Monitor Detailhandel 2016

Onderzoek, Informatie en Statistiek

Gemeente Onderzoek, Informatie en Statistiek

Monitor Detailhandel 2016

In opdracht van: Gemeente Amsterdam

Projectnummer: 16025

Rogier van der Groep Jeroen Slot Esther Jakobs

Bezoekadres: Oudezijds Voorburgwal 300 Telefoon 020 251 0442 Postbus 658, 1000 AR Amsterdam www.ois.amsterdam.nl [email protected]

Amsterdam, oktober 2017

Foto voorzijde: Uitzicht Westertoren, fotograaf Cecile Obertop (2014)

2 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek

Monitor Detailhandel 2016

Inhoud

1 Samenvatting 5 1.1 Achtergrond 5 1.2 Bevindingen 5

2 Inleiding 8 2.1 Achtergrond 8 2.2 Werkgelegenheid, banen en vestigingen in de MRA en Amsterdam 9 2.3 Winkeldynamiek 2006 -2016 10 2.4 Detailhandelsbeleid Amsterdam 14

3 Definities, Methoden 17 3.1 Definities vestigingen detailhandel 17 3.2 Methode wijzigingen consumentenenquête 17 3.3 Weging data consumentenenquête 18 3.4 Respons consumentenenquête 19

4 Winkelpandhuren en winkelleegstand 20 4.1 Winkelhuren 20 4.2 Leegstand 22

5 Ontwikkeling vestigingen, oppervlakte en banen 25 5.1 Vestigingen en oppervlakte 25 5.2 Banen 28 5.3 Horeca 29 5.4 Winkels stadsdeel Centrum: voor bewoners of bezoekers? 31

6 Koopkrachtbinding 37 6.1 Koopkrachtbinding naar stadsdeel 37 6.2 Winkelcentra aan de rand van Amsterdam 40

7 Waardering winkelgebieden in Amsterdam 42 7.1 Rapportcijfers 42 7.2 Waarom nog naar de winkel? 46 7.3 Tevredenheid winkels in de buurt 47

8 Monitor Markten in Amsterdam 2017 50 8.1 Achtergrond 50 8.2 Methoden, veldwerk en respons 50

3 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek

Monitor Detailhandel 2016

8.3 Marktbezoek 52 8.4 Uitgaven op de markt 55 8.5 Bezoekfrequentie 57 8.6 Ontwikkeling volgens ondernemers 60 8.7 Bezoek gericht op markt of ook op andere winkels? 60 8.8 Oordeel markt en aanbod op markt 62

4 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek

Monitor Detailhandel 2016

1 Samenvatting

1.1 Achtergrond

De staat en ontwikkeling van de Amsterdamse detailhandel wordt voor een groot deel bepaald door de consumptiebehoefte van Amsterdammers. Naast een feitelijk overzicht van de aanbodkant van de detailhandel (vestigingen, banen, omzet) is deze behoefte in kaart gebracht aan de hand van een consumentenenquête onder bijna 4.500 Amsterdammers en 600 regiobewoners. Deze enquête is uitgevoerd in de periode januari 2015 tot juli 2016. Daarnaast is aanvullend observatieonderzoek gedaan in het kernwinkelvoorraad met als doel te onderzoeken welk publiek winkels bedienen, bezoekers of bewoners. Ten derde zijn in opdracht van het Marktbureau en Economie in de periode januari 2017 tot en met maart 2017 vijftien warenmarkten onderzocht, waarbij bezoekers op de markt, passanten en in omliggende winkelstraten en ondernemer op de markt gevraagd is een oordeel te geven over die markt.

1.2 Bevindingen

Aanbodkant detailhandel: vestigingen, banen, leegstand, huren

Winkels worden groter, aantal neemt af Het winkellandschap in Amsterdam wordt tussen 2014 en 2016 gekenmerkt door schaalvergroting. Er zijn de afgelopen twee jaar 2% minder vestigingen (5.476 in 2016), terwijl de vloeroppervlakte met 4% gestegen is tot 1.073.107 m2. Deze stijging van het vloeroppervlak is vooral zichtbaar in het segment dagelijkse boodschappen, ofwel tot supermarkten.

Leegstand neemt af Leegstand op basis van het aantal verkooppunten is tussen 2014 en 2016 teruggelopen van 4.4% in 2014 tot 3,6% van de winkelvoorraad in 2016. In 2017 is de leegstand ook 3,6%. Omgerekend naar winkelvloeroppervlak in vierkante meter zet de daling in 2017 door. In 2014 was de leegstand 5,7%, in 2016 6,5% en in 2017 4,5%. Binnen Amsterdam is de leegstand relatief gezien het grootst in Zuidoost en het laagst in Centrum.

Winkelhuren De leegstand op beide winkelpleinen vertaalt zich ook in dalende winkelhuren tussen 2015 en 2016. Andere winkelgebieden waar de huurprijzen zijn gedaald zijn Villa Arena en Johan Huizingalaan. Volgens Zadelhoff hebben op dit moment de grote winkelcentra die zich richten op het middensegment het moeilijk. Stijgende winkelhuren zijn gevonden bij het Kernwinkelapparaat (Damrak, Dam, Kalverstraat, Leidsestraat) en bij de ‘authentieke belevingsstraten’, zoals Utrechtsestraat, , en in de winkelstraten in .

5 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek

Monitor Detailhandel 2016

Toegevoegde waarde en omzet In Amsterdam is de toegevoegde waarde in de detailhandel de afgelopen twintig jaar met 1,5% toegenomen. Dit is ruim onder het gemiddelde van Amsterdam. In 2016 was de omzet van 5.000 detailhandelsbedrijven € 2,4 miljard; 11% hoger dan in 2013.

Banen De afgelopen twee jaar (tussen 2014 en 2016) is het totale aantal banen gestegen met 7%. Ook in deze periode is de sterkste groei te vinden bij de kleine banen in het dagelijkse boodschappensegment (24%), maar ook het aantal kleine banen in het niet-dagelijkse boodschappensegment is flink toegenomen (14%). Ook in de kledingbranche en bij doe het zelf zaken is het aantal kleine banen flink gestegen.

Eén van de belangrijkste discussiepunten rondom winkelgebieden in Amsterdam is dat winkels in stadsdeel Centrum zich meer richten op toeristen dan op bewoners. Op basis van aanvullend observatieonderzoek in het kernwinkelgebied is geconstateerd dit vooral geldt voor winkels op Damrak, Nieuwendijk, en in de Damstraten.

Vraagkant detailhandel: consumentenbehoefte, gedrag en waardering

Koopkrachtbinding dagelijkse boodschappen stabiel De koopkrachtbinding is een maat om te bepalen in hoeverre bewoners boodschappen doen of winkelen in hun eigen buurt, wijk of stadsdeel. Dit is uitgerekend aan de hand van de vraag waar respondenten voor het laatst de boodschappen hebben gekocht. Het blijkt dat de meeste Amsterdammers het liefst in Amsterdam boodschappen doen. De binding is net als in voorgaande jaren 95%. Enkele procenten van de Amsterdammers heeft de laatste keer de dagelijkse boodschappen via internet besteld (bij onder andere Hello Fresh, Albert). Dit was in 2014 nog niet zichtbaar. Onder Amsterdammers met een hoog inkomen is dit percentage 2%, bij andere inkomensgroepen is dit 1%.

Koopkrachtbinding niet-dagelijkse boodschappen gedaald Binding voor niet-dagelijkse boodschappen is tussen 2014 en 2016 flink gedaald, van 78% naar 70%. Dit komt vooral doordat steeds meer kleding en schoenen via internet gekocht worden. De afvloeiing naar het internet stijgt hiermee van 11% tot 20%. De afgelopen twee jaar heeft vooral de kleding en schoenenverkoop via internet een vlucht genomen, wat de binding van Amsterdammers met het kernwinkelapparaat gedrukt heeft. In 2014 was de binding van kleding met Centrum nog 47% en in 2016 is dat 31%.

Waardering winkelgebieden De best gewaardeerde winkelgebieden op basis van het algemeen oordeel zijn de Albert Cuypstraat (8,5), Utrechtsestraat (8,4) en Gelderlandplein (8,1). Winkelgebieden die in het algemeen goed beoordeeld worden door bezoekers zijn vaak ook straten die een hoog rapportcijfer krijgen voor de aankleding en inrichting en de keuzemogelijkheden voor food winkels.

De tevredenheid over winkels voor dagelijkse boodschappen in de buurt daalt en ligt op 63%. Dit was 70% in 2012. Vrijwel alle stadsdelen hebben hier mee te maken. Er is sterke samenhang tussen de mate van tevredenheid en de vraag of men het idee heeft dat er meer of minder

6 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek

Monitor Detailhandel 2016

winkels voor dagelijkse boodschappen zijn dan 5 jaar eerder. Ontevreden respondenten geven vaker aan dat het aanbod van winkels in de buurt is afgenomen.

Onderzoek warenmarkten Aanvullend onderzoek op vijftien warenmarkten laat zien dat zes van de tien Amsterdammers in 2016 vaak of soms een markt bezoeken om boodschappen te doen. De Albert Cuypmarkt is in 2016 de best bezochte markt, gevolgd door de Ten Katemarkt en de Dappermarkt. Amsterdammers bezoeken in het algemeen de markt die in hun eigen buurt ligt om daar groente, vis of andere goederen voor dagelijks gebruik te kopen.

De Noordermarkt en de markt op de Lindengracht zijn de best beoordeelde markten, beide krijgen een 8 van bezoekers en passanten. Het algemene oordeel wordt het sterkst beïnvloed door het oordeel over het aanbod en variatie van de aangeboden etenswaar en door de mate van gezelligheid.

Ondernemers zijn in het algemeen kritischer en geven in het algemeen een lager rapportcijfer voor hun markt. Bovendien geven ondernemers aan dat het aantal bezoekers is afgenomen de afgelopen jaren. Deze observatie komt overeen met de bevindingen uit deze en voorgaande edities van monitor detailhandel, waaruit blijkt dat het aandeel Amsterdammers dat aangeeft met enige regelmaat naar de markt te gaan gestaag afneemt.

7 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek

Monitor Detailhandel 2016

2 Inleiding

2.1 Achtergrond

De staat van de Amsterdamse detailhandel wordt voor een deel bepaald door de consumptiebehoefte van Amsterdammers. Deze consumptiebehoefte hangt op haar beurt af van de koopkracht van Amsterdammers en de demografie van de stad. De vraag die in de Monitor Detailhandel 2016 wordt beantwoord is dan ook hoe de Amsterdamse detailhandel zich ontwikkeld heeft in het licht van stedelijke economische en demografische ontwikkeling. In de Monitor van 2014 werd vermeld dat de koopkrachtbinding voor niet dagelijkse boodschappen tussen 2012 en 2014 met het eigen stadsdeel daalde, terwijl de afvloeiing naar het internet toenam. Ook uit het huidige onderzoek blijkt dat de afvloeiing naar internet toeneemt en dat de koopkrachtbinding van niet-dagelijkse boodschappen daalt, ondanks het economisch herstel en een stijgend inwoneraantal. De binding voor dagelijkse boodschappen blijft stabiel.

Economisch herstel De economie van Amsterdam en de MRA hebben zich de afgelopen twee jaar hersteld. Huizenprijzen stijgen en nieuwbouwprojecten komen weer van de grond. De regionale economie van de MRA nam in 2015 met 2,7% toe en in 2016 met 2,6%. In de rest van Nederland is dat met 2,1% in 2016 (EVMRA 2016, p. 9).

Bevolking neemt toe Ook neemt het bevolkingsaantal toe in Amsterdam, tussen 2012 en 2016 met 5,7% tot 835.000 inwoners en in de MRA met 3,3% tot 2.411.000 inwoners (OIS 2016). De verwachting is dat de bevolking toeneemt tot 936.000 in 2030, 980.000 in 2014 en 998.00 in 2050 (OIS 2017). In de prognoses gaat men er van uit dat de bevolking jong blijft, en dat de stad hoge inkomensgroepen weet te binden, maar dat er grote demografische en economische verschillen zullen blijven bestaan tussen de verschillende stadsdelen. Deze economische en demografische ontwikkeling heeft invloed op de consumptiebehoefte van bewoners, het productaanbod en andere voorzieningen in de stad (Concept Detailhandelsbeleid in Amsterdam 2018-2022, p. 18).

Bezoekersaantallen blijven stijgen Daarnaast stijgt het bezoekersaantal. De verwachting is dat het aantal bezoekers zal stijgen van 17 miljoen bezoekers in 2015 tot 23 miljoen bezoekers in 2025. Veel bezoekers geven aan zeker te zullen winkelen tijdens hun trip in Amsterdam (Concept Detailhandelsbeleid in Amsterdam 2018-2022). In 2016 is er in Amsterdam door toeristen € 485,4 miljoen uitgegeven in winkels in Amsterdam (KSO Randstad Koopstromen 2016).

8 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek

Monitor Detailhandel 2016

Fig. 1.1 Bruto Binnenlands Product, Bruto Regionaal Product en Toegevoegde Waarde Amsterdam, 1996-2016 (%)

BRP economische 8 groei(%)

6

4

2

0

-2

-4

Nederland Metropoolregio Amsterdam Amsterdam

Bron: EVMRA, 2016

2.2 Werkgelegenheid, banen en vestigingen in de MRA en Amsterdam

Werkgelegenheid MRA en Amsterdam De ontwikkelingen op de arbeidsmarkt blijven vooralsnog achter bij de economische groei. Het arbeidsvolume stijgt nauwelijks. Een genoemde reden (EVMRA, 2016) is dat ondernemers een afwachtende houding aannemen met het aannemen van nieuw personeel. Omzetstijgingen worden in eerste instantie opgevangen door het bestaande personeelsbestand. In de MRA is de werkgelegenheid tussen 2013 en 2014 gelijk gebleven met 1.201.000 werkzame personen. De bruto-participatie is daarmee 71%. De verwachting is dat de werkgelegenheid vanaf 2015 in de MRA weer zal toenemen.1

In Amsterdam zijn ruim 655.000 Amsterdammers tussen de 15 en 74 jaar. Dit is de potentiele beroepsbevolking. Van de potentiele beroepsbevolking (alle 15- t/m 74-jarigen) is 65% werkzaam (417.000 werkenden), zoekt 6% werk en is 29% niet werkzaam en ook niet op zoek naar werk (de zgn. niet-beroepsbevolking). De afgelopen tien jaar nam het aandeel werkenden toe en het aandeel dat niet werkt en niet zoekt naar werk geleidelijk af. Dit komt vooral omdat het aandeel hoogopgeleiden in de beroepsbevolking toeneemt waarvan de participatiegraad hoog is. Ten opzichte van de vier andere grote steden in Nederland kent Amsterdam, net als Utrecht, een relatief hoog opgeleide beroepsbevolking.

In 2014 werkte 71,3% van de potentiele beroepsbevolking in Amsterdam minimaal 1 uur per week of was actief op zoek naar werk. In 2004 was dit nog 66,9% (Staat van de Stad 2017).

1 Werkgelegenheidsdata loopt altijd een paar jaar achter

9 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek

Monitor Detailhandel 2016

Banen en vestigingen In 2015 telt Amsterdam op basis van ARRA-data (het bedrijfsregister van OIS) 105.034 bedrijfsvestigingen en 493.379 banen van meer dan 12 uur per week.2 In 2016 is dat opgelopen tot 509.944 banen van meer dan 12 uur per week, verdeeld over 109.814 vestigingen. Zouden de we kleine banen (van minder dan 12 uur per week) meerekenen dan zouden de 598.780 banen zijn in 2016, ofwel 15% meer. Tussen 2014 en 2015 is het aantal grote banen met 5% toegenomen en het aantal vestigingen met 10%.

Fig. 1.2 Vestigingen en banen in Amsterdam 2006 - 2016 (abs.)

banen vestigingen 600.000 120.000

500.000 100.000

400.000 80.000

300.000 60.000

200.000 40.000

100.000 20.000

0 0

banen vestigingen

Bron: ARRA

2.3 Winkeldynamiek 2006 -2016

De toegevoegde waarde- en werkgelegenheidsontwikkeling in Amsterdam en MRA zijn van invloed op de koopkrachtontwikkeling van bewoners van Amsterdammers en MRA, maar blijken in de praktijk weinig van invloed op de ontwikkeling van de detailhandel. In deze paragraaf wordt uiteengezet hoe het winkelapparaat zich het afgelopen jaren ontwikkeld heeft.

Stijging toegevoegde waarde detailhandel onder gemiddelde In Amsterdam is de toegevoegde waarde in de detailhandel de afgelopen 20 jaar met 1,5% toegenomen. Dit is ruim onder het gemiddelde van Amsterdam (EVMRA, 2016). De toegevoegde waarde (gemiddeld met 2,9% gestegen) is in Amsterdam in deze periode het sterkst toegenomen bij de ICT sector, de financiële dienstverlening, groothandel en overige zakelijke diensten (waaronder bijvoorbeeld uitzendbureaus en call centra vallen), alle rond de 4,5 % - 5%.

In 2016 was volgens het CBS (2017) de omzet van 5.030 detailhandelsbedrijven € 2,4 miljard, 11% hoger dan in 2013.

2 ARRA is het bedrijvenregister van OIS, waarvan het handelsregister van de Kamer van Koophandel de basis vormt. OIS ontvangt elk kwartaal een afslag van dit bestand met alle ingeschreven vestigingen uit Amsterdam en enkele randgemeenten. Hiermee is het bijvoorbeeld mogelijk om de Amsterdamse bedrijvendynamiek in kaart te brengen.

10 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek

Monitor Detailhandel 2016

Fig. 1.2 Omzet horeca en detailhandel gemeente Amsterdam en Centrum XL, 2012-2016 (mln. euro’s)

x mln. euro € 3.000

€ 2.500

€ 2.000

€ 1.500 Amsterdam

Centrum XL € 1.000

€ 500

€ - 2012 2013 2014 2015 2016* 2012 2013 2014 2015 2016* Horeca Retail

Bron: CBS

Winkelvestigingen en winkelvloeroppervlakte In de afgelopen tien jaar is het aantal winkels in het segment niet-dagelijkse boodschappen gedaald tot ongeveer 4.000 winkels, terwijl het aantal winkels dagelijkse boodschappen stabiel is gebleven (ongeveer 1.500 winkels). De winkelvloeroppervlakte is toegenomen in deze periode voor zowel het dagelijkse boodschappensegment (tot bijna 252.000 m2) als het niet-dagelijkse boodschappensegment (803.000 m2). Dit duidt op (lichte) schaalvergroting.

11 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek

Monitor Detailhandel 2016

Fig. 1.3 Ontwikkeling vestigingen en oppervlakte winkels Amsterdam voor dagelijkse en niet-dagelijkse boodschappen, 2006-2016 (abs.)

winkelvestigingen (abs.) winkelvloeroppervlakte (m2)

5.000 900.000

4.500 800.000

4.000 700.000

3.500 600.000

3.000 dagelijkse goederen 500.000 2.500 niet-dagelijkse goederen 400.000 2.000

300.000 1.500

200.000 1.000

500 100.000

0 0 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016

Bron: ARRA

Aanbod winkels afgelopen twee jaar niet-dagelijks is gedaald Tussen 2014 en 2016 is het aantal winkelvestigingen gedaald met 2% tot 5.476 vestigingen. De daling wordt veroorzaakt door een daling van het aantal winkels niet-dagelijkse boodschappen het aantal winkels voor niet-dagelijkse vestigingen is in deze twee jaar afgenomen met 4% tot 3.951 vestigingen. Het aantal winkels voor dagelijkse boodschappen is juist met 2% gestegen tot 1.543 vestigingen in 2016.

Schaalvergroting in dagelijkse boodschappenbranche De totale winkelvloeroppervlakte is in twee jaar toegenomen met 4% tot 1.073.107 m2 in 2016. Dit komt met name doordat het winkelvloeroppervlak van dagelijkse boodschappen met 11% is gestegen tot 261.340 m2. De vloeroppervlakte van niet-dagelijkse winkels is gestegen met 2% tot 811.767 m2.

Tabel 1.4 Kerngegevens detailhandel, 2014 – 2016 vestigingen 2014 2015 2016 2014-2015 2015-2016 2014-2016 dagelijks 1.488 1.543 1.525 4 -1 2 niet-dagelijks 4.107 4.021 3.951 -2 -2 -4 totaal 5.595 5.564 5.476 -1 -2 -2

oppervlakte 2014 2015 2016 2014-2015 2015-2016 2014-2016 dagelijks 236.096 251.860 261.340 7 4 11 niet-dagelijks 797.698 802.709 811.767 1 1 2 totaal 1.033.794 1.054.569 1.073.107 2 2 4

Bron: ARRA

Kleine banen nemen toe in het dagelijkse boodschappensegment De afgelopen tien jaar is het totale aantal banen in de winkelbranche gestegen met 15% tot 39.507 banen in 2016. Met name het aantal kleine banen (van minder dan 12 uur) in het dagelijkse boodschappen-segment is toegenomen tot 9.591 banen in 2016. Het totale aantal banen in het niet-dagelijkse boodschappensegment daalde zelfs licht met 1% over deze periode.

12 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek

Monitor Detailhandel 2016

Figuur 1.5 Ontwikkeling banen detailhandel, 2006 - 2016 (abs)

in winkels voor dagelijkse boodschappen in winkels voor niet-dagelijkse boodschappen

20.000 25.000

18.000

16.000 20.000

14.000

12.000 15.000

10.000

8.000 10.000

6.000

4.000 5.000

2.000

0 0 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 dagelijkse goederen (FT+ PT) niet-dagelijkse goederen (FT+ PT) dagelijkse goederen (PT) niet-dagelijkse goederen (PT)

Bron: ARRA

De afgelopen twee jaar (tussen 2014 en 2016) is het totale aantal banen gestegen met 7%. Ook in deze periode is de sterkste groei te vinden bij de kleine banen in het dagelijkse boodschappensegment (24%), maar ook het aantal kleine banen in het niet-dagelijkse boodschappensegment is flink toegenomen (14%)

Tabel 1.6 Kerngegevens detailhandel, 2014 – 2016 (abs., %) dagelijks 2014 2015 2016 2014-2015 2015-2016 2014-2016 kleine banen 7.718 8.685 9.591 13 10 24 grote banen 7.865 7.930 7.887 1 -1 0 totaal 15.583 16.615 17.478 7 5 12

niet-dagelijks 2014 2015 2016 2014-2015 2015-2016 2014-2016 kleine banen 5.135 5.734 5.871 12 2 14 grote banen 16.204 16.205 16.158 0 0 0 totaal 21.339 21.939 22.029 3 0 3

totaal 2014 2015 2016 2014-2015 2015-2016 2014-2016 kleine banen 12.853 14.419 15.462 12 7 20 grote banen 24.069 24.135 24.045 0 0 0 totaal 36.922 38.554 39.507 4 2 7

Koopkrachtbinding dagelijkse boodschappen stabiel De koopkrachtbinding is een maat om te bepalen in hoeverre bewoners boodschappen doen of winkelen in hun eigen buurt, wijk of stadsdeel. Dit is uitgerekend aan de hand van de vraag waar respondenten voor het laatst de boodschappen hebben gekocht. Het blijkt dat de meeste Amsterdammers het liefst in Amsterdam boodschappen doen. De binding is net als in voorgaande jaren 95%. Enkele procenten van de Amsterdammers heeft de laatste keer de dagelijkse boodschappen via internet besteld (via bijvoorbeeld Hello Fresh, Albert). Onder Amsterdammers met een hoog inkomen is dit percentage 2%, bij andere inkomensgroepen is dit 1%.

13 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek

Monitor Detailhandel 2016

Koopkrachtbinding niet-dagelijkse boodschappen gedaald Binding voor niet dagelijkse boodschappen is echter flink gedaald, van 78% naar 70%. Dit komt vooral doordat steeds meer kleding en schoenen via internet gekocht worden. De afvloeiing naar het internet stijgt hiermee van 11% tot 20%.

Tabel 1.7 Koopkrachtbinding 2014-2016 (%)

dagelijkse goederen niet-dagelijkse goederen 2014 2016 2014 2016

Centrum 80 81 60 45 West 84 82 27 32 Nieuw-West 85 86 40 40 Zuid 92 91 36 34 Oost 80 83 26 33 Noord 84 87 58 51 Zuidoost 83 79 63 57 afvloeiing internet 0 1 11 20 Amsterdam totaal 96 95 78 70

2.4 Detailhandelsbeleid Amsterdam

Regio is op zoek naar balans en wil detailhandel op perifere locatie afremmen De regioraad van de Stadsregio Amsterdam heeft het Regionaal Detailhandelsbeleid in april 2016 vastgesteld.3 Er wordt opgeroepen tot meer regionale afstemming van de winkelstructuur, zodat de fijnmazigheid van die structuur behouden blijft en iedereen op aanvaardbare afstand zijn boodschappen kan blijven doen.

De stadsregio constateert dat er nieuwe winkelconcepten bijkomen (waaronder gemakswinkels en factory outlets) en dat overheden deze in voorkomende gevallen faciliteerden met behoud van de huidige winkelstructuur, waarbij balans het sleutelwoord is. Gezien de toegenomen leegstand op perifere locaties wijst de stadsregio de aanleg van nieuwe locaties af buiten de bestaande winkelgebieden.

Internet-afhaalpunten zijn alleen op bedrijfslocaties toegestaan als het uitsluitend om het afhalen gaat; directe verkoop is daar niet toegestaan. De Stadsregio adviseert om afhaalpunten in, of direct nabij winkelcentra te vestigen omdat dat voor die centra meer klanten oplevert en omdat daar wel directe verkoop is toegestaan.

Concept Detailhandelsbeleid Amsterdam 2018-2022 Binnen de kaders die door de Stadsregio zijn opgesteld is het Concept Detailhandelsbeleid door de gemeente Amsterdam geformuleerd.4 Dit wordt eind 2017 aan de Raad ter vaststelling aangeboden.

3 Regionaal Detailhandelsbeleid Stadsregio Amsterdam 2016-2020, Stadsregio 2016 4 Gemeente Amsterdam Concept Detailhandelsbeleid Amsterdam 2018-2022; sterke winkelgebieden in een groeiende stad

14 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek

Monitor Detailhandel 2016

Signalen en constateringen Aandachtspunten die de gemeente signaleert in het Concept Detailhandelsbeleid zijn de leegstand op specifieke plekken en dat er verschillen zijn in de mate van succes tussen de winkelstraten. Enerzijds zijn er winkelgebieden aan de rand van de stad waar het minder goed gaat, zoals bijvoorbeeld een aantal perifere winkellocaties (PDV’s). Anderzijds zijn er juist winkelstraten in het kernwinkelgebied waar het ‘te’ goed mee gaat omdat het er erg druk wordt.

Demografische ontwikkeling en stijging bezoekers en forenzen Een andere constatering is dat Amsterdam groeit en naar verwachting doorgroeit tot 1 miljoen inwoners tot 2034. Verwacht wordt dat de inkomensverschillen tussen buurten toenemen met in sommige buurten veel minimahuishoudens en in andere buurten juist relatief veel hoge inkomensgroepen. Daarnaast blijft het aantal forenzen en bezoekers stijgen, zo is de verwachting. Het internationaal toerisme zal stijgen tot 18-23 miljoen bezoekers per jaar. De groei van bewoners en bezoekers betekent meer draagvlak voor winkelgebieden in grote delen van Amsterdam, terwijl andere delen achterblijven en mogelijk te maken krijgen met verloedering en leegstand.

Doelstellingen gemeente Amsterdam Om een aantrekkelijke stad te zijn voor bewoners en bezoekers heeft de gemeente Amsterdam twee doelstellingen geformuleerd. Ten eerste moeten bewoners in de buurt boodschappen kunnen blijven doen. Ten tweede moeten er meerdere aantrekkelijke winkelgebieden, waar ‘echt’ gewinkeld kan worden, ook buiten het Centrum blijven bestaan.

Uitgangspunten Om de doelstellingen te halen zijn er uitgangspunten geformuleerd, waaronder het punt dat er geen losse winkels gevestigd mogen worden maar dat er gestreefd moet worden naar clustering in winkelstraten. Er wordt selectieve groei per winkelgebied toegestaan afhankelijk van de bevolkingsgroei in de omliggende buurt om de kans op toekomstige leegstand te minimaliseren. In samenwerking met vastgoedeigenaren streeft de gemeente er naar de diversiteit in de winkelgebieden te bevorderen.. In de aanloopstraten van minder kansrijke winkelgebieden moeten winkelpanden omgezet kunnen worden naar andere publieksgerichte functies om leegstand en verloedering tegen te gaan. De gemeente wil minder PDV’s en GDV’s5. De omvang en uitbreiding van warenmarkten moet afgestemd worden met de plannen van het aanpalende winkelgebied.

Drie zones Naast de uitgangspunten en richtlijnen zijn er drie zones geformuleerd, de kernzone, centrumzone en stadszone, waarbij elke zone zijn eigen uitdagingen en kansen heeft. In de kernzone (Centrum en het museumkwartier) moet het aanbod van winkels met dagelijks aanbod voor bewoners geborgd worden. De diversiteit van dat aanbod staat hier onder druk. Hiervoor is met stadsdeel Centrum, Centrum XL6 en vastgoedeigenaren een plan van aanpak opgesteld. De

5 Op een PDV (Perifere Detailhandelsvestiging) mag alleen interieur- of woning gerelateerde detailhandel gevestigd worden. Op een GDV (Grootschalige Detailhandelsvestiging) is ook andere detailhandel m.u.v. supermarkten toegestaan. met een oppervlakte van 1500+ m2 wvo. 6 Centrum XL is een publiek-privaat samenwerkingsverband tussen gemeente Amsterdam en Amsterdams bedrijfsleven met als doel het creëren van een aantrekkelijke, economisch sterke en leefbare .

15 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek

Monitor Detailhandel 2016

centrumzone (grofweg de 19e eeuwse ring) wordt gekenmerkt door stadsstraten , die behouden moeten blijven, en een breed scala aan kleinschalige (nieuwe) concepten en (mix)formules. In de stadsstraten wordt toegewerkt naar clustering van het dagelijks aanbod, terwijl in de rest van de straat een mix aan functies zich kan vestigen. clustering van in zogenaamde clusterpunten in een stadsstraat Daarbij moet kritisch gekeken worden naar de wisselwerking tussen de bestaande warenmarkten in alle zones. In de stadszone (grofweg de naoorlogse wijken buiten de ring) is hierop sommige locaties leegstand en daar relatief hoger leegstand, maar er is ook potentie in verband met de geplande grootschalige nieuwbouwwoningprojecten. In eerste aanleg wordt er gestreefd naar versterking van de bestaande winkelgebieden. Om er voor te waken dat bewoners op relatief korte afstand boodschappen kunnen blijven doen is het mogelijk dat er kleine gemakssupermarkten tussen de winkelgebieden gerealiseerd worden.

Beleidsinstrumenten Om dit beleid te realiseren maakt de gemeente gebruik van verschillende instrumenten die bij elk gebied anders ingezet kunnen worden. Ten eerste zijn er publiekrechtelijke instrumenten waaronder het bestemmingsplan. Ten tweede zijn er privaatrechtelijke instrumenten, erfpacht en huurcontracten. Ten derde zijn er stimuleringsmaatregelen zoals opgenomen in het Amsterdams Ondernemersprogramma 2015-2018, gericht op straatmanagement, gebiedsbranding, het oprichten van een BIZ. Ten slotte zijn er randvoorwaardelijke instrumenten gericht op bijvoorbeeld bereikbaarheid, parkeerbeleid en de inrichting van de openbare ruimte.

16 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek

Monitor Detailhandel 2016

3 Definities, Methoden

3.1 Definities vestigingen detailhandel

Er zijn meerdere definities om de omvang van de detailhandel te bepalen. In dit rapport beperken we ons tot fysieke winkels volgens de CBS indeling, aangevuld met bakkers die volgens het CBS gerekend worden tot vervaardigers van brood en brood gerelateerde producten. De winkels in categorie 1, 14 en 15 worden tot de categorie winkels voor dagelijkse boodschappen gerekend en winkels in categorie 2 tot 10 tot de winkelsegment voor niet-dagelijkse boodschappen. Garages, benzinestations, webwinkels en ambulante verkopers worden in dit onderzoek niet meegerekend tot de detailhandel en dus buiten beschouwing gelaten.

1 voeding en genot 2 apotheken, drogisterijen en parfumerieartikelen 3 kleding en modeartikelen 4 meubels, woningtextiel verlichting en huishoudelijke artikelen 5 witgoed, bruingoed, telecom, geluidsdragers en muziek 6 ijzerwaren, gereedschappen, verf en bouwmaterialen (doe het zelf) 7 boeken tijdschriften en kantoor en schoolbenodigdheden 8 overig 9 tweede hands en antiek 10 warenhuizen 14 bakkers 15 supermarkten

In de rapportage wordt onderscheid gemaakt in winkels voor dagelijkse boodschappen en voor niet-dagelijkse boodschappen. Deze definities worden gebruikt om aan de hand van ARRA-data de omvang en ontwikkeling van detailhandel in kaart te brengen. ARRA is het bedrijfsregister van OIS

3.2 Methode wijzigingen consumentenenquête

Voor de consumentenenquête zijn twee belangrijke methodewijzigingen doorgevoerd: ten eerste is er een stratificatiewijziging doorgevoerd, een aanpassing van de verdeling van de verzamelde enquêtes over de verschillende geografische gebieden. en ten tweede is voor het eerst het online panel van OIS geraadpleegd in het kader van het onderzoek.

Stratificatiewijziging Voor het eerst is sinds het uitkomen van de Monitor Detailhandel in 2004 is de stratificatiemethode aangepast, dus de verzameling van de enquêtes in verschillende geografische gebieden, om het veldwerk aan te laten sluiten op de nieuwe stadsdeelindeling. De oude steekproef was gestratificeerd op 15 stadsdelen, terwijl de nieuwe is gestratificeerd op de

17 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek

Monitor Detailhandel 2016

nieuwe indelingen van zeven stadsdelen en op de 22 gebieden. Bovendien is in 2015 een nieuwe buurtindeling doorgevoerd waardoor enkele buurten zijn toegekend aan andere stadsdelen.

Panel Daarnaast is een tweede methodewijziging doorgevoerd, namelijk ondervraging door het online panel van OIS. Hiervan zijn in totaal 4.500 Amsterdammers lid Aangezien de stadsdelen binnen de ring A10 (en dan met name West) sterk vertegenwoordigd zijn binnen het panel is er gekozen voor aanvullend onderzoek in de stadsdelen .

Na uitputting van het panel is op basis van vier tranches aanvullend veldwerk gedaan in die gebieden die in het online panel minder goed vertegenwoordigd zijn. Bewoners van die gebieden ontvingen via de post een brief met het verzoek de vragenlijst online in te vullen. Na twee weken zijn bewoners die de vragenlijst niet online hadden ingevuld gebeld met het verzoek telefonisch mee te doen.

3.3 Weging data consumentenenquête

De data is op verschillende manieren gewogen 1. ten eerste is gecorrigeerd voor het inwonertal per quotagebied, door het percentage van de respons per quotumgebied te corrigeren naar het werkelijke aandeel van het quotumgebied per stadsdeel 2. ten tweede is gecorrigeerd voor de totale bestedingen per productgroep, deze worden per jaar uitgerekend door Detailhandelinfo op basis van CBS-data. Op die manier krijgt bijvoorbeeld de plek waar kleding is aangeschaft een zwaarder gewicht dan de locatie waar bloemen en planten worden aangeschaft. 3. er is gecorrigeerd voor het inkomen per stadsdeel. Zo is bijvoorbeeld het inkomen en daarmee de koopkracht van inwoners in Centrum hoger dan in andere stadsdelen.

18 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek

Monitor Detailhandel 2016

3.4 Respons consumentenenquête

In totaal hebben 4.527 Amsterdammers meegedaan aan het onderzoek. Dit maakt het mogelijk om op stadsdeelniveau significante uitspraken te doen, omdat daar minimaal 400 respondenten zijn geïnterviewd. Op 22-gebiedsniveau, waar ongeveer 200 respondenten zijn geïnterviewd is het mogelijk om indicatieve uitspraken te doen.

Tabel 3.1 Respons per gebied en per methode veldwerk 2015 2016

panel online telefonisch totaal C-Centrum West 153 25 37 215 C-Centrum Oost 124 48 45 217 N-Noord Oost 70 66 80 216 N-Noord West 51 66 89 206 N-Oud-Noord 51 63 78 192 NW-/ 78 53 81 212 NW-/ 65 43 71 179 NW- 37 63 91 191 NW-Slotervaart 78 65 54 197 O-IJburg/ 51 61 91 203 O-/Oostelijk Havengebied 121 45 42 208 O-Oud-Oost 80 63 70 213 O- 80 66 60 206 W- 64 63 63 190 W-Oud-West/ 179 17 21 217 W-Westerpark 140 30 39 209 Z-/ 62 68 74 204 Z-De Pijp/Rivierenbuurt 158 31 25 214 Z-Oud-Zuid 140 27 48 215 ZO-Bijlmer Centrum 30 68 72 170 ZO-Bijlmer Oost 55 59 68 182 ZO-/ 117 40 60 217 onbekend 10 31 13 54 1.994 1.161 1.372 4.527

19 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek

Monitor Detailhandel 2016

4 Winkelpandhuren en winkelleegstand

De stand van de winkelgebieden in Amsterdam wordt in dit hoofdstuk in kaart gebracht door te kijken naar de ontwikkeling van winkelhuren en naar leegstand. De winkelhuren worden jaarlijkse gerapporteerd aan Economie Amsterdam.7 Leegstand wordt door Economie met behulp van data van Locatus (het bureau dat passantentellingen uitvoert) in kaart gebracht. In de Barometer Winkelleegstand Amsterdam. In dit hoofdstuk zijn de bevindingen van 2016 en 2017 weergegeven.

4.1 Winkelhuren

Huren stijgen in authentieke belevingsstraten In de vorige consumentenenquête 2014 is aangegeven dat ‘authentieke belevingsstraten’ met een aangenaam verblijfsklimaat en een gevarieerd aanbod, geliefd zijn bij het winkelend publiek. Tot deze categorie behoren De Negen Straatjes en Prinsenstraat/Herenstraat bijvoorbeeld. In deze straten is veel aanloop wat zich vertaalt in gestegen winkelhuren, zowel in 2016 als in 2017.

Aan deze lijst van ‘authentieke belevingsstraten’ met gestegen huren kunnen voor 2016 de Elandsgracht en Utrechtsestraat toegevoegd worden. In 2017 zijn ook de huren toegenomen in de Haarlemmerstraat. Deze drie straten vormen een uitloper van het kernwinkelgebied naar een ander winkel of uitgaansgebied, respectievelijk naar De Hallen, naar De Pijp en naar het Westergasterrein. De Pijp is mede dankzij de afronding van werkzaamheden aan de Noord- Zuidlijn een volwaardig winkelgebied, waarvan ook de omliggende straten profiteren. De huren in de Ferdinand Bolstraat, Van Woustraat, Govert Flinckstraat en Albert Cuypstraat zijn in 2016 en 2017 gestegen.

Huren stijgen in Kernwinkelvoorraad De huurprijzen zijn ook gestegen op de Dam, het Rokin en in de omliggende straten (waaronder Paleisstraat en Nieuwe Zijds Voorburgwal). Daar waar bezoekers en toeristen tien jaar geleden de Kalverstraat in doken, waaieren ze nu uit over de omliggende straten en pleinen, mede dankzij de Flagship stores die zijn opgericht waaronder Primark aan het Damrak, Hennis & Mauritz aan de Dam en (sinds september 2017) Hudson Bay aan het Rokin. De Kalverstraat is de winkelstraat met de hoogste huren, maar Zadelhoff constateert in 2016 dat de huurprijzen aan de kant van de Munt onder druk staan. In de PC Hooftstraat en in de Leidsestraat zijn de winkelhuren eveneens gestegen in 2016.

In 2017 zijn in het oostelijk deel van het Centrum, de Warmoesstraat, de Damstraten, de Joden Breestraat en aan het Waterlooplein de huren gestegen door toegenomen populariteit van toeristen.

7 DTZ Zadelhoff 2016, Winkelhuren in Amsterdam 2016; Cushman and Wakefield 2017, Winkelhuren in Amsterdam 2017; beide i.o.v. Economie Amsterdam

20 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek

Monitor Detailhandel 2016

Buiten het kernwinkelgebied zijn de huren gestegen in de Javastraat, Rijnstraat, Linnaeusstraat, Jan Evertsenstraat en Vijzelstraat. Doordat er meer dag-horeca in deze straten te vinden is en omdat steeds meer toeristen deze straten vinden krijgen deze straten (nog) meer een verblijfsfunctie waardoor er meer traffic ontstaat met een stijgende huurprijzenontwikkeling als reactie..

Huren dalen licht in Zuid Hoewel de Beethovenstraat (in 2016 en 2017) en Cornelis Schuytstraat (2017) nog steeds gewaardeerde winkelstraten zijn met een goede mix aan voorzieningen worden de hoge huren van een paar jaar geleden niet meer gevraagd, aldus Zadelhoff.

Groot of vergroot aanbod zorgt voor dalende huurprijzen Winkelcentra, zoals Boven ’t Y, Amsterdamse Poort, Bos en Lommerplein en zijn ruim opgezet en richten zich op het middensegment wat een mogelijke verklaring kan zijn voor dalende huren in 2016. Daarnaast is Boven ’t Y verouderd en aan renovatie toe. Ondernemers nemen hier een afwachtende houding aan wat de huren drukt. In 2017 zijn huren in deze gebieden niet verder gedaald. Er is daling geconstateerd in Burg. Van Leeuwenlaan, het Lambertus Zijlplein, Osdorperban en Tussen Meer.

Tabel 4.1 Huurprijzen winkelgebieden in Amsterdam met hoogste huren per stadsdeel, 2017 units laagste huur hoogste huur Kalverstraat Centrum 125 2000 3000 Leidsestraat, Koningsplein Centrum 99 1700 2600 Nieuwendijk Centrum 150 800 2600 Heiligeweg Centrum 30 1900 2400 Dam Centrum 53 1.150 2.250 Damrak, Beurspassage Centrum 38 1.250 2.000 WC Kalverpassage (vml. Kalvertoren) Centrum 13 400 2.000 Kinkerstraat, Ten Katestraat West 167 200 500 Bilderdijkstraat West 72 150 375 Osdorpplein Nieuw-West 127 150 450 Plein ‘40-’45, Slotermeerlaan Nieuw-West 105 125 300 P.C. Hooftstraat Zuid 91 2000 2700 Van Baerlestraat Zuid 64 250 950 WC Oostpoort Oost 41 250 350 Dapperstraat, Dapperplein Oost 47 175 325 WC Boven ’t Y (Buikslotermeerplein) Noord 112 150 500 Waterlandplein Noord 29 125 225 WC Amsterdamse Poort (Bijlmerplein) Zuidoost 152 200 500 Reigersbos Zuidoost 36 125 225

(NB: van elk stadsdeel zijn twee winkelgebieden geselecteerd met de hoogste huren, in centrum zijn de gebieden geselecteerd met huren van boven 2000 euro) Bron: Cushman and Wakefield 2017

21 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek

Monitor Detailhandel 2016

4.2 Leegstand

Leegstand Amsterdam gedaald Uit de Barometer Winkelleegstand van 2014 kwam naar voren dat de winkelleegstand 4,4% was. In 2016 is dat teruggelopen tot 3,6% van de winkelvoorraad. In 2017 is het leegstaande deel van de winkelvoorraad ook 3,6%.8 Ten opzichte van andere grote steden in Nederland en de MRA is de leegstand in Amsterdam lager.

Tabel 4.2 Leegstand (o.b.v. winkelverkooppunten) grote steden Nederland, 2016 2016 2017 Woonplaats leegstand (abs.) % van voorraad leegstand (abs.) % van voorraad Amsterdam 220 3,6 216 3,6 Eindhoven 141 10 143 10,5 Rotterdam 329 8,5 298 8,0 Den Haag 252 7,4 237 7,1 Utrecht 111 6,4 97 5,6 Nederland 8.237 7,9 7.788 7,6

Bron: Economie 2016 en Locatus

Tabel 4.3 Leegstand (o.b.v. winkelverkooppunten) grote steden MRA, 2016

2016 2017 leegstand (abs.) % van voorraad leegstand (abs.) % van voorraad Haarlem 58 4,9 60 5,1 Almere 56 7,5 59 7,9 Zaandam 40 9,2 39 9,0 Hilversum 39 6,3 40 6,5 Lelystad 39 9,2 45 10,2 Beverwijk 32 10,3 32 10,2 Purmerend 23 5,2 23 5,3

Bron: Economie 2016 en Locatus

Binnen Amsterdam is de leegstand het hoogst (zowel qua verkooppunten in Zuidoost in Noord (qua winkelmeters). De leegstand is het laagst in Centrum. In 2016 is er veel leegstand geconstateerd bij Villa Arena, Amsterdamse Poort en Buikslotermeerplein. In 2017 is naast Amsterdamse Poort en Buikslotermeerplein ook veel leegstand geconstateerd bij de Arena Boulevard, Jan Evertsenstraat en de Postjesweg.

8 Gemeente Amsterdam, Economie, Barometer Winkelleegstand 2014, 2016 en Locatus (2017)

22 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek

Monitor Detailhandel 2016

Tabel 4.4 Leegstand stadsdelen, units 2016 2016 2017 leegstand (abs.) % van voorraad leegstand (abs.) % van voorraad Centrum 36 1,7 45 2,0 Nieuw-West 27 5,3 28 5,6 Noord 20 5,6 18 4,9 Oost 31 5,3 17 2,9 West 36 4 37 4,3 3 7,1 4 8,0 Zuid 41 3,1 44 3,4 Zuidoost 27 7,5 27 7,8 Amsterdam 220 3,6 216 3,6

Bron: Economie 2016 en Locatus

Tabel 4.6 Leegstand stadsdelen, oppervlakte 2016 2016 2017 leegstand (abs.) % van voorraad leegstand (abs.) % van voorraad Centrum 6.776 2,6 8,041 2,9 Nieuw-West 4.433 3,7 4,983 3,9 Noord 5.275 5,2 9,129 8,8 Oost 6.542 6,1 3,635 3,3 West 6.995 5,6 6,423 5,3 Westpoort 1.183 2,8 2,323 3,8 Zuid 6.693 3,9 6,621 3,8 Zuidoost 13.515 6,8 11,532 5,8 Amsterdam 51.411 6,5 52,689 4,5

Bron: Economie 2016 en Locatus

Tabel 4.7 Leegstand stadsdelen, 2014 – 2017 (%)

% units % oppervlakte 2014 2015 2016 2017 2014 2015 2016 2017 Centrum 2,3 2,0 1,7 2,0 3,9 2,8 2,6 2,9 Nieuw-West 5,9 6,4 5,3 5,6 7,1 5,9 3,7 3,9 Noord 3,9 7,4 5,6 4,9 3,4 6,6 5,2 8,8 Oost 7,0 6,8 5,3 2,9 7,9 8,6 6,1 3,3 West 5,0 5,1 4 4,3 5,9 6,9 5,6 5,3 Westpoort 9,1 10,3 7,1 8,0 3,4 3,9 2,8 3,8 Zuid 5,2 5,1 3,1 3,4 6,9 3,9 3,9 3,8 Zuidoost 5,9 6,0 7,5 7,8 6,5 7,1 6,8 5,8 Amsterdam 4,4 4,6 3,6 3,6 5,7 6,5 6,5 4,5 Bron: Economie 2016 en Locatus

23 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek

Monitor Detailhandel 2016

Tabel 4.8 Winkelstraten met veel leegstand, 2017

leegstand (abs.) % van voorraad Amsterdamse Poort 14 9,4% Buikslotermeerplein 8 7,3% Albert Cuypstraat 7 5,8% Villa Arena (PDV) 6 10,7% Plein 40-45 en omgeving 5 7,9% Postjesweg en omgeving 4 11,5% Jan Evertsenstraat en omgeving 4 4,8% Ceintuurbaan O Nz 4 4,7% Osdorpplein/Tussen Meer 4 3,7%

Bron: Locatus

24 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek

Monitor Detailhandel 2016

5 Ontwikkeling vestigingen, oppervlakte en banen

In dit hoofdstuk wordt aan de hand van ARRA, het bedrijvenregister van OIS, de vestigingsdynamiek van winkels onderzocht. Eerst wordt gekeken naar de ontwikkeling van winkelvestigingen en -banen en vervolgens wordt deze vergeleken met de vestigingsdynamiek en banenontwikkeling in de horecasector, een branche die ook geclusterd is in winkelstraten en bepalend is voor de uitstraling en waardering van winkelstraten. Daarna wordt ingezoomd op stadsdeel centrum, het stadsdeel waarover de zorg is uitgesproken dat er sprake lijkt van verschraling van het winkelaanbod, dreigende monocultuur en afname van winkels ten behoeve van bewoners. Aan de hand van observatieonderzoek in de grote winkelstraten in stadsdeel Centrum is onderzocht waar deze vermeende monocultuur plaats vindt. Stadsdeel Centrum heeft de resultaten gebruikt om gerichter beleid per winkelstraat te realiseren.

5.1 Vestigingen en oppervlakte

Aantal vestigingen neemt af, winkelvloeroppervlakte neemt toe Zoals in het eerste hoofdstuk werd aangegeven, is het aantal vestigingen tussen 2014 en 2016 gedaald met 2% tot 5.476 vestigingen, terwijl de oppervlakte licht is gestegen met 4% tot 1.073.107 m2. Deze tendens ligt (zowel voor de ontwikkeling van vestigingen als oppervlakte) in het verlengde van de ontwikkelingen van de afgelopen tien jaar (8% minder winkels en 14% meer winkelvloeroppervlakte).

Alleen in de gebieden De Baarsjes en Oost-Watergraafsmeer is de winkelvloeroppervlakte tussen 2014 en 2016 meer dan gemiddeld gestegen (met 19% en 20%). De stijging komt bij beide door een toename van winkels in het dagelijks boodschappensegment en in het geval van Oost Watergraafsmeer daarnaast in iets mindere mate door winkels in het niet-dagelijkse boodschappensegment.

25 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek

Monitor Detailhandel 2016

Tabel 3.1 Vestigingen (abs.) en winkelvloeroppervlakte (m2) naar oud stadsdeel 2016 en ontwikkeling (%) vestigingen 2006-2016 2014-2016 oppervlakte 2006-2016 2014-2016 Centrum 1.898 -7 -3 247.152 6 4 Westpoort 15 36 -12 29.169 52 -6 Westerpark 120 -8 -2 23.804 39 6 Oud-West 400 -11 0 51.585 -1 5 181 21 -4 31.483 46 -8 Bos en Lommer 111 -13 -6 22.548 9 9 De Baarsjes 196 -14 3 22.887 6 19 Noord 294 -8 -5 108.061 36 4 Geuzenveld-Slotermeer 130 -12 -6 27.781 7 -2 Osdorp 208 1 -5 73.524 19 4 slotervaart 92 -24 -5 24.034 -13 0 Zuidoost 268 -16 -6 167.986 16 2 Oost-Watergraafsmeer 345 -4 9 69.292 23 20 Oud-Zuid 936 -8 -3 117.353 4 2 282 -8 -2 56.448 12 4 totaal 5.476 -8 -2 1.073.107 14 4

Tabel 3.2 Vestigingen en winkelvloeroppervlakte dagelijks 2016 (abs. en m2) en ontwikkeling (%)

vestigingen 2006-2016 2014-2016 oppervlakte 2006-2016 2014-2016 Centrum 397 13 6 41.078 35 13 Westpoort 2 100 100 603 474 197 Westerpark 54 -2 2 8.884 72 31 Oud-West 112 1 12 15.546 43 14 Zeeburg 73 20 -5 14.735 78 2 Bos en Lommer 46 -18 -6 8.029 -8 -5 De Baarsjes 71 -13 11 10.862 29 44 Noord 101 -11 -6 25.800 33 9 Geuzenveld-Slotermeer 57 -3 2 13.174 18 1 Osdorp 56 -3 -3 13.779 18 1 Slotervaart 37 -29 -10 9.969 -1 -3 Zuidoost 75 -14 -6 23.462 21 4 Oost-Watergraafsmeer 117 -4 7 22.570 34 30 Oud-Zuid 226 -7 3 29.144 7 12 Zuideramstel 101 -1 0 23.705 45 9 totaal 1.525 -2 2 261.340 28 11

26 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek

Monitor Detailhandel 2016

Tabel 3.3 Vestigingen en winkelvloeroppervlakte niet-dagelijks (abs. en m2) en ontwikkeling (%) 2016 vestigingen 2006-2016 2014-2016 oppervlakte 2006-2016 2014-2016 Centrum 1.501 -11 -5 206.074 1 2 Westpoort 13 30 -19 28.566 50 -7 Westerpark 66 -13 -6 14.920 25 -6 Oud-West 288 -15 -4 36.039 -12 1 Zeeburg 108 23 -4 16.748 27 -16 Bos en Lommer 65 -8 -6 14.519 21 18 De Baarsjes 125 -14 -1 12.025 -9 2 Noord 193 -7 -4 82.261 37 3 Geuzenveld-Slotermeer 73 -18 -11 14.607 -1 -5 Osdorp 152 3 -5 59.745 20 5 Slotervaart 55 -20 -2 14.065 -20 2 Zuidoost 193 -16 -5 144.524 15 1 Oost-Watergraafsmeer 228 -5 10 46.722 18 15 Oud-Zuid 710 -9 -4 88.209 3 -1 Zuideramstel 181 -11 -3 32.743 -4 1 totaal 3.951 -10 -4 811.767 10 2

Kleding blijft in Centrum, DHZ en interieurzaken naar de buitenwijken Opgesplitst naar sector valt op dat de afgelopen tien jaar er meer winkelmeters zijn bijgekomen in de kledingbranche, zowel in Centrum als daarbuiten. Hiertegenover staat dat het aantal winkelvestigingen is gedaald. De schaalvergroting is het sterkst zichtbaar in Centrum, Voor andere sectoren geldt dat zowel het aantal winkelmeters als het aantal vestigingen is gedaald. Dit is het sterkst zichtbaar in de boeken en vrije-tijdsbranche en dan vooral in Centrum en in de buitenwijken. De trek naar de buitenwijken is duidelijk zichtbaar bij de DHZ-, witgoed- en meubelbranche. Deze sector wordt gekenmerkt door afname van vestigingen en door toename van het aantal winkelmeters in de buitenwijken. Te denken valt hier aan de invulling van DHZ-zaken en meubelzaken op de nieuwe detailhandelslocaties in Amsterdam Westpoort en bijvoorbeeld Akerpoort.

27 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek

Monitor Detailhandel 2016

Tabel 3.4 winkeldynamiek naar sector en naar locatie, 2006-2016 (%) Vestigingen oppervlakte

centrum centrum

overig binnenstad overig binnenstad kleding en mode en kleding overig amsterdam mode en kleding overig amsterdam

centrum centrum 2014-2016

overig binnenstad overig binnenstad

2006-2016 boeken en vrije vrije entijd boeken overig amsterdam vrije entijd boeken overig amsterdam

centrum centrum

overig binnenstad overig binnenstad

overig amsterdam overig amsterdam meubels, witgoed en DHZen witgoed meubels, % DHZen witgoed meubels, % -40 -30 -20 -10 0 10 20 30 40 -40 -30 -20 -10 0 10 20 30 40

Bron: ARRA

5.2 Banen

Kleine banen nemen toe in het dagelijkse boodschappensegment De afgelopen tien jaar is het totale aantal banen in de winkelbranche gestegen met 15% tot 39,507 banen in 2016. Met name het aantal kleine banen (van minder dan 12 uur) in het dagelijkse boodschappen-segment is toegenomen (tot 9,591 banen in 2016), Dit komt doordat er veel supermarkten in Amsterdam zijn bijgekomen. Het totale aantal banen in het niet-dagelijkse boodschappensegment daalde licht met 1% over deze periode.

De afgelopen twee jaar (tussen 2014 en 2016) is het totale aantal banen gestegen met 7%. Ook in deze periode is de sterkste groei te vinden bij de kleine banen in het dagelijkse boodschappensegment (24%), maar ook het aantal kleine banen in het niet-dagelijkse boodschappensegment is flink toegenomen (14%). Als gevolg van deze ontwikkelingen is vooral de verhouding kleine en grote banen in het dagelijkse boodschappensegment veranderd (zie figuur 3.6).

Tabel 3.4 Grote en kleine banen per sector, 2016 grote banen kleine banen totaal dagelijkse goederen 7.,887 9.591 17.478 niet-dagelijkse goederen 16.158 5.871 22.029 kleding 4.780 1.768 6.548 meubels, wooninrichting 1.499 480 1.979 witgoed, elektronica 1.070 311 1.381 doe het zelf 974 230 1.204 boeken, vrije tijd 560 179 739 totaal werkzame personen 24.045 15.462 39.507

Banen toegenomen bij kledingwinkels, elektronica en doe-het-zelf Binnen het niet-dagelijkse boodschappensegment is tussen 2014 en 2016 het aantal banen in de kleding- en modezaken toegenomen met 8%, de elektronica en witgoedbranche (8%) en bij doe- het-zelf zaken (10%). De vrije tijdssector (waaronder boekenwinkels); meubel-, en interieurzaken hebben nog steeds te maken met een dalend aantal banen, Wederom is de meeste groei geconstateerd bij kleine banen.

28 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek

Monitor Detailhandel 2016

Tabel 3.5 Ontwikkeling grote en kleine banen per sector, 2006- 2016 (%) - 2014-2016 (%) 2006 - 2016 2014 - 2016 grote banen kleine banen totaal grote banen kleine banen totaal totaal -1 57 15 -0 20 7 dagelijkse goederen 7 105 45 0 24 12 niet-dagelijkse goederen -5 14 -1 -0 14 3 kleding 10 14 11 4 19 8 meubels, wooninrichting -8 -11 -9 -3 -16 -7 witgoed, elektronica -12 12 -7 6 15 8 doe het zelf -8 69 1 9 16 10 boeken, vrije tijd -15 10 -10 -12 -12 -12

Figuur 3.6 Verhouding grote en kleine banen per sector, 2016 (%)

2006

goederen 2016 niet-dagelijkse

2006

2016 dagelijkse dagelijkse goederen

2006

personen 2016 totaal werkzame totaal % 0 20 40 60 80 100 grote banen kleine banen

5.3 Horeca

Fikse stijging logies 2006-2016 Naast toename van winkels voor dagelijkse boodschappen is ook het aantal horecazaken toegenomen in Amsterdam. Tussen 2006 en 2016 is het aantal zaken met 19% toegenomen tot 4.190 zaken. Het aantal cafés, lunchrooms en restaurants is gestegen met 12% tot 3.526 zaken, Maar vooral het aantal hotels en bed and breakfasts (B&B’s) zijn toegenomen met 79% tot 664 zaken in 2016. Ongeveer de helft van de geregistreerde logieszaken is te vinden in stadsdeel Centrum. Het aanbod van Airbnb en van andere particuliere kamerverhuursites is hierbij niet meegenomen.

29 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek

Monitor Detailhandel 2016

Tabel 3.,7 vestigingen horeca, 2011 en 2016 (abs)

2006 2011

Centrum 2016 2006 2011 West 2016 2006

2011 West Niew- 2016 logies 2006 2011 Zuid 2016 2006 cafés, restaurants 2011 Oost 2016 2006 2011

Noord 2016 2006 2011 abs.

Zuidoost 2016 0 500 1.000 1.500 2.000

Banengroei hotels blijft achter Terwijl het aantal het aantal hotels en B&B’s tussen 2006 en 2016 zijn toegenomen (met 79%), blijft de banengroei achter met 34%, Dit heeft te maken met schaalvoordelen in deze sector, Dankzij schaalvoordelen kan men met minder personeel meer hotelgasten kwijt.

Sterke banengroei restaurants en cafés Bij restaurants en cafés is dat precies andersom; de werkgelegenheid neemt sterker toe (met 34%) dan het aantal vestigingen (12%). Wederom geldt dat de helft van het aantal cafés en restaurants in stadsdeel Centrum te vinden is.

Tabel 3.8 Horecavestigingen 2016 (abs.); ontwikkeling 2006-2016 (%)

vestigingen (abs,) vestigingen 2006-2016 (%) banen 2006-2016 (%) rest., rest, rest, logies cafés totaal logies cafés totaal logies cafés totaal Centrum 372 1,489 1,861 58 1 8 17 25 23 Westpoort 1 8 9

West 80 568 648 167 23 32 119 88 94 Nieuw-West 24 226 250 243 39 47 100 61 70 Zuid 108 603 711 46 4 9 25 38 34 Oost 33 339 372 230 30 38 54 93 82 Noord 24 156 180 167 32 42 68 155 138 Zuidoost 22 137 159 340 54 69 190 62 76 Amsterdam 664 3,526 4,190 79 12 19 34 43 41

30 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek

Monitor Detailhandel 2016

5.4 Winkels stadsdeel Centrum: voor bewoners of bezoekers?

Zeven procent minder winkels in Centrum, zes procent meer winkelvloeroppervlak Voor Stadsdeel Centrum geldt dat het aantal winkels voor dagelijkse boodschappen tussen 2006 en 2016 gestegen is met 13% en het aantal winkels in het niet-dagelijkse boodschappensegment gedaald is met 11%. In totaal is het aantal winkels met 7% gedaald. Een daling die slechts ten dele is gecompenseerd door een stijging van het aantal winkelmeters van 6%. Hier tegenover staat dat het aantal hotels en B&B’s is toegenomen met 58% tot 372 vestigingen, Het aantal restaurants, cafés en lunchrooms is min of meer gelijk gebleven met een stijging van 1% tot 1.489 vestigingen.

Winkels voor bezoekers of bewoners? Het is de vraag wie winkeliers in het Centrum, waar de verblijfsmogelijkheden voor bezoekers zijn toegenomen, bedienen, bewoners of bezoekers. De interpretatie van de ARRA-kenmerken op basis van SBI-codering biedt weinig houvast: Een slager kan vleeswaren en gehakt aan bewoners verkopen of belegde broodjes aan toeristen. In opdracht van Stadsdeel Centrum, rve Economie en Centrum XL (een samenwerkingsconsortium tussen gemeente, stadsdeel Centrum en ondernemers om economie in de binnenstad te stimuleren en om leefbaarheid te bevorderen) is om die reden een observatieonderzoek uitgevoerd, waarbij de winkels van 14 winkelgebieden in kaart zijn gebracht. De vraag van het observatieonderzoek luidde: in hoeverre zijn winkels gericht op bewoners of op bezoekers? Hiervoor zijn een aantal indicatoren bedacht die als vragen zijn geformuleerd: 1. Gebruikt de onderneming op straat communicatie-uitingen gericht op toeristen en bezoekers? 2. Wat is de taal waar de onderneming zich in presenteert? 3. Is het food-aanbod in deze onderneming direct te consumeren? 4. Is het aanbod/assortiment gericht op toeristisch gebruik?

In maart 2017 zijn in totaal 1.852 observaties gedaan en winkels gecategoriseerd.

Tabel 3.9 Aantal observaties per winkelgebied. 2017 (abs.)

aantal observaties Haarlemmerstraat, - dijk 251 Nieuwendijk, Damrak 281 Dam, Magna Plaza 56 Kalverstraat, Heiligeweg, Rokin 255 Utrechtse straat 129 Vijzelstraat/Vijzelgracht 89 Leidsestraat/ Koningsplein 97 Negen Straatjes * 177 Damstraat, Hoogstraten 104 St Antoniesbreestraat, Jodenbreestraat 71 Nieuwe Spiegelstraat, Spiegelgracht 94 Westermarkt e.o.* 89 Prinsenstraat, Herenstraat 59 Spuistraat 100 totaal 1852

* ook winkels op de grachten tussen de negen straatjes en Westermarkt zijn meegenomen in dit onderzoek

31 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek

Monitor Detailhandel 2016

Veel op toeristen gerichte uitingen op Nieuwendijk en Damstraten de observaties laten zien dat vooral in de Nieuwendijk (en dan vooral in het deel ten oosten van de ), Damstraten, Prinsenstraat/Herenstaart en Spuistraat veel uitingen gericht zijn op bezoekers. Te denken valt aan teksten aan ‘cheap liquor’ , ‘tax free’ etc. In het geval van de Prinsenstraat/ Herenstraat betrof het vaak kleine onopvallende stickertjes (tax free, mastercard) in een hoek van een etalageraam. Opvallend zijn de weinig geconstateerde toeristische uitingen in de Spiegelstraat.

Tabel 3.10 Reclame-uitingen op gevel en etalage gericht op bezoekers of bewoners, 2017 (%)

Spuistraat

Prinsenstraat, Herenstraat

Westermarkt e.o.

N. Spiegelstraat, Spiegelgracht

St Antoniesbreestraat,…

Damstraat, Hoogstraten ja Negen Straatjes

Leidsestraat/ Koningsplein weet ik niet Vijzelstraat/Vijzelgracht

Utrechtse straat nee Kalverstraat, Heiligeweg, Rokin

Dam, Magna Plaza

Nieuwendijk, Damrak

Haarlemmerstraat, - dijk % 0 20 40 60 80 100

32 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek

Monitor Detailhandel 2016

Engels taalgebruik op de Dam en in Magna Plaza Bij communicatie-uitingen in andere talen wordt gedacht aan menukaarten die in meerdere talen zijn opgesteld, personeel dat potentiele klanten in het Engels begroet of in het Engels afrekent etc. Dit gebeurt vooral in zaken aan de Damstraten, Nieuwendijk en op de Dam.

Figuur 3.11 Communicatie in Nederlands, Engels of in andere talen, 2017(%)

Spuistraat

Prinsenstraat, Herenstraat

Westermarkt e.o.

N. Spiegelstraat, Spiegelgracht voornamelijk Engels

St Antoniesbreestraat,…

Damstraat, Hoogstraten voornamelijk een andere taal, namelijk Negen Straatjes

Leidsestraat/ Koningsplein weet ik niet

Vijzelstraat/Vijzelgracht zowel Nederlands als één of Utrechtse straat meerdere andere talen Kalverstraat, Heiligeweg, Rokin voornamelijk Nederlands Dam, Magna Plaza

Nieuwendijk, Damrak

Haarlemmerstraat, - dijk % 0 20 40 60 80 100

33 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek

Monitor Detailhandel 2016

Aanbod gericht op consumptie vooral in Damstraten Eén van de irritaties van Amsterdammers is de vermeende opkomst van zaken waar pizzabroodjes, kaas, ijs en wafels verkocht worden. Dit zijn geen zaken waar bewoners bediend worden maar toeristen. In de Damstraat/Hoogstraten zijn relatief de meeste winkels gevonden met een aanbod gericht op toeristen.

Figuur 3.12 Aanbod food gericht op thuis bereiden of direct te consumeren, 2017

Spuistraat

Prinsenstraat, Herenstraat ja, het overgrote deel is direct te Westermarkt e.o. consumeren

N. Spiegelstraat, Spiegelgracht er is een mix van direct te consumeren producten en producten die bereiding St Antoniesbreestraat,… vereisen nee, het overgrote deel van de Damstraat, Hoogstraten producten dient bereid te worden

Negen Straatjes er wordt hier geen food verkocht

Leidsestraat/ Koningsplein weet ik niet Vijzelstraat/Vijzelgracht

Utrechtse straat

Kalverstraat, Heiligeweg, Rokin

Dam, Magna Plaza

Nieuwendijk, Damrak

Haarlemmerstraat, - dijk % 0 20 40 60 80 100

34 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek

Monitor Detailhandel 2016

Toeristisch aanbod op Damrak De laatste vraag die onderzocht is, is of het aanbod van winkeliers gericht is op toeristen of bewoners. Te denken valt aan de mutsen met het Amsterdam logo, hashpijpjes en klompen. Op het Damrak, maar ook op de Haarlemmerstraat en -dijk zijn veel winkels met dergelijk aanbod geconstateerd.

Figuur 3.13 Aanbod gericht op toeristen of bewoners, 2017

Spuistraat

Prinsenstraat, Herenstraat

Westermarkt e.o.

N. Spiegelstraat, Spiegelgracht

St Antoniesbreestraat,…

Damstraat, Hoogstraten ja, is core-business

Negen Straatjes ja, maar ondergeschikt aan Leidsestraat/ Koningsplein core-business

Vijzelstraat/Vijzelgracht weet ik niet

Utrechtse straat nee Kalverstraat, Heiligeweg, Rokin

Dam, Magna Plaza

Nieuwendijk, Damrak

Haarlemmerstraat, - dijk % 0 20 40 60 80 100

35 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek

Monitor Detailhandel 2016

Damstraten en Nieuwendijk meest toeristisch Wanneer de uitkomsten van elke winkel wordt opgeteld ontstaat een totaalscore per winkel De straten met de meeste winkels die op alle punten hoog scoren (donkerblauw), zijn te vinden op de Nieuwendijk, Damrak en in de Damstraten.

Figuur 3.14 Toeristische uitingen en assortiment van winkels in winkelstraten (2017, procenten)

N. Spiegelstraat, Spiegelgracht

Negen Straatjes

Prinsenstraat, Herenstraat

Utrechtse straat

Haarlemmerstraat, - dijk

St Antoniesbreestraat, Jodenbreestraat

Kalverstraat, Heiligeweg, Rokin

Vijzelstraat/Vijzelgracht

Westermarkt e.o.

Leidsestraat/ Koningsplein

Spuistraat

Dam, Magna Plaza

Damstraat, Hoogstraten

Nieuwendijk, Damrak %

0 20 40 60 80 100 Hoe donkerder de kleur hoe meer toeristische uitingen per winkel

36 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek

Monitor Detailhandel 2016

6 Koopkrachtbinding

In dit hoofdstuk wordt de koopkrachtbinding van stadsdelen in kaart gebracht. Deze wordt berekend door te vragen waar bewoners hun laatste dagelijkse boodschappen hebben aangeschaft en waar zij de laatste keer andere aankopen hebben gedaan. De koopkrachtbinding is het aandeel bewoners per stadsdeel dat in het eigen stadsdeel de boodschappen of aankopen heeft gedaan. De aanschaf van producten in andere stadsdelen, buiten de stad of via internet wordt afvloeiing genoemd.

6.1 Koopkrachtbinding naar stadsdeel

Koopkrachtbinding dagelijkse boodschappen stabiel In de consumentenenquête is gevraagd waar de respondenten voor het laatst hun boodschappen doen en waar zij winkelen, 95% van de Amsterdammers koopt (vergelijkbaar met voorgaande jaren) de dagelijkse boodschappen in de eigen stad. Binnen de stadsdelen is het aandeel iets lager (omdat een deel afvloeit naar andere stadsdelen); In Zuid is de binding het hoogst (91%) en in Centrum (81%) en in Zuidoost (79%) het laagst. In stadsdeel Centrum is duidelijk te zien dat de koopkrachtbinding is gestegen dankzij de vestiging van nieuwe supermarkten na 2007.

Tabel 6.1 Koopkrachtbinding dagelijkse boodschappen aan eigen stadsdeel en stad, 2003-2016 (%)

2005-2006 2007-2008 2009-2010 2011-2012 2013-2014 2015-2016 Centrum 75 77 79 82 80 81 West 84 85 86 83 84 82 Nieuw-West 85 87 85 85 85 86 Zuid 92 93 90 91 92 91 Oost 82 85 83 80 80 83 Noord 84 87 85 84 84 87 Zuidoost 81 82 82 81 83 79 Amsterdam 96 96 96 96 96 95

De koopkrachtbinding voor niet-dagelijkse boodschappen is gedaald De koopkrachtbinding van Amsterdammers met hun stad voor de aanschaf van niet-dagelijkse boodschappen is sterk gedaald van 78% naar 70%, Binnen de ring was de binding in 2014 al laag en is deze stabiel gebleven, maar dit jaar is de koopkrachtbinding van centrumbewoners met stadsdeel Centrum ook flink gedaald (van 60% in 2014 tot 45% 2016).

37 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek

Monitor Detailhandel 2016

Tabel 6.2 Koopkrachtbinding niet-dagelijkse boodschappen aan eigen stadsdeel en stad, 2003-2015 (%)

2005-2006 2007-2008 2009-2010 2011-2012 2013-2014 2015-2016 Centrum 62 62 64 65 60 45 West 43 45 43 41 28 32 Nieuw-West 56 55 51 48 40 40 Zuid 51 52 50 44 36 34 Oost 41 42 38 37 26 33 Noord 66 65 63 60 58 51 Zuidoost 64 67 63 64 63 57 Amsterdam 87 87 87 86 78 70

Meer afvloeiing internet De afname van de lage koopkrachtbinding voor niet-dagelijkse boodschappen is het gevolg van toegenomen internetbestedingen via internet; de afvloeiing steeg van 11% naar 20%, de afvloeiing naar de regio is gelijk gebleven. Wat zijn Amsterdammers dan meer via internet gaan kopen?

Tabel 6.3 Koopkrachtbinding Amsterdammers met Amsterdam, 2012-2016 (%)

koopkrachtbinging amsterdam 100

80 afvloeing internet

60 afvloeing naar buiten Amsterdam 40

Amsterdam totaal 20

0 2012 2014 2016 2012 2014 2016 dagelijkse goederen niet-dagelijkse goederen

Meer kleding en schoenen aangeschaft via internet Zoals uit figuur 4.4 blijkt, zijn de afgelopen twee jaar vooral meer kleding en schoenen en schoenen via online winkels aangeschaft. Bloemen en planten en doe-het-zelf artikelen worden nog steeds in fysieke winkels in Amsterdam aangeschaft. Het aandeel producten in de categorie elektronica en vrijetijd is ook gestegen, maar het aandeel dat in 2014 deze producten via internet kocht was toen ook al groot.

38 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek

Monitor Detailhandel 2016

Tabel 6.4 Koopkrachtbinding niet-dagelijkse boodschappen aan eigen stadsdeel en stad, 2003-2016 (%)

juweliersartikelen 2014 2016 vrijetijd 2014 2016 bloemen, planten 2014 2016

doe-het-zelf 2014 Amsterdam totaal 2016 wooninrichting 2014 buiten Amsterdam 2016 huishoudelijk 2014 2016 online electronica 2014 2016 schoenen 2014 2016 kleding 2014 2016

0 20 40 60 80 100

Online kledingverkoop en schoenenverkoop drukt binding Centrum Voorheen kochten Amsterdammers hun kleding en schoenen vooral in Centrum. Vandaar dat de binding van Amsterdammers met het centrum tussen 2012 en 2014 voor de aanschaf van kleding weinig veranderde (49% naar 47%). In de winkelgebieden buiten het Centrum daalde toen als gevolg van toegenomen internetaankopen de koopkrachtbinding wel. Met andere woorden: de afvloeiing van de bestedingen naar het internet werd toen door de buitenwijken opgevangen. Tussen 2014 en 2016 daalt echter de binding in Centrum van kledingproducten van 47% naar 31%. Amsterdammers zijn substantieel minder kleding gaan kopen in het kernwinkelgebied.

Figuur 6.5 Koopkrachtbinding kleding en totaal niet-dagelijkse goederen aan Centrum stad en internet, 2003-2016 (%)

100

80 afvloeing internet

afvloeing buiten Amsterdam 60

overig Amsterdam

40 Centrum

20

0 2012 2014 2016 2012 2014 2016 kleding niet-dagelijkse goederen

39 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek

Monitor Detailhandel 2016

Jongere Amsterdammers verruilen Kalverstraat voor internetwinkels voor aanschaf kleding Het is de vraag welke Amsterdammers meer kleding via internet zijn gaan bestellen. Het blijkt dat Amsterdammers tot 50 jaar beduidend meer online kleding hebben gekocht. In 2014 is nog geconstateerd dat jongeren naar het Centrum en dan met name naar de Kalverstraat gingen om kleding te kopen, maar nu blijkt dat deze groep de Kalverstraat en overig Centrum verruild heeft voor onlinewinkels.

Figuur 6.5 Binding Amsterdammers voor aanschaf kleding in Kalverstraat, Centrum, stad en internet, 2014- 2016 (%)

kleding 100 online

80 buiten Amsterdam 60 overig amsterdam 40 overig centrum

20 kalverstraat

0

tot 35 jaar 35 tot 50 jaar 50-65jaar 65+

6.2 Winkelcentra aan de rand van Amsterdam

Winkelen in Zuidoost In de concept Detailhandelsnota van de gemeente Amsterdam is geconstateerd dat winkelcentra aan de rand van de stad het zwaar hebben. Hieronder is ingezoomd op Stadsdeel Zuidoost om te kijken in hoeverre inwoners van Zuidoost gebruik maken van de winkelcentra in hun stadsdeel.

In figuur 6,6 (links) blijkt dat dagelijkse boodschappen door alle drie de inkomensgroepen van Zuidoost ongeveer evenveel in het eigen stadsdeel wordt aangeschaft (de binding schommelt rond de 79%). De koopkrachtbinding van niet dagelijkse boodschappen met het eigen stadsdeel is 57% (was 63% in 2014), maar hier is wel sprake van een duidelijk verschil tussen inkomensgroepen. Van de hogere inkomensgroepen is de binding 50% en van de lage inkomensgroepen is dat 62%. Het valt op dat hoge inkomensgroepen niet meer dan andere groepen via internet bestellen. Het verschil zit hem in het feit dat hoge inkomensgroepen meer dan andere groepen in steden in de MRA boodschappen doen zoals Muiden, Diemen en bovenal Amstelveen.

40 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek

Monitor Detailhandel 2016

figuur 6.6 Binding bewoners Zuidoost met hun stadsdeel dagelijkse boodschappen niet-dagelijkse boodschappen

% % 100 100

80 80 online buiten MRA MRA 60 60 overig AMS Zuidoost

40 40

20 20

0 0 laag midden hoog laag midden hoog

41 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek

Monitor Detailhandel 2016

7 Waardering winkelgebieden in Amsterdam

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de waardering van winkelstraten in Amsterdam aan de hand van gegeven rapportcijfers en andere gegeven oordelen.

7.1 Rapportcijfers

Algemeen oordeel versus gemiddeld rapportcijfer Aan de respondenten is gevraagd in welk winkelgebied men normaliter de boodschappen doet om vervolgens aan de hand van een rapportcijfer hier een algemeen oordeel te geven. Omdat dit het eerste rapportcijfer is waar naar gevraagd wordt, wordt dit cijfer door veel respondenten ingegeven door sentiment en persoonlijke beleving (verderop in deze paragraaf wordt dit aangetoond met een regressieanalyse). Bij de deelcijfers naar uiteenlopende aspecten van het winkelgebied worden de respondenten ‘gedwongen’ om de feitelijke stand van zaken in een winkelgebied te beoordelen. Deze cijfers zijn in het algemeen iets lager dan het cijfer voor het algemeen oordeel. Op basis van de deelcijfers wordt een gemiddelde per winkelgebied berekend. Dit gemiddelde cijfer is dan vaak ook iets lager dan het algemene oordeel.

Nieuw: twee cijfers voor parkeermogelijkheden De lijst van rapportcijfers wijkt op enkele punten af ten opzichte van twee jaar geleden. Zo is het rapportcijfer voor parkeermogelijkheden opgesplitst in parkeermogelijkheden voor de fiets en voor de auto. Het rapportcijfer voor de bereikbaarheid met OV (voorheen vrijwel overal in Amsterdam goed beoordeeld) is vervangen door een rapportcijfer voor algemene bereikbaarheid.

Tabel 5.1 Aspecten waar rapportcijfers over worden gegeven, 2016

algemeen oordeel winkelgebied het uiterlijk van de winkels de aankleding en inrichting van het centrum-winkelgebied de sfeer en de gezelligheid van winkels service en bediening de keuzemogelijkheden van food-winkels de keuzemogelijkheden van non-food-winkels Gemiddelde het algemeen prijsniveau rapportcijfer veiligheid winkelomgeving parkeermogelijkheden voor fiets parkeermogelijkheden voor auto aanbod van dag-horeca algemene bereikbaarheid

42 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek

Monitor Detailhandel 2016

Rapportcijfer parkeermogelijkheden, veel variatie en dus sterk van invloed op gemiddelde Doordat er in dit onderzoek gevraagd is om twee keer en andere cijfers te geven over parkeermogelijkheid, valt de gemiddelde score voor een aantal winkelgebieden lager uit dan twee jaar geleden. In tegenstelling tot andere gegeven rapportcijfers waar de antwoorden sterk geconcentreerd tussen de 7 en 8 te vinden zijn (bij het algemene oordeel geeft de helft een 8), worden de rapportcijfers voor parkeermogelijkheid voor de auto juist gekenmerkt door zeer grote spreiding in antwoorden; 14% geeft een 4 en 15% geeft een 8.

Figuur 5.2 Histogrammen (frequentie en spreiding rapportcijfers) algemeen oordeel Parkeermogelijkheid voor de auto

% % 60,0 16,0

14,0 50,0

12,0

40,0 10,0

30,0 8,0

6,0 20,0

4,0

10,0 2,0

,0 0,0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Haarlemmerstraat en Utrechtsestraat scoren laag op parkeermogelijkheid voor auto en fiets Doordat de Haarlemmerstraat en Utrechtsestraat beide zeer laag scoren op parkeermogelijkheden voor fiets en auto valt hun gemiddelde rapportcijfer ook laag uit en staan deze straten daarmee op respectievelijk de 7e plek en 20e plek.

In de buitenwijken is weinig parkeerproblematiek Winkelgebieden met weinig parkeerproblematiek, zoals Meeuwenlaan/Gedempt Hamerkanaal (8e plek), Reigersbos (11e plek), Bezaanjachtplein (15e plek) krijgen juist een relatief hoog gemiddeld rapportcijfer.

Gelderlandplein scoort op vrijwel alle aspecten hoog Dat het Gelderlandplein het winkelgebied is met het hoogste gemiddelde rapportcijfer verbaast in dat opzicht ook niet. Naast het feit dat de parkeermogelijkheden hier goed beoordeeld worden, worden ook andere aspecten goed beoordeeld zoals uiterlijk, aankleding en bereikbaarheid.

43 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek

Monitor Detailhandel 2016

Tabel 5.3a Aspecten waar rapportcijfers over worden gegeven, 2016 keuzemogelijkheden aankleding en sfeer en de keuzemogelijkheden van non-food- Algemeen oordeel uiterlijk winkels inrichting gezelligheid service en bediening van food-winkels winkels Gelderlandplein 8,1 8,1 8,0 7,4 7,7 7,4 7,3 Dapperstraat, Dapperplein, 7,9 7,0 7,0 7,4 7,7 7,9 6,7 Beethovenstraat 7,7 7,6 7,4 7,4 7,6 7,5 7,0 Bilderdijkstraat 7,9 7,2 7,0 7,1 7,3 7,9 7,2 Maas- Scheldestraat 7,5 7,1 7,2 7,1 7,8 7,5 6,1 Albert Cuypstraat 8,5 7,3 7,1 7,9 7,7 8,2 7,2 Haarlemmerstraat, Haarlemmerdijk 8,0 7,7 7,5 7,9 7,6 7,8 7,4 Meeuwenlaan, Ged, Hamerskanaal 7,6 7,2 6,9 7,1 7,6 7,9 5,0 Oostpoort winkelcentrum 7,3 7,1 7,0 6,6 7,2 7,1 6,7

Elandsgracht, Hazenstraat, 7,8 7,5 6,9 7,6 7,7 7,7 6,5 Reigersbos 7,4 7,2 7,0 6,7 7,4 7,2 6,5 Rijnstraat 7,9 7,0 6,8 6,9 7,5 7,8 6,4 Olympiaplein, Stadionweg, Stadionplein 7,6 7,2 6,5 6,9 7,6 7,7 6,1 Westerstraat 7,7 7,0 6,8 7,2 7,5 7,6 6,7

Bezaanjachtplein 7,3 7,1 6,9 6,6 7,6 7,1 6,3

Pretoriusstraat 7,5 6,8 6,9 6,8 7,5 7,3 6,2 Holendrechtplein 7,4 7,2 6,8 6,6 7,4 6,4 6,4 Christiaan Huygensplein 7,5 6,8 6,9 6,7 7,5 6,9 6,4 1e van Swindenstraat 6,8 7,1 6,8 7,1 7,3 7,0 5,9 Utrechtsestraat 8,4 7,9 7,5 7,8 7,7 7,9 6,9

Tabel 5,3b Aspecten waar rapportcijfers over worden gegeven, 2016 algemeen veiligheid parkeermogelijkheden parkeermogelijkheden aanbod van algemene gemiddel prijsniveau winkelomgeving fiets auto daghoreca bereikbaarheid de

Gelderlandplein 6,8 8,2 7,4 8,2 7,4 8,1 7,7 Dapperstraat, Dapperplein 7,9 7,6 6,8 6,9 7,8 8,4 7,4 Beethovenstraat 6,7 8,1 7,3 6,4 7,5 8,2 7,4 Bilderdijkstraat 7,5 7,9 6,6 6,1 7,8 8,1 7,3 Maas- Scheldestraat 6,5 8,1 7,5 6,5 7,6 8,1 7,2 Albert Cuypstraat 6,9 8,2 6,3 4,1 8,1 8,0 7,2 Haarlemmerstraat, Haarlemmerdijk 6,7 7,9 6,1 4,9 7,6 7,7 7,2 Meeuwenlaan, Ged, Hamerskanaal 7,5 7,5 7,6 8,0 6,0 7,8 7,2 Oostpoort winkelcentrum 7,1 7,6 6,4 7,8 7,5 7,8 7,2 Elandsgracht, Hazenstraat, 7,0 7,7 6,5 5,1 7,6 8,0 7,1 Reigersbos 7,3 7,3 7,0 8,0 6,0 8,2 7,1 Rijnstraat 7,1 7,7 7,1 6,4 7,0 7,6 7,1 Olympiaplein, Stadionweg, Stadionplein 6,8 7,9 7,0 6,5 6,2 8,4 7,1 Westerstraat 7,1 7,9 5,9 5,4 7,8 7,8 7,1

Bezaanjachtplein 7,1 7,3 7,9 7,8 4,8 7,7 7,0

Pretoriusstraat 7,4 7,6 6,9 5,3 7,3 8,1 7,0 Holendrechtplein 7,5 6,8 7,3 7,4 6,0 8,2 7,0 Christiaan Huygensplein 6,9 7,9 6,7 6,9 6,4 7,8 7,0 1e van Swindenstraat 7,7 7,5 6,8 5,4 7,2 7,7 7,0 Utrechtsestraat 7,0 7,6 5,1 3,6 7,3 7,2 7,0

44 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek

Monitor Detailhandel 2016

Algemeen rapportcijfer laat andere rangorde zien Wanneer we de rangorde op basis van het gemiddelde rapportcijfer los laten en ons richten op het algemeen rapportcijfer dan valt op dat de Albert Cuypstraat en Utrechtsestraat een hoog cijfer hebben. Het Gelderlandplein behoudt zijn hoge positie, De Dapperstraat zakt naar de 7e plek en Reigersbos en Bezaanjachtplein verdwijnen uit de top 20. Dit zijn winkelgebieden die op afzonderlijk kenmerken goed scoren (zoals parkeermogelijkheden).

Tabel 5.3 20 best beoordeelde winkelstraten in Amsterdam o, b, v, gemiddelde en totaaloordeel, 2015-2016

gem totaal totaal gem 1 Gelderlandplein 7,7 8,1 Albert Cuypstraat 8,5 7,2 2 Dapperstraat, -plein 7,4 7,9 Utrechtsestraat 8,4 7,0 3 Beethovenstraat 7,4 7,7 Gelderlandplein 8,1 7,7 4 Bilderdijkstraat 7,3 7,9 Haarlemmerstraat 8,0 7,2 5 Maas- en Scheldestraat 7,2 7,5 Rijnstraat 7,9 7,1 6 Albert Cuypstraat 7,2 8,5 Bilderdijkstraat 7,9 7,3 7 Haarlemmerstraat 7,2 8,0 Dapperstraat 7,9 7,4 8 Meeuwenlaan, Hamersmakanaal 7,2 7,6 Elandsgracht 7,8 7,1 9 Oostpoort 7,2 7,3 Hugo de Grootplein 7,8 6,8 10 Elandsgracht, Hazenstraat 7,1 7,8 Westerstraat 7,7 7,1 11 Reigersbos 7,1 7,4 Beethovenstraat 7,7 7,4 12 Rijnstraat 7,1 7,9 Meeuwenlaan 7,6 7,2 13 Olympiaplein e,o, 7,1 7,6 Olympiaplein 7,6 7,1 14 Westerstraat 7,1 7,7 Overtoom 7,6 6,8 15 Bezaanjachtplein 7,0 7,3 1e C, Huijgensstraat 7,5 6,9 16 Pretoriusstraat 7,0 7,5 Maas- Scheldestraat 7,5 7,2 17 Holendrechtplein 7,0 7,4 Kinkerstraat 7,5 6,7 18 Chr, Huygensplein 7,0 7,5 Chr, Huygensplein 7,5 7,0 19 1e van Swindenstraat 7,0 6,8 Pretoriusstraat 7,5 7,0 20 Utrechtsestraat 7,0 8,4 Middenweg 7,4 7,0

Aankleding inrichting en aanbod food belangrijkste voorspeller algemeen oordeel Aan het begin van deze paragraaf is aangekondigd dat het algemene rapportcijfer beïnvloed wordt door gevoelens en minder door rationele overwegingen, Dit blijkt uit een regressieanalyse. Aankleding, veiligheid, sfeer en uiterlijk zijn alle van invloed op het totaal oordeel, Ook de keuzemogelijkheden voor food-winkels is belangrijk. Parkeermogelijkheden zijn niet van invloed op dit algemene oordeel. Ofwel, of een winkelgebied leuk of niet bevonden wordt, wordt niet bepaald door goede of juist slechte parkeervoorzieningen.

45 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek

Monitor Detailhandel 2016

Tabel 5.4 Uitkomst regressieanalyse

Beta Sig, significant van invloed de aankleding en inrichting van het centrum-winkelgebied 0,20 0,00 de keuzemogelijkheden van food-winkels 0,17 0,00

de sfeer en de gezelligheid van winkels 0,15 0,00

het uiterlijk van de winkels 0,15 0,00

de keuzemogelijkheden van non-food-winkels 0,12 0,00

veiligheid winkelomgeving 0,11 0,00

het algemeen prijsniveau 0,07 0,00

service en bediening 0,05 0,00

aanbod van daghoreca 0,04 0,01 niet significant parkeermogelijkheden voor fiets 0,02 0,32 parkeermogelijkheden voor auto 0,00 0,91

algemene bereikbaarheid -0,01 0,64

In bovenstaande tabel geldt dat hoe hoger het cijfer, des te groter de invloed van het beoordeelde kenmerk op het totaaloordeel, Winkelgebieden die hoog scoren op de belangrijkste voorspeller voor het algemeen oordeel (de aankleding en inrichting van het centrum-winkelgebied ) zijn Gelderlandplein, Utrechtsestraat en Haarlemmerstraat, De lijst met tien gebieden met de hoogste cijfers voor keuzemogelijkheden food-winkels wordt aangevoerd door de Albert Cuypstraat, Dapperstraat en Bilderdijkstraat, Het zou kunnen dat de Meeuwenlaan/ Gedempt Hamerkanaal; profiteren van de Foodmarkt van de Jumbo.

Tabel 5.5 Top 10 best beoordeelde winkelgebieden aankleding en inrichting de keuzemogelijkheden van food-winkels Gelderlandplein 8,1 Albert Cuypstraat 8,2 Utrechtsestraat 7,9 Dapperstraat, Dapperplein 7,9 Haarlemmerstraat 7,7 Bilderdijkstraat, Oud-West 7,9 Beethovenstraat 7,6 Meeuwenlaan, Ged, Hamerskanaal 7,9 Elandsgracht 7,5 Utrechtsestraat 7,9 Albert Cuypstraat 7,3 Van Woustraat, Ceintuurbaan Oost 7,9 Bilderdijkstraat 7,2 Haarlemmerstraat, Haarlemmerdijk 7,8 Reigersbos 7,2 Rijnstraat 7,8 1e Constantijn Huijgensstraat 7,2 Elandsgracht, Hazenstraat 7,7 Meeuwenlaan, Ged, Hamerkanaal 7,2 Olympiaplein, Stadionweg, Stadionplein 7,7

7.2 Waarom nog naar de winkel?

De vraag is waarom Amsterdammers naar een winkel gaan als in principe vrijwel alles te verkrijgen is via internet. Hier voeren de praktische argumenten de boventoon. Veruit de belangrijkste reden is dat men de producten met eigen ogen willen zien, Dit is genoemd door 77% (tegenover 68% in 2014). Argumenten gebaseerd op emotie worden minder vaak genoemd, maar wel vaker dan verleden jaar, zoals het feit dat het gezelliger of prettiger is om in een winkel te winkelen.

46 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek

Monitor Detailhandel 2016

Tabel 5.6 Motivaties om toch naar een winkelgebied te gaan om te winkelen, 2014 en 2016 (%)

2014 2016 ik wil het product met mijn eigen ogen kunnen zien, voelen 68 77 ik wil het meteen mee kunnen nemen 21 44 ik vind winkelen in een winkel prettiger 25 34 ik vind het winkelgebied/winkelstraat gezellig (sfeervol) 12 31 ik vind het winkelgebied/winkelstraat waar ik vaak kom prettig winkelen (overzichtelijk, functioneel, volledig, veilig) (niet gevraagd) 20 ik vind het gezellig om met vrienden of familie te winkelen 6 17 ik vind funshoppen leuk (niet gevraagd) 16 ik ben nooit thuis als het pakje van een internetaankoop wordt gebracht 13 10 ik koop nooit via internet 6 4 ik vind het onveilig om te betalen via internet 4 3 ik vertrouw online winkels niet 6 3 ik heb geen creditcard 3 3 ik heb geen internet 3 1

7.3 Tevredenheid winkels in de buurt

Tevredenheid over winkels in buurt neemt af In het vorige hoofdstuk was al geconstateerd op basis van een kwalitatieve inventarisatie van 14 winkelstraten in Centrum dat het aantal winkels voor buurtbewoners aan het afnemen is als gevolg van de opmars voor winkels voor toeristen.

Sinds 2010 wordt in de consumentenenquête gevraagd in hoeverre bewoners tevreden zijn over het aanbod van winkels voor dagelijkse boodschappen in hun buurt. Twee derde (63%) van de Amsterdammers geeft aan tevreden te zijn, een kwart (23%) is enigszins tevreden en 14% is niet tevreden. In 2012 was nog bijna 70% van de Amsterdammers tevreden over dit aanbod.

Het is opvallend dat niet alleen de mate van tevredenheid afneemt in de stadsdelen binnen de ring, waar winkels zich steeds meer richten op toeristen, maar dat ook Zuidoost, Noord en Nieuw- West geconfronteerd worden met een scherpe daling van het aandeel bewoners dat tevreden is over het aanbod van voorzieningen. Wellicht dat de afname van het aantal verkooppunten in combinatie met schaalvergroting tot iet meer onvrede leidt.

47 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek

Monitor Detailhandel 2016

Tabel 5.,7 Aandeel dat tevreden is over het aanbod winkels voor dagelijkse boodschappen, 2010-2016 (%)

%

90

80

70

60

50

40

30

20

10

0 Centrum West Nieuw-West Zuid Oost Noord Zuidoost Amsterdam

2010 2012 2014 2016

Meer winkels én meer horeca Ook is gevraagd of er meer of minder winkels zijn voor dagelijkse boodschappen en of er meer of minder horecazaken zijn. Bewoners binnen de ring (West, Zuid en Oost) constateren meer dan gemiddeld dat er meer winkels voor dagelijks gebruik zijn bijgekomen, maar in deze stadsdelen geven ook meer bewoners dan gemiddeld aan dat er meer horecazaken zijn bijgekomen,

Figuur 5.8 Aandeel bewoners dat meent dat er meer of minder winkels en horecazaken in de buurt zijn gekomen, 2016 (%) winkels dagelijks gebruik horecazaken

Zuidoost Zuidoost

Noord Noord

Oost Oost meer

Zuid Zuid gelijk gebleven

Nieuw-West Nieuw-West weet ik niet

West West minder

Centrum Centrum %

0 20 40 60 80 100 0 20 40 60 80 100

Tussen beide variabelen is inderdaad sprake van samenhang. Daar waar bewoners aangeven dat er meer winkels voor dagelijks gebruik zijn bijgekomen, wordt ook aangegeven dat er meer horecazaken zijn bijgekomen. Daarnaast is ook sprake van samenhang tussen deze variabel en de

48 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek

Monitor Detailhandel 2016

mate van tevredenheid, hoe meer winkels of hoe meer horecazaken er geconstateerd is, hoe tevredener bewoners over het aanbod van buurtwinkels zijn.

Tabel 5.9 Samenhang tussen tevredenheid en geconstateerde ontwikkeling winkels en horecazaken(%)

Bent u tevreden met het winkelaanbod voor dagelijkse boodschappen in uw eigen buurt? Heeft u het idee dat er meer of minder winkels voor dagelijkse boodschappen zijn in uw buurt dan 2 jaar geleden? ,280** Heeft u het idee dat er meer of minder horecazaken, traiteurs, delicatessezaken zijn in uw buurt dan 2 jaar geleden? ,181** Aanbod winkels * aanbod horeca ,294**

49 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek

Monitor Detailhandel 2016

8 Monitor Markten in Amsterdam 2017

8.1 Achtergrond

In Amsterdam zijn van alle Nederlandse steden de meeste markten te vinden per hoofd van de bevolking. Deze variëren van dagmarkten waar buurtbewoners hun dagelijkse boodschappen doen tot gespecialiseerde themamarkten die bezoekers aantrekken uit heel Nederland, op zoek naar die ene gouden vondst. Met behulp van data van de Consumentenenquête (veldwerkperiode 2015-2016) ten behoeve van de monitor Staat van Detailhandel (2016) en met aanvullend veldwerk onder 15 markten is de mate van bezoek en waardering voor de Amsterdamse markten in kaart gebracht.

8.2 Methoden, veldwerk en respons

Consumentenenquête 2015-2016 De mate van marktbezoek en waardering van de markten door Amsterdammers is op twee manieren in kaart gebracht. Ten eerste is met behulp van de consumentenenquête bepaald in hoeverre bewoners markten bezoeken. Het veldwerk hiervan is uitgevoerd tussen januari 2016 en december 2016. De belangrijkste vragen waren of men wel eens naar de markt gaat, zo ja welke en hoeveel men daar uitgeeft. In paragraaf 8.1 worden de uitkomsten van deze enquête besproken.

Aanvullend veldwerk Monitor Markten januari 2017 – maart 2017 Ten tweede is in opdracht van Economie aanvullend onderzoek gedaan onder bezoekers en ondernemers op 15 markten en onder passanten in omliggende winkelgebieden. Voor dit onderzoek zijn tussen januari 2017 en maart 2017 per grote markt tussen de 75 en 100 bezoekers en passanten geïnterviewd en tussen de 40 en 80 op kleinere markten. Kleinere markten trekken in het algemeen minder bezoekers dan grote markten, maar daar bovenop heeft een groot deel van het veldwerk in de koude wintermaanden plaats gevonden, wanneer de bezoekersaantallen in het algemeen lager zijn dan in bijvoorbeeld in mei en juni. Daarmee zijn de uitkomsten dus niet representatief te noemen voor een gemiddelde oordeel over een heel jaar, want daarvoor zouden meerdere steekproefmomenten per jaar gehouden moeten worden om te corrigeren voor eventuele seizoeneffecten.

De methodiek van de veldwerk-cyclus onder 15 markten is vergelijkbaar met de methode die I&O Research in 2015 en 2016 heeft toegepast bij de bezoekers- en passantenonderzoeken op de Bos en Lommermarkt, de markt op Tussen Meer (op dinsdag) en de markt op Plein ’40-’45. Daarom is het mogelijk om de bevindingen van deze onderzoeken mee te nemen in dit overzicht.

Respons ondernemers per markt loopt zeer uiteen Het aantal geïnterviewde ondernemers varieerde tussen de 6 (Kraaiennest) en 73 (Waterlooplein). Uiteraard hangt dit aantal samen met de grootte van de markt, maar ook met de

50 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek

Monitor Detailhandel 2016

bereidheid van de ondernemers om mee te doen aan het onderzoek; in het geval van Kraaiennest was die bereidheid laag en in het geval van Waterlooplein (waarschijnlijk mede ingegeven door de plannen om de markt te verbeteren) zeer hoog.

De belangrijkste vragen in deze enquête betroffen voor bezoekers hoe vaak men naar de markt gaat en naar welke, wat de belangrijkste redenen zijn om de markt wel of juist niet te bezoeken en hoe men de markt beoordeelt. Aan de ondernemers zijn vragen gesteld over imago, samenwerking en mogelijke verbeterpunten. De uitkomsten van deze enquête worden hieronder besproken,

Tabel 8.1 respons aanvullend veldwerk t.b.v. Monitor Amsterdamse markten, 2017 (abs.) bezoekers passanten ondernemers Albert Cuypmarkt 100 100 72 Anton de Komplein 102 83 25 Buikslotermeerplein 38 51 18 Dappermarkt 75 78 52 Ganzenhoef 51 52 22 Kraaiennest 31 20 6 Lambertus Zijlplein 57 90 14 Lindengracht 63 59 34 51 49 10 Noordermarkt 100 99 51 Pekmarkt 51 53 49 Reigersbos 46 51 20 Ten Katemarkt 99 102 40 Waterlooplein 60 61 73 Westerstraat 52 81 35

Bron: Monitor Markten 2017

51 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek

Monitor Detailhandel 2016

8.3 Marktbezoek

Zes van de tien Amsterdammers gaat vaak of soms naar de markt In dit deel worden de uitkomsten uit de consumentenenquête besproken waarvan het veldwerk tussen januari 2016 en december 2016 is gehouden. De afgelopen jaren is in eerdere versies van dit onderzoek geconstateerd dat er procentueel steeds minder Amsterdammers naar de markt gaan voor boodschappen. Dit jaar geeft 60% aan vaak of soms naar de markt te gaan, een kwart (27%) geeft aan zelden naar de markt te gaan. In Centrum en West is het aandeel dat naar de markt gaat hoger (68% en 67%). In Nieuw-West en Oost is het aandeel dat naar de markt gaat het laagst (51% en 54%).

Figuur 8.2 Marktbezoek volgens bewoners per stadsdeel, 2016 (%)

Zuidoost

Noord vaak

Oost soms Zuid zelden Nieuw-West

nooit West

Centrum

Amsterdam %

0 20 40 60 80 100

Bron: Monitor Detailhandel 2016

Albert Cuypmarkt (wederom) best bezochte markt Gemiddeld gaat 87% vaak, soms of zelden naar de markt (gemiddeld is dat 87%. met Nieuw-West als uitschieter naar beneden met 80%). Hen is gevraagd welke markt men dan het vaakst bezoekt voor de dagelijkse boodschappen. In de vorige meting uit 2014 werd de lijst van meest genoemde markten aangevoerd door de Albert Cuypmarkt, Dappermarkt en Ten Katemarkt. Dit jaar staat de Ten Katemarkt op de tweede plaats en de Dappermarkt op de derde plaats. Omdat bewoners voor de dagelijkse boodschappen primair georiënteerd zijn op de markt in hun eigen buurt is het beter om op een lager schaalniveau te kijken naar welke markten bewoners gaan. Hieronder is voor elk stadsdeel en daarbinnen voor elk gebied aangegeven naar welke markt de bewoners gaan.

Centrum heeft geen ‘dominante’ markt Uit figuur 3a blijkt dat inwoners van Stadsdeel Centrum vooral naar de Lindengracht gaan voor boodschappen, gevolgd door de Albert Cuypmarkt en de Dappermarkt. Er is geen dominante markt, omdat bewoners in het oostelijk deel van dit stadsdeel vooral naar de Albert Cuypmarkt en Dappermarkt gaan voor de boodschappen, terwijl inwoners van het westelijk deel de Lindengrachtmarkt en Noordermarkt bezoeken. De Westerstraatmarkt en het Waterlooplein

52 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek

Monitor Detailhandel 2016

worden niet vaak door Centrumbewoners genoemd. maar dit zijn ook geen markten waar men normaliter de dagelijkse boodschappen doet.

Figuur 8.3a Meest bezochte markt voor bewoners van stadsdeel Centrum 2016 (%) Aandeel dat vaak, soms, zelden markt bezoekt = 90% Gemiddelde uitgave laatste bezoek €23 Centrum Oost Centrum West

4% 3% Albert Cuypmarkt 37 5 7% 22% Lindengracht Albert Cuyp Dappermarkt 32 3 Dappermarkt Nieuwmarkt 15 9 12% Nieuwmarkt Noordermarkt Ten Katestraat 4 10 Ten Katestraat 20% Haarl'plein Lindengracht 3 2 12% Waterlooplein Noordermarkt 3 39 overig 17%

Bron: Monitor Detailhandel 2016 Inwoners West gaan vooral naar de Ten Katestraatmarkt In de andere stadsdelen binnen de ring is er wel een markt die beduidend meer bezocht wordt dan andere markten. In West is dat de Ten Katemarkt. Binnen West valt op dat bewoners van Bos en Lommer vooral naar de markt op het Bos en Lommerplein gaan, terwijl het grootste deel van de bewoners van Westerpark juist naar de Lindengrachtmarkt gaat. Men blijft dus graag dicht bij huis.

Figuur 8.3b Meest bezochte markt voor bewoners van stadsdeel West, 2016 (%) Aandeel dat vaak, soms, zelden markt bezoekt = 91% Bos en Oud-West/ Wester-

Gemiddelde uitgaven €19 Lommer De Baarsjes park,

Ten Katemarkt 23 82 22 5% Ten Katestraat Bos en L'plein Bos en L’plein 41 2 3 Lindengracht Lindengracht 3 2 32 9% Noordermarkt Albert Cuyp Noordermarkt 9 4 19 54% Plein 40-45 10% Haarl'plein Albert Cuyp 9 3 5 Dappermarkt overig Plein 40-45 8 1 2 10% Haarl’plein 1 0 9

Bron: Monitor Detailhandel 2016

Sierpleinmarkt vooral door inwoners Slotervaart bezocht De stadsdelen buiten de ring zijn relatief groot met als gevolg dat elke wijk een eigen markt heeft. Sierplein is de best bezochte markt van Nieuw-West. Deze markt wordt vooral bezocht door inwoners uit Slotervaart, maar voor substantieel deel ook door bewoners uit Osdorp en Nieuw- Sloten. Bewoners uit Geuzenveld gaan vooral naar de markt op Plein ‘40-‘45 en voor een klein deel naar de markt op het Lambertus Zijlplein. De bewoners van Osdorp gaan vooral naar de markt op Tussen Meer.

53 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek

Monitor Detailhandel 2016

Figuur 8.3c Meest bezochte markt door bewoners van stadsdeel Nieuw-West, 2016 (%) Aandeel dat vaak, soms, zelden markt bezoekt = 80% Aker/ G’veld Gemiddelde uitgaven €19 Nieuw Sloten Slotermeer Osdorp Slotervaart

21% Sierpleinmarkt Sierplein 20 4 15 47 Plein 40-45 markt Tussen Meer markt Plein 40-45 7 50 4 5 Ten Katestraatmarkt Albert Cuypmarkt Tussen Meer 25 4 49 3 8% Lambertus Zijlplein 19% Dappermarkt Ten Katestraat 7 4 7 20 Amstelveen 9% overig Albert Cuyp 12 4 10 9 18% L. Zijlplein 0 18 1 0

Bron: Monitor Detailhandel 2016

Zuid In stadsdeel Zuid gaat 68% de bewoners naar de Albert Cuypmarkt en van de bewoners van de Pijp/Rivierenbuurt is dat zelfs 88%. Bewoners van Buitenveldert gaan voor een deel ook naar Amstelveen.

Figuur 8.,3d Meest bezochte markt voor bewoners van stadsdeel Zuid, 2016 (%) Aandeel dat vaak, soms, zelden markt bezoekt = 88% Gemiddelde uitgaven €24 Buitenveldert De Pijp/Riv’buurt Oud-Zuid

Albert Albert Cuyp Cuypmarkt 38 88 51 3% Stadionplein e.o. Stadionplein 4 0 16 4% Amstelveen 6% Ten Katestraat Amstelveen 33 1 2 Jacob Obrechtstraat 6% Dappermarkt Ten Katemarkt 1 1 11 Noordermarkt 68% J. Obrechtstraat 1 1 7 Lindengracht overig

Bron: Monitor Detailhandel 2016

Oost In Stadsdeel Oost gaat meer dan de helft van de bewoners naar de Dappermarkt. Beide markten worden vooral bezocht door de bewoners van de Indische Buurt en Oud-Oost. Bewoners in de Watergraafsmeer gaan vooral naar Dappermarkt en de Albert Cuypmarkt. Op IJburg wordt door een groot deel van de bewoners ook aangegeven naar Reuring te gaan.

Figuur 8.3e Meest bezochte markt voor bewoners van stadsdeel oost, 2016 (%) Aandeel dat vaak, soms, zelden markt bezoekt = 86% Ind. Buurt Gemiddelde uitgaven €21 Haven- Oud- Water- IJburg gebied Oost graafsmeer

Dappermarkt 21 67 67 44 2% Dappermarkt Albert Cuyp 16 11 26 35 4% Albert Cuyp 5% IJburg, Reuring IJburg, Reuring 39 0 0 0 Van Eesterenlaan Noordermarkt Van Eesterenlaan 1 13 0 1 56% Diemen Noordermarkt 4 2 1 3 Nieuwmarkt 22% Diemen 2 0 0 5 Waterlooplein overig

Bron: Monitor Detailhandel 2016

54 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek

Monitor Detailhandel 2016

Noord De meeste inwoners van stadsdeel Noord gaan naar de markt op het Buikslotermeerplein (43%), Daarbinnen gaan de bewoners van het oude deel van Noord (Volewijck, Vogelbuurt en Bloemen- en Bomenbuurt) naar de Pekmarkt.

Figuur 8.3f Meest bezochte markt voor bewoners van stadsdeel Noord, 2016 (%) Aandeel dat vaak, soms, zelden markt bezoekt = 85% Gemiddelde uitgaven €21 Oost West Oud-Noord

Buikslotermeerplein 71 40 21 3% Buikslotermeerplein Pekmarkt 7 38 62 Pekmarkt Dappermarkt 9 4 5 6% Dappermarkt 43% Albert Cuyp Noordermarkt Ten Katestraat Purmerend Nieuwmarkt 36% overig

Bron: Monitor Detailhandel 2016

Zuidoost In Zuidoost zijn de markten ook sterk wijkgericht. Bewoners in het centrum van Bijlmer gaan naar de markt op het Anton de Komplein. in Zuidoost Oost gaat men naar Ganzenhoef en in Gaasperdam naar de markt op het winkelcentrum Reigersbos.

Figuur 8.3g Meest bezochte markt voor bewoners van stadsdeel Zuidoost, 2016 (%) Aandeel dat vaak, soms, zelden markt bezoekt = 84% Gaasperdam/ Gemiddelde uitgaven €19 Centrum Oost Driemond

Reigersbos 9 9 77 Reigersbos Anton de 4% Anton de Komplein 64 13 7 37% Ganzenhoef Komplein 7% Kraaiennest Dappermarkt Ganzenhoef 6 37 2 Albert Cuyp 13% Amstelveen Kraaiennest 1 19 2 Diemen overig 25%

Bron: Monitor Detailhandel 2016

8.4 Uitgaven op de markt

Amsterdammers geven € 21, - op de markt uit Gemiddeld geven Amsterdammers € 21,- uit aan boodschappen op de markt per marktbezoek . In Stadsdeel Centrum en Zuid is dat een paar euro meer. Respondenten met een hoog inkomen geven meer uit op de markt dan mensen met een laag inkomen. De gemiddelden komen overeen met de gemiddelden van 2 jaar geleden.

55 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek

Monitor Detailhandel 2016

Tabel 8.4 Gemiddelde uitgaven, 2014 en 2016 (euro’s) Uitgaven laatste Uitgaven laatste Uitgaven boodschappen Marktbezoek 2014 Marktbezoek 2016 afgelopen week 2016 Centrum 25 23 100 West 21 19 95 Nieuw-West 20 19 96 Zuid 23 24 105 Oost 24 21 102 Noord 21 21 95 Zuidoost 22 19 90 laag inkomen 18 18 71 midden 22 21 97 hoog inkomen 27 25 139 Amsterdam 22 21 98

Bron: Monitor Detailhandel 2016

Respondenten geven € 100, - uit aan boodschappen In de consumentenenquête is ook gevraagd hoeveel men in het huishouden de afgelopen week aan boodschappen heeft uitgegeven. in 2016 was dat volgens de respondenten € 100, - . Aan de respondenten is ook gevraagd een schatting te geven van het aandeel dat in de supermarkt, in andere winkels en op de markt is gespendeerd. De respondenten gaven aan dat ongeveer 6% op de markt uitgegeven wordt. Dit aandeel correspondeert niet met de data in de tabel hierboven, maar dat komt omdat het laatste marktbezoek niet perse hoeft samen te vallen met het laatste bezoek aan een winkelgebied voor de dagelijkse boodschappen.

Op de Lindengracht- en de Noordermarkt wordt het meeste uitgegeven Voor de uitgaven per markt is gekeken naar de data van het aanvullende veldwerk in het voorjaar van 2017 onder bezoekers en passanten op 15 markten. Op dit aggregatieniveau is het betrouwbaarder om naar deze data te kijken en niet naar de consumentenenquête. Bovendien is in de consumentenenquête geen onderscheid gemaakt tussen de uitgaven voor etenswaar en andere waar en in het aanvullende veldwerk wel.

Alle bezoekers Lindengracht hebben etenswaar aangeschaft Het aandeel bezoekers dat etenswaar gekocht heeft is het hoogst op de Lindengracht waar 100% van de bezoekers etenswaar gekocht heeft. Op deze markt wordt ook het meeste geld uitgeven aan etenswaar, bijna € 50,-. Op de Albert Cuypmarkt is dit met 77% en gemiddeld € 13,- beduidend lager.

Aandeel bezoekers dat andere waar koopt hoogst op Waterlooplein Het aandeel dat andere waar gekocht heeft, is het hoogst op het Waterlooplein (92%), gevolgd door de Dappermarkt (89%). In beide gevallen worden echter bescheiden bedragen uitgegeven, te weten € 15,- en € 10,-op de Noordermarkt (€ 24,-), Albert Cuypmarkt en de markt op de Westerstraat (beide € 23,-) wordt gemiddeld het meest uitgegeven door de bezoekers.

56 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek

Monitor Detailhandel 2016

Tabel 8.5 aandeel bezoekers dat iets gekocht heeft en de gemiddelde uitgaven daarvan. 2017 (% en €)

% Food Food % non food non food Lindengracht 100 € 49 60 € 13 Noordermarkt 84 € 26 33 € 24 Ganzenhoef 98 € 27 27 € 21 Reigersbos 87 € 26 59 € 21 Buikslotermeerplein 95 € 34 16 € 4 Albert Cuypmarkt 77 € 13 56 € 23 Plein 40 45* onb. € 16 onb. € 18 Westerstraat 37 € 9 75 € 23 Bos en Lommerplein* 98 € 22 82 € 8 Pekmarkt 98 € 15 22 € 15 Anton de Komplein 90 € 16 62 € 10 Nieuwmarkt 94 € 17 16 € 4 Tussen Meer* 81 € 13 76 € 8 Dappermarkt 93 € 11 89 € 10 Kraaiennest 90 € 11 26 € 9 Ten Katemarkt 90 € 14 40 € 6 Waterlooplein 83 € 2 92 € 15 Lambertus Zijlplein 98 € 11 4 € 0

*o.b.v. van data I &O research Bron: Monitor Markten 2017

8.5 Bezoekfrequentie

In dit deel worden de andere bevindingen besproken van het aanvullende veldwerk waarbij bezoekers, passanten en ondernemers zijn geïnterviewd. Er wordt eerst gekeken naar de bezoekfrequentie. De mate van bezoek hangt uiteraard af van het feit of een markt een weekmarkt of een dagmarkt is. Bezoekers behoren tot de trouwste klanten van de markt en zij bezoeken de markt in het algemeen dan ook vaker dan passanten.

Nieuwmarkt meest frequent bezochte dagmarkt door bezoekers Ruim de helft van de marktbezoekers op de Nieuwmarkt (53%) geeft aan meerdere dagen per week naar deze markt te gaan om boodschappen te doen. Van de drie grote dagmarkten heeft de Ten Katemarkt het hoogste aandeel bezoekers (39%) dat meerdere keren per week naar de markt gaat; bij de Albert Cuypmarkt en de Dappermarkt is dat aandeel iets minder dan een derde (31% en 29%). De markt op het Buikslotermeerplein is de enige dagmarkt waarvan de meerderheid aangeeft (58%) deze een keer per week te bezoeken voor de boodschappen. Het aandeel passanten (geïnterviewd in omliggende winkelstraten) dat vaker dan een keer per week naar een van de drie grote markten gaat, is het hoogst bij de Ten Katemarkt (38%) en een stuk lager bij de Albert Cuypmarkt (27%) en de Dappermarkt (12%).

57 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek

Monitor Detailhandel 2016

Markt op Lindengracht meest best bezochte weekmarkt De Lindengrachtmarkt is een keer per week open. Bijna negen van de tien bezoekers (86%) geven aan de weekmarkt op Lindengracht (86%) dan ook wekelijks te bezoeken. De Pekmarkt, die een aantal keer per week open is, wordt door deel (40%) meerdere keren per week bezocht. Ganzenhoef is de best bezochte weekmarkt onder passanten (58% minimaal een keer per week), gevolgd door de Pekmarkt (40% een keer per week of meer).

Figuur 8.6a bezoekfrequentie bezoekers, 2017(%)

Lambertus Zijlplein

Pekmarkt

Ganzenhoef

Reigersbos

Noordermarkt

Tusssen Meer

Anton de Komplein

wekelijks of meerdere kerenper of week meerdere wekelijks Kraaiennest een aantal keer per week

Westerstraat 1 keer per week 1 keer per twee weken

Nieuwmarkt 1 keer per maand minder dan 1 keer maand Buikslotermeerplein zelden Bos en Lommerplein weet niet

Plein 40 -45 dagmarkt Ten Katemarkt

Waterlooplein

Albert Cuypmarkt

Dappermarkt %

0 20 40 60 80 100

Tabel 8.6b bezoekfrequentie passanten, 2017 (%)

Pekmarkt

Noordermarkt

Anton de Komplein

Reigersbos

Kraaiennest

Tussen Meer

Lambertus Zijlplein wekelijks of meerdere kerenper of wekelijks week meerdere Lindengracht een aantal keer per week

Westerstraat 1 keer per week

1 keer per twee weken

Ten Katemarkt 1 keer per maand

Bos en Lommerplein minder dan 1 keer maand

Nieuwmarkt zelden tot nooit

Waterlooplein weet niet dagmarkt Albert Cuypmarkt

Dappermarkt

Buikslotermeerplein

Plein 40 -45 % 0 20 40 60 80 100 Bron: Monitor Markten 2017

58 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek

Monitor Detailhandel 2016

Kraaiennest en Dappermarkt minst frequent bezocht door bezoekers Het aandeel bezoekers dat minder dan een keer per maand komt of zelfden is het hoogst bij de markt op Kraaiennest (52%, markt alleen op dinsdag), gevolgd door de (gespecialiseerde) stoffenmarkt op maandagochtend op de Westerstraat (44%). Van de grote dagmarkten is het aandeel bezoekers dat zelden of minder dan één keer per maand komt het hoogst bij de Dappermarkt (31%); bij de Albert Cuypmarkt is dat 25% en bij de Ten Katemarkt is dat 19%.

Sfeer en gezelligheid zijn belangrijkste reden om markt te bezoeken De meeste bezoekers geven aan voor de gezelligheid en sfeer de markt te bezoeken. In het geval van de Albert Cuypmarkt, de markt op het Buikslotermeerplein. Kraaiennest en Ganzenhoef gaat het om aanvulling op het winkelbezoek. Bij de Nieuwmarkt en Noordermarkt wordt kwaliteit van het productaanbod het vaakst genoemd, op het Lambertus Zijlplein zijn dat juist de lage prijzen.

Groente en fruit meest genoemd als reden om markt te bezoeken De meeste bezoekers gaan naar de markt om groenten en fruit te kopen. Op een paar markten (waaronder Buikslotermeerplein, Dappermarkt) geven bezoekers iets vaker aan naar de markt te gaan om vis te kopen. Op het Waterlooplein en de Westermarkt komen bezoekers om curiosa en kleding te kopen.

Tabel 8.7 Meest genoemde reden per markt om deze te bezoeken en meest genoemde producten waarvoor bezoekers naar de markt gaan, 2017 Redenen bezoek Meest genoemde producten Albert Cuypmarkt aanvulling op het winkelbezoek groenten en fruit Anton de Komplein gezelligheid/sfeer op de markt groenten en fruit Buikslotermeerplein aanvulling op het winkelbezoek vis Dappermarkt gezelligheid/sfeer op de markt vis Ganzenhoef aanvulling op winkelbezoek groenten en fruit Kraaiennest aanvulling op het winkelbezoek vis Lambertus Zijlplein lage prijzen groenten en fruit Lindengracht gezelligheid/sfeer op de markt vis Nieuwmarkt kwaliteit van het productaanbod groenten en fruit Noordermarkt kwaliteit van het productaanbod groenten en fruit Pekmarkt gezelligheid/sfeer op de markt groenten en fruit Reigersbos gezelligheid/sfeer op de markt groenten en fruit Ten Katestraatmarkt gezelligheid/sfeer op de markt groenten en fruit Waterlooplein gezelligheid/sfeer op de markt curiosa Westerstraat gezelligheid/sfeer op de markt kleding Bos en Lommerplein* gezelligheid/sfeer op de markt groente en fruit Tussen Meer* gezelligheid/sfeer op de markt groente en fruit Plein 40 45* aanvulling op het winkelbezoek groente en fruit

*o.b.v. data I&O Research Bron: Monitor Markten 2017

Passanten noemen verschillende redenen waarom zij niet meer naar de markt gaan in die buurt, variërend van gewoonte via oninteressant aanbod tot te ver weg. Er is geen duidelijke samenhang van de gegeven antwoorden en de desbetreffende markt.

59 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek

Monitor Detailhandel 2016

8.6 Ontwikkeling volgens ondernemers

Ondernemers negatief over bezoekontwikkeling Ondernemers geven in het algemeen aan dat het aantal bezoekers de afgelopen jaren is afgenomen. Het minst positief zijn de ondernemers op het Bos en Lommerplein. Buikslotermeerplein en de Dappermarkt. Hier geeft respectievelijk 77%, 61% en54% aan dat dat het aandeel bezoekers sterk is afgenomen.

Alleen op de Nieuwmarkt, Waterlooplein en Lindengracht meent ongeveer één vijfde van de ondernemers dat het aandeel juist is toegenomen. Ondernemers die aangeven dat het aandeel bezoekers is toegenomen zijn van mening dat dat komt doordat er meer toeristen op de markt komen of omdat de buurt in opkomst is.

Genoemde redenen door ondernemers waarom marktbezoek afneemt zijn volgens hen het feit dat tweeverdieners minder vaak naar de markt gaan, de concurrentie met het online winkelen groot is; er sprake was van een economische crisis, het parkeerbeleid, de aanleg van de Noord/Zuidlijn en verpaupering van het winkelcentrum waardoor de markt ook minder bezoekers aantrekt.

Tabel 8.8 ontwikkeling bezoek volgens ondernemers, 2017 (%)

Buikslotermeerplein

Tussen Meer

Dappermarkt

Ganzenhoef

Westerstraat sterk toegenomen Albert Cuypmarkt toegenomen Anton de Komplein stabiel Pekmarkt weet niet Reigersbos afgenomen Ten Katemarkt sterk afgenomen Nieuwmarkt

Noordermarkt

Waterlooplein

Lambertus Zijlplein

Kraaiennest

Lindengracht %

0 20 40 60 80 100

Bron: Monitor Markten 2017

8.7 Bezoek gericht op markt of ook op andere winkels?

Bezoekers Buikslotermeerplein en Anton de Komplein komen vooral de winkels Aan bezoekers en passanten is gevraagd of ze vooral voor de markt komen of voor de winkels in het omliggende winkelgebied. Hoe meer deze groepen respondenten aangeven dat ze (ook) voor de omliggende of naburige winkels komen, hoe groter de kans dat de markt leunt op de

60 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek

Monitor Detailhandel 2016

aanwezigheid van het winkelgebied waar de markt ook te vinden is. Dit geldt bijvoorbeeld voor de markt op het Buikslotermeerplein en de markt op het Anton de Komplein, waar het aandeel dat vooral voor de winkels en supermarkten komt 58% en 50% is.

Pekmarkt en Lindengrachtmarkt trekken bezoekers aan die alleen voor markt komen Bezoekers op de Pekmarkt en Lindengrachtmarkt trekken vooral bezoekers aan die echt alleen de markt bezoeken met 98% en 92%. Zij zijn kennelijk een bezoek waard dat op zich zelf staat en dat niet gekoppeld hoeft te worden aan andere activiteiten als supermarktbezoek en opereren dus in zekere zin autonoom.

Figuur 8.9a Aandeel bezoekers dat vooral voor markt of juist winkels komt, 2017 (%)

Lindengracht

Noordermarkt

Waterlooplein

Dappermarkt

Lambertus Zijlplein voornamelijk voor de markt Nieuwmarkt

Bos en Lommer anders, weet niet Ten Katemarkt

Albert Cuypmarkt voornamelijk voor de winkels in dit winkelgebied Ganzenhoef

Westerstraat voornamelijk voor de supermarkten

Reigersbos

Kraaiennest

Anton de Komplein

Buikslotermeerplein %

0 20 40 60 80 100

Figuur 8.9b Aandeel passanten dat vooral voor markt of juist winkels komt, 2017 (%)

Bos en Lommer

Ten Katemarkt

Dappermarkt

Albert Cuypmarkt

Anton de Komplein

Noordermarkt ik kom voor de markt Nieuwmarkt

Reigersbos

Buikslotermeerplein anders, weet niet

Pekmarkt

Lindengracht ik kom voor de winkels in deze buurt Waterlooplein

Westerstraat

Lambertus Zijlplein

Kraaiennest

Ganzenhoef %

0 20 40 60 80 100

Bron: Monitor Markten 2017

61 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek

Monitor Detailhandel 2016

Kwart passanten komt voor de Ten Katemarkt De meeste passanten in de winkelgebieden geven echter aan op het moment van interview voor de winkels in het winkelgebied te komen. De markt is niet in het vizier van de gemiddelde passant. Alleen een substantieel deel van de passanten geïnterviewd in de buurt van de Ten Katemarkt (26%) en op het Bos en Lommerplein (31%) geeft aan ook desbetreffende markt te bezoeken. Bezoekers van de Ten Katemarkt geven overigens (nog) niet grote getale aan ook de Hallen te bezoeken. Andersom geven passanten geïnterviewd in de Hallen niet aan de Ten Katemarkt te bezoeken.

8.8 Oordeel markt en aanbod op markt

Aanbod markten in Centrum goed beoordeeld Het aanbod van producten wordt door trouwe bezoekers op de Lindengrachtmarkt, Noordermarkt en Nieuwmarkt het best beoordeeld door respectievelijk 95%, 82% en 76% van de bezoekers. Over het aanbod op de markten op Plein 40 45 en Buikslotermeerplein zijn bezoekers minder positief. Hier vindt respectievelijk 55% en 50% van de bezoekers het aanbod onvoldoende of zelfs slecht.

Tabel 8.10 Aandeel bezoekers dat het aanbod goed of slecht vindt, 2017 (%)

Plein 40-45

Buikslotermeerplein

Tussen Meer

Kraaiennest goed Bos en lommerplein

Lambertus Zijlplein voldoende Pekmarkt

Anton de Komplein neutraal

Ten Katemarkt weet niet Nieuwmarkt

Reigersbos onvoldoende Dappermarkt

Ganzenhoef slecht Westerstraat

Waterlooplein

Albert Cuypmarkt

Noordermarkt

Lindengracht %

0 20 40 60 80 100

Bron: Monitor Markten 2017

Sterkste punt van de markt volgens bezoekers, passanten en ondernemers zijn in het geval van de grote dagmarkten (Albert Cuypmarkt, Dappermarkt, Waterlooplein) de grootte, de historische naam en het grote aanbod. Van veel markten wordt gezegd dat ze gezellig zijn en dat er goede sfeer heerst. In veel gevallen wordt er ook ingegaan op het aanbod van vis, groente en fruit

62 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek

Monitor Detailhandel 2016

(Buikslotermeerplein). Sterk punt van de markt op het Lambertus Zijlplein is dat het er goedkoop is.

Ondernemers Lindengrachtmarkt en Noordermarkt vinden dat de markt er goed voor staat Veel marktondernemers hebben geen mening over de vraag waar hun markt staat ten opzichte van andere markten in Amsterdam. Het merendeel van de ondernemers op de Noordermarkt (67%) en Lindengracht (61%) vindt dat hun markt er beter voor staat dan andere markten, Ondernemers op Buikslotermeerplein, Ganzenhoef en het Lambertus Zijlplein zijn verdeeld; 39%, 36% en 29% is van mening dat hun markt er slechter voor staat dan andere markten.

Figuur 8.11 Positie markt ten opzichte van andere markten in Amsterdam, 2017 (%)

Kraaiennest

Noordermarkt

Lindengracht veel beter Nieuwmarkt

Reigersbos beter Westerstraat

Albert Cuypmarkt niet beter, maar ook niet Dappermarkt slechter

Ganzenhoef weet niet Anton de Komplein

Lambertus Zijlplein slechter

Ten Katemarkt

Pekmarkt veel slechter

Bos en Lommerplein

Waterlooplein

Buikslotermeerplein %

0 20 40 60 80 100

NB: Gezien de lage respons op Nieuwmarkt (n=10) en Kraaiennest (n=6) zijn de uitkomsten niet meegenomen; de vraag was niet gesteld aan ondernemers op Tussen Meer en Plein 40 45 Bron: Monitor Markten 2017

Noordermarkt en Lindengrachtmarkt best beoordeelde markten De Noordermarkt is de best beoordeelde markt van Amsterdam. Dit vinden zowel bezoekers, passanten als ondernemers. Andere goed beoordeelde markten zijn: Lindengrachtmarkt, Westerstraatmarkt en Nieuwmarkt. Het meest kritisch is men over de markt op het Buikslotermeerplein; Deze wordt door bezoekers beoordeeld met 5,9.

In het algemeen geven bezoekers een hoger cijfer dan passanten, omdat de eerste groep in het algemeen tot de groep trouwe klanten van de markt behoort, terwijl de tweede groep minder vaak op de markt komt en meer ‘op afstand’ over de markt oordeelt en geen innige band met de markt lijkt te hebben. Alleen over de markt op Kraaiennest zijn de passanten positiever dan de bezoekers, zowel wat betreft het algemene rapportcijfer als de deelcijfers.

63 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek

Monitor Detailhandel 2016

Ondernemers zijn het meest kritisch over hun markt, en dan met name op de Ten Katemarkt, Dappermarkt, Anton de Kompleinmarkt, Bos en Lommerpleinmarkt en Buikslotermeerpleinmarkt. Op veel markten wordt door ondernemers de netheid, de bereikbaarheid en de reclameacties slecht beoordeeld.

Tabel 8.12 Algemeen oordeel markt, 2017 (%) bezoekers passanten ondernemers Noordermarkt 8,3 7,8 8,0 Lindengracht 7,8 7,5 7,6 Nieuwmarkt 7,8 7,4 7,5* Westerstraat 7,8 8,0 6,9 Waterlooplein 7,7 7,3 7,4 Reigersbos 7,7 7,2 7,0 Ganzenhoef 7,8 7,6 6,3 Albert Cuypmarkt 7,6 7,6 6,2 Lambertus Zijlplein 6,9 6,8 7,0 Dappermarkt 7,7 7,1 5,8 Ten Katemarkt 7,5 7,3 5,7 Kraaiennest 6,3 6,7 7,3* Tussen Meer 7,0 6,8 6,5 Anton de Komplein 7,0 6,9 5,6 Pekmarkt 6,8 6,3 6,2 Plein 40 45 6,8 5,9 onb, Bos en Lommerplein 6,7 6,7 4,8 Buikslotermeerplein 5,9 5,7 5,9

* De respons is in deze gevallen laag (10 respondenten of minder) en daardoor niet representatief Bron: Monitor Markten 2017

Sfeer en variatie eetbare producten belangrijkste voorspellers algemeen oordeel Met behulp van een regressieanalyse is nagegaan welk onderdeel van de beoordelingen van een markt het meest bepalend en dus van invloed is voor het algemene oordeel.

Het blijkt dat het gegeven oordeel over ‘sfeer en gezelligheid’ gevolgd door ‘variatie van het eetbare aanbod’ het meest bepalend is voor het algemene oordeel. Anders gezegd: als respondenten een hoog cijfer geven voor ‘sfeer en gezelligheid’ en/of een hoog cijfer geven voor ‘variatie eetbare productaanbod’ dan zijn ze geneigd ook een hoog cijfer te geven voor het algemene oordeel. Wanneer respondenten juist ontevreden zijn over de sfeer en over de variatie eetbare productaanbod op een markt, dan kan men verwachten dat er ook een laag rapportcijfer gegeven wordt voor het algemene oordeel.

64 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek

Monitor Detailhandel 2016

Tabel 8.13 Uitkomsten regressieanalyse rapportcijfers gegeven door bezoekers, 2017 Beta Sig, Significant van invloed sfeer/gezelligheid op de markt ,295 ,000 variatie in het eetbare productaanbod ,226 ,000 uitstraling van de marktkramen ,208 ,000 reclame en acties ,145 ,000 openingstijden ,135 ,000 Niet van invloed variatie in het niet-eetbare productaanbod ,063 ,137 indeling en opstelling van de markt ,025 ,588 bereikbaarheid van de markt -,011 ,762 stallingsmogelijkheden voor fiets/scooter ,006 ,854 netheid/verzorgdheid ,054 ,228

Afhankelijke variabele: rapportcijfer algemeen oordeel Bron: Monitor Markten 2017

Een rapportcijfer dat niet van invloed blijkt te zijn op het algemene oordeel is onder andere de variatie in het niet-eetbare aanbod, Het algemene oordeel staat dus los van wat respondenten vinden het aanbod van andere waar.

65