VAN VRIENDSCHAP EN VERVREEMDING

Geschiedenis van de R.K. Sportvereniging UNION te Nijmegen 1914 - 1967

door

Jan Schillings

Beek, 2016

1

Het eerste Unionblad dateert van eind 1919 (het exemplaar is gehavend, maar wel al in de Union-kleuren rood-zwart)

2

VAN VRIENDSCHAP EN VERVREEMDING

Inhoudsopgave

Inleiding en verantwoording p. 5 I. De jaren 1914-1920 p. 9 - 24 februari 1914-27 april 1918: een “vereenigingetje van jeugdige baasjes”p. 9 - 27 april 1918-30 augustus 1918: “Waar ruzie al niet goed voor is” p. 12 - Seizoen 1918-1919: Union méér dan een sportvereniging p. 15 - Viering van het eerste lustrum en het tweede Jaarfeest p. 19 II. De jaren 1920-1930 p. 21 - De structuur van de vereniging p. 21 - De praktijk is weerbarstig: p. 22 A. Problemen met de competitieregeling van Union I (en II) p. 22 B. Waar blijft het publiek? p. 26 - Sportieve prestaties p. 30 - Het jubileumjaar 1924, gevolgd in 1925 door opnieuw crisis p. 33 - 1926, ernstig conflict met de RKF p. 39 - Twee jubilea p. 46 III. De jaren 1930-1940 p. 49 - Een nieuwe geestelijk adviseur p. 49 - De kwestie Union-Brabantia p. 49 - De vrije-middag-competitie p. 51 - Reorganisatie: Groot-Union, één vereniging met meerdere afdelingen p. 52 - Te vroeg gejuicht echter p. 55 - Union deserteert p. 58 - Blik over het slagveld van 1934 en daarna p. 60 - Union is “Gelderlanderclub” af p. 62 - Twee verenigingen Union p. 63 - 1937-1939: een krachtige nieuwe wind uit katholieke hoek p. 64 - Gevoelige terugblik op een kwarteeuw Union p. 70 - Het jubileumjaar 1939 p. 71 - Pays-Bas in plaats van Victoria p. 75 IV. De oorlogsjaren p. 76 - De nationale Fusie van 1940 p. 77 - Bijzondere consequenties van de nationale Fusie voor Union p. 78 - Verslaggeving tijdens de bezetting p. 79 - Sportseizoen 1940-1941 p. 80 - De jaren 1941 en 1942 p. 82 - De jaren 1943 en 1944 p. 83 - Jubileum in oorlogstijd p. 85 - Voetbalsuccesjes in de oorlog p. 88 - Nijmegen bevrijd, maar onder schot p. 89

3

V. De jaren 1945-1950 p. 91 - Grote plannen na de oorlog p. 91 - Enkele punten van bijzondere aandacht in de naoorlogse jaren p. 94 - 1946 e.v.: Union is “een groot dood element” (met een lange slappe staart) p. 101 - Het gaat moeizaam in 1947 p. 104 - Moeizaam ook in 1948 p. 107 - Seizoen 1948-1949 en daarna: Union herrijst uit zijn as! p. 109 - De ‘reorganisatie’ van 1948 p. 112 (en 166) - Het herrezen Union op weg naar Malden p. 123 VI. De jaren 1950-1960 p. 124 - Seizoen 1950-1951: het regent kampioenen! p. 124 - Union de grootste voetbalclub van Nijmegen p. 124 - 1952 en volgende jaren: feestelijke jaren p. 125 - Het 40-jarig Jubileum komt er aan p. 128 - Union 40 jaar p. 129 - Een al te gewaagde vooruitblik p. 132 - En nu verder! Tekenen van een nieuwe tijd p. 133 - De jaren vijftig: aantallen en sportieve prestaties p. 135 VII. De jaren 1960-1967: de sportvereniging valt uiteen p. 143 - Spanningen bij Union-voetbal p. 143 - Spanningen in de gehele sportvereniging p. 146 - Voetbalbestuur en Hoofdbestuur demissionair p. 147 - Een nieuw Voetbalbestuur p. 149 - Vorming van een nieuw Hoofdbestuur p. 151 - Het nieuwe Hoofdbestuur p. 153 - 1962-1967: de oude sportvereniging op haar laatste benen p. 154 - Een mislukt gouden jubileum p. 156 - Vijf autonome verenigingen p. 159 - De navelstreng doorgeknipt p. 161 VIII. Een terugblik: van vriendschap naar vervreemding p. 163

Bijlage I. Bestuurders RKSV Union p. 168 Bijlage II. Ereleden en leden van verdienste p. 172 Bijlage III. Clubbladen en jubileumedities p. 174 Bijlage IV. Voetbal, aantallen elftallen + competitieniveau 1e elftal p. 176 Register van namen p. 178 Enkele afkortingen p. 183

4

Inleiding en verantwoording

Op zichzelf is het niet bijzonder dat er in 1914 in Nederland een voetbalclub werd opgericht. Dat gebeurde dat jaar niet minder dan 119 maal.1 In de laatste twee decennia van de negentiende eeuw, was, na een aarzelend begin, het voetbal in het land namelijk in een hoog tempo van de grond gekomen. Al voor de eeuwwisseling hadden 234 clubs er het licht gezien, en van 1900 tot 1914 waren er niet minder dan 871 gevolgd. Veel van deze nieuwe verenigingen gaven echter snel de geest. Het enthousiasme van de vaak zeer jeugdige oprichters is niet altijd een garantie gebleken voor levensvatbaarheid. Al in 1914 waren van de 1105 stichtingen er maar liefst 634 van het toneel verdwenen. De clubs uit het jaar 1914 ondergingen eenzelfde lot: vóór 1920 hadden er 71 definitief het strijdtoneel verlaten. Slechts een kwart zou erin slagen, in 2014 feestelijk de mijlpaal van 100 jaar te passeren. Klaarblijkelijk gaat zoiets niet vanzelf. De Nijmeegse Voetbalvereniging Union vierde in 2014 het jubileum van haar 100-jarig bestaan. Op 24 februari 1914 werd de vereniging als voetbalclubje gesticht door een tiental jongetjes van 11 jaar, maar snel werden er ook andere sporten beoefend.2 De eerste Unionpublicatie dateert van eind 1919 en draagt dan reeds als titel Eerste Jaarboekje van de Nijmeegsche Roomsch Kath. Voetbal-, Athletiek- en Cricket-vereeniging “UNION”. Behalve bij de prestaties van de vijf voetbalelftallen die deelnamen aan de competitie van 1918-1919, werd daarin ook stilgestaan bij de wekelijkse atletiektrainingen en het “schitterend succes” dat daarop mocht volgen. Hieraan viel door de beginnende cricketers nog niet te tippen, werd spijtig vastgesteld. Tot ver in de twintigste eeuw (1967) zal de vereniging dan ook niet slechts bekend staan als een voetbalvereniging, maar juist als de RK Sportvereniging Union (de RKSV Union), met een wisselend aantal sportafdelingen.

Van het verschijnsel rooms-katholieke sport was in 1914 nog geen sprake. Wie voordien een voetbalclub wilde beginnen, sloot zich gewoon aan bij de

1 Ik maak dankbaar gebruik van de digitaal beschikbaar gestelde Databank sportbonden, sportclubs en sportperiodieken tot en met 1940, samengesteld van 2006 tot 2011 door Michel van Gent onder auspiciën van het Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis. 2 Een gebruikelijke praktijk indertijd. Zo werden de oudste Nederlandse voetbalclubs oorspronkelijk gesticht als cricketclub, maar omdat men ’s winters wilde doorgaan met sporten, werd er een voetbalafdeling aan toegevoegd. 5

(neutrale) Nederlandsche Voetbal Bond (NVB)3. Een confessionele voetbalbond bestond nog niet, maar door de onvermoeibare inspanningen vooral van kapelaan Binck uit Breda raakten de Nederlandse katholieken, en in het bijzonder het Nederlandse episcopaat, er in die jaren van overtuigd dat deze er ter bescherming van de jeugdige gelovigen met spoed wel moest komen. Binck, kapelaan in Breda en bijgenaamd ‘de voetbalmissionaris’, slaagde erin zijn geloofsgenoten ervan te doordringen dat zij een onverzettelijk tegenwicht moesten vormen tegen wat hij “het leeren gevaar” noemde. In de jaren 1915 tot 1919 werd in ieder diocees daartoe een katholieke voetbalbond opgericht.4 Hiermee staan we aan het begin van een langdurige katholieke sportverzuiling in Nederland, maar tot een landelijke katholieke tegenhanger van de NVB, zoals Binck had gewenst, kwam het toch niet. Tot aan het begin van de Tweede Wereldoorlog wensten de bisschoppen namelijk ook op sportgebied baas te blijven in eigen diocees. Hoogstens wilden zij instemmen met de totstandkoming, op 27 december 1916, van een overkoepelende federatie van de vijf diocesane bonden: de RKF (Rooms-Katholieke Federatie van Rooms-Katholieke Voetbalbonden in Nederland). Van deze half- slachtigheid zal Union meteen vanaf het seizoen 1919-1920, het jaar dat het voor het eerst deelneemt aan de competitie door de RKF georganiseerd, de onaangename gevolgen moeten ondervinden.5

De Nijmeegse jongens die in 1914 gezamenlijk het plannetje opvatten van een eigen voetbalclub, en er meteen de naam Union bij bedenken, zijn katholieke jongetjes. Zij zitten in de zesde klas van de Broederschool in de Hertogstraat, en een half jaar later op het St. Canisiuscollege. Daar treffen zij, naast de jongens die voetballen in de internenteams of in die van de externen, ook leerlingen aan die, al jarenlang vaak, bij het neutrale Quick spelen. Daar verbaast niemand zich over. Het kan ook moeilijk anders in een tijd dat er in het land nog geen sprake is van rooms-katholieke sportverenigingen. Vijf jaar later zal dat wel anders zijn! “Maar Union is in de eerste plaats een Roomsche vereeniging”, zo meldt het Eerste Jaarboekje reeds uitdrukkelijk op p. 29. Een constatering die niet alleen in de twee Jaarboekje(s), maar ook in de decennia die volgen, bij allerlei gelegenheden en in allerlei toonaarden zal worden herhaald: in

3 Vanaf 1929 koninklijk: KNVB. Na de algemene Fusie in 1940, opnieuw NVB. Uiteindelijk, na de oorlog, weer KNVB. 4 Na de bisdommen Breda en Den Bosch in 1915, volgden Utrecht in 1916, Roermond in 1917 en Haarlem in 1919: resp. RKVBB, RKVB’s-B, RKUVB, RKLVB en RKDHVB. 5 Voor ‘voetbalmissionaris’ W. J. C. Binck (1882-1971), zijn waarschuwingen in De Maasbode van 26 November 1916 “Tegen het leeren gevaar”, en voor het verschijnsel van dat onuitroeibare diocesane particularisme, zie vooral Marjet Derks en Marc Budel, Sportief en katholiek, geschiedenis van de katholieke sportbeweging in Nederland van de twintigste eeuw, Nijmegen, Katholiek Documentatie Centrum 1990. 6 tegenstelling tot wat de oprichtertjes voor ogen zal hebben gestaan, is de sport bij Union geen doel, maar (slechts) middel. “Zij is de brug van het kinderspel naar de match om het bestaan” en moet “mannen vormen die met krachtig lichaam, met energieke wil en reine ziel de stap zetten in het lokkende leven”.6

Naar aanleiding van het 100-jarige bestaan van Union-voetbal op 24 februari 2014, zal ik in het volgende onderzoeken hoe Union zich vanuit de hierboven kort geschetste beginsituatie als sportvereniging heeft kunnen ontwikkelen en hoe lang het zich als zodanig heeft kunnen handhaven. Hierbij baseer ik me uitsluitend op het aanwezige bronnenmateriaal. Dat is in essentie het archiefmateriaal dat tot nu toe wordt bewaard in het clubhuis op De Kluis in Malden7, maar zo gedreven als er in de loop der jaren bij Union is gesport heeft men er niet altijd gearchiveerd. Bovendien is er bij start en afscheid van sommige sportafdelingen eveneens het een en ander misgegaan. Tot overmaat van ramp is ook nog door oorlogsgeweld een flink gat geslagen in het archief van de jaren vóór 1944. Bij gelegenheid van de viering van het zesde lustrum in februari 1944, was er namelijk een feesttentoonstelling ingericht van allerlei foto- en prijsmateriaal in hotel Victoria. Na de feestelijkheden, die werden gehouden in het weekend van 18-19 februari, ging het hotel drie dagen later bij het Nijmeegse bombardement in vlammen op, met alles wat zich erin bevond. Het Unionblad moest vervolgens een jaar later (april 1945) ook nog melden dat door granaatinslagen in de huizen van de voorzitter en de secretaris bovendien een groot deel van de zich daar bevindende administraties was verloren gegaan. Alleen die van de penningmeester is behouden gebleven. Gelukkig beschikken we wel over de clubbladen die in de loop der jaren zijn verschenen, en die, min of meer compleet, op De Kluis en in het Regionaal Archief Nijmegen worden bewaard.8 Aanvullend onderzoek heb ik verricht in de archieven van Union-tennis, in die van de paters jezuïeten op Berchmanianum in Brakkenstein, en aldaar ook in die van het internaat van het Canisiuscollege.9 Het archief van het externaat heb ik doorzocht in het Regionaal Archief van Nijmegen, via welk ook de uitgaven van dagblad De Gelderlander digitaal toegankelijk zijn. Aangezien dit lokale katholieke blad zich lange tijd een bijzonder warm propagandist betoonde van het katholieke Union, heb ik hier onverwacht veel aanvullende informatie aangetroffen. Voor de jaren van

6 Tweede Jaarboekje van “Union”, p. 29. 7 Momenteel worden er voorbereidingen getroffen om het archief van De Kluis over te brengen naar het Regionaal Archief Nijmegen. 8 Zie bijlage III, pp. 174-175. 9 Na 2015 zullen ook deze archieven elders worden ondergebracht. Niet bekend is momenteel waar dat zal zijn. 7 het interbellum geldt hetzelfde, zij het in mindere mate, voor De Sport Illustratie, het officiële weekorgaan van de RKF. Bij gebruikmaking van al dit materiaal wordt niet alleen telkens vermeld welke de bron is die wordt geraadpleegd, in ruime mate worden daaruit bovendien veelzeggende passages geciteerd. Hierdoor zal het de lezer niet moeilijk vallen te beoordelen of de interpretaties wel correct zijn die hem in deze studie worden voorgeschoteld. Wat de keuze van de citaten aangaat, moet er eerlijkheidshalve wel aan worden toegevoegd dat daaraan niet altijd louter historische motieven ten grondslag liggen. Vaak worden de gekozen passages gepresenteerd omdat ze verrassend zijn of amusant, of kenmerkend voor het Rijke Roomsche Leven of de bezettingstijd bijvoorbeeld. Zelfs sprak hierbij, ik geef het toe, ook af en toe een vleugje nostalgie een woordje mee. Door middel van al deze citaten wordt de lezer rechtstreeks in contact gebracht met het wel en wee van de vereniging in de eerste helft van de vorige eeuw, en met de gevoelens en de reacties daarbij van bestuurders en van leden. Bovendien maakt hij kennis met de vele stille of luidruchtige Unionisten die, met de voeten letterlijk in de klei vaak, de sportvereniging op koers proberen te houden. In de bestudeerde periode was Union de meest vooraanstaande van de Nijmeegse katholieke sportverenigingen, en als zodanig speelde het ook maatschappelijk een voortrekkersrol in de ontwikkeling van de katholieke sportorganisatie niet alleen in Nijmegen, maar in het gehele diocees. Door een zeer principiële opstelling van Union liepen de spanningen en de conflicten, zowel intern als naar buiten toe, vaak hoog op. De geschiedenis van Union is veelbewogen.

Beste Lezer, verwacht hier geen wedstrijduitslagen en competitiestanden. Natuurlijk, de voornaamste sportieve prestaties in de verschillende sporten blijven niet onvermeld, maar de focus is gericht op de ontwikkelingen, de hoogte- en dieptepunten, de crises ook, in het leven van de vereniging en in haar contacten met de buitenwereld, de katholieke zowel als de ‘neutrale’.

Jan Schillings Beek, 25 februari 2016

Dank ben ik verschuldigd aan Frans van Steen en Will Tromp die zo vriendelijk waren het manuscript met een kritisch oog door te nemen en van oneffenheden te ontdoen.

8

I. DE JAREN 1914 - 1920

24 februari 1914 - 27 april 1918: een “vereenigingetje van jeugdige baasjes” 10 Hoe groot de verleiding soms ook is, we zullen in deze weergave van de geschiedenis van Union geen volledige artikelen opnemen die reeds eerder in een Unionblad zijn verschenen. We beginnen echter met de enige uitzondering op deze regel. Het verslagje dat in het Eerste Jaarboekje is verschenen van de ‘oprichtingsbijeenkomst’ van de club, zal de tijd daarna ook geregeld opduiken in allerlei jubileumuitgaven. En daar is alle reden toe, zowel wat betreft het belang en de charme van de gebeurtenis, als vanwege de stijl waarin het is geschreven. De auteur, Jan Tesser, alias “De Pers”, alias “Jantje van Nijmegen”, is medeoprichter van de club, maar wanneer hij eind 1919 deze ‘oprichtingsbijeenkomst’ beschrijft is hij een jaar of achttien en staat hij voor zijn eindexamen op het Canisiuscollege. Het tafereel kan dus best enigszins geromantiseerd zijn weergegeven:

De zon plakte op de muren, en stilte heerschte op de Hertogstraatsche speelplaats11. Totdat eensklaps een troep levenslustige jongens naar buiten

10 Dit soort kortere anonieme citaten stammen altijd uit Unionteksten of uit het dagblad De Gelderlander. Om het notenapparaat niet te overbelasten, zie ik ervan af ze telkens te identificeren. In de citaten wordt de oorspronkelijke spelling gehandhaafd. Voor een correct begrip van de tekst wordt daarentegen, zo nodig, de interpunctie aangepast aan onze moderne spelregels. Taalfouten worden stilzwijgend verbeterd. 9

stormde onder krijschend Indianengehuil. Alles speelde, stoeide, gilde, gekte en joelde. Behalve de “groote” jongens van de zesde.12 Daar stonden ze te filosofeeren in ’t zonnige hoekje en de Broeder, vreezend voor een samenzwering, slip-slapte er voorzichtigjes heen om ongemerkt te hooren….: “ ‘Baadje’ moet onze voorzitter zijn.” “Ja, Baadje, hoera voor Baadje!” jubelde het koor. “En Loekie secretaris, die kan net schrijven als ’n vent van twintig!” Die laatste aanbeveling sloeg niet weinig in en Loekie Quant was secretaris. “Maar nu moeten we nog een naam hebben,” zei ‘n diep-denkend-uitziend manneke. Algemeene instemming. “Velocitas”, zei er een, maar ze vonden het allemaal ‘n snertnaam. “Vitesse”, waagde ‘n ander, maar bijna had de voorsteller een aframmeling gekregen. Stel je voor: Vitesse! Dat was goed voor Arnhem, dat altijd van Quick op z’n kop kreeg. En nadat er nog een “Victoria” had voorgesteld, schreeuwde Baadje: “Union”.13 Deze naam werd bij acclamatie aangenomen. Toen luidde de bel, die eeuwig-saaie bel en ….Nederland telde een voetbalclub meer!!! Het was 24 Februari van 1914.14

Een half jaar later zitten deze Unionistjes op het Canisiuscollege, waar het clubje grote moeite heeft tot ontplooiing te komen. Hier zijn ze niet meer de “groote” jongens, maar de kleintjes die moeilijk kunnen concurreren met ECC, de reeds bestaande voetbalclub van de externe leerlingen. Aanvankelijk moeten ze zich beperken tot eenvoudige partijtjes op straat tegen jongens uit de buurt. Op vele plaatsen worden ze door de politie verjaagd, zodat, min of meer gedwongen, de Wedren een soort thuishaven wordt. Een nadeel van die zandwoestijn is wel dat er met een kleine bal niets valt te beginnen. Maar hoe kom je aan een echte voetbal? Veel tegenstanders die “de bal kunnen leveren” zijn niet te vinden. Er moet flink

11 De St. Jozefschool Hersteeg, onder leiding van broeder Sigismundus, gelegen aan de Hertogstraat, die van 1910 tot 1926 Hersteeg heette. 12 Een negental namen worden in de Uniongeschriften genoemd: Felix (=’Baadje’) Malmberg, Jan Tesser (=‘De Pers’), Loekie Quant, de “dikke” Muller, Frits Nass, Willy Arts, Jan van de Kieboom en Sjef Hekking. Penningmeester werd Jan Tesser. Hij was streng: wie de maandelijkse contributie van 15 cent niet op tijd betaalde, mocht niet meedoen. Nabetaling werd echter in dank aanvaard. 13 Het waren allemaal bekende en geregeld voorkomende namen van voetbalclubs. Ook de naam Union was in 1914 al bij meerdere clubs in gebruik (zie Databank o.c.). Over de bekendheid indertijd van het Nijmeegse Quick en het Arnhemse Vitesse, dat met zijn befaamde keeper Just Göbel in de jaren 1912-1914 de meest succesvolle club was van Oost- Nederland, drie maal kampioen van het oosten en zelfs “drie keer op rij dicht bij de Nederlandse titel”, zie Frans van den Nieuwenhof, Voetbalgeschiedenis, deel 1, Voetbal International, 2014, resp. pp. 313-326 en 341-345. 14 Soms wordt ook 14 februari genoemd als dag van oprichting. Deze onduidelijkheid werd veroorzaakt door Carel Eggenhuizen in 1926. In de korte geschiedenis van Union die hij schreef bij gelegenheid van het koperen feest van de vereniging, sprak hij tot drie maal toe van 14 februari. Er is echter geen reden om te twijfelen aan de dag die door Jan Tesser zo uitdrukkelijk wordt genoemd. 10 worden gespaard, en tweedehands ballen zijn snel lek of versleten.15 Een voordeel is wel dat ‘Baadje’ vlakbij woont, op Wilhelminasingel 28, en met behulp van zijn vader worden er (doel)palen op de kop getikt waaroverheen zelfs een soort doellat kan worden gespannen door middel van een lint uit de naaidoos van zijn zusje.16 Gelukkig houden de paters van het college een oogje in het zeil, en als zij zien dat het clubje standhoudt, steken zij steeds vaker een helpende hand toe. Zelfs kan er af en toe op een van de collegevelden worden gespeeld. Van een van de eerste wedstrijden daar is ons een uitvoerig verslag overgeleverd.17 De ‘strijd’ speelt zich af in de paasvakantie van 1916, het hoogtepunt van die eerste jaren, want de hele vakantie kan dan worden gespeeld op een ‘echt’ veld met ‘echte’ goalpalen. Wat wordt er in die dagen door iedereen gesjouwd en gekalkt! Het gaat om de wedstrijd tegen de Nutsschool! En dit Nutsteam is niet zomaar een elftal: het heeft al meermalen samen gespeeld .. en het telt “zelfs” enkele spelers van Quick 6 en Quick 7!!

Het was ons zaak dat Union zijn beste krachten tevoorschijn haalde en zelfs was het nodig bij bevriende mogendheden om versterking aan te kloppen. Nu waren de Unionisten op het College niet de enige voetballers. De “grote lui” uit de hogere klassen … speelden in de lagere Quick-elftallen. Maar daar onze jeugdige spelers en ook de Nut-scholieren een heilige vrees koesterden voor mannen “met lange broek”, durfden wij niet bij deze keien aan te kloppen. Er was echter één voetballer op het college die van onze leeftijd en postuur was, en dat was Tonny Classen, die, hoe jong ook, reeds in Quick 4 speelde. Deze werd aangezocht en was bereid bij Union als gast op te treden, echter onder de merkwaardige conditie dat ook zijn boezemvriend Jacques van Baal naast hem zou worden opgesteld, hoewel de brave jongen nog nooit had gevoetbald.

Of Union die wedstrijd inderdaad met 23-0 heeft gewonnen en of Tonny inderdaad de 22 eerste doelpunten voor zijn rekening nam en tot besluit zijn vriendje Jacques bij de lurven pakte en hem het 23ste liet maken, zoals het verhaal wil, is niet geheel zeker.. Vaak en vertederd zal over deze tijd in de Unionbladen worden verteld.18

15 In het Unionblad van maart 1928 herinnerde Jan Tesser, inmiddels jezuïet, zich van die begintijd: “Ja zoo was het toen. En je betaalde 15 cent contributie per maand, en moest zoo nu en dan de tong uit je schoen laten snijden als de bal begon te puilen. Op de ledenvergaderingen kreeg je dan van ’t bestuur een sigaret.” 16 Dit begin wordt in Unionkringen nooit vergeten. Op 22 februari 1954 vermeldde De Gelderlander in zijn verslag van de feestelijkheden bij het 40-jarig jubileum van Union: “Tussen de bedrijven door werd op de historische grond van de Wedren, waar de eerste wedstrijden veertig jaar geleden werden gespeeld, een heildronk uitgebracht, waarna men enige tijd doorbracht met balletje trappen.” 17 Unionblad 1946 (Mededelingen, 1 april 1946). 18 Met als onbetwist hoogtepunt het pareltje over “De Keet”, de kleedkamer in het souterrain van hotel Mariënboom, van de hand van Jantje van Nijmegen (= Jan Tesser) in het Eerste 11

Het zijn inderdaad mooie jaren, maar van echte groei of van enige vorm van formalisering is geen sprake. Begin 1918 telt Union ongeveer 25 leden. Uit die jaren dateert ook de bemoeienis van pater H. Kooyman. Zonder hem was het niets geworden met het clubje. Tot in 1931 zal hij als adviseur aan de club verbonden blijven. Hij is er altijd met raad en daad. In goede tijden en vooral in tijden van crisis. Hij zorgt er zelfs voor dat Union in 1918 een echt veld krijgt: op zondag 7 juli speelt het eerste elftal op Mariënboom de openingswedstrijd tegen Juliana. Aan hem is het ook te danken dat Union in het voorjaar van dat jaar zijn heftigste bestaanscrisis kan overleven..

27 april 1918 – 30 augustus 1918: “Waar ruzie al niet goed voor is” Het duurt tot 27 april 1918 voordat Union voor de eerste keer in De Gelderlander wordt vermeld. Dat gebeurt in een kort verslagje over de eerste bijeenkomst, een dag eerder, van enkele katholieke voetbalclubs uit Nijmegen en Beek. De opzet is, samen een RK voetbalafdeling Nijmegen te vormen, die zich mettertijd kan aansluiten bij de R.K. Voetbalbond Den Bosch, in het dagelijkse taalgebruik de Bossche Bond genoemd. De opkomst is groot en het enthousiasme eveneens. Ter vergadering nemen de afgevaardigden van de clubs het besluit, aan deze gezamenlijke onder- neming deel te nemen. Voor de korte termijn wordt besloten een Nijmeegse zomercompetitie te organiseren en als deze slaagt, aansluiting te zoeken bij de Bossche Bond: Union, Blauw-Wit en Juliana (R.K. Mulo van de Broeders) doen mee met één elftal en Vios (”de club van den Belg”, tegenwoordig Jonge Kracht) en BVC (Beek) met twee. Van deze zomercompetitie wordt in de lokale pers in de periode van 6 mei tot 27 juli (minstens) 15 maal melding gemaakt in de vorm van aankondigingen en uitslagen. Hieruit blijkt al snel dat niet zeven elftallen deelnemen, maar acht. ECC, de club van het externaat van het Canisiuscollege, heeft zich later namelijk ook nog aangesloten. De krantenberichten te oordelen, doen zich hierbij twee verrassende ontwikkelingen voor: 1. Juliana, waarin op dat moment Flip van Campen nog speelt, de latere Unioncrack, is veruit de sterkste deelnemer en staat op het punt kampioen te worden, maar op 27 juli meldt de krant plotseling dat Juliana zich terugtrekt. Vermoedelijk betekent dit ook het einde van de competitie. 2. Opvallend is ook dat er in al die weken nooit een wedstrijd heeft plaatsgevonden tussen Union en ECC. Wat is daar aan de hand? Naar aanleiding van het besluit van de vorige dag om zich aan te sluiten bij de Bossche Bond, vergaderen de 25 leden van Union op zaterdag 27 april

Jaarboekje, later nogmaals gepubliceerd in Mededelingen van 1 december 1945. Voor de tekst zie hoofdstuk VIII, p. 164. 12

1918 in de studiezaal van het college. Nu wordt het serieus. Er moeten nieuwe afspraken worden gemaakt. Wat er precies de oorzaak van was, wordt nergens duidelijk de talrijke keren dat Unionisten erover zullen verhalen, maar alle commentatoren zijn het erover eens dat de bijeenkomst is uitgedraaid op een Poolse landdag. Het heeft er de schijn van dat in het bijzonder de nieuwe bestuursverkiezing die wordt voorgesteld, bij sommigen voor veel commotie zorgt. Hoe het ook zij, zeker is wel dat er grote onenigheid ontstaat en dat Pater H. Kooyman, tot 1931 moderator van de RKSV Union. enkele belangrijke leden zoals Baadje Malmberg en Sjef Hekking, de club zelfs de rug toekeren en zich aansluiten bij ECC. Het hele weekend proberen zij de andere Unionisten over te halen hun voorbeeld te volgen. Beide partijen gaan echt aan het ronselen19, met als resultaat dat Union ernstig verzwakt aan de zomercompetitie moet beginnen, waarvoor ECC, dat nu 14 leden telt, zich te elfder ure ook nog opgeeft. Beide “pruts-clubjes” bakken er niets van, totdat vier weken later plotseling “de groote lui” van het college, “Aal Banning, Renier Feddema, de De Groots, de Classens, Albert en Pino van Oosten, geroutineerde voetballers die al jaren in Quick speelden”, zich onder aandrang van pater Kooyman als lid bij Union opgeven20. De prestaties van Union schieten omhoog. De club zal de competitie eindigen als derde, met evenveel punten als de nummers 1 en 2, maar met een slechter doelsaldo. Geen slecht resultaat voor een elftal dat, om begrijpelijke redenen overigens, niet is aangetreden tegen ECC, de zwakste tegenstander van allemaal.

19 Bij het tweede lustrum in 1924 keek een Unionist, indertijd een van de overstappers, hierop terug in de volgende bewoordingen: “De leden van toen zullen zich dien dag nog levendig herinneren. Ik weet tenminste nog goed dat ik thuis den geheelen dag op de stoep stond; nu eens kwam Jan Tesser me overhalen om in Union te komen spelen, dan weer was het Baadje en zoo ging het bij alle leden. Een hunner had juist Tesser binnen gelaten, toen Baadje aanbelde. Doodleuk liet hij ook dezen binnen. De twee tegenstanders keken elkaar vuil aan en verdwenen tegelijk met een ‘Ik kom straks wel even terug’.” (Unionblad maart 1924) 20 Bij het tweede lustrum gaf voorzitter Reinier Feddema hierbij uitleg: “Ze waren op een propagandavergadering voor de Roomsche sportorganisatie overtuigd van het nut en de noodzakelijkheid dier organisatie. We wilden er voor gaan werken en zochten aansluiting bij het toen reeds eenige jaren bestaande Union.”(Unionblad, februari 1924) Bij dezelfde gelegenheid voegde een andere overstapper er aan toe: “ …[de] ECC leden traden en bloc als Unionlid toe, waaraan een gewichtige conferentie op de kamer van pater Kooyman, die toen al voor clubzaken openstond, den doorslag gaf.” 13

De jongens van ECC blijven onderaan bungelen en zijn teleurgesteld in hun adviseur21 “die als je verliest je uitlacht”, en jaloers op diens collega bij Union: “Nee, dan de Kooy van Union, die heeft met een knaak in kas het prachtigste veld van Nijmegen gehuurd!”22 Op 2 juli wordt ECC opgeheven en keren de afgedwaalde schapen naar Union terug. En wanneer enkele weken later ook nog Flip van Campen van Juliana zich als lid bij Union meldt en het hele elftal van de mulo meebrengt, kan men bij Union Nijmegen, Parkweg 100, anno 2015. zijn geluk niet op: in één klap is Union met zijn “pracht-Adviseur” 80 leden rijk, en het speelt op een “keurig veld”. Op vrijdag 30 augustus 1918 vindt in het St. Franciscus patronaatsgebouw, Parkweg 100, de ‘assemblée constituante’ van de vereniging plaats. Door het vreemdgaan van Baadje heeft Union echter geen voorzitter meer. De vergadering wordt voorgezeten door de geestelijk adviseur. Na een grondige reglementsherziening wordt er een nieuw bestuur gekozen, bestaande uit enkele pas ingestroomde oudere leden: R. Feddema, voorzitter; H. Banning, secretaris; H. de Groot, penning-meester; F. Classen en A. Thunnissen, commissarissen.23 Interessant is ook de vermelding in het verslag van De Gelderlander dat: “Bij reglementsherziening met algemene stemmen besloten [is] ook niet- Can. Coll. leerlingen (dus elke kath. jongeling uit de stad) in de vereeniging op te nemen zonder eenige moeilijkheid. Zij behoeven zich slechts op te geven aan de secretaris. De contributie bedraagt f 3, en f 5 voor hen die 16 jaar en ouder zijn.” Een gevolg natuurlijk van de recente aanwas van buiten het college.

21 Pater d’Acquin. 22 Huurprijs 150 gulden per jaar plus 40 gulden voor het souterrain van hotel Mariënboom, in Unionkringen beter bekend als “De Keet”. 23 De Gelderlander van de dag daarna gaf J. de Groot als een der commissarissen, en niet F. Classen, zoals in het Eerste Jaarboekje staat vermeld. De goed ingevoerde verslaggever vermeldde bovendien dat aan het bestuur een tweede secretaris werd toegevoegd in de persoon van L. Quant. 14

Seizoen 1918-1919: Union méér dan een sportvereniging In De Gelderlander presenteert Union zich in deze eerste jaren wel eens 24 met de werkelijk ‘onmogelijke’ naamaanduiding: “RKNVAenCV Union”. Deze letterbrij staat voor: Roomsch-Katholieke Nijmeegsche Voetbal, Athletiek en Cricket Vereeniging.25 Al snel wordt de naam statutair vastgesteld als “R.K. Nijmeegsche Sportvereeniging Union”. De vereniging stelt zich volgens de statuten ten doel “het beoefenen van allerlei takken van sport met behartiging der godsdienstige en culturele belangen der leden”.26 Hoewel de sportprestaties van de vereniging behandeld zullen worden in een apart hoofdstuk, nemen we daarop in deze paragraaf een voorschotje. Nadat we eerst (in A) een overzicht geven van de resultaten behaald in de drie sporten die worden beoefend in “dit eerste jaar van (het) eigenlijke bestaan” van de club, proberen we vervolgens (in B) te achterhalen of de toevoeging van de plaatsnaam uitsluitend een topografische betekenis heeft of dat er meer achter zit. A. Union, een sportvereniging. -Voetbal. In het eerste seizoen dat de RKVV Union uitkomt in de Bossche Bond, komt het al met niet minder dan vijf elftallen in actie: Union I is ingedeeld in Het bestuur van Union bij het eerste lustrum. Van l.n.r. Aal Banning, Kring Nijmegen, Amé Thunnissen, Pater Kooyman, Reinier Feddema, Frans Classen, Hein afdeling A, de Groot. Union II in afdeling B en III in C. Het vierde en vijfde spelen in de aspiranten- competitie. Voordat de competitie op 6 oktober 1918 begint, doet het eerste elftal op 15 en 22 september mee aan een toernooi dat door Noviomagum wordt georganiseerd, en verbaast daar iedereen, en vooral zichzelf, door als eerste te eindigen van de zes deelnemende verenigingen. Het weekend daarop

24 Zie bijv. in editie van 28 mei 1919. 25 Zie titel van het Eerste Jaarboekje. 26 De eerste statuten zijn helaas verloren gegaan. Het citaat komt uit het Clubblad van april 1923, p. 63. 15 krijgt vervolgens het feestvierende Mobilia er thuis in Grave met 5-1 van langs. In de afdelingscompetitie wordt redelijk gepresteerd, maar niet uitzonderlijk goed. In de eindstand wordt Union derde, met respectievelijk twee en één punt(en) minder dan de nummers 1 en 2. Na afloop van de competitie boekt Union nog meerdere successen in verscheidene toernooien, met als onbetwist hoogtepunt op 25 mei het jaarlijkse toernooi te Gennep. Daar haalt Union de finale en treft daar de neutrale 2e klasser NEC als tegenstander! Na een hoogstaande en spannende strijd wint NEC op het nippertje en, De Gelderlander te geloven, onverdiend met 1-0. Bij deze gelegenheid heeft Union, aldus de krant:

een uitstekende indruk gemaakt tegenover NEC I, welke spelers zelf toegaven dat het goede spel der 2e klassers van de RKVB27 voor hen een verrassing was. Union komt er wel!

In de competitie stuit Union op een moeilijkheid die zich de komende jaren in veel ernstiger mate zal manifesteren. De clubs van de afdeling Nijmegen zijn gevestigd in Nijmegen zelf of naaste omgeving. Het aantal van acht wordt volgemaakt met clubs uit Arnhem, Gennep en Boxmeer. Voor Union blijken de uitwedstrijden naar de buitenplaatsen soms moeilijk uitvoerbaar. Zo bericht De Gelderlander van 1 maart 1919 dat de wedstrijd Olympia- Union is afgelast omdat de Unionleden,

die tevens student zijn aan het Canisius-college, door bijzondere redenen, ook van godsdienstige aard, verhinderd zijn het grootste deel van den dag op Zondag 2 Maart a.s. te besteden aan den reis en den wedstrijd te Boxmeer tegen Olympia.”28

De vraag lijkt gewettigd of Union wel rijp is voor een competitie in een hogere klasse. -Atletiek Zo groot is het enthousiasme van de voetballers om ook na afloop van de competitie in beweging te blijven, dat het bestuur instemt met de aanstelling van een atletiektrainer29 en met de aanschaf van de nodige atletiekmaterialen. Het slaagt er bovendien in, het jaarlijks door de Bossche Bond georganiseerde atletiektoernooi, op 3 augustus 1919 naar Mariënboom te halen. Het succes van de Unionisten is ronduit overweldigend: zij gaan met niet minder dan driekwart van de prijzen aan

27 De Rooms-Katholieke Voetbal Bond. Seizoen 1919-1920 werd Union ingedeeld in de RKVB, 2e klas. De afkorting RKVB werd ook gebruikt als alternatieve naam van de RKF. 28 Uiteindelijk ging de wedstrijd toch wel door op die datum. Union won met 2-1. 29 De heer C. J. Könings, “bekend athleet uit het Nederlands leger, thans leraar rijks- kweekschool”. 16 de haal! De Gelderlander is vol lof en geeft een uitvoerig verslag met alle persoonlijke resultaten. -Cricket De ongetrainde cricketers nemen het één maal op tegen de internen van het Canisiuscollege, maar de afstraffing is zo vernietigend dat ze die zomer de cricketspullen maar snel weer opbergen. B. Union, méér dan een sportvereniging Geografisch is er geen misverstand mogelijk: een vereniging ontstaan aan de Hertogstraat en de Berg en Dalseweg, waarvan de leden Nijmeegse jongens zijn en waarvan het sportveld aan de Groesbeekseweg ligt, is een Nijmeegse vereniging. Maar Union heeft zich niet tot de sport beperkt en van meet af aan worden allerlei andere activiteiten ondernomen zowel in het belang van de (katholieke) buitenwereld in de brede zin van het woord, als voor (katholiek) Nijmegen in het bijzonder. Wat het eerste betreft zijn in de beginjaren reeds allerlei activiteiten te noemen die door de vereniging worden ondernomen ter ondersteuning van de Missie. Vanzelfsprekend wordt deelgenomen aan de Missiewedstrijden die in het diocees worden georganiseerd, en Union stelt ook zijn eigen terrein beschikbaar voor de grote Missiewedstrijden van die jaren. Ook wordt een actie opgezet om leerlingen van een Javaanse school van enkele voetballen te voorzien. Bovendien worden eind 1919 de Unionvelden opengesteld voor de vele arme Weense kinderen die overal in Nijmeegse gezinnen onderdak hebben gevonden om bij te komen van de naoorlogse ellende thuis. Maar ook op cultureel gebied heeft in Nijmegen menigeen van Union kunnen meeprofiteren. Toeval of niet, maar op het gebied van muziek en voordrachtskunst is Union altijd ruim van talent voorzien geweest. Wie tegenwoordig kennisneemt van de talrijke en bruisende optredens die de jaarlijkse Unionfeesten tot in de jaren vijftig befaamd hebben gemaakt, kijkt zijn ogen uit! Revues, kluchten, liederen, toespraakjes buitelen rijkelijk over elkaar heen. Altijd kan men dan ook genieten van het Unionstrijkje, dat bovendien niet alleen de eigen feesten opluistert maar dat ook optreedt bijvoorbeeld voor de “honderden bezoekers van feest- en liefdadigheidsavondjes in De Vereeniging”. Met grote letters wordt daarbij de medewerking van het strijkje op de affiches aangekondigd, bijvoorbeeld bij de avonden ten behoeve van de genoemde Weense kinderen en van het Canisiusmonument, en bij de vergaderingen van de Missieweek. In deze week:

vedelden de onzen iedere vrije dag en ieder vrij uurtje op de Missietentoonstelling in Burgerlust, waar zij door lustige wijsjes op Jumbo’s rug u lachend deden geven, of in de tearoom u door hun teedere stukjes dwongen tot het consumeeren van ‘n kopje thee. En ieder kopje thee gaf vijf-en-negentig cents winst aan de

17

Missie! Ons strijkje heeft zich naam gemaakt, maar heeft tevens voor Union machtig gepropageerd.30

Voor De Gelderlander is dit geen nieuws: naar aanleiding van een optreden op 5 juni 1919 van het strijkje “vergezeld van zijn levens-liedjeszanger, den heer Jan Hunink” voor de Curaçaose militairen, weet de krant “bij ondervinding dat de kunstafdeeling der RKVV Union steeds bereid gevonden wordt voor het goede doel te strijken en te zingen!”. Op 30 april 1919 doet De Gelderlander verslag van de Missieavond die de dag ervoor door Jong katholiek Nijmegen is georganiseerd. Het is een groot succes. De grote zaal van de Vereeniging zit vol. De avond wordt geleid door Aal Banning, secretaris van Union en voorzitter van de externencongregatie welke onder de stimulerende leiding van pater Kooyman een missieafdeling heeft opgericht. Met zijn geestdriftig openingswoord is de zaal meteen in de goede stemming. Het indrukwekkende programma wordt opgeluisterd onder meer door Jan Hunink met een gevoelige vertolking van Willem van Kalmthouts Missielied, en tijdens de pauze zorgt het Unionstrijkje voor een meer ontspannen en gezellige stemming. De genoemde Unionleden hebben het druk deze week. Op vrijdag 2 juni zijn ze alweer present in de grote zaal van de Nijmeegsche RK Volksbond, waar op initiatief van Union een propaganda-avond wordt gehouden om voor de Nijmeegse Burgerwacht een sportliedenvendel tot stand te brengen. Na de opening door Aal Banning en een optreden van het Unionstrijkje, “dat frisch en vroolijk musiceerde onder leiding van Jan de Groot” komen enkele sprekers aan het woord en melden zich reeds een behoorlijk aantal jongelui aan voor het vendel.

Ten slotte bleken voor het vendel beschikbaar te staan 84 ongeoefende jongelui, 20 geoefende en 20 jongelieden die noodige koeriersdiensten voor het vliegende sportliedenvendel zouden kunnen verrichten. Daarbij konden nog verschillende sportlieden niet aanwezig zijn, zoodat zich nog wel meerderen zullen aanmelden, en zulks kan geschieden bij de heeren R. Feddema, Van Berghenstraat no. 4 en A. Luken, Heydenrijckstraat 56. De avond werd verder gezellig doorgebracht met muziek, zang en voordracht. De heeren Jan Hunink en Jan Hermens vonden aldra aller sympathie voor hun ernstige en vaak ook koddige voordrachten. Het Union- strijkje weerde zich verdienstelijk. De Heer H.A.C. Banning dankte (tot besluit van de avond) de sprekers en alle medewerkenden…31

Aal Banning lijkt wel overal tegelijk aanwezig. Als vertegenwoordiger van een familie die zich verdienstelijk maakt in de bestrijding van het

30 Tweede Jaarboekje, p. 27. 31 Reinier Feddema was voorzitter van Union en Aal Banning secretaris. Jan Hunink, iets later lid geworden, zou in de loop der jaren uitgroeien tot een der allergrootste Unionisten. 18 drankmisbruik, heeft hij in de eerste maanden van 1919 het Union- kruisverbond opgericht. Op 8 april doet De Gelderlander verslag van de eerste vergadering van dat Kruisverbond, die de dag ervoor heeft plaatsgevonden in een der bovenzaaltjes van de Leeszaal, en kan daarbij melden dat

Met groote meerderheid van stemmen werd het bestuur als volgt samengesteld: H.A.C. Banning, voorzitter, J. v.d. Kieboom secretaris, Franschestraat 35, A. Thunnissen, penningmeester. De jonge onderafdeling (van Union) zal in overleg met het clubbestuur de Roomsche Drankbestrijding bevorderen, allereerst onder de Unionleden, om vervolgens ook naar buiten te propageeren….Moge vele clubs van de afd. Nijmegen der RKVB dit prachtige voorbeeld volgen!

In dit verband is het misschien interessant op te merken dat er in Nijmegen al een vrouwelijke drankbestrijdervereniging bestaat, Maria Vereeniging geheten. Op dinsdag 4 maart houdt men daar een propaganda-avond met een spreekbeurt van een deskundige. Op 1 maart schrijft De Gelderlander over het programma onder meer:

De avond zal verder worden aangevuld door een groote spect. revue, te geven door de leden van de R.K. voetbalvereeniging Union, terwijl verder eenige voordrachten en cabaretstukken zullen worden uitgevoerd.

Samenvattend kunnen we dus constateren dat in het voorjaar van 1919 op meerdere plaatsen vertegenwoordigers van het jonge Union opduiken in het gemeenschapsleven van katholiek Nijmegen. Met hun muziek en zang ondersteunen zij de Nijmeegse bijeenkomsten en zij vertellen van initiatieven die door Union op maatschappelijk gebied zijn genomen. Iedereen wordt uitgenodigd zich daarbij aan te sluiten. Union staat open voor de buitenwereld. Ook op plekken waar men dat niet meteen zou verwachten: op 6 juni meldt De Gelderlander bijvoorbeeld dat de atletiek- training op Union door velen wordt gevolgd. De dag ervoor waren er wel 50 leden actief op het oefenveld. Men moet vooral niet denken dat deze activiteit alleen openstaat voor Unionisten: “De cursussen worden natuurlijk ook gegeven voor de overige leden van den RKVB, afd. Nijmegen.” Dat is nogal vanzelfsprekend.

Viering van het eerste lustrum en het tweede Jaarfeest De hierboven genoemde artistieke activiteiten die Union in 1919 in het Nijmeegse onderneemt, zijn slechts mogelijk dankzij het succes van de uitstekend voorbereide lustrumviering op 21 februari dat jaar. De creativiteit spat ervan af die avond in De Vereeniging. Daarmee wordt de basis gelegd voor een lange Uniontraditie: tot in 1954 zullen muziek, dans

19 en voordracht op de Unionjaarfeesten, de zo genoemde Driekoningen- avonden, steeds zoveel mogelijk door eigen mensen worden uitgevoerd.

Na deze eerste feestavond heeft Union de smaak goed te pakken. Het succes van het tweede Jaarfeest het volgend jaar zal ronduit overweldigend zijn:

De stemming zat er al in van het eerste oogenblik af ; een echte kameraadschappelijke bijeenkomst. De eene klucht volgde nu de andere op en altijd ging het crescendo. Een aspirant-Unionbaasje in Union-kleuren wierp met heldere stem de plechtig-koddigen proloog de zaal in van het nog koddiger blijspel “Bonbonnetjes met fondant” van Jantje van Nijmegen, den welbekenden propagandist v.d. RKVB. De pianist, die no 4 van het program, de operette “Der goldene Hochzeitsmorgen”, moest begeleiden, was door huiselijke omstandigheden verhinderd. Maar geen nood! Union-mannen laten zich zoo niet uit het veld slaan. Voor dat gemis werden de toeschouwers ruimschoots schadeloos gesteld door “August in verhoor”, waarin v. Engelen door een tweede v. Engelen voor den rechter gevoerd en, door een derden van Engelen op de piano begeleid, op komische wijze zijn antwoorden den rechter toezong. “Hoe Union tooneelkrachten kreeg” was een humoristische schets uit het leven van Willy Bitchi, speciaal voor dezen avond vervaardigd door de acteurs…. Willy Bitchi, Joresie en Chareltje zijn echte genre-komieken. Zij maakten zich ook nog verdienstelijk door hun echt-humoristisch optreden in “de generale repetitie van Piet in Gala”, dat na half-time werd gespeeld. … Last not least een woord van warme hulde aan het gerenommeerde Union-strijkje, dat zijn naam weer eer aandeed en aan Jan Dols, die, als altijd, door het zingen van Hollandsche liederen een uitbundig succes inoogstte.

Dit zakelijk verslag zal, dunkt ons, duidelijk en helder uiteengezet hebben hoe Union weet feest te vieren. Maar hoe kan ’t ook anders? Moet het niet vroolijk en levenslustig zijn in onze vereeniging van jongelui, met gezonde lichamen en een gezonden Roomschen geest? Op onzen feestavond kwam niet tot uiting, zooals op vele feestjes van jongelui, de zucht naar uitspatting en naar lawaai-pret. … Zoo zeiden ons vele oudere bezoekers. En zoo was het ook, en zal ’t blijven bij alle blijde gebeurtenissen in Union. (Tweede Jaarboekje, p. 31-33)

20

II. DE JAREN 1920 -1930

De structuur van de vereniging Augustus 1921 is een bijzondere maand voor Union. Dan verschijnt namelijk het allereerste clubblad van de vereniging: Union’s clubblad is de naam. Het is weliswaar nog maar een dun blaadje, maar het begin (van een lange reeks) is er! In het “officieel gedeelte” van dit nummer stelt het op 17 juli gekozen nieuwe bestuur zich voor: voorzitter W. van Campen, secretaris H. Kramer, penningmeester P. Stapelkamp, secretaris-elftalcommissie Th. Vosskühler, commissaris-lid-elftalcommissie G. van Woerkom, commissaris van het terrein J. van den Kieboom, commissaris van materiaal A. Niesten. Het bestuur deelt verder mee dat het heeft “besloten over te gaan tot het oprichten van een aparte cricket afdeeling met eigen contributie” en “er zal een onderzoek plaats hebben of de mogelijkheid bestaat een onderafdeeling hockey op te richten”. Financieel zal elke afdeling onafhankelijk zijn: “Beide afdeelingen zullen financieel zelfstandig staan en dus eigen contributie heffen.” (Unionblad juni 1922) Tot in 1927 zal een Unionlid krachtens dit besluit, naast de contributie voor het algemeen lidmaatschap waaraan iedereen moet voldoen, contributie verschuldigd zijn voor elke sport waaraan hij deelneemt.

De contributie voor het Algemeen Lidmaatschap der RKSV Union bedraagt … f 5 voor senioren, f 3 voor junioren; voor voetbal bovendien f 3.75 voor senioren en f 2.75 voor junioren; voor athletiek en cricket f 2.50 voor senioren en f 1.50 voor junioren. Donateurs f 4 en hooger.” (De Gelderlander 3 december 1923)

In het Unionblad van november 1926 wordt echter gewezen op een mogelijke schaduwzijde van dit systeem. Dreigt de club met zijn verschillende sporten zo niet uiteen te vallen in afzonderlijke groepen?

Union telt Unionleden-voetballers, Unionleden-cricketers, Union-leden athletiekers; maar ook wordt door niet-Unionleden op onze velden gecricket en geathletiekt tegen betaling van ’n geringere contributie. … We moeten ons niet verdeelen in drie groepen, want gaan we nieuwe sporten invoeren, we zouden nog meer groepen krijgen en steeds maar minder Unionleden “in striksten zin” overhouden. Laat ons bestuur in deze richting kijken en indien ’t gevaar toegegeven wordt, verandering aanbrengen.

21

In februari 1927 wordt het stelsel inderdaad aangepast. De schotten tussen de verschillende sporten worden neergehaald. Vanaf nu tot aan de reorganisatie van begin 1933, kan iedere Unionist, zonder aparte (bij)betaling deelnemen aan alle sporten die er in de vereniging worden beoefend.

De praktijk is weerbarstig Over voetbal wordt in het eerste Unionblad niet gesproken. Toch zal deze afdeling in de jaren twintig het bestuur verreweg de meeste zorgen baren:

A. Problemen met de competitieregeling van Union I (en II) Na het succesvolle vorige seizoen, zal Union in 1919-1920 “ .. in de competitie van de RKVB met niet minder dan zeven elftallen uitkomen. Alzoo een record voor Nijmegen.”, meldt De Gelderlander op 12 september 1919. In één klap is de club uitgegroeid tot een van de toonaangevende Nijmeegse sportverenigingen. Maar de ambities reiken verder:

Mocht Union er het komende seizoen in slagen het kampioenschap der van den RKVB te behalen, dan zal, tegelijk met het gereed-zijn van het groote veld, ons groote ideaal verwezenlijkt zijn! Dan toch zal Union I ingedeeld worden in de van den RKVB.”32

Een willekeurig lager voetbalteam van Union circa 1920. Wij herkennen hiervan slechts vier personen. In het midden in witte broek Baadje Malmberg. Aan zijn rechterhand Reinier Feddema en aan zijn linker Toon Terwisse. Uiterst rechts in burgerkleding Aal Banning.

32 Eerste Jaarboekje, p. 37. 22

Aan het begin van seizoen1919-1920 wordt Union I ingedeeld in de 2e klas van de RKF en de lagere elftallen komen uit in de Bossche Bond, afdeling Nijmegen.

Zoals alle grotere en sterkere RK verenigingen in het land, streeft ook Union naar goede speelmogelijkheden in een sterke landelijke competitie. Daartoe wordt momenteel een interdiocesane competitie ontworpen, die zal worden georganiseerd door de RKF. De competitie van de lagere elftallen blijft een zaak van de diocesane bonden. De gebrekkige onderlinge afstemming van beide competities, veroorzaakt door het amateurisme van bondsbestuurders en competitieorganisatoren, door de plotselinge en schoksgewijze groei van het aantal bondsleden en het achterblijvend aantal velden, door de diversiteit van de aangesloten verenigingen en de soms tegenstrijdige bisschoppelijke bepalingen in de vijf diocesen, zal voor veel moeilijkheden zorgen en voor veel ergernis bij de aangesloten verenigingen.33 Er zijn zelfs verenigingen die uiteindelijk zullen besluiten zich aan te sluiten bij de NVB. Ook Union zal hiertoe op een bepaald moment overgaan, weliswaar om enige jaren later met hangende pootjes weer in de katholieke moederschoot terug te keren.. In maart 1920 staat Union I op het punt kampioen te worden: het hoeft nog slechts het Gennepse Vitesse te kloppen.34 Dit lukt echter niet, maar de tweede plek zorgt er toch voor dat Union in het volgende seizoen kan worden ingedeeld in de zo genaamde Overgangscompetitie, waaruit in de toekomst een 1e klas RKF zal worden geformeerd. Hoe eervol ook, deze indeling heeft een groot nadeel. Omdat maar weinig RK clubs voldoen aan de toelatingseisen van deze competitie, komen de acht tegenstanders van Union van ver. In alfabetische volgorde van: Bleijerheide (Sparta), Den Bosch (BFC), Gennep (Vitesse), Helmond (MULO), Sittard (Sittard), Spekholzerheide (Juliana), Tilburg (Wilhelmina) en Valkenburg (Valkenburg). Als de journalist op 12 augustus deze indeling publiceert in De Gelderlander, kan hij een verzuchting niet onderdrukken: “Wat zullen de reizen lang en kostbaar worden! Maar”, zo voegt hij eraan toe, “er staat geen andere weg open om te komen tot een eerste klasse, zegt men.” De openingswedstrijd van de competitie is op 26 september met Valkenburg als tegenstander. Deze thuiswedstrijd wordt door De Gelderlander warm aanbevolen: het zal een hoogstaande en spannende

33 In 1919, het oprichtingsjaar van de RKF, waren er al 8000 leden! Voor de opgesomde problematiek, zie Marjet Derks, o.c., pp 47-53. 34 De Gelderlander van 9 maart 1920: “Om nu de leden en supporters in de gelegenheid te stellen tegen billijken prijs de reis naar Gennep mee te maken, heeft het Union-bestuur een extra tram besproken, waardoor men voor 75 cent heen en terug naar Gennep kan, terwijl de prijs anders f 1,30 is.” 23 strijd worden. Aan Union zal het niet liggen, het “speelt een vlot, technisch goed spel in de voorhoede en heeft een verdediging welke safe mag genoemd worden… De Nijmeegsche middellinie zal Zondag kunnen toonen wat zij vermag in afweer en aanval tegen een partij welke even vurig als pittig weet te spelen.” Om bij een eventuele afgelasting het publiek niet voor niets te laten komen heeft Union het volgende bedacht. In dat geval

zal de Unionvlag bij den sporthandel van Joh. van Overbeek in de Bisschop Hamerstraat ingehaald worden, zoo spoedig bericht van afkeuring ontvangen is. Indien de vlag dus uitwaait, kan het publiek van een mooie en spannende match getuige zijn.

In zijn uitvoerig verslag van maandag erop volgend, blijft de krant even lovend over het verrassend hoge peil van Union, dat, de verslaggever te geloven, niettemin onverdiend heeft verloren. Een gelijkspel had de verhoudingen beter weergegeven. Hij verlangt wel naar het nieuwe veld op Groenewoud: op Mariënboom is het allemaal wel erg hobbelig, krap en onoverzichtelijk. Groenewoud wordt echter pas op zondag 30 januari 1921 officieel in gebruik genomen. De opening wordt verricht door pater Steins Bisschop, de rector van het Canisiuscollege en beschermheer van Union. De duizend aanwezige toeschouwers kunnen bij die feestelijke gelegenheid genieten van de competitiewedstrijd van Union tegen MULO, die helaas wel door de gasten wordt gewonnen.

De resultaten van Union in dit eerste jaar in de Overgangscompetitie zijn teleurstellend. De club eindigt als voorlaatste. Toch is dat niet de grootste probleem. Het zijn vooral de verre en ongemakkelijke reizen diep het (weinig aantrekkelijke) zuiden in die, ook financieel, zwaar op de maag liggen. Dat hoopt Union het jaar erop niet meer te hoeven meemaken. Dan is er wel een tweede Nijmeegse club tot de Overgangscompetitie doorgedrongen, en ook Noviomagum is zeer afkerig van een dergelijke competitie-indeling. Op 19 september 1921 laten de twee clubs gezamenlijk het volgende bericht verschijnen in De Gelderlander, onder de titel “RKF – Overgang”:

Plannen bestaan er om Nijmeegsche Overgangers weer in te deelen bij Zuid- Limburg. Union heeft nog te onaangename herinneringen aan reizen naar Zuid- Limburg om nogmaals eens een jaartje die kanten uit te gaan. En Noviomagum heeft genoeg reeds van “hooren zeggen” om nog voor zuidelijke uitstapjes te vinden te zijn. Laat men nu Oost bij Oost laten. En laat men in Limburg en Zuid-Brabant de gedragslijn volgen van de NVB met zijn Zuidelijke competitie. Nijmegen voelt zich meer aangetrokken naar Rotterdam, ’s-Hage en Utrecht dan naar Maastricht.

24

Niet om eenigerlei antipathieke gevoelens tegenover het Zuiden, maar juist uit het oogpunt van reisgemak, grooter aantrekkelijkheid en meer passend speltype. Trouwens de RKF kan en moet niet dulden dat spelers reeds vóór dag en dauw den trein in moeten voor een voetbalwedstrijd. Voetbal blijve bijzaak en worde door zgn specialiteiten niet opgeblazen tot een verschijnsel, waarvoor rust, gerief en huiselijkheid moeten wijken. En dat zeker niet in de RKF.

De druk uitgeoefend op het federatiebestuur heeft succes, want een paar dagen later kan de lokale krant reeds melden dat aan het verzoek van beide clubs is gevolggegeven: ze worden seizoen 1921-1922 ingedeeld bij clubs uit Den Bosch (Geel-Zwart), Den Haag (Graaf Willem II), Dongen (DVC en Olympia), Nijmegen (Noviomagum en Union), Rotterdam (Leonidas) en Tilburg (Wilhelmina). Union eindigt dat seizoen als vierde en wordt de jaren erna steeds ingedeeld in deze zo genoemde Brabantse afdeling van de Overgangsklasse. Door het toenemend aantal clubs uit de omgeving dat allengs tot deze competitie doordringt35, wordt het probleem van de afstanden de jaren die volgen weliswaar iets minder nijpend, maar verdwenen is het niet. Bovendien wordt vanaf 1922-1923 Union II eveneens ingedeeld in de federatieve competitie, 2e klas, en moeten ook die spelers geregeld, zij het minder ver, de stad uit trekken. Een en ander draagt ertoe bij dat de teams, vanwege een groot aantal afmeldingen, vaak niet in de sterkste opstelling kunnen verschijnen.36 Dat alles stimuleert niet echt. In 1922-1923 zakt Union I, na een acceptabel begin, steeds verder weg. Op zondag 18 maart 1923 is er weer een verre uitwedstrijd in Tilburg. De verslaggever constateert tot zijn spijt dat Union op het laatste moment weer “sukkelt met een onvolledige ploeg”. Ook wekt hij de indruk dat “om verschillende redenen” enkele spelers zelfs zijn opgestapt, en vervolgt:

Bij sommige Unionisten gaat er de moed een beetje uit – verlies op verlies drukt. Toch is er heelemaal geen reden voor Union I tot depressie. Immers als er een R.K. sportvereeniging in Nijmegen is welke over uitstekende reserves beschikt, dan is die toch zeker Union. Alléén heeft Union nog even te wachten tot de jongere Unionisten zich aangepast hebben aan het Overgangspeil. Het volgende seizoen kan dan Union weer met frisschen moed aan den gang gaan en dan misschien wel in andere, haar meer convenieerende competitie-omgeving. Waarom zouden wij het langer verzwijgen dat er hier in bedachtzame sportkringen een beweging gaande is om gedaan te krijgen dat de competitie ook voor de hoogere elftallen in kleiner verband geregeld werd, zoodat verre en dure reizen voorkomen worden. Dat streven heeft onze volle sympathie, als geheel liggende in het beginsel van de R.K. sportbeweging.

35 Het Nijmeegse SCE (Sportclub Excelsior) bijvoorbeeld. 36 Bij een steekproefje dat we uitvoerden in De Gelderlander van de maand februari 1923, werd dit euvel niet minder dan zeven maal gesignaleerd. 25

Wij hopen dat de Nijmeegsche Overgangers en Tweede Klassers in deze vollen steun zullen vinden bij hun bevriende buurtclubs in Maasbuurt en Arnhem, enz.

Op de jaarvergadering van Union op 8 juni 1923, wordt met algemene stemmen een motie aangenomen waarin het huidige competitiesysteem wordt betreurd en de hoop wordt uitgesproken “dat uit het competitie- program van het komende seizoen duidelijk moge blijken dat de katholieke beginselen hooger gesteld worden dan de voetbal”.37 Het federatiebestuur heeft ook hieraan zeker proberen te voldoen: in seizoen 1923-1924 komt Union uit in een afgeslankte competitie van slechts zes clubs: drie uit Nijmegen (Excelsior/SCE, Noviomagum, Union), één uit Gennep (Gennep) en twee uit Den Bosch (Geel-Zwart, Quick). De prestaties van Union in de Overganscompetitie blijven echter middelmatig. Aan het begin van seizoen 1925-1926 wordt de federatieve Overgangscompetitie omgezet in de competitie van de 1e klas RKVB. Tot en met seizoen 1933-1934 zal Union I in deze eerste klas van de de federatiecompetitie uitkomen, om aan het eind van dat seizoen echter daaruit te moeten degraderen.38

B. Waar blijft het publiek? Een beter propagandakanaal dan bevriend dagblad De Gelderlander kan Union zich in deze jaren niet wensen. De aankondigingen en de, vaak uitvoerige, verslagen en aanbevelingen in deze krant beperken zich niet tot de competitieprestaties van het eerste voetbalelftal. In grote lijnen kan worden vastgesteld dat van alle teams niet alleen de competitieactiviteiten worden besproken, ook de vriendschappelijke wedstrijden en toernooien komen steeds aan de orde. En speciale aandacht hierbij is er altijd voor “de juniores”. Vanzelfsprekend wordt er ook veel plaats ingeruimd voor de spectaculaire prestaties die de Unionatleten in deze periode, regionaal en landelijk, behalen. De atleten worden met naam genoemd en hun prestaties afgedrukt in centimeters en seconden. Ook de vorderingen van de cricketers, die na een aarzelende start steeds meer hun vleugels uitslaan, zijn in de plaatselijke pers uitstekend te volgen. Maar het blijft niet bij sport alléén. Het hele verenigingsleven van Union krijgt in deze lokale pers de nodige aandacht, met al zijn vergaderingen, zijn voornaamste besluiten en ontwikkelingen, zijn feesten en zijn jubilea.39

37 Voor de volledige tekst, zie De Gelderlander van 11 juni 1923 en het Unionblad van juni 1923. 38 Maar dat jaar maakte Union voetbal een overstap naar de NVB, waar het eerste elftal zou uitkomen in de 4e klas. Zie verderop, pp. 59 e.v. 39 In De Gelderlander werd veel inside-information van Union gepubliceerd. De eerste jaren waren Jan Tesser en Freddy Feddema, de latere voorzitter van Union, de auteurs. De sportjournalist van De Gelderlander is de Unionist G. P. Wijers, tevens vice-voorzitter van het 26

Voetbalelftal Union I in 1919. Staand van l.n.r.: P. Bluyssen, J. de Groot, P. van den Bergh, F. Classen, J. Hunink, R. Feddema, H. Banning en J. Hermes. Zittend: M. Classen, Ch. Kors, A. Classen, A. v.d. Waarden, W. v. Campen

Union atletiekteam 1923 (het “gouden jaar”). Staand van l.n.r.: Fr. Kramer, H. Jansen, P. Biesthorst, A. Engelen, C. Wijdeveld, W. Schaab, J. Hendriks, H. Walraven, G. Linsen, G. de Haas, J. v. Woerkens. Zittend: A. van Heumen en J. Schaab.

Kringbestuur Nijmegen. Wijers was een grote fan van het katholieke Union, dat volgens hem “aan den spits” staat van de R.K. sport. In de jaren twintig verschenen er van zijn hand met grote regelmaat bijdragen in het Unionblad (ondertekend met G.P.W.), waarin hij erop hamerde dat een zo vooraanstaande vereniging zich altijd moest blijven realiseren dat “adel verplicht”. 27

Union Cricket in 1925. Van l.n.r. staand: W. Vermeulen, L. Prick van Wely, P. Biesthorst, Th. v. Oppenraay, H. Kramer (scorer), P. Rooyackers. Zittend: C. Wijdeveld, B. Ditters, F. Kramer (capt.), J. Dols, R. Gerrits, P. Hoenselaars en J. Schaab

Aan naamsbekendheid in katholiek Nijmegen heeft het Union deze jaren dus nooit ontbroken. Iedereen leeft mee bij bijzondere gebeurtenissen en de feesten worden druk bezocht. Niet alleen voor de naam van Union, maar zeker ook voor zijn financiële gezondheid is de club zeer afhankelijk van het betaalde bezoek bij de thuiswedstrijden van het eerste voetbalelftal. Met de opbrengst van de contributies en de bijdragen van de donateurs zijn de kosten van de club nu eenmaal niet te dekken. Gelukkig komt het eerste elftal uit in de hoogste klas en speelt het daar, de lokale pers te oordelen, uiterst aantrekkelijke wedstijden op hoog niveau en tegen heel interessante tegenstanders. Ondanks alle aanprijzingen en soms wanhopig klinkende40 aansporingen van pers en bestuur, zullen de toeschouwers helaas voortdurend verstek laten gaan. Bij de opening van Groenewoud worden dan wel duizend aanwezigen geteld, maar een jaar later moet pater Kooyman tot zijn spijt vaststellen dat dat een uitzondering was: sindsdien is het bezoekersaantal

40 De Gelderlander van 14 januari 1927: “Moge ’t succes van den Union-avond ook Zondag naar buiten treden en vele bezoekers van 6 januari getuigen zijn van dezen interessanten wedstrijd. Toont nu, Katholieken van Nijmegen, geen afkeer te hebben om u in ’t openbaar te toonen op Groenewoud.” 28

“onbeduidend” gebleven.41 In die tijd vraagt De Gelderlander zich af hoe het toch komt dat het publiek nog steeds denkt “dat alleen neutrale wedstrijden goed voetbal te zien geven.”42 Het is een blijvend probleem, en het is een landelijk probleem dat alle katholieke clubs treft. Wanneer tien jaar later, in september 1932 in de jaarvergadering van Union wordt besloten allerlei gedurfde bezuinigingsmaatregelen te nemen, is dat voor de verslaggever van De Gelderlander (8 september) geen al te grote verrassing: door de heersende malaise worden nu eenmaal op financieel terrein hoge eisen aan de club gesteld..

temeer nog daar de R.K. Vereenigingen zich in een absolute afwezigheid van het publiek mogen ‘verheugen’, zoodat alle lasten terugslaan op de leden en donateurs.

Met in het achterhoofd de spannende match tegen NEC in 1919, en de goodwill die dat in Nijmegen voor Union heeft opgeleverd, is de club, in tegenstelling tot nogal wat andere katholieke verenigingen, er niet principieel op tegen, incidenteel een voetbalwedstrijd te spelen tegen een neutrale vereniging. Zoiets zou volgens het bestuur de katholieke zwartkijkers juist wel eens op andere gedachten kunnen brengen aangaande het spelniveau van de eerste klas RKF. En inderdaad, wanneer zulke wedstrijden plaatsvinden, slaat Union vaak geen gek figuur.43 In de wedstrijden om de Canisiusbeker treedt Union bijvoorbeeld meerdere keren op Groenewoud aan tegen het neutrale Eindhoven (eerste klas NVB). Dat is onder meer het geval op 13 april 1925 in een wedstrijd die niet alleen spannend is, maar vooral ook uiterst sportief: er valt “niet één freekickje” te bespeuren. Zo kan het dus ook tussen katholieken en neutralen! De wedstrijd eindigt met een gelijkspel, en twee jaar later winnen de gastheren zelfs royaal met 5-2.44 Bij deze wedstrijd stelt de verslaggever vast dat het spelpeil van Union nu wel heel dicht in de buurt komt van dat van Quick45. Maar hier is hij toch wat al te optimistisch. Op 30 april 1928 zal Union op de Hazenkamp er met niet minder dan 6-0 van langs krijgen en ook op 24 augustus 1930 gaat het mis tegen Quick. Dit gebeurt op het grote voetbaltoernooi van de zes grote (neutrale en katholieke) Nijmeegse clubs, dat wordt georganiseerd ter viering van het 700-jarig bestaan van de stad. Opnieuw gaat Union tegen Quick (met 4-0) de boot in, maar ditmaal kan

41 Unionblad, januari 1922 en november 1925: “de publieke belangstelling is het laatste jaar tot een minimum gedaald”.(voorzitter F. Feddema) 42 Unionblad, 6 november 1922. 43 Voor de hieronder genoemde wedstrijden, zie De Gelderlander van 14-4-1925, 19-4-1927, 30-4-1928 en 25-8-1930. 44 In 1926 verloor Union met 3-1. 45 Van ongeveer 1897 tot 1928 speelde Quick (met een korte onderbreking in seizoen 1908- 1909) in de 1e klas (NVB), en van 1928 tot 1935 in de 2e (KNVB). In die jaren was NEC 2e klasser. 29 ter verklaring worden aangevoerd dat “Union de zware ontmoeting tegen NEC, welke wedstrijd de Unionisten schitterend wonnen [met 2-1], te veel in de beenen” zit... Al met al moet worden geconstateerd, dat deze en andere incidentele voetbalcontacten met de neutralen, Union zeker wat meer in de kijker hebben gezet, maar de gehoopte toeschouwersstroom richting Groenewoud is daardoor toch niet op gang gekomen.

Sportieve prestaties

- Voetbal In het tweede decennium van de eeuw komen het eerste en het tweede voetbalelftal respectievelijk uit in de eerste en de tweede klas van de federatiecompetitie. De andere teams spelen in de plaatselijke competitie van Kring Nijmegen. Door de bank genomen, betreft het steeds vier of vijf seniorenteams en twee of drie juniorenteams.46 Met ingang van seizoen 1929-1930, neemt ook een veteranenteam deel aan de competitie. Altijd zijn er ook buiten de competitie een of meer juniorenelftallen actief, en soms ook een veteranenteam. Voor de junioren worden regelmatig aparte junioresdagen georganiseerd. De senioren spelen eveneens veel vriendschappelijke wedstrijden. In 1924 organiseert Union op Groenewoud bijvoorbeeld een zogenaamde zomeravondcompetitie op maandag- en woensdagavond, waaraan wordt deelgenomen door vijf Nijmeegse clubs.

De prestaties van Union 1 zijn aanvankelijk maar matig. Lukt het een lager elftal met enige regelmaat nog wel het kampioenschap te behalen, het eerste verblijft steeds in de onderste regionen van de ranglijst. Pas vanaf seizoen 1927-1928 draait het bovenin mee, “maar het schijnt dat op Union’s eerste elftal de doem rust om in het zicht van de haven steeds te stranden”.47 Nogal eens klinkt de verzuchting dat Union een heel aantrekkelijk en elegant spel op de mat legt, maar dat, als het er echt op aankomt, de ware winnersmentaliteit ontbreekt. Met enige verwondering, met verontwaardiging ook, treffen de spelers deze soms wel aan bij de tegenstanders. In de wedstrijdverslagen wordt dan ook nogal eens geklaagd over tegenstanders die er volgens hen te hard in gaan. In de kampioens- wedstrijd hebben, Union te geloven, de Venlonaren veel te ruw gespeeld en kan de scheids dat niet aan. Van dit laatste “ligt de schuld bij de opperste leiding van de R.K.F.” (Unionblad, mei 1929). In november dient Union

46 De moeilijkheden van Union met de RKF vertaalden zich echter vrijwel meteen in een aanzienlijke teruggang: seizoen 1926-1927 had Union nog slechts 3 senioren- en 1 juniorenteam. Zie bijlage IV. 47 Jubileumboek 1929. 30 een motie in bij het bestuur van de RKF, getekend door voorzitter en secretaris: het eerste elftal wenst niet langer deel te nemen aan de federatiecompetitie als er niet snel iets aan de spelverruwing wordt gedaan en als de wedstrijd Venlo-Union niet wordt overgespeeld onder deskundige leiding (De Gelderlander, 12, 22, 23 en 29 november). Uiteindelijk zal de soep gelukkig niet zo heet worden gegeten.

Andere sporten. -Atletiek Meer dan de voetballers hebben de Unionatleten bijgedragen aan de bekendheid van de vereniging in regio en in land! Zeer terecht steekt in oktober 1923 een enthousiast auteur onder de titel “UNIONISTEN!!!” in het Unionblad over hen de loftrompet en hij roept dan ook iedereen op, ook ‘s winters in training te blijven:

Hebben jullie gezien, gehoord en ondervonden: Dat onze athleten geweldig zijn vooruitgegaan? Dat zij buitengewone mooie successen hebben behaald? Dat onze naam door hen meer is verbreid dan door alle voetbalwedstrijden? Dat onze athleten in de voetbalwedstrijden een groote voorsprong hebben op de anderen?

De atleten boeken hun successen niet alleen in Nijmegen, maar door het hele land. Zij halen heel wat prijzen weg in steden als Almelo, Amsterdam (3x), Hengelo, Arnhem en Haarlem. De kolommenvullende verslagen in De Gelderlander van die wedstrijden en van alle behaalde persoonlijke resultaten van de atleten, hebben in hoge mate bijgedragen aan de naamsbekendheid van de club.48 Afgezien van een enkele wedstrijd van de junioren tegen het Nijmeegse Quick, treedt men uitsluitend tegen katholieke verenigingen in het krijtveld. Niet alleen de RKF verzet zich tegen wedstrijden met de neutralen, van haar kant verbiedt ook de neutrale Nederlandsche Athletiek Unie haar leden uit te komen in wedstrijden die de NAU niet heeft goedgekeurd. De gevolgen lijken op die bij voetbal. Ook hier is sprake van overlopers naar het neutrale kamp, en in Nijmegen voor Union zeker ook van een tekort aan wedstrijden. Na de stormachtige beginjaren, het succesvolle 1922 en het topjaar 1923, dat ook wel eens het ”gouden jaar” werd genoemd, komt er in 1925 de klad in. Ineens is de animo er uit. Er melden zich nauwelijks nieuwe atleten. Om de toestroom ook financieel te vergemakkelijken, wordt de afdeling atletiek in 1927 zelfs opgeheven: iedere Unionist kan gratis aan de andere sporten

48 Die verslagen waren zo uitvoerig, dat het Unionblad ze soms letterlijk overnam, zogenaamd “om vrij te blijven van elk subjectief oordeel” (Unionblad, augustus 1923). 31 deelnemen. Het helpt niet echt. In mei 1928 wordt geconstateerd dat “cricket de laatste 2 jaar alleenheerser was”. Bij het jubileum van 1929 kan er voor atletiek alleen nog maar worden gehoopt op betere tijden. - Cricket Trager dan atletiek is het cricket bij Union op gang gekomen. Dat heeft zeker ook te maken met het praktisch volledig ontbreken van R.K. verenigingen in Nijmegen en omgeving. Speelmogelijkheden zijn dus dun gezaaid. Aanvankelijk zijn de internen van het Canisiuscollege (Cricket Canisius College) de enige tegenstanders. Vanaf 1923 kan ook af en toe tegen Quick worden gespeeld, de enige andere cricketvereniging in Nijmegen. De eerste keer wordt Union op de Hazenkamp totaal van de mat geveegd, en ook de twee partijen tegen CCC lopen dat jaar nog uit op verlies. Maar Union oefent hard en maakt flinke vorderingen. In 1924 worden beide wedstrijden tegen CCC door Union zelfs gewonnen. In 1925 onderzoeken enkele Unioncricketers de mogelijkheid om tot een vorm van “samenwerking” te komen met het Nijmeegse Quick en het Arnhemse Vitesse. Zij begrijpen best dat een geregeld competitietreffen voor het bestuur niet acceptabel zou zijn, vandaar de wat vage terminologie. In het bestuur bestaat ook voor de geopperde “samen- werking” echter geen enkel begrip: “Hoe is ’t toch mogelijk dat iets dergelijks door R.K. sportlieden, en die volgens hun verklaring principieel lid zijn van Union, zooiets durven te vragen (sic)?” Tegen een enkele cricketmatch tegen een neutrale vereniging is geen bezwaar, zo betoogt Carel Eggenhuizen in het Unionblad van mei 1925, maar daar moet het dan wel bij blijven:

Reeds een paar jaar heeft men ’t moeten stellen zonder neutralen, en nu met geweld willen de heeren meê doen. Uw begrip omtrent de Roomsche sport is nog zeer vaag. Ik hoop dat U ’t wil inzien dat ’t niet gaat.

In 1925 en 1926 blijft de cricketanimo onverminderd groot. In 1926 telt Union niet minder dan 75 cricketers. Er worden weer enkele nuttige wedstrijden gespeeld tegen Quick en tegen CCC, maar langzamerhand begint ook het bestuur in te zien dat de cricketsport om zich te ontplooien de vleugels wijder moet uitslaan. In juni 1927 valt het onverwachte en ver strekkende besluit dat Union gaat deelnemen aan de competitie van de (neutrale) Nederlandsche Cricket Bond. Daarin is het op dat moment de enige katholieke deelnemer! Union wordt ingedeeld in de 2e klas en daar finisht de beginneling als derde. Het jaar daarop zelfs als tweede. Geen wonder dat het Unionjubileumboek van 1929 voor de cricketers een zonnige toekomst ziet. Zit er het komende seizoen misschien zelfs een kampioenschap in?

32

- Hockey In augustus 1921, was er in Unions eerste clubblad reeds sprake van een eventueel op te richten onderafdeling hockey. Door gebrek aan belang- stelling is dat toen echter niet van de grond gekomen. Eind 1927 staat het er heel anders voor. Er geven zóveel leden te kennen voor die sport te voelen, dat het bestuur het principebesluit neemt tot de oprichting van een hockeyafdeling. De nodige materiële voorzorgsmaat- regelen zijn reeds getroffen en de hockeyliefhebbers worden opgeroepen flink te oefenen en zo te laten zien dat het hun ernst is.

Dus jongens aangepakt, koopt een van de twee [boeken over hockey] en stelt je zoolang tevreden met ’t oude veld [Mariënboom] tot er ’n beter te krijgen is, en toont door je opkomst dat onze club zich weldra verheugen mag in een elftal dat overal gezien mag worden, en steeds als Roomsche club, met Union’s kleuren! 49

Op dat moment is het besluit van deelname der cricketers in hun neutrale bond, reeds gevallen. Al snel zullen de hockeyers hun voorbeeld volgen. De belangstelling is klaarblijkelijk groot genoeg, want op de bestuurs- vergadering van 21 december 1928 valt het besluit dat Union hockey zal uitkomen in de (neutrale) Nederlandsche Hockey en Bandy Bond. Het lijkt nog te vroeg om in seizoen 1929-1930 al volop aan de competitie deel te nemen. Inmiddels verkrijgt Union wel van de Bond toestemming om tegen leden van de Bond oefenwedstrijden te spelen. De toekomst ligt open dus.. - (Tennis) De eerste keer dat er een balletje wordt opgeworpen over tennissport in Unionverband is in het clubblad van november 1926. Maar dat gebeurt niet op een al te tactische wijze. De anonieme pleitbezorger betoogt dat de voetbalsport nu wel zijn tijd heeft gehad. Hij ziet een kentering: “Tennissen, Cricketen, Athletieken, klinkt veel mooier dan voetballen. Voetballen is te jongensachtig geworden en niet meer gedistingeerd. Men zoekt naar distinctie.” Zeker in een elitaire club als de onze, zal hij hebben gedacht.

Het jubileumjaar 1924 wordt in 1925 gevolgd door opnieuw crisis In het jubileumnummer van februari 1924 schrijft Aal Banning, terugkijkend op het voorbije decennium:

Union heeft een tijd gehad van geweldig enthousiasme onder de leden, een tijd zonder zorgen, waarin zij succes op succes boekte, een tijd, waarin het medailles regende, maar ook een tijd van financieele zorgen, een tijd waarin niets goed wilde gaan, ja, ze heeft zelfs ook een “oppositietijd” gekend, om ’t zoo maar eens te noemen!

49 Unionblad, november 1927. 33

Maar deze oppositietijd is nog niet voorbij. Wanneer hij dit schrijft, broeit er iets in Union, en binnen het bestuur is er onenigheid over het te voeren beleid. De strijd die hierover wordt gestreden is fel en zal een jaar later op weinig fraaie wijze tot uiting komen. Hierover is in de verslagen over het jaar 1923 nog niets terug te vinden. In januari 1924 blikt de redactie even terug op het afgelopen jaar en komt zelfs tot de conclusie dat “we tevreden kunnen zijn en reden hebben tot dankbaarheid.” Natuurlijk, zoals altijd zijn er enkele punten van aandacht: het aantal donateurs is bijvoorbeeld nog niet op peil en..

Zeker, wij hebben ook leden verloren, door vertrek, door persoonlijke reden en er zijn er ook overgegaan naar het neutrale kamp. Veel daarvan zeggen doen wij niet, velen hadden het niet verwacht, maar laten zij denken dat een deserteur nooit een goed soldaat was of kon geworden zijn. Laten WIJ trouwe leden zijn en het principe hooger stellen dan ’t menschelijk opzicht. De onderlinge vriendschap liet niets te wenschen over. Laten we hopen dat de verhouding tusschen de leden onderling zoo mag blijven. … Laat onze houding ten opzichte van het Bestuur, ten opzichte van onze tegenstanders en ten opzichte van alle Unionvrienden blijven, zoo als die is.

Is het toeval dat zo uitdrukkelijk op de onderlinge verhoudingen wordt gewezen?, kan men zich afvragen. Maar eerst is het feest: dubbel feest.

Op zondag 6 januari 1924 wordt het gebruikelijke Unionjaarfeest gevierd op het Canisiuscollege, ’s ochtends “met een plechtige H. Mis met generale H. Communie” en ’s avonds met een openingsrede door Jan van de Kieboom, voorzitter van de feestcommissie, gevolgd door een avond van toneel (met o.a. Jan van de Kieboom) en voordracht (met o.a. Jan Hunink), opgeluisterd door het Unionstrijkje onder leiding van pater L. Levelt. Het is een “uitstekend geslaagde avond”. Vijf weken later, op zondag 17 februari, wordt op grootse wijze het tweede lustrum gevierd. ’s Ochtends is Union te gast bij de Broeders die tien jaar eerder aan de wieg van de vereniging hebben gestaan. Na de H. Mis “met generale H. Communie” in de kapel aldaar, genieten de feestvierders er een gezellig ontbijt, en wanneer Aal Banning, de voorzitter van de lustrum- commissie, zijn eerste feestspeech heeft afgestoken, klinken de eerste feestliederen al door de zaal. Om half drie is een drukbezochte receptie in Maison Roelofsen, gevolgd door een déjeuner dînatoire, waarbij “dapper werd getoast en menige herinnering opgehaald uit de dagen van voorheen”. Inmiddels genieten de junioren van een feestelijk aangekleed toernooi op Groenewoud. De Grote Feestavond vindt plaats in de kleine zaal van de Vereeniging, die “tjokvol was, bezet met Unionisten, bestuurderen van zustervereenigingen, introducés etc.” Een rijk programma volgt van toneel, cabaret, voordracht en muziek. Resumerend schrijft het Unionblad:

34

“Speciaal voor hen, die ons Lustrumfeest georganiseerd hebben, blijft 17 Febr. een onvergetelijke dag. De namen van Jan v.d. Kieboom, Aal Banning, Wim v. Campen, Harry Wils - om alleen de clubgenooten te noemen - zijn onafscheidelijk aan onze Lustrumviering verbonden.” De Sport Illustratie, het officiële weekblad van de RKF, publiceert in haar nummer van 19 februari 1924 een feestelijke foto van het jubilerende bestuur samen met adviseur Kooyman en de leden van de lustrum- commissie.

Het volgend jaar 1925 wordt echter een pijnlijk jaar. Niet alleen is dat het enige jaar dat Union op of rond 6 januari geen jaarfeest houdt, bovendien lijkt aan het begin van het jaar één van deze tien feestelijk afgebeelde Unioncoryfeeën uit de vereniging te zijn geroyeerd. Of toch niet? In het Unionblad van februari 1925 verschijnt namelijk de mededeling: “Geroyeerd als lid: J. v.d. Kieboom, Van Broekhuyzenstraat 12”, en in het daaropvolgende: “Aangenomen als aspirant-leden: J. v.d. Kieboom sr, Van Broek- huyzentraat 12” (en twee anderen). Hoe het ook zij, deze mede-oprich- ter van Union komen we in het vervolg in zijn club nergens meer tegen..

Wie in 1924 De Sport Illustratie 19 februari 1924 : “Zittend v.l.n.r. de heeren Wils, v.d. Kieboom, pater Kooyman S.J., Feddema, Stapelkamp. Staande v.l.n.r. de Union- de heeren Banning, Van Campen, Voskühler, De Groot en Hoenselaars” bladen door- bladert, krijgt steeds meer moeite het enthousiasme terug te vinden van de eerste generatie Unionisten. Niet alleen moet worden geconstateerd dat “bijna nooit een elftal volledig opkomt” en wordt er voor sancties gepleit, ook de jaarvergadering op 29 mei wordt slechts matig bezocht. Helpende handen voor terrein en clubgebouw zijn niet meer te vinden, zuinigheid met de spullen evenmin, en ook weten sommige senioren niet meer hoe zij zich

35 als toeschouwers langs de lijn moeten gedragen. Met hun kritiek sabelen zij iedereen neer die hun niet bevalt. Deze gedragingen leiden tot veel ergernis en tot gekanker, en bijvoorbeeld ook met enige regelmaat tot bestuursbesluiten zoals die in het Unionblad van juli:

- Beschadigingen veroorzaakt door leden aan eigendommen van de Vereeniging moeten bekostigd worden door de(n) aanrichter(s). - Leden die weigeren te betalen, worden geschorst of geroyeerd. - Leden, die in clubverband, in of buiten de stad den naam van hun vereeniging in discrediet brengen worden geschorst of geroyeerd.

Heel naar is de gewoonte die in dit jaar vrij algemeen ontstaat om elkaar in het Unionblad, soms agressief en zéér persoonlijk, te bestrijden. En dat gebeurt dan ook nog onder pseudoniem.50 Terecht wordt dan ook de vraag gesteld hoe het mogelijk is dat “de Redactie van het Unionblad iets dergelijks heeft getolereerd. In die alinea heeft die Slager51 al zijn venijn tegen bovengenoemd heerschap uitgespuwd.” In bijdragen als deze is de oude Uniongeest van eenheid en vriendschap ver te zoeken. Dat kan zo niet blijven..

In het Unionblad van februari 1925 verschijnt een verslag van de gebeurtenissen op 6 januari 1925. Dat is, zoals gezegd, het eerste jaar dat er op of rond Driekoningen geen Union-jaarfeest plaatsvindt, maar er is wel een Algemene ledenvergadering. En wat voor een vergadering! Het verslag laat er geen twijfel over bestaan: er is een bom gebarsten.

Men voelde ’t reeds lang. Er broeide de laatste tijd iets in de vereeniging. Iedereen giste! Van links en rechts hoorden de leden iets en trokken dan zelf de conclusie. Aan alle onzekerheid werd een einde gemaakt toen de secretaris de leden opriep ter vergadering. Ieder rechtgeaard Unionist verlangde naar 6 januari. Was ’t de jaarlijksche feestvergadering waarnaar ieder verlangde? Neen! ’t Was een ledenvergadering, waarvan ’t wel en wee van Union zou afhangen. ’t Stemde niet prettig toen men de vergaderzaal binnen kwam. Aan de Bestuurstafel zaten: Pater Kooyman, Voorzitter en Secretaris. Weg waren de penningmeester en Commissarissen … Vreemd was ’t entrée. Een zoo goed als leege bestuurstafel en recht er tegenover, de tafel met de afgetreden bestuursleden

50 Deze gewoonte was overigens vrij algemeen in die jaren. Zelfs bij zakelijke verslagen. 51 ‘Jan de Slager’, schuilnaam van een Unionist die in enkele Unionbladen (mei-juli) te keer ging tegen een groepje Nijmeegse jongens, door hem met naam en toenaam genoemd, die van maart tot juni het maandblad De Valbijl uitgaven, waarin onbeschaamd werd ingehakt op de publicaties van geleerden en geestelijken. Tegen hem kwam een andere Unionist, onder pseudoniem Cynist, in het geweer. Onduidelijk is inderdaad waarom zij met deze artikelen in het Unionblad werden toegelaten. 36

met uitzondering van den Penningmeester en een der Commissarissen,52 maar aangevuld met heeren van ’t z.g. veteranen-elftal, of beter, ’t was de tafel der opposanten. … ’t Bestuur is gelukkig aangevuld en laten wij hopen met ijverige, onvermoeide leden, die alles trotseeren voor het belang van de vereeniging.53 Men kon ’t zien, de vergadering verlangde om op de hoogte te komen van het feit, waarom de bestuursleden waren afgetreden. Dank zij de correcte leiding van den Voorzitter, werd elk debat wat zou ontaarden in persoonlijke aangelegenheden, den kop ingedrukt. Mogelijk waren er leden die anders gewild hadden54, maar hier was een vergadering van Union, waar clubbelangen behartigd zouden worden, en geen kwesties van persoonlijken aard. Wat de oorzaak van het conflict concreet is geweest, valt niet precies te achterhalen. Uit het feit dat juist die bestuursleden zijn afgetreden die belast zijn met de uitvoering van de materiële kant van het beleid, zou kunnen worden afgeleid dat het in het bijzonder het sportieve aspect is dat onder vuur is komen te liggen. Dat de ‘oppositiebank’ wordt bevolkt door veteranen is niet zo verwonderlijk, want oprichter v.d. Kieboom is bij hen zeer geliefd. Hij is ook de aanvoerder van het zojuist opgerichte veteranenelftal.55 Duidelijk is ook dat het een geschil betreft dat niet meer te overbruggen is en dat het uiteindelijk de geestelijk adviseur is die de Gordiaanse knoop heeft doorgehakt. Dat was nodig, maar dat is hem niet door iedereen in dank afgenomen. Er hebben op een bepaald moment zelfs twee lijsten ter ondertekening in de club gecirculeerd, een vóór hem en een tegen. De scheiding der geesten is diep.

52 De heren Stapelkamp en v.d. Kieboom. 53 Oude bestuur: Nieuwe bestuur: R. Feddema, voorzitter R. Feddema, voorzitter P. Hoenselaars, secretaris P. Hoenselaars, secretaris P. Stapelkamp, penningmeester J. v.d. Borg, penningmeester J. v.d. Kieboom, comm. materiaal C. Eggenhuizen, commissaris clubblad Th. Vosskühler, terreincommissaris J. Gerrits, commissaris A. de Groot, elftallencommissie F. Kramer, commissaris H. Wils, red. Unionblad C. van Overbeek, commissaris - Op de jaarvergadering van 7 juni 1925, verlieten C. Eggenhuizen en J. Gerrits het bestuur. En de commissariaten werden als volgt ingevuld: G. de Haas, materieel; F. Kramer, terrein en cricketafdeling; F. van Overbeek, redacteur Unionblad, C. Jansen redactielid Unionblad. - In juni trad voorzitter Reinier Feddema af. Hij werd opgevolgd door zijn broer Freddy Feddema. 54 Dat geldt zeker ook uw geschiedschrijver. Door analyse moet worden gepoogd de waarheid te achterhalen. 55 In een terugblik in januari 1926 schreef secretaris Piet Hoenselaars alle commotie toe aan: “… een op zichzelf tamelijk onbelangrijk feit. En door dit onbelangrijk feit, een royement, werd dit alles mogelijk, omdat de twee of drie partijen die ontstonden, geen goed contact hielden, elkaars woorden bewust of onbewust verdraaiden, en ieder voor zich meende dat zij en geen der anderen de juiste weg en middelen gekozen hadden om tot een oplossing te komen. Geen der partijen wenschte de ondergang van Union, tezamen zouden zij die op den duur bewerkt hebben.” 37

Uit de commentaren die in de loop van 1925 en 1926 over deze kwestie in het Unionblad volgen, mag worden afgeleid dat naar het oordeel van pater Kooyman de club een verkeerde afslag dreigde te maken. Al te veel ging de belangstelling uit naar de sport, en het hoofddoel van de vereniging dreigde te worden verwaarloosd. Terwijl dit toch een taak is voor iedereen:

Bestaat ons principe dan alléén om de vergadering te openen met den Christelijken groet? Alléén om een geestelijken adviseur te hebben? Alléén om vóór 12 uur v. m. niet te spelen op Zondagen? ’t Is allemaal uitwendig, oppervlakkig. Een adviseur te hebben en aan zijn opdrachten en leiding toch geen gehoor te geven, is dat ’t ware? Doet men ‘t, dan krijgt men zoo dikwijls oppositie in vele gevallen.56 Uit en dòòr de crisis heeft zich een jong nieuw bestuur gevormd dat, onder de krachtige leiding van een ervaren voorzitter, en met de bezielende voorlichting van een alom geprezen adviseur, Union zeer zeker zal doen voortgaan op den eenmaal ingeslagen, maar steeds moeilijker wordende weg: te zijn een vooraanstaande Roomsch-katholieke sportvereniging. Dit te zijn en te blijven is moeilijk. Moeilijk vooral in deze dagen nu voor velen de sport is geworden: van vermaak een beroep, van vriendschapkweeker een ruziestichter, van lichaamsoefening een krachtpraestatie, van ontspanning een levensideaal! Maar laat die taak dan moeilijk zijn en zwaar, ze wordt er juist te mooier om. Doch die taak mogen we niet alleen aan het bestuur overlaten …57

Bij zijn aantreden als voorzitter in juni 1925 zal Freddy Feddema er met een magistrale zet in slagen de vereniging de richting te doen hervinden die zij, zonder het zich bewust te zijn misschien, vanaf de beginjaren is gegaan maar die zij langzaam maar zeker uit het oog heeft verloren. Er is werk op de katholieke plank dus, er waait een nieuwe wind.

Nu ik mijn broer opgevolgd heb als voorzitter, zij het mij vergund een kort woord tot alle leden te richten, en in het algemeen tot alle belangstellenden in onze vereeniging. Waarom ik de benoeming tot voorzitter dan aangenomen heb? Omdat ik in Union niet alleen een sportclub wil zien, maar vooral een jeugdorganisatie. Omdat ik in Union wil zien een vereeniging, wel laten we zeggen van jonge intellectueelen die niet prat gaan op hun virtuositeit op sportgebied, maar die beseffen dat sport geen doel is, dat het slechts een middel is om het lichaam gezond en veerkrachtig te houden.

Voor hem is het vanzelfsprekend dat hij de bij Union gebruikelijke junioresdagen zal voortzetten, en hij heeft de juniores ook al opgeroepen “voor een speciale vergadering, om hunne belangen te bespreken”. Holle woorden zijn dit niet: deze junioresvergadering vindt plaats op 9 juli in aanwezigheid maar liefst van het voltallige bestuur en de geestelijk

56 Carel Eggenhuizen, Unionblad maart 1925. 57 Unionblad april 1925, artikel getekend door Tr (die we niet hebben kunnen identificeren). 38 adviseur. Afgesproken wordt alvast dat er een juniorescommissie wordt opgericht en dat er voor de juniores een avondcompetitie wordt georganiseerd. Veelzeggend in dit opzicht is ook de aanzienlijke contri- butieverlaging voor de juniores waartoe in maart 1926 wordt besloten. De verkeerde afslag die Union in 1924 dreigde te nemen zal onder de nieuwe voorzitter afgesloten zijn, zo verzekert hij in maart 1926:

Zeker, we willen er naar streven een groote sportclub van Union te maken, maar vóór alles moet vast staan dat wij het R.K. beginsel steeds en ten koste van alles op de voorgrond zullen stellen.

1926, ernstig conflict met de RKF Bij de behandeling van de problemen van Union met de RKF, baseren wij ons op de gegevens die ons in Union-clubbladen58 en in De Gelderlander worden aangereikt. Op partijdige gegevens derhalve. We zagen in het voorafgaande reeds dat het federatiebestuur wel degelijk probeert tegemoet te komen aan klachten met betrekking tot de competitie-indeling, maar in deze paragraaf zien we dat het daar nooit volledig in zal slagen. Voor een evenwichtige beoordeling van de soms uiterst problematische verhouding van Union en RKF, mag men nooit uit het oog verliezen dat het federatiebestuur, belast met de behartiging zowel van de sportieve als de godsdienstige belangen van de aangesloten verenigingen, voor een vrijwel onmogelijke opgave stond:

Gezamenlijk zagen de competitieleiders zich geconfronteerd met een grote verscheidenheid van bepalingen in de verschillende bonden. Deze waren deels een erfenis van de voorgeschiedenis van de bonden, maar zij werden ook en voor een niet onbelangrijk deel bepaald door de verschillende bisschoppelijke bepalingen in elk bisdom. Met name in Haarlem waren deze van invloed op de sportpraktijk. Op 30 mei 1920 vaardigde bisschop Callier bepalingen uit die voor alle sportverenigingen in het bisdom golden. Daarin werd onder andere vastgelegd dat elke vereniging slechts goedgekeurd zou worden als zij een geestelijk adviseur had …Voorts bepaalde de bisschop dat geen enkele vereniging tegen neutrale clubs mocht spelen, ook niet vriendschappelijk. Alle verenigingstenues dienden een zwarte broek te hebben, omdat bij witte kleding de lichaamsvormen te duidelijk zouden uitkomen. Bovendien, en dat bemoeilijkte de competitie zeer, diende elke tweede zondag van de maand vrijgehouden te worden …Feestdagen en andere speciale gelegenheden vielen ook af, zodat … een volledige competitie nauwelijks haalbaar was. … Wat de zaak er niet eenvoudiger op maakte was het feit, dat in de zuidelijke bisdommen dergelijke bepalingen ofwel niet bestonden, ofwel dat op naleving geen enkele druk werd uitgeoefend. De zuidelijke verenigingen hadden daardoor

58 Vooral de bladen van februari tot november 1926. 39

meer oefenmogelijkheden tegen clubs die in de neutrale competitie uitkwamen, en ontwikkelden zich geleidelijk aan tot de sterkste van de federatiecompetitie. … Een en ander leidde er uiteindelijk in 1926 toe dat de DHVB59 een motie bij het episcopaat indiende, waarin werd geëist dat in alle bisdommen uniforme bepalingen over speelverboden en verenigingsstatuten zouden worden ingesteld. Het antwoord liet zich raden: de inrichting van de sportpraktijk stond elke bisschop vrij.60

Bovendien moest de concurrentie worden aangegaan met een oude en machtige tegenstander. Op 4 juli 1917 sloten RKF en NVB een overeen- komst, waarbij men verklaarde elkaars standpunten te eerbiedigen en gezamenlijk de algemene voetbalbelangen te verdedigen. Hierbij aan- vaardde de RKF de algemene leiding van de NVB op voetbalgebied in Nederland. Royementen en schorsingen door een der partijen uitgesproken, golden ook voor de andere. In de praktijk zou met name dit laatste punt op steeds grotere schaal worden overtreden, met als uiteindelijk resultaat zelfs dat de RKF in 1925 de overeenkomst met de NVB opzegt en dat vervolgens het aantal onregelmatigheden niet meer in de hand is te houden:

Spelers kwamen de ene zondag voor de katholieke en de andere voor de neutrale organisatie uit. Hele verenigingen wisselden per seizoen van bond. … Deze situatie zou tot 1940 niet ingrijpend veranderen.61

Ook Union heeft al vrij vroeg in de jaren twintig te kampen gekregen met het verschijnsel ‘overloopers’, vaak zelfs deserteurs genoemd. En het gebeurt in toenemende mate dat Unionisten om die reden hun club verlaten. Ze vertrekken dan niet naar NEC. Terwijl de Unionisten met enige regelmaat worden omschreven in termen als “beter gesitueerden en jong- intellectuelen”, zijn de leden van NEC over het algemeen juist van eenvoudige komaf. NEC is geen concurrent van Union. Met deze vereniging is de verhouding de jaren door altijd uitstekend gebleven. En er zal zelfs een tijd komen dat Union bij gebrek aan velden jarenlang bij NEC te gast mag zijn. Union spiegelt zich wel aan het grote Quick. Het elitaire Quick dat in 1910 kampioen was van de oostelijke Eerste Klasse en met HVV om het kampioenschap van Nederland streed, en dat het jaar daarop als eerste Nederlandse club een uitnodiging ontving om in Milaan te komen deelnemen aan een groot toernooi.62 Bij de ingebruikname van Groene-

59 De Diocesane Haarlemse Voetbal Bond: zie n. 4 60 Marjet Derks, o.c., p. 50. 61 Marjet Derks, o.c., p. 60. 62 Zie Voetbalgeschiedenis, o.c., p. 313-326, “Quick te gast bij Milan en Inter”. 40 woud herinnerde men er bij Union dan ook graag aan dat dit het oude veld van Quick is geweest. Toch is juist met Quick de verhouding van meet af aan stroef en vaak zelfs gespannen. Quick weigert aanvankelijk in te gaan op Unions verzoek om de eerste elftallen eens tegen elkaar te laten aantreden. Volgens Union, omdat men op de Hazenkamp vreest daardoor de toch al succesvolle nieuwe concurrent nog steviger in het zadel te helpen en dat dit wel eens ten koste kan gaan van de eigen invloed:

Niet alleen zou toch, bij een eenigszins dragelijken uitslag voor Union, het prestige van deze club nog aanmerkelijk stijgen, maar bovendien is, althans voor het oogenblik, de kans niet gering, dat Quick het overwicht van Union zou moeten erkennen.”63

En wanneer Quick bij zijn weigering aanvoert dat te moeten doen “om principieele en zakelijke redenen”, gaan bij Union de wenkbrauwen omhoog: de zakelijke redenen zijn duidelijk, maar wat zijn toch die principiële? Wanneer in het midden van het decennium alle afspraken tussen RKF en NVB zijn verbroken, verdenkt Union de club van de Hazenkamp ervan onder haar leden te ronselen. Bij herhaling doet De Gelderlander in deze jaren daarom een beroep op de “ridderlijkheid” van de Nijmeegse stadgenoten, juist omdat er nu juridisch geen afspraken meer zijn.64 Het zal nog jaren duren voordat de betrekkingen tussen beide clubs zullen normaliseren. Nog in 1927 wordt betreurd dat Quick de boot blijft afhouden.65 Een eerste aanzet tot verbetering van de onderlinge verhouding lijkt aan de dag te treden in het Unionclubblad van mei 1928 bij gelegenheid van “Quick 40 jaar”:

De tegenstelling tusschen Quick en Union door enkelen ten onrechte wel eens als zeer scherp gekenschetst, is aan het minderen. Onze Juniores werden te gast gevraagd bij Quick’s Junioreswedstrijden en sloegen daar een heel goed figuur. We hopen dat deze eerste Quickontmoeting door meerdere gevolgd zal worden, wat aan de goede verstandhouding, en de op sommige punten zoo noodzakelijke onderlinge samenwerking, ten goede zal komen.

Maar als het eenmaal zover lijkt te zijn, zorgt de (K)NVB er toch weer voor dat de neutralen de nodige afstand bewaren tegenover de RKF-

63 Unionblad, december 1921. 64 De Gelderlander, 10-12-26; 21-3-27 en 19-4-27. 65 De Gelderlander, 19 april 1927. Wijzend op de vooruitgang van het spelpeil van Union, constateerde de journalist spijtig “dat er in plaats dat er nu toenadering komt tusschen beide zoo goed als gelijkwaardige vereenigingen … wordt er veeleer een zekere verwijdering opgemerkt. En die komt niet zozeer van Union’s zijde als wel van Quick’s kant.” 41 verenigingen. Zo verbiedt men Quick in 1930 uit te komen tegen het Bossche Bondselftal, terwijl voorheen wel al enkele malen toestemming is verleend voor wedstrijden tegen Union.66 SCH, een van de neutrale clubs die deelnamen aan het bovengenoemde toernooi ter viering van 700 jaar Nijmegen, krijgt een paar jaar later nog een verbod voor een vriend- schappelijke wedstrijd tegen Union. Bij Union begrijpt men deze opstelling van de NVB niet. En wanneer men dat onderwerp aanraakt, is de ergernis groot. Carel Eggenhuizen in het Unionblad van juli 1926:

Daar [= bij de NVB] is dan aan ieder lid verboden deel te nemen aan een seriewedstrijd of competitie [de z.g. zomercompetitie] van niet erkende vereenigingen. Hier wordt dus bedoeld, althans iedere R.K. vereeniging. Waarom dit neutraal gedoe steeds op onze Roomsche velden?!...Mijns inziens, hoe vriendschappelijker we staan ten opzichte van de NVB clubs, des te beter is ‘t ..67

Binnen de RKF wordt Union gezien als een van de belangrijkste leden, en op de jaarvergaderingen van de Bond weren de Unionbestuurders zich altijd flink. Aanvankelijk richt hun ongenoegen zich vooral tegen de competitie-indeling van de eerste klas die onmogelijk te combineren is met de verplichtingen van de zondagsheiliging. Na de slechte ervaring op dit punt tijdens het eerste jaar overgangsklasse, klinkt in Unionkringen steeds duidelijker de wens om dan maar af te zien van deelname aan de hoogste klas van de RKF. Ook financieel is dat niet vol te houden.

Aan deze bezwaren is de RKF, zoals we zagen, bij de aanvang van de seizoenen 1921-1922 en 1923-1924 toch wel behoorlijk tegemoetgekomen. Wat blijft, is de kritiek van Union vooral op de onmacht waarvan het federatiebestuur blijk geeft aangaande de verruwing van het spel, de ondermaatse kwaliteit van de scheidsrechters, hun soms exorbitante kostendeclaraties, en vooral de besteding van de financiële bijdragen van de clubs aan de Bond. Voor Union zelf is het onverteerbaar dat begin 1923 het RKF-bestuur niet heeft kunnen voorkomen dat de samenwerkende NVB en RKF in hun registratieovereenkomst de naam Union zonder enig overleg konden wijzigen in Keizer Karel, en dat dit niet terstond kon worden teruggedraaid.68

66 Zie p. 29. 67 In 1926 waren er grote spanningen tussen Union en de RKF (zie verderop). Union weigerde een tijd lang zelfs deel te nemen aan de federatiecompetitie. In plaats daarvan organiseerde de club een trits wedstrijden tegen neutrale clubs, want Union ontmoette graag NVB-clubs “om haar kracht met flinke tegenstanders te meten” (De Gelderlander, 3 mei 1926) 68 Pas na de definitieve breuk in 1925 tussen NVB en RKF, kon de naam Union weer worden hersteld. 42

Wat de eigenlijke competitie betreft, ergert men zich behoorlijk aan allerlei onhandige beslissingen die nogal eens worden genomen en soms weer plotseling herroepen. Zo wordt het begin van seizoen 1925-1926 inderdaad bemoeilijkt door slecht weer en ijskoude, maar dat Union II pas op 31 januari de eerste competitiewedstrijd kan spelen, wekt toch nogal wat verbazing. Onbegrip is er omdat de wedstrijd Union-Noviomagum, die na protest van Union zou moeten worden overgespeeld, in opdracht van de RKF op het laatste moment toch niet mag doorgaan. En er is meer: er verschijnt in het Unionblad van april zelfs een rubriek Bondsblunders getiteld, vol missers zoals planning van wedstrijden die reeds zijn gespeeld, van meerdere wedstrijden tegelijk op hetzelfde veld e.d. Het federatiebestuur heeft er ook een handje van, verenigingen financieel of anderszins te straffen voor fouten die het zelf heeft veroorzaakt. Dat is bijvoorbeeld het geval bij de uitwedstrijd van het eerste van Union in Oss “juist op den dag vóórdat de treinverbinding, verbroken door den watersnood, hersteld werd, en de vereeniging van tevoren bericht gestuurd had”. De wedstrijd had dus “slechts één week” hoeven te worden uitgesteld. De geestelijk adviseur van Union verbood de wedstrijd: “Wij kregen ongeveer f 90,- boete en werden tenslotte geschorst”. Kribbig meldt voorzitter Feddema in het clubblad van maart een soortgelijk incident met het tweede elftal:

In onderzoek: de uitslag Bataven - Union II. Union tevreden. Immers een deugdelijk onderzoek moest Union in het gelijk stellen. … En nu heeft de uitslag weer eens bewezen, dat geen ding zoo averechts is of de bond durft er aan. Maanden en maanden wachtte ons tweede op een wedstrijd. Plotseling komt de bond los. Stelt een wedstrijd vast. En nu zal ze doorgaan ook. Hoog water, overstroomingen, onbegaanbare wegen? Doet allemaal niets. De bond heeft gesproken. Club moet gehoorzamen. De Eerw. Adviseur maakt bezwaren, secretaris belt op: Toch spelen! .. Ja, we konden er wel per trein komen. Voor dag en dauw vertrekken, laat thuis en verder maar den ganschen dag in een café hangen, behoudens 2 uur reizen en 1½ uur voetballen. Principe R.K. voetbal? En dat terwijl een reis per bus een vertrek om ongeveer 12 uur en een thuiskomst om ongeveer 6 uur mogelijk maakte.

Echt verontwaardigd is men in Unionkringen over het feit dat de leden van de RKF niet voor vol worden aangezien. De verenigingen hebben geen enkele inspraak, alles wordt van bovenaf gedecreteerd. De algemene vergaderingen zijn zo ingericht dat de stem van de leden geen enkele invloed heeft. Voorstellen tot reglementswijziging worden in behandeling genomen door commissies waarvan iedereen weet dat ze alles bij het oude zullen houden. Ingezonden stukken die de redactie niet welgevallig zijn, worden in De Sport Illustratie niet geplaatst of verschijnen in aangepaste vorm.

43

Hiertegen komt Union fel in verzet. Op 25 februari 1926 zendt de voorzitter een artikel ter plaatsing naar De Sport Illustratie met de titel: “Reorganisatie der R.K. Sportbeweging”. Het wordt niet geplaatst. Erg verwonderlijk is dat overigens niet als men kennisneemt van de slotregels!

Mijn advies luidt: Amputeer de R.K.F., deze uitwas uit de diocesane bonden, die te veel levenskracht der bonden opslurpt en daardoor een gezonde groei en ontwikkeling dier bonden onmogelijk maakt. F. R. W. J. Feddema, voorzitter R.K.S.V. Union. 69

Op 29 maart weet De Gelderlander te melden dat Union I overweegt zich terug te trekken uit de RKF-competitie, omdat daar te weinig “met geestelijke belangen van clubleden” wordt rekening gehouden. Aan de daarop aansluitende vermelding op 12 april dat de Unionelftallen thuis bleven omdat eerst de “principieele kwesties” moeten worden opgelost, kan de krant nog toevoegen dat er van Unionzijde voorstellen zijn te verwachten “in zake andere verhoudingen van Diocesane bonden tot de RKF.” Deze voorstellen zijn revolutionair en worden eind mei op een buitengewone vergadering van de Bossche Bond door Kring Nijmegen bij monde van voorzitter Jan Hunink naar voren gebracht en toegelicht.70 Nijmegen bepleit dat de districten zich terugtrekken uit de RKF, zodat niet alleen zij, maar ook de diocesane bonden een grotere zeggenschap krijgen over eigen beleid en uitvoering. Van meerdere kanten wordt instemmend geknikt en een commissie wordt ingesteld om de zaak verder te onderzoeken. Maar ja, een commissie, .. daar wordt in Unionkringen niet veel nieuws van verwacht..

Inmiddels zit het episcopaat van Den Bosch goed in zijn maag met de scherpe oppositie in de federatie door een van de belangrijkste katholieke sportverenigingen van het bisdom. De mogelijkheid van een definitieve afscheiding is zelfs niet meer denkbeeldig. Pater Kooyman, de geestelijk adviseur, wordt op audiëntie verzocht bij monseigneur Diepen en keert daar zeer tevreden van terug.71

69 Het gehele artikel werd wel geplaatst in het Unionblad van april 1926. 70 De diocesane bonden waren onderverdeeld in districten, waarvan sommige, zoals Kring Nijmegen, zich kringen noemden. Hunink was op dat moment voorzitter van het bestuur van Kring Nijmegen en pater Beukers was geestelijk adviseur. In 1926 bekleedden beiden geen bestuursfunctie bij Union, maar begin 1927 zou Hunink voorzitter van Union worden en in 1931 zou pater Beukers pater Kooyman opvolgen als geestelijk adviseur. 71 Voor de hieraan voorafgaande correspondentie van Union aan het episcopaat, zie Unionblad van augustus 1926. 44

De bisschop wijst een arbiter aan: kapelaan H. Aldenhuysen, de geestelijk adviseur van de RKF, zal op 22 augustus samenkomen met een afgevaardigde van Union, om te pogen samen tot overeenstemming te komen. De secretaris van Union72 trekt daartoe naar Den Bosch, maar krijgt daar op een zeer onaangename wijze de kous op de kop.73 De dag erop reeds plaatst De Gelderlander diens verslag waarin sprake is van een totaal uit de hand gelopen ontmoeting, verrassend genoeg niet met de kapelaan, maar met het gehele bestuur van de federatie:

Echter is dit onderhoud door het geheele federatiebestuur bijgewoond74 en heeft de heer Mr. Schretlen75, die niet op de hoogte was dat de afgevaardigde verzocht was te komen, deze zóó onheusch behandeld, dat van (tot) overeenstemming komen geen sprake kon zijn. De heer Schretlen had in ‘t belang van de katholieke zaak wel ‘n anderen toon aan kunnen slaan: vooral waar deze Union- afgevaardigde, de secretaris, de grootste voorstander was van terug te keeren naar de federatie. … De afgevaardigde zag zich dan ook genoodzaakt, gebruik te maken van zijn volmacht om het lidmaatschap op te zeggen.

Hierop rest de journalist weinig anders dan de hoop uit te spreken dat de RKF snel een andere houding zal aannemen en dat Union op zijn besluit terugkomt.

Het hooglopende geschil trekt de laatste maanden de aandacht van de landelijke pers. En daarbij wordt de positie van Union nogal eens bekritiseerd, ja zelfs “neergehaald”, zoals het Unionblad van juli meldt. Maar volgens Union zijn “deze stukken meestal afkomstig van federatiezijde”. Door de katholieke bladen voelt de redacteur zich daarentegen “zeer correct behandeld”.76 Hij verbaast zich er echter wel over dat de eigen Gelderlander

over onze kwestie (heeft) gezwegen en onze stukken niet geplaatst. Van den anderen kant echter is ook niet ‘tegen’ ons geschreven. Wellicht dat het goede voorbeeld van de andere bladen, den sportredacteur van ons plaatselijk R.K. blad nog zal aansteken. Wij hopen het!

72 Jan v.d. Borg. 73 Voor een zeer uitvoerig en zeer verontwaardigd verslag, zie Unionblad van september 1926. 74 Het federatiebestuur was in Den Bosch aanwezig voor de algemene jaarvergadering. 75 Mr. D. A. Schretlen, voorzitter van de RKF, wist niet dat Union voor overleg naar Den Bosch was gekomen. Hij verkeerde in de mening dat vereniging op het matje was geroepen. Vandaar zijn botte houding. 76 En hij noemde met name: “’t Centrum, De Morgen, de Limburger Koerier, de Maasbode, en N. Haarlemsche courant”. 45

Hoe het geschil uiteindelijk precies is opgelost, is uit het archief van Union niet te achterhalen. Het moet in september zijn gebeurd, maar uitgerekend het oktobernummer ontbreekt in het Unionarchief.77 In november wordt in het Unionblad inderdaad geconstateerd dat het conflict met de RKF achter de rug is. Zelfs voorzitter Feddema heeft zijn verzet gestaakt: “Vanaf heden geen hatelijkheden meer aan de federatie; ’t is nu vrede en geen gewapende vrede”. Deze plotselinge wijziging, deze plotselinge modus vivendi, doet een ingrijpen van de allerhoogste hand vermoeden. Gevoeglijk kan worden aangenomen dat mgr. Diepen, die namens het Nederlandse episcopaat is belast met de algemene katholieke sportbelangen in het land, al het gezag van onze bisschoppen heeft moeten aanwenden om beide partijen tot de orde te roepen.78 Hoe het ook zij, in materiële zin lijkt Union bakzeil te hebben moeten halen:

Union en de federatie zijn verzoend. Union betaalt alles wat ze schuldig is. Direct. Union geeft, volgens regel, haar leden op aan de districtscommissaris, en betaalt ook hem het verschuldigde bedrag.79

Ook lijkt de nieuwe competitie ditmaal goed te zijn gestart: “alles is goed georganiseerd. Laat ons dit estimeeren”.

Twee jubilea Door deze affaire met de RKF dreigt Union in Nijmegen veel goodwill te verspelen. Dit uit zich ook terstond in een teruggang van het aantal leden. Geen wonder dat in januari 1927 het jaarfeest wordt aangegrepen om eens extra flink de propagandatrommel te roeren:

Het Unionbestuur zond aan de katholieke ingezetenen uit den beteren stand uitnodigingen om dezen bijzonderen propaganda-avond van 6 januari bij te wonen. … Men vraagt U geen geld, maar moreelen steun. Zelfs de entrée is vrij.

De oproep heeft succes. In het verslag op 10 januari kan de krant melden: “Verheugend was het, hoevele geestelijken en vooraanstaande katholieken, ook leden van de Universiteit, gemeentebestuur, enz. gevolg gegeven

77 Ook in het Regionaal Archief Nijmegen ontbreekt uitgerekend dit nummer. Toeval of niet?! Op 15 september wist De Gelderlander te berichten dat “Union en R.K.F.-leiders na een herhaalde bespreking op gisteren te Utrecht gehouden, tot een voor beide partijen bevredigende overeenstemming zijn gekomen. Union blijft dus in de R.K.F.-competitie spelen.” 78 Cf. Unionblad, augustus 1926. C. Eggenhuizen vond het: “ betreurenswaardig dat ’t zoover moest komen, tot een uitspraak van den Bisschop.” 79 Unionblad, november 1926. 46 hadden aan den oproep van de feestcommissie.”80 En vrij snel trekt het aantal leden ook weer aan.

Het verenigingsleven van Union heeft het in de jaren twintig zwaar te verduren gehad. Ook onderling ging het er soms fel aan toe. Te fel ook wel eens!81 Heel begrijpelijk dat twee vooraanstaande Unionisten in 1926 het plan opvatten wat herstelwerkzaamheden uit te voeren in de vorm van een extra Unionfeest. In het Unionblad van mei verwoordt Carel Eggenhuizen dit mede namens Freddy Feddema als volgt onder het hoofdje “24 FEBRUARI 1914 – 24 AUGUSTUS 1926”:

Wat heeft ons bewogen tot dat feest? Wij gingen ons herinneren wat Union in de bijna 12½ jaar heeft gepresteerd. De goede geest van vroeger – de verflauwing – en de herleving van thans. De herleving die de laatste tijd zoo buitengewoon tot uiting kwam – de herleving van de waren clubgeest – de liefde die de leden hebben voor hun Union – de ambitie die de spelers hebben in ’t spelen van wedstrijden – zich steeds één toonen met ’t bestuur – dit alles bracht ons bovenstaande gedachten, dat wij 24 Augustus 1926 niet zonder eenige herdenking mogen laten voorbijgaan.

Het koperen feest wordt groots gevierd op zondag 8 augustus met H. Mis, receptie, feestwedstrijd, diner en een feesteditie van het Unionblad. Nog geen drie jaar later, bij de viering van het 15 jarig bestaan, wordt dit koperen feest in feestelijkheid nog ruim overtroffen. Dinsdag 2 april 192982 is er voor zes juniorenelftallen een speciale Juniores-dag, met wedstrijden onderling en tegen enkele gastteams uit Amsterdam, en ’s avonds in De Bonte Os volgt tot besluit nog een “Groote Bioscoopvoorstelling. Vele versnaperingen.” Op zondag 14 april83 is er een H. Mis met gezamenlijke H. Communie, en zaterdag 20 april weer een ouderwetse grote Feestavond in De Vereeniging (met toespraken, cabaret, twee blijspelen, liederen en samenzang, begeleid

80 Ook in het Unionblad van januari 1927 was in dit verband sprake van: “. .Katholieke Professoren, Doctoren, Advocaten, Notarissen, Industriëelen, Burgemeester, Wethouders en Gemeenteraadsleden met hunne dames, de R.K. heeren officieren. In één woord de vooraanstaande Katholieken van Nijmegen”. 81 In het Unionblad van mei 1926 haalde Carel Eggenhuizen flink uit naar een anonieme clubgenoot die teveel begrip aan de dag legde voor de handelwijze van de RKF (voor een juist begrip van het volgende is het nodig zich te realiseren dat de terminologie 15 jaar vóór de oorlog lang niet zó zwaar beladen was als erna): “De RKF hoeft U geen raad te geven hoe ze ‘Mussoline’ (sic) moeten spelen, daar ze dat al heel aardig hebben afgekeken, zelfs zóó, dat de secretaris zich misschien al verbeeldt den Utrechtschen Mussoline der RKF te zijn.” 82 In verband met de vroege vasten dit jaar, waren de feestelijkheden niet in januari, maar in april. 83 De Gelderlander meldde op 20 april dat “de Unionvlag op het schouwburggebouw wappert ten teken dat er iets bijzonders gebeuren gaat!” “Jong katholiek Nijmegen” vierde feest. 47

door het Unionstrijkje). En dit alles wordt door eigen mensen gebracht, natuurlijk! Zondag 21 april volgt ’s middags op Groenewoud de belangrijke competitiewedstrijd Union I – Vitesse I, en ’s avonds een gezamenlijk diner voor alle seniores, donateurs en introducés. Dit alles gaat vergezeld van een prachtige jubileumuitgave met veel herinneringen en verluchtigd met veel foto’s.

De uitgave van dit jubileumboek wordt uitgesteld tot maandag 15 april, tot een paar dagen dus voor de grote Feestavond. Langer kan het uitstel niet duren, omdat het boek ook het programma van zaterdagavond bevat. Men had namelijk gehoopt dat Union I, als kroon op de feestvreugde, met een overwinning in de competitie op zondag de veertiende eindelijk eens het zo begeerde kampioenschap zou binnenhalen. Want dat is het eerste elftal, in zijn drie lustralange bestaan, nooit gelukt. Maar helaas, de wedstrijd tegen MULO, de latere kampioen, gaat die dag onverdiend84 met 3-2 verloren. Union kan nu nog steeds kampioen worden, maar om daar zeker van te zijn, moeten de twee laatste competitiewedstrijden wel worden gewonnen. Bij de beslissende laatste wedstrijd in Venlo op 28 april 1929 wordt het team gesteund door 2 bussen en 10 personenauto’s vol supporters. Maar 1929. Feestprogramma t.g.v. het 15-jarig bestaan van Union. het lukt weer niet, en Union eindigt als tweede.85

84 De Gelderlander, 15 april 1929: “En zoo kwam het einde van een besten wedstrijd met de overwinning van de zwakste partij.” 85 Volgens het Unionblad van mei 1929 speelden de Venlonaren veel te ruw en was de scheids onbekwaam. Zie ook hierboven, pp. 30 en 31. 48

III. DE JAREN 1930 – 1940

Een nieuwe geestelijk adviseur Als een donderslag bij heldere hemel komt in 1931 het bericht dat pater Kooyman naar Utrecht wordt overgeplaatst. Vijftien jaar lang is hij de man geweest die de boel bij mekaar hield. Niet alleen in de crises binnen de club zelf (1918 en 1925) en in die met de RKF (1925/1926) is zijn invloed doorslaggevend geweest. Juist in het clubleven van alledag was hij de man die het goede evenwicht wist te behouden. Voorzitter Hunink noemt hem in het Collegejaarboek 1930/1931 de trait d’UNION tussen club en college. In Union worden jonge katholieke mensen op hun weg naar volwassenheid begeleid. Hij is de man van de jeugd. Hij is de man van de chocoladerepen. Hij is de kindervriend die persoonlijk allerlei jeugdactiviteiten organiseert. Bij hem is alles erop gericht dat in het leven van Unionisten hun club “een blije herinnering uit een onbezorgde jeugd” zal blijven (Jubileumboek 1929). Hij is ook degene die er meermaals op wijst dat Union in de eerste plaats wel een sportbeweging moet blijven. Union moet zich niet belasten met de godsdienstige opvoeding van de jeugd. Daar zijn andere instanties voor: “bij Union is de helft van de leden lid van een Maria-congregatie en de andere helft is aangesloten bij een of andere godsdienstige beweging of bij Katholiek Leven” (Gelderlander, 7 januari 1928 en Unionblad van juli 1929 ).86 Als geestelijk adviseur wordt pater Kooyman opgevolgd door pater V. Beukers S.J., geen onbekende in de voetbalwereld. Hij is al jaren actief als geestelijk adviseur van Kringbestuur Nijmegen. Zo iemand zou misschien voor wat ontspanning kunnen zorgen in de gewapende vrede die momenteel heerst tussen Union en de RKF? Maar toch. Ook in de jaren dertig blijft Union een lastige vereniging binnen de RKF. Ja zelfs komt het dan tot een (voorlopig) definitieve breuk.

De kwestie Union-Brabantia En opnieuw ontstaan de moeilijkheden bij het voetbal. Na het uitstekende seizoen 1928-1929, gevolgd door een plaats in de middenmoot het jaar daarna, gaat het in 1930-1931 helemaal mis. Union wint haast geen wedstrijd, eindigt diep onderaan en moet degradatie- wedstrijden spelen. Union verliest van Blauw-Wit en van Brabantia, maar dient in beide gevallen protest in vanwege de opstelling van spelers die daartoe niet gerechtigd zouden zijn. De behandeling van dit geschil door de

86 Vanaf december 1926 werd in het Unionblad met grote frequentie gewezen op doel en bijeenkomsten van deze vereniging “ter bevordering van de katholieke beginselen op godsdienstig sociaal, wetenschappelijk en kunstgebied” onder jongvolwassenen vanaf 18 jaar, door middel van tweewekelijkse bijeenkomsten. Vele Unionisten waren hiervan lid. 49

RKF wordt een smadelijke vertoning. Intern ontstaat er in de RKF zulk een fikse onenigheid dat er geen knopen worden doorgehakt en dat er naar een tussenoplossing wordt gezocht: de eerste klasse Oost zou (om uit de moeilijkheid te komen) kunnen worden gesplitst en dan komt er een plaats vrij voor Union. Maar Union “wil recht, geen voorrecht”, en weigert het aanbod. Het protest van Union dateert van begin mei, maar in oktober is er nog geen beslissing in zicht. De overige federatieverenigingen bemoeien zich ermee en het onderwerp is uit de pers niet weg te branden. En zeker niet uit de Nijmeegse. Op 9 oktober 1931 verzucht De Gelderlander:

Laat de RKF-leiding toch toonen niet bevreesd te zijn voor een onbevangen uitspraak van de Commissie van Beroep in de Union-Brabantia-affaire, welke langzamerhand berucht begint te worden om de langzaamheid van afwikkelen van onaangename aangelegenheden met de RKF-leiding. … en het lot van Union II hangt aan dat van Union I. De RKF-leiding maakt een maller figuur in Nijmegen dan ooit!

Uiteindelijk ontvangt Union half november een schrijven van de RKF met betrekking tot de wedstrijden van Union I en II, waaruit blijkt dat Union I, op voorwaarde dat de technische sectie van de RKF er ook mee instemt, weer gewoon zal worden ingedeeld in de eerste klasse B. De competitie is daar natuurlijk al lang op dreef. Op 16 november publiceert De Gelderlander de stand van dat moment: Union staat onderaan met 0 wedstrijden en 0 punten, terwijl de meeste overige clubs er al zes hebben afgewerkt. Dat wordt dus weer een overzichtelijk seizoen.. Nog in de maand november zal Union uitkomen uitgerekend tegen Brabantia, dat eveneens is gehandhaafd in deze klas, en tegen Venlo, die onaangename tegenstander van twee jaar geleden.87

Door dergelijk geklungel van het federatiebestuur is het alleszins begrijpelijk dat niet alleen bij individuele voetballers, maar zelfs bij hele verenigingen nogal eens de neiging opkomt om de overstap te maken naar de KNVB. Dat gevaar ziet het RKF-bestuur zelf natuurlijk ook en het besluit in 1931 dan ook tot een belangrijke reorganisatie van de federatie. Een van de hoofdproblemen is dat de competitieleiders al te zeer afhankelijk zijn van de verschillende diocesane bonden, die alle besluiten

87 Helemaal wrang was de situatie voor Blauw-Wit. In juni werd in de jaarvergadering van de club uit Hees “de houding van het RKF-bestuur scherp afgekeurd: het is een vaststaand feit dat Blauw-Wit met 8 punten in de promotiecompetitie behaald, in de 2e klasse bleef ingedeeld, terwijl Union en Brabantia met resp. 7 en 3 punten in de 1e klasse kwamen.” Geen enkel begrip heeft men ervoor dat de RKF zich bij dit besluit verschuilt achter de I.V.B. die nu in het leven wordt geroepen. Hulde wordt gebracht “aan de leden die ondanks de minder aangename houding van het RKF-bestuur hun club trouw bleven.” (De Gelderlander, 13 juni 1932) 50 moeten goedkeuren. Om deze bevoegdheden in te perken, wordt nu een soort zesde bond ingesteld, belast met de regeling van de federatie- competitie: de I.V.B., de Interdiocesane Voetbal Bond. Het episcopaat stemt daar in principe wel mee in, maar brengt een ogenschijnlijk kleine wijziging aan: de I.V.B. moet gaan heten I.V.C.B. = Interdiocesane Voetbal-Competitie-Bond. De bisschoppen voelen namelijk niets voor een grote landelijke bond met een landelijke competitie. Zij kunnen slechts instemmen met zulk een zesde bond als deze “zich de regeling en de verzorging der interdiocesane voetbalcompetities” ten doel stelt. De bisschop blijft namelijk graag baas in eigen diocees. De IVCB wordt actief met ingang van seizoen 1932-1933. Union start goed in de nieuwe competitie-indeling, zakt vervolgens wat weg, maar kan zich aan het eind van het seizoen handhaven in de eerste klasse. Het seizoen daarna draait het echter uit op degradatiewedstrijden, waarin Union door een onbegrijpelijk slappe aanpak88 roemloos ten onder gaat en dus in 1934 zou moeten afdalen naar de tweede klasse.

De vrije-middag-competitie Op initiatief van Willy Bongaards, Unionist en leerling van het Canisiuscollege, biedt Union de Nijmeegse middelbare scholieren in het begin van de jaren dertig de gelegenheid elkaar op hun vrije middagen in een onderlinge voetbalcompetitie te ontmoeten. Dit is daarom verre van vanzelfsprekend omdat de vrije middagen van de scholen niet op dezelfde dagen vallen: het college heeft op dinsdag- en donderdagmiddag vrij, de meeste andere scholen op woensdag- en zaterdagmiddag. Een dergelijke competitie vergt dus nogal wat organisatie. Jarenlang belast Willy zich hiermee en hij doet dit tot ieders grote tevredenheid. Zelf zal hij jaren later hierop terugzien als op zijn mooiste Unionjaren. In Unions jubileum- nummer van 1949 schrijft hij:

Het was in 1930, dat ondergetekende in overleg met de toen bestaande Junioren- Commissie de kwestie “voetballen op Woensdagmiddagen” besprak…Zo ontstond de “Schoolcompetitie” (later Vrije-Middag-Competitie genaamd), waarbij UNION de organiserende vereniging was. Het eerste seizoen werd behalve door UNION ook nog deelgenomen door Handelsschool, H.B.S. en MULO. … Prachtig mooie jaren zijn het geweest en nog altijd zijn velen met mij het toenmalige Hoofdbestuur onder leiding van de onvergetelijke Jan Hunink z.g. dankbaar dat men ons toen in de gelegenheid heeft gesteld dit alles te organiseren…

88 De Gelderlander, 9 mei: “Union technisch beter, maar tekort aan enthousiasme”; 11 en 12 mei: Union “te kalm. Het leek helemaal niet op een promotiewedstrijd” en “Union speelde zonder vuur”. 51

Ik denk met bijzonder veel genoegen terug aan de gezellige bestuursvergaderingen…Ik herinner mij de prettige feestvergaderingen… Nog zie ik de talloos vele werklozen (wij zaten midden in de beruchte crisisjaren), die iedere Woensdagmiddag de tribune bevolkten, ik denk aan hun medeleven met deze competitie’s, aan de prettige medewerking van de Gelderlanderpers, kortom aan zovele dingen die je nimmer vergeet… En nu wij allen zoveel jaren ouder zijn en een plaats in de maatschappij hebben veroverd, waarderen wij nog meer dan toen, de mooie jaren in onze vereniging doorgebracht. Dat waren jaren van Uniongeest, sfeer en bovenal clubliefde, een stukje Uniongeschiedenis op zichzelf en waard om in de Unionannalen te worden opgenomen.

Reorganisatie: Groot-Union, één vereniging met meerdere Afdelingen In februari 1927 had men in Union de schotten tussen de verschillende sporten zoveel mogelijk neergehaald. De vrees was toen geweest dat, als alles bij het oude bleef, er uitsluitend nog Unionisten zouden bestaan die elkaar niet kenden en dat er, ongemerkt en ongewild, geen Unionisten “in striksten zin” meer zouden overblijven, geen leden dus meer met die oude en vertrouwde Uniongeest .

Inmiddels hebben atletiek, cricket en hockey zich in het begin van de jaren dertig binnen de vereniging voorspoedig ont- wikkeld. Vooral de groei van het aantal hockeyers is spectaculair. “Achter Heijendael, in landelijke omgeving, geheel afgescheiden van de weg, in rustige landelijke Unionblad december 1932 : “het kranige hockey- omgeving, kunnen nu de elftal dat de beide eerste wedstrijden op het hockeyers aan de slag” en hun nieuwe veld tegen Sint-Joriscollege Eindhoven en wedstrijdprestaties liegen er niet Carmelcollege Osch met dikke cijfers won.” om. In seizoen 1933-1934 nemen zij met twee teams deel aan de competitie. Union I komt uit in de 2e klasse en speelt aan het eind van het seizoen een wedstrijd om het kampioenschap tegen Upward I. Omdat het een gelijkspel wordt, wordt Upward kampioen en Union tweede. Bovendien is er een groep Unionisten ontstaan die ’s zomers met enige regelmaat deelneemt aan wandelmarsen in Nijmegen en omgeving. Maar desondanks blijft in Union steeds alles om het voetbal draaien!, zo klinkt het soms vol teleurstelling. Terwijl de tijden inmiddels toch wel zijn veranderd:

52

Zooals ons wel duidelijk geworden is, was Union in het verleden in de eerste plaats een voetbalclub. En niet alleen in de eerste plaats, maar in de tweede, derde en vierde plaats ook. Bijna alle aandacht van het Bestuur en van de meerderheid der leden was gecon- centreerd op het voetballen. Finantieel Vier Unionisten-wandelaars : let op het (rood- vroeg deze tak van sport, veel grootere zwarte) Unionembleem bevestigd op hun bloes. uitgaven dan hockey, athletiek, cricket, Van l.n.r. Nico Grijpink, Willy Verhallen, enz. tezamen. … Will Vermeulen en J. Berns Maar de ambities wijzigen zich. De hockey, de athletiek kregen in Union meer beoefenaars, met als gevolg daarvan, meerdere eischen. Door de groote voetbalkosten bleef er te weinig over om aan de nieuwe verlangens te voldoen. Als volbloed sportsman liet men zich door deze handicap niet van z’n streven afbrengen en zon zelf op middelen om te verkrijgen wat men verlangde. Zoo ontstond in Union een hockeyclub, welke, ofschoon deel van de vereeniging, toch vrijwel geheel daarvan afhankelijk89 werd. Zoo is voor het lidmaatschap van de hockeyclub, dat van Union niet verplichtend. Vandaag of morgen komen er nog meerdere van zulke clubs, die voor zich leden en donateurs aanwerven, contributie innen en zoodoende de moederclub Union vele levenssappen onttrekken. Ieder rechtgeaard Unionist en zeker ieder lid van het Bestuur onzer club mag dit proces niet lijdelijk aanzien.90

Met de voorstellen die de anonieme inzender in zijn bijdrage doet, is het bestuur vervolgens hard aan het werk gegaan. In het eerstvolgende Unionblad verklaart het reeds, op de eerstkomende Algemene leden- vergadering met reorganisatievoorstellen te zullen komen, waaruit “een vernieuwd, krachtig, alzijdig Groot-Union opbloeien zal.” Op de vergadering van 20 januari 1933 worden de bestuursvoorstellen in grote lijnen aanvaard. De belangrijkste vernieuwingen zijn:

89 Een ongelukkige drukfout: bedoeld werd “onafhankelijk”. Uit bijdragen in het Unionblad van de komende maand, bleek dat er nogal wat hockeyers waren die de voorkeur gaven aan totale onafhankelijkheid en die “nogal autonome eischen stellen”. In reactie op enkele verzoenende bijdragen vanuit de hockey-hoek, kon de redactie het toch niet laten te wijzen op het volkomen zelfstandig functioneren van de Afdeling hockey en op nog meer: “Op de eerste plaats vragen wij ons af waar of B. v. O.[B. van Oppenraay, secretaris van de afd. hockey] het recht vandaan haalt te spreken van ‘ONZE club’; weet U, schrijver, dan niet dat er schriftelijke afzeggingen binnengekomen zijn van personen die bedanken voor Union omdat zij lid zijn van Uw hockey-afdeeling? … Wie rechtgeaarde Unionisten willen zijn, moeten niet schriftelijk noch achterbaks te kennen geven dat zij als zoodanig bedanken.” 90 Unionblad, november 1932 53

1. Er wordt een Hoofdbestuur gevormd, omvattende een beperkt aantal zetels, voorlopig 5. Hiervan zullen 3 kwaliteitszetels zijn en wel zoo dat één zetel wordt toegewezen aan de voetbalafdeeling, één aan de hockeyafdeeling en één aan de zomersporten-afdeeling; 2. Uit punt 1 volgt dat de vereeniging wordt onderverdeeld in drie afdeelingen, t.w. afdeeling voetbal, hockey en zomersportenafdeling. 5. Afd. besturen hebben beslissingsrecht in eerste instantie. Hun beslissingen kunnen vernietigd worden door het Hoofdbestuur bij wie ook uitsluitend het begrootingsrecht berust. 7. De alg. vergadering is gehouden de contributie der werkende leden van de onderscheiden afdeelingen te bestemmen voor die afdeelingen. 91

In het Unionblad doet zich vanaf de maand februari 1933 bijgevolg een nieuw verschijnsel voor in de wijze van de aankondiging van nieuwe leden. Voordien werden op de eerste pagina slechts hun namen genoemd, onderscheiden in junioren en senioren. Vanaf nu wordt het meer gespecificeerd: “Nieuwe leden voetbal-afd.” en “Nieuwe leden hockey- afd.”, etc. , of ook: “Overgegaan naar de hockeyafdeeling” e.d., met de toevoeging natuurlijk of het senioren of junioren betreft. Te oordelen naar een propagandabericht in De Gelderlander van 7 februari 1933, “is de hockey-afdeeling sinds einde september in de praktijk reeds bestuurd volgens de nieuwe regeling” en is daardoor gegroeid tot wel 60 leden:

Welnu er is geen reden om niet hetzelfde te verwachten van de zomersportenafdeeling. Cricket, athletiek en wandelsporten zullen zich ongetwijfeld tot groote hoogte opwerken. Waarbij niet vergeten mag worden dat het terrein van de hockeyafdeeling met haar eigen clubhuisje gelegen in de heerlijk rustige omgeving van den Kwakkenberg, een unieke gelegenheid biedt de prachtige cricketsport in al zijn volheid te genieten! Wat belet U nog, Katholieken, om toe te treden als lid van het verjongde GROOT- UNION?

Het Unionblad is in feeststemming. Het februarinummer uit dit onder meer met het volgende geboortekaartje:

De Heer en Mevrouw Voetbal-Hockey tot Zomersport Geven met enthousiasme kennis van de geboorte van hun dochter GROOT UNION Receptie 24 Februari in Hotel Victoria vanaf acht uur n.m. Huize Groenewoud (Speelplaats Kwakkenberg) Nijmegen, 20 Januari 1933

91 Het aantal hoofdbestuurszetels werd ter vergadering vastgesteld op zes. De Vergadering stemde eveneens in met de punten 3 t/m 13 betreffende de bevoegdheden en de (onderlinge) verplichtingen der verschillende besturen en afdelingen. Zie Unionblad, januari 1933. 54

Te vroeg gejuicht echter Met deze reorganisatie zijn de problemen die Union, en de katholieke sport in haar geheel, achtervolgen, verre van opgelost. Het lukt met name maar niet, katholiek Nijmegen te begeesteren voor de plaatselijke katholieke sport. Zelfs de uitvoerige en hartverwarmende berichtgeving van de lokale RK-pers lijkt in een bodemloze put te vallen. In een artikel in De Gelderlander van 25 juni 1932, maakt districtsadviseur Beukers op dit punt van zijn hart geen moordkuil. Onder de titel “De Gelderlander en de R.K. Sport” valt hij als volgt met de deur in huis:

Er bestaat onder vele katholieken een eigenaardig gebrek aan solidariteit. Dat gebrek toont zich op het gebied van de katholieke sport. In bijna alle andere opzichten zijn bedoelde personen voorbeeldige katholieken; ze zouden er niet aan denken de wenschen van hun bisschop niet te vervullen; op sommige gebieden bekleeden zij in het katholieke vereenigingsleven een vooraanstaande plaats; zij zijn katholieke voormannen op religieus, wetenschappelijk, sociaal of charitatief gebied, maar waar het de R.K. sport betreft, bepalen de besten hunner zich ertoe een finantieele bijdrage ten bate der R.K. sportclubs te storten, terwijl een zeer groot gedeelte van sportlievende katholieken de R.K. sport als niet meetellend beschouwen, en de minst solidairen onder hen zich niet ervan onthouden op de confessioneele sport af te geven.

Dat de katholieke sport zich desondanks, en tegen alle tegenwerking van de neutralen in, toch nog enigszins behoorlijk heeft kunnen ontwikkelen is, zo betoogt Beukers verder, te danken niet alleen aan de ijver en het doorzettingsvermogen van de sporters en hun leiders, maar zeker ook aan de R.K.-pers en in het bijzonder aan “onze trouwe Gelderlander”. Hulde! Deze krant heeft zich in de loop der jaren inderdaad ontpopt als een soort lijfblad van Union. Praktisch alles wat er in de club gebeurt, komt er aan de orde: alle takken van sport, alle competitie- en vriendschappelijke wed- strijden van senioren en van junioren, alle vergaderingen van senioren en van junioren, alle feestelijkheden en alle problemen krijgen de nodige aandacht en ondersteuning. De grote inspirator hierbij is Unionist G. P. Wijers, nu al weer 25 jaar (sport)journalist van de krant en in zijn jarenlange functie als bestuurslid van de RKVB Kring Nijmegen en van de Bossche Bond tevens opvallend groot ijveraar voor de katholieke sport in het algemeen en voor zijn geliefde Union in het bijzonder. Een soort huisvriend van de club, die hij graag als het schoolvoorbeeld presenteert van de perfecte katholieke sportvereniging. Jarenlang heft hij, tekenend met G.P.W., in het Union- clubblad een bemoedigende, belerende of vermanende vinger, en hij is ook niet bang de club de kast uit te vegen zodra daar aanleiding toe is. Voor dit laatste zal hij al snel weer de gelegenheid krijgen, zowel in het Unionblad

55 zelf als in De Sport Illustratie, waarin hij wekelijks zijn “Tijdingen uit Nijmegen” schrijft.

In Unionkringen is men er langzamerhand van overtuigd geraakt dat alle inspanningen om het katholieke Nijmegen daadwerkelijk te betrekken bij de katholieke sport vergeefs zullen blijven. Het Unionblad van april 1933 geeft daar een frappant staaltje van. Zelfs in de meest fervente katholieke instellingen worden de belangen van de katholieke sport, en ook de katholieke sport zelf, klaarblijkelijk gewoon vergeten. Welke conclusie kan er anders bijvoorbeeld worden getrokken uit het initiatief van de R.K. Bond van Groote Gezinnen, die in april 1933 bij de opening van het H.N.C.-terrein, hoek Muntweg Weezenlaan, “een prachtige beker” heeft uitgeloofd voor de winnaar van het openings- toernooi, waaraan uitsluitend neutrale clubs deelnamen?! Dat is dan die principiële katholieke “Bond die het ouderschap in zijn volle glorie eert en beoefent, die de kinderen hunner leden echter, geheel in tegenstelling met hun principe, attent maakt op het neutrale.”! Zo is het voor clubs als Union “vechten tegen de bierkaai”. Op het katholieke platteland zijn de gevolgen van zulk een tekort aan belangstelling nog wel te overkomen, maar niet in een stad als Nijmegen met al zijn keuzemogelijkheden voor veel, vaak zeer aantrekkelijke, neutrale concurrenten. Toegegeven, de toestroom van nieuwelingen vanuit het Canisiuscollege blijft voor Union wel gegarandeerd, maar hoe zit het met de andere scholieren? De beste sporters kiezen voor de neutralen. Het overlopen van spelers, en zelfs van hele verenigingen, blijft in de pers in deze jaren een geregeld terugkerend onderwerp. Ook in het Unionblad zelf natuurlijk, bijvoorbeeld in april 1933: “Waar zijn echter de goede voetballers b.v. Fijen, Martin en anderen vandaan gekomen? Uit de R.K. vereenigingen; zij spelen nu in neutraal verband.” Of in september 1933: “Zondag speelde een neutrale vereeniging met twee elftallen, daarvan waren er vijf oud-Unionisten, behalve nog de overloopers uit de andere I.V.C.B.-ers.92 Ieder jaar verliezen de vereenigingen hun goede krachten om deze naar de neutralen te zien gaan.” Toegegeven moet verder worden dat het spelpeil van de RKF-elftallen achterblijft bij dat in de KNVB. Dit wordt niet alleen veroorzaakt doordat de beste spelers de neutrale competitie opzoeken, maar ook door het beleid van de KNVB dat erop is gericht de katholieke clubs zich zo weinig mogelijk te laten meten met de neutralen. Bij Union komt nu hoe langer hoe meer de revolutionaire gedachte op om als katholieke club mee te gaan draaien in de neutrale competitie!

92 Het ging zo goed als zeker over het Nijmeegse Quick. In zijn bijdragen in De Sport Illustratie wist Wijers te melden dat in het eerste van Quick niet minder dan zes katholieke jongens speelden, en zelfs dat twee van hen zoons waren van “katholieke voormannen”! 56

Om het euvel van een directe omgang met andersdenkenden te ondervangen, omdat wij ten volle overtuigd zijn van de gevaren daaraan verbonden, is het voorstel gelanceerd Roomsche vereenigingen in neutraal verband te brengen, om zoodoende èn leden vast te houden èn anderen, die zich neutraal zouden organiseeren, in Roomsch verband te krijgen. Als wij dat hadden, zou een spoedige erkenning van het principieele vereenigingsbestaansrecht het gevolg zijn; de spelers blijven bij een Roomsche vereeniging, het publiek is overtuigd van beter spelpeil. Als bewijs noemen wij Union zelf. De hockey-afdeeling speelt in de Ned. Hockey- en Bandy Bond, de cricket-afdeeling in de Ned. Cricket-Bond.93

Onder het hoofdje “Katholieke vereenigingen in neutraal verband?” doet De Gelderlander op 17 juli 1933 verslag van een voorstel van Union, gedaan tijdens de jaarlijkse algemene ledenvergadering van de Bossche Bond van 16 juli:

Geestelijk adviseur, pater Beukers wees op het droeve feit dat in de groote steden de RK sportvereenigingen nog lang niet de belangstelling hebben, welke gewenscht is. De grootere clubs lijden daaronder, katholieke voormannen keeren de katholieke vereenigingen de rug toe. En wij zien vele katholieke jongeren overgaan naar neutrale clubs, welke de groote massa trekken. Spr. pleitte ervoor om de sterke katholieke clubs te doen uitkomen in neutraal verband om daardoor meer belangstelling te krijgen. De heer R.J. de Grood94 opponeerde tegen dezen gedachtengang … waarschuwde nadrukkelijk tegen de groote moreele gevaren der neutrale sportbeweging, en wees erop dat het hoogste kerkelijke gezag zich weldra over deze aangelegenheid zal uitspreken.

De suggestie van Beukers betreft echter niet alle sterke katholieke clubs, zoals de krant suggereert. Hij stelt de vergadering voor, in overweging te nemen “enkele vereenigingen in de grootere plaatsen toestemming te geven in de competities van den neutralen bond uit te komen”. (Unionblad, augustus 1933) Zo zakelijk als in de krant beschreven, is de gedachtewisseling in Den Bosch zeker niet verlopen. Het Unioncommentaar duidt op grote opschudding in de vergadering en een bejegening van Beukers die deze als een regelrechte schoffering heeft ervaren. De Nijmeegse vereniging ondervindt tevens dat zij het, met haar aanhoudende ontevredenheid over de gang van zaken binnen de RKF, met haar voortdurende menings- verschillen met het bestuur en haar talrijke protesten, bij veel collega- verenigingen flink heeft verbruid. Het MULO-clubblad spreekt in dit verband zelfs van “een steeds voortwoekerende splijtzwam”.

93 Unionblad, oktober 1933 94 Voorzitter van de RKF (1921-1940) en van de Bossche Bond (1916-1940). 57

Van zijn kant plaatst Wijers in zijn commentaar in het Unionblad en daarbuiten enkele uiterst kritische aantekeningen. Union moet eens beginnen de oorzaken van de slechte voetbalresultaten bij zichzelf te zoeken, en bij Union lijken de materiële zaken momenteel belangrijker te zijn geworden dan de zedelijke..95

Union deserteert De Gelderlander publiceert op 10 september 1934 het volgende “officieel bericht”:

In de Vrijdag j.l. gehouden Algemeene Vergadering van Union, kwam nogmaals met kracht de wensch naar voren van alle leden om uit de R.K. Sportorganisatie te treden. Het bestuur kreeg de overtuiging dat bij continuatie van den bestaanden toestand vrijwel alle leden zouden bedanken, nadat reeds verschillende leden Union hadden verlaten. De Algemeene Vergadering werd tijdelijk geschorst. Het bestuur overzag de toestand en hield rekening met de feiten. Herhaaldelijk spoorde de Geestelijke Adviseur, Pater V. Beukers S.J., de leden aan, in R.K. verband te blijven en de resultaten af te wachten van verdere besprekingen met hoogere instanties. Zijn woorden mochten echter geen gehoor vinden; nadat alle actie van het bestuur gedurende de laatste drie maanden practisch zonder eenig resultaat is gebleven, was niet anders dan een soort moeheid, om niet te spreken van afkeer, ten opzichte van de R.K. sportorganisatie te constateeren. Het bestuur achtte zich niet verantwoord verdere afvloeiing van leden en een massa-ontslagname zonder meer af te wachten, rekende het zich echter een plicht zooveel mogelijke te doen om het onderling verband te handhaven. Alle aanwezigen spraken zich uit om voor de R.K. Sportorganisatie te bedanken en aansluiting te zoeken bij Nijmeegschen Voetbalbond en K.N.V.B. In die richting zijn reeds officieel stappen ondernomen.

95 G.P.W. in Unionblad, september 1933: “ … Het uitgangspunt van Union bleek, dat bij eventueele deelname van onze beste clubs in KNVB-competitieverband meer volk zou komen naar onze velden en meer geld in onze kassen. Deze overweging is o.i. louter van materieelen aard, en in den grond van de zaak in strijd met de idealistische opvattingen van onze bond. … Men blijve consequent. Alles of niets! Men stelle heel de beweging op neutraal standpunt en laat alles bij den KNVB onderbrengen, maar men doe niet zoals Union dacht: den kop steken bij de neutralen, en lichaam en de staart aan de principieelen overlaten. … En nu zullen wij eerlijk zijn. Honderden, ook eigen organisatiegenooten, konden maar geen sympathie krijgen voor een bepaalde groep Unionisten, die beter voor en na de wedstrijd konden uitgaan dan op het veld spelen. Anderen waren weer niet gediend van aanstellerij en keken reeds een anderen kant uit wanneer zij hooggehoede heeren en tuffende kennissen naar de velden zagen jakkeren. Van neutralen verdraagt men dat blijkbaar wel, maar van meer bedaarde en meer op eenvoud aangewezen katholieken niet. Het volk was kopschuw van het air dat sommigen meenden te mogen aannemen. … En wat het ergste is, wedstrijden van Union in het verleden werden gekenmerkt door een hinderlijke nonchalance en een soort amateurisme dat aan onverschilligheid grensde. …” 58

Drie dagen later verschijnt de volgende aanvulling:

De RKSV Union houdt hedenavond een zeer belangrijke ledenvergadering waarin definitief zal besloten worden welke positie zij zal innemen ten opzichte van den KNVB. De verwachting is dat alle Unionisten die de rood-zwarte gelederen hadden verlaten weer tot Union zullen terugkeeren wanneer dat eenmaal in KNVB- verband speelt. De RKSV Union als hockeyclub blijft in ouden toestand gehandhaafd en ziet haar ledental sterk toenemen, vooral van de zijde der studeerende jongelui.

In deze berichtgeving is niet duidelijk wat telkens precies wordt verstaan met de term “Union”. De ene keer wordt Union voetbal bedoeld, de andere een enkele andere afdeling van Union, dan weer de sportvereniging met al haar afdelingen. De indruk kan zo ontstaan dat Union met al zijn geledingen unaniem en in harmonie deze beslissing heeft genomen. Maar zo is het niet gegaan. In mei 1934 is reeds bekend dat het eerste voetbalelftal degradeert naar de 2e klas IVCB. Dat is een klap die hard aankomt en die zeker de vrees zal hebben aangewakkerd dat, als er niets gebeurt, nòg meer Unionvoetballers het neutrale kamp zullen opzoeken. Dan ziet de toekomst er echt hopeloos uit. Die leegloop zou misschien te stoppen zijn wanneer Union-voetbal, conform het oude idee, met zijn hoogste teams zou uitkomen in de KNVB. De verhouding met de RKF, en ook met nogal wat katholieke clubs, is inmiddels echter zo verziekt geraakt96 dat het wellicht zelfs de voorkeur verdient Union-voetbal in zijn geheel de overstap te laten maken naar de KNVB-competitie. Niet alleen kan dan de terugkeer van overgelopen oude leden worden verwacht, ook nieuwe aanwas zal daarvan kunnen profiteren. Nimmer is hierbij de gedachte opgekomen de katholieke identiteit te verlaten. De situatie zou bij de Afdeling voetbal worden zoals bij hockey en bij cricket: een katholieke vereniging die deelneemt aan een neutrale competitie. Geen enkele reden dus voor onrust binnen Groot-Union. Toch moet Wijers zijn Tijdingen uit Nijmegen van 11 september 1934 beginnen met een..

… Jobstijding. Union is toch uiteengevallen. In een Vrijdagavond gehouden ledenvergadering heeft een deel der leden zich afgezonderd en zal een nieuwe vereeniging vormen. Het blijvend gedeelte, hoofdzakelijk bestaande uit jongere spelers, zal de oude traditie van Union in de RKVB voortzetten. Nu moge Union verzwakt blijken – er blijft nog een kern van jongeren. Die komen verder.

96 In het Unionblad verschenen scherpe, persoonlijke aanvallen op de RKF-bestuurders R. de Grood, voorzitter, en M. Verstegen, secretaris. 59

Vanzelfsprekend beperkt Wijers zich in het officiële orgaan van de RK voetbalbond tot Union voetbal. Maar er is nòg een afscheiding. Een week later kan hij melden dat er een 50-tal Unionisten bij de KNVB gaan voetballen, dat de junioren het oude Union daarentegen trouw blijven en dat ook de canisianen dit zullen doen. En tot besluit bericht Wijers nog dat “de Union-adviseur, pater drs. V. Beukers, heeft bedankt voor zijn geestelijk leiderschap bij het geneutraliseerde Union, en zich nu weer rustig wijdt aan het oude Union.” Dit besluit van Beukers is zeer wel te begrijpen vanuit zijn positie als geestelijk adviseur van Kringbestuur Nijmegen, en zeker ook vanuit zijn verbintenis met het Canisiuscollege. In eerst- genoemde functie, waaruit hij in juni van dit jaar overigens ontslag neemt, heeft hij jarenlang geijverd voor sportbeoefening in katholiek verband, en het college dat zijn leerlingen altijd naar een sportvereniging stuurde die aangesloten is bij de katholieke sportbond, zal die lijn willen voortzetten. Principieel is de argumentatie echter niet, en waterdicht evenmin: van het zo genoemde ‘oude Union’ zijn de Afdelingen hockey en cricket eveneens aangesloten bij neutrale bonden! En toch blijft Beukers daar actief, en toch blijft het college de leerlingen die willen hockeyen daar naartoe verwijzen.. Voor de canisianen die willen voetballen wordt, om juridische redenen, een nieuwe voetbalvereniging opgericht met een nieuwe naam. Dit alles heeft wel als consequentie dat in Union zelf, bij gebrek aan liefhebbers, cricket en atletiek voorlopig een kwijnend bestaan zullen lijden. De Afdeling hockey daarentegen zal volop garen spinnen bij de nieuwe situatie. De voortdurende belemmeringen vanuit het voetbal zijn verdwenen: Union- hockey is praktisch zelfstandig geworden en kan zich vrij ontwikkelen. Door de gewijzigde omstandigheden wordt Beukers de hockeypater die hij vervolgens altijd is gebleven en als zodanig zal hij van onschatbare waarde blijven voor de club tot maar liefst in 1963, het jaar van zijn terugtreden.

Blik over het slagveld van 1934 en daarna - Voetbal Drie seizoenen slechts, van 1934-1935 tot en met 1936-1937, komt Union- voetbal uit in de KNVB. De eerste twee seizoenen met drie seniorenelftallen, het laatste met vier.97 Union had gehoopt dat het eerste elftal zou worden ingedeeld in de derde klas. Het KNVB-bestuur beslist echter anders: Union I komt deze jaren uit in de Oost KNVB. Het tweede en het derde spelen in de Nijmeegsche Voetbalbond, respectievelijk in de overgangsklasse en in de tweede klas. In 1936-1937 krijgen ze gezelschap van Union IV, dat een plaatsje vindt in de derde klas van de Nijmeegsche Voetbalbond.

97 Seizoen 1933-1934 had Union nog 10 elftallen: 5 senioren en 5 junioren. Zie bijlage IV. 60

Omdat de jezuïeten de leerlingen van het Canisiuscollege niet meer naar Union laten gaan, zijn er geen juniorenelftallen meer en dus valt van die kant geen aanwas meer te verwachten. Tot overmaat van ramp wordt aan Union-voetbal de toegang tot Groenewoud ontzegd. Union moet dus op zoek naar een nieuw veld. Voor f 100,- per jaar huurt de club “het speelveld aan den zijde van den Mariënboomscheweg van het sportterrein aan den Kwakkenbergweg”. Het veld wordt voor het eerst in gebruik genomen op 25 november 1934.

De jezuïeten hebben Groenewoud namelijk zelf nodig voor hun eigen nieuwe voetbalclub: - VVC (Voetbal Vereniging Canisiuscollege) De geboorte van deze club van hoofdzakelijk canisianen wordt in De Gelderlander van 7 november 1934 aangekondigd in de volgende bewoordingen:

Union ging. VVC komt ervoor terug. Secr. is Theo Bakker, Arksteestraat, Nijmegen. Het veld is gelegen op Groenewoud. VVC speelt in de gewone en in de juniorencompetitie. Dit belooft een geleidelijke opbouw van goede krachten te worden.

Vanaf seizoen 1935-1936 tot en met seizoen 1939-1940 komt VVC met 3 tot 5 teams uit in de R.K.V.B. Kring Nijmegen.98

- Hockey Union-hockey kan zich vrij ontwikkelen en komt in grote bloei. Seizoen 1934-1935 nemen twee herenteams deel aan de competitie en twee damesteams. De heren en de dames in de 2e en 3e klas. Aan het einde van het seizoen worden maar liefst drie teams kampioen en na de kampioens- wedstrijden promoveren de herenteams respectievelijk naar de 1e en 2e klas, en het eerste damesteam naar de 1e. Een groot succes dus al snel.

- Zomersporten In het geweld van deze nieuwe omstandigheden raken de zomersporten geheel uit de belangstelling. Ze komen volmaakt stil te liggen.

98 In 1935-1936 met één senioren- en twee juniorenteams, het seizoen 36/37 met (uitsluitend) drie juniorenteams en in 37/38 met slechts twee. In 38/39 waren er één seniorenteam en vier junioren, en in 39/40 tenslotte (uitsluitend) drie juniorenteams. Van de wedstrijdresultaten deed De Gelderlander trouw verslag. 61

Union is “Gelderlanderclub” af Verbetering van spelpeil en verwerving van publieke belangstelling, dat zijn voor Union-voetbal de twee motieven om de overstap naar de neutralen te maken. Wat het eerste betreft, kan worden gemeld dat Union I het eerste jaar bovenin meedraait en tweede wordt, maar de twee volgende jaren zijn minder. Van een verhoging van het spelpeil is niets te merken. Wat de tweede doelstelling betreft, moet worden vastgesteld dat juist het omgekeerde wordt bereikt! Niet slechts wordt de aandacht van de ouders van de Canisiusscholieren op een andere club gevestigd, op VVC namelijk, veel ernstiger, vernietigend haast, is het, overigens heel logische, gevolg dat de sportredactie van De Gelderlander de blik van Union heeft afgewend.

Tot nu toe, we zagen het al vaker, richtte de krant steeds de volle schijnwerpers op Union en op alle activiteiten en gebeurtenissen die zich daar voltrokken. In de ogen van de redactie was Union het boegbeeld van de rooms-katholieke sportbeoefening in het land, en met een stimulerende berichtgeving hoopte zij de belangstelling ervoor een flinke boost te bezorgen. Haar verslaggeving was dan ook vaak niet geheel onpartijdig te noemen en vertoonde soms zelfs verborgen, of ook wel openlijke, propagandatrekjes. In september 1933 heeft de redactie van het Unionblad er genoeg van dat De Gelderlander bijvoorbeeld al bij de eerste competitiewedstrijd van Union-voetbal van kampioenskansen spreekt. En zich rechtstreeks tot de krant wendend, vraagt zij of het alsjeblieft niet wat minder kan: “Wij begrijpen Uw welwillendheid, maar maak ons in de oogen van het publiek niet belachelijk. Wij dragen reeds de naam Gelderlander-club, wij willen er graag vanaf komen.” Welnu, bij de overstap naar de neutralen lukt dit wonderwel. Vanaf nu is de verslaggeving neutraal, zakelijk en kort. Bovendien vinden er bij Union- voetbal, door de radicale vermindering van het aantal elftallen veel minder wedstrijden plaats dan voorheen en andere interessante activiteiten zijn er niet meer. Bij dit geringer aantal wedstrijden beperken de verslagjes, en dan nog alleen van het eerste elftal, zich bovendien nog tot een enkele zin of soms zelfs tot geen enkele. Dit laatste is uiteraard ook bij de zomersporten het geval, want daarvan is helemaal geen sprake meer. Maar dit is niet de enige reden waarom in deze jaren Union-voetbal moeilijk te vinden is in de krant. De successen van Union-hockey in de landelijke competitie verdienen de uitvoerige aandacht van de lokale pers en krijgen die ook. De sportkolommen worden rijkelijk gevuld met de, vaak eervolle, resultaten van de verschillende dames- en herenteams, vaak behaald tegen landelijk zeer bekende tegenstanders, en met de prognoses die daaraan kunnen worden verbonden. Dìt Union staat volop in de

62 aandacht en dat gaat zeer ten koste van die nietige naamgenoot, daar ergens in de laagste klas van de KNVB. En, het is of de duvel ermee speelt, de lezer die bij het doorlopen van de sportpagina’s toch bij het voetbalgedeelte met enige regelmaat op ons Union-voetbal denkt te stuiten, heeft grote kans op een dwaalspoor te zijn gebracht: begin 1934 zijn de Beuningse katholieke voetbalclubs PSV en DSO namelijk tot een fusie gekomen. “Union” heet de nieuwe vereniging, en zeer terecht krijgt zij de nodige aandacht van de redactie die benieuwd is hoe het deze nieuwe katholieke voetbalclub zal vergaan.99

Twee verenigingen Union Van oorsprong af viert Union op of rond Driekoningen zijn jaarfeest. En dat gebeurt altijd uitbundig en groots. Hierop vormde alleen 1925 een uitzondering. Toen had Union teveel zorgen aan het hoofd en werd er vergaderd in plaats van gefeest. Te oordelen naar de plaatselijke pers, lijkt op dit punt ook 1935 een bijzonder jaar. Het lijkt wel dubbel feest: op 6 januari in de aula van het Canisiuscollege en ook op zaterdag 23 februari in de Vereeniging. Het programma op deze Driekoningenavond wijkt wel zeer af van dat van de eerdere Unionavonden. In plaats van toneel, revue, zang en muziek, uitgevoerd door eigen mensen, worden ditmaal door enkele bekende musici werken ten gehore gebracht van Bach en Schubert, en “na het concert was er een en al vroolijkheid in de recreatiezaal, waar een kleine liefdadig- heidskermis was ingericht.” En inderdaad, we zijn terechtgekomen in het verslag van een feest van een nieuwe vereniging met een nieuwe naam: “de Nijmeegsche Hockey Vereeniging Union”. De Gelderlander doet voor het overige wel zijn best, zoveel mogelijk te verdoezelen dat dit de vereniging is die uit Groot-Union is gestapt:

Driekoningenavond werd door de N.H.V. Union in de aula van het St. Canisiuscollege de traditionele uitvoering gegeven. Het was een artistiek verzorgde feestavond, waarop de voorzitter, de heer Mr. W. van de Grinten, vele gasten kon begroeten. De voorzitter herinnerde aan de laatste gebeurtenissen in den Unionkring, waaruit de afdeling voetbal gevallen is en hoe nu de afdeeling hockey de trouwe traditie voortzet.

Op zaterdag 23 februari is er vervolgens wederom een Unionfeest. In De Gelderlander van de 26e is een verslag opgenomen dat “ons uit Union- kring” is toegezonden. De aanwezigen in de volle zaal van de Vereeniging worden verwelkomd door voorzitter Hunink. Naast de uitgenodigde

99 Dit Beuningse Union kwam in de competitie uit met 3 of 4 seniorenelftallen en evenveel junioren. De naam “Union” was in trek: ook het Arnhemse Swift koos hem in 1936, zie De Gelderlander van 12 oktober 1936. 63 besturen van KNVB-clubs wordt “ook de aanwezigheid van het bestuur en eenige leden der Hockey-club zeer op prijs gesteld”. Na een klassiek gedeelte door pianist C. Potjes “werd een artisten-revue opgevoerd, waaruit bleek dat in Unionkringen verschillende cabaret- krachten schuilden.” Werd het hockey-feest “een avond van voornamen toon” genoemd100, ditmaal was “de clou van de avond wel het Jute-lied, dat door eenige straatmuzikanten werd uitgevoerd, en dadelijk insloeg.”

1937 – 1939: Een krachtige nieuwe wind uit katholieke hoek Begin 1936 houdt elk van beide verenigingen wederom haar eigen jaarfeest, maar het jaar erop laat sportvereniging Union op dit punt verstek gaan. Op 16 januari 1937 vindt in Victoria wel “een belangrijke leden- vergadering” plaats, waar “alle trouwe leden worden verwacht. Er zullen hun belangrijke plannen voorgelegd worden.” 101 Over deze plannen lekt tot in maart niets naar buiten. Op 26 en 31 maart worden in de krant de leden van de RKSV Union met klem ter vergadering geroepen op donderdag 1 april 1937. Opnieuw bevindt Union zich op een cruciaal kruispunt in zijn geschiedenis:

Morgenavond wordt in hotel Victoria een belangrijke vergadering gehouden van de R.K.S.V. Union. Alle leden van heden worden daar verwacht. In de voorvergadering van half negen is het voornaamste punt der agenda het voorstel van het Bestuur: van den overgang van K.N.V.B. naar R.K.F. In de onmiddellijk daarop aansluitende vergadering zal een nieuwe bestuursverkiezing plaats hebben. De heer Jan Hunink stelt zich als voorzitter niet meer beschikbaar. Candidaten voor het bestuur zijn de heer Pierre Rikkers, Mr. Don Weber, C. Eggenhuizen, lid van den gemeenteraad, Cor Jansen, C. Daniels van de Nijm. Stud. Org., R. van Hezewijk, idem, Frans (sic) Strijbosch, voorzitter van de Kath. Jonge Middenstandsvereeniging, J. Kuilman en G. van Kempen. Het bestuur zal uit negen personen bestaan. Tevens zal dienzelfde avond de nieuwe elftallencommissie samengesteld worden. Meerdere nieuwe leden meldden zich aan en vele oud-leden kwamen terug. Vermoedelijk komt het nieuwe Union-veld op Groenewoud. Morgenavond worden alle Union-leden verwacht in Victoria.102

Als bij toverslag richt alle aandacht van De Gelderlander, naast op Union- hockey, zich ook weer op de R.K.S.V. Union, en zo zal het voorlopig ook blijven. In de eerste plaats krijgen natuurlijk de besluiten van de vergadering van 1 april de nodige aandacht.

100 Wijers in zijn Tijdingen uit Nijmegen d.d. 8 januari 1935. 101 Oproep in De Gelderlander d.d. 15 januari 1937. 102 Tekst van 31 maart 1937. 64

In de editie van 2 april worden deze in een enkel berichtje gemeld, maar daar blijft het niet bij. In een uitvoerige beschouwing gaat de redactie elders die dag dieper in op het verloop van de vergadering, de besluiten die zijn genomen en op de werkelijk verrassende plannen die getuigen van een ongekende dadendrang die plotseling is vaardig geworden over de vereniging. Aangezien er tijdens de neutrale jaren van Union geen clubblad werd uitgegeven en de andere bronnen uit die tijd tijdens de oorlog zijn verloren gegaan103, is dit artikel te beschouwen als de voornaamste schriftelijke getuigenis van dit beslissende en vèr dragende keerpunt in de geschiedenis van de club. Daarom volgt het hier in extenso. Met een vetgedrukte titel trekt de redactie de aandacht van de lezer.

Een belangrijk besluit van Union, van K.N.V.B. naar R.K.V.B.: een nieuwe leiding – toekomstplannen: Gisteravond werd in hotel Victoria een belangrijke vergadering van de RKSV Union gehouden met als hoofdpunt der agenda: bestuursvoorstel tot overgang van KNVB naar RKF. De heer Jan Hunink die ongeveer twintig jaar Union diende, en de laatste dertien jaar als voorzitter, kon vele leden begroeten. Hij releveerde de geschiedenis der laatste jaren, welke voor Union niet steeds even rooskleurig waren. De overgang van Union uit RKVB naar KNVB is op een fiasco uitgeloopen, Veel genoegen heeft Union niet beleefd in den KNVB. Het was dan ook het verlangen van zoo goed als alle leden om in RKVB verband terug te keeren. Een voorbereidingscommissie werd ingesteld en deze heeft met eenige belangstellende medewerkers het pad voor Union naar den RKVB geëffend. Nu Union weer betere toekomst tegemoet gaat, en ook de financiën zoo goed als geregeld zijn, achtte spr. den tijd gekomen om het voorzitterschap van het hem immer geliefde Union neer te leggen: temeer waar hij Nijmegen ook metterwoon verliet en zich in Ubbergen-Beek vestigde. Spr. zat nu vol optimisme voor Union, welke in samenwerking met belangstellende groepen als van de K.J.M.V.104 en Nijmeegsche Studenten en anderen, ook op betere toekomst zou kunnen rekenen. Ook van de zijde van het Canisius-College kan op moreelen steun gerekend worden: het oude Union-veld van Groenewoud komt weder beschikbaar. Het bestuursvoorstel tot overgang van KNVB naar RKF werd na ampele bespreking met bijna algemeene stemmen aangenomen. Vervolgens werd een nieuwe vergadering belegd van de RKSV Union. Hierop nam de heer Jan Hunink afscheid van zijn vereeniging, welke hem lief geworden was. Overgegaan werd nu tot een bestuursverkiezing. Het bestuur werd dan als volgt samengesteld: Pierre Rikkers, voorzitter; Mr. Don. Weber, vice-voorzitter; Carel Eggenhuizen, secretaris; Cor Jansen, penningmeester, tevens juniores-leider; C. Daniëls, van het Nijm. Studentencorps, Alphons Strijbosch, voorzitter van de

103 Door een onbekend, maar gelukkig, toeval zijn de notulen van de vergadering van 11 juni 1937 en alle vergaderstukken vanaf 7 november 1937 wel in goede orde bewaard gebleven. 104 De Katholieke Jonge Middenstandsbeweging. 65

Kath. Jonge Middenstandsbeweging, G. van Kempen van de K.J.M.V. en Joost Nuijten, aanvoerder eerste elftal, commissarissen. Met algemeene stemmen werd de heer Jan Hunink benoemd tot eere-voorzitter. De heer Pierre Rikkers hield een sympathieke inleidingsspeech waarin hij zich verklaarde als overtuigd voorstander voor de principieele richting in de lichamelijke opvoeding. Spr. releveerde de vele verdiensten van den heer Jan Hunink voor Union, en hij hoopte dat hij in naaste toekomst voor Union nog zeer veel zou kunnen doen in samenwerking met zijn bestuur en met medewerking van alle trouwe leden die allen de Unionkleuren blijven dragen. De heer C. Eggenhuizen, die vooreerst nog het secretariaat waarneemt, werd benoemd tot eerelid. Besloten werd met algemeene stemmen den zeereerw. pater Vincent van Spaendonck S.J., rector van het St.Canisius-College, te benoemen tot beschermheer. De voorzitter ontvouwde vervolgens in het kort de plannen van Union voor de naaste toekomst. Men hoopt met meerdere elftallen uit te komen in den IVCB en den Kring Nijmegen-Maas en Waal. Meerdere juniores, onder den heer Cor Jansen, staan reeds gereed. Ook een veteranenteam komt vermoedelijk in het veld. Het ligt in het voornemen zoowel zomer- als wintersporten te beoefenen, onder geregelde training van een bevoegden oefenmeester van de Tilburgsche Hoogeschool. Athletiek en cricket staan op het program; voor cricket zal contact gezocht worden zoo mogelijk met Union (hockey-vereeniging). Ook zal overwogen worden om weder een clubblad uit te geven zoodra de financiën geregeld zijn. Meerdere leden voerden nog het woord en spraken hun sympathie voor Union als RKVB-club uit, welke zoodra mogelijk contact zal zoeken met andere RKVB- clubs voor friendly games. Het ledental neemt nog geregeld toe: op de vergadering zelf sloten zich nog eenige nieuwelingen aan. Onder energieke leiding hoopt Union, met moreelen steun van vele oud-vrienden, een betere toekomst tegemoet te gaan.

Hier wordt Union nieuw leven ingeblazen! Een enthousiast jong bestuur, waarin ditmaal ook jong katholiek Nijmegen is vertegenwoordigd, staat te popelen. Er is werk aan de winkel. Op de Algemene jaarvergadering van 11 juni is de stemming uitstekend. Het bestuur van de Bossche Bond heeft Union inmiddels officieel weer als lid aangenomen, en in afwachting van een definitieve beslissing van de bisschop, wordt Beukers voorlopig weer geestelijk adviseur van Union. De noodzakelijke wijzigingen van statuten en huishoudelijk reglement worden door de vergadering goedgekeurd105, de financiën zullen grondig worden

105 De jaren hiervóór waren de statuten en het huishoudelijk reglement van kracht die door de Algemene ledenvergadering van 28 september 1934 waren vastgesteld bij de toetreding tot de KNVB. Hierin was geen sprake meer van de RKSV Union, maar kortweg van de (neutrale!) “Sportvereeniging Union te Nijmegen”. De wijzigingen die nu noodzakelijk waren vanwege de terugkeer in de katholieke Bond, zouden worden vastgelegd in “Statuten en Huishoudelijk 66 gesaneerd, en last but not least “het veld van Groenewoud, waarop Union een eigen clubhuis zal bouwen, staat weer ter beschikking van de Unionisten”. Wat het sportgebeuren betreft, wordt voor de korte termijn overeengekomen “drie ervaren leiders aan te wijzen voor athletiek, cricket en voetbal: de training wordt deze zomer reeds ernstig ter hand genomen door deskundige oefenmeesters.”106 De komende zomermaanden zijn het eerste en tweede elftal alweer volop actief tegen enkele katholieke tegenstanders uit de omgeving, met als hoogtepunt de succesvolle deelname, op 22 augustus, aan de Missiewedstrijden van Gennep. Van het toernooi met zes deelnemende teams is Union uiteindelijk de winnaar. In triomf wordt de gewonnen Zilveren Niersbal mee naar huis genomen. In het Noord-Limburgs Dagblad is sprake van een “uitstekende indruk die Union heeft achtergelaten bij het publiek”. Voor de verslaggever van De Gelderlander is dit geen nieuws: in een voorbeschouwing op 23 juli noemde hij Union al “misschien wel een der sterkste katholieke clubs uit Nijmegen”. Zo kennen we de krant van vóór september 1934 weer terug! De RKSV Union staat vanaf nu met al zijn activiteiten weer volop in de aandacht van de lokale pers. De ‘Gelderlanderclub’ is herrezen!107

Een kleine teleurstelling is wel dat het eerste elftal in de 3e klas van de IVCB wordt ingedeeld, terwijl op de 2e was gerekend.108 Niet getreurd ditmaal (en niet geprotesteerd!), maar de hand aan de ploeg nu. En inderdaad, voor het eerst kan worden geconstateerd dat “Union vocht”109 . En met succes bovendien: als door een wervelwind getroffen gaan de competitietegenstanders praktisch allemaal voor de bijl. Voor het eerst in zijn geschiedenis wordt Union-voetbal kampioen. En hoe!110 De promotie- wedstrijden zijn een formaliteit en seizoen 1938-1939 speelt Union in de 2e klas, de klas dus waarnaar het in 1934 eigenlijk had moeten degraderen. De Gelderlander eindigt op 11 april het artikel aan deze promotie gewijd,

Reglement van de R.K. Sporvereeniging Union, opgericht 25 (sic) Febr. 1914, bisschoppelijk en wettelijk goedgekeurd”, 1941/1942. 106 De Gelderlander, 12 juni 1937. De notulen van de vergadering vermeldden dat er een commissie zomersporten werd gevormd “bestaande uit de Heeren: Frans Kramer, Cor Jansen en Martin van Betuw”. 107 -Volgens de notulist van de vergadering van 11 juni 1937 vroeg ook G. P. Wijers het woord tijdens de rondvraag: “(hij) zegt zijn volle medewerking toe, niet alleen als Voorzitter van Kring Nijmegen-Maas en Waal, doch ook uit het oogpunt van pers-propaganda. M.a.w. Union kan op de meest mogelijke medewerking rekenen.” -Jaarlijks ontving Union f 60.- ter vergoeding van de aangeleverde wedstrijdverslagen. 108 Union 2, 3 en 4 kwamen uit in Kring Nijmegen-Maas en Waal. Ook hun wedstrijden werden (weer) trouw door de krant gevolgd en verslagen. 109 Citaat uit jubileumboek 1949. 110 Totaal 20 wedstrijden: gewonnen 18, verloren 2, doelsaldo 90-25. 67 waarbij ook een kloeke foto van het kampioensteam, met een enthousiaste verwijzing naar een van activiteiten bruisende vereniging:

Voor het eerst in de geschiedenis behaalt het eerste voetbalelftal van Union een kampoenschap. 1938, kampioen 3e klasse IVCB. V.l.n.r.: M. van Betuw (grensr.), L. Hofman, L.v.d. Hoogen, Sj. Kerckhoffs, J. v. Campen, A. v. Boxtel, G. Janssen (res.), J. v. Loen, J. Seveke (res.), J. Schmidt, F. Janssen. Knielend: J. Nuijten, C. Daniëls en H. Thiecke. Niet alleen hebben de Unionisten op voetbalgebied hun ouden naam weer terug, doch ook op ander gebied hebben zij een prachtig arbeidsveld veroverd: een tennisafdeeling met 60 leden, die op drie goede banen een uitstekende speelgelegenheid hebben, twee dames- en twee herenafdeelingen gymnastiek en dan deze zomer de twee andere zomersporten, athletiek en cricket.

De voorbereidingen van al dit nieuwe hebben veel tijd en energie gevergd. Daartoe is een half jaar eerder al het januarifeest op een laag pitje gezet: in plaats van grote feestelijkheden wordt er op 6 januari vergaderd, met na afloop een gezellig samenzijn. Hoofdonderwerp is de stand van zaken met betrekking tot de gymnastiek- de tennis- en de zomersportenafdeling. Nieuw in deze vergadering is de aanwezigheid van damesleden! Ook kan er worden kennisgemaakt met de nieuwe geestelijke adviseur. In september 1937 heeft de bisschop pater P. Schräder S.J. benoemd. Daarmee zijn alle banden met het Canisiuscollege weer volledig hersteld. Het besluit tot oprichting van genoemde nieuwe afdelingen dateert al van de Algemene vergadering van dinsdag 9 november 1937. Toen was het bestuur er reeds van overtuigd dat er, “mede in verband met de studenten van de R.K. Universiteit, in Nijmegen een zoo breed mogelijk uitgebouwde

68

Roomsch-Katholieke Sportvereeniging moet komen.”(De Gelderlander, 9 oktober 1937) 111 En dan gaat het hard: op 1 maart 1938 kan De Gelderlander melden dat makelaarskantoor A.J. Strijbosch voor Union een tennisterrein met drie banen heeft aangekocht gunstig gelegen aan de Valkenburgscheweg. Hierover volgt vrijdag 4 maart “om half negen een Algemeene vergadering in hotel Victoria, Burg.Sch.M.singel”. Het enthousiasme is groot: de zaal is te klein.112 Op zaterdag 26 maart al, worden de tennisbanen door Schräder plechtig geopend in aanwezigheid van “een kleine honderd Unionisten”. (De Gelderlander, 1-3, 12-3 en 28-3-1938) Aan het begin van seizoen 1938-1939 komt het bestuur met nog meer plannen. In de Algemene ledenvergadering van 30 september 1938 worden de bridge- en tafeltennisactiviteiten besproken die het komende winter- seizoen zullen worden ondernomen. Op geestelijk gebied blijft het bestuur evenmin met de armen over elkaar zitten: in de vergadering van 4 maart 1938 wordt

op voorstel van het bestuur door de Algemeene vergadering verder besloten iederen 4en Zondag van de maand een alg. H. Mis bij te wonen op het Canisius College, eveneens te beginnen 27 Maart a.s. (De Gelderlander, 9-3-1938)

Dit besluit zal jarenlang worden nageleefd. Vaak worden de missen ook aangekondigd in De Gelderlander. Dat is ook in de oorlog nog het geval, totdat pater M. van Veghel in april 1942 moet meedelen dat er voorlopig geen Unionmis meer kan zijn.

Wie een idee wil hebben hoe het er met Union voorstaat een jaar voor zijn zilveren jubileum, hoeft daartoe slechts een blik te werpen op de berichten in de lokale krant. Een sprekend voorbeeld van de grote bedrijvigheid in de vereniging is het bericht van 21 oktober 1938:

Zondag om 9 uur H. Mis op het Canisius-College voor de zielerust van Mevr. Rikkers-Dobbelmann.

111 Er hadden zich toen al “meerdere dames- en heerenstudenten” als lid aangemeld. In juni 1938 houdt Union, bij zijn promotie naar de 2e klas, receptie in de studentensociëteit. De gymnastiekafdeling stond vanaf het begin onder de leiding van Bas Nas, leraar lich. oef. In het gymnastiekrooster werd uitdrukkelijk rekening gehouden met studenten. In de gymnastiekzaal van de Oude Stadsgracht, dames op dinsdag van 7-8 en 8-9 uur, heren op donderdag: studenten van 9-10 en Unionisten van 8.30 tot 9.30 uur (De Gelderlander 28-10-1937 en 3-1- 1938). 112 De tennisplannen werden uitvoerig besproken. Te oordelen naar de notulen waren de verwachtingen hoog gespannen, o.i. soms zelfs te hoog: “De volle aandacht zal geschonken worden aan ’t aanschaffen van ligstoelen […] Aan het verzoek om jongens aan te stellen voor het ophalen van ballen kon niet worden voldaan evenals aan voldoende wasch- en kleedgelegenheid.” 69

De bridge- en tafeltenniswedstrijden vangen aan a.s. Woensdag 26 october in hotel Victoria te 8½ uur. De bovenzaal is gereserveerd voor het bridgen, de benedenzaal voor het tafeltennis. Dan zal tevens bepaald worden welke vaste avond gereserveerd moet worden. Niet alleen zij die zich reeds hebben opgegeven worden a.s. Woensdag verwacht, doch ook die leden welke hiervoor belangstelling hebben. Donderdagavond 27 october is er gymnastiek in de St. Jozefschool, Bijleveldsingel. Dames- en die leden welke hiervoor belangstelling hebben, kunnen zich alsnog opgeven. Leeden kunnen ook niet-leeden introduceren.

Een maandelijkse Unionmis op de vierde zondag van de maand, nieuwe activiteiten die misschien wel, misschien niet, zullen aanslaan, werving van nieuwe dames- en herenleden, zo voortvarend gaat het er in Union aan toe in zijn 25e levensjaar. Het berichtje leert ons bovendien dat Victoria, waar Union al vaak te gast was en waar ook zijn prijzenkast hangt, inmiddels is uitgegroeid tot een soort veredeld clubhuis van de vereniging. Maar dan weet niemand nog hoe lang het dit zal blijven ..

Gevoelige terugblik op een kwarteeuw Union Voor wie een kort overzicht wil hebben van Union’s eerste vijfentwintig jaren, komt de bijdrage van ‘de Kooy’ aan het jubileumnummer van 1939 als een geschenk uit de hemel. Hierin is Kooyman niet volledig, - hij heeft het uitstapje naar de neutralen bijvoorbeeld niet meer hoeven meemaken - , maar zijn “Herinneringen” zijn echt, en komen uit het hart. Dat vindt ook G.P.W.: op 9 april prijken ze ook in De Gelderlander.

“In kalmen luister lag de stille stad, De maan dreef langzaam langs haar zilvren pad En langzaam togen we over de oude brug, - Die oude erinnring komt zoo trouw terug”. Hélène Swarth

Herinneringen Als ik denk aan de vroege dagen van Union, denk ik aan een vrolijke frisse jeugd, enthousiast werkend en spelend voor hun opbloeiende club, enthousiast werkend en spelend voor de Katholieke Bond, die toen nog in de windselen lag en waarvoor jongens als Jan Tesser reeds hun pennen scherpten en sommige voetbalkapelaans veel hoon met genoegen verduurden. Als ik denk aan Union, zie ik jongens spelen op stoppelvelden tegen “Den Belg” en V 105113, zie ik verhuizingen naar Mariënboom, waar we een veld huurden van wel 75 gulden met nog geen 75 centen in kas. Ik zie ons weer verhuizen naar het oude Quickveld tegenover Rissenbeek, waar wel 80 jongens aan het werk zijn met palen sjouwen, carbolineeren!, graven en spitten en afrasteringen zetten, waar ook

113 Den Belg, zie p. 12. 70

een wedstrijd Nederland-Duitsland gespeeld wordt met wel 2000 man achter het lijntje. Ik zie drukke vergaderingen in Victoria en elders. Ik zie ontelbaar vele, vele goede vrienden, - “Die oude erinnring komt zo trouw terug” -. Ik zie ontelbare strubbelingen, moeilijkheden, lege kassen, hoge schulden, kasboek zoek, ledenlijsten zoek, donateurslijsten zoek, en dan weer vergaderingen, bestuursverkiezingen, protesten, aftreden van op 2 na alle bestuursleden, en dan weer vergaderingen, grote giften van leden en nog veel grotere van ouders en donateurs. Ik zie knaluitvoeringen in de aula van het college. Pa en Ma Kopbal, en enthousiast publiek en vrolijke gezichten. Ik zie competitiewedstrijden naar het Westen, naar Graaf Willem en Leonidas, naar P.V.C. te Utrecht, etc. en dan weer naar Brabant, naar Mulo en Eindhoven, etc., naar Gennep met het trammetje, en dan weer naar Zuid-Limburg, naar Valkenburg en Chèvremont (eens om 6 uur naar de kerk, om 1 uur spelen en om 12 uur thuis, verloren met 4-0, onkosten ca. f 150,-). En dan weer naar het Oosten, Hengelo, Enschedé, etc. Ik zie januari-overstromingen, spoorbaan ondergelopen, omwegen, wedstrijd- weigering, getwist met den Bond, boetes, conferenties etc.. Ik zie Missiewedstrijden met een reuze opbrengst van duizenden guldens. Ik zie ontelbare Juniorenwedstrijden, Juniorleiders, fotografen, dozen met repen, collegewedstrijden op het Unionterrein met een menigte publiek en massa’s vrolijke jongens. Ik zie nog eens dat bondje van ’n paar honderd leden en nu de grote Katholieke Bond van bijna vijftig duizend en ik weet dat Union gerust mag getuigen “quorum pars magna fui”, “ik heb er mijn deel aan gehad”. Peinzend in het grijs verleden, zie ik nog veel meer, maar bovenal veel goede jonge en oude vrienden. “De oude erinnring komt zoo trouw terug”.114 H. KOOYMAN, ’s-Gravenhage.

Zo kennen we pater Kooyman weer: tien jaar terug schreef hij al over een “blije herinnering uit een onbezorgde jeugd”, nu pakt de kindervriend weer eens lekker driewerf uit met: “vrolijke frisse jeugd, vrolijke gezichten en massa’s vrolijke jongens..”

Het jubileumjaar 1939 In zomer en najaar van 1938 gaat Union voort op de onlangs ingeslagen nieuwe weg. De voetballers treden aan met vier seniorenteams, maar nog steeds zonder junioren. Het eerste in de IVCB 2e klas en de drie andere teams in Kring Nijmegen-Maas en Waal. Groot is het enthousiasme aan het begin van het seizoen, zeker nadat op 16 augustus opnieuw de Zilveren Niersbal uit Gennep is meegebracht. Wanneer de zondag erop een poging wordt ondernomen om dat huzarenstukje in Maastricht te herhalen op het toernooi om de Zilveren Bal, gaan er maar liefst zeventig supporters mee. Met 4-0 afgedroogd door Kimbria, zijn ze echter snel weer thuis.

114 Kleine, maar gevoelige, dichterlijke vrijheid. 71

Op zondag 3 juli spelen de tennissers hun eerste externe wedstrijd tegen het Nijmeegse DIO, en eind van het jaar schrijft Union al in als één van de acht deelnemers aan de officiële Nijmeegse tenniskampioenschappen 1938- 1939. De bridgeavonden zijn gestart en de atleten en de gymmers zijn actief in de zaal. Alleen bij cricket ligt het nog (even?) stil. Onverwacht is wel, bij zijn aanstelling als perfect der externen, de aankondiging op 30 september van het aftreden van geestelijk adviseur Schräder, die pas een jaar aan Union is verbonden. Hij wordt opgevolgd door pater J. Bijvoet S.J.

Vanaf 1 januari staat alles in het teken van het zilveren jubileum dat op zaterdag 11 en zondag 12 februari 1939 zal worden gevierd. Op zaterdag is de officiële receptie gepland in Victoria en de dag zal verder volledig zijn gewijd aan feestelijkheden met en voor de oud-Unionisten. De organisatie is in handen van de hiertoe geformeerde Reunie-Commissie. Deze is wel nogal revolutionair tot stand gekomen. Tien jaar later zal Frans Kramer er in het jubileumboek van 1949 als volgt op terugkijken:

In deze geest [de oude Uniongeest] vergaderden in de nacht van 26 op 27 October 1938 de Heren Jan Hunink z.g., Carel Eggenhuizen, Th. Hanenkamp en ondergetekende, en een Jubileumcomité met diverse sub-comité’s werd aan het bestuur voorgesteld alsmede een tot in details uitgewerkt plan de campagne tot viering van Union’s Zilveren Feest. Zo is in die dagen onze reunistenclub ontstaan. Het was in hotel Victoria, waar Union destijds zijn clublokaal had. Het toenmalige Unionbestuur was het om financiële redenen niet eens met de door de feestcommissie geprojecteerde feestviering De feestcommissie liet het er niet bij zitten en ging apart vergaderen. Het was een tijd van ultimatums en portefeuillekwesties. Het Victoriahotel was volledig bezet. In de kelder werd tafeltennis gespeeld, in de conversatiezaal werd gerepeteerd voor een revue, het bestuur vergaderde in de restauratiezaal en boven op ‘kamer 24’ vergaderde de feestcommissie, die haar mandaat had teruggegeven en ter uitvoering van een onderdeel van de door haar voorgestelde feestelijkheden, werd omgezet in een Reuniecommissie.

Op zondag staat na de plechtige H. Mis in het Canisiuscollege en het gezamenlijke ontbijt aldaar, om 1 uur een voetbalwedstrijd Oer-Veteranen tegen Veteranen op het programma, gevolgd om 2.30 uur door de competitiewedstrijd tegen koploper Boxmeer, die als jubileumwedstrijd in het programma is opgenomen. Vanaf 8 uur ’s avonds vindt in de Vereeniging de grote Feestavond plaats met toneel, cabaret, ballet, dans, zang en spel. Ook bij dit jubileum komt duidelijk tot uiting dat het bestuur van Rikkers niet meer passief afwacht of Nijmegen naar Union zal toekomen of niet, maar het stapt zelf op de stad toe. De samenstelling van het 21-hoofdige

72 erecomité, is daar bijvoorbeeld een heldere weerspiegeling van: gemeentebestuur, geestelijkheid, universiteit, middelbaar onderwijs, rechtspraak, politie en leger zijn er, naast de sportbonden, ruim vertegenwoordigd. Hierbij werd het bestuur bovendien voortreffelijk ondersteund door de berichtgeving van De Gelderlander. Niet minder dan 20 maal komt het Unionjubileum in het blad ter sprake Dat aantal is zo uitzonderlijk hoog ten gevolge van een onvoorziene gebeurtenis van buiten. Op 10 februari overlijdt paus Pius XI, en dus moet het feest worden uitgesteld. Het wordt over de Vasten heen getild en vindt uiteindelijk plaats op 16 april, de zondag na Pasen. Twee extra maanden lang komt in de krant dus met enige regelmaat het feest ter sprake, waarvan het programma om allerlei redenen bovendien nogal moet worden bijgesteld115. Op 13 april wordt plaats ingeruimd voor een foto van het jubilerende 10-hoofdige bestuur (waarin Unions eerste vrouwelijke bestuurslid, Mej. Hilde Heininger) gevolgd door het eerste gedeelte van een ruim overzicht van Unions geschiedenis van de hand van Martien van Betuw. De dag erop verschijnt hiervan het vervolggedeelte, en op 17 april tenslotte, een uitvoerig verslag van de feestelijkheden van de dag ervóór waarbij een foto van de feestvierders op de trappen van het college. Het feest wordt uitstekend schriftelijk begeleid door een interessant en rijk geïllustreerd jubileumboek, samengesteld door Carel Eggenhuizen. Naast de felicitaties van meerdere gastschrijvers staat deze jubileumuitgave vol met gegevens over de jubilerende vereniging. Zoals Martien van Betuw in De Gelderlander, heeft Carel Eggenhuizen voor dit jubileumnummer van zijn kant eveneens een overzicht samengesteld van de voornaamste gebeurtenissen en ontwikkelingen van Unions voorbije kwarteeuw. Dat in dit jubileumnummer de aandacht ook sterk uitgaat naar de verschillende afdelingen van de vereniging is, gezien de recente uitbreidingspolitiek van het bestuur Rikkers, geheel vanzelfsprekend. Op de voorzijde worden ze dan ook zeer prominent en in chronologische volgorde afgedrukt: Voetbal, Athletiek, Cricket, Hockey, Gymnastiek, Tennis, Tafeltennis, Bridge. Hockey? Een pijnlijke vergissing?!116 Of bestaat er nog hoop dat Union- hockey zich weer zal aansluiten?117

115 Het waren niet twee dagen meer, maar nog slechts één: H. Mis, receptie, een “merkwaardige” wedstrijd veteranen tegen een combinatie van Union 1, 2 en 3 (de geplande wedstrijd tegen ‘de doktoren’ kon niet doorgaan, daar velen in militaire dienst waren), en ’s avonds de grote feestavond in De Vereeniging. 116 In zijn overzicht schreef Eggenhuizen zelf op p. 31: “In dezen tijd [1934] maakte de Hockey- afdeeling zich los van Union en vormde een zelfstandige vereeniging.” Misschien had wel de Wandelsport als aparte afdeling kunnen worden opgevoerd? Op p. 34 werd tot besluit van de Afdeling atletiek nog gemeld: “Wandelsport. Ook aan de ‘Vierdaagsche’ en ‘Eendaagsche’ namen onze jongens meerdere malen onder leiding van René Gerrits deel. 73

Na deze feestelijkheden hernemen de verschillende sporten hun activiteiten. De tennisafdeling vraagt hierbij snel speciale aandacht. In maart heeft het bestuur namelijk vergunning gekregen het tennisterrein te moderniseren en uit te breiden118. Het gemoderniseerde tennisspark wordt onder veel belangstelling officieel in gebruik genomen op zondag 7 mei 1939, maar het vernieuwde clubhuis met terras laat nog een paar maanden op zich wachten. Wel is duidelijk dat het verblijf aldaar niet ongezellig zal worden en dat aan alles wordt gedacht. Op 14 september 1939 verschijnt in De Gelderlander de volgende officiële bekendmaking: Drankwet Burgemeester en Wethouders der gemeente Nijmegen maken bekend dat bij hen is ontvangen een verzoekschrift om een verlof B van P. Th. H. M. Rikkers, voorzitter van de R.K. Sportvereeniging Union alhier, in het tennisclubhuisje van genoemde vereeniging op het terrein aan den Valkenburgscheweg. Binnen twee weken nadat deze bekendmaking is geschied, kan ieder tegen het verleenen van een verlof schriftelijk bezwaren inbrengen.

Zo zal het tennishome aan de Valkenburgscheweg er in de jaren veertig uitzien.

Zelfs Jan van der Borg en Carel Eggenhuizen liepen mee. Meermalen waren de Union-kleuren hier vertegenwoordigd.” 117 Zie bijvoorbeeld in de notulen van 20 september 1939: “De Heer Fr. Kramer vraagt verder of het ook mogelijk zou zijn om een hockey-club op te richten. De Voorzitter deelt hierop mede dat dit vooral technische moeilijkheden met zich meebrengt, aangezien Union over geen geschikt terrein beschikt. De Heer Fr. Kramer merkt nu op, of er dan een combinatie mogelijk zou zijn met Union-hockey. De Voorzitter acht echter nu het tijdstip niet geschikt om stappen in die richting te ondernemen, dit zou meer van de leden uit moeten gaan.” 118 Eigenaar van het terrein was Dr. B. Schräder te Oisterwijk, de broer van de oud geestelijk adviseur, pater P. Schräder. Deze was aanwezig bij opening. Hij werd alom geprezen voor zijn verdiensten voor Union-tennis. De bedoeling was dat “Een der tegelbanen wordt afgebroken en op deze plaats zal het clubhuis komen. Met de tegels van deze baan zullen de uitlopen van de andere banen belegd worden. De twee gravelbanen komen aan de ander zijde van het clubhuis, zodat van hieruit het spel op beide tegel- alsook op de gravelbanen gevolgd zal kunnen worden […]” (notulen van 31 maart 1939). 74

Pays-Bas in plaats van Victoria In de bestuursvergadering van 22 augustus 1939 doet zich een onverwachte moeilijkheid voor. Hotel Victoria is in handen gekomen van een nieuwe eigenaar. Deze is niet katholiek en het bestuur is van oordeel dat ten gevolge daarvan naar een andere gelegenheid moet worden omgezien voor de vergaderingen, de feesten en de andere activiteiten:

De Algemeene ledenvergadering wordt na voorafgaand telefonisch overleg met den eigenaar van Hotel Pays-Bas, vastgesteld op 13 Sept. a.s. half 9 uur in Hotel Pays-Bas. In verband met het vaststellen van de plaats waar de Algemeene ledenvergadering gehouden zal worden, ontstaat hierover eenige discussie. Op dit punt wordt uitvoeriger ingegaan met het oog op de ook dezen winter weer te houden clubavonden. De vergaderingen kunnen niet meer, zoals vroeger gebruikelijk was, in Hotel Victoria gehouden worden, daar de nieuwe eigenaar niet katholiek is.

Op woensdag 20 september 1939 wordt de Algemene ledenvergadering dus gehouden in Pays-Bas119 en daarin wordt geconstateerd dat “de vereeniging in bijzonderen welstand” verkeert. Pater Bijvoet, tijdelijk overgeplaatst naar België, wordt zolang vervangen door Schräder, en in verband met zijn bijzondere inspanningen voor de Afdeling tennis wordt Fons Strijbosch opgenomen in het Dagelijkse Bestuur. Samenstelling: P. Rikkers voorzitter, Mr Bijvoet vice-voorzitter, Th. de Groot secretaris, W. J. H Hachmang penningmeester, en Alph. Strijbosch lid. De maandelijkse zondagsmissen worden voortgezet, evenals de wekelijkse clubavonden. Deze beginnen dit jaar op 4 oktober in Pays-Bas, met tafeltennis, bridge en andere gezelschapsspellen. Die eerste avond worden ook afspraken gemaakt voor het komende gymnastiekseizoen. Zoals op 21 december in De Gelderlander wordt aangekondigd, zullen de dames van de gymnastiekafdeling een demonstratie ritmische oefeningen geven op het jaarfeest van Zondag 7 januari 1940. Dit belooft weer een groot feest te worden voor leden en introducés, vanaf 8 uur ’s avonds tot 2 uur ’s nachts in de Vereeniging. Hoofdschotel is de revue (onder leiding van Henk Kramer), waarna een soirée dansante de avond afsluit. En natuurlijk staat De Gelderlander de dag erop volgend weer ruimschoots stil bij deze zeer geslaagde Driekoningen-feestavond.

119 Enkele jaren hield Union zijn bijeenkomsten in Pays-Bas. Toen deze gelegenheid in juli 1942 door de bezetter in beslag was genomen, moest men opnieuw op zoek naar een nieuw onderkomen. In februari 1944 vierde Union zijn 30-jarig jubileum weer in hotel Victoria. 75

IV. DE OORLOGSJAREN

Vanaf de Duitse inval in Polen in augustus 1939, krijgt de vereniging te maken met een nieuw verschijnsel: de mobilisatie! Alle clubs worden erdoor getroffen. In september blijkt een reguliere competitie zelfs onuitvoerbaar. De Gelderlander meldt op 29 september dat in Kring Nijmegen-Maas en Waal “meerdere clubs een of meer elftallen missen en sommige vereenigingen kunnen vooreerst niet meer uitkomen”. Er wordt een noodcompetitie ingesteld: “zonder promotie- en degradatiesysteem, en zonder protest. Natuurlijk blijft men letten op ongeldigheid der spelen en zal men gemobiliseerde militairen van R.K. Sportvereenigingen die hier of in de omgeving in garnizoen liggen zooveel mogelijk in onze clubs opnemen.” In deze noodcompetitie komt Union uit met in totaal slechts twee voetbal- elftallen. Het eerste, hoewel gehandicapt door de mobilisatie, presteert voortreffelijk in deze competitie, die ook na de Duitse inval min of meer gewoon wordt voortgezet. Na 10 mei hervat Union de wedstrijden op zondag 2 juni 1940 met een treffen tegen De Treffers. Bij de aankondiging van deze wedstrijd doet De Gelderlander op 31 mei zijn best de stemming er in te houden: “Union heeft in den oorlog geen verliezen te betreuren gehad, zodat het, althans wat het voetbalelftal betreft, zelfs versterkt hieruit tevoorschijn is gekomen, daar de beide Jansen’s weer van de partij kunnen zijn.” Union beëindigt de noodcompetitie als eerste. Voor de tweede keer in drie jaar tijd mag het zich kampioen noemen. Van de andere sporten die in Union worden beoefend, wordt in 1940 niet al te veel meer vernomen. In maart zijn de tennisbanen wel weer geopend. Tot 1 oktober wordt er getennist, maar alleen in onderlinge vriend- schappelijke partijen.

76

De nationale Fusie van 1940120 Union was niet de enige katholieke sportvereniging die in de jaren dertig moeilijk uit de voeten kon met de ingewikkelde en soms tegenstrijdige bepalingen en beslissingen van RKF, IVCB en diocesane Bond. De meeste verenigingen maakten dan wel bezwaar tegen de radicale voorstellen zoals verwoord door pater Beukers op de vergadering van de Bossche Bond in juli 1933, maar begrip voor de moeilijke situatie was er zeker wel. Hetzelfde gold in zekere mate ook de ingrijpende beslissing van Union om in 1934 het katholieke sportverband de rug toe te keren. Zo ver gingen de meeste verenigingen niet, maar dit soort overstappen was toch niet uitzonderlijk. De onvrede in de katholieke voetbalwereld werd bovendien nog flink in de hand gewerkt door de gespannen en gecompliceerde verhouding tussen RKF en KNVB. In haar meer geciteerde werk geeft Marjet Derks op p. 107 een kras voorbeeld van de ongewenste gevolgen hiervan:

Gedurende de hele jaren dertig hielden slepende zaken rond royementen en schorsingen de gemoederen bezig. Een dieptepunt werd in 1937 bereikt, toen het neutrale VVV te Venlo pogingen aanwendde om in katholiek verband uit te kunnen komen. Deze club had – waarschijnlijk voor veel geld – de beroemde speler Bep Bakhuys aangetrokken, en hoopte hiermee een goed seizoen en hoge recettes te draaien. Bakhuys werd echter door de KNVB op de beroepslijst geplaatst en mocht niet spelen. Door bij de RKF aan te kloppen hoopte VVV deze bepaling te omzeilen. Principiële redenen waren hierbij niet van toepassing. Het ontbreken van een overeenkomst tussen beide voetbalorganisaties werd weer eens op navrante wijze duidelijk. De KNVB stelde zich op het standpunt dat alle katholieke verenigingen die wilden toetreden tot de bond welkom waren, mits hij dan ook erkend zou worden als leidinggevend lichaam op voetbalgebied. Dit laatste was voor de katholieken een onmogelijke eis.

Tegen het eind van de jaren dertig ontstaat er in de Nederlandse sportwereld, onder invloed ook van de economische crisis, meer en meer behoefte aan samenwerking tussen de verschillende levensbeschouwelijke bonden, die tot nu toe elk in een groot isolement hebben geopereerd. De bisschoppen stemmen er in 1937 zelfs mee in dat er een Contact- Commissie in het leven wordt geroepen, met de bedoeling, door geregeld overleg tussen deze sportbonden tot betere verhoudingen te komen op technisch gebied. Aan deze commissie nemen, naast de RKF, de NASB, de CNVB en de NVF deel.121 Vanaf het begin houdt de KNVB zich echter afzijdig. Voorzitter Lotsy herhaalt het bekende standpunt, dat zijn bond openstaat voor ieder die de leidinggevende rol van de KNVB op voetbalgebied erkent.

120 In deze kwestie leunen wij zwaar op Marjet Derks, o.c. 121 De Nederlandsche Arbeiders Sportbond, de Christelijke Nederlandsche Voetbalbond, en de Nederlandsche Voetbalfederatie (= de federatie van kantoorvoetbalbonden). 77

Deze voorzichtige pogingen tot samenwerking raken in de tweede helft van 1939 in een stroomversnelling. Na de mobilisatie wordt Lotsy belast met de zorg voor de ontspanning van de gemobiliseerde militairen en hierover heeft hij ook een eerste gesprek met de Contact Commissie, maar

Al deze discussies kwamen door de gebeurtenissen van 10 mei 1940 in een ander daglicht te staan. Amper vijf dagen na de Duitse inval wendden vertegenwoordigers van KNVB en KNAU zich tot de Duitse en Nederlandse autoriteiten, teneinde toestemming voor sportbeoefening te krijgen. Terwijl met name binnen de NASB heftige discussies woedden over het al of niet handhaven van de sportorganisatie onder de Duitse bezetting, werden, op initiatief van het Rijkscollege voor Lichamelijke Opvoeding en de Nationale Stichting tot Bevordering van de Lichamelijke Opvoeding, in juni vertegenwoordigers van KNVB, RKF, CNVB, NASB, de Amsterdamsche, Haagsche en Rotterdamsche Kantoorvoetbalbonden en de regionale neutrale bonden, bijeengeroepen. De inzet van dit gesprek was om tot een nationale fusie te komen, waarbij de eigen ideeën van de leden overeind zouden kunnen blijven staan. Zou men hier te lang mee wachten, dan werden alle bestaande bonden opgeheven ten gunste van één NSB-bond, een ‘Fachamt’, zoals ook in Duitsland met de sport was gebeurd. Door Van Poelje, secretaris-generaal van het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen, werd de aanwezigen duidelijk gemaakt dat er niet alleen een technische, maar een volledige fusie diende te komen, wilde de sport vrij blijven van Duits ingrijpen. Wat de voorwaarden voor een dergelijke fusie betrof, was nog een eigen inbreng mogelijk.122

Geheel vrijwillig is de Fusie van 1940 dus niet tot stand gekomen. Iedereen heeft er grote moeite mee, maar iedereen moet wel.. Ook de RKF stuit dit vanzelfsprekend zeer tegen de borst. De minste moeite heeft het RKF-bestuur nog met de overschrijving van de IVCB-elftallen naar de nationale bond. In de notulen van de vergadering van 7 juli 1940 lezen we hierover bijvoorbeeld: “Wij zijn bereid, als concessies gedaan moeten worden om onze katholieke vereenigingen in de toekomst als dusdanig te behouden, de hoogste voetbalafdeelingen in landelijk verband te doen spelen.” Dit moet pater Beukers niet vreemd in de oren hebben geklonken..

Bijzondere consequenties van de nationale Fusie voor Union. De gefuseerde voetbalbonden gaan alle op in de N.V.B., de Nederlandsche Voetbalbond. Voor Union doet zich hierbij een bijzonder aangename consequentie voor: ook VVC, de voetbalvereniging van de externen van het Canisiuscollege, dreigt op te gaan in deze nieuwe en neutrale bond. Bijgevolg is er voor de jezuïeten geen enkele reden meer om, naast het katholieke Union, voor de externen een afzonderlijke vereniging in stand te houden. Een samengaan ligt voor de hand.

122 Marjet Derks, o.c., p. 111, 112. 78

In de vergadering van het Unionbestuur van 30 juli 1940 zijn als gasten aanwezig de paters Kleyberg en Van Veghel. Ter verklaring melden de notulen:

Pater Kleyberg had steeds de leiding over VVC, doch aangezien hij binnenkort uit Nijmegen vertrekt, zal hij in deze functie worden opgevolgd door pater Van Veghel. Pater Van Veghel wordt nu geassumeerd als bestuurslid met totale volmacht voor de juniores. Als bestuurslid heeft pater Van Veghel één stem. Voor de VVC-leden blijft de regeling dezelfde als tot nu. Deze nieuwe regeling werd reeds goedgekeurd door het dagelijksch Bestuur en nu door het geheele Bestuur bekrachtigd. De Voorzitter heette pater Van Veghel welkom als bestuurslid en hoopte dat de samenwerking van langen duur zal zijn. De Voorzitter noemde het verder zeer verheugend dat Union door de toevoeging van VVC nu 6 elftallen heeft. Zoals pater Van Veghel en ook de Heeren De Groot en Kramer opmerkten, is het een groot bezwaar als er meer juniores komen die niet op het college zijn, daar er nooit gezamenlijk geoefend kan worden, aangezien de vrije tijd verschillend is.123 De Heer Strijbosch vroeg of de nieuwe regeling ook van invloed is op de tennisafdeeling. Zoals de Voorzitter meedeelde, is hierover nog niet gesproken: door de verandering moest er voor voetbal wel direct een andere regeling getroffen worden. Pater Kleyberg deelde in verband hiermee mede dat de tennisclub van het college niet onder VVC is. Er zijn 2 afdeelingen tennis, n.l. een afd. die op eigen banen speelt en de andere die op de banen van Union speelt.

Niet alleen beleeft Union hierdoor een aanmerkelijke groei, het bestuur telt voortaan jaren lang een “pater juniorenleider”, vaak tevens geestelijk adviseur, “met totale volmacht voor de juniores”.

Verslaggeving tijdens de bezetting In een terugblik op 35 jaren geschiedenis van Union vermeldt het jubileumblad van 1949 een onaangename ingreep van de bezetter tijdens de oorlog: “In September ’41 werd het clubblad124 verboden: papierschaarste, voor wie het geloven wilde. Het maandelijkse contact was weg, maar het persoonlijk contact werd groter.” Inderdaad is er voldoende aanleiding om de aangevoerde reden te betwijfelen. Dagblad De Gelderlander overkwam een jaar later hetzelfde.125 Op 24 februari 1942 kreeg de directie, die naar het oordeel van de bezettende macht onvoldoende medewerking verleende aan de talrijke

123 De leerlingen van het Canisiuscollege hadden op dinsdag en donderdag hun vrije middag, die van de andere scholen op woensdag en zaterdag. 124 In de Unionvergaderingen van de jaren 1938-1940 werd er geregeld op aangedrongen weer een clubblad uit te geven. Dat lukte pas in 1941: van januari t/m augustus-september 1941 verscheen het Unionblad maandelijks weer. 125 Wij baseren ons op de brochure “De Gelderlander in oorlogstijd” van G. H. J. B. Bodewes, directeur N.V. Uitgevers-Maatschappij De Gelderlander, Nijmegen, November 1944 (Website “Dagblad De Gelderlander in oorlogstijd”). 79

Gleichschaltungs-bepalingen die over haar werden uitgestort, eenzelfde boodschap te verwerken:

DEPARTEMENT VAN HANDEL, NIJVERHEID EN SCHEEPVAART Rijksbureau voor de Grafische Industrie, Sectie van het Rijksbureau voor Verwerkende Industrieën Amsterdam, N. Z. Voorburgwal 326-328

Aangeteekend – Expresse N.V. De Gelderlander Lange Hezelstraat 21, Nijmegen 23 Februari 1942

In opdracht van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied, en in verband met de papierschaarschte, deel ik U, daartoe gemachtigd door den Secretaris-Generaal van het Departement van Handel, Nijverheid en Scheepvaart, mede, dat na 16 Maart 1942 geen papier meer zal worden geleverd ten behoeve van de uitgave(n): Dagblad De Gelderlander’ Tevens wordt hierbij de op 30 September door mij verleende dispensatie om papier uit voorraad te mogen verwerken voor de vervaardiging van bovengenoemde uitgave(n), met ingang van 17 Maart 1942 ingetrokken. […]

Dat betekent het voorlopige einde van de krant. Het laatste nummer verschijnt op zaterdag 14 maart 1942. De uitgave zal pas weer kunnen worden hervat op 22 september 1944.

Door het ontbreken van deze twee belangrijke bronnen wordt de geschiedschrijving van Union tijdens de oorlogsjaren vanaf 1942 aanzienlijk belemmerd. Gelukkig zijn de vergaderstukken van die jaren wel bewaard gebleven.126

Sportseizoen 1940-1941 Het sportseizoen 1940-1941 van Union verloopt feitelijk nog redelijk normaal. De voetbalcompetitiewedstrijden van de zes elftallen worden gewoon afgewerkt127 en Union-tennis, inmiddels aangesloten bij de NLTB (Nederlandsche lawntennisbond), neemt met twee teams voor het eerst aan de competitie deel. Het verenigingsleven daarentegen heeft een wat bescheidener verloop dan voorheen. De maandelijkse Unionmissen op het college en de wekelijkse clubavonden in Pays-Bas vinden gewoon doorgang, maar het jaarfeest van 6 januari niet. Het moet, in de woorden van een notulist, “door de verschillende moeilijkheden voorloopig uitgesteld worden.”

126 Zie noot 103. 127 Drie seniorenelftallen en, afkomstig van het opgeheven VVC, drie juniorenelftallen. Het eerste eindigde op een nette tweede plaats, het vijfde werd kampioen. 80

Terwijl de bestuursvergaderingen elkaar in hoog tempo opvolgen, blijft het aantal Algemene ledenvergaderingen “met het oog op de verschillende moeilijkheden van verduistering enz.” uiterst beperkt. Behalve met de mogelijkheid en de wenselijkheid van een Unionclubblad, en van sporten als schermen en gymnastiek, is het bestuur vooral in de weer met een ongekend grote bedrijvigheid in Afdeling tennis, waar de banen worden gemoderniseerd, waar een juniorenafdeling wordt gevormd, reglementen worden opgesteld, etc. Op 29 januari 1941wordt er in Pays-Bas een Algemene ledenvergadering gehouden met bestuursverkiezing als voornaamste agendapunt. Tot ieders spijt treedt voorzitter Rikkers terug. Iedereen is vol bewondering voor de wijze waarop hij de afgelopen 3½ jaar de vereniging heeft gereorganiseerd en nieuw leven ingeblazen. Hij wordt opgevolgd door de heer Stratingh. Verder is pater Bijvoet weer terug van een jaar afwezigheid en neemt zijn taak als moderator weer over van pater Schräder. Grote tevredenheid is er, door de overname vooral van VVC en de bloei van de tennisafdeling, over de flinke toename van het ledenaantal.128 Groot is ook de tevredenheid dat de financiën in orde zijn en “dat het clubblad, waarnaar de leden reeds zoo lang hadden uitgezien, er nu eindelijk is.” Om financiële redenen moet men zich wel beperken tot de uitgave van een maandblad: het eerste nummer is van januari 1941, het achtste en laatste zal dat van augustus/september 1941 zijn. Het blad geeft een maandelijks overzicht van de voornaamste gebeurtenissen in de vereniging, vooral met betrekking tot de Afdelingen voetbal en tennis. Voor een veel actuelere en nauwkeurigere rapportage van de verschillende sportevenementen kan men tot februari 1942 beter terecht bij De Gelderlander met zijn dagelijkse berichtgeving. In deze eerste oorlogsjaren is de sportverslaggeving er namelijk van een voordien ongekende Gründlichkeit. Voor de volledige wedstrijdprogramma’s, voor de opstel- lingen der voetbalelftallen, voor de standentabellen en de wedstrijd- verslagen klopt men hier in deze jaren nimmer vergeefs aan. En hierbij geniet Union de gebruikelijke speciale aandacht, terwijl ook de lagere elftallen nimmer uit het oog worden verloren. Bovendien heeft de redactie op de sportpagina’s een nieuwe rubriek gelanceerd, waarin de clubs de gelegenheid krijgen hun eigen nieuws te presenteren. Dit gebeurt onder benamingen als: Brakkenstein-revue, SCE-nieuws en Uit den Union-kring, e.d.

128 Het Unionblad van april 1941 meldde maar liefst 120 nieuwe leden. De maand erop kwamen er nog 18 bij. Op dat moment had Union 67 tennisleden. Het Jaarverslag 1942 over het totaal aantal Unionisten: “In 1942 hadden we 76 Dames- en 90 Heerenleden, bovendien 28 Veteranen en 180 Junioren.” Het Jaarverslag 1943 meldde: 76 dames, 118 heren, 180 junioren, T 374. Het Jaarverslag van 1944: dames 68, heren 130, junioren 245, T 443 81

De jaren 1941 en 1942 Het tweede sportseizoen onder de Duitse bezetting, presenteren de gevolgen hiervan zich ook voor Union zeer concreet. Enerzijds gonst Union weer van de activiteiten: niet minder dan acht voetbalelftallen, waarvan 5 juniorenteams, trekken in de competitie ten strijde, in het voorjaar gevolgd door drie tennisteams. Er gaan uitnodi- gingen uit naar oud-leden om zich aan te sluiten bij de Afdeling veteranen en zich, zo mogelijk, op te geven voor enkele te vormen veteranenelftallen. De respons is groot.129 Met de oprichting van de Afdelingen schermen en veteranen zijn er nu vijf commissies actief: de voetbalcommissie, de tenniscommissie, de woensdagavondcommissie, de schermcommissie en de veteranencommissie. Vooral bij tennis moet er nog veel geregeld, en dus vergaderd, worden. Om het overzicht te bewaren wordt afgesproken dat er slechts één secretaris is voor alle afdelingen. Van groot belang voor de verdere geschiedenis van Union is het voorzitterschap van Fons Strijbosch, die in de jaarvergadering van 18 februari 1942 als zodanig wordt gekozen.. Maar meer en meer doet de vijandige buitenwereld zich voelen. Het clubblad mag niet meer verschijnen en sommige feesten worden verboden. Zelfs moeten de maandelijkse missen, al in januari onderbroken “in verband met de kolenschaarschte”, in april 1942 helemaal worden gestopt. Als klap op de vuurpijl bereikt het Unionbestuur eind februari 1942 het bericht dat door “de weermacht” beslag is gelegd op het Groenewoud- terrein. Dankzij de inspanningen vooral van pater Van Veghel kan er worden uitgeweken naar de Vossenlaanvelden, en ter aanvulling naar de velden van het Canisiuscollege en later ook weer naar het oude Mariënboomveld. Gelukkig komt Groenewoud vrij snel weer beschikbaar op zaterdag en zondag. Vanaf 15 november spelen het eerste elftal en de vijf junioren- en aspirantenteams hier weer hun wedstrijden. Het tweede en het derde blijven nog op de Vossenlaanvelden. Geen wonder dat secretaris Louis Hendriksen in zijn heldere jaarverslag 1942 de volgende samenvatting geeft:

Het was een zeer onrustige competitie. Echt gezellig was het niet. Niet zoals we gewend zijn, zoo heerlijk ouderwetsch zonder al dat nieuwe. Ondanks de winter hebben we hier ook te kampen gehad met ondergedoken menschen. Maar ondanks alles, kunnen we niet klagen. Ons eerste elftal wist een zeer goede plaats in zijn afdeeling te behalen. Ons tweede en derde elftal kwamen er minder goed van af, maar gezien de omstandigheden nog behoorlijk.

129 Op zaterdag 10 januari kwamen de oud-leden bijeen in Victoria (!, zie noot 119) om ’s avonds de jaarlijkse traditionele Unionavond bij te wonen, die ditmaal “met het oog op de bijzondere omstandigheden, in de aula van het Canisius-College” plaatsvond. (De Gelderlander, 2 januari 1942). De dag erop traden twee veteranenteams tegen elkaar in het veld. 82

Ondanks de moeilijke reisgelegenheid zijn we toch nog bij verschillende clubs op bezoek geweest, zoals naar Gennep en naar Venray […]. Het was een jaar in oorlogsgeest, maar we hebben hoop.

Over tennis kan hij heel wat positiever berichten:

Ondanks technische moeilijkheden en het groote ballenvraagstuk hebben we het seizoen 1942 zeer genoeglijk kunnen tennissen en heeft ook de competitie doorgang kunnen vinden. Het aannemen van een vaste baanchef bleek een goede greep. Met 3 teams hebben we aan de competitie deel genomen. Ons eerste team kwam uit in de 2e klas, en stond aan het einde der competitie op de 4e plaats. Ons tweede team kwam uit in de 3e klas b. en stond aan het einde der competitie bovenaan, terwijl ons 3e team eveneens uitkwam in klasse 3 b en daarin een heel goed figuur sloeg. De gebruikelijke strubbelingen bleven ook hier niet uit. Ook hier was het af en toe: “oorlog is oorlog”. Maar, over het algemeen mogen we niet mopperen. Laten we dezelfde weg maar blijven volgen, want het gaat goed.

De secretaris eindigt zijn jaarverslag met een kort overzicht van de Afdelingen schermen, gymnastiek, woensdagavondcommissie, veteranen en junioren, en hij toont zich vooral enthousiast over de bloei van de gymnastiek- en de veteranenafdelingen. Maar de oorlog is altijd aanwezig: “Jammer genoeg is deze (woensdagavond)commissie niet in werking kunnen treden, daar de instanties er anders over dachten als wij.”

Er is echter één commissie die in dit jaarverslag niet wordt genoemd. Min of meer vanzelfsprekend is er een ballotagecommissie ontstaan, die klaarblijkelijk in het bijzonder voor de tennisafdeling van belang wordt geacht. Op de bestuursvergadering op 2 december 1941 van de Afdeling tennis vraagt men zich tenminste af wat de procedure is wanneer een lid van de Afdeling voetbal wil gaan tennissen. Kan dat zo maar?

Door de heer Koelman werd nog gevraagd wat er gebeurt indien een nieuw tennislid zich aanmeldt en welke personen in de ballotagecommissie zitting hebben. En wat gebeurt er indien een nieuw voetballid zich aanmeldt? De heer De Groot [vice-voorzitter Union] was van meening dat het geen verschil mocht maken indien zich een tennisser of een voetballer aangeeft. In allebei de gevallen was het gewenscht het candidaatlid zoowel bij de tennissers als bij de voetballers voor te hangen.

De jaren 1943 en 1944 In de seizoenen 1942-1943 en 1943-1944 ondervindt Union in toenemende mate de last van de oorlog. Het ledenaantal groeit weliswaar als nooit

83 tevoren,130 maar langzaam maar zeker wordt de animo voor sport- beoefening toch aanzienlijk minder. Dit wordt zeker ook in de hand gewerkt door de materiële problemen waarmee zowel de vereniging als de individuele leden te kampen krijgen. Op de bestuursvergadering van 21 juni 1943

besprak de voorzitter [Strijbosch] in het kort de vele moeilijkheden welke Union in deze tijden moet overwinnen. Vooral de uitzending van jongelieden, Union- leden, naar het buitenland kon merkbaar worden gevoeld. Ook meende de voorzitter in de slechte toestand waarin tennisballen, voetbalschoenen en andere sportbenodigdheden waren komen te verkeren, de oorzaak te moeten zoeken van de verslapping van het animo voor de diverse takken van sport. De voorzitter zeide er evenwel van overtuigd te zijn, na de oorlog Union weer opnieuw te zullen zien opbloeien…

Het voetbalveld ligt er belabberd bij: “arbeiders van de fabriek tegenover het terrein” hebben het “de laatste tijd geregeld vernield” en ook werd er door de Duitsers al te intensief op geëxerceerd. Met de tennisbanen is het nog slechter gesteld, en bij tennis zijn ook nog andere moeilijkheden. Het jaarverslag over 1943 zegt het zo:

De tennissport ondervond in het afgelopen seizoen al in zeer sterke mate de oorlogsweeën. Echter niet wat het aantal leden betreft. Ons aantal bruikbare ballen was lang niet toereikend, ook al heeft het Bestuur zijn uiterste best gedaan dit zo gunstig mogelijk te houden door in de loop van het seizoen de oude ballen steeds direct op te sturen om opnieuw te laten bekleden. Een en ander kon niet verhinderen dat wij in de laatste weken van het seizoen vastliepen. Dat de tennis-competitie niet kon doorgaan als gevolg van bovengemeld ballentekort was zeer jammer; temeer daar wij hierdoor het contact met de andere clubs niet konden handhaven. Het onderhoud van de banen liet veel te wensen over. De lijnen (linten) lagen soms zo hoog, dat zij in letterlijke zin een waar struikelblok vormden. Onze terreinchef was in het geheel niet voor zijn taak berekend, want de banen zelf zagen er dikwijls als een woestijn uit. Als deze goede man evenveel zorg aan de banen had besteed als aan zijn konijnen en tabaksplanten, dan zouden de banen er heel wat beter hebben uitgezien.

Geschermd wordt er niet, en voor gymnastiek hebben zich nog uitsluitend dames opgegeven. De clubavonden kunnen daarentegen “tot veler genoegen weer doorgang vinden. Elke woensdag trouw, komen een aantal leden zich vermaken met

130 In beide seizoenen trad Unionvoetbal aan met 3 senioren- en 8 juniorenelftallen. In het verslag over clubjaar 1943 was sprake van: Dames senioren 70, Heren senioren 125, meisjes 20 en jongens 274, totaal dus 489 leden. En de samensteller concludeerde hieruit: “Voor zover ik dat in de bescheiden heb kunnen nagaan, werd een dergelijk aantal tot op heden door Union nimmer bereikt.” 84 tafeltennis, kaarten, gezelschapsspelen en muziek”, en ook het sinterklaas- feest wordt een groot succes. Heel opvallend is de bijzondere bloei van de veteranenafdeling. Zij “schijnt een haast magische aantrekkingskracht te bezitten, hetgeen in dit borrelloze tijdvak een merkwaardig verschijnsel is. Zo niet, waarin ligt dan de oorzaak dat het ledenaantal bijkans tot 40 is gestegen tegenover een aantal van 28 het vorige jaar? Of is er in de nabije toekomst soms een fuif op til?”

De voorbereidingen van het 30-jarige jubileum zijn inmiddels inderdaad al flink op gang gekomen. En dit feest krijgt een extra glans door een bijzondere prestatie van Mejuffrouw Karel Gerhardt, een even opgedoken ondergedoken het eerste voetbalelftal dat op 30 januari 1944 Unionist. Zij wordt geëscorteerd zijn derde kampioenschap uit zijn geschiedenis o.a. door drollenbroekdrager behaalt. In deze strijd om het kampioenschap Fons Strijbosch. doet zich bij Union een bijzonder evenement voor. Het jubileum-nummer 7e lustrum, kijkt daar met genoegen op terug:

Voor het eerst in de voetbalhistorie speelt in een zeer belangrijke wedstrijd een dame mee. De wedstrijd tegen Wychen zou de beslissing over het kampioenschap brengen en Karel Gerhardt moest mee doen. Hij werd opgedoken en vermomd als schone jonkvrouw ging hij mee naar Wychen. Men vond het een niksaardig meisje.

Jubileum in oorlogstijd. Twee dagen duren de feestelijkheden ter gelegenheid van het 30-jarige bestaan. Zaterdag 19 februari 1944 is de dag van de oud-leden. Begonnen wordt ‘s middags op Groenewoud, waar twee elftallen veteranen en twee elftallen oer-veteranen tegen elkaar ten strijde trekken. In de finale:

konden de oer-veteranen de leiding nemen op het moment dat de veteranenkeeper een hartversterking tot zich nam. Langzamerhand namen de veteranen het initiatief over en de oer-veteranen kregen het zwaar te verduren. Zij moesten hun heil zoeken in het omkopen van den scheidsrechter, onder bedreiging dat deze geen deel zou hebben in de uitgeloofde fles ouwe klare, die voor den winnaar was weggezet.

85

De scheidsrechter koos eieren voor zijn geld en in een hevige aanval van de veteranen floot hij 7 minuten te vroeg af.. De hele familie toog daarna naar het Oranje-hotel, alwaar de opper- schenker de dorst- igen op gezette tijden van eenborrel voorzag. Snakkend zaten vele veteranen met hun horloge in de hand de tijd af te wachten dat er weer geschonken zou worden.131

Bij het diner dat daarop volgt onder de leiding van tafelpreses Jan Hunink en met sprekers als pater Kooyman, kan helaas de feestelijke spijslijst niet worden gevolgd. De menukaart geeft daarvoor de volgende verklaring (zie ook p. 177):

De Réunie-Commissie zou gaarne bovenstaande spijzen en dranken aan de Oud- Union-Leden aanbieden, ware het niet, dat de bijzondere tijdsomstandigheden en uitgevaardigde verordeningen dit ten ene male onmogelijk maken en verbieden. Zij hoopt echter dat de Heren Réunisten zich tevreden zullen stellen met wat de pot schaft en wat de fles schenkt!... Het diner verliep zeer vlot, doch jammer genoeg moest hieraan enigen haast gegeven worden, in verband met de avondklok van 11 uur in huis zijn.

Op zondag 20 februari 1944 viert Union officieel zijn 30 jarig bestaan. Het wordt een gedenkwaardig feest, maar wel een feest met hoogte- en diepte- punten. Hierover geven wij graag aan Martien van Betuw het woord. Een jaar later kijkt hij er in Extra Union-nieuws van april 1945, in de volgende bewoordingen op terug:

131 Uit de “Notulen van de Februari-reünie”. 86

Des morgens was er een druk bezochte H. Mis met algemeene H. Communie in de groote kapel van het College. De H. Mis werd opgedragen door Pater Kooyman met assistentie van Pater Bonke en Pater Van Veghel. Daarna was de receptie in Victoria. De receptie in Victoria? Een wonderbare samenkomst van al wat Union minde, mint en minnen zal! Jong en oud, beroemd en bekend, officieel en in gewoon pakkie, kwam ter receptie. Zoo was er o.m. de gewezen redacteur van de gewezen Maasbode, de heer Thomassen. Zoo waren er de afgevaardigden van Quick, NEC, SCH, SCE, Novio, Blauw-Wit, de Nijm. Voetbalbond, de tennisvereenigingen en andere sportvereenigingen waarmede Union zoo prettige relaties heeft. Officieele organen. Het was een enorm drukke receptie en het stemt ons tevree, heerlijk tevree, dat Union in zoo’n groote kring zoo veel waardering heeft….Daar waren veel oud-Unionisten, die Union voor een groot deel uit het oog verloren hadden. Wij hebben hen weer terug gewonnen, en zij zullen Union hun belangstelling blijven tonen. Een zeer goed idee was het aan de receptie een tentoonstelling van Union te verbinden. Union-bekers, Union-foto’s en heel veel andere Union- gegevens werden den bezoekers van de receptie te zien gegeven en mochten de volle aandacht van allen trekken. Dien middag werden in het Goffert-stadion de jubileumwedstrijden gespeeld. Aan de uitnodiging voor deze wedstrijden werd door NEC, Quick en SCH gehoor gegeven. Het weer was hier echter de grote spelbreker en verhinderde een goede opkomst. Koud, guur weer hield het publiek, ondanks de aantrekkelijkheid die aan het tournooi verbonden was, terug. … De Union-avond werd niet wat ervan verwacht was, grootendeels kwam dit door de omstandigheden waaronder de avond moest worden gegeven. Met op een droogje te zitten krijg je geen stemming, edoch de borrel was geëvacueerd, althans voor de gewone niet-zwarte nuttiging. Gedanst mocht er niet worden, want hinke- de-pinkie-seis132 had verordend dat waar de Duitsche soldaat viel en zijn leven inzette voor het heil van Europa (dus ook van Union), het geen pas heeft zich aan dansvermaak over te geven. En daar bovengemelde seis nu eenmaal met de bajonet zijn land-en-volk-verraderszinnetje doordreef en het Union-feest viel in de periode dat de moffenhiel ons benarde, zoo geschiedde het dat de Union-avond, anders dan een mijlpaal in de Union-geschiedenis, een avondje was van nul komma nul. … Door den brand van Nijmegen ging het geheele Union-archief dat geëxposeerd was in het Victoria-Hotel verloren. Bekers, foto’s en veel ander materiaal.133

132 Arthur Seyss-Inquart, Reichskommissar für die besetzten Niederländischen Gebiete, liep mank ten gevolge van een val tijdens een bergbeklimming. 133 Alleen het daar aanwezige materiaal dus. De lezer zal uit het voorafgaande hebben begrepen dat elders bewaard materiaal voor een aanzienlijk deel gelukkig nog wel beschikbaar is. 87

Voetbalsuccesjes in de oorlog Het kampioenschap van het eerste elftal op 30 januari 1944 is niet het enige voetbalsucces van Union in deze oorlogsjaren. In dit verband moet zeker ook het spectaculaire succes worden genoemd waarmee Union A het seizoen 1942-1943 weet te bekronen. De manier waarop de oudste Unionjunioren dat voor elkaar krijgen tegen “eeuwige rivale” Quick en zeker ook de ‘heilige’ plek waar dat plaatsvindt, vormen een uitstekende propaganda voor de jeugdsport zoals deze in Union wordt beoefend:

De beslissing wie zich kampioen der junioren zou kunnen noemen, zou uitgemaakt worden als voorwedstrijd bij gelegenheid van de Oost-West ontmoeting, en de wedstrijd zou plaats vinden in het Goffert-Stadion. Ziedaar het moment, dat elf Unionisten voor de eerste maal in een officieelen wedstrijd het Nijmeegsche voetbal-Walhalla betraden. Eerst was er geen publiek, maar allengs groeide het stadion dicht. Met de rust waren duizenden en duizenden in het Stadion getuige hoe elf Unionisten de reputatie van een groote vereeniging met een veel betere accommodatie als dat ‘pruts-Unionnetje’, aan hun voetbalschoenen lapten, en al veegden de Unionisten met hun tegenstanders het

88

Stadion niet bij, zij bleven volkomen baas in het vreemde huis en namen met een brillante 5-1 overwinning bezit van het kampioenschap, behaald onder de oogen van duizenden en de oogen van de hooge pieten in den NVB. Toen zeiden we stiekum ozo134, maar nu schrijven we OZO! (Extra Union-nieuws, april 1945)

Nu Union I eind januari kampioen is geworden, ligt de tweede klas NVB binnen handbereik, zo lijkt het! Vreemd genoeg geeft dat jaar het kampioenschap op zichzelf echter geen recht op deelname aan de promotiestrijd. In een onderlinge competitie moeten de verschillende kampioenen van 1942-1943 en 1943-1944 daar eerst nog om duelleren, en Union wint dit pleit met royale cijfers. De afloop van de eigenlijke promotiewedstrijden is niettemin heel wrang voor Union:

“…WAVV, Wageningen, promoveerde, ondanks het feit dat de Wageningers slechts één punt op Union konden veroveren en zij in de beide ontmoetingen tegen Union zelfs geen enkele maal konden scoren. WAVV was toen echter tegen Gelria, Velp, succesvoller dan Union, en het doelgemiddelde bracht de Wageningers de promotie!” (De Gelderlander 6 november 1945)

Nijmegen bevrijd, maar onder schot Op 17 september 1944 wordt Nijmegen bevrijd, maar blijft dan wel frontstad. Met alle gevolgen van dien. Het Groenewoudterrein is door de buren ontdaan van al zijn houtwerk en het veld is volkomen vernield.135 De voetballers moeten hun heil elders

134 In Extra Union-nieuws van april 1945, keek Martien van Betuw in dit zinnetje terug op de jaren van de bezetting. Op muren en schuttingen stond, door kwajongens geschreven: “OZO”. Dat wil zeggen: Oranje Zal Overwinnen. 135 Groenewoud had een houten omheining van 147 meter lang en 2 meter hoog. Die verdween in de kachels van de buurtbewoners. In het Unionblad van 1 juli 1946 wijdde Wim van Steen een klaaglied aan “oorlogsslachtoffer Groenewoud”: O Groenewoud – gij plaats van duizend-en-een stappen Gij plek van zweet en dorst van ernst en luim en zinvol trappen Gij lustoord, waar wij eens zoveel sport poogden te bedrijven Opdat toch niet te vroeg ons spierenstel zou schrammen en verstijven ’n Cricketbal of “bruintje rond” mocht op uw grasmat rollen En schonk gij niet uw stengel-groen aan schapen en aan “knollen” ’n Noodlottijd brak echter aan: gehelmde barbaren Kwamen als golf van Hunnenvloed over uw groen gevaren Toch werd uw zorgelijk bestaan nog meer verkoeieneerd Toen vrienden-tanks en legerspul op u werden geparkeerd Bazalt en ijzer walste men in uwen buik en kop En wat gij aan houtgewaden droeg, stookte de buurt kloek op Gij zijt geen schone dode, neen, uw lijk is waarlijk pet Rust zacht totaalgetroffene – 14e regel eind van het sonnet. 89 zoeken. In eerste instantie wordt nu uitgeweken naar het Hoge Veld van het Canisiuscollege. Van een reglementaire competitie kan geen sprake zijn, maar wel wordt er deelgenomen aan allerlei noodcompetities, voor zover dat althans mogelijk en verantwoord is. Het fijne weten we daar niet van, want dat jaar lukt het waarnemend secretaris Louis Hendriksen niet, een ordentelijk verslag samen te stellen:

…maar thans is het mij, hoe jammer ik het ook vind, finaal onmogelijk. Het zal toch wel niet noodig zijn om hiervan de verschillende redenen op te sommen; het zou te eentonig zijn, maar iets van de sluier der Unionmoeilijkheden wil ik toch oplichten. In de eerste plaats: waar zijn al onze zoo zuinig bijeengegaarde Uniongegevens gebleven? Vraag dit de moffen, zij weten er meer van. Zoowel bij onzen Voorzitter als bij ondergetekende ging alles in vlammen op. We hebben echter één lichtpunt boven al deze vlammen, n.l. de Hindestraat is gespaard gebleven en daarmede het huis van onzen Penningmeester [H. Arts] en daarmede al onze finantieele gegevens…

Ook Martien van Betuw verwijst naar deze “vernieling van het archief”, maar gelukkig verschijnen vanaf maart 1945 weer geregeld wedstrijd- verslagen en uitslagen in de herrezen Gelderlander. 136 Dankzij een “Algemeen overzicht Tennisafdeeling”, in fijn handschrift opgesteld door Niek Hardeman, ligt het wel en wee op de Valkenburg- scheweg in 1944 gelukkig wel voor ons open. Aanvankelijk stond men “er eenigszins sceptisch tegenover in verband met ballenschaarste, gebrek aan tennisschoenen als hoofdfactoren, bovendien slijtage aan rackets en tenniskleeding”, maar dankzij de inspanningen van iedereen wordt het toch een seizoen vol bedrijvigheid. Het ledental groeit flink en al snel moet er een ledenstop worden ingesteld.137 De tenniscompetitie gaat niet door, maar onderlinge toernooien, trainingen en tennisdemonstraties worden er volop gehouden. Ook worden er weer verschillende leden afgevaardigd naar de

Toen Union in 1952 van Groenewoud verhuisde naar De Kluis, wijdde De Gelderlander op 23 september 1952 een artikel aan de geschiedenis van het oude veld. Over de toestand van het terrein eind 1944 heette het daar: “In September 1944 was voetballen op Groenewoud niet meer mogelijk. Tanks trokken diepe voren in de grasmat, doden vonden er een voorlopige rustplaats enz.” 136 Op 15 november 1946 richtte de sportredactie zich tot Union met het voorstel de wedstrijdverslaggeving door Union wat beter te organiseren: “Slechts zeer onregelmatig en soms van verschillende zijden ontvangen wij verslagen van Unionwedstrijden voor publicatie in ons blad”. Op 20 november reageerde Union met de mededeling “dat voor onze vereniging als verslaggever voor afd. Voetbal zal optreden de Heer W. van Steen, Driehuizerweg 320, en voor afd, Tennis, de heer W. Vermeulen, Javaplein 3.” Toch zou de sportverslaggeving de jaren na de oorlog lang zo gedetailleerd niet zijn als daarvoor. 137 Het ledental groeide van aanvankelijk 35 senioren en 30 junioren naar het maximum: 55 senioren en 60 junioren. 90

Nijmeegse tenniskampioenschappen. Tot besluit voegt Hardemans elegante kroontjespen er nog aan toe:

Onze uitdagingen gingen weer vlot en mutaties in de ranglijsten waren aan de orde van den dag. Als oorlogsherinnering halen we nog enkele partijen aan die plotseling afgebroken werden wegens luchtalarm, hevig afweervuur of duikende vliegtuigen die over de banen scheerden, waarop ieder het veege lijf trachtte te redden door een ren naar het clubhuisje, wat zeer zeker geen voldoende bescherming zou zijn geweest, maar wat ons een veilige bunker leek vergeleken bij het spelen op een waterpas gravelbaan.

Eind van het jaar, op 24 december 1944, neemt het bestuur een besluit dat veel belangrijker zal blijken te zijn dan men dacht. Op die datum wordt Wim van Steen aangesteld als trainer. Niet alleen zal hij vele jaren lang zijn krachten als trainer aan Union wijden, overal kom je hem voortaan tegen in de vereniging: als jeugdleider, als dirigent, als schrijver en dichter in het Unionblad, als organisator van feestavonden, enz. enz.

V. DE JAREN 1945 - 1950

Grote plannen na de oorlog Vanaf april 1945 komen de verenigingsactiviteiten weer enigszins op gang. Bij wijze van voorschot wordt die maand al een Extra Union-nieuws uitgegeven, waarin na een terugblik op de voorbije oorlogsjaren, ook de eerste stappen naar de nieuwe tijd worden gezet. Vanaf juli verschijnt het reguliere clubblad weer in de vorm van een maandblad met de titel Mededelingen van de R.K. sportvereniging “Union”. Van het jaar 1946 zijn de maanden augustus tot en met december verloren gegaan, maar vanaf januari 1947 zal het Unionblad trouw maandelijks present zijn onder de titel Clubblad van de R.K. Sportvereniging Union.138 Op 29 april 1945 wordt er een Algemene jaarvergadering gehouden in de aula van het Canisiuscollege, maar de dan geplande bestuursverkiezing kan niet doorgaan omdat niet het vereiste aantal stemgerechtigde leden aanwezig is. De hoofden staan klaarblijkelijk nog niet meteen naar sport, en “om de opkomst voor deze belangrijke vergadering te stimuleren” besluit het bestuur zeer verrassend de nieuwe vergadering op 19 juli te laten

138 Vanaf januari-februari 1948 werd de definitieve naam Union clubblad, officieel orgaan der RKSV Union. Zie ook Bijlage III, p. 174. 91 plaatsvinden om kwart voor acht in danszaal Ditsel. “Aangezien er geen tegenkandidaten waren binnengekomen behoefde niet tot schriftelijke stemming te worden overgegaan” en kunnen al snel de benen in beweging worden gebracht. De notulist noteert dan ook tot besluit:

In het slotwoord dat de voorzitter hierna uitsprak, bracht hij dank aan den heer Ditsel, die ondanks de vele bezwaren, op deze avond voor Union de zaal heeft weten vrij te maken en voor voldoende consumpties had weten te zorgen. Hierna werd de vergadering gesloten. Te pl.m. 20.00 uur ving een gezellig samenzijn met dans aan dat tot 24.00 uur duurde en met een plechtig gezongen Wilhelmus werd beëindigd.

Zoiets smaakt naar meer, en op 18 september volgt er (weer) een Union- Dansavond, waarop de muziek wordt verzorgd door de “Union-Band”. Het dansen wordt telkens afgewisseld met voordracht, zang en demonstraties schermen. De drukbezochte avond wordt besloten met het zingen van het Unionlied, gevolgd door een algemene polonaise. Ook pater Herr neemt enkele nieuwe initiatieven: zo organiseert hij van 16 tot 22 augustus in huis Russendaal bij Grave een zeer geslaagd Union- kamp waar een dertigtal junioren aan deelnemen. Bovendien verzorgt hij van 7 tot 9 september in de kapel van het college voor de Unionisten een Triduum dat de komende jaren zeker voor herhaling vatbaar is. Vervolgens wordt er op 13 oktober nog een Union-ouderavond georganiseerd in de bovenzaal van het Oranjehuis. Het programma van muziek en voordracht is zeer gevarieerd en wordt uitsluitend door de Unionisten zelf verzorgd. Het Union-feestjaar 1945 wordt op zaterdag 8 december afgesloten met een St. Nicolaasavond in de bovenzaal van hotel Union. De Sint komt zelf de surprises uitdelen, maar deze “mogen niet duurder zijn dan één gulden”. (zie p. 182) Wat de sportbeoefening betreft geniet Union inmiddels een ongekend grote gastvrijheid van “het bestuur van N.E.C. dat ons zijn velden ter beschikking heeft gesteld, waaraan geen andere kosten zijn verbonden dan de gewone onkosten. Ook de ontvangen recetten blijven voor Union.”!139 Niet minder dan drie seizoenen zal Union bij NEC te gast zijn. De officiële heropening van Groenewoud zal pas op 16 januari 1949 kunnen plaatsvinden..

Het bestuur pakt na de oorlog de zaken daadkrachtig aan. Een van de voornaamste aandachtspunten is “de noodzakelijkheid van speciale commissies welke zich met de diverse takken van sport en met de ontspanning van de leden zullen moeten bezighouden”. Op de vergadering bij Ditsel deelt voorzitter Strijbosch hierover bijvoorbeeld mee

139 Notulen bestuursvergadering 20 augustus 1945. 92

dat het in de bedoeling lag van het bestuur diverse commissies in het leven te roepen die hun medewerking zouden verlenen aan de oprichting van diverse afdelingen voor sport. Speciaal zouden de aandacht hebben de afd. voor gymnastiek, schermen en cricket. Terwijl eveneens meer aandacht zou worden besteed aan de ontspanning in wintertijd. De voorzitter vond het hoogst noodzakelijk dat in het winterseizoen de clubavonden weer doorgang vinden.

Inmiddels komen uiteraard ook de sportieve activiteiten zo goed mogelijk op gang. Ze beperken zich dit eerste jaar nog tot tennis en voetbal. In beide sporten worden nog geen officiële competities georganiseerd, maar zowel de voetballers als de tennissers zijn volop aan het trainen en nemen deel aan toernooien, vriendschappelijke wedstrijden en onderlinge partijen. Tevreden ziet voorzitter Fons Strijbosch dit allemaal aan, en eind 1945 kan hij de verleiding niet weerstaan, in het Unionblad een beschrijving te geven van het spectaculaire toekomstbeeld dat het bestuur voor ogen staat:

Wij allen zijn van Union gaan houden. De Union-geest is prettig en daardoor is het mogelijk om in een stad als Nijmegen een grote R.K. Sportvereniging in stand te houden. De plannen van ons Bestuur zijn namelijk een sport-centrum te stichten, waar alle takken van sport kunnen beoefend worden. Wij denken hier vooral aan voetbal, tennis, hockey, cricket, athletiek, gymnastiek, schermen en niet te vergeten de watersport, waaronder begrepen zwemmen roeien en zeilen. Hier is natuurlijk een groot terrein voor nodig met een goede omgeving en voor de watersport denken wij aan de rivier de Waal en het Maas- en Waalkanaal. Op het terrein is nodig een gezellig clubhuis waar al onze leden kunnen komen en waar wij vergaderingen en bijeenkomsten kunnen houden. Aan dit plan wordt momenteel gewerkt en wij zullen U t.z.t. de volledige plannen voorleggen.

Op 4 maart 1946 stuurt het bestuur een uitnodiging aan een select aantal leden om op zondagochtend 10 maart naar het college te komen ter bespreking van de plannen van het bestuur

Voor dezen eersten Union-morgen toch heeft het Bestuur gemeend te moeten uitnoodigen alle leden die in een of andere commissie zitting hebben, alsmede eenige anderen waarvan om reden van leeftijd, ontwikkeling, clubgeest etc. verwacht wordt dat zij een belangrijke steun zullen zijn van het nieuwe Union. …Om 8.30 precies H. Mis in de crypte van de groote kapel van het St. Canisius- college (hoofdingang), waaronder pater Moderator een korte toespraak zal houden. Na de H. Mis gezamenlijk ontbijt op het college. Helaas zijn wij genoodzaakt U te verzoeken zelf Uw brood mede te brengen. Na het ontbijt zal het Bestuur aan de vergaderde Unionisten zijn plannen voorleggen.140

140 Cursivering van mij, J. S. Een verslag van deze bijeenkomst is niet beschikbaar. Wel zijn de namen van de 39 opgeroepen Unionisten bekend. 93

Enkele punten van bijzondere aandacht in de naoorlogse jaren. - A. Bevoegdheden Niet zonder reden wordt er in de jaarvergadering van 29 april 1945 om een herziening van Statuten en Huishoudelijk Reglement gevraagd. In beide documenten, daterend uit 1941/42, wordt bijvoorbeeld niet gesproken over de mogelijkheid van zelfstandige afdelingen. Artikel 10 van de Statuten bepaalt op dit punt juist het tegenovergestelde: “Het bestuur bezit de uitvoerende macht en spreekt recht in eersten aanleg”. In artikel 10 van het Huishoudelijk reglement is wel sprake van Commissies, maar hiermee worden telkens uitsluitend technische commissies bedoeld.141

Aan het begin van deze naoorlogse periode is er grote behoefte aan duidelijkheid over de samenstelling en de bevoegdheid van de verschil- lende bestuursorganen. Ook de benaming van die organen is niet helder. Er is sprake van het Algemene Bestuur, ook wel het Hoofdbestuur genoemd, er is een Dagelijks Bestuur en er zijn Afdelingsbesturen die ook wel commissies worden genoemd. Het lijkt ongewenst dat leden van het Dagelijks Bestuur tevens zitting hebben in de commissies. Wat precies onder de jurisdictie valt van zulk een commissie is niet duidelijk en de voorbije jaren ontstond er met enige regelmaat discussie over de vraag in welke gevallen besluiten ook aan het Hoofdbestuur moeten worden gemeld, of zelfs door het Hoofdbestuur moeten worden gefiatteerd. Het Hoofdbestuur van zijn kant moet er herhaaldelijk op wijzen dat het secretariaat van Union slechts één adres heeft, namelijk dat van de algemeen secretaris via wie alle correspondentie moet geschieden. In de ogen van de secretarissen van de verschillende Afdelingen is dat niet handig, en zij betogen dat die maatregel vaak, bijvoorbeeld bij ziekte van de secretaris, tot teveel tijdverlies leidt. Soms veroorzaakte deze onduidelijke taakverdeling behoorlijk wat onvrede in de gelederen van Union. Op 6 mei 1941 moest er om die reden bijvoorbeeld een “buitengewone vergadering van het tennisbestuur” worden belegd. De gemoederen zijn daar namelijk zeer “verhit” geraakt, omdat het Hoofdbestuur niet akkoord is gegaan met de opstelling van een bepaalde speler in een bepaald team. Een “onverkwikkelijk” geval. Men moet in nogal wat bochten om de situatie enigszins te klaren: het bestuur betoogt dat het niet om speltechnische redenen heeft ingegrepen, maar om disciplinaire, en dat “in een vereeniging het Hoofdbestuur de leiding stevig

141 Bijvoorbeeld Huishoudelijk reglement artikel 20: “Het Bestuur kan uit de leden commissarissen benoemen die tot taak hebben de bijzondere behartiging van bepaalde belangen, zoals de vorming der elftallen of teams, het toezicht op de oefentijden; de zorg voor de speelvelden en materiaal, en in het algemeen het handhaven van de orde en het tegengaan van onregelmatigheden”. 94 in handen (moet) houden als leden buiten hun boekje gaan”. De tenniscommissie had liever gezien dat betrokkene door het bestuur op het matje was geroepen: “nu bleven, zoowel de betreffende persoon als verschillende leden van het tennisbestuur onkundig van de reden van de plaatsing in het B-team”. De vergadering komt overeen dat, ten eerste, betreffende jongeman alsnog door het Hoofdbestuur moet worden gehoord, en ten tweede, dat er een commissie in het leven wordt geroepen “bestaande uit personen die het tennisspel goed kunnen beoordelen en dus bevoegd zijn de juiste spelers op de juiste plaatsen op te stellen”. Deze commissie, voortaan technische commissie genoemd, kan ook als beroeps- commissie fungeren. De beslissingen van de commissie moeten aan het tennisbestuur worden voorgelegd “die dan zijn veto erover kan uitspreken”. De samenstelling van deze technische commissie “wordt niet aan de leden bekend gemaakt voordat het tennisbestuur zich ermede heeft accoord verklaard. Mochten er andere redenen zijn dan van technischen aard, dan wordt het Hoofdbestuur erin gekend, dat dan uiteindelijk zijn beslissing geeft.” Erg van harte lijkt het dus allemaal niet te zijn gegaan en betwijfeld kan worden of het allemaal wel werkbaar wordt. Dezelfde gevoelens bestaan ook bij Renirie de leider van het schermen. Hij maakt er op een bepaald moment zelfs bezwaar tegen dat er voor schermen een nieuwe afdeling zou worden opgericht. Dat zou per slot van rekening “een wassen neus zijn, daar uiteindelijk ’t Bestuur van Union beslist over verschillende kwesties de Afdeling schermen betreffende”. (notulen vergadering 29 september 1942)

- B. Identiteit van de vereniging In april 1945 herrijzend uit de oorlog, richt voorzitter Strijbosch zich in Extra Union-nieuws tot de tennissers, vooral om hun een speciale contributieregeling voor te stellen in verband met het grote tekort aan tennisballen.142 Ook verzekert hij dat “de mogelijkheid voor het toetreden van nieuwe leden zal worden opengesteld onder voorwaarde dat zij in Union thuis hooren, waarover de ballotage-commissie zal beslissen.” Union heeft al jaren een ballotagecommissie. Hierin hebben zitting enkele (bestuurs)leden en in ieder geval ook de moderator. De toelatingseisen die aan de nieuwe leden worden gesteld zijn echter niet nauwkeurig vastgesteld en er worden hoe langer hoe meer vragen gesteld. Het wordt tijd dat een en ander eens duidelijk op papier wordt gezet. We zagen reeds dat men zich

142 “Indien de leden zelf voor ballen zorgen, dan zou de contributie voor senioren f 15,- en voor junioren f 10, - zijn. Gerekend wordt dat elk senior-lid 2 ballen en elk junior-lid 1 bal ter beschikking stelt. Wanneer Union tennisballen kan koopen, zal de contributie herzien worden.” 95 afvroeg of voor de verschillende Afdelingen ook verschillende regels golden. En ook: wat voor club wil Union precies zijn? Op de Dagelijks-Bestuursvergadering143 van 21 juni 1943 bestond hierover, na een warrige discussie, bijvoorbeeld zoveel onduidelijkheid dat men maar besloot, voorlopig geen nieuwe leden meer aan te nemen:

In dit verband bracht de voorzitter de kwestie naar voren welke de aanneming van nieuwe leden, voornamelijk Junioresleden, betrof. De voorzitter zou gaarne de mening vernemen van het D.B. over het al of niet aannemen van jongens wier namen door de Stichting St. Jozefscholen worden verstrekt. Uitgaande van het standpunt dat de R.K. Sportvereniging Union steeds als uitgesproken “middenstands-club” haar plaats in de rij van Nijmeegse sportverenigingen heeft ingenomen, meende de voorzitter voorzichtigheid te moeten betrachten bij het zo zonder meer aannemen van bedoelde jongens. De voorzitter legde er speciaal de nadruk op dat het hier niet ging om een kwestie van rang of stand, doch, dat vooral met het oog op het feit dat Union een gemengde sportvereniging is met een niet onbelangrijke Tennis-afdeling, niet voorzichtig genoeg gehandeld kan worden. Vooral de verantwoording van het bestuur ten opzichte van de ouders spreekt hier een woordje mee. De heer Th. de Groot sprak zich tegen het aannemen van jongens uit arbeiders- milieus uit, doelend op de hierboven aangehaalde plaats welke Union als middenstands-club heeft ingenomen. … De voorzitter vond deze kwestie te belangrijk en van te verstrekkende betekenis om zo zonder meer een beslissing te nemen welke van grote invloed op het wezen van Union kan zijn. Overwegend dat vele leden die thans in het buitenland vertoeven, straks terugkerende zullen opmerken: “Zo hebben wij Union verlaten, en nu vinden wij een ander Union terug”, meende de voorzitter geen beslissing te mogen nemen buiten de Algemene vergadering om. … Het D.B. ging onmiddellijk met dit voorstel accoord.

Uitstel tot na de oorlog dus, en inmiddels worden er voor de zekerheid maar geen leerlingen van de St. Jozefscholen aangenomen!

Vlak na de oorlog maakt het moderamen zich zorgen over een zedelijk verval dat, zoals op meer plaatsen, in deze naoorlogse jaren ook in Union aan de dag dreigt te treden. Op de Dagelijks Bestuursvergadering van 30 augustus 1945 maakt moderator, pater P. Bonke, zich bijvoorbeeld zorgen over “de omgang van dames-leden met geallieerde militairen en of hierover iets viel op te merken”. Tevens zou hij “gaarne de clubavonden qua inhoud op een hoog peil zien. Vervolgens meent hij dat het noodzakelijk is dat vooral voor de damesafdeling meer gedaan wordt; in die afdeling moet meer actie gebracht worden. Ook vond de pater het gewenst dat voor de dames een geestelijk weekend zou worden gehouden.”

143 De voorzitter vormde samen met de secretaris en de penningmeester het Dagelijkse Bestuur (D.B.) van het Hoofdbestuur. Het (volledige) Hoofdbestuur bestond uit het Dagelijkse Bestuur, aangevuld met een aantal commissarissen. 96

Begin 1946 benoemt de bisschop pater W. Peters S.J. tot geestelijk adviseur van Union. Hij zal deze functie slechts één jaar bekleden. Meer nog dan zijn voorganger spant hij zich ervoor in, de vereniging te behoeden voor mogelijk zedelijk verval. Bijzondere waakzaamheid is nodig bij tennis, zo betoogt hij. In de tennisvergadering van 18 maart 1946 houdt hij een toespraak “waarin hij belicht het verschil tusschen voetbal en tennis, en bij deze laatste sport het verschil tusschen dames en heeren”. Op het verzoek van het tennisbestuur om althans de oudste junioren met het oog op de competitie te laten deelnemen aan gemengd tennis, kan hij niet ingaan (25 maart 1946).144 Met dit antwoord reageert hij zeker ook op de vragen van het Dagelijks Bestuur dat zich in zijn vergadering van 15 maart flink heeft geërgerd aan de autoritaire opstelling van het Canisius-college in dit soort zaken. Bij het onderwerp Juniores noteert de secretaris:

Pater Peters deelt mede, dat onlangs aan de ouders v.d. leerlingen v.h. Can. College een v.d. leeraren uitgaande circulaire is gezonden, waarin maatregelen worden aangekondigd ter beteugeling van het dansen, filmbezoek en gemengd hockeyen en tennissen. Deze maatregelen zijn bindend en bij overtreding volgt verwijdering v.d. leerling. Hieronder vallen dus ook onze juniores, en de zaak wordt nu zoo ondervangen, dat deze juniores, al of niet leerling van het College, de beschikking zullen krijgen over de 3 tegelbanen aan de Museum Kamstraat. Zij blijven lid van Union en betalen gewoon hun contributie. Deze zaak werd door Pater Herr reeds met den hr Strijbosch besproken en naar aanleiding hiervan wordt opgemerkt, dat deze dan toch wel het D.B. hiervan op de hoogte had mogen brengen, want nu staan we weer voor de feiten. Als het D.B. tijdig op de hoogte was geweest, had wellicht de mogelijkheid bestaan een tusschenweg te vinden voor de juniores van 17 tot 18 jaar, die meestal in de hoogste klas zitten. Hoe is eigenlijk de meening van Canisius over Union? Beschouwt zij ons als knechtje of ziet zij in ons een vereeniging, die samen met haar wil werken aan de opvoeding van de jeugd? Door de terreinen zijn we natuurlijk wel erg afhankelijk, maar er bestaat toch een bepaalde verhouding t.o.v. elkaar en deze dient dan maar in een contract te worden vastgelegd.145 Nu waarschijnlijk de jongens-seniores de

144 Het verslag van deze vergadering is (tot nu toe) de enige plek in het Unionarchief waaruit blijkt dat canisianen uitsluitend van Union lid mogen zijn: “Het blijft een open vraag of de Junioren, die jarenlang onder ‘dwang’ lid van Union zijn geweest (neutrale verenigingen zijn immers verboden, zij moeten dus wel lid van Union worden) ook als senior lid zullen blijven, of zich snel dat ‘juk’ zullen afschudden en verdwijnen.” Zie vooral ook de volgende noot. 145 Een dergelijk contract zou er niet komen. Als daar aanleiding toe was, aarzelden de jezuïeten echter niet, ook schriftelijk te beklemtonen dat alleen zij het heft in handen hadden. Zo zou in 1954 de secretaris van Union-cricket de volgende brief ontvangen, getekend door “C. Kerremans S.J. Rector, en G. Janssen S.J. Prefect der Externen”: “Met grote verwondering hebben wij kennis genomen van het schrijven, gericht aan Pater J. van de Poel d.d. 7-4-1954. Naar aanleiding hiervan menen wij U het volgende te moeten mededelen: … Het reglement van het College schrijft voor, dat de jongens alleen lid mogen zijn van die clubs, die door het College zijn goed bevonden. Deze club is dan met name “Union”. De voorwaarde evenwel, die wij stellen wat betreft alle jongens van het College is, dat de 97

eerste jaren niet meer aan den Valkenburgscheweg zullen tennissen, is het zeer van belang, dat op de diverse meisjesscholen goede propaganda gemaakt wordt voor Union.

Op 24 december 1945 bestaat de ballotagecommissie uit: pater Peters, Mej. Schoon en de heren Eggenhuizen, De Groot en Strijbosch. Het Union- bestuur geeft de commissie op 4 januari de opdracht een “ontwerp- werkwijze” samen te stellen. Hiermee belasten zich pater Peters en Mej. Schoon. Natuurlijk, een dergelijk document wordt nooit een vrolijk stuk, maar de ernst en de zuurgraad zijn hier toch wel erg ver doorgevoerd. De superlatieven waarmee wordt gepleit voor een hoogst elitaire vereniging maken de richtlijnen onuitvoerbaar in de praktijk. Bij het lezen hiervan kunnen we alleen maar hopen dat ook hier de soep niet zo heet is gegeten als hij wordt opgediend. In de, onvolledig beschikbare, vergaderverslagen van het Unionbestuur wordt over dit document niet gesproken, maar het wordt wel in het archief bewaard bij de documentatie van de ballotagecommissie. Voor een gedeelte zal ook wel een tijdgeest hebben meegespeeld die in de eenentwintigste eeuw volstrekt onbegrijpelijk is geworden. Juist om die reden is het een interessant document uit Unions geschiedenis, waard hier in extenso te worden weergegeven:

BALLOTAGE-COMMISSIE UNION 1 Er kan nooit een werkelijke, wel een schijnbare botsing bestaan tusschen de belangen van een lid en die van de geheele club. Meenen wij iemand te moeten weigeren, dan is dit ook voor de betrokken persoon het beste. 2 Door haar geschiedenis en opzet is Union de sportvereniging die, wat betreft maatschappelijke en cultureele standing, bovenaan hoort te staan. Zij laat geen plaats boven haar open. 3 Bij iedere ballotage zal men dus op de eerste plaats alle aandacht dienen te besteden aan de aanwezigheid van een godsdienstige, zedelijke en cultureele standing die beantwoordt aan wat verwacht dient te worden van een R.K. jongen of meisje, die op deze gebieden genoten heeft het beste wat geboden kan worden (Gym., H.B.S., Middelb. Meisjesschool). 4 Dit betekent niet dat ieder met eindexamen Gym. daardoor ook aan deze eischen voldoet, evenmin betekent het dat hij of zij die geen eindexamen heeft, daaraan niet zou kunnen voldoen. 5 Waar – zoals in zeer vele gevallen zal voorkomen – deze absolute standaard niet wordt bereikt, is het van het allergrootste belang of het nieuwe lid door milieu, opvoeding, aanleg enz. verwacht kan worden ontvankelijk te zijn voor de spheer van Union en voor de groote idee die haar bestaan zin geeft.

uiteindelijke verantwoordelijkheid ook uitsluitend door het College gedragen wordt. …De opvoeding van haar leerlingen, ook op sportgebied, wenst het College in eigen handen te houden. Alleen onder deze voorwaarde kunnen wij goed vinden, dat jongens van het College lid zijn van een bepaalde sportclub.”

98

6 De kwestie van stand is steeds ondergeschikt aan die van innerlijke beschaving. 7 Een belangrijke factor is ook of het lid ook verenigingslid zal kunnen zijn of alleen maar een clique-lid, of erger, een clique-vormer.

Nadere concretisering van nummer 3. Eischen op godsdienstig gebied: Een uitgesproken liberaal katholiek hoort niet in Union thuis en zal zich ook niet thuis kunnen gevoelen. Voor het alternatief: dan gaat hij naar een neutrale vereniging, schrikken wij niet terug. Iemand die zoo dreigt, bewijst daarmee al overduidelijk niet geschikt te zijn voor Union. Eischen op zedelijk gebied: Het spreekt van zelf, dat we hierover ook volle zekerheid moeten hebben. Wij kennen de gevaren van kleedkamers, gesprekken enz. waar niet allen vertrouwd kunnen worden en waar geen ongedwongen spheer van keurigheid en netheid heerscht. Eischen op maatschappelijk en cultureel gebied: In het begin zal dit wel moeilijkheden veroorzaken, daar verschillende leden ook nog op hooger peil gebracht moeten worden zoowel van innerlijke als uiterlijke beschaving en omgangsvormen. De standing van de club moet zoo gauw mogelijk omhoog. Leden of a.s. leden waarvan wij weten of vrij zeker mogen verwachten dat zij zich niet kunnen, maar vooral niet willen aanpassen aan dit beschavingspeil, maar dit in het openbaar minachten, belachelijk maken enz., hooren niet in Union thuis.

Algemeen lidmaatschap geeft geen enkele titel op lidmaatschap van een der afdeelingen. Hiervoor dient opnieuw geballoteerd te worden, omdat aan lidmaatschap van een der afdeelingen buiten genoemde eischen ook nog andere eischen gesteld worden, of voor lidmaatschap van een dezer afdeelingen genoemde eischen hooger gesteld worden.

Voetbal. Het is van belang dat de ballotage-commissie zich op de hoogte stelt van leeftijd en voetbalcapaciteiten van het lid: zulks in verband met plaatsing in elftal. Advies voetbalcommissie. Bijzondere aandacht verdient het punt of het lid zich aan leiding kan onderwerpen en tevens of hij niet zoo opvliegend is, dat verwacht kan worden dat hij nooit zal leeren zijn mond te houden. Hij moet in een elftal, psychisch vooral, kunnen passen.

Tennis. Dit is een afdeeling met een sterk sociaale achtergrond. Door haar gemengd karakter zal hier de standaard van uiterlijke en innerlijke beschaving en manieren veel hooger moeten liggen. Een tennisclub zonder deze hooge sociale standaard bergt vele gevaren en verruwt in plaats van te verheffen. Vooral bij het aannemen van jonge leden dient gelet te worden op milieu, ontspanningsleven, opvattingen, optreden een eersten indruk. Speltechnisch dienen zij ook in de afdeeling te passen. Als gronden voor elimineering of weigering gelden voorts: -1 onsociaal gedrag bij oefenen en partijen; -2 het jaar in, jaar uit op hetzelfde spelpeil, t.w. lage spelpeil, blijven van leden, zonder dat door serieuze oefening getracht wordt het spelpeil omhoog te brengen; -3 het politiek onbetrouwbaar zijn of geweest zijn gedurende den oorlog;

99

-4 het op niet meer jonge leeftijd willen aanleeren van het tennisspel, terwijl er gegronde redenen aanwezig zijn te veronderstellen dat de betreffende persoon het spel niet meer zal aanleeren.

Cricket. De eischen dienen hooger te zijn dan bij voetbal, omdat het een tak van sport is, waarbij het geestelijke een grootere rol speelt dan bij voetbal. De witte broek en shirt met sweater mogen geen franje zijn: geen vlag op een vuile modderschuit. Omdat deze afdeling nog opgebouwd moet worden, neme men geen beslissing zonder de cricket-commissie hierin om advies gevraagd te hebben.

Gymnastiek. Uit den aard der zaak zal men hier ook gestreng moeten zijn om te voorkomen dat door niet-geschikte leden de lichaamscultuur teveel geprimeerd zou worden. Een serieuze opvatting over den zin van lichamelijke opvoeding en haar meest geschikte vormen, dient bij de leden aanwezig te zijn, althans met succes dient hen deze bijgebracht kunnen worden (ontvankelijkheid). Een zuiver gevoel voor rhytme (in tegenstelling met swing enz.) zal zeker een aanbeveling zijn.

Schermen. Hiervoor gelden de zelfde eischen als t.a.v. tennis en cricket. Vooral dient erop gelet te worden dat de noodige zelfbeheersching aanwezig is.

Donateurs. Financieele steun niet hoofddoel, maar steun voor persoon en standing. Opvoering donatie, middel om op hooger peil te komen. Geen vorming noodig, maar moeten zelf kunnen vormen. Eischen: lidmaatschap in het kwadraat.146

Van enkele berichten van aanname of afwijzing door de commissie zijn kopieën bewaard gebleven. Het zijn korte berichtjes, waarover niet kan worden gecorrespondeerd. Als reden van afwijzing houdt men het vaag: het maximaal aantal leden is bereikt, er komen teveel ongeoefende spelers, e. d. Ja zelfs is dat soms nog teveel gevraagd en beperkt men zich tot de (rondweg grievende) formule dat “het niet mogelijk is U als lid van de afdeeling Tennis aan te nemen”! Erger wordt het nog als het nòg onhandiger wordt geformuleerd. Iemand kreeg als reactie op zijn aanmelding te verwerken “dat het Bestuur besloten heeft U niet als lid van de tennisafdeeling te accepteren”. Geen wonder dat betrokkene om uitleg vraagt, maar dan wordt hij snel afgescheept: “het Bestuur kan niet ingaan op verzoeken om inlichtingen betreffende zijn beslissingen”.

146 Op de D.B.vergadering van 21 februari gaf Pater Peters de volgende toelichting bij de onverwachte extra eisen waaraan een donateur moest voldoen: “Als argument voert de commissie aan dat ook hier het peil omhoog moet. Wij zijn niet gesteld op menschen die alleen maar donateur worden om onzen feestavond te kunnen bezoeken. Wij hebben menschen noodig die zelf ook opvoedend werkzaam zijn, b.v. leeraren. Ook menschen uit de betere kringen hebben wij noodig. Hiervoor moet een campagne op touw gezet worden.” 100

1946 e.v.: Union is “een groot dood element” (met een lange slappe staart) Zoals in 1945 al het geval was, verschijnen ook het jaar erop veel minder dan een derde van het aantal stemgerechtigde leden op de Algemene jaarvergadering die op 4 februari op het programma staat.

Of het nu komt van het groot aantal leden dat Union telt of aan de weinige interesse die het grootste gedeelte van dat grote aantal toont, een feit is dat het statutair benodigde aantal niet aanwezig was om geldige besluiten te nemen en er derhalve een nieuwe Algemene vergadering nodig is voor bestuursverkiezing. Onze nieuwbenoemde geestelijk adviseur Pater W. Peters S.J. die Union nog van de schoolbanken kent, stak al direct van wal met een rede waarin tot uiting kwam dat de nieuwe geest welke het Unionbestuur bezielt hem over het dode punt had heengebracht, en dat hij nu met het Bestuur en met medewerking van alle leden het voorgenomen vierjarenplan hoopt tot stand te brengen. Jan Oostermeyer lichtte een tipje van de sluier op en liet uitkomen dat het nodig is dat Union op een hoger plan komt te staan en dat naast de sportbeoefening de culturele waarden van den mens meer moeten naar voren worden gebracht. Daartoe is nodig een volkomen gelijk gericht clubleven van ongeveer gelijk afgestemde mensen, die met elkaar eerlijk en sportief de club willen dienen en de sportieve gedachte naar buiten uit willen dragen. Er zullen daartoe maatregelen genomen moeten worden, waaronder ook rigoureuze. (notulen vergadering van 1 maart 1945)

Het gaat inderdaad niet goed met Union. Aan het Bestuur ligt het niet. Er is een toekomstvisie (zie boven) en er is een plan van aanpak. Een vierjarenplan dat desnoods met harde hand zal worden doorgezet. Ook verwijdering van een lid is hierbij niet uitgesloten. In het nieuwe ballotagereglement worden zelfs een viertal gronden tot “elimineering” genoemd. Speerpunt in dat programma is de realisering van het sportcentrum zoals het eind 1945 door de voorzitter werd geformuleerd:

sport-centrum …waar alle takken van sport kunnen beoefend worden. Wij denken hier vooral aan voetbal, tennis, hockey, cricket, athletiek, gymnastiek, schermen en niet te vergeten de watersport … Hier is natuurlijk een groot terrein voor nodig met een goede omgeving… Op het terrein is nodig een gezellig clubhuis waar al onze leden kunnen komen en waar wij vergaderingen en bijeenkomsten kunnen houden. (zie p. 93).

Maar voorlopig is er geen plek waar de Unionisten elkaar kunnen ontmoeten. De tennissers hebben nog wel iets dat, met veel goede wil overigens, daarvoor zou kunnen doorgaan. De andere sporten zitten her en der verspreid, en Unionvoetbal is totaal dakloos. In deze omstandigheden kan van onderlinge clubliefde geen sprake zijn. Men kent elkaar niet eens. Het clubgevoel ontbreekt en clubliefde zeker.

101

Natuurlijk, ieder wil wel zijn sport beoefenen, maar alleen als het niet teveel moeite kost. En daarbuiten mag niets van hem worden verwacht. Het besef dat door de leden zelf aan een vereniging moet worden gebouwd is volkomen zoek. In de jaren 1946 en 1947 staat het Unionblad dan ook vol met klachten over het ontbreken van enige inzet door de leden en met oproepen om eens wat interesse te tonen en de handen eindelijk eens uit de mouwen te steken.147 Het treffendst wordt dit verwoord door redactiesecretaris Wil Vermeulen, wanneer hij in de aflevering van januari 1947 uitroept dat Union geen restaurant is waar je netjes wordt bediend. Je moet zelf aan de slag in de keuken:

Nu kunt U meewarig uw wijze hoofd schudden en zeggen: “Die vent is gaar! Hoe kan dat nu in deze tijd?” Eens moet er een begin gemaakt worden en laat dat NU eens zijn. Geeft antwoord, legt het niet naast u neer met de gedachte, Oh, dat zullen “Ze” wel opknappen. Om de potverdorie niet: “Ze” doen al genoeg. Het is juist DIE beroerde gedachte in het Unionclubleven, die onze club tot een groot dood element maakt. Het werk wordt gedaan door enkelingen, de rest heeft “geen tijd”. Leden van Union, zo gaat onze club op de fles. Een club met een actief bestuur en werklustige commissies en een lange staart van 300 leden waarin geen fut zit en die geen tijd hebben, gaat onherroepelijk ten onder, dan is Union over enkele jaren verleden tijd! Lees nog even verder! De tennis-commissie zond de tennisleden een circulaire met het verzoek de commissie bekend te maken met wensen en plannen voor het volgend jaar. Wij ontvingen zeggen en schrijven geen één antwoord. Laat “Ze” het maar opknappen. Wij betalen ons geldje en de rest krijgen we kant en klaar voorgezet. Zo gaat het wel in een restaurant, maar niet in een club. Met elkaar, leden, commissies en bestuur, met elkaar, dames en heren, jongens en meisjes, moeten we onze club opbouwen. Werkt mee! Doet ook eens wat!

Op 18 mei 1946 vindt Wim van Steen de oude “Echte Union-sfeer” toch weer even terug op het Hoge veld. Hij is daar toeschouwer bij een paar wedstrijden van de veteranen die op zaterdag 18 en zondag 19 mei twee dagen op reünie bijeen zijn:

147 Want door een ongekend slappe mentaliteit van zijn leden was Union “in gevaar”, “in crisis”, “op een dieptepunt”, etc. Union I stond eind 1945 bovenaan, maar werd geen kampioen “door gebrek aan animo”. Ook normale zaken als zich aan afspraken houden, of zich afmelden als men verhinderd was, waren vaak al te veel gevraagd. Belangstelling voor elkaar ontbrak: “Er komen mij te weinig Unionisten langs de lijn.” De pogingen van Frans Kramer om weer een cricketafdeling van de grond te krijgen, strandden bij gebrek aan belangstelling. (Unionblad, mei, juni 1946). 102

Laat ons beginnen met ’n eerlijke bekentenis dat hier Unionisten elkaar weer eens ontmoetten, die werkelijk elkaar in die club van Groenewoud als vrienden hadden leren kennen. ’t Hedendaagse Union-leden-verband is veel losser en ik geloof niet dat de meeste spelers van heden zich over ’n jaar of tien nog interesseren voor die club waar ze wel eens in voetbalden. Deze kerels wel, ze waren gebrand op die reunie, op die sfeer waarin ze elkaar plaagden. Je zag het aan die handdruk waarop ze elkaar begroetten, je zag het in ’t spel wat ze tot wederzijds genoegen speelden.(Unionblad, 1 juni 1946)

De naoorlogse Unionisten moeten de maanden daarvóór al met verbazing hebben gekeken naar al die hartstochtelijke aankondigingen van een tweedaagse reünie van hun oude Unionvoorvaderen. Ook zijn ze, aan den lijve haast, in aanraking gekomen met de oude clubliefde die nog brandt in mensen als Jan Hunink, die zich in deze tijd weer beschikbaar stelt als voorzitter van de reüniecommissie, en die weer zitting neemt in de Voetbalcommissie die hoognodig versterking behoeft.148 Zoals weleer, zet hij de traditionele Unionfeestavond weer luister bij met zijn sprankelende aanwezigheid en met “zijn oude levensliedjes, die vooral de vele Veteranen weer goed deden”!

Het onbetwiste hoogtepunt van Union in 1946 is de zeer indrukwekkende plechtigheid, door Union georganiseerd op 19 mei in de voortuin van het Canisiuscollege. Daar vindt dan de HetHet momoumentnument van van Jacques Jacques Maris inwijding plaats door Dr Jos Teulings, deken van Nijmegen en beschermheer van Union, van een monument ter nagedachtenis van alle Unionisten die in de oorlog zijn omgekomen. Het gedenkteken, ontworpen door Jacques Maris, is een schenking van de oud-Unionisten aan het bestuur. De plechtige bijeenkomst staat onder leiding van Jan Hunink, voorzitter van de reüniecommissie:

Jan Hunink hield een hooggestemde herdenkingsrede en daaraansluitend werden achtereenvolgens bloemen gelegd door Unionbestuur, Leden en familieleden van de onderscheiden groepen gevallen Unionisten. Het was een sobere plechtigheid die vooral door de juist gekozen woorden en de keurige en vlotte regeling zeer grote indruk maakte op alle aanwezigen.

148 “De taak die je zult hebben, Jan, zal zwaar zijn. Je zult moeten opkomen tegen de verwording van deze tijd.”(Unionblad, 1 april 1946) 103

In enkele persoonlijke zinnen herdenkt Hunink iedere overledene in het bijzonder, en telkens nodigt hij familie en vrienden uit, zijn of haar nagedachtenis te komen eren met een bloemlegging of anderszins .. De letterlijke tekst van deze herdenkingsrede en van de verschillende toespraakjes is gelukkig volledig bewaard gebleven in het Unionblad van 1 juli 1946. Over de plaatsing van het monument zei Jan Hunink bij die gelegenheid:

Pater Rector, Dr Verhofstad, die zo juist het contact Union-Canisiuscollege aanvoelt, heeft ons spontaan deze plaats beschikbaar gesteld om het monument hier tijdelijk op te stellen, totdat eens - en we hopen binnen niet al te langen tijd - deze gedenksteen naar de nieuwe Union-sportvelden kan worden overgebracht.149

Het gaat moeizaam in 1947

Op 7 maart 1947 meldt De Gelderlander dat de heer L. Raymakers de nieuwe burgemeester van Grave wordt. Van hem vermeldt de krant onder meer dat hij “contrôle-commissaris was bij de Vierdaagsche en verder lid van de eertijds bekende Nijmeegsche voetbalvereni- ging Union”.150 Ja, begin 1947 is er met name voor voetballend Union inderdaad veel achterstand in De huidige plaquette (zie noot 149) te halen. In zijn nieuw- jaarwoord spreekt voorzitter Strijbosch met tevredenheid over de Afdeling tennis, over de Dames Gymnastiek elke woensdagavond om 7.15 uur, over het Schermen diezelfde avond om 8.30 uur op de wekelijkse clubavond in Normandië, waar bovendien veel animo is voor het Tafeltennis. Maar ook bij de voetballers ziet hij tekenen van hoop:

149 Deze overplaatsing van het monument naar De Kluis zou plaatsvinden in mei 1957. Daar is het, vermoedelijk bij terreinwerkzaamheden in 1963, op onbegrijpelijke en vooral onvergeeflijke wijze, door tractoren onder de voet gelopen en in rook opgegaan. De namen van de in de oorlog omgekomen Unionisten staan tegenwoordig vermeld op een plaquette, bevestigd tegen de buitenwand van het clubgebouw. 150 Cursivering van mij, J. S. 104

Onze Afd. Voetbal wens ik veel succes en …. weer eigen velden. Met de lagere elftallen, speciaal Juniores, gaat het goed, doch het 1e elftal moet letterlijk zijn beste beentje vóór gaan zetten, en ik vertrouw erop, dat alle Dames en Heren hen des Zondags komen aanvuren. Dat is clubgeest.

Op de jaarvergadering woensdag 26 februari 1947 in Normandië vindt er een bestuurswisseling plaats. Voorzitter Strijbosch treedt terug en met hem enkele andere bestuursleden. H. Broeren wordt de nieuwe voorzitter, en Wil Bongaards secretaris. Met hernieuwde kracht zullen de Unionleden, in een nieuw clubblad onder een nieuwe redactie, worden aangespoord hun bijdrage te leveren aan het verenigingsleven, maar desondanks blijft het dat jaar met de clubgeest over het algemeen maar matig gesteld. Op de Algemene ledenvergadering van 24 oktober verschijnen welgeteld 35 van de 150 seniorleden, hetgeen de verslaggever in het Unionblad van november ertoe brengt de wegblijvers ronduit voor “PROFITEURS” uit te maken. En dat geldt niet slechts de vergaderingen:

Kom nu niet aandragen met clubavonden of gymnastieklessen of trainingsavonden. Geen belangstelling, geen deelnemers. Punt. Kom ook niet met een soirée of een dansavond voor de dag, de secr. wacht nog steeds op de guldens die hij bij de Oranje-avond gelegd heeft. Punt. Praat niet over een clubblad. Dat wordt volgeschreven door één, twee, drie mensen. En door hoevelen gelezen? Vraagteken.

Één lichtpunt is er wel. En dat lichtpunt zal ervoor zorgen dat Union vanaf nu in snel tempo de donkere tunnel kan verlaten en in een paar jaar tijd opnieuw DE toonaangevende katholieke sportvereniging van Nijmegen zal worden. Dat is de jeugd!! Dankzij het enthousiasme en de aanhoudende, onvermoeibare inspanningen van pater Herr, aanvankelijk als juniorleider vervolgens als geestelijk adviseur, zal de afdeling junioren tot een ongekende bloei komen. Dat doet hij met inschakeling niet alleen van zijn confraters Staal, De Laat, Hoefnagels en Tonino, maar ook met die van de nodige senioren, veteranen en Unionouders met wier hulp de rappe groei nog net kan worden bijgebeend. Bij deze juniorenafdeling is de toon juist niet in mineur, de jongens worden nooit in verwijtende termen toegesproken. Zij worden bemoedigd, en aangemoedigd hun prestaties nog meer te verbeteren. En als dit wel eens niet lukt: volgende keer beter. Begin 1947 hebben enkelingen al goed begrepen dat hier Unions toekomst ligt. Op de vraag of optimisme voor Union gerechtvaardigd is, meent J. de Jong in het clubblad van februari bijvoorbeeld al:

105

Het antwoord is ja, en U kunt U hiervan overtuigen, indien door U de wedstrijden worden bijgewoond van de Junior-elftallen. U kunt dan zien met welk enthousiasme en resultaat door onze knapen gevoetbald wordt. Jong Union is bezig voor Union’s toekomst een bestaan te werven. Er heerst een goede geest, die prettig aandoet, en bedriegen de voortekenen niet, dan groeit het aantal elftallen tegen komend seizoen nog aan. Ik ben optimist, komt U overtuigen en U wordt het. En hij krijgt gelijk. De komende jaren zullen niet alleen de juniorenelftallen flink in aantal toenemen, maar wanneer een junior senior is geworden, blijft hij bovendien “gewoon” Unionist! De cijfers spreken boekdelen: zijn er in seizoen 1944-1945 in totaal 6 elftallen (3 senioren- en 3 junioren-), tien jaar later zullen het er niet minder dan 24 zijn (6 senioren- en 18 junioren-)!151 Aan de junioren zal het niet liggen. In 1947 zijn zij het ook die het clubblad bij de leden thuis bezorgen, en ook worden er junioren in het zonnetje gezet omdat zij de advertenties werven.

Toch is er nog een andere gebeurtenis waaruit duidelijk blijkt dat Union niet helemaal verworden is tot een “dode, geestloze massa” zoals regel- matig in het clubblad wordt geschreven. Bij een droeve gebeurtenis die Union in het hart raakt, is daar ineens toch weer bij iedereen het oude Union- familiegevoel. Jan Hunink, die zich, het jaar hiervoor nog, opnieuw op meerdere plaatsen in Union verdienstelijk is komen maken, overlijdt 22 maart 1947 na Jan Hunink een ziekbed van enkele maanden. Het meeleven van Union, zoals beschreven in het Unionblad van april, is hartverwarmend. De uitvaartdienst is woensdag 26 maart in de St. Stephanuskerk aan de Berg en Dalseweg.

Wat was de belangstelling enorm! Hier kenden we Union weer terug uit de oude glorietijd. Veteranen, senioren, junioren, jongens en meisjes, allen waren

151 1944/1945: 3 sen + 3 jun; 45/46: 3+4; 46/47: 2+5; 47/48: 3+7; 48/49: 3+11; 49/50: 5+17; 50/51: 6+16; 51/52: 6+18; 52/53: 6+19; 53/54: 6+18. 106

gekomen om aan hun ere-voorzitter de laatste eerbiedige hulde te brengen. Een groot deel van de kerk was gevuld met Unionleden. De plechtige requiemmis werd opgedragen door pastoor Van der Heijden met assistentie, terwijl op de zij-altaren twee oud-moderators, pater Schräder en pater Brinkhoff een H. Mis lazen tot intentie van den overledene. Na de H. Mis ging een kilometer lange stoet naar de H. Landstichting om Jan Hunink te begeleiden naar zijn laatste rustplaats. …[na de absoute sprak pater Brinkhoff een herdenkingsrede uit:] In ons clubblad meende spreker nu een zekere matheid, gebrek aan enthousiasme, een vervlakking te bespeuren. “Neem Jan als voorbeeld, zie als Jan in de sport een middel om karakters te vormen, laat niet alles doen door anderen maar doe zelf, vorm een club waarin vriendschap en clubgeest leven, dit merkteken heeft Jan Hunink op het oude Union gedrukt. Weet persoonlijke offers te brengen om Union groot te maken. Reünisten, weest trouw aan de club van uw jeugd, steunt de club door uw belangstelling, werk actief in de leiding. Door uw enthousiasme en ondervinding kunt gij daar principieel werk doen.”

Moeizaam ook in 1948 De eerste maanden van 1948 bungelt het eerste elftal in de voetbalcompetitie troosteloos onderaan, en in het Unionblad van januari- februari wordt zelfs al een nachtmerrie beschreven waarin het degradatie- spook wild tekeer gaat.

Mijn haren staan recht overeind en het angstzweet loopt mij met straaltjes langs mijn lichaam. Langzaam naderen de gestalten en door de phosphoriserende glans zie ik kleuren uit de duisternis opdoemen – diepzwart en bloedrood. De muur achter mij wijkt terug en ik val – diep – steeds dieper – eindeloos duurt dit vallen. De spookgestalten vallen mee in een woeste werveling. In mijn val hoor ik het gekletter der ledematen in een eentonige kadans – U.NI.ON – U.NI.ON – U.NI.ON -. Dan kom ik terecht op een luik dat zich opent en zich direct achter mij sluit met een slag. Aan de onderkant van dit luik staat met groote letters: “VIERDE KLAS”. Toen schrok ik wakker, nog met de krant op mijn schoot, en het eerste viel mijn blik weer op de zoveelste nederlaag van UNION…

Eigenlijk gelooft niemand dat het tij nog gekeerd zal worden. Met de huidige mentaliteit van de spelers zit dat er niet in. Zij pakken het voorbeeld van mensen als Jan Hunink niet op. In de woorden van penningmeester Harry Arts in hetzelfde clubblad:

Als men het elftal ziet spelen, constateert men onmiddellijk dat hier elke vechtlust ontbreekt. Men gaat reeds het veld in als een geslagen elftal, en men is niet bij machte aan deze druk te ontkomen. Een groot Unionist, welke ons helaas te vroeg ontviel, heeft nog niet lang geleden de Unionploeg in een begeesterende rede toegesproken. Zijn laatste woorden tot de spelers van het eerste elftal waren tegelijkertijd bedoeld als devies, en luidden als volgt: “Van de derde naar de

107

tweede, het eerste”. Jammer dat de spelers dit devies niet hebben overgenomen en hard op weg zijn om door hun laksheid en futloosheid ervan te maken: “Het eerste, niet naar de tweede, maar van de derde naar de vierde”.

Ook Wim van Steen ziet het mis gaan. Maar hij ziet ook dat er een Nieuw Union staat te trappelen om de zaak over te nemen. Tot 15 januari ligt voor de junioren- en aspirantenafdeling de competitie wel stil:

Maar daarbij is ’t in hun gelederen geen rustperiode, neen, leven en bedrijvigheid volop, nieuwe leden ook uit MULO-kringen melden zich steeds weer opnieuw. En dat die nieuwe knapen welkom en bruikbaar zijn, bewees die regenachtige December-Zondag, toen zo’n Mulo-patiënt al direct moest invallen om het vleesloze eerste toch met elf man te doen spelen. Het Mariënboom-veld is wel behoorlijk ver afgelegen, en de oppervlakte blijft nog steeds stoppel-greppelig, en de kleedgelegenheid is ook al zeer gebrekkig, maar trots alles: animo en enthousiasme en belangstelling voor ’t Nieuwe Union dat in hen leeft en waarvan ze de kwaliteiten op hun echte Groenewoudveld hopen te demonstreren. In deze jongeren-hoek waait ’n frisse wind die kankerluchtjes verjaagt en ruimte geeft voor nieuwe idealen. Hier ’n minimum van afschrijvingen, een opkomst van de reserves en ’n gezonde vriendengeest.

Wim van Steen als elftalleider

Ook in de tennisafdeling loopt nog niet alles op rolletjes. Sportief is het een uitstekend jaar. Het eerste en het derde team behalen dat jaar zelfs het kampioenschap. Op de jaarvergadering van de Afdeling tennis op 26

108 februari in Atlanta laten teveel nieuwe leden echter verstek gaan.152 Zij hebben als klacht dat de onderlinge verstandhouding der leden veel te wensen over laat, dat het, door het grote aantal leden en door het beleid van het bestuur om aan sportprestaties de voorrang te geven, niet gezellig is bij Union, dat er nauwelijks sprake is van clubleven, ja zelfs dat “Tennis- UNION wordt geregeerd door een kliekje, dat kliekje plukt alle voordelen, en wij, die niet tot dat kliekje behoren, hangen er maar bij.” Ook voelt de tennisser geen enkele band met Afdeling voetbal. En op dit punt concluderen de notulen inderdaad:

De twee takken van sport die in Union als hoofdzaak bedreven worden, lopen te ver uiteen en zijn niet te combineren. Er bestaat wederzijds maar heel weinig belangstelling en in de toekomst mogen we niet verwachten dat dit beter wordt. Men ziet geen mogelijkheid om dit te veranderen. Van bestuurszijde werd opgemerkt dat afscheiding voorlopig nog ongewenst is.

Voorlopig dus nog…

Het derde team, 1948. Van l.n.r. Trees Abelman, Jan Nuijten, Bep Noordman, Bas Nas, en gehurkt Mevr. en Mhr Niek Hardeman Seizoen 1948-1949 en daarna: Union herrijst uit zijn as! In het Unionblad van juni 1948 worden enkele met foto’s verluchte feestbladzijden gewijd aan de bejubelde kampioenschappen van het eerste en het derde tennisteam.153 Bij de voetballers daarentegen hebben de

152 Unionblad, maart 1948. 153 Beide teams zouden er niet in slagen te promoveren. 109 pessimisten gelijk gekregen. In de zes promotie-degradatiewedstrijden heeft Union geen enkele maal kunnen winnen, en verdwijnt dus uit de derde klas. Dat deze klap hard is aangekomen spreekt vanzelf. Maar hij heeft de club wel definitief wakker geschud! Een jaar later is de inhoud en de toon van de artikelen in het Unionblad totaal veranderd. Het is alsof de lezer in een andere vereniging is beland!! In maart 1949 schrijft Martien van Betuw bijvoorbeeld:

Merkwaardig! 30 Jan. 1944 bij ons zesde lustrum trok Union met een zwarte zwarte wagen en één imitatie-zus naar Wychen en werd kampioen. 30 Jan. 1949 bij ons zevende lustrum trok Union met vier gele wagens en veel echte zussen naar Pannerden en werd kampioen! Merkwaardig! Op 30 Jan. 1949 werd Union kampioen met, op één speler na, het zelfde elftal dat in Mei 1948 degradeerde…. Merkwaardig! Het éne jaar een elftal dat onzeker zijn partijtje speelt, het andere jaar hetzelfde elftal maar nu verbeten, meedogenloos, niet van opgeven wetend. Merkwaardig! Die vier gele bussen van de G.T.W., afgeladen vol met een geladen supportersschare, niet meegegaan om sensatie, neen het waren Unionisten die vertrouwen hadden in hun elf, die wisten dat hun aantal (van ongeveer 300) reeds de spelers bezielde. Dankbaar zijn wij jegens de spelers die dit seizoen gevochten hebben voor Union I. Dankbaar zijn wij jegens hen die ons steunden in de strijd om over het dieptepunt heen te komen. Dankbaar zijn wij voor ons Groenewoud dat schoner is dan ooit te voren!

Martien van Betuw

Aan deze opmerkelijke verandering van stemming en van toon liggen enkele bijzondere gebeurtenissen en initiatieven ten grondslag:

I. De terugkeer op Groenewoud, het thuisterrein waarnaar zo lang is terugverlangd, heeft Union zeker goed gedaan. Op deze haast heilige grond kan niet meer worden volstaan met een slap partijtje. Vanaf het begin van seizoen gaat Union er daar volop tegenaan. De officiële opening van het terrein en de inzegening door deken Van Dijck vinden plaats op zondag 16 januari 1949 in aanwezigheid van vele geestelijke en burgerlijke autoriteiten, en natuurlijk ook van alle Unionisten. “Fier wapperen de Nederlandse en de Unionvlag, beide een geschenk van de junioren”, dat

110 namens hen aan het Bestuur wordt aangeboden door junior Joop Zijlstra.154 Deze opening valt feestelijk samen met het 35-jarige jubileum van de vereniging, dat bovendien wordt opgeluisterd door de uitgave van een zeer interessant en rijk geïllustreerd jubileumnummer.

De aspiranten van afd. voetbal bij de officiële opening van Groenewoud, 16 januari 1949. Begeleiders zijn de paters Tonino (links) en v.d. Oetelaar (rechts).

154 In aansluiting op de openingsplechtigheden speelde het 1e elftal een competitiewedstrijd tegen VVLK. De Leuthse gasten werden wel het slachtoffer van het nieuwe Unionelan. Met maar liefst 9-0 kregen zij er feestelijk van langs. 111

De junioren van afd. voetbal bij de officiële opening van Groenewoud, 16 januari 1949. Begeleiders zijn de paters Herr (midden) en Tonino (rechts).

II. De reorganisatie van 1948 Op bestuurlijk gebied wordt in september 1948 een belangrijke aanscherping doorgevoerd die een einde moet maken aan de bestaande onduidelijkheden op het punt van de bevoegdheden van de Afdelings- besturen en aan de wrijvingen die daar soms uit voortvloeiden. Door het ontbreken van vergaderstukken van na de oorlog, is het niet mogelijk kennis te nemen van de nauwkeurige formuleringen en van de argumenten die daarbij werden gehanteerd155, maar duidelijk is wel dat de Groot-Union- gedachte van begin 1932 veel scherper zal worden geformuleerd en vastgelegd. Het Algemeen Bestuur zal bestaan uit een Dagelijks bestuur met voorzitter, secretaris, penningmeester en moderator, dat wordt aangevuld, niet meer met een aantal commissarissen, maar met de voorzitters van voetbal- bestuur, tennis-bestuur en veteranen-bestuur. Het voetbal-bestuur en het tennis-bestuur laten zich voor de technische zaken assisteren door de voetbal-commissie en de tennis-commissie. Deze ‘reorganisatie’ zal haar definitieve neerslag vinden in de Statuten van de vereniging, goedgekeurd door de Algemene ledenvergadering van 4 maart 1950 en in het Huishoudelijk Reglement van april daaropvolgend. Over samenstelling, bevoegdheden en verplichtingen van Hoofdbestuur,

155 In feite baseren we ons hierbij uitsluitend op het bericht in het clubblad van september 1948, waar op p. 113 en 114 de samenstelling van het nieuwe bestuur werd afgedrukt en waarbij, menen wij, bovendien bij de aanhef van het bestuursbericht een fout is gemaakt. Bedoeld werd o.i. niet dat “het representatieve gedeelte” uitsluitend bij het Algemeen Bestuur berustte, maar wel dat uitsluitend dat representatieve gedeelte bij het bestuur berustte (en al het andere bij de Afdelingsbesturen). 112

Dagelijks Bestuur, Afdelingsbesturen en Technische Commissies kan geen onduidelijkheid meer bestaan:

Het Hoofdbestuur bestaat uit tenminste drie leden, uit en door de ereleden en de gewone stemgerechtigde leden te kiezen. …Verder hebben zitting en zijn stemgerechtigd in het Hoofdbestuur: de voorzitters van de afdelingen en de redactie-secretaris van het clubblad. … Het Hoofdbestuur bezit de uitvoerende macht. Het kan een deel van die uitvoerende macht afstaan aan het bestuur van die afdelingen …156 De Afdelingsbesturen zijn financiële verantwoording schuldig aan het Hoofdbestuur. Elk jaar vóór de aanvang van het seizoen, zal het Afdelingsbestuur een begroting aan het Hoofdbestuur ter goedkeuring voorleggen en na afloop van het seizoen door middel van een financieel verslag rekening en verantwoording afleggen.

Over de jaren vijftig is deze financiële verantwoording van de Afdelingen atletiek (vanaf 1953), tafeltennis, tennis, voetbal en volleybal nauwkeurig uitgevoerd en in het Unionarchief bewaard gebleven.

III. In de zomer van 1948, heeft er een voorzitterswisseling plaats. De heer Broeren neemt al na een jaar ontslag. Hij heeft zich in die korte tijd vooral verdienstelijk gemaakt op bestuurlijk gebied. Daar heeft hij toegewerkt naar “het vaststellen van de zelfstandigheid van de afdelingen, een idee, welke lang in de warm voelende Unionharten geleefd heeft, maar die nooit verwezenlijkt is kunnen worden uit angst voor de mogelijkheid van afscheiding”. Maar bij zijn aantreden was hij wel “een absoluut outsider in Union-zaken”.157 Onder de leuze “Een nieuwe voorzitter, een oud geluid!” wordt Carel Eggenhuizen, momenteel voorzitter van de reünie-commissie, in het Unionblad als zijn opvolger ingeluid: deze Unionist van de eerste uren heeft tot nu toe “alle functies in het Unionbestuur vervuld, behalve het voorzitterschap. Hij heeft zich nu bereid verklaard ook deze functie te aanvaarden, waardoor de serie compleet is”. De komende tien jaren zal hij als het ware het ‘vaste’ Uniongezicht blijven.

156 Het huishoudelijk reglement van april 1950 is explicieter: “Het Hoofdbestuur is belast met de leiding van alle zaken de vereniging betreffende met uitzondering van die zaken, waarvan het de leiding heeft toevertrouwd aan een afdeling of speciale commissie. .. De leiding der Afdeling berust bij een bestuur, gekozen uit en door de stemgerechtigde leden van die Afdeling.” 157 Citaten uit Unionblad van augustus 1948. 113

IV Geheel vanzelfsprekend zorgt Eggenhuizen ervoor dat de sinds 1939 bestaande jaarlijkse veteranenreünie in ere wordt gehouden,158 maar er is een andere oude Uniontraditie die de laatste tijd in het slop is geraakt.159 In november 1948 vermeldt het Unionblad dat er “zeer ernstige plannen” bestaan om “het traditionele Unionjaarfeest op Driekoningenavond in ere te herstellen”. De maand erna verschijnt in het blad reeds het volledige feest- programma van de Unionavond op 6 januari 1949. De 500 aanwezige Unionisten en Unionouders genieten in de aula van het Canisiuscollege met volle teugen van het optreden van de Nijmeegse toneelgroep De Fontijn en van de gezelligheid daaromheen. Op een zo korte termijn kan er van optredens van Unionisten zelf natuurlijk nog geen sprake zijn. Ook het jaar erop is dit nog het geval, maar dankzij de onvermoeibare creatieve en inventieve Wim van Steen wordt het anders. Onder zijn leiding zullen met ingang van 1951 de Driekoningenavonden uitgroeien tot hoogtepunten van enthousiasme en Uniongeest. En zeker het eerste jaar kan men niet genoeg woorden vinden om het feest onder woorden te brengen. Zie bijvoorbeeld de twee volgende uitvoerige fragmenten uit het clubblad van januari 1951, het eerste van de hand van secretaris Bongaards en het tweede van een inzender die anoniem wil blijven:

Union-Driekoningen-avond Uit een diepe heerlijke slaap werd ik die Zondagmorgen na Driekoningen wakker. Ja, gisteren was het Driekoningen en was er dus ook een UNION- Driekoningenavond geweest. En ik nam er even de tijd voor om alles van die avond nog eens rustig te overdenken.. Wat een succes, wat een geslaagde avond voor die onvermoeibare Wim van Steen, voor al die medewerkers en niet in het minst voor die Feestcommissie. Wat een fijne humor, wat een rake zetten brachten vaak de handen van de aanwezigen op elkaar in de uitstekend bezette aula van het Canisius College. En naast die goed geplaatste critiek ook zo’n prettig geuite waardering voor talrijk velen, die zich met recht “werkende” leden van Union mogen noemen! En het “Is het hierom, is het daarom, dat ik zo van Union hou” speelde door mijn gedachten en ik vond dat geen beter motief gevonden had kunnen worden. Al die frisse vrolijkheid, die onbevangenheid, ja, dat was met recht UNION, dat was het waarom ik en zovele anderen met mij van UNION houden! In zulk een vereniging te kunnen vertoeven waar karakters worden gevormd, waar van meisjes en jongens flinke vrouwen en mannen worden gemaakt, ja, daarvoor te kunnen werken, dat moet een voorrecht zijn wat velen eigenlijk nog maar te weinig beseffen …

158 De reeks werd onderbroken slechts gedurende de twee jaren na het Nijmeegse bombardement. 159 In de jaren na de oorlog was bovendien de maandelijkse Unionmis van weleer vervangen door een Unionjaarmis, telkens op het feest van Christus Koning (de laatste zondag van oktober). 114

Al die prettige frisse vrolijkheid, die voordracht, die zang en dans, dat alles was een uiting van een gezonde geest, dat was een bewijs dat de frisse wind door UNION blijft waaien! Maar het was ook het bewijs dat UNION iets vermag, ook op dit gebied. …

De Revue

Je zou het met drie woorden kunnen zeggen: “Het Was AF”! Maar dan zouden we toch zeker tekort doen aan de samensteller en regisseur, aan de medewerksters en medewerkers, aan de jongelui uit geheel Union. Wat de Heer W. van Steen gepresteerd heeft grenst aan het ongelooflijke, temeer daar we hem wel eens hebben horen verzuchten: “Jonge, jonge, brr, nooit meer”. Maar Wim, wij kunnen je verzekeren, dat je ons allen een avond geschonken hebt van daverend plezier en hoogstaand genot. In de pauze hebben we zo eens links en rechts geïnformeerd en we hoorden alleen maar: “Het Is Goed”. Het was goed. Jong en oud speelden met een élan, met een bezielde wil om het goed te doen. En dat kon er alleen ingebracht worden door een bezielde LEIDER, die zowel in de samenstelling van zijn tekst, in het kiezen van de medewerkers en zijn goede regie, getoond heeft in hart en nieren een Unionist te zijn, waar we zeer trots op mogen zijn. Laten we nog eens even in de Aula gaan zitten. Die Koningen, ha, ha, die mijnheer van Woerden en mijnheer van Oppenraay en die mijnheer de Haas. De oude garde, ja zeker, maar ze deden het dan toch maar en ze deden het goed. Piet Polman, de conferencier, wist op zijn wijze ieder onderdeel aan te kondigen. De zonen die hun vaders even in het zonlicht moesten plaatsen, hadden een leuke taak, wat zullen ze gegnuifd hebben en bij de Haasen zit toneelbloed in de aderen. Het kamp, met die zo goed spelende dromer, een lust om te zien en te horen, goed gedaan kleine Klarenbeek! … Het kampvuur na de pauze met G. v. Woerden als vioolsolist, hoe gauw heeft Gérard zich toch in Union een boel vrienden gemaakt en hoe gemakkelijk heeft hij zich ingeburgerd, met Eulalia, die ons hart gestolen heeft. Wil pas op voor Wil, met de idiootste tekst en de onmogelijkste vondsten, vormden een waardig besluit om in de finale een prachtige apotheose te vinden! Tussen de verschillende teksten traden ware virtuozen op, mondorgel: W. Fontein, zang: Büchner, piano: W. Ubachs. Het geheel zat geheid in elkaar! Bravo Wim van Steen, bravo jongens en meisjes, dames en heren. …

115

Union-Driekoningenavond 1951. Wim van Steen (op de rug gezien), samensteller en regisseur van de revue, met tegenover hem de Piccolo (Piet Polman) en andere uitvoerenden.

V. Zo af en toe is er na de oorlog in de Unionpapieren sprake van leden die aan tafeltennis doen, aan schermen en aan gymnastiek. Maar dat is allemaal zo incidenteel en zo onzeker dat voor die sporten aan vorming van aparte afdelingen niet kan worden gedacht. Ook voor cricket en atletiek zijn er soms pogingen gedaan om die sporten weer op de rails te krijgen. Lange tijd vergeefs. Maar in 1949 lukt het Frans Kramer toch weer het cricket van de grond te krijgen. Union neemt zelfs alweer deel aan de competitie en een zestal spelers worden toegelaten tot de extra training die dit jaar door de Nederlandse Cricketbond wordt aangeboden. Het cricketbestuur is als volgt samengesteld: Frans Kramer, voorzitter; R. Berretty, secretaris en T. van Oppenraay, penningmeester (De Gelderlander,14 april 1949). Onder de stimulerende leiding vooral van pater Felix Tonino zijn in seizoen 1950 alweer een seniorenteam en twee junioren actief. Alleen de zeer aandachtige lezer van genoemd krantenartikel heeft in de gaten dat het nieuwe cricket echter niet een Afdeling wordt van de RKSV Union!! Het gaat ditmaal om een zelfstandige nieuwe vereniging die, hoewel ze de naam Union draagt, formeel in geen enkel opzicht met de sportvereniging is verbonden. Door de berichtgeving in krant en clubblad ontstaat de indruk dat dit feit met opzet zoveel mogelijk op de achtergrond wordt gehouden. Onder het hoofdje “Union beoefent weer de cricketsport” bericht de krant: “Op Donderdagavond 7 April werd op het Sint Canisius

116

College de R.K. Cricket club Union weder opgericht.” Wat is het nu? Een nieuwe club of de heroprichting van de oude Unionafdeling? De aankondiging in het Union clubblad van april 1949 vermeldt niet eens dat er een club is (her)opgericht. Onder het hoofdje “CRICKET” deelt Frans Kramer gewoon mee dat er door Union weer wordt gecricket op het Hoge Veld van het Canisiuscollege en hij roept belangstellende Unionisten op zich aan te melden:

Het is lang geleden, dat er in het Unionblad iets over cricket heeft gestaan en het is daarom met zeer groot genoegen dat ik hier de mededeling kan doen dat Union weer gaat cricketen. Wat dat betekent voor Union weten alle ingewijden. Het is een zich weer oprichten in de oude gestalte van een sportvereniging, die op principiële grondslag all-round moet zijn en eenieder wil bieden wat gevraagd wordt…. De Senioren kunnen zich opgeven bij F. Kramer en de junioren bij Pater Herr of Pater Tonino. Het enigste wat U nodig heeft is een paar w i t t e tennisschoenen en een w i t t e pantalon (lang voor de senioren) . …

Dit heeft veel weg van valse voorlichting: er is helemaal geen sprake van dat de afdeling cricket van Union ‘zich weer opricht in de oude gestalte’!! Het is onduidelijk waarom men besloten heeft uit de RKSV Union te stappen, maar om tactische redenen kan die afscheiding klaarblijkelijk voorlopig maar beter worden verzwegen. Alle nummers van het Union clubblad van de jaren 1949 en 1950 blijven dan ook tussen het sportnieuws van de verschillende afdelingen, gewoon ook het wel en wee van Union- cricket vermelden. In de editie van september 1949 staat, onder het toch wat bedrieglijk hoofdje “Het Cricket-team van Union”160, zelfs een mooie foto voorzien van de namen der spelers.161 Door het ontbreken van de clubbladen van 1952 en 1953 kan niet worden vastgesteld hoe lang deze tactische berichtgeving over cricket precies is voortgezet. Vast staat wel dat er vanaf 1953 in het Unionclubblad voor cricket geen plaats meer is. Volledige openheid van zaken treffen we echter pas aan in De Gelderlander van 24 juni 1959. Onder het hoofdje “R.-k. Cricketclub Union vierde haar 2e lustrum”, wordt er eindelijk niet meer omheen gedraaid:

Een enkele ingewijde zou kunnen opwerpen, dat in “Union” toch ook vóór de tweede wereldoorlog reeds cricket gespeeld is. Hij heeft gelijk. Dat was “Union Cricket”, ressorterende onder de grote RKSV “Union”. In de lente van 1949

160 Alsof er in DAT Union ook nog andere sporten werden beoefend.. 161 Op het frontblad van het “Union clubblad, officieel orgaan der R.K.S.V. Union” staan de attributen afgebeeld van de verschillende sporten die er werden beoefend. Ook het cricketbat! Wanneer een enkele maal, zoals in april 1950, in het clubblad een opsomming werd gegeven van de verschillende Afdelingen van Union, kwam cricket daarin echter niet voor. 117

echter besloot een oude kern uit dit echter lang overleden “Union Cricket”, verknochte beoefenaren en liefhebbers van the King of Games, tot heroprichting162 van een volledig zelfstandige vereniging: de R.K.C.C. “Union”, nu 10 jaar oud.

Hieronder de discutabele foto in het clubblad van de RKSV Union van het cricketteam van Union, dat met zeer stille trom de RKSV inmiddels heeft verlaten. Van l.n.r. staande K. Doyle, Pater F. Tonino, J. v. Driel, Th. v. Oppenraay, J. Hendriksen, Th. Bakker, Fr. Kramer (captain), H. v. Heeswijk, B. Phijffer, G. v. Oppenraay, J. v.d. Loo.

Ook atletiek komt weer tot leven, zij het wat minder voortvarend dan cricket. Van externe wedstrijden is nog geen sprake, maar in juli 1949 kan pater Herr, de grote stimulator van deze sport, in het clubblad toch melden dat er een Afdeling Juniores-athletiek is gevormd, en dat het aantal leden inmiddels is gegroeid tot ongeveer 40, van wie de helft tevens voetballer is. Getraind wordt er elke woensdagmiddag om 4 uur onder leiding van Wim van Steen. “Er zijn al stemmen opgegaan om deze athletiek ook in de wintermaanden te behouden… Rest nog te vermelden het Bestuur van de Juniores-Athletiek: Hans Leenen, Frans Willems, Jan Coumans, terwijl ondergetekende tevens als Junioresleider hen terzijde staat.” Pas in de zomermaanden van 1953 kan worden overgegaan tot de stichting van een Afdeling atletiek. Het Unionblad van juni vermeldt dat “de leiding van deze afdeling is in handen gelegd van de Heer A. Hubers voorz., de Heer H. Leenen secr. penningm., en pater P. Verheijden heeft er mede zijn schouders onder gezet…”. De maand erop verschijnen de eerste wedstrijdprestaties van senioren en van junioren al in het blad.

162 De oprichting dus. 118

VI Twee takken van sport die in het verleden in Union werden beoefend, worden in het herrezen Union dus weer opgepakt! Maar daar blijft het niet bij. In het Unionblad van juli 1949 kan de voorzitter zelfs de geboorte aankondigen, op 17 juni, van een gloednieuwe sportafdeling, “waarbij ik het genoegen had een 12-tal Poolse vrienden op te nemen in Unionverband”.

En namens deze vrienden geeft Feliks Wagner (de blonde jongeman met donker colbert centraal onder het volleynet) wat uitleg:

In Nijmegen en omgeving wonen plusminus 30 Polen. Wij zijn in de jaren 1946- 1947 uit Duitsland en Engeland hier gekomen, om te werken. Sommigen studeren aan de R.K. Universiteit. Wij zijn leden van de P.T.K. (Poolse Katholieke Vereniging) met het hoofdbestuur in Breda. (In heel Nederland zijn plusminus 7000 Polen.) Sommigen onder ons wijden hun vrije ogenblikken aan volley-ball, om door een degelijke ontspanning frisse lucht te scheppen. Voor dat doel begaven wij ons buiten de stad, om in het bos tussen de bomen het net te spannen. Achter de bal aan, haalden wij onze handen open aan de bomen en struiken. Wij zochten een betere oplossing … en wij hebben ze gevonden. Dank zij de welwillendheid van de Heer C.A.A. Eggenhuizen en het bestuur van de R.K.S.V Union zijn wij Unionisten geworden en nu profiteren wij van het mooie veld…

[Heel treffend voegt Feliks daar in krachtige bewoordingen nog aan toe:] UWAGA Siatkarze! Spotykami sie w kazdy czwartek o godz. 19. i w kazda niedziele o godz. w pol do trzeciej na boisku Groenewoud. Czesc!

De Afdeling volley van Union zal de komende jaren veel van zich doen spreken, binnen de sportvereniging zelf, in Nijmegen en in de wijdere

119 omgeving. Op 27 september 1949 kan De Gelderlander reeds melden dat de eerste ledenvergadering van Union-volley heeft plaats gehad en dat het bestuur als volgt is samengesteld: Th. Hendriks voorzitter, M. Hunink secretaresse en M. Hekking penningmeesteresse. De opzet is dan om aan de competitie deel te nemen met twee heren- en twee damesteams. Het Unionblad van april 1950 spreekt zelfs van zes teams! Op 30 maart en 27 april 1950 meldt De Gelderlander voorts dat Union-volley een veertigtal leden telt en dat op initiatief van Union de Nijmeegse afdeling volley tot stand is gebracht met in eerste instantie 7 verenigingen met 14 zestallen. Vanzelfsprekend wijst de krant op 21 april, bij het begin van de competitie, op de bijzondere samenstelling van het eerste herenteam van Union.

VII Een jaar later, op 10 juni 1950, schrijft De Gelderlander163 onder de titel “Tafeltennis-vereniging in onze stad opgericht”:

Na verschillende voorbereidende besprekingen werd woensdag j. l. (7 juni) een R.K. tafeltennisvereniging opgericht als onderafdeling van de sportvereniging “Union”. De vereniging zal zowel met dames- als herenteams aan de competitie van de NTTB deelnemen…. De senioren van de tafeltennisvereniging “Canisius”, die in de afgelopen competitie met twee teams een afdelingskampioenschap 4e klas behaalde, gaan over naar deze nieuwe afdeling van Union. Tot voorlopig bestuur werden gekozen de heren S. Pruyn, voorzitter, H. Polkamp, 1e secr., K. Stappers, 2e secr. en wedstrijdcommissaris, en G. Peters, penningmeester. Teneinde de sfeer van de vereniging zo prettig mogelijk te houden zullen voorlopig niet meer dan 50 leden, na ballotage, worden aangenomen.

VIII Een minpunt is natuurlijk wel dat het voetbalelftal er aan het eind van seizoen 1948-1949 niet in slaagt te promoveren, terug naar de 3e klas. Dat is jammer, natuurlijk. Maar dit keer is er wel geknokt! En de promotie- competitie was zeer spannend. Zoals in 1944, gaf een enkel doelpunt van een der concurrenten op de valreep de betreurde doorslag.164 Maar voor iedereen is het duidelijk: dit Union blijft niet lang in de vierde klas. Toch zal men nog drie jaar geduld moeten hebben. In seizoen 1949-1950 eindigt Union als tweede.

163 Zie ook Unionblad van juli 1950. 164 “En toen we bij de rust met 9-0 voor stonden, was de stand VVSN-Driel 0-0, met een aanvallend Driel. Het werd nog mooier: Driel kwam met 1-0 voor te staan … Toen we Herman op de Vossenlaan belden was de stand nog 0-1: “wacht even, er wordt gejuicht”. Er werd gejuicht: 1-1. “Merci”. We waren met onze competitie klaar, nog 10 minuten restten van VVSN-Driel. In die 10 minuten maakte VVSN precies dat ene doelpuntje dat ze nodig hadden om 3e klasser te blijven. Loodrecht viel de regen. Loodzwaar drukte de mededeling. We blijven vierde klasser, maar even goed blijven we vol goede moed, wij kunnen wel geslagen zijn, maar verslagen nooit! “ (Unionblad, juli 1949) 120

IX Wat de resultaten betreft, is 1949 ook voor Union-tennis niet bepaald een succesjaar.165 Dat twee teams degradatiewedstrijden hebben moeten spelen, wordt in het Unionblad van juli een “smaad” genoemd. Deze moet worden hersteld, en iedereen moet daaraan meewerken, aldus een anonieme schrijver:

Quick en Nijmegen spelen respectievelijk eerste en overgangsklasse. Union, nou ja, is Union maar. Komt er ooit een goede speler die zich in Nijmegen vestigt, bij Union? Alles gaat naar de beide andere verenigingen en wij raken er door verhuizing geregeld kwijt. Men ziet hieruit dat de naam van de club van belang is. Het moet een reclamebord zijn … Het is mij herhaaldelijk gebleken dat vooral de zwakkere spelers geen begrip tonen voor de sportieve vooruitgang van de club. De geringe voordelen die de competitiespelers genieten (inderdaad gering in vergelijking met andere grote clubs) wekken aanhoudend de afgunst op van de niet bevoordeelden. En vraag die eens om met minderen te trainen?... Tot nog toe is het bestuur echter niet alleen door de tijdsomstandigheden, maar vooral door de permanente tegenkanting van ontevreden leden, gehandicapt geweest en heeft het geen energieke maatregelen durven nemen.

Hier is de juiste balans nog niet helemaal gevonden, helaas. Aan het einde van het seizoen kan gelukkig nog wel een zeer geslaagde slotavond worden gehouden en het nieuwe in 1950 zal, “gezien het groot aantal nieuwe leden” worden geopend met een kennismakingsavond, waar, aldus het Unionblad van mei 1950, “ieder tennis-lid wordt verwacht, doch zeker de nieuwe leden. …Kijkt uw repertoire eens na en laat de secretaris even weten welke bijdrage u kunt leveren om ook deze avond te doen slagen.” Om onduidelijke redenen moet hetzelfde clubblad een hoogst onaangename wijziging van de tenniscompetitie aankondigen:

Door een samenloop van omstandigheden speelt Union in 1950 slechts met één team en wel in de 4de klas Oost. Op ons verzoek of in 1951 weder met onze 3 teams in de 2e en 3e klas gespeeld zal kunnen worde, werd door de competitie- leider van de KNLTB, de heer Nieman, ontkennend geantwoord. Ook de in 1951 in te zetten teams zullen dus opnieuw moeten starten in de 4de klas. Dit standpunt van de Bond noodzaakte ons, onze spelers van het 1ste team in de 4de klas te laten uitkomen. Wij vertrouwen dat men het voor 1951 ingenomen standpunt zal herzien, waardoor deze èn voor ons, èn voor onze tegenspelers zeer onaangename situatie tot 1950 beperkt blijft.

Geen wonder dat Union dat jaar met overmacht kampioen wordt en vervolgens ook met vlag en wimpel als overwinnaar uit de promotie-

165 Union kwam met drie teams in de competitie uit: het eerste in de 2e klas, het tweede en het derde in de 3e klas. Het eerste en het derde moesten degradatiewedstrijden spelen, maar konden zich handhaven. 121 wedstrijden te voorschijn komt. Zoiets kan de stemming in de club alleen maar ten goede komen

X Door het Unionblad van augustus en november 1949 wordt veel aandacht geschonken aan het afscheid van pater Herr, die is benoemd tot Superior van retraitehuis Loyola te Vught. In zeer moeilijke (oorlogs)omstandigheden heeft Herr zich voor Union ongelooflijk verdienstelijk gemaakt. Zeer in het bijzonder voor de junioren. Maar niet voor Union alleen, zoals bijvoorbeeld blijkt uit het bericht in De Gelderlander van 2 november

Zaterdag j.l. hield de RKSV Union een algemene ledenvergadering, waarvan de twee voornaamste punten waren het afscheid van Pater Herr als moderator en de installatie van zijn opvolger Pater De Rooy. De voorzitter releveerde met hartelijke woorden de grote verdienste van Pater Herr voor Union: toen hij de taak van zijn voorganger Pater Van Veggel overnam waren er 11 Unionelftallen, nu staat Union met 21 elftallen aan de spits van de Nijmeegse sportvereni- gingen. De taak als Prefect van het Externaat, moderator-juniorenleider, lid van de jeugd-commissie van de afdeling Nijmegen, vergde de inzet van zijn gehele persoon, maar niets was Pater Herr teveel. Hierna sprak de voorzitter van de afd, Nijmegen van de KNVB, de heer G. P. Wijers, die eveneens de grote ver- dienste van Pater Herr prees, bijzonder als lid van de jeugdcommissie, waar hij als priester een bijzondere plaats innam.

Het artikel eindigt met de vermelding dat Herr dankte met een geestig antwoord, maar in het Unionblad van augustus laat hij zich ontvallen: “En hiermede schrijft ondergetekende voor de laatste maal als Juniorenleider en slikt daarom haastig iets weg.” Ja, dat krijg je ervan..

122

Het herrezen Union op weg naar Malden. Op 3 juni 1949, een paar maanden dus al na de officiële (her)opening van Groenewoud, verschijnt er in De Gelderlander een kort, maar verrassend, berichtje:

NIEUW UNION-SPORTVELD Naar we vernemen, heeft de RKSV Union beslag weten te leggen op het 10 ha grote terrein van het voormalige vliegveld Malden, dat vooreerst als sportveld voor de juniores zal worden ingericht. Hierdoor wordt het Union mogelijk om gevolg te geven aan de vraag naar uitbreiding van sportgelegenheid die door de toenemende groei van deze sportvereniging nodig blijkt.

Het is iedereen duidelijk dat de stormachtige groei van de vereniging door Groenewoud niet kan worden verwerkt. Ook pater K. Verhofstad, de rector van het Canisiuscollege, heeft enige tijd terug zijn knopen geteld en is op zoek gegaan naar een oplossing. Op 13 mei 1949 bericht hij aan de voor- zitter van de St. Willibrordusstichting:

Gelijk u weet, zoek ik al lang naar een complex grond om er een sportpark voor Union te stichten, daar de huidige terreinen (2 speelvelden) veel te klein zijn, en voor dit gebruik te duur. Het huidige Unionterrein ligt midden in de stad en is f. 120.000 waard. Ik heb er enige tijd geleden een tussenpersoon voorgespannen om alles af te zoeken. Hij is op het ogenblik in onderhandeling over een terrein van ongeveer 10 hect., d.w.z. ruim 6 maal zo groot als het huidige Unionterrein, waarvoor de eigenaar f. 30.000 vraagt. Het terrein ligt even voorbij de Houtlaan. De prijs is erg goedkoop. Daarom verzoek ik U mij verlof te geven te kopen. We zijn nog zo ver niet. Het object moet natuurlijk nog degelijk onderzocht worden, maar als dat gebeurd is, zou ik direct toe willen slaan, voordat eventueel een ander er tussen probeert te schuiven. Het ligt over een lengte van 200 meter aan de grote weg naar Mook, zodat het in de toekomst alleen maar in waarde kan stijgen. Koop en aanleg kan gedekt worden door het huidige Unionterrein, maar waarschijnlijk is het beter het huidige Unionterrein nog wat aan te houden en, als het nodig zou blijken, tijdelijk hier of daar een lening te sluiten of een hypotheek te nemen op het Unionterrein. [met de hand toegevoegd]: De zaak is nog geheim. De eigenaar weet niet dat de St. Willibrordusstichting er achter zit.

123

VI. DE JAREN 1950-1960

Seizoen 1950-1951: het regent kampioenen! De Unionbladen van de jaren 1951 en 1952 ontbreken, helaas. Door de opvallende bloei van Union in deze jaren, zijn de verslagen van De Gelderlander gelukkig wel in ruime mate aanwezig. In het voorjaar van 1951 kan de krant bij herhaling de verwachting uiten dat er dat seizoen bij Union een aanzienlijk aantal kampioenen zijn te verwachten. En die verwachting komt uit! Wanneer de vereniging op de Algemene leden- vergadering van zaterdag 23 juni 1951 de balans opmaakt, worden er niet minder dan 12 kampioenen geteld. Geen wonder dat de verslagen der Afdelingen juichend zijn:

Een “ding” hadden alle verslagen gelijk: lof over de uitstekende geest, een geest die ook tastbare resultaten opgeleverd heeft: zeven! kampioenen voetbal, twee volley- en twee tenniskampioenen, tafeltennis één kampioen.(De Gelderlander, 27 juni 1951)

Één van de zeven voetbalkampioenen is Union I.166 In een tweestrijd met Uchta moet promotie worden afgedwongen. Na een winst- en een verlies- partij, wordt de beslissingswedstrijd met 5-3 verloren en heeft Union wederom een competitiejaar in de 4e klas voor de boeg. Door zijn kampioenschap promoveert het tweede daarentegen vanuit de competitie van afdeling Nijmegen, naar de KNVB afd. Oost, res. 2e klas.

Union de grootste voetbalclub van Nijmegen Op 10 maart 1952 publiceert De Gelderlander een onderzoek naar de omvang van de voetbalclubs van Nijmegen. Pas bij lezing daarvan realiseert men zich goed hoe bijzonder de situatie bij Union feitelijk is. Het onderzoek betreft seizoen 1951-1952 en beslaat alle 25 Nijmeegse clubs die hebben deelgenomen aan de competitie, met in totaal 92 senioren- en 76 juniorenelftallen. En Union loopt in het geheel niet in de pas met de anderen. De resultaten van de vijf grootste Nijmeegse clubs zijn als volgt: Senioren Junioren Union 6 17167 Quick 7 12 NEC 6 6 SCE 4 5 SCH 4 5

166 Voetbalkampioen: Union 1, 2, 3, 4, a, m en q! 167 Kleine vergissing van de krant: Union telde dit jaar 18 juniorenelftallen. 124

De conclusie van De Gelderlander is dan ook:

Union staat dus aan de spits met het grootste aantal elftallen. Inderdaad, een indrukwekkend aantal junioren weet zij in het veld te brengen. Het zou de moeite waard zijn om na te gaan of er elders in den lande een vereniging is die haar in dit opzicht kan evenaren. Alleen insiders weten wat een berg van telkens terugkerend werk dit met zich meebrengt. Nu zegt het aantal elftallen van een vereniging nog niet alles omtrent de belangrijkheid van een vereniging. De trouw en de toewijding waarmee de belangen der vereniging worden behartigd, de classificatie en nog tal van andere factoren spreken hier ook een woordje mee, maar niettemin blijft het aantal leden steeds een der voornaamste factoren. En hierin verdient Union zeer zeker de erepalm.

En met de trouw en de toewijding in de vereniging is, in tegenstelling met een jaar of vijf geleden, de laatste jaren niets meer mis! Wat zei Bredero ook weer?

1952 en volgende jaren: feestelijke jaren Een maand na dat overzicht van de Nijmeegse voetbalclubs staat De Gelderlander opnieuw uitvoerig stil bij de grootste daarvan.

Door op 20 april 1952 met 5-1 van Nijmeegse Boys te winnen, behaalt Union I het kampioenschap van klas 4H. Van l.n.r. staand: Wim Ubachs, Wim Selbach, Cor Reichgeld, Jan Schillings, Geert de Jong, Jan Lemmens, Harrie Meijer, Ignace Jansen, Joost Nuijten, hr Sprengers (trainer). Gehurkt: Hans Veeger, Jef Schillings, Harrie Goossens, Gerrie en Jan Rensen.

125

Op 21 april meldt de krant juichend dat Unionvoetbal op zondag 20 april voor de derde keer in de afgelopen vier jaren het kampioenschap heeft behaald en dus voor de derde keer kan proberen te promoveren. De krant is van mening dat het deze keer toch zeker wel moet lukken. Een vereniging als Union hoort niet in de vierde klas:

Maar Union moet als vereniging zeker derde klasser worden: 26 competitie- voetbalelftallen, 4 cricketelftallen168, 8 volleybalteams, 5 teams in de competitie van de tennisbond, 8 tafeltennisteams in competitieverband, last not least het volgend seizoen het sportveldencomplex Malden waar 5 voetbal- en 5 hockeyvelden voor Union-voetbal en Union-hockey klaar liggen, waar de zes tennisbanen sinds Pasen al in gebruik zijn.169

De promotie moet worden bevochten in een tweekamp met Driel. Op 11 mei eerst uit. Begeleid door een grote schare bussende en fietsende supporters, wordt daar met 2-0 gewonnen. De terugwedstrijd op Groene- woud de week daarop wordt een groot feest. Niet minder dan 4000 toeschouwers170 zien Union de tegenstander uit Driel met 5-1 overklassen. Zondag 25 mei houdt Union een officiële receptie in het Canisiuscollege die zeer druk wordt bezocht en waar ook vele geestelijke, gemeentelijke en militaire autoriteiten hun gelukwensen komen aanbieden. Ook schriftelijk wordt Union van vele kanten in het zonnetje gezet.171 De in het archief bewaarde bloemenkaartjes te oordelen, moet het er op Union wekenlang uiterst fleurig hebben uitgezien.

Ook de plechtige opening van De Kluis op zondag 28 september 1952 is een allerfeestelijkste gebeurtenis, bijgewoond door een grote menigte belangstellenden en opgeluisterd door de harmonie Luctor et Emergo uit Heumen en Malden. Om half twee verwelkomt voorzitter Eggenhuizen de gasten en genodigden in het sportpark, waarna burgemeester van ’t

168 In werkelijkheid bestonden er echter geen cricketelftallen meer in de RKSV Union. Zie boven, pp. 116-118. 169 - De aantallen schommelden van jaar tot jaar. Op 20 juni 1953 meldde een circulaire van de jubileumcommissie Union 40 jaar bijvoorbeeld: voetbal 24, tennis 4, cricket 5, volley 7, tafeltennis 3. - De Gelderlander van 29 maart 1957 sprak, wat de huisvesting van Union-tennis betreft, over “een betrekkelijk nieuw complex van 6 banen met een bescheiden accommodatie” en waar men bij gebrek aan “doelmatige begroeiing” veel last heeft van de wind. 170 Onder hen deken Van Dijck, de paters Kerremans en Verhofstad, de voetbalautoriteiten Ir. Hopster en, natuurlijk ook, de Heer G. P. Wijers die vanaf de oprichting nooit bij de club was weg te slaan. 171 Interessant is de gelukwens van de RKSV Graaf Willem II – V.A.C. De Haagse secretaris schreef onder meer “Uw succes van dit jaar, dat van RKAVIC van het vorig jaar, moge ons een stimulans zijn om te trachten naar de 3e klas te komen, zodat de drie colleges weer op gelijke hoogte komen.” D.w.z. de drie jezuïetencolleges: het St. Aloysiuscollege, het St. Ignatiuscollege en het St. Canisiuscollege. 126

Hullenaar een welkomstwoord richt tot zijn talrijke nieuwe Maldense gemeentegenoten. Rector Kerremans, vergezeld door pater Beukers172 en voorafgegaan door twee aspiranten-elftallen, verricht vervolgens uitgebreid de inzegening van kleedkamers en terreinen. De officiële opening tenslotte geschiedt door niemand minder dan Karel Lotsy, de voorzitter van de KNVB. Na zijn toespraak173 en het hijsen van de Unionvlag onder de klanken van het Wilhelmus, verricht hij de aftrap van de eerste thuis- competitiewedstrijd van Union op De Kluis.

.

Karel Lotsy opent De Kluis. Van l.n.r. Jan Lemmens (rechtsbinnen), Jan Schillings (midvoor), Karel Lotsy (voorzitter KNVB), Gerrie Rensen (linksbinnen), Carel Eggenhuizen (voorzitter Union) De ontmoeting tussen de pas gepromoveerde thuisclub en het pas gedegradeerde SCH begint door de uitvoerige openingsplechtigheden niet op tijd. Maar dankzij de niet verwachte extra wachttijd moet ook SCH vol ontzag toegeven dat met name de inzegening van het terrein deskundig is uitgevoerd en al meteen volop vrucht draagt.174

172 Zijn positie was gecompliceerd. Union-hockey was een zelfstandige vereniging: de hockey- velden werden dan ook pas op zaterdag 4 oktober aan de verzamelde hockeyers overgedragen. 173 Hij sprak er zijn voldoening over uit dat hij nu eens sportvelden mocht openen van een vereniging die niet het oog gericht had op indrukwekkende tribunes. Hier was men juist geïnteresserd in de velden om daarmee de jeugd ontspanning te bieden. 174 In de laatste minuut scoorde Jan Lemmens, tegen de spelverhouding in, het enige en dus winnende doelpunt van de wedstrijd. Volgens een der SCH-toeschouwers was dat te danken aan “al dat gesodemieter met dat wijwater”. 127

Het 40-jarig Jubileum komt eraan Na de opening van De Kluis kunnen de verschillende Afdelingen van Union zich in principe weer volop aan hun sportieve prestaties wijden. En zij doen dat ook met soms prachtige successen. Het eerste van Union- voetbal strijdt seizoen 1952-1953 tegen veler verwachting in, in de 3e klas mee om de bovenste plaats, maar zal die uiteindelijk net niet halen. Vermeldenswaard is ook dat het befaamde jaarlijkse toernooi om de bisschopsbeker in juli 1953 op De Kluis wordt georganiseerd, en dat de spelers van Union A erin slagen de bisschopsbeker voor de derde maal in hun bezit te krijgen.175 In 1953 worden het tweede en het derde tennisteam kampioen respectievelijk van de 3e en de 4e klas, maar zoiets is al vaker gebeurd. Meer bijzonder is het kampioenschap dat door de tennis-junioren wordt behaald. Wanneer bij volley in 1953 voor het eerst zowel de dames als de heren dat kunststuk uithalen, zijn de vreugdesprongen daar extra hoog. Een jaar later blijken deze nog ruim te worden overtroffen wanneer het damesteam er zelfs in slaagt, via het districtskampioenschap door te dringen tot de finale om het lands- kampioenschap! Zij eindigen zeer eervol als derde, na kampioen Boemerang en Celebes. Wat zijn we trots! Ook bij tafeltennis is men trots. Hier betreft het vooral de mooie nationale en internationale prestaties van Noortje van Megen, “ons jongste lid”. De Afdelingen tafeltennis en volley ontwikkelen bovendien een nieuw initiatief, dat de jaren erna zal worden voortgezet: eind 1952 vindt in de Union international Noortje van Megen en grote studiezaal, die is omgetoverd tot haar secondanten Stappers en Pruyn een grote speelzaal, een druk bezocht tafeltennis-kersttoernooi plaats. En op de eerste zondag van 1953 wordt er in de gymzalen van het college een groot volleybaltoernooi georganiseerd met teams uit Eindhoven, Helmond en Nijmegen.

175 Union A was eerder al succesvol in 1949 (zie p. 142) en in 1952. 128

Union 40 jaar Het is langzamerhand onjuist te spreken van slechts vijf Afdelingen van Union. Steeds vaker is er immers sprake van de Afdeling-ontspanning die er in januari 53 bijvoorbeeld opnieuw in slaagt de Driekoningenavond volledig met eigen mensen uit te voeren. En zo bestaat ook alweer jaren- lang de veteranen-Afdeling, die nimmer op het jaarlijkse appel ontbreekt. Al deze zeven Afdelingen staan begin 1953 gezamenlijk voor een bijzon- dere opdracht. Het jaar staat namelijk in het teken van het 40-jaren jubileum, dat begin 1954 groots zal worden gevierd en waarvoor ieders hulp wordt ingeroepen. Op vrijdag 30 januari 1953 vindt reeds de eerste voorbereidingsbespreking plaats. Het Algemeen Bestuur heeft hiertoe alle Afdelingen bijeengeroepen, samen met redactie van de Union-krant en natuurlijk ook met de afdeling reünisten. Er wordt een 7-koppige Jubileumcommissie gevormd, met Thieu Kruytzer als voorzitter en Frans Kramer als secretaris. De commissie houdt op 12 februari haar eerste vergadering die in hoog tempo door vele andere zal worden gevolgd. Geprobeerd zal worden de leden in de loop van het jaar warm te maken en te houden door middel van opvallend in blauw gedrukte brieven. De oud-Unionisten worden dat jaar door de feestcommissie van de reünisten op dezelfde wijze bestookt, maar deze brieven zijn bovendien voorzien van een opvallende opdruk in rood: “R.K. SPORTVERENIGING UNION NIJMEGEN, AFD. REÜNISTEN. VOORBEREIDING 40-JARIG JUBILEUM 1914 – 24 FEBRUARI – 1954”.

Het wordt een groots opgezette, waardige en zeer geslaagde jubileumviering. Het officiële programma van februari 1954 wordt voorafgegaan door een uitgebreid sportief gedeelte. Op 30 augustus 1953 organiseert de jubilerende vereniging in het Goffert- stadion een voetbaltoernooi afgewisseld met atletiekwedstrijden. Deelnemers aan het voetbaltoernooi zijn Dosko, Kimbria, NEC en Union.176 In het kader van het jubileum worden rond de jaarwisseling 1953-1954 de toernooien van tafeltennis en volley met extra luister uitgevoerd. Tafeltennis is voor deze gelegenheid niet in de studiezaal van het college, maar in de grote veilinghallen aan de Marialaan. “Meer dan honderd deelnemers en deelneemsters, met topspelers uit Nederland en België traden op 20 December hiervoor aan. Jammer was dat de onverwarmde hal een ernstige handicap betekende en, zo schreef Eug. van den Broek in zijn verslag over dit toernooi o.m.: ‘spelers en een talrijk publiek trotseerden

176 De voetballers eindigden als laatsten. De atleten wonnen “met een behoorlijke voorsprong. Noch Quick (32), Kimbria (37) of ESCA (34) konden onze 43 punten schade toebrengen”. 129 negen uur frigidaire temperatuur en gingen naar huis in diepvries- toestand’.” (Feesteditie Union-krant). Maar desondanks klopte het tijdschema voortreffelijk. Op 3 januari organiseert de Afdeling volley “eveneens een uitstekend toernooi in het kader van het 40-jarig jubileum”. Elf teams bestrijden elkaar: bij de dames PSV en Madjoe (Eindhoven), Den Bosch, en Union en bij de heren PSV, Madjoe, Den Bosch, Tornado (Tilburg), EVV (Eindhoven), Smash (Helmond) en Union. De Uniondames weten beslag te leggen op de eerste plaats en de heren op de derde.

Union dames volley I op 17 maart 1954 voor de VIERDE achtereenvolgende maal kampioen afdeling Nijmegen NEVOBO. V.l.n.r. M. Bult, A. Pronker-Bijlaard, Menke Hunink, L. Golsteijn, Letty Dupont en Cecile Wernink. Later in het jaar wordt er ook voor de junioren van voetbal nog een groots opgezet sportfestijn georganiseerd, waaraan behalve alle Union jeugdelftallen ook Blauw-Wit (Hees), Malden, Minor, Kolping NEC, Quick, SCE, SCH en VVSN deelnemen. Niet minder dan 34 elftallen betwisten elkaar op zondag 23 augustus (aspiranten) en op zaterdag 5 september (junioren) de zege in prettige sportieve wedstrijden.

In de plaatselijke pers is er natuurlijk veel aandacht voor de jubileumfeestelijkheden van 20 en 21 februari. Maar dat is ook landelijk het geval. Zo schrijft De Tijd van maandag 22 februari onder meer:

Het afgelopen weekeinde is in Nijmegen op grootse wijze het veertigjarige bestaan gevierd van de R.K. Sportvereniging Union. Oorspronkelijk opgericht door een clubje H.B.S.-ers is Union in de loop van veertig jaren uitgegroeid tot een van de grootste sportverenigingen van Nijmegen. Zaterdagmiddag vond er een druk bezochte receptie plaats. Ir. H. Hopster en de heer Groothuize kwamen daar namens de KNVB de gebruikelijke jubileumvlag aanbieden. Rector Michielse en de heer Saunbrecher vertegenwoordigden de NKS, terwijl de heer G. P. Wijers namens de afdeling Nijmegen van de KNVB het woord voerde. Onder de velen die het recipiërende bestuur hun gelukwensen kwamen aanbieden, waren voorts mevr. E. Hustinx, wethouder Mr. J.J. de Haas,

130

deken C.J.E.N. van Dijck van Nijmegen en rector en docenten van het St. Canisiuscollege, waarmee Union nauwe relaties onderhoudt, alsmede afgevaardigden van talloze zusterverenigingen. Des avonds was er een oudejaarsavond waaraan ongeveer tachtig reünisten deelnamen. Voor de jeugd was er een toneelvoorstelling, die Zondagavond voor leden en genodigden werd herhaald. Een geanimeerd bal in “Pays-Bas” besloot het feest.177

Bij gelegenheid van het 40-jarig bestaan van de RKSV Union: de jubilerende Unionfamilie gekiekt op het bordes van het Canisiuscollege na afloop van de plechtige H. Mis op zondag 21 februari 1954. De redactie van de in maart verschijnende jubileumeditie besluit “bij gelegenheid van dit jubileum eens van de gewoonte af te wijken, vooraf

177 -De verslaggever van De Tijd deed zijn best, maar wist er toch het fijne niet van. De vereniging werd niet opgericht door H.B.S-ers en Union was niet een van de grootste Nijmeegse clubs: Union was (verreweg) de grootste. -De deelnemerslijst van de reünie maakte onderscheid tussen Oprichters en Oud-leden. Er waren 5 oprichters aanwezig: Jef Hekking, George Hermans, Frits Muller, Dr Jan Tesser S.J. en Theo Thunnissen. Het was ons niet bekend dat de tweede en de laatst genoemde medeoprichters zouden zijn(?). In 1953 is Hopster Lotsy opgevolgd als voorzitter van de KNVB. -Zoals twee jaar eerder, werd Union opnieuw overspoeld met schriftelijke felicitaties die goed bewaard zijn gebleven op De Kluis. Treffend is zeker het gelukstelegram van twee jezuïeten uit Maastricht met de tekst “DRIEWERF HOERAATJE: PERS EN BAADJE”. Twee zeer oude bekenden (zie noot 12). 131 een jubileumnummer uit te geven met daarin het ontstaan en de verdere ontwikkeling van ons Union. U ontvangt, nu de feesten voorbij zijn, een jubileumnummer waarin U alles over het gevierde jubileum terugvindt. ” Het wordt een mooi nummer met vele feestfoto’s verlucht. In de Union-krant van april tenslotte zijn enkele stukjes opgenomen die sommige Nijmeegse sportverenigingen in hun eigen clubbladen aan het Unionjubileum hebben gewijd. Union-hockey spreekt van een waardig feest: “Hier moet een prima organisatie achter hebben gestoken! … Tussen de bedrijven door hebben wij ons hier en daar eens laten informeren en bleek het dat enkele afdelingen op het ogenblik zeer bloeiend zijn, zowel wat geest, ledental en prestaties betreft. Natuurlijk is dit verheugend en wij spreken hier dan ook de wens uit dat de RKSV Union een nog grootser tijdperk tegemoet gaat.” De redactie van N.E.C.-Raket sluit zich daarbij aan, en, hierbij zeker vooral ook doelend op mensen als pater Herr, merkt ze nog op: “Wij kunnen er niets aan doen, maar wij hebben nog altijd een zwak voor Union, en dit vindt mede haar oorzaak in haar prettige leiders.”

Een al te gewaagde vooruitblik Het feestgedruis is nog niet verklonken of Union moet weer aan de slag in de competities. In de ongedateerde Union Piccolo, het mededelingenblad van afdeling voetbal, waarin het wedstrijdprogramma wordt aangekondigd van het laatste weekend van de maand februari, wordt nog wel even teruggekeken:

Toen de deur van Pays Bas Zondagnacht werd gesloten, was het feest uit. En toch niet helemaal uit! We waren omgeven door een wonderlijk iets; het feest was uit en toch voelden we ons erg behagelijk: HET FEEST WAS GESLAAGD! Ongelofelijk veel werk is verzet vóór Zaterdag 20 Februari: circulaires, vergaderingen, besprekingen, bezoeken, inzamelingen, zorg hier, zorg daarvoor enz. enz. … Het 8-jarig dochtertje van een Unionist wenste haar Ouders “Prettig Unionfeest!”. Ze tekende dit op een kaart en zette die op de schoorsteen. Haar wens is vervuld! MARTIEN

In de alom heersende jubelstemming kijkt een grappenmaker in dezelfde Piccolo alweer uit naar:

ONS VIJFTIG-JARIG FEEST Wij staan binnenkort voor ons 50-jarig, ons gouden feest. U weet allen nog hoe uitstekend geslaagd het 40-jarig bestaan is herdacht; de noodzaak het gouden feest nog beter te doen slagen dan de viering van het 40- jarig bestaan, noodzaakt ons nu reeds de aandacht op ons gouden jubileum te vestigen. De subcommissie van de nog te benoemen prae-advies commissie, die

132

het nog op te richten feestcomité zal assisteren, is haar werkzaamheden reeds begonnen. De secr. v.d. sub-comm. “Viering Gouden Feest”, Murnagham178.

Wat zal het er helaas tam aan toegaan over vijf en over tien jaar ..

En nu verder! Tekenen van een nieuwe tijd. Ongelukkigerwijze ontbreken in het archief de clubbladen vanaf juli 1954 tot en met februari 1957. Van het jaar 1955 is alleen het februarinummer aanwezig, maar vanaf maart 1957 zijn gelukkig wel de uitgaven van de vier volgende jaren bewaard gebleven. De laatste is die van 9 februari 1961. Hierdoor, en door het behoud van de meeste notulen en jaarverslagen, is het goed mogelijk een scherp beeld te krijgen van de ontwikkelingen die zich in Union hebben voltrokken in het voor de toekomst van de vereniging zo beslissende 1960 en de daarop volgende jaren.

- Een paar mededelingen uit het unieke blad van februari 1955 wekken de indruk dat er, na het jubileum van 1954, het een en ander te veranderen staat in de vereniging. Voor het eerst wordt in januari besloten af te zien van een aloude Uniontraditie. Een traditie bovendien die sinds 1948 onder leiding van Wim van Steen is uitgegroeid tot een ongeëvenaard jaarlijks hoogtepunt in het leven van de Unionfamilie. Er wordt in 1954 geen Union- Driekoningenavond meer gevierd. Vanaf nu wordt gekozen voor een andersoortig Union jaarfeest:

Het was de eerste keer dat er in Unionkring een Carnavalsfeest georganiseerd werd, maar het zal zeker niet de laatste keer zijn geweest. En zoals altijd, de moedigen hebben hier pionierswerk verricht en de thuisblijvers hebben een heleboel pret en gezelligheid gemist. … Het was een fantastisch gezicht in alle kleuren van de regenboog, van generaal tot boer, van Spaanse grande tot boerin, indianen, schoolkinderen, lieftallige schonen, gewoon maar avondkleding en gaat u maar door. …Prins Nico I vereerde onze avond met zijn tegenwoordigheid en benoemde Gradus I tot zijn vertegenwoordiger in Unionkring. … Wij hebben al horen mompelen dat Half-Vasten best een mogelijkheid inhield om het dunnetjes over te doen. Alaaf, dan maar!

- Ook de jaarlijkse Unionmis op de laatste zondag van oktober ter gelegenheid van het feest van Christus Koning dreigt op een bepaald moment de jaren vijftig niet te overleven. Zo vermelden de notulen van de Algemene jaarvergadering van 29 oktober 1955 bij de rondvraag:

178Bartley Murnagham, hoofdpersoon van het blijspel “Zij kregen wat zij wilden!”, dat met zoveel succes door de Unionisten onder leiding van Wim van Steen op het jubileum is opgevoerd. 133

De hr. P. Leseman vroeg tenslotte waarom in tegenstelling met vroeger op het feest van Christus Koning geen Unionmis werd gelezen. Helaas moest de voorz. hierop antwoorden dat bij de laatste H. Missen de belangstelling hiervoor dusdanig was dat hij het eigenlijk niet meer aandurfde een dusdanig verzoek tot het College te richten.

Het jaarverslag van 1956-1957 kan echter vermelden dat “de traditionele Unionmis op het feest van Christus Koning” weer in ere is hersteld en ook dat het bezoek “bevredigend” was.

- Vanaf het allereerste begin, hebben de paters jezuïeten in Union een cruciale rol vervuld, niet alleen voor de geestelijke belangen van de vereniging, maar zeker ook voor de sportieve prestaties van de Unionjeugd. Feitelijk kan worden vastgesteld dat zij in hun functies van moderator, en junioren- en aspirantenleiders, de jeugd letterlijk altijd en overal terzijde staan in vergaderzaal, clubblad, op het Unionveld en op de fiets naar en van dat van de tegenstander. En de meesten geven zich hieraan met hart en ziel. Begin 1955 besluiten de jezuïeten echter de leiding van de jeugd aan anderen over te dragen. In een artikel getiteld “Union-voetbal vol-wassen” luidt het:

Op 24 januari 1955 hield Pater E. Bolder voor de Jeugdcommissie van de afdeling Voetbal een rede die als volg begon: “Mijne Heren, Met ingang van 1 jan. 1955 is de leiding van de Unionjeugd geheel overgegaan in de handen van onze jeugdleiders. Voor de eerste maal zal in de annalen van Union kunnen worden opgetekend dat Union afdeling junioren-voetbal door de paters van het College overgedragen is aan competente lekenkrachten”. Met deze belangrijke overdracht werd een ontwikkeling van enige jaren afgesloten, een ontwikkeling die voor Union een groei betekende naar een volwassen verenigingsstructuur. Na het vertrek van Pater Tonino die noodgedwongen bijna de gehele organisatie zelf moest voeren, werd die ontwikkeling ingeluid door Pater Verheyden. Hij verlegde het zwaartepunt geleidelijk naar de Jeugdcommissie. Toen Pater Verheyden ons twee jaar geleden verliet, was die Jeugdcommisie – door hem gevormd – in staat met een zekere graad van zelfstandigheid op te treden. …

Het artikel wordt afgesloten met een overzicht van bestuur, technische commissie jeugdcommissie, trainers en leiders van de Afdeling voetbal van dat moment.

- Zoals alle verenigingen, krijgt Union te maken met de verplichte medische sportkeuring waarop in de clubbladen geregeld op moet worden geattendeerd. Ook de organisatie van de Sporttoto vraagt veel aandacht van bestuur en leden, want zij biedt ook een mooie mogelijkheid om de financiële

134 moeilijkheden van de club aanzienlijk te verlichten. Met name in de beginjaren krijgen de inkomsten van de club hierdoor een flinke versterking.179

De jaren vijftig: aantallen en sportieve prestaties In de loop van de jaren 1980 en 1990 worden in de club drie korte overzichten gepubliceerd van de geschiedenis van Union.180 De samen- stellers zijn het erover eens dat het vanaf het glorieuze jubileum van 1954 flink bergafwaarts zou zijn gegaan met de vereniging:

- Elk jaar wordt het aantal leden dat Union verlaat groter en dit verlies wordt onvoldoende door toeloop van nieuwe leden gecompenseerd. (Van Steen) - Nadat het veertigjarig bestaan op grootse wijze was gevierd, onder andere met een tournooi in de Goffert, raakte de vereniging in de volgende jaren in verval. Sportief ging het slechter, het bleek steeds moeilijker om voldoende kader te vinden en het ledental nam af. (Seveke) - Het veertig-jarig bestaan werd op uitgebreide wijze gevierd. In de jaren daarop raakte de vereniging in verval. Meer en meer leden verlieten de club, er ontstond een toenemend tekort aan leiders en toeschouwers. Dit laatste mede omdat het eerste elftal afzakte naar de eerste klasse van de afdeling Nijmegen. Al deze problemen waren niet ongewoon voor een vereniging die het centrum van de stad had moeten verlaten. (Simissen)181

179 In 1957/1958 f 840; 58/59 f 1227; 59/60 f 1655; 60/61 f 901; 61/62 f 445; 63/64 f 461. 180 In de jaren 1984, 1989 en 1995 verschenen er drie Unionkronieken, resp. Union en haar bewogen geschiedenis 1914-1984 (Theo van Steen jr.), Union Voetbal 1914-1989 (Herman Simissen), Alles over Union (Marc Seveke, voorzitter). Deze drie bronnen te geloven, zou Union in de jaren volgend op het jubileum van 1954 in verval zijn geraakt. 181 De neergang is pas ontstaan in de jaren zestig. De door Simissen genoemde degradatie is pas in 1967. Vanaf 1961 zijn er in de vereniging grote moeilijkheden waaronder de onderlinge verhoudingen flink te lijden zullen krijgen en de eenheid zal verbrokkelen. Zie verderop, hoofdstuk VII. Het misverstand is zeker ook in de hand gewerkt door een artikel in De Gelderlander van 20 februari 1964: “Gouden Union viert bescheiden feest”. De samensteller wil bij het 50-jarig feest de vuile was niet buiten hangen. Over moeilijkheden onderling rept hij niet. Hij wijst erop dat het eerste voetbalelftal van Union “de laatste tien jaar nooit hogerop is kunnen komen dan de vierde klas” en dat bijgevolg “dit gouden Union geen cent in kas heeft om zijn 50-jarig bestaan te vieren”. Ook het vertrek naar Malden zou niet alleen maar voordelen hebben gehad: “Sportpark De Kluis is Union waardig. Er volgden alleen moeilijke jaren. Dat ziet men meer bij verenigingen die het centrum van de stad moeten verlaten: terugkeer naar de vierde klasse, jaren waarin men het hoofd amper boven water kon houden. Moeilijkheden bij enkele afdelingen: er volgde een splitsing bij tafeltennis en een gegeven moment hield ook de volleybalafdeling bij de heren op.” Voor de werkelijke reden van de financiële krapte bij het jubileum, zie verderop in paragraaf Een mislukt gouden jubileum, in het bijzonder noot 201. 135

- AANTALLEN: Van deze neergang is in de jaren vijftig echter niets te bespeuren. Ernstige terugloop van het ledental is in geen enkele Afdeling het geval. Er is juist sprake van groei.

Bij voetbal loopt vanaf 1954 het aantal elftallen van 19 (6 senioren- en 13 juniorenelftallen) inderdaad terug naar 13 in 1960 (5 sen., 8 jun.), maar met dit laatste aantal is deze Afdeling nog zeer levensvatbaar. De meeste clubs moeten het met minder doen. Bovendien loopt het aantal in de eerste jaren van het nieuwe decennium weer snel op tot 20 elftallen (vanaf seizoen 1962-1963, weer 5 sen.- en 15 jun.-elftallen).

Bij tennis is het ledental ieder jaar onderhevig aan wat schommelingen. Aan het begin van het seizoen vraagt het thema ledenwerving telkens de aandacht, maar in het vervolg komt het dan niet meer aan de orde.182 Een probleem is het dan nooit meer. Het totale aantal tennisleden draait rond de 100. De aantallen bij de Afdeling tafeltennis zijn nooit indrukwekkend geweest, maar ze zijn altijd ruim voldoende om de jaren door met zes (1959) tot acht (1960) teams in de competities mee te draaien.

Hetzelfde geldt de Afdeling volley. Het aantal leden bedraagt ongeveer 80 (50 dames, 30 heren) en in de jaren vijftig kunnen zij dan ook steeds uitkomen met zeven à negen teams. Eind seizoen 1955-1956 worden het eerste van de dames en de heren beide kampioen, en kunnen promotie- wedstrijden spelen voor de . “De Dames veroverden zich op 9 juni een plaats in deze Hoofdklasse, de Heren hebben zich terug moeten trekken, daar meerdere spelers uit het eerste team volgend jaar niet uit kunnen komen in deze wedstrijden en de nieuw op te stellen spelers géén promotiewedstrijden kunnen gaan spelen i.v.m. eindexamens en overgangs- repetities.” (Jaar-verslag volley 1955-1956) In seizoen 1957-1958 doen de heren weer volop mee en worden opnieuw kampioen van de 1e klas.

182 Vaak werd aan het begin van het seizoen een advertentie geplaatst in De Gelderlander, waarin werd bekendgemaakt dat er nog plaats was “voor een beperkt aantal leden ”. In 1960 vermeldde het Unionblad bij tennis niet minder dan 73 bijschrijvingen. 136

Bij atletiek is in de loop van deze jaren zelfs sprake van een “enorme sprong omhoog” (alg. voorzitter Bongaards in 1959). Bestond de afdeling in 1953 “uit enkele atleten en een handjevol voetballers die tijdens de zomer in conditie wilden blijven”, in het jaar 1957 gaat het van 39 naar 78 leden, en de groei zet door. Het Unionjaarverslag 1959-1960 meldt 127 atletiekleden en het Unionblad van 5 januari 1961 publiceert een ledenlijst met 115 namen: 56 senioren en 59 junioren. Hierin zitten ook de leden van de begin 1958 opgerichte damesafdeling atletiek, “waardoor men thans met Quick tot de grootste atletiekverenigingen van Nijmegen behoort”. (De Gelderlander, 25 maart 1958) Volledigheidshalve kan hier tenslotte ook worden genoemd de poging die de gebroeders Martin en Gerard Niland in 1957 hebben ondernomen om in Union ook een Afdeling basketbal van de grond te krijgen. Maar uiteindelijk is dit toch niet gelukt. In maart wordt in het Unionblad nog wel gemeld dat M. Niland voorzitter is en W. Jansen secretaris, en in juni is er al een basketbalploeg gevormd die in september de training begint voor het nieuwe seizoen, maar verder wordt er geen melding meer gemaakt van basketbal in Unionverband.

SPORTIEVE PRESTATIES Union atletiek heeft een grote aantrekkingskracht. Het bruist er van enthousiasme en van activiteiten. Atletiek is hier niet meer, zoals vroeger, een sport die men erbij doet wanneer het voetbalseizoen voorbij is. Atletiek is ook niet meer een hulpsport waardoor men in extra goede conditie weer aan de hoofdsport kan deelnemen. Bij Union is atletiek in deze jaren voor menigeen de hoofdsport die de volledige inzet vereist. Kenmerkend zijn in dit opzicht enkele brieven waarin topatleten van Union zich uitschrijven bij de Afdeling voetbal. Die twee sporten zijn in hun opvatting niet (meer) te combineren. In 1959, het enige jaar waarvan wat correspondentie is bewaard gebleven, tellen wij bijvoorbeeld drie van zulke afmeldingen:

- Hiermee bericht ik U, alsdat ik mijn lidmaatschap van “Union Voetbal” opzeg. Reden hiervan is dat ik sinds enige tijd lid ben van “Union Athletiek” en volgens mij gaan deze sporten niet samen. … - De atletiek-sport trekt me meer aan dan de voetbalsport. Daarom heb ik besloten met het voetballen op te houden. … - Hiermede bedank ik voor het lidmaatschap van de R.K.S.V. Union, afdeling Voetbal. Zoals U wellicht bekend is, ben ik ook lid van de afdeling Atletiek en kan ik deze twee sporten niet meer met elkaar combineren. Het atletiekseizoen wordt steeds groter en beperkt zich niet alleen meer tot de zomer. Ik moet dus kiezen tussen één van deze twee en ik geloof dat ik bij de atletiek een betere sportcarrière kan behalen dan bij voetbal. …

137

Atletiek is een volwassen sport geworden: er moet worden gepresteerd! En bij Union gebeurt dat ook. Zeker de helft van het aantal pagina’s van het Union-clubblad wordt in beslag genomen door de Afdeling atletiek: programma’s en uitslagen van clubkampioenschappen, van oostelijke en landelijke kampioenschappen, deelname aan en uitslagen van wedstrijden door het hele land, maar ook in België en Duitsland. Trainingsprogramma’s op De Kluis en in het Gofferstadion. Lijsten met persoonlijke resultaten, met persoonlijke records en met verbeterde clubrecords. Enzovoort. En gewoonlijk kunnen de behaalde resultaten “prachtig” of “uitstekend” worden genoemd. Een enkel voorbeeld uit het Unionclubblad183: - in 1957 heeft Union deelgenomen aan 22 wedstrijden en daarin werden 124 prijzen gehaald; - “De vooruitgang der laatste jaren bij Union-athletiek wordt weerspiegeld in de zojuist verschenen Oostelijke tienbestenlijst. Waren de Union- athleten het vorig jaar ongeveer 15x doorgedrongen tot de beste tien athleten van het district Oost, dit jaar komen zijn liefst 91x voor. Slechts één vereniging, De Kometen uit Arnhem, komt hier met 100x over heen.” (2 januari 1958) - “De lijst van de 25 besten-prestaties in 1959 is weer verschenen. Hierin staan nogal wat Unionisten vermeld.” (9 december 1959) Op deze landelijke lijst met 21 atletieknummers prijkt niet minder dan 29 maal de naam van een Unionist! Maar belangrijker nog misschien zijn die atleten voor wie de prijzen onbereikbaar zijn:

Een hele jougjag athleten waren zondag op de Kluis en zo langzaam-aan begin ik een beetje wegwijs te worden in die vele gezichten, d’r zijn er bij die zó van de passiespelen gekomen zijn, d’r zijn er bij die noch in Deventer of Rhenen, noch in Ede of Arnhem, ter zee, te land of in de lucht ooit als eerste finishen, je weet het: ze knabbelen aan hun eigen record; ze roefden de 60, 80 of 100 meter, ze sappelen op de 800 en 1500, ze zwoegen de rondjes van 3 en 5 duizend meter af, ze zien bont van de lappen die de overwinnaars hen leveren, maar ze bedelen naar de stand op de chronometer of de streep op het meetlint. Pracht lui! Voor hen is er geen Rome, Tokio of Moskou weggelegd, is er zelfs geen nationaal of gewestelijk kampioenschap in petto. Voor hen is er alleen het tikke-takke ding in de hand van het jury-lid, de streep op het meetlint; dat zegt hen of ze zich zelf overwonnen hebben. Pracht sport! (Martien van Betuw, Unionblad, 1 september 1960)

De activiteiten bij de Afdelingen tafeltennis, tennis en volley mogen in deze jaren minder spectaculair zijn dan bij atletiek, maar ook hier draaien de motoren op volle toeren.

183 Vanaf eind jaren 50 gaf de Afdeling atletiek ook geregeld een eigen mededelingenblad uit, De Start geheten, waarin zeer uitvoerig alle persoonlijk resultaten, e.d. 138

Bij tafeltennis heeft zich echter een groot conflict voorgedaan tussen het Afdelingsbestuur en het Hoofdbestuur. Het jaarverslag 1957-1958 spreekt van “minder prettige dingen”. Het fijne hiervan is ons niet overgeleverd, maar vast staat wel dat in september 1958 het Hoofdbestuur het tafeltennis- bestuur “wegens wanbeleid” heeft geschorst en dat vervolgens de moderator de betrokken bestuursleden heeft geroyeerd “op grond van artikel 6 van de statuten”.184 De moderator weigert op de Algemene ledenvergadering van 27 oktober 1958, nadere uitleg te geven over zijn motieven: “de moderator weigerde en antwoordde dat hij van deze royering alleen rekenschap en verantwoording hoefde af te leggen bij Z.E. de Bisschop van ’s-Hertogenbosch. Het Hoofdbestuur viel hem hierin bij, temeer omdat zij in deze vraag een motie van wantrouwen zagen.”(notulen) In een verklaring in het Unionblad van 1 september 1958 voegt het Hoofdbestuur er voor de duidelijkheid aan toe:

Deze bestuursleden hebben zich dus niet teruggetrokken, maar zijn als lid van de RKSV Union geroyeerd. Eerst daarna is er een nieuwe tafeltennisvereniging door voormelde heren opgericht. Uitdrukkelijk wordt voorts erop gewezen dat de Afdeling tafeltennis van Union blijft voortbestaan.185

De meeste tafeltennissers blijven hun bestuur trouw en verlaten Union, zodat hier een totaal nieuwe tafeltennisafdeling uit de grond moet worden gestampt. Op 5 februari 1959 kan het Unionblad toch alweer melden dat de tafeltennistraining wordt hervat en dat “er een nieuw bestuur (is) gekozen, dat gaarne ieder verwacht die zich weer aan deze sport wil gaan wijden”. Voorzitter wordt G. Abbenhuis, secretaris F. Kramer jr en penningmeester J. Linssen. In de jaren voorafgaande aan deze afscheiding is Uniontafeltennis een soepel draaiende sportafdeling met de gebruikelijke deelname aan onderlinge wedstrijden, aan competitie (zes teams meestal) en aan toernooien. Regelmatig organiseert Union ook zelf een toernooi dat vaak wordt bezocht door topspelers uit het hele land.

184 “De geestelijk adviseur heeft het recht om een lid om ernstige redenen – te zijner beoordeling te goeder trouw – te ontslaan buiten het Hoofdbestuur om”. 185 Over deze kwestie, zie ook de ingezonden artikelen in De Gelderlander d.d. 19 september en 10 oktober 1958. Het tafeltennisbestuur te geloven, was er geen sprake van wanbeleid: “Een ver gaand verschil van mening … is aanleiding geworden dat de afdeling tafeltennis zich van de RKSV Union heeft afgescheiden” en dat vervolgens is besloten dat ”de afdeling tafeltennis voortaan als zelfstandige vereniging in de tenniswereld zal uitkomen, en wel onder de naam NTTV Boemerang, vereniging voor katholieken”. Meteen in seizoen 1958-1959 nam Boemerang al met 4 teams deel aan de competitie. 139

Na de wederopbouw van 1959, het jaar waarin men zich moet beperken tot onderlinge wedstrijden en een paar wedstrijden tegen de externen van het college, treden in seizoen 1959-1960 toch alweer vier Unionteams in de competitie aan, het 1e in de derde klas en de andere drie in de vierde. In maart 1960 worden het eerste en het tweede kampioen, en het tweede slaagt er in mei ook in te promoveren. In 1960-1961 is Union-tafeltennis alweer op volle sterkte: we tellen vier dames- en twee meisjesteams, een heren-, een veteranen- en een jongensteam. In de jaren vijftig neemt Uniontennis met vier teams deel aan de competitie. Er wordt daar flink gestreden, zij het niet op het hoogste niveau. In 1959 spelen de teams in respectievelijk de 2e, de 4e en de 5e klas oost. Het jaar daarop is het derde erin geslaagd, een klas hoger te klimmen. Belangrijke gebeurtenissen in het Uniontennisjaar zijn vooral de onderlinge competities, en ook op de Nijmeegse kampioenschappen blaast Union ieder jaar zijn partij mee. In april 1960 wordt de tennisaccommodatie flink gemoderniseerd en uitgebreid. Het terras wordt vergroot en betegeld, er komt een nieuwe kleedkamer “en nog veel meer minder opvallende dingen”. Bij Union volley zijn de dames gewoonlijk in de meerderheid. In 1957 neemt Union deel aan de volleycompetitie met zeven dames- en zes herenteams. In 1957 komt het eerste damesteam uit in de hoofdklasse de heren in de overgangsklasse. De dames kunnen zich daar handhaven, maar door het vertrek van enkele oudere leden, in 1957 en 1958, moeten zij vervolgens toch weer een trapje lager uitkomen. Veel eer legt Union-volley jaarlijks in met de organisatie van het zo genoemde Wisselbaltoernooi met deelnemende teams uit hoofdklasse, overgangs- en eerste klasse. De prestaties van het eerste voetbalelftal geven in deze jaren minder reden tot tevredenheid. Jaar in jaar uit figureert het in de onderste regionen van de derde klas. De bravoure en het enthousiasme van het begin van de jaren vijftig zijn verdwenen. Voorzichtig en angstig is het spel nu. De verslagen in het Unionblad zijn gewoonlijk dan ook behoorlijk somber van toon. Een enkele maal slechts is er reden wat jubeltonen uit de voetbalkast te trekken. Dat is met name het geval aan het einde van seizoen 1959-1960. Dat hele jaar heeft het eerste, op één zondag na, steeds de rode lantaarn gedragen, en op de voorlaatste speeldag heeft het in totaal slechts 13 punten vergaard. Nu komt het er in de laatste competitiewedstrijd op aan, want de slotwedstrijd gaat tegen Hatert dat er precies even weinig heeft gescoord. Hoopgevend is wel dat door Union acht van de gehaalde dertien punten in de laatste zes wedstrijden zijn bijeengeschraapt. Heel Union wordt opgetrommeld om zondag 10 april de voetballers te vergezellen naar ‘het Meezennest’ in Hatert. Dat “Jan-en-alleman-van-Union dan acte de

140 présence geeft is vanzelfsprekend”, vindt ook Martien van Betuw in het clubblad van 7 april. Door één maal te scoren slaagt Union erin, dit jaar nog wel, het derde- klasserschap te behouden. Jubelend is vanzelfsprekend het commentaar.

Gejubeld ook wordt er bij deze gelegenheid over het overweldigend aantal supporters uit alle afdelingen van de RKSV Union. Vanuit atletiek klinkt de felicitatie als volgt:

Het Hatert-veld was omzoomd met luidruchtige supporters van alle afdelingen van Groot-Union, die allen hartstochtelijk meeleefden met het zwoegen van de 11 Union-leeuwen binnen de lijnen. Dit was weer écht Union, d.w.z. een eenheid van alle afdelingen voor het voetbalelftal in grote nood …

Ja, als het vlaggenschip van Groot-Union in nood verkeert, dan komen alle afdelingen in het geweer. Maar alleen dan! De andere afdelingen promoveren en degraderen als het ware op eigen houtje en zonder speciale aandacht en zonder bijzondere gevolgen. Bij een zinkend vlaggenschip daarentegen verliezen ook de andere afdelingen veel van hun glans. In grote nood blijkt de Groot-Union-gedachte dus (nog) niet dood. Maar in de tweede helft van de jaren vijftig leeft zij toch niet meer écht. Niet zonder reden verschijnen er in het Unionblad van eind 1957 artikelen die de betekenis ervan nog eens uiteenzetten en beklemtonen. Zo schrijft Gerard Niland, - hij noemt zich “iemand die lid is van slechts twee afdelingen en het toch aandurft iets op papier te zetten betreffende het veelvuldig bestreden, soms verachte, een enkele maal geprezen Groot-Union” - , onder meer:

Het gebeurt ook niet zelden dat (min of meer) buitenstaanders vragen: “Waar dient dat Groot-Union voor? Kunnen jullie nou niet voetballen of tennissen zonder dat je die hele sleep van athleten en tafeltennissers achter je aan hebt, waarvan je totaal geen voordeel trekt?” Ons antwoord moge zijn: “Groot-Union dient nergens voor, het ís iets!” Groot-Union is niet de verzameling van allerlei clubjes die onder dezelfde naam spelen, geen “Verenigde Naties” dus, maar een eenheid, waarbinnen differentiatie en specialisatie leidden tot het oprichten van afdelingen.(oktober 1957)

Hoe raak en hoe sympathiek dit pleidooi ook is, duidelijk is dat het velen niet meer aanspreekt. Ook niet nadat Algemeen Voorzitter Carel Eggenhuizen in december daaropvolgend het thema in het Unionblad opnieuw onder de aandacht brengt.

In het begin van het jaar 1959 heeft men dan ook niet de moeite genomen om een waardige jubileumviering te organiseren. Over het 45-jarig bestaan

141 van Union wordt uitsluitend in het Unionblad van 22 januari iets vermeld, en dan nog zeer terloops. Bij deze gelegenheid wordt bovendien nog maar eens bevestigd dat het Unionjaarfeest de laatste jaren inderdaad zeer van karakter is veranderd:

Reünisten die de vergadering met carnavalistische inslag op 7 februari willen bijwonen, welke vergadering dit jaar als eerste lustrum in carnavalsviering het 45- jarig bestaan van Union accentueert, worden verzocht hun kaarten vóór 31 januari aan te vragen bij ondergetekende. …Laat dit jaar van Union’s 45 jarig bestaan een ongekend aantal rëunisten elkaar treffen op deze bij voorbaat leutige avond. Met reünisten groet. Fr. Kramer.

En dat is het dan…: een jubileumviering met een beetje leut hopelijk…

In 1949 verovert Union A in Eindhoven de bisschopsbeker (zie p. 128). V.l.n.r. Henk Jansen, Piet Polman, Jan Lemmens, Wiet Linders, Willy Goossens, Gerard van Woerkom, Herman Bloemen, Joop Zijlstra, Theo Jansen o.d. Haar, Jan Rensen, Rudie Terwindt, Karel Jansen, Jef Schillings

142

VII. DE JAREN 1960 – 1967: DE SPORTVERENIGING VALT UITEEN

De zondag 10 april 1960 biedt Union-voetbal weliswaar het behoud van het derde-klasserschap, maar uitgerekend deze gebeurtenis zal tevens de aanzet vormen van de beëindiging, in 1967, van het oorspronkelijke idee van Union als vereniging van meerdere takken van sport.

Spanningen bij Union-voetbal Het bestuur van Union-voetbal en de T.C. hebben de laatste jaren veel kritiek te verduren gekregen vanwege de magere voetbalresultaten, en het seizoen 1959-1960 kon uiteindelijk slechts gered worden door de zeer bijzondere inspanningen van Wim van Steen en Co de Kloet. Op de leden- vergadering van Afdeling voetbal van 18 juni 1960 wordt het werk van beide heren dan ook terecht gehonoreerd, respectievelijk met een ere- lidmaatschap en een lidmaatschap van verdienste. De kritiek komt gewoonlijk uit bepaalde kringen186 en is, te oordelen naar de brief die de moderator aan het eind van het seizoen aan alle seniorleden stuurt, vaak veel te persoonlijk gericht en heeft de laatste jaren daardoor ook tot frequente bestuurswisselingen geleid. Zo dient ook voorzitter Lex Hubers op de voetbaljaarvergadering van 1960, al na één jaar voorzitter- schap,187 zijn ontslag in, zogenaamd “op medische gronden”, maar iedereen weet beter. Door het bestuur wordt Ton van Beekhof als zijn opvolger voorgesteld, en deze wordt vervolgens bij acclamatie gekozen. Enige dagen vóór deze vergadering belt De Kloet Algemeen Voorzitter Bongaards op, omdat hij bedenkingen heeft tegen Van Beekhof vanwege een vermeend fout oorlogsverleden. Hiervan is Bongaards niets bekend en hij oordeelt dan ook dat er, gezien Van Beekhofs goede naam en zijn verdiensten in Union, geen reden is om af te zien van diens kandidatuur.188 Daarop wendt De Kloet zich rechtstreeks tot Van Beekhof zelf, en vraagt hem hoe het precies zit. In vertrouwen vertelt Van Beekhof hem dat hij het laatste oorlogsjaar als onderduiker in de Arbeitseinsatz is terechtgekomen, waar hij, betrapt op sabotagehandelingen, vervolgens tegen zijn wil werd ingedeeld op verschillende plekken in het Duitse leger. Om die reden werd hij aan het eind van de oorlog dan ook in kamp Vught geïnterneerd, waar hij aan een grondig juridisch onderzoek werd onderworpen. Vanwege het

186 In en rond het eerste en het vijfde elftal vooral. 187 Met ingang van augustus 1959 werd het voetbalbestuur: A. Hubers, voorzitter, J. Peters, secretaris, Th. Van Steen, penningmeester, M. Niland, lid (tbv jeugd), J. Lemmens, lid. 188 Sinds 1954 was hij secretaris van de Afdeling tennis. 143 gunstige eindoordeel van de rechter kon hij het kamp spoedig verlaten en werd hij als leerling aangenomen op de H.B.S.-A in Nijmegen. Over dit relaas geeft De Kloet hem zijn woord van geheimhouding en zegt hem voor het komend seizoen zijn medewerking toe als leider van het eerste. Op de daaropvolgende ledenvergadering deelt hij echter mee dat hij daar vanwege drukke werkzaamheden toch van moet afzien. Na afloop van de vergadering verzekert hij Van Beekhof op diens vraag, dat dit met diens keus als voorzitter niets van doen heeft.189

In het Union Clubblad van 17 augustus dringt de voorzitter van Voetbal er bij de spelers op aan om zich volledig in dienst te stellen van hun elftal en dus alles in het werk te stellen om de elftalprestaties te verbeteren. Om dit te bevorderen maakt hij namens bestuur en T.C. enkele nieuwe maatregelen bekend die er niet om liegen. Samenvattend eindigt hij zijn artikel als volgt:

- Met ingang van woensdag 24 augustus a.s. is het bijwonen van de trainingsavond verplicht gesteld. - Indien verhinderd, schrijve men af, onder opgaaf van reden(en). Wegblijven zonder afschrijving zal beschouwd worden als een stilzwijgend verzoek Uwerzijds voor 4 wedstrijden geschorst te worden. Aan dit verzoek wordt direct voldaan en het is onherroepelijk. - Hij die in een elftal dat een competitiewedstrijd moet spelen, is opgesteld en zonder voorafgaande bekendmaking met opgaaf van gegronde redenen aan de Secretaris T.C. bij deze wedstrijd verstek laat gaan, zal terstond van de ledenlijst worden afgevoerd.

Unionisten, veel genoegen op Uw trainingsavonden, ik kom graag kijken en misschien mag ik dan van de heer v. Steen ook nog eens een bal vasthouden. Uw voorzitter, A. van Beekhof.

Het eerste elftal begint het nieuwe seizoen met drie nederlagen. Bestuur en spelers vragen De Kloet om als leider terug te keren. Inmiddels heeft deze het artikel van Van Beekhof betiteld als “SS-methode” en hij stelt zich niet beschikbaar zolang de voorzitter in functie blijft. Het bestuur heeft hier geen enkel begrip voor, en wijst erop dat in kwesties als deze altijd uitsluitend het oordeel van de rechter de doorslag geeft. Wanneer bij volgende wedstrijden de resultaten van het eerste nog steeds beneden de maat blijven en spelers weer aandringen bij De Kloet om leider te worden, breekt deze zijn woord aan Van Beekhof gegeven, en motiveert

189 Bij deze kwestie baseren wij ons hoofdzakelijk op een helaas anoniem en ongedateerd document uit het Unionarchief, genaamd “Notities verwikkelingen afd. voetbal”. Zie ook het artikel in De Gelderlander van 26 september 1949, waarin voorstellen “aan den Commissaris Militair Gezag in de provincie Gelderland” aangaande “politieke gevangenen in afwachting van hun berechting door Tribunaal of Bijzonder Gerechtshof”. 144 zijn weigering met verwijzing naar het naar zijn mening foute oorlogs- verleden van de voorzitter. Op de hierop volgende bestuursvergadering van Afdeling voetbal van 21 september 1960, zet de voorzitter zelf de zaak uiteen zoals hij dat in juni aan De Kloet heeft gedaan. Bestuur en T.C. plaatsen zich geheel achter de voorzitter met uitzondering van Jan Lemmens die zijn bestuurs- lidmaatschap neerlegt. Na het verslag van Lemmens van deze vergadering, zijn verscheidene spelers van het eerste, zonder overigens een oordeel te willen vellen over het verleden van de voorzitter, er nòg meer van overtuigd dat de terugkeer van De Kloet als het enig mogelijke redmiddel moet worden gezien voor de hoog noodzakelijke resultaatverbetering. Maar deze blijft dezelfde voorwaarde stellen. Om uit de impasse te komen roept Hans Leenen nog een commissie van goede diensten bijeen, die meerdere malen bijeenkomt. Uit deze besprekingen, gevoerd buiten het bestuur om, lekken de namen uit van enkele leden die bereid zouden zijn zitting te nemen in een eventueel nieuw voetbalbestuur. Snel doen hierop geruchten de ronde, niet alleen in Union-voetbalkringen en in de andere afdelingen van de vereniging, ook daarbuiten is dat het geval. Naar binnen en naar buiten komt de persoon van de voorzitter in opspraak en de naam van de vereniging gaat flink over de tong. In de notulen van de vergadering van Union-voetbal van 25 oktober 1960 schrijft secretaris Joh. C. Peters over deze gespannen situatie onder meer:

Er blijkt een oppositie te bestaan, welke al aan het vergaderen geweest is, zonder met het bestuur in contact te treden. Zij zien daarvoor ook geen reden. Moderator heeft gesprek gehad met Dhr. Kramer. Hij heeft hem gewezen op bepaalde onjuistheden. Statutair kan oppositie een nieuw bestuur kiezen via een alg. vergadering, maar als er persoonlijke redenen in het spel zijn, zal Moderator zijn veto uitspreken. Door het geroddel in de stad, ziet Dhr Pansier gevaar voor de aantasting van de goede naam van Union. Hij stelt voor de leden van ‘de commissie’ onmiddellijk te schorsen en niet af te wachten wat zij van plan zijn te doen. Volgens Moderator zullen radicale maatregelen waarschijnlijk grotere ruchtbaarheid aan kwesties geven, wat we beter vermijden kunnen. Dit voor wat betreft de persoonlijke kwesties welke in het geding zijn. In de discussies welke volgen blijkt dat niet ieder het hiermede eens is. Voorzitter vraagt of het gewenst is enkele spelers van het eerste elftal te passeren, gezien hun houding. Tactisch gezien, vindt Moderator dit niet verantwoord. De T.C. wil hierover graag een duidelijk antwoord van het bestuur en noemt enkele namen van spelers.

145

Spanningen in de gehele sportvereniging

Het is al lang geen kwestie meer van uitsluitend Union-voetbal. De notulen van de Algemene ledenvergadering van 28 oktober citeren uit het openingswoord van de zeer teleurgestelde voorzitter Bongaards:

Meer dan andere jaren besteed ik deze keer meer woorden aan deze afdeling [voetbal], niet omdat ik de afdeling voetbal als hoofdschotel zie, maar door de vrij magere successen van het 1e elftal in deze nieuwe competitie blijft deze afdeling op sportgebied in zekere zin een zorgenkind. Dit vraagt veel wijs beleid van Bestuur en T.C., en zij mogen daar rekenen op onze volle steun. Het is daarom verheugend dat er onder u personen zijn die dit alles zeer ter harte gaat. Dat men naar middelen zoekt om eindelijk uit deze impasse te komen is goed, en Bestuur en T.C. van deze afdeling zal ieder gezond voorstel in deze richting zeker nader willen bezien en zo mogelijk nader uitwerken. Bij elke actie welke men echter in dergelijke gevallen onderneemt, moet voorop staan dat een dergelijke actie opbouwend is en – wat ik erg wil benadrukken – met faire middelen wordt gevoerd. Zulk een actie mag nimmer het predicaat “persoonlijk” dragen en bepaalde personen degraderen tot een stok waarmede men de hond wil slaan. Aan dergelijk afbrekend werk, aan zulk een ondermijnen hebben we beslist geen behoefte. U moet er zich van overtuigd houden dat tegen een dergelijke actie het H.B. beslist stelling zal nemen en wel op een dusdanige wijze dat dit voor betrokkenen op een teleurstelling zal uitdraaien. … Hebt U gerechtvaardigde kritiek, goed, maar dan opbouwend. Dan alléén kan men praten over een goede Uniongeest en heeft vergaderen zin. Doch wanneer men steeds tracht het fundament weg te slaan, dan wordt het de hoogste tijd dat men deze afbrekers aan de kant zet, want op deze manier kan men niets voltooien.

In de jaarlijkse Unionmis op het feest van Christus Koning, zondag 30 oktober, worden de Unionisten opgeroepen tot bezinning te komen. De eenheid moet worden hersteld. Men mag zich niet verder uit elkaar laten spelen. Vervolgens vindt er op verzoek van Hans Leenen een bijeenkomst plaats van ‘de commissie’ met het voetbalbestuur. De opzet hierbij is om wat begrip en ruimte te scheppen, zodat De Kloet opnieuw kan worden gevraagd als leider, maar nu geassisteerd door Ben Buiting en Lau Wijsman. Deze poging draait op niets uit, want De Kloet is er niet toe te bewegen zijn eis met betrekking tot het vertrek van de voorzitter te laten vallen.

Op de Hoofdbestuursvergadering van 4 november worden de problemen uitvoerig besproken en wordt uiteindelijk besloten om De Kloet af te voeren van de ledenlijst en van de lijst van de leden van verdienste. Ook Leenen wordt uit de ledenlijst geschrapt, beiden op grond van art. 32 sub 2 van het huishoudelijk reglement: wegens “handelingen in strijd met de belangen der vereniging of afdelingen” dus. In een heet gepeperde

146 schriftelijke reactie aan het Hoofdbestuur verbreekt De Kloet op 15 november hierop alle banden met Union:

Er zijn door U wel “flinke” maatregelen genomen en doet het mij denken aan het in de oorlog gebruikelijke woord “ausradieren”…. Zoals de toestand momenteel is, acht ik mij dan ook niet langer verantwoord om mijn zoontje nog lid te laten blijven van Union en zeg hiermede zijn lidmaatschap op. De aan mij vorig seizoen geschonken speld van verdiensten, de sigarettendoos, alsmede een doos bonbons ter remplacering van die, welke destijds aan mijn vrouw gegeven werd, doe ik U separaat wederom toekomen, daar ik deze zaken niet langer in mijn bezit wens te houden.

Deze brief wordt door het Hoofdbestuur in zijn vergadering van 28 november voor kennisgeving aangenomen. Aanvankelijk reageert het Bestuur evenzo op de aangetekende brieven van Leenen van 12 en 17 november, waarin deze betoogt dat het Bestuur hem op zijn minst had moeten horen, alvorens zulk een ingrijpend besluit te nemen. De brief van ‘de commissie’ d.d. 9 december betreffende de royering van De Kloet en Leenen, wordt op 12 december door het Bestuur beantwoord met de mededeling dat dat besluit definitief is, maar dat er desgewenst nog wel een onderhoud kan plaats vinden op 27 december, maar dan wel zonder beide heren.

Voetbalbestuur en Hoofdbestuur demissionair Half januari 1961 ontvangt het Hoofdbestuur brieven van tientallen voetballers, waarin deze uitspreken dat, als het royement van Leenen wordt gehandhaafd, zij eveneens “van de lijst moeten worden afgevoerd”. Boven- dien verzoekt een 35-tal voetballers het Hoofdbestuur om een buiten- gewone Algemene ledenvergadering “ter bespreking van de maatregel getroffen tegenover Hans Leenen. Deze beslissing en de daaraan voorafgaande besluiten hebben een zeer onaangename indruk op de buitenwereld gemaakt met al de gevolgen van dien.” Op 30 januari vindt er een bijeenkomst plaats van het Hoofdbestuur met ‘de commissie’ en met Leenen. Bij deze gelegenheid erkent het Bestuur dat het in de zaak Leenen onjuist heeft gehandeld: Leenen had moeten worden gehoord. Deze aanvaardt de excuses van het bestuur en geeft alweer acte de présence bij de zeer belangrijke voetbalvergadering van twee dagen later. Daar vliegen de spaanders in het rond: de voorzitter (Van Beekhof) deelt mee dat hij “door werkzaamheden buiten de stad” zijn taak niet langer kan vervullen en het bestuur heeft besloten zijn mandaat te stellen en over enkele weken een buitengewone ledenvergadering uit te schrijven. Dit plan wordt echter achterhaald door de onverwachte ontwikkelingen die een paar weken later plaatsvinden in de buitengewone Algemene

147 ledenvergadering van 20 februari. Deze vergadering is uitgeschreven om opening van zaken te geven aan de leden betreffende de ontstane moeilijkheden, met het doel de “goede betrekkingen te herstellen tussen de afdelingen onderling en de rust in Union”. Hiertoe bevestigt het Hoofd- bestuur dat het in de zaak Leenen onjuist heeft gehandeld en dat het hem daarvoor inmiddels zijn excuus heeft aangeboden. Bij de vertrouwens- kwestie die daarop wordt gesteld, blijkt de vergadering echter niet overtuigd: met 38 tegenstemmers en slechts 28 vóór wordt het bestuur heengezonden. In de zoveelste bijzondere ledenvergadering van Afdeling voetbal, een week later op 27 februari, “verklaart het voetbalbestuur zich solidair met het demissionaire Hoofdbestuur en stelt zijn functie beschikbaar”. Wel zal het “de lopende zaken naar beste vermogen blijven behartigen”. Het hoopt zo een bijdrage te leveren aan de beëindiging van de betreurde “algemene roddel en de impasse, niet alleen bij afd. voetbal, maar ook bij Groot- Union”. Dat er in Union diepe wonden zijn geslagen blijkt bij deze gelegenheid opnieuw, bijvoorbeeld door het vertrek van Lex Hubers. Niet alleen bedankt deze zeer verdienstelijke Unionbestuurder “als lid van de afd. voetbal”, maar zelfs geeft hij te kennen “geen prijs meer te stellen op zijn zilveren speld190. Hij geeft deze terug aan de Voorzitter.” En daar blijft het niet bij. Op 13 maart komt het voetbalbestuur bijeen om de toestand te bespreken en te bepalen hoe nu verder te handelen. Hierbij komen vooral de belangen van de jeugd ter sprake, maar ook de houding die moet worden ingenomen tegenover ‘de commissie’. De situatie is moeilijk:

De vele praatjes welke de ronde doen, ook bij de juniores, vormen een groot probleem. Hij [=de voorzitter] vraagt de voorzitter jeugdcommissie om vooral de eenheid te bewaren. De jeugd is een belangrijk deel van Union. Hij wil een nieuwe vergadering bijeen roepen en trachten reëel te praten en proberen de zaak bijeen te houden. Vooreerst de z.g. ‘commissie’ ter verantwoording roepen. Nu wij ons mandaat gesteld hebben en demissionair zijn, moeten wij de lopende zaken naar beste vermogen blijven behartigen. Tijdens de discussie wijst Dhr. Leurmans op de vele praatjes in de juniorenkringen en op de gevaren hiervan. Dhr van Steen zegt dat ‘de commissie’ de zaak doelbewust heeft laten kelderen, zonder dat ze plaatsvervangers hadden. Al met al ziet het er somber uit, vooral ook omdat de sekretaris van de T.C. gemeend heeft te moeten bedanken voor zijn functie, waarbij de andere leden zich aansluiten, uitgezonderd Dhr Sliepenbeek. Dhr Leurmans vraagt wat het bestuur denkt te doen tegen bepaalde spelers van het eerste elftal. Voorzitter antwoordt dat hij ze ernstig heeft onderhouden over hun gedrag. De grote vraag blijft wat we moeten gaan doen. (notulen)

190 D.w.z. de speld van “lid van verdienste”. 148

Een nieuw Voetbalbestuur In tegenstelling tot dit besluiteloze en tandeloze voetbalbestuur slaagt een grote groep voetballeden er gelukkig wel in de zaak weer in beweging te krijgen. In korte tijd presteren zij het een lijst van kandidaten voor een nieuw voetbalbestuur samen te stellen en een nieuwe bestuursverkiezing te houden tijdens een buitengewone ledenvergadering op dinsdag 2 mei 1961. Op deze vergadering neemt het oude bestuur ontslag en het nieuwe neemt plaats achter de bestuurstafel.

Aan het eind van het voetbalseizoen geeft J. Peters, secretaris zowel van het oude als van het nieuwe bestuur, in zijn ongedateerd Jaarverslag 1960- 1961, een kort overzichtje van de roerige gang van zaken bij Union- voetbal. Naast de bestuursperikelen wijst hij, al is het kort, op het moeizaam functioneren van de T.C. en op het afkalven van de Groot- Uniongedachte. Dat belooft niet veel goeds voor de toekomst. Ondanks alles vertoont het ledenaantal gelukkig wel een behoorlijke groei:

Bij het begin van het seizoen was het bestuur als volgt samengesteld: A. van Beekhof voorz., M. Niland v.-voorzitter, Th. van Steen, penningm., J. Peters, sekr., leden J. Lemmens en J. Schillings. De bestuursvergaderingen, waarbij meestal de T.C. tegenwoordig was, werden goed bezocht. De onderlinge samenwerking was goed. Hierbij wil ik tevens mijn dank uitspreken voor deze samenwerking. Het aantal leden bewoog zich in stijgende lijn, n.l. van 272 tot 323. Donateurs hadden we dit jaar niet. De verwikkelingen in de vereniging, welke reeds naar buiten merkbaar werden na de vorige jaarvergadering, spitsten zich steeds meer toe en waren bepalend voor de gang van zaken in het afgelopen jaar. Het ligt niet in de bedoeling de hele affaire nog eens op te rakelen. Zij het mij vergund de woorden van de Moderator te memoreren, n.l. onder de hele geschiedenis een streep te zetten, maar het vergeven niet vergeten, gesproken op de laatste buitengewone vergadering191. De minder prettige sfeer breidde zich uit over heel Union. Een van de gevolgen was het aftreden van het voetbalbestuur. Na afloop van de vergadering van 27 februari 1961, waarbij het bestuur zijn mandaat stelde, werd er uit de nog aanwezigen een commissie gevormd die zich tot taak stelde een nieuw voetbalbestuur te formeren. Dit gelukte en op de vergadering van 2 mei j.l. werd dit bestuur bij acclamatie gekozen en zag er als volgt uit: Dhr Drs P. Peeters voorz, W.A.M. Engelen v.v., Th van Steen, penningm., J. Peters, sekr., en H. Leurmans, lid. De werkzaamheden van de T.C. kwamen niet tot hun recht. … Een grote handicap inzake de onderlinge binding der leden ook voor Groot- Union was het niet meer verschijnen van het clubblad.192

191 De vergadering van 2 mei 1961. 192 Het laatste clubblad is van 16 februari 1961. 149

De samenwerking met de andere afdelingen m.n. de athletiek zal in de toekomst hopelijk verandering en verbetering brengen. …

Aan het begin seizoen 1961-1962 is er bij de Afdeling voetbal wat het bestuur betreft dus voldoende orde op zaken gesteld om met enig vertrouwen de toekomst tegemoet te zien. Op sportief vlak gaat het dat seizoen echter allerbelabberdst. Wat jarenlang werd gevreesd, wordt nu werkelijkheid: het eerste elftal zakt af naar de vierde klas. Erger is misschien nog wel dat bij veel voetballers de juiste mentaliteit volkomen is zoekgeraakt. We citeren uit het voetbaljaarverslag van dat jaar, waarin bovendien sprake is van een bedroevende relatie met Afdeling atletiek:

We begonnen de competitie met 6 senioren-elftallen, waarvan het zesde elftal een “internaatsteam” van het College was. Door omstandigheden welke ontstonden door de slappe houding van diverse leden, door niet opkomen, resp. onnodig afschrijven, moest het 4e elftal teruggetrokken worden. Door toetreding van nieuwe leden en beschikbaar komen van tijdelijk uitgeschakelde spelers, werd besloten dit 4e elftal weer in de competitie te brengen. Een besluit, dat achteraf bezien, beter niet genomen had kunnen worden. Het blijkt dat Union nog steeds vele leden heeft die beter hun heil ergens anders kunnen zoeken. Door toedoen van deze mensen werden regelmatig ploegen in het veld gestuurd die slechts zeven- of achttallen waren. Een en ander had tot gevolg dat de penningmeester diep in de buidel moest tasten om de vele boetes te betalen, terwijl de secretaris T.C. veel te veel onnodig werk moest verrichten. Het voorgaande heeft uiteraard betrekking op de lagere elftallen. Wat velen reeds vele jaren verwacht hadden, is dit jaar dan eindelijk gebeurd. Het eerste elftal haalde, ondanks de traditionele eindspurt, de streep niet en degradeerde naar de vierde klas. De verwikkelingen met de afdeling Athletiek resulteerden in het verdwijnen van deze afdeling van De Kluis.193 Met de andere afdelingen hadden wij verder geen contact.

Vorming van een nieuw Hoofdbestuur En inmiddels zit Groot-Union nog zonder bestuur.194 Op initiatief van Bongaards, steken op 29 juni 1961 de voorzitters van atletiek, tafeltennis,

193 Op 23 oktober vergaderden atletiekbestuur en voetbalbestuur hierover. Het betrof vooral het onaangepast gedrag van de atleten. De notulen noemen onder meer: “het trainen zondags met discussen, speren, het niet op tijd de kleedkamers verlaten, het ongemanierd optreden van de atleten t.a.z. van de leiders voetbal.” Tot besluit van deze bijeenkomst werd de terreinontzegging ingetrokken. 194 Heel even is er na de val van bestuur Bongaards een nieuw bestuur in functie geweest. In mei werd dit op een Algemene ledenvergadering gekozen, maar in juni verdween het al weer. Over de reden van dit plotselinge vertrek is ons niets bekend. In het Unionarchief heeft dit bestuur nauwelijks een spoor achtergelaten. We moeten het vooral hebben van een artikel in De Gelderlander van 26 mei 1961: “Bij de gehouden alg. ledenvergadering zijn de door de leden gestelde kandidaten gekozen. De samenstelling van het algemeen bestuur is nu als volgt: voorzitter: A.J.M. Engelen, arts; vice-voorzitter: mr. A.C.A. van Kuyk; secretaris: mr. B.J. Buiting; 150 tennis en volley de koppen bijeen, samen met de heer Tausch. Voetbalvoorzitter Peeters ontbreekt op het appèl. Hij heeft Bongaards laten weten “dat hij onder geen enkele voorwaarde meer met de andere Voorzitters wilde samenwerken, met de gehele zaak niets meer uitstaande wilde hebben, maar wel genegen was om als tijdelijk zaakwaarnemer van de Afdeling voetbal op te treden. 195 Op deze bijeenkomst wordt besloten:

1. De 4 Afdelingsvoorzitters vormen het tijdelijk Hoofdbestuur. 2. Het tijdelijk Algemeen Secretariaat komt te berusten bij dhr. G. Abbenhuis … 3. Aan de Heer Tausch wordt mandaat verstrekt de onderhandelingen met de Heer Hofman, mandaathouder van de Afd.Voetbal, te openen. Dezelfde avond vond er telefonisch contact plaats tussen de twee mandaathouders [Tausch en Hofman], waarbij de Heer Hofman de eis stelde, dat de Heer Tausch in het bezit moest zijn van een schriftelijk mandaat met de handtekeningen van de 4 Afd. Voorz.

Deze eis van Voetbal is typerend voor de onderlinge verstandhouding. Om de zaak niet meteen in het honderd te laten lopen, wordt een dergelijke verklaring inderdaad opgesteld ten behoeve van Afdeling voetbal:

De Weledele Heer De Heer J.J.H.M. Tausch Witsenburgselaan 42, E.V.

Weledele Heer, Wij, ondergetekenden, voorzitters van de Unionafdelingen Athletiek, Tennis, Volley en Tafeltennis, verlenen U hierdoor mandaat tot het samenstellen van een candidatenlijst voor het nieuw te vormen D.B. van het H.B., waarvan verwacht kan worden dat dit nieuwe H.B. het vertrouwen zal genieten van alle afdelingen van de RKSV Union. Nijmegen, juli 1961

DE VOORZITTER AFD. ATHLETIEK W. Bongaards DE VOORZITTER AFD. TENNIS W. Vermeulen DE VOORZTTER AFD. VOLLEY P. Royackers DE VOORZITTER AFD. TAFELTENNIS G. Abbenhuis

penningmeester: J.C. Jongeneel; leden: mr. P. Stieger; W.J.M.F. Bongaards (atletiek); G. Abbenhuis (tafeltennis); W.G.N. Vermeulen (tennis); drs P. Peeters (voetbal); P. Royackers (volleybal). Moderator pater J. v. Mulken S.J.“

195 Wij baseren ons vooral op het verslag d.d. 9 oktober 1961, van de hand van G. Abbenhuis, tijdelijk secretaris van het tijdelijk Hoofdbestuur, geaccordeerd door alle voorzitters minus de voetbalvoorzitter: Verslag van de werkzaamheden van het tijdelijk H.B. na het aftreden van het bestuur Engelen. 151

In de besprekingen Tausch-Hofman die volgen, blijkt bij Voetbal, in tegenstelling tot bij de andere Afdelingen, een sterk verlangen naar zelfstandigheid te bestaan. Op een bepaald moment geeft Hofman zelfs te verstaan dat de Afdeling voetbal genegen is zich onder bepaalde voorwaarden metterdaad af te scheiden. Er wordt al gefilosofeerd over de eventuele gevolgen van een dergelijk besluit voor de deelname aan de competitie bijvoorbeeld. Maar dan komt Hofman plotseling met de mededeling dat Voetbal zich toch niet wenst af te scheiden. Klaarblijkelijk is hij “niet geheel en al op de hoogte van de achtergronden en de onvermij- delijke consequenties van een eventueel afscheiden”. Men verzoekt hem dringend bij zijn opdrachtgevers te informeren wat nu precies de bedoeling is. Op 9 oktober 1961 is nog steeds onduidelijk wat Voetbal nu precies wil. Wel lijkt men daar op de vingers te zijn getikt door het Canisiuscollege:

Medio September vond het laatste telefonische onderhoud plaats [Tausch- Hofman], waarbij de Heer Hofman bij herhaling gewaagde van de ontevredenheid die er over de toestand bestond bij het St. Can.College en waarbij hij als zijn verwachting uitsprak, dat geen voetballer nog ooit aan de tafel zou gaan zitten bij de andere Voorzitters. Toen de Heer Hofman door de Heer Tausch gevraagd werd of deze persoonlijk nog bereid was in het nieuw te vormen H.B. zitting te nemen samen met de Heer Tausch en een acceptabele derde persoon, antwoordde hij dat hij deze zaak in beraad wilde houden en wilde bespreken met de Afdeling voetbal, waarna hij de uitslag aan de Heer Tausch zou meedelen. Ook deze uitslag is tot op heden [9 oktober] nog niet bij de Heer Tausch binnengekomen. (Verslag Abbenhuis)

De 13e oktober 1961 wordt door Abbenhuis terecht een dag genoemd “van onschatbare betekenis” voor Union. Op die dag houdt de vereniging een zeer druk bezochte Algemene ledenvergadering die zowel ten doel heeft richtlijnen te bepalen om uit de impasse te komen alsook afspraken te maken over de verkiezing van een nieuw Hoofdbestuur. Pater Herr, inmiddels rector van het College, en dus beschermheer van Union, opent de vergadering met een dringende oproep aan alle Unionisten om een definitieve streep te trekken onder alle controverses en geschillen, en de handen ineen te slaan:

Dat de geest van eenheid en eendracht binnen de RKSV schade heeft geleden, zelfs in die mate, dat van een impasse kan worden gesproken, betreurt hij ten zeerste. Union heeft een naam op te houden en is bovendien Katholiek. Dit heeft tot gevolg, dat het elkaar verwijten naar het hoofd slingeren nauwelijks meer christelijk genoemd kan worden. De geest van onderlinge hulpvaardigheid, die hij in het verleden als jeugdleider en moderator bij Union heeft ondervonden releverend, komt Pater Herr tot het voorstel de persoonlijke rancunes opzij te zetten en een christelijke streep te trekken onder hetgeen eens gebeurd is.

152

Dit voorstel diept hij vervolgens uit door de vermelding van twee mogelijkheden die zijns inziens tot een oplossing kunnen leiden: -1. Oude eenheid oplossen in dier voege, dat de diverse afdelingen zelfstandig worden, waarbij eventueel kan worden overgegaan tot federatief verband. -2. De eenheid bewaren en zo spoedig mogelijk komen tot een nieuw H.B. Bovendien brengt Pater Herr het belang van het Canisius College in deze kwestie ter sprake. Een betere financiële regeling is in de onderhavige situatie uiterst moeilijk.(Notulen)

Anders gezegd: het moet nu maar eens afgelopen zijn met al dat gedoe! Maak snel duidelijk of Union één grote sportfamilie blijft of uiteenvalt in verschillende takken van sport. Zo kan het niet langer. De jezuïeten wensen duidelijkheid, anders zou zelfs de financiering wel eens in het gedrang kunnen komen. Hierop aansluitend, slaagt waarnemend voorzitter Peeters er vervolgens vrij eenvoudig in, alle nodige afspraken te maken ter voorbereiding van de verkiezing van het nieuwe Hoofdbestuur. Kandidaten worden ingewacht tot en met 1 november, de eerstkomende vergadering wordt vastgesteld op 17 november.

Het nieuwe Hoofdbestuur Op 17 november 1961 wordt inderdaad het nieuwe Hoofdbestuur gekozen: J. Tausch wordt voorzitter, G. Abbenhuis wnd. secretaris, W. Timmermans penningmeester en J. Keijsper lid. Dit Dagelijks Bestuur wordt aangevuld met de voorzitters van de vijf Afdelingen: P. Peeters voetbal, W. Vermeulen tennis, P. Royackers volley, J. Hoek atletiek en G. Abbenhuis tafeltennis. Dit bestuur houdt zijn eerste vergadering op 30 november. Er is niet alleen veel werk aan de winkel, er moet ook heel wat achterstallig onderhoud worden verricht. Het bestuur kijkt er dan ook niet van op dat er brieven binnenkomen van leden die hun lidmaatschap opzeggen in bewoordingen als “In verband met bepaalde gebeurtenissen die niet nader gespecificeerd behoeven te worden omdat deze u zeker bekend zullen zijn, deel ik u mede dat ik niet langer lid wens te zijn van Union”. Ingrijpender zijn, in januari kort na elkaar, de opzeggingen van Union- coryfeeën als Bongaards en Vermeulen en hun opmerkingen daarbij geven te denken.196

196 Beiden zijn lid van verdienste! Wil Bongaards onderscheidde zich begin jaren dertig reeds als initiatiefnemer en organisator van de zgn. Vrijemiddagcompetitie. Van 1955 tot 1957 was hij voorzitter van de Afdeling tafeltennis, van 1958 tot 1961 van de Afdeling atletiek en van 1959 tot 1961 voorzitter van het Hoofdbestuur. In de jaren 1952-1954 maakte hij deel uit van de driekoppige redactie van het Unionblad. Hierin werkte hij samen met Wil Vermeulen, die zich in de vier jaren daaraan voorafgaande in zijn eentje met de redactie had belast. In deze functie maakte Vermeulen ook deel uit van het Hoofdbestuur. In de jaren 1954 tot 1961 was hij voorzitter van de Afdeling tennis, en qualitate 153

Hij [de dokter van Bongaards] is van mening dat de nasleep van de Union- narigheden, nog niet overbrugd is… Wel zal ik het zeker op prijs stellen in een voltallige (atletiek)bestuursvergadering afscheid te nemen van allen die ik als vrienden ben gaan beschouwen. Helaas is de belangstelling van de overige leden van het H.B. dusdanig gering geweest, nul- komma-nul, dat ik het niet nodig acht daar afscheid te nemen. (Bongaards aan Tausch, 8 januari 1962)

… te druk met een andere vrije tijdsbesteding. …Het werk half doen ligt niet in mijn aard. Daarbij komt nog dat het ene je meer plezier en genoegen geeft dan het andere. En Union was niet altijd zo plezierig. … Daarmede eindigt ook de samenwerking met Uw bestuur. Het besturen van Union was niet altijd gemakkelijk en in elk geval zeer ondankbaar. Eigenaardig was het dat het Hoofdbestuur in Union zeker als voorbeeld gesteld kan worden voor de vriendschap en de eenheid die de afdelingen en de totaliteit zo propageerden. (Vermeulen aan Tausch, 31 januari 1962)

Het Jaarverslag van de RKSV Union in de periode van 31 oktober 1961 tot 31 juli 1962 spreekt onder meer van veel bestuursactiviteiten op vele fronten, en staat ook stil bij enkele zaken die nogal teleurstellend zijn verlopen:

Kwam het voltallige Hoofdbestuur vijfmaal bijeen, het Dagelijks Bestuur vergaderde meermalen, terwijl het aantal vergaderingen, besprekingen en bijeenkomsten in nog kleiner verband achteraf ontelbaar bleek. Even ontelbaar waren de moeilijkheden van diverse aard, die het goed besturen van een vereniging als een RKSV Union beslist niet tot een sinecure maken. Problemen als clubblad, Carnaval, Jubileum, het opzetten van goed lopende instanties als Secretariaat en Penningmeesterij hebben van de onderscheiden H.B.- leden opoffering gevraagd die onevenredig groot was. Maar een onderlinge verdraagzaamheid en een wederzijds begrijpen hebben het H.B. geleid op de weg naar “orde op zaken”. Was de samenwerking in het H.B. uitstekend te noemen, minder rooskleurig dient de tendentie te zijn van de beschrijving der samenwerking tussen het Secretariaat en de Penningmeesterij van het H.B enerzijds en de onderscheiden instanties der diverse afdelingen. Al te veel moest met name de Penningmeester een verzoek herhalen, hetgeen een vlotte gang van zaken uitermate bemoeilijkt heeft.

1962-1967: De oude sportvereniging op haar laatste benen Want ja, zo weet het Bestuur, de liefde voor Groot-Union staat bij velen inmiddels op een laag pitje. Het wordt een belangrijke opdracht voor dit bestuur te onderzoeken of de huidige constellatie van de vereniging nog wel levensvatbaar wordt geacht, en vervolgens naar bevind te besluiten. In

qua ook in deze jaren dus lid van het hoofdbestuur. Begin 1962 trok hij zich terug uit het Hoofdbestuur, maar hij bleef vervolgens nog jarenlang voorzitter van Tennis. 154 een naschrift bij het zojuist geciteerde verslag gaat de secretaris in op de plannen van het Bestuur op dit punt:

NASCHRIFT De balans opmaken van het geheel is een hachelijke en niet te vervullen taak. Immers de aard en de sfeer van de diverse afdelingen is bijzonder uiteenlopend, hetgeen een band onderling in Groot-Union welhaast tot een fictie maakt. Dit en de diverse wrijvingen in het verleden hebben geleid tot de mening dat de structuur van Union, zoals die op dit moment ligt, zoal niet onhoudbaar, dan toch wel niet ideaal is. Vandaar dat U enige stonden na het voorlezen van dit verslag, de gelegenheid krijgt om Uw mening naar voren te brengen en deze te toetsen aan die van anderen. Met een beroep op Uw enthousiasme en verantwoordelijkheidsbesef ten aanzien van hetgeen nu nog Groot-Union heet, pijlers waarop ook in het verleden het wel en wee binnen Union heeft gerust, besluit ondergetekende dit verslag, waaraan hij maar al te graag wil vastkoppelen “een hartelijk welkom” en een “veel succes” voor hem, die zijn opvolger gaat worden.197

Het is duidelijk: ook bij het Hoofdbestuur is de kogel door de kerk! D.d. 17 mei 1962 heeft het aan de vijf afdelingen reeds een formeel verzoek gericht om zich op de toekomst van de vereniging te beraden.

Het is het Hoofdbestuur gebleken, dat bij velen in de RKSV Union de gedachte leeft naar een federatief verband. Vandaar dat het H.B. meent niet beter te kunnen doen dan de Afdelingsbesturen naar hun wensen, suggesties en opmerkingen dienaangaande te vragen, met het vriendelijke verzoek om voor 1 Juni a.s. deze gedachten schriftelijk ter kennis van het H.B. te brengen. Op deze wijze kunt U en Uw Bestuur eraan meewerken dat omtrent deze kwestie, die voor de toekomst van de RKSV Union van het allerhoogste belang kan zijn, een waarlijk objectief oordeel ontstaat, dat waard is in de Algemene Ledenvergadering uitvoerig besproken te worden.

Het Bestuur slaagt er inderdaad in deze operatie in snel tempo uit te voeren. Op de Algemene ledenvergadering van 2 augustus 1962 met de structuur- wijziging als onderwerp, zijn er 33 stemmen vóór zulk een wijziging, 0 tegen en 3 onthoudingen. Vervolgens neemt de vergadering het volgende doorslaggevende besluit:

De structuur van Union dient dusdanig gewijzigd te worden, dat iedere Afdeling rechtspersoon verkrijgt met de verplichting de naam Union te blijven dragen, en de verplichting dat de gezamenlijke belangen van de rechtspersonen behartigd worden op (op) gezette tijden te houden bijeenkomsten der voorzitters. Deze voorzitters kiezen uit hun midden een Voorzitter en een Secretaris.

197 Secretaris Guido Abbenhuizen werd in september 1962 opgevolgd door H.P.J. Wehberg. 155

De uitwerking van dit besluit wordt opgedragen aan een Commissie, gevormd door het huidige Hoofdbestuur, waaraan toegevoegd een deskundige uit iedere afdeling.

Aan het eind van seizoen 1962-1963 zijn de verdere besluiten in goede onderlinge verstandhouding genomen en zijn de concept-statuten van de deelnemers aan de nieuwe federatie reeds voltooid. Het jaarverslag over de periode van 1 september 1962 t/m 1 september 1963 geeft daar een keurig overzicht van. Bovendien blijkt het Bestuur erin te zijn geslaagd de verschillende Afdelingen in goede harmonie met elkaar van gedachten te laten wisselen. En het resultaat is tastbaar!

De vertegenwoordigers van de verschillende afdelingen zijn met de beste intenties rond de tafel gaan zitten en slechts zelden hebben de oude geschilpunten de besprekingen nadelig beïnvloed. Bij het zoeken naar een voor alle partijen bevredigende oplossing is men gekomen tot een constellatie van vijf afdelingen, die alle rechtspersoon dienen te bezitten, en die hun gezamenlijke belangen behartigd zien door een overkoepelend orgaan. Bij die gesprekken over dit zeer moeilijke onderwerp heeft Union heel veel hulp mogen ondervinden van Mr. J. J. P. de Mul, advocaat et procureur te Nijmegen, die zich bereid verklaarde de statuten voor zowel het overkoepelende orgaan als de verschillende rechtspersonen samen te stellen. Over de statuten van het overkoepelende orgaan heeft in Hoofdbestuursverband reeds een bespreking plaatsgevonden en men heeft er een nagenoeg volledig akkoord over bereikt. Op het ogenblik werkt mr.de Mul nog aan de definitieve samenstelling, terwijl hij eveneens de concept-statuten voor de rechtspersonen nagenoeg voltooid heeft….

Een mislukt gouden jubileum Ook op andere terreinen is het Bestuur actief:

Een van die onderwerpen was de Jubileumviering in 1964 en de financiële mogelijkheden die hierbij aanwezig zijn. Men was het er algemeen over eens dat dit jubileum beslist gevierd moet worden. Om deze gezamenlijke wens te realiseren werd een jubileumcommissie in het leven geroepen, die onder voorzitterschap van de heer W. Engelen staat en waarin afgevaardigden van alle afdelingen zitting hebben.(verslag 1962-1963).

De optimistische toon die dit jaarverslag kenmerkt moet helaas wel met een flinke korrel zout worden genomen. Wanneer eind 1964 secretaris Wehberg ontslag neemt wegens te drukke werkzaamheden bij De Gelderlander, zal hij zich, terugblikkend in een soort afscheidsbrief aan voorzitter Tausch, daarbij de volgende verzuchting laten ontvallen:

De viering van het 50-jarig bestaan en de langdurige voorbereidingen die daaraan vooraf zijn gegaan hebben mij duidelijk gemaakt dat de verschillende afdelingen ondanks Uw persoonlijk ijveren voor verbetering te veel langs elkaar heen leven, te regelmatig op oude vetes terugvallen en daardoor gezamenlijk onmogelijk tot

156

enig constructief werk kunnen komen.198 Overigens bewaar ik de aangenaamste herinneringen aan de prettige samenwerking die ik met U en met de heer W.M. Timmermans heb mogen hebben. Het spijt me oprecht dat men U zo vaak in Uw idealisme en Uw goede bedoelingen teleur heeft gesteld. (brief, 19 november 1964)

Op 10 december 1963 publiceert de jubileumcommissie niettemin vol goede moed haar plannen voor februari 1964. Ze doet dit, in navolging van haar illustere voorganger van 1954, op eigen briefpapier met opvallende opdruk in rood: “JUBILEUM COMMISSIE 1914-1964”. Financieel is er geen probleem. De begrote f 900.- kunnen gemakkelijk worden bestreden vanuit het sinds enkele jaren gevormde jubileumfonds.199

Het programma ziet er veelbelovend uit: 22 februari receptie in het Kolpinghuis, 23 februari H. Mis met feest- predikatie in het Canisiuscollege gevolgd door een wandelend ontbijt aldaar. Vervolgens zal er op De Kluis een herdenking plaatsvinden bij het monument van de Union-oorlogsslachtoffers. Na een Veteranenwedstrijd ’s middags en een borreluurtje op De Kluis, staat er ’s avonds in het Kolpinghuis nog een grote feestavond gepland (toneel en bal). In de week van 17 tot 31 mei tenslotte, zullen er nog diverse feesttoernooien worden georganiseerd. Bovendien wordt er gewerkt aan een mooi jubileumboek.

De door Wehberg hierboven gesignaleerde problematische onderlinge verhoudingen zorgen ervoor dat de jubileumvoorbereiding echter volledig spaak loopt. De meeste programmapunten gaan niet door! Een jubileum- boek heeft nooit het licht gezien.200

Wanneer het eind 1963 voor het hoofdbestuur vaststaat dat van een waardig gouden feest niet veel terecht zal komen, neemt het, na telefonische mededeling aan de afdelingspenningmeesters, het verrassende besluit het jubileumfonds te onttrekken aan de jubileumviering. Het vrijkomende bedrag zal worden aangewend ter voldoening van een onvoorziene grote kostenpost waarmee de vereniging zich sinds enkele jaren onverwachts geconfronteerd ziet.201

198 Onderstreping van mij, J.S. 199 Jaarlijks 25 cent per lid. Blijkens het “Overzicht jubileumfonds vanaf de oprichtingsdatum tot 1 sept. 1963”, is er op dat moment voor het gouden feest (al) een bedrag beschikbaar van f 1250,07 minus f 150,- (f 100,- subsidie 10-jarig jubileum Atletiek + f 50.- subsidie 25-jarig jubileum Tennis). 200 Wel bevindt zich in het archief een Voorwoord, geschreven door voorzitter Tausch op verzoek van de jubileumcommissie. 201 Op 16 februari 1962 richtte het bestuur zich reeds in een circulaire tot de Seniorleden naar aanleiding van een financieel probleem: “Na het aftreden van het Dagelijks Bestuur van onze Vereniging in maart ’61 is de uitgave van het UNION-Clubblad plotseling gestaakt. Dit had een 157

Op 13 februari 1964202 moet de jubileumcommissie uiteindelijk dan ook voor de dag komen met een sterk uitgeklede definitieve uitnodiging aan de Unionisten:

Wij nodigen U uit - ter gelegenheid van het Gouden Jubileum - een Plechtige Heilige Mis bij te wonen in de Kapel van het St. Canisiuscollege te Nijmegen, op zondag 23 februari a.s. om 10.30 uur. Deze H. Mis zal worden opgedragen door Mgr. C. Van Dijck, terwijl Mgr. J. Bluyssen de feestpredikatie zal houden. Hierna zal een ontbijt worden gegeven eveneens in het St. Canisiuscollege. Zij die hieraan wensen deel te nemen – kosten bedragen f 1,- gelieven onderstaande strook in te vullen.

Mededelingen omtrent viering van het jubileum zullen per latere circulaire worden gegeven. DE JUBILEUMCOMMISSIE

Vooral deze laatste mededeling geeft te denken: op 13 februari moet er dus nog worden gesleuteld aan het programma van tien dagen later! Als dat maar goed gaat… De redactie van Union-Piccolo wijdt voor de zekerheid op 20 februari van haar kant nog gauw ter aansporing eveneens enkele regels aan het jubileum, onder het hoofdje “22 FEBRUARI 1964 – Union 50 JAAR”: alle voetballers worden op zaterdag 22 februari natuurlijk op het college verwacht. “Vooral daar de KNVB vrijstelling heeft verleend voor alle zondagselftallen (dus niemand hoeft te spelen op zondag 23 februari), is ieder in de gelegenheid aanwezig te zijn”. Op zondagmiddag wordt er “ter gelegenheid van het 50 jarig bestaan van Union een wedstrijd gespeeld tussen Union-A en de leiders”.

Terugkijkend de week erop volgend, toont de Piccolo van 27 februari zich zeer teleurgesteld:

23 februari bestaat Union 50 jaar; plechtige H. Mis uit dankbaarheid met daarna ontbijt. Deelname der senioren ca. 25, aantal seniorenleden ongeveer 90. Conclusie: belangstelling ontbreekt, ieder woord is hieraan verspeeld (sic).

niet onbelangrijke financiële consequentie, aangezien de financiering bekostigd moest worden uit nog te verwerven en te plaatsen advertenties. De kosten van de reeds verschenen clubbladen in de periode van 22 december 1960 t/m 23 februari 1961 beliepen ruim tweeduizend gulden, terwijl daar geen inkomsten tegenover stonden. De drukkerij [Richelle], die deze uitgave heeft verzorgd, stelt UNION voor de betaling aansprakelijk.” 202 Beter laat dan nooit! 158

Enkele maanden later organiseert Union-voetbal op zaterdag 23 en zondag 24 mei in het kader van het jubileum nog wel een aspiranten-en junioren- toernooi waaraan door 13 clubs wordt deelgenomen en dat ook een groot succes wordt. Op de zondagen 16 en 23 augustus tenslotte wordt er op De Kluis, eveneens in het kader van het jubileum, nog voor het eerste elftal een voetbaltoernooi georganiseerd, waarvoor Union een tiental “oude bekende verenigingen uitnodigt waartegen de rood-zwarten vroeger menige spannende wedstrijd hebben gespeeld”. (De Gelderlander, 16 mei 1964)

Vijf autonome verenigingen De in 1963 overeengekomen formele beëindiging van de oude verenigings- status laat nog jaren op zich wachten. Op 14 juli 1964 stuurt Mr. de Mul het bestuur “de concept-statuten voor de onderafdelingen van UNION, alsmede een aanvulling op de concept- statuten d.d. 15-7-1963” (begeleidend briefje). Tot verbazing van de Mul heeft Union op 15 oktober hierop nog steeds niet gereageerd: “Ik betreur deze gang van zaken die een bewijs is van de vaak gehoorde waarheid, dat gratis verrichte werkzaamheden niet op hun juiste waarde worden geschat”. In een brief aan voorzitter Tausch, maakt zijnerzijds secretaris Wehberg eind 1964 bezwaar “tegen de lange periode welke Mr. P. J. de Mul nodig heeft voor de definitieve samenstelling van de statuten der toekomstige R.K.S.V. Zelfs wanneer men in aanmerking neemt dat hij voor deze werkzaamheden geen honorarium ontvangt, is een periode van ruim een jaar mijns inziens te langdurig om van zijn ongetwijfeld goed bedoelde inspanningen nog enig rendement te verwachten.” Jaren later inderdaad kunnen er pas spijkers met koppen worden geslagen. In De Gelderlander van 2 maart 1967 plaatst het Unionbestuur, onder het hoofdje “Onderafdelingen UNION worden nu zelfstandig”, de volgende mededeling:

De plannen van R.K.S.V. Union om aan de vijf onderafdelingen: atletiek, tennis, tafeltennis, volley- en voetbal, een grotere zelfstandigheid te verlenen, zullen worden besproken in een algemene ledenvergadering volgende week vrijdag 10 maart om 8 uur in het Kolpinghuis. Het hoofdbestuur stelt voor om de statuten overeenkomstig te wijzigen, de vereniging in haar huidige rechtsvorm te ontbinden en vijf nieuwe verenigingen op te richten, te weten: Rooms-Katholieke atletiekvereniging Union, Union lawntennis, volleybalvereniging Union, tafeltennisvereniging Union en voetbalvereniging Union. Het hoofdbestuur van Union licht haar plannen in een circulaire toe. Zij zegt daarin: In de afgelopen jaren is Union zowel in ledental als in activiteiten sterk uitgegroeid. Deze groei is gepaard gegaan met steeds grotere zelfstandigheid van de afzonderlijke afdelingen van Union. In verband met deze feitelijke uitgroei en dit steeds meer zelfstandig geworden zijn van de diverse afdelingen, lijkt het aan

159

het hoofdbestuur van Union juist, thans ook de rechtspositie van de afdelingen in overeenstemming te brengen met de gegroeide werkelijkheid. Hiermede zou bijvoorbeeld bereikt kunnen worden dat de afdelingen thans ook juridisch zelfstandig eigenaar zullen kunnen worden van de bij haar in gebruik zijnde goederen, en voorts niet meer juridisch onderling aansprakelijk zijn voor elkaars schulden. Ter uitvoering hiervan is conform aan de huidige statuten van Union het volgende voorbereid. Op een op 10 maart 1967 te houden algemene ledenvergadering zal de R.K.S.V. Union in zijn huidige stijl met de vijf onzelfstandige onderafdelingen omgezet worden in vijf zelfstandige verenigingen Union, waarvoor Koninklijke goedkeuring zal worden aangevraagd. … De omzetting van de rechtsvorm der vereniging zal ook met zich meebrengen een omzetting van de huidige lidmaatschapsverhoudingen. Vanaf de bovenvermelde oprichting van de nieuwe onderafdelingen-rechtspersonen, zal eenieder die thans lid is van de R.K.S.V. Union, rechtstreeks lid zijn van de nieuwe vereniging waarin haar huidige afdeling is voortgezet. Tijdens de vergadering zal ook de financiële afwikkeling van de vereniging oude stijl worden geregeld.

Op 10 maart 1967 wordt door de Unionvergadering conform het bestuurs- voorstel besloten. In haar berichtgeving van de volgende dag kan de krant er nog aan toevoegen dat “tot algemeen voorzitter werd benoemd de heer B. Hoge en tot algemeen secretaris de heer F. Vrolijks.” In werkelijkheid zal dat algemeen bestuur echter nooit in werking treden. In de voorbereidende besprekingen waren er in 1963 reeds twijfels geuit over de wenselijkheid van een overkoepelend orgaan, maar op aandrang ook van De Mul werd dit toch in de planning gehandhaafd.203 Vanwege het praktische bezwaar dat bijvoorbeeld een kleine afdeling de plannen van een grote zou kunnen blokkeren, heeft men het overkoepelende bestuursorgaan terstond stilletjes laten inslapen.204

203 Notulen bestuursvergadering 10 mei 1963: “De voorzitter antwoordt hierop dat hij vorig jaar te Arnhem de prijsuitreiking van de sportweek Arnhem-Nijmegen heeft meegemaakt… Beide wethouders drongen er bij de sport in het algemeen op aan, zich zo nauw mogelijk aaneen te sluiten, aangezien de Overheid bereid en bevoegd is aan de sport een steeds grotere steun te verlenen. Het is dan echter noodzakelijk dat deze aaneensluiting tot stand komt, aangezien het voor de Overheid ondoenlijk is met een groot aantal kleine verenigingen te onderhandelen.” Er wordt voorts op gewezen dat hetzelfde mutatis mutandis evenzeer het bedrijfsleven geldt en natuurlijk ook “de onderhandelingen met het Canisius College”. In de vergadering van 27 juni wordt nog wel de vrees geuit dat in deze constructie “twee kleine afdelingen één grote kunnen terroriseren, doch de vergadering ziet dit niet direct als een praktisch bezwaar”. 204 Aldus Frans Vrolijks, geïnterviewd door de auteur op 7 september 2015. 160

De navelstreng doorgeknipt De laatste loodjes wegen zwaar, ook bij de R.K.S.V. Union, en de degradaties van het Union 1 voetbal in de twee opeenvolgende jaren 1966 en 1967 zijn ook niet de aangewezen middelen om de stemming weer wat op te monteren.205 Langzaam maar zeker dringt het bovendien tot de verschillende afdelingen van Union door dat de paters jezuïeten hebben besloten het terrein van De Kluis van de hand te doen. Geheel onbegrijpelijk is dit niet. Het is bekend dat de exploitatie van De Kluis de jezuïeten jaarlijks op hoge kosten jaagt, maar eind 1965 komt de kwestie zozeer in een verontrustende stroom- versnelling, dat het tennisbestuur zich tot het Bondsbureau van de KNLTB te Amsterdam wendt om te informeren naar de mogelijkheid van juridische bijstand:

Omdat de exploitatie van het sportcomplex ieder jaar een deficit opleverde, hebben de Paters Jezuïeten kontakt gezocht met de Gemeente Nijmegen voor verkoop. Hierop is door de Gemeente een bod op de Kluis gedaan. Dit bod vonden de Paters veel te laag, waarop zij naar andere gegadigden zochten. Naar onze informatie is kontakt opgenomen met een zandafgraving Maatschappij. Deze zal waarschijnlijk met een hoger bod uit de bus komen. … Om tot een bod van de zandafgravings-mij. te komen, hebben de Paters S.J. ons de huur opgezegd206 dd. 30 nov. 1965, ingaande 1 december 1965, voorwaar een korte termijn.(brief van 4 december 1965)

Inderdaad, dat liegt er niet om. Een opzegtermijn die niet wordt geres- pecteerd, en wat te denken van een eventuele koper die er beroepsmatig alleen maar op uit kan zijn om de sportactiviteiten letterlijk de grond in te boren!? Een jaar eerder, op 1 december 1964, hadden de voorzitters van Union hockey, Union cricket, Union tennis en Union voetbal, zich al in een gezamenlijk schrijven, als huurders tot het gemeentebestuur van Nijmegen gewend om aandacht te vragen voor de belangen van de sport op De Kluis, en op 8 februari 1965 vroegen zij, wederom gezamenlijk, vol bezorgdheid de aandacht van het gemeentebestuur voor “de gerezen noodsituatie rond het sportpark De Kluis te Malden, in het bijzonder met betrekking tot de duurzame belangen van de verenigingen die dit sportpark bespelen”.

Aan deze jarenlange spanning en onzekerheid, waarmee ook de paters jezuïeten behoorlijk ongelukkig zijn, komt in maart 1966 een zeer gelukkig

205 Union zakte weg uit de vierde klas KNVB, en gedegradeerd naar afdeling Nijmegen belandde het aldaar via de hoofdklasse in de 1e klas. 206 Ook Union-cricket, Union-hockey en Union-voetbal ontvingen deze opzegging, getypt op een haastig briefje in blauwdruk, en ondertekend door UITGEREKEND pater Herr, rector van het college! 161 einde. De opluchting is groot, niet alleen bij de Union-bestuurders, maar zeker ook bij de paters jezuïeten zelf, wanneer pater J. van Deenen, de nieuwe rector van het college, op 17 maart verlossend nieuws heeft voor de verenigingen op De Kluis:

Mijne Heren, In deze brief wil ik u een mededeling doen die veel zorgen van uw bestuur en veel spanning binnen uw club zal wegnemen. Na ampele besprekingen met het gemeentebestuur van Nijmegen kan ik u berichten dat het Canisiuscollege op woensdag 16 maart 1966 met het college van Burgemeester en Wethouders van Nijmegen tot een overeenstemming is gekomen, waarbij B. en W. aan de gemeenteraad kunnen voorstellen om het sportpark “de Kluis” te kopen van het Canisiuscollege. U die zo van nabij onze zorgen hebt meegemaakt, zult begrijpen dat wij verheugd zijn dat deze affaire nog een goed einde heeft gekregen… De gemeente Nijmegen heeft mij gegarandeerd dat de Kluis als sportcomplex blijft gehandhaafd en ten tweede, voor U zeer belangrijk, dat Union de prioriteit behoudt in het huren van deze velden.

Na er nog maar eens op te hebben gewezen dat “in de laatste veertien jaren het Canisiuscollege jaarlijks grote bedragen, en in stijgende lijn, heeft moeten storten in de exploitatie” en dat desondanks niet dat peil werd bereikt “dat verwacht mag worden van velden waar eerste klas-clubs op spelen”, eindigt hij zijn schrijven met enkele regels van afscheid:

Mijne Heren, de banden tussen Union en het Canisiuscollege zijn vele. Vele van uw leden zijn oud-leerlingen of onze persoonlijke vrienden en kennissen. Juridisch was U reeds onafhankelijk, nu ook financieel, nu U binnenkort gaat spelen op velden van een nieuwe eigenaar. Moge het U goed gaan. Onze belangstelling voor Union en vooral voor U allen persoonlijk zal er niet minder om worden. Met beleefde groeten, J. van Deenen S.J. Rector

Twee van de vier geadresseerden zijn voorzitter van verenigingen die zich in het verleden reeds formeel van de R.K.S.V. Union hebben afgescheiden. Voor de twee anderen is dit nog slechts een kwestie van maanden. De rooms-katholieke sportvereniging Union wordt niet ouder dan 53 jaar.

162

VIII. EEN TERUGBLIK:

VAN VRIENDSCHAP NAAR VERVREEMDING

In de naoorlogse jaren was het droevig gesteld met de clubgeest in Union. Het hoofd stond er niet naar. Voortdurend, en lange tijd vergeefs, werd er in het clubblad gesmeekt om een beetje aandacht voor de vereniging. Op 1 december 1945 probeerde bestuurslid Harry Arts het als volgt:

Goedwillende dames-en heren-Unionisten, en goedwillend zijn we zonder twijfel allemaal, zegt nu eens niet: “ik zou ’t graag doen, maar ik heb geen tijd”. Als we allen een weinig van onze tijd aan Union geven, komen we waar we wezen willen. U kent toch allen de spreuk L’UNION FAIT LA FORCE??

Het ligt voor de hand dat deze spreuk, vanaf het eerste uur van Unions bestaan, met grote regelmaat werd aangehaald als de boel weer eens flink moest worden opgepept, maar in dit geval klonk ze toch behoorlijk timide. Verder dan een bescheiden ‘alle beetjes helpen’ reikte ze hier niet. En Harry Arts was zich dat goed bewust. Aan het begin van zijn artikel had hij zich al afgevraagd waar de tijd toch was gebleven “dat we één voor allen en allen voor één waren”. Vertederd en vol heimwee wezen de oude(re) Unionisten in die jaren vaak terug naar de oorsprong van Union. In genoemd clubblad van 1945, startte Frans Kramer een rubriek met als titel: Uit stokoud Union. Hierin keerde hij terug naar de begintijd, waarin de Unionisten geen tijd hoefden vrij te maken voor hun clubje. Union was hun leven namelijk: tijd vrij maken, dat deden ze voor al het overige.

In de eerste tijden van Union werden er overwinningen bevochten en nederlagen geleden op het “oude Unionveld”, nu veelal nog zo bekend, achter Mariënboom. Het was een oer-gezellig veldje en we voelden er ons thuis. Er stond eens een oud prieeltje op, dat we gebruikten als het regende om er te schuilen, maar in de zomeravonden lagen wij er languit in het gras en rookten een pijp. Wie maar even kon, kwam naar het veld en trof er altijd vrienden, ook al was er geen bal. Maar over dat veldje met z’n vele herinneringen wil ik het nu niet hebben. Bij dat veldje behoorde een kleedkamer en die was onder in het sous-terrain van Mariënboom, waar destijds mevrouw Jergen de scepter zwaaide.

163

Er was een rolschaatsenbaan waar veel lege flessen lagen, maar ook daar ga ik glimlachend aan voorbij. Onze kleedkamer, oftewel onze “Keet”, waar we zo menigmaal babbelden, gokten en grotemensenpraat verkondigden. In Union’s annalen vind ik een apart stukje geschreven door onze u reeds in vorige clubbladen “roemrucht” geschilderde “Pers”, alias “Jantje van Nijmegen”. Ik ben zo vrij het hier weer te geven om de huidige Union-garde een indruk te geven hoe in vroeger dagen (het stuk is van plm. 30 jaar terug) de Unionleden hun clubgeest gevoelden. Fr. Kramer.

DE “KEET” Het is maar een eenvoudig vertrek. Rood is de vloer, rood zijn de muren. Alleen het plafond is wit. En of ’t nu dat warme rood is der muren, of de gezellige betimmering met reclameplaten van bonte kleurschakeering en kleurenweelde, of misschien de netheid en orde door Jan de Groot er gebracht, - ik weet het niet, maar ik houd van onze keet. Wanneer we daar zoo knusjes bijeenzitten, na ’n frisch partijtje voetbal en dikke, dwarrelende wolken uitblazen, en we bespreken daar in onze keet ons lief en leed en we vertellen elkaar ware, half ware en gefantaseerde gebeurtenissen en voorvalletjes uit ons jongensleven, wij, die in de lente des levens zijn, dan voelen we ons thuis, voelen we ons behaaglijk en op ons gemak. Dan voelen we hoe Union een band, een bijna onbreekbare band heeft gevormd tusschen ons en onze harten. De Keet! ‘k Weet wel, dat er vereenigingen zijn, die er van maken een plaats waar ze vrij zijn, los en zonder toezicht. En die daar ….. ge begrijpt, lezer. Maar wit is ’t plafond van onze keet, en die witheid zal wel vergelen door den rook onzer pijpen, maar zwart zal ze niet worden door vuile praatjes, - om niet verder te gaan ….. Neen nooit! Misschien ook gaan we daarom zo graag naar ons hokje … We mogen er trotsch op zijn en ridderlijk fier, dat het zoo is bij ons en zoo zal blijven. Wanneer we zoo ’n uur geboomd hebben over onze elftallen, onze spelers, ons verleden, ons heden en onze toekomst, over onze plannen en idealen, de voormannen der Katholieke partij en hun prachtwerk, en een keur van andere onderwerpen, dan, na zoo’n praatuurtje, ga je verkwikt en vroolijk naar je woontenten en doe je in opgeruimdheid je werk. In geen soos is ’t zoo prettig te zijn als in onze keet. We hebben er geen wijngroc noodig: een pijp roode baai is den Unionist alles. En ’n moppie muziek op mandoline of viool hooren we ook wel ‘ns. Musici genoeg in Union! Dit over onze keet. Rood, warm-rood zijn de muren, en wit is ’t plafond. Jantje van Nijmegen

Zo algemeen en zo warm als in deze allereerste jaren kon de Unionliefde niet altijd blijven, vanzelfsprekend. Door het snel toenemende aantal leden moesten er in 1921 al uiteenlopende afspraken worden gemaakt voor de beoefenaars van de verschillende sporten. Vijf jaar later gingen er

164 vervolgens stemmen op van mensen die ervoor waarschuwden dat er hierdoor wel eens meerdere soorten Unionisten zouden kunnen ontstaan:

We moeten ons niet verdeelen in drie groepen, want gaan we nieuwe sporten invoeren, we zouden nog meer groepen krijgen en steeds maar minder Unionleden in striksten zin overhouden. (zie p. 21)

Het bestuur, toch al verontrust door de venijnige toon waarop de leden, onder pseudoniem nog wel, elkaar in 1924 in de clubbladen onderling te lijf waren gegaan, en zelf nog nauwelijks bekomen van de diepe interne crisis van het jaar erop, haastte zich om aan deze waarschuwingen gehoor te geven. In 1927 werden de schotten tussen de verschillende sporten neergehaald. Vanaf nu kon iedere Unionist, net zoals in de beginjaren, onbeperkt en zonder extra bijbetaling, deelnemen aan alle sporten die hij wenste. Terwijl de aandacht van het bestuur de jaren die hierop volgden, vooral in beslag werd genomen door het grote conflict met de RKF en met de competitieproblemen van de voetballers, ontwikkelden de overige sporten binnen Union zich voorspoedig. En dit gold zeker ook het hockey dat er vanaf 1927 met veel succes werd beoefend. De hockeyers hadden hun thuishaven gevonden aan de Heijendaalseweg, hetgeen natuurlijk niet erg bevorderlijk was voor een soepele opname in de Unionfamilie. Ernstiger nog in dit opzicht was de overheersende positie van het voetbal binnen de vereniging, waardoor de drie andere sporten zich danig in hun ontplooiing belemmerd voelden. Ten gevolge daarvan klonken er begin jaren dertig opnieuw verontruste geluiden:

De hockey, de athletiek kregen in Union meer beoefenaars, met als gevolg daarvan, meer eischen. Door de groote voetbalkosten bleef er te weinig over om aan de verlangens te voldoen. Als volbloed sportman liet men zich door deze handicap niet van z’n streven afbrengen en zon zelf op middelen om te verkrijgen wat men verlangde. Zoo ontstond in Union een hockeyclub welke, ofschoon deel van de vereeniging, toch vrijwel geheel daarvan onafhankelijk werd. Zoo is voor het lidmaatschap van de hockeyclub, dat van Union niet verplichtend. Vandaag of morgen komen er nog meerdere van zulke clubs, die voor zich leden en donateurs aanwerven, contributie innen en zoodoende de moederclub Union vele levenssappen onttrekken. (zie p. 53)

Het bestuur reageerde hierop met de oprichting, begin 1933, van het zo genaamde Groot-Union. De vereniging werd “onderverdeeld in drie afdeelingen” onder een hoofdbestuur waarvan onder meer drie kwaliteits- zetels deel uitmaakten: één voor de voetbalafdeling, één voor de hockey- afdeling en één voor de zomersporten-afdeling. Veel heeft dit echter niet geholpen. Toen Union het jaar erop, vanwege de slechte gang van zaken bij voetbal, de overstap waagde naar de KNVB,

165 was hockey er als de kippen bij om zich definitief af te scheiden en, weliswaar onder de naam Union, als geheel zelfstandige vereniging zijn eigen weg te gaan. De escapade naar het neutrale kamp werd een grote mislukking: de band met het Canisiuscollege werd verbroken, met als gevolg dat er van die zijde geen junioren meer te verwachten waren, en bovendien moest Union op zoek naar een ander terrein. De vereniging verloor alle aandacht van de lokale pers, en door dat alles kwam de afdeling zomersporten volkomen stil te liggen. De terugkeer naar de katholieke bond in 1937 was smadelijk, maar onvermijdelijk. Onder een nieuw bestuur, en met nieuw elan, stonden de neuzen snel weer dezelfde kant op. Opnieuw was Union één. Union bruiste weer. Allerlei nieuwe initiatieven werden genomen en enkele nieuwe sportactiviteiten ontplooid. De oproep om een reünistenafdeling te vormen met jaarlijkse bijeenkomsten werd enthousiast ontvangen. De nieuwe tennisafdeling kon al in mei 1939 de nieuwe banen aan de Valkenburscheweg in gebruik nemen. Deze veelbelovende nieuwe start verzandde echter snel in de oorlogsjaren die volgden. Tegen de verwachting in, vormden de naoorlogse jaren niet een opbloei van het verenigingsleven, maar juist een dieptepunt. Het bestuur ontvouwde weliswaar grote plannen, maar slaagde er niet in de leden in beweging te krijgen. Op hun eigen locatie voelden de tennissers zich bovendien nauwelijks verwant met de afdeling voetbal:

De twee takken van sport die in Union als hoofdzaak bedreven worden, lopen te ver uiteen en zijn niet te combineren. Er bestaat wederzijds maar heel weinig belangstelling en in de toekomst mogen we niet verwachten dat dit beter wordt. Men ziet geen mogelijkheid om dit te veranderen . Van [tennis]bestuurszijde werd opgemerkt dat afscheiding voorlopig nog ongewenst is. (zie p. 109)

En toen Frans Kramer, Unionist toch in hart en nieren, er in 1949 in slaagde het cricket weer nieuw leven in te blazen, gaf hij er de voorkeur aan, daartoe, weliswaar onder de naam Union, een nieuwe, zelfstandige, vereniging op te richten. In 1948 besloot het Hoofdbestuur aan de bezwaren die leefden tegemoet te komen door de afdelingsbesturen verdergaande bevoegdheden te verlenen, in het bijzonder op financieel terrein. Deze zo genaamde “reorganisatie van 1948” vormde zeker de aanzet tot de hernieuwde bloei van het verenigingsleven, maar in dit verband moeten toch vooral de inspanningen van de paters jezuïeten en actievelingen als Wim van Steen nadrukkelijk worden vermeld. De paters Van Veghel en Herr, met inschakeling van meerdere jonge ordegenoten, hadden in de voorafgaande jaren gezorgd voor een aanzienlijke toename van het aantal jeugdleden, en met zijn bijdragen op papier, op de bühne en op het veld bracht Wim van Steen (met

166 vele anderen) het oude familiegevoel in Union weer tot leven. Het hartverwarmende enthousiasme van de jeugd sloeg over op de anderen, en dat kwam tot uiting niet alleen op de sportvelden, maar ook op de grandioze Union-jaarfeesten van begin jaren vijftig met als absoluut hoogtepunt de viering van het 40 jarig bestaan in 1954. In de jaren vijftig ging het de sportvereniging voor de wind. Er konden drie nieuwe afdelingen worden gesticht die veel hebben bijgedragen aan de naamsbekendheid van de vereniging in stad en in land. Iedere afdeling ging echter zozeer op in eigen succes, dat langzaam maar zeker uit het oog werd verloren dat men deel uitmaakte van een groter geheel. De Groot- Uniongedachte verdween naar de achtergrond, ja zelfs begon men vragen te stellen bij de zin en het nut ervan. Toen er in 1960 zeer ernstige problemen ontstonden bij Voetbal en deze oversloegen naar de andere Afdelingen, met als uiteindelijk gevolg dat de vereniging niet slechts zonder voetbalbestuur kwam te zitten, maar zelfs zonder hoofdbestuur, was voor iedereen de maat vol. Zo kon het niet langer. Van onderling overleg tussen de afdelingen was de laatste jaren nauwelijks sprake geweest, maar bij de beslissing om het Groot- Unionverband te beëindigen en de vereniging te vervangen door vijf nieuwe zelfstandige clubs met eigen rechtspersoon, konden de annalen van midden jaren zestig eindelijk weer eens melding maken van een verrassend soepel overleg en uiteindelijk zelfs van een eenstemmig besluit. Het besluit om definitief uiteen te gaan, weliswaar..

167

BIJLAGE I: Bestuurders van de RKSV Union

VOORZITTER Felix (‘Baadje’) Malmberg 1914-1918 R. Feddema 1918-1921 W. van Campen 1921-1923 R. Feddema 1923-1925 F. Feddema 1925-1927 J. Hunink 1927-1930 J. van der Borg 1930-1931 J. Hunink 1931-1937 P. Rikkers 1937-1940 J. Stratingh 1941-1941 P. Rikkers 1941-1942 A. Strijbosch 1942-1947 H. Broeren 1947-1948 C. Eggenhuizen 1948-1959 W. Bongaards 1959- 1961 A. Engelen 1961-1961 J. Tausch 1961-1964

SECRETARIS ‘Loekie’ Quant 1914-1918 H. A. C. Banning 1918-1919 W. van Campen 1919-1921 H. Kramer 1921-1923 J. van de Kieboom 1923-1924 P. Hoenselaars 1924-1926 J. van der Borg 1926-1930 P. A. v.d. Heuvel 1930 -1932 R. Gerrits 1932-1933 P. A. v.d. Heuvel 1933-1935 C. Eggenhuizen 1937-1938 Th. de Groot 1938-1941 L. Hendriksen 1941-1943 Joh. M. Hendriks 1943-1945 L. Hendriksen WND 1944-1945 J. Nuijten 1946-1946 H. Arts WND 1946-1947 W. Bongaards 1947-1955 J. Menting 1955-1958 J. van Baal 1958-1960 P. Verheggen 1960-1961

168

B. Buiting 1961-1961 G. Abbenhuis WND 1961-1962 H. Wehberg 1962-1963

PENNINGMEESTER Jan Tesser (‘De Pers’) 1914-1918 H. de Groot 1918-1921 P. Stapelkamp 1921-1925 J. van der Borg 1925-1926 C. Eggenhuizen 1926-1935 Jacq. van Campen 1935-1935 Th. van Steen 1935-1937 R. van Hezewijk 1937-1937 C. Jansen 1937-1938 L. Hoffman 1938-1938 B. Hachmang 1938-1940 J. van Campen 1940-1942 L. van Campen 1942-1945 H. Arts 1944-1951 P. Royackers 1951-1958 A. Hubers 1958- 1961 J. Jongeneel 1961-1961 W. Timmermans 1961-1964?

GEESTELIJK ADVISEUR/MODERATOR H. Kooyman SJ 1914-1931 V. Beukers SJ 1931-1934 Geen (Union neutraal!) 1934-1937 P. Schräder SJ 1937-1938 J. Bijvoet SJ 1938-1939 P. Schräder SJ WND 1939-1940 J. Bijvoet SJ 1940-1941 M. van Veghel SJ 1941-1943 P. Bonke SJ 1944-1945 W. Peters SJ 1946-1946 W. Herr SJ 1946-1949 Jac. de Rooy SJ 1949-1950 L. Janssen SJ 1952-1955 H. Gieles SJ 1955-1957 J. v. Mulken SJ 1957-1961 A. van Loosdrecht SJ 1962-1964 E. Stagge SJ 1965, 1966

PATERS JUNIORENLEIDER M. van Veghel SJ 1940-1943 W. Herr SJ 1943- 1949 F. Tonino SJ 1949-1953 E. Verheyden SJ 1953-1953 E. Bolder SJ 1953-1955

169

G. Ingen-Housz SJ 1953- A. van Walsteijn SJ 1955-1958 E. de Moor SJ 1958

PATERS ASPIRANTENLEIDER P. Staal SJ 1945-1946 F. de Laat SJ 1947-1947 H. Hoefnagels SJ 1947-1947 L. v.d. Oetelaar SJ 1948-1949 F. Tonino SJ 1948-1953 E. Verheyden SJ 1949-1950 J. Hendriks SJ 1950-1950 C. Hillenaar SJ 1950-1950 A. van Walsteijn 1957 J. Berger SJ 1958-1960

AFDELINGENVOORZITTERS (VANAF DE REORGANISATIE VAN 1948)

ATLETIEK A. Hubers 1953-1955 J. Schaab 1955-1957 W. Bongaards 1958-1961 J. Hoek 1961-1963 G. Abbenhuis 1963?- 1965 J. Hoek 1965-1967 J. P. Thijssen 1967-

BASKETBALL M. Niland 1957

TAFELTENNIS S. Pruyn 1950-1955 W. Bongaards 1955-1957 J. Menting 1957-1958 G. Abbenhuis 1959-1965 B. Hoge 1965-1967

TENNIS W. Fleuren 1948-1949 Fr. Classen 1949-1952 J. v.d. Linden 1952-1954 W. Vermeulen 1954-1967

VOETBAL Th. de Groot 1948-1950 J. van Campen 1950-1952 J. de Jong 1952-1953

170

P. Niederer 1953-1955 A. C. Baart 1955-19?? C. Eggenhuizen 1957-1959 A. Hubers 1959-1960 A. van Beekhof 1960-1961 P. Peeters 1961-1963 W. Engelen 1963-1964 L. Hofman 1964-1967

VOLLEY F. Wagner 1949-1950 Th. Hendriks 1950-19?? W. Beukering 1955-1959 S. Nielen WND 1960-1960 1960-1960 P. Royackers 1960-1962?? 1960-1962??

8 sept. 1963 te Emmerich, 4 x 100 m. mannen,

Union 2e plaats in 45,6 sec.

Union 1e plaats in 46,9 sec., 22 aug. 1964 te Dorsten, 4x 100 m. jongens. Atletieksuccessen in Duitsland in de jaren zestig

171

BIJLAGE II: Ereleden en leden van verdienste

Ereleden:

P. Bonke SJ J. (Jan) van der Borg Mevr. J. van der Borg-van der Kallen M. J. van Campen G. J. van Campen W. J. (Flip) van Campen C. A. A. (Carel) Eggenhuizen Jos. Ex SJ (ere-voorzitter) R. Feddema Wil Fleuren A. F. de Groot J. J. de Groot Thé de Groot W. Herr SJ P. A. v.d. Heuvel Jan Hunink (ere-voorzitter) Mevr. J. Hunink-Schoemaker Menke Hunink Jacques de Jong H. Kooyman SJ Frans Kramer Thieu Kruytser L. Levelt SJ (ere-voorzitter) Pierre Rikkers P. Schräder SJ Wim van Steen Fons Strijbosch K. Verhofstadt SJ Mevrouw Vermeulen Mr. L. Weeber

172

Leden van verdienste

Martien van Betuw E. Bolder SJ Wil Bongaards Mevr. W. Cloosterman-Vrielings Carel Eggenhuizen Thé de Groot J. Hoek A. Hubers Jan Huijbers Geert Jacobs Frans Kramer Joost Nuijten Jan de Nijs Jan Oostermeijer Mevr. Pronk-Bijlaard K. Stappers Wim van Steen Herman Thiecke Broeder Trudo K. Verhofstad SJ Wil Vermeulen Janus Walraven Gérard van Woerden Lou Wijsman

In de jaren na de wereldoorlog en de jaren vijftig, werd menig lid van verdienste verblijd met het Union-wandbord

173

BIJLAGE III: clubbladen en jubileumedities

A. CLUBBLADEN van de RKSV Union met REDACTIES

Eerste Jaarboekje van Union Jan Tesser 1919

Tweede Jaarboekje van Union Jan Tesser 1920

Union’s clubblad Th. Vosskühler aug. 1921 - juli 1922 H. Wils aug. 1922 - jan. 1925 C. Eggenhuizen febr. 1925 - juni 1925 F. van Overbeek juli 1925 - april 1926 J. G. Dekkers mei 1926 - juni 1926 J. v.d. Borg, J. Dekkers, C. Eggenhuizen juli 1926 - aug. 1926 J. v.d. Borg, C. Eggenhuizen en L. Raymakers nov. 1926 - juli 1927 Mr. G. Tesser aug. 1927 - okt. 1927 K. Linskens nov. 1927 - aug. 1929 L. Teurlings en P. Hoenselaars sept. 1929 - nov. 1931 Id + P. A. v.d. Heuvel dec 1931 - sept 1932 B. Crul en M. van Betuw okt. 1932 - febr. 1933 B. Crul, M. van Betuw, B. van Oppenraay maart 1933 - aug. 1933 M. van Betuw sept. 1933 - jan. 1934 C. Eggenhuizen april 1935 J. Schaab, J. Janssen, J. Berns juli/augustus(?) 1935

Clubblad Union L. Hendriksen jan. 1941 - aug./sept. 1941

Mededelingen van de R.K. Sportvereniging “Union” Fr. Kramer 1 aug. 1945 - 1 juli 1946

Clubblad Union W. Vermeulen jan. 1947 - dec. 1947

Union Clubblad, officieel orgaan der RKSV Union W. Vermeulen jan. 1948 – jan. 1951, december 1952

Union-Krant W. Bongaards, Klarenbeek,W. v. Steen, W. Vermeulen dec. 1952 - april 1953 W. Bongaards,W. v. Steen, W. Vermeulen juni 1953 - juni 1954, (onvolledig) februari 1955

174

Union Clubblad A. Hubers, M. Niland, W. van Steen maart 1957- dec. 1957 M. Niland, W. de Jong januari 1958 A. Hubers, M. Niland, W. v Steen febr. 1958 - april 1958 M. Niland, W. de Jong mei 1958 A. Hubers, M. Niland, W. van Steen juni 1958 - juli 1958 M. Hillenaar, M. Niland sept. 1958 - dec 1.958 M. Niland jan. 1959 - 16 sept. 1959 N. v.d Pool 23 sept.1959 - 16 febr.1961

B. JUBILEUMEDITIES

-1914-1929 Lief en Leed van Union, samengesteld door Piet Biesthorst - Union 25 jaar R.K. Sportvereeniging, 1914 - 24 Februari - 1939, samengesteld door C.A.A. Eggenhuizen - Union Jubileumnummer 7e Lustrum, samengesteld door Wil G. H. Vermeulen) - Union-Krant Feesteditie, Union 40, maart 1954

175

BIJLAGE IV: Voetbal, aantallen elftallen + competitieniveau van het 1e elftal

1918-1919 3 sen. + 2 jun. RKVB afd. Nijmegen 1e klas 1919-1920 4 + 3 RKVB 2e klas 1920-1921 4 + 3 RKVB Overgangsklas 1921-1922 5 + 2 idem 1922-1923 5 + 2 idem 1923-1924 5 + 2 idem 1924-1925 4 + 3 idem 1925-1926 4 + 3 RKVB/RKF 1e klas 1926-1927 3 + 1 idem 1927-1928 5 + 1 idem 1928-1929 5 + 2 idem 1929-1930 5 + 2 idem 1930-1931 5 + 2 idem 1931-1932 5 + 3 idem 1932-1933 4 + 5 idem 1933-1934 5 + 5 degradatie naar 2e klas 1934-1935 3 + 3 KNVB 4e klas 1935-1936 3 + 0 idem 1936-1937 4 + 0 idem 1937-1938 4 + 0 idem 1938-1939 4 + 0 RKVB/RKF 3e klas, kampioen en promotie 1939-1940 4 + 0 RKVB/RKF 2e klas, noodcompetitie, kampioen 1940-1941 3 + 3 NVB 3e klas 1941-1942 3 + 5 idem 1942-1943 3 + 8 idem 1943-1944 3 + 8 idem, kampioen 1944-1945 3 + 3 idem 1945-1946 3 + 4 idem (KNVB, 3e klas) 1946-1947 2 + 5 idem 1947-1948 3 + 7 idem, degradatie 1948-1949 3 + 11 4e klas, kampioen 1949-1950 5 + 17 4e klas 1950-1951 6 + 16 idem 1951-1952 6 + 18 idem, kampioen en promotie 1952-1953 6 + 19 3e klas 1953-1954 6 + 18/16(?) idem 1954-1955 6 + 13 idem 1955-1956 6 + 11 idem 1956-1957 6 + 14 idem 1957-1958 5 + 13 idem 1958-1959 5 + 11 idem 1959-1960 5 + 8 idem

176

1960-1961 5 + 8 idem 1961-1962 5 + 14 idem, degradatie 1962-1963 5 + 15 4e klas 1963-1964 5 + 15 idem 1964-1965 5 + 15 idem 1965-1966 5 + 13 idem, degradatie 1966-1967 5 + 13 KNVB, afd. Nijmegen hoofdklasse, degradatie

Wat de (oorlogs)pot schaft. Zie p. 86.

177

REGISTER VAN NAMEN Buiting, B., 146, 150, 168 Burgers, H., 104 BVC, 12 Abbenhuis, G., 139, 150, 151, 152, 153, Callier, bisschop, 39 168, 170 Campen, J. v., 68, 169, 170 Abelman, Tr., 109 Campen, W. v. (Flip), 12, 14, 21, 27, 35, Acquin d’, 14 168, 170, 184 Aerde, N. van, 104 Canisiuscollege, 6, 8, 9, 11, 14, 16, 24, 32, Aldenhuysen, H., 45 34, 50, 60, 61, 63, 68, 69, 72, 78, 79, 81, Almelo, 31 82, 87, 90, 91, 93, 97, 98, 103, 114, 116, Amsterdam, 31, 47 117, 123, 126, 130, 131, 134, 152, 158, Arnhem, 10, 16, 26, 31, 32, 63, 138, 160 160, 161-163, 165 Arts, H., 90, 107, 163, 168, 169 CCC, 32 Arts, Willy, 10 Celebes, 128 Baal, J. van, 11, 168 Chèvremont, 71 Bach, 63 Christus Koning (feestdag), 133, 146 Bakhuys, Beb, 77 Classen, Tonny, 11, 13, 27, 104 Bakker, Th., 118 Classen, F, 13, 14, 15, 27, 35, 170, 184 Banning, H (=Aal), 13, 14, 15, 18, 19, 22, Classen, M., 27, 184 27, 33, 34, 35, 168 CNVB, 77, 78 Beek, 12 Contact-commissie, 77, 78 Beekhof, A. van, 143, 144, 147, 149, 170 Coumans, J., 118 België, 138 Daniëls, C., 65, 68 Berchmanianum, 7 Deenen, J. van, 162 Berns, J., 53, 174 Den Bosch, 129, 130 Bergh, P. v.d., 27 Den Haag, 24 Berretty, R., 116 De Pers, zie Tesser, Jan Betuw, M. van, 67, 68, 73, 86, 89, 90, 110, Derks (Marjet) en Budel (Marc), 6, 23, 40, 138, 140, 172, 174 77, 78 Beuningen, 63 Diepen, bisschop, 44, 46, 66 Beukers, V., 44, 49, 55, 57, 58, 60, 66, 77, Dijck, C. van, 110, 126, 130 78, 127, 169 DIO, 71 BFC (Den Bosch), 23 Ditters, B., 28, 184 Biesthorst, P., 27, 28, 175 DHVB, 40 Bijvoet Mr., 75 Ditsel, 92 Bijvoet, J., 72, 75, 81, 169 Dols, Jan, 20, 28 Binck, W., 6 Dosko, 129 Blauw-Wit, 12, 49, 130 Doyle, K., 118 Bluyssen, P, 27 Driekoningenavond, 20, 36, 63, 75, 103, Boemerang (volley), 128 114, 116, 128, 133 Bolder, E., 134, 169, 172 Driel, 126 Bongaards, W., 51, 105, 114, 137, 143, Driel, J. van, 118 145, 150, 151, 153, 154, 168, 170, 172 Duitsland/Duits, 76, 78, 82, 84, 87, 90, 138, Bonke, P., 96, 172 143 Borg, J. v.d., 37, 45, 73, 168, 169, 172, 174 Dupont, L. 130 Bonte Os, De, 47 DVC (Dongen), 25 Bossche Bond, 12, 15, 16, 23, 42, 44, 55, ECC, 10, 12, 13, 14 66, 70, 71, 77 Eggenhuizen C., 10, 32, 37, 38, 46, 47, 65, Boxmeer, 72 66, 72, 73, 98, 113, 114, 119, 127, 141, Boxtel, A. van, 68 168, 169, 170, 172, 174 Brabantia, 49, 50 Eindhoven, 29, 52, 71, 128 Brinkhoff, 107 Engelen, A., 27 Broek, E. v. d., 129 Engelen, A, 150, 168 Broeren, H., 105, 113, 168 Engelen, W., 149, 156, 170 Büchner, 115 Enschede, 71

178

EVV, 130 Herr, W., 92, 97, 105, 112, 117, 118, 122, Feddema, F., 26, 37, 38, 42, 46, 47, 168 132, 152, 153, 161, 166, 169, 172 Feddema, R., 13, 14, 15, 18, 22, 27, 35-38, Hertogstraat (Hersteeg), 6, 17 168, 170 Heumen, 126, Fontein, W., 115 Heumen, A. v., 27 Frequin-Geenen, Chr., 104 Heuvel, P. v.d., 168, 172, 174 Geel-Zwart (Den Bosch), 25, Hoefnagels, H., 105 Gelderlander, De, 8, 9, 11, 14, 15-19, 22, Hoek, J., 153, 170, 172 23-26, 28, 29, 31, 39, 41, 42, 44, 45, 47, 48, Hoenselaars, P., 28, 35, 37, 168, 174 50, 52, 54, 55, 61, 63, 67, 69, 70, 73-76, 79, Hofman, L., 68, 151, 152, 169, 170 80, 81, 89, 90, 104, 117, 120, 122, 124-126, Hoge, B., 160, 170 135, 139, 144, 156, 159 Hoogen, L. v.d., 68 Gennep, 67,71, 83 Hopster, H., 126, 130 Gent, M. van, 5 Hubers, A., 118, 143, 148, 169, 170, 172, Gerhardt, K., 85 174, 175 Gerrits, J., 37, Hullenaar, van ‘t, 126 Gerrits, R., 28, 73, 168 Hunink, Jan, 18, 27, 34, 44, 51, 63, 65, 66, Göbel, Just, 10 72, 86, 103, 104, 106, 107, 168, 172 Goffert-stadion, 88, 129, 135, 138 Hunink, M., 120, 130, 172 Goossens, H. 125 Hustinx, E., 130 Graaf Willem II (Den Haag), 25, 71, 126 Huygens Instituut, 5 Grijping, N., 53 HVV, 40 Grinten, W. v.d., 63 IVCB, 51, 56, 59, 66-68, 71, 77, 78 Groenewoud, 24, 28-30, 34, 48, 54, 61-66, Jansen, C. 37, 65, 67 82, 84, 85, 89, 92, 103, 108, 110-112, 119, Jansen, H, 27 122, 123, 126 Jansen, I., 125 Grood, R. de, 57, 59 Jansen, W., 137 Groot, A. de, 36, 37, 172 Janssen, F., 68 Groot, H. de, 13, 14, 15, 35, 168 Janssen, G., 68 Groot, J. de, 13, 14, 18, 27, 164, 172 Janssen, G., 97 Groot, Th. de, 75, 79, 83, 96, 98, 168, 170, Janssen, J., 104 172 Jantje van Nijmegen, zie Tesser, Jan Haarlem, 31, 39 Jong, G. de, 125 Haas, G. de, 27, 37, 115 Jong, J. de, 105, 150, 170 Haas, J. de, 130 Jonge Kracht, 12 Hachmang, W., 75, 169 Jongeneel, J, 169 Hanenkamp. Th., 72 Juliana (Nijmegen), 12, 14 Hardeman, N., 90, 91, 109 Juliana (Spekholzerheide), 23 Hatert, 140, 141 KDC, 6 Hazenkamp de, 29, 32, 41 Keizer Karel (=Union), 42 Heeswijk, H. van, 118 Kempen, G. van, 65 Heijden, van der, 107, Kerckhoffs, S., 68 Heijendael(seweg), 52, 165 Kerremans, C., 97, 126, 127 Heininger, H., 73 Keijsper, J., 153 Hekking, Jef, 10, 13, 131 Kieboom, J. v.d., 10, 19, 21, 34-37, 168, Hekking, M., 120 184 Helmond, 128 Kimbria, 71, 129 Hendriks, J., 27 Kleyberg, 79 Hendriks, Th., 120 Kloet, C. de, 143 - 147 Hendriksen, J., 118 Kluis, de, 7, 90, 104, 126, 127, 128, 135, Hendriksen, L., 82, 90, 168, 174 138, 150, 157, 158, 161, 162 Hengelo, 71 KNAU, 78 Hermans, G., 131 KNVB, 41, 50, 56, 58, 59, 62, 63, 64-66, Hermes, J., 27 77, 78, 127, 130, 158, 165 Koelman, 83,

179

Kolping, 130 NHV Union, 63 Kolpinghuis,157, 159 Niesten, A., 21 Kometen, de, 138 Niland, G., 137, 141 Könings, C., 16 Niland, M., 137, 143, 149, 170, 174, 175 Kooyman, H., 12, 13, 14, 15, 18, 28, 35-38, NKS, 130 NLTB, 80 43, 44, 49, 70, 71, 86, 87, 169, 172, 184 NLTB, 80 Kors, Ch., 27 Noordman, B.’, 109 Kramer, F. jr, 139 Normandië, hotel/rest., 104 Kramer, Fr., 27, 28, 37, 67, 72, 73, 79, 102, Noviomagum, 15, 24, 25, 26, 43 116, 117, 118, 129, 141, 145, 163, 166, NSB, 78 172, 174, 184 NTTV Boemerang, 139 Kramer, H., 21, 28, 75, 168, 184 Nuijten, Joost, 65, 68, 125, 172 Kring Nijmegen (en Maas en Waal), 15, 26, NVB, 6, 23, 24, 26, 29, 40, 41, 42, 78, 89 30, 44, 55, 60, 66, 67, 71, 76 NVF, 77 Kruytzer, T., 129, 172 Nijmeegsche Voetbalbond, 58, 60 Kuyk, A. van, 150 Nijmegen, 9, 11, 12, 13, 20, 24, 25, 28, 31, Kwakkenberg, 54 32, 46, 52, 55, 128, 143 Laat, F., de, 105, 169 Oetelaar, L. van den, 111, 170 Leenen, Hans, 118, 145-148 Olympia (Boxmeer), 16, Lemmens, J, 125, 127, 142, 143, 145, 149 Olympia (Dongen), 25 Leonidas (Rotterdam), 25, 71 Oosten, A .van, 13 Leseman, P., 133 Oosten, P. van, 13 Levelt, L., 34, 172 Oostermeyer, J., 101 Leurmans, H., 148, 149 Oppenraay, B., 53, (115) Linsen, G., 27, 68 Oppenraay, G. van, 118 Linssen, J., 139 Oppenraay, Th. v., 28, (115), 116, 118 Loen, J. v., 68 Oranjehotel, 86 Loo, J. vd., 118 Os, 43, 52 Lotsy, K., 77, 78, 127 Overbeek, C. v., 37 Loyola, 122 Overbeek, F. v., 37, 174 Luken, A., 18 Pannerden, 110 Maastricht, 24 Pansier, H., 145 Madjoe, 129, 130 Pays-Bas, 75, 81, 131,132 Malden, 123, 126, 130, 131, 135, 161 Penn, C., 104 Malmberg, Baadje, 10, 11, 13, 22, 168 Peeters, P., 149, 150, 153, 170 Mariënboom, 12, 14, 23, 33, 70, 82, 108, Peters, J., 143, 145, 149 163 Peters, W., 97, 98, 100, 101, 169 Maris, J. , 103, Phijffer, B., 118 Megen, Noortje van, 128 Poel, J. van de, 97 Meijer, H., 125 Poelje, van, 78 Milaan, 40 Polen, 76 Minor, 130 Polkamp, H., 120 Mobilia (Grave), 16 Polman, Piet, 115, 116, 142 Mul, J. de, 156, 159, 160 Potjes, C, 64 Mulken, J. van, 150 Prick van Wely, L., 28 Muller, de dikke, 10, 24, 131 Pruyn, S., 120, 128, 170 MULO (Helmond), 23, 48, 71 PSV, 129 Muntweg-Weezenlaan (hoek), 56 Quant, Loekie, 10, 14, 168 Mussolini, 47 Quick, 6, 10, 11, 29, 31, 32, 40, 41, 42, 56, Nas, Bas, 68, 109 70, 87, 88, 121, 124, 130, 137, 174 Nas, Frits, 10 Raymakers, L., 104 NASB, 77, 78 Regionaal Archief van Nijmegen, 8, 46 NCB, 57 Reichgeld, C., 125 NEC, 16, 29, 30, 40, 87, 92, 124, 129, 130 Rensen, G., 125, 127 NEC-Raket, 132 Rensen, J., 125

180

R. K. Bond van Groote Gezinnen, 56 Tesser, Jan, 9, 10, 11, 13, 20, 26, 70, 131, RKF, 6, 23, 24, 25, 29-31, 39, 40-47, 49, 163, 164, 168, 174 50, 56, 59, 64, 77, 78, 165 Teulings, J., 103 Rikkers, P., 64, 66, 72-75, 79, 81, 168, 172 Thiecke, H., 68, 173 Rikkers-Dobbelmann, 69 Thunnissen, A., 14, 15, 19, 35 Rissenbeek, 70 Thunnissen, Th., 131 RKVB, 16, 20, 22, 26, 59, 65, 66 Tijd, De, 130, 131 Roelofsen (Maison), 34 Tilburg, 25 Royackers, P., 28, 150, 151, 153, 169 Timmermans, W., 153, 156, 169 Rotterdam, 24 Tonino, F., 105, 111, 112, 116, 117, 118, SCE, 25, 26, 124, 130 134, 169, 170 SCH, 42, 87, 124, 127, 130 Tornado, 130 Schaab, J, 27, 28, 170, 174 Treffers de, 76 Schaab, W., 27 Ubachs, W., 115, 125 Schillings, Jan, 125, 127, 149 Uchta, 124 Schillings, Jef, 125, 142 Union-clubbladen, passim Schmidt, J., 68 Union (hotel), 92 Schoon, Mej., 98 Union-Piccolo, 132, 158 Schräder, P., 68, 69, 72, 74, 75, 81, 107, Union, RKSV, passim 169, 172 Union-voetbal, 5, 7 Schretlen, D., 45 Upward, 52 Schubert, 63 Utrecht, 24 Selbach, W., 125 V.A.C., 126 Seveke, J., 68 V.I.C., 126 Seveke, M., 135 Valbijl, De, 36 Seyss-Inquart, A., 87 Valkenburg, 23, 71 Sigismundus, 9 Valkenburgscheweg, 69, 73, 90, 166 Simissen, H., 135 Veeger, H., 125 Sittard, 23 Veer, W. v.d., 104 Sliepenbeek, H., 148 Veghel, M. van, 69, 79, 82, 122, 166, 169 Smash, 130 Venlo, 30, 31, 48, 50 Smeets, mej. J., 104 Venray, 83 Spaendonck, V. van, 66 Vereeniging, De, 17, 19, 35, 47, 72, 73, 75 Sparta (Bleijerheide), 23 Verhallen, W., 53 Sport Illustratie, De, 8, 43, 44, 56 Verheijden, P., 118, 134, 169, 170 Sporttoto, 134 Verhofstadt, K, 104, 123, 126, 172 Sprengers, 125 Vermeulen, W., 28, 53, 90, 102, 150, 151, Stapelkamp, P., 21, 36, 37, 169, 184 153, 154, 170, 174, 175 Staal, P, 105, 169 Verstegen, M., 59 Stappers, K., 120, 128, 172 Victoria, hotel, 7, 64, 69, 70, 72, 75, 82, 87 Start, De, 138 Vitesse (Arnhem), 10 Steen jr, Th. van, 135 Vitesse (Gennep), 23, 48 Steen sr, Th. van, 143, 148, 149, 169 Voetbalgeschiedenis, 10, 40 Steen, W, van, 89, 90, 91, 102, 108, 114- Vossenlaanvelden, 82, 120 116, 118, 133, 143, 166, 173-175 Vosskühler, Th, 21, 35, 37, 174 Steins Bisschop, 24 Vrolijks, Fr., 160 Stieger, P., 150 Vught, 143 Stratingh, J., 81, 168 VVC, 61, 78, 79, 80, 81 Strijbosch, A., 69, 75, 79, 82, 84, 85, 92, VVLK, 111 93, 96, 97, 98, 101, 104, 105, 168, 172 VVSN, 130 St. Willibrordusstichting, 123 VVV (Venlo), 77 Tausch, J., 150-154, 156, 159, 168 Waarden, A. v.d., 27 Terwisse Ton, 104 Wagner, F., 119, 170 Terwisse, Toon, 22, 104, 184 Walraven, H., 27 WAVW (Wageningen), 89

181

Weber, Don, 64 Willems, Frans, 118 Wedren, de, 10, 11 Wils, H., 35, 37, 174 Wehberg, H., 155, 156, 157, 168 Wisselbaltoernooi, 140 Wernink, C., 130? Woerden, G. van, 115, 173 Wijchen, 85, 110 Woerkens, J. v., 27, 104 Wijdeveld, C., 27, 28 Woerkom, G. van, 21 Wijers, G. P., 26, 55, 58, 59, 60, 69, 122, Zijlstra, Joop, 111, 142 126, 130, 184 Zilveren Niersbal, 67, 71 Wijsman, L., 146, 173 Zuid-Limburg, 24, 71 Wilhelmina (Tilburg), 23, 25

Twee feestelijke Unionavonden tegen het einde van “feestjaar 1945” (zie p. 92)

182

Enkele AFKORTINGEN

CCC Cricket Club Canisius College CNVB Christelijke Nederlandsche Voetbalbond D.B. Dagelijks Bestuur ECC Externen Canisius College G.P.W. G. P. Wijers G.T.W. Gelderse Tramwegen H.B. Hoofdbestuur HVV Haagsche Voetbalvereniging (onderdeel van HCVV) IVB Interdiocesane Voetbalbond IVCB Interdiocesane Voetbal Competitiebond KJMV Katholieke Jonge Middenstands Vereeniging KNLTB Katholieke Nederlandse Lawn Tennis Bond KNVB Koninklijke Nederlandse Voetbal Bond NASB Nederlandse Arbeiders Sportbond NAU Nederlandse Atletiek Unie NKS Nederlandse Katholieke Sportbond NCB Nederlandse Cricket Bond NHV Nijmeegse Hockey Vereniging NTTB Nederlandse Tafeltennisbond NVB Nederlandsche Voetbal Bond NVF Nederlandsche Voetbalfederatie o.c. (opere citato:) in het aangehaalde werk RKF RK Federatie van Roomsch-Katholieke Voetbalbonden in Nederland RKSV RK Sport Vereniging RKVB RK Voetbal Bond T.C. Technische Commissie VVC Voetbalvereniging Canisiuscollege WND Waarnemend

183

1919. Het allereerste cricketelftal van Union. Het speelde op het veld achter het college (zie p. 17). Let op de kleding. Interessant is ook G.P.W., al in 1919 Unionist. V.l.n.r. zittend: Frans Kramer, Ad Niesten, pater Kooyman, Jan v.d. Dungen, Jan v.d. Kieboom. V.l.n.r. staand: Toon Terwisse, B. Ditters, G.P. Wijers, H. Kramer (scorer), Flip van Campen, Matth. Classen, P. Stapelkamp, J. Wamstreker (umpire), Jo Bos.

184