Provincie West-Vlaanderen Gemeente Jabbeke

Onderzoek tot m.e.r. Dossiernr. dienst MER : SCRPL16021

Bogaertstadion De ontwerper

Gemeentebestuur Jabbeke Dorpsstraat 3 8490 Jabbeke Tel. 0580/81 01 20 Fax. 050/81 01 17

Ruimtelijke planner

Sil Goossens

Tekenaar

Tine Rosseel

mei 2016

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Bogaertstadion onderzoek tot m.e.r. Pagina 2 van 80

Titel : Gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Bogaertstadion’

Subtitel : Onderzoek tot m.e.r.

Auteur(s) : Sil Goosens (Grontmij) - tekst Tine Rosseel (Gemeente Jabbeke) - plannen en foto’s

E-mail adres : [email protected]

Contact : Gemeente Jabbeke Tine Rosseel Dorpsstraat 3 8490 Jabbeke T +32 50 81 01 32 F +32 50 81 01 17 [email protected] www.jabbeke.be

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Bogaertstadion onderzoek tot m.e.r. Pagina 3 van 80

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Bogaertstadion onderzoek tot m.e.r. Pagina 4 van 80

Inhoudsopgave

1 INLEIDING 10

1.1 AANPASSINGEN 10 1.2 VOORWOORD 10 1.3 INHOUD 10 1.4 RESULTATEN RAADPLEGING 11 1.5 INITIATIEFNEMER 12

2 SITUERING EN BESCHRIJVING VAN HET PLANGEBIED 13

2.1 SITUERING VAN HET PLANGEBIED 13 2.2 BESCHRIJVING VAN HET PLANGEBIED 14

3 DOELSTELLING, REIKWIJDTE EN DETAILLERINGGRAAD VAN HET RUP 16

3.1 DOELSTELLING 16 3.2 REIKWIJDTE VAN HET RUP 16 3.3 DETAILLERINGGRAAD VAN HET RUP 16 3.4 GEWEST- OF LANDSGRENSOVERSCHRIJDENDE EFFECTEN VAN HET RUP 16 3.5 MOGELIJKE ALTERNATIEVEN / NULALTERNATIEF 16 3.5.1 SCENARIO 1: NULALTERNATIEF 16 3.5.2 LOCATIEALTERNATIEVEN 17 3.5.3 INRICHTINGSALTERNATIEVEN 18 3.5.4 BESLUIT 18

4 JURIDISCH KADER 19

4.1 GEWESTPLAN 19 4.2 BIJZONDERE PLANNEN VAN AANLEG EN RUIMTELIJKE UITVOERINGSPLANNEN EN VERKAVELINGSPLANNEN 20 4.2.1 BPA’S GELEGEN BINNEN DE ZONE VAN DIT RUP 20 4.2.1.1 BPA Recreatiezone 20 4.2.1.2 BPA Recreatiezone – herziening 20 4.2.2 RUP’S (HERZIENING VAN BPA’S) GELEGEN BINNEN DE ZONE VAN DIT RUP 21 4.2.2.1 RUP Recreatiezone – gedeeltelijke herziening 21 4.2.2.2 RUP Recreatiezone Klein Strand II 21 4.2.3 BPA’S EN RUP’S DIE PALEN AAN DIT RUP 22 4.2.3.1 BPA Ambachtelijke zone Gistelsteenweg 22 4.2.3.2 BPA Ambachtelijke zone Gistelsteenweg – uitbreiding I 22 4.2.3.3 BPA Ambachtelijke zone Gistelsteenweg – uitbreiding I – gedeeltelijke herziening 23

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Bogaertstadion onderzoek tot m.e.r. Pagina 5 van 80

4.3 HERBEVESTIGD AGRARISCH GEBIED 23

5 RELEVANTE PLANNINGSCONTEXT 24

5.1 TOETSING AAN DE GEWENSTE RUIMTELIJKE STRUCTUUR IN VLAANDEREN EN HET RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN VLAANDEREN 24 5.2 TOETSING AAN HET PROVINCIAAL RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN 26 5.3 TOETSING AAN HET GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN 28

6 VISIE 34

6.1 GLOBALE STRUCTUURSCHETS 34 6.2 INRICHTING + AANZET TOT VOORSCHRIFTEN PER DEELGEBIED 35 6.2.1 ZONE VOOR GEMEENSCHAPSVOORZIENINGEN 35 6.2.2 AANVULLING ZONE VOOR GEMEENTELIJK SPORTPARK MET MOGELIJKHEID KAMPEREN 36 6.2.3 ZONE VOOR GEMEENTELIJK SPORTPARK 37

7 MOBILITEITSTOETS 39

7.1.1 INLEIDING 39 7.1.2 UITBREIDING ALS CAMPING 39 7.1.3 UITBREIDING ALS SPORTPARK 45

8 AFTOETSING M.E.R.-PLICHT VAN RECHTSWEGE 46

8.1 DABM VAN TOEPASSING 46 8.2 NOODZAAK TOT PASSENDE BEOORDELING 46 8.2.1 SPECIALE BESCHERMINGSZONES 46 8.3 PLAN-M.E.R.-PLICHTIG 47 8.4 BESLUIT 47

9 SCOPING MILIEU-EFFECTEN 48

9.1 OMGEVINGSKENMERKEN 48 9.1.1 VOORKOMEN VAN BIJZONDER BESCHERMDE GEBIEDEN 48 9.1.1.1 Habitatrichtlijngebied/vogelrichtlijngebied/VEN‐gebied 49 9.1.1.2 Ramsar‐gebieden 49 9.1.1.3 Beschermde duingebieden 49 9.1.1.4 Kwetsbare gebieden volgens bestemmingsplannen 49 9.1.1.5 Natuurreservaat 49 9.1.1.6 Beschermde landschappen, stads‐ en dorpsgezichten 49 9.1.1.7 Waterwingebieden 50 9.1.2 KWETSBAARHEID PLANGEBIED 50 9.1.2.1 Recent overstroomde gebieden en waterlopen 51 9.1.2.2 Signaalgebied 51 9.1.2.3 Bodem/drainage 51

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Bogaertstadion onderzoek tot m.e.r. Pagina 6 van 80

9.1.2.4 Stiltegebieden 51 9.1.2.5 Ankerplaats/relictzone 52 9.1.2.6 Inventaris bouwkundig erfgoed 52 9.1.2.7 Landbouw 52 9.1.2.8 Biologische waarderingskaart 52 9.2 MILIEUBEOORDELING 53 9.2.1 DISCIPLINE BODEM EN WATER 53 9.2.1.1 Beschrijving referentiesituatie 53 9.2.1.2 Erosiegevoelige gebieden 53 9.2.1.3 Overstromingsgevoelige gebieden (1 september 2014) 54 9.2.1.4 Infiltratiegevoelige bodems 54 9.2.1.5 Signaalgebieden 55 9.2.1.6 Grondwaterstromingsgevoelige gebieden 55 9.2.1.7 Zoneringsplan 56 9.2.1.8 Grondwaterkwetsbaarheid 57 9.2.1.9 Bodemkaart 57 9.2.1.10 Beoordeling van de milieueffecten t.o.v. de planologische referentiesituatie. 58 9.2.1.11 Beoordeling van de milieueffecten t.o.v. de feitelijke referentiesituatie. 58 9.2.1.12 Besluit 59 9.2.2 DISCIPLINE FAUNA EN FLORA 59 9.2.2.1 Beschrijving referentiesituatie 59 9.2.2.2 Biologische waarderingskaart (september 2010) 59 9.2.2.3 Habitatrichtlijngebieden/Vogelrichtlijngebieden/VEN‐gebieden 60 9.2.2.4 Ramsar‐ en Duingebieden 60 9.2.2.5 Beoordeling van de milieueffecten t.o.v. de planologische referentiesituatie. 61 9.2.2.6 Beoordeling van de milieueffecten t.o.v. de feitelijke referentiesituatie. 61 9.2.2.7 Besluit 61 9.2.3 DISCIPLINE LANDSCHAP, BOUWKUNDIG ERFGOED EN ARCHEOLOGIE 61 9.2.3.1 Beschrijving referentiesituatie 61 9.2.3.2 Ankerplaatsen en relictzones 61 9.2.3.3 Inventaris bouwkundig erfgoed 61 9.2.3.4 Bestemming landschap 61 9.2.3.5 Centrale Archeologische Inventaris 62 9.2.3.6 Beoordeling van de milieueffecten t.o.v. de planologische referentiesituatie. 63 9.2.3.7 Beoordeling van de milieueffecten t.o.v. de feitelijke referentiesituatie. 63 9.2.3.8 Besluit 64 9.2.4 DISCIPLINE MENS-RUIMTELIJKE ASPECTEN 64 9.2.4.1 Beschrijving referentiesituatie 64 9.2.4.2 Stiltegebieden 64 9.2.4.3 Licht en zicht 64 9.2.4.4 Luchtkwaliteitskaarten (2008 ‐2010) 65 9.2.4.5 Geluidskaarten spoorverkeer 66 9.2.4.6 Geluidskaarten wegverkeer 67 9.2.4.7 Hoogspanningslijnen 67 9.2.4.8 SEVESO‐inrichtingen 68 9.2.4.9 Beoordeling van de milieueffecten t.o.v. de planologische referentiesituatie. 69 9.2.4.10 Beoordeling van de milieueffecten t.o.v. de feitelijke referentiesituatie. 69 9.2.4.11 Besluit 70 9.2.5 DISCIPLINE MOBILITEIT 71 9.2.5.1 Beschrijving referentiesituatie 71 9.2.5.2 Beoordeling van de milieueffecten t.o.v. de planologische referentiesituatie. 71

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Bogaertstadion onderzoek tot m.e.r. Pagina 7 van 80

9.2.5.3 Beoordeling van de milieueffecten t.o.v. de feitelijke referentiesituatie. 72 9.2.5.4 Besluit 73 9.2.6 ALGEMENE CONCLUSIE 73

10 BIJLAGE 74

10.1 DIENST MILIEUEFFECTRAPPORTAGEBEHEER – SELECTIE ADVIESINSTANTIES 74 10.2 ONTVANGEN ADVIEZEN 76 10.2.1 PROVINCIE WEST-VLAANDEREN – DIENST RUIMTELIJKE PLANNING 76 10.2.2 SPORT VLAANDEREN 77 10.2.3 RUIMTE VLAANDEREN – APL - WEST-VLAANDEREN 78 10.2.4 DEPARTEMENT MOW 79

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Bogaertstadion onderzoek tot m.e.r. Pagina 8 van 80

Ruimtelijk Uitvoeringsplan BOGAERTSTADION onderzoek tot m.e.r. Pagina 9 van 80

Inleiding

1 Inleiding

1.1 Aanpassingen

Aanpassingen n.a.v. de mer-adviezen werden aangeduid met een rode kleur. Aanpassingen n.a.v. uitstel van beslissing van de plan-MER –plicht werden aangeduid met een blauwe kleur.

1.2 Voorwoord

Er wordt een RUP opgemaakt als een gedeeltelijke herziening van het huidig geldend BPA Re- creatiezone - herziening. Het RUP betreft een recreatieve cluster, waarvan de noden en eisen veranderd zijn en waarvoor een actualisatie naar het huidig planologisch beleid voor deze om- geving noodzakelijk is.

Momenteel wordt het centraal en grootste gedeelte ingenomen i.f.v. openluchtsport, hoofdza- kelijk voetbal. Er is geen noodzaak om deze zone met openluchtterreinen uit te breiden. Er is anderzijds wel een noodzaak om de randvoorwaarden van deze terreinen te actualiseren. De noden aan bebouwing en constructies i.f.v. deze sportterreinen zijn beperkt toegenomen en er moet binnen dit RUP ook een ruimtelijke oplossing worden geboden voor de kleine voet- balvelden.

Binnen dit RUP wordt de bestemmings- en inrichtingsmogelijkheden voor het nog niet in ge- bruik genomen deel van de recreatiezone verruimd, in functie van en in aansluiting met de camping van recreatiedomein Klein Strand.

Ten zuiden van dit nog niet in gebruik genomen deel is momenteel een gemeentelijke open- luchtopslagplaats gelegen, waarvoor het behoud vooropstaat en die aldus ook volgens zijn huidige noden bestendigd moet worden.

1.3 Inhoud

Het uitvoeringsbesluit van 12 oktober 2007 betreffende de milieueffectrapportage van plannen en programma’s, geeft in hoofdstuk II de verdere bepalingen aan het onderzoek tot milieuef- fectrapportage (screening).

Vanaf 1 juni 2008 dient er bij de opmaak van RUP’s formeel rekening gehouden te worden met het onderzoek van milieueffecten die de realisatie van de bestemmingen in dit RUP kunnen teweegbrengen. In de praktijk betekent dit dat voor elk RUP minimaal een ‘onderzoek tot m.e.r.’ dient uitgevoerd te worden.

De resultaten van het ‘onderzoek tot m.e.r.’ worden aangewend om de ruimtelijke keuzes die in het gemeentelijke ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Bogaertstadion’ gemaakt worden inhoudelijk te versterken en te onderbouwen.

Het document is opgebouwd uit volgende onderdelen:  Situering en beschrijving van het plangebied en de ruimtelijke doelstellingen (ruimtelijk en juridisch-beleidsmatig)  Relevante planningscontext;

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Bogaertstadion onderzoek tot m.e.r. Pagina 10 van 80

Inleiding

 Doelstelling, reikwijdte en detailleringgraad van het RUP;  Aftoetsing plan-MER-plicht van rechtswege  Project-m.e.r.-plicht expliciet aftoetsen d.m.v. mogelijk relevante rubrieken uit bijlagen I, II en III van het project-mer besluit van 10 december 2004 aftoetsen  Noodzaak passende beoordeling aftoetsen:  Gelegen in of in de nabijheid van speciale beschermingszones?  Aard plan: mate van verstoring, versnippering,…; Indien één van beide van toepassing is, is een plan-MER vereist, tenzij het een plan betreft dat het gebruik bepaalt van een klein gebied op lokaal niveau of een kleine wijziging in- houdt en het plan geen aanzienlijke milieueffecten kan hebben.  Scoping milieueffecten: eerste ruwe screening van de kwetsbaarheid van de omgeving en de aard van de milieu-impact van het ruimtelijk uitvoeringsplan. De scoping biedt volgende antwoorden:  Is de opmaak van een PlanMER toch noodzakelijk?  Zijn er een bepaalde relevante milieudisciplines die verder uitgewerkt dienen te worden?  Indien noodzakelijk, diepgaander onderzoek van de relevante milieudiscipline(s) zoals vastgesteld in de scoping;  Eindconclusie

1.4 Resultaten raadpleging

Overeenkomstig het besluit van de Vlaamse regering betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma’s werden via schrijven volgende instanties aangeschreven:

Instantie Antwoord

Provinciebestuur West-Vlaanderen Geen bijkomende elementen toe te voegen. Provinciehuis Boeverbos Dienst Ruimtelijke Planning Koning Leopold III-laan 41 8200 Sint-Andries

Ruimte Vlaanderen – APL - West-Vlaanderen VAC Jacob van Maerlant Voldoende inschatting van de milieu-effecten. Koning Albert I-laan 1.2 bus 91 8200 Brugge

Sport Vlaanderen Arenbergstraat 5 Geen opmerkingen. 1000 Brussel

Departement MOW De nota geeft weinig inzicht van het aantal extra t.a.v. Filip Boelaert, secretaris-generaal vervoersbewegingen voor het westelijk deel van Graaf de Ferrarisgebouw de planzone, een pragmatische kijk op de zaak Koning Albert II-laan 20 bus 2 kan concluderen dat dit deel eerder beperkt is in oppervlakte en bijgevolg ook vervoersbewegin- gen. De opmaak van de plan-MER lijkt daarom niet noodzakelijk te zijn, het is wel zinvol om in het kader van de verdere procedure van het RUP de mobiliteitstoets uit te breiden.

In het kader van de vervolgprocedure zal een uit- gebreide mobiliteitstoets gebeuren.

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Bogaertstadion onderzoek tot m.e.r. Pagina 11 van 80

Inleiding

Bijkomend worden nog enkele detailopmerkingen meegegeven, deze werden aangepast onder 2.1 en 8.2.5.2.

1.5 Initiatiefnemer

Gemeente Jabbeke Dorpsstraat 3 8490 Jabbeke Tel. : +32 50 81 01 32 Fax. : +32 50 81 01 17 [email protected] www.jabbeke.be

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Bogaertstadion onderzoek tot m.e.r. Pagina 12 van 80

Situering en beschrijving van het plangebied

2 Situering en beschrijving van het plangebied

2.1 Situering van het plangebied

Het plangebied van het ruimtelijk uitvoeringsplan ligt ten oosten van de dorpskern van Jabbeke, ten noorden van de KMO zone Vlamingveld, met hiertussen ook een voet- en fiets- verbinding, net ten oosten van recreatiedomein Klein Strand en net ten zuiden van de auto- snelweg E40. Het gebied wordt voornamelijk ontsloten via Vlamingveld en in tweede instantie ook via de Varsenareweg.

Situering plangebied op stratenplan (bron: multinet)

De oppervlakte van het plangebied bedraagt ongeveer 8 ha 06 a 92 ca

Het plangebied wordt begrensd door:  In het noorden door een bufferzone langs de E40, het afrittencomplex en het nevenbedrijf langs de snelweg.  In het westen door recreatiedomein Klein Strand II (camping).  In het zuiden door een voet- en fietsverbinding tot het vrijetijdscentrum en het centrum, die aansluiting maakt met KMO-zone Vlamingveld.  In het oosten door een zone met landschappelijke aanleg en recreatief medege- bruik en de op- en afrit tot de snelweg.

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Bogaertstadion onderzoek tot m.e.r. Pagina 13 van 80

Situering en beschrijving van het plangebied

Topografische kaart met afbakening plangebied

Luchtfoto met afbakening plangebied (luchtopname 2014)

2.2 Beschrijving van het plangebied

Het plangebied omvat een cluster van recreatieve functies (voetbal, krachtbal, atletiek, moun- tainbikeroute, …). Binnen het gebied staan twee gebouwen: één gebouw voor de voetbalvere- niging en één gebouw voor de krachtbal- en atletiekvereniging (telkens met kantine, berging, kleedkamers, …). Het gebied heeft drie volwaardige voetbalvelden, tussen de toegangsweg en de autosnelweg liggen twee kleinere voetbalvelden (duiveltjespleinen). De duiveltjesvelden worden van de au- tosnelweg gescheiden door een aarden berm die ook gebruikt wordt om op te wandelen/lopen en te fietsen. Ten oosten van het plangebied bevinden zich twee krachtbalterreinen met een daarbij horen- de gebouw. Alle terreinen voor de atletiek bevinden zich rond het oostelijk voetbalterrein.

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Bogaertstadion onderzoek tot m.e.r. Pagina 14 van 80

Situering en beschrijving van het plangebied

De westzijde van het plangebied is nooit ingevuld met recreatieve functies en is momenteel niet in gebruik. Deze zone wordt op heden sporadisch gebruikt voor éénmalige evenementen (circus, rommelmarkt, scoutsfestival, …)

Foto van het plangebied

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Bogaertstadion onderzoek tot m.e.r. Pagina 15 van 80

Doelstelling, reikwijdte en detailleringgraad van het RUP

3 Doelstelling, reikwijdte en detailleringgraad van het RUP

3.1 Doelstelling

De bestaande bestemmingsplannen geldt als basis voor het nieuwe plan. Er worden gedeelte- lijk planopties genomen i.f.v. een actualisatie naar de huidige toestand, aangepast aan de huidige noden van deze bestaande functies, uitgebreid met enkele planopties i.f.v. het huidige planologisch beleid. Hierbij wordt een goede ruimtelijke ordening nagestreefd, steeds op basis van de langetermijnvisie om op deze locatie te streven naar het samengaan van een recrea- tieve cluster enerzijds en bedrijvencluster anderzijds ter hoogte van het centrum van het hoofddorp Jabbeke. Hierbij wordt ernaar gestreefd om geen grote verhoging van de dynamiek te creëren t.o.v. de huidige dynamiek in zijn ruime omgeving.

3.2 Reikwijdte van het RUP

De opmaak van het RUP is beperkt tot de grenzen van het plangebied. De noden en wensen die vanuit het beleid worden vooropgesteld zijn gericht op huidige gebruik en invulling van de percelen van het plangebied en hun aanpalenden. Het betreft een beperkte ordening, herstructurering en uitbreiding zonder hierdoor aan schaalvergroting te doen t.o.v. het ruimer kader.

3.3 Detailleringgraad van het RUP

Het RUP zal randvoorwaarden opleggen om de huidige en geplande functies binnen het plan- gebied optimaal te laten functioneren met respect voor de omringende ruimte.

3.4 Gewest- of landsgrensoverschrijdende effecten van het RUP

Gezien de centrale ligging van Jabbeke binnen West-Vlaanderen en de relatief kleine impact van het plan, worden er geen aanzienlijke effecten op de gewest- of landsgrenzen verwacht.

3.5 Mogelijke alternatieven / nulalternatief

3.5.1 Scenario 1: Nulalternatief

Het ‘nulalternatief’ houdt in dat geen gevolg wordt gegeven aan de bestaande vraag naar ac- tualisatie van de voorschriften en de mogelijkheid om beperkte uitbreidingen binnen het ge- heel recreatiezone te doen. De opmaak van een alternatief plan of de keuze tot een alterna- tieve locatie is dus niet aan de orde.

De werking zoals ze zich momenteel voordoet blijft gelden, er is geen mogelijkheid om de vooropgestelde beleidskeuzes omtrent recreatie te verwezenlijken binnen een juiste bestem- mingszone, zijnde recreatie. Hierdoor zal dus niet kunnen worden voldaan aan de noden en

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Bogaertstadion onderzoek tot m.e.r. Pagina 16 van 80

Doelstelling, reikwijdte en detailleringgraad van het RUP

wensen van de bestaande gebruikers en aanpalende gebruikers, terwijl ruimtelijk hieraan wel zou kunnen worden voldaan.

3.5.2 Locatiealternatieven

Geen mogelijkheden tot alternatieven: Enkele planopties die binnen het RUP worden genomen kennen geen mogelijkheid tot alterna- tieve locatie:  Voor Klein Strand betreft het de enige mogelijkheid (enige vrijliggend perceel) die er nog bestaat om ooit zijn camping uit te breiden.  Voor de openluchtsport aanwezig binnen het gebied kan enkel binnen het gebied vol- daan worden aan de vraag om beperkte uitbreiding van de capaciteit van de bebou- wing d.m.v. verhoging van het aantal bouwlagen, gezien deze gekoppeld dient te zijn aan de buitenterreinen. Ook de vraag om enkele constructies extra toe te laten, zoals tribunes, zijn expliciet gelinkt aan de ligging van de buitenterreinen.

Alternatieven gemeentelijke openluchtopslagplaats. De gemeentelijke openluchtopslagplaats wordt gebruikt door de dienst gemeentewerken (ge- deeltelijk in functie van onderhoud sportterreinen en voorzieningen voor sportmanifestaties, gedeeltelijk in functie van onderhoud van het openbaar domein van de gemeente), aanleggen van parkeerplaatsen voor werknemers van de dienst gemeentewerken, maar ook in gebruik als parking voor de naastliggende gemeentelijke sportterreinen.

De opslagplaats is om weloverwogen redenen op deze locatie gelegen:  goed bereikbaar vanaf de N367- Gistelsteenweg:  centraal t.o.v. de buitensportterreinen (een gedeelte van de opslag is voor onderhoud hiervan bestemd).  onmiddellijk aansluitend bij het bedrijfsgebouw van de dienst gemeentewerken (op Vlamingveld).  centraal t.o.v. andere gemeentelijke vrijetijdsvoorzieningen, het gemeentepark met Vrijetijdscentrum en de zone voor avonturensporten (een gedeelte van de opslag is voor onderhoud hiervan bestemd).  aansluitend bij het centrum van het hoofddorp en dus ook de locatie waarvoor een deel van de onderhoudsmaterialen, die worden opgeslagen, wordt gebruikt.

Andere mogelijke locaties die onderzocht werden zijn:  aansluitend bij gemeentelijk vrijetijdscentrum, echter past dit ruimtelijk niet in het beeld dat voor de omgeving van het vrijetijdscentrum vooropgesteld wordt als park en het recreatief gebruik en doorwaadbaarheid van het gebied met paden,… De gebruikers van deze omgeving kan niet samengaan met de dergelijke functie en mobiliteitsprofiel.  centraal in de kern van hoofddorp Jabbeke zijn meerdere gemeentelijke infrastructuren gelegen, de inrichting van een openluchtopslagplaats op deze locatie is echter niet ge- wenst, gezien de ruimtelijke visie op dit gebied, waarbij juist grotere gemeentestruc- turen (sporthal, bibliotheek,…) plaats hebben gemaakt en zullen maken voor een wooninbreidingsproject. Een functie als openluchtopslagplaats kan hiermee niet worden verzoend.  bedrijventerrein Stationsstraat is ook een locatie waar dergelijke functie niet hinderlijk zou zijn, maar heeft niet die voordelen naar ligging die de locatie t.h.v. Vlamingveld wel heeft (dicht bij de gemeentelijke te onderhouden zones zoals recreatiegebied, vrijetijdscentrum, park, …).

We kunnen dus stellen dat de weloverwogen redenen om deze functie op huidige locatie in te richten een belangrijke motivatie zijn.

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Bogaertstadion onderzoek tot m.e.r. Pagina 17 van 80

Doelstelling, reikwijdte en detailleringgraad van het RUP

Het is ruimtelijk en praktisch nuttig dat die faciliteiten in functie van het onderhoud van de gemeentelijke sportvoorzieningen, de openbare wegen en plantsoenen, geclusterd blijven. Daarom worden de activiteiten binnen de site geclusterd met de overdekte loods van de dienst gemeentewerken. Bovendien sluit de site ook aan op de ambachtelijke verkaveling Vlamingveld en is dus voor het mobiliteitsaspect goed ontsloten. De site is ook gelegen naast een nutsgebouw van Infrax, die ruimtelijk deel uitmaakt van de cluster (en de grond is thans nog voor een deel in eigendom van INFRAX met wie er onder- handeling gestart is voor de verwerving). De ruime omgeving omvat allemaal grotere structuren, die telkens voor een deel ruimtelijk en functioneel aansluiten bij de functie die de site heeft. We kunnen stellen dat de site, samen met de loodsen van de gemeentewerken centraal gelegen is in een cluster van bedrijvigheid, gemeentelijk vrijetijdscentrum met gemeentelijk park, grote recreatieve verblijfsstructuur en outdoor-sportinfrastructuren.

3.5.3 Inrichtingsalternatieven

De huidige indeling van het terrein is zeer gestructureerd aanwezig, waarbij vooral de ligging van de buitensportvelden centraal in het terrein cruciaal zijn en de rest van de ruimte bepa- len.

Gezien het uitgangspunt van het RUP voor deze terreinen om enkel te voorzien in geactuali- seerde voorschriften, aangepast aan de nieuwe noden omtrent bebouwing en constructies, kunnen we stellen dat deze deelzone alvast geen inrichtingsalternatieven toelaat.

Het uitgangspunt van het RUP bepaald dat de recreatieve bestemming van de braakliggende zone in het westen zal worden uitgebreid met de mogelijkheid om deze zone ook in te richten al uitbreiding van de camping Klein Strand II. Momenteel is er geen uitbreidingsbehoefte voor openluchtsport en gezien de ligging van vrije zone aanliggend aan Klein Strand II, is deze keuze ook evident. De keuze om de inrichting van de kampeerzone zelf op eenzelfde manier te laten dan de hui- dige bestemde kampeerzone is ook evident.

De huidige goede inrichting van de gemeentelijke openluchtopslagplaats zal worden besten- digd. Er zijn geen redelijke inrichtingsalternatieven.

3.5.4 Besluit

We kunnen stellen dat geen enkel alternatief op voorliggend plan kan weerhouden worden als zijnde redelijk.

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Bogaertstadion onderzoek tot m.e.r. Pagina 18 van 80

Juridisch kader

4 Juridisch kader

4.1 Gewestplan

Gewestplan Brugge – Oostkust

De planologische context in het plangebied wordt gevormd door het gewestplan Brugge - Oostkust (KB 7 april 1977, wijziging 19 september 1996).

De bestemming binnen het RUP heeft betrekking op een zone voor dagrecreatie

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Bogaertstadion onderzoek tot m.e.r. Pagina 19 van 80

Juridisch kader

4.2 Bijzondere Plannen van Aanleg en Ruimtelijke Uitvoeringsplannen en ver- kavelingsplannen

4.2.1 BPA’s gelegen binnen de zone van dit RUP

4.2.1.1 BPA Recreatiezone

Bij ministerieel besluit van 7 januari 1992 werd het BPA "Recreatiezone" goedgekeurd. Dit bij- zonder plan gaf een gedetailleerdere invulling aan o.m. de zone voor verblijfsrecreatie (Klein Strand), een zone voor horeca (hotel) en een zone voor dagrecreatie (het gemeentelijk sport- park).

4.2.1.2 BPA Recreatiezone – herziening

Bij ministerieel besluit van 28 juli 2008 werd het BPA "Recreatiezone - herziening" goedge- keurd. In dit bijzonder plan werden de voorschriften geactualiseerd. Bij het besluit werd de zone voor het kampeerterrein uitgesloten van goedkeuring.

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Bogaertstadion onderzoek tot m.e.r. Pagina 20 van 80

Juridisch kader

4.2.2 RUP’s (herziening van BPA’s) gelegen binnen de zone van dit RUP

4.2.2.1 RUP Recreatiezone – gedeeltelijke herziening

Bij besluit van de deputatie van de Provincie West-Vlaanderen van 24 mei 2012 werd het RUP "Recreatiezone – gedeeltelijke herzie- ning" goedgekeurd. Dit ruimtelijke uitvoe- ringsplan bestond uit het herdefiniëren van de inrichting en de toekomstige evolutie van een zone voor recreatie.

4.2.2.2 RUP Recreatiezone Klein Strand II

Bij besluit van de deputatie van de Provincie West-Vlaanderen van 22 januari 2015 werd het RUP "Klein Strand II" goedgekeurd. Dit ruimtelijke uitvoeringsplan bestond uit een modernisering met een gefragmenteerde aanpak.

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Bogaertstadion onderzoek tot m.e.r. Pagina 21 van 80

Juridisch kader

4.2.3 BPA’s en RUP’s die palen aan dit RUP

4.2.3.1 BPA Ambachtelijke zone Gistelsteenweg

Dit BPA ligt ten noorden van dit RUP. Bij ministerieel besluit van 24 januari 1994 werd het BPA "Ambachtelijke zone - steenweg" goedgekeurd. Bij het besluit wer- den twee zones uitgesloten van goedkeuring.

4.2.3.2 BPA Ambachtelijke zone Gistelsteenweg – uitbreiding I

Dit BPA ligt ten noorden en ten oosten van dit RUP. Bij ministerieel besluit van 4 mei 1999 werd het BPA "Ambachtelijke zone Gistelsteenweg – uitbreiding I" goedgekeurd.

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Bogaertstadion onderzoek tot m.e.r. Pagina 22 van 80

Juridisch kader

4.2.3.3 BPA Ambachtelijke zone Gistelsteenweg – uitbreiding I – gedeeltelijke herziening

Dit BPA ligt ten oosten van dit RUP Bij ministerieel besluit van 30 december 2008 werd het BPA "Ambachtelijke zone Gistel- steenweg – uitbreiding I – gedeeltelijke her- ziening" goedgekeurd.

4.3 Herbevestigd agrarisch gebied

In uitvoering van het ruimtelijk structuur- plan Vlaanderen (RSV) stelt de Vlaamse overheid een ruimtelijke visie op voor landbouw, natuur en bos. Deze visie zal de basis vormen voor het opmaken van con- crete afbakeningsplannen voor landbouw-, natuur- en bosgebieden.

Het plangebied valt deels binnen de afbake- ning van de herbevestiging van de gewest- plannen in het kader van de planningsproces sen voor landbouw, natuur en bos, maar maakt er door zijn bestemming en gebruik geen deel van uit.

Herbevestigde Agrarische Gebieden (HAG)

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Bogaertstadion onderzoek tot m.e.r. Pagina 23 van 80

Relevante planningscontext

5 Relevante planningscontext

5.1 Toetsing aan de gewenste ruimtelijke structuur in Vlaanderen en het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen

Jabbeke

Ruimtelijke ontwikkelingsvisie volgens het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen (RSV)

Op 23 september 1997 werd het eerste Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) definitief vastgesteld door de Vlaamse Regering. Het is een beleidsdocument dat richtinggevend en deels bindend is voor de Vlaamse regering, haar administraties en alle onder het Gewest res- sorterende instellingen, en voor de provinciale en gemeentelijke overheid. De uitgangshouding is het realiseren van een duurzame ruimtelijke ontwikkeling. De belang- rijkste doelstelling is het tegengaan van de verdere verspreiding van stedelijke functies in en de versnippering van de open ruimte.

Relevante elementen uit het GRS met betrekking tot Jabbeke.

Jabbeke als onderdeel van het buitengebied

Uit de ‘Bindende bepalingen’ van het RSV blijkt dat Jabbeke zich bevindt in het ‘buitengebied’. Op het niveau van Vlaanderen bekeken, is dit het gebied waarin de open (onbebouwde) ruim- te primeert. De ruimtelijke structuur van het buitengebied wordt bepaald door:  de natuurlijke structuur  de agrarische structuur  de nederzettingsstructuur  de infrastructuur

Ruimtelijk Uitvoeringsplan BOGAERTSTADION onderzoek tot m.e.r. Pagina 24 van 80

Relevante planningscontext

De doelstellingen van het RSV voor het buitengebied zijn:  het vrijwaren van het buitengebied voor de essentiële functies (landbouw, natuur, bos, wo- nen en werken op het niveau van het buitengebied)  het tegengaan van de versnippering van het buitengebied  het bundelen van de ontwikkeling in de kernen van het buitengebied (wonen, verzorgende activiteiten)  het inbedden van landbouw, natuur en bos in goed gestructureerde gehelen  het bereiken van een gebiedsgerichte ruimtelijke kwaliteit in het buitengebied  het afstemmen van het ruimtelijk beleid en het milieubeleid op basis van het fysisch sys- teem  het bufferen van de natuurfunctie in het buitengebied

Volgens het RSV behoren delen van de gemeente Jabbeke tot het regionaal stedelijke gebied Brugge. De afbakening van het regionaal stedelijk gebied is goedgekeurd alsook de afbake- nings ruimtelijke uitvoeringsplan. In dit afbakenings-ruimtelijke uitvoeringsplan is het plange- bied niet opgenomen.

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Bogaertstadion onderzoek tot m.e.r. Pagina 25 van 80

Relevante planningscontext

5.2 Toetsing aan het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan

Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan

Schematische weergave van de gewenste ruimtelijke structuur van West-Vlaanderen

Het recreatiedomein “Het Klein Strand” wordt niet geselecteerd als een openluchtrecreatief groen domein of als pretpark. Vanuit het provinciaal ruimtelijk structuurplan worden aldus geen ontwikkelingsperspectieven vooropgesteld voor het Klein Strand.

Delen van Jabbeke behoren tot een toeristisch recreatief netwerk van primair belang en tevens tot het lan- delijk toeristisch recreatief netwerk van “De Brugse streek”. De Vlaamse overheid geeft de provincie de opdracht om een visie en uitvoering te geven aan de ontwikke- ling van openlucht recreatieve verblijven.

Volgens het provinciaal beleidskader komt het Klein Strand in aanmerking voor bestendiging/uitbreiding. Het terrein is gelegen in de juiste bestemmingszone volgens het gewestplan en gelegen buiten landschap- pelijk structurerende componenten op Vlaams niveau. De bestendiging/uitbreiding veroorzaakt geen versnippering van landschappelijk waardevolle gebieden, noch van aaneengesloten landbouwgebied. Het terrein is kerngebonden ingeplant en is niet hinderlijk voor de kwalitatieve ruimtelijke ontwikkeling van de omgeving.

Gewenste ruimtelijke ontwikkeling van deelstructuren

1.3. Gewestelijke ruimtelijke deelstructuur

1.3.3 Bundelingsgebied

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Bogaertstadion onderzoek tot m.e.r. Pagina 26 van 80

Relevante planningscontext

Gebieden met een intense dichtheid van kernen, linten en verspreide bebouwing moeten ruimtelijk beter gestructureerd worden. Het strikter bundelen van wonen en werken naar een selectief aantal kernen volgens een gelijkmatig verspreid patroon van hoofddorpen en woon- kernen kan hiertoe een aanzet zijn. Dit ruimtelijk structureren gebeurt door: . bundelen in kernen, gelegen op een lijnpatroon . Het bestaande kernenpatroon tussen stedelijke gebieden is vervaagd vooral door lint- bebouwing. In deze linten is er een sterke functionele verweving maar ook een ruimte- lijke chaos van wonen, bedrijvigheid en grootschalige kleinhandel. Dit is het geval tus- sen de stedelijke gebieden Brugge--Oostende alsook in delen van het buiten- gebied tussen - en de Schelde. De verdere ontwikkeling van wonen en werken en voorzieningen wordt strikter gebundeld naar de stedelijke gebieden. Lokale voorzieningen moeten gebundeld worden naar een selectief, gelijkmatig verspreid aan- tal kernen gelegen tussen de stedelijke gebieden.

Herziening Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan West-Vlaanderen – MB 11.02.2014

Motivering selectie van de specifieke verblijfsrecreatieve Knooppunten Criteria : - Het gaat om bestaande verblijfsrecreatieve domeinen - En minimum 5 ha groot

Selectie Klein Strand te Jabbeke: Heeft bovenlokaal belang door schaalgrootte en dit toenemend door de geplande bijkomende verblijfgelegenheden.

Verder uitwerken beleid inzake bestaande toeristischrecreatieve infrastructuur met bovenlokale uitstraling

Bij specifieke verblijfsrecreatieve knooppunten mag de ruimtelijke dynamiek niet structureel verhogen. Dit betekent dat het aantal verblijfseenheden (nagenoeg) constant dient te blijven.

Dit geldt niet indien de recreatieve bestemming nog niet volledig werd ingevuld. In dat laatste geval moet er onderzocht worden welke potenties en tendenzen er kunnen vastgesteld worden die de mogelijke ontwikkeling van de niet-ingevulde delen kan onderbouwen.

Indien een verdere invulling aanvaardbaar wordt geacht, mogen de niet-ingevulde delen wor- den ingevuld waarbij de dichtheid van het reeds ingevulde deel als maximale dichtheid wordt beschouwd, met aandacht voor kwaliteit (voldoende groen, landschappelijke integratie, …). Alle specifieke verblijfsrecreatieve knooppunten kunnen in aanmerking komen voor optimalisa- tie, sanering en/of vernieuwing van (een deel van) de site. Dit dient binnen de bestaande be- stemming te gebeuren, met aandacht voor kwaliteit (voldoende groen, landschappelijke inte- gratie, …).

De ingrepen dienen bij concrete vragen verder afgewogen te worden rekening houdend met de volgende criteria: - ontsluiting - landschappelijke impact - impact op de natuurlijke en de agrarische structuur - te verwachten hinder

De verblijfsrecreatieve domeinen die voldoen aan de algemene omschrijving van specifiek toe- ristisch-recreatief knooppunt en met een oppervlakte van minimaal 5 ha worden geselecteerd als specifiek verblijfsrecreatief knooppunt.

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Bogaertstadion onderzoek tot m.e.r. Pagina 27 van 80

Relevante planningscontext

5.3 Toetsing aan het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan

In de gemeenteraad van 3 maart 1997 werd beslist om over te gaan tot de opmaak van een gemeentelijk ruimtelijk structuurplan.

In het GRS wordt gesteld dat de nodige voorzieningen op het niveau van elke deelkern moe- ten worden aangeboden.

Uittreksel uit het Gemeentelijk Ruimtelijke Structuurplan :

‘2.7 Gewenste verkeers- en vervoersstructuur Kaart RG9: Gewenste verkeers- en vervoersstructuur

Uitwerken fietsnetwerk Op de gewest- en provinciewegen (N377, N367 en Aartrijksesteenweg) zijn vrijliggende fietspaden noodzakelijk ge- zien de grote snelheidsverschillen tussen de weggebruikers. Deze zijn grotendeels reeds gerealiseerd, doch op enkele stroken van de N367 moeten ze nog aangelegd worden.

RG 9: Gewenste verkeers- en vervoersstructuur

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Bogaertstadion onderzoek tot m.e.r. Pagina 28 van 80

Relevante planningscontext

In het GRS wordt gesteld dat de nodige voorzieningen op het niveau van elke deelkern moe- ten worden aangeboden. Voor de twee grotere kernen, Varsenare en Jabbeke betekent dit een aanbod aan sportvoorzieningen, culturele voorzieningen met inbegrip van bibliotheek en ruim- te voor verenigingsleven. Deze voorzieningen moeten zo gebundeld mogelijk worden aange- boden in functie van wederzijdse dynamiek, efficiëntie, synergie, etc. Voor de kern Varsenare zijn de voorzieningen gecentraliseerd in het complex aan Hof Van Straeten, voor Jabbeke zal dit gebeuren in de zone Gemeentepark – Klein Strand - Bogaertstadion.

Uittreksel uit het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan :

‘2.6 Gewenste toeristisch-recreatieve structuur1 Kaart RG8: Gewenste toeristisch-recreatieve structuur

2.6.3 Toeristisch-recreatief beleid

Toeristisch-recreatief beleid voor het ‘Klein Strand’ Het ‘Klein Strand’ is een lokaal toeristisch-recreatief knooppunt met bovenlokale uit- straling. Het is een multifunctioneel complex met een menging van dag- en verblijfsrecreatie en met een aantrekkingskracht tot buiten Jabbeke. Onlangs is een BPA goedgekeurd met de bestendiging van de trekkerscamping. Wegens de problemen van deze recreatiezone (ontbre- kende vergunning, bouwovertredingen, permanente bewoning, weinig kwalitatieve omgeving, geringe toeristische potenties, lage bezettingsgraad,…) dringt een grondige reorganisatie van het gebied zich op. Er wordt gesuggereerd dat het terrein in de toekomst een volwaardige toeristisch-recreatieve functie moet kunnen vervullen. Er moeten mogelijkheden worden gecreëerd ten behoeve van kampeer/verblijfplaatsen, geka- derd binnen de hedendaagse noden. In dit kader moeten er voorzieningen mogelijk zijn voor vakantiewoningen, vakantiesuites en/of hotel. Een beperkte zone, gelegen langs de Kroondreef, komt op termijn in aanmerking voor woon- ontwikkeling. In de overgangszone naar het gemeentelijk sportpark wordt de mogelijkheid voorzien tot de bouw van een hotelinfrastructuur in combinatie met wellness- en bijbehorende accommodatie.

Bestendigen en versterken van de toeristische en recreatieve knooppunten: Het ‘Bogaertstadion’ in het oostelijk deel van Jabbeke, het ‘Sport- en cultuurcentrum Hof ter Straeten’ in het noorden van Varsenare, ‘Zerkegemstadion’ in het noorden van Zerke- gem en de nieuwe recreatiezone tussen bedrijventerrein Gistelsteenweg en het op- en afrittencomplex in het oosten van Jabbeke zijn lokale recreatieve knooppunten. Deze infrastructuren moeten worden bestendigd en waar nodig versterkt. Via een wijziging van BPA bedrijvenzone Gistelsteenweg - uitbreiding 1 krijgt de zone tussen deze bedrijvenzone en het op- en afrittencomplex een recreatieve bestemming.

Kerngebonden sport- en recreatie-infrastructuur De sport- en recreatie-infrastructuur van het hoofddorp Jabbeke en de woonkern Varse- nare moet bestendigd en versterkt worden. Een eventuele herlokalisatie van infrastructuren is mogelijk binnen deze entiteiten. Zo wordt het krachtbalterrein van Jabbeke geherlokaliseerd naar het Bogaertstadion.

1 Uittreksel uit GRS: de nummering werd overgenomen uit GRS

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Bogaertstadion onderzoek tot m.e.r. Pagina 29 van 80

Relevante planningscontext

2.6.5 Selecties  Lokaal toeristisch-recreatief knooppunt met bovenlokale uitstraling: Permekemuseum, Klein Strand.  Lokale recreatieve knooppunten: Bogaertstadion

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Bogaertstadion onderzoek tot m.e.r. Pagina 30 van 80

Relevante planningscontext

3.5.1 Structuurondersteunend hoofddorp Jabbeke Kaart RG17: Gewenste ruimtelijke ontwikkeling van het structuurondersteunend hoofddorp Jabbeke

Visie Het structuurondersteunend hoofddorp Jabbeke vervult een bovenlokaal verzorgende functie voor de hele fusiegemeente. Tegelijkertijd heeft het ook een lokaal verzorgende functie voor de eigen inwoners. Deze bovenlokale en lokale verzorgende rol moet zich uiten in een gediffe- rentieerd en uitgebreid woningaanbod in voldoende grote dichtheden, het voorzien van diver- se culturele, toeristische, recreatieve, handels- en gemeenschapsfuncties, een economische dynamiek, en een verkeersleefbare omgeving.

 Bestendigen en versterken van de kerngebonden sport- en culturele infra- structuur De zone tussen bedrijvenzone Gistelsteenweg en het op- en afrittencomplex krijgt een recreatieve invulling. Het krachtbalterrein wordt geherlokali- seerd naar het Bogaertstadion. De overige sport- en recreatie-infrastructuur (Bogaertstadion, speelpleintjes) worden bestendigd. Het ‘Klein Strand’ dient grondig te worden gereorganiseerd (zie verder). De sporthal van Jabbeke zal herlo- kaliseren naar het gemeentepark, waar ze zal geïntegreerd worden binnen het nieuwe sport- en cultuurcomplex. De huidige sporthal zal ver- dwijnen (ze maakt deel uit van het inbreidings- project W1). Het Permekemuseum wordt geselecteerd als lokaal toeristisch-recreatief kooppunt met bovenlokale uitstraling en wordt geprofileerd als gemeentelijk toeristisch attractiepunt.

 Bestendigen en versterken van de kerngebonden sport- en culturele infra- structuur In het kader van de problemen die binnen deze recrea- tiezone voorkomen en wegens de lage dynamiek ervan, moet gezocht worden naar nieuwe impulsen in functie van de revitalisering van deze zone. Hierbij wordt er uit gegaan van een zuivere hoogwaardige toeristischrecre- atieve invulling van de zone. Hierbij moet de aandacht uitgaan naar het inplanten van kwaliteitsvolle infra- structuren, het creëren van een hoogwaardige land- schappelijke invulling en het aanbieden van een hoog- waardig assortiment aan recreatievoorzieningen. Priori- tair moet er werk gemaakt worden van een grondige sanering (vooral Klein Strand I) en van het oplossen van de juridische problemen (permanente bewoning, bouwovertredingen,…). Het aantal toeristische plaatsen moet minimaal 15% van het aantal staanplaatsen bedragen. Er moet echter wel rekening gehouden worden met het mobiliteitsaspect als gevolg van het creëren van een bijko- mende dynamiek in aansluiting op het hoofddorp. Er moeten voorzieningen mogelijk zijn voor vakantiewoningen, vakantiesuites en/of hotel. Een beperkte zone, gelegen langs de Kroondreef, komt op termijn in aanmerking voor woonontwikkeling. In de overgangszone naar het gemeentelijk sportpark wordt de mogelijkheid voorzien tot de bouw van een hotelinfrastructuur in combinatie met wellness- en bijbehorende accom- modatie.

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Bogaertstadion onderzoek tot m.e.r. Pagina 31 van 80

Relevante planningscontext

 Nieuwe impulsen voor recreatiezone ‘Klein Strand’

In het kader van de problemen die binnen deze recreatiezone voorkomen en wegens de lage dy- namiek ervan, moet gezocht worden naar nieuwe impulsen in functie van de revitalisering van de- ze zone. Hierbij wordt er uit gegaan van een zui- vere hoogwaardige toeristischrecreatieve invul- ling van de zone. Hierbij moet de aandacht uit- gaan naar het inplanten van kwaliteitsvolle infra- structuren, het creëren van een hoogwaardige landschappelijke invulling en het aanbieden van een hoogwaardig assortiment aan recreatievoor- zieningen. Prioritair moet er werk gemaakt wor- den van een grondige sanering (vooral Klein Strand I) en van het oplossen van de juridische problemen (permanente bewoning, bouwovertredingen,…). Het aantal toeristische plaatsen moet minimaal 15% van het aantal staanplaatsen bedragen. Er moet echter wel rekening gehouden worden met het mobiliteitsaspect als gevolg van het creëren van een bijkomende dynamiek in aanslui- ting op het hoofddorp. Er moeten voorzieningen mogelijk zijn voor vakantiewoningen, vakantiesuites en/of hotel. Een beperkte zone, gelegen langs de Kroondreef, komt op termijn in aanmerking voor woonontwikkeling. In de overgangszone naar het gemeen- telijk sportpark wordt de mogelijkheid voorzien tot de bouw van een hotelinfrastructuur in combinatie met wellness- en bijbehorende accommodatie.’

Besluit van de deputatie van de provincie West-Vlaanderen houdende goed- keuring van het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Jabbeke Enig artikel. Het bijgaand Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan van de gemeente Jabbeke bestaande uit een informatief, een richtinggevend en een bindend gedeelte, wordt goedgekeurd, mits uitsluiting van : . In het richtinggevend gedeelte de stelling dat in de overgangszone naar het gemeentelijk sportpark de mogelijkheid wordt voorzien tot de bouw van een ho- telinfrastructuur in combinatie met wellness- en bijhorende accommodatie.

De zone waar het besluit betrekking op heeft bevat de overgangszone naar het ge- meentelijke sportpark en niet het Klein Strand.

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Bogaertstadion onderzoek tot m.e.r. Pagina 32 van 80

Relevante planningscontext

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Bogaertstadion onderzoek tot m.e.r. Pagina 33 van 80

Visie

6 Visie

6.1 Globale structuurschets

De planopties worden genomen vanuit het huidig geldende bestemmingsplan, aangevuld met actualisatie aan de huidige toestand, huidige noden en belangrijke beleidsopties. Als herzie- ning van het huidig BPA, kan de structuurschets van dit RUP schematisch als volgt weergeven worden:

Wijzigen Bestendigen Bestendigen

stedenbouwkundige voorschriften bestaande verhoogde

voorschriften/ randvoorwaarden voetbalveldjes aarden berm

RUP Klein Strand II worden doorge-

trokken naar deze zone

Behoud van de bestem- mingszone Aanvullen met en grootste bestemming deel van de kamperen inrichtings- voorschriften

Bestendigen Wijzigen Horeca bestaande gemeentelijke openlucht- stedenbouwkundige voorschriften wordt niet opslagplaats en infrax infrastructuur - verdiep bebouwing +1 herzien - mogelijkheid dug-outs, tribu- ne(s), terrassen, reclame, …

Ruimtelijk Uitvoeringsplan BOGAERTSTADION onderzoek tot m.e.r. Pagina 34 van 80

Visie

6.2 Inrichting + aanzet tot voorschriften per deelgebied

6.2.1 Zone voor gemeenschapsvoorzieningen

In deze zone worden de bestaande gemeenschapsfuncties, gemeentelijke openluchtopslag- plaats en de infrastructuur van infrax bestendigd.

Bovenstaande inrichtingsschets (tevens de bestaande toestand) is richtinggevend voor de op- bouw van de voorschriften binnen deze zone.

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Bogaertstadion onderzoek tot m.e.r. Pagina 35 van 80

Visie

6.2.2 Aanvulling zone voor gemeentelijk sportpark met mogelijkheid kamperen

Ter hoogte van het perceel naast de huidige bestaande camping, wordt de mogelijkheid gebo- den om 1) het sportpark uit te breiden (zoals momenteel de bestemming toelaat) en/of 2) om de bestaande camping uit te breiden. De mogelijkheid tot uitbreiding van het sportpark wordt bepaald, zoals in naastliggende zone voor sportpark (zie volgende paragraaf). De mogelijkheid tot uitbreiding van de camping be- tekend inrichtingsgewijs een mogelijkheid tot uitbreiding van volgend plan:

Met volgende planopties die worden overgenomen:

In deze zone worden toeristische kampeerplaatsen voor kortkampeerders toegelaten. Een toeristische kampeerplaats voor kortkampeerders is een kampeerplaats waarop toeristen voor maximaal 6 opeenvolgende maanden kunnen verblijven met een eigen verplaatsbare openluchtrecreatief verblijf. De toerist dient op het einde van zijn verblijf zijn openluchtrecrea- tief verblijf zelf te verwijderen.

Enkele belangrijke elementen:  Vaste bebouwing kan enkel beperkt én in functie van gemeenschappelijke voorzienin- gen.  Niet waterdoorlatende verharding is enkel mogelijk voor interne circulatie. Verhardin- gen in functie van parkeren en niet-gemotoriseerd verkeer moeten uitgevoerd worden in een groene waterdoorlatende verharding.  De verblijfplaatsen worden beperkt in oppervlakte en bezetting.  verhardingen zijn op de toeristische kampeerplaatsen niet toegestaan.  op maximaal 1/3 van de toeristische kampeerplaatsen is de inrichting van maximaal één sanitaire unit per toeristische kampeerplaats toegelaten. Zij moeten minimaal ge- clusterd worden per 4 kampeerplaatsen, met een maximale bruto vloeroppervlakte van 50m² per 4 geclusterde units en op voorwaarde dat zij éénvormig zijn over het gehele terrein.

Groen/buffering Er wordt een zone voor landschappelijke inkleding langs de grenzen van de camping voorzien.

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Bogaertstadion onderzoek tot m.e.r. Pagina 36 van 80

Visie

Hier zullen bebouwing en andere constructies verboden zijn en zal een landschappelijke overgang gecreëerd worden naar omliggende percelen. Deze landschappelijke inkleding is overal minimaal 7m breed en bestaat minimum uit:  een groenscherm wordt van minimaal 3m.  een tussenruimte van 4m, vrij van constructies en ontdaan van verdroogde struikge- wassen en gras in functie van de brandveiligheid op het terrein.

Parkeren Per verblijfplaats/kampeerplaats moet er minimum 1 parkeerplaats worden ingericht. Het voorzien van de parkeerplaatsen op de verblijfplaats/kampeerplaats is toegelaten:  In functie van plaatsen voor (kampeer)auto’s  Wanneer de terreinoppervlakte minimum 125m² bedraagt, en onder welbepaalde voorwaarden (zie voorschriften)  Parkeerplaatsen dienen steeds te worden aangelegd in groene waterdoorlatende ver- harding met waterdoorlatende fundering.

Alle andere parkeervoorzieningen dienen geclusterd als gemeenschappelijke parkeerplaatsen worden voorzien en moeten voldoen aan volgende voorwaarden:  Minimaal per 10 parkeerplaatsen geclusterd  Per 5 parkeerplaatsen 1 boom voorzien ter hoogte van deze cluster  De parkeerplaatsen moeten aan het zicht onttrokken worden.  Parkeerplaatsen dienen steeds te worden aangelegd in groene waterdoorlatende ver- harding met waterdoorlatende fundering.

Ondergronds parkeren is niet mogelijk.

6.2.3 Zone voor gemeentelijk sportpark

De huidige bestemmingsvoorschriften blijven gelden:

Bestemd voor gemeentelijke sportvoorzieningen, waarin toegelaten:  Verharde en onverharde sportterreinen  Toegangswegen en parkeervoorzieningen  Tribunes, kleedkamers, sanitaire voorzieningen en lokalen voor sportclubs met bijho- rende cafetaria  Utilitaire gebouwen en installaties  Overdekte sportinfrastructuren  Groenvoorzieningen, speeltuigen en groenscherm  Nutsgebouwen en voorzieningen in functie van onderhoud, energiebedeling…  Recreatieve activiteiten buiten sportclubverband

De huidige inrichtingsvoorschriften worden als volgt aangepast/aangevuld:  De bestaande mogelijkheden tot bebouwing worden grotendeels behouden, mits actua- lisatie naar optimalisering bij de bebouwing t.h.v. de voetbalvelden (vb. cafetaria bo- ven kleedkamers, …).  De bebouwing is momenteel beperkt tot min. 10m van de zonegrens, gezien de omge- ving van deze zone, is deze 10m beperking overbodig en hoort een goede inplanting eerder specifiek afhankelijk van het gebouw bekeken te worden. Wel kan worden ge- oordeeld dat bebouwing niet kan worden toegelaten binnen de reservatiestrook.  Er ontbreken ook voorwaarden naar verlichting en publiciteit, er worden in het RUP hierover beperkende maatregelen opgelegd, aan de hand van wat de dienst vergun- ningen op de gemeente toelaatbaar acht: o Verlichting mag niet hinderlijk zijn voor de snelweg o Verlichting is enkel mogelijk gericht naar de voetbalvelden, in functie van straatverlichting en aan de bebouwing, deze laatste kan enkel i.f.v. de zicht- baarheid.

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Bogaertstadion onderzoek tot m.e.r. Pagina 37 van 80

Visie

o Verlichte publiciteitsinrichtingen zijn niet mogelijk, tenzij verlicht met indirecte verlichting. o Publiciteitsinrichtingen zijn niet mogelijk binnen de reservatiestrook voor snel- weg. o Publiciteit gehecht aan de bebouwing mogen nooit hoger of verder (in breedte) reiken dan de bebouwing omdat deze hoogte als maxiaal ruimtelijk aanvaard- baar wordt aanschouwd voor zijn omgeving. o Publiciteit niet gehecht aan de bebouwing mag enkel worden aangebracht op de tribunes en op afsluitingen aan de randen van de speelvelden en enkel indien deze naar het sportterrein zijn gericht. o Het opstellen van tijdelijke publiciteit voor specifieke activiteiten zoals tornooien is toegelaten. o Reclame geplaatst in functie van het buitenaanzicht of gericht naar ontslui- tingswegen of snelwegen is niet toegelaten.  Het bestemmingsplan en -voorschriften worden ook geactualiseerd i.f.v. ontsluiting en parking. De infrastructuren die momenteel aanwezig zijn, zullen ook worden besten- digd.  Er wordt een overdruk reservatiestrook ingetekend t.o.v. de autosnelweg en het op-en afrittencomplex. Hier wordt expliciet bijkomend toegelaten dat deze ruimte kan ge- bruikt worden i.f.v. aarden berm, oefenvelden/jeugdvelden, een bevestiging van het huidig gebruik.  Binnen deze reservatiestrook zijn ook geluids- en groenbermen mogelijk.

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Bogaertstadion onderzoek tot m.e.r. Pagina 38 van 80

Mobiliteitstoets

7 Mobiliteitstoets

7.1.1 Inleiding

De extra mogelijkheden die worden geboden voor het oostelijk deel van het plangebied zijn niet van die aard en mate dat zij invloed zullen hebben op de mobiliteit. In de westelijke zone van het plangebied van voorliggend RUP is er echter wel sprake van ex- tra ontwikkelingen, die een bepaalde weerslag op de mobiliteit in het gebied kunnen hebben. We geven hierbij daarom een korte mobiliteitstoets.

De mobiliteitstoets bestaat uit twee onderdelen, op basis van de twee mogelijke ontwikkelin- gen die worden geboden in het RUP in de zone voor gemeentelijk sportpark met moge- lijkheid kamperen.

7.1.2 Uitbreiding als camping

Beperkte grootte In functie van de mogelijkheid tot uitbreiding van de camping, gaat het slechts over een be- perkte uitbreiding t.o.v. de gehele zone Klein Strand. Op de schets hieronder wordt dit verdui- delijkt. Klein Strand I, met het hart van de recreatiezone en hoogste dynamiek, is 15,6 ha groot en klein strand II, de huidige camping, telt 6,6ha. De uitbreidingsmogelijkheid (oranje zone) die voorzien wordt, wordt enkel i.f.v. van de lagere dynamische functie camping voor- zien en is slechts 1,1 ha groot.

*

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Bogaertstadion onderzoek tot m.e.r. Pagina 39 van 80

Mobiliteitstoets

Masterplan In het masterplan voor Klein Strand, opgemaakt in 2012-2013 wordt een herstructurering van het gehele domein vooropgesteld, met hierin ook grote consequenties naar mobiliteit, met als duidelijke basis geclusterd parkeren en het beperken van de toegangen tot het terrein. Bo- vendien werd bij deze vooropgestelde inrichting duidelijk de kaart getrokken van veilige ver- keersbewegingen voor niet-gemotoriseerd verkeer. Het masterplan gaat ook duidelijk uit van een opwaardering van de dynamiek van Klein Strand I (ten noorden van de Varsenareweg) en een downgrading van de dynamiek van de camping (Klein Strand II).

MOBER In functie van het masterplan voor de gehele recreatiezone, werd na intense samenwerking met desbetreffende instanties een MOBER opgemaakt (deze mober kan op eenvoudige vraag verkregen worden). Hierin werden maatregelen genomen i.f.v. het optimaliseren van de ver- keersveiligheid, het onderzoeken en optimaliseren van de verkeersafwikkeling (richting, capa- citeit,…) zodoende zo min mogelijk hinder naar de omgeving te hebben en het clusteren van alle functies met een hogere dynamiek naar Klein Strand I. Ook de ontsluitingsmogelijkheid langs Vlamingveld en via het op- en afrittencomplex aan de E40 leidt tot een betere sturing van het verkeer en ontlasting van het centrum van Jabbeke.

RUP Recreatiezone Klein Strand II RUP Recreatiezone Klein Strand II reorganiseert in dat opzicht de camping als dusdanig dat er geclusterd dient geparkeerd te worden en dat ook duidelijk sprake blijft over een camping (lees kortverblijf). Deze filosofie wordt ook doorgetrokken in de mogelijkheid tot uitbreiding binnen dit RUP. De huidige camping Klein Strand II is 6 maal zo groot en laat via de bestemmingszone in het RUP 300 kampeerplaatsen toe. Indien eenzelfde inrichting wordt vooropgesteld, zorgt voor- liggend RUP voor een mogelijkheid tot uitbreiding van het aantal kampeerplaatsen met max. 50.

Cijfers vanuit mober/masterplan Het aantal verblijfunits voor geheel Klein Strand wordt volgens het masterplan in de toekomst gezien tot ca. 870 units. 50 bijkomende kampeerplaatsen zorgen dus voor maximaal 5,7 % extra units.

In onderstaand schema zien we een uittreksel van de MOBER van de verkeersgeneratie van het totaal van deze verblijfsunits in oktober en augustus (na toepassing van het masterplan).

Prod = productie = verkeer van de site weg, Attr = attractie = verkeer naar de site toe

Onderstaand schema geeft een maatgevende vrijdagavondspits van 17:00 tot 18:00 in okto- ber en in augustus volgens de MOBER in de toekomstige situatie (na toepassing van het mas- terplan):

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Bogaertstadion onderzoek tot m.e.r. Pagina 40 van 80

Mobiliteitstoets

In het kader van de MOBER werden verkeerstellingen gedaan, die wezen op het feit dat er druk op het centrum van Jabbeke was vanuit Klein Strand. Bovenstaande schema’s bewijzen in de MOBER dat door het verschuiven van de ontsluitingen richting richting Vlamingveld/op- en afrittencomplex, het aantal mobiliteitsbewegingen als aanvaardbaar kan worden beschouwd richting Jabbeke centrum. In de andere richting zijn er minder problemen gezien de complementariteit in tijd van de verkeersintensiteiten met de functie bedrijvigheid. (Klein Strand wordt voornamelijk bezocht in weekends en tijdens vakantiemaanden).

Gezien de dynamiek van Klein Strand II als camping lager ligt dan deze van wat binnen Klein Strand I wordt beoogd (met hotel, waterrecreatie,…), zal het aantal bijkomende mobiliteits- bewegingen duidelijk nog lager liggen dan 5,7% extra bewegingen (a.h.v. extra units). Reke- ning houdend met bovenstaande cijfers gaat het dus niet om belangrijke structurele mobili- teitsverhogingen.

Recente tellingen vs. verkeersleefbaarheidsintensiteit Voor wegen met wegcategorie lokale weg I en II worden volgende verkeersleefbaarheidsin- tensiteiten in acht genomen per uur per richting en twee richtingen samen: Lokale weg II: <350 en <750 Lokale weg I: <650 en <1300

Indien we kijken naar recente tellingen van de gemeente, merken we op dat de intensiteiten op de wegen rondom het plangebied, duidelijk onder deze verkeersleefbaarheidsintensiteiten blijven:

 Telling Vlamingveld hoek Varsenareweg Dinsdag 29 juli 2014 – maandag 18 augustus 2014 We zien duidelijke pieken op vrijdag en zaterdag van het verlengde weekend 15 augus- tus. Deze pien zijn echter nog steeds zeer beperkt tot 37 mobiliteitsbewegingen/u rond 18u.

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Bogaertstadion onderzoek tot m.e.r. Pagina 41 van 80

Mobiliteitstoets

 Telling Vlamingveld hoek Woensdag 22 januari 2014 – vrijdag 31 januari 2014

We zien duidelijke pieken op zaterdag, i.f.v. mobiliteitsbewegingen voor het vrijetijdscentrum, op zaterdag tussen 19u en 22u komen zo’n 600 voertui- gen voorbij die richting vrijetijdscen- trum rijden, hetgeen neerkomt op 200 voertuigen per u.

Tijdens de week kunnen we stellen dat ook dan het aantal mobiliteitsbewe- gingen zeer beperkt blijft met pieken van om en bij de 200 voertuigen op 4 u tijd, hetgeen neerkomt op 50 voertuigen per u.

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Bogaertstadion onderzoek tot m.e.r. Pagina 42 van 80

Mobiliteitstoets

Rijrichting Vrijetijdscentrum Piekdag i.f.v. vrijetijdscentrum

Piekdag i.f.v. Vlamingveld:

Rijrichting Gistelsteenweg: Piekdag i.f.v. vrijetijdscentrum

Piekdag i.f.v. Vlamingveld:

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Bogaertstadion onderzoek tot m.e.r. Pagina 43 van 80

Mobiliteitstoets

 Telling Vlamingveld hoek Varsenareweg Dinsdag 20 december 2011 – dinsdag 3 januari 2012 Piekdag (uitgezonderd 23/12 om 23u) 27/12 Piek: max 30 voertuigen/u

 Bijkomende tellingen zijn aanwezig op de gemeente, maar bevestigen voorgaande tel- lingen

Voorgaande tellingen tonen duidelijk aan dat er de verkeersintensiteiten in de omgeving he- lemaal niet in de buurt komen van de verkeersleefbaarheidsintensiteiten. Extra verkeersbe- wegingen zullen beperkt zijn t.o.v. de huidige, gezien de beperkte uitbreidingsmogelijkheden (max. 5,7% extra verblijfplaatsen).

Vanuit de tellingen van de bestaande toestand kunnen we dus besluiten dat deze extra bewe- gingen die uit dit RUP kunnen voorkomen geenszins kunnen reiken tot de maximale ver- keersleefbaarheidsintensiteiten.

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Bogaertstadion onderzoek tot m.e.r. Pagina 44 van 80

Mobiliteitstoets

Besluit De gemeentelijke verkeerstellingen geven weer dat de huidige wegen op piekmomenten alles- behalve in de buurt komt van de verkeersleefbaarheidsintensiteiten.

De MOBER bevestigd dit en stelt samen met het Masterplan en het RUP een duidelijk toe- komstperspectief voor Klein Strand dat er eerder positieve mobiliteitseffecten zullen zijn na invulling van het masterplan en terugschroeven van Klein Strand II tot effectieve camping.

De eventuele mogelijkheid tot uitbreiding die in dit RUP wordt opgenomen is bovendien een zeer beperkte uitbreiding van het meest laagdynamische deel van Klein Strand.

7.1.3 Uitbreiding als sportpark

Tot op heden is er geen concreet plan tot inrichting van deze zone als sportpark, maar bij een mogelijke verderzetting van de huidige functies in het sportpark op deze locatie, kunnen we stellen dat het gaat om een zeer beperkte uitbreiding. De zone laat bijvoorbeeld geen vol- waardig voetbalveld toe.

De afwikkeling van de zone sportpark gebeurt langs Vlamingveld,via de steenweg lokaal en via het op- en afrittencomplex aan de E40 regionaal. Deze recreatiezone heeft dus een afwik- keling die niet hinderlijk is voor een woonomgeving.

Het parkeren op de huidige sportsite is geclusterd aanwezig aan de bebouwing en voorziet in voldoende parkeerplaatsen.

Bovendien is de functie qua verkeersintensiteiten ook complementair met deze van het bedrij- venterrein Vlamingveld. Dit is ook zichtbaar in de cijfers, zoals zij werden opgemeten in de MOBER voor Klein Strand I (zie ook hieronder).

Ter illustratie enkele cijfers uit de MOBER :

We kunnen dus al snel besluiten dat een beperkte uitbreiding van het sportpark, niet kan lei- den tot groter veranderingen op vlak van mobiliteit.

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Bogaertstadion onderzoek tot m.e.r. Pagina 45 van 80

Aftoetsing m.e.r.-plicht van rechtswege

8 Aftoetsing m.e.r.-plicht van rechtswege

8.1 DABM van toepassing

Het Ruimtelijk uitvoeringsplan vormt het kader voor het toekennen van stedenbouwkundige vergunningen. Het RUP valt dus onder de definitie van een plan of programma en onder het toepassingsgebied zoals gedefinieerd in het Decreet houdende de Algemene Bepalingen inzake Milieubeleid.

8.2 Noodzaak tot passende beoordeling

8.2.1 Speciale beschermingszones

De passende beoordeling wordt voorgeschreven volgens artikel 36ter van het decreet Natuur- behoud, en is van toepassing indien het plan betekenisvolle impact kan hebben op speciale beschermingszones. Met speciale beschermingszones worden de habitatrichtlijnen en de vo- gelrichtlijngebieden bedoeld. Samen vormen zij het Natura2000 gebied. Voor deze gebieden gelden een aantal verplichtingen, zoals het uitvoeren van beschermingsmaatregelen, de moni- toring van effecten (ook van activiteiten buiten het gebied zelf, maar met invloed op het ge- bied) en het opstellen van een passende beoordeling.

De passende beoordeling moet worden opgemaakt wanneer aan volgende voorwaarden is vol- daan:  Het voorgenomen plan heeft niet te maken met het beheer van de speciale bescher- mingszone  Op basis van de voortoets kan een betekenisvolle aantasting van de beschermde habi- tat of soorten uit de speciale beschermingszone niet worden uitgesloten.

Ten gevolge van de decreetwijziging van de plan-MER regelgeving van 8 mei 2009 heeft de initiatiefnemer van een plan ook in het geval dat voor een plan een passende beoordeling noodzakelijk is, de mogelijkheid via een onderzoek tot m.e.r. aan te tonen dat ten gevolge van het plan geen aanzienlijke milieueffecten mogelijk zijn indien het plan een klein gebied op lokaal niveau betreft of een kleine wijziging inhoudt.

Bij noodzaak van een passende beoordeling dient in het onderzoek tot m.e.r. dan ook aange- toond te worden dat het plan een klein gebied op lokaal niveau of een kleine wijziging betreft. Indien dit niet het geval is moet een plan-MER worden opgemaakt.

Het plangebied en zijn directe omgeving ligt;  Niet in habitatrichtlijngebied  Niet in vogelrichtlijngebied

De ordening van het plangebied zal geen hinder veroorzaken en de aanwezige functies binnen dit plangebied zijn van een dermate grootteorde dat ze geen aanzienlijke impact kunnen heb- ben op andere habitat– en vogelrichtlijngebieden (zie ook verder bij het onderdeel landschap).

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Bogaertstadion onderzoek tot m.e.r. Pagina 46 van 80

Aftoetsing m.e.r.-plicht van rechtswege

8.3 Plan-m.e.r.-plichtig

Het voorgenomen plan vormt een kader voor projecten zoals die vermeld worden onder Bijla- ge I, II of III van het m.e.r.-decreet van 10 december 2004, aangevuld met het besluit van 1 maart 2013. Volgende rubrieken zijn van toepassing: bijlage III toerisme en recreatie, rubriek 12a permanente kampeerterreinen

Gezien de aard van het plan, het actualiseren van een bestaand gebied voor dagrecreatie naar de huidige noden, een beperkte uitbreidingsmogelijkheid voor een camping en het toelaten van recreatieve functies in een braakliggende groenzone, kunnen we stellen dat het plan een kleine wijziging inhoudt.

8.4 Besluit

Het RUP valt onder de definitie van een plan of programma en onder het toepassingsgebied zoals gedefinieerd in het Decreet houdende de Algemene Bepalingen inzake Milieubeleid (DABM). Gezien het plan een kleine wijziging inhoudt en het gebruik regelt van een klein ge- bied op lokaal niveau en zijn directe omgeving niet in habitat- of vogelrichtlijngebied is gele- gen, is er geen passende beoordeling noodzakelijk. Het RUP vormt wel het kader voor de toekenning van een vergunning voor een project opge- somd in bijlage I, II of III van het project-mer besluit van 10 december 2004, aangevuld met het besluit van 1 maart 2013. Het RUP houdt echter een kleine wijziging in en regelt het ge- bruik van een klein gebied op lokaal niveau en is dus screeningsgerechtigd.

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Bogaertstadion onderzoek tot m.e.r. Pagina 47 van 80

Scoping milieu-effecten

9 Scoping milieu-effecten

9.1 Omgevingskenmerken

9.1.1 Voorkomen van bijzonder beschermde gebieden

In het Besluit van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van de categorieën van pro- jecten onderworpen aan milieueffectrapportage wordt aangegeven wat er verstaan wordt on- der ‘bijzonder beschermde gebieden’:

 de speciale beschermingszones overeenkomstig het decreet van 21 oktober 1997 be- treffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu;  gebieden aangeduid overeenkomstig de Conventie van Ramsar inzake watergebieden van internationale betekenis;  beschermde duingebieden of voor het duingebied belangrijk landbouwgebied zoals aangegeven ter uitvoering van het decreet van 14 juli 1993 houdende maatregelen tot bescherming van de kustduinen;  natuurgebieden, natuurgebieden met wetenschappelijke waarde en de ermee verge- lijkbare gebieden, aangewezen op plannen van aanleg en de ruimtelijke uitvoerings- plannen van kracht in de ruimtelijke ordening;  bosgebieden, valleigebieden, brongebieden, overstromingsgebieden, agrarische gebie- den met ecologisch belang of ecologische waarde en de ermee vergelijkbare gebieden, aangewezen op plannen van aanleg en de ruimtelijke uitvoeringsplannen van kracht in de ruimtelijke ordening;  beschermde landschappen, stads- of dorpsgezichten, monumenten of archeologische zones;  waterwingebieden en bijhorende beschermingszones type I en II vastgesteld ter uit- voering van het decreet van 24 januari 1984 houdende maatregelen inzake het grondwaterbeheer;  het Vlaams Ecologisch Netwerk overeenkomstig het decreet van 21 oktober 1997 be- treffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu;  een volgens een plan van aanleg of ruimtelijk uitvoeringsplan vastgesteld erf- goedlandschap.

Aangezien het voorkomen van deze bijzonder beschermde gebieden vaak een bepalende rol speelt in functie van het bepalen van de project-m.e.r.-plicht en gezien deze gebieden als bij- zondere beschermde gebieden worden beschouwd omdat ze een hoge waarde en/of kwets- baarheid vanuit milieuoogpunt hebben, geeft het voorkomen ervan een goede indicatie van gevoeligheid van het plangebied voor het mogelijk optreden van milieueffecten. Deze ele- menten worden daarom nu voor het plangebied van het RUP ‘Bogaertstadion’ onderzocht. In een verdere stap wordt dan nagegaan of – rekening houdende met de aard van het plan – een (aanzienlijk) milieueffect ten aanzien van deze gebieden kan optreden en hoe dit kan voorkomen worden.

Ruimtelijk Uitvoeringsplan BOGAERTSTADION onderzoek tot m.e.r. Pagina 48 van 80

Scoping milieu-effecten

9.1.1.1 Habitatrichtlijngebied/vogelrichtlijngebied/VEN-gebied

In de onmiddellijke omgeving komen noch speciale beschermingszones, noch natuurgebieden voor. Op ruim 1 km ten noorden van het projectgebied (en gescheiden door de autosnelweg) is er het vogelrichtlijngebied Poldercomplex (BE2500932). In de ruime omgeving (1 km) zijn er geen zones die deel uit maken van het VEN en/of IVON. Op ongeveer 800m ten noorden van het projectgebied (en gescheiden door de autosnelweg) is er een pleistergebied van in- ternationaal belang (Ganzen, Eenden en Steltlopers) met een belangrijk aandeel Kleine Riet- gans. Volgens de vogelatlas zijn er geen vliegtrekroutes (voedseltrek, seizoenale trek, slaap- trek) over het projectgebied.

9.1.1.2 Ramsar-gebieden

Er zijn geen RAMSAR-gebieden op het grondgebied van Jabbeke.

9.1.1.3 Beschermde duingebieden

Er zijn geen beschermde duingebieden op het grondgebied van Jabbeke.

9.1.1.4 Kwetsbare gebieden volgens bestemmingsplannen

Er zijn geen kwetsbare gebieden in de omgeving van het plangebied

9.1.1.5 Natuurreservaat

Er zijn geen natuurreservaten in de omgeving van het plangebied

9.1.1.6 Beschermde landschappen, stads- en dorpsgezichten

In de directe nabijheid van het plangebied zijn er geen geklasseerde monumenten en/of dorpsgezichten

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Bogaertstadion onderzoek tot m.e.r. Pagina 49 van 80

Scoping milieu-effecten

9.1.1.7 Waterwingebieden

Het plangebied ligt niet in een oppervlaktewaterwingebied of een beschermingszone voor grondwaterwinning.

9.1.2 Kwetsbaarheid plangebied

De aanwezigheid van bijzonder beschermde gebieden geeft weliswaar een idee van belangrij- ke te beschermen waarden, maar geeft vaak onvoldoende de kwetsbaarheid van een gebied weer.

De kwetsbaarheid van een gebied is echter in belangrijke mate bepalend voor de te verwach- ten milieueffecten. Een gedetailleerde beschrijving van de kenmerken van het plangebied is in dit stadium van het onderzoek niet zinvol. Daarom wordt de kwetsbaarheid van het plan- gebied gekarakteriseerd aan de hand van beschikbaar kaartmateriaal, dat een ruwe indicatie hiervan weergeeft.

Aangezien dit een eerder ruwe werkwijze is die de specifieke eigenheid van het gebied slechts beperkt in rekening brengt, wordt er uitgegaan van het voorzorgsbeginsel op dit vlak. Dit be- tekent dat – als er twijfel is over de kwetsbaarheid van – er wordt uitgegaan van een ‘worst case’ inschatting van de kwetsbaarheid.

Om de kwetsbaarheid in kaart te brengen raadplegen we volgend kaartmateriaal:  Recent overstroomde gebieden en waterlopenkaart;  Signaalgebieden  Gebieden met een zeer slechte drainage en/of een bijzondere gevoeligheid (zeer natte gronden - drainageklasse f, g of i volgens de bodemkaart – en veen- en poelgronden);  Waardevolle of zeer waardevolle gebieden volgens de Biologische Waarderingskaart;  Relictzones en ankerplaatsen volgens de landschapsatlas – eventueel aangevuld met in- formatie uit de inventaris van het bouwkundig erfgoed en de centraal archeologische in- ventaris (CAI);  Stiltegebieden;  Woonconcentraties (volgens topografische kaarten, gewestplan);  Landbouwgronden met een hoge of zeer hoge waardering volgens de landbouwtyperings- kaart;  Landbouwgronden gelegen binnen de herbevestigde agrarische gebieden.

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Bogaertstadion onderzoek tot m.e.r. Pagina 50 van 80

Scoping milieu-effecten

Rekening houdend met de aard van het planelement, de aanwezige en geplande ontwikkelin- gen in de omgeving en de aard van/afstand tot kwetsbare gebieden, wordt het risico op mili- eueffecten beoordeeld en de gewenste diepgang per milieudiscipline vastgesteld.

9.1.2.1 Recent overstroomde gebieden en waterlopen

Er zijn geen recent overstroomde gebieden in het plangebied aanwezig.

In de omgeving van en in het plangebied zijn de Fonteynebeek en de Legewegbeek gelegen. Beide zijn waterlopen tweede categorie die door de Nieuwe Polder van beheerd worden. Bij het verdere verloop van het proces is dit dan ook een gesprekspartner.

9.1.2.2 Signaalgebied

Het plangebied maakt geen deel uit van een signaalgebied.

9.1.2.3 Bodem/drainage

Er zijn geen gevoelige bodems binnen het plangebied. Tevens treffen we in het plangebied geen veenbodems of poelgronden aan.

9.1.2.4 Stiltegebieden

Wanneer we de website www.lne.be nakijken, merken we dat het plangebied, noch de ge- meente Jabbeke vermeld wordt als onderdeel van een potentieel stiltegebied

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Bogaertstadion onderzoek tot m.e.r. Pagina 51 van 80

Scoping milieu-effecten

9.1.2.5 Ankerplaats/relictzone

Uit de landschapsatlas blijkt dat het plangebied of de directe omgeving geen onderdeel vormt van een ankerplaats of relictzone, lijnrelict of puntrelict. De dichtstbijzijnde relictzone (gras- landgebied Kwetshaege is gelegen op meer dan 700m ten noorden van het plangebied). De dichtst bij zijnde ankerplaatsen liggen op ca. 2km van het plangebied.

9.1.2.6 Inventaris bouwkundig erfgoed

Er is geen bouwkundig erfgoed aanwezig in het plangebied.

9.1.2.7 Landbouw

Het plangebied valt niet binnen de afbakening van de herbevestiging van de gewestplannen in het kader van de planningsprocessen voor landbouw, natuur en bos, maar maakt er door zijn bestemming en gebruik geen deel van uit.

9.1.2.8 Biologische waarderingskaart

Ten zuiden van het voetbalterrein zijn er waardevolle bomenrijen aanwezig (w-kba-kbb)

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Bogaertstadion onderzoek tot m.e.r. Pagina 52 van 80

Scoping milieu-effecten

9.2 Milieubeoordeling

In onderstaande paragrafen worden voor de relevante milieudisciplines de elementen van de referentiesituatie beschreven (zowel feitelijke als planologische situatie). Om aan te tonen dat de realisatie van het plan geen significante milieueffecten genereert worden voor de relevante milieudisciplines een antwoord geformuleerd op volgende vragen:  In welke mate resulteert de wijziging van de juridisch planologische situatie in significant negatieve effecten?  In welke mate resulteert de wijziging van de feitelijke situatie in significant negatieve ef- fecten?

9.2.1 Discipline Bodem en water

9.2.1.1 Beschrijving referentiesituatie

9.2.1.2 Erosiegevoelige gebieden

Binnen het plangebied komen geen erosiegevoelige gebieden voor.

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Bogaertstadion onderzoek tot m.e.r. Pagina 53 van 80

Scoping milieu-effecten

9.2.1.3 Overstromingsgevoelige gebieden (1 september 2014)

In het gebied komen geen mogelijk overstromingsgevoelige gebieden voor. In de nabije om- geving slechts heel beperkt.

9.2.1.4 Infiltratiegevoelige bodems

Het plangebied ligt in een infiltratiegevoelige bodem.

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Bogaertstadion onderzoek tot m.e.r. Pagina 54 van 80

Scoping milieu-effecten

9.2.1.5 Signaalgebieden

De Vlaamse Ministers Muyters, Schauvliege en Crevits hebben op 26/6/2013 een nieuwe om- zendbrief aan de Vlaamse Regering meegedeeld, met richtlijnen voor de toepassing van de watertoets voor de vrijwaring van het waterbergend vermogen in signaalgebieden. In 2015 werden de signaalgebieden al dan niet goedgekeurd. Er zijn geen goedgekeurde signaalgebieden binnen het plangebeid.

9.2.1.6 Grondwaterstromingsgevoelige gebieden

Het plangebied en zijn onmiddellijke omgeving ligt in een overwegend grondwaterstroming type 2 (matig gevoelig) en een heel klein gedeelte in een grondwaterstroming type 1 (zeer gevoelig).

Indien er in dit overwegend type 2-gebied een ondergrondse constructie gebouwd wordt met een diepte van meer dan 5m en een horizontale lengte van meer dan 100m dient advies aangevraagd te worden bij de bevoegde adviesinstantie.

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Bogaertstadion onderzoek tot m.e.r. Pagina 55 van 80

Scoping milieu-effecten

9.2.1.7 Zoneringsplan

Het gebied is aangesloten op de riolering en ligt dus in centraal gebied.

1. Aansluitingsplicht

Het plangebied is gelegen in het centraal gebied, er is in de straat afvalwaterriolering aanwe- zig die verbonden is met een operationele waterzuiveringsinstallatie. In dit gebied is er de verplichting om afvalwater aan te sluiten op de afvalwaterriool.

2. Scheiding van afvalwater en hemelwater

De rioleringsaansluiting is afhankelijk van het rioleringsstelsel in de straat. Sinds 1999 be- staat er in Vlaanderen een stedenbouwkundige verordening die verplicht om bij nieuwbouw het afvalwater en het hemelwater op eigen terrein te scheiden en een hemelwaterput te voorzien. Afhankelijk van het rioleringsstelsel zal het afvalwater en het hemelwater geschei- den moeten geloosd worden of nog gemengd moeten geloosd worden op één riool. Wat de Gistelsteenweg betreft is dit tot op heden een geen gescheiden riolering. Voor nieuwe gebouwen is een volledige scheiding van het afvalwater en het hemelwater en de bouw van een hemelwaterput steeds verplicht.

3. Waarom en hoe afvalwater en hemelwater scheiden?

Scheiding van hemelwater en afvalwater en hergebruik van hemelwater is de sleutelfactor om te komen tot een efficiënt en duurzaam (afval)waterbeleid. Dit zorgt immers voor:

 een verdere aanvulling van de grondwatertafel, zodat onze watervoorraden gegaran- deerd blijven;  een vermindering van de overstortfrequentie, zodat er bij hevige regenval minder rio- len gaan overstorten in oppervlaktewater, waardoor de waterkwaliteit dus verbetert;

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Bogaertstadion onderzoek tot m.e.r. Pagina 56 van 80

Scoping milieu-effecten

 een verminderde menging van het afvalwater en proper hemelwater, zodat het onver- dunde afvalwater efficiënter kan getransporteerd en gezuiverd worden. Wat dus zowel economisch als ecologisch voordelig is;  een lager drinkwaterverbruik.

Het algemene uitgangsprincipe is dat hemelwater op volgende wijze (in volgorde van priori- teit) wordt aangewend:

1. opvang voor hergebruik; 2. infiltratie op eigen terrein; 3. buffering met vertraagd lozen in een oppervlaktewater of een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater; 4. lozing in de regenwaterafvoerleiding (RWA) in de straat.

9.2.1.8 Grondwaterkwetsbaarheid

Het plangebied ligt net zoals bijna heel Jabbeke en de gehele kust in grondwaterkwetsbaar gebied cat.1 door zijn ligging in zandige grond. Grondwatertafel: de grondwatertafel bevindt zich op 0,75 m à 1,50 m volgens diverse sonde- ringen, aangezien de bodem bestaat uit zand kan aangenomen worden er een impact zal zijn op deze stand. Gezien de kwetsbaarheid van het systeem dient extra aandacht te worden verleend voor be- maling (op zijn minst retourbemaling).

9.2.1.9 Bodemkaart

Het plangebied heeft een bodem bestaande deels uit vochtig en voor een heel klein deel uit nat zand. De meest gevoelige bodems zijn diegenen met drainageklassen f, g of i. Er zijn geen dergelijke bodems binnen het plangebied. Tevens treffen we in het plangebied geen veenbodems of poelgronden aan.

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Bogaertstadion onderzoek tot m.e.r. Pagina 57 van 80

Scoping milieu-effecten

9.2.1.10 Beoordeling van de milieueffecten t.o.v. de planologische referentiesituatie.

Bovendien geldt dat gezien het een beperkt gebied betreft, waarvan de huidige oppervlakte aan bebouwing en verharding reeds vergund is en waarbij slechts een beperkte uitbreiding wordt toegestaan, er geen aanzienlijke milieueffecten kunnen worden opgemerkt.

Bovendien worden slechts een beperkt aantal extra mogelijkheden geboden naar verharding of bebouwingsinrichting, het grootse deel van de verharding en bebouwing is reeds vergund aanwezig. Er dienen geen extra acties ondernomen te worden, de watertoets volstaat.

Het RUP wordt opgemaakt als een gedeeltelijke herziening van het huidig geldend BPA Recre- atiezone - herziening. De grondbestemming dagrecreatie blijft, de mogelijkheden worden wel verruimd i.f.v. een actualisatie naar huidige noden en de mogelijkheid om constructies zoals een tribune e.d. te plaatsen (een zeer beperkte verhoging van de verharde delen.

Het gaat ook om uitbreiden van de bestemming dagrecreatie naar het toelaten van verblijfs- recreatie in de vorm van een gebruik als camping. De dynamiek als camping wordt hier zo laag mogelijk gehouden, het gaat om een uitbreiding op de bestaande aanliggende camping, waarbij de randvoorwaarden zoals bepaald in het goedgekeurde RUP Klein Strand II worden verder gezet binnen dit deel van het plangebied. In de huidige planologische situatie kan het gebied voor 30% worden bebouwd en worden geen voorwaarden naar verharding bepaald. Het percentage aan mogelijkheid tot bebouwing wordt via dit RUP verlaagd tot een minimum en er worden randvoorwaarden bepaald naar verharding:  Bebouwing enkel i.f.v. gemeenschappelijke sanitairblokken, maar beperkt.  10% van het terrein dient te bestaan uit gemeenschappelijke groene (recreatieve) ruimten  Infrastructuur voor niet-gemotoriseerd verkeer moet worden aangelegd in waterdoor- laatbare verhardingen  Enkel verharding voor ontsluitingsweg + parkeren + standplaats (beperkt tot mini- mum)  De parkeerplaatsen dienen te worden uitgevoerd in een groene waterdoorlatende ver- harding.

Dit betekend ook geclusterd parkeren, waarbij de hoofdtoegang reeds aanwezig is en wordt beschreven in het reeds bestaande deel, niet gelegen in het plangebied.

De huidige gemeentelijke openluchtopslagplaats wordt aldus bestendigd, het gebruik hiervan is grotendeels in het kader van onderhoud van de recreatiecluster, ook onderhoud van het park aan het vrijetijdscentrum. Deze bestemming past gedeeltelijk binnen de huidige be- stemmingsvoorschriften. De nieuwe voorschriften zullen een volledige en specifieke beschrij- ving geven i.f.v. het huidig gebruik, zodoende dat er geen twijfel kan zijn over de toelaat- baarheid van het gebruik van de zone. Het gaat om een zeer beperkte zone, het effect hier- van is dus minimaal t.o.v. de huidige mogelijkheden op het vlak van water.

De mogelijke negatieve effecten zullen dus steeds beperkt blijven.

9.2.1.11 Beoordeling van de milieueffecten t.o.v. de feitelijke referentiesituatie.

Het RUP geldt als actualisatie naar de huidige toestand enerzijds en huidige noden anderzijds. De sportfaciliteiten zullen beperkte extra mogelijkheden krijgen, die de oppervlakte aan ver- harding, bebouwing en constructies slechts zeer beperkt verhoogd t.o.v. de huidige toestand.

Het braakliggende terrein naast de huidige camping van Klein Strand II zal worden aange- wend als uitbreiding van de camping, waarbij verharding en bebouwing zal beperkt worden, op basis van de voorschriften die zijn opgemaakt in RUP Klein Strand II. Dit geeft een grotere niet infiltreerbare oppervlakte t.o.v. de huidige invulling (braakliggend), maar niet in die mate

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Bogaertstadion onderzoek tot m.e.r. Pagina 58 van 80

Scoping milieu-effecten

dat het een probleem op vlak van water zou kunnen vormen gezien de grote infiltreerbaar- heid in het gebied. De belangrijke kwaliteitsprincipes 'vasthouden, bergen en afvoeren' i.f.v. waterhuishouding worden hierbij toegepast in het plan. Hierbij moet hemelwater in eerste instantie zoveel mo- gelijk gebruikt worden. Het resterende deel moet maximaal kunnen infiltreren in de onder- grond, hetzij door het gebruik van waterdoorlatende materialen, hetzij door afleiding van he- melwater van verharde delen naar de onverharde delen, hetzij door afleiding naar daartoe voorziene constructies om het water te bufferen gekoppeld aan vertraagde afvoer. Toelichtend wordt hierbij de nadruk gelegd op de voorkeur hierbij van bovengrondse infiltra- tievoorzieningen en de voorkeur om afwateringen van verharde delen ter plaatse in de bodem te laten infiltreren.

De huidige gemeentelijke openluchtopslagplaats wordt aldus bestendigd, het gebruik hiervan is grotendeels in het kader van onderhoud van de recreatiecluster, ook onderhoud van het park aan het vrijetijdscentrum. De nieuwe voorschriften zullen een volledige en specifieke be- schrijving geven i.f.v. het huidig gebruik.

Er zal dus een negatief effect mogelijk zijn naar water en bodem, zij het zeer beperkt.

9.2.1.12 Besluit

Gezien de aard van alle deelaspecten van het RUP, gaande van actualiseren naar huidige no- den, bestendigen van de zone voor gemeentelijke openluchtopslagplaats, tot omzetten naar een meer dynamische soort recreatie met beperkte verhardingen en bebouwing, zullen de mogelijke negatieve effecten beperkt zijn. 

9.2.2 Discipline Fauna en Flora

9.2.2.1 Beschrijving referentiesituatie

9.2.2.2 Biologische waarderingskaart (september 2010)

Het plangebied is voornamelijk gelegen in een biologisch minder waardevol gebied. Ten zuiden van het voetbalterrein zijn er waardevolle bomenrijen aanwezig (w-kba-kbb)

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Bogaertstadion onderzoek tot m.e.r. Pagina 59 van 80

Scoping milieu-effecten

9.2.2.3 Habitatrichtlijngebieden/Vogelrichtlijngebieden/VEN-gebieden

In de onmiddellijke omgeving komen noch speciale beschermingszones, noch natuurgebieden voor. Op ruim 1 km ten noorden van het projectgebied (en gescheiden door de autosnelweg) is er het vogelrichtlijngebied Poldercomplex (BE2500932). In de ruime omgeving (1 km) zijn er geen zones die deel uit maken van het VEN en/of IVON. Op ongeveer 800m ten noorden van het projectgebied (en gescheiden door de autosnelweg) is er een pleistergebied van in- ternationaal belang (Ganzen, Eenden en Steltlopers) met een belangrijk aandeel Kleine Riet- gans. Volgens de vogelatlas zijn er geen vliegtrekroutes (voedseltrek, seizoenale trek, slaap- trek) over het projectgebied.

9.2.2.4 Ramsar- en Duingebieden

Er zijn geen Ramsar-gebieden of Beschermde Duingebieden in of in de nabijheid van het plangebied gelegen.

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Bogaertstadion onderzoek tot m.e.r. Pagina 60 van 80

Scoping milieu-effecten

9.2.2.5 Beoordeling van de milieueffecten t.o.v. de planologische referentiesituatie.

Het plangebied is gezien zijn ligging in een recreatiezone die zich situeert aan de rand van de kern van het hoofddorp, tussen een grote bedrijvenzone en een snelweg en stedelijk gebied niet gelegen in de onmiddellijke omgeving van belangrijke fauna en flora-gebieden.

Het plan gaat uit van het behoud van de huidige bestemmingscategoriën, maar laat meer toe binnen deze bestemmingen. Zo zal de omzetting van dagrecreatie naar camping extra dyna- miek inhouden, is er een bestendiging van de gemeentelijke opslagplaats. Er zijn echter slechts beperkte waardevolle groene delen aanwezig, die bovendien ook worden bestendigd in het plan. Er zijn bijgevolg geen aanzienlijk negatieve effecten t.o.v. de bestaande planologische toe- stand mogelijk.

9.2.2.6 Beoordeling van de milieueffecten t.o.v. de feitelijke referentiesituatie.

Het plangebied is gezien zijn ligging in een recreatiezone die zich situeert aan de rand van de kern van het hoofddorp, tussen een grote bedrijvenzone en een snelweg en stedelijk gebied niet gelegen in de onmiddellijke omgeving van belangrijke fauna en flora-gebieden. Het plan gaat deels uit van een actualisatie van de bestaande functies naar nieuwe noden, een bestendiging van een gemeentelijke opslagplaats en een omzetting van een braakliggend terrein naar camping i.f.v. uitbreiding van naastliggende camping. De bestaande biologisch waardevolle en landschappelijk waardevolle delen worden hierbij als te behouden opgenomen in de voorschriften.

9.2.2.7 Besluit

Gezien de ligging van het plangebied t.o.v. fauna en flora en de beperkte extra dynamiek, zullen er geen aanzienlijk negatieve effecten mogelijk zijn t.o.v. deze fauna en flora.

9.2.3 Discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie

9.2.3.1 Beschrijving referentiesituatie

9.2.3.2 Ankerplaatsen en relictzones

Uit de landschapsatlas blijkt dat het plangebied of de directe omgeving geen onderdeel vormt van een ankerplaats of relictzone, lijnrelict of puntrelict. De dichtstbijzijnde relictzone (gras- landgebied Kwetshaege is gelegen op meer dan 700m ten noorden van het plangebied). De dichtst bij zijnde ankerplaatsen liggen op ca. 2km van het plangebied.

9.2.3.3 Inventaris bouwkundig erfgoed

Er is geen bouwkundig erfgoed in het plangebied gelegen.

9.2.3.4 Bestemming landschap

Er zijn geen zones met een landschapsbestemming in het plangebied aanwezig.

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Bogaertstadion onderzoek tot m.e.r. Pagina 61 van 80

Scoping milieu-effecten

9.2.3.5 Centrale Archeologische Inventaris

Uit de centrale archeologische inventaris (CAI) blijkt dat in de omgeving van het plangebied gekende zone gelegen is met archeologische potenties.

Locatie 306531 Naar aanleiding van graafwerken voor de aanleg van een schaatspiste nabij het Klein Strand weren eind december 1988 ten oosten van de dorpskern archeologische ele- menten gevonden

De vondsten dateerden vanuit de volle Middeleeuwen, deze datering werd gedaan op basis van de schaarse aardewerkvondsten (begin volle middeleeuwen) Het betreft uitsluitend fragmenten van gewoon grijs ge- bruiksaardewerk.

Er werden ook kuilen, grachten en paalgaten gevonden waarvan sommige mogelijk in ver- band te brengen zijn met een spieker.

Locatie 76922 Naar aanleiding van het nieuw geplande Sport- en Cul- tuurcentrum werd 2005 tot eind oktober 2005 een proef- sleuvenonderzoek uitgevoerd.

De vondsten dateerden vanuit de Yzertijd (de late Yzer- tijd)

Het aardewerk dat werd gevonden is van oorsprong ty- pisch late ijzertijd, maar kende een verderzetting zowel technisch als vormelijk in het begin van de Romeinse pe- riode. Er is een concentratie van nederzettingssporen langs de weg van naar Aarden- burg.

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Bogaertstadion onderzoek tot m.e.r. Pagina 62 van 80

Scoping milieu-effecten

Locatie 300030 In 1996 werden bij nazicht van de wegkoffer voor een nieuwe verkaveling op drie plaatsten archeologische spo- ren waargenomen.

De vondsten dateerden vanuit de vroege Middeleeuwen

Een concentratie van paalsporen vormt waarschijnlijk de aanzet van een huisplattegrond. Een tweede groep spo- ren (op afstand van zo’n 130m) omvat een poel of wa- terput, enkele grachten en mogelijk ook de standgreppel van een gebouw. Bij de tweede sporenconcentratie slo- ten een aantal sporen uit de volle middeleeuwen aan.

In het verleden werden al verscheidenen keren waarnemingen verricht en/of vondsten ge- borgen in de directe nabijheid van de nieuwe verkaveling, o.m. enkele Romeinse aardewerk- fragmenten bij de aanleg van een parkeerterrein achter WKZ-Vierstraete.

9.2.3.6 Beoordeling van de milieueffecten t.o.v. de planologische referentiesituatie.

Het plangebied is gezien zijn ligging in een recreatiezone die zich situeert aan de rand van de kern van het hoofddorp, tussen een grote bedrijvenzone en een snelweg en stedelijk gebied niet gelegen in de onmiddellijke omgeving van belangrijke landschappelijke gebieden. Het in de inventaris opgenomen erfgoed is niet meer aanwezig in het plangebied.

Het toelaten van de bestemming camping in het westelijk deel van het RUP zal het landschap beïnvloeden t.o.v. de huidige mogelijkheden. Gezien echter de locatie en de omgeving, gaat het hier slechts om beperkte invloed.

De bestendiging van de gemeentelijke openluchtopslagplaats gaat gepaard met een land- schappelijke buffer rondom, bovendien staat dit gebied in directe aansluiting met bedrijven- zone Vlamingveld én met de recreatiezone waarbij de mogelijkheden worden verruimd tot camping.

9.2.3.7 Beoordeling van de milieueffecten t.o.v. de feitelijke referentiesituatie.

Het plangebied is gezien zijn ligging in een recreatiezone die zich situeert aan de rand van de kern van het hoofddorp, tussen een grote bedrijvenzone en een snelweg en stedelijk gebied niet gelegen in de onmiddellijke omgeving van belangrijke landschappen.

Het toelaten van de bestemming camping in het westelijk deel van het RUP zal het landschap beïnvloeden t.o.v. de huidige inrichting (braakliggend en dus openheid). Het zal ook een pri- vate afgesloten inrichting krijgen. Gezien echter de locatie en de omgeving, gaat het hier slechts om beperkte invloed.

De bestendiging van de gemeentelijke openluchtopslagplaats gaat gepaard met een land- schappelijke buffer rondom, bovendien staat dit gebied in directe aansluiting met bedrijven- zone Vlamingveld én met de recreatiezone waarbij de mogelijkheden worden verruimd tot kamping.

In functie van het archeologisch patrimonium kunnen we stellen dat: Gezien er in de omgeving vrij veel archeologische vondsten werden gedaan, zal hier voor de zone van het RUP eveneens rekening mee worden gehouden omdat het voorkomen van der-

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Bogaertstadion onderzoek tot m.e.r. Pagina 63 van 80

Scoping milieu-effecten

gelijke sites vrij vaak een voorteken is voor het voorkomen van meerdere nog niet gekende sites in de omgeving.

Binnen het RUP zal er een bepaling worden opgenomen dat er voor er van start wordt gegaan met de realisatie van aanzienlijke projecten en wegenis een archeologisch vooronderzoek dient gedaan te worden. Dit vooronderzoek wordt verricht met een systeem van doorlopende sleuven van 2m breed met een platte bak. Dit gebeurt onder toezicht van een archeoloog die tevens de diepte van de sleuven bepaalt. Het resultaat van dit vooronderzoek is de bepaling van archeologisch waardevolle zones of de bepaling van afwezigheid ervan. In deze archeologische waardevolle zones worden preventieve archeologische opgravingen gedaan. De inrichting van het terrein kan slechts aangevat worden nadat het ontdaan is van archeologische informatie en archeologievrij wordt afgeleverd.

Bijkomend dient gesteld dat de gemeente Jabbeke toegetreden is tot Raakvlak, de Interge- meentelijke Dienst voor Archeologie in Brugge en Ommeland. Er wordt dus bij elke aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning advies aan Raakvlak gevraagd.

9.2.3.8 Besluit

Gezien de ligging van het plangebied en de aard van zijn omgeving, gezien ook de afstand tot juridisch als waardevol benoemde delen, gezien de beperkte invloed van de extra mogelijk- heden die worden geboden, zullen er slechts zeer beperkt negatieve effecten mogelijk zijn op het landschap

9.2.4 Discipline mens-ruimtelijke aspecten

9.2.4.1 Beschrijving referentiesituatie

9.2.4.2 Stiltegebieden

Wanneer we de website www.lne.be nakijken, merken we dat het plangebied, noch de ge- meente Jabbeke vermeld wordt als onderdeel van een potentieel stiltegebied.

9.2.4.3 Licht en zicht

Er zijn momenteel geen inrichtingsvoorschriften die beperkend werken naar verlichting. De huidige verlichting van de voetbalvelden is vergund, ook deze die gelegen is binnen de reservatiestrook aan de snelweg/op- en afrittencomplex.

De huidige bebouwing is niet van die aard dat ze voor zichthinder zou kunnen zorgen

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Bogaertstadion onderzoek tot m.e.r. Pagina 64 van 80

Scoping milieu-effecten

9.2.4.4 Luchtkwaliteitskaarten (2008 -2010)

PM10 daggemiddelde: Deze laag visuali- seert het aantal overschrijdingen van 50 µg/m3 daggemiddelde concentratie van PM10. Een normoverschrijding vindt plaats wanneer deze waarde op een jaar meer dan 35x wordt overschreden.

Voor deze plaats ligt het aantal overschrij- dingen norm PM10 daggemiddelde op 20 µg/m3.

PM10 jaargemiddelde: Deze laag visuali- seert de jaargemiddelde concentratie van PM10. Vanaf een jaargemiddelde concentra- tie van 40 µg/m3 is de norm overschreden. Dit laatste gebeurt voornamelijk in de ge- kende probleemgebieden (hotspots).

Voor deze plaats is er een PM10 jaargemid- delde 24 µg/m3.

Ruimtelijk Uitvoeringsplan BOGAERTSTADION onderzoek tot m.e.r. Pagina 65 van 80

Scoping milieu-effecten

NO2 jaargemiddelde: Deze laag visuali- seert de jaargemiddelde concentratie van NO2. Vanaf een jaargemiddelde concentratie van 40 µg/m3 is de norm overschreden. Dit gebeurt voornamelijk op verkeersintensieve plaatsen.

Voor deze plaats is er een NO2 jaargemid- delde van 18 µg/m3

Totale index: Deze laag toont de hoogste index per roostercel van de 3 vorige lagen.

Volgens de kaarten van de VMM is de lucht in het plangebied conform de grenswaarden uit de betrokken EG-richtlijnen. Er zijn geen overschrijdingen.

Er zijn dus met betrekking tot de luchtpollutie en ten gevolge van de toegelaten activiteiten in het RUP geen bijkomende risico’s te verwachten. Het betreft een functiewijziging van een beperkt deel van een bestaande bedrijvenzone.

9.2.4.5 Geluidskaarten spoorverkeer

Deze geluidskaarten worden opgemaakt in uitvoering van de Europese richtlijn Omgevingsla- waai 2002/49/EG. En bevatten enkel de geluidsbelasting voor de belangrijke spoorwegen (met meer dan 60.000 passages per jaar). De spoorwegen binnen Jabbeke werden niet op- genomen in de geluidsbelastingkaarten omdat zij niet voldoen aan deze drempelwaarde. Gezien het plangebied ver van het spoorverkeer is gelegen, kan gesteld worden dat de spoorweg geen effecten zal hebben op het plangebied.

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Bogaertstadion onderzoek tot m.e.r. Pagina 66 van 80

Scoping milieu-effecten

9.2.4.6 Geluidskaarten wegverkeer

Deze geluidskaarten worden opgemaakt in uitvoering van de Europese richtlijn Omgevingsla- waai 2002/49/EG. De geluidskaarten voor wegverkeer werden opgesteld voor alle wegen met meer dan 6 miljoen voertuigen per jaar.

Deze kaart geeft een gemiddelde van de geluidsniveaus over een volledige dag, avond en nacht, waarbij men de avond- en nachtniveaus zwaarder laat doorwegen. Deze indicator is representatief voor mogelijke hinder.

Deze kaart stelt enkel het geluidsniveau tijdens de nachtperiode voor en is dus een maat voor mogelijke slaapverstoring.

Het plangebied grenst aan het afrittencomplex van de E40 en zijn buffer, op de kaarten is ook duidelijk geluidsstoring op te merken van het wegverkeer in het plangebied.

9.2.4.7 Hoogspanningslijnen

Er zijn geen hoogspanningslijnen gelegen binnen het plangebied. Er is een hoogspanningslijn gelegen op meer dan 500m afstand van het plangebied.

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Bogaertstadion onderzoek tot m.e.r. Pagina 67 van 80

Scoping milieu-effecten

9.2.4.8 SEVESO-inrichtingen

 Er bevinden zich geen hoge drempel seveso-bedrijven binnen Jabbeke

Aan de hand van volgend beslissingsdiagram wordt nagegaan of er al of niet een ruim- telijk veiligheidsrapport dient opgemaakt te worden.

Figuur : beslissingsdiagram VR

1.1.1.1 Stap 1

Er zijn geen Seveso-inrichtingen aanwezig binnen het plangebied van het RUP. Er kunnen eveneens geen Seveso-inrichtingen worden opgericht binnen het plange- bied.

1.1.1.2 Stap 2

Er is geen aandachtsgebied aanwezig binnen het plangebied van het RUP

1.1.1.3 Stap 4

Er bevinden zich geen hoge drempel seveso-bedrijven binnen de straal van 2km rond het plangebied.

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Bogaertstadion onderzoek tot m.e.r. Pagina 68 van 80

Scoping milieu-effecten

Er bevinden zich geen lage drempel seveso-bedrijven binnen de straal van 2km rond het plangebied.

1.1.1.4 Stap 5

Op basis van deze korte toetsing kan ingeschat worden dat voor wat het aspect externe mensveiligheid betreft, er geen aanzienlijke effecten te verwachten zijn ten gevolge van voorliggend ruimtelijk uitvoeringsplan.

Conclusie: er is geen ruimtelijk veiligheidsrapport vereist.

9.2.4.9 Beoordeling van de milieueffecten t.o.v. de planologische referentiesituatie.

Het RUP zorgt voor een actualisatie van de bestaande plannen en voor een samenhangend gebied tot één duidelijk plan, waarbij wordt vermeden dat er meerdere plannen op elkaar moeten worden gelegd, een verbetering t.o.v. de planologische referentiesituatie.

Bovendien betreft het een versterking van de grootste recreatiecluster in de gemeente, die volgens een langetermijnsvisie samen met ook een bedrijvencluster, nauw aansluitend bij het centrum van het hoofddorp en vlot bereikbaar werd gekozen. Door het clusteren van derge- lijke functies, werd strategisch gekozen voor zo weinig mogelijk hinder naar woonomgevin- gen.

Het recreatief ruimtegebruik wordt binnen deze zone geactualiseerd naar de huidige noden en wensen.

De huidige bestemmingsplannen geven geen beperkingen naar verlichting. Om geen licht- hinder naar de omgeving (o.a. de snelweg) te veroorzaken, worden in het RUP beperkingen opgelegd naar verlichting. Het RUP zal dus een positief effect hebben op de lichtverstoring.

De herziening van het RUP zal een positief effect hebben op de geluidsverstoring van het wegverkeer van de E40, gezien binnen het RUP specifiek geluidsbermen worden toegelaten in de overdrukzone die belast is als reservatiestrook voor de snelweg en op- en afrittencomplex.

9.2.4.10 Beoordeling van de milieueffecten t.o.v. de feitelijke referentiesituatie.

Op basis van deze korte toetsing kan ingeschat worden dat voor wat het aspect externe mensveiligheid betreft, er geen aanzienlijke effecten te verwachten zijn ten gevolge van voorliggend ruimtelijk uitvoeringsplan.

Er zijn met betrekking tot het geluid ten gevolge van de toegelaten activiteiten in het RUP geen bijkomende risico’s te verwachten. De huidige geluidsstoring afkomstig van de E40 blijft bestaan, er kan echter gesteld worden dat het gaat om bestaande bestemmingen. Gezien de langetermijnsvisie om recreatieve functies te clusteren op een strategisch gekozen plaats, is de woonfunctie niet onmiddellijk aanwezig en is en zal er ook geen hinder zijn naar een woonomgeving. De functie als gemeentelijke openluchtopslagplaats heeft als gebruik gedeeltelijk opslag om de recreatiezone te onderhouden en sluit hier dus functioneel nauw bij aan. De hinder is door zijn ligging in het uiterste zuiden van het plangebied, aansluitend bij het bedrijventerrein zeer beperkt.

Er is momenteel reeds vergunde verlichting aanwezig, ook op deze terreinen die binnen de reservatiestrook langs het op- en afrittencomplex van de E40 zijn gelegen.

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Bogaertstadion onderzoek tot m.e.r. Pagina 69 van 80

Scoping milieu-effecten

De beperkingen naar verlichting in het RUP laten minimum de bestaande verlichting toe, maar voldoen aan de normen langsheen autosnelwegen. Bovendien zijn eventuele lichthindereffecten tijdelijk van aard en vinden ze slechts op een aantal tijdstippen plaats.

De herziening van het RUP zal een positief effect hebben op de geluidsverstoring van het wegverkeer van de E40, gezien binnen het RUP specifiek geluidsbermen worden toegelaten in de overdrukzone die belast is als reservatiestrook voor de snelweg en op- en afrittencomplex. Hierdoor kan de bestaande reeds aangelegde geluidsberm behouden blijven.

9.2.4.11 Besluit

Gezien de ligging van het plangebied, het versterken van de recreatieve mogelijkheden van de cluster, de aard van zijn omgeving, gezien de beperkte invloed van de extra mogelijkhe- den die worden geboden, gezien het positief effect op vlak van geluid, zullen er gedeeltelijk positieve en slechts zeer beperkt negatieve effecten mogelijk zijn op het aspect mens-ruimte.

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Bogaertstadion onderzoek tot m.e.r. Pagina 70 van 80

Scoping milieu-effecten

9.2.5 Discipline Mobiliteit

9.2.5.1 Beschrijving referentiesituatie

Gemotoriseerd verkeer Het bestaande gebied is een volwaardige recreatieve cluster, die momenteel reeds volledig en goed is ontsloten. Het gebied heeft twee hoofdontsluitingen, Vlamingveld en Varsenaereweg, waarbij Vlamingveld prioritair wordt bewegwijzerd naar de recreatiecluster, gezien de dimen- sies van deze weg op meerdere bewegingen is voorzien en gezien deze weg rechtstreeks ont- sluiting geeft naar de gewestweg Gistelsteenweg en verder ook naar het op- en afrittencom- plex van de E40.

In de recreatiecluster zijn verschillende functies aanwezig, elk met een gepaste manier van ontsluiting voor gemotoriseerd verkeer:  De zone met openluchtsport heeft een aparte geclusterde ontsluiting gekregen ten oosten van de straat Vlamingveld, via de Krauwersraat wordt verbinding gemaakt op twee locaties tot Vlamingveld. Er is een parking aangelegd aansluitende bij alle hoofd- infrastructuren, met een capaciteit van om en bij de 80 parkeerplaatsen. Alle velden liggen op ongeveer eenzelfde afstand tot deze parking.  In het zuiden van het plangebied, sluit de gemeentelijke openluchtopslagplaats nauw aan bij het bedrijventerrein Vlamingveld. De ontsluiting op de straat Vlamingveld sluit dan ook onmiddellijk aan op deze van het bedrijventerrein.  Het recreatiedomein Klein Strand is bezig met de aanleg van nieuwe verkeersveilige geclusterde hoofdontsluiting voor het gehele domein. Ten noorden van de Varse- naereweg wordt deze aangelegd i.f.v. een meer dynamische vorm van recreatie en verblijf, ten zuiden van de Varsenaereweg gaat het om een camping met lagere dy- namiek en dus ook mobiliteitsgewijs minder hinder. Huidig recreatiedomein maakt geen deel uit van het plangebied maar sluit er wel bij aan.  Een nog niet ingevuld terrein bevindt zich aansluitend bij het recreatiedomein Klein Strand, net ten noorden van de gemeentelijke opslagplaats en ten westen van de straat Vlamingveld.

Niet-gemotoriseerd verkeer De Varsenareweg maakt deel uit van het fietsroutenetwerk. Net ten zuiden van het plange- bied loopt een vrijliggende fietsverbinding richting centrum en ook net ten noorden van het plangebied loopt ook een vrijliggend wandel- en fietspad.

Openbaar vervoer Langs de Gistelsteenweg en in het centrum zijn er busverbindingen en bushalten aanwezig, de dichtstbijzijnde bushalte is gelegen op ca. 350m afstand van het plangebied.

Buurtwegen/voetwegen Er zijn geen buurtwegen/voetwegen gelegen binnen het plangebied. Varsenaereweg is gedeeltelijk buurtweg nr. 1 en ligt aanliggend bij het plangebied.

9.2.5.2 Beoordeling van de milieueffecten t.o.v. de planologische referentiesituatie.

De ontsluitingsmogelijkheden zoals deze reeds werden planologisch werden vastgelegd in verschillende BPA’s, zijn aldus ook aanwezig en kunnen worden behouden.

Planologisch blijft de bestemming in het oostelijk gedeelte van het plangebied grotendeels gelijk en zal de aanpassing ook geen extra mobiliteitsbewegingen met zich meebrengen.

Planologisch wordt de huidige bestemming als sportpark in het westelijk gedeelte van het plangebied uitgebreid met de mogelijkheid om het recreatiedomein (met name camping Klein Strand II) uit te breiden. Dit zal extra mobiliteitsbewegingen met zich meebrengen. De ont-

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Bogaertstadion onderzoek tot m.e.r. Pagina 71 van 80

Scoping milieu-effecten

sluiting van deze zone zal zich echter planologisch niet binnen dit RUP bevinden maar binnen RUP Klein Strand II. Het gaat enkel om een uitbreiding i.f.v. het aantal plaatsen. Gezien de eerder beperkte uitbreiding van een functie die eerder een lagere dynamiek heeft t.o.v. de gehele zone Klein Strand, is de mogelijkheid op extra mobiliteitsdruk minimaal.

De mobiliteitstoets in hoofdstuk 7 van deze nota toont aan dat de planzone, indien ingevuld met recreatie onder de vorm van kampeerplaatsen eerder beperkt in oppervlakte is en daar- door ook eerder een beperkt aantal extra vervoersbewegingen met zich zal meebrengen. Bo- vendien toont wijst mobiliteitstoets ook op de aanpassingen aan de volledige recreatiezone Klein Strand i.f.v. mobiliteit en voorafgegaan door de opmaak van een MOBER, waarbij de afwikkeling sterk wordt verbeterd en ontsluiting op de openbare weg wordt geclusterd en waar ook nodige aandacht wordt geschonken aan de zwakke weggebruiker.

Ten opzichte van de huidige planologische situatie zal er vanuit de gemeentelijke openlucht- opslagplaats een ander soort mobiliteit mogelijk zijn, die niet gericht is op recreatie, maar eerder aansluit bij een bedrijventerrein. We spreken dan over beperkte kleine vrachtwagens en bestelwagens, die bij een normaal gebruik van een gemeentelijke openluchtopslagplaats horen. Echter door zijn onmiddellijke aansluiting bij het bedrijventerrein Vlamingveld kan ge- steld worden dat deze invloed zeer beperkt zal zijn. De ontsluiting takt namelijk rechtstreeks aan op het mobiliteitsnet van het bedrijventerrein, de gebruikers van de openluchtopslag- plaats zullen dus niet ontsluiten via de recreatieve cluster.

9.2.5.3 Beoordeling van de milieueffecten t.o.v. de feitelijke referentiesituatie.

De mogelijkheid tot uitbreiding van de camping van Klein Strand II, zal voor extra mobili- teitsbewegingen zorgen. De ontsluiting zal zich echter situeren aan de nieuw aan te leggen geclusterde hoofdtoegang voor het volledige domein Klein Strand.

De mobiliteitstoets in hoofdstuk 7 van deze nota toont aan dat de planzone, indien ingevuld met recreatie onder de vorm van kampeerplaatsen eerder beperkt in oppervlakte is, boven- dien is het karakter als camping ook beperkt in vergelijking met de rest van het domein Klein Strand. Omwille hiervan kan geconcludeerd worden dat het gebied ook eerder een beperkt aantal extra vervoersbewegingen met zich zal meebrengen. De mobiliteitstoets wijst ook op enkele tellingen, die aantonen dat het huidig aantal mobili- teitsbewegingen helemaal niet in de buurt komen van beschikbare maatgevende ver- keersleefbaarheidsintensiteiten. Bovendien toont wijst mobiliteitstoets ook op de aanpassingen aan de volledige recreatiezone Klein Strand i.f.v. mobiliteit en voorafgegaan door de opmaak van een MOBER, waarbij de afwikkeling sterk wordt verbeterd en ontsluiting op de openbare weg wordt geclusterd en waar ook nodige aandacht wordt geschonken aan de zwakke weggebruiker. De visie en filosofie van de camping (zoals gedefinieerd in RUP Klein Strand II), waarbij in- gezet wordt op het clusteren en centraliseren van parkeren en minimaliseren van mobiliteit binnen het kampeerdomein wordt eveneens doorgetrokken in de voorschriften van voorlig- gend RUP.

Bij een mogelijkheid tot inrichting van deze zone als sportpark wordt in de mobiliteitstoets ook eveneens geduid op de beperkte grootte van het gebied en beperkte mogelijkheid van inrichting i.f.v. het sportpark. Bovendien kan ook gesteld worden dat de functie qua verkeers- intensiteiten complementair is aan deze van bedrijventerrein Vlamingveld en dus niet zal lei- den tot grote veranderingen op vlak van mobiliteit.

We kunnen concluderen dat de extra mogelijkheden die voor het westelijk deel van het plan- gebied worden geboden beperkt zijn en daarom geen aanzienlijk negatieve effecten met zich mee zullen brengen.

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Bogaertstadion onderzoek tot m.e.r. Pagina 72 van 80

Scoping milieu-effecten

De extra mogelijkheden die worden geboden voor het oostelijk deel van het plangebied zijn niet van die aard en mate dat zij invloed zullen hebben op de mobiliteit. Er zullen dus ook geen effecten mogelijk zijn.

De bestendiging van de bestaande gemeentelijke openluchtopslagloods zal geen extra mobili- teitsbewegingen veroorzaken t.o.v. de bestaande referentiesituatie.

9.2.5.4 Besluit

De mobiliteit zal, kunnen verhogen t.h.v. het westelijk deel van het plangebied. De mobili- teitstoets toont aan dat de effecten beperkt zullen zijn, gezien de beperkte grootte van het gebied en de beperkte mogelijkheden als uitbreiding van de sportzone, of uitbreiding van de camping enerzijds en als beperkte uitbreiding t.o.v. de gehele site Klein Strand anderzijds. Bovendien zijn er reeds planologisch randvoorwaarden vastgelegd i.f.v. verkeersveiligheid, parkeren en mobiliteit.

9.2.6 Algemene Conclusie

Het plan is plan-m.e.r-plichtig van rechtswege, gezien het plan kader vormt voor een project van bijlage I,II of III van het uitvoeringsbesluit. De opmaak van een plan-MER van rechtswe- ge wordt niet noodzakelijk geacht gezien het RUP een kleine wijziging inhoudt en het gebruik regelt van een klein gebied op lokaal niveau. Het plan is derhalve screeningsgerechtigd. Uit de screening van de milieueffecten bij de ontwikkeling van het blijkt dat de activiteiten die binnen het gewenste planologisch kader kunnen worden gerealiseerd slechts een beperkte impact tot enkele positieve effecten hebben op de milieueffecten. Daarnaast zijn geen be- schermingen in de plangebieden aanwezig die bijzondere aandacht vergen. Rekening houding met de kenmerken van het plan, de omgeving en de bovenstaande analyse blijkt dat de mogelijke milieueffecten van het plan niet aanzienlijk zijn.

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Bogaertstadion onderzoek tot m.e.r. Pagina 73 van 80

Bijlage

10 Bijlage

10.1 Dienst Milieueffectrapportagebeheer – selectie adviesinstanties

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Bogaertstadion onderzoek tot m.e.r. Pagina 74 van 80

Bijlage

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Bogaertstadion onderzoek tot m.e.r. Pagina 75 van 80

Bijlage

10.2 Ontvangen adviezen

10.2.1 Provincie West-Vlaanderen – Dienst Ruimtelijke Planning

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Bogaertstadion onderzoek tot m.e.r. Pagina 76 van 80

Bijlage

10.2.2 Sport Vlaanderen

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Bogaertstadion onderzoek tot m.e.r. Pagina 77 van 80

Bijlage

10.2.3 Ruimte Vlaanderen – APL - West-Vlaanderen

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Bogaertstadion onderzoek tot m.e.r. Pagina 78 van 80

Bijlage

10.2.4 Departement MOW

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Bogaertstadion onderzoek tot m.e.r. Pagina 79 van 80

Bijlage

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Bogaertstadion onderzoek tot m.e.r. Pagina 80 van 80