Gemeente

Bestemmingsplan Rijksstraatweg 107 in

Toelichting

Verantwoording

Titel Bestemmingsplan Rijksstraatweg 107 in Baambrugge

Projectnummer 1802

Status Ontwerp

Opdrachtgever Advies- en ontwerpburo voor Bouwkunst Nico van den Berg Rubensstraat 52c 3443 GG Woerden

Opdrachtnemer CTvision Plataanstraat 14 2803 SW Gouda 06-28062140

Datum 5 december 2018

Auteur T. Revet

E-mail adres [email protected]

Website www.ctvision.nl

Bestemmingsplan Rijksstraatweg 107 in Baambrugge - toelichting 2

Inhoudsopgave

1. Inleiding ...... 5 1.1 Aanleiding ...... 5 1.2 Procedure ...... 5 1.3 Leeswijzer ...... 6 2. Planbeschrijving ...... 7 2.1 Ligging plangebied ...... 7 2.2 Ontstaansgeschiedenis Baambrugge...... 7 2.3 Bestaande situatie ...... 10 2.4 Bouwhistorisch onderzoek ...... 11 2.5 Toekomstige situatie ...... 15 2.6 Inrichtingsschets perceel ...... 17 3. Beleid en regelgeving ...... 18 3.1 Rijksbeleid ...... 18 3.2 Provinciaal beleid ...... 19 3.3 Gemeentelijk beleid...... 22 4. Onderzoeken ...... 26 4.1 Bodem...... 26 4.2 Geluid...... 26 4.3 Externe veiligheid ...... 26 4.4 Bedrijven en Milieuzonering...... 27 4.5 Luchtkwaliteit ...... 30 4.6 Natuur ...... 31 4.7 Vormvrije m.e.r.-beoordeling ...... 32 4.8 Water ...... 33 4.9 Archeologie en cultuurhistorie ...... 35 4.10 Duurzaamheid ...... 37 5. Juridische planbeschrijving ...... 38 5.1 Algemeen ...... 38 5.1 Hoofdopzet ...... 38

Bestemmingsplan Rijksstraatweg 107 in Baambrugge - toelichting 3

6. Uitvoerbaarheid ...... 39 6.1 Economische uitvoerbaarheid ...... 39 6.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid ...... 39

Bijlagen bij de toelichting Bijlage 1 Bouwhistorische quickscan ...... 41

Bestemmingsplan Rijksstraatweg 107 in Baambrugge - toelichting 4

1. Inleiding

1.1 Aanleiding

De heer Boonstra is eigenaar van de boerderij ‘Vecht en Gein’ op het perceel Rijksstraatweg 107 in Baambrugge. Deze boerderij heeft hoge cultuurhistorische waarde en is opgenomen op de landelijke MIP lijst. In het geldende bestemmingsplan is de boerderij dan ook als ‘karakteristiek’ aangeduid. Bij de boerderij staan diverse voormalige agrarische bedrijfsgebouwen. Een deel van deze gebouwen zijn in een slechte staat en niet karakteristiek. De eigenaar wil deze bijgebouwen slopen en hiervoor in de plaats een nieuw bijgebouw terugbouwen. Daarnaast wordt het hele erf heringericht. De karakteristieke bijgebouwen zullen worden gerenoveerd.

Afbeelding 1 foto bestaande situatie boerderij ‘Vecht en Gein’ Rijksstraatweg 107

1.2 Procedure

Het perceel Rijksstraatweg 107 ligt in het geldende bestemmingsplan ‘Buitengebied ’. Het perceel heeft hierin de bestemming ‘Wonen’ en de dubbelbestemming ‘Waarde Archeologie’. De boerderij is daarnaast voorzien van de aanduiding ‘karakteristiek’. Deze aanduiding houdt in dat de boerderij beschermingswaardig is, en dat bestaande waardevolle bebouwingskenmerken en -elementen behouden en herstelt dienen te worden. Voor voormalige agrarische bedrijfsbebouwing geldt de regeling dat na sloop 50 m2 + 50% van het meerdere mag worden teruggebouwd. Het 100 % herbouwen van dergelijke gebouwen is niet toegestaan. Aangezien het plan hier vanuit gaat is dit in strijd met het bestemmingsplan.

Bestemmingsplan Rijksstraatweg 107 in Baambrugge - toelichting 5

Afbeelding 2 uitsnede verbeelding bestemmingsplan ‘Abcoude Buitengebied’

1.3 Leeswijzer

In dit bestemmingsplan wordt, na dit inleidende hoofdstuk, in hoofdstuk 2 de planbeschrijving gegeven, waarbij ingegaan wordt op de begrenzing van de locatie, de historie en de bestaande en nieuwe situatie. In hoofdstuk 3 wordt het beleidskader beschreven en in hoofdstuk 4 worden de randvoorwaarden bij het plan toegelicht. De randvoorwaarden bestaan uit de diverse (milieu)planologische aspecten. Hoofdstuk 5 bevat de juridische planbeschrijving en het laatste hoofdstuk bevat de economische- en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan.

Bestemmingsplan Rijksstraatweg 107 in Baambrugge - toelichting 6

2. Planbeschrijving

2.1 Ligging plangebied

Het plangebied ligt aan de Rijksstraatweg 107 in het buitengebied van Baambrugge. Het perceel ligt op ongeveer 750 m ten zuiden van het dorp Baambrugge. Baambrugge hoorde voorheen bij de gemeente Abcoude. In 2011 is de gemeente Abcoude samengevoegd met de gemeente De Ronde Venen. Het plangebied ligt ten noorden van de Rijksstraatweg. Ten zuiden ligt de rivier de Angstel. Ten zuidoosten van het perceel ligt de woning Rijksstraatweg 107a. Daarnaast liggen de percelen Rijksstraatweg 109 en 111 met op het eerste perceel het bedrijf Hendrikse Stomerijen en op het tweede perceel het bedrijf Lijstenmakerij De Angstel. Ten noordoosten van het perceel ligt het perceel Rijksstraatweg 107b, waar een agrarisch bedrijf is gevestigd. De gronden tussen en achter deze bedrijven en woonfuncties zijn allemaal agrarische gronden.

Afbeelding 3 ligging plangebied

2.2 Ontstaansgeschiedenis Baambrugge

Baambrugge De eerste tekenen van bewoning zijn van 11.000 voor Chr. Van jager-verzamelaars die voor hun kampementen waarschijnlijk vooral dekzandruggen opzochten. Ongeveer rond 4000 voor Chr. begon de woonsituatie vermoedelijk te verslechteren door oprukkend veen, waardoor de bewoners naar hogere en drogere gronden trokken om pas na 5000 jaar terug te keren. De wildernis is systematisch ontgonnen na 1085. Tussen de Angstel en de Vecht werd de Indijk aangelegd en vanaf de oever van de Angstel werd het land ontgonnen in gelijke kavels van ongeveer 1250 meter lang en 110 meter breed. Aan de voorzijde van deze kavels, aan de oever van de rivier, stonden de boerderijen. Doordat het land tussen de Angstel en de A2 nooit voor turf werd afgegraven is hier nog altijd de Middeleeuwse verkaveling te zien. Sterke vloedstromen waren een belangrijke factor in het gebied toen het IJsselmeer nog Zuiderzee was.

Bestemmingsplan Rijksstraatweg 107 in Baambrugge - toelichting 7

Daarom werden verschillende binnendijken aangelegd, zoals de Groenlandse- en , de en de Hollandse Kade. Om het water weg te pompen is rond Baambrugge en Abcoude een groot aantal molens gebouwd. De meeste zijn verdwenen, er staan nu nog maar drie molens.

Baambrugge heeft van oudsher een verzorgende functie voor het omringende agrarische gebied. De nederzetting van geringe omvang maakte in de 17e eeuw enige groei door, omdat het gebied in trek kwam bij welgestelde stedelingen. In deze periode werd het Zand en Jaagpad aangelegd, waardoor de verbinding met en werd verbeterd en lieten welgestelde Amsterdamse burgers riante buitenhuizen bouwen. Dat gebeurde vooral aan de Vecht, en in mindere mate ook aan de riviertjes Angstel, Holendrecht en Gein. Bij sommige buitens werden prachtige tuinen aangelegd, zoals bij Postwijck aan de Angstel. De stedelingen lieten ook wel een herenkamer inrichten bij een boerderij of een voorhuis bij een pachtboerderij bouwen. Het achttiende-eeuwse Starnheim en Hogerlust aan Gein Zuid zijn voorbeelden van dergelijke herenboerderijen. Sinds het begin van de 19e eeuw zijn alle vrijstaande buitenplaatsen aan het Gein verdwenen. Langs de Angstel staan nu nog drie historische buitens: Lindenhoff, Postwijck en Valckenheining.

Het Zand en Jaagpad is door de aanleg van enkele bochtafsnijdingen (korte en lange Coupure) opgewaardeerd tot één van de veertien Routes Impériales (Rijksstraatweg), die begin 19e eeuw door Napoleon zijn aangelegd om Parijs met Amsterdam te verbinden. De weg is van groot belang geweest voor de economische ontwikkeling van het gebied en is onderdeel van de top 100 industrieel erfgoed van de provincie Utrecht. Via de Rijksstraatweg kan men naar het zuiden richting de N201 of naar het noorden richting Abcoude.

Afbeelding 4 historische kaart Baambrugge ca. 1870 - Kuyper

In de naoorlogse periode werd de woonfunctie belangrijker door de bouw van woningen. In de jaren vijftig kwamen er aan weerszijden van de Angstel nieuwe dorpsuitbreidingen.

Bestemmingsplan Rijksstraatweg 107 in Baambrugge - toelichting 8

Waar de historische bebouwing de loop van de rivier volgt, hebben de moderne wijken een rationele verkaveling met een harde grens tussen dorp en landschap. De meeste woningen zijn in de jaren zeventig en tachtig gebouwd, het aantal woningen in Baambrugge is toen ongeveer verdubbeld. De laatste ontwikkeling, opgeleverd in 2010, is het woningbouwproject IJsvogel aan de oostkant van Baambrugge.

Ruimtelijke structuur De omgeving van Baambrugge heeft veel kenmerken van het Groene Hart: openheid, veenweide gronden, agrarisch gebruik, kleinschaligheid, smalle weggetjes, riviertjes en diverse monumentale panden. Naast de groene weidsheid, bestaat de kwaliteit van het landschap in hoge mate uit de historische ondergrond, terug te vinden in de historische dorpskern en in de randen en verkaveling in het landschap. Onder de rook van Amsterdam en in combinatie met de historische kern, de Rijksstraatweg en de Angstel is dat een kostbaar bezit.

De boerderij ‘Vecht en Gein’ ligt aan de westgrens van de polder Baambrugge oostzijde, in het veenweidegebied van de Vechtstreek. Door uitdroging van het veen werd het beter begaanbaar, waardoor onbewoonbare gebieden achter de stroomruggen ontgonnen konden worden. Het land achter de boerderij is een veenontginning. Door klimaatverandering halverwege de 15e eeuw werd akkerbouw onmogelijk, waardoor alleen nog veeteelt plaatsvond. De Rijksstraatweg is een ontginningsas en een poldergrens, een historisch landschappelijke lijn van hoge waarde. De weg vormde de verbinding tussen Amsterdam en Utrecht en was in de Napoleontische tijd onderdeel van de Route Imperiale No. 2 tussen Amsterdam en Parijs.

Afbeelding 5 foto zicht op de Angstel

Functionele structuur Langs de Rijksstraatweg zijn diverse agrarische percelen gelegen die worden onderbroken door bedrijfsbestemmingen en woonbestemmingen. Het meeste onbebouwde land is hier agrarisch. De meeste bouwvlakken langs de Rijksstraatweg hebben een woonbestemming en er zijn hier relatief weinig agrarische bouwvlakken. Wat verder opvalt is dat in de direct nabijheid van het plangebied diverse bedrijfsbestemmingen met bijbehorende bouwvlakken aanwezig zijn.

Bestemmingsplan Rijksstraatweg 107 in Baambrugge - toelichting 9

2.3 Bestaande situatie

Het perceel is een voormalige agrarisch perceel met diverse bebouwing. Direct aan de Rijksstraatweg ligt het hoofdgebouw, de boerderij. Deze is in 1928 gebouwd en is een zogenaamde dwarshuisboerderij met tegen de achterzijde een stal gebouwd. Dit houdt in dat het voorhuis evenwijdig aan de weg ligt. Kenmerkend voor het voorhuis is de mansardekap en de luiken bij de onderramen. De aansluitende stal is voorzien van een zadeldak welke haaks op het voorhuis staat. Direct achter de boerderij staat de hooiberg (1). De plek direct achter de boerderij is kenmerkend voor het Groene Hart en is gekozen vanuit efficiëntie. De huidige hooiberg is niet de oorspronkelijke, maar een meer modernere versie. Links achter de boerderij staat de voormalige jongveestal (2). De stal is voorzien van een zadeldak met een hoge en een lage zijgevel. Rechts achter op het erf bevindt zich een kleine schuur die, gezien de plaats en vorm, voornamelijk gediend heeft als wagenschuur (4). Links naast de boerderij staat een boenstoep (ongenummerd). Tegen de wagenschuur is in de jaren ‘50 een grote schuur gebouwd (5) en tegen de jongveestal is in de jaren ’80 een garage gebouwd.

Afbeelding 6 bestaande situatie Afbeelding 7 boenstoep

Afbeelding 8 voorhuis boerderij Afbeelding 9 stal aan het voorhuis

Bestemmingsplan Rijksstraatweg 107 in Baambrugge - toelichting 10

Afbeelding 10 voormalige jongveestal Afbeelding 11 voormalige wagenschuur

2.4 Bouwhistorisch onderzoek

Quickscan Zoals in de vorige paragraaf aangegeven is de boerderij ‘Vecht en Gein’ in 1928 gebouwd als dwarshuisboerderij. De boerderij is in 1991 geïnventariseerd als onderdeel van het landelijk Monumenten inventarisatieproject (MIP). In de MIP is aan de boerderij een hoge waarde toegekend. De argumentatie hiervoor is dat de boerderij een onderdeel is van de gebouwde structuur, dat de boerderij een voorbeeld is van een bouwstijl (dwarshuisboerderij) en dat de boerderij een uitdrukking is van een functie, in dit geval een agrarische functie. In het provinciaal beleid is de boerderij gelegen in een agrarisch cultuurlandschap. Verder ligt de boerderij aan de rechtsoever van de Angstel, een gebied dat door het MIP is verklaard tot een gebied met een bijzondere cultuurhistorische waarde.

De gebouwen die opgenomen zijn in de MIP hebben in het bestemmingsplan ‘Abcoude Buitengebied’ de aanduiding ‘karakteristiek’ gekregen, waardoor sloop niet zonder meer mogelijk is. In de MIP zijn de bijgebouwen echter niet meegenomen, waardoor deze niet zijn beschermd. De boerderij staat als object echter niet op zichzelf, maar is onderdeel van een groter historie en ruimtelijk geheel. Bij het boerenerf horen traditioneel een aantal bijgebouwen. Om te beoordelen of de bijgebouwen op het erf van de Rijksstraatweg 107 ook cultuurhistorische waarde hebben is door het bureau Helsdingen een Bouwhistorische quickscan uitgevoerd (d.d. 15-01-2018).

Boerenerf Het erf van de oorspronkelijke boerderij komt voor op de kadastrale minuut uit 1832 (afbeelding 12). De oorspronkelijke boerderij was een krukhuisboerderij met een uitgebouwde kelder met opkamer aan de noordzijde. Het oorspronkelijke erf vertoont veel overeenkomsten met het huidige erf. Achter de boerderij staat een hooiberg op dezelfde plek als de huidige hooiberg. Daarachter staat nog een kleinere hooiberg. De huidige jongveestal is ook aanwezig. Verder op het erf staat nog een schuur op de plek van de wagenschuur.

Boerderij De boerderij ‘Vecht en Gein’ is gebouwd op de funderingen van een hofstede met dezelfde naam. De boerderij ligt aan een half open bebouwingslint uit de vroege middeleeuwen met een hoge cultuurhistorische waarde. De Rijksstraatweg is een doorgaande oude structuur die de schakel vormt tussen de beschermde dorpsgezichten Baambrugge en Loenersloot.

Bestemmingsplan Rijksstraatweg 107 in Baambrugge - toelichting 11

De boerderij vertoont qua materiaal veel traditionele kenmerken, zoals de bakstenen gevels versierd door middel van vlechtingen, decoratieve muurankers en banden.

Afbeelding 12 kadastrale minuut 1832

Hooiberg De hooiberg of kapberg bestaat uit een zeshoekige kap zonder wanden. De zeshoekige kap kon op en neer bewegen via staalkabels die over katrollen lopen aan de bovenzijde van de ijzeren ‘roden’. De plaats van de hooiberg is kenmerkend voor het Groene Hart, direct achter de achtergevel van de boerderij. De huidige hooiberg is de modernere opvolger van een ouder exemplaar op dezelfde plaats. Ook op de kadastrale minuut uit 1832 komt op deze plek een hooiberg voor.

Afbeelding 13 huidige hooiberg

Bestemmingsplan Rijksstraatweg 107 in Baambrugge - toelichting 12

Jongveestal De jongveestal is tweebeukig, waardoor is er een lage zijgevel en een hoge zijgevel is. De beide kopgevels zijn tuitgevels, gemetseld van rode bakstenen (Vechtformaat), meest in kruisverband en met vlechtingen langs de dakrand. De schuur is gedekt met een zadeldak van rode oude holle pannen. De stal is vermoedelijk 18e eeuws en komt ook voor op de kadastrale minuut uit 1832. De voorgevel vertoont enkele opvallende details en bouwsporen. In de gevel zijn drie natuurstenen sierornamenten ingemetseld. Zij tonen een renaissance vormentaal en zijn daarom te dateren in de periode 1580 – 1620. Veel ouder dan de stal en evenmin passend bij een jongveestal.

Afbeelding 14 voorgevel jongveestal met daarnaast twee van de sierornamenten

Wagenschuur De wagenschuur dateert vermoedelijk uit de 19e eeuw. Op de kadastrale minuut uit 1832 staat op deze plaats een kleinere schuur. De was mogelijk eveneens een wagenschuur. Het bouwvolume is eenvoudig, met twee tuitgevels met schouderstukken en een zadeldak met oude holle pannen gedekt. In de voorgevel zitten dubbele deuren zoals vanzelfsprekend bij een wagenschuur. De zijgevels zijn gemetseld van rode bakstenen (vechtformaat) in halfsteens verband. De muurankers geven de plaats aan van de nok, de gording en de muurplaats. In de rechterzijgevel bevinden zich twee halfronde gietijzeren stalramen (zie afbeelding 11).

Boenstoep Links naast de boerderij staat een boenstoep. Dergelijke gebouwtjes zijn naast of boven een sloot gebouwd en dienden om melkgerei schoon te maken in de sloot.

Grote schuur Tegen de wagenschuur aangebouwd is een grote schuur (afbeelding 15). Deze dateert waarschijnlijk uit de jaren ‘50 van de vorige eeuw. Deze schuur vertegenwoordigd geen cultuurhistorische waarde en is niet beschermingswaardig.

Garage Naast de jongveestal is een garage aangebouwd (afbeelding 16). Deze dateert waarschijnlijk uit de jaren ’80 van de vorige eeuw. De garage vertegenwoordigd geen cultuurhistorische waarde en is niet beschermingswaardig.

Bestemmingsplan Rijksstraatweg 107 in Baambrugge - toelichting 13

Afbeelding 15 grote schuur

Conclusie

Afbeelding 16 garage

Conclusie De boerderij is tijdens de MIP inventarisatie aangeduid als karakteristiek. Bij de inventarisatie is geen aandacht besteed aan de bijgebouwen en daarom zijn de hooiberg, de jongveestal en de wagenschuur ten onrechte niet gewaardeerd. De hooiberg is een karakteristiek element wat op elk boerenerf thuishoort. De hooiberg is echter in een slechte conditie en is daarom in de huidige staat op de lange termijn niet te handhaven. Dat betekent dat op termijn door de eigenaar een keuze gemaakt moet worden tussen restauratie, sloop of herbouw. De jongveestal dateert waarschijnlijk uit de 18e eeuw en toont door de veranderingen in de indeling het verloop van de agrarische geschiedenis. Door de oudere sierelementen in de voorgevel ligt er een link met een verleden dat nog verder teruggaat.

Bestemmingsplan Rijksstraatweg 107 in Baambrugge - toelichting 14

De wagenschuur is eveneens een karakteristiek bijgebouw voor een boerenerf. Deze dateert uit de 19e eeuw en is vrijwel gaaf. Deze bijgebouwen verdienen vanwege hun cultuurhistorische waarde om beschermd te worden. De grote schuur en de garage hebben geen cultuurhistorische waarde.

2.5 Toekomstige situatie

Zoals in paragraaf 1.2 aangegeven is het herbouwen van voormalige agrarische bedrijfsbebouwing toegestaan, maar boven de 50 m2 dient 50% gesaneerd te worden. Dit betekent een forse sanering en houdt in dat mogelijk karakteristieke gebouwen moeten worden gesaneerd. Omdat een aantal gebouwen in een slechte staat verkeren is een plan ontwikkeld voor herinrichting van het perceel. De niet waardevolle schuur en garage en de in slechte staat verkerende hooiberg worden gesloopt (totaal 353 m2) en daarvoor in de plaats wordt een schuur teruggebouwd met ongeveer dezelfde oppervlakte.

In het bestemmingsplan is alleen de boerderij aangemerkt als ‘karakteristiek’. Dit betekent dat deze behouden dient te worden. Aan de aanwezige bijgebouwen is nu nog geen waarde toegekend, waardoor deze zonder meer gesloopt kunnen worden. De boerderij staat als object echter niet op zichzelf, maar is onderdeel van een grotere historie en ruimtelijk geheel. Bij het boerenerf horen traditioneel dan ook een aantal bijgebouwen. Uit de bouwhistorische quickscan blijkt dat de hooiberg, jongveestal en de wagenschuur waardevol en beschermingswaardig zijn. De grote schuur en de garage zijn dit niet. Daarnaast is gebleken dat de hooiberg in een slechte staat verkeerd, waardoor behoud kostbaar is. De niet waardevolle gebouwen zorgen door hun aanwezigheid voor een rommelig beeld en zullen daarom worden gesloopt. De waardevolle jongveestal en wagenschuur zullen worden behouden en worden gerenoveerd. De hooiberg wordt ook gesloopt.

Nieuwe schuur De nieuwe schuur wordt rechts achter op het erf gerealiseerd in het verlengde van de bestaande jongveestal. De schuur wordt afgedekt met een zadeldak en krijgt een goothoogte van 2,5 meter en een nokhoogte van 6,5 meter. Op het dak worden zonnepanelen gelegd. In de schuur komt in het eerste deel de werkplaats met daarnaast de werktuigenstalling. Ter hoogte van de werktuigenstalling wordt in de zijgevel een overdekte entree gemaakt. Dezelfde deuren komen in de voorgevel. Achterin de schuur komt de schapenstal met daarvoor ruimte voor de opslag van hooi en stro en een algemene opslagruimte.

Kwaliteitsverbetering boerenerf Kenmerkend voor het gebied is de openheid, maar ook de aanwezigheid van boerenerven met waardevolle bebouwing. Door de sloop van de niet waardevolle bebouwing wordt de openheid bevorderd en wordt de kwaliteit van het erf verbeterd. Weliswaar krijgt de nieuwe schuur dezelfde oppervlakte als de te slopen bebouwing, maar doordat de nieuwe schuur wordt teruggebouwd in het verlengde van de bestaande jongveestal en in de kavelrichting van het landschap, ontstaat een betere landschappelijke inpassing. Ook de plaatsing van de schuur naast de stal van het naastgelegen perceel, Rijksstraatweg 107b, draagt bij aan de openheid op het perceel. De omvang van de nieuwe schuur is afgestemd op het beoogde gebruik als stalling voor de werktuigen, schapen en het voer. Op dit moment worden de huidige bijgebouwen hiervoor gebruikt. Een kleinere schuur maakt het huidige gebruik niet meer mogelijk, waardoor de uitvoering van het plan dan niet meer opweegt tegen het behoud van de waardevolle bijgebouwen.

Bestemmingsplan Rijksstraatweg 107 in Baambrugge - toelichting 15

De bedoelde waardevolle bijgebouwen (18e-eeuwse jongveestal en de 19e-eeuwse wagenschuur) kunnen in de huidige situatie worden gesloopt. Deze bijgebouwen geven een beeld van de historie van het gebied en behoud ervan is zeer gewenst. Onderdeel van het plan is dan ook niet alleen het behoud van de stal en de schuur, maar ook de renovatie ervan. Het laatste onderdeel van het plan is de inrichting van het erf. Op de achterkant van het perceel wordt een schapenweide aangelegd en wordt een deel ingericht als fruitboomgaard (paragraaf 2.6).

Het totale plan zorgt ervoor dat er sprake is van een aanzienlijke kwaliteitsverbetering van het boerenerf.

Klimaatneutraal Op het dak van de nieuwe schuur worden zonnepanelen gelegd. Dit voorziet in de energiebehoefte van de woning. Het plan sluit hierdoor aan bij de ambitie van de gemeente om in 2040 klimaatneutraal te zijn. Bij de bouw van de nieuwe schuur wordt daarnaast zoveel mogelijk gebruikt gemaakt van duurzaam geproduceerde en gerecyclede materialen.

Afbeelding 17 nieuwe situatie

Afbeelding 18 zijgevel nieuwe schuur

Bestemmingsplan Rijksstraatweg 107 in Baambrugge - toelichting 16

Afbeelding 19 voorgevel nieuwe schuur

2.6 Inrichtingsschets perceel

Naast de sloop en bouw van de nieuwe schuur wordt ook het erf aangepakt. Het erf rond de boerderij is al goed ingericht. Rond de boerderij ligt grint en aan de voorzijde staan langs de weg diverse Leilinden. Nieuw onderdeel is dat op de plaats van de hooiberg, als verwijzing naar de aanwezigheid van de hooiberg, bestrating wordt aangebracht in de vorm van de zeshoekige hooiberg. Aan de linkerkant blijft het perceel groen ingericht met als nieuw element dat deze groene inrichting wordt doorgetrokken naar de achterzijde van het erf, waar de nieuwe schuur wordt gebouwd. Langs het water wordt achterop het erf een aantal knotwilgen geplant. Aan de voorzijde van de nieuwe schuur en de zuidelijke zijgevel wordt bestrating aangebracht. Rond deze bestrating wordt een houten hekwerk aangebracht van 1,2 meter hoog. De kavel is vanaf de wagenschuur ongeveer 2 x zo breed. Achter de nieuwe schuur en op de plek van de grote schuur wordt tot aan de erfgrens een schapenweide aangelegd met daarbij een hoogstam fruitboomgaard. Vooral deze laatste elementen zorgen qua inrichting tot een aanzienlijke kwaliteitsverbetering van het boerenerf.

Afbeelding 20 Inrichtingsschets boerenerf

Bestemmingsplan Rijksstraatweg 107 in Baambrugge - toelichting 17

3 Beleid en regelgeving

3.1 Rijksbeleid

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 in werking getreden. De structuurvisie geeft een nieuw, integraal kader voor het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en is de ‘kapstok’ voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. In de structuurvisie schetst het Rijk ambities tot 2040 en doelen, belangen en opgaven tot 2028.

De leidende gedachte in de SVIR is ruimte maken voor groei en beweging. De SVIR is de eerste rijksnota die de onderwerpen infrastructuur en ruimte integraal behandelt. In de SVIR richt het Rijk zich vooral op decentralisatie. De verantwoordelijkheid wordt verplaatst van rijksniveau naar provinciaal en gemeentelijk niveau. Dit betekent minder nationale belangen en eenvoudiger regelgeving. De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte vervangt verschillende bestaande nota's, onder andere de Nota Ruimte, Structuurvisie Randstad 2040, de Nota Mobiliteit, de MobiliteitsAanpak, de structuurvisie voor de Snelwegomgeving, de agenda Landschap, de agenda Vitaal Platteland en Pieken in de Delta.

Het Rijk stelt heldere ambities voor Nederland in 2040, die inspelen op de (inter)nationale ontwikkelingen die de ruimtelijke en mobiliteitsopgaven bepalen richting 2040. Het Rijk zet het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid in voor een concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland. Het Rijk formuleert in de Structuurvisie drie hoofddoelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028): 1. Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland; 2. Het verbeteren, instandhouden en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat; 3. Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.

De drie hoofddoelen van het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid kennen nationale opgaven die regionaal neerslaan. Voor alle nationale opgaven worden rijksinstrumenten ingezet, waarbij financiering slechts één van de instrumenten is. Ook decentrale overheden en marktpartijen dragen bij aan de realisatie van nationale opgaven. Het Rijk wil de ruimtelijk-economische structuur van Nederland verbeteren door te zorgen voor een aantrekkelijk vestigingsklimaat in en goede internationale bereikbaarheid van de stedelijke regio's met een concentratie van topsectoren. Deze stedelijke regio's beschouwt het Rijk van nationale betekenis en hiermee gaat het Rijk samen met decentrale overheden aan de slag.

Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) Het Rijk legt met het besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro), de nationale ruimtelijke belangen juridisch vast. Enerzijds betreft het de belangen die reeds in de (ontwerp-) AMvB Ruimte uit 2009 waren opgenomen en anderzijds is het Barro aangevuld met onderwerpen uit de Structuurvisie Infrastructuur en Milieu (SVIR). Het besluit is op 30 december 2011 in werking getreden.

Bestemmingsplan Rijksstraatweg 107 in Baambrugge - toelichting 18

Onderwerpen waarvoor het Rijk ruimte vraagt zijn de mainportontwikkeling van Rotterdam, bescherming van de waterveiligheid in het kustfundament en in en rond de grote rivieren, bescherming en behoud van de Waddenzee en enkele werelderfgoederen, zoals de Beemster, de Nieuwe Hollandse Waterlinie en de Stelling van Amsterdam en de uitoefening van defensietaken. Ter bescherming van deze belangen zijn reserveringsgebieden, begrenzingen en vrijwaringszones opgenomen. In het besluit is aangegeven op welke wijze bestemmingsplannen voor deze gebieden moeten zijn ingericht. Indien geldende bestemmingsplannen niet voldoen aan het Barro dan moeten deze binnen drie jaar na inwerkingtreding van het besluit zijn aangepast.

Ladder voor duurzame verstedelijking In artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening is de ladder voor duurzame verstedelijking opgenomen. De ladder voor duurzame verstedelijking is ingericht voor een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten waardoor de ruimte in stedelijke gebieden optimaal wordt benut. De ladder moet verplicht worden toegepast bij ruimtelijke besluiten die een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maken. Uit de overzichtsuitspraak van de Raad van State van 28 juni 2017 (ABRvS 201608869/1/R3) blijkt dat het realiseren van een gebouw met een bruto vloeroppervlakte kleiner dan 500 m2 niet gezien wordt als een stedelijke ontwikkeling. In dit bestemmingsplan wordt een schuur van 350 m2 mogelijk gemaakt, waardoor er geen sprake is van een stedelijke ontwikkeling. Een toetsing aan de ladder is niet nodig.

Conclusie Een van de doelen van het rijksbeleid is het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn. Het onderhavige plan past in dit uitgangspunt. Door het plan worden cultuurhistorisch waardevolle gebouwen behouden en worden de kwaliteiten van een historisch boerenerf versterkt.

3.2 Provinciaal beleid

Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie/Provinciale Verordening De provincie Utrecht heeft in haar Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2013-2028 en haar Provinciale Ruimtelijke Verordening 2013 haar planologische kader opgenomen. Op 12 december 2016 is een herijkte versie vastgesteld. In deze versie zijn de oorspronkelijke structuurvisie (04-02-2013) en de 1e en 2e herziening opgenomen (10-03-2014 en 03-11- 2014). De structuurvisie en de verordening bevatten het juridische toetsingskader voor ruimtelijke plannen. De gemeente dient een ruimtelijk initiatief dan ook te toetsen aan de hand van deze provinciale Structuurvisie en provinciale Verordening.

In de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie (PRS) beschrijft de provincie het ruimtelijk beleid voor de periode tot 2028. Daarbij is aangegeven welke doelstellingen het provinciaal beleid heeft, welk beleid bij deze doelstellingen hoort en hoe de provincie dit beleid gaat uitvoeren. Met betrekking tot dit laatste speelt ook de Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV: zie hierna) een belangrijke rol. De PRS heeft als doelstelling om te zorgen voor een blijvend aantrekkelijke provincie. De provincie met een kwalitatief hoogwaardige fysieke leefomgeving, waarin het ook in de toekomst plezierig wonen, werken en recreëren is. Om dit te bereiken moet er ruimte zijn voor: • voldoende en divers woningaanbod en een goed voorzieningenniveau, met inbegrip van het culturele aanbod; • het op peil houden van de bereikbaarheid;

Bestemmingsplan Rijksstraatweg 107 in Baambrugge - toelichting 19

• een concurrerend vestigingsmilieu voor met name de kennis- en creatieve bedrijven; • behoud en ontwikkeling van aantrekkelijke en beleefbare natuur en landschappen; • een leefomgeving die duurzaam is en anticipeert op klimaatverandering en energietransitie.

Binnen deze hoofdlijnen gelden twee prioriteiten: • inzetten op binnenstedelijke ontwikkeling; • versterken van de kwaliteit van het landelijk gebied

Vanuit de hoofdlijnen en prioriteiten komt de provincie op vier pijlers voor de ruimtelijke ontwikkeling: • duurzame leefomgeving; • beschermen kwaliteiten; • vitale dorpen en steden; • dynamisch landelijk gebied.

Afbeelding 21 uitsnede kaarten PSV en PSV

De provincie wil de kernkwaliteiten van de verschillende landschappen beschermen. Voor elke ontwikkeling in het landelijk gebied moet aansluiting gevonden worden bij de kernkwaliteiten. Landschappen vragen om bebouwing die qua maat en schaal passen bij de kernen die in het landelijk gebied gelegen zijn. De Ronde Venen ligt in het landschap Groene Hart. Voor dit landschap dienen de volgende kernkwaliteiten worden behouden: 1. openheid; 2. (veen)weidekarakter (incl. strokenverkaveling, lintbebouwing, etc.); 3. landschappelijke diversiteit; 4. rust & stilte.

Bestemmingsplan Rijksstraatweg 107 in Baambrugge - toelichting 20

Deze kernkwaliteiten zijn benoemd in de Voorloper Groene Hart en verder uitgewerkt en voorzien van handvatten in de Kwaliteitsgids voor de Utrechtse Landschappen.

Relatie voorliggend plan De algemene beleidslijn voor het landelijk gebied is het behouden van de kwaliteit en vitaliteit. De functies die bijdragen aan behoud van de openheid, kwaliteit en beleefbaarheid van het platteland, zoals landbouw, natuur en bos worden daarom gekoesterd. Een verdere uitwaaiering van stedelijke functies over het landelijk gebied moet worden voorkomen. In bijzondere situaties en onder voorwaarden zijn ontwikkelingen van niet aan het landelijk gebied gebonden functies aanvaardbaar. Die situaties hebben veelal betrekking op de herbestemming van bestaande bebouwde erven en op de ontwikkeling van nieuwe kwaliteit. In de onderhavige situatie is sprake van een bestaand bebouwd erf, waar een aantal cultuurhistorisch waardevolle gebouwen staan. Door het plan wordt er enerzijds voor gezorgd dat de bestaande cultuurhistorische bebouwing wordt behouden en anderzijds worden niet cultuurhistorische gebouwen gesaneerd en teruggebouwd op een landschappelijk meer passende plek. Hierdoor wordt de kwaliteit van het bestaande erf aanzienlijk verbeterd.

Wat betreft het ruimtelijk erfgoed zet de provincie in op het behouden en beleefbaar maken van cultuurhistorie. De cultuurhistorische en archeologische waarden geven samen een beeld van de ontstaansgeschiedenis van de provincie.

Gebiedskatern Groene Hart Nederland heeft een rijke diversiteit aan landschappen. veel van deze landschappen zijn uniek, niet alleen binnen ons eigen land, maar ook buiten onze grenzen. Het Ministerie heeft aangegeven welke twintig landschappen in ons land zó uniek zijn, dat we extra aandacht moeten besteden aan het behoud, beheer en de ontwikkeling ervan. Met het benoemen van de ‘kernkwaliteiten’ van de nationale Landschappen heeft het Ministerie invulling gegeven aan datgene wat die landschappen van alle andere gebieden in ons land onderscheidt.

Het is de taak van de provincies om de nationale Landschappen exact te begrenzen en de kernkwaliteiten uit te werken. Uit de begrenzing blijkt dat Utrecht voor het grootste deel in een nationaal Landschap ligt. Met het uitwerken van de kernkwaliteiten in de kwaliteitsgids Groene Hart geeft de provincie Utrecht antwoord op een aantal vragen. Wat betekenen bijvoorbeeld ‘openheid’, ‘(veen)weidekarakter’ of ‘samenhangend stelsel’ eigenlijk? Het doel van de kwaliteitsgids is het concreet maken van de kernkwaliteiten van de Utrechtse landschappen, zodat iedereen begrijpt over welke elementen het gaat.

Het nationaal Landschap Groene Hart bestaat met name uit drie met elkaar samenhangende deelgebieden, met elk hun eigen kernkwaliteiten. • Hollands- veenweidegebied: o grote mate van openheid; o veenweidekarakter; o strokenverkaveling met hoog percentage water-land. • de waarden (Alblasserwaard, Krimpenerwaard, Lopikerwaard): o grote mate van openheid; o verkavelingspatroon; o groen karakter door beplante dijken en kaden. • de plassen (met name Vinkeveense, Loosdrechtse, Nieuwkoopse en Reeuwijkse plassen): o besloten oeverwal met veel buitenplaatsen;

Bestemmingsplan Rijksstraatweg 107 in Baambrugge - toelichting 21

o open veenplassen; o veenweidekarakter. De kernkwaliteiten zijn door de drie Groene Hartprovincies samen uitgewerkt in de “voorloper Groene Hart 2009-2020”. De voorloper stelt dat openheid en (veen)weidekarakter (inclusief de strokenverkaveling, lintbebouwing etc.) de belangrijkste kwaliteiten van het nationaal Landschap zijn.

Openheid wordt vooral als ‘zicht’ gedefinieerd. De mate van openheid in een gebied wordt bepaald door maat en schaal van het betreffende gebied, door elementen in en de randen van het gebied. Openheid is dus meer dan een groot leeg weidegebied of een open watervlakte. De openheid van grote delen van het Groene Hart is een schaars goed in de volle randstad.

De (veen)weidegebieden in het Groene Hart zijn het meest kenmerkend voor dit nationaal Landschap. Karakteristiek voor de (veen)weidegebieden zijn de verschillende verkavelingspatronen met smalle kavels en veel sloten en de aanwezigheid van kaden, dijkjes, lintdorpen, oude dorpskernen, kronkelende veenriviertjes, openheid, vee, (weide)vogels, rietlanden en moerassige delen.

Conclusie Het onderhavige plan draagt bij aan een aanzienlijke kwaliteitsverbetering van het boerenerf. De niet waardevolle gebouwen worden gesloopt, waardoor enerzijds de openheid wordt bevorderd en anderzijds de kwaliteit van het erf wordt verbeterd. Daar tegen over staat dat de 18e-eeuwse jongveestal en de 19e-eeuwse wagenschuur worden behouden en gerenoveerd. Deze kunnen nu nog gesloopt worden, maar krijgen in dit bestemmingsplan een specifieke aanduiding, waardoor ze worden beschermd. De nieuwe schuur krijgt dezelfde oppervlakte als de te slopen bebouwing, maar door situering van deze schuur in het verlengde van de bestaande jongveestal, in de kavelrichting en naast de grotere stal op het naastgelegen perceel wordt deze goed ingepast op het erf. De oppervlakte van de schuur is ruim voor een woonbestemming, maar is in deze situatie afgestemd op het gebruik van de huidige te slopen bijgebouwen. De schuur zal worden gebruikt als stalling voor de schapen, het voer en de werktuigen. Een kleinere schuur zou een beperking van het huidige gebruik betekenen. Uitvoering van het plan weegt dan niet meer op tegen het behoud van de waardevolle bijgebouwen. Onderdeel van het plan is de herinrichting van het erf. Naast de nieuwe schuur en op de plek van de oude schuur wordt een schapenwei met een fruithoogstamboomgaard gecreëerd. Daarnaast worden achterop het erf ter hoogte van de nieuwe schuur, langs de watergang enkele knotwilgen geplaatst. De plek van de hooiberg zal worden benadrukt door een bestrating in de vorm van de hooiberg. Op deze manier is toch zichtbaar waar de hooiberg gestaan heeft. Het totale plan zorgt ervoor dat er sprake is van een aanzienlijke kwaliteitsverbetering van het boerenerf. Het plan voldoet daarmee aan de uitgangspunten van het zowel de Structuurvisie als de Verordening.

3.3 Gemeentelijk beleid

Structuurvisie de Ronde Venen Op 17 oktober 2013 heeft de gemeenteraad de Structuurvisie De Ronde Venen vastgesteld. Hiermee zijn de hoofdlijnen van voorgenomen ontwikkelingen en de hoofdzaken van het gemeentelijk ruimtelijk beleid op lange termijn beschreven.

Bestemmingsplan Rijksstraatweg 107 in Baambrugge - toelichting 22

De Structuurvisie heeft een looptijd tot 2030 en wordt in die periode tweemaal geëvalueerd en eventueel aangepast aan de actualiteit.

De kwaliteit van de gemeente wordt bepaald door het landschap met haar vitale, levendige dorpen en kernen waar mensen graag wonen, werken en recreëren. Het samenspel van wonen, werken en voorzieningen zorgt voor leefbaarheid in de gemeente. De gemeente zet breed in op leefbaarheid in het landelijk gebied, maar vooral ook in de kernen. Inwoners, bedrijven en overheid hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor een leefbare samenleving. Het is niet vanzelfsprekend dat het woon-, werk- en voorzieningenniveau in de kernen hetzelfde blijft. Vergrijzing en ontgroening kunnen gevolgen hebben voor de leefbaarheid.

In de Structuurvisie heeft het gemeentebestuur van De Ronde Venen de gewenste ontwikkeling van de gemeente vastgelegd. Voor het gebied geldt een aantal thema’s met beleidsdoelen. Het belangrijkste thema voor het voorliggende plan is het landschap.

Landschap De Ronde Venen is en blijft een landelijke gemeente in het Groene Hart. Het open landschap met verspreide dorpen zijn bepalend voor de identiteit van de gemeente. De gemeente ligt aan de noordkant van het Groene Hart. De landschappelijke en cultuurhistorische context speelt een belangrijke rol bij ontwikkelingen in het landschap.

Landschappelijke kwaliteit Het beleid voor de landschappelijke kwaliteit is erop gericht de openheid te bewaren en het karakteristieke van dit landschap, de randen en linten, zichtbaar te houden. Ontwikkelingen in het landschap, van welke aard ook, moeten bijdragen aan de kwaliteit.

Het plangebied valt binnen de zone ‘Stroomruggen’. Het beleid voor stroomruggen is: • Stroomruggen zijn in het landschap zichtbare restanten van riviertakken die beschermd worden om hun cultuurhistorische en landschappelijke belang. • Het landschap is te typeren als een combinatie van open- en beslotenheid. Belangrijk is om binnen riviervervlechtingen en meanders openheid te behouden. • Kleinschaligheid wordt nagestreefd. • Voorkomen wordt dat bebouwing aan elkaar groeit. • Behoud, bescherming en versterking van beplantingen op particuliere percelen en de openheid daaromheen.

Afbeelding 22 uitsnede kaart structuurvisie De Ronde Venen

Bestemmingsplan Rijksstraatweg 107 in Baambrugge - toelichting 23

Cultuurhistorie De in De Ronde Venen aanwezige cultuurhistorische waarden worden behouden en waar mogelijk versterkt. De gemeente zet in op een grotere beleefbaarheid van de cultuurhistorische waarden als kader van de landschappelijke kwaliteit. Historisch erfgoed moet toegankelijker en meer beleefbaar worden.

In De Ronde Venen aanwezige cultuurhistorische waarden worden behouden en waar mogelijk versterkt. Om het cultuurhistorische besef en de impact van cultuurhistorische waarden te vergroten, wordt ingezet op het stimuleren van beleefbaarheid. Behoud van cultuurhistorische waarden betekent niet automatisch dat zaken ‘op slot’ gezet worden. Uitgangspunt is dat het aspect cultuurhistorie dusdanig zorgvuldig wordt afgewogen bij ontwikkelingen en initiatieven dat dit tot wederzijdse versterking leidt.

Landschapsnota De Ronde Venen 2030 Het hoofddoel van de Landschapsnota is het creëren van een ruimtelijk toetsingskader voor een zorgvuldige afweging van ruimtelijke initiatieven met landschappelijke impact. Het beleid in de Landschapsnota bestaat uit de omgang met landschappelijke waarden. Deze waarden zijn in de nota beschreven. In de Structuurvisie De Ronde Venen 2030, Economische visie en Recreatievisie zijn de ontwikkelingen in het landelijk gebied beschreven. In de Landschapsnota zijn deze ontwikkelingen per deelgebied beschreven, naast de aanwezige landschappelijke waarden. De Landschapsnota dient primair als uitwerking van het beleid dat is vastgesteld in de Structuurvisie. De Landschapsnota is daarom, net als de Structuurvisie, geldig tot 2030.

Landschapstoets Om de verschillende waarden en visies op het grondgebied te duiden, is het gebied ingedeeld in negen gebieden. Deze verdeling is op basis van specifieke kenmerken van de gebieden, zoals de verkaveling, begrenzing, de (historische) totstandkoming en het gebruik. De negen gebieden zijn op de deelgebiedenkaart zichtbaar. De kaders voor deze landschapsnota staan vooral in de Structuurvisie De Ronde venen 2030. In de Structuurvisie is beleid vastgesteld dat richting geeft aan ontwikkelingen in het landschap. Per deelgebied wordt beschreven welke landschappelijke waarden en kenmerken aanwezig zijn en waarom deze van waarde zijn. Ook is voor elk deelgebied beschreven welk landschappelijk beleid uit de Structuurvisie van toepassing is.

De volgende vragen dienen te worden beantwoord: • Kan met het initiatief aangesloten worden op de ontwikkelingen binnen het deelgebied en draagt het bij aan de vitaliteit van het landelijk gebied? 1. Wat zijn de positieve effecten van het initiatief binnen het deelgebied? 2. Belemmert het initiatief andere economische ontwikkelingen? 3. Tast het initiatief landschappelijke kwaliteiten aan? 4. Leidt het initiatief tot voldoende ruimtelijke kwaliteit of is een landschappelijke prestatie buiten het plangebied noodzakelijk?

Het onderhavige perceel ligt in deelgebied 1. De relevante beleidsuitgangspunten voor de onderhavige locatie zijn: • Doorzichten in linten worden behouden en waar mogelijk gecreëerd; • Nieuwe ontwikkelingen in randen en linten kunnen plaatsvinden, wanneer ze aansluiten bij maat, schaal en ritme van de omgeving en niet zorgen voor verdichting van de linten;

Bestemmingsplan Rijksstraatweg 107 in Baambrugge - toelichting 24

• De openheid van het landschap, zichtlijnen, verkavelingpatroon, andere cultuurhistorische elementen en aanwezige natuurwaarden worden beschermd; • Variaties in openheid door meer of minder grote hoeveelheid functies worden behouden en vormen een criterium bij ontwikkelingen; • De aanwezige cultuurhistorische waarden worden behouden en waar mogelijk versterkt.

Het onderhavige plan zorgt door de sloop van de niet waardevolle bebouwing voor meer openheid op het perceel. Daarnaast zorgt het behouden en renoveren van de waardevolle jongveestal en de wagenschuur voor het behoud en versterking van de cultuurhistorische waarde van het gebied. Deze gebouwen zeggen immers iets over de historie van het gebied. De schuur die wordt teruggebouwd heeft weliswaar dezelfde oppervlakte als de te slopen bebouwing, maar door de situering in het verlengde van de jongveestal, in de kavelrichting en naast de bestaande stal op het naastgelegen perceel wordt deze landschappelijk ingepast. De nieuwe schuur is iets groter en hoger dan gebruikelijk bij een woning, maar past wel bij de maat van het gebied. Een kleinere schuur zou een beperking betekenen van het bestaande gebruik van het perceel. De hoogte wordt 6,5 meter. Deze maat is enerzijds gekozen vanuit esthetisch oogpunt en anderzijds voor een optimaal rendement van de zonnepanelen. In het buitengebied zijn schuren en stallen meestal voorzien van een zadeldak. De nieuwe schuur krijgt een zadeldak die past bij de omvang van de schuur. Daarnaast is gekeken naar de ligging van de zonnepanelen. Voor het beste rendement is een dakhelling van 35 graden nodig, waardoor de hoogte van 6,5 meter ontstaat. Deze hoogte sluit ook nagenoeg aan bij de hoogte die na afwijking mogelijk wordt gemaakt in het ontwerpbestemmingsplan Buitengebied West. Verder sluit de hoogte goed aan bij de stal op het naastgelegen perceel. Deze stal heeft een grotere oppervlakte en is 1 meter hoger dan de nieuwe schuur (7 meter), waardoor de nieuwe schuur wordt afgeschermd. De schuur zal worden gebruikt voor de stalling van werktuigen en schapen, wat een passende functie is in het gebied. Deze functie zorgt ook niet voor een belemmering van andere ontwikkelingen in het gebied. Als de schuur kleiner zou moeten worden weegt dit niet op tegen het behoud van de waardevolle bijgebouwen. Onderdeel van het plan is ook de herinrichting van het erf. Naast de nieuwe schuur en op de plek van de oude schuur wordt een schapenwei met een fruithoogstamboomgaard gecreëerd. Daarnaast worden achterop het erf ter hoogte van de nieuwe schuur, langs de watergang enkele knotwilgen geplaatst.

Conclusie Het totale plan zorgt ervoor dat er sprake is van een aanzienlijke kwaliteitsverbetering voor het gebied. Het plan voldoet daarmee aan de uitgangspunten van de Structuurvisie en de Landschapsnota.

Bestemmingsplan Rijksstraatweg 107 in Baambrugge - toelichting 25

4. Onderzoeken

4.1 Bodem

In het kader van een bestemmingsplan dient aangetoond te worden dat de kwaliteit van de bodem en het grondwater in het plangebied in overeenstemming zijn met het beoogde gebruik. Dit is geregeld in de Wet Bodembescherming. De bodemkwaliteit kan namelijk van invloed zijn op de beoogde functie van het plangebied. Indien sprake is van een functiewijziging zal er in veel gevallen een bodemonderzoek moeten worden uitgevoerd op de planlocatie. Middels dit onderzoek kan in beeld worden gebracht of de bodemkwaliteit en de beoogde functie van het plangebied bij elkaar passen.

Beoordeling Om te kunnen beoordelen of de locatie een verdachte locatie is, is de bodeminformatie uit het Geoloket van de Omgevingsdienst regio Utrecht geraadpleegd. Hieruit blijkt dat op de locatie een HBO tank ligt/lag en dat de bodem ter plaatse onverdacht is. Voor de rest zijn geen gegevens bekend. Uit de bodemkwaliteitkaart blijkt dat het gebied geschikt is voor de functie wonen. De plek waar gebouwd gaat worden is altijd weiland geweest.

Conclusie Voor gebouwen waarin (nagenoeg) niet voortdurend mensen verblijven, zoals bijvoorbeeld stallen of opslagruimten waar niet langer dan 2 uur per dag mensen verblijven, wordt vrijstelling van bodemonderzoek verleend. Uit de bodeminformatie van de Omgevingsdienst regio Utrecht en het feit dat de plek waar gebouwd wordt altijd weiland is geweest kan worden geconcludeerd dat de locatie niet verdacht is. Het is daarom niet nodig voor dit plan een bodemonderzoek uit te voeren.

4.2 Geluid

De mate waarin het geluid, het woonmilieu mag belasten, is geregeld in de Wet geluidhinder (Wgh). De kern van de wet is dat geluidsgevoelige objecten worden beschermd tegen geluidhinder uit de omgeving. Het beschermen van deze geluidsgevoelige objecten gebeurt aan de hand van vastgestelde zoneringen. De belangrijkste geluidsbronnen die in de Wet geluidhinder worden geregeld zijn: industrielawaai, wegverkeerslawaai en spoorweglawaai.

Conclusie Aangezien een schuur geen gevoelige bestemming is hoeft geen akoestisch onderzoek te worden uitgevoerd.

4.3 Externe veiligheid

Activiteiten met gevaarlijke stoffen leveren risico's op voor de omgeving. Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) en het Besluit Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) vormen op dit moment het wettelijk kader voor het omgaan met deze risico's. Door het stellen van eisen aan afstanden tussen de activiteiten met gevaarlijke stoffen en (beperkt) kwetsbare objecten (woningen, kantoren, scholen, enz.) worden de eventuele gevolgen van deze risico's zoveel mogelijk beperkt.

Bestemmingsplan Rijksstraatweg 107 in Baambrugge - toelichting 26

De twee normstellingen die worden gehanteerd zijn: • Plaatsgebonden risico (PR): als “harde” afstandseis voor externe veiligheid geldt een contour voor het plaatsgebonden risico (PR 10-6), die wordt aangegeven als een afstand ten opzichte van de activiteit met gevaarlijke stoffen (risicobron). Binnen deze PR 10-6 contour mogen geen (beperkt) kwetsbare objecten aanwezig zijn of worden geprojecteerd. • Groepsrisico (GR): afhankelijk van de aard van de risicobron is er sprake van een bepaald invloedsgebied. Binnen dit invloedsgebied moet worden onderzocht hoe groot de kans per jaar is dat een groep van ten minste 10 (zich binnen dit invloedsgebied bevindende) personen overlijdt ten gevolge van een ramp of zwaar ongeval met de betreffende risicobron. De uitkomst van dit onderzoek geeft de hoogte van het GR weer en wordt uitgedrukt in een curve, waarbij als norm voor het GR een oriënterende waarde is vastgesteld. De hoogte van het GR moet door middel van een bestuurlijke afweging worden verantwoord. Als binnen het invloedsgebied (beperkt) kwetsbare bestemmingen worden geprojecteerd, geldt ook voor de hiermee samenhangende toename van het GR een bestuurlijke verantwoordingsplicht.

Afbeelding 23 uitsnede risicokaart provincie Utrecht

Nabij de Rijksstraatweg 107 liggen geen EV relevante bedrijven en geen EV relevante transportroutes per weg, water, buisleiding of spoor. Daarnaast zorgt de bouw van de schuur niet voor de toename van het aantal personen ter plaatse.

Conclusie Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor het realiseren van de schuur.

4.4 Bedrijven en milieuzonering

Beleid en regelgeving In het kader van een goede ruimtelijke ordening moet worden beoordeeld of bedrijven in de omgeving worden belemmerd door de ontwikkeling en of ter plaatse van gevoelige functies zoals woningen sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Voor de beoordeling is gebruik gemaakt van de Handreiking Bedrijven en milieuzonering (VNG, editie 2009). Per milieucategorie geldt een minimaal gewenste afstand, de richtafstand.

Bestemmingsplan Rijksstraatweg 107 in Baambrugge - toelichting 27

Deze richtafstand geldt tussen enerzijds de grens van de bestemming die bedrijven (of andere milieubelastende functies) toelaat en anderzijds als uiterste situering van de gevel van een woning die volgens het bestemmingsplan of via vergunning vrij bouwen mogelijk is. De in de handreiking opgenomen afstanden zijn indicatief en kunnen per gebiedstype, waarin de ontwikkeling zal plaatsvinden, verschillen. Hierbij is het uitgangspunt dat deze afstanden gemotiveerd worden toegepast.

Onderzoek Het plan bestaat uit de sloop van enkele gebouwen en de bouw van een nieuwe schuur. In een deel van de schuur zullen schapen worden gehouden. Het stalgedeelte bestaat uit aflammer hokjes waar de ooi met de eigen lammeren enige weken wordt gescheiden van de groep (2 vakken). De schapen worden verdeeld over 3 percelen gehouden, Rijksstraatweg 107 (2000 m2 weide/hoogstamboomgaard, Voetangelbrug in Ouderkerk a/d Amstel (0,5 ha dijk) en naast ouddiemerlaan 200 in Diemen (0,5 ha weide). Tijdens het lammerseizoen (maart en april) worden op het onderhavige perceel 6 tot 10 schapen gehouden met tussen de 12 en 20 lammeren. Vanaf mei t/m januari worden de schapen verdeeld over de 3 percelen en worden de ooien en de rammen gescheiden. Op de onderhavige locatie worden dan 2 schapen met 4 lammeren gehouden.

Om te beoordelen of sprake is van het hobbymatig houden van schapen is de vraag of sprake is van een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer. Bij hobbymatig houden van dieren gaat het om de term bedrijfsmatig. Zijn het aantal te houden dieren vergelijkbaar met het bedrijfsmatig houden van dieren. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van enkele criteria en daarnaast kan uit jurisprudentie worden afgeleid wanneer sprake is van hobbymatig houden van dieren.

Uit jurisprudentie valt af te leiden wat per diersoort ongeveer de grens is tussen hobbymatig en bedrijfsmatig. Uit de uitspraak van Raad van State van 28 september 2005 (ECLI:NL:RVS:2005:AU3361) blijkt dat het houden van 6 tot 10 schapen, met in de lammerperiode een aantal lammeren, niet als bedrijfsmatig wordt beschouwd. In de uitspraak betrof het 10 schapen met een aantal lammeren en daarnaast nog ander vee. Dit aantal kan worden bestempeld als hobbymatig.

De bedoelde criteria zijn: • Continuïteit van de activiteit (hoe lang duurt de activiteit) De activiteit bestaat sinds de koop van het pand. Daarvoor is op dezelfde plaats door de vorige eigenaar vele jaren 5 schapen gehouden. • Winstoogmerk van de activiteit (verhouding tussen kosten en baten) De kosten (voer, hooi, stro, registratie, transport, scheren etc.) zijn hoger dan de opbrengst van de verkoop van eventuele lammeren. In 2019 zijn er geen opbrengsten omdat er geen lammeren zullen komen. • Hinder van de activiteit Vanwege het beperkt aantal schapen zal er geen sprake zijn van geurhinder en ook geen geluidshinder. • Omvang van de dierstapel (hoeveel dieren en van welk soort) Gedurende 10 maanden maximaal 2 schapen en 4 lammeren, in maart en april gedurende 2 maanden maximaal 10 schapen en 18 lammeren. • Huisvesting van de dieren (zijn er speciale voorzieningen) Geen speciale voorzieningen. Ze staan in het lammerenseizoen binnen in aflammer hokjes, afgescheiden door houten hekjes van 2x2 meter. • Commerciële doeleinden (bijvoorbeeld advertenties) Geen commerciële doeleinden, geen advertenties.

Bestemmingsplan Rijksstraatweg 107 in Baambrugge - toelichting 28

• Gebruik van de dieren (voor hobby of eigen gebruik) Hobbymatig, voor plezier van de zorg. • Perceelgrootte 2000m2 weidegrond/hoogstamboomgaard en in maart en april staan de schapen binnen. De rest van het jaar 2 schapen en max. 4 lammeren op dit perceel. De andere schapen in Diemen en Voetangel. • Omgeving (in landelijk of stedelijk gebied) Landelijk gebied met lintbebouwing, ingeklemd tussen wasserij en 2 veeschuren.

Uit de beantwoording van de criteria blijkt dat het houden van de schapen puur hobbymatig is. Ondanks dat het aantal schapen kan worden gezien als hobbymatig, is er toch een onderzoek gedaan door de Omgevingsdienst regio Utrecht (ODRU), , d.d. 24 september 2018. Dit om er zeker van te zijn dat het hobbymatig houden van het gewenste aantal schapen geen overlast zal veroorzaken.

Geur Aan de westzijde van de planlocatie ligt een agrarische bestemming (zonder mogelijkheid bedrijfswoning) Rijksstraatweg 107a en aan de oostzijde een bedrijfsbestemming Rijksstraatweg 109, 109a en 109b. Voor het houden van meer dan 10 schapen moet worden voldaan aan de maximale toegestane geurbelasting van omliggende geurgevoelige objecten. Het plangebied en de omliggende woningen zijn gelegen in een niet-concentratiegebied en buiten de bebouwde kom, zodat op grond van artikel 3.115 Activiteitenbesluit een geurnorm geldt van 8,0 odour units per kubieke meter lucht. Verder geldt op grond van artikel 3.119 Activiteitenbesluit een minimale afstand van 25 meter tussen de buitenzijde van de stal en de buitenzijde van een geurgevoelige object buiten de bebouwde kom. Naast deze geurnorm moet er sprake zijn van een goed woon- en leefklimaat bij omliggende geurgevoelige objecten. Als er minder dan 10% geurgehinderden zijn, is nog sprake is van een goed woon- en leefklimaat. Dit percentage staat gelijk aan een maximale geurbelasting tussen 1,5 en 2,0 ou.

Beoordeling De nieuwe schuur met stal ligt op meer dan 25 meter van de bestemmingsplangrens van de bedrijfsbestemming Rijksstraatweg 109, 109a en 109b en van de gevel van de woning Rijksstraatweg 107a, zodat voldaan wordt aan de minimaal vereiste afstand. Voor de geurberekening is uitgegaan van de X- en Y-coördinaten 128603 / 472658 als zijnde de meest ongunstige locatie van het emissiepunt (worst-case). In eerste instantie is de geurbelasting berekend op de bestaande woning van derden Rijksstraatweg 107a en op de bestemmingsplangrens van de bedrijfsbestemming Rijksstraatweg 109, 109a en 109b. Bij de gevraagde 28 schapen is de hoogste geurbelasting 1,2 ou zodat er sprake is van een goed woon- en leefklimaat. Vervolgens is gekeken hoeveel schapen er gehouden kunnen worden waarbij nog steeds sprake is van een goed woon- en leefklimaat (binnen de range van 1,5 – 2,0 ou). Bij 40 schapen is de hoogste geurbelasting 1,7 ou en is er dus nog steeds sprake van een goed woon- en leefklimaat.

Om de mogelijkheden binnen de naast gelegen bedrijfsbestemming niet te belemmeren moet worden gewaarborgd dat de nieuw te bouwen stal op minimaal 25 meter van deze bedrijfsbestemming is gelegen. Het bouwvlak is zo gesitueerd dat de nieuwe schuur met de stal niet dichterbij dan 25 meter bij de woning Rijksstraatweg 107a en de bedrijfsbestemming Rijksstraatweg 109, 109a en 109b kan worden gerealiseerd.

Bestemmingsplan Rijksstraatweg 107 in Baambrugge - toelichting 29

Conclusie Gezien de berekening van de geurbelasting en de afstand tussen de stal en de omliggende woning en bedrijfsbestemming is sprake van een goed woon- en leefklimaat. Ook andersom vormen de bestaande woning en de bedrijfsbestemming geen belemmering voor de schuur met schapenstal.

4.5 Luchtkwaliteit

De belangrijkste wet- en regelgeving voor luchtkwaliteit is vastgelegd in Titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen van de Wet milieubeheer, ook wel de Wet luchtkwaliteit genoemd. Deze wijziging van de Wet milieubeheer is op 15 november 2007 in werking getreden en vervangt het Besluit luchtkwaliteit 2005. De wijziging houdt in dat niet elk ruimtelijk plan getoetst hoeft te worden aan de normen. Hierbij is met name het begrip “in betekenende mate” van belang. Een project draagt niet in betekende mate bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit indien sprake is van maximaal 3% van de grenswaarden voor de luchtkwaliteit.

De AMvB en Regeling “niet in betekenende mate” bevatten criteria waarmee kan worden bepaald of een project van een bepaalde omvang wel of niet als “in betekenende mate” moet worden beschouwd. NIBM projecten kunnen zonder toetsing aan de grenswaarden voor het aspect luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Ook als het bevoegd gezag op een andere wijze, bijvoorbeeld door berekeningen, aannemelijk kan maken dat het geplande project NIBM bijdraagt, kan toetsing van de luchtkwaliteit achterwege blijven. De Ministeriële Regeling NIBM geeft een uitwerking aan het Besluit NIBM en een getalsmatige invulling van de NIBM-grens. Voor een aantal categorieën van projecten kan met zekerheid worden gesteld dat de 3%-grens niet zal worden overschreden. Het betreft onder andere de volgende gevallen, waarbij een luchtkwaliteitonderzoek niet meer nodig is: a. Woningbouw: = 1500 woningen (netto) bij minimaal 1 ontsluitingsweg, en = 3000 woningen bij minimaal 2 ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling. b. Kantoorlocaties: = 100.000 m2 bruto vloeroppervlakte bij minimaal 1 ontsluitingsweg, en = 200.000 m2 bruto vloeroppervlakte bij minimaal 2 ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling.

Bij bepaalde aantallen landbouwhuisdieren heeft een veehouder een omgevingsvergunning beperkte milieutoets (OBM) voor fijn stof (artikel 2.2a, lid 4 onder a van het Bor) of milieueffectrapportage (art. 2.2a lid 1 onder c-i Bor) nodig. Voor schapen is een OBM nodig als er ook dieren van een andere hoofdcategorie worden gehouden én het totaal aantal dieren 500 of meer is. Een m.e.r. is nodig tussen de 51 en 2.000 schapen en geiten samen.

Conclusie Het plan betreft slechts het realiseren van een schuur waarin hobbymatig maximaal 28 schapen en lammeren worden gehouden. Een luchtkwaliteitonderzoek is daarom niet nodig. Het plan draagt niet in betekende mate bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit.

Bestemmingsplan Rijksstraatweg 107 in Baambrugge - toelichting 30

4.6 Natuur

De bescherming van de Nederlandse natuur maakt onderscheid tussen gebiedsbescherming en soortenbescherming. De regelingen ter bescherming van kwetsbare natuurgebieden en soorten is geregeld in de nieuwe Wet natuurbescherming die sinds 1 januari 2017 in werking is getreden. Deze wet vervangt drie natuurwetten, namelijk de Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet en de Boswet. Naast een bundeling van de wetten hebben ook inhoudelijke wijzigingen plaatsgevonden. Zo zijn enkele beschermde soorten vervallen die eerder wel beschermd waren en andersom. De wet voorziet in de bescherming van planten- en diersoorten binnen en buiten de beschermde natuurgebieden. De onder de wet beschermde soorten mogen niet worden verstoord of gedood en hun leefgebieden mogen niet worden vernietigd. Bij nieuwbouwplannen moet bekeken worden wat het effect is op de aanwezige flora- en fauna. Ter bescherming van de Natura 2000-gebieden voorziet de wet in een vergunningenregime voor het realiseren of verrichten van projecten en andere handelingen die de natuurlijke kenmerken van een aangewezen Natura 2000-gebied kunnen aantasten.

Gebiedsbescherming De rivier de Angstel maakt onderdeel uit van het Natuurnetwerk Nederland (NNN). Daarnaast liggen op ca. 2 km de Vinkeveense plassen, welke ook deel uitmaken van het NNN. Op ca. 5 km ligt het Natura 2000-gebied, Botshol.

Middels de effectenindicator van alterra is gekeken naar de mogelijke negatieve effecten die dit plan zou kunnen hebben op het Natura 2000-gebied 'Botshol'. Geconcludeerd kan worden dat gebieden vallend onder 'Natura 2000' en het 'Natuurnetwerk Nederland' op een te grote afstand liggen en de voorgenomen werkzaamheden te kleinschalig zijn om een negatief effect te sorteren.

Soortenbescherming Het plan bestaat uit de bouw van een schuur en de sloop van een hooiberg, garage en schuur. Zowel de garage als de schuur zijn voorzien van een nagenoeg plat dak. De wanden zijn van hout. De kans is gering dat in deze schuur en garage beschermde soorten zoals vleermuizen en broedende vogels voorkomen. Dit geldt ook voor de hooiberg. Op het perceel blijven daarnaast voldoende plekken over voor eventueel aanwezige beschermde soorten.

Om toch eventuele overtreding van de Wet natuurbescherming te voorkomen wordt geadviseerd de volgende maatregelen te nemen: • Verricht de werkzaamheden buiten het broedseizoen om verstoring van broedvogels te voorkomen. Het is ook mogelijk om de aanwezige groenelementen, zoals hagen en boompjes te verwijderen voor aanvang van het broedseizoen zodat broedende vogels voorkomen worden. • Voorkom ondiepe waterplassen, hopen met vergraafbaar zand en hopen met stobben (boomstronken) in en rond de directe omgeving van het bouwterrein.

Conclusie Het plan heeft gezien de afstand (2 km op NNN en 5 km op Natura 2000-gebied) en beperkte omvang van het plan geen invloed op omliggende natuurgebieden.

Bestemmingsplan Rijksstraatweg 107 in Baambrugge - toelichting 31

Indien het plan groter wordt (bv meer schapen) of op een kortere afstand komt te liggen is een negatief effect niet uitgesloten. De kans is gering dat met het plan beschermde soorten worden verstoord. Het plan is daarom niet in strijd met de Wet natuurbescherming.

4.7 Vormvrije m.e.r.-beoordeling

Sinds 1 april 2011 is een wijziging van het Besluit milieueffectrapportage (Besluit m.e.r.) in werking getreden. Eén van de wijzigingen in dit besluit is dat in elk initiatief dat betrekking heeft op activiteiten die voorkomen op de D-lijst (m.e.r.-beoordelingsplichtige activiteiten) van het Besluit m.e.r. aandacht moet worden besteed aan de vraag of er al dan niet een m.e.r.-beoordeling nodig is. Het komt erop neer dat voor elk besluit of plan dat betrekking heeft op (een) activiteit(en) die voorkomen op de D-lijst die beneden de drempelwaarde vallen een toets moet worden uitgevoerd of belangrijke nadelige milieugevolgen kunnen worden uitgesloten. Deze toets is een zogenaamde vormvrije m.e.r.-beoordeling.

In bijlage D van het Besluit m.e.r. is een groot aantal activiteiten genoemd waarvoor een m.e.r.-beoordelingsplicht geldt. Eén van de genoemde activiteiten 'de aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject met inbegrip van de bouw van winkelcentra of parkeerterreinen' (activiteit D11.2). Deze activiteit is m.e.r.- beoordelingsplichtig indien deze betrekking heeft op een oppervlakte van 100 hectare of meer, een aaneengesloten gebied en 2.000 of meer woningen omvat of een bedrijfsvloeroppervlakte van 200.000 m2 of meer omvat. De voorgenomen bouw van een schuur van 350 m2 in dit plan ligt onder de (indicatieve) plandrempel. Er kan daarom volstaan worden met een vormvrije m.e.r.-beoordeling.

Bij het uitvoeren van de (vormvrije) m.e.r.-beoordeling worden de selectiecriteria van de Europese richtlijn gevolgd. De criteria van bijlage III van de richtlijn omvatten: • de kenmerken van het project, onder andere omvang en cumulatie: Het plangebied is van geringe omvang, een bestaand aantal schuren wordt gesloopt en vervangen door een schuur van dezelfde omvang, 350 m2. Er is ook geen sprake van cumulatie, waardoor de verkeersaantrekkende werking nagenoeg gelijk blijft. • de plaats van het project, de kenmerken van het plangebied in relatie met kwetsbaarheid van de omgeving; Het plangebied ligt in het buitengebied in de nabijheid van het Natuurnetwerk Nederland en op ruime afstand van het Natura 2000-gebied De Botshol (ca. 5 km). Het bouwen van de schuur en het houden van enkele schapen, hebben gezien de kleinschaligheid en de afstand, geen invloed op deze gebieden. Er is sprake van een weinig archeologisch waardevol gebied. • Kenmerken van de potentiële effecten, mogelijke effecten van de activiteit, onder andere bereik, waarschijnlijkheid en omkeerbaarheid. Het plan heeft, gezien de kleinschaligheid, geen negatief effect op de omgeving en het effect is ook niet onomkeerbaar.

Conclusie Het plan heeft, gelet op voorgaande, geen negatief effect op het milieu.

Bestemmingsplan Rijksstraatweg 107 in Baambrugge - toelichting 32

4.8 Water

Het aspect water is van groot belang binnen de ruimtelijke ordening. Door verstandig om te gaan met het water kan verdroging en wateroverlast (waaronder ook risico van overstromingen e.d.) voorkomen worden en de kwaliteit van het water hoog gehouden worden. Op Rijksniveau en Europees niveau zijn de laatste jaren veel plannen en wetten gemaakt met betrekking tot water. De belangrijkste hiervan zijn het Waterbeleid voor de 21e eeuw, de Waterwet en het Nationaal Waterplan.

Waterbeleid voor de 21e eeuw De Commissie Waterbeheer 21ste eeuw heeft in augustus 2000 advies uitgebracht over het toekomstige waterbeleid in Nederland. De adviezen van de commissie staan in het rapport ‘Anders omgaan met water, Waterbeleid voor de 21ste eeuw’ (WB21). De kern van het rapport WB21 is dat water de ruimte moet krijgen, voordat het die ruimte zelf neemt. In het Waterbeleid voor de 21e eeuw worden twee principes (drietrapsstrategieën) voor duurzaam waterbeheer geïntroduceerd:

• vasthouden, bergen en afvoeren: dit houdt in dat overtollig water zoveel mogelijk bovenstrooms wordt vastgehouden in de bodem en in het oppervlaktewater. Vervolgens wordt zo nodig het water tijdelijk geborgen in bergingsgebieden en pas als vasthouden en bergen te weinig opleveren wordt het water afgevoerd; • schoonhouden, scheiden en zuiveren: hier gaat het erom dat het water zoveel mogelijk schoon wordt gehouden. Vervolgens worden schoon en vuil water zoveel mogelijk gescheiden en als laatste komt het zuiveren van verontreinigd water aan bod.

Waterwet Centraal in de Waterwet staat een integraal waterbeheer op basis van de ‘watersysteembenadering’. Deze benadering gaat uit van het geheel van relaties binnen watersystemen. Denk hierbij aan de relaties tussen waterkwaliteit en -kwantiteit, oppervlakte- en grondwater, maar ook aan de samenhang tussen water, grondgebruik en watergebruikers. Het doel van de waterwet is het integreren van acht bestaande wetten voor waterbeheer. Door middel van één watervergunning regelt de wet het beheer van oppervlaktewater en grondwater en de juridische implementatie van Europese richtlijnen, waaronder de Kaderrichtlijn Water.

Via de Waterwet gelden verschillende algemene regels. Niet alles is onder algemene regels te vangen en daarom is er de integrale watervergunning. In de integrale watervergunning gaan zes vergunningen uit eerdere wetten (inclusief keurvergunning) op in één aparte watervergunning.

Nationaal Waterplan Op basis van de Waterwet is het Nationaal Waterplan vastgesteld door het kabinet. Het Nationaal Waterplan geeft op hoofdlijnen aan welk beleid het Rijk in de periode 2009 - 2015 voert om te komen tot een duurzaam waterbeheer. Het Nationaal Waterplan richt zich op bescherming tegen overstromingen, beschikbaarheid van voldoende en schoon water en de diverse vormen van gebruik van water. Het geeft maatregelen die in de periode 2009-2015 genomen moeten worden om Nederland ook voor toekomstige generaties veilig en leefbaar te houden en de kansen die water biedt te benutten.

Bestemmingsplan Rijksstraatweg 107 in Baambrugge - toelichting 33

Waterbeheersplan en Keur waterschap Amstel, Gooi en Vecht (2010-2015) Het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht geeft in het Waterbeheersplan AGV 2010- 2015 een uitwerking van het waterbeleid van het Rijk en provincies Noord-Holland, Zuid- Holland en Utrecht. Voor het hoogheemraadschap is het Waterbeheersplan sturend voor de programmering van activiteiten en de verdeling van geld en menskracht. Het waterbeheersplan bevat uitgangspunten voor watergebiedsplannen, waterinrichtings- plannen en stedelijke waterplannen, enz. De hoofddoelen van het Waterbeheersplan zijn veiligheid voor mensen, dieren en goederen, het leveren van voldoende water, het zorgen voor schoon water, verbeteren van de waterkwaliteit en de omgang met afvalwater. Daarnaast zijn de uitgangspunten over hoe om te gaan met water in ruimtelijke plannen beschreven in de Keur van het hoogheemraadschap 'Integrale Keur van het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht'. De Keur is een instrument waarmee het hoogheemraadschap (een deel van) de doelen uit dit Waterbeheerplan kan realiseren. In de Keur zijn verschillende geboden en verboden vastgelegd. De afgelopen jaren heeft het hoogheemraadschap het beleid voor vergunningen en voor een aantal thema's vastgelegd in beleidsnotities, waaronder de beleidsnota's 'Inrichting, Gebruik en Onderhoud van wateren en oevers', 'Richtlijnen lozen regen-, grond- en leidingwater' en 'Vaarwater op Orde'. De notities en Keur maken onderdeel uit van de map 'Watertoets vergunningverlening'.

Watertoets De ‘watertoets’ is een instrument dat waterhuishoudkundige belangen expliciet en op evenwichtige wijze laat meewegen bij het opstellen van ruimtelijke plannen en besluiten. Het is geen technische toets maar een proces dat de initiatiefnemer van een ruimtelijk plan en de waterbeheerder met elkaar in gesprek brengt in een zo vroeg mogelijk stadium. In de waterparagraaf worden de watertoets en de uitkomsten van een eventueel overleg opgenomen.

Waterkwantiteit De nieuwe schuur krijgt een oppervlakte van bijna 353 m2. De te slopen bebouwing heeft een oppervlakte van 353 m2. Per saldo wordt er niet meer verharding gerealiseerd, waardoor er geen sprake is van watercompensatie.

Veiligheid In het plangebied zijn geen waterkeringen. De aanwezige watergangen rondom het perceel blijven in stand. Tevens zijn geen beschermingszone van in de nabijheid gelegen waterkeringen en/of watergangen binnen het plangebied gesitueerd. Veiligheid is hierdoor niet van toepassing voor dit plan.

Waterkwaliteit Bij realisatie van het plan worden geen uitloogbare materialen gebruikt die in contact kunnen komen met het hemelwater. Daarmee blijft de huidige (grond)waterkwaliteit gewaarborgd.

Riolering Ter plaatse van het plangebied hoeft geen rioolstelsel te worden aangelegd.

Conclusie Gelet op voorgaande kan worden geconcludeerd dat plan geen invloed heeft op de waterhuishouding. Hiermee vormt het wateraspect geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.

Bestemmingsplan Rijksstraatweg 107 in Baambrugge - toelichting 34

4.9 Archeologie en cultuurhistorie

Erfgoedwet Op 1 juli 2016 is de Erfgoedwet in werking getreden. Deze wet handelt over het aanwijzen van te beschermen cultureel erfgoed: roerend (cultuurgoederen en verzamelingen) en onroerend (monumenten en archeologie). Zij vervangt een aantal wetten zoals de Monumentenwet (deels met een overgangstermijn tot de Omgevingswet) en de Wet tot behoud van cultuurbezit. De Erfgoedwet kent een aantal nieuwe bepalingen. Het gaat om het vaststellen van een gemeentelijke erfgoedverordening en het bijhouden van een erfgoedregister. Ook dienen burgemeester en wethouders het voornemen om hun cultuurgoederen en verzamelingen te vervreemden bekend te maken. Zij moeten de kans bieden om zienswijzen in te dienen en bij het vermoeden van landelijke betekenis een adviescommissie van deskundigen inschakelen. De Erfgoedwet bevat bovendien diverse veranderingen met lokale gevolgen. Dit betreft de vervanging van de landelijke aanwijzing van beschermde stads- en dorpsgezichten door een rijksinstructie aan gemeenten. De minister van OCW kan voortaan wel te beschermen ensembles aanwijzen. De tegemoetkoming van het Rijk aan gemeenten voor excessieve opgravingskosten vervalt. Er is hiervoor een beperkte tegemoetkoming in het gemeentefonds. En er komt (tijdelijk) een landelijk fonds of subsidieregeling voor archeologische vondsten van (inter)nationaal belang. Voorts wordt de opgravingsvergunning vervangen door een archeologie-certificaat.

Verdrag van Malta Op internationaal niveau geldt dat Nederland in 1992 het Verdrag van Malta heeft ondertekend en in 1998 geratificeerd. Doel van dit verdrag is om op verantwoorde wijze om te gaan met archeologische belangen in de ruimtelijke ordening. Een belangrijk uitgangspunt van het Verdrag van Malta en het rijksbeleid is dat het behoud in situ (op de oorspronkelijke plaats) voorgaat op het behoud ex situ (opgraven en bewaren in depot). Van belang is dat door middel van veldonderzoek vroegtijdig inzicht wordt gegeven in de archeologische en cultuurhistorische waarden in het gebied. Op deze manier kunnen de aanwezige waarden bij de planontwikkeling voldoende worden gewaarborgd. Het Verdrag van Malta vindt zijn weerslag in een (ingrijpende) wijziging van de Monumentenwet 1988 die in 2007 van kracht is geworden.

Wet op de Archeologische Monumentenzorg De Wet op de Archeologische Monumentenzorg is de Nederlandse uitwerking van het Verdrag van Malta. Het is een raamwet die regelt hoe rijk, provincie en gemeente bij hun ruimtelijke plannen rekening moeten houden met het erfgoed in de bodem. De Wet op de Archeologische Monumentenzorg is op 1 september 2007 in werking getreden. De nieuwe wet beoogt het cultureel erfgoed (en vooral het archeologische erfgoed) te beschermen. Met de nieuwe Wet op de Archeologische Monumentenzorg is een aantal andere wetten ook aangepast, waaronder de Monumentenwet 1988 (inmiddels vervangen door de Erfgoedwet), de Wet op de Ruimtelijke Ordening (vervangen door Wet ruimtelijke ordening), de Ontgrondingenwet, de Wet Milieubeheer en de Woningwet. Ook is sinds 1 oktober 2010 de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) van kracht. Deze wet bundelt bestaande vergunnings- en toestemmingsstelsels die te maken hebben met ingrepen in de leefomgeving, zoals wonen, monumenten, ruimte en milieu. De omgevingsvergunning die voortkomt uit deze wet is onder andere van toepassing op tuinen en parken die behoren tot ons cultureel erfgoed.

Bestemmingsplan Rijksstraatweg 107 in Baambrugge - toelichting 35

Archeologische beleidskaart Op 20 mei 2013 heeft de gemeenteraad van de gemeente De Ronde Venen de Erfgoedverordening vastgesteld. Op grond daarvan is de archeologische beleidskaart (2011) van de gemeente richtinggevend geworden in het ruimtelijke beleid. In 2017 zijn zowel de Erfgoedverordening als de archeologische beleidskaart geactualiseerd. Voor het maken van de archeologische verwachtingenkaart is gebruik gemaakt van een indeling in categorieën: hoge archeologische verwachting, middelhoge archeologische verwachting, lage archeologische verwachting en geen archeologische verwachting. Voor de categorieën met een hoge, middelhoge en lage verwachting geldt de archeologieplicht bij een specifieke dieptecategorie. Aan de archeologieplicht voor de genoemde categorieën zijn verschillende vrijstellingsoppervlakten gekoppeld.

Op de archeologische beleidskaart is het gemeentelijk grondgebied opgedeeld in vijf (effectieve) maatregelcategorieën, die inzichtelijk maken of, en zo ja waar en wanneer archeologisch (voor)onderzoek nodig is bij ruimtelijke planvorming en bodemingrepen, en welke onderzoekeisen en ontheffingen daarbij gelden.

Afbeelding 24 uitsnede archeologische beleidskaart 2017

Planspecifiek Archeologie Op grond van het bestemmingsplan geldt de dubbelbestemming ‘Waarde-Archeologie’. Hierin is bepaald dat archeologisch onderzoek noodzakelijk is bij bodemingrepen vanaf 100 m2 en dieper dan 0,3 meter. Door vaststelling van de Erfgoedverordening in 2013 is de archeologische beleidskaart van de gemeente echter richtinggevend geworden in het ruimtelijke beleid. Op de in 2017 geactualiseerde beleidskaart ligt het perceel gedeeltelijk in categorie 2b, 3 en 6. Het deel waar de schuur wordt gebouwd ligt in categorie 6. Voor dit deel geldt een onderzoeksvrijstelling tot 10.000 m2 en een diepte van 0,3 meter.

Planspecifiek Cultuurhistorie Wat betreft cultuurhistorie wordt verwezen naar hoofdstuk 2 van dit bestemmingsplan.

Conclusie Aangezien het plan 353 m2 is hoeft geen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. Het terrein kan worden vrijgegeven voor de voorgenomen ontwikkeling. Als in het plangebied archeologische resten worden aangetroffen is het verplicht deze te melden bij het bevoegd gezag, zoals aangegeven in artikel 5.10 van de Erfgoedwet.

Bestemmingsplan Rijksstraatweg 107 in Baambrugge - toelichting 36

Wat betreft cultuurhistorie blijkt uit hoofdstuk 2 dat dit plan op en positieve manier bijdraagt aan het behoud van cultuurhistorische waarden.

4.10 Duurzaamheid

De Ronde Venen heeft een ambitie: een klimaatneutrale gemeente in 2040 zijn. Klimaatneutraal betekent dat de gemeente niet bijdraagt aan klimaatverandering in de vorm van CO2-uitstoot. Dit wil de gemeente bereiken met verschillende projecten. Deze projecten staan beschreven in het Spoorboekje naar een Klimaatneutrale gemeente in 2040. Er wordt ingezet op twee belangrijke zaken.

Aan de ene kant zal op het energieverbruik bespaard moeten worden, aan de andere kant moet de energievraag die dan nog resteert duurzaam opgewekt worden. Dit betekent een duurzame energieopwekking én een daarop ingerichte infrastructuur. Er worden daarom 2 sporen gevolgd:

Spoor 1: Duurzame meters maken: 1. Platform Duurzaamheid lanceren en opbouwen; 2. Versnelling in besparen op elektra- en warmteverbruik; 3. Bedrijven stimuleren om energie te besparen en over te stappen op duurzame energie; 4. De Ronde Venen in de zon; 5. Versnellen individuele oplossingen voor aardgasvrije/arme warmte opwekking; 6. Stimuleren duurzaam vervoer; 7. Verduurzamen gemeentelijke bedrijfsvoering en vastgoed; 8. Verbreden van duurzaam inkopen.

Spoor 2: Duurzame meters voorbereiden: 1. Opstellen transitieplan elektriciteit 2018-2040; 2. Opstellen transitieplan warmteopwekking 2018- 2040; 3. Het in kaart brengen en wegnemen van belemmerende regels.

Planspecifiek De ligging van de schuur is gunstig voor het gebruik van zonnepanelen. Op het dak van de nieuwe schuur worden daarom zonnepanelen gelegd. Deze zonnepanelen voorzien in de energiebehoefte van de woning. Het plan sluit hierdoor aan bij de ambitie van de gemeente om in 2040 klimaatneutraal te zijn. Bij de bouw van de nieuwe schuur wordt daarnaast zoveel mogelijk gebruikt gemaakt van duurzaam geproduceerde en gerecyclede materialen.

Conclusie Er wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van duurzame middelen. Het plan voldoet aan de ambitie van de gemeente om zoveel mogelijk duurzaam te bouwen.

Bestemmingsplan Rijksstraatweg 107 in Baambrugge - toelichting 37

5 Juridische planbeschrijving

5.1 Algemeen

In dit hoofdstuk wordt aangegeven hoe het beleid en de planuitgangspunten zijn verwoord in de planregels. Zo wordt een toelichting gegeven op het juridische systeem en op alle afzonderlijke bestemmingen.

Deze partiële herziening bestaat uit een verbeelding, regels en een toelichting. De verbeelding en de regels vormen tezamen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Beide planonderdelen dienen in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast. Op de verbeelding zijn de bestemmingen aangewezen. Aan deze bestemmingen zijn bouwregels en regels betreffende het gebruik gekoppeld. De toelichting heeft geen rechtskracht, maar vormt niettemin een belangrijk onderdeel van het plan. De toelichting van dit bestemmingsplan geeft een weergave van de aanleiding, onderzoeksresultaten en de beleidsuitgangspunten die aan het bestemmingsplan ten grondslag liggen.

5.2 Hoofdopzet

Verbeelding De bestemming van het perceel wordt niet gewijzigd en blijft ‘Wonen’. Het bouwvlak wordt aangepast en de 2 cultuurhistorisch waardevolle bijgebouwen krijgen de aanduiding ‘Karakteristiek’.

Planregels De hoofdstukken voor de planregels hebben de volgende indeling: • Hoofdstuk 1 (artikel 1 en 2) bevat inleidende regels. In artikel 1 worden de in het bestemmingsplan voorkomende begrippen beschreven en in artikel 2 wordt de wijze van meten uitgelegd. • Hoofdstuk 2 (artikel 3 en 4) bevat de bestemmingsregels. In artikel 3 is de bestemming Wonen overgenomen uit het bestemmingsplan ‘Buitengebied Abcoude’. Daarbij zijn enkele wijzigingen opgenomen. Zo wordt het hobbymatig houden van maximaal 28 schapen en lammeren mogelijk gemaakt (lid 3.1 onder b) en is in de tabel in lid 3.2 onder g de oppervlakte aan bijgebouwen vergroot naar 353 m2 en de nokhoogte naar 6,5 meter. In artikel 4 is, vanwege de archeologische verwachtingswaarde de dubbelbestemming ‘Waarde – Archeologie’ opgenomen. • Hoofdstuk 3 (artikelen 5, 6, 7 en 8) bevat de anti-dubbeltelregel, de algemene bouwregels, de algemene gebruiksregels en de algemene afwijkingsregels. In artikel 6 (algemene bouwregels) zijn regels opgenomen ter bescherming van karakteristieke gebouwen. In artikel 7 (algemene gebruiksregels) zijn regels opgenomen over parkeren en strijdig gebruik. In de algemene afwijkingsregels (artikel 8) is opgenomen in welke situaties het bevoegd gezag kan afwijken van het bestemmingsplan, bijvoorbeeld voor nutsgebouwtjes. • Hoofdstuk 4 (artikel 9 en 10) bevat de overgangs- en slotregels.

Bestemmingsplan Rijksstraatweg 107 in Baambrugge - toelichting 38

6. Uitvoerbaarheid

6.1 Economische uitvoerbaarheid

De gemeente en de eigenaar zullen een exploitatieovereenkomst afsluiten waarin het verhaal van de kosten is geregeld. Hiermee is het kostenverhaal voor de ontwikkeling verzekerd en is het niet noodzakelijk om een exploitatieplan vast te stellen. Er zijn ook geen overige redenen als bedoeld in artikel 6.12 Wro, om een exploitatieplan vast te stellen. Alle eisen en voorwaarden waaraan moet worden voldaan zijn opgenomen in de exploitatieovereenkomst. In de overeenkomst worden ook afspraken gemaakt over de afwenteling van planschade.

6.2. Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Vooroverleg Bij de voorbereiding van een (voor)ontwerpbestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6 lid 1 Wro sub c overleg te worden gevoerd als bedoeld in artikel 3.1.1. Bro. Op basis van het eerste lid van dit artikel wordt overleg gevoerd met waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn.

Het plan is naar de volgende vooroverleginstanties verzonden: 1. Gedeputeerde Staten van Utrecht; 2. Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht;

Alle vooroverleginstanties hebben gereageerd en aangegeven wel/geen opmerkingen op het plan te hebben.

Overleg buren Door de initiatiefnemer is overleg gepleegd met de directe buren, nr 107a en nr. 107b. De buren hebben inzage gekregen in de bouwtekeningen van de nieuwe schuur en hebben ook het inrichtingsplan gezien. Beide buren hebben geen probleem met het voorgenomen plan. Zij hebben aangegeven geen zienswijze in te dienen.

Zienswijzen Het ontwerpbestemmingsplan zal conform afdeling 3.4 Awb gedurende 6 weken ter inzage gelegd worden. Tijdens deze periode kan iedereen een zienswijzen indienen.

Gedurende de termijn van tervisielegging zijn wel/geen zienswijzen ingediend.

Bestemmingsplan Rijksstraatweg 107 in Baambrugge - toelichting 39

Bijlagen bij toelichting

Bestemmingsplan Rijksstraatweg 107 in Baambrugge - toelichting 40

Bijlage 1 Bouwhistorische quickscan

Bestemmingsplan Rijksstraatweg 107 in Baambrugge - toelichting 41

BOUWHISTORISCHE QUICKSCAN

BOERENERF 'VECHT EN GEIN' TE BAAMBRUGGE

RIJKSSTRAATWEG 107

Bouwhistorische quickscan Rijksstraatweg 107 te Baambrugge versie: definitief jan 2018

Bouwhistorische quickscan

Rijksstraatweg 107 te Baambrugge

Colofon Opdrachtgever: Dhr. A. Boonstra Rijksstraatweg 107 1396 JH Baambrugge

Uitgevoerd door: Bureau Helsdingen te Vianen Helsdingse Voorweg 2 4133 ND Vianen [email protected] www.bureauhelsdingen.nl tel. 0347-370651

Bureau Helsdingen is een onderzoeks- en adviesbureau op het gebied van Monumenten en Bouwhistorie, gespecialiseerd in boerderijen.

Samenstelling: ing. P.T. den Hertog H. den Hertog

Status: definitief Datum: 15-1-2018

pag. 2 van 28

Bouwhistorische quickscan Rijksstraatweg 107 te Baambrugge versie: definitief jan 2018

INHOUDSOPGAVE

1 Inleiding 4 2 Projectgegevens 6 3 Bestemmingsplan 8 4 Cultuurhistorisch kader 9 5 De bouwgeschiedenis 11 6 Beschrijving 13 6.1 Hoofdgebouw 13 6.2 Hooiberg 14 6.3 Jongveeschuur 17 6.4 Wagenschuur 22 6.5 Boenstoep 24 6.6 Overige schuren 24 7 Samenvatting en Conclusie 26 8 Bronnen 27 9 Bijlagen 28 9.1 Gegevens uit de MIP inventarisatie 28

pag. 3 van 28

Bouwhistorische quickscan Rijksstraatweg 107 te Baambrugge versie: definitief jan 2018

1 INLEIDING

Aanleiding In deze bouwhistorische quickscan wordt de cultuurhistorische waarde van de boerderij 'Vecht en Gein' te Baambrugge beschreven en gewaardeerd. Aanleiding voor dit onderzoek is het verzoek van de eigenaar, de heer Boonstra. Hij onderzoekt de mogelijkheid om een schuur te bouwen op het achtererf. Een eerder principeverzoek, ontvangen op 1 juli 2017, is door de gemeente De Ronde Venen afgewezen. De argumenten van de gemeente om het plan af te wijzen zijn dat de te bouwen schuur geheel buiten het bestaande bouwvlak valt en dat het plan niet voldeed aan de norm voor herbouw na sloop voor voormalige agrarische bedrijfsbebouwing. Het verzoek werd ook getoetst aan provinciaal beleid. Volgens de provincie Utrecht zorgt de ontwikke- ling niet voor verbetering aan de ruimtelijke kwaliteit. De eigenaar van de boerderij aan de Rijksstraatweg 107 is, in samenwerking met architect Nico van den Berg te Woerden, naar aanleiding van de afwijzing van zijn aanvraag en de reactie van de gemeente met een nieuw voorstel gekomen. De gemeente, bij monde van de heer Voerman, kwam met de aanbeveling om de cultuurhistorische waarden van de bijgebouwen te laten onderzoeken, een goed erfinrichtings- plan op te stellen en een concept bestemmingsplan in te dienen. Deze quickscan kan worden gezien als de cultuurhistorische component van de ruimtelijke onderbouwing. De quickscan zal zich daarom voornamelijk richten op de cultuurhistorische waarden van de bijgebouwen.

De boerderij is in 1991 geïnventariseerd als onderdeel van het landelijke Monumenten inventarisatie- project (MIP). In het MIP is aan de beschreven boerderij een hoge waarde toegekend. Deze waardering wordt onderbouwd met de argumenten dat de boerderij een onderdeel is van de gebouwde structuur (welke structuur wordt bedoeld is onduidelijk), dat de boerderij een voorbeeld is van een bouwstijl (de dwarshuisboerderij) en dat de boerderij een uitdrukking is van een functie, in dit geval een agrarische functie. De provincie heeft het agrarische cultuurlandschap tot speerpunt gemaakt in haar landschappelijk be- leid. 'Vecht en Gein' is gelegen in een agrarisch cultuurlandschap.1 Verder is de boerderij gelegen aan de rechteroever van de Angstel, een gebied dat door het MIP is verklaard tot een gebied met een bijzonde- re cultuurhistorische waarde.2

Leeswijzer Dit rapport is als volgt opgebouwd. Het tweede hoofdstuk bevat de projectgegevens. In hoofdstuk drie worden allereerst de voorschriften uit het bestemmingsplan besproken die van toepassing zijn op de boerderij. In hoofdstuk vier wordt de omgeving van de boerderij besproken, deze is vaak bepalend voor het uiterlijk van een pand. Het vijfde hoofdstuk is gewijd aan de bouwgeschiedenis. In het zesde hoofdstuk staat een beschrijving van de boerderij en de afzonderlijke bijgebouwen, ondersteund met foto's. Die beschrijving geeft de huidige situatie weer, zoals die is aangetroffen bij de inspectie in de- cember 2017. De unieke kenmerken, de afwijkingen van de standaard typologie en de zichtbare bouwsporen worden per onderdeel genoemd en waar mogelijk gedateerd. Op basis hiervan volgen in het zevende hoofdstuk de waardering van de bijgebouwen, onze aanbeveling en tot slot de cultuurhis- torische conclusie over de bijgebouwen van 'Vecht en Gein'.

1 MIP Abcoude, http://nationaalgeoregister.nl/geonetwork/srv/dut/catalog.search#/map geraadpleegd op 18-12-2017 2 MIP Abcoude https://cultureelerfgoed.nl/sites/default/files/documenten/MIPrapporten/gemeentebeschrijvingen/ Ab- coude.pdf 22-12-2017 blz. 35

pag. 4 van 28

Bouwhistorische quickscan Rijksstraatweg 107 te Baambrugge versie: definitief jan 2018

Uitvoering De resultaten van dit onderzoek worden gepresenteerd in de vorm van een bouwhistorische inventari- satie. Dit is een vorm van bouwhistorisch onderzoek aan een verzameling gebouwen, waarbij het on- derzoek wordt uitgevoerd op basis van de bestaande toestand, zonder sloopwerk. De opbouw en de reikwijdte van dergelijke rapporten zijn beschreven in de brochure 'Richtlijnen bouwhistorisch onder- zoek.3

3 Richtlijnen voor bouwhistorisch onderzoek, gezamenlijke uitgave van o.a. de Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed, de Stichting Bouwhistorie, de Rijksgebouwendienst, Den Haag, 2009.

pag. 5 van 28

Bouwhistorische quickscan Rijksstraatweg 107 te Baambrugge versie: definitief jan 2018

2 PROJECTGEGEVENS

Opdrachtgever : Dhr. A. Boonstra Rijksstraatweg 107 1396 JH Baambrugge Nederland

Eigenaar : Dhr. A. Boonstra, Baambrugge

Objectgegevens Adres : Rijksstraatweg 107 1396 JH Baambrugge Objectnaam : Vecht en Gein Gemeente : De Ronde Venen Kadastraal adres : Baambrugge sectie A nr. 3385 Coördinaten : 52°24'10.81"N 5°00'04.51"O Ligging : Landelijk buiten bebouwde kom Status : Geen monumentale status, geïnventariseerd in het MIP, nr. MIP obj 5181 Hoofdgebouw heeft aanduiding 'karakteristiek' in het bestemmingsplan Oorspronkelijke bestemming : Boerderij Huidige bestemming : Woonboerderij Bouwjaar : 1928 Bouwstijl : Dwarshuisboerderij, traditioneel ambachtelijk.

Actuele kaartgegevens/ situering Topografische ligging van het pand.

Bron: Google Maps

Topografische ligging van het pand.

Bron: Google Maps

pag. 6 van 28

Bouwhistorische quickscan Rijksstraatweg 107 te Baambrugge versie: definitief jan 2018

Opbouw van het erf met hoofdgebouw en bijgebouwen.

- 107: Hoofdgebouw bestaande uit twee delen: o woongedeelte (voor) o stal (achter) - boenhok - 1: Hooiberg - 2: Jongveeschuur - 3: Garage - 4: Wagenschuur - 5: Schuur

Tekening: Advies & Ontwerpbureau voor Bouwkunst Nico van den Berg, Woerden.

pag. 7 van 28

Bouwhistorische quickscan Rijksstraatweg 107 te Baambrugge versie: definitief jan 2018

3 BESTEMMINGSPLAN

In het bestemmingsplan Abcoude Buitengebied (2011) is de onderstaande afbeelding en tekst opgeno- men4. De eigenaar van de boerderij aan de Rijksstraatweg 107 heeft de wens om een schuur te bouwen op het achtererf. Om dit mogelijk te maken, dienen er niet-waardevolle bijgebouwen gesloopt te wor- den. Dit oppervlak zou eventueel op gewenste locatie terug gebouwd kunnen worden.

Het hoofdgebouw heeft de aanduiding karakteristiek. Dit is op bovenstaande afbeelding zichtbaar door de oranje kleur van het hoofdgebouw. Deze betiteling geldt niet voor de bijgebouwen. De aanduiding ‘karakteristiek’ kan op basis van een nadere inventarisatie door een deskundige op het gebied van mo- numenten, en na advies van de gemeentelijke monumentencommissie worden aangepast, hetzij toege- voegd, hetzij geschrapt.5 Karakteristieke gebouwen mogen niet zonder toestemming van het college van B&W worden gesloopt of minder geschikt gemaakt voor de bestemming in het bestemmingsplan.6 Het bestemmingsplan Buitengebied van de voormalige gemeente Abcoude definieert het begrip ‘karak- teristiek’ als volgt: “de panden genoemd in categorie 1 en 2 van het Monumenten Inventarisatie Pro- ject.”7 Het pand aan de Rijksstraatweg 107 valt onder categorie 2 en verdient daarom dit predicaat. Panden die onder categorie 2 vallen, worden gezien als beeldbepalend en als potentiële gemeentelijke monumenten.8 De voormalige gemeente Abcoude kent geen gemeentelijke monumenten. Het MIP motiveert zijn waardering met de argumenten dat de boerderij een deel is van een gegroeide structuur, dat het pand een voorbeeld is van een bouwstijl en dat het object een uitdrukking is van een functie.9 In de publicatie Abcoude; geschiedenis en architectuur (2009), dat naar aanleiding van het MIP is geschreven, worden ook de kapberg en het boenhokje genoemd.10

Naast de aanduiding 'karakteristiek' heeft het gehele erf ook de dubbelbestemming Waarde - archeolo- gie.11 Dat betekent dat slopen en nieuwbouw aan strikte archeologische regelgeving is gebonden.

4 Bestemmingsplan Abcoude Buitengebied, geraadpleegd 18-12-2017 via http://www.ruimtelijkeplannen.nl/web-roo/roo/bestemmingsplannen?postcode=1396jh&huisnummer=107 5 Bestemmingsplan, art. 45, algemene wijzigingsregels. 6 Bestemmingsplan 26.6 7 Bestemmingsplan Abcoude Buitengebied, geraadpleegd 19-12-2017 via http://www.ruimtelijkeplannen.nl/documents /NL.IMRO.0736.BP003BuitengebAbc-oh01/r_NL.IMRO.0736.BP003BuitengebAbc-oh01_0001.html#75aa6541-81e8- 4a00-9f62-4b8252acca4c art. 1cc 8 MIP Abcoude blz. 5 9 MIP Abcoude 10 Abcoude, geschiedenis en architectuur blz. 225-226 11 http://www.ruimtelijkeplannen.nl/web-roo/roo/bestemmingsplannen_p?postcode=1396jh&huisnummer=107 22-12- 2017

pag. 8 van 28

Bouwhistorische quickscan Rijksstraatweg 107 te Baambrugge versie: definitief jan 2018

4 CULTUURHISTORISCH KADER

De boerderij staat als object niet op zichzelf, maar is een onderdeel van een groter historisch en ruimte- lijk geheel, met tal van relaties in de tijd en de ruimte. Cultuurhistorie wordt gezien als het totaal van archeologie, (historisch) landschap en bebouwingsstructuren.

Archeologie In het bestemmingsplan is de dubbelbestemming waarde archeologie aan het gebied toegekend. De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor de bescherming van archeologische waarden.12 Deze dubbelbe- stemming geldt voor de gehele zone rondom de rivier de Angstel, omdat dit een ontginningsbasis en later een bebouwingslint was.13 Op de oeverwal van de Angstel ontstond in de late IJzertijd de eerste bewoonde plek. Van permanente bewoning was geen sprake, omdat rond 300 na Christus de zeespiegel steeg en het gebied onbewoon- baar werd. Meer dan vijfhonderd jaar later werd het gebied weer bewoonbaar en vestigden Friezen en Franken zich hier permanent.

Landschappelijk De boerderij ligt aan de westgrens van de polder Baambrugge Oostzijds, in het veenweidegebied van de Vechtstreek. Vanaf het jaar 950 begon het veen door klimaatverandering uit te drogen. Het gevolg hier- van was dat het veen beter begaanbaar werd en de onbewoonbare gebieden achter de stroomruggen ontgonnen konden worden. De bisschop van Utrecht, het kapittel van Sint-Jan, de heren van Amstel en de bewoners van Abcoude speelden bij deze ontginningen een actieve rol. Het land achter de boerderij in de polder is een veenontginning. Halverwege de twaalfde eeuw waren de ontginningen voltooid.14 De pioniers in de polder leefden aanvankelijk van akkerbouw en veeteelt. Halverwege de vijftiende eeuw maakten inklinking en oxidatie van het veen de akkerbouw onmogelijk en hielden boeren in het gebied zich uitsluitend met veeteelt bezig. Boter en kaas waren de voornaamste levensmiddelen die in de polders werden geproduceerd. Het gemiddelde middeleeuwse boerenbedrijf in het Abcoude- Gaesbeekgerecht, waar dit gebied onder valt, was 18 hectare groot.15 In de zeventiende en achttiende eeuw werden niet alleen langs de Vecht, maar ook langs de Angstel en het Gein veel buitenplaatsen gebouwd in opdracht van rijke Amsterdamse patriciërs. In 1755 kende Abcoude-d'Leeuwsgerecht 22 eigenaars van buitenplaatsen. In totaal hadden vijf Amsterdamse burge- meesters een hofstede aan de Angstel.

De Rijksstraatweg is een ontginningsas en een poldergrens, een historisch landschappelijke lijn van ho- ge waarde. De weg vormde de verbinding tussen Amsterdam en Utrecht en was in de Napoleontische tijd onderdeel van de Route Imperiale No. 2 tussen Amsterdam en Parijs.16 Door de aanleg van de spoor- lijn en het Amsterdam - Rijnkanaal, niet ver achter de boerderij, is de authenticiteit gaafheid van de polder Baambrugge Oostzijds aangetast.

12 Bestemmingsplan Abcoude art. 19.1 13 Abcoude, geschiedenis en architectuur p. 13-18 14 Abcoude, geschiedenis en architectuur p. 13-18 15 Abcoude, geschiedenis en architectuur p. 27-28 16 Abcoude, geschiedenis en architectuur p. 36

pag. 9 van 28

Bouwhistorische quickscan Rijksstraatweg 107 te Baambrugge versie: definitief jan 2018

Nederzetting / monumentaal 'Vecht en Gein' is gebouwd op de funderingen van een hofstede met dezelfde naam.17 De boerderij ligt aan een half open bebouwingslint uit de vroege middeleeuwen met een hoge cultuur- historische waarde. De Rijksstraatweg is een doorgaande oude structuur die de schakel vormt tussen de beschermde dorpsgezichten Baambrugge en Loenersloot.18

De boerderij was in 1991 opgenomen in het monumenten inventarisatie project (MIP). De motivatie bij deze boerderij was omschreven als "vrijstaand pand van 1 bouwlaag op rechthoekig grondplan met nok van het voorhuis evenwijdig aan de weg. Symmetrische voorgevel van 2 assen. Ingang in rechterzijgevel met 3 assen, op middenas geplaatst. Stal onder zadeldak met lagere voet en nok."19 Vecht en Gein valt onder categorie 2 en is daardoor beeldbepalend en karakteristiek. De boerderijstrook langs de Angstel wordt in het MIP gedefinieerd als een gebied met bijzondere waarde. Vanwege de relatief geringe be- bouwingsdichtheid heeft het gebied een open ruimtelijke perspectief weten te behouden.20

17 Abcoude, geschiedenis en architectuur p. 225 18 MIP Abcoude p. 38 19 Monumenten Inventarisatie Project Abcoude http://nationaalgeoregister.nl/geonetwork/srv/dut/catalog.search#/map geraadpleegd 22-12-2017 20 MIP 38

pag. 10 van 28

Bouwhistorische quickscan Rijksstraatweg 107 te Baambrugge versie: definitief jan 2018

5 DE BOUWGESCHIEDENIS

Oorspronkelijke bouwfase Boerderij Vecht en Gein te Baambrugge vervangt een eerdere boerderij op deze plaats met dezelfde naam. Deze boerderij komt o.a. voor in een notariële akte dd. 17-4-1786 waarin de pachtster Henderijn- tje Colverius (1713-1792) de pacht van de boerderij met 36 morgen land over draagt aan haar zoon Johannes Glebbeek, die daar ook woont. Hij koopt tevens haar gereedschap en de veestapel. De reden van de transactie is dat 'wegens het klimmen van de jaren en toenemende zwakheid zij niet langer in staat is haar bouwerij waar te nemen en voor haar rekening te doen'. Johannes Glebbeek koopt op 30 januari 1801 voor 11.000 caroli guldens deze hofstede Vecht en Gein met de berg en schuur met 30 mergen wei- en hooiland in 2 weeren gelegen in de Oostzijder Polder onder Abcoude en Baambrugge. Strekkende voor uit de helft aan het Gein tot achter aan de Indijk.21

Het erf van de oorspronkelijke boerderij 'Vecht en Gein' op de kadastrale minuut van 1832. De oorspronkelijke boerderij was een krukhuisboerderij met een uitgebouwde kelder met opkamer aan de noordzijde. Het oorspronkelijke erf vertoont verder vele overeenkomsten met het huidige erf. Achter de boerderij staat een hooiberg op dezelfde plaats als de huidige hooiberg. Daarachter staat nog een kleinere hooiberg. De huidige jongveestal is reeds aanwezig. Waarschijn- lijk diende de grote hooiberg voor het vee in de stal van de boerderij en de kleinere hooi- berg voor het vee in de jongveestal. Verder op het erf nog een schuur op de plaats van de huidige wagenschuur.

Bron: www.cultureelerfgoed.nl

bron: www.topotijdreis.nl

21 Genealogie van de familie Glebbeek, hoofdsstuk 7, via http://home.kpn.nl/tombullbijl/index.html. Geraadpleegd 27-12- 2017. Hierin kopieën van notariële aktes uit het Utrechts archief: dd 27 april 1786: Notaris Jan Tieleman Blekman, acte 36. Merkwaardigerwijs wordt de Angstel hier vermeld als 'Gein'.

pag. 11 van 28

Bouwhistorische quickscan Rijksstraatweg 107 te Baambrugge versie: definitief jan 2018

Boerderij Vecht en Gein te Baambrugge werd gebouwd in 1928.22 De opdrachtgeefster voor de bouw was vrouwe A.H.E.L. Biesman Simons uit Brussel. Zij verhuurde de boerderij.23 Vecht en Gein is ontworpen door architect H.A.J.F. Hissink uit Loenen aan de Vecht.24 Deze architect had ervaring met de (ver)bouw van boerderijen in deze regio. Zo verbouwde hij in 1914 de boerderij 'De Forthoeve' (nu genaamd 'De Pondarosa') aan de Kleizuwe 131 te Vreeland.25

Voor 1959 werd de wagenschuur aan de achterzijde uitgebreid met een grotere schuur. De garage is voor 1981 aan de oostzijde van de jongveeschuur aangebouwd.

22 MIP Abcoude http://nationaalgeoregister.nl/geonetwork/srv/dut/catalog.search#/map 22-12-2017. 23 Abcoude, geschiedenis en architectuur p. 225. 24 Abcoude, geschiedenis en architectuur p. 225. 25 J. Jonker -Duynstee, 'Villa 't Uiltje en de familie Cruijs en Blijdenstein' in Vechtkroniek 2013, nr 39 p. 8.

pag. 12 van 28

Bouwhistorische quickscan Rijksstraatweg 107 te Baambrugge versie: definitief jan 2018

6 BESCHRIJVING

6.1 Hoofdgebouw

Traditioneel ambachtelijk De bouwstijl 'traditioneel ambachtelijk' is een bouwstijl die niet aan een specifieke bouwstijl of periode is gebonden. Het betreft een streekeigen architectuur, die gebruikt maakt van traditionele materialen en vormen. Kenmerkend voor deze stijl zijn de bakstenen gevels. Deze gevels zijn vaak versierd door middel van vlechtingen, decoratieve muurankers en banden. Ook roosters voor keldervensters, windve- ren, makelaars en glas-in-lood behoren tot de mogelijkheden.

Bijzonder aan de traditioneel ambachtelijke stijl is dat deze stijl geen uniforme stijlgebonden kenmerken heeft. Echter per dorp of streek is er verwantschap tussen de verschillende panden in deze bouwstijl. Dit komt o.a. voort uit de lokale beschikbaarheid van het materiaal. Daarnaast hadden de plaatselijke aannemers of timmerlieden een grote invloed op de kenmerken van de verschillende panden in een regio. Bovendien waren er slechts een beperkt aantal aannemers in de regio beschikbaar en zij hadden de kneepjes van het vak hadden geleerd via hun leermeesters. Daardoor waren er vele overeenkomsten tussen de boerderijen, zeker wanneer men een architect niet nodig vond. Zo werden de meeste boerde- rijen op deze traditionele en ambachtelijke wijze gebouwd.26 Vecht en Gein is ontworpen door architect H.A.J.F. Hissink uit Loenen aan de Vecht.27 Omdat hier een architect betrokken was, kent deze boerderij enkele voor de bouwtijd moderne vormen zoals de man- sardekap en de gekoppelde vensters op de begane grond. Voor het overige vertoont de boerderij vele traditionele kenmerken.

Voorhuis en achterhuis

Voorgevel van de boerderij. Opvallend is de forse mansardekap waardoor er veel ruimte ontstaat op de zolder van het woonhuis. Door de toepassing van luiken bij de onderramen blijft de uitstraling zeer traditioneel.

Foto: Advies & Ontwerpbureau voor Bouwkunst Nico van den Berg, Woerden.

26 www.joostdevree.nl/ambachtelijk-traditioneel 27 Abcoude, geschiedenis en architectuur p. 225

pag. 13 van 28

Bouwhistorische quickscan Rijksstraatweg 107 te Baambrugge versie: definitief jan 2018

De overstekken van het voorhuis komen ook terug bij het achterhuis, zij het daar in combinatie met een zadeldak. Het achterhuis is traditioneel opgebouwd als een boerderij met een middenlangsdeel waarin de koeien staan met de koppen naar het midden. De brede deuren geven toegang tot de voergang in het midden. De beide kleine deuren aan de zijkanten geven toegang tot de mestgang achter de koeien. Zoals gebruikelijk is in de Vecht- streek is er geen hooizolder (en dus ook geen hooiluik). Alle hooi werd in de hooi- berg opgeslagen.

Foto: www.funda.nl

6.2 Hooiberg

De bouwmassa De hooiberg of kapberg bestaat uit een zeshoekige kap zonder wanden. De benaming kapberg is een technische term die iets zegt over de opbouw: een kap die op en neer kan bewegen. De benaming hooiberg is een functionele benaming. Wanneer een kapberg wordt gebruikt voor de opslag van onge- dorst graan, zoals dat b.v. in het rivierengebied gebruikelijk was, dan is het geen hooiberg. De zeshoekige kap kon op en neer bewegen via staalkabels die over katrollen lopen aan de bovenzijde van de ijzeren 'roeden'. Aan de onderzijde van de drie roeden zitten lieren waarmee de via de staalka- bels met handkracht de kap onhoog en omlaag kon bewegen. De plaats van de hooiberg is kenmerkend voor het Groene Hart. Hier staan de hooibergen vrijwel altijd direct achter de achtergevel omdat dat het efficiëntst is: de kortst mogelijke afstand tussen de opslag van het hooi en het gebruik voor de koeien. De huidige hooiberg is ongetwijfeld de moderne opvolger van een ouder exemplaar op dezelfde plaats. Ook op de kadastrale minuut uit 1832 komen hooibergen voor, o.a. ook één direct achter de achterge- vel van de boerderij. De ouderwetse hooibergen waren opgebouwd uit houten (verticale) roeden die een houten, rietgedekte kap droegen. Deze kap was meestal vijf- of zeshoekig en kon op en neer bewe- gen via een houten 'bergwind' en soort dommekracht. De technische levensduur van dergelijke hooi- bergen is doorgaans niet veel meer dan ca. 100 jaar. Vanaf ca. 1930 werden deze oude hooibergen meer en meer vervangen door deze modernere exempla- ren. Vanaf ca. 1930 kwamen de ijzeren roeden in zwang.28 Er komen naast de metalen hooiberg zoals dit type ook varianten voor met betonnen roeden en vierkante hooibergen.

Vanwege het gebrek aan muren is de hooiberg in het kader van de omgevingswet een bouwwerk geen gebouw zijnde.

28 Jurgens, p. 29

pag. 14 van 28

Bouwhistorische quickscan Rijksstraatweg 107 te Baambrugge versie: definitief jan 2018

Overzicht van de hooiberg: een zeshoekige kap met drie roeden halverwege drie van de zes dakvlakken.

Foto: Advies & Ontwerpbureau voor Bouwkunst Nico van den Berg, Woerden.

De (verticale) roeden zijn bij dit type hal- verwege de (horizontale) lanen gepositio- neerd. Door deze constructie ontstaat een lekkagegevoelige plek in het dak. Omdat de staalkabels waar het dak aan hangt versleten zijn, is een alternatieve ophang- constructie gemaakt met een 'stoel' tegen de roede. (rode pijl). De ophangconstructie is afgeschoord naar de roede en dat geeft opnieuw een lekkagegevoelige doorbreking van het dak. (blauwe pijlen).

Foto: Bureau Helsdingen

De onderzijde van het dak van de hooi- berg. Straalvormig lopen er zes hoekkepers naar een makelaar. De gordingen dragen de stalen golfplaten.

Foto: Bureau Helsdingen

pag. 15 van 28

Bouwhistorische quickscan Rijksstraatweg 107 te Baambrugge versie: definitief jan 2018

De lieren die de (inmiddels gebroken) staalkabels bedienden.

Foto: Bureau Helsdingen

Op de kap van de hooiberg staat een fraai gedecoreerde windwijzer in de vorm van een koe met daarin het jaartal 1931. Dat betekent dat de hooiberg kort na de bouw van de boerderij is geplaatst.

Foto: Bureau Helsdingen

pag. 16 van 28

Bouwhistorische quickscan Rijksstraatweg 107 te Baambrugge versie: definitief jan 2018

6.3 Jongveeschuur

Links achter het hoofdgebouw staat een schuur die als jongveeschuur dienst deed. De schuur is twee- beukig. De meeste boerderijen zijn driebeukig: brede hoge middenbeuk en aan elke kant een smalle en lage zijbeuk. Omdat de jongveestal tweebeukig is ontbreekt één smalle zijbeuk. Daardoor ontstaat er een lage zijgevel en een hoge zijgevel. In de hoge zijgevel kunnen gemakkelijk deuren worden geplaatst. De beide kopgevels zijn tuitgevels, gemetseld van rode bakstenen (Vechtformaat), meest in kruisver- band en met vlechtingen langs de dakrand. De schuur is gedekt met een zadeldak van rode oude holle pannen. Deze schuur is vermoedelijk 18de eeuws en deze schuur komt ook voor op de kadastrale minuut uit 1832 die is afgebeeld in het hoofdstuk over de bouwhistorie.

Hoofdmassa van de jongveestal. In de voorgevel tonen de muurankers de plaats van de balklaag, de gordingen en de nok. In de rechterzijgevel bevinden zich twee deuren met verschillende hoogte.

Foto: Advies & Ontwerpbureau voor Bouwkunst Nico van den Berg, Woer- den.

De linkerzijgevel is laag. Deze gevel heeft geen dakgoot.

Foto: Advies & Ontwerpbureau voor Bouwkunst Nico van den Berg, Woer- den.

pag. 17 van 28

Bouwhistorische quickscan Rijksstraatweg 107 te Baambrugge versie: definitief jan 2018

De achterzijde van de jongveeschuur. De gevel is gemetseld van rode steen in vecht- formaat. Het onderste deel is gemetseld in kruisverband en naar boven toe ver- jongt de gevel zich. Het bovenste deel (wat geen verdiepingsvloer hoeft te dra- gen) is gemetseld in halfsteens verband. In deze gevel bevindt zich centraal in de gevel een oud halfrond gietijzeren stal- raam. Onder dit stalraam een bouwspoor van een dichtgezet varkensluik. Links een later toegevoegd betonnen stalvenster en rechts een later toegevoegde mestdeur.

Foto: Bureau Helsdingen

De voorgevel toont enkele opvallende details en bouwsporen. In de gevel twee identieke vensters bestaande uit een ko- zijn met een vast raam. De vensters zijn aan de boven en onderzijde in het met- selwerk afgewerkt met een halfsteens rollaag. Het bovenste raam is geen raam, maar de gevelopening is dichtgezet met een plaat die is beschilderd als een kozijn zoals de andere. De deur links is even- eens een dichtzetting. De oorspronkelijke gevelopening voor de mestdeur is dichtge- metseld en voorzien van een vlakke plaat die als een kozijn met deur beschilderd is.

Foto: Advies & Ontwerpbureau voor Bouwkunst Nico van den Berg, Woer- den.

In deze voorgevel zijn drie natuurstenen sierornamenten ingemetseld. Zij tonen een renaissance vormentaal en zijn daar- om te dateren in de periode 1580 - 1620. Veel ouder dan de schuur en evenmin passend in een jongveestal. Dergelijke ornamenten kwamen voor in renaissance woonhuisgevels. Deze zijn vaak opgebouwd uit baksteen met na- tuurstenen decoratieve elementen.

De foto links toont het gaafste exem- plaar van de drie. Van dit model zijn er twee identieke exemplaren met een enge- lenkopje.

pag. 18 van 28

Bouwhistorische quickscan Rijksstraatweg 107 te Baambrugge versie: definitief jan 2018

De derde wijkt iets af: Die afbeelding toont een leeuwenkop, het basement is lager en het kapiteel is iets anders ge- vormd.

Foto: Bureau Helsdingen

Referentiebeeld

Voorbeeld van een bakstenen renaissan- cegevel voorzien van natuurstenen orna- menten. De Kleine Vischpoort te Am- sterdam, tekening door H.P. Schouten, 1796)

Bron: Beeldbank Stadsarchief Amster- dam.

pag. 19 van 28

Bouwhistorische quickscan Rijksstraatweg 107 te Baambrugge versie: definitief jan 2018

Detail van bovenstaande tekening met een natuurstenen ornament met een leeu- wenkop. Deze toont overeenkomsten met het voorbeeld in de jongveestal. De jaar- talsteen toont 'MDC' (=1600).

In de rechterzijgevel is een verticale bouwnaad te zien tussen verschillende soorten metselwerk. Aan de voorzijde het oorspronkelijke metselwerk in kruisver- band. In het midden is het metselwerk vervangen, mogelijk bij het plaatsen van de deur. Het is mogelijk dat zich hier eerder een dubbele deur bevond die is vervangen door de huidige enkele deur.

Foto: Bureau Helsdingen

Indeling van de jongveestal. In de huidige indeling bevind de koestalling (bestaande uit v.r.n.l. voergoot, knieboom, koestand, mestgoot en kruipad) zich in de midden- beuk. Het kruipad sluit aan op de mestdeur in de achtergevel. Een dergelij- ke indeling is atypisch omdat het vee zich meestal in de smalle en lage zijbeuk bevind. Dat leidt tot de veronderstelling dat de huidige indeling voor jongvee niet oorspronkelijk is, maar later gemaakt. Waarschijnlijk was de schuur oorspron- kelijk voornamelijk in gebruik als var- kensstal.

Foto: Bureau Helsdingen

pag. 20 van 28

Bouwhistorische quickscan Rijksstraatweg 107 te Baambrugge versie: definitief jan 2018

Detail van de gebintconstructie. Op de verticale gebintstijl rust de horizontale dekbalk. Het diagonale korbeel schoort de constructie. Deze verbindingen zijn traditioneel gemaakt met pen- en gatver- bindingen en vastgezet met toognagels. Op de gebintconstructie staat de kapcon- structie. De kapconstrcutie is niet te zien en de zolder is niet toegankelijk.

De ruimte tussen de sporen is traditio- neel dichtgelegd met riet bij wijze van dakbeschot. Dit voorkomt inregenen en inwaaien van stuifsneeuw en houdt de kou buiten.

Foto: Bureau Helsdingen

Om het voorste deel van de schuur ook als jongveestal te kunnen inrichten, is er één gebintstijl weggezaagd . In het voorste gebintvak van de schuur wijken de zol- derbalken af van de rest van de schuur. Hier liggen oude witgekalkte balken, met sporen van hergebruik.

Foto: Bureau Helsdingen

pag. 21 van 28

Bouwhistorische quickscan Rijksstraatweg 107 te Baambrugge versie: definitief jan 2018

6.4 Wagenschuur

Rechts achter op het erf staat een kleine schuur die gezien de plaats en de vorm voornamelijk heeft gediend als wagenschuur. Deze schuur dateert vermoedelijk uit de 19de eeuw. Op de kadastrale minuut uit 1832 staat op deze plaats een kleinere schuur met een vierkante plattegrond. Dat was mogelijk even- eens een wagenschuur. Het bouwvolume is eenvoudig, met twee tuitgevels met schouderstukken en een zadeldak met oude holle pannen gedekt.

Overzicht van de wagenschuur. In de voorgevel dubbele deuren zoals vanzelf- sprekend is bij een wagenschuur. De zijgevels zijn gemetseld van rode baksteen (vechtformaat) in halfsteens verband. De muurankers geven de plaats aan van de nok, de gording en de muurplaat. In de rechterzijgevel twee halfronde gietij- zeren stalramen.

Foto: Advies & Ontwerpbureau voor Bouwkunst Nico van den Berg, Woerden.

De schuur staat op de erfgrens. De ach- tergevel is blind en nauwelijks zichtbaar.

Foto: Advies & Ontwerpbureau voor Bouwkunst Nico van den Berg, Woerden.

pag. 22 van 28

Bouwhistorische quickscan Rijksstraatweg 107 te Baambrugge versie: definitief jan 2018

In het interieur van de wagenschuur zijn geen bijzondere elementen aanwezig. Hier en daar zijn bouwsporen van een verwij- derde dwarsmuur. De verdieping is niet bereikbaar en niet zichtbaar.

Foto: Bureau Helsdingen

Omdat de grote schuur is aangebouwd tegen de wagenschuur, is de oorspronke- lijke linker buitengevel van de wagen- schuur, nu de binnenwand van de schuur. Deze wand is eveneens gemetseld in half- steens verband.

Foto: Bureau Helsdingen

pag. 23 van 28

Bouwhistorische quickscan Rijksstraatweg 107 te Baambrugge versie: definitief jan 2018

6.5 Boenstoep

Naast de boerderij staat een boenstoep. Dergelijke gebouw- tjes zijn naast of boven een sloot gebouwd en dienden om melkgerei schoon te maken in de sloot.

Foto: www.funda.nl

6.6 Overige schuren

Tegen de wagenschuur aange- bouwd is een grote schuur. Deze dateert waarschijnlijk uit de jaren vijftig van de vorige eeuw. Deze schuur vertegen- woordigt geen cultuurhistorische waarde en is niet beschermens- waardig.

Foto: Bureau Helsdingen

pag. 24 van 28

Bouwhistorische quickscan Rijksstraatweg 107 te Baambrugge versie: definitief jan 2018

Tegen de jongveestal is een garage aangebouwd. Deze dateert waarschijnlijk uit de jaren tachtig van de vorige eeuw. Deze garage vertegen- woordigt geen cultuurhistorische waarde en is niet beschermens- waardig.

Foto: Bureau Helsdingen

Achterzijde van de garage.

Foto: Advies & Ontwerpbu- reau voor Bouwkunst Nico van den Berg, Woerden.

pag. 25 van 28

Bouwhistorische quickscan Rijksstraatweg 107 te Baambrugge versie: definitief jan 2018

7 SAMENVATTING EN CONCLUSIE

De boerderij Vecht en Gein te Baambrugge is gebouwd in 1928 als dwarshuisboerderij met een stal tegen de achterzijde aangebouwd.. Links van het hoofdgebouw staat een boenstoep boven de sloot.

De boerderij is tijdens de MIP inventarisatie aangeduid als karakteristiek. Bij die inventarisatie is geen aandacht besteed aan de bijgebouwen en daarom zijn de hooiberg, de jongveestal en de wagenschuur ten onrechte niet gewaardeerd. De hooiberg is een karakteristiek element wat op elk boerenerf thuishoort. De hooiberg is in een slech- te conditie en is daarom in de huidige staat op de lange termijn niet te handhaven. Dat betekent dat op termijn door de eigenaar een keus gemaakt moet worden tussen restauratie, sloop of herbouw. De jongveestal dateert waarschijnlijk uit de 18de eeuw en toont door de veranderingen in de indeling het verloop van de agrarische geschiedenis. Door de oudere sierelementen in de voorgevel ligt er een link met een verleden dat nog verder teruggaat. De wagenschuur is eveneens een karakteristiek bijgebouw voor een boerenerf. Deze dateert uit de 19de eeuw en is vrijwel gaaf. Deze bijgebouwen verdienen vanwege hun cultuurhistorische waarde om beschermd te worden. De grote schuur en de garage hebben geen cultuurhistorische waarde.

Het huidige bestemmingsplan en het gemeentelijk beleid zorgen ervoor dat het oppervlak van bijge- bouwen bij woningen in het buitengebied gereduceerd moet worden. Die benadering draagt er aan bij dat dergelijke waardevolle bijgebouwen onbedoeld verdwijnen uit het agrarisch cultuurlandschap.

Aan de gemeente wordt een andere benadering voorgesteld. Deze is bijvoorbeeld verwerkt in het be- stemmingsplan buitengebied Woerden / Kamerik / Zegveld. Daarin wordt aan een bijgebouw met cultuurhistorische waarde een waarde toegekend die rechten geeft op het bouwen van nieuwe bijge- bouwen zonder dat de cultuurhistorisch waardevolle bijgebouwen gesloopt hoeven te worden.

Om dat te realiseren zal de gemeente medewerking moeten verlenen aan herziening van het bestem- mingsplan en het geven van een omgevingsvergunning. Dit document kan daarbij dienen als cultuurhis- torische onderbouwing van het principeverzoek.

pag. 26 van 28

Bouwhistorische quickscan Rijksstraatweg 107 te Baambrugge versie: definitief jan 2018

8 BRONNEN

Geraadpleegde literatuur

S. Jurgens e.a., Hooibergen in Nederland; geschiedenis en behoud van een agrarisch cultuurmonument (Deventer, 2008)

Kruidenier, Michiel, Abcoude. Geschiedenis en architectuur (Zeist, 2009).

Laman, M., Monumenteninventarisatie Project Gemeente Abcoude, Provincie Utrecht (Utrecht 1992).

Rijksdienst voor het cultureel erfgoed, Stichting Bouwhistorie, Rijksgebouwendienst e.a., Richtlijnen voor bouwhistorisch onderzoek, (Den Haag, 2009).

Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Handleiding Selectie en Registratie jongere stedenbouw en bouwkunst (1850 - 1940) (Zeist 1991).

Overige bronnen

Bestemmingsplan buitengebied gemeente Abcoude

Websites www.google.com/maps www.joostdevree.nl www.ruimtelijkeplannen.nl www.topotijdreis.nl www.nationaalgeoregister.nl www.cultureelerfgoed.nl

pag. 27 van 28

Bouwhistorische quickscan Rijksstraatweg 107 te Baambrugge versie: definitief jan 2018

9 BIJLAGEN

9.1 Gegevens uit de MIP inventarisatie

pag. 28 van 28