Dag Hyves, hallo !

De motieven van Nederlandse studenten om van Hyves naar Facebook over te stappen.

Bachelorscriptie Elianne Rombout s312715 Begeleider: A. el Aissati Faculteit: Geesteswetenschappen Communicatie – en Informatie Wetenschappen Bedrijfscommunicatie & Digitale Media Universiteit van Tilburg, juli 2011 Samenvatting

Sociale media zijn tegenwoordig erg populair. Hyves was voorheen de grootste sociale netwerksite, maar Facebook begint terrein te winnen op de Nederlandse markt. Nederlandse studenten zijn een subgroep in de maatschappij die het lidmaatschap van Hyves verwaarlozen en tegenwoordig actiever gebruik maken van Facebook. De onderliggende motieven voor deze trend zijn nog niet eerder onderzocht. Het doel van deze studie is het achterhalen van de motieven van Nederlandse studenten. Waarom stappen zij over van Hyves naar Facebook? Vijf gebruikersmotieven zijn nader belicht middels een online enquête (n=93). Er werden vragen gesteld over het belang van internationaal bereik, gebruikersvriendelijkheid, imago, sociale aanwezigheid en sociale beïnvloeding. De resultaten tonen aan dat men Facebook beter vindt om te gebruiken dan Hyves, omdat men internationaal bereik belangrijk vindt. Bovendien wordt Facebook significant gebruikersvriendelijker bevonden dan Hyves en beoordeelde men tevens het imago van Facebook significant positiever. Tot slot heeft het gedrag van de sociale omgeving ook een rol gespeeld in de motivatie om actiever gebruik te maken van Facebook dan van Hyves.

2

Inhoudsopgave

Samenvatting...... II

Inleiding ...... 4

Theoretisch kader ...... 5 2.1 Sociale media ...... 5 2.2 Sociale netwerksites ...... 6 2.3 Hyves en Facebook ...... 7 2.4 Gebruikersmotieven ...... 7 2.4.1 Internationaal bereik ...... 8 2.4.2 Gebruikersvriendelijkheid ...... 9 2.4.3 Imago ...... 11 2.4.4 Sociale aanwezigheid ...... 12 2.4.5 Sociale beïnvloeding ...... 12

Methode ...... 13 3.1 Respondenten ...... 13 3.2 Procedure ...... 14 3.3 Design ...... 14

Resultaten ...... 17 4.1 Internationaal bereik ...... 18 4.2 Gebruikersvriendelijkheid ...... 20 4.3 Imago ...... 21 4.4 Sociale aanwezigheid ...... 22 4.5 Sociale beïnvloeding ...... 22

Discussie ...... 23

Literatuurlijst...... 26 Bijlage...... 30

3

Inleiding

Hyves, , LinkedIn, Facebook en Myspace zijn niet meer weg te denken uit de hedendaagse maatschappij. Bijna tien miljoen Nederlanders zijn actieve gebruikers van sociale media. Voornamelijk sociale netwerksites blijven groeien in populariteit. Uit een recent rapport van het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) blijkt dat 91 procent van de jongeren tussen 16 en 25 jaar gebruik maakt van sociale netwerken (CBS, 2011). Men gebruikt de sociale netwerken voornamelijk om tekstberichten te sturen naar vrienden. De leeftijd speelt een rol in de populariteit van de sociale netwerken, want internetters ouder dan 25 jaar maken er minder gebruik van. Hyves is momenteel Nederlands grootste sociale netwerksite (SNS) met 10.6 miljoen leden. Dagelijks sturen zij gezamenlijk 2.2 miljoen zogenoemde ‘krabbels’ (berichtjes) per dag (Hyves, 2011). Toch is het de vraag hoeveel leden daadwerkelijk actief zijn. Hoeveel leden loggen dagelijks nog in en gebruiken de website om relaties met vrienden te onderhouden? Ook is het vragenswaardig hoeveel unieke personen van Hyves gebruik maken, want het is geen zeldzaamheid dat gebruikers twee of meer profielen op de site hebben. Volgens de laatste mediaberichten wint Facebook terrein van Hyves. Zo schreef Meeuwsen (2011) in het tijdschrift de Revu dat Hyves haar beste tijd wel heeft gehad. Hyves is informeel van aard, kinderachtig en bepaalde gebruikers kunnen zich slecht identificeren met de SNS. De meeste adolescenten zijn lid geworden van Facebook en de actieve Hyves-gebruikers blijven voornamelijk 50-plussers, kinderen en pubers. Tegenwoordig is Facebook wereldwijd de meest populaire SNS met ruim 500 miljoen leden (Facebook, 2011). In Europa is Facebook markleider van de sociale netwerksites in 15 van de 18 Europese markten. Tussen 2009 en 2010 stapten Duitsland, Spanje en Portugal massaal over naar Facebook en verlieten daarbij hun eigen nationale SNS. Alleen Nederland, Polen en Rusland hebben een groter aantal gebruikers op hun nationale SNS (Comscore, 2011). Tevens andere cijfers wijzen uit dat Facebook actiever gebruikt wordt dan Hyves. Facebook staat op de derde plaats van de meest bezochte websites in Nederland. Hyves staat daartegenover echter op een tiende plaats (Alexa, 2011). Tevens het onderzoek van Utz (in de pers) toont aan dat Nederlandse studenten Facebook intensiever zijn gaan gebruiken dan Hyves. De oorzaak van deze opvallende trend is echter niet bekend. Het primaire doel van het huidige onderzoek is het achterhalen van de beweegredenen van Nederlandse studenten om van Hyves naar Facebook over te stappen. Gebruiken Nederlandse studenten Facebook, omdat Hyves geen internationaal karakter heeft? Of vinden ze het imago van Hyves slecht en stappen ze daarom over naar Facebook?

4

2. Theoretisch Kader

Tegenwoordig is het gebruik van de computer sterk veranderd in vergelijking met de afgelopen decennia. Tot halverwege de jaren ‘90 was er alleen sprake van menselijke interactie met de computer. De input van de gebruiker was de output van de computer en visa versa. Men gebruikte de computer hoofdzakelijk voor informatievergaring en informatieverwerking. Later nam de populariteit van de computer toe en door de komst van het internet kreeg de computer ook een sociale functie. Men ging surfen op het web, online chatten en het medium werd gebruikt om e-mails te verzenden. Dit fenomeen op het gebied van online communiceren trok de aandacht van de wetenschap. Computer Gemedieerde Communicatie (CMC) werd een nieuw onderzoeksveld. Volgens John December (1997) is CMC een proces van menselijke interactie via een computer, waarin men in verschillende contexten de media gebruikt voor bepaalde doeleinden. Bij face-to-face communicatie wordt in tegenstelling tot CMC geen technisch medium gebruikt wordt om te converseren. Sociale media vormen een belangrijk onderdeel in het onderzoeksveld van CMC.

2.1 Sociale media

Om een duidelijk beeld te krijgen van sociale media is het nuttig om enkele definities te hanteren. Kaplan & Haenlein (2009) beschrijven sociale media als een groep van webapplicaties die gebaseerd zijn op de technische funderingen van Web 2.0. Deze zorgen voor de creatie en uitwisseling van inhoud die door de gebruiker zelf gegenereerd is. Volgens Kangas, Toivonen & Bäck (2007) zijn sociale media opgebouwd uit inhoud, gemeenschappen en Web 2.0 technologieën. Wanneer men over sociale media spreekt dan wordt de term Web 2.0 vaak gebruikt. Web 2.0 werd voor het eerst geïntroduceerd in 2004, toen software ontwikkelaars en eindgebruikers het internet een nieuwe functie gaven. Het internet was niet langer alleen een platform voor individuen om gepubliceerde informatie tot zich te nemen, maar men kon deze informatie ook naar behoeve aanpassen. De nieuwe online mogelijkheden bevorderen communicatie en interactiviteit door actieve participatie van de gebruiker. De focus lag niet meer primair op wat er geproduceerd wordt door websitebeheerders, maar op de bijdrage van de gebruikers zelf. Zij produceren voornamelijk de inhoud van de internetapplicaties. Als gevolg daarvan werden persoonlijke websites en online encyclopedieën aangevuld door sociale media zoals blogs, chatrooms, forums en sociale netwerksites. Volgens Blood (2004) verschillen weblogs van andere typen webpagina’s in zowel vorm als inhoud. Gebruikers worden door de webapplicaties gemotiveerd om een actieve bijdrage te geven. Een blog stimuleert bijvoorbeeld de start van een online dialoog, doordat lezers de gelegenheid krijgen om direct commentaar te plaatsen. Idem dito voor forums, alleen communiceert men op dit medium gericht over een onderwerp en niet specifiek naar aanleiding van een gepubliceerde weblog. Kortom, actie en

5 reactie kenmerken interactie (Van Dijk, geciteerd in Nash, 2009). Logischerwijze kan gesteld worden dat sociale media het menselijke communicatieproces op een originele wijze ondersteunen.

2.2 Sociale Netwerksites

Sociale netwerksites vormen een onderdeel van de huidige sociale media. Twitter, LinkedIn, Facebook, Hyves en Myspace zijn elk voorbeelden van een sociale netwerksite (SNS). In 1997 werd de eerste SNS online geplaatst en sindsdien bestaan er honderden die onderling verschillen in gebruikers en doeleinden. Op een SNS wordt er informatie uitgewisseld tussen vrienden, bijvoorbeeld door publieke berichten te plaatsen, privé berichten te versturen en beeldmateriaal te delen. Volgens Boyd & Ellison (2008) biedt een SNS gebruikers de mogelijkheid om online sociale netwerken te organiseren en onderhouden. Men kan een openbaar of een deels afgeschermd profiel aanmaken binnen een begrensd systeem en vervolgens binnen dat systeem andere gebruikers als vrienden toevoegen. Uit onderzoek blijkt dat Facebook bijdraagt aan het sociale kapitaal van een actieve SNS-gebruiker. Sociaal kapitaal refereert naar de baten, zoals emotionele steun, die we ontvangen van onze sociale connecties. Lampe, Ellison & Steinfield (2006) toonden aan dat leden van een SNS op de eerste plaats niet de intentie hebben om nieuwe vrienden te maken, maar voornamelijk informatie zoeken over hun offline sociale contacten. In het onderzoek maakte men daarbij het verschil tussen het gebruik van Facebook voor ‘sociaal browsen’ en ‘sociaal zoeken’. Sociaal browsen houdt in dat men online contact wil leggen om nieuwe vrienden te maken. Zodoende is het mogelijk op een SNS om oude vrienden en bekenden op te sporen en deze toe te voegen aan het online sociale netwerk. Dit betekent dat vrienden uit het offline sociale netwerk allicht ook aanwezig zullen zijn binnen het online netwerk. Naast sociaal browsen staat sociaal zoeken voor het vinden van informatie over offline vrienden. Dit betreft bijvoorbeeld het observeren van het uiterlijk van vrienden en kennissen en hun dagelijkse bezigheden (Lampe et. al., 2006). Studenten gebruiken een SNS tevens voor het sociaal construeren van hun identiteit (Pempek, Yevdokiya & Calvert, 2009). Zelfpresentatie vindt plaats door het online plaatsen van persoonlijke informatie. Bovendien is de publieke zichtbaarheid van onderlinge connecties een essentieel onderdeel van een SNS, omdat dit de zoekwijze naar kennissen en vrienden vereenvoudigt. Men kan online een groot aantal vrienden toevoegen, maar de definitie van vriend verschilt in online en offline contexten (Gross, 2005). Een persoon kan honderden vrienden in het dagelijkse leven hebben en duizenden vrienden in het online sociale netwerk. Echter zijn de vrienden in het online sociale netwerk veelal geen hechte vrienden, maar eerder losse connecties. Hyves en Facebook zijn de sociale netwerksites die relevant zijn voor het onderzoek. Zodoende is het nuttig om beiden in de volgende paraaf nader toe te lichten.

6

2.3 Hyves en Facebook

Facebook is opgericht in 2004 als een website voor Hardvard studenten. De populariteit groeide en de SNS voorzag in een korte tijd in de online communicatiebehoeften van vele andere universiteitsgemeenschappen in Amerika. In 2007 werd Facebook de grootste SNS met 42 miljoen geregistreerde gebruikers, mede doordat het medium ook voor niet-studenten toegankelijk werd gemaakt. Tegenwoordig telt Facebook ruim 500 miljoen actieve leden wereldwijd (Facebook, 2011). De Nederlandse SNS Hyves is ook opgericht in 2004. De primaire gebruikersfunctie is de sociale interactie met en observatie van offline vrienden. Hyves is momenteel de meest populaire SNS in Nederland met bijna elf miljoen leden (Hyves, 2011). Dit betekent niet dat alle gebruikers uniek zijn, want sommige gebruikers hebben twee of meer profielen. Hyves en Facebook voorzien gebruikers van de mogelijkheid om online relaties met mensen te vormen en te onderhouden. De motieven om een SNS te gebruiken zijn relevant voor het huidige onderzoek en worden daarom duidelijk belicht in paragraaf 2.4. In de achtereenvolgende paragrafen worden er vijf gebruikersmotieven met de daaraan gekoppelde hypotheses besproken.

2.4 Gebruikersmotieven

Er is in de wetenschap veel onderzoek gedaan naar Facebook en nauwelijks naar Hyves. Een verklaring hiervoor is dat Facebook wereldwijd de meeste gebruikers heeft en Hyves slechts van toepassing is op Nederlandse gebruikers. Antheunis, Valkenburg & Peter (2009) hebben Hyves bijvoorbeeld gebruikt om de kwaliteit van verschillende soorten vriendschappen op de SNS te onderzoeken. Uit het onderzoek kwam naar voren de kwaliteit van relaties met offline vrienden hoger was in vergelijking met online vrienden. Verder deed Boerrigter (2010) onderzoek naar het ervaren geluksgevoel als gevolg van een grote hoeveelheid vrienden op Hyves. De resultaten tonen aan dat men niet of zelfs minder gelukkig wordt van het bezitten van veel vrienden op de SNS. De gebruikersmotieven voor Hyves worden met behulp van voormalig onderzoek niet goed belicht. Onderzoeken over Facebook zijn echter wel meer gefocust op specifieke gebruikersmotieven. Er worden verschillende theorieën toegepast om de gebruikersmotieven van een SNS te analyseren. Bijvoorbeeld de Uses and Gratifications Theory (UGT) van Blumler, Katz & Gurevitch (1974) wordt gebruikt om inzicht te krijgen in het gedrag en de motieven van mensen om specifieke typen media te gebruiken. Mensen hebben persoonlijke behoeften en gebruiken bepaalde typen media die daaraan voldoen. Men kan voldoening halen uit de inhoud en gebruikerservaring van de media. Joinson (2008) gebruikte de UGT om als uitkomst zeven unieke gebruikersdoelen op Facebook te identificeren. Deze doelen zijn: sociale connectie, gedeelde identiteit,

7 inhoud, sociaal rondkijken, surfen op sociale netwerken en status bijwerken. De resultaten tonen aan dat ‘sociale connectie’ leidt tot verhoogd gebruik van Facebook. Dit betreft bijvoorbeeld het observeren van vriendenprofielen en het reageren op andermans persoonlijke statussen. Ook resulteert een specifieke inhoud op Facebook, zoals spelletjes, polls en andere gadgets in een hogere tijdsbesteding. Naast de UGT blijken karaktereigenschappen ook invloed te hebben op de motivatie om een SNS te gebruiken. Een onderzoek van Ross et. al. (2009) toont aan dat extraverte personen vaker lid te zijn van Facebook- gemeenschappen dan introverte personen, omdat zij over het algemeen sociaal actiever zijn. Nochtans blijkt uit onderzoek van Orr et. al. (2009) dat verlegen personen wel een positievere houding hebben ten opzichte van Facebook dan niet verlegen personen. Bovendien zijn mensen die van nature meer open staan voor nieuwe ervaringen meer gemotiveerd om alternatieve communicatiemiddelen zoals Facebook te gebruiken (Ross et. al., 2009). Het gebruik van Facebook is ook gecorreleerd aan het welzijn van de mens. Iemand met een laag zelfvertrouwen heeft baat bij het gebruik van Facebook (Ellison, Steinfield & Lampe, 2007; Barker, 2009). Een groot online sociaal netwerk heeft namelijk een positief effect op het inclusiegevoel en zelfvertrouwen van een individu. Zo worden personen met veel Facebook-vrienden populairder bevonden dan personen die weinig vrienden op Facebook bezitten (Zywica & Danowski, 2008). Online netwerken bieden een mogelijkheid om aan een sociale behoefte te voldoen, wat uiteindelijk ervoor kan zorgen dat een individu meer zelfvertrouwen krijgt.

2.4.1 Internationaal bereik

De motieven om een bepaalde SNS te gebruiken spelen zoals gezegd een belangrijke rol. De reden waarom iemand gebruikt maakt van Myspace kan verschillen van het gebruikersmotief voor Facebook. Hetzelfde geldt voor andere sociale netwerksites zoals of . Het is voor SNS-onderzoek van belang om deze onderlinge verschillen te erkennen en kritisch te overwegen, ongeacht de onderzoeksmethode die men hanteert (Hargittai, 2007). Het gebruik van de Hyves verschilt ook van Facebook in gebruikersmotieven. Hyves is een nationale site met grote populariteit onder eigen bevolking, terwijl Facebook met haar internationale bereik wereldwijd geliefd is. Marshall McLuhan introduceerde enkele decennia geleden het concept de ‘global village’. Dit betekent dat de wereld met een dorp kan worden vergeleken. Een global village ontstaat doordat elektronische media het mogelijk maken dat men intimiteit en nabijheid ervaart met mensen en plaatsen wereldwijd. Men voelen zich op globale schaal meer verbonden met elkaar, doordat tijd en plaats overbrugt worden. Voornamelijk het internet is een middel om informatie, onafhankelijk van afstand, ogenblikkelijk te versturen en te ontvangen. Nash (2009) onderzocht of Facebook daadwerkelijk bijdraagt

8 aan de het gevoel van de global village. Heeft Facebook een nationaal of internationaal bereik? Men kan Facebook gebruiken om connecties in eigen land en connecties in het buitenland onderhouden. Hij voerde een kwantitatieve studie uit om te onderzoeken hoeveel internationale vrienden zijn sociale netwerk op Facebook telde. De onderzoeksresultaten toonden aan dat 100 Facebook-gebruikers gezamenlijk 1761 internationale vrienden in hun lijst hadden. Zij waren afkomstig uit 95 verschillende landen gelegen op alle zeven continenten, Er kan verondersteld worden dat Facebook een bijdrage levert aan internationalisering, omdat er meer communicatie op internationaal niveau plaatsvindt op Facebook dan op andere online sociale netwerken. Het plaatsvinden van de hedendaagse internationalisering kan een motief zijn voor SNS- gebruikers om van Hyves naar Facebook over te stappen. Steeds meer Nederlandse studenten vertrekken naar het buitenland om er zowel te studeren als te reizen. In het onderzoek van Jansen, Bruinsma & van der Werf (2005) gaven Nederlandse studenten aan naar het buitenland te gaan om, onder andere, ervaring op te doen met het land en de mensen. Voornamelijk het leren omgaan met mensen is daarbij significant als motief aangetoond. Tevens wanneer Nederlandse studenten een internationale functie op de arbeidsmarkt ambiëren is het gebruik van een internationale SNS relevant. Het internationale aspect van Facebook blijkt ook uit de statistieken. Ongeveer 70 procent van de Facebook gebruikers is niet afkomstig uit Noord-Amerika. Bovendien is de website in meer dan zeventig talen beschikbaar, waardoor het toegankelijk is voor een groot aantal landen wereldwijd (Facebook, 2011). Volgens Alexa.com (2010) is Facebook op dit moment marktleider van 115 landen uit 132 landen wereldwijd. Hoe meer landen Facebook gebruiken, hoe groter het internationale bereik is. Dit maakt Facebook geschikt voor het onderhoud van internationale contacten. Daarnaast heeft Hyves aangegeven zich niet meer te richten op gebruikers buiten de Nederlandse grenzen. Ondanks de SNS ook door Engelstaligen gebruikt kan worden, blijft het feit dat het overgrote merendeel van de Hyves-leden Nederlands is (Hyves 2011). Facebook onderscheidt zich van Hyves op deze manier. Het communiceren met buitenlandse contacten is mogelijk op Facebook en niet op Hyves. Dit is mogelijkerwijze een reden om Facebook te gaan gebruiken te vervanging van Hyves. Onderstaande hypothese is daarom geformuleerd:

Hypothese 1: Nederlandse studenten geven de voorkeur aan Facebook ten opzichte van Hyves, omdat Facebook een internationaal bereik heeft en Hyves niet.

4.2 Gebruikersvriendelijkheid

Volgens Dumas & Redish (1999) betekent gebruikersvriendelijkheid dat mensen die een product

9 gebruiken dit op een snelle en efficiënte wijze doen om eigen taken te volbrengen. Een SNS kan ook met een product worden vergeleken. Indien een individu veel problemen ervaart met het gebruik van een SNS, dan kan dit leiden tot opzegging van het lidmaatschap. Het onderzoek van Brandtzaeg & Heim (2008) toont aan dat een lage gebruikersvriendelijkheid een van de drie belangrijkste motieven is om een SNS te verlaten. Men ervaart, bijvoorbeeld, frustraties wanneer het veel moeite kost om persoonlijke profielen te veranderen, wanneer het traag functioneert en bij een onoverzichtelijke lay-out van een SNS. Elke SNS heeft unieke applicaties om informatie en ervaringen tussen leden onderling te delen. Deze webtoepassingen kunnen het gebruikersgemak positief dan wel negatief beïnvloeden. Fox & Naidu (2009) vergeleken verschillende sociale netwerksites met elkaar om na te gaan welke het meest gebruikersvriendelijk is. Niet-gebruikers van een SNS kregen taken die ze moesten volbrengen op Myspace, en Facebook. Men moest bijvoorbeeld een online fotoalbum maken op de SNS, privacy- instellingen veranderen en vrienden een bericht sturen. De uitkomsten wezen uit dat Facebook het meest gebruikersvriendelijk werd bevonden. Participanten spendeerden minder tijd aan de uitvoering van de taken en achtten de online navigatiemogelijkheden beter op Facebook dan Myspace of Orkut. Hart et. al. (2008) onderzochten tevens de gebruikersvriendelijkheid van Facebook. Alle deelnemers waren van mening dat Facebook gemakkelijk tot zeer gemakkelijk in gebruik is. Echter, scoorde Facebook niet hoog op gebruikersvriendelijkheid volgens de tien heuristieken van Nielsοn (2005). Volgens Nielsοn wordt gebruikersgemak van een website bevorderd door flexibiliteit, minimalistisch design en consistentie. Deze ogenschijnlijke tegenstrijdigheid in de resultaten komt voort uit het feit dat een SNS geen normale website is, maar een gereedschap voor mensen om relaties te onderhouden. Het traditionele begrip van gebruikersvriendelijkheid krijgt een andere dimensie door de gebruikerservaringen met Web 2.0. Het onderzoek van Hart et. al. (2008) toont aan dat de drijfveren om een SNS te gebruiken bestaan uit nieuwsgierigheid en het ervaren plezier door de leden. De newsfeed-functie van Facebook is een succesfactor. Door deze functie kan men op eenvoudige wijze een update zien van wat vrienden online plaatsen en wat hen bezig houdt. Hyves biedt dit nieuwsoverzicht ook, maar deze verschilt onder andere in de werking van Facebook. Alleen bij Facebook is een nieuwsupdate gemakkelijk te zien door een rood icoon dat bovenaan het gebruikersprofiel verschijnt. Hierdoor kan men zien en klikken op hetgeen vernieuwd is. Bij Hyves komt alles in een lange lijst te staan en door de complexere navigatie daarbinnen is het mogelijkerwijze minder overzichtelijk. De vormgeving is een ander aspect van gebruikersvriendelijkheid van een website. Volgens Pei & Zhenxiang (2006) word de attitude tegenover een gepersonaliseerde website namelijk beïnvloed door visuele, structurele en functionele factoren. Wanneer een website niet gestructureerd oogt dan heeft dit gevolgen voor het gebruikersgemak. De algemene vormgeving van Hyves en Facebook verschillen onderling. Zo kunnen gebruikers van Hyves de vormgeving van hun persoonlijke profiel naar behoeve

10 wijzigen. Men kan bijvoorbeeld de kleuren, lettertypes en de achtergrond van het persoonlijke profiel naar eigen wens aanpassen. Dit zorgt voor inconsistentie in stijl tussen de gebruikersprofielen en kan ervoor zorgen dat SNS-gebruikers de website als onoverzichtelijk beschouwen. Facebook biedt haar leden geen vormgevingsmogelijkheden. Alle gebruikers hebben een persoonlijk profiel waarin de kleuren en lettertypes gelijk zijn en de achtergrond standaard wit is. Mogelijk is Facebook op dit aspect meer gebruikersvriendelijk dan Hyves. Onderstaande hypothese is gebaseerd op de besproken literatuur en zal getoetst worden in het onderzoek.

Hypothese 3: Nederlandse studenten geven de voorkeur aan Facebook, omdat het gebruikersvriendelijker bevonden wordt dan Hyves.

2.4.3 Imago

Een SNS kan worden gezien als een merk waaraan een bepaald imago verbonden is. De betekenis van merkimago kan omschreven worden als een subjectief en perceptueel fenomeen dat ontstaan is door cognitieve en emotionele interpretatie van de consument (Dobni & Zinkhan, 1990). Het is een soort van opeenstapeling van attitudes tegenover het merk dat gebaseerd is op merkgerelateerde beelden, ideeën en kennis. Hyves en Facebook hebben allebei een bepaald imago onder de gebruikers en niet-gebruikers. Een imago kan ontstaan door berichten in de media, gebruikerservaringen en marketing vanuit de SNS zelf. De gebruikers van een SNS leveren ook een bijdrage aan het imago. De media suggereert bijvoorbeeld dat Hyves voor pubers en bejaarden is, terwijl Facebook als een sociaal medium voor studenten wordt gepresenteerd. Dit kan een negatieve invloed hebben op de denkwijze van Hyves-gebruikers onder de studenten, omdat zij zich niet met deze leeftijdsgroepen identificeren. Men voelt zich te oud voor de SNS of vindt dat de SNS te veel jonge gebruikers trekt. Brandtzaeg & Heim (2007) toonden aan dat dit een van de hoofdredenen is om een online gemeenschap te verlaten. Identificatie met een merk of in dit geval met een SNS is heel belangrijk. Men kan zich met een merk namelijk net zo identificeren als met een persoon. Aaker (1997) stelt dat men aan merken een specifieke persoonlijkheid verbindt. Een merkpersoonlijkheid bestaat uit een aantal menselijke karaktereigenschappen die geassocieerd worden met een merk. Tevens demografische kenmerken, zoals leeftijd, sekse en sociale klasse maken een deel uit van een merkpersoonlijkheid. De interessegebieden van studenten verschillen logischerwijze met andere leeftijdscategorieën. Studenten bereiden zich voor op de arbeidsmarkt en gebruiken sociale netwerksites ook voor serieuze doeleinden. Volgens Hargittai (2007) stappen bewuste studenten van Myspace over naar Facebook, omdat Myspace niet geschikt wordt bevonden om voor formelere doeleinden te gebruiken. Het imago van Myspace werd als weinig serieus en kinderachtig beschouwd, mede door het gebruik van

11 opzichtige kleuren. Hyves kan een soortgelijk imago hebben als Myspace. Een slecht imago kan tot het opzeggen van een lidmaatschap leiden. Bovendien kan het een motief zijn om de overstap te maken naar een andere SNS, waarmee men zich beter kan identificeren. Hieruit volgt onderstaande hypothese:

Hypothese 4a: Het imago van Hyves is negatiever dan het imago van Facebook onder Nederlandse studenten. Hypothese 4b: Nederlandse studenten geven de voorkeur aan Facebook, omdat zij zich niet identificeren met Hyves.

2.4.4 Sociale aanwezigheid

De moderne communicatie verloopt via verschillende media. De Social Presence Theory (Short, Williams & Christie, 1976) heeft betrekking op de mate van bewustzijn van de interactiepartner in gemedieërde communicatie. Enerzijds kan een medium een sterk gevoel geven van sociale aanwezigheid van de communicatiepartner. Bijvoorbeeld een medium, zoals een webcam, kan een realistische face-to-face communicatiesituatie creëren. Anderzijds kan men de sociale aanwezigheid van een ander nauwelijks opmerken, zoals bij de communicatie via de e-mail. Kortom, elk medium heeft een mate van sociale aanwezigheid. Sociale aanwezigheid is erg belangrijk bij sociale netwerksites. Gebruikers moeten het gevoel hebben dat ze online met elkaar kunnen communiceren zoals men dat ook face-to-face zou doen. Men communiceert effectief met elkaar, doordat men in een korte tijd een reactie van de ander kan verwachten. De manier waarop boodschappen gestuurd worden en hoe ze geïnterpreteerd worden door anderen is daarbij van invloed. Wanneer men ervaart dat anderen duidelijk aanwezig zijn binnen een online gemeenschap, dan is het mogelijk relaties aan te gaan en te onderhouden. Veel sociale activiteiten van vrienden op een SNS, stimuleren het gevoel van sociale aanwezigheid. Echter, wanneer weinig vrienden van een persoon gebruik maken van Hyves maar wel van Facebook, dan kan dit een motief zijn om Facebook te gaan gebruiken. De volgende hypothese zal in deze context onderzocht worden:

Hypothese 5: Nederlandse studenten geven de voorkeur aan Facebook, omdat men daarop meer sociale aanwezigheid ervaart dan op Hyves.

2.4.5 Sociale beïnvloeding

Mensen hebben van oudsher de behoefte om zichzelf sociaal geaccepteerd te voelen. Dit kan nader worden uitgelegd met de zogenaamde hiërarchie van menselijke behoeften (Maslow,1970). Mensen

12 hebben primaire levensbehoeften, zoals verkrijgen van voedsel en veiligheid. Verder heeft men de sociale behoefte om tot een bepaalde groep te behoren, gevolgd door zelfvertrouwen en zelfontplooiing die bovenaan de rankering staan. Nadat de fysiologische veiligheidsbehoeften en sociale behoeften vervuld zijn kan men pas aan de hogere behoeften voldoen. Jonge adolescenten vinden het belangrijk om te behoren tot een populaire groep (Brown, Eicher & Petrie, 1986).Voornamelijk de leeftijdsgroep waarin studenten zich bevinden, conformeert zich eerder aan een groep van gelijken ook wel ‘peergroup’ genoemd. Zij hebben onderling soortgelijke interesses en vertonen veelal hetzelfde gedrag. Het gedrag van een persoon kan beïnvloed worden door diens sociale omgeving. Fishbein and Ajzen (1975) ontwikkelden de Theory of Reasoned Action. Deze theorie bestaat uit drie constructen: de gedragsintentie, attitude en subjectieve norm. De attitude en subjectieve norm hebben invloed op iemands intentie om bepaald gedrag te vertonen. Bijvoorbeeld, wanneer iemand de intentie heeft om van Hyves naar Facebook over te stappen, dan is allereerst iemands persoonlijke houding tegenover dit gedrag relevant. Een positieve houding maakt de overstap waarschijnlijker. Ten tweede speelt de subjectieve norm een belangrijke rol. Wat is de attitude van de sociale omgeving tegenover het gedrag? Wanneer veel vrienden, familie en kennissen actief zijn op Facebook, dan zullen zij positief reageren op de overstap naar de SNS. Dit zal hoogstwaarschijnlijk een motiverende werking hebben om daadwerkelijk Facebook te gaan gebruiken.

Hypothese 6: Men stapt over van Hyves naar Facebook, omdat men de subjectieve norm van de sociale omgeving aanhoudt.

3. Methode

3.1 Respondenten

Aan het onderzoek hebben in totaal 122 mensen deelgenomen. Dit aantal is uiteindelijk gereduceerd tot 93 respondenten. Alle niet-studenten zijn eruit gefilterd, behalve vier personen die recentelijk zijn afgestudeerd. Zij kunnen wel in het onderzoek betrokken worden, omdat zij tijdens hun studententijd lid geworden zijn van Facebook. De reden voor het weglaten van niet-studenten is dat het onderzoek specifiek gericht is op de overstapmotieven van Hyves naar Facebook onder studenten. Onder de 93 deelnemers aan het onderzoek waren er 45 mannen (48.4 %) en 48 vrouwen (51.6 %). De gemiddelde leeftijd van de respondenten bedroeg 22.8 jaar en de leeftijden varieerden van 19 tot en 32 jaar. Het opleidingsniveau van de respondenten is hoog. Slechts negen respondenten zijn MBO-studenten en het merendeel studeert aan de universiteit (63.4 %) of op HBO-niveau (24.7%).

13

3.2 Procedure

Een vragenlijst is als onderzoeksinstrument gebruikt om de opgestelde hypotheses te testen. Tevens is ervoor gekozen om deze enquête online af te nemen. Een online enquête maakt het mogelijk om een dataverzameling binnen een relatief korte tijd tot stand te brengen. Gezien het onderzoeksonderwerp was het logisch om via Facebook en Twitter, middels een oproep, de deelname van de beoogde doelgroep te stimuleren. De enquête kon geopend worden via een link. Na het openen kreeg men op de startpagina een korte introductie over het onderzoeksdoel. Daarin werd ook vermeld dat de antwoorden vertrouwelijk behandeld zouden worden en dat men kans maakte op een waardebon van elektronica webwinkel als beloning voor deelname. In deel twee van de vragenlijst werd meteen de vraag gesteld of men op dit moment lid is van Facebook en Hyves of lid was geweest van Hyves. Dit om te voorkomen dat mensen zonder ervaring op Hyves of Facebook de vragenlijst invulden. Daarnaast werden er algemene vragen gesteld over leeftijd, opleiding en het hedendaagse gebruik van Hyves en Facebook. Vervolgens werden er in deel drie achtereenvolgend vragen gesteld over het belang van het internationale aspect, gebruikersvriendelijkheid, imago, sociale aanwezigheid en sociale beïnvloeding. De vragenlijst eindigde met de mogelijkheid om een e-mailadres in te vullen voor deelname aan de waardebonverloting en een kort bedankberichtje.

3.3 Design

De vragenlijst begon met een korte uitleg over het doel van het onderzoek. Vervolgens was de vragenlijst opgesplitst in twee delen: de inventarisatie van persoonlijke gegevens en gebruikersmotieven. In de inventarisatie werden personalia en het SNS-gebruik van de respondent gemeten. In het eerste deel van inventariserend deel van de vragenlijst werd er gevraagd naar de leeftijd, sekse, afkomst, opleidingsniveau en of de respondent momenteel nog student is. In het tweede gedeelte van de inventarisatie werd er gevraagd naar het SNS gebruik van de respondenten. Er werd gevraagd hoelang men al gebruik maakt van Facebook en hoeveel tijd men gemiddeld besteedt aan Facebook en Hyves (indien van toepassing). Tot slot, dienden de Hyves-gebruikers onder de respondenten aan te geven of men van plan is het Hyves-lidmaatschap te beëindigen in de toekomst. Alle vragen van de inventarisatie waren gesloten, om de antwoordmogelijkheden te beperken en specifieke informatie te verkrijgen. Het tweede gedeelte van de enquête peilde de volgende vijf gebruikersmotieven: internationaal bereik, gebruikersvriendelijkheid, imago, sociale aanwezigheid en sociale beïnvloeding. Bij het formuleren van de stellingen in de vragenlijst is rekening gehouden met een balans in positieve en negatieve stellingen. Dit is gedaan om een beïnvloeding in het antwoordproces van de respondent te

14 voorkomen. De meeste vragen werden beantwoord met behulp van een zevenpuntsschaal. Hiervan varieerden de antwoordcategorieën van 1 (helemaal mee eens) tot en met 7 (helemaal niet mee eens). Ook zijn er enkele open en gesloten vragen gebruikt.

Internationaal bereik Het belang van internationaal bereik is gemeten door ten eerste te vragen naar het huidige aantal buitenlandse vrienden in de vriendenlijst van de respondent op Facebook. Door middel van een gesloten vraag kon men aanvinken wat voor hen van toepassing was. Vervolgens zijn er een aantal stellingen gegeven met betrekking tot het gewicht dat men toekent aan het onderhouden van relaties met buitenlandse vrienden en de geschiktheid van Facebook om deze contacten te onderhouden. Ook werden er stellingen gegeven over het internationaal bereik van Facebook als motief voor het gebruik van de SNS. Men kon aangeven of het ontbrekende internationale bereik van Hyves als een beperking werd gezien. Ook werd de volgende stelling gegeven: ‘Ik zou overwegen om Hyves (vaker) te gaan gebruiken wanneer Hyves internationaal doorbreekt als sociale netwerksite’. Men gaf op een zevenpuntsschaal aan in welke mate men het eens of oneens was met de stellingen. Om een gedetailleerder beeld te krijgen van het gebruikersmotief internationaal bereik is ten slotte de volgende open vraag gesteld: ‘Omschrijf kort waarom u het internationale bereik van Facebook wel of niet belangrijk vindt.’

Gebruikersvriendelijkheid De gebruikersvriendelijkheid van Hyves en Facebook werd in de enquête onderzocht door dit concept op te delen in drie factoren: gebruikersgemak, vormgeving en gebruikerservaring. Het gebruikersgemak werd gemeten door middel van vijf stellingen over het statusoverzicht van de SNS, de inconsistentie in de gebruikersprofielen van Hyves en het gebruikersgemak van Facebook. Zo werden bijvoorbeeld de stellingen ‘Verschillende achtergronden en kleuren in de gebruikersprofielen van Hyves vind ik niet storend in gebruik’ en ‘Ik vind het gebruik van Facebook prettiger dan Hyves’ gegeven. De vragen over de vormgeving van de sociale netwerksites werden beantwoord aan de hand van een zevenpuntsschaal met dichotomen. Daarbij werd onderscheid gemaakt in de variabelen aantrekkelijkheid, functionaliteit, uitstraling en overzichtelijkheid. Elk van deze variabelen heeft minstens twee items om zo een hogere betrouwbaarheid te genereren. De respondenten moesten apart voor Hyves en Facebook de items beoordelen op een zevenpuntsschaal. Zo kon men bijvoorbeeld voor de variabele uitstraling op een zevenpuntsschaal aangeven of men Facebook eerder informeel of formeel vond. Het ervaren niveau van plezier en nieuwsgierigheid is belangrijk voor een SNS-gebruiker. De mate van ervaren plezier en nieuwsgierigheid werden gemeten, per SNS, aan de hand van een zevenpuntsschaal met dichotomen. Plezier werd gemeten door middel van zes dichotomen, waaronder bijvoorbeeld ongelukkig/gelukkig en irritatie/blij. Deze schaalitems zijn afkomstig van Holbrook et al.

15

(1984) en zijn vertaald vanuit het Engels naar het Nederlands. De mate van nieuwsgierigheid is voor dit onderzoek uitgedrukt in semantische differentialen onverschillig/nieuwsgierig en ongeïnteresseerd/geïnteresseerd.

Imago Het imago van Hyves en Facebook werd onderzocht door stellingen te formuleren over het algemene imago van Hyves en Facebook, leeftijd en SNS-gebruik, SNS-identificatie, gevoel bij lidmaatschap en SNS-gebruik in werkcontext. Aan elk van deze vijf aspecten werden twee items gekoppeld. Het aspect SNS-identificatie werd bijvoorbeeld gemeten voor Hyves en Facebook apart met de items: ‘Ik pas eerder in de doelgroep van Hyves dan van Facebook’ en ‘Ik identificeer me als persoon meer met Facebook dan met Hyves.’ Het SNS-gebruik in werkcontext bevatte, als tweede voorbeeld, de volgende twee items: ‘Ik vind Hyves geschikter om te gebruiken voor mijn werk dan Facebook.’ en ‘Ik zou Facebook eerder gebruiken om te communiceren met collega’s dan Hyves.’ Een schaal voor Hyves en een schaal voor Facebook bestaande uit genoemde vijf aspecten werden samen gevoegd in een gecombineerde schaal met in totaal tien items. Alle stellingen werden gekoppeld aan een zevenpuntsschaal met de antwoordcategorieën van 1 (helemaal mee eens) tot en met 7 (helemaal niet mee eens). Ook waren er twee open vragen gesteld over het imago. De respondent werd gevraagd drie woorden te noemen waaraan men het eerst dacht bij Hyves en hetzelfde werd men gevraagd te doen voor Facebook. Het doel hiervan is het imago van Hyves en Facebook apart nader te specificeren.

Sociale aanwezigheid De sociale aanwezigheid van vrienden op de SNS werd gemeten met stellingen, door de mate van interactie tussen vrienden op Hyves en op Facebook te belichten. Ten eerste werd er gekeken naar het ervaren belang van een snelle uitwisseling van informatie tussen vrienden op een SNS. Vervolgens werden Facebook en Hyves met elkaar vergeleken met de volgende items: ‘De reactietijd van vrienden op berichtjes en foto’s is sneller op Facebook dan op Hyves.’ en ‘Het lijkt alsof ik sneller in contact kan/kon komen met vrienden op Hyves dan op Facebook.’. De laatste stelling was: ‘Ik heb het gevoel dat meer vrienden actief zijn op Hyves dan op Facebook.’ Alle stellingen werden gekoppeld aan een zevenpuntsschaal.

Sociale beïnvloeding Gebruikersmotief sociale beïnvloeding werd gemeten met stellingen die betrekking hadden op de subjectieve normen over het gebruik van Facebook en Hyves. Hieraan zijn drie stellingen over de subjectieve normen gekoppeld die geïnspireerd zijn op Beatty, Sharon & Kahle (1988). Zij formuleerden stellingen over frisdrank aangaande subjectieve normen en gebruikten een negenpuntsschaal om dit

16 testen. Voor de vragenlijst zijn de stellingen aangepast op Facebook en Hyves, om te achterhalen of de respondent Facebook gebruikt vanwege diens heersende subjectieve normen. De negenpuntsschaal is vervangen voor een zevenpuntsschaal, omdat deze schaal consistent in de vragenlijst wordt gebruikt. Sociale beïnvloeding heeft tevens betrekking op de mate waarin een individu zich conformeert aan de omgeving. Hierbij zijn de volgende drie stellingen van toepassing: ‘Ik ging Facebook gebruiken, omdat mijn vrienden dat ook deden’, ‘Mijn sociale omgeving stapte over op Facebook en daarom werd ik ook lid’ en ‘Mijn familie en vrienden hadden geen invloed op welke sociale netwerksite ik nu gebruik’. Tot slot werd er gevraagd in welke mate men ervaart dat diens sociale omgeving meer gebruik maakt van Facebook dan van Hyves. Deze stelling kan gekoppeld worden aan de laatste stelling van gebruikersmotief van sociale aanwezigheid, namelijk: ‘Ik heb het gevoel dat meer vrienden actief zijn op Hyves dan op Facebook.’ De stellingen konden beantwoord worden aan de hand van een zevenpuntsschaal: variërend van 1 (klopt helemaal niet) tot en met 7 ( klopt helemaal).

4. Resultaten

Na het verkrijgen van de onderzoeksdata is de betrouwbaarheid van de schalen getoetst met de Cronbach’s alpha. De eerste schaal, om overstapmotief internationaal bereik te meten, bestond uit acht items en resulteerde in een Cronbach’s alpha van .74 (M= 4.74; SD = 1.25). Dit wijst uit dat de interne consistentie van deze set items goed is. Het construct gebruikersvriendelijkheid was opgedeeld in drie aspecten: vormgeving, gebruikersgemak en gebruikerservaring. Vormgeving werd voor Hyves en Facebook afzonderlijk gemeten op basis van een gelijke schaal bestaande uit negen items. De betrouwbaarheid van de schaal was redelijk met een Cronbach’s alpha score van .63 (M=4.29; SD = 1.03). Het aspect gebruikersgemak werd gemeten in de vragenlijst aan de hand van vijf items. De schaal werd niet betrouwbaar bevonden (Cronbach’s α= .25). Door het verwijderen van het item ‘Wanneer een vriend een nieuwe status online plaatst dan wordt dat duidelijker aangegeven op Hyves dan op Facebook’ werd de schaal redelijk betrouwbaar bevonden met een Cronbach’s alpha score van 0.64 (M=5.42; SD = 0.12). De laatste schaal van contruct ‘gebruikersvriendelijkheid’ bevatte acht items voor Facebook en dezelfde acht items voor Hyves. Deze werd zeer betrouwbaar bevonden met een Cronbach’s alpha score van .85 (M=4.36; SD = 0.35). Het imago werd voor Hyves en Facebook afzonderlijk gemeten middels twee schalen bestaande uit vijf items. De schaal van Hyves werd voldoende betrouwbaar bevonden door Cronbach’s alpa en scoorde een .68 (M=2.24; SD = 0.22), evenals de schaal van Facebook (Cronbach’s α =.62; M=5.67; SD= 0.03). De schaal met vijf items voor overstapmotief sociale aanwezigheid werd niet betrouwbaar

17 bevonden (Cronbach’s α= -.30). Ook na controle op de juiste ompoling van de stellingen bleef deze score negatief. Gevolgsgewijs zullen alleen de itemscores afzonderlijk van elkaar kort besproken worden. Tot slot, is de schaal van ‘sociale beïnvloeding’ getest op betrouwbaarheid. Deze scoorde een Cronbach’s alpha van .62 (M= 4.60; SD= 0.38). Hierbij is wel het item ‘Mijn familie dacht dat ik Facebook niet zou moeten gaan gebruiken in plaats van Hyves’ eruit gehaald, omdat deze de betrouwbaarheid van de schaal verminderde. De data van de open vragen in de vragenlijst zijn niet verwerkt om de omvang van de resultatensectie te beperken.

Gebruik van Hyves en Facebook Een belangrijke vraag in het onderzoek is of de overstaptrend van Hyves naar Facebook daadwerkelijk plaatsvindt. Dertig respondenten (32%) zijn definitief overgestapt naar Facebook en bezitten geen Hyves- account meer. Daarnaast waren er 63 respondenten (68%) nog lid van zowel Facebook als van Hyves, waarvan 37 respondenten de intentie hadden om hun lidmaatschap van Hyves op te zeggen. Dit betekent dat 70 % van de respondenten van Hyves naar Facebook is overgestapt of de intentie heeft om dit nog te doen. Het merendeel van de respondenten (58%) spendeert meer dan 3 uur per week op Facebook. Daartegenover staat 2 % van de Hyves-leden onder de respondenten die datzelfde aantal uren besteedt aan Hyves. Ruim de helft (53%) is een half uur of minder per week actief op Hyves. De duur van het lidmaatschap van Facebook is tevens gemeten. Drieënveertig deelnemers (46%) aan het onderzoek zijn sinds een jaar of korter lid van Facebook en 34 % van deelnemers is tussen de een en twee jaar lid.

4. 1 Internationaal bereik

Het merendeel van de respondenten (53 %) had maximaal tien internationale vrienden in hun vriendenlijst op Facebook en 23 % bezat meer dan 20 buitenlandse vrienden. Acht respondenten (8%) gaven aan geen buitenlandse vrienden te hebben in hun vriendenlijst op Facebook. De beoordelingen van de stellingen werden gegeven op een zevenpuntsschaal variërend van ‘helemaal oneens’ tot ‘helemaal eens’.Wanneer men hoger scoorde dan een vier op de zevenpuntsschaal dan kan gesteld worden dat men het eens was met de stelling. Het tegenovergestelde is het geval bij een score lager dan een vier; men was het dan niet eens met de gegeven stelling. Een score vier kan als een neutraal antwoord worden beschouwd. De onderzoeksdata zijn berekend met frequenties in SPSS en deze zijn af te lezen in tabel 1. Een groot aantal van de respondenten (74%) gaf aan graag contact te houden met mensen die men had ontmoet in het buitenland (M=5.46). Ook vond men het belangrijk om lid te zijn van een SNS die

18 internationaal gebruikt wordt, want 53 respondenten (68%) waren het eens met deze stelling (M=4.84). Nagenoeg iedereen was het eens met de stelling: ‘Facebook is geschikter dan Hyves om contact te houden met buitenlandse vrienden’. Slechts 4.3 % van de respondenten was het niet eens met de stelling en scoorde lager op dan een vijf op dit item (M=6.43). Men gaf aan bij Hyves de internationale mogelijkheden te missen die Facebook wel biedt. Negenenzestig respondenten (74%) was het eens met de desbetreffende stelling (M=5.33). Op het volgende item ‘Dat Hyves zich alleen richt op de Nederlandse gebruikers, zie ik als beperking voor eigen gebruik van de sociale netwerksite’ reageerde 55% bevestigend (M=4.4). Men ziet het onderhouden van internationale contacten niet als een reden om eerder Facebook dan Hyves te gebruiken (M=3.58). Slechts 31 % zag dit wel als een reden. Het merendeel (72%) vond wel dat Facebook beter is om te gebruiken dan Hyves vanwege de internationale mogelijkheden (M=5.02). Het laatste item van de schaal was: ‘Ik zou overwegen om Hyves (vaker) te gaan gebruiken wanneer Hyves internationaal doorbreekt als sociale netwerksite’. Meer dan de helft van de respondenten (61%) zou dit niet doen, tegenover 20% die deze stelling wel bevestigden.

Tabel 1. De stellingen van gebruikersmotief internationaal bereik met het bijbehorende percentage respondenten dat het eens of oneens was met de stelling of er neutraal op reageerde. Per stelling is ook het gemiddelde (M) en de standaarddeviatie (SD) gegeven.

Stellingen oneens neutraal eens M SD

Ik wil graag contact houden met mensen die ik ontmoet 9% 14% 74% 5.46 1.36 heb in het buitenland. Ik vind het belangrijk om lid te zijn van een SNS die 20% 13% 68% 4.84 1.58 actief internationaal gebruikt wordt.

Facebook is geschikter dan Hyves om contact te houden 2% 2% 96% 6.43 .97 met buitenlandse vrienden.

Ik mis bij Hyves de internationale mogelijkheden die 14% 12% 74 % 5.33 1.67 Facebook wel bied, zoals het toevoegen van buitenlandse vrienden en kennissen. Dat Hyves zich alleen richt op de Nederlandse 36 % 13% 51% 4.40 1.86 gebruikers, zie ik als beperking voor eigen gebruik van de sociale netwerksite. Het onderhouden van contacten met internationale 57% 12% 31% 3.58 1.96 vrienden is een reden waarom ik eerder Facebook gebruik dan Hyves. Ik vind Facebook beter om te gebruiken dan Hyves, 15% 13% 72% 5.02 1.80 omdat ik bij Facebook contact kan houden met internationale kennissen en vrienden. Ik zou overwegen om Hyves (vaker) te gaan gebruiken 61% 18% 20% 2.87 2.0 wanneer Hyves internationaal doorbreekt als sociale netwerksite.

19

4.2 Gebruikersvriendelijkheid

De derde hypothese luidde dat Nederlandse studenten Facebook gebruikersvriendelijker bevinden dan Hyves. Deze hypothese werd getest door de verschillen tussen Hyves en Facebook te belichten op het gebied van vormgeving, gebruikersgemak en gebruikerservaring.

Vormgeving De vormgeving van Hyves en Facebook werd gemeten op twee identieke schalen met semantische differentialen. De aspecten van deze differentialen zijn aantrekkelijkheid, functionaliteit, uitstraling en overzichtelijkheid werden getoetst door middel van de niet-parametrische Wilcoxon test. De uitkomsten tonen aan dat alle items van Hyves significant verschilden van de items van Facebook (p< .001). Figuur 1 geeft een overzicht van de scores.

6 5,43 5,62 5,85 5,13 5,09 5,05 4,78 4,81 5 4,69 4 3

2 Hyves 1 Facebook Score op zevenpuntsschaal op Score

Vormgeving

Figuur 1. Beoordeling van Hyves en Facebook op vormgeving middels aspecten aantrekkelijkheid, functionaliteit, uitstraling en overzichtelijkheid (score is minimaal 1, maximaal 7).

Gebruikersgemak Men vindt het statusoverzicht op Facebook (M=5.65) overzichtelijker dan op Hyves (M=3.28). De Wilcoxon test wees uit dat het verschil tussen Hyves en Facebook significant is (p < .001). Verder bleek dat men de verschillende achtergronden op Hyves storend vindt in het gebruik van de SNS (M=5.13; SD= 2.04) en zich er tevens aan irriteert (M= 5.12; SD= 1.78). Het merendeel van de respondenten is van mening dat Facebook makkelijker is in gebruik dan Hyves (M=5.78; SD= 1.28).

20

Gebruikerservaring De gebruikerservaring van Hyves en Facebook was opgedeeld in de aspecten plezier en nieuwsgierigheid. Ook deze werden net bij aspect vormgeving gemeten op twee identieke schalen met semantische differentialen. De Wilcoxon test toonde een significant verschil aan tussen alle items van Hyves ten opzichte van de items van Facebook (p< .001). Figuur 2 geeft een overzicht van de scores van Hyves en Facebook per item.

5,29 5,15 4,75 4,78 4,74 4,96 4,76 5 4,39 4 3 2 Hyves 1 Facebook Score op zevenpuntsschaal op Score

Gebruikerservaring

Figuur 2. Waardering van gebruikerservaring van Hyves en Facebook op aspecten plezier en nieuwsgierigheid (1 is minimaal, maximaal 7).

4.3 Imago

Men beoordeelde het imago van Facebook (M=5.73) positiever dan het imago van Hyves (M=2.32). Het verschil in de scores op de stellingen bleek volgens Wilcoxon test significant (p<..001). Bovendien kwam naar voren dat men het niet eens was met de stelling ‘Ik vind de uitstraling van Hyves passen bij mijn mensen van mijn leeftijd.’ (M=2.06). Wel zag men Facebook als een sociaal medium dat aansloot bij de eigen leeftijdscategorie (M=5.59). Ook gaven de respondenten aan zich niet te identificeren met Hyves, maar wel met Facebook. De score voor identificatie met Facebook was hoog (M=5.66) en de score voor identificatie met Hyves was laag (M=1.88). Tenslotte vond men dat Facebook beter was om te gebruiken in werkcontext dan Hyves. De Wilcoxon test wees uit dat alle verschillen tussen de scores van Hyves en Facebook op leeftijd, identificatie en werk significant waren (p< .001). Ter verduidelijking geeft figuur 3 een overzicht van de waardering van het imago van Hyves en Facebook.

21

6 5,73 5,59 5,66 5,68 5 4 3 2,32 2,06 1,88 1,9 Hyves 2 Facebook 1 Algemeen Leeftijd SNS Identificatie SNS in imago SNS werkcontext Score op zevenpuntsschaal op Score

Imago

Figuur 3. Gemiddelde waardering van imago op Hyves en Facebook (1 is minimaal, maximaal 7).

4.4 Sociale aanwezigheid

Het belang van snelle informatie-uitwisseling op een SNS kreeg een gemiddelde score van een 5.36 (SD= 1.41). Vervolgens beoordeelde men de reactietijd van vrienden op berichtjes en foto’s op zowel Hyves als Facebook. De score op Facebook (M=5.28; SD= 1.60) was hoger op deze variabele dan Hyves (M=4.83; SD= 2.07). Tot slot werd er in de vragenlijst gemeten in welke mate men vond dat diens sociale omgeving actief was op Hyves en Facebook. Facebook kreeg een gemiddelde score van een 3.53 (SD=2.16) en Hyves een gemiddelde score van 2.27 (SD= 1.41) op de zevenpuntsschaal.

4.5 Sociale beïnvloeding

Van de 93 respondenten was 67 % het eens met de stelling ‘De meeste mensen, die belangrijk voor me zijn, dachten dat het goed was om Facebook te gaan gebruiken.’ Zij scoorden gemiddeld een 5.04 (SD=1.39) op de zevenpuntsschaal. Met de stelling ‘Mijn vrienden waren van mening dat ik Facebook zou moeten gebruiken en niet Hyves’ was 57% het eens (M=4.46; SD= 1.79). Daarnaast ondervindt men dat eigen sociale omgeving vaker Facebook dan Hyves gebruikt (M=5.60; SD= 1.46). Slechts acht respondenten (8.6 %) ervoeren dit niet. Naast de subjectieve norm werd ook nagegaan of men overstapt van Hyves naar Facebook, omdat anderen dit ook doen. De stelling, die ging over het gebruik van Facebook door gedrag van vrienden, werd door 54.8 % van de respondenten beaamd (M=4.40; SD=1.58). Het merendeel van de respondenten (49.5%) reageerde positief op een soortgelijke stelling over eigen lidmaatschap van Facebook door het volgen van overstapgedrag van anderen (M=4.18; SD= 1.80). Tot slot, werd de laatste stelling ‘Mijn familie en vrienden hadden invloed op welke sociale netwerksite ik nu gebruik’ met een lage score beoordeeld (M=3.89; SD= 1.96).

22

5. Discussie

Hyves is op dit moment Nederlands grootste SNS met ruim tien miljoen leden. Echter, zegt dit ledenaantal weinig over hoe actief de leden gebruik maken van de site. Uit de statistieken blijkt dat de populariteit van Hyves, ten opzichte van Facebook, afneemt in Nederland. Facebook wordt internationaal gebruikt om contacten te onderhouden met vrienden en kennissen in een online sociaal netwerk. De SNS heeft 500 miljoen leden die dagelijks hun profiel bezoeken. Ook in Nederland groeit het ledenaantal van Facebook sterk. Nederlandse studenten zijn een groep die tegenwoordig actiever zijn op Facebook dan op Hyves. De media speculeert dan ook dat Hyves nu nog vooral kinderen, pubers en bejaarden als leden heeft. Dit is waarschijnlijk te kort door de bocht, maar Nederlandse studenten bevinden zich wel in een specifieke leeftijdscategorie die niet lijkt aan te sluiten op Hyves. Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat Nederlandse studenten inderdaad actiever zijn op Facebook dan op Hyves. Ondanks dat er op dit moment veel respondenten lid zijn van zowel Hyves als Facebook, wil 70% op korte termijn definitief de overstap naar Facebook maken. Wat zijn de achterliggende motieven van Nederlandse studenten om zich te richten op Facebook? Dit onderzoek ging over de beweegredenen van Nederlandse studenten om van Hyves naar Facebook over te stappen. De eerste hypothese voorspelde dat Nederlandse studenten de voorkeur geven aan Facebook, omdat Facebook een internationaal bereik heeft en Hyves niet. De resultaten wezen uit dat men het belangrijk vond om lid te zijn van een internationale SNS. Bovendien werd Facebook veel geschikter bevonden dan Hyves om contact te houden met buitenlandse vrienden. Men zag het gebrek aan internationale mogelijkheden op Hyves als negatief en een meerderheid ervoer dit als een beperking voor eigen gebruik van de SNS. Over het algemeen vond men dat Facebook beter is om te gebruiken dan Hyves vanwege het internationale aspect. Verder zou men niet overwegen Hyves vaker te gaan gebruiken of opnieuw lid te worden van Hyves indien deze internationaal doorbreekt als SNS. Hypothese 1 wordt bevestigd door de resultaten. Opvallend in de resultaten is echter wel dat 57% van de respondenten het onderhouden van internationale contacten niet als de reden zag om eerder Facebook dan Hyves te gebruiken. De achterliggende reden hiervoor kan zijn dat het per persoon verschilt in hoeverre die internationale contacten van belang zijn. Sommigen onderhouden contact met familie en goede vrienden over Nederlandse grenzen, terwijl anderen oppervlakkige kennissen uit het buitenland in hun online netwerk hebben. Het verschil wordt dan gemaakt tussen primaire connecties en secundaire connecties; samen vormen ze het sociaal kapitaal. Primaire connecties, de strong ties, zijn de relaties met mensen die elkaar emotioneel steunen en secundaire connecties, de weak ties, zijn relaties die minder van belang zijn voor het menselijke welzijn (Steinfield, Ellison & Lampe, 2007). Hypothese 2 werd tevens bevestigd in het onderzoek. Deze stelde dat Nederlandse studenten de

23 voorkeur geven aan het gebruik van Facebook, omdat deze SNS gebruikersvriendelijker wordt bevonden dan Hyves. In het onderzoek werd Hyves met Facebook vergeleken op vormgeving, gebruikersgemak en gebruikerservaring. De resultaten tonen aan dat men de vormgeving van Facebook aantrekkelijker, meer functioneel, volwassen en overzichtelijk bevond dan Facebook. Het gebruikersgemak van Facebook werd positiever beoordeeld dan Hyves net als de gebruikerservaring. Men ervoer meer plezier op Facebook en vond de SNS interessanter dan Hyves. De resultaten bevestigen hypothese 2. Hart et. al. (2008) concludeerden ook dat het succes van Facebook gebaseerd is op het gemak waarmee gebruikers effectief met hun vrienden kunnen communiceren. Bovendien dienen de positieve gebruikerservaringen, zoals plezier en nieuwsgierigheid, als de nieuwe maatstaven om de gebruikersvriendelijkheid van een SNS te meten. Het imago van Facebook werd tevens positiever bevonden dan Hyves. Men was van mening dat het algemene imago van Facebook beter was dan Hyves. Tegelijkertijd achtte men Facebook geschikter dan Hyves om te gebruiken voor werkgerelateerde activiteiten. Nederlandse studenten identificeerden zich kwa persoonlijkheid en leeftijdscategorie meer met Facebook dan met Hyves. Deze uitkomsten ondersteunen hypothese 4a en 4b. Dit resultaat kan uitgelegd worden met het onderzoek van Han & Park (2001). Zij onderzochten het effect van merkpersoonlijkheid en merkidentificatie op merkloyaliteit. Indien men een merkpersoonlijkheid (Aaker, 1997) niet aantrekkelijk acht of men zichzelf niet ermee identificeert, dan heeft het een direct effect op merkloyaliteit. Studenten hebben een negatieve houding tegenover Hyves gekregen en identificeren zich nauwelijks met deze SNS. De loyaliteit aan Hyves neemt af en dit kan als gevolg hebben dat zij overstappen naar Facebook. Hypothese 5 kan bevestigd noch verworpen worden, omdat betrouwbaarheid van de schaal niet gewaarborgd werd door de Cronbach’s alpha. Sociale aanwezigheid werd wel bevestigd met een stelling die hypothese 6 toetste. Men maakt namelijk in de vriendenkringen van de respondenten actiever gebruik van Facebook dan Hyves. Ook werd het gebruik van Facebook aangemoedigd door sociale kringen. Men was Facebook gaan gebruiken, omdat vrienden ook lid waren. Echter een kleine meerderheid was van mening dat familie en vrienden geen invloed hadden op het persoonlijke SNS-gebruik. Dit komt waarschijnlijk doordat de respondent denkt keuzes te maken zonder beïnvloeding van externe factoren. De resultaten wijzen uit dat het merendeel van de respondenten de subjectieve norm uit eigen omgeving volgt. Kortom, hypothese 6 wordt bevestigd. Dit onderzoek is voornamelijk praktisch van betekenis. De essentie van het onderzoek is dat niet alleen studenten het Hyves-lidmaatschap kunnen verwaarlozen door in Facebook een betere SNS te zien. Ook andere subgroepen in de maatschappij kunnen mede door het positieve imago van Facebook overstapgedrag vertonen. Hyves zou praktische toepassingen kunnen winnen uit de bevindingen door bijvoorbeeld aan het negatieve imago te werken. Ten eerste zou men de gebruikersvriendelijkheid moeten verbeteren door de vormgeving te veranderen. Men kan de gebruikerservaring optimaliseren door

24 innovatieve elementen te creëren op de website, zodat de SNS zich positief onderscheidt van Facebook. Ten tweede zou Hyves goed moeten overwegen om studenten nog langer tot haar doelgroep rekenen. Indien Hyves dit wel doet, kan de SNS misschien een campagne beginnen voor studenten om actiever gebruik van Hyves te stimuleren. Dit zou voornamelijk van toepassing zijn op studenten die van zowel Hyves als Facebook lid zijn. Op deze manier kan voorkomen worden dat Hyves-lidmaatschappen definitief beëindigd worden. Ten derde zou Hyves kunnen overwegen om een meer internationaal bereik te creëren door de website net als Facebook in meerdere talen aan te bieden. Tot slot, zouden sociale netwerksites in andere landen dit onderzoek kunnen gebruiken om de concurrentie met Facebook aan te gaan. Men kan zich richten op de sterke punten van Facebook om vervolgens eigen nationale SNS te verbeteren. Aan het onderzoek namen slechts 93 respondenten deel. De generalisatie van de resultaten naar een grotere populatie is daarom beperkt. Ook hadden niet alle schalen een grote betrouwbaarheid volgens Cronbach’s alpha. Het onderzoek zou men kunnen optimaliseren en vervolgens op grootschalige wijze uitgevoerd kunnen worden. Men kan bijvoorbeeld een steekproef houden onder andere subgroepen, dan studenten in Nederland. Aangezien er weinig onderzoek gedaan is naar Facebook en Hyves gezamenlijk, kan dit verkennende onderzoek dienen ter inspiratie voor toekomstig onderzoek.

25

Literatuurlijst

Aaker, J. (1997). Dimensions of Brand Personality. Journal of Marketing Research, 34 (3), 342–52. Alexa. (2011). Top Sites in . Op 2 mei geraadpleegd op http://www.alexa.com/topsites/countries/NL Amichai-Hamburger, Y., & Vinitzky, G. (2010). use and personality. Computers in Human Behavior, 26, 1289-1295. Barker, V. (2009). Older adolescents’ motivations for social network site use: The influence of gender, group identity, and collective self-esteem, Cyberpsychology & Behavior, 12(2), 209-214. Beatty, Sharon, E., & Kahle, L.R. (1988). Alternative hierarchies of the attitude-behavior relationship: The impact of brand commitment and habit. JAMS, 16, 1-10. Blood, R. (2004). How blogging software reshapes the . Communications of the ACM, 47(12), 53–55. Blumler J.G., Katz, E., & Gurevitch, M. (1974). Critical readings: media and audiences. In V. Nightingale, K. Ross (Ed.), Utilization of mass communication by the individual (pp. 35-50). Geraadpleegd op http://books.google.nl/ Boerrigter, T.A.C. (2010). Beter 1 vriend in de hand dan 10 op Hyves : het effect van de hoeveelheid vrienden op een sociale netwerk site op het geluk en de tevredenheid van jonge adolescenten (Proefschrift). Geraadpleegd op http://arno.uvt.nl/show.cgi?fid=113489 Boyd, D. M., & Ellison, N.B. (2008). Social network sites: Definition, history, and scholarship. Journal of Computer-Mediated Communication, 13(1), 210-230. Boyd, D. (2007). Viewing American class divisions through Facebook and Myspace. Apophenia Blog Essay. Geraadpleegd op http://www.danah.org/papers/essays/ClassDivisions.html Brandtzæg, P.B. & Heim, J. (2007). User loyalty and online communities: why members of online communities are not faithful. INTETAIN 2008, 1–10. Brown, B.B, Eicher, S.A., Petrie, S. (1986). The importance of peer group (“crowd”) affiliation in adolescence, Journal of Adolescence, 9 (1), 73-96. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). (2011). Nederlandse jongeren zeer actief op sociale netwerken. Op 15 maart 2011 geraadpleegd op http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/vrije-tijd- cultuur/publicaties/artikelen/archief/2011/2011-3296-wm.htm Comscore. (2011). The 2010 Europe Digital Year in Review. Geraadpleegd op http://www.comscore.com/Press_Events/Presentations_Whitepapers/2011/2010_Europe_Digital_ Year_in_Review December, J. (1996). Units of analysis for Internet communication. Journal of Computer-Mediated

26

Communication, 1(4), 14–38. Dobni, D. & Zinkhan G.M. (1990). In search of brand image: A foundation analysis. Advances in Consumer Research, 17, 110-119. Dumas, J.S. & Redish, J.C. (1999). A practical guide to usability testing. Geraadpleegd op http://books.google.com/ Ellison, N.B., Steinfield C, Lampe C. (2007). The benefits of Facebook ‘‘friends’’: Social capital and college students’ use of online social networks. Journal of Computer-Mediated Communication 12(4), 143–68. Facebook. (2011). Statistics. Op 25 maart 2011 geraadpleegd op http://www.facebook.com/#!/facebook?ref=search Fishbein, M., & Ajzen, I. (1975). Belief, attitude, intention, and behavior: An introduction to theory and research. Reading, MA: Addison-Wesley. Fox, D. & Naidu, S. (2009). Usability evaluation of three social networking sites. Usability News, 11(1), 1–11. Gross, R. & Acquisti, A. (2005). Information revelation and privacy in online social networks (the Facebook case). Pre-proceedings version. ACM Workshop on privacy in the electronic society (WPES). Hargittai, E. (2007). Whose space? Differences among users and non-users of social network sites. Journal of Computer-Mediated Communication, 13, 276−297. Hart, J., Ridley, C., Taher, F., Sas, C., Dix, A. (2008). Exploring the Facebook experience: A new approach to usability. In Proc. NordiCHI, 471-474. Holbrook, M. B., Chestnut, R. W., Oliva, T. A. & Greenleaf, E.A. (1984). Play as consumption experience: The roles of emotions, performance, and personality in the enjoyment of games. Journal of Consumer Research,, 11, 728-739. Hyves. (2011). Over Hyves. Op 30 maart 2011 geraadpleeg op http://www.hyves.nl/over/facts/ Jansen, E.P.W.A., Bruinsma, M. & van der Werf, S.R. (2005). Studeren zonder grenzen? Op 5 april geraadpleegd op http://www.nuffic.nl/pdf/netwerk/Studeren-zonder-grenzen-eindverslag.PDF Joinson, A. N. (2008). Looking at, looking up or keeping up with people? Motives and use of Facebook. In Proceeding of the twenty-sixth annual SIGCHI conference on Human factors in computing systems (CHI '08.. 1027-1036. Kangas, P., Toivonen, S. & Bäck, A. (eds.). (2007). “Ads by Google and other business models.” VTT Tiedotteita , Research Notes. Kaplan, A.M. & Haenlein, M. (2009). “Users of the world, unite! The challenges and opportunities of social media”. Business Horizons, 53(1), 59-68.

27

Kim, C. K., Han, D. & Park, S. B. (2001). The effect of brand personality and brand identification on brand loyalty: Applying the theory of social identification. Japanese Psychological Research, 43 (4), 195-206. Lampe, C., Ellison, N. and Steinfield, C. (2006). A Face(book) in the cowd: Social searching vs. social browsing. In proceedings of ACM Special Interest Group on Computer-Supported Cooperative Work, 167–170. Levy, S.J. (1978), Marketplace Behavior. NY: AMACOM. Maslow, A. (1943). A theory of human motivation. Psychological Review, 50, 370-396. McCrae, R. R. (1992). The five-factor model: Issues and applications [Special issue]. Journal of Personality, 60(2), 175-215. Meeuwsen, M. (2011). Hyves rijp voor de sloop. Op 19 juni geraadpleegd op http://www.desocialist.nl/wp-content/uploads/Nieuwe-Revu-Hyves.pdf Nash, N. (2009). International Facebook “friends”: Toward McLuhan’s global village. The McMaster Journal of Communication, 5(1), 4-12. Nielsen, J. (2005). Ten Usability Heuristics. Op 18 maart 2011 geraadpleegd op www.useit.com/papers/heuristic/heuristic_list.html. Orr, E. S., Sisic, M., Ross, C., Simmering, M. G., Arseneault, J. M., Orr, R. R. (2009). The influence of shyness on the use of Facebook in an undergraduate sample. CyberPsychology and Behavior, 12(3), 337-340. Pei, Z. & Zhenxiang, Z. (2006). A framework for personalized service website based on TAM. Service Systems and Service Management, 2, 1598–1603. Pempek, T.A., Yevdokiya, A.Y., & Calvert, S. L. (2009). College students' social networking experiences on Facebook. Journal of Applied Developmental Psychology, 30(3), 227-238. Pfeil, U., Raj, A., & Panayiotis, Z. (2009). Age differences in online social networking: A study of user proles and the social capital divide among teenagers and older users in Myspace. Computers in Human Behavior , 25, 643-654. Raacke, J, Bonds-Raacke, J. (2008). MySpace and Facebook: Applying the uses and gratifications theory to exploring friend-networking sites. CyberPsychology & Behavior, 11(2), 169-174. Ross, C., Orr, E.S., Sisic, M., Arseneault, J. M., Simmering, M.G. & Orr, R. R. (2009). Personality and motivations associated with Facebook use. Computers in Human Behavior, 25(2), 578-586. Short, J.A., Williams, E., & Christie, B. (1976). The social psychology of telecommunications. Geraadpleegd op http://books.google.com/

28

Stafford, T.F., Stafford, M.R., & Schkade, L.L. (2004). Determining uses and gratifications for the internet. Decision Sciences, 3, 259–288. Stefanone, M.A., Lackaff , D., & Rosen D. (2011). Contingencies of self-worth and social-networking- site behavior, Cyberpsychology, Behavior and Social Networking, 14(1-2), 40-49. Utz, S. (in press). Social network site use among Dutch students: Effects of time and platform. In F. Comunello (Ed.), Networked Sociability and Individualism. Technology for Personal and Professional Relationships. Hershey, PA: IGI Global. Valkenburg, P.M., Jochen, P., Schouten, A.P. (2006). Friend networking sites and their relationship to adolescents' well-being and social self-Esteem. CyberPsychology & Behavior, 9(5), 584-590. Zywica, J., & Danowski, J. (2008). The faces of Facebookers: Investigating social enhancement and social compensation hypotheses; predicting Facebook and offline popularity from sociability and self-esteem, and mapping the meanings of popularity with semantic networks. Journal of Computer-Mediated Communication, 14, 1-34.

29

Bijlage: vragenlijst

Bent u al overgestapt van Hyves naar Facebook?

Voor mijn opleiding Bedrijfscommunicatie en Digitale Media aan de Universiteit van Tilburg schrijf ik een bachelorscriptie. Ik onderzoek de motieven van mensen om over te stappen van Hyves naar Facebook. Ik ben vooral geinteresseerd in de beweegmotieven van studenten. Bent u al overgestapt of maakt u nog steeds gebruik van Hyves? Welke sociale netwerksite gebruikt u het meest? Waarom? Dat wil ik graag weten! Probeer de vragenlijst zo nauwkeurig en compleet mogelijk in te vullen. Uw gegeven antwoorden zullen anoniem blijven en enkel voor het onderzoek gebruikt worden.

Onder de deelnemers aan de vragenlijst verloot ik een waardebon van bol.com t.w.v. 20 euro als kleine tegenprestatie. De vragenlijst zal ongeveer 10 min van uw tijd kosten.

Succes en alvast bedankt voor de moeite!

1. Bent u lid van Facebook en bent/was u lid van Hyves? *

Ja

Nee

Wanneer u 'nee' heeft ingevuld dan heeft het helaas weinig nut om de vragenlijst verder in te vullen. U mag in dat geval de vragenlijst sluiten. Ga bij 'ja' door naar de volgende pagina.

2. Wat is uw leeftijd? *

3. Wat is uw geslacht? *

Man

Vrouw

30

4. Ik ben student *

Ja

Nee

Nee, niet meer. Ik ben afgestudeerd in het jaar

5. Wat is uw afkomst? *

Nederlands

Turks

Marokaans

Surinaams

Anders

6. Mijn hoogst afgeronde opleiding of de opleiding waar ik momenteel mee bezig ben is: *

Lager onderwijs

Voorbereidend beroepsonderwijs (VMBO, LTS, LHNO)

Algemeen vormend onderwijs (Mavo, Havo, Mulo)

Voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (VWO, Gymnasium, Atheneum, HBS)

Middelbaar beroepsonderwijs (MBO, MTS, MEAO)

Hoger beroepsonderwijs (HBO, HEAO)

Universiteit (WO)

7. Ik ben op dit moment lid van de volgende sociale netwerksite(s): *

Hyves

Facebook

31

Hyves en Facebook

8. Hoe lang maakt u al gebruik van Facebook? *

korter dan 6 maanden

6 maanden tot een jaar

1 tot 2 jaar

langer dan 3 jaar

9. Hoeveel tijd besteedt u tegenwoordig gemiddeld aan Facebook per week? *

minder dan een half uur

1 uur

1 tot 2 uur

3 tot 4 uur

meer dan 4 uur

10. Hoeveel tijd besteedt u tegenwoordig gemiddeld aan Hyves per week? *

minder dan een half uur

1 uur

1 tot 2 uur

3 tot 4 uur

meer dan 4 uur

niet van toepassing

11. Bent u van plan lid te blijven van Hyves? *

Ik ben van plan om mijn lidmaatschap op te zeggen.

Ik wil mijn Hyves-account blijven gebruiken.

32

Ik heb alleen een Facebook account.

De volgende vragen gaan over:

* de vormgeving van Hyves en Facebook * het gebruikersgemak * de gebruikerservaring met Hyves en Facebook

12. Beoordeel de algemene vormgeving van Hyves en Facebook op gebruikersprofielen, indeling van de website, kleurgebruik, lay-out, lettertypes etc.

De vormgeving van Hyves is

lelijk mooi

niet functioneel functioneel

onaantrekkelijk aantrekkelijk

kinderachtig volwassen

onhandig praktisch

amateuristisch professioneel

onoverzichtelijk overzichtelijk

informeel formeel

ongestructureerd gestructureerd

13. De vormgeving van Facebook is

lelijk mooi

niet functioneel functioneel

33

onaantrekkelijk aantrekkelijk

kinderachtig volwassen

onhandig praktisch

amateuristisch professioneel

onoverzichtelijk overzichtelijk

informeel formeel

ongestructureerd gestructureerd

14. De volgende stellingen gaan over het gebruikersgemak van Hyves en Facebook. Geef aan in hoeverre u het eens bent met de volgende stellingen.

zeer mee oneens zeer mee eens

Wanneer een vriend een nieuwe status online plaatst dan wordt dat duidelijker aangegeven op Hyves dan op Facebook.

Het statusoverzicht (news-feedfunctie) van vrienden

op Facebook is overzichtelijker dan op Hyves.

Verschillende achtergronden en kleuren in Hyves- gebruikersprofielen vind ik niet storend in het gebruik van Hyves.

Ik vind het gebruik van Facebook prettiger dan

Hyves.

Ik irriteer me aan zelf ontworpen gebruiksprofielen

op Hyves.

15. In welke mate voelt/voelde u onderstaande emoties als u Hyves gebruikt(e)?

ongelukkig gelukkig

34

irritatie blij

onvoldaan gevoel voldaan gevoel

ontevreden tevreden

wanhopig hoopvol

verveeld ontspannen

onverschillig nieuwsgierig

ongeïnteresseerd geïnteresseerd

16. In welke mate voelt u onderstaande emoties als u Facebook gebruikt?

ongelukkig gelukkig

irritatie blij

onvoldaan gevoel voldaan gevoel

ontevreden tevreden

wanhopig hoopvol

verveeld ontspannen

onverschillig nieuwsgierig

ongeïnteresseerd geïnteresseerd

Men komt tegenwoordig in aanraking met mensen over de hele wereld door werk, studie en reiservaringen. De volgende vragen gaan over het internationale aspect van Hyves en Facebook.

17. Hoeveel BUITENLANDSE vrienden heeft u in uw vriendenlijst op Facebook? *

Geen

1 tot 10 vrienden

35

10 tot 20 vrienden

Meer dan 20 vrienden

18. Geef aan in hoeverre u het eens bent met de onderstaande stellingen.

Zeer mee oneens Zeer mee eens

Ik wil graag contact houden met mensen die ik heb

ontmoet in het buitenland.

Ik vind het belangrijk om lid te zijn van een sociale

netwerksite die actief internationaal gebruikt wordt.

Facebook is geschikter dan Hyves om te contact te

houden met buitenlandse vrienden.

Ik mis bij Hyves de internationale mogelijkheden die Facebook wel biedt, zoals het toevoegen van buitenlandse vrienden en kennissen.

Het onderhouden van contacten met internationale vrienden is NIET een reden waarom ik eerder Facebook gebruik dan Hyves.

Dat Hyves zich alleen richt op de Nederlandse gebruikers, zie ik NIET als beperking voor eigen gebruik van de sociale netwerksite.

Ik vind Facebook beter om te gebruiken dan Hyves, omdat ik bij Facebook contact kan houden met internationale kennissen en vrienden.

Ik zou overwegen om Hyves (vaker) te gaan gebruiken wanneer Hyves internationaal doorbreekt als sociale netwerksite.

19. Omschrijf kort waarom u het internationale bereik van Facebook wel of niet belangrijk vindt. *

36

20. De volgende stellingen hebben betrekking op het imago van Hyves en Facebook. Gelieve aan te geven in hoeverre u het eens bent met onderstaande stellingen.

zeer mee oneens zeer mee eens

Hyves heeft over het algemeen een betere naam als

sociale netwerksite dan Facebook.

Ik vind de uitstraling van Hyves passen bij mijn

mensen van mijn leeftijd.

Facebook is voor volwassenen en Hyves is meer

voor kinderen en ouderen.

Ik pas eerder in de doelgroep van Hyves dan van

Facebook.

Ik identificeer me als persoon meer met Facebook

dan met Hyves.

Ik voel me een beetje ongemakkelijk als ik zeg dat

ik lid ben van Facebook.

Ik voel me zelfverzekerd als ik zeg dat ik lid ben

van Hyves.

Ik vind Hyves geschikter om te gebruiken voor

mijn werk dan Facebook.

Ik zou Facebook eerder gebruiken om te

communiceren met collega’s dan Hyves.

Facebook staat boven Hyves als het gaat om een

goede reputatie.

21. Wat zijn de eerste drie woorden die bij u opkomen als u aan Facebook denkt? *

37

22.Wat zijn de eerste drie woorden die bij u opkomen als u aan Hyves denkt? *

23. De volgende vragen gaan over uw sociale omgeving en het gebruik van sociale netwerksites Hyves en Facebook.

Geef aan in hoeverre u het eens bent met de stellingen.

zeer mee oneens zeer mee eens

Ik vind het belangrijk dat er een snelle uitwisseling van informatie tussen vrienden plaatsvindt op mijn sociale netwerksite.

De reactietijd van vrienden op berichtjes en foto’s

is sneller op Facebook dan op Hyves.

Ik ervaar dat mijn sociale omgeving meer bezig is

met Facebook dan met Hyves.

Het lijkt alsof ik sneller in contact kan/kon komen

met vrienden op Hyves dan op Facebook.

Ik heb het gevoel dat meer vrienden actief zijn op

Hyves dan op Facebook.

24. Hoe denkt uw omgeving over sociale netwerksites? Geef aan in hoeverre u het eens bent met deze stellingen:

klopt helemaal niet klopt helemaal

De meeste mensen, die belangrijk voor me zijn, dachten dat het goed was om Facebook te gaan gebruiken.

Mijn familie dacht dat ik Facebook NIET zou

moeten gaan gebruiken in plaats van Hyves.

38

Mijn vrienden waren van mening dat ik Facebook

zou moeten gebruiken en niet Hyves.

Ik ging Facebook gebruiken, omdat mijn vrienden

dat ook deden.

Mijn familie en vrienden hebben GEEN invloed op

welke sociale netwerksite ik gebruik.

Mijn sociale omgeving stapte over op Facebook,

daarom werd ik ook lid.

Mijn sociale kringen maken meer gebruik van

Facebook dan van Hyves.

25. Geef aan wat voor u de belangrijkste reden is/was om over te stappen van Hyves naar Facebook. Ook wanneer u de definitieve overstap (nog) niet heeft gemaakt, kunt u hieronder de belangrijkste reden aangeven.

39