GRUP ‘Vanpeteghem’ – Screeningsnota Gemeente Staden Augustus 2012

Opdracht: Screening milieueffecten GRUP ‘Vanpeteghem’

Opdrachtgever: Opdrachthouder:

Gemeentebestuur Staden Marktplaats 2 8840 Staden

Adoplan bvba

Vaartlaan 28 bus 1 9800 Deinze

Tel: 09/241.53.70 Fax: 09/241.53.79

[email protected] www.adoplan.be

0 INHOUD

0 Inhoud ...... 1 1 Inleiding ...... 3 2 Verzoek tot raadpleging ...... 4 3 Beschrijving en verduidelijking van het plan ...... 5 3.1 Situering en beschrijving van het plangebied ...... 5 3.2 Historiek van het plangebied ...... 7 3.3 Ruimtelijke behoeften binnen het plangebied...... 8 3.4 Doelstelling, reikwijdte en detailniveau ...... 9 3.5 Planvisie ...... 10 4 Relatie met de structuurplannen...... 11 4.1 Ruimtelijk structuurplan Vlaanderen ...... 11 4.2 Ruimtelijke visie landbouw, natuur en bos: regio Kust, Polders en Westhoek ...... 13 4.3 Provinciaal ruimtelijk structuurplan West-Vlaanderen ...... 15 4.4 Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Staden ...... 16 5 Beschrijving en inschatting van de mogelijke milieueffecten van het plan ...... 17 5.1 Nulalternatief ...... 17

1 5.2 Gezondheid en de veiligheid van de mens ...... 17 5.3 Ruimtelijke ordening ...... 18 5.4 Fauna, flora en biodiversiteit ...... 18 5.4.1 Natura 2000 en VEN-gebieden...... 18 5.4.2 Biologische waarderingskaart ...... 19 5.5 Energie- en grondstoffenvoorraden ...... 19 5.6 Bodem ...... 20 5.7 Water ...... 21 5.8 Atmosfeer en klimatologische factoren ...... 23 5.9 Geluid en licht ...... 23 5.10 Landschap, stoffelijke goederen, het cultureel erfgoed met inbegrip van het architectonisch en archeologisch erfgoed ...... 24 5.11 Mobiliteit ...... 24 6 Conclusie ...... 27

2 1 INLEIDING

Dit document bevat een onderzoek tot milieueffectrapportage. Dit is het initiatief van het gemeentebestuur van de gemeente Staden, Marktplaats 2, 8840 Staden.

In een eerste deel wordt het project, waarbij de opmaak van een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan noodzakelijk is, beschreven en verduidelijkt. Hierop aansluitend worden de mogelijke milieueffecten van het plan beschreven en ingeschat. In een laatste deel wordt de conclusie van dit onderzoek geformuleerd.

3

2 VERZOEK TOT RAADPLEGING

Het RUP vormt niet het kader voor de toekenning van een vergunning voor een project opgesomd in bijlage I of bijlage II van het project-m.e.r.-besluit van 10 december 2004, of voor een project opgesomd in de bijlage bij Omzendbrief LNE 2011/1 - 22 juli 2011, en is derhalve screeningsgerechtigd.

De beschrijving van het plan en de mogelijke milieueffecten worden in de volgende hoofdstukken besproken. Bij de toetsing wordt een vergelijking gemaakt met het nulalternatief, dit is het alternatief waarbij wordt uitgegaan van de bestaande situatie. Indien dit nulalternatief echter verschillend is van de bestaande toestand (bv. een mogelijke evolutie indien voorliggend plan niet wordt uitgevoerd), dan wordt dit expliciet vermeld.

4

3 BESCHRIJVING EN VERDUIDELIJKING VAN HET PLAN

3.1 SITUERING EN BESCHRIJVING VAN HET PLANGEBIED Op MACRO-niveau: Het plangebied is gelegen in Staden, een gemeente die ruimtelijk-economisch gerekend wordt tot de driehoek -- en meer bepaald aan Roeselare door het aangrenzen aan deze stad en de situering in haar invloedssfeer (maatschappelijk, economisch, infrastructureel). Landschappelijk evenwel heeft de gemeente Staden in tegenstelling tot Roeselare, nog een vrij open karakter. Dit landschap heeft de laatste decennia echter een nieuwe aanblik gekregen, in hoofdzaak door grootschalige ingrepen. In Staden betreffen deze ingrepen vooral de ontwikkelingen in de tuinbouwsector (bv. serres) en in de agro-industrie (bv. diepvriesgroentebedrijven) die er verspreid maar visueel opvallend voorkomen.

Op MESO-niveau: Het plangebied is gelegen in het zuidwesten van de deelgemeente Staden, meer bepaald in het gehucht Vijfwegen. Dit gehucht sluit aan op de gemeenten en Langemark-Poelkapelle en is zowel in de deelgemeente Staden als Westrozebeke gelegen. Het plangebied sluit aan op de Kampstraat, geselecteerd als een landelijke weg in het GRS Staden. Achter het plangebied is het oude tracé van de spoorweg Ieper- gelegen. Deze is vandaag ingericht als een provinciale fietsroute. Wat verderop in het noorden is het bos van Houthulst gelegen, één van de belangrijkere bosstructuren in de provincie . Hierin is tevens een militair domein gesitueerd.

Het plangebied is onderdeel van een agrarisch-industrieel landschap gevormd door enerzijds weides en akkerland en anderzijds lokale bedrijvigheid waarbinnen het gehucht Vijfwegen een historische woonconcentratie vormt. Het aanliggende landschap ten noorden van het plangebied is verder verfijnd in het GRUP Open Zone Houthulstbos (B.D. 5 maart 2009).

Op MICRO-niveau:

Het plangebied is geheel gelegen binnen de contouren van het sectoraal BPA Zonevreemde Bedrijven – deelplan Veran. Het betreft het kadastraal perceel Staden, 1ste afdeling (Staden), sectie D, perceel 32C. Deze omvat een bedrijfsgebouw opgericht in functie van een producent van relaxstoelen,

5 voorheen gekend als Veran. Het perceel is volledig verhard en bebouwd. Ten westen van het perceel bevindt zich een ééngezinswoning. Aan het oosten van het perceel is een oude loods gesitueerd dat als opslagmagazijn fungeert in functie van het bedrijf Vanpeteghem. Tussenin ligt een zijstraat die echter doodloopt. Deze weg dient als ontsluiting naar de loskaai achteraan het bedrijfsgebouw.

De noordelijke grens wordt gevormd door het oude tracé van de spoorweg Ieper-Kortemark dat onderdeel vormde van de ruimere verbinding Armentières-Oostende. De spoorlijn is verwijderd en vervangen door een verhard fietspad in beheer van de provincie West-Vlaanderen.

De Kampstraat (buurtweg nr. 33 bis) heeft ter hoogte van het plangebied een 2x1-profiel bestaande uit betonplaten en aanliggende voetpaden. De provincie West-Vlaanderen werkte in samenwerking met de gemeenten een routeringsplan uit voor het doorgaand zwaar verkeer in de driehoek Ieper – – Roeselare (IDR). Hierbij is het bedrijf niet in een specifieke zone gelegen.

Het perceel bevat een grootschalig bedrijfsgebouw vroeger aangewend als productieruimte met bijhorende kantoren. Vandaag worden de kantoren niet aangewend en zijn de productieruimtes in gebruik als opslagruimte van divers landbouwmateriaal. Het gebouw bevat twee bouwlagen met plat dak tot ca. 6 m hoogte. De bebouwing ten zuiden, aan de overzijde van de Kampstraat bestaat voornamelijk uit eengezinswoningen van zowel het open als halfopen type tot twee bouwlagen en een dak. Iets verderop richting de Sint-Elooistraat bevindt zich een grootschalig serrebedrijf.

6 GRUP "Vanpeteghem" te Staden Situering op topografische kaart 1:10.000

Legende

!

! !

! perimeter

! !

!

!

! ! !

datum: augustus 2012 schaal: 1:10,000 0 50 100 200 300 400 500 ± Meters

(Bron: NGI) GRUP "Vanpeteghem" te Staden Situering op orthofoto

Legende

!

! !

! perimeter

!

! !

!

! !

! !

!

! ! ! ! !

datum: augustus 2012 schaal: 1:5,000 0 25 50 100 150 200 250 ± Meters

(Bron: AGIV) 3.2 HISTORIEK VAN HET PLANGEBIED Ten einde een correct beeld te kunnen opstellen van de reden tot opmaak van het RUP, wordt de historische evolutie verder toegelicht. Het plangebied was opgenomen in het gewestplan Roeselare- (KB 17 december 1979 en gewijzigd bij MB van 15 december 1998) deels als woongebied met landelijk karakter en deels als agrarisch gebied.

De bedrijfssite is opgenomen in het sectoraal BPA Zonevreemde Bedrijven (M.B. 01/03/2001) met deelplan Veran. De omgeving van het plangebied (ten noorden van het plangebied) is opgenomen in het gemeentelijk RUP Open Zone Houthulstbos (B.D. 05/03/2009).

Het plangebied is met andere woorden reeds volledig bestemd in functie van het bedrijfsactiviteiten bestaande uit een bedrijfszone en een zone voor parking, verhardingen en toerit. De bestemming is echter vastgelegd als bestemd voor een bedrijf dat productie van relaxstoelen voorziet. Deze enge definiëring belet een stedenbouwkundig correcte inname door een andere activiteit. Gezien het bedrijf Veran failliet is gegaan, is het gebouw verkocht. De nieuwe eigenaar is echter geen producent van relaxstoelen waardoor het bedrijf nu de facto een gebruik strijdig met de bestemming omvat.

Gezien een nieuwe productieactiviteit niet strookt met de visie en de draagkracht van het gehucht Vijfwegen, wenst voorliggend RUP de nieuwe bestemming te herdefiniëren naar een minder hinderlijke bestemming en tegelijk de voorschriften te actualiseren.

Sectoraal BPA deelplan Veran

7 3.3 RUIMTELIJKE BEHOEFTEN BINNEN HET PLANGEBIED Historiek en activiteiten van het bedrijf Vanpeteghem

Het bedrijf Vanpeteghem is opgericht in 1860 in de Sint-Elooistraat te Staden (Vijfwegen). De huidige zaakvoerders zijn de 4de generatie. Het bedrijf is historisch verweven met het gehucht Vijfwegen. De activiteiten zijn doorheen de generaties gelijk gebleven, met name de invoer, verkoop en herstelling van landbouwmateriaal. Het bedrijf is een groothandel gespecialiseerd in diverse landbouwmachines voor het gebruik in de professionele landbouw. Het bedrijf heeft aldus de exclusieve invoerrechten van diverse merken aan tractoren en andere landbouwmachines voor België. Dit betekent dat alle aankopen van dealers en tuin- en landbouwbedrijven in België via het bedrijf dienen te lopen. Het bedrijf heeft aldus een gestage groei gekend, ook naar ruimte.

Spreiding deellocaties in Vijfwegen

Het bedrijf omvat vandaag verscheidene deelsites, alle gelegen in het gehucht Vijfwegen (zie kaart op voorgaande pagina). De oorspronkelijke ontstaanssite is gelegen in de Sint-Elooistraat nr. 40. Hier zijn de burelen en de toonzaal gesitueerd (nr. 1). Aan de overzijde van de Sint-Elooistraat bevindt zich een eerste magazijn (nr.2) (met voornamelijk kleinere stukken en onderdelen) en de herstelplaats van het bedrijf. In de Kampstraat bevindt zich ten oosten van het plangebied een tweede magazijn (nr. 3)waar de stockage van nieuwe machines gedeeltelijk plaatsgrijpt. Deze andere locaties zijn volledig gelegen in woongebied met landelijk karakter. Recentelijk (november 2011) heeft het bedrijf de oude site van Veran opgekocht en aangewend als opslagruimte voor het groter materieel (het huidig plangebied). Gezien de activiteiten en het klantenprofiel, kan het bedrijf als para- agrarisch worden aanzien.

8 Ruimtelijke nood met betrekking tot het plangebied en reden tot opmaak van het RUP

Het bedrijf gebruikt vandaag reeds het gebouw in het plangebied als stockageruimte. De bestemming is echter in het vigerende BPA vastgelegd op de productie van relaxstoelen. Alhoewel voor het huidig gebruik geen vergunning vereist was (binnen bestemmingscategorie ambacht volgens het vergunningenbeleid), kan het bedrijf geen stedenbouwkundige vergunning verkrijgen voor aanpassingswerken aan het gebouw gezien de werken niet in functie staan van de bestemming van de zone. Het bedrijf wenst hierom verdere rechtszekerheid voor de toekomst. Hierbij is geen herbouw gepland, maar eerder lichte aanpassingen zoals het eventueel inrichten van een herstelplaats. Het aanpassen van de constructie om nog flexibelere opslagruimtes te voorzien. De huidige burelen in het gebouw zijn tevens geschikt voor om te vormen naar een bedrijfswoning geïntegreerd in het bedrijfsgebouw. Deze burelen worden vandaag niet aangewend. Het aanwenden als toonzaal kan op lange termijn, maar dan in functie van de grotere machines die niet in de huidige toonzaal kunnen gestald worden. Dit zijn dan eerder machines voor specifieke doelgroepen van klanten. In functie van het RUP worden de voorschriften tevens geactualiseerd naar hedendaagse standaarden.

3.4 DOELSTELLING, REIKWIJDTE EN DETAILNIVEAU Het plan omvat een het gehele deelplan Veran van het sectoraal BPA Zonevreemde Bedrijven.

Voorliggend RUP zal een verfijning doorvoeren van het BPA waarbij de mogelijke functies in de bestemming wordt verruimd in functie van de huidige eigenaar en zijn activiteiten. De bestaande bestemming is te eng opgevat zodat een functioneel gebruik van deze site planologisch bemoeilijkt wordt. De inrichtingsprincipes worden in grote lijnen behouden.

Doelstelling Reikwijdte Detailleringsniveau Verfijnen van het deelplan Veran van het Ca 0,70 ha - verdere verfijning van de bestaande sectoraal BPA Zonevreemde Bedrijven (M.B. 1 De verruiming van de bestemming ‘productie detailleringsgraad, verfijnen mogelijke functies maart 2001) met het oog op het aanpassen van relaxzetels’ naar opslag, herstelling en - inrichtingsprincipes worden gelijkwaardig van de mogelijke ambachtelijke functies toonzaal. aan bestaande gehouden.

Hieronder volgt de planvisie die voor het plangebied en omgeving wordt aangenomen.

9 3.5 PLANVISIE Het plan wenst het bestaande vergunde bedrijfsgebouw de nodige ontwikkelingsperspectieven te bieden in functie van het bedrijf Vanpeteghem NV.

Polyvalent bedrijfsgebouw

Het bestaande vergunde bedrijfsgebouw kan flexibel ingezet worden in de activiteiten van het bedrijf Vanpeteghem NV. Dit betekent een bestemming kaderend in de para-agrarische activiteiten van handel en herstelling van landbouwmachines. Hierbij kan het gebouw aangewend worden als opslagruimte, herstelplaats en beperkte toonzaal. In functie hiervan kan in het gebouw de nodige bureelruimte voorzien worden en eventueel een geïntegreerde bedrijfswoning met max. 250 m² vloeroppervlakte.

Inpassing in de omgeving

De bestaande ontwikkelingsmogelijkheden op ruimtelijk vlak van het vigerende BPA worden behouden. Naar de spoorlijn toe wordt echter een groenscherm voorzien onder de vorm van een haag die het bedrijfsgebouw aan de fietsers en voetgangers grotendeels onttrekt. Gezien de nabije ligging aan het fietspad van dit scherm, kan dit bekomen worden door een relatief dun scherm zolang deze dens genoeg is. De hoogte is minimaal 2 m wat naar visuele beleving van op het fietspad een effectieve werking heeft. Gezien de bestaande bebouwing is een hoger groenscherm moeilijk uit te voeren door de weinig beschikbare breedte.

De bouwhoogte blijft beperkt tot 6,00 m in analogie van de omliggende bebouwing en gezien de ligging aan de grens met het agrarisch gebied. Een grotere bouwhoogte vormt een meer problematische landschappelijke integratie. Gezien in het bedrijfsgebouw geen productie meer zal plaatsgrijpen, zal de impact op het milieu en naar de omwonenden toe beperkt worden ten opzichte van de vroegere toestand (productie relaxstoelen).

10 4 RELATIE MET DE STRUCTUURPLANNEN.

4.1 RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN VLAANDEREN De gemeente Staden is geselecteerd als economisch knooppunt. Dit betekent dat naast de principes van het buitengebied, er binnen de gemeente ruimte voor regionale bedrijvigheid kan worden voorzien. Staden wordt in het RSV geselecteerd als specifiek economisch knooppunt omwille van de rol van deze gemeente binnen de economische structuur van Vlaanderen. Staden is voor Vlaanderen één van de strategische locaties waar de economische ontwikkelingen worden gestimuleerd en geconcentreerd.

Bij de gewenste ruimtelijke structuur voor gebieden voor economische ontwikkeling, stelt het RSV:

“Ontwikkelings- en uitbreidingsmogelijkheden voor bestaande bedrijven buiten de bedrijventerreinen

Ook bestaande bedrijven (zone-eigen of zonevreemde bedrijven46 waaronder agrarische bedrijven), die niet gelegen zijn op bedrijventerreinen, maken deel uit van de economische structuur, hetzij op Vlaams niveau hetzij op het niveau van de provincie, hetzij op gemeentelijk niveau. De ontwikkelingsperspectieven van bedrijven en economische activiteiten buiten de bedrijventerreinen worden vooral bepaald door de aard en het karakter van het bedrijf zelf en nog meer door de ruimtelijke draagkracht van de omgeving. Voor het principe ruimtelijke draagkracht kunnen geen algemeen geldende objectieve en meetbare maatstaven voor heel Vlaanderen worden aangereikt. Ruimtelijke draagkracht is afhankelijk van de ruimtelijke structuur, van het ruimtelijk functioneren van een gebied en is eveneens afhankelijk van de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van het gebied en van de aard en het karakter van het bedrijf en haar activiteit.

De gemeente zal de ruimtelijke draagkracht van de betrokken omgeving kwalitatief moeten bepalen omdat dit niet in een algemene norm is vast te leggen.

Omwille van de verantwoordelijkheid van de gemeente inzake verlening en/of advisering van de milieuvergunning, de kennis en inschatting van de plaatselijke toestand en met name de bepaling van de draagkracht van de ruimte, komt het de gemeente toe om ontwikkelingsperspectieven te formuleren voor de bestaande bedrijven en economische activiteiten (ook agrarische bedrijven) buiten de bedrijventerreinen.

11 Volgende principes staan voorop bij de beoordeling van de ontwikkelings- en uitbreidingsmogelijkheden van bestaande bedrijven buiten de bedrijventerreinen. De principes mogen niet los gelezen worden van de vooropgestelde multifunctionele ontwikkelingen, zoals weergegeven in hoofdstuk III.1 over de stedelijke gebieden en hoofdstuk III.2 over het buitengebied.

- Een maximale verweving van economische activiteiten met de activiteiten in haar (bebouwde of onbebouwde) omgeving wordt nagestreefd; goed nabuurschap moet het uitgangspunt vormen; voor het principe goed nabuurschap kan, net zoals voor het principe ruimtelijke draagkracht, geen algemeen geldende objectieve en meetbare maatstaven voor heel Vlaanderen worden aangereikt. Goed nabuurschap is afhankelijk van de ruimtelijke structuur en van het ruimtelijk functioneren van een gebied. Het is eveneens afhankelijk van de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van het gebied en van de aard en het karakter van het bedrijf en haar activiteit. De gemeente zal goed nabuurschap voor de betrokken omgeving kwalitatief moeten bepalen omdat dit niet in een algemene norm is vast te leggen. - Alle mogelijkheden en voorzieningen (op milieuhygiënisch vlak, qua mobiliteitsproblematiek, ....) voor ontwikkeling op de bestaande locatie worden uitputtend aangewend; - De ruimtelijke implicaties bij een herlokalisatie (bijkomende infrastructuur voor nieuwe lokale en regionale bedrijventerreinen, bijkomend ruimtegebruik, versnipperen van onbebouwde ruimte, vermindering van ontwikkelingsmogelijkheden voor natuur, landbouw en bos, ....) worden afgewogen tegenover de ruimtelijke implicaties van een ontwikkeling op de bestaande locatie. - De ruimtelijke draagkracht van de omgeving mag niet worden overschreden; de ruimtelijke draagkracht is niet in algemene regels te vatten, deze wordt gebied per gebied bepaald; historische gegroeide situaties en hinder zijn mede bepalend voor de draagkracht; - Er wordt ten aanzien van de ontwikkeling van de economische activiteit een maximale beleidszekerheid en beleidscontinuïteit nagestreefd zowel in ruimte als in tijd; de verwachte ontwikkeling en uitbreiding van het bedrijf moeten goed ingeschat worden evenals bedrijfseconomische implicaties (efficiëntere organisatie van de bedrijfsgebouwen, verbeterde ontsluiting, ...), volgens het BATNEEC-principe. ”

(RSV, p. 334-335)

Met betrekking tot het buitengebied doet het RSV volgende uitspraken die relevant zijn voor het plangebied in Staden:

In het buitengebied wordt een dynamische en duurzame ontwikkeling gegarandeerd zonder het functioneren van de structuurbepalende functies van het buitengebied (landbouw, natuur, bos en wonen en werken op het niveau van het buitengebied) aan te tasten. Wonen: In het buitengebied wordt gestreefd naar een woningdichtheid van 15 woningen/ha. Met betrekking tot het wonen en de verzorgende activiteiten wordt de ruimtelijke ontwikkeling in de kernen van het buitengebied geconcentreerd. Natuur: Hierin wordt een onderscheidt gemaakt in grote eenheden natuur (GEN), grote eenheden natuur in ontwikkeling (GENO), natuurverbindings- en natuurverwevingsgebieden. Het afbakenen van deze gebieden is een taak van de Vlaamse en/of de provinciale overheid. Maar niet alleen deze grote gebieden hebben een grote natuurwaarde. Ook minder grote of minder opvallende natuurelementen in de gemeente zijn van belang. Kleine biotopen of kleine landschapselementen in een landbouwgebied (holle wegen, poelen, bomenrijen, houtkanten, rietkragen, …). Naast deze algemene principes

12 inzake natuur worden in het RSV geen specifieke uitspraken geformuleerd voor Staden. Hierbij moeten we vaststellen dat binnen of grenzend aan het plangebied, zich geen VEN-gebieden bevinden. Landbouw: Landbouw is een belangrijke functie in het buitengebied. Om de landbouwstructuur te versterken stelt het RSV de afbakening van de gebieden voor beroepslandbouw in het vooruitzicht. Tegelijkertijd worden ook verwevingsgebieden tussen landbouw en natuur afgebakend, waar plaats is voor natuur én landbouw. Tenslotte bakent het RSV bouwvrije zones af. Dit zijn samenhangende zones voor grondgebonden landbouw, waarin geen bedrijfszetels gevestigd zijn.

4.2 RUIMTELIJKE VISIE LANDBOUW, NATUUR EN BOS: REGIO KUST, POLDERS EN WESTHOEK In uitvoering van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen stelde de Vlaamse overheid in 2005 een ruimtelijke visie op landbouw, natuur en bos op voor de regio Kust, Polders en Westhoek. Deze is gericht op de afbakening van de doelstellingen met betrekking tot de agrarische gebieden en de natuurlijke structuren. Hierbij is een gebiedsgerichte en geïntegreerde ruimtelijke visie op de natuurlijke én agrarische structuur uitgewerkt in overleg met de gemeenten en de provincies. Het gehucht Vijfwegen is gelegen binnen de deelruimte Zandleemplateau van – Ieper. Zandleemplateau van Poperinge – Ieper Situering De deelruimte Zandleemplateau van Poperinge-Ieper omvat het zandleemgebied gelegen ten zuiden van de IJzervallei en Handzamevallei, inclusief de rug van Westrozebeke tot aan .

Gewenste ruimtelijke structuur landbouw, natuur en bos – deelgebied Plateau van Tielt (Gebied West: Kortemark-Tielt)

13

Het ruimtelijke concept van toepassing in het plangebied is: • Grondgebonden landbouw als ruimtelijke drager van het open landbouwplateau (gemengd akkerbouw- en groententeeltgebied bij Langemark-Poelkapelle)

o Grote delen van het plateau van Poperinge-Ieper vormen aaneengesloten samenhangende landbouwgebieden waarin grondgebonden landbouw als ruimtelijke drager erkend en gevrijwaard wordt. o De aaneengesloten gebieden worden zoveel mogelijk vrijgehouden van bebouwing, dit in eerste instantie ten behoeve van het in stand houden van een kwalitatieve en weinig versnipperde landbouwstructuur. o De kenmerkende structuur van het familiale, gemengde landbouwbedrijf wordt erkend. Er moet voldoende flexibiliteit en ondersteuning geboden worden aan intensieve grondgebonden teelten. o Nieuwe grondgebonden landbouwexploitaties of andere constructies worden zoveel mogelijk gebundeld rond bestaande concentraties van agrarische bebouwing. o Door glastuinbouw te concentreren bij stedelijke of reeds versnipperde structuren of aansluitend bij bestaande glastuinbouwconcentraties, kan verdere versnippering van de open ruimte voorkomen worden. In deze gebieden moet een sterke verdichting nagestreefd worden, waarbij het gezamenlijk gebruik van voorzieningen (energie, water, afval, opslag) gestimuleerd moet worden. o Kenmerkend zijn de behouden kavelstructuur van de huisweiden, de verspreid voorkomende waardevolle graslanden, het voorkomen van kleine landschapselementen zoals hagen, houtkanten, bomenrijen, autochtone bomen, poelen en relicten van walgrachten rond hoevesites, het bouwkundig erfgoed en het voorkomen van waardevolle akkergebonden fauna en flora. In het landbouwgebied moet gestreefd worden naar het behoud en de ontwikkeling van een raamwerk van kleine landschapselementen alsook naar het behoud en herstel van cultuurhistorische relicten en het bouwkundig erfgoed, zodat een ecologische en landschappelijke basiskwaliteit gegarandeerd wordt. Elementen als hagen, bosjes of struwelen hebben tevens een erosiewerend effect. o In het landbouwgebied zijn voorzieningen mogelijk voor vormen van toeristisch en recreatief medegebruik. Dit medegebruik bezit een laagdynamisch karakter en kan ook hoeve- en plattelandstoerisme omvatten. Het oorlogserfgoed moet gevrijwaard worden en kan de basis vormen van een toeristisch-recreatief netwerk.

• Ontwikkeling van landschappelijk en ecologisch waardevolle lineaire elementen (verlaten spoorwegbedding Boezinge-Kortemark)

o Een aantal beken hebben een functie als natte natuurverbinding en zijn van belang voor de migratie van planten en dieren. Het ruimtelijk beleid is gericht op het behoud van de hoofdfunctie (landbouw, bosbouw…) maar vrijwaart voldoende ruimte voor het realiseren van een ecologische basiskwaliteit die de verbindende functie en het belang van de beekbegeleidende vegetatie moet ondersteunen. Deze verbindende functie wordt ook opgenomen door enkele droge lineaire elementen. o De verbindende functie kan versterkt worden door verbetering van de structuurkenmerken van het beeksysteem (hermeandering, verbreden bedding, herwaarderen winterbed, vertragen waterstroomsnelheid, structuurvariatie in oevers en bedding…) en de

14 waterkwaliteit (buffering tegen vervuiling…), het opheffen van barrières, het vrijwaren van bebouwing en het behoud van ruimte voor beekgebonden ecotopen. De beekvalleien worden versterkt en ontwikkeld als structuurbepalend element door het behoud en herstel van kleine natuurgebieden, landschapselementen, hun natuurlijke loop en winterbeddingen, het opheffen van barrières en het vrijwaren van bebouwing..

Het plangebied is volledig opgenomen in het sectoraal BPA Zonevreemde Bedrijven deelplan Veran. Het plangebied is aangeduid als herbevestigd agrarisch gebied. Het plangebied is echter volledig ingenomen vandaag door bedrijvigheid en zal nooit een grondgebonden agrarische functie kunnen uitoefenen.

4.3 PROVINCIAAL RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN WEST-VLAANDEREN Het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan West-Vlaanderen is opgemaakt in opdracht van de Provincieraad van West-Vlaanderen, bij beslissing van 27 november 1997. Het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan (2002) werd goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 6 maart 2002 . Daarmee kreeg het zijn definitieve rechtskracht voor alle openbare besturen in West-Vlaanderen.

Staden is voornamelijk gelegen in het deelgebied de “Middenruimte”. Het plangebied in de Vijfwegen hoort echter eerder bij de deelruimte Heuvel- Ijzerruimte. Deze deelruimte is een van de belangrijke gebieden van de agrarische structuur op het Vlaamse niveau (RSV). De dynamische grondgebonden landbouw en de natuurlijke structuur nemen in deze deelruimte een belangrijke plaats in. Deze deelruimte biedt tevens plaats aan gedifferentieerde toeristisch-recreatieve plattelandsontwikkeling.

Binnen Staden zijn de kernen van Staden en Oostnieuwkerke geselecteerd als structuurondersteunend hoofddorp. De kern van Westrozebeke is geselecteerd als woonkern.

Volgende selecties binnen het PRS zijn van toepassing op het plangebied:

• Verlaten spoorwegbedding Boezinge-Kortemark als droge ecologische infrastructuur • Spoorwegbedding Kortemark-Langemark als structurerend lineair element

15 4.4 GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN STADEN Het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Staden is goedgekeurd bij ministerieel besluit van 29 januari 1999. De gemeente Staden heeft drie geselecteerde kernen, namelijk Staden en Oostnieuwkerke als hoofddorp en Westrozebeke als woonkern. Dit wil zeggen dat bijkomende voorzieningen die het wonen ondersteunen dienen voorzien worden in of aan deze kernen. Voor Staden en Oostnieuwkerke kan dit gepaard gaan met de nodige ruimtelijke uitbreiding onder meer in nieuwe ambachtelijke zones. Hierbij moet Staden ook in de toekomst als grootste kern de centrumfunctie van de gemeente vervullen. Het gehucht Vijfwegen is niet geselecteerd als kern.

Het plangebied sluit aan op het gehucht Vijfwegen. Het structuurplan weerhoudt deze als een gehucht met een belangrijke woonconcentratie gezien het lage voorzieningenniveau. De ruimtelijke potenties en tendenzen zijn er niet van die aard om het wonen in de ruime zin er verder uit te bouwen. De woonfunctie wordt er echter niet afgeschreven. Het structuurplan voorziet eveneens dat de bestaande activiteiten kunnen behouden blijven. Hierbij moeten de bestaande bedrijven rechtszekerheid en voldoende groeikansen gewaarborgd worden. Bij deze afweging wordt een evenwicht gezocht ten opzichte van de open ruimte. Het structuurplan heeft in haar richtinggevend gedeelte de criteria en categorieën voor de sectorale studie “bedrijven in de openruimte” vastgelegd. (RG, p. 95-104)

16 5 BESCHRIJVING EN INSCHATTING VAN DE MOGELIJKE MILIEUEFFECTEN VAN HET PLAN

5.1 NULALTERNATIEF De mogelijke milieueffecten van het plan worden afgetoetst ten opzichte van het nulalternatief. Dit nultalternatief is de ontwikkeling binnen het plangebied indien voorliggend plan niet zou worden uitgevoerd. Het plangebied is vandaag bestemd binnen het sectoraal BPA Zonevreemde Bedrijven – deelplan Veran. Het grafisch plan is weergegeven in het onderdeel ‘historiek van het RUP’. Dit BPA voorziet een bestemming in functie van de productie van relaxzetels. Vandaag is het gebouw echter eigendom van Vanpeteghem en wordt het gebouw louter aangewend voor de opslag van landbouwmateriaal in functie van een groothandel. De bestaande toestand betreft een grootschalig bedrijfsgebouw met omliggende verharding.

5.2 GEZONDHEID EN DE VEILIGHEID VAN DE MENS Huidige situatie: Het plangebied omvat een bestemd lokaal waarin geen SEVESO-inrichtingen zijn toegelaten. Binnen een straal van 2 km rondom het plangebied zijn geen SEVESO-inrichtingen gelegen.

Mogelijke effecten: Het geeft geen aanleiding tot nieuwe aandachtsgebieden of nieuwe SEVESO-inrichtingen. Het plangebied verkrijgt een ruimere functiebeschrijving van lokale bedrijvigheid waaronder geen SEVESO-activiteit wordt toegelaten.

Toetsing aan het nulalternatief: Het plan heeft geen significant verschil met het nulalternatief.

Milderende maatregelen: Gezien het plan geen invloed heeft op de gezondheid en veiligheid van de mens, zijn geen milderende maatregelen van toepassing.

17 5.3 RUIMTELIJKE ORDENING Huidige situatie: Het plangebied is gelegen binnen het sectoraal BPA Zonevreemde Bedrijven – deelplan Veran (M.B. 1 maart 2001). De voorschriften van dit BPA zijn van toepassing, alsook de vigerende gemeentelijke, provinciale en gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen. De omgeving van het plangebied (ten noorden van het plangebied) is opgenomen in het gemeentelijk RUP Open Zone Houthulstbos (B.D. 05/03/2009).

Mogelijke effecten: Het plan vervangt het deelplan Veran van het sectoraal BPA Zonevreemde Bedrijven. Het plan blijft binnen de bestemmingscategorie bedrijvigheid, doch verleent een ruimere omschrijving van de toegelaten functie naar de huidige para-agrarische activiteiten. Hierbij wordt naast opslag ook een herstelplaats, nodige burelen, toonzaal en een geïntegreerde bedrijfswoning toegelaten. De voorschriften van het BPA worden geactualiseerd naar de hedendaagse standaarden.

Toetsing aan het nulalternatief: Het nulalternatief voorziet een bestemming in functie van de productie van relaxstoelen. Alhoewel het bedrijf vandaag hoofdzakelijk vergund is, kan het bedrijf geen stedenbouwkundige vergunning verkrijgen in functie van de huidige activiteiten. De bestaande toestand blijft zo behouden bij het nulalternatief.

Milderende maatregelen: Het plan heeft geen negatief effect door de verdere verfijning van de voorschriften naar bestemming en inrichting zodat milderende maatregelen zich niet opdringen.

5.4 FAUNA, FLORA EN BIODIVERSITEIT 5.4.1 Natura 2000 en VEN-gebieden. Huidige situatie: Het plangebied is niet gelegen binnen of in de omgeving van een VEN- of IVON-gebied, Vogelrichtlijngebied, Habitatrichtlijngebied of Natura2000- gebied. Het plan kan geen significante negatieve effecten veroorzaken op deze gebieden in de omgeving van het plangebied. Op ca. 420 m in het noordwesten, habitatrichtlijngebied BE2500004 “Bossen, heiden en valleigebieden van zandig Vlaanderen: westelijk deel” gelegen.

18

GRUP "Vanpeteghem" te Staden Gewestplan

Legende !

! ! perimeter ! 150e - bestaande spoorwegen 150g - bestaande afzonderlijke leidingen

M 0102- woongebied met landelijk karakter 0105- woonuitbreidingsgebied 0880- uitbreidingsgebied voor bos 0900- agrarische gebieden 0901- landschappelijk waardevolle gebieden 1100- ambachtelijke bedrijven en kmo's 1400- militaire gebieden

M M M

! !

!

!

! ! !

M M M

M datum: augustus 2012 schaal: 1:10,000 0 50 100 200 300 400 500 ± Meters

(Bron: AGIV) Mogelijke effecten: Het plan voorziet geen voorzieningen die een uitvloed kunnen uitoefenen op een VEN- of NATURA2000gebied.

Toetsing aan het nulalternatief: Het nulalternatief heeft geen significant verschil met het plan met betrekking tot de Natura 2000 en VEN-gebieden.

Milderende maatregelen: Het plan heeft geen negatief effect door de verdere verfijning van de voorschriften naar bestemming en inrichting zodat milderende maatregelen zich niet opdringen.

5.4.2 Biologische waarderingskaart Binnen het plangebied en directe omgeving komen enkel biologisch minder waardevolle gebieden voor volgens de biologische waarderingskaart versie 2. Het dichtstbijzijnde biologisch waardevoller gebied is ten westen van het plangebied gelegen op ca. 200 m.

Mogelijke effecten: Het plan voorziet geen voorzieningen die een bijkomend effect kunnen uitoefenen op de biologisch waardevollere gebieden.

Toetsing aan het nulalternatief: Het nulalternatief heeft geen significant verschil met het plan met betrekking tot de biologisch waardevolle gebieden.

Milderende maatregelen: Het plan heeft geen negatief effect door de verdere verfijning van de voorschriften naar bestemming en inrichting zodat milderende maatregelen zich niet opdringen.

5.5 ENERGIE- EN GRONDSTOFFENVOORRADEN Huidige situatie: Binnen het plangebied bevinden zich geen ontginningsgebieden.

Mogelijke effecten: Het plan heeft geen invloed op de energie- of grondstoffenvoorraden.

19

GRUP "Vanpeteghem" te Staden Natura 2000 + Biologische waarderingskaart versie 2

Legende

!

! !

! perimeter biologisch minder waardevol complex van biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen complex van biologisch minder waardevolle, waardevolle en zeer waardevolle elementen complex van biologisch minder waardevolle en zeer waardevolle elementen

biologisch waardevol complex van biologisch waardevolle en zeer waardevolle elementen

biologisch zeer waardevol

! belangrijke faunistische waarde

! !

! Grote eenheid natuur

! ! Grote eenheid natuur in ontwikkeling

! !

Natuurverwevingsgebied

!

! ! ! !

! Vogelrichtlijngebieden Habitatrichtlijngebieden

datum: augustus 2012 schaal: 1:5,000 0 25 50 100 150 200 250 ± Meters

(Bron: AGIV) Toetsing aan het nulalternatief: Het plan heeft geen significant verschil met het nulalternatief.

Milderende maatregelen: Aangezien het plan geen invloed heeft op de energie- en grondstoffenvoorraden, zijn geen milderende maatregelen van toepassing.

5.6 BODEM Huidige situatie: De bodem in het plangebied is vochtige zandleembodem. Het plangebied bevat geen waardevolle bodems volgens de Databank Ondergrond Vlaanderen. Het is onbekend percelen zijn opgenomen in het register van verontreinigde gronden. Het plangebied heeft gedeeltelijk een hoge waardering in de landbouwtyperingskaarten, alhoewel het perceel volledig bebouwd is. In de ruimtelijke visie voor landbouw, natuur en bos regio Kust, Polders en Westhoek is het plangebied als herbevestigd agrarisch gebied aangeduid. Het plangebied is echter volledig ingenomen vandaag door bedrijvigheid (onder de vorm van bebouwing en verharding) en zal nooit een grondgebonden agrarische functie kunnen uitoefenen.

Mogelijke effecten: Het programma is niet van die aard dat het de bodem of ondergrond kan aantasten of verontreinigen.

Toetsing aan het nulalternatief: Het plan heeft geen significant verschil met het nulalternatief.

Milderende maatregelen: Aangezien het plan geen invloed heeft op de bodem, zijn geen milderende maatregelen van toepassing. Conform de vigerende wetgevingen zullen milieuvergunningen dienen aangevraagd te worden en nageleefd te worden indien de activiteiten dit vereisen.

20

GRUP "Vanpeteghem" te Staden Bodemkaart

Legende !

! ! perimeter 17. Klei-complexen ! 01. Antropogeen 18. Natte Zware Klei 03. Nat zand 19. Vochtige Zware Klei 04. Vochtig zand 19. Zware Klei-complex 05. Droog zand 26. Veen 05. Zand-complex 27. Landduin 06. Nat zand antr 28. Hoge kustduin 07. Vochtig zand antr 29. Kustduingrond 08. Droog zand antro 30. Moeren 09. Nat zandleem 31. Geul polders 10. Vochtig zandleem 32. Poelgrond polders 11. Droge zandleem 33. Schor polders 11. Zandleem-complex 34. Dekklei polders 12. Natte leem 35. Kleiplaat polders

! 13. Vochtige leem 36. Kreekrug

! ! 14. Droge leem 37. Overdekt Pleistoceen ! ! 14. Leem-complexen 38. Bronnen !

! ! 15. Natte klei 39. Krijt

!

! 16. Vochtige klei 40. Mergel ! ! ! ! 17. Droge klei

datum: augustus 2012 schaal: 1:5,000 0 25 50 100 150 200 250 ± Meters

(Bron: AGIV) GRUP "Vanpeteghem" te Staden Landbouwtyperingskaart

Legende

! ! !

! perimeter Niet-agrarische gebieden zeer lage waardering lage waardering matige waardering hoge waardering zeer hoge waardering Agrarische gebieden zeer lage waardering lage waardering matige waardering hoge waardering zeer hoge waardering !

! !

!

! !

! !

!

! ! ! ! !

datum: augustus 2012 schaal: 1:5,000 0 25 50 100 150 200 250 ± Meters

(Bron: Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling) 5.7 WATER Huidige situatie: Het plangebied is deels gelegen in het Ijzerbekken (deelbekken 05-01). De bodem in het plangebied is vochtige zandleembodem. Doorheen het plangebied loopt de ingebuisde geklasseerde waterloop 3de categorie met code WY.7.3.5.5.

De verschillende watertoetskaarten zijn afgewogen voor het plangebied: - Overstromingsgevoelige gebieden: Het plangebied is niet overstromingsgevoelig. - Grondwaterstromingsgevoelige gebieden: Het plangebied is gelegen binnen een gebied matig gevoelig voor grondwaterstroming (type 2). - Infiltratiegevoelige bodems: Het plangebied is gelegen binnen infiltratiegevoelige bodem. - Erosiegevoelige gebieden: Het plangebied is niet erosiegevoelig. - Hellingenkaart: Het plangebied is vlak tot licht hellend (0,5 – 5%). - Winterbedkaart: Het plangebied maakt geen deel uit van het winterbed van een grote rivier.

De percelen zijn ingedeeld als collectief te optimaliseren buitengebied volgens het zoneringsplan van de VMM. Het plangebied genereert geen afvalwater behalve het ‘huishoudelijk afvalwater’ dat van de toiletten afkomstig is. Dit afvalwater wordt gescheiden naar het straat gevoerd met een septische put.

21

Zoneringskaart VMM Overstromingsgevoelige gebieden - geklasseerde waterlopen (bron: AGIV)

Mogelijke effecten:

Het plan voorziet in het wijzigen van de bestemming van de bedrijfszone in functie van de huidige activiteiten. De uitbreidingen in verhardingen of bebouwde ruimte zijn beperkt. De meest recente stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater is van toepassing. De activiteiten geven geen aanleiding tot vervuiling van het hemelwater of het genereren van bedrijfsafvalwater op de site. De vigerende milieuwetgeving is van toepassing.

Toetsing aan het nulalternatief: Het plan heeft geen significant verschil met het nulalternatief.

Milderende maatregelen: Aangezien het plan geen invloed heeft op de waterhuishouding, zijn geen bijkomende milderende maatregelen van toepassing.

22

5.8 ATMOSFEER EN KLIMATOLOGISCHE FACTOREN Huidige situatie: Het plangebied omvat een bestemming van een lokaal bedrijf.

Mogelijke effecten: Het plan heeft geen invloed op atmosfeer of klimaat.

Toetsing aan het nulalternatief: Het plan heeft geen significant verschil met het nulalternatief met betrekking tot atmosfeer en klimaat.

Milderende maatregelen: Aangezien het plan geen invloed heeft op de atmosfeer of andere klimatologische factoren, zijn geen milderende maatregelen van toepassing.

5.9 GELUID EN LICHT Huidige situatie: Het plangebied omvat een bestemming lokaal bedrijf.

Mogelijke effecten: Het plan heeft geen significante invloed op gebied geluid en licht.

Toetsing aan het nulalternatief: Het plan heeft geen significant verschil met het nulalternatief met betrekking tot geluid en licht.

Milderende maatregelen: Aangezien het plan geen significante invloed heeft op het vlak van geluid of licht, zijn geen milderende maatregelen van toepassing.

23

5.10 LANDSCHAP, STOFFELIJKE GOEDEREN, HET CULTUREEL ERFGOED MET INBEGRIP VAN HET ARCHITECTONISCH EN ARCHEOLOGISCH ERFGOED Huidige situatie: Het plangebied is niet gelegen binnen een ankerplaats of relictzone, noch is het opgenomen in een beschermd landschap, stads- of dorpsgezicht of monument. In de landschapsatlas is het plangebied opgenomen als een traditioneel landschap; de ‘Zuidelijke IJzervlakte en het land van Ieper’ (code 220010). In de ‘Zuidelijke IJzervlakte en het land van Ieper’ is de “Spoorlijn Kortemark - Langemark” als lijnrelict (L30069) in de landschapsatlas opgenomen. Het landschap zelf is vooral gekenmerkt door vlak tot zacht golvend landbouwgebied met kleine, lage kerndorpen en sterk verspreide alleenstaande bebouwing. Het bevat wijdse panoramische zichten in vele richtingen waarin de bebouwing geïsoleerde puntvormige elementen en kernen in de open ruimte vormt. De nabije omgeving omvat geen elementen aangemeld in de juridisch vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed. In de omgeving zijn elementen aangetroffen in de CAI.

Mogelijke effecten: Het plan heeft geen significant gevolg met betrekking tot het landschap of erfgoed. Gezien de reeds nagenoeg volledige bebouwing en verharding is eventueel archeologisch erfgoed naar alle waarschijnlijkheid reeds vernietigd.

Toetsing aan het nulalternatief: Het plan heeft geen significant verschil met het nulalternatief.

Milderende maatregelen: Aangezien het plan geen significante invloed heeft op het landschap of erfgoed, zijn geen bijkomende milderende maatregelen van toepassing. De vondstmeldplicht voor archeologisch erfgoed blijft van toepassing.

5.11 MOBILITEIT Huidige situatie: Het bedrijf stelt 4 arbeiders te werk komende van de nabije omgeving. De meeste arbeiders komen met de auto. De arbeiders zijn actief in de gebouwen in de Sint-Elooistraat gezien de site van de Kampstraat enkel voor opslag wordt aangewend. Het bedrijf bezit twee vrachtwagens en vier bestelwagens. De transporten van personeel, bezoekers zijn echter alle in de site van de Sint-Elooistraat gesitueerd. Slechts enkele leveringen grijpen plaats aan het magazijn van het plangebied. Het aantal bezoekers aan de toonzaal (verderop in de Sint-Elooistraat) is gemiddeld 10 per dag. 24

GRUP "Vanpeteghem" te Staden Erfgoed

Legende

! ! !

! perimeter Inventaris bouwkundig erfgoed % Puntrelicten Lijnrelicten Ankerplaatsen Relictzone Beschermd dorpsgezicht Beschermd landschap Beschermd monument Beschermd stadsgezicht

!

! !

!

! !

! !

!

! ! ! ! !

datum: augustus 2012 schaal: 1:5,000 0 25 50 100 150 200 250 ± Meters

(Bron: AGIV) Samengevat is de mobiliteit van het bedrijf op het plangebied als volgt: Type Aantal bewegingen Leveringen Ca. 2 vrachtwagens per week en 10 bestelwagens per week Eigen wagenpark, interne mobiliteit Ca. 4/dag

Het bedrijf heeft aldus een beperkt mobiliteitsprofiel. De vrachtbewegingen worden vandaag geregeld door de IDR met vooropgestelde vrachtroutes naar de zone. Hierbij is het bedrijf niet gelegen in een specifieke zone. Doch via de N313 sluit het bedrijf aan op het hoger wegennet. Aansluitend aan het bedrijf is op het vroeger spoorwegtracé Ieper-Kortemark een provinciale fietsroute gesitueerd. De bedrijfsactiviteiten hebben geen invloed op het functioneren van deze fietsroute.

Mogelijke effecten: Het plan voorziet in de feitelijk bevestiging van de bestemming aan de huidige activiteiten. Dit betekent voornamelijk opslag en een herstelplaats. De transporten van en naar zijn feitelijk interne bewegingen en zijn beperkt. Het invoeren van een geïntegreerde bedrijfswoning en beperkte burelen hebben geen noemenswaardige mobiliteitsimpact.

Toetsing aan het nulalternatief: Het plan heeft geen significant verschil met het nulalternatief.

Milderende maatregelen: Aangezien het plan geen significante invloed heeft op het vlak van mobiliteit, zijn geen bijkomende milderende maatregelen van toepassing.

25

Situering plangebied op wegennet

26

6 CONCLUSIE

Samenvattende tabel:

Thema Ingreep - effecten conclusie Mobiliteit Geen significante verandering. Geen significante negatieve effecten Lucht en klimaat Geen significante verandering. Geen significante negatieve effecten Geluid Geen significante verandering. Geen significante negatieve effecten Licht Geen significante verandering. Geen significante negatieve effecten Extra ruimtebeslag/ Het plan zorgt voor een verruiming van de mogelijke bedrijfsactiviteiten Geen significante negatieve effecten ruimtelijke ordening naar de huidige activiteiten zijnde opslag, werkplaats, toonzaal, in functie van een para-agrarische activiteit. Bodem Het plan heeft geen significante effecten op de bodem. De vigerende Geen significante negatieve effecten wetgeving blijft van toepassing. Water Geen significante verandering. Geen significante negatieve effecten Fauna en flora en Het plangebied is niet gelegen binnen of in de omgeving van een VEN- of Geen significante negatieve effecten biodiversiteit. IVON-gebied, Vogelrichtlijngebied, Habitatrichtlijngebied of Natura2000- gebied. Het plan kan geen significante negatieve effecten veroorzaken op deze gebieden in de omgeving van het plangebied. Op ca. 420 m in het noordwesten, habitatrichtlijngebied BE2500004 “Bossen, heiden en valleigebieden van zandig Vlaanderen: westelijk deel” gelegen. Binnen of in de directe omgeving van het plangebied zijn geen biologisch waardevolle elementen aanwezig. Landschap Geen significante verandering. Geen significante negatieve effecten Bouwkundig erfgoed Het plangebied bevat geen bouwkundig erfgoed. Geen significante negatieve effecten Gezondheid en veiligheid Het plan heeft geen impact op de gezondheid en veiligheid van de mens. Geen significante negatieve effecten mens

27

Thema Ingreep - effecten conclusie Energie- en Het plan heeft geen impact op de energie- en grondstoffenvoorraden. Geen significante negatieve effecten grondstoffenvoorraden

Uit de voorgaande bespreking van de mogelijke milieueffecten van het plan blijkt dat de milieueffecten beperkt blijven. Gezien de ligging en de beperkte aard van het project (het plangebied betreft ca 0,70 ha) kan gesteld worden dat het plan geen grens- of gewestoverschrijdende milieueffecten zal creëren. De activiteiten in het plangebied zijn van die aard dat ze geen invloed uitoefenen op de natuurwaarden in de omgeving. Gezien de geringe milieueffecten wordt er bijgevolg een ontheffing van de opmaak van een Plan-MER gevraagd.

28