Gemeente Stadsdeel Centrum

Woonvisie stadsdeel Centrum tot 2012

30 oktober 2008

Pagina  Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum Inhoudsopgave Voorwoord 5

1. Inleiding 7 Leeswijzer 7

2. Stadsdeel Centrum 9 Het stadsdeel Centrum 9 Bevolkingssamenstelling 11 Woningvoorraad 16

3. De Speelruimte 21 De verbinding met de stad en regio 21 De Amsterdamse woningmarkt 22 Bouwen aan de Stad 23 Beleidsovereenkomst Wonen 2007-2011 24 Convenant splitsen en verkoop sociale huurwoningen 2008 t/m 2016 24 Woonservicepact 25 Short Stay 25 Wonen in de Metropool, Woonvisie Amsterdam tot 2020 26 Betekenis voor het Centrum 27

4. De Keuzes van stadsdeel Centrum 29 Keuzes voor mensen 29 Keuzes voor wonen 30 Keuzes voor buurten 34 35 35 -West 36 Grachtengordel-Zuid/ Weteringschans 36 / 36 Haarlemmerbuurt 36 37 Weesperbuurt/ 37 / 38 Overige prioriteiten 38

5. Uitwerking 41 Bewoners 41 Corporaties 41 Particuliere eigenaars en verhuurders 41 Splitsen particuliere huurwoningen 42

Bijlage 1 Wonen in de Metropool, Woonvisie Amsterdam tot 2020 43

Bijlage 2 Overzicht gevoerde gesprekken 45

Bijlage 3 Memorie van Antwoord Woonvisie Stadsdeel Centrum 47

Bijlage 4 Corporaties in Amsterdam Centrum

Pagina  Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum Voorwoord De Amsterdamse is er voor iedereen en dat moet zo blijven. De stad moet plaats bieden aan jong en oud, rijk en arm, kleine of grotere huishoudens. Dat zeiden we al bij de vorige Nota Wonen in 2004 en dat is niet veranderd.

De mogelijkheden van het stadsdeelbestuur om de samenstelling van de woningvoorraad bij te sturen zijn klein. Het stadsdeel is gebonden aan de wet- en regelgeving en stedelijke afspraken met de corporaties. Ik ben tevreden over de afspraken die we in Bouwen aan de stad (en meer uitgewerkt in de Beleidsovereenkomst Wonen 2007-2011) zijn overeen- gekomen met de centrale stad, de woningcorporaties en de Huurdersvereniging Amster- dam. Via aanbiedingsafspraken is nu geregeld dat corporaties ten minste 85% van hun vrijkomende woningen zullen aanbieden aan inkomens tot en met de voormalige zieken- fondsgrens. Deze afspraken zijn op 1 januari 2008 ingegaan, zodat het nu nog te vroeg is om iets over de effecten te kunnen zeggen. Het dagelijks bestuur wil met woningcorporaties nadere afspraken maken, bijvoorbeeld over het middensegment. Met particuliere verhuurders is dit veel moeilijker, zo niet onmo- gelijk, gezien het versnipperde bezit in de binnenstad. Regels voor splitsen en verkopen (en nu een stedelijke gedragscode waaraan gewerkt wordt met betrokkenen) en aanschrij- ven, zijn de voornaamste instrumenten die we in handen hebben. In het centrum staan nu vooral goedkope huurwoningen en heel dure huur- of koopwonin- gen. Vooral gezinnen met een middeninkomen kunnen slecht een woning van hun gading vinden. De woningen zijn óf veel te klein óf ze zijn wel groot genoeg, maar dan veel te duur. Het dagelijks bestuur vindt het belangrijk dat er ook voor die groep meer geschikte wonin- gen komen. Dat heb ik daarom benadrukt in de gesprekken die ik met de woningcorpora- ties heb gevoerd. Bewonersorganisaties meldden als knelpunt dat bij woningruil de corporaties de huur maximaliseren waardoor de ruil vaak niet doorgaat. Over dit punt heb ik ook met de cor- poraties gesproken. Verschillende woningcorporaties hebben mij verzekerd dat woningruil binnen hun eigen woningbestand zonder enorme huurverhoging bespreekbaar is. Zeker wanneer het gaat om “Van goed naar beter”, waarbij een oudere in een te grote woning ruilt met een gezin dat te krap woont. Wat ik daarnaast waardeer, is dat de corporaties hechten aan de leefbaarheid van de buurten en dat ze daarin willen investeren. Bestrijding van woonfraude (onrechtmatige bewoning) heeft ook de aandacht van elke corporatie. Wonen gecombineerd met zorg vormt een ander speerpunt voor de komende jaren. Het aanbod voor ouderen en voor mensen met een verstandelijke of lichamelijke beperking wordt uitgebreid, bijvoorbeeld door de bouw van aanpasbare woningen.

Els Iping, dagelijks bestuurder Bouwen, Wonen, Stedelijke Ontwikkeling e.v.

Pagina  Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum 1. Inleiding De binnenstad vormt het levendig middelpunt van de dynamische metropool Amsterdam. De plek waar vele mensen werken, leren, en recreëren. Het is ook een gebied waar ruim 80.000 Amsterdammers wonen. Amsterdammers van divers pluimage en achtergrond, zij geven een belangrijke bijdrage aan de levendigheid en dynamiek van de binnenstad. Het woonbeleid van het stadsdeel is erop gericht ook in de toekomst die belangrijke kwaliteit, een gemengde binnestad, te behouden. Hier is de visie van het stadsdeel Centrum op het wonen in de binnenstad verwoord.

De speelruimte die het stadsdeel Centrum heeft om eigenstandig beleid te voeren is be- perkt. Landelijk en stedelijk beleid, wetten, regelgeving en bestaande afspraken beperken deze speelruimte. Bij de totstandkoming van het stedelijk beleid en afspraken heeft het stadsdeel Centrum een actieve bijdrage geleverd. Dit beleidskader draagt daarmee ook in belangrijke mate bij aan de realisatie van de beleidsdoelen van het stadsdeel Centrum. Dit neemt niet weg dat het stadsdeel doelen en uitvoeringsinstrumenten ter beschikking staan om accenten in het beleid te leggen en op stadsdeelniveau aanvullende afspraken te maken. Binnen de grenzen van de beleidskaders zoekt deze Woonvisie de ruimte op om ook daadwerkelijk een verschil te maken voor het stadsdeel Centrum.

Deze visie is tot stand gekomen in overleg met die organisaties die een rol spelen bij de uitvoering van het beleid: bewoners(organisaties), corporaties, (zorg)instellingen en make- laars. Een eerste consultatiebijeenkomst heeft plaats gevonden op 8 november 2007. In de eerste maanden van 2008 heeft afzonderlijk overleg plaats gevonden met de woning- corporaties en bewonersorganisaties. De uitkomsten van deze gesprekken zijn in deze visie verwerkt.

Het uitgangspunt voor deze visie is de Nota Wonen; Woonbeleid Amsterdam-Centrum (mei 2004). Hiernaast vormt Wonen in de Metropool, Woonvisie Amsterdam tot 2020 (inspraak versie december 2007) een belangrijke leidraad bij de totstandkoming van deze visie.

Leeswijzer Deze Visie is als volgt opgebouwd: • In hoofdstuk 2 is het stadsdeel Centrum beschreven. Hier is ingegaan op de bevol- kingssamenstelling, de woningvoorraad en de ontwikkelingen die nu aan de orde zijn. • De kaders en randvoorwaarden waarbinnen deze visie vorm heeft gekregen zijn in hoofdstuk 3 weergegeven. • In hoofdstuk 4 komen de beleidsmatige keuzes aan de orde. Deze keuzes zijn uitge- werkt naar de keuzes voor mensen, wonen en buurten. • De wijze waarop uitwerking van het beleid wordt gegeven is weergegeven in hoofdstuk 5. Dit hoofdstuk is te beschouwen als samenvatting van deze Woonvisie.

Pagina  Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum 2. Stadsdeel Centrum Het stadsdeel Centrum De binnenstad van Amsterdam vormt een bijzonder gebied; de grachten, de talrijke mo- numenten en een grote mix aan functies. Wonen, winkelen, werken, recreëren en leren, het is allemaal in de binnenstad aanwezig. Niet in elke buurt manifesteren deze functies zich in dezelfde mate. Buurten onderscheiden zich van elkaar met een verschillende ‘inkleuring’ van deze functies. Binnen het stadsdeel Centrum zijn de navolgende buurten te onderscheiden.

05

01

06 02 00 04 09

08 03

07

Figuur 1 Stadsdeel Centrum (incl. buurtindeling)

00 Burgwallen-Oude Zijde 01 Burgwallen-Nieuwe Zijde 02 Grachtengordel-West 03 Grachtengordel-Zuid 04 Nieuwmarkt/Waterloopleinbuurt 05 Haarlemmerbuurt 06 Jordaan 07 De Weteringsschans 08 Weesperbuurt/Plantage 09 Oostelijke Eilanden/Kadijken Gemeente Amsterdam Pagina 10 Stadsdeel Centrum

Figuur 2 Centraal Stedelijke Zone

Binnen Amsterdam vormen de stadsdelen Centrum, (Oostelijk Havengebied), Oud-Zuid, Oud-West, vormen gezamenlijk de Centraal Stedelijke Zone. Met een oppervlakte van 809,64 ha (waarvan 631,40 ha land) neemt het stadsdeel Centrum 3,7% van het oppervlakte van Amsterdam in beslag. Het grootste deel van dit oppervlak is bestemd voor ‘wonen’.

Gebruik grondgebied

Woongebied 22% Wegen/spoor-, tram- en metrobanen 33% Bedrijfsterreinen 0% 0% Bouwterrein 3% Groenvoorzieningen 3% Agrarisch/natuurlijk gebied

Vuilstortplaatsen e.d.

6% Water

33%

Figuur 3 Grondgebied naar soort bodemgebruik ha in 2006 Bron: Stadsdelen in cijfers, 2007; O&S bewerking: RIGO

De bevolkingsdichtheid in het Centrum is met 12.808 inwoners/km² een stuk hoger dan voor geheel Amsterdam (4457 inwoners/km²). Ook het aantal woningen per km² is bedui- dend hoger dan in Amsterdam als totaal: 7529 woningen per km² t.o.v. 2275 woningen per km² voor Amsterdam gemiddeld. Pagina 11 Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum

Kenmerkend voor het Centrum is de dynamiek. De aanwezige werkfuncties zijn hier mede debet aan. Dagelijks werken er ongeveer evenveel mensen in de Amsterdamse binnen- stad als er mensen wonen. Het unieke karakter van Amsterdam Centrum moet behouden blijven. De keuzes die in deze woonvisie worden gemaakt hebben tot doel de sterke kanten van het Centrum te benadrukken en de zwakten weg te nemen of in ieder geval te verminderen.

Figuur 4 SWOT Woon- en leefklimaat Stadsdeel Centrum

De sterkten: De zwakten: Unieke kleinschalige mix van activiteiten; Woningen relatief klein; Fijnmazige en monumentale bebouwing; Gering aanbod groene buitenruimte; (Internationale) naam en faam; Grote marktdruk; Dynamiek en levendige sfeer; Beperkte ruimte voor nieuwe Voorzieningenaanbod; ontwikkellocaties; Waardevastheid van het vastgoed. (Auto)bereikbaarheid en parkeren.

De kansen: De bedreigingen: Jonge en groeiende bevolking; Toenemende druk op de bereikbaarheid; Aantrekken van hoogwaardige Toenemende druk op de woningmarkt; werkgelegenheid; Individualisering; Gentrification; (Blijvende) belangstelling Stad voor alleenstaanden, de regio voor voor centrum-stedelijke woonmilieus; gezinnen? groei van het centrumgebied; Potentiële tweedeling langs inkomen en/of etniciteit;

Figuur 4 SWOT Woon- en leefklimaat stadsdeel Centrum

Bevolkingssamenstelling In het centrum van Amsterdam wonen anno 2007 ongeveer 81.000 mensen. Dit betekent dat ongeveer 11% van de Amsterdamse bevolking in het centrum woont. Het stadsdeel Centrum behoort met Amsterdam-Noord, Oud-Zuid en Zuid-Oost –qua inwonertal- tot de grote stadsdelen van Amsterdam. Het aantal inwoners is tot 2007 langzaam gegroeid tot 82.000 inwoners, in 2007 is het inwoneraantal enigszins teruggelopen en de groei van de bevolking min of meer gestabiliseerd.

De bevolkingsopbouw naar leeftijd vertoont een beeld dat past bij het centrum van een grote stad. Er wonen relatief veel jongere huishoudens en veel stedelingen zonder kinde- ren. Het aantal 65-plussers in het centrum is anno 2007 nog beperkt. De groep van 55 tot 60 en die van 60 tot 65 is daarentegen sterk vertegenwoordigd. Deze groepen passeren het komend decennium de leeftijdsgrens van 65. Gezinnen met kinderen vinden we rela- tief weinig in het centrum en de verwachting is dat het aandeel kinderen (onder de 20 jaar) alleen maar verder af zal nemen. Terwijl in 2007 nog 13% van de inwoners jonger dan 20 jaar is, mag op basis van de meest recente prognose van O&S worden verwacht dat dit aandeel in 2020 niet meer dan 11% zal bedragen. Enige relativering is hierbij wel op zijn plaats, het stadsdeel Centrum is momenteel het enige stadsdeel waar het aantal kinderen in de basisschoolleeftijd groeit. Het aandeel jonge huishoudens van 20 tot 30 jaar neemt toe van 18% in 2007 naar 20% in 2020. In het centrum zal ook het aantal ouderen zal naar verwachting toenemen. Het aandeel 65-plussers neemt volgens de prognoses toe van 9% in 2007 naar 14% in 2020. Het aandeel ouderen neemt in het centrum sterker toe dan in Amsterdam als geheel. Met name de aandelen ouderen in de leeftijd van 65 tot 70 en van 70 tot 75 jaar nemen in het centrum sterk toe tot in het jaar 2020 (respectievelijk van 3% naar 5% en van 2% naar 4%). In Amsterdam neemt het aandeel 65-70 jarigen toe van 3% naar 4% en het aandeel 70-75 jarigen van 3% naar 4%. Uiteraard is met name deze ontwikkeling van belang voor de behoefte aan wonen met zorg. Gemeente Amsterdam Pagina 12 Stadsdeel Centrum

82.500

82.000

81.500

81.000

80.500 Aantal inwoners

80.000

79.500

79.000

78.500 2003 2004 2005 2006 2007

Figuur 5 Verloop bevolking 2003-2007 Bron Stadsdelen in cijfers, 2007; O&S, bewerking RIGO

300

250

200

150

100 Geboorte 50 Sterfte Saldo 0

-50

-100

-150

-200 t t s e e d e n e n r s i n d g a g e u w j e u i a k a a a u u j Z t t i Z h d W - b e e s l n r - r i d c l k e a e a j o e a s l i N e l d L d J g K - e - d r P m e u / t / r n t d n o t i k n j o m r r s O i r e g e l g e u e o - l Z a l n t d r n u n a e O e n m t a e b e w t l r a h l a w l W g h i e c a r u H c p e E a u e w a r i s r D g B e G N r G e u B W

Figuur 6 Mutatie bevolking per buurt 2006 t.g.v. geboorte en sterfte Bron Stadsdelen in cijfers, 2007; O&S, bewerking RIGO Pagina 13 Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum

1.400

1.200

1.000

800

600 Vestiging Vertrek 400 Saldo

200

0

-200

-400 t t s e e d e n e n r s i n d g a g e u w j e u i a k a a a u u j Z t t i Z h d W - b e e s l n r - r i d c l k e a e a j o e a s l i N e l d L d J g K - e - d r P m e u / t / r n t d n o t i k n j o m r r s O i r e g e l g e u e o - l Z a l n t d r n u n a e O e n m t a e b e w t l r a h l a w l W g h i e c a r u H c p e E a u e w a r i s r D g B e G N r G e u B W

Figuur 7 Mutatie bevolking per buurt 2006 t.g.v. vestiging en vertrek Bron: Stadsdelen in cijfers, 2007; O&S, bewerking RIGO

25%

20%

15% 2007 2015 2020 10%

5%

0% r r r r r r r r r r r r r r r r r r a a a a a a a a a a a a a a a a a e a a a a a a a a a a a a a a a a a d j j j j j j j j j j j j j j j j j u 5 0 5 0 5 0 5 0 5 0 5 0 5 0 5 0 5 o 1 1 2 2 3 3 4 4 5 5 6 6 7 7 8 8 t n o t t t t t t t t t t t t t t t t t e o o o o o o o o o o o o o o o o t t t t t t t t t t t t t t t t r 0 a 5 0 5 0 5 0 5 0 5 0 5 0 5 0 5 0 a 1 1 2 2 3 3 4 4 5 5 6 6 7 7 8 j 5 8 Figuur 8 Bevolkingsopbouw stadsdeel Centrum in 2007, 2015 en 2020 Bron:O&S, bewerking RIGO

In bovenstaande grafiek is de veranderende bevolkingsopbouw voor alle leeftijdsklas- sen weergegeven. De belangrijkste (relatieve) afname vindt plaats in de leeftijdsklasse van 30 tot 50 jaar. Deze afname kan overigens in bepaalde zin als ongewenst worden beschouwd: het beleid is immers de midden (en middelhoge) inkomens aan het stads- deel te binden, en deze inkomensgroepen bevinden zich voor een belangrijk deel in deze leeftijdsklasse. Hierbij moet de kanttekening gemaakt worden dat demografische progno- ses belangrijke cijfermatige inzichten leveren, maar niet als blauwdruk voor de toekomst moeten worden beschouwd. Gemeente Amsterdam Pagina 14 Stadsdeel Centrum

Weesperbuurt/Plantage 2914 546 972 747 507 636 186 744 7252 Oostelijke Eilanden/Kadijken4528 1046 1490 2113 1047 1775 164 156 12319 Totaal 34771 6858 12444 10246 5009 7576 2124 1791 80819

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%

Alleenstaand Burgwallen- Oude Zijde

Burgwallen- Nieuwe Zijde Gehuwd samenwonend zonder kinderen Grachtengordel-West Ongehuwd samenwonend zonder kinderen Grachtengordel-Zuid Gehuwd samenwonend met kinderen Nieuwmarkt-Lastage

Ongehuwd samenwonend met Haarlemmerbuurt kinderen

Jordaan Eenoudergezin

De Weteringschans Overig

Weesperbuurt/Plantage Tehuisbewoner Oostelijke Eilanden/Kadijken

Weesperbuurt/Plantage2914 273 486 201 151 263 51 4339 OostelijkeFiguur Eilanden/Kadijken 9 bevolking4528 naar523 huishoudsamenstelling745 550 293per buurt,708 1-1- 200749 7396 TotaalBron: Stadsdelen34771 in cijfers,3429 2007O&S, bewerking6222 RIGO2760 1441 3192 598 52413

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%

Burgwallen- Oude Zijde Alleenstaand

Burgwallen- Nieuwe Zijde Gehuwd samenwonend zonder kinderen Grachtengordel-West Ongehuwd samenwonend Grachtengordel-Zuid zonder kinderen

Nieuwmarkt-Lastage Gehuwd samenwonend met kinderen

Haarlemmerbuurt Ongehuwd samenwonend met kinderen Jordaan

Eenouder gezin De Weteringschans

Weesperbuurt/Plantage Overig

Oostelijke Eilanden/Kadijken

Figuur 10 aantal huishoudens naar samenstelling per buurt, 1-1-2007 Bron: Stadsdelen in cijfers, 2007; O&S, bewerking RIGO

Binnen het stadsdeel Centrum zijn de Grachtengordel-Zuid en (in iets mindere mate) de Grachtengordel-West de meest welvarende buurten. Het gemiddeld besteedbaar inkomen ligt hier het hoogst en ook het aantal huishoudens in de hoger inkomenscategorieën is hier hoger. De Oostelijke Eilanden/Kadijken is gemeten naar gemiddeld besteedbaar inko- men de minst welvarende buurt. Ook op de Burgwallen wonen veel huishoudens met een laag inkomen. Overigens nemen de verschillen in gemiddeld besteedbaar inkomen toe in de leeftijdscategorieën 45-64 jaar en 65 jaar e.o. Het gemiddeld besteedbaar inkomen in die leeftijdscategorieën laten een meer gedifferentieerd beeld zien. Pagina 15 Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum

Oostelijke Eilanden/Kadijken9.000 19.200 19.300 16.300 Gemiddeld 8.700 22.400 23.500 18.700

0 5.000 10.000 15.000 20.000 25.000 30.000 35.000 40.000

Burgwallen- Oude Zijde

Burgwallen- Nieuwe Zijde

Grachtengordel-West

Grachtengordel-Zuid

15-24 jaar Nieuwmarkt-Lastage 25-44 jaar 45-64 jaar Haarlemmerbuurt 65 jaar e.o.

Jordaan

De Weteringschans

Weesperbuurt/Plantage

Oostelijke Eilanden/Kadijken

Figuur 11 gemiddeld besteedbaar inkomen naar leeftijd/buurt, 2004 Bron: Stadsdelen in cijfers, 2007; O&S, bewerking RIGO

Totaal 15800 8300 7000 5100 7800 44000

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%

Burgwallen- Oude Zijde

Burgwallen- Nieuwe Zijde

Grachtengordel-West

Grachtengordel-Zuid < 15.800 Nieuwmarkt-Lastage 15.800-< 22.000 22.000-< 29.600 Haarlemmerbuurt 29.600-< 39.900 > 39.900 Jordaan

De Weteringschans

Weesperbuurt/Plantage

Oostelijke Eilanden/Kadijken

Figuur 12 aantal huishoudens naar inkomensklasse, 2004 Bron: Stadsdelen in cijfers, 2007; O&S, bewerking RIGO Gemeente Amsterdam Pagina 16 Stadsdeel Centrum Woningvoorraad In het stadsdeel Centrum zijn in 2007 47.511 woningen, dit zijn er iets meer dan in het jaar daarvoor. Deze groei is in nagenoeg alle buurten gerealiseerd. Het merendeel van de woningvoorraad bestaat uit relatief kleine woningen. Zowel wat betreft het aantal kamers als gemeten naar gebruiksoppervlak.

0 2.000 4.000 6.000 8.000 10.000 12.000 14.000

Burgwallen- Oude Zijde

Burgwallen- Nieuwe Zijde

Grachtengordel-West

Grachtengordel-Zuid

2003 Nieuwmarkt/Lastage 2004 2005 Haarlemmerbuurt 2006 2007 Jordaan

De Weteringschans

Weesperbuurt/Plantage

Oostelijke Eilanden/Kadijken

Figuur 13 woningvoorraad 2003-2007 per buurt Bron: Stadsdelen in cijfers, 2007; O&S, bewerking RIGO

1,12

1,1

1,08

Burgwallen- Oude Zijde 1,06 Burgwallen- Nieuwe Zijde Grachtengordel-West 1,04 Grachtengordel-Zuid Nieuwmarkt/Lastage 1,02 Haarlemmerbuurt Jordaan 1 De Weteringschans

0,98 Weesperbuurt/Plantage Oostelijke Eilanden/Kadijken 0,96

0,94

0,92 2003 2004 2005 2006 2007

Figuur 14 Ontwikkeling van het aantal woningen per buurt (index, 2003=100) Bron: Stadsdelen in cijfers, 2007; O&S, bewerking RIGO Pagina 17 Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum

20.000

18.000

16.000

14.000

12.000

10.000

8.000

6.000

4.000

2.000

0 r r s s s s s s s d r r r r r r r e e n e e e e e e e e e m k m m m m m m m a m e k a a a a a a a f k k k k k k k b o 1 n 2 3 4 5 6 7 8 s o r e m a k 9

1% 0% 0% 1% 0% 3% 14% 1 kamer 11% 2 kamers

3 kamers

4 kamers

5 kamers

6 kamers

7 kamers

8 kamers

9 kamers of meer 29% onbekend 41%

Figuur 15 woningvoorraad naar aantal kamers, 1-1-2007 Bron: Stadsdelen in cijfers, 2007; O&S, bewerking RIGO Gemeente Amsterdam Pagina 18 Stadsdeel Centrum

Aantal woningen

8.000

7.000

6.000

5.000

4.000 Aantal woningen

3.000

2.000

1.000

0 < 40 m² 40 - 50 m² 50 - 60 m² 60 - 70 m² 70 - 80 m² 80 - 90 m² > 90 m² onbekend

Figuur 16 Woningvoorraad naar gbo, 1-1-2007 Bron: Stadsdelen in cijfers, 2007; O&S, bewerking RIGO

Naast de relatief vele kleine woningen, zijn in het stadsdeel Centrum veel onzelfstandige eenheden te vinden die niet in de ‘officiële statistieken’ zijn terug te vinden. Dit betreft onder meer zorginstellingen (verpleeg- en verzorgingshuizen) en studentenwoningen.

De woonfunctie van de in de binnenstad liggende woonboten draagt weliswaar in aantal- len bescheiden bij aan de totale cijfers van woningen, maar is wel een belangrijke functie binnen de binnenstad. Er zijn 794 geregistreerde woonboten in de binnenstad met vergun- ning. Uitgaande van de gemiddelde woningbezetting 1,7 (2007) in de binnenstad wonen er een kleine 1400 mensen op woonboten.

Het zal geen verrassing zijn dat het merendeel van woningen in de binnenstad stamt uit de periode voor 1906, het gaat om 56% van de woningvoorraad. In de periode 1906–1970 is een beperkt aantal woningen in de binnenstad gebouwd. Met de stedelijke vernieuwing vanaf de jaren ’70 zijn weer woningen gebouwd in de binnenstad. Op 1 januari 2006 telde Amsterdam volgens gegevens van O+S 8.331 monumenten. Het gaat vooral om rijksmonumenten (90%), een klein deel betreft gemeentelijke monumenten (10%). Van deze rijks- en gemeentelijke monumenten staat 89% in de binnenstad. Het totaal aantal monumenten in de binnenstad is sinds 2004 met 495 toegenomen tot 7.395. De toename betreft voornamelijk gemeentelijke monumenten. Dit aantal is sinds 1 januari 2004 meer dan verdriedubbeld tot 731 op 1 januari 2006. Gemeentelijke monumenten maken dan bijna 10% uit van het totaal aantal monumenten in de binnenstad. Dankzij het Gemeen- telijk Monumentenproject is het aantal gemeentelijke monumenten de afgelopen vier jaar met ruim 900 objecten toegenomen. Pagina 19 Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum

Woningvoorraad naar bouwperiode, Stadsdeel Centrum geheel

7% voor 1906 1906-1918 8%

1919-1930 1931-1945

1946-1960 1961-1970 15%

1971-1980 1981-1990 56%

4% 1991-2000 2001-2006 1% 1% 5% 2% 1% Figuur 17 Woningvoorraad naar bouwperiode, 1-1-2007 Bron: Stadsdelen in cijfers, 2007 O&S, bewerking RIGO

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%

Burgwallen- Oude Zijde

voor 1906 Burgwallen- Nieuwe Zijde 1906-1918 Grachtengordel-West 1919-1930

Grachtengordel-Zuid 1931-1945

1946-1960 Nieuwmarkt/Lastage 1961-1970

Haarlemmerbuurt 1971-1980

Jordaan 1981-1990 1991-2000 De Weteringschans 2001-2006

Weesperbuurt/Plantage

Oostelijke Eilanden/Kadijken

Figuur 18 Woonvoorraad naar bouwperiode per buurt, 1-1-2007 Bron: Stadsdelen in cijfers, 2007; O&S, bewerking RIGO Gemeente Amsterdam Pagina 20 Stadsdeel Centrum

In het stadsdeel Centrum is het eigendom ongeveer gelijkelijk verdeeld. Krap een derde van de woningen is particuliere verhuur, ongeveer een derde betreft sociale verhuur en iets meer dan een derde betreft woningen in bezit van eigenaar/bewoners. De buurten la- ten wel een verschillend beeld zien, wat daarbij opvalt is het relatief hoge aandeel wonin- gen in de sociale verhuur op de Oostelijke Eilanden/Kadijken. Ook opvallend is het hoge aandeel eigenaar/bewoners op de grachtengordel.

Woningvoorraad naar eigendom stadsdeel centrum

29%

38% Eigenaar/bewoner Sociale verhuur Particuliere verhuur

33%

Figuur 19 Woningvoorraad naar eigendom, 1-1-2007 Bron: Wonen in Amsterdam 2007; dienst Wonen, bewerking RIGO

33%

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%

Burgwallen- Oude Zijde

Burgwallen- Nieuwe Zijde

Grachtengordel-West

Grachtengordel-Zuid

Nieuwmarkt/Lastage koop corporatie huur Haarlemmerbuurt particuliere huur

Jordaan

De Weteringschans

Weesperbuurt/Plantage

Oostelijke Eilanden/Kadijken

Figuur 20 Woningvoorraad naar eigendom per buurt, 1-1-2007 Bron: : Wonen in Amsterdam 2007; dienst Wonen, bewerking RIGO Pagina 21 Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum 3. De Speelruimte De verbinding met de stad en regio Het centrum is onlosmakelijk verbonden met de stad en de stedelijke regio. Het centrum vormt het hart van stad en regio. Keuzes ten aanzien van het wonen in de binnenstad zijn van invloed op keuzes elders en vice versa. De woningmarkt is een regionale aangele- genheid. Er is geen eigenstandig functionerende woningmarkt in het stadsdeel, noch in andere delen van de stad en regio. De werking van deze regionale woningmarkt wordt in de eerste plaats bepaald door de markt zelf. Kansen en bedreigingen voor het stadsdeel moeten in de regionale context bezien worden.

Met haar unieke leef- en woonklimaat neemt het stadsdeel Centrum weliswaar een sterke positie in binnen de regionale woningmarkt. De invloed van een stadsdeel op de woning- markt is echter zeer beperkt. Niet alleen door de regionale schaal van de markt maar vooral ook doordat veel beleid en afspraken met betrekking tot het wonen niet door de stadsdelen worden gemaakt. Dit geldt onder andere voor de kaders van woonruimtever- deling, nieuwbouwbeleid, afspraken met woningcorporaties en dergelijke. Uiteraard gaat dit ook op voor de landelijke regelgeving ten aanzien van huurniveau, huurbescherming en dergelijke. Daar komt nog bij dat het stadsdeel niet zelf woningen bouwt of verbetert en daarom van investeerders en eigenaren afhankelijk is, om bepaalde doelen op het gebied van het wonen te realiseren. Bovendien kan worden geconstateerd dat het eigen woonbe- leid van een stadsdeel in de afgelopen jaren meer en meer is ingekaderd door regionale - maar vooral ook stedelijk gemaakte afspraken. Dit geldt bijvoorbeeld voor de gemaakte aanbiedingsafspraken. Bij de totstandkoming hiervan heeft het stadsdeel Centrum een actieve rol gespeeld omdat het ook bijdraagt aan de eigen beleidsdoelstellingen Gemeente Amsterdam Pagina 22 Stadsdeel Centrum

Het voorgaande wil niet zeggen dat het stadsdeel geen eigen verantwoordelijkheid heeft ten aanzien van het woonbeleid, of dat het stadsdeel met lege handen staat. Er zijn nog steeds doelen en uitvoeringsinstrumenten die het stadsdeel ter beschikking staat. Uit- gangspunt voor het eigen woonbeleid zijn en blijven de stedelijke en regionaal gemaakte beleidsafspraken. Daarbinnen wordt met deze nota de ruimte opgezocht, zowel om beleidsprioriteiten te benoemen als om er voor te zorgen dat die prioriteiten verwezenlijkt kunnen worden. Door het aanhaken op stedelijk beleid en het maken van aanvullende af- spraken met bewoners, corporaties en andere vastgoedeigenaren zijn accenten te leggen in het woonbeleid. Met deze nota wordt daar invulling aan gegeven.

De Amsterdamse woningmarkt De druk op de woningmarkt in Amsterdam is vooral hoog in het centrumgebied. Daarbij is het centrumgebied steeds meer naar buiten toe uitgedijd. Het beleid van de Gemeente Amsterdam is er op gericht de stad, met het centrumgebied daarbij voorop zo goed mo- gelijk te ontwikkelen op het gebied van de kenniseconomie, vestigingsklimaat, creativiteit en regionale - en internationale samenwerking. Op die manier zou Amsterdam een eigen, onderscheidende plek moeten veroveren in de top van de Europese steden: Amsterdam als Topstad. Het is de belangrijkste opgave voor het woonbeleid om het stadsdeel in deze omstandigheden toegankelijk te houden voor alle bevolkingsgroepen en nieuwkomers. Het streven naar een ongedeelde stad is voor Centrum daarom bijzonder actueel.

Volgens het onderzoek Wonen in Amsterdam 2005, geeft een kwart van de Amsterdamse huishoudens aan op korte termijn te willen verhuizen. Daarnaast zou nog eens 30% mis- schien wel willen verhuizen. Ongeveer 19% is ook daadwerkelijk actief op zoek naar een andere woning. De meeste bewoners willen in Amsterdam blijven wonen, maar kunnen niet een gewenste woning vinden of staan achter in de rij. Doordat het woningaanbod onvoldoende aansluit op de vraag is de doorstroming laag. Dit komt niet alleen doordat er onvoldoende woningen zijn in de hogere segmenten, het gaat ook om de grootte van wo- ningen en de betaalbaarheid (zo willen veel mensen die in een sociale huurwoning wonen best verhuizen naar een wat grotere woning, maar is de prijs te hoog ten opzichte van de ruimtewinst). Voorts draagt het huidige woonruimte verdeelsysteem er toe bij dat bewo- ners langer op hun huidige woning blijven zitten (het duurt bijzonder lang om voldoende woonduur op te bouwen om kans te maken op een andere huurwoning). Pagina 23 Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum

Het belangrijkste antwoord van de gemeente Amsterdam om de doorstroming te bevorde- ren was het aanjagen van de nieuwbouwproductie, waardoor het aanbod aan woningen voor diverse doelgroepen zou worden vergroot. Geconstateerd kan worden dat in de afgelopen jaren de nieuwbouwproductie inderdaad aanzienlijk is toegenomen. Andere maatregelen om de doorstroming te bevorderen zijn echter eveneens van belang. Voor- beelden hiervan zijn de experimenten die worden uitgevoerd om te kijken of er tot een an- der verdeelsysteem kan worden gekomen, het splitsing- en verkoopbeleid huurwoningen en specifieke regelingen zoals regelgeving ten aanzien van short stay en de regeling ‘van groot naar beter’ (mensen die in een grote woning wonen en liever willen verhuizen naar een kleinere, kunnen daarbij hulp krijgen). Een andere manier om woningen beschikbaar te krijgen voor de doelgroep is de bestrijding van woonfraude. Een andere voorwaarde om de doorstroming te bevorderen ligt op het gebied van de financiering van de woningmarkt. Het gaat hierbij ondermeer om het stelsel van huurtoeslagen, huurbelasting en hypotheek- renteaftrek. Deze zaken liggen uiteraard buiten het beleidsterrein van de gemeente. Er vindt over deze zaken echter wel regelmatig overleg plaats tussen de gemeente en het Rijk.

Het kabinet Balkenende III wilde de woningmarkt – het is niet alleen een Amsterdams probleem - vooral openbreken door de huurmarkt voor een deel te liberaliseren. De vergaande voorstellen zijn uiteindelijk niet doorgegaan. Het huidige kabinet zet vooral in op 40 probleemwijken in Nederland. De discussie over hoe de huidige woningmarkt het beste kan worden vlotgetrokken is daarmee naar verwachting echter niet van de baan. Zo publiceerde in oktober 2007 de VROM-Raad het rapport ‘Tijd voor keuzes, perspectief op een woningmarkt in balans’. Geconcludeerd wordt dat het niet functioneren van de woningmarkt een maatschappelijk probleem is en dat bij ongewijzigd beleid de problemen en risico’s verder zullen toenemen met betrekking tot de spanning op de woningmarkt, kloof tussen huur en koop en inkomensderving van de overheid. Hoe deze discussie zal aflopen en wat dat voor mogelijke consequenties op termijn zal hebben voor de woning- markt in Amsterdam zullen we moeten afwachten. De verwachting is niet dat deze discus- sie binnen de duur van deze woonvisie zal zijn afgerond.

Bouwen aan de Stad Eind 2006 hebben de gemeente Amsterdam en de woningcorporaties afspraken gemaakt over de woningbouwproductie. Daarbij is ondermeer overeengekomen dat de productie tot 2011 gemiddeld voor 70% bestaat uit marktwoningen en 30% uit sociale huurwonin- gen (= 6.000). Tevens werd daarbij afgesproken dat die 30% niet bij ieder project behoeft te worden gerealiseerd. Binnen het programma voor de 6.000 sociale huurwoningen is afgesproken dat het gaat om 3.000 gewone sociale huurwoningen (met in begrip van die in woonservicewijken), 1.500 voor ouderen en zorgbehoevenden en 1.500 voor grotere huishoudens.

Voorts zijn met de corporaties aanbiedingsafspraken gemaakt. Dit houdt in dat de corpo- raties garanderen dat ten minste een vastgelegd percentage van de in verhuur gebrachte woningen wordt verhuurd aan nader omschreven inkomensgroepen. Daarbij wordt in absolute zin een minimum aantal per inkomensgroep per vier jaar vastgelegd. Daardoor wordt zekerheid geboden dat lager betaalden voldoende aan bod komen op de woning- markt. Voor de periode 2007 tot 2011 is afgesproken dat de corporaties garanderen dat ten minste 65% van de verhuringen wordt aangeboden aan de primaire doelgroep en minstens 85% aan de groep tot de voormalige ziekenfondsgrens. In absolute aantallen: gegarandeerd wordt ten minste 26.000 verhuringen aan de primaire doelgroep en tenmin- ste 34.000 aan de groep tot de voormalige ziekenfondsgrens. Boven de 48.000 verhurin- gen zijn corporaties vrij in de verhuringen aan inkomensgroepen. Deze afspraken gelden voor drie verschillende gebieden afzonderlijk (ingedeeld op basis van marktdruk). Eén van deze gebieden is het centrumgebied, het gebied met de hoogste marktdruk en bestaat uit de stadsdelen Centrum, ZuiderAmstel, Oud-West, Oud-Zuid en enkele kleinere locaties.

 Van de 40 probleemwijken bevinden zich 5 in Amsterdam, geen daarvan bevindt zich in het Centrum Gemeente Amsterdam Pagina 24 Stadsdeel Centrum

Door deze aanbiedingsafspraken wordt gekeken hoeveel van de beschikbaar komende woningen jaarlijks aan de primaire doelgroep wordt toegewezen. Dat zegt meer dan de daarvoor gehanteerde afspraken met betrekking tot de kernvoorraad. Belangrijk aan- dachtspunt hierbij is echter wel dat de aanbiedingsafspraken niet meer gemaakt zijn per stadsdeel maar per marktgebied. De sturingsmogelijkheden op stadsdeelniveau zijn daardoor verminderd.

Deze beleidsafspraken dragen bij aan het streven van het stadsdeel Centrum naar een evenwichtige bevolkingssamenstelling. Met deze afspraken is het aanbod voor de doel- groep gegarandeerd, maar kunnen ook de middengroepen en gezinnen aan bod komen. Het stadsdeel wil met name voor deze groep de mogelijkheden verruimen. De evaluatie van deze afspraken zal het dagelijks bestuur nauwlettend volgen.

Beleidsovereenkomst Wonen 2007-2011 De gemaakte afspraken in Bouwen aan de stad vormden de leidraad voor de Beleids- overeenkomst Wonen 2007-2011. Ook in deze overeenkomst tussen woningcorporaties, gemeente Amsterdam, stadsdelen en huurdersvereniging Amsterdam is een omslag gemaakt van het maken van afspraken over de voorraad woningen naar afspraken over beschikbaar komende woningen voor mensen die het nodig hebben.

De belangrijkste afspraken zijn: • gegarandeerd aantal betaalbare woningen beschikbaar door gerichte toewijzing van leegkomende woningen in de bestaande voorraad en door gerichte productie van nieuwbouw; de zogenaamde aanbiedingsafspraken; • de aanbiedingsafspraken richten zich in het bijzonder op de primaire doelgroep, de middeninkomens, grote gezinnen, mensen die zorg nodig hebben en studenten/jonge- ren; • een uitbreiding van het aantal tot 2016 te verkopen sociale huurwoningen met 12.000 (zie ook hierna); • met kracht doorzetten van de stedelijke vernieuwing waarbij de gezamenlijke opgave niet alleen fysiek maar juist ook sociaal en economisch is; • uitstoot van CO² beperken door energiebesparing. In het verlengde van de afspraken van Bouwen aan de Stad, ondersteunen de afspraken in de Beleidsovereenkomst 2007–2011 eveneens de doelstellingen van het stadsdeel Centrum. Wel constateert het stadsdeel dat in het centrum de middengroepen en gezin- nen moeilijk aan bod komen. Voor deze groep wil het stadsdeel extra aandacht. Ook zal er, gezien de verwachte bevolkingsontwikkeling, aandacht nodig zijn voor de huisvesting van ouderen.

Convenant splitsen en verkoop sociale huurwoningen 2008 t/m 2016 De afspraken over de verkoop van sociale huurwoningen in Bouwen aan de Stad en de Beleidsovereenkomst Wonen zijn verwerkt in een nieuw convenant Splitsen en verkoop sociale huurwoningen 2008-2016. In dit nieuwe convenant zijn een aantal nieuwe afspra- ken opgenomen. De belangrijkste zijn: • uitbreiding van het aantal verkopen met 12.000 (vanaf 2012); • gelijkmatige spreiding van de verkopen in de tijd; • overgang van stadsdeelquota naar quota per marktgebied; • verkoop onder voorwaarden telt niet mee in de verkoopquota; • samenhang tussen verkoopafspraken en aanbiedingsafspraken. Voor stadsdeel Centrum bedraagt de resterende ruimte (per 1-1-2007) 1040 te verkopen woningen. Tot 2012 geldt het oude quotum. In 2010 worden de afspraken geëvalueerd en bepaald hoe de toedeling van de 12.000 extra te verkopen woningen zal plaatsvin- den over de marktgebieden. Hoe dat voor stadsdeel Centrum uitpakt, valt nu nog niet te zeggen. In heel Amsterdam worden gemiddeld 2200-2400 sociale huurwoningen per jaar verkocht. In stadsdeel Centrum hebben de corporaties in 2007 in totaal 94 woningen ver- kocht, waarvan er 63 gelegen zijn op de Oostelijke Eilanden/Kadijken. Het stadsdeel Centrum onderschrijft het convenant Splitsen en Verkoop. In gesprekken met corporaties is geconstateerd dat corporaties weinig woningen willen verkopen. Het is daarom nodig met corporaties aanvullende afspraken te maken over het creëren van een passend aanbod voor middengroepen en gezinnen. Pagina 25 Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum

Woonservicepact In 2007 zijn betrokken partijen op het gebied van wonen, zorg en dienstverlening het Woonservicepact overeengekomen. Doel is tegemoet te komen aan de groeiende behoef- te van mensen om zelfstandig te blijven wonen, ook als ze daar dagelijks zorg bij nodig hebben. Veelal moeten ouderen nu nog hun zelfstandigheid opgeven als hun gezondheid achteruit gaat. Ook voor mensen met een handicap is het vaak moeilijk om helemaal zelf- standig te wonen. De woonservicewijken bieden die mogelijkheid wel. Woningen worden rolstoelgeschikt gemaakt, maaltijden aan huis bezorgd, verzorgend personeel komt bij de mensen thuis en alarmeringssystemen worden aangelegd. Een belangrijke rol hierbij spelen de loketten Zorg en Samenleven van de stadsdelen. Overeengekomen is dat alle stadsdelen in 2008 een uitgewerkt plan opstellen voor tenminste één woonservicewijk per stadsdeel.

Het stadsdeel Centrum draagt actief bij aan de realisatie van de doelstellingen van het Woonservicepact. In het stadsdeel Centrum is de vormgeving van woonservicewijken is dan ook voortvarend opgepakt. Eén wordt nu al gerealiseerd en twee andere worden voorbereid.

Short Stay Amsterdam heeft beleid voor het reguleren van kort verblijf in woonruimte (= short stay) in ontwikkeling. Het gaat hierbij om verhuur van woningen voor kort verblijf aan met name (buitenlandse) werknemers. Mogelijkheden voor short stay worden door de gemeente Amsterdam van groot belang geacht voor de (inter-)nationale economische positie van Amsterdam. In de beleidsvoornemens zijn de volgende voorstellen opgenomen: 1. In woningen met een huur boven de liberalisatiegrens (€621,78) is short stay mogelijk. Huurwoningen beneden deze grens, dienen niet beschikbaar te komen voor short stay. 2. Short stay wordt mogelijk vanaf één week. Bij een kortere periode is sprake van toeris- tisch verblijf. 3. De basis van het beleid is tijdelijke woningonttrekking op basis van de Huisvestings- wet. Deze juridische basis geeft zekerheid over uitvoerbaarheid van de regeling. 4. Maximaal 10% van de geliberaliseerde huurwoningen in de stad kunnen worden ont- trokken voor short stay. Bij een hoger percentage is er sprake van verdringen op de woningmarkt en komt het leef- en woonmilieu onder druk te staan. Dit percentage is niet overal gelijk, het stadsdeel Centrum heeft een percentage van 15%. 5. Er komt een stedelijk quotum voor 825 woningen. Dit aantal is gebaseerd op een analyse van de vraag en het aanbod. Op basis van de toedeling over de verschillende stadsdelen heeft het stadsdeel Centrum een quotum van 400 woningen. 6. Toegang tot het quotum gebeurt op basis van loting. Op deze manier heeft iedereen evenveel kans op een plek binnen het quotum. 7. Voor het tijdelijk onttrekken (voor vijf jaar) van woningen aan de voorraad moet een vergoeding worden betaald. Het bedrag dat betaald dient te worden bedraagt minimaal 3% van de WOZ-waarde. 8. Het beleid voor short stay wordt stedelijk vastgesteld, de uitvoering berust bij de stads- delen. 9. Short stay op woonboten wordt mogelijk. Woonboten zijn onderdeel van het stedelijk quotum, maar vallen wel binnen een ander vergunningsysteem. Hiervoor moet de Verordening op de haven en het binnenwater worden aangepast.

Het stadsdeel bepaalt zelf hoe het quotum over het stadsdeel wordt verspreid, middels het afgeven van een tijdelijke woningontrekkingsvergunning die in eerste instantie voor vijf jaar wordt verleend. Deze beleidsvoorstellen moeten nog nader worden uitgewerkt en vastgesteld. De betekenis van deze beleidsvoorstellen voor het stadsdeel Centrum moet nog blijken. Het stadsdeel Centrum onderschrijft de ambitie om ook voor de beoogde doelgroep het kort wonen mogelijk te maken. Belangrijk uitgangspunt is hierbij dat het niet ten koste mag gaan van het reguliere woningaanbod en dat toezicht en handhaving beheersbaar moet zijn. Tevens mag het niet leiden tot scheve concurrentieverhoudingen met het regulier hotelaanbod. Gemeente Amsterdam Pagina 26 Stadsdeel Centrum Wonen in de Metropool, Woonvisie Amsterdam tot 2020 Last but not least vormt de stedelijk woonvisie “Wonen in de Metropool, Woonvisie Amsterdam tot 2020” is een belangrijk vertrekpunt bij het vormge- ven van deze woonvisie. De woonvisie “Wonen in de Metropool, Woonvisie Amsterdam tot 2020” bouwt voort op de afspraken en beleidsvoornemens die hier voorgaand zijn weergegeven. De stede- lijke woonvisie is nog in ontwikkeling en zal in 2008 worden vastgesteld. In deze nota is de versie die in de inspraak is gekomen gehanteerd,

De stedelijke woonvisie “Wonen in de Metropool” bevat een aantal beelden of thema’s die enerzijds de bestaande stad Amsterdam schetsen en anderzijds de ambities van Amsterdam verwoorden. De eerder genoemde gebiedsindeling van Amsterdam, wordt ook in deze woonvisie aangehouden. Het Amsterdamse stadsbestuur wil zowel een attrac- tieve stad met de nadruk op de economische kracht van de stad als een ongedeelde stad gericht op het voorkomen van sociale segregatie en ruimtelijke tweedeling. De college- ambitie Mensen maken de Stad is vertaald naar zeven thema’s voor de toekomst van het wonen in Amsterdam. Deze thema’s zijn: 1. Emancipatiestad: de mogelijkheid voor iedereen om zich te ontwikkelen, ook op de woningmarkt; 2. Ongedeelde stad: gemengde wijken van arm en rijk, jong en oud; 3. Betaalbare stad: betaalbaarheid voor wonen als een van de basisbehoefte; 4. Vernieuwde stad: prachtwijken voor alle Amsterdammers; 5. Topstad: wonen als voorwaarde voor een sterke economische concurrentiepositie van Amsterdam en haar omgeving; 6. Zorgzame stad: de mogelijkheid voor ouderen en kwetsbare groepen om zoveel moge- lijk zelfstandig te wonen en aan de samenleving deel te nemen; 7. Duurzame stad: een forse bijdrage van het wonen in het verminderen van het energie- verbruik in de stad.

Deze ambities zijn breed. Amsterdam moet een stad voor iedereen zijn. Amsterdam zal zich richten op de navolgende prioriteiten: • De toegankelijkheid van gebieden met een grote marktdruk voor lage en middeninko- mens; • Meer aanbod in het middensegment; • Geen stad zonder kinderen; • Specifiek bouwen voor specifieke doelgroepen; • Gebiedsgericht werken in de stad.

In “Wonen in de Metropool, Woonvisie Amster- dam tot 2020” zijn verkenningen uitgevoerd per gebied. Het stadsdeel Centrum is daarbij ingedeeld bij de Centraal Stedelijke Zone (Centrum, Oostelijk Havengebied, Oud-Zuid, Zuideramstel en Oud-West). De ambities voor het wonen in de Centraal Stedelijke Zone is in de bijlage 1 nader omschreven. De doelstellingen en ambities van de stedelijke woonvisie onderschrijft het stadsdeel Centrum. De nadere uitwerking hiervan voor het Cen- trum is in deze Woonvisie weergegeven. Pagina 27 Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum

Betekenis voor het Centrum Binnen de speelruimte die het stadsdeel Centrum maakt zij keuzes. Die keuzes zijn inge- geven door het “Meetbaar Programakkoord, voor Stadsdeel Amsterdam-Centrum 2006- 2010”. Hierin heeft het dagelijks bestuur aangegeven dat het doel is dat de binnenstad zijn gemengde bevolking behoudt en dat alle leeftijdsgroepen, ongeacht hun inkomen, er kun- nen wonen. De mix aan bewoners van jong en oud, arm en rijk en alles wat daar tussen in zit, is één van de belangrijke krachten van de binnenstad. Het behouden van woningen voor lage inkomensgroepen, het realiseren van woningen voor middeninkomensgroepen en het realiseren van woningen geschikt voor ouderen en andere huishoudens met een zorgbehoefte staan voorop. Deze ambitie is in het Meetbaar Programakkoord naar con- crete doelstellingen vertaald, deze doelstellingen t.a.v. het wonen zijn:

• 33% van de sociale kernvoorraad (+)blijft behouden; deze doelstelling is met de tot- standkoming van de aanbiedingsafspraken komen te vervallen evenals de volgende. Het uitgangspunt is niet langer de voorraad maar het beschikbaar komen van de voor- raad voor de doelgroep. • 28% van de woningvoorraad blijft behouden voor de middeninkomens; • Het aantal panden in slechte of matige staat wordt verminderd tot 2.000-2.500; • De (eigen) vastgoed portefeuille is voor 100% kostendekkend; • Vaststellen nieuw woningonttrekkingsbeleid; • Opleveren van 700 nieuwe woningen, waarvan ≥ 15% sociale kernvoorraad+; • Herontwikkeling van twee kantoorpanden naar woningen met gemengde doeleinden; • Realisatie van 150 nieuwe woningen voor ouderen en huishoudens met een zorgbe- hoefte; • Realisatie van tenminste 150 woningen boven bedrijven; • Aanschrijvingen 240 (actief) en 600 (passief); • Verstrekken van 640 vergunningen reclame en welstand; • Handhaving van 1.600 zaken reclame en welstand; • Verstrekken van 40 subsidies behoud en herstel.

Pagina 29 Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum 4. De Keuzes van stadsdeel Centrum Keuzes voor mensen De Amsterdamse binnenstad moet zijn gemengde bevolking behouden en toegankelijk zijn en blijven voor alle leeftijdsgroepen, ongeacht hun inkomen. De diversiteit van bewo- ners geeft de stad zijn kracht. De gezinnen in het middensegment vormen daarbij de rug- gengraat, zij geven de stad vrolijkheid, zachtheid en ontspanning. Door de aanbiedingsaf- spraken is er voor de primaire en secundaire aandachtsgroep al aandacht. Het stadsdeel wil juist aan de gezinnen in het middensegment extra aandacht geven. Het moet mogelijk zijn om ook in de binnenstad een wooncarrière te kunnen maken. Dit past ook in de stede- lijke ambitie van een Ongedeelde Stad. Bovendien draagt het bij aan de realisatie van een Topstad, deze kan immers niet bestaan zonder stevige basis.

Het stadsdeel Centrum wil aandacht geven aan de woonbehoeften van ouderen. Naar de toekomst toe zal het aantal ouderen toene- men. Ook zij moeten in de binnenstad kunnen blijven wonen. In september 2006 heeft de stadsdeelraad de nota Wonen met Zorg en Dienstverlening in Stadsdeel Amsterdam-Centrum vastge- steld. Voor extramuralisering en vermaatschappelijking van de zorg hanteert het stadsdeel een aantal uit- gangspunten. Eén daarvan is dat extramuralisering het beste in woonservicebuurten kan worden verwezenlijkt. Een woonservicebuurt is een normale buurt voor iedereen, waar een verhoogd zorg- en wel- zijnsniveau aanwezig is en waar bewoners, ondanks een grotere zorgvraag, zelfstandig kunnen blijven wonen; een buurt om te blijven. In het Bestuursakkoord tussen de stad en stadsdelen (2006-2010) is vastgelegd dat elk stadsdeel in 2010 minstens één woonser- vicebuurt heeft gerealiseerd. Om dit kracht bij te zetten hebben de Amsterdamse partijen op het gebied van wonen, zorg en dienstverlening in februari 2007 het Woonservicepact ondertekend. stadsdeel Centrum is in Amsterdam een voorloper. Ze is ver gevorderd met het ontwikkelen van de woonservicebuurt Czaar Peter, waarvoor betrokken partijen in 2005 een convenant hebben ondertekend en een Plan van Opbouw hebben vastgesteld. Het stadsdeel heeft de ambitie om ook in de gebieden Jordaan/Haarlemmerbuurt en de Plantage/Weesperbuurt woonservicebuurten te realiseren. In samenwerking met de part- ners heeft het stadsdeel een Startdocument Woonservicebuurten opgesteld, waarna in juli 2007 een intentieovereenkomst is ondertekend. De Plannen van Opbouw zijn in februari 2008 afgerond. Deze plannen worden de komende jaren verder ingevuld en uitgevoerd.

 Extramuralisering: het verplaatsen van zorg naar buiten de muren van de klassieke zorginstellingen, zodat deze zorg en begeleiding bij mensen thuis in een zelfstandige (niet- AWBZ-gefinancierde) woonsituatie wordt aangeboden. Gemeente Amsterdam Pagina 30 Stadsdeel Centrum

Amsterdam Centrum is ook onder studenten een populaire plek om te wonen. Het stads- deel Centrum kent dan ook een grote studentenpopulatie. Voor studenten is een ruim aanbod beschikbaar. De labelling van woningen en het toepassen van campuscontracten zorgt er voor dat sprake is van voldoende doorstroming. Het aanbod ten behoeve van studenten hoeft in het stadsdeel Centrum niet verder verruimd te worden.

Bij de ambitie van een Topstad hoort het bieden van woonruimte voor (buitenlandse) werknemers die voor een kortere periode in Amsterdam zijn. Het stadsdeel Centrum deelt deze ambitie en wil bijdragen aan het realiseren daarvan en kort wonen mogelijk maken. Het realiseren van deze ambitie mag echter niet ten koste gaan van het reguliere woning- aanbod, waar toch al sprake is van krapte. Het mag bovendien niet leiden tot scheve con- currentieverhoudingen met het reguliere hotelaanbod. Hierbij heeft het stadsdeel Centrum zorgen bij de uitvoering van het voorgestelde beleid. De voorgestelde minimumtermijn van 1 week is in de praktijk niet te handhaven, het onderscheid met toeristisch bezoek is bij een dergelijk korte termijn minimaal. Het stadsdeel Centrum spreekt daarom bij voor- keur van ‘kort wonen’. In de beleving van het stadsdeel Centrum is er geen aanleiding om naast het aanpassen van de (Partiële) Huisvestingsverordening óók nog een ruimtelijk- planologische regeling te introduceren.

Keuzes voor wonen Om de middengroepen (m.n. gezinnen) te bedienen is een forse inspanning nodig. Het gaat om het realiseren van woningen van 80m² en groter (huur €600,- tot €1.000,-). In een stedelijke omgeving met een hoge marktdruk valt het niet mee dit tot stand te brengen. Het bouwen van woningen zal naar verwachting niet in die aantallen gerealiseerd kunnen worden dat leidt tot een substantiële verlichting van de markt. Er zal daarom ook aandacht zijn voor het bevorderen van de doorstroming.

Concrete maatregelen ter bevordering van de doorstroming zijn de programma’s Zoeklicht en van Groot naar Beter. Om woningen beschikbaar te krijgen heeft het bestrijden van woonfraude de aandacht, hiervoor loopt de actie Zoeklicht. In de komende jaren wordt hier onverkort aan vastgehouden. Naast de actie Zoeklicht hebben ook de corporaties ca- paciteit vrijgemaakt om woonfraude te bestrijden. De inzet van deze speciale woonfraude bestrijdingsteams is succesvol en boekt concrete resultaten. De corporaties geven aan de inzet van deze teams te continueren. Ook het programma van ‘Groot naar Beter’ is in het leven geroepen om de doorstroming op de woningmarkt te bevorderen. Pagina 31 Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum

Ouderen wonen soms in een te grote woning, terwijl gezinnen daarentegen te krap wo- nen. Het ruilen van een woning is dan een voor de hand liggende oplossing. Toch gebeurt dit nog zelden, dit omdat bij een nieuwe huurder van de woning automatisch huurhar- monisatie wordt toegepast. Een aantal corporaties heeft aangeven –in het kader van het programma van Groot naar Beter- in specifieke gevallen te zoeken naar maatwerkoplos- singen om het ruilen van een woning “met gesloten beurzen” mogelijk te maken.

Een ander instrument om de doorstroming te bevor- deren is het stimuleren van het eigen woningbezit. Met name voor starters is het moeilijk een plek op de Amsterdamse woning- markt te bemachtigen. De koopprijzen van woningen in Amsterdam Centrum zijn hoog en voor mensen met een laag en midden- inkomen niet of nauwelijks op te brengen. Vanuit de deelraad is aandacht ge- vraagd voor dit probleem, met de raadsnotitie ‘Hoe worden koopwoningen ook voor starters en voor mensen met een laag inkomen mogelijk’ (28 juni 2007). Hierin stelt men voor het bestaande instrumentarium uit te breiden met ‘Sociale koop’. Dit instrument gaat er van uit dat kopers de mogelijkheid krijgen een deel van de woning (inclusief grond) te kopen (tenminste 50%). Over de waarde van het niet aangekochte deel is een canon verschuldigd. Deze canon betaalt de koper niet daadwerkelijk, maar bij doorverkoop is de geïndexeerde uitkoopwaarde verschuldigd aan de corporatie waarvan de woning is gekocht. Om het kopen van een woning bereikbaar te maken hanteren de diverse corporaties verschillende instrumenten (MGE constructies en varianten hierop). Hiernaast ligt er een financieringsvoorstel van de dienst Wonen Amsterdam voor de financiering van startersle- ningen in het kader van het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting en de Rijksregeling. Het gaat in dat voorstel om de financiering van 92 startersleningen, waartoe een revolverend fonds in het leven wordt geroepen (initieel € 1mln). In Amsterdam Centrum is de koopmarkt vooral een particuliere aangelegenheid. De inzet van MGE constructies en (nieuwe) varianten daarop is daarbij niet van toepassing. De corporaties hebben aangegeven op zeer bescheiden schaal woningen in het centrum te verkopen. Een enkele corporatie heeft aangegeven de mogelijkheden te onderzoeken om de toegankelijkheid tot de koopmarkt voor specifieke groepen –onder andere starters- te verruimen. Verkopen in het centrum vinden alleen plaats om projecten ‘haalbaar’ te krijgen en dragen in die zin rechtstreeks bij aan de ‘sociale voorraad’. Tegelijkertijd moet gecon- stateerd worden dat de ruimte om nog woningen toe te voegen beperkt is en dat nieuw- bouwaantallen bescheiden zijn. Gezien het bescheiden aantal woningen dat corporaties uit de bestaande voorraad verkopen of nieuw in verkoop komt is Sociale Koop nauwelijks aan de orde. Ook de bijdragen van de verkopen -die wel plaatsvinden- om projecten haal- baar te krijgen, maakt dat corporaties geen MGE constructies inzetten ten behoeve van verkopen in het centrum. Het stadsdeel Centrum ziet gezien de geringe toepassingsmo- gelijkheden vooralsnog geen reden het instrumentarium uit te breiden. Een enkele corpo- ratie heeft aangegeven de mogelijkheden te onderzoeken om de toegankelijkheid tot de koopmarkt voor specifieke groepen –onder andere starters- te verruimen. Daar waar corporaties dit instrument willen inzetten juicht het stadsdeel Centrum dit toe. Gemeente Amsterdam Pagina 32 Stadsdeel Centrum

Op het gebied van wonen en zorg kent het Centrum twee gezichten. Aan de ene kant is er een ruim (intramuraal) zorgaanbod. Aan de andere kant is er de weinig veranderlijke – veelal monumentale – woningvoorraad die moeilijk geschikt te maken is. Het scenario ‘halt aan de extramuralisering’ is in het stadsdeel Centrum het meest voor de hand liggend: het extramuraal aanbod, waarbij mensen in een gewone woning zorg aangeboden krijgen, wordt slechts beperkt uitgebreid. De komende periode zal worden benut om con- crete afspraken te maken voor de omvang van het intramurale aanbod en – minimaal zo belangrijk – de kwaliteit hiervan. Door de kwaliteitsimpuls die zorgaanbieders aan hun bezit geven, is het woning- aanbod nauwelijks te onderscheiden van reguliere zorgappartementen van – bijvoorbeeld – corporaties. Hier wordt de scheidslijn tussen wonen (en woonbe- leid) en zorg dus steeds vager. Vooralsnog lijkt het erop dat de optelsom van bestaande plannen van de zorgaanbieders uitkomt op een acceptabel en gewenst eindbeeld. Een beleidsimpuls lijkt hier dus niet nodig; het borgen en continueren van bestaand beleid lijkt voldoende. Voor het aanbod aan – reguliere – woningen die geschikt zijn voor bewoning door mensen met beperkingen geldt een ander verhaal.

Het streven is hierbij zo veel mogelijk woningen zo geschikt mogelijk te maken. Elke kwantitatieve doelstelling op het front van geschikte woningen, is dan ook een minimale doelstelling. Dit geldt ook voor het streven het dreigende tekort van rond de 1.000 ‘aan- pasbare woningen’ tegen te gaan door aanpasbare woningen toe te voegen. Deze opgave voor woonvormen met zorg en dienstverlening wil stadsdeel Centrum voor een belangrijk deel in de drie woonservicebuurten in realiseren.

Leven op straat maakt ook deel uit van het wonen in Amsterdam. Ondanks de hulp aan daklozen door verschillende maatschappelijke organisaties, is dak- en thuisloosheid nog steeds een probleem in Amsterdam. Stadsdeel Centrum meent dat met terugdringen van dak- en thuisloosheid de leefbaarheid toeneemt en de onveiligheid daalt. Naar het voor- beeld van stadsdeel Zuidoost investeert Centrum in een goede samenwerking om tussen Pagina 33 Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum

handhavers en Zorg met het doel duurzame opvang en minder onveiligheid en overlast. Centrum steunt het stedelijk beleid: Het gemeentebestuur heeft de ambitie om alle dak- en thuislozen een dak boven het hoofd te bieden. Het aanbod van voorzieningen voor de opvang en begeleiding van specifieke groepen zoals dak- en thuislozen, (ex) verslaaf- den en zwerfjongeren zal dan ook flink uitgebreid worden. Het gaat daarbij om een heel diverse groep mensen met behoefte aan huisvesting en een vorm van begeleiding. Het stadsdeel Centrum herbergt een overmaat aan huisvesting en opvangvoorzieningen voor daklozen en verslaafden. Hoofdlijn van het stedelijk huisvestingsbeleid is spreiding van uitbreiding en verdunning. Bestuurlijk is besloten om stadsdeel Centrum niet mee te laten doen in het plan van aanpak uitbreiding maatschappelijke opvang. Met andere woor- den: het aantal opvangvoorzieningen in Centrum wordt in de bestuursperiode tot 2010 bevroren. Inzet van het stadsdeel is om daarna tot een geleidelijke vermindering te komen in samenhang met een kwaliteitsverbetering: geen meerpersoonskamers meer.

De Amsterdamse binnenstad kent vele monumenten, het behoud daarvan is van groot belang. In de visie stippen we twee aspecten aan: de woonlasten en de bescherming. Voor rijksmonumenten mogen eigenaren een 30% toeslag op de huur doorrekenen aan hun huurders, voor andere panden gelegen in een beschermd stadsgezicht kan max. een toeslag van 15% gevraagd worden. Het aanwijzen tot gemeentelijk monument heeft daar dus geen invloed op! Om de 30%- toeslag toe te passen hoeven eigenaren van rijksmonumenten geen extra investeringen te doen. Dat ligt anders bij de 15%- toeslag. Deze mag pas doorberekend worden nadat de eigenaar heeft aangetoond dat hij een minstens een bedrag van € 2.268,90 heeft geïn- vesteerd in het behoud van monumentwaardige elementen van het pand. Deze toesla- gen zijn vastgelegd in artikel 8a van de Wet Huurprijzenruimte. Het dagelijks bestuur is niet bevoegd tot wijziging. Wel heeft het dagelijks bestuur samen met andere stadsdelen en de centrale stad deze problematiek verschillende malen aangekaart bij het Rijk. De inspanningen zijn er daarbij op gericht artikel 8a in het kader van de wijziging van het woningwaarderingstelsel (verwacht medio 2009) te laten vervallen. Ook heeft het dage- lijks bestuur de corporaties verzocht of zij (bijv. bij mutatie) niet de gehele toeslag willen doorrekenen. Bij geen enkele van de 36 monumentenwoningen, die in bezit zijn van het stadsdeel Centrum, wordt een toeslag in rekening gebracht. Met de aanwijzing als monument is het hele pand inclusief interieur beschermd. Veel huurders weten vaak niet dat zij in een monument wonen en dat zij voor wijzigingen aan het interieur (zoals een verbouwing) een monumentenvergunning moeten aanvragen. Het dagelijks bestuur heeft daarom corporaties verzocht hun (zittende) huurders hierover te informeren. Verder moeten nieuwe huurders hierop expliciet worden gewezen en moet de monumentenstatus van de woning in het huurcontract worden vastgelegd. Op deze wijze komen huurders niet voor onaangename verrassingen te staan en worden de aan- wezige monumentwaarden beter beschermd. Gemeente Amsterdam Pagina 34 Stadsdeel Centrum

De aanwezige woonboten dragen vaak bij aan het aangezicht van de stad. De gemeen- telijke handhaving is in het verleden niet altijd even effectief geweest. Er zijn in respec- tievelijk 1984 en 1988 gedoogrondes geweest. Deze gedoogrondes hebben ertoe geleid dat het aantal woonboten toenam. In 2002 is voor het laatst een soort gedoogronde gehouden. Toen is echter vastgesteld, dat de woonbooteigenaren zelf op de boot mochten wonen en dat de boot niet kon worden verkocht als woonboot. Deze ligplaatsvergunning wordt speciaal genoemd, omdat bij andere ligplaatsvergunningen voor woonboten de gemeente meewerkt aan het verlenen van een ligplaatsvergunning aan een opvolgende eigenaar (mits aan overige regels wordt voldaan). Er wordt geen speciaal woonbeleid gevoerd voor woonboten. Alle woonboten zijn vrij verhandelbaar, de meeste regels die op de vaste wal gelden, hebben geen rechtskracht op het water. In de Visie op het water van de binnenstad van januari 2006 is bepaald dat het huidige bestand aan woonboten in de binnenstad in stand mag blijven, er komen geen woonboten bij. Het dagelijks bestuur zal geen apart huisvestingsbeleid voeren voor woonboten omdat enerzijds het aantal ligplaat- sen gelijk zal blijven en anderzijds sprake is van vrije sector woningen.

Keuzes voor buurten Niet iedere buurt heeft dezelfde uitgangspositie en in niet in iedere buurt zijn dezelfde doelstellingen en ambities realistisch. Om recht te doen aan de verschillen van buurten benutten we de ‘kracht’ en variëteit van buurten. De kracht van buurten is te relateren aan zeven thema’s die in “Wonen in de Metropool, Woonvisie Amsterdam tot 2020” zijn geïdentificeerd (emancipatiestad, ongedeelde stad, betaalbare stad, vernieuwde stad, top- stad, zorgzame stad en duurzame stad).

Voor de aanpak voor de buurten hanteren we een vijftal basisstrategieën: 1. Behouden: kwaliteit en karakter van de buurt behouden. Kleine ingrepen worden ge- daan om die kwaliteit en karakter te versterken en in stand te houden. 2. Versterken: benutten van de potentie van het gebied en de aanwezige kansen te grij- pen, door middel van verbeteren, verkopen, of behouden bestaande voorraad. 3. Veranderen: aanpassen of transformeren van het bestaande karakter van het gebied door de bestaande voorraad te veranderen, te vervangen of te verkopen, stedelijke vernieuwing en/of herstructureren. 4. Ontwikkelen: ontwikkelen van een nieuw woongebied. Pagina 35 Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum

5. Los laten: dit wil niet zeggen dat een buurt aan z’n lot wordt overgelaten, maar dat de buurt het op eigen kracht weet te redden. Het stadsdeel hoeft hier geen prioriteit te leggen en de autonome ontwikkeling van de markt hier zijn werk kan doen. Stedelijke kaders en afspraken zijn voor deze gebieden voldoende. [evt. relativeren/uitzondering]

Burgwallen Oude Zijde Thema: Topstad, Zorgzame stad Strategie: versterken, veranderen (met aandacht voor de bestaande bouwhistorische kwaliteit), Middelen: Coalitieproject 1012. Het , het en het Wallengebied moeten een bijzonder en aantrekkelijk entreegebied voor Amsterdam worden. Het college van B&W en het da- gelijks bestuur van het stadsdeel Centrum hebben dat gezamenlijk besloten. Met name de verloedering van het Damrak en criminaliteit aantrekkende functies in het Wallengebied worden aangepakt. Eén van de maatregelen is het versterken van de woonfunctie in het gebied. Medio 2008 zal in een strategienota de aanpak en de ambitie nader worden toegelicht. Blaauwlakenblok: Met de uitvoering van de restauratie zal het Blaauw- lakenblok een impuls krijgen als aantrekkelijke woon- en werkbuurt, waarin veel ruimte wordt geboden aan kunstenaars. In de restauratie van de monumenten in het Blaauw- lakenblok wordt rekening gehouden met mogelijkheden tot energiebespa- ring. Het project kan hiermee op het gebied van milieuvriendelijk bouwen als voorbeeld dienen voor de aanpak van andere monumenten in de Am- sterdamse binnenstad. Het Leger des Heils werkt (samen met de Algemene Woningbouwver- eniging) aan een nieuwe invulling van Oudezijds Armsteeg 13-33. Hier komt nieuwbouw voor verpleeghuiszorg voor dak- en thuislozen. Het Leger des Heils hoopt in 2008 een plan te hebben. Het project Wonen boven Winkels strekt zich uit over het gehele gebied van het stads- deel.

Burgwallen Nieuwe Zijde Thema: Topstad, Ongedeelde stad Strategie: Versterken, veranderen Middelen: Coalitieproject 1012. Het Damrak, het Rokin en het Wallengebied moeten een bijzonder en aantrekkelijk entreegebied voor Amster- dam worden. Het college van B&W en het dagelijks bestuur van het stadsdeel Centrum hebben dat gezamenlijk besloten. Met name de verloedering van het Damrak en criminali- teit aantrekkende functies in het Wallengebied worden aangepakt. Eén van de maatregelen is het versterken van de woonfunctie in het gebied. Medio 2008 zal in een strategienota de aan- pak en de ambitie nader worden toegelicht. Het project Wonen boven Winkels strekt zich uit over het gehele gebied van het stadsdeel. Gemeente Amsterdam Pagina 36 Stadsdeel Centrum Grachtengordel-West Thema: Topstad Strategie: Behouden, loslaten Middelen: Regulier beleid en handha- ving

Grachtengordel-Zuid/ Wetering- schans Thema: Topstad, Ongedeelde stad (o.a. Wete- ringbuurt) Strategie: Loslaten, veranderen Middelen: Vijzelstraat 66-68: Woningen creëren in een voormalig bankkantoorgebouw in onderling overleg tussen ontwikkelaars (Vesteda en Het Oosten) en stadsdeel (de discussie gaat ondermeer over middensegment versus topsegment). Leefbaarheid en veiligheid vergroten door woningen toe te voegen.

Nieuwmarkt/Lastage Thema: Ongedeelde stad, Topstad Strategie: Behouden Middelen: Regulier beleid en handhaving

Haarlemmerbuurt Thema: Zorgzame stad, Topstad, Ongedeelde stad Strategie: Veranderen, versterken Middelen: Woonservice buurt aanpak: Haarlemmerplein 22 WIBO’s en 47 vrije sector appartementen.

Op het Westerdokseiland wordt een wijk met onge- veer duizend woningen gebouwd, die komend jaren worden opgeleverd. Er komen 92 wibo’s en 20 rolstoelgeschikte woningen. De overige ca. 800 woningen zijn levensloopbestendig gebouwd. Pagina 37 Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum

Jordaan Thema: Zorgzame stad, Ongedeelde stad, Topstad Strategie: Behouden, versterken en veranderen Middelen: Woonservicebuurtaanpak. Door het beschermde stadsgezicht en het beperkt aantal nieuwbouwlocaties is extramuralisering naar kleinschalige woonvormen in de rest van de wijk zeer beperkt mogelijk. Mede daarom extramuraliseren en moderniseren de zorgcen- tra Bernardus en De Rietvinck op hun huidige locatie. Er worden 178 zorgappartementen in de vrije sector gerealiseerd.

Deze compenseren deels de behoefte aan aanpasbaar geclusterde woningen (wibo’s). In aansluiting hierop: obstakelvrije looproutes voor ouderen en gehandicapten.

Voor de locaties Appeltjesmarkt en Groenmarkt wordt een startnotitie opgesteld om te bepalen welke functies hier kunnen worden gehuisvest (of welke hier moeten blijven). Huisvesting is één van de te onderzoeken functies.

Weesperbuurt/Plantage Thema: Zorgzame stad, Ongedeelde stad, Topstad Strategie: Veranderen, versterken, behoud. Middelen: Woonservice buurtaanpak, zowel behoud van bestaande bouw als nieuwbouw: de moder- nisering en extramuralisering van de zorginstellingen Sint Jacob en De Wittenberg. Reali- satie van zorgappartementen op de bestaande locaties, 237 in totaal. Naast het overschot van woningen met zorg op afroep is er dus ook een groot aanbod van zorgwoningen, deze compenseren deels de behoefte aan aanpasbaar geclusterde woningen. Gemeente Amsterdam Pagina 38 Stadsdeel Centrum Oostelijke Eilanden/Kadijken Thema: Vernieuwde stad, Ongedeelde stad, Betaalbare stad, Zorgzame stad Strategie: Behouden en versterken Middelen: De extramuralisering van verpleeghuis Wittenberg naar de woonservicebuurt Czaar Peter is in volle gang. De aan de hand van het Basismodel Woon- servicebuurten nagestreefde aantallen woningen met zorg en dienstverlening worden hier ruimschoots gehaald. Sibbelpanden: Bemiddeling corporatie en bewoners, restauratie van de historische pan- den stimuleren door vergunningverlening en juridische begeleiding. Project Nieuwe Oostenburgerstraat: nieuwbouw en behoud en herstel (restauratie woon- blok voor sociale huur en midden segment).

Overige prioriteiten Voorzover niet behandeld volgt hierna de stand van zaken van de doelstellingen vastge- legd het “Meetbaar Programakkoord voor stadsdeel Amsterdam-Centrum 2006-2010”. • Het aantal panden in slechte of matige staat wordt verminderd tot 2.000-2.500; hiervoor is een plan van aanpak behoud en herstel opgesteld, waarin extra capaciteit wordt ingezet voor inventarisatie, gevolgd door aanschrijven van slechte panden. Dit alles wordt gemonitord in een kwaliteitsmonitor van het stadsdeel, • De (eigen) vastgoed portefeuille is voor 100% kostendekkend; afhankelijk van de resultaten van diverse onderzoeken en de nog te houden discussie in de deelraad zal het dagelijks bestuur medio 2008 met een bijgestelde of nieuwe strategische vastgoed- nota komen. • Vaststellen nieuw woningonttrekkingsbeleid; dit is gebeurd met de vaststelling van de Partiële Huisvestingsverordening stadsdeel Centrum 2007. • Opleveren van 700 nieuwe woningen, waarvan ≥ 15% sociale kernvoorraad+; stede- lijk is de langjarig geldende verhouding 30/70 geen norm meer als gevolg van hogere grondprijzen en andere afspraken met de corporaties. Ook in het centrum kan deze verhouding uit kostenoverwegingen niet meer worden gerealiseerd. Bovenop de 15% komen nog wel 150 woningen voor doelgroepen maar deze zijn niet uit te drukken als percentage van het geheel omdat zij in grootstedelijke gebied liggen waar de overige cijfers weer geen betrekking op hebben. Dit wordt gemonitord. • Herontwikkeling van twee kantoorpanden naar woningen met gemengde doeleinden; het voormalig kantoorgebouw ABN-AMRO (project Vijzelstraat 66-80) wordt nu op die basis herontwikkeld. • Realisatie van 150 nieuwe woningen voor ouderen en huishoudens met een zorgbe- hoefte; op het Westerdokseiland komen 92 wibo’s en 20 rolstoelgeschikte woningen. De verwachting is dat deze doelstelling in 2010 gehaald wordt. • Realisatie van tenminste 150 woningen boven bedrijven; ligt goed op schema. Zo zijn eind 2007 95 woningen gerealiseerd of in uitvoering. Voor 14 woningen is een bouw- vergunning verleend, voor 36 woningen zijn er aanvragen om bouwvergunning en voor 92 woningen zijn er plannen. De verwachting is dat deze doelstelling in 2010 gehaald wordt. • Aanschrijvingen 240 (actief) en 600 (passief); zie hierboven (plan van aanpak behoud en herstel).

In het Milieubeleidsplan Amsterdam 2007-2010 van de gemeente Amsterdam zijn ook doelstellingen voor Bouwen en Wonen opgenomen. De hoofdpunten voor het stadsdeel zijn: • een nieuwe premieregeling Basiskwaliteit Woningbouw Amsterdam (BWA) voor nieuw- bouwwoningen: korting op de grondprijs wanneer er duurzaam wordt gebouwd. • Voor iedere woning die wordt verkocht/ verhuurd moet een energielabel (Energie Prestatie Coëfficiënt) worden gemaakt, net zoals bij apparaten. Deze regeling is sinds 1 januari 2008 al in werking. Pagina 39 Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum

• In samenwerking met ARC (Amsterdam reduceert CO2) en de stadsdelen zullen ener- giebesparende projecten uitgevoerd worden. Zo worden huishoudens met lage inko- mens bezocht om hen bewust te maken van energiegebruik en energiekosten (project Step2Save); het stadsdeel draagt bij aan de kosten van dit stedelijk project. • In het Programma van Eisen Monumenten is opgenomen hoe milieudoelstellingen ook in monumenten kunnen worden behaald. • Woningen moeten beter worden geïsoleerd tegen verkeerslawaai. Dit wordt uitgevoerd door het Projectbureau Sanering Verkeerslawaai. • De Stichting Gierzwaluwnestelvoorzieningen zorgt dat bij bouwprojecten voorzieningen worden aangebracht en hiervoor betaalt het stadsdeel de materiaalkosten. • Er wordt een stimuleringsfonds ingesteld voor extensieve groene daken (zoals se- dumdaken of grasdaken). Groene daken vangen regenwater op en belasten het milieu minder. Ook dragen zij bij aan schonere lucht en groenbeleving. Het aanleggen van groene daken in de vorm van extensieve groene daken moet passen binnen de regel- geving van het beschermde stadsgezicht, de Welstandsnota en de bestemmingsplan- nen. Hiervoor is bij de Begroting 2008 in de Stadsdeelraad een amendement aangeno- men.

Pagina 41 Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum 5. Uitwerking De keuzes die in het voorgaande hoofdstuk zijn verwoord brengen concrete inspanningen met zich mee. Deze inspanningen zijn gericht op bewoners, corporaties en particuliere verhuurders.

Bewoners Het dagelijks bestuur wil bewoners faciliteren in het maken van een wooncarrière. De in- zet is daarom gericht op het bevorderen van de doorstroming, het realiseren van woonser- vicezones en het aanbod van passende woonruimte. Ook het bestrijden van woonfraude heeft blijvende aandacht. Aan de actie Zoeklicht wordt daarom onverkort vastgehouden. Om bewoners te ondersteunen bij het vinden van passende woonruimte wil het dagelijks bestuur vasthouden aan het programma ‘Van Groot naar Beter’.

De monumenten in de Amsterdamse binnenstad dragen in belangrijke mate bij aan het unieke karakter van Amsterdam. De instandhouding van deze monumenten heeft aan- dacht nodig. Dit vraagt ook van bewoners een zekere verantwoordelijkheid. Om bewoners daar meer van bewust te maken wil het dagelijks bestuur de voorlichting op dit vlak inten- siveren. Dit in samenspraak en samenwerking met de corporaties.

Corporaties De Aanbiedingsafspraken zoals die gemaakt zijn in het kader van ‘Bouwen aan de Stad’ zullen worden geëvalueerd. Van belang is dat de afgesproken aantallen (65% en 85%) ook binnen het stadsdeel Centrum worden gerealiseerd. Hier zal het dagelijks bestuur aan vast houden en –indiende evaluatie daar aanleiding toe geeft- de corporaties en de centrale stad zonodig op aan spreken. Het betekent ook dat het grootste deel van de 15% van de vrijkomende woningen voor de middengroepen kan worden ingezet.

De bestaande afspraken met betrekking tot splitsen/verkopen blijven van kracht. Wel is duidelijk geworden dat verkopen van corporatiebezit in het centrum in zeer beperkte mate zal plaats vinden. De corporaties vinden het van belang een substantieel bezit te behou- den in het centrum. Verkopen vinden alleen plaats om projecten haalbaar te krijgen. Het maken van aanvullende afspraken op dit vlak is niet nodig.

Een aantal corporaties heeft aangegeven bij het ruilen van een woning in specifieke gevallen de huurharmonisatie terughoudend te hanteren. Dit om het ‘passend’ wonen te bevorderen, het gaat hierbij met name om gevallen in het kader van het programma van Groot naar Beter. Aan dit programma wordt vastgehouden. Zo mogelijk zal over de toe- passing van dit programma afspraken met de corporaties worden gemaakt.

Het bestrijden van woonfraude heeft blijvende aandacht. Alle corporaties hebben een ac- tief beleid en inzet op woonfraudebestrijding. Het dagelijks bestuur ondersteunt dit beleid en deze inzet. In voorkomende gevallen zal het stadsdeel Centrum ondersteuning bieden aan het programma Zoeklicht.

Particuliere eigenaars en verhuurders Op stedelijk niveau is het initiatief genomen om met particuliere eigenaren tot een ge- dragscode te komen. Voorstel is dat particuliere eigenaren voorafgaand aan de splitsing een overeenkomst met hun huurders afsluiten over het opknappen van het pand en de huurprijs. Wanneer sprake is van regulier onderhoud stijgt de huurprijs niet. Zo mogelijk wordt die overeenkomst gekoppeld aan de splitsingsvergunning, onderzoek hiernaar loopt. Waarschijnlijk zal een en ander medio 2008 vorm hebben gekregen. Het dagelijks bestuur juicht dit initiatief toe en zal de maatregel zo spoedig mogelijk invoeren.

De aanpak van malafide eigenaren heeft blijvende aandacht. Per 1 mei 2008 treedt de BIBOB bouwrichtlijn voor stadsdeel Centrum in werking. In het kader van de BIBOB is het mogelijk om op bouw- en horecavergunningen toetsen. Toetsing op sloop- of splitsingsver- gunningen is niet mogelijk. We kunnen uiteraard wel toetsen wanneer een bouwvergun- ning in het kader van een splitsingsaanvraag nodig is. Binnen de mogelijkheden van de wet BIBOB doet het stadsdeel er alles aan om malafide eigenaren aan te pakken. Gemeente Amsterdam Pagina 42 Stadsdeel Centrum Splitsen particuliere huurwoningen Het vaststellen van het splitsingsbeleid voor particuliere huurwoningen is ook een be- voegdheid van de centrale stad. Alle stadsdelen hebben vanaf 2002 een bepaald quotum toegewezen gekregen. Het totale quotum voor stadsdeel Centrum was 2.063 woningen. Per jaar werd een jaartranche bepaald. Het dagelijks bestuur van stadsdeel Centrum stelt met een Verdeelbesluit vast waar en voor welke categorie woningen in het stadsdeel het splitsingsquotum geldt. Er zijn slechts drie, in plaats van de afgesproken vier jaartranches geweest. De vierde jaartranche werd opgeschort door de plannen voor het nieuwe huurbeleid. De vrees bestond dat de goedkope woningvoorraad onder een kritische grens terecht zou komen, waardoor er geen ruimte over zou blijven om woningen te splitsen. Vanuit de centrale stad is het nieuwe splitsingsbeleid vastgelegd in de Partiële Regionale Huisvestingsverorde- ning 2007. In het voorstel voor het nieuwe beleid heeft een herverdeling van het eerder vastgestelde totaalquotum plaatsgevonden. De basisgebieden, waaronder stadsdeel Centrum, krijgen geen extra quota. Het totaalquotum voor Centrum sinds 2002 komt hier- mee op 1.399 in plaats van de eerder vastgestelde 2.063 woningen die gesplitst mochten worden. In het nieuwe splitsingsbeleid wordt verder bij de bepaling van de huurprijs uitgegaan van de maximale huurprijs volgens het Woningwaarderingsstelsel in plaats van de feite- lijk betaalde huur. Dit is een meer objectieve en controleerbare waarderingsmethode en betekent een verbetering. Het beleid van stadsdeel Centrum is gericht op behoud en herstel. Daarom is in het Verdeelbesluit 2006 vastgelegd dat 50% van het restquotum wordt benut bij gebouwen waarvoor funderingsherstel dringend noodzakelijk is. Voorts mag 25% van het restquotum in de Jordaan en 25% in de worden gebruikt. Het restquotum voor Cen- trum (63 splitsingen) is per 1-09-2007 opgesoupeerd . Daarnaast is een gezamenlijk ‘knelpuntencontingent’ voorgesteld van 382 te splitsen goedkope particuliere huurwoningen voor de stadsdelen Amsterdam-Centrum, Oud-West, Oud-Zuid en Zuider Amstel, oftewel de basisgebieden. Dit gezamenlijke knelpuntencontin- gent kan worden ingezet in situaties waarbij sprake is van complexgewijze aanpak waar particulier bezit onderdeel vanuit maakt. Splitsen is dan namelijk soms de enige resteren- de mogelijkheid om investeringspotentieel vrij te maken. Het dagelijks bestuur van stads- deel Amsterdam-Centrum heeft geen plannen om hier gebruik van maken. Het dagelijks bestuur is van mening dat een goede informatieverstrekking veel narig- heid kan voorkomen en zal een folder uitbrengen waarin informatie wordt gegeven aan huurders die te maken krijgen met splitsing van hun pand en waarin hun rechten staan verwoord. Deze folder zal ook op het internet/website van het stadsdeel worden gezet.

 Wel mag nog worden gesplitst bij woningen met een huur boven de huurtoeslagprijsgrens, bij kleine woningen, waarvan de eigenaar ook eigenaar-bewoner is en bij nieuwe ontstane woningen in een bestaand niet-woongebouw Pagina 43 Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum Bijlage 1 Wonen in de Metropool, Woonvisie Amsterdam tot 2020 Ambities ten aanzien van de Centraal Stedelijke Zone De Centraal Stedelijke Zone vormt het centrum van de hele Metropool Amsterdam. Veel mensen willen juist hier wonen, de dichtheid van bebouwing, voorzieningen en activiteiten is er heel hoog. Er is in dit gebied veel aanbod voor lage inkomens en het is van belang om een groot deel daarvan te behouden. In het woonbeleid voor de Centraal Stedelijke Zone sluiten we geen groepen uit, maar bij de nieuwe ontwikkelingen kiest de gemeente in dit gebied voor: • Mensen met midden- en hoge inkomens die graag in een hoogstedelijk woonmilieu wil- len leven; • Ouderen; • Buitenlandse werknemers die tijdelijk in Amsterdam komen wonen.

Door nieuwe mogelijkheden te bieden aan deze groepen, komen er door doorstroming meer woningen beschikbaar voor mensen met lage inkomens, starters en jong talent die zijn aangewezen op de voorraad oude en kleine woningen. Uitwerking van de zeven thema’s, met bovenstaande doelgroepen in gedachten, zijn voor de Centraal Stedelijk Zone de volgende speerpunten te benoemen:

• Behoud van groot deel kleine oude woningen; • Behoud van gemengdheid; • Creëer aanbod in het middensegment, ook voor (kleine) gezinnen; • Het hoogstedelijk woonmilieu is uitgangspunt bij nieuwbouw; • Benutten van locaties voor topsegment; • Creëer en behoud oases in de stad; • Toevoegen ouderenwoningen, zowel in nieuwbouw als bestaande bouw; • Meer mogelijkheden voor short-stay; • Bestrijd illegale hotels en woonfraude.

Om die speerpunten tot uitvoering te brengen is het beleid gericht op:

1. Nieuwbouw: • Van betaalbare huurwoningen. Dit hoeft niet in elk project 30% van de woningen te betreffen. • Van woningen in het middensegment, vooral appartementen en waar het kan ook voor gezinnen (denk aan Oostelijk Havengebied, Zuideramstel). • Op toplocaties voor het hogere segment. • Zoveel mogelijk aanpasbare woningen in alle segmenten, zowel huur als koop.

2. Verbetering van bestaande woningen: • Complexgewijze verbetering van bestaande voorraad voor ouderen.

3. Beheer van bestaande woningen: • Groot deel van oude, kleine woningen behouden zodat deze beschikbaar blijven voor starters en kleine huishoudens met lage inkomens.

4. Verdeling van de woningvoorraad: • Doorgaan met de aanbiedingsafspraken met de corporaties: de komende vier jaar komt gegarandeerd 85% van de vrijkomende woningen beschikbaar in de betaalbare voorraad voor mensen met lage (midden)inkomens. De gemeente wil dat in de daarop- volgende jaren voortzetten. • Aanpassing van de huisvestingsverordening en de regels voor woningonttrekking t.b.v. verruiming mogelijkheden short stay (tot 6 maanden). • Voortzetting en intensivering van acties van Bureau Zoeklicht.

Deze beleidsinzet uit “Wonen in de Metropool, Woonvisie Amsterdam tot 2020” geeft richting aan de uitwerking van de Woonvisie stadsdeel Centrum.

Pagina 45 Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum Bijlage 2 Overzicht gevoerde gesprekken Vrijdag 25 januari 2008

Stadsherstel Dhr. O. van Meerstadt en de hr. P. Goutbeek Eigen Haard mw. M. van den Berg en dhr. P. Hoogeweg Bewoners- en huurdersorganisaties Zie hieronder*

Vrijdag 1 februari

De Key Dhr. P. van Ling, dhr. G. van ’t Wout en mevr. Van Rossum Het Oosten Dhr. R. Noyon IJmere Dhr. E. van Kaam en dhr.W. Kranen (beiden van Ymere)

Dinsdag 12 februari

AWV Dhr. G. Anderiesen

Donderdag 6 maart

De Alliantie Dhr. M. Boswinkel en mevr. A. van Gils

*Aanwezigen van de bewoners- en huurdersorganisaties: 1. Huurdersvereniging Centrum: Lineke Dammers 2. Belangengroep Ouderenhuisvesting Jordaan (BOJ): Jan Bosman, Ina Hidding 3. Bewonersgroep Hou Hofjes Betaalbaar (BHHB): Jeanne den Besten 4. Bewonersvereniging Concordia Noord: Deirdre Hoogstraten 5. Bewonerscommissie Bickerseiland: Annemieke Ongering 6. Bewonerscommissie Groenmarkt: Gerhard Rekvelt 7. Willemsstraatcomité i.o.: Annelies Koenders/Ida Boelhouwer (onder voorbehoud) 8. Bewonerscomissie Nieuwe Houttuinen i.o. : Els Drent-Webeling 9. Woonspreekuur Jordaan & : Marion Jones 10. Wijkcentrum Jordaan & Gouden Reael: Eibert Draisma 11. Wijkcentrum Oostelijke Binnenstad: Angelie Weber 12. Wijkcentrum d’Oude Stadt: Anke Weber 13. Wijksteunpunt Wonen Centrum: Win Wassenaar

Pagina 47 Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum Bijlage 3 Memorie van Antwoord Woonvisie Stadsdeel Centrum

Pagina 49 Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum MEMORIE VAN ANTWOORD OP DE ZIENSWIJZEN INGEDIEND OVER DE CONCEPT-NOTA WOONVISIE STADSDEEL CENTRUM 2008

Pagina 51 Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum Inhoudsopgave 1. Inleiding 53 Ter inleiding 53 Leeswijzer 53

2. Samenvatting en commentaar op ingediende zienswijzen 55 Lijst met insprekers en inspraakreacties 55 Indeling categorieën 55

3. Overzicht van de belangrijkste veranderingen/wijzigingen 64

Pagina 53 Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum 1. Inleiding

Ter inleiding In december 2007 is de stedelijke nota “Wonen in de Metropool, Woonvisie Amsterdam tot 2020” voor inspraak beschikbaar gekomen. In het verlengde van die nota en als nadere concretisering naar het beleid van het stadsdeel Centrum is de “Concept Woonvisie stads- deel Centrum” (inspraakversie maart 2008) opgesteld. In deze Woonvisie verwoordt het dagelijks bestuur haar visie op het wonen in de Amsterdamse binnenstad. Deze visie is tot stand gekomen na overleg met corporaties en bewonersorganisaties. Een eerste consul- tatiebijeenkomst heeft op 8 november 2007 plaats gevonden. Aansluitend hierop zijn in de eerste maanden van 2008 afzonderlijke gesprekken gevoerd.

Op 14 maart 2008 heeft het dagelijks bestuur de Concept Woonvisie stadsdeel Centrum vrijgegeven voor inspraak. Deze Concept Woonvisie stadsdeel Centrum heeft van 17 maart 2008 tot en met 28 april 2008 ter inzage gelegen. Tijdens de periode van ter inzage legging zijn acht schriftelijke reacties ontvangen. Het dagelijks bestuur wil alle indieners van reacties bedanken voor de getoonde betrokkenheid en het meedenken over het wonen in de binnenstad. In de nu voorliggende Memorie van Antwoord wordt een over- zicht gegeven van de mondelinge en schriftelijke reacties en worden de vragen en op- merkingen door ons beantwoord. Op 13 mei 2008 zal de concept-Woonvisie, inclusief het Memorie van Antwoord in het dagelijks bestuur worden behandeld, waarna op 5 juni 2008 de raadscommissie Bouwen en Wonen de Woonvisie stadsdeel Centrum zal bespreken. Tenslotte wordt de Concept-Woonvisie op 26 juni 2008 aan de deelraad ter vaststelling aangeboden.

Leeswijzer Wij hebben deze Memorie van Antwoord als volgt opgebouwd: Na deze inleiding volgt een lijst van personen die een inspraakreactie hebben gegeven. Tevens is er een rubricering van alle reacties opgenomen. Achter de lijst met personen staat een code (een letter en een cijfer) die overeenkomt met een rubriekscode. Iedereen is zo in staat om zijn/haar reactie na te gaan met de bijbehorende beantwoording.

Pagina 55 Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum 2. Samenvatting en commentaar op ingediende zienswijzen

Lijst met insprekers en inspraakreacties

dhr./mw. Naam Reactienr. Rubrieken dhr. S.D. Pinkus 1. C1.I1.I2 Huurdersvereniging Centrum 2. A1.B1.C2.D1.D2.E1.G1. G2.H1.H2.H3.I3. Opvanginstellingen in 3. F1 stadsdeel Centrum ANBO gewest Amsterdam 4. A1.E1.H2.I4.I5.I6.I7 Commissie Wonen dhr. J.M. Sunnen 5. B1.C2. E1. G2. H4. I3. I11. I12. Ymere 6. I10.I11.F2. C6. C7. Woongroep SP Centrum 7. B1. C1. C3. C4. C5. I6. I7. Belangengroep Ouderenhuis- 8 C2. C6. E1. F3. vesting Jordaan

Indeling categorieën:

A. Doorstroming B. Monumenten C. Woningvoorraad D. Splitsen/Verkopen E. Woningruil F. Wonen en zorg G. Verhuurgedrag H. Buurten I. Overige opmerkingen J. Short stay

A. Doorstroming A1. Momenteel wordt een belangrijk deel van alle in stadsdeel Centrum vrijko- mende woningen met voorrang toegewezen aan regionale stadsvernieu- wingskandidaten of stadsvernieuwingsurgenten van buiten de ring, waar grootscheeps wordt gesloopt. Dit aantal moet worden teruggebracht tot één- derde, om ook doorstromers uit het stadsdeel zelf, in het bijzonderde ‘eigen’ ouderen kansen te bieden. Het stadsdeel zou een verhouding moeten afspreken in de verdeling van de schaarste tussen stadsvernieuwingurgenten en wijkgebonden woningzoe- kenden van 50%-50% was de conclusie op het ANBO symposium van 24 januari. Antwoord: De afspraken met betrekking tot de woningtoewijzing zijn in regionaal ver- band gemaakt en dragen bij aan het goed functioneren van de regionale woningmarkt. De onderlinge solidariteit die in het woningtoewijzingstelsel zit besloten creëert ruimte op de woningmarkt waarmee noodzakelijke ingrepen mogelijk worden gemaakt. Het is niet mogelijk de afspraken met betrekking tot de woningtoewijzing op te zeggen. Het stadsdeelbestuur heeft begrip voor de consequenties die deze afspraken met zich mee kunnen brengen, met name voor ouderen. Het stadsdeelbestuur wil met de opzet van woonservice- zones deze gevolgen minimaliseren.

B. Monumenten B1. Met de woningcorporaties dienen afspraken te worden gemaakt over het vrijwillig afzien van de monumententoeslag die de wetgever toestaat in geval- len waarin geen sprake is van groter woongenot. Eventuele extra kosten bij onderhoud aan deze categorie monumenten moet uit een algemeen fonds Gemeente Amsterdam Pagina 56 Stadsdeel Centrum

worden bekostigd. Het stadsdeel zou een signaal kunnen afgeven aan de wetgever over de zin en onzin van de monumentenregeling. Antwoord: De monumentenregeling maakt deel uit van het landelijk huurbeleid. Het stadsdeel is niet bij machte dit huurbeleid te veranderen. Wel heeft het stadsdeel oog voor de knelpunten die voortkomen uit het gevoerde beleid. Het stadsdeel heeft al enkele malen samen met gemeente Amsterdam bij de landelijke overheid erop aangedrongen het beleid op dit punt aan te passen. Voorts is een Amsterdams Revolving Fonds voor monumenteigenaren in voorbereiding.

C. Woningvoorraad C1. Uitbreiding van het aantal woonboten kan op korte termijn de marktdruk ver- minderen en met name voor de middeninkomens enig soelaas bieden. Antwoord: Uitgangspunt voor de Woonvisie is het vastgestelde beleid, dat wil zeggen de Visie op het water in de Binnenstad (op 26 januari 2006 vastgesteld door de deelraad). Daarin wordt per rak (het gedeelte van een gracht tussen twee bruggen in) aangegeven of er wel of geen boten mogen liggen. Deze visie is uitgangspunt voor de bestemmingsplannen en voor de welstandsrichtlijnen voor woonboten. Het verruimen van het aantal woonboten past niet binnen dit beleid en leidt bovendien tot een geringe toename in de woningvoorraad. Gezien deze geringe impact is er geen reden het vastgestelde beleid ten aanzien van woonboten te herzien.

C2. Wij stellen het op prijs als het stadsdeel er bij corporaties op aandringt de relatie tussen huurprijs en puntentelling ook voor woningen met meer dan 142 punten te laten gelden, bijvoorbeeld tot een grens van 160 punten. Dit is in het belang van middeninkomens en grote gezinnen.

In plaats van het versoepelen van de regels voor het samenvoegen van woningen om het aanbod voor gezinnen in de middengroepen te verruimen, zou er een beroep op corporaties moeten worden gedaan om, ook boven de huurliberalisatiegrens, voor middengroepen geen hogere huren te vragen dan het woningwaarderingsstelsel toelaat. Antwoord: Het puntenstelsel maakt deel uit van het landelijk huurprijsbeleid (wettelijk vastgesteld woningwaarderingsstelsel). Het is noch voor het stadsdeel noch voor individuele corporaties mogelijk dit beleid aan te passen.

C3. “Volgens de aanbiedingsafspraken van 1 januari 2007 dient 85 % van de totale verhuringen te worden aangeboden aan de primaire doelgroep en aan de groep tot de voormalige ziekenfondsgrens. Er worden 26.000 verhuringen gegarandeerd in het marktgebied Centrum, Oud-Zuid, Zuideramstel en Oud- West. Een evaluatie van deze aanbiedingsafspraken is raadzaam.” Antwoord: De aanbiedingsafspraken worden gemonitord door de Amsterdamse Federa- tie van Woningcorporaties.

C4. “Te vrezen valt dat de aanbiedingsafspraken, het verkopen van goedkope corporatiewoningen, het splitsen van goedkope particuliere woningen, de uit- breiding van hotelkamers en het voorgenomen short stay beleid zullen leiden tot een verlies aan goedkope woningen.” Antwoord: In plaats van voorraadafspraken wordt nu uitgegaan van aanbiedingsaf- spraken. Deze aanbiedingsafspraken zijn bedoeld als vangnet om de lagere inkomens een goedkope(re) huurwoning aan te kunnen bieden. Het aandeel goedkope woningen zal in de toekomst inderdaad afnemen.

Pagina 57 Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum

C5. “Een gevolg van de aanbiedingsafspraken is dat de doelstelling behoud van 33% sociale kernvoorraad en 28% voor de middeninkomens, wordt losgela- ten. We pleiten ervoor dat de doelstelling gehandhaafd blijft en goed gemoni- toord wordt.” Antwoord: De aanbiedingsafspraken zijn leidend, maar monitoring van genoemde doel- stelling is gewenst en gebeurt in het kader van het tweejaarlijks onderzoek Wonen in Amsterdam.

C6. “De schaarse locaties waar nieuwbouw mogelijk is reserveren voor sociale huurwoningen voor ouderen, en niet voor de duurste sector zoals de stede- lijke Woonvisie bepleit. In de Jordaan gaat het bijvoorbeeld om de locatie Groenmarkt.” Antwoord: In het Meetbaar Programakkoord voor stadsdeel Amsterdam-Centrum 2006- 2010 is als prioriteit opgenomen de realisatie van 150 nieuwe woningen voor ouderen en huishoudens met een zorgbehoefte.

D. Splitsen/Verkopen D1: Goede communicatie, op maat, voorkomt veel narigheid. Er moet voor elk pand een duidelijke lijst van werkzaamheden komen die noodzakelijk zijn voor het verlenen van een splitsingsvergunning. Hiermee wordt verschillend uitleggen van de regels tegengegaan. Op verzoek kunnen huurders een af- schrift krijgen. Ook lijkt het ons netjes huurders vooraf in kennis te stellen van een inspectie door bouw- en woningtoezicht. Het stadsdeel moet er bij eige- naren op aandringen die concrete, gerichte overheidsinformatie op hun beurt te gebruiken voor zeer specifieke, persoonlijke informatie aan huurders van een bepaald pand of complex: wat gaat er precies in uw woning gebeuren wat in het pand (toegankelijkheid), wat betekent dat voor u, wanneer begint het, hoe lang gaat het duren, hoe laat komen ’s morgens de bouwvakkers, hoe worden lawaai- en stofoverlast zoveel mogelijk voorkomen, waar kunt u terecht met vragen en klachten, enzovoorts. Antwoord: De aanvrager is verplicht om bij het stadsdeel een lijst met werkzaamheden in te dienen. Een huurder kan de aanvrager om inzage verzoeken. Bouw- en Woningtoezicht maakt een afspraak met de aanvrager/eigenaar om de woning te inspecteren. De eigenaar dient zijn huurders over het tijdstip tijdig in te lichten. Het dagelijks bestuur onderkent het nut van goede informatieverstrekking en zal een folder uitbrengen waarin informatie wordt gegeven aan huurders die te maken krijgen met splitsing van hun pand en waarin hun rechten staan verwoord. Deze folder zal ook op het internet/website van het stadsdeel wor- den gezet.

D2: Nu het voorstel voor een akkoordverklaring door huurders niet is aangeno- men, moet het stadsdeel op een andere manier actief bewerkstelligen dat plannen in goed overleg tussen verhuurder en huurder tot stand komen. Richtlijnen voor het in verband met samenvoeging onttrekken van zolder- etages die nog in gebruik zijn bij zittende huurders ontbreken nog aan het instrumentarium. Wij vinden dat daar alleen toestemming voor moet worden gegeven als er een goede oplossing is voor de huurder (berging, studeerka- mer, of wat dan ook). Antwoord: We hebben geen wettelijke grondslag om beleid te maken om het onttrekken van zolderruimte tegen te gaan. We kunnen alleen beleid maken voor wo- ningonttrekking voor een woning (en dus niet voor een deel van een woning) op grond van de Huisvestingsverordening. Verder is dit een zaak tussen de verhuurder en de huurder. Het gaat erom of er afspraken zijn gemaakt tus- sen huurder en verhuurder over de verhuur van zolderruimte, dat kan in het huurcontract of in in een aanvullend document (of zelfs mondeling). Dat kan ook blijken uit de puntentelling van het gehuurde. Het verlenen van een split- singsvergunning betekent niet dat de zolderruimte nu zomaar kan worden afgenomen van de huurder, terwijl de verhuurder eerder heeft ingestemd met het gebruik van de zolder door de huurder. Een huurder kan aan de andere kant vrijwillig afstand doen van de zolderruimte of berging.

Gemeente Amsterdam Pagina 58 Stadsdeel Centrum

D3. “Om te voorkomen dat verbouwingen jarenlang duren bij het splitsen van particuliere woningen en daardoor voor extra veel overlast en mogelijk tot ongewenst verhuurgedrag leiden, pleiten wij ervoor bij splitsen een verbou- wingstermijn van maximaal een jaar te hanteren. Er moet ook een overeen- komst komen waarin de huurder akkoord gaat met de verbouwingen en de termijn waarin dat gebeurt. Hierin moet het stadsdeel waar nodig bemiddelen of de regie nemen.” Antwoord: In de Partiële Huisvestingsverordening stadsdeel Amsterdam-Centrum 2007 (vastgesteld 4 oktober 2007) is in verband met een splitsingsaanvraag reeds een termijn gesteld van één jaar waarbinnen particuliere verhuurders een verbouwing moeten voltooien. Verder zie antwoord D1.

E. Woningruil E1. Woningcorporaties moeten zorgvuldiger omgaan met huurprijsvaststelling na mutatie. De berekende huurprijs moet correct zijn. Bij het aangaan van een nieuwe huurovereenkomst moet de huurder een inzichtelijke puntentelling worden overlegd. Bij woningruil moeten de huurprijzen voor de woningen van de corporaties niet worden verhoogd. Om de doorstroming in de sociale huursector te bevorderen is het van belang om financiële belemmeringen zoveel mogelijk op te heffen. De regeling van “Groter naar Beter” werkt niet altijd, omdat de te verlaten woning net iets kleiner is dan de vereiste oppervlakte, of de nieuwe woning misschien wel geschikter, maar ook duurder is. Bovendien zijn de kosten van de verhuizing op zich of het gedoe er om heen ook belemmerend. De kreet van “Groter naar Duurder” wordt hiervoor gebezigd. Uw opmerking over “met gesloten beurzen ruilen” (blz. 32) is ons niet geheel duidelijk. Welke beurzen moeten gesloten blijven in de visie van het Deelraadsbestuur? Bovendien huren men- sen ook van particuliere eigenaren. Controleer woningcorporaties zodat mensen zonder huurverhogingen van huis kunnen ruilen. De doorstroming bevorderen door bij woningruil en bij verhuizing van ‘groot naar klein’ en van ‘hoog naar laag’ geen huurharmonisatie (optrekken huur naar maximum) toe te passen. Antwoord: De wijze waarop met woningruil wordt omgegaan is een eigenstandige verantwoordelijkheid van de corporaties en particuliere verhuurders. Het stadsdeelbestuur constateert dat niet iedereen in het centrum een passende woning heeft. Woningruil kan in dat soort gevallen een oplossing bieden. Met de term “met gesloten beurzen” wordt bedoeld dat de huur van de te ruilen woningen niet of slechts in beperkte mate omhoog gaat. Het stadsdeelbe- stuur heeft aandacht gevraagd voor de financiële knelpunten bij woningruil, maar heeft ook oog voor de eigen afweging die corporaties en particuliere verhuurders daarbij kunnen maken. Het stadsdeel heeft niet de bevoegdheid daarop in te grijpen. Het spreekt voor zich dat de huurprijs die wordt gevraagd correct moet zijn. Om de hoogte van de huur te bepalen is het wettelijk woningwaarderings- stelsel (puntenstelsel) van toepassing. De verhuurder is niet verplicht een puntentelling te overleggen. Huurders kunnen deze eenvoudig zelf bepalen (zie brochure Puntenssysteem Zelfstandige Woningen op www.vrom.nl dos- sier Huurcommissie) of zich wenden tot de Huurcommissie. Ook wanneer zich geschillen voordoen ten aanzien van de hoogte van de huur kan men zich wenden tot de Huurcommissie.

F. Wonen en Zorg F1. Op 15 april 2008 heeft overleg plaatsgevonden tussen stadsdeel Centrum, Dienst Zorg en Samenleving en een aantal grote opvanginstellingen over de uitwerking van het huisvestingsprogramma opvang in het kader van het project Zorg en Veilig. De organisaties werken actief mee aan een exacte inventarisatie van de voorzieningen in Centrum en spreken zich positief uit over de samenwerking. De organisaties willen graag met het stadsdeel uitgangspunten voor een woonvisie formuleren, maar vinden de tijd nog niet rijp voor een concreet Pagina 59 Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum

meerjarig huisvestingsplan. De organisaties stellen voor de nu ter inspraak voorliggende Woonvisie van het stadsdeel uit te breiden met enkele passa- ges over opvang. De opvanginstellingen onderstrepen dat voor de opvang van dak- en thuislo- zen de volgende uitgangspunten uit het stedelijk beleid van belang zijn: • Vermaatschappelijking Zorg / meedoen aan woonservicewijken • Kwaliteitsverbetering huisvesting opvang: • Stadsbreed uitbreiding van het aantal plekken • In Centrum bevriezen van het aantal plekken, en: o variant 1: na 2010 verminderen o variant 2: mogelijk verminderen op langere termijn. De instellingen vragen aandacht voor de specialistische ouderenzorg die zij bieden. Antwoord: Leven op straat maakt ook deel uit van het wonen in Amsterdam. Ondanks de hulp aan daklozen door verschillende maatschappelijke organisaties, is dak- en thuisloosheid nog steeds een probleem in Amsterdam. Noot:Uit het onderzoek ‘Dakloosheid na huisuitzetting’ van de GG&GD blijkt dat het aantal huisuitzettingen in Amsterdam de afgelopen jaren toeneemt. 90% wordt uit- gezet vanwege huurschuld; 5% vanwege overlast en 5% om overige rede- nen. Stadsdeel Centrum meent dat met terugdringen van dak- en thuisloos- heid de leefbaarheid toeneemt en de onveiligheid daalt. Naar het voorbeeld van stadsdeel Zuidoost investeert Centrum in een goede samenwerking om tussen handhavers en Zorg met het doel duurzame opvang en minder onvei- ligheid en overlast. Stadsdeel Centrum steunt het stedelijk beleid. Het gemeentebestuur heeft de ambitie om alle dak- en thuislozen een dak boven het hoofd te bieden. Het aanbod van voorzieningen voor de opvang en begeleiding van specifieke groepen zoals dak- en thuislozen, (ex) verslaaf- den en zwerfjongeren zal dan ook flink uitgebreid worden. Het gaat daarbij om een heel diverse groep mensen met behoefte aan huisvesting en een vorm van begeleiding. Het stadsdeel Centrum herbergt een overmaat aan huisvesting en opvangvoorzieningen voor daklozen en verslaafden. Hoofdlijn van het stedelijk huisvestingsbeleid is spreiding van uitbreiding en verdun- ning. Bestuurlijk is besloten om stadsdeel Centrum niet mee te laten doen in het plan van aanpak uitbreiding maatschappelijke opvang. Met andere woor- den: het aantal opvangvoorzieningen in Centrum wordt in de bestuursperiode tot 2010 bevroren. Inzet van het stadsdeel om daarna tot een geleidelijke vermindering te komen in samenhang met een kwaliteitsverbetering: geen meerpersoonskamers meer. We willen in Amsterdam keuzemogelijkheden in woonvormen bieden aan ouderen, maar ook aan verstandelijk gehandicapten en mensen met een psy- chiatrische achtergrond. Er komen meer varianten van kleinschalig begeleid wonen, zodat mensen voor wie dat nodig is, of die dat willen, bij elkaar kunnen wonen voor gerichte begeleiding, of voor aanspraak en gezelligheid. Juist eenzaamheid is een groot probleem onder veel van deze bewoners. De Woonservicezones zijn ook voor deze doelgroepen geschikt.

F2. Ymere wil, als de gelegenheid zich voordoet levensloopbestendige, aange- paste woningen bouwen, o.a. seniorenwoningen in de Marnixblokken. Antwoord: Het stadsdeel vindt aangepast bouwen een goed streven. Over de Marnix- blokken is het stadsdeel met Ymere in overleg.

F3 Wij onderschrijven het belang van de woonservicebuurt Jordaan en Gouden Reaal. Aanbevolen wordt de woningen in de 20 hofjes hun functie voor de ouderenhuisvesting te behouden.Voorts maken we ons zorgen over de sloop- en renovatieplannen van Osirisgroep m.b.t. de verzorgingshuizen Rietvink en Bernardus. Antwoord: Uw opmerkingen ten aanzien van de Woonservicebuurt zullen worden door- gegeven aan de projectgroep Woonservicebuurt Jordaan en Gouden Reaal. De Osiragroep koerst op een verdeling van 30% sociale verhuur- 70% overig voor het Bernardus en St Jacob samen. Gemeente Amsterdam Pagina 60 Stadsdeel Centrum

Voor Rietvink geldt deze verdeling niet. Deze aanpak moet nog aan het da- gelijks bestuur worden voorgelegd.

G. Verhuurgedrag G1. Wij adviseren het stadsdeel in gesprek met de branche aan te dringen op vol- tooiing van de gedragscode voor particuliere verhuurders. De gedragscode is een instrument om eerlijke, zakelijke onderlinge verhoudingen te bevorderen en is daarmee geenszins vrijblijvend bedoeld. Naast zelfregulering blijft over- heidshandhaving op overtredingen van wet- en regelgeving noodzakelijk. Antwoord: Het stadsdeel ondersteunt het initiatief van de Gemeente Amsterdam om te komen tot een gedragscode voor particuliere verhuurders. Deze code zal echter ook juridisch toepasbaar en werkbaar moeten zijn. Ter voorkoming van ongewenst (ver)huurgedrag zal het handhavingsbeleid strikt worden toegepast.

G2. Het stadsdeel zou een lijst kunnen opstellen van malafide eigenaren en ertoe kunnen overgaan hen uit te sluiten van het recht op een bouw-, sloop- of splitsingsvergunning. Het stadsdeel zou vaker een beroep kunnen doen op de wet BIBOB om deze categorie uit te sluiten van actieve handel en ex- ploitatie van onroerend goed. Dit sluit aan bij de gedragscode van de Dienst Wonen voor eigenaren die een splitsingsaanvraag indienen. Antwoord: Het stadsdeelbestuur deelt uw zorgen over malafide vastgoedeigenaren. Per 1 mei 2008 treedt officieel de BIBOB bouwrichtlijn voor stadsdeel Cen- trum in werking. Binnen de mogelijkheden van de wet BIBOB doen we er alles aan om malafide eigenaren aan te pakken. We kunnen tot nu toe met BIBOB alleen op bouw- en horecavergunningen toetsen. Toetsing op sloop- of splitsingsvergunningen is niet mogelijk. Een zwarte lijst in het kader van splitsen kunnen we niet opstellen. Een zwarte lijst is ook geen grondslag om een vergunning te weigeren, er zal altijd een toets moeten plaats vinden. We kunnen uiteraard wel toetsen wanneer een bouwvergunning in het kader van een splitsingsaanvraag nodig is.

H. Buurten H1. Terugdringing van de seksbranche is in de Burgwallen Nieuwe en Oude Zijde geboden. In dit gebied treffen we ook veel winkels aan. Het project Wonen boven Winkels dient zich ook uit te strekken tot dit gebied. Antwoord: Het project Wonen boven Winkels strekt zich uit over het gehele gebied van het stadsdeel. De nadruk ligt op de Nieuwendijk en de Kalverstraat, maar in principe komt elk leeg winkelpand, waarboven wonen is toegestaan, in aanmerking. Er zijn recent projecten aan de Nieuwendijk opgeleverd en in voorbereiding. Wonen boven winkels wordt ook op de Burgwallen gereali- seerd, een recent voorbeeld is OZ Voorburgwal 32 (4 woningen, i.s.m. Stads- herstel).

H2. In de Grachtengordel-Zuid wordt het voormalige bankgebouw in de Vijzel- straat genoemd als middel tot transformatie. Wij zien hier mogelijkheden voor publieksgerichte instellingen zonder winstoogmerk in de plint en woningen voor huishoudens van meer dan 3 personen met een gezamenlijk inkomen boven de voormalige ziekenfondsgrens mits deze woningen door verhuur- ders worden verhuurd onder de door ons voorgestelde nieuwe liberalisatie- grens van € 950. De ANBO heeft er bij de inspraak over het gebouw Vijzelstraat 66-68 (het oude ABN/AMRO gebouw) voor gepleit niet alleen de WIBO woningen maar ook de andere woningen in het gebouw brede, toegankelijke deuren zouden krijgen. Een maatvoering voor alle daar te realiseren woningen. Op blz. 38 wordt niet aangegeven hoeveel woningen er van iedere soort zullen komen en welk vloeroppervlak totaal beschikbaar komt voor woningbouw. Antwoord: Voor het bankgebouw in De Vijzelstraat is onlangs een Concept-Nota van Uitgangspunten opgesteld, die ter vaststelling aan het dagelijks bestuur zal worden aangeboden. De ruimtes in de plint blijven volledig beschikbaar voor levendige publieksfuncties, waaronder niet-commerciële voorzieningen. Voor de rest van het gebouw is een evenwichtige mix van wonen en werken be- Pagina 61 Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum

oogd. Voor de woonfunctie in de Vijzelstraat 66-80 wordt gestreefd naar een mix van sociale, middeldure en dure huur met het accent op middelduur. De bedoeling is dat minimaal de helft van de woningen in de sociale huur wibo’s worden. Dat zijn woningen in beschermde omgeving met zorg op afspraak en / of andere woningen gericht op ouderen, dan wel huishoudens met een spe- cifieke zorgbehoefte. Alle overige woningen, ook de vrije sector woningen, worden levensloopbestendig en aanpasbaar gebouwd.

H3. In de Jordaan is de enige locatie waar nog gebouwd kan worden de Groen- markt en Appeltjesmarkt. De Huurdersvereniging heeft al in 2002 voor een voor ouderen geschikt woongebouw gepleit. Op de Appeltjesmarkt kan na de noodzakelijke bodemsanering een nieuw woongebouw gebouwd worden. Af- braak van de parkeergarage en vervanging van deze door een ondergrondse parkeergarage in de Singelgracht schept nog meer ruimte voor de ontwikke- ling van dit gebied. De openbare ruimte zou verbeterd kunnen worden door realisatie van een groene wandelroute langs de Singelgracht, een wintertuin en een fietsbrug in het verlengde van de Lauriergracht. Antwoord: Voor deze locatie wordt een startnotitie opgesteld om te bepalen welke functies hier kunnen worden gehuisvest (of welke hier moeten blijven). Huis- vesting is één van de te onderzoeken functies. We hebben kennis genomen van uw ideeën en zullen deze meewegen bij het opstellen van voornoemde startnotitie.

H4. “Stop de a-sociale plannen van Ymere voor Blom… Laat hem (bedoeld wordt een medewerker van Ymere) niet op deze locatie, een bijna ‘om niet’ verkre- gen terrein, zo maximaal uitponden.” Antwoord: Voor de aankoop van de panden ten behoeve van het project Walenburg/ Blom heeft Ymere de gangbare (dus hoge) prijs betaald. Het kost hen moeite hier een haalbaar plan te realiseren. Naast woningen voor gezinnen met inpandige garage wordt het pand Walenburg verbouwd voor de huisvesting met intensieve verzorging van ouderen in hun laatste levensdagen.

I. Diverse op- en aanmerkingen I1. Woonboten verlevendigen het stadsbeeld. Antwoord: Van deze zienswijze nemen wij kennis.

I2. Er zal in de bouwverordening een nieuw voorschrift moeten worden opge- nomen waarin bepaald wordt dat alle nieuwe woningen geschikt gemaakt worden voor rolstoelgebruik. Antwoord: Het opstellen van de bouwverordening valt buiten de bevoegdheid van het stadsdeelbestuur. Toegankelijkheid is een thema dat reeds in de bouwveror- dening (art. 2.5.4 en 5.1.3.) is opgenomen. Ook in het landelijk vastgestelde bouwbesluit zijn de thema’s toegankelijkheid en levensloopbestendigheid nadrukkelijk aan de orde.

I3. De ANBO pleit voor bouwexperimenten van gemengde buurten, waar grotere en kleinere woningen komen en waar verschillende generaties bij elkaar komen, waardoor verhuizen binnen de buurt makkelijker wordt. Dhr. Sünnen pleit voor gemengde buurten met een gemengde evenwichtige woningvoorraad. Antwoord: Het stadsdeelbestuur onderschrijft het belang aan gemengde buurten. De speelruimte om dit in het centrum vorm te geven is echter beperkt, de uitbreidingsruimte is daar te beperkt voor. Daar waar mogelijk is het creëren van gemengde buurten een belangrijke uitgangspunt bij het vormgeven van buurten. Concreet krijgt dit al vorm in de Woonservicezones.

Gemeente Amsterdam Pagina 62 Stadsdeel Centrum

I4. De ANBO constateert dat het leefmilieu buiten de woning er soms zeer bekaaid af komt. Trottoirs, oversteekplaatsen en de kwaliteit van het wegdek zijn soms zeer beroerd. Van kleine groen (of grijs) gebiedjes zou soms veel meer gemaakt kunnen worden. De directe woonomgeving hoort ook bij het wonen. Antwoord: Het stadsdeelbestuur onderkent dat een prettige en sociaal veilige bui- tenruimte het woongenot ten goede komt. De inrichtingsplannen voor de openbare ruimte worden projectgewijs opgesteld. Een overzicht daarvan is te vinden op de website van het stadsdeel Centrum. Wanneer zich acute pro- blemen of klachten t.a.v. de openbare ruimte voordoen kan gebruik gemaakt worden van het Meldpunt Openbare Ruimte.

I5. De ANBO is verheugd dat het stadsdeel aarzelend begonnen is met de verandering van bestemmingen van grotere kantoorgebouwen naar woning- bouw. Waar leegstand dreigt zou dit voortvarend doorgezet moeten worden. Wanneer een gemengd hergebruik wordt overwogen, zou het goed zijn om ook daar de gewenste verhoudingen van de functies vast te stellen. Antwoord: Door de economische voorspoed in de afgelopen jaren is het aantal leeg- staande kantoren minimaal. Het is op dit moment dan ook niet opportuun bestemmingen te wijzigen. Bovendien laten kantoren zich beperkt omzetten naar woningen, vanwege tal van belemmeringen buiten de bestemming om. In voorkomende gevallen zal het stadsdeelbestuur een eigenstandige afwe- ging maken of bestemmingswijziging aan de orde kan zijn.

I6. “De tijdvakken van de verschillende beleidsdocumenten, aan de hand waar- van de Woonvisie is opgesteld, verschillen. Zo loopt de woonvisie amsterdam tot 2020, de woonvisie van stadsdeel Centrum tot 2012, het “Convenant splitsen en verkoop sociale huurwoningen” tot 2016, etc. Dit maakt het bijbe- horende cijfermateriaal ondoorzichtig.”

Antwoord: De woonvisie stadsdeel Centrum is opgesteld binnen de reeds bestaande beleidskaders, waaronder bijvoorbeeld de centraal stedelijke afspraken. Daarbij is het onvermijdelijk dat de cijfers uit deze documenten van elkaar verschillen, aangezien de beleidsstukken voor verschillende periodes zijn vastgesteld. Er is daarom zoveel mogelijk telkens aangegeven op welk docu- ment en welke periode de tekst of cijfers in de Woonvisie stadsdeel Centrum betrekking hebben.

I7. “Het adjectief “sociaal’of “sociale” heeft in de statistieken verschillende be- tekenissen en hierdoor is het onduidelijk of hiermee de woningen van wo- ningcorporaties bedoeld worden of de goedkope (huur) woningen van zowel particulieren als corporaties.” Antwoord: Het woord “sociaal’ wordt éénmaal genoemd in de woonvisie, namelijk daar waar de belangrijkste afspraken van de Beleidsovereenkomst Wonen 2007- 2011 besproken worden; “met kracht doorzetten van de stedelijke vernieu- wing waarbij de gezamenlijke opgave niet alleen fysiek maar juist ook sociaal en economisch is”. Hier wordt met het woord “sociaal” het bevorderen van het maatschappelijk welzijn bedoeld. In de statistieken komt alleen in figuur 19 de term “sociale verhuur” voor. Daarmee worden de woningen die in het bezit zijn van woningcorporaties bedoeld.

I8. We delen de constatering dat het centrum onlosmakelijk is verbonden met de stad en de regio. Van een zelfstandig functionerende woningmarkt in het stadsdeel is geen sprake. Antwoord: Van deze zienswijze nemen wij kennis.

Pagina 63 Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum

I9. Ymere spreekt de wens uit dat met het stadsdeel gezocht kan worden naar pragmatische oplossingen om projecten met betrekking tot panden, die in slechte staat verkeren, tot stand te brengen. Dat vraagt van beide partijen in- zet. Hopelijk kunnen we spoedig overleggen vanuit welke positie en op welke wijze we dit kunnen doen. Antwoord: Uiteraard staat het stadsdeel open voor overleg. Wel is voor het stadsdeel behoud en herstel van slechte panden het uitgangspunt. I10. “Het is een gemiste kans dat er in de Visie op het water van de binnenstad gesteld wordt dat er geen woonboten bijkomen. Elke woonboot erbij is een extra woning. Er zijn in Amsterdam Centrum genoeg grachten of delen van grachten waar woonboten een plek kunnen krijgen.” Antwoord: Van deze zienswijze nemen wij kennis. Zie ook C1.

I11. Zorg voor voldoende groen, geef dit een eigen status en budget terug! Antwoord: Groen is belangrijk voor de woon- en leefomgeving. Er is een Meerjarenpro- gramma Groen voor inrichting en onderhoud van groenvoorzieningen, ook voor nieuwe groen-projecten. Dit programma is in de begroting opgenomen.

I12. “Vraag geen commerciële huren voor gebouwen die in gebruik zijn van clubs die dat niet zijn.” Antwoord: Voor haar eigen bezit vraagt het stadsdeel aan niet-commerciële instellingen geen commerciële huur, maar zogeheten ‘beleidshuur”.

I13. Het verbeteren van de mogelijkheden voor oudere buurtbewoners om woon- ruimte te zoeken in Woningnet. Antwoord: Hierop heeft het stadsdeel Centrum geen invloed..

J. Short stay J1. Woonboten ondersteunen de toeristische waarde van Amsterdam, het Ve- netië van het Noorden. In dit kader valt zelfs te denken aan het toestaan van plaatsing van woonboten voor short-stay. Een bijkomend voordeel hiervan is dat er minder huurwoningen onttrokken hoeven te worden voor dit doel. Antwoord: Van deze zienswijze nemen wij kennis.

J2. Elke uitbreiding van short stay in het centrum dient te worden tegengegaan, de termijn (vanaf 1 week) is te kort en het quotum voor het stadsdeel (400) is te groot. Goede signalering van overtredingen, adequaat reageren en directe handhaving zijn daarbij van groot belang. Wij dringen erop aan dat het stads- deel dit actief uitdraagt. De handhaving dient mede te worden gefinancierd vanuit de vergoeding die de aanvrager betaalt voor short stay-vergunningen. Antwoord: Het maken van short staybeleid is een centraal stedelijke aangelegenheid, het stadsdeel zal dit beleid moeten uitvoeren. Op 5 februari 2008 heeft het stadsdeelbestuur op de centraalstedelijke beleidsregels short stay een ziens- wijze ingediend. Daarin hebben wij kanttekeningen geplaatst bij de termijn van één week en we zien liever een gelijkmatige spreiding van het totale quotum over de hele stad. Momenteel wordt er gehandhaafd bij klachten of overlast. Wanneer de stedelijke regels short stay van kracht zijn, zal het stadsdeel deze uitvoeren inclusief de handhaving. Het stadsdeelbestuur ziet daarbij een knelpunt in de korte termijn (vanaf 1 week). De vergoedingen voor short stay kunnen niet gebruikt worden voor personele lasten voor de handhaving. De vergoedingen betreffen een financiële com- pensatie voor verloren gegane woonruimte en worden gestort in het Woning- onttrekkingsfonds.

J3. “Wij ondersteunen het uitgangspunt van stadsdeel Centrum dat short stay niet ten koste mag gaan van het reguliere woningaanbod en dat toezicht en handhaving beheersbaar moet zijn.”

Antwoord: Van deze zienswijze nemen wij kennis.

Gemeente Amsterdam Pagina 64 Stadsdeel Centrum

J4. “Ook leegstaande bedrijfsgebouwen, kantoren en woningen in het allerhoog- ste prijssegment kunnen voor short stay worden aangemerkt.” Antwoord: Wanneer de gemeentelijke beleidsregels short stay zijn vastgesteld, zul- len zij door de stadsdelen worden uitgevoerd. Eén van de opdrachten voor stadsdeel Centrum zal waarschijnlijk zijn om het haar toebedeelde quotum te verdelen over deelgebieden binnen het stadsdeel. Elk deelgebied zal dan een maximum aantal woningen c.q. ruimtes krijgen toebedeeld dat in gebruik mag worden genomen ten behoeve van short stay. Het is op voorhand niet uitgesloten dat er short stay-appartementen komen in leegstaande bedrijfs- gebouwen, maar e.e.a. is mede afhankelijk van initiatiefnemers en economi- sche ontwikkelingen. De leegstand van (bedrijfs)gebouwen is in het centrum momenteel erg laag.

J5. “In het centrum liggen ongeveer 800 woonboten en ongeveer 200 bedrijfs- vaartuigen. Sinds december 1997 is er een stop voor bedrijfsvaartuigen inge- steld in afwachting van nieuw beleid. Deze stop is nog steeds niet opgehe- ven. Horeca en hotels zijn verboden op boten, short stay dus ook (aangezien het geen watergebonden bedrijvigheid betreft).” Antwoord: In de (nog vast te stellen) gemeentelijke beleidsregels short stay zal aan de orde komen of short stay op woonboten mogelijk wordt en op welke manier dat dan zal gebeuren.

3. Overzicht van de belangrijkste veranderingen/wijzigingen

Pagina versie mei 2008 Wijziging Pag. 33 Aanvulling op basis van gesprek met corporatie dat niet in de inspraakversie kon worden meegenomen: Een enkele corporatie heeft aangegeven de mogelijkheden te onderzoeken om de toegankelijkheid tot de koopmarkt voor specifieke groepen –onder andere starters- te verruimen. Daar waar corporaties dit instrument willen inzetten juicht het stadsdeel Cen- trum dit toe.

Pag. 34 Tekst ingevoegd (n.a.v. inspraakreactie): Leven op straat maakt ook deel uit van het wonen in Amsterdam. Ondanks de hulp aan daklozen door verschillende maatschappelijke organisaties, is dak- en thuisloosheid nog steeds een probleem in Amsterdam. Stadsdeel Centrum meent dat met terugdringen van dak- en thuisloosheid de leefbaar- heid toeneemt en de onveiligheid daalt. Naar het voorbeeld van stadsdeel Zuidoost investeert Centrum in een goede samenwerking om tussen hand- havers en Zorg met het doel duurzame opvang en minder onveiligheid en overlast. Centrum steunt het stedelijk beleid: Het gemeentebestuur heeft de ambitie om alle dak- en thuislozen een dak boven het hoofd te bieden. Het aanbod van voorzieningen voor de opvang en begeleiding van specifieke groepen zoals dak- en thuislozen, (ex) verslaaf- den en zwerfjongeren zal dan ook flink uitgebreid worden. Het gaat daarbij om een heel diverse groep mensen met behoefte aan huisvesting en een vorm van begeleiding. Het stadsdeel Centrum herbergt een overmaat aan huisvesting en opvangvoorzieningen voor daklozen en verslaafden. Hoofdlijn van het stedelijk huisvestingsbeleid is spreiding van uitbreiding en verdun- ning. Bestuurlijk is besloten om stadsdeel Centrum niet mee te laten doen in het plan van aanpak uitbreiding maatschappelijke opvang. Met andere woor- den: het aantal opvangvoorzieningen in Centrum wordt in de bestuursperiode tot 2010 bevroren. Inzet van het stadsdeel is om daarna tot een geleidelijke vermindering te komen in samenhang met een kwaliteitsverbetering: geen meerpersoonskamers meer.

Pagina 65 Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum

Pag. 37 Tekst ingevoegd (n.a.v. inspraakreactie): Het project Wonen boven Winkels strekt zich uit over het gehele gebied van het stadsdeel

Pag. 38 Tekst verwijderd: Project Wonen boven bedrijven

Pag. 40 Tekst ingevoegd (n.a.v. inspraakreactie): Voor de locaties Appeltjesmarkt en Groenmarkt wordt een startnotitie opge- steld om te bepalen welke functies hier kunnen worden gehuisvest (of welke hier moeten blijven). Huisvesting is één van de te onderzoeken functies.

Pag. 42 Tekst ingevoegd (aanvulling ambtshalve met staand beleid): In het Milieubeleidsplan Amsterdam 2007-2010 van de gemeente Amsterdam zijn ook doelstellingen voor Bouwen en Wonen opgenomen. De hoofdpunten voor het stadsdeel zijn: • een nieuwe premieregeling Basiskwaliteit Woningbouw Amsterdam (BWA) voor nieuwbouwwoningen: korting op de grondprijs wanneer er duurzaam wordt gebouwd. • Voor iedere woning die wordt verkocht/ verhuurd moet een energielabel (Energie Prestatie Coëfficiënt) worden gemaakt, net zoals bij apparaten. Deze regeling is sinds 1 januari 2008 al in werking. • In samenwerking met ARC (Amsterdam reduceert CO2) en de stadsde- len zullen energiebesparende projecten uitgevoerd worden. Zo worden huishoudens met lage inkomens bezocht om hen bewust te maken van energiegebruik en energiekosten (project Step2Save); het stadsdeel draagt bij aan de kosten van dit stedelijk project. • In het Programma van Eisen Monumenten is opgenomen hoe milieudoel- stellingen ook in monumenten kunnen worden behaald. • Woningen moeten beter worden geïsoleerd tegen verkeerslawaai. Dit wordt uitgevoerd door het Projectbureau Sanering Verkeerslawaai. • De Stichting Gierzwaluwnestelvoorzieningen zorgt dat bij bouwprojecten voorzieningen worden aangebracht en hiervoor betaalt het stadsdeel de materiaalkosten. • Er wordt een stimuleringsfonds ingesteld voor extensieve groene daken (zoals sedumdaken of grasdaken). Groene daken vangen regenwater op en belasten het milieu minder. Ook dragen zij bij aan schonere lucht en groenbeleving. Het aanleggen van groene daken in de vorm van extensieve groene daken moet passen binnen de regelgeving van het beschermde stadsgezicht, de Welstandsnota en de bestemmingsplannen. Hiervoor is bij de Begroting 2008 in de Stadsdeelraad een amendement aangenomen.

Pag. 44 Tekst ingevoegd (n.a.v. inspraakreactie): De aanpak van malafide eigenaren heeft blijvende aandacht. Per 1 mei 2008 treedt de BIBOB bouwrichtlijn voor stadsdeel Centrum in werking. In het kader van de BIBOB is het mogelijk om op bouw- en horecavergunningen toetsen. Toetsing op sloop- of splitsingsvergunningen is niet mogelijk. We kunnen uiteraard wel toetsen wanneer een bouwvergunning in het kader van een splitsingsaanvraag nodig is. Binnen de mogelijkheden van de wet BIBOB doet het stadsdeel er alles aan om malafide eigenaren aan te pakken.

Pag. 45 Tekst ingevoegd (n.a.v. inspraakreactie):: Het dagelijks bestuur is van mening dat een goede informatieverstrekking veel narigheid kan voorkomen en zal een folder uitbrengen waarin informatie wordt gegeven aan huurders die te maken krijgen met splitsing van hun pand en waarin hun rechten staan verwoord. Deze folder zal ook op het internet/ website van het stadsdeel worden gezet.

Bijlage 4 Corporaties in Amsterdam Centrum