nummer 13 november 2016

Nieuwsbrief Sectie Hymenoptera

Nederlandse Entomologische Vereniging

In dit nummer onder meer:

‹ Plotseling een wespenspecialist minder: herinneringen aan Pierre Thomas (1949-2016) ‹ Veldobservaties ‹ Chrysis viridula duikt op in de Gelderse Poort ‹ Waarneming van op luizen (Aphididae) foeragerende hommels (Apidae: Bombus ) ‹ De opmars van de luzernebehangersbij in Vlaanderen ‹ Massa’s ranonkelbijen Chelostoma florisomne in Zuid-Hollandse woonboerderij

nr. 13, november 2016

ISSN 1387-1773

Afbeelding voorpagina: Exallonyx wasmanni , man. Foto Kees Zwakhals Nieuwsbrief sectie Hymenoptera van de Nederlandse Entomologische Vereniging Redactie J. D’Haeseleer, T. Peeters, J. Smit, E. van der Vormgeving: Jan Smit. Spek

Redactieadres Voermanstraat 14, 6921 NP Duiven e-mail: [email protected] Website www.hymenovaria.nl

Redactioneel

Een redelijk gevuld nummer, het aanbod van artikelen Bij ‘Literatuur’ de HymenoBiblio over 2015, drie was deze keer niet groot en kwam laat op gang. Een boekbesprekingen van Hans Nieuwenhuijsen en Erik situatie die vaker voorkomt in deze periode van het van der Spek brengt ons op de hoogte van artikelen jaar. over onderzoek. Theo Peeters, Ad Mol en Kees van Achterberg staan stil bij het overlijden van Pierre Thomas. Wim Klein en Jan Smit vertellen over de De aankondiging van de (tweede poging van de) Hymenopterologen-Tagung in Stuttgart in oktober. voorjaarsexcursie in Groningen. Bij ‘Oproepen’ de vraag om de bijdrage voor komend Theo Peters doet verslag van de Hoboken-lezing in jaar over te maken, gegevens op te sturen voor de Rotterdam. En we hebben een drietal rubriek ‘Leuke waarnemingen’ in HymenoVaria 14 en ‘Veldobservaties’. de vraag om gegevens aan de deelnemers van de excursie naar de Bruuk. Bij ‘Artikelen’ vertelt Jan Smit over de vondst van Chrysis viridula in de Gelderse Poort, Kees Goudsmits Verder de aankondiging van de studiedag ‘Bijen op nam op bladluizen foeragerende hommels waar in zijn naam brengen’ op 14 januari, in Tilburg. tuin, Jens D’Haeseleer verhaalt over de recente uitbreiding van de luzernebehangersbij in Vlaanderen, Jorgen Ravoet wordt hartelijk bedankt voor het Anthonie Stip vond in een Zuid-Hollandse vertalen van enkele samenvattingen in het Engels. woonboerderij een enorme populatie van de ranonkelbij, Erik van der Spek vertelt over Neorhacodes We wensen je veel leesplezier, Jens, Theo, Erik en Jan enslini een sluipwesp op Texel.

54 nr. 13, november 2016

Museum in Maastricht (NMM) en waar hij tijdelijk zijn collectie uit het Naturalis Biodiversity Center (voormalig RMNH) te Leiden had gestald. Pierre Plotseling een bezocht eenmaal het Natuurmuseum Brabant in Tilburg (NBT). We verhuisden in maart j.l. nog samen wespenspecialist minder: met een busje een groot aantal dozen met Proctotru- pidae en Diapriidae naar het NBT en het NNM, zodat herinneringen aan Pierre we ook tijdens de sluiting van de Naturalis-depots zelf door konden werken aan de collectie. Thomas (1949-2016) Ik kende Pierre verder niet zo heel goed; ons contact was nog pril, maar met hulp van zijn eigen informatie Theo Peeters, Ad Mol & Kees van Achterberg op enkele websites, de IM geschreven door Reinier Akkermans (2016) en diverse mensen hebben we toch een globale levensloop kunnen reconstrueren. Op zaterdagavond 30 juli begon ik te bladeren in het nieuwe augustusnummer van het Natuurhistorisch Fragmenten uit zijn levensloop Maandblad. Het was een themanummer over insecten Pierre werd geboren in Kerkrade op 28 februari 1949. van de Meinweg en misschien zou er iets van Pierre en Hij groeide op in een gezin dat bestond uit vier de onderzoekingen met zijn Malaiseval in staan. Helaas kinderen waarvan Pierre de oudste was. geen wespenstukje, maar ik vond wel een artikel van Pierre genoot tussen 1962 en 1967 zijn HBS-b Theodoor Heijerman en Pierre Thomas over een opleiding bij de franciscanen aan het St-Antonius nieuwe Eucnemidae voor Nederland. Achter de naam Doctor College te Kerkrade en volgde daarna de van Pierre stond een kruisje. Ik bladerde verder en zag analistopleiding in Sittard. verderop de naam van Anton Cox met een soortgelijk Na zijn dienstijd en een tijdje werk op allerlei plekken kruisje. Een raar gevoel bekroop me en ik vertelde het besloot hij om biologie te gaan studeren aan de aan mijn vriendin die zei: google effe. Ik google-de Universiteit in Leiden want botanie had zijn interesse. ‘Pierre Thomas Simpelveld’ en ja hoor, hij was Va n 1972-1988 studeerde hij biologie maar ook gestorven, op 4 juli, in de leeftijd van 67 jaar. geologie en tijdens deze periode werd ook zijn liefde voor de entomologie aangewakkerd . In 1982 werd Pierre lid van de NEV en onder begeleiding van Hymenoptera conservator Kees van Achterberg werkte hij in het RMNH aan zaagwespen (Symphyta). Tussendoor verdiende hij de kost met assistentschap- pen bij het Rijksherbarium. I n 1987 volgde hij een Hymenoptera-workshop in Canada waar hij kennis maakte met de kleine parasitaire wespen en waar waarschijnlijk ook de kiem werd gelegd voor zijn latere werk aan Proctotrupidae en Diapriidae. Pierre studeerde af op soortvorming bij duizendblad (Achillea ) en op cladistische fylogenie van het genus Dolerus (Hymenoptera: Symphyta). Naast dit afstudeer- Priem- en neuswespen (THeo Peeters) verslag stammen uit deze periode bij het RMNH Voor mij was dit een bizarre situatie. Met Pierre had ik enkele publicaties over bladwespen (zie bibliografie de afgelopen twee jaren vrij regelmatig contact. We hieronder). hadden elkaar gevonden in de studie van enkele In 1988 keerde Pierre terug naar Limburg, ging wonen groepen van microwespen, de Proctotrupidae en in Heerlen en richtte zijn eigen ThoCo op, Thomas Diapriidae, die door Pierre respectievelijk de Consult een eigen bureau dat ecologische adviezen gaf Nederlandse namen priemwespen en neuswespen aan gemeenten, provincie, ontgronders en hadden gekregen. Pierre was al op het eind van de 80- natuurbeschermers. Daar viel in die tijd echter geen tiger jaren van de vorige eeuw met de studie van deze droog brood mee te verdienen en om te kunnen leven groepen begonnen, ikzelf vanaf 2014. Pierre concen- liet Pierre zich omscholen tot informatiedeskundige. treerde zich vooral op de priemwespen, mijn voorkeur Van 1991-1995 werkte hij als projectmanager in de gaat uit naar Diapriidae. Vanaf 2015 wisselden we automatisering. Pierre was in de negentiger jaren ook materiaal en onze literatuurlijsten uit en bekeken zeer betrokken bij het Natuurhistorisch Genootschap enkele keren samen de kleine wespjes. Ik reisde in Limburg. Hij was bestuurslid, secretaris van de tweemaal naar Maastricht, waar Pierre als vrijwilliger werkgroep Behoud Schinveldse Bossen en werkte in de collectie van het Natuurhistorisch Brunssummerheide, voorzitter van de Kring Heerlen

55 nr. 13, november 2016 en leidde tussen 1998-2000 Stichting De Lierelei, het en was bezig met een afstudeerproject bij Kees van projectbureau voor onderzoek van natuur en Achterberg over bladwespen. In die periode was hij landschap in Limburg dat gelieerd is aan het bezig om een groot deel van de collectie bladwespen Natuurhistorische Genootschap. Uit de lijst van van het toenmalige Rijksmuseum van Natuurlijke publicaties van projectbureau De Lierelei zijn twee Historie in Leiden te determineren, een klus waar hij grote onderzoeksprojecten opgenomen in de tot aan zijn afstuderen in 1988 mee bezig is geweest. bibliografie van Pierre verderop in deze herinnering nl. De collectie bladwespen bevond zich niet in het de Beegderheide en de Groote Heide bij Venlo. Van hoofdgebouw aan het Rapenburg, maar was speciaal deze inventarisaties verschenen ook themanummers voor Pierre ondergebracht in een dependance in de van het Natuurhistorisch Maandblad. Diverse kleinere Vreewijkstraat in Leiden. Daar heb ik Pierre regelmatig projecten uit die tijd zijn niet opgenomen in zijn bezocht en we hebben er brede discussies over bibliografie. bladwespen gevoerd, ondermeer over de In het eerste decennium van deze eeuw kreeg Pierre te taxonomische problemen in het genus Periclista (Fig. maken met een depressie, overspoeld met alcohol. 3). Uit het werk van Pierre in die periode zijn drie Pierre nam zelf de stap naar opname in een kliniek en publicaties over bladwespen voortgevloeid (Thomas dit vormde het keerpunt. Hij pakte de kans en had de 1985, 1987 en Mol & Thomas 1991). kracht om te ontsnappen aan de drank. Langzaam Pierre had gehoopt na zijn afstuderen in Leiden te kwam zijn leven weer op de rails en werd Pierre weer kunnen blijven om aan bladwespen verder te kunnen de oude. werken. Hij had plannen voor een bewerking van de Tussen 2011-2014 gaf Pierre biologieles aan het Sint- genera Dolerus en Pristiphora , alsmede voor het Maartenscollege en het Bonnefanten College te samenstellen van een wereldomvattende catalogus Maastricht. Daarna ging hij met pensioen. Daar heeft voor de bladwespen. Maar toen dat niet lukte is hij hij helaas niet zo heel lang van kunnen genieten want teruggegaan naar Limburg. Hij heeft zich daar laten in de nacht van 4 op 5 juli 2016 overleed hij, mogelijk omscholen tot informatiedeskundige. Maar hij is ook aan een longembolie als gevolg van de heupoperatie de entomologie trouw gebleven en heeft onder meer eerder dit jaar. gewerkt voor de Stichting De Lierelei, die verbonden is aan het Limburgs Natuurhistorisch Genootschap, en die zich bezighoudt met inventarisaties, monitoring en onderzoek in natuurgebieden en het geven van beheeradviezen. Pierre heeft in dat kader o.a. meegewerkt aan een beheersadvies voor de Beegderheide (Hermans & Thomas (red.) 1996), waarvoor hij onder meer de bladwespen heeft bewerkt. Maar sinds zijn vertrek uit Leiden was zijn belangstelling voor bladwespen afgenomen. Hoewel hij nog regelmatig op excursie ging en daarbij naar eigen zeggen ook wel bladwespen verzamelde, heeft hij er niet meer over gepubliceerd en leek te zijn afgehaakt (van Aartsen 1997).

Fig. 1. Pierre Thomas: op zijn werkplek , 29 februari 2012, Foto P. Beuk . Herinneringen Pierre’s favoriete excursiegebieden waren de Eifel, Ardennen en het Maasdal. Zijn terreinkennis was geweldig en hij wist veel van planten, zijn eerste liefde, maar ook paddenstoelen, mossen en vogels hadden zijn interesse. Daarnaast was Pierre toch vooral entomoloog. Samen met enkele collega-entomologen halen we hieronder nog wat herinneringen op aan Pierre.

Bladwespen (Ad Mol) Mijn eerste contact met Pierre dateert van oktober 1983, naar aanleiding van mijn eerste artikeltje over Fig. 2. Pierre Thomas tijdens wandeling in Gimnée , 16 bladwespen. Pierre studeerde toen biologie in Leiden december 2008. Fotograaf onbekend.

56 nr. 13, november 2016

Ik heb lange tijd weinig contact meer met Pierre Ik zal Pierre vooral herinneren door zijn andere kant. gehad, vooral in de periode dat het slecht met hem Hij wilde graag zijn kennis delen, was een uitstekende ging. Maar het deed me veel plezier hem in de gastheer, had een brede kennis van zowel planten als afgelopen twee jaar weer te zien op de vergaderingen insecten, was een uitstekende verzamelaar en van de afdeling Zuid van de NEV. Hij sprak daar prepareerde de verzamelde Hymenoptera op een weliswaar niet meer over bladwespen, maar hield uitstekende wijze. De collectie Hymenoptera die hij enthousiaste verhalen over de parasitaire wespen samengebracht en die nu in Naturalis staat is een waarmee hij zich op dat moment bezig hield. blijvend aandenken aan zijn vakmanschap.

Plotseling eind (Theo Peeters) Op de wintervergadering van de NEV in februari 2015 hield ik een kort verhaaltje over Ismaridae en enkele Diapriidae. Pierre was er ook en we hebben daar afgesproken elkaar op te gaan zoeken en informatie uit te wisselen. Alle priemwespen van onderzoeksgebied De Kaaistoep bij Tilburg of die ik zelf verzamelde gingen voortaan naar Pierre, met de afspraak dat hij t.z.t. een adam-eva-collectie (een term van Simon van Ooststroom (1906-1982), ook botanicus en hymenop- teroloog: van iedere soort een mannelijk en een vrouwelijk exemplaar) zou maken voor Natuurmu- seum Brabant en in ons Kaaistoepverslag zou Fig. 3. Periclista pilosa vrouw op een eikenknop; een van publiceren. de nieuwe bladwespen voor ons land waarover Pierre Bij mijn eerste bezoek aan Maastricht hebben we de en ik (AM) regelmatig hebben gesproken (Moerputten genera van de Proctotrupidae doorgenomen. 1 mei 2005). Foto Tineke Cramer. Literatuur werd uitgewisseld en Pierre liet me de RMNH Leiden (Kees van Achterberg) determinatiekenmerken zien en vertelde over zijn Het is onvoorstelbaar dat Pierre er opeens niet meer is vangsten. Hij werkte vooral aan de Proctotrupidae en na de vele jaren van samenwerking. Mijn gedachten Diapriidae van de malaiseval in de Meinweg. Bij zijn gaan terug naar het begin van onze tijd in Leiden. bezoek aan Tilburg heeft hij vooral een serie Pierre begon pas laat aan zijn studie biologie. Hij determinaties van mijn Diapriidae gecontroleerd. En volgde eerst een opleiding tot analist tot hij 5 jaar na hij vertelde ook over een nieuwe kniptorachtige die hij zijn HBS-b diploma besloot om taxonoom te worden had gevonden in de malaiseval van de Meinweg (zie en daarvoor was Leiden een geschikte universiteit. Heijerman & Thomas 2016). Pierre viel niet alleen op doordat hij een stuk ouder Bij mijn tweede bezoek aan Maastricht hebben we was, maar ook door zijn nette klassieke outfit, wat in vooral Diapriidae bekeken, en gaf hij ook aan om aan de 70-er jaren onder studenten geen regel was. Omdat de galwespencollectie van Dettmer te gaan werken. hij ook in Hymenoptera geïnteresseerd was, hadden Het was een genot om de door hem geprepareerde we al snel contact; we zagen elkaar tijdens dieren onder de binoc te zien. Mooi prepareren was veldexcursies in Nederland en in Spanje, na 1982 in de toch wel een van zijn grote vaardigheden en daarna collectie (ik was inmiddels van medestudent sorteren, determineren en in het gelid zetten van conservator Hymenoptera geworden), bijna dagelijks wespen. En uiteraard werd er tijdens onze ontmoetin- tijdens zijn afstudeeronderwerp in het museum (1982- gen gepraat over verfijnde prepareertechnieken. Pierre 1988), tijdens NEV vergaderingen en soms bij hem prepareerde zelfs wespjes aan haar van eigen hoofd! thuis in het kleine Leidse appartementje. (Fig. 4). Hij had een prachtige collectie parasitaire Pierre had een complexe persoonlijkheid, waarvan de wespjes waarvan een referentiecollectie van Limburgs twee kanten zeer verschillend waren. Als iets anders materiaal naar het NMM en de rest naar Naturalis is ging dan verwacht dan kon hij zeer emotioneel en gegaan. driftig reageren. Een negatief oordeel was dan snel geveld. Hij heeft daar tijdens zijn studie biologie We sloten die werkdag samen af en liepen vanaf het (1972-1988) en ook later tijdens zijn professionele NMM naar het station. Pierre stapte halverwege op de periode veel last van gehad. Het verklaard mede bus naar Simpelveld. Hij liep al een stuk moeilijker dan waarom hij pas zo laat afstudeerde op zijn scriptie over de eerste keren dat ik hem ontmoette en hij vertelde de Dolerinae (een groep van bladwespen). Een andere onderweg o.a. dat hij in de komende zomer een reden was de brede belangstelling van Pierre; hij deed heupoperatie zou ondergaan. zowel entomologie als botanie en had bij botanie 5 jaar Op 22 juli stuurde ik nog een briefje naar Pierre om (tot 1982) een student-assistentschap. een nieuwe afspraak te maken en samen onze kennis

57 nr. 13, november 2016 van de kleine wespjes verder te verdiepen. Er kwam – Natuurhistorisch Genootschap Limburg, 184 + geen antwoord. 224 pp. Nu weet ik waarom. Ik mis hem. Wat vreselijk jammer Thomas, P., 1996. Proctotrupidae van de Beegder- dat hij nu al moest heengaan. Familie en alle anderen, heide. - Natuurhistorisch Maandblad 85 (10): 217- die hem van nabij kenden, wensen wij veel sterkte met 218. dit verlies. Thomas, P.L.L. & J. Macek, 1996. Diapriidae: 129-130. In: J.W. van Zuijlen et al. (red.), Brand-stof. Een inventarisatie van de entomofauna van het natuurreservaat 'De Brand' in 1990. - Tilburg, Insektenwerkgroep KNNV-afdeling Tilburg, 228 pp. Thomas, P., 1997. Diapriidae (Hymenoptera: Proctotrupoidea) van de Beegderheide. - Natuurhistorisch Maandblad 86 (1): 10-11. Hermans, J.T. & P.L.L. Thomas (red.), 1997. De Groote Heide. Flora en faunakartering & Beheersvisie. - Natuurhistorisch Genootschap Limburg, 120 + 189 pp. Thomas, P., 1998. Inleiding. - Natuurhistorisch Maandblad 87 (1): 1-2. Apeldoorn, R. van, C. Klein Douwel & P. Thomas, 1999. Overleeft de hamster? - Zoogdier 10 (4): 7-13. Heijerman, T. & P. Thomas (†), 2016. Dromaeolus barnabita , een nieuwe doodhoutkever voor Nederland. - Natuurhistorisch Maandblad 105 (8): 160-165.

Dankwoord Een zus en broer van Pierre, Reinier Akkermans, Paul Beuk en Olaf Op den Kamp waren belangrijke informatiebronnen voor het samenstellen van deze herinnering. Paul Beuk, Tineke Cramer en Kees Zwakhals danken we voor het beschikbaar stellen van Fig. 4. Exallonyx wasmanni (boven, man 8.xii.2015; foto’s. onder vrouw 28.x.2015), Simpelveld, Schilterstraat 60,

alt. 150 m, eigen tuin, YPTrap, leg. en det. Pierre Thomas 2015. Deze priemwespen zijn vastgeplakt Geraadpleegde literatuur aan hoofdhaar van de verzamelaar. Foto’s Kees Aartsen, B. van, 1997. De Nederlandse Symphyta Zwakhals. (Blad-, hout- en halmwespen). – Nieuwsbrief Sectie Hymenoptera van de NEV 5: 18. Bibliografie Pierre Thomas Akkermans, R., 2016. In memoriam Pierre Thomas Thomas, P., 1985. New species of sawflies for the (1949-2016). - Natuurhistorisch Maandblad 105 fauna of the Netherlands (Hymenoptera: Tenthre- (10): 250. dinidae). - Entomologische Berichten 45: 112-114. https://nl.linkedin.com Eigen pagina Pierre Thomas Thomas, P.L.L., 1987. An annotated catalogue of [geraadpleegd in september 2016] primary types of Symphyta (Hymenoptera) in The www.nev.nl . Ledenlijst: eigen biografie Pierre Thomas Netherlands. - Zoologische Mededelingen 61 (5): 61- [geraadpleegd in september 2016] 78. Thomas, P.L.L., 1988. De fylogenie van de Selandri- Summary inae s.l. (Hymenoptera: Tenthredinidae). – Verslag Pierre Thomas (1949-2016) died on the 4th of july of van een twaalfmaands onderwerp aan het Rijsmu- this year. He was a Dutch biologist with many seum van Natuurlijke Historie te Leiden, 42 pp. interests in natural history and was a wasps-specialist Mol, A.W.M. & P.L.L. Thomas, 1991. De bladwesp in Symphyta, Diapriidae and Proctotrupidae. His Tenthredo thompsoni in Nederland (Hymenoptera: collection is kept in the Natural History Museum of Tenthredinidae). - Entomologische Berichten 51 (9): Maastricht and in the collection of the NCB Naturalis 117- in Leiden. In this obituary we sampled some Hermans, J.T. & P.L.L. Thomas (red.), 1996. De information about his life, wrote some personal words Beegderheide. Flora- en faunakartering. Beheersvisie. and made up his bibliography.

58 nr. 13, november 2016

In het deelgebied Westerpolder heeft de eentonige grasmat al plaatsgemaakt voor een ruige bodem. Hier komen nu mooie bloeiers voor als goudknopje en Excursie rietorchis en vogelsoorten als de roodborsttapuit en kleine karekiet. In Ae’s Woudbloem is een gevarieerd landschap ontstaan met gras en struwelen, plassen en hoger gelegen zandkoppen. De rietmoerassen van Tetjehorn Voorjaarsexcursie: ‘t herbergen vogelsoorten als baardmannetje en Roegwold, 6 mei 2017 porseleinhoen. Afgelopen jaren is het 650 hectare tellende moerasgebied Dannemeer ingericht. Hier ontwikkelen zich uitgestrekte riet- en moeraslanden Erik van der Spek met open water, bosjes en graslanden vol kruiden.

Baggerputten Dit jaar werd de voorjaarsexcursie afgelast vanwege de In de 17e eeuw werd bij Slochteren baggerturf weersomstandigheden, komend voorjaar een nieuwe gewonnen. Hierbij ontstonden baggerputten, ook wel poging. Op uitnodiging van boswachter Annet de Jong petgaten genoemd. Deze putten liepen vol met water. van Staatsbosbeheer gaan we naar Groningen, de Langzaam werden ze omgeven door riet, moerasbos omgeving van Slochteren (Duurswold). We en graslanden. Bij een wandeling over de smalle verzamelen om 10.00 uur in Kolham, het paadjes is nog duidelijk te merken dat dit een dorpsrandpark Zwaneveldsgat, een voormalig veengebied is. Je vind hier namelijk een bijzonder rangeerterrein. Een gebied van 20ha beheerd door grote diversiteit aan planten, paddenstoelen en dieren. vrijwilligers met speelnatuur, volkstuinen, water, een Ontdek het via één van de diverse wandel- en bijenstal, en begraasd door Exmoor ponny’s. fietspaden. Er is ook een vissteiger, aangepast voor Aangrenzend ligt het natuurgebied ’t Roegwold. mindervaliden.

‘t Roegwold www.staatsbosbeheer.nl ’t Roegwold is het voormalige herinrichtingsgebied Midden-Groningen net ten oosten van de stad Verzamelpunt : Groningen. Een gebied met oude én steeds meer Dorpshuis ’t Mainschoar, Hoofweg 81a Kolham. nieuwe natuur. Landbouwgronden tussen de al Tijdstip : 10.00 uur. bestaande natuurgebieden zijn de afgelopen jaren Aanmelden : [email protected] heringericht en vormen nu ruim 1700 hectare van het Reservedatum 13 mei. Natuurnetwerk in Groningen. In 2014 kreeg het de nieuwe naam: ’t Roegwold.

Foto: Staatsbosbeheer.

59 nr. 13, november 2016

project bleek slechts deels geslaagd (zie proefschrift Stephanie O’Connor).

Verslagen

Verslag van de Hoboken- lezing te Rotterdam door

Dave Goulson

Theo Peeters

Op woensdagavond 12 oktober bezocht ik in het auditorium van de Kunsthal in Rotterdam de zesde Hoboken-lezing. De Hoboken-lezing is jaarlijks en Dave besprak vervolgens vier bedreigingen van wordt georganiseerd door Natuurhistorisch Museum hommels: ziekten, klimaatverandering, intensivering en in Rotterdan (NMR) samen met het Brits council, de verandering van agrarisch landgebruik en pesticiden. Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschap- En hij besloot zijn lezing met een reeks tips om bijen pen (KNAW) en Codarts de Rotterdamse universiteit te helpen. Hij kocht zelf een weiland in Frankrijk en van de Kunsten. Hier een kort verslag van die avond. zaaide dat in met klavers en andere planten die graag bezocht worden door hommels. Educatie en De avond werd geopend door Kees Moeilijker, bewustwording, kinderen betrekken, onderzoek door directeur van het Natuurhistorisch Museum in leken (citizen science), natuurvriendelijk tuinieren met Rotterdam, die eenieder welkom heette en de voorbeelden van geschikte en niet geschikte planten Hoboken-lezing toelichtte. De Hoboken-lezing dankt voor wilde bijen en hommels en nesthulp passeerden haar naam aan Antonie van Hoboken, een de revue. Rotterdamse scheepsmagnaat uit de 19 e eeuw, die woonde in Villa Dijkzigt waarin nu het NMR is Daarna keerde het strijkkwartet terug met de ‘flight of gevestigd. Het was de eerste lezing in de serie met als the bumblebee’. En tenslotte was het aan het publiek onderwerp levende natuur. om vragen te stellen aan de gastspreker. Een strijkkwartet, bestaande uit vier violisten en een Ik had zelf ook nog een vraag en gelukkig kon ik die cello, vervolgde de avond met twee muziekstukken. tijdens de borrel persoonlijk nog effe aan hem stellen Daarna werd door de directeur het woord gegeven aan nadat hij een groot aantal boeken had gesigneerd. Koos Biesmeijer om de gastspreker in te leiden. Een Graag wilde ik van hem horen waarom er zo weinig uur duurde de lezing door Dave Goulson, professor onderzoek wordt gedaan aan het huis, het nest van aan de universiteit van Sussex Zuid-Engeland, bekend hommels. Ik chargeer hier enigszins maar nagenoeg van zijn onderzoeken aan hommels en de publicatie alles wat we weten over de nestbouw, voedselaanvoer van o.a. twee populaire boeken over hommels en over en -opslag, de gedragingen, de communicatie, de insecten. levenscyclus en cruciale momenten in het leven van hommelvolken is vnl. kennis van de bestudering van Dave begon zijn lezing met een inleiding over de Bombus terrestris , één hommelsoort. Maar hoe zit dat bij diversiteit van bijen, waarna een inleiding over die andere 250 hommelsoorten? Het antwoord van hommels volgde. Onderwerpen die daarbij aan bod Dave was dat ze dat voor enkele andere soorten wel kwamen, waren de diversiteit van hommels geprobeerd hebben maar dat ze niet geslaagd zijn in de wereldwijd, de warmbloedigheid van hommels waarbij kweek van de andere soorten. Zelf denk ik overigens hij een eigen anekdote uit zijn boek voor las, de dat er mensen zijn die hier wel succesvol mee zijn bestuiving door hommels plus andere bijen en de zoals de Belgische hommelkenner Roland De Jonghe. status (= achteruitgang) van hommels. Kort ging hij in Dave besloot ons gesprekje met de zin: je bezorgt me op het monitoren van hommels waarbij de rol van drie met je vraag nog meer werk en nu moet ik verder want hommelspeurhonden aan bod kwam die getraind ik moet nog even met de Nederlandse uitgever van werden om nesten van de hommels te zoeken. Dit mijn nieuwste boek gaan praten.

60 nr. 13, november 2016

Veldobservaties

Nesten van Isodontia mexicana

Pieter van Breugel

Op 15 augustus van dit jaar ontdekte ik in totaal 11 afgesloten nestgangen van Isodontia mexicana in een "bijenflat" aan de weg Rietven in Veghel (Ac. 167,3 - 404,8). De wespen zelf heb ik niet vastgesteld, daarvoor ontdekte ik de nesten te laat. De nestafsluiting is echter zeer karakteristiek, met lange, uitstekende sprieten en daardoor goed herkenbaar. Het lijkt er op dat deze langsteelgraafwesp zich in ons land definitief heeft gevestigd.

Deze invasieve Noord-Amerikaanse wesp is in 2010 voor het eerst uit ons land gemeld (Smit & Wijngaard 2010). In de rubriek “Leuke waarnemingen” in HymenoVaria werd deze soort gemeld uit 2011, weer in St. Michielsgestel (Goudsmits et al. 2012). In 2013 waren er waarnemingen uit Waalre en uit mijn tuin in Veghel (Breugel et al. 2014). Komend jaar ga ik meer aandacht besteden aan deze graafwesp.

Literatuur Goudsmits, K., J. van Kemenade, P. Kuijken, A.J. Loonstra, M. Louwen, J. van de Nieuwegiessen, H. Spijkers, S. Schreven, J. Smit, E. van der Spek & W. Wijngaard, 2012. Leuke waarnemingen 2011. - HymenoVaria 4: 13- 15. Breugel, P. van, A. van Diemen, P. Kuijken, F. Lamers, A.J. Loonstra, H. Melissen, H. Nieuwenhuijsen, J. Smit, J. Smits, S. Schreven, A. van Stipdonk & A. de Wilde, 2014. Leuke waarnemingen 2013. - HymenoVaria 8: 7-8. Smit, J. & W. Wijngaard, 2010. Isodontia mexicana , een nieuwe langsteelgraafwesp voor Nederland (Hymenoptera: Sphecidae). - Nederlandse Faunistische Mededelingen 34: 67-72.

61 nr. 13, november 2016

Het nest zit gedeeltelijk in een holle berk en hangt eronder, als het van bovenaf doorloopt is het zo’n 70 à Hoornaarnest op Schier 80 cm. hoog denk ik.

Marleen Aukes

Ik was op Schiermonnikoog, daar zit een nest van hoornaars vlak aan de weg naar zee. Ik vond het prachtig, wist niet wat het waren, maakte foto’s en kwam steeds dichterbij. Ik zag wel dat het geen gewone wespen waren, ze waren veel groter. Ze waren rustig, vlogen om me heen en kwamen zachtjes tegen me aan, overal op mijn blote vel maar ook op mijn kleren denk ik. Ik was geconcentreerd aan ‘t foto’s maken, kwam tot ongeveer een halve meter bij het nest, zeker met mijn handen en camera. Ze veranderden niet van gedrag, bleven zachtjes tegen me aan vliegen, alsof ze me kusjes gaven maar dat is natuurlijk onzin. Ik zou wel willen weten wat ze deden . Proberen me weg te jagen? Uitvinden “wat ik was”? Het had iets ontroerends. Ze hadden me met z’n allen behoorlijk te grazen kunnen nemen maar ze deden het niet. Ik heb ze niet geteld maar het moeten er 30 of meer zijn Toen ik klaar was met foto’s maken en me voorzichtig geweest, ik heb er niet op gelet. Sommigen bleven terugtrok raakte er één verstrikt in mijn haar en stak, binnen. later merkte ik dat het wel 4 steken waren. Het klopt niet dat het niet erger pijn doet dan de steek van een gewone wesp. Het was alsof ik een dakpan op m’n kop kreeg, héél erg pijn. Dat bleef zo ± 15 uren, daarna ging het snel over. Het jeukte nog een paar dagen erg, maar ook dat was gauw over.

Dat nest moet daar al maanden zitten, een paar meter van een weg waar veel mensen met kinderen langs naar het strand gaan, op de fiets of lopend. Blijkbaar heeft niemand er last van gehad.

Reactie Jan Smit

Een steek van een hoornaar is op zich niet pijnlijker dan van een gewone wesp, maar op het hoofd kan zo’n steek niet opzwellen en dat veroorzaakt veel pijn, zeker als er vier keer gestoken wordt. Hetzelfde zou gebeuren bij vier steken van een gewone wesp op die plek. Overigens was deze wesp nog niet eerder van dit eiland gemeld.

62 nr. 13, november 2016

Nestaggregatie in dorp

Jan Smit & Wim Klein

Tijdens het 1000-soorten weekend rond de Haringvliet van 16-18 september, werden we door de medewerkers van EIS getipt, dat er zich een nestaggregatie van Colletes halophilus bevindt midden in het dorp Ooltgensplaat. Deze nestplek had op Waarneming.nl gestaan. Wij zijn er heen getogen, want we waren wel benieuwd hoe dat er uit zou zien.

De nestaggregatie bevond zich voornamelijk in de zuidkant van het talud van een weg, die verhoogd lag (Fig. 1). De zijkant van de weg was geplaveid met kinderkopjes en daartussen bevonden zich honderen nesten van de schorzijdebij (Fig. 2). Midden in de weg en aan de noordkant bevonden zich eveneens enkele nesten.

Doordat het bewolkt was toen we aankwamen, vloog er slechts een enkele bij. Gelukkig was er aan het eind van het talud een koffietentje, waar wij onder het genot van een bakkie Fig. 1. Locatie van de nestaggregatie. Foto Wim Klein. en een stuk appeltaart de zon hebben afgewacht. Die verscheen na een poosje. Wij hebben daarna geprobeerd in de omgeving Toen werd het allengs drukker met bijen bij de nesten, zeeaster ( Aster tripolium ) te vinden. Wat ons echter niet ook vlogen er enkele exemplaren van Epeolus tarsalis . gelukt is. Wij kwamen tot de slotsom dat de zijdebijen ver moesten vliegen om stuifmeel te kunnen halen. Terwijl wij bij de nesten stonden te kijken ging er een deur achter ons open en kwam een bewoonster naar buiten, die vroeg of wij wisten dat dit geen wespen waren, maar bijen. We hadden vervolgens een zeer geanimeerd gesprek met deze bij de nestaggregatie betrokken bewoonster. Zij vertelde ons dat de zaak al weer flink over het hoogtpunt heen was.

Fig. 2. Nestingangen tussen de kinderkopjes. Foto Jan Smit.

63 nr. 13, november 2016

hoekig en in het midden gegolfd, met twee erg stompe uitsteeksels. De beharing van de middelste tibia is langer dan de breedte van de tibia en afstaand. Artikelen Verspreiding Chrysis viridula komt voor in Europa en het palearctische deel van Azië (Kimsey & Bohart 1990). Chrysis viridula duikt op in In Nederland kwam de soort vooral voor in het zuid- oosten van het land, met een enkele vondst in Brabant de Gelderse Poort en Utrecht. Sinds halverwege de 70er jaren van de afgelopen eeuw waren er alleen nog meldingen uit (Hymenoptera: zuid- en een enkele uit midden-Limburg. Op 20 mei 2006 vond Harry Pijfers een vrouwtje in De Marke bij Chrysididae) Hengelo (Ge.). Op 4 juli 2016 werd een vrouwtje gevonden in de Groenlanden bij Ooij (Fig. 2.). Jan Smit Overigens werd in geen van deze beide gebieden een gastheer aangetroffen.

Inleiding De goudwesp Chrysis viridula was zo’n 40 jaar niet meer gezien buiten Limburg. In 2006 is een exemplaar gevonden bij Hengelo (Ge.) (Guldemond et al., 2007). In 2016 werd een exemplaar gevangen in de Groenlanden bij Nijmegen. Dit is de tweede soort goudwesp, die verdwenen leek uit deze regio, maar toch weer is opgedoken. In 2012 vond Stijn Schreven Pseudospinolia neglecta terug in de Millingerwaard (Schreven 2014).

Uiterlijk Chrysis viridula is een tamelijk eenvoudig te herkennen goudwesp van het genus Chrysis . Het is in ons land de enige soort van dit genus met het borststuk en de tergieten 1 en 2 aan de bovenkant rood, maar tergiet 3 helemaal blauw (Fig. 1.). De achterrand van tergiet 3 heeft geen scherpe tanden, maar is aan de zijkanten

Fig. 2. Vindplaatsen van Chrysis viridula in Nederland .

Biologie Deze goudwesp is een parasiet van leemwespen (Odynerus ). Chrysis viridula is gekweekt uit nesten van Odynerus spinipes (Chapman 1869, Lith 1956, Sanders 1966). Verder worden als gastheer genoemd: Odynerus reniformis (Lefeber pers. obs., Linsenmaier 1997) en Odynerus melanocephalus (pers. obs. Lefeber). Alle drie deze leemwespen staan in ons land onder druk en staan te boek als bedreigd (Peeters et al. 2004). De goudwespen Chrysis mediata en Pseudospinolia neglecta hebben dezelfde gastheren (Chapman 1869, Lith 1956, Smissen 2001). Deze broedparasieten verschijnen gelijktijdig met hun gastheren, zij leggen hun eitjes in bevoorraadde nesten van de gastheren. De larve van Fig. 1. Chrysis viridula vrouwtje. Foto Jeremy Early. deze goudwespen voedt zich eerst met het ei of de

64 nr. 13, november 2016 larve van de gastheer, maar voornamelijk met de voorraad insectenlarven in de cel. De biologie van Chrysis viridula wijkt hier nogal van af. Het vrouwtje van deze goudwesp zoekt cellen van de gastheer waarin de aanwezige larve volgroeid is en bezig is een cocon te spinnen, of net klaar is met de cocon. Zij kan om het nest binnen te komen de leemprop uit de ingang van de nestgang halen, zoals te zien op een foto op de website van BWARS. Vaak maakt ze echter gebruik van nog open nesten. Zij legt haar ei in de cocon van de larve van de gastheer. Na een paar dagen komt de goudwesplarve uit, bijt zich vast in de Odynerus -larve en zuigt zijn voeding uit deze leemwesplarve. Wanneer de goudwesplarve bijna volgroeid is, is de leemwesplarve grotendeels leeg gezogen, deze wordt dan verder opgegeten. Gedurende dit hele proces vervelt de goudwesplarve vier keer. Wanneer de larve volgroeid is, spint deze een eigen cocon in de cocon van de leemwesplarve (Chapman 1869).

Voorkomen gastheren in ons land Van de drie gastheren is bekend dat ze sterk afgenomen zijn, Odynerus reniformis lijkt zelfs Fig. 3. Vindplaatsen van Odynerus melanocephalus in verdwenen uit Nederland, sinds 1980 is deze wesp in Nederland . ons land niet meer aangetroffen (Peeters et al 2004). Van Odynerus melanocephalus zijn er echter diverse recente vondsten, vooral in Limburg en het Gelderse rivierengebied. Het lijkt er op dat deze soort zich in de natuurontwikkelingsgebieden langs de rivieren goed kan handhaven (Fig 3.). Odynerus spinipes doet het wat dat betreft iets minder goed (Fig. 4.). In de Millingerwaard is deze wesp in het verleden vaak aangetroffen, maar is daar sinds 1996 niet meer gevonden. Wel werd in 2016 een nieuwe nestplek met minimaal 5 nesten aangetroffen in een steil wandje in de Klompenwaard, aan de overkant van de Waal (Fig. 5).

Conclusie Zoals het spreekwoord zegt: “Één zwaluw maakt nog geen zomer”. Laten we ons dus niet meteen ‘rijk’ rekenen wat betreft de goudwespen. Toch is het hoopvol, dat na ongeveer 40 jaar weer twee exemplaren van Chysis viridula buiten Limburg in Gelderland zijn gevonden en één exemplaar van Pseudospinolia neglecta weer in ons land. Blijkbaar weten de gastheren zich, ondanks veel graafwerkzaamheden, verruiging en veranderingen in het beheer in de natuurontwikkelingsgebieden langs de rivieren toch Fig. 4. Vindplaatsen van Odynerus spinipes in redelijk te handhaven of zelfs nieuwe vestigingen te Nederland . realiseren. het landschap. Hetgeen in de Millingerwaard tot nu Duidelijk is wel dat Odynerus spinipes steile wandjes toe helaas niet is gebeurd, daar zijn veel steile wandjes nodig heeft, en het is aanbevelenswaardig dergelijke met nesten van bijen en wespen ‘netjes’ gemaakt, landschapelementen te ontzien bij herstructurering van oftewel afgevlakt.

65 nr. 13, november 2016

Fig. 5. Odynerus spinipes vrouwtje vliegend naar nestingang. Foto Pieter van Breugel.

Dankwoord wespen op een melkveebedrijf in de Graafschap. - Dank aan EIS-Nederland voor het beschikbaar stellen Entomologische Berichten Amsterdam 67(6): 198-203. van de data van de wespensoorten behandeld in dit Kimsey, L.S. & R.M. Bohart, 1990. The Chrysidid Wasps of artikel en voor het samenstellen van de the World. – Oxford University Press, 652 p. verspreidingskaarten. Pieter van Breugel en Jeremy Linsenmaier, W., 1997. Die Goldwespen der Schweiz. - Veröffentlichungen aus dem Natur-Museum Luzern 9, Early (UK) worden bedankt voor de toestemming hun 139 p. foto’s te gebruiken. Dank aan Harry Woesthuis van Lith, J.P. van, 1956. Hoplomerus spinipes (L.) en Hoplomerus Staatsbosbeheer, die vergunning heeft verstrekt voor reniformis (Gmel.) (Hymenoptera aculeata, Eumeninae). - het inventariseren van aculeaten in de in het artikel Entomologische Berichten Amsterdam 16: 259-263. genoemde gebieden. Peeters, T.M.J., C. van Achterberg, W.R.B. Heitmans, W.F. Klein, V. Lefeber, A.J. van Loon, A.A. Mabelis, H. Summary Nieuwenhuijsen, M. Reemer, J. de Rond, J. Smit, In 2016 a specimen of Chrysis viridula was caught in the H.H.W. Velthuis, 2004. De wespen en mieren van Netherlands in the Gelderse Poort, the second finding Nederland. Nederlandse Fauna 6. - Naturalis, KNNV en outside Limburg since 40 years. The recognition, EIS-Nederland, 507 p. Sanders, H., 1966. Hymenoptera aculeata VI. Plooiwespen distribution and biology of this species is discussed, as uit Limburg. - Natuurhistorisch Maanblad 55: 36-40. well as the current distribution of its hosts in the Schreven, S.J.J., 2014. Na 38 jaar herontdekt in Nederland: Netherlands. de goudwesp Pseudospinolia neglecta (Hymenoptera: Chrysididae). - Entomologische Berichten 74(5): 170- Literatuur 173. BWARS: Smissen, J. van der, 2001. Die Wildbienen und Wespen www.bwars.com/wasp/chrysididae/chrysidinae/chrysis- Schleswig-Holsteins. Rote Liste. - Landesamt für Natur viridula und Umwelt des Landes Schleswig-Holstein. Chapman, T.A., 1869. On the economy of the Chrysides parasitic on Odynerus spinipes . - Entomologists Monthly Magazine 6: 153-158. Guldemond, J.A., J.H.N. Pijfers & E. den Belder, 2007. De betekenis van agrarisch natuurbeheer voor bijen en

66 nr. 13, november 2016

predatie van luizen door huismussen ( Passer domesticus ), die ik deze week voor het eerst veel in de tuin en Waarneming van op luizen wilgen had. Toen de mussen verdwenen waren, waren er nog nauwelijks luizen aanwezig. (Aphididae) foeragerende Vragen die bij mij opkwamen zijn: hommels (Apidae: Is het oplikken van honingdauw door hommels Bombus ) inderdaad een zeldzaam verschijnsel? Zijn er verklaringen te vinden voor dit uitzonderlijke gedrag? Kees Goudsmits

Inleiding Op 6 juni 2016 viel een druk gezoem op bij een wilg in mijn tuin in Zeist. De wilg was allang uitgebloeid en het vingerhoedskruid ( Digitalis purpurea ) aan de voet ervan trok slechts een enkele hommel. Het geluid bleek afkomstig van hommels die druk over takken, stammen en luizenkolonies liepen of soms stil met hun tong de honingdauw aan het zuigen waren. Ik zag dit verschijnsel voor het eerst, wat vragen opriep, waar op in zal worden gegaan.

Het betrof minimaal elf exemplaren aardhommel s.l. (Bombus terrestris s.l.) en twee boomhommels ( Bombus hypnorum ) waarvan het grootste deel werksters waren. Op 16 juli lag onder de wilg een dode werkster Bombus lucorum dus mogelijk betreft het deze soort uit de aardhommel-groep. Ook veel vliegen (Syrphidae en Muscidae) en mieren (Formicidae) kwamen op de honingdauw af en een gehakkelde aurelia (Lepidoptera: Fig. 1. Bombus sp. bij de luizen op de wilg. Foto Kees Polygonia c-album ). Goudsmits . Hoewel de hommels ook over de luizen zelf liepen, en er dan een “wave”door de kolonie ging, is niet In de literatuur is weinig te vinden over dit gedrag bij waargenomen dat de luizen werden “gemolken”. De hommels. Echter in Peeters et al. (2012) staat dat honingdauw werd van takken, stammetjes, bladeren en werksters van Bombus pascuorum , B. hyponorum , B. lucorum andere vegetatie onder de boom opgenomen. en B. terrestris regelmatig zijn aan te treffen op bladeren De boom betreft een schietwilg ( Salix alba ) en is een van fruitbomen, waar zij de zoete afscheiding van kloon waarvan er twee in mijn tuin staan. In 2015 zat bladluizen (honingdauw) oplikken. op de tweede kloon een grote kolonie van Edie Jolley maakt een melding op de website van het ogenschijnlijk dezelfde soort luizen, die net als in 2016 foerageren van hommels op luizen (www.bwars.com ) op de stam en takken zaten en niet op de bladeren. Er in 2007 op twee plaatsen in het Verenigd Koninkrijk. waren toen geen hommels aanwezig, maar in de Beide keren vonden ook in juni plaats en het ging om nazomer werd druk gefoerageerd door aardhommel s.l. en steenhommel ( Bombus lapidarius ) op limonadewespen (Vespidae: Vespula vulgaris /V. de ene plek en alleen aardhommel s.l. op de andere. germanica ), waarvan ik er toen zo’n 45 op een moment Op beide plekken ging het om honingdauw van luizen telde. die op wilgen zaten en Jolley vermoedde dat het om de Mijn inschatting is dat deze luizen een grote “melk- Giant willow aphid ( Tuberolachnus salignus ) ging. Dat is productie” hebben, aangezien er constant fijne de dromedarisluis in het Nederlands, een grote luis en druppeltjes uit de kolonie neerkwamen. Honingdauw de afbeeldingen lijken sterk op de soort uit mijn tuin. is een darmafscheiding van luizen die zich voeden met Naast de overeenkomsten was er in mijn tuin ook een plantensappen. Het bestaat voor negentig procent uit duidelijk verschil met de Engelse situatie: het weer. Op suiker en bevat verder veel eiwit en is een belangrijke beide dagen was het koud en vochtig weer en voedingsbron voor allerlei wespen en mieren (Peeters voorgaande dagen waren regenachtig. De week van et al. 2004). mijn observaties was het warm (20 tot 26 graden), de Het foerageren van de hommels hield een week aan en eerste vier dagen waren zeer zonnig en tegen het einde het nam steeds meer af. Oorzaak hiervan was de van de week was er meer bewolking met wat neerslag

67 nr. 13, november 2016

(www.knmi.nl 2016). Mogelijk is ook het weer in de Dankwoord voorgaande maanden van belang. Hans Nieuwenhuijsen wordt bedankt voor het Peter van Helsdingen, arachnoloog, sprak in de radio doorlezen van het stuk. uitzending van Vara’s Vroege Vogels van 24 juli over een beroerd voorjaar, weinig insecten – behalve Summary muggen – waardoor hij maar twee spinnen in zijn tuin In June 2016 were bumble bees observed in the telde. De natuur was in de war: sommige planten author’s garden during one week, foraging on waren al snel uitgebloeid en andere bloemen waren honeydew nearby aphid colonies in willows. The laat. Hij vroeg zich af of honingbijen wel voldoende purpose was to elucidate if this was a frequently voedsel konden vinden. Het KNMI schrijft dat maart phenomenon and if the exceptional weather en april 2016 vrij koud waren. De gemiddelde conditions in the previous months, and the temperatuur lag in april zelfs een graad lager dan die correspondingly different and less floral offerings, van december 2015! Dat zegt echter veel over de have played a role in the choice of the bumble bees for bijzonder zachte decembermaand. honeydew. Echter Manja Kwak (2002) zegt dat hommels zich veel minder door het weer laten beïnvloeden dan Literatuur bijvoorbeeld honingbijen. Ze zijn al actief bij een lage https://www.knmi.nl/nederland-nu/klimatologie/maand- temperatuur (5 ̊ C), bij wind en regen en van voor en.../2016/juni zonsopgang tot na zonsondergang. Floron meldt dat Jolley, E., 2007. Fieldnotes on novel bumblebee foraging er in december twee keer zoveel plantensoorten behaviour in Short Rotation Coppice willow crop. - www.bwars.com Bees, Wasps & Ants Recording bloeiden als in andere jaren (Sparrius 2016). Society. Dat mogelijk ook het bloemaanbod een rol speelt Kwak, M.M., 2002. Hommels als bloembezoekers: wordt wellicht ondersteund door mijn eigen bestuivers en profiteurs. - Entomologische Berichten 62: waarneming van 28 mei. Tijdens een 1000-soortendag 73-81. in het Goois Natuurreservaat, zochten we naar bijen Peeters, T.M.J., H. Nieuwenhuijsen, J. Smit, F. Van der en ook zweefvliegen in Zanderij Craijlo en directe Meer, I.P. Raemakers, W.R.B. Heitmans, C. van omgeving. Het was goed weer en heide, een zandige Achterberg, M. Kwak, A.J. Loonstra, J. de Rond, M. helling op het zuiden, vochtig schraal grasland, Roos M & M. Reemer, 2012. De Nederlandse bijen heischraal grasland en zoomvegetaties werden (Hymenoptera: Apidae s.l.). Natuur van Nederland 11. - aangedaan. Echter zowel het aantal bijen als het aantal Naturalis Biodiversity Center & EIS-Nederland, Leiden, 544 p. soorten viel tegen, was mijn indruk, zeker gezien de Peeters, T.M.J., C. Van Achterberg, W.R.B. Heitmans, W.F. indrukwekkende biotopen, het mooie weer en tijd van Klein, V. Lefeber, A.J. Van Loon, A.A. Mabelis, H. het jaar. Wat verder opviel is dat er maar een paar Nieuwenhuijsen, M. Reemer, J. de Rond, J. Smit & plantensoorten volop bloeiden. H.H.W. Velthuis, 2004. De wespen en mieren van Nederland (Hymenoptera:Aculeata). Natuur van Het lijkt erop dat het foerageren op honingdauw bij Nederland 6. - Naturalis Biodiversity Center & EIS- hommels een uitzondering is en dat dit gedrag bij Nederland. gebrek aan voldoende nectar ontstaat (Fruittelers Sparrius, L., 2016 Eindejaars plantenjacht 2015. - Floron- maaien vaak bloeiende paardenbloemen en dergelijke rapport 2016.1 onder de bomen weg zodat bestuivende insecten worden gedwongen op de fruitbloesem te foerageren. Zij creëren zodoende een minder divers en verarmd bloemaanbod). En met de treffende opmerking Van Helsdingen: “een beroerd voorjaar en de natuur is in de war”, lijkt er zich een afname van het bloemaanbod te hebben voorgedaan in soorten en aantallen bloemen en zijn de hommels wellicht gedwongen andere voedselbronnen aan te boren. Hommels zijn daarbij grote zware insecten en het vliegen en foerageren zal dus veel energie kosten, met een grote voedselbehoefte tot gevolg. Zo bezoekt een hommelindividu per dag drie maal zoveel bloemen als een honingbij (Kwak 2002). De grote luizen in mijn tuin met de constante regen van honingdauwdruppeltjes, vormden daarvoor wellicht een tijdelijk geschikt alternatief.

68 nr. 13, november 2016

De opmars van de luzernebehangersbij in Vlaanderen

Jens D'Haeseleer

Fig. 2. Grote haarvlekken op tergiet 5 en 6, mannetje Inleiding luzernebehangersbij in Wevelgem op 7/07/2016. De luzernebehangersbij ( Megachile rotundata ) meet Foto Yves Gevaert. slechts 7 tot 9 mm en is daarmee één van onze kleinste behangersbijen. Door haar geringe grootte en bleke 5 en 6 (Fig. 3). Indien dergelijke zwarte haren bij beharing is ze slechts met een paar andere soorten te vrouwtjes van zilveren fluitje en rotsbehangersbij verwarren, meer bepaald de rotsbehangersbij ( Megachile voorkomen zijn ze beperkt tot de tip van sterniet 6. pilidens ) en het zilveren fluitje ( Megachile leachella ). Deze Verder is de voorrand van de clypeus glanzend met laatste wordt voornamelijk gevonden in duinen en in een lichte inbochting (recht bij de andere twee). stuifzandgebieden. De rotsbehangersbij wordt dan Tergiet 6 heeft bij vrouwelijke zilveren fluitje en weer in droge, warme en stenige biotopen zoals rotsbehangersbij altijd twee witte haarvlekken, terwijl groeven en kalkgraslanden waargenomen (Peeters et al. bij de luzernebehangersbij tergiet 6 altijd donker 2012). In Vlaanderen is ze slechts bekend uit de behaard is. provincie Limburg waar ze vooral op oude mijnterrils voorkomt.

Fig. 3. Vrouwtje luzernebehangersbij op een bijenhotel op een ruderaal terrein in Schaarbeek (Brussel) op 3/07/2016. Foto Kurt Geeraerts.

Bestuiver Commercieel gezien is de luzernebehangersbij één van de belangrijkste solitaire bijensoorten, aangezien ze Fig. 1. Mannetje luzernebehangersbij op een bijenhotel op wordt ingezet voor de bestuiving van luzerne ( Medicago een ruderaal terrein in Schaarbeek (Brussel) op sativa ). Ze nestelt zowel in aangeboden als natuurlijke 3/07/2016. Foto Kurt Geeraerts. nestgelegenheid als holle stengels, gangen in dood

Herkenning hout en soms in de grond en in leemwanden. Nestjes De luzernebehangersbij is vrij eenvoudig van beide worden afgesloten door middel van gekauwd gelijkende soorten te onderscheiden in het veld plantenmateriaal. In luzernevelden worden vooral (Schreven 2012, mond. med. Pieter Vanormelingen, blaadjes van luzerne gebruikt, wat meteen haar naam eigen observaties). Zo hebben mannetjes (Fig. 1) verklaart. Terwijl de luzernebehangersbij van nature steeds een korte beharing aan de voortarsen (ongeveer voorkomt in Midden- en Zuid-Europa, Noord-Afrika even lang als de tars breed is), terwijl de beharing op en oostelijk tot Midden-Azië, werd ze vanwege haar de voortarsen bij zilveren fluitje en de rotsbehangersbij diensten als bestuiver ook ingevoerd in Noord- veel langer is (meer dan twee maal zo lang als de tars Amerika, Nieuw-Zeeland en Australië, waar haar breed is). Mannetjes van de luzernebehangersbij meerwaarde jaarlijks op vele miljoenen euro wordt hebben een zilverwitte haarband aan de basis van geschat (Michener 2007 in Schreven 2011). tergiet 5 en een niervormige zilverwitte vlek op tergiet 6 (Fig. 2). Bij mannetjes van zilveren fluitje en Voorkomen in de Benelux rotsbehangersbij is de beharing op tergiet 5 zwart. In de Benelux werd ze tot dit jaar slechts een paar Vrouwtjes hebben zwarte verzamelharen op sternieten maal aangetroffen. De eerste melding was van een

69 nr. 13, november 2016 mannetje in 2009 in Groesbeek-Nederland (Schreven Naar aanleiding van de publicatie van een 2011). Sindsdien werd ze in Nederland ondanks Natuurbericht over deze opmars (D’Haeseleer 2016) gericht zoeken niet meer teruggevonden. werd Natuurpunt gecontacteerd door een imker uit Ook in België waren er tot zeer recent slechts een paar Maldegem. Hij meldde dat hij in de vroege jaren 2000 waarnemingen, namelijk op 29/07/2013 in Mons, op enkele tientallen cocons van de luzernebehangersbij 17/06/2015 in Laken (Brussel), 3/07/2015 in Vorst kreeg van zijn zoon uit Canada. Deze dieren nestelden (Brussel) en in 2015 in Hasselt succesvol voor enkele jaren in bijenhotels die hij (www.waarnemingen.be, pers. med. Nicolas Vereecken voorzien had, maar verdwenen na 3-4 jaar. Ze en Kobe Janssen). De waarneming uit Vorst werd pas foerageerden volop op witte honingklaver en luzerne. met 100% zekerheid bevestigd in 2016 op basis van Een reden voor het mislukken van deze introductie is foto’s op www.waarnemingen.be. niet gekend, maar vermoedelijk was het lokale klimaat Op 22 juni 2016 werden tegelijkertijd waarnemingen te koud voor de overleving van de dieren gezien de verricht in Gent en Mechelen landelijke ligging van Maldegem. In de Verenigde (www.waarnemingen.be). In de daaropvolgende dagen Staten komt de soort echter ook voor op plaatsen met werd de soort op twee bijkomende plaatsen in een koudere winter dan die in de Lage landen (mond. Mechelen, in een tuin in Wevelgem en op een oud med. Jelle Devalez). Zo’n tien jaar later slaagde de spoorwegemplacement in Schaarbeek teruggevonden. soort er duidelijk wel in om Vlaanderen te koloniseren, In Mechelen en Schaarbeek ging het telkens om enkele en het lijkt er op dat ze niet snel meer zal verdwijnen. tientallen exemplaren die ook nestelend in bijenhotels aangetroffen werden. In juli en begin augustus werden Biotoop nog extra waarnemingen verricht in de plantentuin van In het buitenland is de luzernebehangersbij van nature Meise, een vierde locatie in Mechelen, het Scheutsbos bekend van warme biotopen, zoals rivierduinen, in Sint-Jans-Molenbeek, Gent (dicht bij de eerste groeves, droge hellingen, dijken en op het zuiden vindplaats) en een berm in Lot. De luzernebehangers- gerichte bosranden (Westrich 1989 in Schreven 2011). bij lijkt dan ook al goed ingeburgerd in Vlaanderen en Ook in stedelijk gebied wordt ze echter aangetroffen. is zich vermoedelijk sterk aan het uitbreiden. In Vlaanderen werd ze tot nu toe gevonden in de stad Waarnemingen in alle Vlaamse provincies wijzen er op ruderale terreinen, in een stadstuin en op een ook op dat de soort zich over een breed front groendak (Fig. 4). Ze lijkt hier dan ook een echte beweegt. Meer onderzoek zal moeten uitwijzen waar cultuurvolger te zijn. De voorkeur voor stedelijk de soort reeds gevestigd is en zal helpen om de gebied lijkt het belang van een warm microklimaat te verdere opmars in kaart te brengen. benadrukken. Ze is in principe niet gespecialiseerd qua bloembezoek en wordt waargenomen op lelieachtigen,

Fig. 4. Een van de vindplaatsen van de luzernebehangersbij in Mechelen, op een voormalig industrieterrein. De soort werd hier vooral aangetroffen op honingklaver. Foto Jens D'Haeseleer.

70 nr. 13, november 2016

lipbloemen, schermbloemen, vetplanten en vlinderbloemen (Schreven, 2011 en referenties hierin). In Vlaanderen werd ze tot nog toe aangetroffen op Massa’s ranonkelbijen verschillende soorten honingklaver, witte klaver, haagwinde en wit vetkruid. Wie zelf op zoek wil gaan Chelostoma florisomne in naar de luzernebehangersbij, richt zich best op warme -veelal ruderale- terreintjes in stedelijke gebieden met Zuid-Hollandse veel bloeiende luzerne of honingklaver. In Vlaanderen woonboerderij zijn waarnemingen, liefst met goede determinatiefoto, welkom op www.waarnemingen.be, in Nederland op www.waarneming.nl. Anthonie Stip

Summary The alfalfa leafcutter bee Megachile rotundata is a Op zaterdag 7 mei 2016 brachten werkzaamheden mij southern bee species that was observed for the first in de weelderige tuin van een woonboerderij in het time in Belgium in 2013. In the meantime, this species Zuid-Hollandse Ottoland (Ac. 120.053 - 434.065). Ik has been inclined and can be found sometimes in was daar met een aantal cursisten op zoek naar bijen Flemish cities. This is probably caused by the warming en de tuineigenaresse had mij ranonkelbijen beloofd. microclimate in the urban environment. Al enkele jaren zag ze in mei een enkel exemplaar in haar tuin, meestal foeragerend op de scherpe Literatuur boterbloemen Ranunculus acris die in haar tuin D’Haeseleer, J. 2016. Luzernebehangersbij kent opmars in ongemoeid hun gang kunnen gaan. Voor mij is de hete steden. Nieuwsberichten Natuurpunt 4/07/2016. ranonkelbij geen dagelijkse kost en stiekem hoopte ik https://www.natuurpunt.be/nieuws/luzernebehangersb mijn leergierige medemensen dit ranke rakkertje te ij-kent-opmars-hete-steden-20160704#.V_IkUMnkVN0 kunnen laten zien. Nadat we al een mannetje blauwe Michener, C.D. 2007. The bees of the world (2nd edition). – metselbij Osmia caerulescens en een mannetje Johns Hopkins University Press, Baltimore, 953 p. ereprijszandbij Andrena labiata gevangen en bestudeerd Peeters, T.M.J., H. Nieuwenhuijsen, J. Smit, F. van der hadden, diende zich na een tijdje toch een ranonkelbij Meer, I.P. Raemakers, W.R.B. Heitmans, C. van Achterberg, M. Kwak, A.J. Loonstra, J. de Rond, M. aan. Zonder verrassing foerageerde dit mannetje op Roos & M. Reemer. 2012. De Nederlandse bijen scherpe boterbloem. Niet veel later doken ook een (Hymenoptera: Apidae s.l.). – Natuur van Nederland, tweede en derde exemplaar op, waaronder een Naturalis Biodiversity Center & European Invertebrate vrouwtje. Een mannetje foerageerde meermaals op Survey - Nederland, 544 p. overblijvende ossentong Pentaglottis sempervirens. Schreven, S. 2011. De luzernebehangersbij M egachile Iedereen kon de ranonkelbij gelukkig uitgebreid rotundata nieuw voor de Nederlandse fauna bekijken. (Hymenoptera: Apoidea: Megachilidae). - Nederlandse Zoals aan alle goede dingen kwam rond 14:30 uur ook Faunistische Mededelingen 35: 21-26. aan de cursus een einde en de eigenaresse van de tuin Westrich, P. 1989. Die Wildbienen Baden-Württembergs. - zwaaide enkele cursisten uit. Met een aantal personen Ulmer, Stuttgart, 972 p. bleef ikzelf nog even hangen in de prachtige,

lommerrijke tuin. Dat duurde maar kort, omdat ik naar

de woonboerderij geroepen werd. Aan de op het zuiden gerichte voorkant van het woonhuis vlogen

rond het rieten dak grote aantallen kleine insecten en een heldere cursist had er bijen in herkend. Het bleek te gaan om ranonkelbijen, vele honderden in totaal. Van ooghoogte tot aan de nok van het dak zwermden ze op 1-20 cm afstand van het rieten dak. Ik schatte de daklengte op circa 20 meter en telde per strekkende meter rietdakrand 10-25 individuen. Voor zover ik kon zien betrof het hier meest mannetjes, blijkbaar wachtend op de maagdelijke vrouwtjes die elk moment uit de rietstengels konden verschijnen. Een zeer conservatieve schatting van de aantallen kwam uit op 200-500 individuen, alleen al aan de zuidrand van het rieten dak. Overigens vlogen hier ook een handvol exemplaren van de gewone knotswesp Sapyga clavicornis rond, een bekende nestparasiet van de ranonkelbij.

71 nr. 13, november 2016

Uiteraard zijn ook de westrand en de noordrand van vindplaatsen van de soort en mogelijk ook met forse de woonboerderij bekeken. Aan de westrand vloog aantallen. Dat blijkt ook wel uit de waarneming van slechts een enkel exemplaar van C. florisomne , terwijl 300 ranonkelbijen in het dorp Noordeloos op 22 mei rond de noordelijke dakrand 100-200 individuen 2016 (waarneming.nl): een dorp met een vergelijkbare zwermden (Fig. 1). Ook hier - voor zover zichtbaar - karakteristieke bebouwing van Alblasserwaardse ging het hoofdzakelijk om mannetjes. boerderijen met rieten daken.

Rest nog de vraag of zulke hoge aantallen C. florisomne vaker voorkomen. Ik heb dat aan Menno Reemer voorgelegd en hij kon zich geen andere gevallen herinneren. Pieter van Breugel laat in zijn onvolprezen boek 'Gasten van bijenhotels' terloops en haast poëtisch vallen dat het fenomeen vaker voorkomt: " Soms, bijvoorbeeld op vrij nieuwe rieten daken, kan een populatie ranonkelbijen zeer groot worden" (Van Breugel 2014). Helaas geeft het boekwerk geen nadere informatie over gevallen waarop dit gebaseerd is. Ik ben dan ook zeer benieuwd of andere Hymenopterologen wel eens dergelijke grote aantallen Chelostoma florisomne hebben waargenomen.

Summary In the thatched roof of a farm in Ottoland (ZH) were Chelostoma florisomne bees abundantly found on 7 May 2016. The numbers were estimated between 300 and 700 specimens, mostly males. They swarmed in the Fig uur 1. Aan de noordkant van de woonboerderij vlogen ook tientallen immediate vicinity of the thatched roof. ranonkelbijen - elk stipje is er een. Ottoland, 7 mei 2016. Foto Anthonie Stip. Few specimens of the nest parasite Sapyga clavicornis were present. This is a new location for this species. It is certainly possible Navraag leerde dat het rieten dak van de that more of such enormous swarmings can be found woonboerderij zo'n anderhalf jaar eerder was in the surrounding peatland area since farms with a vervangen. De bewoners was dergelijke zwermen thatched roof occur frequently in the area. 'beestjes' eerder niet opgevallen. Het lijkt daarom aannemelijk dat dergelijke massa's ranonkelbijen in de Literatuur recente geschiedenis van de woonboerderij niet eerder Breugel, P. van, 2014. Gasten van bijenhotels. - EIS zijn voorgekomen. Ongetwijfeld hebben er Kenniscentrum Insecten en andere ongewervelden & ranonkelbijen genesteld (gezien de waarneming van Naturalis Biodiversity Center, 486 p. foeragerende individuen in de naastgelegen tuin), maar Peeters, T.M.J., H. Nieuwenhuijsen, J. Smit, F. van der waarschijnlijk niet in zulke grote aantallen. Meer, I.P . Raemakers, W.R.B. Heitmans, C. van Achterberg, M. Kwak, A.J. Loonstra, J. de Rond, M. Peeters et al. (2012) noemen dat C. florisomne in het Roos & M. Reemer, 2012. De Nederlandse bijen (Hymenoptera: Apidae s.l.). Natuur van Nederland 11. - westen waarschijnlijk wat schaarser is. In de Naturalis Biodiversity Center & European Invertebrate lintbebouwing van het dorp Ottoland, evenals in de Survey Nederland, 544 p. omringende dorpen, staan tientallen boerderijen en woonhuizen met rieten daken. Het kan lonend zijn om steeksproefgewijs in een aantal dorpen plekken met relatief nieuwe rieten daken te bekijken. De toevallige ontdekking van misschien wel 1.000 ranonkelbijen in een enkele Ottolandse woonboerderij doet vermoeden dat zo'n steekproef zomaar kan resulteren in nieuwe

72 nr. 13, november 2016

Neorhacodes enslini Literatuur Hansen, L.O., 2012. The ichneumonid wasp Neorhacodes (Ichneumonidae) nieuw enslini (Ruschka, 1922) (Hymenoptera, Ichneumonidae) in Norway. - Norwegian Journal of Entomology. 25: 4- voor Nederland gevonden 42. Horstmann K., 1968. Zur Systematik und Biologie von op Texel Neorhacodes enslini (Rusdchka) (Hymenoptera, Ichneumonidae). - Entomologische Nachrichten 12(4): 33-36. Erik van der Spek Peeters, T.M.J., C. van Achterberg, W.R.B. Heitmans, W.F. Klein, V. Lefeber, A.J. van Loon, A.A. Mabelis, H. Nieuwenhuijsen, M. Reemer, J. de Rond, J. Smit, Tijdens onderzoek met een malaiseval naar de insecten H.H.W. Velthuis, 2004. De wespen en mieren van die op Texel voorkomen, heb ik vorig jaar vlak achter Nederland. Nederlandse Fauna 6. - Naturalis, KNNV en de zeereep bij Paal 17 in het Duinpark gekeken naar de EIS-Nederland, 507 p. insecten. Na een oproep in HymenoVaria gaan de kleine beestjes uit de malaiseval naar Cees Gielis, die er de stofluizen (Psocoptera) uitzoekt en de rest weer naar anderen doorspeelt. Liekele Sijstermans vond hierin Neorhacodes enslini (Ichneumonidae) een klein sluipwespje van 2,5 mm (Fig. 1). Kees Zwakhals bevestigde dat het Neorhacodes enslini is, een soort die hij zelf nog nooit in Nederland heeft gevonden. Deze sluipwesp is bekend van Zuid- en Centraal Europa tot in Noorwegen, Finland en Rusland (Hansen 2012).

Ze leggen hun eieren in nesten van graafwespen van het genus Spilomena (Crabronidae), dat zijn tripsendoders. Hier van zijn drie soorten uit Nederland bekend (Peeters et al. 2004), maar tot dusver nog geen enkele uit het Waddengebied. Één van deze soorten moet dus ook op Texel te ontdekken zijn. Fig. 1. Neorcahodes enslini . Foto Liekele Sijstermans.

In de literatuur wordt vermeld dat deze sluipwesp uit nesten van de Spilomena troglodytes is opgekweekt. Deze soort is o.a. bekend uit de duinen ter hoogte van

Alkmaar en vanuit centraal Friesland.

Deze heel kleine graafwespjes (2-3 mm) maken

nestcellen in met merg gevulde stengels of verlaten vraatgangen van kevers in dood hout (Horstman

1968). Ze vangen tripsen en brengen die naar de nestcel als voedsel voor de larven. De sluipwesp legt haar ei in de cel en als het goed gaat voor de sluipwesp, komt dat ei eerder uit dan dat van de graafwesp. De larve eet dan het ei van de graafwesp op, vervolgens de tripsen en verpopt daarna in een dikke eivormige cocon die in de nestcel wordt gesponnen.

Summary During an insect survey on Texel was the ichneumonid wasp Neorhacodes enslini (Ichneumonidae) found. This species was not yet known from the Netherlands. It is a parasite of digger wasps from the genus Spilomena , which is not present on the checklist of Texel. These digger wasps catch thrips as food for their larvae.

73 nr. 13, november 2016

bumblebees ( Bombus terrestris ). - www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/26503284 Boer, P., 2015. De stronkmier Formica truncorum in het Literatuur Ommense gebied (Hymenoptera: Formicidae). - Nederlandse Faunistische Mededelingen 44: 1-9. Boevé, J.-L., 2015. Multimodal defensive strategies in larvae of two Hemichroa sawfly species. - Journal of Hymenoptera Research 46: 25-33. Bogusch, P., A. Astapenková & P.Heneberg, 2015. Larvae HymenoBiblio 2015 and Nests of Six Aculeate Hymenoptera (Hymenoptera: Aculeata) Nesting in Reed Galls Induced by Lipara spp. (Diptera: Chloropidae) with a Review of Species Jan Smit & Erik van der Spek Recorded. - PLoS ONE 10(6): e0130802. doi:10.1371/journal. Pone.0130802" Bokelaar, J. & L. Drukoningen, 2015. Bijen in Een globaal overzicht van literatuur over aculeaten, Moerenburg. Inventarisatie van drachtplanten en verschenen in het afgelopen jaar. bijensoorten in Moerenburg. - HAS Hogeschool, 's- De lijst bevat literatuur uit het buitenland en uit Hertogenbosch, 1-21. Nederland. Wanneer er een determinatietabel in de Bossert, S., 2015. Recognition and identification of bumblebee species in the Bombus lucorum -complex publicatie opgenomen is, staat er achter: ## . (Hymenoptera, Apidae). A review and outlook. - Dank aan Theo Peeters voor het aanvullen van de Deutsche Entomologische Zeitschrift 62 (1): 19-28. lijst. Botías, C., A. David, J. Horwood, A. Abdul-Sada, E. Nicholls, E. Hill & D. Goulson. 2015. Neonicotinoid Allen, G., 2015. Winter flying Bombus hortorum ? - BWARS Residues in Wildflowers, a Potential Route of Chronic newsletter, spring 2015: 12. Exposure for Bees. - Environ Sci Technol. 49(21): Anonymus, 2015. Leuke waarnemingen 2014 - 12731-12740. doi: 10.1021/acs.est.5b03459. HymenoVaria 10: 11-13. Broad, G.R., H. Schnee M.R. Shaw, 2015. The hosts of Anonymus, 2015. Wildbiene des Jahres 2015. Die Ophion luteus (Linnaeus) (Hymenoptera, Ichneumonidae, Zaunrüben-Sandbiene - Wildbienen-Kataster, 1-8. Ophioninae) in Europe. - Journal of Hymenoptera Anonymus, 2015. Franse veldwespen. - Dierplagen Research 46: 115-125. Informatie 18 (2): 16-17. Bronckers, R., 2015. De kleine muurspinnendoder in een Arca, M., F. Mougel, T. Guillemaud, S. Dupas, Q. Rome, stadstuin te Maastricht. - HymenoVaria 11: 57-60. A. Perrard, F. Muller, A. Perrard, F. Muller, A. Fossoud, Budge, G.E., D. Garthwaite, A. Crowe, N. D. Boatman, C. Capdevielle-Dulac, M. Torres-Leguizamon, X.X. K. S. Delaplane & M.A. Brown, 2015. Evidence for Chen, J. L. Tan, C. Jung, C. Villemant, G. Arnold, & J.- pollinator cost and farming benefits of neonicotinoid F. Silvain, 2015. Reconstructing the invasion and the seed coatings on oilseed rape. - Scientific Reports | demographic history of the yellow-legged hornet, Vespa 5:12574 | DOI: 10.1038/srep12574. velutina , in Europe. – Biol. Invasions 17: 2357-2371. Budrys, E., J.A. Ureta, A. Briliute, A. Cetkovic, S. Archer, M.E., 2015. The solitary wasps and bees Heinrich, G. Kroel-Dulay, M. Moora, S.G. Potts, A. (Hymenoptera: Aculeata) of English coastal sand dunes. Rortais, E. sjodin, H. Szentgyorgyi, I. Torres, M. Vighi, - Br. J. Nat. Hist. 28: 193-203. C. Westphal & A. Budrienė, 2015. Cavity-nesting Arp, W., 2015. Uitgelezen: Arjen Neve & Raymond van Hymenoptera across Europe: a study in ALARM der Ham, 2014. Bijenplanten: nectar en stuifmeel voor project field site network sites using small trap-nests on honingbijen. - Entomologische Berichten 75 (1): 33. trees and buildings. In: Atlas of biodiversity risk, Artmann-Graf, G. , 2015. Epeolus cruciger (Panzer, 1799) chapter 7: 172-173. als möglicher Kuckuck von Colletes hederae Schmidt & Calle, L., 2015. Activiteiten rond bijen in Zeeland flink Westrich, 1993 in der Nordwestschweiz nachgewiesen toegenomen. - HymenoVaria 11: 43-44. (Hymenoptera, Apidae) - Ampulex 7: 12-13. Calle, L., 2015. Bijennestheuvels langs Oosterschelde en Baldock, D., 2015. Artificial honeydew. - BWARS Westerschelde in 2014 en 2015 Functioneren en beheer. newsletter, spring 2015: 25. - Stichting Landschapsbeheer Zeeland, 72 p. Baldock, K, M. Goddard, B. Kunin, S. Potts, G. Stone & Claessens, J., J. Kleynen & B. Gravendeel, 2015. J. Memmott, 2015. Managing urban areas for insect Bijzondere bestuivers bij orchideeën. Deel 4: De pollinators: As town and cities continue to grow how Honingbij, een ongewone bestuiver van de Groene can land managers help insect pollinators in urban nachtorchis. - Natuurhistorisch Maandblad 104 (5): 86- areas? - Living With Environmental Change Policy and 88. Practice Notes 20: 1-5. Colea, L.J., S. Brocklehurstb, D. Robertsona, W. Becker, R., 2015. Female Mellinus arvensis eating a fly. - Harrisona & D.I. McCracken, 2015. Riparian buffer BWARS Newsletter, autumn 2015: 23. strips: Their role in the conservation of insect Billiet A., I. Meeus, F. Van Nieuwerburgh, D. Deforce, F. pollinators in intensive grassland systems. - Agriculture, Wäckers & G. Smagghe, 2015. Colony contact Ecosystems and Environment 211: 207-220.Conrad, T. contributes to the diversity of gut bacteria in & M. Ayasse, 2015. The Role of (copulatory) Vibrations

74 nr. 13, november 2016

in Population Divergence in the Red Mason Bee, Osmia orchards with different landscape contexts. Agr. Forest. bicornis . - Current Biology Volume 25(21): 2819-2822. Entomol, 18: 68–75. D’Haeseleer J., Veraghtert W. & De Grave D. , 2015. Foster, A. , 2015. Stelis phaeoptera (Kirby, 1802) and Bijvriendelijk Beersel. Wilde bijen in Beersel: diversiteit, Chrysura radians (Harris, 1776) in Kent. - BWARS hotspots & behoud. - Rapport Natuurpunt Studie, 14 p. Newsletter, autumn 2015: 32-34. Dellicour, S., D. Michez, J.-Y. Rasplus & P. Mardulyn, Fraser, R.D. & D.A. Parry, 2015. The molecular structure 2015. Impact of past climate changes and resource of the silk fibers from Hymenoptera aculeata (bees, availability on the population demography of three wasps, ants). - Journal of Structural Biology, 192(3): food-specialist bees. - Molecular Ecology 24: 1074- 528–538. 1090. Gerard, M., D. Michez, D. Fournier, K. Maebe, G. Dicks, L.V., M. Baude, S.P.M. Roberts, J. Phillips, M. Smagghe, J.C. Biemeijer & T. de Meulemeester, 2015. Green & C. Carvell, 2015. How much flower-rich Discrimination of haploid and diploid males of Bombus habitat is enough for wild pollinators? Answering a key terrestris (Hymenoptera: Apidae) based on wing shape. - policy question with incomplete knowledge. - Apidologie (2015): 1-10. Ecological Entomology, DOI: 10.1111/een.12226. Godfray, H.C.J., T. Blacquiere, L.M. Field, R.S. Hails, Diemen, A. van, 2015. Aanval op bijenhotels. - S.G. Potts & N.E. Raine, 2015. A restatement of recent HymenoVaria 10: 14. advances in the natural science evidence base Dutka, A., A. McNulty & S.M. Williamson, 2015. A new concerning neonicotinoid insecticides and insect threat to bees? Entomopathogenic nematodes used in pollinators. - Proc. R. Soc. B 282: 1-6. biological pest control cause rapid mortality in Bombus Gokcezade, J.F., B.-A. Gereben-Krenn, J. Neumayer & terrestris . - https://doi.org/10.7717/peerj.1413 H.W. Krenn, 2015. Feldbestimmungsschlüssel für die Early, J., 2015. Dryinus collaris (Linnaeus, 1767) in Britain, Hummeln Österreichs, Deutschlands und der Schweiz including a female taken at Reigate in 2015. - BWARS (Hymenoptera, Apidae). - Lizer biologische Beiträge Newsletter, Autumn 2015: 18-21. 47(1): 5-42. ## Early, J., 2015. Ectemnius cephalotes (Olivier, 1792) nesting Goudsmit, K., 2015. Bijen en wespen op een gronddepot in a birch log. - BWARS Newsletter, autumn 2015: 28- bij Itteren.zomer 2015. - HymenoVaria 11: 51-56. 31. Grave, D. de & S. de Rycke, 2015. Hylaeus punctatus , een Early, J., 2015. Spilomena troglodytes (Vander Linden, 1829) nieuwe maskerbij voor België. - HymenoVaria 11: 71- nesting in a dead apple tree september 2015. - BWARS 72. Newsletter, autumn 2015: 39-40. Groot, G.A., R. van Kats, M. Reemer, D. van der Sterren, Early, J., 2015. A bee hunt in Kent, 18 april 2015. - J.C.Biesmeijer & D.Kleijn, 2015. De bijdrage van BWARS newsletter, spring 2015: 21-23. (wilde) bestuivers aan de opbrengst van appels en Earwaker, R. & P. Sutton, 2015. Hedychrum nobile (Scopoli, blauwe bessen. - Alterra-rapport 2636, 76 p. 1763) and Dasypoda hirtipes (Fabricius, 1793) new to Haelewaters, D., P. Boer & J. Noordijk, 2015. Studies of Bedfordshire. - BWARS newsletter, spring 2015: 19-20. (Fungi, ) on ants: Ebmer, A.W., 2015. Die westpaläarktischen Arten der wasmannii in the Netherlands. - Journal of Gattung Dufourea Lepeletier, 1841 (Insecta: Hymenoptera Research 44: 39-47. Hymenoptera: Apoidea: Halictidae: Rophitinae). Harvey, P. , 2015. Lasioglossum sexstrigatum at Sevenoaks Sechster Nachtrag. - Linzer biologische Beiträge 47(1): Wildlife Reserve in Kent. - BWARS newsletter, spring 441-448. ## 2015: 13. Edwards, M., 2015. Casual observations on behaviour. - Hudewenz, A. & A.M. Klein, 2015. Red mason bees BWARS Newsletter, autumn 2015: 22-23. cannot compete with honey bees for floral resources in Edwards, M., 2015. An update on the names for some a cage experiment. - Ecology and Evolution 5(21): Andrena species. - BWARS newsletter, spring 2015: 26- 5049–5056. 27. Jacobi, B., E. Holtappels, H.-J. Martin & M. Menke, 2015. Engel, M.S., 2015. The bibliography of and taxa proposed Neue Funde der Efeu-Seidenbiene Colletes hederae by Charles D. Michener. - Journal of Melittology 54: 1- Schmidt & Westrich, 1993 (Apoidea, Colletidae) in 109. Nordrhein-Westfalen, mit einem Aktuellen Überblick Exley, C., E. Rotheray & D. Goulson, 2015. Bumblebee der Gesamtverbreitung der Art. - Ampulex 7: 14-25. pupae contain high levels of aluminium. - PLoS ONE Jeucken, B., 2015. Een bijzondere ontmoeting met de 190 (6): e0127665. bosbesbij Andrena lapponica . - HymenoVaria 11: 50. Falk, S. & R. Lewington, 2015. Field guide to the bees of Juzova, K., Y. Nakase & J. Straka, 2015. Host Great Britain and Ireland. - Bloomsbury Publishing, 432 specialization and species diversity in the genus Stylops p. ## (Strepsiptera: Stylopidae), revealed by molecular Feltham, H., K. Park, J. Minderman & D. Goulson, 2015. phylogenetic analysis. - Zoological Journal of the Experimental evidence that wildflower strips increase Linnean Society 174: 228-243. pollinator visits to crops. - Ecology and Evolution Käfer, H., H. Kovac, B. Oswald, & A. Stabentheiner, 5(16): 3523-3530. 2015. Respiration and metabolism of the resting Földesi, R., A. Kovács-Hostyánszki, A. Kőrösi, L. Somay, European paper wasp ( Polistes dominulus ). - Journal of Z. Elek, V. Markó, M. Sárospataki,R. Bakos, A. Varga, Comparative Physiology: 647-658. K. Nyisztor, & A. Báldi, 2016. Relationships between Kasparek, M., 2015. The cuckoo bees of the genus Stelis wild bees, and pollination success in apple Panzer, 1806 in Europe, North Africa and the Middle East. - Entomofauna Supplement 18, 144 p. ##

75 nr. 13, november 2016

Kawada, R., G.L. Lanes & C.O. Azevedo, 2015. pheromones. - Journal of Hymenoptera Research 46: Evolution of metapostnotum in flat wasps 151-163. (Hymenoptera, Bethylidae): implications for homology Madsen, H.B., H.T. Schmidt & C. Rasmussen, 2015. assessments in Chrysidoidea. - PLoS ONE 10 (10): Distriktskatalog over Danmarks bier (Hymenoptera, e0140051 Apoidea). - Ent. Meddr. 83: 43-70. Kerr, J.T., A. Pindar, P. Galpern, L. Packer, S.G. Potts, Marshall, L., L.G. Carvalheiro, J. Aguirre-Gutierrez, M. S.M. Roberts, P. Rasmont, O. Schweiger, S.R. Colla, Bos, A. de Groot, D. Kleijn, S.G. Potts, M. Reemer, S. L.L. Richardson, D.L. Wagner, L.F. Gall, D.S. Sikes & Roberts, J. Scheper & J.C. Biesmeijer, 2015. Testing A. Pantoja, 2015. Climate chance impacts on projected wild bee distributions in agricultural habitats: bumblebees converge across continents. - Science 349 predictive power depends on species traits and habitat (6244): 177-180. type. - Ecology and Evolution, 1-11. Kleijn, D., R. Winfree, I. Bartomeus, L.G. Carvalheiro, M. Meer, F. v.d., E. v.d. Spek, B. Jeucken, M. Kos, J. Smit, P. Henry, R. Isaacs, A.-M. Klein, C. Kremen, L.K. Kuijken & W. Heitma, 2015. Verslag zomerexcursie dal M’Gonigle, R. Rader, T.H. Ricketts, N.M. Williams, Overijsselse Vecht, 2 augustus 2014. - HymenoVaria 10: N.L. Adamson, J.S. Ascher, A. Baldi, P. Batary, F. 6-9. Benjamin, J.C. Biesmeijer, E.J. Blitzer, R. Bommarco, Meer, F. van der, 2015. De overheid kiest voor goedkoop: M.R. Brand, V. Bretagnolle, L. Button, D.P. Cariveau, karakteristieke duinfauna blijft in beheerplannen Natura R. Chifflet, J.F. Colville, B.N. Danforth, E. Elle, M.P.D. 2000 grotendeels buiten beeld. - Hollands Duinen 64: Garratt, F. Herzog, A. Holzschuh, B.G. Howlett, F. 26-33. Jauker, S. Jha, E. Knop, K.M. Krewenka, V. Le Feon, Megens, P., 2015. Een onzedelijke wesp. - HymenoVaria Y. Mandelik, E.A. May, M.G. Park, G. Pisanty, M. 11: 68-70. Reemer, V. Riedinger, O. Rollin, M. Rundlof, H.S. Moenen, R., 2015. Polistes dominula en Tenthredo omissa : Sardinas, J. Scheper, A.R. Sciligo, H.G. Smith, I. beide slopers. - HymenoVaria 11: 46-47. Steffan-Dewenter, R. Thorp, T. Tscharntke, J. Verhulst, Mol, A.W.M. & D.H. Vonk, 2015. De iepenzigzagblad- B.F. Viana, B.E. Vaissiere, R. Veldtman, C. Westphal & wesp Aproceros leucopoda (Hymenoptera, Argidae), een S.G. Potts, 2015. Delivery of crop pollination services is invasieve exoot in Nederland. - Entomologische an insufficient argument for wild pollinator Berichten 75 (2): 50-63. conservation. - Nature Communications/6:7414/DOI: Moquet, L., C. Mayer, D. Michez, B. Wathelet & A.-L. 10.1038/ncomms8414, 1-9. Jacquemart, 2015. Early spring floral foraging resources Kleukers, R., 2015. Gasten van bijenhotels uitverkocht. - for pollinators in wet heathlands in Belgium. - Journal EIS-Nieuwsbrief 61: 5. of insect Conservation, 1-12 DOI 10.1007/s10841-015- Kleukers, R., 2015. Zandhommel Tiengemeten doet het 9802-5. goed. - EIS-Nieuwsbrief 61: 8. Müller, A., 2015. Palaearctic Hoplitis bees of the subgenus Knowles, A., 2015. Andrena florea Fabricius, 1793 new to Platosmia (Megachilidae, Osmiini): biology, Suffolk. - BWARS Newsletter, autumn 2015: 37-38. and key to species. - Zootaxa 3936 (1): 71-81. ## Kraker, C. de, 2015. Grevelingenverslag. Onderzoek aan Müller, A., 2015. Palaearctic Chelostoma bees of the de flora en fauna van de Hompelvoet en andere subgenus Gyrodromella (Megachilidae, Osmiini): biology, gebieden in de Grevelingen in 2014. - Sandvicensis taxonomy and key to species. - Zootaxa 3936 (3): 408- Ecologisch Adviesbureau, 100 pp. 420. ## Küttner, J & T. Eltz, 2015. Die Bedeutung von Nieto, A., S. P.M. Roberts, J. Kemp, P. Rasmont, M. Pflanzendrüsenhaarsekreten in der Nistbiologie der Kuhlmann, M.G. Criado, J.C. Biesmeijer, P. Bogusch, Europäischen Wollbiene Anthidium manicatum L. - H.H. Dathe, P. De la Rúa, T. De Meulemeester, M. Entomologie Heute 27: 89-101. Dehon, A. Dewulf, F.J. Ortiz-Sánchez, P. Lhomme, A. Lecocq, T., N. Brasero, B. Martinet, I. Valterova & P. Pauly, S.G. Potts, C. Praz, M. Quaranta, V.G. Rasmont, 2015. Highly polytypic taxon complex: Radchenko, E. Scheuchl, J. Smit, J. Straka, M. Terzo, B. interspecific and intraspecific integrative taxonomic Tomozei, J. Window & D. Michez, 2015. European Red assessment of the widespread pollinator Bombus List of bees. - Luxembourg: Publication Office of the pascuorum Scopoli 1763 (Hymenoptera: Apidae). - European Union, 98 p. Systematic Entomology 40 (4): 881-890. Nieuwenhuijsen, H., 2015. Een gynandromorf van de Li, T., Y. Zhang, C. van Achterberg, 2015. A new species getande zaagpootspinnendoder ( Priocnemis hyalinata ). - of subgenus Neodoryctes Szépligeti (Hymenoptera, HymenoVaria 11: 72. Braconidae) from China, with a key to Oriental and Nieuwenhuijsen, H., 2015. Tien tips voor het maken van Palaearctic species. - Journal of Hymenoptera Research een nesthulp voor bijen. - KNNV afd. Alkmaar, 4 p. 46: 107-114. Nieuwenhuis, F.A.L., A, Koster & G. Timmermans, 2015. Lopez-Osorio F, A. Perrard, K.M. Pickett, J.M. Bijen en dagvlinders in Amsterdam. - Ruimte en Carpenter, & I. Agnarsson, 2015. Phylogenetic tests Duurzaamheid van de Gemeente Amsterdam, 58 p. reject Emery’s rule in the evolution of social parasitism Nobes, G., 2015. Colletes cunicularius (Linnaeus) new to in yellowjackets and hornets (Hymenoptera: Vespidae, Norfolk. - BWARS Newsletter, autumn 2015: 24-25. Vespinae). - Royal Society Open Science, 2: 150-159. Noordijk, J., 2015. Website en cursus over rode McCann, S., O. Moeri, S.I. Jimenez, C. Scott & G. Gries, bosmieren. - EIS-Nieuwsbrief 61: 10. 2015. Developing a paired-target apparatus for Pärn, M., V. Soon, T. Vallisoo, K. Hovi & J. Luig, 2015. quantitative testing of nest defense behavior by vespine Host specifity of the tribe Chrysidini (Hymenoptera: wasps in response to con- or heterospecific nest defense

76 nr. 13, november 2016

Chrysididae) in Estonia ascertained with trap-nesting. - Reetz, J.E., W. Schulz, W. Seitz, M. Spiteller, S. Zühlke, European J. Entomology 112(1): 91-99. W. Armbruster & K. Wallner, 2015. Uptake of Parzefall, J. & O. Kwetschlich, 2015. Zur neonicotinoid insecticides by water-foraging honey bees Populationsdynamik solitärer Bieen und Wespen (Hymenoptera: Apidae) through guttation fluid of (Hymenoptera: Aculeata) im menschlichen winter oilseed rape. - Journal of Economic Entomology. Siedlungsraum. - Artenschutzreport 34: 18-27. Reder, G., 2015. Bemerkungen zum späten Erscheinen Paukkunen, J., A. Berg, V. Soon, F. Odegaard & P. Rosa, von Frühlings- und Sommerbienen im Herbst 2014 2015. An illustrated key to the cuckoo wasps (Hymenoptera: Apidae). - Fauna und Flora in (Hymenoptera, Chrysididae) of the Nordic and Baltic Rheinland-Pfalz 13(1): 125-130. countries, with description of a new species. - ZooKeys Reder, G., 2015. Mäuse als mutmaßliche Nesträuber bei 548: 1-116. ## Faltenwespen - Beobachtungen bei Brutanlagen von Pauly, A., J. Devalez, G. Sonet, Z.T. Nagy & J.-L. Boevé, Polistes dominula (Christ, 1791) und Vespa crabro Linnaeus, 2015. DNA barcoding and male genital morphology 1758. - Fauna und Flora in Rheinland-Pfalz 13(1): 137- reveal five new cryptic species in the West Palearctic 140. bee Seladonia smaragdula (Vachal, 1895) (Hymenoptera: Reder, G. & K. Petitjean, 2015. Die Pillenwespe Eumenes Apoidea: Halictidae). - Zootaxa 4034 (2): 257-290. ## coronatus (Panzer) tarnt ihre Brutzellen mit Peeters, T., W. Klein, J. van Kemenade & H. Spijkers, Pflanzenfasern - nebst Anmerkungen zur Nistweise 2015. Vijf jaar bijenhotels in De Kaaistoep. Het verwandter Arten (Hymenoptera: Vespidae, gezelschap van angeldragers. - Natuurstudie in De Eumeninae). - Fauna und Flora in Rheinland-Pfalz Kaaistoep, verslag 2014: 53-59. 13(1): 141-164. Peeters, T.M.J., 2015. Bijdragen over Diapriidae 1. Hoe Reemer, M., 2015. Bijen en zweefvliegen in het Land van doe je dat ... een nieuwe wespenfamilie bestuderen? - Wijk en Wouden: nulmeting 2015. - EIS2015-10: 66 p. HymenoVaria 10: 20-25. Reemer, M., T. Faasen & I. Raemakers, 2015. Bijen en Peeters, T.M.J., 2015. Bijdragen over Diapriidae 2. zweefvliegen in natuur- en groenbeheer: wat heb je er Hoeveel genera kunnen we verwachten in Nederland - aan? - Vakblad Natuur Bos Landschap (maart): 3-5. HymenoVaria 11: 61-66. Riessberger-Gallé, U., J.H. ,López , W. Schuehly, S. Peeters, T., 2015. Tangwespparasieten (Hymenoptera: Crockett, S. Krainer & K. Crailsheim, 2015. Immune Ismaridae) in De Kaaistoep: 41-46. In: T. Peeters, A. responses of honeybees and their fitness costs as van Eck & T. Cramer (red.), Natuurstudie in De compared to bumblebees. - Apidologie 46 (2): 238-249. Kaaistoep en aangrenzende terreinen in Tilburg. Verslag Rond, J. de & T. Peeters, 2015. Aanvullingen op 'Een 2014, 20e onderzoeksjaar. - TWM Gronden BV, peerkopwesp (Embolemidae) en andere micro-aculeaten Natuurmuseum Brabant & KNNV-afdeling Tilburg, in De Kaaistoep': 39-40. In: T. Peeters, A. van Eck & T. 104 pp. Cramer (red.), Natuurstudie in De Kaaistoep en Peeters, T., 2015. Neuswespen (Hymenoptera: Diapriidae) aangrenzende terreinen in Tilburg. Verslag 2014, 20e in De Kaaistoep: 47-50. In: T. Peeters, A. van Eck & T. onderzoeksjaar. - TWM Gronden BV, Natuurmuseum Cramer (red.), Natuurstudie in De Kaaistoep en Brabant & KNNV-afdeling Tilburg, 104 pp. aangrenzende terreinen in Tilburg. Verslag 2014, 20e Rosa, P., M. Forshage, J. Paukkunen & V. Soon, 2015. onderzoeksjaar. - TWM Gronden BV, Natuurmuseum Cleptes pallipes Lepeletier synoniem of Cleptes semiauratus Brabant & KNNV-afdeling Tilburg, 104 pp. (Linnaeus) and description of Cleptes striatipleuris sp. nov. Pilkington, G., 2015. Bombus hypnorum (Linnaeus 1758) (Hymenoptera: Chrysididae, Cleptinae). - Zootaxa 4039 queens affecting nesting by birds in a garden. - BWARS (4): 543-552. newsletter, spring 2015: 5-10. Rosa, P., M.V. Bernasconi & D. Wyniger, 2015. The Potts, S., K. Biesmeijer, R. Bommarco, T. Breexe, L. Linsenmaier Chrysididae collection housed in the Carvalheiro, M. Franzen, J.P. Gonzalez-Varo, A. Natur-Museum Luzern (Switzerland) and the main Holzschuh, D. Kleijn, A.-M. Klein, B. Kunin, T. results of the related GBIF Hymenoptera Project Lecocq, O. Lundin, D. Michez, P. Neumann, A. Nieto, (Insecta). - Zootaxa 3986 (5): 501-548. L. Penev, P. Rasmont, O. Ratamaki, V. Riedinger, Saure, C., 2015. Bienen und Wespen eines ehemaligen S.P.M. Roberts, M. Rundlof, J. Scheper, P. Sorensen, I. militärischen Übungsgeländes in Berlin-Lichterfelde Steffan-Dewenter, P. Stoev, M. Vila & O. Schweiger, (Hymenoptera). - Märkische Ent. Nachr. 17(1): 1-36. 2015. Status and trends of European pollinators. - Scheper, J., R. Bommarco, A. Holzschuh, S.G. Potts, V. Pensoft Publishers, 74 p. Riedinger, S.P.M. Roberts, 2015. Local and landscape- Rasmont, P., M. Franzen, T. Lecocq, A. Harpke, S.P.M. level floral resources explain effects of wildflower strips Roberts, J.C. Biesmeijer, L. Castro, B. Cederberg, L. on wild bees across four European countries. - Journal Dvořak, U. Fitzpatrick, Y. Gonseth, E. Haubruge, G. of Applied Ecology 52, 1165-1175. Mahe, A. Manino, D. Michez, J. Neumayer, F. Scheuchl, E. & H.R. Schwenninger, 2015. Kritisches Odegaard, J. Paukkunen, T. Pawlikowski, S.G. Potts, M. Verzeichnis und aktuelle Checkliste der Wildbienen Reemer, J. Settele, J. Straka & O. Schweiger, 2015. Deutschlands (Hymenoptera, Anthophila) sowie Climate risk and distribution atlas of European Anmerkungen zur Gefährdung. - Mitteilungen der bumblebees. - Biorisk 10 (Special Issue), 246 pp. Entomologischen Vereins Stuttgart 50(1): 1-225. Ravoet, J., 2015. Exploring the involvement of honey bee Schmidt, S., C. Schmid-Egger, J. Morinière, G. pathogens in colony collapses from epidemiological Haszprunar & P.D.N. Hebert, 2015. DNA barcoding data, pathogen genotyping and host immune responses. largely supports 250 years of classical taxonomy: - Doctoraalstudie, 248 p. identifications for central European bees

77 nr. 13, november 2016

(Hymenoptera: Apoidea partim). - Molecular Ecology Vereecken, N., E. Dufrene & M. Aubert, 2015. Sur la Sources doi: 10.1111/1755-0998.12363: 1-16. coexistence entre l’abeille domestique et les abeilles Schoonhoven, L., K. Biesmeijer, G. Oostermeijer & R. sauvages. - Observatoire des Abeilles (OA) 1-29. Roos, 2015. Niet zonder elkaar. Bloemen en insecten. - Vlug, H.J., 2015. Handboek grasveldinsecten. Ecologie en Uitgeverij Natuurmedia, Amsterdam, 190 p. beheersing. - Wageningen Academic Publishers, 214p. Schwabe, A. & A. Kratochwil, 2015. Phytosociological Vorst, O. & T. Heijerman, 2015. Enige aantekeningen permanent-plot studies in the forest preserve 'Flüh' over Quedius dilatatus in Nederland (Coleoptera: (Southern Black Forest), particularly with regard to the Staphylinidae). - Entomologische Berichten 75 (1): 2-10. successional processes in a fallow grazing area. - Waichert, C., J. Rodriguez, M.S. Wasbauer, C.D. von Mitteilungen des VFS, standort.wald 49: 5-49. Dohlen & J.P. Pitts, 2015. Molecular phylogeny and Schwarz, M. & F. Gusenleitner, 2015. Über den Verbleib systematics of spider wasps (Hymenoptera: Pompilidae): der von Schmiedeknecht 1882 beschriebenen Nomada - redefining subfamily boundaries and the origin of the Arten und Festlegung von Lectotypen der family. - Zoological Journal of the Linnean Society 175: aufgefundenen Arten. Mit zusätzlichen Ergänzungen 271-287. und Beschreibungen zu einigen Arten (Hymenopteras, Wang, M., A.P. Rasnitsyn, H. Li, C. Shih, M.J. Sharkey & Apidae, Nomadinae). - Linzer biologische Beiträge D. Ren, 2015. Phylogenetic analyses elucidate the inter- 47(1): 1003-1044. relationships of Pamphilioidea (Hymenoptera, Senapathi, D., L.G. Carvalheiro, J.C. Biesmeijer, C. Symphyta). - Cladistics 2015: 1-22. Dodson, R.L. Evans, M. McKerchar, R.D. Morton, Westerfelt, P., O. Widenfalk, A. Lindenlöw, L. Gustafson E.D. Moss, S.P.M. Roberts, W.E. Kunin & S.G. Potts, & J. Weslien, 2015. Nesting of solitary wasps and bees 2015. The impact of over 80 years of land cover in natural and artificial holes in dead wood in young changes on bee and wasp pollinator communities in boreal forest stands. - Insect Conservation and England. - Proc. R. Soc. B. 282: 20150294. Diversity, 8(6): 493–504. Smit, J. & E. van der Spek, 2015. HymenoBiblio 2014. - Westrich, P., 2015. Wie tief im Boden liegen die HymenoVaria 11: 75-78. Brutzellen der Efeu-Seidenbiene Colletes hederae Westrich Smit, J. & J.T. Smit, 2015. De gele tubebij Stelis signata op & Schmidt 1993 (Hymenoptera, Apidae)? - Eucera 9: weg terug (Hymenoptera: Apoidea: Megachilidae). - 11-20. Nederlandse Faunistische Mededelingen 45: 7-11. Wilde, A. de, 2015. Wespen bouwen aan urntjes. - Natura Smit, J. & P. Megens, 2015. Hoe gaat het met 112(1): 8-9. Dolichovespula norvegica en Vespula rufa ? - HymenoVaria Wilde, A. de, 2015. Doornkaakzandbij. - Zeeuws 10: 26-29. Landschap 31 (2): 14-15. Smit, J., I. van Berkel, 2015. De teloorgang van een Willems, E., 2015. Maaibeheer in Vlaanderen niet voor nestaggregatie van de wormkruidbij Colletes daviesanus . - slobkousbijen. - HymenoVaria 11: 67-68. HymenoVaria 10: 16-17. Witt, R., 2015. Erstfund eines Nestes der Asiatischen Smit, J.T., J. Noordijk & J. Smit, 2015. Insecten van Hornisse Vespa velutina Lepeletier, 1838 in Deutschland steilranden op de Sallandse Heuvelrug. - EIS 2015-08: und Details zum Nestbau (Hymenoptera, Vespinae). - 1-16. Ampulex 7: 42-53. Soon, V. & A. van Stipdonk, 2015. De goudwesp Chrysis Wood, T., 2015. A note on satellite fly (Diptera: equestris nieuw voor Nederland (Hymenoptera: Miltogramminae) avoidance behaviour in the bee Chrysididae). - Nederlandse Faunistische Mededelingen Dasypoda hirtipes . - BWARS newsletter, spring 2015: 11. 45: 1-6. Wood, T.J., J.M. Holland & D. Goulson, 2015. Pollinator- Straka, J., K. Juzova & N. Nakase, 2015. Nomenclature friendly management does not increase the diversity of and taxonomy of the genus Stylops (Strepsiptera): an farmland bees and wasps. - Biological Conservation annotated preliminary world checklist. - Acta 187: 120-126. Entomologia Musei Nationalis Pragae 55(1): 305-332. Woodard, S.H., J.D. Lozier, D. Goulson, P.H. Williams, Sutton, P., 2015. The large scabious ming-bee Andrena J.P. Strange & S. Jha, 2015. Molecular tools and bumble hattorfiana (Fabricius, 1775) newly recorded for bees: revealing hidden details of ecology and evolution Bedfordshire. - BWARS newsletter, spring 2015: 17-18. in a model system. - Molecular Ecology 24: 2916-2936. Ulenberg, S., 2015. Werkgroepen: Bronswespen Wright, I.R., S.P.M. Roberts & B.E. Collins, 2015. (Chalcidoidea). - EIS-Nieuwsbrief 61: 3-4. Evidence of forage distance limitations for small bees Ulenberg, S., 2015. In memoriam Theo Gijswijt (1927- (Hymenoptera: Apidae). - Eur. J. Entomol. 112(2): 1-8. 2015). - EIS-Nieuwsbrief 61: 9. Ulenberg, A.S. & H. Nieuwenhuijsen, 2015. Chalcidoidea in Megachile -nesten. - Entomologische Berichten Amsterdam 75 (2): 42-49. Veenendaal, R., 2015. Interessante goudwespen uit de collectie Lommers. - HymenoVaria 10: 29. Veenendaal, R., 2015. Aantekeningen bij de biologie van de graafwesp Psenulus fuscipennis (Hymenoptera: Crabronidae). - Nederlandse Faunistische Mededelingen 45: 13-17. Veling, K., 2015. Idylle - Bloemen voor vlinders, bijen en mensen. - Natura 112 (2): 10-11.

78 nr. 13, november 2016

fylogenetische studies op grond van DNA onderzoek. Het boek wil weer aandacht vragen voor Boekbespreking: de studie van bijen in het wild, ook om leemten in de kennis die uit het boek blijken, in te vullen. Taschenlexicon der De Inleiding gaat uitgebreid in op de biologie van Wildbienen Mitteleuropas wilde bijen, zoals nestbouw en pollen verzamelen. Ook worden tips gegeven voor kunstnesten. Over Hans Nieuwenhuijsen de bescherming van bijen wordt een harde noot gekraakt. In Duitsland is zelfs het vervoer van een dode bij strafbaar maar er is geen sprake van habitat- Erwin Scheuchl & Wolfgang Willner. 2016. bescherming. Dat laatste is wel het geval in Taschenlexicon der Wildbienen Mitteleuropas. Alle Arten Oostenrijk en Zwitserland, daar worden bij het im Porträt. Wiebelsheim (Quelle & Meyer Verlag), 917 aantasten van een landschap de belangen van mens pp. Vanaf € 33,-. en dier afgewogen met -merkt de auteur cynisch op- de bekende uitkomst! Twee opmerkingen over de titel. “Taschen” In ‘De opbouw van het lexicon’ wordt uitgebreid betekent hier ‘zak’ in de zin van zakformaat: 12,5 x ingegaan op de samenstelling van een 24,5 mm. Dit boek weegt 1,3 kg dus dat stop je niet wetenschappelijke naam tot en met de uitleg waarom even in je zak. “Porträt’ is een geschreven portret sommige auteursnamen tussen haken staan. Ook de van de soort, verwacht dus niet van elke soort een systematiek, de fylogenie en de morfologie komen foto. ter sprake. Bij de laatste kiest de auteur nog steeds De auteurs. Scheuchl is voor ons, leden van de voor de term ‘cubitale’ in plaats van ‘submarginale’ sectie, een begrip. Het is de auteur van “Illustrierte cellen in de voorvleugel. De rest van de opbouw kan Bestimmungstabellen der Wildbienen Deutschlands het best worden weergegeven in de volgende tabel. und Österreichs” in drie banden (Anthophoridae, Megachilidae, Melittidae en, samen met Christian Schmid-Egger, Andrenidae). Wolfgang Willner heeft bij dezelfde uitgeverij al een lexicon van de Europese vlinders en de kevers van Centraal Europa laten verschijnen. Zijn bijdrage aan dit boek bestaat uit een aantal foto’s.

Nu we het toch over de foto’s hebben. De kwaliteit hiervan is zeer wisselend. Foto’s van bijen in het wild wisselen af met foto’s van geprepareerde soorten. Soms is alleen een man afbeeld, soms een vrouw, een enkele keer beide seksen. De natuurfoto’s zijn mooi, die van slecht geprepareerde specimen echt lelijk. Blijkbaar was het niet mogelijk Westrich, met zijn schitterende foto’s, te bewegen mee te doen aan deze uitgave.

Uit het voorwoord blijkt dat het lexicon een actuele samenvatting wil geven van de biologie van de meer dan 800 soorten wilde bijen uit Centraal Europa namelijk Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland. Na Paul Westrich’s boek uit 1989, dat alleen de soorten uit Baden-Württemberg behandelt, is er niets meer op dit gebied verschenen. De actuele ‘Nederlandse Bijen’ uit 2012 geldt alleen voor in Nederland inheemse soorten. Om in de leemte te voorzien hebben de auteurs- lees Scheuchl- meer dan 9000 (!) publicaties over centraal Europese soorten doorgenomen. Er is ook een klacht: in de hedendaagse biologie is het onderzoek naar de leefwijzen van bijen sterk naar de achtergrond gedrongen door onder andere DNA barcoding en

79 nr. 13, november 2016

Tabel 1. Opbouw van het boek.

Onderwerp Genus portret Soortportret Wetenschappelijke naam x x Duitse naam x x Systematiek x x Nomenclatuur (synoniemen) x x Literatuur x Etymologie x x Lichaamskenmerken x Levenswijze x Bijzonder gedrag soms Verspreiding (globaal)/aantal soorten x Gastheer (alleen bij broedparasieten) x Pollenbron soms x Nestbouw soms x Habitat x Vliegtijd soms x Broedparasieten x x Verspreidingsgebied verdeeld in aantal deelgebieden. x Per deelgebied: landen. Lokale (Du., Oo.,Zw.) x

Na de uitleg van de opbouw van het lexicon volgen Amiet, F., M. Herrmann, A. Müller & R. Neumeyer, 2010. de genera en binnen elk genus de soorten. Fauna Helvetica 26, Apidae 6. - Schweizerische Entomologische Gesellschaft, 316 p. Samengevat: de tabellen van Amiet et al. (1996, Scheuchl, E., 2000. Illustrierte Bestimmungstabellen der 1999, 2001, 2004, 2007 en 2010) voor Zwitserland Wildbienen Deutschlands und Österreichs Band I: Anthophoridae 2. erweiterte Auflage. - Eigen Verlag, en die van o.a. Scheuchl voor Duitsland en Velden, 158 p. Oostenrijk (1997, 2000, 2006) maken het mogelijk Scheuchl, E., 2006. Illustrierte Bestimmungstabellen der alle centraal Europese (en Nederlandse) bijen op Wildbienen Deutschlands und Österreichs Band II: naam te brengen. Met het verschijnen van dit Megachilidae, Melittidae. 2. erweiterte Auflage. - lexicon is het nu mogelijk per soort ook gegevens Apollo Books, Stenstrup (Dk.), 192 p. over de systematiek, verspreiding, habitat, vliegtijd Schmid-Egger, C. & E. Scheuchl, 1997. Illustrierte en bloembezoek te weten te komen. Bestimmungstabellen der Wildbienen Deutschlands De auteurs hebben een geweldige prestatie geleverd. und Österreichs Band III: Andrenidae. - Eigen Verlag, Chapeau! Dit lexicon is een must voor elke Velden, 180 p. bijenliefhebber, amateur en professional.

Literatuur Amiet, F., 1996. Insecta Helvetica 12 Hymenoptera Apidae, 1 Teil Allgemeiner Teil, Gattungsschlussel, Apis , Bombus , Psithyrus . - Schweizerische Entomologische Gesellschaft, 98 p. Amiet, F., A. Müller & R. Neumeyer, 1999. Fauna Helvetica 4, Apidae 2. - Schweizerische Entomologische Gesellschaft, 219 p. Amiet, F., M. Herrmann, A. Müller & R. Neumeyer, 2001. Fauna Helvetica 6, Apidae 3. - Schweizerische Entomologische Gesellschaft, 209 p. Amiet, F., M. Herrmann, A. Müller & R. Neumeyer, 2004. Fauna Helvetica 9, Apidae 4. - Schweizerische Entomologische Gesellschaft, 273 p. Amiet, F., M. Herrmann, A. Müller & R. Neumeyer, 2007. Fauna Helvetica 20, Apidae 5. - Schweizerische Entomologische Gesellschaft, 356 p.

80 nr. 13, november 2016

Boekbesprekingen: The bee. A natural history. & Bijen. Een bijzondere kijk op diverse bekende en onbekende bijensoorten

Hans Nieuwenhuijsen

Noah Wilson- Rich. 2014. The bee. A natural history. Ivy Press. Lewes. 224 pp. € 25,- (Noah Wilson-Rich.2016. Bijen. Hun leven en rol in de natuur. Kosmos.Utrecht. 224 pp. € 27,50).

De laatste jaren verschijnen er regelmatig fraai vormgegeven boeken over de bijen. Ik plaats deze Sam Droege & Laurence Packer. 2016. Bijen. Een boeken in wat ik noem “de bijen-salontafel-boeken”. bijzondere kijk op diverse bekende en onbekende bijensoorten. Veltman uitgevers. Utrecht. 160 pp. € 25,-. Dit is niet misprijzend bedoeld, het zegt iets over de vormgeving van de boeken en niet iets over hun Kort geleden wees iemand me op weer zo’n inhoud. opvallend vormgegeven boek over bijen: Bijen. Een Mijn eerste bespreking was gewijd aan Chris bijzondere kijk op diverse bekende en onbekende O’Toole “Bees, a natural history” uit 2013 bijensoorten. Dit boek, in oblong formaat, bevat (HynenoVaria 8, april 2014). Ik constateerde daar spectaculaire close-up foto’s van een aantal soorten een opvallende vormgeving en een zeer informatieve bijen uit verschillende werelddelen. Het mag met inhoud. recht een salontafelboek heten. Onze geliefde bijen

schoppen het steeds verder. Nu komen ze als een In 2014 verscheen Noah Wilson-Rich “The bee, a soort glamourgirls te liggen op al die salontafels in natural history”. Ik heb dat toen niet besproken om binnen- en buitenland. reden dat ik het meer van hetzelfde vond- mooi Hoewel ik geen salontafel heb schafte ik het boek vormgegeven, interessante informatie- en omdat het onmiddellijk aan. Waarom? Allereerst natuurlijk vooral de honingbij en het imkeren tot onderwerp vanwege de prijs. Maar ook vanwege de schitterende had. Waarom ik het nu toch kort wil bespreken is foto’s van de meest exotische bijen. En de tekst, omdat er een Nederlandse vertaling is verschenen. duidelijk ondergeschikt aan het beeld, bevat zowel Ik beperk me tot de oorspronkelijke Engelse uitgave. specifieke informatie over de soort als algemene Naast de honingbij en het imkeren krijgen ook de zoals over mimicry, broedparasieten en dergelijke. evolutie, de ontwikkeling, de anatomie en de Per werelddeel worden een aantal soorten bedreigingen van de bijen aandacht. Eén hoofdstuk opgevoerd in de vorm van een wisselend aantal in het boek behandelt 22 solitaire bijen, zeven mooie foto’s. Het is oorspronkelijk een Amerikaans- hommels, zes angelloze bijen en vijf honingbijen. Canadese uitgave dus het verbaast niet dat voor Elke soort krijgt één pagina. De bovenste helft Europa ‘slechts’ zeven soorten en voor Noord- wordt ingenomen door een foto (met een silhouetje Amerika ‘maar liefst’ 19 worden opgevoerd. Curieus op ware grootte), de onderste helft geeft de is dat bij bijna elke foto de verzamelaar wordt afmetingen, voedselplanten, het areaal op een genoemd. Een voorbeeld? “ Macropis europaea , wereldkaartje, een korte beschrijving van het gewone slobkousbij, gevangen in Oostenrijk door uiterlijk, het gedrag en de levenscyclus van de soort. Heirich Friese”. Toch bijzonder, zo’n eerbetoon aan Ik vind het een aantrekkelijk vormgegeven boek en de man, die de Europese bijen op de kaart heeft een goede, beknopte inleiding tot de bijen. gezet.

Nog een paar voorbeelden van teksten. Bij de Australische Ctenocolletes smaragdinus . “Gevangen in

81 nr. 13, november 2016

West-Australië door Laurence Packer…. Deze bijen zijn bijzonder snelle vliegers…. Het is niet verwonderlijk dat een expert op het gebied van deze Resultaten van onderzoek soort, Terry Houston, een razendsnelle tennisspeler is.” Of bij het mannetje van Spatunomia filifera uit Erik van der Spek Kenia. “De uiteinden van voelsprieten van Spatunomia filifera die doen denken aan de spiegeleieren, die klaar-overs gebruiken. . . . Dit Onderzoekers publiceren hun resultaten regelmatig exemplaar werd gevonden boven in een zeer in vaktijdschriften. Van enkele recente artikelen stekelige acaciastruik, een nogal lastige plek om bijen hierbij de samenvatting om een beter beeld te te bestuderen”. krijgen van de resultaten van dit onderzoek. Het Ik vind dat in dit boek de prachtige foto’s, de volledige verhaal is gewoonlijk digitaal te vinden. persoonlijke ervaringen met (de vangst van) de soort en de algemene biologische informatie op een zeer geslaagde wijze zijn gecombineerd. Je voelt je tijdens de lezing een beetje alsof je zelf een bijzondere bij Torné-Noguera, A., A. Rodrigo, S. Osorio & J. Bosch, hebt gevangen. Terwijl het diertje heel snel vloog en 2015. Collateral effects of beekeeping: Impacts on pollen- je met je netje in een moeilijke houding boven een nectar resources and wild bee communities. - Basic and stekelige acacia hing. Applied Ecology, doi:10.1016/j.baae.2015.11.004.

Vanwege de bijdrage die honingbijen Apis mellifera leveren aan de bestuiving van wilde planten en landbouwgewassen wordt de imkerij traditioneel als duurzaam beschouwd. Maar de dichtheid aan honingbijen kan invloed hebben op de plaatselijke beschikbaarheid van stuifmeel en nectar en dat kan weer een negatief effect hebben op andere bestuivers. Dit wordt versterkt door het vermogen van honingbijen om foerageerders te sturen naar bloemrijke plekken met een hoge opbrengst. De consumptie van beschikbaar voedsel is gemeten bij rozemarijn Rosmarinus officinalis en tijm Thymus vulgaris in 21 plots op verschillende afstanden tot bijenstallen. In struweel binnen het nationaal park Garraf bij Barcelona en in relatie gebracht met de

bezoekfrequentie door honingbijen, aardhommels Literatuur Bombus terrestris en andere bestuivers. O’Toole, C., 2013. Bees, a natural history. - Firefly Books. In dezelfde plot is de bloemdichtheid bepaald en is Buffalo & Richmond Hill, 240 p. met behulp van vangsten in watervallen de gemeenschap van wilde bijen beschreven. De consumptie van het beschikbare stuifmeelaanbod bleek grotendeels te verklaren door het bezoek door honingbijen en maar marginaal door het bezoek van hommels. Nadat de bloemdichtheid verwerkt was bleek dat plots dicht bij een bijenstal een lagere biomassa aan wilde bijen kenden. Dit wordt veroorzaakt door een lagere abundantie van grote soorten wilde bijen, kennelijk hebben die het meest te leiden van concurentie door honingbijen. Geconcludeerd wordt dat op deze plek honingbijen de grootste nectar- en stuifmeelconsumenten zijn en dat de huidige dichtheid in het nationaal park van 3,5 bijenkorf/km 2 een negatief effect heeft op de gemeenschap van de wilde bijen.

82 nr. 13, november 2016

De studie ondersteund de hypothese dat een hoge honingbijen verzamelde hoeveelheid plantaardig dichtheid aan honingbijen door voedselconcurrentie voedsel in potentie aan nageslacht van een invloed heeft op andere bestuivers. gemiddelde solitaire bij zou kunnen opleveren. Zo’n rekenmethode helpt beheerders van openbaar groen en natuurgebieden bij het beoordelen van vragen van imkers die graag in insecticide vrije en Garratt, M.P.D., T.D. Breeze, V. Boreux, M.T. Fountain, voedselrijke gebieden hun volken plaatsen. M. McKerchar, S.M. Webber, D.J. Coston, N. Jenner, R. Berekend is dat vanaf juni-augustus, een groot volk Dean, D.B. Westbury, J.C. Biesmeijer & S.G. Potts, 2016 . zo veel pollen verzamelt dat hiervan ook 100.000 Apple Pollination: Demand Depends on Variety and nakomelingen van een gemiddelde solitaire bij Supply Depends on Pollinator Identity . - PLOS ONE | hadden kunnen opgroeien. DOI:10.1371/journal.pone.0153889 May 6, 2016 Hiermee is een bijenkorf eenheid maand (BEM) geïntroduceerd en bepaald op 33.000 wilde bijen aan Het is duidelijk dat bestuiving door insecten de basis nageslacht. Vanuit deze berekening gebruikt een is voor de appeloogst. Maar de mate waarin bijenstal van 40 volken in een natuurgebied verschillende groepen bestuivers deze dienst leveren, gedurende 3 maanden het voedsel voor vier miljoen in het bijzonder voor de verschillende appelrassen, is wilde bijen. (Hierbij gaan de onderzoekers er vanuit onbekend. Dergelijke informatie is essentieel om een dat de honingbijen eerst commercieel voor de boomgaard zo in te richten en te beheren dat in de bestuiving van landbouwgewassen worden ingezet.) levensomstandigheden van de verschillende soorten bestuivers kan worden voorzien. In dit onderzoek is een nieuwe combinatie van onderzoeken naar bestuivers ontwikkeld: effectiviteit Gonzalez , V.H., K.E. Park, I. Çakmak, J.M. Hranitz & van bloembezoek; frequentie van bloembezoek en J.F. Barthell , 2016. Pan traps and bee body size in manipulaties door het uitsluiten van groepen bestuivers. Dit is uitgevoerd met vier verschillende unmanaged urban habitats. - Journal of Hymenoptera groepen bestuivers bij vier commerciële appelrassen. Research 51: 241-247. doi: 10.3897/jhr.51.9353

Aangetoond is dat niet alle bestuivers even effectief Kleurvallen zijn een goed bruikbare methode om zijn bij het bestuiven van appels; zweefvliegen zijn bijen te inventariseren. Ook om veranderingen in minder effectief dan solitaire bijen en hommels Op basis hiervan zijn de specifieke economische sommige eigenschappen, zoals lichaamsformaat, vast te stellen. Veranderingen in lichaamsformaat worden bijdrage aan de Britse appelproductie voor de steeds meer gebruikt om te begrijpen hoe bijen- verschillende groepen vastgesteld. De bijdrage van gemeenschappen en -soorten reageren op insecten als bestuivers op het economische resultaat landschapsveranderingen. Tijdens dit onderzoek is in totaal is geschat op £ 92.1M in het Verenigd gekeken of er verschil in lichaamsformaat is tussen Koninkrijk. Daar dragen solitaire bijen (£ 51.4M)het bijen gevangen in vallen op grondniveau en in vallen meeste aan bij, gevolgd door honingbijen (£ 21.4m), op 70 cm hoogte, in onbeheerde delen binnen de hommels (£ 18,6m ) en zweefvliegen (£ 0,7 M). Deze resultaten maken duidelijk dat het zakelijk stedelijke omgeving in het noordwesten van Turkije. Zowel het lichaamsformaat op niveau van de hele gezien een slimme kunst is om een boomgaard zo in bijengemeenschap als voor de groepjesgroefbij te richten dat er veel solitaire bijen en hommels Lasioglossum malachurum (Kirby) (Halictidae: kunnen leven naast de honingbijen die worden Halictini), de meest voorkomende soort, is bekeken. ingehuurd. Ook is gekeken naar de diversiteit en talrijkheid van

bijen bemonsterd op beide hoogtes. Er zijn in totaal

31 soorten (13 genera van drie families) gevangen.

Er zijn geen significante verschillen in de talrijkheid Cane, J.H. & V.J. Tepedino, 2016 . Gauging the Effect of noch in de soortenrijkdom tussen de verschillende Honey Bee Pollen Collection on Native Bee hoogten gevonden en de Simpson diversiteitsindex Communities . - Conservation Letters doi: was vergelijkbaar. Op het niveau van de bijenge- 10.1111/conl.12263 . meenschap was de gemiddelde intertegulaire afstand significant groter bij bijen verzameld in de vallen op Het experimenteel aantonen van directe negatieve hoogte dan bij die op de grond. Bij L. malachurum concurrentie tussen foeragerende honingbijen en was er geen verschil in de afstand tussen de tegula in wilde bijen is in de natuur niet mogelijk, omdat het hooggeplaatste of op het maaiveld geplaatste niet mogelijk is onderzoeksopstellingen te maken kleurvallen. Wanneer deze methode wordt gebruikt waarin de juiste schaal en context kunnnen worden om onderzoek te doen naar het lichaamsformaat van nagebootst. De onderzoekers stellen een andere benadering voor; het vaststellen van wat de door

83 nr. 13, november 2016 bijen dan kunnen kleurvallen op één hoogte geplaatst een vertekend beeld geven. Erlebnis-Poster

Prous , M., V. Vikberg, A. Liston & K. Kramp , 2016 . Jan Smit North-Western Palaearctic species of the Pristiphora ruficornis group (Hymenoptera, Tenthredinidae). - Journal of Hymenoptera Research 51: 1-54. doi: Één van de prettige dingen van het deelnemen aan 10.3897/jhr.51.9162 de Tagung in Stuttgart is dat je vaak leuke nieuwe uitgaven en activiteiten te zien krijgt. Deze keer was De Pristiphora ruficornis groep, gedefinieerd op basis er een gratis ‘Erlebnis-Poster – Wildbienen van de structuur van de penis valve en de genetische entdecken’. gegevens, omvat morfologisch en genetisch zeer op De poster is 1 m x 62 cm en werd in opgevouwen elkaar lijkende soorten die taxonomisch lastig toestand aangeboden. Aan beide zijden staat in de blijven. Studie van het grootste deel van het bovenste helft een landschapstekening met relevante type materiaal, onderzoek aan de natuurlijke landschappen en tuinen, daarin zijn vrouwelijke zagen en mannelijke geslachtsorganen, diverse facetten van het wilde bijenleven afgebeeld. kweekexperimenten en genetische gegevens zijn Op de onderste kwart staan allerlei voor bijen gebruikt om het grootste deel van de taxonomische interessante planten afgebeeld. problemen met Noord-Europese taxa op te lossen. Daar tussenin staan teksten met achtergrond- Het resultaat is dat er 17 soorten zijn vastgesteld in informatie over het getoonde. Bij de poster is Noord-Europa. De volgende synonymiemen (Duitstalig) lesmateriaal verkrijgbaar. Voor meer worden voorgesteld: Pristiphora aterrima Lindqvist, informatie zie: wildbee.ch/erlebniswerkstatt. 1977 is synoniem met P. albitibia (Costa, 1859), P. brunniapex Lindqvist, 1960 en P. coniceps Lindqvist, 1955 beiden met P. subopaca Lindqvist, 1955, Nematus vitreipennis Eversmann in Kawall, 1864 met P. leucopus (Hellén, 1948) (nomen protectum), en Nematus (Pristiphora ) ruficornis var. integer Hellén 1948 met P. ruficornis (Olivier, 1811). Lectotypes zijn vastgesteld voor de volgende taxa: Nematus appendiculatus Hartig, 1837, Nematus cathoraticus Förster, 1854, Nematus (Pristiphora ) bifidus Hellén 1948 Nematus frigidus Boheman, 1865, Pristiphora adelungi Konow 1902 Nematus vitreipennis Eversmann in Kawall, 1864, Nematus melanocarpus Hartig, 1840, Nematus wuestneii Stein, 1885, Pristiphora pusilla Malaise, 1921 en Nematus fraxini Hartig, 1837. Er is een geïllustreerde digitale sleutel gemaakt met Lucid en een traditionele dichotome sleutel is ontwikkeld om de soorten te identificeren. Daarnaast wordt de eerste vastelling van het voorkomen van duidelijk asymmetrische penis valven bij Pristiphora (in P. pusilla ) beschreven, een aandoening die zelden wordt waargenomen bij Hymenoptera.

84 nr. 13, november 2016

Aculeaten in het buitenland

Hieronder volgt een kort verslag, waarin ‘onze’ e deelnemers de lezing die hen op één of andere manier 12 Hymenopterologen- aansprak, bespreken. Tagung in Stuttgart Een samenvatting van alle lezingen en posters is te vinden in: Krogmann, 2016. Beiträge der 12. Hymenopterologen-Tagung in Stuttgart (14. Bis Wim Klein & Jan Smit 16.10.2016). – Mitt. Ent. V. Stuttgart, 51(1): 1-43.

Deze keer was er slechts een kleine delegatie van twee personen vanuit onze sectie naar Stuttgart getogen voor het symposium over bijen en wespen, van 14 tot en met 16 oktober. Wel werden we vergezeld door Tshering Nidup uit Bhutan. Na een autorit van in totaal 6 uur, kwamen we aan bij het hotel. Vandaar zijn we naar de informele avondbijeenkomst gegaan in het restaurant ‘Zur Alten Zieglerei’. Hier werden onder het genot van een drankje en een Duitse maaltijd, oude kennissen begroet en kennis gemaakt met andere entomologen.

Zaterdag om 8.50 uur begon het ‘werk’, met 17 presentaties in het Duits of Engels en het duurde tot 18.00 uur. Tijdens de pauzes waren er 12 posters te bestuderen, waarbij de makers bevraagd konden worden. Zij gaven in de middag ook een korte presentatie bij de posters. Zoals gewoonlijk werd er een gevarieerd programma aangeboden, waarin diverse vormen van onderzoek werden gepresenteerd. Een bijzonder onderdeel van het programma was een forumdiscussie over de bedreigingen en ernstige teruggang van de wilde bijen en andere insecten. Wat resulteerde in een resolutie aan de regering om ernst te maken met het beschermen van de leefomgeving van wilde bijen en andere insecten en actieve maatregelen te nemen tegen de bedreigingen. Ondertekend door de deelnemers aan de Tagung. Tekst te lezen op: https://www.nabu.de/imperia/md/content/nabude/i Wim Klein nsekten/161025-resolution-insektenschutz.pdf. De dag werd afgesloten in hetzelfde restaurant als de Als er één verschil genoemd mag worden tussen de avond ervoor. Tijdens en na de maaltijd werd zeer vorige Hymenopterologen-Tagung in Stuttgart en die geanimeerd gediscussieerd over diverse onderwerpen van dit jaar, dan is het wel het erg kleine aantal en met verschillende deelnemers. Nederlanders dat aanwezig was: slechts twee [met een Bhutanese gast]. Het viel zelfs de organisatoren op! Zondagochtend om 9.00 uur startte de tweede dag, Jammer, want er waren ook dit jaar erg veel lezingen met een serie van zeven presentaties. Na een en posters, waarvan een aantal echt interessant. Daar koffiepauze werd de Tagung om 12.30 uur afgesloten valt natuurlijk over van mening te verschillen – wat met het belonen van de beste poster en beste ook gebeurde – maar dat maakt nou net het bezoek voordracht van één van de studenten met een aan deze Tagung zo leuk. En eerlijk gezegd ik leer het oorkonde. meeste van die discussie.

85 nr. 13, november 2016

Hetzelfde als altijd was ook dit keer het grote aantal vraag welk graafwespen genus het dichtst bij de bijen lezingen en posters, de goede verzorging tijdens de staat. De bladvlooiendoders, Psenulus spec., kregen dit pauzes [naast koffie en thee, een grote keuze uit keer de eer het genus te zijn, dat het dichtst bij de andere dranken, koekjes, broodjes, wraps, etc] en niet bijen staat. De andere genera van de Pemphredoninae te vergeten de twee keer dat je in een of andere stube stonden echter een stuk verder van de bijen af. Ralph ’s avonds met de hele club, zo’n 90 personen, eet. Het zei gelukkig dat de publicaties daarover nog in moment om met die andere deelnemers kennis te voorbereiding zijn; we hoeven ons dus nog niet maken, een stevige discussie aan te gaan over een van meteen erg ongerust te maken. de lezingen, informatie uit te wisselen of gewoon gezellig wat te kletsen. Leerzaam was de lezing van Ivo Jurisch over de interne structuur van wespen met gereduceerde Alle lezingen en posters beschrijven is niet mogelijk. vleugels, zoal mierwepsen. Hij gaf fraaie plaatjes van Daarom een kleine selectie van die lezingen die mij op de verschillende spierbundels in het borststuk van een of andere manier boeiden; in willekeurige wespen. Hij gaf ook aan welke spierbundel waarvoor volgorde. gebruikt werd. Leuk was om te zien dat hij het borststuk van een Sceliphron langsteelgraafwesp als Iris Albrecht hield een lezing over de vraag hoe bij de referentie gebruikte, met name om te zien waar Groepjesgroefbij, Lasioglossum malachurum , de koningin spierbundels die aanvankelijk voor de vleugels werden de werksters er onder houdt. Doet ze dat met geweld, gebruikt, nu bij vleugelloze wespen voor werden agressief gedrag, of gebruikt ze daarvoor chemische gebruikt. Grappig is dan te horen dat er nog stoffen, die als een soort waarschuwing dienen: ‘pas spierbundels waren die nog niet bekend waren noch op, ik ben hier de baas!’. Van een paar sociale wespen een naam hadden. soorten is beschreven hoe de koninginnen er hun positie behouden, maar van die groefbij was het niet Tot slot nog een kleine filosofische verzuchting: bij het bekend. Op een heel systematische wijze puzzelde ze beschrijven van het gedrag van wespen en bijen eerst de vraagstelling uit om die vervolgens in een ontkomen we er niet aan dat te doen met beelden die laboratoriumsituatie te testen. Is er bijvoorbeeld een wij mensen begrijpen. Het gaat niet anders, omdat wij geurverschil tussen een koningin en een werkster en anders elkaar niet begrijpen. Toch zit daar een welke stof is dat dan? En wat voor een gedrag ‘gevaarlijke’ kant aan, omdat die beelden allerlei vertonen een koningin en een werkster als ze elkaar in impliciete veronderstellingen hebben of associaties het grondnest ontmoeten? Werd dat eerste gemeten oproepen, die niet altijd even duidelijk zijn, maar wel met allerlei ingewikkelde apparatuur; het tweede was mee kunnen spelen in het onderzoek. En dat zelfs een verrassend simpel: een plastic slangetje met een verkeerde kant op kunnen sturen. Ter illustratie: bij het diameter iets groter dan de koningin. Aan de ene kant bestuderen van orchideeën die met feromonen werd de werkster erin geplaatst, aan de andere kant de proberen mannetjes wespen en bijen tot een soort koningin en vervolgens werden de beide kanten aan ‘pseudocopulatie’ te verleiden, roept dat beeld van elkaar gekoppeld, zodat er een cirkelvormige slang copulatie als vanzelf allerlei associaties op, die echter ontstond waarin de bijen elkaar wel moesten helemaal niet van toepassing hoeven te zijn, want is ontmoeten. Om de situatie in het grondnest helemaal het voor dat mannetje wel een copulatie? En als dat al na te bootsen, gebeurde dit alles in een ruimte die met zo zou zijn, dan is het nog de vraag of hij voor die rode lampen was verlicht, vermoedelijk niet zichtbaar copulatie iets terug moet krijgen, zoals een voor bijen, zodat het voor hen donker was, maar niet wetenschapper zich afvroeg, want dat mannetje werd voor de observator. Al het geëxperimenteer toonde gefopt en kreeg noch iets zoets als beloning noch kon aan dat er inderdaad signaalstoffen zijn die door de hij zijn zaad kwijt. Hier speelt mijn inziens het beeld koningin worden gebruikt en dat die stoffen een van pseudocopulatie een storende rol bij het onderdanig gedrag bij de werksters uitlokken. bestuderen van het gedrag van de bij. Er wordt niet meer objectief gekeken maar met een sexueel Ralph Peters hield een lezing over nieuwe inzichten gekleurde bril. En klopt dat in dit geval? in de fylogenie en evolutie van vliesvleugeligen. In eerste instantie leek dat de zoveelste lezing te worden Al met al was deze Hymenopterologen Tagung weer over fylogenie, maar Ralph had enkele verrassingen in een succes en zeer de moeite waard. Hopelijk gaan er petto die in de discussie daarna iemand deed volgende keer, in 2018, weer meer mensen mee naar verzuchten dat de hele systematiek van de Stuttgart. Hymenoptera toch niet weer op de schop zou moeten. Ging de lezing voornamelijk over goudwespen, in enkele zijdelingse opmerkingen werden wel een paar bommetjes de zaal in geworpen, bijvoorbeeld over de

86 nr. 13, november 2016

Rainer Prosi & Andreas Müller Selten und hoch spezialisiert: die faszinierende Lebensweise der Jan Smit Lungenkraut-Mauerbiene ( Osmia pilicornis ).

Volker Mauss Beobachtungen zur Lebensweise der Eveneens op zaterdagochtend een dubbellezing over Pollenwespe Quartinia canariensis Blüthgen, 1958 Osmia pilicornis (komt niet bij ons voor, wel in (Hymenoptera: Vespidae: Masarinae) in Fuerteventura Rheinland-Pfalz). Prosi vertelde over de nestplaats en (Kanarische Inseln, Spanien). nestbouw, Müller over bloembezoek en biotoop. Deze metselbij is in staat om in takken, die op de De zaterdag begon voor mij meteen met een goede, grond liggen en uit hard hout bestaan, een nestgang uit goed geïllustreerde en interessante lezing, over een te knagen. Nadere bestudering van de kaken liet zien pollenwesp die ik ook ooit ving op Fuerteventura: dat deze veel krachtiger gebouwd waren dan die van Quartina canariensis . Eerst gaf Volker Mauss een korte andere Osmia ’s, en met een grotere kauwspier. Van de inleiding op het genus Quartinia , kleine pollenwespjes getoonde nesten bleken maar liefst 5 van de 6 die voorkomen in het palearctische gebied en met veel geparasiteerd, ééntje door Chrysis hirsuta en vier door soorten in Zuid-Afrika. een sluipwesp. Toch zochten de vrouwtjes vooral Van de palearctische soorten is erg weinig bekend over takken die een beetje verscholen onder planten lagen, de levenswijze, van de Zuid-Afrikaanse soorten veel maar dat bleek geen probleem voor de parasieten. meer. Het stuifmeel wordt verzameld op planten uit acht Quartina canariensis leeft in droge zandgebieden, met families, met voorkeur voor longkruid, vlinder- spaarzame begroeiïng, maar wel met grotere bestanden bloemigen en lipbloemigen. De vrouwtjes zijn erg van de plant Frankenia laevis . De vrouwtjes verzamelen efficient in het verzamelen van stuifmeel. Ze breken op deze plant het stuifmeel waarmee ze de broedcellen zelfs in in knoppen van longkruid om het stuifmeel er voor hun larven bevoorraden. Voor het transport eten al uit te halen. ze het stuifmeel op. Er is in de broedcellen echter ook, Deze bijen leven vooral in bosranden, vanwege hun heel weinig, ander stuifmeel aangetroffen. nestplaatskeuze: afgevallen dode takken. Verder moet Waarschijnlijk is deze pollenwesp polylectisch, maar het behoorlijk voedselrijk zijn en veel bloemen met een zeer sterke voorkeur voor deze plant. herbergen. Voor meer informatie zie De mannetjes zitten vaak op het zand in de omgeving https://doi.org/10.3897/jhr.52.10441 van pollen van Frankenia laevis . Af en toe vliegen ze over de bloemen heen op zoek naar vrouwtjes. De vrouwtjes ontwijken de mannetjes echter de meeste Poster: tijd, wanneer ze eenmaal gepaard hebben. Ook Anselm Kratochwil & Angelika Schwabe Bombus weigerden ze te paren wanneer ze door een mannetje invaders (Hymenoptera: Apoidea) in Iceland: beklommen werden. Ze kromden hun abdomen zover correlation of human-assisted introduction and global dat de man er niet bij kon en ze staken de poten change. omhoog om hem af te weren. Het bleek dat een paring een paar minuten duurde, dit Er is slechts één bijensoort op IJsland inheems en die in tegenstelling tot andere pollenwespen waarbij dit komt over het hele eiland voor: Bombus jonellus . Deze slechts ruim een tiental seconden duurt. Een paring heeft zich aangepast aan het klimaat daar, door kleine kost dus veel tijd en dat hebben de eenmaal bevruchte volken en twee generaties per jaar te produceren. Door vrouwtjes er niet meer voor over. menselijk toedoen (containers bijvoorbeeld) zijn er meer hommelsoorten op dit eiland terecht gekomen. Het nest wordt in los zand gemaakt, het vrouwtje In de steden, vanwege de planten in de tuinen, komen stabiliseert de wanden door middel van zijdedraden, voor: B. hortorum, B. hypnorum en B. pascuorum . Deze die de zandkorrels aan elkaar hechten. De bouw van vormen voor B. jonellus geen bedreiging, want die komt het nest werd in schema getoond, waarbij rondom de alleen buiten de steden voor. in gebruik zijnde gang, maar op enkele centimeters Bombus lucorum heeft zich echter al over het hele eiland afstand reeds bevoorraadde cellen in de grond zaten. verspreid en vormt wel een bedreiging. Deze soort is agressief op de bloemen en maakt grotere nesten. De klimaatverandering is in het voordeel van deze soort, in de toekomst zal deze B. jonellus waarschijnlijk gaan verdringen op dit eiland.

87 nr. 13, november 2016

Oproepen

Oproep penningmeester Gegevens excursie “De

Bruuk” Beste mensen, zoals gewoonlijk in het najaarsnummer de oproep om je contributie voor de sectie Hymenoptera van € 10,- voor het komende jaar (2017) Op 6 augustus van dit jaar waren we met de sectie op te voldoen. excursie in het natuurreservaat De Bruuk bij Graag voor 1 januari 2017 over maken, op: Groesbeek. NL27 ASNB 0708 4593 82 In het volgende nummer van HymenoVaria (14) zal t.n.v. A.J. Loonstra, Veenweg 6 een verslag van deze excursie verschijnen. Bij deze het 9656 PD Spijkerboor. verzoek aan de deelnemers aan de excursie van de Onder vermelding van ‘contributie sectie sectie om hun waarnemingen door te geven. Deze Hymenoptera + jaar (of jaren)’. kunnen dan worden verwerkt in het verslag. In het voorjaarsnummer (HymenoVaria 12) is de Waarnemingen graag naar [email protected]. ledenlijst verschenen met de stand van de betaling van het lidmaatschaps-geld over dit jaar. Wie alsnog niet betaalde voor 1 juni werd geschrapt als lid en ontvangt het huidige nummer niet.

‘Leuke waarnemingen in 2016’

Gewoontegetrouw zal in het eerste nummer van het komende jaar (HymenoVaria nr. 14) weer de Deelnemers aan de excursie naar de Bruuk. Foto Albert traditionele rubriek "Leuke waarnemingen" van het de Wilde. afgelopen jaar komen. Met daarin een overzicht van vangsten en waarnemingen, die het vermelden waard zijn. Willen jullie voor deze rubriek de leuke, interessante, opmerkelijke en verrassende vangsten en waarnemingen van het afgelopen seizoen (2016) opsturen naar de redactie? Insturen vóór de kopijdatum: 1 maart 2017. Adres: Voermanstraat 14, 6921 NP, Duiven, of e-mail: [email protected]

88 nr. 13, november 2016 Mededelingen

Studiedag: ‘Bijen op naam brengen’ 14 januari 2017

Op zaterdag 14 januari 2017 is de jaarlijkse studiedag van de sectie in Natuurmuseum Brabant in Tilburg. Adres: Spoorlaan 434, 5038 CH Tilburg. Deel collectie Natuurmuseum Brabant. Foto Theo Peeters. OV: Het Natuurmuseum ligt tegenover het station Tilburg CS en het busstation. We kunnen in Natuurmuseum Brabant gebruik maken Auto: Het handigst is parkeergarage Knegtel, vlakbij van de conservatorenruimte en de daarnaast gelegen het museum. Let op, u kunt hier alleen met pin collectie (eenderde deel daarvan zie je op de foto). Een betalen! Voor uw navigatie: het adres is: Parkeergarage zestal goede binoculairs zijn aanwezig maar neem voor Knegtel, Gasthuisring 60, 5041 DT Tilburg. de zekerheid je eigen binoc en lichtbron mee. Volg vanuit de parkeergarage de gele borden naar de uitgang; daar - schuin rechts voor u - kunt u de Graag opgeven bij Erik van der Spek (spek- Spoorlaan veilig oversteken (zebrapad); aan de [email protected]) vóór 10 januari zodat we weten op overkant loopt u linksaf; na ongeveer tweehonderd hoeveel mensen we kunnen rekenen en we eventueel meter ziet u dan vanzelf Natuurmuseum Brabant aan nog een andere ruimte moeten vrijhouden. uw rechterhand. U kunt bij de receptie van Natuurmuseum Brabant Literatuur uitrijkaarten voor parkeergarage Knegtel kopen, voor Nieuwenhuijsen, H. & T. Peeters (ed.), 2016. het speciale tarief van 4 euro. Daarvoor kunt u uw Nederlandse bijen op naam brengen. Deel 1. - auto 24 uur in deze parkeergarage laten staan. Stichting Jeugdbondsuitgeverij, 's Graveland, 172 p.

We beginnen om half 11 en sluiten af om 16.00 uur. Natuurmuseum Brabant beschikt over een restaurant waar we tussen de middag kunnen lunchen, met of zonder eigen lunchpakket. Mierenwerkgroep

Heb je nog bijen, die je wilt determineren? Of heb je moeilijkheden met het determineren van een genus, De Mierenwerkgroep heeft tot doel het bundelen en dat in deel 1 van deze tabel voorkomt? Kom dan met bevorderen van de kennis van mieren (Formicidae), je materiaal naar deze studiedag in Natuurmuseum mede met het oog op natuurbehoud en milieubeheer. Brabant in Tilburg. Theo Peeters, Jan Smit en Hans Nieuwenhuijsen staan Jaarlijks organiseert de voor je klaar om je te helpen bij het op naam brengen MWG een bijeenkomst, van je probleemgevallen. enkele excursies en een Heb je zelf geen materiaal? Geen probleem, er staan in determinatiedag, waarop Tilburg genoeg exemplaren klaar, die gedetermineerd ervaren leden helpen kunnen worden. met determinatie. Op korte termijn zijn er Het is handig als je zelf de tabel bij je hebt. Ook om geen activiteiten. een paar correcties te verwerken. Heb je zelf nog suggesties ter verbetering voor een eventuele tweede Meer informatie op de druk dan kun je die deze dag inbrengen. website van de nev Geen tabel? Wij zorgen voor een paar (www.nev.nl). gebruiksexemplaren.

89 nr. 13, november 2016

Veranderingen in de Activiteiten 2016-2017 ledenlijst De komende tijd zijn er op entomologisch gebied o.a. de volgende activiteiten.

Per 1 oktober 2016, aantal leden 92. Entomologendag 16 december 2016. In Ede, De Reehorst. Nieuwe leden Studiedag sectie: Bijen determineren Klaas K. Steenbergen 14 januari 2017 Hoofdweg 44 Natuurmuseum Brabant, Tilburg 9942PE, ’t Waar 0598-446444 / 06-13567151 Eis-dag [email protected] 28 januari 2017. In Utrecht, vergadercentrum Domstad. Anneke Teepe van der Hoopstraat 113-3 Onderwerp: Insecten voor plantenliefhebbers. 1051 VE Amsterdam Meer informatie op: 06-17064047 http://www.eis-nederland.nl/eisdag [email protected]

Martin Waanders Wiemelink 30, 7251 CZ, NEV winterbijeenkomst Vorden 11 februari 2017. [email protected] Meer info op de website van de NEV: www.nev.nl

Adreswijziging

Bestuur sectie Hymenoptera Michel van Adrichem Warmoestuin 48 228 6XZ Rijswijk Voorzitter [email protected] Jan Smit

Voermanstraat 14 Jan Kuper Symfoniestraat 40 6921 NP Duiven 6544 TL Nijmegen 0316-284793

[email protected]

Emailadreswijziging Penningmeester

Anne Jan Loonstra Chantal Deschepper [email protected] Veenweg 6

9656 PD Spijkerboor

0598-433935

06-15180838

NL27 ASNB 0708 4593 82

[email protected]

Secretaris Erik van der Spek Wilhelminalaan 67 1781 AM Den Burg 0222-318027 [email protected]

90 nr. 13, november 2016

Kopij-sluitingsdatum voor nummer 14:

1 maart 2017

Inhoud Hymeno 13 blz. Redactioneel ...... 54 Plotseling een wespenspecialist minder: herinneringen aan Pierre Thomas (1949-2016) ...... 55 Excursie ...... 59 Voorjaarsexcursie: ‘t Roegwold, 6 mei 2017 ...... 59 Verslagen ...... 60 Verslag van de Hoboken-lezing te Rotterdam door Dave Goulson ...... 60 Veldobservaties ...... 61 Nesten van Isodontia mexicana ...... 61 Hoornaarnest op Schier ...... 62 Nestaggregatie in dorp ...... 63 Artikelen ...... 64 Chrysis viridula duikt op in de Gelderse Poort (Hymenoptera: Chrysididae) ...... 64 Waarneming van op luizen (Aphididae) foeragerende hommels (Apidae: Bombus ) ...... 67 De opmars van de luzernebehangersbij in Vlaanderen ...... 69 Massa’s ranonkelbijen Chelostoma florisomne in Zuid-Hollandse woonboerderij ...... 71 Neorhacodes enslini (Ichneumonidae) nieuw voor Nederland gevonden op Texel ...... 73 Literatuur ...... 74 HymenoBiblio 2015 ...... 74 Boekbespreking: Taschenlexicon der Wildbienen Mitteleuropas ...... 79 Boekbespreking: The bee. A natural history ...... 81 Boekbespreking : Bijen. Een bijzondere kijk op diverse bekende en onbekende bijensoorten ...... 81 Resultaten van onderzoek ...... 82 Erlebnis-Poster ...... 84 Aculeaten in het buitenland ...... 85 12 e Hymenopterologen-Tagung in Stuttgart ...... 85 Oproepen ...... 88 Oproep penningmeester ...... 88 ‘Leuke waarnemingen in 2016’ ...... 88 Gegevens excursie “De Bruuk” ...... 88 Mededelingen ...... 89 Studiedag: ‘Bijen op naam brengen’ 14 januari 2017 ...... 89 Mierenwerkgroep ...... 89 Veranderingen in de ledenlijst ...... 90 Activiteiten 2016-2017 ...... 90 Kopij-sluitingsdatum voor nummer 14: ...... 91

91