Territoriale binding in Vijfhuizen Een onderzoek naar de invloed van de komst van Vinex-wijk Stellinghof op de territoriale binding van bewoners met het dorp

Nina Groot 10781749 [email protected]

Bachelorscriptie Sociale Geografie en Planologie Universiteit van Amsterdam Begeleider: Marco Bontje. Tweede lezer: Bas Hissink Muller

15 januari 2018 Voorwoord

Voor u ligt de scriptie ‘Territoriale binding in Vijfhuizen’. Sinds september 2017 heb ik gewerkt aan dit onderzoek naar de territoriale binding van bewoners met Vijfhuizen, waarbij ik in januari 2018 de eindversie heb ingeleverd. Deze scriptie heb ik geschreven ter afsluiting van mijn bachelor Sociale Geografie en Planologie aan de Universiteit van Amsterdam.

Na mijn specialisatie in Stadsgeografie was het scriptiethema ‘Stad’-‘Suburb’-‘Platteland’: voorbij de stereotypen een voor de hand liggende keuze die aansluit bij mijn interesses en kennis. Nadat de focus bij eerdere vakken vooral op de stad had gelegen, was het nieuw om mij in mijn studie te richten op het leven in dorpen. Het leven in een dorp mij was wel bekend. Zelf ben ik opgegroeid op een boerderij buiten Vijfhuizen. Ook toen ik later de boerderij inwisselde voor een kamer in Amsterdam bleef ik af en toe naar het dorp komen, wat voelt als een plek van thuis. Door het schrijven van mijn scriptie ben ik meer te weten gekomen over het leven in dorpen vanuit wetenschappelijk en maatschappelijk perspectief en over de achtergrond van Vijfhuizen als dorp.

Verder gaat mijn dank uit naar de bewoners van Vijfhuizen, die de vragenlijst hebben ingevuld, en Rik Rolleman, Cok de Ruijter en Menno Slegtenhorst, die ik heb mogen interviewen. Zonder hun medewerking had ik de data niet kunnen verzamelen. Tevens wil ik mijn scriptiebegeleider Marco Bontje bedanken voor de feedback en mijn familie en vrienden voor hun advies en de ondersteuning.

Ik wens u veel leesplezier toe.

Nina Groot

Vijfhuizen, 15 januari 2017

1

Inhoudsopgave

1 Inleiding……………………………………………………………………………………………. 3 2 Theoretisch kader………………………………………… …………………..………………. 5 2.1 Place attachment ………………………………………………………………………………... 5 2.2 De ‘Community Question’ in de hedendaagse maatschappij ……………………..7 2.3 De ontwikkeling van dorpen en verschillende typen dorpen…………………….. 7 2.4 Vinex-wijk: het plan, het imago en de binding………………………………………… 8 3 Methodologie…………………………………………………………………………………..… 11 3.1 Opzet van het onderzoek………………………………………………………………………..11 3.2 Conceptueel schema…………………………………………………………………………….. 11 3.3 Dataverzameling………………………………………………………………………………….. 12 3.3.1 De vragenlijst…………………………………………………………………. 12 3.3.2 Semigestructureerde interviews………………………………………. 13 3.4 Operationalisering……………………………………………………………………………….. 13 3.4.1 Afhankelijke variabele…………………………………………………….. 13 3.4.2 Onafhankelijke variabelen………………………………………………. 15 3.5 De onderzoekseenheden en het onderzoeksgebied………………………………….. 16 3.6 Response en analyse…………………………………………………………………...... 17 3.7 Ethische aspecten en objectiviteit..………………………………………………………… 18 4 Casusbeschrijving van het gebied Vijfhuizen…………………………..……………. 20 4.1 Historie en ontwikkeling gemeente en Vijfhuizen………… 20 4.2 Fysieke kenmerken en structuur van Vijfhuizen……………………………………… 21 4.3 Voorzieningenniveau……………………………………………………………………………. 21 4.4 Sociale kenmerken en structuur van Vijfhuizen………………………………………. 22 5 Analyse……………………………………………………………………………….……………. 23 5.1 Territoriale binding van bewoners Vijfhuizen………………………………………… 23 5.2 Persoonlijke kenmerken en territoriale binding…………………………………….. 28 5.3 Woonduur en territoriale binding………………………………………………………… 36 5.4 Woonlocatie en territoriale binding……………………………………………………… 42 5.5 De komst van de Vinex-wijk………………………………………………………………… 47 6 Conclusie en discussie…………………………………………………………..………….. 52 6.1 Conclusie…………………………………………………………………………………………... 52 6.2 Discussie en reflectie………………………………………………………………………….. 54 7 Literatuurlijst…………………………………………………………………………………… 56

Bijlage 1: tabellen beschrijvende statistiek………………………………………………………………….. 60 Bijlage 2: de vragenlijst…………………………………………………………………………………………….. 64 Bijlage 3: itemlijst 1………………………………………………………………………………………………….. 70 Bijlage 4: itemlijst 2…………………………………………………………………………………………………. 71 Bijlage 5: itemlijst 3…………………………………………………………………………………………………. 72

2

Hoofdstuk 1: Inleiding

Ruim 230.000 woningen, dat is de verwachte vraag naar woningen in de regio Amsterdam tot 2040. Volgens Metropool Regio Amsterdam is dit mogelijk door gebouwen en gebieden te transformeren naar woningen of door geplande nieuwbouwlocaties te verdichten, waardoor het aantal woningen per nieuwbouwlocatie toeneemt (Metropool Regio Amsterdam, 2017). Door de plannen kunnen dorpen als Muiden, Weesp, Cruquius en een verdubbeling van het aantal inwoners verwachten (Holle, 2017; Redactie HC.nieuws.nl, 2016); Redactie HC.nieuws.nl, 2016). Zo’n verdubbeling van het aantal inwoners heeft vaker plaats gevonden, bijvoorbeeld in Vijfhuizen in de gemeente Haarlemmermeer ten tijde van de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening Extra, ook wel Vinex genoemd. In het begin van de jaren negentig besloot de overheid een aantal locaties in Nederland aan te wijzen waar grootschalige nieuwbouwwijken konden worden gebouwd.

De nieuwe wijken, die ongeveer vijftien jaar oud zijn, werden gebouwd binnen de stad, aan de rand van de stad en in de buurt van stad, zodat het gebruik van de auto verminderd kon worden. Ook in de gemeente Haarlemmermeer werden drie locaties aangewezen als Vinex- locatie, ondanks het atypische stedelijke karakter van de gemeente vanwege de combinatie tussen jonge snelgroeiende steden en kleinere kernen aan de rand (Team Onderzoek, 2008). In de gemeente Haarlemmermeer werden twee Vinex-locaties aangewezen bij en Nieuw-Vennep. Een derde Vinex-locatie in de Haarlemmermeer bevindt zich niet in een stad of aan de rand van de stad, maar in de buurt van de stad. Bij het dorpje Vijfhuizen in de Haarlemmermeer werd Vinex-wijk Stellinghof gebouwd, in de buurt van steden als Hoofddorp en . Het traditionele dorp met veel laagbouw en kleinschaligheid werd uitgebreid door een nieuwe wijk met stedelijke kenmerken (Team Onderzoek, 2008).

Het dorp werd een mengeling van bewoners die er al hun hele leven wonen en nieuwe bewoners uit de Vinex-wijk. Nu, ongeveer vijftien jaar later, is het de vraag of beide groepen bewoners nog te onderscheiden zijn of met elkaar zijn vermengd. Verschillen in hoe bewoners het dorp gebruiken en zien kunnen veranderd zijn door de jaren heen. Daarbij is het de vraag of de komst van de grote Vinex-wijk een rol heeft gespeeld in de binding van de nieuwe en oude bewoners. Dat leidt tot de hoofdvraag van dit onderzoek, namelijk: “in hoeverre heeft de komst van Vinex-wijk Stellinghof de territoriale binding van bewoners van Vijfhuizen beïnvloed?”

Om deze vraag te beantwoorden zal eerst in het theoretische kader een overzicht van de bestaande literatuur worden gegeven, aan de hand van het concept territoriale binding. Daarbij wordt ook de link gelegd naar territoriale binding in verschillende type dorpen en Vinex-wijken door de tijd heen. Daarna volgt de methodologische verantwoording en een casusbeschrijving van het onderzoeksgebied Vijfhuizen. Deze wordt geschreven vanuit historisch perspectief over de ontwikkeling van de gemeente Haarlemmermeer en het dorp Vijfhuizen in combinatie met huidige kenmerken van de woningvoorraad en bevolkingskenmerken. Daarna volgt de analyse, waarin eerst de territoriale binding van bewoners van Vijfhuizen wordt geanalyseerd. Vervolgens wordt er gekeken naar de verschillen tussen territoriale binding bij verschillende persoonlijke kenmerken, een verschillende woonduur en een verschillende woonlocatie, die mogelijk zijn ontstaan door de komst van de Vinex-wijk. Daarna wordt er gekeken naar de komst van de Vinex-wijk en hoe de binding met het dorp zich door de tijd heen heeft ontwikkeld. Ten slotte volgt in de conclusie een samenvatting, waarbij de koppeling wordt gemaakt tussen de resultaten en de

3 literatuur. Verder wordt de hoofdvraag beantwoord en volgt er een reflectie van het onderzoek. In dit onderzoek over Vijfhuizen wordt er gekeken naar de territoriale binding van nieuwe en oude bewoners nadat het dorp is verdubbeld in inwoners. Dit gebeurt op het schaalniveau van een dorp en een Vinex-wijk. Met oog op de toekomst kunnen uitkomsten van dit onderzoek een rol spelen bij de komst van grootschalige nieuwbouwwijken, zoals in Muiden, Weesp, Cruquius en Lisserbroek. Op basis van dit onderzoek over Vijfhuizen zouden andere dorpen, die een verdubbeling van het aantal inwoners verwachten, kunnen inspelen op deze veranderingen.

4

Hoofdstuk 2: Theoretisch kader Dit theoretisch kader begint met het concept territoriale binding en de dimensies waarin territoriale binding onder te verdelen is. Daarna komen drie vormen van binding met een gemeenschap aanbod. Ook wordt er gekeken naar de algemene ontwikkeling van dorpen en Vinex-wijken die later gekoppeld wordt aan Vijfhuizen in de casusbeschrijving. Deze ontwikkelingen worden ook gekoppeld aan de gevolgen voor binding met een dorp en een Vinex-wijk die in het wetenschappelijke debat naar voren komen.

2.1 Place attachment De binding van mensen met een plaats is een thema waarbij veel verschillende concepten en benaderingen horen. Deze concepten verschillen van elkaar op basis van de naam en de definitie, maar ook op basis van onderzoeksmethode (Hildalgo & Hernandez 2001). Deze verschillende concepten worden door elkaar heen gebruikt, maar ook als onderdeel van elkaar.

Over het algemeen is er overeenstemming over de definitie dat place attachment de affectieve band is tussen personen en plekken (Hildalgo & Hernandez 2001). Daarbij voegen Scannell en Gifford (2010) er aan toe dat het kan worden gezien als een multidimensionaal concept, waarbij er een relatie is tussen persoon, plaats en psychologisch proces wat place attachment creëert. Ook zeggen zij daarbij dat de place attachment kan variëren wat betreft ruimtelijk niveau van de plaats, mate van specificiteit en sociale en fysieke kenmerken van de plaats (Scannell & Gifford 2010). In het multidimensionale concept van Scannell en Gifford (2010) is de actor van de place attachment het individu of de groep, die het proces van place attachment beïnvloedt door middel van zijn of haar kennis en gedrag. Daaruit ontstaan persoonlijke connecties en ervaringen, wat zorgt voor een binding met het derde deel van het concept place attachment, namelijk plaats. Plaats wordt onderverdeeld in sociale en fysieke kenmerken van plaats. De sociale kenmerken worden verwoord in sociale buurthechting, dat over het algemeen in onderzoek meer aandacht krijgt (Hildalgo & Hernandez 2001). Sociale buurthechting houdt in dat de binding met de buurt ontstaat door de aanwezigheid van bepaalde mensen op plekken. De mensen waarmee je op de plek bent, bijvoorbeeld familie, vrienden of collega’s, zorgen voor binding. Door de interactie met deze andere mensen krijgt de plek een bepaalde betekenis (Low & Lawrence-Zuniga 2003). In mindere mate is er aandacht voor de fysieke buurthechting, de fysieke kenmerken van de buurt. Deze buurthechting houdt in dat de plek zelf een grotere rol speelt, namelijk door de manier waarop de plek gebruikt wordt en de kwaliteit die de plek heeft (Cuba & Hummon 1993). Volgens Hildalgo en Hernandez (2001) is de invloed van de fysieke buurthechting minder sterk dan de sociale buurthechting, maar nog wel belangrijk om mee te nemen.

Een ander punt van discussie bij onderzoek naar place attachment is het schaalniveau van de binding. Over het algemeen wordt er veel onderzoek gedaan op het niveau van de buurt en van de gemeenschap, echter is het ook mogelijk dat mensen een binding hebben met een hoger of lager schaalniveau, zoals de straat, het dorp, de stad of de regio. Uit het onderzoek van Hildalgo en Hernandez (2001) blijkt dat de binding met de buurt zwakker is dan de binding met huis of de stad. De binding met huis is vooral op basis van de sociale buurthechting, terwijl de binding met de stad meer gericht is op de fysieke buurthechting. In deze scriptie wordt de binding met de woning, de wijk of de regio niet onderzocht, wel wordt er gekeken hoe de territoriale binding verschilt per woonduur in de wijk, het dorp en de gemeente.

5

Sociale en fysieke buurthechting worden door Van der Graaf en Duyvendak (2009) gebruikt om thuisvoelen te onderzoeken. Daarbij stellen ze dat thuisvoelen een plekgebonden emotie is. Via die emotie kunnen bewoners vorm geven aan hun identiteit in relatie tot de omgeving (Keith & Pile 1993). Deze binding houdt dus in dat bewoners een emotionele binding met de buurt hebben die hun identiteit representeert. Hierdoor voelen ze zich thuis in de buurt. Verder blijkt ook uit het onderzoek van Hildalgo en Hernandez (2001) dat de place attachment van vrouwen groter is dan van mannen en dat de place attachment toeneemt naar mate bewoners ouder worden.

Naast dat place attachment onderzocht kan worden aan de hand van sociale en fysieke buurthechting, zoals Van der Graaf en Duyvendak (2009) doen, kan het ook op basis van het begrip territoriale binding wat Lupi (2005) onderzoekt aan de hand van vier andere dimensies. Deze dimensies zijn economisch-functionele, culturele, sociale en politieke binding. Deze economisch-functionele binding gaat onder andere over de aanwezigheid van voorzieningen, woningaanbod en werkgelegenheid in de buurt (Lupi 2005). De tweede binding, de sociale binding, wordt gekoppeld aan sociale contacten en het sociale netwerk in de omgeving. Het gaat hierbij om het aantal sociale contacten en de intensiviteit van deze contacten en het netwerk. De culturele binding wordt gevormd door mentale constructies en is onder te verdelen in twee subdimensies, namelijk emotionele en esthetische binding (Lupi 2005). Emotionele binding met de buurt wordt gekenmerkt door identificatie met de buurt en een gevoel van trots, thuis en vertrouwen. Ook gaat het hier erover of het huidige imago van de buurt wordt gewaardeerd. Daarnaast gaat de esthetische binding over visuele kenmerken, dus het uiterlijk van de buurt. Daarbij gaat het over de waardering van de architectuur van de woningen, de openbare ruimte, het uitzicht en de opzet van de buurt. De laatste vorm van binding is de politieke binding. Die binding gaat over interesses in de buurt, zoals het lezen van de lokale krant, en over politieke participatie bij ontwikkelingen in de buurt.

Deze vier bindingen kunnen niet los van elkaar worden gezien, omdat ze elkaar ook kunnen beïnvloeden. Zo blijkt uit onderzoek van Lowndes et al. (2006 in Walraven & Odé 2013) dat als de sociale binding sterk is en de identificatie met de buurt, onderdeel van de culturele binding, groot is dat ook de politieke binding sterker wordt.

Door de jaren heen is de sterkte van de verschillende dimensies van territoriale binding in de maatschappij veranderd. Zo is de economisch-functionele binding al enige jaren in het geheel afgenomen door de opkomst van de auto, waardoor mensen makkelijker gebruik kunnen maken van voorzieningen die verder weg zijn (Van Engelsdorp Gastelaars in Lupi 2005). Daarnaast is de culturele binding sterker geworden. Dit komt omdat bewoners zich willen kunnen identificeren met de buurt, want de buurt is onderdeel van hun identiteit. Het imago van de buurt moet aansluiten bij de ideeën over identiteit en status van de bewoner. De buurt heeft daarmee ook een symbolische functie (Lupi 2005). Dat de culturele binding sterker is geworden geldt met name voor de binding met lagere schaalniveaus, zoals de buurt of de wijk, terwijl dit in mindere mate voorkomt op een hoger schaalniveau.

De concepten van sociale en fysieke buurthechting worden door Van der Graaf en Duyvendak (2009) gebruikt om het gevoel van thuis te onderzoeken in buurt, terwijl het concept territoriale binding breder is en ook gaat over het gebruik van de buurt, zoals in het geval van voorzieningen. Daarom wordt in het onderzoek gebruik gemaakt van dit concept en deze

6 dimensies, zodat er een breed beeld over de binding van bewoners met Vijfhuizen kan worden gegeven. Het beeld over de binding tussen bewoners onderling in de maatschappij kent verschillende perspectieven die in de volgende paragraaf worden besproken. Het is mogelijk dat deze verschillende perspectieven over de gemeenschap onder bewoners in Vijfhuizen voorkomen, wat mogelijk gerelateerd kan worden aan hun territoriale binding.

2.2 De ‘Community Question’ in de hedendaagse maatschappij

In een gemeenschap kunnen verschillende vormen van binding tussen bewoners zijn. Die vormen van binding kunnen zowel voorkomen in de stad, als in de suburb als in een dorp. Aan de hand van drie perspectieven wordt er onderscheidt gemaakt in verschillende vormen van sociale banden tussen mensen in een gemeenschap (Wellman 1979).

Ten eerste wordt het lost perspectief besproken. Dit perspectief houdt in dat de binding met de gemeenschap vooral gebaseerd is op een effectieve en rationele verstandhouding in een individualistische maatschappij. Dit leidt vervolgens tot gemeenschappen die worden gezien als anoniem en waar gering contact is. Dit hangt samen met geringe sociale banden en weinig place attachment van de bewoners.

Daarnaast kan er ook sprake zijn van een saved perspectief. Hierbij is sprake van solidariteit tussen bewoners in de maatschappij en deze blijft bestaan omdat de solidariteit zorgt voor steun en gezelligheid (Wellman 1979). Hierbij zijn de bewoners positief over hun leefomgeving, waardoor ze positiever kijken naar participatie in de gemeenschap en een sterker gevoel van place attachment hebben (Rothblatt in Lupi & Musterd 2006).

De derde vorm van binding in de gemeenschap is een transformed perspectief. Hier ligt de focus op toegenomen privatisering, controle en sociale mobiliteit van bewoners. Als gevolg van deze veranderingen wordt de binding met de gemeenschap een weloverwogen keuze door bewoners op basis van functionele behoeftes en vraag. Dit is ook te relateren aan het idee van een gemeenschap van Suttles (1973). Een gemeenschap kan volgens deze auteur een community of limited liability zijn, wat inhoudt dat burgers vooral vrijwillig en gedeeltelijk betrokken zijn bij een gemeenschap. Er zijn altijd mensen betrokken bij zo’n gemeenschap, maar dat hoeven niet dezelfde te zijn. Burgers worden pas betrokken met de gemeenschap als zij daar zelf voordeel uithalen (Suttles 1973). De buurt moet wel voor een bepaalde vertrouwdheid zorgen, waarmee de bewoner zich kan identificeren. Zo moet er respect zijn voor privacy, maar moeten buren elkaar wel kennen. Er is weinig contact tussen buren, behalve als ze elkaar nodig hebben. Ze staan voor elkaar klaar, maar zij komen niet de hele tijd bij elkaar over de vloer. Deze andere vorm van binding met elkaar levert ook een andere vorm van sociale cohesie op (Lupi & Musterd 2006).

Nu er is ingegaan op het concept place attachment, territoriale binding en de perspectieven over sociale banden in een gemeenschap wordt er nu gekeken naar ontwikkelingen in dorpen en de ontwikkeling van de Vinex-wijk.

2.3 De ontwikkeling van dorpen en verschillende typen dorpen Binnen dorpen kan er onderscheid worden gemaakt tussen twee typen dorpen. Als eerste het autonome dorp, bij dit type dorp vinden de dagelijkse routines van bewoners plaats binnen het dorp en woont men zijn gehele leven in dit dorp. Door de lange woonduur is er in dit geval sprake van een sterke emotionele binding, wat onderdeel is van de culturele binding

7

(Thissen & Loopmans 2013). Het andere type dorp is een woondorp, hierbij vind een groot gedeelte van de dagelijkse routine buiten het dorp plaats en heeft het dorp voornamelijk een woonfunctie. Voor de rest van bezigheden en behoeftes, zoals werk, voorzieningen en sociale contacten, maakt de bewoner ook gebruik van de regio in plaats van alleen het dorp. De bewoner van dit dorp woont er ook niet zijn hele leven, maar een deel daarvan (Thissen 2010). De woonduur is in dit geval korter. Ook bij het woondorp kan sprake zijn van een sterke emotionele binding. Deze binding komt daarbij voort uit de specifieke keuze die is gemaakt om in het dorp te wonen. Dit is in tegenstelling met het autonome dorp waar de binding het gevolg is van een lange woonduur. De keuze voor een woondorp wordt onder andere gebaseerd op aspecten als veiligheid, netheid en wonen in de natuur, maar daarbij moet het dorp ook aansluiten bij de gewenste identiteit van bewoners (Thissen 2010). Ondanks deze emotionele binding is de dorpsbinding de afgelopen vijftig jaar afgenomen (Heirman 2017). Door de toegenomen automobiliteit, de toegenomen welvaart en individualisering is de woonfunctie van een dorp steeds belangrijker geworden (Thissen & Loopmans 2013). Deze sociale verandering komt ook door de economische veranderingen. Zo werken bewoners van dorpen niet meer voornamelijk in de agrarische sector, maar steeds meer in de tertiaire en quartaire sector (Heirman 2017).

Ook al wordt de functie van dorp als woonplek veel belangrijker, voor bewoners, bewonersgroepen en gemeenten blijft soms het autonome dorp bestaan als referentiekader, wat gerelateerd kan worden aan het saved perspectief wat eerder genoemd is. In dat geval kan het gebeuren dat behoeftes van nieuwkomers, met een ander referentiekader, genegeerd worden (Thissen & Loopmans 2013). Ook kan het in het geval van een sterke sociale samenhang voorkomen dat nieuwe bewoners te maken krijgen met uitsluiting en stigmatisering door oude bewoners, omdat ze niet geaccepteerd worden vanwege geringe betrokkenheid bij het lokale sociale leven (Elias & Scotson 1976 in Vermeij & Mollenhorst 2008). Wat ook te koppelen is aan het eerder genoemde transformed perspectief (Thissen 2010). De groep nieuwe bewoners wordt door Vermeij en Mollenhorst (2008) dan ook beschouwd als een kwetsbare groep. Deze nieuwe bewoners hebben echter vaak wel een groter netwerk en een hoger opleidingsniveau. Oude bewoners zijn vaak economisch kwetsbaarder dan de nieuwe bewoners en zo kunnen nieuwe bewoners iets bijdragen aan de samenleving in het dorp (Renard 2013). Over het algemeen worden bewoners die zich veel inzetten voor een dorp wel gekenmerkt door een lange woonduur, maar ook door het aanhangen van een religie en een hoog opleidingsniveau (nummerredactie Rooilijn 2013). Ondanks dat de kloof tussen nieuwe en oude bewoners kleiner is geworden door de jaren heen en het dagelijks leven voor bijna niemand meer alleen bestaat binnen de dorpsgrenzen (Vermeij & Mollenhorst 2008), stellen Thissen en Loopmans (2013) dat het dorp een open en gastvrije cultuur moet worden waarbij processen van marginalisering en sociale uitsluiting in de gaten moeten worden gehouden door bewoners.

2.4 Vinex-wijk: het plan, het imago en de binding Naast dat er is ingezoomd op het schaalniveau van een dorp wordt er nu ingezoomd op het schaalniveau van de Vinex-wijk. Qua inwoneraantal hoeven deze schaalniveaus niet van elkaar te verschillen, maar een Vinex-wijk staat niet op zichzelf. Zo is het altijd onderdeel van een groter geheel, zoals een stad of dorp. Dit is ook een van de kenmerken van een Vinex- wijk. De Vinex-wijk was een onderdeel van de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening Extra, die in 1991 uitkwam als nationaal beleid. Dit nationaal beleid had aandacht voor werken, wonen, openbaar vervoer en de wisselwerking met het milieu (VROM 1990). Zo was een van de

8 doelen omtrent wonen dat 30% van de woningproductie moest plaats vinden in de steden (Van der Cammen & De Klerk 2012). Het beleid bevatte het aantal woningen dat gebouwd moest worden en de exacte locaties van de nieuwbouw. De nieuwbouwwijken moesten een hoge dichtheid hebben die gecombineerd was met comfort, waarbij de huizen apart en bijzonder moesten zijn. Hierdoor konden bewoners hun identiteit herkennen, wat in een breder perspectief geplaatst kon worden met de individualisering van de maatschappij (Van der Cammen & De Klerk 2012). Een ander onderdeel van het beleid was de versterking van het openbaar vervoer. Met een blik op de toekomst en inspelend op milieuproblemen wilde de overheid dat mensen vaker de auto lieten staan en gebruik gingen maken van openbaar vervoer. De nieuwe wijken moesten een goede bestaande of nieuwe ontsluiting hebben met de nabijgelegen stad en de regio (VROM 1990).

De uitwerking van het plan heeft geresulteerd in een overwegend jonge bevolking van Vinex- wijken. Zo is 61% van de bevolking onder de 44 jaar en daarnaast bestaat de gemiddelde Vinex-wijk voor de helft uit huishoudens met kinderen, terwijl in niet-Vinexwijken dit gemiddelde 35% is (Raets 2008). De eerste bewoners waren vooral autochtone gezinnen, die een overwegend midden of hoog inkomen hadden en afkomstig waren uit de stad (Priemus 2010). Tussen Vinex-wijken zijn grote verschillen. Zo bevinden sommige Vinex-wijken zich in de stad, terwijl andere zijn gerealiseerd bij kleine kernen (Priemus 2010). Ook verschilt de grootte van de wijk, zo bevat Vinex-wijk Stellinghof bij Vijfhuizen ongeveer 700 woningen terwijl Vinex-wijk Leidsche Rijn bij Utrecht meer dan 20.000 woningen bevat (Lörzing et al. 2006). Een ander verschil tussen Vinex-wijken is de mate van stedelijkheid. Sommige wijken vertonen veel stedelijke kenmerken, zoals een hoog voorzieningenniveau en stedelijke uitstraling. Een voorbeeld hiervan is de Amsterdamse Vinex-wijk IJburg. Terwijl er ook Vinex-wijken zijn die een lage mate van stedelijkheid hebben, die gepaard gaat met weinig voorzieningen, een geringe stedelijke uitstraling en een meer dorps karakter. Een voorbeeld hiervan is de wijk Stellinghof in Vijfhuizen, omdat deze wijk weinig voorzieningen heeft en er geen stedelijke uitstraling was bedoeld (Lörzing et al. 2006).

Toen de eerste Vinex-wijken bestonden, waren het volgens Van der Cammen en De Klerk (2012) de projectontwikkelaars die dachten dat de wijken voor problemen zouden zorgen. Zo zouden ze te sober zijn, een te hoge dichtheid hebben en een te late realisatie van het openbaar vervoer. Dit was in tegenstelling tot de tevreden reacties van de eerste bewoners en de hoge vraag naar de woningen (Van der Cammen & De Klerk 2012). Later kwamen er ook negatieve geluiden in de media. Zo zouden de wijken eentonig, saai en ver van de binnensteden zijn. Ook de voorspelbaarheid en de massaliteit van de woning werden kritiekpunten van de Vinex-wijk (Lörzing et al. 2006), net als het verwijt dat er te weinig openbare ruimte zou zijn (Priemus 2010). Onduidelijkheid over de vraag of de Vinex-wijk deel was van de stad, de suburb of op zichzelf stond, was een ander kritiekpunt (Lörzing et al. 2006). Naast de kritiek bleven er positieve geluiden van bewoners (Lörzing et al. 2016).

Aan de hand van een nieuw soort stedelijkheid door het ontstaan van groeikernen en Vinex- wijken is ook de binding veranderd, die inhoudt dat er in mindere mate sprake is van binding met de locatie. Daarentegen is het niet mogelijk om te spreken van nomaden die geheel footloose zouden zijn tot hun woonplek. Die verminderde binding komt vooral tot uiting in het feit dat bewoners meer gericht zijn op een groter stedelijk veld waar de activiteiten plaats vinden. Daarbij valt op dat de keuze voor een woning in een Vinex-wijk vooral gebaseerd is op de voorkeur voor een woning in plaats van de voorkeur op het gebied, wat betreft de

9 locatie. Daardoor beperkt de territoriale binding zich soms alleen tot het huis (Lupi 2005). Verder geldt de opvatting niet dat oudere buurten meer buurtbinding zouden hebben dan nieuwe buurten (Lupi 2005). Bij het ontstaan van sociale binding in een Vinex-wijk is het leven van kinderen een belangrijke factor. Dat komt doordat ouders elkaar ontmoeten op het schoolplein of bij sportactiviteiten en in sommige gevallen ook bij de opvang van kinderen (Karsten et al. 2013). Gezinnen met jonge kinderen hebben zo meer sociale contacten in de buurt dan gezinnen zonder kinderen. Een andere manier waardoor bewoners integreren bij grootschalige nieuwbouwwijken is sport (Van der Poel & Roques 1999 in Lupi 2005). Verder zorgen buurthuizen alleen voor binding in de eerste fases na de komst, maar daarna verenigingen nieuwkomers zich niet zo zeer in buurthuizen (Lupi 2005).

10

Hoofdstuk 3: Methode

3.1 Opzet van het onderzoek In dit hoofdstuk volgt de methodologische verantwoording van het onderzoek. Het onderzoek gaat over de territoriale binding van bewoners van Vijfhuizen. Het onderzoek is een combinatie van kwantitatief en kwalitatief onderzoek, waarbij de vragenlijst zorgt voor kwantitatieve data en semigestructureerde interviews voor kwalitatieve data. Daarbij zijn de semigestructureerde interviews een aanvulling op de vragenlijst. De aard van het onderzoek is dus meer kwantitatief dan kwalitatief.

In dit onderzoek staat de territoriale binding van bewoners uit Vijfhuizen centraal. Daarbij wordt gekeken naar de variatie in binding tussen bewoners. Dat is gedaan in 2017, toen de Vinex-wijk ongeveer vijftien jaar bestond. Hierbij past een cross-sectional research design het beste. Het onderzoek is verder explorerend van aard. Dit is een tussenvorm van beschrijvend en toetsend onderzoek. In het onderzoek wordt de territoriale binding van bewoners beschreven, maar er wordt ook gekeken in hoeverre verschillen in territoriale binding verklaard kunnen worden vanuit de komst van de Vinex-wijk. Hierover zijn nog geen hypotheses bekend, die mogelijk met dit onderzoek wel gevormd kunnen.

In dit onderzoek wordt onderzocht in hoeverre de komst van de Vinex-wijk de territoriale binding van bewoners van Vijfhuizen heeft beïnvloed. Dit wordt gedaan aan de hand van verschillen in territoriale binding bij verschillende persoonlijke kenmerken, een verschillende woonduur en een verschillende woonlocatie, omdat deze verschillen mogelijke gevolgen zijn van de komst van de Vinex-wijk. De deelvragen die hierbij horen, luiden als volgt: 1. Wat is de territoriale binding van bewoners met Vijfhuizen? 2. In hoeverre is er een relatie tussen verschillende persoonlijke kenmerken en territoriale binding van bewoners? 3. In hoeverre is er een relatie tussen een verschillende woonduur van bewoners en territoriale binding? 4. In hoeverre is er een relatie tussen verschillende woonlocaties van bewoners en territoriale binding van bewoners? 5. Wat heeft de komst van Vinex-wijk Stellinghof betekend voor oude en nieuwe bewoners?

3.2 Conceptueel schema De hoofdvraag die in dit onderzoek wordt onderzocht staat schematisch weergegeven in figuur 3.1. Figuur 3.1 beslaat het hele onderzoek en alle variabelen worden meegenomen in de analyse in hoofdstuk 5. Bij dit onderzoek wordt de territoriale binding voor bewoners van Vijfhuizen onderzocht. Dit is de afhankelijke variabele. In dit onderzoek wordt gekeken in hoeverre deze territoriale binding wordt beïnvloed door de onafhankelijke variabelen. Dat wordt gedaan door te kijken naar de persoonlijke kenmerken van bewoners, de woonduur in Vijfhuizen, de woonlocatie in Vijfhuizen en de komst van de Vinex-wijk Stellinghof. Daarbij wordt er ook verwacht dat de komst van de Vinex-wijk de woonlocatie van nieuwe bewoners heeft beïnvloed, maar ook van bewoners die van het oude naar het nieuwe gedeelte zijn verhuisd.

11

Figuur 3.1 Het conceptueel schema

3.3 Dataverzameling Om deze onderzoeksvraag en bijbehorende deelvragen te onderzoeken wordt er gebruik gemaakt van een vragenlijst met daarop als aanvulling drie semigestructureerde interviews. De response op de vragenlijst geeft een breed beeld van de territoriale binding van bewoners. In combinatie met de onafhankelijke variabelen wordt er gekeken naar de verschillen tussen de bewoners. Met de interviews is dieper ingegaan op de binding van bewoners, waarbij de sleutelfiguren hun mening hebben kunnen geven.

3.3.1 Vragenlijst De vragenlijst is bedoeld voor bewoners van de onderzoeksgebieden in Vijfhuizen en is te zien in bijlage 2. De vragenlijst bevat gesloten vragen en enkele open vragen. De vragenlijst begint met een aantal algemene gesloten vragen over de woonduur van de respondent. Daarna volgen enkele vragen over persoonlijke kenmerken van de respondent, zoals leeftijd, opleiding en huishoudenssamenstelling. Vervolgens komen er een aantal stellingen in de vorm van een Likert-schaal waarbij de respondenten kunnen aangeven in hoeverre ze het eens of oneens zijn met een stelling. Deze stellingen komen per dimensie van binding aanbod.

De verspreiding van de vragenlijst is gebeurd op verschillende manieren. De eerste manier was via het internet, waarbij de vragenlijst via Facebook en WhatsApp is verspreid. Dit is gebeurd via de pagina van Feestweek Vijfhuizen (2505 mensen vinden deze pagina leuk), DSOV (plaatselijke sportvereniging, 1199 mensen vinden deze pagina leuk) en de digitale nieuwsbrief aan de ouders en verzorgers van 315 leerlingen van basisschool de Tweemaster. Ook is er gebruik gemaakt van de besloten Facebookgroep Buurtpreventie Stellinghof Centrum (97 leden). Via WhatsApp is gekozen voor een snowball techniek, waarbij mensen de vragenlijst hebben doorgestuurd naar vrienden en familie die ook in Vijfhuizen wonen. Door deze manier van verspreiding is er ook sprake van snowball sample in het totale sample. Wel is het van belang om te erkennen dat bij deze vormen van verspreiding al enige binding wordt verondersteld. Er is dus bij deze manier meer sprake van een non-probability sample. De respondenten zijn namelijk niet geheel willekeurig gekozen (Bryman 2012), want ze hadden al een verbinding met het dorp via deze kanalen. Daarom is er ook gekozen voor een manier waarbij er meer sprake is van een probability sample. Bij dit sample heeft elke

12 eenheid in de populatie een even grote kans om geselecteerd te worden (Bryman 2012). Zo is er met de vragenlijst langs de deur gegaan in het oude en nieuwe gedeelte van Vijfhuizen, daarbij is bij ongeveer 80 huizen aangebeld. Deze laatste manier werd ook gebruikt om het aantal respondenten in beide delen in evenwicht te brengen. Kortom, er zijn in dit onderzoek dus verschillende manieren van verspreiding gebruikt.

3.3.2 Semigestructureerde interviews Als aanvulling op de vragenlijst zijn er ook drie semigestructureerde interviews gehouden. De interviews zijn gehouden aan de hand van een itemlijst, die verschillend waren voor alle drie de sleutelfiguren (bijlage 3, 4, 5). De itemlijsten hadden dezelfde opbouw, namelijk een begin met introducerende vragen, vervolgens wat hun rol en de rol van de organisatie was en ten slotte hoe zij de rol van Vijfhuizen in het dagelijks leven van bewoners zagen. Door de interviews is het perspectief van de sleutelfiguren duidelijk geworden. Daarbij is het mogelijk om bij dit type interview uit te wijden naar andere onderwerpen waar de sleutelfiguur meer over weet.

De personen die zijn geïnterviewd waren al voor een lange tijd betrokken bij Vijfhuizen en hebben door middel van hun functie een algemeen beeld kunnen schetsen. In het onderzoek fungeren zij als ‘sleutelfiguur’. Het eerste interview was met de voorzitter van Vereniging Dorp Vijfhuizen, Cok de Ruijter. Het doel van de Vereniging Dorp Vijfhuizen is om een schakel te zijn tussen de gemeente en de bewoners van Vijfhuizen (De Ruijter 2017). Het interview heeft gezorgd voor een algemeen beeld over Vijfhuizen. Het tweede interview vond plaats met Menno Slegtenhorst. Hij is oud-voorzitter en oud-secretaris van Wijkraad Stellinghof. Deze wijkraad is enkele jaren geleden opgeheven maar daarvoor behartigde het de belangen van bewoners van Stellinghof en was het doel om problemen in de wijk aan te pakken (Slegtenhorst 2017). Zijn perspectief is gebruikt voor een algemeen beeld over de binding van bewoners van Stellinghof met Vijfhuizen en hoe deze door de tijd heen is veranderd. Het derde interview heeft plaatsgevonden met Rik Rolleman. Hij is werkzaam als gebiedsmanager Haarlemmermeer Noord, waaronder Vijfhuizen valt. Hij is ook de contactpersoon voor de Vereniging Dorp Vijfhuizen. Het doel van zijn interview was om het perspectief van de gemeente aan bod te laten komen en hoe de gemeente de territoriale binding in Vijfhuizen ziet.

3.4 Operationalisering

3.4.1 Afhankelijke variabele Territoriale binding is geoperationaliseerd om zo het concept meetbaar te maken in de vragenlijst. De afhankelijke variabele in het onderzoek is de territoriale binding van bewoners van Vijfhuizen. De territoriale binding is onderzocht aan de hand van vier vormen van territoriale binding, namelijk economisch-functionele binding, sociale binding, culturele binding en politieke binding (Lupi 2005). Deze vier dimensies komen terug in de stellingen van de vragenlijst in bijlage 2. Dat zijn de indicatoren van de dimensies van territoriale binding. De eerste dimensie economisch-functionele binding gaat over de werklocatie van bewoners in het dorp, de voorzieningen in het dorp en in welke mate daarvan gebruikt wordt gemaakt. De stellingen die bij deze dimensie horen, staan in tabel 3.2. Vervolgens volgen in deze tabel de indicatoren voor de sociale binding, die te zien zijn in tabel 3.3. Deze binding gaat over het sociale netwerk van bewoners, waarbij ook het contact met de buren een rol speelt. De derde dimensie is de culturele binding en deze gaat over het imago van het dorp, de identificatie

13 met het dorp en een gevoel van trots en thuis. Deze stellingen van culturele binding staan in tabel 3.4. Vervolgens volgt de laatste binding, namelijk de politieke binding. De indicatoren van de politieke binding zijn te zien in tabel 3.5. Daarbij gaan de meeste stellingen over actieve politieke binding, waarbij de bewoner zich op dit moment al inzet voor het dorp. Daarnaast gaan stelling 19.9 en stelling 19.14 over een vorm van passieve politieke binding, waarbij de bewoner weet wat er in het dorp speelt en of de bewoner zich zou inzetten voor het dorp als het moet.

Tabel 3.2, 3.3, 3.4, 3.5 Indicatoren territoriale binding per dimensie

Tabel 3.2 Indicatoren economisch-functionele binding Nummer Vraag/stelling 9 Werkt u en zo ja, in Vijfhuizen? 14 Hoe vaak maakt u gebruik van het openbaar vervoer in Vijfhuizen? 16 Heeft u thuiswonende kinderen die naar de basisschool gaan (in Vijfhuizen)? 17/18 Bent u lid van een sportvereniging (in Vijfhuizen)? En waarom bent u niet lid van een sportvereniging in Vijfhuizen? 19.5 Ik maak vaak gebruik van de supermarkt in Vijfhuizen. 19.6 Ik maak vaak gebruik van de andere winkels in Vijfhuizen. 19.7 Als ik gebruik maak van horeca, dan doe ik dat vaak in Vijfhuizen. 19.8 Voor gezondheidszorg (bijvoorbeeld huisarts, tandarts, fysiotherapeut) maak ik gebruik van de voorzieningen Vijfhuizen. Tabel 3.3 Indicatoren sociale binding 12 Bent u actief als vrijwilliger en zo ja, in Vijfhuizen? 15 Hoe vaak gaat u naar de feestweek in Vijfhuizen? 19.1 Veel van mijn familieleden wonen ook in Vijfhuizen. 19.2 Veel vrienden en kennissen wonen ook in Vijfhuizen. 19.4 Ik heb goed contact met mijn buren. Tabel 3.4 Indicatoren culturele binding 19.16 Ik zou de rest van mijn leven in Vijfhuizen willen wonen. 19.17 Ik ben tevreden met mijn woonomgeving. 19.18 Ik voel me thuis in Vijfhuizen. 19.19 Vijfhuizen is saai. 19.21 Als ik over Vijfhuizen praat, voel ik een gevoel van trots. 19.22 Ik identificeer me weinig met het dorp. 19.24 Het imago van het dorp vind ik goed. Tabel 3.5 Indicatoren politieke binding 19.9 Als het zou moeten, dan zou ik me inzetten voor de belangen van het dorp. 19.10 De afgelopen jaren ben ik aanwezig geweest bij een inspraakavond bij plannen over Vijfhuizen. 19.11 De afgelopen jaren ben ik actief geweest in een actiegroep voor Vijfhuizen. 19.12 De afgelopen jaren ben ik lid geweest van de dorpsvereniging/ ondernemersvereniging of een andere vereniging die opkomt voor de belangen van (een deel van) Vijfhuizen. 19.13 De afgelopen jaren heb ik dingen georganiseerd voor andere bewoners van Vijfhuizen. 19.14 Ik ben op de hoogte van het lokale nieuws in de regio en in Vijfhuizen. 19.25 Ik vind dat ik veel doe voor het dorp.

14

3.4.2 Onafhankelijke variabelen De eerste onafhankelijke variabelen zijn de persoonlijke kenmerken van de respondent. Hierbij wordt gekeken naar geslacht (vraag 5), leeftijd (vraag 6), opleiding (vraag 7) en huishoudenssamenstelling (vraag 8). De tweede onafhankelijke variabele is woonduur. Daarbij is gekeken naar de woonduur in Vijfhuizen, maar ook naar de woonduur in de woonwijk en in de gemeente Haarlemmermeer. Dit komt naar voren in vraag 1 van de vragenlijst. De derde onafhankelijke variabele is woonlocatie in Vijfhuizen. De indicator hiervan is vraag 3 die gaat over het gebied waar de respondent woont. Buurten in Vijfhuizen zijn niet geheel duidelijk, daarom is er gewerkt met straatnamen die over het algemeen samen een gebied vormen. Daarbij is vraag 2, die gaat over de straat waar de respondent woont, gebruikt als controlemiddel, waarbij is gekeken of het gebied bij vraag 3 overeenkomt met de straat bij vraag 2. Naast het gebied van vraag 3 is woonlocatie ook onderzocht aan de hand van de tweedeling tussen onderzoeksgebied A en B, waar later dieper op in wordt gegaan.

De vierde variabele is de komst van Vinex-wijk Stellinghof. Voorafgaand aan de vragen over deze onafhankelijke variabele was een filtervraag toegevoegd om te kijken of mensen al langer dan 15 jaar in Vijfhuizen wonen. Deze vraag is gesteld omdat nieuwe bewoners uit Stellinghof er korter dan 15 jaar wonen en niet weten wat voor invloed de komst van de Vinex-wijk heeft, omdat zij er toen nog niet woonden (vraag 21). Deze onafhankelijke variabele wordt onderzocht aan de hand van vraag 22. Ook deze vraag bestaat uit stellingen waarbij de basis wordt gevormd door de vier dimensies van territoriale binding. De indicatoren per binding zijn te zien in tabel 3.6. Ook wordt deze onafhankelijke variabele onderzocht aan de hand van de semigestructureerde interviews. Vragen die daarbij werden gesteld, gingen over de hoe de rol van Vijfhuizen in het dagelijkse leven van bewoners door de tijd heen is veranderd voor bewoners van het oude gedeelte en van Stellinghof en wat de reacties van bewoners en de dorpsvereniging waren naar aanleiding van de komst van Stellinghof.

Tabel 3.6 Indicatoren komst van de Vinex-wijk

Algemene indicatoren komst van de Vinex-wijk 22.1 Ik was een voorstander van de bouw van de nieuwe wijk. 22.4 Ik vind dat Stellinghof niet bij Vijfhuizen hoort. Indicatoren economisch-functionele binding en de komst van de Vinex-wijk 22.7 Voorzieningen in Vijfhuizen, waar ik gebruik van maak, zijn drukker geworden door de nieuwe wijk. 22.8 Naar mijn mening heeft de nieuwe wijk voor meer werkgelegenheid gezorgd in het dorp. 22.9 Eigenlijk kom ik nooit in Stellinghof. Indicatoren sociale binding en de komst van de Vinex-wijk 22.12 Door de komst van Stellinghof is mijn sociale netwerk uitgebreid. 22.13 Door de komst van Stellinghof bestaat mijn sociale netwerk uit meer verschillende soorten mensen (o.a. sociale, culturele, economische en etnische verschillen). Indicatoren culturele binding en de komst van de Vinex-wijk 22.2 Door de nieuwe wijk is het karakter van Vijfhuizen veranderd. 22.10 Door de komst van Stellinghof voel ik me minder thuis in Vijfhuizen.

15

22.11 Het dorpse karakter is door de komst verdwenen. Indicatoren politieke binding en de komst van de Vinex-wijk 22.5 Bewoners van Stellinghof zijn minder betrokken bij het dorp dan bewoners uit het oude gedeelte van Vijfhuizen. 22.6 Bewoners van Stellinghof zouden zich meer moeten inzetten voor het dorp en in het dorp.

3.5 De onderzoekseenheden en het onderzoeksgebied In dit onderzoek zijn de bewoners van Vijfhuizen met een minimale leeftijd van 15 jaar oud de onderzoekseenheden. Er is gekozen voor een leeftijd vanaf 15 jaar, omdat deze jonge groep een andere binding kan hebben met het dorp dan oudere bewoners. Dit kan onder andere komen omdat deze jonge groep naar een middelbare school gaat buiten Vijfhuizen. Vijfhuizen heeft immers geen middelbare school. Verder kunnen jongeren in de leeftijd van 15-18 jaar een eigen binding hebben met het dorp ten opzichte van hun ouders. Zo kunnen ze zelfstandig naar school, naar verenigingen, naar voorzieningen en gebruik maken van het openbaar vervoer. Jongere kinderen zijn minder zelfstandig en meer afhankelijk van hun ouders, waardoor de binding overlappend kan zijn. Ook is er over nagedacht om te kijken naar huishoudens als onderzoekseenheid in plaats van bewoners, maar het is mogelijk dat personen in het huishouden de territoriale binding anders ervaren.

Het gehele onderzoeksgebied is het dorp Vijfhuizen. Dit gehele onderzoeksgebied is verdeeld in twee onderzoeksgebieden zodat beide gebieden met elkaar vergeleken konden worden. In afbeelding 3.7 zijn deze gebieden te zien, waarbij ze omringd worden door een dikke lijn. Het oude gedeelte van Vijfhuizen is onderzoeksgebied A en het nieuwe gedeelte Stellinghof in onderzoeksgebied B. Stellinghof is ongeveer vijftien jaar geleden gebouwd en wordt fysiek afgebakend door water aan noordoost zijde en een landgoed aan de noordwest zijde. Met de auto is het alleen mogelijk om gebied B in te komen via de rotonde in het oosten van de wijk. Daardoor is de afbakening van de twee onderzoeksgebieden redelijk eenvoudig. Verder zijn de twee onderzoeksgebieden opgedeeld in zeven deelgebieden om zo te kijken naar verschillen op een lager schaalniveau (afbeelding 3.7).

Het kan zo zijn dat bewoners van het ene gedeelte in de loop van de jaren zijn verhuisd naar het andere gedeelte. Deze optie wordt dan duidelijk doordat bewoners langer dan vijftien jaar in Vijfhuizen wonen (vraag 21), maar op dit moment in onderzoeksgebied B wonen (vraag 3). Ook is het mogelijk dat er nieuwe bewoners in het oude gedeelte zijn komen wonen, maar ook dat er nieuwe bewoners in de Vinex-wijk zijn gekomen. Dit aspect komt naar voren bij deelvraag 2 over woonduur en territoriale binding.

Verder geldt dat er ook een aantal gebieden niet onder het onderzoeksgebied vallen. Zo zijn er de afgelopen vijf jaar twee kleinschalige nieuwbouwprojecten geweest in Vijfhuizen, die rood zijn omlijnd in afbeelding 3.7. De nieuwbouwprojecten maken geen deel uit van het onderzoeksgebied, omdat ze te afwijkend zijn van gebied A en B. Ze vallen niet onder het idee van de Vinex-wijk en verschillen ook te veel van het algemene beeld van het oude gebied. Verder vallen de bewoners van de landelijke gebieden rondom Vijfhuizen niet in gebied A en B en daarom zijn zij geen onderdeel van de onderzoekseenheid. Hiervoor is gekozen omdat deze bewoners niet in het dorp zelf leven en daardoor mogelijk een andere binding met het dorp hebben. Ook is het mogelijk dat bewoners dichterbij andere dorpen wonen, zoals of Cruquius. Hun binding met een plaats kan daardoor meer gericht zijn op

16 andere dorpen dan op Vijfhuizen, waardoor ze niet dezelfde uitgangspositie hebben als inwoners van het dorp Vijfhuizen. Het zou een andere groep respondenten kunnen opleveren, terwijl het in dit onderzoek gaat om de binding van bewoners met het dorp Vijfhuizen. Omdat de mogelijkheid bestaat dat deze bewoners wel de vragenlijst invullen, is er voor gekozen om bij de vraag 3 ‘In welk gebied staat uw woning’ ook de optie ‘anders, namelijk..’ te maken.

Afbeelding 3.7 Afbakening onderzoeksgebieden en deelgebieden. Bron: Google Maps, bewerkt: auteur

3.6 Response en analyse Vooraf was de doelstelling om 200 reacties te krijgen op de vragenlijst. Hierbij lag de verdeling dat 100 mensen woonachtig moesten zijn onderzoeksgebied A en 100 mensen woonachtig moesten zijn in onderzoeksgebied B, om zo te kunnen vergelijken. In eerste instantie was dit aantal gehaald voor onderzoeksgebied A. Daar hebben namelijk 113 mensen de vragenlijst ingevuld. De response in onderzoeksgebied B was lager met in eerste instantie 63 respondenten. Door meer langs de deuren te gaan is dit aantal gestegen naar 75 in tweede instantie. Om het aantal te verhogen is het proces van data-verzameling verlengd. Dit heeft er toe geleid dat 87 bewoners van onderzoeksgebied B de vragenlijst hebben ingevuld. Bij de response waren ook reacties van mensen die niet in beide onderzoeksgebieden woonachtig waren. Dit was al verwacht, met name voor de bewoners van de recente nieuwbouw Poort 5 en het Jack Sharp park. Aan de hand van het adres bij vraag 2 of het gebied genoemd in vraag 3 zijn deze mensen niet meegenomen in de analyse. Ditzelfde geldt voor mensen die woonachtig waren in de landelijke gebieden. In de inleiding van de vragenlijst stond dat de vragenlijst was bedoeld voor bewoners van het dorp Vijfhuizen. Blijkbaar was dit niet

17 duidelijk genoeg. Zo waren er een aantal respondenten die op vraag 3 ‘anders, namelijk…’ buitengebied antwoordden. Ook deze reacties zijn niet meegenomen in de analyse. Verder zijn ook de reacties van bewoners uit andere dorpen, namelijk Hoofddorp en Cruquius, niet meegenomen. In totaal zijn er 218 reacties geweest, waarvan 18 niet binnen het onderzoeksgebied vielen.

Het totale aantal inwoners van het dorp Vijfhuizen exclusief de landelijke gebieden is 3810 in 2017 (Centraal Bureau voor de Statistiek 2017) en volgens de bevolkingsprognose van de gemeente Haarlemmermeer wordt verwacht dat 18,25% van de bevolking in 2016 onder de 15 jaar is (Team Onderzoek 2014). Dit zou inhouden dat de totale onderzoekspopulatie ongeveer 3131 personen bevat. 200 respondenten hebben de vragenlijst ingevuld, dat is 6,38% van de onderzoekspopulatie. Via Feestweek Vijfhuizen zijn 2505 mensen benaderd, via DSOV 1199, via Facebookgroep Buurtpreventie Stellinghof Centrum 97 leden en via basisschool de Tweemaster de ouders/verzorgers van 318 kinderen via de nieuwsbrief. Bewoners kunnen op meerdere manieren benaderd zijn, maar benaderde personen kunnen ook niet deel uit maken van de onderzoekseenheden. Verder is er bij ongeveer 80 huizen aangebeld en is het niet mogelijk om te weten hoeveel mensen via WhatsApp zijn benaderd, omdat daar gewerkt is met een snowball techniek.

De analyse van de kwantitatieve data heeft plaats gevonden met behulp van SPSS. Daarbij zijn stellingen van dezelfde dimensie samengevoegd, naar aanleiding van tabel 3.2, 3.3, 3.4 en 3.5. Bij de stellingen waren de waarde 1 tot en met 5 mogelijk waren. 1 staat daarbij voor een zwakke binding en 5 voor een sterke binding. Hierbij is het belangrijk dat dit voor elke stelling geldt, ook voor stellingen waar in eerste instantie 5 voor een zwakke binding stond. Bij deze stellingen zijn de waarden omgedraaid. Dit is ook het geval voor de vragen over het openbaar vervoer en de feestweek. Bij sommige vragen was het echter mogelijk dat de vraag niet relevant was voor de bewoner. Dit was het geval bij de vragen over werk in Vijfhuizen (vraag 9), bezoek aan de kerk (vraag 10 en 11), actief als vrijwilliger (vraag 12), gebruik basisschool (vraag 16) en lidmaatschap van de sportvereniging (vraag 17). Er is hierbij gekozen om de vragen in de analyse alleen mee te laten doen wanneer er sprake was van wel of niet in Vijfhuizen en niet wel of niet de activiteit. Dit laatste zegt namelijk niet iets over de binding en kan anders de binding negatief beïnvloeden. Een voorbeeld hiervan is een persoon die werkt wel de analyse heeft beïnvloedt en een persoon die niet werkt niet. Met behulp van tabellen is er gekeken hoe de onafhankelijke variabele verschilt, gegeven een bepaalde mate van territoriale binding. Verder is er met behulp van samenhangsmaten gekeken naar de relatie tussen de onafhankelijke en afhankelijke variabelen.

Voor de interviews geldt dat alle benaderde sleutelfiguren wilden meewerken en dat daarmee een interview is gehouden. Alle sleutelfiguren hebben toestemming gegeven om het interview op te nemen en over het algemeen duurden de interviews drie kwartier. Deze interviews zijn direct uitgeschreven na afname van het interview, zodat ze ook de basis konden vormen voor andere interviews met sleutelfiguren.

3.7 Ethische aspecten en objectiviteit Privacy is een belangrijk onderdeel in het proces van dataverzameling. In het dorp Vijfhuizen kennen veel mensen elkaar, waardoor reacties die persoonlijke kenmerken bevatten mogelijk snel te herleiden zijn naar personen. Om privacy te garanderen is de vermelding in tekst gedaan op basis van geslacht en leeftijd, waar dit mogelijk was. Er is voor gekozen om de

18 vragenlijst de titel “Het dorp Vijfhuizen in uw dagelijks leven” te geven, waarbij het concept territoriale binding niet werd genoemd, om zo jargon te vermijden. Er wordt niet gedacht dat er hierdoor sprake van misleiding over de aard van de vragenlijst was.

Ook moet er bij het onderzoek rekening worden gehouden met de impact op het dorp na afloop van het onderzoek, omdat voor sommige mensen Vijfhuizen een belangrijk onderdeel van hun leven vormt. De resultaten zouden kunnen zorgen voor een stereotypering of voor een grotere kloof tussen bewoners, om dit te vermijden is er gewerkt met een genuanceerde generalisering. Ook ben ik in Vijfhuizen opgegroeid. Dat zou als nadeel kunnen hebben dat er een bias kan optreden. Echter wordt er verwacht dat dit niet het geval is, omdat de analyse is gedaan op basis van de resultaten van de vragenlijst, die is opgesteld aan de hand van dimensies van territoriale binding met positieve en negatieve stellingen. Ook waren de sleutelfiguren voor mij onbekend. Als voordeel heeft het gehad dat ik mensen persoonlijk heb kunnen benaderen voor mijn vragenlijst en zo ook de snowball techniek heb kunnen toepassen bij WhatsApp.

19

Hoofdstuk 4: Casusbeschrijving van het gebied Vijfhuizen

Als eerst volgt er nu een introductie van het gebied Vijfhuizen. Daarin worden de ontwikkeling, de fysieke kenmerken en de sociale kenmerken van het dorp en de gemeente besproken. Het dorp Vijfhuizen ligt in het noordoosten van de gemeente Haarlemmermeer in Noord-Holland. De gemeente grenst in de buurt van Vijfhuizen aan de gemeente Haarlem en gemeente Amsterdam.

4.1 Historie en ontwikkeling gemeente Haarlemmermeer en Vijfhuizen In 1852 is de Haarlemmermeer drooggemalen, nadat het bestond uit verschillende meren die bij storm steden als Amsterdam en Leiden bedreigden (Noord-Hollands archief z.j.). De nieuwe gemeente ontwikkelde zich in eerste instantie als een agrarische gemeente, maar na de wederopbouw van de Tweede Wereldoorlog kwamen er steeds meer uitbreidingsplannen voor dorpen en steden in de gemeente. Daarbij lag de focus in eerste instantie op de groei van de grotere kernen, zoals Hoofddorp en , waarbij dorpen aan de rand van de gemeente minder aandacht kregen. Dit was onder andere het geval voor Vijfhuizen, waar tot in de jaren vijftig een gebrek was aan straatverlichting en goede infrastructuur. Dit leidde in 1955 tot het idee van de wethouder toentertijd om Vijfhuizen niet verder uit te breiden en te ontwikkelen. Dit is uiteindelijk niet gebeurd en daarentegen werd het dorp gemoderniseerd (Buser 1995).

Sinds de jaren ‘70 is de gemeente urbaner geworden. Als gevolg van toegenomen mobiliteit door de opkomst van de auto, de groei van de werkgelegenheid bij Schiphol, suburbanisatie vanwege stedelijke problemen en het ideaal om landelijk te wonen werd de gemeente Haarlemmermeer een interessante plek om te wonen. De nationale overheid speelde ook een rol bij deze bevolkingsgroei in de Haarlemmermeer toen de gemeente de status als groeikern kreeg. Hierdoor kwam er meer financiële steun van de overheid. Dit onderdeel van de Derde Nota Ruimtelijke Ordening van de nationale overheid overlapte met het provinciale beleid van de provincie Noord-Holland op het gebied van nieuwe woningbouw, maar verschilde wat betreft de locatie. Een van de locaties van dit provinciale beleid, een NORON-locatie, was het dorp Vijfhuizen. Het provinciale plan was om dit dorp uit te breiden met 6500 woningen. Vanwege de economische crisis aan het begin van de jaren tachtig ging het plan uiteindelijk niet door. In tegenstelling tot dit plan, ging het plan van de nationale overheid, waarbij de Haarlemmermeer een groeikern werd, wel door. Deze status zorgden voor nieuwe woningbouw in Hoofddorp en Nieuw-Vennep (El Makhloufi 2013). Later in de Vierde Nota Extra werden enkele locaties in de Haarlemmermeer aangewezen als Vinex-locaties. Deze locaties waren onder andere in Hoofddorp, Nieuw-Vennep en Vijfhuizen. De Vinex-wijk met het minste aantal inwoners en 680 woningen kwam in Vijfhuizen (Idsinga 2005). Deze Vinex-locaties droegen bij aan het doel om te voorzien in regionale en lokale vraag naar woningen (Team Onderzoek 2011). Het plan van de nieuwe wijk bij Vijfhuizen werd door de toenmalige bewoners van Vijfhuizen niet goed ontvangen. Dit kwam mede door de angst dat het ‘landelijke en dorpse karakter’ van Vijfhuizen zou verdwijnen met de komst van hoogbouw in de nieuwe wijk. De hoogbouw ging niet door, maar bewoners bleven negatief over de nieuwe wijk. De nieuwe wijk heeft uiteindelijk tot een verdubbeling van het aantal inwoners van Vijfhuizen geleid (Koster 2015).

Over het algemeen speelt luchthaven Schiphol een belangrijke rol bij de ontwikkeling van de woningbouw in de gemeente Haarlemmermeer. Zo zorgde de groei van Schiphol aan de ene

20 kant voor meer woningvraag van onder andere werknemers, maar aan de andere kant moest verdere economische en ruimtelijke groei van Schiphol niet worden beperkt. Ook was woningbouw niet altijd mogelijk doordat woningen niet in aanvliegzones mogen liggen en omdat er rekening moet worden gehouden met geluidsoverlast van de vliegtuigen (El Makhloufi 2013). Luchthaven Schiphol speelt ook een rol bij woningbouwplannen in Vijfhuizen.

4.2 Fysieke kenmerken en structuur van Vijfhuizen Met uitzondering van de Vinex-wijk is te zeggen dat over het algemeen de uitbreiding van Vijfhuizen geleidelijk is verlopen (Team Strategische Beleidsonderzoek 2005). Het dorp werd eerst gekenmerkt door lintbebouwing, waarna in tussenliggende gebieden ook woningen werden gebouwd. In de tweede helft van vorige eeuw breidde Vijfhuizen zich op twee manieren uit. Zo werden er gehele buurten ontwikkeld in verschillende fases, zoals Buitenhof, De Baarsjes en de Mient, terwijl er ook blokken ontstonden met losse woonkavels, bijvoorbeeld in het midden van Vijfhuizen bij de Herenweg en de Kooikersweg.

De ontwikkeling van Vinex-wijk Vijfhuizen kan ook op deze manier worden verdeeld. Het noordelijke deel van Stellinghof, gelegen tussen het oude gedeelte van Vijfhuizen en de busbaan, bestaat uit een aantal verschillende blokken met rijtjeshuizen en herhaalde vrijstaande woningen. Het zuidelijke gedeelte van Stellinghof, gelegen tussen de busbaan en de Geniedijk, wordt daarentegen gekenmerkt door losse woonkavels (Gemeente Haarlemmermeer 2010). Het idee van de architecten was om de Vinex-wijk een modern dorpskarakter te geven door middel van hetzelfde stratenpatroon als het oude gedeelte. Wat wel verschilt van het oude gedeelte is de architectuur. Deze is in Stellinghof voornamelijk eclectisch met kenmerken van functionalisme (Lörzing et al. 2006). Ook zijn kenmerken van het postmodernisme erin terug te herkennen. Over het algemeen staan in Vijfhuizen overwegend veel vrijstaande woningen of twee-onder-één-kap-woningen en weinig flats (Team Strategische Beleidsonderzoek 2005). Verder is 17% van de woningvoorraad sociale huur, wat lager is dan het gemiddelde van de Haarlemmermeer (24%)(Team Onderzoek 2014).

4.3 Voorzieningenniveau De voorzieningen in Vijfhuizen dekken over het algemeen de dagelijkse behoeftes van bewoners, maar voor voorzieningen van een hoger schaalniveau moeten bewoners gebruik maken van de voorzieningen in Hoofddorp, Haarlem of Amsterdam. Er is in Vijfhuizen één supermarkt aanwezig en verder nog enkele kleinschalige winkeliers, zoals een bakkerij, slagerij, kapper, bloemist en een tankstation. Verder zijn er drie horecagelegenheden en een aantal sportverenigingen, zoals een voetbalvereniging, een tennisvereniging en een badmintonclub. Verder is er één keer in het jaar in de eerste week van september een feestweek, wat inhoudt dat er elke doordeweekse avond een spel is waarbij mensen in teamverband meekunnen doen. Afgelopen jaar deden er 50 teams mee met minimaal 7 personen, waarvan een minimum aantal spelers uit Vijfhuizen moet komen. Verder zijn er gedurende de week ook activiteiten voor de kinderen van de basisscholen, jongeren en ouderen. Het openbaar vervoer netwerk in Vijfhuizen bestaat uit één busverbinding, die Vijfhuizen met Haarlem, Hoofddorp, Schiphol, Amstelveen en Amsterdam Bijlmer-Arena verbindt. Deze verbinding was onderdeel van het Vinex-plan. De busverbinding doorkruist Vinex-wijk Stellinghof. Deze wijk van Vijfhuizen heeft geen eigen voorzieningen. De

21 bewoners moeten gebruik maken van de bestaande voorzieningen in het oudere gedeelte van het dorp (Lörzing et al 2006).

4.4 Sociale kenmerken en structuur van Vijfhuizen In totaal zijn er in Vijfhuizen ongeveer 1800 huishoudens en daarvan bestaat 32% uit twee personen en 37% uit twee personen met minimaal 1 kind. Verder bestaat 24% uit één persoon en 6% uit eenoudergezinnen. Dit komt redelijk overeen met het gemiddelde voor de Haarlemmermeer (Team Onderzoek 2014). Verder wonen er in Vijfhuizen veel hoogopgeleiden (47%) in tegenstelling tot lager opgeleiden (25%)(Team Onderzoek 2016). In Stellinghof is 61% hoogopgeleid en in het oude gedeelte inclusief landelijke gebieden 33% (Team Onderzoek 2016). Ook in de gemeente zijn meer hoogopgeleiden (29%) dan laagopgeleiden (24%)(CBS 2014 in Gemeente Haarlemmermeer Onderzoek z.j.). Het verschil is hier kleiner. De gemiddelde woonduur in 2007 was 11,2 jaar in Vijfhuizen (Team Onderzoek 2007).

Verder zijn er ook nog verschillen in sociale samenstelling tussen het oude gedeelte van Vijfhuizen en de nieuwe wijk Stellinghof. Zo wordt de wijk Stellinghof vooral gekenmerkt door gezinnen met kinderen, terwijl in het oudere gedeelte van het dorp vooral ouderen wonen (Team Onderzoek 2014). Een opvallend verschil tussen het oude gedeelte van Vijfhuizen en nieuwe gedeelte van Vijfhuizen is dat nieuwe bewoners van het oude gedeelte meer afkomstig zijn uit Haarlem en de gemeente, terwijl nieuwe bewoners van het nieuwe gedeelte meer afkomstig zijn uit de regio Amsterdam (Team Onderzoek 2011).

Verder is ongeveer 20% van de inwoners van Vijfhuizen onder de 15 jaar en is ongeveer 15% van de inwoners van Vijfhuizen ouder dan 65 jaar. De verdeling in leeftijd is ook te zien in tabel 4.1. Dit is ongeveer gelijk met het gemiddelde van de Haarlemmermeer. In de toekomst wordt echter wel verwacht dat het aantal ouderen in Vijfhuizen meer zal toenemen dan de gemiddelde toename in de Haarlemmermeer en ditzelfde geldt voor het aantal jongeren in Vijfhuizen wat sterker zal afnemen dan in de rest van Haarlemmermeer (Team Onderzoek 2013).

Tabel 4.1 Leeftijdsverdeling in Vijfhuizen vanaf 15 jaar (Bron: Team Onderzoek, 2013)

Leeftijd in vijf klassen Aantal Percentage 15 t/m 24 jaar 444 12.4 25 t/m 34 jaar 388 10.8 35 t/m 44 jaar 728 20.3 45 t/m 54 jaar 776 21.6 55 jaar en ouder 1243 34.7 N 3579 100

22

Hoofdstuk 5 Analyse en resultaten

In dit hoofdstuk volgt de analyse met daarbij de resultaten. Eerst wordt er gekeken naar de territoriale binding van bewoners van Vijfhuizen. Daarna wordt er specifieker naar territoriale binding gekeken per dimensie. Territoriale binding is namelijk een breed concept en in de vragenlijst opgebouwd uit veel stellingen. Door ook te kijken naar dimensies en indicatoren kan de territoriale binding nauwkeuriger worden beschreven. Daarna wordt in de analyse per onafhankelijke variabele in de deelvragen gekeken naar de relatie met territoriale binding. Eerst zal er gekeken worden naar de invloed van persoonlijke kenmerken, daarna naar de woonduur, vervolgens naar de woonlocatie en tenslotte ook naar de komst van de Vinex-wijk.

5.1 Territoriale binding van bewoners van Vijfhuizen

De meeste respondenten hebben een sterke territoriale binding met Vijfhuizen, gevolgd door 38% van de respondenten die een gemiddelde territoriale binding heeft. De groep respondenten met een zwakke binding komt het minst voor met 11%. De frequentieverdeling van de territoriale binding is te zien in figuur 5.1.1. Territoriale binding is gevormd door vier dimensies van binding, die allemaal even veel invloed hebben in het concept. Er wordt nu nader naar deze dimensies gekeken om meer te weten te komen over de territoriale binding van bewoners.

Figuur 5.1.1 Frequentieverdeling territoriale binding in percentages

Frequentieverdeling territoriale binding in percentages 11% Zwakke binding 51% Gemiddelde binding 38% Sterke binding

Economisch-functionele binding De eerste dimensie die wordt besproken is de economisch-functionele binding. Deze dimensie gaat over werkgelegenheid en voorzieningen in Vijfhuizen. Vijfhuizen is een klein dorp en het ligt voor de hand dat weinig bewoners in Vijfhuizen werken. Als er wordt gekeken naar de frequentieverdeling van de economisch-functionele binding in figuur 5.1.2 dan valt op dat de meeste respondenten een gemiddelde economisch-functionele binding hebben met het dorp. Verder heeft 17.5% een zwakke binding en 20% een sterke binding.

23

Figuur 5.1.2 Frequentieverdeling economisch-functionele binding in percentages

Frequentieverdeling economisch- functionele binding in percentages

20,0% 17,5% Zwakke binding

Gemiddelde binding Sterke binding

62,5%

Als er afzonderlijk naar de variabelen van de economisch-functionele binding wordt gekeken dan zijn er grote verschillen. De variabele die er extreem bovenuit springt, is de stelling die gaat over het gebruik van de supermarkt in Vijfhuizen. Dit is een voorbeeld van een voorziening die de dagelijkse behoefte van bewoners vervult. Zo zegt 89,5% van de respondenten veel gebruik te maken van de supermarkt. In mindere mate wordt er ook gebruik gemaakt van andere winkels, daarvan zegt namelijk 54% veel gebruik van te maken. Ook horeca wordt in mindere mate gebruikt vergeleken met de supermarkt en andere winkels. Het percentage respondenten die als ze gebruik maken van horeca dat vaak in Vijfhuizen doen, is maar 22% van de totale respondenten. Voorzieningen in Vijfhuizen gerelateerd aan gezondheidszorg worden heel wisselend gebruikt. Verder gebruikt 30,5% van de respondenten een paar keer per jaar de busverbinding, terwijl 23% dat meerdere keren per week of zelfs dagelijks doet.

Andere voorzieningen in Vijfhuizen zijn de sportverenigingen. Deze zorgen ook voor een sociaal netwerk, wat gerelateerd kan worden aan de sociale binding, maar in eerste instantie zorgt het voor een voorziening waarbij mensen het doel hebben om te sporten. Vandaar dat het een onderdeel is van de economisch-functionele binding. Iets minder dan de helft van alle respondenten sport niet. Van de respondenten die wel sporten doet 82,4% dat in Vijfhuizen en doet 17,6% dat buiten Vijfhuizen. De voornaamste reden dat mensen buiten Vijfhuizen sporten is dat de sport niet aanwezig is in Vijfhuizen. Zo is er geen volleybalvereniging, hockeyvereniging, sportschool en een gelegenheid om pilates te beoefenen. Ook zijn er twee respondenten die aangegeven dat ze al ergens anders sportten voordat ze hier kwamen wonen of dat familie al ergens anders sportte.

Vijfhuizen heeft twee basisscholen die volgens alle sleutelpersonen een belangrijke rol spelen bij de binding met het dorp, maar wat ook naar voren komt in literatuur van Karsten et al. (2013). Van de 200 respondenten gaat er in 51 gevallen een thuiswonend kind naar de basisschool in Vijfhuizen. Er is een respondent waarvan het thuiswonende kind niet naar de basisschool in Vijfhuizen gaat. De reden daarvan is niet bekend. Wat al verwacht was, maar wat ook blijkt is dat veel respondenten werken, maar niet in Vijfhuizen. 76,5% van de respondenten werken en daarvan werkt 18,9% in Vijfhuizen.

Sociale binding De sociale binding is vooral gericht op het sociale netwerk van de respondent en dan met name op familieleden, vrienden en buren. Een frequentieverdeling van de sociale binding is te zien in figuur 5.1.2. Uit figuur 5.1.2 blijkt dat een sterke binding met 55% het meest

24 voorkomend is, gevolgd door een gemiddelde binding met 30% en een zwakke binding met 15%.

Figuur 5.1.2 Frequentieverdeling sociale binding in percentages

Frequentieverdeling sociale binding in percentages 15% Zwakke binding

Gemiddelde 55% binding 30% Sterke binding

Als er gekeken wordt naar afzonderlijkere variabelen die onderdeel van de sociale binding zijn dan valt op dat veel respondenten elke dag de feestweek bezoeken (61%) of een paar keer per week (30.5%). De vorm van de feestweek is uitgelegd in de casusbeschrijving, maar voor een zeer grote groep is het normaal om elke avond aanwezig te zijn in de feestweek. Verder heeft 76% van de respondenten goed contact met de buren en zegt 69% van de respondenten dat er veel vrienden en kennissen ook in Vijfhuizen wonen. Daarentegen wonen er relatief weinig familieleden in Vijfhuizen. Zo geeft 27.5% van de respondenten aan dat er veel familie in Vijfhuizen woont.

De laatste variabele die onderdeel is van sociale binding is vrijwilligerswerk in Vijfhuizen. Vrijwilligerswerk is onderdeel van het sociale netwerk van de respondent en daarom is dit onderdeel van de sociale binding. Van de 85 respondenten die vrijwilligerswerk doen, doet 80% dat in Vijfhuizen. Minimaal 51% van deze respondenten doet dat bij de plaatselijke sportvereniging, D.S.O.V. Dit percentage kan hoger zijn, omdat er ook een aantal respondenten sportclub hebben ingevuld. Dit zou naast D.S.O.V. ook T.V.V, de tennisvereniging, kunnen zijn en daarom vallen deze respondenten niet automatische onder de 35 respondenten die actief zijn bij D.S.O.V.

Culturele binding De derde dimensie van territoriale binding is culturele binding. Dit gaat onder andere over het gevoel van trots en thuis in het dorp. Een frequentieverdeling van de culturele binding is te zien in figuur 5.1.3. Daaruit valt op dat er weinig respondenten zijn met een zwakke en gemiddelde culturele binding en dat veel respondenten sterke culturele binding hebben.

25

Figuur 5.1.3 Frequentieverdeling culturele binding in percentages

Frequentieverdeling culturele binding in percentages 4,5% 13,0% Zwakke binding

Gemiddelde binding Sterke binding 82,5%

Wat opvalt uit de afzonderlijke variabelen die gebruikt zijn om culturele binding te onderzoeken is dat 92% van de respondenten zich thuis voelt in Vijfhuizen en dat 92,5% van de respondenten aangeeft tevreden te zijn met de woonomgeving. Deze twee uitschieters worden gevolgd door het imago van het dorp. 78.5% van de respondenten is positief over het imago van het dorp. Het percentage respondenten dat aangeeft ook een gevoel van trots te voelen als er gepraat wordt over Vijfhuizen is lager, namelijk nog maar 63%. Meer mensen geven aan zich te identificeren met het dorp. Dit is namelijk 70,5%. Verder geeft 55% van de respondenten aan zijn hele leven in Vijfhuizen te willen wonen en vindt het merendeel van de respondenten het dorp niet saai. Voor alle variabelen van culturele binding geldt dat de modus een 4 of een 5, wat aangeeft dat de meeste respondenten het eens of helemaal eens waren met de stelling.

Politieke binding De vierde dimensie is de politieke binding van respondenten uit Vijfhuizen met het dorp. De frequentieverdeling van de politieke binding is te zien in figuur 5.1.4. Daaruit blijkt dat een zwakke politieke binding het meest voorkomt. Verder heeft 20,5% een sterke politieke binding en 36% een gemiddelde politieke binding.

Figuur 5.1.4 Frequentieverdeling politieke binding in percentages

Frequentieverdeling politieke binding in percentages

20,5% Zwakke binding

43,5% Gemiddelde binding Sterke binding 36%

Als er wordt gekeken naar afzonderlijke variabelen die deel uit maken van de politieke binding dan vindt 63% van de respondenten dat ze redelijk op de hoogte zijn van het nieuws in Vijfhuizen en de regio. Dit komt nagenoeg overeen met het percentage van de respondenten dat zich zou inzetten voor de belangen van het dorp, als het moet. Als er gekeken wordt naar de percentages die aangeven hoeveel mensen op dit moment actief zijn in het dorp dan geeft dat een ander beeld zien. Actieve participatie in bijvoorbeeld een actiegroep de afgelopen jaren gebeurde niet veel, namelijk door 8,5% van de respondenten. Ook zegt maar 21.5% dat hij het eens is met de stelling dat hij veel doet voor het dorp. 30%

26 van de respondenten geeft aan dat hij afgelopen jaren aanwezig is geweest bij een inspraakavond bij plannen over Vijfhuizen.

Deelconclusie Bij de deelconclusie van dit eerste deel van de analyse valt te stellen dat de territoriale binding wordt gekenmerkt door een sterke territoriale binding bij het merendeel van de respondenten, die gevormd wordt door de vier dimensies functioneel-economische binding, sociale binding, culturele binding en politieke binding. Als er naar de vier dimensies wordt gekeken dan valt op dat het percentage respondenten met een sterke culturele binding erg hoog is. Het percentage respondenten met een zwakke politieke binding is daarentegen heel laag.

27

5.2 Persoonlijke kenmerken en territoriale binding

In deze deelvraag wordt er gekeken hoe de territoriale binding verschilt aan de hand van persoonlijke kenmerken. Daarbij wordt gekeken naar de volgende persoonlijke kenmerken: het geslacht, de leeftijd, de hoogst voltooide opleiding en de positie in het huishouden. Eerst wordt er gekeken naar de beschrijvende statistiek van deze persoonlijke kenmerken, waarna vervolgens wordt in gegaan op de relatie met territoriale binding en de dimensies daarvan. Per dimensie wordt er alleen naar samenhang gekeken als het significant is op 5% of 10% of als er sprake is van een sterke samenhang.

Beschrijvende statistiek persoonlijke kenmerken De eerste variabele is geslacht. Dit is een nominale variabele, waarbij de opties vrouw, man en weet niet/geen antwoord waren. Uit de reacties van de respondenten blijkt dat niemand voor de derde optie heeft gekozen. Daardoor is de variabele een dichotome variabele geworden, want er zijn maar twee waarden. Wel zijn er twee respondenten geweest die geen antwoord hebben gegeven op de vraag. Deze respondenten worden verder niet meegenomen in de analyse als het gaat om de variabele geslacht. Van de overgebleven respondenten zijn er 122 vrouw en 76 man. De verdeling in percentages is te zien in figuur 5.2.1. Er zijn dus meer vrouwen dan mannen die de vragenlijst hebben ingevuld.

Figuur 5.2.1 Verdeling mannen en vrouwen in percentages in vragenlijst Vijfhuizen 2017

Verdeling mannen en vrouwen in percentage

38,40% Man Vrouw 61,60%

Bron: Vragenlijst Vijfhuizen, 2017

De tweede variabele, die over persoonlijke kenmerken gaat, is de variabele leeftijd. Dit was in eerste instantie een continue variabele, waarbij alle opties mogelijk waren met een minimale leeftijd van 15 jaar. In totaal hebben 3 respondenten niet hun leeftijd gegeven, waardoor in deze analyse 197 respondenten mee doen. Deze variabele wordt gebruikt als ordinale variabele, waarbij leeftijd is ingedeeld in vijf klassen van tien jaar. Uit tabel 5.2.2 in bijlage 1 valt op de maken dat de veel respondenten vallen in de klasse 15 tot en met 24 jaar en 45 tot en met 54 jaar. Als dit vergeleken wordt met het gemiddelde van Vijfhuizen, wat eerder te lezen was in de casusbeschrijving, dan zijn er procentueel meer respondenten in de leeftijdsklasse van 15 t/m 24 jaar en in de leeftijdsklasse 45 t/m 55 jaar en procentueel minder respondenten in de klasse 55 jaar en ouder.

De derde variabele die wordt gebruikt voor persoonlijke kenmerken is de hoogst voltooide opleiding van de respondent. Dit is een ordinale variabele. In eerste instantie waren bij deze variabele negen keuzes mogelijk, maar dit is in de analyse terug gebracht naar drie. Eén respondent heeft geen antwoord gegeven. Over het algemeen geldt dat de meeste respondenten in de klasse hoger beroepsonderwijs/ wetenschappelijk onderwijs vallen, te zien in tabel 5.2.3 in bijlage 1. Dit is in overeenstemming met cijfers over het

28 opleidingsniveau van Vijfhuizenaren uit onderzoek van de gemeente Haarlemmeer. Bij deze variabele is het belangrijk om te weten dat voor de relatief grote groep jonge respondenten hoogst voltooide opleiding minder relevant is, omdat zij nog met hun middelbare school of vervolgopleiding bezig zijn.

De vierde variabele gaat over de positie van de respondent in het huishouden. Dit is een nominale variabele, waarbij 6 opties mogelijk zijn. De waarde die het meest voorkomt is de positie waarbij de respondent onderdeel is van een paar met thuiswonende kinderen (tabel 5.2.4 in bijlage 1). Een andere optie die veel is gekozen is de optie thuiswonend kind, namelijk 52 keer. Er zijn ook een aantal opties die heel weinig voorkomen, namelijk ouder in eenouderhuishouden, alleenstaand en overig lid huishouden. Vergeleken met het gemiddelde van Vijfhuizen zijn er procentueel veel respondenten in de categorie partner in paar met thuiswonende kinderen en procentueel weinig in partner in paar zonder thuiswonende kinderen.

Geslacht en territoriale binding In deze paragraaf wordt gekeken per man en vrouw of de territoriale binding verschilt. De territoriale binding per geslacht wordt gekenmerkt door weinig procentuele verschillen wat betreft een sterke, zwakke of gemiddelde binding. 50% van de vrouwen heeft een sterke binding en voor mannen is dit percentage 52.6%. Het blijkt dat er geen significant verschil bestaat tussen mannen en vrouwen en territoriale binding (Chi²=0.967; df=2, p>0.1%) en dat er een zeer zwak verband is (Cramer’s V=0.07 & p>0.1). Op basis van deze samenhang kan er niet worden gezegd dat vrouwen een sterkere territoriale binding hebben dan mannen. Als er wordt gekeken naar de frequentieverdeling dan valt op het percentage mannen en vrouwen met een sterke binding redelijk gelijk ligt. Dit is niet in overeenstemming met het onderzoek van Hildalgo en Hernandez (2001). Daaruit bleek dat vrouwen een grotere place attachment hebben dan mannen. Wel wordt in dat onderzoek met een andere operationalisering gewerkt dan hier.

Wat betreft de economisch-functionele binding valt op dat 72,4% van de mannen een gemiddelde binding hebben, terwijl 56,6% van de vrouwen een gemiddelde binding heeft. De economisch-functionele binding van vrouwen loopt meer uiteen dan die van mannen. Qua sociale binding hebben procentueel meer mannen dan vrouwen een sterke binding, maar gemiddeld gezien is er weinig verschil. Verder hebben minder vrouwen dan mannen een zwakke sociale binding met het dorp. De culturele binding die over het algemeen sterk is, is voor vrouwen iets sterker, maar verschilt over het algemeen weinig tussen mannen en vrouwen. Ook de vierde en laatste dimensie van binding, de politieke binding, verschilt nauwelijks qua geslacht.

Tabel 5.2.5 Frequentieverdeling van territoriale binding en dimensies van territoriale binding voor mannen en vrouwen (Bron: Vragenlijst Vijfhuizen, 2017)

Mate van binding Man Vrouw Territoriale binding Zwak 13.2% 9.8% Gemiddeld 34.2% 40.2% Sterk 52.6% 50% Totaal 100% 100% Economisch- Zwak 11.8% 20.5% functionele binding Gemiddeld 72.4% 56.6%

29

sterk 15.8% 23% Totaal 100% 100% Sociale binding Zwak 19.7% 12.3% Gemiddeld 21.1% 34.4% sterk 59.2% 53.3% Totaal 100% 100% Culturele binding Zwak 6.6% 3.3% Gemiddeld 15.8% 10.7% Sterk 77.6% 86% Totaal 100% 100% Politieke binding Zwak 43.4% 44.3% Gemiddeld 34.2% 37.7% sterk 22.4% 18% Totaal 100% 100% N 76 122 Territoriale binding Chi²=0.967; df=2, p>0.1 Territoriale binding Cramer’s V=0.07 & p>0.1

Leeftijd en territoriale binding In deze paragraaf wordt gekeken naar de relatie tussen leeftijd en territoriale binding. Vervolgens wordt er dieper ingegaan op dimensies van territoriale binding en op relevante leeftijdsgroepen.

Als er gekeken wordt naar de territoriale binding en de verschillende leeftijdsklassen, dan heeft de jongste groep respondenten het hoogste percentage respondenten met een zwakke binding vergeleken met de andere leeftijdsgroepen. De groep met het hoogste percentage respondenten met een sterke binding is de leeftijdsklasse 25 tot en met 34 jaar. Het verband tussen leeftijd in vijf klassen en de territoriale binding is zeer zwak positief, dat niet significant is op 10% (gamma= 0.099, p>0.1).

Voor de economisch-functionele binding blijkt dat de leeftijdsklasse 25 tot en met 34 jaar het hoogste percentage respondenten heeft met een zwakke binding, daarentegen heeft de leeftijdsklasse 35 tot en met 44 jaar het hoogste percentage respondenten met een sterke binding. Voor de sociale binding hebben respondenten van 55 jaar en ouder het hoogste percentage zwakke sociale binding en de groep 25 tot en met 34 jaar de sterkste sociale binding. Wat betreft samenhang is er sprake van een zwak negatief verband, dat significant is op 5% (gamma=-0.185, p<0.5). Dat betekent hoe hoger de leeftijdsklasse, hoe zwakker de sociale binding. Voor de culturele binding heeft de jongste groep vergeleken met de andere groepen een relatief laag percentage respondenten met een sterke culturele binding. Tussen culturele binding en leeftijd is een positief verband dat significant is op 10% (gamma=0.244, p<0.1). Dit houdt in dat hoe hoger de leeftijdsklasse, hoe sterker de culturele binding. De jongste groep heeft ook bij politieke binding het hoogste percentage respondenten met een zwakke binding vergeleken met de andere leeftijdsgroepen, waarbij de oudste groep respondenten het hoogste percentage bij sterke binding heeft. Als er gekeken wordt naar samenhang tussen leeftijd en politieke binding dan is er sprake van een positief verband dat significant is op 5% (gamma=0.334, p<0.05). Hiervoor geldt hoe hoger de leeftijdsklasse is, hoe sterker de politieke binding is.

30

Tabel 5.2.6 Frequentieverdeling van territoriale binding en dimensies van territoriale binding voor de verschillende leeftijdsklassen (Bron: Vragenlijst Vijfhuizen, 2017)

Mate van 15 t/m 25 t/m 35 t/m 45 t/m 55 jaar en binding 24 jaar 34 jaar 44 jaar 54 jaar ouder Territoriale Zwak 17% 11.1% 7.9% 9.1% 8,3% binding Gemiddeld 41.5% 29.6% 36.8% 38.2% 41,7% Sterk 41.5% 59.3% 55.3% 52.7% 50% Totaal 100% 100% 100% 100% 100% Economisch- Zwak 18.9% 29.6% 13.2% 16.4% 12,5% functionele Gemiddeld 69.8% 63% 42.1% 67.3% 66,7% binding Sterk 11.3% 7.4% 44.7% 16.4% 20,8% Totaal 100% 100% 100% 100% 100% Sociale binding Zwak 11.3% 3.7% 15.8% 18.2% 29,2% Gemiddeld 28.3% 22.2% 39.5% 32.7% 20,8% Sterk 60.4% 74.1% 44.7% 49.1% 50% Totaal 100% 100% 100% 100% 100% Culturele binding Zwak 5.7% 2.6% 5.5% 8,3% Gemiddeld 24.5% 14.8% 5.3% 10.9% 4,2% Sterk 69.8% 85.2% 92.1% 83.6% 87,5% Totaal 100% 100% 100% 100% 100% Politieke binding Zwak 60.4% 51.9% 36.8% 34.5% 29,2% Gemiddeld 32.1% 40.7% 39.5% 36.4% 37,5% Sterk 7.5% 7.4% 23.7% 29.1% 33,3% Totaal 100% 100% 100% 100% 100% N 53 27 38 55 24 Gamma sociale binding=-0.185, p<0.05 Gamma culturele binding=0.244, p<0.1 Gamma politieke binding=0.334, p<0.5 Gamma territoriale binding= 0.099, p>0.1

Nu wordt er verder gekeken naar de jongste groep respondenten en de oudste groep respondenten. De andere leeftijdsgroepen worden hier niet nader uitgelegd omdat deze later aanbod komen bij posities in het huishouden. De activiteiten van de jongste leeftijdsgroep, de leeftijd van 15 tot 24 jaar, zijn de afgelopen jaren voor betrokkenen een aandachtspunt geweest. Zo zeggen twee sleutelfiguren dat er weinig te doen is voor jongeren in Vijfhuizen. Voor de middelbare school moeten jongeren het dorp verlaten en ook uitgaansgelegenheden zijn niet voor jongeren beschikbaar in Vijfhuizen, wordt door beide sleutelfiguren genoemd. Jongeren moeten dan naar plaatsen als Hoofddorp en Haarlem. Wel is er een jongerencentrum, genaamd De Jungle, wat enkele avonden in de week open is. Volgens de voorzitter van de dorpsvereniging wordt dit echter matig bezocht (De Ruyter 2017). Een Jongeren Ontmoetingsplek (JOP) die de gemeente een aantal jaar geleden wilde creëren, is er niet gekomen, omdat er toentertijd volgens jongeren geen behoefte aan was. Daardoor is er volgens Slegtenhorst (2017) in het dorp geen vaste plek voor jongeren. Soms komen jongeren daarom bij elkaar bij de bushalte of op het dorpsplein. Volgens Rolleman (2017) is er in Vijfhuizen echter weinig overlast van jongeren. Toch komen uit de vragenlijst suggesties voor meer voorzieningen voor 14-18 jarigen (vrouw, 44) en voor meer speelgelegenheden voor grotere kinderen in het gebied tussen de busbaan en de Geniedijk, bijvoorbeeld door een voetbalveld of een basketbalveld (vrouw, 44). Uit de vragenlijst blijkt dat de leeftijdscategorie

31

15-24 jaar Vijfhuizen iets saaier vind dan de andere leeftijdsgroepen. Over het algemeen is de territoriale binding van deze groep iets lager dan andere groepen, maar de binding is nog wel gemiddeld. Volgens Rolleman (2017) verlaat een deel van de jongeren Vijfhuizen als ze gaan studeren, omdat Vijfhuizen daar niet centraal genoeg voor ligt. Ook blijkt uit de vragenlijst dat deze groep vergeleken met andere leeftijdsgroepen in mindere mate hun hele leven in Vijfhuizen wil blijven wonen. Wel geldt dat er door De Ruyter (2017) en Slegtenhorst (2017) een vraag naar starterswoningen wordt opgemerkt.

In het oude gedeelte wordt verwacht dat het aantal ouderen de komende jaren gaat toenemen (Team Onderzoek 2014). Uit de vragenlijst blijkt dat 50% van de oudste groep respondenten de rest van hun leven in Vijfhuizen wil blijven wonen. Dat is een vraagstuk voor de toekomst, blijkt uit de interviews met sleutelfiguren en uit opmerkingen van respondenten. Zo vindt Slegtenhorst (2017) dat er te weinig seniorenwoningen zijn, waardoor huidige bewoners die ouder worden slecht kunnen doorstromen naar kleinere woningen. Seniorenwoningen werden niet gebouwd in recente nieuwbouwprojecten, zoals Poort 5 en het Jack Sharp park, maar maken wel deel uit van plannen voor de herinrichting van twintig seniorenwoningen in het sociale huursegment bij de Woudweg en Groeneweg. Wel houdt De Ruyter (2017) er rekening mee dat niet alle oudere bewoners die kleiner willen wonen daar kunnen wonen, omdat niet alle ouderen qua inkomen in aanmerking komen voor sociale huurwoningen. Wat betreft de voorzieningen voor ouderen wordt het dorpshuis als ontmoetingsplek genoemd. Dit komt volgens De Ruyter (2017) voor een deel door interesses van ouderen en deels door de ligging in het oude gedeelte. In het dorpshuis zijn onder andere activiteiten zoals bridge en klaverjassen.

Opleidingsniveau en territoriale binding Tussen opleidingsniveau en territoriale binding zijn weinig grote verschillen. Het percentage laagopgeleiden met een zwakke binding is iets hoger vergeleken met andere opleidingsniveaus en het percentage hoogopgeleiden met een sterke binding is iets lager dan de andere opleidingsniveaus. Als er wordt gekeken naar de samenhang tussen territoriale binding en opleidingsniveau dan is er sprake van een zeer zwak negatief verband dat niet significant is (gamma=-0.099, p>0.1).

Nu wordt er per niveau van hoogst voltooide opleiding gekeken naar de dimensies van territoriale binding. Wat opvalt voor de economisch-functionele binding is dat de mate van binding weinig verschilt per opleidingsniveau. Bij de sociale binding is dit niet zo. Daar hebben respondenten met het hoogste opleidingsniveau een hoger percentage bij zwakke binding en een lager percentage bij sterke binding vergeleken met de andere opleidingsniveaus. Er is sprake van een negatief verband dat significant is op 5% (gamma=- 0.334, p<0.05). Dat houdt in dat hoe hoger het opleidingsniveau is, hoe zwakker de sociale binding. Bij culturele binding zijn de percentages redelijk gelijk per opleidingsniveau. Wat overeenkomt met de algemene culturele binding, die sterk is. Bij de politieke binding zijn wel weer grotere verschillen te zien. Zo heeft 29,4% van de respondenten met een hoog opleidingsniveau een sterke politieke binding ten opzichte van 7.2% met een midden opleidingsniveau en 17.9% met een laagopleidingsniveau. Wat betreft samenhang is er sprake van een zwak positief verband dat significant is op 10% (gamma=0.180, p<0.1). Dit houdt in dat hoe hoger het opleidingsniveau van respondenten is, hoe sterker de politieke binding met het dorp.

32

Tabel 5.2.7 Frequentieverdeling van territoriale binding en dimensies van territoriale binding voor de verschillende opleidingsniveaus (Bron: Vragenlijst Vijfhuizen, 2017)

Mate van binding Laag Midden Hoog Territoriale binding Zwak 17.9% 8.7% 10.8% Gemiddeld 28.6% 34.8% 43.1% Sterk 53.6% 56.5% 46.1% Totaal 100% 100% 100% Economisch- Zwak 14.3% 20.3% 16.7% functionele binding Gemiddeld 67.9% 68.1% 57.8% Sterk 17.9% 11.6% 25.5% Totaal 100% 100% 100% Sociale binding Zwak 17.9% 7.2% 19.6% Gemiddeld 21.4% 21.7% 38.2% Sterk 60.7% 71% 42.2% Totaal 100% 100% 100% Culturele binding Zwak 7.1% 1.4% 5.9% Gemiddeld 10.7% 14.5% 11.8% Sterk 82.2% 84.1% 82.4% Totaal 100% 100% 100% Politieke binding Zwak 46.4% 46.4% 41.2% Gemiddeld 35.7% 46.4% 29.4% Sterk 17.9% 7.2% 29.4% Totaal 100% 100% 100% N 28 69 102 Gamma sociale binding=-0.334, p<0.05 Gamma politieke binding=0.180, p<0.1 Gamma territoriale binding=-0.099, p>0.1

Huishoudpositie en territoriale binding In deze alinea zal de aandacht uit gaan naar de relatie tussen de positie in het huishouden en de territoriale binding. Daarbij wordt in mindere mate gekeken naar het thuiswonende kind, omdat deze groep grotendeels overlapt met de jongste leeftijdsklasse die al besproken is bij de paragraaf over leeftijd. Verder is de groep alleenstaanden met 12 respondenten erg klein, maar een vrouwelijke respondenten zou wel graag meer woningen voor alleenstaanden willen zien in Vijfhuizen. Verder is de groep overig lid huishouden met 4 respondenten en de groep van ouder in eenouder gezinnen met 8 ook erg klein. In deze groepen heeft de helft van de respondenten een sterke binding, maar dit zijn dus maar weinig respondenten. Deze groepen worden dan ook niet opgenomen in tabel 5.2.8.

Bij de territoriale binding heeft 60.8% van de partners in paren met thuiswonende kinderen een sterke binding, terwijl dat voor de andere posities ongeveer 40% is. Dit is ook terug te zien bij de zwakke binding waar het percentage respondenten van thuiswonende kinderen en partners in paren zonder thuiswonende kinderen ongeveer 20% is en bij de partners in paren met thuiswonende kinderen minder dan 5% is.

Als er per dimensie wordt gekeken naar de verschillen tussen positie in het huishouden dan valt op dat de klasse partners in paren zonder thuiswonende kinderen over alle dimensies het hoogste percentage respondenten heeft met een zwakke binding, met uitzondering van de

33 politieke binding. Daarentegen hebben partners in paren met thuiswonende kinderen bijna overal het hoogste percentage respondenten met een sterke binding, met uitzondering van de sociale binding waar thuiswonende kinderen een hoger percentage hebben. Bij culturele binding heeft 91,2% van de respondenten die partner in paar met thuiswonende kinderen zijn een sterke culturele binding, terwijl dit percentage 72.7% is voor partners in paren zonder thuiswonende kinderen en 69.2% is voor thuiswonende kinderen. Bij de politieke binding zijn de verschillen klein.

Tabel 5.2.8 Frequentieverdeling van territoriale binding en dimensies van territoriale binding voor posities in het huishouden (Bron: vragenlijst Vijfhuizen, 2017)

Mate van Thuiswonend Partner in paar zonder Partner in paar met binding kind thuiswonende kinderen thuiswonende kinderen Territoriale Zwak 19.2% 22.7% 4.9% binding Gemiddeld 42.3% 36.4% 34.3% Sterk 38.5% 40.9% 60.8% Totaal 100% 100% 100% Economisch- Zwak 21.2% 27.3% 13.7% functionele Gemiddeld 69.2% 59.1% 58.8% binding Sterk 9.6% 13.6% 27.5% Totaal 100% 100% 100% Sociale Zwak 13.5% 40.9% 11.8% binding Gemiddeld 26.9% 18.2% 33.3% Sterk 59.6% 40.9% 54.9% Totaal 100% 100% 100% Culturele Zwak 5.8% 18.2% 5% binding Gemiddeld 25% 9.1% 6.9% Sterk 69.2% 72.7% 91.2% Totaal 100% 100% 100% Politieke Zwak 63.5% 50% 30.4% binding Gemiddeld 26.9% 31.8% 43.1% Sterk 9.6% 18.2% 26.5% Totaal 100% 100% 100% N 52 22 102

Uit de interviews met de sleutelfiguren blijkt dat de basisschool een belangrijke manier is om in Vijfhuizen betrokken te worden. Doordat kinderen op de basisschool zitten, leren ouders meer mensen kennen. Ook doordat kinderen bij andere kinderen gaan spelen, komen ouders met elkaar in contact komen. Als de kinderen lid zijn van de sportvereniging is dat ook een manier waardoor de binding sterker wordt, wat in overeenstemming is met het onderzoek van Karsten et al. (2013). In de vragenlijst zijn geen vragen gegaan over kinderen en lidmaatschap van de sportvereniging, maar wel vragen over het lidmaatschap bij sportverenigingen van respondenten (dus minimaal 15 jaar).

Uit de analyse tussen lidmaatschap van een sportvereniging en territoriale binding (tabel 5.2.10 in bijlage 1) moet als eerste worden opgemerkt dat maar 19 respondenten wel sporten maar niet in Vijfhuizen (tabel 5.2.9 in bijlage 1). Dit is een laag aantal en heeft mogelijk de

34 analyse beïnvloed. Het aantal respondenten dat wel in Vijfhuizen sport is hoger, namelijk 89 respondenten. Voor territoriale binding en voor elke dimensies van territoriale binding geldt dat respondenten die in Vijfhuizen sporten een sterke binding hebben dan mensen die niet sporten. En voor de mensen die niet sporten geldt dat zij een sterkere binding hebben dan de respondenten die niet in Vijfhuizen sporten, met uitzonder van de economisch-functionele binding. Daarnaast geldt dat respondenten die niet in Vijfhuizen sporten bij alle dimensies een hoger percentage respondenten hebben met een zwakke binding. Ondanks dat dit niks te maken heeft met de positie in het huishouden of de territoriale binding door het lidmaatschap van de sportclub van de kinderen is het verschil tussen sporters in Vijfhuizen, niet-sporters in Vijfhuizen en niet-sporters wel groot.

Deelconclusie Als er wordt gekeken naar de persoonlijke kenmerken van respondenten en hun territoriale binding dan valt op dat er weinig verschillen zijn tussen mannen en vrouwen. Bij leeftijd zijn de verschillen groter, vooral bij culturele en politieke binding. Als er wordt gekeken naar opleidingsniveau dan geldt er voor de sociale binding een negatief verband met territoriale binding en een positief verband voor politieke binding. Ook het percentage respondenten met een hoog opleidingsniveau is iets lager bij sterke territoriale binding dan de andere opleidingsniveaus. Wat betreft positie in het huishouden hebben vooral partners in een paren met thuiswonende kinderen een sterkere binding dan partners in paren zonder thuiswonende kinderen. Wat ook te linken is met de literatuur van Karsten et al (2013), die stellen dat kinderen een belangrijke invloed hebben op de binding van ouderen.

35

5.3 Woonduur en territoriale binding

In deze tweede deelvraag wordt er gekeken in hoeverre de woonduur de territoriale binding beïnvloedt. Daarbij wordt gekeken naar de lengte van het verblijf in de woonwijk van Vijfhuizen, in Vijfhuizen en in de gemeente Haarlemmermeer, waarin Vijfhuizen valt. Eerst wordt er naar deze variabelen gekeken, waarna wordt gekeken hoe deze variabelen in verband staan met de territoriale binding per schaalniveau. Verder wordt er ook naar de samenhang gekeken tussen territoriale binding en de woonduur. Bij de verschillende schaalniveaus verandert het concept territoriale binding niet, alleen de lengte van de woonduur en het schaalniveau. Er wordt gekeken hoe de binding verandert als de woonduur toeneemt, maar ook naar de verschillen tussen schaalniveaus.

Beschrijvende statistiek woonduur Bij de vragenlijst hadden de respondenten de mogelijkheid om aan te geven hoe lang ze al woonachtig waren in verschillende woonschaalniveaus. Daarbij waren zes mogelijke waarden, namelijk korter dan 2 jaar, 2 tot en met 5 jaar, 5 tot en met 9 jaar, 10 tot en met 14 jaar, 15 tot en met 20 jaar en langer dan 20 jaar. Bij alle drie de woonschaalniveaus is sprake van een ordinale variabele, waarvan de woonduur oploopt.

De frequentieverdeling van de woonduur in de woonwijk, Vijfhuizen en gemeente Haarlemmermeer staat in figuur 5.3.1 en in tabelvorm in bijlage 1. Wat betreft de woonduur in de woonwijk neemt het aantal respondenten eerst toe en daarna af. Bij dit schaalniveau moet gezegd worden dat de verschillende wijken in de vragenlijst niet gedefinieerd waren voor deze vraag. Voor het schaalniveau Vijfhuizen geldt dat het aantal respondenten ineens na 5 tot en met 9 jaar sterk toeneemt en daarna stabiel blijft. Dit komt mogelijk door de bouw van de Vinex-wijk ongeveer 15 jaar geleden. Wat opvalt, is dat het percentage respondenten in gemeente Haarlemmermeer veel toeneemt. Respondenten kunnen immers niet langer in de woonwijk wonen dan in de gemeente, maar wel tussentijds verhuizen. Er is voor verschillende schaalniveaus gekozen om te kijken of respondenten mogelijk voor hun komst naar Vijfhuizen ook al in de buurt hebben gewoond of juist in Vijfhuizen zijn blijven wonen en hoeverre dat verschilt per woonduur bij sterkte van territoriale binding. Niet alle respondenten hebben antwoord gegeven op al de schaalniveaus. Alleen voor Vijfhuizen doen alle 200 respondenten mee in de analyse. Verder bevatten sommige klassen erg weinig respondenten, terwijl andere klassen veel respondenten bevatten.

36

Figuur 5.3.1 Percentage respondenten per woonduur in wijk, Vijfhuizen en gemeente Haarlemmermeer in percentages (Bron: Vragenlijst Vijfhuizen, 2017)

Frequentieverdeling woonduur 50 40 30 20 Wijk in Vijfhuizen 10 0 Vijfhuizen Korter dan 2 tot en 6 tot en 11 tot en 16 tot en Langer Gemeente Haarlemmermeer Percentage Percentage in % 2 jaar met 5 jaar met 10 met 15 met 20 dan 20 jaar jaar jaar jaar Woonduur

Woonduur en territoriale binding

Als eerst wordt er in tabel 5.3.2 gekeken naar de woonwijk, Vijfhuizen, gemeente Haarlemmermeer en de territoriale binding. Bij een sterke of zwakke territoriale binding met Vijfhuizen per woonduur in de woonwijk, te zien in tabel 5.3.4, is een trendlijn te onderscheiden, waarbij sterke binding toeneemt bij een langere woonduur en zwakke binding afneemt bij langere woonduur. De klasse woonduur van twee tot en met vijf jaar valt voor zowel een zwakke binding als een sterke binding buiten deze trendlijn. Als er wordt gekeken naar de samenhang tussen woonduur in de woonwijk en territoriale binding dan is het significant op 10% en is er sprake van een zwak, positief verband (gamma=0.170 & p<0.1).

Wat betreft het schaalniveau Vijfhuizen neemt het percentage respondenten met een sterke territoriale binding ook toe hoe langer men in Vijfhuizen woont. Daarentegen neemt het aantal respondenten met zwakke binding af, wanneer de woonduur toeneemt. Dit blijkt ook uit de zwakke, positieve verband dat bestaat tussen de woonduur in Vijfhuizen en de mate van territoriale binding met Vijfhuizen (gamma= 0.341, p<0.05). Wat inhoudt dat hoe langer mensen er wonen, hoe sterker de territoriale binding en hoe korter de mensen er wonen, hoe zwakker de territoriale binding. Wel past een woonduur van zes tot en met negen jaar bij sterke binding en twee tot en met vijf jaar bij zwakke binding niet in deze trend van territoriale binding, te zien in tabel 5.3.2.

Op basis van de beschrijvende statistiek van de gemeente Haarlemmermeer is er te zien dat er veel respondenten al lange tijd in de gemeente wonen. Het aantal respondenten dat korter dan twee jaar of twee tot vijf jaar er woont, is erg laag, namelijk minder dan acht. Daardoor zijn deze twee lengtes van woonduur erg afhankelijk van enkele respondenten. Over het algemeen hebben de respondenten die er korter dan twee jaar wonen overwegend een zwakke binding. Ondanks dat twee tot en met vijf jaar ook weinig respondenten bevat, is de mate van binding wel meer verspreid. Omdat deze klassen zo weinig respondenten hebben, wordt er verder in deze paragraaf geen aandacht meer aanbesteed.

Voor de andere lengtes in woonduur in de gemeente Haarlemmermeer is de mate van territoriale binding met Vijfhuizen redelijk hetzelfde op basis van tabel 5.3.5 voor een woonduur van zes tot en met tien jaar, elf tot en met 15 jaar en 16 tot en met 20 jaar. Alleen

37 bij de respondenten die er langer dan twintig jaar wonen is te zien dat het percentage respondenten met een sterke binding veel hoger is en het percentage respondenten met een zwakke binding veel lager. Er is een duidelijke lijn waarbij het percentage zwakke binding afneemt naar mate de woonduur toeneemt en het percentage sterke binding toeneemt naar mate de woonduur toeneemt. Als er wordt gekeken naar de samenhang tussen territoriale binding en woonduur in de gemeente dan geldt dat er sprake is van een positief verband dat significant is op 5% (gamma=0.403 & p<0.05). Dit houdt in dat hoe langer men in de gemeente woont, hoe sterker de binding met het dorp. Over de drie schaalniveaus is te zien dat de samenhang toeneemt. Als er gekeken wordt naar de ontwikkeling van sterke binding over de schaalniveaus dan is er een kleiner verschil tussen de oplopende percentages bij woonduur in de woonwijk dan bij woonduur in Vijfhuizen en woonduur in de gemeente. Bij zwakke binding is het tegenovergestelde het geval, waarbij bij woonduur in de gemeente meer spreiding is dan bij de woonduur in de woonwijk.

Tabel 5.3.3 Territoriale binding en woonduur op het schaalniveau van de woonwijk, Vijfhuizen en de gemeente Haarlemmermeer in percentages (Bron: vragenlijst Vijfhuizen, 2017)

Mate van Korter dan 2 t/m 5 6 t/m 10 11 t/m 16 t/m > 20 binding 2 jaar jaar jaar 15 jaar 20 jaar jaar Territoriale Zwak 17.6% 11.1% 16.7% 12.5% 7.5% 5.3% binding Gemiddeld 41.2% 33.3% 40% 39.3% 47.5% 26.3% woonwijk Sterk 41.2% 55.6% 43.3% 48.2% 45% 68.4% Totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100% Territoriale Zwak 42.9% 16.7% 22.7% 13.2% 6.3% 3.4% binding Gemiddeld 42.9% 41.7% 31.8% 43.4% 45.8% 27.6% Vijfhuizen Sterk 14.3% 41.7% 45.5% 43.4% 47.9% 69% Totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100% Territoriale Zwak 60% 25% 21.4% 11.6% 14.9% 2.4% binding Gemiddeld 40% 37.5% 42.9% 44.2% 44.7% 30.5% gemeente Sterk 37.5% 35.7% 44.2% 40.4% 67.1% H’meer Totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100% Gamma woonwijk=0.170 & p<0.1 Gamma Vijfhuizen= 0.341 & p<0.05 Gamma gemeente=0.403 & p<0.05

Woonduur en dimensies van territoriale binding In tabel 5.3.4, 5.3.5 en 5.3.5 wordt ook per dimensie gekeken. Voor de economisch- functionele binding is dan geen duidelijke lijn te herkennen bij de woonduur in de woonwijk (tabel 5.3.4), Vijfhuizen (tabel 5.3.5) en de gemeente (tabel 5.3.6). Wat opvalt is dat respondenten die korter dan twee jaar in de woonwijk, in Vijfhuizen en in de gemeente wonen geen sterke binding hebben, alleen een zwakke of gemiddelde economisch-functionele binding. Voor de sociale binding is bij de woonduur in Vijfhuizen een duidelijke lijn te herkennen waar de binding sterker wordt naar mate de woonduur toeneemt. Die duidelijker wordt naar mate het schaalniveau stijgt. Voor de zwakke sociale binding geldt hoe langer men in Vijfhuizen woont, hoe lager het percentage respondenten met een zwakke binding, met uitzondering van enkele klassen. De percentages van zwakke sociale binding bij klassen van woonduur verschillen weinig per schaalniveau, daarentegen zijn er grote verschillen bij respondenten die er korter dan twee jaar wonen tussen schaalniveaus (29,4%-57,1%-80%)

38

Wat betreft de culturele binding op het schaalniveau van de woonwijk is te zien dat veel respondenten een sterke binding hebben. Dit neemt toe naar mate de woonduur toeneemt, maar ook iets naar mate het schaalniveau toeneemt. Het percentage respondenten met een zwakke binding die er korter dan twee jaar wonen neemt toe naar mate het schaalniveau stijgt (11,8%-28,6%-40%). Dit kan komen doordat het aantal respondenten afneemt of omdat ze voordat ze in Vijfhuizen woonden ver weg woonden. Bij de politieke binding neemt het aantal respondenten weinig toe naar mate de woonduur stijgt. Dit geldt voor alle schaalniveaus. Het aantal respondenten met een sterke politieke binding is in het algemeen ook laag. Vooral de klasse 16 tot en met 20 jaar valt buiten de trendlijn. Bij de klasse minder dan twee hebben respondenten bij alle schaalniveaus geen sterke binding.

Tabel 5.3.4 Dimensies van territoriale binding per woonduur in de woonwijk in percentages (Bron: Vragenlijst Vijfhuizen, 2017)

Mate van Korter dan 2 t/m 5 6 t/m 10 11 t/m 16 t/m > 20 binding 2 jaar jaar jaar 15 jaar 20 jaar jaar Economisch- Zwak 29.4% 16.7% 16.7% 10.7% 25% 15.8% functionele Gemiddeld 70.6% 44.4% 60% 67.9% 62.5% 60.5% binding Sterk 38.9% 23.3% 21.4% 12.5% 23.7% Totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100% Sociale Zwak 29.4% 11.1% 20% 21.4% 10% 2.6% binding Gemiddeld 17.6% 38.9% 40% 32.1% 32.5% 18.4% Sterk 52.9% 50% 40% 46.4% 57.5% 78.9% Totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100% Culturele Zwak 11.8% 5.6% 6.7% 1.8% 5% 2.6% binding Gemiddeld 11.8% 11.1% 10% 25% 5% 7.9% Sterk 76.5% 83.3% 83.3% 73.2% 90% 89.5% Totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100% Politieke Zwak 52.9% 55.6% 46.7% 32.1% 62.5% 26.3% binding Gemiddeld 47.7% 27.8% 30% 41.1% 20% 50% Sterk 16.7% 23.3% 26.8% 17.5% 23.7% Totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100% N 17 18 30 56 40 38

Tabel 5.3.5 Dimensies van territoriale binding per woonduur in Vijfhuizen in percentages (Bron: Vragenlijst Vijfhuizen, 2017)

Mate van Korter dan 2 t/m 5 6 t/m 10 11 t/m 16 t/m > 20 binding 2 jaar jaar jaar 15 jaar 20 jaar jaar Economisch- Zwak 28.6% 33.3% 17.2% 15.1% 18.8% 13.8% functionele Gemiddeld 71.4% 25% 59.1% 64.2% 70.8% 62.1% binding Sterk 41.7% 22.7% 20.8% 10.4% 24.1% Totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100% Sociale Zwak 57.1% 25% 22.7% 22.6% 10.4% 1.7% binding Gemiddeld 28.6% 41.7% 36.4% 37.7% 31.3% 17.2% Sterk 14.3% 33.3% 40.9% 39.6% 58.3% 81% Totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100%

39

Culturele Zwak 28.6% 8.3% 9,1% 1.9% 4.2% 1.7% binding Gemiddeld 28.6% 8.3% 13.6% 24.5% 8.3% 5.2% Sterk 42.9% 83.3% 77.3% 73.6% 87.5% 93.1% Totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100% Politieke Zwak 100% 50% 50% 39.6% 54.2% 27.6% binding Gemiddeld 33.3% 27.3% 37.7% 29.2% 48.3% Sterk 16.7% 22.7% 22.6% 16.7% 24.1% Totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100% N 7 12 22 53 48 58

Tabel 5.3.6 Dimensies van territoriale binding per woonduur in de gemeente Haarlemmermeer in percentages (Bron: Vragenlijst Vijfhuizen, 2017)

Mate van Korter dan 2 t/m 5 6 t/m 10 11 t/m 16 t/m > 20 binding 2 jaar jaar jaar 15 jaar 20 jaar jaar Economisch- Zwak 40% 25% 14.3% 11.6% 25.5% 14.6% functionele Gemiddeld 60% 37.5% 57.1% 69.8% 63.8% 61% binding Sterk 37.5% 28.6% 18.6% 10.6% 24.4% Totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100% Sociale Zwak 80% 25% 28.6% 25.6% 12.8% 3.7% binding Gemiddeld 20% 37.5% 50% 37.2% 31.9% 22% Sterk 37.5% 21.4% 37.2% 55.3% 74.4% Totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100% Culturele Zwak 40% 12.5% 7.1% 2.3% 6.4% 1.2% binding Gemiddeld 20% 12.5% 14.3% 23.3% 17% 4.9% Sterk 40% 75% 78.6% 76.6% 76.6% 93.9% Totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100% Politieke Zwak 100% 62.5% 57.1% 39.5% 57.4% 29.3% binding Gemiddeld 37.5% 28.6% 34.9% 27.7% 45.1% Sterk 14.3% 25.6% 14.9% 25.6% Totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100% N 5 8 14 43 47 82

Over woonduur stelt Rolleman: ”Mensen willen graag terugkomen naar Vijfhuizen, met name als ze in de fase van hun leven zitten waarbij ze een gezin gaan stichten”(2017). Dat mensen graag terug komen, blijkt ook uit reacties op de vragenlijst. Een bewoonster zegt: “Ik ben een geboren Vijfhuizenaar en nu na 36 jaar gelukkig weer terug. Een fijn dorp dus” (vrouw, 53). Ook zegt een andere respondent: “geboren en getogen in het dorp, daarna 10 jaar in Hoofddorp gewoond. Toen het kon, ben ik meteen terug naar het dorp gegaan” (man, 34). Inspelend op een toenemende woonlengte van bewoners verwacht Slegtenhorst (2017) dat verschillen in binding kleiner gaan worden. Zelf heeft hij dat ook zo ervaren, toen hij een aantal jaar geleden in Vijfhuizen kwam wonen. Sindsdien heeft hij meer contact gekregen met andere bewoners en weet hij meer voorzieningen te vinden. Dit zorgt volgens hem ook voor het verschil tussen het oude en nieuwe gedeelte van Vijfhuizen. Daarbij gaat hij er wel vanuit dat het verschil steeds kleiner gaat worden.

40

Deelconclusie Bij deze deelvraag is er gekeken naar het verband tussen territoriale binding en woonduur in de woonwijk, Vijfhuizen en gemeente Haarlemmermeer. Daarbij verandert het concept territoriale binding niet, er wordt voor alle schaalniveaus gekeken naar de binding met Vijfhuizen. In veel gevallen is er sprake van een trendlijn die erop duidt dat hoe langer mensen er wonen, hoe sterker de binding met het dorp en hoe korter mensen er wonen, hoe zwakker de binding met het dorp. Dit geldt op basis van samenhang tussen territoriale binding en woonduur in de woonwijk, Vijfhuizen en de gemeente die minimaal significant is op 10%. Daarbij valt ook op dat het verband sterker wordt naar mate het schaalniveau toe neemt.

41

5.4 Woonlocatie en territoriale binding

In deze derde deelvraag wordt er gekeken naar de vraag in hoeverre de woonlocatie de territoriale binding van bewoners van Vijfhuizen beïnvloedt. Daarvoor wordt eerst gekeken naar de beschrijvende statistiek van de woonlocatie en welke variabelen worden gebruikt en daarna wordt gekeken naar de relatie met territoriale binding. Vervolgens wordt er dieper ingegaan op de dimensies en het perspectief van de sleutelfiguren. De tabellen die informatie bevatten over de deelgebieden staan in bijlage 1.

Beschrijvende statistiek woonlocatie Om te kijken in hoeverre de plaats van de woning gerelateerd is aan de territoriale binding van bewoners wordt er gebruik gemaakt van twee variabelen. De eerste variabele wat betreft woonlocatie is de variabele waarbij het onderzoeksgebied is onderverdeeld in twee gebieden, namelijk het oude gedeelte van Vijfhuizen, ook wel onderzoeksgebied A en het nieuwe gedeelte van Vijfhuizen Stellinghof, ook wel onderzoeksgebied B, nogmaals te zien in afbeelding 3.7. Dit is een nominale variabele, die bestaat uit twee mogelijkheden en daarom een dichotome variabele is. Van de respondenten woonde er 113 in het oude gedeelte en 87 in het nieuwe gedeelte. In onderstaande tabel is te zien dat 56,6% van de respondenten in het oude gedeelte woont en 43,5% in het nieuwe gedeelte. Het oude gedeelte is dus oververtegenwoordigd ten opzichte van het nieuwe gedeelte Stellinghof.

Tabel 5.4.1 Frequentieverdeling respondenten per onderzoeksgebied (Bron: Vragenlijst Vijfhuizen, 2017)

Gebied Aantal Percentage Onderzoeksgebied A 113 56,6% Onderzoeksgebied B 87 43,5% Totaal 200 100%

De tweede variabele is de woonlocatie aan de hand van zeven gebieden. Dit is een nominale variabele. De basis van deze zeven gebieden is ten eerste de tweedeling in Vijfhuizen tussen het oude gedeelte en het nieuwe gedeelte Stellinghof, die zijn onderverdeeld in onderzoeksgebied A en onderzoeksgebied B. Ten tweede zijn de gebieden geformuleerd op basis van stratenblokken met dezelfde type huizen, dezelfde bouwperiode en de afstand tot voorzieningen. Over het algemeen is de overeenkomst in de straten tussen de gebieden dat ze naast elkaar of in de buurt van elkaar liggen, te zien in afbeelding 3.7. De meeste respondenten waren woonachtig in het gebied in onderzoeksgebied B tussen de Ravelijn en de Expo (inclusief Ravelijn), gevolgd door het gebied in onderzoeksgebied A wat de D’yserinkweg, Kromme Spieringweg en Vijfhuizerdijk bevat (tabel 5.4.2 in bijlage 1).

Persoonlijke kenmerken per onderzoeksgebied Als er wordt gekeken naar de persoonlijke kenmerken per onderzoeksgebied dan is de verdeling per geslacht redelijk in overeenstemming met het algemene verdeling van de respondenten. Wat betreft de leeftijdsverdeling, die te zien is in tabel 5.4.3 in bijlage 1, valt het merendeel van de respondenten uit onderzoeksgebied A in de leeftijdscategorie van 15 tot en met 24 jaar, terwijl in onderzoeksgebied B de meeste respondenten in de leeftijdscategorie van 45 jaar tot en met 54 jaar vallen. Bij onderzoeksgebied A vallen meer respondenten in de uiterste klassen van 15-24 jaar en 55 jaar en ouder. Als dit gelinkt wordt aan cijfers van Vijfhuizen dan zijn jongeren in het oude gedeelte oververtegenwoordigd.

42

Bij huishoudensposities per onderzoeksgebieden valt op dat in onderzoeksgebied A veel thuiswonende kinderen wonen. Wat overeenkomt met het hoge percentage 15 tot en met 24 jarige in onderzoeksgebied A. Verder valt op dat in onderzoeksgebied B procentueel meer partners zijn in een paar met thuiswonende kinderen dan in onderzoeksgebied A, namelijk 59.8% in gebied B en 44.2% in gebied A (tabel 5.4.4 in bijlage 2). Dit terwijl het percentage partners in paren zonder thuiswonende kinderen redelijk gelijk is. Van de 51 respondenten die aangaven dat zij kinderen hadden die naar de basisschool gaan in Vijfhuizen wonen er 34 in onderzoeksgebied B en 17 in onderzoeksgebied A. 66,6% hiervan woont dus in onderzoeksgebied B.

Het laatste persoonlijke kenmerk dat nog vergeleken wordt tussen beide onderzoeksgebieden is het niveau van de hoogst voltooide opleiding van de respondent. Uit de gehele groep respondenten had meer dan de helft een HBO of WO opleiding afgemaakt, te zien in tabel 5.2.3 in bijlage 1. Als gekeken wordt per onderzoeksgebied dan heeft 41.6% van de respondenten uit onderzoeksgebied A een HBO of WO opleiding afgemaakt en 64% uit onderzoeksgebied B (tabel 5.4.5 in bijlage 1), wat in lijn is met de totale bevolking van Vijfhuizen. Als opleidingsniveau wordt gekoppeld aan leeftijd dan moet er worden opgemerkt dat er in onderzoeksgebied A meer 15-24 jarigen wonen die mogelijk hun opleiding nog niet hebben afgerond.

Woonlocatie en territoriale binding Nu wordt er eerst gekeken naar territoriale binding en daarna naar de verschillende dimensies van territoriale binding in relatie tot de deelgebieden en de onderzoeksgebieden. Allereerst moet worden opgemerkt dat er een aantal deelgebieden zijn met weinig respondenten. Als de territoriale binding wordt vergeleken tussen de twee onderzoeksgebieden dan valt op dat in beide gebieden ongeveer even veel respondenten een gemiddelde binding hebben, blijkt uit figuur 5.4.6. Een verschil tussen beide gebieden is dat in onderzoeksgebied A meer respondenten een sterke binding hebben en in onderzoeksgebied B meer respondenten een zwakke binding hebben.

Als de territoriale binding per deelgebied wordt vergeleken, dan valt op dat veel respondenten in onderzoeksgebied A: Mient en Buitenhof en onderzoeksgebied A: Vliegersplein een sterke binding hebben. Ook valt op dat in onderzoeksgebied B: tussen de busbaan en de Geniedijk geen respondenten een zwakke binding hebben. Verder zijn er twee gebieden waar meer respondenten een gemiddelde binding hebben dan een sterke binding, namelijk bij onderzoeksgebied A: overige straten en onderzoeksgebied B: tussen Ravelijn en Spieringweg. Bij alle deelgebieden komt de zwakke binding het minst voor. Als er gekeken wordt naar de samenhang tussen territoriale binding en woonlocatie op basis van onderzoeksgebied dan valt te stellen dat er alleen iets gezegd kan worden over de sterkte van het verband, omdat woonlocatie een nominale variabele is. Er is sprake van een significant verschil tussen woonlocaties wat betreft territoriale binding (Chi²=7,119; df=2; p<0,05). Zo heeft onderzoeksgebied A vaker een sterke binding en onderzoeksgebied B vaker een zwakke binding. Het blijkt dat er een zeer zwakke samenhang is tussen woonlocatie en territoriale binding (Cramer’s V=0.19).

Ook is er gekeken naar de samenhang tussen de verschillende deelgebieden en territoriale binding. Dit was alleen niet mogelijk om goed te interpreteren omdat sommige deelgebieden te weinig respondenten bevatten, zo kon er niet worden voldaan aan alle voorwaarden van de

43

Chi-kwadraattoets die leidraad is voor Cramer’s V. Een manier om te zorgen dat er wel aan alle eisen van Chi-kwadraattoets wordt voldaan, is om enkele deelgebieden samen te voegen (Baarde, De Goede & Van Dijkum 2007). Er is echter voor gekozen om dit niet te doen, omdat die samenvoeging inhoudelijk niet zinvol is en omdat er dan teveel overlap is met de twee onderzoeksgebieden waarvoor al naar de samenhang is gekeken in de alinea hierboven.

Figuur 5.4.6 Territoriale binding in verschillende onderzoeksgebieden in percentages (Bron: vragenlijst Vijfhuizen, 2017)

Territoriale binding in verschillende onderzoeksgebieden

60% 40% 20% 0%

Percentage Onderzoeksgebied A Onderzoeksgebied B

Onderzoeksgebied Zwak Gemiddeld Sterk

Figuur 5.4.7 Territoriale binding per deelgebied in percentages (Bron: vragenlijst Vijfhuizen, 2017)

80 Territoriale binding per deelgebied 60 40 20

Percentage 0 A1: Mient & A2: A3: gebied A4: overige B1: tussen de B2: tussen B3: tussen Buitenhof Vliegersplein D'yserinkweg straten busbaan en Ravelijn en Ravelijn en & Dijk de Geniedijk Expo Spieringweg Deelgebied Zwak Gemiddeld sterk

Woonlocaties en dimensies van territoriale binding Nu wordt er per dimensie van territoriale gekeken naar de woonlocatie per deelgebied en per onderzoeksgebied. Wat betreft economisch-functionele binding hebben meer respondenten uit onderzoeksgebied B, Stellinghof, een sterke binding dan onderzoeksgebied A, wat te zien is in tabel 5.4.8. Als er gekeken wordt op een lager schaalniveau naar de economisch- functionele binding dan valt op, dat in alle gebieden de meeste respondenten een gemiddelde economisch-functionele binding hebben (tabel 5.4.9 in bijlage 1). Bewoners in onderzoeksgebied B1 hebben alleen maar een gemiddelde of sterke binding. Voor dit gebied geldt dat een zwakke binding niet voorkomt. Verder hebben in dit gebied procentueel gezien de meeste respondenten een sterke binding vergeleken met de andere gebieden. Verder valt er geen gebied op wat betreft zwakke binding, blijkt uit tabel 5.4.9.

44

Tabel 5.4.8 Frequentieverdeling economisch-functionele binding per onderzoeksgebied (Bron: Vragenlijst Vijfhuizen, 2017)

Zwakke binding Gemiddelde Sterke binding Totaal N binding Onderzoeksgebied A 16,8% 66,4% 16,8% 100% 113 Onderzoeksgebied B 18,4% 57,5% 24,1% 100% 87

Een groter verschil is er te zien in de sociale binding, waarbij 66,4% van de bewoners van onderzoeksgebied A een sterke binding heeft, terwijl qua sociale binding in onderzoeksgebied B maar 40,2% van de respondenten een sterke binding heeft (tabel 5.4.10). Als er nader wordt gekeken per deelgebied dan is te zien A4, B2 en B3 achterblijven qua sterke sociale binding (tabel 5.4.11 in bijlage 1). In dit laatste gebied hebben procentueel de meeste respondenten een zwakke sociale binding vergeleken met de andere gebieden. Het percentage sterke binding is het hoogste in A2, namelijk 80,9%.

Tabel 5.4.10 Frequentieverdeling sociale binding per onderzoeksgebied (Bron: Vragenlijst Vijfhuizen, 2017)

Zwakke binding Gemiddelde Sterke binding Totaal N binding Onderzoeksgebied A 9,7% 23,9% 66,4% 100% 113 Onderzoeksgebied B 21,8% 37,9% 40,2% 100% 87

Over het algemeen had 82,5% van de respondenten een sterke culturele binding met Vijfhuizen (figuur 5.1.3). Per onderzoeksgebied heeft 87,6% van onderzoeksgebied A en 75% in onderzoeksgebied B een sterke culturele binding (tabel 5.4.12). Als er op een lager schaalniveau wordt gekeken per gebied dan valt op dat van de 26 respondenten in A2 één respondent een zwakke culturele binding heeft, terwijl de andere 25 respondenten een sterke culturele binding hebben en in B1 zijn zelfs helemaal geen respondenten die een gemiddelde of zwakke culturele binding hebben (tabel 5.4.13 in bijlage 1). De 18 respondenten die daar wonen hebben allemaal een sterke culturele binding met dorp. In B2 hebben procentueel de minste mensen een sterke culturele binding, namelijk maar 63.3%.

Tabel 5.4.12 Frequentieverdeling culturele binding per onderzoeksgebied (Bron: Vragenlijst Vijfhuizen, 2017)

Zwakke binding Gemiddelde Sterke binding Totaal N binding Onderzoeksgebied A 3,6% 8,8% 87,6% 100% 113 Onderzoeksgebied B 5,7% 18,4% 75,8% 100% 87

Terwijl veel respondenten nog een sterke culturele binding hadden is dat veel minder het geval bij een sterke politieke binding. Qua onderzoeksgebied heeft maar 19,4% van de respondenten uit het oude gedeelte, onderzoeksgebied A, een sterke politieke binding en van het nieuwe gedeelte, onderzoeksgebied B, heeft 21,8% van de respondenten een sterke politieke binding (tabel 5.4.14). Als er wordt gekeken naar de verdeling bij een zwakke politieke binding blijkt dat 36,2% van het oude gedeelte een zwakke binding heeft ten opzichte van 52,8% van het nieuwe gedeelte. Als er per deelgebied wordt gekeken (tabel 5.4.15 in bijlage 1) naar politieke binding dan valt op dat de percentages in onderzoeksgebied A per deelgebied redelijk dicht bij elkaar liggen terwijl in onderzoeksgebied B zijn de verschillen groter zijn, met name voor de gemiddelde en sterke binding. Zo heeft in B1 33,4%

45 een sterke politieke binding terwijl dat voor B3 maar 8% is. Het andere gebied, B2, is te vergelijken met het gemiddelde voor het nieuwe gedeelte.

Tabel 5.4.14 Frequentieverdeling politieke binding per onderzoeksgebied (Bron: Vragenlijst Vijfhuizen, 2017)

Zwakke binding Gemiddelde Sterke binding Totaal N binding Onderzoeksgebied A 36,2% 44,2% 19,4% 100% 113 Onderzoeksgebied B 52,8% 25,3% 21,8% 100% 87

Gebiedsmanager van Haarlemmermeer Noord Rolleman beschrijft dat de bewoners van de twee gebieden een verbintenis op een andere manier hebben. “Doordat mensen uit het oude gedeelte soms al hun hele leven in Vijfhuizen wonen is de binding automatisch anders,” zo stelt Rolleman (2017). Ook binnen de nieuwe wijk ziet hij verschillen. Zo zou het gedeelte tussen de busbaan en de Geniedijk een zwakkere binding met dorp hebben dan de andere gebieden in Stellinghof, wat trouwens niet blijkt uit de analyse van de vragenlijst (tabel 5.4.7). Rolleman (2017) verklaarde dat door het andere type bewoner dat in dit gedeelte woont. Vaak zijn het tweeverdieners met een duur huis en weinig tijd. Ze zijn meer op zichzelf gericht en in het begin sloten de bewoners van deze wijk zich meer af. Doordat hun kinderen naar de bassischool gingen nam de binding toe, maar als kinderen al naar de middelbare school gingen toen ze in het dorp kwamen wonen, bleef de binding van de nieuwe bewoners met het dorp gering. Ook de voorzitter van de dorpsvereniging denkt dat de betrokkenheid van bewoners uit Stellinghof minder is, met dezelfde reden als Rolleman (2017), namelijk door het drukke bestaan wat de jonge tweeverdieners hebben. Dit geldt vooral voor politieke participatie, wat betreft de sociale binding ziet De Ruijter (2017) dat mensen uit Stellinghof ook mee doen aan de feestweek en ook actief zijn bij de sportverenigingen. Slegtenhorst (2017) vindt dat de scheiding tussen beide gedeeltes de afgelopen jaren al is afgenomen. De verschillende delen vergroeien meer met elkaar door de tijd heen. Als hij kijkt naar zijn eigen sociale netwerk dan heeft hij vooral veel contacten in de wijk. Dit geldt niet voor alle respondenten uit Stellinghof. 35,6% van de respondenten uit Stellinghof is het eens met de stelling dat veel vrienden en kennissen in hetzelfde gedeelte wonen als hijzelf, maar daarentegen is 45,9% van de respondenten het er niet mee eens. In het oude gedeelte van Vijfhuizen zijn de percentages gelijker verdeeld. Zo heeft 37,2% van de respondenten veel vrienden of kennissen in hetzelfde gedeelte en 36,3% dat niet.

Deelconclusie Wat bij de woonlocatie opvalt, is dat de verdeling van het aantal respondenten tussen beide onderzoeksgebieden niet gelijk is en dat dit verschil nog groter is bij de deelgebieden. Ook zijn er enkele verschillen tussen de persoonlijke kenmerken van bewoners in de twee onderzoeksgebieden. Het aantal respondenten met een sterke territoriale binding is in onderzoeksgebied A hoger dan in onderzoeksgebied B. Voor de zwakke binding is het omgekeerde het geval. Per dimensie valt op dat voor een sterke functioneel-economische binding meer voorkomt in onderzoeksgebied B en dat een sterke sociale en culturele binding meer voorkomt in onderzoeksgebied A. Wat betreft de politieke binding is het percentage respondenten met een sterke binding redelijk gelijk, maar is het percentage respondenten met een zwakke binding in onderzoeksgebied B groter dan in onderzoeksgebied A.

46

5.5 Komst van de Vinex-wijk

Sinds ongeveer vijftien jaar is het aantal inwoners van Vijfhuizen verdubbeld. Deze verdubbeling kwam door de bouw van Vinex-wijk Stellinghof. De bewoners die al meer dan vijftien jaar in Vijfhuizen wonen hebben in de vragenlijst een aantal extra vragen gehad, die ook zijn opgebouwd aan de hand van stellingen per dimensie. Deze vragen zijn ingevuld door 83 bewoners uit onderzoeksgebied A en door 17 bewoners uit onderzoeksgebied B. Deze laatste groep woont voor een deel al meer dan vijftien jaar in Vijfhuizen, maar is in de tussentijd verhuisd naar Stellinghof. De respondenten die meedoen aan deze vragen, wonen dus langer dan vijftien jaar in Vijfhuizen. Zij kunnen zowel wonen in onderzoeksgebied A als onderzoeksgebied B. In dit hoofdstuk wordt gekeken naar veranderingen in het dorp naar aanleiding van de komst van de Vinex-wijk.

Al eerder waren er grootschalige nieuwbouwplannen in Vijfhuizen. Toen waren er plannen voor een NORON-locatie die in de vraag naar woningen vanuit de provincie Noord-Holland moesten voorzien. De bevolking van Vijfhuizen was tegen de uitbreiding van het dorp en mede door de economische crisis toentertijd ging het plan niet door. Ook toen de plannen van Vinex-wijk Stellinghof duidelijk waren, hadden een aantal bewoners bezwaren tegen het plan, zo zegt gebiedsmanager Rolleman (2017) die eerder werkzaam was als senior project manager bij de eindfase van de bouw van de Vinex-locaties in de Haarlemmermeer en bij de aanleg van de busverbinding door Vijfhuizen. Uit de vragenlijst blijkt ook dat iets minder dan een kwart van de respondenten tegen de bouw was. Echter, 27,6% van de respondenten was een voorstander van de bouw van de wijk. Rolleman (2017) ziet dit vaker terug in dorpen. Als er iets gaat veranderen dan is er vaak weerstand vanuit de bewoners. Dat was zo bij de plannen van Stellinghof, maar dat is ook te zien bij plannen die vandaag de dag voor Vijfhuizen relevant zijn.

Toen de wijk eenmaal af was, viel vooral voor de oude bewoners de architectuur op. Zo zegt een bewoonster dat het karakter van de huizen niet bij het oude gedeelte past en dat het nieuwe Poort 5 er beter bij past (vrouw, 40). Ook is er een vrouwelijke bewoner van in de zeventig die de komst van de nieuwbouwwijk zeer positief vond, alleen de bouwstijl niet vond passen. Een andere bewoner laat weten dat zij niet in het nieuwe gedeelte komt, omdat zij het onder andere foeilelijk vindt (vrouw, 61). Deze uiterlijke kenmerken zorgen voor een zwakke esthetische binding met Stellinghof. In het gebied tussen de busbaan en de Geniedijk kwamen duurdere woningen, die deels zelfbouw waren. In het andere gedeelte werd volgens Rolleman geprobeerd een dorpskarakter te creëren, maar wel met een postmoderne architectuur. Een aantal woningen zijn te zien in afbeelding 5.1 Deze architectuur verschilt veel van het oude gedeelte van het dorp, waar de woningen voornamelijk bestaan uit twee lagen met een punt dak. Rolleman (2017) beschrijft dit verschil ook in de schets van de gemeente als atypische stedelijkheid. Vijfhuizen is daarvan een goed voorbeeld met stedelijke kenmerken in de nieuwbouwwijk en dorpse kenmerken in het oude gedeelte.

47

Afbeelding 5.1 De architectuur van enkele woningen in Stellinghof (Maker: auteur)

Er wordt nu per dimensie van territoriale binding gekeken naar de komst van de Vinex-wijk, met als eerste de economisch-functionele binding. Bijna 40% van de ondervraagden is het ermee eens dat de voorzieningen in Vijfhuizen drukker zijn geworden, zoals te zien is in tabel 5.5.1. Ondanks dat de voorzieningen drukker zijn geworden, geven respondenten wel aan dat de komst van Stellinghof goed is geweest voor de voorzieningen in het dorp. Zo is de supermarkt uitgebreid en is er een goede busverbinding gekomen. Ook hebben de basisscholen in Vijfhuizen een grote toestroom gekend, net als het aantal leden van de sportvereniging. Rolleman (2017) geeft wel aan dat de behoeftes aan voorzieningen in een dorp veranderen gedurende de jaren. Dit is te relateren aan de levensfases van de huishoudens, wat in de Vinex-wijk vooral gezinnen met jonge kinderen zijn. In het geval van een basisschool is er dan eerst een forse toename in het aantal kinderen en later weer sterke afname.

Wat betreft werkgelegenheid zijn 42,9% van de respondenten niet van mening dat de wijk voor meer werkgelegenheid heeft gezorgd. Wat voor een deel ook in verband is met het aantal voorzieningen in de nieuwe wijk. Bij de bouw van de wijk zijn er namelijk geen voorzieningen in de wijk gepland, met uitzondering van de bushalte als ov-verbinding. Dit aantal voorzieningen heeft volgens Slegtenhorst (2017) ook te maken met de binding van mensen uit het oude gedeelte met de wijk. Doordat er geen voorzieningen in het nieuwe gedeelte zijn, hoeven bewoners uit het oude gedeelte niet naar het nieuwe gedeelte te komen. Dit is het geval voor 13,4% van de respondenten. Zij geven aan eigenlijk nooit in Stellinghof te komen. Wel wordt er gezegd dat de bereikbaarheid van Stellinghof beter was geweest als er meer toegangswegen waren gekomen. De wijk is namelijk met de auto alleen te bereiken via een

48 rotonde ten oosten van het dorp. Dit had er misschien voor gezorgd dat de twee onderzoeksgebieden minder duidelijk fysiek afgebakend waren. Daarentegen is de wijk beter bereikbaar voor fietsers en voetgangers. Daarvoor zijn namelijk zeven toegangswegen in alle hoeken van de wijk. Naast de bereikbaarheid van Stellinghof is er wel een respondent die denkt dat de bereikbaarheid van Vijfhuizen is toegenomen door de komst van Stellinghof (vrouw, 42).

Tabel 5.5.2 Frequentieverdeling indicatoren economisch-functionele binding in percentages (Bron: vragenlijst Vijfhuizen, 2017)

Oneens Neutraal Eens Totaal N Voorzieningen in Vijfhuizen, waar ik gebruik 21.4% 38.8% 39.8% 100% 98 van maak, zijn drukker geworden door de nieuwe wijk. Naar mijn mening heeft de nieuwe wijk voor 42.9% 33.7% 11.5% 100% 98 meer werkgelegenheid gezorgd in het dorp. Eigenlijk kom ik nooit in Stellinghof. 60.8% 25.8% 13.4% 100% 97

De tweede dimensie van territoriale binding waarna gekeken wordt, is de sociale binding in relatie tot de komst van de Vinex-wijk. De meeste bewoners die al langer dan vijftien jaar in Vijfhuizen wonen zijn het er mee eens dat hun sociale netwerk is uitgebreid door de komst van Stellinghof, maar voor 18,4% van de respondenten is dit niet het geval (tabel 5.5.2). Naast dat het sociale netwerk voor veel mensen is uitgebreid, is het niet zo dat het sociale netwerk ook meer divers is geworden. Dit geldt maar voor 25,5% van de respondenten, in tegenstelling tot 36,7% van de respondenten die aangeeft dat hun sociale netwerk niet uit meer verschillende soorten mensen is gaan bestaan (tabel 5.5.2). Door de respondenten wordt wel opgemerkt dat er verschillen zijn tussen de bewoners. Zo wordt er gezegd door respondenten dat er een ander type mens woont (man, 29; vrouw, 19), dat er meer mensen van buitenaf komen (vrouw, 17; vrouw, 26), dat er asocialere mensen zijn komen wonen (man, 18) en dat er meer mensen met verschillende afkomsten wonen (man, 19).

Tabel 5.5.3 Frequentieverdeling indicatoren sociale binding in percentages(Bron: vragenlijst Vijfhuizen, 2017)

Oneens Neutraal Eens Totaal N Door de komst van Stellinghof is mijn sociale 18.4% 36.7% 44.9% 100% 98 netwerk uitgebreid. Door de komst van Stellinghof bestaat mijn 36.7% 37,8% 25.5% 100% 98 sociale netwerk uit meer verschillende soorten mensen (o.a. sociale, culturele, economische en etnische verschillen).

Dat er meer mensen van buitenaf wonen, resulteert er volgens een respondent ook in dat het ‘ons kent ons’-gevoel een stuk minder is geworden (vrouw, 26). Dit afnemende ‘ons kent ons’- gevoel en een onpersoonlijkere sfeer worden vaker genoemd. Zo zegt ook een respondent dat het ‘hele knusse en intieme er af is’ (vrouw, 52). Ook is volgens een respondent het dorp minder gemoedelijk geworden (vrouw, 35). Dit zijn enkele antwoorden op de open vraag in de vragenlijst of de komst van Stellinghof de mening over Vijfhuizen heeft veranderd. 54.1% van de respondenten die al langer dan 15 jaar in Vijfhuizen woont is het er mee eens dat het karakter van Vijfhuizen is veranderd door de nieuwe wijk (tabel 5.5.3). Daarnaast zegt maar

49

20.4% van de respondenten dat het dorpse karakter is verdwenen en is het merendeel van de respondenten is het hier niet mee eens (tabel 5.5.3). Het thuisgevoel in het dorp is weinig veranderd. 73,2% van de respondenten voelt zich niet minder thuis in Vijfhuizen (tabel 5.5.3). Ook is er een respondent die had verwacht dat het dorp zou gaan veranderen, maar wat uiteindelijk niet is gebeurd, omdat de nieuwe mensen goed zijn geïntegreerd en meedoen met activiteiten (man, 52).

Tabel 5.5.4 Frequentieverdeling indicatoren culturele binding in percentages(Bron: vragenlijst Vijfhuizen, 2017)

Oneens Neutraal Eens Totaal N Door de nieuwe wijk is het karakter van 19.4% 26.5% 54.1% 100% 98 Vijfhuizen veranderd. Door de komst van Stellinghof voel ik me 73.2% 21.6% 5.1% 100% 97 minder thuis in Vijfhuizen. Het dorpse karakter is door de komst van 54.1% 25.5% 20.4% 100% 98 Stellinghof verdwenen.

De laatste dimensie van territoriale binding is politieke binding. Over het algemeen bleek uit het eerste hoofdstuk van de analyse dat de politieke binding van bewoners met Vijfhuizen het minst sterk is vergeleken met de andere dimensies van binding. Over de lagere participatie van bewoners uit Stellinghof is de helft van de respondenten het oneens, in tegenstelling tot 26,5% die wel vindt dat bewoners uit Stellinghof minder betrokken bij het dorp zijn dan bewoners uit het oude gedeelte (tabel 5.5.4). Op de stelling of bewoners uit Stellinghof zich ook meer moeten inzetten voor en in het dorp reageert bijna de helft van de respondenten neutraal. 43,9% vindt echter niet dat bewoners uit Stellinghof zich meer zouden moeten inzetten (tabel 5.5.4). De voorzitter van de dorpsvereniging ziet wel dat de betrokkenheid van bewoners uit Stellinghof anders is. Dat komt volgens hem door het drukke leven dat ze hebben. Wat betreft politieke binding hebben een aantal bewoners uit Stellinghof zich enige tijd verenigd in een wijkraad die opkwam voor de belangen van Stellinghof, zoals overlast van Mysteryland, beheer van de groenvoorziening en meer voorzieningen voor kinderen en jeugd. Naast dat zij opkwamen voor de belangen van Stellinghof was het behartigen van deze belangen van Stellinghof ook een taak van de dorpsvereniging van Vijfhuizen. Enige tijd hebben zij naast elkaar gefunctioneerd waarbij ze beiden in gesprek waren met de gemeente over (soms dezelfde) zaken. Nu bestaat de wijkraad uit Stellinghof niet meer, omdat de gemeente de subsidie van de wijkraad had stopgezet (HCnieuws.nl 2014) en omdat volgens oud-voorzitter van de wijkraad Slegtenhorst ‘de lol er af was’ na verschillende vormen van tegenwerking. Voor de toekomst vindt de oud-voorzitter van de Wijkraad dat Stellinghof weer een eigen wijkraad moet hebben. De voorzitter van de dorpsvereniging zou echter graag zien dat er nog een vrouwelijke bewoner uit Stellinghof in het bestuur van de dorpsvereniging komt, zodat geslacht en verschillende gedeeltes van het dorp beter in evenwicht zijn.

Tabel 5.5.5 Frequentieverdeling indicatoren politieke binding in percentages(Bron: vragenlijst Vijfhuizen, 2017)

Oneens Neutraal Eens Totaal N Bewoners van Stellinghof zijn minder betrokken 50% 23.5% 26.5% 100% 98 bij het dorp dan bewoners uit het oude gedeelte van Vijfhuizen. Bewoners van Stellinghof zouden zich meer 43.9% 48% 8.1% 100% 98

50 moeten inzetten voor het dorp en in het dorp.

Naast de mening van sommige respondenten over het idee dat bewoners van Stellinghof andere type mensen zijn of dat het ‘ons kent ons’-gevoel is verdwenen, zijn bewoners van Stellinghof ook niet altijd positief op de houding van oude bewoners van Vijfhuizen. Zo zegt een bewoner: “Ik woon nu 15 jaar met plezier in Vijfhuizen. Het is alleen jammer dat er een hoop bewoners van het oude dorp nog steeds niet blij zijn met de nieuwe mensen. Zo jammer.”(vrouw, 59). Ook zegt een andere respondent: “De "oud" Vijfhuizenaren hebben de nieuwe bewoners van Stellinghof zeker geen warm welkom gegeven. Hierdoor heb ik als bewoonster van Stellinghof totaal geen band met het oude dorp” (vrouw, 45). Dit sluit aan bij de mening van oud-voorzitter van de wijkraad Slegtenhorst. Hij gaf in het interview het voorbeeld dat een aantal bewoners van het oude dorp discriminerende opmerkingen maakten over allochtone bewoners uit Stellinghof. Verder vindt hij het jammer dat beide delen niet snel in elkaar zijn geïntegreerd. Een van de oorzaken, wat eerder al genoemd is, vind hij het gebrek aan voorzieningen in het nieuwe gedeelte, waardoor bewoners uit het oude gedeelte niet in het nieuwe gedeelte komen. Daardoor duurt volgens hem een proces van menging veel langer.

De wijk is nu ongeveer vijftien jaar onderdeel van het dorp en veel respondenten stellen dat de nieuwe wijk niet hun mening over Vijfhuizen heeft veranderd. Ook noemen een aantal respondenten de nieuwe wijk een aanwinst voor het dorp. Zo zegt een bewoners: “Als Stellinghof niet gekomen was, waren we te dorps en te klein gebleven” (vrouw, 78).

Deelconclusie Waar voorafgaand aan de bouw van de Vinex-wijk nog veel mensen negatief waren, zeggen de respondenten over het algemeen dat ze geen tegenstander waren van de wijk. Wel zijn er veel negatieve opmerkingen over de architectuur en stijl van de wijk. Van de respondenten die langer dan 15 jaar in Vijfhuizen wonen hebben redelijk veel een neutrale mening over verschillende stellingen, waar de verschillen klein zijn. Voorzieningen zijn drukker geworden, maar de werkgelegenheid is volgens respondenten niet toegenomen. Verder zijn sociale netwerken uitgebreid, maar niet per se meer divers. Vijfhuizen is in karakter veranderd, maar dit heeft niet het gevoel van thuis beïnvloed. Na de afschaffing van Wijkraad Stellinghof is er weer één vereniging die de belangen van het dorp behartigd, deze dorpsvereniging zou wel graag een extra vrouwelijk bestuurslid uit Stellinghof willen hebben om een gelijke verdeling tussen beide delen te creëren. Naast dat er gekeken is naar de binding van bewoners uit het oude gedeelte geven ook bewoners uit het nieuwe gedeelte aan dat hun binding beïnvloed is door de houding van bewoners uit het oude gedeelte.

51

Hoofdstuk 6: Conclusie en discussie

In dit hoofdstuk wordt de vraag die centraal staat in deze scriptie beantwoord, namelijk: “in hoeverre heeft de komst van Vinex-wijk Stellinghof de territoriale binding van bewoners van Vijfhuizen beïnvloed”. Aan de hand van persoonlijke kenmerken, de woonduur en de woonlocatie van bewoners is gekeken hoe territoriale binding met Vijfhuizen verschilt tussen bewoners, waar ook is gekeken naar de rol van de Vinex-wijk.

Bij het concept territoriale binding ligt de focus op meer dan alleen de sociale aspecten van buurtbinding en een gevoel van thuis. Ook aspecten als voorzieningen, werkgelegenheid en politieke participatie zijn een onderdeel van territoriale binding. Deze aspecten komen naar voren in de economisch-functionele dimensie en de politieke dimensie. Daarnaast zijn sociale en culturele binding ook dimensies van territoriale binding. In Vijfhuizen wordt de territoriale binding van respondenten gekenmerkt door een sterke culturele binding en een minder sterke economisch-functioneel binding en politieke binding, wat in overeenstemming is met veranderingen in binding die uit de literatuur naar voren komen (Van Engelsdorp Gastelaars in Lupi 2005). Ongeveer de helft van de respondenten heeft een sterke territoriale binding met Vijfhuizen. Bij de verbanden tussen de onafhankelijke variabelen en territoriale binding is soms sprake van een sterk significant verband tussen de onafhankelijke variabele en territoriale binding en soms alleen tussen de onafhankelijke variabele en een dimensie van territoriale binding. Dit eerste is bijvoorbeeld het geval bij woonduur in de gemeente Haarlemmermeer en territoriale binding (tabel 5.3.3) en dat tweede is bijvoorbeeld het geval bij leeftijd en politieke binding (tabel 5.2.6) en bij opleidingsniveau en sociale binding (tabel 5.2.7).

Als er wordt gekeken naar geslacht en territoriale binding dan kan er geconcludeerd worden dat er qua territoriale binding weinig verschillen zijn tussen mannen en vrouwen in Vijfhuizen. Bij leeftijd en territoriale binding zitten per dimensie grote verschillen. Zo is er bij de sociale binding een trend te zien hoe jonger de leeftijdsklasse, hoe sterker de sociale binding. Bij culturele en politieke binding is het tegenovergestelde het geval. Daar geldt hoe ouder de leeftijdsklasse, hoe sterker de binding. Er is dus deels sprake van een overeenkomst met het onderzoek van Hildalgo en Hernandez (2001), die stellen dat de place attachment toeneemt naar mate bewoners ouder worden. Verschillen per dimensies zijn er ook bij opleidingsniveau, waar een hoger opleidingsniveau samen gaat met een zwakkere sociale binding. Ook is er in mindere mate een relatie is tussen een hoog opleidingsniveau en een sterke politieke binding. Bij de onafhankelijke variabele over de positie in het huishouden is te zien dat het percentage respondenten met een sterke binding veel hoger is voor partners in paren met thuiswonende kinderen dan voor thuiswonende kinderen en partners in paren zonder thuiswonende kinderen. Uit de literatuur en de interviews blijkt dat kinderen kunnen zorgen voor extra binding bij de ouders, doordat ze andere mensen ontmoeten bij de basisschool of bij de sportclub van het kind (Karsten et al, 2013). Ook sport is een belangrijke manier om meer persoonlijke contacten met medebewoners te krijgen (Lupi, 2005)

Wat betreft woonduur is er voor de schaalniveaus woonwijk, Vijfhuizen en gemeente sprake van een positief verband, wat inhoudt dat hoe langer men er woont, hoe sterker de binding. Er zijn een aantal klassen die niet in dit beeld passen, wat mogelijk komt door het geringe aantal respondenten in die klassen. Het aantal respondenten met een langere woonduur neemt toe naar mate het schaalniveau stijgt. Ook neemt de samenhang toe naar mate het

52 schaalniveau hoger wordt, waarbij uiteindelijk de gemeente Haarlemmermeer het sterkste positieve significante verband laat zien.

Bij de invloed van woonlocatie op territoriale binding moet er rekening worden gehouden met de invloed van woonduur, aangezien uit de eerdere paragraaf al bleek dat hoe langer men er woont, hoe sterker de binding is. Bij de woonlocatie op basis van de twee onderzoeksgebieden speelt woonduur een rol, omdat onderzoeksgebied B pas vijftien jaar bestaat en onderzoeksgebied A veel langer. Dat neemt niet weg dat in beide delen respondenten later verhuisd zijn of al eerder in Vijfhuizen woonden. Ook zitten er in beide gebieden verschillen tussen respondenten. Zo wonen er in onderzoeksgebied A veel meer respondenten uit de jongste leeftijdsklasse en in onderzoeksgebied B meer hoogopgeleiden. Daardoor is het de vraag of verschillen in territoriale binding verklaard kunnen worden aan de hand van woonlocatie, of aan de hand van verschillen in persoonlijke kenmerken, zoals leeftijd en opleidingsniveau. Als er gekeken wordt naar de verschillen per woonlocatie valt op dat er in onderzoeksgebied A meer respondenten zijn met een sterke territoriale binding dan in onderzoeksgebied B, wat ook het geval is voor de sociale en culturele binding. Bij de politieke binding zit het verschil tussen beide gebieden in het percentage respondenten met een zwakke binding, waar onderzoeksgebied B procentueel veel meer respondenten heeft met zwakke binding dan onderzoeksgebied A. Volgens Lupi (2005) zouden bewoners van Vinex- wijken meer gericht zijn op een groter stedelijk veld.

Ook is er gekeken naar de komst van Vinex-wijk Stellinghof, ook wel onderzoeksgebied B. Deze wijk is vijftien jaar geleden gebouwd en heeft gezorgd voor een verdubbeling van het aantal inwoners in het dorp. Het karakter van het dorp is volgens de meeste respondenten veranderd, maar niet zozeer dat ze zich minder thuis voelen of dat het dorpse karakter is verdwenen. Voorzieningen zijn drukker geworden, maar dit wordt door sommige respondenten juist positief ervaren, omdat het dorp anders ‘te dorps en te klein’ was gebleven.

Het antwoord op de hoofdvraag is op te splitsen in meerdere onderdelen. Allereerst zijn in de nieuwe wijk meer bewoners met een kortere woonduur en op basis van het gevonden verband hebben respondenten met een kortere woonduur een zwakkere binding. Verder waren in het begin sommige bewoners van de nieuwe wijk erg op zichzelf en was er weinig participatie in het dorp, te relateren aan een lost en mogelijk transformed perspectief. De negatieve houding van oude bewoners ten aanzien van de nieuwe bewoners heeft daarbij niet bijgedragen aan de binding van nieuwe bewoners. De nieuwe bewoners waren dus een kwetsbare groep geworden (Vermeij & Mollenhorst 2008). Ondertussen zijn veel sociale netwerken uitgebreid en participeren nieuwe bewoners ook bij de feestweek en bij sportverenigingen. Ook is er weer één vereniging die belangen van het dorp behartigt, waardoor de gemeente en bewoners van Stellinghof niet hoeven te kiezen tussen de dorpsvereniging en de wijkraad. Het lijkt erop dat de komst van de wijk in eerste instantie een negatieve invloed heeft gehad op de territoriale binding van bewoners, maar dat er nu weinig negatieve invloed meer is. Zo wonen veel bewoners al best een lange tijd in de wijk, is er meer participatie en is er weer één vereniging. Verder zijn er meer voorzieningen, zijn sociale netwerken uitgebreid en is het gevoel van thuis weinig veranderd. Wel geven een aantal respondenten aan dat het ‘ons-kent-ons’-gevoel is verminderd. Ook sleutelfiguren omschrijven de binding tussen beide delen nog op een andere manier, vanwege de andere levensfase en levensstijl van bewoners van Stellinghof.

53

Volgens Slegtenhorst (2017) komt het verschil in binding voornamelijk door het geringe aantal voorzieningen in de nieuwe wijk, waardoor bewoners uit het oude gedeelte weinig binding kregen met de nieuwe wijk. Andere dorpen die gaan verdubbelen in inwoneraantal kunnen hier rekening mee houden. Nieuwe bewoners moeten niet alleen integreren in het oude dorp, maar oude bewoners moeten ook een binding krijgen met het nieuwe gedeelte en open staan voor een grote groep nieuwe bewoners. Verder is de basisschool een belangrijke manier om binding te krijgen, hoewel dan zowel kinderen uit de nieuwe als uit de oude wijk op de basisschool moeten zitten. Bovendien is het handig als de nieuwe wijk veel verschillende typen woningen bevat, bijvoorbeeld starters-en seniorenwoningen. Op deze manier kunnen bewoners uit het oude gedeelte doorstromen naar een woning in het nieuwe gedeelte, waardoor de vrijgekomen woning in het oude gedeelte kan worden bewoond door nieuwe bewoners. Zo zijn nieuwe bewoners gelijkmatiger verspreid over het dorp en kunnen nieuwe bewoners meer in contact komen met oudere bewoners. Als een sterke territoriale binding met het dorp gewenst is, dan is het beter als de nieuwe wijk geen eigen belangenorganisatie krijgt. Zo hoeven bewoners van de nieuwe wijk niet te kiezen tussen organisaties. Over de toekomst wordt voor de territoriale binding in Vijfhuizen verwacht dat verschillen in binding zullen afnemen, mede doordat de woonduur van bewoners zal toenemen. Grootschalige nieuwbouwprojecten staan voor Vijfhuizen voorlopig niet meer gepland, maar de vraag naar kleinschalige nieuwbouw blijft bestaan.

Discussie en reflectie In dit onderzoek is de territoriale binding van bewoners uit Vijfhuizen beschreven en is dit vervolgens gerelateerd aan de komst van de Vinex-wijk. In deze scriptie is geen oordeel gegeven over territoriale binding. Zo is het argument niet opgebouwd aan de hand van het standpunt dat een sterkere binding beter is dan een zwakke binding. Wanneer er gekeken wordt naar de externe validiteit van het onderzoek moet er worden opgemerkt dat er verschillen zijn tussen de gehele bevolking van Vijfhuizen en de groep respondenten. Zo is het gemiddelde opleidingsniveau van de respondenten hoger dan het gemiddelde van Vijfhuizen en is de gemiddelde leeftijd van respondenten uit het oude gedeelte veel lager dan het gemiddelde leeftijd van de totale bevolking uit het oude gedeelte. Ook zijn er bij sommige variabelen veel verschillende klassen waardoor het aantal respondenten per klasse erg laag is, bijvoorbeeld bij de zeven deelgebieden. Gegevens kunnen daardoor erg beïnvloed worden door enkele respondenten. In de methode in hoofdstuk 3 is al opgemerkt dat veel van de dataverzameling is verlopen via het internet. Dit heeft mogelijk gezorgd voor het verschil in leeftijd in het oude gedeelte. Verder is de dataverzameling voor een deel via kanalen verlopen waar het voor de hand ligt dat er al enige binding met het dorp is, zoals via Feestweek Vijfhuizen, sportclub D.S.O.V. of basisschool de Tweemaster.

Verder zijn er een aantal reacties naar aanleiding van de vragenlijst geweest. Overwegend vonden de mensen het leuk dat er onderzoek gedaan werd naar hun dorp. Er was echter ook een reactie van een respondent, waarin deze aangaf dat de persoon niet wist wat voor impact de komst van de Vinex-wijk had gehad toen deze werd gebouwd en hoe de Vinex-wijk werd gezien door sommige bewoners. Dit was voornamelijk het geval bij de papieren versie waar deze vragen overgeslagen moesten worden, maar wel zichtbaar waren. Dit was niet het geval bij de digitale versie van de vragenlijst, omdat deze vraag werd overgeslagen bij respondenten die er korter dan 15 jaar wonen. Verder zorgden de vragen over politieke binding en dan met name over participatie ervoor dat mensen zich bewust werden van het feit hoe gering actief ze zijn in het dorp. Dit werd door een respondent als confronterend beschouwd. Om dit te

54 voorkomen hadden de stellingen over deze binding beter verspreid kunnen staan in de vragenlijst, in plaats van achter elkaar.

Een ander aandachtspunt is de binding van de onderzoeker met het dorp. Zo maakt de onderzoeker geen deel uit van de onderzoekspopulatie, maar is er wel enige voorkennis over het dorp. Desondanks is er geprobeerd een bias te voorkomen, maar blijft het mogelijk dat er enige partijdigheid is. Daarnaast heeft de voorkennis ook geholpen bij kennis over Vijfhuizen in interviews en heeft het geholpen bij de verspreiding van de vragenlijst.

Vinex-wijk Stellinghof bestaat nu ongeveer vijftien jaar en omdat blijkt dat de territoriale binding sterker wordt naar mate de woonduur toeneemt, is het de vraag of het in de toekomst nuttig is om nogmaals onderzoek te doen naar verschillen tussen het oude en nieuwe gedeelte in Vijfhuizen. Onderwerpen zoals vergrijzing in Vijfhuizen zijn dan waarschijnlijker relevanter voor bewoners. Wat betreft territoriale binding zou het wel interessant kunnen zijn om te kijken naar de binding van bewoners op verschillende schaalniveaus, bijvoorbeeld een vergelijking tussen de binding met Vijfhuizen, omliggende steden en de regio.

55

Literatuurlijst

Baarde, B., De Goede, M., & Van Dijkum, C. (2007) Basisboek Statistiek met SPSS. Handleiding voor het verwerken en analyseren van en rapporteren over (onderzoeks)gegevens. Groningen: Noordhoff Uitgevers B.V.

Buser, R. (1995) Vereniging Dorp Vijfhuizen 80 jaar. Vijfhuizen: Vereniging Dorp Vijfhuizen.

Bryman, A. (2012). Social Research Methods. Oxford: Oxford University Press.

Centraal Bureau voor de Statistiek (2014) in Gemeente Haarlemmermeer Onderzoek (z.j.) Beroepsbevolking in Haarlemmermeer naar geslacht, leeftijd en opleiding (2003 2014) Hoofddorp:Gemeente Haarlemmermeer. [online] https://haarlemmermeergemeente.nl/onderzoek/beroepsbevolking- haarlemmermeer-naar-geslacht-leeftijd-en-opleiding-2003-2014 (geraadpleegd op 28 december 2017).

Centraal Bureau voor de Statistiek (2017) Kerncijfers wijken en buurten 2017 Vijfhuizen[online]http://statline.cbs.nl/Statweb/publication/?DM=SLNL&PA=8376 ned&D1=4-32,86-87&D2=6449-6452&VW=T (geraadpleegd op 9 januari 2018).

Cuba, L. & Hummon, D. (1993) A place to call home: Identification with dwelling, Community and region, The Sociological Quarterly 34(1): 111-131.

De Ruyter, C. (2017) Interview over de relatie van bewoners met het dorp vanuit het perspectief van de voorzitter van Vereniging Dorp Vijfhuizen. Interview. 13 november 2017.

El Makhloufi, A. (2013) Spatial-Economic Metamorphosis of a Nebula City Schiphol and the Schiphol Region During the 20th Century. New York/Londen: Routledge.

Gemeente Haarlemmermeer (2010) Toelichting op het Bestemmingplan Vijfhuizen 2010. Hoofddorp: Gemeente Haarlemmermeer.

Graaf, P. van der & Duyvendak, J.W. (2009) Thuisvoelen in stedelijke vernieuwing, buurthechting in Nederlandse achterstandswijken, Sociologie 5(2): 261-276.

Heirman, S. (2017) Frans Thissen “Zeker in zo’n klein en functioneel sterk verbonden land als Nederland is het een mythe dat alleen de grote stad het perspectief biedt”, Rooilijn 50 (5-6):416-419.

Holle, R. (2017) Deze nieuwbouwwijken verdubbelen Muiden en Weesp in omvang, Vastgoedjournaal, 18 september 2017 [online] https://vastgoedjournaal.nl/news/33101/deze-nieuwbouwwijkenverdubbelen muiden-en-weesp-in-omvang (geraadpleegd 10 december 2017).

56

Hildalgo, M. & Hernandez, B. (2001) Place attachment: conceptual and empirical Questions, Journal of Environmental Psychology 21 (3): 273-281.

Idsinga, T. (2005) De Gouden Piramide 2004. Stedenbouw Landschap Infrastructuur. Rotterdam: 010 Publishers.

Karsten, L., Lupi, T. & De Stigter-Speksnijder, M. (2013) The middle classes and the remaking of the suburban family community: evidence from the , Journal of Housing and the Built Environment 28(2): 257–271.

Keith, M. & Pile, P. (red.) (1993) Place and the Politics of Identity. Londen/New York: Routledge.

Koster, A. (2015) Meer dan 100 jaar Vijfhuizen, historische notities. Vijfhuizen: Vereniging Dorp Vijfhuizen.

Lörzing, H., Klemm, W., Van Leeuwen, M. & Soekimin, S. (2006) VINEX! Een Morfologische Verkenning. Den Haag: Ruimtelijk Planbureau.

Low, S.M. & Lawrence-Zuniga, D. (2003) Locating Culture. In: S.M. Low en D. Lawrence Zuniga, The Anthropology of Space and Place. Oxford: Blackwell Publishing.

Lupi, T. (2005) Buurtbinding: van veenkolonie tot VINEX-wijk. Amsterdam: Aksant.

Lupi, T. & Musterd, S. (2006) The Suburban ‘Community Question’, Urban Studies 43(4): 801–817.

Metropool Regio Amsterdam (2017) MRA slaat handen ineen om snel woningen te bouwen. 29-09-2017 [online] https://www.metropoolregioamsterdam.nl/artikel/20170929 mra-slaat-handen-ineen-om-snel-woningen-te-bouwen (geraadpleegd op 10 december 2017).

Noord-Hollands Archief (z.j.) De geschiedenis van de Haarlemmermeer [online] http://noord-hollandsarchief.nl/partners/haarlemmermeer/geschiedenis haarlemmermeer (geraadpleegd op 2 november 2017).

Nummerredactie (2013) Ouderen 2.0, verpaarding en andere dorpsfenomen. Rooilijn 46 (2): 142-145.

Priemus, H. (2010) Hoe verder na Vinex en Nota Ruimte?, Rooilijn 43(1): 58-65.

Raets, B. (2008) Vinex-bewoners zijn geen doorsnee stedelingen. Bevolkingstrends. Den Haag: Centraal Bureau voor de Statistiek.

Redactie (2014) Veel vraagtekens bij wijkraad Stellinghof, HCnieuws.nl, 18-10-2014 [online] http://hcnieuws.nl/lokaal/veel-vraagtekens-bij-wijkraad-stellinghof-45122 (geraadpleegd op 11 december 2017).

57

Redactie (2016) Lisserbroek wordt als dorp dubbel zo groot, HCnieuws.nl, 27-04-2016 [online] http://hcnieuws.nl/lokaal/lisserbroek-wordt-als-dorp-dubbel-zo groot120343 (geraadpleegd op 10 december 2017).

Redactie (2016) Forse kritiek uit Cruquius op participatie door gemeente, HCnieuws.nl, 09-09-2016 [online] http://hcnieuws.nl/lokaal/forse-kritiek-uit- cruquius-op-participatie-door-gemeente-163723 (geraadpleegd op 10 december 2017).

Renard, P. (2013). Van autonoom dorp naar woondorp, Ruimte, 18: 24-29.

Rolleman, R. (2017) Interview over de relatie van bewoners met het dorp Vijfhuizen vanuit het perspectief van de gebiedsmanager van Haarlemmermeer Noord. Interview. 1 december 2017.

Scannell, L. & Gifford, R. (2010). Defining place attachment: A tripartite organizing framework, Journal of Environmental Psychology, 30(1): 1-10.

Slegtenhorst, M. (2017) Interview over de relatie van bewoners met het dorp Vijfhuizen vanuit het perspectief van een bewoner van Stellinghof en oud-voorzitter van Wijkraad Stellinghof. Interview. 20 november 2017.

Suttles, G. (1973) The Social Construction of Community. Chicago: University of Chicago Press.

Team Strategische Beleidsonderzoek (2005) Kijk op de wijk, kijk op Haarlemmermeer 1. Hoofddorp: Team Strategische Beleidsonderzoek, gemeente Haarlemmermeer.

Team Onderzoek (2007) Kijk op de wijk 2, binding en ondersteuning in de Haarlemmermeer. Hoofddorp: Gemeente Haarlemmermeer.

Team Onderzoek (2008) Analyse atypische stedelijkheid in Haarlemmermeer. Hoofddorp: Team Onderzoek, gemeente Haarlemmermeer.

Team Onderzoek (2011) Kijk op de wijk, tussen bochten en rechte lijnen, een analyse van de openbare ruimte in de Haarlemmermeer. Hoofddorp: Gemeente Haarlemmermeer.

Team Onderzoek (2013) Bevolkingsprognose Haarlemmermeer 2013-2025. Hoofddorp: Gemeente Haarlemmermeer.

Team Onderzoek (2014) Kijk op de Wijk, van Solidariteit en eigen Kracht, een onderzoek naar sociale draagkracht en kwetsbaarheid in Haarlemmermeer. Hoofddorp: gemeente Haarlemmermeer.

Team Onderzoek (2016) Inwonersenquête Haarlemmermeer. Hoofddorp: gemeente Haarlemmermeer.

58

Thissen, F. (2010). Social Capital in Rural Communities in the Netherlands, Revija za Geografijo, 4(1): 65-76.

Thissen, F. & Loopmans, M. (2013) Dorpen in Verandering, Rooilijn 46 (2): 80-89.

Van der Cammen, H, & De Klerk, L. (2012) The Selfmade Land, culture and evolution of urban and regional planning in the Netherlands. Houten/ Antwerpen: Spectrum.

Vermeij, L. & Mollenhorst, G. (2008) Overgebleven dorpsleven Sociaal kapitaal op het hedendaagse platteland. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau Den Haag.

VROM. (1990). Vierde Nota over de Ruimtelijke Ordening Extra (VINEX). Den Haag: Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening.

Walraven, G. & Odé, A. (2013) Binding en Burgerschap, betrokkenheid in Rotterdam en Den Haag. Antwerpen/Apeldoorn: Garant.

Wellman, B. (1979) The community question: intimate networks of East Yorkers, American Journal of Sociology, 84(5): 1201–1231.

De foto op de voorkant is gemaakt in 2018 door de auteur van deze scriptie.

59

Bijlage 1: tabellen bij beschrijvende statistiek

Hoofdstuk 2: Persoonlijke kenmerken

Tabel 5.2.2 Beschrijvende statistiek leeftijd (bron: Vragenlijst Vijfhuizen 2017)

Gemiddelde Mediaan Minimale Maximale Standaard N waarde waarde deviatie Leeftijd 39 40 15 81 15.6 197

Leeftijd in vijf klassen Aantal Percentage 15 t/m 24 jaar 53 26,9% 25 t/m 34 jaar 27 13,7% 35 t/m 44 jaar 38 19,3% 45 t/m 54 jaar 55 27,9% 55 jaar en ouder 24 12,2% N 197 100%

Tabel 5.2.3 Beschrijvende statistiek hoogst voltooide opleiding van de respondent (Bron: Vragenlijst Vijfhuizen, 2017)

Frequentie Percentage Geen onderwijs afgemaakt/ basisschool/ LBO/ VMBO/ MAVO 28 14.1% HAVO/VWO/MBO 69 34.7% Hoger beroepsonderwijs/ Wetenschappelijk onderwijs 102 51.3% Totaal 199 100%

Tabel 5.2.4 Beschrijvende statistiek positie in huishouden (Bron: Vragenlijst Vijfhuizen, 2017)

Positie in huishouden (N= 200) Aantal Percentage Thuiswonend kind 52 26% Partner in paar zonder thuiswonende kinderen 22 11% Partner in paar met thuiswonende kinderen 102 51% Ouder in een ouderhuishouden 8 4% Alleenstaand 12 6% Overig lid huishouden 4 2%

Tabel 5.2.9 Frequentieverdeling lidmaatschap sportvereniging (Bron: Vragenlijst Vijfhuizen, 2017)

Frequentie Percentage Ik sport maar niet in Vijfhuizen 19 9.5% Ik sport niet 92 46% Ik sport in Vijfhuizen 89 44.5% Totaal 200 100%

60

Tabel 5.2.10 Territoriale binding en dimensies van territoriale binding voor lidmaatschap van een sportvereniging (Bron: vragenlijst Vijfhuizen, 2017)

Ik sport, maar niet Ik sport niet Ik sport in in Vijfhuizen Vijfhuizen Economisch- Zwak 36.8% 26.1% 4.5% functionele Gemiddeld 52.6% 65.2% 61.8% binding Sterk 10.5% 8.7% 33.7% Totaal 100% 100% 100% Sociale Zwak 31.6% 20.7% 5.6% binding Gemiddeld 42.1% 35.9% 21.3% Sterk 26.3% 43.5% 73% Totaal 100% 100% 100% Culturele Zwak 5.3% 7.6% 1.1% binding Gemiddeld 26.3% 12% 11.2% Sterk 68.4% 80.4% 87.6% Totaal 100% 100% 100% Politieke Zwak 57.9% 48.9% 34.8% binding Gemiddeld 36.8% 38% 33.7% Sterk 5.3% 13% 31.5% Totaal 100% 100% 100% Territoriale Zwak 21.1% 14.1% 5.6% binding Gemiddeld 52.6% 50% 22.5% Sterk 26.3% 35.9% 71.9% Totaal 100% 100% 100% N 19 92 89

Hoofdstuk 3: Woonduur

Figuur 5.3.2 Beschrijvende statistiek respondenten per woonduur in wijk, Vijfhuizen en gemeente Haarlemmermeer in tabel (Bron: Vragenlijst Vijfhuizen, 2017)

woonwijk Vijfhuizen Gemeente Haarlemmermeer Korter dan 2 jaar 8,5% 3,5% 2,5% 2 tot en met 5 jaar 9% 6% 4% 6 tot en met 10 jaar 15,1% 11% 7% 11 tot en met 15 jaar 28,1% 26,5% 21,6% 16 tot en met 20 jaar 20,1% 24% 23,6% Langer dan 20 jaar 19,1% 29% 41,2% Totaal 100% 100% 100%

Hoofdstuk 4: Woonlocatie

Tabel 5.4.2 Frequentieverdeling respondenten per deelgebied (Bron: Vragenlijst Vijfhuizen, 2017)

Gebiednummer en gebied Aantal Percentage A1 Onderzoeksgebied A: Mient, Buitenhof 26 13% A2 Onderzoeksgebied A: Vliegersplein inclusief Zijdewinde tot 26 13%

61

aan de sportvelden A3 Onderzoeksgebied A: D’yserinckweg, Kromme Spierinweg en 43 21,5% de Vijfhuizerdijk en het gebied daartussen A4 Onderzoeksgebied A: overig (onder andere Woudweg, 18 9% Groeneweg, Nes, Kooikersweg, Herenweg, Dageraadweg, Hellemeerstraat, Fuikweg, Zijdewinde vanaf sportvelden tot Vijfhuizerweg, Vijfhuizerweg) B1 Onderzoeksgebied B: tussen de busbaan en de Geniedijk 18 9% B2 Onderzoeksgebied B: tussen Ravelijn en de Expo (inclusief 44 22% Ravelijn) B3 Onderzoeksgebied B: tussen Ravelijn en Spieringweg 25 12,5% (exclusief Ravelijn) Totaal 200 100%

Tabel 5.4.3 Frequentieverdeling van leeftijd in klassen per onderzoeksgebied in percentages (Bron: Vragenlijst Vijfhuizen, 2017)

Leeftijd Onderzoeksgebied A Onderzoeksgebied B 15-24 33.9% 17.6% 25-34 17.9% 8.2% 35-44 11.65% 29.4% 45-54 19.65% 38.8% 55 jaar en ouder 17% 5.9% Totaal 100% 100%

Tabel 5.4.4 Frequentieverdeling van posities in huishouden per onderzoeksgebied in percentages (Bron: vragenlijst Vijfhuizen, 2017)

Positie in huishouden Onderzoeksgebied A Onderzoeksgebied B Thuiswonend kind 31.9% 18.4% Partner in paar zonder thuiswonende 11.5% 10.3% kinderen Partner in paar met thuiswonende kinderen 44.2% 59.8% Ouder in eenouder gezin 2.7% 5.7% Overlig lid huishouden 2.7% 1.1% Alleenstaand 7.2% 4.6% Totaal 100% 100%

Tabel 5.4.5 Frequentieverdeling niveau hoogst voltooide opleiding van respondenten per onderzoeksgebied (Bron: Vragenlijst Vijfhuizen, 2017)

Niveau hoogst voltooide opleiding Onderzoeksgebied A Onderzoeksgebied B Geen onderwijs afgemaakt/basisschool/ 18.6% 8% LBO/ VMBO/MAVO HAVO/VWO/MBO 39.8% 28% HBO/WO 41.6% 64% Totaal 100% 100% N 113 87

62

Tabel 5.4.9 Frequentieverdeling economisch-functionele binding per deelgebied (Bron: Vragenlijst Vijfhuizen, 2017)

Zwakke binding Gemiddelde Sterke binding Totaal N binding A1 23,1% 61,5% 15,4% 100% 26 A2 11,5% 69,2% 19,2% 100% 26 A3 16,3% 65,1% 18,6% 100% 43 A4 16,7% 72,2% 11,1% 100% 18 B1 66,7% 33,3% 100% 18 B2 22,7% 50% 27,3% 100% 44 B3 24% 64% 12% 100% 25

Tabel 5.4.11 Frequentieverdeling sociale binding per deelgebied (Bron: Vragenlijst Vijfhuizen, 2017)

Zwakke binding Gemiddelde Sterke binding Totaal N binding A1 7,7% 19,2% 73% 100% 26 A2 11,5% 7,7% 80,8% 100% 26 A3 7% 27,9% 65,1% 100% 43 A4 16,7% 44,4% 38,9% 100% 18 B1 5,6% 33,3% 61,2% 100% 18 B2 20,4% 43,2% 36,3% 100% 44 B3 36% 32% 32% 100% 25

Tabel 5.4.13 Frequentieverdeling culturele binding per deelgebied (Bron: Vragenlijst Vijfhuizen, 2017)

Zwakke binding Gemiddelde Sterke binding Totaal N binding A1 3,8% 15,4% 80,7% 100% 26 A2 3,8% 96,1% 100% 26 A3 2,3% 9,3% 88,3% 100% 43 A4 5,6% 11,1% 83,3% 100% 18 B1 100% 100% 18 B2 6,8% 29,5% 63,6% 100% 44 B3 8% 12% 80% 100% 25 Tabel 5.4.15 Frequentieverdeling politieke binding per deelgebied (Bron: Vragenlijst Vijfhuizen, 2017)

Zwakke binding Gemiddelde Sterke binding Totaal N binding A1 30,7% 50% 19,2% 100% 26 A2 42,3% 38,5% 19,2% 100% 26 A3 34,9% 46,5% 18,6% 100% 43 A4 38,9% 38,9% 22,3% 100% 18 B1 50% 16,7% 33,4% 100% 18 B2 54,6% 20,5% 25% 100% 44 B3 52% 40% 8% 100% 25

63

Bijlage 1: de vragenlijst aan bewoners van Vijfhuizen

Het dorp Vijfhuizen in uw dagelijks leven Universiteit van Amsterdam Sociale Geografie en Deze vragenlijst gaat over de rol van Vijfhuizen in uw dagelijkse leven. Eerst Planologie volgen er een aantal vragen over uw woonlocatie, over u zelf en de Bachelorscriptie voorzieningen die u gebruikt. Daarna volgen een aantal stellingen waarbij u Nina Groot kunt aangeven in hoeverre u het wel of niet eens bent met de stelling. De Najaar 2017 vragenlijst is bedoeld voor mensen vanaf 15 jaar die in het dorp Vijfhuizen wonen, waarbij meerdere personen uit een huishouden de vragenlijst mogen invullen. De resultaten van deze vragenlijst worden gebruikt in een bachelorscriptie voor de Sociale Geografie en Planologie (Universiteit van Amsterdam). De gegevens worden geanonimiseerd en zijn niet traceerbaar naar personen en adressen. De enquête bevat 23 vragen en duurt ongeveer 5 à 10 minuten. Als u vragen heeft of in contact wil komen met de onderzoeker dan kunt u mailen naar [email protected] . Alvast heel erg bedankt voor het invullen!

Woonlocatie en woningkenmerken

1 Hoe lang woont u al in:

Langer dan 16 t/m 20 11 t/m 15 6 t/m 2 t/m 5 Korter Weet niet/ 20 jaar jaar jaar 10 jaar jaar dan 2 jaar geen antwoord A Deze woning B Deze wijk van Vijfhuizen C Vijfhuizen D Gemeente Haarlemmermeer E Regio Amsterdam

2 Wat is de straat waaraan u woont? (Geen huisnummer geven i.v.m. privacy)

3 In welk gebied staat uw woning?

1. Oude gedeelte Vijfhuizen: Mient, Buitenhof, 2. Oude gedeelte: Vliegersplein:(incl. Zijdewinde tot aan sportcomplexen). 3. Oude gedeelte Vijfhuizen: D'yserinckweg/Spierinweg en de dijk (inclusief D’yserinkweg/Spieringweg) 4. Oude gedeelte Vijfhuizen: Dageraadweg, Herenweg, Kooikersweg, Groeneweg, Woudweg, Nes, Zijdewinde van sportcomplex tot Vijfhuizerwerg, Hellemeerstraat, Fuikweg, Vijfhuizerweg 5. Stellinghof: tussen de busbaan en de Geniedijk. 64

6. Stellinghof: tussen Ravelijn en de Expo (inclusief Ravelijn) 7. Stellinghof: tussen Ravelijn en de Spieringweg (exclusief Ravelijn) 8. Anders, namelijk:

4 Wat is het type woning?

1. Vrijstaande eengezinswoning 2. Eengezinswoning (rijtjeswoning, 2 onder 1 kap) 3. Appartement, flat, boven- of benedenwoning, etagewoning, portiekwoning 4. Zelfstandige ouderenwoning 5. Woning met winkel en/of werkplaats, deel van een bedrijfsgebouw, boerderij 6. Onzelfstandige woonruimte (verzorgingshuis ouderen) 7. Ander woningtype (woonboot, caravan, vakantiewoning, e.d.)

Persoonlijke kenmerken

5 Wat is uw geslacht? 1. Vrouw 2. Man 3. Weet niet/geen antwoord

6 Wat is uw leeftijd?

______

7 Wat is uw hoogst voltooide opleiding? 1. Geen enkele opleiding afgemaakt 2. Basisonderwijs 3. Lager / voorbereidend beroepsonderwijs (LBO/VMBO) 4. Middelbaar algemeen voortgezet onderwijs (MAVO) 5. Hoger algemeen voortgezet onderwijs (HAVO) 6. Voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (VWO) 7. Middelbaar beroepsonderwijs (MBO) 8. Hoger beroepsonderwijs (HBO) 9. Wetenschappelijk onderwijs (WO)

8 Wat is uw positie in het huishouden?

1. Thuiswonend kind 2. Partner in gehuwd paar zonder thuiswonende kinderen 3. Partner in ongehuwd paar zonder thuiswonende kinderen 4. Partner in gehuwd paar met thuiswonende kinderen 5. Partner in ongehuwd paar met thuiswonende kinderen 6. Ouder in eenouderhuishouden 7. Overig lid huishouden 8. Alleenstaand

Relatie met Vijfhuizen

65

9 Werkt u en zo ja, in Vijfhuizen? (meer antwoordmogelijkheden volgende pagina) 1. Ja ik werk, maar niet in Vijfhuizen 2. Ja, ik werk in Vijfhuizen. 3. Nee

10 Hoe vaak gaat u naar de kerk? 1. (vrijwel) nooit (sla vraag 11 over en ga door naar vraag 12) 2. Alleen met belangrijke feestdagen 3. Een keer per maand 4. Twee tot drie keer per maand 5. Een keer per week

11 Gaat u naar de kerk in Vijfhuizen? 1. Ja 2. Nee

12 Bent u actief als vrijwilliger en zo ja, in Vijfhuizen? 1. Ja, in Vijfhuizen. 2. Ja, maar niet in Vijfhuizen. 3. Nee (sla vraag 13 over en ga door naar vraag 14)

13 Wat voor vrijwilligerswerk doet u?

14 Hoe vaak maakt u gebruik van het openbaar vervoer netwerk in Vijfhuizen? 1. (vrijwel) nooit 2. Een paar keer in het jaar 3. Een keer per maand 4. Twee tot drie keer per maand 5. Meerdere keren per week 6. Bijna elke dag

15 Hoe vaak gaat u naar de feestweek in Vijfhuizen? 1. Nooit 2. Ooit een keer geweest 3. Een keer per feestweek 4. Paar keren per feestweek 5. Elke dag per feestweek

16 Heeft u thuiswonende kinderen die naar de basisschool gaan (in Vijfhuizen)?

1. Ja, maar niet in Vijfhuizen. 2. Ja, in Vijfhuizen

66

3. Nee.

17. Bent u lid van een sportvereniging (in Vijfhuizen)?

1. Ja, maar niet in Vijfhuizen. 2. Ja, in Vijfhuizen (sla vraag 18 over en ga naar vraag 19) 3. Nee (sla vraag 18 over en ga naar vraag 19)

18. Waarom bent u niet lid van een sportvereniging in Vijfhuizen?

19 Er volgen nu een aantal stellingen. Wilt u van elke bewering zeggen of u het daar wel of niet mee eens bent?

Helemaal Mee Niet mee eens/ Mee Helemaal mee oneens oneens niet mee oneens eens mee eens 1.Veel van mijn familieleden wonen ook in Vijfhuizen. 2.Veel vrienden en kennissen wonen ook in Vijfhuizen. 3.Veel vrienden en kennissen wonen in hetzelfde gedeelte van Vijfhuizen (oude kern of Stellinghof) als ik. 4. Ik heb goed contact met mijn buren. 5.Ik maak vaak gebruik van de supermarkt in Vijfhuizen 6. Ik maak vaak gebruik van de andere winkels in Vijfhuizen. 7. Als ik gebruik maak van horeca, dan doe ik dat vaak in Vijfhuizen. 8.Voor gezondheidszorg (bijvoorbeeld huisarts, tandarts, fysiotherapeut) maak ik gebruik van de voorzieningen Vijfhuizen. 9.Als het zou moeten, dan zou ik me inzetten voor de belangen van het dorp. 10. De afgelopen jaren ben ik aanwezig geweest bij een inspraakavond bij plannen over Vijfhuizen. 11.De afgelopen jaren ben ik actief geweest in een actiegroep voor Vijfhuizen. 12.De afgelopen jaren ben ik lid geweest van de dorpsvereniging/ondernemersvereniging of een andere vereniging die opkomt voor de belangen van (een deel van) Vijfhuizen. 13.De afgelopen jaren heb ik dingen georganiseerd voor andere bewoners van Vijfhuizen. 14.Ik ben op de hoogte van het lokale nieuws

67 in de regio en in Vijfhuizen. 15. Ik woon alleen in het dorp, maar verder doe ik er weinig. 16. Ik zou de rest van mijn leven in Vijfhuizen willen wonen. 17.Ik ben tevreden met mijn woonomgeving. 18.Ik voel me thuis in Vijfhuizen. 19. Vijfhuizen is saai. 21.Als ik over Vijfhuizen praat, voel ik een gevoel van trots. 22.Ik identificeer me weinig met het dorp. 23.Het imago van het dorp vind ik niet belangrijk. 24.Het imago van het dorp vind ik goed. 25. Ik vind dat ik veel doe voor het dorp.

20. Woont u al meer dan 15 jaar in Vijfhuizen?

1. Ja, meer dan 15 jaar. 2. Nee, minder dan 15 jaar (sla vraag 21 en 22 over en ga door naar vraag 23 op de volgende pagina).

De komst van Stellinghof

Ongeveer vijftien jaar geleden is de wijk Stellinghof gebouwd en omdat u al meer dan vijftien jaar in Vijfhuizen woont, komen er nog een aantal vragen over de komst van deze wijk.

21. Heeft de komst van Stellinghof uw mening over Vijfhuizen veranderd? En waarom en waardoor is uw mening wel/niet veranderd?

22. Er volgen nu een aantal stellingen. Wilt u van elke bewering zeggen of u het daar wel of niet mee eens bent?

Helemaal Mee Niet mee eens/ Mee Helemaal mee oneens oneens niet mee oneens eens mee eens 1. Ik was een voorstander van de bouw van de nieuwe wijk. 2.Door de nieuwe wijk is het karakter van

68

Vijfhuizen veranderd. 3.Het kleinschalige karakter van Vijfhuizen vind ik belangrijk. 4.Ik vind dat Stellinghof niet bij Vijfhuizen hoort. 5.Bewoners van Stellinghof zijn minder betrokken bij het dorp dan bewoners uit het oude gedeelte van Vijfhuizen. 6.Bewoners van Stellinghof zouden zich meer moeten inzetten voor het dorp en in het dorp. 7.Voorzieningen in Vijfhuizen, waar ik gebruik van maak, zijn drukker geworden door de nieuwe wijk. 8.Naar mijn mening heeft de nieuwe wijk voor meer werkgelegenheid gezorgd in het dorp. 9.Eigenlijk kom ik nooit in Stellinghof. 10.Door de komst van Stellinghof voel ik me minder thuis in Vijfhuizen. 11.Het dorpse karakter is door de komst verdwenen. 12.Door de komst van Stellinghof is mijn sociale netwerk uitgebreid. 13.Door de komst van Stellinghof bestaat mijn sociale netwerk uit meer verschillende soorten mensen. (o.a. sociale, culturele, economische en etnische verschillen).

23 Wilt u nog iets kwijt naar aanleiding van deze enquête over Vijfhuizen, uw dagelijks leven in Vijfhuizen of over de komst van Stellinghof wat in de enquête zelf nog niet aan bod is gekomen?

Bedankt voor het invullen! Heeft u nog een vraag of wilt u op de hoogte blijven van het onderzoek? Dan kunt u contact op nemen met de onderzoeker via het e-mailadres: [email protected].

Einde

69

Bijlage 3 - Itemlijst Interview 1 Cok de Ruijter Maandag 13 november 2017

 Vind u het goed als ik het interview op neem?

 Introductie Nina Groot - Wie ben ik - Studie - Opzet en uitwerking scriptie

Introductievragen - Hoe lang zit u al in het bestuur van de VDV en hoe bent u daarbij gekomen? - Wat doet de dorpsvereniging? - Wat zijn uw taken in de dorpsvereniging? - Wat zijn nu lopende zaken van de dorpsvereniging?

Stand van zaken Vijfhuizen: - Wat voor problemen spelen er in Vijfhuizen? (Ook sociale problemen) - Wat zijn aandachtspunten voor Vijfhuizen in de toekomst?

Relatie met de VDV - Welke relatie is er tussen bewoners en de VDV? (Welke rol heeft de VDV voor bewoners?) - Welke relatie is er tussen de gemeente en de VDV? - Welke relatie is er tussen Stellinghof en de VDV? - Wat waren de reacties van de toenmalige bewoners toen Stellinghof kwam? - Weet u hoe de dorpsvereniging toen tegen over de komst van Stellinghof stond? - In de VDV zitten ook mensen uit Stellinghof en deze waren extra welkom, waarom waren deze personen extra welkom?

Rol Vijfhuizen in leven bewoners: - Wat denkt u dat bewoners gemiddeld denken over Vijfhuizen? - Welke rol denkt u dat Vijfhuizen speelt in het dagelijks leven van de bewoners? - In hoeverre is Vijfhuizen belangrijk voor de bewoners? - In hoeverre is deze rol veranderd door de tijd heen? - Wat voor verschillen zijn er tussen delen van Vijfhuizen, wat betreft de rol van Vijfhuizen in het leven van bewoners. (verschillen tussen Stellinghof vs. Vijfhuizen, verschillen in Stellinghof, verschillen in oude gedeelte) - In hoeverre is dit veranderd door de tijd heen? - Is er sprake van een scheiding tussen het nieuwe en oude gedeelte van het dorp? - Is dit problematisch en hoe zou het eventueel kunnen worden verbeterd?

Dorpsvereniging en binding - Welke rol speelt de dorpsvereniging in die binding?

Afronding - We naderen het einde van het gesprek, zou u nog iets willen toevoegen? - Andere sleutelpersonen? - Heeft u interesse in de onderzoeksresultaten? - Bedankt voor het interview!

70

Bijlage 4 - Itemlijst interview 2 Menno Slegtenhorst Maandag 20 november 2017  Vind u het goed als ik het interview op neem?  Introductie Nina Groot - Wie ben ik - Studie - Opzet en uitwerking interview

Introductievragen - Hoe lang woont u al in Vijfhuizen? - In welk gebied woonde u daarvoor? - Wat waren de redenen om in Vijfhuizen te komen wonen?

Rol Vijfhuizen in dagelijks leven - Op welke manier maakt u gebruik van de voorzieningen van Vijfhuizen? o Supermarkt, Winkels, horeca, sport, openbaar vervoer, kerk, basisschool, - Wat vindt u van de voorzieningen? o hoeveelheid, kwaliteit, spreiding in het dorp - Als u kijkt naar uw sociale netwerk, bijvoorbeeld vrienden, kennissen, familie, in hoeverre speelt dat zich af in Vijfhuizen? o Feestweek, buren, - Hoe vind u het om Vijfhuizen in te wonen? - Wat zijn de positieve kanten van leven in Vijfhuizen? - Wat zijn de negatieve kanten van leven in Vijfhuizen en kunt u daar misschien een voorbeeld van noemen? - Zou u het imago van Vijfhuizen kunnen omschrijven? - Vindt u dit imago belangrijk? - Is de rol van Vijfhuizen in uw dagelijks leven sinds dat u hier woont veranderd of hetzelfde gebleven sinds u hier woont? - Waardoor is de rol veranderd?

Wijkraad Stellinghof - Wat was uw rol in Wijkraad Stellinghof? - Waarom is Wijkraad Stellinghof opgericht? - Wat waren zaken waar de Wijkraad zich zoal mee bezig hield? - Welke relatie was er tussen bewoners en de Wijkraad? - Welke relatie was er tussen de gemeente en de Wijkraad? - Welke relatie was er tussen de dorpsvereniging en de Wijkraad? - Waarom bestaat Wijkraad Stellinghof niet meer?

Rol Vijfhuizen in leven bewoners: - Welke rol denkt u dat Vijfhuizen speelt in het dagelijks leven van bewoners van - In hoeverre is Vijfhuizen belangrijk voor de bewoners? - Stellinghof? In hoeverre is dit veranderd door de tijd heen vanuit uw perspectief? - In hoeverre denkt u dat de relatie met Vijfhuizen verschilt tussen bewoners van Stellinghof en het andere gedeelte van Vijfhuizen? - Is dit veranderd door de tijd heen? - Als er sprake van een scheiding is, denkt u dat dit problematisch is?

Afronding - We naderen het einde van het interview, zou u nog iets willen toevoegen? - Heeft u interesse in de onderzoeksresultaten? - Bedankt voor het interview!

71

Bijlage 5- Itemlijst interview 3 Ron Rolleman 1 december 2017

 Vind u het goed als ik het interview op neem?  Introductie Nina Groot - Wie ben ik - Studie - Opzet en uitwerking scriptie

Introductievragen - Hoe lang bent u al gebiedsmanager? - Wat zijn uw taken als gebiedsmanager - Welke gebieden vallen nog meer onder regio Haarlemmermeer Noord? - Hoe zou u Vijfhuizen omschrijven?

Stand van zaken Vijfhuizen - Wat zijn lopende zaken in Vijfhuizen? - Wat zijn aandachtspunten voor Vijfhuizen? (sociale problemen) - Zijn er andere aandachtspunten voor Stellinghof? - Wat zijn aandachtspunten voor de toekomst in dit gebied?

Relatie gebiedsmanager - Wat is uw relatie als gebiedsmanager met Vijfhuizen? - Heeft u ook een andere persoonlijke relatie met Vijfhuizen? - Hoe onderhouden jullie als gemeente contact met Vijfhuizen? - Wat is de relatie tussen de dorpsvereniging en de gemeente? - Wat is de relatie tussen de bewoners en de gemeente?

- Wat is de mening van de gemeente t.o.v. binding met het dorp? Wenselijk of niet? Belangrijk of niet? - Waartoe kan binding met het dorp leiden?

Rol Vijfhuizen in leven bewoners: - Wat denkt u dat bewoners gemiddeld denken over Vijfhuizen? - Welke rol denkt u dat Vijfhuizen speelt in het dagelijks leven van de bewoners? (Economisch, sociaal, cultureel, politiek) - In hoeverre verschilt de binding van het dorp tussen leeftijdsgroepen in het dorp? - In hoeverre is deze rol veranderd door de tijd heen? - Wat voor verschillen zijn er tussen delen van Vijfhuizen, wat betreft de rol van Vijfhuizen in het leven van bewoners. (verschillen tussen Stellinghof vs. Vijfhuizen, verschillen in Stellinghof, verschillen in oude gedeelte) - In hoeverre is dit veranderd door de tijd heen? - Is er sprake van een scheiding tussen het nieuwe en oude gedeelte van het dorp? - Is dit problematisch en hoe zou het eventueel kunnen worden verbeterd? - Verschilt de richting van focus op het dorp en op andere dorpen tussen type bewoners?

Afronding - We naderen het einde van het gesprek, zou u nog iets willen toevoegen? - Heeft u interesse in de onderzoeksresultaten? - Bedankt voor het interview!

72