Nieuwsbrief 1 2008 De Waterlandse melkschuit

In dit nummer

pagina 2 Geen boeier maar melk- schuit

pagina 3 De tuigage van de Waterlandse melkschuit

pagina 4 Ransdorp, en Oostzaan hadden meerdere schuiten.

Het bijzondere zeilplan van de melkschuiten waarmee honderden jaren de verse melk vanuit Waterland naar de stad werd gebracht, roeiend en zeilend en in weer en wind, behal- Een uitgave van de Stichting de ve wanneer er ijs lag. De boot werd gevaren met maximaal zes roeiers en een stuurman. Waterlandse Melkschuit Waterland levert al eeuwen lang melk, Het bijzondere zeilplan van de De stichting stelt zich ten doel om met vrij- aan Amsterdam. Die zuivel moest op Waterlandse melkschuit heeft een willigers de historische Waterlandse melk- een snelle en veilige manier naar de lange geschiedenis. Aan het eind van schuit, zoals die van de zestiende tot de stad worden gebracht en dat gebeurde de zestiende eeuw werd deze tweemast twintigste eeuw heeft bestaan, opnieuw in de vroeger natuurlijk per boot. Nog in de tuigage al toegepast in Nederland. Het vaart te brengen en te houden. twintigste eeuw werd de verse melk was eenvoudig, maar handzaam. Om vanuit Waterland met deze schuiten vaste bruggen te kunnen passeren kon- Bestuursleden: vervoerd. De Waterlandse vaarten en den de ongestaagde masten eenvoudig Floor van Dusseldorp, Zunderdorp (voorzit- dieën leenden zich prima voor trans- worden platgelegd. De twee zeilen zon- ter), Joost Kalff, Amsterdam (penningmees- port over water. In der gaffel waren makkelijk en vlug op ter) Ton Wegman, (secretaris) Maurits de Hoog, Amsterdam en Willem moest de sluis gepasseerd worden en te doeken en namen weinig plaats in in Leopold, Amsterdam vervolgens ging de tocht verder over de boot, wanneer deze geroeid of Adres: Durgerdammerdijk 143, 1026 CH het IJ naar de stad waar de Waterlandse geboomd moest worden. We zouden Amsterdam email: [email protected] melkboeren vaste afmeerplekken had- deze tuigvorm nu een catschoener noe- den. De schuiten voor dit melktrans- men. Bij harde wind kon ook met één port moesten snel en veilig zijn, mast gevaren worden, zeker met ruime Wordt roeier van de Waterlandse immers het IJ was groot water en het wind. In de luwte van de stadsgrachten melkschuit. Voor minimaal 25 euro kon er spoken. Om aan de wind te werd er ongetwijfeld geroeid. Ook bij per jaar bent u roeier en donateur kunnen zeilen beschikten de melk- rakken recht in de wind in Waterland van de stichting. schuiten over zwaarden. Bij windstilte zal er geroeid zijn, wanneer de vaart te Vrijwilligers zijn ook altijd welkom. of tegenwind werd er geroeid. Er was smal was om op te kruisen. Bel (020) 490 50 99 voor meerdere roeiers plaats.

2 De Waterlandse melkschuit 2008 Geen boeier maar melkschuit

We zien op deze fraaie ets van Ludolf Backhuysen een schuitje op het volle IJ, met aan de horizon het sil- houet van de stad. Een van de bemanningsleden is bezig om de mast te zetten, de tweede mast ligt nog voor in de boot. Twee roeiers houden de boot gaande.

G.J. Schutten noemt de melkschuit in structie. Vier vaste doften zorgden voor zijn boek Verdwenen Schepen de plaats voor de roeiers en voldoende Zaanlandse of Waterlandse boeier, maar stijfheid. De masten werden in mast- dat is een verwarrende naam. Boeiers kokers geplaatst. Volgens Schutten waren in de zestiende en zeventiende hadden melkschuiten een klein achter- eeuw kustvaartuigen. Later werd de dekje. Het achteronder was via een benaming boeier gegeven aan een luikje bereikbaar en werd mogelijk als scheepstype dat we nu nog kennen als bergplaats gebruikt voor scheepsbeno- een rondbodem zeiljacht dat ook voor digdheden. De bovenste gang heeft het personenvervoer en als inspectievaar- karakter van een boeisel, maar valt ner- tuig werd gebruikt. We zullen dus gens naar binnen, zoals bij een tjotter voortaan de naam Waterlandse melk- of een tjalk. Wel loopt er een berghout schuit gebruiken om de verwarring langs en ook het potdeksel is verste- niet nog groter te maken. vigd. De constructie is doelmatig en De boten hadden een vlakke bodem en het type werd honderden jaren vrijwel de huid bestond uit brede overnaadse in ongewijzigde vorm gebouwd en gangen; een stevige en eenvoudige con- getuigd.

Detail van een prent van het IJ voor Amsterdam door Jansonius uit de eerste helft zeventiende eeuw. We zien een schuitje (op de voorgrond) koers zetten naar de ope- ning in de palenrij die Amsterdam beschermde tegen aanvallen vanaf het IJ. Rechts is het boomhuisje te zien waar de bewakers ’s nachts de doorvaart bewaakten. Het melkschuitje voert hier slechts één van de twee zei- len. Opvallend is de gebogen en sterk hellende mast.

3 De Waterlandse melkschuit 2008

Constructie van een melkschuit volgens Schutten

Afmetingen: lengte 10.00 m, breedte: 2.08 m

De tuigage van de melkschuit

De tuigage met twee masten werd ook zwaartepunt van het zeiloppervlak) van toegepast op andere kleine vaartuigen, deze tuigvorm ligt laag, noodzakelijk zoals speeljachten. Die hadden opval- omdat de smalle romp maar een gerin- lend achterover hellende masten. Later ge stabiliteit heeft. De zeilen waren met voorzag men op deze jachtjes de zeilen een lijntjes aan de mast bevestigd. Het van een korte gaffel. Het was gebruik, grootzeil had twee reven, het voorzeil en dat zie je ook bij de melkschuit, om slechts één rif. Alles is uiterst eenvou- het grootste zeil met een giek uit te dig, handzaam en goedkoop. De melk- rusten. Het voorste zeil werd dus schuit was een geslaagd type dat enkele slechts op de schoot gevaren, vergelijk- eeuwen de vaart tussen Waterland en baar met een fok. Het zeilpunt (het Amsterdam heeft onderhouden.

Hier zien we een melkschuitje op het IJ, met op de ach- tergrond een oploevende hektjalk of wijdschip. Het melkschuitje vaart voor de wind. De zeilen over ver- schillende boorden voerend. Duidelijk zichtbaar zijn de ongestaagde masten en het hoge boeisel dat voor extra zeewaardigheid zorgde tijdens de oversteek op het IJ.

Schilderij Ludolf Backhuysen, detail

4 De Waterlandse melkschuit 2008

Een melkschuit nadert de haven van Amsterdam aan het IJ. Duidelijk te zien zijn de melkvaten voor Ransdorp, Zunderdorp en de grote mast. Het voorste zeil wordt al weggeno- men. Op deze plek in het IJ werd later het Centraal Oostzaan hadden meerdere Station gebouwd en de palen verdwenen toen. Op de achtergrond staat de Schreierstoren waar het haven- kantoor in was. schuiten in de vaart

Ransdorp en Zunderdorp hadden meer- havenkantoor in de Schreierstoren in de dere melkschuiten in de vaart die dage- stad. De laatste melkschuiten verdwe- lijk tussen het dorp en Amsterdam nen in 1908. Het waren De Jonge Willem heen en weer voeren. Weer of geen van Willem Dekker en De Nieuwe Kaai weer, de verse melk moest naar de stad die van Dirk en Arend Honingh en worden gebracht. De boten waren het Willem Korstman was. Ook vanuit bezit van een groep, zogenaamde staf- Zunderdorp voeren er schuiten op fersboeren. Het woord staffersboer is Amsterdam: De Nopeind en De een verbastering van stadsvaartsboeren. Vereniging. In 1840 voeren er drie melkschuiten De melkschuiten hebben in de loop der vanuit Ransdorp: de schuit van eeuwen verschillende afmeerplekken Hendrik Pauws & Co, die van Dirk gehad in Amsterdam. De laatste jaren Apple & Co en die van Adrianus Hoeve voeren zij naar de Prins Hendrikkade & Co. De schuit van Hoeve was de waar zij een vaste ligplaats hadden voor kleinste en die betaalde slechts vier cent de St. Nicolaaskerk. Ook Oostzaanse kaaigeld per dag, terwijl de anderen boeren voeren met verse melk naar de acht cent moeten afdragen aan het stad in melkschuiten.