Wijkanalyse t.b.v. Integraal wijkactieprogramma 2011

Deelgemeente: Wijk:

15 oktober 2010

1 Inleiding Begin 2008 is er overeenstemming bereikt tussen Stad en deelgemeenten over de invoering van het gebiedsgericht werken. Uitgangspunt hiervoor vormt de notitie “Gebiedsgericht Werken: de uitvoering” (februari 2008). Eén van de belangrijkste uitvloeisels van deze afspraken is het besluit tot invoering van het Integrale WijkActieProgramma (IWAP).

1.1 Gebiedsvisie Delfshaven: Kansen verzilveren In maart 2010 is de gebiedsvisie voor Delfshaven, „Kansen verzilveren‟ verschenen. Deze gebiedsvisie heeft tot doel aan te geven waar de deelgemeente in 2022, globaal, zou moeten staan. Delfshaven anno 2010 is een mix van kracht en problemen. De cijfers geven een verschillend beeld: relatief problematisch wanneer ze statisch worden bekeken, naar de situatie van nu, maar positief als naar de trend van de afgelopen tien jaar wordt gekeken.

Met ruim 70.000 inwoners is Delfshaven na de grootste van alle Rotterdamse deelgemeenten en is bij de start van de Vogelaaraanpak door het Rijk bijna integraal aangewezen als WWIgebied. Daarnaast is de deelgemeente zowel absoluut als relatief zeer jeugdig. Het is ook een multiculturele deelgemeente. In de Sociale Index scoort de deelgemeente relatief laag op het onderdeel sociale capaciteiten (taal, inkomen, opleiding). De Veiligheidsindex laat een verbetering zien ten opzichte van het begin van de metingen.

Centraal staat, zoals de titel van de Visie al aangeeft, het benutten van dié kansen waardoor Delfshaven meer op de kaart staat als gebied waar het aantrekkelijk wonen en verblijven is, en waar het ook met de bewoners zélf goed gaat. De belangrijkste kansen laten zich als volgt samenvatten:

Inzet op jeugd: Delfshaven heeft een jonge bevolking. Mogelijk- heden moeten worden geboden om jongeren hun capaciteiten te aten (her)kennen en die te ontwikkelen. Ouderbetrokkenheid is cruciaal.

Meedoen: In Delfshaven wonen relatief veel mensen die een achterstand hebben, waardoor ze geen volwaardige rol in de Delfshavense samenleving spelen. Zij mogen niet buiten de boot vallen.

Wonen: Delfshaven is populair bij woningzoekenden. De vele woonmogelijkheden dragen bij aan de populariteit van de stedelijke woonstijl. Er zal ook geïnvesteerd moeten worden in de buitenruimte.

Ontwikkelingen rondom Delfshaven: De ligging van de deelgemeente biedt veel kansen. Voorbeeld is de ontwikkeling van het Erasmus MC. Daar zullen in 2020 14.000 mensen werken waarvan een groot deel daarvan in Delfshaven wil wonen. Maar ook de ontwikkeling van het stadhavensgebied zal leiden tot een meer centrale ligging van Delfshaven. Ten derde: de verbindingen met de TU in Delft ten noorden, en de Erasmus Universiteit ten oosten, komen in Delfshaven samen.

Leg verbindingen: De gebieden rondom Delfshaven die nog in ontwikkeling zijn of gaan worden, moeten worden verbonden met oude stadswijken. Zowel mentaal als fysiek en op een veilige manier.

1.2 Delfshaven in de lift In de gebiedsvisie wordt vastgesteld dat Delfshaven in de lift zit. Onder meer de ontwikkeling van de Veiligheidsindex en enkele scores uit de Sociale Index laten verbeteringen zien. Maar ook is dit te zien aan de inkomensstijging. De stijging van het besteedbare (gestandaardiseerde) huishoudensinkomen is in onderstaande grafiek in beeld gebracht.

2 Ontwikkeling gemiddeld besteedbaar h.h. inkomen per wijk 02 - 07

25

20

15

10 x x € 1000

5

0

Spangen Bospolder Delfshaven Tussendijken Nieuwe Westen Oud-Mathenesse

2002 2003 2004 2005 2006 2007

In de gebiedsvisie werd vastgesteld dat de verbeteringen voor Delfshaven broos zijn. Het valt onder andere te verwachten dat de economische crisis de deelgemeente hard treft. In de indexen is dat (nu nog) niet te zien. De buurtsignalering1 echter, laat zien dat het aantal werklozen in de deelgemeente aan het toenemen is. In onderstaand diagram is die ontwikkeling in beeld gebracht.

Ontwikkeling % nww-ers in de buurtsignalering

8,0%

7,0%

6,0%

5,0%

4,0%

3,0%

2,0%

1,0%

0,0% Middelland Nwe. Westen O. Math Wdorp Bospolder Tussendijken Delfshaven Schiemond

2008, 1e 2008, 2e 2009, 1e 2009, 2e 2010, 1e

De buurtsignalering kent twaalf variabelen, waarvan het percentage nww-ers er één is. Twee keer per jaar, op 1 januari en op 1 juli, worden de variabelen gemeten. Duidelijk is te zien dat het aandeel nww- ers in alle wijken toeneemt. Dit heeft een negatief effect op de PPC score.

De demografische ontwikkelingen, tenslotte, zijn ook een graadmeter. Delfshaven is populair bij woningzoekenden; een flink aantal mensen erin om een woning te vinden. De stijging van het aantal inwoners blijft doorzetten. De nieuwste cijfers laten zien dat de deelgemeente per 1 januari 2010 1.720 bewoners méér heeft dan een jaar ervoor: 72.921. In 2008 was het inwoneraantal al toegenomen met 1.298.

Er zijn uiteraard meerdere oorzaken voor de bevolkingsgroei. Geboorten, sterfte, vestiging en vertrek bepalen, naast de instroom vanuit gemeente en daarbuiten, de toename. In 2008 waren de

1 De buurtsignalering is een monitoringinstrument van het COS. Aan de hand van scores op 12 variabelen, op subbuurt (blok) niveau wordt een score berekend: de PPC score. Deze Potentiële Probleem Cumulatie score geeft de mate aan waarin een buurt dreigt af te glijden. De scores lopen van -3 tot +3, waarbij een lage score als positief geldt: dat impliceert een lage probleemcumulatie, dus weinig kans op afglijden.

3 belangrijkste oorzaken: meer vestiging vanuit regio en buitenland, minder vertrek naar gemeenten in de regio en (dit laatste geldt specifiek voor de deelgemeente) minder uitstroom naar de rest van de stad. Zie onderstaande diagram.

Ontwikkeling bevolkingsaantal Delfshaven

74.000

73.000

72.000

71.000

70.000

69.000

68.000

67.000 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010

1.3 Het Nieuwe Westen Het Nieuwe Westen is de grootste van de Delfshavense wijken. Zowel qua inwoners als aantal woningen steekt de wijk boven de andere wijken uit. Het Nieuwe Westen is een vooroorlogse wijk, grenzend aan de wijken Spangen en Middelland. De wijk is gebouwd in het begin van de twintigste eeuw, en ligt tussen de Heemraadsingel en de Delfhavense Schie. Het is een wijk van contrasten: op 100 meter van de statige Heemraadsingel en Mathenesserlaan zijn volledig gerenoveerde straten te vinden.

Arm en rijk wonen er door elkaar, net als mensen van allerlei verschillende etnische afkomst. Het is een levendige, kinderrijke wijk, met veel scholen. Een groot deel van de Delfshavense jeugd woont in de wijk. De mix van koop- en huurwoningen trekt een gevarieerde bevolkingssamenstelling aan, waaronder gezinnen, die kunnen genieten van de mooie, verborgen speeltuinen in de wijk. De mooie panden trekken bovendien kapitaalkrachtige bewoners aan.

Om een beeld van de wijk te krijgen van de wijk zijn op de volgende pagina een aantal gegevens bij elkaar gezet. Het is duidelijk dat een aantal kenmerken voor de deelgemeente in het Nieuwe Westen iets sterker aanwezig zijn. Er wonen iets meer mensen van niet-Nederlandse afkomst en ook wonen er net iets meer jongeren in de wijk. De onderwijscijfers steken vrij gunstig af tegenover de deelgemeentelijke scores. Wel wijkt de wijk af op het gebied van veiligheid en sociale kwaliteit. Wat dit laatste betreft: de relatief goede beoordeling van de gezondheid is opvallend, maar ook hier geldt: het is nog onvoldoende. Wat betreft de veiligheid: de wijk heeft vorig jaar een terugval gekend, maar lijkt weer wat op te krabbelen. Een 5,3 op de Veiligheidsindex betekent een verbetering van 0,5 punt. Wat betreft jeugd is de wijk kwetsbaar: er zijn slechts twee Rotterdamse wijken die méér overlast en criminaliteit door jongeren kennen.

4 Tabel 1: De wijk in cijfers (bron: COS, Directie Veilig, JOS, CBS)

Opmerking Stad DG Wijk Bevolking 1-1-2009 587.161 71.201 18.720 Demografie 1-1-2010 592.939 72.921 18.962 Allochtonen 1-1-2010 48% 72% 72% Jeugd 0 t/m 22 1-1-2010 160.046 22.852 6.226 Jeugd als % totale 27% 31% 33% bevolking Jongeren Allochtone jeugd 1-1-2010 96.362 18.328 4.834 Allochtone jeugd als 60% 80% 78% % totale jeugd VSV 17 t/m 22 16% 16% 15% Onderwijs startkwalif. 17 t/m 22 43% 40% 42% zonder startkw 17 t/m 22 41% 43% 41% % Huurwoningen 1-1-2010 67 75 77 % Koopwoningen 1-1-2010 33 25 23 Wonen Gemiddelde WOZ 1-1-2010 € 163.792 € 129.901 € 143.755 % Bezit OBR/corpo 1-1-2010 48 52 52 % Part. verhuur 1-1-2010 19 22 25 Sociale Index '10 5,8 5,3 5,3 > aspect capaciteiten 5,1 4,4 4,3 > thema gezondheid 4,8 4,6 4,7 > thema inkomen 4,4 3,6 3,4 Indexen > thema taal 4,8 3,6 3,5 Situatie Veiligheidsindex '10 7 5,9 5,3 '09 Jeugd VI '10 Score 120,1 163,6 192,3 Positie nvt 2 6 Gemiddeld besteedbaar h.h. Inkomen 2007 21.000 18.100 17.300 inkomen (standaard)2

2 Gecorrigeerd voor verschillen in grootte en samenstelling van het huishouden

5 2 Veilig & Jeugd

2.1 Veiligheidsindex In februari 2010 verscheen de Veiligheidsindex 2010. Het Nieuwe Westen heeft weer iets terug veroverd op het verlies van 2009. In de rapportage van DV wordt de wijk als focuswijk aangewezen. Dit vanwege de onverwacht lage score van vorig jaar. Op de Veiligheidsindex 2009 was de score van het Nieuwe Westen gedaald van een 6,2 (in 2008) naar een 4,8. Uit de Veiligheidsindex 2009 bleek dat met name de subjectieve beleving van bewoners achteruit was gegaan. De daling hing vooral samen met de thema‟s overlast (zowel jeugd- als woonoverlast), drugsoverlast en geweld.

Hieronder is de ontwikkeling van de score van de Veiligheidsindex voor het Nieuwe Westen in beeld gebracht (als referentie zijn de deelgemeentelijke en stedelijke scores toegevoegd):

Tabel 2: scores Veiligheidsindex 2006 – 2010 (situatie 2005 – 2009)

2005 2006 2007 2008 2009 6,9 7,2 7,3 7,2 7,3

Delfshaven 5,6 6,0 6,5 5,9 6,0

Nieuwe Westen 5,1 5,4 6,2 4,8 5,3 Score index: < 3,9 Onveilig 3,9 - 5,0 Probleem 5,1 - 6,0 Bedreigd 6,1 - 7,0 Aandacht ≥ 7,1 Veilig

Uit een analyse van de Directie Veilig (vanaf hier: DV) blijkt dat voor het Nieuwe Westen de meeste winst is gehaald op de elementen drugs, geweld, inbraak en verkeer. Daar is het verlies vanuit de vorige veiligheidsindex op terug te voeren, maar ook de winst op de index van 2010. Verder vallen de goede scores voor de Schoon & Heel cijfers op (dit geldt alléén voor de objectieve cijfers; oordeel van bewoners is ongeveer gelijk aan 2008. Zie hiervoor ook het hoofdstuk Fysiek. Het lijkt er dus op dat de inzet op dié elementen zijn vruchten heeft afgeworpen.

Tabel 3: achterliggende elementscores uit de Veiligheidsindex 2006 – 2010 (situatie 2005 – 2009)

2005 2006 2007 2008 2009 Diefstal 4,4 5,0 7,5 6,2 4,7 Drugsoverlast 4,7 4,1 4,7 2,6 4,0 Geweld 5,6 5,7 7,4 5,0 7,0 Inbraak 5,0 4,8 9,0 6,7 7,9 Vandalisme 5,0 7,8 8,1 6,9 6,4 Overlast 4,5 4,8 5,4 3,5 2,9 Schoon & Heel 7,4 7,2 5,9 6,0 8,3 Verkeer 6,2 6,9 7,6 6,0 7,4

Verbetering Verslechtering

De volgende kanttekeningen moeten gemaakt worden: drugsoverlast scoort beter, maar nog steeds slecht. De scores op de elementen diefstal (categorie „probleem‟), overlast (categorie „onveilig‟) en vandalisme (categorie „aandacht‟) zijn veel minder goed. Binnen het element „diefstal‟ valt op dat meer mensen aan hebben gegeven slachtoffer te zijn. Vooral diefstal van een auto, of uit een auto lijkt weer toe te nemen, zoals te zien is in tabel 4 op de volgende pagina. Bovendien is het toenemende aantal aangiften (uit motorvoertuigen en vooral winkeldiefstal) een belangrijke verklaring voor de score op dit element.

6 Tabel 4: achterliggende (subjectieve) elementscores diefstal van-/uit auto uit de VI 2006 – 2010 (situatie 2005 – 2009)

slachtofferschap autodiefstal % slachtofferschap 2005 2006 2007 2008 2009 Nieuwe Westen 3,1 5,1 0,0 1,2 3,0 Delfshaven 2,1 1,8 0,4 1,6 1,7 Rotterdam 1,0 0,7 0,5 1,2 1,0 slachtofferschap diefstal uit de auto % slachtofferschap 2005 2006 2007 2008 2009 Nieuwe Westen 16,1 14,7 11,8 8,7 13,0 Delfshaven 16,0 11,2 10,5 7,1 8,4 Rotterdam 9,3 7,1 6,8 5,8 4,9 Aangiften diefstal uit/vanaf

motorvoertuig genormaliseerd 2005 2006 2007 2008 2009 Nieuwe Westen 17,8 14,7 12,3 14,8 17,0 Delfshaven 15,1 13,8 11,7 14,5 16,6 Rotterdam 17,8 15,8 13,9 16,8 15,3

Bij de verbetering van de elementen drugs, geweld en inbraak geldt de verbetering zowel voor de cijfers als de bewonersoordelen. Bij het element vandalisme valt vooral de toename meldingen buitenbranden op. Zowel overlast- als burengeruchtmeldingen laten een stijging zien en zijn dus verantwoordelijk voor de slechtere score op overlast.

In het Nieuwe Westen zijn relatief veel opvangvoorzieningen voor drugsverslaafden. Om drugsoverlast tegen te gaan, hebben de instellingen op de Heemraadsingel en de Hugo Molenaarstraat de deuren gesloten. Tevens zijn met de grootste opvangorganisaties beheerconvenanten afgesloten. Uit overleggen van de beheerscommissies blijkt echter dat incidenten en overlast niet vaak voorkomen. Dit neemt niet weg dat om de veiligheid van het Nieuwe Westen te verbeteren met name op de overlast van opvangvoorzieningen en overlastgevende groepen jongeren inzet wordt gepleegd (zie in VJN 2009).

Uit de analyse van de Veiligheidsindex blijkt dat het aantal meldingen is toegenomen, wat de verklaring biedt voor de verslechterde score op het element „overlast‟. Genoemde inzet dient dus voortgezet te worden.

2.2 Jeugdveiligheidsindex De wijk maakt een kleine sprong voorwaarts. Vorig jaar stond het Nieuwe Westen op de 3e plek van alle Rotterdamse wijken, volgens de scores op elementen die iets zeggen over jongeren(obverlast). De score was 199,5 en is nu 192,3. Daarmee staat de wijk nu op de 6e plaats.

Uit de subjectieve cijfers van de Jeugdveiligheidsindex (vanaf hier: JVI) blijkt dat er vrij weinig echt grote verbeteringen of verslechteringen zijn in vergelijking met 2009. Overlast van groepen jongeren wordt door iets meer mensen als buurtprobleem gezien. Hetzelfde geldt voor pesten, ruziemaken en voetballen. Maar de grootste ergernis is de onveiligheidsgevoelens die groepen jongeren teweegbrengen. Vooral ‟s nachts is dit een probleem: 14 % geeft aan zich ‟s nachts wel eens onveilig te voelen als gevolg hiervan. Vorig jaar was dat nog maar 6,7 %.

Op de volgende pagina een overzicht van de subjectieve scores en de ontwikkeling daarin:

7

Tabel 5: subjectieve cijfers uit Jeugdveiligheidsindex

Nieuwe Westen JVI 2008 JVI 2009 JVI 2010 Stad Overlast groepen jongeren (%) 14,0 27,0 29,2 20,1 Samenscholing coffeeshop/café (%) 1,7 9,6 8,6 3,8 Ruziemakende/ schreeuwende jongeren (%) 6,7 19,0 20,2 13,4 Samenscholing straat/plein (%) 8,9 23,7 23,8 15,0 Bekladding muren/gebouwen (%) 12,8 17,4 15,3 17,0 Voetballende jongeren (%) 5,0 11,0 11,8 5,4 Pesten of intimideren buurtbewoners (%) 2,2 9,6 10,4 4,9 Drugs/alcoholgebruik jongeren op straat (%) 2,2 10,0 8,0 6,2 Onveiligheidsgevoelens groepen jongeren OVERDAG Nb 3,4 4,2 3,9 Onveiligheidsgevoelens groepen jongeren 'S NACHTS Nb 6,7 14,0 12,0

Verbetering Verslechtering

In de tabel op de volgende pagina zijn de meldingen van overlast door jongeren opgenomen. Het gaat om aantallen meldingen, van overlast op straat én meldingen die gerelateerd zijn aan een pand3. Het Nieuwe Westen springt er wat betreft de aantallen uit. Een aantal van 69, op een aantal van 225 voor de deelgemeente als geheel, Tabel 6: meldingen overlast door jongeren is enorm. Bospolder 17 Tussendijken 2 Conclusie voor programma Veilig: vooral inzet op jongeren, Spangen 12 overlast, diefstal. Daarbij extra inzet op autodiefstal. Schoon en Nwe Westen 69 heel: op vrijwel alle elementen is het oordeel van bewoners Middelland 76 verslechterd. De cijfers voor de productnormering zijn echter Delfshaven 28 gestegen. Inzet op S&H blijft dus van groot belang. Dat kwam óók Schiemond 12 naar voren in de Wijkweek. Oud mathenesse/WD 9 Totaal 225 2.3 Communities that Care In 2009 is er opnieuw een onderzoek gedaan door Bureau Seinpost waarbij de „Communities that Care‟ methodiek (CtC) is toegepast. Het eerste onderzoek vond plaats in 2007.

CtC is een wijkgerichte aanpak die probleemgedrag onder jongeren in een vroeg stadium signaleert en aanpakt, met als uiteindelijk doel een veilige, constructieve leefomgeving te scheppen. Er wordt per wijk een inventarisatie gemaakt van de problematiek. Dit gebeurt aan de hand van de resultaten van een enquête die onder een groot aantal jongeren binnen een (deel)gemeente wordt afgenomen. De enquête bevat vragen over achtergrond, probleemgedragingen en risico- en beschermende factoren die dit probleemgedrag in de hand kunnen werken of juist kunnen verminderen. Deze factoren worden in de categorie wijk, gezin en school ondergebracht. In Rotterdam is in 2006 besloten de afname van de Rotterdamse Jeugdmonitor4 te combineren met de CtC-vragenlijst.

2.3.1 De wijk De beschermende- en risicofactoren staan vermeld in tabel 7 op de volgende pagina. De factoren in de CtC/RJM kennen een score van 0 tot 100 en zijn gebaseerd op selfreport door jongeren in de leeftijd van 12-15 jaar, en berekend voor de wijk en deelgemeente waar de jongeren wonen. Voor het Nieuwe westen blijkt dat de beschermende factor van mogelijkheden in de wijk in 2 jaar is toegenomen, ook al is deze nog niet op Rotterdams niveau. De risicofactor gebrek aan organisatie (waarmee bedoeld wordt dat er veel rommel, graffiti en criminaliteit is) is gedaald en lager/gunstiger dan het deelgemeentelijke cijfer.

3 Het Meldpunt hanteert de volgende categorieën overlast door jongeren: dealen, gebruiken, lawaai, intimidatie, vervuiling/vernieling en „anders‟. 4 De Rotterdamse Jeugdmonitor (RJM) is een wetenschappelijk instrument waarmee de GGD Rotterdam-Rijnmond de gezondheid van kinderen en jongeren in kaart brengt. De gegevensverzameling vindt plaats als onderdeel van de preventieve gezondheidsonderzoeken van de jeugdgezondheidszorg.

8

Tabel 7: Wijkfactoren gemeten in de Rotterdamse jeugdmonitor

DG Stad 5 Nieuwe Nieuwe Bron CtC/RJM Delfshaven Rotterdam Westen 2007 Westen 2009 2009 2009 Beschermende factor: mogelijkheden positieve 6 43 46 47 48 betrokkenheid wijk Risicofactor: gebrek aan binding wijk7 28 29 28 27 Risicofactor: gebrek aan organisatie wijk8 35 32 34 31

De beschermende factor van mogelijkheden in de wijk in 2 jaar is toegenomen, ook al is deze nog niet op Rotterdams niveau. De risicofactor gebrek aan organisatie (waarmee bedoeld wordt dat er veel rommel, graffiti en criminaliteit is) is gedaald en lager/gunstiger dan het deelgemeentelijke cijfer.

2.3.2 Het gezin Welke risico- en beschermende factoren spelen een rol inde gezinnen in het Nieuwe Westen? In de RJM is gevraagd naar 6 factoren die van grote invloed zijn op het opvoeden in de gezinnen. Gezinsmanagement heeft met de mate van toezicht en heldere regels thuis te maken, en met de wijze waarop disciplinering die ouders gebruiken.

Tabel 8: Gezinsfactoren gemeten in de Rotterdamse jeugdmonitor

DG Stad Nieuwe Nieuwe Bron RJM/CtC Delfshaven Rotterdam Westen 2007 Westen 2009 2009 2009 Beschermende factor 9 77 81 80 78 hechtingssterkte gezin Beschermende factor 10 70 71 71 70 mogelijkheden pos. betrokkenheid gezin Beschermende factor 11 80 82 80 79 beloningen pos. betrokkenheid gezin Risicofactor geschiedenis probleemgedrag gezin 14 12 14 12 Risicofactor problemen gezinsmanagement12 21 20 20 22 Risicofactor conflicten in gezin 25 22 23 24

Als we kijken naar de scores van de RJM/CtC monitor van deze factoren valt op dat de gezinnen in het Nieuwe Westen een gunstige ontwikkeling laten zien ten opzichte van het eerste CtC onderzoek in 2006/2007. Hechtingssterkte is toegenomen en problemen met gezinsmanagement en conflicten thuis zijn afgenomen.

2.3.3 De scholen Er is een grote diversiteit aan scholen in de wijk: vele typen en soorten. Iedere school heeft zijn eigen kracht. Alle scholen (op één na: Oldenbarnevelt) zijn gekleurd en alle scholen zijn brede scholen in de diverse varianten (variant 1,2 en 3 zijn aanwezig). Brede scholen zijn in ontwikkeling. De scholen in het Nieuwe Westen zijn een goede afspiegeling van de wijk/buurt.

Als we kijken naar hoe VO leerlingen, die in het Nieuwe Westen wonen, hun VO school (die overal in Rotterdam staan) ervaren wat betreft meedoen, erkenning en leerachterstanden, dan laat de Rotterdamse jeugdmonitor het volgende zien:

5 De Rotterdamse jeugdmonitor/ CtC vragenlijst wordt afgenomen in de 1ste en 3de klassen van bijna alle VO scholen in Rotterdam. 6 Deze factor betreft voorzieningen en activiteiten voor jongeren, volwassenen in de buurt waar jongeren mee kunnen praten, en hoe dit door de jongeren wordt ervaren. 7 Deze factor meet of jongeren deze buurt een leuke buurt vinden, of juist willen verhuizen. 8 Deze factor meet of jongeren vinden dat in deze buurt veel misdaad is, veel graffiti heeft, er vaak wordt gevochten en onveilig is. 9 Deze factor meet hoe goed jongeren met hun ouders kunnen opschieten, praten en samen dingen doen. 10 Deze factor meet of jongeren bij hun ouders terecht kunnen en of ouders open staan voor de mening van de jongere. 11 Deze factor betreft het geven van complimentjes en laten merken dat ouders trots zijn, volgens de jongere. 12 Deze factor betreft de mate van toezicht en de wijze van disciplinering die ouders op de jongere uitoefenen.

9 Tabel 9: Schoolfactoren gemeten in de Rotterdamse jeugdmonitor

Nieuwe DG Stad Nieuwe Bron CtC/RJM Westen Delfshaven Rotterdam Westen 2007 2009 2009 2009 Beschermende factor 13 55 57 57 57 mogelijkheden positieve betrokkenheid school Beschermende factor beloningen positieve 14 62 65 64 63 betrokkenheid school Risicofactor leerachterstanden 47 44 45 45

De mogelijkheden tot positieve betrokkenheid is toegenomen en ook de daling bij leerachterstanden is gunstig.

2.3.4 Aanbevelingen onderzoek Communities That Care Op grond van het onderzoek doet Bureau Seinpost een aantal aanbevelingen. Deze worden hier in verkorte vorm weer gegeven.15

Stimuleer de taalontwikkeling Dit biedt kansen op verdere versterking van de gezinnen. Geconstateerd wordt dat de zelfstandigheid van gezinnen groeit.

Beter afstemmen op de doelgroep De informatievoorziening kan beter afgestemd worden op de doelgroep. Kijk ook naar de mogelijkheden voor kinderopvang bij het aanbod van opvoedingsondersteuning.

Betrek zelforganisaties Het is nodig dat er meer met zelforganisaties samengewerkt wordt. Daar zou men zich vooral ook op de vaderbetrokkenheid moeten richten. De vraag “wie voedt onze kinderen op?” wordt in onvoldoende mate gezamenlijk beantwoord.

Organiseer beter ruimtegebruik Als minpunt wordt genoemd dat er weinig voorzieningen zijn die voor de brede scholen goed toegankelijk of goed te gebruiken zijn. Er zijn te weinig multifunctionele ruimtes.

Zorg voor een betere overgang van PO naar VO Aandacht voor de overgang PO naar VO is nodig om uitval te voorkomen en het voortijdig schoolverlaten te verminderen.

Draag bij aan positieve impulsen Het komt voor dat er te weinig positieve stimulatie vanuit thuis, vanuit de school en vanuit de wijk wordt geboden. Jeugdparticipatie is al een speerpunt. Maar hier zijn nog (verbeter)slagen te maken.

Verminder de overlast en hinderlijk gedrag in de wijk Gezien de Jeugdveiligheidsindex en de ervaren overlast in de wijk is het van belang hier zowel preventief als curatief geconcentreerd op in te zetten. Dat vraagt inzet van professionals als de politie, het jongerenwerk en opbouwwerk, maar ook van bewoners en jongeren zelf.

13 Deze factor meet in hoeverre jongeren op hun school kunnen meebeslissen, meedoen aan discussies en activiteiten opschool. 14 Deze factor meet in hoeverre jongeren zich veilig voelen op school en beloond worden en complimentjes krijgen van leraren. 15 Deze zijn ook gebaseerd op andere gegevens, zowel uit de RJM als andere bronnen. In deze wijkanalyse is er voor gekozen alleen gegevens over de risico- en beschermende factoren op te nemen.

10 3 Sociaal

3.1 Sociale Index Vorig jaar is voor de tweede maal de Sociale Index (SI) verschenen. De SI is in de maanden januari t/m mei 2009 voor de tweede maal en op een met 2008 vergelijkbare wijze uitgevoerd onder ruim 12.000 Rotterdammers. Voor de deelgemeente Delfshaven zijn een kleine 1500 mensen geënquêteerd, met voor de wijken een aantal dat ligt tussen 180 en 190 personen. Deze tweede meting biedt de mogelijkheid veranderingen in het sociale klimaat op (deel)gemeente- en wijkniveau waar te nemen.

Aspecten, thema’s en indicatoren De Sociale Index bestaat uit vier aspecten: capaciteiten, leefomgeving, meedoen en sociale binding. Ieder aspect is onderverdeeld in een aantal thema’s. Thema‟s zijn weer onderverdeeld in diverse indicatoren. Het thema ontbreken van discriminatie is bijvoorbeeld opgebouwd uit de twee indicatoren ervaren discriminatie en omgang (tussen autochtonen en allochtonen).

Scores Een gebied krijgt voor iedere indicator een score (rapportcijfer). Op basis van indicatorscores worden themascores berekend. Een themascore is het gemiddelde van de onderliggende indicatorscores. Een aspectscore is vervolgens het gemiddelde van de bijbehorende thema scores. Ten slotte leveren de vier aspectscores van een gebied een gemiddeld cijfer voor de sociale kwaliteit van het gebied op.

De scores voor het Nieuwe Westen in tabel 10 hier onder. De capaciteiten, die toch al zwak waren, zijn verder verslechterd. Vooral gezondheid, inkomen en taal zijn niet goed. Verder valt op dat sociale contacten en ervaren binding wat minder zijn. Vooral de capaciteiten zijn een belangrijke voorwaarde voor participatie in de samenleving.

Ook een prettige woonomgeving zou moeten uitnodigen deel te nemen aan het maatschappelijke verkeer. Gezien het iets betere oordeel over de aanwezige voorzieningen, en het oordeel over overlast en vervuiling, zou vooral daar inzet op voortgezet moeten worden. Zie hiervoor ook het hoofdstuk Fysiek, waar ingegaan wordt op de schoon & heel cijfers.

Tabel 10: Scores Nieuwe Westen 2008 en 2009 en deelgemeente 2009

Aspecten en thema’s

n binding n

Mutaties

Meedoen

activiteiten

Socialeinzet

Capaciteiten

SocialeIndex

Leefomgeving

Werkschool en

Ervare

Socialebinding

oende taalbeheersing oende

Sociale contactenSociale

Goedegezondheid

Sociale en culturele Socialeculturele en

VoldoendeInkomen

Voldoendeopleiding

Passendehuisvesting

Adequate voorzieningenAdequate

Vold

Ontbrekenvan discriminatie Weinig vervuiling enWeinigoverlast vervuiling 2008 5,4 4,7 5,5 5,4 3,9 3,8 5,5 5,6 4,8 5,8 5,7 6,1 4,4 6,3 7,0 6,6 5,4 5,7 5,1 2009 5,5 4,8 6,3 5,4 3,8 3,8 5,6 7,0 4,9 5,6 5,1 6,0 5,3 5,7 6,8 6,2 5,6 5,6 5,7 2010 5,3 4,3 5,8 4,7 3,4 3,5 5,5 6,5 4,7 5,7 5,3 5,9 5,1 4,8 6,8 6,7 5,4 5,7 5,2 DG 10 5,3 4,4 5,8 4,6 3,6 3,6 5,6 6,0 4,8 5,7 5,9 5,7 5,1 5,2 6,7 6,0 5,3 5,4 5,2

Verbetering Verslechtering

3.2 Waar het om gaat: meedoen Kern in de SI is het aspect „meedoen‟. Wanneer de mogelijkheden en de wil er is bij mensen om deel te nemen aan het maatschappelijke verkeer, kan over goede sociale kwaliteit gesproken worden. De aspecten „capaciteiten‟ en „leefomgeving‟ zijn voorwaardenscheppend voor participatie. Het aspect „sociale binding‟ kan als aanvullend gezien worden.

De scores op „meedoen‟ zien er wat minder goed uit dan een jaar eerder. Ze zijn wat zijn gedaald en de score voor sociale contacten komt nu onder het deelgemeentelijke gemiddelde uit. Sociale inzet is

11 daarentegen nog wel goed. Hetzelfde geldt voor deelname aan sociale- en culturele activiteiten. Op het aspect „meedoen‟ scoort de wijk dus niet zo slecht. Aandacht voor werk & school is gewenst.

Conclusie: de scores laten een wat wisselend beeld zien. De meeste scores zijn minder goed dan een jaar eerder. Deels kan dat te maken hebben met toevalligheden. Op grond van de cijfers uit de SI zou inzet vooral gepleegd moeten worden op taalbeheersing, op werk (verbetering inkomenspositie), voorzieningen en buitenruimte.

12 4 Fysiek

4.1 Wonen Het aantal woningen in het Nieuwe Westen bedraagt 8137. Ruimschoots het grootste aantal van alle Delfshavense wijken. De verhouding huur- en koopwoningen ligt op 77/23. Het aandeel eengezinswoningen is 3%. Dat is bijna gelijk aan het deelgemeentelijke aandeel, maar ruim minder dan de stedelijke score: 24 %. Het aandeel etagewoningen is 39%, wat samen met de wijk Middelland het hoogste percentage is van alle deelgemeentelijke wijken. Het aandeel portiek- en galerijwoningen is vrij laag voor deelgemeentelijke begrippen: 37 %. De woningen zijn oud: 71 % van de woningen is gebouwd tussen 1906 en 1930 en 9 % vóór 1906. Daarmee heeft de wijk het grootste aandeel woningen van voor 1930 van de hele deelgemeente (cijfers COS/WBOB van 1 januari 2010).

Het Dagelijks Bestuur wil voor nieuwbouwprojecten uitgaan van een wooncarrière in de deelgemeente (zie daarvoor de gebiedsvisie: Kansen Verzilveren). De bestaande voorraad woningen in de wijk leent zich daar niet erg voor. Om bewoners vast te houden en gebonden te houden aan de wijk zou bekeken kunnen worden hoe overbewoning aangepakt kan worden. Daarnaast kan een aantrekkelijke buitenruimte een stimulans zijn om in de wijk te blijven wonen.

4.2 Buitenruimte De deelgemeente is beheerder van de buitenruimte. Er worden tegenwoordig steeds meer eisen gesteld aan een kwalitatief goede buitenruimte. Die eisen hebben voornamelijk betrekking op de inrichting ervan.

Delfshaven is de deelgemeente in Rotterdam met de hoogste bevolkingsdichtheid en woningdichtheid en tegelijk met het minste groen per inwoner. Binnen de deelgemeentegrenzen is er geen stadspark. De beperkte buitenruimte wordt intensief gebruikt, slijt snel en doet hier en daar stenig aan. Gezien de dichtheid wat betreft bebouwing en bewoning zal het moeilijk zijn aan de steeds hogere eisen voor de buitenruimte te voldoen. Met veel inzet lukt het om de buitenruimte op een basisniveau te houden (zie daarvoor de gebiedsvisie: Kansen Verzilveren).

Dit deelgemeentelijke beeld is in het Nieuwe Westen in al zijn facetten terug te vinden: veel gestapelde woningen, weinig tuinen, parkeerdruk, kortom: intensief gebruik van de beperkte ruimte. Ook in de wijkweek, in oktober 2009 waren duidelijk geluiden te horen over weinig groen, vervuiling en parkeerproblemen.

De bewonersoordelen laten dat zien. In de tabel hieronder staan de oordelen van de bewoners, zoals blijkt uit de achterliggende cijfers, over de buitenruimte, uit de veiligheidsindex (VI).

Tabel 11: bewonersoordelen uit Veiligheidsindex

Nieuwe Westen (Bron: DV) 2005 2006 2007 2008 2009 buurtprobleem vervuiling op straat 16 49,1 39,9 44,7 48,7 50,5 buurtprobleem hondenpoep op straat 54,8 43,0 38,8 35,4 39,4 buurtprobleem vuil naast de container 50,1 45,2 43,9 61,2 61,6 buurtprobleem wildplassen 19,5 12,7 14,3 24,1 25,3 buurtprobleem gaten/verzakkingen in bestrating 21,9 21,1 18,8 26,6 24,7 buurtprobleem vernield of kapot straatmeubilair 9,4 8,2 9,5 16,7 13,3

Schoon 17 4,0 3,9 3,6 4,0 4,6 Heel 3,9 3,8 3,6 3,6 3,7

Verbetering Verslechtering

Uit de tabel is te zien dat het Schoon-cijfer niet in de pas loopt met de bewonersoordelen. Het Heel- cijfer lijkt wel in overeenstemming met de bewonersoordelen.

In de Sociale Index (SI) zijn scores terug te vinden die van belang zijn voor zowel wonen als buitenruimte.

16 Percentage ondervraagden dat aangeeft dit als buurtprobleem te zien 17 Cijfers van de productnormering

13 Passende huisvesting: dit thema heeft een objectieve component (mate van overbewoning) als een subjectieve (tevredenheid met de woning) Adequate voorzieningen: dit thema is gesplitst in een cijfer over tevredenheid met fysieke voorzieningen en bekendheid met sociale voorzieningen. Het eerste is hier van belang Geen vervuiling of overlast: er wordt een rapportcijfer berekend voor het oordeel over schoon, heel en overlast in de wijk. Ook de score op de Veiligheidsindex wordt mee genomen in de totaalscore op deze indicator

In onderstaande tabel zijn de scores voor de wijk en Delfshaven weer gegeven. Het betreft hier rapportcijfers, die aan de hand van de antwoorden van de respondenten door het COS berekend worden. Tabel 12: Thema- en indicatorscores m.b.t. wonen, buitenruimte en binding uit de SI (bron: COS)

Passende Tevredenheid voorzieningen Thema's >>> Vervuiling & overlast huisvesting (thema 'adequate voorzieningen') 2008 4,8 5,4 5,7 2009 4,9 5,6 5,1 2010 4,7 5,5 5,3

Deelgemeente '10 4,8 5,6 5,9

Indicatoren >>>

oning

Heel

w

Schoon

Overlast

Sportvelden

Tevredenheid Tevredenheid

Speelplaatsen

Overbewoning

Openbaar groen Openbaar

Recreatief groen Recreatief

Buurthuis/pleinen Veilig (score Index) Veilig (score 2008 4,6 4,9 4,3 3,8 3,7 4,7 4,2 4,1 7,3 5,0 6,2 2009 4,6 5,1 4,4 4,1 3,9 5,1 4,4 4,0 6,5 5,1 4,8 2010 4,7 4,7 nnb 3,8 7,0 5,0 5,3 Deelgemeente '10 4,8 4,8 nnb 4,4 7,5 5,6 6,0

Verbetering Verslechtering

Te zien is dat de tevredenheid met de voorzieningen te wensen over laat. Over de hele linie wordt een onvoldoende gescoord, hoewel er een lichte verbetering te zien is. De indicatorscores op dit onderdeel waren nog niet beschikbaar, maar het valt niet te verwachten dat er grote veranderingen in de scores zullen zijn. Dus: vooral het groen wordt niet goed gewaardeerd.

Grotere problemen zitten in het thema vervuiling en Overlast. Daar zijn de scores iets verbeterd, na een flinke daling in 2009. het oordeel over „schoon‟ is voor de 2e maal achtereen verslechterd. Het „heel‟ cijfer is wel wat verbeterd, wat ook in de productnormering terug te zien is.

In tegenstelling tot het deelgemeentelijke beeld is in het Nieuwe Westen te zien dat overbewoning wat beter scoort. Toch blijft dit een probleem, evenals in de gehele deelgemeente. De tevredenheid met de woning is daarentegen verminderd, iets dat overal in de deelgemeente terug is te zien. Conclusie kan dus zijn: alle buitenruimte aanpakken met nadruk op „groen‟ en „schoon‟. Daarnaast overbewoning aanpakken, dit kan een positief effect hebben op de tevredenheid.

4.1.1 Gerrit van de Lindebuurt Het gebied rond de Gerrit van de Lindestraat is in de „trespa-tijd‟ gerenoveerd en heeft een armoedige uitstraling, met name door haar dichte plinten en zogenaamde „dakdozen‟. De Gerrit van de Lindebuurt kent een woningvoorraad die voor 85% uit (voornamelijk gestapelde) huurwoningen bestaat. De buurt kent minder organisaties dan de Pupillenbuurt. Daarnaast zijn er weinig verbanden tussen bewoners onderling.

Voor de Gerrit van de Lindebuurt waren er in 2008 bijna 250 actieve inschrijvingen bij de Kamer van Koophandel bekend. Ongeveer de helft hiervan

14 bevindt zich in de Vierambachtstraat. De detailhandel is dominant in de winkelstraten. Daarnaast is er sprake van relatief veel beauty- en kapsalons, klusbedrijven en garagebedrijven. Het aandeel verenigingen en stichtingen is redelijk, maar een stuk minder dan in de Pupillenbuurt. Uit de gesprekken blijkt dat de achtergrond van de ondernemers minstens zo veelkleurig is als de bevolkingssamenstelling. Hier is sprake van veel startende ondernemers die moeite hebben met de hoogte van de huurprijzen van winkelpanden. In de Gerrit van de Lindebuurt wonen 219 werkzoekenden, waarbij zich grote concentraties voordoen in de Rauwenhoffstraat, de Gerrit van de Lindestraat, de Doedesstraat, De Jagerstraat en de Van der Palmstraat.

4.1.2 Pupillenbuurt Het gebied ten westen van de Pupillenstraat heeft een onduidelijk stratenpatroon vanwege één doodlopende straat. Dit kan zorgen voor gevoelens van onveiligheid. De Pupillenbuurt kent een eenzijdige woningvoorraad met ongeveer 85% huurwoningen, waarvan de meeste portiekwoningen. Er is sprake van een relatief groot aantal maatschappelijke opvangvoorzieningen. Ook staat de buurt bekend vanwege haar opzoomeractiviteiten. Ongeveer een vijfde van de inwoners woont maximaal 2 jaar in de Pupillenbuurt. 35% woont er langer dan tien jaar. Dit is vergelijkbaar met cijfers voor het Nieuwe Westen en Rotterdam. De score op sociale samenhang in de Leefbaarometer is negatief en wijkt daarmee in negatieve zin af van de stad. Naast een kleine groep actieve bewoners toont een deel van de bewoners zich weinig betrokken. Dit beeld wordt herkend door de professionals; grote groepen inwoners hebben vaak moeite genoeg om zelf het hoofd boven water te houden. Mensen moeten eerst voldoen in hun primaire levensbehoeften, voordat zij verantwoordelijkheid voor de buurt op zich nemen. Ook is er sprake van overbewoning.

In de Pupillenbuurt waren in 2008 ruim 200 ondernemers gevestigd, volgens het aantal „actieve‟ inschrijvingen bij de Kamer van Koophandel. Een behoorlijk deel bestaat hierbij uit stichtingen en verenigingen. De detailhandel is dominant in de winkelstraten, daarnaast zijn er relatief veel creatieve (ontwerp, marketing, communicatie) bedrijven gevestigd. Daarnaast is er sprake van autobedrijven (garages, verkoop en verhuur) en zijn er zelfstandigen in de zorg gehuisvest. Ook in de Pupillenbuurt is de achtergrond van de ondernemers minstens zo veelkleurig is als de bevolkings- samenstelling. Er zijn veel startende ondernemers. Voor hen zijn de huurprijzen van de winkelpanden aan de hoge kant. Veel startende middenstanders redden het niet. Dit heeft deels te maken met slechte taalbeheersing en zwakke ondernemingsplannen. Grotere winkelketens ontbreken.

4.1.3 Prioriteiten voor de buurten Voor zowel de Gerrit van de Lindebuurt als de Pupillenbuurt zijn door de regiegroep bestaande uit wijkpartners en vertegenwoordigers van stedelijke diensten de vijf belangrijkste hoofdopgaven benoemd. Daarnaast zijn er gesprekken gevoerd met een aantal sleutelfiguren voor extra input. De vijf geselecteerde hoofdopgaven zijn getoetst tijdens een bijeenkomst met de wijksociëteit.

De vijf hoofdopgaven voor de Gerrit van de Lindebuurt: 1 Aanpakken schoon, heel en veilig 2 Verminderen achterstand 3 Kansen bieden aan jongeren en kinderen 4 Bestrijden jongerenoverlast 5 Verbeteren fysieke uitstraling

De vijf hoofdopgaven voor de Pupillenbuurt: 1 Herstructurering: verbeteren wonen en buitenruimte 2 Verminderen achterstand 3 Kansen bieden aan jongeren en kinderen 4 Verminderen overlast 5 Benutten van de sterke punten van de buurt

15