Provincie Vlaams Brabant Arrondissement Gemeente Geetbets

GEMEENTE GEETBETS

RUP SCHOLEN GEETBETS

RU GES 2010/004 0

Vrije basisschool te Hogen Vrije basisschool te Rummen Vrije basisschool te Geetbets

PLAN-MER SCREENINGSNOTA – DEEL I: TEKSTBUNDEL DRIE DEELPLANNEN

JUNI 2012 (na ontvangst adviezen)

Gemeente Geetbets

RUP Scholen Geetbets (drie deelplannen)

Onderzoek naar plan-MER-plicht

Verzoek tot raadpleging

TEKSTBUNDEL

Initiatiefnemer: Gemeente Geetbets Dorpsstraat 7 3450 Geetbets

Uitvoering: Interleuven Brouwersstraat 6 3000 Leuven

Screeningsnota planMER – plicht “RUP Scholen Geetbets” juni 2012 2/45 INHOUDSTAFEL

INHOUDSTAFEL ...... 3

1. BESCHRIJVING VAN HET PLAN ...... 4 Inleiding ...... 5 Bepaling van de planMER - plicht ...... 5 Motivatie van het plan, voorgeschiedenis en eventueel reeds genomen beslissingen ...... 6 Situering van het RUP binnen de gemeente Geetbets ...... 7

2. Deelplan 1: Vrije basisschool ‘Te Velde’ Hogen ...... 10 2.1 Gewestplan ...... 11 2.2 Bodem ...... 11 2.3 Water: oppervlakte- en grondwater ...... 12 2.4 Fauna, flora en biodiversiteit ...... 13 2.5 Ruimtelijke ordening ...... 13 2.6 Cultureel erfgoed en landschap ...... 14 2.7 Lucht en klimaat ...... 14 2.8 Geluid en licht ...... 15 2.9 Gezondheid en veiligheid van de mens ...... 15 2.10 Energie- en grondstoffenvoorraad ...... 16 2.11 Mobiliteit ...... 16

3. Deelplan 2: Vrije basisschool ‘Hupsakee’ Geetbets ...... 18 3.1 Gewestplan ...... 19 3.2 Bodem ...... 19 3.3 Water: oppervlakte- en grondwater ...... 20 3.4 Fauna, flora en biodiversiteit ...... 21 3.5 Ruimtelijke ordening ...... 21 3.6 Cultureel erfgoed en landschap ...... 22 3.7 Lucht en klimaat ...... 23 3.8 Geluid en licht ...... 23 3.9 Gezondheid en veiligheid van de mens ...... 24 3.10 Energie- en grondstoffenvoorraad ...... 24 3.11 Mobiliteit ...... 24

4. Deelplan 3: Vrije basisschool ‘De Knipoog’ Rummen ...... 26 4.1 Gewestplan ...... 27 4.2 Bodem ...... 27 4.3 Water: oppervlakte- en grondwater ...... 28 4.4 Fauna, flora en biodiversiteit ...... 29 4.5 Ruimtelijke ordening ...... 29 4.6 Cultureel erfgoed en landschap ...... 30 4.7 Lucht en klimaat ...... 30 4.8 Geluid en licht ...... 31 4.9 Gezondheid en veiligheid van de mens ...... 31 4.10 Energie- en grondstoffenvoorraad ...... 31 4.11 Mobiliteit ...... 32

5. ANNEX / AANVULLINGEN EN CONCLUSIES N.A.V. ADVIEZEN ...... 33 5.1 Verzoek tot raadpleging ...... 34 5.2 Overzicht, samenvatting en eventuele behandeling van de adviezen ...... 34

6. BIJLAGE I: ADVIEZEN INSTANTIES ...... 36

Screeningsnota planMER – plicht “RUP Scholen Geetbets” juni 2012 3/45

GEMEENTE GEETBETS

RUP Scholen Geetbets

1. BESCHRIJVING VAN HET PLAN

Onderzoek naar plan-MER-plicht

Verzoek tot raadpleging

Screeningsnota planMER – plicht “RUP Scholen Geetbets” juni 2012 4/45 Inleiding

Doelstelling van het ruimtelijk uitvoeringsplan:

De gemeente Geetbets wil met dit RUP een planologische oplossing bieden voor drie (deels) zonevreemd gelegen scholen, met name: de vrije basisschool te Hogen (‘Te Velde’), de vrije basisschool te Geetbets (‘Hupsakee’) en de vrije basisschool te Rummen (‘De Knipoog’). Met dit plan wil de gemeente inspelen op de huidige en de toekomstige infrastructurele noden van de scholen, zonder hierbij de draagkracht van de omgeving te overschrijden.

De scholen worden vandaag geconfronteerd met de gebreken van de bestaande, verouderde schoolgebouwen. De gebouwen beantwoorden niet meer aan de huidige comforteisen. Ze moeten aangepast, uitgebreid of vervangen worden. Om ook in de toekomst een kwalitatief onderwijs aan te kunnen bieden, moeten de juiste condities gecreëerd worden. De huidige bestemming van de gronden legt beperkingen op aan de ontwikkeling van de scholen. Het RUP geeft aan de scholen bijkomende ontwikkelingsmogelijkheden, maar legt ook ruimtelijke randvoorwaarden op.

Hoewel de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening vandaag al afwijkingen toelaat op bestemmingsvoorschriften om in te kunnen spelen op de infrastructurele noden van gesubsidieerde onderwijsinstellingen, gaat dit RUP op zoek naar een definitieve, ruimtelijk verantwoorde oplossing.

Het RUP bestaat uit 3 deelplannen verspreid over de fusiegemeente Geetbets. In deze nota zullen de milieudisciplines voor ieder deelplan afzonderlijk geanalyseerd worden.

Reikwijdte van het voorgenomen plan:

Het doel van dit RUP is het bieden van een planologische oplossing voor de drie (deels) zonevreemd gelegen scholen. Daarbij krijgt deze gemeenschapsvoorziening uitbreidings/vernieuwingsmogelijkheden in overeenstemming met de draagkracht van zijn omgeving, het RUP wil dit verordenend aansturen.

Detailleringsgraad van het voorgenomen plan:

De verschillende deelplannen zullen bestemmingsvoorschriften voorzien voor de lokale functies (gemeenschapsvoorziening), waarbij een oppervlaktebeperking wordt opgelegd aan zowel de terreinen als gebouwen. Ook worden er voorschriften opgenomen die de landschappelijke inpasbaarheid zullen vergroten en die eventuele hinder naar de woonomgeving toe zullen beperken. Andere inrichtingsvoorschriften kunnen het resultaat zijn van het planningsproces.

Bepaling van de planMER - plicht

Het betreft een ruimtelijk uitvoeringsplan dat, conform het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan een aantal bestaande bestemmingsconflicten wil wegwerken en dat ten dienste staat van de lokale leefomgeving. Het wil de scholen de nodige planologische zekerheid bieden waarbij eventuele ontwikkelingsmogelijkheden in de toekomst (afhankelijk van de nood) niet gehypothekeerd worden.

Het RUP valt niet onder de projecten die volgens artikel 36ter1 van het decreet Natuurbehoud een passende beoordeling vereisen.

Het RUP vormt niet het kader voor de toekenning van een vergunning voor een project opgesomd in bijlage I of bijlage II van het project-m.e.r.-besluit van 10 december 2004 of

1 Artikel 36ter van het decreet Natuurbehoud bepaalt dat ieder plan dat – afzonderlijk of in combinatie met één of meerdere bestaande of voorgestelde activiteiten, plannen of programma’s – een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een als speciale beschermingszone te beschouwen gebied (in toepassing van de Vogel- en de Habitatrichtlijn) kan veroorzaken, dient te worden onderworpen aan een passende beoordeling.

Screeningsnota planMER – plicht “RUP Scholen Geetbets” juni 2012 5/45 voor een project opgesomd in de bijlage bij Omzendbrief LNE 2011/1 - 22 juli 2011, en is dus screeningsgerechtigd.

Het uitvoeringsplan is ver gelegen van een grens met een buurland en de afstand tot het Waalse Gewest bedraagt minstens 12km. Aangezien uit de inleiding blijkt dat er geen significante milieueffecten worden verwacht in de onmiddellijke omgeving van het voorgenomen plan en gezien de afstand tot de grenzen, en het feit dat er geen directe relaties zijn van het plangebied met gebieden aan de overzijde van de grens, wordt aangenomen dat er zich geen bijkomende grensoverschrijdende effecten kunnen voordoen.

Aangezien . geen passende beoordeling is vereist, . het RUP geen kader vormt voor vergunningen voor een bijlage I- of II-project (project-m.e.r.-besluit van 10/12/2004) of voor een project opgesomd in de bijlage bij Omzendbrief LNE 2011/1 (22/07/2011), . er geen grensoverschrijdende effecten zijn, wordt eerst enkel een screening of ‘onderzoek tot m.e.r.’ uitgevoerd om het vermoeden dat er geen significante milieueffecten zijn te onderzoeken.

Motivatie van het plan, voorgeschiedenis en eventueel reeds genomen beslissingen

In het kader van het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan (GRS) werd in 2008 een BPA (bijzonder plan van aanleg) opgemaakt voor de zonevreemde terreinen en gebouwen voor sport-, recreatie- en jeugdactiviteiten. Hierbij werden eveneens de scholen waarop dit RUP betrekking heeft mee in opgenomen.

Na onderzoek van de ruimtelijke context, planningscontext, gewenste ruimtelijke structuur, confrontatie bestaande en gewenste ruimtelijke structuur werd er besloten welke infrastructuren er mee zouden worden opgenomen in het BPA. De scholen werden niet mee opgenomen in het BPA.

Door de niet-opname van de scholen in het BPA en om te zorgen voor toekomstzekerheid werd er besloten de scholen op te nemen in een afzonderlijk RUP.

Wat zegt het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan2: In het richtinggevend gedeelte spreekt het GRS zich uit over de gedeconcentreerde bundeling van voorzieningen.

De vallei van de Gete en Melsterbeek vormt een grote barrière tussen de oostelijke en westelijke kernen van de gemeente. Gezien het landschappelijk en ecologisch belang van deze vallei, heeft het weinig zin om bijkomende verkeersinfrastructuur te voorzien, maar lijkt het veeleer aangewezen om, in overeenstemming met het principe van gedeconcentreerde bundeling, in het oosten en westen een lokale voorzieningspool te voorzien. Deze dienen voldoende bereikbaar te zijn voor de aangrenzende woonclusters per auto, fiets en met het openbaar vervoer.

De lokale voorzieningspolen omvatten primaire en secundaire voorzieningen, waaronder lokale voedingswinkels, medische verzorging, onderwijs, gemeentelijke diensten, bank- en postkantoor, kerkdiensten, politie en/of rijkswacht en lokale laagdynamische sportfaciliteiten (sporthal, petanque, …).

Primaire voorzieningen zorgen voor dagelijkse behoeften (bv. Kruidenier of kleine superette), terwijl secundaire voorzieningen een antwoord bieden wekelijkse of maandelijkse behoeften (bv. supermarkt). We kunnen de volgende voorzieningspolen aanduiden (in dalende belangrijkheid).

2 GEMEENTE GEETBETS, gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Geetbets, goedgekeurd op 18 september 2008

Screeningsnota planMER – plicht “RUP Scholen Geetbets” juni 2012 6/45  Geetbets als hoofddorp kan als lokale voorzieningspool fungeren voor kernen en linten (Grazen, , Overbeek, Rode, Hogen, Bergen, Nieuwdorp, Hulsbeek en Borgloon). Voetbalterreinen zijn ingeplant nabij Drinkteilen op de rand van Geetbets en in Hulsbeek. Lagere school en kleuterschool krijgen uitbreidingsmogelijkheden i.f.v. hun noden.

 Rummen fungeert als voorzieningenpool voor Grazen. Lagere school en kleuterschool krijgen uitbreidingsmogelijkheden i.f.v. hun noden.

 Grazen bezit voldoende draagkracht om in te staan voor zijn eigen primaire voorzieningen. Voor gemeenschapsvoorzieningen is het echter aangewezen op Geetbets en, in mindere mate, Rummen.

 De kleuter- en lagere school te Hogen krijgen uitbreidingsmogelijkheden i.f.v. hun noden. Ze staan niet alleen ten dienste van de kern zelf, maar ook van de naburige linten in de deelgemeente Geetbets en in de gemeentes en .

De bindende bepalingen van het GRS geven aan welke beleidsmaatregelen genomen moeten worden om de visie op de gewenste ruimtelijke structuur te concretiseren.

De opmaak van dit RUP kadert binnen bindende bepaling 4.3.3 Voorzieningen (diensten, scholen, sport en recreatie)3:

“In het algemeen bakent de fusiegemeente diverse voorzieningenkorrels af die de nodige ontwikkelingskansen krijgen binnen de ruimtelijke draagkracht van hun omgeving en die de nodige randvoorwaarden opleggen aan hun omgeving:

- Voorzieningen langs Steenstraat en Dorpsstraat in Geetbets (gemeentehuis, school, sporthal, rustoord, OCMW, containerpark, gemeenteloods met opslagplaats);

- Voorzieningen langs Ketelstraat in Rummen (school, sporthal, buitenschoolse kinderopvang);

- School in Hogen;

- Jeugdcentrum in Grazen.”

De conclusie is dat een bestendiging van de scholen op hun huidige locatie te verantwoorden valt en dat er hierbij ontwikkelingsmogelijkheden naar de toekomst toe kunnen voorzien worden. Deze ontwikkelingsmogelijkheden kunnen slechts aangewend worden indien de noodzaak ervan kan aangetoond worden. Het RUP zal voor de drie deelplannen rekening houden met de bestaande context van de scholen en zal zorgen voor een optimale inpassing in de omgeving zonder de draagkracht ervan te overschrijden.

Situering van het RUP binnen de gemeente Geetbets

In het kader van het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan (GRS) werd in 2008 een BPA (bijzonder plan van aanleg) opgemaakt voor de zonevreemde terreinen en gebouwen voor sport-, recreatie- en jeugdactiviteiten. Hierbij werden eveneens de scholen waarop dit RUP betrekking heeft mee in opgenomen.

Voorliggend RUP bestaat uit 3 deelplannen. De kaart op de volgende pagina geeft de ligging van deze drie deelplannen binnen de gemeente Geetbets weer.

3 GRS Geetbets, bindend deel, p.143

Screeningsnota planMER – plicht “RUP Scholen Geetbets” juni 2012 7/45

Figuur 1: situering van de deelplannen binnen de gemeente Geetbets (bron: eigen verwerking IL 2011, zie bijlage 1)

Vrije basisschool Hogen (deelplan 1 = DP1): momenteel zijn de gebouwen van deze school gelegen op twee verschillende locaties, één locatie die ze huren voor de kleuterschool (Hogenstraat 98) en één locatie die ze zelf in eigendom hebben voor de lagere school (Hogenstraat 67). Beide locaties liggen bij de woonkern ‘Hogen’. De doelstelling naar de toekomst toe is dat de kleuterschool gelokaliseerd zal worden bij op de site van de lagere school.

Leerlingenevolutie:

Screeningsnota planMER – plicht “RUP Scholen Geetbets” juni 2012 8/45 Vrije basisschool Geetbets (deelplan 2 = DP2): de gebouwen van de kleuter- en lagere school zijn gelegen langs de Dorpsstraat in de deelgemeente Geetbets (Dorpsstraat 7b) en zijn eigendom van het katholiek onderwijs regio Zoutleeuw en de aartsbisschoppelijke colleges en gestichten van de provincie Brabant. Belangrijke toekomstperspectieven zijn de optimalisatie en eventuele vernieuwing van de schoolgebouwen/site.

Leerlingenevolutie:

Vrije basisschool ‘De Knipoog’ Rummen (deelplan 3 = DP3): is gelegen in de deelgemeente Rummen, langsheen de Ketelstraat (nr. 27a). Ook hier is de infrastructuur eigendom van het katholiek onderwijs regio Zoutleeuw en de aartsbisschoppelijke colleges en gestichten van de provincie Brabant. Om te voorzien in de toekomstige behoeften zou de school het volledige eigendom willen aanwenden voor schoolse activiteiten.

Leerlingenevolutie:

Screeningsnota planMER – plicht “RUP Scholen Geetbets” juni 2012 9/45

GEMEENTE GEETBETS

RUP Scholen Geetbets

2. Deelplan 1: Vrije basisschool ‘Te Velde’ Hogen

Beschrijving van de referentiesituatie + effecten per milieudiscipline.

Screeningsnota planMER – plicht “RUP Scholen Geetbets” – Deelplan 1: VBS HOGEN juni 2012 10/45 2.1 Gewestplan

Het gewestplan (d.d. KB 24.03.1978) bepaalt dat het noordelijke deel van het plangebied gelegen is binnen ‘woongebied met landelijk karakter’ en dat het overige (grootste) deel gelegen is binnen ‘agrarisch gebied’. Langs de oostzijde sluit het plangebied min of meer aan bij ‘landelijk woongebied’, in het zuiden is voornamelijk ‘agrarisch gebied’ terug te vinden.

 Artikel 6 van het K.B. van 28/12/1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en gewestplannen verduidelijkt de toestand voor woongebieden met landelijke karakter: “de woongebieden met een landelijk karakter zijn bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven”.

 Artikel 11 van het K.B. van 28/12/1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en gewestplannen verduidelijkt de toestand voor agrarisch gebied: “de agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para- agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden”.

Toegevoegd kaartmateriaal (planMER Screeningsnota - deel II: kaartenbundel):  Kaart 1: VBS Hogen - Gewestplan

2.2 Bodem

Uit de bodemkaart kan afgeleid worden dat de bodem in het plangebied vochtige zandleem is van het type Ldp(c) (nr. 09, oranje).

Ldp(c): matig gleyige gronden op zandleem zonder profielontwikkeling (1, 2, 4, 5) een bedolven textuur-B horizont op minder dan 80 cm diepte. Ldp omvat colluviale gronden, gekenmerkt door een laag recent geërodeerd sediment. Meestal wordt op geringe tot matige diepte een bedolven textuur B (p(c), p1, po) of een Tertiair substraat aangetroffen. Het colluviaal dek onderscheidt zich van het autochtoon zandleem door de aanwezigheid van kleine houtskool- en baksteenrestjes. De waterhuishouding is gekenmerkt door wateroverlast in de winter; ze is goed in de zomer. Het zijn goede landbouwgronden, mits drainage uitstekend voor alle teelten, en geschikt voor weiland.

Op basis van de landbouwtyperingskaart voor landbouwgebieden (opgemaakt door VLM, 1999) blijkt dat het volledige plangebied, met uitzondering van het deel in woongebied met landelijk karakter, gelegen in een gebied waarvan de landbouwkundige waarde laag is.

Milderende maatregelen Het noordelijke deel van het plangebied is volgens het gewestplan bestemd als woongebied met landelijk karakter. Het zuidelijk deel van het plangebied is volgens het gewestplan en de landbouwtyperingskaart ingekleurd als agrarisch gebied met een lage landbouwkundige waarde. In het voorliggend RUP scholen Geetbets deelplan VBS Hogen wordt dit plangebied ingekleurd als zone voor scholen en zone voor groene speelplaats in overdruk. Deze zones komen wat betreft de huidige school min of meer overeen met de bestaande toestand. Wat betreft de aanpalende woning met bijbehorende grond die werd aangekocht, wordt het zuidelijk deel gebruikt als agrarische grond. In het voorliggende RUP is dit ingekleurd als zone voor scholen of zone voor groene speelplaats in overdruk. M.a.w. er wordt weinig landbouwgrond omgevormd in zone voor scholen en zone voor groene speelplaats in

Screeningsnota planMER – plicht “RUP Scholen Geetbets” – Deelplan 1: VBS HOGEN juni 2012 11/45 overdruk. In dit voorliggende RUP scholen Geetbets deelplan VBS Hogen zijn bovendien voorschriften opgenomen met een aantal verordende bepalingen voor dit gebied.

Conclusie Het RUP scholen Geetbets deelplan VBS Hogen betekent een beperkte bijkomende inname van landbouwbouwgrond t.o.v. de huidige situatie. De effecten van de uitwerking van het RUP scholen Geetbets deelplan Hogen op de bodem worden als zeer klein geschat. Bijgevolg zullen de activiteiten, opgenomen in het plan, weinig effect hebben op het bodemprofiel, of op de landbouwkundige waarde ervan.

Toegevoegd kaartmateriaal (planMER Screeningsnota - deel II: kaartenbundel):  Kaart 2: VBS Hogen – Bodemkaart  Kaart 3: VBS Hogen - Landbouwtyperingskaart

2.3 Water: oppervlakte- en grondwater

Wat de watertoetskaart betreft, is het noordelijk deel van het plangebied gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied van de Overbeek, nl. de toegangsweg met een deel van de schoolgebouwen en de aangekochte woning langs de straatzijde. Dit noordelijk deel van het plangebied is ook ingekleurd op de recente overstromingskaart (ROG), maar niet als mogelijks overstromingsgebied op MOG-kaart. Langs de overzijde van de Hogenstraat loopt de ingebuisde Overbeek.

Het zuidelijk deel van de schoolgebouwen ligt in mogelijk overstromingsgevoelig gebied volgens de watertoetskaart.

Het volledige plangebied is infiltratiegevoelig. De provinciale stedenbouwkundige verordening inzake afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en van verharde oppervlakten is van toepassing en betreft de bouw van hemelwaterputten, infiltratie- en buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater bij nieuwbouw, herbouw en aan te leggen of her aan te leggen verharde oppervlaktes binnen één terrein, namelijk een aaneengesloten eigendom, al of niet opgebouwd uit verschillende kadastrale percelen, indien de som van alle individuele verhardingen groter dan 150 m² is.

Het volledige plangebied is weinig gevoelig voor grondwaterstroming. Het noordelijk deel van het plangebied is weinig erosiegevoelig, het zuidelijk deel wel.

Tot slot is het gehele plangebied weinig gevoelig voor grondwaterkwetsbaarheid, m.a.w. (oppervlakkige) vervuiling zal weinig aanleiding geven tot verontreiniging van het (diepere) grondwater.

Het plangebied is niet gelegen in waterwingebied.

Milderende maatregelen Binnen het plangebied bestaat er enkel gevaar van effectieve overstromingen langs de straatzijde of het noordelijk deel van de ‘zone voor scholen’. Dit komt overeen met het bekken van de Overbeek (3de cat.).

Het gehele gebied is infiltratiegevoelig. Bijkomende verharding zal de afvoer van hemelwater en infiltratie zeker beïnvloeden. Om de effecten van bijkomende verharding te beperken moet bij elke aanvraag tot het bekomen van een stedenbouwkundige vergunning voor nieuwbouw of herbouwen voldaan worden aan de provinciale stedenbouwkundige verordening inzake afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en aan de provinciale stedenbouwkundige verordening inzake afkoppeling van hemelwater afkomstig van verharde oppervlakten.

In het plangebied is het grondwater weinig kwetsbaar.

Screeningsnota planMER – plicht “RUP Scholen Geetbets” – Deelplan 1: VBS HOGEN juni 2012 12/45 Conclusie Er zullen geen aanzienlijke effecten optreden in dit plangebied indien er rekening gehouden wordt met de milderende maatregelen.

Toegevoegd kaartmateriaal (planMER Screeningsnota - deel II: kaartenbundel):  Kaart 4: VBS Hogen – Watertoetskaart  Kaart 5: VBS Hogen – Recent overstroomde gebieden  Kaart 6: VBS Hogen – Mogelijk overstroombare gebieden  Kaart 7: VBS Hogen – Infiltratiegevoelige bodems  Kaart 8: VBS Hogen – Erosiegevoelige bodems

2.4 Fauna, flora en biodiversiteit

Het volledige plangebied is ingekleurd als biologisch minder waardevol op de biologische waarderingskaart.

Het plangebied is niet gelegen in vogelrichtlijn-, habitat- of Ramsargebied.

Milderende maatregelen In het voorliggende RUP worden in het plangebied 2 zones voorzien: ‘zone voor scholen’ en ‘zone voor groene speelplaats in overdruk’. Deze zones met specifieke voorschriften qua ‘groen’ hebben voornamelijk als doel de huidige situatie te bestendigen alsook te zorgen voor de nodige inpassing van het plangebied in de omgeving.

Conclusie Er zullen geen aanzienlijke effecten optreden in dit plangebied indien er rekening gehouden wordt met de milderende maatregelen.

Toegevoegd kaartmateriaal (planMER Screeningsnota - deel II: kaartenbundel):  Kaart 9: VBS Hogen - biologische waarderingskaart

2.5 Ruimtelijke ordening

Vóór de goedkeuring van het ruimtelijk uitvoeringsplan is het gewestplan van toepassing. Als bestemming is het gebied actueel gelegen in ‘woongebied met landelijk karakter’ en ‘agrarisch gebied’. Via de in dit RUP beoogde bestemmingswijziging wordt de nieuwe bestemming ‘zone voor scholen’ (= zone voor gemeenschaps- en openbare nutsvoorzieningen).

De ordening van het gebied zal via dit RUP vooral veranderen door het wijzigen van de voorschriften waardoor ten eerste andere functies mogelijk zijn dan degene die passen in de bestemmingen van het huidige plan van aanleg, het gewestplan, namelijk ‘woongebied met landelijk karakter’ en ‘agrarisch gebied’.

Naast de algemeen geldende voorschriften voor de nieuwe bestemming wordt er ook een overdrukzone voorzien: ‘zone voor groene speelplaats’. Deze overdrukzone heeft voornamelijk als doel de huidige situatie te bestendigen alsook te zorgen voor de nodige inpassing van het plangebied in de omgeving.

Milderende maatregelen:

Door middel van algemene voorschriften, geldend voor alle zones, samen met bijhorende specifieke voorschriften van de verschillende overdrukzones worden er beperkingen en richtlijnen opgesteld die er moeten voor zorgen dat de impact op het milieu en de omgeving tot een minimum herleid wordt. Deze (specifieke) voorschriften kunnen voor iedere zone verschillend zijn, zo zullen er voorschriften worden opgesteld voor zowel de bebouwde als onbebouwde ruimte van het plangebied.

Screeningsnota planMER – plicht “RUP Scholen Geetbets” – Deelplan 1: VBS HOGEN juni 2012 13/45 Conclusie:

Het ruimtelijk uitvoeringsplan veroorzaakt geen aanzienlijke effecten t.o.v. de referentiesituatie, met name het gewestplan, gezien de milderende maatregelen en voorschriften die in dit RUP worden opgesteld voor de verschillende zones.

Toegevoegd kaartmateriaal (planMER Screeningsnota - deel II: kaartenbundel):  Kaart 10: VBS Hogen - voorlopig grafisch plan

2.6 Cultureel erfgoed en landschap

Volgens de kaart van de traditionele landschappen van het Vlaamse Gewest behoort het plangebied tot het traditionele landschap ‘Zandlemig Hageland’, waar (beboste) heuvelruggen en valleien met geassocieerde wegen en bewoning de hoofdstructuur vormen.

De landschapsatlas is een inventaris van alle landschapskenmerken met erfgoedwaarde die op mesoniveau (1/50.000) relevant zijn. Zowel puntvormige, lijnvormige als vlakvormige relicten van bovenlokaal belang werden gebiedsdekkend gekarteerd. Samenhangende gehelen met belangrijke erfgoedwaarden en een vrij hoge gaafheid werden gewaardeerd via aanduiding als relictzone. De meest waardevolle ensembles werden ankerplaatsen genoemd. Voor ankerplaatsen en relictzones, kortom gave landschappen, worden specifieke beleidswenselijkheden geformuleerd.

In het plangebied en zijn onmiddellijke omgeving werden geen relictzones, ankerplaatsen en lijn- of puntrelicten geselecteerd. Er wordt eveneens geen cultureel- en bouwkundig erfgoed geselecteerd. Ook zijn er geen beschermde monumenten of dorpsgezichten aanwezig binnen of in de omgeving van het plangebied.

Milderende maatregelen:

Er worden geen specifieke milderende maatregelen genomen. Er zal in dit RUP gestreefd worden naar een optimale landschappelijke inpassing van het plangebied.

Conclusie:

Aangezien er binnen en aangrenzend bij het plangebied geen beschermde monumenten of dorpsgezichten, geen cultureel- en bouwkundig erfgoed aanwezig is en aangezien het plangebied niet binnen een relictzone of beschermd landschap gelegen is, zijn er geen aanzienlijke effecten te verwachten door de opmaak van dit RUP. Het RUP zal eveneens geen ingrijpende gevolgen hebben voor het traditionele landschap waarbinnen het plangebied zich situeert.

Toegevoegd kaartmateriaal (planMER Screeningsnota - deel II: kaartenbundel):  Kaart 11: VBS Hogen - Landschapsatlas

2.7 Lucht en klimaat

Om de luchtkwaliteit in de gemeente weer te geven worden de concentraties van stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) opgevolgd. Bovendien is in Vlaanderen het naleven van de Europese grenswaarden van deze stoffen het meest kritiek. Voor de locatie van de VBS Hogen geeft dit het volgende resultaat (geoloket.vmm.be/RUP): - Gemiddeld werden er 12 overschrijdingen per jaar genoteerd van de norm 50 μg/m³ daggemiddelde concentratie van PM10 in 2010. Zodra deze waarde 35 maal overschreden wordt, spreekt men van normoverschrijding. - De jaargemiddelde concentratie PM10 bedraagt 21,6 μg/m³. Normoverschrijding treedt op vanaf een jaarmiddelde concentratie PM10 van 40 μg/m³.

- De jaargemiddelde concentratie NO2 bedraagt 15,5 μg/m³. Vanaf een jaarconcentratie van 40 μg/m³ spreekt men van normoverschrijding.

Screeningsnota planMER – plicht “RUP Scholen Geetbets” – Deelplan 1: VBS HOGEN juni 2012 14/45 - De totale index bedraagt 4. Deze waarde schommelt tussen 0 en 10. Vanaf een waarde van 7 spreekt men van een normoverschrijding.

Milderende maatregelen Activiteiten die aanzienlijke emissies van fijn stof en NO2 zullen uitstoten zijn niet toegelaten binnen het voorliggende plan. Mogelijke emissies zijn afkomstig van verwarming van de bestaande gebouwen, t.g.v. het realiseren van bijkomende bebouwing zoals voorzien is in het plan en eveneens door het verkeer van en naar de school.

De normovertredingen of stijging van concentratie van NO2 en fijn stof (PM10) zullen dus beperkt worden tot een minimum.

Conclusie Het voorliggende ruimtelijk uitvoeringsplan veroorzaakt hoegenaamd zeer weinig of geen effecten op lucht en klimaat.

2.8 Geluid en licht

De belangrijkste lichtbronnen betreft de verlichting van de speelplaats.

De voornaamste ‘hinderlijke’ geluidsbron is geluid afkomstig van spelende kinderen op de speelplaats tussen de gebouwen of op de groene zone, gelegen in het zuidelijk deel van het plangebied. Indien het plan volledig uitgevoerd zal worden, zal er weinig verandering zijn t.o.v. de huidige toestand.

Milderende maatregelen De verlichting van de speelplaats wordt zodanig ingeplant dat deze geen lichthinder of lichtvervuiling veroorzaakt voor de omgeving. De verlichtingstoestellen dienen zo gekozen en geplaatst te worden dat er geen lichthinder voor de omwonenden en geen lichtvervuiling (geen licht opwaarts stralen) wordt veroorzaakt. Een eventuele aanvraag tot het bekomen van een milieuvergunning moet duidelijkheid geven over de plaatsing en het gebruik van verlichtingstoestellen. Indien er bijkomende verlichting wordt geplaatst, zal steeds duurzame verlichting opgelegd worden. Door de speelruimtes te voorzien tussen de schoolgebouwen of achteraan het terrein in het voorliggende plan, zal de hinder door licht en geluid voor de omwonende beperkt blijven.

Conclusie Er zijn geen aanzienlijk effect wat betreft licht en geluid te verwachten mits het opnemen van milderende maatregelen in de milieuvergunningsaanvraag.

2.9 Gezondheid en veiligheid van de mens

Noch in het plangebied van voorliggend RUP, noch in een straal van 2km rondom het plangebied is een Seveso – inrichting gelegen. Het onderwerp van het voorliggend RUP heeft evenmin betrekking op deze materie. De opmaak van een ruimtelijk veiligheidsrapport is dan ook niet vereist.

Milderende maatregelen Behoud van de groene speelplaats met aansluiting naar de omliggende groenstructuren heeft bovendien een positieve invloed op de gezondheid van de mens.

Conclusie Er is geen effect wat betreft gezondheid en veiligheid te verwachten ten gevolge van het voorliggende RUP scholen Geetbets.

Screeningsnota planMER – plicht “RUP Scholen Geetbets” – Deelplan 1: VBS HOGEN juni 2012 15/45 2.10 Energie- en grondstoffenvoorraad

In de omgeving van het plangebied liggen geen ontginningsgebieden.

Milderende maatregelen In het kader van de energie- en grondstoffenvoorraad dienen er geen milderende maatregelen genomen te worden, wel kunnen een aantal maatregelen in het kader van energie besparende maatregelen uitgewerkt worden.

Conclusie Geen effect te verwachten.

2.11 Mobiliteit

Het mobiliteitsplan selecteert de Hogenstraat als een lokale weg type II (lokale verzamelweg). Deze wegen liggen in overwegend bebouwd gebied, of de aanpalende verblijfsfunctie is over de gehele lengte aanwezig. De verbindingsfunctie gebeurt langs een andere route of er is geen aparte verbindingsweg vereist, gezien de geringe uitwisseling tussen de gemeenten. De verzamelweg kan dan in de gewenste verbinding voorzien.

In de werkdomeinen van het mobiliteitsplan worden enkele elementen m.b.t. de schoolomgevingen aangehaald. Een globaal aandachtspunt is de opwaardering van het openbaar domein binnen de dorpskernen en de herinrichting van zowel de hoofdstraten als doortochten. Dit heeft voornamelijk betrekking op de schoolomgevingen van Geetbets en Rummen. De schoolomgeving van dit deelplan situeert zich niet in een doortocht of dorpskern. Het mobiliteitsplan haalt aan dat in dit geval de schoolomgeving beveiligd dient te worden door snelheidsbeperkende constructies.

Op vlak van het voetgangersnetwerk haalt het mobiliteitsplan aan dat dit voornamelijk beter uitgewerkt dient te worden bij situaties waar er voorzieningen aanwezig zijn; in schoolomgevingen en nabij bushalten (het te voet gaan als voor- en natransport). In dergelijke omgevingen moeten de nodige voorzieningen gecreëerd worden waardoor de voetganger zich veilig kan voelen in een aangenaam kader (kwaliteitsvolle herinrichting).

In het fietsnetwerk selecteert het mobiliteitsplan de Hogenstraat als een ‘overige route van lokaal belang’. Dit wordt omschreven als verbindingen tussen verschillende lintbebouwde gebieden onderling en met de woonkernen en verschillende voorzieningen. De Hogenstraat verbindt Hogen met de non-stop fietsroute (de voormalige spoorwegzate) en met Geetbets.

Milderende maatregelen:

Recentelijk werd de Hogenstraat heringericht. Bij deze herinrichting werd er rekening gehouden met de acties en bemerkingen uit het mobiliteitsplan om zo een veilige omgeving te creëren aan de school. Omwille van de samensmelting van de lagere- en kleuterschool op één locatie dient het RUP voldoende ruimte te voorzien voor parking (vnl. voor personeel). Vanuit de school dient men enkele alternatieve manieren van transport te promoten: te voet, met de fiets, carpooling en openbaar vervoer (er is een bushalte aanwezig bij de school). Ook is er reeds een ‘kiss-and-ride” zone aanwezig en is er in de richting van de kerk (op ca. 200m van de school) reeds ruimte voorzien waar ouders hun auto alsnog kwijt geraken.

In de voorschriften van het RUP worden er verschillende maatregelen opgenomen betreffende parkeervoorzieningen aan de school. Zo dienen parkeervoorzieningen ingeplant te worden aan de straatzijde van het plangebied om een te diepe indringing in het plangebied te vermijden. Het aantal parkeerplaatsen dat kan gerealiseerd worden is af te stemmen op de werkelijke behoeften, aan te tonen bij de vergunningsaanvraag. Ook de nodige fietsenstallingen moeten voorzien worden, ook hier is het aantal af te stemmen op de werkelijke behoeften, aan te tonen bij de vergunningsaanvraag. Tot slot dient de zone ingenomen door parkeerplaatsen (voor wagens) aangelegd te worden in waterdoorlatende materialen en dient er per 3 parkeerplaatsen minimaal één streekeigen hoogstam voorzien te worden.

Screeningsnota planMER – plicht “RUP Scholen Geetbets” – Deelplan 1: VBS HOGEN juni 2012 16/45 Conclusie:

De uitwerking van dit RUP zal een geringe impact hebben op het verkeersleefbaarheid van het plangebied en zijn omgeving. De recent uitgevoerde werken aan de Hogenstraat hebben de verkeersleefbaarheid reeds aanzienlijk verbeterd. Het RUP zal de nodige ruimte voor parkeerplaatsen voorzien om te kunnen voldoen aan de extra vraag die er zal komen wanneer de lagere- en kleuterschool zullen samensmelten op deze locatie.

Screeningsnota planMER – plicht “RUP Scholen Geetbets” – Deelplan 1: VBS HOGEN juni 2012 17/45

GEMEENTE GEETBETS

RUP Scholen Geetbets

3. Deelplan 2: Vrije basisschool ‘Hupsakee’ Geetbets

Beschrijving van de referentiesituatie + effecten per milieudiscipline.

Screeningsnota planMER – plicht “RUP Scholen Geetbets” – Deelplan 2: VBS Geetbets juni 2012 18/45 3.1 Gewestplan

Het gewestplan Tienen – Landen (d.d. KB 24.03.1978) bepaalt dat dat de westzijde van het plangebied (richting Dorpsstraat) gelegen is binnen ‘woongebied met landelijk karakter’, binnen deze zone bevinden zich momenteel ook grotendeels de schoolgebouwen. Langs de oostzijde (voornamelijk het vrij liggend terrein, perceel 171R) is gelegen binnen ‘landschappelijk waardevol agrarisch gebied’.

 Artikel 6 van het K.B. van 28/12/1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en gewestplannen verduidelijkt de toestand voor woongebieden met landelijke karakter: “de woongebieden met een landelijk karakter zijn bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven”.

 Artikel 11 en 15 van het K.B. van 28/12/1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en gewestplannen verduidelijkt de toestand voor agrarisch en landschappelijk waardevol agrarisch gebied: a) Artikel 11 (agrarisch gebied): “De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden”.

b) Artikel 15 – aanvullend (landschappelijk waardevolle gebieden): “de landschappelijke waardevolle gebieden zijn gebieden waarvoor bepaalde beperkingen gelden met het doel het landschap te beschermen of aan landschapsontwikkeling te doen”.

Onderstaande kaart verduidelijkt de ligging van het plangebied en zijn onmiddellijke omgeving ten opzicht van het gewestplan.

Toegevoegd kaartmateriaal (planMER Screeningsnota - deel II: kaartenbundel):  Kaart 12: VBS Geetbets - Gewestplan

3.2 Bodem

Uit de bodemkaart kan afgeleid worden dat de bodem in het plangebied antropogeen (OB) of vochtige zandleem is van het type Lca van samenstelling is.

OB: grond is antropogeen van samenstelling in bebouwde zone, het bodemprofiel is door het ingrijpen van de mens volledig gewijzigd of vernietigd.

Lca: zwak gleyige zandleemgronden met textuur B horizont (1, 2, 4, 5) Bij Lca –type grond rust de Ap op een E horizont (ongeveer 40 cm dik) of rechtstreeks op de textuur B. De textuur B is aangerijkt met klei en sesquioxiden, het is een bruin zwaar zandleem. Een substraat komt voor op wisselende diepte. Roestverschijnselen beginnen tussen 80 en 120 cm. Normaal hebben deze gronden geen watergebrek noch wateroverlast. De substraatgronden zijn in het voorjaar koud en laat te bewerken en kunnen in de zomer bij aanhoudende droogte aan watergebrek lijden. Ze zijn geschikt voor veeleisende teelten, en zeer geschikt voor weinig eisende teelten.

Op basis van de landbouwtyperingskaart voor landbouwgebieden (opgemaakt door VLM, 1999) blijkt dat het volledige plangebied, met uitzondering van het deel in woongebied met landelijk karakter, is gelegen in een gebied met een matige landbouwkundige waardering.

Screeningsnota planMER – plicht “RUP Scholen Geetbets” – Deelplan 2: VBS Geetbets juni 2012 19/45 Milderende maatregelen Het westelijke deel van het plangebied is volgens het gewestplan bestemd als woongebied met landelijk karakter. Het oostelijk deel van het plangebied is volgens het gewestplan en de landbouwtyperingskaart ingekleurd als agrarisch gebied met een matige landbouwkundige waarde. In het voorliggend RUP scholen Geetbets deelplan VBS Geetbets wordt dit gebied ingekleurd als zone voor scholen, uitbreidingszone voor scholen in overdruk en zone voor groene speelplaats in overdruk. De zone voor scholen komt overeen met de bestaande toestand, de twee andere zones zijn momenteel ingenomen als landbouwgrond. In het voorliggend RUP wordt er dus landbouwgrond omgevormd in uitbreidingszone voor scholen in overdruk en zone voor groene speelplaats. In dit voorliggende RUP scholen Geetbets deelplan VBS Geetbets zijn bovendien voorschriften opgenomen met een aantal verordende bepalingen voor dit gebied.

Conclusie Het RUP scholen Geetbets deelplan VBS Geetbets betekent een bijkomende inname van landbouwbouwgrond t.o.v. de huidige situatie. De effecten van de uitwerking van het RUP scholen Geetbets deelplan Geetbets op de bodem zijn niet verwaarloosbaar. Bijgevolg zullen de activiteiten, opgenomen in het plan, enig effect hebben op het bodemprofiel, of op de landbouwkundige waarde ervan.

Toegevoegd kaartmateriaal (planMER Screeningsnota - deel II: kaartenbundel):  Kaart 13: VBS Geetbets – Bodemkaart  Kaart 14: VBS Geetbets - Landbouwtyperingskaart

3.3 Water: oppervlakte- en grondwater

Wat betreft de watertoetskaart, is het plangebied niet gelegen in een effectief overstromingsgevoelig gebied, noch ingekleurd op de recente overstromingskaart (ROG), noch gelegen in een mogelijks overstromingsgebied op MOG-kaart.

Het volledige plangebied is infiltratiegevoelig. De provinciale stedenbouwkundige verordening inzake afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en van verharde oppervlakten is van toepassing en betreft de bouw van hemelwaterputten, infiltratie- en buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater bij nieuwbouw, herbouw en aan te leggen of her aan te leggen verharde oppervlaktes binnen één terrein, namelijk een aaneengesloten eigendom, al of niet opgebouwd uit verschillende kadastrale percelen, indien de som van alle individuele verhardingen groter dan 150 m² is.

Het volledige plangebied is matig gevoelig voor grondwaterstroming. Het plangebied is relatief weinig erosiegevoelig.

Het grondwater in het westelijk deel van het plangebied matig kwetsbaar voor grondwater, het oostelijk deel is zeer kwetsbaar. M.a.w. (oppervlakkige) vervuiling kan aanleiding geven tot verontreiniging van het (diepere) grondwater.

Het plangebied is niet gelegen in waterwingebied.

Milderende maatregelen Binnen het plangebied bestaat er geen gevaar van overstromingen.

Het gehele gebied is infiltratiegevoelig. Bijkomende verharding zal de afvoer van hemelwater en infiltratie zeker beïnvloeden. Om de effecten van bijkomende verharding te beperken moet bij elke aanvraag tot het bekomen van een stedenbouwkundige vergunning voor nieuwbouw, herbouwen of bijkomende verharding voldaan worden aan de provinciale stedenbouwkundige verordening inzake afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en aan de provinciale stedenbouwkundige verordening inzake afkoppeling van hemelwater afkomstig van verharde oppervlakten.

Screeningsnota planMER – plicht “RUP Scholen Geetbets” – Deelplan 2: VBS Geetbets juni 2012 20/45 In het plangebied is het grondwater matig tot zeer kwetsbaar. Aangezien het grootste deel van het plangebied bestaat uit schoolgebouwen of uit groene zone, zal het risico op grondwatervervuiling miniem zijn. Wel moeten de nodige maatregelen getroffen worden om grondwatervervuiling te voorkomen door opslag van gevaarlijke producten, o.a. stookolie.

Conclusie Er zullen geen aanzienlijke effecten optreden in dit plangebied indien er rekening gehouden wordt met de milderende maatregelen.

Toegevoegd kaartmateriaal (planMER Screeningsnota - deel II: kaartenbundel):  Kaart 15: VBS Geetbets – Watertoetskaart  Kaart 16: VBS Geetbets – Recent overstroomde gebieden  Kaart 17: VBS Geetbets – Mogelijk overstroombare gebieden  Kaart 18: VBS Geetbets – Infiltratiegevoelige gebieden  Kaart 19: VBS Geetbets – Erosiegevoelige gebieden

3.4 Fauna, flora en biodiversiteit

In het plangebied is het grootste deel van de zone voor scholen ingekleurd als biologisch minder waardevol op de biologische waarderingskaart (kaart 18-DP2-VBS Geetbets). De zone voor groene speelplaats en een deel van de zone voor uitbreiding schoolgebouwen is op deze kaart aangeduid als complex van biologische waardevolle en zeer waardevolle elementen.

Het plangebied is niet gelegen in vogelrichtlijn-, habitat- of Ramsargebied.

In het voorliggende RUP worden in het plangebied 2 overdrukzones voorzien, nl. ‘uitbreidingszone voor schoolgebouwen’ en ‘zone voor groene speelplaats’. Deze overdrukzones met specifieke voorschriften qua ‘groen’ hebben voornamelijk als doel de huidige situatie te bestendigen alsook te zorgen voor de nodige inpassing van het plangebied in de omgeving.

Milderende maatregelen In het voorliggende RUP is het deel dat voorzien is voor schoolgebouwen gelegen in biologisch minder waardevol gebied. Door het opnemen van overdrukzones met specifieke voorschriften qua groen zal dit waardevol gebied zoveel mogelijk gevrijwaard blijven.

Conclusie Er zullen geen aanzienlijke effecten optreden in dit plangebied indien er rekening gehouden wordt met de milderende maatregelen.

Toegevoegd kaartmateriaal (planMER Screeningsnota - deel II: kaartenbundel):  Kaart 20: VBS Geetbets – Biologische waarderingskaart

3.5 Ruimtelijke ordening

Vóór de goedkeuring van het ruimtelijk uitvoeringsplan is het gewestplan van toepassing. Als bestemming is het gebied actueel gelegen in ‘woongebied met landelijk karakter’ en ‘landschappelijk waardevol agrarisch gebied’. Via de in dit RUP beoogde bestemmingswijziging wordt de nieuwe bestemming ‘zone voor scholen’ (= zone voor gemeenschaps- en openbare nutsvoorzieningen).

De ordening van het gebied zal via dit RUP vooral veranderen door het wijzigen van de voorschriften waardoor ten eerste andere functies mogelijk zijn dan degene die passen in de bestemmingen van het huidige plan van aanleg, het gewestplan, namelijk ‘woongebied met landelijk karakter’ en ‘landschappelijk waardevol agrarisch gebied’.

Screeningsnota planMER – plicht “RUP Scholen Geetbets” – Deelplan 2: VBS Geetbets juni 2012 21/45 Naast de algemeen geldende voorschriften voor de nieuwe bestemming worden er ook enkele overdrukzones voorzien:

- ‘zone voor groene speelplaats’: huidige situatie bestendigen alsook te zorgen voor de nodige inpassing van het plangebied in de omgeving;

- ‘uitbreidingszone voor schoolgebouwen’: een zone waarin uitbreiding met schoolgebouwen mogelijk is mits dit voldoende gemotiveerd kan worden. Zolang de zone niet aangesneden wordt voor de inplanting van nieuwe gebouwen wordt de zone aangelegd als groene zone (wei- of grasland).

Milderende maatregelen:

Door middel van algemene voorschriften, geldend voor alle zones, samen met bijhorende specifieke voorschriften van beide overdrukzones worden er beperkingen en richtlijnen opgesteld die er moeten voor zorgen dat de impact op het milieu en de omgeving tot een minimum herleid wordt. Deze (specifieke) voorschriften kunnen voor iedere zone overdrukzone verschillend zijn, zo zullen er voorschriften worden opgesteld voor zowel de bebouwde als onbebouwde ruimte van het plangebied.

Conclusie:

Het ruimtelijk uitvoeringsplan veroorzaakt geen aanzienlijke effecten t.o.v. de referentiesituatie, met name het gewestplan, gezien de milderende maatregelen en voorschriften die in dit RUP worden opgesteld voor de verschillende zones.

Toegevoegd kaartmateriaal (planMER Screeningsnota - deel II: kaartenbundel):  Kaart 21: VBS Geetbets – Voorlopig grafisch plan

3.6 Cultureel erfgoed en landschap

Volgens de kaart van de traditionele landschappen van het Vlaamse Gewest ligt het plangebied op de grens van twee traditionele landschappen. Het grootste deel (westen) behoort tot het traditionele landschap ‘Zandlemig Hageland’, waar (beboste) heuvelruggen en valleien met geassocieerde wegen en bewoning de hoofdstructuur vormen. Het ander deel (westen, slechts klein deel van perceel 171R) valt onder het traditionele landschap ‘Getevallei’.

De landschapsatlas is een inventaris van alle landschapskenmerken met erfgoedwaarde die op mesoniveau (1/50.000) relevant zijn. Zowel puntvormige, lijnvormige als vlakvormige relicten van bovenlokaal belang werden gebiedsdekkend gekarteerd. Samenhangende gehelen met belangrijke erfgoedwaarden en een vrij hoge gaafheid werden gewaardeerd via aanduiding als relictzone. De meest waardevolle ensembles werden ankerplaatsen genoemd. Voor ankerplaatsen en relictzones, kortom gave landschappen, worden specifieke beleidswenselijkheden geformuleerd. In het plangebied werden geen relictzones, ankerplaatsen en lijn- of puntrelicten geselecteerd. Ook zijn er geen beschermde monumenten of dorpsgezichten aanwezig binnen plangebied. In de omgeving (zelfs grenzend aan) van het plangebied werden er wel enkele elementen geselecteerd, hieronder een beknopt overzicht:

- dorpsgezicht ‘kerkhof rond Sint Pauluskerk en Pastorietuin’ (OB001370); - dorpsgezicht ‘onmiddellijke omgeving watermolen’ (OB001175); - bouwkundig erfgoed: Parochiekerk Heilige Petrus en Paulus (ID: 41819); - bouwkundig erfgoed: Pastorie (ID: 200148); - beschermd monument: Sint-Pauluskerk met kerkhofmuur (OB001367) - traditioneel landschap: ‘Getevallei’; - lijnrelict: Gete (rivier); - lijnrelict: Oude spoorwegbedding Tienen-; - vlakrelict: Getevallei met haar beemden.

Screeningsnota planMER – plicht “RUP Scholen Geetbets” – Deelplan 2: VBS Geetbets juni 2012 22/45 Milderende maatregelen:

Algemeen worden er geen specifieke milderende maatregelen opgenomen in het RUP. Er zal wel gestreefd worden naar een optimale landschappelijke inpassing van het plangebied waardoor het aangrenzende beschermde dorpsgezicht niet gehinderd wordt. Deze inpassing zal gebeuren door middel van het opnemen van de gepaste voorschriften (omtrent bebouwingsdichtheid, bouwhoogtes,…) in het RUP.

Doordat het plangebied grenst aan een beschermd dorpsgezicht zal er bij de opmaak van dit RUP advies worden ingewonnen bij Ruimte en Erfgoed, Onroerend Erfgoed. Indien blijkt dat er gepaste maatregelen nodig zijn, kunnen deze alsnog mee worden opgenomen in de voorschriften van het RUP.

Conclusie:

Algemeen zijn er geen aanzienlijke effecten te verwachten door de opmaak van dit RUP. Indien uit advies extra maatregelen nodig blijken te zijn, zullen deze alsnog mee worden opgenomen in de voorschriften van het RUP.

Toegevoegd kaartmateriaal (planMER Screeningsnota - deel II: kaartenbundel):  Kaart 22: VBS Geetbets – Landschapsatlas

3.7 Lucht en klimaat

Om de luchtkwaliteit in de gemeente weer te geven worden de concentraties van stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) opgevolgd. Bovendien is in Vlaanderen het naleven van de Europese grenswaarden van deze stoffen het meest kritiek. Voor de locatie van de VBS Geetbets geeft dit het volgende resultaat (geoloket.vmm.be/RUP): - Gemiddeld werden er 12 overschrijdingen per jaar genoteerd van de norm 50 μg/m³ daggemiddelde concentratie van PM10 in 2010. Zodra deze waarde 35 maal overschreden wordt, spreekt men van normoverschrijding. - De jaargemiddelde concentratie PM10 bedraagt 21,6 μg/m³. Normoverschrijding treedt op vanaf een jaarmiddelde concentratie PM10 van 40 μg/m³.

- De jaargemiddelde concentratie NO2 bedraagt 12,6 μg/m³. Vanaf een jaarconcentratie van 40 μg/m³ spreekt men van normoverschrijding. - De totale index bedraagt 4. Deze waarde schommelt tussen 0 en 10. Vanaf een waarde van 7 spreekt men van een normoverschrijding.

Milderende maatregelen Activiteiten die aanzienlijke emissies van fijn stof en NO2 zullen uitstoten zijn niet toegelaten binnen het voorliggende plan. Mogelijke emissies zijn afkomstig van verwarming van de bestaande gebouwen, t.g.v. het realiseren van bijkomende bebouwing zoals voorzien is in het plan en eveneens door het verkeer van en naar de school.

De normovertredingen of stijging van concentratie van NO2 en fijn stof (PM10) zullen dus beperkt worden tot een minimum.

Conclusie Het voorliggende ruimtelijk uitvoeringsplan veroorzaakt hoegenaamd zeer weinig of geen effecten op lucht en klimaat.

3.8 Geluid en licht

Eén van de reeds aanwezige lichtbronnen betreft de verlichting van de speelplaats gelegen tussen de huidige schoolgebouwen.

Screeningsnota planMER – plicht “RUP Scholen Geetbets” – Deelplan 2: VBS Geetbets juni 2012 23/45 De voornaamste ‘hinderlijke’ geluidsbron is geluid afkomstig van spelende kinderen tussen de gebouwen of op de groene zone, gelegen in het oostelijk deel van het plangebied. Indien het plan volledig uitgevoerd zal worden, zal er weinig verandering zijn t.o.v. de huidige toestand. Milderende maatregelen De verlichting van de speelplaats wordt zodanig ingeplant dat ze geen lichthinder of lichtvervuiling veroorzaakt voor de omgeving. De verlichtingstoestellen dienen zo gekozen te worden dat er geen lichthinder voor de omwonenden en geen lichtvervuiling (geen opwaartse lichtstralen) wordt veroorzaakt. Een eventuele aanvraag tot het bekomen van een milieuvergunning moet duidelijkheid geven over de plaatsing en het gebruik van verlichtingstoestellen. Indien er bijkomende verlichting wordt geplaatst, zal steeds duurzame verlichting opgelegd worden. Door de speelruimtes te voorzien tussen de schoolgebouwen of achteraan het terrein in het voorliggende plan, zal de hinder door licht en geluid voor de omwonende beperkt blijven.

Conclusie Geen aanzienlijk effect wat betreft licht en geluid is te verwachten mits uitvoeren van de milderende maatregelen.

3.9 Gezondheid en veiligheid van de mens

Noch in het plangebied van voorliggend RUP, noch in een straal van 2km rondom het plangebied is een Seveso – inrichting gelegen. Het onderwerp van het voorliggend RUP heeft evenmin betrekking op deze materie. De opmaak van een ruimtelijk veiligheidsrapport is dan ook niet vereist.

Milderende maatregelen Behoud van groene speelplaats met aansluiting naar de omliggende ‘groenstructuren’ heeft bovendien een positieve invloed op de gezondheid van de mens.

Conclusie Er is geen effect wat betreft gezondheid en veiligheid te verwachten ten gevolge van het voorliggende RUP scholen Geetbets.

3.10 Energie- en grondstoffenvoorraad

In de omgeving van het plangebied liggen geen ontginningsgebieden.

Milderende maatregelen In het kader van de energie- en grondstoffenvoorraad dienen er geen milderende maatregelen genomen te worden, wel kunnen een aantal maatregelen in het kader van energie besparende maatregelen uitgewerkt worden.

Conclusie Geen aanzienlijk effect te verwachten.

3.11 Mobiliteit

Het mobiliteitsplan selecteert de Dorpsstraat als een ‘lokale weg type I (lokale verbindingsweg). Hiervoor geldt dat de weg overwegend in het buitengebied ligt. De stroomfunctie primeert in het buitengebied of in het niet-bebouwde gedeelte. Zo dient het verkeer zich aan te passen aan de leefbaarheidseisen (doortochtenprincipe). De verbinding is niet langs een andere weg te realiseren zonder grote omwegen.

In de werkdomeinen van het mobiliteitsplan worden enkele elementen m.b.t. de schoolomgevingen aangehaald. Een globaal aandachtspunt is de opwaardering van het openbaar domein binnen de dorpskernen en de herinrichting van zowel de hoofdstraten als doortochten. De Dorpsstraat wordt geselecteerd als een doortocht. Een herinrichting van deze doortocht moet o.a. volgende problematieken oplossen:

Screeningsnota planMER – plicht “RUP Scholen Geetbets” – Deelplan 2: VBS Geetbets juni 2012 24/45

- objectieve en subjectieve verkeersonveiligeheidsgevoel; - snelheidsbeheersing; - beïnvloeding van het parkeergedrag.

Op vlak van het voetgangersnetwerk haalt het mobiliteitsplan aan dat dit voornamelijk beter uitgewerkt dient te worden bij situaties waar er voorzieningen aanwezig zijn; in schoolomgevingen, nabij bushalten (het te voet gaan als voor- en natransport). In dergelijke omgevingen moeten de nodige voorzieningen gecreëerd worden waardoor de voetganger zich veilig kan voelen in een aangenaam kader (kwaliteitsvolle herinrichting).

In het fietsnetwerk wordt de Dorpsstraat door de provincie geselecteerd als een ‘bovenlokale route’ welke onderdeel uitmaakt van het provinciaal fietsroutenetwerk.

De school zelf wordt met de eigenlijke Dorpsstraat verbonden via een doodlopende straat. Deze straat vormt eveneens de toegang naar de Politie, de bibliotheek en het BAK. Op het einde van deze doodlopende straat, net voor men het schooldomein betreed, is eveneens een parking voorzien welke gereserveerd is voor het personeel. Een kwaliteitsvolle ‘kiss-and-ride’ zone ontbreekt echter.

Milderende maatregelen:

Algemeen zal het RUP weinig tot geen impact hebben op de verkeersleefbaarheid van de buurt. Er worden geen specifieke elementen opgenomen in het RUP die betrekking hebben op het mobiliteitsaspect. Wel is er in de nabije toekomst een heraanleg van de Dorpsstraat gepland. Deze moet de algemene verkeersleefbaarheid van de omgeving (dus ook voor de school) verbeteren.

Het huidige aantal parkeerplaatsen (zowel voor auto’s als voor fietsers) is voldoende om te voldoen aan de huidige, en vermoedelijk aan de toekomstige nood. Bij een eventuele uitbreiding dienen parkeervoorzieningen ingeplant te worden aan de westzijde van het plangebied (zo dicht mogelijk / goed mogelijk aansluitend bij de aansluitingsweg op de Dorpsstraat). Het aantal parkeerplaatsen (voor auto’s en/of fietsen) dat kan gerealiseerd worden is af te stemmen op de werkelijke behoeften, aan te tonen bij de vergunningsaanvraag. Bij een eventuele uitbreiding dient de zone ingenomen door parkeerplaatsen (voor wagens) aangelegd te worden in waterdoorlatende materialen en dient er per 3 parkeerplaatsen minimaal één streekeigen hoogstam voorzien te worden.

Conclusie:

De uitwerking van dit RUP zal een geringe impact hebben op het verkeersleefbaarheid van het plangebied en zijn omgeving. De geplande werken aan de Dorpsstraat zullen verkeersleefbaarheid aanzienlijk verbeteren. Het RUP zal het huidige aantal parkeerplaatsen bestendigen daar deze voldoen aan de huidige en vermoedelijk toekomstige nood. Bij een eventuele uitbreiding zal het RUP de nodige randvoorwaarden opleggen.

Screeningsnota planMER – plicht “RUP Scholen Geetbets” – Deelplan 2: VBS Geetbets juni 2012 25/45

GEMEENTE GEETBETS

RUP Scholen Geetbets

4. Deelplan 3: Vrije basisschool ‘De Knipoog’ Rummen

Beschrijving van de referentiesituatie + effecten per milieudiscipline.

Screeningsnota planMER – plicht “RUP Scholen Geetbets” – Deelplan 3: VBS Rummen juni 2012 26/45 4.1 Gewestplan

Het gewestplan Tienen – Landen (d.d. KB 24.03.1978) bepaalt dat ongeveer de ene helft van het plangebied gelegen is binnen ‘woongebied met landelijk karakter’ en de andere helft binnen ‘agrarisch gebied’.

 Artikel 6 van het K.B. van 28/12/1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en gewestplannen verduidelijkt de toestand voor woongebieden met landelijke karakter: “de woongebieden met een landelijk karakter zijn bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven”.

 Artikel 11 van het K.B. van 28/12/1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en gewestplannen verduidelijkt de toestand voor agrarisch gebied: “de agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para- agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden”.

Onderstaande kaart verduidelijkt de ligging van het plangebied en zijn onmiddellijke omgeving ten opzicht van het gewestplan.

Toegevoegd kaartmateriaal (planMER Screeningsnota - deel II: kaartenbundel):  Kaart 23: VBS Rummen – Gewestplan

4.2 Bodem

Uit de bodemkaart kan afgeleid worden dat de bodem in het volledige plangebied ingekleurd is als antropogeen (OT).

OT: grond is antropogeen van samenstelling in ‘vergraven terrein’.

Op basis van de landbouwtyperingskaart voor landbouwgebieden (VLM, 1999) blijkt dat het volledige plangebied, met uitzondering van het deel in woongebied met landelijk karakter, is gelegen in een gebied met een lage landbouwkundige waardering.

Milderende maatregelen Het oostelijk deel van het plangebied is volgens het gewestplan bestemd als woongebied met landelijk karakter. Het westelijke deel van het plangebied is volgens het gewestplan en de landbouwtyperingskaart ingekleurd als agrarisch gebied met een lage landbouwkundige waarde. In het voorliggend RUP scholen Geetbets deelplan VBS Rummen wordt dit gebied ingekleurd als zone voor scholen en zone voor groene speelplaats in overdruk. Deze zones komen overeen met de bestaande toestand, m.a.w. er wordt geen landbouwgrond omgevormd in de zone voor groene speelplaats in overdruk. In dit voorliggende RUP scholen Geetbets deelplan VBS Rummen zijn bovendien voorschriften opgenomen met een aantal verordende bepalingen voor dit gebied.

Conclusie Het RUP scholen Geetbets deelplan VBS Rummen betekent hier geen bijkomende inname van landbouwbouwgrond t.o.v. de huidige situatie. De effecten van de uitwerking van het RUP scholen Geetbets deelplan Rummen op de bodem worden als zeer klein geschat. Bijgevolg zullen de activiteiten, opgenomen in het plan, geen effect hebben op het bodemprofiel, noch op de landbouwkundige waarde ervan.

Screeningsnota planMER – plicht “RUP Scholen Geetbets” – Deelplan 3: VBS Rummen juni 2012 27/45 Toegevoegd kaartmateriaal (planMER Screeningsnota - deel II: kaartenbundel):  Kaart 24: VBS Rummen – Bodemkaart  Kaart 25: Landbouwtyperingskaart

4.3 Water: oppervlakte- en grondwater

Wat betreft de watertoetskaart, is het gehele plangebied niet gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied, noch ingekleurd op de recente overstromingskaart (ROG), noch gelegen in een mogelijks overstromingsgebied op MOG-kaart. Langs de zuidwestelijke zijde van het plangebied loopt de Asbeek-gracht Dupont.

Het volledige plangebied is infiltratiegevoelig. De provinciale stedenbouwkundige verordening inzake afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en van verharde oppervlakten is van toepassing en betreft de bouw van hemelwaterputten, infiltratie- en buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater bij nieuwbouw, herbouw en aan te leggen of her aan te leggen verharde oppervlaktes binnen één terrein, namelijk een aaneengesloten eigendom, al of niet opgebouwd uit verschillende kadastrale percelen, indien de som van alle individuele verhardingen groter dan 150 m² is.

Het volledige plangebied is matig gevoelig voor grondwaterstroming. Het plangebied is weinig erosiegevoelig.

Het plangebied is gelegen in een gebied zeer kwetsbaar voor grondwater, m.a.w. (oppervlakkige) vervuiling kan aanleiding geven tot verontreiniging van het (diepere) grondwater.

Het plangebied is niet gelegen in waterwingebied.

Milderende maatregelen Binnen het plangebied bestaat er geen gevaar van overstromingen.

Het gehele gebied is infiltratiegevoelig. Bijkomende verharding zal de afvoer van hemelwater en infiltratie zeker beïnvloeden. Om de effecten van bijkomende verharding te beperken moet bij elke aanvraag tot het bekomen van een stedenbouwkundige vergunning voor nieuwbouw, herbouwen of bijkomende verharding voldaan worden aan de provinciale stedenbouwkundige verordening inzake afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en aan de provinciale stedenbouwkundige verordening inzake afkoppeling van hemelwater afkomstig van verharde oppervlakten.

In het plangebied is het grondwater zeer kwetsbaar. Aangezien een deel van het plangebied bestaat uit schoolgebouwen en een aner deel uit groene zone, zal het risico op grondwatervervuiling miniem zijn. Wel moeten de nodige maatregelen getroffen worden om grondwatervervuiling te voorkomen door opslag van gevaarlijke producten.

Conclusie Er zullen geen aanzienlijke effecten optreden in dit plangebied indien er rekening gehouden wordt met de milderende maatregelen.

Toegevoegd kaartmateriaal (planMER Screeningsnota - deel II: kaartenbundel):  Kaart 26: VBS Rummen – Watertoetskaart  Kaart 27: VBS Rummen – Recent overstroomde gebieden  Kaart 28: VBS Rummen – Mogelijk overstromingsgevoelige gebieden  Kaart 29: VBS Rummen – Infiltratiegevoelige gebieden  Kaart 30: VBS Rummen – Erosiegevoelige gebieden

Screeningsnota planMER – plicht “RUP Scholen Geetbets” – Deelplan 3: VBS Rummen juni 2012 28/45 4.4 Fauna, flora en biodiversiteit

Het volledige plangebied is ingekleurd als biologisch minder waardevol op de biologische waarderingskaart (kaart 28-DP3-VBS Rummen).

Het plangebied is niet gelegen in vogelrichtlijn-, habitat- of Ramsargebied.

In het voorliggende RUP worden in het plangebied twee zones voorzien, nl. ‘zone voor scholen’ en ‘zone voor groene speelplaats in overdruk’. De overdrukzone met specifieke voorschriften qua ‘groen’ heeft voornamelijk als doel de huidige situatie te bestendigen alsook te zorgen voor de nodige inpassing van het plangebied in de omgeving.

Milderende maatregelen In het voorliggende RUP is het plangebied gelegen in biologisch minder waardevol gebied. Door het opnemen van overdrukzone met specifieke voorschriften qua groen zal dit gebied qua natuur zeker waardevoller worden.

Conclusie Er zullen geen aanzienlijke effecten optreden in dit plangebied indien er rekening gehouden wordt met de milderende maatregelen.

Toegevoegd kaartmateriaal (planMER Screeningsnota - deel II: kaartenbundel):  Kaart 31: VBS Rummen – Biologische waarderingskaart

4.5 Ruimtelijke ordening

Vóór de goedkeuring van het ruimtelijk uitvoeringsplan is het gewestplan van toepassing. Als bestemming is het gebied actueel gelegen in ‘woongebied met landelijk karakter’ en ‘agrarisch gebied’. Via de in dit RUP beoogde bestemmingswijziging wordt de nieuwe bestemming ‘zone voor scholen’ (= zone voor gemeenschaps- en openbare nutsvoorzieningen).

De ordening van het gebied zal via dit RUP vooral veranderen door het wijzigen van de voorschriften waardoor ten eerste andere functies mogelijk zijn dan degene die passen in de bestemmingen van het huidige plan van aanleg, het gewestplan, namelijk ‘woongebied met landelijk karakter’ en ‘agrarisch gebied’.

Naast de algemeen geldende voorschriften voor de nieuwe bestemmingen wordt er ook een overdrukzone voorzien: ‘zone voor groene speelplaats’. Deze overdrukzone heeft voornamelijk als doel de huidige situatie te bestendigen alsook te zorgen voor de nodige inpassing van het plangebied in de omgeving.

Milderende maatregelen:

Door middel van algemene voorschriften, geldend voor alle zones, samen met bijhorende specifieke voorschriften van de overdrukzone worden er beperkingen en richtlijnen opgesteld die er moeten voor zorgen dat de impact op het milieu en de omgeving tot een minimum herleid wordt. Deze (specifieke) voorschriften kunnen voor iedere zone verschillend zijn, zo zullen er voorschriften worden opgesteld voor zowel de bebouwde als onbebouwde ruimte van het plangebied.

Conclusie:

Het ruimtelijk uitvoeringsplan veroorzaakt geen aanzienlijke effecten t.o.v. de referentiesituatie, met name het gewestplan, gezien de milderende maatregelen en voorschriften die in dit RUP worden opgesteld voor de verschillende zones.

Toegevoegd kaartmateriaal (planMER Screeningsnota - deel II: kaartenbundel):  Kaart 32: VBS Rummen – Voorlopig grafisch plan

Screeningsnota planMER – plicht “RUP Scholen Geetbets” – Deelplan 3: VBS Rummen juni 2012 29/45 4.6 Cultureel erfgoed en landschap

Volgens de kaart van de traditionele landschappen van het Vlaamse Gewest behoort het plangebied tot het traditionele landschap ‘Vochtig Haspengouw’. Het plangebied ligt zo goed als op de grens van 2 plangebieden, ten westen van het plangebied is het traditioneel landschap ‘Getevallei’ terug te vinden.

De landschapsatlas is een inventaris van alle landschapskenmerken met erfgoedwaarde die op mesoniveau (1/50.000) relevant zijn. Zowel puntvormige, lijnvormige als vlakvormige relicten van bovenlokaal belang werden gebiedsdekkend gekarteerd. Samenhangende gehelen met belangrijke erfgoedwaarden en een vrij hoge gaafheid werden gewaardeerd via aanduiding als relictzone. De meest waardevolle ensembles werden ankerplaatsen genoemd. Voor ankerplaatsen en relictzones, kortom gave landschappen, worden specifieke beleidswenselijkheden geformuleerd.

In het plangebied werden geen relictzones, ankerplaatsen en lijn- of puntrelicten geselecteerd. Ook zijn er geen beschermde monumenten of dorpsgezichten aanwezig binnen plangebied. In de ruimere omgeving van het plangebied werden er wel enkele elementen geselecteerd, hieronder een beknopt overzicht:

- puntrelict: Sint-Ambrosiuskerk; - vlakrelict: Getevallei met haar beemden;

Milderende maatregelen:

Er worden geen specifieke milderende maatregelen genomen. Er zal in dit RUP gestreefd worden naar een optimale landschappelijke inpassing van het plangebied.

Conclusie:

Aangezien er binnen en aangrenzend bij het plangebied geen beschermde monumenten of dorpsgezichten, geen cultureel- en bouwkundig erfgoed aanwezig is en aangezien het plangebied niet binnen een relictzone of beschermd landschap gelegen is, zijn er geen aanzienlijke effecten te verwachten door de opmaak van dit RUP. Het RUP zal eveneens geen ingrijpende gevolgen hebben voor het traditionele landschap waarbinnen het plangebied zich situeert.

Toegevoegd kaartmateriaal (planMER Screeningsnota - deel II: kaartenbundel):  Kaart 33: VBS Rummen – Landschapsatlas

4.7 Lucht en klimaat

Om de luchtkwaliteit in de gemeente weer te geven worden de concentraties van stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) opgevolgd. Bovendien is in Vlaanderen het naleven van de Europese grenswaarden van deze stoffen het meest kritiek. Voor de locatie van de VBS Rummen geeft dit het volgende resultaat (geoloket.vmm.be/RUP): - Gemiddeld werden er 12 overschrijdingen per jaar genoteerd van de norm 50 μg/m³ daggemiddelde concentratie van PM10 in 2010. Zodra deze waarde 35 maal overschreden wordt, spreekt men van normoverschrijding. - De jaargemiddelde concentratie PM10 bedraagt 21,9 μg/m³. Normoverschrijding treedt op vanaf een jaarmiddelde concentratie PM10 van 40 μg/m³.

- De jaargemiddelde concentratie NO2 bedraagt 14,5 μg/m³. Vanaf een jaarconcentratie van 40 μg/m³ spreekt men van normoverschrijding. - De totale index bedraagt 4. Deze waarde schommelt tussen 0 en 10. Vanaf een waarde van 7 spreekt men van een normoverschrijding.

Milderende maatregelen Activiteiten die aanzienlijke emissies van fijn stof en NO2 zullen uitstoten zijn niet toegelaten binnen het voorliggende plan. Mogelijke emissies zijn afkomstig van verwarming van de

Screeningsnota planMER – plicht “RUP Scholen Geetbets” – Deelplan 3: VBS Rummen juni 2012 30/45 bestaande gebouwen, t.g.v. het realiseren van bijkomende bebouwing zoals voorzien is in het plan en eveneens door het verkeer van en naar de school.

De normovertredingen of stijging van concentratie van NO2 en fijn stof (PM10) zullen dus beperkt worden tot een minimum.

Conclusie Het voorliggende ruimtelijk uitvoeringsplan veroorzaakt hoegenaamd zeer weinig of geen effecten op lucht en klimaat.

4.8 Geluid en licht

De voornaamste lichtbron die hinder kan veroorzaken, betreft de verlichting van de speelplaats.

De voornaamste ‘hinderlijke’ geluidsbron is geluid afkomstig van spelende kinderen tussen de gebouwen of op de groene zone, gelegen in het oostelijk deel van het plangebied. Indien het plan volledig uitgevoerd zal worden, zal er weinig verandering zijn t.o.v. de huidige toestand.

Milderende maatregelen De verlichting van de speelplaats wordt zodanig ingeplant dat ze geen lichthinder of lichtvervuiling veroorzaakt voor de omgeving. Een aanvraag tot het bekomen van een milieuvergunning moet duidelijkheid geven over de plaatsing en het gebruik van verlichtingstoestellen. Indien er bijkomende verlichting wordt geplaatst, zal steeds duurzame verlichting opgelegd worden. Door de speelruimtes te voorzien tussen de schoolgebouwen of achteraan het terrein in het voorliggende plan, zal de hinder door licht en geluid voor de omwonende beperkt blijven.

Conclusie Geen aanzienlijk effect wat betreft licht en geluid is te verwachten mits milderende maatregelen.

4.9 Gezondheid en veiligheid van de mens

Noch in het plangebied van voorliggend RUP, noch in een straal van 2km rondom het plangebied is een Seveso – inrichting gelegen. Het onderwerp van het voorliggend RUP heeft evenmin betrekking op deze materie. De opmaak van een ruimtelijk veiligheidsrapport is dan ook niet vereist.

Milderende maatregelen Behoud van groene speelplaats met aansluiting naar de omliggende ‘groenstructuren’ heeft bovendien een positieve invloed op de gezondheid van de mens.

Conclusie Er is geen effect wat betreft gezondheid en veiligheid te verwachten ten gevolge van het voorliggende RUP scholen Geetbets.

4.10 Energie- en grondstoffenvoorraad

In de omgeving van het plangebied liggen geen ontginningsgebieden.

Milderende maatregelen In het kader van de energie- en grondstoffenvoorraad dienen er geen milderende maatregelen genomen te worden, wel kunnen een aantal maatregelen in het kader van energie besparende maatregelen uitgewerkt worden.

Conclusie Geen effect te verwachten.

Screeningsnota planMER – plicht “RUP Scholen Geetbets” – Deelplan 3: VBS Rummen juni 2012 31/45 4.11 Mobiliteit

Het mobiliteitsplan selecteert de Ketelstraat als een ‘lokale weg type I (lokale verbindingsweg). Hiervoor geldt dat de weg overwegend in het buitengebied ligt. De stroomfunctie primeert in het buitengebied of in het niet-bebouwde gedeelte. Zo dient het verkeer zich aan te passen aan de leefbaarheidseisen (doortochtenprincipe). De verbinding is niet langs een andere weg te realiseren zonder grote omwegen.

In de werkdomeinen van het mobiliteitsplan worden enkele elementen m.b.t. de schoolomgevingen aangehaald. Een globaal aandachtspunt is de opwaardering van het openbaar domein binnen de dorpskernen en de herinrichting van zowel de hoofdstraten als doortochten. De Ketelstraat wordt geselecteerd als een doortocht. Een herinrichting van deze doortocht moet o.a. volgende problematieken oplossen: - objectieve en subjectieve verkeersonveiligeheidsgevoel; - snelheidsbeheersing; - beïnvloeding van het parkeergedrag.

Op vlak van het voetgangersnetwerk haalt het mobiliteitsplan aan dat dit voornamelijk beter uitgewerkt dient te worden bij situaties waar er voorzieningen aanwezig zijn; in schoolomgevingen, nabij bushalten (het te voet gaan als voor- en natransport). In dergelijke omgevingen moeten de nodige voorzieningen gecreëerd worden waardoor de voetganger zich veilig kan voelen in een aangenaam kader (kwaliteitsvolle herinrichting).

In het fietsnetwerk wordt de Ketelstraat door de provincie geselecteerd als een ‘bovenlokale route’ welke onderdeel uitmaakt van het provinciaal fietsroutenetwerk.

Milderende maatregelen:

Algemeen zal het RUP weinig tot geen impact hebben op de verkeersleefbaarheid van de buurt. Er worden geen specifieke elementen opgenomen in het RUP die betrekking hebben op het mobiliteitsaspect. Wel is er in de nabije toekomst een heraanleg van de Ketelstraat gepland (in het kader van de dorpskernvernieuwing). Deze moet de algemene verkeersleefbaarheid van de omgeving (dus ook voor de school) verbeteren. Ook op vlak van parkeren stellen er zich voor dit plangebied geen problemen doordat recentelijk langsheen de noordzijde van het plangebied een gloednieuwe publieke parking werd aangelegd. Deze kan (en zal) eveneens gebruikt worden voor de bezoekers van de school.

Recent werd er naast de school een nieuwe openbare parking aangelegd (47 gewone parkeerplaatsen + 4 parkeerplaatsen voor mindervaliden) waarop de school eveneens beroep kan doen. Het nieuwe ontwerp zal hier ook de link mee maken. Indien er nog enkele extra parkeerplaatsen voorzien worden binnen het plangebied (vb. voor het personeel), dienen deze ingeplant te worden aan de straatzijde van het plangebied om een te diepe indringing in het plangebied te vermijden. Het aantal parkeerplaatsen dat kan gerealiseerd worden is af te stemmen op de werkelijke behoeften, aan te tonen bij de vergunningsaanvraag. Ook de nodige fietsenstallingen moeten voorzien worden, ook hier is het aantal af te stemmen op de werkelijke behoeften, aan te tonen bij de vergunningsaanvraag. Tot slot dient de zone ingenomen door parkeerplaatsen aangelegd te worden in waterdoorlatende materialen en dient er per 3 parkeerplaatsen minimaal één streekeigen hoogstam voorzien te worden.

Conclusie:

De uitwerking van dit RUP zal een geringe impact hebben op het verkeersleefbaarheid van het plangebied en zijn omgeving. De geplande werken aan de Ketelstraat zullen de verkeersleefbaarheid aanzienlijk verbeteren. Gezien de nieuwe parking zal er ook geen parkeerprobleem optreden (gezien het grote aantal plaatsten), ook niet in de toekomst.

Screeningsnota planMER – plicht “RUP Scholen Geetbets” – Deelplan 3: VBS Rummen juni 2012 32/45

GEMEENTE GEETBETS

RUP Scholen Geetbets

5. ANNEX / AANVULLINGEN EN CONCLUSIES N.A.V. ADVIEZEN

Onderzoek naar plan-MER-plicht

Verzoek tot raadpleging

Screeningsnota planMER – plicht “RUP Scholen Geetbets” juni 2012 33/45

5.1 Verzoek tot raadpleging

De gemeente Geetbets heeft in uitvoering van deze regelgeving een onderzoek tot m.e.r. opgemaakt. De initiatiefnemer heeft de dienst MER gevraagd een selectie van betrokken instanties over te maken.

Op basis van de aangeleverde lijst werden volgende instanties aangeschreven:

Instantie Afdeling Dienst Provinciebestuur Vlaams-Brabant Dienst Ruimtelijke Ordening ANB – Vlaams-Brabant Agentschap Ruimte en Erfgoed Ruimtelijke Ordening Vlaams-Brabant Agentschap Ruimte en Erfgoed Onroerend Erfgoed Vlaams-Brabant Departement MOW t.a.v. Fernand Desmyter, secretaris-generaal Departement Landbouw en Visserij Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling VMM Afdeling Operationeel Waterbeheer

Zes van de zeven instanties brachten advies uit. Deze adviezen werden opgenomen in bijlage I van deze nota. De provincie Vlaams-Brabant heeft laten weten dat ze omwille van tijdsgebrek geen advies kunnen uitbrengen.

5.2 Overzicht, samenvatting en eventuele behandeling van de adviezen

Advies provinciebestuur Vlaams – Brabant (dienst ruimtelijke ordening) Door tijdsgebrek heeft deze instantie geen advies kunnen uitbrengen omtrent dit gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 GEEN ADVIES (door tijdsgebrek)

Advies ANB – Vlaams-Brabant Het ANB is van oordeel dat het RUP geen significant negatieve effecten heeft op beschermende natuurwaarden, noch op natuurgebieden die in uitvoering van het gewestelijk beleid als prioritair te beschermen beschouwd worden.

 GUNSTIG ADVIES

Advies Agentschap Ruimte en Erfgoed – Ruimtelijke Ordening Vlaams-Brabant Deze instantie is van oordeel dat het RUP niet onder de plan-MER-plicht valt gezien het ruimtelijk uitvoeringsplan de wijziging beoogt van het juridisch kader inzake ruimtelijke ordening voor een beperkt gebied op lokaal niveau, zonder aanzienlijke milieueffecten.

 GUNSTIG ADVIES

Advies Agentschap Ruimte en Erfgoed – Onroerend Erfgoed Vlaams-Brabant Deze instantie had enkele aanvullingen. Deze aanvullingen worden mee opgenomen en verwerkt bij de opmaak van het RUP (toelichtingsnota, verordenend luik). Het betreft volgende opmerkingen / aanvullingen:

- indien er concrete bodemingrepen worden gepland, dan vragen wij om het dossier aan ons voor te leggen voor een archeologisch evaluatie (dit zal opgenomen worden in het verordenend deel van het RUP);

- Het is jammer dat een stuk van de Getevallei wordt aangesneden (deelplan Geetbets). Misschien moet er getracht worden om de nieuwe bebouwing nog meer aansluiting te

Screeningsnota planMER – plicht “RUP Scholen Geetbets” juni 2012 34/45 laten vinden met de dorpsbebouwing, zodat de open ruimte van de vallei beter bewaard blijft. Een aangepaste inkleding kan het storend effect op het valleilandschap milderen (een verantwoording voor de inplanting en eventuele milderende maatregelen worden mee opgenomen in de toelichtingsnota en het verordende luik van het RUP).

 GUNSTIG ADVIES mits: rekening houden met aangegeven opmerkingen.

Advies Departement Mobiliteit en Openbare Werken (MOW) Het departement MOW verleent een positief advies bij het voorliggend verzoek tot raadpleging met betrekking tot het RUP Scholen Geetbets.

 GUNSTIG ADVIES

Advies Departement Landbouw & Visserij (afdeling duurzame landbouwontwikkeling) De afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling geeft een voorwaardelijk positief advies. De aanvullingen en opmerkingen worden mee opgenomen en verwerkt bij de opmaak van het RUP (toelichtingsnota, verordenend luik). Het betreft volgende opmerkingen / aanvullingen:

- Deelplan Hogen: de uitbreidingsbehoefte en inname van het agrarisch gebied, buiten het huidige gebruik zal degelijk moeten onderbouwd worden cfr omzendbrief RO 2010-01 met betrekking tot de inname van herbevestigd agrarisch gebied (dit wordt mee opgenomen in de toelichtingsnota van het RUP). De vooraan de school gelegen nog onbebouwde ruimte en de naastgelegen verworven woning moeten in eerste instantie benut worden, vooraleer achterliggend herbevestigd agrarisch gebied te gaan gebruiken (dit wordt mee opgenomen in het verordenend luik van het RUP).

- Deelplan Geetbets: hier is de instantie van mening dat uitbreiding van de schoolgebouwen onderdeel moet uitmaken van een studie waarbij vernieuwing en uitbreiding met minimale ruimtelijke impact overwogen worden op de huidige bebouwde site (meerdere bouwlagen) eerder dan een verdere uitbreiding op momenteel onbebouwde gronden (in het verordenend luik zullen er voldoende maatregelen, in de vorm van stedenbouwkundige voorschriften, genomen worden om de ruimtelijke impact van een eventuele uitbreiding tot een minimum te herleiden). Naar de inname van actief uitgebaat agrarisch gebied moet flankerend beleid worden voorzien voor de betrokken landbouwer (wordt mee verwerkt bij de opmaak van het RUP).

- Deelplan Rummen: hier is de instantie van mening dat uitbreiding van de schoolgebouwen onderdeel moet uitmaken van een studie waarbij vernieuwing en uitbreiding met minimale ruimtelijke impact overwogen worden op de huidige bebouwde site (meerdere bouwlagen) eerder dan een verdere uitbreiding op momenteel onbebouwde gronden (in het verordenend luik zullen er voldoende maatregelen, in de vorm van stedenbouwkundige voorschriften, opgenomen worden om de ruimtelijke impact van een eventuele uitbreiding tot een minimum te herleiden).

 GUNSTIG ADVIES mits: rekening houden met aangegeven opmerkingen.

Advies VMM (afdeling operationeel waterbeheer) De screening wordt gunstig geadviseerd en is in overeenstemming met de doelstellingen en beginselen van het decreet integraal waterbeleid. Als aandachtspunt willen we vragen dat wordt voorzien in maximaal hergebruik en maximale infiltratie (wordt mee opgenomen in het verordenend luik).

 GUNSTIG ADVIES

Screeningsnota planMER – plicht “RUP Scholen Geetbets” juni 2012 35/45

GEMEENTE GEETBETS

RUP Scholen Geetbets

6. BIJLAGE I: ADVIEZEN INSTANTIES

Onderzoek naar plan-MER-plicht

Verzoek tot raadpleging

Screeningsnota planMER – plicht “RUP Scholen Geetbets” juni 2012 36/45

Screeningsnota planMER – plicht “RUP Scholen Geetbets” juni 2012 37/45

Screeningsnota planMER – plicht “RUP Scholen Geetbets” juni 2012 38/45

Screeningsnota planMER – plicht “RUP Scholen Geetbets” juni 2012 39/45

Screeningsnota planMER – plicht “RUP Scholen Geetbets” juni 2012 40/45

Screeningsnota planMER – plicht “RUP Scholen Geetbets” juni 2012 41/45

Screeningsnota planMER – plicht “RUP Scholen Geetbets” juni 2012 42/45

Screeningsnota planMER – plicht “RUP Scholen Geetbets” juni 2012 43/45

Screeningsnota planMER – plicht “RUP Scholen Geetbets” juni 2012 44/45

Screeningsnota planMER – plicht “RUP Scholen Geetbets” juni 2012 45/45