Herstelvanestuariene dynamiekindezuidwestelijke Delta

M.J.Baptist,I.deMesel,L.C.P.M.Stuyt,R.Henkes, H.deMolenaar,J.Wijsman,N.Dankers,V.Kimmel RapportC119/07

VestigingTexel Opdrachtgever: LNVDRZzuid Postbus6111 5600HCEindhoven

Publicatiedatum: December2007

pagina2van172 RapportC119/07

• Wageningen IMARES levertkennisdienodigisvoorhetduurzaambeschermen,oogstenen ruimtegebruikvanzeeenziltekustgebieden(MarineLivingResourceManagement). • Wageningen IMARES isdaarindekennispartnervooroverheden,bedrijfslevenen maatschappelijkeorganisatiesvoorwiemarinelivingresourcesvanbelangzijn. • Wageningen IMARES doetdaarvoorstrategischentoegepastecologischonderzoekin perspectiefvanecologischeeneconomischeontwikkelingen. ©2007Wageningen IMARES Fotoomslag:MartinBaptist. WageningenIMARESiseensamen DeDirectievanWageningenIMARESisnietaansprakelijkvoor werkingsverbandtussenWageningen gevolgschade,alsmedevoorschadewelkevoortvloeituittoepassingen URenTNO.Wijzijngeregistreerdin vanderesultatenvanwerkzaamhedenofanderegegevensverkregenvan hetHandelsregisterAmsterdam WageningenIMARES;opdrachtgevervrijwaartWageningenIMARESvan nr.34135929, aansprakenvanderdeninverbandmetdezetoepassing. BTWnr.NL811383696B04. Ditrapportisvervaardigdopverzoekvandeopdrachtgeverhierboven aangegeveneniszijneigendom.Nietsvanditrapportmagweergegeven en/ofgepubliceerdworden,gefotokopieerdofopenigeanderemanier zonderschriftelijketoestemmingvandeopdrachtgever.

A_4_3_1V4

RapportC119/07 pagina3van172

Inhoudsopgave

1 Inleiding ...... 10 1.1 Probleembeschrijving...... 10 1.2 Doelstellingvanhetonderzoek ...... 10 1.3 Aanpak ...... 11 1.4 Leeswijzer ...... 11

2 HetDeltaplan,hoekwamhettotstand?...... 12

3 DeDeltawateren:beleidendelaatstestandvanzaken...... 17 3.1 Gebiedsbeschrijvingen ...... 17 3.2 Knelpunten...... 24 3.3 Beleid26 3.3.1 Nationaaleninternationaalbeleid...... 26 3.3.2 Regionaalbeleid ...... 28

4 Estuariaenestuarienedynamiek...... 31 4.1 Watzijnestuaria?...... 31 4.2 Devormvanestuaria...... 33 4.3 Deverhoudingplatenengeuleninestuaria...... 36 4.4 Demengingvanzoetenzoutwater ...... 39 4.4.1 Introductie...... 39 4.4.2 Eengetalvoordematevanmenging ...... 39 4.4.3 Zoutgradiënten ...... 43 4.4.4 Overigegradiënten ...... 51 4.5 Hoogdynamischeenlaagdynamischedelen ...... 51 4.6 Brakwaterfloraenfauna ...... 52 4.6.1 Estuarienemacrofauna ...... 53 4.6.2 Estuarienevissen...... 59 4.6.3 Overigeestuarienesoorten ...... 60 4.7 Nutriënten...... 61 4.8 Troebelheidsmaximum ...... 63 4.9 Hoewordtestuarienedynamiekbepaald? ...... 64

5 Natura2000 ...... 68 5.1 Natura2000gebieden...... 68 5.2 Natura2000habitattypen ...... 69 5.3 Natura2000soorten...... 70 5.4 TypischesoortenvoorNatura2000...... 72

6 Matevanherstelvanestuarienedynamiek...... 74

pagina4van172 RapportC119/07

6.1 MogelijkhedenvoorherstelvanhetestuarienekaraktervandeDelta ...... 74 6.2 Categorieënvanmaatregelen ...... 77

7 Effecten van herstel van estuariene dynamiek voor vier macroschaal inrichtingsvarianten 80 7.1 Inrichtingsvarianten...... 80 7.1.1 VariantDoordringbareDelta(DD1) ...... 81 7.1.1.1 Technischeuitvoerbaarheid ...... 82 7.1.1.2 Hydraulischeenmorfologischeeffecten ...... 82 7.1.2 VariantRivierwaartsDoorlaatbareDelta(DD2) ...... 83 7.1.2.1 Technischeuitvoerbaarheid ...... 84 7.1.2.2 Hydraulischeenmorfologischeeffecten ...... 84 7.1.3 VariantZeewaartsDoorlaatbareDelta(DD3)...... 85 7.1.3.1 Technischeuitvoerbaarheid ...... 85 7.1.3.2 Hydraulischeenmorfologischeeffecten ...... 86 7.1.4 VariantDynamischeDelta(DD4)...... 86 7.1.4.1 Technischeuitvoerbaarheid ...... 87 7.1.4.2 Hydraulischeenmorfologischeeffecten ...... 87 7.2 Effectenopzoutgradiënten...... 89 7.3 Matevanherstelvanestuarienedynamiek ...... 94 7.4 EffectenopNatura2000habitattypen...... 96 7.5 EffectenopNatura2000soorten ...... 104 7.6 Effectenopvisserij ...... 108 7.6.1 Inleiding ...... 108 7.6.2 Huidigesituatievoordevisserij...... 109 7.6.3 Ontwikkelingvisserijvoordeviervariantenvoorestuarienedynamiek . 110 7.6.4 Conclusies ...... 114 7.7 Effectenoplandbouw...... 115 7.8 Effectenoprecreatie ...... 125 7.9 Effectenopscheepvaart ...... 132 7.10 Effectenopwonen...... 134 7.11 KlimaatbestendigheidvandezuidwestelijkeDelta...... 135 7.12 Samenvattingeffectenopgebruiksfuncties...... 136

8 Discussie ...... 138

9 Conclusies ...... 139

10 Referenties...... 141

AppendixII.SoortenverspreidingvolgensWolff(1973) ...... 153

AppendixIII.Matevanherstelvanestuarienedynamiek ...... 164

AppendixIV.Modelbeschrijvinganalytischmodelzoutzoetgradiënten...... 166

RapportC119/07 pagina5van172

AppendixV.Literatuurgesorteerd ...... 168

pagina6van172 RapportC119/07

Kwaliteitsborging IMARES beschikt over een ISO 9001:2000 gecertificeerd kwaliteitsmanagement systeem (certificaatnummer: 086022004AQROTRvA). Dit certificaat is geldig tot 15 december 2009. De organisatie is gecertificeerd sinds 27 februari 2001. De certificering is uitgevoerd door DNV CertificationB.V.Hetlaatstecontrolebezoekvondplaatsop1622mei2007.Daarnaastbeschikt hetchemischlaboratoriumvandeafdelingmilieuovereenNENENISO/IEC17025:2000accreditatie voortestlaboratoriametnummerL097.Dezeaccreditatieisgeldigtot27maart2009enisvoorhet eerstverleendop27maart1997,dezeaccreditatieisverleenddoordeRaadvoorAccreditatie.Het laatstecontrolebezoekheeftplaatsgevondenop12juni2007.

RapportC119/07 pagina7van172

Samenvatting DitrapportbevatderesultatenvaneenstudienaarherstelvanestuarienedynamiekindeDelta.In dezestudiewordtbeschrevenwatestuarienedynamiekis,wordenoptiesvoorherstelonderzochten wordtbekekenwatdeconsequentieszijnvoornatuurengebruiksfuncties.Dehieringepresenteerde variantenvoorherstelrichtenzichopdelangetermijnenzijnprojectiesvoorhetjaar2100. De aanleiding tot de vraag is de constatering dat de Deltawerken hebben geleid tot ecologische achteruitgangindeDeltametookeconomischegevolgen.HethuidigebeleidindeDeltaiserop gericht om door middel van het herstellen van de estuariene dynamiek de geconstateerde ecologischeknelpuntenoptelossen.Doelstellingvandeonderhavigestudieishetontwikkelenvan kennisover(a)biotischeeisenvanhabitattypenindeDelta,overdematevanhersteldatnoodzakelijk is om de knelpunten in de Delta op te lossen en de gevolgen voor gebruiksfuncties en de instandhoudingsdoelstellingenvanNatura2000. DezestudiebeschrijfteerstdetotstandkomingvandeDeltawerken.Deaanleidinghiervanwasniet de stormvloedramp, maar deze heeft wel geleid tot een versnelling van het onderzoek naar hoogwaterveiligheid.HetDeltaplanwerdontwikkeldineenaantalfasen.Hetuiteindelijkeontwerpwas het resultaat van twee decennia lang plannen uitwerken in een periode waarin een belangrijke transitieplaatsvondvanpuurveiligheidsdenkennaarintegraalwaterbeheer.Essentieelaanhetplanis hetafsluitenvandegrotezeegaten,metuitzonderingvandeWesterscheldeenlaterisookvoorde Oosterscheldeeen,gedeeltelijke,uitzonderinggemaakt. Doordebouwvanverschillendedammenontstondenbekkensmeteenzeereigenkarakter.Helaas vertonen deze bekkens ook hun karakteristieke ecologische problemen. De zoete stagnante systemen leiden aan eutrofiering, de zoute stagnante systemen hebben een verhoogd risico op stratificatie, alle stagnante systemen vertonen erosie van oevers en/of schorren, de harde overgangenvormenbarrièresvoormigrerendeorganismen,deOosterscheldeleidtaanzandhonger waardoorplatenenslikkenverdwijnenengebrekaanruimtelijkesamenhangtussendebekkensis eenalgemeenprobleem. De ecologische problemen in de Delta hebben, mede gevoed door nationale en internationale beleidsontwikkelingen,geleidtothetformulerenvaneenAgendavooreenDeltaprogramma.Indit programma wordt een zoekrichting beschreven voor de oplossing van de problemen die op de Deltawaterenafkomen.Dezoekrichtingvoorecologischherstelis"herstelvanestuarienedynamiek". Daarnaastzaldeveiligheidtegenoverstromengewaarborgdmoetenblijvenenzaldeeconomische ontwikkelingeenimpulsmoetenkrijgen. Estuaria vormen een overgangsgebied tussen de rivier en de zee. Het meest kenmerkend is de gradiëntinzoutgehalte.Dezestudiebeschrijfthoehetzoutgehalteindesituatievooruitvoeringvan deDeltawerkenverliepinhet,deendeOosterschelde.Hetgeefthiermee eenreferentievandevoormaligesituatieenwaterdusmaximaalhaalbaarisbijhetherstellenvande zoutgradiënten.Estuariawordengekenmerktdooreenaantalgradiëntendiekunnenwordenvertaald in'dynamiek'parameters: 1. zoutdynamiek; 2. rivierdynamiek; 3. getijdynamiek;, 4. morfodynamiek; 5. nutriëntendynamiek; 6. slibdynamiek. Dematevandynamiekdruktuitinhoeverreestuarienegradiëntenhersteldzijn. Mogelijkheden voor herstel van estuariene gradiënten in de Delta zijn er genoeg. De samenhang tussendewatersystemenkanopverschillendemanierenwordenvergrootwaardoor(eendeelvan) bovenstaande dynamiek wordt hersteld. Het herstellen van zoetzout overgangen is een deeloplossingvoorhetherstellenvanestuarienedynamiek.Ookkandesamenhangtussenhetwater enhetlandwordenvergroot,waarmeebv.migratiemogelijkhedenwordenverbeterdofwaarmeede natuurkwaliteit kan worden vergroot. Het herstellen van de oorspronkelijke hydromorfologische

pagina8van172 RapportC119/07

evenwichtsituatie is echter zeer moeilijk, zodat oevererosie en erosie van intergetijdegebieden (platen,slikkenenschorren)eenprobleemzalblijven.Beheermaatregelenzullennoodzakelijkblijven. Deuitvoerbaarheidvandemaatregelen,intermenvaneffectenopgebruikersenkosten,isvaakhet probleem. De Deltawerken vormden een compromis waarin verschillende belangen en gebruiksfuncties zijn behartigd. Iedere wijziging in het plan betekent dat opnieuw aan de onderhandelingstafeldienttewordenplaatsgenomen. Bij herstel van estuariene dynamiek zal rekening moeten worden gehouden met de Natura 2000 gebiedeneninstandhoudingdoelen.IndezestudiezijnvoordeZuidwestelijkeDeltadeNatura2000 gebieden geïdentificeerd die beïnvloed kunnen worden door herstelmaatregelen. Deze gebieden bevattenintotaal16habitattypenwaarvoordegebiedenzijnaangewezenvoordeHabitatrichtlijn.De Natura2000doelenzijnvooralsnognietspecifiekgerichtopherstelvanestuarienedynamiekinde Delta.Echter,voorenZoommeerwordendedoelenafhankelijkgesteldvande uitkomstenvandeinrichtingsvariantzoetofzout.VoorhetgebiedHaringvlietzijndoelenpassendbij deafsprakenmetbetrekkingtotde‘kier’gemaakt.Ditbetekentdatvooralsnoggeenverdergaande zoetzoutmaatregelenvoorHaringvlietenhiermeeinrelatiestaandesystemenalsHollandschDiep, Biesbosch en Oude Maas voorzien worden en dat in een estuarien Grevelingen ook nog niet is voorzien. In deze studie is onderzocht wat de mogelijkheden en effecten zijn van vier integrale inrichtingsvarianten voor de zuidwestelijke Delta. De inrichtingsvarianten streven allen herstel van estuarienedynamieknadoorgrootschaligherstelvangetijenrivierafvoerindevoormaligeestuaria Haringvliet, Grevelingen en Oosterschelde. De varianten verschillen van elkaar in de technische uitvoering. De variant Doordringbare Delta (DD1) is beperkt tot het aanleggen van extra doorlaatmiddelenindedammenenhetgebruikvandeHaringvlietsluizenalsstormvloedkering.Inde variant Rivierwaarts Doorlaatbare Delta (DD2) is extra ten opzichte van DD1 de verwijdering van compartimenteringsdammen of wijziging ervan in bruggen, zodat rivieren weer vrijelijk kunnen afstromen.IndevariantZeewaartsDoorlaatbareDelta(DD3)isextratenopzichtevanDD1deaanleg van een Brouwersstormvloedkering en een Veerse Gatstormvloedkering. De variant Dynamische Delta(DD4)combineertstormvloedkeringenmetbruggen. Herstel van estuariene dynamiek kan gedeeltelijk bereikt worden door het aanleggen van doorlaatmiddelen.VeelvandehuidigeproblemenindeDeltakunnenhiermeewordenopgelost.De waterkwaliteit in de systemen verbetert (stratificatie, blauwalgenbloei en zuurstofloosheid verdwijnen), intergetijdegebieden en brakke ecotopen worden hersteld en de huidige oevererosie dooreenstabielpeilwordtgestopt.Dediversiteitentotaalareaalaan Natura2000habitattypen neemt toe. Het aanleggen van doorlaatmiddelen zal ook ten goede komen aan migrerende vissoorten,zekerincombinatiemetvispassages,maardezezijnnogbetergeholpenmetgeheel open verbindingen. De uitwisseling van getij en rivierafvoer op de estuariene overgangen in het VolkerakZoommeer,belangrijkvoordeslibdynamiek,kanwordenversterktdoorhetwijzigenvande compartimenteringsdammeninbruggen.Degetijslagdiehiermeewordthersteldisaanzienlijkendit zal complicaties hebben voor de functies wonen en scheepvaart. Door het wijzigen van de Brouwersdam en de Veerse Gatdam in stormvloedkeringen zal er een aanzienlijk getij worden gecreëerd op het Grevelingenmeer (70% van oorspronkelijk) en het Veerse Meer (70% van oorspronkelijk). Hiermee zal ook de morfodynamiek en het areaal aan intergetijdegebieden toenemen.Erzullenaanpassingenaandelocaleinfrastructuurmoeten worden gemaaktomdeze getijslagteaccomoderen. De meest vergaande inrichtingsvariant combineert stormvloedkeringen aan de zeezijde en open verbindingenaanderivierzijde.Deestuarienedynamiekwordthiermeebijnavolledighersteld.Enige minpuntenzijndatdegetijslaginhetHaringvlietslechtsdehelftisvandeoorspronkelijkesituatieen denutriëntenstroomvanuitdeRijn/MaasgaatnagenoegongezuiverddoorhetHaringvlietnaarde Noordzee.Deopenverbindingenzijngunstigvoortrekvissen(belangrijkeNatura2000soorten)en voorhetbereikenvanstabielevispopulaties.Deontstane estuaria fungeren als kraamkamer voor platvisendezaadvalenproductievanschelpdierenwordtverhoogd.Deeffectenopdelandbouw latenzichvooralgeldeningebiedenwaarindezoetwateraanvoerwordtbeperkt.Problematischisdat dezandhongerindeOosterscheldenietverdwijnt,maarzelfswordtuitgebreidnaardeGrevelingen,

RapportC119/07 pagina9van172

hetVolkerakZoommeerenmogelijkookhetVeerseMeer.Totslotzullendegebruiksfunctieswonen enscheepvaarthinderondervinden.

pagina10van172 RapportC119/07

1 Inleiding

1.1 Probleembeschrijving

De Deltawerken brachten veiligheid in de Zuidwestelijke Delta. Inmiddels is duidelijk dat de Deltawerken naast kernfuncties ook een keerzijde hebben, namelijk die van ecologische achteruitgangvandeontstaneDeltawateren. Hoofddoelstelling van het nationale beleid (Nota Ruimte) voor de Delta is: “ De ontwikkeling van activiteitendiedenationaleconcurrentiepositieversterkentecombinerenmetontwikkelingendiede veiligheidtegenoverstromingenvergrotenendewaardenvannatuur,landschapencultuurhistorie versterken .” Het herstellen van de estuariene dynamiek (getijdenbeweging, graduele overgangen tussen zoet en zout water, zand en klei, nat en droog,…) in de Delta is hierin een belangrijke oplossingsrichtingvooreenduurzaamherstelvandeecologischekwaliteit,gecombineerdmetde handhavingvandeveiligheidtegenoverstromingenenhettransportoverwater.Doorhetherstellen vandeestuarienedynamiekwordengebruiksfunctiesindeDeltabeïnvloedenditkanzowelgunstig alsongunstiguitpakken.Indeonderhavigestudiewordtdenadrukgelegdophetecologischeherstel enwordtmedebekekenwatheteffectisopoverigegebruiksfuncties. Dedoelgroepvoordezestudie(LNVbeleidsmedewerkers)streeftnaarherstelvandeecologische kwaliteitenvandeDeltawatereninhunonderlingesamenhangdoorherstelvanestuarienedynamiek, met mogelijkheden voor duurzaam medegebruik door andere functies, zoals visserij, landbouw, recreatie,etc. DitonderzoekreiktverderdanhetrealiserenvandeNatura2000doelen.Hetuitgangspuntvande studiewordtgevormddoordeecologischeknelpuntenindeDeltawateren.Gekekenwordtnaarde matewaarinherstelvanestuarienedynamieknodigisomdieknelpuntenoptelossen.Vervolgens wordtgekekeninhoeverreherstelvanestuarienedynamiekmogelijkis(realistischdenkbaar),bezien vanuitanderefuncties.OmdaterinenlangsdeDeltawaterenmeerderegebruikerszijn,ishetvan belangdegebruiksfuncties,huneisenendegevolgen van herstelopties van estuariene dynamiek (positieveennegatieve)voordezefunctiesduidelijkzichtbaartemaken.Dehieringepresenteerde variantenvoorherstelrichtenzichopdelangetermijnenzijnprojectiesvoorhetjaar2100. Bijhersteloptiesvoorestuarienedynamiekwordtgedachtaan: 1. herstellenvanallevoormaligezeearmen/estuaria(Oosterschelde,Grevelingen,Haringvliet HollandschDiep); 2. herstellenvantweevandedrievoormaligezeearmen/estuaria(nogopeniswelketwee). Ook de overgangen tussen binnendijkse en buitendijkse gebieden behoeven aandacht. Het enkel herstellen van estuariene overgangen in de zeearmen is nog niet voldoende voor een ecologisch herstelvandeDelta. Erisbehoefteaan: □ hetontwikkelenvanbeleidsrelevantekennisoverde(a)biotischeeisendiedehabitattypen ensoorten,behorendbijeengoedfunctionerenddeltaecosysteem,stellen; □ hetontwikkelenvankennisoverdematewaarinherstelvanestuarienedynamieknodigis omdeknelpunteninhethuidigedeltaecosysteemoptelossen(“afstand”tussenvereisten gezonddeltaecosysteemenhuidigedeltaecosysteem); □ hetontwikkelenvankennis overdegevolgen(positieve en negatieve) van die benodigde mate van herstel van estuariene dynamiek voor de gebruiksfuncties in en langs de Deltawateren:welkeduurzamecombinatiemogelijkhedenzijner? □ aanbevelingenvooreventuelebijstellingvandeNatura2000instandhoudingsdoelen.

1.2 Doelstellingvanhetonderzoek

Doel van het onderzoek is het beantwoorden van bovenstaande kennisvragen zodat de opdrachtgever (LNV) met een gefundeerde visie en positievorming de LNVdoelen in het politiek bestuurlijkeprocesindezuidwestelijkeDeltakaninbrengen.

RapportC119/07 pagina11van172

1.3 Aanpak

Destudiestarttemeteenliteratuurstudienaarverschillendevisiesop‘herstelestuarienedynamiek’ en verschillende definities van ‘estuariene dynamiek’. Vervolgens werden de volgende werkzaamhedenverricht: 1. Inventarisatie van (a)biotische eisen voor herstel van estuariene dynamiek, de huidige knelpuntenindeDeltaendoelstellingenvoorherstel.Hierbijwerdkennisverzameldoverde mate waarin herstel van estuariene dynamiek noodzakelijk is om de knelpunten in het huidigedeltaecosysteem optelossen(“afstand”tussenvereistenvaneengezonddelta ecosysteemenhethuidigedeltaecosysteem). 2. Inventarisatie van het belang van de Zuidwestelijke Delta voor gebruiksfuncties en gebruiksvormen (scheepvaart, visserij, recreatie, landbouw, klimaatbestendigheid etc.) in relatietotherstelestuarienedynamiek. 3. Formuleren van inrichtingsvarianten en de voor en/of nadelen die de gebruiksfuncties ondervinden bij de benodigde mate van herstel van estuariene dynamiek, en welke duurzame combinatiemogelijkheden van gebruiksfuncties bij herstel van estuariene dynamiekmogelijkzijn. Hetresultaatiseennaderepreciseringenkwantificering van estuariene dynamiek. Een koppeling werdgelegdmetdiversegebruiksfunctiesindeDelta.Herstelvanestuarienedynamiekbetekentin sommigegevalleneenkansenvooranderegevalleneenbedreiging. Vervolgens werd nagegaan in hoeverre herstel van estuariene dynamiek gerealiseerd kan worden metverschillendeinverkennings/plan/uitvoeringsfasezijndeinrichtingsenbeheersvarianten(bv. Planstudie/m.e.r.waterkwaliteitVolkerakZoommeer,AnderbeheerHaringvlietsluizen,visieZichtop deGrevelingenetc.).Hierbijwerdmeegenomeninhoeverreherstelnoodzakelijkisomknelpuntenin hethuidigedeltaecosysteemoptelosseneninhoeverreduurzamecombinatiemogelijkhedenvan gebruiksfuncties mogelijk zijn. Ook werd nagegaan in hoeverre estuarien herstel mogelijk is met behoudvandeDeltawerkenindehuidigevormenofditrealiseerbaarisvoor1,2,of3zeearmen. DeWesterscheldeisindezestudienietbehandeld,ditwordtbesprokeninCraeymeersch(2007). Voor vier inrichtingsvarianten werden de consequenties voor de mate van herstel van estuariene processen op de natuurfuncties van de zuidwestelijke Delta geanalyseerd. Hierbij zijn habitats en soorten uit Natura 2000 geselecteerd. Ook de consequenties voor gebruiksfuncties, waarvan in dezestudiedebelangrijkstezijnlandbouw,visserijenrecreatie,zijngeanalyseerd.Erisonderzocht watdeinvloedisopdehuidigegebruiksfunctiesinhunhuidigevorm,positiefennegatief. Het resultaat is een nadere onderbouwing van de realiseerbaarheid van herstel van estuariene dynamiek en een onderbouwing van de mate waarin dit zal bijdragen aan de oplossing van problemenindeDelta.

1.4 Leeswijzer

WanneererwordtnagedachtoverhetherstellenvandevoormaligezeearmenindeDeltaishetvan belangominzichttehebbenindebeweegredenenomdezeaftesluiten.Ditrapportbegintdaarom met een beschrijving van de totstandkoming van de Deltawerken in Hoofdstuk 2. In Hoofdstuk 3 wordtdehuidigesituatievandeDeltawaterenbeschreven,inclusiefdeknelpuntenenhetbeleidinde Delta. Herstel van de voormalige estuaria is hoofdpuntvanbeleid.DaaromwordtinHoofdstuk4 besprokenwatestuariazijnenhoedezegekenmerktworden.Hoofdstuk5gaatinopdeNatura2000 gebiedenensoortenindeZuidwestelijkeDelta.InHoofdstuk6wordteenkortoverzichtgegevenvan demogelijkhedenvanherstelvanestuarienedynamiek.Voorviergrootschaligeinrichtingsvarianten iseenuitwerkinggegeveninHoofdstuk7.TotslotgevenHoofdstuk8enHoofdstuk9eendiscussie endeconclusiesvandestudie.

pagina12van172 RapportC119/07

2 HetDeltaplan,hoekwamhettotstand?

Figuur1.HetDeltaplanvolgenshetvijfdeinterimadviesvandeDeltacommissie.Uit:(Maris et al. 1956). HoewelsommigenermetgemengdegevoelensopterugkijkenishetDeltaplangoeddoordachtenis erruimtegeweestvoorverbeteringen.Eenhistorischeanalyselaatziendatergoedeargumenten zijnaangedragenomdeDeltawerkeninhunhuidigevormtebouwen.Maar ditbetekentookdatde werken niet eenvoudig terug te draaien zijn, of te vervangen door oplossingen die de veiligheidinstandhoudenéndeestuarienedynamiekterugbrengen . Bekendisdatvóórdestormvloedvan1953alplannenwerdengemaaktomdehoogwaterveiligheid van zuidwestNederland te verbeteren. Reeds voor de Tweede Wereldoorlog had men het Vijf eilandenplan,hetViereilandenplan,deNieuweRivierdwarsdoorhetEilandvannaarde OudeMaasenplannenvoorafgedamderivieren.Hetplandatdemeestebekendheidheeftverkregen washetzgn.Vijfeilandenplan,waarvandekenmerkenzijn(Maris etal. 1956): 1. Ringdijkom5eilanden,tewetenIJsselmonde,HoekseWaard,EilandvanDordt,Rozenburg enVoornePutten(Stuvel1962). 2. ZeehavenvanDordrechtindeboezem,dusachteréénsluis. 3. TweeextrasluizenindekortsteverbindingAntwerpen. 4. MeerzoetwaternaardeRotterdamseWaterweg. Deverschillendeplannenleiddentotdecontouren van deDeltawerken.Indelaatstefase vande eilandenplannen, in 1952, is een stormvloedkering in de Hollandse IJssel gepland en zijn de Haringvliet en het Volkerak afgedamd gepland. Ook was er al gestudeerd op afsluiting van het Veerse Gat (door prof. ir. P. Ph Jansen van de Technische Hogeschool Delft). En er werden verschillende planvarianten gesimuleerd in het grote model van de benedenrivieren in het WaterloopkundigLaboratoriumDelft(Stuvel1962).

RapportC119/07 pagina13van172

Op 2 december 1952 gaf de Minister van Verkeer en Waterstaat, Dhr. Algera, opdracht om het gehele geulennet tussen Walcheren, Beveland en de Waterweg in de plannen te betrekken. Met andere woorden, om werk te maken van het afdammen van de zeegaten tussen Walcheren en Voorne.Op29januari1953diendedr.ir.J.vanVeeneennotainomtrent“Afsluitingsplannender Tussenwateren”.Driedagenlatervonddestormvloedrampplaats. DeMinistervanVerkeerenWaterstaatreageerdedoorhetinstellenvaneenDeltacommissie,op21 februari1953ingesteldenvolledigbestaandeuitcivielingenieurs.Inhunderdeinterimadviesvoert decommissietalvanargumentenaanwaaromallecommissieleden unaniem het afsluiten van de zeegatenprefererenbovenverhogingvanbestaandedijken(Stuvel1962): 1. Ruim 700 km aan bestaande dijken zouden anderhalf tot twee meter verhoogd moeten worden; 2. Dijkenzoudenookmoetenwordenverbreed,tenkostevan2500hacultuurgrondenten kostevanbebouwing,industrie,kunstwerken,etc.; 3. Bestaandedijkenhebbenverborgengebreken(bleeknadestormvloedramp); 4. Dijk en oevervallen (tussen 1882 en 1953 in Zeeland 375 stuks, waarvan in de Oosterschelde250)zoudenkunnenblijvenoptreden; 5. Opveelplaatsenheeftdeondergrondteweinigdraagkrachtvooreenverzwaardedijk; 6. Menzou700kmdijkenmoetenonderhouden; 7. Deverantwoordelijkheidvanhetbeheeroverdezewaterkeringisverdeeldovereengroot aantalinstanties. InhunvijfdeinterimadviesadviseerdezijovereenDeltaplanvolgensFiguur1(Maris etal. 1956). Veeldetailsmoestennogwordenuitgewerkt,maarophoofdlijnenbestondhetplanuitafsluitdammen (al of niet met sluizen) in het Veerse Gat, de Oosterschelde, het Brouwershavense Gat en de Haringvliet.SecundairedammenmoestenkomenindeZandkreek,deGrevelingenenhetVolkerak. OokkwamereenstormvloedkeringindeHollandseIJssel. DesecundairedamindeZandkreekwasnodigomdatanders,naafsluitenvanhetVeerseGat,de stroomsnelheden in de Zandkreek ontoelaatbaar hoog zouden worden wanneer de kom tussen enZuidbevelandzouvullenenlegen.HetVeerseMeerishiermeeontstaan.Desecundaire damindeGrevelingenwasnodigomdatandersbijhetafsluitenvanhetzijhetBrouwershavenseGat, hetzij de Oosterschelde, de stroomsnelheden bij Zijpe veel te hoog zouden worden, wanneer de afgeslotenkomviahetZijpezouwordengevuldengeleegd.Dezedamwaszooostelijkmogelijkin de Grevelingen gepland, in het wantij. Een derde secundaire dam was voorzien in het Volkerak, voorzienvanenschutsluizenmetdebedoelingomdesluizenbijWemeldingeopentekunnen latenstaanenomeengrotezoetwatervoorraadtekunnenmaken;hetZeeuwsMeer. Opvallend is de uitspraak van ir. J.W. de Vries, Hoofdingenieurdirecteur van de Rijkswaterstaat, tijdenseenvoordrachtinhetKurhausteScheveningenop24februari1956:“ hetenigegrotenadeel dataandewerkenvanhetDeltaplanverbondenis,ishetverlorengaanvandeoesterteeltinde Oosterschelde ”.Alsmogelijkeoplossingwerd(toenal)aaneen‘geperforeerdedam’gedacht,Figuur 2. Hierbijwerddoorir.DeVriesdirectaangetekenddatwanneerdewaterbewegingineen bekken zou worden opgeheven, dat dan de geulen zouden verzanden . En: “ men zal dat ongetwijfeldzienbuitendedammenvandeOosterscheldeenhetBrouwershavenseGatevenalsdat thans te zien is buiten de afsluitdam in de Brielse Maas ”. Ook werd gezegd dat: “ wil men een getijbewegingindeOosterscheldeenigszinsinstandhouden,danzijnzulkekunstwerkennodig,dat dekostenvaneenenanderingeenverhoudingmeerzoudenstaantegenoverdewaardevanhet behoudderoesterteelt ”.AlsalternatiefwerddestijdseenlaboratoriumopgerichtdoorhetMinisterie van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening in Wemeldinge om de mogelijkheden voor oesterkweekineenzoutGrevelingenmeerteonderzoeken(Maris etal. 1956).

pagina14van172 RapportC119/07

Figuur2.GeperforeerdedamindeOosterschelde.Uit:Maris etal .(1956). In het plan werden belangrijke voordelen gezien voor de scheepvaart, de landbouw en de infrastructuur van de eilanden. Scheepvaartroutes zouden getijloos zijn en conform het Scheldetraktaat van 1839 (een scheidingsverdrag tussen Nederland en Belgë waarin een vrije verbinding met de zee voor Antwerpen werd afgesproken). De verzilting en verdroging zouden wordenbestreden,onderanderedoorhetterugdringenvandezoutgrensopdeWaterweg.Enige problemen werden verwacht met ijsgang op het zoete Zeeuws Meer en het Haringvliet. De Haringvlietsluizenzoudenmethetooghieropbrede doorgangenmoetenkrijgendieookzeewater toelaten op het Haringvliet en: “ de getijbeweging kan men naar believen in meer of minder getemperdematetoelaten ”(Stuvel1962).DooruitvoeringvanhetDeltaplanzoumeninstaatzijnte voorkomendatzoutwaterderivierenopgaat,terwijlerveelmeerwateraanderivierenkonworden onttrokken.HiermeezouhetZeeuwsMeerwordengevuld,eenzoetwatervoorraadvan500miljoen m3.Behalveeenrolindelandbouwendrinkwaterwinning,werderaanditmeerookeenbelangrijke roltoebedeeldalswaterbergingsreservoirbijhogerivierafvoeren.Terbestrijdingvanhetzoutewater indeWaterweg(enHollandseIJssel)zoueenminimumvan600m 3/sdoorRotterdamwordengeleid omdezoutgrensbenedenParkhaventehouden.DanmoestweldeOudeMaaswordenafgesloten (Stuvel1962). Tussen1960en1970ontstondeengroeiendeweerstandtegendeafsluitingvandeOosterschelde. Niet alleen binnen de Waterstaat, maar ook daarbuiten werden alternatieven bedacht. Een interdisciplinaire groep studenten van de Technische Hogeschool Delft, de Landbouwhogeschool Wageningen, de Rijksuniversiteit Utrecht en de Economische Hogeschool Rotterdam brachten in 1972eenintegraleplanstudieuitwaarinwerdvoorgesteldomeenstormvloedkeringaanteleggen (THDelft1972). In1973werdbeslotentoteeninstellingvandeCommissieOosterschelde.Zijbrachtop1maart 1974eenadviesuittotdebouwvaneenstormvloedkeringdieondernormaleomstandighedeneen ongeveertot opdehelft gedemptegetijdebewegingzou toelaten, maar bij gevaarlijke storm zou worden gesloten. Het Oosterscheldebekken zou worden verkleind door twee compartimenteringsdammen in het Keeten (de Keetendam) en achter in de Oosterschelde (de Oesterdam),modelC5,Figuur3(Saeijs1975). De Raad van de Waterstaat stelde voor om een Philipsdam en een Wemeldingedam te bouwen, aangeziendezebeterwarenvoordescheepvaart,modelC4,Figuur4. Dezeoplossingzouechter heteindevandeoesterenmosselcultuurbetekenen .DeRaadvondditaanvaardbaarenook de besturen van de Provincies Zeeland, NoordBrabant en ZuidHolland, evenals de meeste waterschappenvondendezewijzevanafsluitingaanvaardbaar,mitsdeveiligheidomstreeks1978 reedsgegarandeerdzoukunnenworden.

RapportC119/07 pagina15van172

Figuur 3. Model C5 van het Deltaplan Figuur4.ModelC4vanhetDeltaplan(Raad (Commissie Oosterschelde). Uit: Saeijs vandeWaterstaat).Uit:Saeijs(1975). (1975).

Figuur 5. Model C3 van het Deltaplan (Rijks PlanologischeDienst).Uit:Saeijs(1975).

DeRijksPlanologischeDienst,tenslotte,brachtopverzoekvandeMinistervanVolkshuisvestingen Ruimtelijke Ordening advies uit in september 1974. Zij meende dat de schelpdiercultures zouden kunnen blijven voortbestaan en stelde voor een Philipsdam en een Oesterdam te bouwen,evenalseenscheepvaartkanaaldoorZuidBeveland,hetWaardekanaal,modelC3,Figuur5. Ditadvieswerddoorderegeringovergenomenonderenigeontbindendevoorwaarden(Saeijs1975): 1. alsdeoplossingtechnischnietrealiseerbaarzoublijken; 2. alszenietomstreeks1985klaarzoukunnenzijn; 3. alsdekostende1,7miljardguldentebovenzoudengaan(meteenspelingvan20%). In het uiteindelijke ontwerp is op aspecten afgeweken van model C3, vooral bij het ScheldeRijn kanaalenhetSpuikanaalbijBath. HetDeltaplancreëerdehardeovergangentussenzoetenzoutwaterinverschillendegrootschalige deelsystemen, Figuur 7. Maar ook werden alle uitwateringssluizen 'verbeterd' waardoor ook kleinschaligebarrièreswerdenaangebrachtenerhardeovergangenbestaantussenlandenwater.

pagina16van172 RapportC119/07

Het Deltaplan in zijn huidige vorm was het uiteindelijke resultaat van drie decennia lang plannen uitwerkenineenperiodewaarineenbelangrijketransitieplaatsvondvanpuurveiligheidsdenkennaar integraal waterbeheer. Het resultaat vormt een compromis waarin verschillende belangen en gebruiksfuncties zijn behartigd. Iedere wijziging in het plan betekent dat opnieuw aan de onderhandelingstafeldienttewordenplaatsgenomen .

RapportC119/07 pagina17van172

3 DeDeltawateren:beleidendelaatstestand vanzaken

De verschillende watersystemen in de Delta worden hieronder kort beschreven. Een uitgebreide beschrijvingvanallesystemenindeDelta,omvattendehetbeheer,defuncties(natuur,transport, veiligheid, recreatie, beroepsvisserij, delfstoffenwinning, drinkwater, landbouw), autonome ontwikkeling en trends, kansen en bedreigingen, kennisleemten en financiën, en inclusief waterkwaliteitsgegevensisgegevendoorWithagen(2000).

3.1 Gebiedsbeschrijvingen

DeWesterschelde De Westerschelde is een estuarien systeem, dat wordt gekarakteriseerd door een hoge morfologische dynamiek. Er komen zeldzame landschappen en biotopen voor, waaronder het brakwaterschorSaeftinge.Devermengingvanzoutenzoetwaterbinnendewaterkolomeninde lengterichtinggeefteenbasisvoorbijzonderelevensgemeenschappen.DeWesterscheldeismeteen grootareaalaanplatenenslikkenvangrootbelangvoorbodemdieren.Verderisheteenbroed,rui, rustenfoerageergebiedvoorvogelszoalsdebergeendenvelesteltlopers,heeftheteenfunctieals kinderkamervoorjongevis,enisheteenverblijfplaatsvoorzeehonden. InhetmondingsgebiedvandeWesterscheldeliggenenkelegrotestrandenenerisplaatselijkoever endijkrecreatie. DewaterkwaliteitvandeWesterscheldeisverbeterd,maarnognietinvoldoendemate,vooralomdat indebodemveelzwaremetalen,PCB’senPAK’svoorkomen.HierdoorblijftdeWesterscheldetotop hedenéénvandemeestvervuildeestuariavanEuropa. DeWesterscheldewordtgekenmerktalseenzeerdrukkevaarwegenkentverschillendehavenen industriegebieden.Hetiséénvandedrukstbevarenestuariavandewereld.Jaarlijksvarenmeerdan 200.000 zee en binnenvaartschepen de stroom op of af. In de vaargeul van de Westerschelde liggen elf natuurlijke drempels. Schepen met een grote diepgang, met name containerschepen, moetenwachtenopeengunstiggetijomvanennaarAntwerpentekunnenvaren.Omdewachttijden te verkorten zal in de nabije toekomst de vaargeul door Vlaanderen en Nederland verdiept en verbreedworden.Schepenmeteendiepgangvan13,10meterkunnendanonafhankelijkvanhet getijdoorvarennaardehavenvanAntwerpen.Voordeverruimingishetnodigomdeelfnatuurlijke drempelsindevaargeulteverlagenmetongeveeranderhalvemeter.IndeomgevingvanAntwerpen isverbredingvandeZeescheldenodigovereenlengtevanvijfkilometer.Hetgebaggerdemateriaal datbijdezeverruimingsmaatregelenvrijkomt,isoverhetalgemeenschoongenoegomweerterug te storten in het Scheldeestuarium. Het kiezen van de stortlocaties moet echter zorgvuldig gebeuren. Dereedsuitgevoerdeverruimingenhebbendebodemopbouwendemorfologievandeplateninde Westerscheldeveranderd.Deinhoudvandeplatenistoegenomenenslibrijkedelenzijnarmeraan slibgeworden.Decontinuebaggerwerkzaamhedenindehavensvergrotendetroebelheidvanhet water. IndeWesterscheldeligtdeopgaveomdekwaliteitvanhetestuariumteverbeteren.Maaraangezien deWesterscheldereedseenfunctionerendestuariumis,zalhetindezestudienietnaderbeschouwd worden. De gewenste ontwikkeling voor de Westerschelde wordt onder andere onderzocht in de ontwikkelingsschetsScheldeestuarium2010(www.proses.nl ). Een nadere studie naar biologische indicatoren voor de Westerschelde is uitgevoerd door Craeymeersch(2007).

pagina18van172 RapportC119/07

DeOosterschelde In de monding van de Oosterschelde is een stormvloedkering gebouwd. Deze kering sluit de monding gedeeltelijk af (in open toestand), zodat er minder getijvolume in en uit stroomt en de getijslag is gereduceerd. Om toch een zo groot mogelijk getijverschil te behouden, zijn in het oostelijkdeelcompartimenteringdammenaangelegd,welkehetbekkenvolumehebbenverkleind.De Oosterschelde heeft verschillende functies, waaronder natuurfuncties, beroeps en sportvisserij, recreatieenberoepsvaartenoeverrecreatie. De Oosterschelde is een groot getijdenlandschap, waar het schone water, de schorren, de intergetijdegebieden en de dijksubstraten het leefmilieuvormenvooreenrijkefloraenfauna.Het watervandeOosterscheldeishelderenschoon.Dewaterkwaliteitvoldoetzowelaandeeisenvan de functie zwemwater als aan de eisen van de functie schelpdierwater. Inmiddels heeft de OosterscheldedestatusNationaalParkverworven,hetgeenbetekentdatderecreatieinditgebied gerichtmoetzijnopdenatuurendathetaccentmoet liggen op voorlichting en educatie (ONPO 2001). De stroomsnelheden binnen het gebied zijn teruggelopen na de aanleg van de Stormvloedkering,waardoordebeweeglijkheidvandegeulenisafgenomen,zodatdekenmerkende dynamiek is verminderd. De oude geulen zijn te ruim in verhouding tot het afgenomen getijvolume waardoor een grote hoeveelheid zand nodig is om een nieuw evenwicht te bereiken.Ditprobleemwordtzandhongergenoemd ,zieBoxZandhongerindeOosterschelde. Doordat de Oosterschelde is afgesloten van de grote rivieren is er nauwelijks aanvoer van zoet water.Indeeerstejarennadeingreepisdeprimaire productie van fytoplankton gelijk gebleven doordathetvermeerderdedoorzichtcompenseerdevoordeverminderdenutriëntentoevoer(Smaal & Boeije 1991). In de jaren negentig echter is het doorzicht verminderd, zodat momenteel de primaireproductieachterblijfttenopzichtevandeoorspronkelijkeniveaus(GeurtsvanKessel2004). De Oosterschelde is het belangrijkste gebied voor steltlopers in de Delta. Bijvoorbeeld de Scholekster en de Kluut zijn abundant aanwezig. De vegetatie op de schorren en platen van de Oosterscheldebestaatuitzoutminnendeplanten.Ditzijnplantendiedoorspecialeaanpassingenmet hogezoutgehaltenwetenteleven.Bovendienfungerendeschorrenalshoogwatervluchtplaatsvoor vogels,diebijlaagwateropdeplatenenslikkennaarvoedselzoeken. HetbeheereninrichtingsplanvoordeOosterscheldebeschrijftvolgenswelkerichtlijnenbeheeren inrichting in het Nationaal Park vorm moeten krijgen. Het behandelt kansen en knelpunten, en uitwerkingenvanbeheereninrichtingvoordegebruiksfunctiesNatuurenlandschap,Beroepsvisserij enRecreatie(ONPO2001). Rijkswaterstaat schrijft regelmatig bekkenrapportages waarin de toestand en ontwikkeling van bekkenwateren wordt beschreven. In het meest recente bekkenrapport voor de Oosterschelde (GeurtsvanKessel2004)iseenbeschrijvinggegevenvandezandhonger,deopkomstvanexoten endedraagkrachtvanhetsysteem.Ookisaandachtgeschonkenaanbelangrijkenatuurwaarden.

RapportC119/07 pagina19van172

ZandhongerindeOosterschelde NaafsluitingvandeOosterscheldeis'zandhonger'ontstaan.Ditwasgeenverrassing;hetwerd vantevorenalvoorspeld(Kohsiek etal. 1987).Maareenoplossingisnietzomaarvoorhanden (VanMaldegem2004). Ingetijdengeulenbestaateenevenwichttussendedwarsdoorsnedevaneengeulenhetvolume waterdaterdoorheenstroomt,zieFiguur6.In1960wasdeOosterscheldeinevenwicht.Kort hiernawerdendeGrevelingendamendeVolkerakdamgebouwdenookwerdzandgewonnenten behoevevanhetophogenvannieuweindustrieterreinen,o.a.bijRotterdam.Hetgetijvolumeinde Oosterschelde nam toe en als reactie hierop werd het geulsysteem groter. Tussen 1960 en 1983 trad een netto export naar de Noordzee op van 48 miljoen m 3 en werd 108 miljoen m 3 zandgebaggerdengewonnen(JanrikvandenBerg,UU,pers.med.).Rond1980werdeennieuw evenwicht bereikt. Hierna werd de stormvloedkering gebouwd en werden compartimenteringsdammen aangelegd. Het getijvolume nam met ongeveer 30% af. Het geulsysteemechter,zatnogveelteruiminzijnjasje.Hetiszichopnieuwaanhetaanpassen. Andersdanbijeenvergrotinggaateenverkleiningveeltrager.Enomdatergeenzandvanuitzee wordtaangevoerd,wordthetbenodigdesedimentvandeplatenbetrokken. EriseenzandtekortindeOosterscheldetergrootte van 400 miljoen m 3. Ter vergelijking: dit komtovereenmethetafgravenvan4,5mvanNoordBeveland.Hettotalevolumeaansediment indeplatenenslikkenbedraagtmaarzo'nderdedeelhiervan,waarmeeditduszelfsteweinigis (Kohsiek et al. 1987). Het gevolg is dat de droogvallende platen eroderen en onder water verdwijnen. De Oosterschelde verandert hierdoor in een baai zonder droogvallende delen, waarmee de functie als foerageergebied voor steltlopers en als rustgebied voor zeehonden verlorengaat.

Figuur 6. Links: morfodynamische evenwichtsrelatie tussen het getijvolume en de dwarsdoorsnede van getijdengeulen in de Oosterschelde. Rechts: Veranderingen van de mondingvandeOosterscheldevanaf1960(Mulder&Louters1994).

HetVeerseMeer HetVeerseMeeriseenkunstmatigzoutwatermeer.AlsonderdeelvanhetDeltaplanwerderin1960 eendamgelegddwarsdoordeoostelijkgelegenZandkreek,waardoorheteilandNoordBeveland werdverbondenmetZuidBeveland.In1961werddeVeerseGatdamaangelegd,waardoorNoord BevelandmetWalcherenwerdverbonden.Hetwasdebedoelingdathetmeerzouontwikkelentot zoetwaterbekken, maar door de beslissing om getijdenwerking in de Oosterschelde toe te laten ontstondeenbraktotzoutmeer. De hoofdfunctie van het Veerse Meer is recreatie, nevenfuncties zijn natuur, beroepsvisserij, scheepvaart en afwatering voor de landbouw. Het Veerse Meer is een van de belangrijkste recreatieve gebieden van Zeeland. Het gebied neemt 15% van de totale toeristischrecreatieve

pagina20van172 RapportC119/07

capaciteitinZeelandvoorhaarrekening.Omdeverschillendefunctiesvanhetmeertesplitsen,zijn zoneringenaangebrachttussenrecreatieennatuurgebieden. OmdathetVeerseMeervooralwordtgebruiktvoorrecreatie,ishetlandschaprondhetmeerinhaar ontwikkelinggestuurd.Erzijnaangeplantebossen,afgewisseldmetruigtenengraslanden.Sindsde aanlegvandeDeltawerkenheefthetVeerseMeergeennatuurlijkedynamiekmeer.Hetwaterbeheer isgerichtoprecreatieenafwatering,metalsgevolgeentegennatuurlijkpeildatindezomerrelatief hoogisenindewinterrelatieflaag. Hierdoorkomenondiepedelenvanhetmeerdroogte liggenenisdeontwikkelingvanstabielebodemgemeenschappenonmogelijk .Doorintensief gebruik van het meer voor afwatering van de landbouw in de omgeving, was het meer sterk geëutrofieerd.Alsgevolghiervanheeftzeeslazichkunnenontwikkelenenwasdominantaanwezigin deondiepedelen.Derottendezeeslazorgdevoorgeuroverlastindeomgevingendebodemvanhet meerveranderdeinzuurstofarmezwartemodderwaarlevenzogoedalsonmogelijkwerd.Omdater onvoldoende middelen waren om het water in het Veerse Meer te verversen, is in 2004 een doorlaatmiddelindeZandkreekdamgebouwd,deKatseHeul.HierdoorkanhetwaterinhetVeerse MeerververstwordenmetwateruitdeOosterschelde,waardoorhetprobleemvaneenovermaat aanvoedingsstoffenisopgelost.Eenanderprobleemvanhetmeerwasstratificatie,maarookditis aangepaktdoordebouwvanhetdoorlaatmiddelindeZandkreekdam. De ecologische en waterkwaliteitsproblemen in het Veerse Meer vóór ingebruikname van het doorlaatmiddeldeKatseHeulezijnbeschreveninHolland(2004).Resultatenopdewaterkwaliteiten ecologie na ingebruikname zijn beschreven in Craeymeersch et al . (2007). Uit de eerste monitoringsresultatenblijktdatdewaterkwaliteitdoordezeingreepsterkisverbeterd:hetzouten zuurstofgehalteisnagenoegevenhoogalsindeOosterscheldeendezuurstoflozeputtenzijnvrijwel nietmeervoorgekomen.GebruikerservaringennadeaanlegzijnopgetekendinRVM(2004a).Een toekomstvisieopdeontwikkelingvan(hetgebiedrondom)hetVeerseMeerisbeschreveninRVM (2004b). In 2005 is onderzocht wat de ecologische gevolgen zijn van verschillende peilvarianten voor de Kaderrichtlijn Water, de Vogel en Habitatrichtlijn (Prinsen et al. 2006) en de Flora en faunawet (Koopman etal. 2006).DestartnotitieMERPeilbesluitVeerseMeerverscheenop10januari2006in deStaatscourantenisbeschreveninRVM(2005).Eenpeilveranderingvanmeerdan16cmiseen activiteitwaarvoorhetvolgenvaneenm.e.r.procedureverplichtis.IndeconceptMERwordteen voorkeursalternatiefvooreennieuwwinterpeilvoorgesteld:0,30mNAP.Datwinterpeilistotnutoe 0,60mNAP. Verhogingvanhethuidigewinterpeilmetdertigcentimeterdraagtbijaaneen betere natuur .Belangrijke elementenhierbijzijndewateruitwisseling met de Oosterschelde, het bodemleven, de planten op de oevers en het tegengaan van de verdroging van natuurgebieden. Naasthetnatuurbelangiszoveelmogelijkrekeninggehoudenmetanderebelangen,zoalsrecreatie enlandbouw.IndeGebiedsvisieRondomhetVeerseMeerwordteenstreefpeilgenoemdvan0,10 mNAPdoorhethelejaar(gelijkaanhethuidigezomerpeil).Deafgelopenperiodeisgestudeerdop viervarianten.Voordekortetermijn(20072015)komtalsvoorkeursalternatiefeenwinterpeilvan 0,30mNAPnaarvoren.Hetzomerpeilblijftgehandhaafdopdehuidige0,10mNAP.Hetstreefpeil (0,10 m NAP) is wellicht mogelijk op langere termijn, maar kent nu nog te veel problemen. Voorbeeldendaarvanzijnmogelijkhogeregrondwaterstandenvoorlandbouwenrecreatiegebieden, evenalshetafnemenvandezogenoemdezoetwaterbelvoordelandbouw.InhetdefinitiefMERzijn deeffectenvaneenhogerwinterpeiluitgebreidbeschreven(RVM2007b). Bij besluit van 8 oktober 2007 is besloten het winterpeil voor het Veerse Meer te verhogen .Dewinterpeilverhogingzalvanaf20oktober2008instapjesvanmaximaal10cmper jaarwordengerealiseerdtoteenpeilvanNAP0,30menzalfluctuerentussenNAP0,20menNAP 0,40m.Inperiodesvanextremeneerslagiserdemogelijkheidomeennoodpeilintestellenvan NAP 0,50 m. Het zomerpeil wordt niet gewijzigd. Het peilbesluit zal uiterlijk in 2015 worden geëvalueerd(MinVenW2007). Opgrondvanartikel42vandeWetopdewaterhuishoudingkanvan1novembertotenmet12 december2007tegenhetbesluitberoepwordeningesteldbijdeRechtbankMiddelburg. Sinds de ingebruikname van het doorlaatmiddel Katse Heule kent het Veerse Meer weer een beperktematevangetij.Doordebesturingvanhetdoorlaatmiddel(openofdicht)isdefluctuatie doorhetgetijophetVeerseMeermaximaal10cmbijzomerpeil.Vanwegehetlagerewinterpeilis

RapportC119/07 pagina21van172

het getij in de winter maximaal 6 cm. Incidenteel kunnen door weersomstandigheden grotere schommelingenvoorkomen(RVM2007a). HetGrevelingenmeer De Grevelingen werd als onderdeel van de Deltawerken afgesloten door de Brouwersdam in het westen en de Grevelingendam in het oosten. Sindsdien wordt formeel gesproken van het Grevelingenmeer. Door de afsluiting heeft verzoeting van het meer plaatsgevonden, waarna is besloten een doorlaatmiddel in de Brouwersdam te bouwen. Hierna is het Grevelingenmeer een stagnantzoutwatermeergeworden,waarinbijelkegetijdenbewegingeendeelvanhetwaterwordt ververst.Hetwaterwaserghelderenhetecosysteemkendeeenbijzonderhogediversiteit(o.a. zeenaalden,kreeften,jongeplatvis,zeedonderpad, botervis) ( www.duurzaamzeeland.nl ). Natuur en recreatiewordenaangemerktalshoofdfuncties. HetGrevelingenmeeriseenmatigvoedselrijkmeermeteenhoogzoutgehalte.Hetecosysteemis uniek, maar omdat het systeem wordt gereguleerd door de mens is het systeem kwetsbaar en gevoeligvoorongewensteomstandigheden.NetalsbijhetVeerseMeerisstratificatieeenbelangrijk kenmerk van het Grevelingenmeer. Eén van de grote problemen van het Grevelingenmeer is de terugkerendezuurstofloosheidindediepeputtentijdensdezomermaanden.Viahetdoorlaatmiddel in de Brouwersdam kan de schuimalg Phaeocystis het Grevelingenmeer binnendringen. Door de geringe turbulentie in het Grevelingenmeer sterven de algen af en zinken naar de bodem. De combinatievanhogeorganischebelastingentemperatuurstratificatieleidttotzuurstofloosheidinde diepeputten. Dooreenbeperktebelastingvanhetwaterdoorpolderwater,ishetwatervanhetGrevelingenmeer helderenvoldoetdewaterkwaliteitzowelaandedoelstellingendiebijdefunctiezwemwaterhoren alsaandedoelstellingenvanschelpdierwater.Deafgelopenjarenishetdoorzichtechtergehalveerd van5mnaar2,5m.Debodemkwaliteitvoldoetaandestreefwaarden,waarbijoverigensweleen uitzonderinggemaaktmoetwordenvoordesterkvervuildebodemsindejachthavens. HetGrootZeegras( Zosteramarina )kwaminhetGrevelingenmeervoor,isindeeerstejarennade afsluitingontzettendtoegenomen,maarisdaarnaverdwenen. Mogelijkspeelthetontbrekenvan estuarienedynamiekhierineenrol (DeJong etal. 2004). HetbekkenrapportvoorhetGrevelingenmeervanHoeksema(2002)beschrijftdeontwikkelingenin hetGrevelingenmeerindejarennegentig.InhetGrevelingenmeerkwamenveelvoormaligeslikken enschorrenbuitenbereikvanzoutwaterteliggendoorhetontbrekenvanzoutgetij.Devegetatie diehieropisontstaanisinbelangrijkemateafhankelijkvandevormvannatuurbeheer.Ingebieden met ongestoorde successie, zoals in het noorden van de Slikken van Flakkee, zijn daardoor kenmerkendanderebiotopenontstaandaninhetzuidenvandeSlikkenvanFlakkeewaarbegrazing wordttoegepast(Hoeksema2002). Innietbeheerdedelenwordthetoudeschorindehuidigesituatiegedomineerddoorruigtevegetatie, zoals Braam en Gewone Vlier. Het jonge schor wordt gekenmerkt door wilgenstruweel die de Duindoorn heeft weggeconcurreerd. Duindoorn is nu dominant aanwezig op het hooggelegen (voormalige) slik. Op het lage slik staat een zouttolerante ruigte met Fioringras en Zilte Rus. De onderzoutwaterstaandeslikrandisbegroeidmetpioniervegetatiemetZeekraal,ZilteSchijnspurrie enGewoonKweldergras. Inbeheerdedelen(begrazingdoorgrotegrazersenmaaibeheertegendeoprukkendeKruipwilgen Duindoorn)iseensoortenrijkegraslandvegetatievanvooralRoodZwenkgrasenFioringras.Hierisde soortenrijkdom groter dan in nietbeheerde delen en komen ook zeldzame soorten voor als Moeraswespenorchis, Parnassia, Herfstbitterling, Kleine Leeuwentand, Fraai Duizendguldenkruid, RodeOgentroostenStijveOgentroost.Delagedelenhebbengrotendeelsdezelfdevegetatiealsin de nietbeheerde situatie. De overgangen van zout naar zoet hebben een waardevolle vegetatiedoenontstaan (Hoeksema2002). VanrecentedatumisdeOntwikkelingsschetsZichtopdeGrevelingen(NG2006), waarinherstel van de estuariene dynamiek wordt voorgesteld als integrale en duurzame oplossingsrichting .

pagina22van172 RapportC119/07

HetVolkerakZoommeer Tijdens de uitvoering van het Deltaplan is in 1987 het VolkerakZoommeer ontstaan. Het Volkerakmeer staat via het kanaal De in verbinding met het Zoommeer en was aanvankelijkeenzoutwatersysteem.Hetsysteemwerdechtereenjaarlangmetzoetwateruithet Hollandsch Diep doorgespoeld, waardoor het VolkerakZoommeer nu het derde grootste zoetwatermeervanNederlandisDemerenmakendeeluitvandegetijvrijescheepvaartroutevanhet ScheldeRijnkanaal, waardoor scheepvaart één van de belangrijkste functies is geworden van het systeem. Verder kunnen natuur, recreatie en afwatering van landbouw aangemerkt worden als belangrijkefuncties. Het VolkerakZoommeer is een zoetwatersysteem waarin zoet water wordt aangevoerd door de Brabantse rivieren de , Dintel, Zoom en Steenbergse Vliet en in mindere mate zouttoevoer plaatsvindt door zoute kwel of door schutverliezen. Om verzilting te voorkomen, wordt daarnaast aanvullend zoet water binnengelaten uit het Hollandsch Diep. Bij de Krammersluizen en de Bergsediepsluis zijn scheidingssystemen van zoet en zout water gebouwd die verzilting vanuit de Oosterschelde voorkomen en zo min mogelijk verlies van zoet water uit het Zoommeer bewerkstelligen,endaarmeeduseenwaarborgleverenvoordewaterleverantieaandelandbouw. Hetmeerheeftvoordelandbouweenboezemenafwateringsfunctie.Dezeafwateringvindtplaats viadeBathseSpuisluisindeWesterschelde. Morfologisch gezien wordt het VolkerakZoommeer gekenmerkt door de structuur van het voormaligegetijdensysteem,metdiepegeulenengeleidelijkeovergangenvandiepnaarondiepen naardedrooggevallengronden.Deoeverlengteisverhoudingsgewijsgrootdoordeaanwezigheid van voormalige kreken in de drooggevallen gronden. Na de afsluiting was het water uitzonderlijk helder, ideaal voor waterplanten om zich te vestigen. Algen, zoöplankton en bodemorganismen koloniseerden vlot. Vissen waren minder snel, de sluizen vormden een barrière. Van deze lage visstandprofiteerdendewatervlooien. Door een combinatie van factoren verslechterde de waterkwaliteit. De verblijftijd van het meer is groot(zo’n120dagen),erisaanvoervannutriëntenvanuitdeRijnendeBrabantseriviereneneris naleveringvanuitdevoormaligezoutebodem.Hierdoornamdeblauwalg Microcystis toeendoorde toenamevanblauwalgennamhetaantalwaterplantenweeraf. Delaatstejarenzijndrijflagenvan blauwalgeneenterugkerendensteedsergerwordendverschijnsel (Tosserams etal. 2000; NG2006).NaaraanleidinghiervaniseenMERinvoorbereiding(PVZ2003;PVZ2004). In januari 2007 is besloten om de daadwerkelijke uitvoering van de MER uit te stellen, omdat aanvullendonderzoeknaardeexactegevolgennodig is. Op 5 november 2007 is de Aanvullende StartnotitieWaterkwaliteitVolkerakZoommeergepubliceerdindeStaatscourant. Hierinwordteen aanvullendestudieaangekondigdnaarhet‘ aangepastealternatiefzout ’’,datmedio2008 wordt afgerond . Aandachtspunten zijn de benodigde aanpassingen aan de waterbouwkundige infrastructuur, de mogelijk optredende verzilting van het Hollandsch Diep, Haringvliet en de Brabantserivierenendegroteregetijdynamiek,datinstrijdismethetInterimPeilbesluit1996(PVZ 2007). HetHaringvlietenhetHollandschDiep Het Haringvliet en het Hollandsch Diep zijn na de afsluitingen in 1969 (Volkerakdam) en 1970 (Haringvlietsluizen)zoetwaterbekkensgeworden.Beidebekkenskenneneengetijverschilvan20tot 30 cm doordat getij kan binnendringen via de Nieuwe Waterweg en het Spui en de Dordtse Kil. Daarnaastfluctueerthetwaterpeil(gemiddeldNAP+40cm)doorrivierafvoervariatiesenhetbeheer vandeHaringvlietsluizen.Desluizenwordengeslotenbijhoogwaterofbijlageafvoerengaanopen bij laag water en voldoende rivierafvoer. De hoofdfuncties van het Haringvliet zijn waterafvoer en natuur.Denevenfunctieszijnrecreatie,watervoorzieningvoordelandbouwenberoepsvisserij.De hoofdfunctievanhetHollandschDiepisscheepsvaart.Nevenfunctieszijnrecreatievaartenindustrie. Doordereductievandegetijslagenverhogingvandegemiddeldewaterstandkwamhet overgrote deel van het voormalige intergetijdengebied onder water te liggen. In het Haringvliet, het Hollandsch Diep en de Biesbosch verdween ongeveer 95% van het intergetijdengebied (RWSZH1998a).

RapportC119/07 pagina23van172

De vegetatie bestaat hoofdzakelijk uit buitendijkse gorzen, riet en ruigten. Hier en daar komen planten voor die kenmerkend zijn voor het zoete en brakke milieu van een estuarium. Door het wegvallenvanhetgetijnamendestroomsnelhedenafwaardoor(verontreinigd)slibsedimenteerde. Het meeste slib wordt afgezet in de Biesbosch en het Hollandsch Diep. Door het min of meer stabielepeiltradoeverversteilingen–erosieop.Ditisdoormiddelvanvooroeververdedigingentot staangebracht. EengrootdeelvanhetwatervandeRijnenMaasstroomtviahetHaringvlietnaardeNoordzee.De Haringvlietsluizen vormen een barrière voor de uitwisseling van organismen (met name vissen) tussendeNoordzeeenderivieren.Hetdiscontinue sluisregiem schept een abrupte overgang en bovendienwerkendehogestroomsnelhedenbijdesluizenbelemmerend. VoorhetHaringvlietiseenMERuitgevoerdnaareenanderbeheervandeHaringvlietsluizen,gericht op herstel van het estuariene karakter (RWSZH 1998). Een besluit hierover, het zogenaamde 'kierbesluit'isin2004genomen,maarisnogniettenuitvoergebracht. HetMarkiezaatsmeer HetMarkiezaatsmeerisontstaandoordeafsluitingvandeOosterscheldemetdeMarkiezaatskadein 1983 en de Oesterdam in 1987. Het is een stagnant brak meer dat langzaam ontzilt. De hoofdfunctieisnatuureneennevenfunctieisrecreatie. Het Markiezaatsmeer bevindt zich op de overgang van Holocene afzettingen naar Pleistocene marieneafzettingenaandekust. Ditiseenzeldzaamovergangsgebied .Enkeleandereplaatsen waarmenditvindtishetvoormaligeeilandWieringen,opTexelenopdeDuitsewaddeneilandenSylt enAmrum. Hetgebiedwordtgekenmerktdooropenwater,slikken,schorrenenzandigeoeverwallen.Hetmeer iseutroof,mededoorbemestingvanuithetriviertjedeBlaffertendoordeaanwezigewatervogels. Het peilverschil in het meer is 40 centimeter en staat onder invloed van natuurlijke factoren als verdampingenregenval. Het meer wordt benut door kustbroedvogels, en plantenetende en visetende watervogels. Het beheer is erop gericht om verschillende landschapstypen van slikken tot bossen te ontwikkelen. Enkele zeldzame brakwatersoorten worden er aangetroffen. De gebiedsbeheerder is Brabants Landschap. DeBinnenschelde De Binnenschelde is een zoetwatermeer dat grenst aan Bergen op Zoom. Het is een voormalig onderdeelvandeOosterscheldeenisontstaannadeaanlegvandeNoordelijkeMarkiezaatskade (1983),deBergseplaat(woongebiedBergenopZoom)endeWaterscheiding(1987).Hetwaterpeil wordtkunstmatigopgezettotca.0,90m+NAP.Hetheeftdefunctiezwemenrecreatiewater. DeBinnenscheldeisuitgedieptenwordtgevuldmetwateruithetZoommeeromwegzijgingaante vullen.Doordevoormaligezoutebodemtreedtveelnaleveringvanfosfaatopenincombinatiemet detoevoervaneutroofwateruithetZoommeerleidtdittoteenslechtewaterkwaliteit. StudiesnaareenbeterWaterbeheerBinnenscheldewezenuitdatdoorspoelenmetzoutwateruitde Oosterscheldedewaterkwaliteitkanverbeteren. HetWestBrabantsrivierengebied DeWestBrabantserivierenMark,Dintel,SteenbergseenRoosendaalseVlietenZoomhebbeneen gezamenlijk stroomgebied van 165.000 ha. Door aanleg van industrie, ruilverkavelingen en 'verbeteringswerken' zijn deze rivieren grotendeels gekanaliseerd en bedijkt. Na aanleg van het VolkerakZoommeerverdweendegetijinvloedopdeMark,DintelenVliet.

pagina24van172 RapportC119/07

Alsgevolgvandehogebelastinguitdelandbouw,deintensieveveehouderijensommigeindustrieën zijn de nutriëntengehaltes hoog en is er sprake van relatief hoge concentraties aan microverontreinigingen. Deze rivieren vallen onder beheer van het Waterschap Brabantse Delta, die hiervoor stroomgebiedbeheerplannenontwikkelt.VoordebenedenstroomsedelengeldtdatdeDeltawerken invloedhebbengehadenherstelvanestuarienedynamiekzalopnieuwdezerivierenbeïnvloeden. Binnendijksegebieden Demeestebinnendijksegebiedenzijnfeitelijkafgeslotenvandehoofdwateren.Uitwaterendesluizen voerenpolderwaterafenvormeneenbarrièrevoorkleinschaligeestuarieneovergangen.Inlagenen karreveldenkennenweleenzouteinvloed,alisditvoornamelijkdoorkwelwater. PlanTureluurisvolopinuitvoeringenheeftalsdoelomzoutbrakkeinlagenteontwikkelenlangsde kusten van SchouwenDuiveland en Tholen. Greppels en plassen worden uitgegraven en met de vrijgekomen grond worden eilandjes en zandruggen aangelegd. Op hoger gelegen gronden op NoordBevelandwordenzoetetotzwakbrakkeveenmoerassengerestaureerd. DeVoordelta De Voordelta is het overgangsgebied tussen de (voormalige) getijdewateren van de Delta en de Noordzee.Hetbevatrelatiefondiepezandbankenenismorfodynamischactief.Dehoofdfunctieszijn natuur,visserijenrecreatie.Hetgebiedisbelangrijkalskinderkamervoorvisenkreeftachtigenen alsfoerageerenoverwinteringsgebiedvoorvogels.DewaterkwaliteitwordtbeïnvloeddoorRijnen Maaswaterenvoldoetgrotendeelsaandegesteldewaterkwaliteitsnormen. De kustlijn van de Voordelta bestaat voornamelijk uit duinen. De duinen kennen een hoge soortenrijkdom. Ongeveer 3000 ha bestaat uit stranden, platen en slikken en er is 290 ha schorgebied.Opdedroogvallendeplatenrustenzeehonden.Hetgebiedkenteenhogebiomassa aanbodemdierenenvisendittrektvogelsaan. De natuurfunctie is conflicterend met de visserij en recreatiefuncties. Het Integraal Beleidsplan Voordelta uit 1993 beschrijft de hoofdlijnen van beleid in dit gebied. In 2007 is een vernieuwd BeheerplanVoordeltageschrevendoorhetministerievanVerkeerenWaterstaatendeprovincies ZuidHollandenZeelandinsamenwerkingmethetProjectMainportontwikkelingRotterdam(PMR)én inoverlegmetmaatschappelijkeorganisaties.ParallelhieraaniseenPassendeBeoordelingeneen planMERopgesteld(Poot etal. 2007;WiBo2007).

3.2 Knelpunten

Vóór de uitvoering van de Deltawerken stonden de watersystemen in open verbinding met de Noordzee en mondden de rivieren ongestoord uit in zee, Figuur 7. De Deltawerken hebben de ecosystemenvandeDeltadanigveranderd,hetgeenoverigensindezeventigerjarenaldeelswerd voorzien (Saeijs 1975). Negatieve gevolgen van de Deltawerken kunnen als volgt worden samengevat: 1. Verstoringvanhydroenmorfodynamischevenwicht(zandhonger): • Afnameareaalintergetijdegebied • Erosievanschorren • Hardeoverganglandwater • Verondiepingwatersysteem 2. Hardescheidingtussenwatersystemen • Verdwijnenzoutzoetovergang • Ontzilting • Migratiebarrierevoororganismen • Stratificatie/zuurstofloosheid 3. Slechtewaterenwaterbodemkwaliteitinenkelebekkens • Eutrofiering • Microverontreinigingen

RapportC119/07 pagina25van172

Withagen(2000)enTosseramsetal.(2001)gevenvoorelkvandebekkensindeDeltaaanwelke specifiekeknelpuntenerzijn,Tabel1. Tabel1.GebiedenindeDeltaenhunhuidigeknelpunten. Gebied Knelpunten Oosterschelde • Afwezigheidgetijdynamiek:verminderdemorfodynamiek • Zandhongerleidttotafnameplaat,slikenschorareaal • Verliesaanovergangsgebiedentussenzoetenzout • Gebrekaanruimtelijkesamenhangmetanderewateren • Beperkingmigratiemogelijkheden • Verstoringdoorrecreatie Voordelta • Verstoringdoorrecreatie • Verhoogdnutrientengehalte • ZoetwaterbellenuitHaringvliet VeerseMeer • Tegennatuurlijkpeildynamiek:slikkenenplatenverdwijnen, vegetatiesuccessieenbodemfaunazijnbelemmerd • Verstoringdoorrecreatie • Landschapingrotedelendoordemensgestuurd Grevelingenmeer • Afwezigheidgetijofwaterpeildynamiek:oeverafslagen verontdieping • Gebrekaanruimtelijkesamenhangmetanderewateren • Barrièrevoorvismigratie • Verliesaanovergangsgebiedentussenzoetenzout • Zoutgehalteongeschiktvoorzeegras • Risicoopstratificatieenzuurstofloosheid • Afnamebrak/ziltesoortendoorverzoetingoevers • Verstoringdoorrecreatie VolkerakZoommeer • Eutrofiering • Afwezigheidgetijofwaterpeildynamiek:oeverafslagen verdwijnenplatenenslikken • Gebrekaanruimtelijkesamenhangmetnabije natuurgebieden • Barrièrevoorvismigratie • Waterbodemvervuiling • Afnamebrak/ziltesoortendoorverzoeting HaringvlietenHollandschDiep • Hardeovergangenzout/zoet • OntbrekenbrakkemilieusinHaringvliet • Afnamegetijdynamiekresulteertinoevererosie,inklinking hogeoeverdelen,afnamevanslikken,verontdiepingen afnamemorfodynamiek • Versterktesedimentatievan(verontreinigd)slib • Barrièrevoorvismigratie • Verstoringdoorrecreatie Markiezaatsmeer • Verstoringdooreconomischeontwikkelingenenrecreatie • Eutrofieringenguanotrofiering(doorvogelpoep) • Verdwijnenslikkenenplaten Binnenschelde • Eutrofieringentroebelheid WestBrabantsriviergebied • Eutrofiering • Verontreinigdmetmicroverontreinigingen • GeringestromingVlietwaardoorslibophoping • Gebrekaanruimtelijkesamenhangmetanderewateren • Beperkingenmigratiemogelijkheden

pagina26van172 RapportC119/07

Figuur7.DeDeltavóórennadeafsluitingdoordeDeltawerken.Uit:(Baptist etal. 1988).

3.3 Beleid

3.3.1 Nationaaleninternationaalbeleid Nationaalisdeambitieomzoetzoutovergangenteherstellenverwoordindederdeenvierdenota Waterhuishouding(1989respectievelijk1998),hetNatuurbeleidsplan(1990),hetStructuurschema GroeneRuimte(1995)endenotaNatuurvoormensen,mensenvoornatuur(2000).Verderzijnook vandirectbelangdenationalewaterbeheervisiesvanWaterbeheer21eeeuw(2000)enRuimtevoor deRivier(2000).TotslotisderecentverschenenNotaRuimte(2006)vanbelang. InternationaalspelenzoetzoutovergangeneenrolindeKaderrichtlijnWater(1997),deVogelrichtlijn (1979), de Habitatrichtlijn (1992), de Conventie van Ramsar (1971) en het Biodiversiteitsverdrag (1992). IndenotaNatuurvoormensen,mensenvoornatuur(2000)isdeambitiegeformuleerddatdegrote wateren, inclusief die in de Zuidwestelijke Delta een cruciaal en onverbrekelijk onderdeel gaan vormenvandeEcologischeHoofdstructuur.Verderwordtgestreefdnaarnatuurlijkerrivieren,grote waterenenplasseninlaagNederlandenishetopnationaalniveaudebedoelingdatdeotter,de roerdomp, de ijsvogel, de zalm en de bruinvis profiteren van deze ontwikkeling. Daarbij moeten

RapportC119/07 pagina27van172

kansenvoornattenatuur,dieontstaandooreenvergrotingvandeveerkrachtvanhetwatersysteem, worden benut. Voor de Noordzee worden expliciete natuurdoelen uitgewerkt en worden natuurbelangen en belangen van gebruikers zorgvuldig afgewogen. Door van het LauwersmeergebiedtotdeBiesboschenZeeuwseDeltaeen'NatteAs'terealiserenwilhetkabinet met een nieuwe daad de Nederlandse traditie van internationaal baanbrekende waterwerken voortzetten.DitbetekentonderandereeenversterkingvandemoerascomplexeninhetDeltagebied. OmdatdeDeltawaterenaltotdeEcologischeHoofdstructuurbehoren,hoevendezegebiedenniet aangekocht te worden. Wel wordt met behulp van ICESmiddelen gestreefd naar een kwaliteitsverbeteringinsamenhangmetvergrotingvandeveiligheid.Hetstrevenmetbetrekkingtot deDeltavoor2010is: □ Dat het estuarien karakter en de natuurlijke dynamiek van de Delta aanzienlijk versterkt is . Overgangen van zoet naar zout en van nat naar droog worden daarvoor hersteld. □ DatdekustvanNoordzeedynamischerisgeworden.Ermoetmeerruimtevoornatuurlijke processen komen waardoor de veerkracht wordt vergroot, in samenhang met het versterkenvandeveiligheid. □ Datsprakeisvaneensamenhangend,natuurlijkerfunctionerendmondingsgebiedvanRijn, MaasenScheldealsgroenblauwebuffertussenRandstadenZandstad(hoogNederland).In samenhangmetdereedsgenoemdeinzetvanICESmiddelen(Deltanatuur)enmaatregelen voortkomenduitdeIntegraleVerkenningBenedenrivierenwordthetbeleidtenaanzienvan deontwikkelingvandeVoordeltaenhetherstelvanhetestuarienekaraktervoortgezeten gecombineerd met maatregelen ten behoeve van veiligheid en natuur in Biesbosch en Westerschelde.OnderanderedezoetzoutgradiëntinhetHaringvlietwordtversterkt. □ Datin2010deoppervlakteenkwaliteitvannattenatuurinenlangsdegroterivierenen grote(binnen)waterenaanzienlijkisvergrootenduurzaammedegebruikisgewaarborgd.In het kader van de ICESinvesteringen zijn afspraken gemaakt over de ontwikkeling van robuuste natte natuurgebieden met mogelijkheden voor recreatie in de nabijheid van de stedelijke concentraties. Er is 3.000 hectare nieuwe natte natuur met recreatief medegebruikgerealiseerdindestedelijkeflankenindeZuidHollandseDelta,aanvullendop de bestaande EHS (ICES) (Deltanatuur). Daarnaast krijgt het ecologisch herstel van de rijkswatereneenimpuls. IndeNotaRuimte(VROM2006)wordendrienationalebeleidsdoelenvantoepassinggeachtopde ZuidwestelijkeDelta.Ditzijn(1)versterkingvandeinternationaleconcurrentiepositie,(2)borgingen ontwikkeling van (inter)nationale ruimtelijke waarden en (3) borging van de veiligheid (het vierde beleidsdoeliskrachtigestedeneneenvitaalplatteland).HoofddoelvoordeZuidwestelijkeDeltaisde ontwikkeling van activiteiten die de nationale concurrentiepositie versterken te combineren met ontwikkelingen die de veiligheid tegen overstromingen vergroten en de waarden van natuur, landschapencultuurhistorieversterken.Specifiekstaandevolgendeopgavencentraal: □ DeborgingenontwikkelingvanhetnationaallandschapZuidwestZeeland(Walcheren,Zak vanZuidBevelandenWestZeeuwsVlaanderen); □ Ecologisch herstel van de door de Deltawerken sterk beïnvloede kustwateren, te realiserendoorhetherstelvandeestuarienedynamiek ; □ BehoudvandetoegankelijkheidvandehavenvanAntwerpenenvandenatuurlijkheidvan hetScheldeestuarium; □ Borgingvandeveiligheidtegenoverstromingeninhetgebiedopdelangetermijn; □ OntwikkelingvanheteconomischkerngebiedSloehavenKanaalzone,conformonderandere debestuurlijkeafspraken,dievoortvloeienuitdeLangeTermijnvisieScheldeestuarium. VerderstaaterindeNotaRuimtenoggenoemddatdeinvloedvandeversneldezeespiegelstijging en veranderende rivierafvoer op de landbouw nopen tot een zoektocht naar nieuwe vormen van duurzamelandentuinbouwineenverziltendedelta. Landbouwenvisserijblijveninditgebied eenbelangrijkefunctiebehouden . HetBeheerplanvoordeRijkswateren(MinVenW2005)geefteenvertaalslagvanbeleidnaarbeheer. DitisuitgewerktvoordebeleidsdoelenBeschermentegenhoogwater,Voldoendeenschoonwater (duurzame watersystemen) en Veilige en vlotte scheepvaart. Prioriteiten worden gegeven aan de aanpakvanonderhoudsachterstandenenwaterkwaliteitinhetkadervandeKRW.

pagina28van172 RapportC119/07

Het Ministerie van LNV heeft begin jaren negentig een Ecosysteemvisie Delta (ESD) opgesteld (Bisseling etal. 1994).Hierinwerdeen‘overallview’vandegeheleDeltagegeven,geïnspireerddoor hetNatuurbeleidsplanvan1990meteennadrukopnatuurlijkheidenbiodiversiteit.IndeESDisde ecologische hoofddoelstelling gericht op het versterken van het estuariene karakter . Dit betekent(waarmogelijk)verhogenvandeinvloedvanhetzoeterivierwaterenweertoelatenvanhet getij. Binnen deze hoofddoelstelling zijn vier prioriteiten genoemd in afnemende volgorde van belangrijkheid: 1. Behoudenherstelvandereedsaanwezigezouteenbrakkegetijdegebieden. 2. HerstelvaneenestuariumenzoetwatergetijdegebiedinhetmondingsgebiedvanRijnen Maas. 3. OptimaliseringvandeecologischesituatieindeverschillendeafgeslotenDeltawateren. 4. Flankerendenatuurontwikkelingbinnendijks. In 2001 is de ESD geüpdate en is een analyse gemaakt van recente ontwikkelingen binnen de beleidsvelden landbouw, visserij, recreatie, natuur en water. Hierbij is tevens aangegeven welke kansenerliggenbinnendezebeleidsveldenvoorrealiseringvandevierbovenstaandedoelen(Van derMeij etal. 2001): Landbouw □ Ontwikkelen van nieuwe landbouwsystemen zoals zoutwaterlandbouw en zoutwateraquacultuur. □ Duurzameenextensievelandbouwverbetertwaterkwaliteit. Visserij □ Comanagementbinnenduurzamevisserij(verbeteringvanvisbestanden,veiligstellenvan stapelvoedselvoorvogels,bescherming/herstelvanbodemfauna). □ Aquacultuur. □ Herstelvankinderkamerfunctievoorcommerciëlesoorten. Recreatie □ Natuurontwikkelingmeekoppelenmetontwikkelingrecreatiegebieden. □ Goedewaterkwaliteitbevorderen. □ Sportvisserij. Natuur □ Natuurontwikkelingsplannenzijngerichtopherstelvanveerkrachtenzoetzoutovergangen. □ SpuiregimeHaringvlietsluizenwijzigt. □ DeltagebiedvaltonderRamsar,Habitatrichtlijnen/ofVogelrichtlijn. Hierop volgend heeft het ministerie van LNV een studie uitgevoerd waarin wordt ingegaan op de gevolgenvoorlandbouw,visserij,natuurenrecreatievoorvierhoofdoptiesvanherstel(VanderMeij etal. 2003): 1. rivierdynamiekophetVolkerakZoommeer(VZM), 2. estuarienedynamiekophetVZM, 3. hetKrammerVolkerakintweeënen 4. scheidingtussennoordenzuid. envoorviernevenopties: 5. verbindingentussenDeltawateren, 6. contacttussenbinnendijksenbuitendijks, 7. ademendewaterkering, 8. wisselpolders.

3.3.2 Regionaalbeleid De ecologische problemen in de Delta hebben, mede gevoed door de nationale en internationale beleidsontwikkelingen, geleid tot het formuleren van de Integrale Visie Deltawateren, ‘De Delta in Zicht’,vastgestelddoordeprovinciesNoordBrabant,ZuidHollandenZeeland(DeltaInZicht2003). In de Visie wordt een mogelijk toekomstbeeld geschetst, waarin het herstel van de estuarienedynamiekindeDeltawaterencentraalstaat .Hieraanvoorafgaandwerdeenaanzet gegevenin‘EengedroomdDeltagebied’(DeltaInZicht2001).EeneersteresultaatvandeVisiewas hetWerkplanvandeinoprichtingzijndeDeltaraad(DeltaRaad2004).IndeDeltaraadzijnbestuurlijk vertegenwoordigddeprovinciesNoordBrabant,ZuidHolland,Zeelandenambtelijkvertegenwoordigd elkvandeRijkspartijen.HetvoorzitterschapvandeDeltaraadberustbijeenvandeprovincies.Die betreffende provincie voert dan eveneens het secretariaat. Bij aanvang van de Deltaraad zal

RapportC119/07 pagina29van172

provincie Zeeland voorzitter zijn. Het voorzitterschap wordt tweejaarlijks opnieuw bekeken (DeltaRaad2004b). In2006verscheeneeneersteaanzettoteenDeltaprogramma:AgendavooreenDeltaprogramma, deAmbitie(DeltaInZicht2006).Uitgangspuntis‘dekrachtvandeDelta’:eenblauwgroeneoasemet innovatieruimte. De Delta is omringd door verstedelijkte gebieden (, WestBrabant en Antwerpen/Gent). Daartussen in ligt de blauwgroene oase met Europese topnatuur, recreatief toeristische waarden en scheepvaart. Op het gebied van water en natuur spelen veel problemen, maariserookruimtevoordeDeltaalsproeftuin,zodathierinnovatieveoplossingenkunnenworden bedacht.Inde‘AgendavoordeDeltacommissie’wordendeopgavenvoordeDeltaaandehandvan vier ‘gezichten’ uitgewerkt. Dit berust op een aantal pijlers: ecologisch herstel, versterken landschappelijke en cultuurhistorische waarden, hoogwaterveiligheid, havens & scheepvaart, landbouwinnovatie, recreatie en woningbouw. Ook komt deze visie terug in het Omgevingsplan Zeeland(2006). NaastdeProvinciesZeeland,NoordBrabantenZuidHolland,dietrekkerszijnvanhetprogramma DeltainZicht,zijntallozeanderepartijenbetrokkenbijdeDeltawateren.Belangrijkeoverigeactoren indeDeltazijndeZeeuwseMilieufederatie,deStichtingLandschapsbeheerZeeland,deVereniging Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer, Nationaal Park de Oosterschelde, de recreatiesector, Schuttevaer, de schelpdiersector, sportduikers, de Waterdienst en de waterschappen Brabantse Delta,HollandseDeltaenZeeuwseEilanden. De Groot et al. (2002) inventariseerden de overlegstructuren in de Delta en vonden 109 overlegorganen.Aangeziendezestudieuit2002stamt,wordternoggeenmeldinggemaaktvande Deltaraad,hetDeltateamendeadviesgroepDeltaraad. Het provinciaal beleid voor de werkvelden ruimte, milieu en water is vastgelegd in het Integraal OmgevingsplanZeeland20062012(ProvincieZeeland2006).Hierinstaat:“ Dedeltawaterenbepalen inbelangrijkematedegroenblauwekarakteristiekvandeprovincieenzijnaangewezenalsVogelen Habitatrichtlijngebieden. Het duurzaam veiligstellen van de ecologische waarden blijft dan ook de eerste doelstelling voor de deltawateren. De hoofdlijn is duidelijk: herstel van de estuariene dynamiek.Inzetisrealisatievanhetherstelvandedynamiekzoveelmogelijktecombinerenmet ontwikkelingsmogelijkhedenvandegebruiksfuncties ”. Ook van regionaal belang is de Nota Soortenbeleid in Zeeland (ProvincieZeeland 2001). Volgens dezenotazijnsoortenvanhetgetijdengebied,zoalskustbroedvogels,schorplantenenzeegrashet meestgebaatbijherstelvandeestuarieneinvloeden. Verderzalbijhetherstellenvandeestuarienedynamiekgoedrekeninggehoudenmoetenworden metgrondwater.HetgrondwaterbeleidinZeelandisvastgelegdinhetGrondwaterbeheersplan2002 2007(ProvincieZeeland2002).Hierinwordtvooralingegaanoponttrekkingeninfiltratie.Derelatie tussengrondenoppervlaktewaterisbeschreveninhetWaterhuishoudingsplan20012006. DeProvincieZuidHollandwilsamenmetdeProvinciesZeelandenNoordBrabantdeingezettekoers voordeDeltawaterennaarherstelvanestuarienedynamieknaderuitwerken(PZH2006).Voorde Provincie NoordBrabant is herstel van estuariene dynamiek vooral in het gebied “de Brabantse Delta”vanbelang.InhetGebiedsplanBrabantseDelta(PNB2005)stellenzij:“Randvoorwaardevoor hetopnieuwinverbindingbrengenvanzoutenzoetwaterindeDeltaisdatWestBrabantinnatte periodennietonderwaterkomttestaan(MarkenVlietmoetenaltijdhunovertolligewaterkunnen lozenophetKrammerVolkerak).” HetWaterschapBrabantseDeltaheeft,toenhetnogHoogheemraadschapWestBrabantheette,een Integraal Waterbeheersplan WestBrabant 2 (IWBB2) geschreven waarin samenwerking met RijkswaterstaatDirectieZeelandvoorhetpeilbeheervanhetVolkerakZoommeerwordtvoorgesteld. Het Waterschap heeft de ambitie om het rivierkarakter van de MarkVlietboezem te herstellen in samenhangmethetVolkerakZoommeer(HHWB1999).

pagina30van172 RapportC119/07

RapportC119/07 pagina31van172

4 Estuariaenestuarienedynamiek

4.1 Watzijnestuaria?

Erbestaanverschillendedefinitiesvoorestuaria.Deklassiekedefinitievooreenestuariumisdievan Pritchard (1967), die hier in het oorspronkelijke Engels wordt gegeven: “ an estuary is a semi enclosed coastal body of water having a free connection with the open sea, and within which seawaterismeasurablydilutedwithfreshwaterfromlanddrainage ”. InPritchard’sdefinitieisdegetijinvloedinestuaria(slechts)implicietverwoordindeopenverbinding metdezee.Bovendienisinzijndefinitieeenestuariumbegrensddoorhethoogstepuntwaaropzout meetbaar is en hiermee worden zoetwatergetijdegebieden in estuaria, zoals bijvoorbeeld in de Westerschelde en de voormalige Biesbosch, uitgesloten. Fairbridge (1980) bedacht daarom: “ an estuaryisaninletoftheseareachingintoarivervalleyasfarastheupperlimitoftidalrise,usually beingdivisibleintothreesectors:(a)amarineorlowerestuary,infreeconnectionwiththeopen ocean;(b)amiddleestuary,subjecttostrongsaltandfreshwatermixing;and(c)anupperorfluvial estuary, characterised by fresh water but subject to daily tidal action ”. Deze definitie heeft als voordeeldatderiviergrensvaneenestuariumeenvoudigeristebepalen,maardezeegrensisnog moeilijkaantegeven. VoortoepassingopDeltawaterenvondSaeijs(1982)degangbaredefinitiestebeperkt.Hijvonddat deinvloedvandemensop(hetcreërenvan)estuariaontbrakindezedefinitie.Bovendienvondhijde definitietebeperktgerichtopfysischefactoren.Hijbedachtdevolgendedefinitie:“ anestuaryisa semienclosedcoastalwaterbasinwithanopen,possiblycontrollable,connectionwiththeseaand suppliedwithfreshwaterfromtheland.Thisbodyofwaterislessormoreaffectedbytidalaction, andwithinitseawaterismeasurablymixedwithanddilutedbyfreshwaterdrainingfromtheland.An estuaryisanecotoneinwhichmanyspecificandstronglyrelatedphysical,chemical,andbiological processesoccur.Itslandwardboundarylieswheretheinfluenceofthetidebecomesnoticeable,and towardstheseatheboundaryliesinazonewhereatransitionoccursbetweentheareawithrapid andrelativelylargefluctuationsinthetemperatureoftheinterstitialwaterandtheareawherethe tidalgeomorphologyofchannels,intertidalflats,andshallowwaterschangesintothenormalocean floor .” Dezezeercompletedefinitiegeeftzowelderivieralsdezeegrenzen,waarbijdelaatstezijnafgeleid uitWolff(1973). InhetdocumentNatura2000profielenhabitattypen,Eindconcept15december2006,isookeen definitievanhethabitattypeestuariumgegeven:

Opvallendisdatderiviergrensvaneenestuariumhierwordtgelegdbijdeinvloedvanzoutwater. Het is niet alleen praktischer om hiervoor de bovenste grens van getijinvloed te kiezen (staat aangegevenopvaarkaarten),dezoetegetijdennatuurwordtnuuitgeslotenvanestuaria. Eenandere keuzezouzijnomdebovenstegrensvaneenestuariumteleggenbijdeinvloedvanhet gemiddelde getij onder gemiddelde rivierafvoercondities, conform Fairbridge (1980). MaarhiermeekomtdebovenstegrensteliggenbijVurenindeenbijHeusdenindeMaasen

pagina32van172 RapportC119/07

daar is meer een riviertypologie dan een estuariumtypologie geldig. Het blijft dus lastig om een criterium te vinden zodanig dat een zoet getijdegebied onderdeel is van een estuarium. Bij de heersendedefinitievanhabitattypeH1130doetdeBiesboschnietmee. Dezeegrenswordtindezedefinitiegelegdopbasisvangeomorfologie.Ditisduidelijkaantegeven opkaarten.Buitendelta'svanestuaria,mettypisch estuariene condities als ondiepe banken, brak waterenrelatiefgrotetemperatuurschommelingen,kunnenbijhetestuariumwordenbetrokken.Voor de zeewaartse grens is degekozen afbakening op basis van morfologie beter dan op basis van zoutgehalte.DeinvloedvandegroterivierenophetzoutgehaltevandeNoordzeebeslaathonderden kilometers. Erbestaanveleclassificatiesvanestuaria.ZowelVillars&Delvigne(2001)alsDeLeeuw&Backx (2001) geven hiervan uitgebreide beschrijvingen. Verder bestaan er goede internetsites over estuaria, zoals http://omp.gso.uri.edu/doee/science/descript/whats.htm. Een tabel uit DEFRA (2006)geefteenoverzichtvanverschillendeestuariumclassificatieschema's.

DeestuariaindeDeltazijngeclassificeerddoorPeelen(1970).Hijmaakteeenonderscheidtussen driegeomorfologischetypen: • Estuariameteencontinudoorlopendeondiepezandbankvoordemonding,zoalshet Haringvliet; • Estuariameteenondiepebankdoorsnedendooréénofmeergetijgeulen,zoalsde Oosterschelde(3geulen),deGrevelingen(2geulen)envoorheenhetBrielseGat(2geulen); • Estuariazonderondiepebank,bestaandeuitééngetijgeul,zoalsdeKeetenKrammer Volkerak.

RapportC119/07 pagina33van172

4.2 Devormvanestuaria

Eenoverzichtelijkschemavan7hoofdtypenestuariaisgegeveninDEFRA(2006):

Deestuariaindezuidwestelijkedeltazijnvanhettype(5)uitbovenstaandetabel.Devormvandit type laaglandestuaria wordt bepaald door verschillende processen, waarvan de belangrijkste zijn (Savenije2005): □ Getijbeweging .Zoweldeverticalealsdehorizontalegetijbewegingspeleneenrol.Degetij amplitudeHiseengoedemaatvoordesterktevandegetijbeweging. □ Rivierafvoer . De afvoer van de rivier kan de vorm van het estuarium in sterke mate beïnvloeden.Wanneerderivierafvoerhoogistenopzichtevandegetijbewegingkrijgthet estuariumeenriviervorm.De'bankvullende'afvoer,datishetdebietdoorderivierwaarbij derivierbankennetnietzijnoverstroomd,iseengoedemaatvoorderivierinvloedopde vorm. □ Golven .Devormvandemondingvaneenestuariumkansterkvandegolfactieafhangen. Het ontstaan van zandbanken of eilanden hangt af van de heersende golfcondities, in combinatiemetderuimteinhetestuarium. □ Stormen . Als een kortetermijn effect is er de invloed van stormen op de vorm van een estuarium. De trechtervorm van de (voormalige) estuaria in zuidwest Nederland is een resultaat van waterbeweging en sediment transport. Deze trechtervorm is kenmerkend voor alluviale laaglandestuaria. Laaglandestuaria zijn gevormd na de laatste ijstijd, waarin als gevolg van zeespiegelstijginghetwaterderiviervalleienopkroop(vandaardebenaming'drownedrivervalleys'). Eenconvergerendestuarium(detrechtervormwordtsteedsnauwer)zorgtvooropslingeringvanhet getij. Tegelijkertijd neemt de wrijving met de oevers toe. De ideale estuariumvorm is een vorm waarin de convergentie van de oevers dusdanig is dat de opslingering van het getij wordt gecompenseerddooreentoenemendewrijving.Deexponentiëletrechtervormvanestuariabereikt dezebalans.Indezevormnemendebreedteendedwarsdoorsnedeexponentieelafoverdelengte vanhetestuarium.Dezevormwordtwiskundigbeschrevendoor(Savenije2005):  x  A(x) = A exp −  0  a  en  x  B(x) = B exp −  0  b  2 Hierinis Adeoppervlaktevandedwarsdoorsnede(m ), A0isdeoppervlaktevandedwarsdoorsnede aan de monding (m2), x is de afstand tot de monding (km), a is de convergentielengte voor de dwarsdoorsnede (km), B is de breedte (m), B0 is de breedte aan de monding (m) en b is de convergentielengtevoordebreedte(km).HetverbandtussenAenBwordtgegevendoor: A = hB

pagina34van172 RapportC119/07

Hierinis hdeoverdedwarsdoorsnedegemiddeldediepte(m).Dezediepteisvooralluvialeestuaria (nagenoeg) constant. Hierbij dient bedacht te worden dat er over de dwarsdoorsnede allerlei verschillenindieptezijn,indevormvanuitgesletengeulen,ondieperebinnenbochten,zandplatenen slikken,enz.,maargemiddeldisdediepteconstant. DevormvanestuariaisgeschematiseerdweergegeveninFiguur8enFiguur9.

Figuur8.Schetsvoordevormvaneenestuarium,bovenaanzicht(Savenije2005).

Figuur9.Schetsvoordevormvaneenestuarium,zijaanzicht(Savenije2005). De (voormalige) estuaria Haringvliet, Grevelingen en Oosterschelde voldoen ook aan de bovenstaandebeschrijving .Figuur11geeftdeexponentiëlerelatievoordeveranderingvande breedtevoordezeestuaria.Debreedteisgemetenuitsatellietfoto'sviaGoogleEarth.Tezienisdat er nogal wat spreiding zit om de gemiddelde lijn, maar dat aan het exponentiële verband wordt voldaanmeteenR 2van0.80.9.DeconvergentielengtevoordeOosterscheldeis13,1km,voorde Grevelingen35,1kmenvoorhetHaringvliet41,8km. WanneerdeexponentiëlefunctiesvanFiguur11wordengeplotontstaateeninzichtelijkbeeldvande (geïdealiseerde)vormvandeestuaria,zieFiguur12.

RapportC119/07 pagina35van172

Bepalinggetijvolumeinestuaria Eenbelangrijk begripinestuariaishetgetijvolume. Hiervoor wordt niet altijd een eenduidige definitie gebruikt. In deze studie wordt het vloedvolume gebruikt: het volume water dat een estuariumbinnenstroomtvanafhetmomentdatdevloedstroomopgangkomt(dekenteringbij laagwater) tot het moment waarop de vloedstroom stopt (de kentering bij hoogwater). Het vloedvolumeislastigtemeten.Hiervoorzoujeexactmoetenkunnenbepalenhoeveelwaterer aandemondingvaneenestuariumbinnenstroomt.Ditvereiststroomsnelheidsmetingenoverde dwarsdoorsnedeenopverschillendedieptesgedurendeeengetijperiode. Erbestaantweebenaderingswijzenvoorhetvloedvolume,zieFiguur15.Indeenebenadering

wordt het vloedvolume bepaald door de dwarsdoorsnede aan de monding, A0, te vermenigvuldigenmetdegetijweg, E.Degetijwegisdewegdieeenwaterdeeltjeaflegttussen laagwaterkenteringenhoogwaterkentering. P = A E t 0 Indeanderebenaderingwordthetvloedvolumebepaalddoordeoppervlaktevanhetbekken, O, tevermenigvuldigenmethetwaterstandsverschiltussendekenteringen, H'. P = OH ' t Inestuariaziteengetijfaseverschil:hetmomentvankenteringvindtplaatsnahetmomentvan hoogwateroflaagwater.Meestalbedraagthetfaseverschilzo'n3045minuten.Ditbetekentdat het peilverschil tussen hoogwaterkentering en laagwaterkentering kleiner is dan het verschil tussenhoogenlaagwater. Ook speelt ook een rol dat de getijamplitude niet constant blijft. Gaande van de zee landinwaarts kan het getij uitdempen of opslingeren. In de zuidwestelijke Delta is een getijopslingeringgebruikelijk;degetijslagneemteersttoevandemondingrichtingderivieren neemt daarna weer af. In de berekening van het getijvolume dient hier eigenlijk rekening gehoudenmeeteworden. De vaste verhouding tussen getijvolume en dwarsdoorsnede aan de monding leidt tot de constateringdatdemaximalegetijstroomsnelheid,gemiddeldoverdedwarsdoorsnede,gelijkis voor alle getijdenbekkens met een tweemaal daags getij. Dit blijkt zo'n 0,9 tot 1 m/s te bedragenineenevenwichtssituatie: Eπ v = T waarin visdegetijstroomsnelheid(m/s), Eisdegetijweg(m)en Tisdegetijperiode(44400s).

Figuur10.Definitieschetsenvoordebepalingvanhetvloedvolume:(a)alshetproductvan breedte B, getijweg E en diepte h; en (b) als het product van oppervlakte O en waterstandsverschiltussenkenteringenH’(Savenije2005).

pagina36van172 RapportC119/07

Breedte Haringvliet / Grevelingen / Oosterschelde

100000 breedte Grevelingen (m) breedte Haringvliet (m) breedte Oosterschelde (m) Expon. (breedte Grevelingen (m)) Expon. (breedte Haringvliet (m)) Expon. (breedte Oosterschelde (m))

10000

y = 7791.9e -0.0285x R2 = 0.805 Breedte (m) Breedte

1000

y = 14402e -0.0764x 2 R = 0.9239 y = 3743.3e -0.0239x R2 = 0.8544

100 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 Afstand tot monding (km) Figuur11.Exponentiëlerelatievoordeveranderingvandebreedte.

Figuur12.Geschematiseerdevormenvanestuaria,volgensexponentiëlefuncties.

4.3 Deverhoudingplatenengeuleninestuaria

Zoalseerdergesteldisdediepteineenestuarium,gemiddeldeoverdedwarsdoorsnede,nagenoeg constant.Inhet'ideale'estuarium,Figuur9,isdebodemdaadwerkelijkopalleplaatsenevenhoog, maarinwerkelijkheidbevindenzichinestuariadiepeenondiepedelen.Deondiepedelen,metname de intergetijdegebieden, zijn vanuit een ecologisch oogpunt interessant. De vraag rijst of estuaria ookeenvasteverhoudingkennentussendiepegeulenenondiepeplaten. Deaanwezigheidvanplatenengeulenineenestuariumwordtvooreenbelangrijkdeelbepaalddoor hetverticalegetij.Hierinwordtgebruikelijkonderscheidgemaaktindriecategorieën: 1. Microtidale estuaria. Wanneer de getijslag kleiner is dan 2 m worden de morfologische processenbepaalddoorderivierafvoerendegolvenenstromingenvanzee.Hetsediment

RapportC119/07 pagina37van172

vanderivierkaneendeltauitbouwen,terwijldegolvenvanzeezandbankeneneilanden vormen.Ditsoortestuariazijnmeestallanggerekt(eengroteconvergentielengte). 2. Mesotidaleestuaria.Estuariameteengetijslagtussende2en4mondervindenzo'nsterke getijactiedatdelta'snietwordengevormd.Inplaatsdaarvaniskarakteristiekdatertwee geulenwordenaangetroffendierespectievelijkdevloedgeulenebgeulwordengenoemd. 3. Macrotidaleestuaria.Wanneerdegetijslaggroterisdan4mvormtditgebruikelijkkorte, trechtervormigeestuaria(trompetvorm)zondervloedofebgeulen. De estuaria van zuidwestNederland zijn oorspronkelijk mesotidaal. De verhouding aan platen en geulenwordtverderookbepaalddoordelocaleconfiguratievandekustlijn,degeologischeopbouw van de bodem, de ligging van de monding ten opzichte van getijstromingen en heersende windcondities en de historie van het estuarium. Een estuarium waarin als gevolg van zeespiegelstijging het getijvolume toeneemt, zal de riviergeul uitruimen, het zand op de platen brengen en sediment exporteren. Zo'n estuarium kan de 'ideale trechtervorm' bereiken. Een estuariumwaarinhetgetijvolumevervolgensafneemt,bijvoorbeelddoorbodemstijging,zalsediment importerenenmeerondiepegebiedencreëren,zekerwanneerdebuitenstegrenzennaarverhouding teruimzijn. Toffolon&Crosato(2007)ontwikkeldenindicatorenvoordemorfologievanestuariaaandehandvan de Westerschelde. Het Scheldeestuarium is in drie morfologische zones te verdelen waarvan er tweeinhetNederlandsedeelvoorkomen.Dezoneszijnviaratio'stussengeometrischevariabelen (breedte, diepte, getijverschil, ...) te karakteriseren. Zij vonden ondermeer dat het aandeel aan intergetijdegebiedensamenhangtmetdebreedte/diepteverhouding(hundefinitievoorbreedteen diepteisietsafwijkendvandegangbaredefinitie,maardatvoerthiertever).Hetisnietzodatgeldt: hoegroterdebreedte/diepteverhoudinghoemeerintergetijdegebied.Figuur13geeftderesultaten voordeWesterschelde.DeWesterscheldeheeftvanafdemondingtotaanBaarland(secties1en2) een breedte/diepte verhouding van ruim 400. In deze secties heeft de Westerschelde een meergeulensysteemmetplatenenslikken.Hetrelatieveaandeelintergetijdegebiedenbedraagthier zo’n25% van hettotaleoppervlakte.Van Baarlandtot aandeBelgischegrens(secties3t/m6) neemtdebreedte/diepteverhoudingafvan400naar200.IndezesectiesheeftdeWesterschelde eentweegeulensysteem.Hetrelatieveaandeelintergetijdegebiedenishierhoger,zo’n65%.Vanaf deBelgischegrens(secties7t/m15)isdebreedte/diepteverhoudingklein,zo’n100ofminder. HierisdeZeescheldeeenééngeulsysteem.Hetrelatieveaandeelintergetijdegebiedenbedraagtzo’n 25%.

Figuur 13. Karakteristieken van de Westerschelde. Op de yas staat de breedte/diepte verhouding bij gemiddeld tij. Op de xas staat de verhouding tussen het oppervlakte overstroomd gebied bij hoogwater en bij laagwater (maat voor de hoeveelheid intergetijdegebied). Getallen geven secties weer. 1 – 2 monding tot Baarland (meergeulensysteem), 3 – 6 Baarland tot Belgische grens (tweegeulensysteem), 7 – 15 Belgischegrense.v.(ééngeulsysteem).Bron:Toffolon&Crosato(2007).

pagina38van172 RapportC119/07

Toffolon&Crosato(2007)stellendatenkelgrote veranderingen in de morfologie kunnen zorgen vooreenverschuivingvanmorfologischezones.Eenveranderinginmorfologischtypezalvoordie sectieleidentoteenveranderinginhetareaalschor,slik,zandplaat,ondiepwaterofgeul.Ditzalzijn weerslaghebbenvoorhetareaalvaniedertypeoverhetgeheleestuarium. Omteonderzoekenwatdeverhoudingistussendiepeenondiepegebiedeninverschillendeandere estuariakanbetergeengebruikwordengemaaktvan modernekaarten,aangezieneralheelwat bedijkingen, vaarwegverbeteringen, inpolderingen, etc.,zijngepleegd.Er bestaanwelkaartenvan eind 19e eeuw van Europese estuaria waarin de eerste aanpassingen zijn beschreven in een handboekvaneenbekendehydraulischingenieur,L.F.VernonHarcourt(VernonHarcourt1896).De kaarten voor 12 estuaria zijn weergegeven in Appendix I. Aan deze estuaria is al het nodige 'verbeterd', er is in sommige gevallen al flink gebaggerd en er zijn delen ingepolderd, maar de verhoudingdiepeenondiepegebiedenis,invergelijkingmetdetegenwoordigesituatie,nogrelatief intact. De Clyde iseenkleinerivierdieuitstroomtineendiepeenwijdebaai,theFirthofClyde.Demonding vanditestuariumligtbeschermdvandezee.Ditzijnatypischeomstandighedenvergelekenmetde estuariainzuidwestNederland. De Dee iseen'drownedrivervalley'gevormdineenzachtertyperots.Kenmerkendaandittypezijn 'spits', uitsteeksels aan de kust die de monding vernauwen. Hierdoor zijn de getijstromingen en golvengereduceerdenvaakzijnindittypeestuariauitgebreideondiepedelentevinden.DeDee heeftéénspit.DittypeestuariaisnietvergelijkbaarmetdedeestuariainzuidwestNederland. De Loire iseenmacrotidaalestuariumuiteenrelatiefsteilachterland.BenedenstroomsvanNantes wordenverscheideneeilandengevondendieeenrivieroorspronghebben.Verdernaardemonding zijnookeilanden,maardiehebbeneenmarieneoorsprong.Vlakaandemondingiseencontractie. DemorfologischeeigenschappenvandeLoirezijnverschillendvandievandezuidwestelijkedelta. De Mersey isweliswaareen'drownedrivervalley',maarisgelegenineenondergrondvanharde rots. De Mersey bevat op sommige plaatsen vernauwingen als gevolg van de rotsen waar het tussendoorstroomt.DitisnietvergelijkbaarmetdeestuariainzuidwestNederland. De Ribble iseenmacrotidaletrechtervormigelaaglandrivierinalluviaalsediment.Hetheefteenzeer wijde, ondiepe monding waarin zich tussen 1736 en 1836 op drie plaatsen laagwatergeulen bevonden.Depositievandezegeulenhingafvandeloopdiederivierverkoos.DeRibbleheefteen macrotidaal getij van maximaal 8 m (Van der Wal et al. 2002). Als gevolg van ingrepen als inpolderingen,baggerenenbedijkingenisditestuariumingrotemateopgevuldmetsediment.Ditis alvanaf1847begonnen(VanderWal etal. 2002)enalduidelijkzichtbaaropdekaartvan1893 1894.Ditkaartbeeldisdusalnietmeerkarakteristiek. De Seine iseenmacrotidaalestuariummetdebijbehorendewijdemonding.Veleingrepenhebben plaatsgevondenindeSeine,zoalsooktezienisopdekaartvan1891.Ditheeftgeleidtoteen versneldeopvullingeneenverfijningvanhetsediment. De Tees is net als de Dee gevormd in zachtere rots, en heeft twee spits. De monding van het estuariumbevathierdooruitgebreideondiepedelen. De Thames iseenmacrotidaallaaglandestuariummeteentypischeexponentiëletrechtervorm. De Tyne is een kleine rivier die direct uitmondt in de Noordzee. Het is net als de Mersey een 'drowned river valley' in een ondergrond van harde rots. De Tyne wordt gekenmerkt door een dominanteriviervorm,uitgesleteninderotsenlijktdusnietopdeNederlandseestuaria. De Usk iseenkleinestuariumdatuitmondtineenbeschut deel van de Bristol Channel op grote afstandvandeopenzee.Hetheefteenuitzonderlijkgrotegetijslagvan12mbijspringtij.Hetbezit hierdoor een typische trompetvorm en de hoge stroomsnelheden houden het vele sediment dat afstroomtvanderivierinsuspensie.

RapportC119/07 pagina39van172

De Weser (Duitsland) is een laaglandestuarium met een mesotidaal getij, vergelijkbaar met de zuidwestelijke delta. De getijinvloed dringt diep landinwaarts door (80 km). Het kent een sterk turbiditeitsmaximum. Maar de Weser is ook al in hoge mate bedijkt en uitgebaggerd, zelfs al in 1891.Alleenaandemondingwordennogondiepegebiedengevonden. EenstudievanDEFRA(2006)geefteenoverzichtvandeverhoudingaanintergetijdegebiedenversus totaaloppervlaktevooralleBritseestuaria,Figuur14.Zoalstezienisdespreidingzeergroot.De Britseestuariakennenslechts3exemplarenvanhettype(5),de'funnelshapeddrownedrivervalley', tewetendeRibble,deSolwayendeThames.Ditzijnalledriegroteestuariauitdetop8vandeUK. Maar het karakter van deze estuaria binnen eenzelfde hoofdtype is verschillend. De relatieve verhoudingaanintergetijdegebiedenisrespectievelijk89%,67%en66%.DeRibble(zieboven)lijkt hierindeuitzondering,maareenkenmerkendeverhoudingisnietaantegeven. Uittwaalfeind19eeeuwsekaartenenuithuidigegegevensvanBritseestuariaisgeen algemene regel voor de verhouding diepe/ondiepe delen te geven. Bovendien zijn de beschrevenestuarianietallenvanhetzelfdetypealsdieindezuidwestelijkedelta.

Figuur14.Verhoudingintergetijdegebied/totaloppervlakte(inprocenten)vanBritseestuaria. Uit:DEFRA(2006).

4.4 Demengingvanzoetenzoutwater

4.4.1 Introductie Insystemenwaarinzoetenzoutwaterbijelkaarkomenisdematevanmengingvanbelangvoorhet aldannietoptredenvanstratificatie.Zoutwaterheeft,alsgevolgvanhethogeresoortelijkgewicht, de neiging om naar de bodem te zakken, terwijl zoet water er bovenop drijft. Het gevolg is stratificatie :hetvormenvantweelagenwaterbovenopelkaar.Ditisopzichgeenprobleem,maar hetgevolgisdaterindebovenste(zoeterelaag)algengroeioptreedt,datafsterftennaarbeneden zakt. In de onderste laag vindt alleen afbraak plaats van dit organisch materiaal en dit kan tot zuurstofloosheidleiden,omdatergeenverversingis.

4.4.2 Eengetalvoordematevanmenging Dematevanmengingineenestuariumwordtvooralbepaalddoorhetgetij.Daarbovenopkunnende rivierstroomsnelheid en de windgolven ook invloed uitoefenen, maar het getij is dominant. Een uitdrukking voor de mate van menging in een estuarium wordt gegeven door het Estuariene Richardsongetal (Fischer etal. 1979).Ditgetalgeefteenverhoudingweertussentweevormen vanenergie.Deeneisdepotentiëleenergiepergetijperiodedienodigisomzoutenzoetwaterte mengen, dus tegen het drijfvermogen van zoet water in. De andere is de kinetische energie per getijperiodediedegetijstromingrealiseertennodigisvoorhetmengen.

pagina40van172 RapportC119/07

Depotentiëleenergienodigvoormengingwordtgegevendoor: = ∆ρ Em Q f Tg (h )2/ waarin ishetrelatievedichtheidsverschiltussenzeewaterenrivierwater(), ρisdichtheidvanwater 3 3 2 (kg/m ), Qfisrivierafvoer(m /s), Tisgetijperiode(s), gisversnellingvandezwaartekracht(m/s )en hiswaterdiepte(m). Dekinetischeenergiediedemengenergielevertwordtgegevendoor: = ρ 2 Et 5.0 A0 E0v0 2 waarin A0ishetoppervlakvandedwarsdoorsnede(m ), E0isdegetijexcursie(m)en v0isde amplitudevandegetijstroomsnelheid(m/s). HetEstuarieneRichardsongetalwordtgegevendoor:

E ∆ρ ghQ f T N = m = R ρ 2 Et Pt v0

AlsdewaardevoorhetEstuarieneRichardsongetal NRgrootis,isereengrotekansopstratificatie; erisnietgenoegenergieinhetwateromzoetenzoutteontmengen.Alsdewaardevoor NRkleinis, danishetestuariumgoedgemengd.AlsgrenswaardengeeftFischer(1979)0,08ofkleinervoor goedgemengdesystemenen0,8ofgrotervoorgestratificeerdesystemen. Tabel2geeftdebelangrijkstekentallenvoorrivierafvoerenengetijinhetHaringvliet,deGrevelingen endeOosterscheldevóórennadeDeltawerken.Hetgetijvolumeisindezetabelgedefinieerdals een vloedvolume :hetwaterdathetestuariumbinnenstroomttussen kentering van laagwater en kenteringvanhoogwater.OmhetEstuarieneRichardsongetalteberekenenisookdegetijperiode T nodig,diebedraagt12uuren20minuten,dus44400s.Dedichtheidvanwater, ρ,is1000kg/m 3 enhetrelatievedichtheidsverschiltussenzeewaterenrivierwaterbedraagt25/1000. DeuitkomstenlatenziendatvóórdeDeltawerkendeGrevelingenendeOosterscheldezeerlage Estuarienegetallenhadden.Ditwarenbeidensystemenmeteenzeerlagerivierafvoervergeleken methetgetij,dusdezesystemenwarenzeergoedgemengd.HetHaringvliethadeenintermediaire waarde volgens de criteria van Fischer (1979). Dit betekent dat het Haringvliet een 'gedeeltelijk gemengd'systeemwas. Indehuidigesituatie,nauitvoeringvandeDeltawerken,kunnengeenEstuarienegetallenberekend worden voor het Haringvliet en het Grevelingenmeer. In het Haringvliet wordt geen zout water toegelatenendeGrevelingeniseenstagnantzoutmeer. Tabel2.KentallenvoorafvoerengetijinhetHaringvliet,deGrevelingenendeOosterschelde, desituatievóórennadeDeltawerken.

Haringvliet Grevelingen Oosterschelde vóór na vóór na vóór na 2 @ @ Dwarsdoorsnede A0(m ) 19.000* 12.500* 32.000* 89.000 17.900 3 # # # Getijvolume Pt(Mm ) 242** 345 1230 880 3 ## @@ Gem.afvoer Qf(m /s) 1210*** 877** 65 70 20 Gem.diepte h(m) 6,3 6,3 5,3 5,3 10 10

Getijsnelheid v0(m/s) 0,90 0,76 1,0 0,70

Estuariengetal NR() 0,41 0,02 0,006 0,005 *VandenBerg,1987 **MERHaringvliet

RapportC119/07 pagina41van172

***Peelen,1967 #Vroon,1994 ## HaasenTosserams,2001 @(Mulder etal. 1994) @@ Nienhuis&Smaal,1994 InhetHaringvlietishetKierbesluitgenomen.Ditbetekentdateenbeetjegetijinvloedmetzoutwater weertoegelatengaatworden.Hetgetijvolumezalhierdoornaarschatting11miljoenm 3worden.Het Estuarienegetalwordthiermeeerggroot(Tabel3;ditgeeftaandatstratificatieopkantreden).Het zoukunnengebeurendatbijhogeafvoerderivierstromingvoldoendeturbulentierealiseertomhet zoutewatertemengen.Maarindediepegetijgeulenzalhetzwaarderezoutewaterzichophopen. Hierdoorontstaateensysteemvanzoetrivierwaterdatstroomtovereenbodemwaarinzoutwater zichindediepedelenbevindt. WanneerdeHaringvlietsluizenmaximaalopenwordengezet(variantStormvloedkering)iserindie situatieeengetijvolumemogelijkvan170miljoenm3.Erisdanvoldoendemengingvanzouten zoet ,zieTabel3. Tabel3.KentallenvoorafvoerengetijinhetHaringvliet.

Haringvliet Kier Open 2 Dwarsdoorsnede A0(m ) 1250* 6000* 3 Getijvolume Pt(Mm ) 11* 170* 3 Gem.rivierafvoer Qf(m /s) 877* 877* Gem.diepte h(m) 6,3 6,3

Max.getijsnelheid v0(m/s) 0,62 0,96 Getijexcursie(km) 8,8 13,6

Estuariengetal NR() 14,4 0,39 *(RWSZH1998b)

pagina42van172 RapportC119/07

Bepalinggetijvolumeinestuaria Eenbelangrijk begripinestuariaishetgetijvolume. Hiervoor wordt niet altijd een eenduidige definitie gebruikt. In deze studie wordt het vloedvolume gebruikt: het volume water dat een estuariumbinnenstroomtvanafhetmomentdatdevloedstroomopgangkomt(dekenteringbij laagwater) tot het moment waarop de vloedstroom stopt (de kentering bij hoogwater). Het vloedvolumeislastigtemeten.Hiervoorzoujeexactmoetenkunnenbepalenhoeveelwaterer aandemondingvaneenestuariumbinnenstroomt.Ditvereiststroomsnelheidsmetingenoverde dwarsdoorsnedeenopverschillendedieptesgedurendeeengetijperiode. Erbestaantweebenaderingswijzenvoorhetvloedvolume,zieFiguur15.Indeenebenadering

wordt het vloedvolume bepaald door de dwarsdoorsnede aan de monding, A0, te vermenigvuldigenmetdegetijweg, E.Degetijwegisdewegdieeenwaterdeeltjeaflegttussen laagwaterkenteringenhoogwaterkentering. P = A E t 0 Indeanderebenaderingwordthetvloedvolumebepaalddoordeoppervlaktevanhetbekken, O, tevermenigvuldigenmethetwaterstandsverschiltussendekenteringen, H'. P = OH ' t Inestuariaziteengetijfaseverschil:hetmomentvankenteringvindtplaatsnahetmomentvan hoogwateroflaagwater.Meestalbedraagthetfaseverschilzo'n3045minuten.Ditbetekentdat het peilverschil tussen hoogwaterkentering en laagwaterkentering kleiner is dan het verschil tussenhoogenlaagwater. Ook speelt ook een rol dat de getijamplitude niet constant blijft. Gaande van de zee landinwaarts kan het getij uitdempen of opslingeren. In de zuidwestelijke Delta is een getijopslingeringgebruikelijk;degetijslagneemteersttoevandemondingrichtingderivieren neemt daarna weer af. In de berekening van het getijvolume dient hier eigenlijk rekening gehoudenmeeteworden. De vaste verhouding tussen getijvolume en dwarsdoorsnede aan de monding leidt tot de constateringdatdemaximalegetijstroomsnelheid,gemiddeldoverdedwarsdoorsnede,gelijkis voor alle getijdenbekkens met een tweemaal daags getij. Dit blijkt zo'n 0,9 tot 1 m/s te bedragenineenevenwichtssituatie: Eπ v = T waarin visdegetijstroomsnelheid(m/s), Eisdegetijweg(m)en Tisdegetijperiode(44400s).

Figuur15.Definitieschetsenvoordebepalingvanhetvloedvolume:(a)alshetproductvan breedte B, getijweg E en diepte h; en (b) als het product van oppervlakte O en waterstandsverschiltussenkenteringenH’(Savenije2005).

RapportC119/07 pagina43van172

4.4.3 Zoutgradiënten Een estuarium wordt gekenmerkt door vele gradiënten, die bepalend zijn voor de hoge soortenrijkdom.Desaliniteitsgradiëntbinnenestuarialooptvanaf0.5‰(debovengrensvoorzoet water) tot 30‰ of hoger voor zeewater. De saliniteit wordt gegeven door het totaalgehalte aan zouteninhetwater.Vaakwordthetzoutgehalteuitgedruktinchloriniteit,hetchloridegehalte,Cl . De saliniteitisongeveer1,8maalhetchloridegehalte .Figuur16geeftdechloridegehaltesinde estuariavandeDeltavóórdeDeltawerken.HetisteziendathetHaringvlieteenbrakwaterbekken was, de Grevelingen een brede range aan zoutgehaltes kende en de Oosterschelde voornamelijk zoutwaterhad.

Figuur16.IsohalienenvoorchloriniteitindeDeltatussen1953en1963.Uit:Peelen(1967). Demeestebiogeochemischereactiesdieoptredenalszoetwatermetzoutwaterincontactkomt tredenalopbijeenlagesaliniteit,lagerdan1‰.Ditgeldtbv.voorhetuitvlokkenvanfijnorganisch en anorganisch materiaal dat van de rivierafvoer komt. Ook het vrijkomen van oplosbaar en particulairorganischmateriaal,waarmeeditbeschikbaarkomtvoorbacteriëlegroei,vindtdanreeds plaats. Zooplankton, met name copepoden Eurytemora , profiteert hiervan en wordt abundant gevondenbijeensaliniteitkleinerdan5‰.Eensaliniteitvan5‰markeertdebovenstegrensvoor zoetesoortenendeonderstegrensvoorzoutesoorten.Hierdoorwordt(inhetalgemeen)bijeen saliniteit tussen de 5 en 8‰ een lage soortdiversiteit gevonden (McLusky 1993), zoals reeds opgemerkt door Remane (1934), die bij 5‰ een minimum vond, Figuur 17. Deze curve van Remane bleek ook geldig in de estuaria in de Delta, vóór de Deltawerken (Wolff 1973). Omdateenestuariumzoweltypischzoete,brakkealszoutesoortenkentisdetotalebiodiversiteitin estuariagroot. Doorhetmakenvaneencombinatievandezoutgehaltesindevoormaligeestuaria(Figuur16)met de grafiek van de relatieve soortenrijkdom volgens Remane (Figuur 17) kan een beeld worden verkregenvandesoortsdiversiteitengradiëntenindevoormaligeestuaria.

pagina44van172 RapportC119/07

Figuur17.Relatievesoortenrijkdomaanbodemfaunainestuaria,gesplitstinsoortenvanzoet water,brakwater,zeewaterenhypersalienwater,uitgezettegendesaliniteit.Naar:Remane (1934). DesaliniteitsgradiëntinestuariakanwordenbeschrevenmetdemethodevanSavenije(2005).Deze methode geeft een analytische beschrijving (een 'formule') van het verloop van het zoutgehalte gaandevandemondingvanhetestuariumtotinhetzoetegedeelteindekeel.Hiervooriseenaantal kenmerkendegegevensnodig,zoalsdebreedtevanestuaria,dieafneemtinbovenstroomserichting volgens een exponentiële functie. Verder zijn gegevens nodig over de diepte, het rivierdebiet, de saliniteit aan de monding en de getijstroomsnelheid en periode. Hieruit volgen kentallen voor de matevanmengingvanzoetenzoutwateroverdelengtevanhetestuarium,waaruitvervolgensde saliniteitsgradiëntvolgt.DemethodestaatbeschreveninAppendixIVenzalwordentoegepastom dezoutgradiëntentebeschrijvenindehistorischesituatieentevoorspellenvooreentoekomstige situatie. Dehistorischeafvoeren zijn gegeveninFiguur18.DitkomtovereenmetdedoorPeelen(1967) gevondengemiddeldeafvoervan1210m3/sbijWillemstad,datwordtverdeeldin1100m3/sdoor hetHaringvlieten100m3/snaarGrevelingenenOosterschelde.

Figuur18.Gemiddeldeafvoerverdeling(inm 3/s)vandegroterivierenin1965.Uit:(Bijlsma& Kuipers1989). Figuur19geeftdelengteassendoordeestuariaweerdiezijngedefinieerdtenbehoevevanhet model.Figuur20,Figuur21enFiguur22gevendesaliniteitsgradiëntenvoordehistorischesituatie 19531963, gekalibreerd aan Peelen (1967). Per figuur is de zoutgradiënt gegeven voor drie

RapportC119/07 pagina45van172

verschillende tijdstippen in het getij: bij laagwater kentering, bij gemiddeld tij en bij hoogwaterkentering. Ditillustreertdedagelijksezoutdynamiek .Ookzijnerdrieafvoercondities gekozen:eenlage,eengemiddeldeeneenhogeafvoer. Ditillustreertdeseizoensdynamiek .De afvoeren zijn gebaseerd op Peelen (1967) en Bijlsma & Kuipers, (1989), waarbij een verhouding tussendelageendehogeafvoervaneenfactor10isgenomen.Indezefigurenisookaangegeven watdepositieisvanenkelebruggenendammen.Vooralleduidelijkheid:diewarenernognietallen indehistorischesituatie,maardienenalsreferentie. Het Haringvliet is bij de monding brak en kent een geleidelijke overgang naar zoet water. De saliniteitsdynamiekisrelatiefgroot,zowelovereengetijalsovereenjaar.Bijeenlageafvoerwordt demondingbehoorlijkzouterenbijeenhogeafvoerishetwaterbijreferentiepuntHaringvlietbrug zoet. De Grevelingen laat een gradiënt zien van zout naar zoet over een lengte van zo'n 50 km. De saliniteitsdynamiek over een getij is kleiner dan voor het Haringvliet. Voor referentiepunt Grevelingendamgeldtdathetverschiltusseneenhogeeneenlageafvoerrespectievelijk8en14g/l is. HetOosterscheldeestuariumlooptvandemondingtotinhetMastgatbijZijpewaarhetnogsteeds relatief zoutis.Hiernaloopt hetdoorindeGrevelingen; het referentiepunt Grevelingendam komt nagenoeg overeen met het punt Philipsdam (dus het model klopt redelijk). De saliniteitsdynamiek overeengetijisrelatiefklein.VoorreferentiepuntGrevelingendamgeldtdaterhetverschiltussen eenhogeeneenlageafvoerrespectievelijk7,5en13g/lis.

Figuur 19. Lengteassen door de (voormalige) estuaria Haringvliet, Grevelingen en Oosterschelde.Deafstandtussendebolletjesis2km.

pagina46van172 RapportC119/07

Figuur 20. Zoutgradiënten in Haringvliet, uitgedrukt in chloriniteit, voor de historische situatie 19531963vooreengemiddelde,lageenhogeafvoer.

RapportC119/07 pagina47van172

Figuur21.ZoutgradiënteninGrevelingen,uitgedruktinchloriniteit,voordehistorischesituatie 19531963vooreengemiddelde,lageenhogeafvoer.

pagina48van172 RapportC119/07

Figuur 22. Zoutgradiënten in Oosterschelde, uitgedrukt in chloriniteit, voor de historische situatie19531963vooreengemiddelde,lageenhogeafvoer.

RapportC119/07 pagina49van172

DecurvevanRemane(Figuur17)alsfunctievandechloriniteitisvereenvoudigdweertegevendoor Figuur23.Hierinisderelatievesoortenrijkdomweergegevendoordezonemethetlaagsteaantal soorten op 1 te definiëren. In het zoute water zitten dus 8x zoveel soorten als in het brakke soortenminimum.

Figuur23.RelatievesoortenrijkdomalsfunctievandechloriniteitnaarRemane(1934). DooreencombinatietemakenmetdezoutgradiëntenendecurvevanRemanewordtderelatieve soortenrijkdom over de lengte van het estuarium gegeven, Figuur 24. In deze figuren is de soortenrijkdomgegevenvoorlage,gemiddeldeenhogeafvoer.Eigenlijkisalleendesoortenrijkdom bijgemiddeldeafvoercorrect,aangeziendelageenhogeafvoerkortdurendeverschijnselenzijn.De variatie in afvoeren heeft een effect op de soortensamenstelling, maar dit is in werkelijkheid verdisconteerd in de gemiddelde soortensamenstelling. Deze bestaat immers uit die soorten die bestand zijn tegen de dynamiek in zoutgehalte. De curves voor lage en hoge afvoeren zijn dus eigenlijkalleengeldigwanneerderivierafvoergemiddeldlaagofgemiddeldhoogis.Tochishethier gegevenomtedemonstrerenhoegrootdedynamiekisinhetzoutgehalteoverdeseizoenenheen. IndezefigurenisteziendathetHaringvlietbijeengemiddeldeafvoer(rodelijn)vanafdemonding tot een kilometer of 15 bovenstrooms, tot aan Middelharnis, arm aan soorten was. Dit is geen diskwalificatie van de waarde van het Haringvliet, dit geeft aan dat het Haringvliet een uniek langgerektbrakwaterbiotoopkende.Tussende20en30kilometer,bijheteilandTiengemeten,vindt de overgang naar zoet water plaats, dit is de zone die rijk was aan zooplankton en waar zeer slibbige delen voorkwamen die voedsel boden aan steltlopers. Vanaf een kilometer of 32, bij referentiepuntHaringvlietbrug,ginghetHaringvlietoverinhetzoeteHollandschDiepwaarhetrijkis aan zoetwater soorten. Bij hoge rivierafvoeren (blauwe lijn) wordt de zoutgradiënt richting de Noordzeegedrukt.OnderdezeomstandighedenzullenzoetwatersoortenhetHaringvlietinspoelen, maardiezullendaarnietkunnenvestigen.Bijeenlagerivierafvoer(groenelijn)dringthetzoutewater ver het estuarium in. Soorten van het zoete biotoop zullen dan te maken krijgen met zoutwatervergiftiging.Vooralhetgebiedtussen20en40kmkenteensterkeseizoensdynamiek. DeGrevelingenwasbijdemondingzoutenkendehiereengrotediversiteitaanmarienesoorten.Dit zoutekarakterhieldruim20kilometeraan,zoongeveertotaanHerkingen.Hiernawerdhetwater brakker.InwatnuhetVolkerakZoommeeris,werdhetsoortenminimumgevonden.HetVolkerakis historischgeziendezonemettypischebrakwaterfaunaenhogetroebelheidvanhetwater.Vanuithet VolkerakgingdezebrakkezoneovernaarhetzoeteHollandschDiepbovenstroomsreferentiepunt Volkerakdam.Bijeenhogeafvoerishetwateraandemondingnietgeheelzoutmeer.Bijeenlage afvoertreedtverziltingvanhetHollandsDiepop. DeOosterscheldeheefteenzeerbredemonding,waarhetwaterstabielzoutwas.Hetwasdaardoor rijkaanmarienesoortentoteenkilometerof30waarinhetMastgateenovergangplaatsvondnaar brakkerwater.HetsoortenminimumwerdgevondeninhetVolkerak.Deverschuivingenbijlageen hogerivierafvoerenzijnminimaalbijdemondingenhetgrootstinhetVolkerak.

pagina50van172 RapportC119/07

Figuur 24. Relatieve soortenrijkdom overde estuariumlengte voor Haringvliet,Grevelingen en Oosterscheldevoordehistorischesituatie19531963,voorhoge(blauw),gemiddelde(rood)en lage(groen)rivierafvoer.

RapportC119/07 pagina51van172

4.4.4 Overigegradiënten Behalve het zoutgehalte kennen ook andere chemische factoren een sterke gradiënt in estuaria, zoals nutriënten, silica, metalen, organische stoffen, zuurstof en redoxpotentiaal. De chemische speciatie(specifiekebindingsvorm)vanverbindingenisinveelgevallenafhankelijkvandesaliniteit. Fysische gradiënten worden onder andere gevonden voor troebelheid, getij, golfenergie, deeltjesgrootteensamenstelling,plaatareaalenestuariumvorm.Eenbekendverschijnselinestuaria ishet‘troebelheidsmaximum’,eenzone(nietaltijdopeenvasteplaats)waarinhetwatereenextreem hogetroebelheidkentalsgevolgvanbepaaldefysischchemischeprocessen. Dechemischeenfysischegradiëntenhebbeneengroteinvloedopdebiotainestuaria.Literatuur wijsteropdatdebelangrijksteruimtelijkefactoreninestuariazijn:saliniteit,zuurstof,troebelheid/ sedimentsamenstellingendebelangrijkstetemporelefactoristemperatuur(McLusky1993).

4.5 Hoogdynamischeenlaagdynamischedelen

De dynamiek die bedoeld wordt met hoogdynamisch en laagdynamisch wordt meestal toegeschreven aan de combinatie van stroming en golven die bepalen of de bodem vaak in bewegingis(enzandig),ofmeerstabielis(enslibbig). Stroming Opvallendgenoegwordtervooralleestuariaindewereldeenzelfdemaximalegetijstroomsnelheid gevondenlangsdelengtevanhetestuarium, gemiddeldoverdedwarsdoorsnede (Savenije,2005). Destromingisniethogeraandemondingwaardeinvloedvandezeehetgrootstis.Destromingis ooknietlageraandemonding,waardezeimmershetwijdstis.Endestromingneemtniettoeofaf naarmatejeverderhetestuariumopgaat.Dezestroomsnelheidbedraagtongeveer1m/senblijft constant vanwege de exponentiële vorm. De maximale stroomsnelheid wordt meestal bereikt wanneerdeebhetsterkstis.Hetwaterwordtdanviadegeulenhetestuariumuitgetrokken,terwijl hetbijvloedviadegeulenenplatenwordtgevuld. Nogopvallenderisdatvoorbenedenrivierendemaximalestroomsnelheid(bijbankvullendeafvoer) ook1m/sbedraagt.Jezoukunnensprekenvaneencontinuümvandezelfdestroomsnelheid,dieis bepaalddoorenergiebalansen(Savenije,2005). Deoverdedwarsdoorsnedegemiddeldestroomsnelheidvarieertdusnietoverdelengtevaneen estuarium,maarertredenwelverschillenopinderuimte.Hetstroomtminderhardnabijdebodem en het hardstaan de oppervlakte. Wanneer de morfologie wordt bepaald door geulen en platen, stroomthetharddoordegeulenenlangzaaminondiepwaterbovendeplaten.Inbochtenstroomt hetharderaandebuitenbochtenlangzameraandebinnenbocht.Opdezewijzeheeftdestroming invloedopdedynamiek;inrelatiefsnelstromende delenwordtsedimentmakkelijker inbeweging gebrachtenisdedynamiekhoog. Golven Naast de stroming zijn golven van groot belang voor de dynamiek. Twee typen golven kunnen wordenonderscheideninestuaria.Hetenetypebestaatuitgolvendievanzeebinnendringen.Het andere type bestaat uit golven die in het estuarium worden opgewekt. Golven die van zee binnendringen hebben vooral aan de monding effect. De grootte van het effect is onder andere afhankelijkvandebreedtevandemonding(vergelijkGrevelingenmetHaringvliet)endepositievan hetestuariumtenopzichtevandeheersendegolfrichting.Insommigegevallenliggenestuariazeer beschutvandeopenzee,zoalsdeClydeinGrootBrittannië.Inanderegevallenkandeinvloedvan zeegolvenverdoordringen. Golvendieinhetestuariumwordenopgewektzijnwindgolven(weveronachtzamenscheepsgolven, diedesalnietteminlokaaleffectkunnenhebben).Degroottevanwindgolvenwordtbepaalddoorde windsnelheidendestrijklengte.Ditlaatsteisdeafstandwaaropdewindinvloedkanuitoefenenop hetwater.Voorde(voormalige)estuariaindeDeltageldtdateenwesterstormkanleidentothoge golven,aangeziendestrijklengtevoordiewindrichtinglangis. Degolfdynamiekvertoonteengradiëntvanhogedynamiekaandemondingdoor zeegolven naar lagedynamiekverderlandinwaartsdooreenafnemendeinvloedvan windgolven .

pagina52van172 RapportC119/07

Eenvasteverhoudingtussenhoogdynamischeenlaagdynamischedeleninestuariaisniet tegeven.Hiervoorisdedynamiekteafhankelijkvandevormenliggingvanhetestuarium tenopzichtevanheersendewindengolfcondities . Dealgemeneregelisdatestuariagroversedimenthebbenaandemondingenfijnersedimentmeer landinwaarts.Ditheefttemakenmetdehoogenlaagdynamischedelen.Hetfijnstesedimentwordt gevondenbijhetzogenaamdetroebelheidsmaximumdatopdeovergangvanzoetnaarzoutwater ligt(Verlaan1998).Weerverderstroomopwaartswordthetriviersedimentsteedszandiger. Tochishetbeeldgenuanceerder.Destromingenineenestuariumtransporterenhetsedimentuit zeehetestuariumin.Verschillendemechanismenkunnenoptreden(McLaren1982): 1. Wanneerhetsedimentindemondingerodeertennaarbinnenwordtgetransporteerd,dan isdesedimentsamenstellingbovenstroomsgelijkaandatvandemonding. 2. Erkanselectieftransportplaatsvinden:defijnstedeeltjeswordenhetmakkelijkstdoorde stroming getransporteerd en de grovere delen blijven liggen. Dit resulteert in een goed gesorteerdesamenstellingvanfijnsedimentboveninhetestuariumengroversedimentaan demonding.Bijlanggerekteestuariaisditvaakhetgeval. 3. Hetomgekeerdeisookmogelijk.Bijkorteestuariakangroversedimentaccumulerenaan de bovenstroomse zijde. Het sediment dat bovenin het estuarium ligt is dan gemiddeld groverdanaandemonding. Afgezien van deze gradiënten over de lengte van een estuarium zijn er ook verschillen in korrelgrootte over de breedte. Nabij de oevers van het estuarium kan een sortering van fijner sedimentoptredendatopdehogereenstroomluwedelenwordtafgezet.Ookeriseeninvloedvan vegetatieophetinvangenvanfijnedeeltjes.

4.6 Brakwaterfloraenfauna

Ineenestuarienlandschapzijnhetverticaleenhorizontalegetijuitzeeendepermanente,maarwel variabele,instroomvanzoetwateruitrivierendominantenatuurlijkeprocessen.Vanuiteenrelatief kalm,maarwelaangetijdenwerkingonderhevig,zoetriviermilieuvindteenovergangplaatsnaareen meerdynamischzoutmilieu.Hetgeheelbevatveelgeleidelijkeovergangenvannatnaardroogen van laag naar hoog op estuariene vloedvlakten, van zand naar slib, van overstromend tot droogvallend, en gradiënten in zoutgehaltes. Veelal wordt binnen een estuarium onderscheid gemaaktopgrondvanzoutgehalten.Hetlichtbrakkedeelmetchlorideconcentratiestussen0,3en3 g/l, het brakke deel met concentraties fluctuerend tussen 3 en 10 g/l en het zoute deel met gehalten tussen 10 en 16,5 g/l. Met uitzondering van de Westerschelde ontbreken de brakke overgangswaterenindeDelta. In het brakke deel met chloridegehalten onder 10 promille hebben schorren een andere vegetatiesamenstellingdaninhetzoutedeel:devegetatievankarakteristiekezouteschorplantenis veranderd,hetaandeelruigeresoortenneemttoe,metnameriet( Phragmitesaustralis )enzeebies (Scirpus maritimus )AlsgevolghiervankanbijvoorbeelddeGrauwegansingroteaantallenopde brakkekweldersvoorkomenenkandeRietzangertotbroedenkomen. Bij de bodemdieren is het verdwijnen van de kokkel ( Cerastoderma edule ) kenmerkend voor de overgangnaarchloridegehaltenonderde10g/l.Karakteristiekisookhetvoorkomenvandealg Vaucheria , met de typisch daarop voorkomende naaktslakken Limapontia depressa en Alderia modesta . Ookinhetbrakkewaterdeelisdeinvloedvandezoetzoutgradiëntvanbelangenonderscheidend tegenoverhetzoutgetijdenlandschap:erontstaateen levensgemeenschappengradiënt. Bovendien speeltdezezoetzoutgradiënteenbelangrijkerolbijdemigratievanenkelevissoorten. Stabiel brakke estuariene wateren die herkenbaar zijn aan een specifieke soortensamenstelling hebbeneenchloriderangevan0,3tot3g/l.InhetverledenkondendelenvandeZuiderzeeenhet Hollandsch Diep/Haringvlietgebied daartoe gerekend worden. Tegenwoordig heeft maar een zeer kortdeelvanderiviermondenzo’nzoutgehalte,ofhetkomthelemaalnietmeervooromdatdeinen

RapportC119/07 pagina53van172

uitstromendewatermassaeenwegaflegtvan10–20km.Binneneengetijperiodekanhierdoorhet chloridegehaltefluctuerentussenveelminderdan3(ebfase)enveelmeerdan10(vloedfase). Bijnatuurlijkeestuariavindtdeinstroomvanzoetwatervanuitderivierplaats,indeDeltakande zoetwateraanvoergestuurdwordenmiddelsdoorlaatmiddelen.Eenconsequentiekanzijndatslechts gedurendeeendeelvanhettijaanvoervanzoetwatermogelijkisafhankelijkvannatuurlijkverval. Indien de doorlaat van het zoete water niet op natuurlijke afstroming berust, maar op gemanipuleerde spui, kan enige sturing plaatsvinden op zoutgehalte. De beste mogelijkheden hiervoorgevenafgeslotenbekkensmetaantweezijdeninlaatenspuimogelijkheden(zoetenzout). DoorbrakkeomstandighedengekenmerktegetijdengebiedenzijninNoordwestEuropazeerschaars. Aspecten van de estuaria van Weser, Elbe, Thames, Humber, Somme en Seine doen er nog het meest aan denken. Het grootste getijdengebied met brakke omstandigheden (door doorstroming met zoet water) ligt in GrootBrittannië: de 'Inner Solway', met zoete moerassen en graslanden overgaandinkwelders.DaarnaastzijnhetBritse'Ruelestuary'enhetFranse‘BaiedelaSomme’ vermeldenswaard. De specifieke zoete getijecotopen van estuaria komen in Nederland niet meer voor. Ze moeten worden gezocht bovenstrooms van Antwerpen en Leer. De Nederlandse brakke estuaria zoals WesterscheldeenDollardhebbenvooreengrootdeeleenzoutgehaltedatboven10promilleligt.In deWesterscheldekanhetdeeltussenAntwerpenendelijnKruiningenPerkpoldergekarakteriseerd wordenalsbrak.

4.6.1 Estuarienemacrofauna Hetvoorkomenendegroeivanplantenendiersoortenlangsestuarienegradiëntenwordtvoor eenbelangrijkdeelbepaalddoorhetzoutgehalte(Janssen2000;DeLeeuw etal. 2001).Estuaria wordendanookvaakingedeeldopgrondvanzoutgehaltenomzoeenclassificatievan deaanwezigesoortentemaken.Ineenveelgehanteerdeindelingworden5zonesonderscheidenop basisvanderangeinhetzoutgehalte(Wolff1973;McLusky1993;Eertman& Smaal 1997).Het voorkomenvansoortenindezezonesisnietalleenafhankelijkvanhuntolerantievoorzout,maar ookvoorzoutgehalteschommelingen(Steenbergen2004).Tabel4geefteenalgemeneclassificatie vandeestuarienezonemetkenmerkendesoorten. Tabel4.Classificatievandeestuarienezonemetkenmerkendesoorten.Naar:(Eertman etal. 1997;Leeuw etal. 2001).

Schuiling&Smaal(1998)onderzochtendezouttolerantievaneenaantalsoortendieinestuaria voorkomen.HunresultatenzijnweergegeveninTabel5.Voordereferenties,ziehunrapport.

pagina54van172 RapportC119/07

Tabel5.Zouttolerantievoorvolwassenorganismeninestuaria.Uit:Schuiting&Smaal,1998.

Omeenbeeldtekrijgenvandemacrofaunagemeenschap(vandezachtesubstraten)indeDelta vóórdeDeltawerkengeefthetproefschriftvanWolff(1973)eenzeercompleetoverzicht.Wolffvond 157soortenindeNoordzeeenNoordzeekustzone.IndeOosterschelde,dieeenhogeenstabiele chloriniteit van 16,5 promille heeft, zijn 144 soorten gevonden. In het centrum van het brakke gebied,hetHaringvliet,werdenslechts34soortenaangetroffen.EvenveelsoortenvondWolffinhet zoetegetijdengebiedvandeBiesbosch,maardeoligochaeten(eengroepwormen)enchironomiden (eengroepmuggenlarven)zijnhierinnietmeegenomenenzoudenhetaantalsoortenflinkverhogen. WolffconcludeertdatdebrakwatercurvevanRemaneookgeldigisvoordeDelta. Zoutgehalte Hetzoutgehalteisdemeesteonderscheidendemilieufactorindeverspreidingvanmacrofauna. Niet alleen het absolute gehalte is hierin belangrijk, maar zeker ook de veranderingen in zoutgehalte,alsgevolgvangetijenwisselenderivierafvoeren .Wolffverdeeltdezoutgradiënt invijfsecties: 1. DeNoordzee.Stabiele,hogesaliniteitengeëxponeerdestranden; 2. Debenedenstroomsedelenvandeestuaria.Stabiele,hogesaliniteitenbeschutteoevers (Oosterschelde); 3. Decentraledelenvandeestuaria.Instabiele,intermediaire saliniteit en beschutte oevers (Haringvliet); 4. De bovenstroomse delen van de estuaria. Stabiele, lage saliniteit en beschutte oevers (Biesbosch); 5. Derivieren.Stabiele,lagesaliniteit.Zondergetij. Vande34'brakwatersoorten'diewerdengevondeninhetinstabielbrakkeHaringvlietzijnerslechts 5diebeperktzijntotdezezone(sectie3).Ditzijn(Wolff1973): Boccardialigerica , Rhithropanopeus harrisii, Cyathura carinata, Leptocheirus pilosus en Corophium multisetosum . In totaal 23 soorten

RapportC119/07 pagina55van172

werden ook gevonden in de stabiele, zoute Oosterschelde. Vijf soorten werden ook gevonden in zoetewaterenenéénsoortwerdzowelinzoeteralszouterwateraangetroffen. Veel van de soorten die als 'brakwaterfauna' gekenmerkt zouden worden zijn geen stenohaliene soorten(beperkttoteenzeernauwerangevansaliniteit), maar euryhaliene soorten (in staat een brederangevansaliniteitteoverleven).Wolffconcludeertdatvandebovengenoemdevijfsoorten nietvaststaatdatzealleeninbrakwaterkunnenoverleven.Hetismeerwaarschijnlijkdatzevanwege anderefactoren,waarschijnlijkcompetitie,hunhabitatindebrakkezonevinden,maardatzeookin zoutofzoetwaterkunnenvoorkomen. Delagesoortenrijkdomvanbrakwaterwordtnietalleenveroorzaaktdoordefysiologischmoeilijke condities, maar heeft ook te maken met de geologisch jonge leeftijd van brakwatergebieden. Evolutionair gezien is er onvoldoende tijd om typisch brakwatersoorten te doen ontstaan (Wolff 1973). Recent onderzoek toont aan dat ten minste 20% van de macrofauna bestaat uit bewezen exoten (Wolff 1999). Dit riep dan ook bij Wim Wolff de vraag op: " Wat moeten we met die soortenarmelevensgemeenschappenvolexoten? "(Wolff2004). Toch vormt brakwater een habitat voor een specifieke soortensamenstelling. Naast de eerder genoemdevijfsoortendiealleenwerdengevondenindecentraledelenvanestuaria(sectie3)zijner nog 12 zachtsubstraat macrofauna soorten die alleen worden gevonden in de centrale en benedenstroomse delen, secties 2 en 3 (Wolff 1973): Nereis succinea, Polydora ligni, Pygospio elegans, Assiminea grayana, Limapontia depressa, Alderia modesta, Streblospio shrubsolii, Manayunkia eastuarina, Neomysis integer, Sphaerom rugicauda, Gammarus salinus en Corophium volutator . Bovendienkandelijstvanbrakwaterfaunanoguitgebreidwordenmetsoortenvanhardsubstraat, wieren en hydroiden (Wolff 1973): Cordylophora caspia, Garveia franciscana, Tennellia adspersa, Membranipora crustulenta, Victorella pavida, Balanus improvisus, Jaera albifrons ischiosetosa en Gammarusduebeni .Degenoemde25soortenkunnenwordengezienalskarakteristiekemacrofauna voordeestuariaindeDeltavóórdeDeltawerken. N.B. Gezien de ouderdom van het proefschrift van Wolff (1973), kunnen sommige van de hier gebruiktenamenverouderdzijn. Anderemilieufactoren Naasthetzoutgehalteisdetemperatuureenbelangrijkefactorindeverspreidingvanmacrofauna. Wolff(1973)vonddatalleestuarienesoorteneurythermesoortenwaren,dusinstaatineengrote temperatuurrange te overleven. Wolff vond verder dat de brakwatersoorten allen het vermogen hadden,ofzelfseenvoorkeurhadden,voorslibrijk sediment. Dit is ook het meest voorkomende sedimenttypeinbrakwaterzones. Detroebelheidvanhetwaterspeelteenrolinhetvoorkomenvansoorten.Wolffgafalsvoorbeeld hetvoorkomenvanzeegras Zosteramarina en Z.noltii inhetGrevelingenmeer,maarnietindeveel troebelereWesterschelde. Veelvandeestuarienesoortenzijntolerantvoorlagezuurstofgehaltes,diezichkunnenvoordoenin hetbrakkegedeelte. Totslotwerdeengradiëntgevondeninestuariawaarbijdevoedselbeschikbaarheidbelangrijkis.De rivierenbrengenorganischmateriaal,bacteriënen zoetwateralgennaardeestuaria.Inderivieren zelf zijn oligochaeten afhankelijk van dit voedsel, in de estuaria wordt hun rol vervangen door Heteromastusfiliformis en Capitellacapitata .Hundichtheidneemtafinzeegaanderichtingeneen soortgelijk verband werd gevonden voor de tweekleppigen Mytilus edulis, Cerastoderma edule, Macomabalthica en Myaarenaria . Modelvoorverspreidingmacrofauna Wolff maakte een model voor de kans op voorkomen van een soort gebaseerd op drie factoren: watertype (12 klassen), sedimentgrootte (4 klassen) en sedimentsortering (2 klassen). Hij onderscheiddehierindevolgendeklassen: Watertypen 1. Kanaal 2. Kustzone

pagina56van172 RapportC119/07

3. MondingHaringvliet 4. TransitiezoneHaringvliet 5. CentralezoneHaringvliet 6. HollandschDiepenRijn 7. BiesboschenMaas 8. Krammmer 9. Grevelingen,Keeten,KrabbekreekenEendracht 10. Oosterschelde,Zandkreek 11. Westerscheldewest 12. Westerscheldeoost De watertypen zijn gekozen op basis van hun kenmerken met betrekking tot temperatuurbereik, gemiddeldesaliniteit,saliniteitsbereik,troebelheid,vervuilingenzuurstofgehalte,zieFiguur25.

Figuur25.De12watertypenvanWolff(1973). Sedimentgrootte

RapportC119/07 pagina57van172

1. Medianekorrelgrootte≤2 φ, mediumsand. 2. Medianekorrelgrootte2< φ ≤3,finesand. 3. Medianekorrelgrootte3< φ ≤4,muddysand. 4. Medianekorrelgrootte>4 φ, mud. De sedimentgrootte is uitgedrukt in φ eenheden, dat staat voor de negatieve logaritme van de korrelgrootte(2logD50,hetisdaarmeenetzoietsalsdepH,denegatievelogaritmevandeH+ concentratie).Ditresulteertinvierklassenmetklassegrenzenop500m(mediumsand),250m (finesand),125m(muddysand)en63m(mud). Sedimentsortering 1. Coëfficiënt≤0,45φ,wellsorted. 2. Coëfficiënt>0,45φ,poorlysorted. De sedimentsortering is een maat voor de breedte van de korrelgroottesamenstelling. Sediment bestaat uit korrels met een verschillende diameter. Hoe uniformer het sediment hoe lager de coëfficiëntvoorsortering.Zandaangolfgeëxponeerdestrandenisvaakgoedgesorteerd,maarook slibrijkemonsterskunnengoedgesorteerdzijn. Hetmodelenderesultaten Hetmodelbeschrijftdekansopvoorkomenopbasisvanbovenstaande18(12+4+2)parameters. Dekansomeenvolwassenexemplaarvaneensoorttevindenineenmonsterisgegevendoor: = − (α β γ ) Pi, j,k 1 exp i j k Waarinα=coëfficiëntvoorwatertypen(ivan1t/m12),ß=coëfficiëntvoorsedimentgrootte(jvan 1t/m4),γ=coëfficiëntvoorsedimentsorting(kvan1t/m2). Wolffgafvoor33soorteneenvolledigmodel,metvooralle18parametersdecoëfficiëntwaarden. Voordezesoortenwarenstatistischvoldoendewaarnemingenomeenmodeltemaken.Ditzijndus geen zeldzame soorten, immers, Wolff vond in totaal veel meer dan 33 soorten in de Delta. In AppendixIIisvooriederesoortdekansopvoorkomengegeveniniedervandetwaalfgebieden. Verderisaangegevenwathetdominantesedimenttypeensorteringvoordedesbetreffendesoort was.DevolgordevandesoortenishetzelfdealsinhetproefschriftvanWolff(1973).Dezedatazijn vervolgens omgewerkt tot 12 grafieken waarin per watertype is weergegeven welke soorten er voorkomen. De codering van de soortnamen bestaat uit de eerste twee letters van de geslachtsnaamplusdeeerstetweelettersvandesoortnaam.ZowordtNereisdiversicolor"Nedi". Devolgordeisdezelfdealsindesoortsgrafieken. Uiteindelijk is een staafdiagram gemaakt van het aantal soorten dat werd aangetroffen in ieder deelgebiedmeteenkansopvoorkomengroterdan10%,zieFiguur26.DitbetekentdatWolffin minimaal1opde10monstersdezesoortaantrof.HijdeedzijnmonsternamemeteenVanVeen happer met een oppervlakte van 0,1 m 2 tot een diepte van 10 cm. Anders gezegd kan je veronderstellendatiniederevierkantemeterminimaal1exemplaarvandezesoortenaanwezigis. De hier gepresenteerde soorten zijn dus geen zeldzame soorten, maar juist meer algemeen voorkomendesoorten.HetisduidelijkteziendatdeestuarienegedeeltenvandeDeltarelatiefarm aansoortenzijn.InhetzoeteHollandschDiepenBiesboschisdescorenulsoorten,omdatWolffzijn onderzoekrichtteopbrakkeenmarienemacrofauna.

pagina58van172 RapportC119/07

Figuur26.Aantalsoortenpergebiedmetkansopvoorkomengroterdan10%,volgensWolff (1973). DesoortenvandetransitieencentralezonevanhetHaringvliet(zieookAppendixII)geveneengoed beeldvanhettypesoortendatinbrakwatervoorkomt. InhetgeheleHaringvlietisde Polydoraligni eenabundante.soortDitiseenwormdieeuryhalienis, maaroptimaleconditiesvindtinbrakwater.Hetisgeentypischebrakwatersoort,indezindatzijn verspreiding beperkt is tot de brakwaterzone, maar kan dominant voorkomen onder brakke condities. De Nereisdiversicolor wordtgevondeninhetcentraleentransitiedeel,nietindemonding.Ditisde zeeduizendpoot, die in de subtidale zone voornamelijk gebonden is aan brakwater met een chloriniteitvan35promille.Dezeeduizendpootheeftpotentieeleenbredeecologischerangewaarin hetkanwordenaangetroffen.Hetvoorkomenwordtvooralbepaalddoorcompetitiemet N.virens en N.succinea . De Neomysisinteger iseenbrakwateraasgarnaal.Dezesoortisnietbestandtegentezoutwater (optimaal0.310promillechloride)enisduseen'echte'brakwatersoort. DeMacomabalthica ,hetnonnetje,wordtookaangetroffeninhetHaringvliet.Ditisvoorhetnonnetje niethetpreferentehabitat,maarhetisinstaathiertegedijen. De Heteromastusfiliformis ,eenwormdieeenwijdeverspreidingkentenookinstaatisinbrakwater teoverleven. De Mytilus edulis werd gevonden in de brakke zone. Dit is de mossel, die hier geen optimale omstandighedenvindt.Bijzoutgehalteslagerdan10promille(3.5promillechloroditeit)kanhetzich nietmeervoortplanten. De Petricola pholadiformis is de Amerikaanse boormossel. Dit is een geïntroduceerde soort van intergetijdengebiedeninzoutwater. De Eteone longa en de Capitella capitata zijn beiden zoutwater borstelwormen (> 10 promille chloride)diezichindetransitiezonevanhetHaringvlietwetenteredden. De conclusie voor soorten die algemeen worden aangetroffen in de Delta is dat deze relatief beperkt voorkomen in de brakwaterzones enkel wanneer ze zich daar kunnen handhaven. De meeste van deze soorten zijn zeker niet beperkt tot deze zone, maar

RapportC119/07 pagina59van172

kennen een breder verspreidingsgebied. Een uitzondering hierop is de brakwater aasgarnaal Neomysisinteger .

4.6.2 Estuarienevissen De mondingen van de Rijn en Maas zijn van groot belang voor met name diadrome vissen, estuarien residente en juveniele mariene soorten. Hovenkamp en Van der Veer (1993) geven een overzicht van de visfauna van de Nederlandse estuaria.

Zee Estuarium Rivier

Marien juveniel

Marien fouragerend

Zoetwatervissen Dwaalgasten

Diadrome vissen

Estuariene soorten

Figuur27. Gebruik van het estuarium naar (Deegan & Thompson 1985). De dikte van de pijlen is een indicatie voor het aantal soorten van een groep.

• Diadrome soorten als zeeforel, zalm en aal, bot, driedoornige stekelbaars, dunlipharder en prikken trekken door het estuarium om stroomopwaarts te paaien of op te kunnen groeien. De Delta is voor diadrome vissen van specifiek belang omdat het de belangrijkste schakel vormt tussen de Rijn/Maas en de Noordzee. • Estuarien residente soorten als dikkopje, 5-dradige meun, slakdolf, puitaal en lipvissen gebruiken de mondingen waarschijnlijk niet om er te paaien, maar meer om voedsel te zoeken en te schuilen voor predatoren. Ondanks het residente karakter van deze groep vindt er toch migratie plaats, vooral tijdens strenge winters. Er bestaat relatief weinig literatuur over het (migratie)gedrag van deze niet-commerciële soorten. De beste bron op dit moment is Winter (2007).

Tabel 6 presenteert de meest voorkomende vissoorten in het Haringvliet en de Voordelta. Soorten waarvan in zekere mate wordt verwacht te profiteren van aanvullende habitatverbeteringen (zoals betere schuilmogelijkheden) zijn geel gekleurd. Deze figuur laat zien in welke periode de hoogste dichtheden worden verwacht in de zoetwatermondingen. In de winter trekken veel soorten naar dieper, warmer water. Tabel6. Intrek- (gekleurde hokken) en uittrekperioden (stippen) van meest voorkomende vissoorten in het Haringvliet en Voordelta. Bron: (Ybema & Backx 2001).

pagina60van172 RapportC119/07

4.6.3 Overigeestuarienesoorten Eenaantalsoortenkunnengenoemdwordendieeenverspreidingspatroonhebbeninestuaria(maar meestalnietbeperkthiertoe)enkenmerkendvoordezegebiedenkunnenwordengenoemd. Zeegrassen Grootzeegras, Zosteramarina Kleinzeegras, Zosteranoltii Snavelruppia, Ruppiamaritima Spiraalruppia, Ruppiacirrhosa HetGrootzeegrasheeftdonkergroene,lange(10100cm)bladeren,meestal0,51,0cmbreed.Het groeitopzonnigeplaatseninvoedselrijk,zoutenbrakwater,opofietsonderdelaagwaterlijn,op

RapportC119/07 pagina61van172

bodems van diepe kwelderkreken, soms in binnendijkse plassen. Het Klein zeegras is korter en groeitopbijebdroogvallendegronden,slikkigebeschutteplaatsenaandekust,estuariën,ondiepe ziltewaterenbuitendeinvloedvanhetgetijenaanderandvankwelderkreken. Ruppia is een kruidachtige plant met lange (1545 cm), zeer dunne (0,5 1 mm) draadvormige bladeren. In Nederland komen twee soorten voor. De Spiraalruppia heeft over het algemeen iets brederebladeren(tot1mm)engroeitingroterendieperwaterdandeSnavelruppia.Spiraalruppiais wattoleranter voor fluctuatiesinzoutgehalte.Ruppiagroeitopzonnige plaatseninondiep,matig voedselrijk, brak tot zilt water met een bodem van klei (soms zand) met veel aan organisch materiaal. Groeiplaatsen zijn sloten, kanalen, kleine plassen, wielen, kleiputten achter de zeedijk, nieuwe plassen, poeltjes en kreken op strandvlakten en op kwelders/schorren. Het komt zowel binnenalsbuitendijksvoorenisbinnendijksvooralinzoutekwelgebiedentevinden. Ecologischgezienishetbetertesprekenvandeplantensociologische associaties genoemd naar deze hoofdsoorten, omdat dan ook de bijbehorende (planten)soorten worden bedoeld. De klein zeegrasassociatiebevatGrootZeegrasenhogerophetlitoraalZeekraal Salicornia spp.enEngels slijkgras Spartina townsendii . De grootzeegrasassociatie bevatte vroeger schedefonteinkruid Potamogeton pectinatus en gesteelde zannichellia Zannichellia palustris pedicellata . De huidige voorkomens van Groot Zeegras bevatten dit niet meer. De Snavelruppiaassociatie bevat schedefonteinkruid Potamogetonpectinatus ,gesteeldezannichellia Zannichelliapalustrispedicellata en spiraalruppia Ruppia cirrhosa . De spiraalruppiaassociatie is soortenarmer, alleen schedefonteinkruid Potamogetonpectinatus komtregelmatigsamenmetspiraalruppiavoor.

Palingbrood Palingbrood, Electra crustulenta , behoort tot de mosdiertjes ( Bryozoa ). Mosdiertjes zijn struik, boom,ofkorstvormigegewassendieniettothetplantenrijkbehoren.Eenmosdiertjeiseensoort dubbelgevouwen worm met een kalkachtig huisje. Vele mosdiertjes bij elkaar vormen zo een structuur.Palingbroodvormteensoortsponsachtigeriffenvolmetgaatjesenkanaaltjes.Indeze openingenleventalvandiertjeswaarondervlokreeftenenhieropkomtdepalinggrazen,vandaarde naam‘palingbrood’(Dorsman1937). Palingbroodiseensoortdievoorkomtinbrakwaterkwelgebiedenmethelder,stilstaandwater.Het wordtinZeelandopverscheideneplaatsenaangetroffen,maariseenzeldzamesoortgeworden. Zoogdieren DeBruinvis, Phocoenaphocoena iseensoortdie,vóór1940,regelmatigwerdgezieninestuaria (Camphuysen & Peet 2006). In de Nieuwe Waterweg waren ze algemeen tot aan Maassluis en Vlaardingen.Somswerdenzeverderlandinwaartsgezien:in1934indeWorkumervaartnabijArum (Friesland),in1935indebijSchoonhoven(50kmlandinwaarts)enindeWaalbijVarik(100km landinwaarts).EenBruinviswerdeensgevangenindeRijnbijKeulen(245kmlandinwaarts).Vantijd tot tijd werden Bruinvissen gezien bovenstrooms Antwerpen in de Schelde en haar zijrivieren, de Rupel,deNete,deZennenendeDurme.BruinvissenwerdenzelfsgezienindekanalenvanLeiden enAmsterdameneensinhet(openlucht)zwembadvanHarderwijk. BruinvissenkwamenalgemeenvoorindeZuiderzee,vooraltennoordenvandelijnMarkenUrk.Na deafsluitingraaktenhonderdenBruinvissenopgesloten. Ook in de periode na 1970 worden Bruinvissen waargenomen op de Westerschelde, in hogere aantallennabijVlissingen,maarooktotinBelgië(Camphuysen etal. 2006).

4.7 Nutriënten

Estuariaspeleneenbelangrijkerolbijdeomzettingvannutriëntennaarorganischmateriaalende afbraakvanorganischmateriaalnaarnutriënten;denutriëntencyclus.Inhetvoedselwebspelenniet alleenalgen(fytoplaktonenfytobenthos)eenrol,maarookheterotrofebacteriën,metnamevoorde afbraak. De belangrijkste voedselbron voor consumenten als schelpdieren en wormen wordt gevormd door fytoplankton en detritus (dood organisch materiaal). Fosfaatverbindingen worden zoweldoorbiologischeprocessen(algengroei)alsdoorchemischfysischeprocessen(adsorptieaan sediment)beïnvloed.Allebiologischetransformatiesvanstikstofverlopenviabacteriën.Stikstofisde limiterendenutrientvoorprimaireproductieinestuaria(Nienhuis1993).

pagina62van172 RapportC119/07

In estuaria vindt intensief transformatie, immobilisatie en eliminatie van organisch materiaal en nutriëntenplaats(Meire etal. 1998).Organischmateriaaldatvanderivierennaarzeestroomtwordt ineenestuariumbacterieelafgebrokenenomgezettotnutriënten.Hiervanprofiterendealgen,zodat de primaire productie omhoog gaat, Figuur 28. Dit levert vervolgens voedsel voor schelpdieren (Figuur 29) en daarmee vissen en vogels. Er moet wel voldoende licht zijn voor de algen om te kunnengroeien.IndeWesterscheldebijvoorbeeldisditniethetgeval.

Figuur28.Verbandtussendeprimaireproductieendenettoimportvanorganisch materiaalvoorverschillendeestuariaverspreidoverdewereld.UitMeire etal .(1998). Ookdeverhoudingaantypennutriënten(opgelost/particulair,N/Pratio)verandertindeloopvaneen estuarium(inhetcontinuümvanrivierestuariumkustzee),medeonderinvloedvangradiënteninzout enzuurstofgehalte,maarookdoorinternerecyclingvannutriënten(opname,afgifte,remineralisatie). Metnamedeoevers,uiterwaardenenschorrenspeleneenbelangrijkerolbijdeinterneverwerking vannutriënten.Opdezewijzevervulteenestuariumeenbelangrijkerolalsfilterdatelementenvan terrestrischeoorsprongtegenhoudtopwegnaarzee. Defilterwerkingontstaatdoordatenerzijdsbepaaldestoffenkunnenbezinken(bv.afzettingvanslib met de daaraan gekoppelde stoffen) maar anderzijds vooral door de genoemde transformatie en eliminatie van stoffen. Het aangevoerde organische materiaal wordt gemineraliseerd waardoor de verschillendeelementen(C,N,P...)samenmetdeaangevoerdenutriëntenweerkunnenopgenomen wordenindevoedselketenofuithetsysteemverdwijnen(bv.indevormvanCO 2ofN 2viarespiratie ofdenitrificatie). Bijzonderbelangrijkvoordebiologischeproductieendefilterfunctieisdewisselwerking,defluxvan materiaaltussendeverschillendehabitatsvanhetestuarium,eenfluxdiegedrevenwordtdoorde getijwerkingendehydrodynamischeconditiesvanhet estuarium (Meire et al. 1997). De continue uitwisselingvanmateriaalendeopname,omzetting enafgiftevannutriënten(internerecycling)is kenmerkend voor goed functionerende estuaria. Hiervoor is de aanwezigheid van uiterwaarden, intergetijdegebiedenenschorrenuitermatebelangrijk.

RapportC119/07 pagina63van172

Figuur 29. Verband tussen de gemiddelde macrobenthos biomassa en de primaire productie voor verschillende ondiepe, goed gemengde estuaria (aangegeven met codes, bv. GR = Grevelingen,OS=Oosterschelde).Uit:Hermanetal.(1999).

4.8 Troebelheidsmaximum

Eenanderbelangrijkprocesvoorestuariavormthetgedragvanslib.Estuariakenneneengebied waarinzeerhogeslibconcentratieswordenaangetroffen,het’troebelheidsmaximum’.Hiervoorblijken tweemechanismenverantwoordelijk(Schuttelaars2002).Inhetgebiedvaneenzouttong(duidelijke scheidingtussenzwaarderzoutwaterenlichterzoetwater)kaneenestuarientroebelheidsmaximum optreden als gevolg van het ‘gevangen zitten’ van slib tussen de landwaarts gedreven dichtheidsstroming van zout water en de zeewaarts gedreven stroming van rivierwater. Dit is de klassiekeverklaringvoordehogetroebelheidinbepaaldedelenvanestuaria.Echter,veelestuaria kennengeenduidelijkezouttong,maarzijngoedgemengd.Ergo,indezeestuariawordenvaaktwee troebelheidsmaximaaangetroffen.Ditwordtveroorzaaktdoorverschilleninstroomsnelhedentussen deebendevloedfase,degetijasymmetrie,waardoorslib,letterlijk,nietvoorafachteruitkan. IndeEemswordteentroebelheidsmaximumaangetroffenopdeovergangvanzoetnaarzoutwater, bijeenrelatieflagesaliniteitrond0.5‰1‰.Dezonevanhettroebelheidsmaximumisasymmetrisch (Talke etal. 2006).Sedimentconcentratiesnemensnelafinbenedenstroomserichting(510km) waardesaliniteittoeneemt,ennemenlangzaamafinbovenstroomserichting(1020km),Figuur30. IndeLoirewordteentroebelheidsmaximumgevondenongeveervanafde0.5‰saliniteitslimiet,dat zichuitstrekttotindezonemeteensaliniteitvan1520‰,meteenbreedtevan2030km.Deze zone verschuift met de seizoenen, afhankelijk van de rivierafvoer en verschuivende saliniteitsgradienten,Figuur31(Marchand1993).

pagina64van172 RapportC119/07

Figuur30.TroebelheidensaliniteitsgradienteninhetEemsestuariuminseptember2005.Uit: Talke etal .(2006).

Figuur31.Troebelheidsmaximumen0.5‰saliniteitslimietinhetLoireestuarium.Uit:Marchand (1993). Samenhangend met de gradiënt in troebelheid is een andere belangrijke gradiënt die in zuurstofgehalte.Terplaatsevanhettroebelheidsmaximumtreedteenverlaagdzuurstofgehalteop, Figuur 32. Dit heeft te maken met de afbraak van grote hoeveelheden organisch materiaal dat gevangenzitinhettroebelheidsmaximum.Hetlagerezuurstofgehalteheefteenbelangrijkeinvloed opvis(Marchand1993).Hetzuurstofgehalteissterkafhankelijkvandeslibennutriëntendynamiek enkenteengrotevariabiliteitalsgevolgvanandere,nietestuariumspecifiekeprocessen.

Figuur32.NutriëntenintroebelheidenzuurstofgehalteinhetLoireestuariuminjuni1982.Uit: Marchand(1993).

4.9 Hoewordtestuarienedynamiekbepaald?

AlshoofddoelstellingvanbeleidindeDeltawordtgenoemd:“Herstelvandeestuarienedynamiek”.In hetrapportDeDeltainZicht;EenIntegralevisieopdeDeltawateren(DeltaInZicht2003)wordthet herstel van estuariene dynamiek genoemd als een oplossingsrichting die veel problemen met betrekkingtothoogwaterveiligheid,ecologie,visserij,scheepvaartenrecreatieoplost.

RapportC119/07 pagina65van172

OnderdelenuitDeltainZichtstellen: ‘Herstelvandeestuarieneconditiesbiedteenoplossingvoordeecologischeproblemenvande Deltawateren,o.m.zandhonger,blauwalgenbloei,overmatigezeeslaontwikkeling.Devisserijzalhet meestdirectprofiterenvandeecologischeverbetering.Schuttijdenwordensterkverkort. Mogelijkhedenvoornieuwerecreatieroutes.HetkomtdeproductiviteitvandeNoordzeetengoede’. IndeDeltainZichtstudiewordtherstelvanestuarienedynamiekuitgelegdalshetherstelvanhet sleutelproces vandetweezijdigewerkingvangetijdenvanuitzeeincombinatiemet deeenzijdige afvoer van rivierwater. Met herstel van dit sleutelproces zullen gradiënten in zoutconcentratie, droogvalduur,temperatuur,organischmateriaal,nutriënten,contaminantenenzuurstofterugkeren. Deopenverbindingendiehiervoornodigzijnbrengenmeervoordelenmetzichmee. De studie van De Leeuw & Backx (2001) beschrijft de algemene ecologische principes van estuarienegradiëntenenestuarienedynamiek.Eenuitwerkingvanherstelvanestuarienedynamiekin te meten variabelen is gegeven door Haas & Tosserams (2005). In deze studie is een maatlat ontwikkeldomeenbeeldtekrijgeninwelkemateestuarienedynamiekachteruitisgegaanenhoe dezeindetoekomstkanverbeteren.Vierbouwstenenvoorestuarienedynamiekzijngegeven: (1)zoutdynamiek, (2)rivierdynamiek, (3)getijdynamieken (4)morfodynamiek, Elkvandezebouwstenenkunnen4niveausaannemen(geen,laag,midden,hoog). EenbelangrijkresultaatvandestudievanHaas&Tosserams(2005)iseenkansenkaartestuariene dynamiek,waarinsemikwantitatiefisaangegevenhoeiedersysteemindeDeltascoortopdevier bouwstenenvandynamiekin1950,2004,2015en2030,onderinvloedvaneenaantalscenario's voorherstelmaatregelen.Dezestudiegeeftookeenaantalbelangrijkerandvoorwaarden: 1. Veiligheidblijftgehandhaafdofwordtvergroot; 2. DeafwateringvanWestNoordBrabantmoetvoldoendezijn; 3. Dezoetwatervoorzieningvoordelandbouwmoetvoldoendezijn; 4. Erisvoldoenderivierwatervangoedekwaliteitbeschikbaar; 5. DemaatregelenmogennietstrijdigzijnmetEuropeserichtlijnen; 6. Waarmogelijkwordtmultifunctioneelgebruikvanwatersystemennagestreefd.

pagina66van172 RapportC119/07

Figuur33.Estuarienedynamiekindehuidigesituatie(2004).Uit:Haas&Tosserams(2005). In aanvulling op de vier bouwstenen die Haas & Tosserams (2005) geven is er nog een tweetal andereaspectenvangrootbelangvoordekarakteriseringvanestuaria.Wezoudendeprocessen vanomzettingvanorganischmateriaalineenestuariumendeinternerecyclingkunnenclassificeren als: (5)nutriëntendynamiek. Enhettypischegedragvanslibinestuariazoudenwekunnenclassificerenals: (6)slibdynamiek. Intotaalgeeftditzeskenmerkendedynamiekparametersvoorherstelvanestuarienedynamiek.De eerste vier zijn al door Haas & Tosserams (2005) gedefinieerd, de laatste twee kunnen worden toegevoegd,zieTabel7.

RapportC119/07 pagina67van172

Tabel7.Dynamiekparametersvooreenestuarienemaatlat.DebovenstevierkomenvanHaas &Tosserams(2005),deonderstezijndoordeauteurvandezestudietoegevoegd. Dynamiek Abiotisch Parameters Geen Laag Midden Hoog aspect Rivier Stroomsnelheid Watersystemen Via spuibeheer Rivier sterk Ruimte voor (m/s), zoetwater- zonder aanvoer Is een beperkte gekanaliseerd, de rivier en dynamiek aanvoer (m3/s) van rivierwater, invloed rivier- wisselende sterke en waterstand- met vast peil water waterstanden verschillen verschillen (m). in water- standen Getij Verticale water- Geen Lichte Gedempt getij, Natuurlijk getij, standverschillen getijinvloed, Peilschom- getijslag tussen getijslag > 2 m dynamiek (getijslag) watersystemen melingen, 0,5 – 2 m a.g.v. getij (m) met vast of getijslag <0,5 en getijstroming onnatuurlijk peil m (m/s). Zout Ruimtelijke en Zoetwater- Zoutwater- Matige zout- Natuurlijke temporele systemen. systemen schommelingen zoetzout- dynamiek schommelingen Geen of Met hoog door beheer gradiënten in zoet-zout- beperkte zoutgehalte nog enigszins Met sterke gradiënten invloed van en beperkte gereguleerd schom- als gevolg van zoutwater via schom- melingen als dynamiek in zoute kwel melingen gevolg van rivierafvoer en aanvoer getijinvloed rivierwater en (g Cl -/l) getij Morfo Sedimentatie- en Dynamiek Processen Beperkte Morfo- erosieprocessen verdwenen. deels hersteld, vorming van dynamiek dynamiek zand en Door plaatselijk platen en basis voor slibtransport. (vooroever)- sedimentatie slikken Delta- Successie in het verdediging en erosie landschap morfologisch conservering landschap. bestaande oevers en buitendijkse gebieden

Nutrien Transformatie, Ophoping Af- en Beperkte Lage immobilisatie en organisch uitspoeling uitspoeling uitspoeling ten eliminatie van materiaal en nutriënten, lage nutriënten, nutriënten; dynamiek organisch nutriënten; interne matige interne hoge interne materiaal en eutrofiering recycling recycling recycling nutriënten, interne recycling en retentie Slib Optreden Afwezigheid Troebelheids- Troebelheids- Volledig troebelheids- troebelheids- maximum maximum door troebelheids- dynamiek maximum en maximum slechts door dichtheids- maximum met schommelingen uitvlokking op stroming. sterke schom- als gevolg van zoet-zout- Matige schom- melingen door dynamiek in overgang, melingen door rivierafvoer, rivierafvoer en geen schom- rivierafvoer dichtheids- getijinvloed melingen stroming en getij- asymmetrie

pagina68van172 RapportC119/07

5 Natura2000

5.1 Natura2000gebieden

De Delta in zuidwest Nederland bevat Natura 2000 gebieden die onderdeel zijn van drie landschapstypen.Ditzijnhetlandschap'Noordzee,WaddenzeeenDelta',hetlandschap'Duinen'en hetlandschap'Rivierengebied'(2006),Figuur34. ViergebiedenvallendonderhetlandschapDuinenbevindenzichindeDelta.Ditzijn:VoornesDuin (100),DuinenGoeree&KwadeHoek(101),KopvanSchouwen(116)enMantelingvanWalcheren (117). Bij herstel van estuariene dynamiek zullen deze gebieden niet betrokken worden; allen bevindenzezichaandeNoordzeekustinzoutemilieus,zevallendaaromafalsinteressegebiedvoor dezestudie. HetlandschapNoordzee,WaddenzeeenDeltaomvat16gebiedenwaaronderdeNoordzeekustzone, deWaddenzeeenallewaterenindeDelta.Ookzijnerenkelebinnendijksegebiedenbenoemd.Van de 16 gebieden vallen twee gebieden buiten de Delta af voor deze studie, Waddenzee (1) en Noordzeekustzone(7).Ookkiezenweervoorvierbinnenenbuitendijksegebiedenaftelatenvallen diegelieerdzijnaandeWesterschelde,aangezienditeenreedsfunctionerendestuariumis:Zwin& Kievittepolder(123),GrooteGat(124),CanisvlietseKreek(125)enVogelkreek(126). Vandeovergebleven9gebiedenzijner8diedirectbeïnvloedwordendoormaatregelengerichtop herstelvanestuarienedynamiekendusrelevantvoordezestudie: 1. 109.Haringvliet 2. 113.Voordelta 3. 114.KrammerVolkerak 4. 115.Grevelingen 5. 118.Oosterschelde 6. 119.VeerseMeer 7. 120.Zoommeer 8. 127.Markiezaat Eriséénbinnendijksgebied,gekoppeldaandeOosterschelde,datmogelijkbeïnvloedkanworden doorestuarieneherstelmaatregelenenduswordthetookmeegenomenindezestudie: 9. 121.YersekeenKapelseMoer Daarnaastzijnernogdriegebiedendiegerekendkunnenwordentotvoormaligeestuaria,enthans deeluitmakenvanhetlandschapstypeRivierengebied.Omdatherstelvanestuarienedynamiekdeze gebiedenmogelijkkanbeïnvloeden,zijndezeookrelevantvoordezestudie: 10. 108.OudeMaas 11. 111.HollandschDiep 12. 112.Biesbosch HethabitattypeH1130EstuariakomtnietvoorindevoordezestudiegeselecteerdeNatura2000 gebieden. Dit type komt alleen voor in de gebieden Westerschelde & Saeftinge (122) en de Waddenzee. Gezien het belang van dit habitattype en de bijbehorende habitatsoorten voor deze studie,wordtdittypewelmeegenomenindeanalyse.Hetoordeeloverdestaatvaninstandhouding vanEstuariaisoverigens‘zeerongunstig’. 13. 122.Westerschelde DitbrengthettotaleaantalvoordezestudierelevanteNatura2000gebiedenop13stuks. N.B. (1) Het enige open water in de Delta dat niet wordt genoemd in Natura 2000 is de Binnenschelde.Omdathetzichnietkwalificeertis ditnietaangemeld(2).Eengebieddatnabijde Deltaligt(zieFiguur34),maarverdernietbeschouwdwordtindezestudieisBrabantseWal(128).

RapportC119/07 pagina69van172

Figuur34.Natura2000gebiedenindeDeltaregio.

5.2 Natura2000habitattypen

De dertien voor deze studie relevante Natura 2000 gebieden bevatten de volgende achttien habitattypen: Tabel8.HabitattypenindegeselecteerdeNatura2000gebieden. Habitattype Subtype Gebieden H1110.Permanent A.getijdengebied Voordelta(A&B) overstroomdezandbanken B.permanentoverstroomde zandbanken H1130.Estuaria Westerschelde& H1140.Slikenzandplaten A.laagdynamische Voordelta(A&B) wadplaten B.hoogdynamische zandplaten H1160.Grotebaaien Oosterschelde H1310.Zilte A.zeekraal Voordelta(A&B) pionierbegroeiingen B.zeevetmuur Oosterschelde(A) KrammerVolkerak(A&B) Grevelingen(A&B) YersekeenKapelseMoer(A) H1320.Slijkgrasvelden Voordelta Oosterschelde H1330.Schorrenenzilte A.buitendijks Voordelta(A) graslanden(Atlantische B.binnendijks Oosterschelde(A&B) schorren) Haringvliet(A) Grevelingen(A&B)

pagina70van172 RapportC119/07

KrammerVolkerak(A) YersekeenKapelseMoer(B) H2110.Embryonaleduinen Westerschelde&Saeftinghe H2120.Witteduinen Westerschelde&Saeftinghe H2130.Grijzeduinen A.kalkrijk Grevelingen(A&C) B.kalkarm C.heischraal H2160.Duindoornstruwelen Grevelingen H2170.Kruipwilgstruwelen Grevelingen H2190.Vochtigeduinvalleien A.openwater Grevelingen(B) B.kalkrijk KrammerVolkerak(B) C.ontkalkt D.hogemoerasplanten H3270.Slikkigerivieroevers Haringvliet Biesbosch OudeMaas H6430.Ruigtenenzomen A.moerasspirea Haringvliet(B) B.harigwilgenroosje Biesbosch(A&B) C.drogebosranden HollandschDiep(B) KrammerVolkerak(A&B) Grevelingen(B) OudeMaas(B) H6510.Glanshaveren A.Glanshaver Biesbosch(A&B) vossestaarthooilanden B.Grotevossestaart H7140.Overgangsentrilvenen A.trilvenen Oosterschelde(B) B.veenmosrietlanden *H91E0.Vochtigealluviale A.zachthoutooibossen Haringvliet(A&B) bossen B.esseniepenbossen Biesbosch(A&B) C.beekbegeleidendebossen HollandschDiep(A&B) KrammerVolkerak(A&B) OudeMaas(A) *prioritairhabitattype. Het Veerse Meer, het Zoommeer en het Markiezaat zijn aangewezen als vogelrichtlijngebieden; hiervoorzijngeenhabitatsaangewezen. VooralsnogzijndeNatura2000doelennietgerichtopherstelvanestuarienedynamiekindeDelta. Echter, er wordt al wel gedeeltelijk voorgesorteerd. Voor KrammerVolkerak (114) en Zoommeer (120) worden de instandhoudingsdoelen afhankelijk gesteld van de uitkomsten van de inrichtingsvariantzoetofzout.VoorhetgebiedHaringvliet(109)zijndoelenpassendbijdeafspraken met betrekking tot de ‘kier’ gemaakt. Dit betekent dat vooralsnog geen verdergaande zoet zoutmaatregelenvoorHaringvliet(109)enhiermeeinrelatiestaandesystemenalsHollandschDiep (111),Biesbosch(112)enOudeMaas(108)voorzienworden.

5.3 Natura2000soorten

Devolgendehabitatrichtlijnsoorten(15)envogelrichtlijnsoorten(57)bevindenzichindevoordeze studiegeselecteerdegebieden: Tabel9.HabitatrichtlijnenvogelrichtlijnsoortenindegeselecteerdeNatura2000gebieden. Soortcode Soortnaam Gebieden H1014 Nauwekorfslak 122 H1095 Zeeprik 109,111,112,113 H1099 Rivierprik 109,111,112,113 H1102 Elft 109,111,112,113 H1103 Fint 109,111,112,113

RapportC119/07 pagina71van172

H1106 Zalm 109,111,112,113 H1134 Bittervoorn 109,112,114 H1145 Grotemodderkruiper 112 H1149 Kleinemodderkruiper 112,114 H1163 Rivierdonderpad 109,112 H1337 Bever 112 H1340 *Noordsewoelmuis 108,109,111,112,114,115,118 H1365 Gewonezeehond 113,118 H1387 Tonghaarmuts 112 H1903 Groenknolorchis 115 A001 Roodkeelduikern 113 A004 Dodaarsn 115,119,127 A005 Fuutn 109,112,113,114,115,118,119,120,122,127 A007 Kuifduikern 113,114,115,118 A008 Geoordefuutn 115,127 A391/A017 Aalscholvern 113,114,115,118,120,127 Aalscholverb,n 109,112,119 A020 Roerdompb 112 A026 Kleinezilverreigern 109,114,115,118,119,120,122,127 A034 Lepelaarb 114 Lepelaarn 111,112,113,115,118,120,122 Lepelaarb,n 109,119,127 A037 Kleinezwaann 109,112,114,115,122,127 A041 Kolgansn 109,111,112,114,115,121,122 A043 Grauwegansn 109,111,112,113,114,115,118,120,122,127 A045 Brandgansn 109,111,112,114,115,118,119,120,127 A046 Rotgansn 114,115,118,119,120,127 A048 Bergeendn 109,113,114,115,118,120,122,127 A050 Smientn 109,111,112,113,114,115,118,119,120,122, 127 A051 Krakeendn 109,111,112,113,114,115,118,119,120,122, 127 A052 Wintertalingn 109,112,113,114,115,118,120,122,127 A053 Wildeeendn 111,115,119,122 A054 Pijlstaartn 109,112,113,114,115,118,119,120,122,127 A056 Slobeendn 109,112,113,114,115,118,119,120,122,127 A059 Tafeleendn 112,114 A061 Kuifeendn 109,111,112,114,119,120 A062 Toppern 109,113 A063 Eidern 113 A065 Zwartezeeeendn 113 A067 Brilduikern 113,114,115,118,119 A068 Nonnetjen 112,113,115 A069 Middelstezaagbekn 113,114,115,118,119,122 A070 Grotezaagbekn 112 A081 Bruinekiekendiefb 109,112,114,115,118,122 A094 Visarendn 109,112,114 A103 Slechtvalkn 109,114,115,118,119,122,127 A119 Porseleinhoenb 112 A125 Meerkoetn 109,112,114,115,118,119,120,127 A130 Scholekstern 113,115,118,122 A132 Kluutb,n 109,113,114,115,118,119,120,122,127 A137 Bontbekplevierb,n 114,115,118,120,122 Bontbekpleviern 113 Bontbekplevierb 127 A138 Strandplevierb 109,114,127

pagina72van172 RapportC119/07

Strandpleviern 120 Strandplevierb,n 115,118,122 A140 Goudpleviern 109,115,118,119,122 A141 Zilverpleviern 113,115,118,122,127 A142 Kievitn 109 A143 Kanoetn 118,122,127 A144 Drieteenstrandlopern 113,118,122 A149 Bontestrandlopern 113,115,118,122,127 A156 Grutton 109,112,114 A157 Rossegrutton 113,115,118,122 A160 Wulpn 109,113,115,118,122,127 A161 Zwarteruitern 118,122 A162 Tureluurn 113,114,115,118,122 A164 Groenpootruitern 113 A169 Steenlopern 113,114,115,118,122 A176 Zwartkopmeeuwb 109,114,118,120,122 A177 Dwergmeeuwn 109,113 A183 Kl.mantelmeeuwb 114,118,119,122 A191 Grotesternb 113,115,122 A193 Visdiefb 114,115,118,122 Visdiefn 109,120 A194 Noordsesternb 118 A195 Dwergsternb 109,114,115,118,122 A229 IJsvogelb 112 A272 Blauwborstb 109,112,122 A292 Snorb 112 A295 Rietzangerb 112 *prioritairesoort

5.4 TypischesoortenvoorNatura2000

BehalvebeschermdesoortenvanNatura2000bestaanerook'typischesoorten'.Typischesoorten wordengebruiktomaandeEuropeseCommissieterapporterenhoeopnationaalniveaudestaat vaninstandhoudingvanelkhabitattypeis.Hetbeoordelenvandestaatvaninstandhoudingvaneen habitattypeineengebiedvindtplaatsaandehandvanvijfaspecten,waarvan'typischesoorten'er éénis(Bal2007). □ Bij het aspect 'typische soorten' komt één kwalificatie te staan – er wordt dus niet gerapporteerd op soortniveau. De kwalificatie is echter wel gebaseerd op de totale set typischesoortenvaneenhabitattype.Hettotaalvanallevoorkomensvaneenhabitattype (binnenenbuitenNatura2000)moetleidentoteenduurzamepopulatievanalletypische soortenvandathabitattype. □ Pergebiediseengunstigestaatvaninstandhoudingnietafhankelijkvandeaanwezigheid vanàlletypischesoorten:slechtseennadertebepalendeelvandetypischesoortenhoeft aanwezigtezijn. □ Het is belangrijk dat typische soorten ook systematisch worden meegenomen bij het beoordelenvansignificantnegatieveeffectenalsgevolgvaningrepen(art.6.3HR)enbij hetformulerenvanadequaatbeheer(art.6.1HR). TypischesoortenvoldoenvolgensdeinEuropeesverbandafgesprokenrichtlijnenaandevolgende criteria: a)desoortiseengoedeindicatorvoordegunstigestaatvaninstandhoudingvanhethabitattypeèn moetnietdestructiefengoedkoopgemetenkunnenworden; b) de samenstelling van de lijst van typische soorten per habitattype moet op de (middel)lange termijnstabielblijven. In overleg met de Europese Commissie is een uitwerking gemaakt die heeft geleid tot twee categorieëntypischesoorten: exclusieve en karakteristieke soorten: soorten waarvan de ecologische vereisten alleen (100%), respectievelijkvooral(50%)voorkomeninhetbetreffendehabitattype.

RapportC119/07 pagina73van172

constantaanwezigesoorten:soortendieinelkgebiedmethetbetreffendehabitattypeaanwezig zijn,maarniettothethabitattypebeperktzijn. DezekeusisgemaaktvanuitdedoelstellingvandeHabitattrichtlijn(behoudvanbiodiversiteitd.m.v. behoudvanecosystemen).Hetligtnietvoordehandomalleenterichtenopexclusievesoorten. Immers:talvanminofmeerbedreigdesoortenkomeninmeerdanéénhabitattypevoor,terwijldat feit ze niet per definitie minder bedreigd maakt. Ook geredeneerd vanuit de eis van een goede indicatie van een gunstige staat van instandhouding van het habitattype (als leefomgeving van soorten),ishetbelangrijkomeensettypischesoortentehebbendiedaareengoedonderbouwd beeld van geeft, toepasbaar in elk gebied waarvoor het habitattype is aangewezen. Dit besluit is genomenindecember2006doorhetministerievanLNV(DirectiesNatuurenKennis),naoverleg metvertegenwoordigersvanonderzoekenbeheerinhetverbandvandeWOTIN(Bal2007). Detypischesoortenzijnonderverdeeldincategorieën: □ Esoorten :deexclusievesoortendiealleeninhethabitattypevoortplanten. □ Ksoorten :dekarakteristiekesoortendiezichbijvoorkeurinhethabitattypevoortplanten. Bijvoorkeurbetekent:meerdan50%vandeNederlandsepopulatiemaaktgebruikvanhet habitattype. □ Csoorten :deconstantaanwezigesoorten.Hiervooriseenonderscheidin: o Casoorten : indicatie van een goede abiotische toestand (t.a.v. bodem en watereigenschappenenminimumoppervlak). o Cbsoorten :indicatievaneengoedebiotischestructuur(betrefto.a.horizontaleen verticalevegetatiestructuur–alofniettemporeelvanaard–entrofischeniveaus). VoorallehabitattypeniseenlijstmettypischesoortenopgesteldenvoorgesteldaandeEC.Intotaal gaathetom627soorten.DelijstvantypischesoortenvoorestuariaisgepresenteerdinTabel10. Tabel10.TypischesoortenvoorhabitattypeH1130Estuaria. Nederlandse naam Wetenschappelijke naam Soortgroep Type Bruinvis Phocoena phocoena Zoogdieren Cb Kluut Recurvirostra avosetta Vogels Cab Ansjovis Engraulis encrasicolus Vissen Cab Bot Platichthys flesus Vissen Cab Botervis Pholis gunnulus Vissen Cab Brakwatergrondel Pomatoschistus microps Vissen Cab Dikkopje Pomatoschistus minutus Vissen Cab Glasgrondel Aphia minuta Vissen Ca Grote zeenaald Syngnathus acus Vissen Cab Harnasmannetje Agonus cataphractus Vissen Cab Kleine zeenaald Syngnathus rostellatus Vissen Cab Pijlstaartrog Dasyatis pastinaca Vissen Cab Puitaal Zoarces viviparus Vissen Ca Slakdolf Liparis liparis Vissen Ca Wijting Merlangius merlangus Vissen Cab Zeedonderpad Myoxocephalus scorpius Vissen Ca Kniksprietkreeft Bathyporeia pilosa Kreeftachtigen K + Ca Langspriet Corophium volutator Kreeftachtigen K + Ca Garnaal Crangon crangon Kreeftachtigen Cab Haustorius arenarius Kreeftachtigen K + Ca Zeeduizendpoot Nereis diversicolor Borstelwormen Ca Nonnetje Macoma balthica Weekdieren Ca Platte slijkgaper Scrobicularia plana Weekdieren Ca Groot zeegras Zostera marina Vaatplanten Ca Klein zeegras Zostera noltei Vaatplanten Ca

pagina74van172 RapportC119/07

6 Matevanherstelvanestuarienedynamiek

6.1 Mogelijkheden voor herstel van het estuariene karakter van de Delta

Tosserams etal .(2001)geveneenaantalmogelijkhedenvoorherstelvanhetestuarienekarakter vandeDelta: 1. Versterkenvandesamenhangtussenwatersystemen; 2. Versterkingdanwelherstelvandynamiek; 3. Herstelvangeleidelijkezoutzoetovergangen; 4. Ruimtelijkesamenhangtussenwaterenlandvergroten. Ad.1.Het versterkenvandesamenhangtussenwatersystemen doorhetvergrotenvande uitwisselingkanbij: • HaringvlietmetVoordelta .Ditwordtmogelijkgerealiseerddoorhetalternatief ‘’GetemdGetij’(95%vandetijd1/3vandesluizenopen)volgensdeMERBeheer Haringvlietsluizen(RWSZH1998). • HollandsDiepmetVolkerakZoommeer .Volgenshetdoorspoelalternatief ‘Rivierdynamiek’kanhetVolkerakZoommeerwordendoorgespoeldmetwateruit hetHollandsDiep.EenMERhiervoorisinvoorbereiding(PVZ2003;PVZ2004; Verspagen etal. 2005). • GrevelingenmeermetOosterschelde .EendoorlaatmiddelindeGrevelingendam kandeuitwisselingvergrotentussenOosterscheldeenGrevelingen.DeFlakkeese SpuisluisindeGrevelingendamkanhiervoorgebruiktworden.Dezekangemiddeld 80m 3/sspuien,Figuur35. • VolkerakZoommeermetGrevelingenmeer. Eendoorlaatmiddelinde Grevelingendamwaarmeezoetwaterwordtaangevoerdzouhetestuariene karaktervandeGrevelingenkunnenherstellen(Hoeksema2002; NatuurenrecreatieschapGrevelingen2006).Eenmogelijkheidhiervoorishet doortrekkenvandeFlakkeeseSpuisluisdoordePhilipsdam,naarhetKrammer (VenW1986). • GrevelingenmeermetNoordzee .EenvergroteuitwisselingmetdeNoordzee vermindertstratificatieenverbetertmigratievanorganismen.Ookzijnerkansen omgetijterugtebrengenopdeGrevelingenwaarmeeintergetijdegebieden terugkomen(NatuurenrecreatieschapGrevelingen2006). • HaringvlietmetGrevelingenmeer. EenverbindingtussenhetGrevelingenmeeren hetHaringvlietdwarsdoorGoereeOverflakkee(PlanScharrezee) . • VolkerakZoommeermetOosterschelde .DeuitwisselingmetdeNoordelijkeTak vandeOosterscheldekanbijdePhilipsdamvergrootwordendooreenspuimiddel ofeenoverlaat(Haas&Tosserams2001;ProjectorganisatieVolkerakZoommeer 2004).BijdeBergseDiepsluiskaneenverbindingwordengemaakttussende OosterscheldeenhetZoommeeren/ofhetMarkiezaatsmeer. • VolkerakZoommeermetWesterschelde .Zoetzoutgradientenkunnenverbeterd wordenindeomgevingvandeBathsespuisluis(Tosserams etal. 2001). • VeerseMeermetNoordzee .EenverbindingmetdeNoordzeezougetijkunnen terugbrengenophetVeerseMeerendeecologischekwaliteitverbeteren (Tosserams etal. 2001). • VeerseMeermetOosterschelde .DeKatseHeul,eendoorlaatmiddelinde Zandkreekdam,isinmiddelsgerealiseerd.

RapportC119/07 pagina75van172

Figuur35.GebruikvandeFlakkeeseSpuisluis(HevelGrevelingendam)voordoorspoelenmet zout(doorgetrokkenlijn)ofzoetwater(stippellijn).Uit:VenW(1986) Ad.2.Verscheidenevormenvandynamiekkunnenherstelddanwelversterktworden.Getijdynamiek, nodigvoorhetherstelvanschorrenenintergetijdegebieden,kan(gedeeltelijk)hersteldwordendoor de oorspronkelijke verbindingen met de zee (gedeeltelijk) te herstellen. Hiermee kan tevens het zoetwatergetijindeBiesboschgedeeltelijkteruggebrachtworden.Eenandereoptieisomtesturen metpeildynamiek,zodatbijvoorbeelddenatuurwaardenvanoeverswordtverbeterd(Tosserams et al. 2001). Ad.3.Zoutzoetovergangentussenwatersystemenherstellenkanbij: □ Haringvliet – Voordelta – Noordzee. Deze zoutzoetovergang wordt mogelijk gerealiseerd doordeHaringvlietsluizengedeeltelijk,bijnapermanent,opentezetten.Erisindehuidige situatie sprake van nietnatuurlijke schommelingen in het zoutgehalte als gevolg van het spuiregimevandeHaringvlietsluizen. □ VolkerakZoommeer–Oosterschelde–Grevelingenmeer.Eenmogelijkheidiseeneenzijdige uitwisselingdoorspuienvanzoetwateruithetVolkerakZoommeernaardeOosterschelde en/ofhetGrevelingenmeer.HiermeewordteenbrakovergangsgebiedindeOosterschelde gecreëerd. Een andere mogelijkheid is een tweezijdige uitwisseling waarbij een getijde invloedophetVolkerakZoommeerwordtingesteldeneenbrakkeovergangszoneinzowel de Oosterschelde als het VolkerakZoommeer. Dit laatste is het alternatief ‘estuariene dynamiek’voordeMERVolkerakZoommeer(PVZ2003;PVZ2004). □ Zoommeer–Oosterschelde.Verschillendeverbindingsmogelijkhedenbestaanhieromzout zoetgradiententecreëren(Haas&Tosserams2001). Ad.4.Deruimtelijkesamenhangtussenwaterenlandontbreektalsgevolgvanhardeovergangen. Eriseengrootverschiltussenbinnendijkseenbuitendijksenatuur.IndeDeltabestaanverscheidene binnendijkse, brakke gebieden, zogenaamde inlagen en karrevelden (Kuipers & Jacobusse 1998) meteenhogenatuurwaarde.Eenmogelijkheidisomdezegebiedenineenmeerfysiekeverbinding metbuitendijksenatuurtebrengendanalleenviazoutekwel.Eenuitwerkinghiervanisgegevendoor (Löffler etal. 2001).Hierbijwordtvoorgesteldomdoorlaatmiddelentemakeninwaterkeringenente zorgenvooreenbreedvoorenachterland.Hetvoorlandzouminimaal150200mbreedmoetenzijn meteenhoogtevan4m+NAP(Löffler etal. 2001).Dezehoogteisvereistomgolventedempen ondermaatgevendecondities(waterstand5m+NAP).Ditextreemhogevoorlandzalondernormale omstandigheden niet onder getijinvloed staan en zal hooguit een droge natuur bevatten. Achterlanden bestaan uit een soort inlagen waarin water dat over de dijk slaat kan worden opgevangen.Degebruiksfunctiekannatuurzijn,(zilte)landbouwofrecreatie(Löffler etal.2001).De

pagina76van172 RapportC119/07

beste mogelijkheden hiervoor liggen bij de Westerschelde en Oosterschelde (Tosserams et al. 2001).OntwikkelingvannieuweinlagenopSchouwenDuivelandisgerealiseerdinPlanTureluur. Hiernaastishetookmogelijkombinnendijksgelegenwatergebiedenmetelkaarteverbindenenop dezewijzeeenstructurelesamenhangtussendeverschillendebekkensterealiseren.Opdezewijze kunnen binnendijkse verbindingen worden gemaakt tussen Grevelingenmeer – Haringvliet via Halskanaal, Volkerakmeer – Haringvliet via Hellegatsplaten, Oosterschelde – Grevelingenmeer, Oosterschelde–VolkerakmeerviaKrabbekreek,VeerseMeer–OosterscheldeviaNoordBevelandof viadeWesterenOosterschenge,Westerschelde–VeerseMeerviakanaaldoorWalcherenofvia SloegebiedofviaZuidBeveland,Westerschelde–OosterscheldeviakanaaldoorZuidBevelandofvia Kreekrak(Tosserams etal. 2001). EenuitwerkingvanhetherstellenvandeestuarienedynamiekinhetVolkerakZoommeer(VZM)ende OosterscheldeisgegevendoorHaas&Tosserams(2001).HierinzijndealternatievenEstuariene dynamiekenRivierdynamiekuitgewerktvoorhetVZM.Metbehulpvaneen1dimensionaalmodelzijn detoekomstigewaterstandenenzoutgradiëntendoorgerekend.Erisuitgebreidonderzochtwatde effectenzijnopwaterkwaliteitennatuur.Bovendienzijngevolgenvoorgebruiksfunctiesenkostenen batenbeschouwd. In de studie van Dankers & Winter (2006) zijn prioriteiten voor beleid en beheer genoemd met betrekkingtotzoetzoutovergangeninNederland.MetbetrekkingtotdeDeltawordtgevondendat volledig herstel van estuariene dynamiek (morfologie, getij en zout) alleen mogelijk is in het Haringvliet en wellicht de keten OosterscheldeVolkerakHollandsch Diep. Kwaliteitsverbetering is mogelijkindeWesterschelde.Visintrekissinds1januari2005verbeterdinhetHaringvliet,maarer bestaannogtallozebelemmeringen(fysiekenchemisch)opvistrekroutes.Gebiedendievallenonder de instandhoudingsdoelen van een estuarium zullen moeten worden hersteld ten aanzien van oppervlakte, soortensamenstelling en structuur & functie. Dit geeft een belangrijke prioriteit aan, maarmomenteelisdemaatschappelijkeenpolitiekehaalbaarheideenpuntvanzorg. EenlandsbreedoverzichtnaarhetherstelvanzoutzoetovergangengevenLenselink&Gerits(2000). Zij inventariseerden anno 2000 167 projecten waarvan eenderde is uitgevoerd en tweederde in uitvoeringis.Ietsmeerdandehelft(54%)vandezeprojectenwasgerichtopherstelvanestuariene dynamiek.Derestwasvoorhetmerendeel(39%)gerichtopherstelvanbinnendijksgelegenbrakke gebieden,hetcreërenvanslufters(3%)ofrealiserenvanvisintrek(4%).Degroottevandeprojecten betrof70%klein(0100ha),20%middelgroot(100250ha)en10%groot(>250ha).Eenandere indelingbetrofdienaarherstelvanprocessen(herstelvangetij),herstelvanhabitats(binnendijkse gebieden, kwelders of schorren, slikken, hoogwatervluchtplaatsen, broedgebieden) en herstel van soorten(meestalvis).Hieruitblijktdatprojectendieenkelzijngerichtopherstelvansoortennietveel voorkomen(4%).Demeesteprojectenzijnhetzijgerichtopherstelvanhabitats(50%),hetzijgericht opherstelvanprocessen(46%). Een soortgelijke studie naar inventarisatie van estuariene herstelmaatregelen, maar dan voor internationale projecten is uitgevoerd door Van Oevelen et al. (2000). Zij onderscheidden negen hoofdtypenprojecten:ontpolderen,instellenvanaangepastbeheervooruitwateringssluizen,herstel van natuurlijke overgangen en gradiënten, uitbreiding van het intergetijdegebied, fixatie van het intergetijdegebied,natuurvriendelijkedijkverdediging,maatregelengerichtopvegetatie,maatregelen gerichtopvissenenmaatregelengerichtopvogels.Gebaseerdopanalysevaneengrootaantal(66) projecten doen zij een aantal aanbevelingen en geven zinvolle opmerkingen, zoals: “ Herstel van estuariene getijdegebieden duurt decennia, voornamelijk doordat accumulatie van organisch materiaal en nutriënten, alsmede een goede bodemopbouw, een langzaam proces is. Slikken herstellenzichsnellerdanhogeschorren.Desoortenrijkdomaanvissen,benthischefaunaenvogels isindemeestegevallenlagerinvergelijkingmeteennatuurlijkschor ”. Eengedetailleerdebeschrijvingvan15zoetzoutherstelprojectenindeDeltaisgegevendoorBouma etal.(2002).Recentiseenstudieverschenenwaarinherstelmaatregelenvoorzoetzoutovergangen inZuidNederlandzijngeëvalueerd(Schouten&Spier2006).Deevaluatieisgerichtophethalenvan beleidsdoelen uit de Kaderrichtlijn Water en Natura 2000. In totaal 20 herstelprojecten zijn geselecteerd. Geconcludeerd werd dat verreweg de meeste betrekking hebben op het herstellen/aanleggen van vogelbiotoop. Een beoordeling op ecologische doelen van de KRW en

RapportC119/07 pagina77van172

Natura2000bleekopbasisvandemonitoringsgegevensslechtsbeperktmogelijkvanwegegebrek aanwaarnemingennavoltooiingvandewerkzaamheden(Schouten etal. 2006). SpecifiekeaandachtvoorherstelvanvismigratieisgegevendoorHartgersetal.(2001).Indeze studie zijn de migratieknelpunten voor diadrome vissen (vissen die een estuarium als trekroute gebruiken tussen paai en opgroeigebied) in de Delta in kaart gebracht. In totaal zijn zo’n 150 barrièresgeïdentificeerd. Bij alle oplossingsrichtingen voor herstel estuariene dynamiek moet niet vergeten worden dat hiervooreenaanvoervanzoetwaternodigis.Ditwaterkomtuitdebenedenrivieren,maarhiervoor ismogelijkeenandereafvoerverdelingvandebovenrivieren(Waal,IJssel,)nodig. EffectenNoordzee Estuaria ontvangen relatief veel nutriënten vanuit de instromende rivieren, die vervolgens in het estuarium worden ‘gezuiverd’. Deze zuivering treedt op door sedimentatie van materiaal (bv. gebonden fosfaat), door denitrificatie (omzetting van nitraat in stikstofgas) en door opname door algen. De verblijftijd van een estuarium bepaalt in grote mate de zuiveringscapaciteit. Hoewel de verblijftijdinsommigesystemen,zoalshetVolkerakZoommeer,bijherstelvanestuarienedynamiek eenstukkorterwordt,wordtverwachtdatdedoorspoelingvannutriëntennaardeOosterscheldein ditsysteemtotomzettingzalleiden.Verwachtwordtdatherstelvanhetestuarienekaraktervande DeltanettoleidttotminderuitstroomvannutriëntennaardeNoordzee(Well2005).

6.2 Categorieënvanmaatregelen

Indevoorgaandeparagraafiseen overzichtgegeven van mogelijke maatregelen in de Delta om estuariene dynamiek te herstellen. Deze maatregelen kunnen worden onderverdeeld in drie categorieën:macroschaal,mesoschaalenmicroschaalmaatregelen. Macroschaalmaatregelen Macroschaalmaatregelenbetreffenhetverbindenvandegrotewatersystemen,zoalsHaringvlietmet Voordelta, HollandsDiep met VolkerakZoommeer, Grevelingenmeer met Oosterschelde, Volkerak Zoommeer met Grevelingenmeer, Grevelingenmeer met Noordzee, VolkerakZoommeer met Oosterschelde,VolkerakZoommeermetWesterschelde,VeerseMeermetNoordzeeenVeerseMeer metOosterschelde. Mesoschaalmaatregelen Mesoschaal maatregelen betreffen het herstellen van estuariene processen en het creëren van habitats in grote (>100 ha) onderdelen van het systeem. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om het aanleggenvanslufters,groteaangeslotenschorrenbuitendijks,groteontpolderingsprojecten(zoals bv.deBraakman),ofaanlegvangrotezoutbrakkeinlagenenmoerassenbinnendijksenbuitendijks. Microschaalmaatregelen Microschaal maatregelen betreffen het herstellen van estuariene processen en het creëren van habitats in kleine (<100 ha) onderdelen van het systeem. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om het creërenvankleinezoute/brakkeschorren,brakkebinnendijksegebieden,verbeterdevispassages, beheersmaatregelenindewaterhuishouding(nathouden),andersluisbeheer,duikersplaatsen,etc. Uitgaandevandezesdynamiekparametersisuittewerkenopwelkewijzeneenbepaaldematevan herstelvanestuarienedynamiekmogelijkisindeDelta(Tabel11). Herstel van rivierdynamiek wordt bereikt wanneer een rivier (nagenoeg) onbelemmerd kan afstromen naar zee, ongehinderd door dammen en stuwen. Hierdoor ontstaan dynamische waterstandsschommelingen doorhogeen lageafvoeren enlokaleverschilleninstroomsnelheden. Dit is alleen op macroschaal te bereiken. Op micro en mesoschaal is een gewijzigd spuibeheer mogelijk,ofeenvrijeafvoervanoppervlaktewater,maarditisnietteklassificerenalsrivierdynamiek, ditwordtgescoordals‘laag’. Herstel van getijdynamiek wordt bereikt wanneer eb en vloed kunnen doordringen tot een estuarium.Hiervoorisindeeersteplaatseenmacroschaalmaatregelnodig:eenverbindingmaken

pagina78van172 RapportC119/07

met de Noordzee. Op mesoschaal is getij terug te krijgen in relatief grote systemen, zoals het VolkerakZoommeer of de Markiezaat. Zelfs op microschaal is getij te herstellen in (voorheen binnendijkse)gebieden.Maaromdataltijdeenmacroschaalmaatregelvooropgaatwordtdemate vanherstelvoormesoenmicroschaalmaatregelengescoordals‘middel’. Herstelvan zoutdynamiek hangtinbelangrijkematesamenmetrivierengetijdynamiek.Hetgaat hierbij om schommelingen in zoutgehalte (zowel in de tijd als over de ruimte) zonder dat deze schommelingenteabruptzijn,wantdaarkunnenmaarweinigsoortentegen.Gradueleovergangen resulteren alleen met macroschaal maatregelen. Op meso en microschaal is zoutdynamiek te verkrijgendoorregenvalen/ofafstroming,maarditwordtgescoordals‘middel’. Herstel van morfodynamiek hangt sterk samen met getijdynamiek en is een sterk ruimtelijk gebonden parameter. Grotere eenheden geven meer ruimte voor grootschaliger processen van morfodynamiekopgroteretijdschalen.Herstelishetmeestgebaatbijmacroschaalmaatregelen(bv. vergroten getijdynamiek), in mindere mate bij mesoschaal maatregelen (bv. ontpoldering) en het minstbijmicroschaalmaatregelen. Herstel van nutriëntendynamiek is een kwestie van verhoudingen. Het gaat om de juiste verhoudingvanaanvoervannutriënten(bepaalddoordebietenconcentratie),doorofoverspoeling van begroeide zones en verblijftijd voor omwerking van nutriënten. Juist mesoschaal maatregelen kunnenbijdragenaanhetcreërenvan(intergetijde)gebiedenwaarinnatuurlijkezuiveringplaatsvindt doorplantenenbacteriën.Ooknutriëntendieafspoelenvanhetlandkunnenhierinwordenomgezet. Maatregelen op microschaal brengen te weinig op, dit scoort ‘middel’. Op macroschaal worden grootschalige verbindingen gelegd, maar daarmee is nog geen omzetting van nutriënten gegarandeerd.DenutriëntendiehetHaringvlietinstromenbv.,gaangrotendeelsonbeïnvloeddoor naardeNoordzee.Ookditscoortdaarom‘middel’. Herstelvan slibdynamiek hangt,netalszoutdynamiek,sterksamenmetrivierengetijdynamiek. Een echt troebelheidsmaximum is een kenmerk van een estuarium met een graduele overgang tussenzoetenbrakwaarinzowelgetijalsrivierafvoerdeliggingvanhetmaximumbepalen.Alleen grootschalige herstelmaatregelen kunnen dit verwezenlijken. Op lokaal niveau is een minder goed ontwikkeldtroebelheidsmaximumdooruitvlokkingvanmateriaalteverkrijgenalsgevolgvanmicro enmesoschaalmaatregelenwaarbijzoetwaterafstroomtinzoutwater,maarditkwalificeertnietals slibdynamiek.

RapportC119/07 pagina79van172

Tabel11.Overzichtvanmatevanherstelvanestuarienedynamiekopverschillendeschalen. Herstelmaatregelenestuarienedynamiek Abiotisch Parameters Micro Meso Macro Opmerking aspect Rivier Stroomsnelheid Laag Laag Hoog Alleen op macroschaal is (m/s), zoetwater-aanvoer ruimte voor de rivier te dynamiek (m3/s) en herstellen. Op micro- en waterstandverschillen mesoschaal slechts (m) spuibeheer mogelijk . Getij Verticale water- Midden Midden Hoog Getij kan ook in kleinschalige, standverschillen buitendijkse gebieden dynamiek (getijslag) a.g.v. getij (m) hersteld worden. en getijstroming (m/s) Zout Ruimtelijke en temporele Midden Midden Hoog Zoutschommelingen kunnen schommelingen in zoet- ook in kleinschalige gebieden dynamiek zout-gradiënten als aanzienlijk zijn, maar dan gevolg van dynamiek in voornamelijk door regen i.p.v. rivierafvoer en rivierafvoer. getijinvloed (g Cl -/l) Morfo Sedimentatie- en Laag Midden Hoog Morfodynamiek is een erosieprocessen zand en duidelijke ruimtelijke dynamiek slibtransport. Successie parameter: grotere eenheden in het morfologisch geven ruimte voor grotere landschap dynamiek.

Nutrien Transformatie, Midden Hoog Midden Een juiste verhouding tussen immobilisatie en aanvoer en bewerking van ten eliminatie van organisch nutriënten is op mesoschaal dynamiek materiaal en nutriënten, door een inrichting met veel interne recycling en (intergetijde)vegetatie te retentie bewerkstelligen. Slib Optreden Laag Laag Hoog Een echt estuarien troebelheidsmaximum en troebelheids-maximum is dynamiek schommelingen als slechts te bewerkstelligen op gevolg van dynamiek in grote schaal. rivierafvoer en getij- invloed Wat Tabel 11 duidelijk maakt is dat herstel van estuariene dynamiek, afgemeten aan de zes dynamiekparameters,nietvolledigistebereikenmetmicroofmesoschaalmaatregelen.Hetbesteis eenhiërarchischebenadering,Figuur36.Macroschaalmaatregelengevendeverbindingentussen de wateren en brengen getij en rivierafvoer. Mesoschaal maatregelen creëren grootschalige intergetijdengebieden en schorren. Microschaal maatregelen zijn heel belangrijk om binnendijks buitendijksmetelkaarteverbindenengoedesoortconditiestescheppen.

Figuur36.Hiërarchischebenaderingvoorherstelvanestuarienedynamiek.

pagina80van172 RapportC119/07

7 Effectenvanherstelvanestuarienedynamiek voorviermacroschaalinrichtingsvarianten

Indithoofdstukwordendeeffectenbeschrevenvanherstelvanestuarienedynamiekopnatuuren gebruiksfunctiesaandehandvanvier macroschaalinrichtingsvarianten .Erisgekozenvoordeze grootsteschaalomdathiermeederandvoorwaardenvoorherstelkunnenwordenverkend.Inrichting vandezuidwestelijkeDeltaopmesoenzekeropmicroschaalvolgtdaninlokalegebiedsplannen. Een literatuurstudie van Withagen (2000) geeft een overzicht van de gebruiksfuncties van de deltawateren. Een uitgebreide studie naar de baten van Delta in Zicht is gegeven door Louisse (2005). Mogelijke baten zijn te behalen bij: binnenvaart, schelpdiersector, kottervisserij, zilte aquacultuur, recreatie, wonen, kennisnetwerk en veiligheid. Een globale indicatie van kansen voor gebruikersvandeDeltabijhetherstelvanestuarienedynamiek,toegespitstopdegebruiksfuncties beroepsenrecreatievaart,visserijenscheldiervisserij,zilteaquacultuurenwonenenrecreëren,is beschrevendoorHolzhaueretal.(2006).AlsvoorbereidingopdebouwvandeDeltaverkenneris eeninventarisatieuitgevoerdvandiversegebruiksfunctiesindeDelta,gekoppeldaanobjectieveen kwantificeerbarecriteriaomheteffectvanmaatregelen(o.a.herstelestuarienedynamiek)inzichtelijk temaken(Meijer&Nolte2006).DeDeltaverkenneriseeninstrumentinaanbouwdatbeschikbare informatie moet gaan ontsluiten en voor een groot aantal maatregelen en scenario’s de effecten moetgaanpresenteren. In deze studie zijn vier macroschaal inrichtingsvarianten gedefinieerd. Voor iedere variant zijn de technische uitvoerbaarheid en de hydraulische en morfologische effecten beschreven. Vervolgens zijndeeffectenopnatuur(Natura2000)enverschillendegebruiksfunctiesbeschreven.

7.1 Inrichtingsvarianten

Vier inrichtingsvarianten zijn gedefinieerd voor herstel van estuariene dynamiek waarin in meer of minderemateeenvrijegetijbewegingenzoetwaterafvoerzijngerealiseerd.Deverschillentussende varianten betreffen de mate van openen van de dammen en keringen aan de zeezijde en de rivierzijde. In hoofdlijnen worden de verschillen tussen de varianten in Tabel 12 weergegeven. Aanpassingenaandezeezijdebetreffendesluitingswerkenvandebekkens.Aanpassingenaande rivierzijdebetreffendecompartimenteringsdammenOesterdamenPhilipsdam(MinVenW1986),en secundairedammenZandkreekdam,GrevelingendamenVolkerakdam. Tabel12.Hoofdlijnenvandevarianten. Variant Zeezijde Rivierzijde DoordringbareDelta(DD1) Doorlaatmiddelen Doorlaatmiddelen RivierwaartsDoorlaatbareDelta(DD2) Doorlaatmiddelen Openofbruggen ZeewaartsDoorlaatbareDelta(DD3) Stormvloedkeringen Doorlaatmiddelen DynamischeDelta(DD4) Stormvloedkeringen Openofbruggen Toelichting : Doorlaatmiddel :Eendoorlaatmiddeliseenkoker(eigenlijkvaakmeerderekokers)dwarsdooreen damheen.Er zitereenindeBrouwersdam omhetGrevelingenmeer zout te houden. Er is een bestaanddoorlaatmiddelindeGrevelingendam,dehevelgenoemd.Eenrelatiefnieuweisdieinde ZandkreekdamomzoutOosterscheldewaterinhetVeerseMeertekrijgen,deKatseHeule.Alsje overdedamrijdtziejeereigenlijknietsvan.Eendergelijkdoorlaatmiddelkanintweerichtingen gebruiktwordenenerkanookeengetijbeweging mee worden doorgegeven. Simpel gezegd: de damblijft(minofmeer)intact,erwordteenkokerdoorheengeschoven. Stormvloedkering :DeOosterscheldedamiseenstormvloedkering:eendamvolgaten,diealleenmet een stormvloed dicht gaat. Dus zoveel mogelijk openingen. De Haringvlietsluizen kunnen ook als zodanigwordengebruikt. Open of bruggen : de compartimenteringsdammen en secundaire dammen worden in sommige variantenhelemaalverwijderd(Markiezaatskade)ofwordengewijzigdinbruggen,wanthetverkeer moetweldoorkunnen.Heteffectiseendoorgaandeverbindingvoorhetwater.

RapportC119/07 pagina81van172

Toelichtingbijdekaartbeelden: (Semi) open getij :DeWesterscheldekentalsenigeeenechtopengetij. De stormvloedkering(en) hebbeneengedemptevariant,semiopengetijdus. (Semi) open afvoer : Ook hier heeft de Westerschelde een echt open verbinding en als je een comparimenteringsdam verwijdert is het ook echt open, maar een brug heeft natuurlijk enige weerstand,dussemiopen. Doorlaatmiddel(getijenafvoer) :Eendoorlaatmiddelkantweekantenopwaterdoorlaten,duszowel eenzoutealseenzoetestroom,inclusiefgetij.Hethangtafvandeafmetingen.Erzullennatuurlijk ookafsluitersinaangebrachtworden,duserisbeheervanafvoerengetijmogelijk.Zokanookgetij gestapeldworden:bijvloedbinnenlaten,nietweglatenlopenbijebendanbijdevolgendevloednog eenbeetjeextra.

7.1.1 VariantDoordringbareDelta(DD1) Doordringbare Delta

(semi-)open getij (semi-)open afvoer doorlaatmiddel (getij & afvoer)

Chloriniteit (‰)

Figuur37.InrichtingsvariantDD1,DoordringbareDelta. VariantDoordringbareDelta(DD1) • Deafsluitingenvandebekkensaandezeezijdeblijvenzoveelmogelijkintact,maarer wordenverbindingenmetdezeegemaakt:  Haringvlietsluizenpermanentopen(behalvebijstormvloed).  DoorlaatmiddelindeBrouwersdam.  JacobakanaalvanVeerseGatdamnaarOosterschelde.  BehoudOosterscheldekering,Maeslantkering,Hartelkering,HollandseIJsselkering.  BehouddoorlaatmiddelZandkreekdam(KatseHeul) • Alleafsluitingenvandebekkensaanderivierzijdewordenvoorzienvandoorlaatmiddelen voorgetijenafvoer:  NieuwdoorlaatmiddelOesterdam/Markiezaatskade(westelijkeennoordelijke) (OosterscheldeZoommeer/Markiezaatsmeer/Binnenschelde)  NieuwdoorlaatmiddelGrevelingendam(GrevelingenOosterschelde)  NieuwdoorlaatmiddelPhilipsdam(OosterscheldeVolkerakZoommeer)

pagina82van172 RapportC119/07

 NieuwdoorlaatmiddelVolkerakdam(VolkerakHollandschDiep) DevariantDoordringbareDelta(DD1)heeftdeminstvergaandeingrepenindeDelta.Geenvande bestaande(compartimenterings)dammenwordtverwijderdofingrijpendveranderd. De afsluitingen van de bekkens aan de zeezijde blijven intact of worden voorzien van doorlaatmiddelen.DeHaringvlietsluizenstaanindezevariantpermanentopen,eenmaatregeldiein overweging is (variant Stormvloedkering), maar in de besluitvorming zal voorlopig eerst de Kiervariantwordenuitgevoerd. IndeBrouwersdamisindezevarianteenextradoorlaatmiddelgecreëerd,inlijnmetvariant3vande OntwikkelingsschetsZichtopdeGrevelingen(NG2006),duseenvrijeopeningvan1850m 3. OokindeVeerseGatdamiseendoorlaatmiddelgedachtindezevariant,maarditkanookworden uitgevoerdalshetvoorgesteldeJacobakanaallangsdeN57. De afsluitingen van de bekkens aan de rivierzijde worden voorzien van doorlaatmiddelen. In de OesterdamwordteennieuwdoorlaatmiddelaangebrachtvooreenverbindingnaarhetZoommeeren hetMarkiezaatsmeer.OokindewestelijkeMarkiezaatskadeennoordelijkeMarkiezaatskade(ookwel Waterscheidinggenoemd:damuit1987tussenMarkiezaatsmeerenBinnenschelde)wordennieuwe doorlaatmiddelenaangebracht. In deze variant zullen nieuwe doorlaatmiddelen in de Volkerakdam en de Philipsdam gerealiseerd wordenomhetVolkerakZoommeeronderinvloedvanzout,getijenrivierstromingtebrengen.Dit komt redelijk overeen met eindstation E7, een zoetzout stromend VolkerakZoommeer met getij volgensPVZ(2003),hetgeenisuitgewerktalsvariantEstuarieneDynamiek.Eenextraelementiseen nieuwdoorlaatmiddelindeGrevelingendam,zodatookhetGrevelingenmeeronderinvloedkomtvan brakwater.

7.1.1.1 Technischeuitvoerbaarheid VariantDD1heeftnaarverhoudingdekleinsteingrepenindewaterbouwkundigeinfrastructuurvan deDelta.HetopenstellenvandeHaringvlietsluizenistechnischzeereenvoudig.Hetmakenvaneen extradoorlaatmiddelindeBrouwersdamiseentechnologischeuitdaging,maar goed uitvoerbaar. HetmakenvaneendoorlaatmiddelindeVeerseGatdamisookuitvoerbaar,maardevariantvanhet JacobakanaallangsdeN57iseenalternatievemogelijkheid.Deaanlegvandoorlaatmiddeleninde compartimenteringswerkenistechnischmindermoeilijkdanindeafsluitendedammen.

7.1.1.2 Hydraulischeenmorfologischeeffecten VariantDD1heeftgrotehydraulischeeffectenalsgevolgvanhetverbeterddoorstromenvanzoeten zoutwaterendoordegetijdoordringingindeDelta,maardemorfologischegevolgenzijnoverhet algemeenbeperkt,metuitzonderingvanhetHaringvlietestuarium. Grote veranderingen treden op in het Haringvlietestuarium (Haringvliet / Hollandsch Diep / Biesbosch)waardewaterbewegingonderinvloedkomtvanzoutenzoetgetij.Degetijgeuleninde mondingzulleneroderen,aangezienzenadeafsluitingkleinerzijngeworden(VanVessem1998). Een afname van het intergetijdegebied in de Haringvliet monding van 11 km 2 naar 7 km 2 wordt verwacht. De getijdynamiek zal tot ver in het estuarium doordringen, met 90 cm getij in het HaringvlietbijMiddelharnis,110cmbijMoerdijken130cmindeBiesbosch(RWSZH1998a).Ook zalhierdoordemorfodynamiekinhetHaringvlietestuariumtoenemen. InhetGrevelingenmeerzaldegetijslag95cminhetwestelijkedeelen110cminhetoostelijkedeel bedragen (NG 2006). In deze variant zal de morfodynamiek toenemen, maar aangezien het oorspronkelijke getijvolume nog niet gehaald wordt is deze dynamiek nog lang niet zo groot als oorspronkelijk. Door de toenemende stroomsnelheden en getijslag zullen de nieuw ontstane intergetijdegebieden eroderen om de zandhonger van de geulen te stillen. Ook zullen er morfologischeeffectenoptredenindeVoordelta(NG2006).Aandeoostzijdezorgtdecombinatie vangetijenzoetwaterafvoervooreenestuarienkarakter. DeaansluitingvanhetVeerseMeermetdeOosterscheldeviahetJacobakanaalzaldedoorstroming vergroten.IndehuidigesituatiestroomthetwaterinenuitaandeoostzijdeviadeKatseHeule.Bij desituatiemeteenJacobakanaalzalhetwaterook viadewestzijdeinenuitstromenenzalten oostenvanhetmiddenvanhetVeerseMeereenwantijontstaan.Doordevergrotegetijslaginhet westenzullenonderdelenvandeoeversintergetijdegebiedworden.

RapportC119/07 pagina83van172

In deze variant zal een getijverschil van 100150 cm optreden op het VolkerakZoommeer in combinatiemeteenzoetwaterafvoervangemiddeld50m3/s.Indezestudieisaangenomendateen tebouwendoorlaatmiddelindePhilipsdaminstaatisdezoutgradiëntcontinuetelatenvoortzetten. Ditvereisteencapaciteitvanminimaal270m 3/s. HetMarkiezaatendeBinnenscheldekomenookonderinvloedvangetijmeteennaarverwachting ongeveerevengrotegetijslagalsinhetVolkerakZoommeer.Dekleinerivierendiehierinafwateren zorgenvoormicroestuarienegradiënten.

7.1.2 VariantRivierwaartsDoorlaatbareDelta(DD2) Rivierwaarts Doorlaatbare Delta

(semi-)open getij (semi-)open afvoer doorlaatmiddel (getij & afvoer)

Chloriniteit (‰)

Figuur38.InrichtingsvariantDD2,RivierwaartsDoorlaatbareDelta. VariantRivierwaartsDoorlaatbareDelta(DD2) • Deafsluitingenvandebekkensaandezeezijdeblijvenzoveelmogelijkintact,maarer wordenverbindingenmetdezeegemaakt:  Haringvlietsluizenpermanentopen(behalvebijstormvloed).  DoorlaatmiddelindeBrouwersdam.  JacobakanaalvanVeerseGatdamnaarOosterschelde.  BehoudOosterscheldekering,Maeslantkering,Hartelkering,HollandseIJsselkering.  BehouddoorlaatmiddelZandkreekdam(KatseHeul) • Alleafsluitingenvandebekkensaanderivierzijdewordenverwijderdofpermanentopen gemaakt(bv.veranderdinbruggen):  VerwijderingOesterdam/Markiezaatskade  GrevelingenbrugenPhilipsbrug  Volkerakbrug De variant Rivierwaarts Doorlaatbare Delta (DD2) vereist grootschalige ingrepen aan de compartimenteringswerken in de Delta, en ook kleine aanpassingen aan de afsluitingen van de bekkens.

pagina84van172 RapportC119/07

De Katse Heul blijft gehandhaafd, maar in deze variant komt er een doorlaatmiddel in de Veerse Gatdam,ofwordthetJacobakanaalaangelegd. IndezevariantzullendeOesterdam,MarkiezaatskadeenWaterscheidingverwijderdwordenzodat deBinnenscheldeenhetMarkiezaatsmeerweeronder invloedvanhetOosterscheldegetijkomen, alsmedeinvloedondervindenvanrivierafvoerviadeVolkerakZoom.Inditgebiedwordtdeestuariene dynamiek van voorheen teruggebracht, toen de Schelde hier de Noordzee ontmoette. De veranderingisdaternuRijnenMaaswaterdoorheenstroomtinplaatsvanScheldewater. DeVolkerakdamwordtgewijzigdineenVolkerakbrug.ZoetwateruitdeRijnMaaskanongehinderd doorstromendoorhetVolkerakmeer.OokzullendeGrevelingendamenPhilipsdamwordengewijzigd in bruggen voor een onbelemmerde uitstroom in de Oosterschelde en de Grevelingen. Aan de zeezijdevandeOosterscheldeisverdergeenaanpassingnodig,maarindeBrouwersdammoeteen doorlaatmiddel met een grotere capaciteit worden gemaakt om enerzijds het zoete water af te kunnenvoerenenanderzijdszoutwatermetgetijaantevoeren.

7.1.2.1 Technischeuitvoerbaarheid In deze variant worden de compartimenteringsdammen en secundaire dammen verwijderd of gewijzigd in een brug. Dit vereist grootschalige technische ingrepen. In sommige gevallen is het beteromeersteenbrugtebouwenparallelaaneendamenvervolgensdedamteverwijderen.Bij het verwijderen van de Oesterdam, Markiezaatskade en Waterscheiding moet rekening worden gehoudenmethettijindeOosterschelde;hetisbeterdeOesterdamalslaatsteteverwijderen.

7.1.2.2 Hydraulischeenmorfologischeeffecten Grote effecten treden op achterin de Oosterschelde waar de stagnante meren (Zoommeer, Markiezaatsmeer en Binnenschelde) onder invloed komen van getij en rivierafvoer. De getijslag is zo’n3,5meter.DitgetijzalzichdeelskunnenvoortplantenopdeEendrachtrichtingVolkerakmeer. Doordat de Philipsdam een brug wordt kan het getij (getijslag 3,5 m) van de Oosterschelde doordringenophetVolkerakmeerenverdernaarhet HollandschDiep.Samenmetderivierafvoer onderdoor de Volkerakbrug wordt de estuariene dynamiek in het KrammerVolkerak grotendeels hersteld.Hetareaalintergetijdegebiedzalineersteinstantieforstoenemeninvergelijkingmetde huidigesituatie,maar mogelijkdatoptermijnook zandhonger optreedt in het KrammerVolkerak. VoordeeffectenopdeOosterschelde,zieparagraaf7.1.4.2. DoordatookdeGrevelingendameenbrugwordtinvariantDD2kanhetOosterscheldetijachterlangs doordringenindeGrevelingen.EenmogelijkprobleemisdenauwedoorgangbijZijpe.Aangeziener in de nieuwe situatie een groot kombergingsgebied aan de Oosterschelde wordt toegevoegd (Volkerak plus Grevelingen) zal een grote hoeveelheid water tweemaal daags door Zijpe worden geperst. Dit kan tot flinke erosie lijden. Een mogelijke oplossing is wanneer het getij op de Grevelingenmiddelshetdoorlaatmiddelwordtontworpenzodanigdathetvoormaligewantijopde GrevelingenwordthersteldnabijBruinisse.DitzorgtdatdegetijstroomsnelheiddoorhetZijpeniette grootwordt.

RapportC119/07 pagina85van172

7.1.3 VariantZeewaartsDoorlaatbareDelta(DD3) Zeewaarts Doorlaatbare Delta

(semi-)open getij (semi-)open afvoer doorlaatmiddel (getij & afvoer)

Chloriniteit (‰)

Figuur39.InrichtingsvariantDD3,ZeewaartsDoorlaatbareDelta. VariantZeewaartsDoorlaatbareDelta(DD3) • Alleafsluitingenvandebekkensaandezeezijdewordenstormvloedkeringen:  Haringvlietsluizenpermanentopen(behalvebijstormvloed).  StormvloedkeringindeBrouwersdam.  StormvloedkeringindeVeerseGatdam.  BehoudOosterscheldekering,Maeslantkering,Hartelkering,HollandseIJsselkering.  BrugoverdeZandkreek. • Alleafsluitingenvandebekkensaanderivierzijdewordenvoorzienvandoorlaatmiddelen:  NieuwdoorlaatmiddelOesterdam/Markiezaatskade(westelijkeennoordelijke) (OosterscheldeZoommeer/Markiezaatsmeer/Binnenschelde)  NieuwdoorlaatmiddelGrevelingendam(GrevelingenOosterschelde)  NieuwdoorlaatmiddelPhilipsdam(OosterscheldeVolkerakZoommeer)  NieuwdoorlaatmiddelVolkerakdam(VolkerakHollandschDiep) IndezevariantwordthetgetijophetVeerseMeeraanzienlijkvergrootdoorhetveranderenvande VeerseGatdamineenstormvloedkeringenhetmakenvaneenbrugoverdeZandkreek.Wanneer namelijkdefaseenamplitudevanhetgetijophet VeerseMeerdooreengerichtontwerpvande Veerse Gatkering kan worden afgestemd op het Oosterscheldetij, dan is de Zandkreekdam als secundairedamoverbodiggeworden.Tenbehoevevanhetwegverkeerkandezeveranderdworden ineenbrug. DeBrouwersdamwordtindezevariantgewijzigdineenstormvloedkering,zodatgetijwordthersteld op de Grevelingen. Het getij zal worden gestopt bij de Grevelingendam, waarin de Flakkeese Spuisluisblijftbehouden.DeHaringvlietsluizenwordenalsstormvloedkeringgebruikt. AanderivierzijdewordendoorlaatmiddelenaangebrachtalsinvariantDD1.

7.1.3.1 Technischeuitvoerbaarheid

pagina86van172 RapportC119/07

Deze variant vergt zeer ingrijpende maatregelen aan twee belangrijke sluitingswerken, de Veerse GatdamendeBrouwersdam.Hetvereistnietalleenaanpassingenaandedam(openingenmaken, schuiven/kleppenofanderewerkeninstalleren),maarookaandeondergrondendefunderingvande dammen.

7.1.3.2 Hydraulischeenmorfologischeeffecten HetVeerseMeerkomtonderinvloedtestaanvangetijmeteengetijslagvanzo'n2–3m(aande westzijde). Een optimaal ontwerp van de Veerse Gatkering zal resulteren in een wantij nabij de Zandkreek. Door de vergrote getijdynamiek in het Veerse Meer zal de morfodynamiek aanzienlijk vergrootworden. De Grevelingen zal in variant DD3 een grotere getijslag van zo'n 2 m hebben aan de westzijde. Hierdoorzaldemorfodynamiekooktoenemen.

7.1.4 VariantDynamischeDelta(DD4) Dynamische Delta

(semi-)open getij (semi-)open afvoer

Chloriniteit (‰)

Figuur40.InrichtingsvariantDD4,DynamischeDelta. VariantDynamischeDelta(DD4) • Alleafsluitingenvandebekkensaandezeezijdewordenstormvloedkeringen:  Haringvlietsluizenpermanentopen(behalvebijstormvloed).  StormvloedkeringindeBrouwersdam.  StormvloedkeringindeVeerseGatdam.  BehoudOosterscheldekering,Maeslantkering,Hartelkering,HollandseIJsselkering.  BrugoverdeZandkreek. • Alleafsluitingenvandebekkensaanderivierzijdewordenverwijderdofpermanentopen gemaakt(bv.veranderdinbruggen):  VerwijderingOesterdam/Markiezaatskade  GrevelingenbrugenPhilipsbrug  Volkerakbrug

RapportC119/07 pagina87van172

IndevariantDynamischeDelta(DD4)wordtdeestuarienedynamiekzoveelmogelijktoegelatenin een zo open mogelijk systeem. Een belangrijk uitgangspunt is dat de hoogwaterveiligheid gewaarborgdblijft.Ditbetekentdatdekustlijn(degrensmetdezee)zokortmogelijkblijft;ditheeft grote beheersvoordelen. De afsluitingen van de bekkens blijven bestaan in de vorm van stormvloedkeringen.DeMaeslantkering,Hartelkering,HollandseIJsselkeringenOosterscheldekering blijvenintact.DeVeerseGatdamendeBrouwersdamwordenaangepasttoteenstormvloedkering. DeHaringvlietsluizenstaanbijnapermanentopen;dezewordenalsstormvloedsluizenbeheerd. WanneerdefaseenamplitudevanhetgetijophetVeerseMeerdooreengerichtontwerpvande Veerse Gatkering kan worden afgestemd op het Oosterscheldetij, dan is de Zandkreekdam als compartimenteringswerkoverbodiggeworden.Tenbehoevevanhetwegverkeerkandezeveranderd wordenineenbrug. Achterin het Oosterscheldebekken kan de getijdynamiek hersteld worden op het Zoommeer, het MarkiezaatsmeerendeBinnenscheldedoorhetverwijderenvandeOesterdam,deMarkiezaatskade endeWaterscheiding.DezewaterenondervindendaneeninvloedvanrivierafvoerviadeVolkerak Zoom.AchterindeOosterscheldewordtdeestuarienedynamiekvanvoorheenteruggebracht,toen deScheldehierdeNoordzeeontmoette.DeveranderingisdaternuRijnenMaaswaterdoorheen stroomtinplaatsvanScheldewater.Devoormaligegetijdenatuurwordt(deels)hersteld. Wanneerook hetgetijopdeGrevelingenwordtteruggebracht in een zodanig ontwerp dat het is afgestemd op het Oosterscheldetij kan het voormalige wantij op de Grevelingen worden hersteld nabij Bruinisse. Dit betekent dat de getijstroomsnelheid door het Zijpe niet te groot wordt en hiermee is de functie van de Grevelingendam als compartimenteringswerk vanuit dit oogpunt vervallen.DeGrevelingenendeOosterscheldekunnendanmetelkaarinopenverbindingworden gebrachtendeGrevelingendamkaneenGrevelingenbrugwordenbijBruinisse. Vangrootbelangvoorherstelvandeestuarienedynamiekisdeaanvoervanzoetwaternaarde Oosterschelde en Grevelingen. In de variant DD4 is de Philipsdam overbodig en kan een open verbinding worden hersteld tussen OosterscheldeKrammer en GrevelingenKrammer met een Philipsbrug. De aanvoer van zoet water vindt plaats door een brak KrammerVolkerak, komende vanuithetHollandschDiep.HiertussenligteenVolkerakbrugvooreenonbelemmerdedoorvoer.

7.1.4.1 Technischeuitvoerbaarheid DevariantDD4vereistgroteaanpassingenaandewaterbouwkundigeinfrastructuurindeDelta.Het realiseren van een Veerse Gatkering en een Brouwerskering is technisch uitvoerbaar. Een uitvoeringswijze is eerst aanleggen van een secundaire dijk aan de binnendijkse zijde zo dicht mogelijkbijdedam.DezedijkzalvanwegedeveiligheidopDeltahoogtegebouwdmoetenworden. Vervolgenswordengatengemaaktindedamwaarindekeerdeurenwordengeplaatstenwordtde secundairedijkverwijderd. Degroottevanhetdoorstroomoppervlakdoordekeringenmoetdusdanigwordenontworpendatde getijstroomsnelhedenindeZandkreek,respectievelijkhetZijpeniettehoogworden.Aangezieninde variant DD4 de compartimenteringswerken worden verwijderd of gewijzigd in bruggen, is een gedetailleerdehydraulischeuitwerkingopzijnplaats,maarditisgeendoelstellingvandezestudie. DeZandkreekdam,GrevelingendamenPhilipsdamwordenindezevariantgewijzigdinbruggen.Om teverkomendatdestroomsnelhedenindeeerstgemaakteopeningineendamtehoogwordenis het aan te bevelen eerst de bruggen te realiseren en pas daarna de stormvloedkeringen. De OesterdamendeMarkiezaatskadewordenindezevariantverwijderd.

7.1.4.2 Hydraulischeenmorfologischeeffecten IndevariantDD4isermaximaleruimtevoorestuarienedynamiek,onderderandvoorwaardevan hoogwaterveiligheid.DeRijn/Maasafvoerkannagenoegongestoordafstromenrichtingzeeenzal eendrietalestuariavoeden.HetHaringvlietwordteenlanggerektbrakwaterestuariumonderinvloed vangetij.DeGrevelingenzaleengradueleovergangvanbraknaarzoutwaterkennen.Indenoordtak vandeOosterscheldevindtookeenovergangvanbraknaarzoutwaterplaats. HetgevolgvanhetverwijderenvandecompartimenteringsdammenindeDeltaistweeledig.Positief tegendezandhongerisdathetgetijvolumewordtvergroot.AlsgevolgvandeDeltawerkenwerdhet getijvolume30%kleiner.Hiervanis25%veroorzaaktdoor de kleinere doorstroomopening van de

pagina88van172 RapportC119/07

kering en 5% door de aanleg van de compartimenteringswerken (Vroon 1994). Wanneer deze werkenwordenverwijderdisermaareengeringe(5%)vergrotingvanhetgetijvolumeteverwachten. Debijbehorendevergrotingvandestroomsnelheidisnietgrootgenoegomdezandhongertestillen, zieTabel13. Het Oosterscheldesysteem streeft naar een stroomsnelheid van zo'n 0,9 m/s en dat wordt niet gehaald.Hierbijspeelteenroldatbodemtransportvanzandproportioneelismetdestroomsnelheid tot de vierde macht. Met andere woorden, wanneer de stroomsnelheid 80% bedraagt van de streefsnelheid(0,72m/sinplaatsvan0,90m/s)danishetzandtransportbijna2,5keerkleinerdan destreefwaarde.Ditisnoglangnietgenoeg. Eenandereffectvanhetverwijderenvandecompartimenteringsdammenisdatdegetijslaginhet estuarium vermindert, zie Tabel 13. De compartimenteringswerken waren juist aangelegd om de verminderingvandegetijslagdeelstecompenserenindesituatiemeteenstormvloedkering.Maar de reductie in getijslag die is opgetreden na 1985 zal alleen maar groter worden. Wanneer het verschiltussenhoogenlaagwaterskleinerwordtheeftditalsconsequentiedatdelaagwaterstanden relatief hoger worden en de hoogwaterstanden relatief lager. Hierdoor wordt het areaal intergetijdegebied veel kleiner. Hooggelegen plaatgebieden komen niet meer onder water, terwijl laaggelegenplaatgebiedenpermanentonderwaterkomen,Figuur41.Ditversterktdetrendvande afgelopen decennia, waarin periodiek droogvallende delen afnemen en ondiep water gebieden toenemen. Sinds 1986 verdwijnt er gemiddeld 63 ha intergetijdegebied per jaar (Hesselink et al. 2003).

Figuur41.DegemiddeldegetijslagnabijYersekevoorennadeaanlegvandestormvloedkering (Hesselink etal. 2003). De kleinere getijslag werkt bevorderend voor plaaterosie. Erosie vindt voornamelijk plaats door golfwerking.Enerzijdsdoorbrekendegolvenopeenplaatenanderzijdsdooropwervelingvanzand alsgevolgvandoorgolvenopgewektestromingen.Eenkleineregetijslaggeefteenlangereduurvan degolfaanvalopdezelfdeplek.Degolferosiegaatdoortotdatdeplaatzodiepligtdathetbuitenhet bereikvandegolfwerkingligtbijlaagwater.Eentoenamevandelaagwaterstandenwerktopdeze wijzejuistingunstigerichting;dediepergelegendelenkomenbuitenbereik. Eenbijkomendeffectkanzijndatdegemiddeldedieptevanhetestuariumkleinerwilworden.Ditis teverwachtenwanneerhetverticalegetijafneemt(Hwordtkleiner)enhethorizontalegetijtoeneemt (E wordt groter). Momenteel is de gemiddelde diepte van de Oosterschelde zo'n 9 m. Een verondiepingvanhetsysteemkanalleenwordenbereiktdoorzandvandeplatennaardegeulente vervoeren:dezandhongerwordtversterkt. Het netto resultaat van variant DD4 voor de Oosterschelde is dat het getijvolume weliswaar toeneemt,maardathiermeedezandhongerniettotstilstandwordt gebrachtenwellichtzelfsde afnamevanplaatareaalwordtversneld.

RapportC119/07 pagina89van172

Tabel 13. Kentallen voor het getij in de Oosterschelde, voor 1980 en 1990 gebaseerd op literatuurengeschatvoorvariantDD4.

1980 1990 VariantDD4 2 Dwarsdoorsnedemonding A0(m )* 93.000 89.000 89.000 3 Getijvolume Pt(Mm )** 1190 880 924 Oppervlaktegetijbekken O(km 2)** 452 351 452 Peilverschilkentering H' (m)*** 2,6 2,5 2,0 Getijweg E(km)*** 12,8 9,9 10,4 Max.getijsnelheid v(m/s)*** 0,91 0,70 0,73 *(Mulder etal. 1994) **(Vroon1994) ***Berekening,zieBox. Het probleem van de zandhonger zal zich in variant DD4 zelfs kunnen uitbreiden. Aangezien het Veerse Meer, de Grevelingen en het KrammerVolkerak de morfologie hebben van voormalige estuaria(diepegetijgeulen)enindezevariantonderinvloedkomenvaneengereduceerdgetijvolume vergelekenmetdeoorspronkelijkesituatie(vóórdeDeltawerken),zalzandhongerindezesystemen optreden.NetalsindeOosterscheldekandegereduceerdegetijstroomsnelheidhetzandtransportin degeulennietgrootgenoegmakenomdegeulenopdieptetehouden. In het HaringvlietHollandsch Diep heeft de afsluiting van het Haringvliet geleid tot een sterke sedimentatievanrivierzandinhetHollandschDiepeninminderematehetHaringvliet.Metingenuit 1987lietenziendatdesedimentatievanzandinhetHollandschDiep1600kton/jaarbedroegendat er in het Haringvliet 200 kton/jaar slib sedimenteerde (Bijlsma et al. 1989). Het is daarom te verwachten dat hier geen zandhonger op zal treden, maar een tegenovergesteld effect: het (verontreinigde)sedimentzaluitschuren. Wellicht dat in de variant DD4 sediment kan worden aangevoerd naar het Volkerak vanuit het HollandsDiependathiermeedezandhonger(gedeeltelijk)wordtgestild.Hetrivierdebietdoorhet Volkerakbedroegoorspronkelijk(1964)zo'n65m 3/s(Haas etal. 2001).Wanneerditwordthersteld (indevariantDD3doordeVolkerakdamineenbrugtewijzigen)kandesedimenttransportcapaciteit op gang komen. De Biesbosch en het HollandsDiep zijn de afgelopen decennia belangrijke sedimentatiegebiedengeweest.Zoalsbovengesteldkandevergrotegetijdynamiekleidentoterosie vanhetHollandsDiep.HetiswellichtmogelijkdateendeelvanditsedimentnaarhetVolkerakwordt vervoerd.NogmooierzouhetzijnwanneerhetzelfsindeOosterscheldeterechtkomt.Maarveel kanernietvanverwachtworden.Hetzandhongerprobleemiserggroot.Eriseenzandtekortinde Oosterscheldetergroottevan400miljoenm 3.HetjaarlijksesedimenttransportvandeRijnbedraagt 300.000400.000m 3perjaar(Baptist&Mosselman2002).Zelfsalsditinzijngeheelwordtbenut (watpraktischgezienonmogelijkis)isnogsteeds1000jaarnodigomdebenodigde400miljoenm 3 bijelkaartekrijgen.

7.2 Effectenopzoutgradiënten

De zoutgradiënten in de estuaria zijn berekend met de methode van Savenije (2005). Deze analytische methode is het meest geschikt voor volledig open estuaria. Dammen met doorlaatmiddelen geven een discontinuïteit in de zoutgradiënt, die met deze methode moeilijk berekendkanworden. Figuur 42, Figuur 43 en Figuur 44 geven de zoutgradiënten in de estuaria voor de meest open variantDD4.Realistischgemiddeldeafvoerenzijngekozeneneenverhoudingtusseneenlageen eenhogeafvoervaneenfactor10isgenomen.Ditzijnextremeafvoerendierelatiefvaak(jaarlijks tottweejaarlijks)voorkomen.Degekozenwaardenvan10,50en100m 3/skomenovereenmetde keuze van Haas en Tosserams (2001) voor een lage, gemiddelde en hoge afvoer door de VolkeraksluizennaarhetKrammerVolkerak.Inhetverledenstroomdecirca10%vandeRijnafvoer viahetKrammerVolkeraknaardezuidelijkeDelta(Haas,pers.med.).

pagina90van172 RapportC119/07

VoorhetHaringvlietgeldtvoorallevierdevarianteneenstormvloedkeringaandezeezijdeende huidige,ongestoorde,afvoeraanderivierzijde.DezoutgradiëntisgegevendoorFiguur42. VoorhetGrevelingenmeerisindevariantDD4eenstormvloedkering geplandaandezeezijdeen bruggenvooreenongestoordeafvoeraanderivierzijde.DitleidttotdezoutgradiëntvanFiguur43. In de variant DD3 is dezelfde stormvloedkering gepland, maar aan de rivierzijde is een doorlaatmiddel in de Grevelingendam voor getij en afvoer gepland. Een modelaanname voor dit doorlaatmiddelisdathetdezoutgradiëntnagenoeg ongestoordkandoorlaten;hierkomtindeze modeluitkomstendusgeendiscontinuïteit.VoordevariantenDD1enDD2geldteendoorlaatmiddel variant voor getij en afvoer aan de zeezijde. Onder dezelfde aanname van nagenoeg continue overgangenaanderivierzijdeisdezoutgradiëntgegevendoorFiguur45.Hetverschilishetkleinere getijvolumevandeGrevelingen. VoordeOosterscheldegeldtvoorallevierdevarianteneenstormvloedkeringaandezeezijde.Voor devariantenDD1enDD3iseendoorlaatmiddelaanderivierzijdegeplandinplaatsvaneenbrug. OnderdeaannamevannagenoegcontinuezoutgradiëntgeeftFiguur44dezoutgradiëntenvoorde drieafvoerscenarios,identiekvoorallevierdevarianten.

Figuur 42. Saliniteitsgradiënten in Haringvliet voor de variant stormvloedkering, voor een gemiddelde,lageenhogeafvoer.

RapportC119/07 pagina91van172

Figuur 43. Saliniteitsgradiënten in Grevelingen voor de variant stormvloedkering, voor een gemiddelde,lageenhogeafvoer.

pagina92van172 RapportC119/07

Figuur 44. Saliniteitsgradiënten in Oosterschelde voor de variant stormvloedkering, voor een gemiddelde,lageenhogeafvoer.

RapportC119/07 pagina93van172

Figuur 45. Saliniteitsgradiënten in Grevelingen voor de variant doorlaatmiddel, voor een gemiddelde,lageenhogeafvoer. De zoutdynamiek, de veranderingen in zoutgehalte over de tijd op een bepaalde plaats, is een belangrijke variabele voor veel organismen. Uit de bovenstaande figuren is af te lezen dat de zoutdynamiekovereengetijcyclusoverhetalgemeennietzogrootis,alleeninhetHaringvlietishet verschil zo'n 2 g Cl /l aan de monding. De zoutdynamiek over de seizoenen, als gevolg van veranderingeninderivierafvoerisveelgroter. InhetrapportvanBoumaetal.(2005),waarinhetZouteEcotopenStelselstaatbeschreven,iseen rekenmethodegegevenomdezoutdynamiekinééngetaluittedrukken.Zegebruikenhiervoor(zie p.33): Zoutvariatie =[ (SituatieMax – SituatieMin) / Situatie Gemiddeld ] x 100% Alshetverschiltussenmaximaalenminimaalzoutgehalte(maxmin)groterisdanhetgemiddelde danisersprakevangrotezoutvariatie(scoresgroterdan100%).Indienhetgemiddeldegroteris danhetverschiltussenmaximaalenminimaalzoutgehalteiserweinigzoutvariatie(scoreskleiner dan100%).

pagina94van172 RapportC119/07

Eennadeelaandezemethodeisdatwanneerhetgemiddeldezoutgehalteminderdan1g/lbedraagt ditresulteertinhogescoresvoordezoutvariatie.Metanderewoorden,achterinestuariawaarhet waterafentoezouterwordtresulterenzeerhogescoresvoordezoutvariatie.Voordezestudieis daarom de zoutvariatie over de lengteas van de estuaria afgebroken zodat realistische waarden overblijven.DitresulteertinFiguur46.VoordeGrevelingenisdestormvloedkeringvariantgebruikt.

Figuur46.Deseizoenalezoutdynamiekindeestuaria. DeseizoenalezoutdynamiekinhetHaringvlietisaltijdgroterdan100%,dusaltijdhoogdynamisch. DaarstaatdeOosterscheldetegenoverdieoverdeeerste10kilometergeen zoutdynamiek kent (altijdzout)enpasvanaf40kmhoogdynamischscoort.DeGrevelingenheefteensoorttussenpositie enkentrelatiefkleineschommelingenvanafdemondingenisvanaf33kmhoogdynamisch.Bijde variantGrevelingendoorlaatmiddelisdeovergangtevindenbijeenkilometerof30.

7.3 Matevanherstelvanestuarienedynamiek

Dematevanherstelvanestuarienedynamiekvoordevierinrichtingsvariantenisaftemetenaande zesdynamiekparameters,zieparagraaf4.9.Deverzameltabel,Tabel14,geeftdeclassificatievoor allevierdeinrichtingsvarianten.InappendixIIIiseennadereuitwerkinggegevenvooriedervande viervariantenafzonderlijk. De rivierdynamiek inhetHaringvlietisbijallevariantenhoog.Erzijngroteverschilleninafvoeren leidendtotdynamischeverschilleninwaterstandenenstroomsnelheden.Desalnietteminwordtgeen volledigonbelemmerdeafvoernagestreefd,wantbijstormvloedenvanzeezaldekeringsluiten.In het huidige operationele regime worden de sluizen ook gesloten bij een lage rivierafvoer (ten behoeve van een afvoer van 900 m 3/s door de Nieuwe Waterweg). Sluiting treedt op bij een Rijnafvoer lager dan 1500 m 3/s en dit komt 25% van de tijd voor. Maar bij het alternatief Stormvloedkeringstaandesluizeninprincipealtijdopen(RWSZH1998a).VoorhetGrevelingenmeer endeOosterscheldeisderivierdynamiekhoogbijvariantenDD2enDD4.Indezevariantenisereen (nagenoeg)onbelemmerdeafvoerdoorhetKrammerVolkeraknaardeGrevelingen.BijvariantenDD1 enDD3isderivierafvoergereguleerddoormiddelvandoorlaatmiddelen.Hoeweler eenredelijke matevandynamiekistecreërenscoortditmiddelmatig.

RapportC119/07 pagina95van172

De getijdynamiek inhetHaringvlietwordtnietzohoogalsindeoorspronkelijkesituatie,maarblijft beperkttotzo’n50%daarvanbijHellevloetsluis(voorheen180cm)enbijMoerdijk(voorheen220 cm).Vergelekenmetdeoorspronkelijkesituatieisditeenflinkereductievanhetgetijenhetscoort daarom‘middel’.InhetGrevelingenmeerwordtindevariantenDD1enDD2getijtoegelatendoor middel van een doorlaatmiddel van 1850 m 2. Hoewel hiermee een flinke getijslag kan worden opgewektvan95110cmisditslechtszo’nderdedeelvandeoorspronkelijkemaximalegetijslagen scoortdaarom‘middel’.IndevariantenDD3enDD4wordteenstormvloedkeringgerealiseerd,wat resulteert in een getijslag van om en nabij 2 m, vergelijkbaar met de Oosterschelde. In de Oosterscheldeheefteenreductievanhetgetijplaatsgevonden,maardegetijdynamiekis‘hoog’. De zoutdynamiek in het Haringvliet, Grevelingenmeer en Oosterschelde scoort in alle gevallen hoog.Hetgebruikvandoorlaatmiddelenvanvoldoendecapaciteitkaneenvoldoendegrotemenging vanzoetenzoutopleverendoorzowelgetijalsrivierafvoertoetestaan.Terplaatsevandammen met doorlaatmiddelen kan een sprong in zoutgehalte ontstaan, maar dit soort sprongen zijn niet vergelijkbaarmetbijv.deAflsluitdijk. De morfodynamiek in het Haringvliet wordt bepaald door de combinatie van rivierafvoer en getijvolume.Inallevariantenwordthetgetijvolumeflinkvergrootnaar70%vandeoorspronkelijke situatie.DitisvergelijkbaarmetdeOosterscheldeenscoort‘hoog’.InhetGrevelingenmeerwordt de morfodynamiek bepaald door het getijvolume. In de varianten DD1 en DD2 is het getijvolume slechts35%vanhetoorspronkelijkevolume.Demorfodynamiekwordtweliswaargroterdaninde huidigesituatie,maarscoort‘middel’.IndevariantenDD3enDD4wordthetgetijvolumezo’n70% vanhetoorspronkelijkeendemorfodynamiekwordthiermeeflinkvergroot.Demorfodynamiekwordt weliswaar vergroot, maar in Grevelingen, VolkerakZoommeer en Veerse Meer zal zandhonger optreden. Dit betekent dat op de lange termijn (tientallen jaren) intergetijdegebieden kunnen verdwijnen. De nutriëntendynamiek in het Haringvliet scoort ‘laag’. Dit is te wijten aan de gemiddeld hoge afvoerenlageverblijftijd.NutriëntendiewordenaangevoerdnaarhetHaringvlietspoelendoornaar deNoordzee.InhetGrevelingenmeerisdeverblijftijdindehuidigesituatiegroot,zo’n200dagen. Deverblijftijdzalindezeinrichtingsvariantenafnemen,misschienwelnaardeoorspronkelijkesituatie vanzo’n35dagen.DitgeldtookvoorhetgebiedachterindeGrevelingen:hetKrammerVolkerak(nu Volkerakmeermeteengroteverblijftijd).Verkortingvandeverblijftijdisinprincipeongunstigvoorde omzettingenafbraakvannutriënten,omdatdaarvoormindertijdbeschikbaaris.Anderzijdszalals gevolgvandemaatregelenhetareaalintergetijdegebiedenschorrentoenemen.Hierdoorkomter veelmeeroppervlaktebeschikbaarwaarinnutriëntenkunnenwordenbenutenbacterieelafgebroken. BijdevariantenDD3enDD4isdegetijslaggroterenisereengroterintergetijdegebied.Erisvoor gekozenomrespectievelijk‘middel’en‘hoog’tescoren,maarhetscorenvannutrientendynamiek vereist een additionele waterkwaliteitsstudie. In de Oosterschelde zal meer intergetijdegebied vrijkomenenerzullenmeernutriëntenwordenaangevoerd.Denutriëntendynamiekscoort‘hoog’. De slibdynamiek inhetHaringvlietscoort‘hoog’aangezienereengradueleovergangistussenzout en zoet water waarin een troebelheidsmaximum kan ontstaan. Voor het Grevelingenmeer en de OosterscheldegeldtvoorvariantenDD1enDD3datergeenvrijafvoerisvanrivierwater.Ditisniet gunstigvoordeslibdynamiekenscoort‘middel’.IndevariantDD2isergeenvrijegetijdoorgang, maarditisvoordeslibdynamiekminderkritisch.SamenmetvariantDD4scorendeze‘hoog’.

pagina96van172 RapportC119/07

Tabel14.Matevanherstelvanestuarienedynamiekvoordevierinrichtingsvarianten.His Haringvliet,GisGrevelingenmeer,OisOosterschelde. Abiotisch Parameters DD1 DD2 DD3 DD4 aspect Doordring Rivierwaarts Zeewaarts Dynamische bareDelta doorlaatbare doorlaatbare Delta Delta Delta Rivier Stroomsnelheid H:Hoog H:Hoog H:Hoog H:Hoog (m/s), zoetwater- G:Midden G:Hoog G:Midden G:Hoog dynamiek 3 aanvoer (m /s) en O:Midden O:Hoog O:Midden O:Hoog waterstand- verschillen (m) Getij Verticale water- H:Midden H:Midden H:Midden H:Midden standverschillen dynamiek G:Midden G:Midden G:Hoog G:Hoog (getijslag) O:Hoog O:Hoog O:Hoog O:Hoog a.g.v. getij (m) en getijstroming (m/s) Zout Ruimtelijke en H:Hoog H:Hoog H:Hoog H:Hoog Temporele dynamiek G:Hoog G:Hoog G:Hoog G:Hoog schommelingen O:Hoog O:Hoog O:Hoog O:Hoog in zoet-zout-gradiënten als gevolg van dynamiek in rivierafvoer en getijinvloed (g Cl -/l) Morfo Sedimentatie- en H:Hoog H:Hoog H:Hoog H:Hoog erosieprocessen dynamiek G:Midden G:Midden G:Hoog G:Hoog zand en slibtransport. O:Hoog O:Hoog O:Hoog O:Hoog Successie in het morfologisch landschap

Nutrienten Transformatie, H:Laag H:Laag H:Laag H:Laag immobilisatie en dynamiek G:Midden G:Midden G:Hoog G:Hoog eliminatie van organisch O:Hoog O:Hoog O:Hoog O:Hoog materiaal en nutriënten, interne recycling en retentie Slib Optreden troebelheids- H:Hoog H:Hoog H:Hoog H:Hoog maximum en dynamiek G:Midden G:Hoog G:Midden G:Hoog schommelingen als O:Midden O:Hoog O:Midden O:Hoog gevolg van dynamiek in rivierafvoer en getij- invloed

7.4 EffectenopNatura2000habitattypen

TijdenshetschrijvenvanditrapportontbrekenGISkaartenvandeexacteliggingvandehabitattypen binnen de Natura 2000 gebieden. Concept aanwijzingsbesluiten zijn gemaakt en hierin zijn kwalificerendehabitattypenaangewezen,maardezezijnnognietgekarteerd. Om toch een inschatting te kunnen maken van de gevolgen van de inrichtingsvarianten voor habitattypen is gezocht naar beschikbaar alternatief materiaal. Het beste hiervoor is de ecotopenkarteringvanRijkswaterstaat.Ditheefthetvolgendeopgeleverd: □ Het Haringvliet / Hollands Diep / Biesbosch is gekarteerd in 1997/98 in het BenedenrivierenEcotopenStelsel(BES)enhetvoorlopigeZilteEcotopenStelsel(ZES). □ Het VolkerakZoommeer is gekarteerd in het MerenEcotopenStelsel (MES) in 1997 en daarnanoginhetRijkswaterenEcotopenStelsel(RWES)in2005. □ DeOosterscheldeisgekarteerdinhetZouteEcotopenStelsel(ZES)in2005.Ditbetreftniet devoormaligedeleninhetMarkiezaatendeBinnenschelde. □ Geen ecotopenkartering bestaat voor Veerse Meer, Grevelingen, Voordelta, MarkiezaatsmeerenBinnenschelde. □ Rijkswaterstaat werkt momenteel aan de realisatie van de ecotopen van het Grevelingenmeer. Deinrichtingsvariantenzullentotgroteveranderingenleidenindeabiotischerandvoorwaardeninhet Haringvliet,inhetVolkerakZoommeer,inhetMarkiezaat/BinnenscheldeeninhetGrevelingenmeer (in de Oosterschelde zal niet veel wijzigen; er komt alleen een beetje meer zoete invloed in het

RapportC119/07 pagina97van172

Mastgat).Vandezegebiedenzijnecotopenkaartenuit1997beschikbaarvanHaringvliet,Hollands Diep,BiesboschenVolkerakZoommeer. Een vertaaltabel is gemaakt waarin de RWSecotopen zijn vertaald naar habitattypen. Deze omrekening is zonder nauwkeurige veldinventarisatieseigenlijknietcorrectuittevoeren.Omeen voorbeeldtegeven:indelaaggelegenkalegebiedenvanhetVolkerakZoommeerkomtplaatselijk nog zeekraal voor, habitattype H1310A (dit komt door de overgebleven zoute invloed). Echter, wanneerhetecotoop“laaggelegenkalegebieden”wordtvertaaldnaarH1310Alijkthetnetofer nogvelehectareszeekraalinhetmeerstaanendatisniethetgeval.Evenzoisnietduidelijkofhet ecotoop“gorsruigte”inhetHaringvlietwelvolledigklassificeertalsH6430Ruigtenenzomen,hoewel hetwelwaarschijnlijkisdatdelenervanalszodanigkwalificeren. Tabel 15 geeft de vertaaltabel voor de RWSecotopen die zijn vertaald naar habitattypen. Het resultaat geeftaandatinbepaaldegebiedendepotentieisvoorhetvindenvangenoemde habitattypen.Deresulterendekaart ,Figuur47, isgeenszinseenofficiëlehabitattypekaart voordezedelenvandeDelta. Tabel15.VertaaltabelvanRWSecotopennaarpotentiëlehabitattypenvoordehuidigesituatie.

Ecotoop Omschrijving Habitattype Omschrijving ZDb2 Duindoornstruweel H2160 Duindoornstruwelen ZDg1 Soortenrijkduingrasland H2130 Grijzeduinen BSn4 Zandofslikplaatmet H3270 Slikkigerivieroevers pioniervegetatie/biezen BSs4 Slikplaatmetpioniervegetatie/ H3270 Slikkigerivieroevers biezen MLr2 Laaggelegenmoerasruigte H6430 Ruigtenenzomen BKr1 Structuurrijkegorsruigte H6430 Ruigtenenzomen BGr1 Gorsruigte H6430 Ruigtenenzomen MHg2 Hooggelegenhooiland H6510 Glanshaverenvossestaart hooilanden BKg1 Overstromingsgrasland H6510 Glanshaverenvossestaart hooilanden MLb2 Laaggelegennatuurlijkbos H91E0 Vochtigealluvialebossen BKb2 Getijdebos&struweel H91E0 Vochtigealluvialebossen BKb6 Getijdegriend H91E0 Vochtigealluvialebossen BGb3 Overstromingsarmvloedbos& H91E0 Vochtigealluvialebossen struweel BGb6 Griend/productiebos H91E0 Vochtigealluvialebossen Toelichtingopdetabel □ De bestaande ecotopen ‘duindoornstruweel’ en ‘soortenrijk duingrasland’ worden rechtstreeks vertaald naar H2160 en H2130. Deze worden alleen aangetroffen in de uiterstenoordwesthoekvanhetHaringvlietinhetQuackgors. □ Rivierecotopendiebestaanuitzanden/ofslikplatenmetpioniervegetatiewordenvertaald naarH3270.Kalezanden/ofslikplatenkwalificerenniet. □ Laaggelegenecotopendiemoerasruigteen/ofgorsruigtenbevattenwordenvertaaldnaar H6430.Rietgorzen,akkergorzen,biezengorzenenonbegroeidegorzenkwalificerenniet. □ Hooilanden en structuurrijke overstromingsgraslanden worden vertaald naar H6510. Productiegraslandenkwalificerenniet. □ Laaggelegennatuurlijkebossen,getijdebossen,getijgriendenenhogergelegentypenals overstromingsarmevloedbossenengriendenwordenvertaalnaarH91E0.Hetisopbasis van de beschikbare informatie niet duidelijk of het wilgenbossen of esseniepenbossen betreft.

RapportC119/07 pagina98van172

Habitattypen

H2130, Grijze duinen H2160, Duindoornstruwelen H3270, Slikkige rivieroevers H6430, Ruigten en zomen H6510, Glanshaver en vossestaarthooilanden H91E0, Vochtige alluviale bossen Overige

Figuur47.PotentiëlehabitattypeninHaringvliet,HollandsDiep,BiesboschenVolkerakZoommeervoordehuidigesituatie.

RapportC119/07 pagina99van172

Een volgende stap is om de verwachte veranderingen in habitattypen aan te geven wanneer de estuariene dynamiek hersteld wordt. Om een goede effectvoorspelling te maken kan het beste worden uitgegaan van de volgende (a)biotische basisgegevens: bodemhoogteligging, grondwaterstanden, bodemsamenstelling, zoutgehaltesinopp.engrondwater,inundatieduuren– frequentie, nutriëntengehaltes en de huidige vegetatiesamenstelling. Bij gebrek aan deze basisgegevensisgebruikgemaaktvandeecotopenklassificatie. Debelangrijksteveranderingenbetreffenhetzoutgehalteendegetijslagendeverschillentussende vierinrichtingsvariantenzijnhiervoornietgroot;hetenigeverschilwordtgemaaktophetVolkerak datonderinvloedstaatvaneenstormvloedkeringindeBrouwersdamofeendoorlaatmiddelinde Brouwersdam.Inbeidegevallenwordteenestuarienegradiëntmetgetijhersteld.Daaromwordthier ééneindresultaatgepresenteerd. Degrenstussenzoetenbrakwater(3gCl /l)komtbijlageafvoerinhetHaringvlietongeveertotde Haringvlietbrug(Figuur42).DezegrenskomtbijlageafvoerinhetVolkerakZoommeerongeveertot deVolkerakdam(Figuur43).Duidelijkisdatdezegrensnietstabielisendatdesoortensamenstelling vanmacrofaunaenvegetatieindezeovergangszonenietscherpisaantegeven.Eristochvoor gekozenomdeovergangtussenbrakkeenzoetetypenbijdeHaringvlietbrugenVolkerakdamweer tegeven. De getijdynamiek in het Haringvliet bedraagt voor de Stormvloedkeringvariant 90 cm bij Middelharnis,110cmbijMoerdijken130cmindeBiesbosch,vergelekenmet30cmindehuidige situatie (RWSZH 1998a). Zonder gedetailleerde bodemhoogtekaart in combinatie met getij en afvoerverdelingishetnietgoedmogelijkomdepreciezegrenzenvandeveranderendehabitattypen aantegeven.Hetisbijvoorbeeldzeerbelangrijkomdeoverstromingsfrequentie(inaantaldagenper jaar) te kennen om aan te geven wat voor vegetatie ergens gaat groeien. Een voorbeeld: de klassegrenzentussendeRWSecotopenkomtnietovereenmetdeverwachtegetijslag.Zozijner bijvoorbeeld in het MerenEcotopenStelsel de categorieën ondiep water (2 tot 0 m NAP), laag gelegen terreinen (0 tot 1 m NAP) en hooggelegen terreinen (>1 m NAP) geklassificeerd in het VolkerakZoommeer.Bijeenverwachtegetijslagvanbijvoorbeeld120cm(van60cmNAPtot+60 cm NAP) komen de toekomstige grenzen voor pioniervegetatie H1310 en schorren H1330 niet overeenmetdegekarteerdeklasseindeling.Ookishetnietmogelijkomdeveranderingeninarealen indeBiesboschbijtoenemendgetijgoedinteschatten. IndehiergekozenaanpakiseentweedevertaaltabelgemaaktvandehuidigeRWSecotopennaarde potentie voor habitattypen bij herstel van estuariene dynamiek, Tabel 16. Dit geeft geen gedetailleerdeweergavevandeliggingvandehabitattypen. Tabel16.VertaaltabelvanRWSecotopennaarpotentiëlehabitattypenbijherstelvanestuariene dynamiek.

Ecotoop Omschrijving Habitattype Omschrijving MZ* Zeerdiepopenwater H1110 Overstroomdezandbanken MD* Diepopenwater H1110 Overstroomdezandbanken MM* Matigdiepopenwater H1110 Overstroomdezandbanken MO* Ondiepopenwater H1110 Overstroomdezandbanken MN* Openwaterzonderdiepteinformatie H1110 Overstroomdezandbanken BZ* Zeerdiepezoetegetijwateren H1110 Overstroomdezandbanken BD* Diepezoetegetijwateren H1110 Overstroomdezandbanken BM* Matigdiepezoetegetijwateren H1110 Overstroomdezandbanken BO* Ondiepezoetegetijwateren H1110 Overstroomdezandbanken MLk1 Laaggelegenkaalterrein H1140 Slikenzandplaten BSz1 Zandplaat H1140 Slikenzandplaten BSn1 Zandofslikplaat H1140 Slikenzandplaten BSs1 Slikplaat H1140 Slikenzandplaten BSn4 Zandofslikplaatmet H1310 Ziltepionierbegroeiingen pioniervegetatie/biezen BSs4 Slikplaatmetpioniervegetatie/ H1310 Ziltepionierbegroeiingen biezen BGk1 Onbegroeidgors H1310 Ziltepionierbegroeiingen

pagina100van172 RapportC119/07

MLr* Laaggelegenruigtes H1330 Schorrenenziltegraslanden MLg* Laaggelegengraslanden H1330 Schorrenenziltegraslanden MLb* Laaggelegenbossen H1330 Schorrenenziltegraslanden BGr1 Gorsruigte H1330 Schorrenenziltegraslanden BGg* Grasgorzen H1330 Schorrenenziltegraslanden ZDg1 Soortenrijkduingrasland H2130 Grijzeduinen ZDb2 Duindoornstruweel H2160 Duindoornstruwelen MHr* Hooggelegenruigte H6430 Ruigtenenzomen MHg* Hooggelegengraslanden H6430 Ruigtenenzomen MHr* Hooggelegenbossen H6430 Ruigtenenzomen Toelichtingopdetabel InprincipekannahetherstelvandeestuarienedynamiekophetHaringvlietenVolkerakZoommeer (incombinatiemethetGrevelingenmeer)gesprokenwordenvaneenzeergroothabitattypeH1130 Estuaria.Dittypewordtbeschrevenalslandschapstype op een hoger aggregatieniveau. Wanneer permanentoverstroomdezandbanken(vanhabitattypeH1110)enslikenzandplaten(H1140)ineen estuarium voorkomen, zijn ze niet als een afzonderlijk habitattype (dus als H1110 of H1140) aangemeld, maar als onderdeel van het habitattype H1130. Dit is gedaan in navolging van de handleiding van de Europese Commissie voor de interpretatie van habitattypen. De verschillende deelecosystemenvanhetestuariumwordennamelijkalskenmerkendeonderdelenvandestructuur enfunctievandeecologischeeenheidbeschouwd.Estuariakunnengrenzenaanverschillendeniet permanent overstroomde gebieden die zijn beschreven als zelfstandige habitattypen. Dat zijn bijvoorbeeldziltepionierbegroeiingen(H1310),slijkgrasvelden(H1320),schorrenenziltegraslanden (H1330),embryonaleduinen(H2110)enwitteduinen(H2120).Dezehabitattypenzijntenbehoeve vandedoelstellingenvoorinstandhoudingapartbeschrevenenwordenindeEuropesehandleiding dusniettothethabitattypeH1130Estuariagerekend. DeriviergrensvaneenestuariumwordtinhetprofieldocumentH1130gelegdbijdeversteinvloed van zout water en is in het veld af te lezen aan de hand van plantengroei of bodemfauna. Dit criteriumislastigtehanterenomvoorspellingentedoenvandegrensvanhethabitattypeingeval de estuariene dynamiek wordt hersteld. Een meer kwantitatief criterium, zoals de bovenste grensvanbrakwatermeteenchloriniteitvan3g/l,ofzoetwatermeteenchloriniteitvan 0,3g/lzouduidelijkerzijn . VanwegedeheersendeonduidelijkheidindedefinitievandegrensvanH1130iservoorgekozenom dittypeniettoetekennenindevertaaltabel,maaromdetypesH1110enH1140afzonderlijkte benoemen. Echter, dit stuit ook op definitieproblemen. Habitattype H1110 betreft zandbanken in ondiepedelenvandezeedievoortdurendonderwaterstaan.Daarbijisdewaterkolomzeldenmeer dan 20 meter diep. Habitattype H1140 betreft ondiepe gebiedendiedoordewerkingvaneben vloed gedurende elke getijcyclus droogvallen en weer onder water komen te staan. Deze habitattypen zijn doorgaans onbegroeid, maar plaatselijk kunnen algengemeenschappen of begroeiingen met zeegras of ruppia voorkomen. Gebruikelijk is om deze typen toe te kennen in kustsystemenmeteenhoogzoutgehalte(Voordelta,Waddenzee).Maarerisgeenondergrensvoor hetzoutgehaltegegeven.Aangezienzeegrasenruppiaalskenmerkendevegetatiewordtgenoemd en deze soorten ook in brakke condities voorkomen, is een brak zoutgehalte kennelijk ook kwalificerend. Erisindezestudievoorgekozenomdegrensvan3gCl /lalsondergrenste gebruikenvoorvoorkomenvanH1110enH1140 .Alleopenwaterecotopentenwestenvande HaringvlietbrugendeVolkerakdamwordenH1110.Allelaaggelegenkaleterreinenenzanden/of slikplatenwordenH1140. De huidige zand en/of slikplaten met pioniervegetatie komen onder een zoute invloed en zullen dagelijks overstroomd worden. Dit ecotoop verandertinH1310.Laaggelegenruigtes,gorzenen graslandenzullendeelsonderinvloedvandagelijksgetijkomenendeelseenaantalmalenperjaar overspoeld worden. In deze zone kan een schorontwikkeling gaan plaatsvinden en zullen verschillende schorzones kunnen ontstaan, Figuur 49. Deze ecotopen veranderen in H1330. DuindoornenduingraslandtypenblijvenintactH2130enH2160.Hooggelegenruigtes,graslanden enbossenzulleneenaantalmaalperjaaroverstromen.Bomenzullenstervenendevegetatiezal verruigen:H6430.

RapportC119/07 pagina101van172

Habitattypen

H1110, Permanent overstroomde zandbanken H1140, Slik en zandplaten H1310, Zilte pionierbegroeiingen H1330, Schorren en zilte graslanden H2130, Grijze duinen H2160, Duindoornstruwelen H3270, Slikkige rivieroevers H6430, Ruigten en zomen H6510, Glanshaver en vossestaarthooilanden H91E0, Vochtige alluviale bossen Overige

Figuur48.PotentiëlehabitattypeninHaringvliet,HollandsDiep,BiesboschenVolkerakZoommeervoordesituatiemetherstelvanestuarienedynamiek.

RapportC119/07 pagina103van172

Figuur49.Kwelderzonesenovervloedingsduurenfrequentie.Bron:KeesDijkema. Dearealenaanpotentiëlehabitattypenvoordehuidigesituatieenvoordesituatiemetherstelvanestuariene dynamiekzijngeveninTabel17enTabel18.Eriseenuitsplitsinggemaaktvoorhetwestelijkedeel(feitelijk Haringvliet en VolkerakZoommeer), dat brak wordt bij herstel van estuariene dynamiek en het oostelijke deel (HollandschDiepenBiesbosch),datzoetblijft. HetareaalaanGrijzeduinenenDuindoornstruwelendatisgelegenaanhetQuackgors,blijftintact.Hetareaalaan Slikkige rivieroevers in het Haringvliet verdwijnt (15 ha., 15% van totaal), maar wordt gewijzigd in Zilte pionierbegroeiingen. Het areaal Ruigten en Zomen neemt met 17% toe in het westelijke deel. Er vindt een verschuivingplaatsvanRuigtenenZomeninhetHaringvlietnaarRuigtenenZomeninhetVolkerakZoommeer.De Glanshaver en vossestaarthooilanden in het westelijke deel gaan verdwijnen (115 ha., 43% van totaal). Een betere analyse van het exacte voorkomen van dit habitattype is absoluut noodzakelijk . De alluviale bossen in het westelijke deel gaan verdwijnen (81 ha., 4% van totaal). In het westelijke deel komen nieuwe habitattypen,vooralveelzandbankenen–platen.Ookkomterveelpotentievoorschorrenenziltegraslanden. Tabel 17. Arealen aan potentiële habitattypen in Haringvliet, Hollandsch Diep, Biesbosch en Volkerak Zoommeerinhuidigesituatie. Habitattype Omschrijving Tot. ( ha.) West (ha.) Oost (ha.) H2130 Grijze duinen 7 7 0 H2160 Duindoornstruwelen 31 31 0 H3270 Slikkige rivieroevers 102 15 87 H6430 Ruigten en zomen 1595 702 893 H6510 Glanshaver en vossestaarthooilanden 265 115 150 H91E0 Vochtige alluviale bossen 1959 81 1878 Overig 34556 18544 16011

RapportnummerC119/07 pagina104van172 RapportC119/07

Tabel 18. Arealen aan potentiële habitattypen in Haringvliet, Hollandsch Diep, Biesbosch en Volkerak Zoommeerbijherstelestuarienedynamiek. Habitattype Omschrijving Tot. ( ha.) West (ha.) Oost (ha.) H1110 Permanent overstroomde zandbanken 14205 14205 0 H1140 Slik en zandplaten 448 448 0 H1310 Zilte pionierbegroeiingen 15 15 0 H1330 Schorren en zilte graslanden 1500 1500 0 H2130 Grijze duinen 7 7 0 H2160 Duindoornstruwelen 31 31 0 H6430 Ruigten en zomen 1658 819 893 H3270 Slikkige rivieroevers 87 0 87 H6510 Glanshaver en vossestaarthooilanden 150 0 150 H91E0 Vochtige alluviale bossen 1878 0 1878 Overig 18480 2469 16011 DebovenstaandeanalysegeefteenruwideevandeveranderingendiezullenoptredeninHaringvlietenVolkerak Zoommeer. In de Oosterschelde verandert nauwelijks iets. Een analyse kon niet gemaakt worden van het Grevelingenmeer, waar veranderingen zullen optreden door de getijinvloed. Ook kon geen analyse gemaakt wordenvanhetMarkiezaatsmeerendeBinnenschelde(geenNatura2000gebied),gebiedendiezoetstagnant zijnenzoutmetgetijworden. Ontwikkelingvanintergetijdegebieden Inallevierdevariantenzullengrotedelenvanvoormaligzouteplatenenslikkenopnieuwonderinvloedvanhet getijkomentestaan.DitgeldtvooralvoordegebiedenindekomvandeOosterschelde,voorhetKrammer VolkerakenhetGrevelingenmeer.Inhetgetijbekken van de Oosterschelde, inclusief KrammerVolkerak, is als gevolgvandeDeltawerkenzo'n65km 2voormaligintergetijdegebiedverlorengegaan(Nienhuis&Smaal1994). HetGrevelingenmeerbevatmomenteelzo'n30km 2permanentdrooggevallengebied(NG2006)datweeronder getijinvloedkankomen.Echter,ofdetotaletoenameaanintergetijdegebied95km 2bedraagtzalnadereGIS analysemoetenuitwijzen.IndeOosterscheldeisalzo'n10km 2doordezandhongerverdwenen.Bovendienzal een deel geen intergetijdegebied worden vanwege de reductie in getijslag vergeleken met de oorspronkelijke situatie.Desalnietteminzalde(initiële)toenameaanintergetijdezoneaanzienlijkzijn. De te ontwikkelen intergetijdegebieden zijn in eerste instantie geen platen, slikken en schorren zoals we die kennen in de Oosterschelde. De huidige zoetwatersystemen (VolkerakZoommeer, Markiezaat, Binnenschelde) hebbenzichindeafgelopendecenniaontwikkeldtotruigtes,struwelenenbossen.Ookdehogergelegendelen vanhetGrevelingenmeerzijnverruigdenverbost,medeafhankelijkvandevormvanbeheer.Voordezesystemen betekent het toelaten van zout getij een enorme ecologische verandering. De zoetwatersoorten zullen verdwijnen.Sommigehooggelegendelenkomenbuiteninvloedvanhetgetij,maarwelonderstress conditiesvanperiodiekeoverstromingensaltsprayzodathiereenruigtevegetatieontwikkelt.Dein ganggezetteverbossingzalstoppen,bomenzullenafstervenenindeeerstejarenzaleenenorme hoeveelheid dood organisch materiaal verzamelen .Eriseenaardigeopslag aanhoutontstaanenveel ervan zal afsterven, op de grond vallen en wegrotten. Dit kan mogelijk zelfs implicaties hebben voor de waterkwaliteit,omdatdeafbraakvanditmateriaaleengrootzuurstofvermogenvergt.

7.5 EffectenopNatura2000soorten

Inparagraaf5.3zijndeNatura2000soortenbenoemddieindegeselecteerdegebiedenindeZuidwestelijke Deltavoorkomen.Onderstaandisbeschrevenwathetmogelijkeeffectisvanhetherstelvanestuarienedynamiek ophunvoorkomen.Voorallevierdeinrichtingsvarianten,dieopmacroschaalestuarienedynamiekherstellen,is heteffectopdeNatura2000soortennagenoeggelijk. VoordetrekvissenisvariantDD4hetmeestgunstig, omdat dit vrije migratieroutes zonder doorlaatmiddelen kent. Maar ook met doorlaatmiddelen, eventueel in combinatie met vispassages, is een verbetering voor trekvissen te bereiken. Een onderscheid in effecten op

104van172 RapportnummerC119/07 RapportC119/07 pagina105van172

soorten is beter te maken vanuit het perspectief van micro, meso en macroschaalmaatregelen, omdat soortgerichtbeheermeereffectsorteert. Trekvissen In totaal 5 trekvissen uit de habitatrichtlijn komen voor in de gebieden Voordelta (113), Haringvliet (109), HollandschDiep(111)enBiesbosch(112). De Zeeprik is een anadrome trekvis (trekt stroomopwaarts naar paaigebieden). Het paait in snelstromende grindrivieren,bijvoorbeeldbovenstroomsindeMaasofRijn.Delarvengroeienopinslibrijkerivierbodems.De volwassenfasewordtindemarienezonedoorgebrachtinhetNoordAtlantischegebied(Hartgers etal. 2001). DeVoordeltaspeeltwaarschijnlijkeenrolals(tijdelijke)verblijfplaatsvanvolwassendieren(2030maandenoud) diederivierenopwillentrekken.HetHaringvliet,hetHollandschDiependeBiesboschwordenhierbijgebruiktals trekroute.HetHollandschDiepkanverderookeenrolspelenalsopgroeigebiedvoorlarven. EenopenDelta (enheteldersverbeterenvandetrekroutes)isbevorderendvoorhetverdereherstelvandeZeeprik . De Rivierprik heeft een soortgelijke levenscyclus als de Zeeprik. Het is een anadrome trekvis die paait in de middenenbovenlopenvanrivierenendeadultenleven2zomersinhetmarienesysteem.DeRivierprikishierbij meereenkustgebondenenestuarienesoortdandeZeeprik(Hartgers etal. 2001).DeVoordeltaiswaarschijnlijk een belangrijk verblijfsgebied voor adulten. Het Haringvliet, Hollandsch Diep en de Biesbosch zijn doortrekgebieden.EenopenDelta(enheteldersverbeterenvandetrekroutes)isbevorderendvoorhet verdereherstelvandeRivierprik. De Elft iseenharingachtigeanadrometrekvisdieinNederlandisuitgestorven.Hetheeftzijnpaaigebiedenin bovenstroomse, snelstromende grindrivieren, waarbijhetookpaaitindehoofdloop.InNederlandwaren geen paaigebieden. Het heeft belangrijke opgroeigebieden in estuaria. Jonge vissen verblijven dicht aan de kust, ouderen trekken zeewaarts (Hartgers et al. 2001). De Voordelta kan fungeren als verblijfgebied, het Haringvliet kan een functie vervullen als opgroeigebied. Dan dient wel de estuariene dynamiek hersteldteworden(inclusiefgetij) .HollandschDiepenBiesboschzijndoortrekgebieden. De Fint is nauw verwant aan de Elft. Hybride vormen kwamen dan ook veel voor. Fint is een anadrome haringachtigetrekvis,maarhadzijnpaaigebiedenveelmeerinbenedenstroomsedelenvanrivierendandeElft (Hartgers etal. 2001).VolwassenFintenpaaieninzoetwatergetijdegebieden,daarwaarongeveerdegetijgrens ligt(Jager etal. 2004).Jongeexemplarentrekkennaardeestuariaenondiepekustzoneomoptegroeienenom daarnanaarzeetetrekken.DeVoordeltaiseenverblijfgebiedvoorjongeFint,hetHaringvlietenHollandschDiep zijneendoortrekgebiedenopgroeigebiedendeBiesboschis(was)eenzeerbelangrijkpaaigebied. Herstellen vandeestuarienedynamiekinderiviertakHaringvlietHollandschDiepBiesbosch,zodathetweer een getijderivier wordt geeft kans op herstel van de populatie Fint en het voormalig grootste paaigebiedindeBiesbosch . De Zalm iseenanadrometrekvisdiezijnlevenscyclusvervultineenzeerlanggerektgebiedvanbergbekentotde oceaan.Depaaivindtplaatsinkoeleensnelstromendebergbeken.DeZalmgroeit23jaaropinderivierentrekt dannaarzee.OpzeevindteensnellegroeiplaatsenhieriszijnverspreidingsgebiedtotaanGroenlandtoe.Na minimaaléénwintertrektdeZalmderivierweeropomterugtekerennaarzijngeboorteplaats.WildeZalmisin Nederlandverdwenenenkeertlangzaamterugdooruitzetprojecten (Hartgers et al. 2001). De Voordelta, het Haringvliet, het Hollandsch Diep en de Biesbosch fungeerden als doortrekgebied. Een open Delta (en het eldersverbeterenvandetrekroutes)isbevorderendvoorhetverdereherstelvandeZalm. Zoetwatervissen Vier zoetwatervissen uit de habitatrichtlijn komen voorindegeselecteerdeNatura2000gebieden,ditzijn de Bittervoorn,deGroteendeKleinemodderkruiperendeRivierdonderpad.Allevierdesoortenwordengenoemd voordeBiesbosch,BittervoornenKleinemodderkruiper worden ook genoemd voor het KrammerVolkerak en RivierdonderpadwordtookgenoemdvoorhetHaringvliet. De Bittervoorn iseenkleinekarperachtigedievoorkomtinLaagNederland:poldersloteninhetlaagveengebied, zoetwatergetijdegebied,zeekleigebiedenrivierengebied.Hethuidigevoorkomenistalrijk;waarschijnlijkbevindt slechts10%zichinNatura2000gebieden. Desoortisafhankelijkvangrotezoetwatermosselenvoorde

RapportnummerC119/07 pagina106van172 RapportC119/07

eiafzet . Het westelijk rivierengebied, inclusief KrammerVolkerak en Biesbosch geldt als een van de vier kerngebieden. De Bittervoorn is een zoetwatervis en heeft waarschijnlijk een lage zouttolerantie. In 1921 is waargenomendatdesoortverdweenuitdepolderGeesterambachtwaarverziltingoptrad.Ookkomthetniet voor in polders met zoute kwel. Bittervoorns worden in zowel stilstaand als langzaam stromend water aangetroffen(DeLange&Emmerik2006). WanneerhetKrammerVolkerakestuarienwordtgemaaktzal desoortzichhiernietkunnenhandhaven.Ditisnietproblematischvoordeinstandhoudingvande soort,gezienzijngroteverspreidingsgebied. De Grotemodderkruiper iseenlange,slankebodembewonendevis.Hijisgoedaangepastaanschommelingenin zuurstofgehalte. De Grote modderkruiper kent een riviergebonden verspreiding, waarbij vooral de kleinere wateren en sloten worden bewoond. De soort is het meest talrijk in stilstaande wateren, maar hij wordt ook gevonden in stromende wateren. De aanwezigheid van vegetatie is belangrijk. Hij is met name talrijk op overgangen tussen klei en zand waar veenvorming plaatsvindt (Van Eekelen & Berg 2006). De killen aan de oostkantvandeBiesboschvormeneenkerngebiedvanhunverspreiding. Hetisonduidelijkofhetversterken vandegetijdynamiekindeBiesboschdesoortsverspreidingbeïnvloedt. De Kleine modderkruiper is vergelijkbaar met de Grote modderkruiper. Zijn verspreidingsbeeld is talrijker. De VeluwerandmerenvormeneengrotebijdrageinNederland,enverderwordthijinhogedichthedengevondenin beekdaleninNoordLimburgenOostNoordBrabant,inhetKrommeRijngebied,inhetveenweidegebiedeninde komgrondenvanderivieren. WanneerhetKrammerVolkerakestuarienwordtgemaaktzaldesoortzich hier niet kunnen handhaven. Dit is niet problematischvoordeinstandhoudingvandesoort,gezien zijngroteverspreidingsgebied . De Rivierdonderpad is een stroomminnende soort die vooral op stenig of zandig substraat voorkomt. Schuilgelegenheid is belangrijk. De Rivierdonderpad iszeerhonkvastenzalzichnietvervanzijnschuilplaats begeven. Van oorsprong was hij te vinden in beekdalen, maar hij heeft zich gaandeweg verspreid op allerlei kunstmatigehardesubstratenvandegrotewateren.HetHaringvlieten(relatiefinminderemate)deBiesbosch bevattendeelpopulaties. WanneerdeestuarienedynamiekinhetHaringvlietwordthersteldgaatditten kostevandelokalepopulatie.Ditisnietvanessentieelbelangvoordeinstandhoudingvandesoort. Zoogdieren Drie soorten zoogdieren vallend onder de habitatrichtlijn bevinden zich in de geselecteerde Natura 2000 gebieden. De Bever iseengrootknaagdier.DeinNederlandlevendebeversbouwengeendammen,maarburchtenmeteen ingang onder water. De Biesbosch (112) is belangrijk voor de verspreiding van de soort. Herstel van het zoetwatergetijbetekentdateenaanpassingvandeBeversvanhunburchtennodigis.Anderzijdsis eenteverwachtenverjongingvandewilgenvegetatiegunstigvoordevoedselkwaliteit (o.a.doorhet hogefosforgehaltevandebladerendatnodigisvoorzwangerevrouwtjes). De Noordse woelmuis is een op een hamster gelijkende, vrij forse muis kenmerkend voor natte riet en ruigtevegetatiesinlaagveenenkleigebieden. Deondersoort Microtus oeconomus arenicola ishetenige endemischezoogdiervanNederland enheeftdaaromeenspecialebeschermingsstatus.HetDeltagebiedis eenvandevijfregio'swaardeNoordsewoelmuisvoorkomt.MetnamehetGrevelingenmeer(115)ishierbijvan grootbelang enverderdeOudeMaas(108),hetHaringvliet (109), het Hollandsch Diep (111), de Biesbosch (112),hetKrammerVolkerak(114)endeOosterschelde(118).Debelangrijkstebedreigingvoorhethabitatvan deNoordsewoelmuisisvegetatiesuccessienaarhoutigevegetatiesenbossen. Ditkanwordentegengegaan dooractiefbosbeheer,ofdoorherstelvanestuarienedynamiek .Eenanderebedreigingisconcurrentie metdeVeldmuisendeAardmuis.Hiervoorzijndehabitatconditiesmaatgevend.DeVeldmuisbeperktzichtot droge,kortegrasvegetaties,deAardmuistotietsverdrogenderietenruigtevegetatiesendeNoordsewoelmuis totechtnatteen/ofperiodiekoverstromenderietenruigtevegetatiesengraslanden.Erzijnwaarnemingendat op plaatsen waar een wisselend peil stabiel wordt de Aardmuis dominant wordt, terwijl daar waar de peilen fluctuerendeNoordsewoelmuisdominantis. Hetherstellenvangetijenpeilwisselingenincombinatiemet braktotzoutwaterlevertdegewensteruigevegetatieopvoordeNoordsewoelmuis .

106van172 RapportnummerC119/07 RapportC119/07 pagina107van172

De Gewone zeehond is een van de twee soorten zeehonden die in Nederland voorkomt. De kern van zijn verspreidingsgebiedligtindeWaddenzeeenslechtseenkleinedeelpopulatie(zo'n100stuks)bevindtzichinde Delta.Hierisdereproductietelaagvooreenstabielepopulatieenishetvoortbestaanafhankelijkvanimmigratie uitdeWaddenzee.VandegeselecteerdegebiedenkomtdeGewonezeehondvoorindeVoordelta(113)ende Oosterschelde(118). DeVoordeltazoueenbeteregeschiktheidkunnenkrijgenwanneerermeerhoge zandplatenzijn . Planten TweeplantensoortenkomenvoorindegeselecteerdeNatura2000gebieden,eenmossoorteneenhogereplant, eenorchidee. Tonghaarmuts is een bladmos van ongeveer 1 cm lang. Zijn grootste verspreiding heeft het in jonge wilgenbossen in het rivierengebied, maar het wordt ook gevonden langs enkele beken en zelfs in een jong eikenbos.Tonghaarmutsvertoontnomadischgedrag:hetisslechtseenkorteperiodeaanwezigopdezelfdeplek enproduceertdanveelsporen.DeBiesboschisvangrootnationaalbelangvoordesoort.Eenbedreiginghier vormt de toenemende veroudering en het uniforme karakter van de wilgenbossen. Waarschijnlijk dat een vergroting van de getijdynamiek kan bijdragen aan verjonging van het bosbestand zodat er meer vestigingsplaatsenvoorTonghaarmutskomen . De Groenknolorchis iseenorchideevannatteenschraleduinvalleien.VerdrogingenverruigingmetDuinrieten Duindoorn bedreigen zijn habitat. Van de geselecteerde gebieden in de Delta is alleen het Grevelingenmeer aangemeld. Effecten van herstel estuariene dynamiek op de Groenknolorchis zijn niet groot en verbeteringisvooralopmicroschaalterealiserendoorvegetatiebeheergerichtopverschraling . Nauwekorfslak De Nauwekorfslak iseenkleinlandslakjemeteenlinksgewondenhuisjevan1,9mmhoogen1,0mmbreed.Het leeft van detritus, organisch materiaal en schimmels in en onder bodemstrooisel en tussen begroeiing in vochtige,kalkrijkeduingebiedenvanzuidenmiddenNederland.Hetisaangetroffeninhetduingebiedvanwest ZeeuwsVlaanderen. De Nauwe korfslak is niet specifiek voor Estuaria, maar wordt genoemd als habitatrichtlijnsoort voor Westerschelde en Saeftinghe. Effecten van herstel estuariene dynamiek op de NauweKorfslakzijnnietgroot,verbeteringisvooralopmicroschaalterealiseren . Vogels Intotaal57soortenvogelsvandevogelrichtlijnbevindenzichindegeselecteerdeNatura2000gebieden.Voor eenafwegingvandegevolgenvanherstelvanestuarienedynamiekishetvanbelangomintegraalnaardeDelta tekijken.ConcreetishetbijvoorbeeldeenmogelijkheidvoorsteltlopersuitdeOosterscheldeomuittewijken naareenbrak/zoutVolkerakwanneerdezandhongervoortzet.Aandeanderekantzullenzoetwatergebonden vogelsuithetVolkerakmeerindeestuarienevariantbinnendeDeltauitwijkmogelijkhedenhebbennaarHollandsch DiepenBiesbosch.Eendergelijkeanalysekangemaaktwordenaandehandvandevoedselenhabitatvoorkeur vandevogelsoortenendedraagkrachtvandeverschillendedeelgebieden. Algemeengesteldisdetendensvandehuidige,concreteplannenvoorherstelvanestuarienedynamiekdatzoet waterzouterwordtgemaakt.DitgeldtvoorhetHaringvlietenvoorhetVolkerakZoommeer.Eenrelatief klein oppervlaktevandeOosterscheldewordtzoetergemaaktindezeplannen.Opdelangeretermijnzijnerplannen om meer zoet water in het Grevelingenmeer in te laten. Echter, dit levert hooguit brak water op in het Grevelingenmeer;deovergangnaarzoetzalinhetHollandschDiepliggenbijdeverwachtezoetwaterafvoer.Ook binnendijksisdehoofdrichtinghetverziltenvandenatuur. Voordezoetwatervogelsbetekentditalleseen flinke achteruitgang in geschiktheid. Een eerste inschatting is dat dit met name geldt voor de Krakeend,Kuifeend,VisarendenGrutto. Maareenbetereenveeluitgebreidereanalyseishieropzijnplaats. Samenvatting VoordeNauwekorfslakendeGroenknolorchiszijnvooralmicroschaalbeheermaatregelenvanbelang.Voorde Noordsewoelmuisishetherstelvangetijenpeilwisselingenopmesoschaalhetmeestveelbelovend.Voor de trekvissenengrotezoogdierenzijnmacroschaalmaatregelenhetgunstigst,Tabel19. HerstelmaatregelenvoorestuarienedynamiekzijnongunstigvoordeBittervoorn,GroteenKleinemodderkruiper enRivierdonderpad,maarditisnietproblematischvoordeinstandhoudingvandezesoorten.

RapportnummerC119/07 pagina108van172 RapportC119/07

Tabel19.OverzichtvanmeestkansrijkeherstelmaatregelenvoorNatura2000soorten. Herstelmaatregelenestuarienedynamiek Biotisch Parameters Micro Meso Macro Ongunstig aspect Natura Schaal waarop Groenknolorchis Noordse Zeeprik Bittervoorn maatregelen voor Nauwe korfslak woelmuis Rivierprik Grote en kleine 2000 instandhoudings- Elft modderkruiper doelen van Natura Fint Rivierdonderpad 2000 soorten het Zalm meeste effect Bever sorteren Gewone Zeehond Tonghaarmuts

7.6 Effectenopvisserij

7.6.1 Inleiding Hetherstelvanzoetzoutgradiëntenen/ofgetijwerkingzalzondertwijfeleenimpacthebbenopdevispopulaties endusdevisserij.Vooralhetverzoetenofverzoutenvansystemenzaleenverschuivinginsoortensamenstelling teweeg brengen naar soorten met andere zouttoleranties en/ofpreferentiesdiebeter zijnaangepastaan het systeem.Hetcreërenenherstellenvanovergangenzalinhetalgemeendemigratievanvissoortenbevorderen. In hoeverre ze de visserij zullen beïnvloeden hangt af van de mogelijkheid van (commerciële) soorten om tot exploiteerbarebestandentekomen.Alsvoorwaardevoordeontwikkelingvaneenrendabelevisstandgeldtvoor demeestesoortendateenzostabielmogelijkezoetzoutgradiëntmoetontstaan,endatonverwachtezoetof zoutpieken in de waterkolom zoveel mogelijk moeten worden vermeden. Bij een te geringe zoetwaterinput in zoutwaterbestaathetrisicodaterstratificatiezaloptreden,hetgeenzuurstofloosheidopdebodemen in de onderstewaterlagenkanveroorzaken.Verderspeeltookdekwaliteitvanhetzoetwaterdatinzoutesystemen wordtingelateneenbelangrijkerolindeontwikkelingvanvisbarebestanden.Inzoetwaterbodemszittenmeestal hoge concentraties aan PCB’s en andere verontreinigende stoffen afkomstig van de industriële activiteiten stroomopwaarts langs de rivieren. Er moet worden voorkomen dat deze verontreiniging zich verder zou uitbreidenoverhetoppervlaktewater,temeeromdat demobiliteitvandergelijkestoffenbeïnvloedkan worden doorzoutgehalteenzuurstofconcentratie. De herintroductie van zoetzoutgradiënten kan een positief effect hebben op de schelpdiervisserij . Enerzijds blijkt zaadval succesvoller te zijn in gebieden met een beperkte zoetwatertoevoer dan in zoutwatersystemen. Een wetenschappelijke verklaring hiervoor is er nog niet, maar het fenomeen werd wel verschillende keren geobserveerd (Van Stralen M, pers. comm.). Anderzijds is zoet rivierwater vaak rijk aan voedingsstoffendoorafvloeivannutriëntenvanland.Deaanvoervanditvoedselrijkwaterkanzorgenvooreen toename van de primaire productie, waardoor de draagkracht van het systeem toeneemt. Dit kan positief uitpakkenvoorschelpdieren,maarookvispopulatieskunnenervoordeeluithalen.Naastdeschelpdierenvoedt ookhetzooplanktonzichmetfytoplankton,waardoorhetvoedselaanbodvoorjuvenielevisgroterwordt. Deintergetijdengebiedeninbrakenzoutwater,dieontstaandoorhet(gedeeltelijk)openenvande verbindingmetdezee,kunnenzichontwikkelentotwaardevollekraamkamersvoorjuvenielevis .Deze vissen zullen als adult meestal de open zee intrekken waardoor ze positief bijdragen tot visbestanden in de Voordelta.Verderkunnendejuvenielenookeenbelangrijkevoedselbronwordenvoordelokalevispopulaties. Aan de hand van een literatuurstudie wordt nagegaan hoe het herstel van zoetzout gradiënten, en getijdenwerkingdevisserijzoukunnenbeïnvloedenindeverschillendedeelgebiedenvandeDelta.Erwordteen overzicht gegeven van de huidige visserij en de veranderingen die kunnen optreden bij de verschillende beheersvarianten.

108van172 RapportnummerC119/07 RapportC119/07 pagina109van172

7.6.2 Huidigesituatievoordevisserij Haringvliet Beroepsvisserij Momenteelheeftdeberoepsvisserijvrijwelalleenderechtenopaalvisserij.Erwordtjaarrondgevistmetfuikenin het hele gebied; schietfuiken en kubben worden gebruikt voor aalvisserij in de diepste geulen en putten. Daarnaastzijnerookbeperkterechtenvoordebevissingvanpootvissen,voornamelijkbrasemenblankvoorn. Aandezeezijdewordtgevistopschaalenschelpdieren(kokkels, Spisula ,garnalen)envissen(onderanderetong enschol).Erwordenookincidenteelaanzienlijkehoeveelhedenzoetwatervisgevangenaandezeezijdevande Haringvlietsluizen.BijsterkezoetwaterafvoerkandemondingvanhetHaringvlietaandezeezijdesterkverzoeten enwordtzoetwatervisderivieruitgespoeld.Doorhetsluitenvandesluizenbijvloed,kunnendezevissenderivier nietterugopzwemmen.Snoekbaarsdieopdezemaniergevangenwordtkanverhandeldworden. Sportvisserij HetHaringvlietiseenaantrekkelijksportvisgebiedomdatergemiddeld2tot3keerzoveelvissenperuurworden gevangen dan het landelijk gemiddelde. Het beste sportviswater is het (door een sluis van het Haringvliet gescheiden) Kanaal door Voorne; hier worden regelmatig viswedstrijden gehouden. Brasem en Blankvoorn wordenhetmeestgevangen.Opafstandvolgen:Ruisvoorn,Snoekbaars,Winde,Paling,Kolblei,Baars,Karper, SnoekenAlver.InhetmondingsgebiedvanhetHaringvliet(hetzeegedeeltetenwestenvandeHaringvlietdam) wordtrelatiefvaakopZeeforelgevist. Desportvisserijhuurtdeschubvisrechteninvrijwelhetgehelegebied.HetHaringvlietenHollandschDiepworden zowelvanafdeoeversalsvanuitbootjesbevist(LNV1997). VolkerakZoommeer Beroepsvisserij Het visbestand in het VolkerakZoommeer bestaat voornamelijk uit brasem en snoekbaars en er is intrek van glasaalvanuitdeOosterschelde(PhilipsdamenBergseDiepsluizen)endeWesterschelde.Volgensplaatselijke vissers is er een paaigebied voor snoekbaars aanwezig in het noordwesten van het gebied (Schneider et al. 2006). De visserij beperkt zich momenteel tot snoekbaars, brasem en aal. Vijf vissers hebben de nodige vergunning(Haas etal. 2001). Sportvisserij HetVolkerakZoommeerisalséénvandegrootstezoetwaterbekkensvanNederlandeenerggeliefdgebiedvoor de sportvissers. Momenteel worden vooral snoekbaars, snoek, brasem en voorn gevangen (www.snoekbaarsvissers.nl). Oosterschelde Beroepsvisserij De Oosterschelde is van groot commercieel belang voor Zeeland (Van Berchum & Wattel 1997). Vooral de schelpdiercultuurisereenbloeiendeactiviteit,metopkopdekweekvanmosselen.Doordebeperktezaadval wordtmosselzaadopgevistindeWaddenzeeenuitgezaaidoverpercelenindeOosterschelde. DekweekvandeinheemseplatteoesterisverdwenenenvervangendoordeJapanseoester,diein1964is geïntroduceerdennudebestandendomineert. Dedichtheidaankokkelsvarieertsterkvanjaartotjaar(Haas1998).Voordekokkelvisserijiseenduurzaam visserijplan uitgewerkt, waarbij jaarlijks wordt geëvalueerd of de kokkelbestanden groot genoeg zijn om Scholekstersvanvoedseltevoorzien(Steenbergen2003).EenuitspraakvandeRaadvanStated.d.24oktober 2007 heeft echter bepaald dat de mechanische kokkelvisserij in 2006 in strijd was met de natuurbeschermingswet(RvS2007). HetafsluitenvandezoetwatertoevoernaardeOosterscheldehadeenpositiefeffectopdeontwikkelingvande kreeftpopulatie(Steenbergen2003).Vooraljuvenielekreeftenvereiseneenhogesaliniteit(Schuiling etal. 1998), en hun ontwikkeling kan verhinderd worden door de input van zoet water. De harde substraten van de dijkglooiingen, maar ook de oesterriffen vormen een geschikt habitat voor de kreeften. Er zijn een aantal kreeftenvissersactiefvanapriltothalfjuli.

RapportnummerC119/07 pagina110van172 RapportC119/07

Palingvisserijkomtvoorgedurendeeenaantalmaandenperjaar( http://www.deltawerken.com/Visserij/ ). Er is ookbeperktevisserijmetsleepnettenwaarbijvooral tong, schol, zeebaars, soms garnalen, maar ook paling en kreeft gevangen wordt ( www.npoosterschelde.nl ).

Sportvisserij Tong, bot, schar, paling, wijting, makreel, zeebaars en geep zijn enkele van de eetbare soorten die door de sportvissers in de Oosterschelde worden gevangen ( www.npoosterschelde.nl ).

Grevelingenmeer Beroepsvisserij De voornaamste inkomsten voor de beroepsvisserij wordengehaalduitdevangstvanaal,kreeftenoesters. Momenteelzijn7bedrijvenhierbijcommercieelactief.DekweekvandeoorspronkelijkeZeeuwseplatteoester (Ostrea edulis )beperktzichtothetGrevelingenmeer(Louisse2005). InanderedelenvandeDelta wordthun habitatbijnavolledigingenomendoordeJapanseoester.Ongeveer16oestervissershalenhuninkomstenuitde visserijophetGrevelingenmeer(NG2006).Deoestervisserskregenalmeerderekerentemakenmetmassale oestersterfte ten gevolge van een tekort aan zuurstof bij de bodem. Vooral in 2006 werden grote verliezen genoteerd toen sommige percelen volledig vernield werden na de warme maand juli. Ook vissen en kreeften werden toen het slachtoffer van het zuurstoftekort. Sinds kort wordt er aan de hand van experimentele opstellingengeprobeerdmosselzaadintevangeninhetGrevelingenmeer. Sportvisserij InhetGrevelingenmeerwordtvanafdeoeverenvanafbootjesgevistopallerhandezoutwatervis,zoalswijting, schol, bot, schar en tarbot. Ook paling wordt er opgevist. De sportvisserij is er de laatste jaren sterk teruggelopen, vooral omdat de platvisbestanden sterk zijn achteruitgegaan, niet alleen door bevissing en natuurlijkesterfte,maarookomdatmigratievanuitzeemaarbeperktmogelijkis(Hoeksema2002). VeerseMeer Beroepsvisserij VóórhetherstelvandeverbindingmetdeOosterscheldewarendrieberoepsvissersactiefopaalvisserijophet Veerse Meer. Door de stratificatie kon echter de totale productiecapaciteit van het meer niet optimaal benut worden.Ookwaserkansdatdeaalhetgebiedzouwegtrekkendoordatdewisselingvanzomernaarwinterpeil gebeurdeophetmomentvandeschieraaltrek,alhoewelerwelrekeningwerdgehoudenmetdeaalvisserijbijhet spuien (RWSZeeland 1989). Sinds de installatie van het doorlaatmiddel in de zandkreekdam wordt naast de aalvisserijdoordevisserijsectordemogelijkheidgezienommosselzaadintevangeninhetVeerseMeer.Gezien de beschikbaarheid van mosselzaad sterk is afgenomen, is dit een commercieel interessante ontwikkeling. Verderzietdesectorookmogelijkhedeninkreeftenvangst,maardekreeftenzijnnunogkleinenwordendaarom nognietbevist( www.visserijnieuws.punt.nl ).Ookopenenzichmogelijkhedenvoordekweekvandeplatteoester ofvansintjakobsschelpen.TegelijkertijddreigtechterookhetgevaardatdeJapanseoestermassaalhetVeerse MeerzalkoloniserenviadeverbindingmetdeOosterschelde,zoalsdatreedsinanderedelenvandeDelta gebeurde. Sportvisserij Elk voorjaar worden in het Veerse Meer regenboogforel en, in mindere mate, beekforel uitgezet. Sinds de ingebruikname van de sluizen lijkt de forelstand achteruit te gaan. Het is niet duidelijk of de forellen via de sluizen het Veerse Meer uittrekken, of zich verplaatst hebben naar de diepere delen, waar ze nu ook kunnen overleven sinds de verbetering van de waterkwaliteit. Naast deze uitgezette soorten wordt ook gevist op aal, en in beperkte mate ook schol en bot (Rijkswaterstaat Directie Zeeland, 1990).

7.6.3 Ontwikkelingvisserijvoordeviervariantenvoorestuarienedynamiek Haringvliet

110van172 RapportnummerC119/07 RapportC119/07 pagina111van172

De te verwachten impact op de visserij is dezelfde onder elk van de besproken inrichtingsvarianten, gezien telkenswordtvoorziendatdesluizenwordenopengezet,behalvebijstormvloed. Beroepsvisserij DoordeinstroomvanzoutwaterzalhetwestelijkdeelvanhetHaringvlietbrakwordenwaardooreendeelvanhet habitatvoorzoetwatervissenverlorenzalgaan. Devisserijopsnoekbaarsenbaarszalnaarverwachting mogelijkblijveninhetoostelijkdeelvanhetHaringvliet .Derechtenvoordezoetwatervisserijliggenechter momenteelbijdesportvisserij(Beek&Meijer1997). Dewestelijkezonezalwordeningenomendoorpotentieelbevisbarebrakwatersoorten. Zowordtverwacht datdetrekvanspieringinhetHaringvlietsterkzaltoenemen .Vóórhetplaatsenvandesluizenwasde spieringtrekmassaalinhetHaringvlietenwascommerciëlevisserijmogelijk.Hetvaltdusnogaftewachtenofer opnieuweenrendabelespieringstandzalontwikkelenonderhetalternatiefstormvloedkering(Beek etal. 1997; RWSZH 1998a), maar de kans op succes is groter dan bij een Kiervariant. De brakwaterzone zou een belangrijkehabitatkunnenvormenvoor(bepaaldelevensfasesvan)platvis .Botzouzicherterugkunnen ontwikkelen,mogelijktoteencommercieelbevisbaarbestand(Beek etal. 1997;RWSZH1998a).Verderkunnen doorhetopenstellenvandesluizeneierenenlarvenvanandereplatvissen–zoalsscholentongbinnenstromen, waar ze vervolgens kunnen opgroeien tot juvenielen. Volwassen dieren zullen echter de brakwaterzone verlatenomdatzij–integenstellingtotdejongestadia–niettolerantzijnvoorlagezoutgehalten. BevissingvandezesoorteninhetHaringvlietisdaardoorgeenoptie,maar alskinderkamerzouhet kunnen bijdragen tot de totale visbestanden in de Voordelta . Ook voor andere typisch mariene soortenzalhetHaringvlietgeengeschiktehabitatbiedenomdatdesaliniteitertelaagenteonstabiel zalzijn . Demeergeleidelijkeovergangvanzoutnaarzoetkaneenpositiefeffecthebbenopdezaadvalen groeivantweekleppigen ,zoalsdekokkelen Spisula .Tochlijkteenrendabelevisserijonwaarschijnlijkwantde onstabielezoutgehaltenkunneneenlimiterendefactorzijn(Beek etal. 1997).Hetopvissenvanhetkokkelzaad zou echter wel een optie kunnen zijn, indien dit gebeurt vóór de periode van sterke zoetwater afvoer (Craeymeersch,pers.comm.). Deopbrengstvandepalingvangstzalwaarschijnlijkgeengroteveranderingenondervinden. Depalingvertoont een brede zouttolerantie en wordt verwacht stabiele populaties op te kunnen bouwen in de brakwaterzone . Mogelijk zal een aanpassing van de vistuigen nodig zijn om te vissen bij de hogere stroomsnelhedennabijdesluizen(Beek etal. 1997).Bijhetalternatiefstormvloedkeringzalhetprobleemvande nuoptredendezuurstofloosheid(zogoedals)onbestaandzijndoordegrotedynamiekdieinhetHaringvlietzal voorkomen. DemogelijkheidbestaatdatschieraalsnellerzalwegtrekkenuithetHaringvliet,meteen afnamevandevangsttotgevolg;anderzijdszaldeglasaalvermoedelijkbetereintrekmogelijkheden hebben, waardoor deze verliezen (gedeeltelijk) gecompenseerd kunnen worden (RWSZH 1998a). De glasaalintrekheeftdevoorbijejarensterkefluctuatiesgekend,waardooreenvoorspellingvandeopbrengst– ookzonderaanpassingvanhetsluisbeheer–heelmoeilijkis(Beek etal. 1997). Voor de visserij op zoutwaterorganismen (vis, tweekleppigen, schaaldieren) aan de zeezijde van de sluizen worden geen negatieve effecten verwacht van de alternatieve beheersvormen. Wel zal de vangst van de uitgespoeldezoetwatervisdaarafnemen . Bijhetalternatiefstormvloedkeringwordtverwachtdatnaeenaantaljaareenstabielesituatiekanontstaanvoor ontwikkeling van stabiele en commercieel exploiteerbare populaties (LNV, 1997). Toch zal ook hier de frequentievanverzoetingvanhetsysteembijextremerivierafvoer(zieparagraaf7.2)hetsuccesvan devisserijmeehelpenbepalen .Degemeenschappendiezichzullenvestigenmoeteninstaatzijnzichaan dezeomstandighedenaantepassenofmeetebewegenmetdebrakkezonediezichkanverplaatsentotbuiten hetHaringvliet. Sportvisserij DoordathetwestelijkdeelvanhetHaringvlietbrakzalworden,zalde diversiteitvoorhetgebiedalsgeheel toenemen ,hetgeenalspositiefbeschouwdwordtdoordesportvisserij(Beek etal. 1997). De hoge visstand in het voor sportvissers belangrijke Kanaal door Voorne is waarschijnlijk te danken aan de overwinteringsmogelijkhedenvandezoetwatervisseninhetdieperewatervanhetnunogzoeteHaringvliet(Beek etal. 1997;RWSZH1998a).DoordeverziltingvanhetwestelijkedeelvanhetHaringvlietzoueengrootdeelvan ditoverwinteringsgebiedkunnenverdwijnen,metnegatievegevolgenvoordezoetwaterbestandeninhetKanaal

RapportnummerC119/07 pagina112van172 RapportC119/07

doorVoorne. DitzouheteindekunnenbetekenenvoorhetKanaaldoorVoornealswedstrijdwater ,tenzij de nodige compensatiemaatregelen kunnen getroffen worden. Zo zou een verbinding met het Brielse Meer toegangtoteengeschiktoverwinteringsgebiedkunnengenereren,ofzoudendeoverwinteringsmogelijkhedenin hetKanaalzelfkunnenwordenverbeterd.Dezemaatregelenzijnpasnodigindienblijktdatdevisstandeffectief achteruitgaat. Een aantal oeverlocaties wordt minder bruikbaar door de verhoogde golfslag en de verzilting . Er kunnenechterwelnieuwelocaties,inoverlegmetdesportvisserijwordengezocht. VolkerakZoommeer Onderelk vandevierinrichtingingsvariantentreedtverziltingvanhetVolkerakZoommeeropenwordt er een getijdenwerkinggeïntroduceerd.Demogelijkeimpactopdevisserijzalbijgevolgbijelkevariantsterkgelijklopend zijn.Welkaneenverschilintrekmogelijkhedenvoorviswordenverwacht.Deinstallatievandoorlaatmiddelen, zoalsbijvariantDD1enDD3,zaleenpositiefeffecthebbenopdeuitwisselingvanvissenmetaangrenzende wateren, maartochzullennietallesoortenhiervanevensuccesvolgebruikkunnenmakenenblijfter eenzekerebarrièrebestaan .Bijhetvervangenvandammendoorbruggen,zoalsbijDD2enDD4,wordenalle obstakels verwijderd en kan een ongehinderde vistrek en migratie plaatsvinden, wat een positieve impactzalhebbenopdeontwikkelingvanstabielepopulaties .Wanneerdeomstandighedensuboptimaal wordenineenbepaaldgebied,kunnenvissenzichmakkelijkerverplaatsennaargeschikteaangrenzendezones. Zuurstofloosheidindeonderstewaterlagenkanzwaregevolgenhebbenvoorbenthischevispopulaties.Hetrisico opzuurstofloosheidisvoorgeenvandeinrichtingsvariantengroot.Daarenbovengeldthetvoordeelvanbetere migratiemogelijkheden,waardoorvisseneventuelezuurstoflozegebiedenkunnenvermijden. DegevolgenvandeinputvannutriëntenarmwatervanuitdeOosterscheldeenhetGrevelingenmeer zijnopditmomentmoeilijkinteschatten .Enerzijdszouhierdoordealgemeneproductiviteitnaarbeneden gehaald kunnen worden (Schneider et al. 2006), anderzijds zouden de nutriënten beter kunnen worden gerecycled,meteenbeterfunctionerendsysteemmethogeproductiviteittotgevolg. Beroepsvisserij Doorhetverziltenvanhetwaterzalbrasemensnoekbaarsteruggedrevenworden .Ondergemiddelde conditieszouhetzichnogkunnenhandhaveninhetnoordoostenvanhetVolkerakZoommeer.Vooralinperiodes van lage zoetwaterafvoer bestaat de kans op volledige verzilting van het Volkerak Zoommeer. Ook de paaigronden voor snoekbaars worden bedreigd (Schneider et al. 2006). Visserij op deze soorten zal hierdoorvrijwelzekeronmogelijkworden. Hetverderesuccesvoordeontwikkelingvanpalingpopulatieszalsterkafhangenvanheersendestroming, de waterkwaliteitendetoegankelijkheidvanhetgebiedvoordeglasaal.Ebenvloedstroomisheelbelangrijkvoor deintrekvanpaling,netalsdezoetwaterlokstroom.Dezeelementenzullenbijallevierdeinrichtingsvarianten worden hersteld in het VolkerakZoommeer. In hoeverre het geschikt zal worden voor paling is op dit momentmoeilijkinteschatten . Hetisheelwaarschijnlijkdatmarienesoortenhetgebiedzullenintrekken,gezienverwachtwordtdatdekritische drempelwaardevan510ppt(2.8–5.6gCl/l)voordeoverlevingvanveelzoutwaterorganismenineengroot deelvanhetVolkerakZoommeergehaaldwordt.Hetvaltechteraftewachtenofdezeookinstaatzullenzijntot stabiele en bevisbare populaties uit te groeien. Commercieel interessante vissoorten, zoals bot, schar, jonge haringentongdienuheelalgemeenzijnindeOosterscheldezullennaaralleverwachtingookinhetVolkerak Zoommeer voorkomen, maar ontwikkeling tot rendabele bestanden lijkt onwaarschijnlijk , gezien dit in vergelijkbaregebiedenzoalsdeOosterscheldeookniethetgevalis(Schneider etal. 2006). Denieuweintergetijdengebiedenkunnenalskraamkamervoorverschillendesoortenplatvisdienen, waardoorhettotalebestandvandezesoortenindeDeltaverderkantoenemen . Juvenielekreeftenvereiseneenminimalesaliniteitvan27ppt(15gCl /l)voordegroeienontwikkeling(Schuiling et al. 1998). Deze hoge zoutgehalten zullen in het VolkerakZoommeer niet worden bereikt . De verwachte zoutgehalten zouden wel gunstig kunnen zijn voor de groei en de kweek van tweekleppigen, zoals hang en bodemculturen van mosselen of de ontwikkeling van kokkelbanken . Vóór de afsluiting van het gebied (1987) vond er schelpdiervisserij en –cultuur plaats. Door de lage stroomsnelheden vormde het gebied een goede bescherming tegen stormen, maar was de voedselaanvoer eerder laag. Daarom werd het vooral gebruikt als opslag van halfwasmosselen, die tot consumptieformaat werdenopgekweektinhetwestelijkdeelvandeOosterschelde.Hetsucceszalechtersterkafhangenvan de

112van172 RapportnummerC119/07 RapportC119/07 pagina113van172

voedselkwaliteit en kwantiteit die in het gebied zal voorkomen. Periodes van zuurstofloosheid bij de bodem zouden vooral voor de kokkel nadelig kunnen zijn, maar worden niet verwacht. Voor er vergunningen voor aquacultuur kunnen worden uitgereikt, zal moeten worden nagegaan in hoeverre dit verenigbaar is met de natuurwaarden van het VolkerakZoommeer. Het gebied is momenteel een beschermd natuurgebied (Natura 2000). Sportvisserij Dezoetwatervissendie nuwordengevangen door desportvisserszullenzogoedalsverdwijnenbij verziltingvanhetVolkerakZoommeer .Dezoutgehalteszullenertehoogzijnvooreensuccesvollevoltooiing van hun levenscyclus. Door de intrek van brakwater en mariene soorten zullen zich nieuwe vispopulaties ontwikkelen, maar op dit moment is moeilijk in te schatten welke soorten zich tot bevisbare populaties gaan ontwikkelen.Ditzalsterkafhangenvandestabiliteitvanhetzoutgehalteendetrekenmigratiemogelijkhedenter hoogtevandedoorlaatsystemen(www.sportvisserijbelangen.nl). Oosterschelde Degrootsteveranderingbinnenelkvandevoorgesteldeinrichtingsvariantenishetontstaanvaneengradiëntvan zoutnaarbrakindenoordelijketakvandeOosterscheldedoordeaanvoervannutriëntenrijkzoetwateruithet Volkerak Zoommeer. De grote veranderingen die inrichtingsvariant DD2 en DD4 met zich meebrengt in het Markiezaat zal geen directe gevolgen hebben voor de visserij, gezien zowel beroeps als sportvisserij er momenteelvanweinigbelangis. Beroepsvisserij DeinputvanzoetwaterindeOosterscheldewordtverwachteenpositieveimpacttehebbenopde schelpdiervisserij (Haas etal. 2001).Erwordtteneersteeenverhoogdezaadvalverwacht.Hieropzoukunnen wordeningespeelddoorhetplaatsenvanmosselzaadinvanginstallaties(MZI’s),zodateenmaximalehoeveelheid mosselzaadkangeoogstwordenenverzaaidnaarpercelendiebetergeschiktzijnvoordekweekvanmosselen. ZokandemosselkweekminderafhankelijkwordenvandezaadvisserijopdeWaddenzee.Doordetoenameaan nutriënten,enbijgevolgookvandeprimaireproductie,verhoogtdedraagkrachtvanhetsysteemenzalermeer voedsel beschikbaar komen voor filterfeeders, waaronder de schelpdieren en het zooplankton (Haas 1998). Dergelijketoenamevandezooplanktonproductiezoutoteenverhogingvanhetvoedselaanbodvoordejuveniele viskunnenleiden,wateen positiefeffectkanhebbenopdekraamkamerfunctievandeOosterschelde (Haas1998).DezoutwatervissendienuindeOosterscheldeaanwezigzijngaanverdwijnenuitdebrakkezone, en zich terugtrekken in het zoute gebied. Verwacht wordt dat het voorkomen en de voortplanting van deze soorten in de Oosterschelde niet sterk zal beïnvloed worden, gezien de brakwaterzone relatief gering is (zie paragraaf7.2).Inhetbrakwaterzoudendezoutwatervissenvervangenwordendoorbrakwatersoorten,hetgeen detotalebiodiversiteitvandeOosterscheldetengoedekomt. Erwordengeengroteveranderingentenopzichtevandehuidigesituatieverwachtvoordeoesterteelt endekokkelvisserij . Door de hoge gevoeligheid van juveniele kreeften voor verlaagde zoutgehalten (Schuiling et al. 1998) zal ter hoogtevandezoetwaterinlaatenindebrakwaterzonegeen visserij op kreeft meer mogelijk zijn . Zoalseerderreedsvermeldechter,zalhetbrakwaterareaalbeperktzijn. Sportvisserij Erwordtweinigveranderingvoordesportvisserijverwacht in de Oosterschelde .Doordecreatievan een,weliswaarbeperkte,brakwaterzonezoudeneventueeleenaantalnieuwesoortenkunnenvoorkomen. Grevelingenmeer Onder elke inrichtingsvariant zal een areaal aan intergetijdengebied ontstaan in de Grevelingen. Door de aanpassingvanhetdoorlaatmiddelindeGrevelingendam(variantDD1enDD3),ofdoordedamtevervangen dooreenbrug(DD2enDD4),zalvooralhetoostelijkedeelvanhetGrevelingenmeerverzoeten.Incombinatiemet eendoorlaatmiddel(DD1enDD2)ofstormvloedkering(DD3enDD4)indeBrouwersdamwordthetmiddenste deelvandeGrevelingenbraktotzout.Onderelkevariantzaleentoevoervannutriëntenrijkzoetwateraanwezig zijn.

RapportnummerC119/07 pagina114van172 RapportC119/07

Net als bij het Volkerak Zoommeer zal ook hier de ontwikkeling van vispopulaties sterk afhangen van de migratiemogelijkheden, voornamelijk tussen de Grevelingen en de Noordzee. De beste mogelijkheden hiervoorontwikkelenzichonderhetalternatiefvandestormvloedkering . Beroepsvisserij Er worden geen negatieve effecten voor de visserij verwacht door het herstel van de connectie van het GrevelingenmeermetdeNoordzee.DoordeuitwisselingvanzeewatermetdeNoordzeezalhetsysteemzelfs robuuster,endusstabieler,worden.Door deverhoogde dynamiekzal dekansopzuurstofloosheid afnemen, waarmeeookhetrisicovooreenmassalesterfteinenopdebodem,zoalsinhetverledenisopgetreden,kleiner wordt. Nieuwe – potentieel bevisbare – soorten kunnen de Grevelingen opnieuw binnentrekken . De herintroductie van de getijden zou de kraamkamerfunctie kunnen herstellen, hetgeen de totale vispopulatie in de Voordelta ten goede kan komen. Toch bestaat de angst bij de vissers dat de schieraal de Gevelingen zou kunnen uittrekken, waardoor de vangsten zouden kunnen afnemen (Wijsman,pers.comm.). Deinlaatvanzoetwaterzouookhierdezaadvalvanschelpdierentengoedekunnenkomen.Ookhierkunnende mogelijkheden voor het invangen en/of opvissen van het broed om uit te zaaien op kweekpercelen verder onderzochtworden.VerderkaneentoenamevandedraagkrachtvandeGrevelingenwordenverwachtdoorde toevoervanhetvoedselrijkewater,hetgeenmogelijkhedenopentvoorschelpdierkweek.Ookvissenzoudenvan dezehogerevoedselconcentratieskunnenprofiteren. Sportvisserij DoordemogelijketoenamevanmigratievanallerhandevissentussendeNoordzeeendeGrevelingen,zoudende visbestanden gunstigkunnenevoluerenvoordesportvissers . VeerseMeer DevoorgesteldeveranderingenaandeVeerseGatdamendeZandkreekdamhebbenenkelimpactopdegetijslag ophetVeerseMeer.Onderallevariantenneemthetareaalaanintergetijdengebiedtoe.Hetgetijdenverschilwordt hetgrootstonderdestormvloedkeringsvariantenDD3enDD4. Beroepsvisserij De ontwikkelingen in de vis, schelp en schaaldierstand die zijn ingezet na het openen van de sluis in Zandkreekdam (Craeymeersch et al. 2007) zullen zich naar alle waarschijnlijkheid verder doorzetten. De verbinding met de Noordzee (varianten DD3 en DD4) of met de Oosterschelde (DD1 en DD2) openen migratiemogelijkhedenvoorvissen. Hetvaltnogaftewachtenofditzalleidentotnieuwecommercieel bevisbarepopulaties . Sportvisserij Het risico dat de uitgezette forellen wegtrekken wordt onder de alternatieve beheersvormen nog groterdoordeaanlegvaneenpotentiëlemigratieroutenaardeOosterscheldeofdeNoordzee .Het lijktdanookaannemelijkdathetuitzettenvanforellennietmeerzalgebeuren.Anderzijdskunnendetoegenomen intrekmogelijkhedenvanuitdeNoordzeeleidentoteenmeerdiversevisstandwatdanweervoordeligkan zijn voordesportvisserij.

7.6.4 Conclusies Beroepsvisserij Voordeberoepsvisserijzijnerpositieveeffecten:dekraamkamerfunctievanondiepe,estuarienegedeeltenwordt verbeterd,hetgeenpositiefisvoordeplatvispopulatieindeNoordzee.Ookwordtdezaadvalvantweekleppigen verbeterd. Mogelijkheden ontstaan voor bevissing van Bot in het Haringvliet, meer succesvolle mosselzaadinvanginstallatiesindeOosterscheldeenkweekvantweekleppigeningroteregedeeltenvandeDelta. VooralinvariantenDD2enDD4zijndemigratiemogelijkhedenvantrekvissensterkverbeterd.Negatieveeffecten zijn te verwachten voor visserij op snoekbaars en baars die uitspoelen uit het Haringvliet en de visserij op snoekbaarsenbraseminhetVolkerakZoommeer.OokiserkansophetwegtrekkenvanschieraaluitHaringvliet enGrevelingen.

114van172 RapportnummerC119/07 RapportC119/07 pagina115van172

Sportvisserij VoordesportvisserijiseenpositiefeffectdatdediversiteitaanvisindeDeltazaltoenemen.Negatiefisdathet KanaaldoorVoornenietlangergebruiktkanwordenalswedstrijdwater.Ookzaldehuidigevisserijopsnoekbaars enbraseminhetVolkerakZoommeerverdwijnen,maarerkomenanderesoortenvoorterug.Devisserijopforel inhetVeerseMeeriswaarschijnlijknietmeertehandhaven.

7.7 Effectenoplandbouw

IndeZuidwestelijkeDelta(deZuidHollandseenZeeuwseeilandenenwestelijkNoordBrabant)islandbouw de dominante grondgebruiksvorm.Vande 176000habinnendijkseoppervlaktevandeprovincieZeelandisruim 80% in gebruik voor landbouw, met name akkerbouw. In 2000 was de verdeling over de voornaamste landbouwgebruiksvormenbijbenaderingalsvolgt:akkerbouw95000ha,grasland29000ha,fruitentuinbouw 8000haenoverigeteelten10000ha.Slechts2%vanhetbinnendijkselandoppervlakwordtingenomendoor oppervlaktewater (PZ 2001b). In bepaalde regio’s in de Delta heeft een verschuiving plaatsgevonden van traditionele,‘Zeeuwse’gewassen(zoalsaardappelen,bieten,granen)naarmeerzoetwaterbehoeftigegewassen alsbloembollenenvollegrondstuinbouw.Deeisendieaanhetchloridegehaltevanlandbouwwaterwordengesteld zijndaarmeehogergeworden. Voorhetbeantwoordenvandevraaginhoeverrehetherstelvanestuarienedynamiekindedeltawatereneffect zalhebbenopdegebruiksfunctielandbouwdeZuidwestelijkeDeltamoeteerstwordenvastgesteldwelkeregio’s voor hun landbouwwater zijn aangewezen op Rijkswateren waar estuariene dynamiek zal worden geherintroduceerd.

Figuur50.DeZuidwestelijkeDeltavanNederlandmetdaarindeonderscheidendeelgebieden.‘Noordelijk Zeeland’omvatSchouwenDuiveland,NoordBeveland,TholenenStPhilipsland(bron:LEI). IndeDelta(Figuur50)isingeografischezinsprakevaneensterkgedifferentieerdeschaarsteaanzoetwater.Het ‘landbouwwater’kentdiverse,aandedeelgebiedengekoppeldeverschijningsvormen.

RapportnummerC119/07 pagina116van172 RapportC119/07

1. Langsde noordrand (VoornePutten,HoekseWaardenGoereeOverflakkee)zijnerwatbetreftkwantiteiten kwaliteit momenteel weinig problemen. De nabijheid van de grote rivieren betekent dat de zoetwatervoorziening van de landbouw, ook tijdens perioden met lage rivierafvoeren, gewaarborgd lijkt. Waterbeheerdershebbendeafgelopenjarengeanticipeerdopdemogelijkegevolgenvanverziltingdoorhet Kierbesluitenmaatregelengetroffen,ondermeerverplaatsingvaninlaatpunten. Eventueelnadeligeeffecten vanhetHOP(=HaringvlietOperationeelProgramma)enklimaatveranderingkunnenvolgenswaterbeheerders met de voorgenomen compensatiemaatregelen zonder al te veel problemen worden opgevangen. Dit betekent echter niet automatisch dat dit voor de stormvloedkering variant ook zo zal zijn . Zoetwaterinnamepuntenzullendanmoetenwordenverplaatst. 2. Ooklangsde zuidrand vandeDelta,ZeeuwsVlaanderen,isvooragrarischebedrijveninverrewegdemeeste gevallenvoldoendezoetwatervangoedekwaliteitbeschikbaar. ZeeuwsVlaanderenkantotinhetbeginvan het groeiseizoen beschikken over zogenoemd Vlaams water dat tijdens het winterhalfjaar in het grondwatersysteem is geborgen. Als deze voorraad is opgebruikt is men afhankelijk van neerslag; wateraanvoervaneldersisnietmogelijk. 3. In het centrale deel van de Delta, op SchouwenDuiveland, Walcheren en Noord en ZuidBeveland (met uitzondering van het oostelijke gedeelte) is zoetwateraanvoer onmogelijk, afgezien van bijzondere voorzieningen zoals de landbouwwaterleiding ten behoeve van intensieve teelten, waaronder boom en fruitteelt. Geringe hoeveelheden zoetwater zijn beschikbaar in duinregio's en op kreekruggronden. In het grootstedeelvandezeregiowordtdetraditionele‘Zeeuwse’landbouwbedreven :menmaaktgebruikvan zoet neerslagwater dat zich op landbouwpercelen manifesteert als ‘zoetwaterbellen’ die ‘drijven’ op het diepergelegen,brakkegrondwater.Aanvoervanzoetwatervoorakkerbouwgewassenisgeenoptie. Diverse meeroostelijkgelegenregio’szijntenbehoevevanspecialistischeteeltenvoorzoetwateraangewezenop hetVolkerakZoommeer:hetoostelijkgedeeltevanZuidBeveland,Tholen,StPhilipslandenwestelijkNoord Brabant. Alvorensverwachtingenwordenuitgesprokenovermogelijkeeffectenvandiverseoptiesvoorherintroductievan estuarienedynamiekindeDeltawaterenopdegebruiksfunctielandbouwwordtdehuidigezoetwatervoorzieningin deDeltainbeknoptetermenbehandeld.Debesprokenregio’szijnVoornePutten,GoereeOverflakkee,Schouwen Duiveland, NoordBeveland, Walcheren, ZuidBeveland, Tholen en St Philipsland, ZeeuwsVlaanderen, De NoordwesthoekvanNoordBrabant. VoornePutten VoornePuttenbeschiktoveréénzoetwaterboezemmetéénpeil,zonderkunstwerken.Dezeboezemheefteen aantal punten waarmee uitwisseling met het buitenwater mogelijk is. In principe kanoveral genoeg zoetwater wordenaangevoerd.Veruithetbelangrijksteinlaatpunt(huidigesituatie)isvanuithetSpuinaardeBernisse,met eenwaterhoeveelheidvan23m 3/s.Ditwaterwordtalsvolgtverdeeld:voorVoornePuttenmaximaal7m 3/s,voor het Hoogheemraadschap van Delfland 4 m 3/s;hiertoelooptvanuithetBrielsemeereenpijpleiding, onder de NieuweWaterwegdoor,naarhetWestland.VoordeindustrieindeEuropoortendeBotlekisditrespectievelijk 11 m3/s (naar behoefte) en 1 m 3/s. De kustlijnen van het eiland zijn zoet: daarom is daar geen sprake van infiltratie van zoutwater. Zoute kwel treedt vooral op in de polder Nieuw Helvoet, ten noordwesten van Hellevoetsluis,eenwatlagergelegenpolder,tot1,5mNAP.VerderzijnerindekopvanVoorneeenaantal kleinenatuurgebiedjeswaarzoutekwelnaarbovenkomt.VoornePuttenheeftooktemakenmetdiffusekwel:dit kwelwatertreedtuitindesloten.Erzijnechternogalwatagrariërsdiemetdatwaterberegenen;hetiskennelijk nietaltezout. GoereeOverflakkee GoereeOverflakkeewordtomringddooreenzoutGrevelingen,eenzoetHaringvlieteneenredelijkzoetVolkerak Zoommeer.Vrijwelhetgeheleeilandheefttemakenmetzoutekwel.RuilverkavelingdeStelle,tennoordenvan Dirksland,wasgebaseerdopideeënvandejaren60,enisuitgevoerdrond1980.Daarbijisgeanticipeerdopde beschikbaarheidvanzoetwaterinhetHaringvlietnahetgereedkomenvandeDeltawerken.Nadeafsluitingvan hetHaringvliet(1970)ontstondimmersdemogelijkheidomzoetwateraantevoeren.IndeDeltawerkenisookde Zuiderdiepboezemontstaan:eenvoormaligbuitendijksgebieddatvoorzienwerdvaneenwaterkeringennude grootsteboezemvanGoereeOverflakkeeis.

116van172 RapportnummerC119/07 RapportC119/07 pagina117van172

HetwatersysteemopGoereeOverflakkeeisgeleidelijkaangepastomzoetwaterintekunnenlatentenbehoeve vandelandbouw.Vanhettotaleareaalvan18000hawordt17000havanzoetwatervoorzien.Waterwordt onder vrij verval via 14 inlaatmiddelen ingelaten vanuit de Zuiderdiepboezem, het Haringvliet en het Volkerak Zoommeer.Voorhetpolderwaterwordtgestreefdnaareenmaximaalchloridegehaltevan600mg/l.Naastde verzilting in de watergangen is het bij het uitslagpunt haalbare chloridegehalte sterk afhankelijk van het chloridegehaltevanhetbeschikbarewaterbijhetinlaatmiddel.Indepraktijkisgeblekendatditgehaltehierniet hogermagzijndan120tot150mg/l.Hogerewaardenhoudenindatdestreefwaardevanmaximaal600mg/l bijdeuitslagpuntennietofslechtsmetzeerveelmoeitegehaaldkanworden. OpvelelocatiesopGoereeOverflakkeemoetdezoutekwelactiefwordenbestreden.Hiertoezijn,aldannietin ruilverkavelingsverband,ingenieuzeoplossingenbedachtengeïmplementeerd.Eenaantalproblemen,zoals de zoutbelastingbijgemaalSmits/Dirksland,isondervangendoorzoveelmogelijkzoetwateruitdenoordrandvan heteilandnaardezuidrandtetransporteren.Inenkelezoutehoekenzijnzoetzoutscheidingengecreëerdinde vormvanstuwen,die’szomersomhooggezetwordenwaardoorzoutwaterwordt‘teruggedrukt’. HetbeheersgebiedvanwaterschapZeeuwseEilanden HetbeheersgebiedvanwaterschapZeeuwseEilandenbestaatuitdezesschiereilandenvanZeeland:Schouwen Duiveland,NoordBeveland,Tholen,StPhilipsland,WalcherenenZuidBeveland.Erzijngeenboezems;hetVeerse Meeriseenbuitenwater.Tot1987warendemeestegebiedeninhetbeheersgebiedbrak(>1000mg/l).Aanvoer vanzoetoppervlaktewaterwasbeperkt;hetwerdingeringemateaangevoerduitdeBrabantseWalenuitBelgië. DevormingvaneenzoetVolkerakZoommeerin1987schiepextramogelijkhedenvoordezoetwatervoorziening van de aanliggende regio’s, te weten Tholen, St Philipsland en de Reigersbergsche polder. Agrariërs die niet kunnen beschikken over zoetwateraanvoer aangewezen op neerslag ( ‘rain fed agriculture’ ). Vergroten van de berging(waterconservering)omdevoorraadzoetwatertevergrotenisvolgenshetwaterschapgeenoptie:eris te weinig capaciteit en de sloten zijn brak. Zoete boezemwateren zijn er niet en grootschalige zoetwaterreservoirszijneconomischnietrendabel. Conformhetprovincialewaterhuishoudingsplanishetbeheersgebiedonderverdeeldinzoetegebieden,brakke gebiedenmet‘zoetwaterbellen’,enbrakkegebieden.Verrewegdemeestegebiedenzijnbrak.Dezoetegebieden komenvooralvoorinenlangsdeduinen(beperktehoeveelhedenafstromendduinwater)enopkreekruggen:de hogergelegenzandigeregio’sinhetlandschap.Circa200agrariërsmetbedrijvenopenrondkreekruggenen langs de duinen (voornamelijk op ZuidBeveland en Schouwen) hebben een vergunning om grondwater te onttrekken. Op kreekruggen waar zoet grondwater kan worden aangesproken komt veel fruitteelt voor. De provincieZeelandschrijftvoorhoeveelwatermagwordengewonnen.Denormisdatlandbouwwaterminderdan 600mg/lchloridemoetbevattenomhetgoedtekunnen benutten. Dit criterium wordt rond de kreekruggen gerealiseerd,maarhetbetreftkleinehoeveelheden.Erzijnookkavelslotendiezoetwatervoeren(maaiveldboven NAP),maardehoeveelhedenzoetwaterzijnbijzonderklein;‘szomersstaandezeslotendroog. SchouwenDuiveland Voor de levering van zoetwater bestaan in beginsel twee mogelijkheden: opvang, in waterbassins, van het neerslagoverschotinnajaarenwinterperiode,enaanvoervanzoetwateruithetVolkerakZoommeer.InDuiveland isdebelangstellingvooraanvoervanzoetwaterhetgrootst,metnamebijdeglastuinbouw.Eenalternatiefvoor delandbouwwaterleidingishetgebruikvanhemelwaterdatviaafkoppelingvanhetrioolbeschikbaarkankomen. Hiervan zijn nog geen voorbeelden beschikbaar. Een andere optie is om water met voldoende kwaliteit, bijvoorbeeldindustriewateruitdeBiesbosch,naarDuivelandtetransporteren;hemelwateropvangvergtimmers veelruimte.AansluitenopdelandbouwwaterleidingvanuitdeBiesboschzouvolgensagrariërsideaalzijn,maaris teduur. NoordBeveland Op NoordBeveland is zoetwater schaars, maar voor de fruit en tuinbouwbedrijven van groot belang. Mogelijkhedenomdebeschikbaarheidtevergrotenmoetenlocaalwordengezocht:afkoppelingvanregenwater bij nieuwe bebouwing, opvang en gebruik van het effluent van rioolwaterzuiveringsinstallaties, aanleg van waterbekkens voor opslag van het neerslagoverschot. Naast de opvang van regenwater zijn er wellicht mogelijkhedenomindetuinbouweffluentvanrioolwaterzuiveringsinstallatiestebenutten.Eenandereoptiedie incidenteel wordt genoemd is het doortrekken van zoetwaterleiding vanuit ZuidBeveland (Maatschap Wilhelminapolder). Momenteel worden er op Walcheren en SchouwenDuiveland proeven gedaan met

RapportnummerC119/07 pagina118van172 RapportC119/07

druppelbevloeiingmetbrakwaterinkoolteelt.Dekoolteeltkaneenhogerzoutgehalteinwatertoevoerverdragen dananderegewassen. Walcheren DebeschikbaarheidvanzoetgrondwaterisookopWalcherengering.Opdehogergelegenkreekruggrondenen in duinrandgebieden is op sommige plaatsen voldoende zoetwater aanwezig voor onttrekking voor landbouwkundigedoeleinden.Onttrekkingenvangrondwaterzijngereguleerdviaeenvergunningensysteemvan de provincie. In principe is voor onttrekkingen beneden 10 m³/uur geen vergunning vereist. In kwetsbare gebieden is echter altijd een vergunning vereist, onafhankelijk van de te onttrekken hoeveelheid. Voor grondwateronttrekking ten behoeve van landbouwkundige doeleinden kan worden volstaan met een registratieplicht.Eenbelangrijkevoorwaardevoorzoetwateronttrekkingisdatdeteonttrekkenhoeveelheidniet grotermagzijndandenatuurlijkejaarlijksaanwasvandebetreffendezoetwaterbel. ZuidBeveland IndeReigersbergsepolderisin1992vóórgestemdovereenplanomvanuithetVolkerakZoommeerzoetwater aantevoeren.IndedezepolderenineendeelvandeEersteBathpolder(1000halandbouwgrond)wordtvanaf 1994zoetwateringelatenendoorgespoeldtenbehoevevandezoetwatervoorzieningvandelandbouw.Deinlaat is,evenalsopTholen,op21juni2003gestoptwegensdeslechtekwaliteitvanhetaanvoerwateruithetVolkerak Zoommeer. DeN.V.DeltaNutsbedrijvenhebbencirca12jaargeledeneenlandbouwwaterleidingaangelegd,voornamelijkten behoevevandefruitteelt.HetinnamepuntligtindeBiesboschendeleidinglooptviadefruitteeltgebiedenvan ZuidBeveland tot aan Sint Joosland. Er zitten een paar honderd afnemers op, die het water gebruiken voor druppelbevloeiingvanboomgaarden.Agrariërsdiemeerwaternodighebben,hebbenbufferbassinsaangelegd waarmee ze water uit de pijplijn bufferen, bijvoorbeeld voor nachtvorstbestrijding. De landbouwwaterleiding in ZuidBeveland is voor het nutsbedrijf geen succes wegens de geringe afname. Wellicht hierom ontwikkelt het waterbedrijf Evides geen nieuwe plannen voor waterlevering via een buisleiding. Op de kreekruggen en in de duinrandgebiedenzijnmaatregelengenomenomnogzorgvuldigermethetschaarsezoetwateromtegaan.Er wordt water geconserveerd met meer stuwen, in kleinere peilgebieden. Fruittelers beschikken over bassins waarmeezijwaterbufferenvoornachtvorstbestrijding.Opkreekruggenwordenhorizontalegrondwaterbronnen aangelegd. TholenenStPhilipsland Op Tholen en Philipsland (13000 ha) wordt vanaf de jaren 90 van de vorige eeuw zoetwater ingelaten voor peilbeheer.In2003werdvoorheteerstopTholeneengebiedvan800hadoorgespoeld.Uitwaterbalansvoor Tholen,StPhilipslandendeReigersbergsePoldervoor20002003vanhetwaterschapZeeuwseEilandenblijkt datdeinnamevanzoetwaterenberegeningbetrekkelijkkleinepostenzijn. ZeeuwsVlaanderen OpdehogeredelenvanZeeuwsVlaanderenkaninbeperktematewordenbeschiktoverlocalevoorradenzoet grondwater;zogenoemd‘Vlaamswater’:ditiseigenwater;geengebiedsvreemdwater.Ditwaterisdoorgaans beschikbaartoteindapril.Menisgewendomindrogetijdengeenaanvoertehebben.Alservoldoende zoet grondwater is (dekzandgebieden) mag er beregend worden. Het enige probleem dat de landbouw met de zoetwatervoorzieningondervindtisdatdepeilentijdenshetgroeiseizoengaandewegzakken;alsdittelangduurt treedt aanzienlijke droogteschade op. In 2003 bleef de gewasproductie om deze reden sterk achter bij gebruikelijke cijfers. De agrariërs in Zeeuws Vlaanderen hebben met de verzilting geen ernstige problemen; verzilting is hier immers altijd geweest. Het zout zit ‘van onderen’, de zoetwaterbel drijft hierop. Naast de kuststrook veroorzaakt het circa 12 m diepe kanaal GentTerneuzen ook verzilting. Deze komt terug in het oppervlaktewater,afhankelijkvandeneerslaghoeveelhedenenwaterdatafkomstigisvanhogeregronden. DeNoordwesthoek InsommigepoldersinwestelijkNoordBrabantkomengebiedenvoormetbrakgrondwater.Gegevensoverbrak grondwaterzijnschaars(HHWB2001).DeverhoogdechloridegehaltesindeOudePrinslandsepolderenlangsde west en noordrand van de Noordwesthoek vallen op. Langs de westrand van WestBrabant overtreft de zoutbelastingdoorkwelnaarhetoppervlaktewaterruimschootsdieinhetWestlandenhetGroeneHart.

118van172 RapportnummerC119/07 RapportC119/07 pagina119van172

GemeentenBergenopZoomenWoensdrecht IndeBrabantseDeltamoetwatbetreftdebeschikbaarheidvanzoetwateronderscheidwordengemaakttussen eenrelatiefhooggelegenzandgebiedeneenlaaggelegenkleigebied.Allestenzuidenvan‘DenaadvanBrabant’, dieongeveerbegrensdwordtdoorTilburg,Breda,RoosendaalenBergenopZoom,isafhankelijkvanneerslag. Als deze in de zomer langdurig wegblijft, daalt de waterstand in de veelal gestuwde beken en wordt op een bepaaldmomenteenverboduitgevaardigdomditwatertegebruikenvoorberegening.Dekwaliteitvandatwater isvoordelandbouwdoorgaansgeenprobleem. HetVolkerakZoommeer Het VolkerakZoommeer is voor de omliggende deelgebieden nog steeds een belangrijke zoetwaterbron. De mogelijkhedentotpeilhandhavingzijnafhankelijkvandebeschikbarehoeveelheidwater.Veelzomerpeilenkunnen alleen gerealiseerd worden als uit het VolkerakZoommeer voldoende zoetwater geleverd kan worden. Na de afsluitingin1987werdhetmeerdoorgespoeldmetwateruithetHollandschDiep;naeenjaarwashetVolkerak Zoommeerzoet.Deeerstejarenwashetwateruitzonderlijkheldermaarvanaf1992werdhetdoorzichtsteeds minderdoordetoenamevanblauwalgenendelaatstejarenzijndrijflagenvanblauwalgeneenterugkerenden steedsergerwordendverschijnsel.Gegevensomtrentderegio’sdievoorhunzoetwatervoorzieningafhankelijk zijnvanaanvoerviahetVolkerakZoommeerzijnondergebrachtinTabel1. Tabel 20. Regio’s die voor hun zoetwatervoorziening afhankelijk zijn van aanvoer via het Volkerak Zoommeer.

Voorzieningsgebied Zoetwatervraag Inlaatpunt(en) (max.) 1 Tholen 9200ha,1,5mm/d 4×Eendracht 2 StPhilipsland 1900ha,1,5mm/d 1×Eendracht 3 ReigersbergsePolder 1000ha,3,3mm/d 1×BathseSpuikanaal 4 OostFlakkee 3000ha,3mm/d 3×VolkerakZoommeer 1×Haringvliet 5 Polders NieuwVossemeer en 8000ha,3mm/d 3×Eendracht Auvergne DeafwateringnaarhetVolkerakZoommeerisafkomstiguitdevolgendebronnen:GoereeOverflakkee5320ha (3,4%), WestBrabant 104300 ha (65,4%), België 44300 ha (27,8%), en Tholen 5395 ha (3,4%). De totale afwaterendeoppervlaktebedraagt159500ha. HetbeheervanhetVolkerakZoommeerbestaatuiteenpeilbeheereneendoorspoelbeheer.Hetpeilbeheer is erop gericht om het waterpeil van het VolkerakZoommeer tussen 10 cm NAP en 15 cm +NAP te houden, exclusief op en afwaaiing. Het doorspoelbeheer is erop gericht om de chloridenorm van 450 mg/l op het VolkerakZoommeernietteoverschrijden.Vooralindrogeperiodes,wanneerdeDintelendeSteenbergseVliet weinigwaterafvoeren,wordterextrawateruithetHollandsDiepingelaten. Klimaatverandering Naastdevoorgenomenherintroductievanestuarienedynamiekzalookdeverwachteveranderingvanhetklimaat doorwerken in de beschikbaarheid van zoetwater voor de landbouw. De hoeveelheid en de intensiteit van de neerslagzullenveranderen,afhankelijkvanhetgehanteerdeKNMI’06scenario.Enkelelandelijkecijfers:in2050 zaldegemiddeldezomerneerslaginhetWscenariomet5,5%zijntoegenomen,maarinhetW +scenariomet19% zijn gedaald. De winterneerslagen stijgen in deze scenario’s met 7,3% respectievelijk 14,2%. Het jaarlijkse neerslagoverschotdatnuca.220mmbedraagt,stijgtin2050inhetWscenariotot275mm,maardaaltinhet W+scenariotot160mm(KNMI2006).Hierdoorneemtdebeschikbarehoeveelheidzoetwateraf. DetoekomstigebeschikbaarheidvanzoetwatervoordelandbouwindeDeltawordt,naastestuarienedynamiek, ook structureel beïnvloed door zeespiegelstijging. Beide fenomenen kunnen leiden tot een toename van de intensiteitvanzoutekweloplandbouwpercelenindekuststroken. Lagerivierafvoerenleiden,incombinatie met een stijgende zeespiegel, tot een sterkere achterwaartse verzilting van buitenwateren (bv. Hollandse IJssel), waardoor de bruikbaarheid van de huidige inlaatpunten voor zoetwater zal

RapportnummerC119/07 pagina120van172 RapportC119/07

afnemen .HardeuitsprakenoverdetoekomstigebeschikbaarheidvanzoetwatervoordelandbouwindeDelta kunnenechternietwordengedaanomdatonduidelijk iswelkKNMI’06scenariouiteindelijk‘deoverhandkrijgt’. Duidelijkisechterweldatdrogeperiodeslangerzullenwordenwaardoortekorteninhetbodemvochttoenemen endevraagnaarwatervoorberegeninginhetgroeiseizoenzalstijgen.Hierdoorwordtookverdelingsvraagstuk voorzoetwaterindetoekomstingewikkelderenkandedrinkwatervoorzieningindeknelkomen.Ditisonderwerp vanlopendestudiesdoorDGWater(BatenvanZoetWater)endeWaterdienstenhetvervolgopdeDroogtestudie enwordtdaarombuitenbehandelingvanditrapportgelaten. Toenamezoutekwelinkustzones Naastdeeffectenvanlagezomerafvoerenopdezoetwatervoorzieningvandelandbouwkanestuarienedynamiek eennadeligeinvloedhebbenophetchloridegehaltevanhetbodemwateropkustnabijelandbouwpercelen(Stuyt et al. 2006). Voor het doen van kwalitatieve uitspraken omtrent mogelijke effecten van zeespiegelstijging op zoute kwel in kustgebieden die in contact staan met open zee is het noodzakelijk om over informatie te beschikkenoverhetuitstralingseffectvanzeespiegelstijginginlandwaartserichtinglangskustzones.Diteffectis bij op 1000m vanaf de kustlijn nagenoeg verdwenen. Toegenomen grondwaterpotentialenen dus kwelintensiteitendiehetgevolgzijnvanzeespiegelstijginghebbenbuiten1000mbredekuststroken danookgeeneffect ;zieFiguur51.

9 8 7 6 q-2000 5 q-2050 4 q-verschil 3 2 1 0 0 200 400 600 800 1000 1200 1400 1600 1800 2000 2200 2400 Figuur51.Kwelintensiteit(verticaleschaal,mm)inrelatietotdeafstandvanafdekust(horizontaleschaal,m),in 2000en2050enhetverschiltussenbeidesituaties,bijhydrologischeparameters C(=verticale stromingsweerstand)=300dagenen kD (horizontaletransmissiviteit)=150m 2/d. Degevoeligheidvankuststrokenvoorverziltingtengevolgevanzeespiegelstijgingwordtvastgesteldopgrond vandevolgendecriteria: - delandinwaartsebreedtevandegeanalyseerdekuststrokenbedraagt1000m; - inzonesmetmaaiveldhoogtenboven0,5mNAPdienuzoetzijnenonderinvloedvanzeespiegelstijgingniet kunnenverziltenzaldesituatienietofnauwelijksverslechteren; - inzonesmetmaaiveldhoogtentussen0,5m+NAPen1,0 mNAPdienuzoetzijnzalonderinvloedvan zeespiegelstijgingsprakezijnvanstructureleverzilting; - in zones met maaiveldhoogten beneden 1,0 m NAP die nu al verzilt zijn en onder invloed van zeespiegelstijgingnogzouterwordenzaldesituatienietofnauwelijksverslechteren. Op grond van deze uitgangspunten zijn kaarten gemaakt van alle Zeeuwse gebieden met maaiveldhoogten, gelegentussen0,5m+NAPen1,0mNAPwaardeverticalestromingsweerstand Clagerisdan500dagen. Dezegebiedenzijnhetmeestkwetsbaarvoorverzilting(hoelagerde Cwaarde,hoekwetsbaarder)tengevolge van zeespiegelstijging. De kaarten moeten worden geïnterpreteerd als indicatieve kansenkaarten. Het aantal locatiesinZeelanddatonderinvloedvanzeespiegelstijgingalskwetsbaarkanwordengeclassificeerd isbeperkt .Ditresultaatisinovereenstemmingmetdeopiniesenverwachtingenvandeskundigen. DekaartenkondennietwordengemaaktvoordeZuidHollandseeilanden,hetzuidelijkdeelvanhetvastelandvan ZuidHolland en het uiterste noordwesten van NoordBrabant. Een aanbeveling is om deze gebieden in een volgendestudieteonderzoeken.

120van172 RapportnummerC119/07 RapportC119/07 pagina121van172

Onderstaandekaartengevenslechtsruweindicaties.Hetfeitdateenkustgebiedopdekaartisingekleurdals zijnde ‘gevoelig voor verzilting’ betekent niet automatisch dat deze gebieden bij stijging van de zeespiegel daadwerkelijk zullen verzilten. Evenmin betekent het dat verzilting in andere gebieden onder toekomstige omstandigheden kan worden uitgesloten. Nadere precisering van ‘kwelgevoelige’ gebieden is wellicht mogelijk metbehulpvanlokalegebiedskennis.

Figuur52.RandzonesvanWalcherendiegevoeligzijnvoorverziltingbijzeespiegelstijging.

Figuur53.RandzonesvancentraalZuidBevelanddiegevoeligzijnvoorverziltingbijzeespiegelstijging.

RapportnummerC119/07 pagina122van172 RapportC119/07

Figuur54.RandzonesvanoostelijkZuidBevelanddiegevoeligzijnvoorverziltingbijzeespiegelstijging.

Figuur55.RandzonesvanNoordBevelanddiegevoeligzijnvoorverziltingbijzeespiegelstijging.

Figuur56.RandzonesrondhetVeerseMeerdiegevoeligzijnvoorverziltingbijzeespiegelstijging.

122van172 RapportnummerC119/07 RapportC119/07 pagina123van172

Figuur57.RandzonesvanStPhilipslandenTholendiegevoeligzijnvoorverziltingbijzeespiegelstijging.

Figuur58.RandzonesvanSchouwenDuivelanddiegevoeligzijnvoorverziltingbijzeespiegelstijging.

RapportnummerC119/07 pagina124van172 RapportC119/07

Figuur59.RandzonesvanZeeuwsVlaanderen(west)diegevoeligzijnvoorverziltingbijzeespiegelstijging.

Figuur60.RandzonesvanZeeuwsVlaanderen(oost)diegevoeligzijnvoorverziltingbijzeespiegelstijging. Conclusies QuazoetwatervoorzieningisdeZuidwestelijkeDeltaonderteverdelenindrieregio’s:noord,middenenzuid.De noordelijkeregiobetrektaanzienlijkehoeveelhedenzoetwatervoordelandbouwuitdenabijgelegenRijkswateren. Deze bron wordt bij de diverse varianten van estuariene dynamiek bedreigd; zoetwaterinnamepunten zullen moetenwordenverlegd.Deviervariantenzijninditverbandtenaanzienvandelandbouwnietonderscheidend. Deregio’smiddenenzuidbetrekkeningeringematewatervanuithetVolkerakZoommeer.Dezebronverdwijnt indienditopenwaterverzilt;alternatievebronnenzijnindiversestudiesinmiddelsopeenrijgezet.Hetovergrote deelvandezeregio’sisqualandbouwwatervoorzieningechteronafhankelijkvanRijkswaterenenzaldaaromniet wordenbeïnvloeddoordeherintroductievanestuarienedynamiek,ongeachtwelkeinrichtingsvariant.Vooralle regio’sinZeelandgeldtdateentoenemendeverziltingvandeDeltawaterentengevolgevanestuarienedynamiek, met uitzondering van enkele locaties op SchouwenDuiveland, op kustnabije landbouwpercelen nauwelijks tot verziltingvanbodemwaterzalleiden. Samengevatkandeconclusiewordengetrokkendatdegevolgen van de herintroductie van estuariene dynamiek in de Deltawateren het grootst zijn wat betreft de watervoorzieningvanuithetVolkerakZoommeerenhetHaringvliet/Spui/HollandschDiep .

124van172 RapportnummerC119/07 RapportC119/07 pagina125van172

7.8 Effectenoprecreatie

DeDeltabestaatuitgrotezouteenzoetewateren,stromendgetijdenwater,grotemeren,kanalenenrivieren.De Deltaheeftalsvaargebiedvooralbekendheidvoorde(veelalroutegebonden)grotewatersportmet(zeegaande) motorboten,zeiljachtenenookwelcharterschepen.Echter,praktischallevormenvan(veelalgebiedsgebonden) kleinewatersportkunneneveneenswordenbeoefend,zoalshetvarenmetkleinezeilenmotorboten,snelvaren (bv.jetski),kanovaren,surfen,sportvissen,sportduikenenzwemmen. DegrotewaterenzoalsdeWesterschelde,Oosterschelde,VolkerakZoommeer,HollandsDiep,hetHaringvlieten deVoordeltazijnvanwegegolfslagendrukscheepvaartverkeervooralgeschiktvoordegrotewatersport.Opde OosterenWesterscheldeenindeVoordeltamoetbovendienmetstromingwordengerekend.HetVeerseMeer endeGrevelingenzijnbeschutvaarwaterendaardoorookmeergeschiktvoordekleinerewatersport. De verschillende belangenorganisaties (BOD 2004) zijn het erover eens dat het herstel van de estuariene dynamiek in zijn algemeenheid een positieve weerslag kan hebben op de recreatiewaarde . Als de verbindingentussendeDeltawaterenookbevaarbaar zijnvoorderecreatievaartopentditmogelijkheden voor nieuweroutes,eenlanggekoesterdewensvanderecreatiesector.Ookkandaneenscheidingtussenberoeps en recreatievaart gerealiseerd worden. Herstel van de estuariene dynamiek zal de belevingswaarde van het gebied versterken, aangezien de ecologische verbetering een positief effect heeft op de recreatie. Door terugkeervandegetijdenwerkingwordtbijvoorbeeldhetkanovarenindezeearmenspannender.Indatverband wordteen(gedeeltelijk)herstelvanhetgetijindeGrevelingenenhetVeerseMeervoorgestaan(BOD2004). DerecreatievegebruiksmogelijkhedenvanmetnamehetVolkerakZoommeerenhetVeerseMeerzullendoorde afwezigheidvanresp.blauwalgbloeienrottendezeeslaeneenbeterebacteriologischekwaliteitsterkvergroot worden.Zekerbijrecreatievormendiefysiekcontacthebbenmethetwater. Voordeonderwatersportiseenzominmogelijkevermengingvanzoutenzoetwatergunstig.Bijvermengingvan zoetmetzoutwaterkanhetzichtonderwaterafnemen,waardoorhetsportduikenonaantrekkelijkc.q.onmogelijk wordt.Echter,eengewijzigdwaterbeheerbiedtgoedemogelijkhedenomnieuweduiklocatiesteontwikkeleninde nabijheidvandeinstroompuntenvanzoutwater.Indatverbandwordteen(gedeeltelijk)herstelvanhetgetijinde GrevelingenenhetVeerseMeervoorgestaan(BOD2004). Deinpotentiesterkverbeterderecreatiemogelijkhedenbiedeneveneensmeerruimtevoorspreidingenzonering vanrecreatie(DeltaInZicht2003). InonderstaandeparagrafenzalperDeltawater(metuitzonderingvandeWesterschelde,wantdiewordtindeze studienietbehandeld)kwalitatiefhethuidigegebruikdoorrecreatiewordenbenoemd(beperkt,voldoende,goed). Dit gebruik is het resultaat van een combinatie van o.a. de fysieke gebruiksmogelijkheden, het voorzieningenniveauenzoneringsmaatregelen. Het herstel van de estuariene dynamiek zal in eerste instantie vooral effect gaan hebben op de fysieke gebruiksmogelijkheden. Per scenario zal op kwalitatieve wijze en in gradaties worden aangegeven of er naar verwachtingsprakeisvaneentoenameofeenafnamevandegebruiksmogelijkhedent.o.v.dehuidigesituatie. Nietallevormenvanrecreatiezijniniederdeelgebied(indehuidigesituatie)vantoepassing,ditisaangegeven metn.v.t.,ennietvanallevormenvanrecreatieisinformatiebekend,ditwordtaangegevenmeteenvraagteken. Devolgendekleurenmarkeringwordtgebruikt: Verwachting Kleurcode Sterkeafname Afname Gelijkblijvend Toename Sterketoename VeerseMeer HetVeerseMeerheefteenoppervlaktevan2150haenisbelangrijkvoornatuurenrecreatieeninminderemate voorberoepsscheepvaartenberoepsvisserij.Ervarenvooralveelzeilschepenenmotorjachten.Eendeelvande natuur aan het Veerse Meer is voor de recreatie aangelegd o.a. liggen er zestien (voornamelijk opgespoten recreatie)eilanden.Hetgebiedisinternationaalbekendbijwatersporters,kampeerdersendagrecreantenenhet

RapportnummerC119/07 pagina126van172 RapportC119/07

vervulteenbelangrijkerecreatievefunctie.GerelateerdaandetotaletoeristischrecreatievecapaciteitinZeeland neemthetgebied15%voorzijnrekening(Withagen2000). Het Veerse Meer is geschikt voor zeilers, motorbootvaarders, surfers, kanoers, waterskiërs en sportvissers. Aantrekkelijk voor de sportvisserij zijn de grote aantallen forellen in het Veerse Meer. Voor snelvaren en waterskiën zijn er twee gebieden aangewezen. Het meer vormt voor de recreatievaart een doorvaart van de Wester naar de Oosterschelde. Na ingebruikname van de Katse Heule zijn de gebruiksmogelijkheden voor waterrecreatie,vooralzwemmenensportduiken,toegenomen. Behalveeffectenopderecreatiezelfmoetnietwordenvergetendatereffectenzijnopondersteunendefuncties alssteigers,campings,etc.bijeengroteregetijslagophetVeerseMeer.VooralindevariantenDD3enDD4 neemtdegetijslagforstoetot2,5maandewestzijde.Geziendeaanpassingendiegedaanmoetenwordenvoor hetpeilbesluitVeerseMeer(RVM2007b)kanwordenvoorgestelddatervergaandemaatregelennodigzijnbij herstelvanditgetij. Tabel 21. Gebruiksmogelijkheden Veerse Meer voor de verschillende vormen van watergebonden en landgebondenrecreatiebinnendevierscenario’s,t.o.v.hethuidiggebruik. Veerse Meer Scenario Huidig gebruik DD1 DD2 DD3 DD4 Watergebonden recreatie Zeilen Grote watersport Goed Kleine watersport Goed Motorbootvaren Grote watersport Goed Kleine watersport Goed Snelvaren Jetski Beperkt Speedboot Beperkt Waterskiën Beperkt Kanoën/roeien Wildwaterkajak n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Zeekano Goed Vlakwaterkano Goed Roeien Goed Surfen Brandingsurfen n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Windsurfen Goed Zwemmen Beperkt Sportduiken Beperkt Landgebonden recreatie Wandelen (natuurbeleving) Voldoende Fietsen (natuurbeleving) Voldoende Oosterschelde De Oosterschelde heeft een oppervlak van 35.000 ha. De Oosterschelde vormt een aantrekkelijk recreatiegebied. De Oosterschelde is geschikt voor zeilers, motorboten, surfers en sportvissers die ervaring hebbenmetstromendwater.Hetgebiedisaantrekkelijkvoorzeilersomdaternaarverhoudingweinigandere gebruiksvormen zijn. Daarnaast biedt het heldere water mogelijkheden voor duikers (ca. 600.000 duiken per jaar),dankzijhethelderewaterendeinteressanteonderwaterfloraenfauna.Sportvissersbeoefenenhunsport zowelvanafbootjesalsvanuitsportvisbootjes. Hetwaterisschoonenvoldoetaandenormenvoorzwemwater.Tochzijnervoorzwemmers,zonnebadersen anderestrandbezoekersduidelijkmindermogelijkheden. DeOosterscheldevromteenschakeltussenhetVeerseMeer,deNoordzee,GrevelingenenKrammerVolkerak.In het kader van de toegankelijkheidsregeling wordt terughoudendheid t.a.v. jachthavenontwikkeling nagestreefd. SnelvarenisoverdagtoegestaantussendeKrammersluizenenWemeldinge.Waterscootersenwaterskienzijnin degeheleOosterscheldeverboden.HetgebiedrondNeeltjeJansheefteennatuureducativefunctiegekregen.

126van172 RapportnummerC119/07 RapportC119/07 pagina127van172

Tabel 22 . Gebruiksmogelijkheden Oosterschelde voor de verschillende vormen van watergebonden en landgebondenrecreatiebinnendevierscenario’s,t.o.v.hethuidiggebruik. Oosterschelde Scenario Huidig gebruik DD1 DD2 DD3 DD4 Watergebonden recreatie Zeilen Grote watersport Goed Kleine watersport Voldoende Motorbootvaren Grote watersport Goed Kleine watersport Voldoende Snelvaren Jetski n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Speedboot Beperkt Waterskiën n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Kanoën/roeien Wildwaterkajak n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Zeekano Goed Vlakwaterkano Voldoende Roeien Beperkt Surfen Brandingsurfen n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Windsurfen Goed Zwemmen Voldoende Sportduiken Goed Landgebonden recreatie Wandelen (natuurbeleving) Voldoende Fietsen (natuurbeleving) Voldoende Grevelingenmeer HetGrevelingenmeerheefteenoppervlakvan11.000hawaarvan7000habevaarbaar.HetGrevelingenmeeris eenveelzijdigrecreatiegebiedenkentjaarlijksca.2miljoendagbezoekers. Erzijnachtjachthavensmetintotaalca.4000ligplaatsen.Erzijn±600openbareaanlegplaatsenverspreidover hetmeer,ineigendomenbeheervanhetNatuurenRecreatieschapdeGrevelingen.Erzijnaanlegsteigersen driespeciaalaangelegdewatersporteilanden(Mosselbank,OssehoekenArchipel).AandeBrouwersdambijHaven SpringersdiepenMiddelplaathavenenaandeGrevelingendamzijntrailerhellingentevinden.Opeentopdagvaren erruim5000botenophetmeer(website www.deltawateren.nl ). Erzijntweewaterskibaneneneenspecialebaanvoorwaterscooters.Eldersgeldteenmaximumsnelheidvan15 km/uur. Bijdedammenwordtgezwommenenookplankzeilenispopulair.Kitesurfenisindesurf(oefen)plassenverboden omdeanderesurfersnietingevaartebrengen. Vanwegehetzoutgehalteendehelderheidishetmeerjaarrondinteressantvoorsportduikers.Hetmeerisook uitwijkpuntindiendoorforseZWwinddeOosterscheldenietofslechtbeduikbaaris.Voordehandhavingvande veiligheidvanhetduikgebiedishetbelangrijkdathetwaterpeilconstantblijft(Houtekamer1999). Sinds1999staatdeBrouwerssluishethelejaaropenwaardoorvisbeterkanuitwisselenmetdeNoordzee.Toch isdevisstandnogbescheidentenoemen.IndeomgevingvanScharendijkeendeBrouwerssluiswordtvooralin dewintergevistvanafboten. Erzijnverschillendebinnendijkseverblijfsenrecreatieobjectenaangelegd.Eriseenvoorlichtingscentrumvanhet NatuurenRecreatieschapenerwordennatuurexcursiesgeorganiseerd.Deomliggendegemeenteshebbende laatstejarendiversefietsroutesaangelegdenerwordtgewerktaaneenaaneensluitendereeksfietspadenrond hethelemeer.Vanaf1998isereenfietsvoetveertussenBrouwershavenendeSlikkenvanFlakkee. VoorhetGrevelingenmeergeldt,netalsvoorhetVeerseMeer,dateraanpassingennodigzijnaanrecreatieve voorzieningenalssteigersalsgevolgvanhetterugbrengenvanhetgetij.Ditbrengtextrakostenmetzichmee.

RapportnummerC119/07 pagina128van172 RapportC119/07

Tabel 23 . Gebruiksmogelijkheden Grevelingenmeer voor de verschillende vormen van watergebonden en landgebondenrecreatiebinnendevierscenario’s,t.o.v.hethuidiggebruik. Grevelingenmeer Huidig gebruik DD1 DD2 DD3 DD4 Watergebonden recreatie Zeilen Grote watersport Goed Kleine watersport Goed Motorbootvaren Grote watersport Goed Kleine watersport Goed Snelvaren Jetski Beperkt Speedboot Beperkt Waterskiën Beperkt Kanoën/roeien Wildwaterkajak n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Zeekano Goed Vlakwaterkano Beperkt Roeien Beperkt Surfen Brandingsurfen n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Windsurfen Goed Zwemmen Goed Sportduiken Goed Landgebonden recreatie Wandelen (natuurbeleving) Voldoende Fietsen (natuurbeleving) Voldoende MarkiezaatBinnenschelde HetMarkiezaatsmeerheeftnaafsplitsingvandeOosterscheldeeenfunctiealsnatuurgebiedgekregen.Hetmeer heeftechterproblemenmetdewaterkwaliteitvanwegeeenteveelaannutriëntenmetalsgevolgeenverminderd doorzicht,algenbloeienverminderingvanhetzuurstofgehalteinhetwater.Deslechtewaterkwaliteitheeftrelatief weiniginvloedopderecreatie,aangeziendezevooralisgerichtopeducatie.Vooroverigevormenvanrecreatie zoalszwemmen,plankzeilen,surfene.d.moetderecreantnaardeBinnenscheldewaarmeehetMarkiezaatmeer inverbindingstaat. OmderecreatiedrukvanhetnatuurgebiedrondhetMarkiezaatsmeerafteleidenheeftdeBinnenschelde een recreatievebestemminggekregenmeteenfunctiealszwemwater.HetmeerligtbijBergenopZoomengrenst directaanwoonwijken.Eriseenstrandzoneaangelegdmetdiversefaciliteitenenerzijnaanlegsteigertjes.Ook debrakkeBinnenscheldeheeftechtereenwaterkwaliteitsprobleemgekend.O.a.troebelwatermaarvooralook heefthetmeerlastvandealg Prymnesium ,eenplaagalgdiegoedgroeitinbrakwaterendiein2000massale vissterfteheeftveroorzaakt.Ookdeblauwalg,afkomstiguithetZoommeer,bloeitindeBinnenscheldebijwarm enwindstilweer.Vanaf2001zijndeproblemenmetvissterfteenblauwalgennietmeervoorgekomeneniser geen zwemverbod geweest.Er is dan ook geen water uit het VolkerakZoommeer meer ingelaten om het waterpeiltehandhaven. Tabel 24 . Gebruiksmogelijkheden Binnenschelde voor de verschillende vormen van watergebonden en landgebonden recreatie binnen de vier scenario’s, t.o.v. het huidig gebruik (het Markiezaat is enkel voor natuureducatieenmaaktgeendeeluitvandezetabel).

128van172 RapportnummerC119/07 RapportC119/07 pagina129van172

Binnenschelde Scenario Huidig gebruik DD1 DD2 DD3 DD4 Watergebonden recreatie Zeilen Grote watersport n.v.t. n.v.t. n.v.t. Kleine watersport Beperkt Motorbootvaren Grote watersport n.v.t. n.v.t. n.v.t. Kleine watersport Goed Snelvaren Jetski n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Speedboot n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Waterskiën n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Kanoën/roeien Wildwaterkajak n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Zeekano Beperkt Vlakwaterkano Beperkt Roeien Voldoende Surfen Brandingsurfen n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Windsurfen Beperkt Zwemmen Voldoende Sportduiken n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Landgebonden recreatie Wandelen (natuurbeleving) Beperkt Fietsen (natuurbeleving) Beperkt VolkerakZoommeer HetVolkerakZoomeerhadvroegereengetijverschilvan3,5meter(BOD2004).Hetgebiedheefteenoppervlak van7580hectareengroteenkleinewatersportvormeneenvandehoofdfunctiesvanhetgebied(BOD2004).In het Volkerak zijn 10 jachthavens. Het meer is vooral geschikt voor zeilers, motorboten, kanoers, surfers en sportvissers. De (zwem)waterkwaliteit in VolkerakZoommeer laat te wensen over door de aanwezigheid van blauwalg. Vanaf1994kampthetmeermeteenblauwalgenprobleem, waardoor er vooral in zomer en najaar niet meer gezwommenkanworden(BOD2004). Eendeelvanhetgebiedisbestemdvoornatuureducatie.Rondhetgebiediseenfietspadaangelegd.

RapportnummerC119/07 pagina130van172 RapportC119/07

Tabel25 .GebruiksmogelijkhedenVolkerakZoommeervoordeverschillendevormenvanwatergebondenen landgebondenrecreatiebinnendevierscenario’s,t.o.v.hethuidiggebruik. Volkerak-Zoommeer Scenario Huidig gebruik DD1 DD2 DD3 DD4 Watergebonden recreatie Zeilen Grote watersport Goed Kleine watersport Voldoende Motorbootvaren Grote watersport Goed Kleine watersport Voldoende Snelvaren Jetski ? ? ? ? ? Speedboot ? ? ? ? ? Waterskiën ? ? ? ? ? Kanoën/roeien Wildwaterkajak n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Zeekano Voldoende Vlakwaterkano Beperkt Roeien Beperkt Surfen Brandingsurfen n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Windsurfen Goed Zwemmen Beperkt Sportduiken Beperkt Landgebonden recreatie Wandelen (natuurbeleving) Beperkt Fietsen (natuurbeleving) Goed HaringvlietenHollandschDiep HetHaringvlietheefteenoppervlakvan7300ha,waarvanca.6000habevaarbaar(>1mdiep).Erstaatweinig stroming. Het Haringvliet is een gebied waar veel watersporters graag komen. Het blijkt vooral een prima zeilgebied te zijn: 75% van de boten op het Haringvliet is zeilboot. Het mondingsgebied wordt door de recreatievaartvoornamelijkgebruiktalsdoorvaartnaardeopenzee.Ervaartmaarongeveereentiendedeelvan alle schepen op het Haringvliet de zee op omdat er in het mondingsgebied platen liggen die het varen bemoeilijken. HetHaringvlietismindergeschiktvoorkleinezeilbotenenbeginnendewaterrecreantenomdatdemogelijkheden omaanteleggenrelatiefbeperktzijn.Daarnaastiseengrootdeelvandeoeversniettoegankelijkenhetaantal vaardoelenbeperkt.HetgebiedtrektveelwatersportersuitdeRandstad.InHellevoetssluisligtdebelangrijkste jachthaven. Op de zandstranden bij de opritten van de Haringvlietbrug komt oeverrecratie voor. Bij de Haringvlietdamendestrandenwordtveelgesurftenjekunterterechtomtecatamaranzeilen.Voortszijnerop het Haringvliet ankerboeien geplaatst die intensief worden gebruikt. Rond het eiland Tiengemeten worden regelmatigcatamaranracesgehouden.OokwordterinhetHaringvlietgedoken. De natuurterreinen langs het Haringvliet zijn over het algemeen niet vrij toegankelijk. Beperkt recreatief medegebruikistoegestaanopdeKorendeelseSlikkenenhetSpuigors. HetHollandschDiepheefteenoppervlakvan4000ha,waarvanca.2500habevaarbaar(>1mdiep).Inhet Hollandsch Diep is een doorvaarroute voor de waterrecreatie en er zijn enkele havens langs het water (Willemstad, Moerdijk, Strijensas en Numansdorp). Het Hollandsch Diep is vooral populair bij de grotere kajuitzeiljachten en in mindere mate bij motorboten. Overige recreatiemogelijkheden worden beperkt door de beroepsvaart. In de huidige situatie komen de recreatiemogelijkheden in het binnengebied niet tot ontplooing. Het zou zich kunnenontplooientotgroot,ruigdynamischvaarwaterbijeenanderbeheervandeHaringvlietsluizen. Als het waterdantotheteilandTiengemetentoegangkrijgt,ontstaatdaareenmeernatuurlijke,voornatuurliefhebbers aantrekkelijkeresituatie. De recreant heeft zich ingesteld op het getijvrije water, waarmee het Haringvliet, maar ook de Biesbosch toegankelijkzijngewordenvoordekleinerecreatievaart(BOD2004).

130van172 RapportnummerC119/07 RapportC119/07 pagina131van172

De toenemende getijslag zal nadelige gevolgen hebben voor de huidige recreatie: er zullen verschillende aanpassingenmoetenwordenuitgevoerd(dieptejachthavens,trailerhellingen,bootliftenenvastesteigers).Voor derecreatiekaneenandersluisbeheerechterookeenimpulstotvernieuwingzijn(BOD2004). Tabel 26 . Gebruiksmogelijkheden Haringvliet en Hollandsch Diep voor de verschillende vormen van watergebondenenlandgebondenrecreatiebinnendevierscenario’s,t.o.v.hethuidiggebruik. Haringvliet en Hollandsch Diep Scenario Huidig gebruik DD1 DD2 DD3 DD4 Watergebonden recreatie Zeilen Grote watersport Goed Kleine watersport Voldoende Motorbootvaren Grote watersport Goed Kleine watersport Voldoende Snelvaren Jetski ? ? ? ? ? Speedboot ? ? ? ? ? Waterskiën ? ? ? ? ? Kanoën/roeien Wildwaterkajak n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Zeekano Goed Vlakwaterkano Beperkt Roeien Beperkt Surfen Brandingsurfen n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Windsurfen Voldoende Zwemmen Beperkt Sportduiken Beperkt Landgebonden recreatie Wandelen (natuurbeleving) Voldoende Fietsen (natuurbeleving) Voldoende Voordelta De geulen vanaf de Oosterscheldekering in (noord)westelijke richting vormen een nevenvaartroute voor de recreatievaart.Hetgebiedisaantrekkelijkvoorzeewaardigezeiljachten. ErwordtveelsportvisserijbeoefendbijdeWestkappelseZeedijk,dedammenendeOosterscheldekeringenmet kleinemotorbootjesopdeNoordzee. Ooksurfenispopulairmetzo’n7000surfersoptopdagen,metnamenabijdeBrouwersdam.

RapportnummerC119/07 pagina132van172 RapportC119/07

Tabel 27 . Gebruiksmogelijkheden Voordelta voor de verschillende vormen van watergebonden en landgebondenrecreatiebinnendevierscenario’s,t.o.v.hethuidiggebruik. Voordelta Scenario Huidig gebruik DD1 DD2 DD3 DD4 Watergebonden recreatie Zeilen Grote watersport Goed Kleine watersport Beperkt Motorbootvaren Grote watersport Goed Kleine watersport Beperkt Snelvaren Jetski ? ? ? ? ? Speedboot ? ? ? ? ? Waterskiën ? ? ? ? ? Kanoën/roeien Wildwaterkajak Voldoende Zeekano Voldoende Vlakwaterkano n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Roeien n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Surfen Brandingsurfen n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Windsurfen Voldoende Zwemmen Goed Sportduiken n.v.t. Landgebonden recreatie Wandelen (natuurbeleving) Beperkt Fietsen (natuurbeleving) n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Conclusies Dooreen verbeterdenatuurkwaliteitneemt denatuurbelevingtoe.Deeffectenoplandgebondenrecreatie zijn hierdooroverhetalgemeenneutraaltotlichtpositief.DevariantenDD2enDD4scorenhierbijietshoger. Deeffectenopwatergebondenrecreatiezijnzeergedifferentieerdnaartyperecreatieendeelgebied.Varianten DD3 en DD4 die gunstige condities scheppen voor de Grote watersport in Grevelingenmeer en Volkerak ZoommeergaantenkostevandeKleinewatersport.GrotenegatievegevolgentredenopindeBinnenschelde voor varianten DD2 en DD4, omdat hierin een grote getijslag wordt aangebracht (anderzijds levert dit meer spannende zeekanorecreatie op). Ook leidt een verbeterde zwemwaterkwaliteit, in sommige gevallen, in combinatiemeteenvergrotedynamiekvangetijenstroomsnelheden,toteennettonegatiefeffectopzwemmen. GemiddeldkentvariantDD1eennettovoordeelvandeverbeterdewaterkwaliteitenscorendeandere variantennettoneutraal,omdatditvoordeelwordtgecompenseerddoordenadelenvandevergrote dynamiek.

7.9 Effectenopscheepvaart

DegebruiksfunctiescheepvaartindeDeltaisuitgebreidbeschreveninBrolsma(2000).Dezestudiebeschrijft veel aspecten van de vaarwegen en transporthoeveelheden in de Delta en bevat onder andere een lijst van wenselijkeverbeterpuntenvoorderecreatievaart. Indezuidwestelijkedeltalopenveelenbelangrijke (hoofd)vaarwegen, waarbij als belangrijkste routes die van Gent en Antwerpen naar Rotterdam kunnen worden aangemerkt. Deze routes zijn onderdeel van het net van Europesevaarwegen.DaarnaastzijnoverigevaarwegentebenoemenzoalsHaringvliet,Grevelingenmeer,Veerse MeerenKanaaldoorWalcheren,dievooraldoorderecreatievaartwordengebruikt. Het grootste vervoerstype voor de binnenvaart in de Zuidwestelijke Delta is het containervervoer. Door de Volkeraksluizenpasserenmeerdan1miljoenTEU(TwentyfeetEquivalentUnit)perjaar.Denieuweterminalsin Antwerpen,Gent,TerneuzenenVlissingenzullenzondertwijfelbijdragenaanverderegroei,hoewelhet aantal passerendeschepenmaarbetrekkelijkweinigtoeneemt.Alservaneengroeivanhetvervoeroverwaterwordt uitgegaan,zijnoplangetermijncapaciteitsproblementeverwachtenbijVolkerakenKreekraksluizen.Ookkanhet bijHansweerttotproblemenkomen,zekeralsdecontainerterminalinVlissingengoedgaatdraaien(AVIV2006).

132van172 RapportnummerC119/07 RapportC119/07 pagina133van172

Figuur61.ScheepvaartbewegingenindeZuidwestelijkeDeltain2005.BronRWS. HetScheldeRijnkanaallooptvanAntwerpennaarhetVolkerakenisonderdeelvandeScheldeRijnverbinding,de vaarroute die Antwerpen met Rotterdam en de Nederlandse grote rivieren verbindt. Het is de belangrijkste vaarwegindeZuidwestelijkeDelta. HetkanaalbegintindehavenvanAntwerpen.VervolgensloopthetdoorZuidBeveland,vlaklangsdegrensmet NoordBrabant.AandenoordkantvanZuidBevelandwordtdit'Antwerpse'deelvanhetkanaalafgeslotendoorde Kreekraksluizen.DaarnaloopthetkanaaltussendeOesterdamendeMarkiezaatskade,doorhetZoommeer.De havenvanBergenopZoomstaathierviaeenkortevaarrouteinverbindingmethetScheldeRijnkanaal.Hetkanaal vervolgtzijnrouteoverdevoormaligeEendrachttussenheteilandTholenenhetvastelandvanNoordBrabant. DaarnapasseerthetSintPhilipslandenkomthetuitinhetVolkerak.ViadeVolkeraksluizenendeDordtse Kil kunnenschepenverdervarennaarRotterdam. OverhetScheldeRijnkanaalligteenaantalbruggen(vannoordnaarzuid): □ deSintPhilipslandsebrug(tussenSteenbergenenSintPhilipsland,N257) □ deVossemeersebrug(tussenOudenNieuwVossemeer) □ deTholensebrug(tussenTholenenHalsteren). □ bijdeKreekraksluizen: o deN289(tussenRillandenHoogerheide) o spoorbrugvandeZeeuwseLijn o bruggenvandeA58(tussenknooppuntMarkiezaatenafslagRilland) □ brugbijBath

RapportnummerC119/07 pagina134van172 RapportC119/07

□ de Noordlandbrug in Zandvliet, België (tegen de grens)naastdeafslag11vandeA12(isdeA4in Nederland) De vaste bruggen hebben een doorvaarthoogte van 9,10 meter boven kanaalpeil (Brolsma 2000), zodat de scheepvaartgeenstremmingenkent. HetScheldeRijnVerdragvan13mei1963,datbijwetvan10februari1965,Staatsblad59,werdgoedgekeurd, maakteeeneindeaanheteeuwenlangegeschiltussenNederlandenBelgiëoverdeverbindingvandehavenvan Antwerpen met de Rijn over de Westerschelde. Een vrije doorgang werd gegarandeerd, waarbij rekening werd gehouden met een vaste waterstand, die zou worden bereikt als in 1978 de Oosterschelde zou zijn afgeslotenmeteenvastedam.MethetgereedkomenvandecompartimenteringsdammenindeOosterschelde enGrevelingenwerddeScheldeRijnverbindinggerealiseerd.Vooralleduidelijkheid:deroutehoeftnietgetijvrijte zijn,welmoetendevastebruggeneenminimaledoorvaarthoogtehebben. Bijhetterugbrengenvangetijopdezebelangijkescheepvaartroutezullenmaatregelenmoetenwordengenomen omdebevaarbaarheidtegaranderen.IndevariantenDD1enDD3ishetgetijverschilnietaltegroot(max.1,5 m).MaarindevariantenDD2enDD4ishetgetijverschilmaximaal3,5meter.Hetterugbrengenvangetijop hetVolkerakZoommeeren/ofdekomvandeOosterschelde,enhiermeeophetScheldeRijnkanaal, zalopweerstandstuitenvanuitdefunctiescheepvaart . AnderzijdsiseenpositiefeffectvanvariantenDD2enDD4datermindersluizennodigzijn.DeKrammersluis,de GrevelingensluisendeVolkeraksluiszullenverdwijnen,hetgeenscheeltindereistijd.DeKreekraksluizenzullen moetenblijvenomhetwaterpeilindehavenvanAntwerpentereguleren. Een ander effect van herstel van estuariene dynamiek is dat de waterverdeling in de benedenrivieren wijzigt waardoordewaterdieptebijlagerivierafvoerensnellerontoereikendwordtdanindehuidigesituatie.Meerwater naar het VolkerakZoommeer betekent bijvoorbeeld dat er minder water over de drukbevaren Boven gaat(RIZA2005).

7.10 Effectenopwonen

Markiezaatsmeer Het Markiezaatsmeer is aangelegd met als (neven)doel het ontwikkelen van recreatie en stadsuitbreiding van Bergen op Zoom. Mede voor het laatste doel is in het Markiezaatsmeer een landtong van ongeveer 160 ha opgespotenmetzanddatvrijkwambijhetgravenvanhetBathsespuikanaal.Dewoonwijkdieeropisgebouwd, deBergsePlaat,isofficieelgereedgekomenop4april2007.Erzijn5.163woningengebouwd(Rijsdijk2004). DemaaiveldhoogtevarieerttussenN.A.P.+1,80minhetwestentotN.A.P.+3,25minhetzuidoosten.Het waterpeilvandeBinnenscheldeenMarkiezaatsmeerisN.A.P.+0,9m(Rijsdijk2004).Dewaterkwaliteitvande merenisnieterggoed,vooraldeBinnenscheldeheeftteleidenondereutrofiëringdoornaleveringuitdebodem vanfosfaat.DitistypischvoorvoormaligzoutebodemsenvindtookplaatsinhetVolkerakZoommeer. InvariantenDD1enDD3wordendeBinnenscheldeendeMarkiezaatmetdeOosterscheldeenhetZoommeer verbonden door middel van een doorlaatmiddel. Hiermeewordenzoutengetijteruggebrachtindemerenen hiermeewordtookeenestuarieneovergangindekomvandeOosterscheldegecreëerd.Ditzaldewaterkwaliteit tengoedekomenenBergenopZoomwordthiermeeweereenstadaan‘zee’. Ditheeftpositievegevolgen voordewoonkwaliteit . Degetijslagzalzo’n1,0–1,5mbedragen.WanneeropdeBinnenscheldeenMarkiezaateendergelijkegetijslag wordt gezet zal de Bergse Plaat niet overstromen bij gemiddeld hoogwater. Bovendien blijft de plaat goed beschermd tegen stormvloeden omdat dan de doorlaatmiddelen kunnen worden afgesloten en de compartimenteringsdammenveiligheidbieden. Delokaleafwatering,drainageenrioleringzullenmoeten wordenaangepastaandeveranderdeomstandigheden . Deaanwezigeparkvegetatieendebomenop deboulevardzullenmoetenwordenverwijderdofgewijzigd.Detuinbeplantingvandebewonerszal mogelijkleidenonderde‘saltspray’. IndevariantenDD2enDD4wordtdekomvandeOosterscheldeweergeheelgeopenddoorhetverwijderenvan deMarkiezaatskadeendeOesterdam.Hiermeewordteengetijslagvan3,5mindekomgebracht.Bergenop

134van172 RapportnummerC119/07 RapportC119/07 pagina135van172

Zoomligtdanweerechtaanzeeendeestuarieneovergangenzijncompleet.Maarhieropisdewoonwijkvande BergsePlaatnietberekend.BijstormvloedzaldesluitingvandeOosterscheldestormvloedkering(envoorvariant DD4ookdeBrouwerskering)veiligheidbiedenaanhetachterland,maarwindopzetkantoteenflinkeverhoging leiden. Daarbovenop kan de rivierafvoer van de Rijn/Maas via het KrammerVolkerak het waterpeil verhogen. Aanvullende waterkerende dijken op Deltahoogte zijn nodig om de wijk te beschermen. Ook in deze variantenzaldewijkzichmoetenaanpassenaandezoutegetijinvloed. BergenopZoomheeftinmiddelsplannenomeentweedewijkteontwikkelenaanhetwatervandeBinnenschelde, hetplanBergseHaven.Dit wordteenechtewaterwijkmetwoningenopeilandeninhetwater.DeGemeente BergenopZoomheefteenplanklaarliggenomzoutwateruitdeOosterscheldedoormiddelvaneenpijpleidingin de Binnenschelde te pompen. Dit zou het blauwalgenprobleem verhelpen. Het is in dit planstadium niet duidelijkoferookrekeningwordtgehoudenmeteengetijslagvan1,0tot1,5m . Volkerakmeer Bewoners van dorpen aan het Volkerakmeer (Oude Tonge, Ooltgensplaat, Dinteloord) ondervinden positieve gevolgen van een verbeterde waterkwaliteit van het meer. De afwezigheid van ‘de groene soep’ en de verbeterderecreatiemogelijkhedenverhogenmogelijkdewaardevanhunwoningen.Ookontstaaner meermogelijkhedenvoordeontwikkelingvan‘recreatievewoonmilieus’ ,decombinatievanpermanente bewoningvaneenwijkofbuurtmetrecreatievevoorzieningen.VoorbeeldenhiervanzijnParcSandurinEmmen, Flevo Golf Resort in Lelystad, Haverleij in ’s Hertogenbosch, De Blauwe Stad in het Groningse Oldambt, de GolfresidentieinDrontenenhetZwanenwoudinHeerenveen(Marissing&Dieleman2003).Indezuidwestelijke Deltaiszoietsnognietgerealiseerd,terwijldenabijeliggingvandeRandstad(Rotterdam)hiervoorzekerpotentie biedt.

7.11 KlimaatbestendigheidvandezuidwestelijkeDelta

DerelatievezeespiegelrijzingzalonswellichtnopentothetaanpassenvandesluitingswerkenindeDelta. Dit geefteenkansomdenieuwestormvloedkeringendiezijnvoorzienindeinrichtingsvariantenDD3en DD4 alvast hierop voor te bereiden . De nieuwe Veerse Gatkering en Grevelingenkering worden klimaatbestendig gemaakt, de bestaande Oosterscheldekering en de Haringvlietsluizen zullen apart moeten wordenaangepast. Eenmeerfrequentvoorkomenvandroogteenbijbehorendelageafvoereniseenbeperktrisicovoor hetherstelvanestuarienedynamiek .Inprincipeiseenlagerivierafvoereennatuurlijkfenomeendatpastbij natuurlijkeestuarieneprocessenenzijnestuariaveerkrachtig.Demeesteestuarienesoortenzijnaangepastaan zoutschommelingen. Ook is gebleken dat een extreem lage waterstand leidt tot kieming van zaadbanken die droog komen te staan, waardoor de vegetatiesamenstelling wordt verrijkt. Juist door de mens beïnvloede stagnantewaterenalshetVolkerakZoommeerkrijgenteleidenonderzuurstofloosheidenblauwalgenbloei.De Nationaledroogtestudieconcludeertdanook(RIZA2005):“ eentekortaanwatervandejuistekwaliteitisvooral schadelijkvoordenatuurdoordatdemensdenatuurkwetsbaarheeftgemaakt.Ineennatuurlijkesituatiehoren degevolgenvanextremedroogtebijhetnatuurlijksysteemenzullendezegevolgenminderzijndanindehuidige doordemensgecreëerdesituatie.”

Intijdenvanlageafvoerendienenerverschillendebelangentewordengediendindenationalewaterhuishouding. Voor de zuidwestelijke Delta geldt dat er voldoende zoetwatertoevoer moet zijn om de verzilting van het benedenrivierengebiedtegentegaan.Erwordtnaargestreefdomteallentijdeeenafvoervan450m 3/sdoorde OudeMaasen450m 3/sdoordeNieuweMaastehebbenomverziltingtegentegaan.Ditisbelangrijkvoorde zoetwaterinnamepunteninhetSpui(aanvoernaardeBernisse,EuropoortenDelfland)endeHollandseIJssel (aanvoernaarRijnlandenhetGroeneHart).BijlagerivierafvoerenishetalsnelnodigomdeHaringvlietsluizente sluiten,omhiermeedeafvoerrichtingdeNieuweWaterwegtedwingen. Ditisechternietdebedoelinginde variantStormvloedkeringenzouooknietbevorderlijkzijnvoordeestuarienedynamiek .Medeinhet licht van de klimaatverandering en de toenemende kans op lage afvoeren zullen de zoetwaterinnamepunten moeten worden verlegd. Ook zullen andere maatregelen in de waterhuishouding moeten worden genomen, bijvoorbeeld het doorspoelen van ZuidHolland met water uit het IJsselmeer, zoals in de zomer van 2003 gebeurde.

RapportnummerC119/07 pagina136van172 RapportC119/07

AlsgevolgvandeklimaatveranderingzaldeRijn/MaasmoeilijkertoenemendeafvoerennaardeNoordzeekunnen afvoeren als de zeespiegel gaat stijgen. Er moet daarom voldoende ruimte worden gereserveerd voor waterafvoerenberginginhetrivierengebied,hetIJsselmeerendeDelta. Denadelenvancompartimentering doenzichnugelden .HetwaterkanzichnietverdelenoverdegeheleDeltawatleidttotrelatiefsnellestijging vandewaterstandenophetHollandschDiep,hetHaringvliet,hetSpuienanderewateren(MinVenW2005b).Inde plannenvanRuimtevoordeRivierwordtalrekeninggehoudenmetwaterbergingophetVolkerakZoommeer.In de variant DD4 kunnen drie grote bekkens ingezet worden als tijdelijke waterberging; de Oosterschelde, de GrevelingenenhetHaringvliet.Hetrivierwaterkanonderdebruggendoormeteengrootdebietafstromenen doorhetsluitenvandekeringenkanhetwaterwordenvastgehouden.Eengrootvoordeelisdatwanneer het waterpeilineenbekkentehoogdreigtteworden,destormvloedkering(gedeeltelijk)opengezetkanwordenom wateraftevoerennaarzee.Vanwegehetpeilverschiltussenzeeenbekkenisditmogelijkondervrijverval,zeker onderlaagwateromstandigheden. Eenandereffectvanklimaatveranderingiseenhogerefrequentievanzwaarderestormen.Dewaterkeringenin Nederlandzullenvakerdoorhogeregolvenwordenaangevallen.Inplaatsvanhetverhogenvanwaterkeringenis een alternatief concept het benutten van voorlanden, zoals schorren, die golfdempend werken (Löffler et al. 2001). In Zeeland worden dit ‘schorbuffers’ genoemd. Een bijkomend voordeel is dat een voorland het kwelbezwaar in het achterliggende land vemindert, omdat er een bredere zone voor de dijk ligt. Nog een bijkomendvoordeelisdatschorrenmeegroeienmetdezeespiegelstijging.DeWaddenzeebijvoorbeeldis een excellentvoorbeeldvaneensedimenterendgebieddatismeegegroeidmetdeHolocenezeespiegelstijging. In alle vier de inrichtingsvarianten komt meer intergetijdegebied beschikbaar waarin schorren tot ontwikkeling kunnenkomen.Echter,opdeloerligthetgevaarvanzandhongerinhetVolkerakendeGrevelingen,gebieden waarin bij varianten DD3 en DD4 een gereduceerd getij wordt hersteld terwijl de geulen zijn overgedimensioneerd. Ditkandegroeivanschorrenopdelangetermijndoenvoorkomen .Metandere woorden:opkortetermijnisveelareaalwinstaanslikkenenschorrenteboeken,maarermoetrekeningworden gehoudenmetverlieshiervanopdelangeretermijn(ordegrootte50–100jaar).Wellichtdaterindetoekomst afdoende technieken zijn ontwikkeld om plaat en schorerosie te stoppen of dat er geschikte technieken zijn ontwikkeldomzandinhetsysteemtebrengen.

7.12 Samenvattingeffectenopgebruiksfuncties

Voorverschillendenatuurengebruiksfunctieszijnenkelesamenvattendevariabelengenoemdenisgescoordwat deeffectenzijnvoordeverschillendeinrichtingsvarianten(Tabel28).

136van172 RapportnummerC119/07 RapportC119/07 pagina137van172

Tabel28.Samenvattendetabelvaneffectenopgebruiksfuncties. DD1 DD2 DD3 DD4 Doordring- Rivierwaarts Zeewaarts Dynamische bare Delta Doorlaatbare Doorlaatbare Delta Delta Delta Natuur : - Natura 2000 soorten + + + + netto positief netto positief netto positief netto positief - Natura 2000 habitats + + + + meer habitattypes meer habitattypes meer habitattypes meer habitattypes - Migratie van vis + + + ++ doorlaatmiddelen doorlaatmiddelen doorlaatmiddelen open estuaria Visserij : - Duurzame populaties + + + + commerciële vissoorten kraamkamer- kraamkamer- kraamkamer- kraamkamer- functie versterkt functie versterkt functie versterkt functie versterkt - Schelpdierproductie + + + + betere zaadval betere zaadval betere zaadval betere zaadval - Sportvisserij + + + + meer soorten meer soorten meer soorten meer soorten Landbouw : - Watervoorziening 0 0 0 0 Delta-landbouw grotendeels grotendeels grotendeels grotendeels onafhankelijk van onafhankelijk van onafhankelijk van onafhankelijk van deltawateren deltawateren deltawateren deltawateren - Watervoorziening uit − − − − Volkerak-Zoommeer minder zoet water minder zoet water minder zoet water minder zoet water - Zoute kwelbezwaar 0 0 0 0 nauwelijks extra nauwelijks extra nauwelijks extra nauwelijks extra verzilting verzilting verzilting verzilting Recreatie : - Watergebonden + 0 0 0 recreatie verbeterde verbeterde verbeterde verbeterde waterkwaliteit waterkwaliteit, waterkwaliteit, waterkwaliteit, maar hoge maar hoge maar hoge dynamiek dynamiek dynamiek - Landgebonden + + + + recreatie verbeterde verbeterde verbeterde verbeterde natuurbeleving natuurbeleving natuurbeleving natuurbeleving Scheepvaart : - Voldoende diepgang en 0 − 0 − brughoogte beperkt getij op groot getij op beperkt getij op groot getij op Schelde-Rijn Schelde-Rijn Schelde-Rijn Schelde-Rijn - Korte wachttijd bij 0 + 0 + sluizen geen verandering minder sluizen geen verandering minder sluizen in sluizen in sluizen Wonen : - Wonen en + − + − woonkwaliteit verbetering getijprobleem bij verbetering getijprobleem bij woonkwaliteit Markiezaat woonkwaliteit Markiezaat Klimaatbestendigheid : - Voldoende capaciteit 0 + 0 ++ voor het afvoeren en afhankelijk van vrije afvoer, geen afhankelijk van vrije afvoer, grote bergen van hoogwater- dimensies berging in dimensies berging doorlaatmiddelen Grevelingen doorlaatmiddelen afvoergolven - Lange termijn + + ++ ++ bescherming tegen bestaande bestaande aan te passen aan te passen stormvloeden van zee keringen keringen keringen keringen - Met zeespiegel + + 0 − meegroeiende schorren in Haringvliet, in Haringvliet, zandhonger in zandhonger in Grevelingen en Grevelingen en Grevelingen Grevelingen en Volkerak Volkerak Volkerak

RapportnummerC119/07 pagina138van172 RapportC119/07

8 Discussie

Degekozenoplossingsrichtingvanherstelvanestuarienedynamiekisgedurfd;hetbetekentdatveleingrepen aan de Deltawerken gedaan moeten worden. Maar deze oplossingsrichting is erg gericht op herstel van de oorspronkelijke situatie. Het leidt mogelijk zelfs tot eenzijdigheid: een Delta met voornamelijk brakke/zoute getijdenatuur. Wanneer de Delta wordt bezien vanuit een breder scala aan functies, zoals veiligheid, toegankelijkheid, natuurlijkheid, verzilting, zoetwatervoorziening en economische ontwikkeling zijn andere oplossingsrichtingenookopportuun. Een alternatievestrategie voordeDeltakanvolgenuithetmotto:“maakvanjeprobleemeenkans”.Sommige gestuurdnatuurlijke processen in de Delta die door een bepaalde gebruikersgroep als een probleem worden gezienkunnenjuisteenkanswordenvooreenanderegebruikersgroep.Inplaatsvanproberenhetprocesbijte sturenofertegenintegaan,ishetbeterteproberenomhetgebruiktewijzigenenmethetprocesmeetegaan. IndezestrategiewordendelocatiesvandehuidigegebruiksfunctiesindezuidwestelijkeDeltaheroverwogen. Het doel is te proberen om in probleemgebieden alternatieve en innovatieve gebruiksfuncties in te passen. Probeerhierbijnietteveelgebruiksfunctiesiniederkleinschaliggebiedtecombineren(énnatuurénrecreatieén industrie),maarmaakeenintegralefunctiecombinatievoorhetgeheleplangebied.Hetstreveniseenduurzame inrichtingengebruikvanhetgehelezuidwestelijkewatersysteemvoorverschillendegebruiksfuncties:veiligheid, natuur,visserij,landbouw,recreatie,scheepvaart,watervoorziening,energiewinning,werkgelegenheid. IndezealternatievestrategiekanwordenonderzochthoedegestuurdnatuurlijkeprocessenindeDeltaverlopen en waar ze toe leiden. Hieropvolgend kan gekomen worden tot een integrale inrichting van de zuidwestelijke Delta,waarbijtoteenoptimaleverdelingvangebruiksfunctiesgekomenwordtdoorwaarmogelijkmeetegaan metdeprocessen. Dedenkrichtingisdevolgende: Probleem :DoordezandhongerindeOosterscheldeverdwijnenintergetijdegebieden.Ditiseenprocesdatvolgt ophetverkleinenvanhetgetijvolumevaneenestuariumenismoeilijktestoppen. Gevolg :DeOosterscheldeverandertineenbaaizonderdroogvallendedelen.Defunctiealsfoerageergebiedvoor steltlopersenalsrustgebiedvoorzeehondengaatverloren. Kans :Eenondiepe,zoutebaaimetgetijisgunstigvoordekweekvanschelpdieren.Doormeernutriëntenafte leidennaardeOosterscheldeisdeproductiviteitteverhogen. Oplossing:VersterkdeschelpdierproductieindeOosterschelde.Zorgvoorcompensatievanhetverlorengegane intergetijdengebied elders in de Delta of de Voordelta, bijvoorbeeld in Haringvliet, VolkerakZoommeer of Grevelingenmeer. Probleem : Door de eutrofiering van het zoete VolkerakZoommeer treden blauwalgenbloeien op. Nutriëntenreductie uit de Brabantse rivieren is een lange termijn proces. Herstel van de estuariene dynamiek voorkomtblauwalgenbloei. Gevolg :DezoetenatuuraanderandenvanhetVolkerakZoommeerzullenafstervenenveranderenindeslikken dieerin1987noglagen.DefunctiealszoetwaterbekkeninZeelandgaatverloren. Kans : Kweek van algen heeft vele toepassingen: visvoer, plantaardige Omega3 vetzuren, bioenergie en het gebeurtCO2neutraal. Oplossing:BenuthetVolkerakZoommeervoordekweekvannuttigealgen. Probleem :Dezeespiegelstijgt,debodemklinktinendezoutekwelneemtalsmaartoe.Hetverhelpenvandit probleemaandebronisnagenoegonmogelijk. Gevolg :Deslotenindepolderswordenzouter,landbouwgewassenhebbeneronderteleiden. Kans :Devraagnaarduurzaamgeproduceerdeenstreekeigenlandbouwproductenneemttoe. Oplossing: Een gedeeltelijke transitie naar teelt van zilte gewassen als lamsoor en zeekraal en naar zilte aquacultuur. Deze strategie is in deze studie niet verder uitgewerkt, maar wordt hier in het kort als discussiestuk gepresenteerd.

138van172 RapportnummerC119/07 RapportC119/07 pagina139van172

9 Conclusies

De Deltawerken hebben geleid tot ecologische achteruitgang in de Delta. Door de bouw van verschillende dammen ontstonden bekkens met een zeer eigen karakter. Helaas vertonen deze bekkens ecologische problemen. De zoete stagnante systemen leiden aan eutrofiering, de zoute stagnante systemen hebben een verhoogd risico op stratificatie, alle stagnante systemen vertonen erosie van oevers en/of schorren, harde overgangen vormen barrières voor migrerende organismen,deOosterscheldeleidtaanzandhonger waardoor platen en slikken verdwijnen en verstoring door recreatie en gebrek aan ruimtelijke samenhang tussen de bekkensiseenalgemeenoptredendprobleem. De ecologische problemen in de Delta hebben, mede gevoed door nationale en internationale beleidsontwikkelingen,geleidtothetformulerenvaneenconceptDeltaprogramma.Inditprogrammawordteen zoekrichtingbeschrevenvoordeoplossingvandeproblemendieopdeDeltawaterenafkomen.Dezoekrichting voor ecologisch herstel is "herstel van estuariene dynamiek". Daarnaast zal de veiligheid tegen overstromen gewaarborgdmoetenblijvenenzaldeeconomischeontwikkelingeenimpulsmoetenkrijgen. Indezestudieisonderzochtwatdemogelijkhedeneneffectenzijnvanvierintegraleinrichtingsvariantenvoorde zuidwestelijkeDeltavoorhetjaar2100.Deinrichtingsvariantenstrevenallenherstelvanestuarienedynamiekna door grootschalig herstel van getij en rivierafvoer in de voormalige estuaria Haringvliet, Grevelingen en Oosterschelde.Devariantenverschillenvanelkaarindetechnischeuitvoering.DevariantDoordringbareDelta (DD1) is beperkt tot het aanleggen van extra doorlaatmiddelen in de dammen en het gebruik van de Haringvlietsluizenalsstormvloedkering.IndevariantRivierwaartsDoorlaatbareDelta(DD2)isextratenopzichte vanDD1deaanpassingvandecompartimenteringsdammenensecundairedammen.Dezewordenverwijderdof gewijzigdinbruggen,zodatrivierenweervrijelijkkunnenafstromen.IndevariantZeewaartsDoorlaatbareDelta (DD3) is extra ten opzichte van DD1 de aanleg van een Brouwersstormvloedkering en een Veerse Gat stormvloedkering.DevariantDynamischeDelta(DD4)combineertstormvloedkeringenmetbruggen. Herstelvanestuarienedynamiekkangedeeltelijkbereiktwordendoorhetaanleggenvandoorlaatmiddelen(DD1). EengrootdoorlaatmiddelindeBrouwersdamisinstaatomeenredelijkegetijslag(33%vanoorspronkelijk)terug tebrengenophetGrevelingenmeer.DoorlaatmiddelenindeGrevelingendam,PhilipsdamenVolkerakdamzorgen vooreenzoeterivieraanvoerenzoontstaateenestuarienegradiëntopdenoordelijketakvandeOosterschelde, het Grevelingenmeer en het VolkerakZoommeer. Het Haringvliet komt onder invloed van brak getij bij de Stormvloedkeringvariant(50%vanoorspronkelijk)enhetVeerseMeerkrijgteengroteregetijinvloed.Veelvande huidigeproblemenindeDeltakunnenhiermeewordenverminderd.Dewaterkwaliteitindesystemenverbetert (stratificatie,blauwalgenbloeienzuurstofloosheidverdwijnen,realisatievanKRWdoelen),intergetijdegebiedenen brakke ecotopen worden hersteld en de oevererosie door golfslag in de (huidige) stagnante systemen wordt verminderd. De diversiteit en totaal areaal aan Natura 2000 habitattypen neemt toe. Het aanleggen van doorlaatmiddelenzalooktengoedekomenaanmigrerendevissoorten,zekerincombinatiemetvispassages, maardezezijnnogbetergeholpenmetgeheelopenverbindingen. De uitwisseling van getij en rivierafvoer op de estuariene overgangen (DD2) kan worden versterkt door het wijzigenvandecompartimenteringsdammeninbruggen.AchterindekomvandeOosterscheldekanzoutgetij wordenteruggebrachtdoorhetverwijderenvandeOesterdamenMarkiezaatskade.Degetijslagdiehiermee wordthersteldisaanzienlijk(3,5m)enditzalcomplicatieshebbenvoordefunctieswonenenscheepvaart. DoorhetwijzigenvandeBrouwersdamendeVeerseGatdaminstormvloedkeringen(DD3)zalereengetijworden gecreëerd op het Grevelingenmeer (70% van oorspronkelijk) en het Veerse Meer (70% van oorspronkelijk). Hiermee zal ook de morfodynamiek toenemen en het areaal aan intergetijdegebieden neemt initieel toe. Een negatiefeffectisdaterzandhongerkanoptredeninhetGrevelingenmeer,enmogelijkookVeerseMeer,omdat netalsbijdeOosterscheldedegeulenteruimzijnvergelekenmethetgetijvolume.Indezevarianten zal een grotegetijslagwordengecreëerd.Erzullenaanpassingenaandelocaleinfrastructuurmoetenwordengemaakt omdezegetijslagteaccomoderen.

RapportnummerC119/07 pagina140van172 RapportC119/07

De meest vergaande inrichtingsvariant (DD4) combineert stormvloedkeringen aan de zeezijde en open verbindingenaanderivierzijde.Deoverallconclusieisdatdeestuarienedynamiekbijnavolledigwordthersteld. Deopenverbindingenzijngunstigvoortrekvissen(belangrijkeNatura2000soorten)envoorhetbereikenvan stabielevispopulaties.Deontstaneestuariafungerenalskraamkamervoorplatvisendezaadvalenproductievan schelpdieren wordt verhoogd. De waterkwaliteit in alle systemen wordt sterk verbeterd. De effecten op de landbouwlatenzichvooralgeldeningebiedenwaarindezoetwateraanvoerwordtbeperkt.Problematischisdat dezandhongerindeOosterscheldenietverdwijnt,maarzelfswordtuitgebreidnaardeGrevelingen,hetVolkerak Zoommeer en mogelijk ook het Veerse Meer. Het herstellen van de oorspronkelijke hydromorfologische evenwichtsituatie is zeer moeilijk, zodat oevererosie en erosie van intergetijdegebieden (platen, slikken en schorren) een probleem zal blijven. Beheermaatregelen zullen noodzakelijk blijven. Tot slot zullen de gebruiksfuncties wonen, recreatie en scheepvaart ernstige hinder ondervinden van het getij op Veerse Meer, Markiezaat,BinnenscheldeenScheldeRijnverbinding.

140van172 RapportnummerC119/07 RapportC119/07 pagina141van172

10 Referenties

AVIV(2006).RisicoinventarisatietransportgevaarlijkestoffenoverwaterZeeland.Enschede,AdviesgroepAVIVBV, Project05822. Bal,D.(2007).SelectievanTypischesoortenvoorHabitattypen.Wageningen,Alterra,memo16mei2007: 6p. Baptist,H.J.M.,F.Colijn,E.C.L.Marteijn,P.L.Meininger,P.M.Meire&F.Twisk(1988).Gevleugeldonderzoek; watervogelsinveranderendewatersystemen.Middelburg,RijkswaterstaatDienstGetijdewateren : 23p. Baptist,M.J.&E.Mosselman(2002).BiogeomorphologicalmodellingofsecondarychannelsintheWaalRiver .River Flow2002,ProceedingsoftheInternationalConferenceonFluvialHydraulics,LouvainlaNeuve,Balkema. Beek,G.C.W.van&A.J.M.Meijer(1997).MERBeheerHaringvlietsluizenachtergrondstudie:Visenbodemfauna. Culemborg,BureauWaardenburgBV,Rapportnr.96.036: 98p. Berchum,A.M.van&G.Wattel(1997).DeOosterschelde,vanestuariumnaarzeearm.Bekkenrapportage19911996. Middelburg,RIKZ,RapportRIKZ97.034. Bijlsma,L.&J.W.M.Kuipers(1989).RiverwaterandthequalityoftheDeltawaters.Hydroecologicalrelationsinthe DeltaWatersoftheSouthWest .J.C.HooghartandC.W.S.Posthumus.TheHague,TNO CommitteeonHydrologicalResearch,ProceedingsandinformationNo. 41: 326. Bisseling,C.M.,L.J.Draaijer,M.Klein&H.Nijkamp(1994).EcosysteemvisieDelta.Wageningen,Informatieen KennisCentrumNatuurbeheer : 191p. BOD(2004).WatersportinhetDeltagebied;IntegralerecreatievisieDeltawateren,BreedOverlegDeltawateren : 58p. Bouma,H.,D.J.deJong,F.Twisk&K.Wolfstein(2005).ZoutewaterenEcotopenStelsel(ZES.1);Voorhetinkaart brengenvanhetpotentiëlevoorkomenvanlevensgemeenschappeninzouteenbrakkerijkswateren. Middelburg,RIKZ,RapportRIKZ/2005.024 : 156p. Bouma,S.,S.M.Veen&G.H.Bonhof(2002).ProefgebiedenherstelzoetzoutovergangeninhetDeltagebied;Een beschrijvingvan15projecten.Culemborg,BureauWaardenburg : 103p. Brolsma,J.U.(2000).ScheepvaartindeBlauweDelta.Rotterdam,Rijkswaterstaat,AdviesdienstVerkeerenVervoer : 41 p. Camphuysen,K.&G.Peet(2006).WhalesandDolphinsoftheNorthSea .'sGraveland,FontaineUitgeversbv. Craeymeersch,J.(2007).GezondheidsindicatorenvoorhetScheldeestuarium;Eeninventarisatieenevaluatievan biologischeindicatorenvoorgesteldinnationaleeninternationalekaders,toegepastophetNederlandsedeel vanhetScheldeestuarium.Yerseke,WageningenIMARES. Craeymeersch,J.,I.deVries&L.Withagen(2007).WaterkwaliteitenecologieVeerseMeer:hettijisgekeerd;Eerste evaluatievandeveranderingennadeingebruiknamevande'KatseHeule'opbasisvanwaarnemingen2004 2006.Middelburg,RIKZ,RapportnummerRIKZ/2007008: 86p. Dankers,N.&E.Winter(2006).ZoetZoutovergangeninhetNederlandseKustgebied:Prioriteitenvoorbeleiden beheer,IMARES,RapportIMARESTexel439.61034.01,IMARESIJmuiden323.12570.11 : 23p. Deegan,L.A.&B.A.Thompson(1985).TheecologyoffishcommunitiesintheMississippiRiverdeltaicplain. Fish CommunityEcologyinEstuariesandCoastalLagoons:TowardsanEcosystemIntegration :35–56. DEFRA(2006).Shorelinemanagementplanguidance:Volume2.London,DepartmentforEnvironment,FoodandRural Affairs : 84p.+annexes. DeltaInZicht(2001).Toekomstbeeld;EengedroomdDeltagebied.Middelburg,ProvincieZeeland : 19p. DeltaInZicht(2003).DeDeltainZicht;EenintegralevisieopdeDeltawateren.Middelburg,ProvincieZeeland : 44p. DeltaInZicht(2006).KrachtvandeDelta;DeAgendevooreenDeltaprogramma.Middelburg,ProvinciesZeeland,Noord BrabantenZuidHolland : 48p. DeltaRaad(2004).Deltawerkeniseenwerkwoord;WerkplanvandeDeltaraad(i.o.). DeltaRaad(2004b).Deltamemorandum. Dorsman,L.(1937).Langsstrandendijken .Amsterdam,Schelten&Giltay. Eekelen,R.van&A.vanderBerg(2006).DeGrotemodderkruiperinhetrivierengebied. DeLevendeNatuur 107 (5): 202207. Eertman,R.&A.C.Smaal(1997).Deecologischefunctiesvangeleidelijkezoetzoutovergangeninestuariaen kustwateren.Middelburg/Yerseke,RIKZ/NIOOCEMO,NIOORapporten199702/WerkdocumentRIKZ/OS 97.803x. Fairbridge,R.W.(1980).Theestuary:itsdefinitionandgeochemicalrole.Chemistryandbiogeochemistryofestuaries . E.OlaussonandI.Cato.NewYork,Wiley : 135. Fischer,H.B.,E.J.List,R.C.Y.Koh,J.Imberger&N.H.Brooks(1979).Mixingininlandandcoastalwaters .NewYork, AcademicPress. GeurtsvanKessel,A.J.M.(2004).Verlopendtij;Oosterschelde,eenveranderendnatuurmonument.DenHaag,RIKZ : 80 p.

RapportnummerC119/07 pagina142van172 RapportC119/07

Groot,K.de,M.deBoer&D.Waardenburg(2002).OverlegstructuurDeltawateren;inventarisatieoverlegorganen. Delft,ResourceAnalysis,rapportRA/02560 : 34p. Haas,H.A.(1998).ZoetwaternaardeOosterschelde:eenverkenningnaardeeffectenopnatuurenvisserij. Middelburg,RIKZ,RIKZrapportnr98.036 Haas,H.A.&M.Tosserams(2001).Balancerentussenzoetenzout.Middelburg,RIKZ,rapportRIKZ2001.18/RIZA 2001.014 : 115p. Haas,H.A.&M.Tosserams(2005).AchtergronddocumentKansenkaartEstuarieneDynamiekindeDelta.Middelburg, RIKZ,rapportRIKZ/ZDO/2005.800w : 37p. Hartgers,E.M.,J.J.G.M.Backx&T.Walhout(2001).VisintrekindeDelta.Middelburg/Lelystad,RIKZ/RIZA,rapport RIKZ2001.049/RIZA2001.057 : 68p. Herman,P.M.J.,J.J.Middelburg,J.vandeKoppel&C.H.R.Heip(1999).Ecologyofestuarinemacrobenthos.Estuaries: advancesinecologicalresearch .D.B.NedwellandD.G.Raffaelli.London,UK,AcademicPress. 29 . Hesselink,A.W.,D.C.vanMaldegem,K.vanderMale&B.Schouwenaar(2003).Veranderingvandemorfologievande Oosterscheldedoordeaanlegvandestormvloedkering.Middelburg,RIKZ,WerkdocumentRIKZ/OS/2003 .810x : 34p. HHWB(1999).IntegraalWaterbeheersplanWestBrabant2(IWBB2),HoogheemraadschapvanWestBrabant : 68p. HHWB(2001).DestaatvanonsWater2000,2001.Breda,HoogheemraadschapvanWestBrabant. Hoeksema,H.J.(2002).Grevelingenmeervankwetsbaarnaarweerbaar?;Eenbeschrijvingvandeontwikkelingenvan 1996tot2001eneentoetsingaanhetbeleid.Middelburg,RIKZ,rapportRIKZ/2002.033 : 60p. Holland,A.M.B.M.(2004).VeerseMeeraandeOosterschelde;ToestandecosysteemVeerseMeervóóringebruikname doorlaatmiddel.Middelburg,RIKZ,rapportRIKZ/2004.007 : 72p. Holzhauer,H.,H.A.Haas&M.Tosserams(2006).KansenindeDelta;Globaleindicatievankansenvoorgebruikersvan deDeltabijhetherstelvanestuarienedynamiek.DenHaag,RijkswaterstaatRIKZ,Werkdocument RIKZ/ZDA/2006.806.w : 72p. Houtekamer,N.(1999).WaterbeheersplanGrevelingenmeer19992003.Middelburg,RijkswaterstaatDirectieZeeland. Hovenkamp,F.&H.W.vanderVeer(1993).DevisfaunavandeNederlandseestuaria:Eenvergelijkendonderzoek.Den Burg,NIOZ : 121p. Jager,Z.,J.Kranenbarg&D.Vethaak(2004).Vissentussenzoetenzout. DeLevendeNatuur 105 (5):204208. Janssen,G.(2000).Herstelvanestuarienegradienteninhetwaddengebied.Haren,RIKZ,rapportRIKZ/2000.021 : 32 p. Jong,D.J.de,M.M.vanKatwijk&Z.Jager(2004).ZeegrasinNederland. DeLevendeNatuur 105 (5):209211. KNMI(2006).KNMIClimateChangeScenarios2006fortheNetherlands.DeBilt,KNMI,ScientificReportWR200601. Kohsiek,L.H.M.,J.P.M.Mulder,T.Louters&F.Berben(1987).DeOosterscheldenaareennieuwonderwaterlandschap. Middelburg,RWSDienstGetijdewateren,EindrapportProjectGeomorNotaDGW.AO87.029 : 48p. Koopman,A.D.G.,J.A.Inberg&H.A.M.Prinsen(2006).BetekenisVeerseMeervoorbeschermdesoorteninrelatietot peilbeheer;EffectenbeoordelingeninhetkadervandeFloraenfaunawetnaaraanleidingvanviermogelijke peilalternatieven.Culemborg,BureauWaardenburgBV,rapportnr.05243 : 90p. Kuipers,J.J.B.&C.Jacobusse(1998).HetZeeuwsemonument;Inlagenenkarrevelden .Goes,DeKoperenTuin. Lange,M.C.de&W.A.M.vanEmmerik(2006).Kennisdocumentbittervoorn Rhodeusamarus (Bloch,1782).Bilthoven, SportvisserijNederland,Kennisdocument15 : 50p. Leeuw,C.C.de&J.J.G.M.Backx(2001).NaareenherstelvanestuarienegradiënteninNederland;Eenliteratuurstudie naardealgemeneecologischeprincipesvanestuarienegradiënten,tenbehoevevanherstelmaatregelenlangs deNederlandsekust.DenHaag,Lelystad,RIKZ,RIZA,RIKZrapport2000.044,RIZArapport2000.034 : 169 p. Lenselink,G.&R.Gerits(2000).KansenvoorherstelvanzoutzoetovergangeninNederland.Lelystad,RIZA,rapport 2000.032. LNV(1997).MERBeheerHaringvlietsluizen;Achtergrondstudie:visenbodemfauna. Löffler,M.,B.Lassing,K.Poot&A.deLeeuw(2001).Omgaanmetveiligheidindetoekomst;Deelprojectvanhet onderzoeksspoorBlauweDeltaBouwsteenvoordeIntegraleVisieDeltawateren.Delft,RWSDWW,RapportW DWW2001025 : 62p. Louisse(2005).IndicatiebatenDeltainZicht;EenverkenningvandeeconomischebatenvannatuurlijkerDeltawateren inopdrachtvandeDeltaraad/ProvincieZeeland.Goes,LOUISSEConsulting : 66p. Maldegem,D.van(2004).“Oplossingsrichtingen”maatregelenvoorreductieencompensatieeffectenzandhonger Oosterschelde.Middelburg,RIKZ : 22p. Marchand,J.(1993).Theinfluenceofseasonalsalinityandturbiditymaximumvariationsonthenurseryfunctionofthe Loireestuary(France). Netherlandsjournalofaquaticecology 27 (24):427436. Maris,A.G.,J.vanVeen,J.W.deVries&H.A.M.Dibbits(1956).HetDeltaplanenzijnverschillendefacetten. De Ingenieur 1956 (no.'s14,20,21,23,24en28).

142van172 RapportnummerC119/07 RapportC119/07 pagina143van172

Marissing,E.van&F.Dieleman(2003).Permanentvakantiegevoelinrecreatievewoonmilieus. Tijdschriftvoorde Volkshuisvesting 4:2125. McLaren,P.(1982).Hydrauliccontrolofgrainsizedistributionsinamacrotidalestuary. Sedimentology 29 :437439. McLusky,D.S.(1993).Marineandestuarinegradients;Anoverview. Netherlandsjournalofaquaticecology 27 (24): 489493. Meij,V.vander,C.M.Bisseling&J.J.G.M.Backx(2001).DeGrenzenVerleggen?;EenQuickScanteractualisatieen verbredingvandeEcosysteemvisieDelta.Wageningen,ExpertisecentrumLNV : 49p. Meij,V.vander,A.C.C.M.Boomaerts&C.M.Bisseling(2003).Opwegnaareenmeernatuurlijkedelta;optiesvoorde DeltawatereninhetkadervanDeltaInZichtnaderbekekenvoorLNVbeleidsvelden.Ede/Wageningen, ExpertisecentrumLNV,rapportECLNV2003/192 : 111p. Meijer,K.&A.Nolte(2006).EffectvanmaatregelenopgebruiksfunctiesindezuidwestelijkeDelta;Fase1: Inventarisatievangebruiksfunctiesencriteria.Delft,WL|DelftHydraulics,RapportQ4314. Meire,P.,P.M.J.Herman&L.L.P.A.Santbergen(1998).EcologischestructurenbinnenhetScheldestroomgebied:een essentiëlevoorwaardevoorhetecologischherstelendeveerkrachtvanhetsysteem .4deSchelde Symposium,Vlissingen,2627februari1998. Meire,P.,M.Starink&M.Hoffmann(1997).IntegratievanecologieenwaterbouwkundeindeZeeschelde:aanleiding totensitueringvanhetonderzoekmilieueffectenSigmaplan(OMES). Water 95 (juli/augustus):147165. MinLNV(2006).Natura2000doelendocument;Duidelijkheidbieden,richtinggevenenruimtelaten.DenHaag, MinisterievanLNV,Rapportversie23102006 : 228p. MinVenW(1986).DecompertimenteringswerkenindeOosterschelde;voormilieu,waterhuishoudingenscheepvaart. DenHaag,MinisterievanVerkeerenWaterstaat : 32p. MinVenW(2005).BeheerplanvoordeRijkswateren20052008;Balancerentussenambitiesenmiddelen.DenHaag, MinisterievanVerkeerenWaterstaat,rapportDWW2005008 : 79p. MinVenW(2005b).RegioadviesNederlandsRivierengebied:Toekomstigveiligenaantrekkelijk.DenHaag,Ministerievan VerkeerenWaterstaat,StuurgroepBenedenrivieren,StuurgroepBovenrivieren : 52p. MinVenW(2007).PeilbesluitVeerseMeer.DenHaag,MinisterievanVerkeerenWaterstaat : 3p. Mulder,J.P.M.&T.Louters(1994).ChangesinbasingeomorphologyafterimplementationoftheOosterschelde estuaryproject. Hydrobiologia 282/283 :2939. NatuurenrecreatieschapGrevelingen(2006).OntwikkelingsschetsZichtopdeGrevelingen.Zonnemaire,Natuuren RecreatieschapDeGrevelingen : 104p. NG(2006).OntwikkelingsschetsZichtopdeGrevelingen.Zonnemaire,NatuurenRecreatieschapDeGrevelingen : 104 p. Nienhuis,P.H.(1993).NutrientcyclingandfoodwebsinDutchestuaries. Hydrobiologia 265 :1544. Nienhuis,P.H.&A.C.Smaal(1994).TheOosterscheldeestuary,acasestudyofachangingecosystem:an introduction. Hydrobiologia 282/283 :114. Oevelen,D.van,E.vandenBergh,T.Ysebaert&P.Meire(2000).Literatuuronderzoeknaarestuariene herstelmaatregelen.Brussel,InstituutvoorNatuurbehoud,RapportIN.R.2000.4 : 55p. ONPO(2001).Vandeparelsenhetslik;BeheerseninrichtingsplanNationaalParkOosterschelde.Middelburg, OverlegorgaanNationaalParkOosterschelde : 124p. Peelen,R.(1967).IsohalinesintheDeltaareaoftherivers,andScheldt;classificationofwatersinthe Deltaareaaccordingtotheirchlorinityandthechangesinthesewaterscausedbyhydrotechnical constructions. NetherlandsJournalofSeaResearch 3(4):575597. Peelen,R.(1970).ChangesinsalinityintheDeltaareaoftheriversRhineandMeuseresultingfromtheconstructionof anumberofenclosingdams. NetherlandsJournalofSeaResearch 5(1):119. PNB(2005).GebiedsplanBrabantseDelta,ProvincieNoordBrabant : 208p. Poot,M.J.M.,P.Schouten,L.Hoogestein,H.H.Schoten&A.denHeld(2007).Passendebeoordelinghuidigen toekomstiggebruikinNatura2000gebiedVoordelta;Basisdocumentvoormaatregelenpakketbeheerplan. Culemborg&Deventer,BureauWaardenburg&Witteveen+Bos : 220p. Prinsen,H.A.M.,P.Schouten&T.J.Boudewijn(2006).HaalbaarheidVHR/KRWdoelstellingenbijverschillende peilalternatievenvoorVeerseMeer.Culemborg,BureauWaardenburgBV,rapportnr.05237 : 80p. Pritchard,W.D.(1967).Whatisanestuary:physicalviewpoint. Estuaries 83 :35. ProjectorganisatieVolkerakZoommeer(2004).WaterkwaliteitVolkerakZoommeer;Startnotitieinhetkadervande procedurevoordemilieueffectrapportage.Middelburg,RijkswaterstaatDirectieZeeland : 27p. ProvincieZeeland(2001).NotaSoortenbeleid;FloraenfaunavanZeeland.Middelburg,ProvincieZeeland: 55p. ProvincieZeeland(2002).Samenomgaanmet(grond)water;Grondwaterbeheersplan20022007.Middelburg,Provincie Zeeland : 40p. ProvincieZeeland(2006).OmgevingsplanZeeland20062012.Middelburg,ProvincieZeeland : 255p.

RapportnummerC119/07 pagina144van172 RapportC119/07

PVZ(2003).VerkenningoplossingsrichtingenVolkerakZoommeer,ProjectorganisatiewaterkwaliteitVolkerak Zoommeer : 43p. PVZ(2004).WaterkwaliteitVolkerakZoommeer;Startnotitieinhetkadervandeprocedurevoorde milieueffectrapportage,ProjectorganisatiewaterkwaliteitVolkerakZoommeer : 27p. PVZ(2007).WaterkwaliteitVolkerakZoommeer;AanvullendeStartnotitieinhetkadervandeprocedurevoorde milieueffectrapportage,ProjectorganisatiewaterkwaliteitVolkerakZoommeer : 11p. PZ(2001b).Samenslimmetwater;Waterhuishoudingsplan20012006.Middelburg,ProvincieZeeland. PZH(2006).BeleidsplanGroen,WaterenMilieu2006–2010.DenHaag,ProvincieZuidHolland : 261p. Remane,A.(1934).DieBrackwasserfauna. Verh.Deutsch.Zool.Ges. 36 :3474. Rijsdijk,M.(2004).HerzieningrioleringsplanBergsePlaat,GemeenteBergenopZoom,projectnr.0141465 : 67p. RIZA(2005).Watertekortopgave;EindrapportDroogtestudieNederland.Lelystad,RijkswaterstaatRIZA,,RIZArapport 2005.015 : 68p. RondomVeerseMeer(2004a).WerkenaanwaterkwaliteitVeerseMeer;EerstegebruikersonderzoeknaaanlegKatse Heule.Middelburg,ProvincieZeeland : 59p. RondomVeerseMeer(2004b).GebiedsvisieRondomhetVeerseMeer,StuurgroepRondomhetVeerseMeer : 103p. RondomVeerseMeer(2005).StartnotitieMER/PeilbesluitVeerseMeer,ProjectgroepMER/PeilbesluitVeerseMeer : 34 p. RVM(2007a).ToelichtingbijOntwerpPeilbesluitVeerseMeer,WerkgroepPeilbesluitVeerseMeer, 110502/WA7/53/201240/001 : 16p. RVM(2007b).MERPeilbesluitVeerseMeer;Effectenvaneenhogerwinterpeil,ProjectgroepMERPeilbesluitVeerse Meer : 165p. RvS(2007).Zaaknummer:200700603/1,publicatiedatumwoensdag24oktober2007,Afdelingbestuursrechtspraak RaadvanState : 8p. RWSZeeland(1989).WaterbeheerVeerseMeer.Middelburg,RijkwaterstaatDirectieZeeland,NotanrEXW89.051. RWSZH(1998).Haringvlietinhetkort;Overdegrensvanzoutenzoet,MERBeheerHaringvlietsluizen.Rotterdam, RijkswaterstaatDirectieZuidHolland. RWSZH(1998a).MERBeheerHaringvlietsluizen.Rotterdam,RijkswaterstaatDirectieZuidHolland,APVnummer 98.186. RWSZH(1998b).MERBeheerHaringvlietsluizen,deelrapportMorfologieenkwaliteit,MorfologiemondingHaringvliet. Rotterdam,RijkswaterstaatDirectieZuidHolland,APVnummer98/100. Saeijs,H.L.F.(1975).Oosterschelde,MensenMilieu. Otar 60 (10):310316. Saeijs,H.L.F.(1982).Changingestuaries;Areviewandnewstrategyformanagementanddesignincoastal engineering.Leiden,RijksuniversiteitLeiden,WiskundeenNatuurwetenschappen. Ph.D.thesis : 411p. Savenije,H.H.G.(2005).SalinityandTidesinAlluvialEstuaries .Amsterdam,ElsevierBV. Schneider,O.,J.Wijsman,J.Steenbergen&A.C.Smaal(2006).Visseninhetzout;Eenquickscannaardegevolgen vanhetalternatief"zout"voordevisserijenschelpdiercultuurinhetVolkerakZoommeer.Yerseke,IMARES, Rapportnr.C069/06 : 26p. Schouten,P.&J.L.Spier(2006).EvaluatieherstelmaatregelenzoetzoutovergangeninZuidNederland; HerstelmaatregelenzoetzoutovergangeninhetlichtvandeKaderrichtlijnWaterenNatura2000.Culemborg, BureauWaardenburg,rapport06006 : 28p. Schuiling,E.&A.C.Smaal(1998).Hetzoetindepap.Yerseke,RIVODLO,RIVODLOrapportnrC041/98. Schuttelaars,H.M.(2002).VormingvanEstuarieneTroebelheidsmaximainGedeeltelijkGemengdeEstuaria.Utrecht, UniversiteitUtrecht,ProjectnummerDG543 : 33p. Smaal,A.C.&R.C.Boeije(1991).VeiligGetij,deeffectenvandebouwkundigewerkenophetgetijdemilieuvande Oosterschelde.Middelburg,RijkswaterstaatdienstGetijdewateren/DirectieZeeland,notaGWWS91.088. Steenbergen,J.(2003).HerstelvanestuarienegradiëntenindeNederlandseDelta;implicatiesvoorschelpdieren, vissenenvisserij.StateoftheArt. Steenbergen,J.(2004).HeteffectvansterkwisselendezoutgehaltenophetbenthosindeWesterscheldeende Haringvlietmonding.Yerseke,RIVO,rapportC075/04 : 39p. Stuvel,H.J.(1962).HetDeltaplan .Amsterdam,Scheltema&HolkemaN.V. Stuyt,L.C.P.M.,P.J.T.vanBakel,J.G.Kroes,E.J.Bos,M.vanderElst,B.Pronk,P.J.Rijk,O.A.Clevering,A.J.G. Dekking,M.P.J.vanderVoort,M.deWolf&W.A.Brandenburg(2006).Transitieentoekomstvan Deltalandbouw;indicatorenvoordeontwikkelingvandelandentuinbouwindeZuidwestelijkeDeltavan Nederland.Wageningen,Alterra,Rapport1132. Talke,S.A.,H.E.deSwart&H.M.Schuttelaars(2006).Feedbackbetweenresidualcirculationsandsediment distributioninhighlyturbidestuaries:ananalyticalmodel .PECS2006,Astoria,OR,USA. THDelft(1972).ZeeuwsMeer?EindrapportvandeStedebouwkundigeStudiegroep"ZeeuwsMeer?",betreffendede afsluitingvandeOosterschelde;mogelijkhedenvaneenstormvloedkering,compartimenteringenmilieu.Delft, TechnischeHogeschoolDelft,AfdelingBouwkunde.

144van172 RapportnummerC119/07 RapportC119/07 pagina145van172

Toffolon,M.&A.Crosato(2007).DevelopingMacroscaleIndicatorsforEstuarineMorphology:TheCaseoftheScheldt Estuary. JournalofCoastalResearch 23 (1):195212.DOI:10.2112/030133.1. Tosserams,M.,E.H.R.R.Lammens&M.Platteeuw(2000).HetVolkerakZoommeer;Deecologischeontwikkelingvan eenafgeslotenzeearm.Lelystad,RIZA,RIZArapport2000.024 : 166p. Tosserams,M.,V.vanderMeij,C.Dijkers,H.Slager&J.J.G.M.Backx(2001).DeDeltaNatuurlijk;Deelprojectvanhet onderzoeksspoorBlauweDeltaBouwsteenvoordeIntegraleVisieDeltawateren.Lelystad,RIZA,rapport RIZA/2001.016 : 81p. VanVessem,P.(1998).MorfologieMondingHaringvliet;Veranderingenvaneendynamischonderwaterlandschap.Den Haag,RIKZ,RapportRIKZ98.016 : 86p. VenW(1986).DecompartimenteringswerkenindeOosterschelde;voormilieuwaterhuishoudingenscheepvaart.Den Haag,VoorlichtingVerkeerenWaterstaat : 32p. Verlaan,P.(1998).MixingofmarineandfluvialparticlesintheScheldtestuary.Delft,TechnischeUniversiteitDelft, FaculteitCivieleTechniek. PhD.thesis : 205p. VernonHarcourt,L.F.(1896).RiversandCanals;Theflow,control,andimprovementofriversandthedesign, construction,anddevelopmentofcanals,bothfornavigationandirrigation Oxford,ClarendonPress. Verspagen,J.M.H.,P.Boers,H.J.Laanbroek&J.Huisman(2005).Doorspoelenofopzouten?;Bestrijdingvan blauwalgeninhetVolkerakZoommeer.Amsterdam,UniversiteitvanAmsterdam,AquatischeMicrobiologie : 21 p. Villars,M.T.&G.A.L.Delvigne(2001).Estuarineprocesses.Delft,WL|DelftHydraulics,ReportZ2725 : 103p. VROM(2006).NotaRuimte;Ruimtevoorontwikkeling,deel4:tekstnaparlementaireinstemming.DenHaag,Ministeries vanVROM,LNV,VenWenEZ : 200p. Vroon,J.(1994).HydrodynamiccharacteristicsoftheOosterscheldeinrecentdecades. Hydrobiologia 282/283 :17 27. Wal,D.vander,K.Pye&A.Neal(2002).LongtermmorphologicalchangeintheRibbleEstuary,northwestEngland. MarineGeology 189 :249266. Well,E.van(2005).DewaterstaatkundigeindelingvanNederlandendegevolgendaarvanvoordeNoordzee;Een discussienotitieoverdeeffectenvanhetverdwijnenvanzoetzoutovergangeninNederland.Utrecht,Stichting DeNoordzee : 26p. WiBo(2007).planMERBeheerplanVoordelta.Deventer,Witteveen+Bos : 44p. Winter,E.(2007).Afisheyeviewonfishways.Wageningen,WageningenUniversity. PhD.thesis : 190p. Withagen,L.(2000).Delta2000;InventarisatiehuidigesituatieDeltawateren.Middelburg,RIKZ,rapport RIKZ/2000.047 : 144p. Wolff,W.J.(1973).Theestuaryasahabitat;ananalysisofdataonthesoftbottommacrofaunaoftheestuarineareaof theriversRhine,Meuse,andScheldt.Leiden,RijksmuseumvanNatuurlijkeHistorie,Communicationnr.106of theDeltaInstituteforHydrobiologicalResearch : 242p. Wolff,W.J.(1999).ExoticinvadersofthemesooligohalinezoneofestuariesintheNetherlands:whyaretheresomany? HelgoländerMeeresuntersuchungen 52 :393400. Wolff,W.J.(2004).Zoetzoutovergangen:waaromeigenlijk? DeLevendeNatuur 105 (5):213. Ybema,M.S.&J.J.G.M.Backx(2001).KansenvoorestuarienevisseninhetHaringvlietdoorgewijzigdsluisbeheer. Wageningen,WageningenUniversiteit,LeerstoelgroepAquatischeOecologie&Waterkwaliteitsbeheer. MSc. thesis : 81p.

RapportnummerC119/07 pagina146van172 RapportC119/07

Verantwoording RapportC119/07 Projectnummer:439.62102.01 Baptist,M.J.,I.deMesel,L.C.P.M.Stuyt,R.Henkes,H.deMolenaar,J.Wijsman,N.Dankers&V.Kimmel,2007. HerstelvanestuarienedynamiekindezuidwestelijkeDelta.WageningenIMARESrapportC119/07. Ditrapportismetgrotezorgvuldigheidtotstandgekomen.Dewetenschappelijkekwaliteitisinterngetoetstdoor eencollegaonderzoekervanWageningenIMARES. Akkoord: Drs.F.Groenendijk HoofdafdelingEcologie Handtekening: Datum: Aantalexemplaren: 120 Aantalpagina's: 172 Aantaltabellen: 28 Aantalfiguren: 61 Aantalbijlagen: 5

146van172 RapportnummerC119/07 RapportC119/07 pagina147van172

AppendixI.19 eeeuwsekaartenvanestuaria

pagina148van172 RapportC119/07

148van172 RapportnummerC119/07 RapportC119/07 pagina149van172

RapportnummerC119/07 pagina150van172 RapportC119/07

150van172 RapportnummerC119/07 RapportC119/07 pagina151van172

RapportnummerC119/07 pagina152van172 RapportC119/07

152van172 RapportnummerC119/07 RapportC119/07 pagina153van172

AppendixII.SoortenverspreidingvolgensWolff(1973)

RapportnummerC119/07 pagina154van172 RapportC119/07

154van172 RapportnummerC119/07 RapportC119/07 pagina155van172

RapportnummerC119/07 pagina156van172 RapportC119/07

156van172 RapportnummerC119/07 RapportC119/07 pagina157van172

RapportnummerC119/07 pagina158van172 RapportC119/07

158van172 RapportnummerC119/07 RapportC119/07 pagina159van172

RapportnummerC119/07 pagina160van172 RapportC119/07

160van172 RapportnummerC119/07 RapportC119/07 pagina161van172

RapportnummerC119/07 pagina162van172 RapportC119/07

162van172 RapportnummerC119/07 RapportC119/07 pagina163van172

RapportnummerC119/07 pagina164van172 RapportC119/07

AppendixIII.Matevanherstelvanestuarienedynamiek DD1 Abiotischaspect Parameters Haringvliet Grevelingen/ Oosterschelde Volkerak Stroomsnelheid (m/s), Hoog:nagenoeg Midden: Midden: Rivierdynamiek 3 zoetwater-aanvoer (m /s) en natuurlijkeafvoer seminatuurlijke seminatuurlijkeafvoer waterstandverschillen (m) afvoer Getijdynamiek Verticale water-standverschillen Midden: Midden: Hoog: (getijslag) a.g.v. getij (m) en getijslag helft van getijslag beperkt getijslag benadert getijstroming (m/s) referentie door beperkt referentie getijvolume Zoutdynamiek Ruimtelijke en temporele Hoog: Hoog: Hoog: schommelingen in zoet-zout- zowel over volledige zout- volledige zout-zoet- gradiënten als gevolg van getijfase als over zoet-gradient met gradient met dynamiek in rivierafvoer en seizoenen grote dynamiek dynamiek getijinvloed (g Cl-/l) dynamiek Morfodynamiek Sedimentatie- en Hoog: Midden: Hoog: zandtransport erosieprocessen zand en zandtransport beperkte door hoge slibtransport. Successie in het door hoge getijstroom- getijstroom-snelheden morfologisch landschap getijstroom- snelheden snelheden

Nutrienten Transformatie, immobilisatie en Laag: Midden: Hoog: eliminatie van organisch uitspoeling door beperkte hoge productie en dynamiek materiaal en nutriënten, interne hoge afvoer omzetting omzetting nutriënten recycling nutriënten door beperkt inter- getijdegebied. Slib Optreden troebelheids- Hoog: Midden: Midden: maximum en schommelingen natuurlijk semi-natuurlijke semi-natuurlijke dynamiek als gevolg van dynamiek in overgang en overgang overgang. rivierafvoer en getij-invloed hoge dynamiek DD2 Abiotischaspect Parameters Haringvliet Grevelingen/ Oosterschelde Volkerak Rivierdynamiek Stroomsnelheid (m/s), Hoog: nagenoeg Hoog: Hoog: zoetwater-aanvoer (m 3/s) en natuurlijke afvoer nagenoeg nagenoeg natuurlijke waterstandverschillen (m) natuurlijke afvoer afvoer Getijdynamiek Verticale water-standverschillen Midden: Midden: Hoog: (getijslag) a.g.v. getij (m) en getijslag helft van getijslag beperkt getijslag benadert getijstroming (m/s) referentie door beperkt referentie getijvolume Zoutdynamiek Ruimtelijke en temporele Hoog: Hoog: Hoog: schommelingen in zoet-zout- zowel over volledige zout- volledige zout-zoet- gradiënten als gevolg van getijfase als over zoet-gradient met gradient met dynamiek in rivierafvoer en seizoenen grote dynamiek dynamiek getijinvloed (g Cl-/l) dynamiek Morfodynamiek Sedimentatie- en Hoog: Midden: Hoog: erosieprocessen zand en zandtransport beperkte zandtransport door slibtransport. Successie in het door hoge getijstroom- hoge getijstroom- morfologisch landschap getijstroom- snelheden snelheden snelheden

Nutrienten Transformatie, immobilisatie en Laag: Midden: Hoog: eliminatie van organisch uitspoeling door beperkte hoge productie en dynamiek materiaal en nutriënten, interne hoge afvoer omzetting omzetting nutriënten recycling nutriënten door beperkt inter- getijdegebied. Slib Optreden troebelheids- Hoog: Hoog: Hoog: maximum en schommelingen natuurlijk natuurlijke natuurlijke overgang. dynamiek als gevolg van dynamiek in overgang en overgang rivierafvoer en getij-invloed hoge dynamiek

164van172 RapportnummerC119/07 RapportC119/07 pagina165van172

DD3 Abiotischaspect Parameters Haringvliet Grevelingen/ Oosterschelde Volkerak Rivierdynamiek Stroomsnelheid (m/s), Hoog: nagenoeg Midden: Midden: zoetwater-aanvoer (m 3/s) en natuurlijke afvoer semi-natuurlijke semi-natuurlijke waterstandverschillen (m) afvoer afvoer Getijdynamiek Verticale water-standverschillen Midden: Hoog: Hoog: (getijslag) a.g.v. getij (m) en getijslag helft van getijslag benadert getijslag benadert getijstroming (m/s) referentie referentie referentie Zoutdynamiek Ruimtelijke en temporele Hoog: Hoog: Hoog: schommelingen in zoet-zout- zowel over volledige zout- volledige zout-zoet- gradiënten als gevolg van getijfase als over zoet-gradient met gradient met dynamiek in rivierafvoer en seizoenen grote dynamiek dynamiek getijinvloed (g Cl-/l) dynamiek Morfodynamiek Sedimentatie- en Hoog: Hoog: Hoog: erosieprocessen zand en zandtransport zandtransport zandtransport door slibtransport. Successie in het door hoge door hoge hoge getijstroom- morfologisch landschap getijstroom- getijstroom- snelheden snelheden snelheden

Nutrienten Transformatie, immobilisatie en Laag: Hoog: Hoog: eliminatie van organisch uitspoeling door hoge productie en hoge productie en dynamiek materiaal en nutriënten, interne hoge afvoer omzetting omzetting nutriënten recycling nutriënten. Slib Optreden troebelheids- Hoog: Midden: Midden: maximum en schommelingen natuurlijke semi-natuurlijke semi-natuurlijke dynamiek als gevolg van dynamiek in overgang en overgang overgang. rivierafvoer en getij-invloed hoge dynamiek DD4 Abiotischaspect Parameters Haringvliet Grevelingen/ Oosterschelde Volkerak Rivierdynamiek Stroomsnelheid (m/s), Hoog: nagenoeg Hoog: Hoog: zoetwater-aanvoer (m 3/s) en natuurlijke afvoer nagenoeg nagenoeg natuurlijke waterstandverschillen (m) natuurlijke afvoer afvoer Getijdynamiek Verticale water-standverschillen Midden: Hoog: Hoog: (getijslag) a.g.v. getij (m) en getijslag helft van getijslag benadert getijslag benadert getijstroming (m/s) referentie referentie referentie Zoutdynamiek Ruimtelijke en temporele Hoog: Hoog: Hoog: schommelingen in zoet-zout- zowel over volledige zout- volledige zout-zoet- gradiënten als gevolg van getijfase als over zoet-gradient met gradient met dynamiek in rivierafvoer en seizoenen grote dynamiek dynamiek getijinvloed (g Cl-/l) dynamiek Morfodynamiek Sedimentatie- en Hoog: Hoog: Hoog: erosieprocessen zand en zandtransport zandtransport zandtransport door slibtransport. Successie in het door hoge door hoge hoge getijstroom- morfologisch landschap getijstroom- getijstroom- snelheden snelheden snelheden

Nutrienten Transformatie, immobilisatie en Laag: Hoog: Hoog: eliminatie van organisch uitspoeling door hoge productie en hoge productie en dynamiek materiaal en nutriënten, interne hoge afvoer omzetting omzetting nutriënten recycling nutriënten. Slib Optreden troebelheids- Hoog: Hoog: Hoog: maximum en schommelingen natuurlijk natuurlijke natuurlijke overgang. dynamiek als gevolg van dynamiek in overgang en overgang rivierafvoer en getij-invloed hoge dynamiek

RapportnummerC119/07 pagina166van172 RapportC119/07

AppendixIV.Modelbeschrijvinganalytischmodelzout zoetgradiënten Savenije(2005)geefteenanalytischebeschrijvingvandezoutgradiëntinestuaria.Demodelbeschrijvingenzoals zezijngebruiktvoordezestudiezijndevolgende: Voordegradiëntbijhoogwaterkentering(HWS)geldt,Eq.5.49met5.46: 1 S 0HWS     K = − β  x −  SHWS 1 HWS exp   1   b   Hierinis xdeafstandtotaandemonding(m), bisdeconvergentielengtevoordebreedtevanhetestuarium(m), zieparagraaf4.2, S0HWS ishetzoutgehalteaandemonding(g/l), KisVandenBurgh’scoëfficiënt(0,25)en βHWS isdeafnamesnelheidvandemenging(),Eq.5.47:

KbQ f β = − D0 A0 3 Hierinis Qfdeafvoervanderivier(m /s), A0isdedwarsdoorsnedeaandemonding( Bh 0)en D0isdemengingaan demonding,Eq.5.70:  E  D = 1400 0 N 5.0 v h 0  b R  0 0

Hierinis v0deamplitudevandegetijstroomsnelheidaandemonding(m/s), h0isdewaterdiepteaandemonding

(m), NRishetEstuarieneRichardsongetal(zieparagraaf4.4)en E 0isdegetijexcursie: v T E = 0 0 π Hierinis Tdegetijperiode(14400s).Hetgetijprismaisberekenddoor(zieparagraaf4.2): = Pt E0 A0 Voordeberekeningvandezoutgradiëntbijlaagwaterkentering( SLWS )isde S0LWS gegevendoorde SHWS op locatie x=E0. HetmodelisgecalibreerdaandehistorischegegevensvanPeelen(1967).Deconvergentielengtevoorde breedteishierbijgebruiktalscalibratieparameter.Tabel29geeftdewaardenvoordevariabeleninhetmodel. Tabel29.Variabeleninmodelvoorzoutgradiënt,historischesituatie.

3 Historisch b(m) H(m) B(m) Pt(m ) V0 (m/s) S0HWS (g/l) Haringvliet 20000 6,33 3000 242 0,90 6,5 Grevelingen 10000 5,33 6000 345 0,76 30,0 Oosterschelde 7000 10,0 8900 1230 0,98 30,0 Voordeberekeningenvoordeinrichtingsvariantenzijndevolgendewaardengebruikt:

166van172 RapportnummerC119/07 RapportC119/07 pagina167van172

Tabel30.Variabeleninmodelvoorzoutgradiënt,inrichtingsvarianten,metseizoensafvoerrivieren.

3 3 Varianten b(m) H(m) B(m) Pt(m ) V0 (m/s) S0HWS (g/l) Qf(m /s) 25 400 Haringvliet 20000 6,33 1975 170 0,96 12 877 3 4000 30 10 Grevelingen 10000 5,33 6000 120 0,27 30 50 doorlaatmiddel 25 100 30 10 Grevelingen 10000 5,33 6000 242 0,54 30 50 stormvloedk. 25 100 30 10 Oosterschelde 7000 10,0 8900 880 0,70 30 50 30 100

RapportnummerC119/07 pagina168van172 RapportC119/07

AppendixV.Literatuurgesorteerd Haringvliet Beek,G.C.W.van&A.J.M.Meijer(1997).MERBeheerHaringvlietsluizenachtergrondstudie:Visenbodemfauna. Culemborg,BureauWaardenburgBV,Rapportnr.96.036 : 98p. Leeuwen,F.van,P.Jacobs&K.Storm(2004).Haringvlietsluizenopeenkier;Effectenopnatuuren gebruiksfuncties.Rotterdam,StuurgroepRealisatiedeKier,NotanummerAP/2004.07 : 52p. Maas,G.J.(2002).Historischeecotopenenmorfologischeprocessenrivieren;HaringvlietHollandschDiep, RoerdalslenkmaasenGrensmaas.Wageningen,Alterra,Alterrarapport505 : 60p. RWSZH(1998a).MERBeheerHaringvlietsluizen.Rotterdam,RijkswaterstaatDirectieZuidHolland,APVnummer 98.186. RWSZH(1998b).MERBeheerHaringvlietsluizen,deelrapportMorfologieenkwaliteit,Morfologiemonding Haringvliet.Rotterdam,RijkswaterstaatDirectieZuidHolland,APVnummer98/100. Stam,J.M.T.,M.Groen&J.Walburg(2002).Haringvlietmonding:reconstructievaneenafsluiting.Beschrijving, verklaringenmodelaanpakvandeeffectenvandesluitingvandeHaringvlietmonding19702000.Den Haag,RIKZ,RapportRIKZ/2002.028 : 64p. Steenbergen,J.(2004).HeteffectvansterkwisselendezoutgehaltenophetbenthosindeWesterscheldeende Haringvlietmonding.Yerseke,RIVO,rapportC075/04 : 39p. VanVessem,P.(1998).MorfologieMondingHaringvliet;Veranderingenvaneendynamischonderwaterlandschap. DenHaag,RIKZ,RapportRIKZ98.016 : 86p. Ybema,M.S.&J.J.G.M.Backx(2001).KansenvoorestuarienevisseninhetHaringvlietdoorgewijzigd sluisbeheer.Wageningen,WageningenUniversiteit,LeerstoelgroepAquatischeOecologie& Waterkwaliteitsbeheer. MSc.thesis : 81p. Grevelingen Hoeksema,H.J.(2002).Grevelingenmeervankwetsbaarnaarweerbaar?;Eenbeschrijvingvandeontwikkelingen van1996tot2001eneentoetsingaanhetbeleid.Middelburg,RIKZ,rapportRIKZ/2002.033 : 60p. NG(2006).OntwikkelingsschetsZichtopdeGrevelingen.Zonnemaire,NatuurenRecreatieschapDeGrevelingen : 104p. Oosterschelde Berchum,A.M.van&G.Wattel(1997).DeOosterschelde,vanestuariumnaarzeearm.Bekkenrapportage1991 1996.Middelburg,RIKZ,RapportRIKZ97.034. GeurtsvanKessel,A.J.M.(2004).Verlopendtij;Oosterschelde,eenveranderendnatuurmonument.DenHaag, RIKZ : 80p. Haas,H.A.(1998).ZoetwaternaardeOosterschelde:eenverkenningnaardeeffectenopnatuurenvisserij. Middelburg,RIKZ,RIKZrapportnr98.036 Hesselink,A.W.,D.C.vanMaldegem,K.vanderMale&B.Schouwenaar(2003).Veranderingvandemorfologie vandeOosterscheldedoordeaanlegvandestormvloedkering.Middelburg,RIKZ,Werkdocument RIKZ/OS/2003.810x : 34p. Kohsiek,L.H.M.,J.P.M.Mulder,T.Louters&F.Berben(1987).DeOosterscheldenaareennieuw onderwaterlandschap.Middelburg,RWSDienstGetijdewateren,EindrapportProjectGeomorNota DGW.AO87.029 : 48p. Maldegem,D.van(2004).“Oplossingsrichtingen”maatregelenvoorreductieencompensatieeffecten zandhongerOosterschelde.Middelburg,RIKZ : 22p. Maldegem,D.van&D.J.deJong(2004).Opwassenofverdrinken;Sedimentaanvoernaarschorreninde Oosterschelde,eenzandhongeriggedemptgetijdesysteem.Middelburg,RIKZ,Werkdocument RIKZ/AB/2003/826x : 61p. Mulder,J.P.M.&T.Louters(1994).ChangesinbasingeomorphologyafterimplementationoftheOosterschelde estuaryproject. Hydrobiologia 282/283 :2939. Nienhuis,P.H.&A.C.Smaal(1994).TheOosterscheldeestuary,acasestudyofachangingecosystem:an introduction. Hydrobiologia 282/283 :114. ONPO(2001).Vandeparelsenhetslik;BeheerseninrichtingsplanNationaalParkOosterschelde.Middelburg, OverlegorgaanNationaalParkOosterschelde : 124p.

168van172 RapportnummerC119/07 RapportC119/07 pagina169van172

Rijsdijk,M.(2004).HerzieningrioleringsplanBergsePlaat,GemeenteBergenopZoom,projectnr.0141465 : 67 p. RvS(2007).Zaaknummer:200700603/1,publicatiedatumwoensdag24oktober2007,Afdeling bestuursrechtspraakRaadvanState : 8p. Saeijs,H.L.F.(1975).Oosterschelde,MensenMilieu. Otar 60 (10):310316. Smaal,A.C.&R.C.Boeije(1991).VeiligGetij,deeffectenvandebouwkundigewerkenophetgetijdemilieuvande Oosterschelde.Middelburg,RijkswaterstaatdienstGetijdewateren/DirectieZeeland,notaGWWS 91.088. THDelft(1972).ZeeuwsMeer?EindrapportvandeStedebouwkundigeStudiegroep"ZeeuwsMeer?",betreffende deafsluitingvandeOosterschelde;mogelijkhedenvaneenstormvloedkering,compartimenteringen milieu.Delft,TechnischeHogeschoolDelft,AfdelingBouwkunde. VandenBerg,J.H.(1986).AspectsofsedimentandmorphodynamicsofsubtidaldepositsoftheOosterschelde (TheNetherlands).DenHaag,Rijkswaterstaat,RijkswaterstaatCommunications43 : 127p. VolkerakZoommeer PVZ(2003).VerkenningoplossingsrichtingenVolkerakZoommeer,ProjectorganisatiewaterkwaliteitVolkerak Zoommeer : 43p. PVZ(2004).WaterkwaliteitVolkerakZoommeer;Startnotitieinhetkadervandeprocedurevoorde milieueffectrapportage,ProjectorganisatiewaterkwaliteitVolkerakZoommeer : 27p. PVZ(2007).WaterkwaliteitVolkerakZoommeer;AanvullendeStartnotitieinhetkadervandeprocedurevoorde milieueffectrapportage,ProjectorganisatiewaterkwaliteitVolkerakZoommeer : 11p. Tosserams,M.,E.H.R.R.Lammens&M.Platteeuw(2000).HetVolkerakZoommeer;Deecologischeontwikkeling vaneenafgeslotenzeearm.Lelystad,RIZA,RIZArapport2000.024 : 166p. Verspagen,J.M.H.,P.Boers,H.J.Laanbroek&J.Huisman(2005).Doorspoelenofopzouten?;Bestrijdingvan blauwalgeninhetVolkerakZoommeer.Amsterdam,UniversiteitvanAmsterdam,Aquatische Microbiologie : 21p. VeerseMeer Craeymeersch,J.,I.deVries&L.Withagen(2007).WaterkwaliteitenecologieVeerseMeer:hettijisgekeerd; Eersteevaluatievandeveranderingennadeingebruiknamevande'KatseHeule'opbasisvan waarnemingen20042006.Middelburg,RIKZ,RapportnummerRIKZ/2007008 : 86p. Holland,A.M.B.M.(2004).VeerseMeeraandeOosterschelde;ToestandecosysteemVeerseMeervóór ingebruiknamedoorlaatmiddel.Middelburg,RIKZ,rapportRIKZ/2004.007 : 72p. Koopman,A.D.G.,J.A.Inberg&H.A.M.Prinsen(2006).BetekenisVeerseMeervoorbeschermdesoortenin relatietotpeilbeheer;EffectenbeoordelingeninhetkadervandeFloraenfaunawetnaaraanleidingvan viermogelijkepeilalternatieven.Culemborg,BureauWaardenburgBV,rapportnr.05243 : 90p. MinVenW(2007).PeilbesluitVeerseMeer.DenHaag,MinisterievanVerkeerenWaterstaat : 3p. Prinsen,H.A.M.,P.Schouten&T.J.Boudewijn(2006).HaalbaarheidVHR/KRWdoelstellingenbijverschillende peilalternatievenvoorVeerseMeer.Culemborg,BureauWaardenburgBV,rapportnr.05237 : 80p. RVM(2004a).WerkenaanwaterkwaliteitVeerseMeer;EerstegebruikersonderzoeknaaanlegKatseHeule. Middelburg,ProvincieZeeland : 59p. RVM(2004b).GebiedsvisieRondomhetVeerseMeer,StuurgroepRondomhetVeerseMeer : 103p. RVM(2005).StartnotitieMER/PeilbesluitVeerseMeer,ProjectgroepMER/PeilbesluitVeerseMeer : 34p. RVM(2007a).ToelichtingbijOntwerpPeilbesluitVeerseMeer,WerkgroepPeilbesluitVeerseMeer, 110502/WA7/53/201240/001 : 16p. RVM(2007b).MERPeilbesluitVeerseMeer;Effectenvaneenhogerwinterpeil,ProjectgroepMERPeilbesluit VeerseMeer : 165p. RWSZeeland(1989).WaterbeheerVeerseMeer.Middelburg,RijkwaterstaatDirectieZeeland,NotanrEXW 89.051. ZuidwestelijkeDeltabreed AVIV(2006).RisicoinventarisatietransportgevaarlijkestoffenoverwaterZeeland.Enschede,AdviesgroepAVIV BV,Project05822. Baptist,H.J.M.,F.Colijn,E.C.L.Marteijn,P.L.Meininger,P.M.Meire&F.Twisk(1988).Gevleugeldonderzoek; watervogelsinveranderendewatersystemen.Middelburg,RijkswaterstaatDienstGetijdewateren : 23p.

RapportnummerC119/07 pagina170van172 RapportC119/07

Bisseling,C.M.,L.J.Draaijer,M.Klein&H.Nijkamp(1994).EcosysteemvisieDelta.Wageningen,Informatieen KennisCentrumNatuurbeheer : 191p. Blauw,T.S.,H.S.Haas&L.A.Adriaanse(2004).DynamiekterugindeDelta. DeLevendeNatuur 105 (5):162 167. Bouma,S.,S.M.Veen&G.H.Bonhof(2002).ProefgebiedenherstelzoetzoutovergangeninhetDeltagebied;Een beschrijvingvan15projecten.Culemborg,BureauWaardenburg : 103p. Brolsma,J.U.(2000).ScheepvaartindeBlauweDelta.Rotterdam,Rijkswaterstaat,AdviesdienstVerkeeren Vervoer : 41p. DeltaInZicht(2001).Toekomstbeeld;EengedroomdDeltagebied.Middelburg,ProvincieZeeland : 19p. DeltaInZicht(2003).DeDeltainZicht;EenintegralevisieopdeDeltawateren.Middelburg,ProvincieZeeland : 44 p. Groot,K.de,M.deBoer&D.Waardenburg(2002).OverlegstructuurDeltawateren;inventarisatie overlegorganen.Delft,ResourceAnalysis,rapportRA/02560 : 34p. Haas,H.A.&M.Tosserams(2005).AchtergronddocumentKansenkaartEstuarieneDynamiekindeDelta. Middelburg,RIKZ,rapportRIKZ/ZDO/2005.800w : 37p. Hartgers,E.M.,J.J.G.M.Backx&T.Walhout(2001).VisintrekindeDelta.Middelburg/Lelystad,RIKZ/RIZA, rapportRIKZ2001.049/RIZA2001.057 : 68p. Holzhauer,H.,H.A.Haas&M.Tosserams(2006).KansenindeDelta;Globaleindicatievankansenvoor gebruikersvandeDeltabijhetherstelvanestuarienedynamiek.DenHaag,RijkswaterstaatRIKZ, WerkdocumentRIKZ/ZDA/2006.806.w : 72p. Kuipers,J.J.B.&C.Jacobusse(1998).HetZeeuwsemonument;Inlagenenkarrevelden .Goes,DeKoperenTuin. Löffler,M.,B.Lassing,K.Poot&A.deLeeuw(2001).Omgaanmetveiligheidindetoekomst;Deelprojectvanhet onderzoeksspoorBlauweDeltaBouwsteenvoordeIntegraleVisieDeltawateren.Delft,RWSDWW, RapportWDWW2001025 : 62p. Louisse(2005).IndicatiebatenDeltainZicht;Eenverkenningvandeeconomischebatenvannatuurlijker DeltawatereninopdrachtvandeDeltaraad/ProvincieZeeland.Goes,LOUISSEConsulting : 66p. Maris,A.G.,J.vanVeen,J.W.deVries&H.A.M.Dibbits(1956).HetDeltaplanenzijnverschillendefacetten. De Ingenieur 1956 (no.'s14,20,21,23,24en28). Meij,V.vander,C.M.Bisseling&J.J.G.M.Backx(2001).DeGrenzenVerleggen?;EenQuickScanteractualisatie enverbredingvandeEcosysteemvisieDelta.Wageningen,ExpertisecentrumLNV : 49p. Meij,V.vander,A.C.C.M.Boomaerts&C.M.Bisseling(2003).Opwegnaareenmeernatuurlijkedelta;opties voordeDeltawatereninhetkadervanDeltaInZichtnaderbekekenvoorLNVbeleidsvelden. Ede/Wageningen,ExpertisecentrumLNV,rapportECLNV2003/192 : 111p. Meijer,K.&A.Nolte(2006).EffectvanmaatregelenopgebruiksfunctiesindezuidwestelijkeDelta;Fase1: Inventarisatievangebruiksfunctiesencriteria.Delft,WL|DelftHydraulics,RapportQ4314. Peelen,R.(1967).IsohalinesintheDeltaareaoftheriversRhine,MeuseandScheldt;classificationofwatersin theDeltaareaaccordingtotheirchlorinityandthechangesinthesewaterscausedbyhydrotechnical constructions. NetherlandsJournalofSeaResearch 3(4):575597. Peelen,R.(1970).ChangesinsalinityintheDeltaareaoftheriversRhineandMeuseresultingfromthe constructionofanumberofenclosingdams. NetherlandsJournalofSeaResearch 5(1):119. PZ(2001).NotaSoortenbeleid;FloraenfaunavanZeeland.Middelburg,ProvincieZeeland : 55p. PZ(2002).Samenomgaanmet(grond)water;Grondwaterbeheersplan20022007.Middelburg,Provincie Zeeland : 40p. PZ(2006).KrachtvandeDelta;DeAgendevooreenDeltaprogramma.Middelburg,ProvinciesZeeland,Noord BrabantenZuidHolland : 48p. PZH(2006).BeleidsplanGroen,WaterenMilieu2006–2010.DenHaag,ProvincieZuidHolland : 261p. RWSZeeland(2006).ScheepvaartinZeeland2005.Middelburg,RijkswaterstaatDienstZeeland : 42p. Steenbergen,J.(2003).HerstelvanestuarienegradiëntenindeNederlandseDelta;implicatiesvoor schelpdieren,vissenenvisserij.StateoftheArt. Stuvel,H.J.(1962).HetDeltaplan .Amsterdam,Scheltema&HolkemaN.V. Tosserams,M.,V.vanderMeij,C.Dijkers,H.Slager&J.J.G.M.Backx(2001).DeDeltaNatuurlijk;Deelproject vanhetonderzoeksspoorBlauweDeltaBouwsteenvoordeIntegraleVisieDeltawateren.Lelystad,RIZA, rapportRIZA/2001.016 : 81p. VenW(1986).DecompartimenteringswerkenindeOosterschelde;voormilieuwaterhuishoudingenscheepvaart. DenHaag,VoorlichtingVerkeerenWaterstaat : 32p.

170van172 RapportnummerC119/07 RapportC119/07 pagina171van172

VROM(2006).NotaRuimte;Ruimtevoorontwikkeling,deel4:tekstnaparlementaireinstemming.DenHaag, MinisteriesvanVROM,LNV,VenWenEZ : 200p. Withagen,L.(2000).Delta2000;InventarisatiehuidigesituatieDeltawateren.Middelburg,RIKZ,rapport RIKZ/2000.047 : 144p. Estuaria&zoetzoutovergangen Bijlsma,L.&J.W.M.Kuipers(1989).RiverwaterandthequalityoftheDeltawaters.Hydroecologicalrelationsin theDeltaWatersoftheSouthWestNetherlands .J.C.HooghartandC.W.S.Posthumus.TheHague, TNOCommitteeonHydrologicalResearch,ProceedingsandinformationNo. 41: 326. Dankers,N.&E.Winter(2006).ZoetZoutovergangeninhetNederlandseKustgebied:Prioriteitenvoorbeleiden beheer,IMARES,RapportIMARESTexel439.61034.01,IMARESIJmuiden323.12570.11 : 23p. Deegan,L.A.&B.A.Thompson(1985).TheecologyoffishcommunitiesintheMississippiRiverdeltaicplain. FishCommunityEcologyinEstuariesandCoastalLagoons:TowardsanEcosystemIntegration :35–56. Dorsman,L.(1913).Langsstrandendijken .Amsterdam,Schelten&Giltay. Eertman,R.&A.C.Smaal(1997).Deecologischefunctiesvangeleidelijkezoetzoutovergangeninestuariaen kustwateren.Middelburg/Yerseke,RIKZ/NIOOCEMO,NIOORapporten199702/Werkdocument RIKZ/OS97.803x. Fairbridge,R.W.(1980).Theestuary:itsdefinitionandgeochemicalrole.Chemistryandbiogeochemistryof estuaries .E.OlaussonandI.Cato.NewYork,Wiley : 135. Fischer,H.B.,E.J.List,R.C.Y.Koh,J.Imberger&N.H.Brooks(1979).Mixingininlandandcoastalwaters .New York,AcademicPress. Haas,H.A.&M.Tosserams(2001).Balancerentussenzoetenzout.Middelburg,RIKZ,rapportRIKZ2001.18/ RIZA2001.014 : 115p. Herman,P.M.J.,J.J.Middelburg,J.vandeKoppel&C.H.R.Heip(1999).Ecologyofestuarinemacrobenthos. Estuaries:advancesinecologicalresearch .D.B.NedwellandD.G.Raffaelli.London,UK,Academic Press. 29 . Hovenkamp,F.&H.W.vanderVeer(1993).DevisfaunavandeNederlandseestuaria:Eenvergelijkend onderzoek.DenBurg,NIOZ: 121p. Jager,Z.,J.Kranenbarg&D.Vethaak(2004).Vissentussenzoetenzout. DeLevendeNatuur 105 (5):204208. Janssen,G.(2000).Herstelvanestuarienegradienteninhetwaddengebied.Haren,RIKZ,rapport RIKZ/2000.021 : 32p. Jong,D.J.de,M.M.vanKatwijk&Z.Jager(2004).ZeegrasinNederland. DeLevendeNatuur 105 (5):209211. Leeuw,C.de&ML.Meijer(2003).ProefgebiedenherstelzoetzoutovergangeninNoordNederland;Een beschrijvingvan18projecten.Haren,RIKZ,rapportRIKZ/AB/2003.605x : 103p. Leeuw,C.C.de&J.J.G.M.Backx(2001).NaareenherstelvanestuarienegradiënteninNederland;Een literatuurstudienaardealgemeneecologischeprincipesvanestuarienegradiënten,tenbehoevevan herstelmaatregelenlangsdeNederlandsekust.DenHaag,Lelystad,RIKZ,RIZA,RIKZrapport2000.044, RIZArapport2000.034 : 169p. Lenselink,G.&R.Gerits(2000).KansenvoorherstelvanzoutzoetovergangeninNederland.Lelystad,RIZA, rapport2000.032. Marchand,J.(1993).Theinfluenceofseasonalsalinityandturbiditymaximumvariationsonthenurseryfunction oftheLoireestuary(France). Netherlandsjournalofaquaticecology 27 (24):427436. McLaren,P.(1982).Hydrauliccontrolofgrainsizedistributionsinamacrotidalestuary. Sedimentology 29 :437 439. McLusky,D.S.(1993).Marineandestuarinegradients;Anoverview. Netherlandsjournalofaquaticecology 27 (2 4):489493. Meire,P.,P.M.J.Herman&L.L.P.A.Santbergen(1998).EcologischestructurenbinnenhetSchelde stroomgebied:eenessentiëlevoorwaardevoorhetecologischherstelendeveerkrachtvanhet systeem .4deScheldeSymposium,Vlissingen,2627februari1998. Meire,P.,M.Starink&M.Hoffmann(1997).IntegratievanecologieenwaterbouwkundeindeZeeschelde: aanleidingtotensitueringvanhetonderzoekmilieueffectenSigmaplan(OMES). Water 95 (juli/augustus): 147165. Nienhuis,P.H.(1993).NutrientcyclingandfoodwebsinDutchestuaries. Hydrobiologia 265 :1544. Oevelen,D.van,E.vandenBergh,T.Ysebaert&P.Meire(2000).Literatuuronderzoeknaarestuariene herstelmaatregelen.Brussel,InstituutvoorNatuurbehoud,RapportIN.R.2000.4 : 55p.

RapportnummerC119/07 pagina172van172 RapportC119/07

Pritchard,W.D.(1967).Whatisanestuary:physicalviewpoint. Estuaries 83 :35. Remane,A.(1934).DieBrackwasserfauna. Verh.Deutsch.Zool.Ges. 36 :3474. Saeijs,H.L.F.(1982).Changingestuaries;Areviewandnewstrategyformanagementanddesignincoastal engineering.Leiden,RijksuniversiteitLeiden,WiskundeenNatuurwetenschappen. Ph.D.thesis : 411p. Saeijs,H.L.F.,A.J.M.Smits,W.Overmars&D.Willems(2004).Changingestuaries,changingviews.Rotterdam/ Nijmegen,ErasmusUniversity/RadboudUniversity : 53p. Savenije,H.H.G.(2005).SalinityandTidesinAlluvialEstuaries .Amsterdam,ElsevierBV. Schouten,P.&J.L.Spier(2006).EvaluatieherstelmaatregelenzoetzoutovergangeninZuidNederland; HerstelmaatregelenzoetzoutovergangeninhetlichtvandeKaderrichtlijnWaterenNatura2000. Culemborg,BureauWaardenburg,rapport06006 : 28p. Schuiling,E.&A.C.Smaal(1998).Hetzoetindepap.Yerseke,RIVODLO,RIVODLOrapportnrC041/98. Schuttelaars,H.M.(2002).VormingvanEstuarieneTroebelheidsmaximainGedeeltelijkGemengdeEstuaria. Utrecht,UniversiteitUtrecht,ProjectnummerDG543 : 33p. Sierdsma,F.&P.Esselink(2005).EvaluatieherstelmaatregelenzoetzoutovergangeninNoordNederland; HerstelmaatregelenzoetzoutovergangeninhetlichtvandeKaderrichtlijnWaterenNatura2000.Haren, KoemanenBijkerkbv,rapport2005124 : 59p. Talke,S.A.,H.E.deSwart&H.M.Schuttelaars(2006).Feedbackbetweenresidualcirculationsandsediment distributioninhighlyturbidestuaries:ananalyticalmodel .PECS2006,Astoria,OR,USA. Toffolon,M.&A.Crosato(2007).DevelopingMacroscaleIndicatorsforEstuarineMorphology:TheCaseofthe ScheldtEstuary. JournalofCoastalResearch 23 (1):195212.DOI:10.2112/030133.1. VanGoor,M.A.,T.J.Zitman,Z.B.Wang&M.J.F.Stive(2003).Impactofsealevelriseonthemorphological equilibriumstateoftidalinlets. MarineGeology 202 (3):211227. Verlaan,P.(1998).MixingofmarineandfluvialparticlesintheScheldtestuary.Delft,TechnischeUniversiteit Delft,FaculteitCivieleTechniek. PhD.thesis : 205p. VernonHarcourt,L.F.(1896).RiversandCanals;Theflow,control,andimprovementofriversandthedesign, construction,anddevelopmentofcanals,bothfornavigationandirrigation Oxford,ClarendonPress. Villars,M.T.&G.A.L.Delvigne(2001).Estuarineprocesses.Delft,WL|DelftHydraulics,ReportZ2725 : 103p. Wal,D.vander,K.Pye&A.Neal(2002).LongtermmorphologicalchangeintheRibbleEstuary,northwest England. MarineGeology 189 :249266. Well,E.van(2005).DewaterstaatkundigeindelingvanNederlandendegevolgendaarvanvoordeNoordzee;Een discussienotitieoverdeeffectenvanhetverdwijnenvanzoetzoutovergangeninNederland.Utrecht, StichtingDeNoordzee : 26p. Wolff,W.J.(1973).Theestuaryasahabitat;ananalysisofdataonthesoftbottommacrofaunaoftheestuarine areaoftheriversRhine,Meuse,andScheldt.Leiden,RijksmuseumvanNatuurlijkeHistorie, Communicationnr.106oftheDeltaInstituteforHydrobiologicalResearch : 242p. Wolff,W.J.(1999).ExoticinvadersofthemesooligohalinezoneofestuariesintheNetherlands:whyarethereso many? HelgoländerMeeresuntersuchungen 52 :393400. Wolff,W.J.(2004).Zoetzoutovergangen:waaromeigenlijk? DeLevendeNatuur 105 (5):213.

172van172 RapportnummerC119/07