VR 2010 2506 MED.0324/1

LIMBURGPLAN

PROJECTMONITORINGSFICHES

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 1 Inhoudstafel

A. RUIMTE OM TE WERKEN EN TE ONDERNEMEN

A.1. OPENBARE WERKEN

A.1.1. Wegwerken knelpunten klaverblad ...... 7 1) ontsluiting industrieterrein (vervanging brug B65 en aanleg wegeniscomplex) 2) herinrichting verkeerswisselaar (boven- en onderbruggen)

A.1.2. Wegwerken knelpunten Houthalen-Helchteren(Noord-Zuidverbinding) ...... 10 N74 – fase 1 van 3 fasen (wegwerken flessenhals)

A.1.3. N76 Bree – ...... 13 1) realisatie verbinding N76-N73 gewestplan (Bree) 2) aanleg fietspaden N76 in Meeuwen en Bree 3) omleiding N76 te Meeuwen 4) herinrichting N76 Meeuwen-Genk tussen Meeuwen en N702

A.1.4. Omleidingsweg N71 te Neerpelt ...... 16

A.1.5. Studie (mogelijkheden/kosten-baten) verbinding Sint-Truiden met E40...... 18

A.1.6. Versterking samenhang water-/landrecreatie ...... 22 (Interreg-project “Beleef het water”) 1) transferpunt Bree (verknoping fietsroute-/vaarnetwerk Zuid-Willemsvaart) 2) milieustations in jachthavens en (verbeteren afvalverwerking voor jachten) 3) waterfront Neerpelt (inrichting omgeving jachthaven) 4) waterfront (inrichting omgeving passantenhaven)

A.2. ECONOMISCHE INFRASTRUCTUUR

A.2.1. Ontwikkeling bedrijventerreinen A.2.1.1. -BALIM ...... 25 A.2.1.2. – Ravenshout ...... 28 A.2.1.3. -Oost...... 31 A.2.1.4. Genk-Zwartberg ...... 33 A.2.1.5. Beringen-Ravenshout-N73-zone Electrabel ...... 36 A.2.1.6. Dilsen-Stokkem-Rotem ...... 39 A.2.1.7. Genk-Zuid-grondgebied (De Kieleberg) ...... 42 A.2.1.8. Ham-Zwartenhoek ...... 45 A.2.1.9. Zolder-Lummen-Zuid ...... 49 A.2.1.10. -Europark ...... 52 A.2.1.11. Researchcampus (voormalige Philips-site): bijkomende investeringen....56

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 2

A.2.2. Erkenning van Genk als economische en logistieke poort bij de formele herziening RSV...... 59

A.2.3. Ruimtelijke bestemming van bijkomende bedrijventerreinen...... 62 in het kader van het Economisch Netwerk Albertkanaal 1) Genk Zuid- West (Diepenbeek) 2) Genenbos (Ham en Tessenderlo) 3) Tervant (Beringen) 4) Ravenshout-Noord (Beringen) 5) Lanaekerveld (Lanaken) 6) Ham-Zwartenhoek 7) Genk Zuid-Oost 8) Zolder Lummen-Zuid

A.3. OPENBAAR VERVOER (Spartacusplan) ...... 67 1) prioritaire realisatie van verbinding tussen U Hasselt en U Maastricht

B. VERSTERKING ECONOMISCHE INNOVATIE

B.1. INNOVATIE

B.1.1. Versterking van de RIS-werking ...... 74

B.1.2. Versterking van de interfacedienstwerking verbonden aan de U Hasselt...... 78

B.1.3. Verdere uitbouw van wetenschapsparken B.1.3.1 Verdere uitbouw van wetenschapspark LUC Diepenbeek...... 82 B.1.3.2 Uitbouw van wetenschapspark Waterschei ...... 85

B.1.4. Opmaak innovatieprofiel in voorbereiding van innovatiepact...... 89

B.2. VERSTERKING VAN SPEERPUNTSECTOREN

B.2.1. Versterking speerpuntsector mobiliteit B.2.1.1. Oprichting Vlaams Instituut voor de Mobiliteit...... 92 B.2.1.2. Oprichting Vlaams Verkeers- en Mobiliteitseducatief Centrum...... 96

B.2.2. Versterking speerpuntsector fruit- en groententeelt B.2.2.1. Financiering voor toegepast wetenschappelijk onderzoek aan de vzw Proefcentrum voor Fruitteelt- Koninklijk Opzoekingstation van Gorsem (PCF-KOG)...... 101 B.2.2.2. Centralisatie werking proefcentrum fruitteelt vzw op 1 locatie...... 105 B.2.2.3. Financiering demonstratief onderzoek in sector houtig kleinfruit (site Tongeren) ...... 108 B.2.2.4. Verbreding appelassortiment met nieuwe rassen en inschakeling daarvan in vernieuwing appelareaal...... 110 B.2.2.5. Grove groenteteelt: herschikking naar grotere en beter bewerkbare kavels .....115

B.2.3. Versterking speerpuntsector toerisme B.2.3.1. Uitbouw fietsroutenetwerk (aanleg, uitrusting, fietsinrijpunt) ...... 121 in ter aanvulling van het Limburgs fietsroutenetwerk

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 3

B.2.3.2. Communicatiecampagne “Fietsvakanties Limburg” op de Duitse markt ...... 127 B.2.3.3. Verdere ontwikkeling van het Nationaal Park Hoge Kempen...... 133 1) aankoop en heroriëntering enclave Molenberg 2) versterking ecologisch impulsprogramma 3) bestendiging projectstructuur 4) parkrangers B.2.3.4. Herbestemming van het monumentaal erfgoed voor verblijfstoerisme...... 139 B.2.3.5. Toeristische herbestemming mijnsite Winterslag ...... 149 B.2.3.6. Gethematiseerde regionale bezoekerscentra...... 156

B.2.4. Versterking speerpuntsector automotive B.2.4.1. Project grensoverschrijdend netwerk Automotive Regions ...... 163 B.2.4.2. Project Autonet.eu (grensoverschrijdende kennisnetwerk ter technologische versterking van de automotive industrie in de Euregio Maas-Rijn)...... 168 B.2.4.3. Specifiek accountmanagement voor auto-assemblage en Toeleveringsbedrijven ...... 173

B.3. VERSTERKING ONDERNEMERSCHAP

B.3.1. Snelle opstart van het Vlaams Agentschap Ondernemen, met intensifiëring van het accountmanagement, specifiek voor de KMO’s...... 175

B.3.2. Extra-promotie van Limburg met het oog op het aantrekken van buitenlandse investeringen...... 178

B.3.3. Stimulering ondernemingszin schoolgaande jeugd dmv samenwerkingsprojecten scholen-bedrijfsleven (“ondernemend overbruggen”) ...... 181

C. RUIMTE VOOR TALENT

C.1. AANSLUITING ONDERWIJS- ARBEIDSMARKT

C.1.1. Proeftuin m.b.t. (her)waardering van het beroeps- en technisch secundair onderwijs: Knappe Koppen Kiezen Technisch-Proeftuin “Leren thuis leren” C.1.1.1 Proeftuinen m.b.t. (her)waardering BSO en TSO: Knappe Koppen Kiezen technisch...... 185 C.1.1.2 Proeftuin ‘Leren Thuis Leren’ ...... 189

C.1.2. Aanscherping arbeidsattitudes bij schoolverlaters...... 193

C.1.3. Aanmoediging instroom jongeren naar tewerkstelling in bouwsector...... 198

C.1.4. Ondersteuning met het oog op succesvolle studiekeuze en doorstroming bij overgang van basis- naar secundair onderwijs in mijnregio C.1.4.1 Communicatie met en informatie voor ouders over studiekeuze en schoolloopbaan van hun kind ...... 204 C.1.4.2 Proeftuin Scholengemeenschap van het Katholiek Secundair Onderwijs Sint- Maarten-Genk - Driejarige eerste graad...... 209

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 4

C.1.4.3 Horizontaal: Talige accenten als hefboom tot een hoger aspiratieniveau en betere doorstromingskansen ...... 214

C.2. BEVORDERING DEELNAME AAN HOGER ONDERWIJS

C.2.1. Regulier maken van de financiering van de opleiding Verkeerskunde ...... 221

C.2.2. Voorbereiding en opstart van een nieuwe opleiding “Professioneel bachelor in de pop- en rockmuziek” aan de provinciale hogeschool Limburg ...... 224

C.2.3. Versterking tUL met opleiding Rechten van de Universiteit Maastricht C.2.3.1. Opstarten opleiding Rechten aan Universiteit Hasselt ...... 228

C.2.3.2. Infrastructuur opleiding Rechten aan Universiteit Hasselt ...... 230

C.3. BEGELEIDING/OPLEIDING VAN WERKZOEKENDEN/ WERKNEMERS

C.3.1. Versterking begeleiding werkzoekenden C.3.1.1. De uitbreiding van het aantal consulenten voor intake en opvang van de werkzoekenden en hun dossiers ...... 233 C.3.1.2. Specifieke locale acties voor o.a. jongere en oudere werkzoekenden...... 237

C.3.2. Verdere uitbouw toekomstgericht opleidingsaanbod C.3.2.1. Oprichting van een nieuw competentiecentrum Genk- Zuid (CCGZ) voor machinale bouwberoepen, vervoer en logistiek ...... 240 C.3.2.2. Renovatie van en nieuwbouw bij het technologische competentiecentrum voor de metaalberoepen (Hasselt) ...... 245 C.3.2.3. De continuering van de opleidingsmiddelen voor opleidingsprojecten (o.m.: toerisme, logistiek, social profit) ...... 247

D. STIMULANSEN VOOR MEER WERK IN EEN ZORGZAME SAMENLEVING

D.1. OUDERENZORG

D.1.1. Realisatie van bijkomende woongelegenheden in woonzorgcentra ...... 249

D.1.2. Faciliteren van de dossiervorming door initiatiefnemers/exploitanten en zorgstrategische planning ...... 257

D.1.3. Impulsprogramma voor opleiding en onderwijs voor tewerkstelling in de ouderensector...... 263

D.2. SOCIALE WONINGBOUW

D.2.1. Sociale huur- en koopwoningen ...... 271

D.2.2. Provinciaal Rollend Woonfonds...... 280

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 5

D.3. TOEGANKELIJKHEID

D.3.1. Oprichting van een Vlaams Expertisecentrum Toegankelijkheid...... 284

D.4. SOCIALE ECONOMIE...... 288

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 6

Limburgplan - projectmonitoringsfiche

A.1. Openbare Werken

Rubriek 1: projectnummer en benaming

A.1.1. WEGWERKEN KNELPUNTEN KLAVERBLAD LUMMEN

1) ontsluiting industrieterrein (aanleg wegeniscomplex en vervanging brug B65) 2) herinrichting verkeerswisselaar (boven- en onderbruggen, grond- en wegeniswerken, milieumilderende maatregelen)

Rubriek 2: omschrijving

De huidige verkeerswisselaar bestaat uit een voorrangsgeregeld complex hetgeen aanleiding geeft tot lange files voor de drukste rijrichtingen. Met name de rijrichtingen Antwerpen Æ Genk en Hasselt Æ kennen zeer grote filelengtes tot ver op de snelweg zelf. Daarenboven geeft de ontsluiting van het industrieterrein van Lummen en Heusden-Zolder momenteel uit op de verkeerswisselaar, hetgeen aanleiding geeft tot bijkomende wachtrijen en onveilige situaties.

De herinrichting van de verkeerswisselaar beoogt het oplossen van het capaciteitsprobleem en het verhogen van de verkeersveiligheid. De nieuwe verkeerswisselaar wordt als ongelijkvloers complex uitgewerkt waarbij alle verkeersbewegingen conflictvrij zijn. Aansluitend bij de herinrichting werd intussen de ontsluiting van en naar het industrieterrein verschoven naar een meer zuidelijk gelegen locatie langs de E313, ter hoogte van de huidige parking langs de E313 te Lummen, met name in de omgeving van de huidige brug B65.

1) ontsluiting industrieterrein: - vervanging brug B65 - aanleg op- en afrittencomplex 2) herinrichting verkeerswisselaar: - bouw van 4 onderbruggen in A13 en 4 bovenbruggen over A2 - afbraak van 2 onderbruggen en 2 bovenbruggen - vervanging van 4 onderbruggen: 3 in A13 en 1 in A2 - grond- en wegeniswerken verkeerswisselaar - milieumilderende maatregelen

Rubriek 3: bevoegde minister en administratie a) - Bevoegd minister: Hilde Crevits, Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken

Contactpersoon op het kabinet: Filip Boelaert, Graaf De Ferrarisgebouw, Koning Albert II- laan 20 bus 1, 1000 Brussel; telefoon: 02/552 66 00; E- mail: [email protected] b) - Verantwoordelijke administratie (op niveau van de Vlaamse overheid): Agentschap Wegen en Verkeer: ir. Tom Roelants, administrateur-generaal

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 7

Contactpersonen: Gijs Moors, afdelingshoofd Daniella Houben, dienstkringingenieur Afdeling Wegen en Verkeer Limburg, Koningin Astridlaan 50 bus 4, 3500 Hasselt; telefoon: 011/74 23 00; E- mail: [email protected] [email protected]

Rubriek 4: uitvoerders van het project

Agentschap Wegen en Verkeer, Afdeling Wegen en Verkeer Limburg

Rubriek 5: geraamde totale kostprijs fase 1: ontsluiting industrieterrein: - vervanging brug B65: 1.379.131 euro (aanbesteed en uitgevoerd) - aanleg op- en afrittencomplex: 3.332.537 euro (aanbesteed en uitgevoerd) fase 2: herinrichting verkeerswisselaar: - bouwen van 4 kunstwerken: 10.356.577 euro (werken gestart op 16/05/2008 en uitgevoerd) - herinrichting verkeerswisselaar: 32.853.547,31 euro (werken gestart op 12/10/2009) - verlichting en telematica: raming 3 miljoen euro, aanbesteding in 2010 - geluidswerende maatregelen: raming + 5 miljoen euro, aanbesteding in 2011-2012

Rubriek 6: financiering fase 1: ontsluiting industrieterrein: Begroting Agentschap Wegen en Verkeer, regulier programma VIF 73.11; Brug vastgelegd en uitgevoerd, op- en afritten vastgelegd en uitgevoerd. fase 2: herinrichting verkeerswisselaar: 9,25 miljoen euro begroting Agentschap Wegen en Verkeer, regulier progr. VIF 73.11 2007; 32,8 miljoen euro op regulier programma VIF 73.11 in 2008 vastgelegd; +8 mio euro (verlichting + geluidsschermen) nog aan te besteden

Rubriek 7: streefdata streefdatum voor de volledige realisatie van het project: 2012 (van 2006 tot 2007 voor fase 1 en van 2008 tot 2012 voor fase 2) streefdata voor de realisatie van de belangrijkste tussenstappen fase 1a: nieuwe brug ontsluiting industrieterrein: afgewerkt fase 1b: op- en afritten complex industrieterrein: afgewerkt fase 2: omvat een aantal deelfasen: • bouw 2 nieuwe bovenbruggen over E314: uitgevoerd • bouw 2 nieuwe onderbruggen in E313: uitgevoerd • grondwerken en wegeniswerken: 2009-2012 • bouw 2 nieuwe bovenbruggen over E314 en grondwerken: 2009-2012 • bouw 2 nieuwe onderbruggen in E313 en grondwerken: 2009-2012 • bouw 4 onderbruggen in E313 en E314: 2010-2012 • milieumilderende maatregelen en afwerking: 2012

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 8 belangrijke (te verwachten) obstakels / vertragende factoren • onteigeningen: zijn uitgevoerd voor fase 1, en laatste percelen voor fase 2 zijn bijna verworven • financiële claim van aannemer De Nul i.v.m. fase 1 n.a.v. schuifoperatie bruggen

Rubriek 8: voortgang

Totaal project: - procedure RUP afgehandeld, werd goedgekeurd door VR op 10/11/2006 - project-MER: conform verklaard - “eerste spadesteek” door minister gehouden op 21/04/2006 - website on-line

Fase 1: - vervanging brug B65: uitgevoerd - aanleg op- en afritten naar industriegebied: uitgevoerd en opengesteld door minister op 14/12/2007

Fase 2: - ontwerp fase 2: opgemaakt samen met landschapsstudie - eerste 4 bruggen: aanbesteed op 8/11/2007, werken aangevat op 16/5/2008 en inmiddels uitgevoerd - grondonderzoek fase 2: uitgevoerd - studie in overleg met Vlaamse Bouwmeester omtrent de landschappelijke integratie van het complex; op 16/11/2007 studie beëindigd - onderzoek naar realisatie resterend deel complex wijst uit dat in het kader van minder hinder en snelheid uitvoering, het resterende deel best in één totale aanbesteding zou komen: aanbesteed op 28/11/2008 (exclusief geluidswerende schermen) en aanpassing laatste onderbruggen. Deze werken zijn gestart op 12/10/2009. - verlichting en telematica dient nog aanbesteed te worden (2010) - geluidswerende schermen dienen nog aanbesteed te worden (2011-2012)

De vastgelegde bedragen voor studies, werken en onteigeningen voor het totale project bedragen tot op heden bijna 50 miljoen euro, allemaal op het reguliere programma 73.11. Er dient nog meer dan 8 miljoen euro aanbesteed te worden voor verlichting en geluidsschermen.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 9

Limburgplan - projectmonitoringsfiche

A.1. Openbare Werken

Rubriek 1: projectnummer en benaming

A.1.2. WEGWERKEN KNELPUNTEN HOUTHALEN-HELCHTEREN (NOORD- ZUIDVERBINDING) fase 1a: wegwerken eerste deel flessenhals (veiligheids- en doorstroommaatregelen) fase 1b: aanleg toegang industrieterrein Centrum-Zuid fase 2: afwerking ontbrekend deel NZ tussen Molenheide en E314

Rubriek 2: omschrijving

De afwerking van de Noord-Zuid in Limburg omvat de omvorming van het resterend deel van de N715 tot een primaire I weg. Hiervoor dient eerst en vooral de “flessenhals” weggewerkt tussen de rotonde op de grens Houthalen-Helchteren met Hechtel-Eksel en de N719 in Helchteren. Daarnaast dient de toegang van het industrieterrein Centrum-Zuid heringericht. Vervolgens dient het ontbrekend deel tussen Molenheide en de E314 aangelegd te worden. Het uiteindelijk doel van deze herinrichting is dat de Noord-Zuid afgewerkt wordt waardoor Noord-Limburg verbonden wordt met de rest van Limburg en het hoofdwegennet op een kwalitatieve wijze verbeterd wordt, zonder afbreuk te doen aan de natuurwaarden en met een verbetering van de leefbaarheid in Houthalen-Helchteren. De realisatie van de NZ is noodzakelijk voor de economische ontwikkeling van de provincie.

Rubriek 3: bevoegde minister en administratie a) - Bevoegd minister: Hilde Crevits, Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken

Contactpersonen op het kabinet: Roel Bruyninckx, raadgever, en Dominique Van Hecke, adjunct-kabinetschef, Graaf De Ferrarisgebouw, Koning Albert II- laan 20 bus 1, 1000 Brussel; telefoon: 02/552 66 00; E- mail: [email protected] en [email protected] b) - Verantwoordelijke administratie (op niveau van de Vlaamse overheid): Agentschap Wegen en Verkeer: ir. Tom Roelants, administrateur-generaal

Contactpersonen bij het agentschap: Gijs Moors, afdelingshoofd Maarten Blomme, projectmanager afdeling Wegen en Verkeer Limburg, Koningin Astridlaan 50 bus 4, 3500 Hasselt; telefoon: 011/74 23 00, E- mail: [email protected] [email protected]

Rubriek 4: uitvoerders van het project

Het Agentschap Wegen en Verkeer, afdeling Wegen en Verkeer Limburg staat in voor de haalbaarheidsstudie en de procedures die noodzakelijk zijn voor het project. Voor een groot deel van het project zal gebruik gemaakt worden van een pps-constructie, waardoor

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 10

bijgevolg de uitvoerder niet het Agentschap zal zijn. De coördinatie blijft in handen van het Agentschap Wegen en Verkeer.

Rubriek 5: geraamde totale kostprijs

Er wordt voor het omleidingtracé gewerkt met een ramingsbedrag van 300 miljoen euro voor het volledige project. Bij dit bedrag dient nog de kost van het onderhoud gedurende 30 jaar voorzien, evenals de overdracht van risico’s. Dit levert samen 40% extra kosten op ( bron: stafdienst Agentschap Wegen en Verkeer). De totale raming komt daarmee op 420 miljoen euro.

Rubriek 6: financiering

De financiering is voorzien binnen het project alternatieve financiering. De Vlaamse Regering heeft het project opgenomen binnen Via-Invest bij beslissing van 25/11/2005.

In 2006 is 3.765.500 euro besteed aan de NZ, inclusief de plaatsing van geluidswanden en communicatie. In 2007 werd op de kredieten van Via-Invest 5.121.942,10 euro vastgelegd voor de globale studie (plan-MER) voor de afwerking van de NZ. Voor het realiseren van tijdelijke veiligheids- en doorstroommaatregelen is in 2008 ongeveer 1,5 miljoen euro vastgelegd. Voor het realiseren van de toegang tot Centrum-Zuid is in 2009 1.363.224 euro vastgelegd.

Voor de financiering van de Via-Invest-projecten is bij de regeringsvorming medio 2009 principiëel afgesproken om bijkomend 90 miljoen euro beschikbaarheidsvergoedingen te voorzien om alle missing links uit het regeerakkoord te realiseren. Deze 90 miljoen euro zijn supplementair aan de door de vorige regering al voorziene 60 miljoen euro.

Tevens werd in het kader van de regeringsvorming medio 2009 principiëel afgesproken dat er een kapitaalsverhoging van de nv Via-Invest zou gebeuren ten belope van 40 miljoen euro.

Rubriek 7: streefdata en vertragende factoren - streefdata voor de volgende procedurestappen: • 25/6/2010: verlenging met één maand van de adviestermijn van Vlacoro i.v.m. het GRUP NZ-Limburg • 10/9/2010: advies Vlacoro i.v.m. GRUP NZ-Limburg • juli 2010: start kennisgevingsprocedure project-MER; krijgt verlengde termijn omwille van vakantieperiode (tot 10/9/2010) • selectie aannemerscombinaties: september of oktober 2010 • ter beschikking stelling lastenboek aan geselecteerde kandidaten: september of oktober 2010 • einde realisatie: 2015, afhankelijk van procedureverloop • bijkomende ingrepen: uitvoering ingreep 6 voorzien in 2010

- mogelijke knelpunten en vertragende factoren: • te doorlopen procedures GRUP en project-MER, inpassing flankerend natuurprogramma

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 11

• conclusies plan-MER Spartacus • onteigeningen • juridische procedurestappen

Rubriek 8: voortgang

• Het plan-MER is goedgekeurd op 22/09/2008. • De tracébeslissing voor de omleiding werd genomen op 3/10/2008. Belangrijke aandachtspunten zijn de integratie van een flankerend natuurprogramma en de herinrichting van de huidige N715 Grote Baan in Houthalen-Helchteren, en de afstemming met de parallelle ontwikkelingen. • Het GRUP en het project-MER zijn opgestart. Het GRUP is voorlopig vastgesteld door de Vlaamse Regering op 5 februari 2010. Het openbaar onderzoek zal lopen van 15 maart tot 13 mei 2010. • Onteigeningsplannen ifv budgetvastlegging zijn afgerond. • Enuntiatieve aankondiging van het bestek “Toewijzing van het DBFM-contract inzake de Noord-Zuidverbinding te Limburg” is gebeurd door VIA-Invest op 5 oktober 2009. • Er is overleg op regelmatige basis met het maatschappelijke middenveld. • Bijkomende maatregelen die werden getroffen om de verkeersveiligheid en de doorstroming op de N715 op korte termijn te verhogen, in afwachting van de aanleg van de Noord-Zuidverbinding: ingreep 1 t.e.m. 5 zijn afgerond, ingreep 7 is eveneens uitgevoerd en opengesteld in februari 2010.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 12

Limburgplan - projectmonitoringsfiche

A.1. Openbare Werken

Rubriek 1: projectnummer en benaming

A.1.3. N76 BREE-GENK

3.1. realisatie verbinding N76 – N73 gewestplan 3.2. aanleg fietspaden N76 in Meeuwen en Bree 3.3. omleiding N76 te Meeuwen 3.4. herinrichting N76 tussen Meeuwen en N702

Rubriek 2: omschrijving

De N76 kan een alternatieve verbinding vormen voor Noord-Oost Limburg met het hoofdwegennet t.o.v. de N73 en N74. Een herinrichting van de bestaande N76 dient de doorstroming te verzekeren en de verkeersveiligheid te garanderen. De N76 wordt ook ingeschakeld als omleidingsroute over lange afstand voor het zwaar verkeer tijdens de afwerking van de Noord-Zuid. Daarvoor is het noodzakelijk dat de omleiding van de N76 rond Meeuwen-Gruitrode gerealiseerd is. In het beste geval zouden ook veilige fietspaden moeten aangelegd zijn. De realisatie van de kortsluiting tussen N73 en N76 volgens de reservatiezone op het gewestplan verbetert ook de vlotheid op de N76 tussen Genk en Bree. Door de verbetering van de doorstroming op de N76 tussen Bree en Genk komt er mogelijk meer verkeer via de N76 in Genk. Een aantal aanpassingen van de N76 op Genks grondgebied dringen zich dan ook op, in het bijzonder ter hoogte van kruispunten.

Rubriek 3: bevoegde minister en administratie a) - Bevoegd minister: Hilde Crevits, Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken

Contactpersoon op het kabinet: Filip Boelaert, Graaf De Ferrarisgebouw, Koning Albert II- laan 20 bus 1, 1000 Brussel; telefoon: 02/552 66 00, E- mail: [email protected] b) - Verantwoordelijke administratie (op niveau van de Vlaamse overheid): Agentschap Wegen en Verkeer: ir. Tom Roelants, administrateur-generaal

Contactpersonen in het agentschap: Gijs Moors, afdelingshoofd Maarten Blomme, projectingenieur (omleiding) Stan Bollen, projectingenieur afdeling Wegen en Verkeer Limburg, Koningin Astridlaan 50 bus 4, 3500 Hasselt; telefoon: 011/74 23 00; E- mail: [email protected] [email protected] [email protected]

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 13

Rubriek 4: uitvoerders van het project

Agentschap Wegen en Verkeer, afdeling Wegen en Verkeer Limburg.

Rubriek 5: geraamde totale kostprijs

3.1. realisatie verbinding N76 – N73 gewestplan: 3 miljoen euro 3.2. aanleg fietspaden N76 in Meeuwen en Bree: 5 miljoen euro 3.3. omleiding N76 te Meeuwen: 6 miljoen euro 3.4. herinrichting N76 tussen Meeuwen en N702: 25 miljoen euro

Rubriek 6: financiering

Via begroting Agentschap Wegen en Verkeer, regulier programma VIF

Rubriek 7: streefdata en vertragende factoren

3.1. realisatie verbinding N76 – N73 volgens gewestplan: 2010 aanbesteding 3.2. aanleg fietspaden N76 in Meeuwen en Bree: deel Meeuwen gerealiseerd (2008-2009), aanvang ontwerp deel Bree einde 2008 3.3. omleiding N76 te Meeuwen: openstelling 2010 3.4. herinrichting N76 tussen Meeuwen en N702: eerste punten (TV3V): aanbesteed in 2007; studie-opdracht ontsluiting KRC Genk aan te besteden 2010; resterende gevaarlijke punten aan te besteden in 2010-2011.

Een belangrijke vertragende factor is, zoals in vele dossiers, de voortgang van de onteigeningen t.g.v. de onderbemanning bij het aankoopcomité.

Rubriek 8: voortgang

3.1. realisatie verbinding N76 – N73 volgens gewestplan: voorzien in programma 2010

3.2. aanleg fietspaden N76 in Meeuwen en Bree: • startnota voor Meeuwen en Bree goedgekeurd door de PAC, • fase Meeuwen: afgewerkt (AWV: ca. 2,9 miljoen euro) • fase Bree: module 13 in ontwerpfase

3.3. omleiding N76 te Meeuwen: • werken gerealiseerd, omleidingsweg open in mei 2010 (AWV: ca. 6,7 miljoen euro)

3.4. herinrichting N76 tussen Meeuwen en N702: • projecten door TV3V in ontwerp: zie hieronder • studieopdracht ontsluiting KRC • opmaak verkeerskundig model Hasselt-Genk

Wat het wegwerken van gevaarlijke punten op de N76 betreft, zijn volgende kruispunten weerhouden in de programmering: Programma 2003: • Genk: N76 met Kuilenstraat : overeenstemming tussen AWV, De Lijn en stad Genk omtrent oplossing; aanbesteding gepland in 2011 (onteigeningen); tijdelijke oplossing

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 14

op terrein half 2010. • Genk: N76 met Nieuwe Kuilenweg : overeenstemming tussen AWV, De Lijn en stad Genk omtrent oplossing; aanbesteding gepland in 2011 (onteigeningen); tijdelijke oplossing op terrein half 2010. • Genk: N76 met N702: project gerealiseerd (ca. 5 miljoen euro) . Programma 2004: • Genk: N76 met Achterstraat: project gerealiseerd (160.635 euro, excl. BTW) Programma 2006: • Genk: N76 met Bosdel, project in uitvoering • Genk: N76 met Zuiderring, project gerealiseerd • Genk: N76 met Onderwijslaan: geen aanpassingen noodzakelijk • Genk: N76 met Cockerilplaats (Torenlaan): geen aanpassingen noodzakelijk

Kleine ingreep: plaatsing van verkeerslichten N76-Forirstraat: lichten geplaatst sinds 01/09/2006, poorteffect uitgevoerd, 54.692 euro incl. BTW.

Studie-opdracht ontsluiting KRC: in 2010 zal een studie worden aanbesteed die onderzoekt hoe het gebied van KRC kan ontsluiten naar de N76 met daaraan gekoppeld een herinrichting van het kruispunt met de N76.

Het verkeerskundig model Hasselt-Genk is in opmaak en zal dienen als basis om voorstellen door te rekenen, onder andere voor de N76.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 15

Limburgplan - projectmonitoringsfiche

A.1. Openbare Werken

Rubriek 1: projectnummer en benaming

A.1.4. OMLEIDINGSWEG N71 TE NEERPELT

Rubriek 2: omschrijving

In Neerpelt ontbreekt een omleiding om een vlotte en veilige verbinding te maken tussen de industrieterreinen in Overpelt, Neerpelt en Noord-Limburg met de N74. De aanleg van deze omleiding moet de leefbaarheid in Neerpelt verhogen door het zware verkeer uit het centrum te weren en de economische mogelijkheden van de regio verhogen. Vooraleer aan realisaties kan worden gedacht, dient een plan-MER opgemaakt te worden en een MKBA.

Rubriek 3: bevoegde minister en administratie a) - Bevoegd minister: Hilde Crevits, Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken

Contactpersoon op het kabinet: Filip Boelaert, Graaf De Ferrarisgebouw, Koning Albert II- laan 20 bus 1, 1000 Brussel; telefoon: 02/552 66 00; E- mail: [email protected] b) - Verantwoordelijke administratie (op niveau van de Vlaamse overheid): agentschap Wegen en Verkeer en departement Mobiliteit en Openbare Werken

Contactpersonen in het agentschap en het departement: Gijs Moors, afdelingshoofd Valère Donné (voor plan-MER), celhoofd mobiliteit Maarten Blomme (voor MKBA en realisatie) afdeling Wegen en Verkeer Limburg, Koningin Astridlaan 50 bus 4, 3500 Hasselt telefoon: 011/74 23 00; E- mail: [email protected] [email protected]

Rubriek 4: uitvoerders van het project

Agentschap Wegen en Verkeer, afdeling Wegen en Verkeer Limburg (wegen en verkeer) Departement MOW, afdeling mobiliteit en verkeersveiligheid (plan-MER)

Rubriek 5: geraamde totale kostprijs

De plan-MER heeft 6 tracés onderzocht. De tracés verschillen nogal door de kunstwerken die worden voorzien. Een eventuele combinatie met het dossier Ijzeren Rijn zou het dossier nog kunnen verzwaren. Voorlopig wordt dit project geraamd op 15mio euro.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 16

Rubriek 6: financiering

5 mio euro zal nodig zijn ten vroegste vanaf 2010 en 10mio euro dient te komen uit de extra Vlaamse middelen. Afhankelijk van het gekozen tracé in de plan-MER.zouden herschikkingen hier noodzakelijk kunnen zijn. 250.000 euro is voorzien op het investeringsprogramma 2010 voor een ontwerp met landschapsstudie en MKBA. 3 miljoen euro is voorzien in 2011 voor realisatie fase 1

Rubriek 7: streefdata en vertragende factoren

De plan-MER werd begin 2006 aanbesteed en werd afgerond einde 2008. Er zijn actiecomités ontstaan in 2008 en ook de gemeente is niet helemaal gelukkig met de resultaten van de plan - MER. Er is in 2009 overleg geweest om na te gaan hoe de resultaten van het plan-MER en de verwachtingen van de gemeenten in overeenstemming kunnen worden gebracht. Daarvoor zal een MKBA worden uitgevoerd in 2010.

Rubriek 8: voortgang

• Eerste fase streefbeeldstudie conform verklaard op 25/03/2003 • Tweede fase streefbeeldstudie behandeld in PAC op 29/06/2004 maar zonder consensus. Tracékeuze moet in plan-Mer gebeuren. • Aanbesteding plan- MER 23/03/2006, 78.879 euro werd vastgelegd 25/07/06 • Kennisgevingsdossier plan-MER afgerond, info-zitting voor bevolking werd gehouden op 29/06/07 • Bespreking ontwerptekst plan-MER ging door op 28/05/2008. Als resultaat kwam uit de plan-MER naar voren dat niet het gewesplan-tracé (alternatief 1) het meest ideale is op vlak van milieu-effecten, maar wel het tracé dat dichter tegen de kern van Neerpelt ligt (alternatief 3 met variant 2). De gemeente heeft ondertussen een second opinion gevraagd aan de U Hasselt. De resultaten hiervan zijn in het najaar bekend gemaakt. De expert kon zich aansluiten bij de resultaten van de plan-MER. • Als gevolg hiervan is de plan-MER dd. 21/01/2009 goedgekeurd. • In december 2009 werd een studie voor de opmaak van een maatschappelijke kosten- baten analyse aanbesteed. Deze heeft als doel twee varianten uit het PlanMER op hun socio-economische haalbaarheid te toetsen. De toewijzing is voorzien voor maart 2010. • De volgende stap is een ontwerp dat dient opgestart te worden door AWV in functie van de realisatie van de weg. Twee varianten ten westen van de spoorweg dienen te worden onderzocht. Studie van de integratie in het landschap en oplossingen voor de afschaffing van overwegen – niet bestudeerd in de plan-MER of streefbeeld- dienen te worden uitgewerkt.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 17

Limburgplan — projectmonitoringsfiche

A.1. Openbare Werken

Rubriek 1: Projectnummer en benaming van het project

A.1.5. STUDIE (MOGELIJKHEDEN / KOSTEN-BATEN) VERBINDING SINT-TRUIDEN MET E40

Rubriek 2: omschrijving

De studie beoogt de mogelijkheden te onderzoeken en kosten-baten af te wegen van een nieuwe verbinding op primair niveau tussen het stedelijk gebied Sint-Truiden en de E40. Een ontsluiting op primair niveau ontbreekt momenteel. Wel is Sint-Truiden via een primaire weg (N80) verbonden naar een andere hoofdweg (E313). Bedoeld wordt de aanleg van een nieuwe weg tussen de N80 of N3 en de E40 op het grondgebied Sint-Truiden, Zoutleeuw en Landen in de Provincies Limburg en Vlaams- Brabant. Procedureel vereist dit een selectie bij de eerstvolgende herziening van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen van een verbinding op primair II niveau. Voor de variantenafweging is er reeds het tracé op het gewestplan tussen N80 en E40, alternatieve tracé’s dienen onderzocht te worden. De functie van de weg is de ontsluiting van een structuurondersteunend kleinstedelijk gebied Sint-Truiden naar het hogere wegennet. De betere ontsluiting wordt gemotiveerd vanuit huidige en toekomstige (economische) ontwikkelingen die een verkeersgenererend effect hebben waardoor een vlotte ontsluiting en verkeersafwikkeling naar het hoger wegennet noodzakelijk zou zijn. Deze motivatie en argumentatie dient echter vooraf ten gronde onderbouwd in een haalbaarheidsstudie. Een nieuwe nog te lanceren MKBA studie dient de economische en maatschappelijke impact van een nieuwe verbinding van Haspengouw met de E40 in kaart te brengen.

Rubriek 3: bevoegde minister en administratie a) - Bevoegd minister: Hilde Crevits, Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken

- Contactpersoon op het kabinet van minister Crevits: Filip Boelaert Graaf De Ferrarisgebouw, Koning Albert II- laan 20 bus 1, 1000 Brussel telefoon: 02/552 66 00 E- mail: [email protected]

- Bevoegd minister: Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport

- Contactpersoon op het kabinet Muyters: Peter Cabus Phoenixgebouw, Koning Albert II- laan 19, 1210 Brussel telefoon: 02/552 67 00 E- mail: [email protected]

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 18

b) - Verantwoordelijke administraties (op niveau van de Vlaamse overheid):

Departement Mobiliteit en Openbare Werken Fernand Desmyter, secretaris-generaal Valère Donné, mobiliteitscoördinator Koningin Astridlaan 50 bus 4, 3500 Hasselt telefoon: 011/74 23 00 E- mail: [email protected]

Agentschap Wegen en Verkeer Tom Roelants, administrateur-generaal Gijs Moors, afdelingshoofd Valère Donné, mobiliteitscoördinator Dieter Van den Langenbergh, dienstkringingenieur Afdeling Wegen en Verkeer Limburg Koningin Astridlaan 50 bus 4, 3500 Hasselt telefoon: 011/74 23 00 E- mail: [email protected] [email protected] [email protected]

Afdeling Ruimtelijke Planning (departement RWO) Roger Liekens, afdelingshoofd Phoenixgebouw Koning Albert II- laan 19 bus 11 1210 Brussel telefoon: 02/553 83 79 E- mail: [email protected]

Provincie Limburg Universiteitslaan 1 3500 Hasselt telefoon: 011/23 73 12 E- mail: [email protected]

Sociaal Economische Raad Regio Limburg Mathieu Verjans Mgr. Broekxplein 6 3500 Hasselt telefoon: 011/306 061 E- mail: [email protected]

Rubriek 4: Uitvoerder(s) van het project

Het departement Mobiliteit en Openbare Werken, afdeling Beleid Mobiliteit en Verkeer staat in voor de haalbaarheidsstudie en de procedures die noodzakelijk zijn voor het project en de latere uitvoering. Het Agentschap Wegen en Verkeer werkt mee aan de haalbaarheidsstudie. Ook de afdeling Ruimtelijke Planning van het departement Ruimtelijke Ordening, Wonen en Onroerend Erfgoed verleent zijn medewerking. De MKBA van een nieuwe verbinding van Haspengouw met de E40 zal uitgevoerd worden

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 19 door het Agentschap Wegen en Verkeer, in nauwe samenwerking met de afdeling Beleid Mobiliteit en Verkeersveiligheid en de Sociaal Economische Raad Regio Limburg.

Rubriek 5: Geraamde totale kostprijs van het project

Studiekosten streefbeeld/haalbaarheidsstudie/MKBA/andere procedures: 280.000 euro.

Rubriek 6: Financiering van het project

Agentschap Wegen en Verkeer staat in voor 50 % van de studiekosten van de haalbaarheidsstudie en de provincie Limburg financiert de overige 50 %.

Rubriek 7: streefdata

Streefdatum voor de studie:

- Voorstel tot aanbesteding is opgemaakt in mei 2006 - bestek wordt opgemaakt in juni 2006 - aanbesteding 11 januari 2007 - goedkeuring van de toewijzing door de minister 7 mei 2007 - Het eindrapport van de studie werd gepresenteerd op 5 december 2008.

Streefdata voor de MKBA:

- indienen VTG eind maart 2010 - aanbesteding mei 2010 - start studie na bouwverlof 2010

Belangrijke (te verwachten) obstakels / vertragende factoren:

- mee te nemen in de tracéstudie: gelet op het bodemgebruik dat overwegend landbouw is, is er een belangrijke input van de landbouw nodig met studie van de bedrijven en de bereikbaarheid van de percelen na realisatie van de weg - resultaten van de studie - modelberekeningen - RUP procedure bij verlaten van het gewestplantracé - Opname in RSV II of herziening provinciaal ruimtelijk structuurplan; in de recente herziening van het RSV is er geen rekening gehouden met deze verbinding!

Rubriek 8: Beschrijving van de voortgang van het project

- Studieopdracht om de haalbaarheid van een verbinding te onderzoeken werd aanbesteed op 11/01/2007 - Het aanbestedingsbedrag voor de studie bedroeg 107.420,20 euro (inclusief BTW); vastlegging financieringsdeel Agentschap Wegen en Verkeer 53.736 euro op 21/05/2007 - Akkoord provincie mbt provinciale tussenkomst: 14/06/2007 - De uitvoering van de studie is toegewezen aan de tijdelijke handelsvennootschap VECTRIS – TML – Econnection. - Aanvang van de studie: 10 oktober 2007.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 20

- De studie is geschorst van 22/10/2007 tot 7/02/2008 om reden van bijkomende verkeerstellingen en calibratie verkeersmodel. De studie is hervat 15 februari 2008. - Op 18/02/2008 was er een toelichting door de projectleiding aan de leden van de verenigde commissie van de provincieraad van Limburg - De eerste klankbordgroep met de gemeenten ging door op 16 april 2008. - Na deze bijeenkomst kregen zij in de week van 21 april de beschikking over de voorlopige rapporten en de presentatie. In een brief d.d. 18 april 2008 werden zij schriftelijk verzocht te reageren op de inhoud van de studie en hun visie op de oplossingen voor de verbinding St.-Truiden – E 40 aan te geven. - De visies van de gemeenten , Sint-Truiden, Zoutleeuw, Linter en Landen werden ontvangen. Deze resultaten werden in de studie verwerkt. - Daarna werd gewerkt aan de afweging van de verschillende alternatieven en werden nog bijkomende verkeerstellingen verricht. - De eindresultaten van de studie werden gepresenteerd aan de projectgroep op 8/10/2008. - De eindresultaten van de studie werden gepresenteerd aan de politieke stuurgroep op 5/12/2008. - De Sociaal Economische Raad van de Regio - Limburg heeft gereageerd in een brief dd. 20/01/2009 aan Minister Crevits. Zij pleiten voor een nieuwe studie. - De provincie Vlaams-Brabant – Bestendige deputatie heeft in een brief dd. 28.01.2009 schriftelijk gereageerd op het eindrapport. Zij blijven bij hun standpunt tegen een nieuwe verbinding op het gewestplantracé en vragen verder onderzoek voor een oostelijke ontsluiting via -Borgworm (wellicht bedoeld: N3-N69 Waremme oprit 29 E40) en aanpassingen aan de rotondes of een plaatselijke omleiding. - De resultaten zijn nog niet gepresenteerd aan de gemeenten in een klankbordgroep. - Op 10/06/2009 is er een nieuw overleg geweest tussen Agentschap Wegen en Verkeer en de Sociaal Economische Raad van de Regio - Limburg. Na terugkoppeling met het kabinet werd beslist om een MKBA op te starten voor een nieuwe verbinding van Haspengouw met de E40. - Op 20 januari 2010 werd in een volgend overleg tussen Agentschap Wegen en Verkeer en de Sociaal Economische Raad van de Regio – Limburg de opdrachtformulering en uitgangspunten voor de MKBA studie besproken. - Agentschap Wegen en Verkeer heeft inmiddels een bestek opgemaakt voor de studieopdracht. Dit werd op 10 maart 2010 met de leden van de SERR besproken. De aanbesteding van de studie wordt voorzien in mei 2010.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 21

Limburgplan - projectmonitoringsfiche

A.1. Openbare Werken

Rubriek 1: projectnummer en benaming

A.1.6. VERSTERKING SAMENHANG WATER-/ LANDRECREATIE (INTERREG- PROJECT “BELEEF HET WATER”)

Rubriek 2: omschrijving

In de periode 1997 – 2002 werden binnen de Euregio Benelux Middengebied (provincies Antwerpen, Limburg (B), Limburg (Nl), Noord-Brabant en arr. Leuven) twee Interreg- projecten uitgevoerd die ca. 40 deelprojecten omvatten en die tot doel hadden het watertoerisme in het gebied te bevorderen en de voorzieningen voor het watertoerisme te verbeteren. Door de grensoverschrijdende samenwerking kon voor beide projecten een belangrijke Europese cofinanciering bekomen worden. In 2003 werd voor hetzelfde gebied een derde Interreg- project ‘Beleef het water’ goedgekeurd. Het project heeft als doelstelling de samenhang tussen waterrecreatie en landrecreatie wederzijds te versterken. Hierdoor moet de landrecreatie optimaal profiteren van de waterkwaliteiten en zal voor de waterrecreant de recreatieve beleving aan de wal versterkt worden. De totale projectinvestering bedraagt ca. 8 miljoen euro. Het globale Interreg III – project ‘Beleef het water’ omvat een samenwerking van 33 verschillende partners (waterwegbeheerders, provincies, gemeenten, toeristische organisaties, jachtclubs) Voor elk van de deelprojecten is een specifiek partnerschap met een projectverantwoordelijke, één of meerdere partners die een financiële bijdrage leveren en één of meerdere partners die het project ondersteunen

Voor de provincie Limburg betreft het vier deelprojecten waaraan een totale investering van ca. 800.000 euro verbonden is: ƒ Transferpunt Bree (Zuid- Willemsvaart) dat als doel heeft het fietsroutenetwerk op het land te verknopen met het vaarnetwerk ƒ Aanleg van milieustations in de jachthavens van Kinrooi, Leopoldsburg en Hasselt: verbeteren van de afvalverwerking voor jachten ƒ Waterfront Neerpelt: omgeving van de bestaande jachthaven inrichten om de toeristische aantrekkingskracht te vergroten ƒ Waterfront Maasmechelen: inrichting van de omgeving van de bestaande passantenhaven om de toeristische aantrekkingskracht te vergroten

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 22

Rubriek 3: bevoegde minister en administratie / betrokken bestendig afgevaardigde a) - Bevoegde minister: Hilde Crevits, Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken

Contactpersoon op het kabinet: Filip Boelaert, Graaf De Ferrarisgebouw, Koning Albert II- laan 20 bus 1, 1000 Brussel telefoon: 02/552 66 00 E- mail: [email protected] b) - Verantwoordelijke administratie (op niveau van de Vlaamse overheid): nv De Scheepvaart, Havenstraat 44, 3500 Hasselt Chris Danckaerts, afdelingshoofd telefoon:011/29.84.00 E- mail: [email protected] c) - Betrokken bestendig afgevaardigde: Sylvain Sleypen, Provincie Limburg, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt telefoon: 011/23.70.33 E- mail: [email protected]

Rubriek 4: Uitvoerder(s) van het project

Voor de vier deelprojecten in de provincie Limburg zijn de uitvoerders:

ƒ Transferpunt Bree: nv De Scheepvaart ƒ Aanleg van milieustations in de jachthavens van Kinrooi, Leopoldsburg en Hasselt: watersportverenigingen Marec (Kinrooi), Jachtclub Leopoldsburg en Jachtclub HYAC ƒ Waterfront Neerpelt: gemeente Neerpelt, Toerisme Vlaanderen ƒ Waterfront Maasmechelen: gemeente Maasmechelen

Rubriek 5: geraamde totale kostprijs

Voor de vier deelprojecten in de provincie Limburg samen ging het om een bedrag van ca. 868.000 euro:

ƒ Transferpunt Bree: 77.000 euro ƒ Aanleg van milieustations in de jachthavens van Kinrooi, Leopoldsburg en Hasselt: 180.000 euro ƒ Waterfront Neerpelt: 517.000 euro ƒ Waterfront Maasmechelen: 94.000 euro

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 23

Rubriek 6: financiering

Voor de vier deelprojecten in de provincie Limburg is de uitvoering afgerond en bedraagt het definitieve totale investeringsbedrag 792.811 euro:

ƒ Transferpunt Bree: 53.266 euro, waarvan: - stad Bree: 31.959 euro - nv De Scheepvaart: 21.307 euro ƒ Aanleg van milieustations in de jachthavens van Kinrooi, Leopoldsburg en Hasselt: 181.248 euro, waarvan: - milieustation Kinrooi: 106.418 euro: 50 % Interreg, 50 % Marec - milieustation Leopoldsburg: 27.330 euro: 50 % Interreg, 50 % Jachtclub Leopoldsburg - milieustation Hasselt: 47.500 euro: 50 % Interreg, 50 % Jachtclub HYAC ƒ Waterfront Neerpelt: 495.432 euro, waarvan: - Gemeente Neerpelt: 358.284 euro - Toerisme Vlaanderen: 74.564 euro - Interreg: 62.584 euro ƒ Waterfront Maasmechelen: 62.865 euro, waarvan: - Gemeente Maasmechelen: 47.149 euro - Interreg: 15.716 euro

Rubriek 7: streefdata

- Transferpunt Bree: voltooid - Aanleg van milieustations in de jachthavens van Kinrooi, Leopoldsburg en Hasselt: de milieustations zijn uitgevoerd en operationeel - Waterfront Neerpelt: voltooid - Waterfront Maasmechelen: voltooid

Rubriek 8: voortgang

Cfr. rubriek 7 De vier Limburgse deelprojecten zijn voltooid.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 24

Limburgplan – projectmonitoringsfiche

A.2. Economische infrastructuur

Rubriek 1: projectnummer en benaming

A.2.1.1. LOMMEL-BALIM

Rubriek 2: omschrijving

Ontwikkeling en ontsluiting van het bedrijventerrein BALIM te Lommel, in het bijzonder door het voorzien van de interne hoofdontsluiting van het terrein. Voor alle duidelijkheid: het betreft in feite de uitbreiding Kristalpark fase III en heeft betrekking op de Balim gronden van Recticel en de zone tussen de N71 en de IJzeren Rijn (samen 243 ha); deze zone wordt ook wel “Dorperheide” genoemd.

In 2004 hebben de volgende partijen een overeenkomst ondertekend voor onderzoek naar ontwikkeling van het Balim terrein: Stad Lommel, Umicore nv, Balim nv, Euro Immo Star nv, LRM nv, Gemeentelijk Autonoom Havenbedrijf van Antwerpen en de GOM- Limburg.

Binnen dit kader werd de verdere ontwikkeling geconcipieerd (o.a. Uitwerking structuurvisie voor het terrein (thans voltooid) / uitwerken van een economische haalbaarheidsstudie (thans voltooid) / opstellen MER / uitwerking infrastructuur- en nutsvoorzieningendossier / finaliseren samenwerkingsstructuur).

De vroegere productieterreinen van PRB, ca. 243 ha groot, zijn gelegen op het grondgebied van de stad Lommel. Het projectgebied ligt langs de IJzeren Rijn en maakt samen met het bedrijventerrein Kristalpark (142 ha) en een zone die gerecupereerd wordt van Philips (70 ha), deel uit van een 475 ha grote bedrijvenzone die ontwikkeld dient te worden.

In het Ruimtelijk Structuurplan Provincie Limburg is de status van effectief industriegebied en de strategische potentie bevestigd, waarbij de ontwikkeling voor de uitgifte aan bedrijven – gezien het grote aanwezige aanbod in Lommel – eerder op termijn wordt gezien, behoudens indien zich een belangrijke investeerder zou aanmelden.

Rubriek 3: bevoegde minister en administratie

a) - Bevoegd minister: Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid telefoon: 02/552 60 00

Contactpersoon op het kabinet: Steven Van Muylder telefoon: 02/552 60 71 E- mail: [email protected]

b) - Verantwoordelijke administratie (op niveau van de Vlaamse overheid): Agentschap Ondernemen

Contactpersonen op de administratie: Luc Verbist (subsidie infrastructuur), Bart Candaele (subsidie voorstudie)

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 25

Koning Albert II- laan 35, bus 12, 1030 Brussel telefoon: 02/553 42 82 E- mail: [email protected] [email protected]

c) - Betrokken bestendig afgevaardigde: Marc Vandeput, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt, telefoon: 011/23 70 51 E- mail: [email protected]

Contactpersoon verantwoordelijke gedeputeerde: Bruno Bamps, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt, telefoon: 011/23 70 51 E- mail: [email protected]

Rubriek 4: uitvoerders van het project

In 2004 hebben de volgende partijen een overeenkomst ondertekend voor onderzoek naar ontwikkeling van het Balim terrein: Stad Lommel, Umicore nv, Balim nv, Euro Immo Star nv, LRM nv, Gemeentelijk Autonoom Havenbedrijf van Antwerpen en de GOM- Limburg ( POM). LRM werd op 13 november 2006 eigenaar van het terrein, waardoor de projectontwikkeling onder hun bevoegdheid komt te vallen (zie ook rubriek 8).

Rubriek 5: geraamde totale kostprijs

De behoefte aan middelen voor de werken, gekend als Kristalpark Fase 3, ca. 243 ha groot, werden eerst geraamd op ongeveer 15 miljoen euro maar worden nu geraamd op: 21,7 miljoen euro (exclusief de nutsvoorzieningen, elektro en glasvezel). Financiering meerkost dient afgestemd te worden met ontwikkelaars.

Rubriek 6: financiering

Ontwikkelaar: 15% EFRO + Vlaamse cofinanciering: maximaal 85%

EFRO- subsidies:

- Voor Lommel Kristalpark III (dossier 2.1.67/D2) is een bedrag toegekend van 739.064,44 euro binnen de programmaperiode 2000-2006 voor de ontsluiting van het terrein (beslissing managementcomité van 12 juni 2007). Het managementcomité heeft op 18 maart 2008 principieel bevestigd dat een verhoging van de steun tot 791.954 euro mogelijk is. Het managementcomité van 9 juni 2008 heeft dit bedrag opgetrokken tot 1.223.383,58 euro.

- In het kader van het doelstelling 2-programma Vlaanderen 2007 – 2013 werd een aanvraag ingediend tot het bekomen van EFRO- steun ( 8.057.885 € ) voor de uitrusting van het terrein (infrastructuur en nutsvoorzieningen). Dit bedrag werd goedgekeurd op het Comité van Toezicht van 16 juni 2008 (project nr. 237).

Vlaamse subsidies bedrijventerreinen:

- Aan de eerste fase A werd op 21 januari 2008 een definitieve subsidie toegekend op 3 juni 2008 van 1.898.110.71 euro (een eerste brug en rotonde).

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 26

- Voor een tweede brug en wegenis in Fase III B werd een definitieve subsidie van 15.084.377,54 euro toegekend op 24 februari 2009. - Voor de nutsleidingen is een definitieve subsidie voorzien voor: openbare verlichting 351.267,84 euro; telematica 172.872 euro; optisch net 172.872 euro en een principiële subsidie voor de waterleiding 1.696.798,19 euro (aan te besteden werken)

Rubriek 7: streefdata

- de werken zijn in uitvoering (zie verder onder voortgang)

Rubriek 8: voortgang

- beslissing Vlaamse Regering op 24 maart 2006 om een versnelling door te voeren; - LRM werd eigenaar van de gronden (ondertekening verkooppromis op 13 november 2006, 19 miljoen euro aan Recticel, notariële akte dd. 28 december 2006) - MER werd conform verklaard door de minister van Leefmilieu (dd. 8 december 2006); - er is een concrete samenwerkingsstructuur tussen de verschillende partners in een intentieverklaring vastgelegd op 28 december 2008 tussen de stad Lommel, het AGB en LRM; - ontsluitingswerken werden opgestart op 9 juni 2008; - aan de eerste fase A werd op 21 januari 2008 een definitieve Vlaamse subsidie toegekend op 3 juni 2008 van 1.898.110.71 euro (een eerste brug en rotonde). Op basis van de eindafrekening werd daarvan inmiddels 1.867.560,63 euro uitbetaald; - voor een tweede brug en wegenis in Fase III B werd een definitieve Vlaamse subsidie van 15.084.377,54 euro toegekend op 24 februari 2009. Daarvan werd een voorschot uitbetaald van 9.050.626,52 euro; - voor de nutsleidingen is een definitieve subsidie voorzien voor: openbare verlichting 351.267,84 euro; telematica 172.872 euro; optisch net 172.872 euro, en een principiële subsidie voor de waterleiding 1.696.798,19 euro (aan te besteden werken); - EFRO- dossier 2.1.67/D2 is afgesloten (programma 2000-2006); er werd 283.720,49 euro EFRO- steun uitbetaald. Een saldo van 884.936,76 euro moet nog uitbetaald worden. Deze uitbetaling zal vermoedelijk pas kunnen gebeuren na de definitieve afsluiting van het programma. Er zullen in totaal dus voor 1.168.657,25 euro aan EFRO- middelen uitbetaald worden; - EFRO- project 237 (programma 2007-2013) is nog niet opgestart; - per februari 2010 is de financiering volledig geregeld, is de eerste fase van wegenwerken door LRM afgewerkt inclusief brug over spoor IJzeren Rijn. De tweede fase (sluiten ringweg) en nutsvoorzieningen zijn nog uit te voeren. - De gronden kunnen worden uitgegeven. Eerste onderhandelingen met investeerders worden gevoerd. Er zijn nog geen verkoopsovereenkomsten getekend (situatie mei 2010).

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 27

Limburgplan – projectmonitoringsfiche

A.2. Economische infrastructuur

Rubriek 1: projectnummer en benaming

A.2.1.2. TESSENDERLO - RAVENSHOUT

Rubriek 2: omschrijving

De GOM- Limburg heeft sinds 2002 een trekkersrol vervuld in een proces, om samen met het gemeentebestuur van Tessenderlo, de Dienst voor de Scheepvaart en een private partner die de gronden zou overnemen van de huidige eigenaar Screg NV, te onderzoeken hoe een zone van 25 ha op het regionaal bedrijventerrein Ravenshout te Tessenderlo ontwikkeld kan worden. De zone ligt aansluitend aan de zone Ravenshout- Beringen. Het industrieterrein Ravenshout is gemeente- grensoverschrijdend gelegen op het grondgebied van de gemeenten Tessenderlo, Beringen en Ham en ligt aanpalend aan de E313 autosnelweg en het Albertkanaal. De totale oppervlakte van het terrein is ca. 930 ha, waarvan 837 ha is ingenomen, 3 ha bouwrijp is, 45 ha uit te rusten is en 45 ha tijdelijk niet realiseerbaar is. De huidige eigenaar Screg heeft een haalbaarheidstudie laten uitvoeren om de mogelijke pistes voor ontwikkeling na te gaan (alternatieven).

Rubriek 3: bevoegde minister en administratie a) - Bevoegd minister: Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, telefoon: 02/552 60 00

Contactpersoon op het kabinet: Steven Van Muylder telefoon: 02/552 60 71 E- mail: [email protected] b) - Verantwoordelijke administratie (op niveau van de Vlaamse overheid): Agentschap Ondernemen

Contactpersonen op de administratie: Subsidie infrastructuurwerken: Luc Verbist, Koning Albert II- laan 35, 1030 Brussel telefoon: 02/553 3787 E- mail: [email protected]

Opvolging ENA en subsidie voorstudie: Bart Candaele, Koning Albert II- laan 35, 1030 Brussel telefoon: 02/553 42 82 E- mail: [email protected] c) - Betrokken bestendig afgevaardigde: Marc Vandeput, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt telefoon: 011/23 70 51 E-mail: [email protected]

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 28

Contactpersoon verantwoordelijke gedeputeerde: Bruno Bamps, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt telefoon: 011/23 70 51 E-mail: [email protected]

Rubriek 4: uitvoerders van het project

De GOM- Limburg heeft sinds 2002 een trekkersrol vervuld in een proces, om samen met het gemeentebestuur van Tessenderlo, de Dienst voor de Scheepvaart en een private partner, een zone van 25 ha op het regionaal bedrijventerrein Ravenshout te Tessenderlo te ontwikkelen. Een samenwerkingsovereenkomst tussen de partners werd voorbereid, maar niet gefinaliseerd. Thans werkt de LRM als trekker. De realisatie van het terrein op het grondgebied van de gemeente Tessenderlo veronderstelt dat een saneringsoperatie wordt uitgevoerd voor een gedeelte van de zone waar in de jaren tachtig assen opgeslagen lagen. Verder heeft de huidige eigenaar Screg een haalbaarheidstudie laten uitvoeren om mogelijke alternatieve pistes voor ontwikkeling na te gaan. Ontwikkeling en verwerving van subsidies (zie verder) is enkel mogelijk indien het saneringsdossier vlot verloopt. Knelpunten: de ontsluiting van de terreinen; verder dient de huidige eigenaar een standpunt in te nemen i.v.m. de verdere ontwikkeling van het terrein.

Rubriek 5: geraamde totale kostprijs

De behoefte aan middelen voor de ontsluiting van het terrein gelegen op het grondgebied van de gemeente Tessenderlo, circa 25 ha groot, worden geraamd op: 25 ha à 140.000 €/ha = 3.500.000 €.

Rubriek 6: financiering

Ontwikkelaar: 25% EFRO + Vlaamse cofinanciering: 75%

Een Vlaamse subsidie werd initieel vastgelegd op basis van 2.800.000 euro (ten belope van 40 % = 1.120.000 euro); de veronderstelde Europese subsidie bedraagt op basis van 3.800.000 euro (btw incl.) (ten belope van 35% = 1.330.000 euro) (cfr. in 2003 aangemeld dossier)

Deze subsidie werd geannuleerd (zie Rubriek 8).

Rubriek 7: streefdata

Streefdata voor de realisatie van de belangrijkste tussenstappen:

- Streefdatum = afhankelijk van verder verloop van het saneringsdossier en van het standpunt van de eigenaar Screg (huidige benaming: COLAS ). - Actueel standpunt van de huidige eigenaar (COLAS Belgium) heeft voor gevolg dat er geen ontwikkelaar is, voor het gedeelte van de zone in eigendom van COLAS Belgium/ Screg. - LRM werkt als trekker

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 29

Rubriek 8: voortgang

- samenwerking POM- Limburg, gemeentebestuur van Tessenderlo, de Dienst voor de Scheepvaart en een private partner: een samenwerkingsovereenkomst tussen de partners werd voorbereid maar niet gefinaliseerd; - door Aminal – Mer- cel werd een structuurvisie uitgewerkt en goedgekeurd in samenwerking met de ROHM- Limburg; - de realisatie van het terrein op het grondgebied van de gemeente Tessenderlo veronderstelt dat een saneringsoperatie wordt uitgevoerd voor een gedeelte van de zone waar in de jaren tachtig assen opgeslagen lagen (1/5de van het terrein); in 2003 en 2004 werd door de huidige eigenaar Screg een saneringsproject voorbereid; in 2005 werd een BSP opgemaakt, gebaseerd op een proefinstallatie onder begeleiding van VITO en OVAM; - bespreking rond privédeel van eigenaar Screg reeds geruime tijd lopend voor ontwikkeling en ontsluiting - de subsidie zoals ze in de rubriek 6 (Financiering) is berekend werd geannuleerd maar zal bij de (her)indiening van het dossier vervangen worden door de voordeliger normen van het subsidiebesluit 2007;

- het project moet beschouwd worden als een globaal knelpunt, gezien het gebrek aan medewerking van de private partner; nochtans moet deze zone beschouwd worden als erg belangrijk binnen de nadere uitwerking van het economisch netwerk Albertkanaal;

- LRM heeft eind 2008 een hernieuwd contact met de grondeigenaar tot stand gebracht met het oog op de aankoop van het terrein;

- de contacten met de eigenaar COLAS Belgium (huidige benaming van het vroegere Screg) hebben geen uitzicht gebracht op een realisatie door publiek initiatief; er is ook geen aanduiding over actie door eigen initiatief van de eigenaar;

- publieke partners POM Limburg, LRM en stad Beringen hebben zich via een samenwerkingsovereenkomst verenigd voor de ontwikkeling van het ten oosten aanpalende terrein (project Beringen Ravenshout Noord – zie fiches A.2.1.5 en A.2.3); in maart 2009 werden detailstudies over het ontwerp, de infrastructuur, e.a. door LRM gegund;

- in het kader van voormelde technische studies, die per februari 2010 nog steeds lopende zijn, zullen contacten opgenomen worden met COLAS Belgium over samenwerkingsmogelijkheden waarbij COLAS Belgium bijvoorbeeld onder bepaalde voorwaarden op de infrastructuur (voornamelijk riolering) van het naastliggende project zou kunnen aansluiten;

- er lopen momenteel contacten tussen LRM en COLAS Belgium in verband met grondverwerving door LRM;

- er wordt de mogelijkheid geboden om via de afgesloten samenwerkingsovereenkomst (POM/LRM/stad Beringen) bijkomend, aangrenzende percelen, te betrekken in de ontwikkeling. Dit dient in de toekomst zeker verder onderzocht te worden, maar de prijsverwachting van COLAS Belgium ligt momenteel erg hoog, gebaseerd op de prijs van volledig ontsloten terrein.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 30

Limburgplan – projectmonitoringsfiche

A.2. Economische infrastructuur

Rubriek 1: projectnummer en benaming

A.2.1.3. TONGEREN- OOST

Rubriek 2: omschrijving

De Industriezone Tongeren- Oost is een bestaande industriezone van afgerond 100 ha. Via een gewestplanwijziging van 7 september 2001 werd afgerond 45 ha van het voormalige landbouwgebied gewijzigd naar industriegebied waardoor industriezone Tongeren- Oost kan worden uitgebreid. De reeds bestaande industriezone- Oost grenst aan de afrit Tongeren- van de autostrade E313 en ligt parallel met de N79. De bereikbaarheid is dus heel erg goed. De uitbreiding is enkel bereikbaar via de bestaande industriezone. De Stad Tongeren wenst de nieuwe zone te ontsluiten en te commercialiseren. De werken worden deels uitgevoerd in de bestaande zone (vb. aanleg bufferbekken, …).

Een nieuwe fase (uitbreiding) van dit bedrijventerrein wordt aangelegd: wegenis, riolering, nutsleidingen, groen.

Rubriek 3: bevoegde minister en administratie a) - Bevoegd minister: Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid. telefoon: 02/552 60 00

Contactpersoon op het kabinet: Steven Van Muylder telefoon: 02/552 60 71 E- mail: [email protected] b) - Verantwoordelijke administratie (op niveau van de Vlaamse overheid): Agentschap Ondernemen

Contactpersoon op de administratie: Subsidie infrastructuurwerken: Luc Verbist, Koning Albert II- laan 35, 1030 Brussel telefoon: 02/553 3787 E- mail: [email protected] c) - Betrokken bestendig afgevaardigde: Marc Vandeput, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt telefoon: 011/23 70 51 E- mail: [email protected]

Contactpersoon verantwoordelijke gedeputeerde: Bruno Bamps, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt telefoon: 011/23 70 51, Fax: 011/23 70 54 E- mail: [email protected]

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 31

Rubriek 4: uitvoerders van het project

Stad Tongeren

Rubriek 5: geraamde totale kostprijs

De behoefte aan middelen voor de ontsluiting van het terrein gelegen op het grondgebied van de gemeente Tongeren werden geraamd op: 5.966.847 euro. Na aanbesteding werden gesubsideerd: wegenis, riolering: 2.405.164 euro (in het toen geldend besluit werden kosten op een bestaand terrein niet aanvaard). Van de nutsleidingen (openbare verlichting en waterleiding) wordt na aftrek van kosten, die niet voor het bedrijventerrein gemaakt worden, 148.000 euro gesubsidieerd.

Rubriek 6: financiering

Minafonds: De riolering wordt voor 75% of 1.169.445 euro gesubsidieerd door het Minafonds en 5% of 77.963 euro (op het investeringsbedrag) door Ministerie Vlaamse Gemeenschap. Bij ministerieel besluit van 18 mei 2004 werd een gewestbijdrage van 1.568.637,57 euro vastgelegd op artikel 40007513 – Minafonds.

EFRO- subsidies: Het Managementcomité heeft in zitting van 7 september 2004 een EFRO- subsidie van maximaal 1.559.261,46 euro toegekend (projectnummer: 2.1.37/D2/496).

Vlaamse subsidies bedrijventerreinen: In het kader van het subsidiebesluit bedrijventerreinen 1998 werd bij ministeriëel besluit van 24 november 2006 voor de basiswerken een subsidie toegekend van 1.052.677,19 euro die voor ¼ betrokken wordt uit het investeringsfonds (trekkingsrechten gemeenten).

Voor de nutsleidingen werd op 7 december 2007 een definitieve subsidie van 105.306,48 euro toegekend.

Rubriek 7: streefdata Het project is gerealiseerd.

Rubriek 8: voortgang

- alle procedures zijn doorlopen en afgerond; - uitvoering project werd opgestart per 1 augustus 2006 (aanvangsbevel der werken); - ministerieel besluit tot goedkeuring Vlaamse subsidies op 24 november 2006; - de werken zijn voltooid (oplevering op 24 juni 2008); - van de toegekende EFRO- steun werd 1.473.529,36 euro uitbetaald; het EFRO- dossier is afgesloten; - van de Vlaamse subsidie werd na eindafrekening voor de basiswerken 776.602,52 euro uitbetaald en 105.306,48 euro voor de nutsleidingen; - de 29 hectare netto verkoopbare oppervlakte is bijna volledig verkocht of toegewezen; in totaal werden 8 kavels toegewezen en verkocht.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 32

Limburgplan – projectmonitoringsfiche

A.2. Economische infrastructuur

Rubriek 1: projectnummer en benaming

A.2.1.4. GENK - ZWARTBERG

Rubriek 2: omschrijving

De GOM- Limburg, het stadsbestuur van Genk, het gemeentebestuur van Houthalen- Helchteren en de eigenaar Ward NV ontwikkelen het bedrijventerrein Zwartberg (voormalig mijnterrein) op het grondgebied van de stad Genk en de gemeente Houthalen- Helchteren. Het terrein is bruto ca. 97 ha groot. Na aftrek van wegen- en nutsinfrastructuur, bufferbekken en groenvoorziening blijft ca. 55 ha netto uitgeefbaar.

Rubriek 3: bevoegde minister en administratie a) - Bevoegd minister: Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, telefoon: 02/552 60 00

Contactpersoon op het kabinet: Steven Van Muylder telefoon: 02/552 60 71 E- mail: [email protected] b) - Verantwoordelijke administratie (op niveau van de Vlaamse overheid): Agentschap Ondernemen

Contactpersoon op de administratie: Subsidie infrastructuurwerken: Luc Verbist, Koning Albert II- laan 35, 1030 Brussel telefoon: 02/553 3787 E- mail: [email protected] c) - Betrokken bestendig afgevaardigde: Marc Vandeput, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt, telefoon: 011/23 70 51 E-mail: [email protected]

Contactpersoon verantwoordelijke gedeputeerde: Bruno Bamps, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt, telefoon: 011/23 70 51 E-mail: [email protected]

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 33

Rubriek 4: uitvoerders van het project

De GOM- Limburg, het stadsbestuur van Genk, het gemeentebestuur van Houthalen- Helchteren en de eigenaar ontwikkelen het bedrijventerrein Zwartberg (voormalig mijnterrein) op het grondgebied van de stad Genk en de gemeente Houthalen- Helchteren.

De betrokken partners opteren om het projectgebied te ontwikkelen middels een Publiek Private Samenwerking in de vorm van een samenwerkingsovereenkomst.

De samenwerkingsovereenkomst is het resultaat van intensieve onderhandelingen en regelt de kwalitatieve ontwikkeling en uitgifte van het terrein. De overeenkomst heeft tot voorwerp de regeling van de ontwikkeling, de aanleg en de commercialisatie van het industrieterrein Zwartberg. Binnen het projectgebied worden de infrastructuurwerken (=infrastructuur + nutsvoorzieningen) aangelegd door de gemeente Genk. Hiertoe worden door de privé- partner de zones nodig voor de infrastructuur overgedragen aan de gemeente Genk.

De gemeente Genk legt na de verwerving van de gebeurlijke Europese en Vlaamse subsidies de infrastructuur aan en krijgt de werkelijke uitgaven (= kostprijs – subsidies) vergoed door de privé- partner. De partijen verbinden er zich toe om nauw samen te werken bij de commercialisatie van het terrein en de vervreemding van de gronden. Hiertoe wordt een beheerscomité opgericht dat wordt samengesteld uit al de betrokken partijen. De overheid zal de meerderheid van stemrechten bezitten. Het beheerscomité zal elke aanvraag tot vervreemding behandelen en formuleert een bindend advies rekening houdende met de randvoorwaarden die zijn vastgelegd in kader van de samenwerkingsovereenkomst.

Rubriek 5: geraamde totale kostprijs

De kost voor de ontwikkeling en ontsluiting van het terrein, netto ca. 55 ha groot, bedraagt 5.460.541 euro.

Rubriek 6: financiering

Eigen inbreng: 1.777.326,62 euro

EFRO- subsidies: Het managementcomité van 9 mei 2006 heeft voor de ontwikkeling van het bedrijventerrein Zwartberg 1.498.998,38 euro EFRO- subsidies toegekend. (projectnummer: 2.1.60/D2/149)

Vlaamse subsidies bedrijventerreinen: Vlaamse subsidie bedrijventerreinen op basis van BVR 2003 (40%): 1.931.317,71 euro (beslissing 6 oktober 2006) Op basis van aanbestedingsprijzen bedroeg de definitieve Vlaamse subsidie uiteindelijk voor de basiswerken 1.681.549,61 euro; de subsidie voor de nutsleidingen werd verhoogd van 249.769,10 euro tot 409.109,94 euro (voor uitbetaling zie rubriek 8)

Rubriek 7: streefdata

Het project is gerealiseerd

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 34

Rubriek 8: voortgang

- BPA is bij M.B. van 23 november 2005 goedgekeurd (B.S. van 08 december 2005); - het terrein is bruto ca. 97 ha groot; na aftrek van wegen- en nutsinfrastructuur, bufferbekken en groenvoorziening blijft ca. 55 ha netto uitgeefbaar; - er is een samenwerkingsovereenkomst tussen de partijen (stad Genk, gemeente Houthalen- Helchteren, GOM en WARD NV);

- ontheffing MER plicht werd bekomen in week 12 maart 2006; - een technisch dossier voor aanleg van wegen- en nutsinfrastructuur werd opgemaakt; - bouwvergunning werd afgeleverd (bouwvergunning bufferbekken werd ook reeds afgeleverd op 14 september 2005 en voor reliëf en hellingen op 7 december 2005); - beheerscomité is geïnstalleerd voor de toewijzing van de percelen;

- de werken zijn gestart per 23 oktober 2006 en inmiddels volledig uitgevoerd; - het bedrijventerrein werd officieel ingehuldigd op 1 juli 2008; - de infrastructuurwerken werden voorlopig opgeleverd op 24 september 2008;

- uitbetaalde EFRO- subsidies: het totale bedrag van 1.498.998,38 euro werd uitbetaald; het dossier is afgesloten; - uitbetaalde Vlaamse subsidies bedrijventerreinen: deze werd reeds volledig uitbetaald op basis van de eindafrekening voor de basiswerken 1.968.032,86 euro en voor de nutsleidingen 320.401,69 euro;

- verdere ontwikkeling van de zones “Insteekwegen” en de opmaak van het Masterplan (zone bovenste plateau);

- in totaal werden reeds 9 percelen verkocht voor een totale oppervlakte van 8,24 ha en een aantal optieovereenkomsten afgesloten.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 35

Limburgplan – projectmonitoringsfiche

A.2. Economische infrastructuur

Rubriek 1: projectnummer en benaming

A.2.1.5. BERINGEN-RAVENSHOUT-N73-ZONE ELECTRABEL

Rubriek 2: omschrijving

De POM- Limburg, het stadsbestuur van Beringen (eigenaar), de nv De Scheepvaart en de LRM onderzoeken hoe een zone van 18 ha gelegen op het bedrijventerrein Ravenshout op het grondgebied van de stad Beringen ontwikkeld kan worden. Het industrieterrein Ravenshout is gemeente- grensoverschrijdend gelegen op het grondgebied van de gemeenten Tessenderlo, Beringen en Ham en ligt aanpalend aan de E313 autosnelweg en het Albertkanaal. De totale oppervlakte van het terrein is ca. 930 ha, waarvan 837 ha is ingenomen, 3 ha bouwrijp is, 45 ha uit te rusten is en 45 ha tijdelijk niet realiseerbaar is.

Rubriek 3: bevoegde minister en administratie a) - Bevoegd minister: Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid telefoon: 02/552 60 00

Contactpersoon op het kabinet: Steven Van Muylder telefoon: 02/552 60 71 E- mail: [email protected] b) - Verantwoordelijke administratie (op niveau van de Vlaamse overheid): Agentschap Ondernemen

Contactpersonen op de administratie: Subsidie infrastructuurwerken: Luc Verbist, Koning Albert II- laan 35, 1030 Brussel telefoon: 02/553 3787 E-mail: [email protected] Opvolging ENA en subsidie voorstudie: Bart Candaele, Koning Albert II- laan 35, 1030 Brussel telefoon: 02/553 42 82 E- mail: [email protected] c) - Betrokken bestendig afgevaardigde: Marc Vandeput, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt, telefoon: 011/23 70 51 E-mail: [email protected]

Contactpersoon verantwoordelijke gedeputeerde: Bruno Bamps, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt, telefoon: 011/23 70 51 E-mail: [email protected]

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 36

Rubriek 4: uitvoerders van het project

Thans onderzoekt de POM- Limburg samen met de stad Beringen en de LRM de mogelijkheid om een zone van 18 ha op het regionaal bedrijventerrein Ravenshout te Beringen te ontwikkelen. Op 07 februari 2005 werd een samenwerkingsovereenkomst (incl. een bestek voor een haalbaarheidsstudie) ondertekend. Het doel van de samenwerkingsovereenkomst is te onderzoeken hoe het projectgebied kan worden ontwikkeld en gecommercialiseerd.

Rubriek 5: geraamde totale kostprijs

De behoefte aan middelen voor de ontsluiting van het terrein gelegen op het grondgebied van de gemeente Beringen worden geraamd op: 18 ha x 120.000 euro/ha = 2.160.000 euro. Zie ook onder rubriek 8 (“voortgang”).

Rubriek 6: financiering

De veronderstelde Vlaamse subsidie bedraagt 50% (na cumulbeperking) = 1.080.000 euro; de veronderstelde Europese subsidie bedraagt 35% = 765.000 euro.

Voor de hele zone Ravenshout- Genenbos werd in 2006 een subsidie van 191.482 euro toegekend voor het voortraject (2006).

De subsidie voor de aanleg van de infrastructuur bedraagt 30 procent van de kosten zoals voorzien in het BVR van 16 mei 2007 houdende subsidiëring van bedrijventerreinen (wijziging van subsidiërend kader t.o.v. opstart Limburgplan).

Zie ook onder rubriek 8 (“voortgang”).

Rubriek 7: streefdata

- opties inzake ontsluiting moeten overlegd worden met LRM, POM en gemeente Beringen - obstakels / vertragende factoren: moeilijkheden ontsluiting van het terrein; terreinontwikkeling

Rubriek 8: voortgang

- voor de zone is een MER rapport opgesteld dat in 2002 conform werd verklaard; - in samenwerking met de ROHM- Limburg is een structuurvisie opgesteld die is goedgekeurd; - ondertekening door de GOM- Limburg, de stad Beringen en de LRM van een samenwerkingsovereenkomst op 7 februari 2005; - ten noorden sluit het gebied aan op een ENA- zoekzone (Ravenshout- Noord), langswaar de ontsluiting zou kunnen gebeuren in plaats van via de zone Ravenshout- Tessenderlo (SCREG/COLAS BELGIUM) waar voorlopig geen initiatief van de eigenaar (zie fiche A.2.1.2); - geactualiseerde samenwerkingsovereenkomst tussen Beringen, LRM en POM- Limburg met uitgebreide zone werd ondertekend in maart 2008; - een haalbaarheidsstudie werd uitgevoerd en geactualiseerd in juni 2007; - onteigeningsprocedure ingezet door POM- Limburg (maart 2009);

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 37

- detailstudies infrastructuur- ontwerp in uitvoering sinds maart 2009; - ten noorden sluit het gebied aan op een zoekzone van het ENA (Ravenshout-Noord). Op deze zoekzone van het ENA zal het knelpunt i.v.m. de ontsluiting van het gebied moeten opgelost worden. Het GRUP voor deze zone werd definitief vastgesteld door de Vlaamse Regering op 29 februari 2008 (B.S. 31 maart 2008); - de mogelijkheid bestaat dus om de zone relatief snel te ontwikkelen en de ontsluiting voor de aansluitende zone Ravenshout-Beringen (18 ha) langs hier te organiseren; de ontwikkeling van dit gebied wordt, gezien de ontsluiting, in samenhang bekeken met de ontwikkeling van de zone te bestemmen vanuit het ENA; - januari 2010: tot dusver werd nog geen aanvraag voor subsidie van de infrastructuur ingediend door de initiatiefnemers bij het Agentschap Ondernemen; volgens het investeringsplan van het Agentschap Ondernemen waarvoor LRM een fiche indiende zou voor de zone Electrabel (18 ha reeds bestemd) en voor de zone GRUP (23ha) (Ravenshout-Noord) samen een subsidie-aanvraag ingediend worden in januari 2010; LRM zelf berekent de subsidiabele kosten (waarop de subsidie moet berekend worden) op 5,6 miljoen euro (voor 41 ha bruto-oppervlakte); in mei 2010 was nog geen subsidie- aanvraag voor infrastructuur ingediend; - einde 2009 vroeg LRM uitstel aan voor de aanvraag van het saldo van de subsidie toegekend voor het voortraject. Het Agentschap Ondernemen vroeg LRM de vraag om uitstel bijkomend te motiveren (motivering ontbrak volledig in de brief); het uitstel werd verleend op basis van de door LRM verschafte motivering; - voor de ontwikkeling van het nieuw bestemde bedrijventerrein loopt de grondverwerving; na hervatting van het initïele openbare onderzoek heeft POM-Limburg nu de bestuurlijke machtiging tot onteigening aangevraagd via de eerste stap, zijnde de instemming van de functioneel bevoegde ministers (ruimtelijke ordening en economie); de procedure is lopende; - de waarde van de gronden zone Electrabel (nu eigendom stad Beringen) werd geschat op 3.082.500 euro. Deze gronden zullen ingebracht worden in een op te richten projectvennootschap die de ontwikkeling van de gebieden (zone Electrabel en zone GRUP Ravenshout-Noord) op zich zal nemen. De grondwaarde gebied Ravenshout-Noord (25 ha – GRUP) werd geschat op 2.600.000 euro.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 38

Limburgplan – projectmonitoringsfiche

A.2. Economische infrastructuur

Rubriek 1: projectnummer en benaming

A.2.1.6. BEDRIJVENTERREIN ROTEM (DILSEN-STOKKEM)

Rubriek 2: omschrijving

De site van de voormalige zinkfabriek te Rotem is ca. 65 ha groot. De terreinen zijn door de eigenaar gesaneerd en zouden thans ontwikkeld kunnen worden. De ontsluiting van het terrein moet rechtstreeks naar de N75 gebeuren. De Zuid- Willemsvaart, ten oosten van het terrein, kan ook worden ingeschakeld voor de ontsluiting. Het bedrijventerrein in Rotem kent in het noorden, het westen en het zuiden natuurlijke grenzen waarvan de steilrand van het Kempische het meest uitgesproken is. Ten zuiden van het terrein ligt een landelijk woongebied. Het Ruimtelijk Structuurplan Provincie Limburg stelt dat: “Het economisch knooppunt Dilsen-Stokkem een sterke economische rol (heeft) te vervullen binnen het netwerk Zuidelijk Maasland”. Thans heeft het provinciebestuur Limburg de beslissing genomen om een PRUP op te maken voor de zone.

Rubriek 3: bevoegde minister en administratie a) - Bevoegd minister: Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid telefoon: 02/552 60 00

Contactpersoon op het kabinet: Steven Van Muylder telefoon: 02/552 60 71 00 E-mail: [email protected] b) - Verantwoordelijke administratie (op niveau van de Vlaamse overheid): Agentschap Ondernemen

Contactpersonen op de administratie: Subsidie infrastructuurwerken: Luc Verbist, Koning Albert II- laan 35, 1030 Brussel telefoon: 02/553 37 87 E- mail: [email protected]

Voorstudie: Bart Candaele, Koning Albert II- laan 35, 1030 Brussel telefoon: 02/553 42 82 E- mail: [email protected] c) - Betrokken bestendig afgevaardigde: Marc Vandeput, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt telefoon: 011/23 70 51 E-mail: [email protected]

Contactpersoon verantwoordelijke gedeputeerde: Bruno Bamps, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt, telefoon: 011/23 70 51, Fax : 011/23 70 54 E-mail : [email protected]

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 39

Rubriek 4: uitvoerders van het project

Het provinciebestuur van Limburg is in 2004 gestart met de procedure voor de opmaak van een PRUP.

Rubriek 5: geraamde totale kostprijs

De behoefte aan middelen voor de interne ontsluiting van de zone, ca 40 ha groot, worden geraamd op: 40 ha x 120.000 euro/ha = 4.800.000 euro. De nieuwe ontsluiting van de industriezone naar de N 771 (Europalaan) wordt geraamd op 2.140.000 euro.

Rubriek 6: financiering

Interne ontsluiting:

De veronderstelde Vlaamse subsidie 60% (voormalige brownfield) = 2.400.000 euro. Er zal EFRO- financiering moeten komen via de EFRO- middelen uit de programmaperiode 2007-2013.

Nieuwe ontsluiting naar de N 771:

Deze kan uitgevoerd worden onder module 14 met AWV (subsidie Vlaams gewest 40 %).

Rubriek 7: streefdata

- Streefdatum definitieve goedkeuring + MB PRUP: medio 2010;

- Onduidelijkheid over noodzaak van nieuwe sanering (OBO), onduidelijkheid over kostprijs; door de provincie Limburg, de stad Dilsen- Stokkem, nv De Scheepvaart, NMBS Holding en nv Containerbouw Budé werd eind 2007 een eenzijdige verbintenis getekend tot bodemsanering (grondwatermonitoring en eventuele grondwatersanering);

- NV De Scheepvaart moet beslissing nemen over regionaal overslagstation.

- Doorbraak binnen periode Limburgplan blijkt moeilijk.

Rubriek 8: voortgang

- januari 2005: opmaak PRUP in opdracht van de Bestendige Deputatie; deze opdracht werd intussen stopgezet. - herzien van de ontsluitingsweg. Pannenhuisstraat is niet geschikt. Aansluiting te voorzien op de weg Dilsen – Opoeteren (N 771); - nieuwe ontsluitingsweg (niet via Pannenhuisstraat) brief bestendige deputatie aan AROHM. Het concept van de streefbeeldstudie werd voorgelegd aan de provinciale auditcommissie. Het verlengde van de ontsluitingsweg vertrekkende vanaf het nieuwe aansluitpunt op de Europalaan richting N75 is niet conform verklaard. Enkel het noordelijk gedeelte, de ontsluiting tot aan de Europalaan, wordt meegenomen in het op te maken PRUP. Het verslag van de auditcommissie dd. 26 juni 2007 geeft gunstig advies voor concept 4, zijnde enkel voor een nieuwe ontsluiting van het industrieterrein tot aan de N 771 (Europalaan);

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 40

- private eigenaar met 40 ha wenst zelf als ontwikkelaar op te treden: verkavelingsvergunning door de gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar afgeleverd op 23 december 2008;

- verder overleg met nv De Scheepvaart en een aantal privé eigenaars is noodzakelijk voor het realiseren van een regionaal overslagstation; - nv De Scheepvaart staat in voor 4 ha; zij zullen daartoe de gesaneerde gronden verwerven van het faillissement Dubois-Vandebosch en hebben in het voorjaar 2008 een principieel akkoord bereikt met de nv Containerbouw Budé om door ruiling van gronden tot een betere perceelsindeling te komen i.f.v. de verdere ontsluiting van dit terrein;

- algemene evaluatie: oplossing voor ontsluiting nodig te voorzien in het PRUP; de provincie heeft op 9 oktober 2008 in het kader van het intussen verplichte onderzoek naar de plan- MER plicht een screeningsnota “verzoek tot raadpleging” ingediend; deze nota werd dd. 5 februari 2009 aangepast aan de opmerkingen en opnieuw voor advies ingediend; - plenaire vergadering PRUP: december 2009; - het openbaar onderzoek met betrekking tot het PRUP loopt tot eind mei 2010; het dossier zal voor de bestendige deputatie worden gebracht in september 2010;

- private ontwikkelaar is begonnen met uitgifte; op het stuk van de private ontwikkelaar (verkaveling Budé) werd tot hiertoe 1 perceel verkocht met een oppervlakte van 3,3 ha (stand van zaken mei 2010).

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 41

Limburgplan – projectmonitoringsfiche

A.2. Economische infrastructuur

Rubriek 1: projectnummer en benaming

A.2.1.7. GENK-ZUID GRONDGEBIED BILZEN (“DE KIELEBERG”)

Rubriek 2: omschrijving

Het stadsbestuur Bilzen onderzoekt samen met LRM of een zone van ca. 50 ha op het bedrijventerrein Genk-Zuid (grondgebied Bilzen) ontwikkeld kan worden. In 2004 en 2005 werden een ontwerp van samenwerkingsovereenkomst voorbereid (nog niet goedgekeurd door de bevoegde bestuursorganen). Het bedrijventerrein Genk-Zuid is gelegen op het grondgebied van de steden Genk en Bilzen en de gemeenten en Diepenbeek. De totale oppervlakte van het terrein is ca. 1.587 ha, waarvan ca. 1.177 ha is ingenomen, ca. 213 ha bouwrijp is, ca. 47 ha uit te rusten is, ca. 143 ha tijdelijk niet realiseerbaar is en ca. 7 ha definitief niet realiseerbaar is. Het terrein Genk- Zuid is een infrastructureel zeer rijk voorzien terrein, in de relatieve nabijheid van de E314 en E313 autosnelwegen, met spoor, kanaal en pijpleidingen aanwezig. De zone in het noorden is begrensd door de Taunusweg. Het terrein is gelegen binnen het economisch netwerk van het Albertkanaal. De betreffende zone ca. 50 ha groot, is gelegen op het grondgebied van de stad Bilzen en is grotendeels particulier eigendom.

Rubriek 3: bevoegde minister en administratie a) - Bevoegd minister: Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, telefoon: 02/552 60 00

Contactpersoon op het kabinet: Steven Van Muylder telefoon: 02/552 60 71 E- mail: [email protected] b) - Verantwoordelijke administratie (op niveau van de Vlaamse overheid): Agentschap Ondernemen

Contactpersonen op de administratie: Subsidie infrastructuurwerken: Luc Verbist, Koning Albert II- laan 35, 1030 Brussel, telefoon: 02/553 37 87 E- mail: [email protected]

Opvolging ENA en subsidie voorstudie: Bart Candaele, Koning Albert II- laan 35, 1030 Brussel telefoon: 02/553 42 82 E- mail: [email protected] c) - Betrokken bestendig afgevaardigde: Marc Vandeput, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt, telefoon: 011/23 70 51 E- mail: [email protected]

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 42

- Contactpersoon verantwoordelijke gedeputeerde: Bruno Bamps, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt telefoon: 011/23 70 51 E- mail: [email protected]

Rubriek 4: uitvoerders van het project

De Stad Bilzen is uitvoerder van het project. In de voorbereidingsfase heeft de stad samengewerkt met de GOM- Limburg en de LRM om deze zone van 50 ha te ontwikkelen.

Rubriek 5: geraamde totale kostprijs

De behoefte aan middelen voor de ontsluiting van het terrein gelegen op het grondgebied van de gemeente Bilzen werden geraamd op: 5.467.672 euro.

Rubriek 6: financiering

- Op de riolering worden VMM subsidies toegekend. - Voor de nutsleidingen werd een Vlaamse subsidie toegekend (definitief) van 319.187,44 euro (beslissing 9 januari 2007). - De definitieve Vlaamse subsidie voor de wegenis, groen en fietspaden op basis van het aanbestedingsbundel werd op 8 oktober 2007 toegekend ten bedrage van 458.077,96 euro. - Op 19 december 2006 werd in het kader van het doelstelling 2-programma Limburg door het EFRO- managementcomité 544.993,89 euro EFRO- steun toegekend (dossier 2.1.64/D2).

Rubriek 7: streefdata de werken zijn volledig gerealiseerd

Rubriek 8: voortgang

- er is een goedgekeurd BPA; - toetsing haalbaarheid werd uitgevoerd; - onteigeningen gerealiseerd door stad Bilzen; - aanstelling Technum tijdens gemeenteraad Bilzen 6 februari 2006 voor het ontwerp wegenis- en rioleringswerken – inrichtingsplan – definitief investeringsplan; - 1 juli 2006: ontwerp uitvoeringsdossier + dossier stedenbouwkundige vergunning; - augustus 2006: terugtreding POM Limburg als kandidaat-partner in 2006; - EFRO- en Vlaamse subsidieaanvragen ingediend en goedgekeurd (zie rubriek 6); - de werken werden gestart in het najaar van 2007; - de werken werden voorlopig opgeleverd in maart 2009 en volledig opgeleverd per einde 2009; - van de toegekende EFRO- steun werd het maximale steunbedrag van 544.993,89 euro uitbetaald; het dossier is afgesloten; - van de Vlaamse subsidie werd op basis van de eindafrekening 459.911,40 euro uitbetaald voor de basiswerken en 212.639,04 voor de nutsleidingen;

- het bedrijventerrein heeft de naam “De Kieleberg” gekregen;

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 43

- de voorschriften van het geldend BPA worden als te beperkend ervaren; de stad Bilzen wenst een nieuw RUP op te maken om wijzigingen aan te brengen aan het bestaand BPA om de rendabiliteit van de oppervlakte te optimaliseren en de bestemmingsvoorschriften te verruimen; - startvergadering RUP:17 december 2008; - plenaire vergadering RUP: 23 oktober 2009; - RUP-procedure zal naar verwachting afgerond worden in september 2010;

- in netto-oppervlakte kan 38 tot 40 ha van het terrein verkocht worden; de verkopen gebeuren vanaf januari 2010; er zijn reeds 5 kandidaat-investeerders die een engagementsverklaring hebben ondertekend; er werd ongeveer 7 ha verkocht (2 kopers) (stand van zaken mei 2010);

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 44

Limburgplan – projectmonitoringsfiche

A.2. Economische infrastructuur

Rubriek 1: projectnummer en benaming

A.2.1.8. HAM-ZWARTENHOEK

Rubriek 2: omschrijving

De studie “Nadere uitwerking economisch netwerk Albertkanaal” (ENA) werd opgemaakt in uitvoering van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen (RSV). Deze procesmatige uitwerking is één van de instrumenten om het aanbodbeleid op vlak van afbakening van ca. 7.000 ha bijkomend bedrijventerrein in geheel Vlaanderen te realiseren. Het planning- en overlegproces werd afgerond in september 2003. Op 23 april 2004 heeft de Vlaamse Regering hierover een beslissing genomen, grotendeels in de lijn van het rapport. Een van de te ondernemen acties op Limburgs grondgebied is bijkomend onderzoek (en eventuele uitwerking in GRUP) van een watergebonden en gemengd regionaal bedrijventerrein Zwartenhoek te Ham. Het ENA rapport stelt terzake: ”Het bedrijventerrein Ham bestaat uit het ontwikkelen van 77 ha terminalgerelateerd en beperkt watergebonden bedrijventerrein te Ham. Het bedrijventerrein ligt tussen de N110 – Gestelsesteenweg en de N141 – Staatsbaan en tussen Albertkanaal en E313. Mogelijk dient het terrein van Calodar mee opgenomen te worden. Een onderzoek naar de mogelijke verweving van een deel van de woningen op het bedrijventerrein dient te gebeuren. De Kanaalweg dient minstens verlengd te worden tot aan het verkeerscomplex van Ham. Mogelijkheden voor doortrekking van de kanaalweg tot het volgende op- en afrittencomplex te Tessenderlo (N73) dienen onderzocht.”

Rubriek 3: bevoegde minister en administratie a) - Bevoegd minister: Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, telefoon: 02/552 60 00

Contactpersoon op het kabinet: Steven Van Muylder telefoon: 02/552 60 71 E- mail: [email protected] b) - Verantwoordelijke administratie (op niveau van de Vlaamse overheid): Agentschap Ondernemen

Contactpersonen op de administratie: Subsidie infrastructuurwerken: Luc Verbist, Koning Albert II- laan 35, 1030 Brussel; telefoon: 02/553 3787 E- mail: [email protected]

Opvolging ENA en subsidie voorstudie: Bart Candaele, Koning Albert II- laan 35, 1030 Brussel telefoon: 02/553 42 82 E- mail: [email protected]

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 45 c) - Betrokken bestendig afgevaardigde: Marc Vandeput, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt; telefoon: 011/23 70 51

Contactpersoon verantwoordelijke gedeputeerde: Bruno Bamps, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt telefoon: 011/23 70 51 E- mail: [email protected]

Rubriek 4: uitvoerders van het project

- Agentschap Ondernemen voor voorstudie en MER - ARP voor opmaak RUP - LRM, POM en NV De Scheepvaart voor ontwikkeling van het bedrijventerrein

Rubriek 5: geraamde totale kostprijs

Voorstudie Agentschap Ondernemen: 150.000 euro De behoefte aan middelen voor de infrastructuurvoorziening op het terrein, ca. 77 ha groot + 12 ha aansluitend, worden geraamd op: € 6.044.000 (excl. Kanaalweg, aan te leggen door Vlaamse Gewest, AWV). Daarnaast kostprijsraming boscompensatie € 712.000 en verwerving (incl. dertigtal woningen) € 13.989.000. Dossier nieuw Vlaams subsidiebesluit (2007) als strategisch terrein en voor Europees steunprogramma 2007-2013.

Rubriek 6: financiering

- uitwerking ontwikkelingsperspectief: Agentschap Ondernemen; - ontwikkeling terrein: mogelijke samenwerking (NV De Scheepvaart, LRM, POM- Limburg).

Stand van zaken Project Vastgelegd bedrag BVR Totaal betaald (€) (€) Ham Zwartenhoek 114.249 114.249 (basisstudie) 37.517,26 37.517,26 (meerwerken)

Rubriek 7: streefdata

Streefdatum realisatie: 2011 – 2012

Rubriek 8: voortgang

- Start onderzoek: april 2006. - Onderzoek omvat zowel de nieuw te bestemmen zone van 77 ha als het al bestemde, maar nog niet ontwikkelde terrein van 12 ha ten westen van Meerhoutstraat, aanpalend aan de nieuw te bestemmen zone.

- Op 19 juli 2007 besliste de Vlaamse Regering, mede op basis van de resultaten van het ontwerp plan-MER, om te opteren voor het scenario waarbij de volledige zone benut wordt

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 46 voor economische activiteit.

De minister bevoegd voor Ruimtelijke Ordening kreeg de opdracht een gewestelijk RUP op te maken. Het coördinatieplatform heeft het scenario van de volledige ontwikkeling van deze zoekzone geadviseerd, waarin alle woningen in het gebied (op termijn) verdwijnen. Schrijven van POM-Limburg aan de Vlaamse minister van Economie, dd. 10 juli 2007, met verzoek Vlaamse overheid ontwikkeling te laten ondersteunen door op te treden als onteigenaar van een dertigtal woningen die zich binnen de zone bevinden en die niet verzoenbaar zijn met de ontwikkeling als bedrijventerrein. De Vlaamse Regering gaf in haar beslissing aan de minister van Economie de opdracht om een ontwikkelingsprogramma te coördineren voor de zone, met daarbij i.s.m. de minister bevoegd voor Landbouw, aandacht voor de sociale begeleiding van de bewoners. De wijze waarop de afspraken gemaakt op niveau Vlaamse Regering vertaald worden in het op te maken ontwikkelingsprogramma moeten onderwerp zijn van een afzonderlijk overleg met de ontwikkelaar van de zone, van zodra deze zich geopenbaard heeft.

- Het Agentschap Wegen en Verkeer maakte een voorkeurstraject op voor de Kanaalweg binnen het projectgebied. Dit wordt geïntegreerd in de studie.

- Bepalen van ontwikkelaar: op 29 juni 2007 vond op initiatief van Agentschap Ondernemen een eerste verkennende vergadering plaats met mogelijke kandidaten voor de projectontwikkeling in een partnerschap (NV De Scheepvaart, LRM, POM Limburg, IOK).

- Plenaire vergadering voor het gewestelijk RUP van Antrago op 11 januari 2007 (gelegen in projectgebied, plenaire vergadering op basis van gedeeltelijk positief planologisch attest). - Calodar werd niet mee opgenomen in het studiegebied. Het bedrijf vroeg intussen een planologisch attest aan. De gemeente werd aangewezen als bevoegde overheid. De aanvraag werd door de gemeente gedeeltelijk positief beoordeeld.

- Studie ontwikkelingsperspectief (inrichtingsvoorstellen) begin 2007 voorgesteld op coördinatieplatform ENA; de Vlaamse Regering besliste op 19 juli 2007 te opteren voor het scenario waarbij de volledige zone benut wordt voor economische activiteit. ARP start op basis van deze beslissing met opmaak GRUP. De minister van Economie coördineert de opmaak van een ontwikkelingsprogramma. - Plan-MER werd ingediend bij de dienst MER voor goedkeuring in februari 2008. - Cel heeft MER-verslag goedgekeurd op 13 mei 2008.

- De minister van Economie verleende een subsidie van ca. 400.000 euro voor de sociale begeleiding en het voortraject aan LRM, die de projectfiche indiende met de projectpartners De Scheepvaart en POM-Limburg. Het toekomstige bedrijventerrein Ham-Zwartenhoek werd voor wat de subsidiëring vanuit het BVR van 16 mei 2007 houdende subsidiëring bedrijventerreinen betreft door de minister van Economie erkend als strategisch bedrijventerrein (onder voorwaarden), waardoor het aanspraak kan maken op een verhoogd subsidiepercentage van 60 procent.

- De samenwerkingsovereenkomst tussen de partners ( LRM, De Scheepvaart, POM- Limburg en de gemeente Ham ) werd in februari 2009 ondertekend.

- De sociale begeleiding is in uitvoering sinds mei 2009.

- Het GRUP werd voorlopig vastgesteld op 24 april 2009. - Het openbaar onderzoek vond plaats van 25 mei 2009 tot 23 juli 2009. - Vlacoro leverde haar advies af op 27 oktober 2009.

- Op 5 februari 2010 hechtte de Vlaamse Regering haar principiële goedkeuring, met het oog

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 47 op adviesaanvraag aan de Raad van State, aan het voorontwerp van besluit houdende de definitieve vaststelling van het GRUP “regionaal en specifiek regionaal watergebonden bedrijventerrein Zwartenhoek te Ham” met bijgevoegd onteigeningsplan;

- Op 26 maart 2010 hechtte de Vlaamse Regering haar goedkeuring, na advies van de Raad van State, aan de definitieve vaststelling van het GRUP, met bijgevoegd onteigeningsplan.

- Verkennende gesprekken inzake onteigeningen werden gevoerd tussen de projectpartners. Comité van Aankoop kan/wenst niet op te treden in voorliggend dossier wegens te complex en te omvangrijk. Gesprek werd gevoerd met dienst Vastgoedakten van de Vlaamse overheid die een aantal deeltaken van het Comité van Aankoop kan overnemen. Dienst kan enkel optreden voor de Vlaamse Gemeenschap, het Vlaamse Gewest of intern/extern verzelfstandigde agentschappen naar publiek recht. Binnen het project komt enkel nv De Scheepvaart in aanmerking, de POM-Limburg niet.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 48

Limburgplan – projectmonitoringsfiche

A.2. Economische infrastructuur

Rubriek 1: projectnummer en benaming

A.2.1.9. ZOLDER – LUMMEN ZUID

Rubriek 2: omschrijving

De studie “Nadere uitwerking economisch netwerk Albertkanaal” (ENA) werd opgemaakt in uitvoering van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen (RSV). Deze procesmatige uitwerking is één van de instrumenten om het aanbodbeleid op vlak van afbakening van ca. 7000 ha bijkomend bedrijventerrein in geheel Vlaanderen te realiseren.· Het planning- en overlegproces werd afgerond in september 2003. Op 23 april 2004 heeft de Vlaamse Regering hierover een beslissing genomen, grotendeels in de lijn van het rapport. Een van de te ondernemen acties op Limburgs grondgebied is bijkomend onderzoek (en eventuele uitwerking in GRUP) van een bedrijventerrein aansluitend aan het terrein Zolder-Lummen. De zoekzone is ca. 99 ha groot. De minister van leefmilieu heeft een gedeelte van het gebied als natuurreservaat erkend, waardoor er een kleinere oppervlakte rest voor bedrijventerreinen (zie rubriek 8).

Het ENA rapport stelt over dit terrein: “Het gebied wordt in het oosten door het Albertkanaal, in het noorden begrensd door het bestaande bedrijventerrein Zolder-Lummen, in het westen door de E313 en in het zuiden door de Voortbeek en de Zolderstraat. De vallei van de Voortbeek dient herkenbaar te blijven aan de rand van het bedrijventerrein. Het gebied kan deels als watergebonden bedrijventerrein, deels als gemengd bedrijventerrein en deels als bedrijventerrein voor transport en distributie ontwikkeld worden. De ontsluiting van het terrein is een belangrijke onzekerheid omdat hiervoor een apart beleidsproces loopt. Momenteel bestaat het terrein uit een aangesloten boscomplex met centraal een grote plas. In het zuiden komt langsheen de Waterlozestraat een concentratie zonevreemde woningen voor (ca. 7 woningen). Er komt één geïsoleerde zonevreemde woning voor.”

Rubriek 3: bevoegde minister en administratie a) - Bevoegd minister: Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, telefoon: 02/552 60 00

Contactpersoon op het kabinet: Steven Van Muylder telefoon: 02/552 60 71 E- mail: [email protected] b) - Verantwoordelijke administratie (op niveau van de Vlaamse overheid): Agentschap Ondernemen

Contactpersonen op de administratie: Subsidie infrastructuurwerken: Luc Verbist, Koning Albert II-laan 35, 1030 Brussel; telefoon: 02/553 37 87 E- mail: [email protected]

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 49

Opvolging ENA en subsidie voorstudie: Bart Candaele, Koning Albert II- laan 35, 1030 Brussel telefoon: 02/553 42 82 E- mail: [email protected] c) - Betrokken bestendig afgevaardigde: Marc Vandeput, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt; telefoon: 011/23 70 51

Contactpersoon verantwoordelijke gedeputeerde: Bruno Bamps, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt telefoon: 011/23 70 51 E- mail: [email protected]

Rubriek 4: uitvoerders van het project

Volgende partners zijn aangeduid in de ENA studie:

Trekkers cfr ENA project: − De Scheepvaart

Partners cfr ENA project: − Agentschap Ondernemen − LNE − Provincie Limburg

Rubriek 5: geraamde totale kostprijs

Binnen het globale plan-MER ENA wordt de volledige oppervlakte als zoekzone onderzocht. De behoefte aan middelen voor de hoofdontsluiting van het terrein, ca. 100 ha groot, worden geraamd op: 100 ha X 120.000 euro/ha = 12.000.000 euro.

Rubriek 6: financiering

Er is nog geen subsidiedossier ingediend.

Rubriek 7: streefdata

Zie fiche A.2.3

Rubriek 8: voortgang

- de MER-studie i.v.m. het Klaverblad van Lummen geeft uitsluitsel over de ontsluiting van dit gebied - midden januari 2006 is er een eerste overleg geweest met de afdeling Natuur Limburg - de opdracht tot studie van de aanwezige natuurwaarden werd toegewezen aan Econnection - minister van leefmilieu heeft een gedeelte van het aangeduide gebied als natuurreservaat erkend, hierdoor rest er een verminderde oppervlakte voor bedrijventerreinen - als gevolg van het verwerven van een gedeelte van het terrein door een natuurvereniging, en bescherming via M.B. werd de opdracht aangepast

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 50

- de regeringsbeslissing over het ENA van 23 april 2004 vermeldt over deze zone:'zoekzone Zolder Lummen-Zuid (Lummen en Hasselt), die pas onderzocht wordt nadat er garanties zijn voor de uitvoering van een goede ontsluiting van de huidige industrieterreinen en nadat er sluitende garanties zijn voor de vrijwaring en/of volwaardige compensatie van de aanwezige natuurwaarden die ook kan (of moet) gerealiseerd wordt via de beperking van de oppervlakte van de voorgestelde uitbreiding'.

- het probleem van de ontsluiting is van de baan - de studie inzake natuurwaarden werd toegewezen aan Econnection; het eindrapport van de studie ligt voor ter bespreking. Zie verder fiche A.2.3, onder “Zolder Lummen- Zuid”

- de zone maakt deel uit van het globale plan-MER ENA

- De Scheepvaart heeft een onderzoek gedaan naar mogelijkheden voor watergebonden ontwikkeling. Er werden door het studiebureau Technum drie inrichtingsvarianten ontworpen: 1) ontwikkeling watergebonden terrein 2) gedeeltelijke ontwikkeling van het gebied: watergebonden en gemengd regionaal 3) volledige ontwikkeling van het gebied: watergebonden en gemengd regionaal, met respect voor de meest waardevolle natuurgedeelten

- het globale plan-MER ENA is indieningsklaar (januari 2010); de bespreking is gepland voor het coördinatieplatform ENA van 25 januari 2010

- de administratie zal naar verwachting in het eerste semester van 2010 het globale plan- MER ENA kunnen indienen bij de dienst MER voor goedkeuring, waarna een beslissing kan volgen door de Vlaamse Regering over deze zone

- het studiebureau dat het globale plan-MER ENA en het gebiedsgerichte dossier Zolder- Lummen-Zuid uitvoert, werd gevraagd om 3 inrichtingsschetsen (van minimaal, tussenvariant, tot maximale inname, met vrijwaring van het erkende reservaat) te onderzoeken binnen de lopende opdracht plan-MER ENA om zo specifiek milderende maatregelen voor te stellen

- globale plan-MER ENA wordt beschouwd als een integraal in te dienen werkstuk, waarin het afgeronde dossier Zolder-Lummen-Zuid vervat moet zitten

- met een gedeeltelijke erkenning van het gebied als natuurreservaat (ongeveer 23 ha – cf. ministeriëel besluit van 19 april 2006) wordt tevens een ruimere perimeter afgebakend als visiegebied. Dit is een perimeter waarbinnen de beherende instantie verdere reservaatuitbreidingen wil realiseren (totaal 45 ha). Binnen dit visiegebied geldt automatisch een bepaalde vorm van voorkooprecht.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 51

Limburgplan – projectmonitoringsfiche

A.2. Economische infrastructuur

Rubriek 1: projectnummer en benaming

A.2.1.10. LANAKEN - EUROPARK

Rubriek 2: omschrijving

– Revitalisering bedrijventerrein via uitbreiding ca. 20 ha en aanleg van spoorbundels en overslagstations. – Reactivering spoorlijn Maastricht-Lanaken voor goederenvervoer.

Rubriek 3: bevoegde minister en administratie

Revitalisering bedrijventerrein a) - Bevoegd minister: Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid telefoon: 02/552 60 00

Contactpersoon op het kabinet: Steven Van Muylder telefoon: 02/552 60 71 E- mail: [email protected] b) - Verantwoordelijke administratie (op niveau van de Vlaamse overheid): Agentschap Ondernemen

Contactpersoon op de administratie: Subsidie infrastructuurwerken: Luc Verbist, Koning Albert II- laan 35, 1030 Brussel telefoon: 02/553 37 87 E- mail: [email protected]

Reactivering spoorlijn a) - Bevoegd minister: Hilde Crevits, Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken; telefoon: 02/552 66 00

Contactpersoon op het kabinet: Els T’Kindt/Peter Timmermans b) - Verantwoordelijke administratie (op niveau van de Vlaamse overheid): Departement Mobiliteit en Openbare Werken, Graaf de Ferrarisgebouw - Koning Albert II- laan 20 bus 4, 1000 Brussel telefoon: 02/553 79 02

Contactpersoon op de administratie: nog in te vullen c) Betrokken bestendig afgevaardigde: Marc Vandeput, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt; telefoon: 011/23 70 51

Contactpersoon verantwoordelijke gedeputeerde: Bruno Bamps, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt; telefoon: 011/23 70 51;

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 52

E- mail: [email protected]

Rubriek 4: uitvoerders van het project

Revitalisering bedrijventerrein Autonoom Gemeentebedrijf Lanaken. Voor de toekomstige exploitatie van het overslagstation werd een openbare aanbesteding gehouden.

Reactivering spoorlijn - Op Belgisch grondgebied (ca. 2,3 km): Infrabel (verzelfstandigde ‘infrastructuur’ van NMBS) - Op Nederlands grondgebied (ca. 4 km) ProRail (verzelfstandigde ‘infrastructuur’ van NS).

Rubriek 5: geraamde totale kostprijs

Revitalisering bedrijventerreinen - Aankoop gronden ( 4,4 ha voor spoorwegbundels en overslagstation + 20 ha voor bedrijventerrein) = 1.377.867 euro - Uitrusting 20 ha industrieterrein raming 3.650.777 euro (excl. BTW) - Aanleg rangeerbundel + overslagstation 5.735.821 euro (excl. BTW)

Reactivering spoorlijn België: 1.486.933 euro (excl. BTW) Nederland: 8.108.563 euro (excl. BTW) Private investeringen spoor België (SAPPI, GOBO) 9.400.000 euro (excl. BTW) Nederland (SAPPI) 5.600.000 euro (excl. BTW).

De tussenkomst van SAPPI wordt binnen de onderneming momenteel herbekeken.

Rubriek 6: financiering

Revitalisering bedrijventerrein a) inbreiding (i.e. de totale oppervlakte wordt niet vergroot maar de onbenutte gronden worden via een extra-investering geactiveerd; de terreinwinst voor bedrijven gebeurt dus binnen de bestaande oppervlakte van het terrein)

– Subsidie 1.700.074 euro (ca. 60% van kostprijs) Vl. Gemeenschap uitrusting terrein; registratiedatum aanvraagdossier 11/03/2005. – In dit deel van het dossier worden nog wijzigingen verwacht op basis van aangepaste plannen. – Subsidie Interreg, als onderdeel van het project ‘Grensverleggend Parkmanagement’: 619.755 euro (waarvan max. 100.000 euro voor grondaankoop), dossier goedgekeurd 15/12/2004 – Saldo: ca. 2.300.000 € Autonoom Gemeentebedrijf b) spoorbundels + overslagstation – Subsidie 4.580.627,02 euro (60% van kostprijs, inbegr. BTW en 10% alg. onk.) Vl. Gemeenschap voor de aanleg en ontsluiting van een rangeerbundel, twee overslagstations en groenvoorzieningen; principieel besluit Vlaamse Regering dd. 11/06/2004 en begrotingsakkoord. Er werd gewacht met aanbesteding wegens nood aan fiat van Europa, wat inmiddels gegeven is (cf. staatsteunregels). De definitieve subsidie zal rekening houden met de aanbestedingprijs en de niet-subsidieerbare btw (na overdracht aan het autonoom gemeentebedrijf). Op 22/10/2007 werd 3.290.853,34 euro toegekend. Inmiddels is reeds bekend dat de definitieve subsidie bij de eindafrekening

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 53

zal verhoogd worden wanneer rekening zal gehouden worden met de verrekening die betrekking heeft op een verlenging van de sporen met bijkomende werken (zie rubriek 8). – Subsidie Interreg (dossiernummer 4-BMG-I-1=31) 1.500.000 euro, beslist 15/12/2004 – Saldo 620.179 euro autonoom gemeentebedrijf – Totale kost = 10.931.138 euro ( 344.467 grond + 8.436.180 modal shift + 2.150.491 terminal). Na verrekening van de toelagen bedraagt het eigen aandeel van Lanaken 3.021.860 euro, waarop een toelage van LSM werd toegekend van maximaal 50%.

Reactivering spoorlijn op Belgisch grondgebied Vlaamse Gemeenschap: voorfinanciering à Infrabel 1.486.933 euro

Reactivering op Nederlands grondgebied Min. Verkeer en Waterstaat: 3.000.000 euro gereserveerd, toegekend 14/11/2004 Min. Economische Zaken: 1.008.563 euro toegekend 10/02/2005 Prov. Nederlands-Limburg: 2.600.000 euro toegekend 31/08/2004 Interreg 1.500.000 euro beslist 15/12/2004.

Begin 2007 zijn de kosten voor de reactivering van de spoorlijn op Nederlands grondgebied bijgesteld van 8 miljoen euro naar 14,6 miljoen euro. Deze kostenverhoging betreft achterstallig onderhoud en bijkomende investeringen tengevolge van de nieuwe normen inzake geluidswering. De bijdragen van Prorail en de provincie Nederlands-Limburg zijn verhoogd en de stad Maastricht is als nieuwe partner toegevoegd. Bijgesteld kostenplan: Interreg: 1.500.000 euro Min. Economische Zaken: 1.008.563 euro Prov. Nederlands-Limburg: 5.100.000 euro Prorail: 6.500.000 euro Stad Maastricht: 500.000 euro.

Rubriek 7: streefdata

Beslissing omtrent deel 2 dossier Interregprogramma IV (2007-2013): voorjaar 2010

Oplevering herwerkt dossier inbreidingsproject: tweede helft 2010

Rubriek 8: voortgang

- Mei – juni 2005: onderhandelingsprocedure exploitant rangeerbundel. - November 2005: nieuwe onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking. - Maart – april 2006: technisch aanbestedingsdossier opgemaakt. - Akkoord Europa (DG Concurrentie) voor verdere ontwikkeling. - Budgetten zijn gereserveerd. - Dossier van de spoorwegbundels staat los van de ontwikkeling van het deelproject bedrijventerrein. - Juni 2007 is onrust ontstaan over de uitvoering van het project tengevolge van berichtgeving inzake eventueel stopzetten van engagement van PRO-RAIL; per 26 juni 2007 bereikten de Nederlandse partijen een akkoord waarbij Ministerie van Verkeer en Waterstaat garant staat voor het vinden van een oplossing van eventueel onvoorziene kosten in het project, de zogenaamde restrisico’s. - De oorspronkelijke timing is voor luik b niet meer haalbaar gebleken; t.a.v. Interreg wordt daarom een gefaseerde aanpak uitgewerkt: een eerste deel (kostprijs 7.572.976 euro) wordt nog binnen Interregprogramma III genomen, terwijl een tweede deel wordt verschoven naar

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 54 het Interregprogramma IV (periode 2007-2013). Voor de Vlaamse subsidie blijft het project als één geheel behouden.

- De Interreg-subsidie van 1,5 miljoen euro werd volledig uitbetaald. - Het gemeentebestuur van Lanaken heeft in het licht van bovenstaande het inbreidingsdossier (uitrusting bedrijventerrein) opnieuw beoordeeld, en heeft beslist om de procedures binnen het huidige dossier stop te zetten. Op basis van een door het studiebureau herwerkt dossier zal beslist worden welke delen van het inbreidingsproject en volgens welke dimensie later zullen gerealiseerd worden. Het project Europark wordt hierdoor uit het Interreg-project ‘Parkmanagement’ gelicht, waarin het initieel wel subsidies zou krijgen.

- Op 7 maart 2008 heeft de Vlaamse Regering kennisgenomen van de door Provincie Limburg toe te kennen 1,5 miljoen euro LSM-middelen voor de renovatie van de lijn 20 Lanaken-Maastricht.

- Voor de spoorwerken (spoorbundels + overslagstation) werd na aanbesteding per ministeriëel besluit van 8 oktober 2007 3.290.853,34 euro Vlaamse subsidies toegekend; deze werken werden in 2009 uitgevoerd. De definitieve subsidie op het spoorbundel werd bij de eindafrekening verhoogd tot 4.049.915,32 euro en is inmiddels uitbetaald.

- De spoorterminal is gerealiseerd. Het inbreidingsproject wacht op het neerleggen van de conclusies van het herwerkt dossier.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 55

Limburgplan – projectmonitoringsfiche

A.2. Economische infrastructuur

Rubriek 1: projectnummer en benaming

A.2.1.11. RESEARCHCAMPUS HASSELT ( VOORMALIGE PHILIPS-SITE): BIJKOMENDE INVESTERINGEN

Rubriek 2: omschrijving

Verdere uitbouw van de Researchcampus Hasselt, overeenkomstig het masterplan - Ombouw bestaand gebouw (leegstaande opslagloods, vroeger eigendom van Philips, nu aangekocht door stad Hasselt, ca. 8.400 m2 grondoppervlak, 2 bouwlagen) tot parkeergebouw voor 537 autostaanplaatsen (2 niveaus) en 80 fietsstaanplaatsen - Interne ontsluitingsweg (en rioleringssysteem), tevens ter ontsluiting van achterliggende KMO-zone Kiewit - Sloop oude gebouwen Philips (W, N, X, BL, en later Q, S, O, P) - Opzetten van een service center in het kader van parkmanagement: investering nv Cordeel, uitbating door nv Global Cuisine - Realisatie filmstudio’s

Rubriek 3: bevoegde minister en administratie a) - Bevoegd minister: Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid

- Contactpersoon op het kabinet: Steven Van Muylder; telefoon: 02/552 60 71; e- mail: [email protected] b) - Verantwoordelijke administratie (op niveau van de Vlaamse overheid): Agentschap Ondernemen

- Contactpersonen op de administratie: - Subsidie infrastructuurwerken: Luc Verbist, Koning Albert II-laan 35, 1030 Brussel telefoon: 02/553 37 87; e-mail: [email protected] en: Bart Candaele, Koning Albert II- laan 35, 1030 Brussel; telefoon: 02/553 42 82; e-mail: [email protected] c) - Betrokken bestendig afgevaardigde: Marc Vandeput

- Contactpersoon verantwoordelijke gedeputeerde: Bruno Bamps, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt; telefoon: 011/23 70 51; e-mail: [email protected]

Rubriek 4: uitvoerders van het project

– Parkeergebouw: aankoop Stad Hasselt; verbouwing: nv RCH – Ontsluitingsweg en rioleringssysteem: Stad Hasselt – Toegangsweg parkeergebouw: Stad Hasselt – Omgevingswerken tweede gebouw: Stad Hasselt

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 56

– Sloop oude gebouwen: Stad Hasselt en nv RCH – Service center: uit te besteden in kader publiek privaat partnerschap – Services in het kader van parkmanagement: (Campus in kennis en samenwerking) nv RCH

Rubriek 5: geraamde totale kostprijs

– Parkeergebouw: aankoop 1.975.000 euro ombouw 2.848.845 euro (excl. studiekost, excl. BTW) – Ontsluitingsweg: 1.962.747 euro (raming) – Omgevingswerken parkeergebouw : 100.000 euro – Omgevingswerken service center: 210.000 euro

Rubriek 6: financiering

Aankoop parkeergebouw: – aankoop parkeergebouw: 1.975.000 euro: Stad Hasselt – parkeergebouw: subsidies (Stad Hasselt): decreet ter bestrijding van leegstand voor verwerving gebouw: 592.500 euro (30% van 1.975.000 euro) – saldo: 1.382.500 euro: Stad Hasselt

Verbouwing parkeergebouw: – verbouwing gebouw tot parkeergebouw: raming totaal werken incl. 11% studiekost, excl. BTW: 3 162 218 euro: nv RCH – nog aan te vragen subsidies (Stad Hasselt): decreet ter bestrijding van leegstand voor sanering van gebouw: 303 868 euro (90% van 337 631 euro, zijnde de raming voor het gedeelte van het project dat sanering betreft) – aangevraagde subsidies: EFRO: 1 219 527 euro (max 40% van subsidiabele kost voor EFRO: 3 048 818 euro) EFRO-doelstelling 2 programma Vlaanderen 2007-2013 onder prioriteit 3 (ruimtelijke economische omgevingsfactoren) – operationele doelstelling 2 (kwaliteitsvolle bedrijventerreinen en solitaire bedrijfsvestigingslocaties), project nummer 415 – toegezegde subsidie: LSM (Limburg Sterk Merk): 10% van subsidiabele kost van 2.830.015 euro = 283.002 euro – saldo 1 455 675 euro (nv RCH) te financieren door een lening op 20 jaar

Ontsluitingsweg met gescheiden rioleringsstelsel: zie rubriek 8

Omgevingswerken parkeergebouw: raming 100 000 euro; subsidie aan te vragen bij Agentschap Ondernemen, economische ondersteuning bedrijventerreinen: 30 000 euro; saldo: 70.000 euro (nv RCH)

Omgevingswerken Service Center: raming 210 000 euro; subsidie aan te vragen bij Agentschap Ondernemen, economische ondersteuning bedrijventerreinen: 63 000 euro; saldo: 147 000 euro (nv RCH)

Herinrichting leegstaande bedrijfsgebouwen op de campus (wordt fasegewijs uitgevoerd): 1 350 000 euro (nv RCH)

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 57

Rubriek 7: streefdata

– finalisering van alle geplande werken in 2010 -2012 (parkeergebouw)

Rubriek 8: voortgang

- Ontsluitingsweg met bijhorend gescheiden rioleringsstelsel is volledig gerealiseerd: Ontsluitingsweg: kostprijs 976.797,94 euro subsidie bedrijventerreinen: 406 109,85 euro subsidie Interreg: ca 200 000 euro (eindbedrag nog niet gekend) saldo: 370 670,10 euro: Stad Hasselt Gescheiden rioleringsstelsel: kostprijs 870 812,70 euro subsidie Riolim via Infrax: 653 109,50 euro saldo: 217 703,20 euro: Infrax

- Gebouw RCH1 is voor 100% verhuurd sinds eind 2004 - Gebouw RCH2 is afgewerkt, incl. inrichting van het incubatiecentrum (gelijkvloers); 80% van de 6400 m² verhuurd; onderhandelingen voor de overige ruimtes met kandidaat- huurder zijn lopende - De afbraak van de vroegere gebouwen W, N, X en BL van Philips is voltooid; eind januari 2006 werd een parking van 600 plaatsen gerealiseerd - De werken voor de ombouw van het leegstaand gebouw tot parkeergebouw zijn nog niet begonnen; de aanbesteding is lopend - Onderhandelingen met kandidaten voor realisatie faciliteiten (hotel, restaurant, kinderopvang) zijn lopende - Voorstudie nieuwbouw RCH 3 is aangevat; raming: 11 000 000 euro

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 58

Limburgplan – projectmonitoringsfiche

A.2. Economische infrastructuur

Rubriek 1: projectnummer en benaming

A.2.2. Erkenning van Genk als economische en logistieke poort bij de formele herziening RSV

Rubriek 2: omschrijving

Het RSV selecteert “poorten” van Vlaams niveau, die omwille van hun bestaande of potentiële positie in het internationale communicatienetwerk (water, weg, spoor, lucht, telecommunicatie) een element van de economische structuur op internationaal niveau zijn en hoogwaardige internationale investeringen aantrekken. Dit beleidsmatige begrip impliceert dat in de poort internationale ontwikkelingen worden gegarandeerd.

In het provinciaal ruimtelijk structuurplan van de provincie Limburg (2003) wordt de erkenning van Genk als economische poort van Vlaams niveau gevraagd, omwille van de centrale ligging van Limburg in de Euregio, de nabijheid van belangrijke Europese transportassen en de profilering van Genk als multimodaal internationaal logistiek knooppunt.

In de uitvoering van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen (vb. nadere uitwerking van het economisch netwerk Albertkanaal, afbakening van het regionaalstedelijk gebied Hasselt- Genk) worden deze potenties van Genk als economisch en logistiek zwaartepunt in Limburg erkend.

In het Limburgplan werd beslist dat deze erkenning als poort op Vlaams niveau moet behandeld worden in het kader van de formele herziening van het RSV.

Rubriek 3: bevoegde minister en administratie a) - Bevoegd minister: Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport

- Contactpersoon op het kabinet: Peter Cabus, Koning Albert II- laan 19, 1210 Brussel; telefoon: 02/552 67 00; E- mail: [email protected] b) - Verantwoordelijke administratie (op niveau van de Vlaamse overheid): Departement RWO

Contactpersoon op de administratie: Christine Daniels, Koning Albert II- laan 19 bus 11, 1210 Brussel; telefoon: 02/553 83 82; E- mail: [email protected] c) - Betrokken bestendig afgevaardigde: Walter Cremers, gedeputeerde Ruimtelijke Ordening, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt; telefoon: 011/66 11 16; E- mail: [email protected]

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 59

Rubriek 4: uitvoerders van het project

De bevoegde minister van Ruimtelijke Ordening neemt het initiatief tot de actualisatie en gedeeltelijke herziening van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen, maar de besluitvorming over de inhoud van de herziening gebeurt door de ganse Vlaamse Regering.

Rubriek 5: geraamde totale kostprijs

De kostprijs is een niet becijferbaar onderdeel van de actualisatie en gedeeltelijke herziening van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen en omvat in hoofdzaak personeelskosten van de betrokken ambtenaren van het Departement RWO.

Rubriek 6: financiering van het project

De actualisatie en gedeeltelijke herziening van het RSV behoort tot de kerntaken van het Departement RWO en vereist geen bijkomende middelen vanuit het Limburgplan of alternatieve financiering.

Rubriek 7: streefdata

De decretaal voorziene goedkeuringsprocedure voor de actualisatie en gedeeltelijke herziening van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen bestaat uit volgende stappen: − Principiële beslissing VR over voorontwerp van addendum (12/12/2008); − 5 plenaire vergaderingen in de 5 provincies (20/03/2009 – 31/03/2009); − Parallel: adviesvraag aan Vlacoro en Saro, SERV en MiNaraad; − voorlopige vaststelling door Vlaamse Regering (18/12/2009); − openbaar onderzoek (10/02/2010 – 11/05/2010), met informatievergadering in elke provincie (15/03/2010 – 30/03/2010); − Vlacoro bundelt en coördineert alle ingediende adviezen en bezwaren voor de Saro, die binnen de 60 dagen na het einde van het openbaar onderzoek advies uitbrengt bij de VR en het Vlaams Parlement (verlengbaar met 60 dagen); − Parallel kan het Vlaams Parlement een standpunt uitbrengen bij de VR; − VR stelt binnen 240 dagen na het einde van het openbaar onderzoek (of 300 dagen in geval van verlenging) het addendum definitief vast. − Bekrachtiging van bindend gedeelte door Vlaams Parlement (60 dagen).

Rubriek 8: voorgang

Op 12/12/2008 heeft de VR principieel beslist om het RSV te actualiseren en gedeeltelijk te herzien; dit gebeurt onder de vorm van een addendum bij het RSV.

Uit evaluatie- oefeningen is gebleken dat het RSV een valabel beleidsdocument blijft, zeker op de korte en middellange termijn. De doelstellingen, principes en de visie van het RSV blijven een bruikbaar kader voor de actuele ruimtelijke uitdagingen. Omdat de planhorizon verstreken is, is een verlenging van de planhorizon tot 2012 nodig. Dit biedt de mogelijkheid om de lopende gewestelijke planningsprocessen effectief af te ronden en laat ook de provincies en gemeenten toe om hun taken uit te voeren.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 60

In de uitvoering van het RSV zijn een aantal specifieke knelpunten vastgesteld; een aantal hiervan moeten worden opgelost door een gedeeltelijke herziening van het RSV. Gericht onderzoek naar de gesignaleerde knelpunten heeft duidelijk gemaakt dat de focus van de actualisatie en gedeeltelijke herziening ligt op de thema’s wonen, werken, recreatie, lijninfrastructuur en open ruimte.

Naast het aanpakken van de acute knelpunten die binnen de krijtlijnen en de samenhang van het huidige RSV kunnen worden aangepakt en de verlenging van de planhorizon tot 2012, wordt met de actualisatie en gedeeltelijke herziening van het RSV gefocust op de actualisatie van de behoefteberekeningen en taakstellingen.

In de bindende bepalingen van dit addendum is onder meer de selectie opgenomen van de poort Genk als Internationaal georiënteerd multimodaal logistiek park buiten de zeehavens. In het richtinggevend gedeelte zijn bijkomend een aantal principes opgenomen die bepalend zijn in de planning van de poort Genk (o.m. internationale uitstraling geënt op de multimodale potenties, relatie met de stedelijke gebieden en netwerken, klemtoon op optimalisatie, inbreiding en hergebruik, begrenzing van de ruimtelijke ontwikkeling door structuurbepalende elementen van het buitengebied). De selectie van de poort Genk als internationaal multimodaal logistiek park betreft een voorafname op de uitbouw van het Logistiek Netwerk Vlaanderen binnen het lange termijn spoor in de herziening van het RSV.

Na de organisatie van de plenaire vergaderingen in de 5 provincies is de Vlaamse Regering op 18 december 2009 overgegaan tot de voorlopige vaststelling van het ontwerp. De volgende stap is het openbaar onderzoek, dat georganiseerd wordt in de periode februari 2010 – mei 2010 (90 dagen), m.i.v. 5 informatie- en inspraakvergaderingen.

LSM voorziet 200.000 euro voor de studie- en ontwikkelingskosten voor de ruimtelijke en technische ontwikkeling van Genk economische poort met aansluiting op het spoor (Lijn 18 en IJzeren Rijn) en het wegennetwerk E313 en E314. Voor de invulling en begeleiding wordt samengewerkt met het Havenbedrijf Antwerpen.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 61

Limburgplan – projectmonitoringsfiche

A.2. Economische infrastructuur

Rubriek 1: projectnummer en benaming

A.2.3. Ruimtelijke bestemming van bijkomende bedrijventerreinen in het kader van het economisch netwerk Albertkanaal

Rubriek 2: omschrijving

Het economisch netwerk Albertkanaal is in het RSV geselecteerd als economisch netwerk. Het Vlaams gewest wil de potenties in dit gebied maximaal valoriseren door een gedifferentieerd aanbod aan hoogwaardige bedrijventerreinen te creëren. In dit netwerk van Vlaams niveau is plaats voor zowel watergeboden als niet- watergebonden bedrijvigheid en voor bijkomende hoogwaardige infrastructuur (spoor, leidingen).

Na een voorafgaand plannings- en overlegproces, heeft de Vlaamse Regering op 23 april 2004 een beslissing genomen over de nadere uitwerking van het economisch netwerk Albertkanaal. De beslissing omvat een ruim pakket aan acties, zowel m.b.t. het bestemmen en onderzoeken van nieuwe bedrijventerreinen als het actief stimuleren van hergebruik en inbreiding op reeds bestemde bedrijventerreinen, het aanleggen en onderzoeken van nieuwe infrastructuur en het flankerend onderzoek (planMER, ruimtelijk veiligheidsrapport, landbouw effecten rapport, …). Vermits de beslissing actiepunten voor verschillende ministers omvat, werd een coördinatieplatform opgericht. Dat platform staat in voor de globale monitoring van alle acties.

Luik 1. Door de Vlaamse Regering werd voor Limburg beslist over de volgende bijkomende terreinen, waarvoor een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan wordt/is voorbereid: - Genk Zuid- west (Diepenbeek) - Genebos (Tessenderlo, Ham) - Tervant (Beringen) - Ravenshout- Noord (Beringen) - Lanaekerveld (Lanaken)

Luik 2. Voor volgende terreinen werd er bijkomend onderzoek gevraagd voorafgaand aan een beslissing door de Vlaamse Regering: - Zwartenhoek (Ham): het bijkomend onderzoek betreft de ontsluiting, de toekomstmogelijkheden voor de bestaande woningen en de watergebonden mogelijkheden; zie ook fiche A.1.2.8 - Genk Zuid- Oost (Zutendaal): het bijkomend onderzoek betreft een passende beoordeling; - Zolder Lummen- Zuid (Lummen, Hasselt): het bijkomend onderzoek betreft de ontsluiting en een passende beoordeling. Luik 3. Flankerend onderzoek (planMER, ruimtelijk veiligheidsrapport, …) met een impact op de timing van luik 1 en 2.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 62

Rubriek 3: bevoegde minister en administratie a) - Bevoegd minister: Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport

- Contactpersoon op het kabinet: Peter Cabus, Koning Albert II- laan 19, 1210 Brussel; telefoon: 02/552 67 00; E- mail: [email protected] b) - Verantwoordelijke administratie (op niveau van de Vlaamse overheid): Departement RWO

- Contactpersoon op de administratie: Christine Daniels, Koning Albert II-laan 19 bus 11, 1210 Brussel; telefoonl: 02/553 83 82; E- mail: [email protected] c) - Betrokken bestendig afgevaardigde: Walter Cremers, gedeputeerde Ruimtelijke Ordening

- Contactpersoon: Sonja Jacobs, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt; telefoon: 011/23 83 76; E- mail: [email protected]

Rubriek 4: uitvoerders van het project

Het coördinatieplatform staat in voor de monitoring van het gehele actieprogramma. De samenstelling van het coördinatieplatform is als volgt: • kabinet Ruimtelijke Ordening (voorzitter), kabinet Mobiliteit en Openbare Werken, kabinet Leefmilieu, kabinet Economie, • de bijhorende administraties (departementen RWO, LNE, MOW en EWI, agentschappen Ondernemen en Wegen en Verkeer), • de provincies Antwerpen en Limburg, • de betrokken intercommunales, • de POM Antwerpen en Limburg, • De Scheepvaart

Luik 1. Voor de opmaak van gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen over de besliste terreinen is het departement RWO de verantwoordelijke trekker.

Luik 2. Voor de op te starten onderzoeken werden de taken als volgt verdeeld: - Zwartenhoek-Ham: departement EWI is trekker (zie fiche A. 2.1.8) - Genk Zuid-Oost: De Scheepvaart is trekker - Zolder Lummen-Zuid: De Scheepvaart is trekker

Luik 3. Voor de opmaak van het ruimtelijk veiligheidsrapport is het departement RWO de trekker; voor de opmaak van het plan-MER zijn POM Limburg en POM Antwerpen de trekkers.

Rubriek 5: geraamde totale kostprijs

Luik 1. De opmaak van gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen gebeurt binnen het departement RWO. De kostprijs is een niet becijferbaar onderdeel van de personeelskosten van de betrokken ambtenaren van het departement RWO.

Luik 2. De kostprijs van de onderzoeken voor de terreinen Genk Zuid-Oost en Zolder Lummen-Zuid zijn respectievelijk 5.880 euro en 6.200 euro (excl. BTW). Voor Zwartenhoek-

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 63

Ham wordt verwezen naar fiche A 2.1.8.

Luik 3. De kostprijs van de opmaak van het globale plan-MER voor het Economisch Netwerk Albertkanaal wordt geraamd op 350.000 euro. Het bedrag van de vastlegging voor de opmaak van het globale ruimtelijk veiligheidsrapport bedraagt 257.947,80 euro (inclusief BTW). Binnen de beleidscontext kunnen individuele MER-ontheffingsdossiers en veiligheidsrapporten nodig blijken en waarvan de kostprijs nog niet is gekend.

Rubriek 6: financiering van het project

Luik 1. De opmaak van de gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen behoort tot de kerntaken van de administratie en vereist geen bijkomende middelen vanuit het Limburgplan of alternatieve financiering.

Luik 2. De onderzoeken worden als volgt gefinancierd: de passende beoordelingen voor de terreinen Genk Zuid-Oost en Zolder Lummen-zuid door eigen middelen van De Scheepvaart. Het onderzoek voor het terrein Zwartenhoek-Ham door het departement EWI.

Luik 3. Voor de financiering van het plan-MER voor het Economisch Netwerk Albertkanaal en het ruimtelijk veiligheidsrapport is een voorstel uitgewerkt door het coördinatieplatform. Dit voorstel omvat de financiering en het trekkerschap voor drie belangrijke studies in het kader van de uitvoering van het ENA (plan-MER, Ruimtelijk veiligheidsrapport en voorstudie regionaal bedrijventerrein Wommelgem- Ranst). Het voorstel houdt in dat deze drie studies door de ministers bevoegd voor economie, ruimtelijke ordening en openbare werken en leefmilieu in gelijke mate gefinancierd worden. Een herschikking van deze financiering op basis van de werkelijke kosten is gebeurd in de zomer van 2007. Voor de individuele MER-ontheffingsdossiers en veiligheidsrapporten dient het coördinatieplatform verder te onderzoeken welke dossiers binnen de beleidscontext nodig blijken. Voor een aantal dossiers is er reeds beslist dat een plan-MER nodig is (Tervant, Genk-Zuid-west); de kosten hiervan worden gedragen door het Agentschap Ondernemen.

Rubriek 7: streefdata

Luik 1. De decretaal voorziene goedkeuringsprocedure voor een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) bestaat uit volgende stappen:

- voorbereiding voorontwerp RUP; - plenaire vergadering over voorontwerp RUP (ten vroegste 21 dagen na verzending); - voorlopige vaststelling ontwerp RUP door Vlaamse Regering; - binnen 30 dagen: aankondiging openbaar onderzoek over ontwerp RUP gedurende 60 dagen; - Vlacoro bundelt en coördineert alle ingediende adviezen en bezwaren en brengt binnen de 90 dagen na het einde van het openbaar onderzoek advies uit bij de Vlaamse Regering (termijn verlengbaar met 30 dagen); - de Vlaamse Regering stelt binnen 180 dagen na het einde van het openbaar onderzoek (of 210 dagen in geval van verlenging) het RUP definitief vast; deze termijn is verlengbaar met 60 dagen op vraag van bevoegde minister.

Opgestarte plan-MER-procedures

- Genk-Zuid-west: bij de verwerking van de in de loop van het openbaar onderzoek uitgebrachte bezwaarschriften ter voorbereiding van de definitieve vaststelling is

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 64

gebleken dat het RUP Genk-Zuid-west MER-plichtig was. De Vlaamse Regering heeft op 14 december 2007 akte genomen van de mededeling van (toenmalig) minister Van Mechelen, waarin het voorstel werd gedaan de procedure te hervatten vanaf de voorlopige vaststelling, met inachtname van de plan-MER-verplichtingen. De plan-MER procedure is opgestart. Deze gebiedsgerichte plan-MER werd ingediend bij de dienst MER. De ontwerptekstbespreking vond plaats op 23/02/2010 en leidde tot bijkomende bemerkingen van het Agentschap Natuur en Bos. Hieraan wordt momenteel tegemoet gekomen, zodat het rapport kan worden afgewerkt en ingediend. Na goedkeuring van het plan-MER door de bevoegde dienst MER van het departement LNE kan de procedure van het RUP terug opgestart worden.

- Tervant: uit overleg met de betrokken diensten van het departement LNE is gebleken dat het RUP voor het bedrijventerrein Tervant plan-MER-plichtig is. De plan-MER-procedure (integratiespoor) is opgestart met de publieke consultatie (19/12/2008 – 19/01/2009); de richtlijnenvergadering is doorgegaan op 18/02/2009. Bij het verder opmaken van het plan- MER voor dit gebied, wordt evenwel gewacht op de resultaten van het globale plan-MER dat in opmaak is voor het ENA (zie luik 3). De verwachting is dat dit plan-MER zal worden afgerond in de loop van 2010. Na afronding kan de RUP-procedure worden opgestart.

Afgeronde RUP’s

- Het RUP voor het gemengd regionaal bedrijventerrein Ravenshout- Noord (25 ha) is op 29 februari 2008 definitief vastgesteld door de Vlaamse Regering.

- Het RUP voor het specifiek regionaal bedrijventerrein voor transport, distributie en logistiek Genebos (34 ha) is op 11 januari 2008 definitief vastgesteld.

- Het bedrijventerrein Lanaekerveld is opgenomen als nabestemming in het RUP Leem in Limburg. Na de ontginning van dit gebied kan de nabestemming bedrijventerrein gerealiseerd worden (57 ha). Het RUP Leem in Limburg is op 22 september 2006 definitief vastgesteld door de Vlaamse Regering. De realisatie van de industriële nabestemming is afhankelijk van de schrapping van de reservatiestrook van het Cabergkanaal en derhalve van het opheffen van het betreffende Traktaat. Vanuit de betrokken provincies Limburg (B en NL) is de vraag gesteld aan de Eerste minister, de Ministers van Buitenlandse Zaken (B en NL) en de minister van Verkeer en Waterstaat (NL) om de nodige stappen te ondernemen om het Traktaat op te heffen. Binnen de Benelux-grenscommissie Oost is een aparte werkgroep opgericht voor de specifieke behandeling van dit dossier; deze werkgroep heeft inmiddels een advies uitgebracht aan de bevoegde Vlaamse en Nederlandse ministers. Na opheffing van het Traktaat kan middels een gewestelijk RUP de reservatiestrook worden opgeheven en kan het terrein (na ontginning) ontwikkeld worden.

- Ham-Zwartenhoek: zie hierna

Luik 2. Voor (de studie) Zwartenhoek-Ham wordt verwezen naar fiche A 2.1.8. Het ontwerp van RUP werd voorlopig vastgesteld door de VR op 24 april 2009, het openbaar onderzoek heeft gelopen van 25 mei t.e.m. 23 juni 2009 en Vlacoro heeft advies uitgebracht op 27 oktober 2009. Het RUP is op 5 februari 2010 door de Vlaamse Regering principieel vastgesteld met het oog op advies van de Raad van State (30 dagen). Het RUP is, na advies van de Raad van State, definitief vastgesteld door de VR op 26 maart 2010. De ontwikkeling is ondertussen opgestart, inclusief sociale begeleiding (agentschap Ondernemen) en onteigening (POM, LRM, gemeente en De Scheepvaart).

Een passende beoordeling voor Genk Zuid- Oost is afgewerkt; bijkomend onderzoek is gebeurd en wordt ingebracht in het globale plan- MER- onderzoek (luik 3).

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 65

Wat betreft Zolder Lummen- Zuid is een inventarisatie gebeurd van de natuurwaarden op het terrein; dit onderzoek wordt ingebracht en verder uitgebreid in het globale plan-MER- onderzoek (luik 3). Voor deze beide onderzoeken is na afronding eerst nog een (principiële) beslissing van de Vlaamse Regering noodzakelijk, vooraleer eventueel een formele RUP-procedure kan opgestart worden of andere acties (afhankelijk van de resultaten).

Luik 3. De studie omtrent het globale Ruimtelijk Veiligheidsrapport is afgerond en goedgekeurd door de bevoegde dienst van het departement LNE in september 2007. Het bestaat uit drie delen: een strategisch RVR voor het hele ENA, een RVR op planniveau en RVR’s per deelgebied.

De plan-MER-studie is opgestart. De kennisgevingsfase van het plan-MER is afgerond (20/02/2008 – 16/03/2008), de richtlijnenvergadering heeft plaats gevonden op 24/04/2008 en 25/04/2008. Op dit moment wordt het ontwerp eindrapport van het plan-MER afgerond, waarna het zal worden ingediend voor goedkeuring door de dienst MER.

Rubriek 8: voortgang

Zie rubriek 7.

De voortgang wordt opgevolgd in het coördinatieplatform voor het Economisch Netwerk Albertkanaal (luik 1, 2 en 3). De meest recente vergadering van het coördinatieplatform vond plaats op 30/03/2010; de volgende vergadering is gepland in september 2010.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 66

Limburgplan – projectmonitoringsfiche

A.3. Openbaar Vervoer (Spartacus)

Rubriek 1: projectnummer en benaming

A.3. OPENBAAR VERVOER (SPARTACUS)

Rubriek 2: omschrijving

Inleiding

Limburg kent een mager spoorwegnet met een relatief beperkt aanbod aan treindiensten. Het treinaanbod is voornamelijk gericht op pendelaars richting Brussel en Antwerpen. De lage frequentie maakt het weinig attractief voor kortere verplaatsingen. Binnen de provincie bestaat er geen verbinding met het Maasland en Noord-Limburg en er rijden geen treinen naar Nederland.

Zowel het aanbod van de NMBS als dat van De Lijn bestaat uit trage verbindingen die alle stopplaatsen bedienen. Daardoor kan het openbaar vervoer voor verplaatsingen op langere afstanden niet concurreren met de personenwagen. En in Limburg zijn de gemiddelde verplaatsingen nu eenmaal groter dan elders.

Dit weegt nog meer door als reizigers twee of meer lijnen moeten gebruiken om op hun bestemming te geraken. In Limburg is dat vaak het geval, gezien het diffuse verplaatsingspatroon dat mee ontstaan is door de specifieke ruimtelijke ordening. Binnen de provincie is er geen echt knooppunt voor openbaar vervoer waar trein en bus via korte overstaptijden aansluiting geven in verschillende richtingen.

Het succes van De Lijn van de laatste jaren is te danken aan de invoering van de basismobiliteit, waardoor het aanbod sterk verbeterde, en van aantrekkelijke tariefformules. Het uitgebreide busnet blijft echter voornamelijk gericht op een ontsluitende en lokale bediening. Een bovenliggend regionet voor de snelle gewestelijke en regionale verplaatsingen, waarop dit ontsluitend vervoer in goed uitgekozen knooppunten aansluit, ontbreekt vandaag nog.

Beschrijving concrete deelfacetten

Het belangrijkste is dat trein en bus niet meer los van elkaar rijden, maar nauwkeurig met elkaar samenwerken als één systeem voor openbaar vervoer, waarbij de reiziger zich snel en moeiteloos kan verplaatsen. Het wordt gekenmerkt door duidelijke overstappunten met korte overstaptijden. Bus en trein zijn op mekaar afgestemd en vullen mekaar vlot aan. Op alle treinen en bussen geldt één gemeenschappelijk tarief. De klant staat centraal.

Om dit systeem te kunnen verwezenlijken moet er een goede basis van snelle en regelmatige verbindingen tussen de steden aanwezig zijn. Spoorlijnen zijn hiervoor natuurlijk uitermate geschikt en hebben als bijkomend voordeel dat ze op piekmomenten veel reizigers tegelijk aankunnen.

We vertrekken van de bestaande spoorverbindingen van de NMBS. Hierop stellen we een samenhangende treindienst voor, die ook met de Limburgse noden rekening houdt. Aan die kapstok hangen we alle ander openbaar vervoer in Limburg op.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 67

De provinciehoofdstad Hasselt ligt op het kruispunt van spoor- en buslijnen en wordt de hoofdknoop van het netwerk. Dit betekent dat treinen en bussen mekaar hier rond hetzelfde tijdstip zullen ontmoeten, zodat reizigers zonder lange wachttijden kunnen overstappen naar alle richtingen.

Maar dat volstaat niet. Er bestaat een duidelijke nood aan enkele nieuwe regionale spoorverbindingen op belangrijke relaties vanuit de hoofdknoop: onder meer naar Maastricht, Maasmechelen, de universitaire campus in Diepenbeek en het Noord-Limburgs verstedelijkt gebied Lommel-Overpelt-Neerpelt. Op deze relaties, waar ooit in een ver verleden treinen gereden hebben, bieden regionale treinen een duurzame oplossing. Er wordt gekeken of deze nieuwe verbindingen best bediend worden met klassiek spoormaterieel of eerder in aanmerking komen voor “light-rail”, dat wil zeggen inzet van lichtere treinen of sneltrams met hoge snelheid, hoog accelaratievermogen en korte remafstanden zodat ze zonder veel tijdverlies veel haltes kunnen aandoen.

Bijkomend wordt het Regionet Limburg versterkt met snelbusverbindingen op relaties die minder voor spoorbediening in aanmerking komen.

Deze gewestelijke en regionale verbindingen vormen samen met de ontsluitende en lokale lijnen (streekbus, stadsbus, belbus enz.) een dicht en samenhangend netwerk over heel Limburg. Op strategisch gekozen plaatsen liggen knooppunten waar, net zoals in Hasselt, alle openbaar vervoer mekaar tegelijk ontmoet om vlotte overstappen toe te laten. Dat veronderstelt een grote regelmaat. Een goede, constante en betrouwbare doorstroming van de bussen is dus cruciaal. Onder meer vrije busbanen en verkeerslichtenbeïnvloeding zullen hierin een grote rol spelen.

Uitbouw van een performant openbaar vervoernet voor Limburg met een verhoging van het aanbod en een betere afstemming tussen spoor- en busverbindingen

De Lijn vraagt aanpassing dienstregeling NMBS: - Uitbouw van een Hoofdknooppunt te Hasselt en daarnaast betrouwbare aansluitingen in Genk, Sint-Truiden, Tongeren, Beringen (nieuwe stopplaats) en Neerpelt - Treinverbindingen tweemaal per uur (een snelle verbinding, afgewisseld met een stoptrein een halfuur later) - Bijkomende grensoverschrijdende verbinding naar Antwerpen-Mol-Lommel-Overpelt- Neerpelt –Weert.

De Lijn voorziet nieuwe spoorlijnen op de volgende relaties: - Hasselt – LUC – Lanaken – Maastricht - Hasselt – LUC – Genk – Maasmechelen Leisure Valley – (Sittard) - Hasselt – Neerpelt – Lommel/(Eindhoven) Deels over nieuw aan te leggen spoorinfrastructuur, te bedienen met sneltrammaterieel (light rail)

Gerealiseerde snelbuslijnen: Genk-Bree-Neerpelt (telkens in de spits zowel richting Genk als richting Neerpelt); Hasselt-Neerpelt-Achel (telkens in de spits in één richting, later te vervangen door sneltramlijn 3) Hasselt-Lommel Leopoldsburg-Diest (telkens in de spits in één richting) Nieuwe snelbuslijnen in onderzoek: - Maasmechelen Maasmechelen – Lanaken – (Maastricht) Maasmechelen – Sittard

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 68

Rubriek 3: bevoegde minister en administratie / betrokken bestendig afgevaardigde a) - Bevoegd minister: Hilde Crevits, Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare werken

Contactpersonen op het kabinet: Kurt Gyselinck, Graaf De Ferrarisgebouw - Koning Albert II- laan 20 bus 2, 1000 Brussel; telefoon: 02/552 66 15; E- mail: [email protected] Sammy Wuyts, Graaf De Ferrarisgebouw - Koning Albert II- laan 20 bus 2, 1000 Brussel; telefoon: 02/552 66 00; E- mail: [email protected] b) - Verantwoordelijke administratie (op niveau van de Vlaamse overheid): De Lijn Limburg, Heidi Roubben Grote Breemstraat 4, 3500 Hasselt telefoon: 011/85 02 11 – 011/25.32.92; E- mail: [email protected] c) - Betrokken bestendig afgevaardigde: Walter Cremers: 011/23 70 36

Rubriek 4: uitvoerders van het project

De Lijn Limburg

Rubriek 5: geraamde totale kostprijs

Totaal geraamde studiekost: 12,81 miljoen euro Totaal geraamde investeringskost (in miljoen euro):

Tramlijn Hasselt-Maastricht Actualisering raming lopend Tramlijn Hasselt-Maasmechelen Te ramen na Plan-MER Tramlijn Hasselt-Lommel Te ramen na Plan-MER Actualisering raming lopend: een actualisering van timing en kostprijs loopt momenteel. De referentiedatum van de huidige raming dateert van 16 februari 2007 toen de Vlaamse Regering Lijn- invest oprichtte. De actualisatie gebeurt op basis van laatste stand van zaken van het studiewerk en Sneltramvoertuigen (10+8) procedureverloop.

Rubriek 6: financiering

Het Limburgplan dekt slechts gedeeltelijk de financiering van het Spartacusplan en strekt in de tijd veel minder ver.

Het Spartacus-plan wordt momenteel geconcretiseerd (met o.m. tracés, budget, procedures – zie onder rubriek 8). Voor de uitvoering werd vooropgesteld prioriteit te geven aan de verbinding tussen de UHasselt en de UMaastricht. Dit is sneltramlijn 1 Hasselt-Maastricht.

De Vlaamse Regering besliste op 16 februari 2007 om de eerste sneltramlijn te financieren doormiddel van alternatieve financiering (PPS). Het gaat om een investeringsbudget van 55 miljoen euro. Voor de overige twee sneltramlijnen valt eenzelfde evolutie te verwachten. Met de voorziene middelen worden vooral de studiekosten van de eerstkomende jaren opgevangen.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 69

Een actualisatie van timing en kostprijs loopt momenteel. De referentiedatum van de huidige raming dateert van 16 februari 2007 toen de Vlaamse Regering Lijninvest oprichtte. De actualisatie gebeurt op basis van laatste stand van zaken van het studiewerk en procedureverloop.

Voor de financiering van de Lijninvest projecten is bij de regeringsvorming medio 2009 principieel afgesproken om bijkomend 80 miljoen euro beschikbaarheidsvergoedingen te voorzien om de projecten binnen Lijninvest te realiseren. Deze 80 miljoen euro zijn supplementair aan de door de vorige regering al voorziene 42,8 miljoen euro.

Tevens werd in het kader van de regeringsvorming medio 2009 principieel afgesproken dat er een kapitaalsverhoging van de nv Lijninvest zou gebeuren ten belope van 60 miljoen euro.

Rubriek 7: streefdata

1e Lijn (Hasselt-Maastricht): Achtereenvolgens werden volgende studies voor de sneltramlijn 1 doorlopen: - Project-MER: MER (studie opgemaakt door THV LIMO, niet door THV Varinia; de project-MER betrof een aparte opdracht). Goedgekeurd op 5 juni 2008; - Streefbeeld (Startnota): • Conceptstreefbeeld: conform verklaard op PAC op 26 juni 2007; • Ontwerpstreefbeeld: conform verklaard op PAC op 25 november 2008; - Projectnota: conform verklaard op PAC op 28 april 2009; - 9 september 2008: ondertekening samenwerkingsovereenkomst LRM; - Gewestelijk Ruimtelijk UitvoeringPlan (GRUP): definitief vastgesteld door de Vlaamse Regering op 15 januari 2010; - Op 1 oktober 2009 ontving De Lijn 6 kandidatuurstellingen voor het project Spartacus Fase 1 en 4 kandidatuurstellingen voor de sneltram.

Volgende procedurele stappen worden nog doorlopen:

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 70

1° lijn (Hasselt – Maastricht)

- Ondertekening samenwerkingsovereenkomst met Nederland - Beslissing Vlaamse Regering: voor sneltramlijn juli-september 2010; - Referentie-ontwerp en bestek worden september-oktober 2010 afgerond; - Beslissing van de raad van bestuur (september – oktober 2010)

2e Lijn (Hasselt-Genk-Maasmechelen): - Eerste versie Strategische nota lijn 2 (onderdeel Plan-Mer- september 2010) - Beslissing over strategische nota lijn 2 (aanvang november 2010); - Bestek en referentieontwerp Lijn 2 afgerond (ten vroegste januari 2013) - Gunning van het dbfm-contract infrastructuur (ten vroegste januari 2015)

3e Lijn (Hasselt-Neerpelt-Lommel): Afhankelijk van keuzes te maken in plan-MER - Gezamenlijke studie De Lijn NMBS-groep (keuze voor trein- of sneltramverbinding) afgerond (ten vroegste januari 2011) - Beslissing over trein of tramverbinding (ten vroegste april 2011); - Plan-MER lijn 3 afgerond (ten vroegste januari 2012) (in geval gekozen wordt voor een sneltramverbinding) - Bestek en referentieontwerp Lijn 3 afgerond ( ten vroegste januari 2014) - Gunning van het dbfm-contract infrastructuur (ten vroegste januari 2016)

Rubriek 8: voortgang

Vergunningstraject sneltraminfrastructuur

Per sneltramtracé dienen onderstaande studies uitgevoerd te worden. Sommige studies kunnen voor twee ( de drie) sneltramtracés samen uitgevoerd worden. Het einddoel van de studiefase vormt de stedenbouwkundige vergunning en het technisch dossier. Achtereenvolgens worden volgende studies doorlopen: - Voorstudie: terreinbezoek, knelpuntenkaart, - Planmer en projectmer; - Startnota en projectnota: opmaken van voorontwerp en ontwerp - Gewestelijk Ruimtelijk UitvoeringPlan (GRUP); - Diverse (bouw)technische studies; - Dossier stedenbouwkundige vergunninsaanvraag; - Aanbesteding. - Grondverwerving

Na het verkrijgen van de stedenbouwkundige vergunning volgt per sneltramtracé een periode van ongeveer 3 jaar uitvoering. Bouwheer van deze infrastructuur zal een SPV (special purpose vehicule) zijn waarin Lijninvest en LRM participeren. Deze SPV stelt de infrastructuur voor lange tijd ter beschikking aan De Lijn.

Stand van zaken

- Diverse onderdelen van de voorstudie zijn in uitvoering.

- Voor de eerste sneltramlijn Hasselt-Maastricht werd een MER-procedure opgestart.Het onderzoek werd in september aanbesteed aan studiebureau Aeolus. De projectmer lijn 1

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 71

werd op 5 juni 2008 goedgekeurd. De studie gebeurde op eigen budget van De Lijn. - Ondertussen werd de opmaak van een GRUP voor de zone UH-Beverst opgestart. De plenaire vergadering vond plaats op 21 mei 2008. Het GRUP werd op 15 januari 2010 definitief door de Vlaamse Regering vastgesteld. - Door de VR werd beslist op 22 februari 2008 om de studieopdrachten ikv het Spartacusplan te gunnen aan de THV Varinia. De THV Varinia is met de werkzaamheden opgestart op 17 april 2008. - Streefbeeld (startnota) werd op PAC op 25 november 2008 conform verklaard. De projectnota voor de eerste sneltramlijn werd op PAC op 28 april 2009 conform verklaard.

- Voor sneltramlijn 3 is de plan-MER in opmaak. De eerste fase van de plan-MER, de zogenaamde nota van publieke consultatie, werd afgerond en daarna voor advies opgestuurd naar betrokken overheidsinstanties. Ze lag tevens ter inzage voor de burger op de betrokken gemeentebesturen tussen 10 december 2008 en 31 januari 2009 en was tijdens die periode terug te vinden op de website van de Cel MER van de Vlaamse Overheid. De cel MER heeft op 18 februari 2009 een richtlijnenvergadering gehouden met de bedoeling om adviezen van burgers en overheden te bundelen in een aantal richtlijnen. De richtlijnen zijn uitgevaardigd op 21 april 2009 en zijn terug te vinden op de website van de Cel MER. De richtlijnen geven aan welke alternatieven De Lijn verder moet onderzoeken.

In juni 2010 is onderzoek gestart van de spoorverbinding Hasselt-Neerpelt-Lommel hoe dat vervoer het beste kan gebeuren. Er is de mogelijkheid van de sneltram, maar er is ook het treinalternatief. Die beide pistes worden de komende maanden afgewogen. De Lijn en de NMBS hebben de opdracht gekregen om dat te onderzoeken. Op basis van de uitkomst van die studie zal het milieu-effectenrapport eventueel aangepast worden.

- Voor sneltramlijn 2 is de plan-MER in opmaak. De eerste fase van de plan-MER, de zogenaamde nota van publieke consultatie, werd afgerond en daarna voor advies opgestuurd naar de betrokken overheidsinstanties. Ze lag tevens ter inzage voor de burger op de betrokken gemeentebesturen tussen 8 juni 2009 en 07 juli 2009 en was tijdens die periode terug te vinden op de website van de Cel MER van de Vlaamse Overheid. De cel MER heeft op 20 augustus 2009 een richtlijnenvergadering gehouden met de bedoeling om adviezen van burgers en overheden te bundelen in een aantal richtlijnen. De richtlijnen zijn uitgevaardigd op 27 oktober 2009 en zijn terug te vinden op de website van de Cel MER. De richtlijnen geven aan welke alternatieven De Lijn verder moet onderzoeken.

Er zijn in het dossier van sneltramlijn 2 geen verdere beslissingen genomen dan het uitvaardigen van de richtlijnen voor de plan-MER. Er zijn in het dossier van sneltramlijn 3 geen verdere beslissingen genomen dan het uitvaardigen van de richtlijnen voor de planMER. Momenteel wordt voor lijn 2 gewerkt aan de uitwerking van een strategische nota. Voor lijn 3 wordt samen met NMBS-groep een studie opgemaakt die moet aangeven welke de meest geschikte verbinding is; een trein- of een sneltramverbinding.

- De kandidatuurstellingen voor private partner voor de dbfm-opdrachten voor realisatie van de infrastructuur voor de eerste sneltramlijn en voor de voertuigen werden door De Lijn ontvangen. Gezien de te verwachten beslissing van de Vlaamse Regering zullen de huidige procedures worden stopgezet en zullen nieuwe procedures worden opgestart.

- Het bestek en het referentieontwerp voor de eerste sneltramlijn zijn in opmaak. Het bestek voor de sneltramvoertuigen is eveneens in opmaak.

- Voor de sneltramlijnen werd reeds met de meeste gemeentebesturen, de provinciale

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 72

overheid, NMBS en Vlaamse administraties overleg gepleegd en infosessies georganiseerd. Momenteel wordt gewerkt aan het afsluiten van samenwerkingsovereenkomsten.

- 09/09/2008: ondertekening samenwerkingsovereenkomst LRM

- Overleg Nederland: ƒ overlegstructuur: stuurgroep (stad Maastricht, provincies, De Lijn) ƒ externe werkgroep: stad Maastricht, Provincie Limburg (Nedl.), Verkeer & Waterstaat, Prorail, Veolia en De Lijn. ƒ Stand van zaken: op 30 juni 2008 werden de intentieverklaringen ondertekend Tram Vlaanderen Maastricht en EMR door ALLE betrokken partijen ƒ Financiering voor aanleg van de sneltramlijn in Nederland is bijna rond. Selectie van het voorkeurtracé is dit jaar voorzien. - Overleg NMBS ƒ Stuurgroep Light Rail ƒ Werkgroep 1 (specificaties Infrastructuurbeheer): samengevoegd met werkgroep 3 ƒ Werkgroep 2 (juridische aspecten): wettelijke en reglementaire obstakels; toegang tot spoorweginfrastructuur om LR actiiveiten te verrichten (samenwerkingsverbanden); Belgische wetgeving & Europese richtlijnen ƒ Werkgroep 3 (rollend materieel): Æ Rapport “Marktstudie LR materieel – technisch dossier” februari 2008 ƒ Werkgroep 4 (overlegplatform): specifieke veiligheidsvoorwaarden en procedures voor LR in gemengde exploitatie bij voorrang te bepalen en uit te werken a.h.v. LR project van De Lijn; conceptdossier Spartacus lijn 1 Momenteel is enkel Werkgroep 4 nog actief. Wat geregeld moet worden voor sneltram om te kunnen rijden op Infrabelspoor is in beeld. Oplossingsrichtingen voor de knelpunten zijn aangegeven. Overleg is nodig om te bekijken of er een proefproject kan opgestart worden om de oplossingsrichtingen praktisch uit te werken.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 73

Limburgplan – projectmonitoringsfiche

B.1. Innovatie

Rubriek 1: projectnummer en benaming

B.1.1. VERSTERKING VAN DE RIS-WERKING

Rubriek 2: omschrijving

Doel RIS-werking (Regionale Innovatie Stimuleringsverbanden):

De RIS-werking heeft 3 doelen: - informatie verschaffen over stimuleringsmaatregelen van Vlaamse overheid inzake innovatie; - sensibiliserend optreden naar latente innovatoren (via bedrijfsbezoeken); - begeleiding van bedrijven die willen innoveren.

Doelstelling: versterking RIS- werking in Limburg

Innovatie is voor de Vlaamse bedrijven de allerbelangrijkste troef om de concurrentie aan te kunnen op zowel Europees als mondiaal vlak.

Meer dan ooit dwingt de huidige economische situatie dat de Vlaamse bedrijven deze innovatietroef uitspelen. Om hen hiervan bewust te maken en/of verder te ondersteunen in de uitwerking van het innovatieve karakter van het bedrijf, is het zeer waardevol dat de Subregionale Innovatie Stimulering zich als doel gesteld heeft om alle bedrijven gelegen binnen een bepaald gebied te ondersteunen bij hun innovatieproces. En verder het nastreven van concrete synergie tussen enerzijds bedrijven onderling en tussen anderzijds de bedrijven en de technisch-wetenschappelijke wereld.

De RIS-werking vormt een passend instrument om de bedrijven bewust te maken voor concrete acties rond innovatie, alsook de overheidsinstrumenten die deze acties ondersteunen. Het betrekken van de verschillende bedrijfsorganisaties zoals UNIZO, VOKA en VKW- Limburg biedt waarborgen opdat deze acties voldoende bedrijfsgericht blijven, met eveneens een duidelijke afbakening ten opzichte van de consultancy aangeboden op de markt.

De versterking van de RIS-werking is daarom een essentiële basissteun in de uitbouw van een Limburgse innovatiesysteem, met een directe link naar het Vlaamse gebeuren toe. Verder moet dit project bijdragen tot de ondersteuning van de Limburgse bedrijven (en KMO’ s in het bijzonder) bij het indienen van projecten in het kader van de steunprogramma's van IWT-Vlaanderen. De RIS-werking is bij uitstek de exponent van zo een proactieve werking.

Einde 2006 werden alle toenmalige RIS-projecten aan een effectevaluatie onderworpen. Hieruit bleek dat de RIS-werking tegemoet komt aan een reële nood en dat de resultaten hoopgevend zijn, maar dat versterking nodig was. Provinciale accenten kunnen en zullen steeds een rol spelen, wat zal opgevolgd worden door de betrokken stakeholders. In Limburg dient alleszins het hele innovatiegebeuren versterkt te worden, cf. het Limburgplan.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 74

Vanaf 2007 is een permanente vzw-structuur beschikbaar voor de tewerkstelling van de RIS-adviseurs. Er werd geopteerd om per provincie de belangrijkste stakeholders (bvb. UNIZO, VOKA, VKW, industriële federaties, enz.) uit te nodigen om samen zo’ n gaststructuur op te zetten op basis van het lastenboek dat IWT-Vlaanderen heeft uitgebracht. Zo werd ook in Limburg het ‘Innovatiecentrum Limburg vzw’ opgezet.

Bovenop het contingent innovatie-adviseurs per provincie, die betaald worden door IWT (meestal 6, in Limburg 5), worden 2 extra adviseurs voorzien in het Limburgplan, van 2007 tot (minstens) 2010.

Rubriek 3: bevoegde minister en administratie/ betrokken bestendig afgevaardigde a) - Bevoegd minister: Ingrid Lieten, viceminister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Innovatie, Overheidsinvesteringen, Media en Armoedebestrijding

- Contactpersoon: Vera Boesmans; telefoon: 02/552 70 00; E- mail: [email protected]. b) - Verantwoordelijke administratie (op het niveau van de Vlaamse overheid): Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie (IWT); contactpersoon : François Stassijns; telefoon: 02/432 42 35; E- mail : [email protected] c) - Betrokken bestendig afgevaardigde: Marc Vandeput telefoon: 011/23 70 51 E- mail : [email protected]

d) - Contactpersoon: Bruno Krekels, directeur Innovatiecentrum Limburg Kempische Steenweg 305, bus 201, 3500 Hasselt; telefoon: 011/29 20 96 E- mail: [email protected]

Rubriek 4: uitvoerders van het project

De uitvoering gebeurt door VZW Innovatiecentrum-Limburg (voorzitter Stijn Bijnens). Bruno Krekels vervult de rol van directeur van het Innovatiecentrum Limburg. Het RIS-team in Limburg bestaat uit 6 innovatieadviseurs en de coördinator/directeur alsook een administratieve medewerker (= 1 à 2 extra adviseurs t.o.v. andere provincies).

In Limburg worden 2 innovatie-adviseurs betoelaagd op het Limburgplan, 4 innovatie- adviseurs worden betoelaagd door de reguliere middelen via IWT. De werking wordt globaal aangestuurd, alsof ze kadert in één RIS-project.

Rubriek 5: geraamde totale kostprijs

De aanwerving van 2 VTE voor de RIS-werking werd geschat op een extra kost van 2 x 100.000 euro per jaar en dit voor een periode van 4 jaar (2007-2010): de totale kost bedraagt 800.000 euro. Alhoewel de totale kostprijs volstaat voor de voorziene werking 2007-2010, was een herschikking noodzakelijk, zoals toegelicht in rubriek 6 en 8.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 75

Rubriek 6: financiering

De financiering gebeurt ten laste van het begrotingsartikel EF99.11B ‘Acties van de Vlaamse regering ter bevordering van de technologische innovatie’. De nodige budgettaire middelen worden voorzien in de totale enveloppe voorzien voor de RIS-werking.

In overleg tussen de uitvoerders, IWT en de beheerders van het Limburgplan, werd de totale kostprijs herschikt over de 4 werkingsjaren, rekening houdend met de reële uitgavenflow.

Overzicht van financieringsmiddelen 2 extra RIS-adviseurs:

Versterking Budgetraming Effect.kost Provisioneel Totaal RIS-Limburg Kredietlijn Kredietlijn krediet 99.11 99.11 Limburgplan 2006 2007 200.000 37.419 37.419 2008 200.000 224.509 224.509 2009 200.000 261.285 261.285 2010 200.000 276.787 276.787 Totaal 800.000 800.000 800.000

Rubriek 7: streefdata

Project is lopend en RIS- cyclus loopt t.e.m. 2010.

Rubriek 8: voortgang

- Bij BVR van 20 juli 2006 werd beslist om de inwerkingtreding van de twee extra RIS- mensen te laten ingaan samen met de nieuwe RIS- structuur in de provincie Limburg. Om 2006 te compenseren zullen de twee extra RIS- adviseurs tot en met 2010 aangesteld blijven (i.p.v. 2009). Immers, de huidige RIS- cyclus loopt tot en met 2010.

- Tijdens de Ronde Tafel Innovatie- Limburg van 22 januari 2007 werd een consensustekst van de gaststructuur voor de RIS- adviseurs voorgesteld. De beoogde structuur (VZW) omvatte een representatief consortium met daarin o.a. de 3 Limburgse interprofessionele werkgeversorganisaties.

- De gaststructuur start onder de naam het Innovatiecentrum Limburg vzw, gelegen op de research campus van Hasselt en sluit aan bij het Agentschap Ondernemen en FIT, waardoor alle overheidskrachten ten dienste van de Limburgse ondernemers samenwerken onder één dak, zoals gevraagd door de VR.

- 1 september 2007: Innovatiecentrum Limburg vzw neemt de bestaande innovatie- adviseurs in dienst en werft bijkomende adviseurs aan. Aanwervingen werden afgerond in december 2007. Sindsdien telt het Innovatiecentrum 6 adviseurs, 1 coördinator en 1 secretaresse. Twee van de 6 innovatie- adviseurs worden betoelaagd door het Limburgplan. Er wordt geen onderscheid gemaakt in de werking of de verloning van de 6 innovatie- adviseurs. IWT beheert zowel het RIS- contract als het Limburg- contract. - Eind 2008 werd, zoals aanvankelijk gepland, een tussentijdse evaluatie over de eerste 20 maanden werking uitgevoerd door het IWT.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 76

De tussentijdse evaluatie was algemeen positief.

Vóór de versterking van de RIS werking werden in de biënnale 2005-2006 474 bedrijven bezocht waarvan er 118 nieuwe contacten waren. Met de verruimde bezetting heeft het Innovatiecentrum Limburg in de biënnale 2007-2008 een veel groter bereik behaald: er werden 816 bedrijven bezocht waarvan er 414 nieuwe contacten waren.

- In het jaar 2009 werden 323 nieuwe bedrijven aan het bestaande “klantenbestand” toegevoegd. De innovatie- adviseurs voerden 667 gesprekken, leidend tot 291 punctuele interventies, 99 begeleide doorverwijzingen, 81 nieuwe innovatie-adviezen, 66 uitgewerkte innovatieplannen vanwege bedrijven, en 28 subsidie-aanvragen bij IWT.

- Daarnaast heeft het Innovatiecentrum Limburg in 2009 extra aandacht gegeven aan de sensibilisering van innovatie in de breedte, mede dankzij een goedgekeurd Efro- project. Er werden vanuit de RIS- werking meer dan 50 seminaries georganiseerd; >100 artikels gepubliceerd in de pers, op websites, of bij partners; en >80 samenwerkingsacties besproken met onderzoeksinstellingen of intermediaire actoren binnen en buiten Limburg.

De belangrijkste resultaten in 2009 zijn: - gevoelige verhoging, met meer dan 50%, van de goedgekeurde KMO- subsidies aan Limburgse ondernemingen. Voorlopige cijfers: van € 2,7 mln. IWT- subsidies in 2007 en 2008, naar >€ 4,5 mln. in 2009. Deze KMO- subsidies zijn complementair aan andere opgestarte innovatietrajecten bij Limburgse bedrijven en/of kennisinstellingen. - succesvolle realisatie van het Open Innovatie Forum in Genk op 8 december 2009, met meer dan 100 standhouders en 1500 bezoekers, waar uitstraling werd gegeven aan belangrijke Limburgse innovaties en waar bedrijven en onderzoeksgroepen nieuwe samenwerkingen konden vormen.

Het jaar 2010 brengt:

- normale continuïteit van de RIS- werking met extra aandacht voor de individuele en de groepsgerichte begeleidingen, incl. de uitstraling van succesverhalen en rolmodellen. - de voorbereiding van de werking vanaf 2011 van de Innovatiecentra in Vlaanderen in het algemeen en van het Innovatiecentrum Limburg in het bijzonder. Het Nederlandse bureau Dialogic en IWT verrichten in verband daarmee een impact en benchmarkstudie. De Vlaamse Regering en IWT bepalen daarna de te volgen koers. In parallel bespreekt het Innovatiecentrum Limburg, na overleg in de raad van bestuur, een aantal potentiële strategische Limburgse accenten met de bevoegde instanties.

Op basis van de resultaten naar dossiervorming, begeleidingsopdrachten voor KMO’s en bemiddeling naar beursorganisaties, overheden en investeringsmaatschappijen wordt het project met extra 2 medewerkers verder gezet met LSM-middelen. Tevens gebeurt er een fusie met TechTransfer van UHasselt. Dit voor een betere dienstverlening naar bedrijven (octrooibeheer, IP, spin-offs, e.a.) en naar de hogescholen. Het budget voorzien bij LSM bedraagt 1.200.000 euro voor een projectperiode 2010-2014.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 77

Limburgplan – projectmonitoringsfiche

B.1. Innovatie

Rubriek 1: projectnummer en benaming

B.1.2. VERSTERKING VAN DE INTERFACEDIENSTWERKING VERBONDEN AAN DE UHASSELT

Rubriek 2: omschrijving

Een zeer bekend fenomeen is de “Europese innovatie”-paradox, waarbij de Europese kenniscentra heel wat investeren in kennis en wetenschap van uitmuntend niveau, maar waarbij de valorisatie van die kennis in concrete verbeterde en vernieuwde producten, diensten en processen achterop hinkt. De uitbouw van interfacediensten aan universiteiten kan in dit omzettingsproces een belangrijke bijdrage leveren.

Decretaal is vastgelegd dat een universiteit drie functies dient uit te voeren: onderwijs, onderzoek en maatschappelijk dienstverlening. De zogenaamde derde functie van de universiteit krijgt steeds meer aandacht. Om die derde functie tot een goed einde te brengen is een professionele omkadering essentieel. Daartoe werd vanuit de Vlaamse overheid een subsidie voorzien ten aanzien van de universiteit om deze professionele ondersteuning uit te bouwen. Het totale budget vanuit de Vlaamse overheid hiervoor bedraagt 2 miljoen euro. Bij besluit van de Vlaamse regering is vastgelegd de middelen te verdelen conform een verdeelsleutel, rekening houdend met de omvang van de universiteit. Dit mechanisme is nadelig voor de kleine universiteiten. Zo hadden Universiteit Hasselt in 2006 recht op een subsidie van 76.000 euro. Dergelijke tussenkomst is ontoereikend om een volwaardige interfacedienst uit te bouwen. Te meer omdat de interface dienstverlening bestaat uit een drietal taken:

1. Contractbeheer: het beheer van contracten met derden in het kader van de opdracht maatschappelijke dienstverlening; 2. Beheer van eigendomsrechten (intellectual property rights): het beheer van de intellectuele “assets” van de universiteit, in het bijzonder de octrooiportefeuille, evenals het beheer van de licenties verbonden met deze octrooiportefeuille 3. Creatie van spin-offs, relatie met zaaikapitaalfondsen, netwerking met het regionaal economisch weefsel, opzetten van “science parks” en incubatiecentra.

Via het Limburgplan wordt de interfacedienst van de Universiteit Hasselt versterkt met twee personeelsleden. Zodoende kan de UH haar kennis economisch valoriseren.

Er wordt voorzien in een loonkost van ongeveer 100.000 euro per VTE en werkingskost van 25.000 euro. Deze loonkost is verantwoord rekening houdend met de gespecialiseerde profielen nodig voor de uitvoering van de functie.

Rubriek 3: bevoegde minister en administratie / betrokken bestendig afgevaardigde a) - Bevoegd minister: Ingrid Lieten, viceminister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Innovatie, Overheidsinvesteringen, Media en Armoedebestrijding

- Contactpersoon: Bart Decaesemaker; telefoon: 02/552 70 45; E- mail:

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 78

[email protected] b) - Verantwoordelijke administratie (op niveau van de Vlaamse overheid): Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie (IWT); contactpersoon: Kristel Allewijn; telefoon: 02/432 42 69; E- mail: [email protected] c) - Betrokken bestendig afgevaardigde: Marc Vandeput; telefoon: 011/23 70 51 d) - Contactpersoon interfacedienst Universiteit Hasselt: Ann-Pascale Bijnens, telefoon: 011/26 80 17; E- mail: [email protected]

Rubriek 4: uitvoerders van het project

IWT zal instaan voor de voorbereiding van het project, de opstelling van een steunovereenkomst en de opvolging van de besteding van de betrokken middelen. De effectieve uitvoering gebeurt door de interfacedienst van de Universiteit Hasselt.

Rubriek 5: geraamde totale kostprijs

Het optrekken van het personeelsbestand met 2 VTE’ s voor de interfacedienst wordt geschat op 250.000 euro per jaar (loon + werkingskost) en dit gedurende 4 werkjaren.

Rubriek 6: financiering

De financiering gebeurt voor 82% (205.000 euro) met voorziene middelen uit provisioneel krediet Limburgplan. De overige 45.000 euro kan gebeuren ten laste van het begrotingsartikel 71.3 ba 99.11 ‘Acties van de Vlaamse Regering ter bevordering van de technologische innovatie’. Overzicht van financieringsmiddelen extra interfacepersoneel: Versterking UH Kredietlijn 99.11 Provisioneel Totaal of de eigen krediet Interfaces Limburgplan 2006 (3-4kw) 22.500 102.500 125.000 2007 45.000 205.000 250.000 2008 45.000 205.000 250.000 2009 45.000 205.000 250.000 2010 (1-2kw) 22.500 102.500 125.000

Rubriek 7: streefdata

De versterking interfacecel UH dient te worden opgenomen in één beweging met de versterking van de interfacecellen aangekondigd in de beleidsnota in het kader van uitbreiding naar de associaties en met de oprichting van het Vlaams Innovatiefonds.

Effectieve inwerkingtreding van de uitbreiding met twee VTE’ s: februari 2007

Rubriek 8: voortgang

Werkingsjaar 2006 - via BVR van 20 juli 2006 is financiering vastgelegd.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 79

- de interfacedienst is nog niet operationeel.

Werkingsjaar 2007 - Vernieuwde interfacedienst is operationeel vanaf maart 2007. De Universiteit Hasselt en haar partners in de Limburgse Associatie hebben de (vernieuwde) interfacedienst gezamenlijk uitgebouwd. Interfacedienst heeft vanaf maart 2,0 fte in dienst. - de nieuwe interface van de UH stelt voor om de werking van de dienst te evalueren a.d.h.v. volgende parameters: - Aantal opgerichte spin-offs: 1,5 à 2 spin-offs per jaar - Totaal geïnvesteerd bedrag per jaar: 100.000 à 150.000 euro per jaar - Patentenportefeuille: stijging met 50 % over 4 jaar. - contacten tussen UHasselt en KUL-associatie zijn getekend, dit betekent dat een nauwe samenwerking met KUL o.m. in spin-offs zal voorzien worden. - interfacedienst staat ook ten dienste van de hogescholen

Hoger vermelde parameters in 2007: 1) Opgerichte spin-offs: Op 19 september 2007 werd NV CommArt International opgericht. NV COMM-ART International is een spin-off bedrijf van de Universiteit Hasselt vanuit het onderzoeksinstituut Centrum voor Toegepaste Linguistiek (CTL). Het bedrijf richt zich voornamelijk op het verkopen van gespecialiseerde software, ontwikkeld om gebruikers op managerniveau via Begeleid Zelfstandig Leren op de juiste manier te leren communiceren in elke situatie waar zij beroepshalve mee geconfronteerd worden en dit rekening houdend met de culturele achtergrond van de gesprekspartner. Aandeelhouders zijn de Universiteit Hasselt, Prof. dr. W. Clijsters, • Prof. M. Verjans, • BVBA Brainlane, een bedrijf gespecialiseerd in het ontwikkelen van software voor het internet en software, D. Brouwers, CEO van BVBA Brainlane, CVBA Pluriling, en de Naamloze Vennootschap Limburgse Reconversiemaatschappij (LRM), kapitaalverstrekker.

2) Totaal geïnvesteerd bedrag: 68.500 euro. 3) Patentenportefeuille Aantal uitvindingen waarvoor een octrooi ingediend: 4 Actieve octrooienportefeuille: 15

Werkingsjaar 2008

- Interfacedienst (vanaf juni 2008 Tech Transfer UHasselt genoemd) heeft momenteel 2,5 fte in dienst, waarvan 1,8 fte betaald via het Limburgplan.

Hoger vermelde parameters in 2008: - Opgerichte spin-offs: o Op 25 april 2008 is de UHasselt toegetreden tot NV SEPS Pharma conform de modaliteiten om erkend te worden als spin-off van de UHasselt. NV SEPS Pharma richt zich voornamelijk op het ontwikkelen, evalueren en naar de markt brengen van nieuwe geneesmiddelen die een combinatie zijn van bestaande actieve bestanddelen, lipofiele prodrugs en innovatieve toedieningsvormen. Naast eigen ontwikkelingsprogramma’s kunnen samenwerkingsakkoorden gesloten worden met farmaceutische partners inzake het gezamenlijk ontwikkelen en naar de markt brengen van nieuwe geneesmiddelen Aandeelhouders zijn Yves Gonnissen, André Remans, Universiteit Hasselt, Professor Remon en KMOFIN NV (investeringsfonds van de Limburgse InvesteringsMaatschappij, LRM).

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 80

o Op 23 oktober 2008 is de UHasselt toegetreden tot NV Apitope International conform de modaliteiten om erkend te worden als spin-off van de UHasselt. Apitope International NV is een bedrijf dat zich richt op het ontwikkelen en commercialiseren van zowel therapeutica als diagnostica voor autoimmuunziekten, en in het bijzonder voor Multiple Sclerose (MS). - Totaal geïnvesteerd bedrag in cash: 275.000 euro (NV Seps Pharma) en 6.000.000 euro (NV Apitope International). - Patentenportefeuille Aantal uitvindingen waarvoor een octrooi ingediend: 15 Actieve octrooienportefeuille: 48

Werkingsjaar 2009

De Interfacedienst (vanaf juni 2008 Tech Transfer UHasselt genoemd) heeft 4,46 fte in dienst, waarvan 2 fte betaald via het Limburgplan. Vanaf 2009 tot juni 2010 zal het personeelsbestand tijdelijk verder uitgebreid worden. Hoofddoelstelling van deze tijdelijke uitbreiding is een extra boost geven om het onderzoekspotentieel van UHasselt en de hogescholen kenbaar te maken in bredere maatschappelijk en industriële kringen. Hiervoor worden de saldi gebruikt van 2006 en 2007. Omwille van organisatorische redenen heeft de opstart van de interfacedienst immers meer tijd in beslag genomen dan voorzien. Om deze redenen heeft IWT aan de Universiteit Hasselt gevraagd om bij wijze van tussentijdse evaluatie enerzijds zowel inhoudelijk als financieel verslag uit te brengen betreffende de voorbije periode 2006 tot en met einde 2008 en anderzijds een planning te geven voor de resterende periode 2009 tot en met medio 2010. Inmiddels is een addendum aan de betrokken steunovereenkomst opgesteld waarin voornamelijk de schijven werden aangepast.

- Voor de afgelopen periode 2006 tot en met einde 2008 diende er op basis van hogergenoemde verslaggeving nog 202.360,34 euro te worden overgemaakt.

- Op basis van hogergenoemde planning voor de resterende periode van 1 januari 2009 tot en met 30 juni 2010 werd inzake de bepaling van de resterende saldi en voorschotten als volgt tewerk te gaan:

o saldo van de steun voorzien voor werkingsjaar 2006: 125.000,00 euro

o saldo van de steun voorzien voor werkingsjaar 2007: 50.000,00 euro

o saldo van de steun voorzien voor werkingsjaar 2008: 47.639,66 euro

o voorziene bedrag aan steun voor werkingsjaar 2009: 250.000,00 euro

TOTAAL: 472.639,66 euro

IWT heeft dan ook het bedrag van 472.639,66 euro als voorschot uitbetaald.

Op basis van de eindverslaggeving in te dienen op ten laatste 1/09/2010 door de Universiteit Hasselt zal IWT de afrekening maken en het bedrag van de steun vaststellen op basis van de gemaakte kosten, en het eventueel saldo van maximaal 125.000 euro aan de Universiteit Hasselt uitbetalen. De uitbetaling van dit saldo kan na goedkeuring van de eindverslaggeving door IWT.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 81

Limburgplan – projectmonitoringsfiche

B.1. Innovatie

Rubriek 1: projectnummer en benaming

B.1.3.1. VERDERE UITBOUW VAN WETENSCHAPSPARK LUC DIEPENBEEK

Rubriek 2: omschrijving

Wetenschapspark LUC Diepenbeek – invulling contingent 23 ha (toegewezen in 2003) Aan de Limburgse Universitaire Campus (L.U.C.) werd in het kader van het subsidiebesluit van 2003 een contingent toegewezen van 23 ha om te ontwikkelen. - van dit contingent is tot op heden 11 ha ontwikkeld (waarvan ca. 9 ha bezet – fase 1 en fase 2) - de ontwikkeling van een zone van netto 5 ha wordt thans voorbereid. (fase 3)

De eerste fase ter grootte van circa 7 ha werd sinds begin jaren negentig ontwikkeld en is inmiddels volzet. De tweede fase ter grootte van circa 4 ha omvat, door de inplanting van een gemeenschappelijke parking, een netto- uitgeefbare oppervlakte van circa 3,30 ha. Het stedenbouwkundig kader van deze zone is voltooid met de totstandkoming van het BPA “Researchpark”, goedgekeurd bij ministerieel besluit van 27/11/2000. Twee kavels zijn inmiddels verkocht: - één kavel van 32 a 77 ca verkocht aan Entelec. De kavel is bebouwd. - één kavel van 40 a 20 ca is verkocht aan Icasa Consulting. ( ICT –dienstverlening ) Deze kavel is inmiddels bebouwd.

Voor een kavel van 77a 03 c werd een opstalrecht verleend aan de hogescholen KHLIM en XIOS voor de uitbouw van een regionaal technologiecentrum. De bouwwerken zijn eind 2006 gestart en voorjaar 2008 beëindigd.

Als uitgeefbare oppervlakte resteert 1,79 ha.

In het toegekende contingent en planologisch (volgens het gewestplan) rest na de eerste twee fases nog een saldo van 12 ha met een beperkte uitgeefbare netto-oppervlakte van maar 5 ha, onder meer te wijten aan de aanwezigheid van overstromingszone aan de Demer en reservatiezones voor de ontsluiting van het achterliggend gebied.

De kostprijs wordt geraamd op 2.225.544,67 euro (inclusief nutsleidingen en BTW). Het subsidiepercentage op de kostprijs van de werken en van de algemene kosten (zoals omschreven in het subsidiebesluit t.b.v. 10%) bedraagt maximaal 85%. De kostprijs wordt geraamd op 2,3 miljoen euro (ontsluiting + BTW).

Gelet op het feit dat het contingent dat werd toegewezen in de periode 2003-2007 niet volledig kan worden ingevuld binnen de thans voorziene zone in het gewestplan Hasselt- Genk, dient te worden nagegaan of de zone die aansluit bij de thans nieuw te ontwikkelen zone (zuiden van de Demer), ontwikkeld kan worden als Wetenschapspark. Deze zone werd tevens voorgesteld in de structuurvisie die in 1999 is opgesteld voor de ontwikkeling van de Limburgse Universitaire Campus (inbegrepen het Wetenschapspark). Belangrijk is te vermelden dat het L.U.C. middels inschrijven in het subsidiebesluit dat afloopt 1 januari 2007, recht heeft op 23 ha Wetenschapspark; dit kan enkel gerealiseerd worden na inkleuring van een nieuwe zone, ter grootte van 7 ha.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 82

N.b.: begrippenkader: wetenschapspark is een categorie verwijzend naar het subsidiebesluit en is voorbehouden voor onderzoekintensieve bedrijven die een band hebben met de universiteit.

Rubriek 3: bevoegde minister en administratie / betrokken bestendig afgevaardigde a) - Bevoegd minister: Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid; telefoon: 02/552 60 00

Contactpersoon op het kabinet: Steven Van Muylder; telefoon: 02/552 60 71; E- mail: [email protected] b) - Verantwoordelijke administratie (op niveau van de Vlaamse overheid): Agentschap Ondernemen

Contactpersoon op de administratie: Subsidie infrastructuurwerken: Luc Verbist, Koning Albert II-laan 35, 1030 Brussel; telefoon: 02/553 3787; E- mail: [email protected] c) - Betrokken bestendig afgevaardigde: Marc Vandeput, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt; telefoon: 011/23 70 51; E- mail: [email protected];

Contactpersoon verantwoordelijke gedeputeerde: Bruno Bamps, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt; telefoon: 011/23 70 51; E- mail: [email protected]

Rubriek 4: uitvoerders van het project

Voor zone in ontwikkeling: gemeente Diepenbeek + LUC. Voor de bijkomende zone van 7 ha: initiatief verwacht van LUC i.s.m. eventueel POM.

Rubriek 5: geraamde totale kostprijs

De kostprijs werd geraamd op 2.225.544,67 euro (inclusief nutsleidingen en BTW). Na aanbesteding werden voor de wegenis, groenaanleg en riolering 1.805.345,58 euro kosten gesubsidieerd en 224.000 euro kosten voor de nutsleidingen.

Rubriek 6: financiering

Subsidiëring op basis van subsidiebesluit bedrijven.

Rubriek 7: streefdata

De werken zijn gerealiseerd.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 83

Rubriek 8: voortgang

Voor de realisatie van de derde fase van het Wetenschapspark te Diepenbeek werd een subsidiedossier voorbereid door het gemeentebestuur van Diepenbeek. De nodige financiële middelen voor aanleg van de infrastructuur dienen te worden voorzien in het kader van het bestaande subsidiebesluit van 2003. Sinds oktober 2003 heeft de gemeente een procedure voor een ontwerpopdracht opgestart, met het oog op het bekomen van een inrichtingsplan voor de ontwikkeling van de derde fase. Het definitieve inrichtingsplan werd door de gemeenteraad van Diepenbeek goedgekeurd in april 2005.

Het aanbestedingsdossier (plannen en bestek) werd door de gemeenteraad van Diepenbeek in zitting van 18/12/2006 goedgekeurd. Het dossier werd op 19/12/2006 bij het Agentschap Ondernemen ingediend.

Er werd op 23/3/2007 een principiële subsidie toegekend van 1.871.466,36 euro voor de basiswerken (wegenis en riolering, groenaanleg, fietspaden en brug) en een definitieve subsidie voor de nutsleidingen van 209.437,91 euro. Na aanbesteding werd op 18/2/2008 een definitieve subsidie toegekend van 1.687.998,34 euro.

Aanvang van de werken vond plaats op 28/4/2008.

In november 2009 werd een subsidievoorschot van 1.012.799 euro uitbetaald voor de basiswerken. De werken zijn inmiddels voorlopig opgeleverd en de gemeente voorziet in maart 2010 de uitbetaling van het saldo van de subsidie aan te vragen. De gemeente verwacht in juli 2010 de uitbetaling van de subsidie op de nutsleidingen te zullen aanvragen.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 84

Limburgplan – projectmonitoringsfiche

B.1. Innovatie

Rubriek 1: projectnummer en benaming

B.1.3.2. VERDERE UITBOUW VAN WETENSCHAPSPARK WATERSCHEI

Rubriek 2: omschrijving

De stad Genk heeft de intentie het voormalig mijnterrein van Waterschei, eigendom van de NV Mijnen/ LRM, te benutten als hoogwaardig bedrijventerrein van strategisch belang voor Vlaanderen. In 2004 werd er tussen de stad Genk en NV Mijnen/LRM een overeenkomst gesloten waarbij er door LRM een haalbaarheidsstudie zou worden uitbesteed terwijl de stad de opdracht gaf een BPA op te stellen voor dit gebied van ca. 100 ha. Het masterplan van het Hoogwaardig Bedrijvenpark Waterschei, is inmiddels afgewerkt volgens de gewestplanwijziging van 6 oktober 2000, dat de bestemming van het mijnterrein van Waterschei wijzigde naar een gebied voor duurzame stedelijke ontwikkeling. Het hoofdgebouw van de voormalige mijn wordt opgenomen in het globale project en ook in relatie met het wetenschapspark. De K.U Leuven heeft besloten om 20 ha van haar contingent wetenschapspark in te brengen in het hoogwaardig bedrijvenpark Waterschei. De deelname van de K.U. Leuven en de KHLim aan dit project gebeurt op basis van de bepalingen van het decreet dd. 22 februari 1995 betreffende de maatschappelijke dienstverlening ( de zgn. derde functie) en de bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering dd. 5 september 2003 houdende subsidiëring van bedrijventerreinen, wetenschapsparken en bedrijfsgebouwen. Dit besluit is inmiddels niet meer van toepassing. Thans wordt deze subsidiëring geregeld via het besluit van de Vlaamse Regering dd. 16 mei 2007 (bedrijventerreinen) en 11 mei 2007 (bedrijvencentra en doorgangsgebouwen). Via deze formule is de K.U. Leuven bereid om de gehele knowhow van de universiteit in te zetten met inbegrip van IMEC en Leuven Research & Development om toekomstgerichte economische activiteiten aan te trekken of op gang te brengen. Gelet op het Limburgplan van de Vlaamse Regering d.d. 8 juli 2005 werd er overleg georganiseerd tussen de KULeuven en de UHasselt. Deze concertatie heeft geleid tot een samenwerkingsovereenkomst d.d. 1 februari 2007, waarbij de opdracht van de Vlaamse Regering en de provincie Limburg inmiddels werd gerealiseerd. Het hoogwaardig bedrijvenpark Waterschei is een bedrijventerrein van strategisch belang voor Vlaanderen. De Vlaamse Regering zal zich engageren om haar LRM-instrumentarium in te zetten voor de realisatie van dit project. Bovendien kan de Vlaamse Regering principieel de subsidies vastleggen voor de realisatie van het hoogwaardig bedrijventerrein en het wetenschapspark en incubatorgebouw. N.b.: begrippenkader: wetenschapspark is een categorie verwijzend naar het subsidiebesluit en is voorbehouden voor onderzoekintensieve bedrijven die een band hebben met de universiteit. Een hoogwaardig bedrijventerrein hoeft niet per se wetenschapspark of R&D- gericht terrein te zijn. Hoogwaardig kan op vanalles slaan, ook op uitzicht, inrichting enz. Het begrip hoogwaardig is veeleer communicatiebegrip en heeft geen juridische connotaties.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 85

Rubriek 3: bevoegde minister en administratie/ betrokken bestendig afgevaardigde a) - Bevoegd minister: Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid; telefoon: 02/552 60 00

- Contactpersoon op het kabinet: Steven Van Muylder; telefoon: 02/552 60 71; E- mail: [email protected] b) - Verantwoordelijke administratie (op niveau van de Vlaamse overheid): Agentschap Ondernemen

- Contactpersoon op de administratie: Subsidie infrastructuurwerken: Luc Verbist, Koning Albert II- laan 35, 1030 Brussel; telefoon: 02/553 3787; E- mail: [email protected] c) - Betrokken bestendig afgevaardigde: Marc Vandeput, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt; telefoon: 011/23 70 51; email: [email protected];

- Contactpersoon verantwoordelijke gedeputeerde: Bruno Bamps, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt; telefoon: 011/23 70 51; E- mail: [email protected]

Rubriek 4: uitvoerders van het project

Gemeente Genk, LRM, POM- Limburg, universiteiten en associaties

Rubriek 5: geraamde totale kostprijs

De kostprijs van de infrastructuur en de gebouwen voor het wetenschapspark kan nog niet gespecificeerd worden vermits tot nu toe alle uitgaven en berekeningen betrekking hebben op het gehele hoogwaardig bedrijventerrein waarvan het wetenschapspark een onderdeel is. Ook de relatie met het voormalig mijngebouw kan hier relevant zijn. Het beheerscomité van het wetenschapspark zal een businessplan opstellen.

De volgende gegevens hebben dus betrekking op de totaliteit: − aankoop door de stad Genk van de gronden van de voormalige mijnsite Waterschei van LRM/nv Mijnen: 11.334.341 euro; − voor de ontwikkeling van het terrein (wegenis, nutsvoorzieningen, ICT, enz.) wordt de investeringskost geraamd op 13 miljoen euro; − voor de herbestemming en de aanpassingen van het hoofdgebouw worden de uitgaven geraamd op 15 miljoen euro.

De overige kosten voor de ontwikkeling van de kantoorgebouwen en het wetenschapspark zijn dus niet vervat in bovenstaande ramingen. Het stadsbestuur opteert ervoor om, in samenwerking met de LRM en het beheerscomité van het wetenschapspark, de Vlaamse Gemeenschap en het EFRO, te komen tot een PPS-ontwikkeling van de infrastructuur.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 86

Rubriek 6: financiering

Vooreerst zijn er de reguliere kredieten zoals voorzien in het besluit van de Vlaamse Regering dd. 16 mei 2007, houdende de subsidiëring van bedrijventerreinen (subsidiepercentage daalt van 85 % naar 60 %). In het Limburgplan is het project als prioritair project opgenomen, waardoor er voorrang is om beroep te doen op de reguliere middelen.

Voor de programmaperiode 2000-2006 werd op 29 mei 2007 door de stad een EFRO- dossier ingediend in het kader van Doelstelling 2 – “Uitvoeren van grondverzet, voorbereidende werken en de aanleg van bufferbekkens op het te ontwikkelen hoogwaardig bedrijvenpark Waterschei te Genk”, met een totale kostprijs van 979.950,71 euro. Er werd 342.982,75 euro EFRO- steun toegekend (dossiernummer 2.1.62/D2). De Vlaamse cofinanciering bedrijvenparken bedraagt 391.980,28 euro, hetzij 40 %. De overige 25 % wordt door de stad betaald. Zie ook rubriek 8, voor verdere evolutie.

De opmaak van het MER kost 58.073,95 euro, ten laste van de stad Genk. De subsidie van de Vlaamse Gemeenschap in het kader van de proefprojecten rond de herinrichting van verouderde economische locaties (oproep juni 2004) die werd toegekend aan de LRM/nv MIJNEN ten belope van 150.000 euro is overgenomen door de stad Genk.

Het stadsbestuur opteert ervoor om, in samenwerking met de LRM, het beheerscomité van het wetenschapspark, de Vlaamse Gemeenschap en het EFRO, te komen tot een PPS- ontwikkeling van de infrastructuur. De inbreng van de stad zal vooral betrekking hebben op de inbreng van de gronden.

Rubriek 7: streefdata

Streefdatum realisatie: 2010.

Rubriek 8: voortgang

Met ARP werd de afspraak gemaakt dat het stadsbestuur van Genk het initiatief neemt om een BPA of RUP op te maken op basis van het masterplan dat opgesteld werd door de studiebureaus Bongaerts/ Libost. De opdracht werd door de stad gegeven aan de tijdelijke vereniging Bureau Bongaerts/ Stramin om dit RUP op te stellen voor het gewezen mijnterrein van Waterschei (opp. ca. 100 ha). De opmaak hiervan is gestart conform de afspraken en geldende procedures. De bepalingen van het gewestplan leggen een fasering in de uitvoering van dit terrein op. In een eerste fase wordt het wetenschapspark mee opgenomen in relatie tot het hoofdgebouw.

De samenwerkingsovereenkomst tussen de LRM en de stad Genk betreffende de wederzijdse engagementen voor de ontwikkeling van het hoogwaardig bedrijventerrein en het wetenschapspark op de voormalige mijnsite van Waterschei werd op 29 mei 2007 ondertekend.

De aankoop van het volledige terrein door de stad van de LRM werd bij authentieke akte verleden voor de notaris op 29 mei 2007.

Het plan-MER “Ontwikkeling van een hoogwaardig bedrijvenpark op de voormalige mijnsite van Waterschei” werd goedgekeurd door de bevoegde administratie op 6 juli 2007.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 87

Op de laatste plenaire vergadering dd. 23 augustus 2007 rond het voorontwerp RUP Waterschei mijnterrein, werden enkele belangrijke opmerkingen geformuleerd (bv. rond de ontsluitingsproblematiek) die evenwel mits adequate voorstellen geen onoverkomelijke hindernissen vormen, zodat dit dossier in het najaar van 2007 kan geagendeerd worden op de gemeenteraad van Genk, zodat het openbaar onderzoek kan beginnen lopen. Het RUP is inmiddels goedgekeurd.

Het overleg tussen de universiteiten van Leuven en Hasselt, zoals voorzien in het Limburgplan, heeft geleid tot de samenwerkingsovereenkomst dd. 1 februari 2007 tussen de KULeuven en de UHasselt.

Op 13 juni 2007 werd overgegaan tot de oprichting van een beheerscomité voor het Wetenschapspark Waterschei door de vertegenwoordigers van de Katholieke Universiteit Leuven, de Universiteit Hasselt, de Katholieke Hogeschool Limburg, de Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij Limburg, de nv Limburgse Reconversiemaatschappij en de stad Genk. De overeenkomst terzake werd opgemaakt te Genk op 28 juni 2007. De gemeenteraad van Genk heeft in zijn vergadering van 24 mei 2007 besloten om de opdracht voor het selecteren van een ontwerper voor de opmaak van een masterplan voor de zone “wetenschapspark” op te nemen in de procedure “Open Oproep”, waarbij de Vlaamse Bouwmeester gemandateerd wordt om kwaliteitsvolle ontwerpers aan te trekken. Het masterplan is inmiddels opgesteld en goedgekeurd.

Het project Genk-Waterschei: Hoogwaardig bedrijvenpark en wetenschapspark” werd op 20 februari 2007 ingediend als stadsspecifiek project binnen het programma Strategische Contracten Centrumsteden van de Vlaamse Gemeenschap. Het werd in dit kader goedgekeurd door de Vlaamse Regering.

Het EFRO-project 2.1.62/D2 is afgerond. Er werd 289.593,14 euro uitbetaald.

De studie rond de herontwikkeling van het voormalig hoofdgebouw (62.036,70 euro) werd beëindigd in juli 2007.

Voor het eerste deel van het subsidiedossier, voornamelijk de grondwerken, werd op 28 februari 2008 een principiële subsidie toegekend van 619.030,68 euro (50% na cumulbeperking). Inmiddels werd de definitieve subsidie uitbetaald op basis van de eindafrekening: 419.337,76 euro. Voor de nutsleidingen werd na een verhoging op 24 februari 2009 de definitieve subsidie gebracht op 1.538.194,58 euro.

Voor de verdere aanleg van het hoogwaardig bedrijventerrein werd op 15 oktober 2008 een definitieve subsidie toegekend van 3.077.721,80 euro (verrekeningen inclusief). Daarvan werd reeds een voorschot van 1.687.222,87 euro uitbetaald. De EFRO-subsidie van 2.247.654,13 euro werd - onder een aantal voorwaarden - toegezegd. (mei 2008).

Alle grond- en infrastructuurwerken zijn in uitvoering. De verwachting is dat de werken voor het bouwverlof 2010 kunnen opgeleverd worden.

Er werden reeds beslissingen genomen voor de bouw van een bedrijfsincubator en voor de oprichting van een onderzoekscentrum voor Energie (“Energyville”).

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 88

Limburgplan – projectmonitoringsfiche

B.1. Innovatie

Rubriek 1: projectnummer en benaming

B.1.4. OPMAAK INNOVATIEPROFIEL LIMBURG IN VOORBEREIDING VAN INNOVATIEPACT

Rubriek 2: omschrijving

Ondernemingen kunnen niet meer concurreren op prijs alleen, maar dienen tegelijkertijd alsmaar sneller nieuwe producten en diensten te lanceren om competitief te kunnen blijven. Uit onderzoek van Arthur D. Little blijkt dat ondernemingen die efficiënt innoveren, winstcijfers die 4 procentpunt hoger liggen dan de gemiddelde bedrijfswinst. Slim concurreren, vergt een omgevingsbeleid dat innovatie uitlokt. Uit een aantal bronnen scheen naar voor te komen dat de innovatiecapaciteit van de Limburgse bedrijven minder sterk is ontwikkeld was dan in de andere provincies in Vlaanderen. Het Limburgs aandeel in de economische toegevoegde waarde in Vlaanderen bedraagt ca. 11 %. Het Limburgs aandeel in de O&O-bestedingen van bedrijven bedraagt slechts 4,7 % (Steunpunt/O&O-statistieken; 2003). Het aandeel van Limburgse bedrijven in de rechtstreekse IWT-steun aan bedrijven bedraagt 4,8 % (2000-2005). Het is evenwel absoluut noodzakelijk om deze gegevens in breder perspectief te plaatsen. Het opmaken van een provinciaal innovatieprofiel vormde bijgevolg het vijfde “innovatieproject” binnen het Limburgplan. Daarvoor werd een studie op touw gezet voor een bedrag van 25.000 euro. De studie diende een beeld te scheppen van de “innovatie-input” (i.e. welke innovatiemiddelen gaan naar Limburg en waaraan worden ze besteed) en van de “innovatie-output” (i.e. wat zijn de resultaten van de ingezette middelen). Deze eerder horizontale oefening moet met andere woorden leiden tot een ruimer palet aan gegevens over de huidige innovatiekracht van de Limburgse ondernemingen. Dergelijke gegevens zijn onontbeerlijk om een uitgebalanceerde strategie uit te bouwen. Voor dit alles plannen de Vlaamse minister bevoegd voor de innovatie, gedeputeerde Marc Vandeput en Gouverneur Steve Stevaert een Ronde Tafel, waarbij alle actoren (lokaal, provinciaal en Vlaams) uitgenodigd worden om de inhoud van de studie te bepalen en een promotor aan te duiden. Het IWT zorgt daarbij voor de nodige ondersteuning. Eens de studie is afgerond kan vanuit dit innovatieprofiel de visie op de innovatieontwikkeling in Limburg verder uitdiept en ontplooid worden. Ter indicatie zouden volgende gegevens kunnen verzameld worden binnen de studie voor het opstellen van het innovatieprofiel: - Aantal O&O-actieve ondernemingen; bestedingen en personeel (aandeel in Vlaanderen en specifiek in Top 50). - Aantallen en aandeel in EPO en USPTO-octrooien - Aantallen en aandeel in spin-offs en HT starters - Balansgegevens: geactiveerde O&O, geactiveerde IPR (ook aandelen) - IWT-data: aandelen in verschillende programma's -…

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 89

Rubriek 3: bevoegde minister en administratie a) - Bevoegd minister: Ingrid Lieten, viceminister-president en Vlaams minister van Innovatie, Overheidsinvesteringen, Media en Armoedebestrijding

- Contactpersoon op het kabinet: Vera Boesmans; telefoon: 02/552 70 00; e-mail: [email protected] b) - Verantwoordelijke administratie (op niveau Vlaamse overheid): Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie (IWT); contactpersoon: Eric Sleeckx; telefoon: 02/432 42 34; e-mail: [email protected]; en verdere begeleiding door RIS-Limburg, Bruno Krekels c) - Betrokken bestendig afgevaardigde: Marc Vandeput, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt, telefoon: 011/23 70 51, e-mail: [email protected];

- Contactpersoon: Bruno Bamps, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt, telefoon: 011/23 70 51; e-mail: [email protected]

Rubriek 4: uitvoerders van het project

UHasselt hanteert de pen

Het project werd besproken in een Ronde Tafel met de betrokken Limburgse partners, de bevoegde administratie (IWT) en het kabinet. Opvolging gebeurt door een stuurgroep met vertegenwoordigers van hoger genoemde instanties.

Rubriek 5: geraamde totale kostprijs

Voor de studie – die moet leiden tot een gebalanceerd innovatieprofiel voor Limburg – is 25.000 euro voorzien

Kredietlijn 99.11 Provisioneel krediet Totaal Limburgplan 2006 25.000 25.000

Rubriek 6: financiering

De studie werd betaald door het IWT.

Rubriek 7: streefdata

De studie is gestart in maart 2007 en het eindverslag werd midden juli 2008 opgeleverd. Geen verdere streefdata meer.

Rubriek 8: voortgang

Eerste Ronde Tafel Innovatie vond plaats op 22 januari 2007. (Voormalig) minister Fientje Moerman, Gedeputeerde Marc Vandeput en (voormalig) Gouverneur Steve Stevaert nodigden uit (werkgeversorganisaties, werknemersorganisaties, IWT, Agentschap

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 90

Ondernemen, LRM, KHLIM, UH)

Tijdens deze Ronde Tafel werden de scope, randvoorwaarden, partners, doelstellingen (in kaart brengen van innovatieinput en –output) in kaart gebracht. Aanpak van de "Studie over het innovatieprofiel van Limburg": - een concrete inventaris van de inputs en outputs inzake innovatiemiddelen, - een status questionis van de huidige toestand, - een SWOT-analyse (Strengths, Weakenesses, Opportunities, Threads) voor de toekomst.

Op basis van deze Ronde Tafel werd een concreet projectplan uitgewerkt en werd een overeenkomst met IWT opgemaakt.

De studie zal uitgevoerd worden door twee professoren van UHasselt die terzake veel ervaring hebben, m.n. prof. Ludo Peeters en prof. Wim Vanhaverbeke. IWT en het Limburgse RIS-team zullen de studie begeleiden. De analyseresultaten moeten leiden tot een toekomstig actieplan, gericht op specifieke initiatieven ter versterking van het innovatiebeleid in Limburg. Dit zal gebeuren in overleg met de actoren rond de tafel. Dergelijke acties kunnen een onderdeel zijn van een “businessplan Limburg”, maar moeten eveneens kaderen in het ruimere Vlaamse beleid.

De studie ging van start begin maart 2007.

Een voorlopige versie van het rapport “Innovatieprofiel Limburg: verkenningsstudie” werd door prof. Ludo Peeters (UHasselt) opgeleverd ( ca. 90 pagina’s).

Het eindrapport werd opgeleverd midden juli 2008.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 91

Limburgplan – projectmonitoringsfiche

B.2.1. Versterking speerpuntsector mobiliteit

Rubriek 1: projectnummer en benaming

B.2.1.1. OPRICHTING VLAAMS INSTITUUT VOOR DE MOBILITEIT

Rubriek 2: omschrijving

De uitbouw van speerpunten via het instrument van competentiepolen kan een bijzondere bijdrage leveren aan de subregionale dynamiek in Limburg. Flanders Drive te Lommel is een concreet voorbeeld hiervan t.a.v. de automotive industrie. Het instrument van competentiepolen werd uitgebreid naar andere themata, zo ook rond het thema mobiliteit. Niemand kan immers ontkennen dat Vlaanderen voor belangrijke uitdagingen staat inzake mobiliteit. De continuïteit van de Vlaamse logistieke troef is o.m. afhankelijk van de manier waarop we het mobiliteitsvraagstuk zullen aanpakken. Het Vlaams Instituut voor de Mobiliteit (VIM) past – als competentiepool – binnen deze uitdaging. Ondanks de primair maatschappelijke focus, kunnen a priori ook voldoende aandachtspunten bij het bedrijfsleven worden verwacht. Bijgevolg wordt het VIM binnen het Limburgplan gesteund als competentiepool ten dienste van alle bedrijven in Vlaanderen. Limburg vormt het knooppunt wegens de huidige expertise aan de Universiteit Hasselt inzake mobiliteitstudies. Het voorgestelde project bestrijkt een periode van 5 jaar, waarvan het eerste jaar de haalbaarheidsstudie betrof voor de uitwerking van het business plan.

Rubriek 3: bevoegde minister en administratie a) - Bevoegd minister: Ingrid Lieten, viceminister-president en Vlaams minister van Innovatie, Overheidsinvesteringen, Media en Armoedebestrijding

- Contactpersoon op het kabinet: Bart De Caesemaeker; telefoon: 02/552 70 45; E-mail: [email protected] b) - Verantwoordelijke administratie (op niveau van de Vlaamse overheid): Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie (IWT); contactpersoon: Corien Struijk; telefoon: 02/432 42 87; E-mail: [email protected]

Agentschap Ondernemen (cf. EFRO-dossier); contactpersoon: Bernard De Potter; telefoon: 02/553 37 00; E-mail: [email protected]

Rubriek 4: uitvoerders van het project

De effectieve uitvoering zal gebeuren door de begunstigden te weten vzw VIM, waarbij het VIM deels een beroep doet op derden. IWT- Vlaanderen zal instaan voor de begeleiding bij de opvolging van het project.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 92

Rubriek 5: geraamde totale kostprijs

De totale kostprijs van het project (tot en met 2010) wordt geraamd op 6.970.426 euro.

Rubriek 6: financiering

Het VIM-project werd als competentiepool goedgekeurd door het EFRO-Managementcomite op 28 maart 2006. De EFRO-periode liep tot eind 2008.

De middelen van het provisioneel krediet Limburgplan werden op 20 juli 2006 vrijgemaakt via een nota aan de Vlaamse Regering en bijhorend herverdelingsbesluit.

Hieronder volgt een overzicht van de financieringsmiddelen:

Voor deze legislatuur was 4,2 miljoen euro voorzien voor het VIM (waarvan afgerond 2,6 miljoen euro in het oorspronkelijke convenant). De hiernavermelde beslissing van de Vlaamse Regering van 19 december 2008 omvat een bijkomende steun van afgerond 3,1 miljoen euro ten opzichte van de oorspronkelijke convenant d.i. het saldo van 1,6 miljoen euro (d.i. 4,2-2,6) en bijkomend 1,5 miljoen euro (met 1,1 miljoen euro ter compensatie weggevallen EFRO-steun + 0,4 miljoen euro voor continuïteit VIM-werking/bestaffing tot eind 2009). De uiteindelijk toegekende EFRO-steun bedraagt 441.240 euro.

Op 19 december 2008 werd er een beslissing genomen door de Vlaamse Regering betreffende de aanpassing van de steun aan het Vlaams Instituut voor Mobiliteit (Ref. VR 2008 1912 DOC.1614). - De maximale EFRO-steun werd teruggebracht tot 867.472,60 euro. - Een bijkomende steun ten bedrage van maximaal 3.061.796 euro werd ter beschikking gesteld van VIM. - Dit brengt de totale, maximale steun voor VIM op 6.567.472,60 euro. - De eigen inkomsten van VIM dienen 1.641.868,15 euro te bedragen. - De einddatum van het convenant wordt gewijzigd tot 31 december 2009.

Op beslissing van de Raad van Bestuur van het IWT van 15 oktober 2009 n.a.v. de zelfevaluatie uitgevoerd door VIM in september 2009 werd addendum 3 toegevoegd aan de convenant. Hierin werd het volgende vastgelegd: * Maximale subsidie vanuit de Vlaamse Overheid wordt verminderd tot maximaal 5.620.000 euro. * Het subsidiepercentage van toepassing op de aanvaarde kosten binnen de convenant kan tot maximaal 85.6% worden opgetrokken. * Einddatum van het convenant wordt gewijzigd tot 31 december 2010.

Rubriek 7: streefdata

Het voorgestelde project bestrijkt een periode van 5 jaar. Deze periode wordt door de indieners opgesplitst in twee fasen:

- Fase 1: Gericht op de uitwerking van de haalbaarheidsstudie en de opmaak van het businessplan van het VIM (2006); - Fase 2: De operationele werking van het VIM. Voor de periode 2007-2008 was er EFRO-cofinanciering voorzien. Voor het jaar 2009 en 2010 dient de Vlaamse overheid de volledige overheidsondersteuning op zich te nemen.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 93

Rubriek 8: voortgang

- Haalbaarheidsstudie afgerond. - Businessplan werd goedgekeurd door RvB VIM op 18 oktober 2006 en ingediend bij het IWT. - Definitieve goedkeuring van businessplan is gebeurd op RvB IWT op 21 december 2006.

- Officiële installatie van het VIM door (voormalig) minister Fientje Moerman, (voormalig) Gouverneur Stevaert en Deputé Vandeput op 16 januari 2007. - Management en onderzoekspersoneel geïnstalleerd. - RvB en beleidsraad geïnstalleerd. Samenwerkingsakkoorden met kennisinstellingen enz. gerealiseerd.

- September 2007: VIM legt lijst projecten voor aan kabinetten economie, openbare werken en mobiliteit. Per project worden trekkers, gebruikers, afstemming collectief – coöperatief onderzoek, en budget weergegeven. - Bij uitwerking projecten zal het VIM de gebruikte data verwerken in een geïntegreerde databank (horizontaal project).

- Omwille van de geografische beperkingen die het doelstelling 2 gebied in de vorige EFRO- programmaperiode oplegde, werd 1.529.464 euro EFRO-steun terug ter beschikking gesteld van het EFRO-programmasecretariaat. Om dit op te vangen werd er via een beslissing van de Vlaamse Regering op 19 december 2008 een herschikking aangebracht in de middelen (zie ook rubriek 6) - Bij de eindafrekening van de EFRO-middelen werden een aantal kosten verworpen ten belope van 390.093,53 euro. Deze kosten worden vanuit de convenant middelen vergoed. - In die beslissing van de Vlaamse Regering van 19 december 2008 werden tevens volgende zaken beslist: - De einddatum van de convenant wordt gewijzigd naar 31 december 2009 (zie rubrieken 6 en 7 van deze fiche). - Het VIM dient uiterlijk september 2009 een grondige zelfevaluatie uitgevoerd te hebben. - De Raad van Bestuur van IWT heeft hier een beslissing rond geformuleerd die opgenomen is in addendum 3 van de convenant (zie rubriek 6).

- Uit de visienota van VIM begin 2009 blijkt dat er op dat moment 5 projecten in uitvoering zijn, 5 aanbestedingen zitten in de gunningsfase, 10 concepten zijn klaar om aanbesteed te worden en 5 projectideeën worden verder uitgewerkt in een concept.

- Uit de Zelfevaluatie van september 2009 blijkt dat 11 VIM projecten in uitvoering zijn en 17 concepten voor nieuwe projecten worden uitgewerkt. Daarnaast zijn 7 thema’s voor Duurzame Mobiliteit in Vlaanderen afgelijnd waar nog eens een 30-tal ideeën zijn in opgelijst.

- In 2010 heeft VIM 3 lange termijnprojecten opgestart: 1) “i-bike i-move” dat loopt over 4 jaar in opdracht van de stad Hasselt en de Industriegroep 2) Interreg-project “Watertruck” dat loopt over 3,5 jaar (VIM is trekker voor Europees consortium van 10 partners, projectbudget 1,8 miljoen euro) 3) Coördinatie van de “Proeftuin voor elektrische voertuigen in Vlaanderen”, met een voorziene doorlooptijd van 2 jaar.

- Het VIM biedt vanuit zijn organisatiestructuur, realisaties, recent opgestarte langlopende projecten en het potentieel aan nieuwe projecten, een uitgelezen mogelijkheid aan de verankering van de “Nieuwe Structuur rond Innovatie in Slimme en Duurzame Mobiliteit en Logistiek” (een initiatief dat werd aangekondigd door de minister van Innovatie in het najaar

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 94

2009). Indien deze nieuwe structuur wordt opgezet, kan hij verdere invulling geven aan of aansluiting vinden bij initiatieven die in de provincie lopen in het kader van mobiliteit en logistiek.

- De projectperiode van beide competentiepolen VIL (Vlaams Instituut voor de Logistiek) en VIM loopt af einde 2010. Momenteel wordt gewerkt aan een stroomlijning van de actoren duurzame logistiek en duurzame mobiliteit, zodanig dat het nieuwe opzet naadloos kan aansluiten op de twee aflopende competentiepolen en op een optimale manier kan samenwerken met andere relevante actoren in het domein. Voor het zomerreces zal een plan van aanpak voor deze stroomlijning voorgelegd worden aan de Vlaamse Regering.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 95

Limburgplan – projectmonitoringsfiche

B.2.1. Versterking speerpuntsector mobiliteit

Rubriek 1: projectnummer en benaming

B.2.1.2. OPRICHTING VLAAMS VERKEERS- EN MOBILITEITSEDUCATIEF CENTRUM

Rubriek 2: omschrijving

In overleg tussen de provinciale en Vlaamse overheid werd een minimumprogramma opgesteld, dat taken, activiteiten … bevat waaraan het te ontwikkelen VME- centrum minimum moet voldoen. Het gaat concreet om de volgende 5 basispijlers:

a. Permanent praktisch verkeer- en mobiliteitseducatief centrum voor Vlaamse weggebruikers bij voorkeur zo veel mogelijk volgens het basisprincipe “verantwoord (re)creatief leren” (= edutainment) en gericht op de preventieve aanpak van verkeersonveiligheid. De professionele sector (goederen- en personenvervoer) vertegenwoordigt een heel groot deel van deze doelgroep; b. Permanent educatiecentrum voor “intermediairen” gericht op het verhogen van expertise van deze doelgroep, zoveel mogelijk volgens het principe "(re)creatief leren"; c. Permanent en vast infocentrum voor praktische en creatieve verkeers- en mobiliteitseducatie d. Entertainment center (recreatief leren) – puur "fun-and leasure” e. Tentoonstelling-/bibliotheek-/ evenementenruimte.

Rubriek 3: bevoegde minister en administratie / betrokken bestendig afgevaardigde a) - Bevoegd minister: Hilde Crevits, Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken

Contactpersoon op het kabinet: Patrick D’Haese, Koning Albert II- laan 20, bus 1, 1000 Brussel; telefoon: 02/552 66 00; E- mail: [email protected] b) - Verantwoordelijke administratie (op niveau van de Vlaamse overheid): Valère Donné, Beleid Mobiliteit en Verkeersveiligheid, Koningin Astridlaan 50, 3500 Hasselt telefoon: 011/74 23 10 E- mail: [email protected] c) - Betrokken bestendig afgevaardigde: Walter Cremers; telefoon: 011/23 70 38

Rubriek 4: uitvoerders van het project

Provincie Limburg

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 96

Rubriek 5: geraamde totale kostprijs

Voor 2006 werd voorzien in 625.000 euro (opstart en exploitatiekost); met de Vlaamse overheid werd afgesproken dat de drie resterende schijven van 275.000 euro elk (totaal: 825.000 euro) begin 2009 zouden worden opgenomen als investeringssubsidie.

Daarnaast werd, via de herschikking van de LRM- en Lisom-middelen op voorstel van de bestendige deputatie van Limburg 3.000.000 euro gereserveerd voor de realisatie van de infrastructuur van het educatieve gedeelte. Dit voorstel werd op 7 maart 2008 bevestigd door de Vlaamse Regering in haar beslissing omtrent LRM en Lisom. De uitvoering van de financiering werd toevertrouwd aan de stichting van openbaar nut Limburg Sterk Merk (LSM).

Rubriek 6: financiering

Voor 2006 werd voorzien in 625.000 euro (opstart + exploitatiekost); de resterende schijf van 825.000 euro (= 3 x 275.000 euro) werd in 2009 door de Vlaamse overheid gestort aan de provincie. De provincie stortte dit aan de nv VME als kapitaal (goedkeuring provincieraad oktober 2009, kapitaalsverhoging en statutenwijziging 19/1/2010).

Daarnaast werd nog 3.000.000 euro gereserveerd voor de realisatie van de infrastructuur van het educatieve gedeelte.

Rubriek 7: streefdata

o Op de Raad van Bestuur van 25 september 2008 besliste de Raad van Bestuur tot een gefaseerde uitbouw van de het VME-centrum. Op 5 december 2008 stemde de Raad van Bestuur en de Algemene Vergadering in met het businessplan 2009: ƒ inhoudelijke verfijning van de eerste drie (inhoudelijke) pijlers op contractuele wijze samen met structurele externe partners ƒ voorbereidende initiatieven voor de start van de fysieke bouw van het VME- centrum (indienen dossier aanvraag LSM- middelen, regeling erfpacht, aanstelling architect) o 2010-2011: bouw VME-centrum voor exploitatie eerste drie pijlers + start exploitatie o pijlers 4 en 5: in latere fase te ontwikkelen samen met privé- partners

Rubriek 8: voortgang

Op 24/5/2006 besliste de Bestendige Deputatie om een onderhandelingsprocedure op te starten voor het opmaken van een gedetailleerd businessplan tegen eind 2006.

In het lastenboek werd voorzien dat de opdrachthouder ook een expert zou vrijstellen die niet enkel wordt ingezet op het businessplan zelf, maar die ook na afronding ervan kan instaan voor de verdere begeleiding van de opstart van het VME.

De deputatie vroeg daarbij om over de 625.000 euro zoals voor 2006 voorzien te kunnen beschikken.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 97

Vervolgens werd door de provincie Limburg opdracht gegeven tot het opstellen van een stappenplan, inclusief businessplan voor de oprichting van het Limburgse VME-centrum, voor een bedrag van 60.000 euro. Het geheel van middelen te besteden in 2007 is dan 565.000 euro (625.000-60.000) + 275.000 euro, in totaal 840.000 euro.

Om de middels een kredietherschikking voorziene middelen (625.000 euro, voorzien op de basisallocatie 43.10 van het programma 63.40. subsidies aan lagere overheden voor de uitbating van verkeerseducatieparken) ter beschikking te kunnen stellen van de provincie Limburg werd een ontwerp van besluit uitgewerkt, dat voorgelegd werd aan IF. IF (advies dd. 4/12/2006) had geen bemerkingen wat de wettelijkheid, regelmatigheid en doelmatigheid van het ontwerp betreft. IF merkte wel op dat er geen rechtsgrond aanwezig was voor de aanrekening van de subsidie.

De Vlaamse Regering besliste op 15/12/2006 om de voorgestelde kredietherschikking en toekenning van de subsidie aan de provincie bij besluit goed te keuren, binnen de door IF gesteld voorwaarde. Daarom werd naar aanleiding van de 2e budgetcontrole 2006 een amendement ingediend in het Vlaamse Parlement, dat een decretale basis moest verschaffen voor de uitbetaling van subsidies. Het amendement werd goedgekeurd. Het bedrag van 625.000 euro is dan ook volledig vastgelegd geraakt voor het jaareinde van 2006.

In het besluit is voorzien dat de subsidie zal worden uitbetaald na goedkeuring door de Vlaamse administratie van de ingebrachte verantwoordingsstukken.

Tussen maart en mei 2007 werd voor een korte periode een externe projectcoördinator aangeduid binnen Lisom nv, om het VME- project te begeleiden en vooral het opstellen van een minimumprogramma te bewerkstelligen.

Het minimumprogramma bevat die activiteiten en onderdelen die de "overheid" prioritair wil ingevuld zien in het VME- centrum. Alle activiteiten werden onderverdeeld in 5 pijlers.

Eind juni 2007 sloot het provinciebestuur Limburg een overeenkomst voor publiek- publieke samenwerking af met het Vlaams Instituut voor Mobiliteit (VIM), dat op die manier toetrad tot een partnerschap.

Als keuze voor de vestigingsplaats van het centrum werd Heusden-Zolder vooropgesteld. Met zowel de gemeente als de terreinbeheerder (vzw Terlamen) werden intentieverklaringen ondertekend met betrekking tot het vrijmaken van het terrein en het verlenen van een erfpachtrecht.

Deze overeenkomst werd afgerond toen werd overgestapt naar een volgende fase, waarbij het VIM in plaats van opdrachthouder, oprichtende partner werd.

Juridische structuur

Oorspronkelijk was in het businessmodel dat werd opgesteld voor de totstandkoming van het VME-centrum, voorzien in de oprichting van een "holding-VME".

Deze vorm bleek uiteindelijk niet mogelijk, wegens strijdig met het nieuwe provinciedecreet om een aantal redenen; de holding werd een nv (de "nv VME") in de vorm van een Provinciaal Extern Verzelfstandigd Agentschap (PEVA) en dit op basis van de mogelijkheden en beperkingen gesteld in het nieuwe provinciedecreet. De provincieraad

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 98 keurde de oprichting goed op 16/11/2007. De PEVA werd opgericht door 2 partners: de provincie en het VIM. De provincie bezit momenteel 570 aandelen, VIM 1. Er kunnen later nog andere partners worden opgenomen in de nv (vroegere "holding") binnen de grenzen van het provinciedecreet. Overeenkomstig het provinciedecreet en de statuten van de nv VME werden ook een Algemene vergadering en een Raad van Bestuur opgericht, die voor de eerste keer vergaderden op 19/12/2007. De bevoegde bestendig afgevaardigde is voorzitter van de raad van bestuur van de nv VME.

De voorziene subsidie binnen het Limburgplan (schijf 2006) kon bijgevolg geïnvesteerd worden als startkapitaal in deze nv VME. Daartoe werd in november 2007 artikel 5 van het oorspronkelijke besluit van de Vlaamse Regering, houdende de bestedingsmogelijkheden van de voorziene subsidie, aangepast als volgt: "Ook de oprichting (door de provincie Limburg) van of participaties in een afzonderlijke rechtspersoon kunnen hier deel van uitmaken op voorwaarde dat deze participatie of oprichting uitsluitend dient als voorbereiding voor de realisatie van een volwaardige publiek-private samenwerking".

Tijdens de eerste helft van het jaar 2008 werd de verdere uitwerking van de juridische structuur van de nv VME in relatie met de wetgeving op de overheidsopdrachten nader onderzocht en afgerond in samenwerking met advocatenkantoor Stibbe (expert overheidsopdrachten) De juridische structuur van de nv VME is uniek in die zin dat deze het eerste PEVA is, opgericht in Vlaanderen. De financiële input van LSM had bovendien een grote impact op de juridische structuur van de nv VME. Via de herschikking van de LRM en Lisom middelen werd op voorstel van de bestendige deputatie van Limburg 3 miljoen euro gereserveerd voor de realisatie van de infrastructuur van het educatieve gedeelte. Dit voorstel werd op 7 maart 2008 bevestigd door de Vlaamse Regering in haar beslissing omtrent LRM en Lisom.

De uitvoering van de financiering werd toevertrouwd aan de stichting van openbaar nut Limburg Sterk Merk.

Op 25 september 2008 besliste de Raad van Bestuur om het VME-centrum gefaseerd op te bouwen. In deze eerste fase wordt gestart met de realisatie van de drie educatieve (inhoudelijke) pijlers om in een latere fase de recreatieve pijlers te verwezenlijken samen met privé-partners.

Op 2 december 2008 stemden de Raad van Bestuur en de Algemene Vergadering in met het definitief businessplan en operationeel plan voor het VME, gebaseerd op deze gefaseerde opbouw van het VME-centrum. In het businessplan wordt o.m. ook de vooropgestelde besteding van de toegezegde financiële middelen verduidelijkt.

Met de Vlaamse administratie werd ook overgekomen dat de resterende drie schijven van de subsidie voorzien in het Limburgplan (zijnde de schijven voor 2007, 2008 en 2009 van elk 275.000 euro) in één beweging zullen worden opgevraagd begin 2009 als investeringskrediet.

In uitvoering van de hoger vermelde intentieverklaring werden in samenspraak met de terreinbeheerder (vzw Terlamen) en de gemeente Heusden-Zolder op 1 november 2008 de huurovereenkomsten met de campinggebruikers opgezegd na een informatievergadering, gehouden door vzw Terlamen en de nv VME. In 2009 werd de camping ontruimd; vanaf 1 januari 2010 is het terrein beschikbaar. Het terrein moet zo snel mogelijk gezuiverd worden (zwerfvuil, e.a.).

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 99

Eind 2009 werd door de gemeente Heusden-Zolder ook het erfpachtrecht verleend aan de nv VME voor een periode van 50 jaar, met een jaarlijkse canon.

Intussen vinden ook gesprekken plaats met structurele partners voor het VME: De Lijn, VDAB, VSV, BTB, Sociaal Fonds…

De projectaanvraag voor het bekomen van de middelen bij de stichting van openbaar nut Limburg Sterk Merk werd ingediend in de loop van de maand februari 2009. Op 2 maart 2009 werd door het directiecomité van deze stichting het bedrag van 3 miljoen euro toegekend. Het contract tussen de stichting LSM en de nv VME voorziet een uitvoeringstermijn tussen 2009 en december 2012. De eerste schijf van 150.000 euro opstartgeld werd reeds gestort.

Uit de gevoerde procedure overheidsopdrachten (Europees) voor het aanstellen van de architect werd architect Mauro Poponcini geselecteerd.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 100

Limburgplan – projectmonitoringsfiche

B.2.2. Versterking speerpuntsector fruit- en groententeelt

Rubriek 1: projectnummer en benaming

B.2.2.1. FINANCIERING VOOR TOEGEPAST WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK AAN DE VZW PROEFCENTRUM VOOR FRUITTEELT - KONINKLIJK OPZOEKINGSSTATION VAN GORSEM (PCF-KOG)

Rubriek 2: omschrijving

Vóór de regionalisering van het wetenschappelijk onderzoek kreeg het Koninklijk Opzoekingscentrum van Gorsem een projectgerelateerde basisfinanciering vanuit het IWONL. Deze structurele financiering bedroeg ongeveer 1 miljoen euro per jaar. Ieder jaar werd een portfolio aan projecten voorgelegd aan het IWONL, waarna een financiering volgde. Tot op heden werden een aantal pistes onderzocht om hiervoor een alternatief te vinden, bijvoorbeeld door de inschakeling van dit onderzoekscentrum in het ILVO, doch dit bleek zonder bijkomende financiële middelen niet haalbaar. Het Koninklijk Opzoekingscentrum wordt ook niet beschouwd als een Proeftuin, zodat het ook via deze weg geen alternatief voor de structurele financiering kon ontvangen.

In het traject van productie tot consument zijn binnen de fruitteeltsector diverse spelers actief (fruitteler, veredelaar, toelevering, veilingen, distributie, adviseer- en controlediensten, consument). Al deze actoren hebben eigen doelstellingen en opereren vrij onafhankelijk van elkaar. Ook het fruitteeltonderzoek en -voorlichting kennen naast de aanvragers van het project nog heel wat grotere en kleinere spelers (universiteiten, proeftuinen, ILVO) met verschillende missies, statuten en doelpubliek en met weinig onderlinge coherentie in hun onderzoeksinitiatieven.

Een eerste stap naar integratie en synergie in het fruitteeltonderzoek was de oprichting van de vzw Proefcentrum Fruitteelt (PCFruit vzw) op 1 januari 2006. Deze vzw vormt een eerste stap in de ontwikkeling van een geïntegreerde structuur in het fruitonderzoek. PCFruit vzw is een fusie van 7 bestaande vzw’s binnen het Limburgse Proefcentrum voor Fruitteelt en is het gevolg van een haalbaarheidsstudie. Deze studie wordt gesteund door het IWT en mede uitgevoerd door het Fruitteeltcentrum (i.e. een divisie van de K.U.Leuven). De haalbaarheidsstudie moet leiden tot een actieplan en één structuur voor een performante ondersteuning van de Vlaamse fruitteeltsector op gebied van onderzoek en ontwikkeling. Daarbij dient er ook een verdere afstemming en integratie van de verschillende actoren te gebeuren. Het geraamde budget voor de studie bedraagt 198.780 euro waarvan 80 % zal worden gefinancierd door het IWT, zijnde 159.024 euro. Het PCFruit ontvangt structurele steun voor zijn werking van het Beleidsdomein Landbouw en Visserij, het gaat om een jaarlijks bedrag van 260.000 euro. Daar is sinds de start van het Limburgplan 30.000 euro jaarlijks bijgekomen voor de aanmoediging van de kleinfruitteelten.

Via het actieplan en bijhorende coördinatie moet de fruitsector in staat zijn om voldoende in aanmerking te komen voor de projectfinanciering binnen het voorziene budget voor landbouwonderzoek van de Vlaamse Regering.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 101

Rubriek 3: bevoegde minister en administratie

Haalbaarheidsstudie en financiering projectonderzoek: a) - bevoegd minister: Ingrid Lieten, viceminister-president en Vlaams minister van Innovatie, Overheidsinvesteringen, Media en Armoedebestrijding

- contactpersoon op het kabinet: Bart De Caesemaeker; telefoon: 02/552.70.45; e- mailadres: [email protected] b) - bevoegde administratie: Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie (IWT)

- contactpersoon op de administratie: Ferdi Soors; telefoon: 02/432.42.14; e-mailadres: [email protected]

Structurele financiering: a) - bevoegd minister: Kris Peeters, minister-president en Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid

- contactpersoon op het kabinet: Joris Relaes; telefoon: 02/552.60.00; e-mailadres: [email protected] b) - bevoegde administratie: departement Landbouw en Visserij

- contactpersoon op de administratie: Johan Verstrynge; gsm: 0499/94.96.00; e-mailadres: [email protected]

Rubriek 4: uitvoerders van het project

IWT financierde de haalbaarheidsstudie (80%). De haalbaarheidsstudie werd uitgevoerd door Arthur D. Little.

Rubriek 5: geraamde totale kostprijs

De gebudgetteerde/geraamde kostprijs van de haalbaarheidsstudie bedroeg 198.780 euro. De definitieve werkelijke kostprijs van de studie (na uitvoering) bedroeg 180.412,20 euro.

Rubriek 6: financiering

De financiering van de haalbaarheidsstudie a rato van 80% door het IWT is gebeurd ten laste van het begrotingsartikel 71.3 basisallocatie 99.11 ‘Acties van de Vlaamse Regering ter bevordering van de technologische innovatie’ (2008). De overige 20% is ingebracht door vzw Proefcentrum Fruitteelt.

Het effectief door het IWT betaalde bedrag, bij eindafrekening (september 2008), bedroeg 144.329,76 euro (80% van 180.412,20 euro).

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 102

Rubriek 7: streefdata

- de studie is gerealiseerd - basisfinanciering wordt opgetrokken vanaf 2011

Rubriek 8: voortgang

De studie had als voornaamste doel na te gaan of één onderzoeksorganisatie voor de fruitteelt haalbaar is teneinde het ketenconcept (van productie tot consument) te realiseren binnen de fruitteelt.

De opvolging gebeurde door een stuurgroep (KUL, PCFruit, IWT, LV, VCBT, Veilingen, VLTR, Provincie Limburg,...); er was een regelmatige terugkoppeling met de bevoegde kabinetten.

De studie liep eind maart 2008 af en leverde volgende resultaten op: - een nieuw samenwerkingsverband voor fruitonderzoek in Vlaanderen met als naam Flanders’ Fruit Research (FFR) is opgericht - de sleutelpartners (met als core business fruitonderzoek) zijn: Proefcentrum Fruitteelt, Proefcentrum Hoogstraten, KULeuven – Divisie Fruitteeltcentrum, Vlaams Centrum voor Bewaring van Tuinbouwproducten (VCBT) - partners die zich reeds geëngageerd hebben om dit initiatief samen verder uit te bouwen, zijn: ILVO, Flanders’ Food en VIL - als beheersorganen zal een advies- en een stuurcomité aangesteld worden; de uitvoering van de beslissingen en de coördinatie van de activiteiten zal waargenomen worden door een algemeen en een wetenschappelijk coördinator - in een eerste fase zal een masterplan opgemaakt worden, en zal gezocht worden naar onderlinge synergie en efficiënte samenwerkingsvormen over de hele waardeketen van fruit; de studie heeft hiertoe reeds een aanzet gegeven door het afbakenen van competentieclusters - op termijn is het eveneens de bedoeling van een actief, gemeenschappelijk ‘business development’ beleid te gaan voeren.

De voornaamste principes van het samenwerkingsverband zijn geconcretiseerd in een samenwerkingsovereenkomst, en er werd een reglement van orde opgesteld voor het advies- en stuurcomité.

Vanuit de studie werd dus een blauwdruk uitgewerkt i.v.m. de organisatie en ondersteuning van het fruitteeltonderzoek in Vlaanderen.

Er is op dit moment minder nood aan een structurele verankering van een aantal onderzoekers van PCFruit binnen ILVO omdat het PCFruit recentelijk een aantal meerjarige IWT-projecten heeft binnengehaald waardoor de financiering van de ‘sleutelonderzoekers’ de eerste jaren gegarandeerd is (zie verder).

Vanuit het Departement Landbouw en Visserij is er intussen (mei 2008) gestart met de aangekondigde evaluatie van de werking van de praktijkcentra, met het oog op een wijziging van het besluit ter zake. Bedoeling is de praktijkcentra (waaronder het PCFruit) minder afhankelijk te maken van projectsubsidies en integendeel de basiswerking recurrent te verstevigen. De basisondersteuning zal vanaf de begroting 2011 opgetrokken worden door de integratie van de middelen voor bio-landbouw, waarnemingen en waarschuwingen en departementaal uitgevoerd onderzoek. Deze aanpak is te verkiezen boven een integratie binnen ILVO in Merelbeke, dat naar

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 103 operationaliteit en beleidsaansturing een aantal ernstige moeilijkheden met zich mee zou brengen.

Financiering door IWT toegekend aan PCFruit voor uitvoering van onderzoek

De laatste 5 jaar werd gemiddeld ongeveer 900.000 euro steun per jaar toegekend aan PCFruit voor de uitvoering van IWT-projecten LandbouwOnderzoek. In deze projecten wordt samengewerkt met de Vlaamse universiteiten (KUL, UHasselt, UGent, UA), alsook met onderzoeksinstituten als het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO), de Bodemkundige Dienst van België (BDB) en het Vlaams Centrum voor Bewaring van Tuinbouwproducten (VCBT). De onderzoeksactiviteiten kunnen opgesplitst worden in volgende competentiedomeinen: gewasbescherming, teelttechnisch onderzoek, bewaring en kwaliteit van fruit.

Overzicht van de belangrijkste onderzoekstopics:

Gewasbescherming - duurzame bestrijding van bacterievuur en takschurft bij peer, en van xanthomonas en vruchtrot bij aardbei - biologische bestrijding van plagen in de teelt van pitfruit - evaluatie en optimalisatie van het toepassingsproces van gewasbeschermingsmiddelen

Teelttechnisch onderzoek - oogstzekere appelteelt; antioxidant metabolisme in appels - duurzaam watergebruik bij de irrigatie van de perenteelt - mechatronische systemen voor optimale dunning bij peer

Bewaring en kwaliteit van fruit - uniformiteit van na-oogstbehandelingen tijdens koele bewaring van hardfruit - modelgebaseerde bepaling van het bewaarpotentieel van appels - systeembiologische analyse van bruinverkleuring in appel - ontwikkeling van een kennisgebaseerd kwaliteitssyteem voor aardbeien

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 104

Limburgplan – projectmonitoringsfiche

B.2.2. Versterking speerpuntsector fruit- en groententeelt

Rubriek 1: projectnummer en benaming

B.2.2.2. CENTRALISATIE WERKING PROEFCENTRUM FRUITTEELT VZW OP 1 LOCATIE

Rubriek 2: omschrijving

Om zijn rol als Vlaams kenniscentrum voor de fruitteelt optimaal te realiseren wenst het Proefcentrum Fruitteelt zijn werking die nu verspreid zit in Velm (Sint-Truiden), Tongeren en Gorsem op korte termijn te centraliseren op één locatie. Hierdoor kunnen synergieën worden ontwikkeld tussen de verschillende onderzoeksprojecten (fundamenteel en praktijkgericht onderzoek) en kan optimaal gebruik gemaakt worden van mensen, middelen en kennis. Dit betekent dat de site in Gorsem dient te worden geïntegreerd in de centrale locatie in Velm (Sint-Truiden). De site Tongeren blijft zijn aparte locatie behouden.

De nieuwe locatie laat toe om het proefcentrum uit te bouwen tot een internationaal representatieve onderzoeksinstelling voor de Vlaamse fruitteelt op het vlak van onderzoek, demonstratie en voorlichting. Het betreft investeringen in gebouwen, labo’s en uitrusting. Vanaf 01.01.2006 werden alle onderzoeksactiviteiten van de Proeftuin Pit- en Steenfruit te Velm, de Proeftuin Aardbeien en Houtig Kleinfruit te Tongeren en het Koninklijk Opzoekingsstation van Gorsem ondergebracht in één vzw. Deze vzw heeft de naam gekregen Proefcentrum Fruitteelt vzw.

Rubriek 3: bevoegde minister en administratie / betrokken bestendig afgevaardigde a) - Bevoegd minister: Kris Peeters, minister-president en Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid

- Contactpersoon: Joris Relaes; telefoon: 02/552 60 00, E- mail: [email protected] b) - Verantwoordelijke administratie: Agentschap voor Landbouw en Visserij, Afdeling Structuur en Investeringen, Ellips, Koning Albert II- laan 35 bus 41, 1030 Brussel.

- Contactpersoon: ir. Luc Uytdewilligen, afdelingshoofd, telefoon: 02/552 74 73, E- mail: [email protected] c) - Betrokken bestendig afgevaardigde: Marc Vandeput, Provinciehuis, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt, telefoon: 011/23 70 53, E- mail: [email protected]

- Contactpersoon: Bruno Bamps, telefoon: 011/23 70 53, E- mail: [email protected]

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 105

Rubriek 4: uitvoerders van het project

Proefcentrum Fruitteelt vzw, Fruittuinweg 1, 3800 Sint-Truiden

Rubriek 5: geraamde totale kostprijs

4.052.134 euro

Rubriek 6: financiering

35% EFRO: 1.418.247 euro 35% Vlaamse cofinanciering (VLIF): 1.418.247 euro 15% Prov. cofinanciering: 607.820 euro 15% Eigen middelen: 607.820 euro

De Vlaamse cofinanciering wordt geregeld door de reguliere landbouwbegroting waar sinds 2005 via het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds middelen voorzien zijn voor investeringen in de praktijkcentra.

Rubriek 7: streefdata

Het project is gerealiseerd.

Rubriek 8: voortgang

• Het toepassingsveld van het decreet op het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds werd door een decreetswijziging uitgebreid naar de ondersteuning van de investeringen van praktijkcentra met ingang van 1.1.2005. • Een definitieve kostenraming van het project werd ingediend einde 2005. • Het dossier werd goedgekeurd bij het EFRO in november 2005. • Het dossier werd ingediend bij het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds op 16 december 2005, waar het door de betrokken beheersdiensten positief werd geadviseerd op 8 februari 2006 en op 16 mei 2006. • Het advies van de Inspectie van Financiën werd verkregen op 12 juni 2006. • Het begrotingsakkoord werd verkregen op 13 juli 2006. • Goedkeuring van het besluit van de Vlaamse Regering tot toekenning van subsidies aan investeringen van proeftuinen en -centra op 20 juli 2006 waarin het dossier van PCF nominatim vervat zat. • Bekendmaking van de beslissing van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 aan de begunstigde op 29 september 2006. • Aanvang van de werken op 6 november 2006. • Uitbetaling van een eerste schijf (voorschot) van Vlaamse middelen van 354.561,73 euro in november 2006 aan het Proefcentrum Fruitteelt vzw. • Het proefcentrum diende in 2007 voor resp. 903.204,74 euro en 809.035,15 euro (excl. BTW) aan betaalde facturen in. De tweede en derde subsidieschijf van 354.561,73 euro werd resp. uitbetaald op 4/9/2007 en 11/12/2007. • Een verlenging - voor de verdere uitvoering en finalisering van het project - werd toegestaan evenals een wijziging van de investeringen binnen budget. • De werken zijn uitgevoerd, het nieuwe gebouw werd in december 2007 in gebruik genomen; de officiële opening had plaats op 26 mei 2008.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 106

• Het proefcentrum diende in juni 2008 voor 2.313.955,74 euro aan betaalde (aanvaarde) facturen in. Op 22/08/2008 werd er door de buitendienst van SI een eindcontrole ter plaatse uitgevoerd op basis van een technische beschrijving van het project. Het steunsaldo (VLIF) van 354.561,71 euro werd uitbetaald op 8/09/2008, wat het totale steunbedrag op 1.418.247 euro brengt (= voorziene financiering van het VLIF).

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 107

Limburgplan – projectmonitoringsfiche

B.2.2. Versterking speerpuntsector fruit- en groententeelt

Rubriek 1: projectnummer en benaming

B.2.2.3. FINANCIERING DEMONSTRATIEF ONDERZOEK IN DE SECTOR HOUTIG KLEINFRUIT

Rubriek 2: omschrijving

De kleinfruitteelt zit de laatste jaren in de lift. Bovendien blijft er heel wat interesse bestaan bij landbouwers die wensen om te schakelen naar houtig kleinfruit (rode bes, braambes, framboos, blauwbes, stekelbes, zwarte bes, …). Er is trouwens ter zake marktonderzoek uitgevoerd waaruit blijkt dat er nog uitbreiding mogelijk is voor kleinfruit in Vlaanderen (EFRO studie van Karel Van Tommen i.s.m. PAH). Dit brengt met zich mee dat de vraag naar teeltbegeleiding en demonstratief onderzoek mee evolueert. De proeftuin aardbeien en houtig kleinfruit in Tongeren is een afdeling van het Pcfruit, het Proefcentrum voor Fruitteelt. Vanuit de basisondersteuning van de werking van de diverse praktijkcentra op Vlaams niveau werden tot op heden geen middelen vrijgemaakt voor praktijkonderzoek inzake houtig kleinfruit. Bedoeling is om jaarlijks voor deze activiteit vanaf 2006 een bedrag vrij te maken.

Rubriek 3: bevoegde minister en administratie / betrokken bestendig afgevaardigde a) - Bevoegd minister: Kris Peeters, minister-president en Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid

- Contactpersoon: Joris Relaes; telefoon: 02/552 60 00, E- mail: [email protected] b) - Verantwoordelijke administratie: Departement Landbouw en Visserij, Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling - Voorlichting

- Contactpersonen: Johan Verstrynge Ellips 6de verdieping, Kon. Albert II- laan 35 bus 40,1030 Brussel; telefoon: 02/552 78 73, E- mail: [email protected]

Hilde Morren, Koningin Astridlaan 50 bus 6, 3500 Hasselt; telefoon: 011/74 26 81, E- mail: [email protected] c) - Betrokken bestendig afgevaardigde: Marc Vandeput, Provinciehuis Universiteitslaan 1 3500 Hasselt; telefoon: 011/23 70 53, E- mail: [email protected] d) - Contactpersoon: René Ginckels (algemeen directeur Pcfruit) Fruittuinweg 1 3800 Sint-Truiden telefoon: 011/69 70 85, E- mail: [email protected]

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 108

Rubriek 4: uitvoerders van het project Proefcentrum fruitteelt vzw Proeftuin Aardbeien en Houtig Kleinfruit St Truidersteenweg 321, 3700 Tongeren

Rubriek 5: geraamde totale kostprijs Kostprijs: 30.000 euro/jaar

Rubriek 6: financiering

Financiering: vanuit de reguliere begroting van het Departement Landbouw en Visserij, Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling Basisallocatie: 1KD01700 (voorheen KD3127B)

Rubriek 7: streefdata

- uit de externe doorlichting van de praktijkcentra blijkt dat het aangewezen is om ook in de toekomst voor het houtig kleinfruit een financiering te voorzien voor verder onderzoek en technische ondersteuning van de telers - in afwachting van het uitwerken van een nieuwe regeling voor de werkingssubsidies voor de praktijkcentra wordt er dan ook voor 2010 een verdere financiering van 30.000 euro voorzien

Rubriek 8: voortgang

Sinds 2006 wordt er jaarlijks 30.000 euro voorzien voor aanvullend praktijkonderzoek i.v.m. houtig kleinfruit. De jaarprogramma’s en budgetten ter zake werden steeds volledig uitgevoerd en benut.

De aandacht is vooral gegaan naar nieuwe teelttechnieken, het vervroegen en verlaten van de teelten van houtig kleinfruit, met het oog op een betere kwaliteit en prijsvorming en een betere spreiding van het inkomen op de bedrijven. Er werden diverse studiedagen kleinfruit georganiseerd die op veel belangstelling vanuit de sector kon rekenen. Verder werden er verschillende bezoeken aan de demonstratieproeven georganiseerd om de resultaten te tonen aan de geïnteresseerde land- en tuinbouwers. Ook deze activiteiten genoten een grote belangstelling. In afwachting van het uitwerken van een nieuwe regeling voor de werkingssubsidies voor de praktijkcentra wordt er ook in 2010 een financiering van 30.000 Euro voorzien.

Als gevolg van de belangstelling voor deze teelten werd een studiekring houtig kleinfruit opgericht in samenwerking met de landbouworganisaties.

Resultaten: De aanvoer van frambozen, bramen en blauwbessen op de fruitveilingen is de afgelopen jaren gestegen. (in de periode 2005-2009 zien we volgende evolutie: framboos van 305 ton naar 336 ton; braambes van 253 ton naar 291 ton; blauwbes van 240 ton naar 337 ton). De totaliteit van de bessen was voor 2009 1.988 Ton ( in 2005, 1.870 Ton) De afname van het aantal telers is gestopt. Er is opnieuw uitbreiding en areaaltoename per bedrijf. Er is ook een toegenomen professionalisering te merken bij de telers. Deze professionalisering zal in de toekomst nog verder moeten toenemen om op de internationale concurrentie een passend antwoord te kunnen bieden.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 109

Limburgplan – projectmonitoringsfiche

B.2.2. Versterking speerpuntsector fruit- en groententeelt

Rubriek 1: projectnummer en benaming

B.2.2.4. VERBREDING APPELASSORTIMENT MET NIEUWE RASSEN EN INSCHAKELING DAARVAN IN VERNIEUWING APPELAREAAL

Rubriek 2: omschrijving

Het appelareaal in Vlaanderen bestaat momenteel voor een zeer groot deel uit Jonagold. De huidige verdeling ziet er als volgt uit: • Jonagold en mutanten: 45 % • Jonagored: 20 % • Golden Delicious: 9 % • Boskoop: 7 % • Elstar: 5 %

Overige rassen: 14% met als belangrijksten: Cox’s, Braeburn en Gala en als nieuwkomers (zeer beperkt areaal): Pinova, Rubens, Greenstar, Kanzi en Belgica. Het areaal dat aangeplant werd met de laatste rassen is nog zeer beperkt, naar schatting 5% voor alle rassen samen.

De prijsvorming en de marktkansen van het Jonagold-ras staan momenteel onder druk. Vandaar dat in samenspraak met de sector geprobeerd wordt om een krachtige impuls te geven naar nieuwe veelbelovende appelrassen met voldoende marktkansen.

Vanuit het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds zal 30 % steun toegekend worden voor de aanplant van deze nieuwe rassen. De lijst van deze veelbelovende rassen zal opgemaakt worden in samenspraak met de sector. Areaaluitbreiding op bedrijfsniveau wordt toegelaten voor die nieuwe rassen. Voor gangbare rassen is ook na de wijziging alleen steun mogelijk wanneer er geen uitbreiding is van het areaal. Voor de gangbare rassen wordt de steun bovendien beperkt tot 10 %.

Rubriek 3: bevoegde minister en administratie / betrokken bestendig afgevaardigde a) - Bevoegd minister: Kris Peeters, minister-president en Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid

- Contactpersoon: Joris Relaes; telefoon: 02/552 60 00; E- mail: [email protected] b) - Verantwoordelijke administratie: Agentschap voor Landbouw en Visserij, Afdeling Structuur en Investeringen, Ellipsgebouw 4e verdieping, Koning Albert II- laan 35, bus 41, 1030 Brussel

- Contactpersoon: ir. Luc Uytdewilligen, afdelingshoofd, telefoon: 02/552 74 73; E- mail: [email protected] c) - Betrokken bestendig afgevaardigde: Marc Vandeput, Provinciehuis, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt, telefoon: 011/23 70 53, E- mail: [email protected]

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 110

- Contactpersoon: Bruno Bamps, telefoon: 011/23 70 53, E- mail: [email protected]

Rubriek 4: uitvoerders van het project

De uitvoering van het project is gestart op 10 maart 2006, datum waarop de gewijzigde VLIF- regelgeving in voege ging.

Praktisch kunnen fruittelers die hun areaal uitbreiden of vernieuwen met de nieuwe commercieel beloftevolle rassen een aanvraag om steun inleiden bij het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds. Dit fonds stelt vervolgens een onderzoek in naar de mate waarin de algemene (zich rangschikken als fruitteler, beroepsbekwaam, levensvatbaar bedrijf, respect voor normen en vergunningen, verzekerde afzet) en bijzondere voorwaarden (gepaste variëteit, toepassing geïntegreerde productiemethode) voldaan zijn voor het verkrijgen van de verhoogde steun. De steun heeft de vorm van een rentesubsidie aangevuld met een investeringspremie wanneer de investering gefinancierd wordt met een krediet. Wanneer de investering volledig met eigen middelen gefinancierd wordt, bestaat de steun uitsluitend uit een investerings- premie.

Rubriek 5: geraamde totale kostprijs

Maatregel vernieuwing appelrassen:

Totale jaarlijkse kost: 1.000.000 euro, waarvan 210.000 euro Vlaamse steun (waarvan 100.000 euro vanuit het Limburgplan) en 90.000 euro Europese steun

Voor de ganse periode komt dit neer op 4.000.000 euro totale kost. 840.000 euro Vlaamse steun (waarvan 400.000 euro Limburgplan) en 360.000 Europese steun

Rubriek 6: financiering

70 % Begunstigde 21 % Vlaamse financiering 9 % Europese financiering

Het cofinancieringspercentage van de steun door de Europese Unie bedraagt voortaan 30 % in plaats van 25 %. Van de 30 % steun die de overheid verleent, wordt zodoende 9 % betaald door de EU.

Rubriek 7: streefdata

De aanvragen om steun van 2006 en 2007 zijn volledig afgehandeld en beslist. Van de aanvragen ingediend in 2008 blijven er 8 onbeslist. Voor 2 van die aanvragen is het onderzoek afgelopen waardoor ze eerlang kunnen beslist worden. Voor de overige 6 loopt het onderzoek nog. Van de 7 dossiers uit 2009 kan er 1 eerlang beslist worden. Voor de overige loopt het onderzoek nog. Het aantal dossiers kan nog toenemen ingevolge de vordering van de dossierbehandeling. Dat het een aanplant van nieuwe variëteiten betreft blijkt pas bij het onderzoek ter plaatse en niet bij de registratie van de aanvragen om steun.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 111

Rubriek 8: voortgang

• Overleg met de landbouwberoepsgroeperingen op basis van een ontwerp van wijziging van de regelgeving van het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds in oktober 2005. • De VLIF-steunmaatregelen gericht op de vernieuwing van het fruitareaal waren in het verleden weinig succesvol. De nieuwe variëteiten die genoten van verhoogde steun werden te eenzijdig geselecteerd vanuit milieu-overwegingen zonder rekening te houden met hun commerciële mogelijkheden. De maatregel was niet van aard om het belangrijkste probleem in de sector nl. het uitgesproken overwicht van jonagold in het assortiment, op te lossen. De VLIF regelgeving werd bijgestuurd op een manier dat de fruittelers reëel aangemoedigd worden om het assortiment uit te breiden (al dan niet tijdelijk) en te vernieuwen met nieuwe rassen. Voor het aanplanten van nieuwe commercieel beloftevolle variëteiten kan voortaan 30 % VLIF-steun verkregen worden. Hierbij werd de voornaamste beperkende voorwaarde uit het verleden afgeschaft d.w.z. uitbreiding van het totale areaal wordt mogelijk waar voorheen alleen heraanplant subsidiabel was. Naast de algemene voorwaarden wordt de toepassing van de geïntegreerde productiemethode wel als voorwaarde gesteld voor het verkrijgen van de steun. • Advies inspectie van financiën verkregen op 5 januari 2006. • Begrotingsakkoord verkregen op 10 maart 2006. • Principiële goedkeuring van het besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging het besluit van de Vlaamse Regering van 24 november 2000 betreffende steun aan de investeringen en aan de installatie in de landbouw op 10 maart 2006. • Advies van de Vlaamse Land- en Tuinbouwraad verkregen op 20 maart 2006. • Advies van de Raad van State verkregen op 9 mei 2006. • Definitieve goedkeuring van het besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging het besluit van de Vlaamse Regering van 24 november 2000 betreffende steun aan de investeringen en aan de installatie in de landbouw op 16 juni 2006. • Overleg met de sector over de praktische toepassing van de maatregel en in het bijzonder over de lijst van de aanvaardbare nieuwe commercieel beloftevolle variëteiten op 20 juni 2006. Na overleg met de sector werd beslist dat volgende variëteiten in aanmerking komen voor 30 % investeringssteun: - Appel: Pinova en mutanten, Topaz en mutanten, Rubinstep ( Pirouette®), Nicogreen (Greenstar®), Nicoter (Kanzi®), Caudel (Cameo®), Civni (Rubens®), Diwa (Junami®), PRI NR-47 (Wellant®, Belgica, Braeburn mutanten Hillwell en Maririred, Delbard mutant Appache, Holsteiner Cox en Santana. - Peer: Rode Doyenné Van Doorn ( Sweet Sensation®) en Saels (Corina). • Publicatie in het Belgisch Staatsblad van de gewijzigde VLIF-regelgeving op 25 augustus 2006. • Uitvaardiging ministeriële omzendbrief 42 met daarin de definitieve lijst van rassen in aanmerking komend voor 30 % steun en de praktische uitvoering van de steunmaatregel op 29 november 2006. • Publicatie van omzendbrief 42 in het Belgisch Staatsblad op 5 januari 2007. • Overleg met de sector op 7 november 2007 over actualisering van de lijst. Er werd beslist de lijst ongewijzigd te behouden. • Bij de wijziging van de VLIF-regelgeving per 27 juni 2008 werd de steunintensiteit voor aanplantingen van nieuwe fruitvariëteiten ongewijzigd behouden op 30 %. • Er is overleg geweest met de sector op 17 september 2008 over actualisering van de lijst. Er werd beslist de lijst voorlopig ongewijzigd te behouden. Er werd afgesproken de beslissing over het opnemen van nieuwe variëteiten voortaan te nemen op basis van een gegevens over de teelttechnische aspecten van de variëteit (op te stellen door de proeftuin) en gegevens over de commerciële mogelijkheden (op te stellen door de veiling).

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 112

• Op 6 mei 2009 is er een geregeld overleg geweest met de sector. Er werd beslist Caudel (Cameo®) en Holsteiner Cox niet meer te behouden op de lijst wegens teelttechnische problemen (Caudel) en geen succes (Holsteiner Cox). • Op 25 januari 2010 had een laatste overleg plaats. De vergadering was van oordeel dat de appelvariëteit Zari en de peer Dicolor aan de voorwaarden voldoen om opgenomen te worden op de lijst van nieuwe variëteiten in aanmerking komend voor 30 % steun.

Hierna volgt een overzicht van het aantal aanvragen om steun betrekking hebbend op investeringen in nieuwe fruitrassen in 2006 in de provincie Limburg.

Vooruitgangsstaat Aantal Investeringsbedrag Kosten voor de overheid dossier dossiers (in euro) (geactualiseerd in euro) Beslist 41 917.754,43 275.326,33

De gegevens over de dossiers 2006 zijn definitief en niet meer geëvolueerd in vergelijking met de vorige stand.

De stand van afhandeling van de aanvragen van 2007 blijkt uit onderstaande tabel. Het aantal dossiers en het investeringsbedrag zijn nog toegenomen vergeleken bij een vorige stand ingevolge de vordering van de dossierbehandeling. Dat het een aanplant van nieuwe variëteiten betreft blijkt pas bij het onderzoek ter plaatse en niet bij de registratie van de aanvragen om steun. De cijfers van 2007 zijn quasi definitief. Een aantal dossiers werd recent d.w.z. in 2010 beslist. De kans bestaat dat hierop nog herzieningen moeten uitgevoerd worden na een eindcontrole.

Vooruitgangsstaat Aantal Investeringsbedrag Kosten voor de overheid dossier dossiers (in euro) (geactualiseerd in euro) Beslist 32 1.224.920,36 367.476,11

De stand van afhandeling van de aanvragen van 2008 blijkt uit onderstaande tabel.

Vooruitgangsstaat Aantal Investeringsbedrag Kosten voor de overheid dossier dossiers (in euro) (geactualiseerd in euro) In behandeling 8 259.916,70 (raming) 77.974,91 (raming) Totaal beslist 6 47.437,84 14.231,35 Algemeen totaal van 14 307.354,54 92.206,26 aanvragen in 2008

Vergeleken bij de vorige stand is er enerzijds een toename van het aantal dossiers (bij de voortschrijdende dossierbehandeling) maar anderzijds een belangrijke vermindering van het investeringsbedrag. Dit houdt verband met de vaststelling dat een drietal projecten die aanvankelijk als belangrijk aangemeld werden, niet of in zeer beperkte mate doorgegaan zijn. Bij de cijfers worden volgende kanttekeningen gemaakt: − Bij de registratie van een aanvraag om steun voor aanplantingen is het niet mogelijk direct onderscheid te maken tussen de aanplant van nieuwe rassen en gangbare rassen; − De aanvragen worden daarom in eerste instantie allemaal gerangschikt als “gangbare” rassen; − Het is maar naarmate de dossierbehandeling vordert dat kan vastgesteld worden om welke rassen het gaat en of de verhoogde steun mogelijk is; − Op dat tijdstip (dossierbehandeling) wordt eventueel de code “nieuwe rassen” ingevoerd. Ook na een eerste beslissing kunnen de cijfers nog wijzigen ingevolge een facturencontrole.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 113

De stand van afhandeling van de aanvragen van 2009 blijkt uit onderstaande tabel.

Vooruitgangsstaat Aantal Investeringsbedrag Kosten voor de overheid dossier dossiers (in euro) (geactualiseerd in euro) In behandeling 7 252.806,00 (raming) 75.741,80 (raming) Totaal beslist 0 0 0 Algemeen totaal van 7 252.806,00 (raming) 75.741,80 (raming) aanvragen in 2009

Voor de cijfers van 2009 gelden dezelfde bedenkingen als voor die van 2008.

Bovenstaande tabellen gaan uit van het jaar van indiening. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de tot heden besliste dossiers met het toegekende steunvolume.

Jaar beslissing: 2006 2007 2008 2009 2010(*) Besliste dossiers 3 26 22 13 14 Investeringsvolume 36.564,75 506.455,95 524.503,82 348.919,11 759.045,00 Toegekende steun (30 10.969,43 151.936,79 157.351,15 104.675,73 227.713,50 %) *Voorlopige cijfers t.e.m. 22/2/10

Uit de vergelijking van bovenstaande cijfers over toegekende steun en aanvragen om steun blijkt dat thans ongeveer 80 % van de (gekende) aangevraagde steun ook effectief verleend werd. Op basis van de gekende (en nog niet besliste) aanvragen om steun blijft er potentieel een bedrag van 0,158 miljoen euro toe te kennen op een geraamd investeringsbedrag van 0,527 miljoen euro.

Tot slot nog een aantal cijfermatige resultaten:

57 ha nieuwe appelvariëteiten in 2006 66 ha nieuwe appelvariëteiten in 2007 16 ha nieuwe appelvariëteiten in 2008 20 ha nieuwe appelvariëteiten in 2009

De cijfers van 2008 en 2009 zijn nog vatbaar voor wijziging maar ze tonen toch aan dat er na een veelbelovende start van de actie toch een terugval geweest is qua investeringsvolume.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 114

Limburgplan – projectmonitoringsfiche

B.2.2. Versterking speerpuntsector fruit- en groenteteelt

Rubriek 1: projectnummer en benaming

B.2.2.5 GROVE GROENTETEELT: HERSCHIKKING NAAR GROTERE EN BETER BEWERKBARE KAVELS

Rubriek 2: omschrijving

Problematiek/ doelstelling: - De teelt van grove groenten in Limburg concentreert zich hoofdzakelijk in het noordoosten en het zuidwesten van de provincie. De productie van grove groenten voor de industrie gebeurt hoofdzakelijk via contractteelt. De verwerkende voedingsindustrie eist in toenemende mate een minimale geteelde oppervlakte bij het sluiten van de contracten. Huidige en toekomstige toeleveranciers zullen wellicht aan steeds strengere voorwaarden vanuit de verwerkende industrie moeten voldoen. - Mogelijkheden zullen worden onderzocht en geïmplementeerd om op een soepele manier tot grotere en beter bewerkbare kavels te komen en om de sector van de grove groenteteelt te versterken in Noord Limburg.

Globaal projectverloop: - Voorbereidende fase (2006): landbouweconomische doorlichting, bevraging van de sector en de landbouwers en opmaak van een geïntegreerd actieplan.

- Implementatie actieplan (2007 – 2017): - instelling van een bemiddelingscel binnen de Vlaamse Landmaatschappij belast met oplossingen in der minne (onderhandelingen met particuliere eigenaars en gebruikers).

Opstart deelprojecten ‘kavelbemiddeling’ in het gebied ‘Wurfeld/ Steenkamp’. Timing: 2007 – 2011.

Gezien de experimentele aanpak wordt voorgesteld eind 2010 een evaluatie te voorzien. Indien deze aanpak succesvol blijkt, behoort uitbreiding naar andere deelgebieden en verder zetting in de tijd, tot de mogelijkheden.

- opstart van een ruilverkavelingsproject in Molenbeersel (looptijd 2007 – 2017)

Rubriek 3: bevoegde minister en administratie / betrokken bestendig afgevaardigde a) - Bevoegd minister: Joke Schauvliege, Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur

Contactpersoon op het kabinet: Peter Van Bossuyt; telefoon: 02/552 63 00; E- mail: [email protected] b) - Verantwoordelijke administratie (op niveau van de Vlaamse overheid): Vlaamse Landmaatschappij (VLM)

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 115

- Contactpersonen op de administratie: Wim Vandenrijt, VLM Limburg, Koningin Astridlaan 10, 3500 Hasselt; telefoon: 011/29 87 85; Ben Wuyts, VLM centrale directie, Gulden- Vlieslaan 72, 1060 Brussel; telefoon: 02/543 69 91 c) - Betrokken bestendig afgevaardigde: Frank Smeets, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt

Contactpersoon: Wim Rutten; E- mail: [email protected]; telefoon: 011/23 70 43

Rubriek 4: uitvoerders van het project

Vlaamse Landmaatschappij, Guldenvlieslaan 72, 1060 Brussel

Rubriek 5: geraamde totale kostprijs

In het Limburgplan geraamde totale kostprijs van het project: 2.000.000, -€

Nadere detaillering door uitsplitsing van de totale kostprijs over afzonderlijke posten:

- Voorbereidende fase (2006): onderzoek / overleg met betrokken actoren / actieplan. Voorziene kostprijs: 51.000, -€ (personeel, werkingskosten).

- Implementatiefase (2007-2017):

Project 1: RVK Molenbeersel:

De VLM voorziet in de inzet van een multidisciplinair team (bio-ingenieurs (specialisatie landbouweconomie, cultuurtechniek, hydrologie, …) bioloog, geograaf, deskundige landschap, deskundige grondzaken, herverkavelaar, GIS, …) voor de voorbereiding en uitvoering van de ruilverkaveling. De inzet van deze specialisaties is variabel in functie van het projectverloop en de fase waarin de ruilverkaveling zich bevindt. Deze reguliere personeelsinzet wordt aangevuld met een aantal externe studies/onderzoeken (basisinventarisaties, visievorming, MER, hydrologie, irrigatiestudie, …). Uitgegaan wordt van een doorlooptijd van het project van 8 tot 10 jaren.

Raming RVK Molenbeersel: - Personeels- en werkingskosten: - 2007: 70.000, -€ - 2008: 120.000, -€ - 2009: 120.000, -€ - 2010: 120.000, -€ - 2011-2017: niet geraamd

- Externe studies: 250.000, -€ (basisallocatie 41.43.).

- Uitvoering van de ruilverkaveling (infrastructuurwerken, kavelinrichting, …): deze kosten kunnen op dit ogenblik nog niet ingeschat worden. Projectuitvoeringskosten van een ruilverkaveling variëren in functie van de aard en omvang van de inrichtingsmaatregelen (2000 – 8000, - €/ha).

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 116

Project 2: kavelbemiddeling Wurfeld/Steenkamp:

Voor de uitvoering van dit project (bemiddelingscel) wordt de inzet van 1,5 VTE (1 voltijdse kavelbemiddelaar met ondersteuning specialisten grondzaken en projectadministratie) voorzien vanaf najaar 2007.

Daarnaast wordt binnen de Vlaamse Landmaatschappij een rollend fonds opgericht om grondaankopen in functie van grondruil te faciliteren (lokale grondenbank). De Raad van Bestuur van de Vlaamse Landmaatschappij (zitting 25 juli 2007) heeft hiervoor een budget van 750.000, -€ voorzien. Met de middelen uit dit fonds kan de VLM gronden aankopen met de bedoeling een grondreserve te creëren. Deze gronden zullen op regelmatige tijdstippen worden toebedeeld aan landbouwers in het kader van vrijwillige kavelruiloperaties (b.v. ruilverkaveling in der minne). De op die manier gerecupereerde middelen zullen terugvloeien naar de oorspronkelijke budgetpost waardoor een soort van rollend fonds ontstaat.

Raming projecten kavelbemiddeling: - Personeels en werkingskosten: - 2007: 59.000, -€ - 2008: 80.000, -€ - 2009: 80.000, -€. - 2010: 80.000, -€ - 2011 - …: 80.000, -€/jaar.

- Rollend fonds voor grondaankopen: 750.000, -€

Rubriek 6: financiering

De financiering heeft voor het grootste gedeelte betrekking op personeelskosten voor rekening van de Vlaamse Landmaatschappij (programma 61.4 basisallocatie 41.41).

Uitvoering van externe studieopdrachten in het kader van RVK Molenbeersel zullen worden geboekt op basisallocatie 41.43.

Wat de uitvoering van ruilverkavelingswerken (werken op het terrein) betreft kan geput worden uit de reguliere budgetten (programma 61.4 basisallocatie 61.03).

Voor de oprichting van een rollend fonds in het kader van een lokale grondenbank wordt beroep gedaan op de rekening 435-4538461-08 CD Grondenbank VLM voor ‘uitgaven in het kader van de opstart van een grondenbank.’

Rubriek 7: streefdata

Streefdatum voor de volledige implementatie van het project / looptermijn van het project: 2006 - 2017.

Streefdata voor de realisatie van de belangrijkste tussenstappen:

- fase 1: landbouweconomisch onderzoek + actieplan: afgerond eind 2006

- fase 2: implementatie en uitvoering actieplan (2007-2017)

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 117

- project RVK Molenbeersel: ƒ Start: Min. Besl. opstarten onderzoek tot nut + samenstelling coördinatiecommissie: eind ’07 ƒ Onderzoek + opmaak ruilverkavelingsplan, plan MER, openbaar onderzoek: 2008 – 2011 ƒ Uitvoering: 2012 - 2017

- project kavelbemiddeling: proefproject Wurfeld/ Steenkamp + oprichting rollend fonds grondenbank: operationeel najaar ’07. De oprichting van een provinciaal comité voor de begeleiding van ‘vrijwillige ruilverkavelingsprojecten’ tegen midden 2010. Nuttigverklaring vrijwillige ruilverkaveling Maaseik Zuid in de loop van 2010. Evaluatie aanpak kavelbemiddeling eind 2010.

Rubriek 8: voortgang

Voorbereidende fase (2006-2007):

Deze fase omvatte een landbouweconomische doorlichting en bevraging van de betrokken sector en landbouwers. Op basis van deze studie werd het onderzoeksgebied verder verfijnd in functie van de geschiktheid voor grove groenteteelt en de opportuniteit voor inzet van ondersteunende instrumenten (ruilverkaveling, bemiddeling, lokale grondenbank, …). Het onderzoek werd afgerond in december ’06.

Najaar 2007 werd dan begonnen met de implementatie van de (deel)projecten zoals voorgesteld door de stuurgroep ‘grove groenten’:

1.Ruilverkaveling Molenbeersel (2007 - 2017):

Het voorstel van de stuurgroep voor de opstart van een RVK Molenbeersel werd door de Vlaamse Landmaatschappij getoetst aan de visies en randvoorwaarden vanuit de diverse betrokken administraties en besturen; ook werd een globale omgevingsanalyse opgemaakt.

Het MB voor de instelling van het onderzoek naar het nut van de ruilverkaveling werd op 14 september 2007 getekend. De coördinatiecommissie werd ingesteld bij Ministerieel Besluit van 3 april 2008.

In 2008 en 2009 werden de nodige inventarisatiestudies uitgevoerd. Een aantal onderzoeken werd intern door de VLM gedaan (ecologie, landbouweconomie); een aantal werden extern uitbesteed (basisinventarisatie, cultuurtechniek, landschap, archeologie, recreatie…). In 2009 is eveneens gestart met de gedetailleerde bodemkartering van het volledige ruilverkavelingsgebied.

Vanaf 2010 wordt er op basis van deze inventarisatiestudies en in overleg met de betrokken actoren gewerkt aan een geïntegreerd ruilverkavelingsplan. Hierbij hoort ook de opmaak van een plan- MER en een openbaar onderzoek.

Ondertussen wordt er ook een (extern) onderzoek uitgevoerd dat de mogelijkheden moet onderzoeken om een collectief irrigatiesysteem te voorzien in het gebied (eventueel aansluitend bij het bestaande CIRO- irrigatiesysteem dat in het verleden is aangelegd in het kader van ruilverkaveling Ophoven).

In 2009 (en dit loopt door in 2010) is eveneens gestart met de gedetailleerde bodemkartering van het volledige ruilverkavelingsgebied Verder verloop: de RVK zal de wettelijke procedure van ruilverkaveling volgen. Daarbij

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 118 wordt uitgegaan van een doorlooptijd (van plan tot realisatie) van ca. 10 jaren.

2.Kavelbemiddeling Wurfeld/ Steenkamp (2007 – …)

Voor het project Wurfeld/ Steenkamp werd onderzocht hoe op een vernieuwende manier kan omgegaan worden met vrijwillige kavelruil en kavelbemiddeling. De mogelijkheden van deze aanpak in relatie tot andere instrumenten werd verder onderzocht. Binnen het proefproject zal worden gewerkt met een kavelbemiddelaar in combinatie met ‘vrijwillige ruilverkaveling’ en een lokale grondenbank.

In het najaar van 2007 werd effectief van start gegaan met dit project. Veel aandacht is gegaan naar communicatie en voorlichting van alle betrokkenen: - september 2007: voorstelling aan de betrokken gemeentes - terreinverkenning door het projectteam - voorstelling aan de landbouwraad van Maaseik - 23 januari 2008: infovergadering voor alle betrokken landbouwers. Hierin werd in detail uitgelegd op welke manier dit project aangepakt zal worden.

In februari 2008 werd door de kavelbemiddelaar gestart met de bevraging van alle gekende gebruikers in het projectgebied. In een periode van 2 maanden zijn 84 gebruikers bevraagd geweest. 20 gebruikers wensten niet deel te nemen of hadden intussen geen grond meer in gebruik in het projectgebied. De resultaten van deze bevragingen werden in een databank verwerkt zodat ze steeds gemakkelijk raadpleegbaar zijn voor het verdere verloop van het project. Op basis van deze bevraging werden twee concrete projecten opgestart:

Maaseik- Zuid:

In de periode april- juli 2008 heeft het projectteam een eerste deelgebied afgebakend binnen de ring rond Maaseik, verder genoemd Maaseik Zuid: - voorjaar 2008: uitwerking van een eerste ruilvoorstel en voorlegging aan de betrokken landbouwers - najaar 2008: verwerking van de opmerkingen van de landbouwers en uitwerking van een aangepast voorstel - begin 2009: toelichting aangepast voorstel zowel aan de landbouwers als aan de eigenaars en inzamelen van de nodige handtekeningen om een verzoekschrift tot ‘onderzoek naar het nut van de vrijwillige ruilverkaveling Maaseik Zuid’ aan de minister voor te leggen - december 2009: versturen verzoekschrift voor Maaseik Zuid met alle nodige bijlagen aan de minister verstuurd zodat de procedure van vrijwillige ruilverkaveling kan worden gestart - in de loop van 2010 wordt het besluit van de minister verwacht. Van zodra de beslissing van de minister ontvangen is, kan, bij nuttigverklaring, een definitief ruilverkavelingsplan uitgewerkt worden. - het Provinciaal Comité is tot op heden nog steeds niet ingesteld.

Molenveld Rotem:

Intussen werd ook een tweede deelgebied ten noorden van Rotem afgebakend, nl. Molenveld Rotem: - 2009: uitwerking eerste voorstel tot ruilverkaveling - najaar 2009: contact name met belanghebbenden om dit voorstel voor te leggen en eventuele opmerkingen te noteren - begin 2010: verder contacteren van belanghebbenden - voorjaar 2010: opmaken en versturen verzoek tot onderzoek naar het nut van de vrijwillige ruilverkaveling naar de minister

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 119

- aangezien er in dit project wel werken worden voorzien, kan het nodig zijn om nog een aantal studies of onderzoeken uit te voeren

In 2010 zal ook de opportuniteit om een derde project van vrijwillige ruilverkaveling op te starten, onderzocht worden.

Effectieve inzet van mensen en middelen (periode: 2006-2009):

Op basis van de tijdsregistratie werd de reële personeelsinzet berekend (mandagen, opgesplitst per niveau). Hieruit wordt vervolgens de kostprijs berekend op basis van de geldende barema’s voor loonkostberekening (loonkost + overheadkosten).

In uitvoering van de verschillende deelprojecten (ruilverkaveling en kavelbemiddeling) in het kader van de Limburgovereenkomst, werd door de Vlaamse Landmaatschappij onderstaande personeelsinzet gerealiseerd: - 2006: ca. 65.000, -€ - 2007: ca. 65.000, -€ - 2008: ca. 155.000, -€ - 2009: ca. 200.000, -€

Onderstaande externe studies werden uitbesteed: - thematische inventarisatiestudie (ruilverkaveling Molenbeersel) aan studiebureau Technum voor een bedrag van 146.159, -€. Uitvoering: 2009. - hydrologische studie en onderzoek naar de mogelijkheden voor irrigatie. Deze studie is gegund aan de Bodemkundige Dienst van België voor een bedrag van 78.608, -€. Uitvoering: 2010.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 120

Limburgplan — projectmonitoringsfiche

B.2.3. Versterking speerpuntsector toerisme

Rubriek 1: projectnummer en benaming

B.2.3.1. UITBOUW FIETSROUTENETWERK (AANLEG, UITRUSTING, FIETSINRIJPUNT) IN VOEREN TER AANVULLING VAN HET LIMBURGS FIETSROUTENETWERK

Rubriek 2: omschrijving

De economische meerwaarde van het fietsroutenetwerk Limburg werpt al enkele jaren zijn vruchten af. Om het fietsroutenetwerk als topproduct te kunnen blijven behouden, dient verder gewerkt te worden aan de kwaliteit en de vervolmaking van het product.

- fietsroutenetwerk is een kwaliteitsproduct dat economische meerwaarde voor de regio biedt; - missing links invullen is een noodzaak ten einde kwaliteit te garanderen.

Probleemstelling: - Voeren beschikt nog niet over een fietsroutenetwerk; - om grensoverschrijdende verknopingen met o.m. het Nederlandse netwerk te kunnen realiseren, dient ook in Voeren een kwalitatief fietsroutenetwerk uitgebouwd; - onder dezelfde kwaliteitsvoorwaarden als het fietsroutenetwerk in heel Limburg; - voorzien van de nodige uitrusting; - voorzien van een fietsinrijpunt; - een belevingsvolle GPS-route; - flexibele fietsverhuur/elektrische fietsen.

1. de aanleg van de routes Het gaat hier om kwalitatieve routes die voldoen aan de vooropgestelde kwaliteitsnormen inzake de uitbouw van een kwalitatief fietsroutenetwerk in Limburg, en die verbinding geven met het Euregionale fietsroutenetwerk.

2. de uitrusting Bij de ontwikkeling van een goed uitgerust topproduct, dat tevens een economische meerwaarde genereert, hoort eveneens de nodige uitrusting die bestaat uit de bewegwijzering (bv. naar de fietscafés, fietsinrijpunten…) en voldoende rust- en picknickplaatsen.

3. het fietsonthaal- en servicepunt (vroegere fietsinrijpunt) De plaatsing van een fietsinrijpunt waar de toerist 24u op 24u terecht kan over informatie, naar analogie van de 10 fietsinrijpunten die reeds, verspreid over de provincie, ingericht werden als onthaal- en servicepunt ten behoeve van de fietstoerist. De toerist wordt er op weg geholpen. Hij kan zijn wagen veilig achterlaten op een parking dichtbij het fietsinrijpunt, voorzien van een fietskiosk.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 121

Rubriek 3: bevoegde minister en administratie

A. Bevoegd minister - Geert Bourgeois, viceminister-president en Vlaams minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand

Contactpersoon: Denis D’Hanis, raadgever toerisme; telefoon: 02/552 69 00; E- mail: [email protected]

- Hilde Crevits, Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken

Contactpersoon: Filip Boelaert

B. Verantwoordelijke administratie Toerisme Vlaanderen, Els Brouwers, telefoon: 02/ 054 04 53, E- mail: [email protected]

C. Betrokken bestendig afgevaardigde en contactpersoon Sylvain Sleypen, Gedeputeerde voor Toerisme

Contactpersoon: Kees Liesbeth Universiteitslaan 1 3500 Hasselt telefoon: 011/23 70 32 E- mail: [email protected]

D. Verantwoordelijke Administratie Provincie Limburg Dhr. Houben Peter Cel routenetwerken Willekensmolenstraat 140 3500 Hasselt telefoon: 011/23 74 55 E- mail: [email protected]

Rubriek 4: uitvoerders van het project

- Vlaamse overheid – Agentschap Wegen en Verkeer - Gemeente Voeren: opdrachtgever van aanleg fietspaden, onderhoud fietspaden (2de lijnsonderhoud + cofinanciering 3de lijnsonderhoud ), plaatsen van bewegwijzeringsborden, uitrustingsonderdelen, kiosk (& internetaansluiting) - Provincie (TL, 3° dir/afdeling wegen): aanmaak plannen, dossiers m.b.t. bouw- en andere vergunningen, opvolgen werken - Toerisme Limburg: projectverantwoordelijke/coördinatie dossier fietsinrijpunt, coördinatie dossier(s) uitrusting (TL), promotie

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 122

Rubriek 5: geraamde totale kostprijs

Oorspronkelijke raming kostprijs van het project: 650.000 euro

Actuele kostprijs: verhoging met 700.000 euro, met name op onderdeel aanleg fietspaden, in concreto wegens aanleg extra verhardingen.

Aanleg fietspaden 1.200.000 euro (i.p.v. 500.000) Uitrusting routes 55.000 euro Fietsinrijpunt 95.000 euro

Rubriek 6: financiering van het project

Aanleg fietspaden

Aanleg fietspaden 1.200.000 euro Bijkomende Europese middelen 550.000 euro Provincie Limburg 125.000 euro Bijkomende middelen prov. Limburg 150.000 euro Vlaamse overheid - Limburgplan 375.000 euro (Agentschap Wegen en Verkeer)

De financiering van de paden (missing links) zal gebeuren via de middelen m.b.t. het Limburgplan binnen de begroting Vlaamse overheid - Agentschap Wegen en Verkeer en de Provincie Limburg. Omdat de kosten voor de aanleg van de fietspaden fors verhoogden, werd er door Voeren en haar buurgemeenten een Interregdossier ingediend (+ ondertussen goedgekeurd) m.b.t. de grensoverschrijdende trajecten. Waar nodig doet de provincie Limburg nog extra inspanningen om eventuele meerkost alsnog te dekken.

Op een bijeenkomst tussen de kabinetten Openbare Werken en Toerisme, het Agentschap Infrastructuur, de gemeente Voeren, de provincie Limburg en Toerisme Limburg (9.11.2006) werd de vrijmaking van de (Vlaamse) middelen uitgeklaard. Het kabinet Openbare Werken bevestigde dat de middelen (375.000 euro) binnen een aparte libelé voorzien werden in de begroting, voor uitvoering van deze fiche, los van de trajecten. Uiteraard kan daarnaast, voor de trajecten die in aanmerking komen, voor het Fietsactieplan nog beroep gedaan worden op het Fietsactieplan/Fietsfonds.

Ondertussen werden alle schuldvorderingen die door Voeren ingestuurd werden ook betaald. Tevens werd een Interregdossier goedgekeurd m.b.t. twee grensoverschrijdende trajecten (Nl), teneinde meerkosten die er t.o.v. de oorspronkelijke (zie rubriek 8) budgettering zijn, te ondervangen. Deze dossiers werden afgerond.

Uitrusting routes

Uitrusting routes 55.000 euro Provinciaal subsidiereglement 27.500 euro Toerisme Vlaanderen 27.500 euro (2006, via Besluit Vlaamse Regering Toer.- Rec. Projecten)

Op basis van de definitieve trajecten en de wijze van uitvoering werden de definitieve budgetten begroot en werden de subsidiedossiers voor aanleg en uitrusting ingediend bij

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 123

Toerisme Vlaanderen en het provinciebestuur Limburg. De gemeentelijke inbreng wordt vervangen door een inbreng van uit het Limburgplan.

Zowel bij Toerisme Vlaanderen als bij de provincie (subsidiereglement uitrusting FRNW) werd het dossier ingediend t.b.v. de uitrusting van het FRNW in Voeren, en dit door de gemeente Voeren. Bij beide instanties werd 50% van de middelen gevraagd. De bestendige deputatie heeft haar goedkeuring gegeven af te zien van de noodzakelijke 15% eigen inbreng zoals omschreven in het reglement, zodat conform de afspraken in het Limburgplan, Voeren geen eigen inbreng dient te voorzien voor dit onderdeel van het project. De dossiers werden door de gemeente Voeren vervolledigd en ingediend bij Toerisme Vlaanderen, ikv de subsidiering van de Toeristisch Recreatieve Projecten. Het werd goedgekeurd in juni 2006. De financiering voor de uitrusting is dus volledig afgedekt.

Zodra de routes zijn aangelegd zal de nodige uitrusting geplaatst worden. Zie rubriek 8.

Fietsinrijpunt

Fietsinrijpunt/infopunt 93.750 euro Vlaamse overheid – Limburgplan 70.000 euro (provisioneel krediet Limburgplan) Gemeente 7.125 euro Toerisme Limburg vzw 16.375 euro

Het provisioneel krediet (70 000 euro) is via Besluit Vlaamse regering (4/5/2007) vrijgemaakt richting Toerisme Vlaanderen. De vzw Toerisme Limburg treedt op als bouwheer. Investeringen worden later (ten bedrage van max. € 70 000, inclusief verantwoording) doorgefactureerd naar het agentschap Toerisme Vlaanderen. De gunning betreffende de ontwikkeling en plaatsing van de kiosk vond medio juni 2007 plaats. De plaatsing van de kiosk (op het ondertussen heraangelegde Kerkplein van ’s Gravenvoeren) werd voorzien voor september 2007. Deze werd vervolgens gerealiseerd in de zomer van 2008.

Na oplevering fietsinrijpunt (en de bewegwijzering ervan) zal het krediet door Toerisme Limburg worden opgevraagd bij Toerisme Vlaanderen. De bewegwijzering naar het fietsinrijpunt en vanop het FRNW, dat deel uitmaakt van dit budget, zal worden aangebracht samen met de bewegwijzering van het FRNW. Momenteel wordt aan de infozuil zelf (optimalisatie info) en de inrichting (omgeving) zelf de laatste hand gelegd, zodat de kredieten mbt het infopunt bij Toerisme Vlaanderen opgevraagd kunnen worden.

Rubriek 7: streefdata

Het project is gerealiseerd, op een zeer beperkt deeltraject na (zie “traject 7” onder rubriek 8)

Rubriek 8: voortgang

Aanleg fietspaden

Aanleg fietspaden – missing links

Traject 1: Mennekesput - Schophem, 1,5 km, aanleg toeristisch fietspad, werd uitgevoerd en opgeleverd. De eindafrekening bedraagt 171.312 euro, waarvan 73.430 euro ten laste van het Limburgplan. Het dossier voor aanvraag van subsidie binnen het libelé werd ingediend bij het Vlaams Gewest. De subsidies werden door Voeren ingediend en ontvangen.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 124

Traject 2: Commanderij: 0,3 km, fietspad in gebonden steenslag. Het project werd uitgevoerd en opgeleverd. De eindafrekening bedraagt 23.252 euro, waarvan 17.439 euro ten laste van het Limburgplan. Het dossier voor aanvraag van subsidie binnen het libelé werd ingediend bij het Vlaams Gewest. De subsidies werden door Voeren ingediend en ontvangen.

Traject 3: Teuven: De Planck: 1,2 km, aanleg fietspad. Bouwvergunning werd afgeleverd en het dossier werd aanbesteed en gegund (83.512 euro). Een gedeelte hiervan dient voor de asfaltering van het fietspad van traject 1. De werken zijn gestart op 13/5/2008. Een deel van het project (gezien de verbinding met het FRNW Sleenaken (NL) werd opgenomen in het Interregdossier. Het gedeelte van de werken dat uitgevoerd en betaald wordt voor 30 juni 2008 komt in aanmerking voor Interreg-subsidies. De interregsubsidies werden aanvaard. De werken zijn afgerond en definitief opgeleverd.

Traject 4: Ulvend tot Vitchen: 5,1 km, grensgemene weg met Nederlandse buurgemeenten. De bouwvergunning werd afgeleverd en het dossier werd aanbesteed en gegund voor een bedrag van 316.515 euro. De werken zijn midden mei 2008 gestart. Einde van de werken voorzien op 30 juni 2008, zodat het dossier ook in aanmerking komt voor Interreg-subsidies. De werken werden definitief afgerond en opgeleverd. De interregsubsidies werden aanvaard.

Traject 5: Ottegraeven - Einde: 2 km. Aanleg fietspad: bouwvergunning en aanbesteding eind 2005. Door problemen met onteigeningen en nutsmaatschappijen werd het aanvangsbevel pas gegeven in april 2008. De werken werden afgerond en opgeleverd.

Traject 6: ’s Gravenvoeren – Mesch: 0,75 km. Verharding in beton van bestaande weg, uit te voeren in samenwerking met de Nederlandse gemeente Eijsden. De gemeente Voeren treedt op als aanbestedende overheid en de gemeente Eijsden betaalt zijn aandeel rechtstreeks aan de aannemer. Het project werd gegund voor een bedrag van 102.124 euro (= aandeel van de gemeente Voeren). De werken zijn ondertussen voltooid (oplevering voorzien op 9 juni 2008). De afrekening werd ingediend in het najaar 2008. Ook hier werd Interregsubsidie aangevraagd. De werken werden afgerond en het dossier goedgekeurd door Interreg. Deze middelen werden opgevraagd en toegekend.

Traject 7: Schans – Navagne: 1 km: aanleg fietspad langs 2 zijden van de weg. Opmetingen werden gedaan, en een voorontwerp van de plannen werd klaargemaakt door de 3de directie van de provincie. Het voorontwerp is nog in studie. De provinciale Auditcommissie moet nog een startnota en een projectnota opmaken. Het traject echter stuit op heel wat moeilijkheden. Een spoorwegovergang (en afspraken met Waalse spoorweg, onteigeningen…). Dit maakt dat deze werken (nog) niet werden uitgevoerd. De gemeente Voeren zal een definitieve doorstart moeten nemen. Een juiste planning is momenteel niet mogelijk.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 125

De interregmiddelen die voor diverse trajecten werden voorzien werden gedeclareerd.

In maart 2009 vond een overleg plaats met Voeren teneinde alle schuldvorderingen t.a.v. het Limburgplan, ook degene die nog niet werden uitbetaald, op te maken en aan de desbetreffende administraties te bezorgen, zodoende dat dit onderdeel van het dossier afgerond kan worden. De schuldvorderingen die Voeren heeft ingediend voor de trajecten die werden afgerond, ikv het Limburgplan en die nog niet uitbetaald werden aan de gemeente, werden hierin meegenomen. Er rest nu nog een saldo van ca. 20.000 euro.

In maart 2009 was het FRNW een feit, en het werd opgenomen op de nieuwe FRNW- kaart (2010) van Limburg.

Fietsinrijpunt Het kerkplein van ’s Gravenvoeren werd ondertussen volledig heringericht. De aanleg van het kerkplein werd mede bekostigd met middelen van EFRO. Omwille van haar centrale ligging en de nabijheid van het bezoekersonthaal Voeren (en fietsverhuur) werd de kiosk geplaatst op het Kerkplein i.p.v. op een nog aan te leggen parking zoals oorspronkelijk voorzien. Door de aanwezigheid van het bezoekerscentrum kan een betere complementariteit geschapen worden tussen het bemande bezoekersonthaal en de onbemande infokiosk. Owv de combinatie met het VVV-kantoor, wordt niet geopteerd voor een bemande kiosk, maar voor een geïntegreerde vernieuwde module in het nieuwe straatmeubilair (bushokje). Deze module bevat uiteraard alle zelfde functies waaraan een fietsinrijpunt dient te voldoen, en werd voorzien van een weerstation, compressor voor het oppompen van banden, toeristische informatie… De plaatselijke voorzieningen (electriciteit …) werden reeds voorzien bij de aanleg van het plein.

Het fietsinrijpunt, zijnde een geintegreerde zuil in het straatmeubilair, werd geplaatst en is functioneel. De verschillende functies die in de ‘kiosk’ aanwezig waren, werden opgenomen in de inrichting van een fietsinrijpunt / zuil /en andere voorzieningen, gecombineerd aan/met het bezoekerscentrum van Voeren.

Een fietsinrijpunt wordt voorzien van de nodige bewegwijzering in de omgeving, zijnde bebording en bakens. Deze kosten, voorzien in dit onderdeel van het dossier, worden samen met de uitrusting en bewegwijzering van het fietsroutenetwerk voorzien.

De bewegwijzering in de omgeving zal voorzien worden wanneer de routes klaar zijn. Het fietsinrijpunt is in werking. Optimaliseringen worden aangebracht.

Uitrusting Fietsroutenetwerk Nu de paden zijn aangelegd werd gestart met de installatie van de uitrusting van het fietsroutenetwerk. De plannen werden opgesteld en de aanbesteding werd goedgekeurd op de gemeenteraad. De borden en uitrusting worden geplaatst vanaf februari/maart/april 2009. Het fietsroutenetwerk Voeren zal volledig operationeel zijn voor het Toeristisch Seizoen van 2009, aanvang april. Het is tevens onderdeel van de nieuwe ge-update fietskaart die vanaf voorjaar (2010) verspreid wordt.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 126

Limburgplan — projectmonitoringsfiche

B.2.3. Versterking speerpuntsector toerisme

Rubriek 1: projectnummer en benaming

B.2.3.2. COMMUNICATIECAMPAGNE “FIETSVAKANTIES LIMBURG” OP DE DUITSE MARKT

Rubriek 2: omschrijving

Via dit project wil Toerisme Limburg de Duitse toeristische markt bewerken met een gerichte communicatiecampagne. Meer specifiek willen we Duitse fietstoeristen aantrekken voor een korte vakantie. (midweken; weekends) Hierbij wordt het accent gelegd op het unieke fietsroutenetwerk, dat op dit ogenblik het sterkst uitgebouwd is in Limburg en de Antwerpse Kempen. Bovendien willen we de regio’s Kempen, Haspengouw, Maasland en de “Mijnregio” beter op de buitenlandse dichtbijmarkt bekend maken. Hierbij wordt zowel aandacht geschonken aan de diversiteit in natuurwaarden als aan het cultureel verleden van deze Vlaamse regio’s. Er dient bijzondere aandacht te gaan naar een fiets-kwaliteitslabel voor de Duitse markt.

De campagne zal gespreid worden over drie jaren, waarbij gestart wordt met een marktonderzoek en een aantal acties teneinde voldoende gegevens te verzamelen. Uit dit marktonderzoek en acties zal moeten blijken welke aanpak de meest efficiënte zal zijn in functie van de markten/doelgroepen. Het zwaartepunt van de campagne ligt in 2007-2008.

Aangezien de Duitse markt weinig communicatiekanalen biedt die gesegmenteerd kunnen ingezet worden, is een inhoudelijke versterking van de Vlaamse actie, een na te streven doel. Doch, beide trajecten (Limburgplan versus reguliere acties Duitse Markt van Toerisme Vlaanderen) staan los van mekaar.

Penetratie: tot 250 km, korte vakantieformule

Doelstelling: Het unieke fietsroutenetwerk dat wij bieden beter bekend te maken in Duitsland, als ‘best- case’ in Vlaanderen. Het opzetten van een sterk uitgebouwd internetplatform voor de fietstoerist. De Vlaamse regio’s met hun onderscheidende troeven op het vlak van cultuur en natuur beter bekend maken in Duitsland.

Rubriek 3: bevoegde minister en administratie

A. Bevoegd Minister

- Geert Bourgeois, viceminister-president en Vlaams minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand

Contactpersoon: Denis D’Hanis, raadgever toerisme; telefoon: 02/ 552 69 00; E- mail: [email protected]

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 127

B. Verantwoordelijke administratie

Toerisme Vlaanderen: - Dirk Mertens, afdeling Marketing; tel.: 02/504 03 00 - Caroline Wulke, directeur kantoor Keulen; tel.: 0049 (0)221 2709770

C. Betrokken bestendig afgevaardigde en contactpersoon

Sylvain Sleypen, gedeputeerde voor Toerisme

Contactpersoon: Kees Liesbeth Universiteitslaan 1 3500 Hasselt telefoon: 011/23 70 32 E- mail: [email protected]

D. Verantwoordelijke Administratie Provincie Limburg

Leen Scheelen – coördinator communicatie Toerisme Limburg Willekensmolenstraat 140 3500 Hasselt telefoon: 011/23 74 74 E- mail: [email protected]

Rubriek 4: uitvoerders van het project

Toerisme Limburg Toerisme Vlaanderen / BTO Duitsland Externen – links met Europese projecten

Rubriek 5: geraamde totale kostprijs

Campagne voor Duitse Markt t.w.v. 1.500.000 euro voor 3 jaren

Rubriek 6: financiering van het project

Totale investering: 1.500.000 euro over 3 jaar

- Vlaamse overheid – Limburgplan: 3 x 130.000= 390.000 (provisioneel krediet Limburgplan, begroting 2006, 2007 en 2008)

- Provisioneel krediet 2006 vrijgemaakt met BVR 20/7/06 + ondertussen volledig besteed. - Het provisioneel krediet voor 2007 werd via Besluit Vlaamse regering (4/5/07) vrijgemaakt richting Toerisme Vlaanderen. - Provisioneel krediet 2008 vrijgemaakt na beslissing VR op 21/03/08.

- Toerisme Vlaanderen: 3 x 130.000= 390.000 (begroting IVA Toerisme Vlaanderen 2006, 2007 en 2008, wordt verzekerd door Toerisme Vlaanderen)

- Europese subsidiedossiers: 375.000 (in beheer van Toerisme Limburg vzw)

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 128

Hierop zullen dossiers ingediend worden vanaf het moment dat het nieuwe interregprogramma opnieuw zal lopen. Uiteraard wordt de koppeling reeds gemaakt binnen de uitwerking van de lopende Europese dossiers.

In september 2006 werd het dossier ‘Fietsen beide Limburgen’ goedgekeurd door het Interreg-Managementcomite ten bedrage van 329.000 euro. Dit project is een samenwerking met de toeristische diensten van Nederlands Limburg en heeft tot doel via concrete acties het gezamenlijk fietsproduct uit beide Limburgen op de Duitse markt te promoten.

Het project loopt ten einde op 31 maart 2008. Binnen dit project werden tal van acties ontwikkeld inzake het gezamenlijk product fietsen dat in Belgisch en Nederlands limburg wordt gepromoot. Deze acties gebeurden in afstemming met het NBTC, Nederlands Bureau voor Toerisme in het buitenland (Duitsland) en BTO Keulen (voor Belgie). De acties binnen dit project en de acties binnen deze limburgplan fiche vullen mekaar aan en versterken mekaar.

Stand van zaken 20 mei 2008 Het project ‘Fietsen beide Limburgen’ werd afgesloten op 31 maart 2008.

- Participerende provinciale toer. Federaties: 345.000 euro.

Toerisme Limburg schreef voor 2006 reeds 25.000 euro in begroting in; voor 2007: 130 000. In 2008 wordt 235000 euro begroot.

Rubriek 7: streefdata

Het project is gerealiseerd.

Rubriek 8: voortgang

In het kader van het Buitenlands marketingplan, dat via BTO Duitsland loopt, zijn de fietsvakanties weerhouden als een belangrijk nicheproduct. In het kader van het Limburgplan zal er naar een afstemming gezocht worden teneinde een maximaal effect te bekomen.Daar de reguliere werking van Toerisme Vlaanderen (BTO Duitsland) in 2006 reeds aanbesteed was, werd 2006 werd geopteerd voor een uitbreiding van deze opdracht met een aantal concrete acties enerzijds en een onderzoek anderzijds. Bedoeling van deze uitbreiding is voldoende gegevens te verzamelen teneinde de acties in 2007 en 2008 voldoende te onderbouwen. Deze bijkomende opdracht (a rato van 130.000 euro) werd gefinancieerd met het provisioneel krediet uit het Limburgplan.

Het onderzoek, dat daaruit voortvloeit, werd eind januari 2007 afgerond, en heeft mee de onderbouw gevormd voor en en de basis waarop de campagnes voor 2007 en 2008 gedefinieerd zijn.

Met deze acties wenst Toerisme Limburg haar fietsproduct te positioneren op de Duitse markt. Om deze nichemarkt te bereiken werd ook voor de acties in 2007 naar een zo groot mogelijke synergie gezocht met de werking van BTO-kantoor Duitsland van Toerisme Vlaanderen.

In september 2006 werd tevens een Interregproject (Fietsen in beide Limburgen) goedgekeurd waarbij Toerisme Limburg en SVL (VVV’s Nederlands Limburg) samen ikv het

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 129 gezamenlijk fietsproduct tevens een aantal acties (o.m. ontwikkeling van aantal PMC’s via arrangementen,…) zullen realiseren op de Duitse markt. Ook deze acties zullen het geheel dienen te versterken en zullen mede afgestemd worden op alle andere acties zoals hierboven omschreven. Het project wordt verlengd tot medio 2008. Het project werd afgerond op 31 maart 2008.

Tenslotte heeft Toerisme Limburg met haar provinciale middelen tevens een Limburgse Bikeline Radatlas (= gerenomeerd product op de Duitse markt - Oostenrijkse uitgeverij) uitgegeven en werd er een samenwerking opgestart met een gespecialiseerde touroperator ‘Weinradel’ teneinde het fietsproduct Limburg te promoten. Ook deze acties zullen meegenomen worden in het gehele plan zodat men komt tot een maximale output.

Kortom, er zijn verschillende trajecten lopende die maximaal op mekaar afgestemd worden teneinde een maximale output te bekomen. 2006 werd er onderzoek gedaan en reeds een aantal acties op poten gezet die in het voorjaar 2007 hebben plaatsgevonden (deelname aan vakantie- en gespecialiseerde fietsbeurzen, workshops en informatieavonden voor de toeristische sector, ontwerp en druk van de Entdeckerkarte Limburg,…) Het zwaartepunt van alle acties lag in 2007 en 2008.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 130

Voor 2007 zijn volgende acties uitgevoerd: • een strategisch PR-traject, uitgevoerd door Semikolon, dat voorziet in een persmap, diverse persartikelen in vaktijdschriften, persreizen door Duitse vakjournalisten, een nieuwsletter…; • daarnaast werd een publikatie ‘Entdeckerkarte’ (180.000 exempl) uitgegeven die via diverse vakbladen en specifieke kanalen werd verdeeld; • de website radflandern.com/limburg is sinds april online; voor de TV-zender N-TV werden de eerste opnames gemaakt ikv een reportage binnen een bestaand programma; tenslotte worden een aantal workshops gepland in november ‘07 en werd deelgenomen aan een reeks beurzen teneinde de fietspromotie te versterken.

Uitvoering in 2008:

In 2008 wordt verder gebouwd op de communicatie-inspanningen die in 2007 werden gedaan. Het betreft in eerste instantie bestemmingspromotie, gericht op het verhogen van de naamsbekendheid van Belgisch Limburg op de Duitse markt, meer bepaald bij Duitse fietstoeristen. Deze communicatie gebeurt in nauwe samenwerking met het buitenlandkantoor van Toerisme Vlaanderen in Keulen.

¾ Creatie van drie thematische fietsroutekaartjes: Via het fietsroutenetwerk worden concrete toeristische producten, geschikt voor de Duitse markt, met elkaar verbonden en gecommuniceerd naar een gericht publiek.

¾ Promotie van deze drie thematische fietsroutes: De thematische kaartjes worden gekleefd op een advertentie en gedistribueerd via “Radwelt”, het medium bij uitstek om fietsvakantiegangers te bereiken en eveneens het ledenblad van de Duitse fietsersbond ADFC (oplage telkens 75.000 exemplaren - in april, juni en augustus)

¾ Website De website www.radflandern.com/limburg is geactualiseerd en voorzien van een nieuwe rubriek “Themenrouten” waarop achtergrondinformatie over bezienswaardigheden en overnachtingsmogelijkheden bij deze routes worden aangereikt.

¾ Webmarketing Vanaf medio mei tot medio juli loopt er een online-campagne op diverse websites, gaande van portaalsites voor fietsvakanties tot stadsportaalsites in regio NRW. Deze campagne bestaat enerzijds uit bannering ter promotie van de nieuwe thematische fietsroutes met link naar bovenstaande website. Anderzijds wordt er ook naar gestreefd om op deze websites zelf zo veel mogelijk redactionele informatie over Limburg te geven.

¾ Beursdeelname Limburg is met een beursstand aanwezig op de belangrijkste Duitse fietsbeurzen: - Essen Fahrrad Messe (8-10.02.08) - Niederrheinische Messe (22-24.02.08) - Radmesse Bonn (02.03.08) - Radmesse Leverkusen (30.03.08) - Marler Fahrradtag (06.04.08) - Tournatur in Düsseldorf (5-7.09.08) - IFMA Köln (20-21.09.08)

¾ Persbewerking Het Duitse PR-bureau Semikolon bewerkt op een actieve manier de Duitse toeristische pers

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 131 en dit via gerichte mailings en newsletters op bepaalde vooropgestelde tijdstippen enerzijds, en anderzijds via promotie van individuele persreizen en redactiebezoeken het hele jaar door.

¾ Aanwezigheid in audiovisuele media Er worden 3 TV-reportages gemaakt, één rond elke route, die in de maand juni op de regionale TV-zender NRW-TV worden uitgezonden. De opnames voor deze reportages zijn recent gebeurd.

¾ Trade Ondersteuning van het culinaire Limburg-arrangement door Touroperator Weinradel via financiële bijdrage in de brochures van Weinradel en Rückenwind.

¾ Instap in reguliere communicatie van Toerisme Vlaanderen Uiteraard is Limburg ook vertegenwoordigd in de mailing (februari), e-newsletter (mei en juni) en op de website van Toerisme Vlaanderen in Duitsland. Vanaf midden mei tot en met eind juni is er ook een stand voorzien in stadsbibliotheken van Keulen en Bonn. (vlag en distributie fietskaarten).

¾ Joint-Promotie met de sector De Limburgse toeristische sector heeft de mogelijkheid gekregen om via een advertentie te participeren in de campagne in de Westdeutsche Zeitung Plus en in de TV-bijlage Prisma. Toerisme Limburg is in deze media aanwezig met een advertentie en een redactioneel artikel.

¾ Samenwerking ADFC In het najaar is er een inforeis door Limburg gepland met de reisleiders van de Duitse fietsersbond ADFC. Toerisme Limburg zal eveneens promotie voeren op de jaarlijkse hoofdvergadering van de ADFC.

Het project werd volledig afgerond einde 2008. De acties zoals voorzien binnen het Limburgplan (en de daaraan gelinkte Europese dossiers) werden uitgevoerd ism Toerisme Vlaanderen en BTO Keulen. De resultaten voor 2008 zijn diverse campagnes op de Duitse markt. Via de distributie van kaartmateriaal werden 10.000 geïnteresseerden bereikt. De online-campagne berijkt gemiddeld 6000 unique gebruikers per maand. Daarnaast werden op de beursen 5774 brochures verdeeld. De aanwezigheid in de audiovisuele media zorgde telkens voor een golf aan informatievragen, vooral bij Toerisme Vlaanderen in Keulen. Hier waren de kaartensets vooral gegeerd. Limburg was eveneens meermaals aanwezig in de Duitse media (fietsmedia), hetgeen tevens haar naambekendheid ‘Limburg, fahradoase’ sterk verhoogde. In totaal werden 48 artikels in print, met een totaaloplage van zo’ n 10.759.529 ex. Daarnaast werden nog joint-acties gevoerd met de sector, waar een concrete samenwerking met de logies werd opgezet. In het najaar 2008 heeft tevens een inforeis plaats gevonden met reisleiders van de gerenomeerde Duiste Fietsersbond (ADFC). Uit de evaluatie blijkt dat het Limburgse toeristische aanbod opmerkelijk is. Ook “de kunst van het tafelen” in Limburg werd als opmerkelijk beschouwd. Het FRNW en het knooppuntensysteem is voor de meeste deelnemers hét hoogtepunt van de reis. Het gebruiksgemak is vooral ook voor groepsreizen een pluspunt. Enkel de ontsluiting (een treinverbinding tussen Limburg en Duitland bv.) ontbreekt volgens deze specialisten.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 132

Limburgplan – projectmonitoringsfiche

B.2.3. Versterking speerpuntsector toerisme

Rubriek 1: projectnummer en benaming

B.2.3.3. VERDERE ONTWIKKELING VAN HET NATIONAAL PARK HOGE KEMPEN

Rubriek 2: omschrijving

Een verdere ontwikkeling van het Nationale Park Hoge Kempen op vlak van natuurbehoud, natuurontwikkeling, natuur-technische milieubouw, natuur-educatie en sensibilisatie gebeurt aan de hand van volgende deelprojecten:

1. Aankoop en heroriëntering enclave Molenberg: • 17ha64 niet bebouwde oppervlakte met grote natuurwaarde • 6ha24 bebouwde oppervlakte deels af te breken (minderwaardige en niet functionele gebouwen) of te behouden (toeristisch-recreatieve en/of educatieve bestemming)

2. Ecologisch Impulsprogramma Hoge Kempen wegens uitzonderlijke omvang (6.000ha), intrinsieke waarden (NATURA 2000) en het hoge verwachtingspatroon van de bezoekers: • Eén coördinator en een adjunct voor toezicht, beheer en overleg; • Vier wachters verantwoordelijk voor het (politioneel) toezicht en beheer in het Nationaal Park; • Eénmalige inrichtings- en omvormingswerkzaamheden natuur- en bosgebieden; • Onderzoek in functie van de abiotische onderbouwing herstelmaatregelen in het kader van verstoring.

3. Bestendiging projectstructuur Nationaal Park: verlenging van mandaat projectbureau.

4. Parkrangers: 12 (FET) parkrangers die instaan voor een bewaking van de kwaliteit, onderhoudswerken, e.a.

Rubriek 3: bevoegde minister en administratie / betrokken bestendig afgevaardigde a) - Bevoegd minister: Joke Schauvliege, Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, Koolstraat 35 Bus 5, 1000 Brussel; telefoon: 02/552 63 00

Contactpersoon op het kabinet: [email protected]

- (Mede)bevoegd minister: Freya Van den Bossche, Vlaams minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie, Martelaarsplein 7, 1000 Brussel; telefoon: 02/552 61 00 b) - Verantwoordelijke administratie (op niveau van de Vlaamse overheid): Agentschap voor Natuur en Bos

Contactpersonen op de administratie: Filiep Cardoen, afdelingshoofd Beleid, Koning Albert II- laan 20 Bus 8, 1000 Brussel; telefoon: 02/553 76 84; GSM: 0479/79 93 70; E- mail: [email protected] Bert Vanholen, provinciaal directeur Limburg, Koningin Astridlaan 50 Bus 5, 3500 Hasselt; telefoon: 011/74 24 50; GSM: 0479/79 93 80; E- mail: [email protected]

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 133 c) Betrokken bestendig afgevaardigden en contactpersonen:

Gedeputeerde Frank Smeets, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt Contactpersoon: Frank Vranken; telefoon: 011/23 70 43; E- mail: [email protected]

Gedeputeerde Sylvain Sleypen, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt Contactpersoon: Ingrid Erlingen

Rubriek 4: uitvoerders van het project

• Vlaamse overheid – Agentschap voor Natuur en Bos • LRM/ LSM - Lisom • Projectbureau Nationaal Park Hoge Kempen • Provincie Limburg

Rubriek 5: geraamde totale kostprijs

1. Aankoop en heroriëntering enclave Molenberg: 5 Meuro

2. Ecologisch impulsprogramma Hoge Kempen: 1.8 Meuro (450.000 euro/jaar) • Coördinator: 232.000 Euro • Adjunct-coördinator: 200.000 Euro • Inrichtings- en omvormingswerken: 1.24 Meuro • Onderzoek: 125.000 Euro

3. Bestendiging Projectstructuur Nationaal Park: 0.8 Meuro

Rubriek 6: financiering

• Aankoop en heroriëntering Molenberg: LRM, Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur en Provincie Limburg; • Ecologisch impulsprogramma Hoge Kempen: Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur; • Bestendiging Projectstructuur Nationaal Park: Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur; • Parkrangers: Vlaamse minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie;

Rubriek 7: streefdata

1. Aankoop en heroriëntering enclave Molenberg: • Aankoop Molenberg:2007; • Invulling bestemming gebouwen + renaturering: 2008 - 2009 (na aankoop); • Doorknippen Daalbroekstraat: voorjaar 2008.

2. Ecologisch Impulsprogramma Hoge Kempen: • Invulling personeelsteam: voorlopig uitgesteld wegens herstructurering BBB; • Eénmalige inrichtings- en omvormingswerkzaamheden natuur: 2006 - 2009; • Onderbouwing herstelmaatregelen: 2006 - 2007.

3. Bestendiging projectstructuur Nationaal Park: vanaf 1 maart 2008.

4. Parkrangers, invulling personeelsteam: najaar 2006 (beleidsveld Sociale Economie).

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 134

Rubriek 8: voortgang

1.Aankoop en heroriëntering enclave Molenberg

Op 15/12/2006 besliste de Vlaamse Regering om haar beslissing inzake de procedure en de aanwending voor de aankoop van de enclave “Molenberg” als volgt te concretiseren : -De te verwerven gebouwen in deze fase voor “sociaal toerisme” te bestemmen; wijzigingen naar een andere nuttige bestemming in overleg tussen de Vlaamse Regering en de deputatie van de provincie Limburg en het Nationaal Park zijn later mogelijk. -Op basis van o.m. een schattingsverslag van het Comité van Aankoop en in het verleden uitgevoerde schatting(en), de enclave te laten verwerven door het IVA Natuur en Bos. -Een team (samengesteld uit vertegenwoordigers van de Vlaamse Minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, de Vlaamse Minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening, de Limburgse gedeputeerde, bevoegd voor Toerisme, de Limburgse gedeputeerde, bevoegd voor Leefmilieu en Natuur, en het IVA Natuur en Bos) opdracht te geven onderhandelingen aan te knopen met de eigenaar van het Centrum voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning “Molenberg" en het resultaat van deze onderhandelingen voor te leggen aan de Vlaamse Regering. -Het vermelde team opdracht te geven de jaarlijkse budgettaire impact van het toekomstig beheer van de gebouwen aan de Vlaamse Regering voor te leggen. -Tijdens de BC 2007 de middelen van het IVA Natuur en Bos op te hogen door middel van een tijdens de algemene vergadering 2007 van LRM te beslissen dividenduitkering aan het Vlaamse Gewest.

Het dossier betreffende de aankoop en de mededeling van het resultaat van de onderhandelingen werd voorgelegd aan en goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 14/12/2007.

Aankoopmiddelen werden voorzien op mina-begrotingspost. Onderhandelingen met de vroegere eigenaars werden afgerond. Resultaat: overeengekomen verkoopprijs: 4.300.000 euro. De eigendom werd overgedragen bij akte verleden op 18 februari 2008. De oorspronkelijke eigenaars huren het goed voor een periode van twee jaar (einde huur februari 2010). Van zodra de vroegere eigenaar volledig uit het domein vertrokken is gaat een erfpachtovereenkomst in werking met het Nationaal Park.

De voormalige eigenaar, huidig huurder, heeft recent te kennen gegeven nog niet over een alternatieve locatie te beschikken voor verderzetting van zijn activiteiten. Hij stelt voor de huurovereenkomst voor één of enkele gebouwen te verlengen tot vermoedelijk 2012. In de loop van 2010 zal bekijken worden hoe de niet meer in gebruik zijnde gebouwen reeds gerenatureerd kunnen worden.

Het doorknippen van de Daalstraat heeft tot op heden nog niet plaatsgevonden. Een concrete aanpak hiervoor is ook nog niet beschikbaar.

2. Ecologisch Impulsprogramma Hoge Kempen

2.1 Personeel

- Coordinator: nog niet aangesteld

De voorbije jaren werd de coördinatie van de werking van de Hoge Kempen ad interim ingevuld door de provinciaal directeur omwille van het ontbreken van de noodzakelijke

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 135 middelen om deze functie structureel in te vullen. Binnen ANB werd beslist dat deze situatie niet langer houdbaar is (circa 8.000 ha in beheer, 8 boswachters en 15 groenarbeiders) en een aanwerving opgestart om de functie van regiobeheerder-coördinator binnen de eigen beschikbare middelen in te vullen. Deze aanwerving is niet vanzelfsprekend omwille van de krapte in de personeelsbudgetten. De procedure hiervoor is momenteel lopende.

- Adjunct-coördinator: nog niet aangesteld

- Naar aanleiding van de reorganisatie van ANB zijn er momenteel acht wachters beschikbaar voor het beheer van het Nationaal park, waar dit voorheen 1 natuurwachter en 1 boswachter waren.

2.2 Werken (gefinancierd met reguliere middelen Agentschap Natuur en Bos)

2.2.1 Inrichtingswerken in het Nationaal Park Hoge Kempen

LIN/AMINAL/AN/LIM/2004/12 Uitgevoerd in 2005 Kostprijs: 115.875 €

2.2.2 Bijkomende vastlegging Inrichtingswerken in het Nationaal Park Hoge Kempen

LIN/AMINAL/AN/LIM/2004/12bis Uitgevoerd eind 2005 Kostprijs: 27.896 €

2.2.3 Serotinabestrijding Vlaamse natuurreservaten Limburg 2004

LIN/AMINAL/AN/LIM/2004/26 Uitgevoerd in 2005 Kostprijs: 42.208 €

2.2.4 Inrichtingswerken 2005 in Vlaamse Natuurreservaten in Limburg

LIN/AMINAL/AN/LIM/2005/4 Uitgevoerd Kostprijs: 545 €

2.2.5 Afbraak, grond- en plagwerken in Limburgse natuurreservaten

LIN/AMINAL/AN/LIM/2005/2 Uitgevoerd eind 2005 Kostprijs: 15.700 €

2.2.6 Heidebeheer Vlaamse natuurreservaten Limburg 2005

LIN/AMINAL/AN/LIM/2005/7 Uitgevoerd Kostprijs: 17.840 €

2.2.7 Zaagwerken Vlaamse natuurreservaten Limburg 2005

LIN/AMINAL/AN/LIM/2005/15 Uitgevoerd Kostprijs: 28.805 €

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 136

2.2.8 Omvormingswerken Ven onder den Berg

LIN/AMINAL/AN/LIM/2004/12bis Uitgevoerd begin 2006 Kostprijs: 0 € (kostprijs vervat in bestek 2004/12bis – door samenwerking met Sibelco werd de prijs voor uitvoering gedrukt en kon zodoende meer worden uitgevoerd).

2.2.9 Inrichten van de toeristische weg als fietspad

LIN/AMINAL/AN/LIM/2005/21 Uitgevoerd april-mei 2006 Kostprijs: 51.953 € op budgetten van NTMB

2.2.10 Omvormingswerken in Vlaamse natuurreservaten in Limburg

LNE/ANB/LIM-2006/11 Uitgevoerd najaar 2007 Kostprijs: 56.818,27 €

2.2.11 Heidebeheer 2007

LNE/ANB/LIM/2007/6 Uitgevoerd september 2007 43.780 €

2.2.12 Heidebeheer 2008

LNE/ANB/LIM/2007/6 eerste verlenging Uitgevoerd 2008 47.249,41 €

2.2.13 Omvormingsbeheer 2008

LNE/ANB/LIM2008/09 Uitgevoerd 2008 en 2009 50.850,25 €

2.2.14 Heidebeheer 2009

LNE/ANB/LIM/2007/9 tweede verlenging Uitgevoerd 2009 65.351,01 €

2.2.15 Werk in eigen regie

Gedurende de periode van het LimburgPlan investeerde het Agentschap voor Natuur en Bos circa 1.051.000 € aan personeelskost en overhead (30%) in het concreet natuurbeheer van het Nationaal Park door de inzet van 10 D-functies gedurende een periode van 4 jaar.

2.3 Studie: onderzoek in functie van de abiotische onderbouwing herstelmaatregelen in het kader van de verstoring

De studie in functie van de abiotische onderbouwing van herstelmaatregelen in het kader van de verstoring werd tot op heden nog net uitgevoerd. Het is aangewezen deze studie op te starten na aanwerving van de coördinator. Deze kan dan de studie opstarten en opvolgen.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 137

De benodigde budgetten werden tot op heden nog niet ter beschikking gesteld.

3. Bestendiging Projectstructuur Nationaal Park

De financiering van het Projectbureau (400.000 € per jaar) werd voor een periode van één jaar vastgelegd door de overeenkomst afgesloten op 19 maart 2008. In 2009 werd de financiering verlengd voor een bedrag van 400.000 €. Momenteel wordt de financiering van 2010 voorbereid voor een bedrag van 380.000 €.

4. Parkrangers

Het dossier is volledig in handen van het Project 'Sociale economie '. De vooropgestelde 12 parkrangers zijn ondertussen aangesteld. Vanaf 1 januari 2009 verloopt de financiering volgens het reguliere regime van subsidiëring in de sociale economie, met cofinanciering van LSM.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 138

Limburgplan – projectmonitoringsfiche

B.2.3. Versterking speerpuntsector toerisme

Rubriek 1: projectnummer en benaming

B.2.3.4. HERBESTEMMING VAN HET MONUMENTAAL ERFGOED VOOR VERBLIJFTOERISME

Rubriek 2: omschrijving

Randvoorwaarden

- de ruimtelijke ordeningsproblematiek, waarbij de huidige regelgeving inzake ruimtelijke ordening ontoereikende ontwikkelingskansen biedt in het landelijke gebied. - gebrek aan uniformiteit in de regelgeving, m.n. de toepassing van brandveiligheidsnormen, waardoor de uitbouw van logiesfaciliteiten in bestaande panden verhinderd wordt. - sectorale beperkingen, opgelegd via diverse wetten en decreten, voor een erg lang en moeizaam (soms onmogelijk) vergunningstraject. - investeerders kunnen vaak geen beroep doen op vreemd kapitaal, met als gevolg dat de logiesaccommodaties vaak erg klein zijn en het ondernemersschap vaak op hobbyisme neerkomt, i.p.v. duurzaam ondernemerschap. - niet alleen is bijkomende logiescapaciteit in Limburg welkom, de bestaande logiesuitbatingen zijn niet enkel kleinschalig, maar vaak ook te weinig kwaliteitsvol uitgebouwd.

Omwille van vernoemde redenen slaagt men er momenteel niet in de overnachtingcapaciteit van kwaliteitsvolle en karaktervolle hotelkamers te verhogen.

De doelstellingen en de aanpak (zoals verder wordt besproken) zijn onderbouwd op basis van resultaten van voorafgaande onderzoeken. Toerisme Limburg heeft in 2004-2005 met Europese steun een pilootstudie voor de regio ‘Haspengouw en Voeren’ uitgevoerd. Het betreft volgende onderdelen: (1) een ruimtelijk onderzoek om te komen tot een selectie van waardevolle gebouwen waarvan een herbestemming naar verblijfstoerisme te overwegen valt of haalbaar is (wat betreft capaciteit, medewerking eigenaars, restauratie/inrichting, ruimtelijke ordening en overig juridisch kader (vergunbaarheid), kosten en investeringsbereidheid,…). Deze studie werd uitgevoerd door studiebureau Iris Consulting in opdracht van de provincie Limburg (3de directie – Ruimtelijke Ordening); (2) een economische markthaalbaarheidsstudie (o.a. gebaseerd op benchmarking naar buitenlandse voorbeeldprojecten), uitgevoerd door KPMG in opdracht van LISOM; (3) een onderzoek naar juridische beheersstructuren uitgevoerd door LRM/LISOM en (4) een financieel haalbaarheidsonderzoek en –model uitgevoerd door LRM.

Doelstelling: Ontwikkeling: - 8 toperfgoedlocaties (minimaal 30 kamers) - 10 kleinschalige erfgoedlogies (minimaal 7 kamers) betekent minimaal 310 extra kamers of 620 extra bedden.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 139

Categorieën: - grootschalige logiesverstrekkende sites (attractiepolen) - kleinschalige cultureel geïnspireerde logiesverstrekkende entiteiten (kastelen, kloosters,…) - kleinschalige plattelands logiesverstrekkende entiteiten

Er zijn drie partners in dit project:

1. vzw Marketing Erfgoedsites Limburg (“het projectbureau”) Het projectbureau zal instaan voor het projectmanagement en voor de technische ondersteuning / vermarkting van de individuele projecten. Hierbij zal vooral aandacht gaan naar het vergunningstraject. Het tweede belangrijke luik is het restauratiedossier, waarbij vooral oog zal zijn voor een herbestemming naar een verblijfstoeristische functie, met respect voor het erfgoed. Ten slotte zal het projectbureau zich bezig houden met het scheppen van een erfgoedlabel, en hier rond de nodige communicatie voeren.

2. De overheden (gemeentelijk, provinciaal, gewestelijk) De overheden zullen middels het restauratiepremiebesluit de herbestemming van het monument financieren, en er voor zorgen dat erfgoeddossiers die binnen het kader van dit project geselecteerd worden prioriteit krijgen bij de toewijzing van de restauratiemiddelen. De Lisom-middelen en eventueel Europese middelen zullen ingezet worden om de restfinanciering van de herbestemming te realiseren. Hierbij zal ook aandacht gaan naar de ontsluiting en de landschapskwaliteit.

3. Eigenaars Ofwel geven de eigenaars een erfpacht aan de vzw “Marketing Erfgoedsites Limburg” die het logies ontwikkelt en het terbeschikking zal stellen aan een nog aan te zoeken exploitant. Ofwel ontwikkelt en exploiteert de eigenaar op eigen risico en treedt deze toe tot het nog door de vzw nader te definiëren label “Erfgoedlogies”. De vzw zal hiervoor een nader te bepalen lidmaatschapsbijdrage en een bijdrage in het publicitaire fonds vragen.

Rubriek 3: bevoegde minister en administratie

Volgend op de beslising van de Vlaamse Regering van 7 maart 2008 en het protocol tussen de Provincie Limburg en het Vlaams gewest van 9 juni 2008 betreffende de herschikking van de LRM - en Lisom middelen werd het geraamde aandeel van Vlaanderen ( Lisom- enveloppe STAP-projecten) overgedragen aan de provincie Limburg. Hiervoor werd bij besluit van de provincieraad van 16 mei 2008 de stichting van openbaar nut Limburg sterk Merk opgericht als opvangstructuur.

A. Bevoegd Minister (pre LSM-context) - Geert Bourgeois, viceminister-president en Vlaams minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand

Contactpersoon: Denis D’Hanis, raadgever toerisme; telefoon: 02/ 552 69 00; E- mail: [email protected]

- (Mede-)bevoegd minister: Ingrid Lieten (vanuit haar bevoegdheid voor de LRM/LISOM)

B. Verantwoordelijke administratie (pre-LSM-context) Toerisme Vlaanderen, Hans Kerrinckx, telefoon: 02/ 504 03 00; E- mail: [email protected]

C. Betrokken bestendig afgevaardigde en contactpersoon - Sylvain Sleypen, gedeputeerde voor Toerisme

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 140

- Gilbert Vanbaelen, gedeputeerde voor Cultuur

Contactpersoon: Kees Liesbeth/Caroline Penders Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt telefoon: 011/23 70 32 fax: 011/23 70 34 E- mail: [email protected]

D. Verantwoordelijke Administratie Provincie Limburg Dhr. Orlandini Willy Directeur Toerisme Limburg Willekensmolenstraat 140, 3500 Hasselt telefoon: 011/23 74 52 fax: 011/23 74 66 E- mail: [email protected]

Rubriek 4: uitvoerders van het project

De vzw Marketing Erfgoedsites Limburg (het projectbureau, opgericht 2 maart 2007) is de enige uitvoerder van het project.

Samenstelling Raad van Bestuur: voorzitter= gedeputeerde Sleypen; secretaris = Willy Orlandini (Toerisme Limburg); penningmeester = Tom Bridts (Erfgoed Vlaanderen); ondervoorzitter = Paul De Ceuster, waarnemer = gedeputeerde Van Baelen.

De vzw Marketing erfgoedsites Limburg laat zich bijstaan door een stuurgroep en een projectgroep.

- een stuurgroep: hierin zijn vertegenwoordigd (conform beslissing Vlaamse regering d.d. 1 sept. 2006) 2 vertegenwoordigers van de Vlaamse regering (toerisme en onroerend erfgoed), 2 vertegenwoordigers van het provinciebestuur (toerisme en onroerend erfgoed), in geval van aanwending Europese middelen 1 vertegenwoordiger van gedeputeerde verantwoordelijk voor Europese steunmaatregelen, 1 vertegenwoordiger van LISOM, toezichthouder Vlaamse regering.

- een projectgroep: hierin zijn vertegenwoordigd de diverse organisaties die advies verlenen in het kader van hun kerncompetenties: zoals: vzw Toerisme Limburg (marketing), vzw Erfgoed Vlaanderen (erfgoed), Provinciaal Centrum voor Cultureel Erfgoed (PCCE), Agentschap RO en Onroerend Erfgoed (ex Vlaamse Administratie Monumenten en Landschappen), Agentschap Natuur en Bos, agentschap Toerisme Vlaanderen, de Regionale Landschappen (Haspengouw, Lage Kempen, Kempen en Maasland).

De hierboven geformuleerde “organisatie”, in het bijzonder de relatie van dit dossier tot de Vlaamse overheid, komt natuurlijk in een andere verhouding te staan bij implementatie van de beslissingen mbt de toekomst van LISOM en de opstart van LSM. Deze hebben met het overdragen van de middelen naar LSM geen verantwoordelijkheid meer in de organisatie van de projecten tenzij op vlak van de afstemming van de projecten in het globaal toerismebeleid en de betrokkenheid via Monumentenzorg.

Rubriek 5: geraamde totale kostprijs

* vzw Marketing erfgoedsites Limburg (het projectbureau) Recurrente werkingskost: 2 miljoen euro over 8 jaar oftewel 250 000 euro jaarlijks

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 141

* Erfgoedsites Initiële investeringen: 13 à 15 miljoen euro

Rubriek 6: financiering van het project

Recurrente werkingskost: De recurrente werkingskost ten bedrage van € 250 000,- zal gedurende 8 jaren 50% gefinancierd worden door de reeds vrijgemaakte LRM-middelen (beslissing Vlaamse regering, 1/9/2006, 125.000 euro gedurende 8 jaar) en – met toepassing van de 1 op 1 regel - 50% te financieren door middelen van de provincie Limburg. Tot op heden is er vanwege de provincie Limburg het budget voor 2007 vrijgemaakt bij de begrotingswijziging, goedgekeurd dd 20 juni 2007. Ook voor de volgende jaren zullen de budgetten moeten worden voorzien. De beslissing inzake de jaarlijkse matching van 125.000 euro inzake recurrente kosten, gedurende 8 jaar, is door de Limburgse provincieraad genomen in december 2007. Dit gebeurde nadat de overeenkomst tussen de vzw MEL en LISOM werd ondertekend. (november 2007).

Initiële investeringen: 13 à 15 miljoen

- LISOM – Limburgplan: 8 miljoen euro (via Lisom-enveloppe toeristische hefboomprojecten) (Beslissing Vlaamse regering 24 maart 2006

- Vlaamse overheid - Afdeling Monumenten en Landschappen: engagement toenmalig minister Van Mechelen prioritaire behandeling van deze dossiers voor gewone of dubbele restauratiepremie. Gemeenten en provincie dienen mee te betalen volgens de geldende cofinancieringsprincipes.

- Private eigenaar of exploitatiemaatschappij: inrichtingskosten van het hotel

- Europese subsidiefondsen: Ontwikkeling en communicatie van een Europees Erfgoedlabel en Europese marketingorganisaties (samenwerking met Duitsland (Nord-Rhein Westfalen) en Nederland) en de marketing van het erfgoedlogies: laten financieren via Europese middelen ( INTERREG 3 (2007-2013).

Rubriek 7: streefdata

Najaar 2005- Voorjaar 2007:

- Besluit van de Vlaamse regering houdende een goedkeuring van dit project als STAP- hefboomproject en vastlegging van de benodigde financiële middelen binnen de LISOM- enveloppe - Oprichten van een gepaste juridische structuur dat uitvoering zal geven aan het project - Het installeren van een projectbureau - Afspraken met de desbetreffende ministers en gedeputeerden rond het prioritair behandelen van restauratiedossiers van de geselecteerde erfgoedsites Periode 2007-2009: - Realisatie van tenminste 2 toplocaties (+30) - Realisatie van minimaal 4 erfgoedlogies met minimale capaciteit van 7 kamers - In de markt plaatsen van deze eerste 6 erfgoedlogies

Periode 2008-2013: - Realisatie van 6 bijkomende toplocaties (minimaal 30 kamers) - Realisatie van 6 bijkomende erfgoedlogies met minimaal 7 kamers

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 142

- Keten van erfgoedlogies Limburg gerealiseerd. Doorvertaling naar Vlaams en Europees niveau

Zoals aangehaald werden deze doelstellingen bepaald adhv het onderzoek (cfr rubriek 2).

Rubriek 8: voortgang

De Vlaamse regering heeft op 1 september 2006 een beslissing genomen betreffende de uitvoering van het project. De Vlaamse regering gaf haar goedkeuring aan de overeenkomst tussen LISOM NV en vzw Marketing Erfgoedsites Limburg mits aan de Stuurgroep toe te voegen vertegenwoordigers van de ministers bevoegd voor Toerisme en Onroerend erfgoed en in voorkomend geval een vertegenwoordiger inzake Europese staatssteun. De Vlaamse regering besliste 1 miljoen euro LRM-middelen vrij te maken voor de 50% financiering van de recurrente werkingskosten (vzw Marketing Erfgoedsites Limburg). De overige 8 miljoen euro dienen het voorwerp uit te maken van afzonderlijke goedkeuringsbeslissingen van de Vlaamse regering.

De vzw Marketing Erfgoedsites Limburg (MEL), waarvan ondermeer vzw Toerisme Limburg en vzw Erfgoed Vlaanderen deel uitmaken, is begin maart 2007 opgericht (publicatie BS op 4 april 2007).Op voorstel van de vzw Marketing Erfgoedsites Limburg werd naast de stuurgroep tevens een projectgroep gesuggereerd.

Deze stuurgroep heeft tot eerste taak:

1. opdracht geven voor installatie van het projectbureau en aanwerving personeelsleden projectbureau (=vzw) 2. vastleggen van een long-list van mogelijk sites die in aanmerking zouden kunnen komen voor toeristische ontwikkeling

Knelpunten:

- De vzw Marketing Erfgoedsites Limburg (voorzitter Sleypen, gedeputeerde) heeft de aangepaste overeenkomst met LISOM ondertekend. Deze overeenkomst wordt echter door LISOM niet ondertekend zonder voorafgaande schriftelijke goedkeuring van de functioneel bevoegde minister (voogdijminister van LISOM). Het kabinet van toenmalig minister Van Mechelen bevestigt dat het door Lisom gevraagde visum volgt zodra het Provinciebestuur het 1 op 1-principe bevestigt. Mbt de overeenkomst zelf zijn verdere inhoudelijke problemen uitgeklaard. Na visum van toenmalig minister Van Mechelen en ondertekening door LISOM kan de vzw effectief opstarten. Ondertussen werd de goedkeuring van de minister bekomen en werd de overeenkomst gefinaliseerd door beide partijen;

- De stuurgroep kwam op 14 mei en 11 juni 2007 samen.

Daar werden aan alle leden van de stuurgroep de studies (2004-2005) voorgesteld op basis waarvan mogelijke criteria voor de selectie van een aantal sites worden uitgewerkt. Teneinde snel, efficient en met een zekere haalbaarheid te kunnen werken werd door de stuurgroep beslist om prioritair te starten binnen de regio Haspengouw-Voeren (gezien beschikbaarheid van studiemateriaal). De shortlist van destijds weerhouden potentiële sites zal verder worden uitgediept en geactualiseerd inzake beschikbare gegevens. Zo moet er onder meer worden nagegaan welke de exacte knelpunten zijn, wat de situatie is inzake eigenaars (is het wenselijk dat hun site wordt opgenomen binnen het project?). Kortom, de voorliggende gegevens zullen verder uitgediept en verfijnd worden teneinde te komen tot de selectie van één tot twee projecten die op korte termijn uitgevoerd kunnen

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 143 worden. Laterop kan dan ook een identieke analyse worden gemaakt voor de overige Limburgse regio’s. Anderzijds zal, zo snel er personeel (o.m. marketingverantwoordelijke) aangeworven kan worden, gestart worden met het opzetten van een label. Ook bestaande sites, die voldoen aan de criteria die voor dit label opgesteld worden, zullen reeds onder dit label gepromoot worden. De werkzaamheden van de Stuurgroep (vervolgoverleg gepland voor september e.k.) worden natuurlijk sterk beïnvloed door het al dan niet in werking treden van de samenwerkingsovereenkomst tussen Lisom en de vzw Marketing Erfgoedsites Limburg.

N.a.v. de Stuurgroep dd 14 mei en 11 juni 2007 werd de actualisatie uitgevoerd van een aantal toplocaties in het Haspengouw-onderzoek. De overeenkomst met LISOM werd gefinaliseerd en overhandigd, teneinde personeel voor deze actualisatie te kunnen inzetten. Toerisme Limburg prefinanciert de kosten voor het personeel dat deze voorbereidingen maakt.

In november 2007 ontving de vzw MEL de ondertekende versie van de overeenkomst tussen vzw MEL en LISOM. De provincieraad van december 2008 keurde daarop de matching van de recurrente middelen voor de bijkomende 7 jaar goed (totaal 8 jaar, zoals voorzien in de overeenkomst).

In uitvoering van de ondertekende overeenkomst en de goedgekeurde financiële matching maakte LRM op 21/12/2007 de overeengekomen provisie ten bedrage van € 100.000 als werkingsmiddelen over aan de vzw MEL, wat de vzw MEL toelaat over te gaan tot concrete invulling van het personeelsbestand.

De Stuurgroep kwam opnieuw samen op 20 februari 2008. Op de agenda: de bespreking van een nota mbt de actualisatie van de voorliggende sites, inclusief toetsing met zeer gedetailleerd haalbaarheidsonderzoek (opgesteld in samenwerking met M&L).

Uit deze zeer gedetailleerde haalbaarheidsonderzoeken kwam naar voren dat er weinig tot geen sites zijn waarin min. 30 kamers gerealiseerd kunnen worden. Een combinatie van de bestaande gebouwen (al dan niet gecombineerd met nieuwbouw) (cfr. pousadas en paradores) is aangewezen. Ten einde de nodige kwaliteit en de economische haalbaarheid mbt exploitatie te waarborgen, dienen de entiteiten als een geheel ontwikkeld te worden, dwz niet ver van mekaar/verbonden, en met een hoge beleving en kwaliteit.

De haalbaarheid van deze (waar nodig) bijbouw en noodzakelijke aanpassingen werd eveneens getoetst met Monumenten en Landschappen. Hieruit bleek dat er nog een beperkt aantal sites overblijven die in aanmerking komen voor de uitvoering van dit project. Deze sites worden o.m. geselecteerd op haalbaarheid inzake de situatie mbt Ruimtelijke Ordening, eigendom, interesse investeerders,…. Kortom, het gaat om sites die op relatief korte termijn haalbaar zijn om om te vormen tot toeristische verblijven met een voldoende capaciteit (min. 30 kamers) en die over een hoge kwaliteitsschaal beschikken.

De Stuurgroep gaf de opdracht aan de vzw MEL om met deze sites het project verder te zetten. In volgende instantie zal onderzocht worden op welke wijze deze sites gerealiseerd zouden kunnen worden, dwz criteria mbt kwaliteit, financiering, wijze van oproep naar investeerders…, kortom, er worden richtlijnen uitgewerkt voor de concrete uitvoering. Ondertussen wordt ook een inventaris gemaakt mbt de logies die tevens over de nodige kwaliteit en uitstraling beschikken om in aanmerking te komen voor dit project, maar dan binnen het segment van de ‘kleinschalige’ logies.

Bij deze ontwikkelingen zal uiteraard, zowel de kleinschalige (eerder gastenverblijven) als de grote entiteiten (hotels) rekening gehouden worden met de bepalingen die vastgelegd

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 144 werden binnen het logiesdecreet dat momenteel voorligt ter goedkeuring bij de Vlaamse Regering.

Sinds 1 maart 2008 is er tevens een personeelslid werkzaam binnen de vzw MEL. De Raad van Bestuur werd samengeroepen op 25 februari 2008 en 14 april 2008 en 23 mei 2008. Binnen de vzw wordt op basis van de keuze van de Stuurgroep (zoals in de vorige stand van zaken vermeld) verder gewerkt aan de bepalingen en criteria teneinde tot de concrete uitvoering van het project kan overgegaan worden. Dit betekent dat juridisch, financieel en inhoudelijk nagegaan wordt op welke wijze tot verdere uitvoering kan overgegaan worden; een marktraadpleging, subsidiereglement, combinatie van beiden… Tevens worden bestaande subsidiereglementen onderzocht, benchmark verricht… teneinde tot een realistische en juridisch/financieel afgedekte methode/aanpak te komen en tot concretisatie over te gaan. In de Raden van Bestuur worden experten uitgenodigd en de voortgang besproken. In de RvB van mei zullen ook alle statutaire verplichtingen (rekening, begroting…) tbv de AV opgenomen worden.

In het kader van deze concrete uitvoering van het project heeft de RvB van de vzw MEL in het najaar 2008 beslist een bijkomende haalbaarheidsstudie en marktstudie te laten uitvoeren naar potentiële hotelexploitanten voor de uitbating van kwalitatieve erfgoedlogies in Belgisch Limburg. De opdracht werd aanbesteed einde 2008 en zal afgerond worden in het voorjaar van 2009. Hierbij zullen diverse potentiele sites onder de loep genomen worden en hun haalbaarheid bestudeerd. Daarnaast wordt eveneens een de markt van potentiele hotelexploitanten onderzocht. Deze aspecten zijn een noodzaak teneinde over te kunnen gaan tot de opstart van een of meerdere herbestemmingen van erfgoed naar kwalitatieve logies op een of meerdere sites, en dit volgens de bepalingen zoals omschreven in het project (op basis van voorliggende studies).

Volgend op de beslising van de Vlaamse Regering van 7 maart 2008 en het protocol tussen de Provincie Limburg en het Vlaams gewest van 9 juni 2008 betreffende de herschikking van de LRM - en Lisom middelen werd het geraamde aandeel van Vlaanderen ( Lisom- enveloppe STAP-projecten) overgedragen aan de provincie Limburg. Hiervoor werd bij besluit van de provincieraad van 16 mei 2008 de stichting van openbaar nut Limburg sterk Merk opgericht als opvangstructuur. Binnen dit kader wordt een samenwerkingsovereenkomst opgesteld tussen de vzw MEL en LSM.

Op basis van de tussentijdse onderzoekresultaten en een beslissing van de Raad van Bestuur van vzw MEL d.d. 13 mei 2009, besliste het directiecomité van LSM op 25 mei 2009 het project verder te zetten, maar een wijziging m.b.t. de middelen door te voeren. De € 8 miljoen projectmiddelen en € 1 miljoen werkingsmiddelen werden in het kader van de mogelijke ontwikkeling van 1 grootschalige erfgoedsite aangevuld met het onderzoek naar de mogelijkheden van het kleinschalig segment gereduceerd tot € 4 miljoen projectmiddelen en € 1 miljoen werkingsmiddelen. Er werd een aangepaste overeenkomst opgesteld tussen LSM en vzw MEL voor de financiering van de vzw MEL voor het project erfgoedlogies. De eerdere overeenkomst tussen de vzw MEL en Lisom d.d. 6 november 2007 werd hierdoor opgeheven. Binnen het haalbaarheidsonderzoek dat in 2009 afgerond werd, werd onderzocht of er vanuit de (inter)nationale markt van hotelexploitanten interesse en/of bereidheid bestaat om te investeren in hoogwaardige erfgoedlogies (i.c. hotels van 30 kamers of meer) en/of deze uit te baten op één of meerdere van de potentiële locaties.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 145

Na gedetailleerd onderzoek ging het nog om:

- Kasteeldomein Oud-Rekem (Lanaken) - Commanderie Ordingen (Sint-Truiden) - Kasteel van Rijkel () - Commanderij Gruitrode (Meeuwen-Gruitrode).

In het marktonderzoek werd de doelmarkt gedefinieerd en een marktpotentieelberekening uitgevoerd. Na een screening en bevraging van potentiële hotelexploitanten, werden een aantal geïnteresseerde exploitanten in detail geanalyseerd. Hieruit is gebleken dat de grote internationale hotelketens weinig tot geen interesse hebben tot ontwikkeling van erfgoedlogies in Limburg (o.a. wegens afwezigheid van (groot)stedelijkheid). Een aantal (boven)regionale spelers op de hotel- of erfgoedmarkt hebben wel interesse betoond (werkingsgebied Limburg, Vlaanderen en/of omliggende regio’s).

Als belangrijkste conclusies uit de markthaalbaarheidsstudie kwamen naar voor:

- Het ontwikkelen van een volledige keten van grootschalige logies op de 4 uitgekozen sites is niet realistisch (te groot aanbod van vergelijkbare accommodaties waardoor negatieve beïnvloeding van de rendabiliteit van de uitbatingen afzonderlijk). In de Limburgse markt is er maar ruimte voor max. 2 extra grootschalige ontwikkelingen. - Aanbeveling om 1 tot 2 grootschalige sites (> 30 kamers). De meest uitgelezen locaties hiertoe zijn het Kasteel van Rekem en de Commanderij van Ordingen. Daarnaast heeft Limburg potentieel om hier bovenop nog minstens 2 tot 3 kleinschalige hotels te hebben (<30 kamers). Het Kasteel van Rijkel en de Commanderij van Gruitrode hebben (mits een aanvullend aanbod aan food&beverage en/of toeristische (thematische) attractie) wel potenties voor kleinschaliger logies. - De uiteindelijke haalbaarheid van kleinere logiesprojecten hangt uiteindelijk veel meer af van de managementvaardigheden en ondernemerszin van de individuele hotelier dan van het vraagpotentieel in de markt. - Het oprichten van een marketingorganisatie die vergelijkbare hotels gezamenlijk promoot is mogelijk. Op rendabiliteitsvlak voor de onderzochte sites met grootschalig hotel, is het nuttiger om aan te sluiten bij reeds bestaande marketingconcepten of onder de merknaam van de uitbater te opereren. Het opzetten van een nieuwe naam die een belangrijke internationale marktpositie moet innemen is bijzonder kostelijk en (voor de hotels zelf) niet nodig. Indien een marketingorganisatie wordt opgezet rond kwaliteitsvolle logies is het aan te raden om zowel grote (>30 kamers) als kleinere (<30 kamers) te betrekken, en zowel naar nieuwe exploitaties als reeds bestaande hotels. Gezamenlijke kenmerken moeten zijn: authentieke sfeer, professioneel management, leisure publiek, goede spreiding over de provincie(s) Limburg. - Qua financiële inbreng van de overheid (subsidies) geldt het principe dat de meerkost voor de ontwikkeling van een hotel op de erfgoedsites (in vergelijking met een ‘gewone hotelsite’) door de overheid moet gedragen worden. De totale meerkost zal nooit door een hotel gerendabiliseerd kunnen worden. De meerkost vanuit de exploitatie moet door de uitbater gedragen worden.

Uit de markthaalbaarheidsstudie komen 2 potentiële grootschalige sites naar boven: Kasteel van Oud-Rekem en de Commanderij van Ordingen.

Voor de Commanderij van Ordingen is de eigenaar momenteel bezig met de werken tot herbestemming en herinrichting tot hotel van 20-25 kamers, met de bedoeling zelf de exploitatie op te zetten. Gezien de beperkte omvang en de spontane aan gang zijnde ontwikkeling werd deze site niet verder bekeken. Vanuit het ruimtelijk en markthaalbaarheidsonderzoek is gebleken dat wat betreft het grootschalig segment (i.c. commerciële professionele hotelexploitatie van min. 50 kamers)

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 146 de kasteelsite te Oud-Rekem de meeste potentie hiertoe bezit. De meeste randvoorwaarden zijn erg gunstig: het BPA laat hotelontwikkeling en uitbreiding/nieuwbouw toe; het kasteel is reeds casco gerestaureerd en het poortgebouw zelfs operationeel; Oud-Rekem is uitgeroepen tot het mooiste dorp van Vlaanderen (grote toeristische troef en wervingskracht); de nabijheid van Maastricht en E314; de concrete interesse tot exploitatie als hotel vanuit diverse marktpartijen. Er blijft wel nog een cruciaal knelpunt aanwezig, nl. dat de site verschillende onderdelen bevat die niet allemaal in dezelfde eigendom zijn.

Principieel kon een ontwikkeling van de site Oud-Rekem ondersteund worden door de vzw MEL onder voorbehoud van een duidelijke eigendomssituatie en een haalbaar businessplan. Om concrete investeringen of projectondersteuning te kunnen toewijzen moest het project nog verder uitgewerkt worden om een afdoende inzicht te krijgen in de eigendomssituatie, de visies, sluitende business-plannen, financiële verwachtingen/eisen aan de overheid, exploitatie- en investeringspartijen en hun solvabiliteit.

Het is een absolute voorwaarde om de gehele site (zijnde het kasteel, het poorthuis én het oud-ziekenhuis) als 1 onlosmakelijk en geïntegreerd conceptgeheel te benaderen, te ontwikkelen en te exploitereren, teneinde op termijn de nodige slaagkans en kwaliteit te waarborgen. Afgaande op andere projecten en ervaringen (bijv. kasteeldomein Rullingen), blijkt immers dat een versnipperde eigendomssituatie en diverse verschillende activiteiten en uitbatingen op één en dezelfde historisch samenhangende site nefast zijn voor een kwaliteitsvol erfgoedlogiesproject.

Vandaar dat aan de verschillende eigenaars van de site is gevraagd om formeel slechts één gemandateerde aanspreekpartner voor de gehele site aan te duiden en aan te tonen dat de site als 1 geheel ontwikkeld kan worden (hetzij via 1 eigenaar en/of geregistreerde overeenkomsten tussen verschillende eigenaars/venootschappen met 1 gemandateerde vertegenwoordiger). Echter zijn diverse inspanningen terzake zonder resultaat gebleken. Ook de gevraagde inzage in en bewijzen van de financiële draagkracht en solvabiliteit van de betrokken partners is nooit bijgebracht aan de vzw MEL.

Op basis van alle uitgevoerde onderzoeken en ondanks de aanwezigheid van een aantal erfgoedsites met de nodige potenties en gunstige randvoorwaarden tot grootschalige logiesontwikkelingen, de concrete interesse vanuit de markt van hotelexploitanten, de onderzochte en aangetoonde haalbaarheid binnen de logiesmarkt in Limburg (op voorwaarde dat slechts 1 of max. 2 locaties ontwikkeld worden), blijkt het voorlopig niet mogelijk om een rendabel en realistisch grootschalig erfgoedhotelproject (> 30 kamers) te realiseren (o.a. omwille van praktische eigendomssituaties). Het spoor van de (financiering van) grootschalige erfgoedlogies van het project wordt voorlopig verlaten. Dit wil echter niet zeggen dat in de toekomst geen mogelijke en effectieve projecten kunnen opduiken, hetzij op de reeds onderzochte locaties, hetzij op andere sites.

Gelet op het groot aantal (kleinere) waardevolle erfgoedsites en –gebouwen in Limburg en het duidelijke doel van de vzw MEL nl. de instandhouding van het erfgoed d.m.v. zinvolle herbestemming met toeristisch hoogwaardige logies, is het aangewezen om het project voorlopig verder uit te werken naar de ‘kleinschalige’ erfgoedlogies (< 30 kamers). De projectmiddelen werden tevens teruggeschroefd zoals eerder aangehaald.

Vanuit het ruimtelijk aanbodsonderzoek van het erfgoed blijkt er nog heel wat potentie voor erfgoedlogies, zowel onder de bestaande uitbatingen, logies in ontwikkeling als bij erfgoedsites met het nodige potentieel en interesse hiertoe, waaronder ook een aantal (grotere) sites die reeds in de onderzoeken concreet bestudeerd zijn maar door het fysiek karakter van het patrimonium geen 30 of meer kamers kunnen installeren. Ook vanuit het marktonderzoek blijkt er interesse voor een segment ‘erfgoedlogies’ en zijn er zeker geschikte exploitanten te vinden en beschikbaar. Het betreft dan geen grote

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 147 internationale hotelketens, maar eerder hoogkwalitatieve projecten inzake ‘kleinschalige’ hotels, gastenkamers,… al dan niet in combinatie met feestzalen, restaurant, brasserie, café,… op uitgesproken en streekbepalende erfgoedsites. Dit is een aanbod dat ook goed aanleunt bij de maat, de eigenheid en uitstraling van Limburg (gebrek aan grootstedelijkheid, aanwezigheid van rijke cultuurhistorie, succesvol aanbod en ‘cultuur‘ van kleinschalig logies zoals B&B, gastenkamers, familiale hotels). Dit wil echter geenszins zeggen dat dergelijke hotels ook niet professioneel commercieel gerund kunnen worden.

D.m.v. een subsidiereglement zouden de nodige initiatieven tot erfgoedlogies gestimuleerd en financieel kunnen ondersteund worden. Er wordt momenteel gewerkt aan een aanzet tot subsidiereglement, waarin de voorwaarden en criteria tot erfgoedlogies en subsidiëring worden bepaald.

Daarnaast is er ook nog een opdracht om het proces van de herbestemming van erfgoed tot logies te faciliteren (adviesverlening, ondersteuning in administratieve procedures,…) en het gecreëerde aanbod met een zeker ‘kwaliteitslabel’ te positioneren in de markt en het te promoten (marketingstrategie, branding, labelling). Een dergelijk ondersteunend beleid is een voelbare noodzaak en zelfs kritische succesfactor in het welslagen van het project als toeristisch-economische hefboom voor Limburg. Hierin blijft een belangrijke rol weggelegd voor een ondersteunende projectstructuur in de schoot van vzw MEL, gebouwd op de expertise, organisatie en werking van vzw Toerisme Limburg en vzw Erfgoed Vlaanderen. De vzw MEL kan als uitvoerend orgaan behouden blijven (met de nodige werkingsmiddelen) en kan dienst doen als vehikel voor de uitvoering van het subsidiereglement; de organisatie en/of coördinatie verzorgen van administratieve diensten én marketing met betrekking tot erfgoedlogiesprojecten in Limburg, zoals in de oorspronkelijke doelstelling van het project omschreven.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 148

Limburgplan — projectmonitoringsfiche

B.2.3. Versterking speerpuntsector toerisme

Rubriek 1: projectnummer en benaming

B.2.3.5. TOERISTISCHE HERBESTEMMING MIJNSITE WINTERSLAG

Rubriek 2: omschrijving

In functie van macro-producten beschikt Limburg over 1 product, nl. groene regio’s Anderzijds: Limburg beschikt over een uniek stedelijk vrijetijdstoeristisch aanbod op ‘mensenmaat’ geschikt voor een short-citybreak. Een nieuw product: de creatieve stad, de genietersstad. Eigen aan deze stedelijke vrijetijdssites is hun gemeenschappelijk ‘mijnverleden’, dat vandaag deel uitmaakt van een aantrekkelijke regio om te wonen, werken, te ontspannen,. - Diverse culturen: basis van dynamiek, innovativiteit, creativiteit in gastronomie,… - Decor: industrieel erfgoed en terrils - Nieuwe initiatieven in ‘leisure’ sfeer: funshoppen in Maasmechelen Village, vernieuwende cultuurpodia, industrieel design, initiatieven mbt jongeren (villa basta), wellness,… - Clustering hoog en laagdynamische ‘stedelijke vrijetijdsintiatieven’ afgewisseld met groene gebieden, gekoppeld aan verblijfssector -> = euregionaal toeristisch verhaal ‘Industrielle folgelandschaft’ sluit nauw bij deze visie/aanpak aan.

Deze doelstellingen situeren zich over de 3 mijnsites, nl. deze van Beringen, Winterslag en Eisden. Doch, hier dient verduidelijkt dat deze fiche enkel concreet handelt over de ontwikkeling van de mijnsite van Winterslag. De ontwikkelingen op de sites van Beringen en Eisden kaderen niet binnen de projecten geformuleerd en goedgekeurd in het Limburgplan dd. 8 juli 2005 (herbestemming middelen van hefboomprojecten ‘Oude Stad Bokrijk’ en ‘project Houthalen-Helchteren’). De ontwikkelingen kaderen wel binnen de Kaderbeslissing dd 19 juli 2002 waarin de regering besloot LRM-middelen te reserveren voor een aantal hefboomprojecten, waaronder dit project te Beringen. Er wordt in deze fiche slechts hiernaar verwezen teneinde een inhoudelijke afstemming te garanderen.

Anderzijds dient ook verduidelijkt dat het gaat om de ontwikkeling van de sites zelf, niet van de bezoekerscentra op de sites. De bezoekerscentra op deze sites kaderen binnen de fiche B.2.3.6. ‘Gethematiseerde Bezoekerscentra’, goedgekeurd ikv Limburgplan dd. 8 juli 2005.

Mijnsite Winterslag

Voor de ontwikkeling van de mijnsite Winterslag werd een masterplan opgesteld in opdracht van de Stad Genk. De eerste concrete realisaties van dit plan zijn op dit ogenblik in uitvoering (ondergrondse parking en cinemacomplex). In een volgende fase zullen rond een centraal binnenplein ook nog een toeristisch bezoekerscentrum, een designcentrum, de media- en designacademie, het cultuurcentrum en een bedrijvencentrum ontwikkeld worden. In een tweede zone wordt een zone ingericht voor vrije tijd, met speelruimte voor kinderen, horeca en een vertrekpunt voor wandelingen en fietstochten.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 149

Het toeristische luik van de invulling van het hele mijnterrein slaat voornamelijk op de mijnbeleving, het actief stadspark en het cultuurtoerisme. De terril zal een hoogdynamische invulling krijgen, waarbij avontuurlijke sporten de boventoon voeren. Het culturele accent ligt op “industriële vormgeving en design”.

De aanwezigheid van het atelier van Piet Stockmans, die een internationale reputatie geniet is een garantie voor verdere ontwikkelingen. Van uit de site Winterslag zal men ook de nabijgelegen cité’s met hun uitzonderlijk industrieel en bouwkundig erfgoed, op een belevingsvolle wijze kunnen verkennen. Het industrieel erfgoed op de site zelf wordt zoveel mogelijk bewaard en de hele site blijft publieksgericht ontsloten.

Het concept van Winterslag zal dus model staan voor de uitbouw van stedelijke leisure. Er wordt een hedendaags concept van vrijetijdseconomie uitgebouwd, dat zowel door de eigen inwoners als door de toerist, als innovatief en belevenswaardig zal gepercipieerd worden. Bovendien kadert dit project binnen het strategisch plan Limburg, dat weersongebonden faciliteiten linkt aan buitengebeuren. Het project kadert tevens in de uitbouw het toeristisch- recreatieve kerngebied van Midden-Limburg (Hasselt-Genk en delen van Heusden-Zolder en Houthalen-Helchteren).

Het project C-Mine is een bouwsteen in het project Industriëlle Folgelandshaft (een Interregproject binnen de Euregio Maas-Rijn). Binnen het kader van dit project wil men door middel van de realisatie van een toeristische fiets- en een toeristische autoroute, een toeristisch-recreatieve regio ontwikkelen. Deze toeristisch-recreatieve regio kenmerkt zich door een afwisseling van stedelijke kernen afgewisseld met groengebieden. Het gebied strekt zich uit van Beringen tot Düren, en kenmerkt zich door haar gemeenschappelijk mijnverleden. De voormalige mijnsites lenen zich uitstekend voor een ombouw naar stedelijke leisure. Hierbij krijgen zowel wonen, werken, als vrijetijdseconomie een plaats. De toeristische componenten van C-mine bestaan uit een infocentrum met als bijzonder thema : industriële vormgeving en design (vestigingen van Piet Stockmans en van Jaga radiatoren zijn reeds voorzien). Daarnaast wil het centrum de bezoeker informeren over de nieuwe toeristische attracties in de voormalige mijngemeenten (o.a. het nieuwe Football Experience Center in het stadium van KRC; het Kolenspoor in As, het Kruinenpad en de Hangende Tuinen in Eisden). Al deze projecten ontvangen steun van TVL binnen het kader van het TRP-besluit van 2004. Samen met Toerisme Limburg wordt een studie opgezet rond de toeristische ontwikkeling van de terril in het kader van het project Industrielle Folgelandschaft.

Doelstelling herbestemming mijnsites:

- aantrekken toeristen naar deze dynamische regio: tbv de Vlaamse ondernemer: economische spin-off binnen diverse domeinen - tewerkstelling van doelgroep jonge, allochtone laaggeschoolde vrouwen (momenteel zeer hoge werkloosheidsgraad) - heropleving van mijnsites & omgeving = economische meerwaarde voor hele regio - behoud van uniek Vlaams industrieel erfgoed

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 150

Rubriek 3: bevoegde minister en administratie a) - bevoegd minister: Geert Bourgeois, viceminister-president en Vlaams minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand b) - verantwoordelijke administratie: Toerisme Vlaanderen; contactpersoon: Els Brouwers, telefoon: 02/ 054 04 53, E- mail: [email protected] c) - betrokken bestendig afgevaardigde en contactpersoon:

Mijnsite Winterslag & Beringen

- Sylvain Sleypen, gedeputeerde voor Toerisme (toeristische vermarkting van de site, infopunt ikv Industrielle folgelandschaft, ontwikkelingen terril)

- Gilbert Van Baelen, gedeputeerde voor Cultuur (opvolging van invulling ‘mine-experience” cultureel)

Contactpersoon: Liesbeth Kees / An Moons, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt; telefoon: 011/23 70 32 ; E- mail: [email protected] / [email protected] d) - verantwoordelijke administratie provincie Limburg:

Willy Orlandini, directeur Toerisme Limburg, Universiteitslaan 3, 3500 Hasselt; telefoon: 011/30 55 00; E- mail: [email protected] e) - stad Genk (= eigenaar site); contactpersoon: Francine Quanten; E- mail: [email protected]

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 151

Rubriek 4: uitvoerders van het project

Bouwheer Î Stad Genk (PPS-conctructie met projectonwikkelaar)

Uitvoerders/partners:

Lisom/LSM: Zowel Maasmechelen als Beringen zijn erkend als toeristische hefboomprojecten. Winterslag wordt toegevoegd (cfr. rubriek 2) Euregionale partners: ifv Industrielle Folgelandschaft (Kreis Aachen, Limburg (Nl), Duitstalige gemeenschap, provincie Luik) Ikv Industrielle folgelandschaft vormt de site een eerste halteplaats voor de verkenning van de mijnregio. Dit project heeft tot doel de toeristische attracties (Football Experience KRC, de poort Kattevennen (NPHK), de regiotours, sleutelfiguren…) te ontsluiten via dit infopunt. Tevens zal ook de koppeling gemaakt worden met het nabij gezinsattractiepark.

Rubriek 5: geraamde totale kostrprijs

Mijnsite Winterslag

Totale kost: 63.270.846 euro

Rubriek 6: financiering

Mijnsite Winterslag

Uitgangspunt financiering: masterplan Genk

Financiering ontwikkelingen Mijnsite Winterslag:

1. Parkings & buitenaanleg 16.593.996 euro 2. Infrastructuur

- publieke investeringen mbt 21.011.850 euro onthaalbalie, bezoekerscentrum site & omgeving, designcentrum, barenzaal (polyvalente ruimte) cultuurinfrastructuur - private investeringen 22.180.000 euro Media & Design Hogeschool, sportcomplex & verblijfsaccommodatie, filmcomplex, Stockmans

- gevelrenovatie (publiek) tav private investeringen 3.447.500 euro

Recreatieve inrichting terril 37.500 euro

TOTAALKOST 63.270.846 euro

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 152

VOORSTEL FINANCIERING VAN HET PROJECT

publieke investeringen: 41.090.846 euro

1. reservemiddelen efro – intresten 250.000 euro

2. - algemene betoelaging EFRO + cofinanciering (70%) infrastructuur toerisme, designcentrum, barenzaal TVL cof. enkel op onderdeel toerisme infrastructuur *

3.303.497 euro * Inbreng TVL: 414.100 euro of 10 % (379 000 euro subsidie aan project Genk en 35.100 euro subsidie aan project Toerisme Limburg (zie verder)

- provinciale investeringstussenkomst bovengrondse parking 500.000 euro - monumenten & landschappen (80% gevelrenovatie) 2.758.000 euro - interregprojectaanvraag cultuur-samenwerking 500.000 euro - fonds voor eenmalige culturele infrastructuur 1.750.000 euro

9.061.497 euro

3. opbrengst grondverkopen 658.449 euro

4. voorstel participatie Limburgplan 7.842.725 euro

(hiervan wordt 5.000.000 voorzien in het Limburgplan)

5. tussenkomst LSM-middelen 1.500.000 euro

6. inbreng stadsbestuur Genk 23.528.175 euro

Mijnsite Beringen

Voorziene budgetten binnen LSM/LISOM/LRM: 11.740.000 euro.

Deze financiering kadert niet binnen deze fiche, maar werd goedgekeurd door de Vlaamse regering op 19 juli 2002 ikv het reserveren van LRM- middelen voor een aantal hefboomprojecten.

Mijnsite Eisden- Lanklaar

Voorzien budget binnen LSM/LISOM: 20.000.000 euro voor de ontwikkeling en bouw van de hoofdpoort van het Nationaal Park Hoge Kempen. Deze financiering kadert niet binnen deze fiche, maar werd goedgekeurd door de Vlaamse regering op 19 juli 2002 ikv het reserveren van LRM- middelen voor een aantal hefboomprojecten.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 153

Rubriek 7: streefdata

Mijnsite Winterslag plan 2005-2008: plan beschikbaar (= Masterplan Stad Genk)

Rubriek 8: voortgang

Het project Winterslag is in uitvoering. Een eerste invulling van het stedelijk vrijetijdsproject n.l. een cinemacomplex werd geopend in november 2005.

Het Masterplan werd opgemaakt. Inmiddels werden ook de gemeentelijke budgetten goedgekeurd door de gemeenteraad.

Voor de EFRO-steun werd reeds in 2005 een principiële goedkeuring gegeven voor 250.000 euro mits verdere uitwerking van het dossier. Ook het EFRO-dossier werd goedgekeurd einde 2006.

Toerisme Vlaanderen kende in 2006 35.100 euro toe voor het project, ingediend door Toerisme Limburg: inrichting bezoekerscentrum (inkom, onthaal en shop) en 379.000 euro voor het project, ingediend door de stad Genk: inrichting Barenzaal, mijnexperience, verplaatsen mijnpijler en pleininrichting voor de ondergrondse gang. - Stad Genk: omvat ontwikkeling Mine Experience, barenzaal, onderaardse gang, sanitair…, telkens in verhouding tot relevantie voor toerisme (varieert van 5 % tot 100 %). Toerisme Vlaanderen kende 10 % subsidie toe (overige: 35 % LISOM, 35 % EFRO, 20 % Stad Genk). - Toerisme Limburg vzw: omvat inrichting onthaalcentrum op de mijnroute: inkom, onthaal, shop, wordt gezien als 100 % toeristisch relevant. Toerisme Vlaanderen kende 10 % subsidie toe (overige: 50 % Interreg III, 25 % Provincie Limburg, 15 % Stad Genk). (zie fiche B.2.3.6)

In februari 2007 kende een jury de opdracht voor de ontwikkeling van de belevingszone Mine Experience’ toe aan THV NU architectuuraterlier - @rchitectenbureau L-Groep – Libost- Groep.

In 2007 diende Toerisme Limburg vzw een subsidieaanvraag in bij Toerisme Vlaanderen voor het luik van de toeristische fiets- en autoroute in het kader van het Interreg-project ‘Industrielle Folgelandschaft’. Het dossier focust op belevingsvolle elementen langsheen de routes zoals periscopen (waarbij de nadruk wordt gelegd op de content). Het dossier moet nog vervolledigd worden door Toerisme Limburg vzw en wordt daarna verder afgehandeld door Toerisme Vlaanderen.

De gevraagde LISOM-middelen ten belope van 5.000.000 euro worden vrijgemaakt uiterlijk bij de ondertekening van het stadscontract met Genk door de Vlaamse Regering (gepland in december 2007). Het gevraagde bedrag is in april 2008 door het Vlaams Gewest aan de stad Genk uitgekeerd (via voorafname op provisioneel krediet Limburgplan, waarbij LRM de aanzuivering moet doen via overmaking van dividenden voor eenzelfde bedrag aan het Vlaams Gewest).

De financiering door LSM van 1.500.000 euro werd contractueel vastgelegd.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 154

Voor geen van beide TRP-dossiers werden, begin februari 2008, bij Toerisme Vlaanderen al facturen ingediend. Er is bijgevolg nog niets uitbetaald. Om boekhoudkundig technische redenen zal de Stad Genk promotor worden van het volledige project. Bijgevolg moet de subsidie die aan Toerisme Limburg vzw werd toegekend (35.100 euro) overgedragen worden aan de stad Genk. Deze wijziging is reeds aangevraagd bij Interreg. Voor het TRP-dossier moet de toegekende subsidie nog overgedragen worden (vastleggingswijziging) en moet de stad Genk de verbintenis van Toerisme Limburg vzw aangaande deze subsidie overnemen. Dit wordt in de komende periode formeel in orde gebracht.

Stand van zaken mei 2010 (samenvattend):

- Het project Groenmetropool werd afgerond. De middelen voorzien voor het onderdeel Bezoekersonthaal C-Mine in Genk werden gedeclareerd bij Toerisme Vlaanderen en Interreg; - Parking gerealiseerd zowel ondergrond als bovengrond; - Euroscoop: geopend in 2005; - Media & Design Academie: geopend in september 2009; - Stockmans Blauw: geopend op 29 april 2010; - Painting with Light: bouwvergunning afgeleverd - start werken 2010; - Energiegebouwen: cultuurcentrum - toeristisch bezoekersonthaal - ruimtes Design - Innovation Lab - horeca en Barenzaal/congresruimte: werken in fase van oplevering - opening in september 2010; - C-Tour/Mine experience: werken in uitvoering - opening voorjaar 2011; - Pleininrichting: werken in uitvoering - klaar voor bouwverlof 2011; - Centrum voor Creatieve Bedrijfsinnovatie en Ondernemerschap met incubator: start werken na het bouwverlof - opening najaar 2011.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 155

Limburgplan —projectmonitoringsfiche

B.2.3 Versterking van speerpuntsector toerisme

Rubriek 1: projectnummer en benaming

B.2.3.6. GETHEMATISEERDE REGIONALE BEZOEKERSCENTRA

Rubriek 2: omschrijving

Het ontwikkelen van een netwerk van regionale bezoekerscentra over de hele provincie. Dit moet leiden tot een meer professioneel onthaal van de toeristen. Daarnaast kunnen ook lokale kantoren ingericht worden.

Een regionaal bezoekerscentrum dient volgende functies te huisvesten: • Een frontoffice • Een backoffice • Een belevingsruimte

Op dit ogenblik voeren zowel Toerisme Vlaanderen, als Toerisme Limburg een onderzoek uit naar een meer geprofessionaliseerd toeristisch bezoekersonthaal. De resultaten van deze onderzoeken zullen als input dienen voor de realisatie van minimaal 6 regionale, thematische bezoekercentra. Bij voorkeur zullen deze gerealiseerd worden in Haspengouw en de Mijnregio.

De in dit project voorziene middelen zullen in eerste instantie benut worden voor de inrichting van de thematische belevingsruimten, de uitrustingselementen die gerealiseerd dienen te worden als visualisatie van de gemeenschappelijke identiteit, en de realisatie van een virtueel netwerk op Limburgs niveau (ICT-hardware en software). Eventueel komen ook bepaalde aanpassingswerken, ten behoeve van de nieuwe functies, aan bestaande gebouwen in aanmerking (in het geval van historische of industrieel archeologische gebouwen).

Doelstelling:

- Realisatie van een professioneel toeristisch onthaal via een netwerk van regionale centra, onder regie van Toerisme Limburg - Verhogen van de efficiëntie van het huidige netwerk van VVV’s door regionale clustering - Impulsen geven aan de toeristische productontwikkeling via regionale coördinatiecentra - Een loket inrichten voor de toeristische ondernemers - Toeristen via een belevingsvolle presentatie aanzetten tot een verkenning van de regio - Het voorzien van een kwaliteitsvol distributiepunt

Rubriek 3: bevoegde minister en administratie

A. Bevoegd Minister - Geert Bourgeois, viceminister-president en Vlaams minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand

Contactpersoon: Denis D’Hanis, raadgever toerisme; telefoon: 02/552 69 00; E- mail: [email protected]

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 156

B. Verantwoordelijke administratie (op niveau Vlaamse overheid) Toerisme Vlaanderen: Geneviève Delefortrie; telefoon: 02/504 03 00;

C. Betrokken bestendig afgevaardigde en contactpersoon Sylvain Sleypen, gedeputeerde voor Toerisme

Contactpersoon: Kees Liesbeth Universiteitslaan 1 3500 Hasselt telefoon: 011/23 70 32 E- mail: [email protected]

D. Verantwoordelijke administratie provincie Limburg Toerisme Limburg vzw Van Nerum Bert Willekensmolenstraat 140 3500 Hasselt telefoon: 011/23 74 73 E- mail: [email protected]

Rubriek 4: uitvoerders van het project

Toerisme Limburg: is projectverantwoordelijke. Zorgt voor een gemeenschappelijk concept en een uniform exploitatiemodel. Bestaffing van de back-office. Realisatie van een ICT- netwerk. De gemeenten of steden treden op als bouwheer (subsidiering bouw – via TRP besluit). Toerisme Vlaanderen: Inrichting van de door de provincie in haar STAP (2007-2013) erkende regionale bezoekersonthalen en optie tot cofinanciering van het personeel in het kader van de heroriëntering van het Besluit Vlaamse regering Toeristische Tewerkstelling.

Rubriek 5: geraamde totale kostprijs

Het gaat hier om de inrichtingskosten voor gethematiseerde belevingsvolle ruimtes, de uitrustingselementen die kaderen in een gemeenschappelijke identiteit en eventuele aanpassingskosten aan bestaande gebouwen, in functie van hun herbestemming tot bezoekerscentrum. 350.000 euro per centrum x 6 = 2.100.000 euro

Rubriek 6: financiering van het project

Totale kostprijs: 2.100.000 euro Mogelijke verdeling:

Europa 700.000 euro Provincie en gemeenten 700.000 euro Vlaanderen 700.000 euro (uit LISOM-enveloppe STAP).

Volgend op de beslising van de Vlaamse Regering van 7 maart 2008 en het protocol tussen de Provincie Limburg en het Vlaams gewest van 9 juni 2008 betreffende de herschikking van

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 157 de LRM - en Lisom middelen werd het geraamde aandeel van Vlaanderen ( Lisom- enveloppe STAP-projecten) overgedragen aan de provincie Limburg. Hiervoor werd bij besluit van de provincieraad van 16 mei 2008 de stichting van openbaar nut Limburg sterk Merk opgericht als opvangstructuur.

Feitelijke verdeling hangt af van de mogelijkheid om Europese subsidiëring te bekomen.

Betreffende de financiering van de verschillende bezoekerscentra en de voortgang van het project dient steeds in acht gehouden dat de middelen, voorzien binnen deze fiche bedoeld zijn voor de inrichting van de bezoekerscentra volgens de conceptstudie en de mogelijke verbouwingswerken die daarvoor nodig zijn, teneinde een netwerk van regionale gethematiseerde bezoekerscentra uit te bouwen tbv een professioneel onthaal van de Belgische- en buitenlandse toerist. De financiering van de verschillende centra verschilt adhv de locatie: Naar gelang de locatie kunnen Europese (Doelstelling 2) -middelen worden gegenereerd. Uiteraard vervangen deze middelen de financiële ondersteuning van Toerisme Vlaanderen, die gebeurt volgens de huidige reglementering van het MB van 2004, niet. Hierbij zal naast de frontoffice, ook de frontoffice en de belevingsruimte in aanmerking komen. Ook kosten verbonden aan fysieke bouw- en of verbouwingswerken (nieuwbouw of herbestemmingwerken) om er een regionaal onthaalcentrum te vestigen, komen in aanmerking voor subsidiëring via het TRP- besluit. De additionele middelen van het Limburgplan zijn voorzien voor o.m. de inrichting van de belevingsruimte/annex proeverij van 6 regionale toeristische bezoekerscentra. De juiste bedragen zullen toegekend worden op basis van de reële kosten van ieder centrum, en op basis van eventuele alternatieve financiering, o.m. via Europese fondsen. Gezien de concretisering niet overal gelijktijdig gebeurt en de kosten waarvoor deze middelen ingezet worden meestal slechts in een latere fase nodig zijn, zal hiervoor een brede raming opgemaakt worden die in de loop van het proces dient bijgestuurd. Aan de hand daarvan zullen de middelen opgevraagd worden.

Rubriek 7: streefdata

De studie, die in opdracht van Toerisme Limburg wordt uitgevoerd en werd afgerond begin 2006. De studie stelt een gemeenschappelijk concept en een exploitatiemodel voor de centra die zullen geclusterd worden in een provinciaal netwerk.

Centra die zich op Europese steun beroepen dienen deze Europees gesubsidieerde onderdelen gerealiseerd te hebben ten laatste in 2007 (financiële afrekeningen kunnen nog tot einde 2008).

Rubriek 8: voortgang

Toerisme Limburg heeft medio 2005 een opdracht gegeven aan het onderzoeksbureau SIEN, teneinde een concept te ontwikkelen voor een gethematiseerd regionaal bezoekersonthaal in Limburg. Deze studie werd afgerond in februari 2006 en leverde een ‘blauwdruk’ voor een bezoekersonthaal. De studie werd voorgesteld aan de Raad van Bestuur van Toerisme Limburg vzw, die akkoord ging en de directie machtigt om de studie verder te verfijnen. De RvB besloot tevens dat de studie tevens niet in tegenstrijd mag zijn met de ontwikkelingen op Vlaams niveau.

In een samenkomst (mei 2006) met Wim Vanseveren, Luc Gobin, Nico Moyaert en Willy Orlandini, werd het concept, zoals opgemaakt door SIEN, en dus goedgekeurd door de RvB van Toerisme Limbrug, voorgesteld. Alle aanwezigen gingen principieel akkoord met de

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 158 essentiële onderdelen van een regionaal bezoekersonthaal, zoals geformuleerd in het conceptplan SIEN. Vernieuwende element, ten aanzien van de huidige infokantoren, zijn de inrichting van een oriënterende belevingsruimte (al dan niet aangevuld met een proeverij) De "Limburgplanmiddelen" zijn bedoeld om deze innovatieve aanpak te financieren, waarbij in eerste instantie 6 potentiele lokaties naar voren geschoven werden, zoals aangegeven in rubriek 2. Ook wordt er veel aandacht gegeven aan de invoering van PC-applicaties, waardoor men ook zelfstandig info kan raadplegen.

Toerisme Vlaanderen stelt dat de erkenning van de regionale bezoekerscentra zal gebeuren op basis van de strategische plannen van de regio. Binnen de studie van SIEN, werden een aantal criteria naar voren geschoven die we hanteren om de locatieplaatsen te selecteren. Voor Haspengouw is er reeds een goedgekeurd strategisch plan, waarbij Tongeren, Sint Truiden en Alden Biesen aangeduid werden als locatieplaatsen (in overleg met alle Haspengouwse gemeenten) Voor de andere regio's moet de keuze nog vastgelegd worden binnen strategische plannen, die nog dienen opgestart te worden. Toerisme Limburg schakelt zich nu volledig in de gebiedgerichte strategie van Toerisme Vlaanderen, via stuurgroepen en projectgroepen, waaraan de gemeenten deelnemen. Er zijn inmiddels ook 4 regiocoördinatoren aangeduid, en drie ondersteunende medewerkers, die uitvoering kunnen geven aan het gebiedsgerichte werken.

Toerisme Vlaanderen erkent dat de uitbouw en coördinatie van regionale toeristische onthaalcentra een provinciale taak is. Binnen het kader van het strategische planningsproces moeten verdere afspraken gemaakt worden met de gemeenten. Toerisme Limburg legt de criteria vast waaraan elk regionaal centrum in de provincie moet voldoen. Zo hecht Toerisme Limburg belang aan een koppeling van front- en backoffice in hetzelfde gebouw, en wil Toerisme Limburg in ieder onthaalcentrum ook op termijn een proeverij.

De wijze waarop deze concreet vorm moet krijgen wordt verder afgesproken met gemeenten, die het onthaalcentrum herbergen, en gebeurt in goed overleg met de locale Horeca. Het project wordt tevens geïntegreerd in het project "tafelen in Vlaanderen", dat door Toerisme Vlaanderen werd opgestart einde 2006.

De visienota ‘Professionalisering van het toeristische onthaal’ werd door Toerisme Vlaanderen in februari 2007 voorgesteld aan minister Bourgeois. De visie omvat verschillende luiken: Internationaal Toeristisch Onthaal en Regionaal Toeristisch Onthaal. Er is intussen een ontwerp van projectplan opgemaakt. Van zodra dit gefinaliseerd en goedgekeurd is, kan de implementatie aangevat worden. Minister Bourgeois gaf Toerisme Vlaanderen de opdracht om de implementatie van het regionaal bezoekersonthaal bij voorrang te starten in de provincie Limburg om zo de coördinatie met het acties in het Limburgplan ook mogelijk te maken. Inzake de tewerkstelling is Toerisme Vlaanderen – mits budget dit toelaat - principieel bereid personeel ter beschikking ter stellen van de regionale bezoekerscentra (in het kader van het toeristisch tewerkstellingsluik). Toerisme Vlaanderen zal verder onderzoeken welke de juridische consequenties er zijn met betrekking tot de herplaatsing van huidig tewerkgestelden (ex-DAC-ers, tewerkgesteld in regionale en locale VVV's). Toerisme Limburg zal de gemeenten, en de regionale VVV's overtuigen om hun werking te ontplooien van uit de erkende regionale bezoekerscentra. De regionale bezoekerscentra zullen dan een afzonderlijke juridische entiteit vormen, die eigen personeel kan aanwerven. Toerisme Vlaanderen kan niet tussenkomen in de werkingskosten van de werking van de centra. Zoals voorzien binnen het concept SIEN dienen de kosten gedekt door de inkomsten uit commerciële activiteiten, en tevens via subsidies en sponsoring van gemeenten, provinciebestuur en retributies van private partners. Wellicht noopt ons dit tot de oprichting van provinciale EVA's.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 159

Stand van zaken mbt de concrete dossiers:

Voor het dossier Alden Biesen werd, teneinde de verbouwingswerken en inrichting, reeds beroep gedaan op EFRO en Toerisme Vlaanderen. Bij beide instanties werden de dossiers goegekeurd in december 2006. De realisatie is gepland voor 2007, uiterlijk medio 2008.

Toerisme Vlaanderen betoelaagde 295.000 euro in 2006 voor de verbouwing en inrichting. Er is een samenwerking tussen Alden Biesen, en de Stad Bilzen. De Vlaamse gemeenschap staat een gebruiksrecht voor een gedeelte van haar gebouwen. Zij voorziet tevens de nodige investeringen ten einde de herbestemming tot regionaal bezoekerscentrum mogelijk te maken. Hiertoe heeft het ook EFRO steun aangevraagd. Deze werd goedgekeurd in december 2006. Betreffende de inrichting van het bezoekersonthaal is de stad Bilzen bereid op te treden als bouwheer. Ook hiervoor wordt beroep gedaan op EFRO-middelen, gecofinancierd door Toerisme Vlaanderen en de Stad Bilzen. Deze dossiers, zowel bij EFRO als Toerisme Vlaanderen werden goedgekeurd in december 2006. De koppeling met de conceptstudie wordt zeer nauw opgevolgd. Toerisme Limburg is betrokken in de werkgroepen die de plannen uitvoeren. Het netwerk, onderwerp van dit dossier, daarentegen moet nog geïmplementeerd worden.

Sint Truiden zal de hallen van het Belfort inrichten als regionaal bezoekerscentrum. Het dossier ‘restauratie en ontsluiting hallen stadhuis St. Truiden’ betreffende de restauratie van de hallen werd door de Afdeling Monumenten en Landschappen goedgekeurd. Het schepencollege van St. Truiden heeft op 31 maart 2006 het principe van het regionaal thematisch bezoekerscentrum in de hallen van het Belfort prinicipieel goedgekeurd en reeds heel wat middelen voorzien in haar begroting. St.Truiden kan geen aanspraak maken op middelen van EFRO en zal meer middelen vragen aan Vlaanderen. Het project is sedert mei 2008 in uitvoering. Einde van de uitvoering wordt voorzien in 2010. De dossiers worden momenteel in samenspraak met Toerisme Limburg verder uitgewerkt.

Voor het project te Tongeren werd het dossier door de Stad Tongeren teruggetrokken en wordt een nieuwe locatiekeuze onderzocht. Steefdatum hiervoor is najaar 2008.

Voor Maasmechelen zijn de bouwwerken en inrichtingswerken, mede gefinancierd door EFRO en TRP, Toerisme Vlaanderen, afgerond. Het project kadert binnen het toeristisch hefboomproject "hoofdpoort van het nationaal park". De implementatie van het netwerk zal in 2010 gebeuren.

Het C-Mine in Winterslag (cfr. Fiche B. 2.3.5 Toeristische herbestemming mijnsites) is bij de Stad Genk in opmaak.

In Beringen is de uitbouw van een toeristisch infopunt voorzien in de pps “B-mine”. Binnen dit project wordt een onthaalpunt voorzien.

De uitbouw van de site Herckenrode in Hasselt (in beheer van Erfgoed Vlaanderen vzw) als regionaal bezoekerscentrum is in onderzoek naar haalbaarheid, lokaal draagvlak en op het vlak van thematische en inhoudelijke invulling.

Ook Lommel bouwt momenteel een regionaal bezoekerscentrum uit, dat voldoet aan de eisen van het door Sien uitgewerkte conceptvoorstel, en in samenspraak met Toerisme Limburg. Het door TVL reeds gesubsidieerde Glascentrum zal in het totaalconcept ingewerkt worden. Het centrale thema van het centrum wordt "zand". De particuliere partner CP wenst mee te werken aan de verdere uitbouw van het centrum.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 160

Het museum Kempenland kreeg een andere locatie, zodat een uitbouw van een volwaardig regionaal bezoekerscentrum kon gerealiseerd worden (opening werd gehouden in maart 2010). De netwerkfuncties werden geïntegreerd in de ontwikkeling van het onthaal.

Zoals reeds aangegeven in de nota vormen diverse documenten het uitgangspunt voor de verdere ontwikkelingen van het project, zijnde de creatie van een netwerk van regionale gethematiseerde bezoekersonthaalcentra. Zo is er de studie van Sien, het vertrekpunt van het dossier waarin een blauwdruk van een bezoekersonthaal werd voorgesteld. Daarnaast is er de visienota van Toerisme Vlaanderen rond regionaal bezoekersonthaal die in 2008 werd gefinaliseerd. Tenslotte werden in het najaar van 2008 de regionale actieplannen afgerond. In het kader van deze regionale actieplannen werden de locaties binnen de verschillende regio’s vastgelegd.

Oorspronkelijk werden 6 locaties voorgesteld:

St. Truiden: in uitvoering Alden-Biesen: werd begin februari geopend Tongeren: nieuwe locatiekeuze Deze locaties en thema’s werden reeds bepaald binnen het STAP Haspengouw (dd 2007) Beringen: kadert tevens binnen de herbestemming van de mijnsite. Zal nog in aanmerking kunnen komen voor een infopoint (ikv onthaalruimte Mijnmuseum) C-Mine: ikv groenmetropool werden reeds middelen vrijgemaakt voor dit project

Maasmechelen: ook deze locatie maakt deel uit van het netwerk regionale bezoekerscentra, en wordt ook binnen het STAP Maasland (dd 2008) als een locatie aangeduid.

Lommel: project is reeds in uitvoering. Werd als locatie aangeduid binnen het STAP Limburgse Kempen ikv het thema kindvriendelijk/zand.

Ook Peer kwam in het STAP naar voren als potentiele locatie. Toerisme Vlaanderen heeft binnen haar TRP-reglement reeds middelen voorzien voor deze locatie (dossier dd 2008). Mogelijke locaties die in aanmerking komen om deel uit te maken van het netwerk dienen getoetst aan de visies/strategische plannen zoals hierboven omschreven.

Volgend op de beslissing van de Vlaamse Regering van 7 maart 2008 en het protocol tussen de Provincie Limburg en het Vlaams gewest van 9 juni 2008 betreffende de herschikking van de LRM - en Lisom middelen werd het geraamde aandeel van Vlaanderen ( Lisom- enveloppe STAP-projecten) overgedragen aan de provincie Limburg. Hiervoor werd bij besluit van de provincieraad van 16 mei 2008 de stichting van openbaar nut Limburg sterk Merk opgericht als opvangstructuur.

Binnen dit kader wordt een samenwerkingsovereenkomst opgesteld tussen Toerisme Limburg en LSM, teneinde het netwerk van regionale toeristische onthaalcentra, volgens de vooropgestelde plannen, te concretiseren.

Binnen deze samenwerkingsovereenkomst werd een concretisering van bovenstaand projectvoorstel verder uitgewerkt. De verschillende elementen, die ertoe dienen een herkenbaar netwerk van regionale centra uit te werken, werden opgenomen in het dossier. Zo zullen verschillende locaties herkenbaar zijn owv een zelfde soort aanbod aan informatie (corporate identity, een belevingsruimte, een plasmascherm met regiobeelden, een regio- orientatiekaart, een touchscreen met regioinformatie, soortegelijke benaming…) Kortom, aan de hand van diverse inrichtingselementen (en voorwaarden hieraan verbonden) en vorm van informatieverstrekking ontstaat er een eenvormigheid doorheen het ganse netwerk, hetgeen beoogd werd met het project.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 161

Voor de concrete infrastructuur van de bouw van een onthaalcentrum werden zoals eerder aangehaald, dossiers ingediend bij Toerisme Vlaanderen. Deze kosten komen uiteraard niet voor in dit dossier. Hier gaat het om het ontwikkelen van elementen die een netwerk van regionale centra dienen te ontwikkelen, en die bijgevolg de herkenbaarheid en aanbod/ functionaliteit van één netwerk tot uiting brengen. Uiteraard wordt bij de aanvang der werken van elke locatie reeds de medewerker van Toerisme Limburg betrokken van bij de conceptontwikkeling tot de concrete uitvoering/bouw.

Momenteel doet Toerisme Limburg de ronde bij de locaties om het engagement tot deelname in een netwerk (inhoudelijk) enerzijds en de overeenkomsten mbt aanbrengen van concrete elementen (technische en financiele aspecten) anderzijds, te formaliseren. De elementen zoals deze voorzien worden via dit dossier, werden al geinstalleerd in het onthaal van Lommel. Weldra worden ook deze elementen in de andere onthaalcentra aangebracht.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 162

Limburgplan — projectmonitoringsfiche

B.2.4. Versterking speerpuntsector automotive

Rubriek 1: projectnummer en benaming

B.2.4.1. PROJECT GRENSOVERSCHRIJDEND NETWERK AUTOMOTIVE REGIONS

Rubriek 2: omschrijving

Het “Network of automove regions” bestaat uit 16 partners vanuit 11 Europese regio’s verdeeld over 7 landen. Het Partnerschap binnen het project Automotive Regions is gebaseerd op één specifieke gemeenschappelijke eigenschap: alle regio’s kennen sinds lang een sterke aanwezigheid en afhankelijkheid van de automobielindustrie.

Veel van deze regio’s zijn geconfronteerd geweest met een herstructurering of met het (gedeeltelijk) wegtrekken van de auto-industrie met dramatische gevolgen voor de lokale economische activiteit. Andere zijn weer in staat gebleken om succesvol nieuwe constructeurs of toeleveranciers aan te trekken, en zodoende de regionale economie een nieuwe impuls te geven.

De algemene doelstelling van het project is om een bewustwordingsproces op gang te brengen aangaande de uitdagingen waarvoor deze regio’s zich geplaatst zien. Binnen het project zal de bestaande know- how te baat gemaakt worden en zullen goede praktijken worden ontwikkeld betreffende privaat en publiek beleid tezamen met initiatieven voor het aantrekken, verankeren, uitbreiden, diversifiëren, en promoten van de auto-industrie en haar toeleveringscluster.

Twee concrete acties moeten worden gerealiseerd (opgelegd vanuit interreg): 1. overnemen van good practices 2. minstens 1 nieuw project voor interregionale samenwerking

5 werkgroepen die werken rond volgende thema's en deze bespreken in seminaries: * innovatie: product/proces * clusterorganisatie (suplliers) * arbeidsmarkt, vorming en opleiding + sociale dialoog * rol van de verschillende overheden * diversificatie van de economie

Participerende "regio's" vanuit Vlaanderen zijn: Oost-Vlaanderen (POM en Stad Gent) Antwerpen (POM en stad Antwerpen) Limburg (POM en stad Genk)

Rubriek 3: bevoegde minister en administratie a) - Bevoegd minister: Kris Peeters, minister-president en Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid

Contactpersoon op het kabinet: Kris Vreys; telefoon: 02/552.60.00; E- mail: [email protected]

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 163 b) - Verantwoordelijke administratie (op niveau van de Vlaamse overheid): agentschap Ondernemen

Contactpersoon op de administratie: Elke Tiebout, Koning Albert II- laan 35, bus 12, 1030 Brussel; telefoon: 02/553 37 31; E- mail: [email protected] c) - Betrokken bestendig afgevaardigde: Marc Vandeput

Contactpersoon: Bruno Bamps, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt; telefoon: 011/23 70 52; E- mail: [email protected]

Rubriek 4: uitvoerders van het project

POM- Limburg – Belgium - Vlaams Gewest

Ade - Agencia De Desarrollo Economico De Castilla y Leon - Spain - Castilla y Leon

Conselleria De Innovacion e Industria Xunta De Galicia - Spain - Galicia

Comunimprese Scarl – Italy - Lombardia

European Association of Development Agencies – Eurada – Belgium

Reg. Bruxelles-Cap / Brussels Hfdst. Gewest

Wirtschaftsförderung Region Stuttgart GmbH – Germany - Baden-Württemberg

Agence de Développement Economique du Pays de Montbéliard – France - Franche- Comté

Luton-Borough Council - United-Kingdom- East of England

Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij voor Oost-Vlaanderen (GOMOV) - Belgium - Vlaams Gewest

Stad Gent (Dienst Economie- Departement Werk en Economie)

Stad Genk

Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij Antwerpen (GOM Antwerpen)

NV Industriebank LIOF

Stad Sittard-Geleen

Provincia di Torino – Italy - Piemonte

Stad Antwerpen

Rubriek 5: geraamde totale kostprijs

- Geraamde totale kostprijs (voor 16 partners) van het project: 1.536.248,66 euro

- Voor POM- Limburg: eigen bijdrage volgens Cofinancing statement: 57.322,91 euro

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 164

- Voor Stad Genk: eigen bijdrage volgens Cofinancing statement: 22.215,14 euro.

- Cofinanciering vanuit Vlaanderen (Fonds voor Flankerend Economisch Beleid): 23.326,04 (POM-Limburg) + 15.550,60 (stad Genk); toegekend per ministerieel besluit van 6/9/2006

Rubriek 6: financiering

eigen bijdrage Interreg IIIC (EFRO) Totaal

POM-Limburg 57.322,91 57.322,91 114.645,82

REGIONAL ECONOMIC DEVELOPMENT AGENCY OF CASTILLA Y LEON 27.769,09 83.307,27 111.076,36

DEPARTMENT OF INNOVATION, INDUSTRY AND COMMERCE. GALICIAN GOVERNMENT 27.769,09 83.307,27 111.076,36

COMUNIMPRESE SCARL 55.538,19 55.538,19 111.076,38

European Association of Development Agencies - EURADA 51.195,19 51.195,19 102.390,38

Stuttgart Region Economic Development Corporation (WRS) 91.957,13 91.957,13 183.914,26

Economic Development Agency of Pays de Montbéliard 55.538,19 55.538,19 111.076,38

Luton-Borough Council 55.538,19 55.538,19 111.076,38

Regional Development Agency for East Flanders 27.769,09 27.769,09 55.538,18

City of Gent (Economic Service - Employment and Economic Department 27.769,09 27.769,09 55.538,18

City of Genk 22.215,14 22.215,14 44.430,28

Regional Development Authority Antwerp 27.769,09 27.769,09 55.538,18

Limburg Development Company LIOF 82.634,00 82.634,00 165.268,00

City of Sittard- Geleen 18.494,48 18.494,48 36.988,96

Province of Turin 55.538,19 55.538,19 111.076.38

City of Antwerp 27.769.09 27.769,09 55.538,18

712.586,15 823.662,51 1.536.248,66

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 165

Rubriek 7: streefdata looptermijn van het project: 01/07/2005 tot 31/12/2007

Rubriek 8: voortgang

Het project is voltooid.

De Vlaamse steun aan de POM-Limburg van 23.326,04 euro werd volledig uitbetaald; ook de Interreg-steun aan de POM-Limburg werd volledig uitbetaald. De stad Genk zal de aanvraag tot uitbetaling van de Vlaamse steun in de loop van juni 2010 bij het agentschap Ondernemen indienen; de Interreg-steun werd reeds uitbetaald.

De voortgang van het project is verlopen volgens onderstaande planning, aangegeven in het goedgekeurde projectvoorstel.

1. Luton (UK) maart 2006 Project resultaten: Ontwikkeling van een ‘Adaptibility Index Tool’ tussen de Universiteit van Hertfordshire (UK) en Comunimprese (= projectpartner in Milaan). Er wordt thans bestudeerd of dit instrument kan worden toegepast in de andere partnerregio’s. Een ‘good practice’ van een strategie die gevolgd kan worden bij een inkrimping van een fabriek (ontwikkeld door East of England Development Agency) Resultaten voor eigen regio: contacten gericht op kennisuitwisseling met de Automobile Division van het Institute of Mechanical Engineers, ImechE (UK) op het gebied van hybride motoren (samen met LIOF)

2. Large Conference en studiebezoek Genk (B) mei 2006 Project resultaten: Een bekendstelling van het project aan een ruimer publiek (zo’ n 200 deelnemers) en aansluiting vinden bij andere soortgelijke Europese projecten. ‘Good practices’ ogv organisatie toeleveringsketen (conveyor), onderzoek naar en toepassing van electronica in auto’s (IMEC), Resultaten voor eigen regio: rechtstreekse contacten met het oog op ervaringsuitwisseling en internationale samenwerking van de bedrijven/instellingen Nitto, Limtec, Ford, IMEC, Flanders’ Drive, Lommel proofing grounds. Het verder onder de aandacht brengen van de autoindustrie in Limburg en de (verwachte) resultaten van het project bij de Vlaamse regering (Minister van Economie).

3. Stuttgart (D) juni 2006 Project resultaten: Een ‘good practice’ van clusterwerking. Het opzetten van een interregionaal ‘virtual reality centre’. De partners in Stuttgart, Montbeliard en nederlands Limburg hebben reeds een concreet opvolgingstraject opgezet Resultaten voor eigen regio: de mogelijkheden tot het toetreden van onze regio tot dit interregionaal ‘virtual reality centre’ zullen verder worden onderzocht tijdens een vervolgactiviteit later dit jaar (samen met LIOF)

4. Valladolid (E) juni 2006 Project resultaten: Een ‘good practice’ van een technologie centre. Netwerking met Europese Commissie ikv 7e kaderprogramma (vertegenwoordiger van EC was aanwezig). Resultaten voor eigen regio: de ‘good practice’ is rechtstreeks bij Flanders’ Drive neergelegd omdat een vertegenwoordiger aanwezig was. Deze ‘good practice’ wordt verwerkt in het nieuwe programma van Flanders’ Drive.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 166

5. Turijn (I) november 2006 Project resultaten: Een ‘good practice’ van hoe een industrieterrein kan worden heringericht en gebruikt na het inkrimpen van een productiefabriek. Internationale samenwerking ogb productontwerp en het gebruik en testen van kunststoffen. Resultaten voor eigen regio: Een vervolgactiviteit op het gebied van ‘design’ (productontwerp) wordt opgezet (samen met Stad Genk).

6. Vigo (E) januari 2007 Project resultaten: Een ‘good practice’ van een technologie centre en clusterwerking. Resultaten voor eigen regio: Een vervolgactiviteit op het gebied van het ontwikkelen van een technologie centre en de clusterwerking wordt opgezet (samen met Flanders’Drive en LIOF) Deze ‘good practice’ wordt verwerkt in het nieuwe programma van Flanders’ Drive.

7. Benchmark rapport Project resultaten: Tien ‘good practices’ zijn geïdentificeerd en omschreven. Voor elke psrtner regio is een SWOT opgesteld Resultaten voor eigen regio: De SWOT en de ‘good practices’ zullen worden gebruikt om haalbare initiatieven voor Vlaanderen voor te stellen aan the verschillende beleidsniveaus (samen met Flanders’Drive en AGORIA) Tevens zullen deze initiatieven (en de belemmeringen) worden belicht in het ‘position paper’ dat thans binnen het netwerk wordt voorbereid.

8. European Automotive Strategy Network (EASN) Project resultaten: Een Memorandum of Understanding is ondertekend met 4 andere Europese automotive projecten: Network of Automotive Competence (NEAC), BelCAR, T- cas en I-O-CAR. Door dit MoU zijn 45 Europese automotive regio’s bij elkaar gebracht en worden de project outputs gelinkt gericht op meer eenvormige beleidsaanbevelingen en het opzetten van (toekomstige) samenwerkingsverbanden (m.o.o. 7e kaderprogramma, etc.) Resultaten voor eigen regio: De aansluiting met o.a. het 7e kaderprogramma is voor onze (kleine) regio meer binnen bereik gekomen. Door het meedraaien in de Management Board van EASN, die is samengesteld uit de Lead partners van de 5 deelnemende projecten, worden er vroegtijdig opportuniteiten gesignaleerd en kunnen de nodige stappen worden ondernomen om hierbij gericht aansluiting te vinden.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 167

Limburgplan —projectmonitoringsfiche

B.2.4. Versterking speerpuntsector automotive

Rubriek 1: projectnummer en benaming

B.2.4.2. PROJECT (AUTONET.EU) AutomotiveNET.eu (GRENSOVERSCHRIJDENDE KENNISNETWERK TER TECHNOLOGISCHE VERSTERKING VAN DE AUTOMOTIVE INDUSTRIE IN DE EUREGIO MAAS- RIJN)

Rubriek 2: omschrijving

Projectdoel: Clustering en versterking van de automotive industrie in de Euregio Maas- Rijn en de omliggende regio door: 1) zichtbaar maken van de industrie in al haar facetten, zowel ten behoeve van de regionale industrie zelf als ten behoeve van de regionale profilering in het internationale automotive speelveld; 2) uitvoeren van een internationale benchmark van de regionale automotive industrie; 3) door concrete activiteiten vormen en uitbouwen van een netwerk teneinde het regionale innovatiepotentieel maximaal te kunnen benutten; 4) initiëring, ontwikkeling en implementatie van grensoverschrijdende technologische innovatieprojecten.

Projectdoelgroep: - automotive bedrijfsleven: OEM’ s (original equipment manufacturers), toeleveranciers en dienstverleners; - onderwijs- en onderzoeksinstellingen; - kenniscentra.

Vier werkpakketten: 1) 12 grensoverschrijdende technologische workshops (telkens 15 à 25 bedrijven aanwezig) rond specifieke technologiegebieden; 2) 12 grensoverschrijdende technologieprojecten definiëren en uitwerken (8 clusterprojecten en 4 samenwerkingsprojecten tussen bedrijven en R&D- instellingen); 3) facility sharing stimuleren en het afstemmen van de investeringen in test- en engineeringfaciliteiten; 4) 6 flankerende activiteiten ter ondersteuning van netwerkvorming (bedrijfsbezoeken, netwerkbijeenkomsten).

Rubriek 3: bevoegde minister en administratie a) - Bevoegd minister: Kris Peeters, minister-president en Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid

- Contactpersoon op het kabinet: Kris Vreys; telefoon: 02/552 60 00; E- mail: [email protected] b) - Verantwoordelijke administratie (op niveau van de Vlaamse overheid): agentschap Ondernemen

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 168

- Contactpersoon op de administratie: Elke Tiebout, Koning Albert II- laan 35, bus 12, 1030 Brussel; telefoon: 02/553 37 31; E- mail: [email protected])

Rubriek 4: uitvoerders van het project

Het project betreft een samenwerking van regionale ontwikkelingsmaatschappijen en van automotive clusters uit vier deelregio’s van de Euregio Maas- Rijn, zijnde Belgisch Limburg, Nederlands Limburg, Luik en Kreis Aken.

De regionale ontwikkelingsmaatschappijen die participeren zijn: - Industriebank L.I.O.F. (= lead partner); - POM- Limburg; - Aachener Gesellschaft fur Innovation und Technologietransfert.

De deelnemende automotive clusters zijn: - Flanders’ Drive; - Car e.V.; - Cluster Automobilité de Wallonie.

Daarnaast zijn er nog twee uitvoerende partners in onderaanneming: - Cluster Automotive Technology Center in Eindhoven; - Intercommunale ontwikkelingsmaatschappij SPI+ in Luik.

Rubriek 5: geraamde totale kostprijs

Totale kostprijs: 1.101.260 euro

Rubriek 6: financiering

Het project heeft een totale kostprijs van 1.101.260 euro, ongeveer gelijk verdeeld over de vier partnerregio’s. De POM- Limburg heeft een taak- en kostenverdeling met de andere Vlaamse partner Flanders’ Drive.

Kostprijs: POM 113.400 euro Flanders’ Drive 150.000 euro ------Vlaamse partners 263.400 euro

Er werd Vlaamse cofinanciering gevraagd en toegezegd door de minister van Economie uit het Fonds voor Flankerend Economisch Beleid ten belope van 25% van het aandeel van de POM-Limburg.

Financiering partner POM-Limburg: 56.700 euro 50% Interreg = EFRO (Interreg IIIA – Euregio Maas-Rijn) 28.350 euro 25% Vlaams = Fonds voor Flankerend Economisch Beleid 28.350 euro 25% Provincie Limburg (+ 37.500 euro provinciale co-financiering Flanders’ DRIVE) 113.400 euro

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 169

Rubriek 7: streefdata

Het project werd afgesloten begin juli 2008.

Rubriek 8: voortgang

1. Automotive Atlas Project resultaten: De implementatie van de atlas is in februari 2007 toegewezen aan het Duitse ICT bedrijf ‘Medienartig’. Gedurende de eerste maanden van 2008 werd de database aangevuld met de bedrijven uit de betrokken regio’s. De Atlas is momenteel online, de log- in procedure werd opgestart en de database lijkt relatief vlot te functioneren.

2. Technologische workshops Project resultaten: - Engine & Drivetrain Technologies (30/03/2006 and 02/05/2006) - Aachen - Electr(on)ics for automotive applications (26/10/2006 and 23/11/2006) - Genk - Hybrid Powertrains : State-of-the-art and challenges for the future (21/12/2006) - Lanaken - New Materials and their Application in the Automotive Industry (29/03/2007 and 10/05/2007) - Luik - Mobility Applications - Infrastructure based Electronic Systems (26/04/2007 and 21/06/2007) - Eindhoven - Innovations in the field of chassis (23/10/2007 and 22/11/2007) - Aachen - Annual Event 2008 (10/04/2008) – Heerlen/Aachen - Closing event automotiveNET.eu (12/06/2008) – Liège. Hier werd een ‘wrap up’ van het volledige project gedaan en er werden toekomstperspectieven voor eventuele opvolgprojecten geschetst.

3. Project initiaties Project resultaten: Er werden vanuit de workshops diverse project leads geïdentificeerd. Deze leads omvatten de volgende onderwerpen:

- Engine & Drivetrain Technologies o Hydrogen and CNG storage o Coatings on Internal Combustion Engines o Low noise gears (running) o Plastic gears (running) o Bio Fuels o After treatment - Electr(on)ics for automotive applications o Smart Sensors: Innovative Architectures o Intelligent Tires o Testing in severe automotive conditions, higher temperatures, vibrations, chemicals, … packaging o Hybrids in heavy-duty environment o Networking/Data Communication (AutoSAR, Flexibility in data channels) o Control Systems - Hybrid Powertrains : State-of-the-art and challenges for the future o Energy Management in Hybrids - New Materials and their Application in the Automotive Industry o Steel ƒ Spring-back after reshape of high-strength steel grades : Measuring of

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 170

parameters for simulation and comparison of simulation results with physical testing ƒ Joining of different materials (also steel grades) (disassembling) o Hybrid/Multi Material Mix ƒ Design of lightweight constructions basically made of plastic materials by using synergies of other materials ƒ Advanced simulation for determination of the right materials with optimal design ƒ Sandwich-/Multi-Material design by the use of new or optimised joining technologies o Plastics/Polymers ƒ Surface modification of plastics to improve glueing performance ƒ Testing of materials in harsh environments o Nanomaterials ƒ Improvement of fire resistance by nanoclays ƒ Antibacterial coating ƒ Improvement of material for bearings ƒ Corrosion of magnesium ƒ Better understanding between interface of nano and matrix ƒ Biofuels compatibility materials ƒ Nanoclays composites for reduce permeability of fuel tanks ƒ Improvement of scratch resistance of polymers ƒ Gas detector with nanomaterials - Mobility Application - Infrastructure based Electronic Systems o Remote Diagnostics ƒ Improve on-board diagnostics by adding information of remote signals & Connected vehicles transmitting fault codes for remote diagnostics ƒ Establish a network of excellence on ‘remote diagnostics’ to share knowledge and to discuss further with stakeholders (OEM, suppliers, government, …) o Advanced Traffic Management ƒ Cross-border traffic management ƒ Traffic car-sensor o Safety and Security ƒ Active gas pedal to reduce reaction time and intuitive ACC (Adaptive Cruise Control) ƒ Electronic horizon by using maps and communication (Galileo as possible system) ƒ QST (Quality service transport) integration pilot: traffic info, local danger warning, (e-call) - Innovations in the field of chassis o Combination of electronic expertise in engines/drivetrain with vehicle dynamics o Optimisation of structural elements by simulation or new materials and processes o Integrated Chassis Control o Integrated Safety

Resultaten voor eigen regio:

Naar aanleiding van de technologische workshops en project leads zijn twee Vlaamse bedrijven (Dana Spicer Off-Highway en VCST) in clusterprojecten rond Plastic Gears respectievelijk Low Noise Gears gestapt. Deze projecten worden gefinancierd onder het Nederlandse ‘Pieken in de Delta’ en er zijn bedrijven betrokken uit 3 verschillende regio’s (Aachen, Vlaanderen en Nederland).

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 171

Daarnaast zijn er nog enkele andere, al dan niet grensoverschrijdende, samenwerkings- projecten opgestart waarin Vlaamse bedrijven betrokken zijn:

- Europlasma, Chevron Philips en Emerson&Cuming : “Surface modification of plastics to improve glueing performance”, zonder extra financiering - Dana Spicer Off-Highway en aic (D) : “State-of-the-art ECU hard- and software development for off-road vehicles”, gefinancierd via project kennisoverdracht - Dana Spicer Off-Highway en Assmann Ingenieursdienste (D): “Kennisopbouw rond levensduurtesten van lagers” gefinancierd via project kennisoverdracht

De Vlaamse cofinanciering werd aangevraagd per schijf van ontvangen Interreg-gelden. Het dossier is inmiddels afgesloten; er werd 19.644,25 euro uitbetaald uit het Fonds voor Flankerend Economisch Beleid. Er werd 39.288,50 euro aan de POM-Limburg uitbetaald vanuit het Interreg IIIA Euregio Maas-Rijn programma (2000-2006).

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 172

Limburgplan —projectmonitoringsfiche

B.2.4. Versterking speerpuntsector automotive

Rubriek 1: projectnummer en benaming

B.2.4.3. SPECIFIEK ACCOUNTMANAGEMENT VOOR AUTO-ASSEMBLAGE EN TOELEVERINGSBEDRIJVEN

Rubriek 2: omschrijving

Het 12-actiepuntenplan van de Taskforce Voertuigindustrie voorziet om binnen het Agentschap Ondernemen (AO) een accountmanager aan te duiden om elk assemblagebedrijf te begeleiden in de contacten met de overheid.

Deze AO-accountmanager zal instaan voor de informatie over en de snelle afhandeling van de administratieve procedures, ondermeer inzake investeringen, innovatie, milieu en ruimtelijke ordening.Deze accountmanager zal zijn kennis ook ter beschikking stellen van de toeleveranciers.

Hij werkt daarbij samen met de lokale AO-antennes rond ieder assemblagebedrijf.

Rubriek 3: bevoegde minister en administratie a) - Bevoegd minister: Kris Peeters, minister-president en Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid

Contactpersoon op het kabinet: Paul De Hondt; telefoon 02/552 60 00; E- mail: [email protected] b) - Verantwoordelijke administratie (op niveau van de Vlaamse overheid): Agentschap Ondernemen

Contactpersoon op de administratie: Koen Ruiters; E- mail: [email protected] c) - Betrokken bestendig afgevaardigde: Marc Vandeput

Contactpersoon: Bruno Bamps, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt; telefoon 011/23 70 52; E- mail: [email protected]

Rubriek 4: uitvoerders van het project

Agentschap Ondernemen (AO)

Rubriek 5: geraamde totale kostprijs

Kostprijs is onderdeel van de werkingsmiddelen van AO.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 173

Rubriek 6: financiering

Deze specifieke accountmanager dient van meet af aan in de werkingsmiddelen van AO alsook in het organogram voorzien.

Rubriek 7: streefdata

Aanstelling AO-accountmanager vanaf 1 april 2006. Aangepaste taakstelling werd voorzien tegen begin 2007.

Rubriek 8: voortgang

- De AO-accountmanager voor de voertuigindustrie, Koen Ruiters is aangesteld en operationeel per 1 april 2006. - Heeft zijn ronde gedaan bij alle grote en ook minder grote bedrijven (reeds gedaan: Volvo Trucks, Opel, Ford, enkele toeleveranciers).

- Scope werd uitgebreid naar de toeleveranciers. - Momenteel is er bij het agentschap Ondernemen (voormalige VLAO) geen specifieke accountmanager meer actief voor de auto-assemblage en toeleveringsbedrijven.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 174

Limburgplan —projectmonitoringsfiche

B.3. Versterking ondernemerschap

Rubriek 1: projectnummer en benaming

B.3.1. SNELLE OPSTART VAN HET AGENTSCHAP ONDERNEMEN, MET INTENSIFIERING VAN HET ACCOUNTMANAGEMENT, SPECIFIEK VOOR DE KMO’S

Rubriek 2: omschrijving

Stimulering van het ondernemerschap betreft echter niet enkel het maximaliseren van het aantal starters maar de aandacht dient ook te gaan naar het groeipotentieel van bedrijven. De kwaliteit en het groeipotentieel van de Limburgse KMO’s en startende ondernemingen is immers ook een belangrijke factor voor de creatie van economische welvaart en duurzame werkgelegenheid.

Niettegenstaande het debat in de economische literatuur over het verband tussen ondernemerschap en economische groei/werkgelegenheid, kan moeilijk ontkend worden dat KMO’s belangrijke werkgelegenheids-verschaffers zijn. Het lokaal ondernemerschap, dat hoofdzakelijk bestaat uit zelfstandige ondernemers en KMO’s, dient te worden aangemoedigd. Volgens de Europese Waarnemingspost voor KMO’s (European Observatory for SMEs) zijn het met name de “micro”-ondernemingen (met minder dan 10 werknemers) die over het grootste groeipotentieel beschikken.

Limburg heeft nood aan ambitieuze ondernemers. Maar dit betekent dat deze ondernemers minder gehinderd zouden mogen worden door een slopende bureaucratie en administratieve overlast. Vaak worden de bedrijfsinvesteringen dan niet gerealiseerd waardoor ondernemingen groeikansen derven. Ook nieuwe jobcreatie zal in dat geval niet plaatsvinden.

Dit knelpunt wordt erkend binnen het Limburgplan. Vanuit het Agentschap Ondernemen (AO) zal dan ook een team van 3 AO-accountmanagers aangesteld worden voor een periode van 2 jaar.

Voor de versnelling van de investeringsrealisaties op het terrein en in het bijzonder gericht naar de valorisatie van het groeipotentieel van de familiale KMO’s zijn deze accountmanagers volwaardige schakels tussen ondernemers en overheid, trajectbegeleiders en coach voor de Limburgse KMO’s en in het bijzonder de familiale KMO’s.

Projectplan: Aanwerving van een equipe van drie accountmanagers met volgende taakstelling: 1. Werving van groei-ondernemingen • via een intensieve promotie-campagne wordt het Limburgs accountmanagement gelanceerd - spontane aanmelding • toeleiding vanuit de drie werkgeversorganisaties • toeleiding vanuit afdeling economisch ondersteuningsbeleid 2. Analyse van investeringsdossier en detectie van mogelijke knelpunten 3. Begeleiding van realisatie van investeringsdossiers door onderzoek randvoorwaarden (administratief, juridisch, vergunningen, financieel, subsidie,…) en pro--actief optreden ten aanzien van deze voorwaarden, inzet externe, expertise, bemiddeling t.a.v. overheidsdiensten, het uitzetten van tijdstabel voor realisatie, ….

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 175

Rubriek 3: bevoegde minister en administratie a) - Bevoegd minister: Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid

Contactpersoon op het kabinet: Paul De Hondt; telefoon 02/552 60 00; E- mail: [email protected] b) - Verantwoordelijke administratie (op niveau van de Vlaamse overheid): Agentschap Ondernemen

Contactpersoon (AO-Limburg): Noël Deckers, email: [email protected] c) - Betrokken bestendig afgevaardigde: Marc Vandeput

Contactpersoon: Bruno Bamps, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt; telefoon: 011/23 70 52; E- mail: [email protected]

Rubriek 4: uitvoerders van het project

Het promotorschap ligt bij het Agentschap Ondernemen (AO).

Rubriek 5: geraamde totale kostprijs

Het project werd goedgekeurd op het managementcomité van 18 oktober 2005. De geraamde kostprijs bedraagt 413.000 euro.

Rubriek 6: Financiering

Het project kent volgende financiering: 1. EFRO (36,6%): 151.305 euro 2. HERMES (39,2%): 161.995 euro 3. Provisioneel krediet Limburgplan (24%): 100.000 euro

Totaal: 413.300 euro

Rubriek 7: streefdata

Project is afgerond eind 2008.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 176

Rubriek 8: voortgang

- Goedkeuring EFRO-subsidies: managementcomité: 18 oktober 2005 - Overdracht promotorschap LER naar AO: januari 2006 - Agendering op Vlaamse Regering op 20 juli 2006 - Aanwerving 3 extra accountmanagers is gebeurd (september 2006) - Bij de opstart van de drie accountmanagers werd door de vertegenwoordigers van het socio-economisch middenveld gewezen op het risico dat de accountmanagers niet over de nodige armslag zouden beschikken om hun taak naar behoren uit te voeren. Het bemiddelen tussen de verschillende bevoegde instanties of het hebben van prioritaire contactmogelijkheden binnen diverse overheidsdiensten kan meer duidelijkheid brengen of knopen doen ontwarren in grotere of complexe dossiers. - Het door EFRO gesteund project ‘accountmanagement’ binnen het Limburgplan zou dan ook kunnen beschouwd worden als een pilootproject van twee jaren, waarbinnen op lokaal niveau (Limburg) een aantal meer concrete afspraken worden gemaakt met andere overheden/intermediairs. Na afloop van het proefproject zou beoordeeld moeten kunnen worden in hoeverre dit model kan werken en overzetbaar is op Vlaams niveau. - In het kader van deze redenering werden aanvullend volgende afspraken gemaakt: o De betrokken departementen en agentschappen zullen worden aangesproken voor de organisatie van een stage voor de betrokken accountmanagers. o AO-Limburg zal vervolgens op lokaal niveau contact opnemen voor overleg en concrete afspraken over dit pilootproject met de diverse betrokken overheden. o Lokale werkgeversorganisaties zullen aangesproken en gestimuleerd worden om complexe dossiers in te leiden bij de accountmanagers. o Afspraken worden gemaakt rond de opvolging van de dossiers voornamelijk met betrekking tot de timing. - In de loop van de maand september 2007 werd het project aan een eerste evaluatie onderworpen. - Het project is afgerond in 2008.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 177

Limburgplan —projectmonitoringsfiche

B.3. Versterking ondernemerschap

Rubriek 1: projectnummer en benaming

B.3.2. EXTRA-PROMOTIE VAN LIMBURG MET HET OOG OP HET AANTREKKEN VAN BUITENLANDSE INVESTERINGEN

Rubriek 2: omschrijving

Limburg stelt nieuwe accenten voor in verband met het aantrekken van buitenlandse investeerders naar de provincie. Flanders Investment and Trade (FIT) beschikt in het buitenland over een belangrijk netwerk dat actief kan prospecteren in functie van de plannen en doelstellingen van een bepaalde provincie.

Het doel is meer (doch kleinere) investeringen naar Limburg te brengen zodat het economische weefsel van de provincie in de breedte versterkt wordt.

Naar analogie met de Vlaamse task force voor buitenlandse investeringen, wordt er een Limburgse kerngroep buitenlandse investeringen op poten gezet, o.l.v. de gouverneur met daarin vertegenwoordigers van FIT, POM, AO, LRM, gedeputeerde Economie. Deze kerngroep stemt af met klankbordgroep waar sociale partners en individuele bedrijfsleiders advies geven en zich in de uitvoering engageren Deze kerngroep zal: o belangrijke buitenlandse inversteringsdossiers oplijsten en tracht deze dossiers snel te behandelen en tot een goed einde te brengen o rekening houden met de economische clusters (samenstelling) en economische ruimte in Limburg voor investeringsallocaties o via een visietekst focus leggen voor de promotie van Limburg in de nieuwe economieën: China en India (BRIC) Verder: o Hoofdaccent dient te liggen op acquisitie inspanningen. De acties gericht op export kunnen eveneens ondersteund worden, maar zijn geen prioriteit. o Het aanbieden van Limburg als geheel ( geld , gronden , vergunningenbeleid, ...). o Budget voor netwerking van het FIT is aanspreekbaar voor inspanningen vanwege de deputatie o LRM richt zich prioritair op de Euregio o FIT reikt info en kennis en expertisecentrum aan voor het samenstellen van dossiers

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 178

Rubriek 3: bevoegde minister en administratie a) - Bevoegd minister: Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid

Contactpersoon op het kabinet: Fré Lambrecht; telefoon: 02/552 60 00; E- mail: [email protected] b) - Verantwoordelijke administratie (op niveau van de Vlaamse overheid): Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen - Flanders Investment and Trade (FIT), afdeling Investeren

Contactpersonen op de administratie: FIT: Koen Allaert, gedelegeerd bestuurder, Gaucheretstraat 90, 1030 Brussel; telefoon: 02/504 87 11 bij Agentschap Ondernemen - Limburg: Lieve Apers; telefoon: 011/29 20 41 c) - Betrokken bestendig afgevaardigde: Marc Vandeput, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt; telefoon: 011/23 70 51

Contactpersoon: Bruno Bamps; telefoon: 011/23 70 51; E- mail: [email protected]

Rubriek 4: uitvoerders van het project

Kerngroep buitenlandse investeringen: - gouverneur - bestendig afgevaardigde economie - FIT - AO - POM - Klankbord: sociale partners en individuele bedrijven

Rubriek 5: geraamde totale kostprijs Binnen FIT budget (call bedrijfsprocedures).

Rubriek 6: financiering Idem Rubriek 5

Rubriek 7: streefdata Geen streefdata meer voorzien in 2009.

Rubriek 8: voortgang

- In 2005 werd tussen GOM Limburg en FIT afgesproken dat beide organisaties versterkend zouden optreden mbt het acquisitiebeleid door samenwerking op VS en Taiwan. Voor de VS doet de provincie beroep op een consultant en levert FIT aanvullende info en begeleiding. De actie in Taiwan (Compu'tex) is een samenwerking FIT-GOM. Beide actiepunten werden in het FIT-actieplan 2006 opgenomen.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 179

- Een goede afstemming tussen AO, POM en het FIT inzake projectbepaling, -planning en projectuitvoer is erg aangewezen.

- De Kerngroep buitenlandse investeringen kwam voor een eerste keer samen op 7 september 2007. Er werd geadviseerd eerst uit te kijken naar de bepaling van de speerpunten die de provincie naar voor wil brengen in de komende jaren zodat beter en correcter kon gefocust worden i.v.m. prospectie.

- Een eerste studie m.b.t. één van de kernsectoren voor de provincie - Logistiek - werd in 2008 uitgevoerd. De studie bepaalt een aantal hotspots binnen het concept van de Extended Gateways waarop Limburg kan en wil inzetten. Binnen het Limburgs logistiek platform werd concreter ingegaan op de troeven van Limburg en de kansen voor bepaalde regionale ontwikkelingen. FIT legt in haar actieprogramma 2009 een duidelijk accent op Logistiek, met Limburg als een van haar sterkste troeven. Deze troef wordt in iedere presentatie van FIT mee naar voor geschoven en de Limburgse beschikbaarheid van betaalbare gronden en warehouse capaciteit wordt als specifieke troef ervaren.

Uit de meest recente studie van Cushman & Wakefield (in samenwerking met VIL) i.v.m. de aantrekkelijkheid van regio’s voor logistieke projecten, is Limburg de nummer één locatie in Europa.

Voor het vervolg op deze studie voorziet de provincie Limburg binnen het concept extended gateway een bijkomende studieopdracht te verlenen. Deze is geraamd op 200.000 euro en wordt gefinancierd door de stichting Limburg Sterk Merk.

- Voor de ontwikkeling van een globale acquisitiestrategie hebben de provincie Limburg en POM-Limburg een samenwerkingsovereenkomst afgesloten met LRM, waarbij LRM als trekker fungeert.

Een eerste initiatief is de opdracht voor een uitgebreide acquisitiestudie verleend aan Buck Consultants – Groep C (kostprijs: 186.000 euro, exclusief BTW). Deel 1 (Marketingstrategie) en deel 2 (Communicatieplan) werden in februari 2010 aan de stuurgroep voorgesteld. Het eindrapport met actieplan werd begin april 2010 opgeleverd en vormde de basis voor de acties tijdens de Limburgweek op de wereldtentoonstelling “Shanghai 2010”. De centrale doelstelling voor de aanwezigheid van Limburg op de expo in Shanghai betreft de acquisitie of het aantrekken van bedrijven.

Binnen de provincie Limburg worden momenteel door LRM meer dan 500 ha bedrijventerreinen ontwikkeld, die men de komende jaren duurzaam wil vermarkten in samenwerking met de POM-Limburg en de desbetreffende steden en gemeenten.

Limburg positioneert zich te Shanghai als groene stadsregio in het hart van Europa, op weg naar een volledig CO2-neutrale provincie. Deze profilering gebeurt via de speerpuntsectoren Cleantech & Energy, Healthcare & Life Sciences, Automotive en Value Added Logistics. Fruit, Gastronomie en Biodiversiteit komen eveneens aan bod. Iedere themadag wordt geopend met een generiek seminarie omtrent de investeringsmogelijkheden in de provincie Limburg gevolgd door een toelichting uit de praktijk van een Limburgse ondernemer.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 180

Limburgplan - projectmonitoringsfiche

B.3. Versterking ondernemerschap

Rubriek 1: projectnummer en benaming

B.3.3. STIMULERING ONDERNEMINGSZIN SCHOOLGAANDE JEUGD D.M.V. SAMENWERKINGSPROJECTEN SCHOLEN – BEDRIJFSLEVEN (“ONDERNEMERSTALENT” en “LIFE TECH ALIVE”)

Rubriek 2: omschrijving

In 2003 keurde de Vlaamse Regering het besluit ter ondersteuning van brugprojecten tussen economie en onderwijs goed. Sindsdien werden er 3 oproepen gelanceerd: in 2003, 2006 en 2008.

Het brugproject “Ondernemerstalent” werd goedgekeurd in 2006; het brugproject “Life Tech Alive” in 2008.

Brugprojecten beogen het ondernemerschap bij de schoolgaande jeugd – van de kleuterschool tot aan de universiteit – te stimuleren en attitudes, competenties en vaardigheden m.b.t. ondernemingszin aan te leren door middel van concrete samenwerkingsprojecten tussen school en bedrijf. Jongeren blijvend ondernemingszin en ondernemingscompetenties bijbrengen opdat ze ondernemender worden, zal volgens de beleidsnota op lange termijn immers zijn vruchten afwerpen op het aantal beloftevolle ondernemingen die worden opgestart. Structurele samenwerking tussen onderwijs- (“theorie”) en bedrijfswereld (“praktijk”) is aangewezen, aangezien de kloof tussen beiden dieper wordt door de kennisexplosie en de versnelling van de technologische ontwikkelingen. Jongeren kunnen slechts gesensibiliseerd worden in de mate dat het onderwijspersoneel zich ook een voldoende ondernemende attitude aanmeet.

Het project “Ondernemerstalent” leidde tot de volgende resultaten: • In academiejaar 2006-2007 namen 39 laatstejaarsstudenten deel aan het keuzevak ‘Ondernemerschap’. Zij vormden 10 groepjes en stelden even veel businessplannen voor. Ze kregen aanvullend een gastspreker in ‘leren presenteren’ met het oog op de voorstelling van hun businessplan. Twee projecten (“UH Consulting Group”” en “Regero”) werden ingediend en uiteindelijk goedgekeurd door de Raad van Bestuur van de N.V. Ondernemerstalent (= Universiteit Hasselt, Dexia en LRM). Daarnaast legden nog 2 andere bedrijfjes (“Aero Racing” en “Intago”) van studenten uit een ander jaar of met Ondernemerschap niet als keuzevak op eigen initiatief een businessplan voor, dat ook werd goedgekeurd. “Aero Racing” was tevens winnaar van Bizidee; • In academiejaar 2007-2008: 44 studenten met keuzevak ‘Ondernemerschap’. Zij vormden 9 groepjes met een businessplan, dat op 21.12.2008 werd voorgesteld. Twee projecten (“Hot Tubs Valkenborg” en “Stookoliecentrale”) werden goedgekeurd. Daarnaast meldde nog één bedrijf “Devision” zich spontaan aan om onder de koepel van de N.V. Ondernemerstalent te opereren omwille van de daarmee gepaard gaande voordelen (lokaal ter beschikking, peter(s), mediabekendheid, …) zonder beroep te doen op kapitaal. Ook dit bedrijf werd

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 181

goedgekeurd;

• In academiejaar 2008-2009: al maar liefst 75 studenten met keuzevak ‘Ondernemerschap’. Zij vormden 16 groepjes met een businessplan. Hiervan werden er 4 ter goedkeuring voorgelegd, waarvan er uiteindelijk 3 werden goedgekeurd. Er is m.a.w. sprake van een gestage en zelfs spectaculaire groei; zowel wat het aantal studenten als businessplannen betreft; • In het kader van het project “Ondernemerstalent ’” werd in academiejaar 2007-2008 ook gestart met de organisatie van een driemaandelijks Ondernemerscafé. Bij het opstellen van hun businessplan zitten veel studenten immers met vragen of twijfels. Dit Ondernemerscafé biedt hen de mogelijkheid om hiermee naar echte ondernemers te stappen. Een spreker op het ondernemerscafé vertelt een 10-tal minuten over waarom hij/zij ondernemer is, welke de grootste hinderpalen zijn, wat hij/zij gerealiseerd heeft en geeft nuttige tips; dit om studenten te motiveren en een goed beeld te geven van wat hen allemaal te wachten staat als ze zelf beslissen om ondernemer te worden. Tot op heden werd al zes keer een Ondernemerscafé georganiseerd (9.10.2007, 8.1.2008, 13.5.2008, 20.10.2008, 23.3.2009 en 9.11.2009); • Op 23.11.2007 ging er een “Onderzoeksdag” door op de Universiteit van Hasselt om de samenwerking tussen onderzoeksinstellingen en het bedrijfsleven te bevorderen. De N.V. Ondernemerstalent was hier met een stand aanwezig; • Raad van Bestuur van de N.V. Ondernemerstalent: deze vergadert regelmatig. Daarnaast wordt er door de opgerichte bedrijfjes aan eerstgenoemde driemaandelijks gerapporteerd over de stand van zaken van hun bedrijf.

Het project “Life Tech Alive” werd op 1.10.2008 goedgekeurd en ging effectief van start begin 2009, waardoor het nog te vroeg is om een uitspraak te doen over de resultaten van het project. Het project heeft alvast tot doel om de volledige cyclus “van idee tot toepassing in een onderneming” naar voor te schuiven als rode draad: • Er wordt vertrokken van creativiteit (het ontstaan van ideeën) door de leerlingen te laten brainstormen met de GPS- methode van Flanders DC; • De volgende stap is verder onderzoek naar innovatieve toepassingen in onderzoekslaboratoria. De leerlingen zullen onder begeleiding van ervaren medewerkers van de onderzoekscentra van de Associatie Universiteit Hogeschool Limburg (AUHL) zelf mogen experimenteren in één van de labo’s van de instellingen; • Uit onderzoek kunnen vervolgens spin-offs ontstaan. De leerlingen zullen tijdens een meet & greet uitgebreid kennismaken met rolmodellen, jonge bedrijfsleiders van spin-offs in Limburg; • Maar om te starten is meer nodig dan een goed idee, namelijk kennis van ondernemerschap en ondernemerszin. Daarom zijn uitgebreide interactiemomenten voorzien met de studenten, die deelnemen aan het brugproject “Ondernemerstalent”. Hierbij zal vooral het belang van een goed ondernemingsplan centraal staan; • Om af te sluiten bezoeken de leerlingen een bedrijf dat al een aantal groeifasen heeft doorstaan en al een zekere reputatie in de sector heeft opgebouwd. Dit eindpunt toont dan in het productieproces het resultaat van multidisciplinair teamwork.

Rubriek 3: bevoegde minister en administratie a) - Bevoegd minister: Kris Peeters, minister-president en Vlaams minister van Economie,

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 182

Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid

Contactpersonen op het kabinet: coördinatie: Paul De Hondt; telefoon: 02/552.60.00; E- mail: [email protected] fiche: Steven Van Muylder; telefoon: 02/552.60.00; E- mail: [email protected] b) - Verantwoordelijke administratie (op niveau van de Vlaamse overheid): Agentschap Ondernemen

Contactpersoon op de administratie: André Meyers, Koning Albert II- laan 35, 1030 Brussel; telefoon: 02/ 553 37 73; E- mail: [email protected]

Rubriek 4: uitvoerders van het project

“Ondernemerstalent”: Universiteit Hasselt

“Life Tech Alive”: Voka – Kamer van Koophandel Limburg (Hasselt)

Rubriek 5: geraamde totale kostprijs

“Ondernemerstalent”: Totale kostprijs: oorspronkelijk begroot op 63.278,19 euro, maar volgens de brief dd. 24.11.2009 van de Universiteit Hasselt uiteindelijk “slechts” 18.925,92 euro. De afdeling Inspectie Economie van het Agentschap Ondernemen zal het project controleren teneinde de uiteindelijke werkelijke kostprijs te kunnen bepalen.

“Life Tech Alive”: Totale kostprijs: 283.985,50 euro

Rubriek 6: financiering

“Ondernemerstalent”: Toegekende subsidie vanuit begroting economie: 30.428,19 euro, waarvan 9.128,46 euro (30%) uitbetaald op 16.1.2009. Het saldo ad 21.299,73 euro zal niet meer worden uitbetaald en de reeds uitbetaalde steun zal eventueel zelfs gedeeltelijk worden teruggevorderd afhankelijk van de uitkomst van voormelde controle (cf. rubriek 5). Inbreng N.V. Ondernemerstalent: 32.850 euro

“Life Tech Alive”: Toegekende subsidie vanuit begroting economie: 141.992,75 euro, waarvan 42.597,80 euro (30%) uitbetaald op 12.1.2009. Het saldo ad 99.394,95 euro zal in 2010 (30%) en 2011 (40%) worden uitbetaald. Inbreng: 141.992,75 euro

Rubriek 7: streefdata

“Ondernemerstalent”: Einde project: 30/06/2009.

“Life Tech Alive”:

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 183

o Fase 1: Voorbereiding: januari – april 2009; o Fase 2: Uitvoering van het totaalconcept: mei 2009 – december 2010. Rubriek 8: voortgang

“Ondernemerstalent”: - Laatste activiteitsmaand: juni 2009 (einde academiejaar) - Brugproject is afgelopen maar wordt - net als het Ondernemerscafé - door de Universiteit Hasselt verdergezet.

“Life Tech Alive”: o Voorbereiding: januari - april 2009: o Concretiseren van thema’s en ontwikkelen van de handleidingen; o Uitwerken van voorbereidende bundel voor het bedrijfsbezoek; o Uitwerking en verspreiding/communicatie; o Proefdraaien; o Evaluatie en bijsturen; o Start op 1.5.2009; o Uitvoering van het totaalconcept: mei 2009 – december 2010: o Brainstorm (GPS) tijdens de Ondernemersklasseweek 2009 en 2010 (telkens 20 groepen van minimum 6 leerlingen); o Meet & Greet met bedrijfsleiders van spin-offs tijdens de Ondernemersklasseweek 2009 en 2010 (telkens 120 leerlingen); o Interactie met studenten ‘Ondernemerstalent’: 10 groepen van minimum 15 studenten (5 groepen in het voorjaar 2009 en 5 groepen in het voorjaar 2010); o Interactieve projecten in laboratoria en bedrijfsbezoeken: 15 groepen van minstens 15 leerlingen (5 groepen in het voorjaar 2009 en 10 groepen tijdens het schooljaar 2009-2010); o Tussentijdse evaluatie en rapportering: november - december 2009; o Eindevaluatie en rapportering: november - december 2010.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 184

Limburgplan – projectmonitoringsfiche

C.1. Aansluiting Onderwijs - Arbeidsmarkt

Rubriek 1: Projectnummer en benaming

C.1.1.1 Proeftuinen m.b.t. (her)waardering BSO en TSO: Knappe koppen kiezen technisch

Rubriek 2: Omschrijving

Doelstellingen en inhoud: Globale doelstelling: (Her) waardering van het BSO en TSO

Doelstelling 1: Leerlingen en ouders bewust maken van de inhoud en mogelijkheden van technische jobs en zo hun beeldvorming van technische jobs positief beïnvloeden, met een bewuste keuze voor het technisch onderwijs tot gevolg.

Doelstelling 2 en 3: - Leerlingen een realistischer beeld verschaffen over werken op de arbeidsmarkt, een antwoord bieden op hun vragen en onzekerheden en hen concrete tips geven over solliciteren, de verwachtingen van werkgevers, … - Werkgevers confronteren met de onzekerheden en vragen die leven bij leerlingen. Anderzijds ook werkgevers de kans geven om hun prioriteiten en knelpunten bij het aanwerven van technisch geschoold personeel, voor te leggen aan leerlingen.

Rubriek 3: bevoegde ministers en administratie a) - Bevoegd minister: Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel

Contactpersoon: Johan Van Biesen; telefoon: 02/552 68 00; E- mail: [email protected] b) - Verantwoordelijke Vlaamse administratie: departement Onderwijs en Vorming

Contactpersoon: Ruben Plees, Koning Albert II- laan 15, 1210 Brussel, telefoon: 02/ 553 89 40, E- mail: [email protected] c) - Betrokken bestendig afgevaardigde: Frank Smeets

Contactpersoon: Isabelle Doorme, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt, telefoon: 011/23 70 41, E- mail: [email protected] d) - Verantwoordelijke provinciale administratie: Luk Robijns, POI, Stadsomvaart 9, 3500 Hasselt, telefoon: 011/24 73 11, E- mail: [email protected]

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 185

Rubriek 4: Uitvoerder(s)

1. Projectdrager: vzw LOOA (Limburgs overleg onderwijs- arbeid), i.s.m.: Provinciaal Steunpunt Onderwijs/ RTC Limburg/ ERSV Limburg/ alle onderwijsnetten/ CLB’ s/ regionale bedrijven en bedrijvenclubs/ gemeentebesturen/De Lijn

2. Projectverantwoordelijke: Mebis Marie, Stadsomvaart 9, 3500 Hasselt, telefoon: 011/24 73 20, email: [email protected],

3. Voorbereidende werkgroep: Projectcoördinator/ Steunpunt Onderwijs / vzw LOOA/ERSV Limburg /bedrijven: regionaal te bepalen/ directies/leerkrachten van secundaire en/of basisscholen: regionaal te bepalen

4. Provinciale werkgroep Limburgplan Om de afstemming met andere onderwijsprojecten in het Limburgplan te garanderen, wordt het project mee opgevolgd door de stuurgroep van het Limburgplan. Vzw LOOA staat eveneens in voor een terugkoppeling naar een breder publiek (directies, pedagogisch adviseurs, CLB’s, inspectie, …) via het organiseren van informatiesessies over de stand van zaken van de onderwijsprojecten in het Limburgplan.

Rubriek 5: Geraamde totale kostprijs

2006-2007: 52.260 € 2007-2008: 52.260 € 2008-2009: 52.260 €

Rubriek 6: Financiering

• Het project wordt gefinancierd door de Vlaamse overheid: Schooljaar 2006- 2007: 45.000 € Schooljaar 2007-2008: 45.000 € Schooljaar 2008-2009: 45.000 €

• Daarnaast is er een cofinanciering vanuit de verschillende partners: Schooljaar 2006- 2007: 7.260 € Schooljaar 2007-2008: 7.260 € Schooljaar 2008-2009: 7.260 €

Rubriek 7: Streefdatum

Looptermijn van het project: september 2006 t.e.m augustus 2009

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 186

Rubriek 8: Voortgang

Schooljaar 2006-2007:

1. Organisatie van bedrijfsbezoeken voor laatstejaarsleerlingen BaO in verschillende Limburgse regio’s: • Regio 1: West- Limburg (Beringen, Halen, Ham, Herk- de- Stad, Heusden- Zolder, Leopoldsburg, Lummen en Tessenderlo) • Regio 2: Maasmechelen • Regio 3: Zuid- Limburg (Sint- Truiden, Gingelom, Heers, Borgloon, Alken, , ) • Over de verschillende regio’s bezochten een 1000-tal leerlingen van 44 verschillende scholen een bedrijf uit de regio. 2. Organisatie van themanamiddag voor laatstejaarsleerlingen secundair onderwijs in Maasmechelen • 350 leerlingen van 4 Maasmechelse secundaire scholen namen deel aan de themanamiddag

Schooljaar 2007-2008:

Organisatie van bedrijfsbezoeken voor laatstejaarsleerlingen BaO in verschillende regio’s: • Regio 1: Midden- Limburg: Hasselt, , Diepenbeek • Regio 2: Noord- Limburg: Overpelt, Neerpelt, Hechtel-Eksel en Lommel • Regio 3: Zuid- Limburg: Tongeren, Riemst, Bilzen, en • Over de verschillende regio’s heen bezochten ongeveer 700 leerlingen van een 30-tal verschillende scholen een aantal bedrijven in hun regio.

Schooljaar 2008-2009:

• Optimaliseren van draaiboek bedrijfsbezoeken en draaiboek themanamiddag voor scholen en gemeentes (sept- maart) • Ontwikkeling van DVD: het sollicitatiegesprek • Voorbereiding (jan- maart): contacteren van bedrijven, scholen en gemeentes voor de testfase van de draaiboeken, voorbereiden bedrijfsbezoeken, … • Implementatie van het project (april 2009) 1. K³T editie Noord- Limburg: Lommel − 301 leerlingen vanuit een 11-tal scholen schreven zich in voor de bedrijfsbezoeken. − Er worden verschillende bedrijven uit zowel harde- als zachte sector bezocht. − Trekkers in het werken met het draaiboek: Hansen Transmissions en Secundaire school Provil. 2. K³T editie Midden- Limburg: Hasselt Scholen vanuit de verschillende netten bezoeken TVLimburg 3. K³T editie Genk Testfase van het draaiboek in samenwerking met Scholengemeenschap Katholiek Basisonderwijs De Speling • Verspreiding ontwikkeld materiaal/ promotie van het project

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 187

Financieel:

2006-2007: Totale geraamde kostprijs: 52.260 € Werkelijke uitgaven: 51.764,08 €

2007-2008: Totale geraamde kostprijs: 52.260 € Werkelijke uitgaven: 52.198,91 €

2008-2009: Totale geraamde kostprijs: 52.260 € Werkelijke uitgaven: 44.991,70 €

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 188

Limburgplan —projectmonitoringsfiche

C.1. Aansluiting Onderwijs- Arbeidsmarkt

Rubriek 1: Projectnummer en benaming

C.1.1.2 Proeftuin ‘Leren Thuis Leren’

Rubriek 2: Omschrijving

In het project ‘Leren Thuis Leren’ ondersteunen studenten uit de lerarenopleidingen, leerlingen van de eerste graad SO uit maatschappelijk kwetsbare gezinnen, thuis bij het leren.

De essentie van het concept LTL steunt op drie pijlers: 1) De leerling Doelstelling: doorstroming en oriëntering, meer onderwijskansen. 2) De student Doelstelling: ervaring opdoen met diversiteit; maatschappelijke kwetsbaarheid, omgaan met ouders en leerlingen thuis, omgaan met welzijnspartners. 3) Het gezin Doelstelling: vanuit een empowerment gedachtegoed worden de ouders gestimuleerd om een meer actieve rol in te nemen in de opleiding en studie van hun kind.

Bovenstaande doelstellingen worden nagestreefd door een netwerk van partners: de hogescholen, de secundaire scholen en hun CLB i.s.m. SOW. De hogescholen • Tijdens schooljaar 2006-2007 zijn de hogescholen gestart met de werkvorm intervisie. • In het schooljaar 2007 - 2008 ligt de focus op onderzoek naar de meerwaarde van een verplichte deelname van studenten alsook het verder toepassen van de werkvorm intervisie. • In het laatste schooljaar 2008 – 2009 hebben we aandacht voor het implementeren van intervisie in het curriculum.

School Opbouwwerk Heusden- Zolder • Ondersteuning van de Secundaire Scholen bij de selectie van leerlingen in een maatschappelijk kwetsbare context • Ondersteuning van ouders, secundaire scholen en hun CLB, studenten

Hogescholen en welzijnspartners • Werken samen rond extra vorming (intervisie, contextuele begeleiding) voor alle partners. • Er wordt nu een uitgebreid stappenplan/draaiboek gemaakt. • Opstellen van een communicatieplan. • Een wetenschappelijk onderbouwd onderzoek moet de effecten van het project LTL op langere termijn in kaart brengen.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 189

Rubriek 3: Bevoegde minister en administratie a) - Bevoegd minister: Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel

Contactpersoon: Johan Van Biesen; telefoon: 02/552 68 00; E-mail: [email protected] b) - Verantwoordelijke Vlaamse administratie: departement Onderwijs en Vorming

Contactpersoon: Ruben Plees, Koning Albert II- laan 15, 1210 Brussel, telefoon: 02/553 89 40, E-mail: [email protected] c) - Betrokken bestendig afgevaardigde: Gedeputeerde Frank Smeets

Contactpersoon: Isabelle Doorme, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt, telefoon:011/23 70 41, E- mail: [email protected] d) - Verantwoordelijke provinciale administratie: Luk Robijns, POI, Stadsomvaart 9, 3500 Hasselt, telefoon: 011/24 73 11, E- mail: [email protected]

Rubriek 4: Uitvoerder(s)

• Lokale financiële drager: LOOA vzw (Limburgs Overleg Onderwijs- Arbeid) Contactpersoon: Marie Mebis, Stadsomvaart 9, 3500 Hasselt, telefoon: 011/ 24 73 26, E- mail: [email protected] • Projectcoördinator: Anja Loyens, telefoon: 0479/08 09 00, E- mail: [email protected] • De stuurgroep, waarin alle betrokken partners vertegenwoordigd zijn: Lerarenopleiding van 3 hogescholen, secundaire scholen, CLB’s, SOW Heusden- Zolder, SOO Hasselt, LOP SO Hasselt, coördinator, Provinciaal Steunpunt Onderwijs • De voortgang van het project zal ook regelmatig teruggekoppeld worden naar de betrokken LOP’ s en hun dagelijks bestuur. De LOP’ s fungeren op die manier als een reflectiegroep voor de projectmedewerkers. • De stuurgroep LOP SO en stuurgroep LTL hebben besloten de werkgroep LTL op een andere manier te organiseren nl. een opsplitsing in twee verschillende overlegorganen: 1. Het netgebonden overleg is een overleg tussen alle partners van LTL voor ieder onderwijsnet. De hogescholen hebben hierin een regiefunctie: uitnodigen, agenda opstellen en vergadering leiden/ voorzitten, ... 2. Om de inhoudelijke verdieping van ons project PT LTL mogelijk te maken, willen we naast het netgebonden overleg ook een thema- overleg samenroepen om dieper in te gaan op een bepaald thema dat we aanpakken in de doelstellingen van de proeftuin.

Rubriek 5: Geraamde totale kostprijs

2006-2007: 135.990 € 2007-2008: 130.980 € 2008-2009: 123.980 €

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 190

Rubriek 6: Financiering

1) Gedeeltelijk gefinancierd door de Vlaamse overheid via het Limburgplan:

2006-2007: 99.000 € 2007-2008: 99.000 € 2008-2009: 99.000 €

2) Co- financiering door proeftuin partners (Vzw LOOA, Gemeente Heusden- Zolder, Provincie Limburg):

2006-2007: 36.990 € 2007-2008: 31.980 € 2008-2009: 24.980 € (SOW Heusden- Zolder: 4.000 €, VZW LOOA: 18.980 €, Provincie Limburg: 2.000 €)

Rubriek 7: Streefdata Looptermijn van het project: t.e.m. 31 augustus 2009

Rubriek 8: Voortgang

Inhoudelijk:

Schooljaar 2006-2007: Installeren van de stuurgroep voor proeftuin Leren Thuis Leren Coördinatie van de proeftuin bij Stad Hasselt Deelname van 89 leerlingen en 89 studenten Secundaire Scholen: regio Hasselt & Heusden- Zolder Belevingsvragenlijst als eerste aanzet van onderzoek Installeren van de werkvorm ‘intervisie’

Schooljaar 2007-2008: Coördinatie van de proeftuin bij VZW LOOA Deelname van 102 leerlingen en 102 studenten Secundaire Scholen: regio Hasselt, Heusden- Zolder, Genk en Maasland, Diest Meer reflectie binnen de stuurgroep Onderzoek systematisch opgezet Artikel voor tijdschrift Welwijs Verderzetten van de werkvorm ‘intervisie’

Schooljaar 2008-2009: Coördinatie van de proeftuin bij VZW LOOA Deelname van 85 leerlingen en 85 studenten Secundaire Scholen: regio Hasselt, Heusden-Zolder, Genk en Maasland, Diest, Sint-Truiden. September 2008 – januari 2009: • Selectie van de leerlingen • Samenwerkingsovereenkomsten met secundaire scholen. • Matching van de leerling – student • Eind september heeft er een vorming plaatsgevonden voor de studenten omtrent het thema ‘maatschappelijke kwetsbaarheid’. Deze vorming is georganiseerd door CMGJ.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 191

• Opstart van de studieondersteuning en de intervisie voor de studenten. • Artikel voor het tijdschrift Welwijs door Kristine Cohen, Ria Rector, Anja Loyens. ‘Actieonderzoek binnen het project Leren Thuis Leren, worden alle partners beter bij een tutoringproject?’ • Ontwerp voor draaiboek (zal een afgewerkt product zijn voor de signaaldag 2009) • Plannen van de signaaldag 2009 (dd. 05.05.2009) • Opstart van navorming ‘contextuele leerlingenbegeleiding’ • Onderzoek en netwerking met als thema ‘implementeren van de werkvorm intervisie in het curriculum van de hogescholen lerarenopleiding’ • Onderzoek en netwerking met als thema ‘verankering van het project in de verschillende structuren’ Februari 2009 – augustus 2009: • Verder zetten van de navorming contextuele leerlingenbegeleiding • Vorming contextuele leerlingenbegeleiding voor leerkrachten, CLB medewerkers, welzijnspartners • Voorbereiding signaaldag welke is gepland op 18. 06. 2009. • Toekomst Leren Thuis Leren: Contacten en overleg met de provincie voor mogelijkheden naar financiële ondersteuning om het project Leren Thuis Leren te kunnen verder zetten • Het schrijven van draaiboek door betrokken partners (historiek, visie en concept, doelstellingen, stappenplan, bijlagen) • Signaaldag dd. 18.06.2009. 120 deelnemers. Programma: terugblik op de proeftuin presentatie van de resultaten van het effectiviteitsonderzoek kritische succesfactoren van Leren Thuis Leren presentatie van het draaiboek werkgroepen i.f.v. netwerking voor het verder zetten van Leren Thuis Leren of verdieping van het effectiviteitsonderzoek • Het schrijven van artikel voor het tijdschrift Velov door Kristine Cohen en Ria Rector. Actieonderzoek naar de effecten van het tutoringproject ‘Leren Thuis Leren’. • Toekomst Leren Thuis Leren. Overleg met de Limburgse Hogescholen Lerarenopleiding Secundair Onderwijs en Gedeputeerde van Onderwijs. Wat zijn de mogelijkheden, beperkingen, verwachtingen, … • Opstellen van motivatierapport om de toekomst van Leren Thuis Leren in te bedden in de provincie Limburg • Contacten leggen met lokale en structurele welzijnspartners om mede de verdere toekomst van Leren Thuis Leren te dragen en ondersteunen.

Status: project beëindigd

Financieel:

2006-2007: Totale geraamde kostprijs: 135.990 € Werkelijke uitgaven: 131.950,57 €

2007-2008: Totale geraamde kostprijs: 130.980 € Werkelijke uitgaven: 127.426,55 €

2008-2009: Totaal geraamde kostprijs: 123.980 € Werkelijke uitgaven: 123.705,38 €

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 192

Limburgplan – projectmonitoringsfiche

C.1. Aansluiting Onderwijs - Arbeidsmarkt

Rubriek 1: Projectnummer en benaming

C.1.2. Will’s Kracht: Aanscherping arbeidsattitudes bij schoolverlaters

Rubriek 2: omschrijving

Algemene doelstelling Meer schoolverlaters aan het werk door te werken rond een aangepaste arbeidshouding. Werken vanuit 4 peilers: aanscherpen van de attitude-awareness van jongeren, leerkrachten tools aanreiken om vakoverschrijdend te werken rond arbeidsattitudes, schooldirecties helpen in het uitbouwen van een attitudebeleid, ouders meer betrekken bij de attitudevorming van hun kinderen, de aandacht voor attitude-evaluatie en onthaal van stagiairs en nieuwe medewerkers binnen de bedrijfswereld stimuleren.

Actieterrein schoolverlaters Het aanscherpen van de arbeidshouding bij schoolverlaters uit het BSO, DBSO, KSO, TSO en de Leertijd: jongeren voorbereiden om met een realistische visie en correct verwachtingspatroon een onderneming binnen te stappen en versterken van aanpassingsvermogen en zelfevaluatie. De omvang van de doelgroep bedraagt ± 5.500 laatstejaarsleerlingen uit ± 75 scholen.

Actieterrein leerkrachten en schooldirecties Het aanreiken van concrete methodieken aan leerkrachten voor de voorbereiding, de begeleiding/coaching en evaluatie van leerlingen vóór, tijdens en na hun stage. Aan schooldirecties willen we concrete methodieken aanreiken om te werken aan een attitudebeleid binnen de schoolomgeving (ontwikkeling, opstart, evaluatie, remediëring).

Actieterrein ouders Ouders dienen aangezet te worden om positieve signalen te geven en interesse te hebben voor de nieuwe leefwereld van de jongere; zij vormen een gezonde basis voor haar/zijn werkattitude tijdens een eerste werkervaring. Via de schoolacties willen we ouders betrekken in dit proces.

Actieterrein ondernemingen/sectoren

Ondernemingen/sectoren inschakelen in het attitudeverbeteringsproces van laatstejaarsleerlingen. Ondernemingen stellen een attitudeprobleem vast en stellen nood vast aan begeleiding en coaching op de werkvloer voor jongere werknemers tijdens hun eerste werkervaring. Will's Kracht wil in het kader van het competentiedenken (waar attitude een onderdeel van is) concrete tools ontwikkelen, bruikbaar voor werkvloerverantwoordelijken en HR.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 193

Rubriek 3: bevoegde minister en administratie a) - Bevoegd minister: Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel

Contactpersoon op het kabinet: Johan Van Biesen; telefoon: 02/552 68 00; E-mail: [email protected] b) - Verantwoordelijke administratie (op niveau van de Vlaamse overheid): departement Onderwijs en Vorming;

Contactpersoon op de administratie: Ruben Plees, Koning Albert II- laan 15, telefoon: 02/553 89 40; E- mail: [email protected] c) - Betrokken bestendig afgevaardigde: Frank Smeets;

Contactpersoon: Isabelle Doorme, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt, telefoon: 011/23 70 41, E- mail: [email protected] d) - Verantwoordelijke provinciale administratie: Bart Van Brabandt, Universiteitslaan 3, 3500 Hasselt; telefoon: 011/23 58 52; E-mail: [email protected].

Rubriek 4: uitvoerder(s) van het project

Projectdrager: LOOA (Limburgs Overlegplatform Onderwijs-Arbeid); Coproductie en opvolging inhoud: RTC Limburg en ERSV Limburg; Het project wordt aangestuurd door een projectgroep (LOOA, RTC Limburg, ERSV Limburg, (vertegenwoordigers) onderwijs(netten), werkgevers-, werknemers- en sectororganisaties). De engagementen van elke partner worden bepaald; De realisatie van het project ligt in handen van een projectverantwoordelijke die verantwoordelijk is voor de organisatie, begeleiding, opvolging en evaluatie van de voornoemde initiatieven en aandacht heeft voor de structurele inbedding van het project.

Rubriek 5: Geraamde totale kostprijs

Projectuitgaven Begroting uitgaven 20/02/2006 – 19/02/2007 € 149.000,00 € 145.293,13 20/02/2007 – 19/02/2008 € 132.060,00 € 128.837,01 20/02/2008 – 19/02/2009 € 134.710,00 € 134.683,16 20/02/2009 – 31/08/2009 € 73.700,00 € 73.395,18

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 194

Rubriek 6: financiering van het project a: Financiering van het project: ƒ Vlaamse overheid (RTC-beheersovereenkomst: telkens 7.500 euro in 2005, 2006 en 2007) ƒ Binnen de beleidsruimte: 149.000 euro in 2006, 132.060 euro in 2007 en 134.710 euro in 2008 en 73.395,18 euro in 2009) b: Cofinanciering ƒ communicatie min. 4.500 euro/jaar – persbereik ƒ participatie van externe deskundigen 7.000 euro/jaar ƒ participatie deskundigen onderwijsdiensten 6.000 euro/jaar ƒ provinciebestuur Limburg: financiële participatie Attitudemeter (door provincie) – 22.750 euro

Rubriek 7: Streefdata

• 2006: voorbereiding en overleg onderwijs – bedrijfsleven; implementatie in scholen, ontwikkeling en eerste meting attitudemeter • 2007: implementatie actieplannen 4 doelgroepen + bijsturing. Nieuwe meting attitudemeter en presentatie eerste resultaten. Ontwikkelen communicatielijn en eerste disseminatiecontacten (o.a. studiedagen). • 2008: voortzetting en intensifiëring actieplan (communicatiecampagnes, nieuwe inhoud en vormgeving train the trainer cursus, ontwikkeling van attituderapporteringssoftware WAM, ontwikkeling van workshop voor stagementoren). Attitudemeter 3e meting en disseminatieacties (Mechelen, verlenging project t.e.m aug 2009, integratie project naar Limburg of Vlaanderen).

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 195

Rubriek 8: Voortgang

1 Projectorganisatie ƒ Stuurgroepsamenkomsten @ team (intern), DOE- teams (4 projectgebieden), koppeling met andere projecten en organisaties o.a. andere projecten Limburgplan, RTC Limburg, sector- en werkgeversorganisaties o Projecten ism bedrijven Profel Overpelt: profelblauw als insteek voor onthaalpakket bedrijven, ERSV Mechelen – disseminatie naar scholen in Mechelen (50 leerkrachten), Pedagogische begeleiding onderwijsnetten ƒ Verlenging van het project en disseminatie o verlenging van het project aangevraagd (en verkregen) tot aug 2009. o Nadien trachten we het project te integreren op Limburgs of Vlaams niveau via en i.s.m o.a. Provincie Limburg, RTC Vlaanderen, Vlaamse Overheid, Werkgeversorganisaties en andere betrokken partijen.

2 Acties in het domein schoolverlaters 2008-2009 ƒ Talentenworkshop Will’s Rugzak: in 6de en 7de jaren in meer dan 30 Limburgse scholen, 6 scholen in omgeving Mechelen, 4 scholen in Diest ƒ uitwerking 5 communicatiethema’s rond stiptheid, flexibiliteit, feedback, doorzetting, willen leren ƒ ontwikkelen en invullen van de attitudemeter door leerlingen o schooljaar 06-07: 400 leerlingen (300 met volledige dossiers) o schooljaar 07-08: 370 leerlingen (283 met volledige dossiers) o projecten voor 3e graads studenten in enkele scholen zoals sollicitatiedag in Technicum St-Truiden (55 leerlingen) en HH Tessenderlo, actie Vroege Vogels 17/02/09 (2 scholen 3de graad)

3 Acties in het domein leerkrachten ƒ Train de trainer cursus Will's Kracht o 4 vaste onderwijs trainers en constante update van de cursus met eigen invullingen / initiatieven o Bereik: 680 contacten in Limburg op 3 schooljaren. 201 lkrn hebben training gevolgd, 224 lkrn hebben ped studiedagen gevolgd, 255 stagementoren uit stagebedrijven hebben “groentjes trainen” gevolgd. ƒ Attituderapporten o Studiedagen 2007 en 2008, verder in een samenwerking met G Vergauwen en anderen rond attitude-evaluatie ƒ Ontwikkeling van WAM – softwaretool o Verspreiding naar 38 onderwijsinstanties

4 Acties in het domein schooldirecties en ouders ƒ Bestendigen van samenwerking scholen door netoverschrijdende vergadering over attitudebeleid in een schoolomgeving o World Café 10/04/2008 en World Café 22/01/2009 – Softwaretool Attitudemonitoring ƒ Presentatie van Will's Kracht in 20 tal colleges van directeurs, pedagogische begeleiding ƒ Will's Kracht kan scholen helpen om in al hun acties attitude uit te ademen.

5 Acties in het domein bedrijfsleven ƒ werkthema: “Succesvol ondernemen met jonge werknemers” + uitwerken attitudevorming instrument voor teamleaders en HRM’s ƒ Werkpakket: Willskracht starterpakket competentieontwikkeling o Gebruiksvriendelijk pakket voor KMO’s over evaluatie en begeleiding van

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 196

stageleerlingen / nieuwe jonge werknemers met doel hun (gedrags) competenties bij te schaven. o Concrete bruikbare tools (invulblad / rekenmodule / tips / ervaringen / opleiding) voor werkvloerverantwoordelijken(niet HR). o 3 instapniveaus afhankelijk van mogelijkheden bedrijf o Koppeling met bestaande competentie – opleidingstrajecten ƒ Ontwikkeling van workshop “Groentjes trainen zonder zelf een blauwtje te lopen” o Voorstelling aan stagementoren (90) in nov 07 o Extra cursussen aan stagementoren in verzorgingstehuizen (60) o Basis voor stagehandleiding bij Familiehulp, MS kliniek, Kinderopvang ƒ Samenwerkingsintentie met de uitzendsector ƒ presentatie SERV (sectorconsulenten), VKW, UNIZO, …

Resultaten en verwezenlijkte acties en producten

Scholen en leerkrachten: • Themacampagnes rond 5 attitudethema’s (gerealiseerd) 9 5 campagnes doorheen het schooljaar op posters, themakaartjes en website. 9 Aanvullend (les) materiaal op website en in druk • Website Will's Kracht – www.willskracht.be (gerealiseerd) • Will's Kracht jaarplanning (actief in Limburgse scholengemeenschappen) • Checklist attitudebeleid voor schooldirecties (projectsluitstuk: publicatie voor scholen) 9 Een overzichtsmap met mogelijk instrumenten om een attitudebeleid op school uit te bouwen 9 Aanzet: World Café 10/04/2008, Release: einde schooljaar 2008/2009 • Attitude-opvolging via de Attitudemeter (gerealiseerd)

Leerkrachten: • Aanbod aan pedagogische studiedagen (gerealiseerd) • Will’s Kracht Attitudemonitoring (WAM) softwarepakket (gerealiseerd) • Cursus Train de Trainer Will’s Attituderugzak (versie 2) (gerealiseerd)

Bedrijven: • Het attitudelogboek voor stageopvolging (omgezet in Will's Kracht Startpakket competentie-ontwikkeling) 9 Ondernemingen aanzetten om stagiairs en jonge werknemers efficiënter te begeleiden door het ontwikkelen van een gebruiksvriendelijk meetinstrument op de werkvloer/voor HRM • Werkpakket: Willskracht starterpakket competentieontwikkeling o Gebruiksvriendelijk pakket voor KMO’s over evaluatie en begeleiding van stagellnn/nieuwe jonge werknemers met doel hun (gedrags) competenties bij te schaven. o Concrete bruikbare tools (invulblad / rekenmodule / tips / ervaringen / opleiding) voor werkvloerverantwoordelijken(niet HR). o 3 instapniveaus afhankelijk van mogelijkheden bedrijf • Workshop: Groentjes trainen zonder zelf een blauwtje te lopen 9 Aanbod voor stagementoren in bedrijfsomgeving 9 Bedrijfsgerichte vorming met als doel vlotter om te gaan met stagellnn. Accenten op communicatie en feedback Bereik (feb 2009): 255 stagementoren

Toekomst - vervolg Het project werd verlengd met de hulp van LSM-subsidiëring voor een bedrag van 320.000 euro, gedurende 4 schooljaren (van september 2009 tot augustus 2013).

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 197

Limburgplan - projectmonitoringsfiche

C.1. Aansluiting Onderwijs- Arbeidsmarkt

Rubriek 1: projectnummer en benaming

C.1.3. Aanmoediging instroom jongeren naar tewerkstelling in bouwsector

Rubriek 2: omschrijving

VASTSTELLING

- 2 jaar na het behalen van een bouwopleiding blijkt nog 20% van de jongeren tewerkgesteld in de bouwsector - Permanent tekort aan geschoolde arbeidskrachten in de bouwsector - Meeste knelpuntvacatures in de bouwsector worden moeilijk ingevuld.

DOELSTELLING

De bouwsector kampt met een tekort aan geschoolde arbeidskrachten o.a. door de grote uitstroom van jonge werknemers in de sector. Vanuit deze vaststelling beoogt het veerbootproject een brug te slaan tussen onderwijs en arbeidsmarkt door leerlingen en studenten individueel te begeleiden in hun zoektocht naar vakantiewerk, een stageplaats en/of een tewerkstelling in de bouw.

WERKING VEERBOOT

Het initiatief van dit project komt vanuit de Confederatie Bouw Limburg. De Financiering gebeurt door de Vlaamse Minister van Onderwijs en het Limburgse Provinciebestuur (via het Limburgplan). De Coördinatie van het Veerbootproject ligt in handen van de Confederatie Bouw Limburg zelf.

WERKVELD (3 LUIKEN)

1. Secundair onderwijs: 5e, 6e en 7e jaar BuSO, BSO en TSO Hout en Bouw 2. Bachelor Bouw 3. Industrieel ingenieur Bouw: afgestudeerden 4e jaar

1. Secundair onderwijs

Doelstelling: - overgang van onderwijs naar tewerkstelling - meer jongeren aantrekken naar het bouwonderwijs - jongeren warm maken en motiveren voor een beroep in de Bouw- en Houtsector

Werkwijze: - aanbieden van stageplaatsen in de bouwsector - organiseren van gezamenlijke stages op de werkvloer - aanbieden van een vakantiejob in een bouwbedrijf - sollicitatietraining en sollicitatietips

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 198

- aanbieden van openstaande vacatures - begeleiding in de zoektocht naar een tewerkstelling - organisatie dag van de dakdekker, openwervendag, …

Doelgroep: - leerlingen uit het BuSO, BSO en TSO Bouw en Hout

2. Bachelor Bouw (Xios Hogeschool)

Doelstelling: - aanbieden van stageplaatsen in de bouwsector i.k.v. 3 trimesters (wegenbouw, ruwbouw, afwerking) - studenten begeleiden in hun zoektocht naar een stageplaats in de bouwsector - promo bouwberoepen werkwijze - samenstellen lesprogramma met docenten uit de praktijk - uitwerken casussen wegenbouw - ruwbouw – afwerking - contacten onderhouden met bedrijven - stageplaatsen aanbieden in de bouwsector - bedrijven begeleiden in opmaken risicoanalyse, stagecharter, … - studenten via infosessie informeren over de toekomstmogelijkheden in de bouwsector - begeleiding naar tewerkstelling toe - bedrijven informatie aanreiken ivm tewerkstellingsvoorwaarden

3. Industrieel ingenieur bouwkunde (Xios Hogeschool)

Doelstelling: - studenten begeleiden in hun zoektocht naar een tewerkstelling - vraag en aanbod op de arbeidsmarkt op elkaar afstemmen - promo bouwberoepen - afgestudeerden wegwijs maken op de arbeidsmarkt werkwijze: - studenten via infosessie informeren over de toekomstmogelijkheden in de bouwsector - aanbieden van openstaande vacatures, match tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt - individuele screening van studenten - sollicitatietraining en sollicitatietips - begeleiding naar tewerkstelling toe - bedrijven informatie aanreiken ivm tewerkstellingsvoorwaarden

Doelgroep: - laatstejaarsstudenten industrieel ingenieur bouwkunde

Rubriek 3: bevoegde minister en administratie a) - Bevoegd minister: Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel

Contactpersoon op het kabinet: Johan Van Biesen; telefoon: 02/552 68 00; E- mail: [email protected] b) - Verantwoordelijke administratie (op niveau van de Vlaamse overheid): departement Onderwijs en Vorming;

Contactpersoon op de administratie: Robert Eeckhout, Koning Albert II- laan 15, telefoon: 02/553 89 16; E- mail: [email protected]

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 199 c) - Betrokken bestendig afgevaardigde: Frank Smeets, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt, telefoon: 011/23 70 41; E- mail: [email protected].

Rubriek 4: uitvoerders van het project

Confederatie Bouw Limburg

Rubriek 5: geraamde totale kostprijs

Gerealiseerde projectuitgaven 01/03/06 – 01/03/07 – TOTAAL 01/03/07 01/03/08

1. Administratie: ½ VTE op jaarbasis € 18.843,98 € 20.452,81 € 39.296,79

2. Aansturing en projectleiding: 1 VTE € 37.479,12 € 34.376,46 € 71.855,58 op jaarbasis

Coördinatie Directie €4.990,16 € 4.990,16 € 9.980,32

3. Projectkosten € 10.660,27 € 14.023,14 € 24.683,41 ƒ Interne + externe communicatie € 3.552,07 € 3.894,13 (drukwerk, flyers, advertenties en infosessies)

ƒ Opleiding train-de-trainer t.b.v. de € 500,00 bedrijfsinterne begeleiders (1 ½ dag)

ƒ Installatie personeel (meubilair + € 2.626,90 € 0 PC)

ƒ Verplaatsingskosten (5000 km/jaar) € 1.086,40 € 1.799,39

ƒ Kantooruitgaven (telefoon, fax en € 2.894,90 € 3.591,93 ander materiaal)

ƒ Vergaderkosten (catering en zalen) € 500 € 1.659,99

ƒ Promotie € 2.577,70

TOTAAL € 71.973,53 € 73.842,57 € 145.816,10

Rubriek 6: financiering

Financiering van het project: Vlaamse overheid (binnen de beleidsruimte): 55.500 € in 2006 en 55.500 € in 2007. Confederatie Bouw Limburg cofinanciert 25.000 € in 2006 en 25.000 € in 2007.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 200

Rubriek 7: streefdata

Het project is gerealiseerd.

Rubriek 8: voortgang

REALISATIES SCHOOLJAAR 2006-2007

1. Secundair onderwijs

• Uiteenzetting project • Kennismaking jongeren d.m.v. individueel intakegesprek • Kennismaking bedrijven en hun eigenheden • Matching bedrijven – jongeren voor geschikte en maatgerichte stageplaatsen, vakantiewerk en tewerkstelling in de bouwsector • Samenwerking tussen diverse scholen en bouwbedrijven • Aanbieden, organiseren en evalueren van gezamenlijke stage op de werkvloer. Æ Provil: 5e en 6e jaar BSO Bouw bij Bouwbedrijf Driessen te Overpelt Æ VTI, Beringen: 5e en 6e jaar BSO bouw bij AVL Woningbouw te Beringen Æ TIHH: 5e jaar TSO Bouw bij Kumpen te Hasselt • Evaluatie (opstellen van uniforme evaluatieformulieren + hulp bij het evalueren van de jongeren op de werkvloer) • Sollicitatietraining met praktische oefeningen Æ studenten uit het 6e en 7e jaar BuSo, BSO en TSO hout en bouw Æ VTI Beringen, Provil Lommel, TIHH Hasselt, St-Lodewijk Lommel, St-Jozef Geel, St-Ferdinand Lummen • Evaluatie eindproeven van de jongeren uit het deeltijds onderwijs hout en bouw • Tijdens individuele contactmomenten de leerlingen op de hoogte brengen van arbeidsmogelijkheden in de bouwsector + leerlingen motiveren voor een job in de bouw • Aanbieden van openstaande vacatures in de bouw, jongeren begeleiden in het zoeken van een tewerkstelling (sollicitatietips, gesprek, sollicitatiebrief, presentatie, …) • praktische info over het betreden van de arbeidsmarkt • Opleiding + samenwerking met een persoonlijke peter in het stagebedrijf • Aanleren van juiste attitude en vaardigheden buiten het schoolse kader (workshops cfr. Will’s kracht) • Werfbezoeken voor een 200-tal bouwleerlingen • Organisatie diverse activiteiten: Dag van de dakdekker, open wervendag, bouwfilmpje, … t.b.v. scholen • Nazorg: bevraging van de afgestudeerde leerlingen naar tewerkstelling Æ hulp bij het zoeken van een job • 150-tal leerlingen in diverse scholen

2. Bachelor Bouw

- Uniek in Limburg: 168 studenten bij opstart 1e jaar Bachelor Bouw - Samenstellen lesprogramma eerste jaar Bachelor Bouw met docenten uit de praktijk, uitwerking van de casussen, aanbrengen van docenten. - Eerste contacten leggen met bedrijven en gemeentebesturen met het oog op het bekomen van +/- 160 stageplaatsen zodat alle studenten voor de drie trimesters stage kunnen lopen in een bouwbedrijf. Telefonische opvolging van de stageplaatsen in de

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 201 bedrijven + stage evaluatie op de werf Æ 1e trimester wegenbouw: 168 stageplaatsen Æ 2e trimester constructie: 157 stageplaatsen Æ 3e trimester afwerking en techniek: 109 stageplaatsen - Bedrijven op de hoogte brengen van de stageprocedure, opstellen van risicoanalyse, dimonameldingen, verzekeringsformulieren….. - persoonlijke contactmomenten met de studenten. - Nazorg: contacten onderhouden met bedrijven en studenten

3. Industrieel ingenieur bouwkunde

- praktijkgetuigenissen over de verschillende beroepsmogelijkheden - individuele screening van laatstejaarsstudenten - Kennismaking bedrijven en hun eigenheden - Matching bedrijven – jongeren voor geschikte en maatgerichte stageplaatsen en tewerkstelling in de bouwsector - Organiseren van sollicitatiegesprekken - praktische informatie over het betreden van de arbeidsmarkt (formulieren ziekenfonds, inschrijving VDAB, jeugdverlof, …) - nazorg en begeleiding Afgestudeerde industrieel ingenieurs Bouw ( augustus 2006): 25 Afgestudeerde industrieel ingenieurs Bouw ( augustus 2007): 37

REALISATIES SCHOOLJAAR 2007-2008

1.Secundair Onderwijs

- Infosessies over Veerbootproject aan werkgevers en aan het onderwijs : Veerbootproject richt zich op opleiding en tewerkstelling in bouw, hout en elektriciteit; - Sollicitatietrainingen en attitudeworkshop aan leerlingen; - Opleiden van de ‘trainer’ : begeleider op de werkvloer; - Maatgerichte matching van bedrijven en jongeren met het oog op het bekomen van stageplaatsen, vakantiewerk en tewerkstelling in de bouwsector; - Organisatie van gezamenlijke stage, werfbezoeken; - Organisatie van diverse acties : Dag van de Dakdekker, Open-wervendag, Bouwbal, Dag van de Elektriciteit, Week van de Bouw; - Individuele begeleiding van jongeren in de overgang naar een tewerkstelling; - Info aan bedrijven in verband met tewerkstellingsvoorwaarden in de Bouwsector; - Nazorg van jongeren na het behalen van diploma.

2. Bachelor Bouw

- Infosessies over Veerbootproject aan werkgevers, docenten en studenten; - Individuele begeleiding van studenten en matching van bouwbedrijven met studenten i.k.v. stageplaatsen voor zowel de studenten uit het eerste als uit het tweede jaar; - Stagecoördinatie en evaluatie van de stages met zowel het stagebedrijf als met de student-stagiair; - Organisatie van werkbezoeken; - Nazorg na het behalen van diploma : matching bij vacatures.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 202

3. Industrieel ingenieur bouwkunde

- Infosessies over Veerbootproject aan werkgevers, docenten en studenten; - Individuele begeleiding van studenten en matching van bouwbedrijven met studenten i.k.v. stageplaatsen voor zowel de studenten uit het eerste als uit het tweede jaar; - Stagecoördinatie en evaluatie van de stages met zowel het stagebedrijf als met de student-stagiair; - Nazorg na het behalen van diploma : matching bij vacatures.

Toekomst - vervolg

Het project wordt gecontinueerd in de periode 2010-2014 met 226.000 euro van LSM in het kader van het thema onderwijs – arbeid – tewerkstelling.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 203

Limburgplan – projectmonitoringsfiche

C.1 Aansluiting Onderwijs - Arbeidsmarkt

Rubriek 1: projectnummer en benaming

C.1.4.1 Communicatie met en informatie voor ouders over studiekeuze en schoolloopbaan van hun kind

Rubriek 2: omschrijving

Doelstellingen:

• Verhogen van de ouderbetrokkenheid en het versterken van de ouders in het begeleiden van de schoolloopbaan en de studiekeuze van hun kinderen. • Ontwikkelen van communicatiestrategieën tussen ouders, scholen en CLB. • De bestaande expertise en methodieken verbeteren, versterken en uitbreiden in het onderwijs (scholen en CLB). • Geen eenmalige initiatieven, maar wel de verankering van initiatieven met ook een transfer van de ontwikkelde expertise naar andere regio’s in Limburg en Vlaanderen.

Voor de realisatie van deze doelstellingen worden vier projectsporen gevolgd: 1. Ondersteuning communicatie ouders- scholen- CLB: inventariseren en selecteren van good practices 2. Wetenschappelijke onderbouwing. 3. Uitbouw van Limburgs netwerk. 4. Link met andere onderwijsprojecten van het Limburgplan.

Rubriek 3: bevoegde minister en administratie a) - Bevoegd minister: Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel

Contactpersoon op het kabinet: Johan Van Biesen; telefoon: 02/552 68 00; E- mail: [email protected] b) - Verantwoordelijke Vlaamse administratie: departement Onderwijs en Vorming

Contactpersoon: Ruben Plees, Koning Albert II- laan 15, 1210 Brussel, telefoon: 02/553 89 40, E- mail: [email protected] c) - Betrokken bestendig afgevaardigden: Frank Smeets en Erika Thijs

Contactpersonen: Isabelle Doorme en An Janssen, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt, telefoon: 011/23 70 41, respectievelijk 011/23 70 48, E- mail: [email protected] respesctievelijk: [email protected]

- Verantwoordelijke provinciale administratie: Luk Robijns, Provinciale Onderwijsinspectie, Stadsomvaart 9, 3500 Hasselt, telefoon: 011/24 73 10, E- mail: [email protected] en Lieve Michielsen, 2e dir., Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt, telefoon: 011/23 82 33, E- mail: [email protected]

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 204

Rubriek 4: Uitvoerder(s) van het project

De Limburgse CLB’ s zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de uitbouw van dit project. Hiervoor wordt een netoverstijgende kerngroep opgericht die de opvolging, de coaching en de dagdagelijkse sturing van de projectmedewerker(s) op zich neemt. De reeds aanwezige expertise, methodieken en materialen worden ter beschikking gesteld van de projectmedewerker. De kerngroep bestaat uit: - CLB’ s (CLB GO, VCLB en PCLB) - Provinciaal Integratiecentrum - LOP - Steunpunt Onderwijs - projectverantwoordelijke

Rubriek 5: Geraamde totale kostprijs

Schooljaar 2006-2007: 48.000€ Schooljaar 2007-2008: 68.000€ Schooljaar 2008-2009: 75.400 € Schooljaar 2009-2010: 48.000€ (+62.500€: hiervan wordt 47.400€ terugbetaald aan de Provincie en de overige 15.100€ komt bij budget van 48.000€)

Rubriek 6: Financiering

Het project wordt deels gefinancierd met middelen van het Limburgplan: 2006-2007: 37.500€ 2007-2008: 37.500€ 2008-2009: 37.500€ (+37.500€ van Genk + 25.000€ van Horizontaal) 2009-2010: ?? Het project wordt deels gefinancierd met middelen van de Provincie: 2006-2007: / 2007-2008: 20.000€ 2008-2009: 27.400€ 2009-2010: / Verder is er een cofinanciering vanuit het PRIC, Steunpunt Onderwijs, ...: 2006-2007: 10.500€ 2007-2008: 10.500€ 2008-2009: 10.500€ 2009-2010: ???

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 205

Rubriek 7: Streefdata

Looptermijn project: t.e.m augustus 2010.

Rubriek 8: Voortgang

INHOUDELIJK

Januari 2007 – december 2008:

Doelstelling 1: Ondersteuning communicatie ouders- scholen- CLB: inventariseren en selecteren van good practices.

Beoogde resultaten:

• Er werd een overzicht gemaakt van een aantal good practices rond studiekeuze en schoolloopbaanbegeleiding in de mijnregio Æ Een aantal van deze good practices werden geselecteerd voor nader onderzoek: 1. Succesvol doorstromen en werkgroep onderwijsloopbaanbegeleiding, … (Gem. CLB) 2. Werkgroep schoolloopbaanbegeleiding, Baso fiche, …(VCLB) 3. Werkgroep ouders LOP 4. Proeftuin Houthalen: 100 talenten van het kind… Æ De geselecteerde initiatieven verder opvolgen (gedeeltelijk bereikt) Æ Selectie goede initiatieven in scholen (gepland voor ’09-‘10) Æ (Rand)voorwaarden formuleren voor al dan niet kunnen slagen van de verschillende goede initiatieven: wat maakt een initiatief een ‘good practice’? (gepland voor ’09- ’10)

• Permanente uitwisseling tussen de CLB’ s onderling en CLB – school stimuleren Æ Bevraging afgenomen bij alle CLB’ s in Limburg (afgerond) Æ Uitwisseling van de resultaten van de CLB bevraging (niet plaatsgevonden) Æ Uitwisseling of studiemoment voor scholen/ leerkrachten (gepland voor ’09-‘10)

• Onderwijs (scholen en CLB) en organisaties uit de welzijnszorg en de sociaal-culturele sector op de hoogte brengen van mekaars initiatieven inzake ouderbetrokkenheid. Æ Zicht krijgen op de werking van de scholen en CLB door: theoretische achtergrond, bezoek CLB’ s, kennis opdoen gebruikte materialen en methodieken i.v.m. studiekeuze en schoolloopbaan, bijwonen concrete acties in scholen, … (verkennende fase afgerond) Æ Betere afstemming / samenwerking onderwijs en welzijnszorg: provinciale dag rond onderwijs en ouderbetrokkenheid georganiseerd i.s.m. PRIC

Doelstelling 2: Wetenschappelijke onderbouwing

Beoogde resultaten:

• Het inventariseren en in kaart brengen van bestaande methodieken en materialen. Æ Bevraging van alle Limburgse CLB’ s (afgerond) Æ Samenstellen van een vademecum (volledige duur van project)

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 206

• Het ontwikkelen en aanpassen van de methodieken en materialen, afhankelijk van de resultaten van de analyse en behoeften van de betrokken partners. Æ Uit de resultaten van een bevraging bij scholen, CLB, ouders bepalen waar nog noden en behoeften naar methodieken en materialen liggen Æ Bevraging bij ouders (kansarmen en allochtonen) i.s.m. lokale partners Æ Bestaande methodieken en materialen aanpassen, of nieuwe ontwikkelen, om te werken met ouders (uit kansengroepen) rond studiekeuze, ouderbetrokkenheid en schoolloopbaan (’09-’10)

Doelstelling 3: Uitbouw van Limburgs netwerk

Beoogde resultaten:

• Er worden concrete afspraken gemaakt (al dan niet met lokale klemtonen) over de wederzijdse ondersteuning van zulke initiatieven. Æ Samenkomst kerngroep (op regelmatige basis, volledige duur project) Æ Contacten met doelgroep via externe partners: PRIC, federaties, SOW, … • Er komt een samenwerkingsverband zodat scholen, CLB en organisaties uit de welzijnszorg en de sociaal-culturele sector elkaar blijven informeren, (waar nodig en mogelijk) elkaar ondersteunen en (nieuwe) gezamenlijke initiatieven ontwikkelen. Æ Samenwerkingsverbanden vanuit het project aangegaan (volledige duur project) • Ondersteunen van de implementatie van good practices (via zoveel mogelijk bestaande kanalen). • Er worden concrete afspraken gemaakt (al dan niet met lokale klemtonen) over de wederzijdse ondersteuning van zulke initiatieven. • Er komt een samenwerkingsverband zodat scholen, CLB en organisaties uit de welzijnszorg en de sociaal-culturele sector elkaar blijven informeren, (waar nodig en mogelijk) elkaar ondersteunen en (nieuwe) gezamenlijke initiatieven ontwikkelen.

Doelstelling 4: Link met andere onderwijsprojecten van het Limburgplan

Æ Vertegenwoordigd in de stuurgroep. Limburgplan en het coördinatorenoverleg van de onderwijsprojecten Limburgplan. Æ Activiteiten van andere projecten bijgewoond Æ Linken tussen de verschillende projecten aanhalen voor nauwere samenwerking

December 2008 - heden:

Op 16 december 2008 vond er een evaluatievergadering plaats met de partners van het project en gedeputeerde van onderwijs. De bedoeling van deze vergadering was om met alle betrokkenen na te gaan hoe ver we staan met het project, waar de moeilijkheden liggen: na een uiteenzetting van de huidige stand van zaken volgde er een discussie over de effectieve meerwaarde van het project voor de geselecteerde good practices. CLB GO gaf aan dat de rol/meerwaarde binnen het geselecteerde initiatief niet groot genoeg is om die samenwerking verder te zetten. Voor het Provinciaal CLB is het vanwege een drukke agenda moeilijk het engagement in het project communicatie te combineren met de reguliere werking. Er wordt ook aangehaald dat het idee van het vademecum weinig meerwaarde biedt en er geen garantie is dat de aangereikte communicatiestrategieën effectief zullen gebruikt worden. De projectverantwoordelijke heeft hierna een aantal gesprekken gedaan met enkele sleutelfiguren waardoor er nieuwe voorstellen voor de concrete invulling van het project

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 207 kwamen. Die voorstellen zijn besproken met LOOA en er volgde een nieuwe stuurgroepvergadering om duidelijkheid te krijgen omtrent de toekomst van het project. Voorlopige conclusies: - Baso fiche: te voorbarig om als provincie hierin een taak op te nemen. Gezien de BaSO- fiche, qua invulling, zeer regionaal gebonden is, is er bezwaar vanuit de netten om netoverschrijdend te werken met dit document. Eerst dienen de verschillende netten hierin een duidelijk standpunt te formuleren Æ wordt in een latere fase herbekeken. - Onderzoeken van bestaande materialen rond studiekeuze en indien er leemten vastgesteld worden, zelf materialen ontwikkelen om aan de specifieke noden van de doelgroep tegemoet te komen. - Uitbouwen van een netwerk en het creëren van afstemming (CLB’ s – zelforganisaties – federaties,…) zou vanuit de provincie meer gecoacht kunnen worden.

Status: er wordt bekeken om vanaf september 2010 het project in te bedden in een bestaande structuur (PRIC of kansenbank).

FINANCIEEL

2006-2007: Totale geraamde kostprijs: 48.000 € Werkelijke uitgaven: 41.034,98 €

2007-2008: Totale geraamde kostprijs: 68.000 € Werkelijke uitgaven: 60.082,43 €

2008-2009 (september ’08 t.e.m augustus 2009):

Totaal: 75.400 € Werkelijke uitgaven: 63.277,97 € Saldo: 1.622,03 €

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 208

Limburgplan – projectmonitoringsfiche

C.1. Aansluiting Onderwijs – Arbeidsmarkt

Rubriek 1: projectnummer en benaming

C.1.4.2 Proeftuin Scholengemeenschap van het Katholiek Secundair Onderwijs Sint- Maarten – Genk - Driejarige eerste Graad

Rubriek 2: omschrijving

Doelstellingen: Leerlingen die de eerste graad secundair onderwijs aanvatten met een ongunstige startpositie inzake taal en studiemotivatie, meer ondersteuning geven om de doorstroming in ASO/ TSO te bevorderen door: - implementatie van een driejarige eerste graadstructuur in twee secundaire Genkse scholen - aansluiting basis- en secundair onderwijs vergroten - ontwikkeling van nieuwe vormen van leerlingenbegeleiding - intensifiëren van taalonderwijs in het brede schoolgebeuren - studiemotivatie te stimuleren - empowerment van ouders - netwerkontwikkeling met buitenschoolse partners en intermediairs

Rubriek 3: bevoegde minister en administratie

a) - Bevoegd minister: Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel

Contactpersoon op het kabinet: Johan Van Biesen; telefoon: 02/ 552 68 00; e-mail: [email protected]

b) - Verantwoordelijke Vlaamse administratie: departement Onderwijs en Vorming

Contactpersoon: Ruben Plees, Koning Albert II- laan 15, 1210 Brussel, telefoon: 02/553 89 40, E- mail: [email protected]

c) - Betrokken bestendig afgevaardigde: Frank Smeets

Contactpersoon: Isabelle Doorme, Provinciebestuur Limburg, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt, telefoon: 011/23 70 41, E- mail: [email protected]

d) - Verantwoordelijke provinciale administratie: steunpunt Onderwijs Provincie Limburg, Bart Van Brabandt, Universiteitslaan 3, 3500 Hasselt

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 209

Rubriek 4: uitvoerder(s) van het project

- Promotor van het project: Stad Genk Opvolging van het project: Cel educatieve projecten, Stadsplein 1, 3600 Genk; telefoon: 089/65 42 22; E- mail: [email protected] - Projectdrager: Provincie Limburg, onderwijs in samenwerking met: • Stad Genk • Lokale Overlegplatform basis- en secundair onderwijs Genk • Scholengemeenschap Katholiek Secundair – en basisonderwijs Genk • Scholengroep 14 van het GO! Van de Vlaamse Gemeenschap en CLB van het GO! Genk - Maasland - De vormgeving van het globale project gebeurt door een Limburgse stuurgroep. - De realisatie van het project ligt mede in handen van de lokale scholengemeenschappen Sint- Maarten en de Speling en Scholengroep 14 van het GO!, die begeleid, ondersteund en opgevolgd worden door het lokale Genkse netwerk.

Rubriek 5: geraamde totale kostprijs

Schooljaar 2006-2007: 50.000 € Schooljaar 2007-2008: 50.000 € Schooljaar 2008-2009: 50.000 €

Rubriek 6: financiering

Schooljaar 2006-2007: - Vlaamse Overheid: 37.500 € - Cofinanciering (Stadsbestuur Genk): 12.500 €

Schooljaar 2007-2008: - Vlaamse Overheid: 37.500 € - Cofinanciering: 12.500 €

Schooljaar 2008-2009: - Vlaamse overheid: 37.500 € - Cofinanciering: 12.500 €

Rubriek 7: streefdata

Het eigenlijke Genkse doorstromingsprogramma eindigde op 31 augustus 2009. het stadsbestuur van Genk zal op vraag van het provinciebestuur nog verder werken aan de ontwikkeling en verspreiding op Limburgse schaal van de ouderportfolio Scholengemeenschap De Speling, Scholengroep 14, beide CLB’ s de Opvoedingswinkel en het stadsbestuur zullen daar verder rond samenwerken.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 210

Rubriek 8: voortgang

INHOUDELIJK

Æ Op het niveau van de proeftuin: Algemene doelstelling 1: de experimentele realisatie van een driejarige eerste- graadstructuur

Resultaten: Zoals al eerder meegedeeld werd er bij gebrek aan geïnteresseerde leerlingen in de afgelopen twee schooljaren geen nieuwe eerstejaarsklasje gestart/ Het 3P-klasje, dat als eerste- jaarsklas gestart werd in 2006, telde 9 leerlingen, die de 3 jarige eerste graad voorlopig doorliepen. Zij stromen nu door naar de tweede.

Æ Op het vlak van ouderbetrokkenheid en onderwijsondersteunend gedrag van ouders: Algemene doelstelling 2: optimaliseringmodellen ter versterking van het onderwijsgericht thuisklimaat van ouders

Operationele doelstelling 2.1.: de ontwikkeling van een ouderportfolio

Resultaten:

- de basisversie van de ouderportfolio, ontwikkeld door een samenwerkingsverband van de Opvoedingswinkel, de CLB’s, de scholen- gemeenschap De Speling en de stedelijke cel educatieve projecten, bevat 5 trainingsmodules rond ouderlijke vaardigheden en rond elementaire gegevens die veranderen in de schoolloopbaan van leerlingen die de overstap maken van basis- naar secundair onderwijs; - de methodiek werd tot eind mei getoetst in 6 verschillende oudergroepen; het concept werd zeer positief geëvalueerd; - de basisversie van de ouderportfolio in onderling overleg wordt in september-oktober verder verfijnd; - het stadsbestuur van Genk en het provinciebestuur gaan nu een samenwerking aan voor try outs en verspreiding op Limburgs niveau.

Operationele doelstelling 2.2.: de realisatie van een specifieke wijkgebonden mentorstrategie t.b.v. laaggeschoolde ouders

Resultaten:

- er werden verder experimenteel een 20-tal ouders in Waterschei intensief gestimuleerd worden om te participeren aan het schoolgebeuren en het onderwijslopen van jongeren goed op te volgen; - elk gezin werd regelmatig telefonisch gecontacteerd en om de twee maanden volgt er een huisbezoek aan het betreffende gezin; - daarbij staat informatiedoorstroming, het bespreken van het schoollopen, de begeleiding en opvolging door ouders, het aanpakken van knelpunten centraal; - de scholen signaleren een betere opvolging en aanwezigheid van de begeleide ouders; - het project wordt begin oktober geherevalueerd met alle partners.

Æ Op het vlak van onderwijsvernieuwingen binnen het basis- en secundair onderwijs (binnen maar ook ruimer dan de experimentele eerste- graadstructuur)

Algemene doelstelling 3: Werken aan een betere structurele aansluiting tussen basis- en secundair onderwijs

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 211

Operationele doelstelling 3.1. : optimalisering van de werking binnen het katholiek basisonderwijs SG De Speling

Resultaten:

- Het regulier overleg tussen en bezoeken van leerkrachten van de derde graad van de basisscholen en graadcoördinatoren van de eerste graad SO als motor voor een permanente afstemming met het SO en een duidelijker aansluiting tussen instaptoetsen en de eindtermen. - De ontwikkeling van een (netoverschrijdende) doorgaande leerlijn basis- en secundair onderwijs rond de aanpak van leerstoornissen met prioriteit voor dyslexie. - De implementatie van de vernieuwde 6.1. Baso (en het bereiken van een netoverschrijdend akkoord binnen het Genkse basisonderwijs). - De opvolging en ondersteuning van het zorgbeleid binnen de derde graad van het basisonderwijs. - De structurele opvolging van het rapport van alle toets- en doorstromingsgegevens in functie van het opsporen en aanpakken van structurele knelpunten.

Operationele doelstelling 3.2. : optimalisering van de werking binnen het gemeenschapsonderwijs

Resultaten:

Schooloverstijgend werkte het CLB van het GO aan:

• het organiseren van vorming rond motiverend begeleiden en het aanbieden van ondersteuning voor de Middenschool. • de begeleiding van een interne werkgroep die materiaal voor leerkrachten ontwikkelde en optimaliseerde, ervaringen uitwisselde en schooloverstijgende initiatieven uitwerkte.

Schoolspecifiek werkt men:

a. In de 3e graad van het lager onderwijs (5 deelnemende Genkse basisscholen) aan de ƒ start van een schoolspecifieke werking in elke basisschool ƒ invulling van de werking naar ouders ƒ vorming en coaching van leerkrachten bij hun leer- en onderwijsondersteunend gedrag b. In de eerste graad van het SO (de middenschool) aan: ƒ de introductie van methodieken van leren leren en motiverend begeleiden op maat van de school ƒ het begeleiden van de werking inzake leren leren en begeleiden ƒ specifieke begeleiding van het interne proces rond lezen

Materiaalontwikkeling:

• Ontwikkeling van een logboek. • De ontwikkeling van de methodiek ‘WATHOE leren en kiezen’. .

Status: project beëindigd

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 212

FINANCIEEL:

2006-2007: Toegekende subsidie: 37.500 € Werkelijke uitgave: 37.500 €

2007-2008: Toegekende subsidie: 37.500 € Werkelijke uitgave: 37.500 €

2008-2009: Toegekende subsidie: 37.500 € Werkelijke uitgave: 37.500 €

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 213

Limburgplan – projectmonitoringsfiche

C.1. Aansluiting Onderwijs – Arbeidsmarkt

Rubriek 1: Projectnummer en benaming

C.1.4.3 Horizontaal – talige accenten als hefboom tot een hoger aspiratieniveau en betere doorstromingskansen

Rubriek 2: Beknopte omschrijving

Het project Horizontaal geeft leerlingen kansen om aan het einde van de eerste graad van het secundair onderwijs, te komen tot een meer onderbouwde studiekeuze voor de tweede graad. Hiertoe mogen de leerlingen in de loop van het tweede jaar tien kennisdomeinen verkennen door diepgaande discussie en door het deelnemen aan activiteiten vanuit diverse rolpatronen die relevant zijn voor de gekozen kennisdomeinen. De verhalen, de werkvormen en de activiteiten die hiervoor werden ontwikkeld, motiveren de leerlingen om in uiteenlopende formele en informele contexten taal te gebruiken. Voor elk van de kennisdomeinen werd er één thema voorzien. Zo’ n thema is opgebouwd uit een klassikale discussie rond een stripverhaal (de ‘hoofdactiviteit’ – 1 lestijd) en zes activiteiten waaruit de leerlingen een keuze maken voor een persoonlijke verdieping (de ‘randactiviteiten’ – 2 aansluitende lestijden). Op regelmatige tijdstippen wordt er, aan de hand van een persoonlijk kaartenkwartet, een expliciete terugkoppeling gemaakt naar hun persoonlijke interessen, mogelijkheden en aspiraties. Het project wordt afgerond met een werkvorm rond een film waarin mensen vanuit verschillende disciplines en met variërende verantwoordelijkheden hun schouders zetten onder een gemeenschappelijk project. In de laatste fase van het project zal de handleiding worden voltooid. Hierbij zal er veel aandacht uitgaan naar het uitschrijven van de gepaste begeleidershouding. Tegelijkertijd zal de uitgave van het materiaal worden verzorgd, zodat de methode vanaf september 2010 beschikbaar zal zijn voor de scholen en de Centra voor Leerlingenbegeleiding.

Rubriek 3: Bevoegd minister en administratie a) - Bevoegd minister: Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel contactpersoon op het kabinet: Johan Van Biesen; telefoon: 02/ 552 68 00; E- mail: [email protected] b) - Verantwoordelijke Vlaamse administratie: departement Onderwijs en Vorming contactpersoon: Ruben Plees, Koning Albert II- laan 15, 1210 Brussel; telefoon: 02/553 89 40, E- mail: [email protected] c)- Betrokken Bestendig Afgevaardigde: Frank Smeets contactpersoon: Isabelle Doorme, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt, telefoon: 011/23 70 41, E- mail: [email protected] d) - Verantwoordelijke Provinciale Administratie: Bart van Brabandt, Universiteitslaan 3, 3500 Hasselt, E- mail: [email protected]

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 214

Rubriek 4: Uitvoerder(s) van het project

Gezien Horizontaal een deelproject is van het Limburgplan, is de Provincie Limburg projectdrager en dit in samenwerking met Steden en Gemeenten – Mijnregio Limburg – en de Lokale Overlegplatforms in Limburg.

Vanaf september 2006 tot en met augustus 2009 Gedurende de eerste drie schooljaren werd het project verankerd in het lokale netwerk van de gemeente Maasmechelen – de gemeente, de vzw Opbouwwerk, het LOP en de scholen voor secundair onderwijs. De inhoudelijke uitwerking van het project werd toevertrouwd aan de vzw Opbouwwerk. Binnen deze vzw werd de verantwoordelijkheid voor de coördinatie en de uitvoering van het project toevertrouwd aan Magda Vanmontfort. De projectcoördinator heeft in het schooljaar 2006-2007 een inhoudelijke stuurgroep samengesteld. De leden van deze groep reflecteren één keer per jaar op de inhoudelijke uitwerking van het project. Ook werd er van bij de aanvang een administratieve stuurgroep in het leven geroepen die de formele samenwerkingsovereenkomsten opvolgt. Deze overeenkomsten vormen ieder schooljaar het onderwerp van minstens twee evaluatiemomenten. Vanaf het schooljaar 2007-2008 werden er ook op regelmatige tijdstippen samenkomsten gepland voor leerkrachten en directies van de scholen die zich hebben geëngageerd om deel te nemen aan het experiment en voor de CLB-medewerkers die deze scholen begeleiden. De leden van deze reflectiegroep bewaken de link tussen de inhoudelijke vormgeving van het project en de mogelijkheden om de methode te implementeren binnen de school- en klaspraktijk.

Tijdens deze periode was de gemeente Maasmechelen de lokale financiële drager (Gemeente Maasmechelen, contactpersoon: Joon Ravesloot, Oude Baan 207, 3630 Maasmechelen, telefoon: 089/76 98 80, [email protected] )

Vanaf september 2009 tot en met augustus 2010 Vanaf september 2009 is het project verankerd binnen de structuur van de Provincie Limburg en is Magda Vanmontfort als projectcoördinator tewerkgesteld bij de vzw LOOA. De verankering binnen de provincie, waarbij de vzw LOOA in de laatste fase van het Limburgplan uitvoerder wordt van het project, gebeurde met het oog op de uitgave van de methode Horizontaal en de overdraagbaarheid van de inzichten naar andere projecten en naar andere gemeenten binnen de provincie. Er zal voor deze laatste fase een nieuwe administratieve stuurgroep worden samengesteld.

Projectcoördinator: Magda Vanmontfort, vzw LOOA, Universiteitslaan 3, 3500 Hasselt, email: [email protected]

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 215

Rubriek 5: Geraamde totale kostprijs

De geraamde totale kostprijs: 89.523 € Deze kostprijs is als volgt over de afzonderlijke posten verdeeld:

De personeelskost voor fase 1 (2006-2007), en fase 2 (2007-2008) Aangezien een vaste medewerker van het Schoolopbouwwerk volledig werd vrijgesteld om het project ‘Horizontaal’ te coördineren en uit te werken, werd er een nieuw voltijds personeelslid aangeworven die het reguliere takenpakket zou overnemen voor de volledige duur van het project. De nieuwe voltijdse medewerker werd gedetacheerd vanuit het Departement Onderwijs. Zijn loon werd betaald met de middelen die werden begroot voor de voltijdse functie. Een ander vast personeelslid van de vzw Schoolopbouwwerk werkte gedurende deze periode halftijds voor het project Horizontaal.

Voor de schooljaren 2006-2007 en 2007-2008 werden de volgende loonkosten begroot:

1 voltijdse functie € 52.460 1 halftijdse functie € 23.628 Totale personeelskost € 76.088

De personeelskost voor fase 3 (schooljaar 2008-2009) De gedetacheerde medewerker heeft na twee schooljaren zijn ontslag ingediend. Er werd beslist om hem niet te vervangen voor de twee resterende schooljaren en om de loonkost van de projectcoördinator vanaf het schooljaar 2008-2009 te vergoeden met de middelen die werden begroot voor de voltijdse functie. Tijdens dit schooljaar werd ook de halftijdse functie nog behouden.

Aanvankelijk werd voor het schooljaar 2008-2009 dezelfde totale loonkost begroot als de twee voorgaande schooljaren, aangezien het voltijds aangeworven personeelslid pas vanaf september 2008 uit dienst is getreden – nadat de begroting voor het schooljaar 2008-2009 al was ingediend. De raming werd als volgt aangepast aan de nieuwe situatie:

1 voltijdse functie € 56.864 1 halftijdse functie € 23.628 Totale personeelskost € 80.492

De personeelskost voor fase 4 (schooljaar 2009-2010) In fase 4 blijft enkel de voltijdse functie behouden. Totale personeelskost € 56.864

De werkingsmiddelen voor de fasen 1, 2 en 3 Voor de drie eerste schooljaren werden telkens € 5000 aan werkingsmiddelen begroot. Afhankelijk van de fase waarin de ontwikkeling van de methode zich bevindt, worden deze werkingsmiddelen aan andere onderdelen besteed:

Fase 1 - investeren in de basisuitrusting voor de projectcoördinator - vervoersonkosten - de werking van de inhoudelijke stuurgroep - de ontwikkeling van experimentele thema’s en een raamkader - literatuur

Fase 2

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 216

- kosten voor de ontwikkeling van de activiteiten en de vragenlijsten - de werking van de stuurgroepen en de reflectiegroep - vervoersonkosten - vertaling voor de ondertiteling van de film die binnen de methode wordt gebruikt (‘Mont Aigoual, la fôret retrouvée’/ ‘Mont Aiguoal, een woud herleeft’, Marc Khanne, 2007) - aankoop van audio- visueel materiaal om vanaf september 2008 te kunnen starten met de proefopnames in het secundair onderwijs.

Fase 3 - de werking van de stuurgroepen en de reflectiegroep - de technische afwerking van de Nederlandse ondertiteling - de kopieerkosten voor de activiteiten, de stripverhalen en de vragenlijsten - de kosten voor de ontwikkeling het materiaal - de aankoop van leerlingmateriaal voor een aantal technische activiteiten- de kost voor het herwerken van de verhalen tot stripverhalen

De werkingsmiddelen voor fase 4 Voor het schooljaar 2009-2010 werden er geen werkingsmiddelen voorzien.Eigen inbreng De vzw Opbouwwerk en het gemeentebestuur van Maasmechelen hebben tijdens de eerste drie schooljaren ingestaan voor de volgende, bijkomende kosten: - de loonkosten voor het inzetten van de andere personeelsleden van het SOW - de huur van de lokalen voor het Schoolopbouwwerk, de kosten voor elektriciteit, water en verwarming - verzekeringen - de reguliere werkingskosten - de personeelskosten van partners met wie er wordt samen gewerkt: lokale buurt- en jeugdwerkingen - logistieke ondersteuning

Deze inbreng werd voorzien vanuit de overtuiging dat het project ‘Horizontaal’ ook een meerwaarde heeft voor de gemeente Maasmechelen.

Rubriek 6: Financiering van het project

Begroting – raming van de kosten Het project ‘Horizontaal’ wordt gefinancierd door de Vlaamse Overheid via het Limburgplan: Schooljaar 2006-2007 € 75.000 Schooljaar 2007-2008 € 75.000 Schooljaar 2008-2009 € 75.000 Schooljaar 2009-2010 € 50.000

In de begroting die werd opgemaakt voor het schooljaar 2008-2009, staan de gemeente Maasmechelen en de vzw Opbouwwerk in voor een cofinanciering van € 10 492. De totale begroting die voor het schooljaar 2008-2009 werd opgemaakt, bedraagt € 85 492. Gefinancierd door Kost (€) Cofinanciering (€) Limburgplan (€) Loonkost voltijds 56864 50000 6864 personeelslid Loonkost halftijds 23628 20000 3628 personeelslid Werkingskosten 5000 5000 0 Totaal 85492 75000 10492 Daarnaast is er een eigen, niet gewaardeerde inbreng (zie rubriek 5).

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 217

De eindafrekening voor het schooljaar 2008-2009 ziet er als volgt uit:

Gefinancierd door Kost (€) Cofinanciering (€) Limburgplan (€) Loonkost voltijds 64555,27 50000 14555,27 aangeworven personeelslid* Loonkost halftijds 23678,19 20000 3678, 19 personeelslid Werkingskosten** 5708,47 5 000 708,47 Totaal 93941,93 75000 18941,93

De eindafrekening voor het schooljaar 2008-2009 overschrijdt ruim het bedrag dat bij de aanvang van het schooljaar werd begroot. De vzw Opbouwwerk en de gemeente Maasmechelen hebben dit schooljaar dan ook een aanzienlijke cofinanciering gedaan en dit omwille van de volgende redenen:

* In september 2008 was nog niet voorzien dat het project vanaf september 2009 zou worden opgenomen binnen de vzw LOOA: de keuze vanwege het provinciebestuur om het project binnen de provincie te verankeren, werd pas in de loop van het schooljaar gemaakt. Het ontslag van de projectcoördinator bij de vzw Opbouwwerk, leidde voor de maand augustus tot een grotere loonkost omwille van bijkomende vergoedingen die met het ontslag gepaard zijn gegaan.

** De vzw Opbouwwerk heeft gedurende het afgelopen schooljaar bijkomende werkingsmiddelen voorzien aangezien er in deze fase van het project vooral materiaal werd ontwikkeld en/of afgewerkt. De werkingsmiddelen werden besteed aan de volgende zaken: - de technische ondertiteling en de vormgeving (CD- hoes) van de Nederlandse versie van de film € 1810 - de ontwikkeling van 10 stripverhalen € 3000 - drukwerk en de aankoop van materiaal voor de ontwikkeling van zestig activiteiten bij de methode € 745,47 - catering € 153 Totaal werkingskosten € 5708,47

Rubriek 7: Streefdata

a) Totale projectduur: Het project start op 1 september 2006 en zal afgerond zijn op 31 augustus 2010. b) belangrijkste tussenstappen:

Schooljaar 2006-2007: voorbereidend onderzoek. Schooljaar 2007-2008: op punt stellen van een totaalconcept, het zoeken naar inhoudelijke informatie voor de ontwikkeling van de verhalen en de activiteiten voor de leerlingen, onderzoek naar de rol van de ouders en de vertaling van de film. Schooljaar 2008-2009: afname en de verwerking van vragenlijsten bij leerlingen, leerkrachten en ouders, materiaalontwikkeling, een intensief experiment in zes klassen rond 5 kennisdomeinen en de technische afwerking van de film. Schooljaar 2009-2010: Voor het laatste schooljaar werden de volgende acties gepland:

In drie secundaire scholen wordt een proefperiode voorzien waarin leerkrachten het volledige programma van de methode zullen uitproberen in verschillende klassen. Dit betekent dat ze met de leerlingen de 10 kennisdomeinen zullen verkennen aan de hand van de stripverhalen en de activiteiten, dat ze met de persoonlijke kaartenset zullen werken

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 218 en dat ze het schooljaar zullen afsluiten met de werkvorm die werd voorzien bij de film. Door te werken in verschillende scholen – elk met een eigen ‘huiscultuur’ en pedagogisch- didactische prioriteiten – kunnen we de verschillende mogelijkheden nagaan voor de implementatie van het project in het onderwijs. Bovendien zal de projectcoördinator de leerkrachten regelmatig observeren en maandelijks met hen stilstaan bij hun ervaringen, en dit in het bijzijn van hun directies en de coördinator van de kansenbank. Deze observaties, de gesprekken met de leerkrachten en de persoonlijke ervaringen van de projectcoördinator tijdens de voorgaande proefperiode, zullen als uitgangspunt dienen om een helder en toegankelijk handboek te schrijven voor leerkrachten en CLB- medewerkers die in de toekomst met de methode willen werken. Dit handboek zal ‘breed’ worden opgevat: er zal zowel aandacht uitgaan naar de theoretische onderbouw van de methode als naar de (vele) mogelijkheden voor de (ideale) school- en klaspraktijk.

In de laatste fase van dit schooljaar, zal er een uitgebreide evaluatie gebeuren van het totale project. Ondertussen worden de mogelijkheden onderzocht voor de overdraagbaarheid van de methode en de verworven inzichten naar het bredere onderwijsveld. c) Op dit moment voorzien we geen obstakels of vertragende factoren.

Rubriek 8: Voortgang

Tijdens het schooljaar 2006-2007 werd er ruim tijd voorzien voor een uitgebreide literatuurstudie om na te gaan aan welke criteria de methode zou moeten voldoen om de vooropgestelde doelen te bereiken. De volgende disciplines werden onderzocht: algemene taalwetenschap, pragmatiek en sociolinguïstiek, ontwikkelingspsychologie, aspiratie en motivatie, filosoferen met kinderen en jongeren. Daarnaast werd er werk gemaakt van een kleinschalig onderzoek binnen een aantal deelgebieden: een vergelijkende studie met een bestaande taalmethode, observaties in verschillende studierichtingen en de begeleiding van leerkrachtenteams bij de invulling van een taalbeleid in de eerste graad van het secundair onderwijs. In mei 2005 werd er een rapport geschreven over de bevindingen van de literatuurstudie en de relevantie van de onderzoeksresultaten voor de methode ‘Horizontaal’.

Er werd een raamwerk voorzien waarbinnen elk van de kennisdomeinen op een zinvolle manier kan worden ingepast en waarbij ‘taal’ en ‘taalvaardigheid’ op een natuurlijke manier aan bod kunnen komen.

Schooljaar 2007-2008: Het raamwerk werd verder verfijnd en uitgediept en er werd informatie verzameld over de verschillende kennisdomeinen. Er werden tien verhalen geschreven voor de klassikale (filosofische) discussie en er werden voor ieder kennisdomein 6 activiteiten ontworpen voor persoonlijke verdieping. Er werden vragenlijsten op punt gesteld om het studiekeuzeproces te evalueren bij de leerkrachten en bij de leerlingen en hun ouders. Tenslotte werd er werk gemaakt van de ondertiteling van de Franse film die – bij wijze van synthese – een belangrijke rol speelt binnen het totaalconcept van de methode.

In de loop van het schooljaar 2008-2009 gebeurde de afname en de verdere verwerking van de vragenlijsten. De activiteiten van 5 kennisdomeinen werden volledig op punt gesteld op basis van een intensief experiment door de projectcoördinator in zes klassen binnen zes verschillende scholen (‘Latijn’, ‘Moderne Wetenschappen’, ‘Sport’, ‘Nijverheidstechieken’,

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 219

‘Mode’ en ‘Industriële Wetenschappen’). De overige 5 kennisdomeinen werden afgewerkt met het oog op de proefperiode die wordt voorzien tijdens het schooljaar 2009-2010. De 10 verhalen die werden geschreven voor de klassikale discussie werden uitgewerkt tot stripverhalen. De technische ondertiteling van de film ‘Mont Aigoual, la fôret retrouvée’ werd volledig afgewerkt in de loop van de zomervakantie. De film is nu voor het project Horizontaal beschikbaar met Nederlandse ondertiteling, in een aangepaste CD- hoes. Tenslotte willen we nog even stilstaan bij de overlegmomenten die ook het afgelopen schooljaar op verschillende niveaus zijn doorgegaan: a. de administratieve stuurgroep De administratieve stuurgroep heeft vergaderd op 28 oktober 2008 en op 16 juni 2009. Tijdens het overleg van 28 oktober werd het schooljaar 2007-2008 geëvalueerd en werd de planning overlopen voor het schooljaar 2008-2009. Het laatste overleg van deze stuurgroep stond vooral in het teken van de mogelijke inbedding van het project binnen de provincie Limburg. b. de inhoudelijke stuurgroep De uitwerking van de activiteiten en van de stripverhalen werd aan enkele leden van de inhoudelijke stuurgroep voorgelegd op 23 december 2008, in het bijzijn van de tekenaar. Aangezien het steeds moeilijker wordt om een gemeenschappelijk vergadermoment te vinden, hebben enkele leden van de stuurgroep schriftelijk gereflecteerd. (Een aantal leden van deze groep is ondertussen deeltijds gaan werken. Bovendien verzorgen deze mensen regelmatig gedurende langere tijd gastcolleges in het buitenland.) c. de reflectiegroep van lkrn, CLB medewerkers en hun directies Voor de leden van de reflectiegroep werd er op 19 november 2008 – voorafgaand aan de afname van de vragenlijsten en aan het experiment – een vergadering belegd. Het materiaal dat werd ontwikkeld voor de leerlingen werd voorgesteld en er werden afspraken gemaakt voor de proefperiode. Op 1 april, op 22 april en op 6 mei 2009 werden drie parallelsessies voorzien om de voortgang van het experiment te evalueren en om stil te staan bij de ervaringen van de leerlingen, de leerkrachten en de projectcoördinator. d. Bijkomende initiatieven Op 23 maart 2009 kreeg de projectcoördinator de gelegenheid om de opbouw van de methode en de eerste ervaringen met het experiment uitvoerig toe te lichten aan de leden van het dagelijks bestuur van het LOP secundair onderwijs Maasmechelen/ Dilsen- Stokkem. Tijdens de studiedag ‘Limburg Plan(t)… ‘ die is doorgegaan op 15 mei 2009, werd het project voorgesteld aan schooldirecties, leerkrachten, de onderwijsinspectie en begeleidende instanties die actief zijn binnen het onderwijs in de provincie Limburg. In augustus 2009 heeft de projectcoördinator een artikel geschreven voor Caleidoscoop, het tijdschrift dat wordt uitgegeven door de koepel van de VCLB’ s. Dit artikel zal verschijnen in oktober en het vormt de eerste bijdrage in een reeks van drie. In de eerste bijdrage wordt de opbouw van de methode toegelicht en de aard van het materiaal dat voor de leerlingen werd ontwikkeld. In het tweede artikel zal er worden ingegaan op de praktijkervaringen die werden opgedaan tijdens de proefperiode. Deze ervaringen worden vooral aangegrepen om stil te staan bij de rol van de leerkracht als mediator. De reeks zal worden afgesloten met de voorstelling van de resultaten van de bevraging van de ouders, de leerlingen en de leerkrachten. Deze bijdrage zal in samenwerking met een onderzoeker van de Provincie Limburg worden geschreven.

Bij de aanvang van het schooljaar 2009-2010 werd de procedure opgestart voor de uitgave van de methode. De provinciale overheid heeft immers middelen voorzien om de methode professioneel uit te geven in de loop van dit schooljaar.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 220

Limburgplan — projectmonitoringsfiche

C.2. Bevordering deelname aan hoger onderwijs

Rubriek 1: projectnummer en benaming

C.2.1. REGULIER MAKEN VAN DE FINANCIERING VAN DE OPLEIDING VERKEERSKUNDE

Rubriek 2: omschrijving

Bij het toekennen van het studiegebied en de opleiding Verkeerskunde aan de UHasselt was de financiering van de universiteiten “bevroren”; in de globale enveloppe voor de financiering van de universiteiten was m.a.w. niet in bijkomende middelen voorzien voor de financiering van deze en andere nieuwe opleidingen.

Bij de invoering van het nieuwe financieringssysteem voor het hoger onderwijs (2008) wordt het aantal studenten en de door hen opgenomen en verworven studiepunten in de opleiding Verkeerskunde meegerekend zoals dat ook voor de andere opleidingen het geval zal zijn. Daardoor hoeft de opleiding niet langer ad hoc gefinancierd te worden via een projectsubsidie aan de Stichting Verkeerskunde.

Rubriek 3: bevoegde minister en administratie a) - Bevoegd minister: Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel

Contactpersoon op het kabinet: Tom Dekeyzer Koning Albert II- laan 15,1210 Brussel telefoon: 02/552 68 44 E- mail: [email protected] b) - Verantwoordelijke administratie: departement Onderwijs en Vorming, afdeling Hoger Onderwijs

Contactpersonen op de administratie: Noël Vercruysse – Lieven Blomme Koning Albert II- laan 15, 1210 Brussel telefoon: 02/553 98 01 E- mail: noel.vercruysse@ of [email protected] c) - Betrokken bestendig afgevaardigde en contactpersoon: (geen rechtstreekse inbreng van de provincie in dit project)

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 221

Rubriek 4: uitvoerders van het project

• de onderwijs-overheid houdt vanaf 2006 rekening met de opleiding Verkeerskunde bij het toekennen van de financiering van de UHasselt • de UHasselt blijft uiteraard instaan voor de organisatie van de opleiding Verkeerskunde en zorgt daartoe o.a. voor een adequate interne allocatie van de middelen die zij van de overheid ontvangt.

Rubriek 5: geraamde totale kostprijs

Zowel in het oude als in het nieuwe systeem wordt het HO op instellingsniveau gefinancierd. Dat betekent dat een globale enveloppe aan elke universiteit en hogeschool wordt toegekend, die door de instelling vervolgens intern verder verdeeld wordt over de faculteiten/departementen en zo verder over vakgroepen, opleidingen e.d. De overheid staat m.a.w. niet rechtstreeks in voor de financiering van opleidingen. Het staat de instelling bovendien vrij om de middelen die zij van de overheid ontvangt volgens een instellingseigen systeem verder te alloceren.

De opleiding Verkeerskunde zal dus niet afzonderlijk worden gefinancierd of als dusdanig detecteerbaar zijn in het nieuwe financieringssysteem, maar meegenomen in de verdeling over de instellingen van de globale financiering van het HO. De omvang van de middelen die vanuit deze specifieke opleiding binnen het nieuwe systeem zal worden gegenereerd, is afhankelijk van verschillende parameters, die in het kader van de opmaak van het nieuwe financieringssysteem gedefinieerd zijn. (*)

In afwachting van de inwerkingtreding van de nieuwe financiering voor het hoger onderwijs, was in een overgangsregeling voorzien. Voor de financiering van de opleiding ‘verkeerskunde’ zijn de werkingsuitkeringen van de UHasselt in 2006 verhoogd met 283.000 euro. Voor 2007 is bovenop dit bedrag bijkomend 278.000 euro voorzien. Deze extra middelen zijn decretaal verankerd door een verhoging van het basisbedrag ‘extra bijdragen aan werkingsuitkeringen’ (art. 130, §3, 2° van het Universiteitendecreet) voor de UHasselt.

(*) Merk op: het bedrag van 700.000 euro, opgenomen in de overzichtstabel bij het Limburgplan, was een louter indicatief bedrag gebaseerd op kostprijsberekeningen. Het weerspiegelt niet het reële bedrag dat de opleiding binnen het nieuwe systeem zal genereren.

Rubriek 6: financiering van het project

Vlaamse overheid, reguliere begroting (hoger) onderwijs

Rubriek 7: streefdata

De nieuwe financiering van het hoger onderwijs is ingegaan op 1 januari 2008, met de goedkeuring van het decreet van 14 maart 2008 betreffende de financiering van de werking van de hogescholen en de universiteiten in Vlaanderen.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 222

Rubriek 8: voortgang

Ter voorbereiding van de nieuwe financiering van het hoger onderwijs zijn verschillende stappen gezet: • voorbereidende consultatie van het veld (voorjaar 2005) • conceptnota over de nieuwe financiering en consultatie met het middenveld (najaar 2005) • definitieve nota van minister Vandenbroucke over de nieuwe financiering, waarmee de Vlaamse Regering op 14 juli 2006 heeft ingestemd, en verdere consultatie met het middenveld (zomer-najaar 2006) • voorontwerp van decreet o eerste principiële goedkeuring: 16 mei 2007 o adviesronde (SERV, VLOR, VLIR, VLHORA, VRWB, VVS) o tweede principiële goedkeuring: 19 juli 2007 o onderhandelingen in het Vlaams Onderhandelingscomité Hoger Onderwijs o derde principiële goedkeuring: 12 oktober 2007 o advies van de Raad van State o vierde principiële goedkeuring: 30 november 2007 o bijkomend advies van de Raad van State o definitieve goedkeuring: 7 december 2007 • behandeling en goedkeuring van het ontwerp van decreet in het Vlaams Parlement (plenaire goedkeuring: 5 maart 2008) • bekrachtiging van het decreet door de Vlaamse Regering: 14 maart 2008

In afwachting van de inwerkingtreding van de nieuwe financiering was in een overgangsregeling voorzien, waardoor de reguliere werkingsuitkeringen van de UHasselt uitzonderlijk werden verhoogd. De financiering vanuit de onderwijsbegroting hield op die manier al rekening met de opleiding Verkeerskunde. Dit gebeurde via de programmadecreten bij de aanpassing van de begroting 2006 en de begroting 2007.

Vanaf 1 januari 2008 genereert de opleiding middelen conform het decreet van 14 maart 2008.

Evolutie van het aantal inschrijvingen:

Studiegebied Verkeerskunde 2009 - 2008 - 2007 - 2006 - 2005 - 2010 2009 2008 2007 2006 Academisch gerichte bachelor 67 66 88 91 83

Master 78 72 28 - -

Academische graad van doctor 23 18 13 10 9

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 223

Limburgplan — projectmonitoringsfiche

C.2. Bevordering deelname aan hoger onderwijs

Rubriek 1: projectnummer en benaming

C.2.2. VOORBEREIDING EN OPSTART VAN NIEUWE OPLEIDING “PROFESSIONELE BACHELOR IN DE POP&ROCKMUZIEK” AAN DE PROVINCIALE HOGESCHOOL LIMBURG

Rubriek 2: omschrijving

Achtergrond

De Provinciale Hogeschool Limburg wenst een opleiding pop&rock aan te bieden. De opleiding “bachelor in de pop&rockmuziek" is een werkelijk nieuwe opleiding in Vlaanderen die ook beantwoordt aan een vraag van de afzetmarkt. Sinds het Muziekdecreet is popmuziek ook voor de overheid een volwaardig cultuurfenomeen. Popgroepen, popfestivals, poppodia en aanverwanten kunnen voortaan op subsidies van de overheid rekenen. Maar om het volledige spectrum te kunnen bestrijken, mist het Vlaamse popbeleid één belangrijke pijler: een professionele opleiding. Net zoals een conservatorium een onmisbare schakel is in het klassieke muziekleven, is een pop- en rockacademie een onmisbare schakel in de hedendaagse muziekwereld. Een cultuurvorm is immers pas echt volwaardig als er een degelijke instroom is in het professionele circuit, niet alleen wat betreft muzikanten, maar ook voor concertorganisatoren, managers van platenfirma’s, geluidstechnici of muziekdocenten. Een opleiding pop- en rock kan degelijk opgeleide mensen afleveren die aan de slag kunnen in de hoger genoemde sectoren. Voor Limburg zou de opleiding de bestaande dynamiek, die op gang kwam door het provinciale popbeleid, kunnen ondersteunen en versterken.

Rubriek 3: bevoegde minister en administratie a) - Bevoegd minister: Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel

Contactpersoon op het kabinet: Tom Dekeyzer; telefoon: 02/552 68 44; E- mail: [email protected] b) - Verantwoordelijke administratie (op niveau van de Vlaamse overheid): Departement Onderwijs en Vorming – afdeling Hoger Onderwijs

Contactpersonen op de administratie: Noël Vercruysse – Afdelingshoofd – telefoon: 02/553.98.01 – Lieven Blomme [email protected] of [email protected]

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 224

Rubriek 4: uitvoerders van het project

Betrokken partners: Provinciale Hogeschool Limburg (PHL) Hasselt (in samenwerking met de Muziekodroom; muziekeducatief centrum (MOD)) In een samenwerkingsovereenkomst is de rol en verantwoordelijkheid van beide partners vastgelegd.

Rubriek 5: geraamde totale kostprijs

De totale kostprijs van voorbereiding en opstart pop&rockopleiding in de periode tussen januari 2006 en december 2009 wordt geraamd op 2 614 413€, waarvan maximum 2 250 000€ uit Limburgplanmiddelen en 364 412€ uit reguliere middelen PHL.

Rubriek 6: financiering

Limburgplan: 2.25 mio euro opstartkosten Reguliere onderwijsmiddelen: berekeningen afhankelijk van nieuwe financiering hoger onderwijs (*) Andere overheden: 4,5 mio euro via LSM

(*) Binnen het nieuwe financieringssysteem voor het hoger onderwijs, dat vanaf 2008 in werking is getreden, zal deze opleiding geleidelijk aan ook werkingsmiddelen voor de PHL genereren. De omvang daarvan hangt van verschillende factoren af, zoals de evolutie van het aantal studenten, de invulling van de parameters die binnen het nieuwe systeem gehanteerd worden, e.d.

Rubriek 7: streefdata

 Beoordeling in het kader van de "toets nieuwe opleiding" door de Nederlands- Vlaamse Accreditatie Organisatie (najaar 2007/voorjaar 2008)  Erkenning van de opleiding door de VR na positief oordeel van de NVAO (juli 2008)  Start van de nieuwe opleiding in september 2008  Implementatie tweede opleidingsjaar (september 2009 – augustus 2010

Resterende streefdata:

Fase 5: implementatie derde opleidingsjaar (sep. 10 – aug. 11) - September 10: opstart opleidingsjaar 3 - concrete uitvoering eerste + tweede + derde opleidingsjaar (eventuele bijsturing eerste + tweede opleidingsjaar) - uitvoering kwaliteitsplan - onderwijsontwikkelingsplan - Juni 2011 : volledige opleiding voor de eerste maal volledig afgerond ; eerste diploma- uitreiking

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 225

Rubriek 8: voortgang

In het project zijn de volgende fasen al doorlopen:

Fase 1: samenstelling van een dossier voor de Erkenningscommissie (sep. 05– mei 06) - Samenstelling stuurgroep (sep. 05) - Uitwerking planning en voorbereidingsproject (sep. – dec. 05) - Opmaak financieel plan - Onderzoek sector i.f.v. opmaak functieprofielen, beroepsprofielen en opleidingsprofielen (dec. – feb. 06) - Voorbereiding en uitvoering van resonantiedag voor vertegenwoordigers uit muzieksector waarop opleidingsconcept wordt voorgesteld i.f.v. feedback door de sector (30 maart 06) - In kaart brengen macrodoelmatigheid van de opleiding (jan – april 06) - beschrijving functieprofielen – beroepsprofielen - opleidingsprofiel (jan – mei 06) - blauwdruk opleidingscurriculum / opleidingsconcept / onderwijsorganisatie (jan – mei 06) - indiening van het dossier bij de Erkenningscommissie (14 juni 2006 en hernomen op 29 maart 2007)

Inmiddels hebben de regering en andere instanties volgende stappen ondernomen: - goedkeuring door het Vlaams Parlement en bekrachtiging door de VR van het mini- decreet hoger onderwijs waarin de onderwijsbevoegdheid, om de richting pop en rock te kunnen opstarten, aan de PHL toegekend wordt (mei-juni 06) - positief advies van de Erkenningscommissie over de macrodoelmatigheid van de voorgestelde nieuwe opleiding (9 augustus 2006 en herhaald op 30 mei 2007) - goedkeuring door de VR (20 juli 2007) van de toekenning van een subsidie van 2.250.000 euro aan de PHL voor de opstart van de nieuwe opleiding. Volgend uitbetalingsschema was voorzien: 2006: 350.000 euro; 2007: 400.000 euro; 2008: 700.000 euro; 2009: 800.000 euro. Het uitbetalen van de opstartsubsidie is evenwel pas begonnen nadat de procedure voor het programmeren van nieuwe opleidingen met goed gevolg was doorlopen. - beslissing van de VR tot herschikking van LRM en LISOM, waarbij ook 4,5 mio euro ter cofinanciering van de opstart van de pop & rock- opleiding wordt vastgelegd. - positief doorlopen "toets nieuwe opleidingen" bij de Nederlands- Vlaamse Accreditatie Organisatie - toekenning van een puntengewicht voor de opleiding in het financieringssysteem (via amendering van het verzameldecreet OD XVIII)

De procedure voor de formele erkenning bij besluit van de VR van de opleiding pop&rock als nieuwe bacheloropleiding in het hoger onderwijs, is op 10 juli 2008 afgerond.

Fase 2: concretisering opleidingsplan (september 06-aug 08) - verdere uitwerking opleidingscurriculum - uitwerking onderwijsontwikkelingsplan - samenstelling opleidingsteam - aanpassing infrastructuur Muziekodroom - uitwerking onderwijs- en examenregeling voor de opleiding - uitwerking praktische organisatiemodaliteiten van de opleiding - uitwerking kwaliteitszorgsysteem voor de opleiding - voorbereiding instroomselectie + informeren kandidaat-studenten - 30 april 07: finalisering studiegids opleiding ( beschrijving opleidingsprogramma jaar 1+ onderwijs- en examenregeling opleiding) i.f.v. opstart opleiding sept 07 - eerste instroomselectie

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 226

Fase 3: implementatie eerste opleidingsjaar ( sep. 08 – aug. 09) - September 08: opstart opleidingsjaar 1 opleiding “ bachelor in de pop&rockmuziek - concrete uitvoering eerste opleidingsjaar - uitvoering kwaliteitsplan – onderwijsontwikkelingsplan

Fase 4: implementatie tweede opleidingsjaar ( sep. 09 – aug.10) - bijsturing instroomselectie - September 09: opstart opleidingsjaar 2 - concrete uitvoering eerste + tweede opleidingsjaar (eventuele bijsturing eerste opleidingsjaar) - uitvoering kwaliteitsplan – onderwijsontwikkelingsplan

De subsidie van 2,25 mio euro uit het Limburgplan voor de opstartkosten van de opleiding is ondertussen volledig uitbetaald.

Evolutie van het aantal inschrijvingen:

Pop- en rockmuziek 2009 - 2008 - 2007 - 2006 - 2005 - 2010 2009 2008 2007 2006 Professioneel gerichte bachelor 111 57 - - -

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 227

Limburgplan — projectmonitoringsfiche

C.2. Bevordering deelname aan hoger onderwijs

Rubriek 1: projectnummer en benaming

C.2.3.1. OPSTARTEN OPLEIDING RECHTEN AAN UNIVERSITEIT HASSELT

Rubriek 2: omschrijving

De Universiteit Hasselt (UHasselt) organiseert de bacheloropleiding in het kader van de transnationale Universiteit Limburg (tUL). De opleiding is een gezamenlijk initiatief tussen de tUL-partners UHasselt en de Universiteit Maastricht enerzijds en de KULeuven anderzijds.

Rubriek 3: bevoegde minister en administratie a) - Bevoegd minister: Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel

Contactpersoon op het kabinet: Tom Dekeyzer, Koning Albert II- laan 15, 1210 Brussel, telefoon: 02/552 68 44; E- mail: [email protected] b) - Verantwoordelijke administratie: departement Onderwijs en Vorming, afdeling Hoger Onderwijs

Contactpersoon op de administratie: Noël Vercruysse, Koning Albert II- laan 15, 1210 Brussel, telefoon: 02/553 98 01; E- mail: [email protected] c) - Betrokken bestendig afgevaardigde: Frank Smeets, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt, telefoon: 011/23 70 41, E- mail: [email protected]

Contactpersoon: Wim Rutten, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt, telefoon: 011/23 70 80, E- mail: [email protected]

Rubriek 4: uitvoerders van het project

• Vlaamse overheid: kabinet en departement Onderwijs en Vorming • tUL (Universiteit Hasselt en Universiteit Maastricht) i.s.m. K.U.Leuven

Rubriek 5: geraamde totale kostprijs

De organisatie van de opleiding zal niet afzonderlijk door de overheid worden gefinancierd, maar na het verstrijken van een periode van drie jaar (cf. beslissing van de VR dd. 22.09.2006) meegenomen in de globale financiering van het HO. De precieze kost voor de overheid is afhankelijk van verschillende parameters in het nieuwe financieringssysteem voor het HO. De kosten van de opstart van de opleiding en het bijhorende onderzoek gedurende de eerste drie academiejaren (i.e. 2008-2009 tot en met 2010-2011) zijn door de universiteit geraamd op 5 miljoen euro.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 228

Rubriek 6: financiering van het project

• opstartkost: via LSM (voorheen: LISOM): 5 miljoen euro (Limburgcontract & BVR d.d. 24.03.2006) : opstart eerste drie Ba- jaren • werking: Vlaamse overheid, reguliere begroting (hoger) onderwijs

Rubriek 7: streefdata

De opleiding is gestart vanaf het academiejaar 2008-2009.

Rubriek 8: voortgang

De decretale aanpassing van de onderwijsbevoegdheid van de tUL voor de rechtenopleiding is geregeld via het minidecreet hoger onderwijs (decreet van 16 juni 2006 tot instelling van een aantal maatregelen tot herstructurering en flexibilisering van het hoger onderwijs).

De tUL heeft op 14 juni 2006 een dossier bij de Erkenningscommissie ingediend voor een oordeel over de macrodoelmatigheid van de nieuwe opleiding. Dit oordeel was negatief (9 augustus 2006). De tUL heeft daarop een tweede aanvraag voor een oordeel over de macrodoelmatigheid ingediend bij de VR. De VR heeft op 22 september 2006 positief geoordeeld over de macrodoelmatigheid van het tweede voorstel van de tUL om in samenwerking met de K.U.Leuven en de Universiteit Maastricht een bacheloropleiding in de rechten op te starten.

Na het positieve advies over de macrodoelmatigheid, diende de tUL op 6 oktober 2006 een aanvraag voor toetsing van de nieuwe opleiding in. Op 11 januari 2007 vernam de universiteit dat de commissie van deskundigen vragen had bij een aantal aspecten van de nieuwe rechtenopleiding. De universiteit trok daarop de aanvraag tijdelijk terug hetgeen haar de kans gaf om – binnen een termijn van twee maanden – het dossier te herschrijven. Op 20 maart 2007 diende de universiteit haar nieuwe aanvraag bij de NVAO in. De NVAO heeft op 22 mei 2007 een positief oordeel verstrekt over de voorgestelde opleiding.

Middels het BvR van 12.10.2007 werd de opleiding bachelor in de rechten definitief erkend als nieuwe opleiding van de tUL, gezamenlijk georganiseerd met de K.U.Leuven.

De opleiding is definitief van start gegaan in het academiejaar 2008-2009.

Ondertussen is ook de aanvraag in behandeling voor de toekenning van de master- opleiding.

Evolutie van het aantal inschrijvingen:

Studiegebied rechten 2009 - 2008 - 2007 - 2006 - 2005 - 2010 2009 2008 2007 2006 Academisch gerichte bachelor 478 270 - - -

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 229

Limburgplan - projectmonitoringsfiche

C.2. Bevordering deelname aan hoger onderwijs

Rubriek 1: projectnummer en benaming

C.2.3.2. INFRASTRUCTUUR OPLEIDING RECHTEN AAN UHASSELT

Rubriek 2: omschrijving

Voor de opvang van de nieuwe opleiding rechten wordt voorzien in een nieuwbouw met integratie in de site van de Oude Gevangenis te Hasselt. Het bouwprogramma omvat de strikte opleidingsinfrastructuur, logistieke diensten, bibliotheek en de huisvesting van het rectoraat. Het volledig bouwprogramma omvat 10.000 m².

Rubriek 3: bevoegde minister en administratie / betrokken bestendig afgevaardigde a) - Bevoegde minister en verantwoordelijke administratie (op het niveau van de Vlaamse overheid): / b) - Bevoegde instantie voor de financiering en controle op de werken is de stichting van openbaar nut Limburg Sterk Merk. Voorzitter Marc Vandeput, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt, telefoon: 011/23 70 50. Contactpersoon Jean – Paul Coenen, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt, telefoon: 011/23 70 16, E- mail: [email protected] c) - Betrokken bestendig afgevaardigde en contactpersoon: Frank Smeets, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt, telefoon: 011/23 70 41, Fax: 011/23 70 44, E- mail: [email protected] - Contactpersoon: Isabelle Doorne, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt, telefoon: 011/23 70 80, E- mail: [email protected]

Rubriek 4: uitvoerders van het project

Bouwheer is de Universiteit Hasselt

Rubriek 5: geraamde totale kostprijs

De totale kostprijs van de investeringen inclusief de verwerving van de gronden van de site Oude Gevangenis wordt geraamd op 30 miljoen euro.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 230

Rubriek 6: financiering van het project

° 5M€, eerder voorzien in het Limburgplan beschikbaar uit LRM- dividenden, werd bij beslissing van de Vlaamse Regering van 7 maart betreffende de herschikking van de LRM en Lisom middelen overgedragen aan de Provincie Limburg. Bijkomend werd op voorstel van de bestendige deputatie 16,9 M€ voorzien om de nieuwbouw met integratie in de site van de Oude Gevangenis te realiseren. Deze herschikte middelen van 5 + 16,9 M€, samen 21,9 M€ zijn bijkomend aan de 8,1 M€ die eerder beslist werden door de Vlaamse Regering (VR/2004/28.05/doc.0793) en momenteel gekapitaliseerd is bij Lisom, waarvan de aandelen per 15 juli werden overgedragen aan de Provincie Limburg, welke deze vervolgens inbracht bij de stichting Limburg Sterk Merk. Voor de infrastructuurwerken bouw van een nieuw rectoraat, faculteitsgebouw Rechten en onderzoeksinfrastructuur op de nieuwbouwcampus Hasselt is derhalve 30 miljoen Euro beschikbaar.

Rubriek 7: streefdata

Oplevering van het nieuw faculteitsgebouw Rechten in 2010-2011.

Rubriek 8: voortgang

Oorspronkelijk werd de nieuwe campus voorzien op de locatie Hawaï gesitueerd aan de Grenslandhallen. Gezien het belang van een goede zichtlocatie en de mogelijkheden om het stadsbeeld te versterken op de site van de Oude Gevangenis werd in overleg met de Stad Hasselt geopteerd voor de locatie van de Oude Gevangenis gelegen aan de Martelarenlaan te Hasselt.

De Stad Hasselt liet daarna een voorstudie uitvoeren over de haalbaarheid van het bouwprogramma op deze site. Deze haalbaarheidsstudie werd voorgelegd aan de Vlaamse Bouwmeester. Hieruit bleek dat de site diende uitgebreid. Een deel van de gronden van de sportschool van het Gemeenschapsonderwijs aan de achterzijde van het perceel ‘oude gevangenis’ en twee private percelen aan de Martelarenlaan (links van de oude gevangenis, huisnummers 38 en 40) werden daartoe aangeduid.

De Vlaamse Bouwmeester heeft via het open oproepsysteem een vijftal potentiële ontwerpers op een shortlist geplaatst. Deze werden verzocht een voorontwerp op te stellen. Hiervoor ontvingen ze elk een vergoeding van 20.000 €.(juli 2008) De UHasselt heeft in overleg met de Stad Hasselt en de Vlaamse Bouwmeester het “winnend ontwerp” van noA – architecten geselecteerd. UHasselt heeft eind 2008 met dit bureau een ontwerpopdracht afgesloten.

De plannen voor de renovatie en herbestemming van de oude gevangenis houden rekening met een vrijwillig behoud van het complex. De voorontwerpfase van de gebouwen werd afgerond op 16.04.2009. De bouwaanvraag werd op 20.05.2009 overhandigd aan de dienst Ruimtelijke Ordening Limburg. De stedebouwkundige vergunning werd afgeleverd op 17.09.2009.

De verwerving van de nodige percelen werd einde 2009 afgerond. Alle authentieke akten m.b.t. de aankopen werden ondertekend. Alle aankopen verliepen via het Aankoopcomité. De twee private percelen langs de Martelarenlaan werden verworven voor een gezamenlijk bedrag van 1,080 miljoen euro op basis van aanvaarde verkoopbeloftes. Op deze percelen zal het nieuwe rectoraatsgebouw worden opgetrokken.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 231

Het grondstuk behorende tot het domein van de sportschool werd aangekocht van het Gemeenschapsonderwijs voor een bedrag van 2,5 miljoen euro. De oude gevangenis werd aangekocht van de Regie der Gebouwen voor 1,702 miljoen euro, op basis van een onteigeningsintentie van (toenmalig) minister van onderwijs Vandenbroucke daterend van mei 2009. De aankoopprijs werd door het Aankoopcomité verhoogd met een wederbeleggingsvergoeding van 3% of 51.060 euro.

De bouwwerken zullen gefaseerd verlopen. De eerste werken zijn al gestart en hebben betrekking op de bouw van een nieuw faculteitsgebouw Rechten. De oplevering van dit gebouw is voorzien tegen het einde van 2010.

De Stichting LSM heeft op 21.09.2009 een bijkomend budget van 500.000 euro goedgekeurd voor de realisatie van de stadscampus Hasselt. Het bedrag dient aangewend voor de realisatie van een dossier m.b.t. duurzame bouwtechnieken. Het totale budget bedraagt bijgevolg 30.500.000 euro.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 232

Limburgplan — projectmonitoringsfiche

C.3. Begeleiding/Opleiding van werkzoekenden/werknemers

Rubriek 1: projectnummer en benaming

C.3.1.1. DE UITBREIDING VAN HET AANTAL CONSULENTEN VOOR INTAKE EN OPVANG VAN DE WERKZOEKENDEN EN HUN DOSSIERS

Rubriek 2: omschrijving

Doelstelling: het aanbieden van een doeltreffende en kwaliteitsvolle begeleiding aan de werkzoekenden in het kader van het activeringsbeleid. Specifieke knelpunten zoals bijkomende ondersteuning van de basisdienstverlening is hierbij aangewezen. Tegelijk zal een meer competentiegerichte matching en een effectievere jobtoeleiding gerealiseerd worden.

− Bijsturing werking in de Werkwinkels: een bijkomende projectpool van consulenten ter ondersteuning van het basiswerk in de werkwinkels. − Optimalisatie matching: een bijkomend consulententeam om de werkzoekendendossiers te optimaliseren om zo een betere matching mogelijk te maken. De VDAB stelt voor om enkele ‘inloopdagen’ (jobdatings) voor bepaalde sectoren of beroepsgroepen te organiseren in de werkwinkels, competentiecentra of externe locaties.

Rubriek 3: bevoegde minister en administratie

- Bevoegd minister: Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport

- Kabinet bevoegd minister: Gregory Verhaeghe, Koning Albert II- laan 19, 1210 Brussel; telefoon: 02/552 67 00; E- mail: [email protected]

- Verantwoordelijke administratie: Fons Leroy, gedelegeerd bestuurder VDAB VDAB, Keizerslaan 11, 1000 Brussel Telefoon: 02/506 15 35 E- mail: [email protected]

- Regionaal contact VDAB: Marc Cloostermans, directeur Competentiecentra VDAB-Limburg VDAB, Thonissenlaan 47, 3500 Hasselt telefoon: 011/26 06 30 E- mail: [email protected]

Rubriek 4: uitvoerders van het project

Projectrealisatie: VDAB.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 233

Rubriek 5: geraamde totale kostprijs

Projectrealisatie: VDAB, met de werving van extra personeel, berekend op een totale projectomkadering van maximum 6 fte’ s, met een 50/50 verdeling VDAB/Limburgplan. Raming: € 270.000 per jaar (loonkosten, werkingskosten, ICT- ondersteuning).

Rubriek 6: financiering van het project

De cofinanciering vanuit het Limburgplan bedraagt 135.000 EUR/jaar (loonkosten van het additioneel projectteam, de werkingskosten en ICT- ondersteuning inbegrepen). Dit bedrag is bepaald op basis van een personeelskost van 45.000 EUR/jaar/fte, inclusief werkingsmiddelen (2.500 EUR/jaar). Het project voorziet op een volledig werkjaar de inzet van ca. 1.080 persoonsdagen.

Raming en tijdspad: 135.000 EUR/jaar Totaal: 540.000 EUR De betoelaging van de Vlaamse regering / Limburgplan wordt additioneel aangewend. De aanwending van deze exclusieve middelen voor Limburg wordt transparant gehouden.

De totale projectkost in 2006 werd geraamd op 227.000 EUR. De totale projectkost in 2007 werd geraamd op 276.000 EUR. De totale projectkost in 2008 en 2009 werd geraamd op 180.000 EUR/jaar a rato van een inzet van 3 FTE’ s, exclusief werkingsmiddelen.

Rubriek 7: streefdata

Tijdspad: 2006-2009. Werving van het personeel: voorjaar 2006. Uitwerking van het concept matching (2006). Organisatie van screenings en datings in speerpunt- en knelpuntsectoren (vanaf najaar 2006). Begin 2007 werd het jobdate- concept aangepast. Jobdating in Limburg is een nieuw concept. Vanaf 2007 worden in samenwerking met andere arbeidsmarktactoren sectorale jobdates georganiseerd. Het concept wordt bijgestuurd na evaluatie en wijzigende kernopdrachten VDAB en arbeidsmarkt. Het projectteam werd in 2009 ingeschakeld in nieuwe projecten, die het gevolg zijn van wijzigende kernopdrachten VDAB en evoluties op de arbeidsmarkt.

Rubriek 8: voortgang

Projectjaar 2006 - Projectvoorbereiding o De aanwerving van 3 extra projectconsulenten o De opleiding medewerkers in basisdienstverlening en screening: april 2006. o De voorbereiding asectoraal screenings- en matchingsconcept: mei-juni 2006.

- Sectorspecifieke projecten: opstart van sectorale screenings- en matchingsprojecten: screening bouwsector vanaf juni 2006.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 234

Projectjaar 2007 - ICT- sector (screening) - Toerisme en horeca (screening + jobdate) - Metaal & technologie: knelpuntvacatures & diversiteit (screening + jobdate) - Groen- & landbouw (screening + jobdate) - Logistiek: heftruckbestuurders – goederenbehandelaars (jobdate)

Optimalisatie Tevredenheidsmeting - Overleg met dienst Kwaliteitszorg: aanpassingen aan de evaluatieformulieren bestemd voor standhouders en bezoekers van de jobdatings. - Ontwerp van een nieuw rapporteringsformat voor tevredenheidsmeting (maart 2008). - Ontwerp van een rapporteringssheet voor bedrijfsenquêtering (juni 2008).

Projectjaar 2008 - Bewaking (screening + jobdate) - Bouw (jobdate) - Automobielsector Jobservice “Gouden Autosleutel” (jobdate) - Hout en Meubelstoffering (jobdate) - Gezondheidszorg: verpleegkundigen, polyvalent verzorgenden en ondersteunende functies in de ouderenzorg (screening verpleegkunde en marktonderzoek)

De provincie Limburg lanceerde de imagoversterkende campagne “Ouderenzorg een gouden job”, en versterkt de uitdaging van 1900 extra bedden tegen 2010, de creatie van 900 nieuwe jobs, en een verhoogde instroom in de zorgopleidingen. De VDAB organiseerde een bedrijfsenquête bij 72 private en publieke rusthuizen om de personeelsbehoeften, beoogde competenties en capaciteiten in kaart te brengen, teneinde de vacatures zichtbaar te maken en een betere matching tussen werkzoekenden en werkgevers te realiseren. De voornaamste resultaten van het onderzoek bevestigen de grote nood aan verpleegkundigen (het imago van de ouderenzorg kan niet op tegen dit van de ziekenhuizen). Bovendien zijn er buiten de diplomavereisten geen specifieke aandachtspunten inzake technische kennis en algemene competenties bij verpleegkundigen en verzorgenden. Empathie, sociale vaardigheden en communicatie zijn de sleutelvaardigheden die in elke vorming voor personen die in de ouderenzorg werken dringend meer naar voor moeten komen.

Projectjaar 2009

Het projectteam werd ingeschakeld in nieuwe projecten, die het gevolg zijn van wijzigende kernopdrachten VDAB en evoluties op de arbeidsmarkt. Er werd gewerkt rond vier doelstellingen:

Doelstelling 1: Marktverkenning voor specifieke projecten voor kansengroepen - Vb. personen met een arbeidshandicap: ondersteuning in accountmanagement en dossierbeheer Sinds oktober 2008 is VDAB verantwoordelijk voor de toekenning van de bijzondere tewerkstellingsondersteunende maatregelen aan personen met een arbeidshandicap. De volledige bevoegdheid voor deze materie verhuisde van het VAPH naar de VDAB. De provincie Limburg kent, in verhouding tot het Vlaamse gemiddelde, een grotere groep werkzoekenden met een arbeidshandicap. Vanuit het Limburgplan werd er 1 FTE toegevoegd aan de dienst om de achterstand weg te werken en om projecten te ondersteunen waar op dat moment behoefte aan was. Projecten die vanuit het Limburgplan-team geïnitieerd en ondersteund werden, zijn: - Sensibiliseringsacties naar werkgevers om de nieuwe regelgeving bekend te maken en zo

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 235 meer personen met een arbeidshandicap aan het werk te krijgen. Concreet ging het hier om het organiseren van infosessies over de bijzondere tewerkstellingsondersteunende maatregelen voor dossier-beheerders van sociale secretariaten, lokale besturen en werkgevers, een voor werkgevers. Tevens werden ter ondersteuning van jobevents en – contacten informatiefilmpjes gemaakt over personen met een arbeidshandicap, die succesvol tewerkgesteld werden bij diverse werkgevers in Limburg (in samenwerking met TV- Limburg). - De opmaak van brochures en informatiefiches voor werkgevers, uitreiking van een diversiteitsprijs (‘Kans-rijk’ bedrijf) vanuit VDAB- Limburg (inclusief mailing naar bedrijven, voorbereiding perscontacten) - Het uitzuiveren van klantenbestanden van werkgevers die gebruik maken van de bijzondere tewerkstellingsondersteunende maatregelen. - Het voorzien van een telefonische helpdesk aan werkgevers, werknemers en werkzoekenden die met vragen zaten met betrekking tot de reglementering voor personen met een arbeidshandicap.

Doelstelling 2: ondersteuning bij urgente acties ihkv. Recessiebeleid – sociaal interventieadvies (SIA) Periode: mei –september 2009. Versterking in de grotere bedrijfsdossiers met volgende activiteiten: - Competentieontwikkeling van de projectmedewerkers. - De organisatie van infosessies voor werkzoekenden na collectieve ontslag (uitnodiging, onthaalfunctie, assistentie bij inschrijvingen, actualisatie van de dossiers). - De afname van intakegesprekken met ontslagen werknemers na collectieve ontslag (dossiers kwalitatief in orde brengen, info verstrekken over herstructureringskaart en andere tewerkstellingsbevorderende maatregelen, opleidingen aanvragen, verwijzen naar vacatures, rapportering aan SIA). - Het afwerken van TWC-dossiers (Tewerkstellingscel).

Doelstelling 3: de organisatie van quick scans vb. ouderenzorg - VDAB trad op als partner in de tweede fase van de sensibiliseringsactie “Ouderenzorg, een gouden job” (Kinepolis 27/11/2009). Doel van de actie is om jongeren te sensibiliseren en te rekruteren voor een job in de ouderenzorg. VDAB leverde inhouden, nam een cofinanciering in de promotie (financieel en linken met de VDAB-webstie) en ondersteunt de promotiecampagne in de werkwinkels en competentiecentra in Limburg. - 2009 was een cruciaal jaar in de uitbouw van een marktgerichte transitie in de opleidingssector “handel en administratie”. In de verbreding werd bewust gekozen voor de uitbouw van een structureel aanbod in de branche van de customer care. Nieuwe cursussen call center agent en helpdesk-medewerker werden in samenwerkingsverbanden met service centers (Target Power, Telenet, Call it, …), intermediaire organisaties (Vooruitzenden) en opleidingsaanbieders (J&J Klavora, Atel) opgezet. Het projectteam werd ingeschakeld in de ondersteuning bij sectorale screeningsprojecten en jobdates op bedrijfsniveau – vb. customer care services. Doelstelling 4: projectmatige versterking van de accountwerking Activiteiten: - Competentieontwikkeling van de projectmedewerkers in nieuwe technologieën: Mastervac en Siebel. - Prospectiebezoeken en acties voor de bedrijven met collectieve aanwerving: installateurs (Solar Total), call center agents (IP Global, Telenet en Target Power), logistiek personeel (DHL)…Taken: het uitvoeren van selecties en uitnodigingen, Siebel- acties (vacatureverspreiding), de organisatie van infosessie en screeningsgesprekken met sollicitanten, administratieve afwerking van dossiers, projectfiches opmaken, rapporteringen - Afstemmend overleg met Vooruitzenden- Federgon en accountmanagement.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 236

Limburgplan —projectmonitoringsfiche

C.3. Begeleiding/Opleiding van werkzoekenden/werknemers

Rubriek 1: projectnummer en benaming

C.3.1.2. SPECIFIEKE LOCALE ACTIES VOOR O.A. JONGERE EN OUDERE WERKZOEKENDEN

Rubriek 2: omschrijving

Doelstelling en situering: Het werkloosheidssurplus in Limburg kan niet enkel opgelost worden door een intensievere basisdienstverlening. Een aantal doelgroepen blijven specifieke aandacht vragen, bv. kortgeschoolde jongeren en ouderen… die niet of onvoldoende via de reguliere werking worden bereikt. De VDAB beschikt over een aantal aangepaste methodieken waardoor we op een intensievere manier en in partnership deze kansengroepen kunnen begeleiden naar de arbeidsmarkt.

Rubriek 3: bevoegde minister en administratie

- Bevoegd minister: Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport

- Kabinet bevoegd minister: Gregory Verhaeghe, Koning Albert II-laan 19, 1210 Brussel; telefoon: 02/552 67 00; E- mail: [email protected]

- Verantwoordelijke administratie: Fons Leroy, gedelegeerd bestuurder VDAB VDAB, Keizerslaan 11, 1000 Brussel telefoon: 02 506 15 35 E- mail: [email protected]

- Regionaal contact VDAB: Marc Cloostermans, directeur Competentiecentra VDAB- Limburg VDAB, Thonissenlaan 47, 3500 Hasselt telefoon: 011/26 06 30 E- mail: [email protected]

Rubriek 4: uitvoerders van het project

Projectrealisatie: VDAB in samenwerking met partners van de werkwinkel (lokaal bestuur, OCMW en lokale derden), deskundige uitvoerders en andere doelgroeporganisaties.

Rubriek 5: geraamde totale kostprijs

Projectrealisatie: VDAB in samenwerking met partners van de werkwinkel, deskundige uitvoerders en andere doelgroeporganisaties. Inbreng VDAB door personeelsinzet. Cofinanciering vanuit de Vlaamse regering / Limburgplan voor projectconsulenten en/of inkoop van derden. Raming: € 90.000 per jaar. Raming en tijdspad: 90.000 EUR/jaar. Totaal: 360.000 EUR.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 237

Rubriek 6: financiering van het project

Inbreng VDAB door personeelsinzet. Cofinanciering vanuit de Vlaamse regering / Limburgplan voor projectconsulenten en/of derden. Raming: € 45.000 per jaar voor projectrealisatie.

Raming en tijdspad: 45.000 EUR/jaar. Totaal: 180.000 EUR

De betoelaging van de Vlaamse regering / Limburgplan wordt additioneel aangewend. De aanwending van deze exclusieve middelen voor Limburg wordt transparant gehouden.

Rubriek 7: streefdata

Tijdspad: 2006-2009. Projectconcept: voorbereiding door VDAB – januari 2007. Jaarlijks organiseert de VDAB- Limburg een projectoproep voor trajectverstekende acties. Elk gegund project wordt kwantitatief en kwalitatief geëvalueerd op meerwaarde en innovatie. De opstart van de projecten is in het najaar. De evaluatie gebeurt semesterieel.

Rubriek 8: voortgang

Projectjaar 2006

Het projectvoorstel C3.1.2. voor de doelgroep jongeren en ouderen werd opgeschort om reden van complementariteit van de beschikbare additionele middelen.

Projectjaren 2007-2008

Trajectversterkende actie voor oudere werkzoekenden Motivering. Er moet ruimte worden gecreëerd voor trajectversterkende acties inzake inschatting van het arbeidspotentieel en een kwalitatieve arbeidsbemiddeling voor specifieke doelgroepen om in periode van hoge en lage conjunctuur kansen te bieden voor kansengroepen en een hogere werkzaamheidsgraad te ondersteunen.

1. “Werkgevers ontmoeten vitale 50+ ers met talent” – “Jobsporen voor oudere werkzoekenden”. De opdracht 2007 werd gegund aan P&OZO bvba. De opdracht 2008-2009 werd toegewezen aan Salus Projects bv. Locaties: Hasselt, Neerpelt, MaasmechelenTongeren. - Periode: augustus 2007 – maart 2008; oktober 2008 – juni 2009. - Jaarbudget: 50.000 EUR.

2. “Nieuwe jobsporen voor allochtonen (buitenlands diploma)” De opdracht 2008-2009 werd toegewezen aan Salus Projects bv. Locaties: Werkwinkels in Midden-Limburg en Maasland. - Periode: oktober 2008 – juni 2009. - Jaarbudget: 50.000 EUR.

Voor beide lopende projecten geldt een gelijkaardig concept.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 238

Het doel van het project is deelnemers activiteiten te laten ondernemen richting herintrede op de arbeidsmarkt door:

1. Het aanbieden van concrete vacatures uit een bestand van gecommitteerde werkgevers. Indien dit niet succesvol blijkt te zijn wordt op basis van de afwijzing een analyse gemaakt met een daarbij behorend trajectplan, resulterend in een succesvolle plaatsing. 2. Het opheffen van belemmerende conditioneringen.

Een nevendoel is om, additioneel aan de inspanningen van de VDAB, expertise toe te voegen die overdraagbaar is. De realisatie gebeurt op VDAB- locaties en zijn intern netwerkversterkend (bolsterconcept). Het concept bevat een vitaliteitscan en de methodiek om te werken met loopbaanankers (motiverende elementen, die iemand sturen in zijn werk en loopbaan). Een Comité van aanbeveling, samengesteld uit vertegenwoordigers werkgeversorganisaties, werknemersorganisaties en deskundigen heeft tot doel het draagveld en het netwerk in de regio te vergroten. De medewerkers werden geïnformeerd over de aanbevelingen.

Bereik en doelstellingen: 50 deelnemers per op jaarbasis. De uitstroomnorm is bepaald op het VDAB-objectief van de beheersovereenkomst met een directe uitstroom van 70%. Deze normen bleken in tijden van economische crisis onrealistisch hoog voor de doelgroepen.

Projectjaar 2009

In de uitvoering van het jaaractieplan 2009 legden de directies van VDAB- Limburg een accent vanuit een preventieve benadering op trajectversterkende acties voor specifieke doelgroepen die het op het moment moeilijk hebben op de arbeidsmarkt.

Doelstelling: het verhogen van tewerkstellingskansen op de arbeidsmarkt door: - Een realistisch persoonlijk ontwikkelingsplan te maken, via zelfreflectie over competenties, persoonlijkheid, en andere thema’s. - De kennis van de arbeidsmarkt te verhogen. - De rechten en plichten van de werkzoekende te verduidelijken. - Communicatieve- en sociale vaardigheden in functie van solliciteren en functioneren op de werkvloer te versterken; - Sollicitatieacties met feedback naar werkzoekende en trajectbegeleider voorzien. - Activiteiten waardoor werkzoekenden zichzelf en elkaar beter leren kennen zodat zij van elkaar kunnen leren.

Doelgroep 50+ (2008-2009) - Salus Projects: Traject naar werk voor oudere werkzoekenden Budget: 25.000 EUR. Bereik: 24 werkzoekenden.

Kansengroepen 35+ - Agora: Vorming 35+ (Hasselt- Beringen) - Groep Intro: TA (Genk, Maasmechelen, Houthalen- Helchteren) - Manpower Belgium: TA (West- en Zuid- Limburg) Budget: 54.454 EUR. Bereik: 90 werkzoekenden.

Loopbaanoriëntering voor kortgeschoolde oud- en nieuwkomers: - Stebo (Midden- Limburg) - Groep Intro (Zuid- Limburg). Budget: 28.810 EUR. Bereik: 28 werkzoekenden. De evaluatie van deze doelgroepprojecten gebeurt in het voorjaar 2010.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 239

Limburgplan —projectmonitoringsfiche

C.3. Begeleiding/Opleiding van werkzoekenden/werknemers

Rubriek 1: projectnummer en benaming

C.3.2.1. OPRICHTING VAN EEN NIEUW COMPETENTIECENTRUM GENK-ZUID (CCGZ) VOOR MACHINALE BOUWBEROEPEN, VERVOER EN LOGISTIEK

Rubriek 2: omschrijving

In het investeringsprogramma Gebouwen 2004-2008 van VDAB werd op 7 juli 2004 de goedkeuring gegeven aan het voorstel tot oprichting van een VDAB-competentiecentrum op geprospecteerde terreinen van het Mobility Center Genk-Zuid. Het aangeboden terrein komt in aanmerking als oefenzone voor de opleidingen machinale bouwberoepen (bouwplaatsmachines, torenkranen/mobiele kranen), maar ook als een geschikte inplantingsplaats voor de hergroepering van de opleidingen in de wegenbouw (Hasselt- Runkst), vrachtwagenbestuurder (Hechtel- Eksel) en autobus & -car (Hasselt-Trichterheide). In dit project wordt eveneens een geïntegreerde logistieke opleidingssectie voorzien. In dit project is de introductie van simulatietraining door middel van een vrachtwagensimulator opgenomen. Site Taunusweg Genk- Zuid, Calvarieberg, Bilzen.

In de nieuwe campus voorziet VDAB in 4 functies.

1. De kennisclustering via een sectorale infotheek voor de mechanische bouwberoepen, transport en logistiek. 2. De uitbouw van een professionele opleidingscampus voor functiegerichte en finaliteitsopleidingen in de domeinen machinale bouwberoepen, autobus en –car, transport en logistiek. 3. De integratie van een simulatiecentrum voor de opleiding vrachtwagen- en buschauffeurs. 4. De voorziening van een interregionaal FOD- examencentrum EVC- rijvaardigheid voor professionele chauffeurs in de sectoren transport, bus & car.

Sectorale infotheek FOD & meeting point examencentrum

4 functies

Professionele Simulatiecentrum opleidingscampus chauffeursberoepen

De VDAB werkt samen met de sectorfondsen FVB, SFTL, FCBO-FBAA, en andere publieke actoren waaronder het onderwijs.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 240

Rubriek 3: bevoegde minister en administratie

- Bevoegd minister: Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport

- Kabinet bevoegd minister: Gregory Verhaeghe, Koning Albert II- laan 19, 1210 Brussel; telefoon: 02/552 67 00; E- mail: [email protected]

- Verantwoordelijke administratie: Fons Leroy, gedelegeerd bestuurder VDAB VDAB, Keizerslaan 11, 1000 Brussel telefoon: 02 506 15 35 E- mail: [email protected]

- Regionaal contact VDAB: Marc Cloostermans, directeur Competentiecentra VDAB- Limburg VDAB, Thonissenlaan 47, 3500 Hasselt telefoon: 011/26 06 30 E- mail: [email protected]

Rubriek 4: uitvoerders van het project

Projectrealisatie: − VDAB met extern studiebureau en aannemingsbedrijven. Ruwbouw, afwerking, groenaanleg, opleidingsinfrastructuur (inclusief simulator). Inrichting oefenterreinen bouwplaatsmachines in eigen beheer. − Een realisatie in samenwerking met het Fonds voor Vakopleidingen in de Bouwnijverheid - FVB (aankoop en prefinanciering bouwplaatsmachines, torenkranen en hijswerktuigen). − Cofinanciering vanuit EFRO doelstelling 2-Limburg en de Vlaamse regering / Limburgplan. Deze extra middelen waarborgen een verruimde en versnelde projectrealisatie.

Rubriek 5: geraamde totale kostprijs

Cofinanciering vanuit VDAB, EFRO doelstelling 2-Limburg en de Vlaamse regering / Limburgplan.

Investeringsplan − EFRO- doelstelling 2-Limburg (35% subsidiabele kost): 2.077.250 EUR. − Limburgplan (projectfiche C/3.2.1.): max. 1.875.000 EUR (spreiding over 3 jaren). − VDAB: ca. 2.092.750 EUR. De totale investering bedraagt ca. 14 mio EUR (waarvan 70% voor de gebouweninfrastructuur). Deze extra middelen vanuit het Limburgplan en EFRO waarborgen een verruimde en versnelde projectrealisatie die grotendeels in 2008 dient gerealiseerd.

Raming en tijdspad (indicatief): − 2006+2007: 2.895.000 EUR − 2008: 3.040.000 EUR − 2009: 110.000 EUR Totaal: 6.045.000 EUR

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 241

Projectgerelateerde kosten (reële uitgaven) boekjaar onroerend roerend mobility center

2006 0,00 7.457,11 2007 590.664,87 652.043,31 2008 3.129.878,42 0,00 2009 6.691.360,66 0,00 totaal 10.411.903,95 659.500,42 algemeen totaal 11.071.404,37

De cofinanciering door het EFRO werd verlengd tot 31/12/2009. De subsidie vanuit het Limburgplan worden aangewend om de hogere projectkost en uitvoering binnen het voorziene tijdspad te realiseren.

Rubriek 6: financiering van het project

Limburgplan: 1.875.000 EUR (31%) Raming en tijdspad: − 2006+2007: 1.250.000 EUR. − 2008: 625.000 EUR. Totaal: 1.875.000 EUR.

De aanwending van deze exclusieve middelen voor Limburg wordt transparant gehouden in de planning en opvolging van de jaaractieplannen (ondernemingsplannen) van de VDAB. Ook worden de regionale sociale partners (RESOC- Limburg) over de voortgang van de projecten geïnformeerd.

Rubriek 7: streefdata

In functie van de EFRO- goedkeuring (december 2006) en voortgang van de projectfasering werd een aangepast tijdspad en financieringschema in detail opgemaakt.

1. Algemene fasering: 1. De opmaak en het verkrijgen van de vergunningen voor terreinwerkzaamheden (oktober 2006) en optrek van gebouwen (juni 2007). 2. De opmaak en het verkrijgen van de milieuvergunning (september 2007). 3. De opmaak van het aanbestedingsdossier ruwbouw & afwerking (februari-juni 2007) 4. Bodemonderzoek en rapportering (april- juli 2007). 5. De aanbesteding van de ruwbouw & afwerking: aanbesteding, toewijzing van de werken (december 2007), realisatie ruwbouw & afwerking 200 wd . 6. Start van de werf: augustus 2008. 7. Oplevering: voorzien in april 2010.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 242

Rubriek 8: voortgang

De Raad van bestuur van de VDAB nam op 7 juli 2004 de beslissing tot oprichting van een nieuwe campus op de geprospecteerde terreinen van de NV Mobility Center Genk- Zuid te Bilzen (MCGZ). De VDAB treedt op als bouwheer. Medio 2008 startte de VDAB, na het verkrijgen van alle noodzakelijke vergunningen, met de bouwwerken voor een nieuwe campus op de site van de NV MCGZ. Het terrein van ongeveer 7,5 ha groot is uitstekend geschikt voor een competentiecentrum dat zich vooral richt op buitenactiviteiten in mechanische bouwberoepen en een clustering van de activiteiten in het segment transport- logistiek.

Het project beoogt enerzijds een optimalisering van bestaande opleidingsactiviteiten door herlocatie en anderzijds de uitbouw van nieuwe activiteiten in het segment van mechanische bouwberoepen. Ook versterkt de VDAB met een nieuwe opleidingshal voor logistieke opleidingen het concept van de ‘Logistieke poort Limburg’.

De VDAB plant op de site de volgende secties: - Machinale bouwberoepen: bouwplaatsmachines, wegenbouw, torenkranen en hijswerktuigen - Transport: vrachtwagens - Autobus en autocar - Logistiek: goederenbehandeling, magazijnbeheer en distributie

Projectjaar 2005

In maart 2005 werd een consensus bereikt over de formule van een recht van opstal, door een op te richten NV Mobibilty Center Genk- Zuid (in een participatie van de nv Ewals Cargo Care, LRM en NV Scheepvaart), te verlenen aan de VDAB die als bouwheer optreedt voor het opleidingsrijp maken van het terrein en de optrek van gebouwen en hallen.

Projectjaar 2006

In maart- april 2006 werd genegocieerd met de projectontwikkelaar over de modaliteiten van het opstalrecht en eigendomsrechten. Er trad een zekere vertraging op, waarbij de VDAB volledig afhankelijk was van de inzetbaarheid van de terreinen door NV Scheepvaart in de PPS van de NV Mobility Center Genk- Zuid (Ewals- LRM- Scheepvaart).

De planning van het bouwproject CCGZ in een cofinanciering VDAB- Limburgplan- EFRO, werd 25/9/2006 in samenspraak met het bestuur van de NV MCGZ bijgestuurd. Acties in dit projectjaar betreffen: de bekrachtiging van de overeenkomst recht van opstal MCGZ-VDAB, de aanstelling van architectenbureau Caron Van Baelen, de bouwaanvraag, het vernieuwd bodemonderzoek en terreinopmetingen, de uitvoering van kapwerken en ontbossingswerken werd uitgevoerd, en de indiening van het geactualiseerd aanvraagdossier EFRO doelstelling 2-Limburg (projectnummer 2.1.65/D2/962).

Projectjaar 2007

Vergunningen - De stedenbouwkundige vergunning voor terreinaanleg. - De stedenbouwkundige vergunning voor infrastructuur en gebouwen door de Stad Bilzen. - Vergunning milieuvergunning klasse 1.

Vaste rijsimulator vrachtwagen

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 243

Algemene offertevraag 07/1021 voor de levering van een vaste rijsimulator voor vrachtwagens, de levering van een instrument om didactische- en pedagogische oefeningen te maken, de prestaties voor het onderhoud en de technische ondersteuning gedurende de garantieperiode en een onderhoudscontract. Prijs: 651.961,31 EUR (incl. BTW). De levering gebeurde 14/12/2007. De rijsimulator is in productie sinds maart 2008.

Projectjaren 2008-2009

De realisatie van het bouwproject is gepland van augustus 2008 tot maart 2010. De uit te voeren werken werden ingedeeld in 5 percelen: 1. Ruwbouw, afwerking en liftinstallatie 2. Elektriciteit en data 3. Sanitair en HVAC 4. Infrastructuurwerken (groenaanleg, betonpiste en afwatering van het oefenterrein zwaar vervoer en gebouwenomgeving) 5. Het ontgraven van het terrein, stapelen van de afgegraven grond, leveren van Westerscheldezand en plaatsen van drainage en pompput ten behoeve van de opleiding bouwplaatsmachinisten

1. Gebouwgebonden investering De gebouwgebonden investering van het CGZ- project loopt van augustus 2008 tot maart 2010. De oplevering van het complex was voorlopig gepland in januari 2010. Ten gevolge van een verlengd winterverlet in de bouwsector werd evenwel een vertraging opgelopen. De VDAB geniet een subsidie voor deze investering vanuit het EFRO D2-Limburg (ca. 2.100.000 EUR) en de Limburgovereenkomst 2006-2009.

2. Opleidingsgebonden investeringen De projectinvestering werd ten gevolge de vertraging in de oplevering bijgestuurd in het investeringsplan 2009-2010 van de VDAB en het FVB (Fonds voor vakopleidingen in de Bouwnijverheid). Het betreft de aankoop van machines (gravers, laders, duwers, torenkranen en snelopbouwkranen) door het FVB en de inrichting en uitrusting van de nieuwe secties in de machinale bouwberoepen, transport en logistiek. De investeringen worden grotendeels opgenomen op het investeringsplan 2010. Het betreft gereedschappen, interne transportmiddelen, opslagsystemen en mezzanine voor magazijnopleidingen, IT- materiaal, meubilair, en inrichting van de infotheek. In december 2007 werd de rijsimulator voor transportopleidingen aangekocht en in productie geplaatst. Deze sectie wordt in juni 2010 verhuisd.

De nieuwe campus Genk-Zuid aan de Calvarieberg te Bilzen wordt volgens de bijgestuurde planning vanaf september 2010 volledig operationeel. De ‘Calvarieraad’ staat in voor de praktische voorbereiding van alle dossiers inzake uitrusting, meubilair, IT, inrichting, verhuis en opvolging van de werken en werfactiviteiten.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 244

Limburgplan — projectmonitoringsfiche

C.3. Begeleiding/Opleiding van werkzoekenden/werknemers

Rubriek 1: projectnummer en benaming

C.3.2.2. RENOVATIE VAN EN NIEUWBOUW BIJ HET TECHNOLOGISCHE COMPETENTIECENTRUM VOOR DE METAALBEROEPEN (HASSELT)

Rubriek 2: omschrijving

In het investeringsprogramma Gebouwen 2004-2008 werd de renovatie van het competentiecentrum te Hasselt, Vissersstraat (°1970) voorzien in 2008-2010. Dit renovatieproject beoogt ondermeer een optimalisatie betreffende (onder voorbehoud van nieuwe opportuniteiten): 1. de uitbouw van een professionele lassectie conform EWF- normen; 2. de investering in een werkcentrum; 3. het IMECIA- project (IMECIA staat voor “implementatie van mechatronische, industriële applicaties”).

Rubriek 3: bevoegde minister en administratie

- Bevoegd minister: Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport

- Kabinet bevoegd minister: Gregory Verhaeghe, Koning Albert II- laan 19, 1210 Brussel; telefoon: 02 552 67 00; E- mail: [email protected]

- Verantwoordelijke administratie: Fons Leroy, gedelegeerd bestuurder VDAB VDAB, Keizerslaan 11, 1000 Brussel telefoon: 02/506 15 35 E- mail: [email protected]

- Regionaal contact VDAB: Marc Cloostermans, directeur Competentiecentra VDAB- Limburg VDAB, Thonissenlaan 47, 3500 Hasselt telefoon: 011/26 06 30 E- mail: [email protected]

Rubriek 4: uitvoerders van het project

Projectrealisatie: VDAB met extern studiebureau en aannemingsbedrijven.

Rubriek 5: geraamde totale kostprijs

Ter informatie In het meerjaren investeringsplan gebouwen van de VDAB is voor de renovatie € 4.500.000 gereserveerd. Projectrealisatie: VDAB met extern studiebureau en aannemingsbedrijven. Gefaseerde totale renovatie van het metaal- en technologiecentrum met optie tot beperkte nieuwbouw, voorzien in 2010-2012.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 245

Rubriek 6: financiering van het project VDAB: 4.500.000 EUR Limburgplan: 625.000 EUR Renovatie van de lassectie in 2008 voor een bedrag van 428.968 EUR excl. BTW. Alle acties: VDAB, Keizerslaan 11, 1000 Brussel

Rubriek 7: streefdata Tijdspad: - Studieopdracht: 2007-2008. - Opmaak ontwerpen: 2008. - Nieuwbouwproject en gefaseerde renovatie: 2008-2010 – uitgesteld ifv. De uitvoering van de beslissing van de Raad van Bestuur –VDAB betreffende het meerjaren investeringsplan gebouwen. - Renovatie van de lassectie – uitbouw van een professionele lassectie conform EWF- normen (mei- oktober 2008)

Rubriek 8: voortgang

Projectjaar 2006 Op 20/4/2006 heeft de gunningscommissie van de Vlaamse Bouwmeester de concepten voor een gefaseerde renovatie in 2007-2009 beoordeeld. Het voorstel van het studie- en architectenbureau A2O te Hasselt werd weerhouden. Er worden geen middelen van het Limburgplan aangewend voor de gebouwgebonden kosten voor de renovatie. Tijdens de Begeleidingscommissie VDAB-FTML 27/4/2006 werd beslist om een taskforce op te richten.

Projectjaar 2007 Opvolging door de begeleidingscommissie VDAB-FTML. Concretisering door een taskforce, die een sectoraal actieplan in het najaar 2007 voorbereidt.

Projectjaar 2008-2009

In het meerjaren investeringsplan gebouwen van de VDAB is de renovatie van de campus Vissersstraat Hasselt opgenomen (9 mio EUR). Deze renovatie wordt aangegrepen voor een concentratie van alle technologietrainingen (elektromechanica, automatisering, IT- infrastructuur, applicatie- ontwikkeling, kunststoftechnologie).

In uitvoering van deelactie 1: “de uitbouw van een professionele lassectie conform EWF- normen”: In 2008 werd de opleidingssectie lassen conform actuele milieutechnologie gerenoveerd ihkv. een thematisch investeringsplan. De toewijzing van het project gebeurde aan de firma Jaspers (Hasselt) voor een bedrag van 428.968 excl. BTW. De investering legt een accent op het ‘maatschappelijk verantwoord opleiden’, waarbij technische innovatie samengaan met welzijn, milieu, veiligheid. Zo werd sterk gewerkt aan de geluidsisolatie bij het slijpen, snijbranden en het opvangen van de stofdeeltjes via het plaatsen van een afzonderlijke afzuiggroep. Het comfort in de lascabines werd vergroot en de verluchting en afzuiging werden grondig vernieuwd. Inzake veiligheid werd de gassenverdeling geoptimaliseerd en het atelier werd voorzien van moderne lasapparatuur en een laslabo voor naadlascontrole. Op die manier beantwoordt het VDAB-lasatelier aan het eisenpakket van het International Instituut of welding (IIW), de internationale auditor voor lassen. De verdere fasering is afhankelijk van de beschikbaarheid van middelen en goedkeuring van het meerjarenplan gebouwen door de Raad van bestuur van de VDAB. In 2010 is een studie voor een geactualiseerd ontwerp gepland; deze is evenwel opgeschort in functie van een nieuwe analyse in het kader van het meerjareninvesteringsplan gebouwen van de VDAB.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 246

Limburgplan —projectmonitoringsfiche

C.3. Begeleiding/Opleiding van werkzoekenden/werknemers

Rubriek 1: projectnummer en benaming

C.3.2.3. DE CONTINUERING VAN DE OPLEIDINGSMIDDELEN VOOR OPLEIDINGSPROJECTEN (O.M. TOERISME, LOGISTIEK, SOCIAL PROFIT)

Rubriek 2: omschrijving

De VDAB opteert voor het blijvend voorzien van voldoende projectmiddelen om instroom in de zogenaamde speerpuntsectoren logistiek en social profit te blijven ondersteunen, evenals regionale behoeften en knelpunten op de arbeidsmarkt. Concreet wordt gedacht aan de ouderenzorg, toerisme, logistiek en eventuele andere sectoren.

Rubriek 3: bevoegde minister en administratie

- Bevoegd minister: Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport

- Kabinet bevoegd minister: Gregory Verhaeghe, Koning Albert II- laan 19, 1210 Brussel; telefoon: 02/552 67 00; E- mail: [email protected]

- Verantwoordelijke administratie: Fons Leroy, gedelegeerd bestuurder VDAB VDAB, Keizerslaan 11, 1000 Brussel telefoon: 02/506 15 35 E- mail: [email protected]

- Regionaal contact VDAB: Marc Cloostermans, directeur Competentiecentra VDAB- Limburg VDAB, Thonissenlaan 47, 3500 Hasselt telefoon: 011/26 06 30 E- mail: [email protected]

Rubriek 4: uitvoerders van het project

Projectrealisatie: VDAB met externe opleidingsaanbieders.

Rubriek 5: geraamde totale kostprijs

Nog te concretiseren. Projectplan 2007-2008.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 247

Rubriek 6: financiering van het project Dwarsverbanden worden onderzocht met andere projecten in het kader van het Limburgplan in de domeinen: versterken speerpuntsector toerisme (B2.3), ouderenzorg (D1), sociale economie (D4).

Alle acties: VDAB, Keizerslaan 11, 1000 Brussel

De aanwending van deze exclusieve middelen voor Limburg wordt transparant gehouden in de planning en opvolging van de jaaractieplannen (ondernemingsplannen) van de VDAB. Ook worden de regionale sociale partners (RESOC-Limburg) over de voortgang van de projecten geïnformeerd.

Rubriek 7: streefdata Tijdspad: 2006-2009. Dwarsverbanden zijn nog te leggen met andere projecten in het kader van het Limburgplan in de domeinen: versterken speerpuntsector toerisme (B2.3), ouderenzorg (D1), sociale economie (D4).

Rubriek 8: voortgang

Projectjaar 2006 Geen projectmiddelen gereserveerd op het Limburgplan.

Projectjaar 2007-2008 Dwarsverbanden en opportuniteiten:

1. Het project C3.2.1. “De oprichting van een nieuw competentiecentrum Genk-Zuid (CCGZ) voor machinale bouwberoepen, vervoer en logistiek” voorziet in een investering (VDAB - EFRO- Limburgplan) waardoor een capaciteitsuitbreiding voor de opleiding tot heftruckbestuurder, magazijn- en logistieke medewerker wordt gerealiseerd. In 2007 wordt een matchingsactie (zie fiche 3.1.1.) voor het arbeidspotentieel in het domein logistiek en een jobdate (22/11/2007) georganiseerd.

2. In het project D1 “Ouderenzorg / D1.2. Impulsprogramma voor opleiding en onderwijs voor tewerkstelling in de ouderensector / D4.1/2 Aanvullende thuishulp” zijn extra middelen voorzien. Een studie inzake arbeidsmarktbehoeften en competentieprofielen wordt vanaf medio 2008 door VDAB georganiseerd. Vanaf 2007 verhoogt de VDAB de opleidingscapaciteit voor werkzoekenden in Limburg voor polyvalent verzorgenden en o.v. logistiek assistent. Dit initiatief is gekoppeld aan het project “Zorg met een accent”.

3. De arbeidsmarktbehoeften en competentieprofielen voor de speerpuntsector toerisme dienen nog geconcretiseerd. In functie van de nood aan instroomversterkende opleidingen worden passende opleidingsprogramma’s samengesteld vanuit het VDAB- aanbod. Een samenwerking voor een opleiding receptioniste en toeristisch medewerker is in onderzoek en kadert in de interne reorganisatie van het domein “handel- verkoop- administratie” (zgn. HAVO- plan vanaf het najaar 2008).

Projectjaar 2009 Geen verdere acties gepland.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 248

Limburgplan - projectmonitoringsfiche

D.1. Ouderenzorg

Rubriek 1: projectnummer en benaming

D.1.1. REALISATIE VAN BIJKOMENDE WOONGELEGENHEDEN IN WOONZORGCENTRA

Rubriek 2: omschrijving

Beknopte omschrijving van de inhoud en de doelstellingen van het project • Het streefdoel is om tussen 2006 en 2010, 1.900 bijkomende woongelegenheden in woonzorgcentra te realiseren. • Het project wenst een impuls te geven aan de vernieuwing en uitbreiding van de ouderenvoorzieningen. Doel hiervan is de ontoereikende realisatie van de geprogrammeerde woon- en zorgvoorzieningen aan te pakken.

Doelstellingen Vlaamse verbintenissen • Wegwerken van de huidige wachtlijsten bij VIPA via technieken van alternatieve financiering. • Versnelde afbouw van de provinciale tekorten ten opzichte van de programmatienorm, op een periode van 5 jaar.

Werkwijze Vlaamse verbintenissen • Methode van alternatieve financiering wordt opgestart. Dit geldt zowel voor de 400 woongelegenheden op de huidige wachtlijst als voor alle nieuwe dossiers in de sector van de ouderenvoorzieningen. • De 1500 bijkomende woongelegenheden worden op basis van de budgettaire mogelijkheden en op basis van de kwaliteit van de concrete dossiers stelselmatig ingevuld.

Rubriek 3: bevoegde minister en administratie / betrokken bestendig afgevaardigde a) - Bevoegd minister: Jo Vandeurzen, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin

Contactpersoon op het kabinet: Saskia Mahieu, Koolstraat 35, 1000 Brussel; telefoon: 02/552 64 00; E- mail: [email protected] b) - Verantwoordelijke administratie (op niveau van de Vlaamse overheid): VIPA en Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid

Contactpersonen op de administratie: VIPA: Christophe Cousaert, Koning Albert- II laan 35 bus 34, 1030 Brussel; telefoon: 02/553 32 25; E- mail: [email protected]

- Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid: Eddy Mettepenningen, Koning Albert- II laan 35 bus 33, 1030 Brussel; telefoon: 02/553 33 98; E- mail: [email protected]

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 249 c) - Betrokken bestendig afgevaardigde: Erika Thijs

Contactpersoon op het kabinet: Miet Vandersteegen, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt; telefoon: 011/23 70 47; E- mail: [email protected]

- Verantwoordelijke administratie (op niveau van provincie Limburg): Marijke Molemans, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt; telefoon: 011/23 72 89; E- mail: [email protected]

Rubriek 4: uitvoerders van het project

De Limburgse initiatiefnemers die een kwalitatief goed dossier indienen. Zij worden hierin ondersteund door de provincie Limburg.

Op het Vlaamse niveau zorgen het kabinet van minister Jo Vandeurzen en de Vlaamse administraties (VIPA en Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid) voor de administratieve en budgettaire afhandeling van de ingediende dossiers.

Rubriek 5: geraamde totale kostprijs

- Geraamde totale kostprijs van het project: 85 500 000 euro - 2006: 30 000 000 euro - 2007 en volgende: 18 500 000 euro

Rubriek 6: financiering

VIPA- subsidies

De dossiers die vastgelegd zijn tegen einde 2005 werden afgewerkt volgens de toen geldende VIPA-regeling. Dit is: 60% onmiddellijke subsidie en 40% eigen middelen van de initiatiefnemer. Mogelijke waarborg: 40%

De dossiers vanaf 2006 genieten van het stelsel van de alternatieve financiering. Daarbij wordt de tussenkomst van de Vlaamse overheid gespreid over 20 jaar. De initiatiefnemer krijgt gedurende die periode een ‘gebruikstoelage’ mits hij blijft voldoen aan de voorwaarden en normen. Gebruikstoelage kan samengaan met waarborg voor 90%.

Bij de beslissing van de Vlaamse Regering van 1 september 2006 inzake de alternatieve VIPA procedure werd gesteld dat aan de wachtlijstdossiers die op 1 november 2006 een gunstig advies van de coördinatiecommissie hadden en wachten op een beslissing van de functioneel bevoegde minister, prioritair een principieel akkoord diende verleend te worden. Eind 2008 hebben al deze dossiers op 4 na ook effectief een principieel akkoord ontvangen. De vier resterende initiatiefnemers hebben ofwel nog geen geactualiseerd dossier ingediend, ofwel is de afschrijvingstermijn van voorgaande subsidiëring nog niet verstreken.

Dit betekent dat, conform de afspraken bij de initiële beslissing in september 2006, vanaf 2009 nieuwe prioriteitencriteria moesten bepaald worden voor de rangschikking van de financieel-technische plannen, ontvankelijk verklaard na 1 november 2006. Bij mededeling aan de Vlaamse Regering van 19 december 2008 (VR 2008 1912 MED.0583bis) werden deze criteria vastgelegd waarbij er gekomen is tot een afgewogen verdeling van het vooropgestelde restbudget alternatieve financiering voor 2009 over de

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 250 provincies heen, die in even grote mate rekening houdt met de mogelijkheden tot uitbreiding van woongelegenheden in woonzorgcentra als met de noodzaak aan vernieuwing van al gerealiseerde infrastructuur.

Volgende criteria, in volgorde van vermelding toe te passen tot het beschikbare budget voor 2009 is uitgeput, bepalen de rangschikking van de financieel-technische plannen, ontvankelijk verklaard na 1 november 2006 en beschikkend over een gunstig advies van de coördinatiecommissie: 1. Alle vóór 1 januari 2008 ontvankelijk verklaarde aanvragen tot principieel akkoord die volledig administratief afgehandeld werden en gunstig geadviseerd werden door de VIPA- coördinatiecommissie; 2. De vóór 1 januari 2009 ingediende en ontvankelijke aanvragen uit de provincie Limburg, in het licht van de uitvoering van het engagement zoals vervat in het door de Vlaamse Regering goedgekeurde Limburgplan; 3. De vóór 1 juli 2008 ingediende en ontvankelijke aanvragen die zich situeren in de provincies waar het deelbudget niet is uitgeput met de beide voorgaande criteria, in volgorde van datum van ontvankelijkheid; 4. De vóór 1 juli 2008 ingediende en ontvankelijke aanvragen die zich situeren in de provincies waar het deelbudget wel is uitgeput met de voorgaande criteria, in volgorde van datum van ontvankelijkheid.

Voor het budget 2010 werden er geen criteria vastgelegd.

De actuele situatie in verband met de goedkeuringen van de concrete dossiers is aangegeven in rubriek 8 (“Voortgang”), sub 3.

VIPA- waarborg

Bij besluit van 9 februari 2007 paste de Vlaamse Regering de alternatieve waarborgverlening aan om investeringen in infrastructuur van rusthuizen te waarborgen, los van een toekenning van investeringssubsidies. Deze mogelijkheid staat naast de bestaande mogelijkheid van investeringswaarborg. Verschil tussen beide vormen van waarborgen is enerzijds dat de overheid een instrument creëert dat een extra financiële impuls in de sector kan genereren met dezelfde financiële middelen zonder dat dit de financiële draagkracht van de overheid bezwaard.

Anderzijds verruimt dit besluit ook de definitie van rechtspersonen die in aanmerking komen voor investeringswaarborgen van het VIPA tot met name handelsvennootschappen met rechtspersoonlijkheid. De investeringswaarborg voor vennootschappen en de betere leningsvoorwaarden die deze hierdoor kunnen bedingen kan mogelijk een stimulans betekenen voor vele potentiële initiatiefnemers om hun middelen daadwerkelijk te investeren in realisatie van infrastructuur voor ouderenvoorzieningen. Op die manier biedt deze piste de mogelijkheid aan de overheid om privékapitaal in te schakelen en maakt een snellere aansluiting op de toekomstige vragen tot vernieuwing van infrastructuur mogelijk.

Deze investeringswaarborg dekt 90% van het kapitaalgedeelte van de afgesloten leningen. Het maximumbedrag aan kapitaalgedeelte dat in aanmerking komt voor de dekking van 90% door de investeringswaarborg is begrensd in functie van nieuwbouw, verbouwing of aankoop en verbouwing.

De Waarborgcommissie adviseert de minister over de waarborgdossiers die onder deze regeling vallen.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 251

De stand van zaken in verband met de goedkeuring van de concrete dossiers is aangegeven in rubriek 8 (“Voortgang”), sub 4.

LSM- middelen

Bovenop de subsidies of de investeringswaarborg van het VIPA wordt door de Stichting Limburg Sterk Merk (LSM) een bijkomende financiële tegemoetkoming toegekend. Volgend op de beslissing van de Vlaamse Regering van 7 maart 2008 en het protocol tussen de provincie Limburg en het Vlaamse Gewest van 9 juni 2008 betreffende herschikking van de LRM- en LISOM-middelen, werden de niet-rendementsgebonden middelen overgedragen aan de provincie Limburg. Een bedrag van 10 miljoen euro werd volgens het protocol (door LSM) gereserveerd voor ondersteuning van de doelstellingen van de Limburgovereenkomst inzake het realiseren van 1900 bijkomende woongelegenheden in woonzorgcentra. Op 22 september 2008 werden alle relevante actoren via een seminarie op het provinciehuis van alle ondersteunende initiatieven (Provinciebestuur, LSM, LRM en Vlaamse Gemeenschap) op de hoogte gebracht. Stand van zaken eind 2009: 30 dossiers kregen een belofte van financiering door LSM voor het realiseren van in totaal 1150 woongelegenheden in woonzorgcentra en 94 woongelegenheden kortverblijf. Deze vertegenwoordigen een bedrag aan financieringstoelagen (max. 7.500 euro per woongelegenheid) van 9.330.000 euro. De belofte van LSM blijft twee jaar geldig. Daarnaast zijn er een aantal initiatiefnemers die contact zochten met LSM maar onvoldoende informatie leverden om de eventuele financieringstoelage te kunnen berekenen.

Rubriek 7: streefdata

- streefdatum voor de volledige realisatie van het project / looptermijn van het project • 1900 woongelegenheden in 2010 - belangrijke (te verwachten) obstakels / vertragende factoren: • er kunnen enkel bijkomende woongelegenheden in woonzorgcentra gecreëerd worden indien er tijdig voldoende kwalitatieve aanvragen ingediend worden en er voldoende initiatiefnemers gevonden worden.

Rubriek 8: voortgang

1. Juridische basis: stand van zaken

Het decreet tot wijziging van het decreet van 23 februari 1994 inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden, dat de alternatieve VIPA-financiering toelaat, is bekrachtigd door de Vlaamse Regering op 17 maart 2006 (gepubliceerd in het BS op 16 mei 2006).

De uitvoeringsbesluiten (één betreffende de investeringstoelagen en één betreffende de investeringswaarborg) voor de alternatieve financiering voor de woonzorgcentra, ziekenhuizen en gehandicaptenvoorzieningen zijn goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 1 september 2006. Ze werden gepubliceerd op 24 oktober 2006. Het alternatief financieringssysteem trad aldus in werking vanaf 1 november 2006. Alle initiatiefnemers waarvan het dossier ontvankelijk verklaard werd vóór 1 september 2006, werden ondertussen aangeschreven om: - te bevestigen dat zij zouden deelnemen aan de alternatieve financiëring - een actueel dossier in te dienen.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 252

2. Procedure:

Procedureel komt de voorgestelde alternatieve financiering er in grote lijnen op neer dat: - de eerste twee fasen van de huidige procedure behouden blijven d.w.z. de goedkeuring van het zorgstrategisch plan en van het technisch- financieel of masterplan - i.p.v. een subsidiebelofte (met vastlegging van de totale subsidies voor het project) er een principieel akkoord verleend wordt (zonder vastlegging van subsidies) - er na het principieel akkoord geen goedkeuring meer vereist is van de aanvragen tot subsidiebeslissing en van de gunningen zoals in de huidige procedure het geval is, maar dat men rechtstreeks kan overgaan tot de realisatie van de infrastructuur; - i.p.v. de éénmalige vastlegging van het integraal berekende subsidiebedrag bij de subsidiebelofte, de vastlegging gespreid wordt over 20 opeenvolgende jaren (dus telkens één twintigste van het integrale berekende subsidiebedrag, verhoogd met een vaste coëfficiënt die de rentelast ondervangt), te starten één jaar na het bevel tot aanvang der werken; - de uitbetaling van de subsidies ook gespreid wordt over 20 jaar te starten één jaar na bevel van aanvang; -dit alles gekoppeld wordt aan een waarborgverlening door het VIPA van 90 % van het bedrag dat voor subsidiëring in aanmerking wordt genomen; - jaarlijks dient de initiatiefnemer een gebruikerstoelage aan te vragen. De aanvraag wordt telkens getoetst aan de zogenaamde gebruiksnormen (bezettingsgraad).

3. Lopende infrastructuurdossiers VIPA-subsidies:

3.1. In 2005: De minister verleende op 15/07/2005 de subsidiebelofte voor het project van het OCMW Beringen. Dit gaat in totaal over 64 woongelegenheden - 60 woongelegenheden woonzorgcentrum (WZC) en 4 woongelegenheden kortverblijf (KV), waarvan 9 extra (5 extra WZC en 4 extra KV). Ingebruikname op 1 mei 2010.

Voor 2005: 9 extra woongelegenheden (5 WZC + 4 KV).

3.2. 2006 en volgende jaren: In juli 2006 werden de initiatiefnemers die hun dossier voor 01/01/2005 hadden ingediend aangeschreven om hun technisch-financieel plan te actualiseren zodat ze nog behandeld konden worden en een principieel akkoord konden verkrijgen in 2006. Tijdens de maanden augustus en september 2006 werden alle initiatiefnemers geïnformeerd over het nieuwe financieringssysteem, met de vraag naar actualisering van sommige elementen uit het dossier (financiële gegevens en antwoorden op de opmerkingen van de coördinatiecommissie). Na ontvangst van deze gegevens kan er een principieel akkoord gegeven worden. Dit akkoord is te beschouwen als de goedkeuring van het technisch- financieel plan en de toelating aan de initiatiefnemer om de alternatieve procedure verder te zetten. Het kan dus eigenlijk beschouwd worden als de vervanging van de vroegere subsidiebelofte (zie hoger).

3.2.1. Volledig goedgekeurde dossiers: • Peer Intercommunale Sint- Antonius (nieuw rusthuis in Meeuwen- Gruitrode) (75 woongelegenheden - 72 WZC en 3 KV, allen extra) heeft een principieel akkoord ontvangen op 23/10/2006. Ingebruikname op 24 november 2008; • OCMW Tongeren ( 155 woongelegenheden - 149 WZC en 6 KV, waarvan 37 extra, nl. 31 extra WZC en 6 extra KV) verkreeg een principieel akkoord op 22/12/2006; • Beringen – vzw St. Anna (een uitbreiding met 60 woongelegenheden - 55 WZC en 5 KV, waarvan 31 extra, nl. 26 extra WZC en 5 extra KV) verkreeg een principieel akkoord op 11/06/2007; • Riemst - vzw Grauwzusters (63 woongelegenheden - 60 WZC en 3 KV - allen extra)

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 253

heeft een principieel akkoord ontvangen op 11/06/2007. Ingebruikname op 16 september 2009; • OCMW Diepenbeek (85 woongelegenheden - 80 WZC en 5 KV, waarvan 14 extra, nl. 9 extra WZC en 5 extra KV) verkreeg een principieel akkoord op 25/06/2007. Ingebruikname gepland voor oktober 2010; • OCMW Genk (270 woongelegenheden - 264 WZC en 6 KV, waarvan 3 extra KV) verkreeg een principieel akkoord op 02/08/2007. Ingebruikname gepland voor 2012. • OCMW Lommel - project 1 (80 woongelegenheden - 77 WZC en 3 KV, waarvan 33 extra, nl. 30 WZC en 3 KV) verkreeg een principieel akkoord op 24/02/2009; • OCMW Bilzen (121 woongelegenheden - 111 WZC en 10 KV, waarvan 10 KV extra): verkreeg een principieel akkoord op 05/03/2009. • Peer Intercommunale Sint- Antonius (nieuw rusthuis in Hechtel- Eksel) (63 woongelegenheden - 60 WZC en 3 KV, allen extra) verkreeg een principieel akkoord op 08/04/2009; • vzw Sint-Jozef – Neerpelt (109 woongelegenheden - 104 WZC en 5 KV, waarvan 50 extra , nl. 45 WZC en 5 KV) verkreeg een principieel akkoord op 08/04/2009; • OCMW Leopoldsburg (70 woongelegenheden - 65 WZC en 5 KV, waarvan 20 extra, nl. 18 WZC en 2 KV) verkreeg een principieel akkoord op 08/04/2009; • OCMW Maaseik (123 woongelegenheden - 120 WZC en 3 KV, waarvan 31 extra, nl. 28 WZC en 3 KV) verkreeg een principieel akkoord op 18/05/2009; • Peer Intercommunale Sint-Antonius (verbouwing bestaand woonzorgcentrum met 145 woongelegenheden in Peer met afbouw 42 woongelegenheden gekoppeld aan de projecten in Meeuwen-Gruitrode en Hechtel-Eksel: wordt 103 WZC en 4 KV. Dit betekent een netto afbouw van 38 woongelegenheden (-42 WZC afbouw en 4 KV) verkreeg een principieel akkoord op 28/05/2009; • vzw Christelijke Woon- en Zorgcentra – Zonhoven (project Klein-Hemmen: 73 woongelegenheden – 68 WZC en 5 KV, waarvan 60 WZC en 5 KV extra) verkreeg een principieel akkoord op 01/04/2010;

Voor oktober 2006- mei 2010: 457 extra woongelegenheden (397 RH + 60 KV).

3.2.2. Initiatiefnemers die beschikken over een goedgekeurd zorgstrategisch plan en die een financieel-technisch plan ingediend hebben, maar nog geen principieel akkoord bekomen hebben: • vzw Christelijke Woon- en Zorgcentra – Bilzen (een uitbreiding met 32 woongelegenheden – 27 WZC en 5 KV, allen extra): ingediend op 1/10/2009; • vzw Foyer De Lork – Hasselt (46 woongelegenheden – 43 WZC en 3 KV, allen extra): ingediend op 18/12/2009; komt op coördinatiecommissie 19/05/2010; • vzw Den Akker – Sint-Truiden (uitbreiding met 55 woongelegenheden – 50 WZC en 5 KV, waarvan 51 extra, nl. 46 WZC en 5 KV): ingediend op 19/01/2010; • vzw AAA Care (Triamant) – Sint-Truiden (86 woongelegenheden – 80 WZC en 6 KV, allen extra): ingediend op 29/01/2010; • OCMW Borgloon (64 woongelegenheden - 60 WZC en 4 KV, waarvan 4 KV extra): ingediend op 09/03/2010; • vzw Grauwzusters Hasselt - Tongeren (RH Sint-Franciscus) – Tongeren (een uitbreiding met 21 woongelegenheden WZC, allen extra): ingediend op 29/03/2010; • vzw Menos - Genk (130 woongelegenheden – 120 WZC en 10 KV, allen extra): ingediend op 19/04/2010;

Ingediende dossiers voor pricipieel akkoord: 370 extra woongelegenheden (337 WZC + 33 KV).

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 254

3.2.3. Initiatiefnemers die reeds over een goedgekeurd zorgstrategisch plan beschikken, maar nog geen technisch-financieel plan hebben ingediend : • OCMW Lommel - project 2 (123 woongelegenheden - 120 WZC en 3 KV, allen vervanging) heeft een goedgekeurd zorgstrategisch plan sinds 03/11/2005; • OCMW Sint-Truiden (gedeeltelijke vervangingsnieuwbouw voor 150 woongelegenheden - 145 WZC en 5 KV, waarvan 23 extra, nl. 18 WZC en 5 KV) heeft een goedgekeurd zorgstrategisch plan sinds 21/03/2006; • OCMW Kinrooi (98 woongelegenheden - 94 WZC en 4 KV, waarvan 34 extra, nl. 30 WZC en 4 KV) heeft een goedgekeurd zorgstrategisch plan sinds 20/06/2006; een aangepast zorgstrategisch plan werd goedgekeurd op 12/05/2010; • vzw De Bekelaar - Lommel (99 woongelegenheden - 95 WZC en 4 KV, allen extra) heeft een goedgekeurd zorgstrategisch plan sinds 29/06/2007; • vzw Rusthuizen Z.A. Zuid-Limburg (Home Sint-Elisabeth) - Sint-Truiden (96 woongelegenheden - 90 WZC en 6 KV, waarvan 46 extra, nl. 40 WZC en 6 KV) heeft een goedgekeurd zorgstrategisch plan sinds 04/09/2007; • OCMW Lummen (83 woongelegenheden - 80 WZC en 3 KV, waarvan 3 KV extra) heeft een goedgekeurd zorgstrategisch plan sinds 09/11/2007; • vzw RVT Sint-Anna - Herk-de-Stad (64 woongelegenheden - 60 WZC en 4 KV, allen extra) heeft een goedgekeurd zorgstrategisch plan van 26/02/2008; • vzw RVT Religieuzen Ursulinnen te Hasselt (WZC Heilig Hart) – Gingelom (een uitbreiding met 40 woongelegenheden WZC, allen extra) heeft een goedgekeurd zorgstrategisch plan van 28/05/2008; • OCMW Hasselt (220 woongelegenheden – 210 WZC en 10 KV, waarvan 7 KV extra) heeft een goedgekeurd zorgstrategisch plan van 06/07/2009; • vzw De Voorzienigheid - Bocholt (een uitbreiding met 30 woongelegenheden WZC – 30 WZC, allen extra) heeft een goedgekeurd zorgstrategisch plan van 25/08/2009; • vzw Z.A. Noord-Limburg – Overpelt (119 woongelegenheden – 115 WZC en 4 KV, waarvan 40 extra, nl. 40 WZC heeft een goedgekeurd zorgstrategisch plan van 10/12/2009.

Goedgekeurde ZSP: 386 extra woongelegenheden (353 WZC + 33 KV).

3.2.4. Initiatiefnemers waarvan het zorgstrategisch plan in behandeling is • vzw Sint-Barbara – Opglabbeek (95 woongelegenheden, waarvan 34 extra, nl. 29 WZC en 5 KV): behandeld op de zorgstrategische commissie van 6/10/2009; • vzw Foyer De Lork – Diepenbeek (85 woongelegenheden – 82 WZC en 3KV, allen extra): behandeld op de zorgstrategische commissie van 13/10/2009; • vzw Rusthuizen Z.A. Zuid-Limburg – Alken (119 woongelegenheden, waarvan 34 extra, nl. 30 WZC en 4 KV): ingediend op 7/04/2010.

Ingediende ZSP: 153 extra woongelegenheden (141 WZC + 12 KV).

Stand van zaken op 21/05/2010: • 15 dossiers werden reeds goedgekeurd en 7 dossiers zitten in de eindfase van de behandeling. Dit betreft 1.952 woongelegenheden, waarvan 836 extra (739 WZC + 97 KV). • 11 dossiers beschikken over een goedgekeurd zorgstrategisch plan maar hiervoor is nog geen financieel-technisch plan ingediend. Dit betreft 1.122 woongelegenheden, waarvan 386 extra (353 WZC + 33 KV). • Voor 3 dossiers is het zorgstrategisch plan in behandeling. Dit betreft 299 woongelegenheden, waarvan 153 extra (141 WZC + 12 KV).

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 255

• Het totaalbedrag dat tot 21 mei 2010 bij principieel akkoord toegekend werd (dossiers vermeld onder 3.1. en 3.2.1.) bedraagt 94.443.302 euro (voor de extra woongelegenheden bedraagt dit bij benadering 29.128.579 euro).

ALGEMEEN TOTAAL SUBSIDIEDOSSIERS VAN 2005 tot 2010 (tot 21 mei 2010) : 3.373 woongelegenheden (3215 WZC en 158 KV) waarvan 1.375 extra (1.233 WZC + 142 KV).

4. Lopende infrastructuurdossiers VIPA-waarborg 4.1. Volledig goedgekeurde dossiers: • vzw Het park Neeroeteren – Maaseik (24 woongelegenheden - een uitbreiding met 24 wgl. WZC, allen extra) verkreeg een principieel akkoord voor waarborg zonder subsidies op 9/09/2009. • vzw Sint- Anna – Lanaken (120 woongelegenheden, waarvan 54 extra, nl. 54 WZC): verkreeg een principieel akkoord voor waarborg zonder subsidies op 15/12/2009.

4.2. Initiatiefnemers waarvan de aanvraag tot waarborg in behandeling is: • BVBA Circumflex – Genk: aanvraag ingediend op 01/10/2008, maar onontvankelijk verklaard. Dit volstond voor hen evenwel om in aanmerking te komen voor een reservering van LSM-middelen.

Stand van zaken op 21/05/2010: • 2 dossiers werden goedgekeurd. Dit betreft 144 woongelegenheden, waarvan 78 extra (78 WZC). • 1 dossier werd ingediend op 01/10/2008, maar werd onontvankelijk verklaard.

ALGEMEEN TOTAAL WAARBORGDOSSIERS 2009 tot 2010 (tot 21 mei 2010) : 144 woongelegenheden (144 WZC) waarvan 78 extra (78 WZC).

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 256

Limburgplan —projectmonitoringsfiche

D.1. Ouderenzorg

Rubriek 1: projectnummer en benaming

D.1.2. FACILITEREN VAN DE DOSSIERVORMING DOOR INITIATIEFNEMERS/ EXPLOITANTEN EN ZORGSTRATEGISCHE PLANNING

Rubriek 2: omschrijving

Deze actie beoogt een programma om te komen tot een uitbreiding van minimaal 1900 rusthuisbedden. Het wenst een impuls te geven aan de vernieuwing en uitbreiding van de ouderenvoorzieningen. Doel hiervan is de ontoereikende realisatie van de geprogrammeerde woon- en zorgvoorzieningen aan te pakken. De provincie wenst hiervoor enerzijds Vlaamse initiatieven te stimuleren of te ondersteunen en anderzijds eigen Limburgse acties of ondersteuningen te ontwikkelen.

De provincie staat in voor de uitvoering van dit programma dat drie luiken bevat :

1. het faciliteren door middel van het uitwerken van (sub)regionale zorgstrategische plannen 2. initiatiefnemers concreet ondersteunen bij de dossiervorming 3. het stimuleren van mogelijke en gewenste initiatiefnemers om dossiers in te dienen. dit is:

1. Het faciliteren van de dossiervorming voor initiatiefnemers/exploitanten door een gecoördineerde aanpak op vlak van zorgstrategische planning uit te werken. Dergelijke aanpak zal resulteren in het aanreiken van regionale zorgstrategische plannen waarbij de indeling van Limburg in 10 kleinstedelijke zorgregio’s gehanteerd wordt. Dergelijke zorgstrategische plannen op regionaal niveau vormen een initieel instrument dat dan door initiatiefnemers uitgebreid kan worden met hun eigen individueel luik waardoor opnieuw voldaan wordt aan de VIPA-criteria zoals omschreven in de bijlage van de “Omzendbrief van 11 mei 2001 aan de directies van de residentiële ouderenvoorzieningen en de thuiszorgvoorzieningen over de criteria voor de beoordeling van zorgstrategische plannen van residentiële ouderenvoorzieningen en thuiszorgvoorzieningen.” In concreto zullen de zorgstrategische plannen voor elke zorgregio een gedetailleerde omgevingsanalyse bevatten waarmee de vraag “Sluit de realisatie van dit zorgstrategisch plan aan bij de noden van de regio?” beantwoord wordt.

2. Naast het faciliteren van de zorgstrategische plannen, wordt ook de mogelijkheid tot ondersteuning op financieel-technisch vlak bekeken. Eén mogelijke optie hierbij is om een draaiboek te ontwikkelen dat een leidraad kan zijn voor nieuwe initiatiefnemers. Zeker de initiatiefnemers die reeds een dossier ingediend hebben bij het VIPA, een goedgekeurd zorgstrategisch plan hebben, maar nog geen financieel-technisch plan indienden, zullen gestimuleerd en ondersteund worden om het dossier af te werken.

3. Op basis van de analyses, missing links, hiaten in het aanbod, zullen nieuwe initiatiefnemers gesensibiliseerd, gestimuleerd, aangespoord en geholpen worden om nieuwe en goede dossiers in te dienen.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 257

Rubriek 3: bevoegde minister en administratie

a) - Bevoegd minister: Jo Vandeurzen, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin

Contactpersoon op het kabinet: Saskia Mahieu, Koolstraat 35, 1000 Brussel; telefoon: 02/552 64 00; e-mail: [email protected]

b) - Verantwoordelijke administratie (op niveau Vlaamse overheid): Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid

Contactpersoon: Eddy Mettepenningen, Koning Albert- II laan 35 bus 33, 1030 Brussel; telefoon: 02/553 33 98 E- mail: [email protected]

c) - Betrokken gedeputeerde: Erika Thijs

Contactpersoon op het kabinet: Miet Vandersteegen, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt, telefoon: 011/23 70 47; e-mail: [email protected]

d) - Verantwoordelijke administratie (op niveau van provincie Limburg): Marijke Molemans, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt, telefoon: 011/23 72 89. E- mail: [email protected]

Rubriek 4: uitvoerders van het project

De provincie Limburg – studiecel en dienst ouderen – staat in voor de drie luiken van dit programma. Een externe partner zal ter ondersteuning aangetrokken worden.

Rubriek 5: geraamde totale kostprijs

Geraamde totale kostprijs van het project: 850 000 euro 2006 : 370 000 euro 2007 en volgende: 160 000 euro /jaar

Rubriek 6: financiering van het project

Het provinciebestuur Limburg staat in voor de gehele financiering van dit programma.

Rubriek 7: streefdata

1. Opmaak van het regionaal zorgstrategisch plan tegen september 2006. 2. Subsidiereglement voor de opmaak van zorgstrategische plannen en financieel-technische plannen: reglement goedgekeurd door de deputatie en in werking vanaf 1 mei 2007.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 258

Rubriek 8: voortgang

- De medewerker is aangeworven vanaf 01.09.2005

- Binnen de provinciale administratie heeft men, in samenwerking met VZW Probis ( een extern adviesbureau binnen de zorgsector) en de Vlaamse administratie het strategisch koepelplan voor Limburg ontwikkeld. De inhoudelijke opmaak van het koepelplan is uitbesteed aan VZW Probis. In 2006 besteedde de provincie 158 587,75 euro.

1. Het koepelplan zorgstrategische planning:

Het koepelplan is besproken op de commissie zorgstrategische planning op 3 mei 2007.

Stand van zaken Koepelplan: Op 31 mei 2007 keurde de minister het advies van de commissie zorgstrategie goed. Het opgemaakte koepelplan beantwoordt aan de bepalingen vervat in artikel 5,§2 van de overeenkomst die op 8 juli 2005 tussen de Vlaamse Regering en de provincie Limburg werd afgesloten. Het statuut van het Koepelplan dient hierbij wel duidelijk te worden afgelijnd als faciliterend instrument voor het beantwoorden van de vraag of de realisatie van dit zorgstrategisch plan aansluit aan de noden van de regio, zonder dat dit de individuele initiatiefnemers ontslaat van een kritische reflex tav dit cijfermateriaal voor hun individuele project. Omgevingsanalyse: Concreet betekent dit dat initiatiefnemers m.b.t het antwoord op vraag 1 (“Sluit de realisatie van dit zorgstrategisch plan aan bij de noden van de regio?”) van de zorgstrategisch criteria gebruik kunnen maken van de in het Koepelplan opgenomen gegevens, op voorwaarde dat deze verfijnd worden in functie van het specifieke project waarvoor men een investeringssubsidie aanvraagt. De vragen 2 (“Is de initiatiefnemer goed geplaatst om op performante wijze in de geïdentificeerde behoeften te voldoen”) en 3 (“Is voor de realisatie van dit zorgstrategisch plan een investering noodzakelijk voor deze voorziening?”) van het zorgstrategisch plan en de missie en visie dient de initiatiefnemer zelf nog aan te vullen. Overlegplatforms: De optie die in het Koepelplan is genomen om afstemming op niveau van de zorgregio’s te organiseren, kan niet volstaan voor het analoge criterium in een individueel zorgstrategisch plan. Dit zou niet consequent zijn tav de beoordeling van zorgstrategische plannen uit andere provincies. De overlegplatforms kunnen wel een aanvulling zijn in het overleg dat de initiatiefnemers voor het zorgstrategisch plan dienen te organiseren. Zodra het zorgregiodecreet van toepassing wordt verklaard voor het bepalen van de programmatie in de ouderen- en thuiszorgsector, vervalt dit voorbehoud.

Afspraken gemaakt op 5 juni 2007 m.b.t. de actualisatie van de omgevingsanalyse

9 Aanpak actualisatie van de omgevingsanalyse o Gegevens die jaarlijks geactualiseerd moeten worden en die centraal beschikbaar zijn op het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid of op het RIZIV, worden ter beschikking gesteld van de provinciale studiecel. De studiecel maakt hierover afspraken. o De regiobevraging: Er zal provinciaal een webapplicatie ontwikkeld worden om de regiobevraging te beperken tot een minimale belasting voor de sector. Elke 2 jaar gebeurt er een beperkte bevraging en na 6 jaar een volledige bevraging. De ontwikkeling van de beperkte en volledige vragenlijst gebeurt op basis van de gebruikte vragenlijst in 2006. Deze wordt aangepast in samenspraak met de sector en VIPA. De studiecel bekijkt of de gegevens van 2006 kunnen opgenomen worden zodat de sector enkel

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 259

de wijzigingen t.o.v. deze gegevens moet invullen. Bij de ontwikkeling van de applicatie moet er een onderscheid gemaakt worden tussen: ƒ een nieuwe instelling ƒ een bestaande instelling ƒ een bestaande instelling gerenoveerd na 1/1/2006 ƒ een vervangingsnieuwbouw

Met het oog op een zo efficiënt mogelijke omgevingsanalyse, werd in de loop van het najaar 2007 geopteerd voor online webtools (beschikbaar gesteld door een externe service provider) om daarmee een internetgebaseerde enquête op te stellen. Hierdoor zou de regiobevraging niet alleen gemakkelijk jaarlijks herhaald en zo nodig bijgestuurd kunnen worden, maar zou ook het verwerken en analyseren van de resultaten of het vergelijken met resultaten van vroegere edities een stuk eenvoudiger worden.

De opdracht tot beschikbaar stellen van de online tools werd op 18/12/2007 toegewezen aan Checkmarket voor een totaalbedrag van 2.037,00 euro (excl. btw). De online enquête werd inhoudelijk door de Studiecel van de 2de directie werd einde maart 2008 op punt gesteld en nadien gedistribueerd naar alle voorzieningen. De gegevens werden vervolgens verwerkt. Vanaf oktober 2008 werden de nieuwe gegevens van de omgevingsanalyse online ter beschikking gesteld. (website: www.limburg.be/ ouderenzorggegevens).

Een volgende bevraging wordt gepland in 2010.

2. Ondersteuning van de initiatiefnemers bij het opstellen en het indienen van de plannen:

Wat betreft de ondersteuning voor de opmaak van zorgstrategische en financieel-technische plannen die moeten ingediend worden bij VIPA keurde de bestendige deputatie van Limburg een subsidiereglement goed waardoor diegenen die een zorgstrategisch plan of financieel technisch plan opmaken een subsidie van respectievelijk 12.500 en 7.500 euro kunnen vragen aan het provinciebestuur. Dit reglement ging in op 1 mei 2007.

In de provinciebudgetten van 2007, 2008 en 2009 werd telkens 105 000 euro ingeschreven.

Een overzicht van de toegekende subsidies wordt weergegeven in onderstaande tabel.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 260

Instelling Datum beslissing Plan Toegekend deputatie bedrag Toegekend in 2007 RVT H eilig H art Montenaken 14/06/2007 zorgstrategisch plan 12.500 Woon- en zorgcentra Campus Sint-Jozef Munsterbilzen 9/08/2007 zorgstrategisch plan 12.500 Woon- en zorgcentra Campus Kleine Hemmen Zonhoven 19/03/2008 zorgstrategisch plan 12.500 Sint-Antonius Peer Campus te Peer 6/09/2007 technisch financieel plan 7.500 Sint-Antonius Peer- Campus te Hechtel-Eksel 6/09/2007 technisch financieel plan 7.500 vzw AAAcare campus Sint-Truiden Velm 25/10/2007 zorgstrategisch plan 12.500 Woon- en zorgcentrum de Bekelaer Woon- en zorgcentra Campus te Neerpelt 8/11/2007 technisch financieel plan 7.500 Bejaardenzorg Grauwzusters Limburg Woon- en zorgcentrum Sint-Franciscus Tongeren 14/11/2007 zorgstrategisch plan 12.500 OCMW Leopoldsburg 6/12/2007 technisch financieel plan 7.500

2007 totaa l 92.500 Toegekend in 2008 Rustoord Immaculata Overpelt 14/01/2008 zorgstrategisch plan 12.500 VZW Foyer De Lork Project De Claren 3/07/2008 zorgstrategisch plan 12.500 Hasselt vzw Sint Barbara Opglabbeek 13/11/2008 zorgstrategisch plan 12.500 OCMW Maaseik 17/12/2008 technisch financieel plan 7.500 vzw Ziekenhuis Maas en Kempen 23/12/2008 zorgstrategisch plan 12.500 WZC De Voorzienigheid Bocholt 23/12/2008 zorgstrategisch plan 12.500 2008 totaa l 70.000 Toegekend in 2009 Huize st Anna - campus St. Barbara 1/04/2009 zorgstrategisch plan 12.500 Huize st Anna - campus Maasmechelen 1/04/2009 zorgstrategisch plan 12.500 Menos vzw Genk 25/05/2009 zorgstrategisch plan 12.500 Circumflex 3/06/2009 zorgstrategisch plan 10.000 Rustoord Cecilia 29/07/2009 zorgstrategisch plan 12.500 Foyer De Lork 21/09/2009 zorgstrategisch plan 12.500 christelijke Woon- en Zorgcentrum 23/10/2009 Financieel technisch plan 7.500 Het Park Neeroeteren 4/11/2009 zorgstrategisch plan 10.000 christelijke Woon- en Zorgcentrum 18/11/2009 Financieel technisch plan 7.500 2009 totaa l 97.500

• Jaarlijks worden mogelijke initiatiefnemers via brief opnieuw geïnformeerd van de mogelijkheden tot het bekomen van adviescheques voor de opmaak van zorgstrategische plannen of financieel technische plannen. • Naar aanleiding van het in werking treden van het LSM reglement, waarbij initiatiefnemers bij uitbreiding van capaciteit van rusthuiswoongelegenheden een financieringstoelage kunnen aanvragen bij LSM, werd het subsidiereglement voor de

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 261

opmaak van zorgstrategische en technisch financiële plannen in 2009 uitgebreid voor initiatiefnemers die een investeringswaarborg aanvragen bij de Vlaamse Gemeenschap. • In december 2009 werden de initiatiefnemers die nog niet in het bezit waren van een zorgstrategisch en/of financieel technisch plan telefonisch gecontacteerd om een stand van zaken te kunnen verkrijgen en hen te herinneren aan de subsidiemogelijkheden via het provinciebestuur.

3.Sensibilisering, stimulering, aansporing van nieuwe initiatiefnemers tot het indienen van bouwdossiers.

Volgend op de beslissing van de Vlaamse Regering van 7 maart 2008 en het protocol tussen de Provincie Limburg en het Vlaamse Gewest van 9 juni 2008 betreffende herschikking van de LRM- en LISOM-middelen, werden de niet-rendementsgebonden middelen overgedragen aan de provincie Limburg. Een bedrag van 10 miljoen euro werd volgens het protocol (door LSM) gereserveerd voor ondersteuning van de doelstellingen van de Limburgovereenkomst inzake het realiseren van 1900 bijkomende rustoordbedden. Op 22 september 2008 werden alle relevante actoren via een seminarie op het provinciehuis van alle ondersteunende initiatieven (Provinciebestuur, LSM, LRM en Vlaamse Gemeenschap) op de hoogte gebracht. Stand van zaken eind 2009: 30 dossiers kregen een belofte van financiering door LSM voor het realiseren van in totaal 1150 rustoordwoongelegenheden en 94 eenheden kortverblijf. Deze vertegenwoordigen een bedrag aan financieringstoelagen (max. € 7500) van € 9.330.000. De belofte van LSM blijft twee jaar geldig. Daarnaast zijn er een aantal initiatiefnemers die contact zochten met LSM maar onvoldoende informatie leverden om de eventuele financieringstoelage te kunnen berekenen.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 262

Limburgplan — projectmonitoringsfiche

D.1. Ouderenzorg

Rubriek 1: projectnummer en benaming

D.1.3. IMPULSPROGRAMMA VOOR OPLEIDING EN ONDERWIJS VOOR TEWERKSTELLING IN DE OUDERENSECTOR

Rubriek 2: omschrijving

Impulsprogramma voor opleiding, vorming en onderwijs voor tewerkstelling in de ouderensector. Een beknopte behoeftenstudie zal een concreet actieplan voorleggen, uitgaande van de behoeftes van de sector, de mogelijkheden van de werkzoekenden, met bijzondere aandacht voor de hoge werkloosheidsgraad van de vrouwen, de werknemers en de jongeren in het kader van hun studiekeuze.

Actie 1: Behoeftenstudie door de Limburgse hogescholen. De vraag die we aan de Limburgse hogescholen zouden moeten stellen, is tweeledig: - enerzijds het in kaart brengen van het huidige aanbod (van zowel de hogescholen, het secundair onderwijs, VDAB en het volwassenenonderwijs). - anderzijds het in kaart brengen van de (huidige en toekomstige) vraag van de ouderen(zorg)sector. Deze analyse moet toelaten de hiaten te detecteren en concrete beleidsaanbevelingen/projecten te formuleren.

Om de vragen van de ouderenzorgsector in kaart te brengen kunnen de hogescholen zich stoelen op verslagen van overlegmomenten die reeds gebeurden in het kader van zowel het knelpuntenrapport naar aanleiding van het masterplan (Masterplan Ouderenzorg Limburg, 2003) en als de voorbereidende gesprekken van het project zorg met een accent voor ouderen. Bijkomend zijn gesprekken met bevoorrechte getuigen noodzakelijk om het beeld te verruimen.

Actie 2: Ontwikkelen van actieplannen. Op basis van de resultaten van de behoeftenstudie zal een stuurgroep met vertegenwoordigers uit de diverse sectoren, de provincie en de betrokken kabinetten komen tot het formuleren van concrete actieplannen. Deze actieplannen worden uitgevoerd door onderwijs, VDAB, welzijns-of vormingsinstellingen. Het versterken van het imago van de beroepen binnen de ouderenzorg komt hierin ook aan bod.

Rubriek 3: bevoegde minister en administratie a) - Bevoegd minister: Jo Vandeurzen, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin

Contactpersoon op het kabinet: Saskia Mahieu, Koolstraat 35, 1000 Brussel; telefoon: 02/552 64 00; E- mail: [email protected]

- Bevoegd minister: Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 263

Contactpersoon op het kabinet: Mieke Vermeiren, Koning Albert II-laan 15, 1210 Brussel; telefoon: 02/552 68 00; E- mail: [email protected]

- Bevoegd minister: Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport

Contactpersoon op het kabinet: Gregory Verhaeghe, Koning Albert II-laan 19, 1210 Brussel; telefoon: 02/552 67 00; E- mail: [email protected] b) - Verantwoordelijke administratie (op niveau van de Vlaamse overheid): Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid: Eddy Mettepenningen, Koning Albert-II laan 35 bus 33, 1030 Brussel; telefoon: 02/553 33 98 E- mail: [email protected] (voor projecttitel ‘imagocampagne ouderenzorg’) c) - Betrokken bestendig afgevaardigde: Erika Thijs

Contactpersoon op het kabinet: Miet Vandersteegen, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt; telefoon: 011/3 70 47; E- mail: [email protected]

- Betrokken bestendig afgevaardigde: Frank Smeets

Contactpersoon op het kabinet: Isabelle Doorme, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt; telefoon: 011/23 70 40; E- mail: [email protected]

Rubriek 4: uitvoerders van het project

Actie 1: Hogescholen Limburg Actie 2: Stuurgroep met daarin minimaal Hogescholen Limburg, kabinetten bevoegde Vlaamse ministers, kabinet gedeputeerde Thijs en kabinet gedeputeerde Smeets.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 264

Rubriek 5: geraamde totale kostprijs

- Geraamde totale kostprijs van het project: 1.025.000 euro 2006: 275.000 euro 2007: 250 000 euro 2008: 250 000 euro 2009: 250.000 euro

Actie 1 - In het eerste jaar werd er 25 000 euro vanuit het provinciebestuur Limburg voorzien voor het onderzoek. Actie 2 Weerhouden projecten - Middelenverdeling:

Project Uitvoerder 2007 2008 2009 1 ECOL 182.950,00 € 157.225,00 € 2 LOOA 46.620,00 € 68.376,00 € 71.794,00 € Prov. D O 3 Imago- 17.500,00 € 61.238,00 € 61.238,00 € campagne KHLIM + 4 Zorgeloos 10 000,00 € 0,00 € 0,00 € wonen1 5 VDAB 28.228,00 € 28.228,00 € 28.228,00 € 6 VDAB 25.000,00 € 25.000,00 € 25.000,00 € Totaal 310 298,00 € 340 067,00 € 186 260,00 €

Rubriek 6: financiering van het project

Provincie Limburg 2006: 25 000 euro voor Actie 1 Het onderzoek uitgevoerd in samenwerking tussen de 3 Hogescholen. 2007: 20 000,00 euro voor het project Zorgeloos wonen. 2007: 70 285,00 euro voor ontwikkeling en start van de imagocampagne.

Vlaamse overheid 250 000 euro gedurende 4 jaar (verdere implementatie). De imagocampagne en ‘Zorgeloos wonen’ vielen onder het toezicht van (voormalig) minister Heeren (nu: minister Vandeurzen), vanaf januari 2009 viel de imagocampagne onder toezicht van (voormalig) minister Heeren (nu: minister Vandeurzen); alle andere projecten vielen onder toezicht van (voormalig) minister Vandenbroucke (nu: ministers Smet en Muyters).

Rubriek 7: streefdata

- Het projectfiche loopt over de gehele legislatuurperiode (en verder voor sommige deelprojecten) en wordt stelselmatig ingevuld. tussenstappen: o voorstel vanuit de 3 hogescholen over de aanpak van de behoeftedetectie werd uitgevoerd tegen 15.11.2005

1 Voor dit project heeft de provincie bijkomend 20.000 euro voorzien voor 2007

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 265

o rapport was af in februari-maart 2006 o het stappenplan 1ste fase: juni 2006 - belangrijke (te verwachten) obstakels / vertragende factoren: inpasproblemen in de reguliere opleidingen en programmatie.

Vanaf 2007: - VTO-ouderenzorg “Zorg voor ouderen: ieders zorg!” (ECOL) 2007-2008 • Fase 1: uitschrijven intentieverklaring: maart 2008 • Fase 2: ontwikkelen visie op ouderenzorg & visie op leren en lerende organisatie: september tot maart 2008 • Fase 3: Samenstellen portfolio vormen & opleidingen: sept. 2007-december 2008 • Fase 4: Databank opmaken,… : september 2007-augustus 2009 • Fase 5: Selectie + werking ondersteuningsteam: sept. 2007 – augustus 2009 • Fase 6: Uitwerken systeem financ. Insentives: vanaf september 2007 • Fase 7: Realisatie inspirerende brochure: april 2008 • Fase 8: Voorstelling & verspreiding projectresultaat: april 2008 • Fase 9: Implementatiefase: augustus 2009 • Fase 10: Evaluatie resultaten: studiedag april 2009 - Zorg met een accent op ouderen: Afstemming onderwijs-zorgsector (LOOA): 2007-2008- 2009: • Start ontwikkelen éénvormige stage-instrumenten: 6 maanden 2007 • Start implementatiefase: vanaf september 2007 • Beide voorgaande processen zullen in elkaar overlopen. - Imagocampagne Ouderenzorg (Provinciebestuur): 2007-2008-2009. • 2007-2010: campagne rond positieve beeldvorming Ouderenzorg • 2008-2009: campagne gericht op de instroom in opleidingen ouderenzorg • 2009-2010: campagne gericht op retentie huidige personeel in ouderenzorg

- Opleiding “Ingroei Social Profit’ (VDAB): schooljaar 2007-2008 - Opleiding “Terugkeercursus voor verzorgende” (VDAB): schooljaar 2007-2008 - Opleiding “Vooropleiding verpleegkunde” (VDAB): schooljaar 2008-2009 - Opleiding “Logistiek assistent in de rusthuizen” (VDAB): schooljaar 2008-2009

Rubriek 8: voortgang

- de werkstructuur is uitgezet. o De studieopdracht werd begeleid door een stuurgroep bestaande uit de drie hogescholen, de provincie ( kab. Smeets en kab. Thijs) en de betrokken Vlaamse kabinetten ( toenmalig Vandenbroucke en Vervotte/Vanackere) o De vertaling van de studie in actieplannen gebeurde met een directe betrokkenheid van onderwijs/VDAB/welzijnsvoorzieningen. o De verdere en permanente opvolging gebeurt door een stuurgroep uit de provincie ( kabinetten Smeets en Thijs) en de betroken Vlaamse kabinetten. De coördinatie is in handen van kabinet Vandeurzen in samenwerking met kabinet gedeputeerde Thijs.

Het onderzoek is afgerond. De drie hogescholen hebben enerzijds een inventaris opgemaakt van het bestaande Limburgse vormingsaanbod in de ouderzorg en anderzijds een studie uitgevoerd naar de vormingsbehoeften van de mensen die tewerkgesteld zijn in de Limburgse ouderenzorg. Het rapport sluit af met een aantal suggesties en werd op 29 september 2006 voorgesteld op een studiedag aan een breder publiek. De provincie heeft de studie van de drie hogescholen integraal uitbetaald voor het einde van december

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 266

2006 (zijnde 25.000 euro).

- De studie werd vertaald in actieplannen op 4 velden o het reguliere onderwijs en de beroepsopleidingen o imago en aantrekkelijkheid o vorming in de bredere zin. o tewerkstellingsmogelijkheden

Op 18 januari 2007 werden de op te starten projecten voorgesteld op de stuurgroep waarbij zowel kabinet van gedeputeerde Smeets, Thijs en (toenmalige) ministers Vandenbroucke en Vervotte aanwezig waren. Op 31 maart 2007 werden de projectvoorstellen besproken en stappenplannen en kostenramingen vastgesteld.

Stand van zaken van de projecten:

1. Projecttitel ECOL (Intentieverklaring & OVT Tool) • Projectleider: ECOL (Expertisecentrum Ouderenzorg Limburg) • Doelstelling: intentieverklaring, inspirerend brochure, verspreidingsplan, studiedagen, programma & portfolio vorming, advies en begeleiding mbt VTO van zorgverleners • Projectduur: 2007 en 2008.

Stand van Zaken:

• Coördinator is aangeworven en stelt vanaf augustus 2007 samen met een consultant (aangeduid door hogescholen) een werkplan op dat met de stuurgroep besproken wordt. Intentieverklaring werd ondertekend door partners op 20 februari 2008. Visietekst Ecol werd intern goedgekeurd door partners en werd besproken met middenveld. Op 16 mei 2008 vond een studiedag plaats. • 43 vormingen op maat werden gerealiseerd in de Limburgse WZC’s. • Er werden 3 studiedagen georganiseerd: 1. Krak in je vak? Geef je expertise door. 2. Levens-Echt Contact! 3. Hoe functioneer ik in een functioneringsgesprek?

• Er werd een databank gevormd met 31 vormingsmedewerkers ECOL en 3 vormingsinstanties in de expertisedomeinen: 1. omgaan met residenten 2. communicatie 3. managementopleidingen De databank werd ter beschikking gesteld aan de WZC’s na afsluiting van het project. • De brochure ter ondersteuning van de scholen met voorbeeld van “good practice” werd in 1000 exemplaren gedrukt en verspreid aan de Limburgse WZC’s, de Limburgse hogescholen en middelbare scholen. • Ondanks de promotie die ECOL heeft gevoerd dmv verspreiding van de brochure, zijn er zeer weinig projecten effectief gestart met ECOL. • Studiedag ivm presentatie resultaten ECOL: werd vervangen door de drie studiedagen gezien er weinig projecten effectief gestart werden met ECOL.

Het project werd stopgezet in augustus 2009. De verantwoordingsstukken en het eindrapport werden overgemaakt aan de Vlaamse administratie. Daar een verderzetting van het project negatief werd geadviseerd door de inspectie van financiën konden de niet ingezette voorziene Vlaamse middelen niet benut.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 267

2. Projecttitel ‘Zorg met een accent op ouderen: Afstemming onderwijs-zorgsector: • Projectleider: LOOA • Doelstelling: Ontwikkelen stageinstrumenten, implementatie, stimuleren en inrichten bedrijfsstages voor leerkrachten van het secundair onderwijs en docenten van het hoger onderwijs. • Projectduur: 2007-2008-2009

Stand van zaken:

• Op 15 augustus 2007 is het project gestart. • Er werd een huisstijl ontwikkeld (juni 2008). • Het stagedocument werd aangepast om gebruiksvriendelijker en eenvormiger gebruikt te kunnen worden tijdens de periode juni – oktober 2008. Hierbij werd de nodige aandacht besteedt aan mogelijke toepassing binnen andere opleidingen. • Een totaal vernieuwde versie van het gedigitaliseerd stagedossier (e-toss) is in ontwikkeling. De bedoeling is om het als webapplicatie te kunnen draaien op een electronisch leerplatform. • Schooljaar 2008-2009 werd het materiaal getest door verschillende vakwerkgroepen en bijgestuurd. Het uniforme stagedossier doorloopt momenteel een laatste evaluatie. Al de scholen en de stage-instellingen zijn momenteel betrokken bij het gebruik van het stagedossier. De laatste aanpassingen gebeuren in april/mei 2010. In juni wordt het definitieve instrument verspreid. • Tijdens de periode september 2009 tot augustus 2010 gebeurt er verdere coaching bij de implementatie van het stagedossier. (Er werd vastgesteld dat er voldoende stageplaatsen voor leerkrachten maar er is wel vraag naar ondersteuning van de implementatie van het stagedossier) Er vonden al diverse netwerkoverschrijdende sessies plaats en in maart 2010 vindt een ronde tafel plaats met vertegenwoordigers van de thuiszorg. • Op 1 juni 2010 wordt een gemeenschappelijke oordendag georganiseerd.

De gebudgetteerde inbreng van de Vlaamse overheid bedraagt € 51 398. De eigen inbreng vanuit het project bedraagt € 20 396. De benodigde verantwoordingsstukken zullen tijdig ingediend worden op de Vlaamse administratie. Deze communicatie loopt rechtstreeks vanuit het project naar de Vlaamse administratie.

3. Projecttitel ‘Imagocampagne ouderenzorg’: • Projectleider: Provinciale dienst ouderen • Doelstelling: met een extern campagnebureau een imagocampagne ontwikkelen voor: Beroepssector ouderenzorg, onderwijs & opleidingen ouderenzorg, brede maatschappij. • Projectduur: 2007-2008-2009

Stand van zaken:

• Een coördinator voor de campagne is vanaf 1 september 2007 in dienst getreden bij de dienst ouderen van het provinciebestuur. • De algemene sensibiliseringscampagne werd door de provinciale dienst ouderen i.s.m. de firma Hands vanaf december 2007 uitgevoerd. Stakeholdersmeeting vond plaats op 20 februari 2008. Het officieel startmoment vond plaats op 7 mei 2008 met congres: ‘Ouderenzorg, een gouden job’. Affichering op bussen (25 april – 25 mei) en publiciteitsborden (7 mei – 20 mei). Website: www.wingoud.be

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 268

is online. Verspreiding folders & posters van 14 tot 16 mei 2008. Wedstrijd (Win een gouden I-phone) mei en juni 2008. TV spot op TV- Limburg – Tvpubliek – Interview gedeputeerde Smeets: periode 13 mei tot 26 mei 2008. Op 18 november 2008 vond een ‘Gouden Hartjes’ actie plaats in diverse rusthuizen in Limburg gekoppeld aan 2 krantenadvertenties in het Belang van Limburg.

2009 ‰ Ontwikkeling van projecten met partners uit de onderwijs- en opleidingssector: januari – februari ‘ 09. ‰ Gunning fase 2 + 3 aan externe partner: maart ’09. De Firma Hands werd opnieuw aangeduid. ‰ Verder planning en uitwerking campagne vond plaats in april ‘09 ‰ Verdere uitwerking en uitvoering van fase 2 + 3 van de campagne: april ‘09 – december ‘09. (zie volgende punten) ‰ Ontwikkeling en opname van de kortfilm ‘Dare2care’ (te zien op www.dare2care.be). de ‰ R’oud’show Ouderenzorg op 27 november 2009 waar 1.029 leerlingen van het 6 jaar (secundair onderwijs) en zorgopleidingen ondergedompeld werden in de wereld van de zorgberoepen. (Groot evenement ism scholen in kinepolis Hasselt) ‰ Beroepstrots-activiteit en waarderingsmoment op zondag 13 december 2009. 300 Zorgverleners uit de residentiële sector en de thuiszorg zijn aanwezig op de ‘Dag van de professionele medewerker’. ‰ Ontwikkeling van bordspel Ouderenzorg. (Combinatie van Risk & ganzenbord) Hierbij werd een handleiding gevoegd zodat het spel kan gebruikt worden in scholen. De verspreiding & voorstelling aan publiek zal gebeuren in één van de scholen waar de (hierondervermelde) tentoonstelling wordt opgesteld. ‰ Vanaf 11 december 2009: start van de R’oud’show on tour: tentoonstelling ‘Zorgeloos wonen’ in de ouderenzorg en kortfilm ‘Dare2care’ wordt vertoond in 13 secundaire scholen. ‰ Verdere uitwerking en uitvoering van projecten ism. partners uit de onderwijs- en opleidingssector: april ’09- december ’09. Er werden verschillende projectvoorstellen ingediend die nu verder worden uitgewerkt. ‰ Eigen initiatieven van de Provincie Limburg: april ’09- december ’09. Hiertoe werden provinciale middelen voorzien in de begroting. ‰ Gedurende het hele jaar werden op relevante tijden de affiches,folders,…. Ontwikkeld in 2008 hergebruikt en werden advertenties geplaatst in diverse media.

2010 ‰ Verdere uitwerking en uitvoering van fase 2 + 3 van de campagne: april ‘09 – december ’09. Verderzetting R’oud’show on tour, tot mei 2010. Introductie en verspreiding van DVD en bordspel Ouderenzorg. ‰ Evaluatie en administratieve afronding van gunningdossier fase 2 + 3. ‰ Verdere uitwerking en uitvoering van projecten ism partners uit de onderwijs- en opleidingssector: april ’09- december ’09. ‰ Eigen initiatieven van de Provincie Limburg: april ’09- december ’09. Hiertoe werden bijkomend € 60 000 voorzien door de provincie Limburg.

Het project wordt in 2010 en evt. daarna verder gezet met eigen middelen van het provinciebestuur gezien de nood aan zorgberoepen een aanhoudende en langdurige aanpak vereist inzake imago,… . Hieromtrent zal ook samengewerkt worden met POM/ERSV in Limburg waar men ook initiatieven wil nemen naar het invullen van zorgberoepen. De middelen voorzien in de Vlaamse begroting zullen volledig benut worden. Het provinciebestuur heeft zelf financiële middelen voorzien om extra activiteiten te

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 269

voorzien en de imagocampagne ook na afloop van het project verder te zetten.

4. Projecttitel ‘Zorgeloos wonen in de ouderenzorg’: • Projectleider: KHLIM Media en design, KHLIM gezondheidszorg, partner: WZC Sint- Jozef Neerpelt • Doelstelling: Presentatie met het oog op een positieve beeldvorming rond ouderenzorg, voor ieder toegankelijk uitgevoerd op 3 verschillende locaties en tijdstippen. Evaluatierapport. • Projectduur 2007: presentatie mei-juni 2007, evaluatierapport december 2007.

• Stand van zaken: presentaties uitgevoerd. Evaluatierapport ingediend in december 2007. Project is beëindigd. Financieel afgerond in 2008.

5. Inschakeling laaggeschoolden: • Projectleider: VDAB • ‘Terugkeercursus voor verzorgende’: Projectduur: schooljaar 2007-2008

Doelstelling: herintegreren van laaggeschoolde werkzoekenden. Stand van zaken: start september 2007. Aantal cursisten: 18. Eerst cursus januari 2008. Op 14 mei 2008 hebben reeds 7 cursisten van de 13 die nog in opleiding zijn een job. Einde cursus: 20 mei 2008.

• Opleiding ‘Ingroei Social Profit’: Projectduur: schooljaar 2007-2008 Doelstelling: Voorbereidingstraject opleiding “Polyvalent Verzorgende”.

Stand van zaken: startdatum 10 oktober 2007. Aantal cursisten: 15. Einddatum 01.02.2008. Beëindigd. Resultaten: Van de 8 overblijvende cursisten zijn er 6 geslaagd dwz mogen de opleiding polyvalent verzorgende aanvatten. De 7 cursisten die in de loop van de opleiding gestopt zijn hebben allemaal werk, één volgt nog de opleiding hulpkok.

• ‘Vooropleiding Verpleegkunde’: Projectduur: schooljaar 2008-2009 Doelstelling: Slaagkansen van kandidaten zonder basisdiploma hoger secundair onderwijs te verhogen + drempelverlagend effect bij de instap in de finaliteitsopleiding vierde graad verpleegkunde. Stand van zaken: start 29 september 2008 tem 31 januari 2009. Aantal cursisten: 15.

• Opleiding ‘Logistiek assistent in de rusthuizen’: Projectduur: schooljaar 2008-2009 Doelstelling: Het opleiden van laaggeschoolde werkzoekenden tot ‘logistiek assistent in de rusthuizen’. Stand van zaken: start 26 januari 2009 tem 28 mei 2009. Aantal cursisten: 18.

Toekomst De actie wordt verdergezet door POM/ERSV Limburg op basis van een LSM-subsidie van 500.000 euro voor het Life Sciences platform Limburg waarbij een zorgmanager werd aangeworven om de ontwikkeling van de zorgeconomie op te volgen en te ondersteunen (tewerkstelling, werkgelegenheidscreatie, opleidingsbeleid, personeelsbeleid, e.a.)

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 270

Limburgplan – projectmonitoringsfiche

D.2. Sociale Woningbouw

Rubriek 1: projectnummer en benaming

D.2.1. Sociale huur- en koopwoningen

Rubriek 2: omschrijving

Gedurende de voorbije jaren zijn er flinke inspanningen gedaan vanuit de Vlaamse Regering om de druk op de wachtlijsten voor sociale huur- en koopwoningen te verlichten. Ondanks die inspanningen blijft de druk op de wachtlijsten het grootst in de provincie Limburg.

Tabel1: Druk op de sociale woningbouw in Limburg vergeleken met de andere Vlaamse provincies

A B C D E provincie = B + C = C/(D/100) 31/12/2004 woningen kand- huurders woningbehoefte druk

LIMBURG 17.014 13.578 30.592,00 44,38 VLAAMS-BRABANT 14.973 10.525 25.498,00 41,28 ANTWERPEN 44.376 29.036 73.412,00 39,55

WEST-VLAANDEREN 25.525 16.637 42.162,00 39,46

OOST-VLAANDEREN 32.764 19.827 52.591,00 37,70 totaal 134.652 89.603 224.255,00 39,96 31/12/2005 woningen kand- huurders woningbehoefte druk

LIMBURG 17.353 12.003 29.356,00 40,89 VLAAMS-BRABANT 15.210 9.299 24.509,00 37,94 ANTWERPEN 44.729 26.153 70.882,00 36,90

WEST-VLAANDEREN 25.946 13.948 39.894,00 34,96

OOST-VLAANDEREN 33.143 17.264 50.407,00 34,25 totaal 136.381 78.667 215.048,00 36,58 31/12/2006 woningen kand- huurders woningbehoefte druk

LIMBURG 17.620 13.834 31.454,00 43,98 VLAAMS-BRABANT 15.481 10.846 26.327,00 41,20 ANTWERPEN 44.942 31.261 76.203,00 41,02

WEST-VLAANDEREN 26.320 16.938 43.258,00 39,16

OOST-VLAANDEREN 33.474 21.076 54.550,00 38,64 totaal 137.837 93.955 231.792,00 40,53

• Bron: VMSW, Statistisch bulletin kandidaat-huurders, 2003, 2004, 2005, 2006-2007 Deze gegevens zijn raadpleegbaar op de website www.vmsw.be , knop “statistieken”. 2004 en 2006: cijfers zijn niet geactualiseerd. Minstens om de twee jaar dient een SHM een actualisatie van de wachtlijsten van de kandidaat-huurders door te voeren. Concreet dient een SHM na te gaan bij iedere kandidaat-huurder of hij/zij nog geïnteresseerd is in een sociale huurwoning. Indien dat niet het geval is of indien de kandidaat na herhaalde pogingen om contact op te nemen niets van zich laat horen, dan wordt hij/zij van de lijst geschrapt. Die actualisaties worden verricht gedurende bepaalde jaren en zorgen voor een “zaagtandeffect” bij het tellen van het aantal actieve dossiers op de daaropvolgende referentiedatums.

Het project beoogt – via een verhoging van het streefcijfer van het vastgesteld aandeel van Limburg in de totale budgettaire middelen voor Vlaanderen – de inspanningen voor sociale huisvesting in Limburg te versterken.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 271

Middelen daarvoor voorzien in het Limburgplan:

Theoretische verdeelsleutel van de middelen:

Investeringsprogramma (IP) van de VMSW:

Voor een billijke spreiding van de middelen in het Vlaams Gewest wordt gewerkt met een theoretische verdeelsleutel. Deze verdeelsleutel is onder meer gebaseerd op basis van behoefte aan sociale woningen en demografische ontwikkelingen.

Voor huurwoningen heeft Limburg volgens de theoretische verdeelsleutel recht op 12,65 % van de middelen. In het Limburgplan werd dit verhoogd naar een streefcijfer van 13%. Vanaf 2009 wordt dit percentage ingeschreven in het meerjarig investeringsprogramma voor de periode 2009 – 2013 en vastgelegd op 13%.

Voor koopwoningen heeft Limburg volgens de theoretische verdeelsleutel recht op 15,33 % van de middelen. In het Limburgplan werd dit verhoogd naar een streefcijfer van 16%. Vanaf 2009 wordt dit percentage in het meerjarig investeringsprogramma voor de periode 2009 – 2013 vastgelegd op 15%. Deze vermindering in percentage wordt in bedragen gecompenseerd omdat er in het decreet Grond- en Pandenbeleid een groeipad wordt uitgezet.

Subsidieprogramma (SBR – Subsidie Bouw en Renovatie) van het Agentschap Wonen

In SBR (Subsidieprogramma van het Agentschap Wonen) werd het streefaandeel vastgesteld op 15%. Dit percentage werd vastgesteld op basis van subsidiebedragen aan Limburgse SHM’ s in de voorgaande 6 jaren (1999 – 2004) waarin het gemiddeld aandeel voor Limburg 12,12 % bedroeg.

Subsidie voor Sloop- en Inrichtingswerken (SSI):

Omdat het subsidiebedrag SSI zowel naar globaal volume als naar aandeel voor Limburg nogal variabel is, werd uitgegaan van een gemiddelde vastgesteld op 3.326.000 euro per jaar, jaarlijks te indexeren met 2%.

°°° Uiteindelijk doel is minimaal jaarlijks een budget toe te wijzen aan projecten voor de bouw van 720 bijkomende woningen, waarvan 500 huurwoningen en 220 koopwoningen

Na toewijzing van budget aan de ingediende projecten, hebben deze projecten nog een administratieve weg te gaan zoals aankoop gronden, het aanvragen van bouwvergunningen, eventuele bouwberoepen, etc. … Dit maakt het moeilijk om de evolutie van het budget te relateren aan aantal wooneenheden of opgeleverde woningen binnen eenzelfde begrotingsjaar. Reden is dat de in jaar N voor subsidie aanvaarde projecten pas in de jaren N+1, N+2, … effectief zullen gerealiseerd worden. Of omgekeerd: opgeleverde woningen in het jaar N zullen bijna altijd gefinancierd zijn met middelen uit verschillende voorgaande begrotingsjaren.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 272

Rubriek 3: bevoegde minister en administratie a) - Bevoegd minister: Freya Van den Bossche, Vlaams minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie

- Contactpersoon op het kabinet: Tom Vanden Eede, Martelaarsplein 7, 1000 Brussel; telefoon: 02/552 61 00; E- mail: [email protected] b) - Verantwoordelijke administratie (op niveau van de Vlaamse overheid): Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW)

- Contactpersoon op de administratie: Katrien Schamps, Koloniënstraat 40, 1000 Brussel; telefoon: 02 / 505 45 45; E- mail: [email protected] c) - Betrokken bestendig afgevaardigde: Gilbert Van Baelen

Rubriek 4: uitvoerders van het project

De minister keurt projecten goed voor subsidiëring vanuit IP- middelen of SBR- middelen. De actoren, zijnde Sociale Huisvestingsmaatschappijen (huur- en koopsector), intercommunales, VWF, Limburgse gemeentebesturen en OCMW’ s dienen projecten in en voeren ze uit.

Op regelmatige tijdstippen wordt met de belangrijkste groep, de sociale huisvestingsmaatschappijen (verenigd in VEBOLI), overleg gepleegd.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 273

Rubriek 5: geraamde totale kostprijs van het project

In de financieringstabel, goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 22/07/2005, med.12-1, VR/PV/2005/29 – mededeling 12, werd uitgegaan van een constant beleid. Het nieuwe financieringsprincipe, in werking vanaf 01/01/2008, beïnvloedt het aandeel voor Limburg in positieve zin. (zie ook rubriek 6 i.v.m. wijzigingen in financieringsmodi)

Raming van de investerings- en subsidiebedragen zoals opgemaakt in 2005, aangepast aan de nieuwe financiering op 1/01/2008:

Tabel 2

Theoretisch aandeel volgens aandeel Limburg- budget- HUUR IP Vlaanderen aandeel Limburg Limburgplan plan (13%) na aanpassing (12,65%) (13%) budgetaanpassing 2006 234.370.415 229.682.306 29.647.858 30.468.154 29.858.700 2007 239.057.823 238.272.892 30.240.815 31.077.517 30.975.476 2008 243.838.980 384.476.933 30.845.631 31.699.067 49.982.001 2009 248.715.759 420.065.000 31.462.544 32.333.049 54.608.450 Totaal 125.577.787 165.424.627

aandeel Limburg- Theoretisch aandeel volgens budget- plan (16%, vanaf KOOP IP Vlaanderen aandeel Limburg Limburgplan aanpassing 2009: 15%) na (15,33%) (16%) budgetaanpassing 2006 55.049.640 55.049.640 8.439.110 8.807.942 8.807.942 2007 56.150.633 55.875.384 8.607.892 8.984.101 8.940.062 2008 57.273.645 61.532.460 8.780.050 9.163.783 9.845.194 2009 58.419.118 100.000.000 8.955.651 9.347.059 15.000.000 Totaal 36.302.885 42.593.198

Globaal Theoretisch aandeel volgens aandeel Limburg- budget- SBR budget aandeel Limburg Limburgplan plan (15%) na aanpassing Vlaanderen (12,12%) (15%) budgetaanpassing 2006 80.327.000 80.327.000 9.735.632 12.049.050 12.049.050 2007 81.933.540 82.273.000 9.930.345 12.290.031 12.340.950 2008 83.572.211 10.540.000 10.128.952 12.535.832 1.581.000 2009 85.243.655 9.834.000 10.331.531 12.786.548 1.475.100 Totaal 49.661.461 27.446.100

Globaal budget- aandeel volgens SSI budget aanpassing Limburgplan Vlaanderen 2006 31.544.036 34.375.000 3.326.000 2007 52.959.991 51.876.000 3.392.520 2008 30.162.612 30.049.000 3.460.370 2009 45.827.482 44.122.000 3.529.578 Totaal 13.708.468

na budgetaan- passingen 01/01/2008

TOTAAL LIMBURGPLAN cfr 22/07/2005, med.12-1, VR/PV/2005/29 225.250.601 249.172.393

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 274

Rubriek 6: financiering van het project

Een uitsplitsing per project is nagenoeg onmogelijk weer te geven, temeer omdat de toezegging tot subsidiëring of het verkrijgen van een goedkope lening nog geen definitieve garantie is voor de daadwerkelijke uitvoering van het project zoals ingediend.

Mechanisme:

IP- huur (NFS 1 – NFS 2 –huur): - is in feite een goedkope lening die door de bouwheer aangegaan wordt bij de VMSW. Het opgegeven kapitaalvolume (bv. 2006 = 30.468.154 euro) is het totaal bedrag van de kostprijs der werken waarvoor door de Limburgse actoren bij de VMSW kan geleend worden aan verlaagde rentevoet. De subsidie is het verschil tussen de verlaagde rentevoet en de marktconforme rente. Met ingang van het begrotingsjaar 2008 is een nieuw financieringssysteem (NFS2) in werking getreden. Het principe blijft hetzelfde, maar nu worden renteloze leningen verstrekt, waar tot voor 2008 de rentevoet per maatschappij verschilde in functie van haar inkomenscoëfficient. De gemiddelde rentevoet schommelde rond de 1,5%. Het subsidiebedrag, zoals gemeld het verschil tussen de verlaagde rente en de marktrentevoet, is dan ook gevoelig gestegen.

IP- koop (Bouwprogramma – koop): - het opgegeven kapitaalvolume = de totale kostprijs voor realisatie van koopwoningen waarvoor door kandidaat-kopers goedkope leningen bij de VMSW kunnen aangegaan worden. SBR (subsidie bouw- en renovatie): - is effectief een subsidie op de kostprijs van een project met een maximum van 60% of 65% van de totale kostprijs. Met SBR-subsidies van 10.000.000 euro kan men dus voor 16.000.000 euro aan projecten realiseren.

Tot aan de inwerkingtreding van het nieuw financieringssysteem (1 januari 2008) maakte de bouwheer autonoom een keuze tussen de financieringsmogelijkheden. Met ingang van 1 januari 2008 is voor de sociale huisvestingsmaatschappijen voor de realisatie en renovatie van sociale huurwoningen enkel nog het nieuw financieringssysteem (NFS 2) van toepassing. SBR blijft bestaan voor de andere initiatiefnemers.

Dit heeft een impact op de budgetten voor Limburg:

Voor 2008: Het NFS-budget voor Vlaanderen stijgt naar 384.476.933 euro, terwijl het budget voor SBR daalt naar 10.540.000 euro. In vergelijking met de initiële ramingen voor Limburg voor 2008, opgemaakt in 2005, betekent dit voor NFS-huur een stijging van 18.282.934 euro en een daling in SBR van 10.954.832 euro. Saldo = +7.328.102 euro aan middelen.

Voor 2009: NFS2-huur = + 22.275.401 euro; SBR = -11.311.448 euro. Saldo = +10.963.953 euro aan middelen.

Het budget van het bouwprogramma (koop) werd voor 2009 opgetrokken tot 100.000.000 euro. Het budget voor SSI blijft behoudens indexering ongewijzigd.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 275

Rubriek 7: streefdata

Streefdatum voor de volledige realisatie van het project / looptermijn van het project

- 2006 – 2009: jaarlijks te realiseren, beschikbaar stellen en toewijzen van kredieten om op termijn minimaal 500 woningen in de huursector en 220 woningen in de koopsector te realiseren. Over de hele programmaperiode betekent dit ter beschikking stellen van middelen en toewijzen aan projecten voor de bouw van 2000 huurwoningen en 880 koopwoningen.

Belangrijke (te verwachten) obstakels / vertragende factoren:

- De beschikbaarheid van bouwgronden en het aansnijden van woonuitbreidingsgebieden - Bouwrijp maken van bouwgronden - Verkrijgen van nodige vergunningen - In verband met vermindering van de druk op de wachtlijsten:

- In Limburg is één op drie van het totaal aantal sociale huurwoningen een appartement daar waar het Vlaamse gemiddelde één op twee is. Huurders blijven langer in eengezinswoningen wonen dan in appartementen, waardoor deze woningen minder snel vrijkomen voor nieuwe huurders op de wachtlijst.

- Limburg telt minder steden dan de andere Vlaamse provincies. In de steden is er een groter huisvestingsverloop dan in landelijke en minder verstedelijkte streken.

- De gemiddelde wachttijd en het aantal wachtenden op de wachtlijst voor een sociale woning zijn zeer relatieve gegevens. Veel mensen schrijven zich in op de wachtlijst van meerdere huisvestingsmaatschappijen tegelijk. Meer en meer zijn kandidaat sociale huurders ook veeleisend geworden om in te gaan op het aanbod van sociale huurwoningen. Hierdoor stemt de statistische wachttijd niet overeen met de reële wachttijd.

- Huisvestingsmaatschappijen kunnen wie in woonnood verkeert binnen een tijdsbestek van enkele weken tot maximum enkele maanden een sociale huurwoning aanbieden. Maar ze stellen meer en meer vast dat vrijgekomen huurwoningen geweigerd worden door de kandidaat huurders van de wachtlijst, omdat een bepaalde buurt hen niet aanstaat, omdat ze liever niet willen verhuizen naar een andere gemeente, omdat de woning niet recent genoeg gebouwd werd, etc.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 276

RUBRIEK 8: VOORTGANG

In onderstaande tabellen worden de werkelijk vastgelegde bedragen aangegeven, in vergelijking met de in het Limburgplan vooropgestelde bedragen.

Tabel 3

aandeel gerealiseerd aandeel Limburg- volgens % (aandeel INVESTERINGSPROGRAMMA plan (13%) na Gerealiseerd Limburgplan Limburgplan HUUR budgetaanpassing (vastleggingen) (13%) + aanpassing 01/01/2008 22/07/2005 2008 = 100%) 2006 30.468.154 29.858.700 20.640.367 69,1 % 2007 (1) 31.077.517 30.975.476 18.061.570 58,3 % 2008 (2) 31.699.067 49.982.001 50.574.699 101,2 % 2009 (3) 32.333.049 54.608.450 22.093.912 40,5 % Totaal 125.577.787 165.424.627 111.370.548 67,3 %

aandeel Limburg- aandeel gerealiseerd plan (16%; vanaf INVESTERINGSPROGRAMMA volgens Gerealiseerd % (aandeel 2009: 15%) na KOOP Limburgplan (vastleggingen) Limburgplan budgetaanpassing (16%) = 100%) 01/01/2008 2006 (4) 8.807.942 8.807.942 16.114.324 182,9 % 2007 8.984.101 8.940.062 15.229.402 170,3 % 2008 9.163.783 9.845.194 15.879.606 161,3 % 2009 (5) 9.347.059 15.000.000 12.489.955 83,3 % Totaal 36.302.885 42.593.198 59.713.287 140,2 %

(1) IP-huur 2007: het vastgelegd bedrag van 18.061.570 euro zal nog verhoogd worden met vastleggingen op het jaar 2007 die nog in de volgende maanden van 2010 zullen beslist worden (ten bedrage van 3.400.000 euro); het totaal voor 2007 komt dan op 21.461.570 euro.

(2) IP-huur 2008: het vastgelegd bedrag van 50.574.699 euro zal nog verhoogd worden met vastleggingen op het jaar 2008 die nog in de volgende maanden van 2010 zullen beslist worden (ten bedrage van 6.630.000 euro); het totaal voor 2008 komt dan op 57.204.699 euro.

(3) IP-huur 2009: het vastgelegd bedrag van 22.093.912 euro zal nog verhoogd worden met vastleggingen op het jaar 2009 die nog in de volgende maanden van 2010 zullen beslist worden (ten bedrage van 30.000.000 euro); het totaal voor 2009 komt dan op 52.093.912 euro.

(4) IP-koop 2006: het vastgelegd bedrag van 16.114.324 euro zal nog verhoogd worden met vastleggingen op het jaar 2006 die nog in de loop van de volgende maanden van 2010 zullen beslist worden (ten bedrage van 890.384 euro); het totaal voor 2006 komt dan op 17.004.708 euro.

(5) IP-koop 2009: het vastgelegd bedrag van 12.489.955 euro zal nog verhoogd worden met vastleggingen op het jaar 2009 die nog in de loop van de volgende maanden van 2010 zullen beslist worden (ten bedrage van 2.500.000 euro); het totaal voor 2009 komt dan op 14.989.955 euro.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 277

gerealiseerd aandeel aandeel Limburg- % (aandeel SUBSIDIE BOUW EN volgens Gerealiseerd plan (15%) na Limburgplan RENOVATIE (SBR) Limburgplan (vastleggingen) budgetaanpassing + aanpassing (15%) 2008 = 100%) 2006 12.049.050 12.049.050 9.915.020 82,3 % 2007 12.290.031 12.340.950 20.705.345 167,8 % 2008 12.535.832 1.581.000 604.297 38,2 % 2009 12.786.548 1.475.100 1.085.599 73,6 % Totaal 49.661.461 27.446.100 32.310.261 117,7 %

gerealiseerd aandeel SUBSIDIE SLOOP- EN Gerealiseerd % (aandeel volgens INRICHTING (SSI) (vastleggingen) Limburgplan Limburgplan = 100%) 2006 3.326.000 3.491.551 104,9 % 2007 3.392.520 4.907.742 144,6 % 2008 3.460.370 5.493.063 158,7 % 2009 3.529.578 5.850.957 165,7 % Totaal 13.708.468 13.708.468 19.743.313 144,0

TOTAAL LIMBURGPLAN 225.250.602 249.172.393 223.137.409 89,5

exclusief SSI 211.542.134 235.463.925 203.394.096 86,4

Indicatie evolutie nieuwe woningen 2006 – 2009 (betreft nieuwe woningen via budgetten NFS- huur en bouwprogramma-koop van de VMSW; exclusief woningen via SBR- budget van het agentschap Wonen)

Tabel 4

HUUR opgeleverd gegund

nieuw nieuw 2006 342 317 2007 234 194 2008 270 231 2009 162 351

TOTAAL 1.008 1.093

KOOP opgeleverd gegund 2006 229 133 2007 154 120 2008 140 161 2009 136 111

TOTAAL 659 525

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 278

- Opmerkingen VMSW april 2010:

Het streefdoel om met de gebudgetteerde middelen jaarlijks 500 koopwoningen en 220 huurwoningen te realiseren blijkt moeilijk haalbaar. Gezien voor de bouw van 1 koopwoning een investeringsbedrag van ruim 110.000 euro nodig is, zou er jaarlijks ruim 24,2 miljoen euro nodig moeten zijn om jaarlijks 220 koopwoningen te realiseren. Gezien het jaarlijks budget voor heel Vlaanderen in de periode 2006 – 2008 ongeveer 60 miljoen euro bedroeg, is de realisatie van 220 koopwoningen niet mogelijk met 16% van dat budget (zijnde het aan Limburg toegewezen aandeel).

Ook het aantal nieuw te realiseren huurwoningen is moeilijk haalbaar. Daarbij dient wel opgemerkt dat er ook geïnvesteerd is in de renovatie van een aanzienlijk aantal huurwoningen, waardoor men kan aannemen dat deze huurwoningen nu beter afgestemd zijn op comforteisen van de (kandidaat-)huurders.

Verder dient m.b.t. tabel 4 opgemerkt dat opgeleverde woningen in het jaar N bijna altijd zullen gefinancierd zijn met middelen uit voorgaande begrotingsjaren (cf. de toelichting in fine van rubriek 2).

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 279

Limburgplan individuele projectmonitoringsfiche

D.2.2. Provinciaal Rollend Woonfonds

Rubriek 1: projectnummer en benaming

D.2.2. Provinciaal Rollend Woonfonds

Rubriek 2: omschrijving

In 2004 werd door de sociale huisvestingsmaatschappijen in samenwerking met welzijnsactoren zoals CAW’s en instellingen uit de gehandicaptenzorg een behoeftenstudie opgesteld waaruit bleek dat er dringend nood is in Limburg aan minimum 900 bijkomende woonzorgeenheden (aangepaste woonvormen).

Sinds juni 2004 beschikt de Provincie Limburg over een rollend woonfonds als instrument om deze behoefte in te vullen. Het provinciaal reglement bepaalt dat maximaal 40%, met een plafond van 500.000 EUR, van de totale kostprijs van een project door middel van een renteloze lening uit het woonzorgfonds kan gefinancierd worden.

Het fonds werd opgestart met een kapitaal van 3,7 miljoen EUR. Op 19.10.2005 werd het fonds bijkomend uitgebreid met 3.5 miljoen EUR. In totaal was 7 208 000 EUR beschikbaar uit het Limburgfonds.

In 2007 werd door LRM € 10 mio, als lening, beschikbaar gesteld van het Provinciaal Rollend Woonfonds. In 2008 werd uit de middelen van de Stichting LSM nogmaals € 2,5 mio beschikbaar gesteld voor het Provinciaal Rollend woonfonds.

Noodzakelijke stappen: - D.2.2.1: creëren van een kader voor bijzondere woonprojecten - D.2.2.2: verruimen van de beoogde doelgroepen en aanpassen van het provinciaal reglement - D.2.2.3: kapitaalsverhoging en/of bijkomend kapitaal om huidige doelgroepen te bereiken en uitbreiding naar andere doelgroepen op te vangen

Rubriek 3: bevoegde ministers, gedeputeerden en administratie

a) - Betrokken ministers: - Ingrid Lieten, Vlaams minister van Innovatie, Overheidsinvesteringen, Media en Armoedebestrijding (vanuit haar bevoegdheid voor LRM). Contactpersoon op het kabinet: Vera Boesmans (telefoon: 02/552 70 00), E- mail: [email protected] - Freya Van den Bossche, Vlaams minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie

Contactpersoon op het kabinet: Tom Vanden Eede (tel. 02/552 61 00), email: [email protected]

b) - Bevoegde gedeputeerde: Erika Thijs

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 280

Contactpersoon op het kabinet: Miet Vandersteegen (telefoon: 011/23 70 47), E- mail: [email protected]

- Bevoegde gedeputeerde: Gilbert Van Baelen

Rubriek 4: Uitvoerder(s) van het project

D.2.2.1: Vlaamse overheid – beleidsdomein RWO D.2.2.2: Provinciebestuur Limburg D.2.2.3: Provinciebestuur Limburg + LRM

Rubriek 5: Geraamde totale kostprijs van het project

D.2.2.1: nihil D.2.2.2: nihil D.2.2.3: in totaliteit 17,2 miljoen EUR

- 7,2 miljoen EUR uit de middelen Limburgfonds - 10 miljoen EUR via inbreng LRM

Rubriek 6: Financiering van het project

- D.2.2.3: in totaliteit 17,2 miljoen EUR - 7,2 miljoen EUR uit de middelen Limburgfonds - 10 miljoen EUR via inbreng LRM

Financiering: maximaal 40%, met een plafond van 500.000 EUR, van de totale kostprijs van een project kan gefinancierd worden door het aanwenden van middelen uit het woonzorgfonds.

Uit rubriek 1 blijkt dat gemiddeld per woonzorgeenheid, op 659 gerealiseerde eenheden, 20 250 EUR uit het woonzorgfonds gefinancierd werd.

De totale gemiddelde kostprijs van een woonzorgeenheid is berekend op 85 278 EUR. Dit betekent een totaal aan geïnvesteerd kapitaal voor de realisatie van 659 eenheden van 56 198 422 EUR.

Op termijn, bij realisatie van 900 eenheden zal dit – zonder rekening te houden met inflatie, een kapitaal betekenen van 85 278 * 900 = 76 750 497 EUR.

Het provinciaal reglement betreffende het woonzorgfonds voorziet dat de deputatie een beslissing neemt over projecten die zijn ingediend na 1 maart, uiterlijk het jaar volgend op het jaar van indiening. De deputatie neemt een beslissing in hetzelfde werkjaar indien men de aanvraag indient vóór 1 maart. Tussen 1 maart 2007 en 1 maart 2008 werden 8 bijkomende projecten ingediend. De gevraagde leningsbedragen vertegenwoordigen een kapitaal van 2 929 100 euro. Hiermee kunnen 190 woonzorgeenheden worden gerealiseerd. Deze dossiers zijn tot op heden nog niet behandeld of beoordeeld gelet op het tekort aan beschikbare middelen.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 281

Rubriek 7: streefdata

- D.2.2.1: in de loop van 2006 - D.2.2.2: provinciaal reglement dd. 16 juni 2004 werd aangepast dd. 19 oktober 2005 en dd. 16 november 2006 - D.2.2.3: juni 2006

Rubriek 8: voortgang

- D.2.2.1: - Vanaf 1 januari 2008 is het nieuwe kaderbesluit sociale huur in werking getreden (definitief goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 12 oktober 2007; op 7 december 2007 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad). Ondertussen is ook het optimalisatiebesluit tot wijziging van diverse bepalingen op het vlak van wonen in werking getreden. (definitief goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 14 maart 2008; op 21 maart 2008 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad). - Één van de nieuwigheden in de Vlaamse wooncode, van belang voor een optimale benutting van het woonfonds, is het toewijzingsprincipe. - Toewijzingsbeleid op maat van de lokale context

Het kaderbesluit sociale huur maakt lokaal maatwerk mogelijk. Zo kan de gemeente deels afwijken van het algemeen geldend toewijzingsreglement op basis van specifieke behoeften en lokale noden. Voorbeelden hiervan zijn de lokale binding van de kandidaat huurder met de gemeente, het aantrekken van specifieke doelgroepen (bejaarden, gezinnen, …), of maatregelen voor het bewaken en herstellen van de leefbaarheid.

- D.2.2.2: - Wijzigingen aan provinciaal reglement op rollend woonfonds zijn uitgevoerd (19.10.2005 en 14.11.2006)

- D.2.2.3: - De provincieraad heeft op 19 oktober 2005 de derde begrotingswijziging goedgekeurd. In deze begrotingswijziging worden de restmiddelen van het Limburgfonds ingebracht. Voor het woonfonds gaat het om 3,5 miljoen EUR. Daardoor werden de middelen vanuit het Limburgfonds op 7,2 miljoen EUR gebracht. Hiervan is op dit ogenblik 5.920.307 EUR toegewezen aan woonzorgprojecten, goed voor 314 woonzorgeenheden. Op de wachtlijst staan +/- voor 6 miljoen EUR projecten. - 10/10/2005: rondetafel met de Sociale Huisvestingsmaatschappijen - Onderhandelingen tussen de bevoegde gedeputeerde en LRM zijn lopende: onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking (26.01.2006) - offerte LRM dd. 09.02.2006 - 8 juni 2006: overmaking van een voorlopig ontwerp leningsovereenkomst aan de Provincie voor discussiedoeleinden in het kader van een bespoediging van het dossier in afwachting van de voorlegging ervan aan de Raad van Bestuur van LRM op 22 juni 2006. - Er werd op 12 juni 2006 een nota overgemaakt aan het Managementcomité (bespreking 13 juni 2006) en het Directiecomité (bespreking 14 juni 2006). - Op 16 juni 2006 werd een definitieve nota overgemaakt aan de leden van de Raad van Bestuur van LRM ter voorbereiding van de Raad van 22 juni 2006. - Opmaak overeenkomst tussen de provincie en de LRM op 20.09.2006

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 282

Stand van zaken: Van de Limburgfondsmiddelen is in 2006, een bedrag 6.420.307 euro aan renteloze leningen principieel goedgekeurd, goed voor de realisatie van 332 woonzorgeenheden. (Dit betekent een gemiddelde steun door middel van een renteloze lening van 19.338 euro per woonzorgeenheid.)

Voor de realisatie van de resterende 568 woonzorgeenheden (target 900 – 332 gerealiseerd) was een kapitaal nodig van 10.983.984 euro (568 * 19.338 euro). Een eerste aanzet tot deze realisatie is een lening bij de LRM van 10.000.000 euro zoals voorzien in het Limburgplan.

De kosten verbonden aan de lening die zal worden opgenomen bij LRM worden gedragen door de nog resterende middelen uit het Limburgfonds (787.963 euro) en door de toekomstige terugbetalingen van de toegekende renteloze leningen vanuit het Limburgfonds. Via de door LRM beschikbaar gestelde lening (10 mio euro) zijn principiële goedkeuringen verleend voor een bedrag van 9.999.998 euro in de vorm van renteloze leningen. Hiermee wordt de realisatie van 558 wooneenheden ondersteund. Dit betekent 17.921 euro per wooneenheid. Voor de laatst goedkeurde dossiers (8) werd 80% van het gevraagde leningsbedrag toegekend gezien de middelen beperkt waren. Het kapitaal van het fonds werd in 2008 nogmaals versterkt met een dotatie van 2,5 mio euro uit de LSM-middelen. Op 31 december 2008 bedroeg het toegekende bedrag aan renteloze leningen 16.420.305 euro en werd er ondersteuning geboden aan 48 aanvraagdossiers voor de bouw van 922 woongelegenheden.

In 2009 werd vanuit LSM de vraag gesteld om het verder zetten van het rollend woonfonds en de methode van renteloze leningen te evalueren, om een antwoord te bieden aan een bijkomende behoefte aan woonzorgeenheden. Het provinciebestuur onderzocht de mogelijkheden om de bouw van zorgwoningen verder te ondersteunen en op welke manier. Elementen waarmee rekening wordt gehouden: woonzorgdecreet, inclusie, ontkokering, sociale cohesie, zo lang mogelijk in de vertrouwde omgeving blijven wonen, kleinschaligheid, e.a.

Het definitieve reglement werd goedgekeurd in de provincieraad van april 2010. Via een LSM-subsidie en terug te nemen gelden uit het rollend woonfonds wordt beoogd om 666 bijkomende woonzorgeenheden te ondersteunen voor een totaalbedrag van 3.996.000 euro.

Het totaal aantal gerealiseerde en nog te realiseren woonzorgeenheden zou daarmee op 1588 komen.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 283

Limburgplan - projectmonitoringsfiche

D.3. Toegankelijkheid

Rubriek 1: projectnummer en benaming

D.3.1. OPRICHTING VAN EEN VLAAMS EXPERTISECENTRUM TOEGANKELIJKHEID

Rubriek 2: omschrijving

Met de oprichting van een Vlaams Expertisecentrum Toegankelijkheid werd de consolidering en versterking van de bestaande Limburgse expertise inzake toegankelijkheid beoogd.

Dit Vlaamse Expertisecentrum Toegankelijkheid spitst zich toe op: - het uitwerken van strategische actieplannen op korte en lange termijn inzake toegankelijkheid voor diverse beleidsdomeinen; - onderzoeksopdrachten inzake toegankelijkheid en ontwikkeling projecten op Vlaams niveau; - ontwikkelen van werkinstrumenten voor advisering, toegankelijkheidsdoorlichtingen, haalbaarheidsstudies, databank toegankelijkheid; - advisering van dossiers die het provinciale niveau overstijgen zoals bijvoorbeeld Toerisme Vlaanderen en De Lijn - coördinatie en inhoudelijke begeleiding van andere adviesbureaus in Vlaanderen door o.a. interne vorming, intervisie - ontwikkelen van opleidings- en vormingspakketten voor gebruikers, professionelen en beleidsverantwoordelijken - ontwikkeling van handboek, brochures, campagnes, publicaties, folders, video; - gespecialiseerd documentatiecentrum, met website, en nieuwsbrief; - inhoudelijke en technische ondersteuning van het Vlaams Steunpunt Toegankelijkheid; - afsluiten van samenwerkingsverbanden met overheden en privé instanties - Europese netwerkvorming en projecten

Rubriek 3: bevoegde minister en administratie/betrokken bestendig afgevaardigde

a) - Bevoegd minister: Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel - Contactpersoon op het kabinet: Bob van den Broeck, Koning Albert II-laan 15, 1210 Brussel; telefoon: 02/552 68 00; e-mail: [email protected]

b) - Verantwoordelijke administratie: departement Diensten voor het Algemeen Regeringsbeleid, team Gelijke Kansen in Vlaanderen - Contactpersoon op de administratie: Heidi Vander Poorten; telefoon: 02/553 58 46; e-mail: [email protected]

c) - Betrokken bestendig afgevaardigde: Erika Thijs

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 284

Rubriek 4: uitvoerders van het project

Het Vlaamse Expertisecentrum Toegankelijkheid werd in 2006 onder de vorm van een vzw opgericht (vzw ENTER*). Het behoort tot de opdrachten van het expertisecentrum om het bestaande werkveld inzake technische toegankelijkheidsexpertise te coördineren en te ondersteunen. Dit impliceert een doorgedreven samenwerking met het Limburgse Toegankelijkheidsbureau en de andere provinciale adviesbureaus inzake toegankelijkheid (Westkans vzw, ATO vzw en CTPA).

* samenstelling Raad van Bestuur vzw ENTER:

Cosemans Suzy / Désiron Huget / Droogmans Paul / Froyen Hubert / Kellen Marcel / Konings Ivo / Braibant Robin / Herregodts Kurt / Leurs Hendrik / Confederatie Bouw Limburg vzw, vertegenwoordigd door Mondelaers Rik / Vlaams Ouderen Overleg Komitee vzw, vertegenwoordigd door Moerenhout Mie

Rubriek 5: geraamde totale kostprijs

De jaarlijkse kostprijs van dit project op het Limburgplan bedroeg 299.600 euro. Deze middelen werden jaarlijks aangevuld met middelen van de eigen begroting Gelijke Kansen.

Totale kostprijs van het project (2006 – 2009): 1.414.800 euro; middelen Limburgplan: 1.198.400 euro; middelen Gelijke Kansen: 216.400 euro.

Met het aflopen van het Limburgplan zal de financiering in 2010 (door middel van een overheveling) integraal gedragen worden vanuit de Gelijkekansenbegroting.

Het blijft de bedoeling dat het Vlaams Expertisecentrum Toegankelijkheid deze basisfinanciering aanvult door middel van het verwerven van projectfinanciering voor opdrachten, met inkomsten van adviezen, Europese projecten, etc. De hieronder geschetste kostprijs overstijgt de loutere basiswerking en voorziet eveneens de projectwerking waarvoor het Vlaams Expertisecentrum Toegankelijkheid voor 2010 reeds met zekerheid middelen heeft verworven.

Geraamde totale kostprijs van het project voor 2010: 555.318 euro

Personeelskosten*: 425.013 euro Algemeen Directeur (¾ FTE) Coördinator (1 FTE) Stafmedewerker-architect (1 FTE) Stafmedewerker – mobiliteit/stedenbouw (1 FTE) Stafmedewerker (1 FTE) Stafmedewerker (4/5 FTE) Architect (1 FTE) Verantwoordelijke secretariaat (½ FTE) *Voor bepaling van de lonen worden de loonbarema’s van openbare besturen (provincie) gehanteerd.

Werkingskosten: 130.305 euro Diensten en diversen: 126.405 euro Overige bedrijfskosten: 800 euro Financiële kosten: 600 euro Afschrijvingen: 2.500 euro

Totaal: 555.318 euro

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 285

Rubriek 6: financiering

Voor de uitvoering van haar kernopdrachten (technisch-inhoudelijke ondersteuning van het gelijkekansenbeleid en coördinatie van het toegankelijkheidsmiddenveld) stelt het Vlaamse gelijkekansenbeleid in 2010 (via een overheveling) vanuit haar eigen begroting 368.100 euro ter beschikking van het Vlaams Expertisecentrum Toegankelijkheid.

Deze middelen omvatten de middelen die voorheen ter beschikking werden gesteld vanuit het Limburgplan, alsook de middelen die voor Enter werden voorzien op de begroting van Gelijke Kansen ten behoeve van haar beheersopdracht van de databank Toegankelijk Vlaanderen (deze databank centraliseert - op basis van gedetailleerde screenings – informatie over de mate waarin publieke infrastructuur in Vlaanderen toegankelijk is). Daar waar deze beheersopdracht voorheen werd opgenomen door Toegankelijkheidsbureau vzw, wordt het beheer en onderhoud van deze databank sinds 2007 aan Enter vzw toevertrouwd. Dit gezien de databank intussen gegevens bevat die het gehele Vlaamse grondgebied bestrijken.

Via projectfinanciering uit opdrachten, slaagde Enter er bovendien in om voor 2010 reeds 141.210 euro gegarandeerde bijkomende inkomsten te realiseren:

Voorbeeldenboek: 46.927 euro Vlaams Netwerk Toegankelijk Bouwen: 45.026 euro VIPA: 24.797 euro Wenkenbladen: 21.460 euro Nieuw Dak: 3.000 euro

Totaal: 141.210 euro

Rubriek 7: streefdata

Zoals voorzien, werd het Vlaamse Expertisecentrum Toegankelijkheid in 2006 onder de naam vzw ENTER opgericht en is het sindsdien actief. Het slaagde er gedurende deze periode in om een onmiskenbare meerwaarde te realiseren voor het Vlaamse toegankelijkheidsbeleid.

Rubriek 8: voortgang

Waar in de eerste helft van 2006 werk werd gemaakt van de opdrachtbepaling en installatie van Enter, werden vanaf het najaar 2006 concrete opdrachten ter ondersteuning van het Vlaamse gelijkekansenbeleid opgestart.

De meest omvangrijke opdracht van Enter situeerde zich tot nog toe in de voorbereidende en ondersteunende rol met betrekking tot de actualisering van de toegankelijkheidswetgeving. Enter legde de basis van de ontwerptekst door, in overleg met het toegankelijkheidsmiddenveld, de normen en richtlijnen aan het beleid aan te reiken die - binnen het voorhanden zijnde kader – zullen moeten leiden tot zo toegankelijk mogelijke openbare gebouwen. In dit kader werden ter ondersteuning van de verordening tevens aanstiplijsten uitgewerkt en werd het ‘Vlaams Handboek voor de toegankelijkheid van publieke gebouwen’ ontwikkeld. Dit handboek zal voor de ontwerper de leidraad vormen om te komen tot een integraal toegankelijk gebouw. De online publicatie ervan zal zorgen dat het steeds verder uitgebreid en actueel kan gehouden worden.

Op dit moment wordt vooral ingezet op de bekendmaking van de nieuwe

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 286 toegankelijkheidsverordening die op 5 juni 2009 door de Vlaamse regering werd goedgekeurd. In samenwerking met Gelijk Kansen in Vlaanderen werden reeds meerdere vormingsessies georganiseerd. Dit ondermeer naar Vlaamse en lokale beleidsverantwoordelijken en naar architecten. Enter werkte ook de vorming uit die door de verschillende provinciale adviesbureaus gegeven wordt aan lokale stedenbouwkundige ambtenaren.

Enter ondersteunde de cel Gelijke Kansen in Vlaanderen in haar horizontaal georiënteerde beleidsrol. Zo werd Enter ingeschreven als belangrijke partner binnen diverse actieplannen in het kader van de open coördinatiemethode en werd haar expertise ingeschakeld door andere beleidsdomeinen (Toerisme Vlaanderen, Agentschap Facilitair Management, De Lijn, VIPA, Vlaams Instituut voor Erfgoed, …).

Enter staat ook blijvend in voor de coördinatie en verdere afstemming van de verschillende technische adviesbureaus toegankelijkheid. Een opdracht waarvan - gelet op de noodzaak van een eenduidige toepassing van de nieuwe toegankelijkheidsregelgeving over gans Vlaanderen - het belang blijft toenemen.

Gezien Enter nu instaat voor de technisch-inhoudelijke ondersteuning van het Vlaamse Gelijkekansenbeleid en voor de ontwikkeling van eenvormige normen en richtlijnen, kunnen de technische adviesbureaus toegankelijkheid zich nu ook ten volle toespitsen op hun core- business: de toepassing van deze eenvormige normen en methodieken in het concrete werkveld. In het licht van dit gewijzigde toegankelijkheidslandschap werden ook de opdrachten van de adviesbureaus geherdefinieerd, en werd een eerste hand gelegd aan het opstellen van eenduidige subsidiecriteria. De vertaling van deze criteria in meetbare indicatoren, zal aan de basis komen te liggen van een vernieuwde subsidieregeling voor de provinciale adviesbureaus.

Het is duidelijk dat Enter een structurele rol heeft ingenomen in de ondersteuning van het Vlaamse toegankelijkheidsbeleid en dan ook onmisbaar is geworden in de verdere uitwerking ervan.

Begrotingstechnisch worden de middelen voor de werking van Enter vzw in 2010 voorzien op de begroting Gelijke Kansen, op begrotingsartikel AB0 AI015 3300. Dit artikel is gekend onder de naam “Inkomensoverdrachten aan vzw’s ten behoeve van de gezinnen - aan de vzw Enter - Vlaams Expertisecentrum Toegankelijkheid “.

Enter stelt momenteel 8 personeelsleden te werk.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 287

Limburgplan —projectmonitoringsfiche

D.4. SOCIALE ECONOMIE

Rubriek 1: projectnummer en benaming

D.4. SOCIALE ECONOMIE

Rubriek 2: omschrijving projecten

1. Startcentrum ‘DE STARTCENTRALE’

PROJECT (1) Opstart en versterking startcentrum in de provincie Limburg.

PROMOTOR Startcentrum ‘Startcentrale’

TYPE - WERKVORM Startcentrum invoegbedrijven

WERKGELEGENHEID 2,5 VTE medewerkers

DOELGROEP Bedrijven die wensen laaggeschoolde, langdurige werkzoekenden aan te werven.

KOSTPRIJS Provisioneel krediet: - 2009: 80.000 euro match project

Regulier - In 2006 werd in de reguliere begroting 63.250 euro (subsidie voor 6 maanden) vrijgemaakt. - In 2007 werd dit bedrag verhoogd met 65.750 euro tot het volledige voorziene krediet voor één jaar werking (129.000 euro). - In 2008: reguliere financiering voor werking van de startcentrale van 144.000 + outputgerelateerde subsidiëring van 38.000 euro. - In 2009 : reguliere financiering voor de werking van de startcentrale van 147.783 euro + outputgerelateerde subsidiëring van 39.530 euro; - In 2010 zal onder voorbehoud van goedkeuring door de Vlaamse Regering een reguliere financiering voor de werking van de startcentrale van 118.653 euro worden voorzien + outputgerelateerde subsidiëring van 68.660 euro

HISTORIEK en TOEKOMSTPERSPECTIEF Op 21 juni 2006 werd de oprichtingsakte van de cvba Startcentrale ondertekend. De minister besliste de Startcentrale als regionaal incubatiecentrum te erkennen op 15-07- 2006 (ministerieel besluit).

Op 1 september 2006 is de directeur in dienst getreden en zijn de activiteiten opgestart. De financiering van het startcentrum is opgenomen in het groeipad van de reguliere

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 288

meerjarenbegroting. In de loop van 2007 werd aan een verhoging van de subsidie toegekend om aan de grote vraag voor invoegerkenningen van de Limburgse bedrijven te voldoen.

De verhoging van de subsidie in 2008 kaderde in het nieuwe concept van resultaatfinanciering voor de startcentra bestaande uit een basisbedrag vermeerderd met een bonussysteem. Om de Startcentrale meer slagkracht te geven, werd de basisfinanciering sterk opgetrokken op basis van de relatief hoge doelgroepaanwezigheid voor invoeg in de regio. De erkenning en financiering als startcentrum is een erkenning van onbepaalde duur.

In 2009 werd het project “Match” toevertrouwd aan de Startcentrale. In het kader van dit project wil de Startcentrale instanties en reguliere bedrijven in Limburg die hun vacatures moeilijk ingevuld krijgen en openstaan voor de aanwerving van kansengroepen dichter bij elkaar brengen. Dit project werd opgestart in overleg met de lokale VDAB, het project loopt van mei 2009 tot eind april 2010.

Meer bepaald wil men de volgende doelstellingen behalen: o De tewerkstellingsgraad bij kansengroepen verhogen bij invoegbedrijven én bij bedrijven waar invoeg niet mogelijk is. o Het versnipperde landschap van aanbieders van opleiding, begeleiding van werklozen in kaart brengen om zo een duidelijk overzicht te krijgen van wie met wat bezig is. o Bedrijven die moeilijkheden ondervinden om vacatures in te vullen bij te staan bij hun zoektocht en hun sensibilisering in het maatschappelijk verantwoord ondernemen.

Het voorbije jaar werden nieuwe invoegbedrijven erkend op initiatief van de startcentrum ‘De startcentrale’: o 2007: 9 invoegbedrijven werden erkend voor een totaal van 143 vte's invoegmedewerkers o 2008: 10 invoegbedrijven werden erkend voor een totaal van 143 vte’s invoegmedewerkers o 2009: 5 invoegbedrijven kregen een erkenning voor een totaal van 75vte’s invoegmedewerkers, 2 invoegbedrijven kregen een uitbreiding voor een totaal van 20vte invoegmedewerkers o 2010: In het actieplan 2010 van De Startcentrale wordt de erkenning van 7 invoegbedrijven vooropgesteld.

2. SOCIALE ECONOMIE

THEMA combinatie gezin/ arbeid

PROJECT (2) Flexibele en occasionele kinderopvang

PROMOTOR Vzw PCBO In Limburg is de vzw PCBO al sinds 1991 actief. Zij wenst haar dienstverlening uit te breiden door een pool van begeleiders samen te stellen en de coördinatie van de verschillende initiatieven op te nemen. Het huidige project loopt van 1 november 2008 tot en met 31 oktober 2009.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 289

TYPE Project in kader van de ondersteuning van lokale diensteneconomie.

WERKGELEGENHEID Om de ondersteunende en coördinerende opdracht uit te voeren, zet PCBO een 0,5 VTE coördinator in.

DOELGROEP Laaggeschoolde langdurig werkzoekenden (vanaf 1 jaar NWWZ), leefloongerechtigden en gerechtigden op financiële maatschappelijke hulp.

KOSTPRIJS Provisioneel krediet: - 2006: 150.000 euro - 2007: 53.780 euro - 2008: 30.000 euro - 2009: 0 euro Dit project liep ten eind op 31oktober 2009 en hoefde niet meer verlengd.

Regulier krediet: Niet van toepassing

HISTORIEK en TOEKOMSTPERSPECTIEF Dit project betreft een kwalitatief dienstenaanbod kinderopvang op maat van de ouder(s). De dienstverlening zal beantwoorden aan individuele en collectieve behoeften en wordt in de “nabijheid” ingevuld.

Als buitenschools opvanginitiatief kan men vandaag veel vlugger en flexibeler inspelen op de vraag van ouders. Om in te spelen op de vele “occasionele” opvangvragen, werd in kader van dit experiment een begeleiderspool voor Limburg samengesteld zodat vlotter en efficiënter ingespeeld kan worden op de specifieke vragen waar vooral kwetsbare gezinnen met een beperkter sociaal netwerk mee geconfronteerd worden. Voorbeelden waarvoor flexibele en occasionele opvang nodig is, zijn opleiding, sollicitatie, acties in het kader van arbeidsbegelei- ding, de onmiddellijke indiensttreding bij het vinden van werk, sociale of medische redenen, … De begeleiders werden gerekruteerd uit verschillende regio’s en in functie van de vraag toegewezen aan buitenschoolse opvanginitiatieven in de nabijheid (en de vraag) van de ouder(s).

Zoals bij de start van het Limburgplan was vooropgesteld, is het aanvankelijke ‘experimentele’ project flexibele kinderopvang eind 2007 overgeheveld naar het actieplan ‘flexibele en occasionele kinderopvang’dat op 31 maart 2006 door de Vlaamse Regering werd goedgekeurd. De drie initiatieven buitenschoolse kinderopvang die participeerden in het initiële project werden als gemandateerde voorziening erkend in kader van het actieplan in september 2007 en werden gefinancierd binnen de reguliere MJB.

Voor de periode 1 november 2007 tot 31 oktober 2008 werd PCBO financieel ondersteund voor de ondersteuning, verdere uitbouw en begeleiding van de erkende projecten in kader van het Vlaams actieplan flexibele en occasionele kinderopvang.

Voor de periode 1 november 2008 tot 31 oktober 2009 werd een subsidiebedrag toegekend aan PCBO om de ondersteuningsopdracht van gemandateerde

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 290

voorzieningen te continueren en het ontwikkelde stappenplan te finaliseren. Bijzondere aandacht ging naar regio’s in de provincie Limburg waar nog geen gemandateerde voorziening actief was, door zeer gericht te ondersteunen op nieuwe aanvragen. Naast de ondersteuning werd geïnvesteerd in vorming van doelgroepmedewerkers en begeleiders in de kinderopvang. Het project kende na 31 oktober 2009 geen vervolg.

PROJECT (3) Opvoedingsondersteuning -Instapje

PROMOTOR Stad Genk - Opvoedingswinkel Het project loopt van 1 april 2008 tot en met 31 maart 2009. Met ingang van 1 april 2009 werd het stadsbestuur erkend als initiatief in de lokale diensteneconomie, voor een periode van 4 jaar.

TYPE Project lokale diensteneconomie.

WERKGELEGENHEID 5,6 VTE doelgroepwerknemers en 1 VTE omkadering.

DOELGROEP Laaggeschoolde langdurig werkzoekenden (vanaf 1 jaar NWWZ), leefloongerechtigden en gerechtigden op financiële maatschappelijke hulp.

KOSTPRIJS Provisioneel krediet: - 2008: 22.280 euro

Regulier: - 2008: 56.800 euro - Vanaf 1 april 2009 werd het project erkend onder het decreet LDE voor 5,6 VTE doelgroepmedewerkers en 1 VTE omkadering.

HISTORIEK en TOEKOMSTPERSPECTIEF ‘Instapje’ is een project van de Genkse opvoedingswinkel waar een lokale dienst wordt opgezet met als doelstelling een voorschools stimuleringsproject aan te bieden om kwetsbare kinderen (-2,5j) sneller en beter aansluiting te laten vinden bij het onderwijssysteem. De dienstverlening omvat een begeleidingstraject van de ouders en kinderen in functie van een vlotte kleuterparticipatie en het betrekken van ouders bij het kleuteronderwijs.

Vertrekkende van een individuele begeleiding van ouders en kinderen thuis wordt gestreefd naar een groepsproces/begeleiding van verschillende ouders in de omgeving van de school. Er is afstemming met de dienstverlening van de opvoedingswinkel om zo een optimale begeleiding van de ouders mogelijk te maken.

Om de opstart van dit project te faciliteren werd binnen het provisionele krediet een subsidiëring voorzien voor 12 maanden (1/4/08 tot 31/3/09) in afwachting van een duurzame cofinanciering aanvullend op de reguliere financiering vanuit het decreet lokale diensteneconomie.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 291

Op 1 april 2009 werd dit project decretaal verankerd als LDE initiatief. De erkenning loopt voor een periode van 4 jaar.

THEMA: vergrijzing

PROJECT (4) Aanvullende thuishulp aan ouderen

PROMOTOR In Limburg is de buurt- en nabijheidsdienst vzw ISIS reeds enkele jaren actief in de aanvullende thuishulp. In kader van het Limburgplan wordt hun aanbod verruimd.

TYPE Project lokale diensteneconomie.

WERKGELEGENHEID 7 VTE doelgroepwerknemers en 0,7 VTE omkadering.

DOELGROEP Laaggeschoolde langdurig werkzoekenden (vanaf 1 jaar NWWZ), leefloongerechtigden en gerechtigden op financiële maatschappelijke hulp.

KOSTPRIJS Provisioneel krediet: - 2006: 42.175 euro (halftijds dienstencheque en halftijds andere taken)

Regulier: - 2007: 68.000 euro (uitsluitend aanvullende taken binnen lokale diensteneconomie) - Sinds 2008: decretale verankering werking ISIS vzw

HISTORIEK en TOEKOMSTPERSPECTIEF Dit project heeft als doelstelling de zorg voor bejaarden te koppelen aan een aanbod van flexibele jobs in eigen omgeving. Zo geven we een antwoord op de Limburgse situatie, komen we tegemoet aan de vraag van veel oudere mensen om zo lang mogelijk thuis te kunnen blijven en spelen we in op de vraag naar flexibele jobs voor mensen die de stap naar het standaard werkrooster niet kunnen maken. Een goede afstemming tussen de reguliere en aanvullende dienstverlening is hierbij cruciaal.

ISIS vzw heeft binnen haar dienstverlening twee inkomstenbronnen aangeboord. Enerzijds werken zij als lokale dienst oppashulp en betaalt de klant hiervoor met eigen inkomsten. Anderzijds werken zij als dienstenchequebedrijf poetshulp en betaalt de klant met dienstencheques.

In 2007 werden in kader van het Limburgplan enerzijds medewerkers ingezet binnen de afdeling dienstencheques, anderzijds binnen de lokale dienst.

Met de goedkeuring van het decreet lokale diensteneconomie is een combinatie van inkomsten uit dienstencheques en subsidies lokale diensteneconomie niet langer mogelijk. Mede daarom heeft de vzw ISIS haar dienstverlening in kader van dit project geheroriënteerd naar enkel oppashulp binnen de lokale dienst. De 7 VTE doelgroepmedewerkers worden bijgevolg volledig ingezet binnen de lokale diensteneconomie. Bijgevolg diende de subsidiëring conform de regelgeving lokale diensteneconomie aangepast en verhoogd te worden.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 292

Om de bestaande tewerkstelling te behouden werd de financiering met 20.000 euro verhoogd tot 68.000 euro voor de periode 1 november 2007 tot 31 oktober 2008.

Eind 2007 werd het structureel klaverblad lokale diensteneconomie in de aanvullende thuishulp met het beleidsdomein welzijn gefinaliseerd. Sedert 2008 is de werking van de vzw ISIS decretaal verankerd binnen de lokale diensteneconomie en de structurele klaverbladfinanciering met het beleidsdomein welzijn.

PROJECT (5) Woonzorgteams

PROMOTOR Voor het project van de woonzorgteams werden 6 promotoren geëngageerd door de provincie Limburg. (TEAM Alken, Landelijke Thuiszorg, Goed Wonen, De Winning, AKSI, Alternatief). Het geheel wordt gecoördineerd door Alternatief. De projecten lopen van 1 september 2008 en eindigen op 31 augustus 2010.

TYPE Project lokale diensteneconomie. Project in kader van de ondersteuning van lokale diensteneconomie.

WERKGELEGENHEID 30 VTE doelgroepwerknemers en 6 VTE omkadering. 1 VTE coördinator

DOELGROEP Laaggeschoolde langdurig werkzoekenden (vanaf 1 jaar NWWZ), leefloongerechtigden en gerechtigden op financiële maatschappelijke hulp.

KOSTPRIJS Provisioneel krediet: - 2008: 480.000 euro voor de woonzorgteams en 65.000 euro voor coördinatie - 2009: 480.000 euro voor de woonzorgteams en 65.000 euro voor coördinatie.

Regulier: Vanaf 1 september 2010 wordt, mits aan alle voorwaarden (vnl sluitende financiering na Limburgplan en bewijsstukken voor opdrachten) is voldaan, de een decretale erkenning voor 30 VTE doelgroepwerknemers en 6 VTE omkadering.verleend.

HISTORIEK en TOEKOMSTPERSPECTIEF De lokale diensten ’woonzorgteam’ hebben als doelstelling het (langer) autonoom wonen van thuiswonende senioren te bevorderen. Hiervoor hebben zij een echter ondersteuning nodig en een veilige comfortabele woning. Het aanpassen van de bestaande woningen en het aanbrengen van aangepaste hulpmiddelen zijn noodzakelijk om de veiligheid, leefcomfort en toegankelijkheid van de woning voor (zorgbehoevende) senioren te garanderen.

De woonzorgteams screenen de woningen en maken in overleg met mantelzorgers en hulpverleners actieplan op. Kleine aanpassingen worden uitgevoerd. De woonzorgteams worden aangevuld met energiesnoeiers die aanvullend een energiescan afnemen en kleine energiebesparende maatregelen uitvoeren in de woning. In 2008 werden er 6 lokale diensten opgestart.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 293

Voor het project werden 6 promotoren geëngageerd door de provincie Limburg: TEAM Alken, Landelijke Thuiszorg, Goed Wonen, De Winning, AKSI, Alternatief. Voor de coördinatie van de woonzorgteams werd een coördinatieopdracht uitbesteed aan de vzw Alternatief.

Het project werd per 1 september 2008 opgestart volgens de financiële criteria van het decreet lokale diensteneconomie met een toekenning van 30 VTE doelgroepmedewerkers en 6 VTE omkadering. Op het provisioneel krediet wordt een cofinanciering voorzien van 24 maanden om de opstart van de 6 woonzorgteams te faciliteren gedurende de eerste 2 werkingsjaren. Ook de coördinatieopdracht heeft een looptijd van 24 maanden.

Doelstelling is om in 2010 de subsidiëring vanuit het provisionele krediet op te vangen via structurele samenwerkingsverbanden binnen de provincie met o.a. lokale besturen. Deze overdracht wordt door de coördinator in samenwerking met alle betrokken actoren voorbereid. Een evaluatierapport m.b.t. de structurele samenwerkingsverbanden vanaf september 2010 wordt opgeleverd in mei 2010.

PROJECT (6) Experiment enclavewerking logistieke hulp in rusthuizen

PROMOTOR Uitvoerders van het enclaveproject zijn: - Het eerste experiment werd opgestart door sociale werkplaats Labor Ter Engelen vzw eind 2006. - Een tweede experiment werd opgestart door sociale werkplaats De Ploeg vzw eind 2007.

TYPE - WERKVORM Experiment enclavewerking in een rusthuis vanuit een sociale werkplaats.

Onder enclavewerking wordt verstaan: het uitvoeren van een opdracht voor rekening en op de werkvloer van de opdrachtgever waarbij echter het gezag en toezicht van de doelgroepwerknemers en de omkadering bij de werkplaats blijft met inbegrip van de gestelde criteria inzake structurele en permanente begeleiding op een ‘beschermde’ werkvloer.

Doelstelling van de experimenten is om na te gaan of er een afdoende methodiek is die er in slaagt om de specifieke bekommernissen ten aanzien van de doelgroepwerknemers SW (begeleidingsnood) te combineren met mogelijke nieuwe niches in de rusthuissector.

WERKGELEGENHEID Werkgelegenheid per enclaveproject voor telkens 5 VTE doelgroepwerknemers + 1 VTE begeleiding. Dit betekent concreet (raming) een bijkomende werkgelegenheid voor minstens 12 mensen.

DOELGROEP - Werkzoekenden die 5 jaar inactief of 5 jaar uitkeringsgerechtigd werkloos zijn. - Laaggeschoold zijn: niet in het bezit van een diploma, getuigschrift of attest van hoger secundair onderwijs of hoger. - Fysische, psychische of sociale beperkingen hebbend en geattesteerd door de toeleider.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 294

- Een begeleidingstraject volgen bij VDAB of door VDAB erkende organisatie.

KOSTPRIJS In het kader van een experimenteel project wordt tijdelijk een hogere subsidie dan normaal voorzien. Doelstelling is om na 2 jaar deze verhoogde subsidiëring te vervangen door structurele inkomsten.

Provisioneel krediet: - 2006: 175.000 euro voor enclaveproject Labor vzw voor 10 maanden - 2007: 370.000 euro voor 2 enclaveprojecten: Labor vzw (185.000€) en De Ploeg vzw (185.000€) voor 12 maanden. - 2008: 277.500 euro voor 2 enclaveprojecten: Labor vzw (92.500€ voor 6 maanden) en De Ploeg vzw (185.000€ voor 12 maanden). - 2009: 42.000 euro voor enclaveproject Labor vzw

Regulier: Voor beide enclaveprojecten is de verhoogde subsidiëring afgelopen op 30 september 2009. Beide projecten werden erkend binnen de regelgeving sociale werkplaatsen per 1 oktober 2009.

HISTORIEK en TOEKOMSTPERSPECTIEF De leefwereld in een rusthuis kan aangenamer en huiselijker gemaakt worden door innoverende concepten in personeelsbeleid. Er is hier mogelijks een rol weggelegd voor de sociale economie: enerzijds om de taken van het rusthuispersoneel en van de naaste familie van de senioren te verlichten, anderzijds om meer persoonlijke aandacht en contact voor de ouderen te garanderen. Samen met de rusthuissector moet bestudeerd worden welke taken er kunnen gedaan worden door doelgroepwerknemers. Dit kunnen logistieke taken zijn zoals poetsen en onderhoudswerkzaamheden in en rond het gebouw, keukenactiviteiten, of administratieve taken. Maar ook de logistieke ondersteuning van verpleegkundigen en verzorgenden biedt door taaksplitsing veel mogelijkheden tot jobcreatie voor kansengroepen.

Binnen het Limburgplan zijn 2 experimenten opgezet. In het kader van deze experimenten in een rusthuis kunnen groepjes van telkens vijf doelgroepwerknemers onder leiding van een deskundige monitor heel wat arbeidsintensieve taken voor hun rekening nemen. Door taaksplitsing van aanvullende eenvoudige en routinematige taken van het reguliere personeel kunnen zij zich meer concentreren op de sterk toenemende verzorgende taken voor de hulpbehoevende senioren.

Voor de opvolging en bijsturing van het experiment heeft de Provincie een stuurgroep geïnitieerd, waar partners uit de verschillende betrokken domeinen (rusthuiskoepels, koepel sociale werkplaatsen, vakbonden, Vlaamse projectadviseurs, provinciale dienst Ouderen, provinciaal steunpunt sociale economie, kabinet Thijs, Vlaams kabinet sociale economie, SW Labor Ter Engelen, Rusthuis Sint-Jozef, Adviesbureau Hefboom) vertegenwoordigd zijn.

Omdat het om een vernieuwend experiment gaat dat veel navolging kan kennen indien het succesvol is, heeft de provincie een opdracht uitgeschreven om een kwaliteitsmeting van dit project uit te voeren. Deze opdracht werd afgerond en een rapport werd opgeleverd.

Een juridisch advies betreffende enclavewerking (mbt arbeidsrecht) werd ingewonnen bij advocatenbureau “Curia” te Leuven.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 295

Experiment 1: Labor vzw Het project is gestart eind 2006 en werd per 1 oktober 2008 verlengd met 6 maanden tot 31 maart 2009. Het project werd uitzonderlijk een laatste maal verlengd op het provisionele krediet tot eind september 2009 en loopt zo gelijk met het tweede enclaveproject van de vzw De Ploeg.

Doorheen het project zijn een aantal bijsturingen noodzakelijk geweest en nog steeds nodig met oog op een reguliere erkenning binnen de werking van de sociale werkplaats. In functie van deze bijsturingen werd het project verlengd om de promotor de kans te geven zich in te passen in het inhoudelijke en financiële werkingskader dat werd opgemaakt in overleg tussen de Vlaamse overheid en de provincie Limburg. Het project werd aangepast conform het afsprakenkader.

Experiment 2: De Ploeg vzw Sociale Werkplaats De Ploeg voert sinds april 2008 het experiment in een eerste fase uit in rusthuis Sint-Elisabeth in Hasselt en in het Woon- en zorgcentrum Den Akker in Sint- Truiden, in een volgende fase ook in rusthuis Sint-Franciscus in Tongeren. Rekeninghoudend met de ervaringen en bijsturingen van het eerste experiment wordt de enclavewerking bij vzw De Ploeg op een andere manier opgestart. Zowel naar inzet van doelgroepmedewerkers als aard van de activiteit binnen de enclavewerking is er bijgestuurd.

De projectfinanciering in kader van het Limburplan liep voor beide projecten tot 30 september 2009. Het principe van enclavewerking binnen de sector van de sociale werkplaatsen werd afgetoetst en besproken met de sociale partners (PC 327.01). De gecreëerde tewerkstelling in beide projecten werden erkend in het kader van de regelgeving sociale werkplaatsen vanaf 1 oktober 2009. De activiteit ‘enclavewerken in rusthuizen’ werd voor 2 jaar erkend met oog op evaluatie binnen het Paritair Comité 327.01.

THEMA: groen en milieu

PROJECT (7) Om het Nationaal Park Hoge Kempen in te zetten moeten we de beeldkwaliteit van het park voor de bezoeker (recreant, verblijfstoerist) optimaliseren. Om deze doelstellingen te realiseren is er nood aan specifieke onderhoudsteams voor het aanwezige groen en de recreatieve infrastructuur. Dit kan gebeuren door het inzetten van “parkrangers”.

PROMOTOR Uitvoerder is de Limburgse sociale werkplaats Groenwerk vzw die voor het werk op het terrein inhoudelijk zal mee aangestuurd worden door het projectteam van het Nationaal Park Hoge Kempen

TYPE - WERKVORM Sociale werkplaats

WERKGELEGENHEID Werkgelegenheid voor 10 VTE doelgroepwerknemers en 2 VTE omkadering. - eerste ploeg 5 vte doelgroep + 1vte omkadering - tweede ploeg 5 vte doelgroep + 1vte omkadering

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 296

DOELGROEP - Werkzoekenden die 5 jaar inactief of 5 jaar uitkeringsgerechtigd werkloos zijn. - Laaggeschoold zijn: niet in het bezit van een diploma, getuigschrift of attest van hoger secundair onderwijs of hoger. - Fysische, psychische of sociale beperkingen hebbend en geattesteerd door de toeleider - Een begeleidingstraject volgen bij VDAB of door VDAB erkende organisatie.

KOSTPRIJS In het kader van een experimenteel project wordt tijdelijk een hogere subsidie dan normaal voorzien worden. Doelstelling is om na 2 jaar deze verhoogde subsidiëring te vervangen door structurele inkomsten.

Provisioneel krediet: - 2006: 175.000 euro voor 10 maanden - 2007: 185.000 euro voor 12 maanden - 2008: 75.000 euro, cofinanciering voor 12 maanden voor tweede ploeg van 5 parkrangers. - 2009: 79.000 euro, cofinanciering voor 12 maanden voor tweede ploeg van 5 parkrangers.

Regulier: - Reguliere erkenning per 1 november 2008 van eerste ploeg parkrangers binnen de regelgeving sociale werkplaatsen zoals vooropgesteld. - Reguliere erkenning in 2008 van tweede ploeg parkrangers.

HISTORIEK en TOEKOMSTPERSPECTIEF Limburg is de groenste Vlaamse provincie. Dat groene karakter heeft een belangrijke economische meerwaarde omdat het dé motor is voor de ontwikkeling van toerisme, recreatie en de bijhorende infrastructuur. Willen we deze troef ten volle benutten dan moeten we haar kwaliteit garanderen door het onderhoud van natuurdomeinen, wandelpaden, toeristische infrastructuur,… Speerpunt bij de optimalisatie van dit beleidsdomein “groene karakter van de provincie als toeristisch aanbod” is het Nationaal Park Hoge Kempen. We willen dit project als motor voor meer werkgelegenheid in de provincie ondersteunen. Deze werkgelegenheid zal rechtstreeks ontwikkeld worden. We verwijzen hierbij naar de initiatieven inzake bezoekersonthaal (poorten) en de attractie op het mijnterrein van Eisden-Lanklaar, die beiden deel uitmaken van het Limburgplan. Maar er zal nog meer onrechtstreekse tewerkstelling ontstaan in horeca, fietsverhuur, onderhoud.

Er dient onderscheid gemaakt te worden tussen de “Rangers” van het Nationaal Park Hoge Kempen en de “Parkrangers”. De “Rangers” zijn de gidsen die de bezoeker welkom heten en hen een unieke ervaring laten beleven. Ze worden door RLKM begeleid, opgeleid, enz. De “parkrangers” worden georganiseerd via het systeem van “sociale werkplaatsen” en geven invulling aan de nood aan duurzame arbeidsplaatsen voor een specifieke doelgroep (minder geschoold, sociale achterstand, langdurig werkloos, …).

Voor het Nationaal Park Hoge Kempen is deze sociale tewerkstelling complementair aan het onderdeel sociale economie in functie van het onderhoud fietsroutenetwerk (toerisme). Het reguliere natuurbeheer wordt, zoals dit nu ook al het geval is, door de afdelingen Natuur en Bos & Groen van het Vlaamse Gewest georganiseerd.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 297

In samenspraak met de provincie Limburg werd beslist om het project tot 30 september 2008 te verlengen. Per 1 oktober 2008 werd de nodige duurzame cofinanciering voorzien voor deze eerste ploeg “Parkrangers” zodat de gecreëerde tewerkstelling regulier werd erkend zoals vooropgesteld.

In 2008 werd gestart met een tweede ploeg ‘parkrangers’. Deze ploeg werd van bij de start opgenomen binnen de reguliere erkenning van de sociale werkplaats Groenwerk vzw. Binnen het provisionele krediet 2008 en 2009 werd wel de cofinanciering opgenomen tot en met 2010 met als doelstelling ook voor de tweede ploeg voldoende alternatieve financiering te voorzien tegen najaar 2010.

THEMA: Toerisme

PROJECT (8) Onderhoud fietsroutenetwerken

PROMOTOR Uitvoerders zijn de Limburgse sociale werkplaatsen De Biehal en De Wroeter.

TYPE - WERKVORM Sociale werkplaats

WERKGELEGENHEID Bijkomende werkgelegenheid voor 10 VTE (5-5) doelgroepwerknemers en 2 VTE (1-1) omkadering. Dit betekent concreet (raming) bijkomende werkgelegenheid voor minstens 12 mensen.

DOELGROEP - Werkzoekenden die 5 jaar inactief of 5 jaar uitkeringsgerechtigd werkloos zijn. - Laaggeschoold zijn: niet in het bezit van een diploma, getuigschrift of attest van hoger secundair onderwijs of hoger. - Fysische, psychische of sociale beperkingen hebbend en geattesteerd door de toeleider - Een begeleidingstraject volgen bij VDAB of door VDAB erkende organisatie.

KOSTPRIJS In het kader van een experimenteel project wordt tijdelijk een hogere subsidie dan normaal voorzien worden. Doelstelling is om na 2 jaar deze verhoogde subsidiëring te vervangen door structurele inkomsten.

Provisioneel krediet: - 2006: 2 x 175.000 euro = 350.000 euro voor 10 maanden - 2007: 2 x 185.000 euro = 370.000 euro voor 12 maanden

Regulier: - Vanaf 2008: Reguliere erkenning van beide projecten (Biehal ( 5 VTE) en De Wroeter (5VTE)) binnen de regelgeving sociale werkplaatsen zoals vooropgesteld.

HISTORIEK en TOEKOMSTPERSPECTIEF Dit project is opgestart met als doelstelling het onderhoud van het fietsroutenetwerk. Dit onderhoud kan in drie delen opgesplitst worden. Het eerstelijnsonderhoud dat vooral de signalisatie behelst, het tweedelijnsonderhoud dat zich vooral toespitst op zwerfvuil,

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 298

maaien van de bermen, borstelen van de wegen en het derdelijnsonderhoud dat zich bekommert over de toestand van de fietspaden (wegdek). Om het groeiende succes van het fietsroutenetwerk te kunnen handhaven is het belangrijk dat elk van deze drie aspecten de nodige bijkomende ondersteuning krijgt. Vanuit het beleid sociale economie worden in kader van sociale werkplaatsen medewerkers ingezet in dit alsmaar uitbreidende takenpakket van het onderhoud.

De medewerkers van de sociale werkplaatsen worden in gezet in het onderhoud en vervangen van de signalisatie gelinkt aan het fietsroutenetwerk. Een tweede opdracht behelst het oprapen van zwerfvuil, het snoeien van overhangende takken en het plaatselijk herstellen van verhardingen van de fietspaden. Tot slot omvat de opdracht van de sociale werkplaatsen ook een derde luik dat zich toespitst op het verstrekken van informatie. Het detecteren en inventariseren van allerhande onvolkomenheden op het fietsroutenetwerk is een permanente zorg in het onderhoud van het netwerk.

Omdat deze tewerkstelling zich op het terrein afspeelt, verspreid over heel de provincie en voor tal van taken met gemotoriseerd materiaal dient gewerkt te worden, is het noodzakelijk dat deze groepjes mensen steeds begeleid worden door telkens één deskundige.

Na positieve evaluatie van zowel provincie als Vlaamse administratie werden de projecten van sociale werkplaatsen De Wroeter en De Biehal verlengd tot 30 september 2008. Beide projecten werden per 1 oktober 2008 verankerd in de regelgeving sociale werkplaatsen door de erkenning van de gecreëerde tewerkstellingsplaatsen.

PROJECT (9) Cofinanciering lokale diensten

PROMOTOR Voor een aantal lokale diensten werd cofinanciering voorzien, aanvullend op de decretale erkenning: - Toerisme Voerstreek vzw - De Wroeter - vzw Gors - De Wroeter – vzw Horizont

TYPE Project lokale diensteneconomie.

WERKGELEGENHEID Bij opstart 4 VTE doelgroepwerknemers en 3 VTE omkadering.

DOELGROEP Laaggeschoolde langdurig werkzoekenden (vanaf 1 jaar NWWZ), leefloongerechtigden en gerechtigden op financiële maatschappelijke hulp.

KOSTPRIJS Provisioneel krediet: - 2008: 43.734 euro (Horizont: 24.234€, Gors: 12.500€ en Toerisme Voeren: 7.000€)

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 299

Regulier: - 2008: financiering per ministerieel besluit voor De Wroeter Gors en Horizont in afwachting van een erkenning in het kader van het decreet houdende de lokale diensteneconomie voor 4 VE doelgroepwerknemers en 2 VE omkadering; Financiering van de vzw Voerstreek door decretale erkenning onder LDE wetgeving vanaf 1 maart 2008 voor 1 VTE doelgroepmedewerkers +1 VTE omkadering

HISTORIEK en TOEKOMSTPERSPECTIEF Binnen het decreet lokale diensteneconomie werd in 2008 het project van vzw Toerisme Voerstreek, gefinancierd als lokale dienst. De overige twee projecten van vzw De Wroeter werden gefinancierd met een Ministerieel besluit in afwachting van een decretale erkenning in 2009.

De doelstellingen van deze projecten zijn: Horizont is een lokale dienst actief in het sociaal toerisme. De dienstverlening omvat het: - organiseren van groepsvakanties voor kansarmen; - organiseren van interculturele uitwisselingen met kansarmen; - de uitbouwen uitbating van een reiswinkel.

Gors vzw is een lokale dienst actief in het beheer van een toeristische infrastructuur. De dienstverlening omvat de uitbating van toeristische infrastructuur van de stroopfabriek te Borgloon.

Toerisme Voerstreek vzw is een lokale dienst actief in het beheer van toeristische infrastructuur en onderhoud van fiets- en wandelpaden. De dienstverlening omvat: - toeristische infrastructuur (onder meer bewegwijzering en controle van de wandelpaden); - verhuur van fietsen; - verdere uitbouw van de Info-Euregio-Shop en de fototheek; - toezicht op de natuureducatieve tentoonstelling.

Om de doorstart van deze drie projecten mogelijk te maken werd een cofinanciering voorzien op het provisionele krediet gedurende 12 maanden.

Op 1 maart 2009 werd Horizont vzw erkend onder het decreet Lokale Diensteneconomie voor 1,6 VTE doelgroepwerknemers en 1 VTE omkadering Het project van de VZW Gors voldeed niet aan de voorwaarden van de LDE wetgeving, de gecreëerde tewerkstelling werd overgeheveld naar de werkvorm Sociale werkplaatsen.

THEMA: Cultuur PROJECT (10) Op de Mijnsite Beringen (cfr. ook fiche B.2.3.5) worden doelgroepwerknemers ingeschakeld voor onderhouds- en opknapwerken om het terrein en de gebouwen toegankelijk te maken.

PROMOTOR Promotor van dit project is ECR vzw (Europees Centrum voor restauratietechnieken) uit Heusden-Zolder. ECR heeft een jarenlange ervaring op vlak van restauratie en opknap van gebouwen. Het project werd goedgekeurd van 1 november 2007 tot en met 31 oktober 2008.

TYPE - WERKVORM

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 300

Project lokale diensteneconomie.

WERKGELEGENHEID 5 VTE doelgroepwerknemers en 1 VTE omkadering. In de praktijk worden 7 mensen tewerkgesteld.

DOELGROEP Laaggeschoolde langdurig werkzoekenden (vanaf 1 jaar NWWZ), leefloongerechtigden en gerechtigden op financiële maatschappelijke hulp.

KOSTPRIJS Provisioneel krediet: - 2007: 46.000 euro (5 x 8.000€ loonpremie doelgroep + 6.000€ omkadering)

Reguliere financiering - 2007: 52.000 euro (5 x 8.000€ loonpremie doelgroep + 12.000€ omkadering) Conform de nieuwe regelgeving LDE werd de omkaderingspremie aangepast van 0,5 VTE naar 1 VTE zoals voorzien in het BVR LDE goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 5/10/08. Het toegekende subsidiebedrag van 46.000€ werd verhoogd tot 52.000€.

HISTORIEK en TOEKOMSTPERSPECTIEF Op het mijnterrein van Beringen is sinds augustus 2006 een onderhoudsploeg van ECR actief. Deze ploeg werd gecofinancierd door de provincie vanuit de directie Cultuur en door middelen van het federale impulsfonds sociale economie (staatssecretaris Van Weert). Tijdens de opstart het eerste jaar was deze ploeg nog niet voltallig (3 personen) en bovendien ook niet voltijds op het mijnterrein actief. Zij volgden nog een opleiding bij ECR in werden af en toe ook ingezet voor andere acties. Vanaf 2007 is de ploeg uitgebouwd tot een equipe van 5 mensen voltijds op het mijnterrein tewerk te stellen. De hoofddoelstelling van het project is de creatie van bijkomende tewerkstelling in het kader van groen en toerisme.

De provincie volgt dit project in een werkgroep op (Steunpunt sociale economie, cel mijnerfgoed ((Cultuur) en Dirk Uten, directeur ECR), de aansturing van de opdracht gebeurt vanuit de directie Cultuur.

De financiering van het project werd per ministerieel besluit verlengd van 1 november 2008 tot en met 31 december 2008 en dit louter met de reguliere middelen met oog op erkenning per 1 januari 2009. De promotor diende aan een aantal aandachtpsunten en bemerkingen te voldoen alvorens de procedure tot erkenning in het kader van het decreet kon worden opgestart. In de maand januari 2009 werd bijkomende informatie opgeleverd betreffende volgende aandachtspunten. - Het aantonen van een sluitende, realistische en haalbare klaverbladfinanciering. - Het aantonen van een sui-generis afdeling voor de opgestarte LDE-activiteit (een inhoudelijk criterium in het kader van lokale diensteneconomie) binnen de werking van ECR vzw.

Het initiatief werd nog steeds niet erkend als initiatief Lokale Diensteneconomie. Zowel de bewijsstukken van voldoende cofinanciering als de bewijsstukken voor de vereiste opdrachten konden niet opgeleverd worden. De vzw voldeed bijgevolg niet aan de criteria van het decreet lokale diensteneconomie. Er werden alternatieven gezocht om de gecreëerde tewerkstelling op te vangen binnen de andere activiteiten van de vzw ECR en bij partners van de vzw ECR.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 301

THEMA: Mobiliteit

PROJECT (11) ( deels nieuw project 2009) Fietspunten

PROMOTOR Vzw Basis – lokale diensten - fietspunt Hasselt (MB van 1 juli 2008 tot en met 30 juni 2009) - fietspunt Sint-Truiden (MB van 1 december 2008 tot en met 30 oktober 2009) - fietspunt Genk (MB van 1 juli 2009 tot en met 31 oktober 2010) Provinciebestuur Limburg voor coördinatie fietspunten Limburg (MB 1 mei 2009 tot en met 31 oktober 2010)

TYPE - WERKVORM Lokale diensteneconomie

WERKGELEGENHEID Bijkomende werkgelegenheid voor 12 VTE en 3 VTE omkadering. - 4 VTE doelgroepmedewerkers + 1VTE omkadering in het fietspunt Hasselt - 4 VTE doelgroepmedewerkers + 1VTE omkadering in het fietspunt Sint-Truiden - 4 VTE doelgroepwerknemers + 1 VTE omkadering in het fietspunt Genk - 1 VTE coördinatiefunctie bij provinciebestuur Limburg

DOELGROEP Laaggeschoolde langdurig werkzoekenden (vanaf 1 jaar NWWZ), leefloongerechtigden en gerechtigden op financiële maatschappelijke hulp.

KOSTPRIJS Provisioneel krediet: - 2008:75.500€ cofinanciering (40.000€ Fietspunt Hasselt en 35.500 Fietspunt Sint- Truiden) - 2009:163.655€ cofinanciering fietspunten (40.000€ Fietspunt Hasselt en 35.500 Fietspunt Sint-Truiden en 88.155€ Fietspunt Genk) en 115.402 euro bijkomend voor 1 VTE coördinator voor de coördinatie fietspunten.

Regulier: - 2008:88.000 euro reguliere erkenning voor 8 VTE doelgroep en 2 VTE omkadering( Hasselt en Sint-Truiden). - Vanaf 2009:132.000 euro reguliere erkenning voor 12VTE doelgroep en 3 VTE omkadering( Hasselt, Sint-Truiden en Genk.

HISTORIEK en TOEKOMSTPERSPECTIEF Dit project is opgestart met als doelstelling de uitbouw van de fietspunten in de provincie Limburg te ondersteunen en de dienstverlening te versterken.

Het project kadert enerzijds in Vlaams klaverblad van de fietspunten waar een dienstverlening wordt opgezet op mobiliteitsknooppunten naar pendelaars, fietsgebruikers, enz. De dienstverlening omvat: - onderhoud van en toezicht op fietsenstallingen; - verhuur van fietsen aan specifieke doelgroepen; - klein fietsherstel volgens het veilige thuiskomprincipe.

Anderzijds kadert dit project in het provinciale mobiliteitsplan dat de uitbouw van

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 302

Fietspunten op mobiliteitsknooppunten en de uitbouw van Fietsonthaalpunten op toeristische knooppunten vooropstelt.

Aanvullend op de Vlaamse reguliere financiering binnen het decreet lokale diensteneconomie wordt op het provisioneel krediet een cofinanciering voorzien voor de opstart van deze lokale diensten gedurende 24 maanden.

PROJECT (12) Fietspunten

PROMOTOR Vzw Fietsbasis – sociale werkplaats

TYPE - WERKVORM Sociale werkplaats

WERKGELEGENHEID Bijkomende werkgelegenheid voor 5 VTE en 1 VTE begeleiding.

DOELGROEP - Werkzoekenden die 5 jaar inactief of 5 jaar uitkeringsgerechtigd werkloos zijn. - Laaggeschoold zijn: niet in het bezit van een diploma, getuigschrift of attest van hoger secundair onderwijs of hoger. - Fysische, psychische of sociale beperkingen hebbend en geattesteerd door de toeleider - Een begeleidingstraject volgen bij VDAB of door VDAB erkende organisatie.

KOSTPRIJS Provisioneel krediet: - 2008: 75.000€ cofinanciering - 2009: 78.000€ cofinanciering

Regulier: - Reguliere erkenning voor 5 VTE doelgroep en 1 VTE begeleiding.

HISTORIEK en TOEKOMSTPERSPECTIEF Dit project is opgestart met als doelstelling de uitbouw van de fietspunten in de provincie Limburg te ondersteunen en de dienstverlening te versterken. Aanvullend op de dienstverlening van de fietspunten wordt de sociale werkplaats ingezet om een aantal fietsgerelateerde activiteiten op te zetten zoals fietsherstel, fietsverhuur, depannage, enz

Het project kadert enerzijds in Vlaams klaverblad van de fietspunten waar een dienstverlening wordt opgezet op mobiliteitsknooppunten naar pendelaars, fietsgebruikers, enz. De dienstverlening omvat: - onderhoud van en toezicht op fietsenstallingen; - verhuur van fietsen aan specifieke doelgroepen; - klein fietsherstel volgens het veilige thuiskomprincipe.

Anderzijds kadert dit project in het provinciale mobiliteitsplan dat de uitbouw van Fietspunten op mobiliteitsknooppunten en de uitbouw van Fietsonthaalpunten op toeristische knooppunten vooropstelt.

Aanvullend op de Vlaamse reguliere financiering binnen de regelgeving sociale

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 303

werkplaatsen wordt op het provisioneel krediet een cofinanciering voorzien voor de opstart van dit initiatief.

THEMA: Toerisme

PROJECT (13) (nieuw project 2009) Uitbouw van een provinciaal distributienetwerk hoeve- en streekprodukten (inclusief coördinator )

PROMOTOR Uitvoerder is de Limburgse sociale werkplaats De Wroeter Arbeidscentrum.

TYPE - WERKVORM Sociale werkplaats

WERKGELEGENHEID Bijkomende werkgelegenheid voor 2,5 VTE doelgroepwerknemers en 0,5 VTE omkadering, en voor 1 VTE coördinator. Dit betekent concreet (raming) bijkomende werkgelegenheid voor minstens 5 mensen.

DOELGROEP - Werkzoekenden die 5 jaar inactief of 5 jaar uitkeringsgerechtigd werkloos zijn. - Laaggeschoold zijn: niet in het bezit van een diploma, getuigschrift of attest van hoger secundair onderwijs of hoger. - Fysische, psychische of sociale beperkingen hebbend en geattesteerd door de toeleider - Een begeleidingstraject volgen bij VDAB of door VDAB erkende organisatie.

KOSTPRIJS In het kader van een experimenteel project wordt vanuit het Limburgplan een cofinanciering voorzien bovenop de reguliere subsidies in kader van de erkenning als sociale werkplaats. Doelstelling is om na 2 jaar deze verhoogde subsidiëring te vervangen door structurele inkomsten.

Provisioneel krediet: - 2009: 149.195 euro voor 18 maanden

Regulier: Er werden reeds 2,5 VTE doelgroepwerknemers en 0,5 VTE omkadering toegekend binnen de erkenning als sociale werkplaats.

HISTORIEK en TOEKOMSTPERSPECTIEF De sociale werkplaats ‘De Wroeter Arbeidscentrum vzw’ is actief in het groenonderhoud en de productie en verkoop van bio-groenten en fruit.

Voor de verkoop van bio-groenten en fruit streeft de sociale werkplaats naar een zo groot mogelijk aandeel ‘directe verkoop’ ( wekelijkse markten, voedselteams, boerderijwinkel) zodat zij minder afhankelijk wordt van de (dalende) prijzen die zij verkrijgt bij haar ander afzetkanaal, de bio-veiling. In dit kader heeft de sociale werkplaats in 2006 binnen zijn erkenning de toelating gekregen om een ‘webwinkel’ uit te bouwen,. een geautomatiseerde bestelketen die bestellingen individueel kan behandelen.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 304

De sociale werkplaats wil nu inspelen op de intenties van de provincie Limburg (vanuit zowel het beleid inzake Toerisme als dat van Landbouw) om een provinciaal distributienetwerk van hoeve- en streekproducten uit te bouwen. Men wil het pakket van Limburgse hoeve –en streekproducten op verschillende plaatsen in Limburg te koop aanbieden volgens een uniform concept en zorgen voor de logistieke ondersteuning (bevoorrading) waardoor de producten van producent naar de verkooppunten vervoerd worden.

Met dit project wil men de toeristische: eigenheid van de streek benadrukken door Limburgse producten van eigen bodem bekend te maken en te verkopen. Tegelijkertijd wil men ook de producenten van Limburgse producten ondersteunen bij de logistiek van de verkoop en een voldoende gespreid aanbod van verkooppunten in Limburg organiseren. Hiertoe wil men een internetsysteem voor producenten en consumenten opzetten. De beoogde klanten/kopers zijn particulieren, de horeca-sector en organisaties die specifieke acties ondernemen (vb. streekproductenmarkt).

Om dit project te realiseren wenst de promotor: - een coördinatie- en administratiepunt op te zetten, waar alle aanvragen toekomen en waar de distributie geregeld wordt. - de praktische verdeling van bevoorrading van de verschillende verkoopspunten binnen Limburg te realiseren.

De subsidiëring bestaat uit 2 delen:

1) Cofinanciering van de loon- en overheadkosten van 2,5 VTE doelgroepwerknemers en 0,5 VTE omkaderingspersoneel

Om het project te kunnen uitvoeren, heeft de minister van sociale economie op 21 april 2009 de erkenning van de sociale werkplaats uitgebreid met 2,5 VTE doelgroepwerknemers en 0,5 VTE omkaderingspersoneel (binnen de regelgeving sociale werkplaatsen). Promotor ontvangt een aanvullende financiering (71.550 euro) om de volledige loon- en overheadkosten te kunnen dekken van deze ploeg.

2) Financiering van 1 VTE ervaren projectcoördinator voor de ‘Uitbouw van een provinciaal distributienetwerk van hoeve- en streekproducten.

Om het project gedegen te kunnen coördineren, wordt een coördinator aangeworven op 1 mei 2009, of twee maanden voor de aanwerving van de doelgroepwerknemers. (77.645 euro)

Doelstelling is om de cofinanciering vanuit het Limburgplan tijdens de opstartfase op te vangen met eigen inkomsten uit de exploitatie van het distributienetwerk.

THEMA: autisme en werk

PROJECT (14) (nieuw project 2009) Autisme en werk

PROMOTOR Uitvoerder is de Limburgse beschutte werkplaats Bewel. TYPE - WERKVORM Beschutte werkplaats

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 305

WERKGELEGENHEID Bijkomende werkgelegenheid voor 5 VTE doelgroepwerknemers en 2 VTE omkadering. Dit betekent concreet (raming) bijkomende werkgelegenheid voor minstens 7 mensen.

DOELGROEP Personen met Autisme Spectrum Stoornissen.

KOSTPRIJS Provisioneel krediet: - 2009: 530.000 euro voor 20 maanden

Regulier: Op het eind van het project is het de bedoeling dat er duurzame jobs voor minstens 5 VTE gecreëerd worden, dat er een intensieve begeleiding naar doorstroming uitgewerkt wordt en een kwalitatieve omkadering van minstens 1 begeleider voor 5 doelgroepwerknemers uitgebouwd wordt. Deze werkvloer kan dan als voorbeeld dienen voor mogelijke andere toekomstige tewerkstellingsplaatsen.

HISTORIEK en TOEKOMSTPERSPECTIEF De beschutte werkplaats Bewel zal het project uitvoeren in partnerschap met de sociale werkplaats Labor Ter Engelen vzw en de vzw Arbeidskansen.

Het project bestaat uit 2 specifieke opdrachten. - Opdracht 1 omvat het ontwikkelen van een zeer concrete toepassing van een autivriendelijke aangepaste werkvloer met een voldoende gevarieerd werkaanbod afgestemd op de doelgroep van ASS, de creatie op het eind van het project van duurzame jobs voor minstens 5 VTE, het uitwerken van een intensieve begeleiding naar doorstroming, het uitbouwen van een kwalitatieve omkadering van minstens 1 begeleider voor 5 doelgroepwerknemers. Deze werkvloer kan dan als voorbeeld dienen voor mogelijke andere toekomstige tewerkstellingsplaatsen. Voor deze opdracht wordt er een subsidie voorzien van maximaal 400.000 euro.

- Opdracht 2 omvat de uitbouw van een "Expertisecel Autisme en Werk" die zorgt voor de bundeling van methodieken voor een autivriendelijke werkvloer en onderzoek doet naar mogelijkheden binnen de ruimere arbeidsmarkt. De werkvloer uitgewerkt in opdracht 1 zal daarbij dienen als concrete case waarbij een wisselwerking moet ontstaan tussen theoretische elementen verzameld in de expertisecel en praktijkervaring opgedaan in de concrete case. Voor deze opdracht wordt er een subsidie voorzien van maximaal 130.000 euro.

Een evaluatie van het project wordt verwacht in het najaar 2010.

THEMA: energie

PROJECT (15) (nieuw project 2009) Isolatieteams

PROMOTOR Voor het project van de isolatieteams werden 5 promotoren geëngageerd door de provincie Limburg ( VZW AKSi, VZW Werkpunt, De Winning-VZW Werkkans, VZW Goed Wonen en vzw Team)

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 306

Het geheel wordt gecoördineerd door Stebo vzw. TYPE - WERKVORM Lokale diensteneconomie

WERKGELEGENHEID Bijkomende werkgelegenheid voor 1 VTE coördinator bij Stebo vzw. 20 VTE doelgroepwerknemers + 5 VTE omkadering voor uitvoering

DOELGROEP Laaggeschoolde langdurig werkzoekenden (vanaf 1 jaar NWWZ), leefloongerechtigden en gerechtigden op financiële maatschappelijke hulp.

KOSTPRIJS Provisioneel krediet: - 2009: cofinanciering ten bedrage van 276.165 euro voor 14 maanden voor de 5 uitvoerders ( VZW AKSi, VZW Werkpunt, De Winning-VZW Werkkans, VZW Goed Wonen en vzw Team) Financiering van 1 VTE coördinator bij Stebo vzw voor 76.000€

- Regulier: 220.000 euro Erkenning onder het decreet LDE voor 20 VTE doelgroepwerknemers( 20*8000) en 5 VTE omkadering(5*12000)

HISTORIEK en TOEKOMSTPERSPECTIEF In het kader van de thematische projectoproep ‘energiesnoeiers’ werd door 5 initiatieven in de lokale diensteneconomie een uitbreiding van de erkenningsaanvraag ingediend voor het uitvoeren van activiteiten in het kader van een isolatieteam in de provincie Limburg. Voor de opstart van deze activiteiten werd binnen het budget van het provisioneel krediet voorzien in een tijdelijke verhoogde subsidie om de te verwachten meerkost van de opstart op te vangen.

Gedurende 14 maanden wordt bijkomende financiering verleend, meer bepaald als tussenkomst in: - de loonkost van doelgroepwerknemers en omkadering, die niet gedekt wordt door de reguliere subsidies; - (in)directe begeleidingskosten gekoppeld aan de tewerkstelling van de doelgroepwerknemers; - werkingskosten die rechtstreeks te linken zijn met en een meerwaarde bieden aan de tewerkstelling van doelgroepwerknemers.

De isolatieteams staan in voor de uitvoering van de volgende activiteiten bij 2.000 kansarme gezinnen in de provincie Limburg: - (hoofdzakelijk) de uitvoering van eenvoudige grote energiebesparende maatregelen; - (bijkomend) de uitvoering van extra kleine energie- en waterbesparende maatregelen.

De coördinatie van de isolatieteams heeft tot doel de kwaliteit van de aangeboden dienstverlening voor de ganse provincie op elkaar af te stemmen en te optimaliseren.

Doelstelling is om in de toekomst de cofinanciering vanuit het Limburgplan tijdens de opstartfase op te vangen via opdrachten vanuit de provinciale isolatiecampagne en nieuwe opdrachten in kader van lokale diensteneconomie.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 307

THEMA: milieu en natuur

PROJECT (16) (nieuw project 2009) Biodiversiteitsteam

PROMOTOR Natuurpunt Beheer vzw Periode van 1 november 2009 tot 31 oktober 2010.

TYPE - WERKVORM Lokale diensteneconomie

WERKGELEGENHEID 4 VTE doelgroepwerknemers + 1 VTE omkadering voor uitvoering

DOELGROEP Laaggeschoolde langdurig werkzoekenden (vanaf 1 jaar NWWZ), leefloongerechtigden en gerechtigden op financiële maatschappelijke hulp.

KOSTPRIJS Provisioneel krediet: 2009: cofinanciering ten bedrage van 40.000 euro

Regulier: 2009: 44.000 euro Financiering van 4 VTE doelgroepwerknemers (4*8000)en 1 VTE omkadering (12000) onder het decreet LDE

HISTORIEK en TOEKOMSTPERSPECTIEF Vanuit het oogpunt natuurbeheer wordt een biodiversiteitsteam in de Voerstreek ingezet om: - inheemse dier- en plantensoorten beter kansen op overleven te bieden; - het landschap op te waarderen en te verrijken; - toerisme en economie in de streek te versterken.

Aanvullende financiering voor de opstart van het initiatief voor een éénmalige periode namelijk van 1 november 2009 tot en met 31 oktober 2010.

De aanvullende financiering wordt aangewend voor: - enerzijds de directe en indirecte loonkosten van 4 VTE doelgroepwerknemers en 1 VTE omkaderingspersoneelslid die ingezet worden in het initiatief in de lokale diensteneconomie actief in natuur- en landschapsbeheer; - anderzijds de directe en indirecte begeleidingskosten gekoppeld aan de tewerkstelling van de doelgroepwerknemers én werkingskosten die rechtstreeks te linken zijn met, een meerwaarde bieden aan de tewerkstelling van de doelgroepwerknemers.

THEMA: Armoede

PROJECT (17) (nieuw project 2009) Team advies en ondersteuning van armoede en sociale uitsluiting (TAO)

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 308

PROMOTOR De Link vzw

TYPE - WERKVORM Lokale diensteneconomie

WERKGELEGENHEID 3 VTE ervaringsdeskundigen(MB van 1 mei 2009 tot en met 30 april 2010)

DOELGROEP Laaggeschoolde langdurig werkzoekenden (vanaf 1 jaar NWWZ), leefloongerechtigden en gerechtigden op financiële maatschappelijke hulp.

KOSTPRIJS Provisioneel krediet: 2009: 81.700 euro cofinanciering voor een periode van 1 jaar: verhoogde subsidie als compensatie voor de meerkost van de opstart van een project.

Regulier: 2010: mogelijks structurele inbedding in het decreet lokale diensteneconomie mogelijk is.

HISTORIEK en TOEKOMSTPERSPECTIEF De Link wenst met de oprichting van een lokaal team van 3 ervaringsdeskundigen advies te verstrekken over en ondersteuning te bieden rond armoede. De dienstverlening wordt aangeboden aan de overheid en organisaties. De deskundigen zijn flexibel inzetbaar en bieden de dienstverlening op verschillende niveaus aan: - het vertolken van de leefwereld en het vertalen van de leefwereld; - het opnemen van een ondersteunende- of bemiddelende functie; - een signaalfunctie naar (organisatie) beleid toe; - het verlagen van drempels; Op basis van een kleinschalige bevraging bleek er een ruime interesse te zijn om de deskundigen in hierboven genoemde wijzen in te zetten bij zowel de overheid als diverse organisaties.

Het project is sinds 1 september 2008 van start gegaan. Meer bepaald werden de processen uitgewerkt, een draagvlak ontwikkelt en acties ondernomen om het project ruimer bekend te maken. Met de verdere uitvoering van het project in kader van het Limburgplan dient naast de verfijning van het concept ook duidelijk te worden of op termijn een structurele inbedding in het decreet lokale diensteneconomie mogelijk is. Een evaluatie van het project wordt opgeleverd in mei 2010.

De subsidie wordt aangewend voor: - alle loonkosten; - de (in)directe begeleidingskosten gekoppeld aan de tewerkstelling van de doelgroepwerknemers; - werkingskosten die rechtstreeks te linken zijn met en een meerwaarde bieden aan de tewerkstelling van de doelgroep. De looptijd van het ministerieel besluit is 1 mei 2009 tot en met 30 april 2010.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 309

Rubriek 3: bevoegde minister en administratie: betrokken bestendig afgevaardigde a) - Bevoegd minister: Freya Van den Bossche

- Contactpersoon op het kabinet: (lokale diensteneconomie, startcentra) Mevrouw Soetkin Kesteloot, Martelaarsplein 7, 1000 Brussel, telefoon: 02/552.61.00 [email protected]

- Contactpersoon op het kabinet (sociale werkplaatsen) de Heer Heiko Van Muylder, Martelaarsplein 7, 1000 Brussel, telefoon: 02/552.61.00, [email protected] b) - Verantwoordelijke administratie (op niveau van de Vlaamse overheid): Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie

- Contactpersoon voor Lokale Diensteneconomie: Katrien Herman, telefoon: 02/553 43 56, E- mail: [email protected], - Contactpersoon voor Sociale werkplaatsen: Paul De Zeeuw, telefoon: 02/ 553 43 71, E- mail: [email protected] - Contactpersoon voor Startcentra: Els Claeys, telefoon: 02/553 43 51, [email protected] c) - Betrokken bestendig afgevaardigden: Marc Vandeput (economie/sociale economie), Erika Thijs (welzijn), Sylvain Sleypen (toerisme), Gilbert Van Baelen (cultuur) en Frank Smeets (leefmilieu) - Contactpersoon op het kabinet gedeputeerde Vandeput: E- mail: [email protected] d) - Verantwoordelijke administratie (op niveau van de provinciale overheid): Provinciaal Steunpunt Sociale Economie,

- Contactpersoon op de administratie: Karine Beckers, 011/23 72 38, [email protected]

Rubriek 4: uitvoerders van het project cfr. rubriek 2

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 310

Rubriek 5: geraamde totale kostprijs Er is een globaal budget afgebakend onder de noemer sociale economie. De verfijning en verdeling onder de verschillende deelaspecten kan nu maar pas beginnen nu de resultaten van de meerjarenbegroting bekrachtigd zijn. Het groeipad ziet er als volgt uit:

2006 2007 2008 2009 Provisioneel krediet: 966.800,00 € 966.800,00 € 1.966.800,00 € 1.966.800,00 € + 822.786,00 € - invoeg: 0,00 € 0,00 € 0,00 € 80.000,00 € - lokale diensteneconomie 238.175,00 € 53.780,00 € 716.514,00 € 1.288.309,00 € - sociale werkplaatsen 700.000,00 € 925.000,00 € 427.500,00 € 348.195,00 € - beschutte werkplaatsen 0,00 € 0,00 € 0,00 € 530.000,00 € Totaal 938.175,00 € 978.780,00 € 1.144.014,00 € 2.246.504,00 € REST 822.786 € 543.082€

Regulier: 0 1.000.000,00 2.500.000,00 4.000.000,00 - invoeg: 739.112,50 € 1.173.172,50 € 1.799.643,71 € - lokale diensteneconomie 120.000,00 € 810.933,33 € 2.320.872,34 € - sociale werkplaatsen 211.500,00 € 737.775,00 € 1.735.467,24 € Totaal 1.070.612,5 € 2.721.880,83 € 5.855.983,29€

- (1) Totaal reguliere budget 2007 (1.070.612,5 €) omvat de groei SE in 2007 in de provincie Limburg voor SW, LDE en invoeg. Niet inbegrepen in dit budget zijn de middelen die in Limburg werden geïnvesteerd in kader van het Steden en Gemeentenplan Jeugdwerkloosheid, actieplan flexibele en occasionele kinderopvang.

- (2) Totaal reguliere budget 2008 (2.721.880,83€) omvat de groei SE 2007-2008 in de provincie Limburg voor SW, LDE en invoeg.

- (3) uitbreiding in beschutte werkplaatsen binnen reguliere begroting is niet opgenomen in overzicht

- (4) Het provisionele krediet 2008 is niet volledig besteed. Het restbudget wordt overgeheveld naar 2009. Het totaal beschikbaar provisioneel krediet in 2009 is 2.789.586 €. Er is reeds voor 2.321.275 € aan provisionele projectsubsidies gepland. Deze nieuwe initiatieven werden in overleg met de deputatie van de provincie Limburg en de Vlaamse overheid bepaald.

- (5) Totaal reguliere budget 2009 (5.855.983,29€) omvat de groei SE 2006-2009 in de provincie Limburg voor SW, LDE en invoeg.

Rubriek 6: financiering

Zie andere rubrieken.

Rubriek 7: voortgang

De projecten opgestart in 2006 en 2007, 2008 werden erkend binnen de reguliere subsidiekanalen. De projecten opgestart in 2009 zullen, indien ze voldoen aan de voorwaarden van de respectievelijke regelgeving, worden erkend binnen de reguliere subsidiekanalen.

(cfr. projectbeschrijving in rubriek 2)

Rubriek 8: voortgang

De projecten opgestart in 2006 en 2007 werden erkend binnen de reguliere subsidiekanalen.

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 311

(cfr. projectbeschrijving in rubriek 2)

Voor de enveloppe 2008-2009 zijn er afspraken gemaakt tussen Provincie en Vlaamse Overheid over zowel inhoudelijke als financiële criteria. (cfr. afspraken in rubriek 7)

Limburgplan - projectmonitoringsfiches - Mededeling VR 25/06/2010 - stand van zaken april - mei 2010 312

1 MONITORING UITVOERING LIMBURGPLAN 2006-2009 (globaal overzicht) (voor detaillering: zie monitoringsfiche per project, op te stellen en permanent te actualiseren door de vermelde administratie onder verantwoordelijkheid van de voor het project bevoegde minister)

A. RUIMTE OM TE WERKEN EN TE ONDERNEMEN A.1. OPENBARE WERKEN Bevoegd Verantwoordelijke Stand van zaken en vooruitzichten minister/ administratie betrokken bestendig afgevaardigde A.1.1. Wegwerken knelpunten klaverblad Lummen Crevits Agentschap Wegen - project-MER conform verklaard en Verkeer - procedure GRUP afgehandeld (definitieve vaststelling door VR op 10/11/2006) - website on-line (www.klaverbladlummen.be) 1) ontsluiting industrieterrein (vervanging brug B65 en 1) - brug: werken uitgevoerd (de oude brug B65 werd afgebroken en een nieuwe brug voor de aanleg op- en afrittencomplex industrieterrein) ontsluiting van het industrieterrein werd gebouwd); open sinds december 2007

- aanleg op- en afritten naar industrieterrein: werken uitgevoerd (nieuwe op- en afrit “26bis Industrie Zolder-Lummen” open sinds december 2007)

2) herinrichting verkeerswisselaar (met boven- en 2) - onteigeningen: laatste percelen zijn bijna verworven onderbruggen, in totaal 12 nieuwe bruggen, grond- en - studie i.v.m. landschappelijke integratie van het complex (in overleg met Vlaamse bouwmeester) wegeniswerken, milieumilderende maatregelen) beëindigd op 16/11/2007 - bouw eerste 4 nieuwe bruggen is uitgevoerd (2 nieuwe onderbruggen in E313 en 2 nieuwe bovenbruggen over de E314) - onderzoek naar realisatie resterend deel complex wees uit dat dit best in één totale aanbesteding zou komen (in kader van minder hinder en snelheid uitvoering); werd aanbesteed op 28/11/2008; werken zijn gestart op 12/10/2009

- aanbesteding moet nog gebeuren voor verlichting en telematica (2010) en geluidswerende schermen (2011-2012) - streefdatum voor volledige realisatie: 2012 A.1.2. Wegwerken knelpunten Houthalen-Helchteren Crevits Agentschap Wegen (Noord-Zuidverbinding) en Verkeer fase 1a: wegwerken eerste deel flessenhals (veiligheids- - website on-line (www.denoordzuid.be) en doorstroommaatregelen) - het plan-MER is goedgekeurd op 22/9/2008 fase 1b: aanleg toegang industrieterrein Centrum-Zuid fase 2 : afwerking ontbrekend deel NZ tussen Molenheide - de tracébeslissing voor de omleiding werd genomen op 3/10/2008; belangrijke aandachtspunten en E314 zijn de integratie van een flankerend natuurprogramma en de herinrichting van de huidige N715 Grote Baan in Houthalen-Helchteren, en de afstemming met de parallelle ontwikkelingen - het GRUP en het project-MER zijn opgestart; het GRUP is voorlopig vastgesteld bij beslissing VR van 5/2/2010; het openbaar onderzoek zal lopen van 15/3/2010 tot 13/5/2010 - onteigeningsplannen zijn afgerond i.f.v. vastlegging budget

- in afwachting van realisatie NZ, werden 7 maatregelen vooropgesteld om op korte termijn de verkeersveiligheid en de doorstroming op de N715 te verbeteren; 6 van de 7 geplande ingrepen zijn uitgevoerd; de uitvoering van de laatste ingreep is voorzien in 2010 - enuntiatieve aankondiging van het bestek “Toewijzing van het DBFM-contract inzake de Noord- Zuidverbinding te Limburg” is gebeurd door VIA-Invest op 5/10/2009 monitoring uitvoering Limburgplan 2006-2009 - globaal overzicht – mededeling VR 25/6/2010 – stand van zaken april – mei 2010 2

- streefdata: advies Vlacoro i.v.m. GRUP op 10/9/2010; start kennisgevingsprocedure project-MER in juli 2010; selectie aannemerscombinaties in september/oktober 2010; ter beschikking stelling lastenboek aan geselecteerde kandidaten: september/oktober 2010 - streefdatum einde realisatie: 2015, afhankelijk van procedureverloop

A.1.3. N76 Bree – Genk Crevits Agentschap Wegen en Verkeer

1) realisatie verbinding N76-N73 volgens gewestplan 1) voorzien in programma 2010; aanbesteding in 2010 (Bree)

2) aanleg fietspaden N76 in Meeuwen en Bree 2) - de aanleg van fietspaden in Meeuwen gebeurde in twee fasen en is afgewerkt;

- aanleg fietspaden Bree: module 13 in ontwerpfase

3) omleiding N76 te Meeuwen 3)- de kunstwerken (ondertunnelingen en brug) en wegenis voor de omleiding zijn gerealiseerd; de officiële openstelling van de omleidingsweg wordt voorzien in mei 2010

4) herinrichting N76 Meeuwen-Genk tussen Meeuwen en 4) wegwerken van gevaarlijke punten: N702 - kruispunt N76 met Achterstraat (Genk): project gerealiseerd begin 2006 - kruispunt N76 met Forirstraat: verkeerslichten geplaatst sinds 1/9/2006, poorteffect uitgevoerd - kruispunt N76 met N702 (Genk): project gerealiseerd - kruispunt N76 met Bosdel (Genk): project in uitvoering - kruispunt N76 met Zuiderring (Genk): project gerealiseerd - kruispunt N76 met Kuilenstraat (Genk): overeenstemming tussen AWV, De Lijn en stad Genk omtrent oplossing; aanbesteding gepland in 2011 (onteigeningen); tijdelijke oplossing op terrein medio 2010 - kruispunt N 76 met Nieuwe Kuilenweg (Genk): overeenstemming tussen AWV, De Lijn en stad Genk omtrent oplossing; aanbesteding gepland in 2011 (onteigeningen); tijdelijke oplossing op terrein medio 2010

- studie-opdracht ontsluiting KRC Genk: in 2010 zal een studie worden aanbesteed die onderzoekt hoe het gebied van KRC Genk kan ontsloten worden naar de N76 met daaraan gekoppeld een herinrichting van het kruispunt met de N76

- het verkeerskundig model Hasselt-Genk is in opmaak en zal dienen als basis om voorstellen door te rekenen, o.a. voor de N76

A.1.4. Omleidingsweg N71 te Neerpelt Crevits Agentschap Wegen en Verkeer

- eerste fase streefbeeldstudie (noodzaak aanleg) conform verklaard door Provinciale Auditcommissie (PAC) op 25/3/2003 - tweede fase (concept en tracékeuze met 5 tracévarianten) behandeld in PAC op 29/6/2004, maar zonder consensus; tracékeuze moet in plan-MER gebeuren - bespreking ontwerptekst plan-MER ging door op 28/5/2008; het plan-MER heeft 6 tracés monitoring uitvoering Limburgplan 2006-2009 - globaal overzicht – mededeling VR 25/6/2010 – stand van zaken april – mei 2010 3 onderzocht; als resultaat kwam uit het plan-MER naar voren dat niet het gewestplan-tracé het meest ideale is op het vlak van milieu-effecten, maar wel het tracé dat dichter tegen de kern van Neerpelt ligt; de gemeente heeft een second opinion gevraagd aan de UHasselt; de expert kon zich aansluiten bij de resultaten van het plan-MER - als gevolg hiervan is het plan-MER op 21/1/2009 goedgekeurd

- er zijn actiecomités ontstaan in 2008 en ook de gemeente is niet helemaal gelukkig met de resultaten van het plan-MER; er is in 2009 overleg geweest om na te gaan hoe de resultaten van het plan-MER en de verwachtingen van de gemeente in overeenstemming kunnen worden gebracht - daarvoor zal een MKBA (maatschappelijke kosten-batenanalyse) worden uitgevoerd in 2010, die als doel heeft twee varianten uit het plan-MER op hun socio-economische haalbaarheid te toetsen; in december 2009 werd een opdracht voor de opmaak van een MKBA aanbesteed; de toewijzing is voorzien voor maart 2009

- de volgende stap is een ontwerp dat dient opgestart te worden door het Agentschap Wegen en Verkeer in functie van de realisatie van de weg; twee varianten ten westen van de spoorweg dienen te worden onderzocht; studie van de integratie in het landschap en oplossingen voor de afschaffing van overwegen dienen te worden uitgewerkt

A.1.5. Studie (mogelijkheden/kosten-baten) Crevits Afdeling Beleid 1) Reeds uitgevoerde (haalbaarheids)studie verbinding Sint-Truiden met E40 Mobiliteit en Verkeersveiligheid - het departement Mobiliteit en Openbare Werken (afdeling Beleid Mobiliteit en Verkeersveiligheid) stond in voor deze (haalbaarheids)studie; het agentschap Wegen en Verkeer werkte mee aan deze Agentschap Wegen studie en stond in voor de financiering van 50% van de studiekosten; de provincie stond in voor de en Verkeer financiering van de overige 50%; ook de afdeling Ruimtelijke Planning van het departement Ruimtelijke Ordening, Wonen en Onroerend Erfgoed werkte mee aan deze studie

- de studie-opdracht om de haalbaarheid van een verbinding te onderzoeken werd aanbesteed op

Afdeling 11/1/2007; de studie nam een aanvang op 10/10/2007; de studie werd geschorst van 22/10/2007 tot Muyters Ruimtelijke begin februari 2008 om reden van bijkomende verkeerstellingen en calibratie verkeersmodel; de Planning studie werd hervat op 15/2/2008 - op 18/2/2008 was er een toelichting door de projectleiding aan de leden van de verenigde

commissie van de provincieraad - de eerste klankbordgroep met de gemeenten ging door op 16/4/2008; via brief van 18/4/2008 werden de gemeenten schriftelijk verzocht te reageren op de inhoud van de studie en hun visie op Cremers de oplossingen voor de verbinding Sint-Truiden - E40 aan te geven; de visies van de gemeenten Gingelom, Sint-Truiden, Zoutleeuw, Linter en Landen werden ontvangen; deze werden in de studie verwerkt - daarna werd gewerkt aan de afweging van de verschillende alternatieven en werden nog bijkomende verkeerstellingen verricht - de eindresultaten van de studie werden gepresenteerd aan de projectgroep op 8/10/2008 en aan de politieke stuurgroep op 5/12/2008 - de SERR-Limburg reageerde in een brief dd. 20/1/2009 aan minister Crevits; zij pleitten voor een nieuwe studie - de bestendige deputatie van de provincie Vlaams-Brabant reageerde in een brief dd. 28/1/2009 op het eindrapport; zij bleven bij hun standpunt tegen een nieuwe verbinding op het gewestplantracé en vroegen verder onderzoek voor een oostelijke ontsluiting via Heers-Borgworm (wellicht bedoeld: N3-N69 Waremme oprit 29 E40) en aanpassingen aan de rotondes of een plaatselijke omleiding - de resultaten zijn nog niet gepresenteerd aan de gemeenten in een klankbordgroep

2) Nieuwe nog op te starten (MKBA)studie

monitoring uitvoering Limburgplan 2006-2009 - globaal overzicht – mededeling VR 25/6/2010 – stand van zaken april – mei 2010 4 - op 10/6/2009 is er een nieuw overleg geweest tussen het agentschap Wegen en Verkeer en de SERR-Limburg; na terugkoppeling met het kabinet van de bevoegde minister werd beslist om een MKBA (matschappelijke kosten-batenanalyse) op te starten voor een nieuwe verbinding van Haspengouw met de E40 - op 20/1/2010 werden in een volgend overleg tussen het agentschap Wegen en Verkeer en de SERR-Limburg de opdrachtformulering en de uitgangspunten voor de MKBA-studie besproken - het agentschap Wegen en Verkeer heeft een bestek opgemaakt voor de studieopdracht, dat op 10/3/2010 met de SERR-Limburg werd besproken - de aanbesteding van de studie is gepland voor mei 2010; de start van de studie wordt voorzien na het bouwverlof in 2010

A.1.6. Versterking samenhang water-/landrecreatie Crevits/ De Scheepvaart (Interreg-project “Beleef het water”) Sleypen 1) transferpunt Bree (verknoping fietsroute-/vaarnetwerk 1) voltooid Zuid-Willemsvaart) 2) milieustations in jachthavens Kinrooi, Leopoldsburg en 2) voltooid Hasselt (verbeteren afvalverwerking voor jachten) 3) waterfront Neerpelt (inrichting omgeving jachthaven) 3) voltooid 4) waterfront Maasmechelen (inrichting omgeving 4) voltooid passantenhaven)

monitoring uitvoering Limburgplan 2006-2009 - globaal overzicht – mededeling VR 25/6/2010 – stand van zaken april – mei 2010 5

A.2. ECONOMISCHE INFRASTRUCTUUR Bevoegd Verantwoordelijke Stand van zaken en vooruitzichten minister/ administratie betrokken bestendig afgevaardigde A.2.1. Ontwikkeling bedrijventerreinen Peeters/ Agentschap Ondernemen Vandeput A.2.1.1. Lommel-BALIM (uitbreiding Kristalpark fase III - - LRM is eigenaar geworden van de gronden (aangekocht van Recticel voor 19 miljoen euro, ”Dorperheide”) (ca 243 ha) notariële akte dd. 28/12/2006) ; concrete samenwerkingsstructuur tussen de verschillende partners (stad Lommel, AGB en LRM) vastgelegd in een intentieverklaring op 28/12/2008

- Vlaamse subsidies: voor de eerste fase van de werken werd een definitieve subsidie van 1.898.110 euro toegekend op 3/6/2008; voor een tweede fase werd een definitieve Vlaamse subsidie van 15.084.377 euro toegekend op 24/2/2009; voor de nutsleidingen is een definitieve subsidie voorzien voor openbare verlichting (351.268 euro), telematica (172.872 euro), optisch net (172.872 euro) en een principiële subsidie voor de waterleiding (1.696.798 euro) (nog aan te besteden) - EFRO-subsidies: op 9/6/2008 werd een EFRO-subsidie toegekend van 1.223.383 euro in het kader van de programmaperiode 2000-2006; in het kader van de programmaperiode 2007-2013 werd op 16/6/2008 EFRO-steun voor een bedrag van 8.057.885 euro goedgekeurd - De eerste fase van de werken is gestart op 9/6/2008 (ontsluiting van het terrein met aansluiting van de wegenis, rotonde en brug over de spoorlijn); deze werken zijn uitgevoerd - De tweede fase (brug en wegenis, sluiten ringweg) en nutsvoorzieningen zijn in uitvoering - De gronden kunnen worden uitgegeven A.2.1.2. Tessenderlo – Ravenshout (25 ha) - realisatie terrein vergt saneringsoperatie voor een gedeelte van de zone waar in de jaren tachtig assen opgeslagen lagen; in 2003 en 2004 werd door de huidige eigenaar (vroegere benaming: nv Screg; huidige benaming nv COLAS Belgium) een saneringsproject voorbereid; in 2005 werd een bijzonder saneringsproject opgemaakt, gebaseerd op een proefinstallatie onder begeleiding van VITO en OVAM; ontwikkeling en verwerving van subsidies is enkel mogelijk indien het saneringsdossier vlot verloop; - huidige eigenaar heeft een haalbaarheidsstudie laten uitvoeren om mogelijke alternatieve pistes voor ontwikkeling na te gaan; knelpunt : ontsluiting terrein; verder dient de huidige eigenaar een standpunt in te nemen ivm verdere ontwikkeling van het terrein - saneringsprobleem dient aangepakt te worden - streefdatum realisatie: afhankelijk van verloop saneringsdossier en standpunt huidige eigenaar nv COLAS Belgium; momenteel is er geen ontwikkelaar voor het gedeelte van de zone in eigendom van nv COLAS Belgium - project vormt een knelpunt, gezien het gebrek aan medewerking van de private partner; nochtans moet deze zone beschouwd worden als erg belangrijk binnen de nadere uitwerking van het Economisch Netwerk Albertkanaal (ENA) - LRM werkt als trekker; LRM heeft eind 2008 nieuw contacten met de grondeigenaar tot stand gebracht met het oog op de aankoop van het terrein, maar deze contacten hebben geen uitzicht monitoring uitvoering Limburgplan 2006-2009 - globaal overzicht – mededeling VR 25/6/2010 – stand van zaken april – mei 2010 6 gebracht op een realisatie door publiek initiatief; er is ook geen aanduiding over actie door eigen initiatief van de eigenaar - de publieke partners POM-Limburg, LRM en stad Beringen hebben zich via een samenwerkingsovereenkomst verenigd voor de ontwikkeling van het ten oosten aanpalende terrein Beringen-Ravenshout-Noord (zie A.2.1.5 en A.2.3); in maart 2009 werden detailstudies over het ontwerp, de infrastructuur, e.a. door LRM gegund; in het kader van voormelde lopende technische studies zullen contacten worden opgenomen met COLAS Belgium over samenwerkingsmogelijkheden waarbij COLAS Belgium bijvoorbeeld onder bepaalde voorwaarden op de infrastructuur (voornamelijk riolering) van het naastliggende project zou kunnen aansluiten - er lopen momenteel contacten tussen COLAS Belgium en LRM in verband met grondverwerving door LRM A.2.1.3. Tongeren-Oost (uitbreiding met aanleg van - de stad Tongeren is uitvoerder van het project wegenis, riolering, nutsleiding en groen) (bruto 45 ha, waarvan 29 ha netto verkoopbaar) - het project is gerealiseerd: de werken startten in augustus 2006 en zijn volledig uitgevoerd (de oplevering vond plaats op 24/6/2008)

- de bruto-oppervlakte van de gerealiseerde uitbreiding bedraagt 45 ha; de netto-verkoopbare oppervlakte bedraagt 29 ha; deze is bijna volledig verkocht of toegewezen A.2.1.4. Genk-Zwartberg (ontwikkeling van voormalig - samenwerkingsovereenkomst tussen de partijen (stad Genk, gemeente Houthalen-Helchteren, mijnterrein tot bedrijventerrein; bruto 97 ha, waarvan 55 POM-Limburg en eigenaar NV Ward) ha netto verkoopbaar) - het project is gerealiseerd: de werken startten in oktober 2006 en zijn volledig uitgevoerd (de oplevering vond plaats op 24/9/2008) - de bruto-oppervlakte bedraagt 97 ha; de netto-verkoopbare oppervlakte bedraagt 55 ha; daarvan is ongeveer 8 ha verkocht A.2.1.5. Beringen-Ravenshout-N73-zone Electrabel (18 - op 7/2/2005 werd een samenwerkingsovereenkomst ondertekend tussen POM-Limburg, stad ha) Beringen en LRM voor onderzoek hoe zone ontwikkeld en gecommercialiseerd kan worden; geactualiseerde samenwerkingsovereenkomst met uitgebreide zone ondertekend in maart 2008

- een haalbaarheidsstudie werd uitgevoerd en geactualiseerd in juni 2007 - MER voor de zone werd in 2002 conform verklaard; in samenwerking met ROHM-Limburg is een structuurvisie opgesteld die is goedgekeurd - onteigeningsprocedure ingezet door POM-Limburg (maart 2009); detailstudies infrastructuur- ontwerp in uitvoering sinds maart 2009 - ten noorden sluit het gebied aan op een zoekzone van het ENA (Ravenshout-Noord), langswaar de ontsluiting zou kunnen gebeuren in plaats van via de zone Tessenderlo-Ravenshout waar voorlopig geen initiatief van de eigenaar nv COLAS Belgium (cf. A.2.1.2); het GRUP voor de aanpalende zone Ravenshout-Noord werd definitief vastgesteld door VR op 29/2/2008 - ontwikkeling van de zone zal, gezien de ontsluiting, in samenhang bekeken worden met de ontwikkeling van de zone Ravenshout-Noord - er werd nog geen aanvraag voor de subsidie van de infrastructuur bij het agentschap Ondernemen ingediend; volgens het investeringsplan van het agentschap Ondernemen waarvoor LRM een fiche indiende zou voor de zone “Electrabel” (18 ha reeds bestemd) en voor de zone GRUP (23 ha) samen een subsidieaanvraag ingediend worden, met een door LRM geraamde subsidiabele kostprijs van 5,6 miljoen euro voor 41 ha bruto-oppervlakte monitoring uitvoering Limburgplan 2006-2009 - globaal overzicht – mededeling VR 25/6/2010 – stand van zaken april – mei 2010 7

A.2.1.6. Dilsen-Stokkem-Rotem (65 ha - site van de voormalige zinkfabriek te Rotem is ca 65 ha groot; terreinen zijn door de eigenaar gesaneerd en zouden thans ontwikkeld kunnen worden

- herzien van de ontsluitingsweg is noodzakelijk (Pannenhuisstraat is niet geschikt; aansluiting te voorzien op de weg Dilsen-Opoeteren N771); nieuwe ontsluitingsweg (niet via Pannenhuisstraat): concept van de streefbeeldstudie werd voorgelegd aan provinciale auditcommissie; het verlengde van de ontsluitingsweg vertrekkende vanaf het nieuwe aansluitpunt op de Europalaan richting N75 is niet conform verklaard; enkel het noordelijk gedeelte, de ontsluiting tot aan de Europalaan, wordt meegenomen in het op te maken PRUP. Het verslag van de auditcommissie van 26/6/2007 geeft gunstig advies voor concept 4, zijnde enkel voor een nieuwe ontsluiting van het industrieterrein tot aan de N771 (Europalaan) - private eigenaar met 40 ha wenst zelf als ontwikkelaar op te treden; door de gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar werd op 23/12/2008 een verkavelingsvergunning afgeleverd - verder overleg met NV De Scheepvaart en een aantal private eigenaars is noodzakelijk voor het realiseren van een regionaal overslagstation; NV De Scheepvaart staat in voor 4 ha; zij zal daartoe de gesaneerde gronden verwerven van een faillissement en heeft in het voorjaar van 2008 ook een principieel akkoord bereikt met de nv Containerbouw Budé om door ruiling van gronden tot een betere perceelsindeling te komen ifv de verdere ontsluiting van het terrein - ook onduidelijkheid over noodzaak van nieuwe sanering (oriënterend bodemonderzoek) en mede daardoor onduidelijkheid over kostprijs; de provincie Limburg, de stad Dilsen-Stokkem, nv De Scheepvaart, NMBS Holding en nv Containerbouw Budé hebben eind 2007 een eenzijdige verbintenis getekend tot bodemsanering (grondwatermonitoring en eventuele grondwatersanering) - oplossing voor ontsluiting nodig, te voorzien in het PRUP - nieuwe ontsluiting van de industriezone naar de N771 (Europalaan) wordt geraamd op 2,140 miljoen euro; deze kan uitgevoerd worden onder module 14 AWV (subsidie Vlaams Gewest 40%) - de provincie heeft op 9/10/2008 in het kader van het intussen verplichte onderzoek naar de plan- MER plicht een screeningsnota “verzoek tot raadpleging” ingediend; deze nota werd dd. 5/2/2009 aangepast aan de opmerkingen en opnieuw voor advies ingediend - plenaire vergadering PRUP: december 2009; het openbaar onderzoek m.b.t. het PRUP loopt tot eind mei 2010; het dossier zal aan de bestendige deputatie worden voorgelegd in september 2010 - private ontwikkelaar (Budé) is begonnen met uitgifte; tot hiertoe werd één perceel verkocht met een oppervlakte van 3,3 ha A.2.1.7. Genk-Zuid- grondgebied stad Bilzen (bruto 50 ha, - de stad Bilzen is uitvoerder van het project waarvan 38 tot 40 ha netto verkoopbaar); benaming van het nieuwe bedrijventerrein: De Kieleberg Bilzen - het project is gerealiseerd: de werken startten in het najaar 2007 en zijn volledig uitgevoerd - de bruto-oppervlakte bedraagt 50 ha; de netto-verkoopbare oppervlakte bedraagt 38 tot 40 ha; daarvan is ongeveer 7 ha verkocht - de voorschriften van het geldend BPA worden als te beperkend ervaren; de stad Bilzen wenst een nieuw RUP op te maken om wijzigingen aan te brengen aan het bestaand BPA om de rendabiliteit van de oppervlakte te optimaliseren en de bestemmingsvoorschriften te verruimen; startvergadering RUP: 17/12/2008; plenaire vergadering RUP: 23/10/2009; de RUP-procedure zal naar verwachting afgerond worden in september 2010

monitoring uitvoering Limburgplan 2006-2009 - globaal overzicht – mededeling VR 25/6/2010 – stand van zaken april – mei 2010 8 A.2.1.8. Ham-Zwartenhoek (90 ha) - studieopdracht werd uitgeschreven voor uitwerking gedifferentieerd ontwikkelingsperspectief voor terrein (financiering van studie door agentschap Ondernemen)

- het onderzoek is gestart in april 2006 en omvat zowel de nieuw te bestemmen zone van 77 ha, als het al bestemde (maar nog niet ontwikkelde) terrein van 12 ha aanpalend aan de nieuw te bestemmen zone - laatste stuurgroep van de studie dd. 12/2/2007; plan-MER is voor goedkeuring ingediend bij de dienst MER van het departement LNE in februari 2008; de dienst MER heeft het plan-MER goedgekeurd op 13/5/2008 - op 19/7/2007 besliste de Vlaamse Regering, mede op basis van de resultaten van het ontwerp plan-MER, om te opteren voor het scenario waarbij de volledige zone benut wordt voor economische activiteit. Het ENA-coördinatieplatform heeft dit scenario geadviseerd, waarin alle woningen in het gebied (op termijn) verdwijnen. De Vlaamse minister bevoegd voor Ruimtelijke Ordening kreeg de opdracht een GRUP te maken (afdeling Ruimtelijke Planning). In een schrijven dd. 10/7/2007 van de POM-Limburg aan de Vlaamse minister bevoegd voor Economie werd verzocht de Vlaamse overheid de ontwikkeling te laten ondersteunen door op te treden als onteigenaar van een dertigtal woningen die zich binnen de zone bevinden en niet verzoenbaar zijn met de ontwikkeling als bedrijventerrein. De Vlaamse Regering gaf in haar beslissing opdracht aan de minister bevoegd voor Economie om een ontwikkelingsprogramma te coördineren voor de zone, met daarbij in samenwerking met de minister bevoegd voor Landbouw, aandacht voor de sociale begeleiding van de bewoners. De wijze waarop de afspraken gemaakt op niveau Vlaamse Regering vertaald worden in het op te stellen ontwikkelingsprogramma moet onderwerp zijn van een afzonderlijk overleg met de ontwikkelaar van de zone, van zodra deze bekend is - agentschap Wegen en Verkeer maakte een voorkeurstraject op voor de Kanaalweg binnen het projectgebied; dit wordt geïntegreerd in de studie - plenaire vergadering voor het GRUP van Antrago op 11/1/2007 (gelegen binnen het projectgebied, plenaire vergadering op basis van gedeeltelijk positief planologisch attest) - Calodar werd niet mee opgenomen in het studiegebied; het bedrijf vroeg intussen een planologisch attest aan; de gemeente werd aangewezen als bevoegde overheid; de aanvraag werd door de gemeente gedeeltelijk positief beoordeeld - de Vlaamse minister bevoegd voor Economie heeft het eventuele toekomstige bedrijventerrein Ham-Zwartenhoek erkend als strategisch bedrijventerrein (onder voorwaarden), waardoor het aanspraak kan maken op een verhoogd subsidiepercentage van 60% - de Vlaamse minister bevoegd voor Economie verleende een subsidie van ongeveer 400.000 euro voor de sociale begeleiding en het voortraject aan LRM,die de projectfiche indiende met de projectpartners NV De Scheepvaart en POM-Limburg - de samenwerkingsovereenkomst tussen de partners voor de ontwikkeling (LRM, NV De Scheepvaart, POM-Limburg en de gemeente Ham) werd in februari 2009 ondertekend - de sociale begeleiding is in uitvoering sinds mei 2009 - het GRUP werd voorlopig vastgesteld op 24/4/2009; het openbaar onderzoek vond plaats van 25/5/2009 tot 23/7/2009; Vlacoro leverde haar advies af op 27/10/2009 - op 5/2/2010 hechtte de VR haar principiële goedkeuring, met het oog op adviesaanvraag aan de Raad van State, aan de definitieve vaststelling van het GRUP “regionaal en specifiek regionaal monitoring uitvoering Limburgplan 2006-2009 - globaal overzicht – mededeling VR 25/6/2010 – stand van zaken april – mei 2010 9 watergebonden bedrijventerrein Zwartenhoek te Ham”, met bijgevoegd onteigeningsplan; het GRUP werd door de VR definitief vastgesteld, na advies van de Raad van State, op 26/3/2010 - realisatietermijn voor de ontwikkeling van het terrein zal mede bepaald worden door het tijdsverloop en de procedures i.v.m. de onteigeningen A.2.1.9. Zolder-Lummen-Zuid - de zoekzone betreft ongeveer 99 ha; de beslissing van de Vlaamse Regering van 23/4/2004 over het ENA vermeldt over deze zone: “zoekzone Zolder Lummen-Zuid (Lummen en Hasselt), die pas onderzocht wordt nadat er garanties zijn voor de uitvoering van een goede ontsluiting van de huidige industrieterreinen en nadat er sluitende garanties zijn voor de vrijwaring en/of volwaardige compensatie van de aanwezige natuurwaarden die ook kan (of moet) gerealiseerd worden via de beperking van de oppervlakte van de voorgestelde uitbreiding” - de MER-studie i.v.m. het Klaverblad-Lummen geeft uitsluitsel over de ontsluiting van dit gebied - met een gedeeltelijke erkenning van het gebied als natuurreservaat (ongeveer 23 ha - cf. ministeriëel besluit van 19/4/2006) werd tevens een ruimere perimeter afgebakend als visiegebied; dit is een perimeter waarbinnen de beherende instantie verdere reservaatuitbreidingen wil realiseren (totaal 45 ha); binnen dit visiegebied geldt automatisch een bepaalde vorm van voorkooprecht; een studie en inventarisatie inzake de aanwezige natuurwaarden werd uitgevoerd - De Scheepvaart heeft een onderzoek laten doen naar de mogelijkheden voor watergebonden ontwikkeling; er werden door het studiebureau drie inrichtingsvarianten ontworpen: 1) ontwikkeling watergebonden terrein; 2) gedeeltelijke ontwikkeling van het gebied: watergebonden en gemengd regionaal; 3) volledige ontwikkeling van het gebied: watergebonden en gemengd regionaal, met respect voor de meest waardevolle natuurgedeelten - de zone maakt deel uit van het globale plan-MER voor het ENA; het globale plan-MER voor het ENA zal naar verwachting in het eerste semester van 2010 voor goedkeuring kunnen ingediend worden bij de dienst MER, waarna een beslissing door de Vlaamse Regering kan volgen over deze zone

A.2.1.10. Lanaken-Europark

1) revitalisering terrein via uitbreiding en aanleg 1) - uitrusting terrein: registratiedatum aanvraag Vlaamse subsidie 11/3/2005 (in dit deel van dossier spoorbundels en overslagstation worden nog wijzigingen verwacht op basis van aangepaste plannen); subsidie Interreg

goedgekeurd 15/12/2004;

- spoorbundels en overslagstation: voor de spoorwerken (spoorbundels en overslagstation) op het bedrijventerrein werd na aanbesteding bij ministerieel besluit van 8/10/2007 een subsidie van 3.290.853 euro toegekend; deze werken zijn gerealiseerd; de definitieve subsidie bij de eindafrekening werd verhoogd tot 4.049.915 euro en is inmiddels uitbetaald (verhoging ingevolge verrekening die betrekking heeft op een verlenging van de sporen met bijkomende werken)

- het dossier van de spoorbundels en het overslagstation staat los van de ontwikkeling van het deelproject bedrijventerrein; het gemeentebestuur van Lanaken heeft het inbreidingsdossier opnieuw beoordeeld en beslist om de procedures binnen het huidige dossier stop te zetten; op basis van een door het studiebureau herwerkt dossier zal beslist worden welke delen van het inbreidingsproject en volgens welke dimensie later zullen gerealiseerd worden; streefdatum oplevering herwerkt dossier inbreidingsproject: tweede helft 2010

monitoring uitvoering Limburgplan 2006-2009 - globaal overzicht – mededeling VR 25/6/2010 – stand van zaken april – mei 2010 10 2) reactivering spoorlijn Maastricht-Lanaken voor Crevits Departement 2) - reactivering spoorlijn op Belgisch grondgebied: Vlaamse voorfinanciering aan Infrabel goederenvervoer Mobiliteit en vastgelegd; op Nederlands grondgebied: nationale en provinciale financiering toegekend; ook Openbare Werken Interreg-subsidie toegekend op 15/12/2004 Begin 2007 zijn de kosten voor de reactivering van de spoorlijn op Nederlands grondgebied

bijgesteld van 8 naar 14,6 miljoen euro; de bijdragen van Pro-rail en de provincie Nederlands- Vandeput LSM Limburg zijn verhoogd en de stad Maastricht is als nieuwe partner toegevoegd om de kostenverhoging te dekken. In juni 2007 was onrust ontstaan over de uitvoering van het project ingevolge berichtgeving over het eventueel stopzetten van het engagement van Pro-rail; per 26/6/2007 bereikten de Nederlandse partijen een akkoord waarbij het ministerie van Verkeer en Waterstaat garant staat voor het vinden van een oplossing voor eventueel onvoorziene kosten van het project

- bij de beslissing van de Vlaamse Regering van 7/3/2008 inzake de herstructurering van LRM/LISOM en de daarbij aansluitende overdracht van middelen van LISOM naar de provincie is, op voorstel van de provincie, 1.500.000 euro ingecalculeerd voor de renovatie van de spoorlijn Lanaken-Maastricht; de middelen werden door de provincie ondergebracht bij de stichting van openbaar nut Limburg Sterk Merk (LSM)

- de tussenkomst in de financiering van de spoorlijn van de private onderneming SAPPI wordt binnen de onderneming momenteel herbekeken A.2.1.11. Researchcampus Hasselt (voormalige Philips- - afbraak oude gebouwen Philips (W, N, X en BL) voor parking: afbraak begonnen oktober 2005, site): bijkomende investeringen eind januari 2006 werd een parking van 600 plaatsen gerealiseerd - de interne ontsluitingsweg (met bijhorend gescheiden rioleringsstelsel) is volledig gerealiseerd - ombouw bestaand gebouw (leegstaande opslagloods, vroeger eigendom van Philips, nu aangekocht door stad Hasselt) tot parkeergebouw (2 niveaus, voor 537 autostaanplaatsen): aanbesteding lopend, realisatie 2010-2012 A.2.2. Erkenning van Genk als economische en Muyters/ departement RWO - in het provinciaal ruimtelijk structuurplan Limburg (2003) wordt de erkenning van Genk als logistieke poort op Vlaams niveau bij formele economische poort van Vlaams niveau gevraagd Cremers herziening Ruimtelijke Structuurplan Vlaanderen (RSV) - in het Limburgplan werd beslist dat deze erkenning als poort op Vlaams niveau moet behandeld worden in het kader van de formele herziening van het RSV

- op 12/12/2008 heeft de Vlaamse Regering (VR) principiëel beslist om het RSV te actualiseren en gedeeltelijk te herzien; dit gebeurt onder de vorm van een addendum bij het RSV - in de bindende bepalingen van dit addendum is de selectie opgenomen van de poort Genk als internationaal georiënteerd multimodaal logistiek park buiten de zeehavens; in het richtinggevend gedeelte zijn bijkomend een aantal principes opgenomen die bepalend zijn in de planning van de poort Genk (o.m. internationale uitstraling geënt op de multimodale potenties, relatie met de stedelijke gebieden en netwerken, klemtoon op optimalisatie, inbreiding en hergebruik, begrenzing van de ruimtelijke ontwikkeling door structuurbepalende elementen van het buitengebied); de selectie van de poort Genk als internationaal multimodaal logistiek park betreft een voorafname op de uitbouw van het Logistiek Netwerk Vlaanderen binnen het lange termijn spoor in de herziening van het RSV - stand van zaken in de procedure: op 18/12/2009 heeft de VR het ontwerp van addendum voorlopig vastgesteld; de volgende stap in de procedure is het openbaar onderzoek dat georganiseerd wordt in de periode februari - mei 2010 (90 dagen), met inbegrip van een informatie- en inspraakvergadering in iedere provincie monitoring uitvoering Limburgplan 2006-2009 - globaal overzicht – mededeling VR 25/6/2010 – stand van zaken april – mei 2010 11 Verdere procedurestappen: - Vlacoro bundelt en coördineert alle ingediende adviezen en bezwaren voor de SARO, die binnen de 60 dagen na het einde van het openbaar onderzoek advies uitbrengt bij de VR en het Vlaams Parlement (verlengbaar met 60 dagen); parallel kan het Vlaams Parlement een standpunt uitbrengen bij de VR - VR stelt binnen 240 dagen na het einde van het openbaar onderzoek (of binnen 300 dagen in geval van verlenging) het addendum definitief vast - bekrachtiging van bindend gedeelte door Vlaams Parlement (60 dagen) LSM voorziet 200.000 euro voor de studie- en ontwikkelingskosten voor de ruimtelijke en technische ontwikkeling van Genk economische poort met aansluiting op het spoor (Lijn 18 en IJzeren Rijn) en het wegennetwerk E313 en E314; voor de invulling en begeleiding wordt samengewerkt met het Havenbedrijf Antwerpen A.2.3. Ruimtelijke bestemming van bijkomende Muyters/ departement RWO - Coördinatieplatform Economisch Netwerk Albertkanaal staat in voor de globale monitoring van alle bedrijventerreinen in het kader van het Economisch acties (website: www.vlaanderen.be/ena) Cremers Netwerk Albertkanaal (doorvoering van de procedures voor GRUP’s) - Flankerende onderzoeken: de globale plan-MER studie voor het Economisch Netwerk Albertkanaal is opgestart; de kennisgevingsfase van het plan-MER is afgerond (liep van 20/2/2008 tot 16/3/2008); de richtlijnenvergadering heeft plaats gevonden op 24 en 25/4/2008; momenteel wordt het ontwerp van eindrapport van het plan-MER afgerond, waarna het zal worden ingediend voor goedkeuring door de dienst MER; de indiening bij de dienst MER zal naar verwachting gebeuren in het eerste semester van 2010 de studie omtrent het globale ruimtelijk veiligheidsrapport is afgerond en goedgekeurd door de bevoegde dienst van het departement Leefmilieu, Natuur en Energie in september 2007 1) Genk Zuid-West (Diepenbeek) (48ha) 1) beslissing VR tot opstelling Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan (GRUP) dd. 23/4/2004;

beslissing voorlopige vaststelling ontwerp GRUP door VR op 26/1/2007; openbaar onderzoek liep van 26/2 tot 26/4/2007; bij de verwerking van de in de loop van het openbaar onderzoek uitgebrachte bezwaarschriften ter voorbereiding van de definitieve vaststelling is gebleken dat het GRUP Genk-Zuid-West MER-plichtig was; VR heeft op 14/12/2007 akte genomen van de mededeling van (toenmalig) minister Van Mechelen waarin het voorstel werd gedaan de procedure te hervatten vanaf de voorlopige vaststelling, met inachtname van de plan-MER-verplichtingen;

de plan-MER procedure is opgestart; het gebiedsgerichte plan-MER werd ingediend bij de dienst MER van het departement Leefmilieu, Natuur en Energie (LNE); de ontwerptekstbespreking vond plaats op 23/2/2010 en leidde tot bijkomende bemerkingen van het agentschap Natuur en Bos; hieraan wordt momenteel tegemoet gekomen, zodat het rapport kan worden afgewerkt en ingediend; na goedkeuring van het plan-MER door de dienst MER, kan de procedure van het GRUP terug opgestart worden 2) Genenbos (Ham en Tessenderlo) (34ha) 2) beslissing VR tot opstelling GRUP dd. 23/4/2004; Het GRUP voor het specifiek regionaal bedrijventerrein voor transport, distributie en logistiek Genenbos (34 ha) is door VR op 11/1/2008 definitief vastgesteld 3) Tervant (Beringen) 3) beslissing VR tot opstelling GRUP dd. 23/4/2004; het plangebied van het bedrijventerrein Tervant wordt gekenmerkt door een problematiek van monitoring uitvoering Limburgplan 2006-2009 - globaal overzicht – mededeling VR 25/6/2010 – stand van zaken april – mei 2010 12 zonevreemde woningen; daarom is ervoor geopteerd de resultaten van de studie voor Ham- Zwartenhoek af te wachten. Met de beslissing van de VR van 19/7/2007 over het terrein Ham- Zwartenhoek, kan gestart worden met de opmaak van het GRUP. Uit overleg met de betrokken diensten van het departement LNE is gebleken dat het GRUP plan- MER-plichtig is; de plan-MER-procedure (integratiespoor) is opgestart met de publieke consultatie (van 19/12/2008 tot 19/1/2009); de richtlijnenvergadering ging door op 18/2/2009; bij het verder opmaken van het plan-MER voor dit gebied, wordt evenwel gewacht op de resultaten van het globale plan-MER dat in opmaak is voor het ENA en naar verwachting zal ingediend worden bij de dienst MER in het eerste semester van 2010 (cf. supra); na afronding kan de GRUP-procedure worden opgestart 4) Ravenshout-Noord (Beringen) (25ha) 4) beslissing VR tot opstelling GRUP dd. 23/4/2004; Het GRUP voor het gemengd regionaal bedrijventerrein Ravenshout-Noord (25 ha) is door VR op 29/2/2008 definitief vastgesteld 5) Lanaekerveld (Lanaken) 5) beslissing VR tot opstelling GRUP dd. 23/4/2004, na beslissing over eventuele voorafgaande ontginning en al dan niet schrapping van reservatiezone; bedrijventerrein is opgenomen als nabestemming in het GRUP Leem in Limburg (na ontginning van dit gebied kan nabestemming gerealiseerd worden) (57ha); GRUP Leem is op 22/9/2006 definitief vastgesteld door VR; realisatie van industriële nabestemming is afhankelijk van schrapping van de reservatiestrook van het Cabergkanaal en derhalve van het opheffen van het betreffende Traktaat; Vanuit de betrokken provincies Limburg (B en NL) is de vraag gesteld aan de Eerste minister, de ministers van Buitenlandse Zaken (B en NL) en de minister van Verkeer en Waterstaat (NL) om de nodige stappen te ondernemen om het Traktaat op te heffen. Binnen de Benelux-grenscommissie Oost is een aparte werkgroep opgericht voor de specifieke behandeling van dit dossier; deze werkgroep heeft inmiddels een advies uitgebracht aan de bevoegde Vlaamse en Nederlandse ministers. Na opheffing van het Traktaat kan middels een GRUP de reservatiestrook worden opgeheven en kan het terrein (na ontginning) ontwikkeld worden 6) Ham-Zwartenhoek 6) beslissing VR dd. 23/4/2004: bijkomend onderzoek nodig alvorens beslissing VR tot opstelling GRUP - zie bij project A.2.1.8; het GRUP voor het regionaal en specifiek regionaal watergebonden bedrijventerrein Zwartenhoek te Ham (90 ha) is door VR op 26/3/2010 definitief vastgesteld (met onteigeningsplan bijgevoegd) 7) Genk Zuid-Oost 7) beslissing VR dd. 23/4/2004: bijkomend onderzoek nodig alvorens beslissing VR tot opstelling GRUP - NV De Scheepvaart is aangeduid als trekker - de passende beoordeling voor Genk-Zuid-Oost is afgewerkt; bijkomend onderzoek is gebeurd en wordt ingebracht in het globale plan-MER-onderzoek 8) Zolder Lummen-Zuid 8) beslissing VR dd. 23/4/2004: bijkomend onderzoek nodig alvorens beslissing VR tot opstelling GRUP - NV De Scheepvaart is aangeduid als trekker - er is een inventarisatie gebeurd van de natuurwaarden op het terrein; dit onderzoek wordt ingebracht en verder uitgebreid in het globale plan-MER-onderzoek; zie ook bij project A.2.1.9

monitoring uitvoering Limburgplan 2006-2009 - globaal overzicht – mededeling VR 25/6/2010 – stand van zaken april – mei 2010 13

A.3. OPENBAAR VERVOER (Spartacusplan) Bevoegd Verantwoordelijke Stand van zaken en vooruitzichten minister/ administratie betrokken bestendig afgevaardigde Crevits/ De Lijn - het Limburgplan dekt slechts gedeeltelijk de financiering van het Spartacusplan en strekt in de tijd veel minder ver; voor de uitvoering werd vooropgesteld prioriteit te geven aan de verbinding tussen

de UHasselt en de UMaastricht

- een actualisatie van timing en kostprijs loopt momenteel; die gebeurt op basis van de laatste stand Cremers van zaken van het studiewerk en het procedureverloop

- naast de sneltramlijn Hasselt-Maastricht (eerst te realiseren, start der werken ten vroegste januari 2013, einde ten vroegste 2015), worden nog (potentieel) twee andere sneltramlijnen voorzien: Hasselt-Genk-Maasmechelen (start ten vroegste 2015, einde ten vroegste 2018) en Hasselt- Neerpelt-Lommel (n.b.: er zal nog een gezamenlijke studie De Lijn/NMBS-groep i.v.m. de keuze voor een trein- of sneltramverbinding uitgevoerd worden; deze studie zal ten vroegste in januari 2011 afgerond zijn, waarna in april 2011 een beslissing over een trein- of sneltramverbinding voorzien wordt)

- VR besliste op 16/2/2007 om de eerste sneltramlijn te financieren via alternatieve financiering (PPS); bouwheer van de sneltraminfrastructuur zal een SPV (Special Purpose Vehicle) zijn waarin Lijninvest en LRM (en private partners) participeren; deze SPV stelt de infrastructuur voor lange tijd ter beschikking aan De Lijn; investeringsbudget voor de eerste lijn werd geraamd op 55 miljoen euro (een actualisering van de raming is lopend)

- er werden een aantal voorafgaandelijke studies afgerond : o.a. een studie over grensoverschrijdende sneltramlijnen werd afgerond (eindrapport werd in de vorm van een “startnotitie” gegoten, die als basis dient voor de uitwerking van de sneltramlijn Hasselt-Maastricht aan beide zijden van de grens); socio-economische studie werd uitgevoerd door UHasselt (afgerond oktober 2008) waarin invloed van het Spartacusplan wordt onderzocht (reizigersbaten, bedrijfseffecten, ruimtelijk, vastgoed, fiscale terugvloei, quick scan MKBA,…) en waarin gunstige resultaten worden vastgesteld

- voor de eerste sneltramlijn Hasselt-Maastricht werd een MER-procedure opgestart; het project- MER werd op 5/6/2008 goedgekeurd

- de opmaak van een GRUP voor de zone UHasselt-Beverst werd opgestart; de plenaire vergadering vond plaats op 21/5/2008; het GRUP werd op 15/1/2010 door de VR definitief vastgesteld

- een globaal bestek voor “Studieopdrachten in het kader van het Spartacusplan” werd opgemaakt; dit bestek moet er toe leiden dat alle nog volgende studieopdrachten door één (consortium van) studiebureaus kan gebeuren; gezien de trajecten die voor de verschillende dossiers moeten doorlopen worden is het van belang niet elk onderdeel apart aan te besteden om te waken over de samenhang tussen alle onderzoeken en dubbel werk te vermijden; het dossier werd goedgekeurd door de VR op 20/7/2006

- door de VR werd op 22/2/2008 beslist de voormelde studieopdrachten in het kader van het monitoring uitvoering Limburgplan 2006-2009 - globaal overzicht – mededeling VR 25/6/2010 – stand van zaken april – mei 2010 14 Spartacusplan te gunnen aan de THV Varinia (vastlegging ten bedrage van 12.810.760 euro); THV Varinia is met de werkzaamheden gestart op 17/4/2008

- op 9/9/2008 werd een samenwerkingsovereenkomst ondertekend met de LRM

- overleg met Nederland (stuurgroep en externe werkgroep): op 30/6/2008 werden de intentieverklaringen ondertekend Tram Vlaanderen Maastricht en EMR door alle betrokken partijen; de financiering voor de aanleg van de sneltramlijn in Nederland is bijna rond; selectie van het voorkeurtracé is in 2010 voorzien

- het streefbeeld (startnota) en de projectnota voor de eerste sneltramlijn werden op de Provinciale Auditcommissie conform verklaard

- voor de sneltramlijnen werd reeds met de meeste gemeentebesturen, de provinciale overheid, NMBS en Vlaamse administraties overleg gepleegd en infosessies georganiseerd; momenteel wordt gewerkt aan het afsluiten van samenwerkingsovereenkomsten

- overleg met NMBS-groep; wat geregeld moet worden voor sneltram om te kunnen rijden op Infrabelspoor is in beeld gebracht; oplossingsrichtingen voor de knelpunten zijn aangegeven; overleg is nodig om te bekijken of er een proefproject kan opgestart worden om de oplossingsrichtingen praktisch uit te werken

- de kandidatuurstellingen van private partners voor de DBFM-opdrachten voor de realisatie van de infrastructuur voor de eerste sneltramlijn en voor de sneltramvoertuigen werden door De Lijn ontvangen; gezien de te verwachten beslissing van de Vlaamse Regering (juli-september 2010) zullen de huidige procedures worden stopgezet en zullen nieuwe procedures worden opgestart

- het bestek en het referentieontwerp voor de eerste sneltramlijn zijn in opmaak (afronding voorzien in september-oktober 2010); het bestek voor de sneltramvoertuigen is eveneens in opmaak

monitoring uitvoering Limburgplan 2006-2009 - globaal overzicht – mededeling VR 25/6/2010 – stand van zaken april – mei 2010 15

B. VERSTERKING ECONOMISCHE INNOVATIE B.1. INNOVATIE Bevoegd Verantwoordelijke Stand van zaken en vooruitzichten minister/ administratie betrokken bestendig afgevaardigde B.1.1. Versterking van de RIS-werking (Regionale Lieten/ IWT - bovenop het contingent innovatie-adviseurs per provincie (meestal 6, in Limburg 5) worden 2 extra Innovatie Stimuleringsverbanden) adviseurs voorzien voor Limburg en dit vanaf de start van de vernieuwde RIS-werking (in principe Vandeput per 1/1/2007) - einde evaluatie en start aanpassing globale RIS-werking door IWT werd in juli 2006 afgerond; oproep vernieuwde RIS-werking door IWT(op basis van lastenboek) is daarop aansluitend gebeurd - bij beslissing VR van 20/7/2006 werden de nodige budgettaire middelen voorzien (binnen de totale enveloppe voor de RIS-werking) om de 2 extra RIS-adviseurs voor Limburg te financieren tot einde 2010 - tijdens de Ronde Tafel-innovatie Limburg op 22/1/2007 werd een consensustekst voor de gaststructuur voor de RIS-adviseurs voorgesteld; deze gaststructuur (vzw) is een representatief consortium met daarin o.a. de 3 Limburgse interprofessionele werkgeversorganisaties - deze gaststructuur werkt onder de benaming Innovatiecentrum Limburg vzw, en is gehuisvest op de researchcampus van Hasselt, samen met het VLAO en FIT (organisaties ten dienste van de Limburgse ondernemers samen gehuisvest) - 25/5/2007: het Innovatiecentrum Limburg wordt officieel geïnstalleerd (www.innovatiecentrum.be) - 1/9/2007: het Innovatiecentrum Limburg neemt bestaande innovatie-adviseurs in dienst en werft bijkomende adviseurs aan; de aanwervingen werden afgerond in december 2007; sindsdien telt het innovatiecentrum 6 adviseurs, 1 coördinator en 1 sekretaresse - met de vernieuwde en verruimde bezetting kan het Innovatiecentrum Limburg een positieve werking en resultaten voorleggen; dit wordt geïllustreerd via een aantal indicatoren zoals: groter aantal bezochte bedrijven en nieuwe contacten, toevoeging van groot aantal nieuwe bedrijven aan het bestaande “klantenbestand”, stijging van het aantal punctuele interventies, begeleide doorverwijzingen, innovatie-adviezen, uitgewerkte innovatieplannen vanwege bedrijven, aantal ingediende subsidie-aanvragen bij het IWT, stijging van de door het IWT goedgekeurde KMO- subsidies aan Limburgse ondernemingen; in 2009 werd extra aandacht gegeven aan de sensibilisering van innovatie in de breedte, mede dankzij een goedgekeurd EFRO-project: organisatie van seminaries, publicatie van artikels in de pers, op websites, of bij partners, bespreking van samenwerkingsacties met onderzoeksinstellingen of intermediaire actoren binnen en buiten Limburg, de realisatie van het “Open Innovatie Forum” in Genk op 8/12/2009 met meer dan 100 standhouders en 1500 bezoekers - voor het jaar 2010 wordt, naast de normale continuïteit van de RIS-werking met extra-aandacht voor de individuele en groepsgerichte begeleidingen (inclusief de uitstraling van succesverhalen en rolmodellen), de werking voorbereid vanaf 2011; dit betreft zowel de Innovatiecentra in Vlaanderen in het algemeen als het Innovatiecentrum Limburg in het bijzonder. Een Nederlands bureau en het IWT verrichten in verband daarmee een impact- en benchmarkstudie, waarna de VR en het IWT de te volgen koers zullen bepalen; in parallel bespreekt het Innovatiecentrum Limburg een aantal potentiële strategische Limburgse accenten met de bevoegde instanties monitoring uitvoering Limburgplan 2006-2009 - globaal overzicht – mededeling VR 25/6/2010 – stand van zaken april – mei 2010 16 - op basis van de resultaten naar dossiervorming, begeleidingsopdrachten voor KMO’s en bemiddeling naar beursorganisaties en investeringsmaatschappijen wordt het project met extra 2 medewerkers verdergezet met LSM-middelen; tevens gebeurt er een fusie met Tech Transfer van UHasselt; het budget voorzien bij LSM bedraagt 1.200.000 euro voor een projectperiode 2010-2014

B.1.2. Versterking van de interfacedienstwerking Lieten/ IWT - versterking interfacedienst van de UHasselt met 2 VTE’s verbonden aan de UHasselt Vandeput - via beslissing VR van 20/7/2006 is de financiering van het project voorzien - de vernieuwde interfacedienst (met 2 nieuwe medewerkers) is operationeel sinds maart 2007 - de UHasselt en haar partners in de Associatie Universiteit-Hogescholen Limburg hebben de vernieuwde interfacedienst samen uitgebouwd; de interface staat ook ten dienste van hogescholen; samenwerking tussen UHasselt en KUL-associatie; - de interfacedienst wordt vanaf juni 2008 “Tech Transfer UHasselt” genoemd; hij heeft 4,46 VTE in dienst, waarvan 2 VTE betaald via het Limburgplan; vanaf 2009 tot juni 2010 zal het personeelsbestand tijdelijk verder uitgebreid worden, vooral om het onderzoekspotentieel van UHasselt en de hogescholen kenbaar te maken in bredere maatschappelijke en industriële kringen - 1 spin-off bedrijf werd opgericht in 2007 en in 2008 is de UHasselt toegetreden tot 2 bedrijven conform de modaliteiten om erkend te worden als spin-off van de UHasselt; het aantal uitvindingen waarvoor een octrooi is ingediend stijgt en ook de actieve octrooienportefeuille is groeiend

B.1.3. Verdere uitbouw van wetenschapsparken Peeters/ Agentschap Ondernemen Vandeput B.1.3.1. Verdere uitbouw van wetenschapspark LUC - de uitvoerder van het project is de gemeente Diepenbeek, in samenwerking met het LUC Diepenbeek (12 ha bruto, 5 ha netto) - de werken startten eind april 2008; het project is gerealiseerd - de netto-verkoopbare oppervlakte bedraagt 5 ha B.1.3.2. Uitbouw van wetenschapspark Waterschei - stad Genk wil, in een samenwerkingsverband, het voormalig mijnterrein Waterschei (ongeveer 100 ha, vroeger eigendom van NV Mijnen/LRM) benutten als hoogwaardig bedrijventerrein, waarvan ongeveer 20 ha voor wetenschapspark; KULeuven heeft beslist om 20 ha van haar contingent wetenschapspark in te brengen -de aankoop van het volledige terrein door de stad Genk van de LRM werd bij authentieke akte verleden voor de notaris op 29/5/2007; op 29/5/2007 werd ook een samenwerkingsovereenkomst tussen de LRM en de stad Genk ondertekend betreffende wederzijdse engagementen voor de ontwikkeling van het hoogwaardig bedrijventerrein en het wetenschapspark - de subsidie van de Vlaamse overheid (150.000 euro) in het kader van de proefprojecten rond de herinrichting van verouderde economische locaties (oproep juni 2004) die werd toegekend aan de LRM/NV Mijnen is overgenomen door de stad Genk - overleg tussen KUL en UHasselt heeft geleid tot samenwerkingsovereenkomst dd. 1/2/2007 - op 13/6/2007 werd overgegaan tot de oprichting van een beheerscomité voor het wetenschapspark door de vertegenwoordigers van de KULeuven, de UHasselt, de Katholieke Hogeschool Limburg, de POM, de LRM en de stad Genk; de overeenkomst terzake werd monitoring uitvoering Limburgplan 2006-2009 - globaal overzicht – mededeling VR 25/6/2010 – stand van zaken april – mei 2010 17 opgemaakt te Genk op 28/6/2007 - plan-MER werd goedgekeurd door de bevoegde administratie op 6/7/2007; er werd een gemeentelijk RUP opgemaakt, dat op 20/3/2008 definitief werd vastgesteld door de gemeenteraad - gemeenteraad van Genk besliste op 24/5/2007 om opdracht voor selecteren van ontwerper voor opmaak van een masterplan voor de zone “wetenschapspark” op te nemen in de procedure “Open Oproep”, waarbij de Vlaamse Bouwmeester gemandateerd wordt om kwaliteitsvolle ontwerpers aan te trekken; het masterplan werd inmiddels goedgekeurd door het beheerscomité van het wetenschapspark -EFRO-subsidies: in het kader van de programmaperiode 2007-2013 werd - onder een aantal voorwaarden - een EFRO-subsidie van 2.247.654 euro toegezegd (mei 2008). Op 29/5/2007 waren ook reeds EFRO-subsidies toegekend in het kader van de programmaperiode 2000-2006 (342.982 euro), waarvan een bedrag van 289.593 euro uitbetaald werd (dossier afgesloten) - Vlaamse subsidies: voor het eerste deel van het subsidiedossier (voornamelijk grondwerken) werd een definitieve subsidie van 419.337 euro reeds uitbetaald op basis van de eindafrekening; deze werken zijn gerealiseerd; voor de nutsleidingen werd, na een verhoging op 24/2/2009 de definitieve subsidie gebracht op 1.538.194 euro. Voor de verdere aanleg van het hoogwaardig bedrijventerrein werd op 15/10/2008 een definitieve subsidie toegekend van 3.077.721 euro (verrekeningen inclusief); daarvan werd reeds een voorschot van 1.687.222 euro uitbetaald; deze grond- en infrastructuurwerken (tweede fase) zijn momenteel in uitvoering; de verwachting is dat de werken voor het bouwverlof 2010 kunnen opgeleverd worden - er werd reeds beslist op het wetenschapspark een bedrijfsincubator te bouwen (ontwerper aangesteld) en een onderzoekscentrum voor energie (“Energyville”) op te richten (ontwerper aangesteld). De (beslissing inzake) concrete herbestemming van het hoofdgebouw wordt voorzien voor 2010; een kostenraming terzake kan pas gebeuren nadat het ontwerp is vastgesteld; in het RUP werd aan het hoofdgebouw een ondersteunende functie voorzien t.a.v. het hoogwaardig bedrijventerrein en het wetenschapspark B.1.4. Opmaak innovatieprofiel Limburg in Lieten/ IWT - op initiatief van de Vlaamse overheid en de provincie werd op 22/1/2007 een Ronde Tafel voorbereiding van innovatiepact Innovatie met alle betrokken actoren georganiseerd, waarop o.a. scope van de studie, partners, Vandeput doelstellingen, e.a. in kaart werden gebracht; de studie zal een concrete inventaris van de in- en outputs inzake innovatiemiddelen bevatten, een status quaestionis van de huidige toestand en een SWOT-analyse voor de toekomst - UHasselt is uitvoerder van de studie; de studie ging van start begin maart 2007 - de analyseresultaten moeten leiden tot een toekomstig actieplan, gericht op specifieke initiatieven ter versterking van het innovatiebeleid in Limburg - het eindrapport werd opgeleverd midden juli 2008

monitoring uitvoering Limburgplan 2006-2009 - globaal overzicht – mededeling VR 25/6/2010 – stand van zaken april – mei 2010 18 B.2. VERSTERKING VAN SPEERPUNTSECTOREN Bevoegd Verantwoordelijke Stand van zaken en vooruitzichten minister/ administratie betrokken bestendig afgevaardigde B.2.1. Versterking speerpuntsector mobiliteit B.2.1.1. Oprichting Vlaams Instituut voor de Mobiliteit Lieten/ IWT - EFRO-financiering goedgekeurd door het EFRO-managementcomité op 28/3/2006; (initiële) Vlaamse cofinanciering goedgekeurd bij beslissing VR van 20/7/2006 Cremers - businessplan Vlaams Instituut voor de Mobiliteit (VIM) werd definitief goedgekeurd op raad van bestuur van het IWT van 21/12/2006 - de officiële installatie van het VIM gebeurde op 16/1/2007 - raad van bestuur, beleidsraad, management en onderzoekspersoneel geïnstalleerd - samenwerkingsakkoorden met kennisinstellingen, e.a. gerealiseerd - om het wegvallen van een belangrijk gedeelte van de EFRO-steun op te vangen werd er via een beslissing van de VR van 19/12/2008 een herschikking aangebracht in de middelen met verhoging van de Vlaamse financiering; tevens werd de einddatum van het convenant gewijzigd naar 31/12/2009 - ingevolge de voormelde beslissing van de VR van 19/12/2008 diende het VIM uiterlijk september 2009 een grondige zelfevaluatie uitgevoerd te hebben; n.a.v. deze zelfevaluatie werd bij beslissing van de raad van bestuur van het IWT van 15/10/2009 de (maximale) subsidie vanuit de Vlaamse overheid aangepast en de einddatum van het convenant verlengd tot 31 december 2010 - uit de zelfevaluatie van het VIM in september 2009 blijkt dat 11 projecten in uitvoering zijn en 17 concepten voor nieuwe projecten worden uitgewerkt; daarnaast zijn 7 thema’s voor duurzame mobiliteit in Vlaanderen afgelijnd waar een 30-tal ideeën zijn in opgelijst; in 2010 heeft het VIM 3 langetermijnprojecten opgestart - het VIM biedt een mogelijkheid aan de verankering van de “nieuwe structuur rond innovatie in slimme en duurzame mobiliteit en logistiek” (een initiatief dat werd aangekondigd door de minister bevoegd voor Innovatie in het najaar 2009); indien deze nieuwe structuur wordt opgezet, kan hij verdere invulling geven aan of aansluiting vinden bij initiatieven die in de provincie lopen in het kader van mobiliteit en logistiek - de projectperiode van beide competentiepolen VIL (Vlaams Instituut voor de Logistiek) en VIM loopt af einde 2010; momenteel wordt gewerkt aan een stroomlijning van de actoren duurzame logistiek en duurzame mobiliteit, zodanig dat het nieuwe opzet naadloos kan aansluiten op de twee aflopende competentiepolen en op een optimale manier kan samenwerken met andere relevante actoren in het domein; voor het zomerreces zal een plan van aanpak voor deze stroomlijning voorgelegd worden aan de Vlaamse Regering B.2.1.2. Oprichting Vlaams Verkeers- en Crevits/ departement - uitvoering door provincie Limburg Mobiliteitseducatief Centrum Mobiliteit en

Openbare Werken - op 24/5/2006 besliste de bestendige deputatie om een onderhandelingsprocedure op te starten voor het opmaken van een gedetailleerd businessplan tegen einde 2006; in het lastenboek werd Cremers LSM voorzien dat de opdrachthouder ook een expert zou vrijstellen die niet enkel wordt ingezet op het businessplan zelf, maar die na afronding ervan kon instaan voor de verdere begeleiding van de opstart monitoring uitvoering Limburgplan 2006-2009 - globaal overzicht – mededeling VR 25/6/2010 – stand van zaken april – mei 2010 19 - financiering van de Vlaamse overheid ten belope van 625.000 euro voor het jaar 2006 werd voorzien middels beslissing VR en goedkeuring van een decretale basis - tussen maart en mei 2007 werd voor een korte periode een externe projectcoördinator aangeduid binnen LISOM, om het VME-project te begeleiden en vooral het opstellen van een minimumprogramma te bewerkstelligen; het minimumprogramma bevat die activiteiten en onderdelen die de “overheid” prioritair wil ingevuld zien in het VME-centrum; alle activiteiten werden onderverdeeld in 5 basispijlers (opgesteld in overleg tussen de provinciale en Vlaamse overheid) - eind juni 2007 sloot het provinciebestuur Limburg een overeenkomst voor publiek-private samenwerking af met het Vlaams Instituut voor Mobiliteit (VIM); de overeenkomst had tot doel om de taken en engagementen van de publieke partners en hun afspraken gedurende het ganse traject voor de realisatie van het project te concretiseren, zulks met het oog op een gezamenlijke realisatie en exploitatie van het VME - als keuze voor de vestigingsplaats werd Heusden-Zolder gekozen; met zowel de gemeente als de terreinbeheerder (vzw Terlamen) werden intentieverklaringen ondertekend inzake het vrijmaken van het terrein en het verlenen van een erfpachtrecht - er werd een businessmodel opgesteld en door de bestendige deputatie goedgekeurd, dat de oprichting impliceerde van een PPS-constructie bestaande uit een holding en een onderliggend exploitatieniveau; deze vorm bleek uiteindelijk niet mogelijk - finaal is geopteerd, op basis van de mogelijkheden van het provinciedecreet, om geen “holding- VME” op te richten maar een nv (de “nv VME”) in de vorm van een provinciaal extern verzelfstandigd agentschap; de provincieraad keurde de oprichting goed op 16/11/2007; de nv werd opgericht door 2 partners: de provincie (570 aandelen) en het VIM (1 aandeel); er kunnen later nog andere partners toetreden; de bevoegde bestendig afgevaardigde is voorzitter van de raad van bestuur van de nv VME - de voormelde overeenkomst tussen het provinciebestuur en het VIM werd afgerond, aangezien het VIM in plaats van opdrachthouder, oprichtende partner is geworden - de voormelde subsidie van 625.000 euro werd geïnvesteerd als startkapitaal in de nv VME; daartoe werd het betrokken besluit van de VR aangepast - tijdens de eerste helft van 2008 werd de verdere uitwerking van de juridische structuur van de nv VME in relatie met de wetgeving op de overheidsopdrachten nader onderzocht en afgerond in samenwerking met een advocatenkantoor; de financiële input van LSM had bovendien een grote impact op de juridische structuur van de nv VME (zie hierna) - via de herschikking van de LRM- en LISOM-middelen werd op voorstel van de bestendige deputatie 3 miljoen euro gereserveerd voor de realisatie van de infrastructuur van het educatieve gedeelte; dit voorstel werd op 7/3/2008 bevestigd door de VR in haar beslissing omtrent LRM en LISOM; de uitvoering van de financiering werd toevertrouwd aan de stichting van openbaar nut Limburg Sterk Merk (LSM) - op 25/9/2008 besliste de raad van bestuur om het VME-centrum gefaseerd op te bouwen; in een eerste fase wordt gestart met de realisatie van de drie educatieve (inhoudelijke) pijlers; in een latere fase worden de recreatieve pijlers verwezenlijkt samen met privé-partners - op 2/12/2008 stemden de raad van bestuur en de algemene vergadering in met het definitief businessplan en operationeel plan voor het VME, gebaseerd op de gefaseerde opbouw; in het businessplan wordt o.m. ook de vooropgestelde besteding van de voorziene financiële middelen verduidelijkt monitoring uitvoering Limburgplan 2006-2009 - globaal overzicht – mededeling VR 25/6/2010 – stand van zaken april – mei 2010 20 - naast de voormelde subsidie van 625.000 euro werden de voorziene drie volgende schijven (van elk 275.000 euro) in 2009 in één globaal bedrag (825.000 euro) door de Vlaamse overheid gestort aan de provincie; de provincie stortte dit door aan de nv VME als kapitaa - in uitvoering van de hoger vermelde intentieverklaringen werden in samenspraak met de terreinbeheerder (vzw Terlamen) en de gemeente Heusden-Zolder op 1/11/2008 de huurovereenkomsten met de campinggebruikers opgezegd. In 2009 werd de camping ontruimd; vanaf 1/1/2010 is het terrein beschikbaar. Eind 2009 werd door de gemeente Heusden-Zolder ook het erfpachtrecht verleend aan de nv VME voor een periode van 50 jaar, met een jaarlijkse canon - Intussen vinden er ook gesprekken plaats met het oog op structurele samenwerking met o.m. De Lijn, de VDAB, de Vlaamse Stichting voor Verkeerskunde, e.a. - de projectaanvraag voor het bekomen van de middelen werd bij LSM ingediend in de loop van februari 2009; op 2/3/2009 werd door het directiecomité van LSM het bedrag van 3 miljoen euro toegekend; het contract tussen LSM en de nv VME voorziet een uitvoeringstermijn tussen 2009 en december 2012; de eerste schijf van 150.000 euro opstartgeld werd gestort - streefdatum: 2010-2011: bouw VME-centrum voor exploitatie van de eerste drie (educatieve) pijlers en start van de exploitatie; (recreatieve) pijlers 4 en 5 in een latere fase te ontwikkelen samen met privé-partners - architect werd recent aangeduid, na doorlopen van de procedure overheidsopdrachten (Europees)

B.2.2. Versterking speerpuntsector fruit- en groententeelt B.2.2.1. Financiering voor toegepast wetenschappelijk Lieten/ IWT/ - doelstelling is een oplossing te zoeken voor de vervanging van de vroegere structurele onderzoek aan de vzw Proefcentrum voor Fruitteelt- financiering door het IWONL Peeters/ Koninklijk Opzoekingstation van Gorsem (PCF-KOG) Departement Landbouw en - een eerste stap naar integratie en synergie in het fruitteeltonderzoek was de oprichting van de vzw

Visserij Proefcentrum Fruitteelt op 1/1/2006 (fusie van 7 bestaande vzw’s binnen het Limburgse Vandeput Proefcentrum voor Fruitteelt); dit was mede het gevolg van een haalbaarheidsstudie die voor 80% wordt gefinancierd door het IWT -de haalbaarheidsstudie beoogt ook te leiden tot een actieplan en één structuur voor een performante ondersteuning van de Vlaamse fruitteeltsector op gebied van onderzoek en ontwikkeling; daarbij dient er ook een verdere afstemming en integratie van de verschillende actoren te gebeuren; via het actieplan en bijhorende coördinatie moet de fruitsector in staat zijn om voldoende in aanmerking te komen voor de projectfinanciering binnen het voorziene budget voor landbouwonderzoek bij de Vlaamse overheid - dit onderdeel van de haalbaarheidsstudie werd gestart in oktober 2006 en eind maart 2008 afgerond; vanuit de studie is een blauwdruk uitgewerkt ivm de organisatie en ondersteuning van het fruitteeltonderzoek in Vlaanderen - als resultaat van de studie is een nieuw samenwerkingsverband voor fruitonderzoek in Vlaanderen opgericht, onder de benaming Flanders’ Fruit Research (waarin het Proefcentrum voor Fruitteelt een sleutelpartner vormt) ; een stuur- en adviescomité zullen aangesteld worden; uitvoering van de beslissingen en coördinatie van de activiteiten zal gebeuren door een algemeen en een wetenschappelijk coördinator; in een eerste fase zal een masterplan opgemaakt worden en gezocht worden naar onderlinge synergie en efficiënte samenwerkingsvormen over de hele waardeketen van fruit; de studie heeft hiertoe reeds een aanzet gegeven door het afbakenen van monitoring uitvoering Limburgplan 2006-2009 - globaal overzicht – mededeling VR 25/6/2010 – stand van zaken april – mei 2010 21 competentieclusters - de voornaamste principes van het samenwerkingsverband zijn geconcretiseerd in een samenwerkingsovereenkomst, en er werd een reglement van orde opgesteld voor het advies- en stuurcomité - wat betreft de financiering van landbouwonderzoeksprojecten door het IWT, werd de laatste 5 jaar gemiddeld ongeveer 900.000 euro steun per jaar toegekend aan het Proefcentrum voor Fruitteelt; het betreft onderzoeksactiviteiten in de competentiedomeinen “Gewasbescherming”, “Teelttechnisch onderzoek” en “Bewaring en kwaliteit van fruit”; in deze projecten wordt samengewerkt met de Vlaamse universiteiten, alsook met onderzoeksinstituten als het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek, de Bodemkundige Dienst van België en het Vlaams Centrum voor Bewaring van Tuinbouwproducten; door deze meerjarige projecten is de financiering van de “sleutelonderzoekers” voor de eerstvolgende jaren gegarandeerd - het Proefcentrum voor Fruitteelt ontvangt structurele steun voor zijn werking van het beleidsdomein Landbouw en Visserij (260.000 euro jaarlijks). Vanuit het departement Landbouw en Visserij is in mei 2008 gestart met de aangekondigde evaluatie van de werking van de praktijkcentra, met het oog op een wijziging van het besluit terzake; bedoeling is de praktijkcentra (waaronder het Proefcentrum voor Fruitteelt) minder afhankelijk te maken van projectsubsidies en integendeel de basiswerking recurrent te verstevigen. De basisondersteuning zal vanaf de begroting 2011 opgetrokken worden door de integratie van de middelen voor bio-landbouw, waarnemingen en waarschuwingen en departementaal uitgevoerd onderzoek B.2.2.2. Centralisatie werking Proefcentrum Fruitteelt vzw Peeters/ Agentschap voor - het betreft investeringen in gebouwen, labo’s en uitrusting op één locatie in Sint-Truiden (Velm) (n.b.: site Tongeren Landbouw en blijft zijn aparte locatie behouden) Visserij - toepassingsveld decreet Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF) werd uitgebreid tbv ondersteuning investeringen praktijkcentra miv 1/1/2005

Vandeput - de werken startten op 6/11/2006 en zijn volledig uitgevoerd; het nieuwe gebouw werd in december 2007 in gebruik genomen; de officiële opening had plaats op 26/5/2008 - het project is gerealiseerd

B.2.2.3. Financiering demonstratief onderzoek in sector Peeters/ Departement - sector houtig kleinfruit is groeisector en vraag naar teeltbegeleiding en demonstratief onderzoek houtig kleinfruit (site Tongeren) Landbouw en evolueert mee; vanuit basisondersteuning werking praktijkcentra werden op Vlaams niveau tot 2005

Visserij geen middelen vrijgemaakt voor praktijkonderzoek houtig kleinfruit; vanaf 2006 wordt jaarlijks 30.000 euro Vlaamse financiering voorzien Vandeput - de goedgekeurde programma’s voor 2006, 2007, 2008 en 2009 (telkens met financiële ondersteuning ten bedrage van 30.000 euro per jaar) werden volledig uitgevoerd; de aandacht is vooral gegaan naar nieuwe teelttechnieken, het vervroegen en verlaten van de teelten van houtig kleinfruit, met het oog op een betere kwaliteit en prijsvorming en een betere spreiding van het inkomen op de bedrijven; er werden diverse studiedagen kleinfruit en verschillende bezoeken aan de demonstratieproeven georganiseerd om de resultaten te tonen aan de geïnteresseerde land- en tuinbouwers; deze activiteiten genoten een grote belangstelling - als gevolg van de belangstelling voor deze teelten werd een studiekring houtig kleinfruit opgericht in samenwerking met de landbouworganisaties - resultaten: de aanvoer van frambozen, bramen en blauwbessen op de fruitveilingen is de afgelopen jaren gestegen (in de periode 2005-2009 zien we volgende evolutie: framboos van 305 naar 336 ton; braambes van 253 naar 291 ton; blauwbes van 240 naar 337 ton). De totaliteit van de bessen was 1.988 ton voor 2009 (1.870 ton voor 2005). De afname van het aantal telers is monitoring uitvoering Limburgplan 2006-2009 - globaal overzicht – mededeling VR 25/6/2010 – stand van zaken april – mei 2010 22 gestopt; er is opnieuw uitbreiding en areaaltoename per bedrijf; er is ook een toegenomen professionalisering te merken bij de telers, die in de toekomst nog verder moet toenemen om t.a.v. de internationale concurrentie een passend antwoord te kunnen bieden - ook voor 2010 wordt een financiering van 30.000 euro voorzien, in afwachting van het uitwerken van een nieuwe regeling voor de werkingssubsidies voor de praktijkcentra B.2.2.4. Verbreding appelassortiment met nieuwe rassen Peeters/ Agentschap voor - aantal nieuwe veelbelovende appelrassen werden ontwikkeld, met voldoende marktkansen en inschakeling daarvan in vernieuwing appelareaal Landbouw en

Visserij - regelgeving diende aangepast te worden om inschakeling van deze rassen in vernieuwing areaal te bevorderen : subsidiëring aanplant door VLIF (30%), met afschaffing van de voornaamste

beperkende voorwaarde uit het verleden, dwz uitbreiding van het totale areaal wordt mogelijk waar Vandeput voorheen alleen heraanplant subsidiabel was

- BVR tot aanpassing van betrokken regelgeving werd definitief goedgekeurd op 16/6/2006 - 29/11/2006: uitvaardiging van ministeriële omzendbrief met definitieve lijst van rassen die voor 30%-steun in aanmerking komen en over de praktische uitvoering van de steunmaatregel;

op 7/11/2007 en 17/9/2008 vond overleg met de sector plaats over actualisering van de lijst, waarbij telkens beslist werd de lijst ongewijzigd te behouden; op het overleg met de sector van 6/5/2009 werd beslist twee variëteiten niet meer te behouden op de lijst (teelttechnische problemen/weinig commercieel succes); op het overleg van 25/1/2010 werd beslist twee variëteiten nieuw op te nemen in de lijst (het betreft één appelvariëteit en één peervariëteit)

- dossiers steunaanvragen investeringen in nieuwe fruitrassen in 2006: 41 dossiers werden beslist,

voor een investeringsbedrag van 917.754 euro en een steunbedrag van 275.326 euro

- dossiers steunaanvragen investeringen in nieuwe fruitrassen in 2007: 32 dossiers beslist, voor een investeringsbedrag van 1.224.920 euro en een steunbedrag van 367.476 euro

- dossiers steunaanvragen investeringen in nieuwe fruitrassen in 2008: 14 dossiers ingediend, waarvan momenteel 6 beslist voor een investeringsbedrag van 47.437 euro en een steunbedrag van 14.231 euro (8 dossiers nog in behandeling voor een geraamd investeringsbedrag van 259.916 euro en een geraamd steunbedrag van 77.974 euro - dossiers steunaanvragen investeringen in nieuwe fruitrassen in 2009: 7 dossiers ingediend, alle nog in behandeling, voor een geraamd investeringsbedrag van 252.806 euro en een geraamd steunbedrag van 75.741 euro - resultaten: 57 ha nieuwe appelvariëteiten in 2006, 66 ha nieuwe appelvariëteiten in 2007; 16 ha nieuwe appelvariëteiten in 2008 en 20 ha nieuwe appelvariëteiten in 2009; de cijfers voor 2008 en 2009 zijn nog vatbaar voor wijziging, maar ze tonen toch aan dat er na een veelbelovende start van de actie toch een terugval geweest is qua investeringsvolume B.2.2.5. Grove groenteteelt: herschikking naar grotere en Schauvliege/ VLM - voorbereidende fase (2006): omvatte landbouweconomische doorlichting en bevraging van de beter bewerkbare kavels betrokken sector en landbouwers; op basis van deze studie werd het onderzoeksgebied verder Smeets verfijnd in functie van de geschiktheid voor grove groenteteelt en de opportuniteit voor inzet van ondersteunende instrumenten - op basis van de resultaten van het onderzoek werden twee projecten geselecteerd voor implementatie: de opstart van een nieuw ruilverkavelingsproject in Molenbeersel en een proefproject “kavelbemiddeling” in Wurfeld/Steenkamp (Maaseik) 1) ruilverkavelingsproject Molenbeersel: - ministerieel besluit voor de instelling van het onderzoek naar het nut van de ruilverkaveling werd monitoring uitvoering Limburgplan 2006-2009 - globaal overzicht – mededeling VR 25/6/2010 – stand van zaken april – mei 2010 23 op 14/9/2007 getekend; de coördinatiecommissie is ingesteld bij ministerieel besluit van 3/4/2008 - in 2008 en 2009 werden de nodige inventarisatiestudies uitgevoerd; in 2009 is eveneens gestart met de gedetailleerde bodemkartering van het gebied (loopt door in 2010) - vanaf 2010 wordt op basis van deze inventarisatiestudies en in overleg met de betrokken actoren gewerkt aan een geïntegreerd ruilverkavelingsplan; hierbij hoort ook de opmaak van een plan-MER en een openbaar onderzoek - in 2010 wordt ook een (extern) onderzoek uitgevoerd naar de mogelijkheden om een collectief irrigatiesysteem te voorzien in het gebied - verder verloop: de ruilverkaveling zal de wettelijke procedure van ruilverkaveling volgen; daarbij wordt uitgegaan van een doorlooptijd, van plan tot realisatie, van ongeveer 10 jaar (2007-2017) 2) kavelbemiddeling Wurfeld/Steenkamp: - er werd onderzocht hoe op een vernieuwende manier kan omgegaan worden met vrijwillige kavelruil en kavelbemiddeling; binnen het proefproject zal worden gewerkt met een kavelbemiddelaar, in combinatie met “vrijwillige ruilverkaveling” en een lokale grondenbank (rollend fonds opgericht binnen VLM om grondaankopen in functie van grondruil te faciliteren) - het project ging effectief van start in het najaar 2007; veel aandacht is gegaan naar de communicatie en voorlichting van alle betrokkenen (september 2007: voorstelling project aan betrokken gemeenten; 23 januari 2008: infovergadering voor alle betrokken landbouwers - in februari 2008 startte de kavelbemiddelaar met de bevraging van alle gekende gebruikers in het projectgebied (84); de resultaten werden in een databank verwerkt - op basis van de resultaten van de bevraging werden twee concrete projecten opgestart, één in het deelgebied Maaseik-Zuid en één in het deelgebied Molenveld-Rotem * deelgebied Maaseik-Zuid: voorjaar 2008: uitwerking eerste ruilvoorstel en voorlegging aan de betrokken landbouwers; najaar 2008: verwerking opmerkingen landbouwers en uitwerking aangepast voorstel; begin 2009: toelichting aangepast voorstel aan landbouwers en eigenaars, en inzameling van de nodige handtekeningen om een verzoekschrift tot “onderzoek naar het nut van de vrijwillige ruilverkaveling Maaseik-Zuid” aan de minister voor te leggen; december 2009: versturen verzoekschrift met alle nodige bijlagen aan de minister; in de loop van 2010 wordt het besluit van de minister verwacht; van zodra dit ontvangen is kan, bij nuttigverklaring, een definitief ruilverkavelingsplan uitgewerkt worden * deelgebied Molenveld-Rotem: 2009: uitwerking eerste voorstel tot ruilverkaveling; najaar 2009 en begin 2010: contactname met belanghebbenden om voorstel voor te leggen en eventuele opmerkingen te noteren; voorjaar 2010: opmaken en versturen verzoek tot onderzoek naar het nut van de vrijwillige ruilverkaveling naar de minister; aangezien er in dit project werken worden voorzien, kan het nodig zijn om nog een aantal studies of onderzoeken uit te voeren - in 2010 zal ook de opportuniteit om een derde project van ruilverkaveling op te starten, onderzocht worden - tegen midden 2010 zal een provinciaal comité voor de begeleiding van “vrijwillige ruilverkavelingsprojecten” opgericht worden B.2.3. Versterking speerpuntsector toerisme B.2.3.1. Uitbouw fietsroutenetwerk (aanleg, uitrusting, Bourgeois/ Toerisme - aanleg “missing links”: er zijn 7 trajecten voorzien over een totale afstand van 11,850 km; 6 fietsinrijpunt) in Voeren ter aanvulling van het Limburgs monitoring uitvoering Limburgplan 2006-2009 - globaal overzicht – mededeling VR 25/6/2010 – stand van zaken april – mei 2010 24 fietsroutenetwerk Vlaanderen/ daarvan zijn reeds uitgevoerd (10,850 km) Crevits/ Agentschap Wegen voor een zevende traject (1 km, langs 2 zijden van de weg) zijn opmetingen gedaan en is een en Verkeer voorontwerp opgemaakt; het voorontwerp is nog in studie;de provinciale auditcommissie moet nog

een startnota en een projectnota opmaken; dit traject stuit op heel wat moeilijkheden (spoorwegovergang, onteigeningen, e.a.) zodat de werken niet op korte termijn kunnen gepland worden

dit laatste traject vormt echter geen beletsel voor de openstelling van de fietsroute vanaf maart Sleypen 2009; ze is opgenomen op de nieuwe fietsroutenetwerkenkaart (2010) van Limburg - ingevolge de substantiële verhoging (met 700.000 euro) van de geraamde kostprijs voor de aanleg werd een Interreg-dossier ingediend (dat in voorjaar 2007 is goedgekeurd) mbt de grensoverschrijdende trajecten - cofinanciering van de aanleg van de “missing links” door het agentschap Wegen en Verkeer (375.000 euro): de problematiek inzake de vrijmaking van de (Vlaamse) middelen werd uitgeklaard; een overleg vond plaats in maart 2009 ivm de uitbetaling van de voorziene subsidies; de Vlaamse subsidies werden inmiddels betaald ten belope van 355.000 euro; er rest nu nog een saldo van ongeveer 20.000 euro, waarvoor nog geen uitgavenfacturen werden ingediend - uitrusting: aanvraagdossier door gemeente ingediend bij provincie en Toerisme Vlaanderen (aan beide instanties werd 50% financiering gevraagd); bestendige deputatie heeft bij goedkeuring afgezien van voorwaarde dat gemeente zelf 15% inbrengt; ook Toerisme Vlaanderen heeft zijn subsidiëring goedgekeurd (juni 2006); uitrusting en borden (bewegwijzering, e.a.) werden geplaatst - fietsinrijpunt : als definitieve locatie werd geopteerd voor het (heringerichte) kerkplein van ’s Gravenvoeren, complementair met het daar aanwezige bezoekerscentrum; de realisatie van het fietsinrijpunt werd medio juni 2007 gegund en uitgevoerd in het najaar van 2007; het fietsinrijpunt is in werking - het fietsroutenetwerk Voeren is operationeel sinds het toeristisch seizoen 2009 B.2.3.2. Communicatiecampagne “Fietsvakanties Bourgeois/ Toerisme - voor 2006 werd door Toerisme Limburg geopteerd voor een uitbreiding van een opdracht die Limburg” in Duitsland Vlaanderen reeds in het kader van de reguliere werking van Toerisme Vlaanderen (BTO Duitsland) aanbesteed

was; de uitbreiding had betrekking op een aantal concrete acties enerzijds en een onderzoek Sleypen anderzijds; het onderzoek werd einde januari 2007 afgerond en heeft mede de onderbouw gevormd voor de productgerichte campagne in 2007 en 2008; er werd daarbij naar een zo groot mogelijke synergie gezocht met de reguliere werking en acties van Toerisme Vlaanderen op de Duitse markt - in het kader van Interreg werd door het managementcomité in september 2006 het project “Fietsen in beide Limburgen” goedgekeurd; binnen dit project werden tal van acties ontwikkeld om het gezamenlijk product fietsen in Belgisch en Nederlands Limburg op de Duitse markt; het project liep ten einde in 2008 - Toerisme Limburg heeft met haar provinciale middelen een Limburgse Bikeline Radatlas uitgegeven (d.i. een gerenommeerd product op de Duitse markt - Oostenrijkse uitgeverij); ook werd een samenwerking opgestart met een gespecialiseerde touroperator “Weinradel” teneinde het fietsproduct Limburg te promoten - in 2006 werden ook een aantal acties voorbereid die in het voorjaar van 2007 hebben plaatsgevonden (deelname aan vakantie- en gespecialiseerde fietsbeurzen, workshops en informatieavonden voor de toeristische sector, ontwerp en druk van de Entdeckerkarte Limburg, monitoring uitvoering Limburgplan 2006-2009 - globaal overzicht – mededeling VR 25/6/2010 – stand van zaken april – mei 2010 25 e.a.) - voor 2007 zijn verder onder meer volgende acties uitgevoerd: een strategisch PR-traject (persmap, diverse artikelen in vaktijdschriften, persreizen door Duitse vakjournalisten, nieuwsletter, …), de verdeling van de ‘Entdeckerkarte” (180.000 exemplaren) via diverse vakbladen en specifieke kanalen, opnames voor een reportage op een TV-zender, deelname aan een reeks beurzen, workshops, e.a. - de website radflandern.com/limburg is sinds april 2007 online - in 2008 werd verder gebouwd op de communicatie-inspanningen die in 2007 werden gedaan; het betreft in eerste instantie bestemmingspromotie, gericht op het verhogen van de naamsbekendheid van Belgisch-Limburg op de Duitse markt, meer bepaald bij Duitse fietstoeristen; creatie en promotie/verspreiding van 3 nieuwe thematische fietsroutes en de betreffende routekaartjes (“Limburg culinair”, “Limburg patrimonium” en “Limburg fietsen langs het water”); o.m. distributie via “Radwelt” (ledenblad van Duitse fietsersbond ADFC), actualisatie van website (nieuwe rubriek “Themenrouten”), webmarketing (online-campagne met bannering op diverse websites, gaande van portaalsites voor fietsvakanties tot stadsportaalsites in regio NRW), deelname met een beursstand aan de belangrijkste Duitse fietsbeurzen, actieve werking t.a.v. de Duitse toeristische pers, 3 tv-reportages (één rond elke route) voor uitzending in juni 2008 op de regionale TV-zender NRW-TV, instap in de reguliere communicatie van Toerisme Vlaanderen, gezamenlijke promotie met de Limburgse toeristische sector, inforeis door Limburg met de reisleiders van de Duitse fietsersbond ADFC, e.a. - het project werd volledig afgerond einde 2008 B.2.3.3. Verdere ontwikkeling van het Nationaal Park Schauvliege/ Hoge Kempen (NPHK) Lieten (LRM) Van den P.m.: 5 poorten en bi-pool Eisden-Lanklaar vallen buiten het bestek van het Limburgplan Bossche

Smeets/Sleypen

1) aankoop en heroriëntering enclave Molenberg Agentschap voor 1) 6 ha bebouwde terreinen en 17 ha niet bebouwde oppervlakte aan te kopen: Natuur en Bos Op 15/12/2006 besliste VR om beslissing inzake procedure en aanwending van middelen voor LRM aankoop van de enclave “Molenberg” als volgt te concretiseren: - de te verwerven gebouwen in deze fase voor sociaal toerisme te bestemmen; wijzigingen zijn later mogelijk; - op basis van o.m. een schattingsverslag van het Comité van Aankoop en in het verleden uitgevoerde schatting(en), de enclave te laten verwerven door het agentschap Natuur en Bos; - een daartoe samengesteld team opdracht te geven onderhandelingen aan te knopen met de eigenaar en het resultaat daarvan voor te leggen aan de VR; - het vermelde team opdracht te geven de jaarlijkse budgettaire impact van het toekomstig beheer van de gebouwen voor te leggen aan de VR; - tijdens de begrotingscontrole 2007 de middelen van het agentschap Natuur en Bos te verhogen door middel van een tijdens de algemene vergadering 2007 van LRM te beslissen dividenduitkering aan het Vlaamse Gewest

De aankoopmiddelen werden voorzien op het MINA-fonds. De onderhandelingen met de eigenaars zijn eind juni 2007 afgerond en een verkoopprijs werd overeengekomen. Het dossier in verband met aankoop en mededeling resultaat van de onderhandelingen werd monitoring uitvoering Limburgplan 2006-2009 - globaal overzicht – mededeling VR 25/6/2010 – stand van zaken april – mei 2010 26 voorgelegd aan en goedgekeurd door de VR op 14/12/2007. Het domein werd in de loop van februari 2008 aangekocht (bij akte verleden op 18/2/2008). De oorspronkelijke eigenaars huren het goed voor een periode van twee jaar(einde huur februari 2010). Van zodra de vroegere eigenaar volledig uit het domein vertrokken is gaat een erfpachtovereenkomst in werking met het NPHK

De voormalige eigenaar, huidig huurder, heeft recent te kennen gegeven nog niet over een alternatieve locatie te beschikken voor verderzetting van zijn activiteiten. Hij stelt voor de huurovereenkomst voor één of enkele gebouwen te verlengen tot vermoedelijk 2012. In de loop van 2010 zal bekeken worden hoe de niet meer in gebruik zijnde gebouwen reeds kunnen gerenatureerd worden

Het vooropgestelde “doorknippen” van de Daalbroekstraat heeft nog niet plaatsgevonden. Een concrete aanpak hiervoor is ook nog niet beschikbaar

2) versterking ecologisch impulsprogramma Agentschap voor 2)- verdere invulling personeelsteam voorlopig nog gedeeltelijk niet gerealiseerd (coördinator en Natuur en Bos adjunct-coördinator nog niet aangesteld); de voorbije jaren werd de coördinatie van de werking ad interim ingevuld door de provinciaal directeur omwille van het ontbreken van de middelen om deze functie structureel in te vullen; binnen het agentschap werd beslist dat deze situatie niet langer houdbaar is en een aanwerving opgestart om de functie van regiobeheerder-coördinator binnen de eigen beschikbare middelen in te vullen; deze aanwerving is niet vanzelfsprekend omwille van de krapte in de personeelsbudgetten; de procedure hiervoor is momenteel lopende

- wachters: ingevolge de reorganisatie van het Agentschap voor Natuur en Bos zijn er momenteel 8 wachters beschikbaar voor het beheer van het NPHK, waar dit voorheen slechts 1 natuurwachter en 1 boswachter waren

- diverse (natuur)inrichtings- en omvormingswerken zijn uitgevoerd

- de studie in functie van de abiotische onderbouwing van herstelmaatregelen werd nog niet uitgevoerd; het is aangewezen deze op te starten na aanwerving van de coordinator

3) bestendiging projectstructuur Agentschap voor 3) de financiering van het projectbureau werd voor een periode van één jaar vastgelegd door de Natuur en Bos overeenkomst afgesloten op 19/3/2008; in 2009 werd de financiering voor een jaar verlengd; momenteel wordt de financiering van 2010 voorbereid

4) parkrangers (12 VTE) Vlaams Subsidie- 4) is project van sociale economie: zie D.4 (groenjobs): sociale economieprojecten zijn agentschap voor goedgekeurd voor twee ploegen “parkrangers” met telkens 5 VTE doelgroepwerknemers en 1 VTE Werk en Sociale omkaderingspersoneel; deze zijn operationeel; vanaf 1/1/2009 verloopt de financiering volgens het Economie reguliere regime van subsidiëring in de sociale economie B.2.3.4. herbestemming van het monumentaal erfgoed _ _ - doelstelling: realisatie van 6 locaties in de periode 2007-2009, en 12 bijkomende locaties in de voor verblijfstoerisme (18 locaties) periode tot 2013

Sleypen/ LSM - VR heeft op 24/3/2006 een beslissing genomen ivm LRM/LISOM waarbij o.m. middelen binnen de Van Baelen LISOM-enveloppe werden herbestemd naar dit project; LISOM heeft een nota voorbereid mbt de verdere concretisering en teneinde de middelen te kunnen genereren - VR heeft op 1/9/2006,mede op basis van de LISOM-nota, een beslissing genomen mbt de toekenning van middelen (en voorwaarden waaronder) ten belope van 1.000.000 euro aan vzw Marketing Erfgoedsites (werking projectbureau, e.a.) en 8.000.000 euro aan te selecteren monitoring uitvoering Limburgplan 2006-2009 - globaal overzicht – mededeling VR 25/6/2010 – stand van zaken april – mei 2010 27 projectlocaties voor investeringen - de vzw Marketing Erfgoedsites Limburg (“het projectbureau”), waarvan vzw Toerisme Limburg en vzw Erfgoed Vlaanderen deel uitmaken, werd opgericht op 2/3/2007 (publicatie statuten in Belgisch staatsblad van 4/4/2007); het projectbureau zal instaan voor het projectmanagement, de technische ondersteuning (vergunningstraject, restauratiedossier)/vermarkting van de individuele projecten, het scheppen van een label “erfgoedlogies” en de communicatie daarrond - de vzw wordt bijgestaan door een stuurgroep (met als eerste taken: opdracht geven voor operationeel maken van projectbureau en vastleggen van een long-list van erfgoedsites die in aanmerking zouden kunnen komen); op voorstel van de vzw werd naast de stuurgroep tevens een projectgroep gesuggereerd (waarin de diverse relevante organisaties vertegenwoordigd zijn die advies verlenen in het kader van hun kerncompetenties) - de overeenkomst tussen de vzw en LISOM (in verband met de financiering van de recurrente werkingskost ten bedrage van 125.000 euro per jaar, gedurende 8 jaar) werd in november 2007 ondertekend; het engagement tot 50%-50%-financiering (bijdrage van de provincie in de recurrente werkingskosten, eveneens van 125.000 euro per jaar) voor de volledige termijn van 8 jaar is door de Limburgse provincieraad genomen in december 2007 - de vzw is overgegaan tot de concrete invulling van het personeelsbestand; daartoe werden op 22 en 23/12/2007 de vacatures voor projectmanager en technisch medewerker gepubliceerd - de stuurgroep kwam op 14/5/2007 en 11/6/2007 samen; door de stuurgroep werd beslist prioritair te starten binnen de regio Haspengouw-Voeren (gezien beschikbaarheid van studiemateriaal); de voorliggende gegevens zullen verder uitgediept en verfijnd worden teneinde te komen tot de selectie van één tot twee projecten die op korte termijn uitgevoerd kunnen worden; later kan dan een identieke analyse worden gemaakt van de overige Limburgse regio’s - de stuurgroep kwam opnieuw samen op 20/2/2008; uit de gedetailleerde haalbaarheidsonderzoeken inzake de voorliggende sites kwam naar voren dat er weinig tot geen sites zijn waarin minimum 30 kamers gerealiseerd kunnen worden; een combinatie van de bestaande gebouwen (al dan niet gecombineerd met nieuwbouw) is aangewezen; er blijven nog een beperkt aantal sites over die op relatief korte termijn haalbaar zijn om om te vormen tot toeristische verblijven met minimum 30 kamers en een hoge kwaliteitsschaal; de stuurgroep heeft opdracht gegeven aan de vzw om in volgende fase te onderzoeken op welke wijze deze sites gerealiseerd kunnen worden (criteria inzake kwaliteit, financiering, wijze van oproep naar investeerders, e.a.) - ondertussen wordt ook een inventaris gemaakt met betrekking tot de logies die over de nodige kwaliteit en uitstraling beschikken om in aanmerking te komen voor dit project, maar dan binnen het segment van de “kleinschalige” logies - sinds 1/3/2008 is een personeelslid werkzaam binnen de vzw Marketing Erfgoedsites Limburg (MEL) - de Raad van Bestuur werd samengeroepen op 25/2/2008, 14/4/2008 en 23/5/2008; binnen de vzw wordt op basis van de keuze van de stuurgroep verder gewerkt aan de bepalingen en criteria teneinde tot concrete uitvoering van het project over te gaan (komen tot een realistische en juridisch afgedekte methode/aanpak en concretisatie); op de vergaderingen van de Raad van Bestuur worden experten uitgenodigd en de voortgang besproken - ingevolge de beslissing van de VR van 7/3/2008 inzake de herstructurering van LRM/LISOM en het daarbij aansluitende protocol van 9/6/2008 tussen het Vlaams Gewest en de provincie Limburg zijn de LISOM-middelen overgedragen aan de provincie; hiervoor werd bij besluit van de monitoring uitvoering Limburgplan 2006-2009 - globaal overzicht – mededeling VR 25/6/2010 – stand van zaken april – mei 2010 28 provincieraad van 16/5/2008 de stichting van openbaar nut Limburg Sterk Merk (LSM) opgericht als (opvang)structuur - in het najaar 2008 heeft de raad van bestuur van de vzw MEL beslist een bijkomende haalbaarheidsstudie en marktstudie te laten uitvoeren naar potentiële hotelexploitantenvoor de uitbating van kwalitatieve erfgoedlogies in Limburg; de opdracht werd aanbesteed einde 2008 en zal afgerond worden in het voorjaar van 2009; hierbij zullen diverse potentiële sites onder de loep genomen worden en hun haalbaarheid bestudeerd; daarna wordt eveneens de markt van potentiële hotelexploitanten onderzocht - op basis van tussentijdse onderzoeksresultaten en een beslissing van de raad van bestuur van de vzw MEL dd. 13/5/2009, besliste het directiecomité van LSM op 25/5/2009 een wijziging m.b.t. de middelen door te voeren: de 8 miljoen euro projectmiddelen en de 1 miljoen euro werkingsmiddelen werden gereduceerd tot 4 miljoen euro projectmiddelen en 1 miljoen euro werkingsmiddelen; er werd een aangepaste overeenkomst opgesteld tussen de LSM en de vzw MEL en de eerdere overeenkomst tussen de vzw MEL en LISOM dd. 6/11/2007 werd hierdoor opgeheven - het (markt)haalbaarheidsonderzoek werd in 2009 afgerond; als belangrijke conclusies kwamen naar voren: aanbeveling om 1 tot 2 grootschalige sites (meer dan 30 kamers) te ontwikkelen, met aanduiding van de twee meest uitgelezen locaties; daarnaast heeft Limburg potentieel om hier bovenop nog minstens 2 tot 3 kleinschalige sites (minder dan 30 kamers) te ontwikkelen - voor één van beide aangeduide grootschalige sites (Commanderij van Ordingen) is de eigenaar momenteel bezig met de werken tot herbestemming en herinrichting tot hotel van 20-25 kamers, met de bedoeling zelf de exploitatie op te zetten; gezien de beperkte omvang en de spontane aan gang zijnde ontwikkeling, werd deze site niet verder bekeken; voor de tweede aangeduide grootschalige site (kasteelsite Oud-Rekem) bleken de meeste randvoorwaarden erg gunstig, maar verhinderen een versnipperde eigendomssituatie van de diverse onderdelen en de onmogelijkheid om formeel één gemandateerde gesprekspartner aan te duiden een ontwikkeling van de site als één geheel; ook de gevraagde inzage in en bewijzen van de financiële draagkracht van de betrokken partners werd nooit bijgebracht aan de vzw MEL Het blijkt derhalve voorlopig niet mogelijk een rendabel en realistisch grootschalig erfgoedhotelproject te realiseren; het spoor van de (financiering van) grootschalige erfgoedlogies van het project wordt daarom voorlopig verlaten - de vzw MEL vindt het aangewezen om het project voorlopig verder uit te werken naar de “kleinschalige” erfgoedlogies (minder dan 30 kamers); de projectmiddelen werden teruggeschroefd zoals voormeld - door middel van een subsidiereglement zouden de nodige initiatieven tot erfgoedlogies gestimuleerd en financiëel ondersteund kunnen worden; er wordt momenteel gewerkt aan een aanzet tot subsidiereglement, waarin de voorwaarden en criteria tot erfgoedlogies en subsidiëring worden bepaald - daarnaast is er ook nog een opdracht om het proces van de herbestemming van erfgoed tot logies te faciliteren en het gecreëerde aanbod met een zeker “kwaliteitslabel” te positioneren in de markt en het te promoten; hierin blijft een belangrijke rol weggelegd voor een ondersteunende projectstructuur in de schoot van de vzw MEL B.2.3.5. Toeristische herbestemming van mijnsites Bourgeois/ Toerisme Vlaanderen/

monitoring uitvoering Limburgplan 2006-2009 - globaal overzicht – mededeling VR 25/6/2010 – stand van zaken april – mei 2010 29 Sleypen/ Van LSM Baelen

1) mijnsite Winterslag 1) - masterplan werd opgesteld in opdracht van de stad Genk;

- de eerste concrete realisaties van dit plan zijn uitgevoerd: ondergrondse en bovengrondse parking en cinemacomplex (geopend in november 2005)

- in een volgende fase worden rond een centraal binnenplein een toeristisch bezoekerscentrum (B.2.3.6), een designcentrum, de media- en designacademie, het cultuurcentrum en een bedrijvencentrum ontwikkeld; in een tweede zone wordt een zone ingericht voor vrije tijd, met speelruimte voor kinderen, horeca en een vertrekpunt voor wandelingen en fietstochten

- financiering: de gemeentelijke budgetten werden goedgekeurd in de gemeenteraad; ook het EFRO-dossier werd goedgekeurd (einde 2006); Toerisme Vlaanderen kende in 2006 379.000 euro toe voor het project ingediend door de stad Genk (inrichting Barenzaal, ontwikkeling Mine Experience, verplaatsen mijnpijler en pleininrichting voor de ondergrondse gang, e.a.) en 35.100 euro voor het project ingediend door Toerisme Limburg (inrichting bezoekerscentrum op de mijnroute); om boekhoudkundig-technische redenen zal de stad Genk promotor worden van het volledige project; bijgevolg moet de subsidie die aan Toerisme Limburg werd toegekend overgedragen worden aan de stad Genk; dit wordt in de komende periode geformaliseerd

- in februari 2007 kende een jury de opdracht voor de ontwikkeling van de belevingszone “Mine Experience” toe aan THV NU architectuuratelier-@rchitectenbureau L-Groep-Libost-Groep

- de gevraagde LISOM-middelen ten belope van 5.000.000 euro worden vrijgemaakt uiterlijk bij de ondertekening van het stadscontract met Genk door de Vlaamse Regering (december 2007);

Het bedrag van 5.000.000 euro is in april 2008 door het Vlaams Gewest aan de stad Genk uitgekeerd (via voorafname op provisioneel krediet, waarbij LRM de aanzuivering moet doen via overmaking van dividenden voor eenzelfde bedrag aan het Vlaams Gewest)

- de financiering door LSM van 1,5 miljoen euro werd contractueel vastgelegd

- de “Media & Design Academie” werd geopend in september 2009 en de vestiging “Stockmans Blauw” op 29/4/2010; voor het cultuurcentrum, toeristisch bezoekersonthaal, ruimtes Design - Innovation Lab, horeca en Barenzaal/congresruimte zijn de werken in fase van oplevering (opening in september 2010)

- voor C-Tour/Mine experience zijn de werken in uitvoering (opening: voorjaar 2011); voor de pleininrichting zijn de werken eveneens in uitvoering (streefdatum: klaar voor bouwverlof 2011)

- voor het Centrum voor Creatieve Bedrijfsinnovatie en Ondernemerschap met incubator wordt de start van de werken voorzien na het bouwverlof 2010 en de opening in het najaar 2011

2) mijnsite Beringen 2) behalve de inrichting van het bezoekerscentrum op deze site (B.2.3.6) kaderen de ontwikkelingen op de site van Beringen niet binnen de projecten geformuleerd en goedgekeurd in het Limburgplan; de ontwikkelingen kaderen wel binnen de kaderbeslissing van de VR dd 19/07/2002 waarin LRM-middelen werden gereserveerd voor een aantal hefboomprojecten, waaronder het project te Beringen monitoring uitvoering Limburgplan 2006-2009 - globaal overzicht – mededeling VR 25/6/2010 – stand van zaken april – mei 2010 30

3) mijnsite Eisden-Lanklaar 3) p.m. : valt buiten het bestek van het Limburgplan (cf.supra)

B.2.3.6. Gethematiseerde regionale bezoekerscentra Bourgeois/ Toerisme - Toerisme Limburg heeft medio 2005 een opdracht gegeven aan het onderzoeksbureau SIEN om Vlaanderen/ een concept te ontwikkelen voor een gethematiseerd regionaal bezoekersonthaal in Limburg; de studie werd afgerond in februari 2006 en stelt een gemeenschappelijk concept en een exploitatiemodel voor voor de centra die zullen geclusterd worden in een provinciaal netwerk; vernieuwende elementen, tav de huidige infokantoren, zijn de inrichting van een oriënterende Sleypen LSM (thematische) belevingsruimte (al dan niet aangevuld met een proeverij); ook wordt er veel aandacht gegeven aan de invoering van PC-applicaties, waardoor men ook zelfstandig info kan raadplegen - doelstelling van het project is de realisatie van minimaal 6 regionale, thematische bezoekerscentra, bij voorkeur in Haspengouw en de Mijnregio -Toerisme Limburg is projectverantwoordelijke (zorgt voor gemeenschappelijk concept, uniform exploitatiemodel, bestaffing back-office, realisatie ICT-netwerk) -Toerisme Vlaanderen : inrichting van door de provincie erkende bezoekersonthalen (en optie tot cofinanciering/terbeschikkingstelling van personeel, in het kader van de herorïentering van het BVR inzake toeristische tewerkstelling); naast de frontoffice kan ook de belevingsruimte en kosten verbonden aan fysieke bouw- en of verbouwingswerken in aanmerking komen; - de visienota van Toerisme Vlaanderen met betrekking tot de professionalisering van het toeristisch bezoekersonthaal werd in februari 2007 voorgesteld aan minister Bourgeois; de visie omvat verschillende luiken: internationaal toeristisch onthaal en regionaal toeristisch onthaal; er is inmiddels een ontwerp van projectplan opgemaakt dat, na finalisatie en goedkeuring, kan worden geïmplementeerd; minister Bourgeois gaf aan Toerisme Vlaanderen de opdracht om de implementatie van het regionaal bezoekersonthaal bij voorrang te starten in de provincie Limburg om zo de coördinatie met de acties van het Limburgplan mogelijk te maken - de visienota van Toerisme Vlaanderen rond regionaal bezoekersonthaal werd in 2008 gefinaliseerd; in het najaar van 2008 werden ook de regionale actieplannen afgerond, waarin de locaties binnen de verschillende regio’s werden vastgelegd - de steden/gemeenten treden op als bouwheer; voor een aantal steden/gemeenten werden reeds plannen ontwikkeld, principiële/definitieve beslissingen tot (co)financiering (cofinanciering door Toerisme Vlaanderen en/of EFRO) genomen en concrete stappen gezet in de realisatie; het betreft volgende steden/gemeenten: Bilzen (Alden Biesen) (zie hierna); Sint-Truiden (zie hierna); Tongeren; Maasmechelen (zie hierna); Winterslag (C-mine Groenmetropool); Beringen (herbestemming mijnsite); Hasselt (Herckenrode) ; Lommel (zie hierna), Peer. - voor Maasmechelen zijn de bouw- en inrichtingswerken afgerond en werd het thematisch bezoekersonthaal officieel geopend op 22/6/2007; het bezoekerscentrum kreeg de naam “Maasvinster”; de implementatie van het netwerk zal in 2010 gebeuren - voor Bilzen (Alden Biesen) zijn de verbouwingswerken voor het regionaal bezoekerscentrum eind 2007 gestart; het centrum werd begin februari 2009 geopend; het netwerk daarentegen moet nog geïmplementeerd worden - voor Sint-Truiden (hallen van het Belfort) is het project sedert mei 2008 in uitvoering; het einde van de uitvoering wordt voorzien in 2010 - voor Lommel: project is gerealiseerd; de opening werd gehouden in maart 2010; de monitoring uitvoering Limburgplan 2006-2009 - globaal overzicht – mededeling VR 25/6/2010 – stand van zaken april – mei 2010 31 netwerkfuncties werden geïntegreerd in de ontwikkeling van het onthaal - ingevolge de beslissing van de VR van 7/3/2008 inzake de herstructurering van LRM/LISOM en het daarbij aansluitende protocol van 9/6/2008 tussen het Vlaams Gewest en de provincie Limburg zijn de LISOM-middelen overgedragen aan de provincie; hiervoor werd bij besluit van de provincieraad van 16/5/2008 de stichting van openbaar nut Limburg Sterk Merk (LSM) opgericht als (opvang)structuur - binnen dit kader werd een samenwerkingsovereenkomst opgesteld tusen Toerisme Limburg en LSM, teneinde het netwerk van regionale toeristische onthaalcentra, volgens de vooropgestelde plannen, te concretiseren; binnen deze samenwerkingsovereenkomst werd een concretisering van het projectvoorstel verder uitgewerkt; de verschillende elementen, die ertoe dienen een herkenbaar netwerk van regionale centra uit te werken, werden opgenomen in het dossier; zo zullen verschillende locaties herkenbaar zijn omwille van een zelfde soort aanbod aan informatie (corporate identity, belevingsruimte, plasmascherm met regiobeelden, regio-oriëntatiekaart, touchsceen met regio-informatie, soortgelijke benaming, e.a.) - momenteel doet Toerisme Limburg de ronde bij de locaties om het engagement tot deelname in een netwerk (inhoudelijk) enerzijds en de overeenkomsten m.b.t. het aanbrengen van concrete elementen (technische en financiële aspecten) anderzijds, te formaliseren; de elementen zoals deze voorzien worden via het dossier, werden al geïnstalleerd in het onthaal van Lommel; weldra worden deze elementen ook in de andere onthaalcentra aangebracht

B.2.4. Versterking speerpuntsector automotive B.2.4.1. Project grensoverschrijdend netwerk Automotive Peeters/ Agentschap - netwerk van 16 partners van 11 Europese regio’s uit 7 landen met een hoge afhankelijkheid van Regions Ondernemen de automobielindustrie; voor Limburg namen de POM-Limburg en de stad Genk deel Vandeput - looptermijn project: van 1/7/2005 tot 31/12/2007 - seminaries en studiebezoeken vonden plaats in Luton (ontwikkeling van een “Adaptibility Index Tool”, en “good practice” van een strategie die gevolgd kan worden bij een inkrimping van een fabriek), Stuttgart (“good practice” van clusterwerking, opzetten van een interregionaal “virtual reality centre”), Valladolid (“good practice” van een technologie centre – wordt verwerkt in het nieuwe programma van Flanders’ Drive; netwerking met Europese Commissie ikv 7e kaderprogramma), Turijn (“good practice” van hoe een industrieterrein kan worden heringericht na het inkrimpen van een productiefabriek, internationale samanwerking inzake productontwerp en gebruik en testen van kunststoffen) en Vigo (“good practice” van een technologie centre en clusterwerking – wordt verwerkt in het nieuwe programma van Flanders’ Drive) - large conference en studiebezoek vond plaats in Genk (mei 2006): bekendstelling van het project aan een ruimer publiek (ongeveer 200 deelnemers) en aansluiting vinden bij andere soortgelijke Europese projecten; “good practices” inzake organisatie toeleveringsketen, onderzoek naar en toepassing van electronica in auto’s - benchmark rapport: tien “good practices” zijn geïdentificeerd en omschreven; voor elke partnerregio is een SWOT opgesteld. De SWOT en de “good practices” zullen worden gebruikt om haalbare initiatieven voor Vlaanderen voor te stellen aan de verschillende beleidsniveaus (samen met Flanders’ Drive-en Agoria); tevens zullen deze initiatieven (en de belemmeringen) worden belicht in het “position paper” dat binnen het netwerk wordt voorbereid - European Automotive Strategy Network: er is een memorandum of understanding ondertekend met 4 andere Europese automotive projecten; door dit memorandum zijn 45 Europese automotive monitoring uitvoering Limburgplan 2006-2009 - globaal overzicht – mededeling VR 25/6/2010 – stand van zaken april – mei 2010 32 regio’s bij elkaar gebracht en worden de project outputs gelinkt gericht op meer eenvormige beleidsaanbevelingen en het opzetten van (toekomstige) samenwerkingsverbanden (met het oog op 7e kaderprogramma, e.a.) - het project is voltooid B.2.4.2. Project AutomotiveNET.eu Peeters/ Agentschap - grensoverschrijdend kennisnetwerk ter technologische versterking van de automotive industrie in Ondernemen de Euregio Maas-Rijn (samenwerking tussen regionale ontwikkelingsmaatschappijen en automotive Vandeput clusters uit de 4 partnerregio’s Belgisch-Limburg, Nederlands-Limburg, Luik en Kreis Aken); naast de POM-Limburg nam ook de automotive cluster Flanders’ Drive deel - automotive atlas: de implementatie van de atlas is in februari 2007 toegewezen aan een Duits bedrijf; gedurende de eerste maanden van 2008 werd de database aangevuld met de bedrijven uit de betrokken regio’s; de atlas is momenteel online, de log-in procedure werd opgestart en de database lijkt relatief vlot te functioneren - technologische workshops: er vonden in 2006 en 2007 respectievelijk 5 en 6 technologische workshops plaats - in april 2008 vond een annual event (Heerlen/Aken) en in juni 2008 een closing event (Luik) plaats; op het closing event werd een “wrap-up” van het volledige project gedaan en werden toekomstperspectieven voor eventuele opvolgprojecten geschetst - project initiaties: er zijn vanuit de workshops diverse project leads geïdentificeerd rond diverse technologische onderwerpen. - naar aanleiding van de technologische workshops en project leads zijn 2 Vlaamse bedrijven in clusterprojecten gestapt (project rond “Plastic Gears” en project rond ”Low Noise Gears”); deze projecten worden gefinancierd onder het Nederlandse “Pieken in de Delta”-programma en er zijn bedrijven betrokken uit 3 verschillende regio’s; daarnaast zijn er nog een 3-tal andere, al dan niet grensoverschrijdende, samenwerkingsprojecten opgestart waarin Vlaamse bedrijven betrokken zijn - het project werd afgesloten begin juli 2008 B.2.4.3. Specifiek accountmanagement voor auto- Peeters/ Agentschap - het 12-actiepuntenplan van deTaskforce Voertuigindustrie voorziet om binnen het (voormalige) assemblage en toeleveringsbedrijven Ondernemen VLAO (huidige benaming: Agentschap Ondernemen) een accountmanager aan te duiden om elk Vandeput assemblagebedrijf te begeleiden in de contacten met de overheid; deze accountmanager zal zijn kennis ook ter beschikking stellen van de toeleveranciers; hij werkt samen met de lokale VLAO- antennes rond ieder assemblagebedrijf - de VLAO-accountmanager voor de voertuigindustrie is aangesteld en operationeel per 1 april 2006 - heeft zijn ronde gedaan bij de grote bedrijven, m.i.v. enkele toeleveranciers - aangepaste taakstelling werd voorzien tegen begin 2007 - scope werd uitgebreid naar de toeleveranciers - momenteel is er geen specifieke accountmanager meer actief voor de auto-assemblage- en de toeleveringsbedrijven B.3. VERSTERKING ONDERNEMERSCHAP Bevoegd Verantwoordelijke Stand van zaken en vooruitzichten minister/ administratie betrokken bestendig afgevaardigde monitoring uitvoering Limburgplan 2006-2009 - globaal overzicht – mededeling VR 25/6/2010 – stand van zaken april – mei 2010 33 B.3.1. Snelle opstart van het Vlaams Agentschap Peeters/ Agentschap - aanwerving van een equipe van 3 accountmanagers binnen het (voormalige) VLAO (huidige Ondernemen, met intensifiëring van het Ondernemen benaming: Agentschap Ondernemen) met specifieke taakstelling tbv Limburgse KMO’s Vandeput accountmanagement, specifiek voor de KMO’s - de aanwerving van de 3 accountmanagers is gebeurd in september 2006 - bij de opstart werd door vertegenwoordigers van het socio-economisch middenveld gewezen op het risico dat de accountmanagers niet over de nodige armslag zouden beschikken om hun taak naar behoren uit te voeren - het project “accountmanagement” binnen het Limburgplan kan beschouwd worden als een pilootproject van twee jaren, waarbinnen op lokaal niveau (Limburg) een aantal meer concrete afspraken worden gemaakt met andere overheden/intermediairs; na afloop zou beoordeeld moeten kunnen worden in hoeverre dit model kan werken en overzetbaar is op Vlaams niveau Volgende aanvullende afspraken werden gemaakt: de betrokken departementen en agentschappen zullen worden aangesproken voor de organisatie van een stage voor de betrokken accountmanagers; VLAO-Limburg zal op lokaal niveau contact opnemen voor overleg en concrete afspraken over dit pilootproject met de diverse betrokken overheden; lokale werkgeversorganisaties zullen gestimuleerd worden om complexe dossiers in te leiden bij de accountmanagers; afspraken worden gemaakt rond de opvolging van de dossiers voornamelijk mbt de timing - in september 2007 werd het project aan een eerste evaluatie onderworpen - het project is afgerond in 2008 B.3.2. Extra-promotie van Limburg met het oog op het Peeters/ Flanders Investment - 2006: tussen GOM-Limburg en Flanders Investment and Trade (FIT) werd in 2005 afgesproken aantrekken van buitenlandse investeringen and Trade (Vlaams dat beide organisaties versterkend zouden optreden mbt het acquisitiebeleid door samenwerking op Vandeput Agentschap voor VS en Taiwan; beide actiepunten werden in het FIT-actieplan 2006 opgenomen Internationaal Ondernemen) - een goede afstemming tussen het Agentschap Ondernemen, POM en FIT, e.a. inzake projectbepaling, -planning en projectuitvoering is erg aangewezen Naar analogie met de Vlaamse task force voor buitenlandse investeringen, werd er een Limburgse kerngroep buitenlandse investeringen opgericht, onder leiding van de gouverneur met daarin vertegenwoordigers van FIT, POM, Agentschap Ondernemen, LRM, bestendig afgevaardigde Economie; deze kerngroep stemt af met de klankbordgroep waar sociale partners en individuele bedrijfsleiders advies geven en zich in de uitvoering engageren deze kerngroep zal o.m. belangrijke buitenlandse investeringsdossiers oplijsten, en trachten deze snel te behandelen en tot een goed einde te brengen;ze zal tevens via een visietekst focus leggen voor de promotie van Limburg in de nieuwe economieën: China en India (BRIC) - budget voor netwerking van FIT is aanspreekbaar voor inspanningen vanwege de bestendige deputatie; FIT reikt informatie en kennis en expertisecentrum aan voor het samenstellen van dossiers - de kerngroep buitenlandse investeringen kwam voor de eerste keer samen op 7/9/2007 - er werd geadviseerd eerst uit te kijken naar de bepaling van de speerpunten die de provincie naar voor wil brengen in de komende jaren zodat beter en correcter kon gefocust worden ivm prospectie - een eerste studie mbt één van de kernsectoren voor de provincie - Logistiek – werd in 2008 uitgevoerd; de studie bepaalt een aantal hotspots binnen het concept van de Extended Gateways waarop Limburg kan en wil inzetten - FIT legt in haar actieprogramma 2009 een duidelijk accent op Logistiek, met Limburg als een van haar sterkste troeven; deze troef wordt in iedere presentatie van FIT mee naar voor geschoven en monitoring uitvoering Limburgplan 2006-2009 - globaal overzicht – mededeling VR 25/6/2010 – stand van zaken april – mei 2010 34 de beschikbaarheid in Limburg van betaalbare gronden en warehouse capaciteit wordt als specifieke troef ervaren - uit de meest recente studie van Cushman & Wakefield (ism VIL) ivm de aantrekkelijkheid van regio’s voor logistieke projecten, is Limburg de nummer één locatie in Europa - voor het vervolg op deze studie voorziet de provincie Limburg binnen het concept extended gateway een bijkomende studieopdracht te verlenen; deze is geraamd op 200.000 euro en wordt gefinancierd door LSM - voor de ontwikkeling van een globale acquisitiestrategie hebben de provincie Limburg en de POM- Limburg een samenwerkingsovereenkomst afgesloten met de LRM, waarbij de LRM als trekker fungeert - een eerste initiatief is de opdracht voor een uitgebreide acquisitiestudie verleend aan Buck Consultants - Group C (kostprijs: 180.000 euro, exclusief BTW); deel 1 (marketingstrategie) en deel 2 (communicatieplan) werden in februari 2010 aan de stuurgroep voorgesteld; het eindrapport met actieplan werd begin april 2010 opgeleverd en vormde de basis voor de acties tijdens de Limburgweek op de wereldtentoonstelling “Shanghai 2010”; de centrale doelstelling voor de aanwezigheid van Limburg op de expo in Shanghai betreft het aantrekken van bedrijven; Limburg positioneert zich te Shanghai als groene stadsregio in het hart van Europa op weg naar een volledig CO2-neutrale provincie; deze profilering gebeurt via de speerpuntsectoren Cleantech & Energy, Healthcare & Life Sciences, Automotive en Value Added Logistics; Fruit, Gastronomie en Biodiversiteit komen eveneens aan bod; iedere themadag wordt geopend met een generiek seminarie omtrent de investeringsmogelijkheden in de provincie Limburg gevolgd door een toelichting uit de praktijk van een Limburgse ondernemer B.3.3. Stimulering ondernemingszin schoolgaande Peeters Agentschap het betreft 2 projecten in het kader van de door de Vlaamse Regering ondersteunde “brugprojecten” jeugd d.m.v. samenwerkingsprojecten scholen- Ondernemen die beogen het ondernemerschap bij de schoolgaande jeugd te stimuleren en attitudes, bedrijfsleven competenties en vaardigheden mbt ondernemingszin aan te leren door middel van concrete samenwerkingsprojecten tussen school en bedrijf 1) het brugproject “Ondernemerstalent” werd goedgekeurd in 2006; het wordt uitgevoerd door de UHasselt en loopt van het academiejaar 2006-2007 tot eind juni 2009; Resultaten - het aantal laatstejaarsstudenten dat deelneemt aan het keuzevak “Ondernemerschap” en het aantal door hen voorgestelde businessplannen neemt toe (academiejaar 2006-2007: 39 studenten en 10 businessplannen; 2007-2008: 44 studenten en 9 businessplannen; 2008-2009: 75 studenten en 16 businessplannen) - een aantal businessplannen (waaronder ook van studenten uit een ander jaar of met “Ondernemerschap” niet als keuzevak) werden goedgekeurd door de raad van bestuur van de NV Ondernemerstalent (= UHasselt, Dexia en LRM), waardoor de betrokken bedrijfjes onder de koepel van de NV Ondernemerstalent en de daarmee gepaard gaande voordelen kunnen opereren; de opgerichte bedrijfjes rapporteren driemaandelijks over de stand van zaken van hun bedrijf aan de raad van bestuur van de NV Ondernemerstalent - in het academiejaar 2007-2008 werd gestart met de organisatie van een periodiek Ondernemerscafé (waar studenten o.m. de mogelijkheid krijgen om met vragen naar echte ondernemers te stappen) - het brugproject liep af einde juni 2009, maar wordt door de UHasselt verdergezet 2) het brugproject “Life Tech Alive” werd op 1/10/2008 goedgekeurd; het wordt uitgevoerd door monitoring uitvoering Limburgplan 2006-2009 - globaal overzicht – mededeling VR 25/6/2010 – stand van zaken april – mei 2010 35 VOKA-Kamer van Koophandel Limburg; de voorbereiding liep van januari tot april 2009 en de uitvoering loopt van mei 2009 tot december 2010; Doelstelling is om de volledige cyclus “van idee tot toepassing in een onderneming” naar voor te schuiven als rode draad; er wordt vertrokken van creativiteit (het ontstaan van ideeën) door de leerlingen te laten brainstormen met de GPS-methode van Flanders DC; de volgende stap is verder onderzoek naar innovatieve toepassingen in onderzoekslaboratoria (waarbij de leerlingen zelf mogen experimenteren onder begeleiding van ervaren medewerkers van onderzoekscentra); uit onderzoek kunnen vervolgens spin-offs ontstaan, de leerlingen zullen tijdens een meet & greet kunnen kennismaken met bedrijfsleiders van spin-offs in Limburg; er wordt ook uitgebreide interactie voorzien met de studenten die deelnemen aan het brugproject “Ondernemerstalent” (belang van een goed businessplan) en een bezoek aan een bedrijf dat al een aantal groeifasen heeft doorstaan en al een zekere reputatie in de sector heeft opgebouwd

monitoring uitvoering Limburgplan 2006-2009 - globaal overzicht – mededeling VR 25/6/2010 – stand van zaken april – mei 2010 36

C. RUIMTE VOOR TALENT C.1. AANSLUITING ONDERWIJS- ARBEIDSMARKT Bevoegd Verantwoordelijke Stand van zaken en vooruitzichten minister/ administratie betrokken bestendig afgevaardigde C.1.1. Proeftuinen m.b.t. (her)waardering van het beroeps- en technisch secundair onderwijs : Knappe Koppen Kiezen Technisch – Proeftuin “Leren Thuis Leren” C.1.1.1 Proeftuinen m.b.t. (her)waardering BSO en TSO: Smet/ dep. Onderwijs en - betreft uitdieping en disseminatie van project dat in schooljaar 2004-2005 georganiseerd werd in Knappe Koppen Kiezen Technisch Vorming Maasmechelen, naar andere Limburgse regio’s Smeets doelstellingen: leerlingen en ouders bewust maken van inhoud en mogelijkheden van technische jobs, met een bewuste keuze voor het technisch onderwijs tot gevolg; leerlingen een realistischer beeld verschaffen over werken op de arbeidsmarkt, en werkgevers confronteren met de vragen van leerlingen en hen de kans geven hun knelpunten bij het aanwerven van technisch geschoold personeel aan de leerlingen voor te leggen - geplande acties: bedrijfsbezoeken voor laatstejaarsleerlingen van het basisonderwijs; themanamiddagen voor laatstejaarsleerlingen van het secundair onderwijs uit de BSO- en TSO- richtingen Realisaties: - vanuit LOOA werd een projectcoördinator (halftijds) aangetrokken - organisatie van bedrijfsbezoeken voor laatstejaarsleerlingen BaO in verschillende Limburgse regio’s (schooljaar 2006-2007: 1000-tal leerlingen uit 44 scholen bezochten een bedrijf; 2007-2008: ongeveer 700 leerlingen van een 30-tal scholen bezochten een bedrijf; schooljaar 2008-2009: ongeveer 300 leerlingen uit een 11-tal scholen schreven in voor de bedrijfsbezoeken in Lommel, diverse scholen bezochten TVLimburg in Hasselt) - organisatie van themanamiddag voor laatstejaarsleerlingen secundair onderwijs in Maasmechelen (schooljaar 2006-2007); 350 leerlingen van 4 Maasmechelse secundaire scholen namen deel - schooljaar 2008-2009: optimaliseren (m.i.v. testfase) draaiboek bedrijfsbezoeken en draaiboek themanamiddag voor scholen en gemeentes; ontwikkeling van DVD (het sollicatiegesprek); verspreidinging ontwikkeld materiaal/promotie van het project - het project liep tot augustus 2009 C.1.1.2 Proeftuin “Leren Thuis Leren” Smet/ dep. Onderwijs en - in het project “Leren Thuis Leren” ondersteunen studenten uit de lerarenopleidingen aan de Vorming Limburgse hogescholen (XIOS, KHLim, PHL) leerlingen van de eerste graad van het secundair

onderwijs thuis bij het leren; de studenten krijgen een leerling aangewezen die door de school en Smeets/Thijs haar CLB in samenwerking met het schoolopbouwwerk is geselecteerd; in het kader van hun stage gaan de studenten minstens tien keer op bezoek bij de leerling thuis en helpen deze bij het “Leren leren” - organisatie van de “Signaaldag Leren thuis leren” op 15/5/2006; deze signaaldag vormde de start - schooljaar 2006-2007: deelname van 89 leerlingen en 89 studenten; belevingsvragenlijst als monitoring uitvoering Limburgplan 2006-2009 - globaal overzicht – mededeling VR 25/6/2010 – stand van zaken april – mei 2010 37 eerste aanzet van (effectiviteits)onderzoek, installeren van de werkvorm “intervisie” - schooljaar 2007-2008: deelname van 102 leerlingen en 102 studenten; (effectiviteits)onderzoek systematisch opgezet, verderzetten van de werkvorm “intervisie” - schooljaar 2008-2009: deelname van 85 leerlingen en 85 studenten; opstelling van het draaiboek, opstart van navorming “contextuele leerlingenbegeleiding”, onderzoek en netwerking rond de thema’s “implementeren van de werkvorm intervisie in het curriculum van de hogescholen lerarenopleiding” en “verankering van het project in de verschillende structuren”; organisatie van de “Signaaldag” op 18/6/2009 (120 deelnemers), met onder meer terugblik op het project, presentatie van de resultaten van het effectiviteitsonderzoek, het draaiboek en de kritische succesfactoren; opstelling van een motivatierapport en overleg i.v.m. de verderzetting van “Leren Thuis Leren” - het project liep tot augustus 2009 C.1.2. Aanscherping arbeidsattitudes bij Smet/ dep. Onderwijs en - algemene doelstelling: meer schoolverlaters aan het werk helpen door te werken rond een schoolverlaters (“Will’s Kracht”) Vorming aangepaste arbeidshouding

- vier doelgroepen/actieterreinen : schoolverlaters uit het BSO, DBSO, KSO, TSO en de Leertijd Smeets (omvang doelgroep: ongeveer 5500 laatstejaarsleerlingen uit ongeveer 75 scholen), leerkrachten en schooldirecties, ouders, en ondernemingen/sectoren - de projectorganisatie omvat een stuurgroep (overkoepelend) en DOE-teams (voor elk van de vier projectgebieden); de realisatie ligt in handen van een projectverantwoordelijke die in dienst is getreden op 20/2/2006; juli 2006: aanduiding communicatiebureau; als onderdeel van de opdracht werd als benaming van het project “Will’s Kracht” gekozen (afgeleid uit wilskracht, één van de arbeidsattitudes die het project wil verbeteren - realisaties: o.a. attitudemeter (voor invulling door leerlingen, en opvolging attitude-evolutie in Limburgse scholen), softwarepakket voor attitudemonitoring/-rapportering, website naar de vier projectdoelgroepen (www.willskracht.be), talentenworkshop Will’s Rugzak (gegeven in meer dan 30 Limburgse scholen), themacampagnes doorheen het schooljaar rond 5 attitudethema’s (stiptheid, flexibiliteit, ..), ontwikkeling van een cursus Train de Trainer (interactieve cursus voor leerkrachten die methodieken en lesmateriaal aanbiedt voor attitudevorming bij leerlingen), workshop met aanbod van bedrijfsgerichte vorming om vlotter om te gaan met stageleerlingen (voor stagementoren in bedrijfsomgeving), attitudelogboek voor stageopvolging in bedrijven (naderhand omgezet in Will’s Kracht startpakket competentieontwikkeling, een gebruiksvriendelijk HRM-pakket voor bedrijven ivm evaluatie en begeleiding van stageleerlingen/jonge werknemers), checklist attitudebeleid voor schooldirecties, disseminatieacties, affiches in het kader van communicatiecampagnes - het project liep tot augustus 2009 - bij LSM werd een nieuw dossier ingediend en goedgekeurd, waardoor het project gedurende 4 schooljaren wordt verdergezet (september 2009 – augustus 2013) (LSM-subsidiëring van 320.000 euro); kernpunten in het ingediende dossier zijn “verbreding en verdieping”; de uiteindelijke doelstelling is te zorgen voor een integratie van de methodieken van Will’s Kracht in de Limburgse scholen met een technisch aanbod C.1.3. Aanmoediging instroom jongeren naar Smet/ dep. Onderwijs en - Confederatie Bouw Limburg wil via dit “veerbootproject” een brug slaan tussen onderwijs en tewerkstelling in bouwsector Vorming arbeidsmarkt door leerlingen en studenten individueel te begeleiden in hun zoektocht naar

vakantiewerk, een stageplaats en/of een tewerkstelling in de bouwsector. Hiervoor richt men zich Smeets naar de Limburgse beroeps- en technische scholen en naar de XIOS-hogeschool monitoring uitvoering Limburgplan 2006-2009 - globaal overzicht – mededeling VR 25/6/2010 – stand van zaken april – mei 2010 38 - de projectverantwoordelijke is in dienst getreden op 1/3/2006 - diverse acties gerealiseerd t.a.v. leerlingen uit het 5de, 6de en 7de jaar BuSO, BSO en TSO-Hout en-Bouw: o.a. matching bedrijven-leerlingen voor geschikte en maatgerichte stageplaatsen, vakantiewerk en tewerkstelling; aanbieden, organiseren en evalueren van gezamenlijke stage op de werkvloer; sollicitatietraining met praktische oefeningen; opleiding en samenwerking met een persoonlijke peter in het stagebedrijf; werfbezoeken; aanbieden van openstaande vacatures; begeleiding in het zoeken van een tewerkstelling; praktische info over het betreden van de arbeidsmarkt, e.a. - acties gerealiseerd t.a.v. studenten “bachelor Bouw” (XIOS-hogeschool): medewerking aan de opstart van een nieuwe studierichting bachelor Bouw (september 2006) die een groot succes kent (168 studenten ingeschreven in het eerste jaar bachelor Bouw); medewerking aan samenstellen lesprogramma, uitwerking casussen, aanbrengen van docenten; contacten met bedrijven en gemeentebesturen zodat alle studenten voor de drie trimesters stage kunnen lopen in een bouwbedrijf, m.i.v. opvolging en evaluatie - acties gerealiseerd t.a.v. studenten industrieel ingenieur bouwkunde (XIOS-hogeschool): praktijkgetuigenissen over de verschillende beroepsmogelijkheden, individuele screening van laatstejaarsstudenten, kennismaking met bedrijven en hun eigenheden, matching bedrijven- studenten voor geschikte en maatgerichte stageplaatsen en tewerkstelling, e.a. - in het schooljaar 2007-2008 zijn gelijkaardige acties gerealiseerd - het project wordt gecontinueerd in de periode 2010-2014 met een LSM-subsidie van 226.000 euro in het kader van het thema onderwijs-arbeid-tewerkstelling

C.1.4. Ondersteuning met het oog op succesvolle Smet/ dep. Onderwijs en - doelstelling : overgang van basis- naar secundair onderwijs bij leerlingen in de mijnregio studiekeuze en doorstroming bij overgang van basis- Vorming optimaliseren door het maken van de juiste studiekeuze in het secundair onderwijs en het naar secundair onderwijs in mijnregio wegwerken van de taalachterstand (ook bij autochtone kansarme leerlingen) Smeets/Thijs - deelprojecten worden geselecteerd binnen hetzelfde kader (achtergrondsituatie, doelstellingen en uitgangspunten) en op basis van de kritische succesfactoren zoals vastgelegd door een gemeenschappelijke provinciale werkgroep; na een grondige verkenning werden drie deelprojecten voorgedragen aan en goedgekeurd door de provinciale werkgroep (zie C.1.4.1, C.1.4.2 en C.1.4.3) - uitgaande van de werkelijke behoeften van ieder deelproject, werd een financiële verdeling van het totale beschikbare budget overeengekomen door de provinciale werkgroep - in 2008-2009 wordt een transfer van ervaringen en expertise naar gans Limburg gepland, met koppeling van de verschillende deelprojecten C.1.4.1 Communicatie met en informatie voor ouders over - doelstellingen: verhogen van ouderbetrokkenheid in begeleiden van schoolloopbaan en studiekeuze en schoolloopbaan van hun kind studiekeuze van hun kinderen; ontwikkelen van communicatiestrategieën tussen ouders, scholen en CLB; de bestaande expertise en methodieken verbeteren en uitbreiden in het onderwijs (scholen en CLB); expertisetransfer naar andere regio’s in Limburg en Vlaanderen - de Limburgse CLB’s zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de uitbouw van dit project - ter voorbereiding van de opstart werden in het najaar 2006 voorbereidende acties ondernomen: samenstelling en vergaderingen van een netoverstijgende kerngroep, waarin o.m. verantwoordelijkheden van de betrokken partners werden vastgelegd en de voorbereiding van de aanwervingsprocedure van een projectmedewerker gebeurde - de projectmedewerker is gestart in januari 2007; de periode van januari tot augustus 2007 was monitoring uitvoering Limburgplan 2006-2009 - globaal overzicht – mededeling VR 25/6/2010 – stand van zaken april – mei 2010 39 vooral een verkenningsfase, waarin een aantal contacten zijn gelegd en de concretisering van de projectsporen werd voorbereid, maar er nog geen concrete acties zijn geweest en dus ook geen bereik - sedert september 2007 worden de vier verschillende projectsporen die worden gevolgd voor de realisatie van de doelstellingen geconcretiseerd/ingevuld: ondersteuning communicatie ouders- scholen-CLB (inventariseren en selecteren van good practices); wetenschappelijke onderbouwing; uitbouw van Limburgs netwerk; link met andere onderwijsprojecten van het Limburgplan - op 16/12/2008 vond er een evaluatievergadering plaats met de partners van het project en de gedeputeerde van onderwijs. De bedoeling was om met alle betrokkenen na te gaan hoever men staat met het project en waar de moeilijkheden liggen; na een uiteenzetting van de stand van zaken volgde een discussie over de effectieve meerwaarde van het project voor de geselecteerde good practices. De projectverantwoordelijke heeft aansluitend een aantal gesprekken gevoerd met enkele sleutelfiguren waardoor er nieuwe voorstellen voor de concrete invulling van het project kwamen; die voorstellen zijn besproken met LOOA en er volgde een nieuwe stuurgroepvergadering om duidelijkheid te krijgen omtrent de toekomst van het project, met als voorlopige conclusie o.a.: onderzoeken van bestaande materialen rond studiekeuze en indien er leemten vastgesteld worden, zelf materialen ontwikkelen om aan de specifieke noden van de doelgroep tegemoet te komen - het project loopt tot augustus 2010; er wordt bekeken om vanaf september 2010 het project in te bedden in een bestaande structuur (PRIC of kansenbank) C.1.4.2 Proeftuin Scholengemeenschap van het Katholiek - doelstellingen: leerlingen die de eerste graad secundair onderwijs aanvatten met een ongunstige Secundair Onderwijs Sint-Maarten-Genk-Driejarige eerste startpositie inzake taal en studiemotivatie, meer ondersteuning geven om de doorstroming in Graad ASO/TSO te bevorderen door diverse maatregelen: implementatie van een driejarige eerste graadstructuur in twee secundaire Genkse scholen, aansluiting basis- en secundair onderwijs vergroten, ontwikkeling nieuwe vormen van leerlingenbegeleiding, intensifiëren taalonderwijs, stimuleren studiemotivatie, empowerment van ouders, netwerkontwikkeling met buitenschoolse partners en intermediairs - projectpromotor: stad Genk; projectdrager: provincie Limburg, onderwijs, ism stad Genk, lokaal overlegplatform basis- en secundair onderwijs Genk, Scholengemeenschap Katholiek Secundair Onderwijs en Basisonderwijs Genk, Scholengroep 14 van het GO! en CLB van het GO! Genk- Maasland; de vormgeving van het globale project gebeurt door een Limburgse stuurgroep; de realisatie van het project ligt mede in handen van de lokale scholengemeenschappen Sint-Maarten en de Speling en Scholengroep 14 van het GO! die begeleid, ondersteund en opgevolgd worden door het lokale Genkse netwerk - diverse acties in het kader van de doelstellingen zijn gerealiseerd inzake: * de experimentele realisatie van een driejarige eerste-graadsstructuur: het 3P-klasje, dat als eerstejaarsklas werd gestart in 2006, telde 9 leerlingen die de 3-jarige eerste graad doorliepen; zij stromen nu door naar de tweede graad; bij gebrek aan geïnteresseerde leerlingen werd in de afgelopen twee schooljaren geen nieuw eerstejaarsklasje gestart * de ontwikkeling van een aantal optimaliseringsmodellen, op het vlak van ouderbetrokkenheid en onderwijsondersteunend gedrag van ouders, ter versterking van het onderwijsgericht thuisklimaat van ouders: ontwikkeling van een ouderportfolio (bevat 5 trainingsmodules rond ouderlijke vaardigheden en rond elementaire gegevens die veranderen in de schoolloopbaan van leerlingen die de overstap maken van basis- naar secundair onderwijs; concept werd zeer positief geëvalueerd) en de realisatie van een specifieke wijkgebonden mentorstrategie t.b.v. laaggeschoolde ouders * op het vlak van onderwijsvernieuwingen binnen het basis- en secundair onderwijs (binnen maar monitoring uitvoering Limburgplan 2006-2009 - globaal overzicht – mededeling VR 25/6/2010 – stand van zaken april – mei 2010 40 ook ruimer dan de experimentele eerste-graadstructuur): een betere structurele aansluiting tussen basis- en secundair onderwijs - het project liep tot augustus 2009; op vraag van het provinciebestuur werd evenwel nog verder gewerkt aan de ontwikkeling en verspreiding op Limburgse schaal van de voormelde ouderportfolio; Scholengemeenschap De Speling, Scholengroep 14, beide CLB’s, de Opvoedingswinkel en het stadsbestuur van Genk werken daar verder rond samen

C.1.4.3 HorizonTaal - Talige accenten als hefboom tot - doelstelling: het project geeft leerlingen kansen om aan het einde van de eerste graad van het een hoger aspiratieniveau en betere secundair onderwijs te komen tot een meer onderbouwde studiekeuze voor de tweede graad; doorstromingskansen hiertoe mogen de leerlingen in de loop van het tweede jaar tien kennisdomeinen verkennen (bv. “het sociale leven en de maatschappij”, “juridisch-administratieve aspecten van de samenleving”, “het zakelijk-economisch leven”,..) door diepgaande discussie en deelname aan activiteiten vanuit diverse rolpatronen die relevant zijn voor de gekozen kennisdomeinen; de verhalen, de werkvormen en de activiteiten die hiervoor werden ontwikkeld, motiveren de leerlingen om in uiteenlopende formele en informele contexten taal te gebruiken. Voor elk van de kennisdomeinen werd er één thema voorzien, opgebouwd uit een klassikale discussie rond een stripverhaal en zes activiteiten waaruit de leerlingen een keuze maken voor een persoonlijke verdieping; op regelmatige tijdstippen wordt er, aan de hand van een persoonlijk kaartenkwartet, een terugkoppeling gemaakt naar hun persoonlijke interessen, mogelijkheden en ambities. Het project wordt afgerond met een werkvorm rond een film waarin mensen vanuit verschillende disciplines en met variërende verantwoordelijkheden samenwerken aan een gemeenschappelijk project. In de laatste fase van het project zal de handleiding worden voltooid, waarbij veel aandacht zal uitgaan naar het uitschrijven van de gepaste begeleidershouding, want het project staat of valt met de houding en de betrokkenheid van de begeleider. Tevens zal de uitgave van het materiaal worden verzorgd, zodat de methode vanaf september 2010 beschikbaar zal zijn voor de scholen en de Centra voor Leerlingenbegeleiding - projectdrager: provincie Limburg-onderwijs, ism steden en gemeenten mijnregio en de Lokale Overlegplatforms (LOP) in Limburg; gedurende de eerste drie schooljaren (september 2006 tot augustus 2009) werd het project verankerd in het lokale netwerk van de gemeente Maasmechelen, de vzw Opbouwwerk, het LOP en de scholen voor secundair onderwijs; de realisatie van het project werd toevertrouwd aan de vzw Opbouwwerk/Schoolopbouwwerk in Maasmechelen; Vanaf september 2009 is het project verankerd binnen de structuur van de provincie Limburg en is de projectcoördinator tewerkgesteld bij de vzw LOOA; de verankering binnen de provincie, waarbij de vzw LOOA in de laatste fase uitvoerder wordt van het project, gebeurde met het oog op de uitgave van de methode HorizonTaal en de overdraagbaarheid van de inzichten naar andere projecten en naar andere gemeenten binnen de provincie - schooljaar 2006-2007: de activiteiten die werden verricht waren gericht op voorbereidend onderzoek en dit met het oog op een evenwichtige materiaalontwikkeling tijdens de tweede fase van het project - schooljaar 2007-2008: ontwikkelen van een totaalconcept, zoeken naar inhoudelijke informatie over de kennisdomeinen, het schrijven van verhalen voor discussie, de ontwikkeling van de activiteiten, het ontwikkelen van vragenlijsten om het studiekeuzeproces te evalueren bij de leerkrachten, de leerlingen en de ouders, en volledige vertaling voor de ondertiteling van de Franse documentaire die een rol speelt binnen het totaalconcept van de methode - schooljaar 2008-2009: afname en verwerking vragenlijsten,volledig op punt stellen van de activiteiten van 5 kennisdomeinen op basis van een intensief experiment door de projectcoördinator monitoring uitvoering Limburgplan 2006-2009 - globaal overzicht – mededeling VR 25/6/2010 – stand van zaken april – mei 2010 41 in 6 klassen binnen 6 verschillende scholen, de overige 5 kennisdomeinen werden afgewerkt met het oog op de proefperiode die wordt voorzien in het schooljaar 2009-2010; de verhalen die werden geschreven voor de klassikale discussie werden uitgewerkt tot stripverhalen, uitproberen van de ontwikkelde activiteiten en materiaal in de participerende scholen, technische afwerking van de ondertiteling van de film Op 23/3/2009 heeft de projectcoördinator de opbouw van de methode en de eerste ervaringen met het experiment toegelicht aan het dagelijks bestuur van het LOP secundair onderwijs Maasmechelen/Dilsen-Stokkem; tijdens de studiedag “Limburg Plan(t) …” op 15/5/2009 werd het project voorgesteld aan schooldirecties, leerkrachten, de onderwijsinspectie en begeleidende instanties die actief zijn binnen het onderwijs in de provincie Limburg - schooljaar 2009-2010: proefperiode in 3 secundaire scholen waarin leerkrachten het volledige programma van de methode zullen uitproberen in verschillende klassen; op basis van de observatiebevindingen, de gesprekken met de leerkrachten en de persoonlijke ervaringen van de projectcoördinator zal een handboek/begeleidershandleiding worden uitgeschreven voor leerkrachten en CLB-medewerkers die in de toekomst met de methode willen werken; ook wordt de overdracht van de methode en de verworven inzichten naar het bredere onderwijsveld voorzien; de provinciale overheid heeft middelen voorzien voor een professionele uitgave van het geheel

C.2. BEVORDERING/DEELNAME AAN HOGER Bevoegd ONDERWIJS minister/ betrokken bestendig afgevaardigde C.2.1. Regulier maken van de financiering van de Smet dep. Onderwijs en - doelstelling: bij de invoering van het nieuwe financieringssysteem voor het hoger onderwijs wordt opleiding Verkeerskunde Vorming de opleiding Verkeerskunde ten volle meegerekend bij de financiering van de UHasselt; daardoor hoeft de opleiding niet langer ad hoc gefinancierd te worden via een projectsubsidie aan de Stichting Verkeerskunde - eerste principiële goedkeuring voorontwerp van decreet door de VR op 16/5/2007 (waarna adviesinwinning SERV, VLOR, VLIR, VLHORA, VRWB, VVS); tweede principiële goedkeuring door VR op 19/7/2007 (waarna onderhandelingen in het Vlaams Onderhandelingscomité Hoger Onderwijs); derde principiële goedkeuring door VR op 12/10/2007 (waarna adviesinwinning Raad van State) en vierde principiële goedkeuring op 30/11/2007 (waarna bijkomende adviesinwinning Raad van State) - definitieve goedkeuring voorontwerp van decreet door VR op 7/12/2007; behandeling en goedkeuring ontwerp van decreet in Vlaams Parlement (plenaire goedkeuring op 5/3/2008) - bekrachtiging en afkondiging van het decreet (“betreffende de financiering van de werking van de hogescholen en de universiteiten in Vlaanderen”) door VR op 14/3/2008; het nieuwe financieringssysteem voor het hoger onderwijs is ingegaan op 1/1/2008 - p.m.: in afwachting van de inwerkingtreding van de nieuwe financiering was in een overgangsregeling voorzien, waardoor de reguliere werkingsuitkeringen van de UHasselt uitzonderlijk werden verhoogd; de financiering vanuit de onderwijsbegroting hield op die manier in 2006 en 2007 al rekening met de opleiding Verkeerskunde - het project is gerealiseerd

monitoring uitvoering Limburgplan 2006-2009 - globaal overzicht – mededeling VR 25/6/2010 – stand van zaken april – mei 2010 42 C.2.2. Voorbereiding en opstart van nieuwe opleiding Smet/ dep. Onderwijs en - Provinciale Hogeschool Limburg (PHL) en Muziekodroom (muziekeducatief centrum) hebben een “professionele bachelor in de pop&rockmuziek” aan Vorming samenwerkingsovereenkomst waarin rol en verantwoordelijkheid van beide partners is vastgelegd de Provinciale Hogeschool Limburg LSM - decretale toekenning van de onderwijsbevoegdheid aan de PHL om de richting pop&rock te Smeets kunnen opstarten, is gebeurd (via decreet van 16/6/2006 tot instelling van een aantal maatregelen tot herstructurering en flexibilisering van het hoger onderwijs) - VR heeft op 20/7/2006 toekenning van subsidie van 2,250 miljoen euro goedgekeurd (gespreid over 4 jaar) aan de PHL voor opstart van de nieuwe opleiding; de uitbetaling daarvan is begonnen nadat de procedure voor het programmeren van nieuwe opleiding met goed gevolg werd doorlopen - positief advies van de Erkenningscommissie over de macrodoelmatigheid van de voorgestelde nieuwe opleiding (gegeven op 9/8/2006 en herhaald op 30/5/2007) - positief doorlopen van de “toets nieuwe opleidingen” bij de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO) - in het kader van de beslissing van de VR van 7/3/2008 tot herstructurering van de LRM-groep werd een bedrag van 4,5 miljoen euro aan bijkomende financiering voor de opstart voorzien (overdracht van middelen aan provincie tbv stichting LSM) - toekenning van een puntengewicht voor de opleiding in het nieuwe financieringssysteem (via amendering van het onderwijsdecreet XVIII) - de procedure voor de formele erkenning bij besluit van de VR van de opleiding pop & rock als nieuwe bacheloropleiding in het hoger onderwijs is op 10 juli 2008 afgerond - in september 2008 werd van start gegaan met het eerste opleidingsjaar; in september 2009 werd het tweede opleidingsjaar opgestart C.2.3. Versterking tUL met opleiding Rechten van de UMaastricht C.2.3.1. Opstarten opleiding Rechten aan UHasselt Smet/ dep. Onderwijs en - de decretale aanpassing van de onderwijsbevoegdheid van de tUL voor de rechtenopleiding is Vorming geregeld via het decreet van 16/6/2006 tot instelling van een aantal maatregelen tot herstructurering en flexibilisering van het hoger onderwijs Smeets LSM - de tUL heeft op 14/6/2006 een dossier bij de Erkenningscommissie ingediend voor een oordeel over de macrodoelmatigheid van de nieuwe opleiding; dit oordeel was negatief (9/8/2006) - de tUL heeft daarop een tweede aanvraag ingediend bij de VR; de VR heeft op 22/9/2006 positief geoordeeld over de macrodoelmatigheid van het tweede voorstel van de tUL om in samenwerking met de K.U.Leuven en de Universiteit Maastricht een bacheloropleiding in de rechten op te starten - positief oordeel over de voorgestelde opleiding door de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO) op 22/5/2007 - bij besluit VR van 12/10/2007 werd de opleiding bachelor in de rechten definitief erkend als nieuwe opleiding van de tUL, gezamenlijk georganiseerd met de K.U.Leuven - financiering opstartkost door LSM, werking via reguliere onderwijsbegroting - de bachelor-opleiding is definitief van start gegaan in het academiejaar 2008-2009 - de aanvraag voor de master-opleiding is momenteel in behandeling C.2.3.2 . Investeringen uitbreiding infrastructuur UHasselt _ _ - voor de nieuwe opleiding rechten wordt voorzien in een nieuwbouw met integratie in de site van de Oude Gevangenis te Hasselt; bouwheer is de U Hasselt

monitoring uitvoering Limburgplan 2006-2009 - globaal overzicht – mededeling VR 25/6/2010 – stand van zaken april – mei 2010 43 Smeets LSM - de totale kostprijs, inclusief verwerving van de gronden van de site Oude Gevangenis, wordt geraamd op 30 miljoen euro (beschikbaar voor de bouw van een nieuw rectoraat, faculteitsgebouw rechten en onderzoeksinfrastructuur); financiering via de stichting Limburg Sterk Merk (LSM), met de middelen die ingevolge de beslissing van de Vlaamse Regering van 7/3/2008 ivm de herstructurering van LRM/LISOM aan de provincie werden overgedragen - de stad Hasselt heeft een voorstudie over de haalbaarheid van het bouwprogramma op de site laten uitvoeren; hieruit bleek dat de site diende uitgebreid met een deel van de gronden van de sportschool van het Gemeenschapsonderwijs en twee private percelen - de Vlaamse Bouwmeester heeft via het open oproepsysteem een vijftal potentiële ontwerpers op een shortlist geplaatst; deze werden verzocht een voorontwerp op te stellen - de U Hasselt heeft in overleg met de stad Hasselt en de Vlaamse Bouwmeester het “winnend ontwerp” van noA-architecten geselecteerd; UHasselt heeft eind 2008 met dit bureau een ontwerpopdracht afgesloten; het voorontwerp werd afgerond op 20/5/2009; de bouwvergunning werd bekomen op 17/9/2009 - de Oude Gevangenis werd aangekocht van de Regie der Gebouwen; de verwerving van de nodige percelen werd einde 2009 afgerond -de bouwwerken zullen gefaseerd verlopen; de eerste werken zijn gestart zijn en hebben betrekking op de bouw van een nieuw faculteitsgebouw rechten; de oplevering van dit gebouw is voorzien tegen het einde van 2010 - LSM heeft op 21/9/2009 een bijkomend budget van 500.000 euro goedgekeurd voor de realisatie van de stadscampus Hasselt; het bedrag dient aangewend voor de realisatie van een dossier m.b.t. duurzame bouwtechnieken C.3. BEGELEIDING/OPLEIDING VAN Bevoegd Verantwoordelijke Stand van zaken en vooruitzichten WERKZOEKENDEN/ minister/ administratie WERKNEMERS betrokken bestendig afgevaardigde C.3.1. Versterking begeleiding werkzoekenden Muyters VDAB C.3.1.1. De uitbreiding van het aantal consulenten voor - ondersteuning basisdienstverlening in huidige werkwinkels (door bijkomende projectpool van intake en opvang van de werkzoekenden en hun dossiers consulenten), en optimalisatie matching (meer competentiegericht) en effectievere jobtoeleiding (jobdatings voor bepaalde sectoren of beroepsgroepen) (met bijkomend consulententeam); totale projectomkadering van 6 VTE’s; tijdspad uitvoering: 2006-2009 - er werden 3 projectconsulenten aangeworven (voorjaar 2006); de overige medewerkers worden projectmatig en intern gesolliciteerd vanuit de reguliere werking - in april en mei 2006 vond de opleiding van de medewerkers in basisdienstverlening en screening plaats; verder werd het concept van matching en jobdates uitgewerkt; het jobdate-concept werd begin 2007 aangepast; het bestaat uit 5 acties: netwerkvorming, screening arbeidspotentieel, screening vacatureaanbod en tewerkstellingsperspectieven, organisatie van een jobdate-event, promotie Vanaf juni 2006 werden sectorale screenings- en matchingsconcepten (o.a. jobdatings) opgestart; het betreft volgende sectoren: - bouwsector: screening in 2006; jobdate in 2008

monitoring uitvoering Limburgplan 2006-2009 - globaal overzicht – mededeling VR 25/6/2010 – stand van zaken april – mei 2010 44 - ICT-sector: screening in 2007 - toerisme en horeca (kelners, zaal- en barpersoneel, keukenpersoneel): screening en jobdate in 2007 - metaal en technologie: screening en jobdate knelpuntvacatures en diversiteit in 2007 - groen en landbouw:screening en jobdate in 2007 - logistiek (heftruckbestuurders-goederenbehandelaars): jobdate in 2007 - uitvoerend personeel bewakingsondernemingen en interne bewakingsdiensten:screening en jobdate in 2008 - automobielsector (vrachtwagen- of automecanicien, carrossier): jobservice/jobdate in 2008 - hout en meubelstoffering: jobdating in 2008 - gezondheidszorg: verpleegkundigen, polyvalent verzorgenden en ondersteunende functies in de ouderenzorg (screening verpleegkunde en marktonderzoek); in 2008-2009 werd een bedrijfsenquête georganiseerd bij 72 private en publieke rusthuizen om de personeelsbehoeften, beoogde competenties en capaciteiten in kaart te brengen, teneinde de vacatures zichtbaar te maken en een betere matching tussen werkzoekenden en werkgevers te realiseren; de voornaamste resultaten bevestigen de grote nood aan verpleegkundigen (waarbij het imago van de ouderenzorg niet kan concurreren met dit van de ziekenhuizen); bovendien zijn er buiten de diplomavereisten geen specifieke aandachtspunten inzake technische kennis en algemene competenties bij verpleegkundigen en verzorgenden; empathie, sociale vaardigheden en communicatie zijn de sleutelvaardigheden die in elke vorming voor de ouderenzorg dringend meer naar voor moeten komen Het projectteam werd in 2009 ingeschakeld in nieuwe opdrachten, die het gevolg zijn van wijzigende kernopdrachten VDAB en evoluties op de arbeidsmarkt; er werd gewerkt rond 4 doelstellingen: - marktverkenning voor specifieke projecten voor kansengroepen (bv. personen met een arbeidshandicap), met ondersteuning in accountmanagement en dossierbeheer - ondersteuning bij urgente acties in het kader van het recessiebeleid - sociaal interventieadvies: bv. infosessies voor werkzoekenden na collectief ontslag, afname van intakegesprekken met ontslagen werknemers na collectief ontslag, e.a. - de organisatie van quick scans: VDAB trad op als partner in de tweede fase van de sensibiliseringsactie “ouderenzorg, een gouden job” (doelstelling: jongeren sensibiliseren en recruteren voor een job in de ouderenzorg), o.m. door cofinanciering in de promotie en ondersteuning in de werkwinkels en competentiecentra; uitbouw van een marktgerichte transitie in de opleidingssector “handel en administratie”, met uitbouw van een structureel aanbod in de branche van customer care; nieuwe cursussen call center agent en helpdesk-medewerker werden in samenwerkingsverbanden opgezet; het projectteam werd ingeschakeld in de ondersteuning bij sectorale screeningsprojecten en jobdates op bedrijfsniveau - projectmatige versterking van de accountwerking: o.a. prospectiebezoeken en acties voor bedrijven met collectieve aanwerving (installateurs, call center agents, logistiek personeel, e.a.) C.3.1.2. Specifieke locale acties voor o.a. jongere en - doelstelling : aandacht voor de specifieke behoeften van jongere en oudere werkzoekenden die oudere werkzoekenden niet of onvoldoende door de reguliere werking/intensievere basisdienstverlening worden bereikt; het aanbieden van trajectbegeleiding/jobcoaching is hier een aangewezen instrument, het aangaan van monitoring uitvoering Limburgplan 2006-2009 - globaal overzicht – mededeling VR 25/6/2010 – stand van zaken april – mei 2010 45 partnerschappen noodzakelijk voor een optimaal bereik - projectrealisatie: VDAB ism partners van de werkwinkels (lokaal bestuur, OCMW en lokale derden), deskundige uitvoerders en andere doelgroeporganisaties; tijdspad: 2006-2009 - het project werd in het projectjaar 2006 opgeschort om reden van complementariteit van de beschikbare middelen; in 2006 werden immers volgende projecten voorbereid en/of opgestart (buiten kader Limburgplan): wat de doelgroep jongeren betreft, wees de VR extra middelen toe aan specifieke projecten voor activering van kortgeschoolde jongeren in 6 Limburgse steden en gemeenten (in kader van steden- en gemeentenplan mbt jeugdwerkloosheid); trajectbegeleiding van ouderen (50+) (in kader van Meerbanenplan “Samen sterk voor meer werk”), met start in oktober 2006 - voor de projectjaren 2007-2008-2009 werden trajectversterkende acties voor oudere werkzoekenden voorzien, op basis van een projectoproep; het betreft acties inzake inschatting van het arbeidspotentieel en een kwalitatieve arbeidsbemiddeling voor specifieke doelgroepen om in periode van hoge en lage conjunctuur kansen te bieden voor kansengroepen en een hogere werkzaamheidsgraad te ondersteunen; volgende projecten werden uitgevoerd: 1) “werkgevers ontmoeten vitale 50+ ers met talent” - “Jobsporen voor oudere werkzoekenden”; de opdracht 2007 werd gegund aan P&OZO bvba, de opdracht 2008-2009 aan Salus Projects bv 2) “nieuwe jobsporen voor allochtonen (buitenlands diploma)”; de opdracht (2008-2009) werd gegund aan Salus Projects bv Voor beide projecten geldt een gelijkaardig concept. Het doel is deelnemers activiteiten te laten ondernemen richting herintrede op de arbeidsmarkt, door het aanbieden van concrete vacatures uit een bestand van gecommiteerde werkgevers (indien dit niet succesvol blijkt te zijn wordt op basis van de afwijzing een analyse gemaakt met een bijhorend trajectplan), en het opheffen van belemmerende conditioneringen. Een nevendoel is om, additioneel aan de inspanningen van de VDAB, expertise toe te voegen die overdraagbaar is; de realisatie gebeurt op VDAB-locaties en zijn intern netwerkversterkend. Het concept bevat een vitaliteitsscan en de methodiek om te werken met loopbaanankers (motiverende elementen, die iemand sturen in zijn werk en loopbaan). Bereik: 50 deelnemers op jaarbasis - projectjaar 2009: het accent werd gelegd op trajectversterkende acties voor specifieke doelgroepen die het moeilijk hebben op de arbeidsmarkt, ten einde de tewerkstellingskansen te verhogen: Doelgroep 50+ (“Traject naar werk voor oudere werkzoekenden”) (bereik: 24 werkzoekenden); Kansengroepen 35+ (bereik: 90 werkzoekenden); Loopbaanoriëntering voor kortgeschoolde oud- en nieuwkomers (bereik: 28 werkzoekenden). C.3.2. Verdere uitbouw toekomstgericht Muyters VDAB opleidingsaanbod C.3.2.1. Oprichting van een nieuw competentiecentrum - doelstelling: oprichting van een VDAB-competentiecentrum op geprospecteerde terreinen van de Genk-Zuid voor machinale bouwberoepen, vervoer en NV Mobility Center Genk-Zuid te Bilzen. De VDAB voorziet er 4 functies: logistiek * kennisclustering via een sectorale infotheek voor de mechanische bouwberoepen, transport en logistiek * professionele opleidingscampus voor opleidingen in de domeinen machinale bouwberoepen,autobus en -car, transport en logisitek * integratie van een simulatiecentrum voor de opleiding vrachtwagen- en busschauffeurs * de voorziening van een interregionaal FOD-examencentrum EVC-rijvaardigheid voor professionele chauffeurs in de sectoren transport, bus en car

monitoring uitvoering Limburgplan 2006-2009 - globaal overzicht – mededeling VR 25/6/2010 – stand van zaken april – mei 2010 46 - de overeenkomst ivm het recht van opstal te verlenen door de NV Mobility Center Genk-Zuid (MCGZ) (in een participatie van nv Ewals Cargo Care, nv LRM en nv De Scheepvaart) aan de VDAB werd gefinaliseerd in mei 2006 en geregistreerd in juli 2006; de VDAB treedt als bouwheer op voor het opleidingsrijp maken van het terrein (ongeveer 7,5 ha groot) en de optrek van gebouwen en hallen; site: Taunusweg Genk-Zuid, Calvarieberg, Bilzen

- de stedenbouwkundige vergunning voor de terreinaanleg werd afgeleverd op 13/6/2007; de stedenbouwkundige vergunning voor infrastructuur en gebouwen werd op 14/9/2007 verleend; betreffende de milieuvergunning heeft de stad Bilzen op 7/12/2007 akte genomen van de aanvraag- melding klasse 3-inrichting door de VDAB

- de levering van een vaste rijsimulator voor vrachtwagens en een instrument voor didactische en pedagogische oefeningen, met prestaties voor onderhoud en technische ondersteuning, werd gegund in oktober 2007;de levering gebeurde op 14/12/2007; de rijsimulator is in productie sedert maart 2008

- de uit te voeren werken en aanbestedingen werden ingedeeld in 5 percelen; de realisatie is gepland van augustus 2008 tot maart 2010

* perceel 1: ruwbouw, afwerking en liftinstallatie * perceel 2: electriciteit en data * perceel 3: sanitair en HVAC * perceel 4 : infrastructuurwerken (groenaanleg, betonpiste en afwatering van het terrein zwaar vervoer en gebouwenomgeving) * perceel 5: ontgraven terrein, stapelen van de afgegraven grond, leveren van Westerscheldezand en plaatsen van drainage en pompput ten behoeve van de opleiding bouwplaatsmachinisten

- naast de gebouwgebonden investering zijn er nog de opleidingsgebonden investeringen; het betreft de aankoop van machines (gravers, laders, duwers, torenkranen en snelopbouwkranen) door het Fonds voor vakopleidingen in de Bouwnijverheid (FVB) en de inrichting en uitrusting van de nieuwe secties in de machinale bouwberoepen, transport en logistiek; het betreft tevens gereedschappen, interne transportmiddelen, opslagsystemen en mezzanine voor magazijnopleidingen, IT-materiaal, meubilair, en inrichting van de infotheek; de investeringen zijn grotendeels opgenomen in het investeringsplan 2010

- het centrum zal volgens de planning vanaf september 2010 volledig operationeel worden

C.3.2.2. Renovatie van en nieuwbouw bij het - doelstelling: gefaseerde totale renovatie van het metaal- en technologiecentrum, met optie tot technologische competentiecentrum voor de beperkte nieuwbouw metaalberoepen (Hasselt) - op 20/4/2006 heeft de gunningscommissie van de Vlaamse Bouwmeester de concepten voor een gefaseerde renovatie in 2007-2009 beoordeeld; het voorstel van het studie- en architectenbureau A2O te Hasselt werd weerhouden

- tijdens de begeleidingscommissie VDAB-FTML van 27/4/2006 is beslist om een taskforce op te richten

- projectjaar 2007: opvolging door de begeleidingscommissie VDAB-FTML; concretisering door taskforce die een sectoraal actieplan in het najaar 2007 voorbereidt

- projectjaar 2008-2009: in het meerjareninvesteringsplan gebouwen van de VDAB is de renovatie monitoring uitvoering Limburgplan 2006-2009 - globaal overzicht – mededeling VR 25/6/2010 – stand van zaken april – mei 2010 47 van de campus Visserstraat Hasselt opgenomen (9 miljoen euro); deze renovatie wordt aangegrepen voor een concentratie van alle technologietrainingen (elektromechanica, automatisering, IT-infrastructuur, applicatie-ontwikkeling, kunststoftechnologie)

- in 2008 werd de opleidingssectie lassen conform actuele milieutechnologie gerenoveerd in het kader van een thematisch investeringsplan (bedrag 428.986 euro, exclusief BTW); de investering legt een accent op het “maatschappelijk verantwoord opleiden”, waarbij technische innovatie samengaan met welzijn, milieu en veiligheid; het VDAB-lasatelier beantwoordt aan het eisenpakket van het Internationaal Institute of Welding (IIW), de internationale auditorganisatie voor lassen

- de verdere fasering van de investeringen is afhankelijk van de beschikbaarheid van middelen en goedkeuring van het meerjarenplan gebouwen door de raad van bestuur van de VDAB; in 2010 is een studie voor een geactualiseerd ontwerp gepland; deze studie is evenwel opgeschort in functie van een nieuwe analyse in het kader van het meerjareninvesteringsplan gebouwen van de VDAB

C.3.2.3. Continuering van de opleidingsmiddelen voor - VDAB opteert voor het blijvend voorzien van voldoende projectmiddelen om instroom in de zgn. opleidingsprojecten (o.m. toerisme, logistiek, social profit) speerpuntsectoren logistiek en social profit, evenals regionale behoeften en knelpunten op de arbeidsmarkt, te blijven ondersteunen; concreet wordt gedacht aan de ouderenzorg, toerisme, logistiek en eventuele andere sectoren - projectjaar 2007-2008: dwarsverbanden en opportuniteiten zijn te situeren in: Project C.3.2.1 (oprichting CCGZ voor machinale bouwberoepen, vervoer en logistiek): cf. matchingsacties/jobdates Project D.1.3 (ouderensector) en D.4 (thuishulp): een studie inzake arbeidsmarktbehoeften en competentieprofielen werd vanaf medio 2008 door de VDAB georganiseerd; vanaf 2007 verhoogt de VDAB de opleidingscapaciteit voor werkzoekenden in Limburg voor polyvalent verzorgenden en logistiek assistent Speerpuntsector toerisme: arbeidsmarktbehoeften en competentieprofielen dienen nog geconcretiseerd; in functie van de behoeften worden passende opleidingsprogramma’s samengesteld vanuit het VDAB-aanbod; een samenwerking voor een opleiding receptioniste en toeristisch medewerker is in onderzoek en kadert in de interne reorganisatie van het domein “handel-verkoop-administratie” (zgn. HAVO-plan vanaf het najaar 2008) - projectjaar 2009: geen verdere acties gepland

monitoring uitvoering Limburgplan 2006-2009 - globaal overzicht – mededeling VR 25/6/2010 – stand van zaken april – mei 2010 48

D. STIMULANSEN VOOR MEER WERK IN EEN ZORGZAME SAMENLEVING D.1. OUDERENZORG Bevoegd Verantwoordelijke Stand van zaken en vooruitzichten minister/ administratie betrokken bestendig afgevaardigde D.1.1. Realisatie van bijkomende rustoordbedden Vandeurzen/ VIPA/Vlaams - alternatieve financieringsregeling: decreet tot aanpassing regelgeving VIPA is goedgekeurd (wegwerken van bestaande wachtlijsten van 400 Agentschap Zorg en (decreet van 17/3/2006, tot wijziging van het decreet van 23/2/1994 inzake de infrastructuur voor bedden en versnelde realisatie van 1500 bedden) Gezondheid persoonsgebonden aangelegenheden); uitvoeringsbesluiten (één betreffende de investeringstoelagen en één betreffende de investeringswaarborg) werden door de VR goedgekeurd op 1/9/2006; tijdens de maanden augustus en september 2006 werden alle

LSM initiatiefnemers geïnformeerd over het nieuwe financieringssysteem Thijs - in 2005 werd nog 1 project goedgekeurd op basis van de vroegere financieringsregeling (voor 64 woongelegenheden, waarvan 9 extra)

- periode 2006 - 2010 (stand van zaken op 21/5/2010): 14 projecten zijn volledig goedgekeurd op basis van de nieuwe financieringsregeling (voor 1454 woongelegenheden, waarvan 457 extra) voor 7 projecten werd het zorgstrategisch plan goedgekeurd en werd het financieel-technisch plan ingediend; zij zijn in de eindfase van beslissing (voor 434 woongelegenheden, waarvan 370 extra) voor 11 projecten is er reeds een goedgekeurd zorgstrategisch plan; de betrokken initiatiefnemers moeten nog een technisch-financieel plan indienen; dit betreft in totaal 1122 woongelegenheden, waarvan 386 extra voor 3 projecten is een zorgstrategisch plan ingediend dat nog in behandeling is; dit betreft in totaal 299 woongelegenheden, waarvan 153 extra - op basis van de voormelde cijfers (goedgekeurde en lopende dossiers) komt men tot een totaal van 3373 woongelegenheden, waarvan 1375 extra - bij besluit van de VR van 9/2/2007 werd de alternatieve waarborgverlening aangepast om de toekenning van een waarborg aan investeringen in infrastructuur van rusthuizen mogelijk te maken, los van een toekenning van investeringssubsidies; tot op 21 mei 2010 werden in deze VIPA- waarborgregeling 2 projecten goedgekeurd, voor 144 woongelegenheden waarvan 78 extra - bijkomende financiële middelen via LSM: bij de beslissing van de VR van 7/3/2008 inzake de herstructurering van LRM/LISOM en de overdracht van de middelen aan de provincie, werd op voorstel van de bestendige deputatie 10 miljoen euro gereserveerd met het oog op de realisatie van de beoogde doelstelling; de uitvoering van de financiering werd door de provincie toevertrouwd aan de stichting van openbaar nut Limburg Sterk Merk (LSM); de financiële steun zal gegeven worden onder de vorm van toelagen; de bijkomende financiële tegemoetkoming door de LSM komt bovenop de subsidies of de investeringswaarborg van het VIPA stand van zaken eind 2009: 30 dossiers kregen een belofte van financiering door LSM (maximum 7.500 euro per woongelegenheid/rustoordbed) voor realisatie van in totaal 1244 woongelegenheden (totaal bedrag: 9.330.000 euro); de toelagebelofte van LSM blijft twee jaar geldig

monitoring uitvoering Limburgplan 2006-2009 - globaal overzicht – mededeling VR 25/6/2010 – stand van zaken april – mei 2010 49 D.1.2. Facilitering dossiervorming Vandeurzen/ VIPA - uitvoering en financiering door provincie Limburg (studiecel en dienst ouderen) met externe initiatiefnemers/exploitanten en zorgstrategische partner ter ondersteuning planning - een medewerker werd aangeworven vanaf 1/9/2005; de provinciale administratie werkte, ism vzw Thijs Probis (extern adviesbureau binnen de zorgsector waaraan de inhoudelijke opmaak van het koepelplan werd uitbesteed) en de Vlaamse administratie, een strategisch koepelplan voor Limburg uit - het overkoepelend zorgstrategisch plan werd besproken op de commissie zorgstrategische planning op 3/5/2007; op 31/5/2007 keurde de minister het advies van de commissie goed; het statuut van het koepelplan wordt afgelijnd als faciliterend instrument voor het beantwoorden van de vraag mbt de omgevingsanalyse of de realisatie van het (individueel) zorgstrategisch plan (van een initiatiefnemer) aansluit op de noden van de regio; het ontslaat de individuele initiatiefnemers niet van een kritische reflex tav het opgenomen cijfermateriaal; de initiatiefnemers kunnen gebruik maken van de in het koepelplan opgenomen gegevens, mits deze verfijnd worden in functie van het specifieke project waarvoor de subsidie wordt gevraagd op 5/6/2007 werden afspraken gemaakt tussen de provincie en de Vlaamse administratie mbt de aanpak voor de actualisatie van de omgevingsanalyse; in het najaar 2007 en het voorjaar 2008 werden online webtools ontwikkeld om de periodieke bevraging van de voorzieningen in het kader van de actualisatie van de omgevingsanalyse zo efficiënt mogelijk te laten verlopen, met inbegrip van de verwerking van de resultaten; de online bevraging werd in april 2008 gedistribueerd naar alle voorzieningen;na verwerking van de resultaten werden de nieuwe gegevens van de omgevingsanalyse vanaf oktober 2008 online ter beschikking gesteld (website “www.limburg.be/ouderenzorggegevens”); een volgende bevraging wordt gepland in 2010 - ter ondersteuning van de dossiervorming door initiatiefnemers keurde de bestendige deputatie een subsidiereglement goed waarin een subsidie wordt voorzien voor de opmaak van een zorgstrategisch plan (subsidie van 12.500 euro) en een financieel-technisch plan (subsidie van 7.500 euro); dit subsidiereglement trad in werking op 1/5/2007 - in uitvoering van voormeld subsidiereglement werd voor 2007 een bedrag van 92.500 euro vastgelegd (5 goedgekeurde dossiers voor de opmaak van een zorgstrategisch plan en 4 goedgekeurde dossiers voor de opmaak van een technisch-financiëel plan) - voor 2008 werd een bedrag van 70.000 euro vastgelegd (5 goedgekeurde dossiers voor een zorgstrategisch plan en 1 goedgekeurd dossier voor een technisch-financiëel plan) - voor 2009 werd een bedrag van 97.500 euro vastgelegd (7 goedgekeurde dossiers voor een zorgstrategisch plan en 2 goedgekeurde dossiers voor een financiëel-technisch plan) - in december 2009 werden de initiatiefnemers die nog niet in het bezit waren van een zorgstrategisch en/of financieel-technisch plan telefonisch gecontacteerd om een stand van zaken te verkrijgen en hen te herinneren aan de subsidiemogelijkheden van het provinciebestuur - bijkomende stimulering via LSM: zie bij project D.1.1 (laatste streepje)

D.1.3. Impulsprogramma voor opleiding en onderwijs Vandeurzen/ VIPA/ voor tewerkstelling in de ouderensector Smet/Muyters Departement - eerst behoeftenstudie door 3 Limburgse hogescholen, vervolgens op basis daarvan ontwikkeling Onderwijs en van actieplannen, en implementatie daarvan door onderwijs, VDAB, welzijns- of Vorming/VDAB vormingsinstellingen

- het onderzoek is afgerond; de 3 Limburgse hogescholen hebben enerzijds een inventaris monitoring uitvoering Limburgplan 2006-2009 - globaal overzicht – mededeling VR 25/6/2010 – stand van zaken april – mei 2010 50 Thijs/Smeets opgemaakt van het bestaande Limburgse vormingsaanbod in de ouderenzorg en anderzijds een studie uitgevoerd naar de vormingsbehoeften van mensen die tewerkgesteld zijn in de Limburgse ouderenzorg; het rapport sluit af met een aantal suggesties en werd op 29/9/2006 op een studiedag aan een breder publiek voorgesteld - de studie werd vertaald in actieplannen op 4 velden: het reguliere onderwijs en de beroepsopleidingen, imago en aantrekkelijkheid, vorming in de bredere zin, tewerkstellingsmogelijkheden; op de stuurgroep van 12/6/2006 werd rond elk veld een werkgroep geïnstalleerd voor verdere uitwerking - op de stuurgroep van 18/1/2007 en 31/3/2007 werden de projectvoorstellen besproken en stappenplannen en kostenramingen vastgesteld; volgende projecten worden uitgevoerd: 1) “ECOL” (doelstelling: intentieverklaring, inspirerende brochure, verspreidingsplan, studiedagen, programma en portfolio vorming, advies en begeleiding mbt VTO van zorgverleners); projectleider: ECOL (Expertisecentrum Ouderenzorg Limburg); projectduur: 2007 en 2008, met verlenging in 2009 - coördinator is aangeworven en stelde vanaf augustus 2007 samen met consultant (aangeduid door hogescholen) werkplan op dat met de stuurgroep besproken werd; intentieverklaring ondertekend door partners op 20/2/2008; visietekst werd intern goedgekeurd door partners en besproken met middenveld - er werden 43 vormingen op maat gerealiseerd in de Limburgse WZC’s; er werden 3 studiedagen georganiseerd - er werd een databank gevormd met 31 vormingsmedewerkers ECOL en 3 vormingsinstanties in de expertisedomeinen “omgaan met residenten”, “communicatie” en “managementopleidingen”; de databank werd ter beschikking gesteld aan de WZC’s na afsluiting van het project - de brochure ter ondersteuning van de scholen met voorbeeld van “good practice” werd in 1000 exemplaren gedrukt en verspreid aan de Limburgse WZC’s, de hogescholen en middelbare scholen - ondanks de promotie die ECOL heeft gevoerd door middel van verspreiding van de brochure, zijn er zeer weinig projecten effectief gestart met ECOL - het project werd stopgezet in augustus 2009

2) “Zorg met een accent op ouderen: afstemming onderwijs-zorgsector” (doelstelling: ontwikkeling stageinstrumenten, implementatie, stimuleren en inrichten bedrijfsstages voor leerkrachten van het secundair onderwijs en docenten van het hoger onderwijs); projectleider: LOOA; projectduur: 2007- 2009 project is opgestart op 15/8/2007; stagedocument werd aangepast om gebruiksvriendelijker en eenvormiger gebruikt te kunnen worden, met ook mogelijke toepassing binnen andere opleidingen; totaal vernieuwde versie van het gedigitaliseerd stagedossier is in ontwikkeling, om het als webapplicatie te kunnen draaien op een electronisch leerplatform in het schooljaar 2008-2009 werd het materiaal getest door verschillende vakwerkgroepen en bijgestuurd; al de scholen en de stage-instellingen zijn momenteel betrokken bij het gebruik van het stagedossier; de laatste aanpassingen gebeuren in april/mei 2010; in juni 2010 wordt het definitieve instrument verspreid; tijdens de periode september 2009 tot augustus 2010 gebeurt er verdere coaching bij de implementatie van het stagedossier; er vonden al diverse netwerkoverschrijdende sessies plaats en in maart 2010 vindt een ronde tafel plaats met vertegenwoordigers van de monitoring uitvoering Limburgplan 2006-2009 - globaal overzicht – mededeling VR 25/6/2010 – stand van zaken april – mei 2010 51 thuiszorg; op 1/6/2010 wordt een gemeenschappelijke oordendag georganiseerd 3) “Imagocampagne ouderenzorg”; projectleider: provinciale dienst ouderen; projectduur: 2007- 2009; een coördinator voor de campagne is vanaf 1/9/2007 in dienst getreden bij de provinciale dienst ouderen; een extern campagnebureau werd eind 2007 aangesteld voor de eerste fase; congres op 7/5/2008 (“Ouderenzorg, een gouden job”), website online (www.wingoud.be), diverse promotionele acties werden in 2008 gerealiseerd de gunning voor fase 2 en 3 van de campagne (gericht op de instroom in opleidingen ouderenzorg en op retentie huidige personeel in ouderenzorg) gebeurde in maart 2009 aan hetzelfde extern bureau; in 2009 en 2010 uitwerking en uitvoering van de campagne en diverse projecten, o.m. met partners uit de onderwijs- en opleidingssector; ontwikkeling en opname van de kortfilm “Dare2care”, evenement “R’oud’show Ouderenzorg” voor leerlingen van het zesde jaar secundair onderwijs en zorgopleidingen (27/11/2009), “Dag van de professionele medewerker” voor zorgverleners uit de residentiële sector en de thuiszorg (13/12/2009), ontwikkeling van bordspel Ouderenzorg voor gebruik in scholen; vanaf 11/12/2009: start van de R’oud show on tour (tentoonstelling “zorgeloos wonen” in de ouderenzorg en kortfilm “dare2care” wordt vertoond in 13 secundaire scholen) tot mei 2010; op relevante tijden werden de affiches, folders, e.a. die ontwikkeld waren in 2008 hergebruikt en werden advertenties geplaatst in de media het project wordt in 2010 en eventueel daarna verder gezet met eigen middelen van het provinciebestuur gezien de nood aan zorgberoepen een aanhoudende en langdurige aanpak vereist inzake imago, e.a.; het provinciebestuur heeft, naast de Vlaamse middelen, zelf financiële middelen voorzien voor extra activiteiten en de verderzetting van de imagocampagne na afloop van het project 4) “Zorgeloos wonen in de ouderenzorg” (presentatie met het oog op positieve beeldvorming rond ouderenzorg); projectleider KHLIM; drie presentaties uitgevoerd in mei-juni 2007, evaluatierapport ingediend in december 2007, project is beëindigd 5) “Inschakeling laaggeschoolden”; projectleider: VDAB - “Terugkeercursus voor verzorgenden” (herintegreren van laaggeschoolde werkzoekenden); start in september 2007, in november 2007 eerste screening, cursus liep van februari tot mei 2008 (18 cursisten) - “Ingroei social profit” (voorbereidingstraject opleiding “polyvalent verzorgende”); startdatum 10/10/2007- einddatum 1/2/2008 (15 cursisten) - “Vooropleiding verpleegkunde”: startdatum 29/9/2008 – einddatum 31/1/2009 (15 cursisten) - “Opleiding tot logistiek assistent in de rusthuizen”: startdatum 26/1/2009; einddatum 28/5/2009 (18 cursisten)

Toekomst: de actie wordt verdergezet door POM/ERSV Limburg op basis van een LSM-subsidie van 500.000 euro voor het Life Sciences platform Limburg waarbij een zorgmanager werd aangeworven om de ontwikkeling van de zorgeconomie op te volgen en te ondersteunen (tewerkstelling, werkgelegenheidscreatie, opleidingsbeleid, personeelsbeleid, e.a.)

monitoring uitvoering Limburgplan 2006-2009 - globaal overzicht – mededeling VR 25/6/2010 – stand van zaken april – mei 2010 52 D.2. SOCIALE WONINGBOUW Bevoegd Verantwoordelijke Stand van zaken en vooruitzichten minister/ administratie betrokken bestendig afgevaardigde D.2.1. Sociale huur- en koopwoningen Van den VMSW 1) doelstelling: gewaarborgd minimumaandeel van Limburg in totale vastleggingen Vlaanderen voor Bossche/ de periode 2006-2009 van: Agentschap Wonen - huursector IP (VMSW): 13% - koopsector IP (VMSW: 16% (vanaf 2009: 15%) - bouw en renovatie huurwoningen SBR (agentschap Wonen): 15% - sloop- en inrichtingswerken (SSI): bedrag van 3.326.000 euro voor 2006 (en vervolgens jaarlijkse Van Baelen indexatie met 2%); geen procentueel minimumaandeel vastgelegd

doelstelling in aantal woningen: minimaal 720 bijkomende woningen per jaar (500 huurwoningen en 220 koopwoningen); n.b.: er dient rekening gehouden met het relatief aanzienlijk tijdsverloop tussen de goedkeuring van de financiering, de aanbesteding en de effectieve realisatie van de woningen

2) 2006: bereikte percentages en bedragen: - aandeel Limburg IP-huur: 9,0% (20.640.367 euro) - aandeel Limburg IP-koop: 29,3% (16.114.324 euro); er worden in 2010 nog bijkomende vastleggingen op het jaar 2006 voorzien van 890.384 euro, wat het percentage op 30,9% brengt - aandeel Limburg SBR: 12,3% (9.915.020 euro) - aandeel Limburg SSI: 3.491.551 euro (10,2% van totaal budget Vlaanderen) Totaal 2006 voor de 4 categorieën samen: 50.161.262 euro; er worden in 2010 evenwel nog bijkomende vastleggingen op het jaar 2006 voorzien van 890.384 euro

2007: bereikte percentages en bedragen: - aandeel Limburg IP-huur: 7,6% (18.061.570 euro); er worden in 2010 nog bijkomende vastleggingen op het jaar 2007 voorzien van 3.400.000 euro, wat het percentage op 9,0% brengt - aandeel Limburg IP-koop: 27,2% (15.229.402 euro) - aandeel Limburg SBR: 25,1% (20.705.345 euro) - aandeel Limburg SSI: 4.907.742 euro (9,5% van totaal budget Vlaanderen) Totaal 2007 voor de 4 categorieën samen: 58.904.059 euro; er worden in 2010 evenwel nog bijkomende vastleggingen op het jaar 2007 voorzien van 3.400.000 euro

Vanaf 2008: ingevolge de inwerkingtreding van een nieuw financieringssysteem is er vanaf 2008 een relatieve verhoging van het totaal budget voor Vlaanderen voor de categorie huursector IP en een verlaging van het budget SBR; dit heeft ook implicaties voor de bedragen die aan Limburg worden toegekend

2008: bereikte percentages en bedragen: - aandeel Limburg IP-huur: 13,1% (50.574.699 euro); er worden in 2010 nog bijkomende vastleggingen op het jaar 2008 voorzien van 6.630.000 euro, wat het percentage op 14,9% brengt - aandeel Limburg IP-koop: 25,8% (15.879.606 euro) - aandeel Limburg SBR: 5,7% (604.297 euro) - aandeel Limburg SSI: 5.493.063 euro (18,3% van totaal budget Vlaanderen) Totaal 2008 voor de 4 categorieën samen: 72.551.665 euro; er worden in 2010 evenwel nog bijkomende vastleggingen op het jaar 2008 voorzien van 6.630.000 euro

2009: bereikte percentages en bedragen: - aandeel Limburg IP-huur: 5,3% (22.093.912 euro); er worden in 2010 nog bijkomende monitoring uitvoering Limburgplan 2006-2009 - globaal overzicht – mededeling VR 25/6/2010 – stand van zaken april – mei 2010 53 vastleggingen op het jaar 2009 voorzien van 30.000.000 euro, wat het percentage op 12,4% brengt - aandeel Limburg IP-koop: 12,5% (12.489.955 euro); er worden in 2010 nog bijkomende vastleggingen op het jaar 2009 voorzien van 2.500.000 euro, wat het percentage op 15,0% brengt - aandeel Limburg SBR: 11,0% (1.085.599 euro) - aandeel Limburg SSI: 5.850.957 euro (13,3% van totaal budget Vlaanderen) Totaal 2009 voor de 4 categorieën samen: 41.520.423 euro; er worden in 2010 evenwel nog bijkomende vastleggingen op het jaar 2009 voorzien van 32.500.000 euro

3) Totalen periode 2006-2009: de vooropgestelde bedragen voor de 4 categorieën samen bedroegen initiëel 225.250.602 euro (ingevolge nieuw financieringssysteem 249.172.393 euro) ; de momenteel toegekende bedragen belopen 223.137.409 euro; er worden in 2010 evenwel nog bijkomende vastleggingen op voorgaande jaren voorzien van 43.420.384 euro, wat het totaal toegekend bedrag op 266.557.793 euro zou brengen

4) Het aantal nieuw opgeleverde woningen in Limburg in IP-huur en IP-koop bedroeg: - in 2006: 342 huurwoningen en 229 koopwoningen - in 2007: 234 huurwoningen en 154 koopwoningen - in 2008: 270 huurwoningen en 140 koopwoningen - in 2009: 162 huurwoningen en 136 koopwoningen

De gunningen voor nieuwe woningen in Limburg in IP-huur en IP-koop bedroegen: - in 2006: 317 huurwoningen en 133 koopwoningen - in 2007: 194 huurwoningen en 120 koopwoningen - in 2008: 231 huurwoningen en 161 koopwoningen - in 2009: 351 huurwoningen en 111 koopwoningen

Voormelde aantallen betreffen dus de woningen via de VMSW-budgetten en exclusief het aantal woningen via de SBR-budgetten van het agentschap Wonen

Het behalen van de beoogde voormelde doelstelling in aantallen bijkomende woningen blijkt moeilijk haalbaar, rekening houdend met het geraamd vereist investeringsbedrag voor een nieuwe woning van 110.000 euro, versus de beschikbare budgetten

D.2.2. Provinciaal rollend woonfonds Lieten (LRM)/ LRM - doelstelling is de realisatie van minimum 900 bijkomende woonzorgeenheden (aangepaste Van den woonvormen) Bossche - verruimen van de beoogde doelgroepen en aanpassen provinciaal reglement op rollend Thijs/ LSM woonfonds: wijzigingen aan het provinciaal reglement op het rollend woonfonds zijn uitgevoerd Van Baelen (19/10/2005 en 14/11/2006); maximaal 40%, met een plafond van 500.000 euro, van de totale kostprijs van een project kan gefinancierd worden - kapitaalsverhoging en/of bijkomend kapitaal om huidige doelgroepen te bereiken en uitbreiding naar andere doelgroepen op te vangen: op 19/10/2005 werd een begrotingswijziging goedgekeurd op provincieraad om restmiddelen Limburgfonds in te brengen (3.500.000 euro voor woonfonds, dat gestart was met een kapitaal van 3.700.000 euro); dit bracht het totaal van de middelen op 7.200.000 euro - opmaak overeenkomst tussen de provincie en de LRM op 20/9/2006; lening van 10.000.000 euro ter beschikking gesteld door LRM, zoals voorzien in het Limburgplan; de kosten verbonden aan de lening die wordt opgenomen bij de LRM worden gedragen door de nog resterende middelen uit het Limburgfonds en de toekomstige terugbetalingen van de toegekende renteloze leningen - voor de verdere financiering van het Rollend Woonfonds werd nog 2.500.000 euro gereserveerd monitoring uitvoering Limburgplan 2006-2009 - globaal overzicht – mededeling VR 25/6/2010 – stand van zaken april – mei 2010 54 via LSM (Limburg Sterk Merk) vanaf medio 2008 - op 31/12/2008 bedroeg het toegekende bedrag aan renteloze leningen 16.420.305 euro en werd er ondersteuning geboden aan 48 aanvraagdossiers voor de bouw van 922 woongelegenheden - in 2009 werd vanuit LSM de vraag gesteld om het verder zetten van het rollend woonfonds en de methode van renteloze leningen te evalueren, om een antwoord te bieden aan een bijkomende behoefte aan woonzorgeenheden; het provinciebestuur onderzocht de mogelijkheden om de bouw van zorgwoningen verder te ondersteunen en op welke manier; elementen waarmee rekening wordt gehouden zijn: woonzorgdecreet, inclusie, ontkokering, sociale cohesie, zo lang mogelijk in de vertrouwde omgeving blijven wonen, kleinschaligheid, e.a. het definitieve reglement werd goedgekeurd in de provincieraad van april 2010; via een LSM- subsidie en terug te nemen gelden uit het rollend woonfonds wordt beoogd om 666 bijkomende woonzorgeenheden te ondersteunen voor een totaalbedrag van 3.996.000 euro; het totaal aantal goedgekeurde en nog goed te keuren woonzorgeenheden zou daarmee op 1588 komen D.3. TOEGANKELIJKHEID Bevoegd Verantwoordelijke Stand van zaken en vooruitzichten minister/ administratie betrokken bestendig afgevaardigde D.3.1. Oprichting van een Vlaams Expertisecentrum Smet/ departement DAR - - doelstelling: het consolideren en versterken van de bestaande Limburgse expertise inzake Toegankelijkheid team Gelijke Kansen toegankelijkheid door de oprichting van een Vlaams Expertisecentrum Toegankelijkheid;

in Vlaanderen - de omschrijving van het algemene takenpakket van het Vlaams Expertisecentrum Toegankelijkheid werd in de eerste helft van 2006 afgerond; begrotingstechnisch werd op de Thijs begroting van Gelijke Kansen een specifieke basisallocatie gecreëerd waarop de middelen voor het centrum worden ingeschreven - het Vlaams Expertisecentrum Toegankelijkheid werd opgericht onder de vorm van een vzw (vzw Enter) en gelanceerd op 28/6/2006; het behoort tot de opdrachten van het expertisecentrum om het bestaande werkveld inzake technische toegankelijkheidsexpertise te coördineren en te ondersteunen; dit impliceert een doorgedreven samenwerking met het Limburgs Toegankelijkheidsbureau en de andere provinciale adviesbureaus inzake toegankelijkheid - als eerste project werd de website “www.toegankelijkvlaanderen.be” gelanceerd waarbij alle toegankelijkheidsinformatie in Vlaanderen op een eenvormige manier wordt verzameld en gepresenteerd; de databank is een samenwerkingsproject waarbij de coördinatie, het beheer en het onderhoud in handen is van de vzw Enter - vanaf het najaar 2006 werden verdere concrete opdrachten ter ondersteuning van het Vlaamse gelijkekansenbeleid opgestart - de meest omvangrijke opdracht van Enter situeerde zich in de voorbereidende en ondersteunende rol voor de actualisering van de toegankelijkheidswetgeving; in dit verband werd o.a. ook het “ Vlaams Handboek voor de Toegankelijkheid van publieke gebouwen” ontwikkeld; dit handboek zal voor de ontwerper de leidraad vormen om te komen tot een integraal toegankelijk gebouw; de online publicatie zal ervoor zorgen dat het steeds verder uitgebreid en actueel kan gehouden worden - momenteel wordt vooral ingezet op de bekendmaking van de nieuwe toegankelijkheidsverordening die op 5/6/2009 door de VR werd goedgekeurd; in samenwerking met het team Gelijke Kansen in Vlaanderen van het departement Diensten voor het Algemeen monitoring uitvoering Limburgplan 2006-2009 - globaal overzicht – mededeling VR 25/6/2010 – stand van zaken april – mei 2010 55 Regeringsbeleid werden reeds meerdere vormingssessies georganiseerd, onder meer naar Vlaamse en lokale beleidsverantwoordelijken en naar architecten; Enter werkte ook de vorming uit die door de verschillende provinciale adviesbureaus gegeven wordt aan lokale stedenbouwkundige ambtenaren. Enter staat ook blijvend in voor de coördinatie en verdere afstemming van de verschillende technische adviesbureaus toegankelijkheid; het belang van deze opdracht blijft toenemen, gelet op de noodzaak van een eenduidige toepassing van de nieuwe toegankelijkheidsregelgeving over gans Vlaanderen - Enter ondersteunt de cel Gelijke Kansen in Vlaanderen ook in haar horizontaal georiënteerde beleidsrol. Zo werd Enter ingeschreven als belangrijke partner binnen diverse actieplannen in het kader van de open coördinatiemethode en werd haar expertise ingeschakeld door andere beleidsdomeinen - gezien Enter instaat voor de technisch-inhoudelijke ondersteuning van het Vlaamse gelijkekansenbeleid en voor de ontwikkeling van eenvormige normen en richtlijnen, kunnen de provinciale adviesbureaus toegankelijkheid zich nu ten volle toespitsen op hun core-business: de toepassing van deze eenvormige normen en methodieken in het concrete werkveld; in het licht van dit gewijzigde toegankelijkheidslandschap werden ook de opdrachten van de adviesbureaus geherdefinieerd, en werd een eerste hand gelegd aan het opstellen van eenduidige subsidiecriteria; de vertaling van deze criteria in meetbare indicatoren zal de basis vormen voor een vernieuwde subsidieregeling voor de provinciale adviesbureaus - Enter heeft een structurele rol ingenomen in de ondersteuning van het Vlaamse toegankelijkheidsbeleid en wordt dan ook onmisbaar geacht in de verdere uitwerking ervan - het Vlaams Expertisecentrum Toegankelijkheid – Enter telt momenteel 8 personeelsleden

monitoring uitvoering Limburgplan 2006-2009 - globaal overzicht – mededeling VR 25/6/2010 – stand van zaken april – mei 2010 56

D.4. SOCIALE ECONOMIE Bevoegd Verantwoordelijke Stand van zaken en vooruitzichten minister/ administratie betrokken bestendig afgevaardigde Van den Vlaams Subsidie- Bossche/ agentschap voor Werk en Sociale Economie

Vandeput Thijs Sleypen Van Baelen Smeets 1) oprichting regionaal incubatiecentrum (startcentrum Doelstelling: vermits er in Limburg nog geen regionaal incubatiecentrum voor de sociale economie “De Startcentrale”) was, bestond de doelstelling er in om in Limburg een dergelijk regionaal incubatiecentrum op te richten; een regionaal incubatiecentrum staat in voor de ondersteuning van initiatieven in de sociale economie, meer bepaald de opstart van invoegbedrijven, waarbij werknemers uit kansengroepen op basis van een degressieve subsidie de kans krijgen om zich “in te werken” in een regulier bedrijf Realisatie: de CVBA De Startcentrale werd opgericht op 21/6/2006 en erkend als regionaal incubatiecentrum bij ministerieel besluit van 15/7/2006;op 1/9/2006 is de directeur in dienst getreden en zijn de activiteiten opgestart; het startcentrum telt 2,5 VTE medewerkers en is gevestigd in Heusden-Zolder - in 2007 werden op initiatief van De Startcentrale 9 invoegbedrijven erkend voor een totaal van 143 VTE invoegmedewerkers; in 2008 werden op initiatief van het startcentrum 10 invoegbedrijven erkend voor een totaal van 143 VTE invoegmedewerkers; in 2009 werden 5 invoegbedrijven erkend voor een totaal van 75 VTE invoegmedewerkers en kregen 2 invoegbedrijven een uitbreiding voor een totaal van 20 VTE invoegmedewerkers - in 2009 werd het project “Match” toevertrouwd aan De Startcentrale; in het kader van dit project wil De Startcentrale instanties en reguliere bedrijven in Limburg die hun vacatures moeilijk ingevuld krijgen en openstaan voor de aanwerving van kansengroepen dichter bij elkaar brengen; dit project werd opgestart in overleg met de lokale VDAB, en loopt van mei 2009 tot eind april 2010 2) plan sociale economie -In het plan sociale economie werden volgende maatregelen/projecten goedgekeurd voor subsidiëring; de financiering (subsidiering) is onder te verdelen in twee kaders: 1) het kader van de lokale diensteneconomie; er werden projecten goedgekeurd voor; - “flexibele kinderopvang”: 3 VTE doelgroepwerknemers en 0,5 VTE omkadering; dit project liep van 1/12/2006 tot 31/10/2007; daarna werd het zoals vooropgesteld overgeheveld naar het actieplan “flexibele en occasionele kinderopvang” dat op 31/3/2006 door de VR werd goedgekeurd; voor de periode van 1/11/2007 tot 31/10/2008 werd een nieuw project goedgekeurd (0,5 VTE) voor de ondersteuning en begeleiding van de overgang van het experimentele project naar het actieplan en voor het opnemen van een coördinerende rol voor de verdere uitbouw van de gemandateerde voorzieningen in Limburg; voor de periode van 1/1/2008 tot 31/10/2009 werd een subsidiebedrag toegekend om de ondersteuningsopdracht van gemandateerde voorzieningen te continueren en het ontwikkelde stappenplan te finaliseren; bijzondere aandacht ging naar regio’s in de provincie monitoring uitvoering Limburgplan 2006-2009 - globaal overzicht – mededeling VR 25/6/2010 – stand van zaken april – mei 2010 57 Limburg waar nog geen gemandateerde voorziening actief was, door zeer gericht te ondersteunen op nieuwe aanvragen; naast de ondersteuning werd geïnvesteerd in de vorming van doelgroepmedewerkers en begeleiders in de kinderopvang. Het project liep ten einde op 31/10/2009 - “aanvullende thuishulp aan ouderen” (vzw ISIS): 7 VTE doelgroepwerknemers en 0,7 VTE omkadering; sedert 2008 is de werking van de vzw ISIS decretaal verankerd binnen de lokale diensteneconomie en de structurele klaverbladfinanciering met het beleidsdomein welzijn - “toerisme-cultuur” (onderhouds- en opknapwerken op de mijnsite Beringen) (vzw ECR): 5 VTE doelgroepwerknemers en 1 VTE omkadering (project liep van 1/11/2006 tot 31/12/2008; bedoeling was erkenning per 1/1/2009 maar het initiatief werd vooralsnog niet erkend ingevolge niet opleveren van bewijsstukken van voldoende cofinanciering en bewijsstukken voor de vereiste opdrachten; er werden alternatieven gezocht om de gecreëerde tewerkstelling op te vangen binnen de andere activiteiten van de vzw ECR en bij partners van de vzw ECR - “opvoedingsondersteuning-instapje” (stad Genk – Opvoedingswinkel): 5,6 VTE doelgroepwerknemers en 1VTE omkadering; het project liep van 1/4/2008 tot 31/3/2009 met subsidiëring via provisioneel krediet; vanaf 1/4/2009 werd het project erkend voor een periode van 4 jaar onder het decreet lokale diensteneconomie met reguliere financiering - “woonzorgteams” (6 promotoren): 30 VTE doelgroepwerknemers, 6 VTE omkadering en 1 VTE coördinator; de project lopen van 1/9/2008 tot 31/8/2010 met subsidiëring via provisioneel krediet; vanaf 1/9/2010 wordt, mits aan alle voorwaarden is voldaan, een erkenning onder het decreet voor 30 VTE doelgroepwernemers en 6 VTE omkadering verleend - “cofinanciering lokale diensten” (sector toerisme) (3 promotoren): 4 VTE doelgroepwerknemers en 3 VTE omkadering (tijdelijke cofinanciering gedurende 12 maanden op provisioneel krediet, in afwachting van decretale erkenning); één project werd vanaf 1/3/2008 erkend onder het decreet lokale diensteneconomie (1 VTE doelgroepwerknemer en 1 VTE omkadering), een tweede project werd vanaf 1/3/2009 erkend onder het decreet lokale diensteneconomie (1,6 VTE doelgroepwerknemers en 1 VTE omkadering); het derde project werd overgeheveld naar de werkvorm sociale werkplaatsen - “fietspunten”: fietspunten Hasselt, Sint-Truiden en Genk voor in totaal 12 VTE doelgroepwerknemers en 3 VTE omkadering (vzw Basis); daarnaast 1VTE coördinatiefunctie bij provinciebestuur Limburg; opgestart in 2008/2009; reguliere erkenning vanaf 2008/2009; aanvullend op de Vlaamse reguliere financiering binnen het decreet lokale diensteneconomie werd op het provisioneel krediet een cofinanciering voorzien voor de opstart gedurende 24 maanden - “isolatieteams” (5 promotoren): voor 20 VTE doelgroepwerknemers en 5 VTE omkadering, en 1 VTE coördinator; uitbreiding van de erkenning van 5 initiatieven in de lokale diensteconomie; opstart vanaf 2009 met cofinanciering via provisioneel krediet voor 14 maanden, naast reguliere financiering - “biodiversiteitsteam in de Voerstreek” (Natuurpunt Beheer vzw): voor 4 VTE doelgroepwerknemers en 1 VTE omkadering; cofinanciering via provisoneel krediet voor de opstart van het initiatief voor de periode van 1/11/2009 tot 31/10/2010 - “team advies en ondersteuning van armoede en sociale uitsluiting” (De Link vzw): voor 3 VTE ervaringsdeskundigen; financiering via provisioneel krediet voor periode van 1/5/2009 tot 30/4/2010; mogelijk structurele inbedding via decreet lokale diensteneconomie in 2010 als dit mogelijk blijkt

monitoring uitvoering Limburgplan 2006-2009 - globaal overzicht – mededeling VR 25/6/2010 – stand van zaken april – mei 2010 58

2) het kader van de sociale werkplaatsen; er werden projecten goedgekeurd voor: - “enclavewerking logistieke hulp in rusthuizen”: 2 projecten, voor telkens 5 VTE doelgroepwerknemers en 1 VTE begeleiding; één project liep van 1/12/2006 tot 30/9/2009, het andere van eind 2007 tot 30/9/2009 met subsidiëring via provisioneel krediet; beide projecten werden erkend binnen de regelgeving sociale werkplaatsen per 1/10/2009 - “groen en milieu” (“parkrangers” Nationaal Park Hoge Kempen”) (vzw Groenwerk): twee ploegen met telkens 5 VTE doelgroepwerknemers en 1 VTE omkadering; project eerste ploeg loopt van 1/12/2006, reguliere erkenning per 1/11/2008; tweede ploeg van bij de start in 2008 opgenomen binnen de reguliere erkenning - “onderhoud fietsroutenetwerken”: 2 projecten, telkens voor 5 VTE doelgroepwerknemers en 1 VTE omkadering; projecten lopen van 1/12/2006 (subsidiëring via provisioneel krediet) en werden per 1/10/2008 regulier erkend binnen de regelgeving sociale werkplaatsen - “fietspunten”: voor 5 VTE doelgroepwerknemers en 1 VTE omkadering (vzw Fietsbasis); aanvullend op de dienstverlening van de fietspunten (zie onder lokale diensteneconomie) wordt de sociale werkplaats ingezet om een aantal fietsgerelateerde activiteiten op te zetten zoals fietsherstel, fietsverhuur, depannage, e.a.; project opgestart in 2008, aanvullend op de Vlaamse reguliere financiering binnen de regelgeving sociale werkplaatsen werd op het provisioneel krediet een cofinanciering voorzien voor de opstart van dit initiatief - “uitbouw provinciaal distributienetwerk hoeve- en streekproducten”: voor 2,5 VTE doelgroepwerknemers, 0,5 VTE omkadering en 1 VTE coördinator (toekenning uitbreiding binnen de erkenning van de sociale werkplaats “De Wroeter Arbeidscentrum vzw”); bovenop de reguliere subsidies in het kader van de erkenning als sociale werkplaats wordt cofinanciering op het provisioneel krediet voorzien vanaf 2009 voor 18 maanden - “autisme en werk” (beschutte werkplaats BEWEL in partnerschap met sociale werkplaats Labor Ter Engelen vzw en de vzw Arbeidskansen): voor 5 VTE doelgroepwerknemers en 2 VTE omkadering; financiering via provisioneel krediet vanaf 2009 voor 20 maanden

monitoring uitvoering Limburgplan 2006-2009 - globaal overzicht – mededeling VR 25/6/2010 – stand van zaken april – mei 2010