Vlinders in de stad Rotterdam, waaronder Dasyt templi (Thunberg) faun. nov. spec. (

J. A. W. Lucas

LUCAS, J. A. W., 1987. LEPIDOPTERA IN THE CITY OF ROTTERDAM, WITH A RECORD OF PO LIA TEMPLI (THUNBERG) NEW TO THE FAUNA OF THE (LEPIDO¬ PTERA). - ENT. BER., AMST. 47(1): 1-4.

Abstract: Among the species recorded in the city is a remarkable number of migrants and woodland species.

Immanuel Kantstraat 91, 3076 DG Rotterdam.

Inleiding

Een groot deel van mijn leven heb ik in ze aan Juniperus gebonden soort net als Rotterdam gewoond, feitelijk met uitzon¬ Thera juniperata met het aanplanten van Ju- dering van de periode 1945-1958. Als jon¬ niperus in de steden ook daar te voorschijn gen verzamelde ik vaak rupsen, vooral op komt is niet zo verwonderlijk. Een exem¬ het volkstuincomplex langs de spoorlijn bij plaar op 21.vii.1983. Ook uit Hendrik Ido de Abraham van Stolkweg, en zocht ik bo¬ Ambacht ken ik de soort (ll.vii. 1961). men af. In de laatste 10-15 jaren heb ik vooral winkelruiten e.d. bekeken op daar metzneriana (Treitschke). Een door verlichting aangetrokken nachtvlin¬ prachtig exemplaar op 8.VÜ.1983. In Ben- ders. Ook heb ik enkele malen in de Kralin- tinck & Diakonoff (1968) worden slechts ger Hout op licht kunnen vangen. Al met al vier vindplaatsen vermeld, uit het westen heb ik zodoende vele leuke waarnemingen alleen Melissant. kunnen doen, waarvan ik hieronder de meest belangwekkende wil vermelden. Van Cacochroea grandaevana (Zeiler). Naast al de genoemde soorten heb ik materiaal in het al door Bentinck & Diakonoff (1968) mijn collectie opgenomen. vermelde exemplaar (van 15.vi. 1959) ving Een deel der waarnemingen zijn reeds in ik weer een exemplaar op 31.v. 1978. Uit de Catalogus van Lempke of de supplemen¬ Zuid-Holland is deze op hoefblad (Petasitis ten vermeld, een ander deel in de trekver- hybridus (L.) Gaertn., Meyer & Scherb en slagen enz. Hierbij bevinden zich o.a. Tussilago farfara L.) levende soort nog be¬ Sclerocona acutellus (Eversmann), Palpita kend van Middelharnis (Bentinck & Diako¬ unionalis (Hübner), Cyclophora puppil- noff, 1968), Hendrik Ido Ambacht en laria (Hübner), Orthonama ohstipata (Fa- Schelluinen (mijn collectie), zodat de soort bricius) en Spodoptera littoralis (Boisduval). hier waarschijnlijk wel wat minder zeld¬ Naast deze rijkdom aan migranten valt ver¬ zaam zal zijn dan uit Bentinck & Diakonoff der het relatief hoge aantal bossoorten op. (1968) blijkt. Mogelijk hangt dit samen met de aanplan¬ ting van bomen en struiken langs de straten Agriphila latistria (Haworth). Van deze en in de plantsoenen. vroeger veel zeldzamere soort zie ik bijna ieder jaar één of meer exemplaren in de wijk Lombardijen. Waarnemingen

Dichomeris marginella (Fabricius). Dat de¬ Nephopteryx rhenella (Zincken). Op 2 Ent. Ber., Amst. 47 (1987)

18.vi. 1960 een exemplaar in de Kralinger ll.vii.1984 een dood 8, dat tussen 1 en Hout. Volgens Küchlein, Leffef & Klein¬ 10.vii.1984 de stationshal van het station paste (1980) sinds 1931 in Nederland voor¬ Lombardijen moet zijn binnengevlogen. Al namelijk in het zuidoosten, en verder eerder werd een exemplaar in de Kralinger hoogst zelden in het duindistrict. Hout gevangen.

Ancylosis oblitella (Zeiler). Sinds 1959 in¬ Ennomos autumnaria Werneburg trof ik lands, maar de status hier is nog onzeker. In vroeger vaak in de stad aan, maar ik heb 1970, 1976 (drie exemplaren) en in 1982 hem nu al vele jaren niet meer gevonden. door mij te Rotterdam aangetroffen. Wel vind ik de laatste jaren daarentegen regelmatig E. alniaria (Linnaeus) en E. fus- Lasiocampa trifolii (Denis & Schiffermül¬ cantaria (Haworth), zij het steeds in een en¬ ler). Een 8 op 19.viii. 1971 in het stadscen¬ kel exemplaar. trum. Het exemplaar behoort tot de duin- vorm en is stellig een zwerver. Crocallis elinguaria (Linnaeus). Een bos¬ soort, die ik in Lombardijen regelmatig Drepana falcataria (Linnaeus). Volgens aantref. Lempke (1960) in het hafdistrict een zwer¬ ver en in het fluviatiele district evenmin Euproctis chrysorrhoea (Linnaeus). Gedu¬ sterk verbreid. In Rotterdam (o.a. Lombar- rende een aantal jaren vanuit een haard bij dijen) een regelmatig waargenomen soort het station Lombardijen steeds massaler en hier stellig inheems, waarbij o.a. uit 1977 wordend, nu weer zeldzaam (door bestrij¬ een dwerg. Ook bezit ik een exemplaar uit ding?). Schiedam (1954). Het voorkomen in steden kan m.i. gemakkelijk verklaard worden Lymantria monacha (Linnaeus). Op door het gebruik van de voedselplant berk 30.vii.1985 een 8, stellig een zwerver. als aanplant. Phragmatobia fuliginosa (Linnaeus). Af en Xanthorhoe biriviata (Borkhausen). Een toe een exemplaar van deze in het westelij¬ exemplaar op 7.vi.l985, stellig een zwerver ke poldergebied beslist niet gewone soort. van deze aan springzaad (Impatiens spec.) gebonden soort. Tritophia tritophus (Denis & Schiffermül¬ ler). Op 23.vii.1984 een 8. Van deze soort, Cidaria fulvata (Forster). Af en toe een die in het westen een rariteit is, ving ik exemplaar in de wijken Lombardijen en bovendien in 1983 te Oostvoorne en in 1985 Groot IJsselmonde, wat wel zal samenhan¬ te Lekkerkerk exemplaren. Toeval? gen met de aanplant van gekweekte rozen (Vgl. de opmerkingen in Lempke, 1967, bij Agrotis puta (Hübner) werd door mij in deze soort). 1975 voor het eerst in Lombardijen aange¬ troffen en sindsdien heb ik de soort er prac- Thera juniperata (Linnaeus). Op Juniperus tisch ieder jaar, overigens in wisselend aan¬ in Lombardijen jaarlijks in klein aantal; tal, waargenomen. Ook een enkel exem¬ soms zelfs algemeen. Merkwaardig was de plaar in het oude westen. vangst van een exemplaar op 5.ix.l979, een volle maand vroeger dan de vroegste datum Sideridis albicolon (Hübner). In Lombar¬ in Lempke (1967); eveneens vroeg is een dijen wel jaarlijks in een enkel exemplaar vangst op 22.ix. 1980. en hier m.i. inheems.

Apeira syringaria (Linnaeus). Op Lacanobia thalassina (Hufnagel). Een Ent. Ber., Amst. 47 (1987) 3

Dasypolia templi (Thunberg), $, Rotter- dam-Lombardijen, x IVz. Foto: N. W. Elfferich exemplaar op 26.vi. 1970. Inderdaad een South (1961) vermeldt de soort voor Enge¬ zwerver zoals Lempke (1964) veronder¬ land: zuid- en westkust en vanaf Yorkshire stelt? naar het noorden en tevens voor Ierland. De soort ontbreekt in de naamlijst van Bel¬ Hadena compta (Schiffermüller). In Lom¬ gische Lepidoptera (De Prins, 1983). Voor bardi jen af en toe een exemplaar, waaron¬ zover ik kan beoordelen behoort mijn der twee exemplaren op 14.viii.1976, tussen exemplaar tot de subsp. alpina. De periode, de beide generaties in. dat de soort verscheen werd gekenmerkt door vrij sterke zuidelijke winden. Calophasia lunula (Hufnagel). Voor het eerst te Lombardijen op 2 en 9.ix.l975 en Lithophane semibrunnea (Haworth). Op sindsdien elk jaar waargenomen, soms in 27.iii.1981 een 9 te Lombardijen, de enige één, soms in twee generaties. Ons land ligt keer, dat ik de soort ooit vond! op de grens van het areaal van de soort. Soms is de soort wat algemener (voorname¬ Allophyes oxyacanthae (Linnaeus). In Lom¬ lijk de rupsen), dan weer erg zeldzaam. In bardijen de meeste jaren in een enkel Lempke (1941, 1964) zijn overigens nog exemplaar. In het algemeen betreft het hier geen vindplaatsen uit Holland vermeld. De toch wel een bossoort van onze zandgron¬ soort leeft op vlasleeuwebekje (Linaria vul- den. garis Miller) en zal dan ook wel gebonden zijn aan het spoorwegtalud, waar deze plant Omphaloscelis lunosa (Haworth). Telkens groeit. Enkele jaren geleden vreesde ik, dat één exemplaar op 28.ix. 1982 en op hij wel verdwenen zou zijn door intensieve 26.ix. 1984. In ons land eigenlijk alleen ten werkzaamheden aan dit talud, maar deze zuiden van de grote rivieren betrekkelijk vrees is gelukkig ongegrond gebleken. Tus¬ regelmatig. sen het materiaal bevinden zich ook regel¬ matig de f. nigrita Kiefer en f. tangens Xanthia ocellaris (Borkhausen). Op Lempke. 21.ix. 1979 een exemplaar in Rotterdam-Z. In ons land overwegend zeldzaam, alleen in Dasypolia templi (Thunberg). Fauna nov. het zuiden althans bepaalde jaren (vrij) ge¬ spec. Op 4.x. 1985 een 9 aan de buitenzijde woon. van een raam van het station Lombardijen (zie foto). Volgens Forster & Wohlfahrt Cryphia raptricula (Denis & Schiffermül¬ (1971-1980) bekend van Denemarken, ler). Na de waarnemingen van Elfferich uit Sleeswijk Holstein en de middengebergten, 1953 (Lempke, 1964) opnieuw een exem¬ alsmede de Alpen, hier in de iets donkerder plaar te Rotterdam: Lombardijen, en bontere subsp. alpina Rogenhofer. 6.ix.l985. De aanname, dat het hier om 4 Ent. Ber., Amst. 47 (1987)

zwervers gaat, wordt waarschijnlijk, door¬ 1980. Tabellen en verspreidingsatlas van de Neder¬ dat ik ook nog een exemplaar te Lekker- landse Microlepidoptera, 1 Pyralidae (Eerste gedeel¬ te). Landbouwhogeschool Wageningen. kerk ving (18.viii. 1985). Lempke, B. J., 1936-1970. Catalogus der Nederlandse Macrolepidoptera (en supplementen). - Tijdschr. Heliothis peltigera (Denis & Schiffermüller). Ent. 79-113. Lempke, B. J., 1941. Catalogus der Nederlandsche Op 5.x. 1985 een prachtig exemplaar van de Macrolepidoptera VI. - Tijdschr. Ent. 84: 276-350. f. condolens Schawerda te Lombardi jen. Lempke, B. J., 1960. Catalogus der Nederlandse Ma¬ crolepidoptera (zevende supplement). Tijdschr. Ent. 103: 145-215. Macdunnoughia confusa (Stephens). In Lempke, B. J., 1964. Catalogus der Nederlandse Ma¬ 1981 en 1982 in totaal vijf exemplaren te crolepidoptera (tiende supplement). - Tijdschr. Lombardi jen. Ent. 107: 49-136. Lempke, B. J., 1964. Catalogus der Nederlandse Ma¬ crolepidoptera (elfde supplement) - Tijdschr. Ent. Chrysodeixis chalcytes (Esper). Een afge¬ 107: 379-466. vlogen exemplaar op 1.x. 1980 in het westen Lempke, B. J., 1967. Catalogus der Nederlandse Ma¬ van de stad. crolepidoptera (veertiende supplement). - Tijdschr. Ent. 110:223-342. Literatuur Prins, W. O. De, 1983. Systematische naamlijst van de Belgische Lepidoptera. - Entomobrochure 4: 1- Bentinck, G. A. Graaf & A. Diakonoff, 1968. De 57. Veren. Entom. Kon. Mij. Dierk. Antwerpen. Nederlandse bladrollers (). - Mon. Ned. South, R., 1961. The of the British isles, ed. 2: ent. Veren. 3: 1-201. 1-427 - Frederick Warne & Co. Ltd., London & Forster, W. & Th. A. Wohlfahrt, 1971-1980. Die New York. Schmetterlinge Mitteleuropas, 4: Eulen: 1-329 - Franckh’sche Verlagshandlung Stuttgart. Küchlein, J. H., F. Leffef & R. H. Kleinpaste, Geaccepteerd 5.vi.l986.