FEBRUARI 1971 JAARGANG 74, AFL. 2

NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR VELDBIOLOGIE OPGERICHT DOOR E. HEIMANS, J. JASPERS }r EN JAC. P. THIJSSE

De avifauna van Cromstrijen

G. L. OUWENEEL.

De geschiedenis van de Ambachtsheerlijk- ring van deze gronden aangepakt, waardoor heid „Cromstrijen", het uitgestrekte land­ een grote oppervlakte vruchtbaar akkerland bouwbedrijf in de gemeente bij de Hoekse Waard kon worden gevoegd. langs de noordoever van het , Hoe boeiend zou het zijn iets te weten om­ gaat bijna vijf eeuwen terug. Op 15 juli 1492 trent het gebied dat Mr. Numan in erfpacht gaf Rooms Koning Maximiliaan aan zijn verkreeg: hoe was de flora en fauna zo'n gunsteling Mr. G. Numan een gebied in vijf eeuwen geleden, welke vogelsoorten leef­ eeuwigdurende erfpacht dat zich uitstrekte den er? Dat er óók toen een rijke avifauna „van de Westmaze tot aan de diepte van was, blijkt wel uit het feit dat „de vogelarij" Strijenmonde, langs de Group westwaarts met name wordt genoemd als een van de tot Cromstrijen toe, zuidwaarts tot Wijve- gunsten die Maximiliaan „gunde, gaf en keen, oostwaarts tot aan 't Nieuwe Land van liet". Essche toe". Dit gebied, enige duizenden Ongetwijfeld is het deel van de noordwal hectaren groot, werd beschreven als bestaan­ van het Hollands Diep dat ligt tussen Strij- de uit „water, nieuwe aanwassen, uitgorzen, ensas en Numansdorp (fig. 1), één van de slikken en rietbroeken". Energiek werd door minst betreden oevers van de rivier. Vanaf Mr. Numan en zijn opvolgers de inpolde­ Strijensas stroomafwaarts liggen hier ach-

25 tereenvolgens de grote griendcomplexen landschap dat waarschijnlijk meer afwisse­ Sasseplaat, Zeehondenplaat en de Plaat van ling biedt dan het gebied dat Mr. Numan het Land van Essche, en voorts de Hoge- verwierf. zandse Gorzen en de Oosterse Slobbegorzen. Teneinde over vergelijkingsmateriaal te be­ Het krekensysteem dat de grienden omgeeft schikken voor de ontwikkeling van en even­ en doorsnijdt, alsmede de voor het publiek tuele veranderingen in de avifauna van het gesloten Ambachtsheerlijkheid „Cromstrijen" Hollands Diep-Haringvliet-gebied na de af­ garanderen een hoge mate van rust voor de sluiting van het estuarium, werd in de zomer ruim 11 kilometer lange oeverstrook. Veront­ van 1970 het gehele buitendijkse gebied van rusting vanaf het water vindt evenmin plaats dat deel van Cromstrijen dat ten oosten van daar op deze hoogte de vaarroute door het Numansdorp ligt op zijn broedvogels onder­ Hollands Diep de zuidwal volgt. De ruige, zocht. De excursies tijdens de trektijden en deels niet meer onderhouden grienden van de gedurende een reeks van winterseizoenen ten drie genoemde platen vormen een tegenstel­ behoeve van een ganzenonderzoek gaven een ling met de vóór Cromstrijen gelegen open inzicht in de avifauna van Cromstrijen tij­ gorzen; een naakte slikstrook is voor het ge­ dens het winterhalfjaar. Ondanks het feit hele gebied de grens tussen land en water. dat het geïnventariseerde gebied in zijn ge­ Biedt dit oeverlandschap op zichzelf reeds heel buiten de hoofdwaterkering ligt, bevat een opmerkelijke schakering, de structuur het enkele verschillende biotopen, nl. een van de achterliggende polders accentueren tweetal landbouwpolders, een griend, het de landschappelijke gevarieerdheid van het gorzengebied en de eendenkooi. gebied. De uitgestrekte kavels van Cromstrij­ Daar waar de Hogezandse Gorzen grenzen en worden onderling vrijwel alle gescheiden aan de Plaat van het Land van Essche ligt door royale houtwallen. Verspreid staande een produktiegriend van ca. 50 hectare. Na boomgroepen, een bijzonder fraaie water­ in de winter 1967-1968 te zijn gekapt was loop, de Schuringse Haven (fig. 2), alsmede deze griend in de zomer van 1970 in het een eendenkooi van behoorlijke omvang derde jaar van ontwikkeling. De griend vormen met de buitendijkse gronden een wordt doorkruist door enkele kreken en

NUMAMD04P