okt. 1685 een huis ca. te Wergea, reeds door "de koper se en haar ondertrouwde man" bewoond, voor 200 gg. van Hotse Ypes en haar broers Jacob, Frans en Jan Hilles.75 Op 8 maart 1686 lenen Jan Fransen en Wijts Hilles te Wergea 300 eg. van Wijger Hijlkes en Saapck Taekes te Wartena, met als onderpand hun huis.76 Op 21 nov. 1701 verkopen ze dit huis en "Mem", bestaande uit 2 kamers en voorhuis met kelder, voor 215 gg. aan genoemd echtpaar Wijger Hijlckes en Saap Taeckes.77 Ze zijn in 1699 ruim 133 eg. schuldig aan Wijbe Abes en Tietske Andries wegens geleverd brood en andere eetwaren™ 4. Frans Hilles, volgt VIc. 5. Jan Hilles, volgt VId.

Vla. Frans Lieuwes (zoon van Va), huisman te Wergea, overl. na 1714; tr. 1. Wir- dum 8 mei 1698 Grietje Meilis, van Wirdum; tr. 2. Swichum 9 sept. 1712 Jets Hayes. Frans Lieuwes, huisman te Wergea, en Jan Hilles op Jornahuizen verkopen in 1701 aan Tjalling Sinties, mr. slager te Leeuwarden, elk een koe (zie bij Jan Hilles). Frans is in 1698 huisman op Stienstrastate (stem 16) met 37pm land. In 1709 leent hij 150 eg. van Sierd Willems te Wergea.79 Op 5 nov. 1711 koopt hij in zijn zwager Douwe Simons' boelgoed 2 koeien voor 80 gg. Op 17 nov. 1713 koopt hij nog een koe voor 40 gg. en in 1714 krijgt hij 2 koeien "om de melk" van Haye Jacobs en Sijtse Jelles80 Uit het eerste huwelijk: 1. Wijtske Franses, ged. R.K. Wergea 26 okt. 1707, waarschijnlijk jong overleden.

VIb. Jacob Hilles (zoon van Vb), geb. Wergea omstreeks 1650, huisman, koopman en bakker te Wergea, overl. na 1712; tr. Gerecht Idaarderadeel 2 okt. 1671 (ondertr. 26 sept. 1670) Antje Jans, van Swichum, overl. na 1718. Jacob Hilles c.u. koopt op 20 okt. 1673 een huis en "hiem" ca. te Wergea voor

18 326 gg. van de mede-erfgenamen van hun w. vader Hille Juckes. Jacob en Antje verkopen op 26 maart 1677 een huis met "Mem" op de "Inhuren" te Wergea voor 430 gg. aan koopman Wopke Rinnerts en Lolck Jetses te Wergea, die al bewoners waren.81 Koopman Jacob Hilles (voljarig), Frans en Jan Hilles (veniam aetatis) en Hotse Ypes (als vader van zijn kind bij Sipck Pijters) verkopen in 1685 aan Wijts Hilles met haar ondertrouwde man een reeds door hen bewoond huis voor 200 gg.82 Jacob en Antje te Wergea kopen hetzelfde jaar een hoekhuis te Wergea voor 1000 eg. en 1 gouden dukaat van Stephanus Plecker, doch zeven jaar later verkopen zij dit door hen bewoonde hoek- en bakhuis weer voor gelijke prijs aan Wijbe Abes en Tiets Andries.83 In 1692 verkoopt Jacob Hilles, dan mr. bakker te Wirdum genoemd, met consent van zijn gezamenlijke crediteuren, het huis en "hiem" op de Geelakker te Wergea voor 120 eg. aan Sijmen Reiners te Grou, doch in 1711 woont hij er nog in en koopt dit huis en "hiem" dan terug voor 81 eg. van de erfgenamen van Sijmen Reiners.84 In 1712 betalen Jacob en Antie 81 eg. aan Tiebbe Geerts tot aflossing van het door hen gekochte huis te Wergea.85 Op 29 april 1677 lenen Jacob en Antie 200 eg. van Sijmon Reiners te Grou en op 16 juni 1677 eveneens 200 gg. van Alle Annes en Jouck Jacobs te Hempens. Zij bekennen dat jaar tevens een schuld van 132 eg. aan koopman Hedsert Halbes te Leeuwar- den voor geleverde waren. Onder deze schuldbekentenis staat: op 5 april 1680 ontvangen van Jacob Hilles een perceel hooi, 291'Á pond smeer en 23 eg. huur voor- een koe en paard, tezamen gerekend op 57 keizersgulden.86 Op 10 maart 1686 bekennen zij nog een schuld van 306 eg. aan Hedsert Halbes wegens geleverde winkelwaren.87 Jacob, als mede-eifgenaam van zijn w. ouders, en Hotse Ypes te Grou, als curator over de verdere erven, procederen op 26 okt. 1678 contra Jetse Wigles en Imck Jelles te Grou over een vermeende schuld van 200 gg.88 Jacob en Antje hebben over de jaren 1679 en 1680 een huurachterstand van 300 eg. aan Sijbren Sipkes te Goëngamieden, waarvan in mei 1684 nog ruim 157 eg. betaald moet worden. Niettemin huren zij op 13 jan. 1681 opnieuw de reeds door hen bewoonde saté en landen met 88 pm voor 300 eg. per jaar van Jancke Cornelis, weduwe van Harmen Cornelis, te Leeuwarden.89 Dit betreft de gezamenlijke states Weiwische en Deytsma (stemmen 36 en 37), die in 1700 nog in bezit zijn van Jancke Cornelis, maar meier is dan Joucke Ceimpes. In 1679 wordt geïnventari- seerd ten sterfhuize van w. Bauck Jacobs te Wergea op verzoek en aangeven van Jacob Hilles (voor zichzelf en als curator over zijn minderjarige zuster en broers) en van Hotse Ypes te Grou (voor zijn kind bij Sipck Pijters) en mede op aangeven van Wijtske Hilles. In de inventaris het huis te Wergea dat w. Bauck Jacobs bewoonde en in 1647 met haar man Piet er Sipkes aankocht voor 500 eg. Op 15 mei 1694 tekenen Reiner Tiesses te Wergea en zijn huisvrouw Trijn Hotses (dochter van Hotse Ypes en w. Sipck Pyters) als erfgenamen van grootmoeder Bauck Jacobs voor de ontvangst van hun erfdeel.90 Jacob Hilles (als curator over Wijts, Frans en Jan Hilles) en Hotse Ypes (als vader van zijn kind bij w. Sipck Pijters) hebben in 1678 een kwestie over het testament van voornoemde Bauck Jacobs. Er wordt overeengekomen dat het kind van Hotse Ypes uit grootmoeders goed een eenmalige som van 350 gg. ontvangt, terwijl Jacob zich tevreden stelt met de verdere lasten en lusten van het sterfhuis van de grootmoeder. Er vindt geen verdere scheiding plaats91 Hetzelfde jaar klaagt Jacob Hilles c.s. (als erfgenamen van hun bestemoeder w. Bauck Pieters) Sijbe Juckes te Warstiens aan wegens het

19 niet betalen van geleverde winkelwaren ter waarde van bijna 3 gg. Ook Frans Seerps moet, als erfgenaam van zijn broer Wijbren Seerps, nog 4 gg. en 14 st. betalen en Haye Meynerts nog 7 gg. en 10 st., ook voor geleverde winkelwaren. Jacob Hilles wordt daarentegen zelf dat jaar ook aangeklaagd door Paulus Cley wegens huurachterstand.92 Op 1 aug. 1697 wordt ten slotte een schuld geregistreerd van Jacob Hilles te Wergea van 420 eg. en 15 st. aan secretaris Aggeus Bruinsma, welke schuld bij afrekening van gehouden boelgoeden "te reste" was gebleven93 Uit dit huwelijk: 1. Hille Jacobs, volgt Vila.

VIc. Frans Hilles (zoon van Vb), geb. Wergea 1663, huisman, overl. Wergea vóór 1708; tr. Gerecht Idaarderadeel 25 mei 1685 Auck Feddriks, geb. Wergea 1667, overl. na 1720, dochter van Feddrik Seerps en Marie Gerbens. Frans Hilles is in 1689 tot circa 1700 meier van 55 pm land te Wergea (stem 22), waarvan "papist" Rieme Lieuwes in 1698 eigenaar is.94 In 1700 wordt Hessel Bauckes als eigenaar vermeld. In 1701 lenen Frans en Auck 400 eg. van Reinse Jetses en Feikje Louws te Wartena.95 Zij huren in 1701 in de Wergeastermar een zate van 119 pm voor 10 jaar van de eigenaar Douwe Simons (tr. Rinske Lieuwes) voor 397 gg. en 10 st. per jaar. Op 30 januari 1708 wordt er een nieuw huur- contract opgesteld, omdat Douwe Simons deze zate en landen heeft verkocht aan Tiebbe Giolts te Wergea. Auck wordt dan vermeld als weduwe. In 1720 is Auck (dan Houck genoemd) nog steeds de huurster en hoeft dan een bedrag van ruim 97 gg. niet te betalen wegens schade, die geleden werd doordat de ingelanden een van de twee molens lieten afbreken. De landen stonden hierdoor tot ver in de zomer onder water. Om diezelfde reden scheldt ook Tiberius van Eminga, wonend op Wiar- dastate te Goutum, zijn huurders Antie Lieuwes en Wytske Jacobs een deel van de huur kwijt.96 Uit dit huwelijk: 1. Feddrik Franses, volgt Vllb. 2. Antje Franses, geb. omstreeks 1695, overl. vóór 1739; tr. Goutum/R.K. Wergea 18/12 jan. 1722 Rinse Annes, huisman te Huizum (stem 7). 3. Pieter Franses, ged. R.K. Wergea 8 febr. 1701. 4. Tjeetske Franses, ged. R.K. Wergea 25 febr. 1704.

VId. Jan Hilles (zoon van Vb), geb. Wergea 1665, huisman, overl. Wergea vóór 1714; tr. Gerecht Idaarderadeel 6 juni 1687 Willemke Andries, geb. Wergea 1665, overl. aldaar vóór 1728, dochter van Andries Tietses en Auck Sioeks. In 1685 worden curators aangesteld over Imck (22 jaar), Willemke (20 jaar), Tietse (15 jaar) en Siuck (12 jaar), kinderen van Andries Tietses en Auck Siuks.97 Jan Hilles is meier van de beide Jornastates te Wergea (stemmen 24 en 25 met respectievelijk 73 en 48 pm land). Jan Hilles en Tieerd Aetes, als "'opzienders van de pausgezinde armen" te Wergea, kopen in 1696 een kamer te Wergea voor 38 eg. van de eifgenamen van Wopke Sijbrens Wygersma98 Jan Hilles op Jornahuizen en Frans Hilles verkopen in 1700 elk een koe voor 30 daalders aan Tjalling Sinties, mr. slager te Leeuwarden. Minne Feickes, mr. kuiper te Wergea, verklaart ver- volgens dat Tjalling Sinties deze koeien bij hem "om de melk" heeft bijgezet tot

20 mei 1702 F9 In 1714 wordt Willemke Andries vermeld als weduwe van Jan Hilles te Wergea, wanneer zij ruim 5 pm land koopt in Jornastate (stem 25) van de schuiten- vaarder Tjeerd Ates en Griet Jelles te Wergea voor 60 gg. per pm.100 In 1716 wordt geïnventariseerd ten sterfhuize van Trijntje Siucks te Jornahuizen, weduwe van Hille Ypes, op aangeven van Willemke Andries, weduwe van Jan Hilles.101 Willem- ke staat in 1718 nog vermeld als meierse van stem 25, maar in 1728 is dat haar zoon Hille Jans. Uit dit huwelijk: 1. Hille Jans, volgt VIIc. 2. Aukje Jans, ged. R.K. Wergea 5 nov. 1699, overl. na 1743; tr. Wergea/R.K. Wergea 5/7 juli 1722 Rense Baukes, timmerman, geb. omstreeks 1695, zoon van Bauke Renses en Antje Ruirds. Uit dit huwelijk (ged. R.K. Wergea): Antje (1724), Bauke (1733) en Jan (1738). 3. Andries Jans, ged. R.K. Wergea 10 juni 1703. 4. Pieter Jans Jorna, volgt Vlld.

Vila. Hille Jacobs (zoon van VIb), geb. omstreeks 1675; tr. N.N. De doopgetuigen bij zijn kinderen zijn Claaske en Gyske Jans, mogelijk zusters van Hilles onbekende vrouw. Uit dit huwelijk: 1. Liesbeth Hilles, ged. R.K. Wergea 10 jan. 1697. 2. Jan Hilles, ged. R.K. Wergea 22 maart 1698.

Vllb. Feddrik Franses (zoon van VIc), geb. Wergea omstreeks 1690; tr. Wergea 3 mei 1711 Ytje Seerps, geb. 1691. Zij tr. 2. R.K. Wergea 6 febr. 1729/Wergea 13 febr. 1729 Hendrik Piebes, geb. 1696. Rinse Annes, huisman te Huizum, als aangehuwde oom, is in 1729 curator over de kinderen Frans (16 jaar), Wobbeltje (14 jaar), Wytske (12 jaar) en Geertie (9 jaar).102 In 1730 is Ytie Seerps 39 jaar en haar tweede man Hendrik Pybes 34 jaar. Hendrik was eerst knecht bij Ytie Seerps.103 Uit dit huwelijk: 1. Frans Feddriks, ged. R.K. Wergea 28 sept. 1712, mr. timmerman te Goutum, overl. Swichum omstreeks 1780; tr. (ondertr. Goutum 6 mei 1742) Sjoukje Hessels Jorna, ged. R.K. Wergea 2 nov. 1722, overl. Swichum na 1766, dochter van Hessel Sybrens (Jorna) en Mayke Jans (zie Jorna I, Vllf). 2. Wobbeltje Feddriks, ged. R.K. Wergea 29 mei 1714, overl. aldaar 12 mei 1795; tr. R.K. Wergea 31 jan. 1734 Dirk Wietses, ged. R.K. Wergea 9 nov. 1707, overl. aldaar 21 mei 1784, zoon van Wietse Dirks en Gatske Jans. 3. Wietske Feddriks, ged. R.K. Wergea 16 april 1716, overl. aldaar 29 okt. 1757; tr. Wergea 31 juli 1740 Jan Hessels, ged. R.K. Wergea 12 sept. 1714, grootschipper, overl. aug. 1764, zoon van Hessel Jans en Akke Wadses. Uit dit huwelijk: Hinke (geb. 1741) en voorts (ged. R.K. Wergea): Eelke (1743), Jeltje (1744), Akke (1746), Akke (1747), Hessel (1748), Feddrik (1750), Feddrik (1751), Feddrik (1753) en Johannes (1757). Jan Hessels is in 1745 en 1746 schipper op de "Twee Gebroeders", daarna op de "Vreede" en in 1748 en de jaren 1756-1764 op de "Henderina Catharina". J Daarnaast is Jan Hessels voor een /i2 part eigenaar van het kofschip "Freulijn

21 Elisabeth Klam", waarvan in 1764 Watse Hessels schipper is en in 1774 diens zoon Hessel Watses, beiden te Wergea.104 In 1744 bestaat Jan Hessels zijn gezin uit vier personen, terwijl er in 1749 drie kinderen onder de 12 jaar zijn. Jan wordt dan kofschipper genoemd. In 1764 is grootschipper Jan Hessels overleden. Er vindt inventarisatie plaats op verzoek van Frans Feddriks, als curator over de kinderen bij Wietske Feddriks, en op aangeven van tante Feikje Hessels en de oudste dochter Hinke.105 In de inventaris nog enkele 1 scheepsbrieven zoals: een I32 part van het schip "Juffrouw Clarina Paulina" 1 (schipper Jan Hessels); een !32 part van het schip "De jonge Jetske" (schipper Ymke Hessels); een 'l32 part van het schip "Johannes en Wiger" (schipper Sietse Rienses Bees); en een Va part van schip "Henderina Catharina" (schipper Jan Hessels); verder een schuldbekentenis uit sept. 1760 tot last van Jan Hessels de Boer ter waarde van 600 eg. en met aantekeningen betreffende het afdragen van rente vanaf 1 sept. 1763; voorts een huis te Wergea, dat door de kinderen wordt bewoond, en voor in totaal 1490 eg. aan contant geld, waar- onder 20 gouden rijders, 50 dukaten en 12 rijksdaalders. 4. Geertje Feddriks, ged. R.K. Wergea 10 febr. 1719, overl. in de Wergeastermar aldaar 3 nov. 1758; tr. Wergea 1 jan. 1741 Jan Hessels Jorna, ged. R.K. Wer- gea 1 juli 1718, gemeen boer (1749), overl. vóór 1797, zoon van Hessel Sy- brens (Jorna) en Mayke Jans (zie Jorna I, Vllf). 5. Seerp Feddriks, ged. R.K. Wergea 28 maart 1721.

VIIc. Hille Jans (zoon van VId), ged. R.K. Wergea 15 okt. 1696, meier, overl. Wer- gea vóór 1738; tr. Cornjum/R.K. Wergea 23/16 juni 1720 Wikjen Tjeerds, van Cornjum, overl. na 1777, waarschijnlijk dochter van Tjeerd Claeses en Tiertie Minnes. Hille volgt zijn ouders op als meier van de beide Jornastates te Wergea (stemmen 24 en 25 met respectievelijk 73 en 52 pm land). Uit dit huwelijk: 1. Antje Hilles, geb. omstreeks 1725, overl. na 1765; tr. R.K. Wijtgaard 14 maart 1747 Homme Gerbens, geb. Wirdum 1722, hospes, overl. Winsum 17 sept. 1781 (R.K. bediend), zoon van Gerben Feddriks en Tryntje Hommes. Rinse Annes, huisman te Wirdum, als bloedverwant, is in 1729 curator over Homme, Wyger en Gerben Gerbens, kinderen van w. Gerben Feddriks bij Trijntje Hommes.106 Homme Gerbens is in 1749 hospes te Winsum, "gemeen in staat" en (nog) zonder kinderen. 2. Tjeerd Hilles, volgt Villa. 3. Lieuk Hilles, ged. R.K. Wergea 25 sept. 1730. 4. Andries Hilles, ged. R.K. Wergea 9 nov. 1733.

Vlld. Pieter Jans Jorna (zoon van VId), ged. R.K. Wergea 11 juni 1707, boer te Wergea, overl. aldaar 9 aug. 1769; tr. Wergea/R.K. Wergea 23/16 mei 1734 Ybeltje Johannes Postma, geb. Goutum 1714, overl. Makkum 30 jan. 1803, dochter van Johannes Johannes en Houckje Tiepkes. Pieter Jans volgt zijn broer Hille op als meier van de beide Jornastates te Wergea. In 1749 wordt hij vermeld als gemeen boer te Wergea met 4 personen boven en 5 onder de 12 jaar. In 1773 leent Ybeltje Johannes te Wergea, weduwe van Pieter

22 Jans, 400 eg. van Wybe Clases te Wergea, met als onderpand het huismannengerei.107 In 1783 woont Ybeltje in Makkum, waarschijnlijk bij haar zoon Johannes, die daar pastoor is.108 Uit dit huwelijk (geb. Wergea): 1. Jan Pieters, ged. R.K. Wergea 13 april 1735, jong overl. 2. Jan Pieters Jorna, ged. R.K. Wergea 25 juni 1736, boer, overl. aldaar 17 sept. 1816. Jan is in 1788 meier van "Anwier" en Wiekemastate te Wergea (stemmen 17 en 19 met respectievelijk 30 pm. en 55 pm land). Hij is ongehuwd gebleven en laat in 1811 zijn familienaam te Wergea registreren. 3. Houkje Pieters Jorna, ged. R.K. Wergea 16 jan. 1738, overl. Makkum 23 juni 1811; tr. R.K. Bolsward 4 juni 1769 Taede Jans Dijkstra, ged. R.K. Bolsward 27 dec. 1746, zoon van Jan Freerks en Antje Jans. Uit dit huwelijk (ged. R.K. Bolsward): Jan (1770), Antje (1771), Ybeltje (1772) en Trientje (1774). 4. Willemke Pieters Jorna, ged. R.K. Wergea 7 dec. 1739, overl. Dronrijp 18 april 1828; tr. Wergea/R.K. Wergea 31 maart 1771 Klaas Harmens Winkler, geb. Winsum, ged. R.K. Dronrijp 12 juli 1744, arbeider, overl. Winsum 18 jan. 1827, zoon van Harmen Willems en Hitje Wiebes. Uit dit huwelijk (geb. Win- sum, ged. R.K. Dronrijp): Piter (1772), Petrus (1773), Hitje (1775), Ibeltje (1777), Hitje (1778), Piter (1780), Petrus (1783) en Ibeltje (1785). 5. Antje Pieters, ged. R.K. Wergea 12 april 1741, jong overl. 6. Johannes Pieters Jorna, ged. R.K. Wergea 23 aug. 1742, pastoor te Heerenveen (1782) en te Makkum (1783), overl. aldaar 1 aug. 1806. Johannes, in 1780 al met familienaam vermeld, noteert bij het inschrijven van het overlijden van zijn moeder op 30 jan. 1803 in het parochieregister van Makkum: "mater mea Ibeltje Johannes, weduwe Pieter Jans Jorna". 7. Antje Pieters, ged. R.K. Wergea 18 april 1744, jong overl. 8. Antje Pieters Jorna, ged. R.K. Wergea 27 aug. 1745, overl. Sneek, begr. aldaar 14 febr. 1780; tr. Sneek 25 jan. 1779 Hepke Johannes, geb. 1752, overl./begr. Sneek 11/13 juli 1810. Uit dit huwelijk (geb. te Sneek): Pieter Hepkes (1780). Hepke Johannes hertrouwt in okt. 1780 Johanneske Broers, uit welk huwelijk 14 kinderen rooms-katholiek worden gedoopt te Sneek. Johanneske neemt in 1811 te Sneek de familienaam Bosch aan, mede voor haar kinderen. Pieter Hepkes laat zich daarentegen als Dijkstra inschrijven, maar overlijdt als Bos. 9. Andries Pieters, ged. R.K. Wergea 21 sept. 1747, overl. aldaar 3 maart 1760. 10. Franske Pieters, ged. R.K. Wergea 17 okt. 1749, jong overl. 11. Akke Pieters Jorna, ged. R.K. Wergea 6 jan. 1752, overl. aldaar 22 aug. 1835. 12. Frans Pieters Jorna, ged. R.K. Wergea 12 jan. 1754, arbeider, overl. aldaar 9 nov. 1818. Frans Pieters, ongehuwd, bevestigt in 1811 te Wergea zijn familienaam Jorna. 13. Tjipke Pieters Jorna, volgt VlIIb. 14. Andrieske Pieters Jorna, ged. R.K. Wergea 27 mei 1760, overl. Wartena 26 febr. 1847.

Villa. Tjeerd Hilles (zoon van VIIc), ged. R.K. Wergea 27 maart 1726, huisman te Jelsum, overl. aldaar 21 febr. 1784; tr. 1. Jelsum/R.K. Leeuwarden (statie Het Klooster) 14/18 mei 1752 Elisabeth Jans, van Jelsum, overl. aldaar, dochter van Jan

23 Harmens en Foek Taekes; tr. 2. Leeuwarden/R.K. Leeuwarden (statie Nieuwestad) 8/11 febr. 1762 Elizabeth Jans, van Leeuwarden, overl. Jelsum; tr. 3. Jelsum/R.K. Leeuwarden (statie Het Klooster) 10/11 juni 1764 Antje Andries, ged. R.K. Wergea 28 sept. 1744, overl. Leeuwarden 26 sept. 1809, dochter van Andries Andries en Aafke Sijbes. Zij tr. 2. R.K. Leeuwarden (statie Het Klooster) 14 mei 1786 Gerrit Jantjes. Tjeerd Hilles is tot zijn dood meier van stem 17 te Jelsum, met 77 pm land en een huis. In 1788 wordt Gerrit Janties als meier genoemd en is "papist" Fredericus Sijlstra eigenaar. Tjeerd Hilles en Antje Andries te Jelsum kopen in 1778 voor 145 gg. per pm een 16 part van een saté en landen te Cornjum (stem 8), groot in het geheel 92'Apm, gehuurd door Gerrit Nannes. De totale koopsom voor het '/ûpart be- draagt 4471 gg.109 In 1786 vindt er inventarisatie plaats van w. Tjeerd Hilles' goederen op verzoek van Antje Andries (die dan hertrouwt met de vrijgezel Gerryt Janties te Wirdum) en van de huislieden Jacob Jans Swart en Pyter Jacobs (als curators over de kinderen Hille, Andries, Pieter, Aafke, Jan, Lysbet, Sijbe en Antie Tjeerds). In die inventaris o.a. 27 runderbeesten (voor 1450 gg.), 5 paarden (voor 400 gg.), kalveren, varkens en schapen (voor 240 gg), huismannengerei, meubelen en huisraad, ongeveer 40 pm greidland en een testament van 4 jan. 1784."° In 1788 en 1798 zijn Tjeerd Hilles' kinderen eigenaars en gebruikers van 10 pm land te Cornjum (floreennr. 33). Uit het eerste huwelijk (geb. Jelsum): 1. Wikjen Tjeerds, geb. omstreeks 1754, overl. na 1786; tr. R.K. Wergea 24 nov. 1776 Wieger Eeltjes Kortrijk, ged. R.K. Wergea 22 mei 1746, overl. Leeuwar- den 22 febr. 1817, zoon van Eeltje Hylkes Kortrijk en Baartje Ages. Uit dit huwelijk (geb. Dronrijp, ged. R.K. Leeuwarden (statie Het Klooster)): Eeltje (1777), Eeltje (1784), Tjeerd (1786) en voorts (geb./ged. R.K. Dronrijp): Elizabeth (1779), Baartje (1781) en Eelke (1782). 2. Jan Tjeerds Jorna, volgt IXa. Uit het tweede huwelijk (geb. Jelsum): 3. Hille Tjeerds, ged. R.K. Leeuwarden (statie Het Klooster) 29 dec. 1762, jong overl. Uit het derde huwelijk (geb. Jelsum): 4. Hille Tjeerds Jorna, volgt IXb. 5. Andries Tjeerds Jorna, volgt IXc. 6. Pieter Tjeerds Jorna, volgt IXd. 7. Aafke Tjeerds, ged. R.K. Leeuwarden (statie Het Klooster) 25 aug. 1769, jong overl. 8. Aafke Tjeerds Jorna, ged. R.K. Leeuwarden (statie Het Klooster) 9 mei 1771 (doopnaam Asella), overl. Leeuwarden 13 april 1823 (als Agatha); tr. Wirdum/ R.K. Leeuwarden 26 juli/14 aug. 1795 Evert Gerrits ten Berge, geb. Stiens, ged. R.K. Leeuwarden (statie Breedstraat) 26 jan. 1746, voerman, overl. Leeuwarden 1 juli 1825, zoon van Gerrit Everts ten Berge en Baukje Piers. Uit dit huwelijk (geb. Stiens, ged. R.K. Leeuwarden (statie Het Klooster)): Boukje (1796), Gerrit (1798) en Tjeerd (1800). 9. Jan Tjeerds, ged. R.K. Leeuwarden (statie Het Klooster) 24 okt. 1772, jong overl. 10. Lijsbeth Tjeerds Jorna, ged. R.K. Leeuwarden (statie Het Klooster) 12 dec.

24 1774, overl. Jelsum 31 jan. 1813; tr. Leeuwarden 26 mei 1799 Ate Hoytes Zijl- stra, ged. R.K. Leeuwarden (statie Breedstraat) 13 sept. 1776, overl. Jelsum 18 maart 1829, zoon van Hoyte Simmes en Jeltje Taekles. Uit dit huwelijk (geb. Jelsum, ged. R.K. Leeuwarden (statie Koornmarkt)): Tjeerd (1800), Idje (1802), Hoyte (1805), Jan (1807), Tekele (1810) en Anne (1813). 11. Sijbe Tjeerds Jorna, volgt IXe. 12. Jan Tjeerds, ged. R.K. Leeuwarden (statie Het Klooster) 14 jan. 1779 (doopnaam Johannes). 13. Antje Tjeerds Jorna, ged. R.K. Leeuwarden (statie Het Klooster) 6 okt. 1781 (doopnaam Anna), kasteleinse te Wijtgaard, overl. aldaar 28 juni 1831; tr. 1. Jelsum/R.K. Leeuwarden (statie Het Klooster) 23 mei 1802 Willem Sjuks Roorda, geb. Imsum omstreeks 1777, overl. Jelsum 4 juni 1810, zoon van Sjuk Willems en Elizabeth Jans Weistra; tr. 2. Leeuwarderadeel 27 mei 1819 Sintje Thomas Stornebrink, geb. Berlikum, ged. R.K. Dronrijp 23 nov. 1778, overl. Wijtgaard 23 aug. 1855, zoon van Tomas Hendriks Stornebrink en Grietje Sin- tjes, weduwnaar van Antje Johannes. Uit het eerste huwelijk (ged. R.K. Leeuwarden (statie Het Klooster)): Elizabeth (1803), Tjeerd (1805), Anna (1807) en Grietje (1810).

VlIIb. Tjipke Pieters Jorna (zoon van Vlld), ged. R.K. Wergea 27 jan. 1756, arbeider en muzikant, overl. Wirdum 26 maart 1831; tr. 1. Wergea 22 okt. 1786 Trijntje Folkerts, ged. R.K. Wergea 19 sept. 1751, overl. Wijtgaard, dochter van Folkert Joekes en Lyske Hilles, weduwe van Gerben Eeltjes Kortrijk; tr. 2. R.K. Wijtgaard 12 mei 1799 Akke Jelles Vossen berg, geb. Irnsum rond 1771, overl. Wergea 5 nov. 1826, dochter van Jelle Jacobs Vossen berg en Tjipkje Douwes, weduwe van Willem Martinus Meintes. Bij zijn huwelijk in 1786 draagt Tjipke Pieters reeds de familienaam Jorna, die hij in 1811 te Wergea bevestigt, mede voor zijn kinderen Hiltje (20 jaar), Antje (18 jaar), Johannes (11 jaar), Jelle (9 jaar), Pieter (7 jaar), Jan (4 jaar) en Ybeltje (1 jaar). In 1793 lenen Pieter en Trijntje 450 eg. van zijn moeder Ybeltje Jans, weduwe van Pieter Jans, dan wonend te Makkum.111 Uit het eerste huwelijk: 1. Pieter Tjipkes, ged. R.K. Wergea 28 okt. 1787, jong overl. 2. Pieter Tjipkes, ged. R.K. Wergea 7 sept. 1788, jong overl. 3. Johannes Tjipkes, ged. R.K. Wergea 1 okt. 1789, jong overl. 4. Hiltje Tjipkes Jorna, ged. R.K. Wergea 1 aug. 1791, overl. Wartena 7 sept. 1833. 5. Antje Tjipkes Jorna, ged. R.K. Wijtgaard 16 mei 1793, overl. Wergea 26 april 1863; tr. Idaarderadeel 24 aug. 1820 Jochum Durks Hylkema, geb. Hempens rond 1794, werkman, overl. Goutum 25 jan. 1874, zoon van Durk Jans Hylke- ma en Maryke Roelofs. Uit dit huwelijk (geb. te Wergea): Trijntje (1821), Durk (1823), Johannes (1828) en Marijke (1830). Uit het tweede huwelijk: 6. Johannes Tjipkes Jorna, volgt IXf. 7. Jelle Tjipkes Jorna, volgt IXg. 8. Pieter Tjipkes Jorna, ged. R.K. Wergea 25 juli 1804 (doopnaam Petrus), cipier, overl. Leeuwarden 25 febr. 1863; tr. Leeuwarden 17 juni 1838 Geertruida

25 Gesina Derksen, ged. N.-H. Arnhem 15 mei 1803, overl. Leeuwarden 5 febr. 1863, dochter van Abraham Bernardus Derksen en Catharina Roes. Pieter is bij zijn huwelijk in 1838 soldaat en later bewaarder "in het huis van opsluiting en tuchtiging" te Leeuwarden. 9. Jan Tjipkes Jorna, ged. R.K. Wergea 14 juli 1807, overl. na 1854; tr. Leeuwar- den 19 mei 1850 Anna Catharina Spieker, geb. Leeuwarden 24 april 1815, overl. Zweins 7 maart 1854, dochter van Stelfen Heinrich Spieker, kasten- maker, en Willemiena Kode. Uit dit huwelijk een levenloos kind, geb. Zweins (1854). 10. Ybeltje Tjipkes Jorna, ged. R.K. Wergea 13 jan. 1810, overl. Zweins 30 dec. 1870; tr. Franeker 5 mei 1839 Wytse Kornelis Bouma, geb. Achlum 15 mei 1815, boer, overl. Franeker 16 okt. 1897, zoon van Kornelis Wytses Bouma en Froukje Martens Hofstra. Uit dit huwelijk: Cornelis (geb. Franekeradeel 1841). 11. Franciscus Tjipkes Jorna, geb. Wergea 19 april 1814, marinier-kwartier- meester, overl. Soerabaya (in Nederlandsch-Indië aan boord van een korvet van de Nederlandse marine) 2 april 1843.

IXa. Jan Tjeerds Jorna (zoon van Villa), ged. R.K. Leeuwarden (statie Het Klooster) 6 april 1756, boer, overl. Jelsum 11 maart 1792, tr. (ondertr. Huizum 12 juli) 1783 Minke Gerbens Postma, ged. R.K. Leeuwarden (statie Breedstraat) 16 mei 1764, overl. Jelsum 19 jan. 1818, dochter van Gerben Gerbens Postma en Jeltje Alberts. Jan Tjeerds' erven staan in 1798 vermeld als eigenaars en gebruikers van 7 pm land in Cornjum (floreennr. 35). In 1818 zijn dit Gerben, Tjeerd, Homme en Lysbeth Jans, elk voor een 'Á part. Jan Tjeerds' halfbroers Sijbe, Hille en Andries Tjeerds zijn in 1818 elk voor een V3 erfgenaam van de oude saté met 58 pm land aan de Hoogedijk te Wirdum (floreennr. 131), waarvan Doekle Andringa dan meier Uit dit huwelijk (geb. Cornjum): 1. Elizabeth Jans Jorna, ged. R.K. Leeuwarden (statie Het Klooster) 18 sept. 1784, overl. Leeuwarden 17 juli 1865; tr. R.K. Leeuwarden (statie Het Kloos- ter) 18 juni 1809 Ype Douwes Jongma, ged. R.K. Leeuwarden (statie Kerkstraat) 3 mei 1772, boer in de Schrans te Huizum, overl. Leeuwarden 1 febr. 1846, zoon van Douwe Ypes en Sietske Gerbens. Uit dit huwelijk: Minke en Douwe (1810), Jan (1814), Sijtske (1816), Meindert (1818), Jeltje (1820) en Tietje (1824). 2. Gerben Jans, ged. RK Leeuwarden (statie Het Klooster) 20 sept. 1785 (doopnaam Gerbrandus), jong overl. 3. Gerben Jans Jorna, volgt Xa. 4. Tjeerd Jans Jorna, volgt Xb. 5. Homme Jans Jorna, volgt Xc.

IXb. Hille Tjeerds Jorna (zoon van Villa), geb. Jelsum/ged. R.K. Leeuwarden (statie Het Klooster) 13/14 maart 1765 (doopnaam Hilarius), gardenier en boer, overl. Jelsum 25 okt. 1821; tr. Mantgum/R.K. Wijtgaard 13 mei 1787 Doetje Jen- tjes de Groot, geb. Mantgum, ged. R.K. Wijtgaard 27 april 1764, overl. Leeuwar- den 18 april 1829, dochter van Jantje Reinses en Akke Sakes. Hille Tjeerds staat in 1798 vermeld als meier van floreennr. 9 te Jelsum met 26V2

26 pm land en van 5 pm los land. Tevens is hij dan gebruiker van het hornleger en 6 pm land in Schierhuistersate (floreennr. 14). Naamsaanneming in 1811 te Jelsum, mede voor de kinderen Antje (21 jaar), Tjeerd (18 jaar), Akke (15 jaar), Dieuwke (11 jaar) en Aafke (5 jaar). In 1818 zijn Hille, Sijbe en Andries Tjeerds Jorna elk voor een lépart eigenaar van 7 pm land te Wirdum. Uit dit huwelijk: 1. Akke Hilles, geb. Oosterwierum, ged. R.K. Wijtgaard 2 maart 1788, jong overl. 2. Antje Hilles Jorna, geb. Jelsum, ged. R.K. Leeuwarden 9 aug. 1790 (doopnaam Anna), overl. aldaar 15 april 1859; tr. Baarderadeel 16 april 1831 Johannes Rinses Boersma, ged. R.K. Oosterwierum 15 april 1800, overl. vóór 1859, zoon van Rense Johannes Boersma en Maryke Johannes. 3. Tjeerd Hilles Jorna, volgt Xd. 4. Akke Hilles Jorna, geb. Jelsum, ged. R.K. Leeuwarden 3 juni 1796 (doopnaam Agatha), overl. Jelsum 9 juni 1820; tr. Leeuwarderadeel 17 mei 1817 Johannes Harmens van der Tol, geb. Midlum, ged. R.K. Harlingen 4 nov. 1787, gardenier en melktapper, overl. Almenum 10 mei 1829, zoon van Harmen Ypes van der Tol en Doetje Harmens. Hij tr. 2. Barradeel 14 febr. 1827 Antje Johannes Veltman. 5. Johannes Hilles, geb. Jelsum, ged. R.K. Leeuwarden 16 maart 1799, jong overl. 6. Dieuwke Hilles Jorna, geb. Jelsum, ged. R.K. Leeuwarden 13 sept. 1800 (doopnaam Dorothea), overl. Dronrijp 9 sept. 1829; tr. Menaldumadeel 16 mei 1827 Pier Hendriks Hiemstra, geb. Wommels, ged. R.K. Bolsward 11 sept. 1797 (doopnaam Petrus), boer, overl. Dronrijp 18 jan. 1830, zoon van Hendrik Piers en Jetske Pieters. 7. Johanna Hilles, geb. Jelsum, ged. R.K. Leeuwarden 2 sept. 1803, overl. vóór 1811. 8. Aafke Hilles Jorna, geb. Jelsum, ged. R.K. Leeuwarden 27 okt. 1806, overl. aldaar 17 okt. 1829.

IXc. Andries Tjeerds Jorna (zoon van Villa), geb. Jelsum, ged. R.K. Leeuwarden (statie Het Klooster) 1 sept. 1766, huisman, landbouwer, overl. Leeuwarden 14 dec. 1836; tr. Leeuwarden/R.K. Leeuwarden 15 mei 1791 Anna Jans Swart, geb. rond 1766, overl. Leeuwarden 26 jan. 1840, dochter van Jan Jacobs Swart en Gerbrich Ypes. Andries is in 1798 meier van 56 pm land te Jelsum (floreennr. 4) en van 27 pm land in de Schierhuistersate (floreennr. 14). Naamsaanneming in 1811 te Jelsum, mede voor zijn kinderen Antje (11 jaar) en Jan (4 jaar). Andries is in 1818 nog meier van bovengenoemd land. Uit dit huwelijk (ged. R.K. Leeuwarden): 1. Gerbrich Andries Jorna, ged. 27 mei 1794 (doopnaam Georgia), jong overl. 2. Antje Andries Jorna, ged. 5 maart 1796 (doopnaam Anna), jong overl. 3. Antje Andries Jorna, ged. 26 febr. 1797 (doopnaam Anna), overl. Jelsum 25 okt. 1835; tr. Leeuwarden 15 mei 1814 Ruurd Lubartus Vonk, ged. R.K. Sneek 8 okt. 1791, overl. Jelsum 7 dec. 1858, zoon van Lubartus Ruurds Vonk en Tjitske Hoites Leistra. Uit dit huwelijk (geb. Leeuwarden): Thecla (1815), Anna (1817), Lolkje (1819), Gadsche (1820) en voorts (geb. Jelsum): Gepke

27 (1821), Gezelina (1825), Andries (1826), Lubertus (1828), Franciscus (1830), Henderina (1831) en Jantje (1835). 4. Jan Andries Jorna, volgt Xe.

IXd. Pieter Tjeerds Jorna (zoon van Villa), geb. Jelsum, ged. R.K. Leeuwarden (statie Het Klooster) 23 okt. 1767, boer te Wommels, overl. aldaar 27 okt. 1826; tr. 1. Roordahuizum/R.K. Wijtgaard 22/29 april 1792 Klaaske Pieters Adema, geb. Roordahuizum, ged. R.K. Wijtgaard 29 mei 1763, overl. Wommels 3 dec. 1814 (zonder familienaam), dochter van Pieter Meynders en Richtje Andries; tr. 2. Hen- naarderadeel 28 aug. 1819 Wikjen Andries, ged. R.K. Irnsum 4 dec. 1774, overl. Harlingen 8 febr. 1844, dochter van Andries Dirks en Antje Eeltjes, weduwe van Jelle Wytses Landman (overl. Oosthem 31 dec. 1812). Pieter Tjeerds Jorna bezit (volgens de memories van successie te Franeker) geen onroerend goed. Zijn erfgenamen zijn Theodorus (Tjeerd) Jorna, pastoor te Harlin- gen, Pieter Jorna, landbouwer te Midlum, en Trientje Jorna, gehuwd met Laurens Postma, landbouwer te Lollum. Uit het eerste huwelijk: 1. Tjeerd Pieters Jorna, geb. Wommels, ged. R.K. Bolsward 23 maart 1793, priester, overl. Harlingen 6 mei 1872, begr. Wijtgaard 10 mei 1872. Tjeerd (Theodorus) Pieters Jorna studeert aan het seminarie van het bisdom Munster, waar hij op 13 juli 1819 tot priester wordt gewijd, waarna zijn aan- stelling als kapelaan te Sneek volgt. Op 10 sept. 1822 wordt hij pastoor te Harlingen, dit blijft hij tot zijn dood in 1872. Op 7 juni 1853, na het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie, wordt Tjeerd tevens deken van het dekenaat Leeuwarden. Theodorus is ridder in de Orde van de Nederlandsche Leeuw. 2. Tryntje Pieters Jorna, geb. Wommels, ged. R.K. Bolsward 20 mei 1794, overl. aldaar 9 juli 1848; tr. Hennaarderadeel 15 aug. 1811 Laurens Laurens Posthu- mus, geb. Arum, ged. R.K. Bolsward 12 okt. 1779, landbouwer te Lollum, overl. Witmarsum 15 aug. 1855, zoon van Laurens Gerbens en Riemkje Pieters. Uit dit huwelijk (geb. Lollum): Riemkje (1813), Pieter (1816), Laurens (1818), Klaas (1820), Weitje (1824), Tjeerd (1828) en voorts (geb. Wit- marsum): Teetske (1830) en Gerben (1833). 3. Pieter Pieters Jorna, volgt Xf.

IXe. Sijbe Tjeerds Jorna (zoon van Villa), geb. Jelsum, ged. R.K. Leeuwarden (statie Het Klooster) 2 mei 1777, boer, overl. Jelsum 23 maart 1839; tr. R.K. Leeu- warden 18 mei 1800 Tietje Tjeerds Jongma, ged. R.K. Leeuwarden (statie Koorn- markt) 12 sept. 1773, dochter van Tjeerd Ypes en Antje Gerbens. In 1805 verklaren Sijbe en Tietje te Swichum een schuld van 2800 eg. te hebben aan Andries Tjeerds en Antje Jans wegens aankoop van o.a. 18 koeien en een "eerdkarne en tjenne". Als onderpand wordt het vee, boerenreeuw en beslag gesteld, dat van dat bedrag was aangekocht. Zij verbinden zich om elk jaar 100 eg. af te lossen en hetgeen hij van zijn vader mocht komen te erven, zal ook ter aflossing aangewend worden. In 1806 en 1807 is er telkens 100 eg. afgelost en in 1808 zelfs 1000 eg., zodat er nog een schuld van 1600 eg. overblijft.112 Naamsaanneming in 1811 te Swichum, mede voor zijn kinderen: Antje (10 jaar), Afke (8 jaar), Gaatske (7 jaar), Tjeerd (4 jaar) en Johannes (bijna 1 jaar).

28 Uit dit huwelijk (geb. Swichum): 1. Antje Sijbes Joma, ged. R.K. Leeuwarden 4 maart 1801 (doopnaam Anna), overl. Schraard 2 maart 1839; tr. Wonseradeel 11 april 1829 Hidde Jacobs de Vries, ged. N.-H. Schettens 22 mei 1806, boerenknecht, overl. Wonseradeel 8 juni 1873, zoon van Jacob Hiddes de Vries en Baukje Yebs. Uit dit huwelijk: Jacob (1829), Baukje (1831), Sybe (1834) en Tjeerd (1837). 2. Aafke Sijbes Jorna, ged. R.K. Leeuwarden 8 febr. 1803, overl. Dronrijp 2 nov. 1841; tr. Leeuwarden 27 april 1834 Klaas Jans Hobbema, geb. Kubaard/ged. R.K. Bolsward 20/21 maart 1807, arbeider, overl. Dronrijp 2 okt. 1853, zoon van Jan Klases Hobbema en Wietske Oeges de Vries. Uit dit huwelijk (geb. Dronrijp): Jan (1835) en Wietske (1837). 3. Gatske Sijbes Jorna, ged. R.K. Leeuwarden 29 sept. 1804, overl. Dronrijp 23 nov. 1852. 4. Tjeerd Sijbes Jorna, ged. R.K. Leeuwarden 27 aug. 1807, overl. aldaar 19 febr. 1827. 5. Johannes Sijbes Jorna, ged. R.K. Leeuwarden 20 nov. 1811.

IXf. Johannes Tjipkes Jorna (zoon van VlIIb), ged. R.K. Wijtgaard 18 febr. 1800, winkelier en zandschipper te Wartena, overl. Leeuwarden (in zijn schip) 19 aug. 1879; tr. Idaarderadeel/R.K. Wergea 4/5 sept. 1824 Baukje Cornelis de Rijk, geb. Wartena, ged. R.K. Wergea 25 juni 1803, overl. Leeuwarden 30 juni 1878, dochter van Cornelis Rickerts de Rijk en Jeltje Alles de Jong. Uit dit huwelijk: 1. Tjipke Johannes Jorna, geb. Wartena 22 febr. 1826, schipper, overl. Huizum 25 sept. 1858. 2. Cornelis Johannes Jorna, geb. Wartena 19 febr. 1828, overl. aldaar 10 mei 1830. 3. Jeltje Johannes Joma, geb. Wartena 10 juni 1830; tr. Franeker 23 mei 1869 Pieter Sijbes Terpstra, geb. Leeuwarden 1 dec. 1837, slager, zoon van Sijbe Pieters Terpstra en Sietske Hanses Zwart. 4. Jelle Johannes Jorna, geb. Wartena 27 mei 1832, overl. aldaar 4 juli 1833. 5. Akke Johannes Jorna, geb. Wartena 30 maart 1834, overl. Leeuwarden 28 okt. 1876; tr. Leeuwarden 9 dec. 1865 Jacobus Harings Wartena, geb. Huizum 12 febr. 1820, stalknecht, zoon van Haring Sjoukes Wartena en Maria van Lingen. 6. Cornelis Johannes Jorna, geb. Wartena 30 maart 1834, arbeider; tr. Leeuwar- den 27 dec. 1863 Trijntje Visser, geb. Leeuwarden 14 sept. 1836, overl. aldaar 4 april 1866, dochter van Roei Pieters Visser en Pietje Murks van der Meer, weduwe van Meindert Wybes Wybenga. 7. Ybeltje Johannes Jorna, geb. Wartena 23 maart 1836; tr. Franekeradeel 13 mei 1870 Sjoerd Harmens Faber, geb. Leeuwarden 22 juli 1819, winkelier, overl. Huizum 29 jan. 1885, zoon van Harmanus Sjoerds Faber en Fokeltje Kroes, weduwnaar van Regina Jans Jorna, eerder van Akke Steffens de Boer. 8. Antje Johannes Jorna, geb. Wartena 20 jan. 1838, overl. Huizum 27 febr. 1897; tr. Leeuwarden 3 nov. 1878 Jan Koopal, geb. Leeuwarden 30 maart 1844, steenhouwer, zoon van Pieter Sieses Koopal en Margaretha Gerritsen, weduwnaar van Maria Swaanen. 9. Tjitske Johannes Jorna, geb. Wartena 15 april 1840.

29 10. Aldertje Johannes Jorna, geb. Wartena 17 aug. 1842, overl. Leeuwarden 31 maart 1907; tr. Leeuwarden 19 okt. 1873 Simme Eeltjes Andringa, geb. Huizum 29 sept. 1844, veehouder, overl. Leeuwarden 14 dec. 1931, zoon van Eeltje Simmes Andringa en Janke Willems Stelpstra. Uit dit huwelijk (geb. Leeuwarden): Janke (1873), Johannes (1875), Baukje (1878), Johannes (1880), Eeltje (1881) en Jildert (1885). 11. Jildert Johannes Jorna, geb. Wartena 10 mei 1844, schipper, tr. Leeuwarden 28 dec. 1873 Martzen de Vries, geb. Greonterp 7 mei 1855, dochter van Meindert Sybrens de Vries en Johanna Dirks Tolsma. 12. Petrus Johannes Jorna, geb. Wartena 1 juli 1848, werkman; tr. Leeuwarde- radeel 15 mei 1884 Hinke Boersma, geb. Wartena 2 sept. 1852, dochter van Meindert Jans Boersma en Wytske Jacobs Kapper. Uit dit huwelijk (bij trouwakte erkend): Hendrikus Jorna, geb. Leeuwarden 19 mei 1883.

IXg. Jelle Tjipkes Jorna (zoon van VlIIb), ged. R.K. Irnsum 5 maart 1802, boerenknecht en koemelker, overl. Leeuwarden 3 nov. 1864; tr. Leeuwarderadeel 12 febr. 1835 Eke Jans van der Laan, geb. Huizum, ged. R.K. Leeuwarden (statie Kerkstraat) 7 april 1810, overl. Leeuwarden 21 april 1898, dochter van Jan Jans van der Laan en Grietje Sipkes Jongma. Uit dit huwelijk: 1. Tjepke Jelles Jorna, geb. Leeuwarden 23 nov. 1835, bediende in gasfabriek, overl. Leeuwarden 17 aug. 1891; tr. aldaar 22 nov. 1868 Catharina de Vries, geb. Leeuwarden 13 febr. 1837, dochter van Albert de Vries en Tryntje van der Geest. Uit dit huwelijk (geb. Leeuwarden): Catharina (1870), Jelle (1873), Elisabeth (1875) en Albertus (1880). 2. Grietje Jelles Jorna, geb. Leeuwarden 11 jan. 1837, overl. aldaar 24 febr. 1914. 3. Jan Jelles Jorna, geb. Leeuwarden 17 nov. 1838, visser, overl. aldaar 6 mei 1924; tr. Leeuwarden 16 mei 1869 Cornelia de Vries, geb. Leeuwarden 30 aug. 1839, overl. aldaar 11 jan. 1895, dochter van Albert de Vries en Tryntje van der Geest. Uit dit huwelijk (geb. Leeuwarden): Jelle (1876). 4. Johannes Jelles Jorna, geb. Leeuwarden 10 juli 1840, overl. aldaar 31 juli 1841. 5. Sipke Jelles Jorna, geb. Leeuwarden 10 juli 1840, overl. aldaar 6 mei 1841. 6. Johannes Jelles Jorna, geb. Leeuwarden 10 okt. 1841, overl. aldaar 18 juni 1843. 7. Akke Jelles Jorna, geb. Leeuwarden 9 febr. 1845, overl. aldaar 29 maart 1919.

Xa. Gerben Jans Jorna (zoon van IXa), geb. Cornjum, ged. R.K. Leeuwarden (statie het Klooster) 6 jan. 1787, landbouwer te Jelsum, kastelein in herberg "De Os" te Leeuwarden, overl. Jelsum 27 jan. 1852; tr. R.K. Leeuwarden (statie Nieuwestad) 22 mei 1809 (ondertr. Leeuwarden 28 april) Antje Jans Wybenga, ged. R.K. Leeuwarden 10 dec. 1780, overl. aldaar 3 dec. 1854, dochter van Jan Johannes en Antje Franses. Uit dit huwelijk: 1. Anna Gerbens Jorna, geb. Jelsum 10 mei 1811, overl. Rinsumageest 21 juni 1856; tr. Leeuwarden 8 mei 1841 Jan Annes Schaafsma, geb. Wartena 27 aug. 1815, boer, overl. Blesdijke 15 febr. 1900, zoon van Anne Jans Schaafsma en Ytje Botes van der Kolk. Hij tr. 2. Rinsumageest 19 april 1857 Rinske Simons

30 Boersma, geb. Wergea 13 okt. 1823, overl. De Blesse 22 jan. 1888, dochter van Simon Rinses Boersma en Liesbeth Hendriks Zwart. Uit het eerste huwelijk (geb. Menaldum): Anna (1843), Anne (1844) en Anne (1847). 2. Minke Gerbens Jorna, geb. Jelsum 5 april 1814, overl. Leeuwarden 18 maart 1892; tr. Leeuwarden 8 mei 1836 Pier Rinses de Jong, geb. Wartena, ged. R.K. Wergea 26 okt. 1800, boerenknecht, overl. Huizum 26 maart 1860, zoon van Rinse Piers en Liesbeth Doytses. Uit dit huwelijk (geb. Jelsum): Antje (1837), Rinse (1838), Rinse (1841), Gerben (1843), Liesbeth (1846), Jan (1849) en Jantje (1855). 3. Jan Gerbens Jorna, geb. Jelsum 2 mei 1815, overl. aldaar 19 nov. 1825. 4. Jantje Gerbens Jorna, geb. Jelsum 27 mei 1818, overl. Leeuwarden 31 okt. 1887; tr. Leeuwarden 7 juli 1841 Wybrandus Jenties Jorna, geb. Huizum 19 jan. 1815, timmerman en tolgaarder, overl. Leeuwarden 5 juli 1858, zoon van Jentje Wiebes Jorna en Janke Jetses Huisinga. Uit dit huwelijk: Jentje (1846), Gerben (1848) en Albert (1856). 5. Elisabeth Gerbens Jorna, geb. Jelsum 13 juni 1821, overl. Leeuwarden 9 maart 1885; tr. 1. Leeuwarden 14 aug. 1847 Henderikus Everhardus Vliegendehond, geb. Leeuwarden 8 okt. 1819, broodbakker, overl. aldaar 27 okt. 1850, zoon van Yvo Vliegendehond en Aaltje Huurman; tr. 2. Leeuwarden 29 okt. 1853 Albertus Beukelaar, geb. Dalfsen 20 mei 1817, koetsier, overl. Leeuwarden 31 mei 1890, zoon van Gerrit Beukelaar en Hermina Harms Kroes. Uit het eerste huwelijk (geb. Leeuwarden): Alida Anna (1849-1877); uit het tweede huwelijk: Harmina (1854), Anna (1855) en Gerrit (1857). 6. Jan Gerbens Jorna, geb. Jelsum 10 dec. 1825, overl. aldaar 9 febr. 1827.

Xb. Tjeerd Jans Jorna (zoon van IXa), geb. Cornjum, ged. R.K. Leeuwarden (statie Het Klooster) 23 april 1789, huisman, overl. Menaldum 27 okt. 1827; tr. Leeu- warden 30 mei 1819 Taetske Sybrens Roorda, ged. R.K. Dronrijp 13 juni 1792, overl. Goutum 20 febr. 1873, dochter van Sybren Joekes Roorda en Tryntje Alberts. Zij tr. 2. Menaldumadeel 8 aug. 1832 Jan Dirks Zwager, geb./ged. N.-H. St. Annaparochie 9 sept./3 nov. 1805, zoon van Dirk Jans Zwager en Maryke Wiegers. Uit dit huwelijk: 1. Catharina Tjeerds Jorna, geb. Leeuwarden 20 maart 1820, overl. Dronrijp 21 dec. 1894; tr. Menaldumadeel 10 juni 1840 Gerben Freerks Douma, geb. Irn- sum 1 nov. 1811, overl. Dronrijp 5 nov. 1858, zoon van Freerk Douwes Douma en Oeke Aukes. Uit dit huwelijk (geb. te Menaldum): Freerk (1841), Tjeerd (1842), Oeke (1844), Freerk (1848) en Jan (1852). 2. Jan Tjeerds Jorna, volgt Xla. 3. Sijbren Tjeerds Jorna, geb. Menaldum 11 nov. 1822, jong overl. 4. Sijbren Tjeerds Jorna, volgt Xlb. 5. Minke Tjeerds Jorna, geb. Menaldum 26 maart 1826, overl. aldaar 28 sept. 1829.

Xc. Homme Jans Jorna (zoon van IXa), geb. Cornjum, ged. R.K. Leeuwarden (statie Het Klooster) 7 nov. 1791 (doopnaam Gommarus), boer, overl. Bolsward 14 april 1865; tr. 1. Wonseradeel 19 mei 1821 Foekje Jans Bijlsma, geb. Burgwerd, ged. R.K. Bolsward 11 nov. 1795, overl. Arum 13 dec. 1832, dochter van Jan Fon-

31 gers en Klaaske Rintjes; tr. 2. Wonseradeel 16 nov. 1833 Maryke Hannes de Boer, geb. Hidaard, ged. R.K. Roodhuis 30 dec. 1807, overl. Bolsward 8 febr. 1867, dochter van Hannes Paulus de Boer en Geertje Jans Visser. Uit het eerste huwelijk: 1. Jan Hommes Jorna, geb. Arum 9 dec. 1822, timmerman, overl. Leeuwarden 28 maart 1897. 2. Doetje Hommes Jorna, geb. Arum 29 sept. 1825, overl. Bolsward 17 aug. 1896; tr. Wonseradeel 10 mei 1850 Johannes Andries Siemonsma, geb. Workum 8 april 1820, boer, overl. Bolsward 11 dec. 1894, zoon van Andries Johannes Siemonsma en Tjitske Durks Scheltinga. 3. Tjeerd Hommes Jorna, volgt XIc. Uit het tweede huwelijk: 4. Minke Hommes Jorna, geb. Arum 24 jan. 1835, tr. Wonseradeel 15 mei 1858 Thomas Joukes van der Wei, geb. Greonterp 5 jan. 1827, zoon van Jouke Pieters van der Wei en Akke Thomas Siemensma. 5. Johannes Hommes Jorna, geb. Arum 17 april 1838, overl. aldaar 14 juli 1857. 6. Geertje Hommes Jorna, geb. Arum 27 mei 1840, overl. Tjerkwerd 21 aug. 1913; tr. Wonseradeel 30 jan. 1862 Douwe Yettes Flapper, geb. Nijhuizum 14 sept. 1834, boer, overl. Tjerkwerd 31 jan. 1906, zoon van Yette Fokkes Flapper en Tjitske Dirks Kortrijk.

Xd. Tjeerd Hilles Jorna (zoon van IXb), ged. R.K. Leeuwarden 20 juli 1793, schipper en arbeider, overl. aldaar 22 juli 1853; tr. Leeuwarderadeel 9 juli 1818 Tryntje Sijbrens Roorda, geb. Menaldum, ged. R.K. Dronrijp 16 juni 1795, overl. Leeuwarden 12 jan. 1857, dochter van Sijbren Joekes Roorda en Trijntje Alberts. Uit dit huwelijk: 1. Hille Tjeerds Jorna, volgt Xld. 2. Trijntje Tjeerds Jorna, geb. Jelsum 21 mei 1822, overl. Leeuwarden 29 maart 1830. 3. Doetje Tjeerds Jorna, geb. Jelsum 19 april 1825; tr. Leeuwarden 18 mei 1851 Christiaan Veldman, geb. Gersloot 26 april 1820, boerenknecht, zoon van Christoffel Veldman en Steventje Willems Lageband. 4. Akke Tjeerds Jorna, geb. Leeuwarden 7 april 1829, overl. aldaar 7 dec. 1830. 5. Trijntje Tjeerds Jorna, geb. Leeuwarden 10 sept. 1832, overl. aldaar 12 nov. 1846. 6. Albertus Tjeerds Jorna, geb. Leeuwarden 14 april 1838.

Xe. Jan Andries Jorna (zoon van IXc), ged. R.K. Leeuwarden 13 aug. 1807 (doopnaam Johannes), landbouwer, overl. aldaar 5 febr. 1876; tr. Leeuwarden 16 mei 1830 Akke Herres Poelsma, geb. Leeuwarden 10 sept. 1810, overl. aldaar 15 nov. 1886, dochter van Herre Harmens Poelsma en Baukje Pieters Talsma. Uit dit huwelijk: 1. Antje Jans Jorna, geb. Leeuwarden 10 maart 1831, overl. aldaar 12 jan. 1881; tr. Leeuwarden 15 mei 1853 Tiete Pieters Andringa, geb. Zweins 24 juni 1830, melktapper, overl. Leeuwarden 24 nov. 1888. Uit dit huwelijk: Pieter (1854), Jan (1856), Klaaske (1863), Agatha (1866) en Boukje (1874). 2. Andries Jans Jorna, geb. Leeuwarden 22 juni 1834, overl. aldaar 27 sept. 1897.

32 3. Bauke Jans Jorna, volgt Xle. 4. Baukje Jans Jorna, geb. Leeuwarden 10 maart 1838, overl. aldaar 30 mei 1838. 5. Baukje Jans Jorna, geb. Leeuwarden 11 juli 1839, overl. Dronrijp 7 juni 1907. 6. Anne Jans Jorna, geb. Leeuwarden 25 juni 1841, overl. aldaar 18 mei 1849. 7. Anne Jans Jorna, geb. Leeuwarden 29 juli 1850, overl. Dokkum 24 aug. 1899.

Xf. Pieter Pieters Jorna (zoon van IXd), geb. Wommels, ged. R.K. Bolsward 13 maart 1798, landbouwer te Midlum, overl. aldaar 5 maart 1832; tr. Hennaar- deradeel 28 aug. 1817 Botje Pieters Adema, geb. Dedgum, ged. R.K. Blauwhuis 3 juli 1792, overl. Almenum 31 aug. 1839, dochter van Pieter Siemons en Sieuwke Gerbens. Uit dit huwelijk: 1. Pieter Pieters Jorna, geb. Wommels 31 mei 1818, overl. aldaar 27 okt. 1819. 2. Klaaske Pieters Jorna, geb. Dedgum 11 juni 1819, overl. Achlum 1 febr. 1845. 3. Tjeerd Pieters Jorna, geb. Dedgum 22 febr. 1821, overl. aldaar 23 okt. 1845. 4. Sieuwke Pieters Jorna, geb. Greonterp 4 juli 1823, overl. Dronrijp 15 dec. 1878; tr. 1. Wonseradeel 15 mei 1852 Tjipke Pieters van Vellinga, geb. Bols- ward 26 dec. 1824, koemelker, overl. aldaar 30 mei 1857, zoon van Pieter Gerrits van Vellinga en Beitske Horatius Straak; tr. 2. Bolsward 26 april 1863 haar zwager Gerrit Pieters van Vellinga, geb. Bolsward 13 febr. 1819, militair in het KNIL, overl. 22 juli 1882, zoon van Pieter Gerrits van Vellinga en Beitske Horatius Straak. 5. Tryntje Pieters Jorna, geb. Dedgum 8 mei 1825; tr. Wonseradeel 26 mei 1855 Klaas Douwes Flapper, geb. Hartwerd 27 aug. 1820, zoon van Douwe Yetes Flapper en Rinskje Mourens Rollema. 6. Pieter Pieters Jorna, geb. Midlum 11 okt. 1827. 7. Johannes Pieters Jorna, geb. Midlum 13 febr. 1830, overl. Greonterp 23 maart 1895; tr. Wonseradeel 11 mei 1861 Angenietje Gerkes Huitema, geb. Idzega 14 juli 1841, overl. Greonterp 6 sept. 1899, dochter van Gerke Sjoukes Huitema en Wietske Genee.

Xla. Jan Tjeerds Jorna (zoon van Xb), geb. Menaldum 12 juli 1821, winkelier, overl. aldaar 7 nov. 1875; tr. Menaldumadeel 24 mei 1848 Jeltje Johannes Veen- stra, geb. Menaldum 19 aug. 1824, overl. aldaar 20 nov. 1887, dochter van Johan- nes Hylkes Veenstra en Maaike Wybrens Zijlstra. Uit dit huwelijk: 1. Johannes Jans Jorna, geb. Menaldum 12 maart 1849, koopman en "gaarder" van veemarktgelden, overl. Leeuwarden 11 april 1909; tr. Menaldumadeel 12 nov. 1873 Elisabeth Cornelis van Dam, geb. Bolsward 29 maart 1847, overl. Leeuwarden 16 febr. 1887, dochter van Cornelis Sijbrens van Dam en Pietje Pieters Postma. 2. Taetske Jans Jorna, geb. Menaldum 23 febr. 1851, overl. Leeuwarden 5 maart 1929; tr. Leeuwarden 27 mei 1885 Catharinus Baukes Andringa, geb. Huizum 13 juni 1846, melktapper, overl. Leeuwarden 3 febr. 1909, zoon van Bauke Tjeerds Andringa en Ynskje Sybes van der Heide. 3. Maaike Jans Jorna, geb. Menaldum 12 nov. 1853, overl. aldaar 23 april 1855. 4. Maaike Jans Jorna, geb. Menaldum 27 dec. 1855, overl. aldaar 2 okt. 1919.

33 5. Tjeerdje Jans Jorna, geb. Menaldum 10 dec. 1858. 6. Jacoba Jans Jorna, geb. Menaldum 14 nov. 1863. 7. Jeltje Jans Jorna, geb. Menaldum 7 okt. 1865.

Xlb. Sijbren Tjeerds Jorna (zoon van Xb), geb. Menaldum 21 febr. 1825, kooltjer te Tzummarum, overl. aldaar 27 april 1918, tr. 1. Barradeel 19 mei 1849 Rinske Hayes Ferwerda, geb. Tzummarum 6 april 1827, overl. aldaar 17 juli 1858, dochter van Haye Rinses Ferwerda en Marijke Tjittes Kouwen berg; tr. 2. Barradeel 13 april 1861 Durkje Broers Dikkes, geb. Hindeloopen 29 dec. 1828, overl. Workum 21 maart 1867, dochter van Broer Hendriks Dikkes en Sijbrigje Lourens Raan; tr. 3. Workum 25 aug. 1867 Sijtske Goykes Huizinga, geb. Workum 24 maart 1828, overl. aldaar 8 sept. 1912 (wonend te Tzummarum), dochter van Goyke Gerbens Huizinga en Geertje Lolles Visser. Uit het eerste huwelijk: 1. Marijke Sijbrens Jorna, geb. Tzummarum 25 maart 1850, overl. Franeker 26 juli 1924; tr. Franeker 9 mei 1880 Ate Sijtses Roorda, geb. Franeker 10 nov. 1857, overl. aldaar 16 april 1923, zoon van Sijtse Jacobs Roorda en Baukje Ates Zijlstra. 2. Haye Sijbrens Jorna, geb. Tzummarum 3 aug. 1851, jong overl. 3. Taetske Sijbrens Jorna, geb. Tzummarum 9 juli 1853. 4. Haye Sijbrens Jorna, geb. Tzummarum 21 mei 1855. 5. Tryntje Sijbrens Jorna, geb. Tzummarum 2 sept. 1857. Uit het tweede huwelijk: 6. Sybrigje Sijbrens Jorna, geb. Tzummarum 1863, overl. aldaar 15 nov. 1872. 7. Tjeerd Sijbrens Jorna, geb. Tzummarum 26 dec. 1865, overl. aldaar 28 juni 1866. Uit het derde huwelijk: 8. Tjeerd Sijbrens Jorna, geb. Tzummarum 11 juli 1868, overl. aldaar 13 aug. 1868. 9. Geertje Sijbrens Jorna, geb. Tzummarum 9 dec. 1869.

XIc. Tjeerd Hommes Jorna (zoon van Xc), geb. Arum 7 maart 1828, boer en kastelein te Herbaijum, overl. Tzummarum 9 juli 1885; tr. Franekeradeel 20 mei 1854 Baukje Sijbolts Poelsma, geb. Franeker 23 mei 1830, overl. Harlingen 30 maart 1904, dochter van Sijbolt Heeres Poelsma en Elisabeth Klases Faber. Uit dit huwelijk: 1. Homme Tjeerds Jorna, geb. Franeker 3 dec. 1856. 2. Sijbolt Tjeerds Jorna, geb. Franeker 15 aug. 1859, overl. aldaar 16 dec. 1861. 3. Sijbolt Tjeerds Jorna, geb. Franeker 19 april 1862. 4. Herre Tjeerds Jorna, geb. Herbaijum 19 febr. 1866, overl. Harlingen 26 maart 1956; tr. Harlingen 2 mei 1901 Agatha Bouma, geb. Achlum 5 mei 1869, overl. Harlingen 31 jan. 1946. 5. Elisabeth Tjeerds Jorna, geb. Herbaijum 4 juni 1868, overl. Almenum 21 april 1892.

Xld. Hille Tjeerds Jorna (zoon van Xd), geb. Wirdum 4 juli 1819, arbeider, overl. Leeuwarden 30 juli 1881; tr. Leeuwarden 4 juni 1848 Eke Sijbrens Hoekstra, geb.

34 Goutum 25 april 1822, overl. Leeuwarden 13 juli 1903, begr. aldaar 17 juli 1903, dochter van Siebren Sjoerds Hoekstra en Sjoukje Andries Koopmans. Uit dit huwelijk: 1. Tjeerd Hilles Jorna, geb. Leeuwarden 21 juli 1849, overl. Haarlem 7 okt. 1897, tr. Leeuwarden 8 jan. 1881 Wobbigje Eeltjes Kapper, geb. Huizum 16 aug. 1854, dochter van Eeltje Eelkes Kapper, schipper, en Baukje Ates van der Zee. 2. Sijbren Hilles Jorna, geb. Leeuwarden 14 febr. 1853. 3. Trijntje Hilles Jorna, geb. Leeuwarden 3 juni 1855. 4. Froukje Hilles Jorna, geb. Leeuwarden 18 april 1857. 5. Doetje Hilles Jorna, geb. Leeuwarden 6 april 1859. 6. Sjoerd Hilles Jorna, geb. Leeuwarden 30 mei 1862.

Xle. Bauke Jans Jorna (zoon van Xe), geb. Leeuwarden 22 maart 1836, landbouwer, overl. aldaar 18 juli 1884; tr. Leeuwarden 25 april 1860 Antje Botes van der Meer, geb. Winsum 10 febr. 1836, overl. Leeuwarden 25 juli 1872, begr. Wijt- gaard, dochter van Bote Hanses van der Meer en Jitske Sijbrens Zwart. Uit dit huwelijk: 1. Agatha Baukes Jorna, geb. Wolsum 5 febr. 1861. 2. Bote Baukes Jorna, geb. Wolsum 31 mei 1863, overl. aldaar 15 aug. 1863. 3. Bote Baukes Jorna, geb. Wolsum 26 dec. 1864. 4. Herre Baukes Jorna, geb. Leeuwarden 14 maart 1866, overl. Workum 30 okt. 1903. 5. Andries Baukes Jorna, boer, geb. Leeuwarden 3 maart 1870, overl. Bolsward 5 febr. 1915.

35 Jorna III

In het laatste kwartaal van de achttiende eeuw treffen we nog een derde familie Jorna aan op Jornahuizen onder Wergea, meiers van Jornastate (stem 24), waaraan ook zij de familienaam ontlenen. De eerste is Pijter Jacobs, die bij zijn huwelijk in 1772 te Idaard nog geen familienaam draagt, maar bij de doop van zijn zoon Jacob in 1775 te Wergea wel als Jorna staat ingeschreven. Van deze doopsgezinde familie volgen hieronder de eerste vier generaties, waaruit tot op heden nog nazaten in leven zijn.

Genealogie

I. Pijter Jacobs Jorna, boer, overl. Wergea vóór 1811, waarschijnlijk zoon van Jacob Pijters en Jetske Sipkes; tr. (dan wonend te Wergea) Idaard 8 maart 1772 (ondertr. Wergea 1 maart) Minke Jacobs, van Aegum. Pij ter Jacobs Jorna is in 1788 en 1798 meier van Jornastate (stem 24) te Jorna- huizen onder Wergea. Uit dit huwelijk: I. Jacob Pijters Jorna, volgt II.

II. Jacob Pijters Jorna (zoon van I), geb. Wergea 9 okt. 1775 doopsgezinde (D.G.) belijdenis aldaar 27 mei 1802), boer en landbouwer, overl. Wergea 16 maart 1850; tr. 1. Wergea 13 mei 1798 Trijntje Sipkes Hatsma, ged. N.-H. Wergea 19 nov. 1768, overl. aldaar rond 1805, dochter van Sipke Meines en Durkje Hilles; tr. 2. D.G. Wergea 11 dec. 1808 Hinke Martens Hiemstra, geb./ged. N.-H. Idaard 13/27 okt. 1782, overl. Wergea 12 nov. 1828, dochter van Marten Everts en Minke Hotses. Bij het huwelijk in 1808 komen beiden van Jornahuizen onder Wergea. In 1811 bevestigt Jacob zijn familienaam, mede voor zijn kinderen Minke (10 jaar), Dirkje (9 jaar), Pieter (1 jaar) en Jitske (28 weken). Jacob volgt zijn vader op als meier van Jornastate te Wergea (stem 24) en blijft dit tot zijn overlijden. Uit het eerste huwelijk: 1. Minke Jacobs Jorna, geb. Wergea 16 jan. 1801, overl. aldaar 19 okt. 1873; tr. Idaarderadeel 25 okt. 1824 Ype Cornelis Setstra, ged. N.-H. Wergea 19 april 1792, belijdenis D.G. Wergea 28 mei 1815, boer te Wergea, overl. aldaar 16 okt. 1857, zoon van Kornelis Ates en Antje Ypes. 2. Dirkje Jacobs Jorna, geb. Wergea 1803, overl. aldaar 20 juni 1856; tr. Idaar- deradeel 10 mei 1827 Sieds Sipkes Dorhout, geb. Wergea 4 nov. 1802, boerenknecht, overl. Wergea 11 juli 1862, zoon van Sipke Gjolts Dorhout en Lolkje Dirks. Uit het tweede huwelijk: 3. Pijter Jacobs Jorna, volgt lila. 4. Jitske Jacobs Jorna, geb. Wergea 10 juni 1811, overl. Wirdum 29 nov. 1871; tr. Idaarderadeel 22 mei 1830 Ype Bouwes Ringnalda, geb. Leeuwarden 1807,

36 koemelker, zoon van Bouwe Abrahams Ringnalda en Ruurtje Ruurds Wartna. 5. Marten Jacobs Jorna, volgt Illb. 6. Minke Jacobs Jorna, geb. Wergea 21 dec. 1814, "bakkerse", overl. Pop- pingawier 3 jan. 1847; tr. Idaarderadeel 9 mei 1833 Gerben Pieters Zwart, geb. Wergea 30 febr. 1812, bakker, zoon van Pieter Gerbens Zwart en Lysbeth Theunis Kooistra. lila. Pijter Jacobs Jorna (zoon van II), geb. Wergea 28 febr. 1810, landbouwer te Wartena, meier te Swichum, overl. Swichum 7 april 1889; tr. Leeuwarderadeel 20 nov. 1830 Pietje Jacobs Pasma, geb./ged. N.-H. Lekkum 7 jan./2 febr. 1806, overl. Swichum 8 febr. 1879, dochter van Jacob Sijbrens Pasma en Klaaske Pieters van der Velde. Pieter Jacobs Jorna is in 1838 meier van ongeveer 24 bunder land te Swichum (stemmen 21, 22 en 24), waai~van hij ruim 1 bunder in eigendom heeft. Uit dit huwelijk: 1. Jacob Pijters Jorna, geb. Wartena 24 okt. 1831, landbouwer te Swichum, overl. aldaar 14 april 1886; tr. Leeuwarderadeel 21 mei 1857 zijn nicht Klaaske Pie- ters Pasma, geb. Huizum 22 april 1832, overl. Swichum 22 mei 1909, dochter van Pieter Jacobs Pasma en Hijke Wijbrens Dijkstra. 2. Hinke Pijters Jorna, geb. Wartena 24 febr. 1833, overl. Leeuwarden 5 juni 1896. 3. Ype Pijters Jorna, geb. Swichum 6 aug. 1834, boer, overl. Blessum 13 nov. 1907; tr. Tietjerksteradeel 10 mei 1879 Baukje Romkes Kloosterman, geb. Garijp 18 sept. 1847, overl. Menaldum 22 juni 1924, dochter van Romke Jans Kloosterman en Trijntje Annes Wijmenga. 4. Klaas Pijters Jorna, geb. Swichum 30 sept. 1836; tr. Leeuwarderadeel 9 mei 1867 Antje Ulbes Tjaarda, geb. Rinsumageest 6 juli 1838, overl. 14 sept. 1871, dochter van Ulbe Jacobs Tjaarda en Gatske Bontjes Meintema. 5. Jan Pijters Jorna, geb. Swichum 5 april 1838, boerenknecht en koopman; tr. Baarderadeel 11 mei 1861 Afke Jacobs Feitsma, geb. Deinum 13 okt. 1830, overl. Wirdum 29 aug. 1895, dochter van Jacob Ruurds Feitsma en Lolkje Rinses van Tuinen. 6. Klaaske Pijters Jorna, geb. Swichum 19 nov. 1839, overl. Poppingawier 3 maart 1909; tr. Leeuwarderadeel 7 mei 1873 Pieter Douwes Boersma, geb. Gauw 2 dec. 1835, boer, overl. Poppingawier 20 juni 1902, zoon van Douwe Idses Boersma en Ynskje Cornelis Lantinga. 7. Marten Pijters Jorna, geb. Swichum 25 nov. 1841; tr. Leeuwarderadeel 10 mei 1883 Jeltje Martens Bergsma, geb. Wartena 26 febr. 1852, dochter van Marten Ruurds Bergsma en Joukje Sakes Wiersma. 8. Sipke Pijters Jorna, geb. Swichum 28 okt. 1843, overl. aldaar 19 nov. 1843. 9. Sipke Pijters Jorna, geb. Swichum 16 juni 1847, overl. Wergea 8 febr. 1908; tr. Leeuwarderadeel 30 april 1881 Trijntje Martens Bergsma, geb. Wartena 6 febr. 1839, dochter van Marten Ruurds Bergsma en Joukje Sakes Wiersma.

Illb. Marten Jacobs Jorna (zoon van II), geb. Wergea 18 dec. 1812, landbouwer, overl. Wergea 16 jan. 1842; tr. Idaarderadeel 11 aug. 1831 Rinske Hendriks Kooistra, geb. Warstiens 26 april 1812, overl. Wartena 20 april 1888, dochter van

37 Hendrik Jans Kooistra en Ybeltje Johannes. Zij tr. 2. Idaarderadeel 22 mei 1843 Lieuwe Taekes IJsselstein. Marten Jacobs Jorna is in 1838 eigenaar van ruim 1 bunder land te Swichum (behorend onder stem 24), dat zijn kinderen Jacob, Hendrik en Ybeltje Jorna in 1850 bezitten. Uit dit huwelijk: 1. Jacob Martens Jorna, geb. Wergea 17 maart 1832, overl. aldaar 1 mei 1832. 2. Hinke Martens Jorna, geb. Wergea 30 april 1833, overl. aldaar 15 febr. 1846. 3. Jacob Martens Jorna, geb. Wergea 26 maart 1836, overl. aldaar 24 maart 1877; tr. 1. Idaarderadeel 8 mei 1861 Anna Gesina van Berkum, geb. Wartena 23 febr. 1838, overl. aldaar 1 maart 1862, dochter van Jan van Berkum, landbouwer, en Klaaske Jacobs Wester; tr. 2. Idaarderadeel 24 mei 1865 Wytske Jelles de Jong, geb. Wergea 14 sept. 1841, dochter van Jelle Reids de Jong, landbouwer, en Hiltje Meines Terpstra. 4. Hendrik Martens Jorna, geb. Wergea 16 nov. 1838, overl. aldaar 5 nov. 1864; tr. Idaarderadeel 8 mei 1861 Martzen Jans van Berkum, geb. Wartena 12 dec. 1835, dochter van Jan van Berkum, landbouwer, en Klaaske Jacobs Wester. 5. Ybeltje Martens Jorna, geb. Wergea 10 mei 1841, overl. aldaar 7 okt. 1841. 6. Ybeltje Martens Jorna, geb. Wergea 20 sept. 1842, overl. Wartena 28 sept. 1914; tr. Idaarderadeel 17 april 1890 Tjibbe Koops Jonker, geb. Langezwaag 21 febr. 1835, arbeider, zoon van Koop Hendriks Jonker en Klaaske Tjibbes Tolsma.

Niet aangesloten Jorna's

Voor de volledigheid vermeld ik nog enkele personen die om onduidelijke reden de familienaam Jorna dragen. Zo trouwt op 24 mei 1711 R.K. Leeuwarden (statie Nieuwestad) Zacharias (Saecle) Severinus (Sjoerds) Jorna, koopman te Leeuwar- den, met Albertina Dirks. Zij gaan met attestatie naar Bergum. Zeer waarschijnlijk is hij een "Diurrema", afkomstig van Friens en familie van Jeltje Sjoerds (tr. 1665 Sybren Keimpes Jorna, zie Jorna I, Vla). Deze Jeltje blijkt een dochter te zijn van Sjoerd Saeckles (Diurrema), van Friens, en Antie Hotses, van Jelgerahuis. Hun huwelijk werd op 9 okt. 1632 voor het Gerecht van Leeuwarden gesloten.113 Verder dragen Foekje Jans (ged. R.K. Wijtgaard 1768) en haar zuster Gerbrig Jans (ged. R.K. Wijtgaard 1770), beiden overleden te Franeker (respectievelijk in 1814 en 1838), de familienaam Jorna. Zij zijn dochters van Jan Anes, huisman te Ooster- wierum, en Jeltje Jans. Ook Jan Anes wordt bij hun overlijden Jorna genoemd.

38 NOTEN

De archivalia berusten, tenzij anders is aangegeven, in het Ryksargyf te Leeuwar- den. Gebruikte afkortingen: DTB Doop-, trouw- en begraafboeken; HvF Archief van het Hof van Friesland; OFO P. Sipma en O. Vries (ed.), Oudfries(ch)e oorkonden I-IV ('s-Gravenhage 1927-1977).

1 OFO IV 268, 19.5.1541. 2 OFO IV 269, 26.10./2.12.1541. 3 R. Visscher, De archieven van het St. Anthonij-Gasthuis te Leeuwarden 1425-1813 (Leeuwarden 1921) nrs. 1269 en 1270. 4 Monstercedelen (kopienr. 1630). 5 HvF UB 549. 6 RAU 1 121, 14.11.1571. 7 P.L.G. van der Meer (ed.), "Registers fan de Personele Ymposysje út 1578" yn: idem, J.A. Mol en P. Nieuwland (ed.), Administrative en fiskale boarnen oangeande Fryslân yn de ier-moderne tiid (Ljouwert 1993) nr. 2030. 8 IDA 4 22, 45, 48. 9 IDA 29 245, 267. 10 IDA 5 31, 55v, 1616/1617. 11 RAU 2 47, 47v, 1578. 12 RAU 4 221v, 1605. 13 RAU 6 250v, 1623. 14 IDA 55 594a, 1671. 15 IDA 35, 14.8.1645. 16 IDA 32, 29.5.1628. 17 IDA 50 42. 18 LWL 69, 1627. 19 IDA 35, 4.3.1646. 20 IDA 56 159a; IDA 74 414. 21 IDA 39 64. 22 IDA 55 84a, 433a, 489a. 23 IDA 55 331a. 24 IDA 56 26a, 34a. 25 IDA 40 104. 26 IDA 50 226, 241. 27 IDA 72 129. 28 IDA 55 110a. 29 IDA 35, 2.4.1646. 30 IDA 56 497a, 529b, 531a. 31 IDA 73 218v. 32 IDA 73 320. 33 IDA 55 594a, 600a. 34 IDA 39 95. 35 IDA 55 197c, 224c, 226b. 36 IDA 55 531b, 532a, 539a. 37 IDA 56 13b, 28c, 30a. 38 IDA 56 65a, 65b, 86b. 39 IDA 56 89b. 40 IDA 56 209a, 215a, 292a. 41 IDA 39 95, 1671. 42 IDA 50 42, 226. 43 IDA 32, 20.4.1627, 5.3.1630. 44 IDA 32, 29.5.1628. 45 IDA 33, 20.4.1635. 46 Kopieën elders 6168 (Archief Paters Dominicanen Nijmegen). 47 IDA 34 59. 48 IDA 21 139, 154. 49 IDA 34 287. 50 IDA 55 115b. 51 IDA 35, 28.8/26.9.1648. 52 IDA 55 123a, 134a. 53 IDA 35 210, 216, 252, 289. 54 IDA 35 400. 55 IDA 69, 1652. 56 IDA 55 205c, 363b. 57 IDA 73 184v, 195v, 214, 262, 263. 58 IDA 73 247. 59 IDA 55 421a, 600a. 60 IDA 56 723b. 61 IDA 56 751a. 62 IDA 75 175v. 63 IDA 57 57v, 60v, 61v. 64 IDA 75 275. 65 IDA 75 295, 304. 66 IDA 71. 67 IDA 72, 1651; IDA 72 300. 68 IDA 55 456a, 501b. 69 IDA 39 160. 70 IDA 9 14, 30. 71 IDA 56 44a, 45a, 48b. 72 IDA 40 5.3.1679. 73 IDA 56 125a, 127a. 74 IDA 39 298. 75 IDA 56 335a. 76 IDA 74 228. 77 IDA 56 807a. 78 IDA 75 53v. 79 IDA 75, 1709. 80 IDA 75 275. 81 IDA 56 24b, 114b. 82 IDA 56 335a. 83 IDA 56 323a, 506a. 84 IDA 56 538a; IDA 57 99v. 85 EDA 76, 1712. 86 IDA 74 1, 47. 87 IDA 74 228v. 88 HvF WW68 15, 26.10.1678. 89 IDA 74 193, 240. 90 IDA 40 288; IDA 55 84a. 91 IDA 40 370v. 92 IDA 9 164. 93 IDA 74 442v. 94 EDA 56 434a. 95 IDA 75, 1701. 96 HvF 10865, 1720. 97 IDA 41 365. 98 IDA 56 676b. 99 IDA 75 51. 100 IDA 57 9, 147. 101 IDA 44, 28.5.1716. 102 EDA 45 38. 103 IDA 17 220. 104 EDA 46, 25.10.1764. 105 IDA 46, 15.10.1764. 106 LWL 71, 26.2.1729. 107 IDA 79 227v. 108 DTB 834. 109 LWL 155 45. 110 LWL 198 85v. 111 LWL 199 202v. 112 LWL 201 58. 113 IDA 55 243a, 379a; IDA 56 728b.

LYCKLAMA A NIJEHOLT tûke Wûnseradiel

It jier fan 500 jier Fryslân, 1998, is mooglik in goede gelegenheid om de genealogy fan de Lycklama's à Nijeholt en harren stamheit Lyckle Ebelens, de grytman fan 'e Stellingwerven, opnij op priemmen te setten. Net dat mear bekend wurden is oer syn persoan. Earder oer syn yntusken machtich en waaksend neiteam. Lyckle Ebelens - om dizze skriuwwize mar konsekwint oan te halden — bliuwt in like tsjuster figuer as er wie. Wis hie er bining mei Stienwyk. Net bekend is, oft er besibbe wie oan Johan en Wouter (H)Ebelens, skouten fan Stienwyk, Paasloo en Scheerwolde mids 15de ieu en om 1500 hinne.1 It fait wol op, dat it dochs Frysk oandwaande patronym (H)Ebele dêr yn it Saksyske en oan it Stellingwerfsk nau besibbe taalgebiet in tal kearen foarkomt. It is net dúdlik, wêr't Lyckle Ebelens syn grytmanskip fan 'e Stellingwerven oan te tankjen hat. It soe wêze kinne, dat er holpen hat de Stellingwervers ûnder de tom- me te krijen. Dat de Friezen, sa belust op eigen frijheid, de "krompraeters" net hantlange ha yn harren frijheidsstriid en earder holpen ha dy út 'e ljochten te helpen, mei ek wolris sein wurde. Lyckle sil wol in trou oanhinger west ha fan 'e Sak- syske hertog dy't — yn opdracht fan 'e Dútske keizer — by ús yn 1498 en ek dêrnei duvelsrjochtdei hâlde moast. It skynt nammers anno 1998 noch net hielendal dúdlik te wezen, yn hokker oarder en saken by ús no krekt regaad makke wurde moast. Yn alle gefallen wist Lyckle nei de wizânsje fan dy tiid mei alle stream en wyn te silen. Yn 1517 waard er kreas troch de lânfâd Floris van Egmond, as tank foar syn krewearjen foar it Boergondyske bewâld, erflik belêste mei it grytmanskip oer Weststellingwerf. Yn tsjinstelling ta in tal fan syn neiteam fïïn Lyckle Ebelens it blykber wol in lest om adele te wurden, want neffens de oerlevering moat er sein ha: "Deugd allinne makket wiere adel". En dêrmei skynt er in oprjochte Fries west te hawwen. Alhoewol, syn bining mei Stienwyk en dy fan syn widdo Janne en syn bern hawwe yn alle gefallen noch ta 1538 duorre en dy fan oare neikommelingen lykas de wachtmaster Lubbert Lycklensz noch in skoft langer. Yn 1988 fûn ik yn it Rjoch- terlik Argyf fan 'e stêd Stienwyk in akte fan 1 febr. 1538,2 wêryn't Janna, de widdo fan Lyckle Ebelens silger, en harren mei namme neamde bern it eigendom fan in hûs yn 'e Molenstraat te Stienwyk oerdroegen. Dat wie foar Mr. J.C. Kutsch Lojenga silger en my in reden om ris wat djipper yn 'e earste generaasjes Lycklama à Nijeholt te dûken. Frou Lojenga en ik ha nammentlik in foarmem út dat laach mienskiplik. Foar de rest fan it neiteam fan Lyckle Ebelens hiene wy amper belangstelling. Sa wurdt it dúdlik, dat Lojenga en ik wolris de Lycklama-neilittenskip fan de hear G. Elsinga, yn libben naad fan 'e Christelijk Nationale School te Lollum, bestu- dearje woene. It die bliken, dat dy neilittenskip bestie út in leadswiere koffer mei - ik wit noch stees net hoefolle — oantekeningen en kopy-akten fan it Lycklama à Nijeholt-skaai. Yn haadsaak dat diel fan 'e net aadlike tûke dy't him yn Wûnse- radiel delsette en no it meastepart útmakket fan 'e noch libjende neikommelingen fan Lyckle Ebelens.

41 Grif hat de hear Elsinga foar himsels in systeem betocht. Foar in oar wie it lykwols in poepetoer om dêrút te kommen. It wie sels foar de op dat mêd dochs betûfte âld-foarsitter fan it Genealogysk Wurkferbân, de hear DJ. van der Meer, doedestiids gjin sinekuere om paadwiis te wurden yn 'e genealogyske brij yn 'e koffer. Lojenga en ik ha nei ferrin fan tiid de moed mar opjûn. Wy hiene al murken, dat der net folie fan ús gading by wie. Sa bleau de koffer stean, oant ik yn 'e rekken krige dat Ype Brouwers dwaande wie mei de aadlike tûke fan 'e Lycklama's à Nijeholt. Brouwers, dy't net op 'e hichte wie fan 'e akte fan 1538, wie entûsjast. Want dêrút die bliken dat Lyckle Ebelens folie mear bern hie as oant no ta bekend wie. Doe't ek Hein Wals weer mei in tal oanfoljende gegevens kaam, waard besletten in nije ferzje fan 'e earste generaasjes Lycklama à Nijeholt te publisearjen. Dat ûnderdiel hawwe Brouwers en Walsweer op harren nommen. Skruten ha ik deryn tastimd de gegevens fan de hear Elsinga oer 'e tûke Wûn- seradiel dêroan ta te heakjen. Mei alle respekt foar it krewearjen fan 'e hear Elsin- ga, der misse yn syn samling in oantal gegevens dy't neffens my perfoarst net yn in goede genealogyske publikaasje ûntbrekke meie. As de hear Elsinga him dat doedestiids realisearre hie, dan hiene dy gegevens - mei it each op syn relaasje mei de famylje Lycklama à Nijeholt — foar him maklik en mei in bytsje kosten efterhelle wurde kinnen. Wol moat sein wurde, dat oan 'e krektens fan skoalmaster Elsinga net twifele hoecht te wurden. Gans akten en oantekeningen komme mear as trijeris yn 'e koffer foar en ik ha de yndruk, dat de sneuper him bytiden sels net fertroude. Oantrúnd troch de redaksje en as in mooglik wat let earbetoan oan de hear Elsinga bin ik oer myn beswieren hinne stapt. Gegevens dy't nei myn betinken ûntbrekke en fan belang binne ha ik safolle mooglik oanfolle. In grut tal koe spitigernôch, fanwegen it net ynsjen kinnen fan 'e oanbelangjende argiven en fanwegen de kosten, net oanfolle of neigien wurde.

Burgum, foarjier 1998 Jan A. Paasman

Genealogy

I. LYCKELE EBELENS, Saksysk grytman fan Stellingwerf 1510,3 sûnt 1517 Boergondysk grytman fan Skoatterlân en it westlik part fan Stellingwerf, sûnt 1524 fan Weststellingwerf, yn 1518 balling, berne foar 1485, stoarn foar 1 febr. 1538, boasket Johanna, libbet 1537, 1543. Yn 1518 fine wy Lyckele Ebelens by de ballingen, dy't — om troch de tiid te kommen - finansjele stipe krije fan de Boergondiërs. De list fan 1 desimber 1518 neamt "lickle eblens" mei it bedrach fan 45 flor enen. Op de list fan "heerscappen", troch de griffier oerlevere op 20 septirnber 1519, komt hy net foar. Blykber wie Lyckele op in oare wize oan húshâldjild slagge. Lyckele easket yn 15294 fan de erven fan Claes Bennes "XCVIII golden floreenen (dat is: 98 goudgûne) byden verweerder ontfangen vanden brandschatte toecomende der Keyz. Mat." Lyckele is net yn it gelyk steld. Dy Claes Bennes sil deselde wêze as Claes Barendssoen, fan wa't omstrings 1501/02 yn de Spiker te Aldeholtpea jild stellen waard troch

42 Laurens Sywrdssoen fan Easterwâlde. Laurens siet dêrfoar yn 1510 efter it slot. Yn dat jier wie "Lycla Hebelus van Stallingwerff' grytman fan Stellingwerf. Yn 1525126 fertsjinne Lycle Ebelens der in grypstehealstoer by troch de excys (dit is: belesting) fan Weststellingweif te pachtsjen foar 30 gg. it jier.5 Yn 15296 prosedearret Lyckle Eblens tsjin Tyaert Douwes, dy't mei in dochter fan Hylcke Feytes silger troud wie. Yn 15377 prosedearret Lyckele Eebelens út namme fan syn frou Johanna tsjin Jacob Pyer Luthyes út namme fan syn frou Aeff, Bralt Jan Eyssens foar him en Jelle Claesz út namme fan syn frou en asfâd oer har susters. Op 1 febr. 15388 ferkeapje de widdo Janna en de njoggen bern in hûs oan 'e Molenstraat te Stienwyk. Yn 1543 wurdt besit optekene fan Lykele Ebelens erven te West-Nijeberkeap, it meast eastlike part fan it hjoeddeiske Nijeholtpea. Mar ek yn it uterste westen fan dat doarp (dêr't de Friesburg leit) sille ferskillende pleatsen eigen west hawwe. Joachim Likelens is yn 1543, mei syn mem en bruorren, eigener fan trije erven te Aldeholtpea. De bern fan Lyckele Ebelens binne: 1. Lubbert Lyckles, folget Ha. 2. Jochum Lyckles, folget Ilb. 3. Aeble Lyckles. 4. Mr. Meyne Lyckles Nyeholt, folget lic. 5. Peer Lyckles, folget lid. 6. Joseph Lyckles, folget He. 7. Grete Lyckles, folget Ilf. 8. Anna Lyckles, folget lig. 9. Catharina Lyckles.

Ha. LUBBERT LYCKLES, berne omtrint 1505, grytman fan Weststellingwerf 1533-1558, stoarn om 1561 hinne, boasket 1. foar 1531 N.N.; boasket 2. Peaske 1547 Berber Dircks, widdo fan Sappe Tyarcks. Barbera, stoarn yn 1575 of 1576, wie in dochter fan Dirck Freercks, grytman fan Idaarderadiel, en Ayl. Yn 15319 is Hanne Marlens easker tsjinoer Lubbert Lickelez en frou. Dy frou kenne wy net by namme. Yn 1536I3710 keapet Lubbert Lyclenz in heale saté en de helte fan twa huzen te Aldlemmer fan Tyaert Tyerts foar 805 phg. Yn 1543 en 154411 is Claes Dircx, boarger fan Stienwyk, as heit fan Alyt "sijn dochter ende zijn dochters kint" easker yn in kwestje mei Lubbert Lyckeles. Yn 154812 prosedearje Lub- bert Licles nomine quo tsjin Claes Dircx fan Stienwyk. Yn 154613 hawwe Roelof Mourysz en Lyckele Hannes c.s. in saak mei Lubbert Lyckeles en Claes Rinckes c.s. Fan Lubbert Lyckeles binne ek rjochtshannelings bekend as grytman. Lubbert Lyckeles easke yn 154514 as grytman fan Claes Abeles en konsorten in bydrage yn it ûnderhâld en de reparaasje fan Skoattersyl. Lubbert Lyckles ûnder- skriuwt op 10 maart 154815 stikken oangeande de ferkeap troch Marten Willems en Griet Jan Wegersdr fan 3 phg. rintefoar 50 phg. út in pleats te Aldlemmer oan Mr. Johan Rommarts. Lubbert Lyckles ferskynt 7 oktober 1549 as grytman fan West- stellingwerf op de Lande i. Der hat gans te reden west om erfskipskwestjes yn de famylje fan Berber Dircx. Har broer Feycke Dircx ferklearre yn 155216 as 46- jierrige grytman fan Idaarderadiel, dat syn heit Dirck Frericx te Grou testaminte hie en stoarn wie yn 1542. It liket

43 derop, dat Feycke Dircx mar min ôfstân nimme koe fan de neilittenskip fan harren âlden. Mar Feycke en syn suster Berber hawwe ek wol tegearre prosessen tsjin tredden. Yn 155117 hat hear Hubrecht Schooff, /commandeur te Nes, in proses mei Feycke Dircx, gi-ytman fan Idaarderadiel, foar himsels en fanwegen syn bruorren en sustersbern en as folmacht fan syn suster Barbara. Yn 155418 rint in proses foar it Hof tusken Lubbert Lyclez en Barbara, dy't widdo wie fan Sappe Tyarcksz tsjin Frans Gerrits c.s. betreffende de neilittenskippen fan Sappe Tyarcksz en Meyns Jarichs. Yn 155719 hat Lubbert Licklez in saak mei Feycke Dircxz. Yn 155920 is Mr. Frerick van Boymer as fâd oer Dominicus Wybez yn proses mei Feycke Dircxz, grytman fan Idaarderadiel, en Lubbert Liclez út namme fan syn frou Barbera. It gong oer de neilittenskip fan Dominicus syn pake Dirck Frericx,21 en, justjes earder, oer de neilittenskip fan beppe Ayl.22 Yn 156223 binne Feycke Dircx en Barbara Dircx easkers tsjinoer Hubrecht Schooff, kommandeur fan it kleaster te Nes. Nei Lubberts dea spilet in kwestje tusken (de widdo en) syn twa soarten bern. Yn 157524 docht bliken dat Berber erfgenamt is fan twa soannen by Lubbert Lyckeles. Op grûnfan de útspraak fan it Hof moat Egbert Lubberts har út de neilittenskip fan Lubbert Lycklez 200 goudgûne útbetelje plus de rinten dêrfan fanôf de dea fan Lubbert Lycklez. Ek 50 daalders út de saté te Alde Ouwer, brûkt troch Rintzie Gerrits. En ek de helte fan it troch Lubbert Lycklez sûnt Peaske 1547 "ge- conquesteert" goed, mei ynhâlding fan itjinge dat har dêrfan al tafallen wie. Bar- bara hie ferklearre, dat hja erfgenamt is fan har twa soannen Franciscus en Lubbert by Lubbert Lycklez en wol foar in fiifde part fan de twa njoggende oan- dielen goed dy't dy twa fan Lubbert Lycklez urven. Wy wolle hjirút begripe, dat Lubbert njoggen bern neilitten hie en dat Barbara har rjocht jilde liet op in bernepart fan de neilittenskip fan har twa ferstoarne soannen Franciscus en Lubbert. Dat betsjut dan, dat seis fan de njoggen bern út Lubberts houlik mei Barbara wiene. Ut it earste boask nei alle gedachten trije bern, wy kenne twa: 1. Egbert, folget lila. 2. Lyckle, folget Illb. 3. N.N. Ut it boask mei Berber nei alle gedachten seis bern: 4. Dirck Lubberts, folwoeksen 1576. Yn 157625 ferkeapet Dirck Lubberts c.s. in rinte fan 1 gg. I6V2 stoeren (dat is 2 I5 fan 4 gg.) út Olt Bruynsma saté te Friens oan Syuert Jansz; Claes Buwes tekenet mei. Ek Dircks omkes Feycke Dircx26 en Augustinus Oedtzma en syn neef Benedictus Wybes hiene en ferkoften fiifde parten fan dy rinte, dy't dus by pake Dirck Feyckes weikaam wie. 5. Aelcke, folget IIIc. 6. Jannes, folget Illd. 7. N.N. 8. Franciscus Lubberts, stoarn foar 1575. 9. Lubbert Lubberts, grif berne omstrings 1561 nei heite dea, stoarn foar 1575.

44 Ilb. JOCHUM LYCKLES, te Aldeholtpea, berne foar 1518, boasket Alydt. Joachirn Likelens is yn 1543 mei syn mem en bruorren eigener fan trije erven te Aldeholtpea. Yn 1557I5827 keapet Jochum Lycklens in pleats te Aldeholtpea fan Aencke Baerents foar 237 phg. Yn 1578 wurdt Joachim Lyckles te Aldeholtpea oanslein foar 3 caroligûne. Yn 159528 keapje Gosse Tyden en Harmen lân yn Pyer Abeles saté te Wolvegea fan Lickle Jochems foar 120 phg. Nearlizzing troch ferkeapers broer Geerdt Jochems en troch Trine Pyers widdo. It is net wis, dat de neifolgjende Jochum Lycklens deselde is. Yn 1569I7029 keapet Jochum Lycklens 5 dagmad te Aldeholtwâlde fan Mr. Gosse Aytgens en Catherina foar 240 phg. Yn 1571I7230 keapje Joachum Lyckles en Frouken ferskillende stikken lân te "Oldewolde" fan Jantke Piersz foar 245 phg. Bern binne: 1. Lickle, folget Ille. 2. Geerdt, folget Illf. 3. WYBRANT JOCHEMS, boargemaster fan Stienwyk, libbet 1629, boasket Jan- tien Wichers. Yn 160931 keapje Wibrant Jochems, boargemaster fan Stienwyk, en Janthien Wychers 14 roeden cum annexis te Blesdike fan hopman Jannes Frans [Stel- lingwerf] foar 2063 gg. De akte is trochhelle. Yn 161232 leit Lubbert Lyckeles, skriuwer fan Stienwyk, as folmacht fan syn skoanmem Hendrickien ter Stege, dy't in folie muoike wie fan de ei~ven Jan Scholtinck, it near op de ferkeap troch dyselde erven fan in arve lân, breed 12 roeden, mei opstal en beplanting te Blesdike oan Wybrant Jochems, boargemaster fan Stienwyk, en Jantien Wichers. Yn 161733 keapje Wybrant Jochemes en Jantien Wichers 2 dagmaden "wtterdijcken" oan de westside fan it doarp Blesdike fan Claes Sannes en Jantien (Jacobs) en fan Andres Jacobs foar 446 gg. Yn 162934 wurdt omke Wybrant Jochems te Stienwyk oansteld as fâd oer de weesbernfan Geert Jochems. lic. Mr. MEYNE LYCKLES NYEHOLT/LYCKLEMA NIJEHOLTPADE, berne om 1520 hinne, stoarn 14 des. 1608, studint te Leuven (ynskreaun 23 juny 1539), 1565-1576 substituut-grytman fan Weststellingwerf, folmacht Lândei, Deputearre fan de Steaten fan Fryslân 1569, 1570, 1573, 1574, 1575, 1576, lid Deputearre Steaten fan Fryslân 1582-1584, riedshear Hof fan Fryslân 1585-1597; boasket Hylck ter Wisscha, stoarn 10 des. 1610, dochter fan Eise Jan Willems en N.N. Op 10 desimber 1549 krige hear Johannes Claesz, eartiids pastoar fan Wolvegea, brieven fan placet op de pastorij fan Nijeholtpea, dy't f rijkommen wie troch "re- signatie" fan "Mr. Meyne Liclez leste possesseur vander". It is net alhiel wis, oft dy pastoar ús grytmanssoan wie. De f er go e ding dy't Meynert Lyckles, plakferfan- gend grytman fan Weststellingwerf, krige foar it bringen fan Harmen en Wybe Wybes nei Ljouwert foar finzenis wie 26 pûn 2 stoerenP Yn 160036 wurdt "Mr. Meyne Licklema Nijeholt" troch de folmachten fan Weststellingwerf ôffurdige nei de Lândei. Yn 160137 keapje Mr. Meyne Lycklama en Hylcke ter Wysgha in stik lân te Nijeholtpea ofwol West-Nijeberkeap fan Luythien Claes foar 52 phg., dat hja yn 160238 wer ferkeapje oan Rencke Jan Tiabbes en Sickfoar 50 phg. As yn 161539 op de Jouwer de famylje tegearre is om de neilittenskip fan Wobbe van Terwisga en dy

45 fan Mie van Terwisga te ferpartsjen, docht bliken dat Mr. Meyne en Hylck fiif bem neilitten hawwe. Dy bern binne: 1. Dr. LAELIUS LYCKLAMA, studint Frjentsjer [1589], abbekaat Hof fan Frys- lân [30 maart 1593], kommittearre as riedshear Hof fan Fryslân 8 april 1597, grytman Hemelumer Oldephaert en Noordwolde 4 febr. 1625, stoarn 1625/ 1626; boasket Ljouwert 12 okt. 1603 Foeck van Galama, dochter fan Seerp van Galama, grytman Baarderadiel, en His van Botnia. Syn trije bern gong it finansjeel net foar de wyn. 2. Dr. MARCUS LYCKLAMA A NIJEHOLT, studint Frjentsjer [1593], Basel [1596], foar de Sânwalden lid fan Deputearre Steaten fan Fryslân 1600-1601, heechleraar rjocht te Frjentsjer [1604], grytman Eaststellingwerf [1610], West- stellingwerf [1623], kurator Frjentsjerter Akademie [1610/1611], ôffurdige nei de Steaten-Generaal. Ridder yn de oarde fan St. Markus fan Venetië, stoarn 9 aug. 1625, begroeven Nijeholtpea; boasket 1615 Parck van Goslinga.

Foto: Iconographisch Bureau, Den Haag

46 Professor Marcus Lycklama a Nijholt en Parck van Goslingha koften yn 160940 in hûs op de Dijk of Nieuwstraat te Frjentsjer fan Hermanio Doman, siktaris fan de universiteit, en Impck Hoeijtedr. Yn 161041 keapje hja - Marcus wurdt no grytman fan Eaststellingwerf neamd - in keamer op de Dijck te Frjentsjer fan de kiste- makker Thijs Pouuels en Tiall Rijencks. Yn 162342 binne de ynwenners fan West- stellingwerf easkers tsjinoer Marcus van Lycklama, harren grytman en lid fan de Steaten-Generaal, Johannes Wibrandi, notaris te Ljouwert en kurator oer de boel fan de grytman Homme van Idzarda silger, stipe troch dy syn krediteuren en inter- veniërende foar Marco van Lycklama, en Claes Renckes, skriuwer ûnder hopman Lycklema. 3. AELTIE LYCKLAMA, berne 1576, stoarn 13 aug. 1637; boasket (ûnder de ge- boadens Ljouwert 9 april) 1597 Tarquinius van Solckema, berne 1575, stoarn Tsjerkgaast 20 aug. 1632. Soan fan Tjerck Annes Solckema, te Tsjerkgaast, en Luts Meinedr Tietema. Tyerck Solckema en Aelthien Lycklama keapje yn 161043 1 pm te Tsjerkgaast fan Wlcke en Frietscke Feyckez foar 40 gg. Yn 161744 keapje hja oardel jerde maeden lân op Gastmanne jerden fan Eellert Piers en frou foar 56 gg. 7 st. Eigener wurdt neistlizzer Jan Piers Lycklema. Ut dat houlik trije bern: Tiarck, Eise en Meine. 4. JANTIEN LYCKLAMA, stoarn 10 aug. 1624; boasket Idzart Solckema, tsjerkfâd te Diken, stoarn 7 nov. 1625, beiden begroeven te Diken, soan fan Tjerck Annes Solckema en Both Wybrens Waltinga; Idzard boasket 2. Gerjocht Doanjewerstal 13 okt. 1625 Boelle Folckert Ocke Broersmadr, libbet 1629, dochter van Mr. Folckert Ockes Broersma, te Westermar, en Syts Jacobsdr. Yn 161745 kof ten Idzart Solckema en Janthien Lycklama te Diken 5 pm maeden op Meestergaest fan Ocke en Fedde Sipckes en Nooll Sipckedr foar 525 gg. De ferkeapers binne neven en nift fan Idzarts twadde frou Boelle Broersma.46 Yn 161747 kaam Idzart van Solckema troch nearlizzing as susterling en "bloet" fan Eede Rinnerts Rengnarda, Wybrants Rinnerts cum sorore oan de eigendom fan greide ûnder Langwar. Yn 161748 wenne Idzart Solckema op Jelle Baes stella, in pleats te Diken dêr't er eigener fan wie. By de ferkeap fan 4 pm en 3 eins lân te Diken yn I6I849 oppenearret Idzart van Solckema him fanwegen in jierlikse rinte fan 35 stoer en en de taks dy't him takomt wegens Sybolt Genyts stella. Yn 161850 ferkoft Idzart Solckema in hûsstede te Jiskenhuzen oan Stijn Gabbedr foar 60 gg. Neistlizzer Tyetse Epckis oppenearre him fanwegen "sijn deurgaende landen", mar hat him wer weromlutsen. Idzard en Jantien, te Di- 51 2 ken, krije yn 1624 konsint op de keap fan 21 pm te Broek en I5 part fan it hûs, de heaberch, foar 37¥2 gg. de pm. De bern en beppesizzers fan Jantien Lycklama en Idzard van Solckema binne yn 163O52 legatarissen fan Dr. Marcus van Lycklema en as sadanich yn proses mei Marcus syn widdo Parck van Goslinga, dy't fruchtgebrûksterfan de eifenis wie. 5. Dr. ESIAS LYCKLAMA, studint Frjentsjer [1597], abbekaat [1601], gerichts- scholt [1607, 161553 en 1619], grytman Eaststellingwerf [1624], Weststel- lingwerf [1639], lid fan de Steaten-Generaal 1626-1627, 1633-1634, foar de Sânwâlden lid fan Deputearre Steaten fan Fryslân 1638-1639, stoarn 1639; boasket Ljouwert 16 maaie 1605 Jel van Osinga, stoarn 1619, beiden begroeven Ljouwert Oldehove.

47 Yn 160454 easke Mr. Eijsso Lycklema, abbekaat Hof fan Fiyslân, fan Oeds Aarnds te Burgum en Jelle Broers, siktarisfan Haskerlân, dy''t folmacht hienen fan Bernu Obbedr, dat hja it testamint fan Taetske Eerkedr Hartsma oerlizze soenen. Taets, dy't troud west hie mei Obbe Asses, hie Eiso Lyclama tûzen goudgûne legatearre.55 Eijsso fungearre yn dy saak dus net as abbekaat. Mr. Eydzo Lycklema syn frou Jel van Osinga en de twa bern fan har ferstoarne suster Rientien van Osinga by Ulbe van Aylva binne yn 161556 erven fan harren broer Sybrand van Osinga en as sadanich prosespartij foar Impck van Dekema, frou fan Haio van Scheltema. Yn 161857 wurdt Eysse Lycklama neistlizzer neamdfan lân yn it Dyxterfjild. By de ferkiezing fan kandidaten foar it grytmansamt fan Weststellingwerf yn 161958 waard Esias syn broer Marcus "inde darde stemminge" nei foaren skood. Bliken docht, dat "Mr. Eisse van Lyclama Rechtschultis wt de darde stemme is gekeert, die soo vele met de lege- landen ende hoffsteden te wege gebracht hadde, dat hij Ande darde stemme soude geraect hebben". lid. PIER LYCKLES, te Nijeholtpea, berne foar 1553, stoarn 19 des. 1610, boasket Griettie ter Wisscha, stoarn 10 maart 1605, dochter fan Eyse Jan Willems, te Appelskea, en N.N. Yn 1578 wurdt te Nijeholtpea Pier Lyckles oanslein foar 3 caroligûne. Yn 159559 keapje Pyer Lykles en Griet Eyssedr 11 roeden lân te Aldlemmer, brûkt troch Ael- cke Vpkewiddo, fan Marten Hilles te Balk foar 880 phg. Yn 159660 keapje Pyer Lickles en Griet Eysedr ter Wisscha 8 roeden te Aldetrine fan Syger Gosses en Mayt (?), dat sy fan Lickle Benes erven koft hiene. Yn 160261 keapje Euwe Hanckes en Etke in "arve" te Aldeholtpea en in stik healân, dat Pyer Lickles brûkt fan Mr. Gosse Aeithies en Anna, foar 650 phg.; der folgje nearlizzings, û.o. troch Pyer Lickles fanwegen syn broer M. Lickles. Yn 160062 is Pier Lyckles ien fan de folmachten fan Weststellingwerf by de ferkiezing fan "Mr. Meyne Licklema Nijeholt" as fertsjintwurdiger fan de gritenij. Pier Lyckles en Griet Eysedr hawwe nochal ris besit ûnder West-Nijeholtpea oan- koft fan Hans van Diever en syn frou. Fan dat besit wie syn broer Mr. Meine Lyckles neistlizzer. Yn 160363 keapje Pyer Lickles en Griete Eysedr ter Wisscha 4 dagmad f enen te Nijeholtpea, Mr. Meine Liklema neistlizzer beëasten, fan Hans van Dever en Antie foar 405 phg. De heltefan de oankeap drage hja oer op harren broer Mr. Meine Licklema en op Hylcke. Yn 160464 keapje Pier Lyckles en Griete Eysedr ter Wyscha 10 dagmad weeren te Nijeberkeap ûnder Nijeholtpea, Mr. Meine Lycklesz neistlizzer beëasten, fan Hans van Dever en Anna Weybersdr foar 421 phg. Yn 160665 keapje Elle Focken en Janthien en Lubbert Piers in stik lân te Nijeholtpea, mei Hans van Dever yn it easten en Rencke Jan Thiabbes yn it westen as neistlizzer, en in hofke te Nijeberkeap, mei Meine Lickles yn it easten en de pastorij yn it westen as neistlizzer, fan Hans van Dever en Anna foar 350 phg.; der folget protest fan Pyer Lickles en fan Jurrien Alberts en der wurdt neamd in akte fan 1606 tusken Anna, Hans Devers frou, Lickle Jochums en Foppe Pieters. Yn 160466 keapje Renicke Lamberts en Griete Johannes 8 roeden te Aldetrine yn wannelkeap mei Pyer Lickles en Griete Eysedr ter Wysscha. Yn 160467 keapje Pyer Lyckelens en Griete Eysedr in akker boulân ûnder Appelskea, lizzende op de "oester eychs" fan Jacob Lamers en Baerte foar 22 phg. Der folget in nearlizzing

48 troch neistlizzer Alt Jurgens. Yn 160568 wurdt by dekreet in roede fan Pyeter Hen- derick Luithies te Nijeholtpea ferkoft yn it foardiel fan Pyer Lickles. Yn 160569 oppenearret Anne Jans him tsjin de opsizzing fan Pyer Lycklens oangeande "seker arve land". Yn 160670 keapje Lambert Bartels en Pieter in stik lân te West-Nijeberkeap mei Pyer Lyckeles as neistlizzer beëasten, keapers bewesten, fan Pyeter Henderick Luithies jvar 260 phg. Yn 160771 is der in dekretale ferkeap troch Pyeter Henderick Luithies yn it foardiel fan Pyer Lickles. Yn 160772 keapje Lambert Bartels en Pieter in "hofstede" te West-Nijeberkeap, mei Pier Lyckles as neistlizzer beëasten, fan Pieter Henderick Luithies foar 75 daler; der folget protest û.o.fan Lyckle Jochems. Yn 161973 wurdt fêstlein, dat Heyne Jannis him net oppenearret tsjin de oansizzing fan Lyckele, Jan en Lubbert Pier Lyckles om 150 phg. op te bringen. By de skieding fan de neilittenskip fan Wobbe van Terwisga fan Easterwâlde en fan Jelle van Terwisga fan de Jouwer yn 161574 die bliken dat Pier trije bern neiliet: Lickele, "Jan Willems" en Lubbert. Lubbert hat oantekens neilitten oangeande de stjerdata fan sibben.75 Ut dit houlik: 1. Lickele, folget Illg. 2. Jan, folget Illh. 3. Lubbert, folget Illi.

Ile. JOSEPH LYCKLES, te Nijeholtpea, stoarn tusken 1605 en 1614, boasket N.N. Yn 1578 wurdt te Nijeholtpea Joseph Lyckles oanslein foar 2'Æ eg. Yn de 17de ieu wurdt stim 26 te Nijeholtpea oantsjut as "Josep Lyckles erve"; dat is de pleats bewesten Friesburg, se mjit 14 roeden. Yn 160476 keapje Berent Willems en Lysabeth in heale saté te Spangea, Joseph Lyckles is neistlizzer. Yn 160577 is Geert Jochems heechste bieder by in dekretale ferkeap troch Pyeter Henderick Luithies; protesten komme fan Pyer Lickles en Joseph Lickles. Yn 161478 keapje Lubbert Peers en Antie Jennedr, tegearre mei Claes Claessen en Renck Jans, 8 dagmad te Aldeholtwâlde, mandélich besit mei de erven fan Mr. Meine Lyclama, Swobbe Egberts beëasten en Joseph Lyckeles erven bewesten neistlizzers, fan Teet Wybrants, frou fan Marck Wybes, foar 700 goud- gûne; har broer Hebele Wybrants spiert en Eise Lycklama en Lubbert Peers oppenearje harren as folie susterlingen. Dat giet stim 25 oan, Friesburg, yn 1638 besit fan grytman Esaias van Lycklama. Meine Lyclama en Wybrant wiene beiden Ter- wisscha-skoansoannen, dus men soe tinke dat it earder Terwisscha-besit wie. Nef- fens âldere boarnen soe lykwols Lycklama-stamheit Lyckele Ebelens yn it begjin fan de 16de ieu anneks west hawwe mei Friesburg. Blykber is Esaias Lycklama yn grutte halen eigener wurden fan de pleats; yn 1640 stiet dy op namme fan syn skoansoan Ulbe van Aylva, dy't om 1638 hinne Hylck van Lycklama troude. Der wiene fiif bern, wy kenne der fjouwer fan: 1. Lickle, folget IIIj. 2. JANTIEN JOSEPHS, boasket Anne Carsten, stellinck te Nijelemmer 1614. Yn 160579 keapje Jelle Anders en Folcke fanwegen Johannes en Karste Eysens alle besit dat Anna Karsten(z) urffan syn omke Reincke Jetthies, foar 200 phg. Yn 160680 keapet Anders Tydesz mei syn bern 3 roeden (= 16fan 9 roeden?) yn de pleats te Wolvegea dy't er brûkt, mei eastlik Geerdt Jochems en westlik

49 Lubbert Pyers erven as neistlizzers, en té fan in heal dagmadfan Anne Carsts, Ghesyen Carsts, mei ynstimming fan har soan Gosse Gosses, en fan Arendt Carsten foar 270 phg. Yn 161381 keapje Anne Carsten, doarprjochter fan Nijelemmer, en Jantien Joseps en Hanne Uipkes en Hille Renckes in dagmad te Aldeholtwâlde fan Peter Arents yn in wannelkeap tsjin harren hûs te Sonne- gea. Yn 161382 keapje Anne Carsten en Jansen Joseps in "arve" lân mei betim- mering en beplanting te Blesdike, Jan Scholtinck silger beëasten en Jochem Peers bewesten, fan Epe Waltes, Andres Agges en Walte Lyckles út namme fan harren froulju foar 2550 gg. Yn 161483 keapje Anne Carstens, stellinck te Nijelemmer, en Jantien Joseps en Hanne Upkes en Hille Renckedr 1 dagmad te Aldeholtwâlde fan Claes Jeips te Ketlik foar 20 phg. Yn 161484 keapje Rommert Meines en Jacopien Andries 4'/2 roeden boulân te Sonnegea fan Anne Carsten en Jantien Joseps en Hanne Uipkes en Hille Renckedr foar 125 phg; ferkeapers hiene dat besit earder koft fan Hancke Cornelis erven. Fuort dêrop ferkeapet Peter Arents hûs en brink te Sonnegea, dy't er justjes earder fan dyselde ferkeapers koft hie, wer trochfoar 69 phg. Yn 161585 keapet Rinke Lyclama c.s. 2 dagmad klynlân te Aldeholt- wâlde fan Anne Carsten, stelling te Nijelemmer, en Hanne Uipkes mei harren froulju foar 65 phg. Yn 161686 keapje Hanne Upkes en Hille in hoekje boulân te Sonnegea fan Anne Carsten en Janthien Josepsdr foar 53 phg. 3. FYSSE JOSEPHS, boasket Albert Saskers. Yn 160787 keapje Albert Saskers en Fysse Josephs 5 roeden te Aldetrine en noch 12 roeden en noch in heale roede fan Gosse Pyeters foar 1497 phg. Yn 160988 keapje Albert Saskers en Fisse Josephs 4'Á roede te Aldetrine fan Brant Jans en Jan Brants. Fan 161389 datearje twa oankeapen fan Albert Saskers en Fisse Josephs: 2 roeden minus in fjirde diel te Aldetrine fan Peer Meuwes en Jantien foar 320 phg. en in heale akker boulân, mandélich mei keapers, fan Gosse Meines en Aucke Peters foar 45 phg. In soan is sûnder mis Sasker Alberts, yn 1640 eigener fan stim 23 te Aldetrine. 4. Hebele, folget Hik.

Ilf. GRETE LYCKLES, beme foar 1520, stoarn 1538, boasket Marten Johans van Haert, berne 1511, hopman te Stienwyk 1553,90 libbet 1575. Marten boasket 2. Lamme Wessel Snoickdr. Marten van Hairdt en Griete wurde yn 1550 en 155691 neamd as man enfrou. Oer Marten Johans van Haert is it folgjende bekend. Yn 154092 hat Marten van Haert in hûs yn de Heilige Gheeststraat te Stienwyk. Neistlizzers binne Evert barbier bewesten en Luytgen Rickmans beëasten. Yn 154993 freegje Marthen van Hairdt, Rijckman Frericxs, Marlens swager Gherrit Appelhoff en Johan Pieters yn de saak mei Jacob Arents en Johan Arent Myntyncx "huere vader" om útspraak. Op 10 septimber 155594 blykt Marthen van Haert omstrings 44 jier âld te wezen. Yn 156995 jouwe Martyn van den Haert en syn frou Lamme Wessel Snoickdr en Roeloff widdo Wessel Snoick mear ûnderpân ynferbân mei de ferpachting fan fean yn Zuidveen. Wierskynlik út it twadde houlik fan Marten mei Lamme is in soan Wessel Marlens van Haert berne. Hy boasket Alijdt Wolters (berne omstrings 1562).

50 lig. ANNA LYCKLES, boasket nei alle gedachten Claes Reynties. Yn 160996 keapje Pie(te)r Meynesz en Lyzabeth in saté te Aldeholtpea fan Pieter, Renclce widdo, en har soan Anders Rencken foar 1265 phg. Der folgje in nearlizzing troch Pyer Lickles, âldomke fan de ferkeaper, op oanstean fan syn soan Lubbert Piers, en in protest fan Lickle Jochems. Ek Lickle en Jan Claes oppenearje harren as omkes fan ferkeapers bern by harren suster silger. Yn 160997 keapje Sywert Jannes en Janthien de helte fan in brink te Aldeholtpea fan Lubbert Piers en Lyckele en Jan Claesz; Lyckele Jochems spiert deferkeap. Wy sille begripe moatte dat Pyer Lickles âldomke wie fan dyselde bern. Yn 160998 keapje Marten Jan Lambers en Trine de oare helte fan de neamde brink fan Pyer Lickles en Lickle en Jan Claes as omkes fan enfâden oer de weesbern fan Anders Remcken by Anna silger, harren suster, foar 512'/2phg. Enfuort keapje hja ek twa bonkampen te Aldeholtpea fan Pyer Lickles en Lickle en Jan Claes foar 397'Aphg. Trije bern: 1. ANNA (CLAESdr), boasket Anders Remcken/Rencken, widner yn 1609 en soan fan Rencke en Pieter. 2. LICKLE CLAES, libbet 1613. Yn 1610" ferkeapje Lyckle Claes en Gese 9 roeden te Nijelemmer. Hans Rein- ties, omke fan de ferkeapers, spiert, en ek de sibben Geert Jochems en Wybe Jans. Yn 1613WO binne Lyckele Claesz en Dyrck Willems foarmombers oer de bern fan Trijne Feijes en Bene Reyntges silger. Trijne is op 'e nij troud mei Andries Tyden. Hja ferkeapje in saté te Steggerda, eartiids troch Bene en Trijne bewenne, breed 23 roeden oan, Meinart van Mzarda, grytman fan Weststellingweif, en Hiskia van Haerengsma foar 4000 phg. By Lickle syn sibskip mei Hans Reinties en Bene Reyntges, dy't nei alle gedachten bruorren west hawwe, geane ús tinzen út nei in Claes Reinties as heit. Yn 1578 wurdt yn Steggerda in Claes Reijnties oanslein. 3. JAN CLAES. Yn 1580 is "Jan Claeszoon, van Oldeholtpade" balling. Yn 1603101 keapje Dr. 3 Johannes Follegae en Aelthien Geerdts I5 parten lân te Wolvegea, dêr't hja de 2 oare I5 dielen al fan yn besit hawwe, mei Jurrien Alberts as neistlizzer; fan Jan Claes en frou foar 90 phg.; sibbe Lickle, Juryen Albers frou, spiert deferkeap. Mooglik is it ús Jan Claesz dy't yn 1602102 neamd wurdt as man fan Albert Cornelisdr, ienfan de twa âldste weesbern fan Cornelis Jelles. lila. EGBERT LUBBERTS, te Steggerda, boasket nei 1554 Swaene Haytie Mey- nisdochter, berne foar 1531, 1552 widdo Jochum Idsz, dykgreve103 fan de seediken tusken Reaklif en Feanhuzen. Dochter fan Haicko Meines, fan Teridzert, en Imck Rommerts. Yn 1562104 prosedearret Meyns Johansdr tsjin Egbert Lubberts en konsorten. Egbert Lubberts en syn frou Swaene koften yn 1564I65105 2'Æ dagmaden bûtendyks lân te Aldeholtpea fan Tyaerdt Ayckes en Cornelis foar 300'Á phg. Yn 1578 wurdt Egbert Lubberts te Steggerda oanslein foar 3 caroligûne. Egbert Lubberts hat mei- dien oan de ferkiezing op 5 septimber 1582106 fan kandidaten foar it amt fan grytman fan 'Weststellingwerf. Tsien doarpen brochten in stim op Mm út. Yn seis gefallen stie hy op trije tal mei Dr. Barthe [Idzarda] en Mr. Meijne [Lyckles]. De

51 leste, omke fan Egbert Lubberts, krige 6 stimmen. Op 12 oktober 1582 docht bliken, dat Egbert Lubberts de measte stimmen (âlvej krigen hat. Sibrant Johannesz krige njoggen, Johannes Petri Sannes en Johan Alua elk sân. Oer dy útslach dielt Deputearre Franckena mei, dat "ick my zeer perplex ende beswaert gevoelde omme met deese nominatie weder by zijn Ge[nade] ende de Gedeputeerden te coemen ende dat het van nooden solde zijn dat van nyeuwes vuytscrivinge geschiede". Neffens Johannes Petri Sannes, grytman fan Weststellingwerf, wie Egbert Lubberts like geus as de hartochfan Alva. Ut dit houlik: 1. JOCHEM EGBERTS, libbet 1603. Yn 1601107 keapje Claes Buwes en Aelcke Lubberts 3 roeden, yn mandêlich besit mei harren en mei Meine Wibbes, fan Jochem Egberts. Yn 1601108 keapje Claes Bouwes en Aelthie Lubberts 6 roeden plus IV2 dagmad bûtendyks lânfan Lyckele Lubbertsz foar 650 phg. Protesten folgje fan grytman Jannes ter Wissche fanwegen syn frou en fan Jochem Egberts fanwegen in skuld fan de ferkeaper by Egbert Lubberts silger; fan Alydt Jochems; fan M. Lickles en Pyer Lickles. Jannes ter Wissche wie troud mei Jochems âldere healsuster Jelcke Jochims Styntzema. Yn 1601 en 1602109 hawwe Lyckle Lubbers en Jochem Egbers mandegoed te Aldlemmer. Yn 1603110 is Dr. Baarte Idsarda, riedshear yn it Hof fan Fryslân, easker tsjinoer Joannes ter Wischa, grytman fan Eaststeïlingwerf, en Jelke Styntiema, dy't ek coniuncta persona is fan Joachum Egberts "sijn huijs- vrouwen broeder". Idzarda wie in broer fan harren mem Swaene Haytie Meynisdochter. Yn 1606111 keapje Meine Pieters en Anna 4 roeden te Nijeholtwâlde en 2 dielen fan 7 roeden dêr, mandêlich besit mei Jochem Egberts, fan Pyeter Tyden en Leuthien foar 350 phg. Yn 1607112 is der praat fan mandegoed fan Jochem Egberts en (ferkeapers) Meine Pieters en Anna. Yn 1611113 foarderet Schyouwe Pieters fan Jochem Egberts de "eecken spern" (spjirrebeam?) dy't er fan him koft hie.

Illb. LYCKLE LUBBERTS, te Aldlemmer 1578, te Wolvegea 1589, boasket Wybe Jelledr, stoarn tusken 1589 en 1593, dochter fan Jelle Piers en N.N. Lyckle boaske mooglik 2. Pyerthien Pyeters, man en frou 1598 en 1605. Lyckele Lubberts betellet yn 1578 2 eg. as ynwenner fan Aldlemmer. Ek yn Steg- gerda wenne in Lyckle Lubberts. Hy waard oanslein foar 1 caroligûne. Yn 1567114 wurdt praat fan in proses tusken Thymen Heyndriks en (in) Lyckle Lubberts. Yn 1589115 is Eepe Waltez, yn Heech, mei syn bern by Trijn Meynedr silger, easker tsjinoer Lyckle Lubberts, yn Wolvegea, as man en fâd fan Wybe Jelledr, erfgenamt fan har heit Jelle Piers. Yn 1589116 is Lyckle Lubberts te Wolvegea asfâd oer syn frou Wybe Jelledr prosespartij foar Meynert Berns foar him, Lyuwe Ryurdts, troud mei Swaene Bernsdr, beiden yn Sonnegea, Feycke Holles te Ljouwert, man fan Frouck Bernsdr, erfgenamten fan harren mem Swaene Pietersdr en mei sesje fan harren heit Bern Franses. Yn 1593"7 is der in dekretale ferkeaping fan 1 roede yn in "erve en saete" te Wolvegea, dêr't Lickle Lubberts buorket,fan de bern fan dy Lickle by Wybe Jelledr, as gefolch fan in proses foar it Hof fan Fryslân tsjin Epe Waltesz. Yn 1593118 keapet Willem Jans lân te Munnekebuorren fan Lickle Lub-

52 berts fanwegen syn bern by Wyb Jelledr silger, en fan Elle Jansz en Lubbert, Lickles soan,foar 240 phg. Dat besit moat dus ôfkaam wêze fan Wybe en wy meie konkludearje, dat Lickle by har in soan Lubbert hie, mearderjierrich yn 1593, en in dochter, dy't frou fan is fan Elle Jans. Yn 1592119 keapje Jannes Lubberts en Syts Eetedr IV2 roede yn in mandélich stik fan I8V2 roede te Aldlemmer fan Lickle Lubbertsz. Yn 1595120 ferkeapje Hendrick Thimensz en Ane 3 dagmad te Aldetrine; 2 dêifan binne mienskiplik besit mei de grytman en mei Elle Jans, de oare mei Gosse Pyeters en Lickle Lubberts. Yn 1601 en 1602121 hawwe Lyckle Lubberts en Jochem Egberts mandélich besit te Ald- lemmer. Yn 1601122 keapje Claes Bouwes en Aelthie Lubberts 6 roeden plus IV2 dagmad bûtendyks lân fan Lyckle Lubbertsz foar 650 phg. Protesten folgje fan grytman Jannes ter Wisse he fanwegen syn frou en fan Jochem Egberts fanwegen in skuld fan de ferkeaper by Egbert Lubberts silger; fan Alydt Jochems; fan M. Lickles [dit is Mr. Meine Lickles] en Pyer Lickles. Yn 1598123 keapet Geerdt Cleis 10 roeden en %oandiel hûs te Wolvegea fan Lickle Lubberts en Pyerthien foar 900 phg. Yn 1599124 keapje Lickle Lubberts en Pyerthien 8 roeden te Sonnegea. Yn 1605125 keapje Lickle Lubberts en Pier Pyeters 9 roeden healân te Sonnegea fan Pyeter Jans en Janthien foar 300 phg.; Henderick Pyeters tsjinnet Mm oan as omke fan de ferkeapster. Ut it houlik fan Lyckle en Wyb fiif bern. 1. AUCKE, stoarn tusken 1593 en 1600, boasket Elle Jans [Meines], stoarn 1621. Hy boasket op 'e nij Vrouckien Pieters. Yn 1593126 ferkeapje Elle Jansz en Aucke in saté te Aldeholtwâlde foar 955 phg. Yn 1595127 keapet Elle Jansz in dagmad te Aldetrine, yn mandegoed mei de keaper,fan Gosse Pyeters en Sywfoar 42 dalers. Yn 1595128 keapje Geerdt Jochems en Anne 3 dagmad Meermaden te Aldetrine, dêr't Lickle Lubberts eartiids beëasten neistlizzer fan wie, fan Eelle Jans foar 150 phg. Yn 1601129 ferkeapet Eele Jans besit te Aldetrine. Yn 1602130 ferkeapet Elle Jans hûs ca. te Sonnegea foar 111 phg. Yn 1605131 ferkeapet Elle Jan Meines in hûs te Son- negea foar 105V2 phg. Yn 1608132 ferkeapet Jochum Lubberts 3 ¥2 roede te Sonnegea, wêrfan Jan Jochums alias Elles neistlizzer is. Yn 1608133 keapje Jan Elles en Foeck de helte fan 9 roeden te Teridzert fan Folcker Jans en Tryne Lickeledr. Yn 1621134 wurde Maecke Jannes en Albert Pieters oansteld as fâden oer de bern fan Elle Jans silger by Vroukien Pieters. Ek Dyrck Willems en Elle Fockes hearre ta de sibben. 2. LUBBERT LICKELES, berne foar 1568, te Wolvegea, boasket Rommertien Hinnes; man en frou yn 1599 en 1616. Yn 1600135 keapet Elle Jansz, mei fanwegen syn (iene) bern, 'is fan 13 roeden en jitris 'is fan 11 roeden te Wolvegea fan Lubbert Lickles foar 400 phg. Yn 1599136 keapje Pyeter Jans en Anna klynlân te Wolvegea ánder de pleats dy't Lubbert Lickles en Rommert fan datselde pear brûke. Yn 1601 en 1602137 wurdt Lubbert Lickles neistlizzer neamd te Wolvegea. Yn 1604138 keapje Lubbert Lickles en Eyso Alts fanwegen syn frou Janthien Egberts 3 ¥2 dagmad healân te Nijeholtpea fan Hans van Dever en Anna foar 360 phg. Sibbe Eyse Jurjensfan Anna leit it near. Der komt protest fan Jurjen Alberts (Eyse Jurjens syn heit).

53 Yn 1609139 keapje Syucke Piers en Hille 8 roeden te Wolvegea fan Lubbert Lyckeles en Rommert foar 1138 phg. 140 2 Yn 1610 keapje Lubbert Lyckles en Rommerthien I5 fan 9'A roede te Ald- 2 lemmer, mandélich besit mei Jochem Egberts, en lsfan in heal dagmad justjes w e suiker, fan Meine Harmens en Wybe Lyckledr foar 400 daelders. Yn 1616141 keapje Elle Jans en Vroucke Piet ers 8 roeden te Aldlemmer fan Lubbert Lyckeles en Rommerthien Hennes foar 1628 phg. Ek dat lân is mandegoed mei Jochem Egberts c.s. Mei Jacob Lickles (letter syn widdo Jeldou) yn it easten en Thimen Gerlofs yn it westen as neistlizzers giet it by de trije leste akten om deselde pleats dy't yn 1601 en 1602 mienskiplik besit wie fan Lyckle Lubberts en Jochem Egberts. Yn 1613142 keapje Seuwert en Vroucke Hinnes 3 roeden te Aldlemmer, mand- goed mei harren, fan Lubbert Lyckeles en Rommertien Hinnes foar 600 phg. 3. JAN LICKLES LYCKLAMA [nei alle gedachten stoarn 4 okt. 1616, begroeven yn de tsjerke fan Makkinga], boasket Laucke Garbrens, dochter fan Gerben Lubberts, mei men oannimme, man en frou yn 1597 en 1614. Yn 1589143 hat Reyncke Jochums, doarprjochter te Nijeholtpea, folmacht fan de ynwenners fan syn wenplak en fan Cornelis Gerbrants, Jan Lycles en Jan "Baerthes" te Aldeholtwâlde yn inproses mei Gosse Conis dy't him ophâldt yn Ljouwert. Yn 1597144 ferkeapje Jan Lickles en Laucke 3 dagmad te Aldeholt- wâlde. Yn 1600145 keapje Jip Tyertsz en Ded besit te Aldeholtwâlde fan Jan Lickles en Laucke en de erven fan Grubent (Garbrant?) Lubberts foar 48 phg. Yn 1601146 keapje Gaucke Annesz en Hylle l'A dagmad healân te Aldeholt- wâlde fan Jan Lickles foar ien helte en fan Lubbart en Harmen Gerbens mei harren bruorre bern. Yn 1603147 ferkeapje Jan Lyckles en Lawcke in oanpart yn 16 roeden te Aldeholtwâlde foar 330 phg. Yn 1614148 proklamearje Claes Jeijps en syn frou Jantien Geerts, tegearre mei Jochum Ulbes en Grete Eyberts en Jelle Ulbes en Eew Saeckes, de keap fan 9 dagmad lân ûnder Aldeholtwâlde fan Jan Lyckles c.u. foar 450 phg. 4. WYBE LYCKLEdr, boasket Meine Harmens. Yn 1609149 keapje Meine Harmens en Wybe Lyckeledr IOV2 roede te Aldetrine fan Pieter Pieters en Aelthien foar 800 phg. Yn 1613150 keapje Jan Elles en Jantien Tymes 2¥2 roede te Aldetrine, mandélich besit mei Hendrick Jan Al- berts, Lyckele Claeses bewesten neistlizzer, fan Meine Hermens en Wybetie Lyckeles foar 130¥2 phg. Yn 1614151 keapje Meine Harmens en Wybe Lyckeledr besit te Sonnegea. 5. ANTIE LYCKELES, boasket Jannes Jelis, stoarn yn/foar 1628. 152 ; Yn 1613 keapje Lubbert Lyckeles en Rommetie (Hanes) /5 fan 9¥2 roede te 1 Aldlemmer, mandélich besit mei Jochem Egberts c.s., en l5fan in heal dagmad fan Jannes Jelis en Antie Lyckeles foar 275 phg. Yn 1628153 wurde Suiwert Jelis en Pieter Dyrcks oansteld as faden oer de weesbern fan Jannes Jelis en Anne Lyckledr. Ut it houlik mei Vroukien Pieters in soan: 6. PETER LYCKLES, te Ljouwert 1615, libbet 1629. Yn 1629154 hat Pieter Lyckles en in tal sibben skeel mei Harmentie Terwisscha widdo.

54 IIIc. AELCKE LUBBERTS, boasket Claes/Nicolaes Bouwes Siccama te Ljouwert, siktaris kriichsgerjocht. Beiden libje noch yn 1615. Yn 1601155 keapje Claes Buwes en Aelcke Lubberts 3 roeden yn mandélich besit mei harren en mei Meine Wibbes fan Jochem Egberts. Yn 1601156 keapje Claes Bouwes en Aelthie Lubberts 6 roeden plus IV2 dagmad bûtendyks lânfan Lyckele Lubbertsz foar 650 phg. Protesten folgje fan grytman Jannes ter Wissche fanwegen syn frou en fan Jochem Egberts fanwegen de skuld fan de ferkeaper by Egbert Lubberts silger: fan Alydt Jochems; fan M. Lickles en Pyer Lickles. Yn 1604157 keapje Claes Buwes en Aelcke Lubbers in kamp te Nijeholtpea yn Hans van Dever en Anna' s lânfan dy Hans en Anna foar 418 phg. Yn 1615158 hawwe Claes Buwes en Aeltie Lubberts te Ljouwert, Peter Lyckles te Ljouwert foar himsels en meifol- macht fan Harmen Everds te Aldlemmer, Lubbert Lyckles, Johannes Jelis en Anna Lyckledr, Meine Harmens en Wyb Lyckledr en Lubbert Johannes foar himsels en foar syn bruorren en susters in proses mei de yntestate neiste sibben fan Greete Lubberts, yn libben frou fan Harmen Everds te Aldlemmer. Te witten: Sappe Joachums, Joost Jans as man fan Alydt Joachums te Ljouwert, Ids Frericx, rjochter te Rottum, as man fan Griet Poppes, Hylck Poppes, frou fan Melchior Jaspers te Inkhuzen, Henric Luitiens en Anna Luitiens, frou fan Wybe Hettes te Amsterdam, en Carste Taedes te Oldemarkt. Te sjen oan de nammen fan dy neiste sibben fan Greete Lubberts binne wy fan betinken, dat Greete net besibbe wie oan de bern fan Lubbert Lyckles. Soannen en in dochter binne: 1. BUWE CLAESz SICKEMA, boasket Trijncke Lamberts, yn 1603159 en 1607160 man en frou te Ljouwert, dochter van Griet Teetedr. 2. BARBARA CLAESdr, boasket (tredde prokl. Ljouwert 4 april) 1613 Jannes Jurjens, studint te Frjentsjer [1601], prokureur-postulant fan Weststellingwerf, stoarn tusken 1621 en 1628, soan fan Jurrien Alberts, te Wolvegea, en Lyckel Eyses. Yn 161416' keapje Jannis Jurriens, abbekaat foar it Gerjocht fan Weststel- lingwerf, en Barbenen Claesdr 3 dagmad "vyterdijcken" fan Wycher Geerts foar 400 phg. Yn 1621 wurdt Reinthien Jurriens op fersyk fan Jurrien Alberts, doarprjochter fan Wolvegea, Aucke Jurriens en Johannes Jurriens ûnder kura- tele pleatst. De kastleins moasten him koart holde. Yn 1628162 wurde Aucke en Albert Jurriens autorisearre as mombers oer de weesbern fan Jannes Jurriens en Barbera Claesdr. Yn 1638163 is Auco Jurriens kurator oer de bern fan Johannes Jurriens en oppenearret er him as eftersusterling fan Jannis Sannes [dat is de âld-grytman Johannes Petri Sannes]. 3. Grif Dr. Lubbertus Sicma, fan Ljouwert, juridysk studint Frjentsjer 1604, doctor 1608, abbekaat Hof fan Fryslân (admittearre) 1608, boasket Anna Jan Hermansdr.164 Yn 1611165 fertsjintwurdiget Lubbertus Sickma Johannes Jur- riens, dy't yn Nijeholtwâlde wennet. Sickma hat yn dy saak ek f almacht fan Jurrien Alberts, Rienthen, Eysso en Aucke Jurriens en fan Wolvegea. Harren meistander Johannes Johannes Schouwen, dy't foar himsels en foar Wolvegea opkomt, hat Dr. Jochem Lamberti ynskeakele.

55 Illd. JANNES LUBBERTS LYCKLAMA, berne omstrings 1558, siktaris West- stellingwerf 1597 en 1610, stoarn foar 1630, boasket Syts Eetedr, beiden libje noch 1613. Yn 1592166 keapje Jannes Lubberts en Syts Eetedr IV2 roede yn in mandélich stik fan I8V2 roede te Aldlemmer fan Lickle Lubbertsz. Yn 1595167 is der praat fan nearlizzing te Wolvegea troch Jannes Lubberts sels en fanwegen de erven fan Lubbert Lickles; ferkeaper is Henderick Thimens. Yn 1597168 keapje Jannes Lubberts, siktaris, en Sydts Eetedr "seeckere pannen huis" te Wolvegea fan Trine Pyers, widdo Pyer Jacobs, foar 250 phg. Yn 1601'69 keapje Jannes Lubberts, siktaris fan Weststellingweif, en Sytz hûs en "apelhoff' op it pastorijlân fan Aldeholtpea yn wannelkeap tsjin harren "pannen huis" te Wolvegea mei Wyllem Alberts en Claesyen. E in 1602 kollasjonearre siktaris Jannes Lubbertsz Lycklama in akte út it resolúsjeboek fan it diel. Op it orizjineel stie ek syn hantekening: "Johannes Lubberts doir bede van Roelejf Wolters volmacht van Nijelaemeren ondergeschre- ven". Ek ein 1602 hat Jannes Lubberts in ferklearring fan de folmachten en de grytman fan Weststellingwerf ûndertekene.'70 Under beide ûndertekeningen stiet "S.V.S.W. 44" oanjûn. Mooglik is 44 syn leeftyd. Jannes is dan omstrings 1558 berne. Yn 1608171 keapje Jannes Lubberts en Syts Eetedr 16 roeden te Wolvegea fan Schulte Martens erven. Yn 1611172 keapje Jannes Lubberts, âld-siktaris, en Syts Etedr besit te Aldetrine. Yn 1611 waard Mr. Mathijs Franckena troch it kolleezje fan Deputearre Steaten beneamd as siktaris fan Weststellingwerf. Yn 1613173 keapje Herme Evers en Grete Lubberts besit te Aldetrine fan Jannes Lubberts en Syts Eetesfoar 350 phg. Yn 1630 is der praat fan it besit fan 7 dagmad healân yn Wolvegea by de buorren yn de saté, dat by de widdo en erven fan de siktaris Jannes Lubberts silger ferkoft is. Ut dit houlik: 1. LUBBERT JOHANNES, libbet 1615. Yn 1615174 is Lubbert Johannes, mei foar syn bruorren en susters, prosespartij foar de yntestate sibben fan Greete Lubberts, frou fan Harmen Everds te Aldlemmer. Sjoch ús opmerking by IIIc. 2. EETTE JANNES VAN LICLAMA. Yn 1629175 Pieter Lyckles, Eette Jannes (hy tekenet Jete Johannes van Lycla- maj, Geerloff Tymens fanwegen syn bern by Barbara Jannesdr silger en de fâden oer de bern fan Jannes Jurriens en Barbara kontra Harmentie Ter- wisscha. widdo. Fuort dêrop stipe fan dyselde Pieter, Eette en Geerloff foar Warner Gerbrants en Annichien (Lubberts, ferbettere yn) Lyckles dy't it near leine op inferkeap troch Griete Lubberts. Mooglik is hja deselde Greete Lub- berts fan IIIc. 3. BARBARA JANNESdr, stoarn foar 1629, boasket Geerloff Tymens. Yn 1612176 keapje Jacob Jansen en Timentien in seisde part fan 9 dagmad yn Spangea, mandélich mei keapers, fan Timen Gerlofs erven by Mincke Huibers, te witten: Gerloff, Wybe en Timen en Berende Tymens. Mincke Huibers leit it niaar. Gerloff Garwars oppenearret him as sibbe. Yn 1613177 binne Jacob Jansen en Timentien Timens man en frou. Yn 1610, 1613 en 1616178 wurdt Thimen Gerlofs neamd as neistlizzer bewesten fan it Lycklamabesit te Aldlemmer. Dat besit kin identifisearre wurde mei stim 46.

56 Ille. LICKLE JOCHEMS te Nijeholtpea, 1600 en 1601 folmacht fan Aldeholtpea, boasket Janthien [Lambers]. Yn 1578 wurdt (in) Lyckle Joachims oansleinfoar 1 caroligûne te Nijeholtpea. Yn 1595179 keapje Lickle Jochems en Janthien lân yn harren pleats te Wolvegea fan (Jiennes?) (Schouwen?) mei syn mem foar 68 phg. Yn 1595180 ferkeapje Lickle Jochems en Janthien turflân te Wolvegea. Yn 1599181 keapje de omkes Lickle Jochems en Remcke Lambers as fâden oer soan Claes fan Sicke Lambers lân te Aldlemmer. Yn 1600182 keapje Lickle Jochems en Janthien 1 dagmad oksekampen te Wolvegea. Yn 1603183 wurdt Lyckele Jochems neamd as neistlizzer te Wolvegea. Yn 1604184 ferkeapje Lickle Jochems en Jantien in dagmad yn "Pyr Abelens campyen" te Wolvegea foar 175 phg. Yn 1605185 is der praat fan Janthien Lickle widdo. Yn 1606'86 keapje Elle Focken en Janthien en Lubbert Piers in stik lân te Nijeholtpea, mei Hans van Dever yn it easten en Rencke Jan Thiabbes yn it westen as neistlizzer, en in hofke te Nijeberkeap, mei Meine Lickles yn it easten en de pastorij yn it westen as neistlizzer, fan Hans van Dever en Anna foar 350 phg.; protest komt fan Pyer Licles en fan Jurrien Alberts en neamd wurdt in akte fan 1606 tusken Anna, Hans Devers frou, Lickle Jochums en Foppe Pieters. Yn 1615187 is (in) Lyckele Jochems omkefan Claes Alts. Syn soan is mooglik: 1. LUBBERT LYCKELES LYCKLAMA/VAN NIJEHOLDT, berne foar 1573, wacht- en ammunysjemaster te Stienwyk, kaptein fan in kompanjy fan it Fryske rezjimint, boasket foar 1614 Annetie Frericksdr; sy testearret 1632, 1652, stoarn foar 1654; dochter fan Frederik Luetgens, boargemaster fan Stienwyk (stoarn 1 sept. 1581), en fan Hendrickien ter Steghe.188 Yn 1602189 easke Berent Hertcamp fan Alijdt widdo Wessel Martens 228 gg. fanwegen lânkeap. Lubbert Lycklens hat doe as "coniuncta persona" fan de widdo it frege bedrach "bekent". Yn 1604190 docht bliken, dat Alijdt Wolters, widdo fan Wessel Martens, Lubbert Lyckelens keazen hat as har momber, soks yn ferbân mei de erfskieding mei har bern. Wolter Jans cueper woe hja beneamd hawwe as momber foar har neibern by Wessel Martens. Wy kinne hjirút opmeitsje, dat Alijdt Wolters twa kear troud west hat en dat út beide houliken bern berne binne. Yn 1612191 docht bliken dat Lubbert Lijckles van Nijeholt, wachtmaster te Stienwyk, as har momber beslach lein hat yn it neidiel fan Brunijnck Jansen. It beslach stiet yn ferbân mei de pacht fan fean yn "Suijtvhene", neamd "Mar- quardinge", dat Brunijnck yn 1599 foar in part fan har man koft hie. Yn 1610192 ûndertekenet Lubbert Lijckles van Nijeholt in akte oangeande "de bijs- ter e steendijck" tusken Stienwyk en Stienwikei~wold. Yn 1614193 hat wachtmaster Lubbert Lijcles de widdo fan Jacob Jan Smits oansprutsen om it gebrûkfan 4 dagmad "Tusschen Aen" op te jaan. Lubbert hie dat lân hierdfan de erven fan Jelle Eysses (ter Wisscha) en blykber ûnderferhierd. Yn 1612194 niaart Lubbert Lyckeles, skriuwer fan Stienwyk, as folmacht fan skoanmem Hen- drickien ter Stege, dy't in folie muoike wie fan de erven Jan Scholtinck, ferkeapers fan in arve lân, breed 12 roeden, mei opstal en beplanting te Blesdike oan Wybrant Jochems, boargemaster fan Stienwyk, en Jantien Wichers foar 172 gg. de roede en in rozenobel as geskink. Tsjin it near oppenearret Dr. P[e]ter Schultinck as foarmond. Der folget ek in nearlizzing troch boargemaster Evert

57 ter Stege, siktaris fan Stienwyk, as sibbe en folie susterling. De nearlizzing fan Mr. Peter Schultinck as susterling is trochhelle. Lubbert syn skoanmem Hendrickien wie op 3 oktober 1539195 yn Stienwyk berne as dochter fan Mr. Geert Zegers ter Stege (1488-1553), boargemaster fan Stienwyk, en Anna van Stralen.196 Yn 1614197 binne Lubberdt Lyckeles van Nijeholdt en Annetie Frericksdr te Aldlemmer keapers. Yn 1617198 keapje Lubbert Lyclama, "wacht- en admenutie 2 Mr." te Stienwyk, en Anneke Fredericksdr foar I5 diel en Lickele Jochems, de erven fan Garwert (Peers?) en Anne (Jouwers?) elts foar 'ls diel IV2 roede te Aldlemmer yn 14 roeden, mandélich mei keapers, fan Claes Syckx erven. Yn 1621199 hat wachtmaster Lubbert Lijckeles folmacht fan Hebel Wijbrants [Terwisga] te Aldeboarn by de oerdracht oan Johan Peters en Annaken te Wapserveen. Yn 1652200 makket Anna Fredricxdr, widdo fan Lubbert van Lycklama, kaptein fan in kompanjy fan it Fryske rezjimint, har testamint. Dat wurdt twa jier letter ynskreaun op fersyk fan Syger van Lycklama. Har eardere testamint, makke te Stienwyk 1632, ferfalt dêrmei. Erven binne har soan Zyger van Lyclama en beppesizzer Philibert, soan fan Minno Cohoren van Hou- waerda by Frouckien van Lycklama silger. De earmen fan Wolvegea wol sy 150 eg., ta hawwe. Sigerus Lijcklama à Nieholt studearre rjocht yn Frjentsjer [1625]. Hy waard yn 1631 troch Deputearre Steaten beneamd as faandrich yn de kompanjy fan M. Potter en yn 1638 as luitenant yn dy fan Wyger van Roorda. Syger van Lycklama en Sophia van Rossum binne yn 1639201 man en frou.

Illf. GEERDT JOCHEMS, 1600 en 1601 folmacht fan Aldeholtpea, bysitter fan Weststellingwerf, boasket Anne Thisdr, stoarn 1613/14. It sil deselde Geert west hawwe, dy't (twads) Anne Petersdr troude. Yn 1595202 keapje Geerdt Jochems en Anne 3 dagmad Meermaden te Aldetrine, dêr't Lickle Lubberts eartiids beëasten neistlizzer fan wie, fan Eelle Jans foar 150 phg. Yn 1596203 keapje Geerdt Jochems en Anne 4 roeden te Wolvegea fan Aucke Annes en frou foar 65 phg. eltse roede; Trine Eysse widdo leit as sibbe it near op de ferkeap, wylst Myle Warners him oantsjinnet as broer fan de ferkeapster. Yn 1598 is de saak noch net útiten, dan is Jury en Albers fanwegen syn frou Lickle yn it plak kaam fan skoanmem Trine Eysse widdo silger. Ek Geerdts mem Alydt Jochems oppenearret har dan. Yn 1596 en 1597204 keapje Geerdt Jochems en Anne lân yn Teridzert. Yn 1597205 is der praat fan protesten fan Geerdt Jochems en fan Lickle Pyers. Yn 1599206 keapje Geerdt Jochems en Anna Thisdr 6 roeden lân te Wolvegea. Yn 160Ö207 treffe wy Geerdt Jochems oan asfâd oer Stijne Martens. Yn 1600208 is Geert Jochems ienfan de folmachten fan Weststellingweif. Yn 1601209 wurdt Geerdt Jochems keaper by in dekretale ferkeap. Yn 1600 en 1601210 hawwe Lyckle Joachums en Geert Joachums foar harren sels en as folmacht fan de ynwenners fan Aldeholtpea in jildkwestje mei Geese Mercx widdo te Ljouwert. Yn 1603211 fiert Geert Joachums, te Oldeholt- pea, bysitter fan Weststellingweif, foar Harmen Pastoeres (?) en Lyckle Joachums in proses tsjin Dirck Baerthen en syn frou Sipke Aukedr. Yn 1603212 keapje Geerdt Jochems en Anna 11 roeden lân te Aldeholtwâlde fan Syger Gosses en Anna foar 320 phg.

58 Yn 1604213 wurdt Geert Jochums, mei-bysitter fan Weststellingweif, fanwegen syn frou Anna Tysdr en dy har suster Luytien Tysdr te Aldetrine, foar it gerjocht dage troch Jan Tysz, bystien troch synpake enfâd Claas Piers, dy' t pretendearret dat er foar in tredde part erfgenamt is fan syn heit Tys Jan Elles (of Ebles). Dat mei sa wêze, neffens Geert, mar it is mar min te bewizen, om't Jan Tysz yn ûnecht bern wie. Yn 1605214 is Geert Jochems heechste bieder by in dekretale ferkeap troch Pyeter Henderick Luithies; protesten komme fan Pyer Lickles en Joseph Lickles. Yn 1605215 folgje by de dekretale ferkeap troch Beene Lambers protesten fan Geerdt Jochems, Alydt Jochems widdo en fan Lickle Piers. Yn 1605216 keapet Geerdt Jochems by in dekretale ferkeap. Yn 1607217 kriget in dekretale ferkeap syn beslach troch Pyeter Henderick Luithies yn it foardiel fan Geerdt Jochems. Yn 1609218 is der in mienskiplike oankeap troch Geerdt Jochems, "mede assessor" fan Weststel- lingweif, en Anna en Schiouwe Hendericx en Griete. Yn 1610219 ferkeapje Lyckle Claes en Ge se 9 roeden lân te Nijelemmer; Hans Reinties, omkefan deferkeapers, spiert, en ek de sibben Geert Jochems en Wybe Jans. Yn 1613220 keapje Geert Jochems en Anne Tijsdr, yn 'e mande mei siktaris Frankena, 'l5fan 12 roeden lân te Wolvegea, mandélich besit mei Wolter Claessen, fan Jolle Lyckeles dy't noch net mearderjierrich is en bystien wurdt troch syn fâd Meine Geerloffs en syn broer Rienck Lyckeles, foar 155 phg. Yn 1613221 keapje Geert Jochems en Anna Tysen 'A part fan in saté te Aldetrine fan Jan Jochems en Jantien Jans. Skoanmem Luytien Jan Alberts widdo (mem fan Jantien) oppenearret har. Yn 1614222 Geert Jochems, mei fanwegen syn bern by Anne Tys. Yn 1615223 is Geert Joachums, bysitter fan Weststellingweif, kurator oer de bern en erven fan Wpcke Cornelisz silger. Yn 1617224 ferkeapje de weesbern fan Hessel van Bootsma besit yn oanwêzigens fan de bysitter Geert Jochems. Yn 1617225 Jochimus Geerts fanwegen syn heit Geert Jochums, mei Anne Petersdr. Yn 1619226 jitris Geert Jochems, bysitter. Yn 1629227 wurdt omkelbroer Wybrant Jochems te Stienwyk oansteld as fâd. oer de weesbern fan Geert Jochems. Bern binne mooglik: 1. JOCHIMUS GEERTS. Yn 1617228 is der praat fan Jochimus Geerts fanwegen syn heit Geert Jochums, mei Anne Petersdr. 2. JACOB GEERTS. Yn 163O229 wurdt Jacob Geerts oansteld as fâd oer de weesbern fan bysitter Jochem Geerts en Frouck Brotrixdr.

Illg. LICKELE PIER LICKELES, bysitter Weststellingwerf, siktaris Eaststelling- werf, stoarn Makkingea 19 sept. 1619, boasket Sipkje Sjoerds Jelckema, stoarn Makkingea 30 sept. 1655, beiden begroeven Makkingea. Yn 1605230 is der praat fan protesten fan Geerdt Jochems, Alydt Jochems widdo en fan Lickle Piers by de dekretale ferkeap troch Beene Lambers. Yn 1617231 wurdt Lickele Pier Lickeles siktaris fan Eaststellingwerf neamd. Lickele Pier Lickeles, siktaris fan Eaststellingwerf, hat folmacht fan Altijen Ter Wisscha widdo Asse Vupkes, wannear't er yn 1618232 protestearret tsjin de ferkeap fan in 'arve' of pleats fan 14 roeden te Aldelamer troch Siuwert Winter, 'Gherge' yn de skâns Delfsyl, ferkoft oan Meinert van Idzarda en Hiskia van Harinxma foar 4485 phg.

59 en in geskink fan 50 phg. Yn 1617233 ynterveniearret Jeyp Tyardts foar Beert Rei- ners en HU Hendricxdr yn it proses tsjin Lyckle Pier Lyckles, siktaris fan East- stellingwerf, dy't prokuraasje hat fan Janthien Freerks Wthiedr, frou fan Syurdt Syurdts Jelckema. Sipke is yn 1640 eigener fan pleats stim 6 te Makkingea en wurdt noch neamd yn it testamint fan har soan Suffridus, lykas har oare bern. Ut dit houlik: 1. EYDTZO LYCKLES A LYCKLAMA/VAN NIJHOLT, berne foar 1600, bysitter fan Weststellingwerf, stoarn tusken 1639 en 1643, boasket Tjepke Annedr. Yn 1619234 prosedearret Rencke Wybes Olst widdo mei har bern by dyselde Wybe tsjin Eijse Lyckles foar himsels en Sioert Lyckles yn opdracht fan syn "moeije" Aelthyen ter Wisscha oer 14 phg. rinte. Yn 1620235 binne Eiso Lyckles en Tiepcke Annedr mei Jan Roelejfs keapers fan in "arve" te Blesdike fan Meyne Pieters te Oldemarkt foar 1500 gg. Yn 1620236 oppenearret Jan Coerts him net tsjin de opsizzing fan Eydtzo Lyckles om it troch him "meijers- gewijs" brûkte lân en it hûs te ûntromjen. Yn 1621237 stelt de fiskaal Jannes Pyeters him boarch foar Eydtzo Lyckles a Lyclama. Yn 1623238 foarderet Eydtzo Lyckles Lycklema fan Roeleff Marlens 70 daalders neffens obligaasje fan 14 novimber 1621. Bern fan Eyso binne: Lyckle, Wobbechien (tr. Rencke Claessen) en Swaentien (tr. Francke Franckes). 2. SUFFRIDUS LYCKLES/LYCKLAMA VAN NIJHOLT, berne 1600, siktaris Eaststellingwerf 1620-1639, grytman Eaststellingwerf 1639-1645, foar de Sânwâlden lid fan Deputearre Steaten 1639-1641, testearret 1 des. 1643, stoarn 1645, boasket Jelcke van Terwisga, berne 1616, testearre 27 nov. 1678, stoarn 16 juny 1690, beiden begroeven te Aldeberkeap. Dochter fan Eyse Jans van Terwisga, grytman Eaststellingwerf, en Harmentje Stevens.

S: Lyckles van Nijholt

60 De earste fernijing fan Syoert Lyckles as siktaris fan Eaststellingweif datearret fan 6 jannewaris J620.239 Hy is dus syn ferstoarne heit as sadanich opfolge. Yn 1620240 hat Syoert Lyckles, siktaris, meifoar syn mem en de oare erven fan syn heit, Roeleff'Jansen oantrúnd om 16 phg. neffens obligaasje fan 2 maaie 1620 te beteljen. Hy ûndertekenet as "S. Lyckles van Nijholt" :41 Yn 1640242 keapet Suffridus Lyclama, Deputearre Steat en grytmanfan Eaststellingwerf, in tredde fan de helte fan in pleats te Broek, bewenne troch Bote Botes. Suffridus makke syn testamint op 1 desimber 1643.243 Hy makket syn besit ta oan "mijn l. kint ofte kinderen". As der by ferstjerren gjin neiteam yn libben is, krijt Jelcke it replik guod en 4000 eg. en giet it oare besit nei syn bruorren en susters. Opmerklik is, dat er wol syn neiste sibben by namme neamt, mar net syn soan. Yn 1654244 keapje Jelcke Terwisga en har soan Eysse van Lycklama in saté te Teroele fan 48 pm mei hûs en skuorre fan Gerrit Wlckes [Swaga] foar 2000 gg. Esaias wurdt wol neamd yn it testamint fan syn omke Augustinus út 1666, mar libbet net mear as Jelcke yn 1678 testamintet. Jelcke en har trije susters hiene yn 1640 in mânsk grûnbesit, dat yn Eaststellingweif 32 pleatsen omfieme. Neffens har testamint hie hja ek besit te Ousterhaule, Teroele, Tersoal, Echten, de Jouwer, Ketlik, Aldhoarne, Sumar. Har fermogen fereifde op Antien, Joachimus en Harmijntien Vranckena en Arents Barelt, bern fan har susters Hiltien en Antien Terwisscha. Jelcke hat pas op 20 jannewaris 1688 it stik ûndertekene 24! 3. AUGUSTINUS LYCKLAMA, berne 1603, siktaris Eaststellingwerf 1643, grytman Eaststellingwerf 1647, stoarn 1 aug. 1670, boasket Sytske Jacobs van Beyma, man en frou te Makkingea, beiden dêr begroeven. Yn 1661 docht Augustinus ôfstânfan it amt. Augustinus makke op 25 septimber 1666246 syn testamint. 4. Pier, folget IV. 5. GRIETTIEN LYCKLAMA, boasket Gerryt Willems, skriuwer fan ritmaster Schwartzenberg, man en frou yn 1643. Yn 1651247 binne de skriuwer Gerrit Willems van der Vechte en Grietie van Lycklema toe Nyholt te Aldeberkeap skuldeaskers. 6. RINSIEN/REINSJE LYCKLAMA, te Makkingea, libbet 1642, boasket (3de prokl. Gerjocht Doanjewerstal 1618) Tarquinius Ulrici Swaga, berne foar 1592, doarprjochter te Boarnsweach, bysitter Doanjewerstal 1624, soan fan Ulcke Gerrits en Ede Tiercks Solckema. Yn 1617248 keapje Tyerck, Gerrijt, Anne en Eede Wlckesoannen in saté te Ter- oele fan 46'Æ pm mei hûs, terp, hiem en tún fan Wybe, Syuue en Aette Freercks en de weesbern fan harren broer foar 2735 gg., 19 st 4 p. Tyerck Wlckez is yn 1617249 ek autorisearre foarmomber oer de f jouwer jongste bern fan Wlcke Gerryts. Yn 1618250 koft Tarquinius Ulrici, doarprjochter fan Boarnsweach, Rommertsmasate te Teroele, grut 50 pm mei 1 pm yn de Diken, fan Trijnke Douuedr widdo Claes Harmens foar 2588 gg. en 7 st. De pleats wie beswierd mei in ivige rintefan 3 gg. oan Walte Hettinga, meirjochter fan Doanjewerstal. De leste oppenearre him fanwegen de "roeijenge ende het aengewas" fan syn 7 pm oan "peeckegraff in de Wellebrech" en fanwegen "den rechter roeijenge" fan 3 pm, ek yn de Wellebrech, en fanwegen syn rjocht fan de "nae- maijenghe". Yn itselde jiei251 ferkeapje Tarquinio Ulrici, doarprjochter fan

61 Boarnsweach, en syn bruorren Gerryt, Anne en Ede Wlckes in pleats te Boarn- sweach foar 1500 gg. oan Gerryt Sybrens dêr. De keaper moat it hûs apart keapje. Yn 1618252 keapje Tarquinius en syn bruorren it fjirdepart fan lân en hûs en it jonge hof fan Syne Jelles en syn frou foar respektivelik 190 en 35 gg. Yn 1634253 is meirjochter Tarquinius Swaga folmacht fan Boarnsweach. Yn 1632254 ferklearje Bote Botes te Broek en Syue Oegedr 2400 gg. skuldich te wezen oan harren mem Grietke Oenedr fanwegen de keap fan de helte fan in pleats. Griete Oenedr, dy't op de Jouwer wenne, draacht dêrnei 1000 gg. fan dy foardering oer op meirjochter Tarquinio Wlrici Swaga. Yn 1636255 krijt Tarquinius Swaga konsint op syn nearlizzing as bloed op de keap fan de helte fan in saté te Broek, grut 54 pm "maeden als graslanden", mandélich mei Jan Wybis (Rouckema), bysitter fan Skoatterlân, as eigener fan de oare helte dy't 54 pm grut is,ferkoft troch Bootte Boottes en frou foar 2403 gg. Betingst is dat de ferkeapers de pleats noch 7jier hiere kinne tsjin 35 stoer en de pûnsmiet. As frou fan de nearlizzer wurdt Rinsjen Lycklama neamd. Yn 1637256 ferklearje Boote Botes te Broek en Syouw Oegedr 2403 gg. skuldich te wezen fanwegen de keap fan in heale pleats te Broek oan meirjochter Tarquinio Swaga. Yn 1637257 keapje Tarquinius Swaga en Rinsien Lycklama te Boarnsweach in treddepart fan in pleats te Broek mei "aengewas, visscherije, wateren, actiën" en oare rjochten, Wolter Pyters brûker, belêst mei 21 fl. en 16 st, ferkeapers oanbeërfd, fan Pier Elings foar ien njoggende part, Eling Piers âld 23 jier mei venia aetatis fan it gerjocht, en Trijn Piers widdo Sybe Sybes, assistearre mei har heit Pier Elings, elk foar ien tredde, foar 36 gg. de pm. Yn 1638258 keapje Tarquinius Swaga en Rinsien Lycklama te Boarnsweach 3 pm yn de Wielkamp "vervallende" mei 2 gelikense pm fan de Broekster pastorij en tsjerke (elk 1 pm) troch wannelkeap mei Palsk Hannedr tsjin 6 pm yn it Haalster lytslân foar 35 gg. de pm. Deselden keapje yn 1638259 in pleats te Broek, brûkt troch Jan Johannesz, grut 58 pm (dêr't 3 pm yn de Wielkamp fan ôflutsen binne), fan Palsk Hannedr mei advys fan har soannen Syoert en Hanne Johannes foar 1800 gg. Yn 1640260 ferklearje Tarquinius Swaga en Rinsien Lycklama te Ter- oele, dat hja 500 gg. skuldich binne oan Claes Joostes en Griet Sipckes te Di- ken. Yn 1642261 ferkeapet Rinsien Lycklama widdo bysitter Swaga cum lib. in stik beskut lân fan 24 pm yn it Haulster lytslân oan Haytse Mirx Eckema, bysitter fan Doanjewerstal, en Pier Jelledrfoar 576 gg. Ut dit houlik: Garhardus en Eduardus.

Illh. JAN PIERS NIJEHOLT/LYCKLEMA, bysitter Weststellingwerf, stoarn Nije- holtpea 3 maart 1642, boasket Rinck van Solckema, stoarn 1640, beiden begroeven Nijeholtpea, dochter fan Tjerck Annes Solckema en Luts Meinedr Tietema. "Rinck heeft gehat aen ian uan Lijcklama toe niholt" en "[Renicam] genuit cum iohanne a lijcklama Tarquinium et Ausonium" ...262 Yn Terwisga-fermidden stie Jan Piers as "Jan Willems" bekend, mar ek bûten de rûnte fan neiste sibben komme wy him as sadanich wol tsjin. Yn 1603263 binne Idsard Solckema, dy't kurator is oer Hans en Tyerck Solckema, en Jan Willems út namme fan syn frou as erven fan Lieuts Teetema harren mem yn proses mei Tyal- ling Broers Lieukema foar him en foar syn bruorren en susters as erven fan Teet Teetema, harren mem. Sa ek yn 1620264 by ferkeap fan goed yn Doanjewerstal;

62 Aelthien Terwisga oppenearret har as bloed fan Renck Otto Jetthies widdo cum lib., Jan Willems Lycklema docht soks as bloed en neistlizzer, Tjaert Ottes as omke en kurator oer de âldste soanfan Otte Jetthies silger. Yn 1610265 keapje Jan Piers Nijeholt en Renck Solckema, te Tsjerkgaast, troch wannelkeap in akker boulân op de Wolnegaest mei Otte Jetthies en Renck Inthiedr. Otte Jetthies te Tsjerkgaast, postulant fan Doanjewerstal, en Renck Inthiedr krije ek konsint op harren wikselkeap mei Jan Piers Nijeholt en Rinck Solckema fan in lyts stik boulân op de Wolnegaest. Yn 1639 is Jan Piers Lycklema., te Nijeholtpea, fâd oer Auckien Franckena, dy't doe widdo wie fan Marcus Hebelens van Ter- wisga, siktaris fan Weststellingweif (fan 1632 ôf). Yn 1639266 ferkeapje Jan Piers Lycklama en frou stikken lân te Wâldsein, brûkt troch Aucke Feckes silger, dy't ferkeaper fan syn ferstoarne âlden oanerfd wiene, oan Dr. Ausonius van Solcama en frou foar 215 gg; bysitter Tarquinius Swaga oppenearret him, mei út nammefan de oare erven fan Eede Wlckes Swaga silger, as eigeners fan de troch dyselde Eede brûkte pleats te Teroele fanwegen 3'A floreenrinte oan Edes silger stelle. Yn 1622 is Johannes Willems Lycklama op de Wolnegaast krediteur.267 Jan Piers is yn 1640 eigener fan pleats stim 28 te Appelskea. Ut dit houlik: 1. TARQUINIUS LYCKLAMA, by houlik te Tsjerkgaast, studint te Frjentsjer, wenne yn de Horne (Haskerhoarne?), boasket Gerjocht Doanjewerstal 28 sept. 1622 Jouckien Tyomme Buwesdr Jentiema, te Aldehaske. Tarquinius Lycklama, fan Tsjerkgaast, wurdt 9 maaie 1616 ynskreaun as studint letteren te Frjentsjer. Yn 1623268 wie Tarquinius Lycklama as man fan Jouckien Jentiema belutsen by in erfkwestje. Jouckien wie ienichst erfgenamt fan har broer Buwe Jentiema. Har opponinten binne Abbe Jentiema te Haskerhoarne, Atte Idzes, en Neeltie Rijcque te Snits. Abbe wie kurator oer it goed fan Buwe Tzummes Jentiema silger. Sa ek Atze Idses en dêrmei neiste sibbe fan Buwe, soan fan Tzomme Buwes. Neeltie Rijcque wie widdo fan Buwe Tzummes Jentiema. Yn 1633269 keapje Cornelis Romckes en Swijts Riemers in hûs mei stede te Ter- oele fan Tarquinius à Lyclama, dy't folmacht hat fan syn âlden, en fan Tar- quinius à Solcama, mei ynstemming fan syn mem, foar 110 gg. Ferkeapers dogge gjin ôfstân fan it stimrjocht fan de stede as "stelle of aanbreng" en fan it lân, mar stean keapers wol it rjocht fan "drifte en menninge" ta op ferkeapers perseel, neamd "Catharina pol", dat Ie it foar 9 pm maden, neamd d'Jolle. Der komme protesten fan Swaga's en Solckema. Yn 1649270 kiest Tyomme Jentkema syn omke Tiaerdt Roukes en syn oantroude neef Tarquinius Lycklama as syn foarmombers foar de skieding mei de trije weesbern fan syn sweager Tinco van Andringa en Dedtie Jentkema. Yn 1649271 binne de bernfan Tinco van Andringa, siktaris fan Sleat, by Detke van Jenckema silger en Tiomme Jenckema, âld 20 jier, erven fan de bysitter Abe Jenckema en Jeltie Rouckedr. Tiomme syn kuratoaren binne omke Tyaert Rouckes en neef Tar- quinius Lycklama. Yn 1653272 binne Tarquinius Lycklama en frou, wenjend yn de Hoarne, krediteuren. Yn 1665273 binne Sixtus Terwisscha en Emilius Jens- ma, apoteker te Boahert, yntestaat-eifgenamt fan syn soan Liuwe Jensma silger by Bottie Terwisscha silger erven fan Tierck van Lycklama. 2. AELTIE VAN LYCKLAMA, boasket 1. Heeble Tieden, stoarn begjin 1650,

63 soan fan Tieden N. en Trijn Ebeledr; boasket 2. Gerjocht Skoatterlân 20 april 1654 Egbert van Someren, tafelhâlder op It Hearrenfean. Yn 1650274 wurdt it stjerhûs fan Heeble Tieden beskreaun op fersyk fan de widdo Aeltien Lyclama. Heeble hie in saté te Aldeholtpea urven fan syn foarmomber Pyter Jacobs. Fan it hûs te Wolvegea wie syn mem Trijn Ebeledr foar de helte eigeneres. Foar syn 25ste jier hie Heeble "menichvuldige schulden van biergelagen in de herberge" makke. By houlik hie Aeltien in foardering op har suster Lioetscke Lyclama út de erfskieding fan 50 gûne, sa ek op har broer Eise Lyclama fan 6 gûne 17 stoer en 4 penningen. Nejfens it skiedbrief fan 2 oktober 1642, opmakke tusken de erven Jan Piers Lyclama, hie Aeltien rjocht op 17 gûne 17 stoeren. Aeltien hat ferskate krediteuren, û.o. Hylckien Lyclama fanwegen rinte en Tierck Lyclama as /curator oer Murx Syx bern. Om fan dy skulden ofte kommen lient hja 150 phg.fan har suster Hylckien. GRIETIEN JANS LYCKLEMA, te Nijeholtpea, boasket (2de prokl. Gerjocht Weststellingwerf 26 maaie) 1634 Mirck Siecks Terwischa, fan de Hommerts, doopt Heech 26 nov. 1609, stoarn tusken 1640 en 1650, soan fan Sieck Eysses Terwisscha, te Jutryp, en N.N. "Merk Siecx" wurdt foar de doop presintearre troch Tierck Jetses. Op 24 maaie 1607 waard Asse troch syn heit "Siucke Eyses uit Jutrijp" yn Heech foar de doop presintearre. Dat it oppassen bliuwt, docht bliken út it opskrift fan de stien fan Alse (dit is: Asse) Sicks Terwisga yn Teridzert, stoarn 19 maaie 1640, dêr't de âldens fan 37 jier opjûn wurdt. Yn 1628275 bekenne Sytze Hotzes en Rienck Bottedr te Jutryp 250 gg. skuldich te wezen oan Botke Idserts widdo Sieck Eysses Terwiska te Jutryp. Yn 1619 is der praat fan Bodt "Syrcks", de widdo fan Syrck Eyses. Mar yn 1614 wurdt foar it Gerjocht fan Wûnseradiel it houlik proklamearre fan Tyette Douwes, soan fan Douwe Tyetses te Engwier, mei Botcke Idzerts Solckema, dochter fan Idzard van Solckema te Diken. Op grûn fan de beskikbere gegevens is net fêst te stellen, wa't de mem fan Merk en Asse wie. Yn 1634276 ferkeapje Marck en Asse Siecks Terwisscha, beiden wenjend yn de Ryp, twa roeden lân mei de grûn te Rotsterhaule. Der folget in nearlizzing fan Tarquinius a Lyclama as folmacht fan Jan Piers Lyclama syn heit as folie susterling, mar dy wurdt desistearre. Yn 1635277 oppenearje Mirck en Aesse Siexzonen en Botke ldsertsdr foar in twadde part, Abe Jenkema c.s. as kurator oer Dedke Lyklema en Harmthien Stevens mem fan har bern by Eize Terwisga foar in twadde part tsjin de opsizzing fan Wybe Abis saté. Yn 163727S ferkeapje Merck Siecx Terwiske te Diken en Griet Jansdr Lycklama oan Sytse Hotses en Rienck Bottedr hûs en de ûntromming fan 73 pm te Indycken, beswierd mei 16 flor enen 10 stoeren en in hier fan 64lh gg, foar 1200 gg; idem it tredde part fan hûs, Mem, heaberch te Jutryp en 9'/2 pm in twa perselen dêr. Yn 1639279 ferkeapje Sytsk Innedr, frou fan Engle Siuerts te Hommerts, foar twa tredde part en Doedke Innedr op de Jouwer, frou fan Oege Jouckes, foar in tredde part, 3'Á pm te Hommerts, florienplichting oan de Ryp, Mirck Siecksz ter Wesska bewesten en benoarden neistlizzer oan Antie Breutricx te Hommerts. Yn 1640 is Mirk Sierks Terwysche eigener fan Jutryp stim 5, fan Hommerts stim 12 en fan Heech stim 13. Yn 1650 ferklearret Arien Tieerts op de Hearenwal ûnder de klokslach fan

64 Nijehaske mei synfrou Hendrickien Theewesdr, dat hja 600 eg. skuldich binne oan Tarquinio Lycklama, foarmomber oer de weesbern fan Myrck Siecks Terwischa silger en Grietke Lycklama. Yn 1650280 krijt Cornelis Romckes [Hentinga] te Teroele 4 pm "maedland" te Teroele yn de "middelschaer vervallende met Juffr. Siouck van Mellema ende Wybren Romckes elq gelijcke 4 pondematen" troch wannelkeap mei Dr. Ausonio à Solcama, siktaris fan Wûn- seradiel, en Tarquinio à Lycklama as foarmombers oer Mirck Siex Terwisscha silger syn weesbern by Grietien à Lycklama. 4. LYOETS/LUCIA JANS LYCKLEMA, te Tsjerkgaast, boasket 1. (3de prokl. Gerjocht Doanjewerstal 1622) Hans Sipckes van Schoten, op de Jouwer; boasket 2. Gerjocht Doanjewerstal 17 april 1634 Hans Hanses Bruinsma, bier- stekker te Boalsert. "Lucia jans Lyckelma Bolswardt" waard yn 1640 ynskreaun as lid fan de R.K. feriening fan de Roazekrans. 5. HYLCK JANS VAN LYCKLAMA, boasket Gerjocht Weststellingwerf 21 sept. 1633 Peter Jacobs, te Wolvegea; boasket 2. Cornelis Jansen Boldinga, man en frou te Wolvegea; boasket 3. Gerjocht Haskerlân 17 des. 1655 Dr. Suffridus Coppens, studint te Leien (1643, 1645), medysk dokter op It Hearrenfean. Yn 165328' keapje Cornelis Jansen Boldinga en Hylckien Jans van Lyclama te Wolvegea, in saté te AldskoatlLúnjebert foar 2050 gg. 6. EISE LYCLAMA, neamd orastrings 1642, libbet 1658. Eyse van Lycklama wie kurator oer Gerben Lolles Bolta, soan fan Lolle Jo- hannesz Bolta te Tsjerkwert, en Aetke Gerbens. Dat wie it gefal yn 1658 doet Saecke Ulbes Buwalda fan Tsjerkwert rekkenskip en ferantwurding joech fan syn behear sûnt 1653. Neffens de eardere rekken fan deselde Buwalda wie 126 eg. betelle oan Hans Hansen Bruinsma en Jan Freercks, opsichters fan de katolike earmen, legatearre troch Gerbens mem Aetke Gerbens, 25 gg. oan de katolike earmen fan Arum en 25 gg. oan dy fan Jorwert. Om't yn 1652 in reis nei Tsjerkgaast makke wurdt foar in ôfskrift fan it testamint fan Gerbens muoike Ida Gerbens nimme wy oan, dat Eyse van Lycklama in soan fan Jan is. 7. ANKE LYCKLAMA, te Tsjerkgaast, boasket (3de prokl. Gerjocht Doanje- werstal 1620) Hylcke Sybrens, te Dunegea. Pier Hylckes, dy't yn 1663 ûnder de klokslach fan Snits wenne, wurdt troch Hylckien van Lycklama "mijn zusters soon" neamd. Syn broer Sybrant Hylckes wennet te Amsterdam, as dy syn oanpart yn de erfenis fan omke Tiarck van Lycklama fan de hân docht oan syn nift Rintske Haebles van Tytsma. Hy ferkoft har yn 1685282 it tolfde part fan in pleats te Skerpenseel, fan lân te Balk, fan de helte fan in pleats yn de Skarren, fan lân yn Haskerlân foar 700 eg. en in gouden dukaat foar syn frou. Rintske hie foar de keap tastimming fan har mem Aeltie van Lycklama en fan har stypheit Egbert van Someren, tafelhâlder op It Hearrenfean.

Illi. LUBBERT PIERS LYCKLAMA VAN NIJHOLT, bysitter Weststellingwerf, stoarn 1 febr. 1627, boasket Ancke Jenne Jenckemadr, stoarn 9 febr. 1619, beiden begroeven te Nijeholtpea. Yn 1608283 keapet Gese Janthis widdo in kampke lân te Nijeholtpea, mei Lubbert Piers bewesten as neistlizzer, fan Hans van Diever en Anna Weibersdr foar 100

65 phg. Yn 1614284 keapje Lubbert Peers en Antie Jennedr tegearre mei Claes Claessen en Rencke Jans 8 dagmad te Aldeholtwâlde, mandélich besit mei de erven van Mr. Meine Lyclama, Joseph Lyckeles erven bewesten neistlizzers, fan Teet Wybrants, frou fan Marck Wybes, foar 700 goudgûne; har broer Hebele Wybrants spiert en Eise Lyclama en Lubbert Peers oppenearje harren as folie susterlingen. Yn 1615285 leit neistlizzer Lubbert Peers Lyckeles it near op in ferkeap te Alde- holtwâlde. Yn 1616286 ferkeapet Anne Werberts, widdo Hans van Dever, lân foar 483 phg; Lubbert Piers is neistlizzer. Yn 1616287 keapje Eydze van Lyclama en Jelle van Eisinge (Osinga?) en Lubbert Piers Lyclama en Aucke Jene Bues 32 dagmad healân te Nijeholtpea fan Wycher Geerts foar 700 phg. en fierder wikselje de neven dan ûnderling besit út. Yn 1617288 drage Lyckle Piers, troud mei Sipke, Jan Piers mei syn frou Rynck, Lubbert Piers, troud mei Auk, oan Jan Peters, wenjend te Wapservhene, en Anna 2 mud boulân oer op Steenwijkerkamp. Yn 1617289 keapje Lubbert Piers en Ancke Jan Buwesdr in saté fan 16 roeden te Nijeholtpea foar 1390 phg. Yn 1618290 keapje Lubberts Piers en Antie Jennedr in "erve" te Nijeholtpea, Lickele Joechems bewesten, fan Lubbert, Rommertien, Imme en Jan- tien Baertes, de fjouwer bern fan Baerte Claes en Roeloffien Lubberts, foar 2690 phg. Yn 1622291 hat Jan Lyckles al omtrint trije jier in "arve" te Nijeholtpea hierd fan Lubbert Pyers en hoewol 't der in hierkontrakt foar fjouwer jier opmakke wie, sil er de pleats fuort ûntromje. Yn 1625292 is Lubbert Pyers ienfan de bysitters fan Weststellingweif. Yn 1631293 keapje Jan Pier Lyckelens en Detke Lycklama in stik greide yn "Idzarda" (dat is Teridzert) fan Ibe en Jannes Jans. Yn 1632294 keapje Jan Pier Lyckelens foar de helte en Abe Jenckema en Suffridus Lycklama as foarmombers oer de "weese" dy't troch Lubbert Pier Lyckelens neilitten is, in stik greide fan jonker Johan Idzarda foar 329 phg. Ut dit houlik mar ien dochter: 1. DETTIE LYCKLAMA, berne 14 july 1615, testearre 20 febr. 1683, stoarn Al- deboarn 16 maart 1686, boasket Gerjocht Weststellingwerf 25 jann. 1640 Reg- nerus (Rinsso) van Andringa, te Aldeboam, grytman fan Utingeradiel (1640- 1670), introdusearre as Deputearre út de Sânwalden 1 maaie 1650, lid Rekken- keamer, berne Aldeboarn omstrings 1606 of 1612, dêr stoarn 10 maaie 1671. Soan fan Tinco van Andringa te Aldeboarn en Sytske Bennedr Sjo(e)rda.295

IIIj. LICKLE JOSEPHS [te Aldetrine], stoarn nei 1622, boasket N.N., fan Alde- trine, stoarn foar 1598. Yn 1598296 wurdt by dekreet ferkoft yn de saté te Aldetrine dêr't Karste Pyersz buorket; Lickle Josephs weesbern binne (is) neistlizzer beëasten, de ferkeap komt Jan Lickles en Meyne Pyeters te'n goede. Yn 1603297 is Lickle Josephs "met zijn wese" neistlizzer te Aldetrine. In 1603298 protest fan Lickle Josephs "nom. filij" by in ferkeap troch Marten Jans. Yn 1622299 hat Lyckele Joseps kwestje mei de tsjerk- fâden oer de hieropsizzing fan it hûs dêr' t er wennet. Ut dit houlik: 1. N.N., miskien Marten Lyckles.

Hik. HEBELE JOSEPHS, boasket Fardu Hinckedr, beiden stoarn foar 1630; hja sille wenne hawwe te Nijeholtpea, it plak dêr't de soan Joseph Hebeles by houlik wennet.

66 Yn 1630300 wurde Anne Carsten en Alben Saschers ferfongen troch Manen Lyckles (fan heitekant) en Lamben Pieters (?) (fan memmekant) asfâden oer de weesbern fan Hebele Joseph en F ar du Hinckedr, beiden stoarn. 301 In 1637 keapje Lyckle Lubberts en Geertien Jans té fan '/sfan Joseph Lyckeles erve, 14 roeden grut, fan Hartman Lenses en Cornelissien, dy't dat urven hienefan Hincke Heebeles, foar 150 phg. Yn 1638302 keapje Lyckle Lubberts en Geertien Jans '/ls part fan harren saté, "genaempt Josep Lyckles erve", mei de grytman Esaias van Lycklama beëasten en de dochter fan Lubbert Piers silger bewesten as neistlizzers, en 'l5fan té oandiel healân ûnder Aldeholtwâlde fan Lubbert Hebeles, "sorgiant" fan de hopman Claes Heerts,foar 700 phg. Yn 1638303 keapje deselden 1 jitris té fan I15 yn harren saté te Nijeholtpea en healân ûnder Aldeholtwâlde fan de pake en freonen fan it weesbern fan Joseph Hebeles silger foar 150 phg. Trije bern: 1. JOSEPH HEBELES, fan Nijeholtpea, stoarn foar 1638, boasket Gerjocht West- stellingwerf 1 nov. 1633 Swaenthien Wybes, fan Aldeholtpea. Hy lit ien bern nei. 2. LUBBERT HEBELES, sersjant, ek oantroffen as faandrich LYCKLAMA (Osinga). 3. HINCKE HEBELES, stoarn foar 1638; syn erven binne Hartman Lenses en Cornelissien.

IV. Pier Lycklama (soan fan Illg), berne likernôch 1611, eigener van de stimmen 8 en 9 te Makkingea, doarpsrjochter Makkingea 1640, 1666, bysitter fan Eaststel- lingwerf, stoarn 10 aug. 1679, boasket Gerjocht Eaststellingwerf 7 april 1635 Grietje Auckes, stoarn 12 jann. 1647, dochter fan Aucke Jurriens en Jantien Har- mens. Ut dit houlik: 1. Lubbert Lycklama à Nijeholt, berne 1639, stoarn Makkingea 28 aug. 1697, earst bysitter letter siktaris en op 18 okt. 1661 grytman fan Eaststellingwerf, yn 1668 Deputearre fan 'e Steaten fan Fryslân, waard 29 maaie 1690 fanwegen Fryslân lid fan 'e Admiraliteit fan Amsterdam, stamheit fan 'e tûke fan 'e Lycklama's à Nijeholt dy't by K.B. fan 20 des. 1817 nr. 65 troch kening Wil- lem I adele waard, trout 1) op 't Hearrenfean 13 nov. 1664 Romckjen (Rome- lia) van Scheltinga, berne Ljouwert 9 april 1647, stoarn Makkingea 2 july 1670, en dêr begroeven, dochter fan Mr. Daniel de Blocq van Scheltinga en Martha van Kinnema; trout 2) (att. fan Boalsert 18 okt.) 1675 Antje van Andringa, berne 16 nov. 1640, stoarn 30 april 1718, begroeven te Aldeboarn, widdo fan Saco Fockens, grytman fan Lemsterlân, en dêrnei fan Tarquinius van Boelens, grytman fan Achtkarspelen, dochter fan Regnerus van Andringa en Dettie Lycklama (IIIi.1). 2. Augustinus Lycklama à Nijeholt, folget V. 3. Laelius Lycklama à Nijeholt, berne 1654, stoarn 1697, yn Makkingea yn 'e tsjerke begroeven, meirjochter fan Eaststellingwerf, trout Antje Abeles Franckena, berne 1632, stoarn 23 aug. 1721, dochter fan ds. Abelus Bartholdi Franckena en Lummeken Anes.

67 V. Augustinus (Aucke) Lycklama à Nijeholt (soan fan IV), berne yn 1642, siktaris fan Opsterlân en folmacht yn 'e Lândei, stoarn Olterterp 22 febr. 1715 en dêr begroeven, trout Hillegonda Hemminga, berne Beetstersweach yn 1655, stoarn Olter- terp 14 aug. 1730 en ek dêr begroeven, grif dochter fan Ayso Hemminga en Rintske Boelens (harren grêfstien yn 'e herfoarme tsjerke fan Olterterp). Augustinus en Hillegonda binne de stamâlden fan 'e net adele tûke Lycklama à Nijeholt fan Wûnseradiel. Ut dit houlik: 1. Pierius Lycklama à Nijeholt, berne omstrings 1681, folget VI. 2. Rinske Lycklama à Nijeholt, doopt Beetstersweach 3 juny 1683, stoarn dêr 1750, trout Beetstersweach 6 april 1721 Ayzo van Boelens, berne Beetster- sweach 28 aug. 1694, stoarn Olterterp 1782, soan fan luitenant Boelardus van Boelens en Ipkjen Hemminga. 3. Teetske, doopt Beetstersweach 30 maaie 1686. 4. Ayso Lycklama à Nijeholt, doopt Beetstersweach 15 maart 1691, stoarn Ol- terterp 1723.

VI. Dr. Pierius Lycklama à Nijeholt (soan van V), siktaris Opsterlân en Eastdon- geradiel (1706), riedshear (1711), doopt Beetstersweach 5 juny 1681, dêr stoarn 14 sept. 1720, trout Jorwert (mei att. fan Ljouwert 1 april) 1714 Catharina Jansonius, doopt Jorwert 4 jann. 1691, stoarn Ljouwert 22 okt. 1720, grêfsark yn 'e herfoarme tsjerke te Jorwert, dochter fan Matthias Jansonius, siktaris, en Aaltie Bruinsma. Ut dit houlik: 1. Augustinus Lycklama à Nijeholt, folget VII. 2. Aletta Lycklama à Nijeholt, doopt te Ljouwert 7 nov. 1717, stoarn It Hearren- fean yn 1789, trout Jorwert 11 des. 1735 Daniel de Blocq van Scheltinga, siktaris fan Skoatterlân, boargemaster fan Drylts, kommitearre yn de rekkenkeamer, berne op It Hearrenfean 22 maart 1704, stoarn dêr 8 okt. 1781, soan fan Martinus van Scheltinga, grytman fan Skoatterlân, en Amelia van Coehoorn.

VII. Augustinus Lycklama à Nijeholt (soan fan VI), kommittearre yn 'e Lândei fan Fryslân, ûntfanger-generaal fan Baarderadiel, doopt Ljouwert 3 maart 1715, stoarn Jorwert 6 juny 1766, trout Jorwert 15 nov. 1739 Elizabeth Hendriks Hemstra (yn it deadsberjocht fan Augustinus: Heemstra), doopt Baard 22 april 1715, stoarn Jor- wert 9 sept. 1772, âld 57 jier en 5 moannen, en dêr ek begroeven, dochter fan Hen- drik Pieters Hemstra en Frouck Harmens; fan beiden in sark yn 'e herfoarme tsjerke te Jorwert. Ut dit houlik: 1. Pierius Lycklama à Nijeholt, folget Villa. 2. Matthias Lycklama à Nijeholt, berne Jorwert 11 jann. 1742, doopt dêr 14 jann. 1742, stoarn 12 april 1761 yn 'e buert fan Livorno op in oarlochsskip. 3. Ayzo Lycklama à Nijeholt, berne Jorwert 22 des. 1743, stoarn dêr 15 maart 1744. 4. Ayzo Lycklama à Nijeholt, folget VlIIb. 5. Johannes Lycklama à Nijeholt, berne Jorwert 8 okt. 1747, stoarn dêr 28 juny 1751. 69 6. Catharina Lycklama à Nijeholt, berne Jorwert 13 juny 1753, stoarn Warkum 13 july 1813, 18 maaie 1781 lidmaat fan 'e herfoarme tsjerke te Jorwert, trout dêr 9 aug. 1778 mei Lamoraal Albertus Æmilius Sluyterman, berne op it hûs Nas- sau ûnder Balk 24 jann. 1757, stoarn Warkum 28 jann. 1838, soan van Paulus Ignatius Sluyterman en Abigael Becker; beiden 13 juny 1811 oannommen as lidmaat fan 'e herfoarme tsjerke fan Warkum; hy trout 2) Warkum 17 jann. 1816 Janke van Hettinga Tromp, berne Wâldsein 11 nov. 1775, dochter fan Tjitte Ages Tromp en Yed Jacobs. 7. Johannes Lycklama à Nijeholt, berne Jorwert 13 juny 1753, studint yn Frjen- tsjer, stoarn Jorwert 5 july 1772, en dêr ek begroeven.

Villa. Pierius Lycklama à Nijeholt (soan van VII), ûntfanger fan 'e 'convoyen en licenten' te Warkum, berne Jorwert 9 jann. 1740, doopt dêr 24 jann. 1740, stoarn Warkum/22 sept. 1780 oan 'e reade loop, begroeven Jorwert, trout dêr 21 sept. 1766 Sjuwke Sjoerds, doopt Bears 22 sept. 1737, dochter fan Sjoerd Meintes en Geertje Wiltjes Pierius; beiden op 16 nov. 1769 oannommen as lidmaten fan 'e herfoarme tsjerke fan Jorwert. Neffens it lidmateboek is Sjoeke Sjoerds stoarn op 10 jann. 1790.

70 Ut dit houlik: 1. Augustinus Lycklama à Nijeholt, folget IXa. 2. Matthijs Lycklama à Nijeholt, berne Warkum 18 des. 1768, stoarn dêr 21 sept. 1779. 3. Sjoerd Lycklama à Nijeholt, berne Warkum 21 des. 1769, stoarn dêr 14 jann. 1771. 4. Sjoerd Lycklama à Nijeholt, berne Warkum 2 july 1772, stoarn dêr 24 maaie 1787. 5. Johannes, berne Warkum 13 jann. 1773, doopt dêr 17 jann. 1773, stoarn Warkum 15 sept. 1780 oan 'e reade loop. 6. Ayzo Lycklama à Nijeholt, berne Warkum 8 okt. 1774, doopt dêr 19 okt. 1774. 7. Karel Lycklama à Nijeholt, berne Warkum 15 maart 1776, doopt dêr 22 maart 1776 en stoarn Warkum 4 febr. 1777.

VlIIb. Ayzo Lycklama à Nijeholt (soan fan VII), berne Jorwert 3 july 1745, stoarn Boalsert 21 sept. 1824, trout Easterlittens 18 april 1779 Mintje Abeles Wiarda, berne Easterlittens 11 july 1759, stoarn Boalsert 30 jann. 1812, dochter fan Abel Willems Wiarda en Antje Sjoerds Hoitinga. Ayzo wie op 21 febr. 1782 einierde fan Arum en ûntfanger fan Jorwert en Boazum, doe't er mei synfrou belidenis die yn 'e herfoarme tsjerke fan Jorwert. Hy wie yn 1817 lidmaat fan 'e herfoarme tsjerke fan Arum, hoewol't er dêr net wenne. Ut dit houlik: 1. Antje Hoitinga Lycklama à Nijeholt, berne te Arum 7 maaie 1782, doopt dêr 16 juny 1785, stoarn Boalsert 11 aug. 1804, trout Boalsert 24 juny 1804 Gosling Sybes Braaksma, sjoch hjirnei under 3 by Elisabeth. 2. N.N., berne Arum 6 nov. 1783, stoarn dêr 9 nov. 1783. 3. Elisabeth Wiarda Lycklama à Nijeholt, berne Arum 13 jann. 1785, stoarn Harns 4 sept. 1829, trout Boalsert 29 maaie 1808 de widner fan har suster Antje, de keapman Gosling Sybes Braaksma, berne Boalsert 29 jann. 1777, stoarn Amsterdam 29 nov. 1815, soan fan Sybe Goslings Braaksma en Hylkjen Steensma; trout 2) Boalsert 3 aug. 1817 Johannes Watzes Ruitinga, apteker te Harns, berne dêr 10 juny 1780 en dêr ek stoarn 24 nov. 1862, soan fan Watze Ruitinga en Beitske Fenema. Op 16 july 1818 krijt Elizabeth attestaasje fan Boalsert nei Harns. 4. Sjoerdtje Hoitinga Lycklama à Nijeholt, berne Arum 29 juny 1786, en dêr doopt 30 july 1786, stoarn Amsterdam 28 maak 1867, trout 1) Boalsert 31 maaie 1807 Leonardus (Leendert) Popta, medicine doctor en froedmaster te Harns, berne Penjum 22 april 1782, stoarn Harns 18 maaie 1810, soan fan Sikke Leenderts Popta en Jenkien Wybrens Steensma; trout 2) Harns 16 maaie 1811 Tiete Wassenaar, bouboer, maire fan Almenum 1812-1816, berne Harns, 23 okt. 1783, stoarn dêr 16 maart 1857, soan fan Jacob Cornelisz. Wassenaar en Swaantje Tietes Bouwsma; trout 3) Boalsert 16 aug. 1864 Tjeerd van der Wey, berne Ljouwert 5 juny 1837, soan fan Ruurd Sytzes van de Wey en Anke Tjeerds Bergstra; yn de oanbelangjende houliksakte wurdt de tanamme Hoitinga net neamd. 5. Johanna Lycklama à Nijeholt, berne Arum 6 sept. 1787, stoarn Dordrecht 21 okt. 1817, yn 1806 lidmaat fan 'e herfoarme tsjerke fan Arum, 21 jann. 1807

71 mei attestaasje oerskreaun nei Boalsert en dêr 21 juny 1806 yn ûndertrou mei Samuel Verwey, herfoarme dûmny te Arum, Boalsert en Dordrecht, berne 21 jann. 1784, stoarn Dordrecht 10 april 1840, soan fan Wybrand Verwey en Henrika Susanna Cahais (Cahei). Ut dit houlik te Boalsert trije bern: ien dochter 10 april 1807; ien dochter 5 sept. 1809, dy't yn 'e kream stoor; soan Ayzo op 8 aug. 1810, dy't herforme dûmny waard yn Heerjansdam, en dêrnei noch fjouwer bern dy't earne oars berne waarden. 6. Abel Wiarda Lycklama à Nijeholt, folget IXb. 7. Augustinus Lycklama à Nijeholt, berne Boalsert 6 maaie 1797, doopt dêr 15 juny 1797, en dêr ek stoarn 21 okt. 1799.

IXa. Augustinus LycklaiW à Nijeholt (soan fan Villa), berne Warkum 25 aug. 1767, doopt dêr 2 sept. 1767, stoarn Arum 11 nov. 1832, trout dêr 2 maaie 1790 Trijntje Douwes Feykema, doopt Arum 23 july 1769, stoarn dêr 3 des. 1799, dochter fan Douwe Yps en Neeltje Jans de Haan. Augustinus set himfoar 1791 te Arum te wenjen, wêr't er yn 1810 buorket op 'e tsjerkeplaets "De âld stjelp" oan 'e einfan 'e Schoolstraat.304 Ut dit houlik: 1. Pierius Lycklama à Nijeholt, folget Xa. 2. Sjieuke Lycklama à Nijeholt, berne Arum 11 sept. 1794, doopt dêr 5 okt. 1794, en ek dêr stoarn 26 juny 1860, trout 1) Arum 1 maaie 1812 Pieter Jans Bu- walda, berne Burchwert 6 des. 1780, stoarn Wytmarsum 25 april 1829, "gehuwd geweest met Sjieuke Lycklama à Nijeholt wonende te Arum", soan fan Jan Klazes Buwalda en Trijntje Sybrens Reitsma; trout 2) Wûnseradiel 27 maart 1830 as "weduwe van Pieter Jans Buwalda overleden 25 april 1829 te Witmarsum" Bauke Eeltjes Kooistra, boer, berne Arum 27 maart 1776, stoarn Arum 6 des. 1831, soan fan Eeltje Sytzes Kooistra en Akke Klazes Sjaardema, widner fan Sjoerdtje Cornelis Ypma. Ut har earste houlik waarden trije en út it twadde twa berne berne, mar Sjieuke hie noch in bern: Ayso Lycklama à Nijeholt, berne Arum 13 des. 1828, zoon van de ongehuwde Sjieuke Lycklama à Nijeholt, folget Xld Wy meie oannimme dat dizze akte net doocht. Hoewol't Pieter yn Wytmarsum wenne en Sjieuke yn Arum, wie harren houlik net wettich ûntbûn. Dat docht ek wol bliken út de oanhelling út de trou-akte fan it twadde houlik fan Sjieuke, wêr't hja oantsjut wurdt as "weduwe van Pieter Jans Buwalda". It liket derop dat wy hjir te dwaan ha mei in gefal fan "verduistering van staat", sa't wy dy no noch kenne yn art. 231.1 Wetboek van Strafrecht. Elsinga seit fan dat gefal: Sjoukje Lycklama à Nijeholt leefde nog voor de dood van Pieter Jans Buwalda in concubinaat met Hendrik Jantjens Hardenberg, veldwachter, later open omroe- per Arum, geb. te Edens 20 mei 1794, gestorven Edens 17 december 1875, gehuwd met Sijmentje Jans Zijlstra. Uit dit concubinaat werd geboren: Ayso Lycklama à Nijeholt, geb. Arum 13 dec. 1828. In feit is, dat de oanjower fan 'e berte de boppeneamde fjildwachter is; sa sil Elsinga op dy gedachte kaam wêze.

72 IXb. Abel Wiarda Lycklama à Nijeholt (soan fan VlIIb), berne Arum 26 maart 1791, stoarn dêr 10 jann. 1838, trout mairie Arum op 24 april 1812 Janke Eeltjedr Bonnema, berne Kimswert 2 maart 1792, stoarn Amsterdam 18 sept. 1846, dochter fan Eeltje Haitses Bonnema en Dieuwke Jans Kingma; dat houlik waardtroch skieding ûntbûn, fonnis ynskreaun Boalsert 17 juny 1822. Yn 'e houliksakte waard de namme skreaun as Lyklama à Nieholt, wylst Abel skreau: Lycklama à Nijeholt. Abel waard ynlotte as soldaat fan Napoleon fan 'e lichting 1811, mar liet himferfange troch Harmen Wigles, arbeider te Boalsert.305

Dieuwke Abels Lycklama à Nijeholt (1813-1888)

Ut dit houlik: 1. Dieuwke Wiarda Lycklama à Nijeholt, berne Arum 14 aug. 1813, stoarn Frjentsjer 24 april 1888, trout 1) Wûnseradiel 11 febr. !1832 Eeltje Sytses Kooi- stra, boer te Achlum, berne dêr likernôch 1802, stoarn op 'e Doanjumerdyk ûnder Frjentsjer 31 maart 1843, soan fan Sytse Eeltjes Kooistra en Trijntje Heeres Risselada, widner fan Akke Jans Feikema; yn de oanbelangjende houliksakte komt de tanamme Wiarda fan 'e breid net foar; trout 2) Wûnseradiel 10 aug. 1844 Siebe Scheltes Elgersma, boerefeint, letter boer te Arum, berne Surch 20 juny 1817 (gjin berte-akte opmakke), stoarn Arum 24 des. 1898, soan fan Schelte Sijmons Elgersma en Jeltje Hoekstra. Ut it earste houlik fjouwer bern en út it twadde fiif. 2. Ayzo Abeles Lycklama à Nijeholt, folget Xb. Janke Eeltjedr Bonnema wie 1832-1838 winkelfrou te Warkum en wenne yn 1844 te Amsterdam, trout Warkum 17 des. 1824 Sikke IJsbrands Parma,

73 kaptein op 'e keapfardij, berne Warkum 25 sept. 1786, stoarn Amsterdam 12 sept. 1846, soanfan IJsbrand Klases en Hipke Sikkes, skieden man fan Sijtsche Pieters Kannegieter.

Xa. Pierius Augustinus Lycklama à Nijeholt (soan fan IXa), berne Arum 13 des. 1791, stoarn dêr 14 maaie 1857, begroeven te Arum, lykas syn heit bruker fan 'e tsjerkepleats "De âld stjelp" te Arum, en letter boer op Groot Saxenoord ûnder Lollum, ûndertrou mairie Arum 10 okt. 1813 en trout dêr 23 okt. 1813 Tjitske Wypkes van Popta, berne Penjum 11 okt. 1790, stoarn Arum 4 maart 1874, dochter fan Wypke Eiberts van Popta en Joukje Klases Molkeboer, die 7 maaie 1820 belidenis yn 'e herfoarme tsjerke te Arum en wurdt dêr yn 1857 neamd as boerinne. Ut dit houlik: 1. Augustinus Pieijius Lycklama à Nijeholt, folget Xla. 2. Wypke Pierius Lycklama à Nijeholt, berne Arum 6 febr. 1816, net troud, stoarn Boalsert 7 jann. 1901, dêr wenjend oan 'e Turfmarkt yn in sa goed as nij hûs. 3. Trijntje Pierius Lycklama à Nijeholt, berne Arum 15 sept. 1817, stoarn Nijlân 22 sept. 1900, trout Wûnseradiel 9 maaie 1844 Willem Jorrits Jorritsma, yn 1842 arbeider te Hichtum, 1843 boer te Hieslum, berne Hichtum 21 des. 1818, stoarn Hichtum 22 july 1879, soan fan Jorrit Mientes Jorritsma en Antje Sytzes Rienstra. Ut dit houlik trettjin bern. 4. Joukjen Pierius Lycklama à Nijeholt, berne Arum 19 okt. 1818, stoarn dêr 5 aug. 1819. 5. Ayzo Pierius Lycklama à Nijeholt, berne Arum 28 okt. 1819, stoarn dêr 17 nov. 1819. 6. Joukjen Pierius Lycklama à Nijeholt, berne Arum 30 jann. 1821, stoarn dêr 30 juny 1857, trout 1) Wûnseradiel 7 maaie 1842 Wybe Fokkes Plantinga, boerefeint te Wytmarsum, keapman te Lollum, berne Boalsert 4 jann. 1816, stoarn Arum 3 juny 1851, soan fan Fokke Rientzes Plantinga en Hotske Sieks Postma; trout 2) Wûnseradiel 13 nov. 1852 Schelte Wynses Faber, smid te Arum, berne Arum 24 maart 1800, stoarn dêr 26 sept. 1865, soan fan Wynse Pieters Faber en Jetsche Scheltes Bergsma, widner fan Bottje Ulriks Laurens en dêrnei fan Antje Hessels de Boer. Ut it earste houlik fjouwer bern en út it twadde trije bern. 7. Jentske Pierius Lycklama à Nijeholt, berne Arum 28 april 1823, stoarn dêr 11 jann. 1888, trout 1) Wûnseradiel 13 juny 1846 Jacob Johannes Terpstra, boer te Arum, berne dêr 18 sept. 1823, stoarn Arum 22 maart 1855, soan fan Johannes Jacobus Terpstra en Wapke Cornelis Dijkstra; trout 2) Wûnseradiel 23 okt. 1856 Bernardus Rientses de Boer, greidboer te Arum, berne Wolsum 17 febr. 1829, stoarn Arum 31 maaie 1901, soan fan Rients Meinderts de Boer en Trijntje Gerrits Koster. Hja waarden 13 maaie 1873 oerskreaun fan Wûnsera- diel nei Boalsert. Ut it earste houlik fiif en út it twadde twa bern. 8. Ayzo Pierius Lycklama à Nijeholt, folget Xlb. 9. Klaaske Pierius Lycklama à Nijeholt, berne Arum 4 aug. 1826, stoarn Am- sterdam 20 febr. 1908, trout 1)Wûnseradiel 5 maaie 1849 Atte Riemers Hibma, boer te Mullum, berne Pitersbierrum 3 jann. 1824, stoarn Ljouwert 30 maaie

74 1867, soan fan Riemer Attes Hibma en Aaltje Harkes Hoogterp, skieden om- reden de man ta in lange fmzenisstraf feroardiele wie (yn Ljouwert), tbnnis ynskreaun Wûnseradiel 26 april 1862; trout 2) Wûnseradiel 11 maaie 1867 Folkert Folkerts Meeter, arbeider, berne te Arum 28 maart 1821, stoarn Nieu- wer-Amstel 1 febr. 1884, soan fan Folkert Meeter en Akke Gerrits Nijdam; dy húshâlding waard yn maaie 1878 mei de fjouwer bern fan 'e frou út har earste boask oerskreaun fan Wûnseradiel nei Sloterdijk. 10. Neeltje Pierius Lycklama à Nijeholt, boerinne te Wytmarsum, berne Arum 13 april 1828, stoarn Wytmarsum 20 jann. 1863, trout Wûnseradiel 20 sept. 1851 Johan Broers van Abbema, boer te Wytmarsum, berne Eksmoarre 7 maart 1822, stoarn Wytmarsum 28 des. 1885, soan fan Broer Johans van Abbema en Ybeltje Baukes Jansen, widner fan Sipkjen Ulbes Tjeerdsma, dy't trout 3) Wûnseradiel 6 jann. 1864 Japkjen Jacobs de Vries, berne Arum 6 maaie 1840, dochter fan Jacob Joukes de Vries en Geertje Willems Leeman. Ut it houlik mei Neeltje acht bern. 11. Geertje Pierius Lycklama à Nijeholt (ek neamd Geltje en Grietje Lycklama à Nijeholt yn 'e Folkstelling 1849), berne Arum 26 aug. 1829, stoarn Nijlân 13 febr. 1859, op 12 maaie 1853 oerskreaun fan Arum nei Nijlân, trout Wûnsera- diel 6 maaie 1853 Tettero Broers fan Abbema, arbeider, letter boer te Nijlân, berne Longerhou 4 maart 1827, stoarn Wytmarsum 28 des. 1886, soan fan Broer Johans van Abbema en Ybeltje Baukes Jansen. Ut dit houlik trije bern. 12. Pieter Pierius Lycklama à Nijeholt, folget XIc. 13. Sjuwke Pierius Lycklama à Nijeholt, berne Arum 12 juny 1835, stoarn dêr 24 jann. 1875, trout Wûnseradiel 26 maaie 1855 Marten Rientses de Boer, boer te Arum, berne Wolsum 20 okt. 1830, stoarn Arum 30 april 1887, soan fan Rients Meinderts de Boer en Trijntje Gerrits Koster, dy't trout 2) Wûnseradiel 10 maaie 1879 Femkjen Tiemersma, berne Wommels 9 april 1848, stoarn Kou- dum 15 maart 1932, dochter fan Jacob Sakes Tiemersma en Geertje Yebs Seffmga. Ut it earste houlik fan Sjuwke fjouwer bern, ûnder wa Rients Martens de Boer, folget Xlle.

Xb. Ayzo Abels Lycklama à Nijeholt (soan fan IXb), berne Arum 16 april 1815, stoarn Harns 22 nov. 1880, yn 1836 bakkersfeint, yn 1837, lyts boer te Arum en yn 1838 bouboer te Frjentsjer, wennet yn 1861 te Harns eiï wurdt dêr yn 1862 as kantoarman neamd, trout Wûnseradiel 14 april 1836 Baukje Pieters Blanksma, berne Arum 18 nov. 1810, dochter fan Pieter Jans Blanksma en Antje Tijsjes Jor- ritsma. Ut dit houlik: 1. Mintje Lycklama à Nijeholt, ek neamd Mientje Lycklama à Nijeholt, berne Arum 25 jann. 1837, yn 1861 skoalhâldster te Harns, stoarn dêr 8 maaie 1916, trout Harns 2 maaie 1861 Jacob Kooistra, seeman, skipper, berne Earnewâld 29 sept. 1840, stoarn Harns 11 april 1928, soan fan Piebe Lieuwes Kooistra en Tettje Baukes de Jong. Ut dit houlik waard in dochter berne, dy't koart nei de berte stoar. 2. Pieter Lycklama à Nijeholt, folget Xle.

75 3. Abel Lycklama à Nijeholt, berne Frjentsjer 19 febr. 1840, stoarn dêr 11 juny 1845. 4. Sikke Lycklama à Nijeholt, folget Xlf. 5. Dieuwke Lycklama à Nijeholt, berne Frjentsjer 17 des. 1843, stoarn Harns 14 sept. 1886, yn 1863 tsjinstfaam te Tsjummearum, trout Harns 24 maaie 1866 Sytse Strikwerda, earst keapman, letter slachtersfeint te Harns, berne Harns 13 okt. 1844, soan fan Jan Ulbes Strikwerda en Bontje Geeuwkes de Jong. It befolkingsregister fan Harns seit fan him op 29 maart 1883: nei Londen, wettich domisylje te Harns. Ut dit houlik njoggen bern. 6. Antje Lycklama à Nijeholt, berne Frjentsjer 14 april 1846, stoarn dêr 3 aug. 1846. 7. Antje Lycklama à Nijeholt, berne Frjentsjer 6 maart 1848, stoarn Harns 29 nov. 1918, trout Harns 4 july 1878 Fetze Schuil, boatwurker te Harns, berne Harns 16 aug. 1850, stoarn dêr 3 jann. 1906, soan fan Hotze Schuil en Neeltje Brink. Foarsafier bekend: út dit houlik twa dochters.

Xla. Augustinus Pierius Lycklama à Nijeholt (soan fan Xa), boer te Arum op Klein Saxenoord, berne Arum 4 april 1814, stoarn Frjentsjer 6 aug. 1876, wenne neffens it befolkingsregister fan Wûnseradiel 1850-1860 - yn dat tiidrek net troud en sûnder berop - te Hysaard û/d Arum; hy skriuwt 14 sept. 1871 foar f 1.950.- op it

hieren fan 'e sathe en lannen fan Klein Saxenoord te Arum, eigendom fan 'e gemeente Frjentsjer, trout Wûnseradiel 3 juny 1869 Dieuwke Hotzes Douma, berne Lollum 6 maart 1839, stoarn Surch 30 maart 1896, dochter fan Hotze Rienks Douma en Antje Feddes Volbeda, dy't trout 2) Wûnseradiel 14 maart 1878 Tjipke Dooyema, lytsboer te Skraard, berne te Arum 24 aug. 1839, stoarn Skraard 8 maaie 1879, soan fan Douwe Minks Dooyema en Eibertje Tjipkes Wiersma, widner fan

76 Sjoukjen de Jong, stoarn Wytmarsum 23 juny 1877 en 3) Wûnseradiel 19 febr. 1881 Klaas de Boer, berne Surch 12 april 1844, stoarn dêr 4 febr. 1898, soan fan Douwe Cornelis de Boer en Trijntje Klazes Miedema. Yn 'e dea-akte fan Augustinus stiet: "gehuwd met Dieuwke Hoitzes Douma", mar yn it ekstrakt dërfan, ôfjûn by de twadde boask fan syn widdo: "gehuwd geweest met Dieuwke Hoitzes Douma". Bern út it earste houlik: 1. Antje Lycklama à Nijeholt, berne Arum 6 okt. 1869, stoarn Surch 16 maaie 1891. 2. Pierius Lycklama à Nijeholt, berne Arum 3 des. 1870, stoarn dêr 20 febr. 1871. 3. Pierius Lycklama à Nijeholt, berne Arum 12 febr. 1872, stoarn dêr 26 maaie 1874. 4. Tjitze Lycklama à Nijeholt, boerefeint, berne Arum 16 juli 1873, stoarn Wolsum 15 maart 1896. 5. Tjitske Lycklama à Nijeholt, berne Arum 15 july 1875, trout 1) Wymbritse- radiel 18 maaie 1899 Wybren van der Goot, boer te Idzegea, berne Heech 16 juny 1875, soan fan Jacob van der Goot en Froukje Jaarsma; trout 2) Wym- britseradiel 14 des. 1916 mei syn broer Freerk van der Goot, berne Heech 21 july 1878. 6. Pierius Lycklama à Nijeholt, berne Arum 23 jann. 1877, stoarn dêr 19 febr. 1877.

Xlb. Ayzo Pierius Lycklama à Nijeholt (soan fan Xa), berne Arum 19 okt. 1824, stoarn Toppenhuzen 16 febr. 1905, begroeven te Arum, yn 1851 bakker te Wolsum en yn 1855 en 1857 te Boalsert en yn 1861 en 1885 wer te Wolsum, dan as bouboer, trout Wûnseradiel 9 maaie 1851 Hinke Foppes de Jong, berne Burchwert 2 juny 1830, stoarn Goaiïngea 27 nov. 1910, begroeven Wolsum, dochter fan Foppe Piers de Jong en Yetjen Tjeerds Huisman (dy't wennen op in pleats, no eigendom fan 'e famylje De Beaufort, op 'e Himert ûnder Burchwert, dy't no noch troch in De Jong pachte wurdt). Ut dit houlik: 1. Pierius Lycklama à Nijeholt, folget Xlla. 2. Foppe Lycklama à Nijeholt, folget Xllb. 3. Eiskjen Lycklama à Nijeholt, berne Boalsert 3 juny 1855, stoarn dêr 21 april 1856. 4. Eiskjen Lycklama à Nijeholt, berne Boalsert 30 maart 1857, stoarn Arum 29 nov. 1886, trout Wûnseradiel 9 maaie 1885 Hessel Bergsma, boer te Arum, berne Arum 12 maart 1863, stoarn dêr 30 july 1925, soan fan Hendrik Hessels Bergsma en Yetje Ales Jetsinga, dy't trout 2) Wûnseradiel 29 nov. 1886 mei Marijke Boersma. 5. Augustinus Lycklama à Nijeholt, folget XIIc. 6. Wypke Lycklama à Nijeholt, berne Wolsum 28 nov. 1861, stoarn dêr 14 juny 1881, begroeven dêr, by syn berte oanjûn as Tjitze, mar by fonnis fan de Arr. Rjochtbank te Snits fan 14 jann. 1868 namme feroare yn Wypke. 7. Tjitske Lycklama à Nijeholt, berne Wolsum 28 aug. 1863, stoarn Westermar ûnder De Jouwer 30 maaie 1942, trout 1) Wymbritseradiel 5 jann. 1884 Steffen Hayes Elgersma, boer te Goaiïngea, berne Burchwert 3 april 1861, stoarn

77 Goaiïngea 24 sept. 1920, soan fan Haye Jans Elgersma en Marij Fetzes Hannema; trout 2) Wymbritseradiel 15 des. 1921 Symon Hiemstra, berne Idze- gea 15 april 1855, soan fan Pieter Symens Hiemstra en Anna Martha Schuur. 8. Arend Lycklama à Nijeholt, berne Wolsum 9 sept. 1865, stoarn dêr 15 okt. 1882 en ek dêr begroeven. 9. Neeltje, berne Wolsum 2 sept. 1869, trout Wymbritseradiel 15 maaie 1897 Gerlof Keulen, berne Snits 5 maaie 1875, soan fan Beint Keulen en Antje Jellema.

XIc. Pieter Pierius Lycklama à Nijeholt (soan fan Xa), berne Arum 10 aug. 1831, stoarn Eksmoarre 6 sept. 1900, begroeven dêr, yn 1875 greidboer Allingawier en yn 1880 te Burchwert, 1890 kastlein te Wûns, 1893 arbeider te Allingawier, wennet yn 1895 te Eksmoarre, trout Wûnseradiel 17 sept. 1874 Wijpkje van der Zee, berne Wûns 31 aug. 1850, stoarn Eksmoarre 14 aug. 1903, dochter fan Douwe Everts van der Zee en Hieke Wiebes van der Zee. Ut dit houlik: 1. Pierius Lycklama à Nijeholt, berne Arum 13 april 1875, stoarn Allingawier 14 julyi 1875. 2. Hieke Lycklama à Nijeholt, berne Allingawier 3 july 1876, trout Raarderhim 12 maaie 1904 Sjoerd Tijsses Jansma, berne Brgum 2 aug. 1873, soan fan Tijs Sjoerds Jansma en Wytske Klazes van der Meulen, wêrnei't syn widdo yn 1893 nei Boalsert en yn 1915 fan Ysbrechtum nei Skettens oerskreaun waard en op grûn fan 'e útkomsten fan de tsiende Folkstelling fan 1919 út it befolkingsregister fan Wûnseradiel útskreaun waard as widdo fan Sjoerd Jansma fanwegen ôfreizgjen nei Amearika. 3. Pierius Lycklama à Nijeholt, folget Xlld. 4. Douwe Lycklama à Nijeholt, berne Allingawier 1 des. 1879, stoarn Burchwert 6febr. 1881. 5. Tjitske Lycklama à Nijeholt, berne Burchwert 30 aug. 1881, trout Wûnseradiel 14 maaie 1904 Tjitte Bruinsma, berne Skettens 24 febr. 1878, soan fan Gerlof Bruinsma en Stijntje van der Berg. Ut dit houlik in dochter mei wa't de hús- hâlding op 25 april 1911 fan Hartwert oerskreaun waard nei Noard-Amearika. 6. Douwe Lycklama à Nijeholt, berne Burchwert 10 aug. 1882, stoarn dêr 6 nov. 1883. 7. Douwe Lycklama à Nijeholt, boerefeint, berne Burchwert 22 aug. 1884, ferfear yn 1898 nei Tsjerkwert, wenne yn 1900 te Allingawier en ferhuze yn 1903 nei Boalsert (mear gegevens net oanjûn, yn alle gefallen gjin houlik fûn). 8. Wypke Lycklama à Nijeholt, berne Burchwert 26 aug. 1886, stoarn dêr 4 aug. 1887. 9. Wypke Lycklama à Nijeholt, boerefeint, berne Burchwert 31 des. 1889, dy't likernôch 9 april 1909 naar de Feriene.Steaten fan Noard-Amearika emigrearre.

Xld. Ayso Lycklama à Nijeholt (soan fan IXa.2), gemier, kooltjer, berne Arum 13 des. 1828, stoarn dêr 8 febr. 1895, trout Frjentsjerteradiel 14 des. 1861 Sytske Heerkes Leeman, berne Arum 10 maart 1840, stoarn Frjentsjer 14 jann. 1874,. dochter fan Heerke Willems Leeman en Sibbeltje Gerlofs Swart.

78 Ayso hie formeel Ayso Pieters Bonnema hjitte moatten, nei syn wettige heit Pieter Jans Bonnema, sa't ek suggerearre wurdt yn it by syn houlik ôfjûne "Certificaat van de Nationale Militie" wêryn't direkt efter syn namme stiet: Heeft geloot en ge- diend onder de naam fan Aizo Pieters Buwalda. Dy oantekening wurdt yn 'e houliksakte efter de namme fan 'e breugeman folslein oernommen, wylst syn dea- akte him omskriuwt as: de natuurlijke, niet erkende zoon van Sjieuwke Lycklama à Nijeholt. Ut dit houlik: 1. Sibbeltje Lycklama à Nijeholt, berne Arum 7 juny 1862, stoarn dêr 11 juny 1888, wenjend te Boazum, trout Wûnseradiel 19 maaie 1883 Kornelis Jans Bakker, berne Wieuwerd 12 juny 1861, soan fan Jan Kornelis Bakker en Ypkje Johannes Haaitsma en dy't trout 2) Wûnseradiel 27 sept. 1888 Franske Lolkes Riemersma. Ut it houlik mei Sibbeltje: in dochter. 2. Heerke Lycklama à Nijeholt, berne Arum 26 okt. 1863, stoarn dêr 25 sept. 1887. 3. Bauke Lycklama à Nijeholt, berne Arum 12 jann. 1871, dy't 7 okt. 1896 oerskreaun waard nei Harns en dêrwei op 4 maart 1899 nei Frjentsjer wêr't er yn juny 1899 útskreaun waard fan wegen in ôfreis nei Amerika.

Xle. Pieter Lycklama à Nijeholt (soan fan Xb), 1886 winkelman te Tsjummearum, berne Frjentsjer 30 des. 1838, stoarn dêr 17 febr. 1888, begroeven te Tsjum- mearum, trout Baarderadiel 17 maaie 1862 Klaaske Jacobs Zoodsma, berne Stiens 10 juny 1841, stoarn Frjentsjer 1 maaie 1931, begroeven te Tsjummearum, dochter fan Jacob Jans en Jeltje Tietes de Haan. Ut dit houlik: 1. Baukje Lycklama à Nijeholt, berne Tsjummearum 6 sept. 1862, trout Barradiel 15 maaie 1886 Sikke van der Mei, berne Tsjummearum 23 sept. 1860, soan fan Gerben Heins van der Mei en Joukje Tjommes Osinga. 2. Jeltje Lycklama à Nijeholt, berne Tsjummearum 25 april 1866, stoarn dêr 26 july 1949, begroeven dêr, trout Barradiel 19 april 1890 Gerrit Hylkema, skipper, berne Tsjummearum 14 jann. 1866, stoarn dêr 15 des. 1924, ek dêr begroeven, soan fan Ale Wakers Hylkema en Evertje Gerrits Bouvent. 3. Knierke Lycklama à Nijeholt, berne Tsjummearum 29 maaie 1872, stoarn dêr 10 maaie 1954, begroeven dêr, trout Baarderadiel 2 july 1898 Pier van Merode, berne De Pein (Sm.) 9 aug. 1871, stoarn Tsjummearum 18 des. 1952, ek dêr begroeven, soan fan Johannes Baptist van Merode en Sjoukje Bijstra.

Xlf. Sikke Lycklama à Nijeholt (soan fan Xb), earst seeman, letter plysjeman 2de klas, berne Frjentsjer 14 okt. 1841, stoarn Harns 6 maart 1919, trout Harns 21 jann. 1869 Tetje Oorthuis, berne Harns 17 sept. 1849, stoarn dêr 4 des. 1918, dochter fan Rinke Berends Oorthuis en Sjouwkje Meinderts Astra. Ut dit houlik: 1. Baukje Lycklama à Nijeholt, berne Harns 24 okt. 1869, dy't yn 1890 nei Nimwegen ôfset. •> 2. Sjieuwke Lycklama à Nijeholt, berne Harns 20 april 1871, dy't yn 1892 ek nei Nimwegen ôfset.

79 3. Antje Lycklama à Nijeholt, berne Harns 31 aug. 1873. 4. Aizo Lycklama à Nijeholt, berne Harns, folget XIIj. 5. Antje Lycklama à Nijeholt, berne Harns 22 sept. 1876, stoarn dêr 4 april 1881. 6. Pieter Lycklama à Nijeholt, berne Harns 5 febr. 1879, stoarn dêr 2 april 1881. 7. Sikke Lycklama à Nijeholt, berne Harns 2 maart 1881, stoarn dêr 5 juny 1881. 8. Jacob Lycklama à Nijeholt, sigaremakker, berne Harns 2 maart 1881, wenne yn 1900 te Ljouwert, yn 1902 te Harns en yn 1905 wer te Ljouwert. 9. Mintje Lycklama à Nijeholt, tsjinstfaam, berne Harns 24 maaie 1883, yn 1905 ôfset nei Haarlim. 10. Anna Lycklama à Nijeholt, berne Harns maaie 1885, earst lid fan 'e herfoarme tsjerke, letter minnist, yn 1919 ôfset nei Amsterdam. 11. Dieuwke Lycklama à Nijeholt, berne te Harns 4 maaie 1885, stoarn dêr 14 sept. 1886. 12. Sikke Lycklama à Nijeholt, sigaremakker, letter seeman, berne Harns 1 aug. 1887, set yn 1912 nei Amsterdam ôf. 13. Tetje Lycklama à Nijeholt, berne Harns 6 maaie 1890, set yn 1907 nei Amsterdam ôf, trout Weststellingwerf 22 jann. 1920 Theunis ten Veen, reau- bouwer by de Staatsspoorwegen, berne Wolvegea 23 maaie 1888, soan fan Pieter ten Veen en Jacobje Kooistra, widner fan Hester Slingerland.

Xlla. Pierius Aizo Lycklama à Nijeholt (soan fan Xlb), greidboer te Frjentsjer, berne Wolsum 3 july 1852, stoarn Frjentsjer 11 aug. 1932, trout Hinnaarderadiel 17 maaie 1879 Trijntje Wynia, berne Wommels 30 nov. 1859, stoarn Frjentsjer 8 nov. 1936, dochter fan Gerlof Gabes Wynia en Jitske Johanna Heeg. Beiden lizze te Wjelsryp op it hôf. Ut dit houlik: 1. Aizo Lycklama à Nijeholt, folget XlIIa. 2. Gerlof Lycklama à Nijeholt, folget XlIIb. 3. Wijpke Lycklama à Nijeholt, folget XIIIc. 4. Foppe Lycklama à Nijeholt, folget XlIId. 5. Klaas Lycklama à Nijeholt, folget XlIIe. 6. Jitze Lycklama à Nijeholt, folget XHIf. 7. Gabe Pierius Lycklama à Nijeholt, greidboer te Frjentsjer, berne dêr 27 okt. 1892, stoarn Frjentsjer 13 jann. 1964, begroeven te Wjelsryp yn it famyljegrêf. 8. Hinke Lycklama à Nijeholt, berne Frjentsjer 12 febr. 1895, stoarn dêr 19 nov. 1897. 9. Eisje Lycklama à Nijeholt, berne Frjentsjer 8 maaie 1897, trout Frjentsjer 4 maaie 1921 Eise Woudstra, greidboer te Rotsterhaule, letter hâlder fan in tak- sybedriuw te Aldskoat, berne Rotsterhaule 27 sept. 1897, stoarn't Hearrenfean 22 sept. 1987, soan fan Sybren Sipkes Woudstra en Sytske Roelofs Holtrop. 10. Hinke Lycklama à Nijeholt, berne Frjentsjer 7 april 1900, as frijfaam stoarn Frjentsjer yn Saxenoord 14 april 1980, begroeven yn it famyljegrêf te Wjelsryp.

Xllb. Foppe Lycklama à Nijeholt (soan fan Xle), bouboer te Arum, berne Wolsum 21 aug. 1853, stoarn Arum 14 maart 1909, trout 1) Wymbritseradiel 11 maaie 1878 Antje Tijsma, berne Abbegea 13 des. 1857, stoarn Arum 26 des. 1882, dochter fan Tie Jans Tijsma en Trijntje Hylkes Wiersma; trout 2) Wymbritseradiel 6 nov. 1886

80 Eeke Westra, berne Loaiïngea 12 des. 1858, stoarn Goaiïngea 13 maaie 1915, dochter fan Sijbren Rintjes Westra en Wijtske Thomas Schouwstra. Ut it earste houlik: 1. Aiso Lycklama à Nijeholt, folget XlIIg. 2. Trijntje Lycklama à Nijeholt, berne Arum 28 sept. 1880, stoarn dêr 30 juny 1881. 3. Tie Lycklama à Nijeholt, berne Arum 19 okt. 1881, stoarn dêr 11 juny 1882. Ut it twadde houlik: 4. Wytske Lycklama à Nijeholt, berne Arum 26 okt. 1887, stoarn De Haach 6 febr. 1962, trout Wûnseradiel 6 sept. 1911 Tettero Feenstra, berne Skettens 6 sept. 1886, stoarn De Haach 10 des. 1966, soan fan Bauke Feenstra en Tjitske van Abbema. 5. Hinke Lycklama à Nijeholt, berne Arum 19 des. 1888, stoarn Jutphaas 20 juny 1969. 6. Sybren Lycklama à Nijeholt, berne Arum 30 juny 1891, stoarn Ljouwert 10 maaie 1960, trout Ljouwert 19 april 1916 Janna Westra, berne St. Anne 1 maart 1892, stoarn Ljouwert 31 des. 1976, beiden begroeven te Marsum. Ut dit houlik: Foppe Lycklama à Nijeholt, berne yn 1920, stoarn Snits 14 jann. 1981, trout S. Braak fan wa trije bern, ûnder wa dochter W.E. Lycklama à Nijeholt, dy't J. Spiekhout trout. 7. Tie Lycklama à Nijeholt, folget XHIh. 8. Eisje Janke Lycklama à Nijeholt, berne Arum 24 maaie 1895, stoarn dêr 16 maaie 1896. 9. Thomas Lycklama à Nijeholt, berne Arum 25 maaie 1900, stoarn dêr 28 des. 1900.

XIIc. Augustinus Lycklama à Nijeholt (soan fan Xlb), berne Boalsert 28 okt. 1859, stoarn Wolsum 18 maart 1945, begroeven dêr, trout Wymbritseradiel 7 maaie 1898 Rijkje Keulen, berne Snits 11 maaie 1878, stoarn Wolsum 24 nov. 1951, dochter fan Beint Keulen en Antje Jellema. Ut dit houlik: 1. Antje Lycklama à Nijeholt, berne Wolsum 16 maart 1899, stoarn Boalsert yn Bloemkamp 26 july 1988, trout Wûnseradiel 11 maaie 1921 Gosse Jochums Prins, berne Eksmoarre 3 april 1897, stoarn Boalsert 23 nov. 1985, soan fan Jochum Prins en Jantje Pakke. Ut dit houlik trije bern. 2. Aiso Lycklama à Nijeholt, folget XHIi. 3. Beent Lycklama à Nijeholt, berne Wolsum 13 okt. 1901, stoarn Boarnsweach 14 aug. 1904, begroeven te Wolsum. 4. Hinke Lycklama à Nijeholt, berne Wolsum 20 nov. 1902, stoarn Snits 23 april 1947, trout Wymbritseradiel 8 maaie 1926 Johannes Gietema, greidboer, berne Allingawier 2 maart 1898, stoarn Boalsert 16 jann. 1978, begroeven Allinga- wier, soan fan Johannes Gietema en Gerbrig de Haan, dy't op 'en nij Sietske de Jong trout. 5. Beent Lycklama à Nijeholt, folget XIIIj.

81 6. Pierius Lycklama à Nïjeholt, 1978 boer te Rotstergaast, berne Wolsum 23 aug. 1907. 7. Klaas Augustinus Lycklama à Nijeholt, folget XlIIk. 8. Foppe Arend Lycklama à Nijeholt, berne likernôch 1915, stoarn De Haach 15 april 1978, âld 63 jier, trout Hiltje Miedema. 9. Riekje Lycklama à Nijeholt, berne Wolsum 1 maart 1919, trout Wymbritse- radiel 6 maaie 1939 Jacob Wiebenga, greidboer, berne Drylts 30 jann. 1912, soan fan Heero Wiebenga en Pietje Breeuwsma; Riekje en Jacob wenje ynl978 te Drylts Ut dit houlik binne yn 1979 sân bern bekend.

Xlld. Pierius Lycklama à Nijeholt (soan fan XIc), berne Allingawier 4 maart 1878, stoarn Skettens 17 okt. 1933, dêr ek begroeven, boerefeint te Hartwert, 1905-1929 molkfarder te Skettens, trout Wûnseradiel 9 maaie 1903 Wiebrig Jacobs Schuur- mans, tsjinstfaam te Boalsert 1940, molksutelster te Skettens, berne Longerhou 4 maart 1880, stoarn Skettens 6 jann. 1952, begroeven dêr, dochter fan Jacob Tjittes Schuurman s en Hendrikje Postma. Ut dit houlik: 1. Hendrikje Lycklama à Nijeholt, berne Hartwert 25 maart 1904, stoarn Boalsert yn Bloemkamp 9 maaie 1979, trout Wûnseradiel 19 aug. 1925 Siek Okkes Postma, greidboer, berne Tsjerkwert 3 febr. 1875, stoarn dêr 4 sept. 1961, soan fan Okke Postma en Sijtske de Jong, widner fan Reintje Kuipers. Foarsafier bekend ut dit houlik sân bern. 2. Wypkje Lycklama à Nijeholt, berne Hartwert 28 maaie 1905, stoarn Snits 24 maart 1996, trout Wûnseradiel 10 jann. 1931 Sint Tiesma, lânarbeider, berne Parregea 2 febr. 1906, stoarn Snits 9 july 1986, soan fan Thijs Tiesma en Wietske Stiensma. Foarsafier bekend út dit houlik acht bern. 3. Pieter Lycklama à Nijeholt, folget XIII1. 4. Aafke Lycklama à Nijeholt, berne Hartwert 25 maart 1908, trout Wûnseradiel 15 maaie 1929 Dirk Rusticus, berne Hieslum 25 aug. 1905, stoarn Warkum 24 nov. 1974, begroeven te Makkum, soan fan Yke Rusticus en Trijntje Bleeker. 5. Jacob Lycklama à Nijeholt, folget XlIIm. 6. Douwe Lycklama à Nijeholt, skoalmaster te Hoogeveen en Surhústerfean, berne Skettens 16 july 1911, stoarn Surhústerfean 15 juny 1992, trout Wûnseradiel 4 april 1934 Ymkje Plantinga, fan Twizelerheide, berne Parregea 1 july 1907, dochter fan Douwe Plantinga en Tjitske Hamersma, Yn 1992 út dit houlik 6 bern bekend. 7. Tjitte Lycklama à Nijeholt, earst frachtrider te Stynsgea, letter direkteur en kommissaris fan Lycklama en Smids b.v. te Surhústerfean, berne Skettens 6 febr. 1913, stoarn 10 juny 1979, trout 1) Wûnseradiel 24 april 1940 Antje Sijke Velzen, berne Allingawier, 13 maart 1918, stoarn Veendam 14 febr. 1966, dochter fan Klaas Velzen en Pierkje Wiersma, trout 2) Aafje Zuidema. 8. Wybrig Lycklama à Nijeholt, berne Skettens 5 maaie 1914, stoarn Damwâld 21 juny 1992, trout Wûnseradiel 30 aug. 1939 har neef Johannes Reitsma, timmerfeint te Koarnwert, berne Burchwert 14 nov. 1916, soan fan Ate Reitsma en Hinke Jacobs Schuurmans. Hja wenje yn 1974 yn Ikkerwâld.

82 9 Wypke Lycklama à Nijeholt, folget XIIIo.

Xlle. Rients Martens de Boer (sjoch Xa 13), greidboer, berne Arum 21 aug. 1861, stoarn Lollum 5 april 1932, dêr ek begroeven, soan fan Marten Rientses de Boer en Sjuwke Pierius Lycklama à Nijeholt, trout Wûnseradiel 3 juny 1882 mei Reinskje Reinders Westra, berne Arum 21 maaie 1860, stoarn 4 july 1951, begroeven Lol- lum, dochter fan Reinder Klazes Westra en Antje Rommerts Politiek, widdo fan Ruurd Heeresma. Ut dit houlik: 1. Antje Rients de Boer, berne Aruml3 juny 1883, stoarn Spannum 13 july 1918 en dêr begroeven, trout Wûnseradiel 22 maaie 1907 Lieuwe Theunis Wynia, berne Waaksens (Hinn.) 6 juny 1882, stoarn Spannum 28 maaie 1976, en ek dêr begroeven, soan fan Theunis Lieuwes Wynia en Japke Sybrens Fynia. 2. Joukje Rients de Boer, berne Arum 23 july 1887, stoarn Boalsert 13 sept. 1971, begroeven Frjentsjer, trout dêr 15 maaie 1913 Foppe Lycklama à Nijeholt, folget XlIId.

' Xllf. Aizo Lycklama à Nijeholt (soan fan Xlf), berne Harns 21 des. 1874, stoarn Grins 6 july 1961, begroeven Ljouwert (Huzum-doarp), wennet 1893 op 't Hearren- fean en 1896 yn Baarderadiel, trout Skoatterlân 23 maaie 1901 Janke Baltje, berne Beneden-Knipe 13 sept. 1872, dochter fan Jan Everens Baltje en Lamkje Idses Idsinga, stoarn Ljouwert 16 des. 1951, begroeven Huzum-doarp. Soan út dit houlik: 1. Jan Lycklama à Nijeholt, wurdt as opdrachtjouwer neamd op 'e grêfsark fan syn âlden. Hy wie troud en hie ien of mear bern.

XlIIa. Aizo Lycklama à Nijeholt (soan fan Xlla), greidboer te Wjelsryp, berne Nijlân 25 jann. 1880, stoarn Frjentsjer 10 july 1948, trout Frjentsjer 29 des. 1904 Adriaantje Sinnema, berne Pitersbierrum 4 febr. 1882, stoarn Wjelsryp 24 nov. 1962, dochter fan Rinze Sinnema en Grietje Andringa, beiden begroeven yn Wjels- ryp. Ut dit houlik: 1. Rinze Aizo Lycklama à Nijeholt, folget XlVa. 2. Simon Aizo Lycklama à Nijeholt, greidboer Wjelsryp en (1935) Winsum, berne Frjentsjer 9 okt. 1906, en dêr stoarn 24 april 1980, begroeven Wjelsryp 29 april 1980, trout Frjentsjerteradiel 9 maaie 1934 Djieuwke van Sluis, berne Achlum 10 maart 1909, dochter fan Jan van Sluis en Jantje Banning. 3. Pierius Aizo Lycklama à Nijeholt, folget XIVb. 4. Jeltje Lycklama à Nijeholt, berne Wjelsryp 27 april 1911, stoarn Ychtenbrêge 12 juny 1985, trout Lemsterlân 4 maaie 1944 IJnze Bouwhuis, berne St. Jans- gea 20 nov. 1909, hja hiene trije bern. 5. Grietje Lycklama à Nijeholt, berne Wjelsryp 27 okt. 1913, stoarn yn Kanada 22 nov. 1976, trout Hinnaarderadiel 20 maaie 1938 Eibert Tigchelaar, gemier, berne Kimswert 19 juny 1911 en emigrearret yn 1947 mei de twa âldste bern nei Kanada, wer't te Trial B.C. noch twa bern berne waarden. Eibert Tigche- laar wennet yn 1980 te Kelowna B.C. Kanada.

83 6. Elizabeth Lycklama à Nijeholt, berne Wjelsryp 21 maart 1917, stoarn dêr 29 okt. 1917. 7. Gerlof Lycklama à Nijeholt, berne Wjelsryp 4 april 1919, stoarn dêr 24 maaie 1919. 8. Elizabeth Lycklama à Nijeholt, berne Wjelsryp 4 febr. 1921, stoarn dêr 12 septimber 1923, twilling mei Eisjen. 9. Eisjen Lycklama à Nijeholt, berne Wjelsryp 4 febr. 1921, twilling mei Eliza- beth, trout 1) 12 maart 1953 Hendrik Nammensma, berne Tsjummearum 29 juny 1906, soan fan Jelle Nammensma en Harmke Jager, stoarn 8 april 1965, begroeven te Boer en trout 2) Ljouwert 8 sept. 1972 Jacob Bijlsma, berne 28 maart 1911. 10. Elizabeth Lycklama à Nijeholt, berne Wjelsryp 24 aug. 1925, trout Hinnaar- deradiel 26 aug. 1948 Jan Taedes Mollinga, berne Easterein 24 aug. 1919, soan fan Fokele Mollinga en Trijntje Bos. Hja wennen yn 1980 yn Wâldsein.

XlIIb. Gerlof Lycklama à Nijeholt (soan fan Xlla), greidboer te Parregea, berne Exmoarre 19 maaie 1882, stoarn Nijhuzum 23 maart 1968, trout Hinnaarderadiel 3 des. 1904 Beitj Pieters Fekkes, berne Koudum 18 juny 1881, stoarn Parregea 1 maart 1956, dochter fan Pieter Gerrits Fekkes en Uilkje Jans van Dijk, beiden yn Parregea begroeven. Ut dit houlik: 1. Jeltje Lycklama à Nijeholt, berne Kûbaard 29 april 1905, stoarn Spannum 21 maart 1982, trout Hinnaarderadiel 27 maaie 1926 Hendrik Lieuwes Eringa, feekeapman te Spannum, berne lens 8 okt. 1902, soan fan Lieuwe Eringa en Aukje van de Lageweg. Foarsafier bekend út dit houlik fjouwer bern. 2. Uilkje Lycklama à Nijeholt, berne Kûbaard 27 april 1906, stoarn Dedzjum 19 maart 1981, trout Wûnseradiel 11 maaie 1926 Wybrand Bruinsma, greidboer te Dedzjum, berne Boalsert 6 maart 1900, stoarn Dedzjum 16 july 1966, soan fan Johannes Bruinsma en Hiltje Hokwerda. Foarsafier bekend waarden ût dit houlik te Dedzjum fiif bern berne fan wa't ien jong stoar. 3. Baukje Lycklama à Nijeholt, berne Kûbaard 28 sept. 1907, trout Wûnseradiel 22 maaie 1929 mei Ruurd van Wieren, berne Parregea, 25 jann. 1904, stoarn Warkum 9 nov. 1982, soan fan Jouke van Wieren en Akke Piersma. Ut dit houlik yn 1982 binne trije bern bekend.

XIIIc. Wypke Lycklama à Nijeholt (soan fan Xlla), berne Tsjom 5 febr. 1885, stoarn Ljouwert 20 febr. 1977, begroeven te Blije, trout Snits 13 maaie 1911 Renske Algera, berne Exmoarre 12 aug. 1883, stoarn Blije 2 jann. 1959, dochter fan Douwe Algera en Reinskje Feenstra, beiden yn Blije begroeven. Ut dit houlik: 1. Pierius Lycklama à Nijeholt, folget XIVc. 2. Douwe Lycklama à Nijeholt, folget XlVd. 3. Jelle Lycklama à Nijeholt, folget ûnder XIVe. 4. Jeltje Lycklama à Nijeholt, berne Hallum 22 des. 1918, trout Ferwerderadiel 13 maaie 1948 Ybele Vellema, berne Blije 26 sept. 1919.

84 Ut dit houlik fiif bern. 5. Renske Lycklama à Nijeholt, ûnderwizeres, berne Hallum 23 maart 1920, dy't yn des. 1957 nei Californië emigrearre en dêr yn 1977 noch wennet.

XÏIId. Foppe Lycklama à Nijeholt (soan fan Xlla), berne Tsjom 17 april 1887, stoarn Frjentsjer 17 febr. 1954, trout Frjentsjer 15 maaie 1913 Joukje Rientses de Boer, berne Arum 23 july 1887, stoarn Boalsert 13 sept. 1971, dochter fan Xlle, beiden begroeven yn Frjentsjer. Ut dit houlik: 1. Reinskje Lycklama à Nijeholt, berne 16 jann. 1915, stoarn 19 maart 1915. 2. Reinskje Lycklama à Nijeholt, berne 2 aug. 1916, stoarn 30 nov. 1968, begroeven yn Frjentsjer, trout 8 maaie 1941 Hendrik Heeringa, berne 13 july 1912.

XlIIe. Klaas Lycklama à Nijeholt (soan fan Xlla), berne Tsjom 17 april 1887, stoarn Mûnein 26 maart 1976 op 'e pastorijpleats, trout Frjentsjer 6 maaie 1920 Jacoba de Goede, berne Wolvegea 5 nov. 1884, stoarn Ljouwert 21 april 1950, begroeven by har man te Oentsjerk, dochter fan Harmen de Goede en Lamkje Bosma. Dochter út dit houlik: Jeltje Lycklama à Nijeholt, berne Frjentsjer 17 nov. 1921, trout Tytsjerkstera- diel 29 maaie 1953 Folkert Attema, berne de Lytse Jouwer 7 juny 1924, soan fan Sjirk Attema en Akke Bakker. Ut dit houlik fiif bern, fan wa't yn 1978 fjouwer yn libben wienen.

XHIf. Jitze Lycklama à Nijeholt (soan fan Xlla), berne Frjentsjer 20 maaie 1890, trout Eastdongeradiel 8 nov. 1926 Stijntje de Vries, berne Easternijtsjerk 30 maaie 1900, stoarn Woerden 2 nov. 1967, dochter fan Klaas de Vries en Martha de Boer. Ut dit houlik: 1. Joukje Lycklama à Nijeholt, berne Easternijtsjerk 8 nov. 1926, trout Woerden 5 nov. 1953 Johan Hazendonk, berne Vianen 3 maart 1921. Ut dit houlik fjouwer bern. 2. Pierius Lycklama à Nijeholt, folget XlVf. 3. Martha Lycklama à Nijeholt, ferpleechster, berne Woerden 3 july 1929, stoarn dêr 24 febr. 1962. 4. Jelte Klaas Lycklama à Nijeholt, folget XlVg. 5. Klaas Lycklama à Nijeholt, berne Woerden 3 des. 1934, trout Zeist 13 des. 1974 Lenie Wilhelmina Kleinjan, berne 's-Gravendeel 13 april 1940.

XlIIg. Aiso Lycklama à Nijeholt (soan fan Xllb), boer op Klein Saxenoord te Arum, berne Arum 12 febr. 1879, stoarn dêr 29 maart 1943, trout 1) Wûnseradiel 11 maaie 1901 Janna (ek Johanna) Bokma, berne Lollum 2 nov. 1875, stoarn Arum 23 july 1903, dochter fan Sjoerd Bokma en Aagje Wynia, trout 2) Wûnseradiel 5 maaie 1909 Gerbrig Miedema, widdo fan Johannes Bokma, berne Wommels 7 april 1875, stoarn Arum 25 nov. 1922, dochter fan Jelle Douwes Miedema en Wybrig Jans Wynia, trout 3) Wûnseradiel 18 nov. 1925 Richtje Veltman, berne Wjelsryp 4 july 1884, stoarn 22 jann. 1946, dochter fan Warner Veltman en Hiltje Terpstra.

85 Ut it earste houlik: 1. Antje Lycklama à Nijeholt, berne Lollum 30 jann. 1902, stoarn Arum 19 juny 1909. 2. Foppe Aiso Lycklama à Nijeholt, berne Lollum 24 juny 1903, dy't nei Kanada emigrearret, stoarn Clearbrook (B.C.) febr. 1984, begroeven dêr 20 febr. 1984, trout yn 1925 F. Boersma. Ut dit houlik foarsafier bekend yn Kanada yn 1984 seis bern. Ut it twadde houlik: 3. Jelle Lycklama à Nijeholt, folget XlVh. 4. Thie Lycklama à Nijeholt, skoalmaster yn Aldehaske en De Like, berne Arum 14 febr. 1911, stoarn De Like 22 febr. 1982, trout Wûnseradiel 3 juny 1936 Reinskje Politiek, berne likernôch 1911, dochter fan Rommert Politiek en Trijntje Brune. Ut dit houlik trije soannen en, foarsyfier bekend yn 1984, acht bernsbern. 5. Jan Lycklama à Nijeholt, folget XlVi. 6. Anne Lycklama à Nijeholt, berne Arum 20 aug. 1913, stoarn dêr 16 des. 1923. 7. Rients Lycklama à Nijeholt, folget XIVj.

XHIh. Tie Lycklama à Nijeholt (soan fan Xllb), hat as feehanneler yn Boalsert wenne, letter boer yn Tsjerkwert, wer letter feehanneler en arbeider, berne Arum 16 april 1893, stoarn Noardburgum 16 april 1960, trout Wûnseradiel 24 maaie 1924 Akke Westra, berne Allingawier 5 maart 1895, stoarn Burgum 8 des. 1984, dochter fan Tjalling Westra en Neelkjen Buwalda. Ut dit houlik: 1. Foppe Lycklama à Nijeholt, folget XlVk. 2. Tjalling Lycklama à Nijeholt, folget XIV1. 3. Aiso Lycklama à Nijeholt, berne Oentsjerk 5 okt. 1931, trout Loltje Rooks, berne 4 maaie 1932, dochter fan Gerrit Rooks en Eitje Oosterloo. Hja wennen yn 1982 te Stiens. 4. Neeltjen Eeke Lycklama à Nijeholt, berne Sumar 4 maaie 1935, trout Jelle van Sinderen, berne 6 juny 1936. Hja wennen yn 1984 yn Ternaard.

XHIi. Aiso Lycklama à Nijeholt (soan fan XIIc), berne 21 maaie 1900, stoarn Wolsum 19 april 1973, trout Wymbritseradiel 16 juny 1925 Sara Posthumus, berne Wolsum 19 juny 1902, dochter van Obe Posthumus en Tjitske Dotinga. Hja wennet yn 1981 teNijlân. Ut dit houlik: 1. Tjitske Lycklama à Nijeholt, berne Wolsum 28 maaie 1926, trout D.W. Dijkstra, yn 1981 te Easthim. 2. Riekje Lycklama à Nijeholt, berne Wolsum 2 aug. 1928, trout W.C. Kok, yn 1981 te Broek op Langedijk. 3. Augustinus Lycklama à Nijeholt, berne Wolsum 16 maart 1934, stoarn De Jou- wer 14 sept. 1981. 4. Eelkje Lycklama à Nijeholt, berne Wolsum 16 maart 1934, trout J. Koopmans, yn 1981 te Krommenie. 5. Antje Lycklama à Nijeholt, berne 19 juny 1936, trout J. van der Velde, yn 1981 te Molkwar. 6. Trijntje Nienke Lycklama à Nijeholt, berne Wolsum 29 jann. 1938, trout Wûn- seradiel 13 febr. 1964 Bauke Stapersma, sjauffeur, berne Easterein likernôch 1939, soan fan Jan Stapersma en Aaltje Sietsma. Hja wenje yn 1981 te Boalsert. 7. Hinke Lycklama à Nijeholt, berne 15 febr. 1940, trout Antoon Boschma. Hja wenje yn 1981 De Kúnder. 8. Obe Lycklama à Nijeholt, folget XlVm.

XIIIj. Beent Lycklama à Nijeholt (soan fan XIIc), berne Wolsum 11 febr. 1905, stoarn Boalsert 23 sept. 1992, trout Wûnseradiel 7 maart 1929 Hielkje Kroondijk, berne Dolsterhuzen 28 maart 1906, stoarn 27 nov. 1976, dochter fan Romke Kroondijk en Lammigje de Jong. It pear wennet 1979 te Hichtum op Wybranda State. Ut dit houlik: 1. Lammigje Lycklama à Nijeholt, berne Wurdum 30 des. 1929, trout Warkum 2 maaie 1952 D. Stellingwerf. Hja wenje yn 1992 yn Espel. Foarsafier bekend út dit houlik trije bern. 2. Augustinus Lycklama à Nijeholt, berne Wurdum 27 maart 1931, trout Boalsert 17 maart 1960 A. Ykema. Hja wenje dêr yn 1992 noch. 3. Rykje Lycklama à Nijeholt, berne Aldegea (Wymbr.) 25 juny 1934, trout Wûn- seradiel 27 des. 1957 Albert Schukken, berne Nijlân, 1957 bistedokter yn Bûtenpost, berne Nijlân 3 febr. 1925, soan fan Yke Schukken en Klaaske van Berkum. Hja wenje yn 1992 op 't Hearrenfean. 4. Romke Lycklama à Nijeholt, berne Aldegea (Wymbr.) 25 jann. 1937, trout Wûnseradiel 27 maaie 1960 Aaltje Henderika van der Gaast. Yn 1985 út dit houlik fiif bern bekend fan wa't Beernt Petra Faber trout, dy't yn 1996 twa bern ha. 5. Crisje Lycklama à Nijeholt, berne Aldegea (Wymbr.) 15 des. 1938, trout Wûn- seradiel 28 maaie 1962 Pier Dijkstra, greidboer yn Aldetrine, berne dêr liker- nôch 1937, soan fan Tjeerd Dijkstra en Fokje Zwaantje Rouwkema. Hja ferfarre yn maaie 1957 fan Aldegea (Wymbr.) nei Hichtum.

XlIIk. Klaas Augustinus Lycklama à Nijeholt (soan fan XIIc), boer Wolsum, berne 7 aug. 1913, stoarn Wolsum 8 maart 1977, trout 1) Maaike Kooistra, berne Allin- gawier 18 maart 1912, stoarn 16 jann. 1971, dochter fan Jacob Kooistra en Hinke Visser; trout 2) Rinske van der Meer, berne Ljouwert 10 maaie 1917, dochter fan Hendrik van der Meer en Neeltje Idzinga, widdo fan Jacob Nieuwland. De bern út it earste houlik binne foar in part ûntliend oan berte- en dea-adver- tinsjes: 1. Augustinus Klaas Lycklama à Nijeholt, berne Abbegea 26 maart 1935, stoarn Jislum 13 aug. 1993, trout Wymbritseradiel 25 maaie 1961 Aafke Koopmans. Ut dit houlik Botsje (yn 1993, troud yn Foudgum wenjend), Maaike (yn 1993 troud, yn Nijewier wenjend), Aafje (yn 1993, troud yn Bollingawier wenjend), Klaas (yn 1993 te Ferwert net troud), Hinke, Wiesje en Rinske yn 1993 te Jislum. 2. P. Lycklama à Nijeholt, trout Boukje van der Velde, berne 1939, stoarn Snits 5 febr. 1982, wenjend yn 1977, 1979 en 1982 te Folsgeare.

87 Foarsafier bekend hiene hja njoggen bern: Wietske, Klaas Augustinus, Willem- ke, Willem Hessel, Aizo Pierius, Maaike Hinke, Froukje, Riekje, berne okt. 1977 en stoarn 31 raaaie 1979, en Riekje, berne Folsgeare 14 april 1980. 3. H. Lycklama à Nijeholt (dochter), trout S.S. Jansma. Hja wenje yn 1977 te Vegelinsoard. 4. H. Lycklama à Nijeholt (soan), trout T. Cnossen. Hja wenje yn 1977 te Wol- sum. 5. R. Lycklama à Nijeholt (dochter), trout G. Vos. Hja wenje yn 1980 te Boazum mei fjouwer bern. 6. B. Lycklama à Nijeholt (dochter), trout K. Hellinga. Hja wenje yn 1977 mei fjouwer bern oan 'e Hegedyk te Wytgaard. 7. Beent Lycklama à Nijeholt, opsichter te Wolsum, berne Nijhuzum 4 nov. 1944, trout Wûnseradiel 25 nov. 1971 Hittje Martha Tjeerdema, berne Koarnwert 12 july 1948, dochter fan Ulbe Tjeerdema en Piertje Folkertsma. Hja wenje yn 1977 te Amsterdam. 8. G.H. Lycklama à Nijeholt (dochter), trout W. Ploeg. Hja wenje yn 1977 te Drachten. 9. Pierius H. Lycklama à Nijeholt, trout Hendrika (Henny) Dijkstra, dy't yn Boalsert wenje. Ut dit houlik Klaas Pierius Lycklama à Nijeholt. Symke Simone Lycklama à Nijeholt, berne Boalsert 17 aug. 1978. D.H. Lycklama à Nijeholt (soan of dochter), wennet yn 1977 te Easterwâlde.

XIII1. Pieter Lycklama à Nijeholt (soan fan Xllf), ryksplysje, berne Hartwert 16 aug. 1906, stoarn Kouduni 25 nov. 1981, trout Hinnaarderadiel 20 maaie 1932 Geeske Leeman, berne Easterein 4 maaie 1906, stoarn Snits 6 des. 1996, dochter fan Willem Leeman en Wijbrigje de Jong. Hja wenje yn 1974 yn Koudum. Ut dit houlik: 1. Wypkjen Wybrigjen Lycklama à Nijeholt, berne Amsterdam 24 juny 1934, trout Doanjewerstal 8 maaie 1958 Tjebbe van der Meer, boer ûnder De Jouwer, berne Toppenhuzen 14 maart 1931, dy't yn 1996 te Broek ûnder De Jouwer wenje. Ut dit houlik binne fjouwer bern bekend. 2. Hendrikje Lycklama à Nijeholt, berne Himmelum 8 april 1939, trout Delfsyjl 1 juny 1966 Klaas van der Meer, berne 30 sept. 1935. Hja wenje yn 1996 te Vianen. Yn 1996 út dit houlik twa bern bekend. 3. Pierius, berne Koudum, 28 april 1945, stoarn dêr 6 maaie 1945.

XlIIm. Jacob Lycklama à Nijeholt (soan fan Xllf), weinmakker te Koarnwert, karosserybouwer te Surch, berne Hartwert 18 okt. 1909, stoarn 4 july 1994, trout Wûnseradiel 28 april 1937 Trijntje Hiemstra, berne Penjum 23 okt. 1911, dochter fan Dirk Hiemstra en Minke Borger. Hja wenje yn 1979 yn Middenmeer. Ut dit houlik: 1. Dirk Lycklama à Nijeholt, berne Surch 7 sept. 1942, stoarn Snits 4 des. 1979, trout Froukje Braaks. Ut dit houlik foarsafier bekend 3 bern. 2. Minke Lycklama à Nijeholt, berne Surch 6 okt. 1943, trout W. Hobma; yn 1979 yn Middenmeer wenjend. 3. Pierius Pieter Lycklama à Nijeholt, berne Surch 10 jann. 1946, dy't yn 1979 yn Middenmeer wennet.

XIIIo. Wypke Lycklama à Nijeholt (soan van Xlld), skilder te Skettens en Drylts, berne Skettens 22 sept. 1921, trout Wûnseradiel 4 juny 1947 Aukje van der Laan, berne Gaast 7 jann. 1919, dochter fan Lubbert van der Laan en Trijntje Bijlsma. Dochter út dit houlik: 1. Trijntje Lycklama à Nijeholt, berne Skettens 24 nov. 1948.

XlVa. Rinze Aizo Lycklama à Nijeholt (soan fan XHIa), berne Frjentsjer 3 maaie 1905, stoarn Amsterdam 9 maaie 1977 by in hotelbrân, emigrearre nei Kanada en trout dêr yn 1945 Maaike Lahaise, berne Haarlim yn sept. 1920. Ut dit houlik: 1. Robert Lycklama à Nijeholt. 2. Richard Lycklama à Nijeholt.

XlVb. Pierius Aizo Lycklama à Nijeholt (soan fan XHIa), greidboer te Jelsum, berne Frjentsjer 20 febr. 1909, stoarn Stiens 16 july 1992, trout Wymbritseradiel yn 1935 Geertje Mollema, berne Skearnegoutum 30 sept. 1907, dochter fan Simon Mollema en Corneliske Faber. Ut dit houlik: 1. Aizo Lycklama à Nijeholt, folget XVa. 2. Simon Lycklama à Nijeholt, folget XVb. 3. Renze Lycklama à Nijeholt, folget XVc. 4. Cornelia Lycklama à Nijeholt, berne 17 maaie 1940, trout 12 july 1961 Libbe Duinstra, gemeente-amtner, dy't yn 1984 te Stiens wenje. Foar safier bekend ut dit houlik, seis bern. 5. Adriaantje Lycklama à Nijeholt, berne Jelsum 7 maart 1943, trout A. (Adrie) Bijl, berne Rotterdam 26 des. 1940, stoarn Dordrecht 16 april 1984. Foarsafier bekend út dit houlik fiif bern. 6. Sjoukje Lycklama à Nijeholt, berne Jelsum 4 july 1944, trout Cornelis Bruinsma, berne Nijebiltsyl 26 sept.1944. Hja wenje yn 1984 te Winsum. Foarsafier bekend út dit houlik fjouwer bern. 7. Cornelis Lycklama à Nijeholt, berne Jelsum 2 jann. 1946, wennet yn 1984 yn Emmeloord.. 8. Hieke Lycklama à Nijeholt, berne Jelsum 3 juny 1949, trout Ljouwerteradiel 24 july 1969 Eelze Overwijk, berne Donkerbroek 21 aug. 1943, soan fan Siebbe Jelle Overwijk en Bontje Bies, dy't yn 1984 te Burgum wenje. Foarsafier bekend út dit houlik trije bern.

XIVc. Pierius Lycklama à Nijeholt (soan fan XIIIc), magazynmaster, berne Sibran- dabuorren 9 maart 1912, stoarn Epe (Gld.) 2 des. 1985, trout dêr 19 febr. 1942 Geertje van Rijssen, berne Epe (Gld.) 7 sept. 1910, dochter fan Antony van Rijssen, boer te Epe (Gld), en Hendrika Jansen.

89 Ut dit houlik: 1. Renschke Lycklama à Nijeholt, berne Epe (Gld.) 16 nov. 1942, stoarn Swol 23 jann. 1976, trout Epe (Gld.) 17 sept. 1965 Bart van Walderveen, berne Tien- hoven 13 aug. 1938. Ut dit houlik trije bern. 2. Antony Lycklama à Nijeholt, folget XVd. 3. Wiepke Lycklama à Nijeholt, folget XVe. 4. Hendrikus Lycklama à Nijeholt, folget XVf. 5. Jeltje, berne Oene 19 aug. 1948, trout Epe (Gld.) 3 nov. 1972 Gerrit Bieleman, berne Wieren 20 maaie 1945. 6. Johan, folget XVg. 7. Douwe, folget XVh.

XlVd. Douwe Lycklama à Nijeholt (soan fan XIIIc), berne Sybrandabuorren 12 april 1913, dy't yn okt. 1937 emigrearret nei Argentinië en him te wenjen set yn 'e Nederlânske koloanje Tres Arroyos en dêr 23 des. 1950 Francisca de Lassa trout, berne 6 okt. 1924. Ut dit houlik, berne yn Argentinië": 1. Alberto Augustin Lycklama à Nijeholt, berne 19 febr. 1952. 2. Victor Diego Lycklama à Nijeholt, berne 28 jann. 1953. 3. Dorita Beatrise Lycklama à Nijeholt, berne 21 nov. 1957. 4. Marta Susana Lycklama à Nijeholt, berne 26 jann. 1961.

XlVe. Jelle Lycklama à Nijeholt (soan fan XIIIc), berne Hallum 1 sept. 1915, trout 15 maaie 1941 Wemkje Boonstra, bernelO maaie 1920, dy't mei fjouwer bern nei Kanada emigrearren. Ut dit houlik: 1. Wiepke Lycklama à Nijeholt, berne Blije 12 april 1942, trout 26 febr. 1966 Winnie Schouten, bernel4 april 1945. 2. Heinze Lycklama à Nijeholt, berne Blije 1 maaie 1943, trout 19 des. 1964 Geertje Slump, berne 24 febr. 1946. 3. Rensche Lycklama à Nijeholt, berne Blije 18 july 1944, stoarn dêr 15 april 1948. 4. Jan Lycklama à Nijeholt, berne Blije 18 july 1945, trout 29 juny 1973 Nancy Tolmasoff, berne 2 maart 1947. 5. Pierius Lycklama à Nijeholt, berne Blije 16 juny 1947, trout 28 sept. 1971 Bernice Luyn, berne 6 okt. 1947. 6. Douwe Lycklama à Nijeholt, berne Embro Ont. (Kan.) 1 febr. 1949, trout 27 juny 1969 Sharon van Til, berne 24 nov. 1948. 7. Johannes Gabe Lycklama à Nijeholt, berne Sarnia Ont. (Kan.) 3 juny 1950, trout 7 april 1972 Jackie Algra, berne 14 nov. 1952. 8. Diana Reina Lycklama à Nijeholt, berne Sarnia Ont. (Kan.) 12 juny 1952, trout 1973 William Jorritsma, berne 3 july 1948. 9. Wilma Patricia Lycklama à Nijeholt, berne Sarnia Ont. (Kan.) 19 juny 1955, trout 14 maaie 1976 Gerald Visser, berne 23 april 1952. 10. Edward Lycklama à Nijeholt, berne Hamilton Ont. (Kan.) 4 juny 1960.

90 XlVf. Pierius Lycklama à Nijeholt (soan fan XlIIf), berne Woerden 3 nov. 1927, trout Alie Muys, berne Zegveld 26 maart 1932. Ut dit houlik: 1. Jitse Lycklama à Nijeholt, berne Woerden 23 febr. 1959. 2. Marjan Lycklama à Nijeholt, berne Woerden 7 des. 1962.

XlVg. Jelte Klaas Lycklama à Nijeholt (soan fan XlIIf), berne Woerden 29 maart 1932, trout 26 nov. 1959 Johanna Antonia Werkhoven, berne 19 jann. 1940. Safier bekend út dit houlik: 1. Martina Lycklama à Nijeholt, berne Woerden 15 april 1965. 2. Hendrikus Nicolaas Lycklama à Nijeholt, berne Woerden 30 july 1966. 3. Arry-Jelle Lycklama à Nijeholt, berne Woerden 23 maaie 1968. 4. Alineke Lycklama à Nijeholt, berne Woerden 11 maart 1971.

XlVh. Jelle Lycklama à Nijeholt (soan fan XlIIg), berne Arum 20 jann. 1910, trout Rinkje Wijnia, berne Waaksens 5 maart 1915, dochter van Tjerk Wijnia en Geertje van der Meer. Ut dit houlik: 1. Geertje Lycklama à Nijeholt, berne 2 april 1938, trout Wûnseradiel 19 april 1963 Hendrik Thomas, learaar yn Baarn, berne Boksum omstrings 1938, soan fan Jurjen Thomas en Jeanne Marie Mulder. 2. Gerbrig Lycklama à Nijeholt, berne 19 aug. 1940, trout 20 aug. 1937 Tjeerd Westra, berne Rinsumageast 20 aug. 1937, soan fan Pieter Westra en Jantine Lolkje Douwes Hania. 3. Aiso Lycklama à Nijeholt, folget XVi. 4. Tjerk Lycklama à Nijeholt, folget XVj. 5. Richtje Lycklama à Nijeholt, berne 18 nov. 1948, trout Hantje de Jong, berne Wommels, soan fan Trienus Harmen de Jong en Amarens Hibma.

XlVi. Jan Aiso Lycklama à Nijeholt (soan fan XlIIg), yn 1943 boer op Klein Saxenoord, berne Arum 4 juny 1912, stoarn Lollum 13 febr. 1998, yn 1939 lân- arbeider te Arum, trout Wûnseradiel 18 maaie 1938 Sijke van der Meulen, berne Garyp 22 maart 1917, dochter fan Jan Daniel van der Meulen en Tietje Riedstra, dy't yn 1978 yn Lollum wennen. Jan Lycklama à Nijeholt waard tsjin in jierlikse pachtpriis fan f 2.440,- opfolgjend hierder fan 'e saté en lannen Klein Saxenoord ûnder Arum grut 24.22.20 ha. It kontrakt mei de gemeente Frjentsjer as eigener is fan 25 aug 1943.306 Ut dit houlik: 1 Tietje Lycklama à Nijeholt, berne Arum 18 july 1939. 2 Gerbrig Lycklama à Nijeholt, berne Arum 11 aug. 1940, trout Wûnseradiel 7 okt. 1966 Tjeerd Westra, berne Rinsumageast omstrings 1937, soan fan Pieter Westra en Jantine Lolkje Hania. Yn 1998 wiene der twa bern. 3. Afke Lycklama à Nijeholt, berne Arum 26 jann. 1943, trout Wûnseradiel 26 juny 1966 Jan Gerrit Meijers, skoalmaster yn Abbenes, berne Nederlangbroek omstrings 1940, soan fan Matthijs Meijers en Anthonia fan Donselaar. 4. Aiso, folget XVk.

91 5. Elisabeth Lycklama à Nijeholt, berne Arum 11 maart 1949 (troud). 6. Wiebrig Lycklama à Nijeholt, berne Arum 13 april 1953 (troud). 7. Jan Daniel Lycklama à Nijeholt, berne Arum 30 okt. 1954. 8. Richtje Lycklama à Nijeholt, berne Arum 12 april 1956 (troud). 9. Sietske Lycklama à Nijeholt, berne Arum 7 jann. 1958 (troud). 10. Augustinus Pierius Lycklama à Nijeholt, berne Arum 21 maaie 1959 (troud en yn 1998 trije bern). 11. Ale Lycklama à Nijeholt, berne Arum 7 july 1961, wennet yn 1998 mei syn frou Zwaantje en trije bern yn Winsum. 12. Anna Lycklama à Nijeholt, berne Arum 4 juny 1963 (troud).

XIVj. Rients Lycklama à Nijeholt (soan fan XlIIg), boer te Arum, berne dêr 29 des. 1915, stoarn Breukelen 24 april 1985, trout Wûnseradiel 26 maaie 1943 Foekje Giliam, berne Penjum 18 juny 1918, dochter fan Sjirk Giliam en Antje Hibma; de húshâlding waard 1 juny 1948 oerskreaun fan Arum nei Breukelen. Ut dit houlik: 1. Antje Lycklama à Nijeholt, berne Arum 7 maart 1944. 2. Gerbrig Lycklama à Nijeholt, berne Arum 5 april 1947.

XlVk. Foppe Lycklama à Nijeholt (soan fan XlIIh), berne Tsjerkwert 3 april 1926, trout Tytsjerksteradiel, 4 juny 1953 Aaltje Geertsma, berne Suwâld 3 okt. 1929, dochter fan Tjipke Geertsma en Trijntje de Vries. Ut dit houlik: 1. Tie Lycklama à Nijeholt, folget XVI. 2. Tjipke Lycklama à Nijeholt, berne Garyp 30 april 1955. 3. Trijntje Lycklama à Nijeholt, berne Garyp 16 april 1959. 4. Akke Lycklama à Nijeholt, berne Garyp 15 nov. 1961.

XIV1. Tjalling Lycklama à Nijeholt (soan fan XlIIh), berne Tsjerkwert 4 maart 1928, trout 23 sept. 1958 Aafke Johanna Kim, berne 9 nov. 1931. Hja wenje yn 1983 te Kollum. Ut dit houlik: 1. Tie Aiso Lycklama à Nijeholt, berne Salisbury (Rhodesia) 13 des. 1959. 2. Eduard Lycklama à Nijeholt, berne Salisbury (Rhodesia) 7 nov. 1961. 3. Charles Lycklama à Nijeholt, berne Salisbury (Rhodesia) 10 april 1965. 4. Jacqueline Lycklama à Nijeholt, berne Salisbury (Rhodesia) 11 aug. 1967.

XlVm. Obe Lycklama à Nijeholt (soan fan XlIIi), 1981 greidboer yn Gaast, berne Wolsum 5 okt. 1940, trout Wymbritseradiel 20 maaie 1966 Popkje van Berkum, berne Easthim 4 des. 1944. Ut dit houlik: 1. Gerbrig Lycklama à Nijeholt, berne Gaast 18 juny 1967. 2. Aiso Lycklama à Nijeholt, berne Gaast 9 aug. 1968. 3. Sara Lycklama à Nijeholt, berne Gaast 21 juny 1971. 4. Christina Lycklama à Nijeholt, berne Gaast 7 nov. 1977.

92 XVa. Aizo Lycklama à Nijeholt (soan fan XlVb), masineboukundige, berne Stiens, 10 maart 1936, trout Geesje Hoekstra, berne Dearsura 18 jann. 1939. Hja wenje yn 1984 te Britsum. Ut dit houlik: 1. Aizo Pierius Lycklama à Nijeholt, berne Jelsum 19 maart 1960. 2. Gosse Simon Lycklama à Nijeholt, berne Jelsum 12 nov. 1961. 3. Ida Gretha Lycklama à Nijeholt, berne Jelsum 15 maart 1965.

XVb. Simon Lycklama à Nijeholt (soan fan XlVb), berne Stiens 3 april 1937, emigrearre yn 1959 nei Kanada en trout juny 1960 Elizabeth Tiemersma, berne Frjentsjer 30 april 1940, dochter fan Dirk Tiemersma. Ut dit houlik: 1. Sylvia Elizabeth Lycklama à Nijeholt, berne Newmarkt Ont. (Kan.) 8 maaie 1961. 2. Derrick Simon Lycklama à Nijeholt, berne Newmarket Ont. (Kan.) 24 aug. 1962. 3. Peter Allan Lycklama à Nijeholt, berne Newmarket Ont. (Kan.) 17 july 1966.

XVc. Renze Simon Lycklama à Nijeholt (soan fan XlVb), gemeente-amtner, berne Stiens 14 aug. 1938, trout Maaike de Jong, berne Ljouwert 1 okt. 1943. Hja wenje yn 1984 yn Ljouwert. Ut dit houlik: 1. Jeannetta Lycklama à Nijeholt, berne Koarnjum 25 febr. 1975. 2. Pierius Lycklama à Nijeholt, berne Koarnjum 28 maaie 1976. 3. Johannes Lycklama à Nijeholt, berne Koarnjum 28 maaie 1976.

XVd. Antony Lycklama à Nijeholt (soan fan XIVc), sjauffeur, konstruksje-bank- wurker, berne Oene 15 sept. 1944, trout Noordeastpolder 10 okt. 1974 Jakobina Bruining, berne Appingedam 30 des. 1949, dochter fan Jan Bruining, boer, en Geessiena Uuldriks. Ut dit houlik: 1. Geessiena Lycklama à Nijeholt, berne 6 aug. 1975. 2. Geertje Rensche Lycklama à Nijeholt, berne 10 maart 1977.

XVe. Wiepke Lycklama à Nijeholt (soan fan XIVc), sjauffeur, berne Oene 23 des. 1945, trout Epe (Gld.) 30 nov. 1967 Hendrika Albertha Augustinus, berne Heerde 14 febr. 1948, dochter fan Hendrik Jan Augustinus en Dirkje Langevoort. Ut dit houlik: 1. Ingrid Lycklama à Nijeholt, berne 23 maaie 1968. 2. Jolanda Lycklama à Nijeholt, berne 14 okt. 1969. 3. Michel Lycklama à Nijeholt, berne 22 aug. 1975.

XVf. Hendrikus Lycklama à Nijeholt (soan fan XIVc), programmeur, berne Oene 5 maart 1947, trout De Wijk 29 july 1974 Elizabeth Jantje Oostindiën, berne 26 des. 1953, dochter fan Jan Oostindiën en Aaltje Zwart.

93 Ut dit houlik: 1. Miranda Lycklama à Nijeholt, berne 19 jann. 1975. 2. Ilona Lycklama à Nijeholt, berne 29 juny 1976.

XVg. Johan Lycklama à Nijeholt (soan fan XIVc), sjauffeur, berne Epe (Gld.) 24 maart 1950, trout 12 maart 1971 Hendrikje Maria Kieskamp, berne Oene 14 july 1951, dochter fan Hermanus Kieskamp en Cornelia Kamphuis. Ut dit houlik: 1. Corina Lycklama à Nijeholt, berne 16 aug. 1971. 2. Peter Lycklama à Nijeholt, berne 11 jann. 1974.

XVh. Douwe Lycklama à Nijeholt (soan fan XIVc), sjauffeur, berne Epe (Gld.) 22 okt. 1953, trout Epe (Gld.) 1 sept. 1976 Boukje Steunebrink, berne Epe (Gld.) 9 jann. 1954, dochter fan Berend Hendrik Steunebrink en Lubina Anne van der Laan. Ut dit houlik: 1. Muriël Lycklama à Nijeholt, berne 30 jann. 1977.

XVi. Aiso Lycklama à Nijeholt (soan fan XlVh), berne 24 sept. 1941, trout Minke van der Wal. Ut dit houlik: 1. Agnes Lycklama à Nijeholt, berne 17 aug. 1970. 2. Rixta Lycklama à Nijeholt, berne 20 jann. 1972. 3. Mie Aiso, berne Lollum, 20 april 1979.

XVj. Tjerk Lycklama à Nijeholt (soan fan XlVh), berne 11 aug. 1946, trout Tietje van der Meulen. Ut dit houlik: 1. Teatske Lycklama à Nijeholt, berne 3 maaie 1975. 2. Nynke Lycklama à Nijeholt, berne 2 april 1976.

XVk. Aiso Lycklama à Nijeholt (soan fan XlVi), berne Arum 8 april 1946, trout Wûnseradiel 23 jann. 1970 Janke Wiersma, ferpleechster, berne Snits 19 april 1946, dochter fan Jetze Wiersma en Baukje Kuipers, fan wa Jentske Pierius Lyck- lama à Nijeholt de oer-beppe wie (Xa ûnder 7). Ut dit houlik: 1. Jan, berne Lollum 25 sept. 1970. 2. Baukje, berne Lollum 21 maart 1973. 3. Titia, berne Lollum 13 aug. 1975.

XVI. Tie Lycklama à Nijeholt (soan fan XlVk), berne Garyp 15 des. 1953, trout 11 des. 1975 Sijke Pijl, berne De Tike 24 maaie 1957. Ut dit houlik: 1. Thië Lycklama à Nijeholt. 2. Esther Lycklama à Nijeholt, berne Drachten 24 okt. 1976, stoarn dêr 25 okt. 1976. 3. Esther Lycklama à Nijeholt, berne Drachten 3 jann. 1978.

94 NOATEN

1 Jan Postema, Tussen Graaf en Maire, Kampen 1987, 47-49. 2 OA gem. Stienwyk, ynf.nr. 73. 3 Snitser recesboeken 1490-1517, M. Oosterhout ed. (Assen 1960), side 251 nr. 2435, 28 maaie 1510. 4 HfF WW1 399. 5 RR4 13. 6 HfF WW1 463. 7 HIP WW2 626. 8 OA gem. Stienwyk ynf.nr. 73. 9 HfF YY1 454. 10 RR 9a 12. 11 HfF YY3 269, 317, 318. 12 HfF YY3 567. 13 HfF YY3 463. 14 HfF YY3 433. 15 Famylje-argyf Van Harinxma thoe Slooten 197. 16 ARA Brussel 1646 278v. 17 HfF YY4 125. 18 Protocol Cleuting, P.Th. Zwart (Ljouwert/Leeuwarden 1970) nr. 57. 19 HfF YY5 114. 20 HfF YY5 216v. 21 HfF YY6 13. 22 HfF YY5 93. 23 HfF YY6 286. 24 HfF YY10 66. 25 RA SNE 146 nr. 72. 26 HfF JJJ3 498. 27 RR21 21. 28 RA WSW Pel 61. 29 RR28 20. 30 RR31a 20v. 31 RA WSW Pal 29v. 32 RA WSW Pbl 17v. 33 RA WSW Pbl 80v. 34 RA WSW Dal 365. 35 RR30, 49v. 36 Stedehâlderlik argyf 68-11. 37 RA WSW Pel 184. 38 RA WSW Pel 187v. 39 Famylje-argyf EVC 443b. 40 RA FRR 228 11. 41 RA FRR 228 58. 42 HfF WW149 des. 1623. 43 RA DON T2 10 maaie 1610. 44 RA DON T3 51. 45 RA DON T3 41. 46 GJ 1984 81 sub 32, 83-84 sub 51-52. 47 RA DON T3 58. 48 RA DON T3 79. 49 RA DON T3 147. 50 RA DON T3 149. 51 RA DON T4 67. 52 HfF WW20 7 des. 1630 nr. 28. 53 Argyf Kriichsgerjocht Al. 54 HfF YY20 27 nov. 1604. 55 GJ 1985 63 sub 32. 56 HfF YY25 316. 57 RA DON T3 137. 58 Stêdhâlderlik argyf 70, 43. 59 RA WSW Pel 54v. 60 RA WSW Pel 87v. 61 RA WSW Pel 205. 62 Stedehâlderlik argyf 68-11. 63 RA WSW Pel 226v. 64 RA WSW Pel 232. 65 RA WSW Pel 266v. 66 RA WSW Pel 239v. 67 RA OSW Al 272. 68 RA WSW Pel 258. 69 RA OSW Al 27. 70 RA WSW Pel 267, 268. 71 RA WSW Pel 270. 72 RA WSW Pel 285v. 73 RA OSW A2 15v. 74 Famylje-argyf EVC 443b. 75 Archief Friesch Genootschap, ynf.nr. 970. 76 RA WSW Pel 240. 77 RA WSW Pel 248v. 78 RA WSW Pal 194, 199v. 79 RA WSW Pel 247v. 80 RA WSW Pel 271. 81 RA WSW Pal 171v. 82 RA WSW Pbl 16. 83 RA WSW Pal 195. 84 RA WSW Pal 201v. 85 RA WSW Pal 219. 86 RA WSW Pal 246v. 87 RA WSW Pel 276. 88 RA WSW Pal 33. 89 RA WSW Pal 174v. 90 RA Skoutamt Stienwyk 5. 91 RA Skoutamt Stienwyk 5. 92 OA Stienwyk 369 8. 93 RA Skoutamt Stienwyk 6. 94 RA Skoutamt Stienwyk 5. 95 RA Skoutamt Stienwyk 78+453. 96 RA WSW Pal 31. 97 RA WSW Pal 41. 98 RA WSW Pal 42. 99 RA WSW Pal 86. 100 RA WSW Pbl 23. 101 RA WSW Pel 220v. 102 HfF YY20 50. 103 HfF YY5 146v. 104 HfF YY6 300. 105 RR25 14. 106 Argyf Steaten 1580-1795 364. 107 RA WSW Pel 179. 108 RA WSW Pel 184v, 185. 109 RA WSW Pel 191v, 196v. 110 HfF YY20 140. 111 RA WSW Pel 264. 112 RA WSW Pel 272. 113 RA WSW Pbl 4v. 114 HfF YY7 325. 115 HfF YY17 343v. 116 HfF YY17 182. 117 RA WSW Pel 21v. 118 RA WSW Pel 28. 119 RA WSW Pel 5. 120 RA WSW Pel 61. 121 RA WSW Pel 191v, 196v. 122 RA WSW Pel 184v, 185. 123 RA WSW Pel 130. 124 RA WSW Pel 159v. 125 RA WSW Pel 247v. 126 RA WSW Pel 37. 127 RA WSW Pel 62v. 128 RA WSW Pel 68. 129 RA WSW Pel 182. 130 RA WSW Pel 208. 131 RA WSW Pel 251. 132 RA WSW Pal 1. 133 RA WSW Pal 16v. 134 RA WSW Dal 91. 135 RA WSW Pel 176. 136 RA WSW Pel 147v. 137 RA WSW Pel 188, 197v. 138 RA WSW Pel 232v, 234. 139 RA WSW Pal 41v. 140 RA WSW Pal 75. 141 RA WSW Pal 241v. 142 RA WSW Pal 162v. 143 HfF YY17 212. 144 RA WSW Pel 126v. 145 RA WSW Pel 168. 146 RA WSW Pel 191. 147 RA WSW Pel 220. 148 RA WSW Pal 192. 149 RA WSW Pal 52. 150 RA WSW Pal 170. 151 RA WSW Pal 196v. 152 RA WSW Pal 163. 153 RA WSW Dal 319. 154 RA WSW Dal 368v, 369. 155 RA WSW Pel 179. 156 RA WSW Pel 184v, 185. 157 RA WSW Pel 232v. 158 HfF YY25 172. 159 HfF YY20 213. 160 RA LWL V3 294. 161 RA WSW Pal 198. 162 RA WSW Dal. 163 RA WSW Pbl 187. 164 DBS 42. 165HfWWW6 15 juiy 1611 nr. 39. 166 RA WSW Pel 5. 167 RA WSW Pel 66v. 168 RA WSW Pel 114. 169 RA WSW Pel 190. 170 Famylje-argyf Van Harinxma thoe Slooten 197. 171 RA WSW Pal 6. 172 RA WSW Pal 107. 173 RA WSW Pal 166v. 174 YY25 172. 175 RA WSW Dal 368v, 369. 176 RA WSW Pal 138. 177 RA WSW Pal 176.

95 178 RA WSW Pal 75, 163, 24lv. 179 RA WSW Pel 50. 180 RA WSW Pel 54. 181 RA WSW Pel 155. 182 RA WSW Pel 171v. 183 RA WSW Pel 225. 184 RA WSW Pel 243. 185 RA WSW Pel 246v. 186 RA WSW Pel 266v. 187 RA WSW Pal 221 v. 188 Oantekens ir. G.L. Meesters silger. 189 RA stêd Stienwyk 4+. 190 RA stêd Stienwyk 55+ 159. 191 RA Skoutamt Stienwyk 107a 62. 192 RA Stienwyk Skoutamt 107a 50v. 193 RA Stienwyk Skoutamt 107+++. 194 RA WSW Pbl 17v. 195 Oantekening fan ir. G.J. Meesters silger. 196 E.J. Wolleswinkel, De familieportretten van Mr. Jan van Heurn in 1704 (1712), Jaar- boek Centraal Bureau voor Genealogie 45 (1991), 156. 197 RA WSW Pal 204v. 198 RA WSW Pal, 310v. 199 Oantekening fan ir. G.L. Meesters silger. 200 HfF EEE1 27v. 201 RA WSW Pa2 78. 202 RA WSW Pel 68. 203 RA WSW Pel 87. 204 RA WSW Pel 93, 107v, 120. 205 RA WSW Pel 124v. 206 RA WSW Pel 154v. 207 RA WSW Pel 172. 208 Famylje-argyf Van Harinxma thoe Slooten 197. 209 RA WSW Pel 185v. 210 HfF YY19 67, 219. 211 HfF YY20 151. 212 RA WSW Pel 217v. 213 HfF WW5 166. 214 RA WSW Pel 248v. 215 RA WSW Pel 249. 216 RA WSW Pel 262. 217 RA WSW Pel 275v. 218 RA WSW Pal 37. 219 RA WSW Pal 86. 220 RA WSW Pal 163. 221 RA WSW Pal 165. 222 RA WSW Pal 212v. 223 HfF WW9 13 juny 1615 nr. 67. 224 RA WSW Pal 289. 225 RA WSW Pal 308v. 226 RA WSW Dal 52v. 227 RA WSW Dal 365. 228 RA WSW Pal 3O8v. 229 RA WSW Dal 405. 230 RA WSW Pel 249. 231 RA WSW Pal 274v. 232 RA WSW Pal 340. 233 HfF YY26 14 okt. 1617 nr. 55. 234 RA OSW A2 29. 235 RA WSW Pbl 109. 236 RA OSW A2 40v. 237 RA OSW 2 68. 238 RA OSW 2 139. 239 RA OSW A2 37v. 240 RA OSW A2 48v, 50v. 241 RA OSW A2 54v. 242 RA DON D2 278. 243 HfF EEE1 92v. 244 RA DON D4 393. 245 Gerke P. Mulder, Van Terwisga tot Willinge Prins. Een Oost- stellingwerf s familiebezit door de eeuwen heen (Groningen 1974), 37-40. 246 HfF EEE4 46. 247 RA OPS X8 339. 248 RA DON T3 37. 249 RA DON T3 39. 250 RA DON T3 100. 251 RADONT3 111. 252 RA DON T3 154. 253 RA DON Dl 412v. 254 RA DON Z3 192, 193. 255 RA DON Dl 358. 256 RA DON Z3 144. 257 RA DON D2 1. 258 RA DON D2 76. 259 RA DON D2 77. 260 RA DON Z4 372. 261 RA DON D2 375. 262 Lineageboek 93, 8v. 263 HfF YY20 15 july 1603 nr. 34. 264 RA DON T3 240. 265 RA DON T2. 266 RA DON D2 145. 267 RA DON Zl 323. 268 HfF WW14. 269 RA DON Dl 68. 270 RA HAS 36 28 nov. 1649. 271 RA HAS 36 stjêrhûsakte 13 des. 1649. 272 RA HAS 78 9. 273 RA DON D5 435. 274 RA OSW Ol 179. 275 RA DON Z4 34. 276 RA SCO Q6 91. 277 RA DON Dl 425. 278 RA DON Z4 35. 279 RA WYM X7, 236. 280 RA DON D4 11. 281 RA SCO Q10. 282 RA HAS O3 89. 283 RA WSW Pal 24v. 284 RA WSW Pal 199v. 285 RA WSW Pal 220v. 286 RA WSW Pal 242v. 287 RA WSW Pal 263. 288 Overdrachten en Testamenten Schoutambt Steenwijk, reg.nr. 148. 289 RA WSW Pal 309v. 290 RA WSW Pal 331. 291 RA WSW Dal 105. 292 RA WSW Dal 229v. 293 RA WSW Pa2 80. 294 RA WSW Pa2 81. 295 Andringa n, 44-45. 296 RA WSW Pel 144. 297 RA WSW Pel 218. 298 RA WSW Pel 219. 299 RA WSW Dal 102v. 300 RA WSW Dal 406. 301 RA WSW Pa2 284, 289v. 302 RA WSW Pa2 294v. 303 RA WSW Pa2 353v. 304 Boors, J.T., Uit de geschiedenis van het dorp Arum, side 106. 305 Oantekening fan de hear K. Terpstra te Feanwâlden út RAF, tagong" 1600.1.028. 306 Franeker, dossier verhuur Klein Saxenoord.

96 IT HEAR-SYMONSLIEN FAN HJERBEAM

1. Ynlieding "Jou de soan fan de ynstjoerder fan dit fersykskrift it rjocht fan dizze prebende, sa net, dan sil ik him sels oanbefele foar presintaasje" skriuwt befelhawwer Verdugo op 12 april 1588 yn Grins. Ynstjoerder wie Pieter Claeszoon, âld-boargemaster fan Frjentsjer. Hy sollisitearre foar soan Ruerd nei de frije prebende fan Hjerbeam. Dy wie klerk fan it bisdom Utert, dat wol sizze: yn it besit fan de leechste wijing, dy fan tonsuer, de krúnskearing. Om't sûnt de leste besitter, "Hobbe Walta", "in langen tijden geen Godtsdiensten nae die fundatie opt selven leen ofte praebende op gedaen en zijn" miende Pieter dat de kening oan bar wie om it lien te ferjaan. Pie- ter komt nei foaren as ien dy't trou bleaun is oan kening en tsjerke. It fernuvert dan ek net, dat wy him neamd fine yn de Conscriptio Exulum, it register dêr't de nammen yn stean fan keningsgesinde en katolike ballingen fan 1580.1 Mar hoe siet it mei it lien? Wa wie Hobbe Walta? Wa hawwe foar en nei him besitters fan it lien west? Fan wannear datearret de stifting? Op soksoarte fragen jout in lyts dossier yn it Steatenargyf útslútsel.2 It like aardich en set wat fynsten en saken op in rige.

2. De stifting Op 13 febrewaris 15113 makke hear Douwe Pybes syn testamint. As man fan syn tiid wie hy rojaal foar de Godsfamylje en harren ierdske fertsjinwurdigers oer. Mear gewoane minsken binne ek troch him betocht. Benammen mei ien fan syn sibben hie hy it goed foar. Syn "miich" mr. Pybe, pastoar fan Dronryp, mocht gebrûk meitsje fan de boeken dy't hear Douwe neilitte soe. Net fan de hiele samling, want de boeken fan Thomas van Aquino moasten daliks nei de dea fan hear Douwe oan de tsjerke fan Berltsum skonken wurde. De parochianen dêr koene faaks in foar- byld nimme oan de tinzen fan dy ferneamde skriuwer, hat de erflitter miskien tocht. Neist boeken krijt mr. Pybe wat lân yn fruchtgebrûk, te witten 18 pûnsmiet yn de pleats Lytse Dearsum te Achlum. De einbestimming fan dit lân wie suver geastlik. Nei de dea fan mr. Pybe soe it tsjinje as jongerskip yn de tsjerke fan Hjerbeam. Dat jongerskip stelde hear Douwe yn foar syn eigen sieleheil, dat fan syn sibben en fierders foar al syn sibben dy't op Sickamahûs stoarn wienen. It bestjoer oer dat jongerskip droech hy op oan Douua Gerbranda en syn neiteam. Oan dat patronaatskip ferbûn hy wol in betingst. It bleau foarbehâlden oan de bewenners fan de state "toe sickama". Fan 18 pûnsmiet dêr't it jongerskip mei úteinsetten is koe in geastlike net fatsoenlik libje. Mei dy fêststelling rinne wy wat op de saken foarút, mar doe't Doecke Sybes op 12 augustus 1515 testaminte, bestimde hy tsien gûne jierliks of 35 pûnsmiet lân yn Wngagoed te Hjerbeam foar "HIJ weecks misse te doen in den eer van 't weerdige Hillige Sacrament alle donderdagen in de kercke van Herbaijum". Doecke reservearre dus 10,4 stoer yn de wike foar de fersoarging fan fjouwer mis- sen op tongersdei yn de Hjerbeamer tsjerke ta eare fan it Hillich Sakramint.

97 3. De persoan en it komôf fan de stifters - Hear Douwe Pybes Hear Douwe Pybes hat jierrenlang yn Dronryp doopt, houliken ynseine, preekt, si- ken besocht, de leste sakraminten jûn en begraffenissen laat. Op 17 maart 1512 is hy stoarn en dêr begroeven. Oft it syn earste pastoarsplak wie is net dúdlik. De Rypster kalinder dielt mei dat er prebenden hân hat yn Harns en Boalsert.4 Wat syn neiste sibben oangiet: Otte cuper te Boalsert is syn broer. Ek hat hear Douwe in sustersoan Pibe en fierders in "miich" yn de persoan fan hear Goffa, pastoar fan Easterein. Blykber koene de neven poerbêst, want lykas hear Goffa oanwêzich is by it testamintsjen fan hear Douwe hie dizze oanwêzich west by it testamintsjen fan hear Goffa.5 Dy geastlike wurdt dan ek troch hear Douwe oansteld as ien fan de ta- fersjochhâlders oer it lien dat er yn de Rypster tsjerke hawwe woe. Troch syn testamint fan 1508 komme wy mei hear Goffa yn 'e kunde as stifter fan it Sint- Geertruidslien te Abbegea.6 Oer it komôf fan hear Douwe Pybes is mar in bytsje konkreets te sizzen. Yn de Rypster kalinder wurdt hy "Homminga" neamd. Oer Dodo Hommyngha fan Boal- sert, dy't yn 14747 yn it ynskriuwingsregister fan de universiteit fan Rostock opdûkt, binne wy fan betinken dat it ús man is. Hear Douwe Pybes fierde it wapen Rinia.8 Dat wapen bringt ús wat better yn 'e kunde mei oare sibben fan hear Douwe Pybes. Op Riniastate te Blessum wenne Lysck Doeckema. Doe't Lysck yn 14849 har testamint makke, wie hear Douwa op de Ryp ien fan de legatarissen en segelers. Lysck rekkene hear Douwe en hear Goffa, dan pastoar yn Abbegea, ta har "fryonden" (dit is: sibben). De testamintêre ynformaasje oer sibskip kin oanfolle wurde mei in âlde oantekening. Dy bestiet út de meidieling dat it "Sickama ende Ryngia volck off geslacht" fan Pibo Sickama te Hjerbeam en Katharina Wybrens Gerbranda stamme. Lysck Doeckema wie harren dochter.10

- Doecke Sybes Yn Hjerbeam hie Doecke Sybes frijwat besit. Sjoen de opbringst fan 32 florenen rûchwei sa'n 100 pûnsmiet. Sels wenne Doecke yn Penjum. Hoewol't er "Docka Sybbe zoen toe Pengum huysluud" neamd wurdt, wie hy of fielde hy him wat mear as in gewoane boer.11 Op 29 juny 151512 teach hy nei Ljouwert om as hearskip trou te swarjen oan Karel van Bourgondië (dy't wy ek kenne as Karel van Habsburg). Doecke Sybes hie twa susters. My tinkt dat de âldste Liscka Sybadochter "fan Pynghum" is. Hja hat testaminte en 14 gg rinte neilitten oan Bethanië te Tsjum- mearum. Dat wie har suster en dy har soan Andries Hobbes Waltinga net nei it sin. Skiedsrjochters ferklearje yn 153113 it testamint fan wearde en wize it kleaster de 14 gg rinte ta. As Andries en syn mem gjin ôfstân dwaan wolle fan de rinte út Meijntema, dan moat it jild betelle wurde út "dat guoed wra sylroed to herbayum". Twa fan de fjirtjin goudgûne soene opbrocht wurde út Meintemagoed, hie Liscka fêststeld. It wie de rinte dy't foar har libbensûnderhâld tsjinne.Yn 1511 betelle Marten "over die zylroed" 14 florenen oan "Sibe Taedezoens erwen te Pingum" en yn 1514 wurde dy 14 florenen troch Martens widdo betelle oan "de susteren tot Tzyemarum".14 Blykber hawwe de erven fan Sibe Taedezoen in erfskieding makke en is it oanpart yn de "sylroedsterpleats" tafallen oan it bern dat yn it kleaster wenne. It kin hast net oars, oft dat bern hat Liscka Sybadochter west. Mei in hiel lyts slachje om 'e earm konkludearje wy dus, dat der trije Sibe Taedezoens' bern west

98 hawwe: Liscka Sybedochter, kleasterlinge te Tsjummearum, Doecke Sybes en de mem fan Andries Hobbes Waltinga. Wat mear oer de eigendomsskiednis fan de "sylroedsterpleats" en fan Meintema witte wy troch it testamint fan Lisck Doeckema. Teet, ien fan har dochters, hie Meintema al by houlik krigen en soe dêrneist Lysck har rinten "fan dat goedt wr dae sylroed" ervje. Sjoen it foargeande is it wol dúdlik, dat de 14 florenen fan Sibe Taedezoens erven hearden ta it erfskip fan Teet. Hoewol't wy har net as sadanich neamd fûn ha, leit it yn 'e reden dat Teet de mem west hat fan de Sibe Taedes-bern. Doecke Sybes en syn susters binne dus beppesizzers fan Lysck Doeckema. Yn dat gefal hawwe Doecke Sybes en hear Douwe Pybes sibben west. Wy hawwe sjoen, dat hear Douwe Pybes it bestjoer fan syn fundaasje lei by de bewenners fan Sickamahûs. Yn it neifolgjende rinne wy dy bewenners lans.

4. De bewenners fan Sickamahûs Yn it begjin fan de 16de ieu is de pleats fan Sickamahûs ien fan de 14 bedriuws- ienheden fan Hjerbeam. De helte fan dy pleatsen wie geastlik besit; fjouwer binne kleasterbesit en trije tsjinje foar it funksjonearjen fan de pleatslike tsjerke (patroan, pastoar en koster). En dêrmei fansels ek de helte fan it grûngebiet fan Hjerbeam dat sa'n 836 pûnsmiet telde.15 Sickamahûs koe weromsjen op in skiednis dy't werom- gong oant it begjin fan de 15de ieu. De âldst bekende fermelding belanget dy fan de kwalifikaasje as rjochtfierende state oan. Dat rjocht hat de state net altiten hân. Sickamahûs hat it krigen om't de bewenners ôfstammen fan ien fan de bruorren fan âlde Sicke thoe Kee.16 "Sickema State" besiet mear hearlike rjochten, bygelyks it swannerjocht. Neffens de oanjefte fan 152917 wie dat rjocht, de "jacht van Franckerdeel buytens dycx", al (op syn minst) sûnt twa generaasjes yn de famylje. Sickamahûs wie beswierre mei ivige dielen en bôle. De pastoar fan Hjerbeam en it kleaster Ludingakerk krigen elk dêrfoar jierliks twa goudgûne.18 Sjoen de hichte fan de fergoeding binne it djoere ivige memoarjes en om dy reden net âlde foarsjennings.19 En dan tinke wy oan it testamint fan Lysck Doeckema. Lysck reservearre foar it memorearjen 15 rynsgûne út dat goed "wr dae sylroed" [te Hjerbeam]. De memoarjes dy't har soan hear Wke mei erfrinten fan dat jild keapje moast, wiene bestimd foar harsels, har suster Sytthya en har âlden Pybe en Katherina.20 Mei de lesten binne wy bedarre by de âldst bekende bewenners fan it goed.

- Piba thoe Herbadeghum Lisck har heit komt as Piba thoe Herbadeghum yn de stikken foar. Yn 142621 fine wy him neamd as meirjochter fan Frjentsjerteradiel fanwege Boer. Lisck har mem Katherina kaam út in Skieringer fermidden. Hja hearde ta de Gerbranda's fan Al- menum, in skaai dat fanwege syn alliânsjes rekkene wurde kin ta de hegere adel.22 Katherina wie neffens it Dootboeck fan Ernst van Harinxma in dochter fan Wibren Hobbes Gerbranda en Syts Tiercks Hermana. Nei de dea fan Syts is Wibren op 'e nij troud mei Gerland Ockinga. Wibren is op Hermana te Minnertsgea wenjen bleaun en yn 142723 stoarn. Syn widdo testearre yn 145624 as Gerland Hermanna. Piba thoe Herbadeghum is yn 142725 deade. Soks barde op it hôf fan de tsjerke fan Frjentsjer. Oer de oanlieding ensafuorthinne wurde wy net ynljochte, mar wat wy wol fêststelle kinne is, dat de ûnbekende dieder him net steurd hat oan de

99 "immuniteit", de grutte rjochtsbeskerming fan sa'n lokaasje.26 Oft Katherina in nije man krigen hat en bygelyks in soan Pyba is net dúdlik. Dat is spitich, want dêrtroch reden kinne wy Douwa Herbadeghum, de neifolgjende bewenner, net goed te plak bringe.

- Douwa Herbadeghum Douwa Herbadeghum komme wy foar it earst yn 1431 en foar it lest yn 143627 tsjin as rjochter fan Frjentsjerteradiel. Syn relaasje ta de bern fan Pyba thoe Herbade- ghum is net dúdlik. Wie hy harren styfheit? Oft moatte wy oan harren omke Douwe Wibrens Gerbranda tinke? Fierderop sil blike, dat twa pakesizzers fan Douwe Ger- branda belangen hienen yn Sickamahûs en -saté. Foar ús is dat in reden om hjir wat mear ynformaasje oer de persoan fan Douwe Gerbranda te jaan. Douwe Gerbranda hie belutsen west by oarloggen. Op hokker machtsposysje syn oansjen berêste is net hielendal dúdlik. Wie hy lykas syn pakesizzer stêdshaadling fan Harns? De machtsferhâldings koene nochal ris ferskowe. Sa slacht yn 142028 yn Harns in "Bruer Eede zoon" foar master op. Sjoen it feit dat Douwe Gerbranda in soan hie, dy't om 146829 hinne as Yeda Douwen zoon behearder fan Harns foarkomt, soe der sibskip mei Bruer Eedezoon wêze kinne. Faaks rûn dy sibskip fia in houlik. Wy witte bygelyks net oft Bauck Pybe Tzijmmingha dochter fan Easter- bierrum, dy't mei Douwe Wybrens Gerbranda troude, de mem fan Yeda Douwen- zoon west hat.30 Fan oarloch tieren wurdt nimmen better; Douwe siet dan ek krap yn it jild. Syn hûs wie in boufal, mar dêr't it iene sit kin it oare net wêze. Oan it opknappen fan de wente kaam hy net ta. Skoanheit Renick (Poppes Popma fan Skylge) liende him jild. Dat Douwe ien en oar net bestuverje koe wie Popck likefolle, mar net dat hja foar de troch har man makke kosten opdraaie moast, sa docht bliken út in proses mei har styfsoan Ede.31 Douwe wie yn 145332 op in lândei yn Boalsert om 'e hals kommen troch de hân fan Johan Roorda fan Tsjummearum. Noch yn itselde jier ferrekkenje Bonna Bonninga en Haring fan Wûns syn dea troch Schelte Roorda út de wrâld te helpen. Soks barde yn de tsjerke fan Harns. Grif om fierdere eskalaasje foar te kommen en in ein oan it skeel te meitsjen is Johan Roorda's dochter úthylke oan Ede, soan fan Douwe Gerbranda. Yn 143233 is Douwa Herbadeghum foar "Esa staeten" te Tritsumer buorren rjochter fan Frjentsjerteradiel. Tritsum is in buorskip fan Tsjom. Ek Pyba thoe Herba- deghum komme wy tsjin yn ferbân mei Tsjom. De oantekening oangeande syn dea stiet yn it register fan de Rjochtsomgang ûnder it kopke "Tsjommer fiarndel". Wie Esa staeten syn besit, hat der skeel west oer dat besit yn ferbân mei de rjochtsomgang en hat soks laat ta syn dea? It bliuwe fragen. Dat Piba ûnder Tsjom in pleats besiet, soene wy ôfliede kinne út it ferervjen fan "dat goed toe Tritzem" troch syn dochter Lysck op har soan Haya.34 De pleats te Tritsum wie mei in hierwearde fan 40 florenen weardefol besit. Haye Doeckez en syn broer hear Weke binne yn 151435 foar trije fjirde part eigener. It oare fjirde part bestiet út rinten foar trije geastliken en de patroanhillige fan Tsjom. Ien fan dy geastlike rinten (4 fl.) wie or- nearre foar de besitter fan de Sint-Nicolaasprebende fan Tsjom, in lien dêr't de Heerma's it patronaatsrjocht oer hienen. Al gau nei de Herfoarming easket Douwe van Heerma te Boalsert fanwege syn soan Tzerck, benefisiant fan de Sint- Nicolaasprebende, dy rinte op fan de eigeners fan de pleats. Dy eigeners binne de

100 bern en bernsbern fan Dije van Rinia.36 Sadwaande kinne wy konkludearje, dat de pleats te Tritsum mear as oardel ieu famyljebesit west hat.

- Douwa Doekaz te Hjerbeam Douwa Doekaz wie in soan fan Doecke Tjessinga en Lysck Doeckema en dus ôf- komstich fan it Riniagoed te Blessum. By ferkeap yn 147237 fan in stik lân blykt Douwa yn Hjerbeam te wenjen. It Sickamagoed hie hy fan syn âlden krigen, sa blykt út it testamint fan Lysck Doeckema. Douwa hat syn mem net oerlibbe. Syn bern krije it Sickamagoed fan 70 pûnsmiet fan beppe legatearre. Harren mem kenne wy net by namme. Wy binne wis fan twa dochters, te witten Catharina en Doucke Douwedr dochters. Hja begeunstigen in net mei namme neamd kleaster.38 Mooglik wie der noch in tredden ien. Yn it testamint fan hear Goffa, pastoar fan Easterein, komme wy Bauck Douwedr, suster yn it kleaster Bethanië, as tsjûge tsjin.39 Want lit ús earlik bliuwe, in frommeske reizge yn dy dagen net foar de aardichheid fan Tsjummearum nei Easterein.

- Douwe Eedes Gerbranda It goed yn Hjerbeam dat de Douwe Doekaz' bern urven fan beppe Lysck, stiet yn 151140 op namme fan Douwe Eedes Gerbranda. Al yn 150441 komt hy yn Hjerbeam foar. Douua Edezoen Gerbrande ferkoft doe 3 pm "Roerdema meden" yn Jarich Aemingegoed te Kimswert. It wie him oanurven fan syn mem en "wtcommen" fan Jan Rorde. Dy mem wie fansels Rixt en dy pake Johan Roorda, stifter fan it kleaster Bethanië te Tsjummearum.42 Douwe wie ien fan Rixt har trije soannen by de Harnzer haadling Ede Douwes Gerbranda.43 Douwe wurdt yn 1511 hearskip neamd. Syn "principael gued" yn Hjerbeam bestiet út 52 pm mei de state, it hof en al it lân. It lei net fier fan Kiestersyl, it plak dêr't Douwe Gherbrande om 1525 hinne fan ferklearre, dat de keningen Redbad en Karel harren twakamp dêr hân hienen.44 Dêrneist wie noch wat lân under Sickema- hûs begrepen. Renick Wybezoen (Popma) hie 4 pûnsmiet yn eigendom en Douua Gerbranda sels 9 pûnsmiet. Blykber besiet Douwe dat lân yn in oare hoedanichheid as it "principael gued". Dat is ek ôf te lieden út oare opjeften, bygelyks út in tsjûge- nis fan Taecke Glins, grytman fan Menameradiel. Hy ferklearre dat it foardielsgœd dat Douwe Gerbranda tasein wie, bestie út Sickama State mei 10 pûnsmiet ("te voirdeel was besproecken Sickema State te Herbayum mit X pondemaeten").45 Mei Sickama State moat it hûs of de stins bedoeld wêze. It is spitich, dat de namme fan Douwe syn begeunstiger net oerlevere is. In oare ferwizing betreft de oanjefte fan it swannerjocht. "Douwe Geerbrande" bringt oan dat syn bern "ter cause van Sickema State te Herbayum gherechticht zyn van ouders toe ouders totter jacht van Franckerdeel buyten sdycx". Douwe hat by syn earste frou twa bern: Ede en Rixt. Ut in oar houlik binne Watse en Douwtgen Gerbranda (tr. Reyner Gosses, te Harns) berne. De namme Douwtgen makket in ferneaming nei Douwes earste frou oannimlik. Ik bin dan ek fan betinken, dat de mem fan Ede en Rixt de earder neamde Doucke Douwedr, dochter fan Douwa Doekaz, wie.

- Ede van Gerbranda Mei in ynkommen fan 61 gg46 soppe it foar in ealman mei fjouwer bern net rom. Jild stie ek sintraal yn it proses dat yn 153847 fierd waard tsjin Taecke Douwes

101 Glins. Ede en Rixt Gerbranda easken fan him útfiering fan de baar (dat is: in skiedsrjochterlike útspraak) fan 16 septimber 1536 oangeande 9 klinkerden rinte út it goed te Deinum op de "zylroedtswal" en in tredde part fan it goed Opperbergh of Bongahuys te Hilaard en it efterstallige dêrfan. Taecke Glins oppenearre him mei de stelling, dat it goed him steld wie as ûnderpân foar 144 gouden florenen. Om't bygelyks Opperbergh of Bongahûs ferurven is fia Lysck Doeckema komme wy ta de konklúzje dat Douwe Edes Gerbranda ea besit fan syn frou beliend hat. Om oan jild te kommen hat Edo Gerbranda rinten út syn goed te Hjerbeam ferkoft. Ien fan de jildlieners wie de hear van Grombach, in Saksyske ealman dy't yntroud wie yn it Martenaskaai.Yn 153848 protestearre hy fanwege syn "incofte renten" "van tgoedt toe Herbayum daer Edo Gerbranda op plach te wonen". Lykwols libbe Ede doe al net mear.49 As Edo syn pachter Jan Jacobs yn itselde jier stipe fan it gerjocht freget, hat it gerjocht it oer "wijlen Edo". Ede Gerbranda hat gjin bern neilitten, wol skulden dêr't in part fan noch fan syn heit Douwe ôfkomstich wie. Mei dy skulden moatte syn healbroer en -suster harren mar rede. Watse en Douwtgen Gerbranda wiene noch net mearderjierrich. Harren kurators fregen tastimming foar rjochtshannelings yn ferbân mei Gerbrandasate benoarden Harns.50 Yn 154151 folget (lang om let) de proklamaasje fan de ferkeap fan Sickema zaete troch Ede Gerbranda. Dat wie ynklusyf hûs, hof, stien, staten, eer, feer, lân en oare rjochten dy't mei Sickema staeten anneks binne. Brûker fan de pleats is Jan Jacobs. Der folgje nochal wat protesten, û.o. fan Edes erven Dowtgen en Watze Gerbranda. Ek Jan Gerbranda oppenearret him. Hy docht dat as erfgenamt fan Ede Gerbranda. Dat mei de leste de ferkeaper bedoeld is, is net wierskynlik. Jan soe yn dat gefal fan syn omkesizzer urven hawwe. Sels in Edesoan leit it mear yn de reden, dat Jan him oppenearre as erfgenamt fan syn heit. Dêrfandinne is yn it foargeande steld, dat twa pakesizzers fan Douwe Wybrens Gerbranda belangen hienen yn Sickamahûs. De proklamant fan de keap fan Sickamahûs is Andries van Waltinga. Mei him geane wy fierder.

- Andries van Waltinga (-1554) Andries wie berne op Waltingastate yn Penjum as soan fan Hobbe Buwes en Rieme. Fan syn heit binne wat spoaren bewarre bleaun. Hobbe hie belutsen west by it op skrift stellen fan it Penjumer dykrjocht (1504).52 Hobbe is net fan de partij as de hearskippen trou swarre oan Karel V. Hy sil behindere west ha, trochdat er fmzen siet by de Gellersken. Dy finzenskip wie foar it Bourgondysk bewâld in reden om Hobbe yn 151653 it goed fan Jonge Sybrants te Skraard te skinken. Yn 151954 is "Hobbe Waltege" balling en krijt hy finansjele stipe fan de Bourgondiërs. Yn 1527/ 2855 waard Hobbe in boete oplein, om't hy "Hessel Gerroltz een wonde in den arm gesteken heft". Lykas safolle fan syn tiidgenoaten wie Hobbe in gysten man. Hobbe libbet net mear, as Andries yn de lange hier giet mei syn Trynke. Dat hat om 15 maart 153256 hinne west, want op dy datum lizze Rieme Hobbe Waltinga widdo en Taeke Glins en Habel (Harinxma) lest, mei hokker goed Andries en Trynke te stoel en te bank kinne. Andries krijt it erfskip fan syn heit taparte. Rieme koe net fan de wyn libje en woe ek net fan oaren ôfhingje. Salang as hja libbe moast Andries har mar jierliks 50 goudgûne útkeare. Trynke krijt it twa tredde part fan it lân en de rinten yn Sickamagoed en yn it goed "oer dioe sylroed the Herbaem". Dat goed wie Habel oankommen, mar oft dat troch keap of ferpanding barde of fia fererving, is

102 net sa dúdlik. Trynke kaam út in grutte húshâlding. Har broer hear Rinck Glins is as besitter fan it troch hear Douwe Pybes stifte lien te Dronryp stoarn.57 Andries van Waltinga is yn maaie 1554 stoarn en yn de tsjerke fan Hjerbeam begroeven.58 Trynke hat him oerlibbe. Hja hienen bern. Mei ien fan harren geane wy yn it neifolgjende fierder.

- Hobbe van Waltinga (1550-1614) By de skieding yn 158959 mei syn susters en sweagers krijt Hobbe van Waltinga "huis, hoff, beplantinghe staende ende geleghen tot Herbayum met alle sijne actiën, preminentien ende gerechticheiden daer thoe behoerende, zampt t prebende ofte het vrij leen ofte 't ius patronatus als annex wesende, vande voors. staete, saete, landen d'welcke tot tzelve ius patronatus behoeren". Hobbe boaske Jel Douue Bootsmadr fan Gerbadastate te Easterwierrum. Jel makke op 9 maart 158660 in testamint. Hobbe troude op 'e nij Fokel van Glins. Hobbe hat twa dagen foar syn dea testaminte.61 Hy is byset yn de famyljekelder te Hjerbeam.

- Andries van Waltinga (1593-1652) Andries is 21 jier âld, wannear't hy it Sickamahûs as foardielsgoed tasein krijt. Dat besit wurdt omskreaun as "huijs, poort, hoff, gracht, singel, bepotinge ende be- plantinge van boomen, staende tot Harbaium op mijnen state, bij mij althans bewoont wordende met die gerechticheijt van het confereren vant vrije leen tot desel- ve plaetse ende staten behoorende". Andries wie de leste yn manlike liny fan de Waltinga's. By syn frou Rixt van Heringa (1580-1652) hie hy gjin bern. Yn 1651 wiist hy Douwe van Walta oan as erfgenamt fan it slot. Douwe wie in soan fan syn suster Fokel by Tjaerd van Walta en krige fan omke ek de "gouden clauw ende tand-stoocker", in "gouden credens" dat neffens Van der Meer in soart fan pronk- skaal is, en twa sulveren bekers. Andries is op 8 maart 1652 stoarn.62 As Rixt yn 165263 testamintet neamt hja Andries van Waltinga silger, lid fan de Steaten- Generaal.

- Fokel van Walta Fokel van Walta wenne yn Hjerbeam, doe't hja yn 165664 har testamint makke. Sickamahûs fererfde as prelegaat oan har soan Douwe. Har dochter Catharina van Walta bedarre troch har houlik yn Raard en mei har ek (in part fan) it famyljeargyf. Yn de ynventaris fan har neilittenskip wurdt gewach makke oer "stucken het vrij- leen concernerende tot Herbaium sampt andere saken", "collatio prebenda", "Copie van Pibe Douwes testament".65

- Lettere besitters Yn 167466 testearren Douwe van Walta, grytman fan Barradiel, en syn frou Jo- hanna van Hottinga yn Frjentsjer. Hja hawwe gjin bern neilitten. Yn 1700 stiet it slot op namme fan Petrus Petraeus. Dy abbekaat wie troud mei Gratiana Florentia van Loo, fideikommissêr erfgenamt fan it besit fan Hobbo van Waltinga.67 Gratiana har mem wie Catharina van Walta, in suster fan de niisneamde Douwe van Walta. Yn 1728 is de ferneamde fjildhear Sicco van Goslinga eigener fan de state. Hy is yn 1664 op Sickamahûs berne en wie de leste fan syn skaai.

103 Nei dit oersjoch fan de statebewenners, fan wa't in part patroan west nat fan it Hen, gean wy oer nei de lienbesitters. Wat hja krekt dwaan moasten, nat hear Douwe net spesifisearre. Dat fernuvert ús, want foar de betsjinner fan it lien dat er yn Dronryp fêstige en dat tsjintwurdich noch as it hear Douwe Pybeslien bestiet, hat hy wol in taakomskriuwing yn it testamint opnommen. De troch him brûkte terminology fer- skilt ek. Yn tsjinstelling ta de Rypster fundaasje wurdt de fundaasje fan Hjerbeam gjin prebende of lien neamd. Jongerskip is in Fryske oantsjutting foar fikary.68 Blykber hat hear Douwe Pybes gjin memoarjeprebende of frijlien op it each hân, mar in fûns foar it libbensûnderhâld fan de helper fan de pastoar. De rjochts- persoanlikheid fan it jongerskip krige it lân te Achlum nei de dea fan mr. Pyba. Fan dy geastlike is bekend dat er pastoar ôf wurden is en nei Snits ferfearn is. Hy libbe dêrnochyn 1514.69

5. De besitters fan it jongerskip Hear Symon, de âldst bekende besitter fan it jongerskip, kaam út in boerefermid- den. Syn heit Jacob Jans en syn pake Jan Sackes buorken op Ongeboer. Jan Jacobs, syn broer, komme wy yn 153270 tsjin as boer op "wr dioe sylroed". Yn 153871 leit hear Symon in ferklearring ôf, hokker ark anneks west hie by de keap troch syn broer fan it hûs op Sickemasate fan Ede Gerbranda. Neamd wurde "in ploegh, een eyde, zylen, een wagen ende meer andere diergelycke goeden". Ek fan de neifolgjende eigener fan Sickamahûs hat Jan Jacobs hierder west, want syn soan Douwe Jans, te Tsjummearum, ferklearre út namme fan syn mem dat hja de hier fan de pleats ferlitten hie ta geunste fan Trijn Waltinga en bern, fansels ûnder betingst dat Ympck Jan Jacobs widdo it hûs en de "sainghe van landen" fergoed krije sil, ien en oar neffens "costume van dezen lande".72 As Jan Jacobs syn widdo Impck Sickedr (Haarda) yn 156573 lân yn Hjerbeam ferkeapet, wennet hja ek yn Tsjum- mearum. Hja is grif by har soan delhuze. Hear Symon koe as jongerpreester net rojaal libje. Oer syn meager ynkommen klaget hy by Hobbe Waltinga en Riemet. Dy binne sa freonlik en stean him "de dienst vande weecks misse mitte profijten" fan de prebende fan Doecke Sijbes ta, foar salang as hy jongerpreester fan Hjerbeam wie. Dat bewearde Andries van Waltinga, doe't hy foar it Hof fan Fryslân prosedearre. Hear Symon wie ûnderwilens pastoar fan Peins wurden, hie dêr in hulppastoar mei de namme hear Symon en sil himsels om dy reden de skaainamme de Saccama tametten ha, fansels nei it patronym fan pake.74 De nije lienbesitter, Symon Smaijerts, lykas Andries van Waltinga him neamt, fer- hierde net sels it lienbesit, mar liet soks dwaan troch mr. Jacob van Stavele. Dizze Flaming wie net de earste de beste. Van Stavele hat fan 1531 oant syn dea yn 1540 presidint fan it Hof fan Fryslân west.75 Hy wie troud mei Johanna Smaijers. Te sjen oan de konneksje mei de amtlike hegerein is it ûnwierskynlik, dat Symon Smaijerts yn Hjerbeam residearre. Symon hie neffens Andries van Waltinga it lien beneidield troch sûnder syn tastimming lân yn Ungagoed mei Douwo Gerbranda, de mei- eigener fan de pleats, "aff te delen". It benefysje hie dêrtroch in skea hân fan wol 200 goudgûne. It kaam ta in prosedure mei Johanna Smaijers. Waltinga fierde oan, dat de stifting fan syn omke Doecke Sybes "nijet en is gemaect als een augmentatie (dit is: fermeardering)76 van beneficie van wijlen heer Douwe Pybez gefundeert". Syn argumintaasje is de folgjende.Dœ't omke Doecke út it libben rekke bestie it

104 jongerskip fan hear Douwe Pybes noch net. Dat wie pas ûntstien troch de dea fan mr. Pyba. Ut de folchoarder fan ferstjerren folge, dat "de fundacie van wijlen Doecke nijet en const wesen een augmentatie van heer Douwe bespreckinge". Dy moast sjoen wurde as "een beneficie om stightinge op haer seluen". De riedshearen Julius van Geele en Jan de Keerberghen moatte as skiedsrjochters útslútsel jaan. Dat hawwe hja op 3 febrewaris 1542 dien troch de wei fan in baar. Nijsgjirrich is harren omskriuwing fan it skeel. Andries soe pretindearje, dat syn omke it hear Symonslien stifte hie en dat him troch fererving it patronaatsrjocht takaam ("t Jus patronatus vant leen te harbayum genoempt heer symons leen d'welcke de voirscruen Impetrant pretendeerden by syn en oem gefundeert ende duer dyen t vorscreven Jus patronatus op hem gesuccedeert te wesen")- Harren útstel is dat hear (sic) Symon Smaijerts ôfstân fan it lien docht en tastiet dat Waltinga in nije besitter kiest. Om't hear Symon kosten makke hat, moat Waltinga dy him fergoedzje. It bedrach wurdt fêststeld op 60 goudgûne. Boppedat mei hear Symon oant 3 febrewaris 1542 yn it besit bliuwe fan de ynkomsten fan it lien. Sa is it ek beteard. Johanna Smaijers hat op 20 april 1542 en op 3 desimber 1543 kwitearre foar de ûntfangst fan 40 en 20 gg.77

6. Frijlien. Andries van Waltinga woe dus neat witte fan begeunstiging fan de ien troch de oar. It benefysje fan hear Douwe Pybes en dat fan Doecke Pybes wiene aparte stiftings. Los fan de fraach oft soks yn oerienstimming wie mei de bedoeling fan de stifters — soene der gjin ôfspraken west ha tusken hear Douwe en Doecke? — hie hy termino- logysk besjoen wol gelyk. Syn omke hie in misfundaasje oprjochte. Sa'n memoarjeprebende of frijlien wie fansels gjin benefisium mei sielsoarch lykas it jongerskip fan hear Douwe Pybes. Oft ien en oar troch de wrâldske en tsjerklike oerheid legiti- mearre is, is net mear nei te gean. De Unio Beneficiorum fan it Hof fan Fryslân, it register oangeande de gearfoeging fan benefysjes, rint fanôf 1545.78 Yn 154679 jout Trijn Ripperts widdo oan, dat hja 26 pûnsmiet 8 eins lân yn gebrûk hat fan Andries Waltinga. Doe't hja de pleats hierde fan de foarige lânhear, hie de pleats grutter west, mar troch Andries Waltinga wie der 11 pûnsmiet "dairaff genomen". Wie it net deselde Waltinga dy't kaam mei de beskuldiging fan beneidieling fan it lien troch ôfsplitsing fan Wnga- goed? Om't hja de foarige lânhear "de âld presidint Van Stavele silger" neamt, kinne wy derfan útgean dat Trijn Ripperts lân hierde, dat earder besit west hie fan Doecke Sybes. It oanpart fan it lien sil begrepen wêze ûnder de net spesifisearre rinten. Ut it register docht bliken, dat de prebende sa'n 20 pûnsmiet ûnder Sickamahûs yn eigendom hat.80 De skinker fan dat lân is net bekend, mar wy meie oannimme dat de ynbring tsjinne hat om de posysje fan it lien as frijlien te ferster- kjen. Yn 155581 slút de widdo Van Waltinga út namme fan har bern en fanwege it "beneficie van t Jongerpriesterscap toe Herbayum" in akkoart mei pastoar en tsjerk- fâden fan de Sint-Martinitsjerke fan Frjentsjer oer de eigendom fan in heale pûns- miet lân, c.q. trije stoeren rinte. Har man silger hie him dertsjin ferset, alteast stikken dêroer nea befêstige, mar Chatryn moat belies jaan. Hja ûnderskriuwt dat Sint Maarten, patroan te Frjentsjer, "tot evige tyden vuytte voors. Jongerscips zate toe Herbayum voors. zal hebben ende opbrengen drye stuuers vrye jairl. renten ge-

105 lyck zy duslange tot d institutie vanden processe hebbe gedaen ende als opentlycken blyct byden aenbrenge".

7. De besitters fan it frijlien Mei in besit fan sa'n 63 pûnsmiet wie it hear Symonslien in prebende dêr't immen wol fan op stúdzje koe. Fan de mooglikheid om op kosten fan it fûns te learen is troch de earstfolgjende (bekende) besitter gebrûk makke. As hear Symon Smaijers ôfkocht wurdt, is Jacob Thomasz van Herbaijum 14 jier âld.82 Jacob Baiom ferskynt yn 155083 as studint yn it register fan de universiteit fan Leuven. Hy helle in graad en kaam nei syn berteplak werom. Om't hy no 25 jier wurden wie en gjin preester wurde woe, docht hy ôfstân fan it lien, sa léze wy yn de akte fan 14 oktober 1553.** Sa'n gong fan saken wie foarskreaun. Mr. Jacob ferwiist dan ek nei de oerienkomst datoangeande út 1539 tusken de Steaten fan Fryslân en de lânfâdes. De ôfgeande man wenne op Sickamahûs. Wy nimme mar oan, dat Waltinga him wol brûke koe by de administrative ôfhanneling fan syn affêres. Sa hie Andries van Waltinga mandélich west yn in mânske jildaffêre. Mei syn sweager Laes Glins hie hy de belestingopbringst oer de jierren 1550-1552 op bier, wyn en lekken oer hiel Fryslân pacht. Dat hie in ynvestearring fan 42.000 gûne frege. De eallju hawwe it net weromfertsjinne. It avontoer is útrûn op tûzenen gûne skea, sa fernijde Wal- tinga's widdo, doe't hja it Hof fan Fryslân tastimming frege foar de ferkeap fan de pleats mei it tichelwurk, besuden de feart by Kiestersyl.85 De hierder fan dat tichelwurk wie net sa fluch fan beteljen. Hy hie bygelyks 100.089 stiennen fabrisearre en nochris 36.000 stiennen levere oan Pieter te Deynum op zylroedtswal. Mei in ferwizing nei it hierkontrakt fan 8 novimber 1545 wurdt fêststeld, dat er 22 goudgûne en 30 goudgûne efter is mei de hier. Jan Oenes seit op 24 july 155586 ta dat er fuortdaliks 50.000 stiennen oan Katryn van Glins leverje sil. Van Herbaijum fungearre yn dat jier (1555)87 noch as postulant foar it gerjocht fan Frjentsjerteradiel. Hy ferhuze al gau nei Ljouwert en is dêr úteinsetten mei in abbekatepraktyk. Yn it maatskiplik libben hat hy him fertsjinstlik makke as lid fan it Zoeten naam Jezus- gild en as geheimskriuwer fan de Ljouwerter skutterij.88 Blykber wie hy in renom- mearre jurist, want op syn âlde dei makke it regear noch gebrûk fan syn saak- kundigens.89 Op 14 maart 1602 is mr. Jacob van Herbaijum stoarn en yn Ljouwert Of) begroeven. Fan 31 oktober 155391 is it kollaazjebrief foar Jan Intezoon, in boargermanssoan fan Harns. Waltinga freget dêryn oan de biskop fan Utert, dy syn fikaris-generaal of syn offisjaal, om op syn presintaasje fan Jan Intes brieven fan proklamaasje, ynsti- túsje en oaren te jaan. Ut it ûnderskrift docht bliken, dat hear Carolus Perrrenoet, proast fan it kapittel fan Sint Jan te Utert, akkoart gie mei de presintaasje en ynstitúsje ferliende. Jan Intes wie grif al twa jier studint yn Leuven.92 Werom yn it heitelân is Jan oan in frou slagge en boer wurden. Yn 155793 binne Jan Intes en Jets bedarre op Ungeboersterasate. Hja nimme de pacht oer fan Douwe Laesz, ien fan de âldste weesbern fan Laes Sickes Haarda en Yd Yntedr. Dy bern dogge ek it hûs oer oan Jan en Aets. Doe't dy hûskeap proklamearre waard (1558)94 wiene Jan en Aets al bewenners. Jan Intes wie yn 155795 yn 'e mande mei Pier Sytsema (fan Arum) autorisearre as kurator oer de trije jongste bern fan Laes en Yd, te witten Sicke, Lieuwe en Sybes Laeses. Ut dat tafersjoch meitsje ik op, dat Jan in broer wie fan de mem fan de weesbern.

106 Jan syn sweager en suster hiene goed buorke. Vngebuer wie mei 116 pûnsmiet in mânske pleats. It lân hearde ta oan it kleaster Achlum. Neffens de ynventaris hiene hja mear as 1000 goudgûne belein yn rinten út pleatsen en hûzen. It belizzen yn fêstgoed giet nei Laas syn dea troch. De bern wurde dan fertsjintwurdige troch Wpcke Claesz Meesterhuys, dy't yn Tsjom wenne en troud wie mei Reynsck Sickes (Haarda).96 Ydt Yntedr is nei Laas syn dea op 'e nij troud en hat it bedriuw oerlitten oan har fjouwer soannen. Mei har twadde man Sible Sipckes wenne hja op Sjaarda te Easterein. Sible Sipckes wie in man fan oansjen en kultuer, lykas Van der Meer sjen litten hat.97 Yn 156898 ferkeapet Jan Intes syn hûs oan Gerryt Jans en Aecht Freercx. Al mei al hat Jan Intes dus sa'n tsien jier op Ongeboer buorke. De earstfolgjende lienbesitter wie Hobbe van Waltinga, yn 156699 studint te Keulen. Hy wie de leste benefisiant foar de Herfoarming, de "Hobbe Walta" dy't Pieter Claesz nei foaren helle yn syn stik oan Verdugo. Fan de krekt yn Frjentsjer oprjochte Akademy hat hy yn 1586 kurator west. Yn dat jier folge hy Feddrick van Offenhuysen op as grytman fan Frjentsjerteradiel. Feddrick wie syn sweager en hie sûnt 1578 it bestjoer oer de griteny hân.100 Feddrick en Riem (van Waltinga) wennen yn Achlum, doe't hja yn 1582101 in tredde part fan de saté d'groete bril te Hjerbeam kochten fan mr. Jacob Herbaijum. Yn 1583102 giet Feddrick út namme fan syn frou en de oare erven fan Andris Waltinga oer ta "afdeijlinge" fan it lân "ter Lutke Deersum" ûnder Achlum. In part fan it lân ûnder de pleats bestie út "Conventslanden". By de Herfoarming hiene de Steaten fan Fryslân it near lein op de kleasterbesittings. By de okulêre ynspeksje fan de pleats (24 april 1583) wurde de Steaten dan ek fertsjintwurdige troch deputearre Douwe Sixma. Op 14 maaie wurdt it lân metten en in dei letter wurdt besletten dat "om 't gerijffs haluen den voorn. Feddrick van Offenhuijsen zoude toegemeten worden bij Coeninx maete seuenthien pondematen ende een eijnse landts voer zijn achthien pondematen ende dat wt zekere stuck landts ten westen ouer die vaert ende zekere zet, genaempt het dopke landt ofte fenne". It hûs wurdt troch timmerlju en mitselders taksearre op 40 gg. Van Offenhuijsen betellet dat bedrach op 18 maaie oan de nije pachter.

Nei de Herfoarming By Steatebeslút fan 30 maart 1580 is de katolyke earetsjinst ferbean rekke en krigen de geastlike fûnsen mei sielsoarch in nije bestimming. Hja tsjinnen yn it ferfolch foar it libbensûnderhâld fan de dûmny's en skoalmasters. Frijlienen koene ûnder it nije rezjym ek brûkt wurde foar de finansiering fan oplieding en stúdzje. De oerheid woe dat net ferplicht stelle, gemeenten mochten de ynkomsten ek brûke foar oare doelen.103 Dy iepening hawwe ferskate tsjerkfâdijen oangrypt om wat rommer yn de sinten te kommen. Der waard in jierliks bedrach frege as kompensaasje foar de ivige sielmissen ensafuorthinne dêr't it frijlien fan oarsprong mei belêste wie. Op it mêd fan de kapitalisaasje fan "godesdiensten" hawwe de administrateurs fan it tsjerke- en benefisiaalgoed fan Dronryp tige warber west. Yn Hjerbeam waard bidden foar ús pastoar sa harren redenearring west ha, doe't hja yn 1584104 prosedearren mei de erven fan Andries van Waltinga, kollatoaren fan it Hen. Har aksje tsjin de besitters fan it Sickamahûs hat neat opsmiten. De sollisitaasje fan Pieter Claesz hie fansels gjin káns fan slagjen. Yn Fryslân wie it mei de keningsmacht dien, dêrfandinne hie Verdugo gjin sizzenskip mear. Bop- pedat wie it lien al sûnt 1584 (of earder) net mear frij. Benefisiant wie de grytmans-

107 soan Andries van Offenhuysen. Nei syn stúdzje yn Frjentsjer (1591)105 hat hy in reis makke nei Frankryk. Troch jildkrapte moast hy dy reis ôfbrekke. Yn 1604 en 1605106 wurde in stikmannich skuldferklearrings fan him registrearre. Andries van Offenhuysen is militêr wurden107 Hoe't it mei de sollisitant fan de ynlieding gongen is? Ryuerdt Petersz Bansije (dit is: Bants) is oan in frou slagge, mar net âld wurden. Yn 1604108 libbet hy al net mear. Syn mem (Trijn Hessels) prosedearre mei syn widdo (Anna Jansdr frou fan Syeurdt Epkez) oer de ynbring neffens de skieding fan 1600. Grif hawwe nei dy tiid der ek benefisianten west. Foarsafier't bekend binne der gjin fermeldings fan bewarre bleaun.

Weromsjen De stikken jouwe in lyts mar net ûnbelangryk priuwke fan wat der mei in lien anneks wêze koe, benammen yn de tiid dat derfan hegerhân yngeande bemuoienis wie mei it ferjaan fan prebenden. De stifting bart fuort foar it tebekrinnen fan de belangstelling foar memoarjemissen. Dat tebekrinnen wurdt datearre op de tiid nei 1520.109 Lykwols is it lien net oprjochte as memoarjeprebende, mar as jongerskips- lien.110 De neiteam fan Douwe Gerbranda koe it finansjeel net opdykje. Troch ferkeap fan de besitting rekken hja it patronaatsrjocht kwyt. De nije eigener fan Sickamahûs wie ek net ryk, mar slagge better yn it feilich stellen fan syn posysje. Nijsgjirrich mar net bysûnder is, dat de earste lienbesitters rekrutearre binne út it fermidden fan (begoedige) pachters. Nammekundigen en genealogen sille harren fernuverje oer in skaainamme dy't ôflaat is fan it patronym fan de pake fan de nam- medrager. Te sjen oan de sizzenskipsferhâldings yn 1588 is de Grinzer affêre ei- genaardich.

St. Jabik, simmer 1998 Hein Walsweer

LITERATUUR

AdVd: J.C. Tjessinga (ed.), De Aanbreng der Vijf Deelen van 1511 en 1514 (Leeuwarden 1942-1954). Algra: N.E. Algra, Een spionagerapport van omstreeks 1468 (Ljouwert 1967). Algra, Ein: N.E. Algra, Ein; enkele rechtshistorische aspecten van de grond- eigendom in Westerlauwers Friesland (Groningen/Batavia 1966). BB: J. van Leeuwen (ed.), Beneficiaalboeken van Friesland (Leeuwar- den 1850). BfdS: T.G. de Vries, It boek fan de Swan (Drachten 1959). Bolt: H. Bolt, Geschiedenis van het St. Geertruidsleen te Abbega, 1508-1933, met stamlijst (Abbega 1933). DbS: Fryske Akademy, Database Fryske studinten. Ennik: Practicyns woordenboekje of verzameling van meest alle de woorden in de rechtskunde gebruikelijk, ingeleid door J.E. Ennik en P. Brood (Groningen 1988). EVC: RAF, Famylje-argyf Eijsinga Vegelin van Claerbergen. Faber: J.A. Faber, Drie eeuwen Friesland. Economische en sociale ontwikkelingen van 1500 tot 1800, 2 dln. (Leeuwarden 1973).

108 FT: Friese testamenten tot 1550, G. Verhoeven e.a. ed. (Ljouwert/ Leeuwarden 1994). Gerbenzon: P. Gerbenzon, Het patronaatrecht over kerken en prebenden, met name in Friesland, Publikatie Stichting Alde Fryske tsjerken 42 (1991). GAL: Gemeente-argyf fan Ljouwert. HfF: Argyf fan it Hof fan Fryslân. IB (1969): J. Visser e.o., Wapens út de Conscriptio Exulum (1584), It Beaken 31 (1969). Mol, Friezen: J.A. Mol, Friezen en het hiernamaals. Zieleheilsbeschikkingen ten gunste van kerken, kloosters en armen in testamenten uit Fries- land tot 1580, in: Zorgen voor zekerheid. Studies over Friese testamenten in de vijftiende en zestiende eeuw, J.A. Mol red. (Ljou- wert/Leeuwarden 1994). Noomen, Consolidatie: P.N. Noomen, Consolidatie van familiebezit en status in middeleeuws Friesland, in: Zorgen voor zekerheid. Studies over Friese testamenten in de vijftiende en zestiende eeuw, J.A. Mol red. (Ljouwert/Leeuwarden 1994). Noomen, namen: P.N. Noomen, De middeleeuwse namen op -hove en -hafe in Noord-Nederland en Noordwest-Duitsland, in: N.R. Ârhammer e.a. (red.), Fryske Nammen 8 (1989). Noomen, SP: P.N. Noomen, Suffridus Petrus en de Friese identiteit, in: Mythe en geschiedschrijving in Nederland en Friesland, It Beaken 56 (1994). OFO: P. Sipma en O. Vries (ed.),- Oudfries(ch)e oorkonden I-IV ('s-Gra- venhage 1927-1977). PB: Provinsjale Bibleteek fan Fryslân. RA: RAF, rjochterlike argyven. RAF: Ryksargyf fan Fryslân. Rechtsomgang: G. Overdiep en J.C. Tjessinga, De rechtsomgang van Franekera- deel 1406-1438 (Franeker 1950). RR: RAF, Rintmastersrekkens; ferlykje: R.S. Roarda, Nammen fan keapers en forkeapers út de Rintmastersrekkens 1518-1575 (Leeuwarden 1965). RvdA: I. Telting (ed.), Register van den Aanbreng van 1511 (Leeu- warden 1880). StH: RAF, Famylje-argyf Schwartzenberg thoe Hohelansberg. Tablinum: Chr. Schotanus, Tablinum, dat is: brieven ende documenten die- nende tot de Friesche historie, apart paginearre yn: Idem, De ge- schiedenissen kerkelyck ende wereldtlyck van Friesland Oost ende West (Franeker, 1628). Van Apeldoorn: LJ. van Apeldoorn, De kerkelijke goederen in Friesland, beschrijving van de ontwikkeling van het recht omtrent de kerkelijke goederen in Friesland tot 1795, 2 delen (Leeuwarden 1915).

109 Van der Meer, boarnen: P.L.G. van der Meer e.o., Administrative en fiskale boarnen oangeande Fryslân yn de ier-moderne tiid (Ljouwert 1993). Van der Meer, Kunstenaar: DJ. van der Meer, Kunstenaar en opdrachtgevers van twee monu- menten in Oosterend, De Vrije Fries 67 (1978). VHtS: RAF, Famylje-argyf Van Harinxma thoe Slooten. Vries: O. Vries, Kânselarijpersoniel Hof fan Fryslân, 1515-1580, It Bea- ken XLX (1988). Woltjer: J.J. Woltjer, Friesland in Hervormingstijd (Leiden 1962). WvT: Worp van Thabor, Kronijk van Friesland IV-V, uitg. door J.G. Ottema (Leeuwarden 1847-1871).

NOATEN

Alle boarne-opjeften ferwize nei it Ryksargyf, útsein GAL.

11B (1969) nr. 3-4, 181 sub 136. 2 Argyf Steaten, Varia 73. 3 OFO IV 210. 4 Tablinum 20. 5 OFO IV 175. 6 Bolt. 7 Dbs 7187. 8 FT 458. 9 OFO IV 65. 10 VHtS 443 17. 11 AdVD 161. 12 WvT V 153. 13 OFO IV 260. 14 AdVD I 36, 60. 15 AdVD I 35-37, 60-62. 16 Rechts- omgang 23 sub 48. 17 BfdS 29. 18 AdVD I 60. 19 Op grûn fan it oersjoch dat ik makke haw fan de ivige rinten en pachten foar de Frjentsjerter haadpreesters, is it taryf net 15de-ieusk. 20 OFO IV 65. 21 Rechtsomgang 41 sub 233. 22 Noomen, Consolidatie 104-106. 23 VHtS 443 17. 24 FT nr. 18. 25 Rechtsomgang 240. 26 Noomen, namen 23-52. 27 Rechtsomgang 42 sub 265, 43 sub 289. 28 WvT IV 54. 29 Algra 13 sub (5). 30 VHtS 443 17. 31 OFO IV 112. De oarkonde moat datearje fan de perioade 1481-1497. 32 VHtS 443 30. 33 Rechts- omgang 43 sub 275. 34 Dije van Rinia heart ta de neiteam fan Lisck har soan Haije. 35 AdVD I 42. 36 RA FRL EE4 163. 37 Argyf kleaster Achlum RL 38 RA RAU 36 279 (ynventaris foar de erven van Catharina van Walta, 1660). 39 OFO IV 175. 40 AdVD I 36. 41 OFO I 487. 42 Argyf kleaster Bethanië R2, R3. 43 Sjoch StH 892 en 893, dêr't Johan Edes Gerbranda alias Roorda de soan neamd wurdt fan Rixt van Roorda. 44 Noomen, SP 167-168. 45 GAL dossier Martena I. Sjoch foar de printe tekst: Algra, Ein, bylage IV, 180. 46 Faber II 677. 47 HfF WW2 859. 48 RA FRL EE1 49. 49 Jan die in berop op it brief dat troch Douwe as heit fan Edo — mei wittenskip fan Rixst as (Edo syn) suster — ûnderskreaun wie en dat boppedat in "appointment" fan it Hof fan Fryslân omfieme dat it setten fan Edo yn it besit en de eigendom fan "onghe" ferklearre: RA FRL EE1 49v. 50 HfF mi 35. 51 RA FRL EE1 13. 52 OFO n 202. 53 HfF UI 37. 54 RR2 14. 55 RR42, rekken oer 1527/28. 56 OFO n 361. 57 BB I, 333. 58 Kolleksje grêfskriften Frjentsjerteradiel. 59 Kolleksje hs. PB nr. 1050. 60 Supplemint EVC 25, 3-8. 61 HfF EEE1 144. 62 Kolleksje grêfskriften Frjentsjerteradiel. 63 HfF EEE1 251. 64 HfF EEE2 14. 65 RA RAU 36 279 (ynventaris foar de erven van Catharina van Walta, 1660). 66 HfF EEE5 310. 67 HfF SS210 nr. 33. 68 Gerbenzon, 85-100. 69 AdVD I, 20 sub 216/38, 53 sub 383/216. 70 RA FRL EE1 50. 71 RA FRL EE1 47. 72 RA FRL EE3 159v. 73 RA FRL EE3 70. 74 RA FRL EE1 214v, 68. 75 Vries, 63. 76 Ennik, 12. 77 Argyf Steaten, Varia 73. 78 HfF W. 79 RvdA m 299. 80 RvdA m 294. 81 Argyf Steaten, Varia 73. 82 Gheel Thomas widdo, dy't yn 1546 op Heeg Inhemstra (Heemstrastate) te Hjerbeam buorke, wie mooglik syn mem. Herbaijus fertsjintwurdige har en Georgien Thomasz as prokureur. 83 DbS 11657. 84 Argyf Steaten, Varia 73. 85 HfF mi 828. 86 RA FRL EE3 175v. 87 RA FRL EE3 160, 160v. 88 GAL, Broeders van het Zoeten

110 naam Jezusgild te Leeuwarden 1522-1622. 89 Yn 1599 advisearre hy - mei syn soan [dr.] Thomas, dy't lânsabbekaat en prokureur-generaal west nat, en de bruorren Occo en Minne Broersma - de Steaten fan Fryslân oer de persoan fan Taeke Dijextra, ûntfanger-generaal fan Fryslân, dy't fan malversaasjes betichte waard: Argyf Steaten S6, 2de portefeuille. Mei dr. Ballinck Butenpost en mr. Minne Broersma komt hy yn 1602 op foar de belangen fan de Steaten yn it skeel mei de steden: Van der Meer, boarnen 134 sub nr. 1429. 90 Sjoch foar syn grêfstien: GAL E56458/23. 91 Argyf Steaten, Varia 73. 92 Yn maaie 1551 wurdt in Johannes Juteti fan Harns immatrikulearre: DbS 9382. 93 RA FRL EE3 212v. 94 RA FRL EE3 25v. 95 RA FRL EE3 206v. 96 RA FRL EE3 57v, 58v, 62v. 97 Van der Meer, Kunste- naar 36. 98 RA FRL EE3 83v. 99 DbS 11212. 100 Woltjer, 163. 101 RA FRL EE4 20v. 102 RA FRL EE4 109v. 103 Van Apeldoorn I, 298-301; II 153-163. 104 HfF YY14 467. 105 DbS 1474. 106 RA FRL LL1 19, 23 en 24. 107 Argyf Kriichsgerjocht Al, sentinsje fan 7 novimber 1603 neamt him faandrich ûnder Rienck van Burmania. 108 RA FRR F2 9v. 109 Mol, Friezen 199. 110 Ik ferskil fan miening mei Mol, dy't de fundaasje fan hear Douwe Pybes in "kapellanie" neamt. Syn bewearing, dat hear Douwe Pybes goed út Sickamastate urven hie, beswierd mei siellêsten, kinne wy ek in fraachteken by sette: Mol, Friezen 197.

111

FRIESE BEDELAARS IN VEENHUIZEN EN OMMERSCHANS (1834-1859)

In deze derde aflevering van de namen van Friese bedelaars, gelicht uit de inschrij- vingsregisters van bedelaarskolonisten bij de Maatschappij van Weldadadigheid en het complex Veenhuizen, worden de kolonisten van stamnummer 1860 tot en met 2700 behandeld. Voor uitgebreidere informatie verwijs ik u naar jaargang 1996 van dit Jierboek, blz. 156.

Groningen, juni 1998 Reid van der Ley

Stamboek van de Bedelaarskolonisten No. 1860 - 2700

Jan Alberts Blauw, nr. 1863, geb. 15-1-1796, Hervormd, aangekomen 15-6-1840 van Leeuwarden, ontslagen 15-7-1843. Geeske van Smeding, nr. 1863, geb. 6-6-1830, Hervormd, aangekomen 14-4-1854 van Sneek, domicilie van onderhoud is Franeker, ontslagen 9-9-1854. Pieter Hanzes Roorda, nr. 1864, geb. 4-9-1795, Hervormd, aangekomen 15-6-1840 van Leeuwarden, ontslagen 19-9-1842. Arjen van der Zeef, nr. 1866, geb. 19-12-1794, Roomsch, aangekomen 4-7-1856 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, overleden 18-3-1858. Cornelis Alles Jorna, nr. 1867, geb. 26-12-1817, Hervormd, aangekomen 15-6- 1840 van Leeuwarden, ontslagen 4-6-1842. Willem Robijn Kuipers, nr. 1875, geb. 14-8-1788, Roomsch, aangekomen 26-5- 1855 van Assen, domicilie van onderhoud is Sneek, ontslagen 29-12-1859. Antje Schrader, nr. 1886, geb. 13-7-1815, Hervormd, aangekomen 2-4-1847 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 15-6-1850. Minke Keeskamp, nr. 1890, geb. 1812, Hervormd, aangekomen 13-8-1847 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 29-4-1852. Johanna Craan, nr. 1896, geb. 4-9-1804, Hervormd, aangekomen 3-7-1856 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden. Hendrina Ros, nr. 1897, geb. 1-12-1845, Hervormd, aangekomen 13-8-1847 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 29-4-1852. Wopke Jans Frank, nr. 1897, geb. 3-12-1802, Hervormd, aangekomen 5-7-1856 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 26-5-1856. Roelof de Vries, nr. 1898, geb. 1792, Hervormd, aangekomen 6-4-1847 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 23-12-1847. Ida de Boer, nr. 1899, geb. 4-4-1829, Hervormd, aangekomen 27-11-1847 van Am- sterdam, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, overleden 8-12-1847. Frans Andries Bosma, nr. 1901, geb. 4-5-1806, Roomsch, aangekomen 15-4-1854 van Assen, domicilie van onderhoud is Tjalleberd, overleden 28-9-1857.

113 Geert Bonnes de Coreids [?], nr. 1902, geb. 1785, Hervormd, aangekomen 26-4- 1847 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Bocsmeer, ontslagen 23-3-1868. Margaretha Hendriks van der Steeg, nr. 1903, geb. 29-12-1833, Hervormd, aangekomen 16-4-1854 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 18-6-1857. Catharina Ros, nr. 1905, geb. 10-1-1839, Hervormd, aangekomen 13-8-1847 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 29-4-1852. Auke van Hout, nr. 1905, geb. 24-8-1830, Hervormd, aangekomen 5-7-1856 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Bolsward. Maike de Swart, nr. 1906, geb. 5-4-1828, Hervormd, aangekomen 2-4-1847 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 12-1-1848. Maria Stornebrink, nr. 1906, geb. 1835, Roomsch, aangekomen 5-7-1856 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden. Anna Cornelia Crans, nr. 1908, geb. 31-5-1807, Hervormd, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 29-4-1859. Matje Strakbeen, nr. 1909, geb. 16-4-1847, Roomsch, aangekomen 30-7-1847 van Groningen, plaats van onderhoud is Leeuwarden, overleden 4-11-1847. Michiel van der Zwaag, nr. 1909, geb. 26-11-1804, Hervormd, aangekomen 16-4- 1854 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Rotterdam, ontslagen 28-4- 1859. Sybrigje Wopkes Visser, nr. 1910, geb. 1788, Hervormd, aangekomen 14-5-1848 van Harlingen, domicilie van onderhoud is Broek in Waterland, overleden 5-11-1848. Jan Franses Berends, nr. 1911, geb. 23-9-1832, Hervormd, aangekomen 16-4-1854 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 9-4-1858. Dirk Swarts, nr. 1912, geb. 6-11-1837, Hervormd, aangekomen 16-4-1854 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 26-4-1857. Henricus Franciscus Kooiwinkel, nr. 1913, geb. 21-7-1829, Roomsch, aangekomen 24-10-1847 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 12-5-1851. Joseph François (bevorens onder den naam Joseph Robert), nr. 1914, geb. 20-3- 1821, Roomsch, aangekomen 31-7-1839 van Leeuwarden, gedeserteerd 14-6-1843, terug 17-6-1843, gedeserteerd 24-7-1843, terug 28-7-1843, in dienst bij de Marine 7-9-1845. Gerrit Schotman, nr. 1916, geb. 16-5-1832, Hervormd, aangekomen 16-4-1854 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 21-4-1856. Gijsbertus van Hedel, nr. 1917, geb. 1804, Roomsch, aangekomen 24-12-1847 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, overleden 16-12-1847. Jeltje Ruitenbach, nr. 1918, geb. 22-12-1797, Hervormd, aangekomen 6-8-1850 van Zwolle, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 1-7-1858. Jan Petrus Steensma, nr. 1918, geb. 8-1-1810, Hervormd, aangekomen 6-6-1859 van Zwolle, domicilie van onderhoud is Deinum, gem. Menaldumadeel. Johannes Gosses Dijkstra, nr. 1920, geb. 1838, Hervormd, aangekomen 16-4-1854 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Minnertsga, ontslagen 24-4-1857. Jacobus Hoogerbeek, nr. 1921, geb. 15-2-1798, Hervormd, aangekomen 16-4-1854 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 24-4-1856.

114 Antoon Sijzies, nr. 1925, geb. 10-11-1836, Roomsch, aangekomen 16-4-1854 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, gedeserteerd 8-11-1854, terug 9-11-1854, ontslagen 19-6-1857. Louis Friso Wijnand, nr. 1935, geb. 6-12-1818, Hervormd, aangekomen 15-9-1843 van Leeuwarden, ontslagen 15-9-1844. Gerrit Jeltes van der Pol, nr. 1939, geb. 25-10-1790, Hervormd, aangekomen 15-9-1843 van Leeuwarden, ontslagen 21-3-1845. Jacobus Pietersen, nr. 1941, geb. 24-3-1832, Hervormd, aangekomen 24-10-1847 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Harlingen, ontslagen 13-2-1850. Johannes Keilerman, nr. 1942, geb. 21-3-1824, Roomsch, aangekomen 6-8-1850 van Zwolle, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 1-8-1854. Petrus Johannes Tichelaar, nr. 1944, geb. 1799, Roomsch, aangekomen 9-3-1844 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 7-3-1845. Johannes Gerardus Coets, nr. 1952, geb. 11-2-1812, Hervormd, aangekomen 4-11-1845 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 31-3-1848. Hendrik Tjitses Dijkstra, nr. 1953, geb. 1807, Hervormd, aangekomen 4-11-1845 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Zwaagwesteinde, ontslagen 9-5-1849. Jacomina Ros, nr. 1954, geb. 18-10-1835, Hervormd, aangekomen 13-8-1847 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 29-4-1852. Jacob Poortman, nr. 1956, geb. 29-7-1802, Hervormd, aangekomen 11-11-1845 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 29-6-1847. Gerrit de Ridder, nr. 1957, geb. 29-1-1791, Hervormd, aangekomen 4-11-1845 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Delft, ontslagen 23-5-1850. Gerrit van der Heide, nr. 1958, geb. 8-1-1809, Hervormd, aangekomen 13-8-1847 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 27-3-1850. Alida Kok, nr. 1960, geb. 30-4-1788, Hervormd, aangekomen 4-11-1845 van Leeuwarden, vrouw van nr. 1957, domicilie van onderhoud is Delft, ontslagen 23-5-1850. Lodewijk de Koning, nr. 1961, geb. in 1810, Roomsch, aangekomen 4-11-1845 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Amsterdam, ontslagen 18-5-1849. Lieuwe Berends Faber, nr. 1962, geb. 12-3-1799, Roomsch, aangekomen 4-11- 1845 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, overleden 15-6- 1848. Trijntje Tjeerds Feenstra, nr. 1964, geb. 1790, Hervormd, aangekomen 13-1-1842 van Leeuwarden, overleden 3-11-1842. Hermina Schots, nr. 1966, geb. 1-11-1810, Hervormd, aangekomen 13-8-1847 van Leeuwarden, vrouw van nr. 1958, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 27-3-1850. Izaac Samuel de Vries, nr. 1968, geb. 1811, Israëliet, aangekomen 16-5-1848 van Zwolle, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 19-7-1850. Catharina Groenenberger, nr. 1971, geb. 4-5-1815, Roomsch, aangekomen 27-11- 1847 van Amsterdam, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, overleden 12-4-1850. Pieter Johannes van der Feer, nr. 1973, geb. 21-12-1821, Roomsch, aangekomen 27-11-1847 van Amsterdam, domicilie van onderhoud is Tjum, 6-3-1848 gedeserteerd, 8-3-1848 terug, 27-3-1848 gedeserteerd.

115 Pieter Gerrits Gerritsma, nr. 1976, geb. 28-2-1799, Doopsgezind, aangekomen 14-7-1842 van Joure, domicilie van onderhoud is Nijehaske, ontslagen 8-8-1843. Elske van Sandvoort, nr. 1976, geb. 25-3-1834, Hervormd, aangekomen 15-9-1843 van Leeuwarden, ontslagen 29-10-1847. Andries Dijkstra, nr. 1979, geb. 28-3-1832, Roomsch, aangekomen 15-9-1843 van Leeuwarden, ontslagen 24-8-1848. Maria Siegers, nr. 1980, geb. 1806, Hervormd, aangekomen 19-1-1847 van Sneek, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, overleden 29-9-1849. Hendricus Jan Kemper, nr. 1983, geb. 16-3-1827, Roomsch, aangekomen 13-3- 1844 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, 19-5-1846 als militair in dienst. Johannes Jacobus Roucourts, nr. 1989, geb. 26-3-1790, Hervormd, aangekomen 19-3-1839 van Leeuwarden, ontslagen 30-3-1842. Johannes Steendijk, nr. 1996, geb. 22-9-1788, Hervormd, aangekomen 15-9-1843 van Leeuwarden, ontslagen 20-5-1848. Anne Jansen, nr. 2000, geb. 3-4-1784, Hervormd, aangekomen 30-4-1841 van Leeuwarden, overleden 27-3-1842. Cornelis Hubertus Ledekerk, nr. 2002, geb. 28-4-1821, Roomsch, aangekomen 9-6-1859 van Assen, domicilie van onderhoud is Leeuwarden. Wilhelmina Osinga, nr. 2004, geb. 17-12-1834, Hervormd, aangekomen 31-3-1856 van Haarlem, domicilie van onderhoud is Leeuwarden. Haye Willemsz, nr. 2012, geb. 23-8-1795, Hervormd, aangekomen 13-8-1852 van Assen, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 6-10-1852. Otto Roelofs Pieters, nr. 2015, geb. 16-10-1831, Hervormd, aangekomen 22-4-1854 van Sneek, domicilie van onderhoud is Hindeloopen, ontslagen 16-6-1854. Marten Tjeerds van der Meer, nr. 2020, geb. 22-3-1832, Hervormd, aangekomen 26-8-1850 van Rotterdam, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 17-4-1851. Jacob Jans Top, nr. 2027, geb. 21-4-1796, Hervormd, aangekomen 19-8-1852 van Groningen, domicilie van onderhoud is Kollum en Kollumerland, ontslagen 1-4-1853. Jitske Rienks Dijkstra, nr. 2032, geb. 1828, Hervormd, aangekomen 15-12-1846 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Dokkum, ontslagen 7-5-1850. Anne van der Meulen, nr. 2036, geb. 1840, Hervormd, aangekomen 15-12-1846 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Winsum, overleden 14-11-1847. Harmen van der Meulen, nr. 2037, geb. 1841, Hervormd, aangekomen 15-12-1846 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Winsum, overleden 16-7-1847. Jacoba van der Heide, nr. 2037, geb. 23-7-1845, Hervormd, aangekomen 13-8-1847 van Leeuwarden, overleden 28-1-1848. Meindert van Dijk, nr. 2038, geb. 6-5-1825, Hervormd, aangekomen 13-1-1842 van Leeuwarden, ontslagen 6-4-1843. Sake Beijers, nr. 2039, geb. 18-6-1819, Hervormd, aangekomen 15-12-1846 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Hantum, ontslagen 30-4-1849. Boele Jans van der Leest, nr. 2039, geb. september 1843, Hervormd, aangekomen 9-6-1859 van Groningen, domicilie van onderhoud is Achtkarspelen, gedeserteerd 17-6-1859.

116 Simme Jans van der Leest, nr. 2040, geb. september 1845, Hervormd, aangekomen 9-6-1859 van Groningen, domicilie van onderhoud is Achtkarspelen. Willem van der Heide, nr. 2041, geb. 7-11-1842, Hervormd, aangekomen 13-8-1847 van Leeuwarden, overleden 14-4-1848. Pieter Roucourt, nr. 2043, geb. 21-5-1829, Hervormd, aangekomen 19-3-1839 van Leeuwarden, ontslagen 30-3-1842. Arend Wytzes Veenema, nr. 2046, geb. 1799, Hervormd, aangekomen 26-4-1847 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Drogeham, overleden 6-6-1847. Johannes Brugman, nr. 2048, geb. 11-3-1798, Hervormd, aangekomen 24-8-1852 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 18-4-1857. Gooitzen Jacobs de Vries, nr. 2049, geb. 1797, Hervormd, aangekomen 2-4-1847 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 4-8-1848. Jan Kruize, nr. 2049, geb. 9-10-1802, Hervormd, aangekomen 24-8-1852 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 1-5-1857. Douwe Ales Hofstra, nr. 2050, geb. 11-5-1828, Hervormd, aangekomen 11-6-1859 van Sneek, domicilie van onderhoud is Amsterdam, 27-9-1859 in dienst bij de O.I. Troepen. Johannes Jacobus Brik, nr. 2051, geb. 22-1-1791, Hervormd, aangekomen 15-12-1846 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 8-5-1850. Mietje Klazes Sanders, nr. 2056, geb. 15-8-1823, Hervormd, aangekomen 20-1-1847 van Leeuwarderadeel, domicilie van onderhoud is Leeuwarderadeel, overleden 9-11-1847. Johan George Walther, nr. 2058, geb. 17-10-1825, Hervormd, aangekomen 27-8- 1841 van Leeuwarden, ontslagen 28-8-1842. Gerrit Willems de Vries, nr. 2058, geb. 1792, Hervormd, aangekomen 22-1-1847 van Heerenveen, domicilie van onderhoud is Hoornsterzwaag, overleden 6-7-1847. Broer Wiebes Pfeiffer, nr. 2061, geb. in 1827, Hervormd, aangekomen 24-5-1845 van Arnhem, domicilie van onderhoud is Franeker, ontslagen 24-5-1851. Gerrit Johannes de Boer, nr. 2063, geb. 14-3-1831, Hervormd, aangekomen 27-5- 1848 van Amsterdam, domicilie van onderhoud is Workum, ontslagen 12-7-1851. Garriet Reinhart, nr. 2066, geb. 21-4-1794, Hervormd, aangekomen 27-8-1850 van Heerenveen, domicilie van onderhoud is Zwolle, ontslagen 28-5-1856. Willem Willems Posthumus, nr. 2067, geb. 18-9-1804, Hervormd, aangekomen 27-8-1850 van Heerenveen, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 24-4-1857. Gerrit Leensma, nr. 2068, geb. 28-9-1805, Hervormd, aangekomen 27-8-1850 van Heerenveen, domicilie van onderhoud is Sneek, ontslagen 2-5-1856. Johanna Fasseur, nr. 2069, geb. 8-10-1817, Hervormd, aangekomen 27-8-1850 van Heerenveen, domicilie van onderhoud is Sneek, vrouw van nr. 2068, ontslagen 2-5-1856. Hendrikus Augustinus Woldring, nr. 2070, geb. 28-9-1812, Roomsch, aangekomen 27-8-1850 van Heerenveen, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 21-2-1851. Geertrui Bloemers, nr. 2071, geb. 1812, Roomsch, aangekomen 27-8-1850 van Heerenveen, domicilie van onderhoud is Schaik, ontslagen 21-4-1855.

117 Johannes Hendrikus van der Heide, nr. 2073, geb. 7-12-1839, Hervormd, aangekomen 13-8-1847 van Leeuwarden, ontslagen 21-3-1850. Hendrik Wever, nr. 2078, geb. 1837, Roomsch, aangekomen 28-8-1850 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Harlingen, ontslagen 21-4-1855. Harmen van der Wal, nr. 2074, geb. 1-5-1814, Roomsch, aangekomen 28-8-1850 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Franeker, ontslagen 2-5-1856. Lodewijk Drost, nr. 2075, geb. 5-4-1816, Hervormd, aangekomen 2-4-1847 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, 7-10-1847 ontslagen en in dienst bij de O.I. Troepen. Luitje Geerts Wieringa, nr. 2076, geb. 26-5-1796, Hervormd, aangekomen 15-12- 1846 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is "Noordijk", overleden 31-3- 1847. Jan Dijkstra, nr. 2076, geb. 16-11-1832, Hervormd, aangekomen 28-8-1850 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, 2-4-1853 in dienst bij de Marine. Jan Jans Hoogendijk, nr. 2077, geb. 27-4-1809, Hervormd, aangekomen 20-8-1850 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is St. Annaparochie, ontslagen 20-4- 1855. Anna Takes, nr. 2078, geb. 8-9-1807, Hervormd, aangekomen 23-8-1850 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 13-7-1853. Jacob Jans Kiep, nr. 2083, geb. 1797, Hervormd, aangekomen 13-11-1845 van Zwolle, domicilie van onderhoud is Balk, overleden 3-5-1846. Jan Pas, nr. 2084, geb. 29-5-1818, Hervormd, aangekomen 13-11-1845 van Zwolle, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 12-9-1847. Maria Wijbrands, nr. 2086, geb. 28-1-1830, Hervormd, aangekomen 28-8-1850 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 20-4-1855. Johanna Simondina Klazens, nr. 2092, geb. 1-8-1818, Hervormd, aangekomen 2-4-1847 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, overleden 14-7-1847. Fokje Jans Blauw, nr. 2096, geb. 22-4-1812, Hervormd, aangekomen 26-8-1852 van Zwolle, domicilie van onderhoud is Tjalleberd, ontslagen 1-12-1855. Willem Willems Posthumus, nr. 2100, geb. 18-9-1804, Hervormd, aangekomen 11-7-1857 van Assen, domicilie van onderhoud is Leeuwarden. Johannes Proost, nr. 2102, geb. 28-9-1819, Hervormd, aangekomen 26-8-1852 van Zwolle, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 18-4-1857. Sybren Thaekes Kingma, nr. 2103, geb. 1830, Hervormd, aangekomen 22-1-1847 van Heerenveen, domicilie van onderhoud is Workum, gedeserteerd 18-3-1847. Gesina Ultsen, nr. 2103, geb. 15-4-1821, Hervormd, aangekomen 26-8-1852 van Zwolle, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 18-4-1857. Rienk Vlietstra, nr. 2106, geb. 5-1-1826, Hervormd, aangekomen 19-9-1840 van Leeuwarden, gedeserteerd 31-5-1841. Johannes Berends Goutier, nr. 2109, geb. 1802, Hervormd, aangekomen 15-12- 1846 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Franeker, ontslagen 10-5-1850. Alida van der Heide, nr. 2110, geb. 22-3-1835, Hervormd, aangekomen 13-11-1847 van Leeuwarden, ontslagen 27-3-1850. Arjen Brink, nr. 2114, geb. 14-1-1795, Hervormd, aangekomen van Leeuwarden 13-1-1842, ontslagen 7-7-1846.

118 Jaring Gerrit de Wilde, nr. 2115, geb. 19-3-1801, Hervormd, aangekomen 27-5- 1848 van Haarlem, domicilie van onderhoud is St. Jansgea, ontslagen 17-6-1850. Sytze Joostens Zondervan, nr. 2115, geb. 21-8-1807, Hervormd, aangekomen 26-8-1852 van Zwolle, domicilie van onderhoud is Surhuisterveen, ontslagen 31-5-1856. Gijsbertus Kattestaard, nr. 2118, geb. 25-11-1805, Roomsen, aangekomen 5-10-1839 van Leeuwarden, ontslagen 28-2-1842. Tjitze Sybrens van Dijk, nr. 2118, geb. 13-12-1796, Hervormd, aangekomen 28-2-1842 van Leeuwarden, ontslagen 20-4-1844. Hiltje van der Zwaag, nr. 2122, geb. 22-4-1799, Hervormd, aangekomen 13-1-1842 van Leeuwarden, ontslagen 17-4-1846. Tjerk Meijer, nr. 2124, geb. 24-5-1828, Hervormd, aangekomen 13-1-1842 van Leeuwarden, ontslagen 1-1-1843. Symon Roucourt, nr. 2125, geb. 22-12-1832, Hervormd, aangekomen 19-3-1839 van Leeuwarden, ontslagen 30-3-1842. Sjeeuwke Johannes Polstra, nr. 2133, geb. 1827, Roomsch, aangekomen 11-7-1857 van Meppel, domicilie van onderhoud is Wymbritseradeel, 28-9-1857 gedeserteerd en finaal afgevoerd. Gerrit de Roo, nr. 2140, geb. 18-12-1822, Hervormd, aangekomen 26-8-1852 van Zwolle, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, 27-7-1853 in dienst bij de O.I. Troepen, 19-8-1853 terug, 23-6-1855 ontslagen. Lodewijk Steffens Oosten, nr. 2141, geb. 12-5-1813, Hervormd, aangekomen 29-6-1842 van Winsum, ontslagen 8-8-1843. Jan Hendrik van der Leest, nr. 2142, geb. 1785, Hervormd, aangekomen 15-12- 1846 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Veen wouden, overleden 17-8- 1848. Hendrik Roukes, nr. 2143, geb. 13-5-1789, Hervormd, aangekomen 15-12-1841 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Dokkum, ontslagen 7-5-1850. Sybolt Remkes Hienia, nr. 2143, geb. 18-11-1818, Hervormd, aangekomen 8-9- 1850 van Assen, domicilie van onderhoud is Harlingen, ontslagen 1-4-1855. Jantje Jans Post, nr. 2144, geb. 11-1-1820, Hervormd, aangekomen 8-9-1850 van Assen, domicilie van onderhoud is Harlingen, ontslagen 1-4-1855. Simon Barteles Davids, nr. 2147, geb. 16-6-1791, Roomsch, aangekomen 2-8-1840 van Leeuwarden, ontslagen 12-9-1843. Pieter Antoons van der Wouden, nr. 2148, geb. 1831, Hervormd, aangekomen 2-4- 1856 van Bolsward, domicilie van onderhoud is Schoterland, gedeserteerd 9-5- 1856. Pieter Blom, nr. 2149, geb. 1798, Roomsch, aangekomen 15-12-1846 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 31-1-1848. Hans Jans Faber, nr. 2149, geb. 5-7-1812, Hervormd, aangekomen 11-9-1850 van Heerenveen, domicilie van onderhoud is Mildam, ontslagen 5-5-1854. Maria Hillegonda van den Berg, nr. 2151, geb. 6-5-1820, Hervormd, aangekomen 11-9-1850 van Heerenveen, ontslagen 5-5-1854. Eeltje Sierds van der Meulen, nr. 2152, geb. 1790, Hervormd, aangekomen 18-5- 1847 van Zwolle, domicilie van onderhoud is Makkum, ontslagen 12-6-1850. Cornelis Odelis Marinus Faber, nr. 2152, geb. 16-3-1850, Hervormd, aangekomen 11-9-1850 van Heerenveen, overleden 28-6-1854.

119 Harmanus Arnoldus Steenbrink, nr. 2153, geb. 4-11-1822, Luthersch, aangekomen 11-9-1850 van Heerenveen, domicilie van onderhoud is Delft, 15-11-1850 aan den Burg. Regter, 24-11-1850 terug, 5-5-1854 ontslagen. Dirk Swarts, nr. 2153, geb. 6-11-1837, Hervormd, aangekomen 14-7-1857 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden. Lysbeth Jeltes Langendijk, nr. 2155, geb. 12-9-1816, Hervormd, aangekomen 11-9- 1850 van Heerenveen, domicilie van onderhoud is Berlikum, ontslagen 24-6-1853. Antje Geerts Niemeijer, nr. 2150, geb. 23-5-1804, Hervormd, aangekomen 12-1- 1855 van Assen, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, overleden 17-2-1856. Ype Abeles Kamminga, nr. 2151, geb. 1795, Hervormd, aangekomen 18-5-1847 van Zwolle, domicilie van onderhoud is Dokkum, ontslagen 14-5-1850. Jeltje Swarts, nr. 2151, geb. 14-3-1811, Hervormd, aangekomen 11-9-1850 van Heerenveen, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 16-8-1854. Hessel Pieters Blom, nr. 2159, geb. 18-3-1824, Roomsch, aangekomen 15-12-1846 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 31-1-1848. Poppe de Jong, nr. 2161, geb. 12-12-1815, Hervormd, aangekomen 16-12-1846 van Heerenveen, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 23-9-1848. Daniel van der Velde, nr. 2161, geb. 22-9-1824, Hervormd, aangekomen 14-7-1857 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Zutphen, 5-8-1858 gedeserteerd, 7-8-1858 terug, 2-9-1858 over naar de Justitie. Jan Houthandel, nr. 2164, geb. 1807, Hervormd, aangekomen 26-3-1844 van Zut- phen, domicilie van onderhoud is Terschelling, gedeserteerd 8-5-1844. Jacobus Hamstra, nr. 2166, geb. 30-7-1773, Hervormd, aangekomen 18-9-1830 van Leeuwarden, overleden 7-7-1847. Martje Klazes Toonstra, nr. 2166, geb. 1826, Hervormd, aangekomen 5-5-1854 van Groningen, domicilie van onderhoud is Surhuisterveen, gedeserteerd 3-9-1854. Johanna Brugman, nr. 2176, geb. 11-3-1798, Hervormd, aangekomen 30-11-1847 van Groningen, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 16-4-1852. Albert Brons, nr. 2177, geb. 19-5-1821, Hervormd, aangekomen 30-11-1847 van Groningen, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, 21-6-1848 in dienst bij de O.I. Troepen. Hendrik van der Heide, nr. 2178, geb. 18-6-1829, Hervormd, aangekomen 13-8-1847 van Leeuwarden, ontslagen 27-3-1850. Hendrik Berends Hoekstra, nr. 2183, geb. 28-12-1794, Hervormd, aangekomen 16-12-1846 van Heerenveen, domicilie van onderhoud is Nijehaske, overleden 30-5-1848. IJsbrand Andries Baarda, nr. 2185, geb. 1803, Hervormd, aangekomen 16-12-1846 van Heerenveen, domicilie van onderhoud is Makkum, overleden 6-5-1848. Christiaan Craan, nr. 2190, geb. 2-1-1827, Hervormd, aangekomen 18-11-1845 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, 16-5-1848 als milicien in dienst. Hendrik Corvers, nr. 2190, geb. 23-4-1815, Hervormd, aangekomen 24-6-1858 van Heerenveen, domicilie van onderhoud is Leeuwarden. Johannes van Vuren, nr. 2191, geb. 11-11-1826, Hervormd, aangekomen 1-2-1842 van Sneek, 18-4-1842 gedeserteerd, 22-4-1842 terug, 25-9-1846 als vrijwilliger in dienst.

120 Jeltje Swarts, nr. 2204, geb. 14-3-1811, Hervormd, aangekomen 2-8-1840 van Leeuwarden, ontslagen 2-9-1842. Renske Drost, nr. 2207, geb. 4-11-1844, Hervormd, aangekomen 2-4-1847 van Leeuwarden, overleden 29-6-1847. Hendrik Bijterveld, nr. 2209, geb. 1834, Hervormd, aangekomen 2-3-1847 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 31-8-1849. Frederik Stek, nr. 2210, geb. 11-8-1812, Hervormd, aangekomen 15-6-1859 van Heerenveen, domicilie van onderhoud is Leeuwarden. Catharina Vermans, nr. 2212, geb. 26-10-1831, Roomsch, aangekomen 2-4-1847 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 15-6-1850. Ymkje van der Geest, nr. 2214, geb. 9-7-1824, Hervormd, aangekomen 25-6-1858 van Zwolle, domicilie van onderhoud is Leeuwarden. Frederik de Vries, nr. 2217, geb. 28-12-1816, Hervormd, aangekomen 25-6-1858 van Zwolle, domicilie van onderhoud is Dokkum, ontslagen 11-5-1859. Kornelis Pieters Bos, nr. 2231, geb. 4-3-1816, Hervormd, aangekomen 25-11-1845 van Drachten, domicilie van onderhoud is Drachten, ontslagen 16-2-1848. Rein Ruurds Beima, nr. 2240, geb. 1787, Hervormd, aangekomen 30-5-1848 van Zwolle, domicilie van onderhoud is Heerenveen, overleden 4-2-1851. Hendrik van der Kam, nr. 2241, geb. 6-5-1803, Hervormd, aangekomen 18-5-1847 van Zwolle, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 16-4-1852. Trijntje van der Perk, nr. 2243, geb. 17-5-1783, Hervormd, aangekomen 13-8-1847 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, overleden 12-9-1847. Hotze van Oosten, nr. 2243, geb. 25-1-1788, Hervormd, aangekomen 12-4-1849 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Grou, overleden 25-6-1849. Maria Smit, nr. 2252, geb. 15-4-1820, Roomsch, aangekomen 22-4-1849 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 28-12-1850. Johannes Hout van der Boom, nr. 2255, geb. 12-11-1822, Hervormd, aangekomen 17-4-1839 van Leeuwarden, ontslagen 20-4-1843. Tjeerd Wytzes Klijnstra, nr. 2256, geb. 30-1-1801, Hervormd, aangekomen 3-4- 1844 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Hurdegaryp, gedeserteerd 9-9-1844. Johanna Brink, nr. 2257, geb. 1796, Hervormd, aangekomen 17-4-1839 van Leeuwarden, ontslagen 18-8-1842. Johan Christoffel Tophuizen, nr. 2271, geb. 18-4-1795, Hervormd, aangekomen 20-6-1846 van Zwolle, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 20-12- 1847. Hendrik Korel, nr. 2272, geb. 1786, Hervormd, aangekomen 9-9-1842 van "Goudriaan", domicilie van onderhoud is Gorredijk, ontslagen 1-4-1845. Geeske de Vries, nr. 2275, geb. 3-6-1825, Hervormd, aangekomen 26-5-1849 van Heerenveen, domicilie van onderhoud is Hijlaard, ontslagen 15-5-1852. Maria Lamina Hillegonda van den Berg, nr. 2277, geb. 6-5-1820, Hervormd, aangekomen 30-5-1848 van Zwolle, domicilie van onderhoud is Mildam, ontslagen 24-7-1850. Hendrik Fransen, nr. 2277, geb. 19-8-1789, Hervormd, aangekomen 20-9-1850 van Heerenveen, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, overleden 21-3-1851. Jacob Jans Verwoud, nr. 2278, geb. 24-8-1827, Hervormd, aangekomen 26-4-1849 van Heerenveen, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, gedeserteerd 14-7-1851.

121 Andries Hegemans, nr. 2279, geb. 11-9-1824, Hervormd, aangekomen 20-9-1850 van Heerenveen, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, overleden 25-11-1851. Folkert Niettes Hoppinga, nr. 2280, geb. 11-3-1796, Hervormd, aangekomen 15-10-1841 van Assen, domicilie van onderhoud is Drachten, ontslagen 19-4-1843. Johannes Bouwman, nr. 2280, geb. 10-9-1799, Hervormd, aangekomen 29-5-1843 van Hasselt, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 17-4-1846. Hendrika Steenbergen, nr. 2280, geb. 1792, Hervormd, aangekomen 20-6-1846 van Zwolle, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 20-12-1847. Klaas Thomas Smit, nr. 2281, geb. 27-4-1807, Hervormd, aangekomen 7-4-1844 van Meppel, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, 16-12-1844 in dienst bij de O.I. Troepen. Pieter Andeles de Groot, nr. 2281, geb. 14-10-1809, Hervormd, aangekomen 25-1- 1847 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is St. Annaparochie, gedeserteerd 28-9-1848. Cornelis van Beemen, nr. 2281, geb. 29-12-1789, Hervormd, aangekomen 26-4- 1849 van Heerenveen, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 31-7- 1852. Angenietje Frantzen, nr. 2282, geb. 21-5-1835, Hervormd, aangekomen 29-8-1847 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 8-5-1851. Oeds Jans Oosterhof (doorgehaald: Dijkstra), nr. 2283, geb. 6-3-1829, Hervormd, aangekomen 25-1-1847 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Zwaag- westeinde, 13-5-1848 als milicien in militaire dienst. Jan Simons de Wit, nr. 2283, geb. 18-5-1825, Hervormd, aangekomen 20-9-1850 van Heerenveen, domicilie van onderhoud is Groningen, ontslagen 29-6-1851. Aurelia van Keulen, nr. 2284, geb. 29-7-1831, Hervormd, aangekomen 20-9-1850 van Heerenveen, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 28-7-1852. Pieter Reitsma Post, nr. 2286, geb. 26-1-1782, Hervormd, aangekomen 15-8-1842 van Joure, overleden 2-12-1845. Kornelis Pieters Koop, nr. 2291, geb. 1804, Hervormd, aangekomen 25-1-1847 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Jelsum, ontslagen 1-7-1847. Hendrik Aebeles van der Weide, nr. 2292, geb. 22-4-1824, Hervormd, aangekomen 25-1-1847 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Rinsumageest, gedeserteerd 13-6-1847. Geert Aebeles van der Weide, nr. 2293, geb. 1835, Hervormd, aangekomen 25-1- 1847 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Rinsumageest, gedeserteerd 6-4-1847. Pietje Brik, nr. 2293, geb. 9-4-1823, Hervormd, aangekomen 13-8-1847 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 29-2-1848. Jan Hendriks Jansma, nr. 2295, geb. 4-8-1809, Hervormd, aangekomen 25-6-1847 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Burgum, 17-9-1847 aan de rechter, 15-11-1847 terug, 20-1-1849 ontslagen. Geert Pieters Flonk, nr. 2296, geb. 10-6-1807, Hervormd, aangekomen 25-1-1847 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Burgum, ontslagen 20-11-1847. Maria Dorenbos, nr. 2297, geb. 9-1-1782, Hervormd, aangekomen 17-4-1839 van Leeuwarden, ontslagen 1-5-1844. Elizabeth Nijman, nr. 2297, geb. 1-3-1813, Hervormd, aangekomen 25-1-1847 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 15-4-1849.

122 Gerharda Nijman, nr. 2298, geb. 9-9-1838, Hervormd, aangekomen 25-1-1847 van Leeuwarden, ontslagen 15-4-1849. Johannes Overeem, nr. 2299, geb. 10-6-1827, Hervormd, aangekomen 25-1-1847 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, overleden 28-8-1849. Jan Douwes Gabema, nr. 2302, geb. 1-2-1823, Hervormd, aangekomen 25-1-1847 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 23-11-1849. Gerrit Feddes, nr. 2302, geb. 10-3-1829, Hervormd, aangekomen 27-9-1850 van Heerenveen, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 29-4-1854. Barend Embdenaar, nr. 2312, geb. 17-3-1799, Hervormd, aangekomen 1-6-1848 van Heerenveen, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, overleden 15-12-1848. Engelina Tulp, nr. 2313, geb. 17-3-1822, Hervormd, aangekomen 1-6-1848 van Heerenveen, ontslagen 26-4-1853. Klaas Loonstra, nr. 2313, geb. 1845, Hervormd, aangekomen 4-4-1856 van Groningen, domicilie van onderhoud is Surhuisterveen. Marca Barends Embdenaar, nr. 2314, geb. 27-3-1837, Hervormd, aangekomen 1-6-1848 van Heerenveen, ontslagen 26-4-1853. Tietje Wiebes Brugtsma, nr. 2315, geb. 19-5-1793, Hervormd, aangekomen 1-6- 1848 van Heerenveen, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, overleden 12-8- 1852. Johannes Schaaf, nr. 2320, geb. 18-8-1813, Hervormd, aangekomen 25-1-1847 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 1-3-1850. Tjipke Saakes Heerenga, nr. 2320, geb. 11-3-1813, Hervormd, aangekomen 1-10-1850 van Zwolle, domicilie van onderhoud is Holwerd, 5-2-1851 in dienst bij de O.I. Troepen. Antje Broekstra, nr. 2322, geb. 5-11-1843, Hervormd, aangekomen 1-7-1858 van Assen, domicilie van onderhoud is Leeuwarden. Jaaike Vellinga, nr. 2328, geb. 23-3-1824, Hervormd, aangekomen 25-1-1847 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 1-3-1850. Trijntje Johannes Portier, nr. 2330, geb. 1824, Hervormd, aangekomen 13-8-1847 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Franeker, ontslagen 8-5-1850. Christiaan Joseph Heerings, nr. 2331, geb. 12-1-1814, Hervormd, aangekomen 2-6-1842 van Leeuwarden, ontslagen 7-6-1843. Pieter Willems Crot, nr. 2333, geb. 1832, Hervormd, aangekomen 2-6-1842 van Leeuwarden, ontslagen 8-8-1843. Jan Dijkstra, nr. 2335, geb. 16-11-1832, Hervormd, aangekomen 26-4-1847 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 11-3-1848. Daniel van der Wal, nr. 2336, geb. 21-3-1802, Hervormd, aangekomen 30-4-1841 van Leeuwarden, ontslagen 15-4-1843. Wybe Halbes de Vries, nr. 2336, geb. 1808, Hervormd, aangekomen 2-4-1847 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 23-12-1847. Elizabeth Schaaf, nr. 2341, geb. 18-6-1845, Hervormd, aangekomen 25-1-1847 van Leeuwarden, overleden 24-7-1847. Ringenerus de Leeuw, nr. 2341, geb. 16-2-1804, Roomsch, aangekomen 13-8-1847 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Harlingen, ontslagen 2-5-1851. Harmen Bruins, nr. 2341, geb. 29-8-1813, Hervormd, aangekomen 28-6-1855 van Assen, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, overleden 22-6-1858.

123 Huberdina Zelle, nr. 2342, geb. 28-4-1802, Hervormd, aangekomen 19-3-1839 van Leeuwarden, ontslagen 13-5-1843. Hendrik Berends Gerink, nr. 2342, geb. 1803, Hervormd, aangekomen 25-1-1847 van Assen, domicilie van onderhoud is Anjum, ontslagen 23-12-1847. Froukje Zelle, nr. 2343, geb. 21-4-1829, Hervormd, aangekomen 19-3-1839 van Leeuwarden, overleden 4-12-1842. Gijsbertus Kattenstaart, nr. 2344, geb. 25-11-1805, Roomsch, aangekomen 11-4- 1844 van Assen, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 29-11-1844. Benjamina Dorothea van Weemen, nr. 2347, geb. 7-12-1837, Hervormd, aangekomen 4-10-1850 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 9-5-1852. Lambertus Rousseau, nr. 2348, geb. 14-9-1823, Hervormd, aangekomen 4-10-1850 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, 26-5-1851 gedeserteerd. Petrus Scheen, nr. 2350, geb. 22-12-1797, Hervormd, aangekomen 4-10-1850 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 22-4-1856. Antje Berger, nr. 2352, geb. december 1796, Hervormd, aangekomen 17-4-1839 van Leeuwarden, ontslagen 23-4-1843. Renze Freerks van Dijk, nr. 2353, geb. oktober 1797, Hervormd, aangekomen 28-6- 1855 van Assen, domicilie van onderhoud is Lemmer. Sytze Joostes Zondervan, nr. 2354, geb. 21-8-1851, Hervormd, aangekomen 12-7- 1856 van Assen, domicilie van onderhoud is Surhuisterveen. Lyckle Rimkema, nr. 2367, geb. 22-12-1805, Hervormd, aangekomen 30-5-1843 van Harlingen, domicilie van onderhoud is Harlingen, ontslagen 24-2-1844. Johannes de Wit, nr. 2376, geb. 15-2-1804, Roomsch, aangekomen 12-7-1856 van Assen, domicilie van onderhoud is Leeuwarden. Kornelis Distelmeer, nr. 2377, geb. 11-3-1790, Hervormd, aangekomen 18-8-1837 van Heerenveen, ontslagen 20-8-1841. Theresia Maria Faber, nr. 2388, geb. 8-12-1794, Roomsch, aangekomen 13-10- 1839 van Sneek, ontslagen 19-4-1843. Jacobus Tichelaar, nr. 2388, geb. 9-4-1798, Hervormd, aangekomen 9-6-1848 van Heerenveen, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 14-4-1858. Lolkje Terpstra, nr. 2392, geb. 13-10-1824, Hervormd, aangekomen 17-4-1839 van Leeuwarden, ontslagen 29-5-1842. Pieternella Hooimans, nr. 2392, geb. 3-3-1802, Roomsch, aangekomen 9-6-1848 van Heerenveen, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 14-4-1858. Joseph Reinders Groenendal, nr. 2393, geb. 6-2-1804, Roomsch, aangekomen 8-12-1845 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Sint Nicolaasga, ontslagen 15_7_1848. Evert Gerardus Metz, nr. 2394, geb. 27-4-1791, Roomsch, aangekomen 8-12-1845 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Groningen, ontslagen 14-12-1847. Nardus Tichelaar, nr. 2394, geb. 20-4-1838, Roomsch, aangekomen 9-6-1848 van Heerenveen, ontslagen 22-4-1857. Izaak Abraham Engeland, nr. 2395, geb. 10-12-1813, Israëlitisch, aangekomen 8-12-1845 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Amsterdam, ontslagen 7-5-1851. Oege van Dijk, nr. 2896, geb. 5-4-1793, Hervormd, aangekomen 30-4-1841 van Leeuwarden, ontslagen 6-4-1843.

124 Auktje Riewald, nr. 2397, geb. 2-2-1814, Hervormd, aangekomen 8-12-1845 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Harlingen, ontslagen 9-5-1849. Jan Riewald, nr. 2398, geb. 8-4-1845, Hervormd, aangekomen 8-12-1845 van Leeuwarden, overleden 25-4-1846. Johannes van der Veld, nr. 2398, geb. 3-2-1802, Hervormd, aangekomen 9-6-1848 van Heerenveen, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, overleden 30-5-1849. Willem de Vries, nr. 2401, geb. 24-12-1829, Hervormd, aangekomen 26-4-1847 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 27-10-1847. Hillebrandus Terpstra, nr. 2401, geboren 1795, Hervormd, aangekomen 30-10- 1847 van Zwolle, domicilie van onderhoud is Franeker, ontslagen 26-4-1852. Jeltje Willigenbosch, nr. 2402, geb. 12-8-1803, Hervormd, aangekomen 8-12-1845 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, overleden 21-6-1846. Albert Pieters Bremmer, nr. 2402, geb. 27-2-1831, Hervormd, aangekomen 21-5-1847 van Assen, domicilie van onderhoud is Haulerwijk, ontslagen 7-5-1850. Georg Ros, nr. 2403, geb. 19-10-1834, Hervormd, aangekomen 8-12-1845 van Leeuwarden, 7-10-1846 ontslagen. Aan Bouwes de Jong, nr. 2408, geb. 1830, Hervormd, aangekomen 2-6-1842 van Leeuwarden, overleden 14-11-1842. Hendrik Ferwerda, nr. 2409, geb. 19-12-1819, Hervormd, aangekomen 26-4-1847 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Franeker, ontslagen 23-12-1847. Hendrikje Bron, nr. 2410, geb. 17-1-1819, Hervormd, aangekomen 29-6-1855 van Zwolle, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 23-4-1859. Geert Veldhuis, nr. 2417, geb. 1802, Hervormd, aangekomen 11-6-1848 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Groningen, ontslagen 20-2-1851. Jakle Everts Holstein, nr. 2421, geb. 24-9-1791, Hervormd, aangekomen 11-6-1848 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, overleden 28-9-1849. Trijntje Pietersen, nr. 2422, geb. 18-3-1833, Hervormd, aangekomen 11-6-1848 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 12-7-1851. Janke Pieters van Hoek, nr. 2423, geb. 15-4-1805, Roomsch, aangekomen 11-6- 1848 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 26-4- 1854. Geert de Liefde, nr. 2424, geb. 1802, Hervormd, aangekomen 29-6-1842 van Leeuwarden, ontslagen 30-6-1846. Evert Martens Velda, nr. 2426, geb. 25-9-1771, Hervormd, aangekomen 13-11-1842 van Langweer, ontslagen 26-6-1846. Corneliske Feyes Hofman, nr. 2426, geb. 4-3-1831, Hervormd, aangekomen 16-3-1857 van Zwolle, domicilie van onderhoud is Haulerwijk. Tjitske van der Zee, nr. 2428, geb. 3-3-1820, Hervormd, aangekomen 11-6-1848 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 22-8-1851. Johannes Pieters Stuur, nr. 2430, geb. 15-8-1803, Hervormd, aangekomen 19-4-1843 van Harlingen, domicilie van onderhoud is Leiden, ontslagen 15-4-1844. Barend Harkes, nr. 2432, geb. 8-1-1800, Roomsch, aangekomen 12-12-1845 van Sneek, ontslagen 15-5-1849. Pieter Tamsma, nr. 2434, geb. 1829, Hervormd, aangekomen 14-8-1847 van Oost- dongeradeel, domicilie van onderhoud is Oostdongeradeel, gedeserteerd 29-9-1847. Lieuwkje Hessels van der Zee, nr. 2434, geb. 1779, Hervormd, aangekomen

125 11-6-1848 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, overleden 10-11-1849. Eeke Jans van der Schaaf, nr. 2435, geb. 1818, Hervormd, aangekomen 11-6-1848 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Deinum, ontslagen 6-5-1852. Jan Oedses Kalvervoet, nr. 2438, geb. 4-5-1847, Hervormd, aangekomen 11-6- 1848 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Deinum, overleden 14-9-1848. Jurrien Cornelis Posthumus, nr. 2442, geb. 28-6-1814, Hervormd, aangekomen 7-7-1858 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Het Bildt. Jacob Jans Veldhuizen, nr. 2444, geb. 17-6-1819, Hervormd, aangekomen 17-3- 1857 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Amsterdam. Johannes Fokkes Reinhoven, nr. 2445, geb. 15-4-1798, Hervormd, aangekomen 7-7-1858 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Heeg. Betje Ylkes Jasper, nr. 2447, geb. 5-11-1810, Hervormd, aangekomen 7-7-1841 van Dedemsvaart, domicilie van onderhoud is Haskerhome, ontslagen 1-10-1842. Mietje van der Heide, nr. 2447, geb. 1809, Israëlitisch, aangekomen 17-4-1844 van Leiden, domicilie van onderhoud is Hindeloopen, overleden 23-1-1847. Sybren van Dijk, nr. 2450, geb. 20-4-1828, Hervormd, aangekomen 20-4-1841 van Leeuwarden, ontslagen 6-4-1843. Antje Hiddes de Vries, nr. 2450, geb. 1798, Hervormd, aangekomen 19-4-1843 van Harlingen, domicilie van onderhoud is Leiden, ontslagen 13-4-1844. Klaas Terpstra, nr. 2453, geb. 5-12-1826, Hervormd, aangekomen 17-4-1839 van Leeuwarden, ontslagen 29-5-1842. Hiske Geerts Tromp, nr. 2455, geb. 15-8-1792, Roomsch, aangekomen 6-10-1847 van Heerenveen, domicilie van onderhoud is Breda, ontslagen 14-5-1852. Matthijs de Vries Ticheler, nr. 2456, geb. 1-1-1826, Hervormd, aangekomen 19-3-1839 van Leeuwarden, ontslagen 22-4-1843 en als wees opgenomen. Hendrika de Wit, nr. 2457, geb. 1830, Hervormd, aangekomen 23-6-1859 van Assen, domicilie van onderhoud is Bolsward. Sytze Jans Oosterhof, nr. 2458, geb. 1827, Hervormd, aangekomen 18-1-1842 van Roden, domicilie van onderhoud is Zwaagwesteinde, ontslagen 30-9-1846. Pieter Johannes Stuur, nr. 2459, geb. 26-3-1829, Hervormd, aangekomen 19-4-1843 van Harlingen, ontslagen 15-4-1844. Ype Ypes van Sloten, nr. 2460, geb. augustus 1811, Hervormd, aangekomen 2-6- 1842 van Leeuwarden, 7-8-1842 gedeserteerd, 9-8-1842 terug, 19-5-1846 ontslagen. Hotse Meijer, nr. 2461, geb. 6-3-1826, Hervormd, aangekomen 13-1-1842 van Leeuwarden, ontslagen 1-1-1843. Freerk Hoogterp, nr. 2462, geb. 4-8-1803, Hervormd, aangekomen 1-10-1852 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 4-12-1853. Sjoukje Bos, nr. 2464, geb. 16-5-1828, Hervormd, aangekomen 30-6-1855 van Amsterdam, domicilie van onderhoud is Harlingen, ontslagen 1-4-1856. Martinus de Vries, nr. 2466, geb. 7-7-1825, Hervormd, aangekomen 17-10-1846 van Zwolle, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 31-3-1849. Hillebrand van Houten, nr. 2466, geb. 4-9-1832, aangekomen 1-10-1852 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Bolsward, ontslagen 16-5-1851. Johannes Bruin, nr. 2467, geb. 5-2-1793, Roomsch, aangekomen 1-10-1852 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 11-6-1857.

126 Albert Hogendorp, nr. 2468, geb. 1815, Hervormd, aangekomen 17-3-1857 van Leeuwarden, ontslagen 30-7-1858. Gerrit Keizer, nr. 2469, geb. 29-3-1820, Roomsen, aangekomen 1-10-1852 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 20-4-1859. Eppe Minnes Fopma, nr. 2470, geb. 8-3-1807, Hervormd, aangekomen 15-6-1848 van Sneek, domicilie van onderhoud is Pieterburen, 13-8-1846 aan de burgerlijke rechter, 19-8-1846 terug, 31-12-1847 ontslagen. Maria Elizabeth Roze Libor, nr. 2472, geb. 1-1-1798, Roomsch, aangekomen 1-10- 1852 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 22-4- 1857. Hendrikje Brons, nr. 2473, geb. 9-3-1836, Hervormd, aangekomen 1-10-1852 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 29-7-1854. Pietje Norberhuis, nr. 2477, geb. 31-7-1824, Hervormd, aangekomen 1-10-1852 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 1-4-1856. Coenraad Venenberg, nr. 2478, geb. 23-9-1802, Hervormd, aangekomen 30-4-1841 van Leeuwarden, ontslagen 5-5-1842. Adam Johannes Schild, nr. 2478, geb. 30-10-1819, Hervormd, aangekomen 2-6-1842 van Leeuwarden, gedeserteerd 14-6-1842. Jantje Willems Crot, nr. 2481, geb. 1826, Hervormd, aangekomen 2-6-1842 van Leeuwarden, ontslagen 8-8-1843. Sjieuwke Plantinga, nr. 2481, geb. 20-6-1824, Hervormd, aangekomen 1-10-1852 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Dokkum, overleden 22-4-1852. Renske de Jong, nr. 2482, geb. 1850, Hervormd, aangekomen 1-10-1855 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Dokkum, overleden 3-1-1852. Jan Johannes van der Wal, nr. 2485, geb. 1787, Hervormd, aangekomen 2-6-1842 van Leeuwarden, ontslagen 22-10-1842. Jemkje Oedses de Vries, nr. 2491, geb. 28-3-1785, Hervormd, aangekomen 2-6-1842 van Leeuwarden, ontslagen 26-6-1846. Egbert Alberts Osinga, nr. 2492, geb. 1827, Hervormd, aangekomen 20-4-1842 van Smallingerland, overleden 26-4-1844. Jan de Wit, nr. 2495, geb. 22-7-1808, Hervormd, aangekomen 2-6-1842 van Leeuwarden, ontslagen 19-5-1846. Geertje Hoogendorp, nr. 2496, geb. 1842, Hervormd, aangekomen 17-3-1857 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Hennaarderadeel, ontslagen 30-7-1858. Tiemen Hooiberg, nr. 2499, geb. 19-8-1800, Hervormd, aangekomen 10-5-1843 van Dedemsvaart, domicilie van onderhoud is Hurdegaryp, ontslagen 7-6-1845. Petrus Sche, nr. 2500, geb. 22-12-1797, Hervormd, aangekomen 2-6-1842 van Leeuwarden, ontslagen 7-6-1845. Rijmke Johannes Stuur, nr. 2501, geb. 18-9-1834, Hervormd, aangekomen 19-4-1843 van Harlingen, ontslagen 15-4-1844. Jetze Jans de Vries, nr. 2501, geb. 16-1-1833, Hervormd, aangekomen 17-5-1854 van Sneek, domicilie van onderhoud is Joure, vele malen gedeserteerd. Antje van Es, nr. 2503, geb. 1775, Hervormd, aangekomen 29-8-1847 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 7-9-1850. Rinske Sakes van der Veen, nr. 2503, geb. mei 1834, Hervormd, aangekomen 17-5-1854 van Sneek, domicilie van onderhoud is Workum, ontslagen 1-5-1858.

127 Hendrika Steenbergen, nr. 2509, geb. 17-1-1790, Hervormd, aangekomen 15-7- 1856 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, overleden 13-4- 1858. Antonie van Dalen, nr. 2510, geb. 7-2-1829, Hervormd, aangekomen 15-7-1856 van Leeuwarden. Jantje Hollander, nr. 2512, geb. 12-4-1817, Hervormd, aangekomen 15-7-1856 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Sneek, overleden 7-8-1859. Jantje Camstra, nr. 2513, geb. 10-12-1808, Hervormd, aangekomen 30-5-1842 van Leeuwarden, ontslagen 6-4-1843. Johannes Christoph Tophuizen, nr. 2514, geb. 18-4-1795, Hervormd, aangekomen 15-7-1856 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden. Ruurdtje Castelein, nr. 2516, geb. 26-12-1814, Luthersch, aangekomen 30-4-1841 van Leeuwarden, ontslagen 5-5-1842. Willemina du Pied, nr. 2516, geb. 11-1-1796, Hervormd, aangekomen 2-6-1842 van Leeuwarden, ontslagen 7-6-1843. Gerardus Trossel, nr. 2517, geb. 8-2-1811, Roomsch, aangekomen 18-12-1845 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, 5-1-1846 gedeserteerd, terug 12-1-1846, ontslagen 13-3-1848. Jan Johannes Westendorp, nr. 2518, geb. 19-4-1792, Roomsch, aangekomen 18-12- 1845 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Dronrijp, overleden 22-6-1847. Suzanna Venenberg, nr. 2519, geb. 24-9-1806, Luthersch, aangekomen 30-4-1841 van Leeuwarden, ontslagen 5-5-1842. Claressa Maria du Pied, nr. 2519, geb. 28-10-1835, Hervormd, aangekomen 2-6-1842 van Leeuwarden, overleden 2-12-1842. Harmen Asma, nr. 2519, geb. 2-12-1825, Roomsch, aangekomen 18-12-1845 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 31-1-1848. Petrus Scheem, nr. 2520, geb. 22-12-1797, Hervormd, aangekomen 18-12-1845 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 7-5-1850. Lammert van Dam, nr. 2522, geb. 24-8-1833, Hervormd, aangekomen 18-12-1845 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 27-11-1847. Jan Gerbens Oeninga, nr. 2522, geb. 17-7-1809, Hervormd, aangekomen 17-6- 1848 van Heerenveen, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 2-5- 1852. Ytze Jurjens Balt, nr. 2523, geb. 1-11-1824, Hervormd, aangekomen 18-12-1845 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Ternaard, ontslagen 28-7-1848. Juda Meijer Koster, nr. 2525, geb. 1-8-1801, Israëlitisch, aangekomen 18-12-1845 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, overleden 27-5-1848. Jouw Pieters van der Knoop, nr. 2526, geb. in 1787, Hervormd, aangekomen 18-12-1845 van Sneek, domicilie van onderhoud is Workum, overleden 14-7-1846. Jan Bartels Lageweg, nr. 2527, geb. 1811, Hervormd, aangekomen 18-12-1845 van Sneek, domicilie van onderhoud is Workum, ontslagen 23-12-1847. Douwe Douwes Visser, nr. 2532, geb. november 1806, Hervormd, aangekomen 23-10-1850 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Slooten, ontslagen 6-2-1851. Jacob Harkink, nr. 2534, geb. 30-8-1802, Hervormd, aangekomen 3-12-1847 van Heerenveen, domicilie van onderhoud is Lochem, ontslagen 28-4-1851.

128 Jan Petrus Steensma, nr. 2535, geb. 8-1-1810, Hervormd, aangekomen 28-10-1850 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Deinum, ontslagen 27-4-1854. Sipke Wijszenbach, nr. 2536, geb. 9-6-1832, Hervormd, aangekomen 28-10-1850 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Sneek, 26-10-1852 in dienst bij de Marine, 6-1-1853 terug, als zijnde afgekeurd, 5-5-1854 ontslagen. Sake Beyer, nr. 2536, geb. 15-6-1819, Hervormd, aangekomen 22-6-1856 van Assen, domicilie van onderhoud is Hantum, ontslagen 13-8-1857. Elizabeth Mulder, nr. 2543, geb. 30-6-1808, Hervormd, aangekomen 3-12-1847 van Heerenveen, domicilie van onderhoud is Lochem, ontslagen 28-4-1851. Jacob Pors, nr. 2544, geb. 6-9-1814, Hervormd, aangekomen 8-4-1856 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Harlingen, ontslagen 1-4-1857. Gerritje Kats, nr. 2546, geb. 29-12-1830, Hervormd, aangekomen 22-7-1856 van Assen, domicilie van onderhoud is Hantum, ontslagen 13-8-1857. Catharina Reel, nr. 2547, geb. 5-5-1799, Roomsch, aangekomen 6-10-1847 van Heerenveen, domicilie van onderhoud is Breda, ontslagen 14-5-1852. Catharina Julius Jelema, nr. 2549, geb. 1817, Hervormd, aangekomen 8-4-1856 van Leeuwarden, ontslagen 7-8-1857. Theodorus Posthumus, nr. 2552, geb. 19-2-1856, Hervormd, aangekomen 8-4-1856 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Wolvega, overleden 29-4-1857. Marten Tjeerds van der Meer, nr. 2553, geb. 22-3-1832, Hervormd, aangekomen 8-4-1856 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, 27-5-1856 gedeserteerd, 3-6-1856 terug, 29-6-1856 gedeserteerd. Aaldrik Plaat, nr. 2554, geb. maart 1794, Roomsch, aangekomen 19-10-1852 van Zwolle, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 15-6-1855. Maria Christina Catharina Onclin, nr. 2554, geb. 1823, Roomsch, aangekomen 8-4-1856 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 16-6-1859. Hendrik Fontein, nr. 2555, geb. 6-10-1822, Hervormd, aangekomen 19-7-1843 van Leeuwarden, 14-5-1844 als milicien bij het 8e regiment infanterie. Willem de Vries, nr. 2557, geb. 18-2-1845, Hervormd, aangekomen 21-5-1854 van Harderwijk, domicilie van onderhoud is Leeuwarden. Paulus Brants van Dam, nr. 2560, geb. 1802, Hervormd, aangekomen 18-2-1847 van Heerenveen, domicilie van onderhoud is Jubbega, ontslagen 16-3-1849. Taetske Hogema, nr. 2562, geb. 17-6-1815, Roomsch, aangekomen 31-8-1840 van Leeuwarden, ontslagen 20-11-1841. Cornelis Slegt, nr. 2565, geb. 1813, Hervormd, aangekomen 3-12-1847 van Heerenveen, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 17-4-1851. Jan Meijnders, nr. 2565, geb. 15-3-1826, Roomsch, aangekomen 19-10-1852 van Zwolle, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 24-8-1855. Egbert Memerda, nr. 2565, geb. 1810, Hervormd, aangekomen 8-4-1856 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 18-10-1856. Aaltje Brouwer, nr. 2566, geb. 13-1-1821, Hervormd, aangekomen 19-7-1843 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Utrecht, ontslagen 28-5-1847. Catharina Meijer, nr. 2566, geb. 1839, Roomsch, aangekomen 8-4-1856 van Leeuwarden. Daniel Sjoerds Postmus, nr. 2568, geb. 24-12-1811, Hervormd, aangekomen 14-1-1841 van Leeuwarden, ontslagen 14-1-1843.

129 Hendrik van der Kam, nr. 2569, geb. 6-5-1803, Hervormd, aangekomen 19-10- 1852 van Zwolle, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 30-11-1855. Lodewijk Klei, nr. 2570, geb. 1-6-1818, Roomsch, aangekomen 26-4-1847 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Rotterdam, ontslagen 4-7-1850. Dirk Jans Bakker, nr. 2572, geb. 27-3-1798, Hervormd, aangekomen 19-10-1852 van Zwolle, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 28-4-1857. Eibert Hendriks Olivier, nr. 2577, geb. 3-6-1772, Hervormd, aangekomen 19-7- 1843 van Leeuwarden, ontslagen 23-7-1844. Jeltje Sjoerds van der Heide, nr. 2577, geb. 1772, Hervormd, aangekomen 22-6- 1846 van Heerenveen, domicilie van onderhoud is Drachten, overleden 17-1-1847. Isaac Salomon Leeuwenteis, nr. 2579, geb. 12-7-1815, Israëlitisch, aangekomen 30-6-1859 van Assen, domicilie van onderhoud is Leeuwarden. Tjerk Jans van der Meij, nr. 2593, geb. 8-7-1820, Hervormd, aangekomen 19-7-1843 van Leeuwarden, ontslagen 23-5-1846. Hermanus Everts van Zandbergen, nr. 2594, geb. 27-8-1789, Hervormd, aangekomen 29-6-1843 van Leeuwarden, ontslagen 20-9-1846. Jacobus de Lang, nr. 2597, geb, 6-7-1802, Hervormd, aangekomen 19-7-1840 van Leeuwarden, ontslagen 19-7-1844. Roomarus Blœmsma, nr. 2598, geb. 8-5-1822, Roomsch, aangekomen 19-7-1843 van Leeuwarden, ontslagen 21-5-1847. Martinus Roelofs Fetsinga, nr. 2599, geb. 15-8-1801, Hervormd, aangekomen 19-7-1843 van Leeuwarden, gedeserteerd 15-10-1844, terug 16-10-1844, ontslagen 28-2-1846. Johannes de Boer, nr. 2601, geb. 1801, Hervormd, aangekomen 21-5-1847 van 's-Gravenhage, domicilie van onderhoud is Wolvega, overleden 19-12-1847. Alle Jans van den Berg, nr. 2610, geb. 1830, Hervormd, aangekomen 29-12-1845 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Veenwoudsterwal, ontslagen 24-11- 1848. Feike Fokkes Keiser, nr. 2612, geb. 25-3-1800, Hervormd, aangekomen 16-7-1858 van Zwolle, domicilie van onderhoud is Joure, overleden 15-9-1858. Harmen van der Wal, nr. 2614, geb. 1-5-1814, Roomsch, aangekomen 14-1-1841 van Leeuwarden, gedeserteerd 21-8-1841, terug 25-8-1841, 1-8-1844 gedeserteerd, 15-10-1844 terug, 19-4-1845 gedeserteerd. Pieter Klazes Zuidema, nr. 2614, geb. 1828, Hervormd, aangekomen 29-12-1845 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Wier, gedeserteerd 10-12-1846. Tjalling Willems van der Woude, nr. 2616, geb. 16-3-1799, Hervormd, aangekomen 29-12-1845 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Veenwoudsterwal, ontslagen 9-2-1848. Sierk Willems van der Woude, nr. 2617, geb. in 1833, Hervormd, aangekomen 29-12-1845 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Veenwoudsterwal, ontslagen 9-2-1848. Doetje Dirks, nr. 2619, geb. 1-1-1811, Hervormd, aangekomen 6-7-1855 van Zwolle, domicilie van onderhoud is Leeuwarden. Bauke Venenberg, nr. 2623, geb. 3-12-1840, ongedoopt, aangekomen 30-4-1841 van Leeuwarden, overleden 16-1-1842. Elizabeth Bok, nr. 2625, geb. 13-9-1830, Roomsch, aangekomen 5-11-1850 van Heerenveen, domicilie van onderhoud is Amsterdam, ontslagen 21-4-1854.

130 Beerendina Terluin, nr. 2626, geb. 27-2-1814, Hervormd, aangekomen 14-1-1841 van Leeuwarden, ontslagen 1-5-1843. Pieter Willems van Driesum, nr. 2627, geboren 8-3-1795, Hervormd, aangekomen 5-11-1850 van Heerenveen, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 23-4-1854. Lieuwkje Wiegers van der Kooi, nr. 2628, geb. 1828, Hervormd, aangekomen 20-10-1846 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Wetzens, ontslagen 16-5-1850. Dirkje Dijkstra, nr. 2631, geb. 14-4-1826, Hervormd, aangekomen 27-6-1846 van Sneek, domicilie van onderhoud is Oudehaske, ontslagen 8-5-1851. Jeltje Jellema, nr. 2632, geb. in 1822, Hervormd, aangekomen 27-6-1846 van Sneek, domicilie van onderhoud is Terzool, ontslagen 19-8-1848. Petrus Jacobus Havinga, nr. 2632, geb. 22-3-1802, Hervormd, aangekomen 5-11- 1850 van Heerenveen, domicilie van onderhoud is 's-Hertogenbosch, ontslagen 7-9-1853. Christiaan Draijer, nr. 2633, geb. 27-10-1820, Hervormd, aangekomen 30-4-1841 van Leeuwarden, ontslagen 11-6-1842. Wybren Brouwer, nr. 2633, geb. 8-9-1788, Hervormd, aangekomen 20-10-1846 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, overleden 6-1-1848. Gerben Sybrens Roorda, nr. 2633, geb. 16-1-1810, Roomsch, aangekomen 5-11- 1850 van Bolsward, domicilie van onderhoud is Bolsward, overleden 30-5-1852. Harmen Doedinga, nr. 2637, geb. 1788, Hervormd, aangekomen 20-10-1846 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Sneek, overleden 30-7-1847. Jurrien Ydes de Groot, nr. 2637, geb. 3-1-1802, Hervormd, aangekomen 20-6-1848 van Zwolle, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 2-5-1853. Sophia Biekonet, nr. 2639, geb. 3-8-1796, Roomsch, aangekomen 31-8-1840 van Leeuwarden, ontslagen 2-9-1841. Sytze van Assen, nr. 2640, geb. 20-3-1803, Hervormd, aangekomen 20-6-1848 van Zwolle, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, overleden 23-2-1853. Jannigje Kammeijer, nr. 2645, geb. 2-4-1794, Hervormd, aangekomen 14-1-1841 van Leeuwarden, ontslagen 17-3-1843. Ygram Jarings Vermeulen, nr. 2646, geb. 17-6-1789, Hervormd, aangekomen 30-6-1846 van Heerenveen, domicilie van onderhoud is Balk, overleden 6-4-1847. Catharina Groenenberger, nr. 2647, geb. 4-5-1815, Roomsch, aangekomen 30-4- 1841 van Leeuwarden, ontslagen 9-7-1842. Sieds Eeltjes van der Meulen, nr. 2637, geb. 1818, Roomsch, aangekomen 20-10- 1846 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Makkum, 17-5-1847 gedeserteerd, terug 20-5-1847, 3-9-1849 overleden. Arend Bottinga, nr. 2648, geb. 17-11-1816, Hervormd, aangekomen 30-4-1841 van Leeuwarden, ontslagen 19-4-1842. Halbe Harmens Steenkrobbe, nr. 2648, geb. 15-5-1795, Hervormd, aangekomen 30-6-1846 van Heerenveen, domicilie van onderhoud is Joure, ontslagen 14-5- 1852. Pier Hiddinga, nr. 2650, geb. 25-12-1815, Hervormd, aangekomen 23-12-1841 van Bolsward, 17-3-1842 aan den burgerlijken rechter.

131 Lieuwe Baukes Zwanenburg, nr. 2650, geb. 30-10-1807, Hervormd, aangekomen 23-3-1843 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Holwerd, ontslagen 1-4- 1845. Bernardus Johannes Bloemsma, nr. 2652, geb. 3-9-1831, Roomsch, aangekomen 31-8-1840 van Leeuwarden, ontslagen 1-9-1841. Sjoerd Klazes Zijlstra, nr. 2656, geb. 23-11-1800, Roomsch, aangekomen 16-1- 1841 van Sneek, ontslagen 21-4-1843. Bauke Bentveld, nr. 2670, geb. 16-12-1829, Roomsch, aangekomen 12-11-1850 van Zwolle, domicilie van onderhoud is Franeker, ontslagen 17-5-1851. Hendrik Alberts Bredenveld, nr. 2672, geb. 27-8-1800, Hervormd, aangekomen 29-8-1847 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Amsterdam, overleden 29-9-1847. Hermanus Efde, nr. 2672, geb. 24-5-1820, Hervormd, aangekomen 7-7-1855 van Assen, domicilie van onderhoud is Sneek, ontslagen 15-7-1856. Tymen Tysses Bakker, nr. 2673, geb. 1836, Hervormd, aangekomen 26-2-1852 van Sneek, domicilie van onderhoud is Tjalleberd, ontslagen 17-1-1853. Cornelis Wijngaarden, nr. 2676, geb. 22-3-1814, Hervormd, aangekomen 28-4-1844, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 14-9-1844. Pieter Wiltjes Werksma, nr. 2677, geb. 1792, doopsgezind, aangekomen 23-12- 1846 van Oldeboorn, domicilie van onderhoud is Oldeboorn, overleden 24-5-1847. Geeske de Vries, nr. 2679, geb. 3-6-1825, Hervormd, aangekomen 26-10-1852 van Sneek, domicilie van onderhoud is Hijlaard, overleden 3-4-1855. Jelle Johannes Giliam, nr. 2687, geb. 4-6-1824, Hervormd, aangekomen 28-5-1854 van Leeuwarden. Albert Rodenburg, nr. 2688, geb. 12-8-1792, Hervormd, aangekomen 28-5-1854 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Harlingen, overleden 23-6-1855. Anna Hoekema, nr. 2694, geb. 9-11-1834, Hervormd, aangekomen 28-5-1854 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 27-4-1859. Jacob van Dale, nr. 2696, geb. 25-2-1829, Roomsch, aangekomen 28-5-1854 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Hoorn, ontslagen 30-4-1857. Anne Jans de Boer, nr. 2699, geb. 26-4-1813, Hervormd, aangekomen 31-1-1841 van Sneek, ontslagen 25-1-1843.

132 DE GENEALOGIE VAN DE FRIESE ADEL volgens Upcke van Burmania (Botnia)

Inleiding

Upcke van Burmania (overleden in 1615) stelde tussen 1597 en 1604 zijn Genea- logie van de Friese adel ("Frisicae nobilitatis genealogia") samen.1 Dit handschrift, meestal Burmaniaboek genoemd, was de "eerste en voornaamste hoofdbron" van het Stamboek van den Frieschen Adel van M. de Haan Hettema en A. van Halmael. Al vaak is gesignaleerd dat dit Stamboek voor de Middeleeuwen en de 16de eeuw weinig betrouwbaar is. Het verdient voor deze periode daarom aanbeveling Hette- ma's monumentale werk buiten beschouwing te laten en zijn betrouwbaarste bron, het Burmaniaboek, als uitgangspunt te nemen voor verder onderzoek. Burmania verwees in de meeste van zijn genealogieën namelijk veelvuldig naar bewijsstuk- ken, die deels inmiddels verloren zijn gegaan. Het Burmaniaboek vormt daarmee een welkome aanvulling op bewaard gebleven "primaire" bronnen, zoals oorkonden, registers en grafschriften. In een reeks afleveringen van het Genealogysk Jierboek worden de afzonderlijke families in de door Burmania aangehouden alfabetische volgorde behandeld. Ieder artikel zal uit vier componenten bestaan: 1. Een transcriptie van Burmania's Latijnse tekst. Het genealogische verband tussen de personen wordt weergegeven met door ons toegevoegde kleine letters. 2. Een vertaling van Burmania's tekst met toegevoegde nummering volgens de hedendaagse genealogische methode. In letternoten wordt verwezen naar de overeenkomstige passages van de Latijnse tekst. 3. In een cursief lettertype confronteren wij de vertaalde tekst met de belangrijkste "primaire" bronnen. Waar Burmania correctie behoeft, wordt dat gesignaleerd, en worden eventueel ook de genealogische opstelling en nummering aangepast. De vaststelling van de juiste of meest waarschijnlijke genealogische relaties in de 15de en de vroege 16de eeuw is onze doelstelling. Uitdrukkelijk wijzen wij erop, dat wij geen volledige prosopografische persoonsbeschrijvingen willen geven. Met name over de generaties na 1540 zou veel meer te vinden zijn; wij volstaan voor die tijd met de vertaling van Burmania en summiere verwijzing naar bronnen en literatuur, zonder daarin uitputtend te willen zijn.2 4. Aan iedere genealogie gaat voorts een foto vooraf van de door Burmania zelf vervaardigde tekening van het wapen van de betreffende familie.

Wij behandelen in deze aflevering de familie Botnia. Over deze familie is in de zestiende eeuw een omvangrijke fictieve geschiedschrijving totstandgekomen. Als kri- tisch ingesteld genealoog onderkende Burmania het fantastische karakter van het grootste deel van deze geschiedschrijving. Alleen de onbetrouwbaarheid van de berichten over enkele Botnia's rond het jaar 1400 doorzag hij niet. De eerste twee

133 generaties van zijn schema, Fecco de oude en Odo, zijn daardoor fictief. Wij geven hun nog geen generatienummer. De familie Botnia is afkomstig uit Marrum. Rond 1420 wordt zij daar voor het eerst vermeld. In de eerste generaties die gekend zijn trouwden ze vrouwen uit Oostergo: Sibeda uit Marrum, Jeppema uit Wester-Nijkerk en Tiaerda en Juwsma uit Rinsu- mageest. Aan het einde van de 15de eeuw sloten twee Botnia neven huwelijken met twee Hottinga nichten uit de Nijlander familie van die naam. De activiteiten en belangen van de Botnia's verlegden zich daarna geleidelijk van Oostergo naar Westergo. Nijland, Franeker en Weidum waren plaatsen waar zij verschillende generaties lang woonden. Het stamgoed in Marrum bleef weliswaar nog lang in de familie, maar werd al in 1511 aan een boer verpacht. De familie stierf in mannelijke lijn rond 1700 uit. In verwante families, zoals Botnia van Dekema en Botnia van Burmania, werd de naam enige tijd in samengestelde namen gebruikt. In de negentiende eeuw pretendeerde ten slotte de familie Van Bothnia Andreae blijkens het door haar gevoerde hartschild Botnia - ten onrechte - verwantschap met de adellijke Botnia's van Marrum.3

Paul Noomen

BOTNIA

Sommigen menen dat de Bottinga's van koninklijken bloede zijn, aangezien hand- geschreven kronieken der Friezen vermelden dat in het jaar 927 na Christus' geboorte onder de Goten en Vandalen die deze streken binnenvielen er een zekere Fredericus en een Odo, zoon van de hertog van Botnië — dat grenst aan Zweden -, waren; dat zij hier hun belangrijkste woonplaatsen en zetels vestigden; en dat deze Odo een huwelijk sloot met de dochter van een zekere Taco Cammingha, heer van Ameland, en Tecla, dochter van koning Gondebertus, zijn vrouw. Dit lijkt weinig waarschijnlijk, omdat de heerlijkheid van Ameland ooit niet bij de Cammingha's berust blijkt te hebben, maar van Ritscke Jelmera op Sasker Heringa en zijn zoon Haio en van hen weer door huwelijken op de Cammingha's is vererfd. Deze ver- halen verdienen daarom weinig geloof, ook al wordt ter ondersteuning ervan verder vermeld, dat in het jaar 1409 in het dorp Marrum een zekere Odo, zoon van Fecco Botnia, heeft geleefd. Van hem wordt gezegd dat hij door de kanselier van de koning van Denemarken, die toen voor een diplomatieke missie in Friesland was, ten doop zou zijn gehouden. Hij zou toen Odo zijn genoemd ter herinnering aan en liefde voor die eerdere Odo, hertog van Botnië. Dit verdient eveneens weinig geloof. Desondanks wil ik vanaf deze Odo deze genealogie aanvangen, omdat vanaf hem een betrouwbare en ononderbroken rij van personen door de tijd heen tot op de huidige Botnia's kan worden opgevoerd.4 Het kroniekbericht waarnaar Burmania verwijst en dat hij met juiste argumenten weerlegt, staat in de in 1597 in druk verschenen kroniek van Andreas Cornelius.5 De aanleiding voor de fictieve Zweedse afstamming is de overeenkomst tussen de naam Botnia en die van de Zweedse landstreek (Norr- en Vaster-)Botten aan de Botnische Golf; de fictie over een huwelijk Botnia-Cammingha beoogde de Bot- nia''s tot nakomelingen van de oude Friese koningen te maken.6 De kroniek van

134 Andreas Cornelius besteedt aan sommige dorpen en families bijzondere aandacht. Botnia is een van deze families:7 ook op de jaren 1096-1109, 1229,s 1356 en rond 1400 worden uitgebreide mededelingen over hen gedaan, die alle op fictie berusten.

Odo Botnya, zoon van Fecco de oude, stierf in Marrum in het jaar 1409. Hij had tot vrouw N.N. Jepma, een zuster van Jaecle Jepma, uit wie hij twee dochters en een

Wapen "Botnia": in blauw een omgewende geharnaste zilveren rechterarm, een gouden zwaard rechtop houdende. Helmteken: de omgewende rechterarm uit het schild, steunende op de elleboog.9

135 zoon naliet. Jaecle Jepma liet een enkele zoon na, Jeppe Jepma geheten, in de kronieken genoemd.a Odo Botnya en zijn vader oude Fecco zijn fictieve personen. Burmania ontleende hen aan de kroniek van Andreas Cornelius. Odo zou in 1356 zijn gedoopt. De kanselier van Zweden of Denemarken, toevallig in Friesland aanwezig, zou hem vanwege de Zweedse afstamming van de Botnia's ten doop hebben gehouden.10 Odo zou in Marrum hebben geleefd, en aanvoerder van de Vetkopers in Oostergo en bondgenoot van het klooster Foswerd en van Jackle Jeppema, zijn zwager, zijn geweest. In 1397 zou hij tussen Marssum en Dronrijp een veldslag tegen de Westergoër Schieringers onder leiding van de Weidumer hoofdelingen Hania en Dekema hebben geleverd. Na deze slag zouden Botnia, Dekema en Hania een bestendige vrede hebben gesloten. Alle drie zouden zij in 1401 uit bescheidenheid hebben geweigerd zich tot potestaat van Friesland te laten verkiezen. Odo Botnia zou volgens Andreas Cornelius op 24 augustus 1411 zijn gestoi~ven.u Evenals de berichten over Odo Botnia kloppen ook de mededelingen over Jaecle Jeppema en diens zoon Jeppe niet.12 Volgens Burmania had Odo Botnya de volgende kinderen: 1. Fecco Botnya,b volgt I. 2. Twee dochters Botnia.0 Volgens een traditie in de Hollandse familie West- phalen zou een van deze dochters, "vrou Maria Botnya Odo dochter", getrouwd zijn geweest met Jan Westvalinc, heer van Almstein, kastelein en schout van Geertruidenberg en in 1368 en 1369 schepen in Dordrecht. Maria's grafsteen met wapens zou in 1598 nog in Geertruidenberg te zien zijn geweest. Zij zou geen kinderen hebben nagelaten.13

I. Fecco Botnya de jonge leefde rond het jaar 1420 en had als vrouw N.N.b Hij wordt in andere bronnen niet met zoveel woorden genoemd. Misschien mag hij worden geïdentificeerd met de "junge Fecke" die in 1422 als Vetkoper hoofdeling het verdrag van 1422 met de Schieringers ondertekent. Opvallend is namelijk dat direct aan hem voorafgaand Foppe Bottynga wordt genoemd, direct na hem Take Cammingha uit Ferwerd, niet ver van Marrum.14 Dat rond 1420 reeds een familie Botnia te Marrum woont, staat in ieder geval wel vast. Yornd of Youwernde Bottyngha is in 1418 namelijk inwoner, "gameech" van Marrum en grietman van Ferwerderadeel. Hij zegelt in dat jaar een ferdban op land te Hogebeintum voor Aylko Roorda van Genum.15 Volgens Burmania was een zoon van jonge Fecco: Tzaling Botnia,d die volgt bij II.

II. Tzaling Botnia had als vrouw N.N. Sibeda. Hij is gedood in Ferwerderadeel in het jaar 1462.d Volgens Worp van Thabor wordt op Palmpasen 1462 in Marrum Tzalinck Sytyama, "Syds ende Fecke Bottinga vaeder", doodgeslagen door Schelte Jaiama. Hij was in zijn tijd "die coenste ende onversaechste heerschap" in Friesland; hij streed veel tegen de Vetkopers in Ferwerderadeel.16 Dat Tzaling huwde met een vrouw Sibeda wordt ondersteund door het feit dat Sybadagoed te Marrum in 1511 en 1540 eigendom is van de Botnia's.17 Het wapen Sibeda komt bovendien voor op de zerk uit 1533 van hun kleinzoon Tzaling Botnia in Franeker.18 Kinderen van Tzaling Botnia: 1. Sids Botnia,6 volgt lila.

136 2. Fecco Botnia/ volgt IHb. 3. Ida Botnia was non in Foswerd, zoals blijkt uit het testament van haar broer Sids Botnia.E 4. Rixt Botnia blijkt eveneens volgens het testament van Sids Botnia diens zuster geweest te zijn. Zij trouwde met N.N.h lila. Sids Botnia had als vrouw Ansck Jepma, zoals vaststaat op grond van een oorkonde uit 1472. Zij was namelijk een dochter van oude Jeppe van Jeppema en zuster van jonge Jeppema. Uit haar had hij de volgende zoon (Tialingh Botnia). Toen zij echter overleden was, hertrouwde hij met Kinsck Tiaerda, een dochter van Worp Tiaerda bij Jouck Martena,19 bij wie hij geen kinderen kreeg. Dat deze Kinsck de laatste en Ansck de eerdere vrouw van genoemde Sids Botnia was, blijkt uit zijn testament uit 1491. Duidelijk is uit hetzelfde testament dat de volgenden (Fecco, Ida en Rixt) zijn broer en zusters waren, en dat Tzaling zijn zoon was. In hetzelfde testament, wordt hij - naar zijn moeder (lees: zijn vrouw)20 - Sids Tiaerda genoemd.6 Genoemde Ansck (Jeppema) had achtereenvolgens drie echtgenoten: Douue Rinia, door wie Wilco, Jucke, Marten en Duco Rinia werden verwekt; als tweede man had zij Douue Sirixma, van wie ze geen kinderen gehad schijnt te hebben; als derde man had ze deze Syds Botnia, door wie Tialingh Botnia werd verwekt.21 Sids' huwelijk met een zuster van jonge Jeppe Jeppema wordt bevestigd door Jeppes testament uit 1483 ;22 hun zoon Tzaling Botnia werd ook Jeppema genoemd. Door zijn tweede huwelijk woont Sids op Tiaerdahuis in Rinsumageest, waarnaar hij soms ook Tiaerda wordt genoemd. In 1486 is hij grietman van Dantumadeel; in 1489 laat hij de kerkklok van Janum gieten.23 In 1487 zegelt hij, met onder meer Gabba Jarla, Yds Tzalinga en zijn broer Fecke, een verbond tussen Dokkum, Dongeradeel, Dantumadeel en Ferwerderadeel; in 1488 krijgt hij volmacht van Wester- en Oostergo om met de stad Groningen te onderhandelen24 Herhaaldelijk is hij betrokken bij vetes in Oostergo. In 1475 verovert hij het huis van Offe te Dokkum?5 In 1481 woont hij al op Tiaerdahuis te Rinsumageest en komt hij, met onder meer zijn broer Fecke Bottinga, jonge Jeppe Jeppema, de broer van zijn eerste vrouw, zijn stiefzoon Wilcke Ringya en Idts Tzalinga, de hoofdeling Wybe Jarichz van Meskewier te hulp tegen de Vetkopersgezinde Leeuwarders.26 Op 16 november van dat jaar en op 23 mei 1482 worden vredesverdragen gesloten,27 maar in 1484 heeft hij in Rinsumageest weer een conflict met de Leeuwarders; hij verwoest dan het naburige Juwsmahuis, waar dezen soldaten hadden gelegerd.28 Het wekt geen verwondering dat hij met zijn broer Fecka Botinga dan ook herhaaldelijk in het brieven/-egister uit 1486-1487 van Hemma Oddaz, stadsschrijver van Leeuwarden, voorkomt.29 In 1488 slaan zijn knechten Gabbe Jaerla (de tweede man van zijn schoonmoeder Jouck Martena) te Ee dood.30 Hij sterft voor 1492; zijn weduwe verklaart Tiaerdahuis in dat jaar tot open huis voor de Groningers.3' Zoon: Tialingh Bottingha,1 volgt IVa.

Illb. Fecco Botnia leefde rond het jaar 1474. Hij had als vrouw Ayl Juusma, dochter van Gatze Juusma van Rinsumageest. En deze vrouw van Fecke schijnt hertrouwd te zijn met Lolke Hesselinga, wie zij een dochter Eelck Heslinga baarde, die dus de halfzuster (van moederskant) van de volgende Juw Botnia was. In een oorkonde

137 van 1498 staat echter vermeld, dat de man van deze Ayl Lolke Melkema te Rin- sumageest was en verder vind ik in een oorkonde uit 1504 deze woorden aan: "Iu Botnia ende Lolke Hesselinga", zodat het erop lijkt dat zij óf drie echtgenoten heeft gehad, óf dat een en dezelfde Lolke nu eens Hesselinga en dan weer Melkema werd genoemd/ Feckes politieke en militaire32 activiteiten kwamen hierboven al ter sprake. In 1491 ondertekent hij als hoofdeling te Marrum met twee hoofdelingen Sythyemma te Hallum het verbond met Groningen.33 Na zijn dood keert zijn weduwe Ayl Juwsma terug naar Rinsumageest, waar zij zich met haar tweede man Lolke Hesslinga op het uit haar familie afkomstige goed Melkema vestigt: vandaar Lolkes twee achternamen, waarover Burmania aarzelde.34 Kinderen: 1. Iu Botnia,j volgt IVb. 2. Een door Burmania niet vermelde dochter van Fecke en Ayl was hoogstwaar- schijnlijk Dorothea van Botnya, non in Veenklooster. In de maand maart 1526 voert heer Julius, proost van Veenklooster, een proces "uuyten name als hy secht van joncvrouwe Dorothea professyt suster" over "de possessie van seecker goet ghenoempt Melckemaguet". Zij sterft nog in dat jaar; het klooster doet op 14 december van dat jaar afstand van "'t erffscip van wylen Dorothea van Botnya" 35 Haar rechten op Melkema maken het waarschijnlijk, dat zij op deze plaats in de genealogie thuishoort.

IVa. Tialingh Bottingha. Hij was ridder en raadsheer van de keizerlijke majesteit in het Hof van Friesland in Leeuwarden. Hij wordt elders echter Tialingh Sidszoon Jeppema genoemd, naar zijn moeders familie. Hij had als vrouw Frouck Hottingha, dochter van Jarich Hottinga, met wie hij Hottingastins in het dorp Nijland bij Bolsward als huwelijksgift ontving. En zo is genoemde stins van de Hottinga's op de Bottinga's overgegaan. Deze Tialingh Botnia dan stierf in het jaar 1533.1 Elders36 vermeldt Burmania dat Tialingh Botnia in een eerder huwelijk trouwde met Ansck Scheltinga, dochter van Sitse Scheltinga van Huizum en Sits Oetsma. Tialingh Botnia is een van de meest vooraanstaande Schieringer edellieden. In 1505 wordt hij genoemd onder de Saksisch-gezinde Friese edelen. Vanwege de hertog van Saksen treedt hij onder de naam Tzalingh Sydsz Jeppama op als grietman over Ferwerderadeel.37 In 1514 is hij anti-Gelders. In 1515 wordt hij vanwege de koning van Spanje tot ridder geslagen en huldigt hij Karel V. In 1515 en 1517 is hij raadsheer in het Hof van Friesland. In 1516 neemt hij deel aan de bezetting van Oldeklooster. Als Bourgondisch-gezinde verblijft hij enige tijd in Gelderse gevan- genschap. In 1525 wordt hij tot de geprivilegieerde heerschappen gerekend.38 In 1513 en 1514 is hij grietman over Hennaarderadeel; in 1517 onderneemt hij met Hessel Martena en zijn neef Juw Botnia een pelgrimage naar het Heilige Land; vanaf 1517 is hij grietman over Franekeradeel.39 Blijkens het Register van den Aanbreng heeft hij in 1511 onder meer land in Wes- ter-Nijkerk en Marrum. In 1509 draagt hij Jeldsmastate te Wanswerd over aan Hemma Oddaz;40 zijn vrouw verkocht land te Hallum aan Haring Sythiema.41 Hij bewoont in Franeker het Klein-Botniahuis op de Breede Plaats;42 zijn land binnen Franeker wordt o.a. in 1533 genoemd.43 Tialingh Botnia procedeert met andere erfgenamen van de Jeppema's over Jeppe- mastate te Wester-Nijkerk.44 Tialinghs grafzerk te Franeker uit 1533 vertoont

138 - behalve het alliantiewapen Botnia-Hottinga — zijn vier kwartierwapens;45 ook Frouck Hottinga werd in Franeker begraven. Kinderen: 1. Iarich Botnia,k volgt Va. 2. Syds Botnia,1 volgt Vb. 3. Ansck Botnia trouwde met mr. Watze Roorda, wie zij vier kinderen baarde. Doordat dezen allen stierven na de dood van hun vader, voordat zij volwassen waren, zijn hun goederen vererfd op hun grootmoeder van moeders kant, Frouck Hottinga, die hen overleefde. Ansck stierfin het jaar 1543.m 4. Suob Botnia trouwde met Doco Martena.11 Elders vermeldt Burmania dat Doecke Martena hertrouwde met Trin, dochter van Janco Unema, en dat hij stierf'in 1605' f6

IVb. Iu Botnia, ridder en raadsheer van de keizerlijke majesteit, had als vrouw Fokel Hottinga, dochter van mr. Iu Hottinga. Iu stierf in ...} De beide neven Tialingh en Juw Botnia trouwden dus met twee nichten Hottinga.47 Evenals zijn neef Tialing is hij als Schieringer Saksisch en Bourgondisch gezind. In 1516 brengt hij de omgeving van Bolsward onder Bourgondisch gezag. In 1527 is hij raadsheer in het Hof van Friesland.48 Tijdens zijn pelgrimage naar Jeruzalem wordt hij tot ridder van het Heilig Graf geslagen. In 1517 en 1524 is hij grietman over Ferwerderadeel.49 Voor zijn trouw aan de landsheer wordt hij in 1517 beloond met verbeurdverklaard goed. Reinsmastate te Ternaard zou ten gevolge daarvan van 1517 tot 1626 aan de Botnia''s behoren.50 In 1511 is hij eigenaar van Botniastate in Marrum; het bedrijf wordt dan echter al verpacht. Verder heeft hij veel andere goederen in Marrum en omgeving.51 In Franeker bewoont hij het Groot-Botniahuis aan het Noord tegenover het huidige stadhuis.52 Evenals zijn neef Tialing Botnia worden Juw en Fokel in Franeker begraven.53 Kinderen: 1. Douue Botnia,0 volgt Vc. 2. Fecco Botnia,p volgt Vd. 3. Iu Botnia in Weidum,q volgt Ve.

Va. Iarich Botnia, drost van de koninklijke majesteit in Coevorden, Drenthe en Twente, had als vrouw Luidts Stania, dochter van Jeppe Stania bij Margaretha Heemstra. Deze Jarich stierfin het jaar 1583.k Jarich Botnia is sinds 1554 olderman van Franeker. Ook is hij grietman van Fra- nekeradeel; nog in 1567 komt hij in die functie voor. Hij bewoont het Klein- Botniahuis aan de Bredeplaats.54 Zijn drostambt in Drenthe krijgt hij op 22 oktober 1567 van de hertog van Alva, omdat hij zich te Franeker zo flink tegen de ketters had geweerd;55 hij behield deze functie tot 1579. Hij sterft in Groningen; een portret van hem is bewaard gebleven.56 Kinderen: 1. Tialing Botnia trouwde Fokel Botnia (Ve.2), dochter van Iu Botnia bij Mari Dekema/ Evenals zijn vader Jarich komt Tialing in 1580 voor op de lijst van rooms-katholieke ballingen, de "Conscriptio Exulum". Hij woont in 1599 te Weidum, waar zijn vrouw bezit heeft, en is eigenaar van het Klein-B otniahuis te Franeker51 2. Margriet Botnia trouwde Renick van Cammingha.s Renick van Cammingha overlijdt op 8 maart 1598. Zij worden in Franeker begraven. Op hun zerk ko-

139 men onder meer Margriets kwartieren, Botnia-Hottinga en Stania-Heemstra, voor.58 3. Luidts Botnia trouwde met Douue Walta. Zij stierf op jonge leeftijd.' Aan hen herinneren de kwartierwapens Walta-Botnia op de zerk in Berlikum van hun dochter Lucia van Walta, gestorven in 1619 en gehuwd met Tjerk van Heer- ma.59

Vb. Syds Botnia had als vrouw Bauck Camstera, dochter van Abbe Camstera alias Heringa en weduwe van Tiebbe Martena.1 In 1542 laat Syds Bothnia voor 14 stuivers een afschrift maken van het testament van zijn vrouws verwant Epo van Martena.60 Bauck Kamstera maakt in 1547 haar testament.61 Zij woonden op Hottingastate in Nijland en stierven resp. 1548 en 1547. Hun zerken zijn daar nog aanwezig.62 In 1550 hebben de kinderen van Sydts Bottinghe een deel van een saté te Roordahuizum, van Rytzardesate te Irnsum en een "cleyne saete" te Irnsum "upt west, niet ver van Aelsom"; deze goederen waren afkomstig uit de familie Camstera alias Heringa.63 Kinderen: 1. Syds Botnia trouwde Tet Douma, dochter van Douue Douma bij Tietke Abbema." Zij bewonen in 1610 de uit de familie Douwema afkomstige borg Klein Luursema te Feerwerd in Middagsterland. Ook in Friesland hebben zij een huis: Hottingastate in Nijland. Syts Botnia is daar grietman van Wymbrit- seradeel. Hij steift in 1615, zij in 1620; ze werden in Nijland begraven.64 Van Syds Botnia en Tet Douma zijn portretten uit 1576 bewaard gebleven; zij waren toen 23 en 21 jaar oud.65 Als kinderen van Syds en Tet noemt Burmania (in deze volgorde): 3. Douue Botnia;ae 2. Tied Botnia x Hessel Botsma;af 1. Bauck Botnia;ag 4. Frouck Botnia;ah 5. Sids Botnia;ai 6. Sids Botnia;aj 7. Jel Botnia;* 8. Janke Botnia.al Over deze kinderen doet Burmania verder geen mededelingen.66 Syds Botnia's en Tet Douma's zoon Syds Botnia"' erft de Feerwerder borg en de Nijlander state in 1620; in 1632 ondertekent hij mede de clauwbrief van Hardeweer bij Feerwerd, waarin de omgang van het redgerrecht in die buurschap wordt geregeld.67 Als familieleden van zijn vrouw Elisabeth Alberda de borg te Feerwerd in 1697 uiteindelijk aan Valerius Elama verkopen, wordt deze borg68 — ter onderscheiding van de gelijktijdig ver- kochte borg Groot Luursema — nog gespecificeerd als hebbende "toebe- hoord aan Syts van Botnia" 69 2. Jel Botnia had achtereenvolgens drie echtgenoten: Siurd Beima, Pier Goslinga en Schelte Roorda. Bij de eerste echtgenoot had ze een zoon, bij de anderen had ze geen kinderen/ Volgens het testament van haar moeder Bauck Kam- stera uit 1547 zal Jel, indien Baucks jongste zoon (Vb.4) jong steift, haar "homeleger of staeten mit die stien toe Roordahuysum" erven. Jel Bottinga en Syurdt Beyma hebben in 1559 een geschil met Jels oom Jarich van Bottinga over het testament van haar grootmoeder Frouck van Hottinga.70 3. His Botnia trouwde met Seerp Galama." Zij wonen in Franeker. Seerp kiest de zijde van de opstand; in 1572 organiseert hij samen met Juw van Botnia de schutterij van Franeker/1 In 1593 maakt His van Botnia, "weduwe van jonker Seerp van Galama", haar testament. Zij vermaakt daarin Hoxwier te Mant gum

140 en het huis te Koudum, beide afkomstig uit de familie Galama, aan haar kinderen/1 4. Blijkens haar testament had Bauck Kamstera bij Syds van Bottinga nog een andere zoon, die waarschijnlijk jong overleden is.

Vc. Douue Botnia had als vrouw Rixt Ockema, dochter van Joest Ockema, zoals blijkt uit hun huwelijkscontract van 1539. Hij stierfin ...° In 1541 benoemt heer Here van Hottinga, pastoor van Franeker, zijn stadsgenoot Dominions van Botnya, die bovendien op verschillende manieren met hem verwant is, tot executeur testamentair/^ Douwe sterft voor 1547.74 Uit de boedel van Douwe of Dominicus van Botnia is de zogenaamde Botnia-beker uit 1542, gemaakt van glas en zilver, afkomstig/5 Rixt Ockinga hertrouwde met Juw van Dekema.76 Kin- deren van Douue Botnia en Rixt Ockinga: 1. Iu Botnia,x volgt VI. 2. Ioest Botnia sterft als jongen/

Vd. Fecco Botnia trouwde de adellijke jongedochter Maximiliana van Absolon uit Brussel." Fecco of Frederick van Botnya maakt in 1547 met zijn broer Juw of Julius een wederkerig testament, waarin zij onder meer de vererving van "Botnya state, liggende toe Merrem in Ferueredeel" regelen/7 Als kinderen van Fecke Botnia en Maximiliana van Absolon, over wie hij verder niets meedeelt, noemt Burmania: Foekel of Florens Botnia, die als meisje stierf,2 Anna Botniaaa en Adolff Botnia die trouwde met Margreta N.N. uit Twente, uit wie een zoon: Fredericus.ab

Ve. Iu Bottingha in Weidum had als vrouw Mari Dekema, zoals blijkt uit hun huwelijkscontract uit 1540.'1 De hierboven genoemde fictie over vriendschap tussen Botnia en Dekema van Wei- dum rond 1400 ontstond waarschijnlijk naar aanleiding van dit huwelijk, waardoor een tak van Botnia' s zich in Weidum vestigde.78 Juw of Julius van Bottinga komt in het aanbrengregister van 1542 voor als eigenaar van verschillende goederen te Weidum.79 Marie wordt in 1544 in het testament van Reynsk Camstra weduwe van Hette van Dekema, haar moeder, aangewezen als een van de erfgenamen80 Julius van Botnia en Marie van Dekama ontvangen bij scheiding van de boedel van Maries ouders rond 1550 goederen en renten te Deersum, Weidum, Jellum en Speers.81 Juw Botnia is in 1567 en nog in 1575 grietman van Baarderade el81 Kinderen: 1. Hetto Botnia trouwde Liudts Walta. Hij stierf in ...., en liet bij zijn echtgenoot geen kroost na.ac 2. Foekel Botnia trouwde met Tialingh Botnia, zoon van Jarich Botnia (Va.1). Zij stierf in de maand januari 1606 zonder kroost na te laten.ad

VI. Iu Botnia heeft als vrouw Foekel Walta, dochter van Doco Walta.x Hun portretten bleven bewaard.83 Van zijn vader erft Juw of Julius Botnia Groot- Botniahuis te Franeker; van zijn nicht Fokel van Botnia Botniastate te Marrum; dat blijkt uit het testament dat Julius van Bothnia en Fokel van Walta in 1610 ma-

Hl ken. Erfgenamen worden dan hun nog in leven zijnde kinderen Douwe, Duco, Johanna en Tiedtge.84 1. Douuo Botnia trouwde N.N. Manninga, een adellijke Groninger jongedochter.™ Douwe verkrijgt volgens het testament van zijn ouders onder fideï-com- missaire voorwaarden (Groot-) Bothniahuis "aende Brolbrugge" te Franeker met 12 pondematen buiten de Noorderpoort en het tichelwerk te Kie met 10 pondematen; verder krijgt hij twee saten te Kie, een saté te Wijnaldum en de saté Toe Jeth in Tzum. Douwe Botnia was getrouwd met Oede Manninga thoe Dijksterhuis uit Pieterburen.85 2. Ianke Botnia trouwde met N.N. Haitsma.™ Johanna van Bothnia, dan "weduwe van w. Bonne van Haytsma" uit Makkum, krijgt volgens testament van haar ouders uit 1610 saten te Westhem, Heeg, Schraard, Oosterend en 6 koegangen bij Sneek. De vier kwartieren van Johanna van Botnia en die van Bonne van Haytsma komen voor onder de kwartierwapens Cammingha aan het Ame- landshuis in Leeuwarden.86 3. Doco Botnia trouwde Imck Dekema, dochter van dr. Sicke Dekema. Doecke van Botnia, geboren in 1569, verkrijgt volgens het testament van zijn ouders "Groot Bothnia saté ofte state" te Marrum, twee saten te Firdgum en twee saten te Jellum. Hij is sinds 1615 grietman van Wymbritseradeel. Ook is hij dijkgraaf van Wymbritseradeels ca. Contributie Zeedijken en deelgenoot bij de bedijking van het Workumer Nieuwland. Hij sterft, blijkens zijn zerk in de kerk van Franeker, op 1 oktober 1621, 52 jaar oud; zijn vrouw in 1641, 57 jaar oud87 De zestien kwartieren van Doecke en Imck staan op het uit dezelfde kerk afkomstige rouwbord voor hun dochter Fokel van Botnia, op 22 febr. 1673 gestorven op 67-jarige leeftijd.88 Met Fokels broer Dominicus Justus van Botnia, grietman van Baarderadeel en monstercommissaris89 en wonend op Mammemastate te Jellum, sterft de familie Botnia in 1660 in mannelijke lijn uit.90 4. Ricxt Botnia trouwde met Taco van Burmania. Zij stierf zonder kinderen in het jaar 1607.ap 5. Ioest Botnia stierf op jeugdige leeftijd.aq 6. Tietke Botnia trouwde met Ernest van Harinxma, raadsheer in het Hof van Friesland.ar Zij wonen op Sjuxmastate te Waaxens, waar hun wapens de poort nog sieren91 Van haar ouders krijgt Tietge, "echte huysfrouwe van Ernest van Harinxma, raedt ordinaris in den Hove van Vrieslandt", bij testament een saté "toe Dyxterhuysen", Galingasate te Tzum, saten te Winsum, Tzummarum en Juckemasate in de "Trynwolden". Portretten van Tietke bleven in de familie Van Harinxma thoe Slooten bewaard: een uit 1599 op 14-jarige leeftijd en een uit 1610.92 Haar acht kwartieren staan op het rouwbord, afkomstig uit de kerk van Waaxens, voor hun zoon Pieter van Harinxma thoe Slooten, gestorven in 166993 7. Behalve deze zes kinderen hadden Iu Botnia en Foekel Walta nog negen andere kinderen, die allen op jonge leeftijd stierven.as

142 TRANSCRIPTIE

Opinantur nonnulli Bottinganos a regali sanguine prognatos esse, ex eo quod chonia94 filia regis Gondeberti uxore sua procreata. Quod ipsum parum verisimile videtur cum Amlandie dominium olim non apud Camminganos fuisse constat, sed a Ritscone Jelmera ad Saskerum Heringa et filium suum Haionem et ab his tandem ad Camminganos per connubia devolutum esse. Ita quod huic historiae parum fidem debeatur licet in eius affirmationem amplius testentur anno 1409 in pagum Merrum vixisse quendam Odo filium Fecconis Botnia qui a cancellario regis Daniae eo tempore legationem in Frisiam deferente in prioris Ode ducis Botniae memoriam atque amorem de fonte susceptus et sic appellatus dicatur. Quod ipsum an maiorem fidem mereatur nee ne. Volui tamen ab hoc Odone hanc genealogiam auspicari, cum ab eo aptus et continuus personarum ordo secundum seriem temporis ad hodiernos usque Bottinganos deduci possit. a Odo Botnya Fecconis senioris filius obiit in Merrum anno 149 uxorem habuit N Jepma Jaerle 95 sororem ex qua fîlias duas et filium reliqui unum. Jaerle Jepma unicum reliquit nomine Jeppe Jepma, ex chronicis. b ex a Fecco Botnya iunior vixit circa annum 1420, uxorem habuit.... c ex a N Botnia filia; N Botnia filia d ex b Tzaling Botnia uxorem habuit... Sibeda; et occisus est in Ferwerderadeel anno 1426.% e ex d Sids Botnia uxorem habuit Ansck Jepma ut constat ex literis in dato 1472, Jepponis a Jeppma senioris scilicet filiam et iunioris Iepponis sororem, ex qua sequentem habuit filium. Hac autem mortua secundo duxit Kinsck Tiaerda Worp Tiaerda ex Jouck Martena filiam ex qua non procreavit. Hac autem Kinsck uxorem posteriorem et Ansck priorem predicti Sids Botnia uxorem fuisse patet ex testamento eius in dato 1491, hosque sequentem fratrem et sorores fuisse, ac Tzalingum filium suum ex eodem testament liquet; nominatur etiam in eodem testamento Sids Tiaerda a parte matris. Haec Ansck tres ordine habuit maritos: Douue Ringe ex quo Wilco, Jucke, Marten et Duco Ringe procreati; alterum habuit Douue Sirixma ex qua non videtur concepisse; tertium habuit hunc Syds Botnia, ex quo Tialingh Botnia procreatus. f ex d Fecco Botnia vixit circa annum 1475. Uxorem habuit Ayl Juusma Gatzonis Juusma filiam de Rinsmageest. Et haec uxor Fecconis secunda videtur nupsisse Lolke Hesselinga ex quo filiam genuit Eelck Heslinga que fuit sequentis Ju Botnia soror uterina. Verum tamen ex literis in dato 1498 huius Ayl maritum Lolke Melkema opper Geest, vide in Juusma, et rursus in literis de dato 1504 invenio hec verba Iu Botnia ende Lolke Hesselinga, ita ut tres maritos habuisse videtur, aut unum et eundem Lolke nunc Hesselinga nunck Melkema appellatum fuisse. g ex d Ida Botnia religiosa in Foswert ut idem patet ex testamento fratris sui Sids Botnia. h ex d Rixt Botnia patet quoque ex testamento Sids Botnia sororem eius fuisse, atque haec nupsit .... i ex e Tialingh Bottingla eques et Ces. Matis consiliarius in suprema curia Leouerdiensi, qui etia alibi nominatur Tialingh Sids zoon Jeppema ex familia materna. Uxorem habuit Frouck Hottingha Iarichi Hottinga fïliam cum qua castellum Hottinganum in pago Nyland Bolsuerdie vicino in dotem accepit. Et sic predictum castellum a Hottinganis ad Bottinganos translatum est. Obiit autem ipse Tialingh Botnia anno 1533. j ex f Iu Botnia eques et caes. Matis consiliarius uxorem habuit Fokel Hottinga matri Iu Hottingha fïliam; et obiit anno .... k ex i Iarich Botnia

BRONNEN, LITERATUUR EN AFKORTINGEN

Andreas Cornelius: Ocka Scharlensis, Johannes Vlytarp en Andreas Cornelius, Chronyk van Friesland (1597). Geciteerd wordt de 2de dr. (Leeuwarden 1742). Broos, J.F., Vier eeuwen Tjallinga Weeshuis (Leeuwarden 1982). Cleuting: P.T. Zwart (ed.), Het protocol van Nicolaus Judoci Cleuting, notaris te Leeuwarden van 1544-1585 (Leeuwarden 1970). - DVF: De Vrije Fries. Elward, R., en P. Karstkarel, Stinsen en states. Adellijk wonen in Friesland, 2de dr. (Drachten/Leeuwarden 1992).

144 EVC: familiearchief Van Eysinga-Vegelin van Claerbergen, RAF. Faber, J.A., Drie eeuwen Friesland. Economische en sociale ontwikkelingen van 1500 tot 1800 (Leeuwarden/Wageningen 1973) 2 delen. Friese brieven uit de 15de en 16de eeuw, P. Gerbenzon e.a. ed. (Groningen 1967). Fr. Heraldiek: Catalogus der tentoonstelling van Friesche heraldiek in het Friesch Museum (Leeuwarden 1942). FT: G. Verhoeven en J.A. Mol (ed.), Friese testamenten tot 1550 (Leeuwarden 1994). Fries zilver. Catalogus Fries Museum. 2de dr. (Arnhem 1985). GAL: Gemeentearchief Leeuwarden. GDW: A. Pathuis, Groninger Gedenkwaardigheden. Teksten, wapens en huismerken van 1298-1814 (Assen 1977). GFL: Grafschriften tussen Flie en Lauwers, III: Leeuwarden, Galileeërkerk; IV: Menaldumadeel (Leeuwarden 1950-1969). GJB: Genealogysk Jierboek(je). Gloria parendi. Dagboeken van Willem Frederik, 1643-1649, 1651-1654, uitg. door J. Visser (Den Haag 1995). IB:ItBeaken. Janse, A., Grenzen aan de macht. De Friese oorlog van de graven van Holland omstreeks 1400 (Haarlem 1993). Jaarboekje van den Frieschen adel I-III (1883-1885). JBCBG: Jaarboek van het Centraal Bureau voor Genealogie. JR: Josias Rispens, "Stamboeck der oude Friesche edele geslachten", RAF, handschriften Provinciale Bibliotheek, inv.nr. 968. Nalezing op de nieuwe naamlijst van grietmannen van jhr. mr. H. Baerdt van Sminia, door A.J. Andreae (Leeuwarden 1893). NL: De Nederlandsche Leeuw. NO: H. van den Berg, Noordelijk Oostergo, I: Ferwerderadeel; II: Dongeradelen; III: Dantumadeel; IV: Kollumerland en Nieuw Kruisland ('s-Gravenhage 1981- 1989). Noomen, P.N., "Suffridus Petrus en de Friese identiteit", IB (1994) 146-187. Noomen, P.N., "Consolidatie van familiebezit en status in middeleeuws Friesland", in: J.A. Mol (red.), Zorgen voor zekerheid. Studies over Friese testamenten in de 15de en 16de eeuw (Leeuwarden 1994), 73-174. Noomen, P.N., "De familie Cammingha in de Middeleeuwen: haar relatie met de stad Leeuwarden en haar positie in Oostergo", Leeuwarder Historische Reeks 6 (1998), ter perse. NP: Nederland''s patriciaat. OBS: W.J. Formsma e.a., De Ommelander borgen en steenhuizen (Groningen 1973). OF O: P. Sipma en O. Vries, Oudfriesche oorkonden ('s-Gravenhage 1927-1977) 4 delen. Oldenhof, H.J., In en om de schuilkerkjes van Noordelijk Westergo. Katholiek leven in Frieslands noordwesthoek onder de Republiek (1580-1795) (Assen 1967).

145 Pax Groningana. 204 oorkonden út it Grinzer Gemeente-archyf, ed. M. Ooster- hout e.a. (Groningen 1957). PKAF: J.A. Mol en P.N. Noomen (ed.), Prekadastrale atlas fan Fryslân (Leeuwarden 1988 -....). RAF: Rijksarchief in Friesland. Rietstap, J.B., De wapens van den tegenwoordigen en vroegeren Nederland- se hen adel (Groningen 1890). RvdA: I. Telting (ed.), Register van den Aanbreng van 1511 (Leeuwarden 1880); RvdA Baarderadeel 1542 ed. door T. Hannema in: J. Post (red.), De Neitiid VI/3 (1991) 1-52. SAFT: Publicaties Stichting Alde Fryske Tsjerken, later verschenen onder de titel Keppelstok. Schatten uit Friesland; de cultuur van de elite (1500-1900). Catalogus Fries Museum, door J. Bosmans e.a. (Leeuwarden 1990). SFA: M. de Haan Hettema en A. van Halmael jr., Stamboek van den Frieschen vroegeren en later en adel (Leeuwarden 1846). UvB: het zogenaamde Burmaniaboek (1597-1604) door Upco a Burmania, o.a. bevattende de "Frisicae nobilitatis genealogia", RAF, EVC, inv.nr. 1323b. Wassenbergh, A., L'art duportrait en Frise au 16e siècle (Leiden 1934). Wassenbergh, A., De portretkunst in Friesland in de 17de eeuw (herdr. Lochem 1967). Woltjer, J.J., Friesland in hervormingstijd (Leiden 1962). Worp van Thabor: J.G. Ottema (ed.), Worperi Thaborita Chronicon FrisiaelKronijk van Friesland (Leeuwarden 1847-1871), 5 delen. Zerken in Friesland, 1535-1680, door R. Vos e.a. (Leeuwarden 1994).

NOTEN

1 RAF, EVC, inv.nr. 1323b; hierna aangehaald als UvB. De jaren 1597 en 1604 staan op verschillende plaatsen in het handschrift. Blijkens de genealogische schema's heeft Burmania het werk ook later geregeld aangevuld. Zie uitvoeriger over Burmania en zijn werk de eerste aflevering van deze reeks in GJB (1994) 141-143. 2 Voor de zesde en latere generaties verwijzen we tevens naar: SFA I, 44; ibidem E, 39 e.v., generatie 7 en later. 3 NP 77 (1993); JBCBG (1994) 260. De naam Van Botnia was in dit geval afgeleid van de eigenerfde familie Bottinga, waaruit Wilhelmina Andreae geboren Wassenbergh (gestorven Leeuwarden 22 januari 1811) van moederszijde stamde: GAL, dossier Bottinga; RAF, handschr. afkomstig van de Provinciale Bibliotheek nr. 32. 4 Aldus Burmania in een noot A bij Odo Botnia (a). 5 Andreas Cornelius, 79. 6 Zie Noomen, "Friese identiteit", 159; Noomen, "Cammingha" (ter perse), inleiding. 7 Noomen, "Friese identiteit", 152, 159. 8 Frederik of Fecko Botnia nam in de jaren 1096 tot 1109 aan kruistochten deel (Andreas Cornelius, 87-92); Sixtus Botnia kwam in 1229 in een noodweer om (ibidem, 113). Burmania nam deze berichten niet over; latere genealogen, zoals Josias Rispens en De Haan Hettema deden, dat wel. De deelname aan de eerste kruistocht werd daardoor een vast onderdeel van de Botnia-mythe. Zie bijv.: JR, f. 46; SFA I, 44; T. van der Laars, Wapens, vlaggen en zegels van Nederland (Amsterdam 1913) 22; Oosthoek's geïllustreerde

146 encydopaedie II (1917) 784; Encyclopedie van Friesland (Amsterdam 1958) 207; J J. Spahr van der Hoek, Fryske Stinzen (Leeuwarden 1962) 16; NO I, 17. 9 Rietstap, Wapens, 303; vergelijk: JBCBG (1994) 260. 10 Andreas Cornelius, 160. 11 Andreas Cornelius, 148-161. Vergelijk: Janse, Grenzen, 16-17, 145-146, 162; Noomen, "Friese identiteit", 152. 12 NL (1989) 9-10; vergelijk: Noomen, "Consolidatie", 89. Burmania's mededelingen over latere Jeppema's (zie bij Ula) zijn daarentegen wel correct. 13 M. Balen, Beschryvinge der stad Dordrecht (1677) 1288-1289. 14 Ostfriesisches Urkundenbuch I, nr. 302. Even verderop in dezelfde oorkonde wordt nog Wibe Bottinge genoemd. 15 OFO 1,25 en 27. 16 Worp vanThaborlV, 108. Vanwege de bij de Botnia's voorkomende voornaam Syds en de toenaam Sytyama van Tzaling Botnia meende Josias Rispens (JR, f. 49; vergelijk SFA I, 44, 355) dat de familie Sythiema (alias Jellinga, vergelijk UvB, f. 60) te Hallum van de Botnia's af zou stammen. De Haan Hettema (SFA I, 346; ibidem E, 39; vergelijk Broos, Tjallinga Weeshuis, 57-61) veronderstelde dat ook de Ferwerderadeelster Sickema's en de Tjallinga's van Wester-Nijkerk tot hetzelfde geslacht behoorden. Wij vonden geen bewijs voor deze verwantschap tussen Botnia's, Sythiema's, Jellinga's, Sickema's en Tjallinga's. De betreffende familiewapens verschillen bovendien. 17 RvdA I, 112; m, 46. Zie voor Sibada ook: NO I, 276. 18 Een Friese halve adelaar en één zespuntige ster: UvB, f. 68r, wapen "Sibeda"; de zerk afgebeeld in: SAFT (1997) 110. Ten onrechte beeldde A. Martin in 1870 dit wapen af als Hottinga: Zerken in Friesland, 15. Zie ook noot 45 hierna. 19 Vergelijk voor Jouck Sytses Martena: Worp van Thabor IV, 121; FT, nr. 51 en 54, met commentaar aldaar op p. 496-497. 20 Vergelijk: SFA II, 39, noot 6. 21 Aldus Burmania in een noot B bij Ansck Jepma (e). 22 FT, nr. 43 met het commentaar aldaar op p. 494-495; vergelijk NL (1989) 9-10. 23 NO HL 136. 24 OFO H, 155, 159. 25 Worp van Thabor IV, 216. 26 Worp van Thabor IV, 146. 27 OFO H, 100, 105. 28 Worp van Thabor IV, 160; vergelijk NL (1989) 26. 29 OFO IV, 70, p. 82, 83, 85. 30 Worp van Thabor IV, 173. 31 Pax, 65. 32 Van zijn militaire activiteiten blijkt ook uit het feit, dat in 1488 op de landdag sprake is van zoengeld voor "Sipka, Fecka Botinge aulde ruter": OFO II, 161, p. 182. 33 Pax, 59. 34 NO HL 141; NL (1989) 27-28. 35 A.J. Andreae, "Het klooster de Olijfberg en de buitenplaats Fogelsanghstate", Jaarboekje van den Frieschen adel 2 (1884) 60-61. 36 UvB, f. 59v, s.v. Scheltinga in Husum. 37 OFO IV, 145, 146, 148. 38 Faber, Drie eeuwen E, 657 en de daar geciteerde bronnen. 39 Nalezing, 82, 69. Zie voor hem ook: Fr. Brieven, 121, 82. 40 OFO IV, 184-186, 190. 41 FT, nr. 209, p. 439. 42 PKAFIV, p. 149, nr. BI; Elward e.a., Stinsen, 151.

147 43 OFOU, 364. 44 NL (1989) 9; FT, p. 495. 45 SAFT (1997) 110; vergelijk A.L. Heerma van Voss, "De opgezette grafzerken in de Martini- kerk te Franeker", DVF (1950) 26. De rangschikking van de kwartierwapens wijkt af van de later gebruikelijke volgorde: 1. Botnia, 2. Sibeda (zie noot 18 hierboven), 3. Jeppema (dubbele adelaar, echter zonder ster; vergelijk GJB (1988) 82), 4. een leeuw. Merkwaardig is dat de eerste twee wapens als manswapens, de laatste twee als vrouwenwapens zijn afgebeeld. De kwartierwapens op de zerk van Tialinghs vrouw Frouck Hottinga hebben trouwens dezelfde volgorde als op die van Tialingh (1. Hottinga, 2. Siaerda (leeuw), 3. onleesbaar en 4. een liggende wassenaar met daarboven een ster en een lelie: zie Zerken in Friesland, 18; DVF (1950) 30). 46 UvB, f. 54r s.v. Martena. 47 UvB, f. 50v s.v. Hottinga et Iuwinga. 48 Faber, Drie eeuwen D, 691 en de daar aangehaalde bronnen; zie voor hem ook: Fr. Brieven, 102 e.v. 49 Nalezing, 20. 50 Faber, Drie eeuwen, 672-673; NO II, 179. 51 Zie behalve het RvdA ook: FT, nr. 157, p. 320, 330. 52 PKAF IV, p. 149, tegenover Cl tussen D48 en D54; N. Geilkerckius, kaart Franekera Frisiae occidentalis alter oculus, musarum etacademiae sedes (1616); Elward e.a., Stinsen, 152. 53 Zerken in Friesland, 19. 54 Nalezing, 70; Woltjer, Friesland, 154. 55 A.Th. van Deursen, "De 16e eeuw", in: I. Heringa e.a. (red.), Geschiedenis van Drenthe (Amsterdam 1985) 285. 56 Met het alliantiewapen Botnia-Hottinga: Wassenbergh, L'art, 99, 158, Lu. 57 Zie voor hen ook: Oldenhof, Schuilkerkjes, 15, 413-414; RAF, HvF, DDD1, f. 212. 58 DVF (1950) 34. Op de zerk te Dronrijp van hun zoon Rienck van Cammingha, gestorven in 1584, staan de kwartieren Cammingha-Stenstera en Botnia-Stania: GFL IV, 83. Op de zerk te Dronrijp van Margaretha van Cammingha, gestorven in 1667, de kwartieren Botnia- Hottinga en Stania-Heemstra: GFL IV, 77. Op een kwartierstaat van E.H. van Burmania de kwartieren (Rienck) Cammingha-(Margriet) Botnia: Fr. Heraldiek, nr. 96. 59 GFL IV, 22-23. 60 FT, nr. 177 met commentaar op p. 527-528 en schema's Camstra en Martena op p. 538 en 542. 61 FT, nr. 195 met commentaar op p. 532. 62 DVF (1960) 63. 63 FT, nr. 211 met commentaar op p. 536. 64 Nalezing, 94; JJ. Kalma, "De heer Mackduwel fan Nijlân en Gysbert Japiks", DVF 44 (1960) 63-64; Elward e.a., Stinsen, 97. 65 Wassenbergh, L'art, 159. Syds' kwartieren worden aangegeven als: Botnia-Hottinga, Cam- stra-Douma. Zie voor Tet Douma en haar moeders familie Abbema van Huizum ook: GJB (1996) 180. 66 Bauck Botnia (het eerste kind van Syds en Tets) trouwt met Willem Ubbena van Enum. Deze sterft in 1631, Bauck in 1633: OBS, 93. 67 Johan Tiassens, Claueboeck, uitg. door L.H. Bruins (Leens 1986) 191. 68 Bij de borg hoorden 30 grazen land, de appelhof, vier redgerrechten, grafsteden en een gestoelte in de kerk. De belangstelling van Elama voor de omgeving van Feerwerd was waarschijnlijk een gevolg van het huwelijk van Valerius' betovergrootvader Reneke Elama te Uithuizen (1510-1583) met Anna Allersma van de Allersmaborg in het naburige Ezinge: F.R. Elema, Familieboek Elema. 2de dr. (Harderwijk 1965) 15, 52.

148 69 OBS, 117; GDW, 255. 70 Cleuting, nr. 252. 71 Woltjer, Friesland, 219, 223; Faber, Drie eeuwen JJ, 680. 72 De huizen worden omschreven als "die huysinge, het hiem, hoff ende cingel te Mantgum gelegen, Hoxwier genaemt, met die swanejacht daeraen ende toebehoorende aen het toe Schillaerdt ende die costerye te Mantgum" en "het huys ende hoff te Coudum met vorndel daer aen behoorende": RAF, HvF, EEE1, f. 102. 73 FT, nr. 166. Douwes moeder Fokel Hottinga is een nicht van heer Here; Douwes tante Eelck Heslinga van Melkema is gehuwd met heer Heres broer Jarich: UvB, f. 50v. 74 In FT, nr. 197 (1547), spreken zijn broers Frederick en Julius van "ons salige heer broeder Dominicus van Botnya". 75 Naast het wapen Botnia draagt de beker de namen van Iulius (Juw) en Dominicus (Douwe) van Botnia en de jaartallen 1538, 1540 en 1542: Fr. Zilver, nr. 4; Schatten (1990) 44, 54. Samen met familieportretten van de Botnia's (zie bij VI hierna) vererfde deze beker op de Van Harinxma's thoe Slootens. 76 GFL UI, 31. Verschillende nakomelingen van Juw van Dekema noemden zich Botnia van Dekema: SFA I, 90; DVF (1856) 392. 77 FT, nr. 197. 78 Zie hierboven bij noot 11; voor andere relaties tussen Dekema en Botnia te Weidum: noot 76 en 90. 79 RvdA Baarderadeel 1542, 16, 18, 80 FT, nr. 186. 81 RAF, familiearchief Sminia, inv.nr. 1410. 82 Nalezing, 80, 152. 83 Op Harinxmastate in Beetsterzwaag: Wassenbergh, Portretkunst, 25-26, 87. Tevens bleef een portret van Fokel van Walta met haar dochter Tietke van Botnia bewaard: Wassenbergh, L'art, 156. 84 RAF, HvF, EEEl,f. 348. 85 SFA U, 40b. Een latere hand gaf hem in het Burmaniaboek ten onrechte een zoon en een kleindochter. Zie noot 90 en 99. 86 De wapens dateren uit 1678. Het betreft de 32 kwartieren van Frans Duco van Cammingha. Zie: Jaarboekje Friesche adel II, 42; vergelijk ook: GFL TV, 124. 87 Nalezing, 95; Encyclopedie van Friesland, 207. 88 Zij trouwt eerst met Julius van Eysinga, op Hottingastate te Pietersbierum, daarna met Albert Sybrant van Eminga, op Roordaburg bij Franeker, grietman van Franekeradeel, overleden in 1662. Zie: Fr. Heraldiek, nr. 145, 147, 326; H. Baerdt van Sminia, "Vervolg van het overzigt van de Alba amicorum uit de 16de en 17de eeuw", DVF 8 (1859) 223; DVF (1856) 393; Gloria parendi, 11A; Nalezing, 71; Oldenhof, Schuilkerkjes, 414; RAF, HvF, EEE4, f. 150. 89 Gloria parendi, 11A. 90 Dominicus Justus van Botnia erft Mammemastate van zijn moeder Ymck van Dekema. Hun dochter Helena van Botnia trouwt met Douwe Aylva van Loo, grietman van Baarderadeel, en hertrouwt met kolonel Watze van Burmania. Watze van Burmania testeert in 1688 (RAF, HvF, EEE5, f. 402); Helena van Botnia, de laatste vrouwelijke Botnia in mannelijke lijn, maakt in 1708 haar testament (RAF, HvF, EEE6, f. 625). In 1698 is zij eigenares van Botniastate, stem 6, te Marrum. Mammemastate te Jellum en andere goederen laat zij na aan Dominicus Justus Botnia van Burmania. De naam Botnia blijft tot 1781 in de Botnia van Burmania geheten tak van de familie Burmania leven (DVF (1856) 394; SFA I, 63); deze Burmania's voerden het wapen Botnia als een van de kwartieren in een gevierendeeld schild (B. Schotanus a Sterringa, Uitbeeldinge der heerlykheit Friesland (1718), titel- pagina). Een latere hand schreef de gegevens over Dominicus Justus en Helena van Botnia

149 bij in het Burmaniaboek; de namen en de filiatie zijn evenwel onjuist: zie noot 85 en 99. 91 NOU, 201,202, 210. 92 Wassenbergh, L''art, 164; Wassenbergh, Portretkunst, 15. 93 Fr. Heraldiek, nr. 146. In de familie Van Harinxma thoe Slooten bleef een kinderportret van Tietkes andere twee kinderen, Homme en Juw van Harinxma, uit 1609 met het alliantiewapen Harinxma thoe Slooten-Botnia bewaard: Wassenbergh, Portretkunst, 85. 94 Andreas Cornelius, 79, en andere kronieken hebben Tecla; Burmania schrijft hier echter Teca. 95 Vergelijk Andreas Cornelius, 148-149. 96 Burmania heeft als jaartal 1426. Dit moet een verschrijving zijn voor 1462, zie noot 16. 97 Scheltingh? 98 Burmania duidt de kinderen van Syds Botnia en Tet Douma met cijfers aan, maar plaatst ze in een andere volgorde. 99 Deze opgave is onjuist; zie hierboven noot 85 en 90. 100 Waarschijnlijk: exspiravit.

150

FRYSKE RIE FOAR HERALDYK

It twadde part fan it Genealogysk Jierboek wurdt fersoarge troch - en stiet ûnder ferantwurdlikens fan - de Fryske Rie foar Heraldyk. Dy Rie bestiet út de neifolgjende persoanen:

D. J. van der Meer, earelid, P. F. Visser, foarsitter, J. C. Terluin, heraut Frisia I, twadde foarsitter, drs. H. Bremer, skriuwer, R. J. Broersma, heraut Frisia IV, wapentekener, R. H. Postma, lid, notulist, C. E. Kuipers, lid, argyfmeiwurker, A. B. Dull tot Backenhagen, heraut Frisia II, lid.

De Fryske Rie foar Heraldyk jout rie by it ûndersyk nei en it ûntwerpen fan famylje- en oerheidswapens yn Fryslân. Fierders registrearret de Rie famylje- en oerheidswapens yn it Genealogysk Jierboek.

YNHALD

J. C. Terluin: 21 wapens uit het gemeentearchief van Leeuwarden 154

Famyljewapens: Dalstra, Drost, Galama/Galema, Jaarsma, Te Loo, Noordmans,

Strikwerda, Visser 159

Oare wapens: Wetterskip Marne - Middelsee, wetterskip De Waadkant . . . 168

Wapenlichting: Ynlûken registraasjes famyljewapens Brons en Krol 172

153 21 wapens uit het gemeentearchief van Leeuwarden Opnieuw getekend door J.C. Terluin 1997-1998

Tijdens een onderzoek in het gemeentearchief van Leeuwarden werd ons lid, de heer Kuipers, door de heer Zandberg van het archief geattendeerd op het feit, dat men in het archief ook nog enkele wapens had. Het betrof een 21-tal fiches met eenvoudige schetsen van wapens en een summiere beschrijving. Aangezien het hier om ons nog onbekende wapen afbeeldingen ging, achtte de Rie het van groot belang ze bij de wapenregistratie op te nemen. Aan de hand van de schetsjes zijn de wapens gereconstrueerd en door de heer Ter- luin opnieuw heraldisch verantwoord getekend.

1. Adriani, dr. Arius. 2. Bruinsma, Petrus. Richter op Platvoetsluis (Midwolda, gem. Het is niet zeker of de leeuw aanziend is. Midwolda). Zegel, aangekondigd als ambtszegel aan oorkonde van 1738. Voorstelling: lopende vogel naar links. Helm, helmteken: lopende vogel naar links. Randschrift: S(egel) van Arius Adriani. Signet als tegenzegel aan die oorkonde. Wapen: 1 en 4 vogel naar links; 2 en 3 kuiken naar rechts te midden van drie sterren, geplaatst 1 en 2. Helm en helmteken: als voren. Het eerste wapen waarschijnlijk van Platvoetsluis.

154 3. Daelen, van; Dahlen; Dallen; Dagkler 4. Draper. of Doelen. Kerkhof Gelderen 1830; Theckla Johanna, Aantekening: 1. uitg. br. 1939, W 24 ivm; geboren 4-4-1760, gehuwd met Van Baerle. 1940, W 24. Mededeling Jungblutts, Aken, augustus 1939.

5. Driessen, Mr. Albert Pieter. Drost jurisdictie Westerquartier. Zegel en signet met wapen aan oorkonde van 1804. Randschrift op zegel: S: V.: Albertus Driessen. Schild gedekt door kroon.

6. 6. - 7. Droevendal 20 - Alliantiewapen boven een poortje voorhuis. Aantekening: l.Het huis, verkocht door Ds. van Es die er nogal wat uitgesleept heeft, blijft in ouden toestand. 2. De schelpen in het rechter (heraldisch linker) wapen zijn onbestemd op het fiche. Dit zijn Sint-Jacobsschelpen.

155 8. Eskes. 9. Hania, Hiskia Margaretha. Gedeeltelijke aantekening is onleesbaar. Geboren 1675, gehuwd 1698, overleden 1734.

10. Kleinànk. 11. Marius van ... In de gevel Nieuwestad 61, de kleuren zijn Wapen op het zegel van Marius van ... Rond bij de verbouwing van 1939 aangebracht. 1811 notaris te Amsterdam en afkomstig uit Leeuwarden (vertoond door ds. F.B. Kooijmans te Rotterdam, 1938).

13.

12. Martens, Lysbert. 13. Mensonides. Lysbert Martens is in 1760 te Jorwerd Ambtenaar secretarie 1939, Leeuwarden. gehuwd met Sake Tjepkema.

156 14.

14. Molenaar? 15. Nauta. Dit wapen is in het bezit van Mej. C.M. Wapen op zegel aan oorkonde van 1770 van Molenaar en komt waarschijnlijk uit haar Dr. Derk Jan Nauta, Geconst. Rigter van familie. Bedum en onderwijs ... etc. Helmteken: uitkomend paard. Mede opgemaakt uit signet tegenzegel. Op het karton valt te lezen (omstr. 1900 ?) Helm: gekroond. ... S. Helmteken: waarschijnlijk uitkomend Beijerstraat 3, (Leeuwarde)N. omgekeerd anker. De voorwerpen tussen de ankers zijn waarschijnlijk aren.

16. Olthof, Anke J. 17. Schortinghuis, Wilhelmus. Wapen van Anke J. Olthof, in 1715 gehuwd Wapen Wilhelmus Schortinghuis, predikant met Jacob Lenerts Popta. te Midwolda. Signet als tegenzegel van kerspelzegel aan een oorkonde van 1737 (Gemeente Midwolda).

157 18. Swierstra. 19. Tjepkema. Gevoerd door NJ. Swierstra, onderwijzer te Geen vermeldingen of aantekeningen. Leiden in 1940. De familie en de naam komen beide van Hoxwier.

21.

20. Vlissingen, van. 21. Wartena. Aantekeningen: l.Op het schild: profiel Geen vermeldingen of aantekeningen. dorp of stad; wal of dijk. (De tekenaar heeft het profiel van het 17de-eeuwse Vlissingen getekend.) 2. Boven het wapen stond: uitg. br. 1940, W 24.

158 Dalstra. Dield: I. yn grien in sulveren hingjend seineblêd; n. yn read twa sulveren steande spikers njonken inoar; in sulveren skyldhaad belein mei in blauwe skiif. Helmteken: in gouden harnaste rjochterearm mei in hân yn in brune mof, in gouden winkelheak beethâldende. Helmkleed en wrong: blau, fuorre fan wyt. Spreuk: 'Fierder troch kennis' - yn swarte letters op in wyt lint.

Gedeeld: I. in groen een zilveren hangend zeisblad; II. in rood twee zilveren staande spijkers naast elkaar; een zilveren schildhoofd beladen met een blauwe besant (schijf). Helmteken: een gouden geharnaste rechterarm met een hand in een bruine handschoen, vasthoudende een gouden wmkelhaak. Helmkleed en wrong: blauw, gevoerd van wit. Spreuk: 'Fierder troch kennis' - in zwarte letters op een wit lint.

Dit wapen mei fierd wurde troch de neiteam fan Teije Hendriks (Dalstra), berne 23-10-1769 te Terwispel, troud op 8-5-1796 te Duerswâld mei Hiltje Freerks, berne om 1776 hinne te Aldegea (Sm.). Untwerp: de ynstjoerder. Ynstjoerder: Dr. ir. M. Dalstra, Lerdalen 139, 8270 Hojbjerg, Denemarken.

159

Drost. Dield: I. yn goud in swarte turf, in griene klaver en in read pompeblêd; II. yn read in út 'e dielline kommend heal skipsstjoerrêd, fan boppe beselskippe fan in turf en yn de skyldfoet fan twa weagjende dwersbalken, alles fan goud. Helmteken: in sulveren swurd mei in gouden hânfet tusken in reade flecht. Helmkleed en wrong: read, fuorre fan giel. Spreuk: 'DEI GRAT1A SUM QUOD SUM' (Troch de genede fan God bin ik wat ik bin). Yn swarte haadletters op in wyt lint.

Gedeeld: I. in goud een zwarte turf, een groene klaver en een rood meerblad; II. in rood een uit de deellijn komend half scheepsstuurrad, van boven vergezeld van een turf en in de schildvoet van twee golvende dwarsbalken, alles van goud. Helmteken: een zilveren zwaard met een gouden gevest tussen een rode vlucht. Helmkleed en wrong: rood, gevoerd van geel. Spreuk: 'DEI GRATIA SUM QUOD SUM' (Door Gods genade ben ik wat ik ben).

Flagge: dield fan giel en read, yn it giel in swarte turf, in griene klaver en in read pompeblêd; yn it read in heal stjoerrêd fan giel, kommende út de dielline. De flagge yn in ferhâlding fan 1 : 1 (fjouwerkant). 7 Wimpel: in reade hys mei in flechtlingte fan /6 wimpelbreedte; oanslutend twa weagjende banen fan giel en grien, elk mei in dikte fan VÖ wimpelbreedte; de wimpelflecht dield yn giel en read.

Vlag: gedeeld van geel en rood, in het geel een zwarte turf, een groene klaver en een rood meerblad; in het rood een half geel stuurrad, komende uit de deellijn. De vlag in een verhouding van 1 : 1 (vierkant). 7 Wimpel: een rode hijs met een vluchtlengte van /6 wimpelbreedte, beladen met een geel 1 stuurrad; aansluitend twee golvende banen van geel en groen, elk met een dikte van /6 wimpelbreedte; de wimpelvlucht gedeeld in geel en rood.

Dit wapen mei fierd wurde troch de neiteam fan Yme Drost, berne 10-3-1895 te Droegeham, troud mei Johanna Cazemier, berne 7-10-1895 te Niezijl. Untwerp wapen: A.B. Dull tot Backenhagen, lid F.R.f.H. Untwerp flagge en wimpel: R.J.Broersma, tek. F.R.f.H., yn oerlis mei de ynstjoerder. Ynstjoerder: Y.PJ. Drost, Th. Versteeghstraat 23, 7558 HW Hengelo.

161 Galama/Galema. Yn blau in leelje fan boppe beselskippe fan twa seispuntige stjerren en fan ûnderen fan in lizzende heale moanne, alles fan goud; in gouden skyldhaad belein mei trije griene klavers. Helmteken: een gouden roas tusken in swarte flecht. Helmkleed en wrong: blau, fuorre fan giel.

In blauw een lelie, van boven vergezeld van twee zespuntige sterren en van onderen van een liggende wassenaar, alles van goud; een gouden schildhoofd, beladen met drie groene klavers. Helmteken: een gouden roos tussen een zwarte vlucht. Helmkleed en wrong: blauw, gevoerd van geel.

Dit wapen mei fierd wurde troch de neiteam fan Usbrand Ga(e)les, berne om 1701 hinne yn Easterwierrum, en Fo(e)kje Klazes, berne om 1712 hinne te Idskenhuzen. Untwerp: A.B. Dull tot Backenhagen, lid F.R.f.H., yn oerlis mei de famylje. Ynstjoerder út namme fan de famylje: J.Y. Galama, Sparrenburg 27, 8702 GE Boalsert.

162 Jaarsma. Yn grien in gouden fingerring, mei oan de boppeside in reade ealstien, fan boppe beselskippe fan twa klavers en yn 'e ring fan ien klaver, alles fan goud. Helmteken: in griene flecht mei op beide wjukken in giele balke, belein mei in reade lizzende rút, in grien ovaal en in reade lizzende rút (kroan-ealstienen). Helmkleed en wrong: grien, fuorre fan giel.

In groen een gouden vingerring, met aan de bovenzijde een rode edelsteen, van boven vergezeld van twee klavers en binnen de ring van een klaver, alles van goud. Helmteken: een groene vlucht, met op beide vleugels een gele balk, beladen met een rode liggende ruit, een groen ovaal en een rode liggende ruit (kroon-edelstenen). Helmkleed en wrong: groen, gevoerd van geel.

Untwerp: A.B. Dull tot Backenhagen, lid F.R.f.H., yn oerlis mei de ynstjoerder. Ynstjoerder út namme fan de famylje: Mr. H. Sybesma, De Woudhorne 89, 9101 NT Dokkum.

163 Te Loo. Dield fan goud en blau, mei oer alles hinne in stilearre linebeam mei bieden en woartels, fan grien yn it goud en fan goud yn it blau; in read kanton, belein mei twa skeankrúste sulveren guozzepinnen. Helmteken: in sulveren swurd mei in gouden hânfel tusken in reade flecht. Helmkleed en wrong: rjochts grien, fuorre fan giel; lofts blau, fuorre fan giel.

Gedeeld van goud en blauw, met over alles heen een gestileerd lindeboom met bladeren en wortels, van groen in het goud en van goud in het blauw; een rood kanton, beladen met twee schuingekruiste zilveren ganzenpennen. Helmteken: een zilveren zwaard met een gouden gevest tussen een rode vlucht. Helmkleed en wrong: rechts groen, gevoerd van geel; links blauw, gevoerd van geel.

Dit wapen mei fierd wurde troch de neiteam fan Evert Jan te Loo, berne 14-1-1890 te Apeldoorn. Untwerp: De F.R.f.H., yn oerlis mei de ynstjoerder. Ynsljoerder: Mr. GJ. te Loo, Nieuweburen 34, 8911 GA Leeuwarden.

164 Noordmans. Dield: I. yn sulver in blauwe kompasroas, swart skade; IL kantiele trochsnien: a. yn goud in reade kroane liuw; b. yn swart in gouden fiifpuntige stjer. Helmteken: in omkearde wite wjuk, belein mei in klaver, in pompeblêd en in klaver, alles fan goud. Helmkleed en wrong: blau, fuorre fan wyt.

Gedeeld: I. in zilver een blauwe kompasroos, zwart geschaduwd; II. gekanteeld doorsneden: a. in goud een rode gekroonde leeuw; b. in zwart een gouden vijfpuntige ster. Helmteken: een omgewende witte vleugel, beladen met een klaver, een meerblad en een klaver, alles van goud. Helmkleed en wrong: blauw, gevoerd van wit.

Dit wapen mei fierd wurde troch Pier Noordmans, berne 3-10-1933 te lens en troud 29-4-1959 te Wommels mei Aukje Planlenga, berne 23-8-1933 te Wirdum, en troch harren neiteam. Untwerp: de ynstjoerder, yn oerlis mei de F.R.f.H. Ynstjoerder: P. Noordmans, Roede 6, 8731 CT Wommels.

165 Strikwerda. In blau skyld, belein mei trije gouden penjes, pleatst 2 - 1; in weagjend skyldhaad fan goud, belein mei in griene klaver, in swarte Sint-Jabiksskulp en in griene klaver. Helmteken: in útkommende earm, klaaid yn in mouwe mei lingtebanen fan sân stikken blau en wyt mei in wite omslach, dêr't in hân fan natuerlike kleur út komt, in gouden sichte (beethâldende). Helmkleed en wrong: blau, fuorre fan giel.

Een blauw schild, beladen met drie gouden penningen, geplaatst 2-1; een golvend schildhoofd van goud, beladen met een groene klaver, een zwarte Sint-Jacobsschelp en een groene klaver. Helmteken: een uitkomende arm, gekleed in een mouw met lengtebanen van zeven stukken blauw en wit met een witte omslag, waaruit komende een hand van natuurlijke kleur, houdende een gouden sikkel. Helmkleed en wrong: blauw, gevoerd van geel.

Dit wapen mei fierd wurde troch de neiteam fan Reinder Strikwerda, berne 28-5-1863 te Frjentsjer. Untwerp: CE. Kuipers, lid F.R.f.H., yn oerlis mei de ynstjoerder. Ynstjoerder: R. Strikwerda, H. Dunantplein 76, 3731 CM De Bilt.

166 Visser. Yn goud in blauwe dwersbalke, belein mei in sulveren fîsk, de balke beselskippe fan trije swarte turven, twa boppe en ien ûnder. Helmteken: in gouden anker. Helmkleed en wrong: blau, fuorre fan giel.

In goud een blauwe dwarsbalk, beladen met een zilveren vis, de balk vergezeld van drie zwarte turven, twee boven en een onder. Helmteken: een gouden anker. Helmkleed en wrong: blauw, gevoerd van geel.

Dit wapen mei fierd wurde troch Sjoerd Andries Visser, berne 2-3-1925 te Ryptsjerk, restend feehâlder, wenjend te Wâlterswâld, en troch syn neiteam. Untwerp: R.H. Postma, lid F.R.f.H., yn oerlis mei de ynstjoerder. Ynstjoerder: S.A. Visser, Foarwei 14a, 9113 PD Wâlterswâld.

167

Wapen, vlag en wimpel van het "wetterskip Marne - Middelsee"

Het "wetterskip Marne - Middelsee" is ontstaan door de samenvoeging van de waterschappen "It Mamelân" en "De Middelsékrite". Van het oude wapen van het waterschap "It Marnelân" zijn van de vijfdelige schildzoom de buitenste twee delen gebruikt als schildzoom om het nieuwe wapenontwerp, hier in de kleuren groen en goud (de polderbedijking). De hoofdverdeling van het schild is die van het oude wapen van het waterschap "De Middelsékrite". In de ingebogen punt (de Middelzee) is het meerblad (pompeblêd) gebleven, zij het nu geplaatst in het zilver, als symbool van schoon, zuiver water. De golvende dwarsbalk in het nieuwe ontwerp is uiteraard de verwijzing naar het waterschap (en de Marne). Boven de dwarsbalk zijn twee klavers geplaatst, welke herinneren aan de klavervormen uit het oude wapen van "It Marnelân". Onder de dwarsbalk heeft een van de stedekronen uit het oude wapen van "De Middelsékrite" een plaats gevonden. De kleuren van het nieuwe ontwerp zijn zoveel mogelijk dezelfde als die van de vervallen wapens. Het geheel geeft een rustig beeld, met voor beide (voormalige) waterschappen dui- delijke herkenningen uit de oude wapens.

De vlag is een sterk vereenvoudigde en abstracte afleiding van het wapen. Hierin zijn de hoofdkleuren van het wapen duidelijk weergegeven in de middelste baan: blauw en rood. Om een evenwichtig beeld te krijgen zijn twee witte golvende banen in het ontwerp opgenomen. Het buitenste deel van de zoom van het wapen verschijnt hier aan de boven- en onderzijde van de vlag als versmalde golvende banen. In het blauw is aan de broekzijde een van de klavers uit het wapen opgenomen.

De wimpel is het voor de Friese waterschappen gebruikelijke model, met in de hijs iets van het betreffende waterschap. In dit geval is voor de invulling van het (kleine) veld gekozen voor de gaffelverdeling in geel, blauw en rood en de golvende witte balk.

Bij Koninklijk Besluit van 6 maart 1998, nr. 98.000600, is aan het "wetterskip Marne - Middelsee" een wapen verleend met de volgende omschrijving: Ingebogen gaffelsgewijs verdeeld; I: in zilver een omgekeerd meerblad van sinopel; E: in azuur een klaverblad van goud; EI: in keel een klaverblad van goud; over alles heen een ver- laagde golvende dwarsbalk van zilver en in de schildvoet een stedekroon van drie bastions van goud; een schildzoom verdeeld in tweeën van sinopel en goud. Het schild gedekt met een gouden kroon van drie bladeren en twee parels.

Vlag: vijf golvende lengtebanen met een hoogteverhouding van 1/2:1:3:1: 1/2, waarbij de middelste (brede) baan verticaal in tweeën is gedeeld, de kleuren van de banen respectievelijk groen, wit, blauw/rood, wit en groen. In het blauw aan de broekzijde een gele klaver van Vs vlaghoogte.

Wimpel: een vierkante hijs, ingebogen gaffelsgewijs verdeeld: I, geel, E, blauw en EI rood, met over alles heen een verlaagd geplaatste golvende witte dwarsbalk; een witte vlucht, waarin drie groene meerbladeren met de opening naar boven, op een afstand van de hijsrand en onderling telkens van de grootte van een groen blad. De wimpel kan worden uitgevoerd met een lange splitwimpelvlucht.

Ontwerp: R. J. Broersma, tek. F.R.f.H.

169

Wapen, vlag en wimpel van het "wetterskip De Waadkant"

Het "wetterskip De Waadkant" is ontstaan uit de samenvoeging van de waterschappen "Noardlik Westergoa" en "Tusken Waed en Ie". Het werkgebied van het nieuw ontstane waterschap ligt, zoals de naam al doet vermoeden, in het noorden van de provincie Fryslân. Het blauwe schildhoofd: de Wadden, de klaver: de indringende zee welke wordt teruggedrongen door het land. De klaver was tevens een van de wapenfiguren in het wapen van het voormalige waterschap "Tusken Waed en Ie". In het schildhoofd is nog een zespuntige ster opgenomen, nog eens beklemtonend de plaats van het waterschap. Tevens kan de ster (als leid-ster) worden gezien als aanduiding van de plaats waar het waterschapsbestuur zetelt: in het midden van het waterschapsgebied, namelijk het dorp Stiens. De beide ringen met kruisjes zijn een compromis van de vergelijkbare wapenfiguren uit beide vervallen waterschapswapens, met dezelfde symbolische betekenis. De kleuren zijn - uiteraard - aangepast aan de kleuren van het nieuwe ontwerp.

De vlag is een vereenvoudigde weergave van het wapen en de wimpel is op beide gebaseerd. De uitvoering van de wimpel is verder dezelfde als voor de Friese waterschapswimpels gebruikelijk is.

Bij Koninklijk Besluit van 6 maart 1998, nr. 97.006398, is aan het "wetterskip De Waadkant" een wapen verleend met de volgende omschrijving: Omgekeerd en ingebogen kepervormig doorsneden, de top van de kepersnede uitlopende in een omgekeerd klaverblad; I: in azuur een ster van goud; E: in goud twee ringen van sinopel, waarin een afgeplatte heuvel van hetzelfde, getopt met een verkort kruis van keel. Het schild gedekt met een gouden kroon van drie bladeren en twee parels.

Vlag: in geel een ingebogen broekingsdriehoek van blauw, verlengd met Vb vlaghoogte en met een top die vanaf het midden van de vlag uitloopt in een blauw klaverblad, over de volle vlucht; op het blauw aan de broekzijde een gele zespuntige ster.

Wimpel: een geel broektopvierkant, waarop een ingebogen blauwe broekingsdriehoek, waarvan de top uitloopt in een klaverblad dat ligt over het vluchtgedeelte van het broektopvierkant; een witte vlucht waarin drie groene meerbladeren met de opening omhoog, op een afstand van de broektoprand en onderling telkens ter grootte van een groen meerblad. De wimpel (kan worden) uitgevoerd met een lange splitwimpelvlucht.

Ontwerp: R. J. Broersma, tek. F.R.f.H.

171 Wapenlichting

Wegens het niet nakomen van de voor de wapenregistratie geldende verplichtingen worden hierbij de volgende familiewapens met onmiddellijke ingang uit de registratie verwijderd:

Het wapen van de familie Brons, registratie Genealogysk Jierboek 1996, bladzijde 190, en het familiewapen Krol, registratie Genealogysk Jierboek 1996, bladzijde 196.

172