VROM, VW Regeling bodemkwaliteit

Regeling van 13 december 2007, nr. CAS-nr: uniek identificatienummer dat Organisch stof: gewichtspercentage DJZ2007124397, houdende regels voor is toegekend aan alle chemische stoffen gloeiverlies, betrokken op het totale de uitvoering van de kwaliteit van de die zijn geregistreerd door de Chemical drooggewicht van grond of baggerspecie; bodem Abstracts Service, die onderdeel is van P95: 95-percentielwaarde, zijnde een de American Chemical Society. kengetal van de kwaliteit van de bodem De Minister van Volkshuisvesting, College van deskundigen: door de Raad binnen een bodemkwaliteitszone, welke Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer voor Accreditatie geaccepteerd college per stof wordt uitgedrukt in een gehalte en de Staatssecretaris van Verkeer en dat een of meer BRL’en onder beheer (mg/kg droge stof), betreffende de waar- Waterstaat, heeft en waarin de bij certificatie de waarvoor geldt dat ten minste 95% Handelende in overeenstemming met de belanghebbende partijen zijn vertegen- van de meetwaarden voor de stof binnen Minister van Landbouw, Natuur en woordigd; de bodemkwaliteitszone een waarde Voedselkwaliteit; CROW: kenniscentrum voor infrastruc- heeft die kleiner dan of gelijk is aan Gelet op artikel 11.2, zesde lid, van de tuur, verkeer, vervoer en openbare ruim- deze waarde, berekend met de ‘Empiri- Wet milieubeheer en de artikelen 1, 9, te te Ede; cal distribution function with interpolati- tweede lid, 11, vierde lid, 17, eerste en CROW publicatie: publicatie van het on (MS Excel) method’]; tweede lid, 26, eerste en tweede lid, 28, CROW, waarvan de uitgave is opgeno- Sanering van de bodem: het beperken en eerste, tweede en vierde lid, 30, eerste men in bijlage D; zoveel mogelijk ongedaan maken van lid, 31, tweede lid, 32, vierde lid, 34, Deelpartij: partij die is afgezonderd van verontreiniging en de directe gevolgen eerste en vierde lid, 37, tweede lid, 38, een gekeurde partij; daarvan of van dreigende verontreini- eerste, derde, vierde en vijfde lid, 39, Gestandaardiseerde gehalten: volgens ging van de bodem, waaronder mede 40, eerste lid, 41, 42, vijfde en zesde lid, onderdeel III in bijlage G naar stan- begrepen de bodem onder oppervlakte- 46, tweede lid, 47, 55, tweede en derde daardbodem gecorrigeerde gehalten in water, alsmede de nazorg daarvan; lid, 57, eerste lid, 58, eerste lid, 59, eer- bodem onder oppervlaktewater, grond Standaardbodem: bodem met 25% ste lid, 60, eerste lid, 63, eerste, tweede of baggerspecie; lutum en 10% organische stof. en derde lid, en 64, eerste en tweede lid K-waarde: waarde die een maat vormt van het Besluit bodemkwaliteit; voor de keuringsfrequentie bij erkende Hoofdstuk 2. Kwaliteit van de uitvoe- kwaliteitsverklaringen en een criterium ring Besluiten: geeft voor het afgeven van een fabrikant- eigenverklaring; Artikel 2.1. Aanwijzing van werkzaam- Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Kengetal: statistische maat voor de ver- heden deling van de gemeten gehalten binnen 1. Als werkzaamheden als bedoeld in Artikel 1.1. Definitiebepalingen een bodemkwaliteitszone; het besluit worden aangewezen: In deze regeling wordt verstaan onder: Lutum: gewichtspercentage minerale a. aanleg van bodembeschermende voor- Aantoonbaarheidsgrens: laagste gehalte bestanddelen met een diameter kleiner zieningen; van een parameter waarbij de aanwezig- dan 2 µm, betrokken op het totale b. afgeven van kwaliteitsverklaringen op heid daarvan aantoonbaar is volgens AP drooggewicht van grond of baggerspecie; grond van een nationale BRL; 04, bedoeld in bijlage C voor bouwstof- MsPAF: Meer stoffen-Potentieel Aange- c. analyse van bouwstoffen, grond of fen en volgens bijlage L voor bodem, taste Fractie van lagere organismen, baggerspecie ter voldoening aan een grond en baggerspecie; zijnde een aanduiding voor ecologische verplichting die geldt bij of krachtens ASTM-norm: normdocument uitgege- risico’s als gevolg van bodemverontrei- het besluit; ven door de American Society for Tes- niging; d. analyse voor milieuhygiënisch ting and Materials, waarvan de uitgave Nationale BRL: door de Harmonisatie bodemonderzoek bij een verkennend is weergegeven in bijlage D ; Commissie Bouw aanvaarde BRL voor onderzoek, een orienterend onderzoek, Bepalingsgrens: laagste kwantificeerba- het afgeven van kwaliteitsverklaringen; een nader onderzoek of een saneringson- re gehalte van een parameter, dat voor NEN: Nederlandse Norm, uitgegeven derzoek als bedoeld inartikel 1 van de bouwstoffen overeenkomt met driemaal door het Nederlands Normalisatie- Wet bodembescherming of een verge- de aantoonbaarheidsgrens en voor instituut, waarvan de uitgave is opgeno- lijkbaar onderzoek van de bodem; bodem, grond en baggerspecie is opge- men in bijlage D; e. bewerking van verontreinigde grond nomen in bijlage L ; NEN-EN: Europese Norm, uitgegeven of baggerspecie, zijnde de procesmatige Besluit: Besluit bodemkwaliteit; door het Nederlands Normalisatie- ex situ reiniging en bewerking daarvan, Bodem+: onderdeel van het agentschap instituut, waarvan de uitgave is opgeno- met uitzondering van het ontwateren SenterNovem te Den Haag; men in bijlage D; van baggerspecie waarvoor op grond Bodemkwaliteitszone: aaneengesloten NEN-ISO: Internationale Norm, uitge- van de Wet milieubeheer geen vergun- deel of meerdere niet aaneengesloten geven door het Nederlands Normalisatie- ning is vereist; delen van een beheersgebied met een instituut, waarvan de uitgave is opgeno- f. certificering van personen voor werk- gelijke ontstaans- en gebruiksgeschiede- men in bijlage D; zaamheden die in de utoefening van een nis, als gevolg waarvan sprake is van NPR: Nederlandse Praktijkrichtlijn van bedrijk worden uitgevoerd; een vergelijkbare actuele kwaliteit van het Nederlands Normalisatie-instituut, g. periodieke inspectie van bodembe- de bodem; waarvan de uitgave is opgenomen in schermende voorzieningen; BRL: beoordelingsrichtlijn, zijnde een bijlage D; h. milieukundige begeleiding, bestaand door het college van deskundigen bin- NVN: Nederlandse Voornorm, vooruit- uit verificatie en procssturing bij bodem- dend verklaard document dat wordt lopend op een NEN-norm, waarvan de sanering; gehanteerd als grondslag voor de afgifte uitgave is opgenomen in bijlage D; en instandhouding van certificaten;

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 1 i. monsterneming bij partijkeuringen ter 4. De werkzaamheden, met uitzondering protocol uit te besteden aan een instel- voldoening aan een verplichting die van die bedoeld in het eerste lid, onder o ling die voor die verrichting beschikt geldt bij of krachtens het besluit; tot en met s, zijn beschreven in de norm- over een erkenning. j. produceren van bouwstoffen, grond of documenten die zijn aangewezen in baggerspecie die is bestemd voor toepas- bijlage C. Artikel 2.3. Persoonsregistratie sing in Nederland en waarvoor een 5. De werkzaamheid, bedoeld in het eer- 1. De volgende werkzaamheden worden erkende kwaliteitsverklaring is afgege- ste lid, onder j, voldoet aan de eisen die aangemerkt als handelingen, bedoeld in ven; zijn opgenomen in een nationale BRL artikel 9, tweede lid, van het besluit de k. uitvoering van bodemsaneringen; die bij categorie 10 in bijlage C is aan- werkzaamheden, bedoeld in artikel 2.1, l. veldwerk, bestaand uit het plaatsen gewezen en de eisen in het document eerste lid, onder i, h en l. van boringen en peilbuizen ten behoeve HBC/2006-200 van de Harmonisatie 2. Ten aanzien van het eerste lid is arti- van het nemen van grond- en grondwa- Commissie Bouw, dat is opgenomen in kel 2.1, tweede lid, van overeenkomsti- termonsters , het nemen van grond- en bijlage D. ge toepassing. grondwatermonsters, of locatie-inspectie en monsterneming van asbest in de Artikel 2.2. Basis erkenning Artikel 2.4. Website voor erkende perso- bodem; 1. De erkenning voor de werkzaamhe- nen en instellingen m. verwijderen, onklaar maken en instal- den, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, Als website, bedoeld in artikel 9, vierde leren ondergrondse opslagtanks, leidin- onderdeel a, e, h, j, k en m wordt geba- lid, wordt aangewezen: http:// gen en appendages; seerd op een certificaat. De erkenning www.bodemplus.nl. n. de beoordeling en keuring van onder- voor de werkzaamheden, bedoeld in grondse opslagtanks, leidingen en artikel 2.1, eerste lid, onderdeel b, c, d, Artikel 2.5. Onafhankelijkheidseisen appendages en daarbij behorende voor- f, g en n wordt gebaseerd op een accredi- 1. Als handeling als bedoeld in artikel zieningen; tatie. De erkenning voor de werkzaam- 17, eerste lid, van het besluit worden o. de goedkeuring van een ontwerp, een heid, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aangewezen de werkzaamheden, beheers- en controleplan of afwijkingen onderdeel i en l, kan zowel op een certi- bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder van het ontwerp, als bedoeld in respec- ficaat als een accreditatie worden geba- c, d, i, l en, voor zover het de verificatie tievelijk de artikelen 3.9.1, vierde lid, seerd. betreft, h. 3.9.4, vierde lid, en 3.9.6, tweede lid, 2. Een erkenning voor de werkzaamheid 2. Als handeling als bedoeld in artikel onder c; bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder- 17, tweede lid, van het besluit worden p. het bepalen van het ontwerppeil van deel c, wordt alleen verleend indien de aangewezen de werkzaamheden, het grondwater, als bedoeld in artikel desbetreffende instelling is geaccredi- bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder 3.9.3; teerd voor alle verrichtingen van een b, g, f, n. q. het aanbrengen van isolerende voor- van de pakketten bedoeld in de onderde- 3. Ten aanzien van het eerste en tweede zieningen, bedoeld in artikel 3.9.6, eer- len genoemd bij categorie 3 in bijlage C. lid is artikel 2.1, tweede lid, van over- ste lid; Indien de aanvraag betrekking heeft op eenkomstige toepassing. r. de controle van de staat van een werk, het onderdeel samenstelling grond of het als bedoeld in artikel 3.9.8, eerste lid, onderdeel samenstelling bouwstoffen Artikel 2.6. Formulieren voor aanvra- onder c; dan kan de erkenning alleen worden gen, verzoeken en meldingen s. het samenvoegen van partijen grond verleend indien de instelling is geaccre- Het formulier, bedoeld in de artikelen of baggerspecie, bedoeld in artikel 4.3.2. diteerd voor pakket SG1, onderscheiden- 10, 12, tweede lid, 19 en 20 van het 2. De handelingen, bedoeld in het eerste lijk pakket SB1. In afwijking van de besluit is verkrijgbaar bij Bodem+. lid, onder a, d, g, h, k, l, m en n, zijn eerste volzin is het, met uitzondering alleen aangemerkt als werkzaamheid van de verrichtingen die betrekking heb- Artikel 2.7. Aanwijzing van normdocu- voor zover ze worden uitgevoerd: ben op uitloogonderzoek, toegestaan één menten a. ter verkrijging van een beschikking verrichting van een pakket uit te beste- Als normdocumenten als bedoeld in die op grond van een bij of krachtens den aan een instelling die voor die artikel 25 van het besluit worden aange- een in artikel 21, tweede lid, van het verrichting beschikt over een erkenning. wezen de certificatierichtlijnen, accredi- besluit genoemd wettelijk voorschrift 3. Een erkenning voor de werkzaam- tatierichtlijnen, protocollen en andere wordt gegeven; heid, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdelen, die bij de betrokken catego- b. ter voldoening aan een bij of krach- onder d, wordt alleen verleend indien de rie van werkzaamheden in bijlage C zijn tens artikel 22, tweede lid, van het desbetreffende instelling is geaccredi- vermeld. besluit geldende verplichting of artikel teerd voor alle verrichtingen van het 13 Wet bodembescherming, of onderdeel SIKB-protocol 3010 of SIKB- Hoofdstuk 3. Bouwstoffen c. ter voldoening aan een wettelijk voor- protocol 3110, zoals vermeld bij catego- schrift voorzover bij of krachtens dat rie 4 in bijlage C. In afwijking van de Paragraaf 3.1. Bepaling bouwstofka- voorschrift is bepaald dat de werkzaam- vorige volzin is het toegestaan één ver- rakter materiaal heid wordt uitgevoerd door een persoon richting van een SIKB-protocol uit te of instelling die op grond van het besluit besteden aan een instelling die voor die Artikel 3.1.1. Monsterneming en voorbe- daartoe is erkend. verrichting beschikt over een erkenning. handeling 3. De handeling, bedoeld in het eerste 4. Voor zover een erkenning voor de 1. Ingeval het onduidelijk is of een mate- lid, onder k, wordt niet aangemerkt als werkzaamheid, bedoeld in artikel 2.1, riaal als bouwstof moet worden aange- werkzaamheid, indien artikel 27 of 30 eerste lid, onder l, wordt gebaseerd op merkt, worden de totaalgehalten aan van de Wet bodembescherming daarop een accreditatie, wordt deze erkenning silicium, calcium of aluminium daarin van toepassing is. en onverwijld maatre- alleen verleend indien de desbetreffende bepaald. Hiertoe worden aselect over de gelen moeten worden genomen om de instelling is geaccrediteerd voor alle hele partij ten minste twaalf grepen verontreiniging of de aantasting van de verrichtingen van het onderdeel SIKB- genomen, die ieder worden verdeeld bodem en de directe gevolgen daarvan protocol 2001 of SIKB-protocol 2002, over drie mengmonsters. te beperken en zoveel mogelijk onge- zoals vermeld bij categorie 12 in bijlage 2. De mengmonsters worden voorbehan- daan te maken. C. In afwijking van de vorige volzin is deld door ze te drogen bij 40 °C volgens het toegestaan ten hoogste drie verrich- NVN 7312. tingen (NEN normen) van een SIKB-

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 2 3. Elk mengmonster wordt verkleind 2. Voor elk monster wordt één greep gegeven op de milieuhygiënische verkla- met een kruisslagmolen of een vergelijk- genomen volgens hoofdstuk 4.5 van ring, en bare molen met een zeef van 500 µm. NEN-EN 13383-2. b. de bouwstof op deze wijze toegepast. Vervolgens wordt het mengmonster ver- 3. De monsters zijn minimaal zo groot deeld door middel van roterend verde- dat de getalswaarde van de massa in kg Artikel 3.3.2. Bepaling emissiewaarden len, overeenkomstig NVN 7312 ten minste tweemaal de getalswaarde uit afwijkende bouwstoffen hoofdstuk 7.7.2. Per mengmonster bedraagt van de d95 in mm. Hierbij is 1. Indien bij de kolomproef door slechte wordt één deelmonster van minimaal de d95 gelijk aan de maat van de zeef, doorlatendheid van het onderzochte 250 gram verder vermalen tot 250 µm waardoor ten minste 95% van de massa materiaal onvoldoende vloeistof door de met gebruik van hoofdstuk 7.6.3 ‘Ver- van een monster valt. kolom stroomt, wordt de emissie bere- kleinen tot deeltjes kleiner dan 125 µm’ 4. De korrelverdeling van de monsters kend aan de hand van de formule in van NVN 7312. De verkleinde deelmon- wordt bepaald volgens hoofdstuk 5 van bijlage K. sters worden geanalyseerd volgens arti- NEN-EN 13383-2. 2. Indien de emissie, bedoeld in het eer- kel 3.1.2. 5. Indien de korrelverdeling voldoet aan ste lid, kleiner is dan L/S=2, gelden voor 4. Indien het materiaal bestaat uit ele- het gestelde in bijlage F, wordt de bouw- het desbetreffende materiaal geen maxi- menten of proefstukken, worden daar- stof aangemerkt als bouwstof met een male emissiewaarden. van stukken van ten minste 80 gram volume per kleinste eenheid van 50 cm3. 3. Indien bij een diffusieproef volgens afgehaald. Het vierde lid, de tweede vol- NEN 7375 voor een bepaalde parameter zin uitgezonderd, is van overeenkomsti- Artikel 3.2.3. Bepaling duurzame vorm- geen diffusiegecontroleerd traject kan ge toepassing. vastheid worden vastgesteld, wordt de boven- Een bouwstof, met uitzondering van de grens van de uitloging volgens de Artikel 3.1.2. Analyse en berekening bouwstoffen genoemd in bijlage F, geldt methode beschreven in onderdeel 9.6 1. De ontsluiting van de deelmonsters en als duurzaam vormvast indien deze in van NEN 7375 berekend voor T=36500 de analyse van silicium, calcium of alu- een diffusieproef volgens NEN 7375 dagen. Deze berekende bovengrens minium daarin worden uitgevoerd gedurende 64 dagen minder massaver- gedeeld door 24 geldt als de emissie uit overeenkomstig ASTM-norm D 3682-01. lies vertoont dan: de bouwstof. 2. Voor de berekening van de massa’s a. 1500 g/m2 voor lichtgebonden steen- silicium, calcium en aluminium in de mengsels voor wegfunderingen, Artikel 3.3.3. Voldoen aan de maximale deelmonsters en van het gemiddelde beproefd direct na een verhardingstijd emissie- en samenstellingswaarden percentage van deze stoffen in de bouw- van 28 dagen, 1. De maximale waarden voor de emis- stof, wordt de werkwijze gehanteerd, b. 500 g/m2 voor lichtgebonden steen- sie uit vormgegeven, niet-vormgegeven zoals beschreven in bijlage E. mengsels, beproefd direct na een verhar- en IBC-bouwstoffen en voor de samen- 3. De uitkomsten van de monsterne- dingstijd van 91 dagen (verharding bij stelling van bouwstoffen zijn opgeno- ming, de analyse en de berekening 20 °C en bij een relatieve vochtigheid men in bijlage A. worden vastgelegd in een rapportage. van tenminste 90%), of 2. Een bouwstof voldoet aan de maxima- c. 30 g/m2 voor alle andere materialen. le waarden, bedoeld in het eerste lid, Paragraaf 3.2. Bepaling eigenschap- indien de gemiddelde emissie- en pen bouwstof Paragraaf 3.3. Toetsing aan maximale samenstellingswaarden voor iedere emissie- en samenstellingswaarden parameter kleiner of gelijk zijn aan deze Artikel 3.2.1. Bepaling volume kleinste maximale waarden. Het gemiddelde eenheid op basis van afmetingen Artikel 3.3.1. Bepaling emissie- en wordt berekend door per parameter het 1. De bepaling of een bouwstof vormge- samenstellingswaarden gemiddelde te bepalen van de geanaly- geven is, vindt plaats door het volume 1. De emissie van parameters uit niet- seerde mengmonsters, bedoeld in 3.4.1, van de kleinste eenheid van de desbetref- vormgegeven bouwstoffen, uit vormge- tweede lid. fende bouwstof te bepalen, indien de geven bouwstoffen waarvan de uitlo- 3. Indien de door het laboratorium bouwstof bestaat uit elementen van ging oplosbepaald is volgens de gerapporteerde bepalingsgrens van een ongeveer gelijke grootte. voorschriften van NEN 7375 en uit parameter boven de maximale samenstel- 2. Het volume van een bouwstof wordt vormgegeven bouwstoffen met een lingswaarde ligt, wordt deze verhoogde bepaald door de afmetingen ervan te open, afwaterende structuur, bedoeld in bepalingsgrens gehanteerd als de maxi- bepalen en door van het totale volume bijlage F, wordt bepaald door middel male samenstellingswaarde. Het labora- het volume van de holten en gaten in het van de kolomproef volgens NEN 7373 torium motiveert deze afwijking in de oppervlak af te trekken. of NEN 7383 of de beschikbaarheids- rapportage. 3. Indien het volume van een bouwstof proef volgens NEN 7371. tussen 50 cm3 en 100 cm3 is, wordt het 2. De emissie van parameters uit vorm- Paragraaf 3.4. Partijkeuringen volume nader bepaald door onderdompe- gegeven bouwstoffen, waarvan de ling van het element in water op de wij- uitloging diffusiebepaald is, wordt Artikel 3.4.1. Uitvoering partijkeuring ze, bepaald in hoofdstuk 8 van NEN-EN bepaald door middel van de diffusie- 1. Bij een partijkeuring worden aselect 13383-2 en door berekening met de in proef volgens NEN 7375 of de proeven over de hele partij tenminste twaalf gre- bijlage F aangegeven formule. uit het eerste lid. De emissie wordt in de pen genomen. diffusieproef berekend over 64 dagen 2. Deze grepen worden evenredig ver- Artikel 3.2.2. Bepaling volume kleinste volgens NEN 7375 onderdeel 9.4. deeld over ten minste twee mengmon- eenheid op basis van zeefproef 3. De samenstellingswaarden van bouw- sters, die zijn bestemd om te worden 1. De bepaling of een bouwstof vormge- stoffen worden bepaald met de technie- voorbehandeld en geanalyseerd overeen- geven is, vindt plaats door de korrelver- ken beschreven in AP 04. komstig paragraaf 3.3. deling te bepalen met behulp van een 4. Indien de bepaling van de samenstel- zeefproef indien het een granulaire ling of emissie volgens AP04 is gekop- Artikel 3.4.2. Rapportage en verklaring bouwstof betreft met een opbouw in peld aan een specifieke wijze van partijkeuring korrelverdeling. Hierbij worden aselect toepassing, wordt: 1. De uitkomst van de partijkeuring over de hele partij zes monsters geno- a. deze toepassingsvoorwaarde gerappor- wordt vastgelegd in een rapportage, die men uit een statische partij of drie teerd door de persoon of instelling die de volgende gegevens bevat: monsters uit een stroom. de bouwstof heeft onderzocht en weer- a. de naam en het adres van de persoon of instelling die de monsters heeft geno-

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 3 men en van de instelling die de monsters Artikel 3.5.2. Het toelatingsonderzoek 3. Indien de gemeten samenstellings- of heeft geanalyseerd, en de naam van de 1. De producent toont met een toela- emissiewaarden onder de bepalings- feitelijke natuurlijke persoon die de tingsonderzoek aan dat de bouwstof grens liggen, wordt de bepalingsgrens monsterneming heeft uitgevoerd; voldoet aan artikel 3.5.1. gebruikt voor de berekening van de k- b. de data waarop monsterneming, mon- 2. Het toelatingsonderzoek wordt uitge- waarde. stervoorbehandeling en analyse zijn voerd onder toezicht van een instelling 4. Een parameter voldoet in elk geval uitgevoerd; die is erkend voor het afgeven van kwali- aan het k-waardecriterium, indien alle c. een verwijzing naar de gebruikte teitsverklaringen op basis van de desbe- meetwaarden van de desbetreffende normdocumenten en methoden, en een treffende nationale BRL, of op basis van parameter: onderbouwing van afwijkingen hiervan, een nationale BRL voor een vergelijkba- a. onder de bepalingsgrens liggen; indien deze het analyseresultaat re bouwstof. b. onder γ maal de desbetreffende maxi- beïnvloeden; 3. Bij het toelatingsonderzoek worden male samenstellings- of emissiewaarde d. het monsternemingsformulier en mon- ten minste tien partijen onderzocht door liggen, zoals in bijlage H aangegeven sternemingsplan of een kopie daarvan; middel van een partijkeuring als bedoeld voor tien keuringen. e. een beschrijving van de partij, waar- in paragraaf 3.4. Hierbij geldt dat: 5. Voor asbest wordt geen k-waarde onder de ligging, kenmerken en partij- a. de partijen qua grootte, productiepro- bepaald. grootte; ces, grondstoffen, productieperiode en f. een beschrijving van het monster, afzet waarin het toelatingsonderzoek Artikel 3.5.4. Interne kwaliteitsbewaking waaronder de aanwezigheid van eventue- wordt uitgevoerd, representatief zijn 1. De interne kwaliteitsbewaking bij de le metalen delen, de massa en de samen- voor de productie en evenredig over de productie van de bouwstof bevat: stelling of vermoedelijke samenstelling; productieperiode zijn verdeeld, en a. een kwaliteitssysteem dat waarborgt g. het analyserapport van het laboratori- b. het bepaalde onder a. blijkt uit een dat bouwstoffen worden geproduceerd um, inclusief de gemiddelde samenstel- rapportage. die voldoen aan de eisen van artikel lings- en emissiewaarden, een onder- 4. Het is toegestaan om gebruik te 3.5.1; bouwing van de gekozen parameters, en maken van partijkeuringen uit een eer- b. een kwaliteitshandboek waarin het de verhouding tussen de meetwaarden der toelatingsonderzoek en van eerdere kwaliteitssysteem inzichtelijk is gedo- en daaruit voortvloeiende conclusies, en verificatiekeuringen in het kader van cumenteerd, met heldere voorschriften h. een uniek nummer. een erkende kwaliteitsverklaring. en procedures voor alle productiestap- 2. Indien de partij voldoet aan de maxi- 5. De keuringen, bedoeld in het vorige pen en controles; male waarden, bedoeld in artikel 3.3.3, lid, kunnen zijn uitgevoerd in gemeen- c. een register waarin de resultaten van eerste lid, wordt een milieuhygiënische schappelijke toelatingsonderzoeken en het kwaliteitssysteem worden bijgehou- verklaring afgegeven, die de volgende verificatie, mits de producent: den, waaronder een beschrijving van het gegevens bevat: a. ten minste één partijkeuring uitvoert product, de productiedatum, de gebruik- a. de naam en het adres van degene die die betrekking heeft op de eigen bouw- te testmethode, de productiekenmerken, de milieuhygiënische verklaring afgeeft; stof, en de gebruikte acceptatiecriteria voor b. de naam van de desbetreffende bouw- b. onderbouwt dat de productiewijze en grondstoffen en een overzicht van gele- stof; de grondstoffen voldoende aansluiten op verde partijen met vermelding van de c. de toepasbaarheid van de bouwstof en die van de gemeenschappelijke cluster. afnemer. eventuele voorwaarden die hierbij gel- 6. De monsterneming voor de partijkeu- 2. Het kwaliteitssysteem, bedoeld in het den, en ring, bedoeld in het derde lid, kan door eerste lid, onder a, bevat: d. voor welk toepassingsgebied de partij de producent worden uitgevoerd vol- a. de gegevens van de functionaris die is voldoet. gens de daarvoor geldende voorschriften belast met het beheer van het kwaliteits- in bijlage C. Bij het toelatingsonderzoek systeem; Paragraaf 3.5. Fabrikant- wordt dit gecontroleerd. b. een functionerend IKB-schema dat eigenverklaringen 7. Indien uit het toelatingsonderzoek betrekking heeft op de grondstoffen, het blijkt dat aan artikel 3.5.1 is voldaan, productieproces, de eindproducten, de Artikel 3.5.1. Eisen fabrikant- geeft de certificeringsinstelling een een- status van meet- en bepalingsmethoden, eigenverklaring malige verklaring af dat de producent het interne transport, de opslag en de 1. Een producent kan voor een bouwstof onder de gegeven omstandigheden een identificatie van half- en eindproducten. een fabrikant-eigenverklaring afgeven, fabrikant-eigenverklaring kan afgeven. Uit dit IKB-schema blijkt dat bij voort- indien: 8. De producent meldt het gebruik van during bouwstoffen worden vervaardigd a. alle parameters voldoen aan de maxi- de fabrikant-eigenverklaring uiterlijk die aan artikel 3.5.1 voldoen, en male waarden, bedoeld in artikel 3.3.3, binnen een maand aan Onze Minister en c. een beschrijving hoe elk van de eerste lid; stuurt daarbij de verklaring van de certi- onderdelen onder b wordt gecontroleerd, b. asbest voldoet aan een maximale ficeringsinstelling mee. welke controlemethode en controlefre- samenstellingswaarde van 10 mg/kg 9. Onze Minister draagt zorg voor de quentie worden gehanteerd en de wijze droge stof voor producten bedoeld in bekendmaking van de producenten die waarop de controleresultaten worden tabel 2 van bijlage A, onder noot 5; een fabrikant-eigenverklaring mogen geregistreerd en bewaard. c. de k-waarden voor alle parameters afgeven voor de daarbij genoemde 3. Indien bouwstoffen of partijen niet voldoen aan het k-waardecriterium in bouwstoffen. voldoen aan de kwaliteit die is vastge- artikel 3.5.3, en steld in het toelatingsonderzoek worden d. de producent beschikt over een wer- Artikel 3.5.3. Bepaling k-waarde correctieve maatregelen genomen. Deze kend systeem van interne kwaliteitsbe- 1. Bij het toelatingsonderzoek, bedoeld maatregelen worden bijgehouden in het waking als bedoeld in artikel 3.5.4. in artikel 3.5.2, wordt de k-waarde voor register. 2. Een producent geeft geen fabrikant- iedere parameter in bijlage A berekend, 4. De producent bewaart de informatie eigenverklaring af, indien sprake is van zoals aangegeven in bijlage H. over het kwaliteitssysteem en het regis- enkelvoudige partijen zonder onderlinge 2. Het k-waardecriterium is dat de k- ter ten minste vijf jaar. samenhang in kwaliteit. waarden van alle parameters in een bouwstof groter zijn dan 2,07. Artikel 3.5.5. Invulling fabrikant- eigenverklaring 1. De fabrikant-eigenverklaring bevat de volgende gegevens:

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 4 a. de verklaring van de producent dat de 3. Na iedere verificatiekeuring wordt de Artikel 3.6.3. Certificering bouwstoffen bouwstof voldoet aan de gestelde crite- keuringsfrequentie opnieuw berekend die niet uit gecontroleerd productiepro- ria in artikel 3.5.1; op basis van het voortschrijdende ces komen b. de naam en het adres van de producen- gemiddelde. Hierbij geldt dat voor de 1. Voor enkelvoudige partijen zonder ten de specifieke productielocatie; berekening: onderlinge samenhang die niet voldoen c. een nauwkeurige specificatie of a. de oudste keuringsgegevens verval- aan artikel 3.6.1, vierde lid, onder a, kan beschrijving van de bouwstof; len, en een kwaliteitsverklaring worden afgege- d. eventuele bijzondere voorwaarden b. de nieuwste keuringsgegevens wor- ven, mits elke partij wordt gekeurd voor het gebruik van de bouwstof; den toegevoegd. volgens het partijkeuringsregime, e. een uniek nummer. 4. Indien meetwaarden voor de bereke- bedoeld in bijlage H en voldoet aan de 2. Voor het opstellen van een fabrikant- ning van de k-waarde onder de bepaling- overige eisen van artikel 3.6.1. eigenverklaring wordt gebruikt gemaakt sgrens liggen, wordt de bepalingsgrens 2. In gevallen als bedoeld in het eerste van het format dat verkrijgbaar is bij gebruikt voor de berekening. lid wordt de bepaling van de keurings- Bodem+. 5. In afwijking van het eerste en tweede frequentie, bedoeld in artikel 3.6.2, niet lid, mag voor een parameter de bereke- uitgevoerd. Paragraaf 3.6. Erkende kwaliteitsver- ning van de k-waarde achterwege blij- klaringen ven en worden uitgaan van een gegeven Artikel 3.6.4. Invulling erkende kwali- keuringsfrequentie, indien alle vijf of teitsverklaringen Artikel 3.6.1. Het toelatingsonderzoek tien meetwaarden van de desbetreffende Een erkende kwaliteitsverklaring bevat 1. Het toelatingsonderzoek ter verkrij- parameter: de volgende gegevens: ging van een erkende kwaliteitsverkla- a. onder de bepalingsgrens liggen, waar- a. de naam en het adres van de persoon ring wordt uitgevoerd door en onder bij de keuringsfrequentie gelijk mag of instelling die is erkend voor het pro- toezicht van een instelling die is erkend worden gesteld aan eenmaal per drie duceren op basis van een nationale BRL; voor het afgeven van kwaliteitsverkla- jaar, of b. de certificatie-eisen waaraan de pro- ringen en bestaat uit een productcontrole b. onder γ maal de betreffende maxima- ducten zijn getoetst; en een beoordeling van het kwaliteitssys- le samenstellings- of emissiewaarde c. de specificatie van het product; teem. liggen, waarbij de keuringsfrequentie d. de datum vanaf welke het certificaat 2. Bij de productcontrole controleert de mag worden gebruikt zoals gegeven in geldig is; instelling, bedoeld in het eerste lid, of de bijlage H. e. eventuele bijzondere voorwaarden bouwstof voldoet aan de maximale 6. In afwijking van het derde lid mag bij voor het gebruik van het product; waarden, bedoeld in artikel 3.3.3, eerste structurele verbetering van de samenstel- f. een uniek nummer waarmee naar de lid, door vijf of tien partijen te onder- lings- of emissiewaarde van een parame- verklaring kan worden verwezen. werpen aan een partijkeuring, als ter tijdelijk worden afgeweken van het bedoeld in paragraaf 3.4. Hierbij geldt voortschrijdend gemiddelde. Hierbij Paragraaf 3.7. Bouwstoffen en partijen dat: geldt dat: a. de onderzochte partijen qua grootte, a. de nieuwe waarde wordt getoetst met Artikel 3.7.1. Afgifte milieuhygiënische productieproces, grondstoffen, produc- behoudt van de oude spreiding in meet- verklaringen tieperiode en afzet waarin het toelatings- waarden; Een producent geeft niet meer dan één onderzoek wordt uitgevoerd, representa- b. de nieuwe spreiding wordt bepaald type milieuhygiënische verklaring af per tief zijn voor de productie en evenredig wanneer vijf nieuwe keuringen zijn uit- product. over de periode zijn verdeeld, en gevoerd, en b. het onder a. bepaalde blijkt uit een c. toestemming nodig is van de certifice- Artikel 3.7.2. Afleveringsbon rapportage. ringsinstelling. 1. De afleveringsbon bevat de volgende 3. De monsterneming bij de partijkeu- 7. Indien de keuringsfrequentie van een gegevens: ring, bedoeld in het vorige lid, mag parameter uitkomt in het partijkeurings- a. het nummer en type van de milieuhy- worden uitgevoerd door de producent, regime, bedoeld in bijlage H, worden giënische verklaring; volgens de daarvoor geldende voor- individuele partijen bij overschrijding b. de datum van afgifte van de partij; schriften in bijlage C. Bij het toelatings- van de maximale waarden, bedoeld in c. de producent, de leverancier en de onderzoek wordt dit gecontroleerd. artikel 3.3.3, eerste lid, afgekeurd. productielocatie van de partij; 4. Bij de beoordeling van de kwaliteits- 8. Een parameter gaat van het partijkeu- d. de naam van de bouwstof waarop de bewaking beoordeelt de instelling, ringsregime over naar het steekproefre- afleveringsbon betrekking heeft; bedoeld in het eerste lid, de doeltref- gime, indien: e. de aard van de bouwstof; fendheid en correcte toepassing van het a. de berekende k-waarde hoog genoeg f. de grootte van de partij in tonnen; kwaliteitssysteem op de productielocatie. is, en 2. Bij een partij is geen afleveringsbon 5. Op basis van de uitkomsten van het b. deze k-waarde is bepaald aan de hand vereist, indien: toelatingsonderzoek kan de instelling, van tien keuringen, waarvan ten minste a. een daarbij behorende partijkeuring bedoeld in het eerste lid, een kwaliteits- vijf zijn uitgevoerd onder het partijkeu- aanwezig is; verklaring afgeven voor de productie ringsregime. b. de partij wordt hergebruikt als van de desbetreffende bouwstof. 9. In afwijking van het eerste en tweede bedoeld in artikel 29, eerste lid, onder c lid mag voor een parameter een keu- van het besluit. Artikel 3.6.2. Keuringsfrequentie ringsfrequentie worden bepaald op basis c. de partij wordt toegepast door de 1. Bij het toelatingsonderzoek, bedoeld van de verdelingsvrije toets, zoals natuurlijke personen, bedoeld in artikel in artikel 3.6.1, wordt de k-waarde voor beschreven in bijlage H. 29, eerste lid, onder e van het besluit elke parameter in bijlage A over vijf of 10. Voor asbest wordt geen k-waarde 3. De eigenaar van de partij maakt in tien partijen berekend, zoals aangegeven bepaald of verdelingsvrije toets uitge- zijn administratie inzichtelijk waar de in bijlage H. voerd. partij vandaan komt, of deze is gesplitst 2. Bij de productiecontrole op de gecerti- en wat de bestemming is. ficeerde bouwstof wordt ten minste een keuringsfrequentie van een parameter gehanteerd, die behoort bij de hiervoor berekende k-waarde, zoals aangegeven in bijlage H.

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 5 Artikel 3.7.3. Splitsen van partijen de variatie in het onderzoeksresultaat 2. De isolerende voorziening heeft een 1. Indien een partij wordt gesplitst in ten gevolge van de mate van heterogeni- maximaal toegestane lekkage van 6 mm deelpartijen, voldoen de deelpartijen aan teit van de partij. per jaar bij de 0,2 meter waterdruk gedu- de maximale samenstellings- en emis- rende 200 dagen per jaar en heeft een siewaarden van bijlage A. Artikel 3.8.3. Handhaving fabrikant- levensduur van minimaal 100 jaar. 2. Voor de deelpartijen kan gebruik wor- eigenverklaring 3. De isolerende voorziening, bedoeld in den gemaakt van de milieuhygiënische 1. De toezichthouder kan een producent het eerste lid onder a of b, wordt verklaring voor de oorspronkelijke par- binnen een bepaalde termijn opnieuw beschermd tegen aantasting door de tij, mits de relatie tussen deelpartij en een toelatingsonderzoek of een specifiek IBC-bouwstof door een diffusieremmen- oorspronkelijke partij of productiepro- onderdeel daarvan laten uitvoeren, de laag van bitumenemulsie in een ces, alsmede wie de splitsing heeft indien blijkt dat niet is hoeveelheid van 4 kg/m2 of door kunst- uitgevoerd en wanneer, wordt aangege- voldaan aan artikel 3.5.1 of artikel 3.5.2, stoffolie volgens de voorschriften in de ven op een afleveringsbon. derde lid, onder a. daarvoor geldende normdocumenten en 3. Degene die de splitsing laat uitvoe- 2. Op last van de toezichthouder worden werkvoorschrift, bedoeld in bijlage D. ren, is verantwoordelijk voor het gestel- bij een toelatingsonderzoek als bedoeld 4. Indien de isolerende voorziening, de in het eerste en tweede lid. in het eerste lid nieuwe partijkeuringen bedoeld in het eerste lid onder a of b, l uitgevoerd. wordt toegepast in een wegenbouwkun- Artikel 3.7.4. Samenvoegen van partijen 3. Indien alleen een specifiek onderdeel dige constructie, wordt deze beschermd 1. Indien partijen worden samenge- van het toelatingsonderzoek opnieuw tegen aantasting door strooizouten door voegd, kan gebruik worden gemaakt van wordt uitgevoerd, kan de toezichthouder kunststoffolie, volgens de voorschriften de milieuhygiënische verklaringen voor kiezen om hierbij geen certificeringsin- in de daarvoor geldende normdocumen- de oorspronkelijke partijen, mits de rela- stelling in te schakelen. ten, bedoeld in bijlage D. tie tussen samengevoegde partij en de 4. Het eerste lid geldt niet, indien de 5. Indien een IBC-bouwstof als wegfun- oorspronkelijke partijen, alsmede wie de producent afziet van het gebruik van de deringsmateriaal wordt toegepast, samenvoeging heeft uitgevoerd en wan- desbetreffende fabrikant- functioneert in afwijking van het eerste neer, wordt aangegeven op een afleve- eigenverklaring en dit binnen vijf dagen lid de vloeistofdichte wegverharding, ringsbon. aan Onze Minister meldt. aangelegd volgens de voorschriften in 2. Het eerste lid geldt niet voor het de daarvoor geldende normdocumenten, samenvoegen van verschillende soorten Paragraaf 3.9. Isolatie-, beheers- en bedoeld in categorie 1 van bijlage C, als bouwstoffen. controlemaatregelen isolerende voorziening. Overeenkomstig 3. Het is niet toegestaan om bouwstof- de schone-schouderconstructie, bedoeld fen samen te voegen met materialen die Artikel 3.9.1. Ontwerp in CROW-publicatie 125, wordt hierbij geen bouwstoffen zijn, anders dan bij de 1. Van het werk waarin een IBC- een bouwstof, niet-zijnde een IBC- productie van een bouwstof. bouwstof wordt toegepast, wordt een bouwstof, aangebracht onder de randen ontwerp gemaakt dat bestaat uit: van de wegverharding over een breedte Paragraaf 3.8. Handhaving bouwstof- a. een beschrijving van de wijze waarop gelijk aan de dikte van de IBC-bouwstof fen wordt voldaan aan de artikelen 3.9.2 tot in de fundering en met een minimum- en met 3.9.4; breedte van 0,30 meter. Artikel 3.8.1. Meldingen b. een situatietekening, langs- en dwars- 6. Indien een IBC-bouwstof als funde- De melding, bedoeld in artikel 32, eerste doorsneden; ringsmateriaal onder bebouwing wordt en tweede lid, van het besluitwordt c. een beschrijving van de wijze waarop toegepast, functioneert, in afwijking van gedaan door middel van het daartoe wordt voldaan aan de aandachtspunten, het eerste lid, de vloeistofdichte bebou- bestemde formulier dat verkrijgbaar is zoals aangegeven in bijlage I, onder wing inclusief de randbalken van de bij SenterNovem. ‘checklist ontwerp’, en; bebouwing als isolerende voorziening. d. een berekening van de zetting die 7. De constructie waarin een IBC- Artikel 3.8.2. Onderzoek in het kader optreedt bij het gereedkomen van het bouwstof wordt toegepast, wordt zoda- van de handhaving werk en na vijftig jaar. nig ontworpen dat infiltrerend regenwa- 1. Een onderzoek in het kader van de 2. Het werk wordt ontworpen op de ter zonder stagnatie wordt afgevoerd handhaving van de eisen in artikel 28, eindzetting die wordt berekend voor een door: eerste lid, onder b, van het besluit, periode van vijftig jaar, vermeerderd a. een doorlatende afdeklaag op de wordt verricht overeenkomstig artikel met een onzekerheidsmarge van 30% afdichting; 3.4.1. van de berekende zetting. b. een zodanig afschot dat deze na de 2. Bij een onderzoek als bedoeld in het 3. Een IBC-bouwstof wordt toegepast in eindzetting, bedoeld in artikel 3.9.1, eerste lid, wordt beoordeeld: aaneengesloten hoeveelheden van ten tweede lid, ten minste 2% dakprofiel a. de partij als geheel, zoals aangegeven minste 5.000 m3. bedraagt, en op de milieuhygiënische verklaring of 4. Het in het eerste lid genoemde ont- c. een bodem waarin het afstromende de afleverbon; werp moet worden goedgekeurd door water voldoende kan infiltreren. b. de partij zoals ter plaatse aanwezig bij een daartoe deskundig bedrijf. 8. De materialen, bedoeld in het eerste de producent; tot en met het zevende lid, worden zoda- c. de partij zoals toegepast in het werk, of Artikel 3.9.2. Isolerende voorzieningen nig gekozen en toegepast dat deze d. een onderdeel van de partij, waarbij 1. De bovenzijde en zijkanten van een gedurende de levensduur van het werk dit onderdeel ten minste 10.000 ton IBC-bouwstof worden binnen drie volledig hun functie kunnen vervullen. bedraagt. maanden nadat een laag van de IBC- 9. Een tijdelijke isolerende voorziening 3. Er is sprake van een overtreding van bouwstof is aangebracht, voorzien van wordt aangebracht, indien: artikel 28, eerste lid, onder b, van het een isolerende voorziening die bestaat a. de in het eerste lid genoemde termijn besluit, indien het in het eerste lid uit: niet wordt gehaald; bedoelde onderzoek uitwijst dat de a. een bentonietmat; b. gedurende ten minste zeven dagen in maximale waarden, bedoeld in artikel b. een laag zandbentonietpolymeergel, of het werk geen IBC-bouwstoffen worden 3.3.3, eerste lid, met ten minste een fac- c. een kunststof HDPE-folie met een aangebracht of verwijderd. tor 1,4 worden overschreden, ongeacht laagdikte van 2 mm en voldoet aan de eisen die daaraan zijn gesteld in de in bijlage D genoemde normdocumenten.

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 6 10. Voor de tijdelijke isolerende voor- 2. Voor het monitoren van de zetting Artikel 3.9.7. Controle zetting ziening geldt bij toepassing en beheer de tijdens de aanleg van het werk worden 1. Degene die de bouwstof toepast meet maximaal toegestane lekkage bedoeld in voorzieningen aangebracht. vanaf het moment dat de eerste laag het tweede lid. 3. Een beheers- en controleplan wordt IBC-bouwstof wordt aangebracht tot de opgesteld, dat een omschrijving bevat voltooiing van het werk, de zetting daar- Artikel 3.9.3. Drooglegging van: van. 1. Het ontwerppeil van het grondwater a. de manier waarop tijdens de aanleg en 2. Bij het gereedkomen van het werk wordt vastgesteld op het niveau van het het gebruik van het werk wordt voldaan wordt de gemeten zetting vergeleken maaiveld door een daartoe deskundig aan de beheers- en controlemaatregelen; met de berekende zetting, bedoeld in bedrijf. b. de manier waarop geconstateerde artikel 3.9.1, eerste lid, onder d en, voor 2. Indien de IBC-bouwstof wordt toege- afwijkingen worden afgehandeld; zover deze verschillen, wordt de bere- past in een gebied, dat wordt geken- c. de manier waarop de in bijlage I kende eindzetting, bedoeld in artikel merkt door grondwatertrap VI of hoger, onder de checklist beheer opgenomen 3.9.1, tweede lid, bijgesteld. kan in afwijking van het eerste lid het aspecten, worden beheerd en gecontro- 3. Indien uit de bijgestelde berekende ontwerppeil van het grondwater worden leerd, en eindzetting blijkt dat niet wordt voldaan vastgesteld door: d. de controlewerkzaamheden, genoemd aan artikel 3.9.3, eerste lid, meldt de a. de grondwaterstand te bepalen ten in de artikelen 3.9.7 en 3.9.8. toepasser dit binnen veertien dagen aan opzichte van Normaal Amsterdams Peil 4. Het beheers- en controleplan moet Onze Minister. in de dichtstbijzijnde peilbuis van een worden goedgekeurd door een daartoe landelijk meetnet die in 99% van de deskundig bedrijf. Artikel 3.9.8. Controle grondwater waarnemingen wordt onderschreden; 1. Vanaf het moment dat de eerste laag b. een representatief aantal peilbuizen te Artikel 3.9.5. Nulonderzoek IBC-bouwstof wordt aangebracht, wordt: plaatsen op de toepassingslocatie en 1. Alvorens de IBC-bouwstof wordt toe- a. de afstand tussen de onderkant van de gedurende ten minste drie maanden de gepast, wordt een nulonderzoek uitge- IBC-bouwstof en het grondwater jaar- grondwaterstand te meten ten opzichte voerd op de bodem, inclusief het lijks gecontroleerd door middel van van NAP op of rond de 14e en 28e dag grondwater, volgens het daarvoor gel- veldwerk ter vaststelling van de grond- van de maand, en dende protocol, bedoeld in bijlage D, waterstand in de periode dat deze maxi- c. de grondwaterstand, bedoeld onder a, sub II. maal is en de hoogteligging van de te vermeerderen met het verschil tussen 2. Het nulonderzoek bestaat uit veld- onderkant van de IBC-bouwstof; de gemiddelde grondwaterstand op de werk en analyse voor milieuhygiënisch b. de kwaliteit van het grondwater een- toepassingslocatie en die , bedoeld bodemonderzoek van de daaruit verkre- maal in de twee jaar bepaald door mid- onder a,tenzij het verschil negatief is. gen monsters. del van veldwerk waarbij het grondwa- 3. Indien de grondwaterstand op de toe- ter wordt bemonsterd en geanalyseerd; passingslocatie voor de duur van het Artikel 3.9.6. Uitvoering c. de staat waarin het werk verkeert jaar- werk wordt gekenmerkt door een aan- 1. De isolerende voorzieningen worden lijks gecontroleerd aan de hand van de toonbaar beheerst regime van het opper- conform ontwerp aangebracht door een checklist in bijlage I door een daartoe vlaktewater, wordt het daarbij horende daartoe deskundig bedrijf. deskundig bedrijf. grondwaterpeil, vermeerderd met een 2. Bij de uitvoering van het werk zijn 2. De resultaten van de controle, zekerheidsmarge van 0,20 meter, aange- afwijkingen ten opzichte van het ont- bedoeld in het vorige lid, worden elke houden als het ontwerppeil van het werp als bedoeld in artikel 3.9.1 uitslui- twee jaar gemeld aan Onze Minister. grondwater. Het op de toepassingsloca- tend toegestaan, indien deze: Indien sprake is van een afwijking tie te verwachten grondwaterpeil wordt a. minimaal een gelijkwaardige milieu- wordt dit direct aan Onze Minister onderbouwd door middel van een bescherming bieden als het ontwerp; gemeld. grondwatermodellering. b. voor het toepassen worden gemeld 3. Indien na drie jaar is gebleken dat de 4. Bij de vaststelling, bedoeld in het eer- aan Onze Minister, en in het eerste lid onder a genoemde ste of tweede lid, wordt rekening gehou- c. zijn goedgekeurd volgens het daar- afstand nooit kleiner is geweest dan 1,0 den met wateroverlast die zich vaker voor geldende toetsingskader bedoeld in meter, vervalt de betreffende controle- kan voordoen dan eens in de honderd bijlage D door een daartoe deskundig verplichtingen. jaar en met de verwachte klimaatontwik- bedrijf. 4. Indien na zes jaar is gebleken dat de keling tot 50 jaar na afronding van het 3. Degene die de IBC-bouwstof heeft kwaliteit van het grondwater niet is werk toegepast, meldt het gereedkomen van gewijzigd, kan met instemming van het 5. De onderzijde van de IBC-bouwstof het werk, alsmede afwijkingen van het bevoegd gezag de frequentie van de ver- wordt op een zodanige wijze aangelegd, ontwerp als bedoeld in artikel 3.9.1 plichting bedoeld in het eerste lid, onder dat deze na de eindzetting, bedoeld in ingeval die bij een latere controle blij- b, worden verlaagd. artikel 3.9.1, tweede lid, ten minste 0,50 ken, binnen veertien dagen aan Onze meter boven het ontwerppeil van het Minister. Artikel 3.9.9. Signalering afwijkingen en grondwater ligt en er geen contact is met 4. Degene die de IBC-bouwstof heeft vereiste maatregelen het grondwater als gevolg van capillaire toegepast bewaart en registreert voor de Indien controlewerkzaamheden aanto- opstijging uit het grondwater. levensduur van het werk ten minste: nen dat een toepassing van een IBC- a. een overzicht van het ontwerp; bouwstof niet voldoet aan de daaraan Artikel 3.9.4. Beheers- en controlemaat- b. de afwijkingen ten opzichte van het gestelde eisen of negatieve effecten regelen ontwerp; heeft, worden terstond maatregelen 1. Voor het monitoren van de stand en c. een tekening van de uiteindelijke situ- getroffen. Hiervoor wordt een plan van de kwaliteit van het grondwater worden atie, en aanpak opgesteld, dat wordt aangeboden peilbuizen aangebracht. Het aantal peil- d. andere gegevens waaruit kan worden aan Onze Minister. buizen tot 50.000 m3 IBC-bouwstof afgeleid of is voldaan aan de gestelde bedraagt ten minste één bovenstrooms eisen. Artikel 3.9.10. Verwijderen IBC-bouwstof en twee benedenstrooms van het werk. 1. Indien een isolerende voorziening Per 50.000 m3 IBC-bouwstof extra wordt verwijderd, wordt de IBC- wordt hieraan ten minste één peilbuis bouwstof dat niet meer is afgedicht bovenstrooms en twee benedenstrooms toegevoegd.

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 7 binnen zes weken volledig verwijderd. Hoofdstuk 4. Grond en baggerspecie rekenregels in onderdeel III van bijlage Hierbij geldt artikel 3.9.2, negende lid, G, om te bepalen of de kwaliteit van de onder b. Afdeling 1. Algemene bepalingen baggerspecie, die wordt toepast als 2. Indien een werk of deel van een werk bedoeld in artikel 35 onder f, g en i van waarin een IBC-bouwstof is toegepast is Paragraaf 4.1. Bepaling of een materi- het besluit, een van de volgende waar- verwijderd, wordt de bodemkwaliteit aal kan worden aangemerkt als grond den overschrijdt: onderzocht volgens het daarvoor gelden- of baggerspecie a. de maximale waarden voor het ver- de protocol , bedoeld in bijlage D, sub II. spreiden van baggerspecie over het 3. Uiterlijk binnen twee maanden na het Artikel 4.1.1. Bepalen hoeveelheid aangrenzende perceel, bedoeld in tabel 1 verwijderen van de IBC-bouwstof, 1. Het percentage organisch stof in van bijlage B; wordt Onze Minister in kennis gesteld grond of baggerspecie wordt bepaald b. de maximale waarden voor het ver- van de resultaten van het onderzoek, volgens de NEN 5754. spreiden van baggerspecie in zoet bedoeld in het tweede lid. 2. De hoeveelheid minerale delen met oppervlaktewater, bedoeld in tabel 2 van 4. Indien bij het onderzoek, bedoeld in een maximale korrelgrootte van 2 milli- bijlage B. Voor stoffen waarvoor geen het tweede lid, een bodemverontreini- meter en de van nature in de bodem maximale waarde is opgenomen geldt ging aantoont als gevolg van het toepas- voorkomende schelpen en grind met een artikel 4.2.2, vierde en vijfde lid. sen van de IBC-bouwstof, wordt de korrelgrootte van 2 tot 63 millimeter in oorspronkelijke bodemkwaliteit her- grond of baggerspecie worden bepaald Artikel 4.2.2. Overschrijding van waar- steld, zoals die is vastgesteld op grond volgens de NEN 5753. den van artikel 3.9.5. 1. De kwaliteit van grond of baggerspe- 5. Het onderzoek, bedoeld in het tweede Paragraaf 4.2. Vaststellen overschrij- cie overschrijdt de waarden, bedoeld in lid, bestaat uit veldwerk en analyse voor ding van waarden voor grond of artikel 4.2.1, eerste lid, onder b, tweede milieuhygiënisch bodemonderzoek van baggerspecie lid, derde lid, onder b, c en d en vierde de daaruit verkregen monsters van de lid, onder b, indien voor een of meer bodem. Artikel 4.2.1. Correctie lutum en organi- van de gemeten stoffen het rekenkundig sche stof gemiddelde gehalte hoger is dan deze Paragraaf 3.10. Gelijkwaardigheid 1. De waarden worden voor lutum en waarden. organisch stof gecorrigeerd volgens de 2. De kwaliteit van baggerspecie over- Artikel 3.10.1. Aanvraag ontheffing bij rekenregels in bijlage G, onder I, om te schrijdt de maximale waarden voor het gelijkwaardigheid bepalen of de kwaliteit van de grond of verspreiden van baggerspecie in zout 1. Het formulier, bedoeld in artikel 31, baggerspecie, die volgens het generieke oppervlaktewater, indien voor een of derde lid, van het besluit, is verkrijgbaar kader of het kader voor grootschalige meer van de gemeten stoffen het reken- bij Bodem+. toepassingen op of in de bodem wordt kundig gemiddelde gehalte hoger is dan 2. Bij de aanvraag wordt een beschrij- toegepast, een van de volgende waarden deze waarden. Voor stoffen waarvoor ving gevoegd van de techniek en aange- overschrijdt: geen waarden zijn opgenomen gelden toond dat wordt voldaan aan gelijkwaar- a. de achtergrondwaarden, bedoeld in de het vierde en vijfde lid. digheid met de voorgeschreven tabellen 1 en 2 in bijlage B; 3. De kwaliteit van baggerspecie over- technieken, waarbij artikel 3.9.2, tweede b. de maximale waarden voor de kwali- schrijdt de waarden, bedoel in artikel en achtste lid, onverkort van toepassing teitsklasse wonen of industrie, bedoeld 4.2.1, vierde lid, onder a, indien : zijn. in tabel 1 van bijlage B. a. het rekenkundige gemiddelde van de 3. Onze Ministers beslissen uiterlijk bin- 2. De gemeenteraad kan besluiten dat de gehalten in de baggerspecie voor een of nen vier maanden op de aanvraag, lokale maximale waarden voor lutum en meer stoffen, waarvoor maximale waar- bedoeld in artikel 31, eerste lid van het organische stof worden gecorrigeerd den gelden voor het verspreiden van besluit. volgens de rekenregels in bijlage G, baggerspecie op het aangrenzende per- onder II, om te bepalen of de kwaliteit ceel, hoger is dan deze waarden; Artikel 3.10.2. Beoordeling van gelijk- van de grond of baggerspecie, die vol- b. het rekenkundig gemiddelde voor waardigheid gens het gebiedsspecifieke kader op of organische stoffen die deel uitmaken Bij het verlenen van de ontheffing, in de bodem wordt toegepast, de lokale van het stoffenpakket dat wordt inge- bedoeld in artikel 31, eerste lid, van het maximale waarden, bedoeld in artikel voerd voor de berekening van de besluit worden Onze Ministers geadvi- 44, eerste lid, van het besluit, over- msPAF de msPAF 20% of hoger is, of seerd door een onafhankelijke advies- schrijdt. indien het rekenkundig gemiddelde voor commissie en stellen zij de bijbehorende 3. De gemeten gehalten worden voor metalen de msPAF 50% of hoger is; gelijkwaardigheidsverklaring vrij lutum en organisch stof gecorrigeerd, c. voor stoffen, niet zijnde stoffen beschikbaar via de website van Bodem+. volgens de rekenregels in bijlage G, bedoeld onder a of b, de kwaliteit van de onder III, om te bepalen of de kwaliteit baggerspecie de achtergrondwaarden Artikel 3.10.3. Voorwaarden ontheffing van de grond of baggerspecie, die wordt overschrijdt, met inachtneming van de De ontheffing kan worden verleend toegepast in oppervlaktewater, een van toetsingsregel, bedoeld in het vierde en onder de voorwaarde dat deze alleen de volgende waarden overschrijdt: vijfde lid. geldt onder bepaalde omstandigheden of a. de achtergrondwaarden, bedoeld in de 4. De kwaliteit van grond of baggerspe- voor bepaalde bouwstoffen. tabellen 1 en 2 in bijlage B; cie overschrijdt niet de achtergrond- b. de maximale waarden voor kwaliteits- waarden, bedoeld in de tabellen 1 en 2 klasse A, bedoeld in tabel 2 van bijlage in bijlage B, indien ten opzichte van de B; achtergrondwaarden: c. de maximale waarden voor kwaliteits- a. bij meting van ten minste 2 stoffen klasse B, zijnde de interventiewaarden het rekenkundig gemiddelde gehalte van voor bodem onder oppervlaktewater, maximaal 1 stof verhoogd is; bedoeld in tabel 2 van bijlage B, b. bij meting van ten minste 7 stoffen de d. de lokale maximale waarden, bedoeld rekenkundig gemiddelde gehalten van in artikel 45, eerste lid, van het besluit. maximaal 2 stoffen verhoogd zijn; 4. In afwijking van het derde lid, wor- c. bij meting van ten minste 16 stoffen den de gemeten gehalten voor lutum en in de grond of baggerspecie de reken- organisch stof gecorrigeerd volgens de

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 8 kundig gemiddelde gehalten van maxi- b. de persoon of instelling welke de c. een verwijzing naar de gebruikte maal 3 stoffen verhoogd zijn; splitsing heeft uitgevoerd, en normdocumenten en methoden, en een d. bij meting van ten minste 27 stoffen c. de datum waarop de splitsing is uitge- onderbouwing van eventuele afwijkin- de rekenkundig gemiddelde gehalten voerd. gen hiervan, indien deze het analysere- van maximaal 4 stoffen verhoogd zijn; 2. Na splitsing van een partij die niet sultaat kunnen beïnvloeden; e. bij meting van ten minste 37 stoffen voldoet aan de achtergrondwaarden, d. het volledig ingevulde monsterne- de rekenkundig gemiddelde gehalten opgenomen in de tabellen 1 en 2 in bijla- mingsformulier en monsternemingsplan van maximaal 5 stoffen verhoogd zijn. ge B, kan voor de deelpartijen gebruik of een kopie daarvan; 5. Een verhoging als bedoeld in het vier- worden gemaakt van de e. een beschrijving van de partij, waar- de lid bedraagt per stof ten hoogste twee milieuhygiënische verklaring voor de onder ligging, kenmerken en partijgroot- maal de daarvoor geldende achtergrond- oorspronkelijke partij, mits het volgende te; waarde en overschrijdt niet de daarvoor wordt aangegeven op het meldingsfor- f. het analyserapport van het laboratori- geldende maximale waarden voor de mulier: um, inclusief de rekenkundige gemid- bodemkwaliteitsklasse wonen. a. de relatie tussen de deelpartij en de delden van de gemeten gehalten en 6. De grond of baggerspecie over- oorspronkelijke partij, indien van toepassing de gemeten emis- schrijdt de maximale waarden voor de b. de persoon of instelling welke de sies, een onderbouwing van de gekozen emissie, bedoeld in tabel 1 en 2 van Bij- splitsing heeft uitgevoerd, en parameters, en de verhouding tussen de lage B, indien voor een of meer stoffen c. de datum waarop de splitsing is uitge- meetwaarden en daaruit voortvloeiende het rekenkundige gemiddelde van de voerd. conclusies; gemeten emissie hoger is dan de desbe- 3. Degene die de splitsing laat uitvoe- g. een uniek nummer. treffende maximale waarden. ren, is verantwoordelijk voor het gestel- de in het eerste en het tweede lid. Artikel 4.3.4. Bodemonderzoek Artikel 4.2.3. Kengetal in bodemkwali- 1. Bodemonderzoeken zijn toegestaan teitszone Artikel 4.3.2. Samenvoegen van partijen als milieuhygiënische verklaring voor 1. In afwijking van artikel 4.2.2, eerste 1. Het samenvoegen van verschillende de kwaliteit van de bodem, mits deze lid, kan de gemeenteraad of Onze Minis- partijen grond of baggerspecie is uitslui- voldoen aan de onderzoeksstrategieën, ter van Verkeer en Waterstaat of het tend toegestaan, indien deze: bedoeld in NEN 5740, voor: algemeen bestuur van het waterschapop a. in dezelfde bodemkwaliteitsklasse a. een onverdachte locatie; grond van respectievelijk de artikelen zijn ingedeeld, en b. een grootschalig onverdachte locatie; 44, eerste lid en 45, eerste lid, van het b. zijn gekeurd en samengevoegd vol- c. een onbekende bodembelasting; besluit, een bodembeheergebied indelen gens de daarvoor geldende normdocu- d. de toetsing of er sprake is van een in bodemkwaliteitszones en daarvoor menten bedoeld in Bijlage C, categorie 2. schone bodem; per stof een kengetal vaststellen om te 2. Bij het samenvoegen van partijen e. de toetsing of er sprake is van een bepalen of de kwaliteit van de grond of grond of baggerspecie vervallen de mili- schone bodem op grootschalige locaties; baggerspecie de lokale maximale waar- euhygiënische verklaringen voor de f. de partijkeuring van niet-schone den, bedoeld in de artikelen 44, eerste oorspronkelijke partijen en verstrekt de grond uit een diffuus belast gebied met lid, en 45, eerste lid, overschrijdt. persoon of instelling die de partijen een heterogene verdeling van de veront- 2. Het kengetal, bedoeld in het vorige heeft samengevoegd daarvoor een mili- reinigende stof. lid, is voor alle onderzochte stoffen euhygiënische verklaring. 2. Bodemonderzoeken zijn toegestaan gelijk aan of hoger dan het rekenkundig als milieuhygiënische verklaring voor gemiddelde gehalte van de stof in de Artikel 4.3.3. Partijkeuringen de kwaliteit van de toe te passen grond, bodemkwaliteitszone. 1. Voor een partijkeuring geldt dat: mits deze voldoen aan de onderzoeks- 3. De kwaliteit van grond of baggerspe- a. de grootte van de partij maximaal strategieën, bedoeld in de NEN 5740, cie overschrijdt de lokale maximale 10.000 ton bedraagt; voor: waarden, bedoeld in artikel 4.2.1, twee- b. monsters worden genomen die uit ten a. de toetsing of sprake is van schone de lid, indien voor een of meer van de minste 100 aselect over de hele partij bodem; gemeten stoffen het kengetal in de genomen grepen bestaan. b. de toetsing of sprake is van schone bodemkwaliteitszone waarvan de grond 2. De grepen worden evenredig verdeeld bodem op grootschalige locaties; of baggerspecie afkomstig is, hoger is over ten minste twee te analyseren c. de partijkeuring van niet-schone dan de lokale maximale waarden. mengmonsters, indien: grond uit een diffuus belast gebied met 4. De kwaliteit van grond of baggerspe- a. bij toepassingen als bedoeld in artikel een heterogene verdeling van de veront- cie overschrijdt de lokale maximale 63 van het besluit, de emissie wordt reinigende stof. waarden, bedoeld in artikel 4.2.1, derde bepaald door middel van de kolomproef 3. Bodemonderzoeken zijn toegestaan lid onder d, indien voor een of meer van volgens NEN 7373 of NEN 7383; als milieuhygiënische verklaring voor de gemeten stoffen het kengetal in de b. de emissie wordt berekend aan de de kwaliteit van baggerspecie en de bodemkwaliteitszone waarvan de grond hand van de fomule in Bijlage K, voor bodem onder oppervlaktewater, mits of baggerspecie afkomstig is, hoger is zover door slechte doorlatendheid van deze voldoen aan het toepassinggebied, dan de lokale maximale waarden. het onderzochte materiaal onvoldoende bedoeld in de NVN 5720 of het onder- vloeistof door de kolom stroomt, en zoeksprotocol voor de bodem onder Paragraaf 4.3. Milieuhygiënische ver- c. de berekende emissie, bedoeld onder oppervlaktewater, genoemd in bijlage klaringen b, kleiner is dan L/S=2 en voor het des- D, onderdeel II. betreffende materiaal geen maximale 4. Bodemonderzoek is niet noodzakelijk Artikel 4.3.1. Splitsen van partijen emissiewaarden gelden. voor het verspreiden van baggerspecie 1. Na splitsing van een partij kan voor 3. De uitkomst van de partijkeuring als bedoeld in artikel 35, onder f en i, de deelpartijen gebruik worden gemaakt wordt vastgelegd in een van het besluit, indien deze niet afkom- van de milieuhygiënische verklaring milieuhygiënische verklaring, die ten stig is van oppervlaktewateren in de voor de oorspronkelijke partij, mits het minste de volgende gegevens bevat: gebieden: volgende wordt vastgelegd in de admi- a. de naam en het adres van de monster- a. die zijn bebouwd, daaronder begrepen nistratie: nemer en van het laboratorium; kassen- en industriegebieden; a. de relatie tussen de deelpartij en de b. de data waarop monsterneming, mon- b. waar regelmatig beroeps- of plezier- oorspronkelijke partij, stervoorbehandeling en analyse zijn motorvaart plaatsvindt; uitgevoerd;

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 9 c. waar geloosd wordt na de laatste keer in en de partijkeuring uitgevoerd, vol- Paragraaf 4.5. Stoffenpakket dat er is gebaggerd; gens artikel 4.3.3, eerste lid. d. grenzend aan wegen met een verkeers- Artikel 4.5.1. Stoffenpakket intensiteit van meer dan 500 voertuigen Artikel 4.3.7. Fabrikant- 1. De milieuhygiënische verklaring van per dag, tenzij het betreft bermsloten op eigenverklaringen de toe te passen grond of baggerspecie een afstand van ten minste 15 meter Voor het afgeven van een fabrikant- of van de bodem op de toepassingsloca- waarin de wegriolering niet loost; eigenverklaring voor grond of bagger- tie, geeft aan: e. met een oeverbeschoeiing die bestaat specie door een producent is paragraaf a. voor welke stoffen de kans op over- uit met gecreosoteerde olie behandeld 3.5 van overeenkomstige toepassing, schrijding van de achtergrondwaarden hout; met dien verstande dat voor bouwstof hoger is dan 5%, f. waarvan redelijkerwijs vermoed kan grond of baggerspecie moet worden b. welke stoffen van natuurlijke oor- worden dat deze niet voldoen aan de gelezen. Hierbij wordt volgens para- sprong of vanwege het gebruik de maximale waarden voor het verspreiden graaf 4.2 vastgesteld of, in afwijking achtergrondwaarden overschrijden, en van baggerspecie als bedoeld in artikel van artikel 3.5.1, eerste lid, sprake is kunnen voorkomen in het gebied waar 35, onder f en i, van het besluit, of van overschrijding van de in de tabellen de grond of baggerspecie van afkomstig g. die niet zijn aangegeven in een 1 en 2 in bijlage B opgenomen achter- is; beheersplan als bedoeld in artikel 9 van grondwaarden en de partijkeuring c. de emissie van de stoffen waarvan de de Wet op de waterhuishouding. uitgevoerd volgens artikel 4.3.3, eerste kans op overschrijding van de maximale lid. emissiewaarden hoger is dan 5% voor Artikel 4.3.5. Bodemkwaliteitskaart toepassingen als bedoeld in artikel 63, 1. Een bodemkwaliteitskaart als bedoeld Paragraaf 4.4. Bodemkwaliteitsklassen tenzij wordt voldaan aan artikel 4.12.1, in artikel 57, tweede lid, van het besluit, tweede of vierde lid. wordt opgesteld volgens de richtlijnen Artikel 4.4.1. Kwaliteitsklassen grond of 2. Het eerste lid, onder a, is niet van toe- in bijlage D, onderdeel III, en voldoet baggerspecie passing op baggerspecie van oppervlak- aan de eisen in bijlage M van deze rege- 1. De kwaliteit van de grond of bagger- tewateren die in beheer zijn bij het Rijk, ling. specie die op of in de bodem wordt indien de baggerspecie daarin wordt 2. Op grond van een bodemkwaliteits- toegepast, wordt uitgedrukt in de ‘kwali- toegepast. kaart kan een milieuhygienische verkla- teitsklasse wonen’, indien deze: ring worden afgegeven van: a. de achtergrondwaarden overschrijdt, Paragraaf 4.6. Melden a. de kwaliteit van de bodem; en b. de grond of baggerspecie. b. de maximale waarden voor de kwali- Artikel 4.6.1. Meldingsformulier 3. Het bepaalde in het vorige lid, onder teitsklasse wonen niet overschrijdt. Het model-meldingsformulier, bedoeld b, geldt alleen, indien: 2. De kwaliteit van de grond of bagger- in artikel 42, zesde lid, van het besluit, a. de toepassingslocatie en de plaats van specie die op of in de bodem wordt is verkrijgbaar bij SenterNovem. herkomst van de grond of baggerspecie toegepast, wordt uitgedrukt in de ‘kwali- gelegen zijn binnen het gebied waarop teitsklasse industrie’, indien deze: Afdeling 2. Gebiedsspecifiek toet- de bodemkwaliteitskaart betrekking a. de maximale waarden voor de kwali- singskader voor de algemene toepas- heeft, of teitsklasse wonen overschrijdt, en sing b. de grond of baggerspecie afkomstig is b. de maximale waarden voor de kwali- van een bodembeheergebied, dat op teitsklasse industrie niet overschrijdt. Paragraaf 4.7. Bodemfuncties grond van artikel 47 van het besluit als 3. De kwaliteit van grond of baggerspe- basis kan dienen voor milieuhygiënische cie die op of in de bodem onder opper- Artikel 4.7.1. Bodemfuncties verklaringen, en daarbinnen wordt toe- vlaktewater wordt toegepast, wordt De bodemfuncties worden als volgt gepast, en uitgedrukt in de ‘kwaliteitsklasse A’, ingedeeld: c. voor alle gemeten stoffen de P95 van indien deze: a. wonen met tuin; de bodemkwaliteitszone van de plaats a. de achtergrondwaarden overschrijdt en b. plaatsen waar kinderen spelen; van herkomst van de grond of bagger- b. de maximale waarden voor de kwali- i. met een gemiddelde ecologische waar- specie op de toepassingslocatie niet leidt teitsklasse A niet overschrijdt. de; tot een overschrijding van de waarden, 4. De kwaliteit van grond of baggerspe- ii. met weinig ecologische waarde. bedoeld in artikel 44, tweede lid, onder cie die op of in de bodem onder opper- c. moestuinen en volkstuinen: c, hetgeen wordt berekend met behulp vlaktewater wordt toegepast, wordt i. grote moestuinen: grote stads- en van de risicomodule, bedoeld in artikel uitgedrukt in de ‘kwaliteitsklasse B’, dorpstuinen en boerderijtuinen met een 4.8.1, indien deze: grote hoeveelheid gewasteelt; a. de maximale waarden voor de kwali- ii. kleinere moestuinen: grote stads- en Artikel 4.3.6. Erkende kwaliteitsverkla- teitsklasse A overschrijdt en dorpstuinen met een redelijke hoeveel- ringen b. de maximale waarden voor de kwali- heid gewasteelt. Voor het verkrijgen van een erkende teitsklasse B niet overschrijdt. d. landbouw; kwaliteitsverklaring voor grond of bag- 5. De indeling in de kwaliteitsklassen, e. natuur; gerspecie is paragraaf 3.6 van overeen- bedoeld in het eerste tot en met het vier- f. groen met natuurwaarden; komstige toepassing, met dien verstande de lid, is gebaseerd op de g. ander groen, bebouwing, infrastruc- dat voor bouwstof grond of baggerspe- milieuhygiënische verklaring van de tuur en industrie: cie moet worden gelezen. Hierbij wordt grond of baggerspecie. i. nagenoeg geheel verhard; volgens paragraaf 4.2 vastgesteld of, in 6. Grond of baggerspecie die de inter- ii. niet nagenoeg geheel verhard. afwijking van artikel 3.6.1, tweede lid, ventiewaarden overschrijdt, wordt niet sprake is van overschrijding van de in in een kwaliteitsklasse ingedeeld. Paragraaf 4.8. Gevolgen lokale maxi- de tabellen 1 en 2 van bijlage B opge- male waarden nomen: a. achtergrondwaarden; Artikel 4.8.1. Methode voor bepalen b. maximale waarden voor de bodem- gevolgen lokale maximale waarden kwaliteitsklasse wonen of industrie, of 1. Het bevoegd gezag bepaalt de gevol- c. maximale waarden voor de bodem- gen, bedoeld in de artikelen 47, onder d, kwaliteitsklasse A of B volgens de eisen en 48, onder c, van het besluit, met de

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 10 risicomodule ‘gevolgen lokale maxima- Artikel 4.8.2. Kaart van de actuele kwali- 2. De bodem wordt uitgedrukt in de kwa- le waarden’ van de Risicotoolbox teit van de bodem liteitsklasse wonen, indien de rekenkun- Bodembeheer, aangeboden als webappli- De kaarten van de actuele kwaliteit van dige gemiddelden van de gehalten van catie op www.risicotoolboxbodem.nl, de bodem, bedoeld in artikel 47, onder de gemeten stoffen in de bodem of in de indien: a, van het besluit, worden opgesteld vol- bodemkwaliteitszone de achtergrond- a. de lokale maximale waarden hoger gens de richtlijnen, bedoeld in bijlage D, waarden overschrijden, maar niet de zijn dan: onder III, en voldoen aan de daaraan maximale waarden voor de kwaliteits- 1°. de maximale waarden voor de gestelde eisen in bijlage M. klasse wonen. bodemfunctieklasse van het bodembe- 3. De kwaliteit van de bodem over- heergebied; Artikel 4.8.3. Stoffen waarvoor geen schrijdt niet de maximale waarden voor 2°. de maximale waarden van de kwali- lokale maximale waarden worden vast- de kwaliteitsklasse wonen, indien ten teitsklasse van de bodem van het gesteld opzichte van de maximale waarden voor bodembeheergebied, of Het bevoegd gezag stelt voor toepassin- de kwaliteitsklasse wonen: 3°. de achtergrondwaarden, indien de gen als bedoeld in artikel 35, onder g, a. bij meting van ten minste 7 stoffen kwaliteit van de bodem in het bodembe- van het besluit, voorzover het toepassin- maximaal 2 stoffen verhoogd zijn; heergebied de achtergrondwaarden niet gen betreft in de Waddenzee, de Zeeuw- b. bij meting van ten minste 16 stoffen overschrijdt of se Delta of in de Noordzee langs de maximaal 3 stoffen verhoogd zijn; 4°. de maximale waarden van de kwali- Noordzeekust, voor tributyltin geen loka- c. bij meting van ten minste 27 stoffen teitsklasse van de bodem onder opper- le maximale waarde vast boven de maximaal 4 stoffen verhoogd zijn; vlaktewater in het bodembeheergebied of maximale waarde voor tributyltin voor d. bij meting van ten minste 37 stoffen 5°. de achtergrondwaarden, indien de verspreiden van baggerspecie zout maximaal 5 stoffen verhoogd zijn. kwaliteit van de bodem onder oppervlak- oppervlaktewater, zoals opgenomen in 4. Een verhoging als bedoeld in het tewater in het bodembeheergebied de tabel 2 van bijlage B. tweede lid bedraagt per stof ten hoogste achtergrondwaarden niet overschrijdt de maximale waarde voor de kwaliteits- 2. De gevolgen, bedoeld in het eerste Afdeling 3. Generiek toetsingskader klasse wonen voor die stof, vermeerderd lid, worden afgeleid van ten minste de voor de algemene toepassing met de daarvoor geldende achtergrond- volgende gegevens: waarde en de gehalten van alle verhoog- a. de lokale maximale waarden, bedoeld Paragraaf 4.9. Bodemfunctieklassen de stoffen de maximale waarden voor de in artikel 44, eerste lid, van het besluit; voor toepassing op of in de bodem kwaliteitsklasse industrie niet over- b. de fractie organisch stof en lutum van schrijden. de bodem in het bodembeheergebied; Artikel 4.9.1. Maximale waarden bodem- 5. De bodem wordt uitgedrukt in de kwa- c. de zuurgraad van de bodem in het functieklassen liteitsklasse industrie, indien de reken- bodembeheergebied. De maximale waarden voor de bodem- kundige gemiddelden van de gehalten 3. De risicomodule maakt uitsluitend functieklassen wonen en industrie zijn van de gemeten stoffen in de bodem of gebruik van de formularia van de vol- opgenomen in tabel 1 van bijlage B. in de bodemkwaliteitszone de maximale gende risicomodellen: waarden voor de bodemfunctieklasse a. CSOIL 2000_RTB_1.0, Artikel 4.9.2. Vastleggen bodemfunctie- wonen overschrijden, maar niet de b. AgroRisk_RTB_1.0, klassen maximale waarden voor de bodemfunc- c. EcoRisk_RTB_1.0, 1. Bodembeheergebieden met de bodem- tieklasse industrie. d. Sanscrit 1.01, functies, genoemd in artikel 4.7.1, onder e. Sedisoil 2.0, en a, b, en f, worden ingedeeld in de Artikel 4.10.3. Vaststellen kwaliteitsklas- f. Omega 7.0. bodemfunctieklasse wonen. sen van de bodem onder oppervlaktewa- 4. De risicomodule bepaalt bij een kwali- 2. Bodembeheergebieden met de bodem- ter teit van de bodem op het niveau van de functies, genoemd in artikel 4.7.1, derde 1. Voor het vaststellen van de kwaliteits- lokale maximale waarden de gevolgen lid, onder g, worden ingedeeld in de klasse van de bodem onder oppervlakte- van het toepassen van grond of bagger- bodemfunctieklasse industrie. water wordt een correctie op de gemeten specie op of in de bodem voor de 3. De eisen, bedoeld in artikel 55, derde gehalten lutum en organisch stof uitge- bodemfuncties, bedoeld in artikel 4.7.1, lid, van het besluit, zijn opgenomen in voerd volgens de rekenregels in onder- en in oppervlaktewater voor het actuele bijlage J. deel III van bijlage G. gebruik van het oppervlaktewater. 2. De bodem onder oppervlaktewater 5. De risicomodule deelt de gevolgen als Paragraaf 4.10. Vaststelling kwali- wordt uitgedrukt in kwaliteitsklasse A, volgt in: teitsklassen van de bodem indien de rekenkundige gemiddelden a. de bodem in het bodembeheergebied van de gehalten van de gemeten stoffen is blijvend geschikt voor alle actuele of Artikel 4.10.1. Maximale waarden kwali- in de bodem of in de bodemkwaliteitszo- toekomstige bodemfuncties of het actue- teitsklassen van de bodem ne de achtergrondwaarden overschrij- le of toekomstige gebruik van het opper- 1. De maximale waarden voor de kwali- den, maar niet de maximale waarden vlaktewater in het betreffende gebied, teitsklassen wonen en industrie voor de voor kwaliteitsklasse A. b. bij de actuele of toekomstige bodem- bodem, zijn opgenomen in tabel 1 van 3. De bodem onder oppervlaktewater functies of het actuele of voorgenomen bijlage B. wordt uitgedrukt in kwaliteitsklasse B, gebruik van het oppervlaktewater in het 2. De maximale waarden voor de kwali- indien de rekenkundige gemiddelden bodembeheergebied, kan sprake zijn van teitsklassen A en B voor de bodem van de gehalten van de gemeten stoffen overschrijding van de waarden, bedoeld onder oppervlaktewater, zijn opgeno- in de bodem of in de bodemkwaliteitszo- in artikel 44, tweede lid, sub c, van het men in tabel 2 van bijlage B. ne de maximale waarden voor kwali- besluit, of teitsklasse A overschrijden, maar niet de c. er is noch sprake van uitkomst a, noch Artikel 4.10.2. Vaststellen kwaliteitsklas- maximale waarden voor kwaliteitsklasse van uitkomst b. sen van de bodem B. 6. De risicomodule genereert een rappor- 1. Voor het vaststellen van de kwaliteits- tage van de gegevens, bedoeld in het klasse van de bodem wordt een correctie tweede lid, en de gevolgen, bedoeld in op de gemeten gehalten voor lutum en het vijfde lid. organisch stof uitgevoerd volgens de rekenregels in onderdeel I van bijlage G.

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 11 Paragraaf 4.11. Maximale waarden Paragraaf 4.13. Vaststellen over- Artikel 5.1.3. Aanpassing Regeling mel- voor het verspreiden van baggerspecie schrijding van waarden den bedrijfsafvalstofen en gevaarlijke afvalstoffen Artikel 4.11.1. Maximale waarden voor Artikel 4.13.1. Vaststellen overschrij- De Regeling melden bedrijfsafvalstofen het verspreiden van baggerspecie ding van waarden en gevaarlijke afvalstoffen wordt als 1. Tabel 1 van bijlage B bevat de maxi- Voor de vaststelling van een overschrij- volgt gewijzigd: male waarden voor: ding van de waarden, bedoeld in artikel Artikel 6, vijfde lid komt als volgt te a. het verspreiden van baggerspecie over 37, tweede lid, van het besluit, wordt de luiden: het aangrenzende perceel, kwaliteit van de grond of baggerspecie 5. In het geval van meerdere transporten b. het verspreiden van baggerspecie in bepaald door middel van een partijkeu- van uitsluitend bouwstoffen, grond of zoet oppervlaktewater, ring als bedoeld in artikel 4.3.3. baggerspecie als bedoeld in het Besluit c. het verspreiden van baggerspecie in bodemkwaliteit afkomstig van één loca- zout oppervlaktewater, en Artikel 4.13.2. Handhaving fabrikant- tie naar één bestemming kan worden d. het tijdelijk opslaan van baggerspecie eigenverklaring volstaan met één begeleidingsbrief per op percelen gelegen naast de watergang Bij het uitoefenen van toezicht op de werkweek, waarbij in de vrije ruimte waaruit de baggerspecie afkomstig is. naleving van de vereisten voor het afge- van of in een bijlage bij de begeleidings- 2. Bij de toetsing aan de maximale waar- ven van een fabrikant-eigen verklarin- brief het aantal en de tijdstippen van de den, bedoeld in het eerste lid, onder c, gen voor grond of baggerspecie is arti- transporten zijn vastgelegd. mogen de gehalten van de gemeten stof- kel 3.8.3 van overeenkomstige fen voor ten hoogste twee niet- toepassing. Artikel 5.1.4. Aanpassing Regeling stort- prioritaire stoffen hoger zijn dan de plaatsen voor baggerspecie op land maximale waarden, waarbij de verho- Hoofdstuk 5. Overgangsbepalingen De Regeling stortplaatsen voor bagger- ging per stof ten hoogste 50% ten specie op land wordt als volgt gewijzigd: opzichte van de maximale waarde voor Paragraaf 5.1. Overgangsbepalingen Artikel 2, tweede lid, onder d, komt als verspreiding van baggerspecie in zout volgt te luiden: water bedraagt. Artikel 5.1.1. Intrekkingen d. baggerspecie die is ontwaterd of 3. De stoffen behorend tot de groep van De volgende regelingen worden inge- gerijpt met het oog op de toepassing als de PCB’s zijn uitgezonderd van het trokken: grond, voorzover zij en voldoet aan de tweede lid. a. Uitvoeringsregeling Bouwstoffenbe- eisen van het Besluit bodemkwaliteit; sluit; Afdeling 4. Toetsingskader voor b. Wijzigingsbesluit Uitvoeringsregeling Artikel 5.1.5. Aanpassing Regeling grootschalige toepassingen Bouwstoffenbesluit; beoordeling reinigbaarheid grond c. Regeling aanwijzing grote oppervlak- De Regeling beoordeling reinigbaarheid Paragraaf 4.12. Grootschalige toepas- tewateren Bouwstoffenbesluit; grond 2006 wordt als volgt gewijzigd: singen d. Vrijstellingsregeling grondverzet; e. Aanwijzingsbesluit merktekens Bouw- A Artikel 4.12.1. Maximale emissiewaarden stoffenbesluit; Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd: 1. Bij toepassingen als bedoeld in artikel f. Besluit vaststelling model meldings- 1. Onder vernummering van de onderde- 63 van het besluit, overschrijdt de emis- formulier voor het gebruik van bouw- len d, f, g, j en k tot c, d, e, f en g, sie van de grond of baggerspecie die op stoffen op of in de bodem; vervallen de onderdelen c, e, h, i en l. of in de bodem wordt toegepast niet de g. Regeling meldingen Bouwstoffen- 2. Onderdeel c (nieuw) komt te luiden: maximale emissiewaarden, bedoeld in besluit oppervlaktewater; BRL SIKB 7500: certificatierichtlijn die tabel 1 van bijlage B, tenzij: de reken- h. Regeling uitvoeringskwaliteit bodem- is aangewezen bij categorie 5 in bijlage kundig gemiddelde gehalten van de beheer; C behorende bij de Regeling bodemkwa- gemeten stoffen in de grond of bagger- i. Regeling klassenindeling onderhouds- liteit; specie de emissietoetswaarden, bedoeld specie. 3. Onderdeel e (nieuw) komt te luiden: in tabel 1 van bijlage B, niet overschrij- SIKB-protocol 7510: onderdeel SIKB- den. Artikel 5.1.2. Aanpassing Uitvoeringsre- protocol 7510 dat is aangewezen bij 2. Bij toepassingen als bedoeld in artikel geling Bouwstoffenbesluit categorie 5 in bijlage C behorende bij de 63 van het besluit, overschrijdt de emis- De Uitvoeringsregeling Bouwstoffenbe- Regeling bodemkwaliteit; sie van de grond of baggerspecie die sluit wordt als volgt gewijzigd: wordt toegepast op of in de bodem Artikel 12.3.2 komt te luiden: B onder oppervlaktewater niet de maxima- Artikel 3 komt te luiden: le waarden voor de emissie, bedoeld in Artikel 12.3.2 tabel 2 van bijlage B, tenzij: Voor de bijzondere categorie avibode- Artikel 3 a. de rekenkundig gemiddelde gehalten mas is tot een half jaar na inwerkingtre- Als samenstellingswaarden voor schone van de gemeten stoffen in de grond of ding van het Besluit bodemkwaliteit grond worden aangemerkt de in bijlage baggerspecie de emissietoetswaarden, artikel 7, eerste, tweede en derde lid, B, tabel 1, van het Besluit bodemkwali- bedoeld in tabel 2 van bijlage B van van het besluit niet van toepassing. Voor teit opgenomen achtergrondwaarden. deze regeling, niet overschrijden; de bijzondere categorie avibodemas die b. de toepassing zich onder het waterni- voor die tijd in een werk is aangebracht, C veau bevindt en is gelegen binnen het blijft dit verbod voor wat betreft het Artikel 4 vervalt. beheergebied van de waterkwaliteitsbe- houden van die bodemas in dat werk heerder waarvan de baggerspecie afkom- niet van toepassing tot het tijdstip waar- D stig is. op het deel van het werk waarvan die Artikel 5 komt te luiden: bodemas deel uitmaakt, wordt verwij- derd. Artikel 5 Als samenstellingswaarden voor her- bruikbare grond worden aangemerkt de in bijlage B, tabel 1, van het Besluit bodemkwaliteit opgenomen maximale waarden bodemfunctieklassen industrie.

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 12 E bestemd voor: het chemisch fixeren van beschikt over een geldige aanwijzing als Artikel 7 vervalt. uitloogbare stoffen uit (AVI-) bodemas monsternemer op grond van het Bouw- waardoor de kwaliteit verbeterd wordt stoffenbesluit bodem- en oppervlaktewa- F tot een IBC-bouwstof volgens het terenbescherming, die vóór 1 oktober In artikel 15 wordt na ‘SIKB-protocol Besluit bodemkwaliteit, door CO2 en 2006 is verleend. 7510’ ingevoegd: , door een persoon of lucht door de (AVI-) bodemas te blazen, 4. Tot en met 31 december 2007 geldt instelling die daartoe op grond van het en bestaande uit: CO2-opslagtank, ver- een vrijstelling van de verboden van Besluit bodemkwaliteit is erkend. damper, CO2-injectie-systeem, luchtin- artikel 15, van het besluit voor de werk- jectiesysteem, doseersysteem, (eventu- zaamheid, bedoeld in artikel 2.1, eerste G eel) gasreinigingssysteem. lid, onder b, indien de instelling, die In artikel 20, tweede lid, wordt na deze werkzaamheid verricht, beschikt ‘VKB-protocol 1001’ ingevoegd: , door Artikel 5.1.7 over een geldige aanwijzing als certifice- een persoon of instelling die daartoe op 1. De Uitvoeringsregeling Bouwstoffen- ringsinstelling voor het afgeven van grond van het Besluit bodemkwaliteit is besluit blijft voor het afgeven en erken- kwaliteitsverklaringen voor bouwstoffen erkend. nen van kwaliteitsverklaringen tot ten op grond van het Bouwstoffenbesluit hoogste 1 juli 2009 van toepassing. bodem- en oppervlaktewaterenbescher- H 2. Het Aanwijzingsbesluit merktekens ming, die vóór 1 oktober 2006 is ver- In artikel 21, eerste lid, aanhef, wordt na Bouwstoffenbesluit blijft tot 1 juli 2009 leend. ‘bemonsterd’ ingevoegd: , door een per- van toepassing op kwaliteitsverklarin- 5. Tot en met 31 december 2007 geldt soon of instelling die daartoe op grond gen die in het kader van het Bouwstof- een vrijstelling van de verboden van van het Besluit bodemkwaliteit is fenbesluit bodem- en oppervlaktewate- artikel 15 van het besluit voor de werk- erkend,. renbescherming worden afgegeven. zaamheid, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, indien de persoon of instel- I Artikel 5.1.8. Fasering maximale waar- ling, die deze werkzaamheid verricht, In artikel 22 wordt na ‘laboratoriumon- den bouwstoffen beschikt over een geldige aanwijzing als derzoek’ ingevoegd: , door een persoon 1. De verhoging van de maximale laboratorium op grond van het Bouw- of instelling die daartoe op grond van samenstellingswaarde voor PAK’s stoffenbesluit bodem- en oppervlaktewa- het Besluit bodemkwaliteit is erkend. (som) voor bitumenproducten, asfalt, terenbescherming, die vóór 1 oktober asfaltbeton en asfaltgranulaat volgens 2006 is verleend. J artikel 3.3.3 jo. bijlage A, tabel 2, geldt 6. Artikel 12 van het Besluit is niet van Artikel 30, eerste lid, onderdeel a komt tot 1 juli 2013, tenzij uit een onder- toepassing op de aanwijzingen, bedoeld te luiden: zoeksprogramma blijkt dat: in het derde, vierde en vijfde lid en de a. een bewijs waaruit blijkt dat de aan- a. de extra kosten als gevolg van de erkenning, bedoeld in het elfde lid. vrager op het moment van de aanvraag voorgestelde PAK-waarde onaanvaard- 7. Tot en met 31 december 2007 geldt is erkend op grond van het Besluit baar hoog zijn, of; een vrijstelling van de verboden van bodemkwaliteit voor bewerking van b. de benodigde analysetechniek niet artikel 15 van het besluit voor de werk- verontreinigde grond of baggerspecie, voldoende uitvoerbaar blijkt. zaamheden, bedoeld in artikel 2.1, eer- onderdeel SIKB-protocol 7510, en 2. De verhoging van de maximale emis- ste lid, onder m en n. siewaarde voor sulfaat volgens artikel 8. Tot en met 31 december 2007 geldt K 3.3.3 jo. bijlage A, tabel 2, geldt tot een vrijstelling van de verboden van In artikel 33 wordt na ‘SIKB-protocol 1 juli 2009, tenzij uit onderzoek blijkt artikel 15 van het besluit voor de werk- 7510’ ingevoegd: , door een persoon of dat de maximale waarde van 1730 mg/ zaamheid, bedoeld in artikel 2.1, eerste instelling die daartoe op grond van het kg d.s. niet haalbaar is zonder onaan- lid, onder d, voor zover dat bestaat uit Besluit bodemkwaliteit is erkend. vaardbaar hoge kosten. laboratoriumanalyses voor grondwater- 3. De maximale samenstellingswaarden onderzoek. Artikel 5.1.6. Aanpassing Aanwijzings- voor benzeen, ethylbenzeen, tolueen en 9. Tot en met 30 juni 2008 geldt een regeling willekeurige afschrijvingen xylenen (som) voor polymeerbeton, vrijstelling van de verboden van artikel De Aanwijzingsregeling willekeurige bedoeld in Bijlage A, tabel 2, gelden 15 van het besluit voor de werkzaam- afschrijvingen en investeringsaftrek niet tot 1 juli 2011. heid, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, milieu-investeringen 2007 wordt als 4. De maximale samenstellingswaarden onder h, voor zover dat bestaat uit mili- volgt gewijzigd: voor minerale olie voor kunstgrasstrooi- eukundige begeleiding van nazorg. sel, bedoeld in Bijlage A, tabel 2, geldt 10. Tot en met 31 december 2008 geldt A niet tot 1 juli 2010. een vrijstelling van de verboden van In de categorieën B 8071 en B 8072 van artikel 15 van het besluit voor de werk- de Bijlage behorende bij de Aanwij- Artikel 5.1.9. Vrijstellingen van erken- zaamheid, bedoeld in artikel 2.1, eerste zingsregeling willekeurige afschrijvin- ningsverplichting lid, onder e, voor zover dat bestaat uit gen en investeringsaftrek milieu- 1. Tot en met 31 december 2006 geldt het ontwateren van baggerspecie. investeringen 2007 wordt: een vrijstelling van de verboden van 11. Tot en met 31 december 2008 geldt Bouwstoffenbesluit vervangen door artikel 15 van het besluit voor de werk- een vrijstelling van de verboden van Besluit bodemkwaliteit zaamheden, bedoeld in artikel 2.1, eer- artikel 15 van het besluit voor de werk- ste lid, onder a en g. zaamheid, bedoeld in artikel 2.1, eerste B 2. Tot en met 30 juni 2007 geldt een lid, onder j, indien de persoon of instel- Categorie B 8073 van de Bijlage beho- vrijstelling van de verboden van artikel ling, die deze werkzaamheid verricht, rende bij de Aanwijzingsregeling wille- 15 van het besluit voor de werkzaamhe- beschikt over een geldige erkenning keurige afschrijvingen en investeringsaf- den, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, voor een kwaliteitsverklaring op grond trek milieu-investeringen 2007 komt te onder c, e, h, k en l. van het Bouwstoffenbesluit bodem- en luiden: 3. Tot en met 30 juni 2007 geldt een oppervlaktewaterenbescherming, die B 8073 vrijstelling van de verboden van artikel vóór de inwerkingtreding van deze rege- Installatie voor het versneld verouderen 15 van het besluit voor de werkzaam- ling is verleend. van (AVI-) bodemas heid, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder i, indien de persoon of instelling, die deze werkzaamheid verricht,

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 13 12. Tot en met 31 december 2010 geldt 2. Een verhoging als bedoeld in het eer- ding van nazorg bij een sanering van de een vrijstelling van de verboden van ste lid bedraagt ten hoogste tweemaal de bodem onder oppervlaktewater. artikel 15 van het besluit voor de werk- gestelde maximale waarde, zoals opge- c. 31 december 2008 voor de werkzaam- zaamheden, bedoeld in artikel 2.1, eer- nomen in bijlage A. heid, bedoeld in artikel 2.1, sub e, voor ste lid, onder o tot en met s. 3. Het eerste en tweede lid zijn niet van zover die bestaat uit het ontwateren van 13. Tot zes maanden na afloop van de in toepassing op de maximale samenstel- baggerspecie en de werkzaamheid, het eerste en tweede lid en zevende tot lingswaarde voor asbest bedoeld in artikel 2.1, sub j, indien de en met tiende lid, genoemde data geldt persoon of instelling, die deze werk- een vrijstelling van de verboden van Artikel 5.1.11. Inwerkingtreding zaamheid verricht, beschikt over een artikel 15 van het besluit voor de in die 1. Deze regeling treedt in werking met geldige erkenning voor een kwaliteits- leden genoemde werkzaamheden, die ingang van de volgende tijdstippen: verklaring op grond van het Bouwstof- zijn aangevangen op een tijdstip dat is a. de hoofdstukken 1 en 2: 1 januari fenbesluit bodem- en oppervlaktewate- gelegen vóór de in die leden genoemde 2008; renbescherming, die vóór de data. b. de hoofdstukken 3 en 5: 1 juli 2008 inwerkingtreding van deze regeling is 14. Er geldt een vrijstelling van de ver- met dien verstande dat de,artikelen verleend. boden van artikel 15 van het besluit 5.1.2, 5.1.5, onderdelen A2, A3, en F tot voor de werkzaamheid, bedoeld in arti- en met K, 5.1.9 en 5.1.11 op 1 januari Artikel 5.1.12 kel 2.1, eerste lid, onder h, voor zover 2008 in werking treden Deze regeling wordt aangehaald als: dat bestaat uit milieukundige begelei- c. hoofdstuk 4 voor toepassingen van Regeling bodemkwaliteit. ding van nazorg bij een sanering van de grond of baggerspecie in oppervlaktewa- bodem onder oppervlaktewater. ter als bedoeld in artikel 35 sub a, c tot Deze regeling zal met de toelichting in en met e, g en h van het Besluit bodem- de Staatscourant worden geplaatst. Artikel 5.1.10. Toetsingsregel bouwstof- kwaliteit:1 januari 2008 en voor overige fen toepassingen van grond of baggerspecie: ’s-Gravenhage, 13 december 2007. 1. In afwijking van artikel 3.3.3, eerste 1 juli 2008; De Minister van Volkshuisvesting, lid, geldt voor het hergebruik van bouw- 2. In afwijking van het eerste lid onder- Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, stoffen die voor de inwerkingtreding deel a, treedt artikel 2.1, eerste lid, in J.M. Cramer. van het besluit reeds waren toegepast werking met ingang van: De Staatssecretaris van Verkeer en voor maximaal twee parameters een a. 31 december 2010 voor de werkzaam- Waterstaat, verhoogde maximale samenstellings- of heden, bedoeld in artikel 2.1, onder o tot J.C. Huizinga-Heringa. emissiewaarde, mits de bouwstoffen en met r; zonder bewerking worden hergebruikt. b. 1 juli 2008 voor de werkzaamheid, Bijlage A, behorende bij paragraaf bedoeld in artikel 2.1, sub b, voor zover 3.3 van de Regeling bodemkwaliteit die bestaat uit milieukundige begelei-

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 14 Maximale samenstellings- en emissiewaarden bouwstoffen

Tabel 1. Maximale emissiewaarden anorganische parameters

Parameter Vormgegeven Niet-vormgegeven IBC-bouwstoffen 2 (E64d in mg/m ) (mg/kg d.s.) (mg/kg d.s.)

antimoon (Sb) 8,7 0,16 0,7 arseen (As) 260 0,9 2 barium (Ba) 1.500 22 100 cadmium (Cd) 3,8 0,040,06 chroom (Cr) 120 0,63 7 kobalt (Co) 60 0,542,4 koper (Cu) 98 0,9 10 kwik (Hg) 1,40,02 0,08 lood (Pb) 400 2,3 8,3 molybdeen (Mo) 144 1 15 nikkel (Ni) 81 0,44 2,1 seleen (Se) 4,8 0,15 3 tin (Sn) 50 0,42,3 vanadium (V) 3201 1,81 20 zink (Zn) 800 4,5 14 bromide (Br) 6702 202 34 chloride (Cl) 110.0002 6162 8.800 fluoride (F) 2.5002 552 1.500 2 2, 3 sulfaat (SO4) 165.000 1.730 20.000

1 In afwijking van de in tabel 1 opgenomen maximale emissiewaarden, geldt bij toepassing van bouwstoffen in grote oppervlaktewater, zoals gedefinieerd in bijlage O bij deze regeling een maximale waarde voor vanadium van 460 mg/m2 (vormgegeven) en 4,6 mg/kg droge stof (niet-vormgegeven). 2 In afwijking van de in tabel 1 opgenomen maximale emissiewaarden, gelden bij de toepassing van bouw- stoffen op plaatsen waar een direct contact (mogelijk) is met zeewater of brak oppervlaktewater met van nature een chloride-gehalte van meer dan 5.000 mg/l: a) geen maximale emissiewaarden voor chloride en bromide, en b) de in de tabel opgenomen maximale emissiewaarden voor fluoride en sulfaat vermenigvul- digd met een factor 4. 3 Voor een periode als opgenomen in artikel 5.1.9, tweede lid, geldt een maximale emissiewaarde van 2.430 mg/kg d.s.

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 15 Tabel 2. Maximale samenstellingswaarden organische parameters

Parameter maximale waarde (mg/kg d.s.)

Aromatische stoffen benzeen 11 ethylbenzeen 1,251 tolueen 1,251 xylenen (som) 1,251, 7 fenol 1,252

Polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK’s) naftaleen 53 fenantreen 203 antraceen 103 fluoranteen 353 chryseen 103 benzo(a)antraceen 403 benzo(a)pyreen 103 benzo(k)fluoranteen 403 indeno (1,2,3cd) pyreen 403 benzo(ghi)peryleen 403 PAK’s (som) 504, 7

Overige parameters PCB’s (som) 0,57 minerale olie 5005 asbest 1006

1 deze maximale samenstellingswaarden gelden niet voor polymeerbeton voor een periode als opgenomen in artikel 5.1.9, derde lid, of voor bitumenproducten*1. 2 voor vormzand geldt een maximale waarde van 3,75 mg/kg droge stof. 3 deze maximale samenstellingswaarden gelden niet voor voor bitumenproducten*1, asfaltproducten*2 en granulaten*3. 4 voor bitumenproducten*1 en asfaltproducten*2 geldt een maximale samenstellingswaarde van 75 mg/kg d.s.voor PAK’s (som) voor een periode als opgenomen in artikel 5.1.9, eerste lid. 5 deze maximale samenstellingswaarde geldt niet voor kunstgrasstrooisel voor een periode als opgenomen in artikel 5.1.9, vierde lid, of voor bitumenproducten*1 en asfaltproducten*2. Voor granulaten*3 en vorm- zand geldt een maximale waarde van 1.000 mg/kg droge stof. 6 zijnde het gehalte de concentratie serpentijnasbest plus tienmaal het gehalte amfiboolasbest. Deze eis bedraagt 0 mg/kg d.s. indien niet is voldaan aan artikel 2, onder b, van het Productenbesluit Asbest. 7 de definitie van de somparameters wordt gegeven in bijlage N. *1 onder bitumenproducten wordt verstaan: bitumen dakbedekkings- en afdichtingsmaterialen, vormgege- ven bouwstoffen met een bitumen coating, en secundair bitumengranulaat dat zodanig is toegepast dat in de eindtoepassing een functionele constructie van samenhangend bitumengranulaat ontstaat. *2 onder asfaltproducten wordt verstaan: asfalt, asfaltbeton, asfaltgranulaat en civieltechnisch functionele mengsels met asfaltgranulaat. *3 onder granulaten wordt verstaan: menggranulaat, hydraulisch menggranulaat, betongranulaat, metsel- werkgranulaat brekerzeefzand en recyclingbrekerzand.

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 16 Bijlage B, behorende bij hoofdstuk 4 van de Regeling bodemkwaliteit Achtergrondwaarden en maximale waarden voor grond en baggerspecie

Tabel 1. Normwaarden voor toepassen van grond of baggerspecie op of in de bodem, voor de bodem waarop grond of bagger wordt toegepast en voor verspreiden van baggerspecie over het aangrenzende perceel (voor standaardbodem, in mg kg/ds).

Achter- Maximale Maximale Maximale Maximale waarden groot- grond- waarden waarden waarden schalige toepassingen op waarden voor ver- bodemfunc- bodemfunc- of in de bodem spreiden tieklasse tieklasse van bagger- wonen industrie specie over

aangren- Maximale Maximale Maximale Emissie- zend per- waarden waarden emissie- toetswaar- ceel2 kwaliteits- kwaliteits- waarden den klasse wonen klasse indus- trie mg/kg Stof (1) mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds L/S 10 mg/kg ds

1. Metalen antimoon (Sb) 4,0* 15 22 0,070 9 arseen (As) 20 X 27 76 0,61 42 barium (Ba) 190 395 550 920 4,1 413 cadmium (Cd) 0,60 X en 7,5 1,2 4,3 0,051 4,3 chroom (Cr) 55 X 62 180 0,17 180 kobalt (Co) 15 25 35 190 0,24130 koper (Cu) 40 X 54 190 1,0 113 kwik (Hg) 0,15 X 0,83 4,8 0,49 4,8 lood (Pb) 50 X 210 530 15 308 molybdeen (Mo) 1,5* 5 88 190 0,48 105 nikkel (Ni) 35 X 39 100 0,21 100 tin (Sn) 6,5 180 900 0,093 450 vanadium (V) 80 97 250 1,9 146 zink (Zn) 140 X 200 720 2,1 430

2. Overige anorganische stoffen chloride3 – cyanide (vrij)4 3,0 3,0 20 nvt nvt cyanide (complex)5 5,5 5,5 50 nvt nvt thiocyanaten (som) 6,0 6,0 20 nvt nvt

3. Aromatische stoffen benzeen 0,20* 0,20 1 nvt nvt ethylbenzeen 0,20* 0,20 1,25 nvt nvt tolueen 0,20* 0,20 1,25 nvt nvt xylenen (som) 0,45* 0,45 1,25 nvt nvt styreen (vinylbenzeen) 0,25* 0,25 86 nvt nvt fenol 0,25 0,25 1,25 nvt nvt cresolen (som) 0,30* 0,30 5 nvt nvt dodecylbenzeen 0,35* 0,35 0,35 nvt nvt aromatische oplosmiddelen (som)6 2,5* 2,5 2,5 nvt nvt

4. Polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK’s) naftaleen X nvt nvt fenantreen X nvt nvt antraceen X nvt nvt fluorantheen X nvt nvt chryseen X nvt nvt benzo(a)antraceen X nvt nvt benzo(a)pyreen X nvt nvt benzo(k)fluorantheen X nvt nvt indeno(1,2,3cd)pyreen X nvt nvt benzo(ghi)peryleen X nvt nvt PAK’s totaal (som 10) 1,5 6,8 40 nvt nvt

5. Gechloreerde koolwaterstoffen a. (vluchtige) chloorkoolwaterstoffen monochlooretheen (vinylchloride)7 0,10* 0,10 0,1 nvt nvt dichloormethaan 0,10 0,10 3,9 nvt nvt 1,1-dichloorethaan 0,20* 0,20 0,20 nvt nvt 1,2-dichloorethaan 0,20* 0,20 4nvt nvt

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 17 Achter- Maximale Maximale Maximale Maximale waarden groot- grond- waarden waarden waarden schalige toepassingen op waarden voor ver- bodemfunc- bodemfunc- of in de bodem spreiden tieklasse tieklasse van bagger- wonen industrie specie over

aangren- Maximale Maximale Maximale Emissie- zend per- waarden waarden emissie- toetswaar- ceel2 kwaliteits- kwaliteits- waarden den klasse wonen klasse indus- trie mg/kg Stof (1) mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds L/S 10 mg/kg ds

1,1-dichlooretheen7 0,30* 0,30 0,30 nvt nvt 1,2-dichlooretheen (som) 0,30* 0,30 0,30 nvt nvt dichloorpropanen (som) 0,80* 0,80 0,80 nvt nvt trichloormethaan (chloroform) 0,25* 0,25 3 nvt nvt 1,1,1-trichloorethaan 0,25* 0,25 0,25 nvt nvt 1,1,2-trichloorethaan 0,30* 0,30 0,30 nvt nvt trichlooretheen (Tri) 0,25* 0,25 2,5 nvt nvt tetrachloormethaan (Tetra) 0,30* 0,30 0,7 nvt nvt tetrachlooretheen (Per) 0,15 0,15 4nvt nvt b. chloorbenzenen monochloorbenzeen 0,20* 0,20 5 nvt nvt dichloorbenzenen (som) 2,0* 2,0 5 nvt nvt trichloorbenzenen (som) 0,015* 0,015 5 nvt nvt tetrachloorbenzenen (som) 0,0090* 0,0090 2,2 nvt nvt pentachloorbenzeen 0,0025 0,0025 5 nvt nvt hexachloorbenzeen 0,0085 X 0,027 1,4nvt nvt chloorbenzenen (som) c. chloorfenolen monochloorfenolen (som) 0,045 0,045 5,4 nvt nvt dichloorfenolen (som) 0,20* 0,20 6 nvt nvt trichloorfenolen (som) 0,0030* 0,0030 6 nvt nvt tetrachloorfenolen (som) 0,015* 1 6 nvt nvt pentachloorfenol 0,0030* X 1,45 nvt nvt chloorfenolen (som) d. polychloorbifenylen (PCB’s) PCB 28 X nvt nvt PCB 52 X nvt nvt PCB 101 X nvt nvt PCB 118 X nvt nvt PCB 138 X nvt nvt PCB 153 X nvt nvt PCB 180 X nvt nvt PCB’s (som 7) 0,020 0,020 0,5 nvt nvt e. overige gechloreerde koolwaterstoffen monochlooranilinen (som) 0,20* 0,20 0,20 nvt nvt pentachlooraniline 0,15* 0,15 0,15 nvt nvt dioxine (som I-TEQ) 0,000055* 0,000055 0,000055 nvt nvt chloornaftaleen (som) 0,070* 0,070 10 nvt nvt

6. Bestrijdingsmiddelen a. organochloorbestrijdingsmiddelen chloordaan (som) 0,0020 X 0,0020 0,0020 nvt nvt DDT (som) 0,20 X 0,20 1 nvt nvt DDE (som) 0,10 X 0,13 1,3 nvt nvt DDD (som) 0,020 X 0,8434 nvt nvt DDT/DDE/DDD (som) nvt nvt aldrin X nvt nvt dieldrin X nvt nvt endrin X nvt nvt isodrin X nvt nvt telodrin X nvt nvt drins (som) 0,015 0,040,14nvt nvt endosulfansulfaat X nvt nvt α-endosulfan 0,00090 X 0,00090 0,00090 nvt nvt α-HCH 0,0010 X 0,0010 0,5 nvt nvt

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 18 Achter- Maximale Maximale Maximale Maximale waarden groot- grond- waarden waarden waarden schalige toepassingen op waarden voor ver- bodemfunc- bodemfunc- of in de bodem spreiden tieklasse tieklasse van bagger- wonen industrie specie over

aangren- Maximale Maximale Maximale Emissie- zend per- waarden waarden emissie- toetswaar- ceel2 kwaliteits- kwaliteits- waarden den klasse wonen klasse indus- trie mg/kg Stof (1) mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds L/S 10 mg/kg ds

β-HCH 0,0020 X 0,0020 0,5 nvt nvt γ-HCH (lindaan) 0,0030 X 0,040,5 nvt nvt δ-HCH X nvt nvt HCH-verbindingen (som) nvt nvt heptachloor 0,00070 X 0,00070 0,00070 nvt nvt heptachloorepoxide (som) 0,0020 X 0,0020 0,0020 nvt nvt hexachloorbutadieen 0,003* X nvt nvt organochloorhoudende bestrijdingsmid- 0,40 0,40 0,5 nvt nvt delen (som landbodem) b. organofosforpesticiden azinfos-methyl 0,0075* 0,0075 0,0075 nvt nvt c. organotin bestrijdingsmiddelen organotin verbindingen (som)8 0,15 0,5 2,59 nvt nvt tributyltin (TBT)8 0,065 0,065 0,065 nvt nvt d. chloorfenoxy-azijnzuur herbiciden MCPA 0,55* 0,55 0,55 nvt nvt e. overige bestrijdingsmiddelen atrazine 0,035* 0,035 0,5 nvt nvt carbaryl 0,15* 0,15 0,45 nvt nvt carbofuran7 0,017* 0,017 0,017 nvt nvt 4-chloormethylfenolen (som) 0,60* 0,60 0,60 nvt nvt niet-chloorhoudende bestrijdingsmidde- 0,090* 0,090 0,5 nvt nvt len (som)

7. Overige stoffen asbest10 – – 100 100 nvt nvt cyclohexanon 2,0* 2,0 150 nvt nvt dimethyl ftalaat11 0,045* 9,2 60 nvt nvt diethyl ftalaat11 0,045* 5,3 53 nvt nvt di-isobutylftalaat11 0,045* 1,3 17 nvt nvt dibutyl ftalaat11 0,070* 5,0 36 nvt nvt butyl benzylftalaat11 0,070* 2,6 48 nvt nvt dihexyl ftalaat11 0,070* 18 60 nvt nvt di(2-ethylhexyl)ftalaat11 0,045* 8,3 60 nvt nvt minerale olie12, 13 190 3000 190 500 nvt nvt pyridine 0,15* 0,15 1 nvt nvt tetrahydrofuran 0,45 0,45 2 nvt nvt tetrahydrothiofeen 1,5* 1,5 8,8 nvt nvt tribroommethaan (bromoform) 0,20* 0,20 0,20 nvt nvt ethyleenglycol 5,0 5,0 5,0 nvt nvt diethyleenglycol 8,0 8,0 8,0 nvt nvt acrylonitril 2,0* 2,0 2,0 nvt nvt formaldehyde 2,5* 2,5 2,5 nvt nvt isopropanol (2-propanol) 0,75 0,75 0,75 nvt nvt methanol 3,0 3,0 3,0 nvt nvt butanol (1-butanol) 2,0* 2,0 2,0 nvt nvt butylacetaat 2,0* 2,0 2,0 nvt nvt ethylacetaat 2,0* 2,0 2,0 nvt nvt methyl-tert-butyl ether (MTBE) 0,20* 0,20 0,20 nvt nvt methylethylketon 2,0* 2,0 2,0 nvt nvt parameters is verschillend voor de 2 De msPAF wordt berekend voor de Verklaring symbolen in tabel 1: landbodem en de waterbodem. Achter met x aangegeven stoffen. Indien geen 1 Voor de definitie van somparameters de somparameter wordt vermeld welke waarde wordt ingevuld (bijvoorbeeld wordt verwezen naar bijlage N van deze van de twee definities gehanteerd moet omdat de stof niet gemeten wordt) regeling. De definitie van sommige som- worden. wordt gerekend met 0,7 * bepalings-

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 19 grens (intralaboratorium reproduceer- van uitdamping. Wanneer uitdamping ceerbaarheid). Indien de stof wordt baarheid). De baggerspecie voldoet aan naar binnenlucht zou kunnen optreden, aangetoond moeten de risico’s nader de maximale waarden voor verspreiden moet bij overschrijding van de Achter- worden onderzocht. Bij het aantreffen van baggerspecie op het aangrenzende grondwaarde worden gemeten in de van vinylchloride of 1,1-dichlooretheen perceel indien: bodemlucht en moet worden getoetst moet tevens het grondwater worden * de gehalten van de gemeten stoffen aan de TCL (Toxicologisch Toelaatbare onderzocht. lager zijn dan de Interventiewaarde Concentratie in Lucht). 8 De eenheid voor organotinverbindin- bodem, niet zijnde de bodem onder 5 Het gehalte cyanide-complex is gen is mg Sn/kg ds, met uitzondering oppervlaktewater, en gelijk aan het gehalte cyanide-totaal van de normwaarden met voetnoot 9. * voor organische stoffen: msPAF < minus het gehalte cyanide-vrij, bepaald 9 De eenheid van de Maximale Waar- 20%, en conform NEN 6655. Indien geen cyani- de Industrie voor organotinverbindingen * voor metalen: msPAF < 50%, waar- de-vrij wordt verwacht, mag het gehalte (som) is mg organotin/kg ds. bij voor cadmium een maximum gehalte cyanide-complex gelijk worden gesteld 10 Zijnde het gehalte serpentijnasbest geldt. aan het gehalte cyanide-totaal (en hoeft plus tienmaal het gehalte amfiboolas- Voor gemeten stoffen die geen deel dus alleen het gehalte cyanide-totaal te best. Deze eis bedraagt 0 mg/kg d.s. uitmaken van de msPAF-berekening worden gemeten). indien niet is voldaan aan artikel 2, geldt de achtergrondwaarde (m.u.v. 6 De Achtergrondwaarde van deze onder b, van het Productenbesluit Asbest. somparamaters waarbij de individuele somparameter gaat uit van de aanwezig- 11 Het is onzeker of de Achtergrond- parameters onderdeel uitmaken van de heid van meerdere van de 15 componen- waarden en Maximale waarden wonen msPAF-berekening). Barium, kobalt, ten, die tot deze somparameter worden voor de ftalaten meetbaar zijn. Toekom- molybdeen en minerale olie maken geen gerekend (zie bijlage N). De hoogte van stige ervaringen moeten uitwijzen of deel uit van de msPAF-berekening. In de Achtergrondwaarde is gebaseerd op sprake is van een knelpunt. plaats van de Achtergrondwaarde geldt de som van de bepalingsgrenzen verme- 12 Minerale olie heeft betrekking op de voor deze vier stoffen de waarde, die nigvuldigd met 0,7. Sommige compo- som van de (al dan niet) vertakte alka- vermeld is in de kolom ‘Maximale waar- nenten zijn tevens individueel genor- nen. Indien er enigerlei vorm van veront- den verspreiden van baggerspecie over meerd. Binnen de somparameter mag de reiniging met minerale olie wordt aangrenzend perceel’. Voor de gemeten Achtergrondwaarde van de individueel aangetoond in grond/baggerspecie, dan stoffen, die geen onderdeel uitmaken genormeerde componenten niet worden dient naast het gehalte aan minerale olie van de msPAF-berekening, worden de overschreden. Hetzelfde geldt voor de ook het gehalte aan aromatische en/of toetsingsregels van de Achtergrond- Maximale waarde wonen en de Maxima- polycyclische aromatische koolwater- waarden toegepast. le waarde industrie. Voor de componen- stoffen bepaald te worden. 3 Voor het toepassen van zeezand ten, die niet individueel zijn genor- 13 Voor het toepassen van baggerspe- geldt de norm 200 mg/kg ds. Bij het meerd, geldt per component een cie in grootschalige toepassingen geldt toepassen van zeezand op plaatsen waar maximum gehalte van 0,45 mg/kg ds, voor minerale olie een maximale waarde een direct contact is of mogelijk is met zowel voor de Achtergrondwaarde als van 2.000 mg/kg ds. brak oppervlaktewater of zeewater met de Maximale waarden wonen en indus- * Achtergrondwaarde is gebaseerd op van nature een chloride-gehalte van trie. de bepalingsgrens (intralaboratorium meer dan 5000 mg/l, geldt voor chloride 7 De Interventiewaarde van deze stof- reproduceerbaarheid), omdat onvoldoen- geen maximale waarde. fen zijn gelijk of kleiner dan de bepa- de data beschikbaar zijn om een 4 Bij gehalten die de Achtergrond- lingsgrens (intralaboratorium reprodu- betrouwbare P95 af te leiden. waarde overschrijden moet rekening worden gehouden met de mogelijkheid

Tabel 2. Normwaarden voor toepassen van grond en baggerspecie in oppervlaktewater en voor de bodem onder oppervlaktewater waarop grond of baggerspecie wordt toegepast (waarden voor een standaardbodem, in mg/kg ds)

Achter- Maximale Interventie- Maximale waarden groot- grond- waarden ver- waarden schalige toepassingen op waarden spreiden bodem of in de bodem onder baggerspe- onder oppervlaktewater cie in zoet oppervlak- oppervlak- tewater Maximale tewater2 waarden ver- Maximale spreiden Maximale Maximale waarden baggerspe- waarden waarden bodemfunc- cie in zout Maximale Emissie- kwaliteits- kwaliteits- tieklasse oppervlak- emissie- toetswaar- klasse A2 klasse B industrie3 tewater4 waarden den Stof1 mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg L/S 10 mg/kg ds

1. Metalen antimoon (Sb) 4,0* 15 22 0,070 9 arseen (As) 20 29 85 76 29@ 0,61 42 barium (Ba) 190 395 625 920 4,1 413 cadmium (Cd) 0,60 4144,340,051 4,3 chroom (Cr) 55 120 380 180 120@ 0,17 180 kobalt (Co) 15 25 240 190 0,24130 koper (Cu) 40 96 190 190 60@ 1,0 113 kwik (Hg) 0,15 1,2 10 4,8 1,2 0,49 4,8 lood (Pb) 50 138 580 530 110 15 308 molybdeen (Mo) 1,5* 5 200 190 0,48 105 nikkel (Ni) 35 50 210 100 45 0,21 100 tin (Sn) 6,5 900 0,093 450

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 20 Achter- Maximale Interventie- Maximale waarden groot- grond- waarden ver- waarden schalige toepassingen op waarden spreiden bodem of in de bodem onder baggerspe- onder oppervlaktewater cie in zoet oppervlak- oppervlak- tewater Maximale tewater2 waarden ver- Maximale spreiden Maximale Maximale waarden baggerspe- waarden waarden bodemfunc- cie in zout Maximale Emissie- kwaliteits- kwaliteits- tieklasse oppervlak- emissie- toetswaar- klasse A2 klasse B industrie3 tewater4 waarden den Stof1 mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg L/S 10 mg/kg ds

vanadium (V) 80 250 1,9 146 zink (Zn) 140 563 2000 720 365@ 2,1 430

2. Overige anorganische stoffen chloride5 – cyanide (vrij)6 3,0 20 20 nvt nvt cyanide-complex 5,5 50 50 nvt nvt thiocyanaten (som) 6,0 20 20 nvt nvt

3. Aromatische stoffen benzeen 0,20* 11 nvt nvt ethylbenzeen 0,20* 50 1,25 nvt nvt tolueen 0,20* 130 1,25 nvt nvt xylenen (som) 0,45* 25 1,25 nvt nvt styreen (vinylbenzeen) 0,25* 100 86 nvt nvt fenol 0,25 40 1,25 nvt nvt cresolen (som) 0,30* 55 nvt nvt dodecylbenzeen 0,35* 0,35 nvt nvt aromatische oplosmidde- 2,5* 2,5 nvt nvt len (som)7

4. Polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK’s) naftaleen fenantreen antraceen fluorantheen chryseen benzo(a)antraceen benzo(a)pyreen benzo(k)fluorantheen indeno(1,2,3cd)pyreen benzo(ghi)peryleen PAK’s totaal (som 10) 1,5 9 40 40 8 nvt nvt

5. Gechloreerde koolwaterstoffen a. (vluchtige) chloorkoolwaterstoffen monochlooretheen (vinyl- 0,10* 0,1 0,1 nvt nvt chloride)8 dichloormethaan 0,10 10 3,9 nvt nvt 1,1-dichloorethaan 0,20* 15 0,20 nvt nvt 1,2-dichloorethaan 0,20* 44 nvt nvt 1,1-dichlooretheen8 0,30* 0,3 (9) 0,30 nvt nvt 1,2-dichlooretheen (som) 0,30* 1 0,30 nvt nvt dichloorpropanen 0,80* 2 0,80 nvt nvt trichloormethaan (chloro- 0,25* 10 3 nvt nvt form) 1,1,1-trichloorethaan 0,25* 15 0,25 nvt nvt 1,1,2-trichloorethaan 0,30* 10 0,30 nvt nvt trichlooretheen (Tri) 0,25* 60 2,5 nvt nvt tetrachloormethaan (Tetra) 0,30* 1 0,7 nvt nvt tetrachlooretheen (Per) 0,15 44 nvt nvt b. chloorbenzenen monochloorbenzeen 0,20* 5 nvt nvt dichloorbenzenen (som) 2,0* 5 nvt nvt trichloorbenzenen (som) 0,015* 5 nvt nvt tetrachloorbenzenen (som) 0,0090* 2,2 nvt nvt pentachloorbenzeen 0,0025 0,007 5 nvt nvt hexachloorbenzeen 0,0085 0,044 1,40,02 nvt nvt

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 21 Achter- Maximale Interventie- Maximale waarden groot- grond- waarden ver- waarden schalige toepassingen op waarden spreiden bodem of in de bodem onder baggerspe- onder oppervlaktewater cie in zoet oppervlak- oppervlak- tewater Maximale tewater2 waarden ver- Maximale spreiden Maximale Maximale waarden baggerspe- waarden waarden bodemfunc- cie in zout Maximale Emissie- kwaliteits- kwaliteits- tieklasse oppervlak- emissie- toetswaar- klasse A2 klasse B industrie3 tewater4 waarden den Stof1 mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg L/S 10 mg/kg ds

chloorbenzenen (som)10 2,0* ~ 30 nvt nvt c. chloorfenolen monochloorfenolen (som) 0,045 5,4 nvt nvt dichloorfenolen (som) 0,20* 6 nvt nvt trichloorfenolen (som) 0,0030* 6 nvt nvt tetrachloorfenolen (som) 0,015* 6 nvt nvt pentachloorfenol 0,0030* 0,016 5 5 nvt nvt chloorfenolen (som)10 0,20* ~ 10 nvt nvt d. polychloorbifenylen (PCB’s) PCB 28 0,0015~ 0,014 nvt nvt PCB 52 0,0020~ 0,015 nvt nvt PCB 101 0,0015~ 0,023 nvt nvt PCB 118 0,0045~ 0,016 nvt nvt PCB 138 0,0040~ 0,027 nvt nvt PCB 153 0,0035~ 0,033 nvt nvt PCB 180 0,0025~ 0,018 nvt nvt PCB’s (som 7) 0,020 0,139 1 0,5 0,1@ nvt nvt e. overige gechloreerde koolwaterstoffen monochlooranilinen (som) 0,20* 50 0,20 nvt nvt pentachlooraniline 0,15* 0,15 nvt nvt dioxine (som I-TEQ) 0,000055* 0,001 0,000055 nvt nvt chloornaftaleen (som) 0,070* 10 10 nvt nvt

6. Bestrijdingsmiddelen a. organochloorbestrijdingsmiddelen chloordaan (som) 0,0020 40,0020 nvt nvt DDT (som) 1 nvt nvt DDE (som) 1,3 nvt nvt DDD (som) 34 nvt nvt DDT/DDE/DDD (som) 0,30~ 0,30$ 4 0,02 nvt nvt aldrin 0,00080~ 0,0013 nvt nvt dieldrin 0,0080~ 0,0080$ nvt nvt endrin 0,0035~ 0,0035$ nvt nvt isodrin 0,0010* ~ nvt nvt telodrin 0,00050~ nvt nvt drins (som) 0,015 0,015$ 40,14 nvt nvt endosulfansulfaat nvt nvt α-endosulfan 0,00090 0,0021 40,00090 nvt nvt α-HCH 0,0010 0,0012 0,5 nvt nvt β-HCH 0,0020 0,0065 0,5 nvt nvt γ-HCH (lindaan) 0,0030 0,003$ 0,5 nvt nvt δ-HCH nvt nvt HCH-verbindingen (som) 0,010~ 0,010$ 2 nvt nvt heptachloor 0,00070 0,0044 0,00070 nvt nvt heptachloorepoxide (som) 0,0020 0,0044 0,0020 nvt nvt hexachloorbutadieen 0,003* 0,0075# nvt nvt organochloorhoudende 0,40 0,5 nvt nvt bestrijdingsmiddelen (som waterbodem) b. organofosforpesticiden azinfos-methyl 0,0075* 0,0075 nvt nvt c. organotin bestrijdingsmiddelen organotin verbindingen 0,15 2,512 2,512 nvt nvt (som)11

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 22 Achter- Maximale Interventie- Maximale waarden groot- grond- waarden ver- waarden schalige toepassingen op waarden spreiden bodem of in de bodem onder baggerspe- onder oppervlaktewater cie in zoet oppervlak- oppervlak- tewater Maximale tewater2 waarden ver- Maximale spreiden Maximale Maximale waarden baggerspe- waarden waarden bodemfunc- cie in zout Maximale Emissie- kwaliteits- kwaliteits- tieklasse oppervlak- emissie- toetswaar- klasse A2 klasse B industrie3 tewater4 waarden den Stof1 mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg L/S 10 mg/kg ds

tributyltin (TBT)11 0,065 0,25 0,065 0,2513 nvt nvt 0,11514 d. chloorfenoxy-azijnzuur herbiciden MCPA 0,55* 40,55 nvt nvt e. overige bestrijdingsmiddelen atrazine 0,035* 6 0,5 nvt nvt carbaryl 0,15* 5 0,45 nvt nvt carbofuran8 0,017* 2 0,017 nvt nvt 4-chloormethylfenolen 0,60* 0,60 nvt nvt (som) niet-chloorhoudende 0,090 0,5 nvt nvt bestrijdingsmiddelen (som)

7. Overige stoffen asbest15 – 100 100 100 100 nvt nvt cyclohexanon 2,0* 45 150 nvt nvt dimethyl ftalaat 60 nvt nvt diethyl ftalaat 53 nvt nvt di-isobutylftalaat 17 nvt nvt dibutyl ftalaat 36 nvt nvt butyl benzylftalaat 48 nvt nvt dihexyl ftalaat 60 nvt nvt di(2-ethylhexyl)ftalaat 60 nvt nvt ftalaten (som) 0,25* ~ 60 nvt nvt minerale olie16 190 1250 5000 500 1250@ nvt nvt pyridine 0,15* 0,5 1 nvt nvt tetrahydrofuran 0,45 22 nvt nvt tetrahydrothiofeen 1,5* 90 8,8 nvt nvt tribroommethaan (bromo- 0,20* 75 0,20 nvt nvt form) ethyleenglycol 5,0 5,0 nvt nvt diethyleenglycol 8,0 8,0 nvt nvt acrylonitril 2,0* 2,08 2,0 nvt nvt formaldehyde 2,5* 2,58 2,5 nvt nvt isopropanol (2-propanol) 0,75 0,75 nvt nvt methanol 3,0 3,0 nvt nvt butanol (1-butanol) 2,0* 2,0 nvt nvt butylacetaat 2,0* 2,0 nvt nvt ethylacetaat 2,0* 2,0 nvt nvt methyl-tert-butyl ether 0,20* 44 0,20 nvt nvt (MTBE) methylethylketon 2,0* 2,0 nvt nvt afgeleid gelden de Achtergrondwaarden een direct contact is of mogelijk is met Verklaring symbolen in tabel 2: en de toetsingsregels voor de Achter- brak oppervlaktewater of zeewater met 1 Voor de definitie van somparameters grondwaarden. van nature een chloride-gehalte van wordt verwezen naar bijlage N van deze 3 In oppervlaktewater wordt geen meer dan 5000 mg/l, geldt voor chloride regeling. De definitie van sommige som- grond toegepast die niet afkomstig is geen maximale waarde. parameters is verschillend voor de van de bodem onder het oppervlaktewa- 6 Bij gehalten die de Achtergrond- landbodem en de waterbodem. Achter ter en die de Maximale waarden voor de waarde overschrijden moet rekening de somparameter wordt vermeld welke functieklasse industrie overschrijdt. worden gehouden met de mogelijkheid van de twee definities gehanteerd moet 4 Bij de toetsing aan de maximale van uitdamping. Wanneer uitdamping worden. waarden voor verspreiden in zout water naar binnenlucht zou kunnen optreden, 2 De Maximale waarden kwaliteits- wordt geen bodemtype correctie toege- moet bij overschrijding van de Achter- klasse A zijn gebaseerd op een bepaald past. grondwaarde worden gemeten in de Herverontreinigingsniveau (HVN). 5 Voor het toepassen van zeezand bodemlucht en moet worden getoetst Voor de stoffen waarvoor geen HVN is geldt de norm 200 mg/kg ds. Bij het aan de TCL (Toxicologisch Toelaatbare toepassen van zeezand op plaatsen waar Concentratie in Lucht).

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 23 7 De Achtergrondwaarde van deze van de Achtergrondwaarden van de reiniging met minerale olie wordt somparameter gaat uit van de aanwezig- afzonderlijke isomeergroepen vermenig- aangetoond in grond/baggerspecie, dan heid van meerdere van de 15 componen- vuldigd met 0,7. Binnen de somparame- dient naast het gehalte aan minerale olie ten, die tot deze somparameter worden ter mag de Achtergrondwaarde van de ook het gehalte aan aromatische en/of gerekend (zie bijlage N). De hoogte van afzonderlijke isomeergroepen niet wor- polycyclische aromatische koolwater- de Achtergrondwaarde is gebaseerd op den overschreden. Hetzelfde geldt voor stoffen bepaald te worden. de som van de bepalingsgrenzen verme- de Maximale waarden kwaliteitsklassen * Achtergrondwaarde is gebaseerd op nigvuldigd met 0,7. Sommige compo- A en B en de Maximale waarde bodem- de (intralaboratorium reproduceerbaar- nenten zijn tevens individueel genor- functieklasse industrie. heid) bepalingsgrens, omdat onvoldoen- meerd. Binnen de somparameter mag de 11 De eenheid voor organotinverbin- de metingen boven de bepalingsgrens Achtergrondwaarde van de individueel dingen is mg Sn/kg ds, met uitzondering beschikbaar zijn om een betrouwbare genormeerde componenten niet worden van de normwaarden met voetnoot 12. P95 af te leiden. overschreden. Hetzelfde geldt voor de 12 De eenheid voor de Maximale waar- ~ Deze normwaarden zijn alleen van Maximale waarde bodemfunctieklasse de bodemfunctieklasse industrie, Inter- toepassing bij de kwalificatie van bag- industrie. ventiewaarde waterbodem en Maximale gerspecie voor de toepassing daarvan op 8 De Interventiewaarde van deze stof- waarde kwaliteitsklasse B voor orga- bodem onder oppervlaktewater. Alle fen zijn gelijk of kleiner dan de bepa- notinverbindingen (som) is mg organo- normwaarden zijn afgeleid van de P95 lingsgrens (intralaboratorium reprodu- tin/kg ds. uit het project AW2000. ceerbaarheid). Indien de stof wordt 13 Normwaarde Tributyltin van 0,25 @ Betreft normwaarde voor een niet aangetoond moeten de risico’s nader mg Sn/kg ds geldt verspreiden van bag- prioritaire stof op grond van de KRW. worden onderzocht. Bij het aantreffen gerspecie in de Waddenzee en de # Geen herverontreinigingsniveau van vinylchloride of 1,1-dichlooretheen Zeeuwse Delta. bepaald, maar het betreft wel een priori- moet tevens het grondwater worden 14 Normwaarde Tributyltin van 0,115 taire stof. De maximale waarde is geba- onderzocht. mg Sn/kg ds geldt voor verspreiden van seerd op KRW-normen. 9 De Interventiewaarde waterbodem is baggerspecie in de Noordzee langs de $ Herverontreinigingsniveau (HVN) is gelijk (gesteld) aan de bepalingsgrens Noordzeekust. lager dan Achtergrondwaarde, daarom is (intralaboratorium reproduceerbaarheid). 15 Zijnde het gehalte serpentijnasbest de Maximale waarde voor verspreiden 10 De Achtergrondwaarde van deze plus tienmaal het gehalte amfiboolas- in zoet oppervlaktewater/Maximale somparameter gaat uit van de aanwezig- best. Deze eis bedraagt 0 mg/kg d.s. waarde kwaliteitsklasse A gelijk getrok- heid van meerdere componenten, die tot indien niet is voldaan aan artikel 2, ken aan de Achtergrondwaarde. deze somparameter worden gerekend onder b, van het Productenbesluit Asbest. (zie bijlage N). De hoogte van de Ach- 16 Minerale olie heeft betrekking op de Bijlage C, behorende bij hoofdstuk 2 tergrondwaarde is gebaseerd op de som som van de (al dan niet) vertakte alka- nen. Indien er enigerlei vorm van veront-

Overzicht erkende werkzaamheden

Werkzaamheden waarvoor personen en instellingen moeten beschikken over een erkenning en de daarbij behorende normdocumenten.

Categorie Werkzaamheden Normdocumenten Certificatie- en accreditatierichtlijnen Onderdelen

1 Aanleg van bodembeschermende BRL 2319, Nationale Beoordelings- voorzieningen, bedoeld in artikel 2.1, richtlijn voor het KOMO procescertifi- eerste lid, onder a caat voor aanleg vloeistofdichte voorzieningen met prefab verhar- dingselementen van beton, versie van 1 september 2000, met wijzigings- blad van 5 april 2006. BRL 2362, Nationale Beoordelings- richtlijn voor het KOMO procescertifi- caat voor aanleg vloeistofdichte voorzieningen in ter plaatse gestort beton, versie van 1 september 1998, met wijzigingsblad van 5 april 2006. BRL 2371, Nationale Beoordelings- richtlijn voor het KOMO procescertifi- caat voor het vloeistofdicht maken van draagvloeren van beton, versie van 1 april 1998, met wijzigingsblad van 5 april 2006. BRL 2372, Nationale Beoordelings- richtlijn voor het KOMO procescertifi- caat voor aanleg vloeistofdichte voorzieningen in asfalt, versie van 3 december 2003, met wijzigingsblad van 5 april 2006.

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 24 Categorie Werkzaamheden Normdocumenten Certificatie- en accreditatierichtlijnen Onderdelen

BRL K908/02, Beoordelingsrichtlijn voor aanleg van kunststof geomem- braanbaksystemen, Kiwa N.V. Certifi- catie en Keuringen, versie van 1 september 2004.

2 Afgeven van kwaliteitsverklaringen, BRL 0203 Vrijdragende systeemvloe- bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, ren van vooraf vervaardigd construc- onder b tief beton, versie van 02-02-2006. BRL 1004 Kalkzandsteen, versie van 26-08-2002, met wijzigingsblad van 1-4-2006. BRL 1005 Lijmmortels voor baksteen, kalkzandsteen, betonsteen en cellen- beton, versie van 05-07-1999, met wijzigingsblad van 18-03-2004. BRL 1007 Metselbaksteen, versie van 18-05-2000, met wijzigingsblad van 18-03-2004. BRL 1008 Dragende binnen- en bui- tenwanden, versie van 16-12-2003, met wijzigingsblad van 1-4-2006. BRL 1010 Keramische tegels, versie van 18-05-2000, met wijzigingsblad van 18-03-2004. BRL 1103 Daken en gevels met gepro- fileerde vezelcementplaten, versie van 06-10-2005. BRL 1104 Bedrijfsvloerplaten van con- structief beton, versie van 01-02-1999, met wijzigingsblad van 27-01-2006. BRL 1510 Keramische dakpannen, versie van 01-05-2000, met wijzi- gingsblad van 18-03-2004. BRL 1511/2 Baanvormige dakbedek- kingssystemen. Specifieke bepalin- gen voor dakbedekkingssystemen op basis van gewapende dakbanen met toplaag van SBS-gemodificeerd bitu- men, versie van 1-9-2004, met wijzi- gingsblad van 22-12-2005. BRL 1511/3 Baanvormige dakbedek- kingssystemen. Specifieke bepalin- gen voor dakbedekkingssystemen op basis van gewapende dakbanen met toplaag van APP-gemodificeerd bitu- men, versie van 25-10-2005. BRL 1712 Holle palen van staalvezel- beton, versie van 01-03-2002, met wijzigingsblad van 30-01-2006. BRL 1721 Betonnen oplangers, versie van 01-01-2003, met wijzigingsblad van 30-01-2006. BRL 1801 Betonmortel (stationaire- en mobiele betoncentrales), versie van 30-11-2006. BRL 1904 Droge cementgebonden mortels, versie van 15-02-2005 BRL 1905 Mortels voor metselwerk, versie van 11-10-2001, met wijzi- gingsblad van 01-02-2005. BRL 2307 AVI-bodemas voor onge- bonden toepassing op of in de bodem, in grond- of wegenbouwkun- dige werken, versie van 05-01-2006. BRL 2310 Groot formaat betontegels, versie van 01-12-1995, met wijzi- gingsblad van 01-05-2000.

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 25 Categorie Werkzaamheden Normdocumenten Certificatie- en accreditatierichtlijnen Onderdelen

BRL 2312 Betonstraatstenen, versie van 01-01-2005. BRL 2313 Betontegels, versie van 01-01-2005. BRL 2314 Betonbanden, versie van 01-01-2005. BRL 2315 Dakterrastegels, versie van 1-9-2006. BRL 2316 Prefab verhardingselemen- ten van beton die vloeistofdicht zijn voor motorbrandstoffen en smeer- middelen, versie van 1-12-2006. BRL 2340 Bouwblokken en -stenen van beton voor ‘vuil metselwerk’, ver- sie van 01-04-2006. BRL 2352 Betonnen heipalen, versie van 15-03-2002, met wijzigingsblad van 12-01-2006. BRL 2360 Straatbaksteen, versie van 01-08-2005, met wijzigingblad van 30-05-2006. BRL 2368 Niet constructieve beton- producten, versie van 07-07-2003, met wijzigingsblad van 30-1-2006. BRL 2506 Recyclinggranulaten voor toepassing in de beton, wegenbouw, grondbouw en werken, versie van 10-12-2004, met wijzigingsblad van 02-06-2006. BRL 2811 Ferrocement producten, versie van 1-9-2004, met wijzigings- blad van 7-2-2006. BRL 2812 Agrarische Betonproduc- ten, versie van 15-09-2002, met wijzigingsblad van 30-01-2006. BRL 2813 Bouwelementen van beton, versie van 15-05-2000, met wijzi- gingsblad van 30-06-2003. BRL 2817 Cementgebonden afstand- houders, versie van 01-01-2002, met wijzigingsblad van 30-01-2006. BRL 4101/9 Deel 9: Vlakke vezelce- mentplaten voor gevelbekleding, versie van 1-6-2005. BRL 4705 Betonnen dakpannen, ver- sie van 15-02-1995, met wijzigings- blad van 29-03-2004. BRL 5063 Hoge sterkte beton, versie van 01-01-1996. BRL 5068 Cellenbeton voor toepas- sing in buitenwanden (type B- wanden) in bouwwerken, versie van 05-07-1999, met wijzigingsblad van 18-03-2004. BRL 5070 Elementen van beton die in contact kunnen komen met hemelwa- ter, grondwater en/of oppervlaktewa- teren, versie van 01-12-2003, met wijzigingsblad van 01-12-2004. BRL 5071 Elementen van vezelce- ment, versie van 01-12-2003, met wijzigingsblad van 16-11-2004. BRL 5075 Cementbetonverhardingen geproduceerd met in mobiele installa- ties vervaardigde betonspecie, versie van 26-02-2003. BRL 5211 Elementen voor lijnafwate- ring, versie van 15-07-1996

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 26 Categorie Werkzaamheden Normdocumenten Certificatie- en accreditatierichtlijnen Onderdelen

BRL 52230 Keramische buizen voor riolering, versie van 16-09-2003. BRL 5230 Voorgespannen betonbui- zen voor het transport van afvalwater, versie van 01-06-2000. BRL 5231 Buizen en hulpstukken van gewapend beton met plaatstalen kern voor het transport van afvalwa- ter, versie van 01-06-2000. BRL 5251 Betonnen olie-afscheiders en slibvangputten, versie van 29-09-2005. BRL 5252 Betonnen vetafscheiders en slibvangputten, versie van 29-09-2005. BRL 9080 Glooiingselementen van beton, versie van 11-11-1997, met wijzigingsblad van 15-05-2000. BRL 9201 Ronde buizen van ongewa- pend, gewapend en staalvezelbeton, versie van 01-09-2004, met wijzi- gingsblad van 01-06-2006. BRL 9202 Putten van ongewapend, gewapend en staalvezelbeton, versie van 01-09-2004. BRL 9203 Afdekkingen voor putten en kolken, versie van 01-02-1996, met wijzigingsblad van 01-05-2000. BRL 9204 Kolken samengesteld uit beton en gietijzer, versie van 01-02-1996, met wijzigingsblad van 01-05-2000. BRL 9205 Duikerelementen van gewapende beton, versie van 01-07-1995, met wijzigingsblad van 31-01-2006. BRL 9209 Eivormige buizen van ongewapend beton, versie van 01-09-2004. BRL 9210 Druppelbuizen, versie van 01-07-2000. BRL 9301 Mijnsteen voor de civiele techniek, versie van 30-07-2001, met wijzigingsblad van 02-11-2004. BRL 9302 E-bodemas voor ongebon- den toepassing op of in de bodem in grond- en wegenbouwkundige wer- ken, versie van 02-11-2004, met wijzigingsblad van 12-04-2006. BRL 9304 Fosforslakkenmengsel voor toepassing in wegenbouw, fosforslak- ken voor toepassing in kust- en oeverwerken, versie van 07-06-2005. BRL 9305 Milieuhygiënische kwaliteit van hoogovenslakken voor toepas- sing in de wegenbouw, versie van 01-05-2000, met wijzigingsblad van 02-11-2004. BRL 9309 Producten uit reinigingsin- stallaties, versie van 25-05-1999, met wijzigingsblad van 01-01-2006. BRL 9310 LD-mengsels voor toepas- sing in de wegenbouw en LD- staalslakken voor toepassing in GWW werken, versie van 07-07-2005. BRL 9311 Gerecycled grind voor toe- passing op daken, in ongebonden lagen in civiele werken en als toe- slagmateriaal voor asfalt, versie van 16-07-2002.

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 27 Categorie Werkzaamheden Normdocumenten Certificatie- en accreditatierichtlijnen Onderdelen

BRL 9312 Waterbouwsteen voor toe- passing in de GWW, versie van 12-04-2006. BRL 9313 Zand uit dynamische win- gebieden, versie van 26-08-2003. BRL 9315 De milieuhygiënische kwali- teit van geëxpandeerde kleikorrels voor ongebonden toepassing in wer- ken, versie van 01-03-2000, met wijzigingsblad van 02-11-2004. BRL 9316 Flugsand voor ongebonden toepassing op of in de bodem in grond-, weg- en waterbouwkundige werken, versie van 23-06-2000, met wijzigingsblad van 02-11-2004. BRL 9317 Lava voor ongebonden toepassing op of in de bodem in grond-, weg-, en waterbouwkundige werken, versie van 20-04-2000, met wijzigingsblad van 02-11-2004. BRL 9319 De milieuhygiënische kwali- teit van drinkwaterreststoffen voor toepassing in grondwerken, versie van 29-03-2001, met wijzigingsblad van 02-11-2004. BRL 9320 Milieuhygiënische kwaliteit van bitumineus gebonden mengsels, versie van 10-02-2003, met wijzi- gingsblad van 14-12-2006. BRL 9321 Milieuhygiënische kwaliteit van industriezand en -grind, versie van 01-10-2000, met wijzigingsblad van 11-07-2006. BRL 9322 Cement gebonden minera- le reststoffen als gebonden fundering in de bouw, versie van 19-04-2005. BRL 9324 Steenslag in ongebonden toepassing, versie van 12-04-2006. BRL 9326 Schelpen, versie van 01-09-2000, met wijzigingsblad van 19-06-2002. BRL 9327 Milieuhygiënische kwaliteit van bitumineuze afdichtingsmateria- len voor toepassing in waterkerende en waterafdichtingssystemen, versie van 19-01-2005. BRL 9328 ELO-staalslak voor toepas- sing in de wegenbouw en kust- en oeverwerken, versie van 20-06-2002, met wijzigingsblad van 02-11-2004. BRL 9329 KSP-granulaat in GWW- werken als drainage materiaal en KSP- granulaat in GWW-werken als zand in aanvulling of verhoging, versie van 22-12-2003. BRL 9333 Steenachtige producten afkomstig van scheidingsinstallaties voor boorspoeling, versie van 29-01-2002, met wijzigingsblad van 19-06-2002. BRL 9335 Grond, versie 2.1, van 10 februari 2006. BRL 9336 E-Vliegas, versie van 27-07-2005, met wijzigingsblad van 12-04-2006.

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 28 Categorie Werkzaamheden Normdocumenten Certificatie- en accreditatierichtlijnen Onderdelen

3 Analyse van bouwstoffen, grond of NEN-EN-ISO/IEC 17025 baggerspecie, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c AP 04-V, Accreditatieprogramma Bouwstoffenbesluit, onderdeel Mon- stervoorbehandeling, versie 4, vastge- steld op 3 maart 2005. AP 04-SG, Accreditatieprogramma Pakket SG1, Standaard pakket voor- Bouwstoffenbesluit, onderdeel behandeling van grondmonsters Samenstelling grond, versie 7, vastge- samenstellingsverrichtingen grond. steld op 3 maart 2005. Pakket SG2, Aanvulling op SG1, aan- vullende verrichtingen m.b.t. niet- vluchtige organische stoffen. Pakket SG3, Aanvulling op SG1, aan- vullende verrichtingen m.b.t. vluchti- ge organische stoffen. Pakket SG4, Aanvulling op SG1, aan- vullende verrichtingen m.b.t. anorga- nische stoffen. Pakket SG5, Aanvulling op SG1, ove- rige verrichtingen voor een complete samenstellingsanalyse. AP 04-SB, Accreditatieprogramma Pakket SB1, Standaard pakket mon- Bouwstoffenbesluit, onderdeel stervoorbehandeling en bepaling Samenstelling bouwstoffen (niet zijn- samenstelling m.b.t. het gehalte aan de grond), versie 3, vastgesteld op 3 droge stof, PAK (m.u.v. bitumineuze maart 2005. materialen), EOX en minerale olie in bouwstoffen. Pakket SB2, Aanvulling op SB1, aan- vullende verrichtingen m.b.t. bepa- ling van het gehalte aan PCB/OCB, ONB en OPB in bouwstoffen. Pakket SB3, Aanvulling op SB1, aan- vullende verrichtingen m.b.t. bepa- ling van het gehalte aan BTEX in bouwstoffen. Pakket SB4, Aanvulling op SB1, aan- vullende verrichtingen m.b.t. bepa- ling van het gehalte aan PAK in bitumineuze materialen en het onder- zoeksprotocol voor overige parame- ters. AP 04-U, Accreditatieprogramma Pakket U1, Uitloogonderzoek grond, Bouwstoffenbesluit, onderdeel Uit- niet-vormgegeven en vormgegeven loogonderzoek, versie 3, vastgesteld bouwstoffen, niet diffusiebepaalde op 3 maart 2005. uitloging. Pakket U2, Uitloogonderzoek vorm- gegeven bouwstoffen, diffusiebepaal- de uitloging bij geen geringe uitlo- ging of snelle uitputting verwacht. AP 04-E, Accreditatieprogramma Pakket U3, Uitloogonderzoek vorm- Bouwstoffenbesluit, onderdeel Analy- gegeven bouwstoffen, diffusiebepaal- se van eluaten, versie 3, vastgesteld de uitloging bij geringe uitloging of op 3 maart 2005. snelle uitputting verwacht.

4Analyse voor milieuhygiënischNEN-EN-ISO/IEC 17025 bodemonderzoek, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d AS 3000, Accreditatieschema Labora- SIKB-protocol 3001, Conserverings- toriumanalyses voor milieuhygiënisch methoden en conserveringstermijnen bodemonderzoek, versie 2, vastge- voor milieumonsters, versie 2.0, vast- steld op 26 september 2006. gesteld op 18 januari 2007. SIKB-protocol 3010, Laboratoriumana- lyses voor milieuhygiënisch bodem- onderzoek, grond basispakket, versie 3, vastgesteld op 26 september 2006. SIKB-protocol 3020, Laboratoriumana- lyses voor milieuhygiënisch bodem- onderzoek, grond aanvullend I, versie 3, vastgesteld op 26 september 2006.

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 29 Categorie Werkzaamheden Normdocumenten Certificatie- en accreditatierichtlijnen Onderdelen

SIKB-protocol 3030, Laboratoriumana- lyses voor milieuhygiënisch bodem- onderzoek, grond aanvullend II, ver- sie 3, vastgesteld op 26 september 2006. SIKB-protocol 3040, Laboratoriumana- lyses voor milieuhygiënisch bodem- onderzoek, grond aanvullend III, ver- sie 3, vastgesteld op 26 september 2006. SIKB-protocol 3050, Laboratoriumana- lyses voor milieuhygiënisch bodem- onderzoek, grond aanvullend IV, ver- sie 3, vastgesteld op 26 september 2006. SIKB-protocol 3110, Laboratoriumana- lyses voor grondwateronderzoek – grondwater basispakket, versie 2, vastgesteld op 27 juni 2007. Tot 1 juli 2008 is het toegestaan versie 1, vast- gesteld op 26 september 2006 toe te passen. SIKB-protocol 3120, Laboratoriumana- lyses voor grondwateronderzoek – grondwater aanvullend I, versie 2, vastgesteld op 27 juni 2007. Tot 1 juli 2008 is het toegestaan versie 1, vast- gesteld op 26 september 2006 toe te passen. SIKB-protocol 3130, Laboratoriumana- lyses voor grondwateronderzoek – grondwater aanvullend II, versie 2, vastgesteld op 27 juni 2007. Tot 1 juli 2008 is het toegestaan versie 1, vast- gesteld op 26 september 2006 toe te passen. SIKB-protocol 3140, Laboratoriumana- lyses voor grondwateronderzoek grondwater aanvullend III, versie 2, vastgesteld op 27 juni 2007. Tot 1 juli 2008 is het toegestaan versie 1, vast- gesteld op 26 september 2006 toe te passen. SIKB-protocol 3150, Laboratoriumana- lyses voor grondwateronderzoek – grondwater aanvullend IV, versie 2, vastgesteld op 27 juni 2007. Tot 1 juli 2008 is het toegestaan versie 1, vast- gesteld op 26 september 2006 toe te passen.

5 Bewerking van verontreinigde grond BRL SIKB 7500, Beoordelingsrichtlijn SIKB-protocol 7510, Procesmatige ex of baggerspecie, bedoeld in artikel Bewerken van verontreinigde grond situ reiniging van grond en bagger- 2.1, eerste lid, onder e en baggerspecie, versie 2.0, vastge- specie, versie 2.0, vastgesteld op steld op 28 september 2005. 28 september 2005. SIKB-protocol 7511, Zandscheiding, rijping en landfarming van bagger- specie, versie 2.0, vastgesteld op 28 september 2005.

6 Certificering van personen, bedoeld NEN EN 45011/45013 en een of in artikel 2.1, eerste lid, onder f meerdere normdocumenten die zijn opgenomen in deze tabel met uitzon- dering van de normdocumenten die zijn opgenomen bij categorie 2.

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 30 Categorie Werkzaamheden Normdocumenten Certificatie- en accreditatierichtlijnen Onderdelen

7 Periodieke inspectie van bodembe- NEN-EN-ISO/IEC 17020 Inspectie van vloer, wand en verhar- schermende voorzieningen, bedoeld ding. in artikel 2.1, eerste lid, onder g Inspectie van bedrijfrioleringen. CUR/PBV-Aanbeveling 44, Beoorde- Inspectie van geomembraanbaksys- ling vloeistofdichtheid van vloeistof- temen. dichte voorzieningen, vierde uitgave, 2005.

8 Milieukundige begeleiding, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder h

Onderdelen: – Verificatie BRL SIKB 6000, Beoordelingsrichtlijn VKB-protocol 6001, Milieukundige Milieukundige begeleiding van begeleiding van landbodemsanering (water-)bodemsanering en nazorg, met conventionele methoden, versie versie 2.0, vastgesteld op 13 maart 2.0, vastgesteld op 13 maart 2007. 2007. Tot 1 juni 2008 is het toege- Tot 1 juni 2008 is het toegestaan ver- staan versie 1.3, vastgesteld op 10 sie 1.3, vastgesteld op 10 december december 2003, toe te passen. 2003, toe te passen. VKB-protocol 6002, Milieukundige begeleiding van landbodemsanering met in situ methoden, versie 2.0, vastgesteld op 10 mei 2007. Tot 1 juni 2008 is het toegestaan versie 1.2, vastgesteld op 12 mei 2003, toe te passen. VKB-protocol 6003, Milieukundige begeleiding van waterbodemsane- ring, versie 2.0, vastgesteld op 10 mei 2007. Tot 1 juni 2008 is het toe- gestaan versie 1.2, vastgesteld op 12 mei 2003, toe te passen. VKB-protocol 6004, Milieukundige begeleiding van nazorg, versie 2.0, vastgesteld op 13 maart 2007.

– Processturing Hetzelfde document als bij onderdeel Dezelfde documenten als bij onder- verificatie deel verificatie of of BRL SIKB 7000, Beoordelingsrichtlijn SIKB-protocol 7002, Uitvoering van uitvoering van (water) landbodemsanering met in situ bodemsaneringen, versie 4.1, vastge- methoden, versie 2.1, vastgesteld op steld op 6 december 2007. Tot 15 6 december 2007. Tot 15 mei 2008 is mei 2008 is het toegestaan versie 3.1, het toegestaan versie 1.0, vastgesteld vastgesteld op 10 december 2003, op 24 september 2003, toe te passen. toe te passen.

9 Monsterneming bij partijkeuringen, AP 04-M, Accreditatieprogramma – Monsterneming grond voor partij- bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, Bouwstoffenbesluit onderdeel mon- keuringen. onder i sterneming, versie 3, vastgesteld op – Monsterneming grond uit materiaal- 20 april 2006. Tot 1 mei 2007 is het stromen voor partijkeuringen. toegestaan versie 2, vastgesteld op – Monsterneming niet vormgegeven 6 december 2001, toe te passen. bouwstoffen uit statische partijen voor partijkeuringen. – Monsterneming niet vormgegeven bouwstoffen uit materiaalstromen/ stortstromen voor partijkeuringen. – Monstervoorbehandeling op locatie voor partijkeuringen. – Monsterneming vormgegeven bouwstoffen uit statische partijen voor partijkeuringen. – Monsterneming vormgegeven bouwstoffen tijdens productieproces voor partijkeuringen.

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 31 Categorie Werkzaamheden Normdocumenten Certificatie- en accreditatierichtlijnen Onderdelen

BRL SIKB 1000, Beoordelingsrichtlijn – Monsterneming grond voor partij- voor het SIKB procescertificaat mon- keuringen. sterneming voor partijkeuringen – Monsterneming grond uit materiaal- Bouwstoffenbesluit, versie 7, vastge- stromen voor partijkeuringen. steld op 3 maart 2005. – Monsterneming niet vormgegeven bouwstoffen uit statische partijen voor partijkeuringen. – Monsterneming niet vormgegeven bouwstoffen uit materiaalstromen/ stortstromen voor partijkeuringen. – Monstervoorbehandeling op locatie voor partijkeuringen. – Monsterneming vormgegeven bouwstoffen uit statische partijen voor partijkeuringen. – Monsterneming materialen verhar- dingsconstructies voor partijkeuringen. – Monsterneming vormgegeven bouwstoffen tijdens productieproces voor partijkeuringen.

10 Produceren van bouwstoffen, grond De normdocumenten die bij catego- of baggerspecie, bedoeld in artikel rie 2 zijn opgenomen. 2.1, eerste lid, onder j

11 Uitvoering van een sanering van de BRL SIKB 7000, Beoordelingsrichtlijn SIKB-protocol 7001, Uitvoering van bodem, bedoeld in artikel 2.1, eerste uitvoering van (water) landbodemsanering met conventione- lid, onder k bodemsaneringen, versie 4.1, vastge- le methoden, versie 4.0, vastgesteld steld op 6 december 2007. Tot op 13 maart 2007. Tot 15 mei 2008 is 15 mei 2008 is het toegestaan versie het toegestaan versie 3.1, vastgesteld 3.1, vastgesteld op 10 december op 10 december 2003, toe te passen. 2003, toe te passen. SIKB-protocol 7002, Uitvoering van landbodemsanering met in situ methoden, versie 2.1, vastgesteld op 6 december 2007. Tot 15 mei 2008 is het toegestaan versie 1.0, vastgesteld op 24 september 2003, toe te passen. SIKB-protocol 7003, Uitvoering van waterbodemsanering, versie 2.0, vast- gesteld op 13 maart 2007. Tot 15 mei 2008 is het toegestaan versie 1.0, vastgesteld op 24 september 2003, toe te passen.

12 Veldwerk, bedoeld in artikel 2.1, eer- BRL SIKB 2000, Beoordelingsrichtlijn VKB-protocol 2001, Plaatsen van ste lid, onder l voor het SIKB procescertificaat voor handboringen en peilbuizen, maken veldwerk bij milieuhygiënisch bodem- van boorbeschrijvingen, nemen van onderzoek, versie 3, vastgesteld op grondmonsters en waterpassen, ver- 3 maart 2005. sie 3, vastgesteld op 3 maart 2005. AS SIKB 2000, ontwerp- VKB-protocol 2002, Het nemen van Accreditatieschema Veldwerk bij grondwatermonsters, versie 3, vastge- Milieuhygiënisch Bodem- en waterbo- steld op 3 maart 2005. demonderzoek, versie 1.0, vastge- steld op 13 maart 2007. VKB-protocol 2018, Locatie inspectie en monsterneming van asbest in bodem, versie 2.1, vastgesteld op 3 maart 2005.

13 Verwijderen, onklaar maken en instal- leren ondergrondse opslagtanks, leidingen en appendages, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder m

Onderdelen:

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 32 Categorie Werkzaamheden Normdocumenten Certificatie- en accreditatierichtlijnen Onderdelen

– Uitvoeren, installeren en repareren BRL K903/07, Beoordelingsrichtlijn ondergrondse opslagtanks voor het Kiwa procescertificaat voor de Regeling Erkenning Installateurs Tankinstallaties, versie van 8 decem- ber 2006. – Uitvoeren bodemweerstandsmeting BRL K903/07, Beoordelingsrichtlijn voor het Kiwa procescertificaat voor de Regeling Erkenning Installateurs Tankinstallaties, versie van 8 decem- ber 2006. – Aanbrengen en herstellen van BRL K903/07, Beoordelingsrichtlijn kathodische bescherming voor het Kiwa procescertificaat voor de Regeling Erkenning Installateurs Tankinstallaties, versie van 8 decem- ber 2006. – Verwijderen en onklaar maken van BRL-K902/03, Beoordelingsrichtlijn een ondergrondse opslagtank en vul- voor tanksanering HBO/diesel, Kiwa len met inerte vulmassa N.V. Certificatie en Keuringen, versie van maart 1999. BRL K904/02, Beoordelingsrichtlijn voor tanksaneringen, Kiwa N.V. Certi- ficatie en Keuringen, versie van november 1999. – Inwendige reiniging van een onder- BRL K905/02, Beoordelingsrichtlijn grondse opslagtank voor tankreiniging, Kiwa N.V. Certifi- catie en Keuringen, versie van november 1999.

14De beoordeling en keuring van ondergrondse opslagtanks, leidingen en appendages en daarbij behorende voorzieningen, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder n

Onderdelen: – Controle op water en bezinksel en KC 102/03, Keuringscriteria voor de elektrische geleidbaarheid en zuur- periodieke controle op de aanwezig- graad beoordelen heid van water/bezinksel in stalen opslagtanks, Kiwa N.V. Certificatie en Keuringen, versie mei 2003. – Uitvoeren van een stroomopdruk- KC 103/02, keuringscriteria voor de proef controle van ondergrondse uitwendi- ge bekledingen op stalen tanks en leidingen middels een stroomopdruk- proef, Kiwa N.V. Certificatie en Keu- ringen, versie oktober 2003. – Ondergrondse opslagtank op dicht- KC 104/03, Keuringscriteria voor de heid controleren dichtheidsbeproeving van onder- grondse drukloze tank (opslag) installaties (kunststof en staal), Kiwa N.V. Certificatie en Keuringen, versie mei 2003. – Inwendige beoordeling onder- KC 105/03, Keuringscriteria voor de grondse opslagtank inwendige inspectie van ondergrond- se tanks, Kiwa N.V. Certificatie en Keuringen, versie mei 2003. – Keuring ondergrondse opslagtanks KC 106/03, Keuringscriteria voor (her) keuring van ondergrondse drukloze tank(opslag)installaties (kunststof en staal), Kiwa N.V. Certificatie en Keu- ringen, versie mei 2003. – Controle van kathodische bescher- AP 08, Accreditatieprogramma met ming instructies voor de uitvoering van de controle op de werking van de katho- dische bescherming, uitgave februari 1998. Bijlage D

Overzicht gebruikte normdocumen- ten en onderzoeksprotocollen Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 33 I. Normdocumenten Voor de normen genoemd in deze rege- ling geldt dat de volgende versies die- nen te worden gebruikt: – ASTM-norm D 3682-01, Standard test materialen en afvalstoffen – Monsterne- – Draaiboek Monstercampagne onder- methods for major and minor elements ming – Monsterneming van vormgege- houdsbaggerspecie, Gemeentelijk in coal and coke ash by atomic absorpti- ven en monolitische materialen, havenbedrijf , 1998. Dit draai- on, 2006, verkrijgbaar via de website november 1999 ontw boek is gebaseerd op de Nota sediment- van de American National Standards – NEN 7310, Uitloogkarakteristieken bemonsteringsplan, Dienst Binnenwate- Institute (www.ansi.org) van vaste grond- en steenachtige bouw- ren/Riza, 1986. – BRL 1148, Nationale Beoordelings- materialen en afvalstoffen – Monster- – Richtlijn Milieuchemisch onderzoek richtlijn voor het KOMO procescertifi- voorbehandeling – Algemene aanwijzin- Maaswerken, Rijkswaterstaat, 2002. caat voor aanleg van afdichtingslagen gen, juni 1995 – Nota uitwerking baggerbeleid III, Pro- met zandbentonietpolymeergel inclusief – NVN 7311, Uitloogkarakteristieken vincie Zuid-Holland, 2004. combinatiedichtingen, 1 september 1998 van vaste grond- en steenachtige bouw- – Tussenrichtlijn onderzoeksstrategie – BRL 1149, Nationale Beoordelings- materialen en afvalstoffen – Monster- uiterwaarden in het beheersgebied van richtlijn voor het KOMO procescertifi- voorbehandeling – Monsteropslag en - Rijkswaterstaat Directie Oost Neder- caat voor verwerken van kunststof folie, conservering, juni 1995 land, Rijkswaterstaat, 1996. 14 juni 2002 – NVN 7312, Uitloogkarakteristieken – Leidraad waterbodemonderzoek in het – CROW-publicatie 125, Werken met van vaste grond- en steenachtige bouw- Rivierengebied, V&W, 2007. de richtlijn IBC-maatregelen – Evaluatie materialen en afvalstoffen – Monster- – Onderzoeksplan zandsuppleties, van reguliere werken en ervaringsprojec- voorbehandeling – Monstervoorbehande- Rijkswaterstaat, 2005. ten, 1 april 1998 ling voor de bepaling van het – Protocol bemonstering en analyse vas- – CROW publicatie 144, Toetsingskader uitlooggedrag en het gehalte van anorga- telling klasse-indeling baggerspecie IBC-maatregelen, maart 2000 nische componenten, juni 1995 voor verspreiden over aangrenzende – CUR-Aanbeveling 49, Bentonietmat- – NEN 7371, Uitloogkarakteristieken – percelen, NEN 2007. ten in bodembeschermende voorzienin- Bepaling van de beschikbaarheid voor – Strategie volume-evenredige in-situ gen, 1 juni 1997 uitloging van anorganische componen- baggerbemonstering kleine watergan- – CUR-Aanbeveling 50, Bentonietmat- ten – Vaste grond- en steenachtige gen, Hoogheemraadschap van Delfland, ten in bodembeschermende voorzienin- materialen, januari 2004 1997. gen, 1 november 1997 – NEN 7373, Uitloogkarakteristieken – – HCB/2006-200, Bouwsectorspecifieke Bepaling van de uitloging van anorgani- Onderzoeken op basis van de onder- procedures en eisen voor beoordelings- sche componenten uit poeder- en korrel- staande protocollen mogen worden richtlijnen en kwaliteitsverklaringen van vormige materialen met een kolomproef betrokken in de milieuhygiënische ver- de collectieve merken van SBK, novem- – Vaste grond- en steenachtige materia- klaring, in combinatie met de resultaten ber 2006 len, januari 2004 van een onderzoek op basis van een van – NVN 5720, Bodem – Waterbodem – – NEN 7375, Uitloogkarakteristieken – de voorgenoemde protocollen: Onderzoeksstrategie bij verkennend Bepaling van de uitloging van anorgani- – Richtlijn nader onderzoek voor water- onderzoek, maart 2000 sche componenten uit vormgegeven en bodems, RIZA, 2002. – NEN 5740, Bodem – Onderzoeksstra- monolitische materialen met een diffu- – Protocol Nader Onderzoek Deel 1, tegie bij verkennend onderzoek – Onder- sieproef – Vaste grond- en steenachtige SDU, 1994. zoek naar de milieuhygiënische kwali- materialen, januari 2004 – Richtlijn Nader Onderzoek Deel 1, teit van bodem en grond, april 2000 – NEN 7383, Uitloogkarakteristieken – SDU, 1995. – NEN 5753, Bodem – Bepaling van het Bepaling van de cumulatieve uitloging lutumgehalte en de korrelgrootteverde- van anorganische componenten uit poe- III. Richtlijnen voor het opstellen van ling in grond en waterbodem met behulp der- en korrelvormige materialen met bodemkwaliteitskaarten van zeef en pipet, mei 2006 een vereenvoudigde procedure voor de – Richtlijn voor opstellen van bodem- – NEN 5754, Bodem – Bepaling van het kolomproef – Vaste grond- en steenach- kwaliteitskaarten, NEN, 2007. gehalte aan organische stof op massaba- tige materialen, januari 2004 sis in grond en waterbodem volgens de – NEN-ISO 3310-2, Controlezeven – IV. Werkvoorschriften gloeiverliesmethode, november 2005 Technische eisen en beproevingen – – Rapport Toepassing bitumenemulsie – NPR 6416, Atomaire- Deel 2: Geperforeerde plaatzeven, sep- als diffusieremmende constructie tussen absorptiespectrometrie – Vlamtechniek tember 1999 minerale afdichting en AVI-bodemas, – Algemene richtlijnen, juni 1995 – NEN-EN 13383-1, Waterbouwsteen – mei 2003. – NPR 6417, Atomaire-absorptie- Deel 1: Specificatie, juni 2002 spectrometrie – Grafietoventechniek – – NEN-EN 13383-2, Waterbouwsteen – Bijlage E, behorende bij paragraaf 3.1 Algemene richtlijnen, juli 1997 Deel 2: Beproevingsmethoden, mei 2002 – NEN 7300, Uitloogkarakteristieken De bepaling of een bouwstof steenach- van vaste grond- en steenachtige bouw- II. Onderzoeksprotocollen tig is materialen en afvalstoffen – Monsterne- Onderzoeksprotocollen voor bodem: ming – Algemene aanwijzingen, – Protocol Bodemonderzoek Milieuver- Berekening van de massa’s november 1999 ontw gunning en BSB, oktober 1993 (SIKB) De berekening van de massa’s van alu- – NVN 7301, Uitloogkarakteristieken minium (Al), calcium (Ca) en silicium van vaste grond- en steenachtige bouw- Onderzoeksprotocollen voor bodem (Si) vindt plaats overeenkomstig de vol- materialen en afvalstoffen – Monsterne- onder oppervlaktewater, landelijk gel- gende methode: ming – Monsterneming van korrelvor- dend: Om het gehalte Al, Ca en Si te bepa- mige materialen uit materiaalstromen, – Onderzoeksprotocol vaststelling klas- len wordt een calibratiecurve opgesteld. november 1999 ontw se-indeling onderhoudsspecie, Ministe- Deze is gebaseerd op de absorptiewaar- – NVN 7302, Uitloogkarakteristieken rie VROM, 2006. den van de standaardoplossingen van vaste grond- en steenachtige bouw- – Protocol voor het oriënterend onder- (‘Standards’) zoals beschreven in de materialen en afvalstoffen – Monsterne- zoek, Ministerie van VROM, 1993. ASTM-norm D 3682-01 (§ 9.1, § 10.1 ming – Monsterneming van korrelvor- en § 12.1). De calibratiecurve voldoet mige materialen uit statische partijen, Onderzoeksprotocollen voor bodem bij voldoende lage concentraties aan de november 1999 ontw onder oppervlaktewater, geldend voor wet van Lambert-Beer en vormt dan een – NVN 7303, Uitloogkarakteristieken specifieke gebieden of toepassingen: van vaste grond- en steenachtige bouw-

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 34 rechte lijn. Wanneer blijkt dat dit niet (cm in ppm) te bepalen. Deze twee con- monster verder verdund (verdunnings- het geval is, worden de standaardoplos- centraties worden van elkaar afgetrok- factor f) met de blanco-oplossing. singen verdund. ken, wat de concentratie in het gemeten Informatie over het uitvoeren van analy- De absorpties van de blanco (‘blank’) monster oplevert: ses met behulp van atomaire absorptie- en het te onderzoeken monster (‘sample spectrometrie kan worden verkregen uit solution’), gemaakt als in § 9.3, § 10.3 c'm (ppm) = cm (ppm) – cb (ppm) NPR 6416 en NPR 6417. en § 12.3 van de ASTM-norm D Voor de berekening van het percenta- 3682-01, worden gemeten. De calibratie- Indien bij de metingen blijkt dat het te ge Al, Ca en Si in het onderzochte curve wordt gebruikt om de concentratie onderzoeken monster buiten het meetbe- materiaal (resp. %Al, %Ca en %Si) wor- in de blanco (cb in ppm) en het monster reik ligt, wordt het te onderzoeken den de volgende formules ingevuld:

waarin: silicium, aluminium en calcium samen M2 = de schijnbare massa onder water – f de factor is (dimensieloos) waarmee meer of minder dan 10% (m/m) is van van het element bedoeld in hoofdstuk 8 het te onderzoeken monster (eventueel het te onderzoeken materiaal. van NEN-EN 13383-2, in g extra) is verdund; ρ = de dichtheid van water bij de – m de in bewerking genomen massa Bijlage F, behorende bij paragraaf 3.2 beproevingstemperatuur van het water- van het te onderzoeken monster, in g, is; bad, in g/cm3 – Vo het totale volume destruaat, in ml, De bepaling of een bouwstof kan wor- is; den aangemerkt als vormgegeven en Bepaling van het volume van de kleinste – Vo/m voor Al 1/200 ml/g, voor Ca duurzaam vormvast eenheid op basis van een zeefproef 1/200 ml/g en voor Si 1/50 ml/g is (zie Een bouwstof wordt op grond van de ASTM-norm D 3682-01 § 9.3, § 10.3 en Bepaling van het volume van de kleinste resultaten van een bepaling van de kor- § 12.3, ‘sample of solution’). eenheid op basis van afmetingen relverdeling door middel van een zeef- Voor de berekening van het volume proef aangemerkt als bouwstof met een Vaststellen van het gemiddelde wordt als formule gehanteerd: volume per kleinste eenheid van ten 3 Van elk mengmonster wordt het percen- V = 1000 * (M1 – M2) / ρ minste 50 cm , indien het korrelverde- tage aluminium, silicium, en calcium waarbij: lingsdiagram van een monster van die bepaald. Hiervan wordt vervolgens het V = volume van het element, in m3 bouwstof, vastgesteld door zeving vol- gemiddelde bepaald. Aan dit gemiddel- M1 = de massa van het vochtige proef- gens de gegeven normdocumenten de wordt getoetst of de totaalgehalten stuk, in g voldoet aan onderstaande waarden:

Zeefmaat Massapercentage (m/m) zeef- Normdocument doorval

90 mm 0 – 90% NEN-EN 13383-2 63 mm 0 – 60% NEN-EN 13383-2 45 mm 0 – 35% NEN-ISO 3310-2 31,5 mm 0 – 10% NEN-ISO 3310-2 16 mm 0 – 5% NEN-ISO 3310-2

Niet-duurzaam vormvaste toepassingen In onderstaande lijst zijn combinaties van toepassingen en bouwstoffen opge- nomen die niet als duurzaam vormvast worden beschouwd.

Toepassingsge- Toepassing Niet-duurzaam vormvaste bouw- bied stoffen

Wegenbouw funderingslaag – gestabiliseerde klei – gestabiliseerde leem – gestabiliseerd E-vliegas verhardingslaag – oppervlaktebehandeling

Waterbouw toplaag – zandcementblokken – niet-vochtbestendige staalslakken, als bedoeld in Standaard RAW- bepalingen 2005 (CROW, Ede)

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 35 Toepassingsge- Toepassing Niet-duurzaam vormvaste bouw- bied stoffen

dynamisch stabiele con- – alle bouwstoffen structie kern – niet-vochtbestendige staalslakken als bedoeld in Standaard RAW- bepalingen 2005 (CROW, Ede)

Vormgegeven bouwstoffen die met de kolomproef moeten worden bepaald

Toepassingsge- Toepassing Bouwstoffen bied

verhardingslaag – zeer open asfaltbeton (ZOAB) – zeer open cementbeton Waterbouw toplaag – open colloïdaal beton stig de formules hiervoor in bijlage A Hierbij is het gehalte aan organisch Bijlage G, behorende bij artikel 4.2.1 van de Circulaire streefwaarden en inter- stof: het gewichtspercentage gloeiverlies ventiewaarden bodemsanering. betrokken op het totale drooggewicht Formules bodemtypecorrectie Bij de beoordeling van de kwaliteit van de grond. van de bodem of de partij toe te passen Hierbij is het gehalte aan lutum: het I. Formules bodemtypecorrectie bodem, grond of baggerspecie, worden de in de gewichtspercentage minerale bestandde- bij toepassing van grond of baggerspe- tabellen opgenomen normwaarden (ach- len met een diameter kleiner dan 2 µm cie volgens de toetsingskaders in para- tergrondwaarden en maximale waarden betrokken op het totale drooggewicht graaf 2 en 3 van afdeling 2 van hoofd- voor een standaardbodem) omgerekend van de grond. stuk 4 van het Besluit naar de normwaarden voor de betreffen- De normwaarden voor toepassen van de bodem, respectievelijk de partij toe te Metalen grond of baggerspecie op of in de passen of te verspreiden grond of bag- Bij de omrekening van de normwaarden bodem, zoals aangeduid in tabel 1 van gerspecie. Hierbij wordt gebruik voor metalen worden de volgende bijlage B, zijn afhankelijk van het gemaakt van de gemeten gehalten aan bodemtypecorrectieformule gebruikt: lutumgehalte en/of het organisch stofge- organisch stof en lutum van de bodem, (MW)b,g,bs = (MW)sb x {{(A + (B x % halte. respectievelijk de partij toe te passen of lutum) + (C x %organisch stof)} / {(A + De formules voor correctie van de te verspreiden grond en baggerspecie. (B x 25) + (C x 10)}} meetwaarden in grond en baggerspecie De omgerekende maximale waarden Waarin: voor het bodemtype zijn overeenkom- kunnen vervolgens met de gemeten gehalten worden vergeleken.

(MW)b,g,bs = maximale waarde of achtergrondwaarde die geldt voor de plaats van toepassen, respectievelijk voor de toe te passen of te verspreiden partij grond of baggerspecie, gecorrigeerd op basis van rekenkundige gemiddelde van het lutum- en organisch stofgehalte zoals gemeten in de bodem, respectievelijk de toe te passen grond of bag- gerspecie

(MW)sb = maximale waarde of achtergrondwaarde voor de stan- daardbodem, die geldt als toepassingseis voor de plaats van toepassen % lutum = gemeten percentage lutum in de te beoordelen bodem, grond of baggerspecie. Voor bodem, grond of bagger- specie met een gemeten lutumgehalte van minder dan 2% wordt met een lutumgehalte van 2% gerekend. Voor thermisch gereinigde grond en baggerspecie geldt de volgende uitzondering: Bij de omrekening van de normwaarden voor Barium, wordt indien het lutumpercentage lager is dan 10%, met een lutumpercentage van 10% gerekend. % organisch stof = gemeten percentage organisch stof in de te beoordelen bodem, grond of baggerspecie. Voor bodem, grond of baggerspecie met een gemeten organisch gehalte van minder dan 2% wordt met een organisch stofgehalte van 2% gerekend. A,B,C = stof afhankelijke constanten voor metalen (zie tabel 1)

Tabel 1. Stofafhankelijke constanten voor metalen

Stof A B C

Arseen 15 0,40,4 Barium 30 5 0

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 36 Stof A B C

Berylium 8 0,9 0 Cadmium 0,40,007 0,021 Chroom 50 2 0 Kobalt 2 0,28 0 Koper 15 0,6 0,6 Kwik 0,2 0,00340,0017 Lood 50 1 1 Nikkel 10 1 0 Tin 40,6 0 Vanadium 12 1,2 0 Zink 50 3 1,5 noot 1Voor antimoon, molybdeen en thallium wordt geen bodemtypecorrectie gehanteerd (MW)b,g,bs = (MW)sb x (%organisch Waarin: Organische verbindingen stof / 10) Bij de omrekening naar standaardbodem voor organische verbindingen, met uit- zondering van PAK’s, wordt gebruik gemaakt van de volgende bodemtypecor- rectieformule:

(MW)b,g,bs = maximale waarde of achtergrondwaarde die geldt voor de plaats van toepassen, respectievelijk voor de toe te passen of te verspreiden partij grond of baggerspecie, gecorrigeerd op basis van rekenkundige gemiddelde van het lutum- en organisch stofgehalte zoals gemeten in de toe te passen grond of baggerspecie

(MW)sb = maximale waarde of achtergrondwaarde voor de stan- daardbodem, die geldt als toepassingseis voor de plaats van toepassen % organisch stof = gemeten percentage organisch stof in de te beoordelen bodem, grond of baggerspecie. Voor bodem, grond of baggerspecie met gemeten organische stofgehalte van meer dan 30% respectievelijk minder dan 2%, wordt met organisch stofgehalten van 30%, respectievelijk 2% gere- kend.

Voor PAK’s wordt geen bodemtype- (MW)b,g,bs = (MW)sb x (%organisch PAK’s correctie voor bodems met een orga- stof / 10) Bij PAK’s is de wijze van correctie naar nisch stofgehalte tot 10% toegepast. Waarin: de standaardbodem afhankelijk van het Tussen de 10% en 30% organisch stof- percentage organisch stof. gehalte wordt de volgende bodemtype- correctieformule gebruikt:

(MW)b,g,bs = maximale waarde of achtergrondwaarde die geldt voor de plaats van toepassen, respectievelijk voor de toe te passen of te verspreiden partij grond of baggerspecie, gecorrigeerd op basis van rekenkundige gemiddelde van het lutum- en organisch stofgehalte zoals gemeten in de bodem, respectievelijk de toe te passen grond of bag- gerspecie

(MW)sb = maximale waarde of achtergrondwaarde voor de stan- daardbodem, die geldt als toepassingseis voor de plaats van toepassen % organisch stof = gemeten percentage organisch stof in de te beoordelen bodem, grond of baggerspecie Bijlage H, behorende bij paragraaf lings- of emissieswaarde van bijlage A , Voor bodems met een organisch stofge- 3.5 en 3.6 van de Regeling bodemkwa- voor grond of baggerspecie de geldende halte vanaf 30% wordt de volgende liteit achtergrondwaarde, of de maximale bodemtype-correctieformule gehanteerd: waarde voor de bodemkwaliteitsklassen Berekening k-waarden wonen, industrie, A of B, zoals opgeno- men in bijlage B Definitie k-waarde – y = het gemiddelde van de log- De k-waarde wordt gedefinieerd als: getransformeerde waarnemingen k = (log (maximale waarde) – y) / sy – sy = de standaarddeviatie van de log- Waarbij : getransformeerde waarnemingen – maximale waarde = voor bouwstoffen – waarneming = voor bouwstoffen de de betreffende maximale samenstel- gemiddelde samenstellings- of emissie-

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 37 waarde van een partij, voor grond of wordt eerst de logaritme van de indivi- behorende minimale frequenties van de baggerspecie de gemeten kwaliteit van duele waarneming genomen om vervol- productiecontrole. Hierbij geeft N het een partij. gens het gemiddelde van deze log- aantal waarnemingen waarover de k- getransformeerde waarnemingen te waarde is berekend. Het gemiddelde en de standaarddeviatie bepalen. worden bepaald op basis van de laatste vijf of tien waarnemingen (tien voor een Overzicht k-waarden bij certificering fabrikant-eigenverklaring). Hierbij In de onderstaande tabel zijn voor de verschillende klassen de minimaal beno- digde k-waarden gegeven en de daarbij

Klasse k-waarde (N=5) k-waarde (N=10) Keuringsfrequentie

Steekproefregime 90 / (> 99,9) > 6,12 > 4,63 Eén keuring per drie jaar 90 / (99 – 99,9) ≤ 6,12 ≤ 4,63 Eén keuring per jaar 90 / (90 – 99) ≤ 4,67 ≤ 3,53 Eén keuring per tien partijen (minimaal vijf per drie jaar) 90 / (70 – 90) ≤ 2,74 ≤ 2,07 Eén keuring per vier partijen (minimaal tien per drie jaar) 90 / (50 – 70) ≤ 1,46 ≤ 1,07 Eén keuring per twee partijen (minimaal vijf per jaar)

Partijkeuringsregime 90 / (< 50) ≤ 0,69 ≤ 0,44 elke partij (minimaal tien per jaar)

Gammaregeling bij certificering De waarde van γ hangt onder meer af van het aantal keuringen waarover de k- waarde wordt berekend (vijf of tien) en of het een vormgegeven of niet- vormgegeven bouwstof betreft.

Bepaling Aan- γ Keuringsfrequentie tal

samenstelling bouwstoffen, uitloging niet- vijf 0,27 Eén keuring per jaar vormgegeven bouwstoffen, kwaliteit of vijf 0,17 Eén keuring per drie jaar emissie grond of baggerspecie tien 0,26 Eén keuring per drie jaar uitloging vormgegeven bouwstoffen vijf 0,41 Eén keuring per jaar vijf 0,29 Eén keuring per drie jaar tien 0,37 Eén keuring per drie jaar

Verdelingsvrije toets bij certificering In de onderstaande tabel zijn voor de verschillende klassen de voorwaarden gegeven van de verdelingsvrije toets en de daarbij behorende minimale frequen- ties van de productiecontrole.

Klasse Aantal overschrijdingen in de Keuringsfrequentie reeks meest recente waarne- mingen

Steekproefregime 90 / (90-99) geen overschrijdingen van de Eén keuring per tien partijen laatste 22, of ten hoogste 1 van (minimaal vijf per drie jaar) de laatste 38 waarnemingen 90 / (70 – 90) geen overschrijdingen van de Eén keuring per vier partijen laatste 7, of ten hoogste 1 van (minimaal tien per drie jaar) de laatste 12 waarnemingen 90 / (50 – 70) ten hoogste 1 overschrijding Eén keuring per twee partijen van de laatste 7, of 3 van de (minimaal vijf per jaar) laatste 12 waarnemingen

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 38 Klasse Aantal overschrijdingen in de Keuringsfrequentie reeks meest recente waarne- mingen

Partijkeuringsregime 90 / (< 50) 2 of meer overschrijding van de elke partij laatste 7 en 4 of meer van de (minimaal tien per jaar) laatste 12 waarnemingen Duurzaamheid isolerende voorzieningen – aanwezigheid van holen (van konijnen Bijlage I, behorende bij paragraaf 3.9 – aantasting van de kwaliteit van de toe- e.d.) gepaste materialen, bij AVI-bodemas Vegetatie Isolerende voorzieningen altijd een barrière aanbrengen. – vegetatie die duidt op waterophoping – isolerende voorziening bestand tegen (riet) Checklist ontwerp gladheidsbestrijding (strooizout) – vegetatie die in slechte staat verkeert Doorworteling/ondergraving – wijze van aanleg (scherpe hoeken, (door gasvorming in ophoging) – begroeiing die isolerende voorziening plooivorming) – vegetatie die te diep wortelt aantast – gevoeligheid voor bodemvormende – activiteiten van dieren die holen graven processen en nat-droog-cycli Opbarstingen – aantasting bij calamiteiten Geur Talud – helling dusdanig dat onderhoud en Zettingsverschillen Bijlage J, behorende bij artikel 4.9.2 inspectie mogelijk zijn – zettingsverschillen door inhomogene ondergronden, besteed speciaal aan- Richtlijn opstellen kaarten bodem- Wegmeubilair dacht aan gedempte sloten en geulen. functieklassen – voldoende gronddekking (1,5 m) om Ten behoeve van het generieke toet- de afdichting niet te beschadigen bij het: Bodemsituatie singskader legt de gemeente de bodem- a. plaatsen van lichtmasten, wegporta- – hoogte van het maaiveld functieklassen vast op een kaart (Besluit len, geleiderails, verkeerslichten, praat- – bodemprofiel bodemkwaliteit, artikel 55, derde lid). palen etc. – grondwaterstanden Deze kaart geeft de ligging aan van: b. vervangen van kabels en leidingen. – grondwaterstroming (actueel en na – Gebieden met de bodemfunctieklassen – minimaliseer doorvoeringen aanleg werk) wonen; – loop beken, sloten, oude funderingen – Gebieden met de bodemfunctieklasse Stabiliteit – vroegere activiteiten, gebruik industrie; – taludhellingen afstemmen op schuif- – Overige gebieden, welke niet in een weerstand van aan te brengen lagen Wijze van aanbrengen bodemfunctieklasse zijn ingedeeld. – mechanische en chemische erosie van – schade door materieel de materialen onderling Uitgangspunt van de wijze van indeling Checklist beheer is dat de bodemfunctieklasse die wordt Verharding als isolerende laag Werking drainagesysteem toegekend aan een gebied overeenkomt – dicht oppervlak zonder scheuren, ook Zijdelings uittredend water met de gevoeligste bodemfunctie na eventuele zettingen Scheurvorming (klasse) binnen het betreffende gebied. Verdrogingen De gevoeligheid van de bodemfunctie- Vorstschade Zettingsverschillen in taluds klassen en bodemfuncties ten opzichte – voorkomen door voldoende gronddek- Afschuiving van taluds van elkaar is weergegeven in onder- king (die ook bij Wegmeubilair is Activiteiten van dieren staande tabel. vermeld)

Bodemfunctie(klasse) Gevoeliger bodemfunc- Gevoeliger bodemfuncties tieklasse

Industrie Wonen Moestuinen en volkstuinen, landbouw, natuur Wonen – Moestuinen en volkstuinen, landbouw, natuur Moestuinen en volkstui- –– nen, landbouw, natuur vastgesteld in de bodemkwaliteitskaart, behorend bij de meest kwetsbare bodem- De richtlijnen voor het opstellen van de volgens de eisen in bijlage J van deze functie die binnen de bodemkwaliteits- kaarten met de indeling in bodemfunc- regeling. zone aanwezig is: tieklassen zijn in deze bijlage beschre- Voor de bodemkwaliteitszones die in – Indien de meest kwetsbare functies in ven. Daarbij is onderscheid gemaakt in de bodemkwaliteitskaart zijn onder- de bodemfunctieklasse industrie worden twee situaties: scheiden, is de wijze van indeling in de ingedeeld, wordt de hele bodemkwali- – bodemkwaliteitskaart beschikbaar; bodemfunctieklassen ‘wonen’ of ‘indus- teitszone ingedeeld in de bodemfunctie- – geen bodemkwaliteitskaart beschik- trie’ afhankelijk van de mate van varia- klasse industrie. baar. tie en versnippering van de bodemfunc- – Indien de meest kwetsbare functies in tieklassen en bodemfuncties. de bodemfunctieklasse wonen worden Opstellen kaart bodemfunctieklassen bij Voor de indeling van bodemkwaliteits- ingedeeld, wordt de hele bodemkwali- beschikbaarheid bodemkwaliteitskaart zones in de bodemfunctiekaart zijn twee teitszone ingedeeld in de bodemfunctie- Uitgangspunt voor het opstellen van de opties: klasse wonen. kaart met bodemfunctieklassen zijn de 1. De gehele bodemkwaliteitszone krijgt – Indien de meest kwetsbare functies de bodemkwaliteitszones zoals die zijn de bodemfunctie(klasse) toegekend, bodemfunctie moestuinen en volkstui-

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 39 nen en/of landbouw en/of natuur betreft, den voor grond en baggerspecie, kan het een gebied overeen komt met de gevoe- wordt de bodemkwaliteitszone niet in de bevoegd gezag overwegen om het ligste bodemfunctie(klasse) binnen het bodemfunctiekaart opgenomen. Dit gebiedsspecifieke toetsingskader voor betreffende gebied. heeft tot gevolg dat binnen de zone de algemene toepassing te benutten. alleen grond en baggerspecie mag wor- Bijlage K, behorende bij artikel 3.3.2 den toegepast die voldoet aan de achter- Opstellen kaart bodemfunctieklassen van de Regeling bodemkwaliteit grondwaarden. zonder bodemkwaliteitskaart 2. De bodemkwaliteitszone in de bodem- Indien er geen bodemkwaliteitskaart is, Bepaling emissiewaarden uit slecht functieklassenkaart opdelen in meerdere worden de bodemfunctieklassen direct doorlatende materialen delen, waarbij ieder deel de bodemfunc- afgeleid van het actuele bodemgebruik, tie(klasse) krijgt toegekend, behorend de bodemfuncties zoals die zijn vastge- Formule bepaling emissiewaarden bij de meest kwetsbare bodemfunctie steld in het bestemmingsplan, een Voor de bepaling van de emissie uit die binnen dat deel van de bodemkwali- ontwerp-bestemmingsplan of een voor- slechtdoorlatende materialen wordt de teitszone. bereidingsbesluit op grond van de Wet volgende formule gehanteerd: ruimtelijke ordening. Indien de bovengenoemde twee opties Bij de indeling in bodemfunctieklas- leiden tot een ongewenste situatie ten sen geldt als uitgangspunt dat de bodem- aanzien van de hergebruiksmogelijkhe- functieklasse die wordt toegekend aan

Stof κ Stof κ

antimoon 0,04nikkel 0,26 arseen 0,01 seleen 0,16 barium 0,17 tin 0,10 cadmium 0,32 vanadium 0,04 chroom 0,25 zink 0,28 kobalt 0,13 bromide 0,51 koper 0,27 chloride 0,65 kwik 0,14fluoride 0,26 lood 0,18 sulfaat 0,33 molybdeen 0,38 baalbaarheid condities, conform de rium reproduceerbaarheid condities Bijlage L, behorende bij artikel 1.1 eisen van AP04. Inmiddels is NEN 7777 gekozen als basis voor de normwaarde. (versie 30 november 2007) gepubliceerd, waarin de voorkeur wordt Hiermee is de normwaarde feitelijk gegeven aan reproduceerbaarheid condi- bepaald door de gehanteerde analyseme- Bepalingsgrenzen voor bodem, grond ties (binnen hetzelfde laboratorium) als thode, immers een andere methode heeft en baggerspecie bepalingsgrens en als kwaliteitscriteri- in principe ook een andere bepalings- In de tabel van deze bijlage zijn de aan- um voor de uitvoering van laboratorium- grens. Met een asterisk* is aangegeven toonbaarheidsgrenzen en bepalingsgren- analyses. voor welke stoffen de normwaarde is zen weergegeven, die zijn gebaseerd op Het vaststellen van de bepalingsgrens en gebaseerd op de bepalingsgrens. de resultaten van het project AW2000. het kwaliteitniveau is in het kader van Als in de toekomst betere genormeerde Tevens zijn de gehanteerde analyseme- de normstelling op achtergrondniveau methoden voor routinematige analyses thoden vermeld. Niet opgenomen zijn van belang. Reden hiervoor is dat in het beschikbaar komen, dan kan worden de gegevens voor de niet (direct) genor- onderzoek van AW2000 van sommige overwogen de normwaarde bij te stellen. meerde stoffen (niet genormeerde stof- genormeerde stoffen onvoldoende waar- De geldende bepalingsgrenzen en te fen en stoffen die alleen voorkomen in nemingen boven de bepalingsgrens zijn hanteren analysemethoden voor routi- een somparameter). aangetroffen voor het vaststellen van nematig onderzoek zijn vastgelegd in De bepalingsgrenzen in AW2000 zijn een betrouwbare P95. Voor die stoffen het protocol AS3000. vastgesteld met behulp van experimen- is de bepalingsgrens onder intralaborato- ten die werden uitgevoerd onder her-

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 40 Component Analysenorm Bepalingsgrens Bepalingsgrens Aantoonbaarheids- (intralaboratori- (herhaalbaarheid) grens um reproduceer- (standaardbodem) baarheid) mg/kg d.s. mg/kg d.s. mg/kg d.s.

1. Metalen Antimoon (Sb)* NVN 7323 3,9 3,9 1,3 Arseen (As) NVN 7323 5,9 3,9 1,3 Barium (Ba) NVN 7321 59 39 13 Cadmium (Cd) NVN 7321 0,45 0,3 0,1 Chroom (Cr) NVN 7321 23 15 5 Kobalt (Co) NVN 7321 3,2 2,1 0,7 Koper (Cu) NVN 7321 7,7 5,1 1,7 (Niet-vluchtig) Kwik (Hg) NVN 73240,05 0,03 0,01 Lood (Pb) NVN 7321 19,412,9 4,3 Molybdeen (Mo)* NVN 7321 1,5 1,5 0,5 Nikkel (Ni) NVN 7321 4,5 3 1 Tin (Sn) NVN 7321 4,5 3 1 Vanadium (V) NVN 7321 9 6 2 Zink (Zn) NVN 7321 32 21 7

2. Anorganische verbindingen Chloride VPR C85-06/NEN-EN- 36 248 ISO 10304-2 Cyanide (vrij) NEN 6655 0,45 0,3 0,1 Cyanide-complex (pH < 5) NEN 6655 0,36 0,240,08 Cyanide-complex (pH ≥ 5) NEN 6655 0,36 0,240,08 Thiocyanaten (som) EPA 335-3 0,9 0,6 0,2

3. Macroparameters pH NEN 5750 n.v.t. Lutum NEN 5753 n.v.t. 1,5% 0,5% Organisch stof NEN 5754n.v.t. 0,6% 0,2% Droge stof NEN 5747 n.v.t. 0,3% 0,1% Totaal organisch koolstof NEN 5756 n.v.t. 0,6% 0,2% CaCO3 NEN 5757 n.v.t. 0,6% 0,2% Calcium NEN 6426 n.v.t. 48 17 Magnesium NEN 6426 n.v.t. 48 17 IJzer NEN 6426 n.v.t. 48 17 Aluminium NEN 6426 n.v.t. 48 17

4. Aromatische verbindingen Benzeen* NVN 5732 0,16 0,105 0,035 Tolueen* NVN 5732 0,20 0,135 0,045 Ethylbenzeen* NVN 5732 0,20 0,135 0,045 Xylenen (som)* NVN 5732 0,41 0,27 0,09 Styreen (vinylbenzeen)* NVN 5732 0,23 0,15 0,05 Fenol AP04 SG XXII 0,09 0,063 0,021 Cresolen (som o-, m-, p-)* AP04 SG XXII 0,29 0,195 0,065 Dodecylbenzeen* Huismethode A 0,340,225 0,075 Aromatische oplosmiddelen* NVN 5732 0,42 0,279 0,093

5. Polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK’s) Naftaleen NVN 5731 0,009 0,006 0,002 Fenantreen NVN 5731 0,0140,009 0,003 Antraceen NVN 5731 0,0140,009 0,003 Fluorantheen NVN 5731 0,0140,009 0,003 Chryseen NVN 5731 0,0140,009 0,003 Benzo(a)antraceen NVN 5731 0,0140,009 0,003 Benzo(a)pyreen NVN 5731 0,0140,009 0,003 Benzo(k)fluoran-theen NVN 5731 0,0140,009 0,003 Indeno(1,2,3cd)-pyreen NVN 5731 0,0140,009 0,003 Benzo(ghi)pery-leen NVN 5731 0,0140,009 0,003 PAK’s totaal (som 10) NVN 5731 0,09 0,063 0,021

6. Gechloreerde koolwaterstoffen Monochlooretheen (vinylchloride)* 1 NVN 5732 0,23 0,15 0,05 Dichloormethaan NVN 5732 0,059 0,039 0,013 1,1-Dichloorethaan* NVN 5732 0,16 0,105 0,035 1,2-Dichloorethaan* NVN 5732 0,18 0,12 0,04

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 41 Component Analysenorm Bepalingsgrens Bepalingsgrens Aantoonbaarheids- (intralaboratori- (herhaalbaarheid) grens um reproduceer- (standaardbodem) baarheid) mg/kg d.s. mg/kg d.s. mg/kg d.s.

1,1-Dichlooretheen* 1 NVN 5732 0,27 0,18 0,06 1,2-Dichlooretheen (som cis en trans)* NVN 5732 0,27 0,18 0,06 Dichloorpropanen (som)* NVN 5732 0,77 0,51 0,17 Trichloormethaan (chloroform)* NVN 5732 0,23 0,15 0,05 1,1,1-Trichloorethaan* NVN 5732 0,25 0,165 0,055 1,1,2-Trichloorethaan* NVN 5732 0,27 0,18 0,06 Trichlooretheen (Tri)* NVN 5732 0,25 0,165 0,055 Tetrachloormethaan (Tetra)* NVN 5732 0,29 0,195 0,065 Tetrachlooretheen (Per) NVN 5732 0,045 0,03 0,01 Monochloorbenzeen* NVN 5732/NVN 57340,18 0,12 0,04 Dichloorbenzenen (som)* NVN 5732/NVN 57341,6 1,05 0,35 Trichloorbenzenen (som)* NVN 5732/NVN 57340,014 0,009 0,003 Tetrachloorbenzenen (som)* NVN 5732/NVN 57340,009 0,006 0,002 Pentachloorbenzeen NVN 5732/NVN 57340,00045 0,0003 0,0001 Hexachloorbenzeen NVN 5732/NVN 57340,00045 0,0003 0,0001 Chloorbenzenen (som)* NVN 5732/NVN 57340,63 0,42 0,14 Monochloorfenolen (som) VPR C85-140,023 0,015 0,005 Dichloorfenolen (som)* VPR C85-140,18 0,12 0,04 Trichloorfenolen (som) VPR C85-140,0027 0,0018 0,0006 Tetrachloorfenolen (som)* VPR C85-140,01 0,0075 0,0025 Pentachloorfenol* VPR C85-140,0027 0,0018 0,0006 Chloorfenolen (som)* VPR C85-140,027 0,018 0,006 PCB 28 NEN 57340,0009 0,0006 0,0002 PCB 52 NEN 57340,000450,0003 0,0001 PCB 101 NEN 57340,0009 0,0006 0,0002 PCB 118 NEN 57340,0009 0,0006 0,0002 PCB 138 NEN 57340,0009 0,0006 0,0002 PCB 153 NEN 57340,0009 0,0006 0,0002 PCB 180 NEN 57340,0009 0,0006 0,0002 PCB’s (som 7) NEN 57340,0039 0,0026 0,00087 Monochlooranilinen (som)* Huismethode A 0,20 0,140,045 Pentachlooraniline* Huismethode A 0,140,09 0,03 Chloornaftaleen (som α, β)* AP04, bijlage SG2 0,07 0,045 0,015 Dioxine* EN 1948 0,000054 0,000036 0,000012

7. Bestrijdingsmiddelen Chloordaan NEN 57340,0006 0,00040,00014 DDT (som) NEN 57340,00140,0009 0,0003 DDE (som) NEN 57340,00140,0009 0,0003 DDD (som) NEN 57340,00140,0009 0,0003 DDT/DDE/DDD (som) NEN 57340,0016 0,001 0,00036 Aldrin NEN 57340,0003 0,0002 0,00007 Dieldrin NEN 57340,0003 0,0002 0,00007 Endrin NEN 57340,0003 0,0002 0,00006 Isodrin* NEN 57340,0009 0,0006 0,0002 Telodrin NEN 57340,0003 0,0002 0,00007 Drins (som) NEN 57340,0006 0,00040,00014 Endosulfansulfaat# NEN 57340,0009 – – α-Endosulfan NEN 57340,000140,00009 0,00003 α-HCH NEN 57340,0009 0,0006 0,0002 β-HCH NEN 57340,0003 0,0002 0,00007 γ-HCH (lindaan) NEN 57340,0001 0,00009 0,00003 δ-HCH# NEN 57340,0007 – – HCH-verbindingen (som) NEN 57340,0008 0,0005 0,00018 Heptachloor NEN 57340,0005 0,00040,00012 Heptachloorepoxide (som) NEN 57340,0003 0,0002 0,00007 Hexachloorbutadieen* # NEN 57340,003 – – Organochloorhoudende bestrijdings- NEN 57340,008 0,005 0,0017 middelen (som) Azinfos-methyl* VPR C85-18 0,007 0,005 0,0016 Organotin (som) Huismethode B 0,0045 0,003 0,001 Tributyltin Huismethode B 0,0045 0,003 0,001 Atrazine* SG XIX 0,03 0,023 0,0075 MCPA* AP04 bijlage SG2 0,54 0,36 0,12 Carbofuran* 1 Huismethode C 0,140,09 0,03 Carbaryl* Huismethode C 0,140,09 0,03

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 42 Component Analysenorm Bepalingsgrens Bepalingsgrens Aantoonbaarheids- (intralaboratori- (herhaalbaarheid) grens um reproduceer- (standaardbodem) baarheid) mg/kg d.s. mg/kg d.s. mg/kg d.s.

4-Chloormethylfenolen* VPR C85-14 0,59 0,39 0,13 Niet-chloorhoudende bestrijdingsmidde- VPR C85-18 0,09 0,06 0,0197 len (som)*

8. Overige verontreinigingen Tetrahydrothiofeen* NVN 5732 1,1 0,75 0,25 Tribroommethaan* NVN 5732 0,20 0,140,045 Cyclohexanon* Huismethode E 1,8 1,8 0,6 Methyl-Tert-Butyl-Ether (MTBE)* NVN 5732 0,18 0,12 0,04 Tetrahydrofuran NVN 5732 0,23 0,15 0,05 Acrylonitril* Huismethode E 2 1,2 0,4 Ethyleenglycol Huismethode E 2 2 0,8 Diethyleenglycol Huismethode E 2 2 1 Isopropanol Huismethode E 2 1,8 0,6 Methanol Huismethode E 2 2 1 Butanol* Huismethode E 2 2 0,8 1,2-Butylacetaat* Huismethode E 2 1,2 0,4 Ethylacetaat* Huismethode E 2 2 1 Methylethylketon* Huismethode E 2 1,8 0,6 Dimethylftalaat* 2 De Jong et al 20040,045 0,03 0,01 Diethylftalaat* 2 De Jong et al 20040,045 0,03 0,01 Di-isobutylftalaat* 2 De Jong et al 20040,045 0,03 0,01 Dibutylftalaat* 2 De Jong et al 20040,07 0,045 0,015 Butylbenzylftalaat* 2 De Jong et al 20040,07 0,045 0,015 Dihexylftalaat* 2 De Jong et al 20040,07 0,045 0,015 Di(2-etheylhexyl)ftalaat* 2 De Jong et al 20040,045 0,03 0,01 Ftalaten (som)* 2 De Jong et al 2004 0,22 0,147 0,049 Minerale olie NEN 5733 77 51 17 Formaldehyde* EPA1667 2,3 1,5 0,5 Pyridine* Huismethode A 0,15 0,15 0,05

# Deze stoffen zijn niet gemeten in AW2000. De bepalingsgrenzen zijn gebaseerd op informatie van laboratoria. 1 De bepalingsgrens (intralaboratorium reproduceerbaarheid) is gelijk of hoger dan de Interventiewaarde van deze stof. De normwaarden in bijlage B zijn afgekapt op het niveau van de Interventiewaarde. 2 In AW2000 konden ftalaten door onontkoombare contaminatieproblemen niet op achtergrondniveau worden bepaald. De vermelde bepalingsgrenzen zijn afkom- stig uit een latere publicatie. Zie onderstaande toelichting bij Huismethode D. grondmonster (50 g) met 125 ml van De analysemethode is gebaseerd op de Een aantal componenten zijn geanaly- een mengsel van dichloormethaan en RIKZ methode A 645. Het grondmon- seerd conform huismethoden van het aceton (1:1 v/v) gedurende 15 min. Het ster (ca. 1,0 gram cryogeen vermalen uitvoerend laboratorium van het extract is na drogen met natriumsulfaat monster) is geëxtraheerd door de grond AW2000-onderzoek. De methoden zijn geanalyseerd op een gaschromatograaf gedurende 5 minuten te roeren met een hieronder kort omschreven: met massaspectrometrische detectie. mengsel van methanol (15 ml), azijn- De enige afwijking ten opzichte van zuur (1,5 ml) en hexaan (7 ml). Tevens Huismethode A EPA 8131 is dat voor AW2000 een is er in-situ geëthyleerd met natriumte- directe injectie van het aceton/ traethylboraat. Het verkregen extract is Pyridine, chlooranilinen en dodecylben- dichloormethaan extract is gedaan. Bij gezuiverd door het extract over een alu- zeen EPA 8131 wordt het extract eerste over- miniumoxide kolom te elueren. Het Componenten: gebracht naar tolueen. Dit is tegenwoor- eluaat is vervolgens geconcentreerd pyridine dig niet meer nodig omdat het aceton/ waarna kwantificering op een gaschro- Monochlooranilines: 2-chlooraniline, 3- dichloormethaan extract zonder proble- matograaf met massaspectrometrische chlooraniline, 4-chlooraniline men kan worden geanalyseerd. Door de detectie plaatsvindt. Dichlooranilines: 2,6-dichlooraniline, extracten niet over te dampen naar tolu- De resultaten zijn uitgedrukt op basis 2,4+2,5-dichlooraniline (als som), 2,3- een worden verliezen door verdamping van mg Sn/kg ds per tinverbinding. dichlooraniline, 3,5-dichlooraniline, 3,4- vermeden, waardoor de terugvinding Voor de AW2000 monsters heeft de dichlooraniline van de vluchtige verbindingen (m.n. analyse plaatsgevonden volgens de Trichlooranilines: 2,4,6-trichlooraniline, pyridine en de monochlooranilines) RIKZ A645 methode met de volgende 2,4,5-trichlooraniline, 2,3,4- hoger is. opmerkingen: trichlooraniline, 3,4,5-trichlooraniline – De calibratie is uitgevoerd met behulp tetrachlooraniline Huismethode B van een één punts calibratie op basis van pentachlooraniline een externe standaard. Het gebruik van dodecylbenzeen Organotin een externe standaard voor de bereke- Extractie en analysemethode: Componenten: ning van het gehalte in een monster is De methode die is gehanteerd voor de tributyltin (TBT) een standaard procedure die bij bijna bepaling van bovengenoemde verbindin- trifenyltin (TFT) alle GC-MS analyses is toegepast. gen is gebaseerd op EPA 8131. Uit- Extractie en analysemethode: gangspunt is een schudextractie van het

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 43 – Het eindvolume van het extract is De extractie en analyse worden uitge- duur van een bodemkwaliteitskaart. In vastgesteld door middel van het terug- voerd conform EPA 1667. Hierbij is de gevallen dat dit niet aannemelijk is, kan wegen van de puntbuis. extractie in viervoud op deelmonsters de kaart van de actuele kwaliteit van de van 50 gram uitgevoerd. De verkregen bodem onder oppervlaktewater niet die- Huismethode C extracten zijn samengevoegd en geza- nen als basis van milieuhygiënische menlijk voorbewerkt. Vervolgens zijn verklaringen voor de bodem of vrijko- Carbaryl/Carbofuran de extracten gefiltreerd om eventuele mende baggerspecie in het beheersge- Componenten: zwevende deeltjes te verwijderen. bied. carbaryl De analyse is uitgevoerd met behulp van 2. Bodemverwachtingenkaarten kunnen carbofuran een gaschromatograaf met een FID- worden gebruikt om te voldoen aan de Extractie en analysemethode: detector. De analyse van de oplosmidde- in artikel 47, onder a, van het besluit De extractie en analyse is uitgevoerd len en de glycolen zijn afzonderlijk genoemde eisen ter onderbouwing van volgens EPA 8270D en EPA 3545 uitgevoerd aangezien voor deze twee de lokale maximale waarden. (Accelerated Solvent Extraction (ASE)). groepen verbindingen andere instellin- 3. Bodemverwachtingenkaarten kunnen Van het monster is 15 gram ingewogen gen voor het analyse-instrument nodig niet gebruikt worden als basis voor een en vermengd met Isolute. Isolute is een zijn. milieuhygiënische verklaring van de toe droogmiddel wat in ASE wordt toege- te passen baggerspecie of van de bodem past. Dit mengsel is kwantitatief overge- Bijlage M, behorende bij artikel 4.3.5 waarop de grond of baggerspecie wordt bracht in een ASE-buis en bij hoge en 4.8.2 toegepast. temperatuur (100 °C) en druk (1500– 2000 psi) geëxtraheerd met dichloorme- Eisen opstellen kaarten actuele kwali- 3. Indelen beheersgebied in deelgebieden thaan. Het extract is teruggewogen en teit van de bodem en de bodem onder 1. Het beheersgebied wordt ingedeeld in verdeeld over een 10 ml en een 2 ml oppervlaktewater deelgebieden die uniform zijn ten aan- vial. De 10 ml vial is bewaard in de vrie- zien van de volgende kenmerken: zer en kan worden gebruikt voor moge- 1. Algemene randvoorwaarden a. bodemopbouw, lijke heranalyses, de 2 ml vial is voor de 1. Locaties waarvan bekend is of ver- b. gebruikshistorie, analyse gebruikt. De componenten zijn wacht wordt dat ze verontreinigd zijn c. ontwikkeling wijken of gebieden, bepaald met een gaschromatograaf met als gevolg van een puntbron, zijn geen d. geomorfologie, en massaspectrometrische detectie. onderdeel van de kaart van de actuele e. huidig bodemgebruik. kwaliteit van de bodem. Deze locaties Huismethode D worden van de kaart uitgesloten, door in 2. In aanvulling op het eerste lid, wordt de bodemkwaliteitskaart een kaartlaag bij het opstellen van een kaart van de Ftalaten op te nemen waarin alle locaties die ver- actuele kwaliteit van de bodem onder Componenten: dacht worden van bodemverontreiniging oppervlaktewater rekening gehouden dimethylftalaat, diethylftalaat, dibutylfta- en alle bekende verontreinigde locaties met de volgende aspecten: laat, dutylbenzylftalaat, bis(ethylhexyl) worden weergegeven. a. (geo)morfologische ontwikkeling van ftalaat, di-isobutylftalaat 2. In de kaart van de actuele bodemkwa- de waterbodem onder invloed van sedi- Extractie en analysemethode: liteit wordt ten minste de bodemkwali- mentatie vanuit het oppervlaktewater; Het cryogeen vermalen monster (25 g) teit van de toplaag van 0 tot 0,5 meter b. veranderingen in de kwaliteit van het wordt geëxtraheerd (15 min) met 50 ml beneden maaiveld of oppervlaktewater- sediment dat in de loop van de tijd is aceton. Vervolgens wordt 50 ml petrole- niveau vastgelegd. afgezet; umether aan het mengsel toegevoegd en 3. In de kaart van de actuele bodemkwa- c. invloed van uitgevoerd baggerwerk opnieuw geschud (15 min). Het extract liteit worden ten minste de stoffen (op de morfologische ontwikkeling); wordt gewassen met 100 ml demiwater. opgenomen als bedoeld in artikel 4.5.1, d. gebruik van het oppervlaktewater; De organische fase (petroleumether) eerste lid, van de Regeling bodemkwali- e. ligging van lozingspunten en riool- wordt gedroogd met 10 g natriumsulfaat teit. overstorten, bekende locaties van mor- en vervolgens onder stikstof geconcen- 4. In afwijking van het derde, is voor singen vanaf schepen en calamiteiten; treerd tot 1 ml. Het verkregen extract kaarten van de actuele kwaliteit van de f. afspoeling vanaf aangrenzende perce- wordt geanalyseerd op een gaschromato- bodem voor rijkswateren artikel 4.5.1, len (bijvoorbeeld belendende boom- graaf met massaspectrometrische detec- tweede lid van de regeling van toepas- gaardpercelen, stedelijk gebied); en tie. sing. Voorzover een stoffenpakket voor g. invloed van de nabije omgeving: Vanwege onontkoombare contaminatie- de rijkswateren is vastgesteld, worden depositie vanuit de lucht (verkeer). problemen konden in AW2000 de ftala- ten minste de stoffen van het stoffenpak- ten niet op achtergrondniveau worden ket voor de rijkswateren opgenomen in 3. Indien in een gebied andere kenmer- vastgesteld. De aantoonbaarheidsgren- kaarten van de actuele bodemkwaliteit ken dan genoemd in het eerste lid van zen voor de ftalaten zijn afkomstig uit: van de rijkwateren. invloed kunnen zijn op de actuele Jong de V., M.A.E. van de Berg, S.D.S. 5. De kaart van de actuele bodemkwali- bodemkwaliteit, worden deze kenmer- Poelloe, W. Broer. Juli 2004. AW2000 teit wordt voorzien van een toelichting, ken ook betrokken bij de indeling van Eindrapport. Alcontrol Laboratories. waarin wordt omschreven hoe de kaart het beheersgebied in deelgebieden als tot stand is gekomen, en de inhoudelijke bedoeld in het eerste lid. Huismethode E en beleidsmatige keuzes die daarbij zijn gemaakt. 4. Voorbewerken gegevens actuele Oplosmiddelen en Glycolen bodemkwaliteit per deelgebied Componenten: 2. Aanvullende randvoorwaarden voor 1. Bodemkwaliteitsgegevens van loca- Oplosmiddelen kaarten van de actuele kwaliteit van de ties waarvan bekend is of verwacht methanol, 2-propanol, acrylonitril, bodem onder oppervlaktewater wordt dat ze verontreinigd zijn door een methylethylketon, ethylacetaat, 1- 1. Een kaart van de actuele kwaliteit van puntbron, worden niet meegenomen bij butanol, butylaceaat, cyclohexanon de bodem onder oppervlaktewater kan het in beeld brengen van de actuele Glycolen: worden opgesteld voor gebieden waar- bodemkwaliteit. ethyleenglycol, diethyleenglycol van het aannemelijk is, dat de ruimtelij- 2. Uitbijters worden buiten beschouwing Extractie en analysemethode: ke indeling in bodemkwaliteitszones gelaten bij het bepalen van de actuele niet verandert binnen de geldigheids- bodemkwaliteit. Van een uitbijter is

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 44 sprake als de hoge of lage meetwaarde 1°. Voor aaneengesloten deelgebieden meetprotocollen, zoals genoemd in arti- kan worden toegeschreven aan een fout bij een systematische indeling in 20 vak- kel 4.3.3 en 4.3.4 van de regeling. in het onderzoek of een administratieve ken van gelijke oppervlakte in tenminste c. de monsters worden ten minste onder- fout. 10 vakken een of meer waarnemingen zocht op de stoffen als bedoeld in artikel 3. De meetwaarden onder de bepalings- zijn gedaan. 4.5.1, eerste lid, van de regeling. grens worden opgenomen als de waarde 2°. Voor elk niet-aaneengesloten deel d. in afwijking van de eis onder c, is van de bepalingsgrens vermenigvuldigd van een deelgebied ten minste 3 waar- voor aanvullend onderzoek van de met een factor 0,7. nemingen beschikbaar zijn; en bodem van rijkswateren artikel 4.5.1, 4. De monsterdiepte moet liggen binnen d. voor alle stoffen geldt dat er geen tweede lid, van de regeling van toepas- het dieptetraject waarvoor de bodemkwa- ruimtelijke structuur aanwezig is in de sing. Zodra een stoffenpakket voor de liteitskaart wordt opgesteld. gehalten of de variabiliteit die het rijkswateren is vastgesteld, worden ten- 5. Indien de bodemkwaliteitskaart wordt opsplitsen van de zone zouden recht- minste de stoffen van het stoffenpakket vastgesteld bij een besluit als bedoeld in vaardigen. voor de rijkswateren opgenomen in het artikel 45 van het besluit, kan het aanvullend onderzoek voor kaarten van bevoegd gezag gemotiveerd een kleine- 2. Indien niet aan de eisen in het eerste de actuele kwaliteit van de bodem van re dikte van de toplaag vastleggen. lid wordt voldaan, worden aanvullende rijkswateren. 6. Indien naast de toplaag, ook een meetgegevens verzameld en/of worden e. het veldwerk wordt uitgevoerd door bodemkwaliteitskaart wordt opgesteld deelgebieden opgedeeld. Ingeval het een persoon of instelling die op grond voor diepere bodemlagen, wordt voor de standaardpakket uit de NEN 5740 wordt van het besluit daartoe is erkend, en toplaag en de diepere laag/lagen ieder aangepast en daarbij stoffen worden f. de analyses worden uitgevoerd door een aparte kaart opgesteld. De differenti- toegevoegd dan geldt het volgende. een persoon of instelling die op grond atie in bodemlagen onder de toplaag Gerekend vanaf de datum van ingang van het besluit daartoe is erkend. moet plaatsvinden op basis van de loka- van de wijziging van de NEN5740 waar- le bodemopbouw. in het standaardpakket is aangepast 7. Beschrijven actuele bodemkwaliteit 7. Gegevens zijn voldoende recent behoeft gedurende een periode van drie 1. Voor alle onderscheiden bodemkwali- indien de gegevens niet ouder zijn dan 5 jaar voor de stoffen die zijn toegevoegd teitszones wordt per bodemlaag de jaar. Indien de gegevens ouder zijn dan aan het standaardpakket niet te worden actuele kwaliteit van de bodem beschre- 5 jaar wordt getoetst (bijvoorbeeld via voldaan aan het minimumcriterium van ven aan de hand van: de vergelijking met recentere gegevens) 20 waarnemingen. Voor deze aanvullen- a. de gemiddelde gehalten van alle in of de gegevens nog actueel zijn. de stoffen wordt zolang niet wordt beeld gebrachte stoffen; 8. De ruimtelijke coördinaten van de voldaan aan het minimumcriterium van b. de P95 en desgewenst andere percen- monsterpunten waarvan de bodemkwali- 20 waarnemingen stap 7 (karakteriseren tielwaarden, zoals bijvoorbeeld de P80 teitsgegevens afkomstig zijn, zijn bekend. van de bodemkwaliteit per te onder- en de P90. 9. Alle bewerkingen aan het bestand met scheiden zone) overgeslagen. In stap 8 c. de gemiddelde fracties lutum en orga- gegevens over de actuele bodemkwali- (resultaten weergeven in bodemkwali- nisch stof. teit dienen te worden gedocumenteerd, teitskaart) worden deze stoffen zolang zodat te allen tijde de totstandkoming niet wordt voldaan aan het minimumcri- Bijlage N, behorend bij bijlagen A en B van de bodemkwaliteitskaart is te repro- terium niet opgenomen in de ontgra- duceren. vingskaart. In stap 8 wordt voor deze Definitie somparameters stoffen in de toepassingskaart de gene- Stoffen worden niet alleen individueel 5. Vaststellen bodemkwaliteitzones rieke toepassingsies gehanteerd zoals genormeerd. Sommige stoffen maken 1. Voor de bodem en de bodem onder die geldt voor de functie die de bodem (ook) onderdeel uit van een somparame- oppervlaktewater kan een deelgebied als heeft. ter. Voor het gebruik van somparame- bodemkwaliteitszone worden vastge- 3. De eisen in het eerste en tweede lid ters moet eenduidig zijn vastgelegd wel- steld indien per onderscheiden bodem- zijn niet van toepassing op bodemver- ke stoffen onderdeel uitmaken van de laag voldaan wordt aan de volgende wachtingenkaarten. somparameter. Onder de definitie wordt eisen: in dit verband verstaan de aanwijzing a. er zijn voor alle stoffen ten minste 20 6. Aanvullend bodemonderzoek van individuele stoffen die moeten wor- waarnemingen beschikbaar; 1. Indien aanvullend bodemonderzoek den gemeten, om de somparameter te b. in afwijking van de eis onder a, geldt wordt uitgevoerd om te komen tot vol- kwantificeren. Bij de definitie van de voor de bodem onder oppervlaktewater doende gegevens, gelden hiervoor de somparameters is rekening gehouden dat indien het oppervlak van de zone zo volgende eisen: met de meetbaarheid van de individuele klein is dat er volgens de reguliere meet- a. de monsternemingsplaatsen worden stoffen, die binnen een somparameter protocollen, zoals genoemd in artikel gestratificeerd aselect over het deelge- worden gerekend. 4.3.3 en 4.3.4 van de regeling, met min- bied verdeeld, waardoor een (min of Als aanvullende toetsingregel geldt, der dan 20 waarnemingen een milieuhy- meer) gelijkmatige verdeling van de dat niet genormeerde stoffen die qua giënische verklaring kan worden monsternemingsplaatsen over het deel- aard zouden kunnen vallen onder een verkregen, kan worden volstaan met de gebied wordt verkregen. Er wordt daar- genormeerde somparameter maar dat nu bij dat protocol horende meetinspanning; bij rekening gehouden met de plaatsen niet doen, individueel de normwaarde c. de waarnemingen liggen ruimtelijk waar al monsters zijn genomen, voor de somparameter niet mogen over- voldoende verspreid over het deelgebied: b. De monsters worden genomen vol- schrijden. gens de eisen daartoe in de reguliere

Tabel: Definitie van genormeerde somparameters

Somparameter Lijst van te sommeren individuele stoffen CAS-nummer

xylenen ortho-xyleen 95-47-6 meta-xyleen 108-38-3 para-xyleen 106-42-3 cresolen ortho-cresol 95-48-7 meta-cresol 108-39-4

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 45 Somparameter Lijst van te sommeren individuele stoffen CAS-nummer

para-cresol 106-44-5 1,2-dichlooretheen cis-1,2-dichlooretheen 156-59-2 trans-1,2-dichlooretheen 156-60-5 dichloorpropanen 1,1-dichloorpropaan 78-99-9 1,2-dichloorpropaan 78-87-5 1,3-dichloorpropaan 142-28-9 dichloorbenzenen 1,2-dichloorbenzeen 95-50-1 1,3-dichloorbenzeen 541-73-1 1,4-dichloorbenzeen 106-46-7 trichloorbenzenen 1,2,3-trichloorbenzeen 87-61-6 1,2,4-trichloorbenzeen 120-82-1 1,3,5-trichloorbenzeen 108-70-3 tetrachloorbenzenen 1,2,3,4-tetrachloorbenzeen 634-66-2 1,2,3,5-tetrachloorbenzeen 634-90-2 1,2,4,5-tetrachloorbenzeen 95-94-3 chloorbenzenen monochloorbenzeen 108-90-7 1,2-dichloorbenzeen 95-50-1 1,3-dichloorbenzeen 541-73-1 1,4-dichloorbenzeen 106-46-7 1,2,3-trichloorbenzeen 87-61-6 1,2,4-trichloorbenzeen 120-82-1 1,3,5-trichloorbenzeen 108-70-3 1,2,3,4-tetrachloorbenzeen 634-66-2 1,2,3,5-tetrachloorbenzeen 634-90-2 1,2,4,5-tetrachloorbenzeen 95-94-3 pentachloorbenzeen 608-93-5 hexachloorbenzeen 118-74-1 aromatische oplosmiddelen benzeen 71-43-2 tolueen 108-88-3 ethylbenzeen 100-41-4 ortho-xyleen 95-47-6 meta-xyleen 108-38-3 para-xyleen 106-42-3 styreen 100-42-5 1, 2, 3-trimethyl-benzeen 526-73-8 1, 2, 4-trimethylbenzeen 95-63-6 1, 3, 5-trimethylbenzeen 108-67-8 2-ethyltolueen 611-14-3 3-ethyltolueen 620-14-4 4-ethyltolueen 622-96-8 isopropylbenzeen 98-82-8 propylbenzeen 103-65-1 dodecylbenzeen n-dodecylbenzeen 123-01-3 som-PAK naftaleen 91-20-3 fenantreen 85-01-8 antraceen 120-12-7 fluorantheen 206-44-0 chryseen 218-01-9 benzo(a)antraceen 56-55-3 benzo(a)pyreen 50-32-8 benzo(k)fluorantheen 207-08-9 indeno(1,2,3cd)pyreen 193-39-5 benzo(ghi)peryleen 191-24-2 4-chloormethylfenolen 4-chloor-3-methylfenol 59-50-7 4-chloor-2-methylfenol 1570-64-5 monochloorfenolen 2-chloorfenol 95-57-8 3-chloorfenol 108-43-0 4-chloorfenol 106-48-9 dichloorfenolen 2,3-dichloorfenol 576-24-9 2,4-dichloorfenol 120-83-2 2,5-dichloorfenol 583-78-8 2,6-dichloorfenol 87-65-0 3,4-dichloorfenol 95-77-2 3,5-dichloorfenol 591-35-5 trichloorfenolen 2,3,4-trichloorfenol 15950-66-0 2,3,5-trichloorfenol 933-78-8 2,3,6-trichloorfenol 933-75-5 2,4,5-trichloorfenol 95-95-4 2,4,6-trichloorfenol 88-06-2 3,4,5-trichloorfenol 609-19-8

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 46 Somparameter Lijst van te sommeren individuele stoffen CAS-nummer

tetrachloorfenolen 2,3,4,5-tetrachloorfenol 4901-51-3 2,3,4,6-tetrachloorfenol 58-90-2 2,3,5,6-tetrachloorfenol 935-95-5 chloorfenolen 2-chloorfenol 95-57-8 3-chloorfenol 108-43-0 4-chloorfenol 106-48-9 2,3-dichloorfenol 576-24-9 2,4-dichloorfenol 120-83-2 2,5-dichloorfenol 583-78-8 2,6-dichloorfenol 87-65-0 3,4-dichloorfenol 95-77-2 3,5-dichloorfenol 591-35-5 2,3,4-trichloorfenol 15950-66-0 2,3,5-trichloorfenol 933-78-8 2,3,6-trichloorfenol 933-75-5 2,4,5-trichloorfenol 95-95-4 2,4,6-trichloorfenol 88-06-2 3,4,5-trichloorfenol 609-19-8 2,3,4,5-tetrachloorfenol 4901-51-3 2,3,4,6-tetrachloorfenol 58-90-2 2,3,5,6-tetrachloorfenol 935-95-5 pentachloorfenol 87-86-5 chloordaan cis-chloordaan 5103-71-9 trans-chloordaan 5103-74-2 DDT 2,4-DDT 789-02-6 4,4-DDT 50-29-3 DDE 2,4-DDE 3424-82-6 4,4-DDE 72-55-9 DDD 2,4-DDD 53-19-0 4,4-DDD 72-54-8 DDT/DDE/DDD 2,4-DDT 789-02-6 4,4-DDT 50-29-3 2,4-DDE 3424-82-6 4,4-DDE 72-55-9 2,4-DDD 53-19-0 4,4-DDD 72-54-8 drins aldrin 390-00-2 dieldrin 60-57-1 endrin 72-20-8 HCH-verbindingen α-hexachloorcyclohexaan (α-HCH) 319-84-6 β-hexachloorcyclohexaan (β-HCH) 319-85-7 γ-hexachloorcyclohexaan (γ-HCH) 58-89-9 δ-hexachloorcyclohexaan (δ-HCH) 319-86-8 heptachloorepoxide cis-heptachloorepoxide 280044-83-9 trans-heptachloorepoxide 1024-5703 polychloorbiphenylen PCB 28 7012-37-5 PCB 52 35693-99-3 PCB 101 37680-73-2 PCB 118 31508-00-6 PCB 138 35065-28-2 PCB 153 35065-27-1 PCB 180 35065-29-3 monochlooranilinen 2-chlooraniline 95-51-2 3-chlooraniline 108-42-9 4-chlooraniline 106-47-8 chloornaftaleen α-chloornaftaleen 90-13-1 β-chloornaftaleen 91-58-7 dioxines (som gekwantificeerd als I- 2,3,7,8-TCDD 1746-01-6 TEQ) 1,2,3,7,8-PeCDD 40321-76-4 1,2,3,6,7,8-HxCDD 57653-85-7 1,2,3,7,8,9-HxCDD 19408-74-3 1,2,3,4,7,8-HxCDD 39227-28-6 1,2,3,4,6,7,8-HpCDD 35822-46-9 1,2,3,4,6,7,8,9-OCDD 3268-87-9 2,3,7,8-TCDF 51207-31-9 1,2,3,7,8-PeCDF 57117-41-6 2,3,4,7,8-PeCDF 57117-31-4 1,2,3,6,7,8-HxCDF 57117-44-9 1,2,3,7,8,9-HxCDF 72918-21-9 1,2,3,4,7,8-HxCDF 70648-26-9

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 47 Somparameter Lijst van te sommeren individuele stoffen CAS-nummer

2,3,4,6,7,8-HxCDF 60851-34-5 1,2,3,4,6,7,8-HpCDF 67562-39-4 1,2,3,4,7,8,9-HpCDF 55673-89-7 1,2,3,4,6,7,8,9-OCDF 39001-02-0 organochloorhoudende bestrij- hexachloorbenzeen (HCB) 118-74-1 dingsmiddelen (OCB’s) (landbodem) α-hexachloorcyclohexaan (α-HCH) 319-84-6 β-hexachloorcyclohexaan (β-HCH) 319-85-7 γ-hexachloorcyclohexaan (γ-HCH) 58-89-9 aldrin 390-00-2 dieldrin 60-57-1 endrin 72-20-8 2,4-DDT 789-02-6 4,4-DDT 50-29-3 2,4-DDE 3424-82-6 4,4-DDE 72-55-9 2,4-DDD 53-19-0 4,4-DDD 72-54-8 heptachloor 76-44-8 α-endosulfan 959-98-8 cis-heptachloorepoxide 280044-83-9 trans-heptachloorepoxide 1024-57-3 telodrin 465-73-6 isodrin 297-78-9 cis-chloordaan 5103-71-9 trans-chloordaan 5103-74-2 organochloorhoudende bestrij- α-hexachloorcyclohexaan (α-HCH) 319-84-6 dingsmiddelen (OCB’s) (waterbo- β-hexachloorcyclohexaan (β-HCH) 319-85-7 dem) γ-hexachloorcyclohexaan (γ-HCH) 58-89-9 δ-hexachloorcyclohexaan (δ-HCH) 319-86-8 aldrin 390-00-2 dieldrin 60-57-1 endrin 72-20-8 2,4-DDT 789-02-6 4,4-DDT 50-29-3 2,4-DDE 3424-82-6 4,4-DDE 72-55-9 2,4-DDD 53-19-0 4,4-DDD 72-54-8 heptachloor 76-44-8 α-endosulfan 959-98-8 endosulfansulfaat 1031-07-8 cis-heptachloorepoxide 280044-83-9 trans-heptachloorepoxide 1024-57-3 telodrin 465-73-6 isodrin 297-78-9 cis-chloordaan 5103-71-9 trans-chloordaan 5103-74-2 hexachloorbutadieen 87-68-3 niet-chloorhoudende bestrijdings- atrazine 1912-24-9 middelen propazine 139-40-2 simazine 122-34-9 terbutryn 886-50-0 azinfos-methyl 86-50-0 bromofos-ethyl 4824-78-6 bromofos-methyl 2104-96-3 chloorpyrifos-ethyl 2921-88-2 dichloorvos 62-73-7 disulfoton 298-04-4 fenthion 55-38-9 malathion 121-75-5 parathion-ethyl 56-38-2 parathion-methyl 298-00-0 organotin verbindingen tributyltin 688-73-3 trifenyltin 892-20-6 ftalaten dimethylftalaat 131-11-3 diethylftalaat 84-66-2 di-isobutylftalaat 84-69-5 dibutylftalaat 84-74-2 butylbenzylftalaat 85-68-7

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 48 Somparameter Lijst van te sommeren individuele stoffen CAS-nummer

dihexylftalaat 84-75-3 di(2-ethylhexyl)ftalaat 117-81-7 teel Haarzuilen; Ziende, Ziendevaart en huizen; Spoorweghaven te Den Helder; Bijlage O, behorend bij bijlage A Nieuwkoopse Plassen; Zilveren schaats Stadsgrachten ‘De Schooten’; Stadswa- Utrecht; teren Nieuw Den Helder; Stierop; Grote oppervlaktewateren Hoogheemraadschap Hollands Noor- Stinkevuil of Purmer Ee; ’t Vaartje; ’t Lijst met grote oppervlaktewateren per derkwartier: Alkmaardermeer; Amstel- Zwet; Trekvaart van Het Schouw naar waterkwaliteitsbeheerder. Voor zover meerkanaal; Balgzandkanaal; Banschei- Monnickendam; Uitwatering van de niet expliciet aangegeven, worden onder dingsloot; Beemsterringvaart; Broekermolen; Uitwateringskanaal deze oppervlaktewateren eveneens de Beemsteruitwatering; Bergervaart; Ble- Geestmerambacht; Ursemmervaart; Van aanliggende zijkanalen en de aanliggen- kersloot; Boezemwateren ten zuiden van Ewijcksvaart en Boezem van de Zijpe; de havens met de toeleidende kanalen Schardam; Brouwersloot; Buiten Krom- Veersloot bij Dirkshorn; Veersloot of verstaan. menie; Buitenhaven Schardam; Buiten- Schermersloot; Verbindingssloot - Hoogheemraadschap Amstel Gooi en haven van Enkhuizen; Buitenlinie hollands Kanaal; Vuile Graft; Waardka- : Abcoudermeer; Ankerveense- Gracht; Buitenwaterloop Aagtdorperpol- naal; Waterloop van de Zuurvenspolder; plas; Bijleveld; Breukeleveense plassen; der; Buitenwaterloop Castricummer Werkhaven Spaansen; Wester Egale- Bullewijk, Waver; Gaasp; Gaasperplas; polder en polder De Zien; Buitenwater- mentsloot; Wester Langereis; Wester Gein; Grachten en boezemwateren loop gemaal De Kampen; Buitenwater- Langereis, inclusief Verlaat; Westerveer- Amsterdam; Grote Heijcop; Heinooms- loop gemaal De Leyen; Buitenwaterloop sloot; Wieringerwerfvaart; Wijzend; vaart, Geer, Kerkvaart en Danne; Heul- Groeterpolder; Buitenwaterloop van de Zaan, Tap- of Tochtsloot; Zandwinplas sloot; Holendrecht en Angstel (Abcoude- Groot Limmerpolder; Buitenwaterloop Dirkshorn; Zeddegat; Zijkanaal D en Loenersloot); Karnemelksloot; Kromme van de Kostverlorenpolder; Buitenwater- Nauernasche Vaart; Zijkanaal E (Noord- Mijdrecht en Grecht; Loenderveense- loop van de Philistijnse Polder; De zeekanaal); Zuiderhaven te Oudeschild; plas; Maarsseveense plassen; Muider- Kolk; de Rijd; De Weel; Den Oeversche Zwaaihaven; trekvaart; Naarder Vestinggrachten; Vaart; Geul door de Zuiderhaven van Hoogheemraadschap van Delfland: Naardertrekvaart; Nieuwe Wetering; Den Oever; Egalementsloot; Egmonder- Berkelsche Zweth; Binckhorsthaven; Nieuwkoopse Plassen; Oude Waver; vaart; Fortgracht fort Dirksz. Admiraal; Boonervliet; Bree- of Lichtvoetswate- Oudekerkerplas; Ringvaart Waterschap Fortgracht fort Erfprins; Fortgracht fort ring; Delftsche Vliet of Haagsche Vaart; Groot-Mijdrecht en Geuzensloot; ’s- Westoever; Gat van de Meer bij Akker- Dulder; Gaag; Geerwegsgracht; Groene- Gravelandse Vaart, Drecht en Loosd- sloot; Geul naar en havens van de veldsche- of Monsterwatering; Haag- rechtse Plassen; Sloterplas; Smalweesp; Haukes; Gouwzee en haven van Mon- sche Vliet en havens; Haven Gist- en Spiegelplas; Vecht; Vinkeveense plas- nickendam; Groetkanaal; Groote Sloot; Spiritusfabriek te Delft; Havengebied sen; Weespertrekvaart; Wijde Blik; Haven melkfabriek te Lutjewinkel; Delfshaven te Rotterdam; Havens te Winkel; Haven van Avenhorn; Haven van Scha- Scheveningen; Insteekhavens bij Delf- Hoogheemraadschap De Stichtse Rijn- gen; Haven van Uitgeest; Haven westoe- shavensche Schie; Kansjesmolensloot; landen: Bijleveld; Caspergauwse Wete- ver en Spoorweghaven te Den Helder; Kerstanje; Kickert of Hoornsche Vaart; ring; De Grote Heycop; Dubbele Havens van Den Helder; Helders Laakhaven; Laakkanaal; Lange Haven, Wiericke; Energiehaven; Enkele Wieric- Kanaal; Hoevervaart; Hondsbossche- Buitenhaven; Nieuwehaven, Westerha- ke; Galecopper Wetering; Haarrijn; vaart en Hargervaart; Hoogovenkanaal ven (); Lee- of Lierwatering; Haarrijnse plas; Hakswetering; Holland- en Hoogovenhaven; Houtvaart; Indu- Leewater; Look; Lots- of Harnaschwate- se IJssel; Kerkland Wetering; Kernha- striehaven; Johan van Hasseltkanaal ring; Middelwatering; Nieuwe Haven te ven; Kockengen; Kromme Mijdrecht en (oost); Kanaal Alkmaar (Omval) – Kol- Delft; Nieuwe Haven te Schiedam; Grecht; ; Kruisvaart; Lan- horn; Kanaal Rustenburger – Opmeer; Nieuwe Water; Noorderkanaal; Noord- sing; Leidsche Rijn; Maalvliet de Keule- Keelgracht of Fortgracht fort Oostoever; vest en Vellevest; Noordvliet; Oostgaag; vaart; Maalvliet de Koekkoek; Maalvliet Kennemeruitwatering; Knollendammer- Oranjekanaal; Pijnackersche Vaart; Pol- de Pleyt; Maalvliet voor gemaal Bijle- vaart; Koopvaardersbinnenhaven; derwatering; Rijswijksche Havens; veld; Maalvliet gemaal de Tol (Machine Maritieme Binnenhaven en Afsluitings- Ringvaart van de Zuidplaspolder; Rot- wetering de Tol); Meije; Merwedeka- kanaal; Krabbendammervaart; Kromme terdamsche Schie; Schie en havens te naal (benoorden de ); Mesonhaven; Gouw; Langereis; Maritieme Binnenha- Schiedam; Schie-Schie kanaal; Singel- Molenvliet Kortrijk West; Natuurgebied ven; Markervaart en Kogerpolderkanaal; wateren van Den Haag; Tweemolentjes- Willeskop; Nedereindse plas bij Nieu- Molensloot of Oudevaart; Molenwater; vaart; Valkenbosvaart; Verlengde Strijp; wegein; Oude Rijn; Oude Vaartsche Nieuwlandersingel; Noordhollandsch Verversings- of Afvoerkanaal; Vlaardin- Rijn; Plas bij Weijpoort; Plas Laagra- Kanaal; Ooster Egalementsloot; Ooster- gervaart; Voorboezem poldergemaal ven; Plas Strijkviertel; Plas Vechten; haven en Verlengde Oosterhaven; van Bieslandse Bovenpo; Voorboezem Plassen Ingenieur Enschede weg (ten Oosterveersloot; Oudburgervaart; Oude poldergemaal van Lage Broekpolder; noord oosten van Kamerik); Plassen ten Haven van Enkhuizen; Parallelsloot Wateringschevest; Westgaag of Spartel- noorden van Heeswijk; Protonhaven; zandwinplas Dirkshorn; Purmerringvaar- vaart; Westvest; Zijde; Zuidgaag; Zweth Singelgracht; Singels in Overvecht ten; Recreatieplas Geestmeramb.; Ring- en Kromme Zweth; Zwethkanaal; Utrecht; Slotgracht Zeist; Standard vaart van de Woudmeer; Ringvaart van Amstel-Gouwevaart (Amstel en Aarka- Fasel; Uraniumkanaal met aanliggende de Bergermeer; Ringvaart van de Berk- naal); havens; Vaartsche Rijn en Oude Gracht; meer; Ringvaart van de Engewormer; Hoogheemraadschap van Rijnland: Vecht; Vechtsluis: verbinding met het Ringvaart van de Schagerwaard; Ring- Drecht; Galgewater te Leiden; Gouwe, Amsterdam-Rijnkanaal; Veilinghaven; vaart van de Heerhugowaard (oostelijk Gouwekanaal en voorhaven Juliana- Veilingplas Utrecht; Vijvers camping gedeelte); Ringvaart van de Koogpol- sluis; Grote Sloot via ’t Joppe; Haar- Berekuil Utrecht; Vijvers stedelijk der; Ringvaart Wijde Wormer; Scarpet- lemmer Trekvaart (Leiden – Warmon- gebied Houten, Maarsenbroek; Vijvers ten (Groot en Klein); Scheidingsvliet; der Leede); Havenkanaal van Lisse; stedelijk gebied Woerden, Utrecht, Scheisloot bij Opmeer; Schermerboe- Heemsteedsch Kanaal en Haven van Nieuwegein; Vlist; Watergangen oude zem; Schermerringvaart; Slootvaart; Heemstede; Hillegom, haven betoncen- militaire forten; Watergangen rond kas- Spoorweghaven en Buyshaven te Enk- trale; Hillegommerbeek; Industriehaven

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 49 te Haarlem; Laeck, Spriet, Warmonder- ven; Entrepothaven; Ertshaven; Gat van haven van de (havens centrale Harculo); leede en Oegstgeesterkanaal; Leidsche de Stier; Haringhaven; Haven van Rijkshaven Doesburg; Rijnhaven van Vaart; Leidse Trekvliet of Leidsche Volendam; Wageningen; Rosandepolder; Scaniaha- Vliet te Leiden; Mooie Nel en Liede; Hoogovenkanaal en Hoogovenhaven: ven; Storkhaven te Hengelo Noordwijksche Vaart of Maandagsche Hornhaven; Houtveemkanaal; IJ-Haven; (Overijssel); Stuwkanaal Amerongen; Watering; Oude Rijn; Rijnhaven te Alp- IJmeer; Isaac Baarthaven; Jan van Rie- Stuwkanaal Driel; Haven te Tiel; Voor- hen aan den Rijn; Ringvaart Haarlem- beeckhaven met aanliggende havens; haven Prins Bernhardsluis; Voorsterha- mermeerpolder (noordelijk deel); Johan van Hasseltkanaal-west; Karel ven; Waalhaven te Nijmegen; Haven te Sassenheimervaart; Trekvaart Haarlem Reynierszhaven; Mainhaven; Marker- Wijk bij Duurstede; Haven te Zaltbom- naar Leiden; Vaarweg Gouwe- meer; Marsdiep; Mercuriushaven met mel; Zijkanaal naar Almelo van de Mallegatsluis; Vaarweg Noordzeeka- aanliggende havens; Minervahaven; Twenthekanalen; Zwolsche Diep; Zwol- naal-Spaarne-Kagerplassen; Vaarweg Moezelhaven; Muidertrekvaart; Neptu- le-IJsselkanaal, Zwarte Water; van het Afgesloten IJ naar de Oude nushaven; Nieuwe Houthaven; Nieuwe Rijkswaterstaat Utrecht: Amsterdam- Rijn; Vaarweg van het Rijn-Schiekanaal Vaart te Amsterdam; Noordhollandsch Rijnkanaal en bijbehorende zijwateren; naar Katwijk; Vaarweg Oude-Wetering, Kanaal; Noordzee; Noordzeekanaal, Het Gekanaliseerde Hollandse IJssel provin- Leiden, Delft naar Rotterdam; Wasse- IJ en Buiten IJ; Oude Zeehaven; Papa- cie Zuid-Holland; Lekkanaal; naarse- of Zijlwatering; Wijde Aa en verkanaal; Petroleumhaven te Amster- Rijkswaterstaat Zeeland: Bathse Does; Zevenhuizervaart; Ziende, Zien- dam; Smalweesp; Sonthaven; Spaarne Spuikanaal; Grevelingenmeer; Kanaal devaart en Nieuwkoopse Plassen; Zijp en Ringvaart Haarlemmermeer; Spoor- door Zuid-Beveland; Kanaal Sluis- en Achtergat, Sting en Zuidzijdervaart; wegbassin te Amsterdam; Suezhaven; Brugge; Kanaal van Gent naar Terneu- Hoogheemraadschap van Schieland en Usselincxhaven; Vaart van Edam naar zen; Oosterschelde; Schelde- de Krimpenerwaard: Hennipsloot; Noor- Purmerend; Vaarwater beoosten de Java- Rijnverbinding; Veerse Meer; derkanaal; Ringvaart van de Zuidplas- ruggen; Vecht; Vissershaven en Haring- Zoommeer; Westerschelde; polder; ; Vaart Bleiswijk; haven; Vlothaven; Rijkswaterstaat Zuid-Holland: Afge- Rijkswaterstaat IJsselmeergebied: Waddenzee: Weespertrekvaart; West- damde Maas; ; Beneden ; Drontermeer; Eemmeer; Gooimeer; IJs- haven met aanliggende havens; Wim Bergsche Maas; ; Bra- selmeer; Ketelmeer; Markermeer; Thomassenhaven; Zaan, Tap- of Tocht- bantsche Biesbosch; Calandkanaal en Veluwemeer; Zwartewater; sloot, Markervaart; Zijkanaal A en de Beerkanaal; ; Dordtse Rijkswaterstaat Limburg: Afgesneden haven van Beverwijk (De Pijp); Zijka- Biesbosch; ; Hartelkanaal; Maas en havengebied te Roermond; naal D en Nauernasche Vaart; Zijkanaal Hollandsch Diep; Hollandse IJssel; Afleidingskanaal; Asseltse plassen; E (Noordzeekanaal); Zijkanaal I; Zijka- Kuststrook ten noorden van Noorder- Bovenmaas (Eijsden-Ternaaien); naal K of Zijkanaal naar Nieuwendam; dam; Kuststrook van de Maasvlakte; Bovenmaas (Ternaaien-Borgharen); Zoutkeetsgracht en Westerdok; Zuider- Lek; ; ; Gerelingsplas; Grensmaas (Borgharen- buitenkanaal; Zuidersluis en Kleine ; Noord; ; Ohé en Laak); Het Smalbroek; Isabell- Sluis met toeleidingskanalen; Zwaaiha- Sliedrechtse Biesbosch; ; Wantij; griend (I en II); Jachthaven Wanssum; ven; Zuid-Hollandse Voordelta; Julianakanaal; Kanaal van Sint Andries; Rijkswaterstaat Noord-Nederland: De Waterschap Aa en Maas: Aa beneden- Kanaal Wessem-Nederweert; Kolenha- Eemshaven; Haven Ameland; Haven strooms Veghel tot Den Bosch; Aa door ven, Maascentrale te Buggenum; Late- Den Helder; Haven Den Oever; Haven stedelijk gebied Veghel; Aa van Gemert raalkanaal; Leuken Bergerheide; Maas Harlingen; Haven Lauwersoog; Haven tot Veghel; Dieze; Drongelens Kanaal; en aanliggende havens; Maasarm Schiermonnikoog; Haven Terschelling; Eindhovens Kanaal; Verbindingskanaal Asselt; Maasarm Beesel; Maasarm Haven Texel; Haven van Delfzijl; in het Bossche Veld; Gekanaliseerde Roermond; Maaswaalkanaal; Noorder- Haven van Nieuwstatenzijl; Haven van Dieze, Zuid-Willemsvaart; Haven vaart; Ontgrinding Kessel; Oolerveld; Termunterzijl; Haven Vlieland; Wad- Noord of Burgemeester van Veldhuizen- Osen; Oude haven van Venlo; Panheel denzee; haven; Hertogswetering, Grave tot (fase A en B); Plassenmaas (Ohé en Rijkswaterstaat Noordzee: Dollard; Ossermeer; Hoefgraaf; Industriehaven te Laak-Wessem); Pol (De Slaag); Polder- Eems; Noordzee; Waddenzee; Wester- Helmond; Industriehavens ’s- veld en Tesken; Rijkelse Bemden; St. schelde; Hertogenbosch; Koningsvliet; Kraaijen- Antoniusplas; Toeleidingskanaal sluis Rijkswaterstaat Oost-Nederland: 2e bergse Plassen; Ossermeer tot Gewande; Belfeld; Toeleidingskanaal sluis Linne; Industriehaven te Almelo; Amsterdam- Oude Zuid-Willemsvaart; Rietveldenha- Toeleidingskanaal sluis Roermond; Toe- Rijnkanaal; Apeldoornsch Kanaal te ven; Stads-Aa; Stadsdommel; Teeffelen- leidingskanaal sluis Sambeek; Verbin- Hattem; Boven-Merwede, Beneden sche Wetering; Traverse door Helmond; dingskanaal; Voedingskanaal; W.S.C. Merwede en Noord; Boven-Rijn en Waterschap Brabantse Delta: Balrouw- Midden Limburg; Zuid-Willemsvaart; ; De Beer; Haven te Doesburg; sche Vaart; Bansloot noord; Belcrumha- Rijkswaterstaat Noord-Brabant: Don- Haven te Gameren; Gemeentehaven van ven; Boven ; Callooysche Gat; ge en Noordergat; Industriehaven West- Tiel; Haven te Haaften; Haatlandhaven; Donge en Noordergat; Haven van Ber- stad; Handelshaven te Enschede; Haven van gen op Zoom of Theodorushaven; Rijkswaterstaat Noord-Holland: 1e Malburgen; Haven te Hengelo; IJssel; Haven van Oudenbosch; Haven van Rijksbinnenhaven, Binnenkanaal en Haven te IJzendoorn; Industriehaven te Sprang-Capelle of Capelse Haven; Staalhaven; 2e Rijksbinnenhaven te Vel- Genemuiden; Industriehaven te Zalt- Haven van Waalwijk; Kerkvaart naar sen-Noord; 3e Rijksbinnenhaven te bommel; Industriehaven te Zutphen; Waspik of Kerkvaartschehaven; Krou- Velsen-Noord; Aanloop havens van Kanaal van Sint Andries (alleen voorha- welaar; Laaksche Vaart; Leusche IJmuiden en Noordzeekanaal; Adenha- ven Waalzijde); Kanaal Zutphen- Haven; Mark en Dintel; Markkanaal; ven; Alkmaardermeer; Amerikahaven Enschede van de Twenthekanalen; Mark-Vlietkanaal en havens van Roo- met aanliggende havens; Amstel- Kattendiep; Katwolderhaven; Keteldiep; sendaal; Molenkreek complex; Oude Gouwevaart (Amstel en Aarkanaal); Haven te Lobith; Maas-Waalkanaal Maasje; Roode Vaart of Zevenbergsche Amsterdam-Rijnkanaal; Australiehaven; (alleen Waalzijde); Nieuwe Haven te Haven; Roode Weel complex; Havens te Aziehaven; Beringhaven; Binnenspuika- Arnhem (= Malburgerhaven); Nieuwe Roosendaal (Borchwerf); Roosendaal- naal; Bosporushaven; Broekerhaven; Industriehaven te Enschede; Oude sche- en Steenbergsche Vliet; Singels Buitenspuikanaal; Cacaohaven; Coenha- Rivierarm bij De Steeg; Pannerdensch Breda Oost; Smalle Beek; Steenberg- ven met aanliggende havens; Cornelis Kanaal, Neder-Rijn en Lek; Petroleum- sche Haven; Tonnekreek complex; Douweskanaal-West; Dirk Metselaarha- haven te Hengelo (Overijssel); Pgem, Vluchthaven te Dinteloord;

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 50 Waterschap De Dommel: Afwate- Waterschap Peel en Maasvallei: Oostbuitenhaven; Zevenaarhaven; Zijka- ringskanaal Dommel; Beatrixkanaal; Helenavaart; Industriehaven te Venlo; naal A naar Terneuzen; Zijkanaal B Dommel; Eindhovens Kanaal; Essche Julianakanaal, Bergsche Maas en Amer; (Kanaal van Gent naar Terneuzen); Zij- Stroom; Tongelreep (buiten VHR31 tot Maasplassen Heel; Neerbeek; Niers; kanaal C naar de Axelsche Sassing; snelweg A2); Wilhelminakanaal (Aa en Waterschap Reest en Wieden: Buiten- Zijkanaal D (Kanaal van Gent naar Ter- Maas tot Brabantse Delta); haven te Meppel; Drentsche Hoofd- neuzen); Zijkanaal E (Kanaal van Gent Waterschap Groot Salland: Ganzen- vaart; Haven van Vollenhove; Hooge- naar Terneuzen); Zijkanaal F (Kanaal diep, Goot en Scheepvaartgat; Katten- veensche Vaart, Verlengde van Gent naar Terneuzen); Zijkanaal G diep en Ramsgeul; Overijsselskanaal; Hoogeveensche Vaart; Industriehaven te (Kanaal van Gent naar Terneuzen); Zij- Soestwetering; Stadsgrachten en havens Hoogeveen; Industriepark Steenwijk; kanaal H (Kanaal van Gent naar Terneu- te Zwolle; Velt en Vecht, kanalen; Linde naar de Ossenzijlersloot; Malle- zen); Ramsdiep en Schokkerhaven; Zwolle- gat; Meppelerdiep; Haven te Steenwijk; Waterschap Zuiderzeeland: Creiler- IJsselkanaal, Zwarte Water, Zwolsche Zijtak en havens te Meppel; vaart; Enservaart; Espelervaart; Hoge Diep; Waterschap Regge en Dinkel: 2e Indu- Dwars Vaart; Hoge Vaart; Kadoeler- Waterschap Hollandse Delta: Haven striehaven te Almelo; Bedrijvenpark N- meer/kanaal; Kampersluisvaart; Kuin- van Brielle; Bernisse; Kanaal door W Twenthe; Coevorden-Vechtkanaal; dervaart; Lage Dwars Vaart; Lage Voorne; Zuiderdiep; Devel; ; Kanaal Almelo-De Haandrik (Overijs- Vaart; Larservaart; Leemvaart; Lemster- Binnenmaas en Boezemvliet; Haven van selsch Kanaal); Omleidingskanaal vaart; Marknesservaart; Nagelervaart; Strijen; Jachthaven Zwartewaal; Havens Dinkel; Petroleumhaven te Hengelo Oostervaart; Ruttensevaart; Sluisvaart; van Middelharnis; Koopvaardijhaven te (Overijssel); Stadsregge, kanalen; Stads- Swiftervaart; Urkervaart; Vollenhover- Hellevoetsluis; Scheepvaart-/ regge, riviertje; Storkhaven te Hengelo kanaal; Zuidervaart; Zwolsevaart; Voedingskanaal en ; Haven (Overijssel); Velt en Vecht, kanalen; Wetterskip Fryslan: 1e Industrieha- te ; Zijkanaal naar Almelo van de Twen- ven; 2e Industriehaven; Afvoerkanaal; Waterschap Hunze en Aa’s: Bourtan- thekanalen; Akkrumerrak; Bakhuizervaart; Bergu- gerkanaal; Damsterdiep; Deense Haven; Waterschap Rijn en IJssel: Aastrang; mermeer; Biggemar; Blauwhuisterop- Drentsche Diep en Zuidlaardermeer Berkel; Bielheimerbeek; Bolksbeek; vaart; Blijaervaart; Boksleat; Boksumer naar Zuidlaren; Eemskanaal; Een- Bovenslinge; Didamse Wetering; Groen- Zool; Bolswardertrekvaart; Bolswarder- drachtskanaal en Hoendiep; Eextahaven; lose Slinge; Keizersbeek; Oude IJssel; vaart; Bonkesloot; Bosksleat; Brandebu- Farmsumerhaven; Finse Haven; Han- Oude Rijn; Schipbeek; Stroomkanaal revaart; Brandemeer; Broere Sloot; delshaven te Delfzijl; Havenkanaal en Hackfort; Veengoot van samenkomst Buitendijksche Hoofdvaart; Burmania- haven van Assen; Hoornse Diep; Indu- Heeckerenbeek en Veegoot; Wijde sloot; Cornjumervaart; De Baai; De striehaven te Veendam; Mond van de Wetering; Bliken; De Boarn; De Drait; De Ee; De Dollard, Groote Gat en Buiten A; Noord- Waterschap Rivierenland: Geeuw; De Greuns; De Grote Potten; Willemskanaal; Oosterhornhaven; Oude (mond Kanaal van Steenenhoek tot De Haven; De Lauwers; De Lits; De Eemskanaal; Oude Winschoterdiep te Boven Merwede); Merwede kanaal; Luts; De Potmarge; De Rijd; De Swad- Groningen; Paapsand-Sud, Zeehavenka- Haven te Vianen; de; De Tijnje; De Zwemmer; De Zwet- naal en havens van Delfzijl; Reest en Waterschap Roer en Overmaas: Ham- te; Diepe Dolte; Diepsloot; Dijgracht; Wieden Oost, regionale kanalen; Reit- beek; Roer; Dijkvaart; Doezumertocht; Dokkumer diep en Lauwersmeer; Rensel (oostelijk Waterschap Vallei en Eem: Arkervaart Ee; Dokkumerdiep; Dokkumergroot- deel); Ruitenbroekkanaal; Schildmeer en haven van Nijkerk; Eem en havens diep; Dolte; Drachtstervaart; Drogge en Groeve (zuidelijk deel); Slochterdiep, van Amersfoort; Valleikanaal; Dolte; Dwarsmeer; Dwarsried; Exmor- Afwateringskanaal van Duurswold; Waterschap Velt en Vecht: Binnen- ravaartje; Fammegat; Fammensrakken; Termunterzijldiep; Toeleidingskanaal gracht (westelijk deel); Bladderswijk Fluessen; Foudgumervaart; Franeker- Oosterhornhaven; Vaarweg Veendam- (Oranjekanaal) en Bargermeerkanaal; vaart; Gaastmeer; Geeuw; Goengahus- Stadskanaal-Ter Apel; Vaarwegen in de Coevorden-Vechtkanaal; Kanaal Alme- tersleat; Gooyumervaart; Graft; Greft; stad Groningen; Van Starkenborghka- lo-De Haandrik (Overijsselsch Kanaal); Grietmansrak; Groote Brekken; Groote naal; Veendiep, B.L.Tijdenskanaal en Reest en Wieden Oost, regionale kana- Gaastmeer; Groote Wielen; Groote Zijl- Ruiten Aa Kanaal; Verbindingskanaal len; Velt en Vecht, kanalen; Verbin- roede; Grote Sluis; Haan’s Krite; Haie- en Oude Winschoterdiep; Vissershaven dingskanaal en Buitengracht te Coevor- mer Dolte; Haklandshop; Hallumertrek- te Termunterzijl; Haven te Waterhuizen; den; vaart; Harlingervaart; Hartwerdervaart; Westerwoldsche Aa, Pekel-Aa en Peke- Waterschap Veluwe: De Grote Wete- Haven; Heafeart; Heegermeer; Heeger- lerhoofddiep; Winschoterdiep, Rensel ring; De Oude IJssel bij Zutphen; De var; Heerengracht; Heerensloot; Hee- en havens te Winschoten; Zweedse Veluwse Wetering; De Waa in Hattem; renwegstervaart; Heidenschapstervaart; Haven; Haven Harderwijk; Havenkanaal Heloma of Jonkersvaart; Hennaarderop- Waterschap Noorderzijlvest: Aduar- Elburg; Het Apeldoorns kanaal; Noor- vaart; Henshuister Deel; Het Diep; Het derdiep; Bocht van Watum; Boterdiep; dermerkkanaal; Stadsgracht Elburg; Diepe Gat; Het Ges; Het Hop; Het Damsterdiep; Eendrachtskanaal; Gave; Toegangsgeul en Lorentzhaven te Har- Nieuwe Kanaal; Het Ouddeel; Het Oud- Groeve-Noord; Hoendiep; Hoendiep; derwijk; Toevoerkanaal en Uitvliet (bij hof; Het Var; Het Vliet; Hofmeer; Hoornse Diep; Hoornse Vaart; Hun- Terwolde); Uitvliet Gelderse gracht; Hollegracht; Holwerdervaart; Horsae; singokanaal; Kommerzijlsterriet; Kom- Uitvliet Polder Hattem; Horseweg; Houkesloot; Houtvaart; Ids- merzijlsterrijte; Koningsdiep; Kromme Waterschap Zeeuwse Eilanden: Haven kenhuistervaart; Idzegaster Poel; Indijk; Rakken; Langs- of Wolddiep; Lau- I te Goes; Haven II te Goes; It Swin; Jaanvaart; Jachthavenkanaal; wersmeer; Leekster Hoofddiep; Leek- Haven van Goes: Havens van Middel- Janssleat; Jelsumervaart; Jelsumervaart; stermeer; Mensingeweersterloopdiep; burg; Het Schenge; Kanaal door Walche- Jeltesloot; Johan Friso kanaal; Jonge- Munnikesloot; Munnikezijlriet (spuika- ren; buurstersleat; Jorwerdervaart; Jouster- naal); Nieuwe Kanaal; Niezijlsterdiep; Nieuwe Haven te Goes:Tweede Bin- vaart; Jutrijpervaart; Kalkhaven; Noord-Willemskanaal; Rodenervaart; nenhaven; Zijkanaal naar Arnemuiden Keizersgracht; Kerksloot; Kipsloot; Van Starkenborghkanaal; Warffumer- of Kanaal door de Oude Arne; Zijtak Kleine Zijlroede; Koevordermeer; Kol- maar; Winsumerdiep; naar Nieuwland; lumerkanaal; Koningsdiep; Koude Waterschap Zeeuws-Vlaanderen: Mas- Maag; Koudumervaart; Kromme Grou; sagoedhaven; Noorderkanaalhaven; Kromme Ie; Kromme Knjilles; Kromme Toeleidingskanaal Oostsluis/ Sleat; Kroonduikersvaart; Kruiswater;

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 51 Kuikhornstervaart; Langdeel; Lange gebruikt. Daarom is gekozen om de toe- Voor een gedetailleerd overzicht van Sloot; Langstaarte Poel; Langweerder- lichting over de context van het beleid de inspraakreacties en de wijze waarop wielen; Leijenpoel; Leijensloot; Lem- en de resultaten van de uitgevoerde deze zijn verwerkt, wordt verwezen naar sterrijn; Lijkvaart; Linde; Lollumer- bedrijfseffecten, milieu-effecten en de internetsite van Bodem+ vaart; Louwe Poel; Lutkewierumer- handhaafbaarheidstoets alleen in de toe- (www.bodemplus.nl). Onder ‘Reacties opvaart; Mantgumervaart; Marssumer- lichting bij het besluit op te nemen. op inspraak Regeling Bodemkwaliteit’ vaart; Meinesleat; Melkvaart; Modder- is de inspraak weergegeven in drie tabel- gat; Modderige Bol; Molendraai; Morra; 2. Inspraak len: één tabel met algemene reacties Murk; Nauwe Galle; Nauwe Geeuw; Het concept-voorontwerp van de rege- (tabel A), één tabel met artikelsgewijze Nauwe Greuns; Nauwe Larts; Nauwe ling is op 14 september 2006 voor reacties (tabel B) en één tabel met de Wijmerts; Neare Golle; Nieuwe Diep; inspraak geplaatst in de Staatscourant reacties op de toelichting (tabel C). De Nieuwe Drait; Nieuwe Dwarskanaal; (Stcrt. 2006, nr. 179). 63 organisaties volgende instanties hebben schriftelijk Nieuwe Heerenveense kanaal; Nieuwe hebbben schriftelijk gereageerd. Een gereageerd naar aanleiding van de publi- kanaal; Nieuwe Vaart; Nieuwe Zwem- overzicht van die organisaties is onder- catie van het concept-voorontwerp van mer; Nije Sansleat; Nijegaastervaart; staand opgenomen. de Regeling bodemkwaliteit: Nijhuizemervaart; Nonnegat; Noord- De reacties hebben veelal betrekking 1. Actief Bodembeheer De Kempen broekstervaart of S; Noorder Ee; Noor- op aspecten die in de beleidsvorming 2. Alterra b.v. (Centrum Bodem) dergracht; Noordwoldervaart; Ooster- reeds aan de orde zijn geweest. In ieder 3. ATM (Afvalstoffen Terminal Moer- brugsloot; Oosterse Hei; Oosterwieru- geval heeft de inspraak duidelijk dijk B.V.) meroudvaart; Opeindervaart; Oud gemaakt dat op een groot aantal punten 4. Banning advocaten namens Heineken Dokkumerdiep; Ouddiep; Oude Drait; verduidelijking van de regeling gewenst Nederland B.V. Oude Geeuw; Oude Harlingervaart; was. Daartoe heeft op de eerste plaats 5. BGB (Brancheorganisatie voor de Oude Meer; Oude Ried; Oude Vaart; een redactionele verbetering van de rege- Groothandel in Bouwstoffen) Oude weg; Oudegaasterbrekken; Pean- ling plaatsgevonden met inachtneming 6. BMC Certificatie ster Ie; Pier Cristiaansloot; Pikmeer; van de aanwijzingen voor de regelge- 7. BOG (Branche Organisatie Grond- Pingjumervaart; Piter Jehannes gat; ving. Daarbij is gezorgd dat de artikelen banken) Polsleat; Potmarge; Prinsengracht; Prin- van de regeling de volgorde van de 8. Bouwend Nederland senwijk; Prinses Margrietkanaal; Rien grondslag in het Besluit bodemkwaliteit 9. BRBS (Branchevereniging Recycling Sluis; Rijperkerkstervaart; Rijstervaart; zoveel mogelijk volgen en is herhaling Breken en Sorteren) Rjochte Grou; Rogsloot; Rozengracht; van bepalingen uit het besluit in de rege- 10. CAB (Commissie Aardappel- en Sansleat; Scharsterrijn; Scheensloot; ling vermeden. Op de tweede plaats is Bietengrond) Schipsloot; Schoterlandse Compagnons- de toelichting bij de regeling op een 11. CIM (Centrum Immobilisatie) vaart; Sexbierumervaart; Singel; Sitebu- groot aantal punten aangevuld. Ook de 12. Corus (Corus Strip Products) orster Ie; Slachtegat; Smalle Eesterzan- nota van toelichting bij het besluit is in 13. Cumela Nederland ding; Sminkevaart; Sneekermeer, dit verband opnieuw tegen het licht 14. DCMR Milieudienst Rijnmond Zoutepoel; St. Jacobsvaart; Steggerda- gehouden. Om de toegankelijkheid van 15. FODI (Federatie van Oppervlakte- vaart; Stienservaart; Stroobossertrek- het besluit en de regeling te bevorderen delfstoffenwinnende Industrieën) vaart; Stroomkanaal; Terhernster Djip; wordt voor gebruikers een handreiking 16. Gasunie Terhernster Mar; Terkaplesterpoelen; uitgegeven. 17. Gemeente Ameland Tersoalster Zijlroede; Tienesloot; Tie- De reacties hebben voor het grootste 18. Gemeente Breda tjerkstervaart; Tjeukemeer; Tjonger of deel betrekking op de onderdelen van de 19. Gemeente Bolsward Kuinder; Trekvaart; Tsjaerderfeart; Twi- regeling die handelingen met grond en 20. Gemeente Dantumadeel zelerfeart; Tzummarumervaart; Ulekri- baggerspecie betreffen, waar de grootste 21. Gemeente Franekerdeel te; Vaart van St. Nicolaasga; Valomster- veranderingen in beleid plaatsvindt. 22. Gemeente Gaasterlân-Sleat vaart; Van Harinxmakanaal, Lange Veel van deze reacties hebben betrek- 23. Gemeente Goes Meer; van Panhuijskanaal; Vlakke Brek- king op onduidelijkheden omtrent de 24. Gemeente Heerenveen ken; Vliet; Wartenster Wiid; Weidumer- effecten van de normstelling en de moge- 25. Gemeente Hoogeveen vaart; Welle; Welsrijpervaart; Wergeas- lijkheden van hergebruik van verontrei- 26. Gemeente Middelburg terfeart; Westerdijksvaart; Westerse nigde grond en baggerspecie, aangezien 27. Gemeente Nijefurd Hei; Wielhals; Wijddraai; Wijde Ee; ten tijde van de inspraak de aanvullende 28. Gemeente Nijmegen Wijde Sloot; Wijde Wijmerts; Wijmerts; bedrijfseffectentoets voor grond en bag- 29. Gemeente Smallingerland Wijtgaardstervaart; Wirdumervaart; gerspecie nog niet was afgerond. Ande- 30. Gemeente Tytsjerksteradiel Witakkersvaart; Witmarsumervaart; re aspecten waar veel reacties op zijn 31. Gemeente Veere Workumertrekvaart; Woudmansdiep; gekomen betreffen de nieuwe meldin- 32. Gemeente Wûnseradiel Woudsenderrakken; Woudvaart; Wyn- gensystematiek voor grond en bagger- 33. Havenbedrijf Rotterdam N.V. servaart; Zandmeer; Zandrak; Zand- specie, het percentage toegestaan 34. Heijmans Milieu Sloop & Recycling vaart; Zijldiep; Zijlroede; Zijlsterrijd; bodemvreemd materiaal in grond en 35. Holcim Grondstoffen B.V. Zijltjessloot; Zoolsloot; Zuidensster- baggerspecie, de totstandkoming en het 36. IPO vaart; Zuider Ee; Zwettehaven; gebruik van bodemkwaliteits- en bodem- 37. KAVB (Koninkl. Algemeene Veree- functie-kaarten en de risicotoolbox. niging voor Bloembollencultuur) Toelichting Zowel ten aanzien van bouwstoffen 38. Kaliwaal B.V. als grond en baggerspecie heeft voorts 39. Kiwa N.V. (Certificatie en Keurin- Algemeen een groot aantal reacties betrekking op gen) de toegestane milieuhygiënische verkla- 40. KWINFRA Milieu B.V. 1. Inleiding ringen. Daarbij gaat het vooral om de 41. KWS Infra bv Deze regeling geeft een nadere invulling nieuwe fabrikant-eigenverklaring (FEV) 42. MARMOS Bodemmanagement van regels gesteld in het Besluit bodem- die in het Besluit bodemkwaliteit 43. Milieudienst Noord-West Utrecht kwaliteit (hierna te noemen: besluit). geïntroduceerd wordt en het gebruik van 44. Mijnster (Handel in Zand, Grind, Hierbij is voor de helderheid dezelfde bodemkwaliteitskaarten als Grond, Weg- en Waterbouwmaterialen) hoofdstukindeling gehanteerd als in het milieuhygiënische verklaring. 45. NEVRIP (Ned. Ver. van Regionale besluit. Het besluit en de regeling vullen Industriezand- en Grindproducenten) elkaar aan en worden in samenhang

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 52 46. NIBV (Ned. Informatiecentrum baarheidsgrenzen eenduidig vast te Besluit uitvoeringskwaliteit bodembe- Bodembeschermende Voorzieningen) leggen. Daarom is voor bouwstoffen in heer is aangevangen. Het Besluit uitvoe- 47. NVPG (Ned. Vereniging van Pro- AP04 een lijst met aantoonbaarheids- ringskwaliteit bodembeheer, dat cesmatige Grondreinigingsbedrijven) grenzen opgenomen en voor grond en grotendeels is opgenomen in hoofdstuk 48. PELT & Hooykaas-IJmuiden BV baggerspecie in bijlage L van de Rege- 2 van het Besluit bodemkwaliteit, is op 49. Projectgroep Bouwstoffenbesluit ling bodemkwaliteit. 1 oktober 2006 in werking getreden. Dat VNO – NCW Bij de bepalingsgrens is het gehalte betekent dat het besluit niet van toepas- 50. Provincie Fryslân van een parameter wel kwantificeerbaar. sing is op werkzaamheden die voor 1 51. Provincie Zeeland In het kader van deze regeling is de oktober 2006 zijn aangevangen. Dit is 52. SBNS (Stichting Bodemsanering NS) bepalingsgrens gelijk gesteld aan drie- een continuering van het recht zoals dat 53. SGUG (Stuurgroep Uitvoerende maal de aantoonbaarheidsgrens. gold op grond van het Besluit uitvoe- Grondbranches) ringskwaliteit bodembeheer (zie artikel 54. Stichting Natuur & Milieu Hoofdstuk 2. Kwaliteit van de uitvoering 25). 55. TNO Bouw en Ondergrond Om te bepalen wanneer een werk- 56. TRISOPLAST Mineral Liners Algemeen zaamheid aanvangt of is aangevangen 57. Unie van Waterschappen Dit hoofdstuk van de regeling wijst geldt het volgende. 58. VBW Asfalt werkzaamheden aan waarop het Besluit – Het moment waarop de overeenkomst 59. Vereniging Afvalbedrijven bodemkwaliteit (hierna: besluit) van tot uitvoering van een werkzaamheid is 60. Vereniging Industriewater toepassing is en de website waarop de ondertekend of het tijdstip waarop het 61. VKB mede namens ONRI werk- lijsten worden geplaatst met erkende project is gestart is niet van belang. Het groep Bodem personen en instellingen. Daarnaast gaat erom wanneer de werkzaamheid 62. Vliegasunie wijst de regeling per werkzaamheid de feitelijk is gestart. normdocumenten aan die bij de uitvoe- – Als moment van aanvang van de werk- 3. Notificatie ring moeten worden nageleefd. Ook zaamheid geldt voor: De ontwerpregeling bodemkwaliteit is geeft deze regeling aan voor welke • aanleg van bodembeschermende voor- op 17 oktober 2006 gemeld aan de werkzaamheden de (natuurlijke) perso- zieningen: het moment waarop daadwer- Commissie van de Europese Gemeen- nen die deze feitelijk uitvoeren moeten kelijk met de bouwwerkzaamheden schappen (notificatienummer 2006/0557/ staan vermeld op de erkenning. Verder wordt gestart; NL) ter voldoening aan artikel 8, eerste wijst de regeling de werkzaamheden aan • analyse voor milieuhygiënisch bodem- lid, van richtlijn nr. 98/34/EG van het die alleen mogen worden uitgevoerd onderzoek: het moment waarop het te Europees Parlement en de Raad van de door personen en instellingen die geen analyseren bodemmonster door het labo- Europese Unie van 22 juni 1998 betref- persoonlijk of zakelijk recht hebben op ratorium wordt ontvangen; fende een informatieprocedure op het de zaak waar de werkzaamheden betrek- • bewerking van verontreinigde grond of gebied van normen en technische voor- king op hebben (verplichte functieschei- baggerspecie: het moment waarop daad- schriften en regels betreffende de dien- ding). Tot slot geeft de regeling aan werkelijk met de bewerkingswerkzaam- sten van de informatiemaatschappij waar de door de ministers van VROM heden wordt gestart; indien deze (pbEG L 204), zoals gewijzigd bij richt- en Verkeer en Waterstaat vastgestelde werkzaamheden batchgewijs plaatsvin- lijn nr. 98/48/EG van 20 juli 1998 formulieren verkrijgbaar zijn die moeten den dan is het moment van aanvang het (PbEGL 217). Er zijn geen reactie s ont- worden gebruikt voor het aanvragen van moment waarop een nieuwe batch in vangen van de lidstaten. erkenningen, het wijzigen van erkennin- bewerking wordt genomen; Het ontwerpbesluit is niet aan de gen, het melden van een faillissement of • inspectie van vloeistofdichte vloeren: WTO gemeld, omdat het in dat kader surseance van betaling en het melden het moment waarop daadwerkelijk met geen significante gevolgen heeft. van een schorsing of intrekking van een de inspectiewerkzaamheden wordt certificaat of een accreditatie. gestart; Artikelsgewijs • milieukundige begeleiding: het Vrijstellingen op de erkenningsverplich- moment, na de start van de uitvoering Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen ting van een bodemsanering (zie hierna), Op grond van artikel 15, eerste lid van waarop de milieukundig begeleider de Artikel 1.1. Definities het besluit is het verboden een werk- saneringslocatie betreedt en met de mili- Dit artikel bevat onder andere definities zaamheid uit te voeren zonder daartoe eukundige begeleiding (daaronder ook van de werkzaamheden waarop het verleende erkenning. Het tweede lid van begrepen monsterneming door de mili- besluit betrekking heeft. Voor de inhoud artikel 15 in combinatie met artikel 9, eukundig begeleider) start; van deze begripsbepalingen wordt ver- tweede lid van het besluit regelt dat • uitvoering van bodemsaneringen: het wezen naar de verschillende normdocu- bepaalde natuurlijke personen vermeld moment waarop daadwerkelijk wordt menten. Via de websites van de Stich- moeten staan op de erkenning. Feitelijk gestart met de uitvoering van de bodem- ting infrastructuur kwaliteitsborging gaat het om milieukundig begeleiders, saneringswerkzaamheden; indien van bodembeheer (www.sikb.nl) en het Plan veldwerkers en monsternemers bij par- toepassing is dat het moment waarop bodembeschermende voorzieningen tijkeuringen (zie artikel 2.2 van de uitvoering wordt gegeven aan de sane- (www.bodembescherming.nl) kunnen regeling). ringswerkzaamheden zoals beschreven deze documenten worden ingezien en Artikel 5.1.8 van de regeling bevat in het saneringsplan en saneringsbe- gedownload. vrijstellingen van de verboden van arti- schikking danwel de melding op grond kel 15 van het besluit voor werkzaamhe- van het Besluit uniforme saneringen; Aantoonbaarheidsgrens en bepalings- den die zijn aangevangen vóór het • veldwerk: het moment waarop een grens moment waarop degene die een werk- monster wordt genomen (per monster De aantoonbaarheidsgrens is het niveau zaamheid uitvoert moet beschikken over bepaald); waarop een parameter wel aantoonbaar een erkenning. Deze vrijstellingsbepa- • verwijderen, onklaar maken en installe- aanwezig is in de bouwstof, grond of ling, die is gebaseerd op artikel 11.2, ren ondergrondse opslagtanks, leidingen baggerspecie, maar niet kwantificeer- zesde lid Wet milieubeheer, is een aan- en appendages: het moment waarop baar is. Deze grens wordt ook wel de vulling op artikel 66, tweede lid van het daadwerkelijk met de bouw-, sloop of detectielimiet genoemd. Om eenduidig besluit dat bepaalt dat het besluit niet installatiewerkzaamheden wordt gestart; te kunnen bepalen of een parameter is van toepassing is op een werkzaamheid • Voorzieningen ondergrondse opslag- aangetoond, is het nodig om de aantoon- die voor inwerkingtreding van het tanks, leidingen en appendages beoorde-

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 53 len en keuren: het moment waarop van de werkzaamheid het moment waar- ken over een erkenning. Per 1 oktober daadwerkelijk met de keuringswerk- op die andere rechtspersoon of natuur- wordt de milieukundige begeleiding zaamheden wordt gestart. lijk persoon is gestart. Een voorbeeld ter overgenomen door persoon B. Persoon – Het moment van aanvang van een verduidelijking. Zowel de bodemsane- B is derhalve na 1 juli gestart met de werkzaamheid is gekoppeld aan de per- ring als de milieukundige begeleiding milieukundige begeleiding en zal dus soon die deze werkzaamheid uitvoert. zijn gestart op 1 juni 2007 (dus vóór wel moeten beschikken over een erken- Wanneer een werkzaamheid wordt 1 juli 2007). Persoon A is de milieukun- ning. voortgezet door een andere rechtsper- dig begeleider die op 1 juni is gestart. soon of een andere natuurlijk persoon Persoon A hoeft dus op grond van arti- In onderstaande tabel is een en ander (milieukundig begeleider of veldwerker) kel 5.1.8 van de regeling niet te beschik- schematisch weergegeven. geldt derhalve als moment van aanvang

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 54 Werkzaamheid Aanvang werkzaamheid Start werkzaamheid Erkenning verplicht

Aanleg van bodembescher- Moment waarop daadwerkelijk met 31/12/2006 of eerder nee mende voorzieningen de bouwwerkzaamheden wordt 1/1/2007 of later ja gestart Analyse voor milieuhygiënisch Moment waarop bodemmonster 30/9/2006 of eerder nee bodemonderzoek wordt ontvangen 1/10/2006 tot en met 30/6/2007 nee, tot 1/1/2008* (excl. grondwateronderzoek) 01/07/2007 of later ja Analyse voor milieuhygiënisch Moment waarop bodemmonster 30/9/2006 of eerder nee bodemonderzoek (grondwa- wordt ontvangen 1/10/2006 tot en met 31/12/2007 nee, tot 1/7/2008* teronderzoek) 01/01/2008 of later ja Bewerking van verontreinigde Moment waarop daadwerkelijk met 30/9/2006 of eerder nee grond of baggerspecie de bewerkingswerkzaamheden 1/10/2006 tot en met 30/06/2007 nee, tot 1/1/2008 (excl. ontwateren van bagger- wordt gestart. Indien dat per batch 01/07/2007 of later ja specie) of per partij plaatsvindt dan is dat het moment waarop een nieuwe batch of partij in bewerking wordt genomen Bewerking van verontreinigde Moment waarop daadwerkelijk met 30/9/2006 of eerder nee grond of baggerspecie de bewerkingswerkzaamheden 1/10/2006 tot en met 31/12/2008 nee, tot 1/7/2009 (ontwateren van baggerspecie) wordt gestart. Indien dat per batch 01/01/2009 of later ja of per partij plaatsvindt dan is dat het moment waarop een nieuwe batch of partij in bewerking wordt genomen Inspectie van vloeistofdichte Moment dat daadwerkelijk met de 31/12/2006 of eerder nee vloeren inspectiewerkzaamheden wordt 1/1/2007 of later ja gestart Milieukundige begeleiding Moment, na start saneringswerk- 30/09/2006 of eerder nee (excl. nazorg) zaamheden, waarop de milieukun- 1/10/2006 tot en met 30/06/2007 nee tot 1/1/2008 dig begeleider de saneringslocatie 01/07/2007 of later ja betreedt en start met de milieukun- dige begeleiding Milieukundige begeleiding Moment, na start saneringswerk- 30/09/2006 of eerder nee (nazorg) zaamheden, waarop de milieukun- 1/10/2006 tot en met 30/06/2008 nee tot 1/1/2009 dig begeleider de saneringslocatie 01/07/2008 of later ja betreedt en start met de milieukun- dige begeleiding Uitvoering van bodemsanering Moment waarop daadwerkelijk 30/09/2006 of eerder nee wordt gestart met de bodemsane- 1/10/2006 tot en met 30/6/2007 nee, tot 1/1/2008 ringswerkzaamheden 01/07/2007 of later ja Veldwerk Moment waarop bodemmonster 30/09/2006 of eerder nee wordt genomen 1/10/2006 tot en met 30/6/2007 nee, tot 1/1/2008* 01/07/2007 of later ja Verwijderen, onklaar maken en Moment waarop daadwerkelijk met 30/9/2006 of eerder nee installeren ondergrondse de bouw-, sloop of installatiewerk- 1/10/2006 tot en met 31/12/2007 nee, tot 1/7/2008 opslagtanks, leidingen en zaamheden wordt gestart 01/01/2008 of later ja appendages Voorzieningen ondergrondse Moment waarop daadwerkelijk met 30/9/2006 of eerder nee opslagtanks, leidingen en de keuringswerkzaamheden wordt 1/10/2006 tot en met 31/12/2007 nee, tot 1/7/2008 appendages beoordelen en gestart 01/01/2008 of later ja keuren

* Over het algemeen betreffen analyse voor milieuhygiënisch bodemonderzoek en veldwerk kortdurende werkzaamheden die veelal binnen een dag worden afge- rond. Het valt dan ook niet te verwachten dat deze werkzaamheden zullen doorlopen na de datum waarop een erkenning wordt verplicht. Voor de volledigheid zijn deze situaties echter wel in de tabel opgenomen. ten beschikken over een erkenning. Van- Artikel 2.1, eerste lid, onderdeel e De werkzaamheden die voorheen onder af die tijdstippen is de aanwijzing Het ontwateren van baggerspecie het Bouwstoffenbesluit bodem- en afgegeven onder het regime van het Bsb gebeurt veelal in baggerdepots in beheer oppervlaktewaterenbescherming (Bsb) niet meer geldig. bij waterschappen. Na ontwatering blijft werden uitgevoerd, te weten monsterne- de baggerspecie, die daarmee grond is ming bij partijkeuringen, afgeven van Artikel 2.1. Aanwijzing van werkzaam- geworden, vaak op de locatie achter. In kwaliteitsverklaringen en analyse van heden andere gevallen wordt de ontwaterde bouwstoffen zijn niet in artikel 5.1.8 Dit artikel wijst in het eerste lid de werk- baggerspecie elders (nuttig) toegepast opgenomen. Voor deze werkzaamheden zaamheden aan waarvoor personen en als ophoogmateriaal of anderszins. gold namelijk al een verplichting te instellingen moeten beschikken over een Alleen het ontwateren van baggerspecie beschikken over een aanwijzing op op grond van het besluit te verlenen waarvoor een vergunning is vereist op grond van het Bsb. Voor deze werk- erkenning. Op grond van artikel 15 van grond van artikel 8.1 Wet milieubeheer zaamheden is eenduidig geregeld dat het besluit is het zonder een dergelijke valt onder de reikwijdte van het besluit degenen die deze uitvoeren vanaf 1 juli erkenning uitvoeren van een werkzaam- 2007 respectievelijk 1 januari 2008 moe- heid dan ook verboden.

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 55 en deze regeling (zie de definitie van – handelingen waarbij stoffen die de daarvan te beperken en zoveel mogelijk bewerking van verontreinigde grond en bodem kunnen verontreinigen of aantas- ongedaan te maken. Het derde lid van baggerspecie in artikel 1.1). ten, op of in de bodem worden gebracht artikel 2 sluit aan op die formulering. Aangezien waterschappen en andere teneinde deze aldaar te laten; Wanneer in een geval van een onge- beheerders van baggerdepots zich op de – handelingen waarbij stoffen die de woon voorval acuut moet worden inge- nieuwe eisen moeten voorbereiden geldt bodem kunnen verontreinigen of aantas- grepen (onverwijld maatregelen moeten er tot en met 31 december 2008 een vrij- ten, aan de bodem worden toegevoegd worden getroffen) zou de eis dat dit stelling (zie artikel 5.1.4). Vanaf 1 janua- teneinde de structuur of de kwaliteit van alleen mag geschieden door een persoon ri 2009 zal voor het ontwateren van de bodem te beïnvloeden; of instelling die daartoe beschikt over baggerspecie, waarvoor een vergunning- – uitvoeren van werken op of in de een erkenning problemen kunnen ople- plicht geldt op grond van de Wet milieu- bodem, waarbij ingrepen worden ver- veren. Een dergelijke persoon of instel- beheer, een erkenning zijn vereist. richt of stoffen worden gebruikt die de ling zou namelijk niet direct beschikbaar bodem kunnen verontreinigen of aantas- kunnen zijn of niet in de onmiddellijke Artikel 2.1, eerste lid, onderdeel j ten; nabijheid van het ongewone voorval De verplichte erkenning voor producen- – transporteren van stoffen die de gevestigd kunnen zijn. Voor situaties ten van bouwstoffen, grond en bagger- bodem kunnen verontreinigen of aantas- waarbij direct optreden geboden is specie komt in de plaats van de regeling ten; (doorgaans de eerste 24 uur na het van het Bsb op grond waarvan kwali- – handelingen waarbij als nevengevolg plaatsvinden van het ongewone voorval) teitsverklaringen werden erkend door de stoffen die de bodem kunnen verontrei- is dan ook een uitzondering gemaakt op Ministers van VROM en VenW. De fac- nigen of aantasten, op of in de bodem de verplichting om te beschikken over to verandert er echter niets aan de geraken; een erkenning. Deze uitzondering geldt regeling. – handelingen die erosie, verdichting of alleen voor de uitvoering van bodemsa- Op grond van artikel 1.1 hoeft een verzilting van de bodem tot gevolg kun- neringen (door bijvoorbeeld een aanne- producent alleen te beschikken over een nen hebben. mer). Dat betekent bijvoorbeeld dat erkenning wanneer de geproduceerde bodemmonsters moeten worden geno- bouwstof, grond of baggerspecie (2) Het gevolg is van een ongewoon men en analyses moeten worden uitge- bestemd is voor toepassing in Neder- voorval dat zich tijdens het uitvoeren voerd door een erkende persoon of land. Bovendien is erkenning alleen van een handeling, genoemd bij punt 1, instelling en dat de milieukundige bege- verplicht indien voor de bouwstof, voordoet. Onder ‘ongewoon voorval’ leider ook moet beschikken over een grond of baggerspecie een kwaliteitsver- worden volgens de jurisprudentie erkenning. Indien nodig kan het klaring is afgegeven, die voldoet aan de gebeurtenissen aangemerkt die niet kun- bevoegd gezag op grond van artikel 27 eisen die zijn opgenomen in de desbe- nen worden begrepen als normale Wbb aanwijzingen geven met betrek- treffende nationale BRL en in hoofdstuk bedrijfsactiviteiten. Volgens de Memo- king tot de te nemen maatregelen. 5 van het document HCB/2006-200 van rie van toelichting bij de Wbb moet aan de Harmonisatie Commissie Bouw. het begrip ongewoon voorval een ruime Artikel 2.2. Basis erkenning betekenis worden toegekend. Het gaat Artikel 2.1, tweede lid om een gebeurtenis die bij een normale Artikel 2.2, eerste lid Het tweede lid geeft aan dat de verplich- gang van zaken niet zou hebben plaats- Het vijfde lid wijst op grond van artikel ting om te beschikken over een erken- gevonden. Daarbij kan worden gedacht 11, vierde lid van het besluit de werk- ning voor een aantal werkzaamheden aan het kantelen van een vrachtwagen of zaamheden aan die worden gebaseerd alleen geldt indien deze werkzaamheden het stuktrekken van een leiding. Er kan op een certificaat of een accreditatie. worden verricht ter verkrijging van echter ook sprake zijn van een onge- bepaalde beschikkingen of ter voldoe- woon voorval wanneer bijvoorbeeld uit Artikel 2.2, tweede lid ning aan bepaalde verplichtingen. Dit een tank die in slechte staat verkeert, Het tweede de lid maakt duidelijk dat betekent dat werkzaamheden, die welis- verontreinigende stoffen ontsnappen die een laboratorium alleen wordt erkend waar in deze regeling zijn aangewezen in de bodem (dreigen te) komen. voor analyse van bouwstoffen, grond of maar worden verricht met een andere Op gevallen als bedoeld in artikel 27 baggerspecie indien het is geaccredi- doelstelling dan de in dit artikel en 30 Wbb is de saneringsparagraaf van teerd voor alle verrichtingen die vallen genoemde doelstellingen, buiten de de Wbb (paragraaf 3 van hoofdstuk IV) binnen een bepaald pakket. In AP 04 reikwijdte van de verplichting vallen. niet van toepassing. Volgens artikel 28, zijn alle verrichtingen opgenomen, die zesde lid, van de Wbb geldt er namelijk in het kader van het Bsb kunnen worden Artikel 2.1, derde lid geen meldingsverplichting voor geval- uitgevoerd. De verrichtingen zijn ver- Op grond van het derde lid in samen- len waarop artikel 27, artikel 30, eerste deeld over de verschillende onderdelen hang met artikel 15 van het besluit geldt lid, en artikel 43 van de Wbb van toepas- van AP 04: monsterneming, monster- de verplichting om te beschikken over sing zijn. Kort gezegd gaat het daarbij voorbehandeling, samenstelling van een erkenning niet voor de uitvoering om gevallen van verontreiniging of aan- grond, samenstelling van bouwstoffen, van bodemsaneringen indien deze werk- tasting van de bodem die na 1987 zijn niet zijnde grond, uitloogonderzoek en zaamheid betrekking heeft op een geval ontstaan. En als er geen meldingsver- eluaatanalyses. als bedoeld in artikel 27 of 30 Wet plichting geldt op grond van artikel 28 Hoewel een laboratorium voor alle bodembescherming (Wbb), en onver- van de Wbb dan stelt het bevoegd gezag individuele verrichtingen kan worden wijld maatregelen moeten worden ook geen beschikking ernst en risico’s geaccrediteerd, volgt een erkenning genomen om de verontreiniging of de vast en is er geen verplichting om een eerst dan, indien het laboratorium is aantasting van de bodem en de directe saneringsplan op te stellen. geaccrediteerd voor alle verrichtingen gevolgen daarvan te beperken en zoveel Indien een ongewoon voorval plaats- die vallen binnen een pakket. In de mees- mogelijk ongedaan te maken. vindt dan moet snel worden ingegrepen te pakketten zijn verrichtingen uit Bij gevallen als bedoeld in artikel 27 om verdere aantasting of verontreini- meerdere onderdelen bij elkaar gevoegd, en 30 Wbb gaat het om een verontreini- ging te voorkomen. Vandaar dat in arti- vanwege de onderlinge samenhang. Er ging of aantasting van de bodem die: kel 13 Wbb is bepaald dat in geval van is daarom gekozen voor een pakketinde- (1) Wordt veroorzaakt door handelin- een ongewoon voorval ‘onverwijld’ ling waarbij de monstervoorbehande- gen als bedoeld in de artikelen 6 tot en maatregelen moeten worden genomen ling- en eluaatanalyseverrichtingen niet met 11 Wbb. Het betreft de volgende om de verontreiniging of de aantasting in losse pakketten zijn opgenomen, handelingen: van de bodem en de directe gevolgen

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 56 maar zijn ondergebracht in pakketten Artikel 2.4. Website voor erkende perso- is het personen en instellingen niet toe- voor samenstellings- en uitloogonder- nen en instellingen gestaan andere verrichtingen binnen het zoek. De website van Bodem+ (http:// bodembeheer (aangewezen in artikel 2.1 Er zijn pakketten samengesteld waar- www.bodemplus.nl/) is aangewezen als van deze regeling) uit te voeren dan de voor een laboratorium kan worden de plaats waar de lijsten van erkende verrichtingen die staan vermeld in de erkend. Het betreft pakketten voor personen en instellingen worden gepu- erkenning. samenstelling grond (AP 04-SG 1 t/m bliceerd. Dit lid geeft uitvoering aan Indien een onderdeel van een certifi- 5), samenstelling bouwstoffen (AP 04- artikel 19, vierde lid, van het besluit. caat of een accreditatie (een of meerdere SB 1 t/m 4), uitloogonderzoek (AP 04-U verrichtingen) vervalt (wordt ingetrok- 1 t/m 3) en monsterneming (AP 04-M 1 Artikel 2.5. Onafhankelijkheidseisen ken of geschorst), is de desbetreffende t/m 4). Dit artikel geeft uitvoering aan artikel certificeringsinstelling of de Raad voor Voor samenstelling grond of samen- 17 van het besluit en bevat enkele eisen Accreditatie verplicht daar een melding stelling bouwstoffen vindt erkenning omtrent de onafhankelijkheid van perso- van te doen aan Bodem+ (zie artikel 20 alleen plaats indien de instelling ten min- nen en instellingen die bepaalde werk- van het besluit). Op basis van deze mel- ste is geaccrediteerd voor pakket SG1 zaamheden uitvoeren. Voor een ding zal Bodem+ zorgdragen voor respectievelijk SB1. toelichting op dit artikel wordt verwezen intrekking van dat onderdeel van de Indien het gaat om het onderdeel naar de nota van toelichting bij het erkenning. samenstelling grond of samenstelling besluit. bouwstoffen mag maximaal één verrich- Hoofdstuk 3. Bouwstoffen ting van deze pakketten worden uitbe- Artikel 2.6. Formulieren voor aanvra- steed aan een laboratorium dat wel voor gen, verzoeken en meldingen Paragraaf 3.1. Bepaling of een materi- die verrichting is erkend (met uitzonde- Dit artikel wijst in het eerste lid aan aal een steenachtige bouwstof is ring van verrichtingen die betrekking waar de door de ministers van VROM In het besluit zijn bouwstoffen gedefini- hebben op uitloogonderzoek). Het labo- en Verkeer en Waterstaat vastgestelde eerd als steenachtige materialen. Hier- ratorium wordt in dat geval erkend voor formulieren kunnen worden verkregen aan is een gehalte gekoppeld van ten de resterende verrichtingen van het des- om een aanvraag voor een erkenning in minste 10% (massaprocent) silicium, betreffende pakket. te dienen, een verzoek tot wijziging te calcium en/of aluminium in het materi- doen of bepaalde meldingen te verrich- aal. Eén of meer van deze elementen Artikel 2.2, derde en vierde lid ten. Deze formulieren kunnen worden komen van nature voor in alle steenach- Het derde en vierde lid bevatten net als aangevraagd bij Bodem+ en tevens wor- tige materialen. Dit gehalte was reeds in het tweede lid een nadere regeling voor den gedownload van http:// het Bouwstoffenbesluit op dit lage de erkenning van laboratoria. Op grond www.bodemplus.nl/. niveau neergelegd om zoveel mogelijk van het derde lid wordt een laboratori- steenachtige materialen te kunnen rege- um alleen erkend voor analyse voor Artikel 2.7. Aanwijzing van normdocu- len in het besluit. In het algemeen zullen milieuhygiënisch bodemonderzoek menten de onder het besluit vallende bouwstof- indien het laboratorium is geaccredi- Het eerste lid van dit artikel wijst de fen voor meer dan 20 tot 40% uit (ver- teerd voor alle verrichtingen van het normdocumenten aan die gebruikt wor- bindingen van) de genoemde elementen onderdeel SIKB-protocol 3010 of SIKB- den als basis voor de erkenning. Deze bestaan. protocol 3110. Als uitzondering geldt normdocumenten, die zijn opgenomen Normaal gesproken is het bij voorbaat echter dat het is toegestaan één verrich- in bijlage c bij deze regeling, zijn dezelf- duidelijk welke bouwstoffen wel en niet ting van een SIKB-protocol uit te beste- de als die ten grondslag liggen aan het gelden als steenachtig en is geen verdere den aan een instelling die voor die certificaat of de accreditatie. bepaling hiervan nodig of verplicht. verrichting beschikt over een erkenning. Indien van een normdocument een Alleen voor de zeldzame twijfelgevallen Een erkenning voor veldwerk kan nieuwe versie uitkomt zal deze nieuwe is in paragraaf 3.1 en in bijlage E een zowel op een certificaat als een accredi- versie in de tabel worden opgenomen methode opgenomen om eenduidig te tatie worden gebaseerd (zie artikel 2.2, indien deze voldoet aan de eisen van kunnen bepalen of een materiaal daad- eerste lid). Indien de erkenning wordt artikel 25 van het besluit. Vanaf het werkelijk 10% silicium, calcium en gebaseerd op accreditatie dan moet op moment van inwerkingtreding van deze aluminium bevat en moet gelden als grond van het vierde lid de desbetreffen- wijziging zal de nieuwe versie van het bouwstof. de instelling zijn geaccrediteerd voor normdocument toegepast moeten wor- De monsterneming, monstervoorbe- alle verrichtingen van het onderdeel den. Overigens zal er wel telkens een handeling en laboratoriumbepaling voor SIKB-protocol 2001 of SIKB-protocol overgangsregeling gelden (bij iedere deze proef zijn niet opgenomen in het 2002. Als uitzondering hierop is het ech- wijziging zal daarin worden voorzien) accreditatieprogramma AP 04. De bepa- ter toegestaan ten hoogste drie verrich- die wordt opgenomen bij de desbetref- ling vindt slechts zo zelden plaats dat tingen (NEN normen) van een SIKB- fende aanwijzingen van de normdocu- accreditatie weinig meerwaarde heeft en protocol uit te besteden aan een instel- menten in bijlage c. Gedurende een de kosten niet tegen de baten opwegen. ling die voor die verrichting beschikt bepaalde periode zullen beide normdo- De monsterneming komt wel in grote over een erkenning. cumenten naast elkaar gelden. Een lijnen overeen met AP 04. Het voor- persoon of instelling zal dan die versie schrift in paragraaf 3.1 en in bijlage E is Artikel 2.3. Persoonsregistratie moeten toepassen die ten grondslag gelijk aan de bepalingsmethode die De natuurlijke personen die de in dit heeft gelegen aan de certificatie of reeds eerder was opgenomen in het artikel genoemde werkzaamheden uit- accreditatie. Bouwstoffenbesluit. voeren dienen op grond van artikel 19, In het tweede lid is de koppeling gere- tweede lid, van het besluit te zijn ver- geld tussen de certificatie/accreditatie en Paragraaf 3.2. Bepaling eigenschappen meld op de erkenning (persoonsregistra- de erkenning. In de erkenning wordt bouwstof tie). Door de van toepassing verklaring expliciet aangegeven waarop deze Bouwstoffen worden onderverdeeld in van het tweede lid van artikel 2.1 is deze betrekking heeft. Daarmee wordt duide- vormgegeven en niet-vormgegeven verplichting ingeperkt tot de werkzaam- lijk gemaakt dat de erkenning alleen bouwstoffen. Dit onderscheidt is van heden die met het oog op een van de geldt voor die verrichtingen die vallen belang, omdat het uitlooggedrag onder- doelstellingen genoemd in dat artikellid binnen het bereik van de certificatie of ling sterk verschilt. Dit leidt er onder worden verricht. Zie verder de toelich- accreditatie. Op grond van het verbod meer toe dat in het besluit verschillende ting bij artikel 2.1. van artikel 15, eerste lid, van het besluit bepalingsmethoden worden voorge-

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 57 schreven (in principe de diffusieproef hoeft te worden bepaald. Wanneer in gram materiaalverlies per m2 niet- voor vormgegeven bouwstoffen en de bepaalde gevallen toch twijfel bestaat afgedekt oppervlak van het proefstuk. kolomproef voor niet-vormgegeven over de mate van materiaalverlies is een Als het bij latere controles gaat om bouwstoffen) en dat uitkomsten van algemene bepalingsmethode gegeven proefstukken die uit een wegfunderings- deze proeven moet worden getoetst aan die eenvoudig kan meelopen met de dif- constructie worden geboord, zal voor verschillende kwaliteitseisen (uitgedrukt fusieproef. Deze proef zegt alleen iets een (indicatieve) beoordeling overigens in mg/m2 oppervlakte voor vormgege- over de te hanteren uitloogproef en ook rekening moeten worden gehouden ven en in mg/kg droge stof voor niet- maximale waarden, en gaat niet over de met de omstandigheden bij verharding. vormgegeven bouwstoffen). toepasbaarheid en duurzaamheid van het Die zijn anders dan de vereiste omstan- Om te bepalen of een bouwstof vorm- materiaal in civieltechnische zin. digheden in het laboratorium. gegeven is, moet het materiaal voldoen In de proef wordt alleen uitgegaan van aan twee voorwaarden. De kleinste een- het in een filter opgevangen fijne materi- Bepaling niet-duurzame vormvastheid heid van het materiaal moet ten minste aal. Het materiaal dat in oplossing gaat met standaardlijst een volume hebben van 50 cm3 en het is niet in het onderscheidend criterium In bijlage F is een lijst gegeven met materiaal moet onder normale omstan- meegenomen, hoewel het ook tot materi- bouwstoffen die per definitie als niet- digheden duurzaam vormvast zijn. Met aalverlies kan worden gerekend. Voor duurzaam vormvast gelden op basis van andere woorden, de bouwstof moet uit een deel is het in het eluaat opgeloste historische kennis van deze bouwstoffen flinke brokken bestaan en mag niet materiaal al onderdeel van de bepaling in hun toepassing. zomaar uit elkaar vallen. Beide aspecten van het uitloogkarakter en van de groot- zijn hieronder verder uitgewerkt. te van emissies in de diffusieproef. Uit Wegenbouw – Funderingslaag verder onderzoek zal eventueel kunnen Onder funderingslagen zijn in de lijst Bepaling volume kleinste eenheid blijken of het relevant is om ook dit deel enkele soorten gestabiliseerde lagen Voor het bepalen of het volume van de van het materiaalverlies bij de onderha- opgenomen. Dat zijn funderingslagen kleinste eenheid voldoet aan de eis van vige beoordeling te betrekken. die bestaan uit een laag korrelvormig 50 cm3 zijn verschillende methoden Voor de beoordeling van lichtgebon- materiaal gemengd met een bindmiddel. beschikbaar. Van gefabriceerde bouw- den steenmengsels voor wegfunderingen Gestabiliseerde klei en leem zijn niet elementen met een vaste vorm en mono- is een afwijkende toetsingswaarde inge- duurzaam vormvastheid, omdat zij lieten kunnen eenvoudigweg de lengte, vuld voor het materiaalverlies. Dit bleek onder invloed van vocht kunnen verwe- breedte en hoogte worden gemeten, om nodig omdat deze materialen een (tra- ken. Gestabiliseerd E-vliegas is vochtge- daarmee het volume te bepalen. Dit zal ger) verhardingsproces ondergaan dan voelig en is daarom niet standaard als bij de meeste vormgegeven bouwstoffen andere bouwmaterialen en omdat duurzaam vormvast in te delen. Inmid- mogelijk zijn. Hierbij moet wel reke- bepaalde eigenschappen van deze mate- dels is aanvullend onderzoek bekend ning worden gehouden met holten en rialen specifiek zijn voor deze bouwstof- waaruit blijkt dat het mogelijk is om gaten, die niet tot het volume van de fen in deze toepassingen. gestabiliseerd E-vliegas als duurzaam bouwstof worden gerekend. (Licht)gebonden steenmengsels zijn vormvaste bouwstof toe te passen, mits Met name als het berekende volume korrelvormige materialen, waaraan een dit plaatsvindt onder de juiste samenstel- dichtbij de grens van 50 cm3 ligt, kan de latent hydraulisch bindmiddel kan zijn ling en ontwerpcondities (o.a. menging, aanwezigheid van holten en gaten tot toegevoegd. Tussen de korrels van dit cementverhouding, vochthuishouding). interpretatieverschillen leiden. Daarom mengsel ontstaat geleidelijk een zekere Indien dit proces van toepassing verder is bij uitkomsten kleiner of gelijk aan binding. De potentiële bindingseigen- wordt ontwikkeld en geformaliseerd, is 100 cm3 een nauwkeuriger bepalingswij- schappen van het materiaal kunnen aan toepassing van gestabiliseerd E-vliegas ze nodig, waarbij de inhoud wordt het begin van de toepassing worden aan- als duurzaam vormvaste bouwstof in bepaald door onderdompeling in water. getoond met de CBR-proef (proef en funderingslagen in de toekomst mogelijk. Deze methode zal alleen in bijzondere toetsingseisen volgens de Standaard gevallen nodig zijn. RAW-bepalingen 2005). Wegenbouw – Verhardingslaag Voor grofkorrelig materiaal met een Bij een aantal lichtgebonden materia- Verhardingslagen in de wegenbouw zijn niet te verwaarlozen spreiding in het len kan worden uitgegaan van proefstuk- de toplagen die direct door het verkeer volume per korrel is een standaard zeef- ken met een verhardingstijd van 28 worden bereden. Deze lagen hebben te methode beschikbaar. Deze zeefmetho- dagen bij een laboratoriumtemperatuur lijden van afslijting en desintegratie. de is vooral bedoeld voor loskorrelige van 20 °C. Voor enkele lichtgebonden Deze afslijting kan bij bepaalde materia- materialen, zoals slakken en breuksteen. materialen is dit een te korte termijn len over een gebruiksperiode van tien In bijlage F worden de voorwaarden voor het maken van bruikbare proefstuk- tot twintig jaar aanzienlijk zijn. gegeven waaraan de bouwstof bij de ken. Teneinde te voorkomen dat alle zeefproef moet voldoen om als vormge- lichtgebonden materialen aan een ver- Waterbouw – Toplaag geven te gelden. hardingstijd van 91 dagen zouden wor- Een toplaag (taludbekleding) in de den gebonden zijn twee toetsingswaar- waterbouw is een laag die een dijk of Bepaling duurzame vormvastheid met den opgenomen. Een lichtgebonden oever beschermt tegen aantasting door diffusieproef steenmengsel moet derhalve voldoen water en wind. Materialen voor toplagen Een bouwstof mag alleen als vormgege- aan één van deze twee waarden, afhanke- moeten water- en vorstbestendig zijn en ven worden getoetst als het materiaalver- lijk van de gehanteerde verhardings- aan een eis voor de dynamische verbrij- lies gedurende de levensduur van de duur. De eis is gekoppeld aan de zeling voldoen. De eis voor vorstbesten- bouwstof beperkt blijft. Immers, als een aangegeven perioden van proefstukken digheid vervalt, wanneer de bouwstof bouwstof vroegtijdig uit elkaar valt, dan die in het laboratorium zijn gemaakt en zich voortdurend onder water bevindt en leidt dat tot een grotere belasting dan onder aangegeven condities zijn ver- daarmee niet onderhevig is aan vorst- met de diffusieproef kan worden bepaald. hard, dus direct na 28 dagen of direct na dooiwisselingen. Voor de meeste bouwstoffen zijn pro- 91 dagen. Zandcementblokken worden gebruikt ductdocumenten opgesteld, die gericht Bij een eventuele latere controle dan als oeverbeschermingsmateriaal in de zijn op het duurzaam kunnen toepassen direct na 28 (tot 91 dagen), respectieve- waterbouw. Deze blokken van met van bouwstoffen binnen het beoogde lijk later dan na 91 dagen (bijvoorbeeld cement gestabiliseerd zand zijn zo ont- type werk. Dat betekent dat materiaalver- bij extra productiecontrole of bij hand- worpen dat zij na verloop van tijd lies bij deze bouwstoffen normaal having) zal ook moeten worden voldaan grotendeels uiteenvallen, vooral door gesproken beperkt blijft en niet nader aan de eis van 1500, respectievelijk 500

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 58 blootstelling aan vorst-dooiwisselingen. zaam vormvast zijn en bij vormgegeven deze normen niet expliciet in deze rege- Dit materiaal is daarom niet als duur- bouwstoffen waarvan de uitloging ling opgenomen. Hiervoor zijn twee zaam vormvast te beschouwen. oplosbepaald is. Dit laatste houdt in dat redenen. Ten eerste betekent het opne- Staalslakken die niet vochtbestendig een diffusieproef niet mogelijk is. NEN men van dergelijke private normen in de zijn (bepaald volgens de Standaard 7375 bevat een methode om vast te stel- regelgeving een extra complicatie in de RAW-bepalingen 2005), zijn in de lijst len of een bouwstof oplosbepaald is. mogelijkheid om dergelijke normen aan beoordeeld als niet-duurzaam vormvast. Bij de reguliere toetsing wordt meestal te passen en up-to-date te houden. Daar- gebruik gemaakt van de vereenvoudigde om gebeurt dit zo min mogelijk. Ten Waterbouw – Dynamisch stabiele con- kolomproef (NEN 7383). De vereenvou- tweede bestaat zoals hierboven reeds structies digde proef duurt even lang als de gewo- aangegeven de mogelijk om een keuze In dynamisch stabiele constructies kun- ne kolomproef, maar bespaart op de te maken tussen de verschillende emis- nen steenstukken in een toplaag van een analyse-inspanning doordat een deel van sieproeven, terwijl voor samenstelling waterbouwkundig werk onder invloed de fracties in één keer worden geanaly- steeds maar één proef is aangewezen. Er van golfslag aanzienlijke verplaatsing seerd. Deze proef is speciaal ontwikkeld is derhalve volstrekte helderheid nodig vertonen en aanzienlijk ten opzichte van voor gebruikers die alleen geïnteres- welke emissienorm wanneer mag wor- elkaar bewegen. Bouwstoffen die in der- seerd zijn in de cumulatieve uitloging den gebruikt, terwijl dit voor samenstel- gelijke constructies worden gebruikt, aan het eind van de kolomproef, met ling direct helder is. verliezen door afschuring een aanzien- andere woorden voor gebruikers die In bijlage F zijn enkele bouwstoffen lijk deel van hun materiaal en kunnen gewoon moeten bepalen of hun product opgenomen die door hun aard niet als niet als duurzaam vormvast worden voldoet aan de gestelde maximale waar- vormgegeven bouwstoffen kunnen wor- beschouwd. den. den getoetst. Het gaat om bouwstoffen De diffusieproef (NEN 7375) wordt die wel duurzaam vormvast zijn, maar Waterbouw – Kern gebruikt voor het bepalen van de emis- die door hun grote waterdoorlatendheid De kern is het binnenste gedeelte van sie van parameters uit vormgegeven en wijze van contact met water niet met een waterkerende dijk, dat vooral als bouwstoffen. Dit is een proef onder mil- de diffusieproef kunnen worden beoor- functie heeft de dwarskrachten op te de omstandigheden, die een goed beeld deeld. Het gaat dan specifiek om zeer nemen, die door het hoogteverschil van geeft van de uitloging onder praktijkom- open asfaltbeton (ZOAB) en zeer open het water aan de binnen- en de buiten- standigheden. Het is daarmee ook een cementbeton, die speciaal zijn ontwor- kant van de dijk worden veroorzaakt. langdurige proef (64 dagen plus analyse- pen als afwaterende deklaag op wegen. Materiaal voor deze toepassing dient tijd) en dat is niet altijd nodig of Ook open colloïdaal beton heeft een waterbestendig te zijn en te voldoen aan gewenst. Bouwstoffen die naar verwach- hoog percentage holle ruimtes, waar- een eis voor de dynamische verbrijze- ting ver genoeg onder de norm blijven, door het drainerende eigenschappen ling. Niet vochtbestendige staalslak mogen ook gebruik maken van de (ver- heeft. dient als niet-duurzaam vormvast te eenvoudigde) kolomproef. Hierbij wordt Voor de samenstellingswaarde van worden beschouwd net als in de toplaag. de vormgegeven bouwstof vermalen en asbest gelden de bepalingsmethoden als niet-vormgegeven getoetst. De uitlo- zoals die zijn opgenomen in de Produc- Paragraaf 3.3. Toetsing aan maximale ging zal hierdoor toenemen, zodat de tenregeling asbest, zoals aangegeven in emissie- en samenstellingswaarden uitkomst van de kolomproef feitelijk een bijlage A. Het betreft NEN 5896 en bovenafschatting geeft van de daadwer- NEN 5897. Deze zijn opgesteld om de Bepaling emissie- en samenstellings- kelijke uitloging uit het vormgegeven onderzoeksinspanning rondom asbest te waarden product. optimaliseren. De protocollen bevatten Om de emissie van parameters uit bouw- Het is in sommige gevallen ook toege- methoden om via een getrapte benade- stoffen te kunnen bepalen, zijn vier staan om gebruik te maken van een ring de aanwezigheid van asbest te proeven beschikbaar: De kolomproef, de beschikbaarheidsproef (NEN 7371) in onderzoeken. De uitkomst van deze vereenvoudigde kolomproef, de diffusie- plaats van een diffusieproef. Dit geldt onderzoeken bestaat uit een betrouw- proef en de beschikbaarheidsproef. Elke wanneer de uitloging naar verwachting baarheidsinterval. Het gemiddelde van proef heeft een eigen functie. gering zal zijn of snel uitgeput zal dit interval geldt als uitkomst van de Het gebruik van deze proeven geldt raken. De beschikbaarheidsproef duurt meting in relatie tot de maximale waar- voor partijkeuringen, erkende kwaliteits- slechts één dag en is bedoeld om een den in deze regeling. verklaringen en voor de toelatingskeu- indicatie (en dus geen uitsluitsel) te De NEN-normen genoemd in de Pro- ring van fabrikant-eigenverklaringen als geven van de parameters waarvan het ductenregeling asbest zijn niet direct verplicht. De proeven staan verder uitge- uitlooggedrag kritisch is. De proef geeft toepasbaar voor alle bouwstoffen. NEN breid beschreven in het accreditatiepro- een emissieresultaat zoals dat onder 5897 geeft een kwantitatieve analyse gramma AP 04, waarbij ook de juiste extreme omstandigheden (pH 12) kan van asbest in bouw- en sloopafval en versienummers van de genoemde NEN- optreden, dus een bovenafschatting van puingranulaat. NEN 5896 bevat een kwa- normen zijn weergegeven. De normen de daadwerkelijke uitloging. litatieve analyse door middel van micro- worden in dit artikel alleen genoemd om Omdat de uitkomsten van de kolom- scopie. Verder geeft NEN 5707 een duidelijkheid te geven welke type proef proef en de beschikbaarheidsproef bepaling voor het gehalte asbest in met kolomproef, diffusieproef, etcetera worden uitgedrukt in mg/kg droge stof, bodem en partijen grond. Voor andere wordt bedoeld. moeten deze ook worden vergeleken bouwstoffen is momenteel nog geen De emissie van parameters uit niet- met de maximale waarden voor niet- kwantitatieve asbestnorm beschikbaar. vormgegeven bouwstoffen wordt nor- vormgegeven bouwstoffen. De maxima- Desondanks kunnen de hierboven maal gesproken bepaald met de le waarden en uitkomsten voor vormge- genoemde normen hierbij wel van nut kolomproef. Voor de karakterisering geven bouwstoffen zijn normaal zijn. Zo kan het gehalte asbest in vorm- van een bouwstof, bijvoorbeeld bij het gesproken uitgedrukt in mg/m2. gegeven materialen waarin grond of toelatingsonderzoek, wordt hierbij met Voor het bepalen van samenstellings- puingranulaat is verwerkt als grondstof name de gewone kolomproef gebruikt waarden is per parameter of groep van bijvoorbeeld worden bepaald door de (NEN 7373). Deze proef duurt twintig parameters een meet- of bepalingsme- gehalten van de grondstoffen te bepalen. dagen en geeft meer inzicht in het ver- thode beschikbaar. In AP 04 SB zijn Ook in andere gevallen kan het met ver- loop van de uitloging onder praktijkom- deze nader uitgewerkt (zie hiervoor bij- stand van zaken mogelijk zijn om de standigheden. Deze proef wordt ook lage C). Anders dan de NEN-normen reeds beschikbare NEN-normen toch toe ingezet bij bouwstoffen die niet duur- voor de bepaling van de emissies zijn te passen.

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 59 Er zijn afwijkende situaties denkbaar vastgesteld, onderscheid NEN 7375 vijf Paragraaf 3.4. Partijkeuringen waarbij een specifieke proef een betere mogelijke bijzondere situaties. Van elke benadering van het werkelijke milieu- situatie wordt aangegeven hoe toch een Uitvoering partijkeuring effect kan bieden dan de standaardproef. bovenafschatting van de emissie kan In principe mag elke partij worden Een voorbeeld hiervan is een proef die worden bepaald. De uitkomsten van gekeurd middels een partijkeuring. Het rekening houdt met een in een bepaald deze afschatting worden geëxtrapoleerd is de terugvaloptie wanneer certificering soort werk optredende anaërobe toe- naar T=36500 dagen en gerapporteerd. of een fabrikant-eigenverklaring niet stand (zoals werken die onder water Om te kunnen vergelijken met de maxi- mogelijk of zinvol zijn. worden aangebracht). Dergelijke proe- male emissiewaarden in het besluit Bij monsterneming worden normaal ven worden niet opgenomen in deze moeten deze uitkomsten nog worden gesproken twaalf grepen genomen uit de regeling door middel van een gelijk- gedeeld door 24. Deze factor is een partij. Deze worden normaal gesproken waardigheidsbepaling, zoals die geldt gevolg van het feit dat anders dan voor- samengevoegd tot twee mengmonsters. voor isolerende voorzieningen. Daar- heen in het Bouwstoffenbesluit niet Dit is de minimale inspanning. Het is de voor in de plaats bestaat ruimte om meer de immissie, maar de emissie monsternemer of opdrachtgever uiter- dergelijke, goed uitgewerkte proeven in wordt genormeerd. De bovenafschatting aard toegestaan om meer grepen te te bouwen in de meetvoorschriften van is gericht op het bepalen van de immis- nemen als de situatie hierom vraagt, AP04, middels de daartoe afgesproken sie en moet daarom nog worden omgere- bijvoorbeeld als het gaat om een zeer procedures. Hierbij zullen in AP04 ook kend, wat in dit geval eenvoudig moge- grote partij, of als bekend is dat sprake de toepassingsvoorwaarden worden lijk is. is van een relatief hoge heterogeniteit opgenomen waaraan een werk moet vol- van de partij. Meer grepen kunnen in doen om van de alternatieve proef Voldoen aan de maximale emissie- en dergelijke gevallen helpen om een beter gebruik te kunnen maken. Het zevende samenstellingswaarden representatieve uitspraak te kunnen lid van dit artikel regelt dat bouwstoffen Bouwstoffen moeten onder het Besluit doen over de partij. Aanwijzingen voor die met een alternatieve proef worden bodemkwaliteit voldoen aan de maxima- het aantal te nemen grepen zijn te vin- gekeurd, ook alleen onder die toepas- le waarden gesteld in bijlage A bij deze den in NEN 7300–7303. Ook kan geko- singsvoorwaarden mogen worden regeling. Hierbij geldt dat voor vormge- zen worden om bekende hotspots in een toegepast. Dit moet ook helder zijn in de geven en niet-vormgegeven bouwstof- partij apart te onderzoeken. Een voor- rapportage van het laboratorium en in de fen aparte maximale emissiewaarden beeld is een rangeerterrein binnen een milieuhygiënische verklaring. zijn opgesteld. Niet-vormgegeven bouw- spoortracé, waar de kans op extra mili- stoffen die niet aan de maximale emis- eubelasting van het onderliggende Bepaling emissiewaarden uit afwijkende siewaarden kunnen voldoen, maar wel materiaal groter is. materialen aan de maximale emissiewaarden voor Onder het vigeur van het Bouwstof- In een aantal gevallen is het niet direct IBC-bouwstoffen, mogen alleen onder fenbesluit werd voor een handhavings- mogelijk om de kolomproef of de diffu- isolerende voorzieningen worden toege- onderzoek een van de partijkeuring sieproef zonder meer toe te passen. past als IBC-bouwstof. De maximale afwijkende methodiek toegepast met Door de afwijkende resultaten uit de samenstellingswaarden in bijlage A zijn drie mengmonsters. Besloten is om dit proef is een omrekening nodig, om te voor alle soorten bouwstoffen gelijk. onderscheid tussen handhaver en toepas- kunnen vergelijken met de maximale Voor enkele (groepen van) bouwstof- ser weg te nemen, zodat de methoden emissiewaarden uit bijlage A bij de rege- fen zijn beleidsmatig verruimingen van van keuring bij elkaar aansluiten. Voor ling. de maximale waarden toegestaan. Deze het handhavingsonderzoek geldt verder Sommige bouwstoffen zijn slecht door- verruimingen staan vermeld in bijlage A. artikel 3.8.2. latend, zoals fijne poedervormige bouw- De in de bijlage genoemde verruiming De monsterneming, monstervoorbe- stoffen, waardoor niet of nauwelijks voor asfaltproducten geldt alleen voor handeling en analyse worden uitgevoerd vloeistof door de kolom spoelt bij de asfalt, asfaltbeton en asfaltgranulaat. door een erkende persoon of instelling. kolomproef. Om te kunnen vergelijken Voor mengsels, waarin de genoemde Voor de erkenning zij verwezen naar met de gestelde maximale emissiewaar- asfaltproducten een onderdeel vormen, hoofdstuk 2 van het besluit. Zie verder den, moet een bepaalde hoeveelheid geldt de verruiming niet, tenzij het paragraaf 3.3 voor de analyses. vloeistof door de kolom komen. Daarop bevoegd gezag hiermee instemt. In dat In principe worden bij samenstellings- zijn de maximale emissiewaarden name- geval moeten dus nadere afspraken wor- en emissie-onderzoek alle genormeerde lijk afgestemd. Er moet ten minste den gemaakt tussen de toepasser en het parameters altijd onderzocht door deze tienmaal zoveel vloeistof daar de kolom bevoegd gezag. te meten, om vervolgens een uitspraak komen als er vaste stof in de kolom aan- Ten gevolge van specifieke matrixsto- te kunnen doen of een bouwstof op alle wezig is (L/S=10). ringen in een materiaal kan voor een parameters ook daadwerkelijk voldoet Als minimaal tweemaal zoveel vloei- bepaald monster de bepalingsgrens aan de maximale samenstellings- en stof door de kolom is gekomen als er hoger uitvallen, zelfs hoger dan de gege- emissiewaarden. In de praktijk is dit vast materiaal in de kolom zit (L/S=2), ven maximale samenstellingswaarde uit vaak echter niet kosten-effectief en ook kan de emissie toch worden geëxtrapo- bijlage A. Wanneer dit optreedt wordt niet nodig, omdat van een aantal parame- leerd naar L/S=10. Daarvoor is de de door het laboratorium gerapporteerde ters in veel gevallen voorafgaand aan de formule gegeven in bijlage K. Als min- bepalingsgrens als maximale samenstel- meting al met grote mate van zekerheid der vloeistof door de kolom komt, dan lingswaarde gehanteerd. Het laboratori- vaststaat dat deze zullen voldoen. Dit kan de emissie niet worden bepaald. In um dient de hogere bepalingsgrens in de kan bijvoorbeeld het geval zijn als al dat geval gelden geen maximale emis- rapportage te motiveren. veel historische meetgegevens zijn siewaarden voor het betreffende product. Wanneer bij meetwaarden die onder opgebouwd over de betreffende bouw- Ook bij de diffusieproef kunnen bij- de bepalingsgrens liggen toch een reken- stof, of als kan worden beredeneerd dat zondere situaties optreden. Bij de diffu- kundige waarde nodig is voor het bepa- een parameter niet in de bouwstof kan sieproef wordt voor alle parameters een len van een somparameter, wordt voorkomen. Denk daarbij bijvoorbeeld zogenaamde trajectanalyse uitgevoerd gebruik gemaakt van de bepalingsgrens aan het niet kunnen voorkomen van om te bepalen of de emissie daadwerke- vermenigvuldigd met een factor 0,7. bepaalde vluchtige organische verbin- lijk diffusiegecontroleerd is. Dit is Deze inschatting gaat ervan uit dat dingen in gebakken producten als bak- uitgewerkt in NEN 7375. Indien blijkt meetwaarden normaliter lognormaal zijn steen. dat van een parameter geen diffu- verdeeld. siegecontroleerd traject kan worden

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 60 De praktijk kan kiezen om niet alle De fabrikant-eigenverklaring loopt niet getoetst kan worden of aan het k- parameters te laten onderzoeken. Hier- vooruit op de borgingssystematiek van waardecriterium kan worden voldaan. mee wordt echter wel een risico geno- de Europese Bouwproductenrichtlijn. De aangescherpte maximale waarde men, omdat de eigenaar van de bouw- Hierin zijn zes niveaus van kwaliteits- geldt als veiligheidsmarge, net zoals het stof moet kunnen aantonen dat deze aan verklaringen beschreven, waarvan de k-waardecriterium een veiligheidsmarge alle maximale waarden voldoet. Indien hoogste twee (1 en 1+) overeenkomen biedt. naar inschatting van het bevoegd gezag met een certificaat en de andere (4, 3, 2 Als de producent de toelatingskeuring niet alle relevante parameters zijn onder- en 2+) met een fabrikant- met goed gevolg aflegt en toestemming zocht, hoeft het bevoegd gezag deze eigenverklaring. Het verschil tussen de krijgt om gebruik te gaan maken van milieuhygiënische verklaring niet als zes niveaus wordt bepaald door de mate een fabrikant-eigenverklaring, is hij zelf afdoende te accepteren. Degene die ver- van externe borging van de toelatings- verder verantwoordelijk voor de contro- antwoordelijk is voor de desbetreffende keuring, de kwaliteit van het eindpro- le en kwaliteit van zijn product. Hij partij dient dan opnieuw de kwaliteit duct en de kwaliteitsbewaking. hoeft geen zoveel-jaarlijkse verantwoor- daarvan te laten vaststellen. Het is met Wanneer in het kader van het besluit ding af te leggen aan een certificerings- het oog hierop raadzaam om zoveel over een fabrikant-eigenverklaring instelling en hij is niet gebonden aan een mogelijk vooraf met het bevoegd gezag wordt gesproken, dan geldt een systeem beoordelingsrichtlijn. Hierbij wordt af te stemmen over de te onderzoeken dat in grote lijnen overeenkomt met ervan uitgegaan dat de producent een parameters bij een partijkeuring. niveau 3 van de Europese Bouwproduc- relatief milieuveilige bouwstof maakt en tenrichtlijn. Op dit niveau beperkt het dat zijn eigen kwaliteitsbewaking en Rapportage en verklaring partijkeuring externe toezicht zich tot de toelatings- ambitie genoeg zijn om deze op vol- Het keuringsrapport wordt opgesteld keuring. doende niveau te houden. Externe door het erkende laboratorium dat ook Het Europese systeem is voor de voor controle zal verder alleen plaatsvinden de keuring heeft uitgevoerd (volgens het dit besluit relevante milieu-effecten door het bevoegd gezag. gegeven in paragraaf 3.3). Op basis van (bepalen emissies en samenstelling) nog Fabrikant-eigenverklaringen zijn niet dit rapport wordt een milieuhygiënische niet ingevuld. Ook is Europees nog geen te gebruiken voor partijen bouwstof verklaring afgegeven dat de bouwstof keuze gemaakt in welk niveau bouwstof- waartussen geen samenhang in kwaliteit voldoet. De partijkeuring bestaat uit het fen worden ondergebracht voor dit bestaat. Hierbij kan worden gedacht aan geheel van het rapport en de verklaring. aspect. Om nationaal toch een keuze te bouwstoffen die niet worden geprodu- De verklaring wordt afgegeven door een kunnen maken welke bouwstoffen in ceerd in een gecontroleerd productiepro- adviesbureau, of door het bureau dat aanmerking komen voor een fabrikant- ces, maar die vrijkomen uit een ook de monsterneming heeft uitgevoerd. eigenverklaring, zodat voortuitlopend hergebruiksproces. De kwaliteit van de Voor het afgeven van deze op Europa een besparing kan worden bouwstof hangt dan sterk af van de varia- milieuhygiënische verklaring is geen gerealiseerd, is informatie nodig over de tie in kwaliteit van het basismateriaal en erkenning nodig. individuele bouwstoffen. Deze informa- de zorgvuldigheid waarmee het proces Als uit de keuring blijkt dat de bouw- tie wordt per producent verkregen uit wordt uitgevoerd. Dit kan tot gevolg stof alleen onder bepaalde voorwaarden een toelatingskeuring, zoals die ook hebben dat de kwaliteit van een wille- mag worden toegepast (zoals onder IBC- geldt voor certificering. Gezien het keurige partij heel anders is, dan die van condities), dan moeten die voorwaarden financiële en milieuhygiënische belang de partijen die getoetst zijn in een toela- op de milieuhygiënische verklaring wor- van deze keuze moet extern toezicht tingsonderzoek. Met andere woorden, den aangegeven. plaatsvinden op deze toelatingskeuring. het is in dergelijke gevallen niet moge- Dat kan alleen binnen een systeem dat lijk om van tevoren in een toelatingson- Paragraaf 3.5. Fabrikant- vergelijkbaar is met niveau 1+, 1 en 3. derzoek afdoende te onderbouwen dat eigenverklaringen Daarom passen de andere niveaus (4, 2 de kwaliteit van de bouwstof altijd vol- De fabrikant-eigenverklaring is een mili- en 2+) praktisch niet in het gekozen sys- doet, zoals vereist is voor het gebruik euhygiënische verklaring omtrent de teem. van een fabrikant-eigenverklaring. milieuhygiënische kwaliteit van het pro- De situatie zoals hierboven geschetst, duct die door de producent zelf wordt Eisen fabrikant-eigenverklaring zal zich bijvoorbeeld voordoen bij de afgegeven, zonder periodieke controles Om gebruik te mogen maken van een sloop van werken, waarbij granulaat door een erkende certificeringsinstelling fabrikant-eigenverklaring moet een wordt geproduceerd. De kwaliteit van en zonder aparte erkenning van de ver- bouwstof aan een aantal criteria voldoen dat granulaat is sterk afhankelijk van de klaring door Onze Ministers. De moge- en blijven voldoen. Ten eerste mag de verontreinigingen die in het sloopobject lijkheid tot het afgeven van een bouwstof de maximale samenstellings- aanwezig zijn en de zorgvuldigheid van fabrikant-eigenverklaring geeft invul- en emissiewaarden en niet overschrij- (selectief) slopen en het gescheiden ver- ling aan de wens om in die gevallen den, waaronder een aangescherpte eis werken van verschillende stromen. In waar zware borging van de kwaliteit voor asbest. Ten tweede moet de k- dit soort situaties zal redelijkerwijs niet onnodig is, met een lichtere waarde (zie Bepaling k-waarde), bere- kunnen worden gekozen voor een fabri- milieuhygiënische verklaring toe te kun- kend over tien partijkeuringen hoog kant-eigenverklaring. nen. Het gaat dan om bouwstoffen, genoeg zijn. Dit zegt iets over hoe ver Wanneer partijen van wisselende kwa- uitgezonderd IBC-bouwstoffen, waar- onder de maximale waarden de bouw- liteit als grondstof worden gebruikt voor van de samenstellings- en emissiewaar- stof blijft en hoe voorspelbaar de uit- de productie van nieuwe bouwstoffen, den altijd ruim onder de norm liggen en komsten zijn. Ten derde moet de kan die nieuwe bouwstof wel in aanmer- waarbij voortdurende controle niets toe- producent een goed systeem van interne king komen voor een fabrikant-eigen voegt aan de milieuhygiënische kwali- kwaliteitsbewaking (IKB) hebben. Aan verklaring. Dit kan het geval zijn wan- teit van het product. Met een fabrikant- deze criteria wordt getoetst in een een- neer de grondstoffen voldoende worden eigenverklaring staat de producent niet malige toelatingskeuring. gebonden in een vormgegeven eindpro- meer onder extern toezicht. Hij neemt Voor producten die asbest kunnen duct als beton en eventuele emissies zelf de verantwoordelijkheid voor het op bevatten zonder dat het opzettelijk is hierdoor worden voorkomen. De kwali- peil blijven van de milieuhygiënische toegevoegd, geldt een aangescherpte teit van de grondstof heeft dan weinig of kwaliteit van zijn bouwstof. Hij kan ook maximale samenstellingswaarde van 10 geen invloed op de kwaliteit van het zelf bepalen hoe hij het beste invulling mg/kg droge stof. De reden hiervoor is eindproduct. kan geven aan deze verantwoordelijk- dat voor asbest geen representatieve k- heid. waarde kan worden vastgesteld, zodat

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 61 Ook kan dit mogelijk zijn indien het Bij de productcontrole worden de certificaat heeft in het verleden al een kwaliteitszorgsysteem door acceptatiecri- gemiddelde emissie en samenstelling controle op het kwaliteitssysteem plaats- teria en keuringen voldoende borgt dat van alle genormeerde parameters in de gevonden. Dit betekent dat hieraan de kwaliteit van de grondstoffen steeds bouwstof bepaald en wordt ook de k- vrijwel geen extra kosten verbonden afdoende is voor een hoogwaardig eind- waarde bepaald. Hiervoor worden ten zullen zijn. product. Een voorbeeld is het herge- minste tien afzonderlijke partijen onder- De check van de certificeringsinstel- bruik van asfaltgranulaat in asfaltcentra- zocht met een partijkeuring. Hierbij ling op het aanwezig zijn van een kwali- les. Slechts door goede ingangscontrole dienen bepalende factoren zoals de par- teitshandboek en een werkend kwali- voor het productieproces is het mogelijk tijgrootte, het gebruikte productieproces, teitssysteem is geen onderdeel van het om eventuele verontreiniging met teer- de grondstoffen en de productie-periode Europese borgingsniveau 3. Binnen de houdend asfaltgranulaat te voorkomen. waarin het toelatingsonderzoek wordt systematiek van de Bouwproductenricht- Bij de toelatingskeuring wordt beoor- uitgevoerd, representatief te zijn voor de lijn komen in de toekomst normdocu- deeld of het kwaliteitssysteem dergelij- productie en evenredig over de periode menten beschikbaar die het kwaliteits- ke aspecten voldoende waarborgt. zijn verdeeld. Dit moet worden onder- systeem voor de milieu-eigenschappen In het kader van de Wet milieubeheer bouwd door de producent in een dossier. beschrijven. De producent verklaart ver- (via vergunning of algemene regels) is Op basis daarvan geeft de certificerings- volgens hieraan conform te werken in vastgelegd welke voorwaarden, inclu- instelling zijn verklaring af. zijn fabrikant-eigenverklaring. Omdat sief verificatieonderzoek, zijn verbon- Voor de monsterneming wordt in prin- deze normdocumenten nog niet beschik- den aan het mogen accepteren van cipe een erkende monsternemer inge- baar zijn en omdat het belang van een afvalstoffen. schakeld, maar de monsterneming mag goed kwaliteitssysteem buiten kijf staat, ook worden uitgevoerd door de produ- is gekozen om de certificeringsinstelling Het toelatingsonderzoek cent zelf. In dat geval dient bij de exter- met name bij nieuwe producten deze De bepaling of een bouwstof aan de cri- ne beoordeling te worden gecontroleerd beperkte check te laten uitvoeren. Bij teria voldoet, vindt plaats op basis van of de monsterneming conform AP04 is bestaande producten die nu onder certifi- een toelatingsonderzoek. Dit is een uit- uitgevoerd. Het laboratoriumonderzoek caat worden geproduceerd, moet in het gebreid onderzoek van het product, dat wordt uitgevoerd door een erkend labo- verleden al een controle op het kwali- voor een groot deel overeenkomt met ratorium. teitssysteem hebben plaatsgevonden. het toelatingsonderzoek dat wordt Bij de productcontrole is het toege- Hiermee wordt ondervangen wat in de gebruikt als basis voor de certificering staan om gebruik te maken van histori- toekomst met normdocumenten onder- van bouwstoffen. Bij dit onderzoek con- sche samenstellings- en emissiegege- vangen zal kunnen worden. troleert een erkende certificeringsinstel- vens die in het kader van het In de praktijk kan de situatie bestaan ling of aan de maximale waarden van Bouwstoffenbesluit zijn verkregen in of ontstaan dat voor een bouwstof geen bijlage A en aan het k-waardecriterium het toelatingsonderzoek en de periodie- nationale BRL (meer) bestaat. Dit kan is voldaan (productcontrole). Daarnaast ke keuringen (ook al gaat het in het laat- gebeuren in het geval dat (vrijwel) een bekijkt de certificeringsinstelling of een ste geval meestal om enkelvoudige gehele branche overstapt op het gebruik kwaliteitshandboek, waarin alle procedu- keuringen, niet om duplo-keuringen) ten van een fabrikant-eigenverklaring. Een res van de interne kwaliteitsborging zijn behoeve van de erkende kwaliteitsver- certificeringsinstelling kan in zo’n geval vastgelegd, en een werkend kwaliteits- klaring. Wanneer niet alle parameters de kosten van de nationale BRL niet systeem aanwezig zijn. Als aan alle zijn getoetst, moeten deze alsnog apart langer dekken en zou deze kunnen laten eisen is voldaan, geeft de certificerings- worden aangevuld op basis van product- vervallen. Op dat moment is de certifice- instelling een eenmalige verklaring af, controle. Het is de verantwoordelijkheid ringsinstelling zelf ook niet langer waaruit blijkt dat de producent onder de van de producent om alleen historische geaccrediteerd voor de beoordeling van getoetste omstandigheden voor die gegevens te gebruiken die een goed de betreffende bouwstof. Op dat bouwstof gebruik mag maken van een beeld geven van de kwaliteit van zijn moment zou de situatie ontstaan dat fabrikant-eigenverklaring. Na succesvol- bouwstof. De k-waarde dient wel nieuwe producenten of producenten die le afronding van het toelatingsonder- opnieuw te worden bepaald aan de hand een wijziging in productie of grondstof- zoek is geen verder extern toezicht door van de maximale waarden uit bijlage A fen doorvoeren, niet langer kunnen een certificeringsinstelling meer ver- (die anders zijn dan in het Bouwstoffen- worden getoetst door een certificerings- plicht. besluit). instelling. Daarmee zouden ze niet lan- De koppeling aan het systeem van Veel historische informatie is afkom- ger toestemming kunnen krijgen om een certificering heeft twee doelen. Ten eer- stig uit gemeenschappelijke toelatings- fabrikant-eigenverklaring af te geven. ste biedt het een objectief criterium voor en verificatiekeuringen. Deze informatie Om dit potentiële knelpunt te onder- het mogen toepassen van fabrikant- mag hier worden gebruikt, mits duide- vangen, is geregeld dat ook andere eigenverklaringen, in afwachting van lijk wordt gemaakt dat de productiewij- certificeringsinstellingen, die zijn het Europese systeem dat op basis van ze en grondstoffen niet teveel van de erkend voor een vergelijkbare bouwstof de Bouwproductenrichtlijn wordt ont- rest van het cluster verschillen (en de (vergelijkbare nationale BRL) een toela- wikkeld. Ten tweede betekent het dat gegevens dus voldoende representatief tingsonderzoek voor een fabrikant- (met name nieuwe) bouwstoffen één zijn) en ten minste één keuring is eigenverklaring mogen uitvoeren. Bij de traject doorlopen, ongeacht of een fabri- gedaan op de eigen bouwstof op de vergelijkbaarheid van bouwstoffen gaat kant-eigenverklaring of een erkende eigen locatie. het in ieder geval om de volgende aspec- kwaliteitsverklaring wordt afgegeven. Bij de beoordeling van het kwaliteits- ten: vormgegeven/niet-vormgegeven, Als blijkt dat een fabrikant- systeem controleert de certificeringsin- vergelijkbaarheid van de branches en eigenverklaring mogelijk en preferabel stelling het kwaliteitshandboek, waarin vergelijkbaarheid van de gebruikte kwa- is, dan kan de producent hiervoor kie- alle procedures van de interne kwali- liteitssystemen. zen. Zo niet, dan hoeft hij geen dubbel teitsborging zijn vastgelegd. De certifi- Indien een producent aan de in de rege- werk te doen. Voor bestaande bouwstof- ceringsinstelling beoordeelt de doeltref- ling gestelde voorwaarden voldoet, mag fen geldt dat nauwelijks extra werk fendheid en juiste toepassing van dit hij van rechtswege gebruik maken van nodig is om tot een fabrikant- kwaliteitssysteem op de productieloca- een fabrikant-eigenverklaring. Aanvul- eigenverklaring te komen, omdat tie. Deze controle is minimaal indien de lend dient hij zich aan te melden bij gebruik kan worden gemaakt van histori- producent voor de desbetreffende bouw- Bodem+, waarbij de verklaring van de sche informatie, die is opgebouwd onder stof al gebruik maakt van een erkende certificeringsinstelling wordt overlegd. het regime van het Bouwstoffenbesluit. kwaliteitsverklaring. In het kader van dit Bodem+ zal hem met zijn product

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 62 opnemen in een aparte lijst op het inter- fabrikant-eigenverklaring, terwijl aan de doen aan de kwaliteit, zoals die bij de net van producten met fabrikant- andere kant geen onwenselijke risico’s toelatingskeuring is vastgesteld en daar- eigenverklaring. Deze lijst is puur voor het milieu optreden. mee ook blijft voldoen aan de maximale informatief en biedt afnemers en hand- Rond de analytische bepalingsgrens is waarden van bijlage A. Het kan verstan- havers een snelle controlemogelijkheid de meetfout relatief groot, wat een nega- dig zijn voor de producent om te kiezen of een product terecht met fabrikant- tief effect heeft op de k-waarde, terwijl om hierbij gebruik te maken van de keu- eigenverklaring wordt geleverd. Er de parameter feitelijk nauwelijks voor- ringsfrequenties die gelden bij een kunnen geen rechten aan de lijst worden komt of uitloogt. Dit heeft bovendien erkende kwaliteitsverklaring. In sommi- ontleend. een remmend effect op het gebruik en ge gevallen kan het ook genoeg zijn om De fabikant-eigenverklaring is de ontwikkeling van betere analyseme- een beter toegespitste keuring te gebrui- bedoeld voor bouwstoffen die continu thoden, want hoe lager de analytische ken, of om alleen het productieproces en met dezelfde veilige kwaliteit worden bepalingsgrens, hoe groter het effect op de grondstoffen gelijk te houden en te geproduceerd. Bouwstoffen die als de k-waarde. Om dat effect te ondervan- controleren. enkelvoudige partijen vrijkomen, waar- gen, gelden hier de volgende extra regels: De producent is wel door een handha- bij de continuïteit van de kwaliteit met – Wanneer meetwaarden bij de bereke- ver aanspreekbaar op het hebben van een toelatingskeuring onvoldoende kan ning van de k-waarde onder de bepaling- een afdoende kwaliteitssysteem. Dit worden gegarandeerd, mogen geen sgrens liggen, wordt voor de berekening systeem moet zo zijn ingericht dat hij de gebruik maken van een fabrikant- de bepalingsgrens zelf gehanteerd. kwaliteit kan waarborgen en het moet eigenverklaring. Dergelijke bouwstoffen – Wanneer alle tien de meetwaarden van inzichtelijk en toegankelijk zijn gedocu- zullen veelal met een partijkeuring moe- de betreffende parameter onder de bepa- menteerd. Een handhaver moet de ten worden gekeurd, of onder certificaat lingsgrens liggen, mag er vanuit worden gegevens en resultaten van het kwali- met partijkeuringsregime. gegaan dat het product voor die parame- teitssysteem kunnen inzien en zich een ter voldoet aan het k-waardecriterium, beeld kunnen vormen van de kwaliteit Bepaling k-waarde zonder dat de k-waarde hoeft te worden van de bouwstof. Alleen bouwstoffen met een constante berekend. Het is de verantwoordelijkheid van de hoge kwaliteit komen in aanmerking – Wanneer alle tien de meetwaarden een producent om de milieuhygiënische kwa- voor het gebruik van een fabrikant- bepaalde factor onder de maximale liteit van zijn product binnen de band- eigenverklaring. Deze hoge kwaliteit samenstellings- of emissiewaarde lig- breedte van de toelatingskeuring te betekent dat de bouwstof voor alle para- gen, mag ook worden aangenomen dat houden, of waar mogelijk te verbeteren. meters steeds ruimschoots onder de aan het k-waardecriterium wordt vol- Indien door wijzigingen in het produc- maximale waarden van bijlage A moet daan. Dit komt overeen met de zoge- tieproces, in de grondstoffen, of door blijven. Hierbij wordt als criterium de naamde gammaregeling die in het kader andere omstandigheden zoals productie- zogenaamde k-waarde gehanteerd, van certificering is opgesteld. stops het product teveel verandert, moet waarmee wordt aangesloten bij de sys- de producent zelf controleren of de kwa- tematiek van certificering. Hierbij Voor asbest geldt dat geen k-waarde kan liteit van het product nog steeds binnen bepaalt de k-waarde van de laatste worden bepaald. Dit betekent dat asbest de bandbreedte van de toelatingskeuring metingen de minimale keuringsfrequen- niet kan of hoeft te worden getoetst aan ligt. Zo niet, dan zijn correctieve maatre- tie. De k-waarde is een praktische maat dit criterium. Dit betekent ook dat de gelen of anders een nieuwe toelatings- voor de kans op overschrijding van de kwaliteitsborging rondom asbest op keuring nodig. Het kan dan gebeuren dat maximale samenstellings- en emissie- andere wijze dient te worden vormgege- het product niet langer gebruik kan waarden, waarin zowel de gemiddelde ven. Indien asbest in de bouwstof kan maken van een fabrikant- afstand tot de norm als de spreiding van voorkomen, dient hiertoe in een BRL of eigenverklaring en dat de producent de meetresultaten worden meegenomen. in het eigen kwaliteitssysteem een moet terugvallen op een erkende kwali- In bijlage H wordt aangegeven hoe de k- afdoende vorm van borging te worden teitsverklaring of partijkeuringen. waarde moet worden bepaald. opgenomen. Dit kan bijvoorbeeld wor- Specifiek voor het gebruik van asfalt- De k-waarde wordt bepaald voor alle den ingevuld door controle op de grond- granulaat als grondstof voor asfalt wordt genormeerde parameters in een bouw- stoffen, of op vergelijkbare wijze als in opgemerkt dat bij de interne kwaliteits- stof, zowel op samenstelling als emissie. BRL 2506. bewaking goed moet worden gelet op de Bij de bepaling of een producent voor aanwezigheid van teerhoudend asfalt. een bouwstof gebruik mag maken van Interne kwaliteitsbewaking De werkwijze beschreven in CROW- een fabrikant-eigenverklaring, geldt de Een voorwaarde voor het mogen gebrui- publicatie 210 ‘Richtlijn omgaan met k-waarde van de parameter die het laag- ken van een fabrikant-eigenverklaring is vrijkomend asfalt’ kan dit voor een ste scoort. De zwakste schakel is dus dat er sprake moet zijn van een systeem groot deel wel ondervangen, maar biedt bepalend. Omdat de k-waarde in het van interne kwaliteitsbewaking. Dit de afnemer van het vrijkomende granu- kader van de fabrikant-eigenverklaring betekent dat de kwaliteit van de bouw- laat onvoldoende garantie om bij de wordt bepaald over de laatste tien keu- stof niet aan het toeval wordt overgela- daadwerkelijke acceptatie het verificatie- ringen, kunnen bouwstoffen door struc- ten, maar actief wordt beheerd. Deze onderzoek achterwege te kunnen laten. turele verbetering van de kwaliteit naar voorwaarde geldt in gelijke mate voor het gebruik van een fabrikant- bouwstoffen met een erkende kwaliteits- Invulling fabrikant-eigenverklaring eigenverklaring toe groeien. verklaring en volgt ook uit de systema- Ter voorkoming van fraude moet de Het k-waardecriterium dat wordt tiek van de Europese Bouwproducten- fabrikant-eigenverklaring voorzien zijn gebruikt om te bepalen of een producent richtlijn. van een aantal elementen, waaronder de voor een bepaalde bouwstof gebruik Bij het gebruik van een fabrikant- datum, een uniek nummer van de verkla- mag maken van een fabrikant- eigenverklaring is een producent niet ring en een beschrijving van de bouw- eigenverklaring, komt overeen met een gebonden aan hetgeen gesteld is in een stof. Om de herkenbaarheid van de situatie waarin elke parameter in de nationale BRL. De producent is zelf fabrikant-eigenverklaring te vergroten bouwstof met 90% betrouwbaarheid aan verantwoordelijk voor de en een wildgroei van verschillende de maximale waarden voldoet in ten milieuhygiënische kwaliteit van zijn documenten te voorkomen, dient de pro- minste 90% van de partijen. Dit is een product en voor de goede borging hier- ducent gebruik te maken van een stan- keuze waarmee wordt beoogd dat aan de van. Dit betekent dat hij zelf de afwe- daardformat. Deze is verkrijgbaar bij ene kant voor voldoende bouwstoffen ging moet maken hoe hij het beste kan gebruik kan worden gemaakt van een garanderen dat zijn bouwstof blijft vol-

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 63 Bodem+ en kan tevens worden gedown- Het stelsel om te komen tot een natio- viel, of waarin voor een keer relatief load van de website: http:// nale BRL en op basis daarvan tot kwali- schonere grondstoffen werden gebruikt. www.senternovem.nl/Bodemplus. teitsverklaringen komt overeen met het De certificeringsinstelling controleert De verklaring van de certificeringsin- stelsel dat in het kader van het Bouwbe- hierop. stelling biedt geen rechten om de naam sluit wordt gehanteerd. Het enige ver- Bij het uitvoeren van de partijkeurin- of het logo van deze instelling te ver- schil tussen de twee systemen is dat bij gen is het toegestaan dat de producent melden op de fabrikant-eigenverklaring. het Besluit bodemkwaliteit daarbij een zelf monsters neemt. De certificeringsin- Dit zou immers ten onrechte de sugges- aparte erkenning per producent plaats- stelling controleert of de monsterneming tie wekken dat de certificeringsinstelling vindt (in plaats van een ‘stelselerken- op de juist wijze, zoals aangegeven in een rol vervult zoals bij de erkende kwa- ning’). Deze erkenning is nodig, omdat AP04-M, heeft plaatsgevonden. liteitsverklaring en mede instaat voor de de milieukwaliteit van bouwstoffen min- Bij het toelatingsonderzoek kan de kwaliteit van de bouwstof. der marktgestuurd is dan de civieltechni- productcontrole ook door een cluster sche kwaliteit waaraan het Bouwbesluit van bedrijven worden uitgevoerd. Dit is Paragraaf 3.6. Erkende kwaliteitsverkla- eisen stelt. Bij de erkenning wordt onder mogelijk als de betrokken bedrijven het- ringen meer de integriteit van de producent zelfde product maken. Het enige wezen- Een erkende kwaliteitsverklaring is een getoetst. Dit sluit aan op de borging van lijke verschil met een individuele milieuhygiënische verklaring op basis de uitvoeringskwaliteit die in hoofdstuk beoordeling is dat bij dit zogenaamde van een gecertificeerde bouwstof, afge- 2 is vastgelegd voor allerlei werkzaam- gemeenschappelijke toelatingsonder- geven door een erkende producent. De heden. zoek de partijkeuringen worden geno- verklaring bestaat uit twee onderdelen. Een format voor een kwaliteitsverkla- men in verschillende productielocaties. Het eerste deel is de kwaliteitsverklaring ring is verkrijgbaar bij de Stichting Dit is niet in strijd met deze regeling. zelf, een productcertificaat die wordt Bouwkwaliteit. Een overzicht van Het gemeenschappelijke toelatingson- afgegeven door een erkende certifice- erkende kwaliteitsverklaringen wordt derzoek (en de bijbehorende gemeen- ringsinstelling. Dit productcertificaat gepubliceerd op de website van Bodem+. schappelijke verificatie) is verder heeft betrekking op de eigenschappen uitgewerkt in de Handleiding Certifice- van de bouwstof voor wat betreft samen- Het toelatingsonderzoek ring van de Stichting Bouwkwaliteit. stelling en uitloging, en geeft aan dat Om gebruik te mogen maken van een Als het toelatingsonderzoek met posi- (en hoe) de bouwstof toepasbaar is. erkende kwaliteitsverklaring moet een tief resultaat is volbracht, kan de certifi- Het tweede deel is de erkenning door producent eerst een toelatingsonderzoek ceringsinstelling de producent certifice- de Ministers. De erkenning wordt per doorlopen. Dit onderzoek vindt plaats ren. Vervolgens wordt de producent ook producent afgegeven, waarbij de ver- onder toezicht van een certificeringsin- erkend, indien hij aan de regels van schillende producten (op basis van stelling en bestaat uit twee onderdelen: hoofdstuk 2 voldoet. nationale BRL-en) afzonderlijk zijn de productcontrole en de beoordeling genoemd. Een producent kan alleen van de interne kwaliteitsbewaking. Keuringsfrequentie voor een product worden erkend op De productcontrole betreft een toet- Een belangrijk aspect van de toelatings- basis van een geldige kwaliteitsverkla- sing aan de producteisen van het besluit, keuring is het bepalen van de frequentie ring. Zie hoofdstuk 2 voor de inhoudelij- waaronder de maximale samenstellings- van verificatiekeuringen die een produ- ke aspecten van de erkenning. en emissiewaardeen (zo nodig gekop- cent moet (blijven) uitvoeren. Deze De certificering van producenten van peld aan een specifieke toepassing, verificatiekeuringen vormen een doorlo- bouwstoffen is privaat geregeld op basis zoals onder IBC-voorzieningen), de pende, steekproefsgewijze controle van van een nationale BRL. Dit is een beoor- steenachtigheid van het materiaal, of de de productkwaliteit. Hierbij geldt dat delingsrichtlijn die is vastgesteld door bouwstof vormgegeven is, hoeveel hoe verder het product onder de maxima- de Harmonisatie Commissie Bouw grond of andere materialen de bouwstof le samenstellings- en emissiewaarden (HCB) van de Stichting Bouwkwaliteit. bevat, etc. blijft en hoe kleiner de spreiding is, hoe Deze commissie beoordeelt de BRL op De beoordeling van het kwaliteitssys- lager de keuringsfrequentie hoeft te zijn. het voorgeschreven totstandkomingspro- teem is een belangrijk onderdeel van het Dit is kwantificeerbaar gemaakt in de k- ces en het maatschappelijk draagvlak. toelatings-onderzoek. De certificerings- waarde (zie ook paragraaf 3.5). In bijla- De toetsing of de BRL ook voldoet aan instelling controleert of het kwaliteitssys- ge H wordt aangegeven hoe de k- de eisen van het Besluit bodemkwaliteit teem op de productielocatie zodanig is waarde moet worden bepaald. gebeurt voorafgaand aan de HCB door ingericht dat de kwaliteit van het pro- Bij het toelatingsonderzoek wordt de Toetsingscommissie Bouwstoffenbe- duct afdoende verzekerd is. over vijf of tien partijen de k-waarde sluit, die wordt ondersteund door de Om de productcontrole te kunnen uit- bepaald. Vervolgens wordt de k-waarde Stichting Bouwkwaliteit. voeren, worden vijf of tien representatie- na elke verificatiekeuring opnieuw Voordat een producent voor onder ve partijen in duplo onderzocht met bepaald over de nieuwste vijf of tien certificaat produceren van een product behulp van partijkeuringen. Hierbij gel- metingen. Het gaat dus om een voort- kan worden erkend, vinden een aantal den vijf partijkeuringen als minimale schrijdend gemiddelde. Het verschil controles plaats. Eerst wordt gecontro- inspanning. Indien de producent kiest tussen vijf of tien metingen is dat bij leerd of de kwaliteitsverklaring voldoet om tien partijkeuringen te nemen, kan tien metingen met grotere betrouwbaar- aan de (wettelijke) eisen die zijn opge- met grotere nauwkeurigheid een uit- heid een uitspraak kan worden gedaan, nomen in de beoordelingsrichtlijn. Deze spraak worden gedaan. Dit heeft conse- waardoor een lagere k-waarde mogelijk check houdt bijvoorbeeld in dat winge- quenties voor het bepalen van de is (zie bijlage H). bieden en toepassingsgebieden worden keuringsfrequentie. Het voortschrijdend gemiddelde wordt vermeld, korrelgrootte enzovoorts. Ver- De gekeurde partijen moeten represen- tijdelijk opgeschort als sprake is van een volgens wordt aan de hand van het HCB- tatief zijn voor de productie, zowel voor structurele productverbetering. Anders document uit oogpunt van herkenbaar- het proces, de productieperiode als de zou de vergrote spreiding tussen de heid gecontroleerd of onder meer het gebruikte grondstoffen. Bovendien moe- oude en nieuwe resultaten juist tot ver- format, de kleurstelling, het logo- ten representatieve partijgroottes wor- hoging van de keuringsfrequentie kun- gebruik en de adresvermelding op een den bemonsterd. Dit betekent dat nen leiden, terwijl het product juist juiste manier zijn overgenomen op het producenten een eerlijk beeld moeten milieuveiliger is geworden. Daarom certificaat. geven van hun product en niet de beste wordt de oorspronkelijke spreiding vijf keuringen bijeen mogen sprokkelen gehanteerd, totdat de nieuwste vijf veri- uit een batch die toevallig gunstig uit- ficatiekeuringen zijn uitgevoerd op het

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 64 verbeterde product. Hiervoor is wel toe- betekent dat op basis van een relatief Afleveringsbonnen stemming nodig van de certificeringsin- hoog aantal waarnemingen wordt De afleveringsbon legt de verbinding stelling. getoetst op het aantal overschrijdingen tussen de milieuhygiënische verklaring Rond de analytische bepalingsgrens is van de maximale waarde. Uit de tabel in en het geleverde product. Hierbij zegt de de meetfout relatief groot, wat een nega- bijlage H kan vervolgens de keuringsfre- erkende kwaliteitsverklaring of fabri- tief effect heeft op de k-waarde, terwijl quentie worden afgelezen. Net als bij de kant-eigenverklaring dat de producent in de parameter feitelijk nauwelijks voor- k-waarde kan deze keuringsfrequentie het algemeen een goed product maakt komt of uitloogt. Dit heeft bovendien veranderen op basis van de voortschrij- en voegt de afleveringsbon de partijspe- een remmend effect op het gebruik en dende keuringsresultaten. De verdelings- cifieke details toe. de ontwikkeling van betere analyseme- vrije toets is voor alle verdelingenvor- Bij elke partij bouwstof dient in prin- thoden, want hoe lager de analytische men gelijkwaardig met toetsing op basis cipe een afleveringsbon aanwezig te bepalingsgrens, hoe groter het effect op van de k-waarde. zijn, of een ander begeleidend document de k-waarde. Om dat effect te ondervan- Voor asbest kan geen k-waarde wor- dat de noodzakelijke informatie geeft gen, gelden hier de volgende extra regels: den berekend of verdelingsvrije toets over de partij. Dit sluit aan bij de – Wanneer meetwaarden bij de bereke- worden uitgevoerd. In plaats daarvan bestaande praktijk van afleveringsbon- ning van de k-waarde onder de bepaling- kan in de desbetreffende beoordelings- nen bij gecertificeerde bouwstoffen, sgrens liggen, wordt voor de berekening richtlijnen of in het eigen kwaliteitssys- vrachtbrieven bij transport en begeleide- de bepalingsgrens zelf gehanteerd. teem een methode worden opgenomen biljetten bij afvaltransporten. Het is dus – Wanneer alle meetwaarden van de om een goede borging van asbest te rea- niet de bedoeling dat hiermee weer een betreffende parameter onder de bepa- liseren, zonder iedere partij te keuren. extra document wordt geïntroduceerd, lingsgrens liggen, geldt automatisch de Dit kan bijvoorbeeld worden ingevuld maar dat de bestaande begeleidende laagste keuringsfrequentie van eens per door controle op de grondstoffen, of op documenten worden ingezet en zo nodig drie jaar. vergelijkbare wijze als in BRL 2506. uitgebreid met de gevraagde informatie. – Wanneer alle tien de meetwaarden een Wanneer bij een partij al een partijkeu- bepaalde factor onder de maximale Certificering bouwstoffen die niet uit ring beschikbaar is, is een afleverings- samenstellings- of emissiewaarde lig- gecontroleerd productieproces komen bon overbodig. De partijkeuring wordt gen, geldt de keuringsfrequentie zoals In het geval dat de productie bestaat uit geacht alle noodzakelijke informatie aangegeven in bijlage H. Dit komt over- enkelvoudige partijen zonder onderlinge over de partij te bevatten. een met de zogenaamde gammaregeling relatie, waarbij sprake is van uiteenlo- De afleveringsbon is bedoeld om de die in het kader van certificering is opge- pende kwaliteiten, zal het niet mogelijk toepasser de juiste informatie te geven steld. zijn om representatieve partijen te vin- en om voor de handhaver de partij tra- den. In dat geval kan alsnog worden ceerbaar te maken, zodat ketenhandha- Als de k-waarde te laag wordt, gaat de gecertificeerd, maar alleen onder het ving mogelijk is. Elke partij bouwstof keuringsfrequentie over van een steek- partijkeuringsregime. moet op deze wijze terug te herleiden proefregime naar een partijkeuringsre- zijn naar zijn afkomst. Om deze reden gime. Elke partij wordt gekeurd en kan Invulling kwaliteitsverklaringen moeten producenten, tussenhandelaars dan ook worden afgekeurd. Zo blijft ook De aangegeven onderdelen dienen ten en toepassers ook in hun administratie de kwaliteit van bouwstoffen die rond- minste te zijn opgenomen op een erken- helder inzichtelijk maken voor handha- om de maximale waarden van het de kwaliteitsverklaring. vers hoe elke partij door de keten heeft besluit zitten of veel spreiding hebben, bewogen. Dit is overigens geen nieuwe gegarandeerd. Paragraaf 3.7. Bouwstoffen en partijen eis die zou leiden tot een verzwaring Als een bouwstof in het partijkeurings- van de administratieve lasten. Immers regime zit, kan hij alleen terug naar een Afgifte milieuhygiënische verklaringen ook voor de financiële administratie ten lagere keuringsfrequentie als de k- Een producent dient voor een product behoeve van de belastingdienst is het waarde over de laatste tien keuringen dit van slechts één type milieuhygiënische noodzakelijk om alle bonnen, waarmee toestaat. Van die tien keuringen moeten verklaringen gebruik te maken. Het is kan worden aangetoond hoeveel van tenminste vijf in het partijkeuringsre- dus niet toegestaan om bijvoorbeeld van welk product is verhandeld, te bewaren gime zijn genomen. een gecertificeerd product een deel gedurende minimaal vijf jaar. De k-waarde wordt normaal gespro- onder partijkeuring of fabrikant- In veel gevallen in de keten zal bij een ken bepaald voor parameters met een eigenverklaring af te zetten. Dit zou partij alleen een afleverbon aanwezig lognormale verdeling. Dat betekent dat kunnen leiden tot verwarring over het zijn. Bij handhaving kan de handhaver de uitkomst van een serie steekproeven type milieuhygiënische verklaring dat is ook vragen naar de bijbehorende milieu- een voorspelbare verdeling van de meet- afgegeven, of tot ongewenste beïnvloe- hygiënische verklaring, die hiertoe moet resultaten geeft met een piek bij een ding van het keuringsregime. worden aangevraagd bij de producent. bepaald gehalte. Een dergelijke lognor- Het kan wel voorkomen dat een produ- Het is aan de handhaver om te bepalen male verdeling komt vaak voor, met cent verschillende producten maakt en binnen welke termijn de name bij parameters die door het produc- hiervoor een verschillende milieuhygiënische verklaring dient te tieproces of van nature in een materiaal milieuhygiënische verklaring kiest. Zo worden verstrekt. voorkomen. kunnen de reguliere productstromen Het hergebruiken van een bouwstof Het kan ook voorkomen dat de verde- bijvoorbeeld onder certificaat worden door dezelfde eigenaar is vrijgesteld van ling van de parameters onbekend is, of geproduceerd en minder frequent voor- informatieplicht in het besluit. Hier onvoorspelbaar is. Dit kan bijvoorbeeld komende stukproducten met een partij- geldt alleen een melding waarin de het geval zijn bij verontreinigingen die keuring. informatie staat die anders op de aflever- soms wel en soms niet voorkomen in Dit artikel gaat niet over de mogelijke bon zou komen. Het is niet nodig om een partij. Voor dergelijke parameters is overstap binnen het gebruik van een daar bovenop ook een bon te hanteren, de mogelijkheid opgenomen om toch erkende kwaliteitsverklaring van het met name omdat de partij ook niet van een keuringsfrequentie voor de kwali- steekproefregime naar het partijkeurings- eigenaar verandert. teitsborging te bepalen op basis van een regime en terug. In beide gevallen is Bij partijen die in handen zijn van par- verdelingsvrije toets. Hierbij wordt er immers sprake van één type ticulieren is geen afleveringsbon meer geen aanname gemaakt over de verde- milieuhygiënische verklaringen, name- nodig. Dergelijke kleinschalige eindge- ling van de waarnemingen, doch wordt lijk de erkende kwaliteitsverklaring. bruikers zijn niet of slechts in zeer er getoetst op basis van attributen. Dat bijzondere gevallen het onderwerp van

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 65 handhaving op grond van dit besluit. Wel moet dan op een afleveringsbon bij werk zijn dan immers afzonderlijk Daarom zijn ze ook in het besluit vrijge- de deelpartij worden aangegeven dat gekeurd en toegepast, en er is dan ook steld van informatieplicht. sprake is van een gesplitste deelpartij. geen sprake meer van het vormen van Op de afleveringsbon moet worden een nieuwe partij of wegmengen. Splitsen van partijen aangegeven wie de splitsing heeft uitge- Bouwstoffen mogen niet actief wor- Wat een partij is, is gedefinieerd in het voerd en wanneer. Ook moet degene die den vermengd met niet-bouwstoffen als besluit. Het gaat om een hanteerbare de splitsing uitvoert, in zijn administra- grond, plastics, hout en andere materia- hoeveelheid van een bouwstof, grond of tie helder aangeven welke partij is len. Dit zou leiden tot het wegmengen baggerspecie, waarin deze wordt ver- gesplitst, wanneer dit plaatsvond en van afvalstoffen in een bouwstof, of tot handeld of toegepast. Het moet hierbij waar de deelpartijen naartoe zijn het verdunnen van een verontreinigde gaan om één soort bouwstof, grond of gegaan. Dit is van belang omdat degene bouwstof met bijvoorbeeld schoon zand baggerspecie, zoals baksteen, beton, die de splitsing heeft uitgevoerd verant- om toch aan de maximale waarden te granulaat, zand, klei of tarra. Ook moe- woordelijk is voor de kwaliteit van de kunnen voldoen. Beide zaken zijn onge- ten de onderdelen van een partij een deelpartij. wenst. vergelijkbare kwaliteit hebben, met Het bovenstaande gaat uiteraard niet inachtneming van normale spreiding en Samenvoegen van partijen over productieprocessen, waarbij afzon- heterogeniteit. In de praktijk komt het regelmatig voor derlijke grondstoffen worden gemengd Een partij hoeft niet als één geheel te dat partijen bouwstof worden samenge- om een nieuwe bouwstof te produceren, worden vervoerd, maar kan bijvoorbeeld voegd tot één nieuwe partij, die vervol- met andere fysische en bouwtechnische verdeeld over meerdere vrachtwagens of gens wordt gekeurd en toegepast, of eigenschappen, zoals het maken van schepen worden verplaatst naar het wederom wordt opgesplitst. Het is dan beton. Reden is dat grondstoffen niet werk. Het blijft dan gelden als één mogelijk om de samengevoegde partij onder de definitie van een bouwstof val- partij.Een partij mag ook worden opge- als zodanig te keuren. Als de kwaliteit len, omdat ze nog niet in de hoedanig- splitst in meerdere deelpartijen, die dan van alle afzonderlijke partijen echter al heid zijn waarin ze zijn bedoeld om te elk afzonderlijk als partij gaan fungeren. bekend is, dan is dit niet noodzakelijk. worden toegepast. Daarover gaat dit artikel. Het is dan toegestaan om gebruik te Het Landelijk Afvalbeheer Plan (LAP) Het splitsen van een partij is in princi- maken van de afzonderlijke geeft aan dat het mengen van bouwstof- pe toegestaan. Wanneer een partij reeds milieuhygiënische verklaringen. Op een fen die niet voldoen aan de is gekeurd, geeft deze keuring echter afleveringsbon moet dan wel worden milieuhygiënische eisen, teneinde daar- niet per definitie uitsluitsel over de kwa- aangegeven wat de relatie is tussen de mee een eindproduct te maken dat wel liteit van de individuele deelpartijen. Bij verklaringen en de nieuwe partij. Ook aan de maximale waarden voldoet, niet heterogene partijen kan de verontreini- moet worden aangegeven wie de samen- is toegestaan. Dit geldt derhalve ook ging namelijk verschillend over de partij voeging heeft uitgevoerd en wanneer, binnen een productieproces. Wel stelt verdeeld zijn. Wanneer dergelijke partij- zodat de bouwstoffen in de keten tra- het LAP het mogelijk om aan een bouw- en worden gesplitst, kan dit leiden tot ceerbaar blijven. stof die voldoet aan de maximale waar- deelpartijen met betere of met slechtere Uiteraard moet de nieuw gevormde den een andere bouwstof (afvalstof), die kwaliteit dan de gemiddelde gemeten partij voldoen aan alle daaraan niet voldoet, toe te voegen als kwaliteit. Dat zou ook kunnen leiden tot (milieuhygiënische) eisen van het besluit. dat nodig is voor de fysische of bouw- deelpartijen die niet voldoen aan de Wanneer partijen van verschillende technische eigenschappen. Hierbij geldt maximale waarden van het besluit, ter- bouwstoffen worden samengevoegd, dan als randvoorwaarde dat slechts een wijl de gehele partij hieraan (net) wel kan het voorkomen dat chemische inter- functionele hoeveelheid afvalstof wordt voldoet. acties ontstaan tussen de bouwstoffen, toegevoegd. Inzamelaars, verwerkers of De inschatting hoe heterogeen een bijvoorbeeld door verschillen in de zuur- bewerkers van afvalstoffen kunnen deze partij is en hoe dicht deze tegen de graad. Dit kan de emissie- uitzondering toepassen als dit expliciet maximale waarden aanzit, en daarmee eigenschappen van de nieuwe partij and gespecificeerd is vastgelegd in hun de inschatting of splitsen zonder proble- veranderen ten opzichte van de oor- vergunning. men mogelijk is, is de verantwoordelijk- spronkelijke partijen. Daarom moet in heid van degene die opdracht geeft om dergelijke situaties een nieuwe partijkeu- Paragraaf 3.8. Handhaving bouwstoffen de splitsing uit te voeren, meestal de ring worden gedaan over de gehele eigenaar van de oorspronkelijke partij. nieuwgevormde partij. Meldingen Hij is daarmee verantwoordelijk voor de Uit de definitie van partij blijkt dat het Op grond van het Besluit bodemkwali- kwaliteit van de gevormde deelpartijen. ook bij samenvoegen moet gaan om teit moet het toepassen van IBC- Bij twijfel kan altijd worden gekozen bouwstoffen van vergelijkbare kwaliteit. bouwstoffen worden gemeld. Andere om niet te splitsen, of om de gevormde Anders is de resulterende partij ook niet bouwstoffen hoeven niet te worden deelpartijen afzonderlijk te keuren. De vergelijkbare kwaliteit. Dit houdt in dat gemeld, tenzij gebruik wordt gemaakt producent blijft uiteraard verantwoorde- het mogelijk is om partijen samen te van de vrijstelling van de informatie- lijk voor de kwaliteit van de oorspronke- voegen die beide aan de maximale waar- plicht bij het hergebruik van (bepaalde) lijk geleverde partij. den voldoen, of ongekeurde partijen van bouwstoffen. Het bijbehorende mel- Net zoals de keuring de deelpartijen vergelijkbare aard en oorsprong. Het is dingsformulier is te verkrijgen bij niet per definitie dekt, geldt dit ook voor daarentegen niet mogelijk om bouwstof- SenterNovem en kan tevens on-line de milieuhygiënische verklaring die op fen te mengen met IBC-bouwstoffen, worden ingevuld en verzonden via http:// de oorspronkelijke partij betrekking bouwstoffen die wel voldoen aan de www.senternovem.nl. heeft. Bovendien staat hierop of op de maximale waarden met bouwstoffen die Het ondertekende meldingsformulier afleveringsbon ook de oorspronkelijke daaraan niet voldoen, of ongekeurde met de gevraagde bijlagen moet uiterlijk partijgrootte aangegeven, die niet cor- bouwstoffen van verschillende, niet- een maand voor de toepassing gemeld respondeert met de grootte van de vergelijkbare oorsprong. Dan zou sprake zijn bij het centrale meldpunt bodem. deelpartijen. In dit geval is het toege- zijn van het wegmengen van verontrei- Het on-line invullen van het meldings- staan om toch te verwijzen naar de nigingen en dat is onwenselijk voor het formulier is nieuw en dient een tweele- oorspronkelijke verklaring, omdat milieu. dig doel. Ten eerste vergroot dit het anders elke deelpartij alsnog zou moeten Het is geen probleem als bouwstoffen gebruikersgemak en de invulsnelheid worden gekeurd en de keuringskosten van verschillende kwaliteit bij elkaar voor degene die de melding verricht (en onevenredig zouden kunnen oplopen. komen in het werk. De partijen in het verwerkt) door het gebruik van heldere

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 66 aanwijzingen en menu’s bij het invullen. sterneming, monstervoorbehandeling en dusdanig laag is, dat er delen in zitten Ook worden historische (registratie en analyse. De factor 1,4 is ingesteld om die ter plekke de eisen van het besluit administratieve) gegevens bewaard. bij een normale, zorgvuldige werkwijze overschrijden. Deze kunnen alleen door middel van deze meetfout geheel af te dekken. Ten In totaal genomen zijn er voor een inloggen met een persoonlijke code tweede de spreiding in kwaliteit binnen nauwkeurig uitgevoerd handhavingson- weer worden opgeroepen, zodat de ver- de partij. Bij een normale spreiding derzoek, waarbij een overschrijding van trouwelijkheid gewaarborgd wordt. wordt deze variatie eveneens gedekt de factor 1,4 wordt geconstateerd, twee Ten tweede kunnen bevoegde gezagen door de factor 1,4. Bouwstoffen die de mogelijke uitkomsten. Ofwel de partij beter overzicht krijgen over alle meldin- maximale waarde x 1,4 overschrijden heeft een normale spreiding en de keu- gen en daarmee over de toepassing van kunnen met voldoende betrouwbaarheid ring is meer dan 90% betrouwbaar. IBC-bouwstoffen. Via de achterliggende (minimaal 90%) worden afgekeurd. Ofwel de partij heeft een abnormaal (historische) gegevens kunnen toezicht- Normale partijen bouwstof hebben een hoge heterogeniteit en de keuring is houders informatie verzamelen en aan spreiding in de kwaliteit die (ruim- minder betrouwbaar. In beide gevallen de hand hiervan hun toezicht effectiever schoots) beneden een variatiecoëfficient wordt de partij afgekeurd. en efficiënter inrichten. blijft van 65%. Met de voorgeschreven onderzoeksinspanning van twee mon- Handhaving fabrikant-eigenverklaring Onderzoek in het kader van handhaving sters van elk zes aselect genomen gre- Als een partij wordt afgekeurd waarbij De toezichthouder of opsporingsambte- pen kan de handhaver over dergelijke een fabrikant-eigenverklaring is afgege- naar kan in geval van twijfel altijd zelf partijen met een betrouwbaarheid van ven, mag de partij niet worden toegepast een handhavingsonderzoek uitvoeren op 90% een uitspraak doen. Deze systema- als bouwstof. Dit kan aanleiding zijn om een partij bouwstof om de tiek was reeds ontwikkeld in het kader nader onderzoek te doen bij een produ- milieuhygiënische kwaliteit te bepalen. van het Bouwstoffenbesluit. Ook de fac- cent, zeker als dit vaker voorkomt. Bij Hiervoor gebruikt hij de methodiek van tor 1,4 komt (afgerond) overeen met de een dergelijk onderzoek kan blijken dat een gewone partijkeuring, zoals deze afkeurfactor die onder de vigeur van het de bouwstof structureel niet (meer) vol- ook voor toepassers van bouwstoffen Bouwstoffenbesluit reeds gold. Om doet aan de criteria, of dat het productie- geldt. Voorheen gold onder het regime tegemoet te komen aan een versimpe- proces of grondstoffen naar mening van van het Bouwstoffenbesluit een apart ling en eenduidigheid van de handha- het bevoegd gezag significant zijn aan- keuringsprotocol voor handhavers met ving geldt deze factor, anders dan in het gepast, zonder dat voldoende inzichte- drie mengmonsters van elk vier grepen. Bouwstoffenbesluit, in alle gevallen. lijk is gemaakt wat hiervan de conse- Uit het oogpunt van eenduidigheid is Het kan echter voorkomen dat partijen quenties zijn op het al dan niet voldoen gekozen om dit gelijk te trekken met de een ongewoon grote heterogeniteit in de aan de criteria. In deze gevallen kan het toepasser. samenstelling vertonen. Dit kan leiden bevoegd gezag de producent verplichten Meestal zal de toezichthouder het tot een veel hogere variatiecoëfficient en om opnieuw aan te tonen dat zijn pro- handhavingsonderzoek uitvoeren op de daarmee tot een minder betrouwbaar duct wel voldoet door middel van een hele partij, zoals die aanwezig is en handhavingsonderzoek. Deze vermin- (deel van een) toelatingsonderzoek. Dit zoals die is aangegeven op de milieuhy- derde betrouwbaarheid bleek onder de is uiteraard niet aan de orde als de pro- giënische verklaring of de afleverbon. vigeur van het Bouwstoffenbesluit tot ducent besluit niet langer gebruik te Onderzoek van één vrachtwagen die een een vrijbrief te leiden om de handha- maken van een fabrikant-eigenverklaring. klein deel van een grotere partij draagt, vingskeuring onderuit te halen. Een Bij het nieuwe toelatingsonderzoek zal is niet de bedoeling. De ene deelpartij dergelijke hoge heterogeniteit is echter veelal nieuwe informatie over de pro- kan namelijk een afwijkende kwaliteit binnen een normaal productieproces ductkwaliteit moeten worden gegene- hebben als gevolg van normale sprei- onnodig en zal derhalve vooral voorko- reerd. Dat betekent (maximaal tien) ding in de kwaliteit. De totaalpartij kan men op (of over) de grenzen van wat nieuwe partijkeuringen. Het bevoegd op basis van een dergelijk onderzoek nog als toelaatbare bouwstof kan wor- gezag zal moeten beoordelen of het niet worden afgekeurd. den gezien. Te denken valt aan meng- gebruik van historische informatie uit Het (af)keuren van een deelpartij is sels van bouwstoffen of slecht definieer- het toelatingsonderzoek en eventuele wel mogelijk als deze ten minste 10.000 bare stromen die worden hergebruikt. verificatiekeuringen toelaatbaar is. ton bedraagt. Deze mogelijkheid is Dergelijke partijen dienen kritisch te Als het volledige toelatingsonderzoek opgenomen om de toezichthouder de worden bezien. Immers bij een heteroge- moet worden overgedaan, dan gelden kans te geven om een grote partij alvast ne partij kunnen onderdelen van de par- alle regels van paragraaf 3.5 en geldt deels te onderzoeken, wanneer deze nog tij voorkomen die niet aande eisen van toezicht door een certificeringsinstel- niet geheel is gearriveerd op of verwerkt het besluit voldoen. Hiermee kan op ling. Indien het bevoegd gezag slechts in een werk. Als de toezichthouder zou plaatsen toch een grotere belasting van een deel van het toelatingsonderzoek wil moeten wachten tot de gehele partij is bodem en water optreden dan milieuhy- laten overdoen, is het al dan niet inscha- gearriveerd, zou eventuele verwijdering giënisch aanvaardbaar is. kelen van een certificeringsinstelling van het reeds toegepaste materiaal Voor de eigenaar van de partij wordt een keuze van het bevoegd gezag. onevenredig grote kosten met zich mee- hiertoe in artikel 3.4.1, derde lid, de brengen en zou handhaving daarmee mogelijkheid gegeven om bij twijfel of Paragraaf 3.9. Isolatie-, beheers- en praktisch onmogelijk kunnen worden. aan de maximale waarden wordt vol- controlemaatregelen Het afkeuren van een deelpartij hoeft daan op basis van de heterogeniteit, geen invloed te hebben op de rest van de meer grepen te nemen of meer meng- Ontwerp partij, maar kan wel een indicatie zijn monsters te onderzoeken. De eigenaar is Alvorens het werk met een IBC- om kritisch te kijken naar de rest en een verantwoordelijk voor de kwaliteit van bouwstof kan worden uitgevoerd, moet reden voor verdere handhaving. zijn partij. Voor de handhaver geldt een het ontwerp volledig zijn uitgewerkt en Het is belangrijk dat de handhaver een dergelijke zorgplicht niet. Indien de goedgekeurd door een daartoe aangewe- betrouwbare uitspraak kan doen over de handhaver een overschrijding meet van zen instantie. Hierbij kan gebruik wor- kwaliteit van een partij bouwstof. Er de maximale waarde x1,4 en de den gemaakt van bestaande documenten zijn twee oorzaken van variatie in de betrouwbaarheid van zijn keuring feite- zoals de BRL 2373 of de CROW- uitkomsten van het onderzoek, waardoor lijk te laag is door een sterk verhoogde publicatie 144. Deze laatstgenoemde de betrouwbaarheid lager kan worden. heterogeniteit, dan wordt de partij als- uitgave was oorspronkelijk bedoeld om Ten eerste heeft elk onderzoek een nog uit voorzorg afgekeurd. Het bete- niet-standaardoplossingen, zoals opge- bepaalde meetfout die ontstaat bij mon- kent dat de kwaliteit van de partij nomen in het Bouwstoffenbesluit, te

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 67 beoordelen op gelijkwaardigheid. In dit zetting op het moment van gereedkomen een onnauwkeurigheidsmarge zijn kader is deze uitgave bedoeld om aan de van het werk is van belang omdat met gehanteerd. Als dat het geval is, heeft de hand van de daarin opgenomen metho- behulp van de dan uitgevoerde veldme- voorgeschreven marge uitsluitend diek het ontwerp op een gestructureerde tingen, de berekende eindzetting zono- betrekking op de gerapporteerde resulta- wijze te beoordelen. dig kan worden bijgesteld. ten exclusief de door het bureau gehan- Een onderdeel van het ontwerp is de Bij de berekende eindzetting moet teerde marge om te voorkomen dat een zettingsberekening. Hierbij wordt onder- rekening worden gehouden met een dubbele marge wordt gehanteerd. scheid gemaakt in de berekende zetting onnauwkeurigheidsmarge. Deze marge Bij het ontwerp moet rekening worden op het moment dat het werk volgens de is 30%. Het gaat hier om een marge ten gehouden met verschilzettingen die kun- planning gereedkomt en de eindzetting opzichte van de berekeningsresultaten. nen optreden door verschillen in de die wordt berekend door uit te gaan van In rapportages van zettingsberekeningen ondergrond door bijvoorbeeld oude een rekenperiode van vijftig jaar. De kan door het uitvoerende bureau ook stroomgeulen.

Figuur 1, Principeschets van de beno- Isolerende voorzieningen wordt voorgeschreven, is gebaseerd op digde voorzieningen bij toepassing van Voor alle toepassingen van IBC- de theoretische werking van het materi- een IBC-bouwstof bouwstoffen is een isolerende voorzie- aal. Er is echter nooit evaluerend (prak- In het Bouwstoffenbesluit waren de ning verplicht. Deze kan bestaan uit een tijk)onderzoek verricht naar de werking minimale hoeveelheden 1.000 ton voor bentoniethoudende afdichting, zijnde van de bitumenemulsie. In de komende wegfunderingen en 10.000 ton voor een bentonietmat of een laag zandbento- tijd zal hiernaar verder onderzoek wor- ophogingen. Vanwege de beheersbaar- nietpolymeergel, of een kunststof den verricht. Mogelijk wordt, op basis heid is gekozen voor het niet meer HDPE-folie. Volgens het Bouwstoffen- van de resultaten van het onderzoek, in toestaan van kleine hoeveelheden. In dit besluit was daarnaast ook een zandben- de toekomst de toepassing van bitume- besluit geldt een minimale toepassings- tonietafdichting toegestaan. Dit type nemulsie in de regeling dus gewijzigd. hoeveelheid van 5.000 m3. Daarmee is afdichting is niet meer opgenomen in Tot dat moment wordt de huidige prak- het onderscheid tussen wegfunderingen deze regeling, omdat de kwaliteit van dit tijk, zoals die wordt toegepast binnen en ophogingen vervallen. type afdichting te gevoelig is voor een het Bouwstoffenbesluit, ook binnen de Onder de term aaneengesloten wordt correcte uitvoering en dit type boven- regeling van het Besluit Bodemkwaliteit verstaan dat de IBC-bouwstof in een dien niet meer wordt toegepast. gehandhaafd. herkenbaar geheel moet worden toege- De afgelopen jaren is duidelijk gewor- Het is toegestaan alternatieve past. Het is wel toegestaan dat een den dat bentoniet gevoelig is voor de beschermende voorzieningen toe te pas- ophoging wordt onderbroken door bij- stoffen die in sommige bouwstoffen sen via de gelijkwaardigheidsbeoorde- voorbeeld een viaduct. aanwezig zijn. Zo is de aanwezigheid ling. Via de gelijkwaardigheidsbeoorde- In aansluiting op de maximale waar- van zouten en een hoge pH-waarde nade- ling is het ook mogelijk aan te tonen dat den die voor grond en baggerspecie in lig voor de levensduur. Om die reden de negatieve invloed van de IBC- grootschalige toepassingen worden moeten met name bij AVI-bodemas en bouwstof op de afdichting verwaarloos- gesteld, is de minimale hoeveelheid in E-vliegas voorzieningen worden getrof- baar is, zodat kan worden afgezien van plaats van in tonnen, uitgedrukt in m3. fen om aantasting te voorkomen. Deze het aanbrengen van de diffusieremmen- Dit heeft het voordeel dat vanuit het voorziening betreft een diffusieremmen- de laag. Zie ook artikel 3.10. ontwerp direct het volume volgt en het de laag en kan bestaan uit een laag Bentoniethoudende afdichtingen in niet meer afhankelijk is van de aan te bitumenemulsie of een kunststof folie. wegbouwkundige constructies moeten nemen dichtheid van de bouwstof of De bitumenemulsie dient te worden aan- aan de bovenzijde worden beschermd wordt voldaan aan de maximale waarde. gebracht volgens het werkvoorschrift tegen strooizout. zoals vermeld in bijlage D. Bij gebruik van dunne afdichtingsma- De effectiviteit en betrouwbaarheid terialen (kleiner dan 5 cm) dient te van de bitumenemulsie, zoals die binnen worden voorkomen dat scherpe voor- het Bouwstoffenbesluit sinds 2003 werpen in IBC-bouwstof de afdichtende

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 68 lagen kunnen beschadigen. Hierdoor bovenzijde van de isolerende voorzie- Een tijdelijke isolerende voorziening zouden de afdichtende lagen hun isole- ning wordt afgevoerd, en er geen afstro- is ook voorgeschreven als het werk ten- rende werking kunnen verliezen. ming in de lengterichting van het werk minste zeven dagen stillegt. Beschadiging kan bijvoorbeeld worden plaatsvindt. Hierbij moet rekening wor- voorkomen door een laag met een den gehouden met de vervorming van Drooglegging maximale korreldiameter van 3 mm en de constructie door zetting. Bij aanleg Aan de bovenzijde en zijkanten van de een dikte van tenminste 5 cm aan te moet een extra afschot worden aange- IBC-bouwstof moet een isolerende voor- brengen tussen de IBC-bouwstof en de bracht om de berekende vervorming te ziening worden aangebracht. Voor de afdichtingslaag. Bij het gebruik van een compenseren. onderzijde geldt dit niet. Uitgangspunt IBC-bouwstof als fundering, mag de 3. de bodem moet in staat zijn om het is dat de bodem voldoende wordt wegverharding fungeren als isolerende water dat van de afdichting afstroomt te beschermd als de onderkant van de IBC- voorziening. De fundering is in de regel laten infiltreren, zonodig moet daartoe bouwstof voldoende hoog ligt ten breder dan de wegverharding, zodat de een drainage worden aangebracht en/of opzichte van het grondwater. In het wegverharding niet volledig toereikend versmering van de bodem tijdens de Bouwstoffenbesluit werd deze eis inge- is om de fundering af te dichten. In theo- uitvoering van het werk door materieel vuld met een minimale afstand van 0,5 rie is het mogelijk om hiervoor een ongedaan te maken. m ten opzichte van de Gemiddeld Hoog- afdichting aan te brengen die aansluit op ste Grondwaterstand (GHG). Dit is het de wegverharding. Aangezien deze aan- Voor de stabiliteit van het werk is de gemiddelde van 8 hydrologische jaren, sluiting een kwetsbare constructie vormt helling van het talud van belang. In deze berekend over de 3 hoogste grondwater- en ook de afdichting door onvoldoende regeling is daaraan geen eis gesteld, met standen per jaar. In de praktijk werden gronddekking kwetsbaar is voor bescha- als uitgangspunt dat in het ontwerp daar- vaak fouten gemaakt met de bepaling diging, is deze oplossing niet toege- aan voldoende aandacht wordt besteed. van de GHG, maar ook bleek dat teveel staan. In plaats daarvoor is een schone- Voor alle duidelijkheid is voorge- waarde werd gehecht aan de nauwkeu- schouderconstructie voorgeschreven. schreven dat de toegepaste materialen righeid van zettingsberekeningen. Dit Die houdt in dat aan weerszijden van de gedurende de levensduur van het werk had meerdere malen tot gevolg dat niet weg een bouwstof die geen IBC- hun functie moeten vervullen. Omdat werd voldaan aan de eisen zodat delen bouwstof is, als fundering wordt vervanging van isolerende voorzienin- van ophogingen moesten worden ontgra- gebruikt. De IBC-bouwstof wordt hier- gen slechts in zeer uitzonderlijke situa- ven en opnieuw worden aangelegd. door wel voldoende afgedekt door de ties een optie zal zijn, moeten daarom Om dergelijke problemen te voorko- wegverharding, zodat indringing van hoge eisen worden gesteld aan de kwali- men, is de droogleggingseis sterk ver- regenwater vanaf de zijkant in de IBC- teit en duurzaamheid van de constructie eenvoudigd door niet meer uit te gaan bouwstof wordt voorkomen. en daarin toegepaste materialen. van de GHG maar van het ontwerppeil De bouwstof die geen IBC-bouwstof Binnen drie maanden nadat de eerste van het grondwater. Het ontwerppeil is, moet civieltechnische eigenschappen laag van een IBC-bouwstof is aange- van het grondwater kan op eenvoudige hebben die zodanig overeenkomen met bracht, moet op dat deel van het werk wijze worden gelegd ter hoogte van het die van de IBC-bouwstof, dat scheur- een isolerende voorziening zijn aange- oorspronkelijke maaiveld. Het oorspron- vorming in de wegverharding wordt bracht. Hiermee moet de hoeveelheid kelijke maaiveld is de maaiveldhoogte voorkomen. indringend regenwater tijdens de aanleg (tov NAP) bij de start van het werk. Bij het gebruik van een IBC-bouwstof zoveel mogelijk worden beperkt, terwijl Deze hoogte wordt vastgelegd in het als fundering onder bebouwing fungeert de termijn ook praktisch uitvoerbaar ontwerp. Er zijn geen verdere gegevens de bebouwing zelf als isolerende voor- moet zijn. Een termijn van drie maanden over grondwaterstanden vereist. ziening, mits deze bebouwing (dak en/of is doorgaans voldoende om een opho- Indien gewenst, kan het ontwerppeil vloer) aantoonbaar vloeistofdicht zijn. ging op hoogte te brengen. Als meer tijd van het grondwater wel worden afgeleid De fundering mag niet groter zijn dan de nodig is, bijvoorbeeld als gevolg van van grondwaterstanden. Dit is toege- bebouwing, en dient in horizontale rich- stagnatie in de aanvoer, moet een tijde- staan in gebieden met een grondwater- ting te zijn geïsoleerd door de randbal- lijke isolerende voorziening worden trap VII of hoger. Dit wil zeggen dat op ken van de bebouwing. aangebracht. De kwaliteit daarvan mag basis van een landelijk meetnet de De ophoging en de isolerende voorzie- minder zijn dan de definitieve isoleren- gemiddeld hoogste grondwaterstand in ningen moeten zodanig worden ontwor- de voorziening. De enige eis die wordt die gebieden is vastgesteld op tenminste pen dat voorkomen wordt dat regenwa- gesteld is dat de voorziening functio- 0,80 m beneden het maaiveld. Om de ter in de constructie ophoopt boven de neert totdat de definitieve isolerende relatie te kunnen leggen tussen de afdichting. Nadelig gevolg hiervan zou voorziening wordt aangebracht of even- grondwaterstanden op de betreffende zijn dat de effecten van kleine lekkages tueel een volgende laag IBC-bouwstof. locatie en de gegevens van het landelijk worden versterkt doordat opgehoopt Als mogelijke tijdelijke isolerende meetnet, is een methode beschreven regenwater alle tijd heeft om door de voorziening kan worden gedacht aan het waarbij gedurende een relatief korte afdichting te infiltreren. Uit het ontwerp afspuiten met bitumenemulsie of het meetperiode de grondwaterstanden tus- moet blijken op welke wijze hieraan aanbrengen van een dunne kunststof sen de locatie en de dichtsbijzijnde invulling wordt gegeven. folie. peilbuizen uit het landelijk meetnet wor- Teneinde een goede afwatering te In het Bouwstoffenbesluit was een den vergeleken. Op de locatie worden bewerkstelligen, zijn de volgende aan- termijn van zes weken voorgeschreven. een of meerdere peilbuizen geplaatst dachtspunten van belang: In de praktijk was niet voldoende duide- voor het meten van de freatische grond- 1. op de afdichting wordt een doorlaten- lijk of deze termijn inging vanaf het eer- waterstand. Op basis van de metingen de afdeklaag aangebracht. Zand is daar- ste moment dat een IBC-bouwstof werd moet een voor de gehele locatie dek- toe toereikend. Bij het gebruik van aangebracht of nadat het betreffende kend beeld van de grondwaterstand grondsoorten die minder doorlatend zijn onderdeel van de constructie gereed worden verkregen. De peilbuizen wor- dan zand, bijvoorbeeld klei, zal het was. Als de eerste uitleg zou worden den evenredig over de oppervlakte nodig zijn om drainerende voorzienin- gehanteerd, bleek een termijn van zes verdeeld. Het aantal peilbuizen wordt gen op de afdichting aan te brengen. weken te kort. Vandaar dat in deze rege- verhoogd als de locatiespecifieke 2. voldoende afschot na eindzetting ling de termijn is verruimd naar drie omstandigheden daartoe aanleiding (minimaal 2%) uitgaande van een dak- maanden, maar wel gekoppeld aan het geven. profiel. Het dakprofiel zorgt ervoor dat moment dat de eerste laag IBC- het water zo snel mogelijk van de bouwstof wordt aangebracht.

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 69 De grondwaterstand die in 99% van de Om contact met grondwater te voor- om afwijkingen die dermate significant waarnemingen over een lange meetperi- komen moet ook rekening worden zijn dat de goedkeuring van het oor- ode van de dichtstbijzijnde peilbuizen gehouden met capillaire opstijging aan- spronkelijke ontwerp niet toereikend is. van het landelijk meetnet wordt onder- gezien het grondwater via dit natuurlijke Het gaat dus niet om details zoals een schreden, wordt hierbij zonodig ver- fysische mechanisme veel hoger in de iets andere locatie van een peilbuis hoogd aan de hand van een vergelijking bodem en zelfs in de bouwstof zou kun- omdat in het veld op de oorspronkelijke van de gemeten gemiddelde grondwater- nen doordringen. Voor het materiaal in plek een boom blijkt te staan. Het gaat stand in de korte meetperiode op de de zone tussen het ontwerppeil van het bijvoorbeeld wel om een steilere talud- locatie. Door uit te gaan van de 99%- grondwater en de onderzijde van de IBC- helling, andere materialen, andere waarde wordt een veiligheidsmarge bouwstof gelden eisen aan de maximale waterhuishoudkundige voorzieningen en ingebouwd, aangezien het begrip gemid- capillaire stijghoogte. De overweging dergelijke. Alle afwijkingen zullen deld hoogste grondwaterstand, dat werd daarbij is dat een IBC-bouwstof kan zonodig uiteindelijk terugkomen in een gebruikt in het Bouwstoffenbesluit, worden beïnvloed door de capillaire tekening die de daadwerkelijk aangeleg- ongeveer overeenkomt met een 95%- opstijging vanuit het grondwater. Dat is de situatie aangeeft, in de praktijk waarde. een ongewenste situatie. Uit het ontwerp aangeduid als ‘as-built’. Een derde wijze voor het vaststellen moet blijken dat de textuur van het mate- Nieuw ten opzichte van het Bouwstof- van het ontwerppeil van het grondwater riaal tussen het ontwerppeil van het fenbesluit is dat een daartoe aangewezen betreft een situatie waar een aantoon- grondwater en de onderzijde van de IBC- instantie toeziet op een juiste uitvoering baar beheerst opppervlaktewater-regime bouwstof zodanig is dat er geen contact van het werk en daarover een goedkeu- heerst. Het ontwerppeil van het grondwa- mogelijk is tussen het grondwater en de ring afgeeft . De toepasser moet afwij- ter betreft dan het (hoogste) regime van IBC-bouwstof door capillaire opstijging kingen melden aan het bevoegd gezag. het oppervlaktewater, vermeerderd met Om te voorkomen dat de capillaire Aanleiding hiervoor is de constatering een onzekerheidmarge van 0,20 meter werking in de loop van de tijd toeneemt, dat de uitvoering van werken met IBC- én vermeerderd met de door middel van mogen geen materialen worden toege- bouwstoffen complex is, waardoor in de een grondwatermodellering berekende past onder de IBC-bouwstof die hydrau- praktijk te vaak fouten werden gemaakt. opbolling ter plaatse van het IBC-werk. lische eigenschappen bezitten of gevoe- Onder deze vorm van toezicht valt ook Hierbij wordt, uiteraard, rekening lig zijn voor verkitting. de beoordeling van de eindsituatie van gehouden met de plaatselijke omstandig- de onderdelen van het werk die in dit heden, zoals de aan- of afwezigheid van Beheers- en controlemaatregelen verband relevant zijn. Hieronder valt langssloten, doorlatendheid van de Peilbuizen moeten worden aangebracht bijvoorbeeld wel de afdeklaag op de bodemlagen, kwel, reliëf enz. voor de bewaking van de stand en de afdichting, maar niet de verharding voor Bij het vaststellen van het ontwerppeil kwaliteit van het grondwater. De peil- zover die geen rol speelt bij de isoleren- van het grondwater wordt rekening buizen ten behoeve van het bepalen van de voorzieningen. Uit het ontwerp zal gehouden met wateroverlast. Het uit- de kwaliteit van het grondwater worden moeten blijken om welke onderdelen gangspunt van het vaststellen van het in het eerste watervoerende pakket aan- van het werk het gaat. ontwerppeil van het grondwater op het gebracht, zo dicht mogelijk tegen het Het ontwerp, de doorgevoerde afwij- maaiveld, is gebaseerd op de aanname werk met de IBC-bouwstof. De peilbui- kingen van het ontwerp en de tekening dat het grondwater niet boven het maai- zen ten behoeve van het bepalen van de van de eindsituatie vormen uiteindelijk veld uitstijgt. Bijvoorbeeld als gevolg grondwaterstand worden in het freatisch het totaalbeeld van de eindsituatie van van hevige regenval kan het echter voor- pakket geplaatst. het IBC-werk. Deze zogenaamde ‘As- komen dat afwaterende sloten overstro- Tijdens de aanleg van het werk moet built’-documenten worden door de men en het water boven het maaiveld de zetting worden bewaakt. Hiervoor toepasser opgesteld. De eigenaar van het uitkomt. Ook bij het vaststellen van het worden in de regel zakbakens geplaatst werk dient ervoor zorg te dragen dat ontwerppeil van het grondwater speelt onder en boven de ophoging. De zakba- deze documenten, gedurende de levens- de vraag of het daarmee vastgestelde kens onder de ophoging geven de zet- duur van het werk, worden bewaard. ontwerppeil toereikend is. De vraag of ting van de ondergrond aan. Het verschil Indien het IBC-werk dus in eigendom dit zich voordoet, is afhankelijk van de tussen de zakbakens onder en boven de overgaan, gaan ook de ‘As-built’- locatie. Ervaringsgegevens en inzicht in ophoging geeft aan hoe groot de klink documenten over naar de nieuwe eige- de toekomstige situatie bij herinrichting (samendrukking) van de ophoging zelf is. naar. van het betreffende gebied moeten hier- Het beheer- en controleplan moet al over uitsluitsel bieden. In het ontwerp worden opgesteld in de ontwerpfase en Nulonderzoek zal hieraan aandacht moeten worden beschrijft de beheer- en controlemaatre- Het nulonderzoek dient als referentie besteed. De wateroverlast waarmee gelen die nodig zijn voor het goed om tijdens het gebruik van de IBC- rekening moet worden gehouden is functioneren van het werk. Het plan bouwstof en na de verwijdering van het gekoppeld aan een kans van eens in vormt in feite hét dossier van het werk, werk eventuele verhoging van gehalten maximaal honderd jaar. Hiermee wor- aangezien het alle relevante gegevens van stoffen in de bodem te kunnen vast- den calamiteiten zoals dijkdoorbraken bevat. stellen. In dat verband is het van belangt uitgesloten, aangezien bij dergelijke Tevens is in het beheers- en controle- dat alle stoffen die kritisch zijn voor de waterkeringen wordt gerekend met veel plan een plan van aanpak opgenomen IBC-bouwstof. Wat dit laatste betreft kleinere kansen. Hieronder vallen wel voor de wijze waarop geconstateerde gaat het in ieder geval om die stoffen de voorzieningen voor de afvoer van afwijkingen, gebreken of tekortkomin- die qua emissie niet voldoen aan de regen, aangezien deze doorgaans wor- gen worden afgehandeld en te niet maximale emissiewaarde voor den gedimensioneerd op buien met een gedaan. ongeïsoleerde toepassing. kans van eens in de twee jaar. Bij de monitoring wordt gewerkt met Uitvoering Controle zetting een enkele individuele grondwaterstand Uitgangspunt is dat het werk wordt uit- De controles die moeten worden uitge- in de maatgevende periode. De hoogste gevoerd conform het ontwerp. Afwijkin- voerd tijdens het gebruik van het werk, grondwaterstand kan zich, afhankelijk gen daarvan zijn mogelijk, maar onder starten al vanaf het moment dat de eer- van de locatie, voordoen in het voor- of strikte voorwaarden. De afwijking moet ste laag IBC-bouwstof is aangebracht. najaar. worden gemeld aan het bevoegd gezag De controles van de zetting worden en zijn goedgekeurd door een daartoe alleen tijdens de aanlegfase uitgevoerd erkende instantie. Het moet hierbij gaan en worden afgesloten met een beoorde-

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 70 ling of de berekende eindzetting op Als er iets mis is met het functioneren overleggen, waarin de techniek wordt basis van de waarnemingen moet wor- van de isolerende voorziening, zal een beschreven en de gelijkwaardigheid den bijgesteld. trendmatige toename van de concentra- onder de gegeven condities wordt aange- ties in het grondwater optreden. Dit toond. Hierbij moet in ieder geval wor- Controle grondwater en signalering vormt dan aanleiding om het functione- den ingegaan op de aspecten die bij de effecten en vereiste maatregelen ren van de isolerende voorziening te beoordeling aan de orde komen (zie De controles van de afstand tussen het onderzoeken, mogelijk via veldwerk Beoordeling van gelijkwaardigheid). Dit grondwater en de onderkant van de IBC- waarbij de isolerende voorziening plaat- rapport wordt met de aanvraag aangebo- bouwstof, de kwaliteit van het grondwa- selijk wordt blootgelegd. den aan Bodem+. Deze controleert of ter en de staat waarin het werk zich Periodiek wordt de staat van het werk het rapport en de aanvraag compleet zijn bevindt, hebben tot doel om eventuele gecontroleerd. Dit kan gebeuren door en legt het rapport vervolgens ter beoor- tekortkomingen in een vroeg stadium op regelmatig te schouwen waarbij gelet deling voor aan een adviescommissie te sporen. Aan de hand van de bevindin- wordt op alle aspecten die kunnen wij- van experts die voor dit doel is samenge- gen moeten maatregelen worden getrof- zen op het niet goed functioneren van de steld. Gekozen is om een voldoende lan- fen om tekortkomingen te ondervangen. isolerende voorzieningen (b.v. scheuren ge behandelingstermijn van vier maan- In de praktijk zal moeten worden nage- in wegdek, afglijdingen, uittredend den om de experts bijeen te brengen en gaan of een waarneming moet worden water of stagnerend water, holen van de tijd te geven het rapport op goede gezien als een eenmalig incident of een dieren). De checklist vermeld in bijlage wijze te kunnen beoordelen. indicatie voor een tekortkoming. Hier- I vormt hierbij een handvat met mini- De adviescommissie legt haar bevin- voor zijn geen eenduidige criteria aan te maal te controleren punten. dingen voor aan Bodem+, die gemanda- geven. Voorbeelden van afwijkingen die teerd is om namens de Minister een zeker van belang zijn voor het functione- Verwijderen IBC-bouwstof gelijkwaardigheidsverklaring af te ren van het werk zijn: Bij het verwijderen van het werk wordt geven. Met deze verklaring mag een a. de afstand tussen de onderkant van de de afdichting verwijderd en zal de IBC- bouwstof worden geproduceerd, verhan- IBC-bouwstof en een gemeten grondwa- bouwstof niet worden beschermd tegen deld, toegepast, etc met de afwijkende terstand minder bedraagt dan de afstand indringend hemelwater. Om die reden techniek die op de verklaring is aange- die is bedoeld in artikel 3.9.3, vierde lid; wordt dezelfde termijn aangehouden die geven. b. sprake is van een significante verho- geldt bij de aanleg en moet de IBC- De gelijkwaardigheidsverklaring ging van de concentratie van een stof, te bouwstof binnen zes weken worden wordt weergegeven op de website van relateren aan de IBC-bouwstof, in het verwijderd nadat in het betreffende deel Bodem+. Dit betekent dat ook andere grondwater ten opzichte van de nulme- van het werk de afdichting is verwij- gebruikers op grond van deze gelijk- ting; derd. Indien de verwijdering van de IBC- waardigheidsverklaring met de afwij- c. het werk in een staat verkeert waarin bouwstof langer dan zeven dagen stil kende techniek kunnen werken in gelij- de goede werking van de isolerende ligt, dient een tijdelijk isolerende voor- ke praktijksituaties. De verklaring kan voorzieningen niet is gewaarborgd. ziening te worden getroffen. Dit is hiertoe worden gedownload en bij de vergelijkbaar met de situatie bij het tijde- melding worden gevoegd. Dit betekent Voor de afstand tussen het grondwater lijk stilleggen van het aanbrengen van dat aan alle eisen en voorwaarden op de en de IBC-bouwstof is als signalerings- de IBC-bouwstof. verklaring moet worden voldaan. waarde een afstand van 0,50 m aangege- Na verwijdering van het werk, wordt Gebruik bij situaties die niet door de ven. Indien een andere combinatie is een bodemonderzoek uitgevoerd om na gelijkwaardigheidsverklaring worden gekozen tussen enerzijds de afstand tus- te gaan of de bodem door de IBC- gedekt, is niet toegestaan. Daarvoor zal sen het ontwerppeil van het grondwater bouwstof is verontreinigd. Indien dit het een nieuwe verklaring moeten worden en de onderkant van de IBC-bouwstof geval blijkt, zal, de ontstane verontreini- aangevraagd bij Bodem+. en anderzijds het materiaal onder de ging moeten worden opgeheven en Het aanvraagformulier is verkrijgbaar IBC-bouwstof, geldt de daaruit volgen- teruggebracht naar de situatie zoals die bij Bodem+ en kan tevens worden de afstand als signaleringswaarde. was voor het aanbrengen van de IBC- gedownload van http:// Het niet voldoen aan de vereiste bouwstof. De wijze van opheffen van de www.senternovem.nl/Bodemplus. afstand kan worden veroorzaakt door verontreiniging gebeurt in overleg met een incidenteel hoge grondwaterstand het bevoegd gezag. Beoordeling van gelijkwaardigheid bijvoorbeeld als gevolg van extreme De beoordeling van gelijkwaardigheid regenval of overstroming. Als een derge- Paragraaf 3.10. Gelijkwaardigheid wordt uitgevoerd door een onafhankelij- lijke grondwaterstand meerdere keren ke adviescommissie van ten minste drie zal voorkomen, dan is wel sprake van Aanvraag gelijkwaardigheidsverklaring technisch-inhoudelijke experts. De een tekortkoming. Deze tekortkoming In het besluit is de mogelijkheid opge- commissie toetst de kwaliteit van de zal niet eenvoudig te verhelpen zijn, nomen om een gelijkwaardigheidsver- voorgestelde gelijkwaardige techniek zodat de voorschriften voorzien in een klaring aan te vragen. Dit opent de aan de huidige stand der techniek en plan van aanpak voor herstel. Het is ook mogelijkheid tot maatwerk binnen de maakt daarbij gebruik van een aantal denkbaar dat de tekortkoming wel een- anderszins generiek werkende regelge- van tevoren opgestelde criteria. Hierbij voudig te verhelpen is, bijvoorbeel ving voor bouwstoffen. Ook kan dit een kunnen methodieken zoals neergelegd doordat een drainage in een slecht door- extra impuls geven aan de ontwikkeling in CROW publicatie 144 worden latende bodem niet meer functioneert van nieuwe technieken en het verbeteren gebruikt. Belangrijk is dat sprake is van waardoor de grondwaterstand plaatselijk van de stand der techniek. Gelijkwaar- een gelijkwaardige afdichtende werking verhoogd is. digheid betekent dat het gebruik van de met het oog op de maximaal toegestane Het signaleren van toenames van con- techniek leidt tot een milieu-effect dat lekkage. De in artikel 3.9.2 genoemde centraties in het grondwater is eveneens ten minste gelijkwaardig is aan dat van isolerende voorzieningen en gestelde niet eenduidig te omschrijven. Een de bestaande techniek. Een gelijkwaar- eisen vormen de referentie bij de beoor- nulonderzoek vormt een momentopna- digheidsverklaring kan worden aange- deling van de gelijkwaardigheid. me van de grondwaterkwaliteit en het is vraagd voor isolerende voorzieningen. Bodem+ verzorgt hierbij de bekend dat natuurlijke fluctuaties voor- De bewijslast dat een nieuwe techniek secretariële ondersteuning en bewaakt komen. Het gaat bij de monitoring van tot een gelijkwaardig (of beter) milieu- de procedure. Op basis van het advies de kwaliteit van het grondwater met effect leidt, ligt primair bij de aanvrager. van de commissie besluit Bodem+ name om het signaleren van een trend. Hij moet een gedegen technisch rapport namens de Minister van VROM of de

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 71 methode gelijkwaardig is en mag wor- Voorwaarden ontheffing bescherming van soorten (planten en den toegepast in het kader van het Het staat toepassers vrij om gebruik te dieren) en processen in de bodem (stik- besluit, of niet. maken van een gelijkwaardige techniek, stofkringloop, etc.) en de risico’s van Voor de beoordeling van de gelijk- mits ze beschikking hebben over een doorvergiftiging, waarbij het gaat om de waardigheid van bentoniethoudende gelijkwaardigheidsverklaring. Als de risico’s voor vogels en zoogdieren die isolerende voorzieningen zal in NEN- gelijkwaardige toepassing alleen onder zich voeden met producten en dieren verband een onderzoeksnorm worden bepaalde voorwaarden geldt, dan kan de afkomstig uit/van de bodem (via een ontwikkeld. Op basis van deze ontwikke- bouwstof die gebruik maakt van de voedselketen). Doorvergiftiging is van len onderzoeksnorm kan beslist worden gelijkwaardigheidsverklaring alleen belang voor grotere gebieden met veel of: onder die voorwaarden worden toegepast. groen. 1. sprake is van aantasting van de bento- – Er wordt (nog) niet getoetst op de risi- niethoudende isolerende voorziening Hoofdstuk 4. Grond en baggerspecie co’s van verspreiding naar grondwater. door de IBC-bouwstof Voor een landelijke normstelling ont- 2. de duurzaamheid en levensduur van Paragraaf 4.0. Algemene toelichting breekt nu nog een adequate wetenschap- de bentoniethoudende isolerende voor- achtergronden normstelling pelijke onderbouwing. De specifieke ziening is gegarandeerd eigenschappen van de bodem veroorza- Algemene toelichting achtergronden ken grote verschillen in de effecten van Met het eerste deel van de onderzoeks- normstelling stoffen op grondwater. De uitwerking norm kan bepaald worden of aantasting De kern van de normstelling voor de van de normstelling voor grond en bag- van de bentoniethoudende afdichtings- toepassing van grond en bagger op land- gerspecie vanwege risico’s van versprei- laag door de IBC-bouwstof optreedt. bodems vormen de Maximale Waarden. ding naar (grond)water wordt gekoppeld Wanneer bentoniethoudende afdichtings- Deze zijn afgeleid van de door het aan de implementatie van de grondwa- laag in direct contact staan met de IBC- RIVM berekende Referenties1. T.b.v. terrichtlijn Dit kan leiden tot veranderin- bouwstof, kan de afdichtingslaag door het gebiedsgerichte spoor zijn per onder- gen in de normstelling zoals nu is de IBC-bouwstof worden aangetast, scheiden bodemfunctie en per stof gepresenteerd. waardoor de isolerende werking van de referenties afgeleid. De keuze van het – Voor de humane risico’s wordt afdichtingslaag verminderd. Indien uit referentieniveau berust op wetenschap- gewerkt met veronderstellingen t.a.v. het onderzoek blijkt dat de gestelde pelijke en beleidsmatige overwegingen. een maatgevend scenario voor de bloot- norm voor aantasting niet wordt over- De status van deze referenties is die van stelling aan verontreiniging. Een belang- schreden, kan worden afgezien van het richtlijnen. Echter, na besluitvorming rijk scenario is daarin wonen met tuin aanbrengen van een diffusieremmende van het bevoegd gezag, krijgen de refe- die 10% van de gewasconsumptie van laag, welke in art 3.9.2 lid 3 is voorge- renties, al of niet in op basis van lokale een huishouden levert. Dat houdt in dat schreven. Indien uit de proef blijkt dat overwegingen aangepaste vorm, de sta- rekening wordt gehouden met effecten er aantasting van de de afdichtingslaag tus van Lokale Maximale Waarden. In van bodemverontreiniging, rechtsreeks te verwachten is, blijft art. 3.9.2. lid 3 het generieke spoor zijn de onderschei- via hand-mond gedrag en indirect, via van kracht en dient een diffusieremmen- den bodemfuncties tot twee klassen uitdamping van verontreinigende stoffen de laag te worden toegepast. (Wonen en Industrie) gecombineerd naar de binnenlucht en via voedingsge- Met het tweede deel van de onder- waarvoor per klasse een referentie per wassen. Het spreekt voor zich dat bij zoeksnorm wordt de duurzaamheid van stof is bepaald. Deze referenties hebben verschillende functies verschillende sce- de isolerende voorziening bepaalt. De de status van landelijk Maximale Waar- nario’s horen. Een moestuin/volkstuin afdichtende werking van afdichtingmate- den en zijn in deze regeling opgenomen levert immers voor de mens een andere rialen mag door interactie met lagen (Tabel 1, Bijlage B van de Regeling blootstelling op dan een industrieterrein. onder en boven de afdichting en door Bodemkwaliteit). – Voor de ecologische risico’s wordt eventuele inwerking van wegenzout, Waar geen sprake is van een klassen- gewerkt met per klasse (als beschreven niet zodanig worden beïnvloed dat daar- indeling moet de bodemkwaliteit aan de in de Nota van Toelichting bij het door de vereiste afdichtende werking Achtergrondwaarden voldoen. In het Besluit bodemkwaliteit) onderscheiden niet (meer) wordt gerealiseerd. Ook vervolg van deze paragraaf wordt uitslui- beschermingsniveaus. Voor de klasse eventuele veroudering van het materiaal tend de aanduiding Maximale Waarde ‘wonen’ speelt doorvergiftiging geen zelf gedurende 100 jaar, door oorzaken (n) gehanteerd. Het kenmerk van de rol. Als generiek criterium geldt daar- die al dan niet van buitenaf komen, en Maximale Waarden is dat ze staan voor voor de keuze dat 20% van de soorten nadelige invloed hebben op de afdich- een blijvend geschikte kwaliteit van de potentieel een effect van verontreinigde tende werking, mag niet zodanig groot bodem, gegeven de aard van de functie grond mag ondervinden2. Voor de klas- zijn dat daardoor niet meer wordt vol- hiervan. Zoals bij de Interventiewaarden se ‘industrie’ geldt dat dit 50% mag daan aan de vereiste afdichting. het geval is, worden ook de Maximale zijn. Om de uitkomsten van de tabel te Met behulp van deze onderzoeksme- Waarden doorgaans bepaald door eisen kunnen begrijpen is van belang dat bij thode wordt de verwachte levensduur die vanuit het ecologisch functioneren deze klasse doorvergiftiging wel een rol van de isolerende afdichting gemodel- worden gesteld. De mens is als fysiek speelt. In deze klasse zitten ook sport- leerd. Op basis van de uitkomst kan systeem meestal minder gevoelig voor parken, taluds, wegbermen etc. worden beslist of de afdichting geduren- bodemverontreiniging dan het ecosys- Bodem die niet onder de klasse Wonen de de gehele levensduur zijn isolerende teem. of Industrie valt voldoet aan de Achter- werking behoudt. Bij het ontwikkelen van de Maximale grondwaarden. Deze bodem, waaronder Op dit moment is nog geen geschikte waarden zijn enige algemene uitgangs- de functies landbouw/natuur, wordt onderzoeksmethode voorhanden. De punten van belang die de keuze van de beschermd met in gedachten de eisen onderzoeksnorm voor het vaststellen getallen per stof bepalen die in de onder- die vanwege productkwaliteit, plantge- van de aantasting en het voorspellen van staande tabel worden gepresenteerd. zondheid en diergezondheid aan bodems de levensduur van de afdichtende laag Het gaat dan om: met een landbouwfunctie worden zal in 2007/2008 worden ontwikkeld. – Bij de beoordeling van risico’s voor gesteld. Landelijk is als beschermingsni- Een andere methode om de hierboven een bepaald gebruik wordt getoetst op veau gekozen voor het niveau dat in genoemde aantasting en levensduur van humane risico’s, landbouwrisico’s en Nederland als onbelaste bodem geldt. de bentoniethoudende isolerende voor- ecologische risico’s. De laatste zijn Dat wordt bepaald door de stofgehaltes ziening te bepalen kan tot het gereedko- onderverdeeld in generieke ecologische men van de norm niet worden ingezet. risico’s, waarbij het gaat om de

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 72 die in relatief onbelaste gebieden voor- het niveau van de eisen bepaalt, zal het baggerspecie (bijvoorbeeld, herge- komen, de zogenaamde landelijke duidelijk zijn dat in de klasse ‘Industrie’ bruiksgrond, baggerspecie uit bepaalde achtergrondwaarden. de Maximale Waarde voor deze klasse (Rijks)wateren, tarra, etc). De stoffen in – Bepalend voor de keuze van een nauw verband houdt met het niveau van het stoffenpakket zijn hierin opgenomen normniveau in een klasse is de laagste de Interventiewaarde. Doordat bij de vanwege het feit dat ze vaak voorkomen eis die vanwege een functie in deze klas- laatste doorvergiftiging geen rol speelt in de betreffende type grond of bagger- se in combinatie met genoemde criteria ontstaat er echter voor sommige stoffen specie, en een potentieel risico met zich moet worden gesteld om te bereiken dat een verschil in niveau van de Maximale meebrengen. Daarom moeten deze stof- binnen deze klasse aan alle eisen vanwe- Waarden en de Interventiewaarden. fen altijd moeten worden gemeten als de ge bodembescherming wordt voldaan. Voor die stoffen waarvoor geen Maxi- kwaliteit van het betreffende type grond Gegeven het feit dat ecologisch functio- male Waarde is afgeleid doet dit ver- of baggerspecie in kaart wordt gebracht. neren vaak het niveau van de eis bepaalt schijnsel zich ook voor maar dat wordt Voor de meeste van deze stoffen zijn zal het duidelijk zijn dat voor die func- dan uitsluitend veroorzaakt doordat bij Maximale Waarden afgeleid voor de ties waar het voorkomen van doorvergif- de keuze van de Maximale Waarde, klasse ‘industrie’ en ‘wonen’. Voor de tiging ook een criterium is, dit van waar mogelijk, gebruik wordt gemaakt bodems die niet in deze twee klassen invloed kan zijn op het niveau van de van bestaande in het grondverzet gehan- zijn ingedeeld, gelden de Achtergrond- eis: die wordt soms strenger. teerde normen, die aansluiten op de waarden. – Alvorens definitief op grond van voor- mate van voorkomen van diffuse veront- gaande overwegingen een eis te formule- reiniging. Deels gaat het overigens ook Nieuwe inzichten, nieuwe Interventie- ren zullen overwegingen m.b.t. de om stoffen die niet overal als diffuse waarden praktische uitvoerbaarheid en maat- verontreiniging voorkomen. Het leggen Het gebruik maken van de nieuwste schappelijke en financiële gevolgen mee van een klassegrens op de Interventie- inzichten betekent nieuwe Interventie- worden gewogen. waarde zou daarom een nodeloze ver- waarden voor de landbodems en voor de ruiming voor de mogelijkheden van bodem onder oppervlaktewater. Behalve Voor een goed begrip van de tabel is diffuse verontreiniging betekenen. voor het stellen van Maximale Waarden voorts van belang dat het bepalen van Voorts is van belang dat bij het bepa- t.b.v. de klasse ‘industrie’ hebben deze Interventiewaarden anders verloopt dan len van Maximale Waarden er samen- vooral betekenis voor het saneringsbe- die van de Maximale Waarden. Er zijn hang is met het saneringsspoor op drie leid, omdat ze het aantal gevallen aanstu- enige belangrijke verschillen: fronten: ren waarin het saneringshoofdstuk van 1. De risico’s die relevant zijn voor de 1. Zoals hiervoor uiteengezet is voor de de Wet bodembescherming moet wor- landbouwfunctie spelen geen rol bij het klasse ‘industrie’ voor de meeste stoffen den toegepast. In principe worden deze bepalen van het niveau van de Interven- waarvoor een Maximale Waarde is afge- nieuwe Interventiewaarden gevolgd, tiewaarde. Het gaat daarbij immers niet leid sprake van een waarde die qua tenzij de afweging tussen de gevolgen om eisen die gesteld worden in het niveau samenvalt met de interventie- voor het milieu en andere belangen kader van de Wet bodembescherming waarde. (financiële, economische en maatschap- maar om eisen die vanwege voedselvei- 2. De Maximale Waarden vormen in de pelijke) tot een andere conclusie noopt. ligheid en diergezondheid worden toekomst de gebruiksafhankelijke sane- Zo zijn voor zink, koper en de gesteld, waarop andere wetten (Waren- ringsdoelstelling voor de bovengrond. bestaande groep van PAK’s (Polycycli- wet) zien. De Maximale Waarden zullen in de toe- sche Aromatische Koolwaterstoffen) de 2. De risico’s vanwege doorvergiftiging komst de bestaande Bodemgebruiks- bestaande Interventiewaarden gehand- spelen eveneens geen rol bij het bepalen waarden vervangen. haafd. Tevens is de keuze om de Maxi- van de interventiewaarden. Bij Interven- 3. De technisch/wetenschappelijke male Waarde voor de klasse ‘industrie’ tiewaarden gaat het om het bepalen van inzichten die gehanteerd worden voor de voor deze stoffen op deze oude Interven- de grens van het ontstaan van een ern- berekening van de Maximale Waarden tiewaarde te handhaven. Voor zink en stig geval van bodemverontreiniging zijn dezelfde als die voor de Interventie- koper en ook PAK’s is de argumentatie waardoor regels m.b.t. sanering van toe- waarden. Deze inzichten worden ook dat deze veel invloed hebben op de passing worden. Het gaat niet, zoals bij gebruikt bij een locatiespecifieke afwe- afzetmogelijkheden van grond en bag- de Maximale Waarden, om het ging in het saneringsspoor. gerspecie en op het aantal saneringsge- definiëren van een niveau van duur- vallen, dat anders fors zou stijgen zon- zaamheid gegeven het gebruik. De essentiële keuzes die verder nog van der dat dit leidt tot maatregelen (saneren 3. Interventiewaarden worden onafhan- invloed zijn op de normstelling in alge- en/of beheer). Dit geldt onder andere kelijk van de functie bepaald. mene zin worden hieronder uitgewerkt. voor bestaande hergebruikslocaties 4. Interventiewaarden zijn naar hun aard Daarbij is van belang dat de in de tabel zoals geluidswallen. minder streng dan Maximale Waarden genoemde Interventiewaarden niet Voor PAK’s is bovendien van belang voor bodems in de functieklasse Wonen alleen voor grond en baggerspecie gel- dat door het RIVM een verandering in of bodems die moeten voldoen aan de den maar ook in het kader van het de methodologie is voorgesteld die ook landelijke Achtergrondwaarden. Het saneringsbeleid. Hiermee vervangen zij door de TCB als een betere keuze is aan- niveau van de Interventiewaarden wordt de Interventiewaarden als genoemd in gemerkt maar die bij implementatie wel aan de hand van de risico’s voor mens de circulaire Streef- en Interventiewaar- tot gevolg zal hebben dat alle bestaande en ecosysteem bepaald. Voor de mens den. bodemkwaliteitskaarten direct verou- wordt voor kankerverwekkende stoffen Voor o.m. een uitgebreide toelichting derd zullen zijn en waarbij aanpassing een norm gehanteerd die een factor 100 op de keuzes die voor de per stof te han- aan de nieuwe inzichten een ingrijpende minder streng is dan die voor de Maxi- teren normniveaus van belang zijn, zij en tijdrovende operatie zal zijn. Voor male Waarden geldt. Voor het ecosys- verwezen naar de Rapportage van het deze belangrijke stofgroep geniet een teem geldt dat de grens die niet mag zogeheten project Normstelling en aanpak de voorkeur waarbij eerst, ook worden overschreden ligt op 50% van Bodemkwaliteit (NOBO).3 internationaal, duidelijkheid over de de soorten die potentieel een nadelig definitieve uitwerking van de nieuwe effect mag ondervinden. Stoffenpakket methodologie bestaat alvorens definitief De beoordeling van de kwaliteit van te besluiten over de wijze van implemen- Op grond van voorgaande beschouwing grond en baggerspecie gaat uit van een tatie. Dat zal enige jaren vergen. en het gegeven dat ook voor Interven- bepaald stoffenpakket, dat specifiek kan tiewaarden ecologische eisen meestal zijn voor verschillende stromen grond of

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 73 Onderscheid Interventiewaarden en Gebruik van landelijke Achtergrond- zijn hierop uitgezonderd, omdat deze andere verschillen in normstelling tus- waarden in plaats van Streefwaarde analytisch chemisch niet zijn te bepalen sen land- en waterbodems Voor wat betreft de Streefwaarde geldt (o-dihydroxybenzeen (catechol), m- Voor de inwerkingtreding van het dat deze in het bestaande beleid staat dihydroxybenzeen (resorcinol), p- Besluit bodemkwaliteit waren de Inter- voor onbelaste bodems. Deze norm dihydroxybenzeen (hydrochinon) en ventiewaarden voor waterbodems gelijk werd, naast SW1, bij toepassen van maneb). Resteren daarmee 113 genor- gesteld aan die voor landbodems. Dit grond en baggerspecie gebruikt voor de meerde stoffen waarvoor de achter- terwijl verontreiniging van waterbodems toetsing van schone grond. Bij toepas- grondwaarden met deze regeling wor- voor mens en ecosysteem minder grote sen van grond en baggerspecie wordt den vastgesteld. risico’s oplevert dan gelijke gehaltes in deze wordt overgenomen door de lande- Het onderzoek ‘Achtergrondwaarden de landbodem. Dit wordt veroorzaakt lijke Achtergrondwaarden. De streef- 2000’ heeft zich uitsluitend gericht op door het gegeven dat stoffen zich onder waarde behoudt echter een functie in het de landbodem. Voor de waterbodems is water anders gedragen dan boven water. vaststellen van saneringsdoelen in het een soortgelijk onderzoek niet uitge- In het saneringsspoor heeft een over- kader van het verwijderen van nieuwe voerd. Vanwege de eenduidigheid van schrijding van de huidige Interventie- bodemverontreiniging. beleid voor toepassen van grond en bag- waarden bij waterbodems (veel) minder De Achtergrondwaarden zijn geba- gerspecie op land- en waterbodems, zijn gevolgen dan bij die voor landbodems. seerd op het onderzoek ‘Achtergrond- de achtergrondwaarden voor de landbo- Bij een locatiespecifieke analyse volgt waarden 2000’ (AW2000). Dit onder- dem ook van toepassing op de waterbo- immers al snel dat er feitelijk niet zo zoek heeft de gehalten in kaart gebracht dems. veel aan de hand is. Nu het normenstel- zoals die op dit moment in Nederland sel en ook het saneringsbeleid ingrij- voorkomen in de bodem van natuur- en Omgaan met berekende Maximale pend wordt aangepast, is er aanleiding landbouwgronden waarvoor geldt dat er Waarden voor bodemfunctieklassen op de eerder gemaakte keuzes t.a.v. geen sprake is van belasting door lokale Voor een beperkt aantal, namelijk de Interventiewaarden voor waterbodems verontreinigingsbronnen. meest voorkomende stoffen, zijn Maxi- terug te komen. Voor waterbodems gel- In het beleidsmatige vervolg op male Waarden berekend voor landbo- den specifieke Interventiewaarden. AW2000 zijn aanbevelingen geformu- dems. Voor waterbodems gelden deze De achtergrondwaarden voor de leerd voor het vaststellen van normwaar- niet omdat de functie-indeling niet daar- waterbodem en de landbodem zijn ver- den op achtergrondniveau. Deze op van toepassing is. Voor waterbodems schillend. aanbevelingen zijn beschreven in het wordt gewerkt met een nieuwe indeling Voor verspreiding van baggerspecie rapport ‘Beleidsmatig vervolg AW2000; in baggerklassen die de oude indeling op aangrenzende percelen wordt met Voorstellen voor normwaarden op ach- als opgenomen in de Vierde Nota water- een aangepaste klassenindeling gewerkt tergrondniveau en de bijbehorende huishouding vervangt. De Maximale die met een maatstaf voor combitoxici- toetsingsregel’, TNO, 2006, TNO- Waarden voor toepassen en verspreiden teit werkt (de zogeheten ms-PAF (= rapport 2006-U-R0044/A. In het besluit- van grond en baggerspecie in oppervlak- meer stoffen-Potentieel Aangetaste Frac- vormingsproces zijn de meeste aanbeve- tewater zijn in deze regeling apart tie van lagere organismen)). Die houdt lingen overgenomen en voor zover opgenomen. rekening met de milieueffecten van relevant verwerkt in deze regeling. Enke- De door RIVM berekende Maximale meerdere stoffen tegelijk. Het werken le aanbevelingen zijn niet overgenomen, Waarden voor de onderscheiden bodem- met dit criterium is mogelijk omdat de hetgeen heeft geleid tot enkele verschil- functieklassen zijn veelal gevolgd met eisen m.b.t. het toelaatbare milieueffect len tussen de voorgestelde normwaarden dien verstande dat wanneer deze Maxi- relatief eenvoudig konden worden afge- en de vastgestelde achtergrondwaarden male Waarde voor de klasse ‘industrie’ leid van het volume van de afzet van in deze regeling. De belangrijkste ver- nagenoeg gelijk is aan de Interventie- baggerspecie onder de oude klasseninde- schillen hebben betrekking op de keuze waarden de Maximale Waarde wordt ling. Een dergelijke eenvoudige maat- voor normering als somparameter of per gelegd op de Interventiewaarden. staf ontbreekt voor het grondverzet. Het individuele stof en de basis voor de Voor de stoffen zink, koper en de stof- toepassen van een norm gebaseerd op normwaarde voor stoffen met een groep van de PAK’s geldt dat de Maxi- combitoxiciteit zou een volledige her- beperkt aantal waarnemingen boven de male Waarde voor de klasse ‘industrie’ overweging van de grondslagen van het bepalingsgrens. is gelegd op het niveau van de oude normstelsel voor het grondverzet ver- Voor de meeste genormeerde stoffen Interventiewaarde, om redenen zoals gen. Deze ingrijpende operatie past niet is de achtergrondwaarde afgeleid van de hiervoor vermeld. in de planning van dit besluit. Wel is het 95-percentielwaarde van de verdeling Voor de stoffen cadmium en kwik zijn mogelijk voor het bevoegd gezag in het van gehalten in de bovengrond (0-10 cm de Maximale Waarden voor de klasse gebiedsgerichte beleid met een ms-PAF beneden maaiveld) zoals aangetroffen in ‘industrie’ niet gelijk aan de Interven- te werken, ter ondersteuning van haar het onderzoek ‘Achtergrondwaarden tiewaarden, omdat hierbij het eerder oordeelsvorming voorafgaande aan het 2000’. Bij het vaststellen van de norm- behandelde criterium van doorvergifti- vaststellen van lokale Maximale Waar- waarden voor de achtergrondwaarden is ging doorslaggevend is. den. De Risicotoolbox biedt daarvoor de 95-percentielwaarde afgerond. Bene- mogelijkheden. den 100 mg/kg ds is naar boven afge- Omgaan met stoffen waarvoor geen Tenslotte is voor verspreiding van rond op twee significante cijfers, waar- Maximale Waarden bestaan baggerspecie in zoet oppervlaktewater bij het tweede cijfer per definitie een 0 Voor verreweg de meeste stoffen naast het criterium voor altijd toepassen of 5 is. Boven 100 mg/kg ds is dezelfde bestaan geen speciale afgeleide Maxima- (Achtergrondwaarde) en het criterium afronding toegepast, maar daarbij is het le Waarden en worden ze ook niet voor nooit toepassen (Interventiewaar- tweede cijfer niet per definitie een 0 of 5. gemaakt omdat deze stoffen weinig de) voor het onderscheid van baggerspe- Voor stoffen waarvoor geen betrouw- voorkomen. Daarvoor is uit de wel cie in het tussengebied van genoemde bare 95-percentielwaarde kon worden bekende (bestaande) normen een keuze uitersten naar verspreidbaar en niet ver- bepaald, is de normwaarde afgeleid van gemaakt. Voor deze groep van stoffen spreidbaar een eigen maatstaf gehan- de bepalingsgrens, met dezelfde afron- wordt voor de klasse ‘wonen’ het gehal- teerd die is afgeleid van het herveront- dingsregel als hierboven reeds is te van deze stoffen in relatief onbelaste reinigingsniveau (HVN) in de beschreven. gebieden van Nederland als Maximale Rijntakken. Bij het genoemde onderzoek zijn de Waarde aangehouden. Dat zijn de zoge- Verderop in deze toelichting wordt op gehalten van vrijwel alle genormeerde naamde landelijke Achtergrondwaarden. een en ander nader ingegaan. stoffen in kaart gebracht. Vier stoffen Omdat die in 2000 zijn gemeten heten

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 74 ze in jargon AW 2000. Dit onderzoek de stoffen na enige tijd niet meer boven Indien men eraan twijfelt of het toe te betreft overigens alleen de landbodems. de Achtergrondwaarden worden aange- passen materiaal grond danwel bagger- Naar waterbodems is geen vergelijkbaar troffen in tarragrond. Naarmate het specie betreft, bepaalt degene die voor- onderzoek gedaan. afbraakproces onder meer aërobe condi- nemens is het materiaal toe te passen de Deze Achtergrondwaarden vormen de ties plaatsvindt zal het sneller verlopen. korrelgrootteverdeling op basis van een grens voor het altijd en overal op het Gegeven het bovenstaande is het onderzoek conform de NEN 5753. Op land mogen toepassen van grond en bag- meten van cresolen, fenol, tolueen en basis van de uitkomsten van dit onder- gerspecie. Omdat deze kwaliteit beter is minerale olie afkomstig van de biologi- zoek wordt vervolgens getoetst of de dan die van waterbodems kan grond en sche afbraak van plantenresten, in korrelgrootteverdeling van het materiaal baggerspecie met deze kwaliteit ook in tarragrond niet zinvol, omdat de gehal- voldoet aan de criteria daarvoor in de en op waterbodems worden toegepast. ten van deze stoffen zullen afnemen, definitie voor grond danwel baggerspe- Voor de klasse ‘industrie’ is als Refe- zodat na verloop van tijd aan de norm- cie, zoals vastgelegd in artikel 1 van het rentie voor deze stoffen de samenstel- stelling van de toepassing wordt vol- Besluit bodemkwaliteit. lingseis voor categorie-2 bouwstoffen daan. Daarbij kan de wijze van toepas- uit het Bouwstoffenbesluit genomen sen het afbraakproces stimuleren. Paragraaf 4.2. Vaststellen overschrij- (SW2), of, als er voor een stof geen ding van de waarden samenstellingseis is in het Bouwstoffen- Omgaan met uiterwaarden Artikel 4.2.1 is gebaseerd op artikel 37, besluit, de Achtergrondwaarde voor die Uiterwaarden behoren juridisch gezien tweede lid, van het Besluit bodemkwali- stof. Die passen beter bij het karakter tot het oppervlaktewater, en betreffen teit. van een Maximale Waarde en bij het waterbodems. Bij waterbodems wordt gegeven dat deze stoffen vaak (ver) geen functietoets toegepast. Dat gebeurt Correctie lutum en organisch stof beneden de Interventiewaarde voorko- ook niet bij een uiterwaard waarvan de De wijze van corrigeren voor lutum- en men. Daarnaast speelt het voorkomen primaire functie waterberging en water- organisch stof gehaltes verschilt in de van geurhinder zoals bij vluchtige orga- afvoer is. Voor grond en bagger, afkom- huidige praktijk voor bodem en opper- nische stoffen (tolueen etc.) ook een rol. stig uit een uiterwaard en toegepast in vlaktewater. De regels zoals opgenomen dezelfde uiterwaard geldt dat die alleen in de regeling zijn daarom verschillend Minerale oliën op de aanwezige bodemkwaliteit wordt voor bodem en oppervlaktewater, en Tot de stoffen waarvoor geen Maximale getoetst. sluiten aan bij de bestaande praktijk. Als Waarden zijn afgeleid behoren o.a. de enige verandering is voor de bodem minerale oliën. Op het gebied van norm- Klassengrenzen baggerspecie op aan- onder oppervlaktewater de correctie stelling voor minerale oliën is sprake grenzend perceel voor zeer lage en zeer hoge gehaltes aan van wetenschappelijke ontwikkelingen, In de derde nota waterhuishouding lutum en organisch stof gelijk getrokken die op afzienbare termijn zullen leiden (V&W, 1989) wordt de toetsingswaarde aan de bestaande praktijk voor de land- tot aanpassing van de normstelling. voorgesteld die gehanteerd worden als bodem. Naar verwachting komen er aparte nor- maximale waarden voor het verspreiden Voor thermisch gereinigde grond en men voor de lichte en de zware fracties van baggerspecie op de kant. In de vier- baggerspecie wordt bij de bodemtype- van minerale oliën. De nieuwe inzichten de nota waterhuishouding is vervanging correctie voor barium met een minimum zijn nog niet doorgevoerd in de normstel- van de toetsingswaarde aangekondigd. lutum-percentage van 10% gerekend. ling, omdat het onderzoek naar de Sinds 1989 hebben de toetsingswaarden Dit is in lijn met het advies van de onderbouwing van de nieuwe normen een voorlopig karakter en zijn ontleend Technische Commissie Bodembescher- nog niet is afgerond. Voorlopig is de aan gebieden die als ‘relatief’ schoon ming (TCB S07, februari 2004). Door normstelling van minerale oliën daarom kunnen worden beschouwd. In het kader het lutumgehalte te stellen op minimaal nagenoeg ongewijzigd gelaten. Alleen van het Besluit bodemkwaliteit is de 10%, kan thermisch gereinigde grond de Achtergrondwaarde is een nieuwe mogelijkheid aangegrepen om de ver- aan de achtergrondwaarden voldoen. normwaarde, die hoger is dan de streef- spreidingsgrens te herzien. Hierbij Een lokale maximale waarde wordt waarde die in het Bouwstoffenbesluit waren de belangrijkste randvoorwaarden door het bevoegd gezag op basis van werd gehanteerd. dat de grens meer op risico’s moet zijn een gedegen afweging gekozen. Daarbij gebaseerd dan nu, er landelijke tenmin- weegt het bevoeg gezag ook af of het Omgaan met tarragrond ste evenveel verspreiding kan plaatsvin- toepassen van grond of baggerspecie Tarragrond bevat organisch materiaal den en er geen kwaliteitsmeting van de met een van de ontvangende bodem van gewasresten, zoals loof en wortelen. ontvangende bodem plaats hoeft te vin- afwijkend organische stof en lutumgehal- Dit materiaal breekt af, waarbij verschil- den. Daarnaast bestond de wens om te die voldoen aan de lokale maximale lende afbraakproducten ontstaan. In rekening te houden met de processen waarde een ongewenst risico met zich geval sprake is van afbraak onder (zoals afbraak) die optreden als bagger meebrengen. Als het bevoegd gezag van anaërobe condities ontstaan als tussen- van anaërobe omstandigheden aëroob oordeel is dat er sprake is van een onge- producten onder andere stoffen als wordt toegepast en vice versa voor wenst (maar niet onaanvaardbaar) risico tolueen, fenol, cresolen en overige stof- grond. In de risicogebaseerde normstel- dan kan het bevoegd gezag beperkingen fen, die als minerale olie worden gede- ling voor het verspreiden op de kant opleggen aan het toepassen van grond tecteerd, in gehaltes die de Achter- speelt de msPAF (potentieel aangetaste met een afwijkende fysische samenstel- grondwaarden kunnen overschrijden. fractie van lagere organismen) een ling. Dit kan onder andere door het Dit verschijnsel doet zich ook wel voor belangrijke rol. In de berekening van de gebruik van de lutum en humuscorrectie in de bodem van landbouwpercelen msPAF wordt rekening gehouden met zoals die ook in het generieke kader onder anaërobe condities, bijvoorbeeld 20% afbraak van PAK. wordt toegepast. Het bevoegd gezag kan na zware regenval of kort na het onder- ook kiezen voor het stellen van grenzen werken van oogstrestanten. Paragraaf 4.1. Vaststellen of een mate- aan het toepassen van grondtypes die De genoemde stoffen worden in de riaal aangemerkt kan worden als grond afwijken van de lokale bodemsamenstel- landbouw en in de verwerkende indus- of baggerspecie ling. Er is in dit artikel niet gekozen trie waar tarragrond vrijkomt niet toege- Artikel 4.1 is gebaseerd op artikel 34, voor het verplichtend voorschrijven van voegd. De cresolen, fenol, tolueen en eerste lid, van het Besluit bodemkwali- de lutum en humuscorrectie voor lokale minerale olie die wordt aangetroffen in teit. maximale waarden. Er kunnen namelijk tarragrond zijn daarom van natuurlijke herkomst. Door het afbraakproces zullen

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 75 onaanvaardbare risico’s ontstaan bij het Ondersteuning bij het toetsen aan de in uitgebreider en/of complexer onder- hanteren van de lutum en humuscorrec- waarden zoek. Hiermee wordt een verlaging van tie voor lokale maximale waarden. Binnen het project BIELSS (zie voor onderzoekskosten nagestreefd. Ingeval de lokale maximale waarde is meer informatie www.bodemplus.nl) Bij de inwerkingtreding van het afgestemd op een kwaliteitsambitie die wordt geautomatiseerde ondersteuning besluit en deze regeling wordt een de bodembeheerder wil bereiken kan het van het toepassen van grond en bagger- belangrijke harmonisatie doorgevoerd in voorkomen dat bij een humus en lutum- specie voorbereid. Het voornemen is om de verschillende protocollen. Voorheen gecorrigeerde lokale maximale waarde voor alle gebieden waarvoor (lokale) bevatten de protocollen verschillende (ingeval de toe te passen grond of bag- maximale waarden worden vastgesteld pakketten van te onderzoeken stoffen. In gerspecie hogere lutum en humuswaar- de begrenzing van deze gebieden en de de loop van 2007 zal voor alle protocol- den heeft als de ontvangende bodem) geldende maximale waarden landelijk len die betrekking hebben op de landbo- ook hogere verontreinigingsgehalten digitaal beschikbaar te stellen. Voor dem en op de bodem van regionale mogen worden toegepast die niet aan- gebieden waarvoor bodemkwaliteitskaar- oppervlaktewateren hetzelfde pakket sluiten bij de gekozen kwaliteitsambitie ten beschikbaar zijn zal dit geautomati- van te onderzoeken stoffen worden voor het gebied. In dergelijke gevallen seerde systeem ook aangeven of, en zo doorgevoerd. Dit betreft het stoffenpak- kan ook sprake zijn van de introductie ja voor welke bodemfuncties, de bodem- ket, dat is afgeleid op basis van het van hogere risico’s dan waarvan is uit- kwaliteitskaart gebruikt mag worden als criterium, zoals vastgelegd in artikel gegaan bij het vaststellen van de lokale verklaring. Ook zal het systeem de gege- 4.5.1 van deze regeling. maximale waarden, in speciale gevallen vens (gemiddelde gehalten in de betref- Voor de uitvoering van (water) zelfs tot risico’s die onaanvaardbaar zijn. fende bodemkwaliteitszone) voor de bodemonderzoek is nog sprake van ver- Het niet hanteren van een lutum en verklaring op grond van de bodemkwali- schillende onderzoeksstrategieën en humuscorrectie kan andersom voor rela- teitskaart genereren, evenals andere vooral voor de waterbodem ook verschil- tief sterk lutum en humushoudende relevante kentallen (percentielwaarden). lende protocollen. De ambitie is deze bodems betekenen dat een partij die vol- Ten slotte zal het systeem een uitdraai verschillende strategieën en protocollen doet aan de lokale maximale waarden, genereren van de voor de melding rele- zoveel mogelijk te gaan integreren en maar veel zandiger is en daardoor bij vante gegevens. Met een koppeling met overlap te verwijderen. Voor de inwer- dezelfde concentratie meer risico’s met het meldsysteem kan dit op termijn ook kingtreding van het besluit en deze zich meebrengt wordt toegepast. In der- elektronisch gekoppeld worden aan het regeling kon deze operatie niet meer gelijke gevallen kan het bevoegde gezag invullen van het meldingsformulier. worden gerealiseerd. Door de beheer- een correctie van de lokale maximale De indeling in bodemkwaliteitsklassen ders van de protocollen, voornamelijk waarde voor lutum en humus weer wel in oppervlaktewater en de toetsing aan SIKB en NEN, zijn projecten gestart om gewenst achten. de maximale waarden voor verspreiding deze verdergaande vereenvoudiging en Via het besluit is overigens reeds afge- van baggerspecie op de bodem kan van- harmonisatie van protocollen door te dekt dat ernstig verontreinigde grond af 2007 bepaald worden met behulp van voeren. Naar verwachting zullen de slechts onder zeer stringente voorwaar- een geactualiseerde versie van Towabo: resultaten begin 2008 beschikbaar den (in het eigen beheergebied) mag Towabo 4.0. De berekening van de komen en vervolgens worden doorge- worden toegepast. Het feit dat in een msPAF zal hiertoe in Towabo 4.0 wor- voerd in deze regeling. zandige bodem een verontreinigende den ingebouwd. Towabo 4.0 zal gebruik stof net de interventiewaarde over- maken van de formules voor correctie Samenvoegen en splitsen van partijen schrijdt betekent dus niet dat die partij naar standaardbodem als weergegeven Van samenvoegen van partijen grond of kan worden toegepast op een bodem in artikel 4.2.2, vierde lid, van de rege- baggerspecie is sprake, indien voor het met een hogere lutum en humusgehalten ling. uiteindelijke toepassen, bijvoorbeeld waarbij de lokale maximale waarde net door een grondbank, partijen worden niet de interventiewaarde overschrijdt. Paragraaf 4.3. Milieuhygiënische ver- zodanig worden samengevoegd dat zij klaringen niet meer gescheiden zijn toe te passen. Toetsingsregel achtergrondwaarden Paragraaf 4.3 is gebaseerd op artikel 38, Het realiseren van een grondwerk met Omdat de achtergrondwaarden geba- eerste en tweede lid, van het Besluit meerdere partijen betreft dus niet een seerd zijn op de 95-percentielwaarden bodemkwaliteit. samenvoeging van partijen. In dergelij- uit het bovengenoemde onderzoek naar ke situaties dient de voorgenomen de achtergrondwaarden, is er bij onbelas- Milieuhygiënische verklaringen toepassing van iedere partij afzonderlijk te bodems per stof 5% kans dat de Voor het toepassen van grond en bagger- gemeld te worden. achtergrondwaarden worden overschre- specie moet worden aangetoond, dat Van splitsen van partijen grond of den. De kans op het constateren van een wordt voldaan aan de toepassingseisen. baggerspecie is sprake indien een partij overschrijding van de achtergrondwaar- Hiervoor staan degene die voornemens wordt opgedeeld en de deelpartijen op de neemt echter toe naarmate meer is grond of baggerspecie toe te passen gescheiden plaatsen worden toegepast. stoffen worden geanalyseerd. Om onbe- verschillende milieuhygiënische verkla- Het samenvoegen of splitsen van par- laste bodems niet ten onrechte te karak- ringen ter beschikking. Deze verklarin- tijen grond of baggerspecie heeft dus teriseren als bodem die niet voldoet aan gen zijn opgesomd in artikel 1 van het betrekking op handelingen die worden de achtergrondwaarden, wordt bij de besluit. De gegeven situatie, gestelde uitgevoerd voordat de grond of bagger- toetsing van gehalten aan de achter- randvoorwaarden en beoogde toepassing specie wordt toegepast. grondwaarden een toetsingsregel toege- bepalen welk type verklaring het meest past. voor de hand ligt om te hanteren. Grond en baggerspecie met meer dan De toetsingsregel is gebaseerd op het Bij de ontwikkeling van het beleidska- 20% bodemvreemd materiaal beleidsmatige uitgangspunt dat de kans der is de ambitie gesteld, om te komen Indien grond of baggerspecie meer dan op onterecht afkeuren van grond maxi- tot vereenvoudiging en harmonisatie 20% bodemvreemd materiaal bevatten, maal 5% mag bedragen; dit ongeacht van bestaande onderzoeksprotocollen. kan deze niet worden toegepast als het aantal in die bodem getoetste stoffen. Beoogd resultaat zou bovendien moeten grond of baggerspecie. Het is derhalve De toetsingsregel heeft betrekking op zijn, dat verkregen onderzoeksresultaten niet mogelijk om daarvoor een milieu- individuele parameters en op sompara- voor meerdere doeleinden gebruikt moe- hygiënische verklaring af te geven in het meters. ten kunnen worden. Bijvoorbeeld moe- kader van het Besluit bodemkwaliteit. ten de resultaten van eenvoudig onderzoek kunnen worden meegenomen

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 76 Milieuhygiënische verklaring op basis moet ten minste tienmaal zoveel vloei- tevens worden vastgesteld ten behoeve van partijkeuringen stof daar de kolom komen als er vaste van het generieke beleidskader. In het Uitgangspunt bij de monsterneming is stof in de kolom aanwezig is (L/S=10). navolgende worden eerst de voorwaar- dat de monstername zodanig moet wor- Als minimaal tweemaal zoveel vloei- den voor het gebruik van de bodemkwa- den uitgevoerd, dat de partijkeuring met stof door de kolom is gekomen als er liteitskaart als milieuhygiënische tenminste 90% betrouwbaarheid aan- vast materiaal in de kolom zit (L/S=2), verklaring aangeduid en wordt vervol- toont, dat de gemiddelde kwaliteit van kan de emissie toch worden geëxtrapo- gens aan de hand van risicofactoren de te onderzoeken partij de maximale leerd naar L/S=10. Daarvoor is de aangegeven in welke situaties het waarden van de beoogde toepassing niet formule gegeven in bijlage K. Als min- gebruik van de bodemkwaliteitskaart als overschrijdt. der vloeistof door de kolom komt, dan milieuhygiënische verklaring meer of Bij de huidige stand der techniek kan de emissie niet worden bepaald. In minder voor de hand ligt. wordt dit principe bereikt met een werk- dat geval gelden geen maximale emis- wijze die is beschreven in BRL1000 of siewaarden voor het betreffende materi- Algemene voorwaarden gebruik BKK AP04 M van het SIKB. Daarbij wordt aal. als milieuhygiënische verklaring uit gegaan van een maximale partijgrote – De bodemkwaliteitskaart moet zijn van 10.000 ton waaruit minimaal 100 Milieuhygiënische verklaringen grond opgesteld overeenkomstig de nieuwe grepen worden genomen die worden op basis van bodemonderzoek richtlijn bodemkwaliteitskaarten. Voor samengevoegd tot minimaal 2 analyse De genoemde onderzoeksstrategieën bodemkwaliteitskaarten die zijn opge- monsters. De op basis van die besluit van de NEN 5740 gaan uit van een mon- steld conform de interimrichtlijn bodem- erkende instellingen worden dan ook stername-intensiteit die in een zelfde kwaliteitskaarten uit 1999 gelden de gecertificeerd/geaccrediteerd op basis orde van grootte ligt als bij de partijkeu- regels voor ‘vrij grondverzet’ zoals van de eerder genoemde documenten. ring en de erkende kwaliteitsverklarin- opgenomen in die interimrichtlijn en de Bij de monsterneming kan de plaats gen. vrijstellingregeling grondverzet. Con- van de grepen op twee manieren worden form de overgangsregeling van het bepaald. Bij aselecte monsterneming Milieuhygiënische verklaringen bagger- besluit blijven bodembeheerplannen en staat de positie van de grepen niet van specie en bodem onder oppervlaktewa- bodemkwaliteitskaarten die zijn vastge- tevoren vast, maar wordt deze per keer ter op basis van bodemonderzoek steld conform de vrijstellingsregeling bepaald. Deze methode is gelijk aan de In bijlage D zijn meerdere protocollen grondverzet voorafgaand aan de inwer- bemonsteringswijze bij bouwstoffen. opgenomen voor het bepalen van de kingtreding van het besluit geldig tot Deze manier van monsterneming komt kwaliteit van de bodem onder oppervlak- maximaal vijf jaar na inwerkingtreding bij grond en bodems relatief weinig tewater. Dit betekent niet dat vrijelijk van het besluit. Voor het grondverzet op voor, omdat het om veel grepen gaat. gekozen mag worden tussen de verschil- basis van die kaarten gelden de regels Bij systematische monsterneming wor- lende protocollen. Elk protocol heeft uit de vrijstellingsregeling grondverzet; den de grepen genomen als punten van zijn eigen reikwijdte, dat ofwel geogra- – De locatie van ontgraven moet onder- een regelmatig raster. Dit is bij grond en fisch danwel qua doelstelling van het deel uitmaken van de bodemkwaliteits- bodems de meest gebruikelijke metho- onderzoek is begrensd. Het streven is kaart, dat wil zeggen dat uit gedegen de. Bouwstoffen mogen niet op deze om deze protocollen samen met de historisch onderzoek moet blijken dat de wijze worden bemonsterd, omdat daar- NVN 5720 te integreren tot één proto- locatie van ontgraven deel uitmaakt van bij slechts twaalf grepen worden geno- col, de NEN 5720. De verwachte publi- de diffuse bodemkwaliteit zoals beschre- men, waardoor een niet-representatief catie datum van de NEN 5720 is begin ven in de bodemkwaliteitskaart; beeld kan ontstaan. Systematische mon- 2008. – De ontgravingsdiepte moet in overeen- sterneming is ook niet bruikbaar wan- stemming zijn met de laagdikte die door neer de bodem of de partij ruimtelijke Milieuhygiënische verklaringen grond de bodemkwaliteitskaart wordt beschre- structuren bevat die het aannemelijk of baggerspecie op basis van een ven; maken dat systematische monsterne- bodemkwaliteitskaart – Indien de toe te passen grond tevens is ming leidt tot niet-representatieve Bodemkwaliteitskaarten kunnen in een voorzien van een geldige andere milieu- monsterneming. Een voorbeeld is de in aantal gevallen gebruikt worden als mili- hygiënische verklaring (partijkeuring, situ bemonstering van een terrein dat euhygiënische verklaring voor de kwali- erkende kwaliteitsverklaring), dan geldt wordt doorsneden door een (voormali- teit van een partij grond of baggerspecie die andere milieuhygiënische verkla- ge) sloot. Bij systematische monsterne- die wordt toegepast. De bodemkwali- ring, omdat die een directere uitspraak ming kan het gebeuren dat deze sloot in teitskaarten voorspellen de kwaliteit van doet over de kwaliteit van de betreffen- geen van de monsters voorkomt, of juist de vrijkomende grond terwijl bij bij- de partij grond of bagger. in een relatief groot aantal monsters, voorbeeld partijkeuringen sprake is van – Middels invoer van de 95- afhankelijk van de positionering van het een kwaliteitsbepaling van de vrijko- percentielwaarden van alle gemeten raster. Een ander voorbeeld is monster- mende grond. De partijkeuring geeft stoffen in de kwaliteitszone waaruit de neming in een gelaagde bodem met daarom meer zekerheid over de kwali- grond of baggerspecie afkomstig is in de verschillende grondsoorten, die tot verti- teit van de toe te passen grond dan de risicomodule ‘gevolgen lokale maxima- cale verschillen in kwaliteit kunnen bodemkwaliteitskaart. De partijkeuring le waarden’ wordt uitgesloten dat bij die leiden. vergt tijd en kosten en is dus niet in alle 95-percentielwaarde een overschrijding Voor sommige toepassingen van gevallen te prefereren. Het is aan de van het saneringscriterium plaats vindt. grond en baggerspecie in Grootschalige bodembeheerders om een afweging te Hiermee wordt uitgesloten dat toepassen Bodemtoepassingen moet naast de maken tussen het gebruik van de bodem- van verontreinigde grond of baggerspe- samenstelling ook de emissie worden kwaliteitskaart als milieuhygiënische cie op de plaats van toepassen leidt tot bepaald. Sommige materialen zijn zeer verklaring of de inzet van andere midde- een verontreiniging met dusdanige risi- slecht doorlatend, zoals bentoniet, waar- len, zoals partijkeuringen. Die afweging co’s dat spoedige sanering noodzakelijk door niet of nauwelijks vloeistof door de kan per situatie verschillen. In het onder- is. kolom spoelt bij de kolomproef. Om te staande een toelichting die kan helpen kunnen vergelijken met de gestelde bij het maken van die afweging. Voorwaarden in het generieke kader maximale emissiewaarden, moet een De bodemkwaliteitskaart zal in de – De bodemkwaliteitskaart is uitsluitend bepaalde hoeveelheid vloeistof door de regel worden opgesteld in samenhang geschikt als milieuhygiënische verkla- kolom komen. Daarop zijn de maximale met een gebiedsspecifiek beleidskader, ring (met inachtneming van alle algeme- emissiewaarden namelijk afgestemd. Er maar de bodemkwaliteitskaart kan ne en de navolgende voorwaarden) voor

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 77 toepassing in het eigen beheergebied. liteitskaart uit het beheergebied van lijkheid van de toepasser om de risico’s Voor toepassing vanuit of in een ander herkomst als milieuhygiënische verkla- in te schatten dat bij het gebruik van een beheergebied dient altijd een andere ring kan worden geaccepteerd bodemkwaliteitskaart als milieuhygiënische verklaring te worden • de door de bodembeheerder vastgeleg- milieuhygiënische verklaring niet wordt gebruikt. de percentielwaarde in de zone van voldaan aan die eisen. – De bodemkwaliteitskaart kan gebruikt herkomst voldoet aan de lokale maxima- worden als milieuhygiënische verklaring le waarde in de zone van toepassing. De Aantal metingen per zone indien de gemiddelde kwaliteit in de bodembeheerder legt per zone vast wel- De betrouwbaarheid van de gemiddelde zone van herkomst voldoet aan de toe- ke percentielwaarde (gemiddelde of een kwaliteit in een zone en de verschillende passingseis (achtergrondwaarden, hogere percentielwaarde) uit de zone percentielwaarden in een zone is afhan- maximale waarden bodemfunctieklasse van herkomst dient te worden getoetst kelijk van de hoeveelheid metingen die wonen of industrie dan wel maximale aan de lokale maximale waarde in de beschikbaar zijn in een zone. In zones waarden bodemkwaliteitsklasse wonen zone van toepassing. waar veel grondverzet plaatsvindt zijn of industrie, of bij waterbodems de ach- veelal meer metingen beschikbaar. De tergrondwaarden en de maximale waar- Via de laatste voorwaarden kan de richtlijn bodemkwaliteitskaarten han- den voor de waterbodemkwaliteitsklasse bodembeheerder het gebruik van de teert een minimum van 20 metingen per A of B in de zone van toepassing. bodemkwaliteitskaart als zone. Er zijn echter zones waar meer milieuhygiënische verklaring afstem- dan 1000 metingen beschikbaar zijn. De Voorwaarden in het gebiedsspecifieke men op de risico’s die daaraan in de richtlijn bodemkwaliteitskaarten ver- kader concrete situatie zijn verbonden. Die plicht overigens om alle beschikbare – De bodemkwaliteitskaart en de voor- risico’s zijn afhankelijk van 1) de metingen (die representatief zijn voor de waarden voor het gebruik van de eigen betrouwbaarheid waarmee de bodem- diffuse bodemkwaliteit) te gebruiken bodemkwaliteitskaart en de bodemkwali- kwaliteitskaart de kwaliteit van de zone voor het opstellen van de bodemkwali- teitskaart van andere beheergebieden als beschrijft, 2) de mate van heterogeniteit teitskaart. Dat bevordert de betrouw- milieuhygiënische verklaring zijn vast- van de bodemkwaliteit in de zone van baarheid en voorkomt dat de hoogte van gesteld in een nota bodembeheer die herkomst, 3) de kans op overschrijding de percentielwaarde wordt beïnvloed voldoet aan alle vereisten uit het Besluit van de toepassingseis in de zone van door de keuze van de te hanteren metin- bodemkwaliteit. toepassing en 4) de consequenties van gen. – De bodemkwaliteitskaart is met overschrijding van de toepassingseis in inachtneming van de algemene en vol- de zone van toepassing. Al deze facto- De mate van heterogeniteit gende drie voorwaarden geschikt als ren zijn sterk afhankelijk van de lokale In een relatief homogene zone is de milieuhygiënische verklaring voor toe- situatie en juist daarom is ook gekozen voorspellende waarde van de bodemkwa- passing in het eigen beheergebied. voor een decentrale invulling van het liteitskaart voor een individuele te • Voor toepassing van grond die afkom- gebruik van de bodemkwaliteitskaart als ontgraven partij hoger dan in een hetero- stig is van een ander beheergebied moet milieuhygiënische verklaring. In het gene zone. In bijgaand figuur is ter in de nota bodembeheer van de ontvan- navolgende wordt nader ingegaan op illustratie een relatief homogene (zwarte gende bodembeheerder zijn vastgelegd bovengenoemde afhankelijkheden. lijn) en een relatief heterogene (rode welke beheergebieden dit betreft (bij- Ongeacht de toegestane wijze van tot- lijn) verdeling van de verontreinigingen voorbeeld de naastgelegen gemeente) standkoming van bodemkwaliteitskaar- in een zone weergegeven. Bij de relatief • Voor toepassing van grond die afkom- ten en het gebruik daarvan als milieuhy- homogene verdeling is de kans dat een stig is van een ander beheergebied moet giënische verklaring, geldt dat conform individuele partij in sterke mate afwijkt in de nota bodembeheer van de ontvan- het besluit duidelijke toepassingseisen van de gemiddelde zonekwaliteit aan- gende bodembeheerder zijn vastgelegd worden gesteld aan de kwaliteit grond zienlijk kleiner dan bij de relatief hetero- onder welke voorwaarden de bodemkwa- of baggerspecie. Het is de verantwoorde- gene verdeling.

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 78

De kans op overschrijding van de eisen significante overschrijding van de gel- relatief schone zone, waarin veel metin- Wanneer de gemiddelde kwaliteit van dende eis. De mate van overschrijding gen zijn gedaan en bij toepassing in een de zone van herkomst vrijwel gelijk is kan dan namelijk beduidend groter zijn meer verontreinigde zone. aan de toepassingseis in de zone van dan de marge waarvan wordt uitgegaan toepassing voldoet statistisch gezien bij het hanteren van de afkeurfactor van Richtlijn voor het opstellen bodemkwali- ongeveer de helft van de partijen uit de 1,4. teitskaarten zone van herkomst niet (en de andere De bodembeheerder kan om deze De Richtlijn Bodemkwaliteitskaarten is helft wel) aan de toepassingseis. Omdat reden besluiten beperkingen op te leg- opgesteld door een deelprojectgroep de grond niet wordt gekeurd bij het gen aan het gebruik van de kaart als onder het Project Grond & bagger met gebruik van de kaart als milieuhygiënische verklaring, bijvoor- vertegenwoordigers vanuit alle belang- milieuhygiënische verklaring wordt beeld door de kaart alleen als zodanig te hebbenden. De Richtlijn is te verkrijgen deze overschrijding in de praktijk niet aanvaarden indien de P80 of P90 vol- via de site van NEN (www.nen.nl). Aan- geconstateerd. De betrouwbaarheid van doet aan de toepassingseis. gezien de Richtlijn niet onder NEN- een bodemkwaliteitskaart zal sterk wor- verantwoordelijkheid tot stand is den beïnvloed door de mate van hetero- Om welke norm gaat het gekomen, heeft de Richtlijn nog niet de geniteit. De verdeling die in de figuur is De risico’s van bodemverontreiniging status van een NEN-document. Het is de aangegeven met de rode lijn, levert bij nemen uiteraard toe met de mate van bedoeling om de Richtlijn in de loop het gebruik als milieuhygiënische verkla- verontreiniging. Zo brengt de kans op van 2007 als NEN-document uit te ring een grote kans dat een willekeurige overschrijding van de achtergrondwaar- geven. Gezien dit voornemen, is het partij een significant slechtere kwaliteit de in een schoon gebied een ander soort beschikbaar stellen van de Richtlijn via heeft dan wordt weergegeven met de risico met zich mee dan de kans op over- de website van NEN de meeste logische gemiddelde kwaliteit. Een dergelijke schrijding van de interventiewaarde in distributiewijze. verdeling zal zich daarom niet lenen een woongebied. Bij het opstellen van de Richtlijn is voor het gebruik als milieuhygiënische In zones die gemiddeld voldoen aan tevens besloten dat het wenselijk is dat verklaring op basis van de gemiddelde de interventiewaarden kan aan de hand functie van de ‘opsteller van een bodem- waarde. Bij de verdeling die is aangege- van bijvoorbeeld de 95 percentielwaarde kwaliteitskaart’ een werkzaamheid is ven met de zwarte lijn bestaat overigens worden getoetst hoe groot de kans is dat die valt onder de werkzaamheden die in ook een grote kans dat een kwaliteit vanuit die zone partijen vrijkomen die hoofdstuk 2 genoemd zijn als werk- wordt aangetroffen die afwijkt van het de interventiewaarden overschrijden. zaamheden waarvoor een erkenning gemiddelde, alleen is de mate van afwij- Logischerwijze ligt het gebruik van de verplicht is. Aangezien er op dit king veel kleiner. Behalve dat een bodemkwaliteitskaart als moment nog geen kwaliteitsdocument milieuhygiënische kwaliteitsverklaring milieuhygiënische verklaring het meest beschikbaar is op basis waarvan een onbetrouwbaar is door een te grote voor de hand bij het toepassen van opsteller gecertificeerd kan worden, is spreiding, loopt een toepasser een grote grond afkomstig van een homogene, het momenteel nog niet mogelijk om kans dat bij een handhavingsonderzoek deze erkenning per direct te verplichten. een partij wordt afgekeurd vanwege een Aan SIKB is gevraagd om op basis van

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 79 de Richtlijn bodemkwaliteitskaarten een Naast erkenning van de kwaliteit op te onderzoeken stoffenpakket kan speci- aanvullend document op te stellen wat basis van de bestaande nationale BRL’s, fiek kan zijn voor verschillende stromen certificering wel mogelijk maakt. Waar- kunnen partijen initiatief nemen om grond of baggerspecie, zoals herge- schijnlijk wordt dit een onderdeel in de voor een bepaalde stroom grond of bag- bruiksgrond, baggerspecie uit regionale in ontwikkeling zijnde BRL voor gerspecie een nieuwe nationale BRL te wateren, baggerspecie uit rijkswateren, Advies. Dit leidt dan tot een vergelijkba- ontwikkelen. SIKB verzorgt de vaststel- tarra, primaire grond van een bepaalde re situatie zoals nu al bestaat voor ling en het beheer van nieuwe nationale winlocatie, etc. bodemonderzoek, waarbij werkzaamhe- BRL’s. Na vaststellen van een nieuwe den inhoudelijk beschreven zijn in de nationale BRL’s zullen deze bij de peri- Afleiding van het stoffenpakket NEN 5740 en de certificatie in de odieke herziening van deze regeling in Per stroom van grond en/of baggerspe- NBRL 2000. een herziene versie van bijlage D wor- cie wordt een stoffenpakket afgeleid op den opgenomen. Na publicatie daarvan basis van: Toetsing of sprake is van overschrijding in de regeling kunnen milieuhygiënische – Normwaarden die zijn afgeleid van de van de waarden verklaringen voor de kwaliteit van achtergrondwaarden zoals bepaald in Om vast te stellen of sprake is van over- grond of baggerspecie gebaseerd wor- AW2000; schrijding van de lokale maximale den op grond van een erkende kwali- – Een beleidsmatig criterium met waarden, wordt in het generieke toet- teitsverklaring op basis van dergelijke betrekking tot de acceptabel geachte singskader altijd de gemiddelde gehal- nieuwe nationale BRL’s. kans om de norm-waarde te overschrij- ten in de zone van herkomst vergeleken den; met de maximale waarden die gelden op Fabrikant-eigen verklaringen – Gegevensbestanden die een representa- de plaats van toepassen. Fabrikant-eigen verklaringen kunnen tief beeld geven van de kwaliteit van het Het vierde lid van artikel 4.3.5 maakt worden afgegeven voor stromen grond betreffende stroom grond en/of bagger- het mogelijk om in het gebiedsspecifie- of baggerspecie waarvan de kwaliteit specie. ke toetsingskader binnen het bodembe- constant voldoet aan de achtergrond- heergebied hiervan af te wijken. In het waarden. In praktijk zullen de fabrikant- Dat impliceert dat op twee ‘niveaus’ gebiedspecifieke toetsingskader kan het eigen verklaringen alleen worden gegevensbestanden een rol spelen bij de bevoegd gezag voor iedere zone aange- afgegeven voor primair gewonnen zand, definitie van het stoffenpakket voor een ven met welk statistisch kental uit de zoals zand gewonnen uit zandwinputten, bepaald type grond en/of baggerspecie. zone van herkomst wordt getoetst aan oppervlaktewateren of uit zee. Enerzijds zijn de gegevens van AW2000 de toepassingseis in de zone van toepas- De toetsingsregel voor vaststelling van gebruikt om de achtergrondwaarden sing voor de beoordeling van de vraag overschrijding van de achtergrondwaar- vast te stellen; zijnde (in principe) de 95- of grondverzet naar zones binnen het den in toe te passen grond of baggerspe- percentielwaarden van de gegevens uit bodembeheergebied is toegestaan. Het cie, zoals beschreven in artikel 4.2.1, de bovengrond in relatief onbelaste gekozen kental dient in alle gevallen achtste en negende lid, van de regeling, gebieden. Anderzijds gaat het om gege- boven het gemiddelde van de betreffen- is ook bij milieuhygiënische verklarin- vensbestanden die een representatief de bodemkwaliteitszone te liggen. gen op grond fabrikant-eigen verklarin- beeld geven van de kwaliteit van bij- gen, onverkort van toepassing. voorbeeld potentiële hergebruiksgrond Erkende kwaliteitsverklaringen of –baggerspecie, primair gewonnen Erkende kwaliteitsverklaringen kunnen Paragraaf 4.4. Kwaliteitsklassen toe te grond, of grondstromen die de markt worden afgegeven voor stromen van passen grond en baggerspecie opgaan na het uitvoeren van een bewer- grond of baggerspecie waarvan de kwali- Artikel 4.4.1 is gebaseerd op artikel 38, king. Voor die laatste bestanden is teit voldoende constant is. Het aantonen derde lid, van het Besluit bodemkwali- beleidsmatig vastgesteld dat wanneer in van een voldoende constante kwaliteit, teit. Een toelichting op de achtergronden meer dan 5% van de beschikbare meet- verloopt volgens onderzoek dat voldoet van de maximale waarden voor de waarden van de betreffende stroom aan de eisen daartoe in de nationale bodemkwaliteitsklassen is opgenomen grond of baggerspecie het gehalte boven BRL die van toepassing is op de betref- in paragraaf 4.0 van deze toelichting. de achtergrondwaarde ligt, routinemati- fende stroom grond of baggerspecie. ge meting van die stof noodzakelijk is De toetsingsregel voor vaststelling van Paragraaf 4.5. Stoffenpakket c.q. die stof onderdeel dient uit te maken overschrijding van de achtergrondwaar- Artikel 4.5.1 is gebaseerd op artikel 41 van het stoffenpakket. den in toe te passen grond of baggerspe- van het Besluit bodemkwaliteit. Voorgaande betekent dat de definitie cie, zoals beschreven in artikel 4.2.1, Bij de beoordeling van de kwaliteit van het stoffenpakket per stroom grond achtste en negende lid, van de regeling, van grond en baggerspecie wordt de of baggerspecie dus feitelijk in drie stap- is ook bij milieuhygiënische verklarin- grond of baggerspecie minimaal op een pen verloopt. Deze stappen zijn weerge- gen op grond van erkende kwaliteitsver- bepaald stoffenpakket onderzocht. Het geven in figuur 3. klaringen, onverkort van toepassing.

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 80 Figuur 3. Stappen die leiden tot het al of grond van de landbodem, maar voldoen- beperken tot het stoffenpakket dat hier- niet opnemen van een stof in een stof- de groot om met voldoende betrouw- voor is afgeleid. Het risico dat een ande- fenpakket. baarheid een stoffenpakket af te leiden. re stof de achtergrondwaarde zal Het afgeleide stoffenpakket voor bag- overschrijden is immers beperkt. Indien Afleiding van stoffenpakketten op lande- gerspecie afkomstig van de regionale uit het vooronderzoek naar voren komt lijk niveau wateren bleek slechts in zeer geringe dat er sprake kan zijn van een bodembe- Om de consequenties van de invoering mate af te wijken van het stoffenpakket lasting met stoffen die geen onderdeel van het stoffenpakket te onderzoeken is dat is afgeleid op basis van de data die zijn van het stoffenpakket, dient men het het stoffenpakket op basis van het crite- beschikbaar zijn voor hergebruiksgrond onderzoek naar de kwaliteit van de rium in artikel 4.5.1 afgeleid voor de die afkomstig is van de landbodem. grond of baggerspecie of ontvangende volgende stromen: Gekozen is om het stoffenpakket voor bodem uit te breiden met de stoffen die 1. Hergebruiksgrond afkomstig van de baggerspecie afkomstig van de regiona- gezien de bodembelasting aanwezig landbodems; le wateren gelijk te stellen aan het kunnen zijn. Bijvoorbeeld: bij ontgraven 2. Baggerspecie afkomstig van regionale stoffenpakket dat is afgeleid voor herge- en verplaatsen van grond ter plaatse van wateren; bruiksgrond afkomstig van de landbo- een voormalige boomgaard is het nood- 3. Baggerspecie afkomstig van rijkswa- dem. Dit om diverse redenen: zakelijk om aanvullend op het stoffen- teren. – Vanwege het veelvuldig toepassen van pakket ook te analyseren op DDT, DDE baggerspecie van regionale wateren op en DDD om de kwaliteit van de ontgra- De wijze van de afleiding van het stof- de landbodem; ven grond te kunnen bepalen. De eige- fenpakket voor deze stromen en de – Vanwege de relatie tussen landbodem- naar, producent of gebruiker draagt uitkomsten daarvan zijn onderstaand kwaliteit en baggerspeciekwaliteit; namelijk de verantwoordelijkheid voor toegelicht. – Vanwege de duidelijkheid die dit biedt de grond die vanuit de beleidsmatige Voor nadere informatie over de aflei- voor de uitvoeringspraktijk. context van het Besluit bodemkwaliteit ding van het stoffenpakket wordt verwe- moet voldoen aan alle gestelde norm- zen naar de volgende publicatie: Defini- Afleiding stoffenpakket voor baggerspe- waarden op het van toepassing zijnde tie van een standaardpakket voor cie afkomstig van rijkswateren normwaardeniveau. milieuhygiënisch onderzoek van bodem/ De dataset met kwaliteitsgegevens die Het toepassen van het stoffenpakket grond, waterbodem/baggerspecie en beschikbaar is voor rijkswateren, opge- levert dus géén waterdicht bewijs op dat grondwater, TNO, 2007, TNO- bouwd door RIZA, bevat onvoldoende hergebuiksgrond of baggerspecie van rapportnummer 2006-U-R00015/A. gegevens om met voldoende betrouw- regionale wateren voldoet aan de gestel- baarheid een stoffenpakket af te leiden de eisen van het Besluit bodemkwaliteit. Afleiding stoffenpakket voor herge- voor baggerspecie afkomstig van rijks- Een overschrijding van een normwaarde bruiksgrond afkomstig van landbodems wateren. In de huidige situatie kan voor een stof buiten het stoffenpakket is Voor hergebruiksgrond van de landbo- daarom niet worden vastgesteld, welke en blijft een overschrijding van die dem zijn de voorbeschreven stappen 2 stoffen in baggerspecie van rijkswateren normwaarde, en heeft dus consequenties en 3 uitgevoerd aan de hand van kwali- de Achtergrondwaarden in meer dan 5% voor de toepassing van de grond of het teitsgegevens van hergebruiksgrond in van de gevallen overschrijden. gebruik van de bodem. Nederland. Deze gegevens zijn aangele- verd door Vereniging van Nederlandse Implementatie van stoffenpakketten Stoffenpakket voor baggerspecie van Laboratoria (Venelab-bestand) en de rijkswateren Branche Organisatie voor Grondbanken Stoffenpakket voor hergebruiksgrond In de huidige situatie kan niet worden (BOG-bestand). Het Venelab-bestand van de landbodem en baggerspecie uit vastgesteld, welke stoffen in baggerspe- bevat gegevens op monsterniveau. Het regionale wateren cie van rijkswateren de Achtergrond- BOG-bestand bevat gegevens op partij- Het stoffenpakket dat is afgeleid voor waarden in meer dan 5% van de geval- niveau. Beide bestanden hebben even hergebruiksgrond van de landbodem en len overschrijden. Voor rijkswateren is zwaar meegewogen bij de afleiding van baggerspecie uit regionale wateren, daarom momenteel nog geen eenduidig het stoffenpakket. wordt vastgelegd in de volgende norm- stoffenpakket af te leiden. Het Ministe- Uit de analyse van deze bestanden documenten: rie van V&W onderzoekt of dit in de komt een robuust stoffenpakket naar a. nBRL 9335, zoals aangeduid in bijla- toekomst mogelijk is. voren. Dat wil zeggen dat ook bij enigs- ge C, Hierop is een uitzondering: baggerspe- zins afwijkende overschrijdingspercen- b. NEN 5740, zoals aangeduid in bijlage cie afkomstig uit oppervlaktewateren tages, bijvoorbeeld bij 10%, voor D, die in beheer zijn bij het Rijk welke hergebruiksgrond van de landbodem c. NVN 5720, zoals aangeduid in bijlage wordt toegepast op of in de landbodem, hetzelfde stoffenpakket wordt afgeleid. D, en of daarover wordt verspreid, dient wel Dit duidt erop dat het stoffenpakket niet d. Richtlijn voor het opstellen van minimaal conform het afgeleide stoffen- erg gevoelig is voor wijzigingen in de bodemkwaliteitskaarten, zoals aange- pakket te worden onderzocht. dataset die gebruikt wordt om het stof- duid in bijlage D. Voor rijkswateren is derhalve het mili- fenpakket af te leiden. eucompartiment (landbodem/ Indien implementatie van het stoffen- waterbodem) waar toepassing plaats- Afleiding stoffenpakket voor baggerspe- pakket in de bovengenoemde private vindt bepalend voor het minimale cie afkomstig van regionale wateren documenten niet tijdig wordt doorge- stoffenpakket waarop een partij toe te Voor regionale wateren is een dataset voerd, zal het stoffenpakket bij een passen baggerspecie op geanalyseerd gebruikt van RIZA. Om tot voldoende herziening van deze regeling in deze dient te worden. Voor het toepassen van data te komen, zijn in de berekening van regeling worden voorgeschreven. grond en baggerspecie binnen het gene- het stoffenpakket niet alleen de data van Het afleiden van het stoffenpakket op rieke kader wordt de kwaliteit van de monsterlocaties met het kenmerk basis van gegevensbestanden die een ontvangende (water)bodem gemeten. ‘onverdacht’ meegewogen, maar ook de beeld geven van de kwaliteit van poten- Om een mismatch van gemeten parame- data van monsterlocaties waarvan onbe- tiële hergebruiksgrond, impliceert dat ters in de milieuhygiënische verklarin- kend is of deze al dan niet verdacht zijn wanneer men bodem of grond onder- gen te vermijden, is bij toepassing van voor bodemverontreiniging. De zo ont- zoekt, of waterbodem of baggerspecie baggerspecie uit rijkswateren op of in de stane dataset is veel beperkter van van regionale wateren onderzoekt, men landbodem en in regionale oppervlakte- omvang dan die van de hergebruiks- de te onderzoeken stoffen veelal kan

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 81 wateren het stoffenpakket, zoals dat dergelijke handhavingsactie voor de Het formulier kan daarna per post of geldt de landbodem en de regionale hand. In die situatie had de eigenaar, elektronisch gezonden worden aan wateren, wel van toepassing. producent of gebruiker van de grond of Senternovem (http:// In de diverse bestaande onderzoekspro- baggerspecie echter zelf, op basis van www.senternovem.nl). Senternovem tocollen voor de waterbodems, aange- dezelfde verdenking, het stoffenpakket draagt zorg voor de directe doorzending duid in bijlage D van de Regeling, zijn al met de daarvoor relevante stoffen aan het bevoegd gezag. momenteel verschillende stoffenpakket- moeten uitbreiden. Voorkennis over de Melden geschiedt vijf werkdagen ten opgenomen. Deze protocollen zullen milieuhygiënische kwaliteit van de voordat de grond en bagger wordt toege- eind 2007 met de NVN 5720 worden grond of bodem blijft dus van belang, past ex artikel 42, eerste lid, van het ondergebracht in de NEN 5720. In de evenals het wel overwogen definiëren Besluit bodemkwaliteit. NEN 5720 zal een eenduidig stoffenpak- van de te analyseren stoffen. Veelal zal Ten behoeve van de doormelding door ket worden gedefinieerd voor oppervlak- kunnen worden volstaan met de stoffen Onze Ministers aan de bevoegde geza- tewateren die in beheer zijn bij het Rijk. van het geldende stoffenpakket, maar gen wordt het meldingsformulier met niet altijd. bijbehorende informatie, ontvangen Stoffenpakket voor andere stromen Onze Ministers deze bij voorkeur in digi- grond of baggerspecie Bodemonderzoek buiten het kader van tale vorm. Voor verklaringen heeft om Marktpartijen kunnen voor specifieke het Besluit bodemkwaliteit deze reden ontvangst in pdf-format de stromen grond of baggerspecie een stof- Onderzoek naar de stoffen van het stof- voorkeur van Onze Ministers. fenpakket vaststellen, op basis van het fenpakket in andere kaders dan het criterium in artikel 4.5.1, eerste lid, en Besluit bodemkwaliteit, is relevant wan- Paragraaf 4.7. Bodemfuncties een bestand met representatieve gege- neer er in ‘brede zin’ een uitspraak over Artikel 4.7.1 is gebaseerd op artikel 47 vens van de kwaliteit van de betreffende de milieuhygiënische kwaliteit van de van het Besluit bodemkwaliteit. stroom grond of baggerspecie. Dergelij- (water)bodem moet worden gedaan. ke stoffenpakketten kunnen worden Bij onderzoek dat zich richt op het in Indeling van bodemgebruik in bodem- gebruikt oor milieuhygiënische verkla- kaart brengen van de aard en omvang functies ringen, mits het stoffenpakket wordt van een specifieke lokale verontreini- Voor de toepassing van artikel 4.7.1 van vastgelegd in een normdocument, zijnde ging, kan men veelal volstaan met het de regeling is inzicht in de een NEN-norm en/of een nationale analyseren van de stoffen die verhoogd milieuhygiënische criteria die voor de BRL. De vaststellingsprocedures van aanwezig zijn in de betreffende veront- onderscheiden bodemfuncties gelden dergelijke normdocumenten waarborgen reiniging. van belang. Hieronder wordt daarop een voldoende kwaliteit van de onder- nader ingegaan. Ten behoeve van de bouwing van de stoffenpakketten. Paragraaf 4.6. Melden oordeelsvorming door het bevoegd wordt tevens een nadere omschrijving Toezicht en handhaving Meldingsformulier per bodemfunctie gegeven. Het blijft vrij aan de handhaver om ook Artikel 4.6.1 met betrekking tot het Deze paragraaf eindigt met een hand- analyses uit te laten voeren aan stoffen model-meldingsformulier is gebaseerd reiking voor de vertaling van bestem- die vallen buiten het stoffenpakket dat is op artikel 42, zesde lid, van het Besluit mingsplanbenamingen naar bodemfunc- vastgesteld voor een bepaalde stroom bodemkwaliteit. Bij de melding wordt ties en bodemfunctieklassen. grond of baggerspecie. Niettemin, de een formulier gebruikt, waarop de gege- definitie van het stoffenpakket is wel vens worden ingevuld. Dit formulier is Criteria voor onderscheid bodemfunc- zodanig robuust dat dit in veel gevallen verkrijgbaar bij SenterNovem, of te ties en nadere omschrijving geen zin zal hebben. Alleen in het geval downloaden via http:// Tabel 3 geeft een schematisch overzicht van een specifieke verdenking ligt een www.senternovem.nl van risico-routes per bodemfunctie.

Tabel 3: NOBO-criteria bodemfuncties en omschrijving per functie

Nummer 1 2 3 4 5 6 7 Bodemfunctie Wonen met Plaatsen Moestuinen/ Landbouw Natuur Groen met Ander groen, tuin waar kinde- volkstuinen (zonder natuurwaar- bebouwing, ren spelen boerderij en den infrastructuur erf) en industrie

Contact met Veel veel Veel Veel Weinig weinig Weinig bodem door de mens Gewasconsumptie Weinig geen Veel/(of Geen Geen geen Geen van deze bodem gemiddeld Ecologische Gemiddeld gemiddeld/ Gemiddeld Gemiddeld Hoog gemiddeld Laag bescherming of laag Bescherming voor niet Niet Niet Gemiddeld Hoog gemiddeld Laag/of niet doorvergiftiging Bescherming land- Niet niet Niet Wel Niet niet Niet bouwproductie risiconiveaus worden beschermd. Dat Nadere omschrijving bodemfuncties Tabel 3 maakt duidelijk dat er ruime geldt ook voor het groen in de stad, dat mogelijkheden zijn om verschillende op verschillende kwaliteitsniveaus kan 1. Wonen met tuin scenario’s qua bescherming van mens voorkomen en waarvoor via de scenario- Het gaat om Wonen met een tuin, waar- en ecologie te koppelen aan op het eer- keuze meer of minder flexibiliteit voor bij enige consumptie van eigen gewas- ste gezicht hetzelfde soort bestemming/ grondverzet ontstaat. sen mogelijk is. Wellicht wat onver- gebruik. Een gebied waar veel wordt wacht is de plek waar een boerderij staat gewoond en dat altijd of vaak is gecom- met bijbehorend erf in bodemfunctieter- bineerd met tuinen kan op diverse men ook wonen met tuin met alle hier-

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 82 onder toegelichte nuanceringen die en wil men toch met meer dan de stan- Vanwege de status van de LAC- daarvoor mogelijk zijn. Vandaar de toe- daard gewasconsumptie van wonen met waarde zijn de genoemde subfuncties voeging in de kolom 4 (Landbouw zon- tuin rekening houden, dan kan men kie- niet in de regeling opgenomen. der boerdij en erf). zen voor gemiddelde gewasconsumptie Het meenemen van gewasconsumptie (= 25% knolgewassen en 50% blad- 5. Natuur als blootstellingsroute is het kenmerken- groente.) Dit betreft natuurgebieden en andere de element voor de bodemfunctie wonen De keuze voor een gemiddelde gewas- gebieden met een bijzondere ecologi- met tuin. Bij enige consumptie gaat het consumptie voor kleinere moestuinen is sche waarde. Daar hoort een gehalte van om de orde van grootte van 10%. Hier- uiteraard niet verplicht. Het bevoegd verontreiniging op het niveau van de bij kan een marge van plus en min 5% gezag kan er ook voor kiezen dat veel Achtergrondwaarde of minder bij. Merk worden aangehouden. Is de gewascon- gewasconsumptie uit de eigen tuin op dat het zelfs kan gaan om delen van sumptie groter, kies dan voor de bodem- mogelijk moet zijn. Deze bodemfunctie grote bedrijfsterreinen die zeer extensief functie moestuin/volkstuin. stelt qua humane risico’s de hoogste worden gebruikt of om bijzondere dijkli- Als er (nagenoeg) geen gewascon- eisen aan de bodemkwaliteit, omdat chamen of spoordijken. Ook parken en sumptie is dan kan worden gekozen zowel wordt uitgegaan van veel (of groengebieden in een stedelijk gebied voor de bodemfunctie plaatsen waar gemiddelde) gewasconsumptie van de kunnen qua bodemkwaliteit aan hoge kinderen spelen. Dit is echter niet ver- betreffende bodem en van veel contact ecologische eisen voldoen en kunnen plicht: het bevoegd gezag kan ook als met de bodem door de mens. daarom met deze aanduiding worden uitgangspunt kiezen dat 10% gewascon- Vanwege voorgaande keuzemogelijk- getypeerd. Is de aanwezige kwaliteit sumptie uit de eigen tuin, ook al is hier- heden is deze bodemfunctie in de rege- minder dan kan een typering als groen van nu geen sprake, geen probleem mag ling in tweeën gesplitst: met natuurwaarden (zie kolom 6) meer zijn. Kenmerkend is ook dat er veel con- i. grote moestuinen etc. voor de hand liggen. Is de aanwezige tact is met de bodem door de mens. Is ii. kleinere moestuinen etc. bodemkwaliteit nog minder dan kan een dit niet het geval dan kan worden geko- typering als in kolom 7 bedoeld worden zen voor bodemfunctie 7. Tot slot is 4. Landbouw (zonder boerderij en erf) gehanteerd kenmerkend dat er sprake is van een Deze bodemfunctie stelt vanwege land- Het bevoegd gezag hoeft zich natuur- gemiddeld ecologisch beschermingsni- bouwrisico’s hoge eisen aan de bodem- lijk niet te baseren op de aanwezige veau. kwaliteit. Daar hoort een gehalte van bodemkwaliteit, maar mag ook de ecolo- verontreiniging op het niveau van de gische waarde die ze nastreeft als lei- 2. Plaatsen waar kinderen spelen Achtergondwaarde of minder bij. Deze draad kiezen. Dit zijn plaatsen waar kinderen spelen grens is juridisch hard in het generieke op onverharde bodem, ook bij scholen, spoor. In het gebiedgerichte spoor kan 6. Groen met natuurwaarden kindercentra, etc. er echter van worden afgeweken met Groene gebieden met een zekere ecolo- Ook siertuinen vallen hieronder, waar- gebruik maken van de kennis over de gische waarde: zeg maar tussen die wel- bij de beperking is dat er geen gewas- specifieke landbouwfunctie in het ke hoort bij de Interventiewaarde en die consumptie uit de tuin is. Daar moeten gebied. Hiertoe zijn binnen de bodem- van de Achtergrondwaarde. Dit kunnen de bewoners dan ook goed van op de functie Landbouw zes subfuncties terreinen zijn voor sport en recreatie en hoogte zijn. Merk op dat in deze functie- onderscheiden die zich onderscheiden bepaalde stadsparken. Ook grote kanto- groep ook woningen met een tuin kun- waar het gaat om de risico’s die deze renlocaties met veel groenvoorzieningen nen worden ingedeeld. Kenmerkend is opleveren voor het voldoen aan eisen kunnen hieronder vallen, alsmede sier- ook dat er veel contact is met de bodem vanwege voedselveiligheid (Warenwet), tuinen bij flats en zorginstellingen. door de mens. Is dit niet het geval dan diergezondheid en plantenziekten. Deze Dijken en brede bermen bij grote wegen kan worden gekozen voor bodemfunctie subfubcties zijn: akkerbouw, akkerbouw kunnen hier ook onder vallen. (zie ook 7. voor veevoer, groente, beweid grasland, de opmerkingen bij bodemfunctie 5). Verder is in deze groep het mogelijk fruit en sierteelt. Voorwaarde is wel dat er sprake is van te kiezen tussen een laag (=HC50) en In de risicotoolbox is een module weinig contact met de bodem door de gemiddeld ecologisch beschermingsni- opgenomen die in staat stelt te rekenen mens. Als er veel contact is kan het veau, afhankelijk van de ecologische aan de bodemkwaliteit die nodig is om bevoegd gezag kiezen voor de bodem- waarde die het bevoegd gezag aan het een duurzaam gebruik van de betrokken functies 1, 2 of 3. Ook is een voorwaar- gebied met dit gebruik wil toeschrijven. bodems voor deze subfuncties mogelijk de dat er geen sprake is van gewascon- Deze keuze is van belang voor het pas- te maken. Daarbij geldt dat in de bereke- sumptie van de betreffende bodem. send kunnen typeren van (binnen) ningen het resultaat niet strenger kan stedelijke (woon)gebieden. De functie is zijn dan het niveau van de Achtergrond- 7. Ander groen, bebouwing, infrastruc- in de regeling daarom onderverdeeld in waarden en niet soepeler dan het niveau tuur en industrie tweeën: van de Interventiewaarden. Ander groen is groen dat weinig ecologi- i. met een gemiddelde ecologische waar- Wat betreft de status van de LAC- sche waarde heeft, zoals siergroen in de. waarden is van belang dat deze zijn openbaar gebied, bermen, groenstroken, ii. met weinig ecologische waarde. bedoeld voor de ondersteuning van het taluds, etc. Voor metalen hoort hier een bevoegd gezag dat in samenspraak met niveau van verontreiniging bij dat leunt 3. Moestuinen/volkstuinen de eigenaar/pachter van de betrokken tegen de IW (HC50), soms wat strenger Ook grote stads- en dorpstuinen en boer- landbouwgronden moet of wil beslissen vanwege het aspect doorvergiftiging. derijtuinen met veel gewasteelt vallen om hogere gehaltes dan de Achter- Voor organische stoffen is de grens ove- hieronder. Wonen met tuin kan derhalve grondwaarden toe te staan. De LAC- rigens strenger dan de IW maar niet ook met deze bodemfunctie worden waarden laten zien of er mogelijk altijd. getypeerd. De kwaliteit van de bodem problemen kunnen ontstaan met Waren- Voorwaarde is wel dat er sprake is van bij dit gebruik en de omvang maakt het wet, veevoedereisen of schadelijke weinig contact met de bodem door de mogelijk 50% van de knolgewassen en effecten bij gewassen en landbouwhuis- mens. Als er veel contact is kan het 100% van de bladgewassen door 1 huis- dieren, zonder daaraan juridisch harde bevoegd gezag kiezen voor de bodem- houden te laten consumeren. Bijbeho- gevolgen te verbinden. Voor de nale- functies 1, 2 of 3. Ook is een voorwaar- rende orde van grootte van de tuin is ca. ving van die eisen is primair de produ- de dat er geen sprake is van gewascon- 200 m2. Is de tuin kleiner, hetgeen in cent verantwoordelijk. sumptie van de betreffende bodem. stedelijk gebied veelal het geval zal zijn,

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 83 Wegen en spoorwegen met weinig ii. niet nagenoeg geheel verhard. Tabel 4 en de daarop volgende toelich- groen vallen hieronder. Terreinen voor ting geeft een handreiking voor verta- sport en recreatie en bepaalde stadspar- Handreiking vertaling bestemmings- ling van functies in bestemmingsplan- ken kunnen hieronder vallen. Verder planbenamingen naar bodemfuncties en nen naar de bodemfuncties en naar de bedrijventerreinen, haventerreinen, niet- bodemfunctieklassen bodemfunctieklassen Wonen en Indus- grond-gebonden glastuinbouw, etc. Ook Bij toepassing van grond of baggerspe- trie. alle bebouwing en verharding valt hier- cie op of in de bodem, niet zijnde Tabel 4 is niet primair bedoeld voor onder, dus ook dicht bebouwd stedelijk bodem onder oppervlaktewater, volgens het beoordelen van de bodemgeschikt- gebied zonder tuinen. het toetsingskader in paragraaf 1 van heid in bestaande situaties, maar voor Als het betreffende gebied nagenoeg afdeling 2 van hoofdstuk 4 van het het sturen van toepassen van grond en geheel is verhard, kan de specifieke besluit, is inzicht in de bodemfuncties baggerspecie op de landbodem in het bescherming voor doorvergiftiging ver- nodig. kader van het bodembeheer. De tabel vallen. Dat heeft tot gevolg dat aan lage- Bij toepassing van grond of baggerspe- kan echter ook diensten bewijzen bij het re ecologische eisen mag worden vol- cie op of in de bodem, niet zijnde de beoordelen van de combinatie van daan en dat hierdoor wat meer ruimte bodem onder oppervlaktewater, volgens bestaande functieomschrijvingen in een voor grondverzet wordt geboden Zie het toetsingskader in paragraaf 2 van bestemmingsplan en de aanwezige ook de opmerkingen bij bodemfunctie 5. afdeling 2 van hoofdstuk 4 van het bodemkwaliteit, op klasseniveau, omdat Vanwege deze keuzemogelijkheden is besluit, is inzicht in de bodemfunctie- daaraan immers dezelfde criteria m.b.t. in de regeling deze functie in tweeën klasse nodig. ecologische en humane risico’s ten gesplist: Bij het bepalen van de bodemfuncties grondslag liggen als aan de bodemfunc- i. nagenoeg geheel verhard. kan de gemeente zich baseren op het tieklassen. bestemmingsplan, mits dit actueel is.

Tabel 4. Relatie bodemfuncties, bodemfunctieklassen en functiebenamingen in bestemmingsplannen

Mate van blootstelling Landelijk vastgestelde Additionele toelichting Mogelijke functies in mens bodemfuncties landelijk vastgestelde bestemmingsplan Mate bescherming eco- bodemfuncties systeem

Niet in te delen in een Veel bodemcontact en Moestuinen/volkstuinen Ook b.v. ecologisch Volkstuinen bodemfunctie-klasse veel gewasconsumptie Landbouw waardevolle dijklicha- Agrarische doeleinden (kwaliteit toe te passen Hoge bescherming eco- Natuur men en spoordijken of Natuurdoeleinden grond en baggerspecie systeem ecologisch waardevolle Alle functies bij de moet voldoen aan de delen van grote bedrij- bodemfunctieklassen achtergrondwaarden) venterreinen Wonen en Industrie Bodemfunctieklasse Veel bodemcontact en Wonen met tuin O.a. groene gebieden Speelplaats Wonen enige gewasconsumptie Plaatsen waar kinderen met een zekere ecologi- Tuin Gemiddelde bescher- spelen sche waarde, b.v. Alle bestemmingsplan- ming ecosysteem Groen met natuurwaar- bepaalde sport- en functies als genoemd bij den recreatie-terreinen en de bodemfunctieklasse bepaalde stadsparken, Industrie dijken en brede ber- men, groene kantorenlo- caties Bodemfunctieklasse Weinig bodemcontact Ander groen, bebou- O.a. ‘eenvoudig’ sier- Woondoeleinden Industrie en geen gewasconsump- wing, infrastructuur en groen in openbaar Centrumdoeleinden tie industrie gebied, bepaalde sport- Recreatiedoeleinden Matige bescherming en recreatie-terreinen Verkeersdoeleinden ecosysteem en bepaalde stadspar- Openbaar groen ken. Sportterrein Ook dichtbebouwd ste- Maatschappelijke doel- delijk gebied zonder einden tuinen. Groenvoorzieningen Industrie Handelsdoeleinden Bedrijfsdoeleinden Kantoordoeleinden Parkeerdoeleinden Voor de indeling in de bodemfuncties, grond waarvan zij keuzes maakt voor Toelichting en dus voor de vertaling van functies in indeling van het gebied of de bestem- Uit de tabel blijkt dat de aanduidingen bestemmingsplannen naar bodemfunc- mingsplanbenamingen in bodemfuncties. in bestemmingsplannen meestal niet ties, zijn twee dingen bepalend: Ter illustratie twee voorbeelden: eenduidig aan de bodemfuncties zijn te – de mate van blootstelling van de mens koppelen. De kolom met ‘mogelijke (via gewassen of bodemcontact); Voorbeeld stadsparken functies in bestemmingsplannen’ maakt – de mate van bescherming van het eco- Sommige stadsparken zijn ecologisch duidelijk dat zeer verschillende bestem- systeem. bijzonder waardevol. Het bevoegd mingen in dezelfde bodemfunctieklasse gezag kan voor dergelijke parken beslui- terecht komen. Tevens geldt voor een Het bevoegd gezag moet bij het toeken- ten om deze niet in een bodemfunctie- groot deel van de bestemmingsplan- nen van de bodemfuncties een inschat- klasse in te delen. Andere stadparken functies dat zij in verschillende bodem- ting maken van deze twee aspecten, op kunnen een wat mindere ecologische functieklassen ingedeeld kunnen worden. waarde hebben en passen hiermee onder

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 84 de bodemfunctieklasse Wonen. Tot slot gen van de lokale maximale waarden functies in het gebied of het gebruik van zijn er stadsparken die vooral bedoeld voor de betreffende actuele of toekom- het oppervlaktewater. Daarbij zijn drie zijn als eenvoudige groenvoorziening, stige bodemfunctie. Deze module uitkomsten mogelijk: bijvoorbeeld om doorheen te fietsen. ‘gevolgen lokale maximale waarden’ a. Bij een bodemkwaliteit op het niveau Deze kunnen onder de bodemfunctie- gaat er vanuit dat de lokale maximale van de ingevoerde set lokale maximale klasse Industrie vallen. Als er echter in waarden reeds door het bevoegd gezag waarden is de bodem in het gebied deze stadparken delen zijn waar regelma- zijn bepaald. Vaststelling van de lokale waarvoor het bevoegd gezag voorne- tig kinderen spelen, dan vallen deze maximale waarden kan pas plaatsvinden mens is deze lokale maximale waarden delen weer onder de bodemfunctieklasse nadat is aangetoond dat bij deze waar- vast te stellen blijvend geschikt voor Wonen, omdat er hier sprake is van veel den geen onaanvaardbaar risico (boven alle actuele of toekomstige bodemfunc- bodemcontact door de mens (en bij de het saneringscriterium) voor het gebruik ties in dit gebied of voor het actuele of bodemfunctieklasse Industrie hoort wei- van de bodem of het oppervlaktewater toekomstige gebruik van het oppervlak- nig bodemcontact door de mens). ontstaat. Voor het toetsen van de lokale tewater in dit gebied; maximale waarden wordt gebruik b. Bij een bodemkwaliteit op het niveau Voorbeeld woondoeleinden gemaakt van de Sanerings Urgentie Sys- van de ingevoerde set lokale maximale Woondoeleinden kunnen horen bij de tematiek (SUS, momenteel Sanscrit waarden in het gebied waarvoor het bodemfunctieklasse Industrie of bij de versie 1.01). De risicotoolbox geeft aan bevoegd gezag voornemens is deze loka- bodemfunctieklasse Wonen. Indien er hoe SUS hiervoor moet worden ingezet. le maximale waarden vast te stellen, kan sprake is van weinig bodemcontact door In de loop van 2007 wordt de beoorde- bij de actuele of toekomstige bodem- de mens, dus als het gaat om wonen ling op het saneringscriterium vanuit de functies in het gebied of bij het actuele zonder tuin, wordt voldaan aan de kwali- risicotoolbox gebruikersvriendelijker of voorgenomen gebruik van het opper- teitsvereisten van de bodemfunctieklas- gemaakt. Ook wordt de risicotoolbox vlaktewater in het gebied sprake zijn se Industrie. Bodems met deze kenmer- uitgebreid met risicomodules die de van overschrijding van de waarden die ken kunnen dus best duurzaam geschikt decentrale bevoegde gezagen aanvul- worden vastgesteld op grond van het op zijn om te wonen. Als er bij dergelijke lend ondersteunen bij het bepalen van gebiedsniveau toepassen van de beoorde- woningen plaatsen zijn waar kinderen de lokale maximale waarden. Deze uit- lingssystematiek die wordt gehanteerd spelen, moeten deze echter weer vol- breidingen van de risicotoolbox zullen voor het vaststellen van de noodzaak doen aan de eisen voor de bodemfunc- consistent zijn met de methoden die van een spoedige sanering als bedoeld tieklasse Wonen. Overigens kan het gebruikt zijn voor de risicomodule in artikel 37, eerste lid, van de Wet bevoegd gezag er ook voor kiezen om ‘gevolgen lokale maximale waarden’. bodembescherming (methodiek ‘sane- de gebieden voor woondoeleinden niet Vooruitlopend op deze uitbreidingen ringscriterium’) in een bodemfunctieklasse in te delen. ondersteunt de Risicotoolbox bodembe- c. Bij een bodemkwaliteit op het niveau Dit laatste heeft tot gevolg dat daar bin- heer 1.0 in de module ‘beoordelen actue- van de ingevoerde set lokale maximale nen het generieke kader alleen grond of le bodemkwaliteit’ het doorrekenen van waarden is noch sprake van uitkomst a, baggerspecie mag worden toegepast risico’s van de actuele bodemkwaliteit. noch van uitkomst b. waarvan de kwaliteit voldoet aan de ach- Met de module kunnen de bevoegde tergrondwaarden. gezagen in beeld brengen wat mogelijke Bij uitkomst a) zijn ter hoogte van de risico’s zijn corresponderend met inge- lokale maximale waarden bij de actuele Paragraaf 4.8. Gevolgen van lokale voerde sets van gegevens over de actue- of voorgenomen bodemfuncties of bij maximale waarden voor de kwaliteit van le bodemkwaliteit. Het kan hier naar het actuele of voorgenomen gebruik van de bodem keuze gaan om invoer van gemiddelden, het oppervlaktewater geen effecten op P50- of P80 waarden. Ook kunnen de mens, milieu of ecosysteem te verwach- Methode bepalen gevolgen lokale maxi- bevoegde gezagen onderzoeksgegevens ten. male waarden – Risicotoolbox bodembe- over biobeschikbaarheid invoeren. Deze Bij uitkomst b) zijn ter hoogte van de heer module biedt tevens de mogelijkheid om lokale maximale waarden zijn mogelijk Artikel 4.8.1 van de Regeling bodem- voor grotendeels verharde gebieden de onaanvaardbare effecten op mens, kwaliteit is gebaseerd op artikel 47 ecologische risico’s wel of niet mee te milieu of ecosysteem te verwachten. onder d, en artikel 48 van het Besluit nemen. De uitkomsten van dergelijke Vaststelling van de lokale maximale bodemkwaliteit. berekeningen zijn bedoeld als eerste waarden is in dat geval niet toegestaan. Het gebruik van de risicotoolbox is ondersteuning van de bevoegde gezagen Uitkomst c) betreft het gebied tussen op grond van artikel 4.8.1 verplicht in bij het onderbouwen van een keuze van ‘geen effecten’ en ‘overschrijding sane- die situaties dat de lokale maximale lokale maximale waarden. ringscriterium’. Bij uitkomst c) zijn er waarden landelijk vastgestelde maxima- bij (een deel van) de huidige of beoogde le waarden overschrijden die bij toetsing Uitkomsten van de risicomodule ‘gevol- bodemfuncties of van het actuele of toe- in het generieke kader voor de desbetref- gen lokale maximale waarden’ komstige gebruik van het oppervlaktewa- fende ontvangende bodem zouden De uitkomsten van de risicomodule ter effecten op mens, milieu of ecosys- gelden. Voor de toepassing van grond ‘gevolgen lokale maximale waarden’ teem te verwachten, zonder dat sprake is en baggerspecie op of in de landbodem hebben betrekking op mogelijke lokale van overschrijding van het saneringscri- betreft dit de strengste waarden voor de risico’s die optreden als door toepassing terium. Additionele informatie kan kwaliteits- en functieklasse van de ont- van grond en/of bagger de gemiddelde mogelijk aantonen dat de mogelijke risi- vangende bodem. Voor de toepassing gehalten van stoffen in de bodem deze co’s die de risicomodule signaleert in de van grond en baggerspecie op of in de lokale maximale waarden bereiken. specifieke situatie niet aan de orde zijn. waterbodem betreft dit de maximale Wanneer men een bepaalde set van Aanvullend beleid, bijvoorbeeld in de waarden voor de kwaliteitsklasse van de lokale maximale waarden in de risico- vorm van gebruiksbeperkingen, kan ontvangende waterbodem. module invoert, geeft de risicomodule worden uitgevoerd dat de mogelijke De Risicotoolbox bodembeheer 1.0, als uitkomst een beschrijving van de risico’s beperkt. Dergelijk beleid dient waarnaar deze Regeling verwijst, kent risico’s die aan de orde zijn wanneer de dan veilig te stellen dat de risico’s ook verschillende modules. Bij inwerkingtre- bodemkwaliteit het niveau van de inge- op lange termijn beheersbaar zijn en ding van het Besluit bodemkwaliteit voerde maximale waarden bereikt. Deze eventueel te treffen maatregelen effec- bevat deze risicotoolbox, conform arti- risico’s zijn afhankelijk van de bodem- tief zijn. Het betreft een grote diversiteit kel 45, tweede lid van het besluit, een aan zowel risico’s als lokale situaties. module voor het bepalen van de gevol- Maatwerk is daarom belangrijk.

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 85 Het bevoegd gezag is omwille van De risicomodule ‘gevolgen lokale Voor (periodiek) droge waterbodems transparantie in het democratische pro- maximale waarden’ berekent de lokale (zoals uiterwaarden en delen van beekda- ces verplicht om de uitkomsten van de ecologische risico’s op basis van soor- len die alleen bij hoog water onder risicotoolbox en de wijze waarop daar- tengevoeligheidsverdelingen. De risico- water staan) hanteert de risicomodule mee omgegaan wordt te communiceren. module berekent het ecologisch risico ‘gevolgen lokale maximale waarden’ de per stof en optioneel voor het mengsel methodiek voor droge bodem (CSOIL Werking van de risicomodule ‘gevolgen van stoffen en relateert de uitkomsten 2000_RTB_1.0). lokale maximale waarden’ aan de methode voor indeling in bodem- Ecologische risico’s worden berekend De werking van de risicomodule ‘gevol- gebruiksfuncties. met OMEGA (versie 7.0). OMEGA 7.0 gen lokale maximale waarden’ verschilt De risicomodule ‘gevolgen lokale berekent de lokale ecologische risico’s voor landbodems en oppervlaktewater, maximale waarden’ berekent de ecologi- voor zowel aquatische als terrestrische en wordt onderstaand achtereenvolgens sche risico’s met EcoRisk_RTB_1.0. waterbodems op basis van soortengevoe- toegelicht voor landbodems en voor EcoRisk_RTB_1.0 berekent per stof de ligheidsverdelingen. oppervlaktewater. potentieel aangetaste fractie (PAF) van OMEGA 7.0 berekent het ecologisch lagere organismen, op basis van soorten- risico per stof (PAF) en van het totale Afleiding gevolgen van maximale waar- gevoeligheidsgegevens die gebruikt zijn mengsel van stoffen (msPAF). Hierdoor den voor de landbodem voor de afleiding van generieke normen. krijgt de gebruiker meer zicht op het De risicomodule ‘gevolgen lokale De risicomodule ‘gevolgen lokale totaal van risico’s dat aan de orde is. De maximale waarden’ berekent de lokale maximale waarden’ biedt additioneel de onderliggende methode maakt (nog) risico’s voor de bodemfuncties die lande- mogelijkheid om op basis van dezelfde geen deel uit van de methoden als lijk zijn vastgesteld: soortengevoeligheidsgegevens het poten- bedoeld in artikel 47, onder d van het i. Wonen met tuin; tieel risico van het mengsel van stoffen besluit. ii. Plaatsen waar kinderen spelen; te berekenen (msPAF: meer stoffen- Landbouwrisico’s worden voor de a. met een gemiddelde ecologische Potentieel Aangetaste Fractie van lagere waterbodem in principe niet berekend. waarde; organismen). De risicomodule biedt Een uitzondering hierop is de situatie b. met weinig ecologische waarde. deze faciliteit ter informatie ten behoeve dat landbouw in de uiterwaarden is toe- iii. Moestuinen en volkstuinen: van het besluitvormingsproces door het gestaan. Dan wordt met behulp van de – grote moestuinen; grote stads- en bevoegd gezag. De onderliggende risicomodule voor de landbodem vastge- dorpstuinen en boerderijtuinen met een methode maakt echter nog geen deel uit steld wat de gevolgen voor de bodem bij grote hoeveelheid gewasteelt; van de methoden als bedoeld in artikel de bodemfunctie ‘landbouw’ zijn. – kleinere moestuinen; grote stads- en 47, onder d, van het besluit. Deze additi- Voor de landbodem gaat de risicomo- dorpstuinen met een redelijke hoeveel- onele mogelijkheid maakt geen onder- dule ‘gevolgen maximale waarden’ uit heid gewasteelt; deel uit van EcoRisk_RTB_1.0. van referentiewaarden voor alle in de iv. Landbouw; Boven interventiewaarde verwijst de regeling gedefinieerde bodemfuncties. v. Natuur; risicomodule naar de meest recente ver- De parameters zijn daarbij zo ingesteld, vi. Groen met natuurwaarden; sie van de Sanerings Urgentie Systema- dat recht wordt gedaan aan de betreffen- vii. Ander groen, bebouwing, infrastruc- tiek (momenteel Sanscrit 1.01) voor het de bodemfunctie. Gebruikers hebben tuur en industrie: toetsen of de lokale maximale waarden niet de mogelijkheid om zelf parame- a. nagenoeg geheel verhard; voldoen aan het saneringscriterium. De ters, bijvoorbeeld blootstellingroutes of b. niet nagenoeg geheel verhard. risicotoolbox geeft aan hoe de Sanerings beschermingsniveaus, in te stellen. Urgentie Systematiek hiervoor kan wor- Het oppervlaktewater wordt in het De risicomodule ‘gevolgen lokale den ingezet. Het is bij inwerkingtreding besluit niet ingedeeld in waterbodem- maximale waarden’ berekent de humane van het Besluit bodemkwaliteit nog niet functies. De risicomodule gaat uit van blootstelling met het model CSOIL mogelijk om Sanscrit direct vanuit de dezelfde normwaarden voor alle uiteen- 2000_RTB_1.0. Alle stuurparameters risicotoolbox aan te roepen. Het is de lopende ecologische functies van het voor de humane risicobeoordeling bin- bedoeling om dit in de loop van 2007 te oppervlaktewater. Voor humane risico’s nen de risicomodule ‘gevolgen lokale realiseren. biedt de risicomodule ‘gevolgen lokale maximale waarden’ liggen besloten in maximale waarden’ de mogelijkheid om de keuze van de bodemfunctie. Afleiding van gevolgen van maximale voor de verschillende typen gebruik van Voor de bodemfunctie ‘landbouw’ waarden voor de bodem onder opper- het oppervlaktewater modelparameters berekent de risicomodule ‘gevolgen vlaktewater af te stemmen op de specifieke (dynami- lokale maximale waarden’ de landbouw- De risicomodule ‘gevolgen lokale sche) situatie. De wijze waarop dit risico’s met Argrorisk_RTB_1.0, aanvul- maximale waarden’ berekent met SEDI- gebeurt, is te vinden via de URL lend op de toetsing aan de achtergrond- SOIL (versie 2.0) de humane risico’s www.RisicotoolboxBodem.nl/methode. waarden. Voor Agrorisk_RTB_1.0 is van oppervlaktewaterverontreiniging als De Risicotoolbox Bodembeheer 1.0 aangesloten bij de methoden die door gevolg van verontreiniging van de bevat nog geen modules voor het bere- Alterra worden vastgesteld voor de her- bodem onder oppervlaktewater. De kenen van grondwaterrisico’s. Het ziening van de LAC-signaalwaarden. blootstellingsroutes zijn: directe inname bevoegde gezag kan desgewenst zelf De risicomodule ‘gevolgen lokale van waterbodem (bij recreatie) en con- invulling geven aan de wijze van bere- maximale waarden’ signaleert wanneer sumptie van verontreinigde vis. Op kening van de risico’s. maximale waarden de LAC- basis van het daadwerkelijke (huidige of signaalwaarden overschrijden. Hierbij toekomstige) gebruik van het oppervlak- Gebruik van de risicotoolbox wordt gebruik gemaakt van een hiervoor tewater kiest de gebruiker op basis van De risicotoolbox is kosteloos te gebrui- in opdracht van de projectgroep Norm- het actuele gebruik een van de 4 humane ken op URL stelling Bodem (NOBO) door Alterra blootstellingsscenario’s: www.RisicotoolboxBodem.nl. De risi- ontwikkelde methodiek. De methodiek 1. Recreatiewater. comodule ‘gevolgen lokale maximale gaat waar mogelijk uit van onderbouw- 2. Viswater. waarden’ is te benaderen via een knop de bodem-plant-relaties. Waar dit niet 3. Mogelijkheid tot recreatie. op het beginscherm van deze URL. Het kan worden mediane waarden in het 4. Mogelijkheid tot vissen. gebruik van de risicomodule ‘gevolgen gewas per bodemtype (zand, klei veen) lokale maximale waarden’ vindt geregis- gebruikt. De beschrijving van de metho- Ook combinaties zijn mogelijk (behalve treerd plaats. Het instrument slaat de diek is opgenomen in de risicotoolbox. combinatie van 1 en 3 of 2 en 4). ingevoerde gegevens en uitkomsten

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 86 lokaal op. Hierdoor kan de gebruiker Op termijn kunnen de generieke nor- – Een bijzondere toetsingsregel voor blijven beschikken over eerder uitge- men voor tributyltin worden aange- indeling van de bodemkwaliteitszones voerde berekeningen. Invoer en uitvoer scherpt, omdat verwacht mag worden en locaties waarop grond of baggerspe- van berekeningen met risicomodule dat des voornoemde instrumenten hun cie wordt toepast in de bodemkwaliteits- ‘gevolgen lokale maximale waarden’ vruchten gaan afwerpen en de gehalten klasse wonen. Deze toetsingsregel heeft worden tevens centraal opgeslagen. van tributyltin in baggerspecie een geen statistische maar een beleidsmatig Daarmee wordt veiliggesteld dat bereke- dalende trend zullen laten zien. achtergrond. De toetsingsregel is opge- ningen en uitkomsten ook na het vaststel- nomen om te voorkomen dat een ont- len van de lokale maximale waarden Andere prioritaire stoffen dan tributyltin vangende bodemkwaliteitszone of loca- reproduceerbaar zijn. De vigerende Tributyltin is voor wat betreft het marie- tie te snel wordt ingedeeld in de methodische onderbouwing van dit ne milieu de stof waarover de meeste bodemkwaliteitsklasse ‘industrie’. De instrument is te vinden op www.Risico- politieke en maatschappelijke discussies toetsingsregel vormt een extra waarborg toolboxBodem.nl/methode. hebben plaatsgevonden. Daarom is voor het waarborgen van stand still in Het onderdeel OMEGA 7.0 van de gekozen voor een bovengrens die lokaal het generieke beleid bij toepassing van risicomodule ‘gevolgen lokale maxima- alleen kan worden aangescherpt, en dus grond en baggerspecie in gebieden of op le waarden’ is is direct te benaderen via niet lokaal kan worden verruimd. locaties met de bodemfunctieklasse de URL van de risicotoolbox www.Risi- Voor de andere prioritaire stoffen dan ‘industrie’ en een bodemkwaliteitsklasse cotoolboxBodem.nl. tributyltin geldt deze uitzondering niet, die net niet voldoet aan de maximale De onderdelen SEDISOIL 2.0 en omdat daarvoor bij de normstelling geen waarden voor de bodemkwaliteitsklasse OMEGA 7.0 van de risicomodule bovengrensbenadering is gekozen. Voor ‘wonen’. ‘gevolgen lokale maximale waarden’ deze andere prioritaire stoffen kan het worden gebruikt als stand-alone- voorkomen dat in bepaalde mariene Kwaliteitsklassen van de bodem onder applicatie door de gebruiker. De gebrui- gebieden de achtergrondkwaliteit beter oppervlaktewater ker dient zelf de uitkomsten op te slaan. maar ook slechter kan zijn. De Neder- Met de inwerkingtreding van het Besluit De applicatie is te downloaden via de landse territoriale zee vormt hierop een bodemkwaliteit vervalt de bekende klas- URL van de risicotoolbox www.Risico- uitzondering: hiervoor mogen geen loka- senindeling met de klassen 0 tot en met toolboxBodem.nl. le maximale waarden worden vastge- 4. Deze nummering zal in het Besluit De risicomodule ‘gevolgen lokale steld boven de maximale waarden voor bodemkwaliteit en andere wetgeving maximale waarden’ is geschikt voor een verspreiden in zout water (op grond van straks niet meer gehanteerd worden. Het brede groep van deskundigen bij artikel 46, derde lid, van het besluit). Besluit bodemkwaliteit introduceert een bevoegde gezagen en adviesbureaus. nieuwe indeling die beter past bij de SEDISOIL 2.0 kent veel instellingsmo- Paragraaf 4.9. Bodemfunctieklassen verschillende handelingen en risico’s gelijkheden en vereist dat de gebruiker Artikel 4.9.1 is gebaseerd op artikel 55, die daarbij optreden. Het door velen ervaring heeft met beoordeling van risi- tweede lid, van het Besluit bodemkwali- gehanteerde toetsingsprogramma co’s van waterbodemverontreinigingen. teit. Artikel 4.9.2 is gebaseerd op artikel ToWaBo 4.0 wordt op grond van de 55, derde lid, van het Besluit bodemkwa- nieuwe grenzen aangepast. Kaart van de actuele kwaliteit van de liteit. bodem Een handreiking voor vertaling Maximale waarden voor verspreiden Artikel 4.8.2 van de Regeling bodem- bestemmingsplanbenamingen naar van baggerspecie over het aangrenzen- kwaliteit is gebaseerd op artikel 47, bodemfunctieklassen is opgenomen bij de perceel onder a, van het besluit. de toelichting op artikel 4.7.1 in para- In de derde nota waterhuishouding graaf 4.7 van deze toelichting. (V&W, 1989) wordt de toetsingswaarde Stoffen waarvoor geen lokale maximale voorgesteld die gehanteerd worden als waarden worden vastgsteld Paragraaf 4.10. Kwaliteitsklassen van maximale waarden voor het verspreiden Artikel 4.8.3 is gebaseerd op artikel 46, de bodem van baggerspecie over het aangrenzende tweede lid, van het besluit. Artikel 4.10.1 is gebaseerd op artikel 57, perceel. In de vierde nota waterhuishou- Het is niet toegestaan om voor tributyl- derde lid, van het besluit. Artikel 4.10.2 ding is vervanging van de toetsings- tin lokale maximale waarden boven de is gebaseerd op artikel 57, eerste lid, van waarde aangekondigd. Sinds 1989 maximale waarde voor verspreiden in het besluit. hebben de toetsingswaarden een voorlo- zout oppervlaktewater vast te stellen. pig karakter en zijn ontleend aan gebie- Tributyltin betreft een zeer milieuge- Kwaliteitsklassen van de bodem den die als ‘relatief’ schoon kunnen vaarlijke en gezondheidsschadelijke De bodemkwaliteit wordt evenals de worden beschouwd. In het kader van het stof. De Kader Richtlijn Water benoemt bodemfunctieklassen ingedeeld in twee Besluit bodemkwaliteit is de mogelijk- de stof als een prioritair-gevaarlijke stof, klassen: de kwaliteitsklasse Wonen of heid aangegrepen om de verspreidings- en schrijft voor dat de belasting van het de kwaliteitsklasse Industrie. De normen grens te herzien. Hierbij waren de watersysteem met dergelijke stoffen (maximale waarden) voor de bodemkwa- belangrijkste randvoorwaarden dat de dient te worden beëindigd. De hiervoor liteitsklassen Wonen en Industrie zijn grens meer op risico’s moet zijn geba- benodigde instrumenten (EU- gelijk gesteld aan de normen (maximale seerd dan nu, er landelijke tenminste verordening, IMO-verdrag) zijn reeds waarden) voor de bodemfunctieklassen evenveel verspreiding kan plaatsvinden ontwikkeld. De belasting van het water- Wonen respectievelijk Industrie. en er geen kwaliteitsmeting van de ont- systeem met tributyltin zal dus in geen Bij de indeling van de ontvangende vangende bodem plaats hoeft te vinden. geval toenemen. bodem in een bodemkwaliteitsklasse Daarnaast bestond de wens om rekening De generieke maximale waarde voor zijn twee toetsingsregels van toepassing: te houden met de processen (zoals tributyltin voor verspreiden van bagger- – De algemene toetsingsregel voor toet- afbraak) die optreden als bagger van specie in zout oppervlaktewater biedt sing van bodems en van partijen grond anaërobe omstandigheden aëroob wordt afdoende mogelijkheden voor versprei- en baggerspecie aan de achtergrond- toegepast en vice versa voor grond. In ding van zoute baggerspecie, zo is waarden. Deze toetsingsregel is geba- de risicogebaseerde normstelling voor gebleken uit het onderzoek in het kader seerd op de statistische wijze van het verspreiden op de kant speelt dan van het project Zoute Bagger. Een rui- bepaling van de achtergrondwaarden. ook de msPAF (potentieel aangetaste mere norm is dus nergens nodig. Zie de toelichting hierop in paragraaf fractie) een belangrijke rol. 4.0 van deze toelichting.

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 87

Figuur 4: Overzicht van de nieuwe nor- het waterlichaam vanwege onderhouds- Voor de verspreidingsgrens voor zoet men voor verspreiden over het aangren- redenen. Voor het verspreiden in opper- water is gekozen om deze af te leiden zend perceel. vlaktewater zijn twee grenzen opgeno- van het herverontreinigingsniveau dat Voor onderhoudsspecie waarvan de men, te weten een grens voor versprei- optreedt in de gebieden waar deze vorm kwaliteit voldoet aan de maximale waar- den in zoet water en voor verspreiden in van verspreiding van baggerspecie het den voor verspreiden van baggerspecie zout water (in WVO-gebied: Zeeuwse meest wordt toegepast. Het herverontrei- over het aangrenzende perceel geldt de Delta, Noordzeekust en Waddenzee). nigingsniveau in de Rijn (HVN), geme- ontvangstplicht. Verspreiding in zout water vindt plaats ten bij Lobith over de afgelopen 10 jaar De generieke norm geldt niet voor in zeer dynamische systemen. Ook bij (na uitvoering Rijnactieprogramma), en verspreiding van baggerspecie afkom- verspreiden van baggerspecie in zoet specifiek de P95 hiervan, is dan ook als stig vanuit de omgeving van rioolover- oppervlaktewater wordt de baggerspecie maximale waarde gesteld voor versprei- storten. Deze worden als puntbron vanwege onderhoudsredenen terugge- den in zoet oppervlaktewater. aangemerkt, en de bodem in oppervlak- bracht in een dynamisch (stromend) De maximale waarde voor versprei- tewater in de nabijheid van riooloverstor- oppervlaktewatersysteem. ding van baggerspecie in zout water is ten dienen als belast door puntbron te Het verspreiden in oppervlaktewater gelijk aan de CTT (Chemische Toxici- worden onderzocht. vindt vooral plaats in de grote rivieren. teittoets), zoals deze al voor de inwer- Voor deze verspreidingsgrenzen geldt kingtreding van dit besluit is gehanteerd. Maximale waarden voor verspreiden eveneens dat toetsing aan de ontvangen- van baggerspecie in oppervlaktewater de bodem niet noodzakelijk is. Het verspreiden in oppervlaktewater is het terugbrengen van baggerspecie in het waterlichaam van de stroomgeul van

Figuur 5: Overzicht van de nieuwe nor- re grond en baggerspecie op landbodem onderscheid tussen diffuse verontreini- men voor verspreiden in zoet water. (AW2000). Hierdoor bestaat er één gingen en puntverontreinigingen beter Baggerspecie die in de categorie ‘niet maat die de grens voor vrij toepasbare uitdrukken, zonder dat de effecten in verspreidbaar’ valt, is binnen het gene- grond en baggerspecie uitdrukt. aquatisch milieu onaanvaardbaar zijn. rieke toetsingskader niet verspreidbaar De grens waarboven (generiek) niet Tussen de AW2000 en de interventie- in oppervlaktewater. Indien echter loka- mag worden toegepast is voor toepas- waarde is gekozen voor één tussengrens le maximale waarden voor het opper- sing in oppervlaktewater de interventie- om standstill te waarborgen. Het herver- vlaktewater zijn vastgesteld, kan waarden waterbodems. In het kader van ontreinigingsniveau lijkt een logisch baggerspecie in de categorie ‘niet ver- het Besluit bodemkwaliteit is tevens de waarde, omdat hiermee onderscheid spreidbaar’ wel verspreid worden in mogelijk aangegrepen om de interven- wordt gemaakt tussen het huidige licht- oppervlaktewater, mits de kwaliteit van tiewaarden voor een aantal stoffen te verontreinigde sediment en het oudere de te verspreiden baggerspecie voldoet herzien. Voor waterbodems wordt hier- zwaarder verontreinigde sediment. aan de vastgestelde lokale maximale bij aangesloten bij de grenzen die het waarden.

Maximale waarden voor toepassen in oppervlaktewater De grens voor vrij toepasbare grond en baggerspecie in oppervlaktewater is identiek aan de grens voor vrij toepasba-

Figuur 6: Overzicht van de nieuwe nor- 44). Deze norm is opgenomen om te Paragraaf 4.11. Maximale waarden men voor toepassen in oppervlaktewater voorkomen dat grond, die niet op of in voor verspreiden van baggerspecie Voor toepassen van grond in opper- de bodem kan worden toegepast, wel in Artikel 4.11.1 is gebaseerd op artikel 60, vlaktewater is een extra norm van oppervlaktewater kan worden toegepast. eerste lid, van het besluit. toepassing: de maximale waarde voor de bodemklasse industrie (Besluit, artikel

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 88 Voor de toelichting op de achtergrond binnen het oppervlaktewatersysteem een Overgangsbepalingen Bouwstoffenbe- van de maximale waarden voor versprei- grote vooruitgang van de kwaliteit van sluit den van baggerspecie over het aangren- het watersysteem bereikt (bijvoorbeeld Dit artikel bevatten de overgangsrechte- zende perceel wordt verwezen naar ten aanzien van afwatering, waterdiepte, lijke bepalingen met betrekking tot de paragraaf 4.10 van deze toelichting. waterkwaliteit). Ten aanzien van de op het Bouwstoffenbesluit gebaseerde bodemkwaliteit is daarbij op de schaal ministeriële regeling. Het eerste lid Paragraaf 4.12. Grootschalige toepas- van het beheersgebied sprake van stand maakt het mogelijk dat kwaliteitsverkla- singen still. ringen nog tot een jaar na inwerkingtre- Artikel 4.12.1, eerste en derde lid, zijn Bij de ontwikkeling van het nieuwe ding van deze regeling op grond van het gebaseerd op artikel 63, eerste lid onder beoordelings- en toetsingssysteem zul- Bouwstoffenbesluit kunnen worden a, van het besluit. len ook de eisen voor grootschalige afgegeven en door Bodem+ kunnen Artikel 4.12.1, tweede en vierde lid, toepassingen onder water worden bezien. worden erkend. zijn gebaseerd op artikel 63, tweede lid, Lid 2 van artikel 4.12.1 geldt voor de Het van toepassing blijven van het van het besluit. reguliere situaties, hetgeen inhoudt dat Aanwijzingsbesluit merktekens bouw- De normering voor toepassen van de reikwijdte niet is beperkt voor stoffenbesluit op grond van het tweede grond en baggerspecie in grootschalige beschermde gebieden of bepaalde opper- lid is nodig in verband met de mogelijk- toepassingen betreft een tijdelijke nor- vlaktewateren. heid om ook na inwerkingtreding van mering. Momenteel wordt op basis van deze regeling nog een jaar lang kwali- emissie-gegevens een nieuw beoorde- Relatie met lokale maximale waarden teitsverklaringen af te geven onder het lings- en toetsingssysteem voor emissie Indien het bevoegd gezag voor een regime van het Bouwstoffenbesluit. van verontreinigingen uit grond en bag- gebied lokale maximale waarden heeft gerspecie ontwikkeld. De normstelling vastgesteld, zijn deze niet van toepas- Inwerkingtreding erkenning werkzaam- die wordt afgeleid op basis van deze sing op grootschalige bodemtoepassin- heden nieuwe methode, zal te zijner tijd wor- gen in dit gebied. Voor grootschalige Om de kwaliteitsborging van het ont- den verankerd in een nieuwe versie van toepassingen gelden de generieke eisen, werp, aanleg en beheers- en controle- deze regeling. mits voldaan wordt aan de criteria voor werkzaamheden van IBC-bouwstoffen Indien de kwaliteit voldoet aan de grootschalige toepassingen zoals te verbeteren, is het voor een aantal emissietoetswaarden, wordt op grond beschreven in artikel 63 van het Besluit werkzaamheden verplicht om gebruik te van de opgedane praktijkervaring met bodemkwaliteit. maken van daartoe erkende instanties. het Bouwstoffenbesluit aangenomen dat De kwaliteit van de leeflaag van groot- Om instanties te kunnen aanwijzen, zijn tevens voldaan wordt aan de maximale schalige bodemtoepassingen moet beoordelingsrichtlijnen vereist op grond waarden voor de emissie. Onderzoek voldoen aan de (lokale) maximale waar- waarvan instanties gecertificeerd danwel naar de emissie en toetsing aan de den die gelden voor het gebied waarin geaccrediteerd kunnen worden. Deze maximale waarden van de emissie is de toepassing is gelegen. beoordelingsrichtlijnen zijn nog niet dan niet nodig. beschikbaar op het moment dat het De emissietoetswaarden betreffen de t- Paragraaf 4.13. Handhaving besluit in werking treedt. Het is daarom waarden uit het ‘Besluit met betrekking Paragraaf 4.13. is gebaseerd op de artike- nodig om een overgangstermijn in te tot wijziging van het Bouwstoffenbe- len 3 en 4 van het besluit. stellen tot 1 januari 2009 waarbinnen de sluit’ van 24 november 2005 (Staatsblad Bij onderzoek van grond, baggerspe- verplichting nog niet geldt. 2005 610). Daar waar in dat besluit geen cie en bodem is, gezien de heterogeniteit Tot het gereedkomen van de beoorde- t-waarden zijn genoemd, zijn de t- van de verontreinigingen daarin, altijd lingsrichtlijnen worden de werkzaamhe- waarden berekend als gemiddelde van sprake van spreiding in de meetgege- den uitgevoerd door een onafhankelijk, de achtergrondwaarde en de interventie- vens. Het is ongewenst dat bevoegde voor het doel deskundig bedrijf. Ten waarde. Indien voor een stof de t- gezagen gaan handhaven op basis van aanzien van het ontwerp dient de check- waarde van het Bouwstoffenbesluit die spreiding in de meetgegeven. Daar- list in bijlage I als Leidraad. hoger zijn dan de maximale waarde om is een zogenaamde afkeur-factor van voor de kwaliteitsklasse industrie, is de 1,4 ingesteld. Indien het gehalte in de Fasering maximale waarden bouwstoffen emissietoetswaarde voor dit stof afge- toe te passen grond of baggerspecie Zie toelichting bij bijlage A. topt op de maximale waarde voor de hoger ligt dan de toepassingseis verme- kwaliteitsklasse industrie. nigvuldigd met deze afkeurfactor, is met Toetsingsregel bouwstoffen Indien grootschalige bodemtoepassin- voldoende zekerheid uitgesloten dat de Voor bouwstoffen die nu al zijn toege- gen zich onder water bevinden, is de afwijking veroorzaakt is door spreiding past op of in de bodem of in het opper- emissie van stoffen die regelmatig in in de meetresultaten, en kan het bevoegd vlaktewater hebben in het verleden baggerspecie aanwezig zijn, veelal ver- gezag tot handhaving over gaan. andere kaders en ander beleid gegolden. waarloosbaar. Op grond daarvan wordt Wanneer dergelijke bouwstoffen vrijko- aangenomen dat toepassingen van bag- Hoofdstuk 5. Overgangsbepalingen men uit een werk en opnieuw worden gerspecie in grootschalige toepassingen toegepast, zonder eerst te worden onder water, in het algemeen voldoen Intrekkingen bewerkt, treedt voor het milieu geen aan de maximale waarden voor de emis- De in dit artikel genoemde regelingen wijziging op. Daarentegen zouden wel sie. Onderzoek naar de emissie en worden ingetrokken met de inwerking- ongewenste extra kosten kunnen optre- toetsing aan de maximale waarden voor treding van deze regeling en het verval- den wanneer een eerder goedgekeurde de emissie is bij dergelijke toepassingen len van het Bouwstoffenbesluit. bouwstof alsnog zou moeten worden daarom niet noodzakelijk, mits de toe- afgekeurd. Met een verhoging van een passing onder water plaatsvindt binnen Aanpassing Uitvoeringsregeling Bouw- factor twee op maximaal twee samenstel- het beheersgebied waarvan de toegepas- stoffenbesluit lings- of emissie-eisen zal dit in de regel te baggerspecie afkomstig is. Met deze Met deze bepaling wordt in de periode niet tot problemen leiden. vrijstelling voor emissie-onderzoek, is van 1 januari 2008 tot 1 juli 2008 de Bij bewerking van bouwstoffen geldt op de schaal van het beheergebied van bijzondere categorie AVI-bodemas uit de toetsingsregel niet. Hiervoor zijn de waterkwaliteitsbeheerder een stand het Bouwstoffenbesluit verlengd. Deze twee redenen. Ten eerste kunnen de still situatie voor de emissie naar het bijzondere categorie vervalt pas met de samenstelling en de emissie vanuit de grondwater gewaarborgd. Veelal wordt inwerkingtreding van het nieuwe regime bouwstof door bewerking veranderen. met een verplaatsing van baggerspecie voor bouwstoffen. Daarmee kan niet langer worden gesteld

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 89 dat het effect op het milieu hetzelfde en ‘granulaten’. Dit heeft niet tot doel Tabel 2, tweede noot blijft. Ten tweede is bewerking een pro- hiermee nieuwe definities te creëren Deze verruiming gold reeds in de Tijde- ces waarbij in principe een nieuw pro- voor gebruik buiten deze voetnoten. lijke Vrijstellingsregeling 2004. Fenolen duct wordt gemaakt. Nieuwe producten in vormzand zijn afkomstig uit de moeten gewoon voldoen aan de eisen Tabel 1, eerste noot gebruikte harsen en logen slechts in zeer van het besluit, ongeacht welke grond- Voor bepaalde bouwstoffen bleek de geringe mate uit. stoffen ze gebruiken en of die bestaan maximale waarde voor vanadium in uit eerder toegepaste bouwstoffen. teveel gevallen de gebruiksmogelijkhe- Tabel 2, derde noot Voor de eisen van asbest geldt de toet- den te beperken. Tegelijkertijd is toepas- De bepaling van individuele PAK’s in singsregel niet. Asbest is een kritische sing van dergelijke bouwstoffen in grote bitumenproducten en asfaltproducten stof waarvoor in het Productenbesluit oppervlaktewateren (met een ruime was in de Tijdelijke Vrijstellingsrege- asbest een eis is opgenomen, die in de doorstroming van water) op een milieu- ling 2004 vrijgesteld. Uit onderzoek is onderhavige regeling is overgenomen. hygiënisch verantwoorde wijze goed gebleken dat deze stoffen de maximale Hiervan kan op basis van deze regeling mogelijk te zijn. Derhalve is in deze waarden niet overschrijden, terwijl de niet worden afgeweken. situaties ruimte gegeven. In bijlage O is kosten voor een dergelijke bepaling aan- Ook voor IBC-bouwstoffen geldt de een lijst opgenomen met grote opper- zienlijk zijn. Daarom geldt hier alleen toetsingsregel niet. Hierbij gelden al vlaktewateren, die is overgenomen uit de som-PAK als maximale waarde. hogere eisen binnen dit besluit. Een ver- de inmiddels vervallen Regeling aanwij- Voor granulaten is reeds in het Bouw- dere verhoging is niet aan de orde. zing grote oppervlaktewateren Bouw- stoffenbesluit gekozen om geen eisen te stoffenbesluit. stellen aan individuele PAK’s. Deze De Minister van Volkshuisvesting, keuze blijft in het onderhavige besluit Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Tabel 1, tweede noot gehandhaafd. J.M. Cramer. Een maximale waarde voor de emissie De Staatssecretaris van Verkeer en van chloride, bromide en in mindere Tabel 2, vierde noot Waterstaat, mate voor fluoride en sulfaat heeft wei- De maximale waarde van 75 mg/kg J.C. Huizinga-Heringa. nig milieuhygiënische relevantie in PAK’s gold reeds onder het regime van brakke of zoute oppervlaktewateren. In het Bouwstoffenbesluit en is onder het 1 Landelijke Referentiewaarden ter onderbouwing van deze gebieden komen dergelijke anio- Besluit bodemkwaliteit verlaagd naar 50 Maximale Waarden in het bodembeleid, 2007, RIVM- nen al in zeer ruime concentraties van mg/kg. Bitumenproducten kunnen aan rapportnummer 711701053 nature voor. de nieuwe maximale waarde voldoen, maar kennen een fluctuerende hoeveel- 2 Het ‘risico’ van bodemverontreiniging voor het ecosys- Tabel 1, derde noot heid PAK’s, onder meer afhankelijk van teem in een bodem wordt aangeduid met een maat voor de De emissie van sulfaat is voor meerdere het gebruikte type aardolie. Dit zal bij potentiële hoeveelheid van de soorten die nadelige effecten bouwstoffen een knelpunt. Met name bij verlaging waarschijnlijk leiden tot zeer kan ondervinden. In jargon wordt dan gesproken over de de productie van BSA-granulaat kunnen hoge keuringsfrequenties onder certifi- HC-waarde. De aanduiding van HC=20 staat dan voor een forse problemen ontstaan als de maxima- caat. Ook bedreigt aanscherping de Hazardous Concentration waarbij potentieel 20 % van de le waarde voor de emissie wordt vermin- recycling van bitumen dakbedekking. soorten een nadelig effect kan ondervinden (overschrijding derd ten opzichte van de Tijdelijke Emissie van PAK uit (waterdichte) No Effect Concentration, de concentratie waarbij nog net Vrijstellingsregeling 2004. Met de bran- bitumenproducten vormt geen risico. geen effect optreedt). che zijn afspraken gemaakt om binnen Derhalve is gekozen om voor deze pro- 3 Landelijke Referentiewaarden ter onderbouwing van een periode van 1 jaar na inwerkingtre- ducten de waarde van het Bouwstoffen- Maximale Waarden in het bodembeleid, 2007, RIVM- ding van het Besluit te onderzoeken of besluit voor vijf jaar te handhaven. In rapportnummer 711701053. verdere verlaging van de sulfaatnorm deze periode zal de branche van bitu- aanvaardbaar is. Alleen als uit dit onder- men dakbedekkingsmaterialen het PAK- Bijlage A zoek blijkt dat dit leidt tot problemen, gehalte monitoren, zodat voldoende bijvoorbeeld onaanvaardbaar hoge kos- gegevens ontstaan om een definitieve Bijlage A bestaat uit twee tabellen met ten, zal de verruiming blijven bestaan. keuze te maken omtrent de maximale de maximale emissiewaarden uit bouw- Anders vervalt deze. waarde. stoffen (tabel 1) en de maximale samen- stellingswaarden in bouwstoffen (tabel Tabel 2, eerste noot Tabel 2, vijfde noot 2). Deze waarden zijn afgeleid op basis De genoemde aromaten blijken in sterk Minerale olie is een verzamelbegrip van milieuhygiënische modellering en wisselende gehalten in polymeerbeton voor een grote groep chemische stoffen. in samenspraak met het bedrijfsleven. aanwezig, afkomstig uit microverontrei- Een aantal van deze stoffen zijn schade- De wijze waarop dit is gebeurd, is aan- nigingen van de gebruikte hars. Het is lijk voor het milieu en derhalve genor- gegeven in de Nota van Toelichting bij onwaarschijnlijk dat de stoffen uit het meerd. Deze feitelijke somparameter is het besluit, paragraaf 3.3. polymeerbeton komen en in het milieu echter niet begrenst tot bepaalde stoffen. Ondanks het streven om te komen tot terecht kunnen komen, omdat polymeer- Dit geeft in de praktijk problemen met een volledig eensluidende normstelling beton niet waterdoorlatend is. Met de bitumenhoudende producten, asfaltpro- voor alle bouwstoffen in alle situaties, is producent en de certificeringsinstelling ducten en kunstgrasstrooisel. Bitumen het toch nodig gebleken om een aantal is nader onderzoek afgesproken om de bestaat grotendeels uit componenten van bouwstoffen in een aantal toepassingen daadwerkelijke milieu-effecten in kaart minerale olie met lange ketens en ande- uit te zonderen van bepaalde maximale te brengen. Hiervoor is drie jaar gereser- re vergelijkbare organische verbindin- waarden, of om hiervoor (soms tijdelijk) veerd. Naar aanleiding van dit onder- gen. Met de standaard bepalingsmetho- een hogere maximale waarde te stellen. zoek moet worden bepaald of en in de wordt minerale olie dan ook in hoge Deze uitzonderingen zijn terug te vinden hoeverre de uitzondering voor poly- mate gevonden in bouwstoffen met in de noten onder de twee tabellen. Hier- meerbeton dient te blijven bestaan. bitumen. Omdat deze echter een goed onder volgt per noot een korte toelich- samenhangend plastisch materiaal vor- ting. men, waarin de minerale oliefracties Om de leesbaarheid van de tabel en de goed zijn gebonden, is reeds in de Tijde- voetnoten te vergroten zijn een aantal lijke Vrijstellingsregeling 2004 gekozen bouwstoffen samengevat in de termen om de maximale waarde voor minerale ‘bitumenproducten’, ‘asfaltproducten’ olie hier niet te laten gelden. Voor

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 90 kunstgrasstrooisel geldt een vergelijkba- het te behalen milieurendement. Kwali- ze van implementatie. De maximale re redenering. De verruiming voor deze teitsverbetering is hierbij vooralsnog waarde geeft een verwaarloosbaar risico nieuwe bouwstof geldt voorlopig slechts geen haalbare optie. Voor vormzand voor producten waaraan asbest niet tijdelijk, omdat nog wordt gewerkt aan geldt bovendien dat het niet gaat om de opzettelijk is toegevoegd. een nader onderzoeksprotocol. gebruikelijke soorten minerale olie (al Daarnaast geldt voor een aantal bouw- dan niet vertakte koolwaterstoffen met Tabel 2, zevende noot stoffen dat minerale olie tamelijk fre- relatief korte ketens), maar om glans- Een aantal van de genormeerde parame- quent blijkt voor te komen op het niveau koolvormer (bestaande uit hoog molecu- ters (xylenen, PAK’s en PCB’s) zijn een van de maximale waarde of net daarbo- laire koolwaterstoffen) dat wordt optelsom van een aantal chemische stof- ven. Het gaat hierbij om granulaten en toegevoegd aan het zand om sintering fen. In bijlage N is aangegeven welke vormzand. In de Tijdelijke Vrijstellings- van zand aan het gietstuk te voorkomen. stoffen hieronder precies worden ver- regeling 2004 is hiervoor extra ruimte staan. gegeven. Het stellen van een strengere Tabel 2, zesde noot eisen zou een te grote inperking beteke- Deze maximale waarde volgt uit het nen van het hergebruik ten opzichte van Productenbesluit Asbest en wordt in het onderhavige besluit. opgenomen bij wij-

Uit: Staatscourant 21 december 2007, nr. 247 / pag. 67 91