Vlaamse Woonraad Koning Albert II-laan 19 bus 12 1210 Brussel [email protected] www.vlaamsewoonraad.be

Advies 2010/09 datum 25 november 2010 bestemmeling Mevrouw Freya Van den Bossche, Vlaams minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie onderwerp Advies over het ontwerpbesluit tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 september 2007 houdende subsidiëring van projecten ter ondersteuning van het lokaal woonbeleid

1. Situering

Op 21 oktober 2010 verleende de Vlaamse Regering haar principiële goedkeuring aan het ontwerpbesluit tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 september 2007 houdende subsidiëring van projecten ter ondersteuning van het lokaal woonbeleid. Op 28 oktober 2010 ontving de Vlaamse Woonraad de formele vraag tot advisering van het ontwerpbesluit. Op 28 oktober 2010 gaf een ambtenaar van het Agentschap Wonen Vlaanderen toelichting bij het ontwerpbesluit aan de Vlaamse Woonraad. Voorliggend advies werd op 25 november 2010 goedgekeurd door de Vlaamse Woonraad en op 26 november 2010 overgemaakt aan de minister bevoegd voor wonen.

2. Opzet van het ontwerpbesluit

Het besluit van de Vlaamse Regering van 21 september 2007 houdende subsidiëring van projecten ter ondersteuning van het lokaal woonbeleid (verkort: BVR lokaal woonbeleid) wil lokale besturen stimuleren, begeleiden en ondersteunen om hun taak als regisseur van het lokaal woonbeleid, zoals bepaald in artikel 28 van de Vlaamse Wooncode, op te nemen in samenspraak met alle publieke en private woonactoren. Eén van de ingezette instrumenten hiertoe is de subsidiëring van projecten ter ondersteuning van het lokaal woonbeleid. Prioriteit gaat naar het stimuleren van intergemeentelijke projecten. In uitzonderlijke gevallen kunnen gemeentelijke projecten worden gesubsidieerd.

Op basis van een eerste balans stelt de minister bevoegd voor wonen een aantal wijzigingen aan het BVR lokaal woonbeleid voor. Het betreft: - onderscheid tussen projecten volgens intergemeentelijk of gemeentelijk werkingsgebied; - projectdoelstellingen en –activiteiten; - procedure voor het indienen en beoordelen van subsidieaanvragen; - voorrangscriteria bij een open oproep; - voorwaarden m.b.t. personeel, termijnen, subsidie en rapportering.

3. Bespreking van het ontwerpbesluit

3.1. Onderscheid tussen projecten volgens intergemeentelijk of gemeentelijk werkingsgebied

Het ontwerpbesluit wijzigt de voorwaarden tot subsidiëring van projecten met een werkingsgebied van 1 gemeente. Het uitzonderlijk karakter van de gemeentelijke woonproblematiek moet niet langer worden gemotiveerd, wat in de praktijk bijzonder moeilijk bleek. In het ontwerpbesluit worden concrete voorwaarden opgelegd aan de projectaanvraag. Tevens moet het project vernieuwend werken of een meerwaarde bieden.

De voorgestelde versoepeling houdt mogelijk in dat meer aanvragen worden ingediend voor de 'louter gemeentelijke' projecten. De Vlaamse Woonraad vraagt dat de effecten van de voorgestelde wijziging worden afgewogen tegenover het initiële opzet, met name het ondersteunen van de gemeenten die niet op eigen kracht een lokaal woonbeleid kunnen uitbouwen.

3.2. Projectdoelstellingen en –activiteiten

Het BVR lokaal woonbeleid stelt dat projecten intergemeentelijke samenwerking (IGS) drie verplichte activiteiten moeten uitvoeren: - een gemeentelijke beleidsvisie op het vlak van wonen ontwikkelen; - het lokaal woonoverleg faciliteren of uitbreiden; - gestructureerde basisinformatie over wonen aanbieden.

Het ontwerpbesluit voegt hier twee verplichte activiteiten aan toe: - de verbetering van de kwaliteit van het woonpatrimonium; - initiatieven nemen in het kader- van een grond- en pandenbeleid. Het ontwerpbesluit stelt dat deze toevoeging gerechtvaardigd is aangezien het hier de uitvoering betreft van geldende (nieuwe) regelgeving.

In het ontwerpbesluit wordt het minimale aantal facultatief uit te voeren activiteiten herleid van twee naar één. Projecten dienen een keuze te maken uit activiteiten m.b.t. rationeel energiegebruik, levenslang wonen, private huurmarkt (niet- limitatief).

De Vlaamse Woonraad erkent dat woonkwaliteitsbewaking en het grond- en pandenbeleid een cruciale lokale verankering hebben, en vanuit dit oogpunt is het

2

van belang dat lokale besturen de geldende regelgeving moeten uitvoeren. De Vlaamse Woonraad stelt zich evenwel de vraag of het opportuun is om dit al te eenzijdig te koppelen aan de projecten IGS. Zij dreigen hierdoor herleid te worden tot louter instrumenten ter uitvoering van deze decretaal opgelegde (basis)taken, wat kan leiden tot verwarring m.b.t. de eigen verantwoordelijkheden van de deelnemende gemeenten.

Tevens houdt de voorgestelde beleidskeuze in dat het accent van de activiteiten wordt verlegd en dat innoverende initiatieven (bv. op het vlak van of klantgerichte dienstverlening, wonen-welzijn…) hierdoor ten dele overschaduwd dreigen te worden. In dit verband vraagt de Vlaamse Woonraad aandacht voor de complementariteit van de nieuwe regeling met het subsidiekader van de provincies (dat vooral gericht is op innovatie).

Wat betreft het lokaal woonoverleg (verplichte activiteit 2) stelt de Vlaamse Woonraad vast dat dit overleg sedert de inwerkingtreding van het decreet grond- en pandenbeleid en de lokale programmatie van de sociale huisvesting sterk in belang is toegenomen. Het dient dan ook te worden overwogen om het woonoverleg als verplichte tweede activiteit open te stellen voor alle actoren die betrokken zijn op de realisatie van het woonbeleid.

3.3. Procedurele bepalingen

De Vlaamse Woonraad heeft geen fundamentele of strategische opmerkingen bij de procedurele wijzigingen (§3 t.e.m. §5 van de nota aan de Vlaamse Regering). Deze wijzigingen beogen een verbeterde praktijkwerking en kunnen vanuit dit oogpunt worden onderschreven.

De Vlaamse Woonraad vraagt wel de planlast voor de initiatiefnemers minimaal te houden (cf. toevoeging verplichte jaarlijkse rapportage). Verder is het aangewezen de vereenvoudiging in subsidiemechanismen af te wegen tegenover de geldelijke nadelen voor de initiatiefnemers (aandeel financiering daalt van 62,50% naar 60%). Tenslotte vraagt de Vlaamse Woonraad aandacht voor de overgangsproblematiek (Is het bv. voldoende duidelijk welke de mogelijke consequenties zijn wanneer een lopend project geconfronteerd wordt met de verplichte uitbreiding van de activiteiten?).

3.4. Gebrek aan consultatie

De Vlaamse Woonraad betreurt dat over dit ontwerpbesluit geen overleg werd gepleegd met de betrokken actoren (o.a. de huidige projecten IGS, gemeenten en provincies). De Vlaamse Woonraad meent dat bij de evaluatie en eventuele bijsturing van het instrumentarium de voorafgaande betrokkenheid van actoren noodzakelijk is.

3

3.5. Nood aan evaluatie van de projecten ter ondersteuning van het lokaal woonbeleid

De nota aan de Vlaamse Regering stelt dat er nog geen globale evaluatie van de projecten IGS plaatsvond aangezien slechts een kwart van de projecten hun eerste werkingsjaar heeft afgerond.

De Vlaamse Woonraad vraagt dat op middellange termijn een degelijke evaluatie plaatsvindt. Het is belangrijk dat de Vlaamse overheid hierbij duidelijke evaluatiecriteria hanteert.

Naast een evaluatie van de projecten op zich, dienen bij deze evaluatie ook volgende elementen te worden bekeken: - versterken de projecten IGS de ‘goede leerlingen’? Wat met lokale besturen die geen voldragen lokaal woonbeleid voeren en niet deelnemen aan projecten IGS? - worden de middelen IGS in de ‘juiste’ gemeenten ingezet (bv. rekening houdende met de woonkwaliteit)?

In beginsel acht de Vlaamse woonraad het onaanvaardbaar dat niet overal evenwaardige inspanningen (kunnen) worden geleverd om het recht op wonen gestalte te geven. De Vlaamse Woonraad meent dat gestreefd moet worden naar een permanente en gebiedsdekkende ondersteuning van het lokaal woonbeleid. Hiertoe moet de meest effectieve en efficiënte werkwijze en/of organisatievorm worden nagestreefd.

Idealiter kadert deze evaluatie binnen een ruimere evaluatie van de regiefunctie van het lokaal woonbeleid (zie 4).

4. Nood aan een evaluatie van de regiefunctie van het lokaal woonbeleid

4.1. Algemeen

Uitgangspunt van het BVR lokaal woonbeleid was het versterken van de gemeenten als regisseur van het lokaal woonbeleid, zoals bepaald in de Vlaamse Wooncode.

De Beleidsnota Wonen 2009-2014 kondigt aan dat lokale besturen de nodige hefbomen zullen krijgen om deze belangrijke rol waar te maken op het terrein. In de Beleidsbrief 2010 wordt dit toegespitst op de projecten IGS, ondersteuning van lokale besturen door het agentschap Wonen-Vlaanderen en de stadscontracten (centrumsteden).

De Vlaamse Woonraad vraagt dat een grondige evaluatie plaatsvindt naar de regiefunctie van het lokaal woonbeleid. Onderzoek van het Steunpunt Ruimte en

4

Wonen 1 leert immers dat het opnemen van deze regiefunctie door lokale besturen tot voor kort (2007) geen gemeengoed was. Zo nam bv. slechts een kwart van de gemeenten (vooral steden) de coördinatie en uitbouw van een beleidsnetwerk Wonen op zich. Een vervolgstudie dringt zich op om te zien of hier beterschap merkbaar is. Vragen die hierbij aan bod kunnen komen zijn: Wordt de regiefunctie effectief opgenomen? Hoe krijgt deze vorm? Wat zijn kritische randvoorwaarden om de regie te kunnen voeren? Welke (bijkomende) ondersteuning is noodzakelijk? …

De Vlaamse Woonraad vraagt alvast aandacht voor volgende aspecten:

4.2. Bestuurlijke organisatie

De Vlaamse Woonraad heeft in eerdere adviezen 2 gewezen op de moeilijkheden die (vooral kleinere) gemeenten ondervinden om een lokaal woonbeleid tot stand te brengen. Hierbij worden onder meer de beperkte bestuurskracht en schaalgrootte als obstakels aangehaald om op het terrein een effectief woonbeleid te ontwikkelen. a) Bestuurskracht

Als regisseur van het lokaal woonbeleid dienen lokale besturen coördinerend op te treden ten aanzien van de publieke en private actoren op hun grondgebied. De lokale besturen beschikken daartoe echter niet steeds over voldoende hefbomen of macht. Wil men de regiefunctie versterken, dan zijn twee cruciale randvoorwaarden te vervullen, namelijk de aanwezigheid van stimulansen (financieel en/of inhoudelijk) voor de publieke en private actoren om in een samenwerkingsverband te stappen en capaciteit bij lokale besturen om te coördineren.3 De Vlaamse Woonraad vraagt grondig na te gaan of/hoe aan deze randvoorwaarden kan worden voldaan. b) Schaalgrootte en werkingsgebieden

De projecten IGS moeten een antwoord bieden op de beperkte schaalgrootte (en bijhorende mogelijkheden tot personeelsinzet) van (kleine) lokale besturen. De evaluatie van deze initiatieven (zie 3.5) zal moeten uitwijzen of de werkingsgebieden van de IGS projecten een goede inhoudelijke en/of bestuurlijke schaalgrootte omvatten om het lokaal woonbeleid te voeren of te ondersteunen.

De Vlaamse Woonraad vraagt dat hierbij ook aandacht wordt geschonken aan de grote diversiteit van samenwerkingsverbanden en werkingsgebieden, zowel

1 Tratsaert, K. (2009) Lokaal woonbeleid in Vlaanderen: Tien jaar na de Vlaamse Wooncode de kinderschoenen ontgroeid? Heverlee, Steunpunt Ruimte en Wonen. 2 Zie o.a. Vlaamse Woonraad (2009) Strategische keuzes voor het Vlaamse woonbeleid. Memorandum 2009-2014. www.vlaamsewoonraad.be 3 Vrij naar: Verschuere, B. & De Rynck, F. (2009) Regie zonder macht, besturen zonder kracht? Samenwerking tussen lokale besturen en de private sector . Res Publica, nr. 3. Dit artikel behandelt de regiefunctie van lokale besturen in het kader van het lokaal sociaal beleid. Dit vertoont opmerkelijk veel gelijkenissen met het lokaal woonbeleid.

5

binnen het beleidsveld wonen (bv. werkingsgebieden IGS, sociale huisvestingsmaatschappijen, sociale verhuurkantoren, sociaal objectief op gemeentelijk niveau) als in relatie tot andere beleidsvelden (bv. centra voor algemeen welzijnswerk i.v.m. woonbegeleiding) (zie bijlage ter illustratie).4 Er dient kritisch te worden nagegaan of deze diverse organisatievormen en werkingsgebieden een transparant, efficiënt en doeltreffend (lokaal) woonbeleid ten goede komen.

5. Besluit

De Vlaamse Woonraad is tevreden dat de Vlaamse Regering maatregelen treft om het lokaal woonbeleid te ondersteunen en te optimaliseren. Het lokaal woonbeleid is immers een belangrijke schakel in de realisatie van het recht op wonen.

Het ontwerpbesluit tot wijziging van het BVR lokaal woonbeleid bevat een aantal procedurele wijzigingen die een verbeterde praktijkwerking beogen. De Vlaamse Woonraad heeft hier geen fundamentele opmerkingen bij.

De Vlaamse Woonraad vraagt evenwel omzichtig om te gaan met de toevoeging van verplichte activiteiten voor de projecten IGS. Met name dient te worden vermeden dat projecten IGS verworden tot louter instrumenten ter uitvoering van decretaal opgelegde (basis)taken.

De Vlaamse Woonraad dringt aan op een grondige evaluatie van de projecten IGS, waarbij niet enkel de projecten op zich worden geëvalueerd, maar ook het ruimere kader waarbinnen deze opereren. Wat betreft de regie van het lokaal woonbeleid moet in het bijzonder de bestuurskracht van lokale besturen en de territoriale organisatie van het woonbeleid kritisch tegen het licht worden gehouden.

4 Zie ook het Groenboek Interne Staatshervorming van de Vlaamse Regering (2010), meer bepaald de passages i.v.m. regioscreening.

6

Bijlage: Overzicht van de werkingsgebieden van de projecten ter ondersteuning van het lokaal woonbeleid, sociale huisvestingsmaatschappijen, sociale verhuur- kantoren en centra voor algemeen welzijnswerk in de provincie Vlaams-Brabant

Projecten ter ondersteuning van het lokaal woonbeleid Hartje Hageland Wonen in -Linter- Het Glazen Huis Woonbeleid Regio Noord Lokaal Woonbeleid Noord-West Brabant Woonproject IGO Regionaal Woonbeleid Noord-Pajottenland Woonproject Pajottenland Regionaal Woonbeleid - Geen goedgekeurd project

Londerzeel Kapelle- op-den- Bos Scherpenheuvel -Zichem Vilvoorde Machelen Tielt-Winge Leuven Wezembeek- Oppem Oud-Heverlee Linter Sint- Pieters- Hoegaarden Leeuw

Galmaarden Sint- Genesius- Rode Landen Halle Bever Herne Kaart: Steunpunt sociale planning Bron data: Dienst wonen provincie Vlaams-Brabant Grenzen: Voorlopig rb gemeentegrenzen, toestand 22/05/2003 (AGIV-product)

Werkingsgebieden van de Sociale Huisvestingsmaatschappijen Diest-Uitbreiding Gewestelijke Maatschappij voor Volkshuisvesting, Providentia Dijledal Huisvesting Zennevallei-Halle, Providentia Elk zijn Huis Inter-Vilvoordse Maatschappij voor Huisvesting, Providentia Huisvesting Tienen Dijledal, SWaL Providentia Elk zijn Huis, Providentia Samenwerkende Maatschappij voor Goedkope Woningen SWaL, Volkswoningbouw Sociaal Wonen arrondissement Leuven (SWaL) Gewestelijke Maatschappij, Providentia, Huisvesting Zennevallei-Halle Sociale Woningen van Landen Gewestelijke Maatschappij, Providentia, Elk zijn Huis Volkswoningbouw geen maatschappij actief

Londerzeel Kapelle- Begijnendijk op-den- Bos Keerbergen Tremelo Boortmeerbeek Aarschot Scherpenheuvel Diest Opwijk -Zichem Zemst Meise Haacht Rotselaar Grimbergen Vilvoorde Kampenhout Bekkevoort Merchtem Asse Holsbeek Steenokkerzeel Kortenaken Wemmel Herent Machelen Tielt-Winge Affligem Geetbets Kortenberg Liedekerke Zaventem Lubbeek Ternat Glabbeek Zoutleeuw Dilbeek Leuven Boutersem Roosdaal Wezembeek- Bertem Kraainem Oppem Tervuren Oud-Heverlee Bierbeek Lennik Linter Gooik Sint- Drogenbos Pieters- Overijse Huldenberg Hoegaarden Tienen Leeuw Linkebeek

Galmaarden Sint- Hoeilaart Beersel Genesius- Pepingen Rode Landen Halle Bever Herne Kaart: Steunpunt sociale planning Bron data: VMSW, verwerking Dienst wonen provincie Vlaams-Brabant Grenzen: Voorlopig rb gemeentegrenzen, toestand 22/05/2003 (AGIV-product)

7

Werkingsgebieden van de Sociale Verhuurkantoren Vestigingen SVK Demerland SVK Woonkoepel West-Brabant SVK SVK Hageland SVK Woonwinkel Tienen SVK Social OCMW Asse-Affligem + Webra SVK Spit OCMW Halle-Liedekerke + Webra SVK Webra geen werking

Londerzeel Kapelle- Begijnendijk op-den- Bos Keerbergen Tremelo Boortmeerbeek Aarschot Scherpenheuvel Diest Opwijk -Zichem Zemst Meise Haacht Rotselaar Grimbergen Vilvoorde Kampenhout Bekkevoort Merchtem Asse Holsbeek Steenokkerzeel Kortenaken Wemmel Herent Machelen Tielt-Winge Affligem Geetbets Kortenberg Liedekerke Zaventem Lubbeek Ternat Glabbeek Zoutleeuw Dilbeek Leuven Boutersem Roosdaal Wezembeek- Bertem Kraainem Oppem Tervuren Oud-Heverlee Bierbeek Lennik Linter Gooik Sint- Drogenbos Pieters- Overijse Huldenberg Hoegaarden Tienen Leeuw Linkebeek

Galmaarden Sint- Hoeilaart Beersel Genesius- Pepingen Rode Landen Halle Bever Herne Kaart: Steunpunt sociale planning Bron data: Dienst wonen provincie Vlaams-Brabant Grenzen: Voorlopig rb gemeentegrenzen, toestand 22/05/2003 (AGIV-product)

Centra Algemeen Welzijnswerk CAW regio's Vestigingsplaatsen regio Leuven Centraal secretariaat Hageland Algemeen onthaal Hageland en Leuven Crisisopvang regio Vilvoorde Jac Delta Zenne en Zoniën Londerzeel Begijnendijk Kapelle- Keerbergen Diest op-den- Tremelo Bos Aarschot Scherpenheuvel- Boortmeerbeek Zichem Meise Zemst Opwijk Rotselaar Merchtem Grimbergen Haacht Vilvoorde Kampenhout Bekkevoort

Steenokkerzeel Holsbeek Tielt-Winge Asse Wemmel Herent Affligem Machelen Leuven Kortenaken Geetbets Haaltert Denderleeuw Kortenberg Zaventem Lubbeek Liedekerke Glabbeek Ternat Dilbeek Kraainem Bertem Wezembeek- Boutersem Roosdaal Zoutleeuw Oppem Bierbeek Ninove Tervuren Tienen Linter Oud-Heverlee Lennik

Drogenbos Sint- Huldenberg Gooik Pieters- Hoegaarden Leeuw Overijse Linkebeek Hoeilaart Galmaarden Sint- Landen Beersel Genesius- Pepingen Rode Herne Halle Bever Kaart: Steunpunt sociale planning Bron: CAW's Vlaams-Brabant Grenzen: Voorlopig rb gemeentegrenzen, toestand 22/05/2003 (AGIV-product)

8