Van Vriendschap En Vervreemding
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
VAN VRIENDSCHAP EN VERVREEMDING Geschiedenis van de R.K. Sportvereniging UNION te Nijmegen 1914 - 1967 door Jan Schillings Beek, 2016 1 Het eerste Unionblad dateert van eind 1919 (het exemplaar is gehavend, maar wel al in de Union-kleuren rood-zwart) 2 VAN VRIENDSCHAP EN VERVREEMDING Inhoudsopgave Inleiding en verantwoording p. 5 I. De jaren 1914-1920 p. 9 - 24 februari 1914-27 april 1918: een “vereenigingetje van jeugdige baasjes”p. 9 - 27 april 1918-30 augustus 1918: “Waar ruzie al niet goed voor is” p. 12 - Seizoen 1918-1919: Union méér dan een sportvereniging p. 15 - Viering van het eerste lustrum en het tweede Jaarfeest p. 19 II. De jaren 1920-1930 p. 21 - De structuur van de vereniging p. 21 - De praktijk is weerbarstig: p. 22 A. Problemen met de competitieregeling van Union I (en II) p. 22 B. Waar blijft het publiek? p. 26 - Sportieve prestaties p. 30 - Het jubileumjaar 1924, gevolgd in 1925 door opnieuw crisis p. 33 - 1926, ernstig conflict met de RKF p. 39 - Twee jubilea p. 46 III. De jaren 1930-1940 p. 49 - Een nieuwe geestelijk adviseur p. 49 - De kwestie Union-Brabantia p. 49 - De vrije-middag-competitie p. 51 - Reorganisatie: Groot-Union, één vereniging met meerdere afdelingen p. 52 - Te vroeg gejuicht echter p. 55 - Union deserteert p. 58 - Blik over het slagveld van 1934 en daarna p. 60 - Union is “Gelderlanderclub” af p. 62 - Twee verenigingen Union p. 63 - 1937-1939: een krachtige nieuwe wind uit katholieke hoek p. 64 - Gevoelige terugblik op een kwarteeuw Union p. 70 - Het jubileumjaar 1939 p. 71 - Pays-Bas in plaats van Victoria p. 75 IV. De oorlogsjaren p. 76 - De nationale Fusie van 1940 p. 77 - Bijzondere consequenties van de nationale Fusie voor Union p. 78 - Verslaggeving tijdens de bezetting p. 79 - Sportseizoen 1940-1941 p. 80 - De jaren 1941 en 1942 p. 82 - De jaren 1943 en 1944 p. 83 - Jubileum in oorlogstijd p. 85 - Voetbalsuccesjes in de oorlog p. 88 - Nijmegen bevrijd, maar onder schot p. 89 3 V. De jaren 1945-1950 p. 91 - Grote plannen na de oorlog p. 91 - Enkele punten van bijzondere aandacht in de naoorlogse jaren p. 94 - 1946 e.v.: Union is “een groot dood element” (met een lange slappe staart) p. 101 - Het gaat moeizaam in 1947 p. 104 - Moeizaam ook in 1948 p. 107 - Seizoen 1948-1949 en daarna: Union herrijst uit zijn as! p. 109 - De ‘reorganisatie’ van 1948 p. 112 (en 166) - Het herrezen Union op weg naar Malden p. 123 VI. De jaren 1950-1960 p. 124 - Seizoen 1950-1951: het regent kampioenen! p. 124 - Union de grootste voetbalclub van Nijmegen p. 124 - 1952 en volgende jaren: feestelijke jaren p. 125 - Het 40-jarig Jubileum komt er aan p. 128 - Union 40 jaar p. 129 - Een al te gewaagde vooruitblik p. 132 - En nu verder! Tekenen van een nieuwe tijd p. 133 - De jaren vijftig: aantallen en sportieve prestaties p. 135 VII. De jaren 1960-1967: de sportvereniging valt uiteen p. 143 - Spanningen bij Union-voetbal p. 143 - Spanningen in de gehele sportvereniging p. 146 - Voetbalbestuur en Hoofdbestuur demissionair p. 147 - Een nieuw Voetbalbestuur p. 149 - Vorming van een nieuw Hoofdbestuur p. 151 - Het nieuwe Hoofdbestuur p. 153 - 1962-1967: de oude sportvereniging op haar laatste benen p. 154 - Een mislukt gouden jubileum p. 156 - Vijf autonome verenigingen p. 159 - De navelstreng doorgeknipt p. 161 VIII. Een terugblik: van vriendschap naar vervreemding p. 163 Bijlage I. Bestuurders RKSV Union p. 168 Bijlage II. Ereleden en leden van verdienste p. 172 Bijlage III. Clubbladen en jubileumedities p. 174 Bijlage IV. Voetbal, aantallen elftallen + competitieniveau 1e elftal p. 176 Register van namen p. 178 Enkele afkortingen p. 183 4 Inleiding en verantwoording Op zichzelf is het niet bijzonder dat er in 1914 in Nederland een voetbalclub werd opgericht. Dat gebeurde dat jaar niet minder dan 119 maal.1 In de laatste twee decennia van de negentiende eeuw, was, na een aarzelend begin, het voetbal in het land namelijk in een hoog tempo van de grond gekomen. Al voor de eeuwwisseling hadden 234 clubs er het licht gezien, en van 1900 tot 1914 waren er niet minder dan 871 gevolgd. Veel van deze nieuwe verenigingen gaven echter snel de geest. Het enthousiasme van de vaak zeer jeugdige oprichters is niet altijd een garantie gebleken voor levensvatbaarheid. Al in 1914 waren van de 1105 stichtingen er maar liefst 634 van het toneel verdwenen. De clubs uit het jaar 1914 ondergingen eenzelfde lot: vóór 1920 hadden er 71 definitief het strijdtoneel verlaten. Slechts een kwart zou erin slagen, in 2014 feestelijk de mijlpaal van 100 jaar te passeren. Klaarblijkelijk gaat zoiets niet vanzelf. De Nijmeegse Voetbalvereniging Union vierde in 2014 het jubileum van haar 100-jarig bestaan. Op 24 februari 1914 werd de vereniging als voetbalclubje gesticht door een tiental jongetjes van 11 jaar, maar snel werden er ook andere sporten beoefend.2 De eerste Unionpublicatie dateert van eind 1919 en draagt dan reeds als titel Eerste Jaarboekje van de Nijmeegsche Roomsch Kath. Voetbal-, Athletiek- en Cricket-vereeniging “UNION”. Behalve bij de prestaties van de vijf voetbalelftallen die deelnamen aan de competitie van 1918-1919, werd daarin ook stilgestaan bij de wekelijkse atletiektrainingen en het “schitterend succes” dat daarop mocht volgen. Hieraan viel door de beginnende cricketers nog niet te tippen, werd spijtig vastgesteld. Tot ver in de twintigste eeuw (1967) zal de vereniging dan ook niet slechts bekend staan als een voetbalvereniging, maar juist als de RK Sportvereniging Union (de RKSV Union), met een wisselend aantal sportafdelingen. Van het verschijnsel rooms-katholieke sport was in 1914 nog geen sprake. Wie voordien een voetbalclub wilde beginnen, sloot zich gewoon aan bij de 1 Ik maak dankbaar gebruik van de digitaal beschikbaar gestelde Databank sportbonden, sportclubs en sportperiodieken tot en met 1940, samengesteld van 2006 tot 2011 door Michel van Gent onder auspiciën van het Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis. 2 Een gebruikelijke praktijk indertijd. Zo werden de oudste Nederlandse voetbalclubs oorspronkelijk gesticht als cricketclub, maar omdat men ’s winters wilde doorgaan met sporten, werd er een voetbalafdeling aan toegevoegd. 5 (neutrale) Nederlandsche Voetbal Bond (NVB)3. Een confessionele voetbalbond bestond nog niet, maar door de onvermoeibare inspanningen vooral van kapelaan Binck uit Breda raakten de Nederlandse katholieken, en in het bijzonder het Nederlandse episcopaat, er in die jaren van overtuigd dat deze er ter bescherming van de jeugdige gelovigen met spoed wel moest komen. Binck, kapelaan in Breda en bijgenaamd ‘de voetbalmissionaris’, slaagde erin zijn geloofsgenoten ervan te doordringen dat zij een onverzettelijk tegenwicht moesten vormen tegen wat hij “het leeren gevaar” noemde. In de jaren 1915 tot 1919 werd in ieder diocees daartoe een katholieke voetbalbond opgericht.4 Hiermee staan we aan het begin van een langdurige katholieke sportverzuiling in Nederland, maar tot een landelijke katholieke tegenhanger van de NVB, zoals Binck had gewenst, kwam het toch niet. Tot aan het begin van de Tweede Wereldoorlog wensten de bisschoppen namelijk ook op sportgebied baas te blijven in eigen diocees. Hoogstens wilden zij instemmen met de totstandkoming, op 27 december 1916, van een overkoepelende federatie van de vijf diocesane bonden: de RKF (Rooms-Katholieke Federatie van Rooms-Katholieke Voetbalbonden in Nederland). Van deze half- slachtigheid zal Union meteen vanaf het seizoen 1919-1920, het jaar dat het voor het eerst deelneemt aan de competitie door de RKF georganiseerd, de onaangename gevolgen moeten ondervinden.5 De Nijmeegse jongens die in 1914 gezamenlijk het plannetje opvatten van een eigen voetbalclub, en er meteen de naam Union bij bedenken, zijn katholieke jongetjes. Zij zitten in de zesde klas van de Broederschool in de Hertogstraat, en een half jaar later op het St. Canisiuscollege. Daar treffen zij, naast de jongens die voetballen in de internenteams of in die van de externen, ook leerlingen aan die, al jarenlang vaak, bij het neutrale Quick spelen. Daar verbaast niemand zich over. Het kan ook moeilijk anders in een tijd dat er in het land nog geen sprake is van rooms-katholieke sportverenigingen. Vijf jaar later zal dat wel anders zijn! “Maar Union is in de eerste plaats een Roomsche vereeniging”, zo meldt het Eerste Jaarboekje reeds uitdrukkelijk op p. 29. Een constatering die niet alleen in de twee Jaarboekje(s), maar ook in de decennia die volgen, bij allerlei gelegenheden en in allerlei toonaarden zal worden herhaald: in 3 Vanaf 1929 koninklijk: KNVB. Na de algemene Fusie in 1940, opnieuw NVB. Uiteindelijk, na de oorlog, weer KNVB. 4 Na de bisdommen Breda en Den Bosch in 1915, volgden Utrecht in 1916, Roermond in 1917 en Haarlem in 1919: resp. RKVBB, RKVB’s-B, RKUVB, RKLVB en RKDHVB. 5 Voor ‘voetbalmissionaris’ W. J. C. Binck (1882-1971), zijn waarschuwingen in De Maasbode van 26 November 1916 “Tegen het leeren gevaar”, en voor het verschijnsel van dat onuitroeibare diocesane particularisme, zie vooral Marjet Derks en Marc Budel, Sportief en katholiek, geschiedenis van de katholieke sportbeweging in Nederland van de twintigste eeuw, Nijmegen, Katholiek Documentatie Centrum 1990. 6 tegenstelling tot wat de oprichtertjes voor ogen zal hebben gestaan, is de sport bij Union geen doel, maar (slechts) middel. “Zij is de brug van het kinderspel naar de match om het bestaan” en moet “mannen vormen die met krachtig lichaam, met energieke wil en reine ziel de stap zetten in het lokkende leven”.6 Naar aanleiding van het 100-jarige bestaan van Union-voetbal op 24 februari 2014, zal ik in het volgende onderzoeken hoe Union zich vanuit de hierboven kort geschetste beginsituatie als sportvereniging heeft kunnen ontwikkelen en hoe lang het zich als zodanig heeft kunnen handhaven. Hierbij baseer ik me uitsluitend op het aanwezige bronnenmateriaal.