RAAP-RAPPORT 1302 Plangebied Huissensche Waarden Gemeente Lingewaard Cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning) Colofon

Opdrachtgever: Basal Toeslagstoffen Maastricht B.V. Titel: Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning) Status: eindversie Datum: april 2006 Auteurs: drs. E. Heunks & drs. F. van Hemmen Bestandsnaam: RA1302-HUWA.qxd Projectcode: HUWA Projectleider: drs. Heunks Projectmedewerkers: drs. F. van Hemmen, drs. N.M.J.E. Boemaars & ing. A.M.J. Sloot ARCHIS-onderzoeksmeldingnummer/CIS-code: 14889 ARCHIS-vondstmeldingsnummer: niet van toepassing ARCHIS-waarnemingsnummer: niet van toepassing Autorisatie: drs. H.F.A. Haarhuis

ISSN: 0925-6229

RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V. telefoon: 020-463 4848

Zeeburgerdijk 54 telefax: 020-463 4949

1094 AE Amsterdam E-mail: [email protected]

Postbus 1347

1000 BH Amsterdam

© RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V., 2006

RAAP Archeologisch adviesbureau B.V. aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit het gebruik van de resultaten van dit onderzoek of de toepassing van de adviezen. Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

Samenvatting

In opdracht van de Basal Toeslagstoffen Maastricht B.V. heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau in samenwerking met landschapshistoricus Ferdinand van Hemmen in de periode november 2005-januari 2006 een inventariserend cultuurhistorisch onderzoek uitgevoerd in het kader van de MER Huissensche Waarden. Het betreft een bureau- en verkennend veldonderzoek en heeft betrekking op alle facetten van de cultuurhistorie (archeologie, historische geografie en architectuurhistorie). Het onderzoek diende te worden uitgevoerd omdat realisatie van de plannen (o.a. grootschalige zandwinning, aanleg van nevengeul en maaiveldverlaging) zou kunnen leiden tot aantasting of vernietiging van mogelijk aanwezige cultuur- historische resten. Doel van het onderzoek was het uitvoeren van een uitputtende inventarisatie van de cultuurhistorische waarden en verwachtingen voor het plangebied, op grond waarvan aanbevelingen zijn geformuleerd voor een cultuurhistorisch verantwoorde planontwikkeling, deels in de vorm van vervolgstappen in het kader van het archeologisch onderzoekstraject, deels in de vorm van concrete inrichtingsmaatregelen. Hierbij vormt de uit de landschapsanalyse en bewonings- geschiedenis voortkomende cultuurhistorische identiteit van het gebied het uitgangspunt voor verdere ontwikkeling, waarbij cultuurhistorische waarden niet alleen worden ontzien maar in veel gevallen juist worden versterkt.

Om de archeologische potentie en de functie van het uiterwaardenlandschap door de eeuwen heen te kunnen doorgronden, is een uitgebreide paleo-landschappelijke analyse uitgevoerd. De Huissensche Waarden vormen een zeer dynamisch deel van het rivierengebied, waarbij natuurlijke rivierprocessen en menselijke invloeden een zeer gevarieerd en typerend rivierenlandschap hebben doen ontstaan met een grote tijdsdiepte. Er zijn weinig uiterwaarden te noemen waar uit zeer uiteen- lopende perioden afzettingen bewaard zijn gebleven en waarvan de uiteenlopende kenmerken nog zo zichtbaar zijn in het huidige landschap. Het oude land langs de bandijk, de meander van De Wardt in het zuiden, de laat-middeleeuwse restgeul en het strangenlandschap (te onderscheiden in een expliciet richellandschap in het noorden en een eilandenlandschap in het middendeel) hebben ieder hun eigen karakteristieke kenmerken. Behalve de door de rivier gestuurde processen, zijn het vooral ook de menselijke invloeden door de eeuwen heen die aan elke landschappelijke eenheid een eigen identiteit hebben meegegeven (de rivier legde de basis, de mens gaf het vorm). De tijdsdiepte die de verschillende landschappelijke eenheden tezamen bevatten, laat zich daarnaast direct vertalen in een expliciete ruimtelijke verdeling van de te verwachten dichtheid aan archeologische resten.

RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 [3] Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

Aan de jongste delen, ontstaan na de bedijkingen, kan een lage verwachting worden toegekend, hoewel hier lokaal wel sporen van menselijke activiteiten in het verleden zijn getraceerd. Enkele huisplaatsen en de vermoedelijke begraafplaats van de Gelderse slachtoffers van de Slag bij (1502) zijn voorbeelden hiervan. Voor de oude gronden tegen de bandijk geldt een hoge archeologische verwachting, waar zelfs sporen uit de Romeinse tijd niet zijn uit te sluiten. Meander De Wardt vormt een geheel eigen landschappelijke eenheid met een middelmatige verwachting voor sporen uit de Vroege en Late Middeleeuwen.

Veel van de tegenwoordig in het landschap zichtbare (en onzichtbare) cultuur- historische relicten hangen samen met de eeuwenoude strijd tegen het water en het leven met de grillen van de rivier. Met name in een brede zone aan weerszijden van de bandijk wordt de cultuurhistorische identiteit gedragen door deze eeuwenoude strijd. Daarnaast is de geschiedenis van de Huissensche Waarden verweven met eeuwenoude grenssituaties die terugvoeren tot de Romeinen die hier hun rijksgrens (de limes) hadden liggen. Als onderdeel van de meest westelijke uitbreiding van het Kleefse heeft het gebied eeuwenlang een geheel eigen ontwikkeling doorgemaakt, wat in veel opzichten bepalend is geweest voor de cultuurhistorische identiteit van het huidige landschap. De Huissensche Waarden vormen al met al een gebied waarin de relatie mens en natuur (water) op prominente en unieke wijze uit de verf komt. Het huidige landschap van de Huissensche Waarden en het aangrenzende binnendijkse gebied is het resultaat van een eeuwenlange interactie tussen mens en natuur. Ondanks grootschalige maar niet onomkeerbare ontwikkelingen in de afgelopen eeuw, heeft het gebied zijn veelal naar de Middeleeuwen terug te voeren identiteit behouden en vormt het vooralsnog een uniek en in cultuurhistorisch opzicht zeer rijk deel van het Nederlandse landschap.

De Huissensche Waarden vormen vanuit cultuurhistorisch oogpunt één geheel dat niet los gezien kan worden van de aangrenzende binnendijkse zone. Om de cultuurhistorische identiteit van het gebied in de toekomst te kunnen waarborgen, dient derhalve het gehele gebied bij herinrichting te worden betrokken. De in deze studie geformuleerde ontwerphandreikingen hebben deels betrekking op deelspecifieke bedreigingen en kansen, maar zijn juist ook gericht op het onderhouden en versterken van samenhang tussen de verschillende deelgebieden.

[4] RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

Inhoud

3 Samenvatting

7 1 Inleiding 1.1 Kader en doelstelling 1.2 Plangebied 1.3 Onderzoeksopzet en richtlijnen

10 2 Methoden 2.1 Analyse van de paleo-landschappelijke opbouw 2.2 Inventarisatie en interpretatie van bekende archeologische gegevens 2.3 Veldverkenning archeologie 2.4 Inventarisatie en interpretatie van cultuurhistorische gegevens (historisch- geografische, arcitectuurhistorische en overige relicten) 2.5 Het begrip cultuurhistorie als uitgangspunt

16 3 Landschappelijke ontwikkelingen door de tijd 3.1 Pleistocene basis van een holoceen rivierenlandschap 3.2 Vrije riviermeanders in het holocene rivierenlandschap (9550 voor Chr. tot circa 1300 na Chr.) 3.3 De Rijn beteugeld (periode vanaf circa 1300 na Chr. tot circa 1500) 3.4 Ingrepen in de Nieuwe tijd (vanaf circa 1500) 3.5 Resultaten veldverkenning paleo-landschappelijke opbouw

39 4 Bewoningsgeschiedenis in relatie tot de landschappelijke ontwikkelingen 4.1 Inleiding 4.2 De Steentijden (Paleolithicum-Neolithicum; 8800-2000 voor Chr.) 4.3 Prehistorische boeren in het rivierenland (Bronstijd-IJzertijd) 4.4 Romeinse tijd (12 voor Chr.-450 na Chr.) 4.5 Middeleeuwen en Vroeg Moderne tijd (450-1700 na Chr.) 4.6 Recente geschiedenis

54 5 Overzicht van cultuurhistorische relicten in de Huissensche Waarden 5.1 Inleiding 5.2 Indeling cultuurhistorische relicten Huissensche Waarden 5.3 Catalogus van bekende cultuurhistorische relicten

RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 [5] Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

76 6 Archeologische verwachtingen en beleidsadviezen 6.1 Archeologische verwachtingszones op basis van landschapsgenese 6.2 Maatregelen in het kader van de Archeologische Monumentenzorg (AMZ)

81 7 Synthese en handreikingen voor ontwerp 7.1 Synthese: culturele en ruimtelijke identiteit van de Huissensche Waarden (referentiekader) 7.2 Ontwerphandreikingen per deelgebied

91 Literatuur

95 Gebruikte afkortingen

95 Verklarende woordenlijst

96 Overzicht van figuren, tabellen en losse kaartbijlagen

99 Bijlage 1: Cultuurhistorische effectrapportage (CHER) voor de geplande zandwinning in de Huissensche Waarden

[6] RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

1 Inleiding

1.1 Kader en doelstelling

In opdracht van Basal Toeslagstoffen Maastricht B.V. heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau in samenwerking met landschapshistoricus Ferdinand van Hemmen, in de periode november 2005 t/m januari 2006 een inventariserend cultuurhistorisch onderzoek uitgevoerd in het kader van de Milieu Effect Rapportage (MER) Huissensche Waarden (figuur 1). Het betreft een bureau- en verkennend veldonderzoek en heeft betrekking op alle facetten van de in het plangebied aanwezige cultuurhistorie (archeologie, historische geografie en architectuurhistorie). Het onderzoeksgebied betreft de Huissensche Waarden, inclusief de Angerensche en Doornenburgsche Waarden (oppervlakte 740 ha) en het direct aangrenzende gebied binnendijks voorzover dit in landschappelijk en/of cultuurhistorisch opzicht in relatie staat tot de Huissensche Waarden. Het onderzoek diende te worden uitgevoerd omdat realisatie van de plannen (o.a. grootschalige zandwinning, aanleg van nevengeul en maaiveldverlaging) zou kunnen leiden tot aantasting of vernietiging van (mogelijk) aanwezige cultuurhistorische resten. Het onderzoek richtte zich op de volgende vraagstellingen: - Welke gegevens met betrekking tot archeologische waarden zijn reeds over het plangebied bekend? - Hoe is de paleo-geografische opbouw van het plangebied en in het bijzonder, hoe heeft de Rijn zich door de tijd verplaatst binnen het plangebied? Wat is de datering van voorkomende afzettingen? - Wat is de gespecificeerde verwachting ten aanzien van nog onbekende archeo- logische waarden in het gebied, en hoe dient hier bij noodzakelijke graaf- werkzaamheden mee te worden omgegaan? - Is in het plangebied archeologisch vervolgonderzoek noodzakelijk en welke methoden zouden hierbij kunnen worden ingezet? - Welke historisch-geografische elementen en vlakken kunnen worden onder- scheiden, hoe kunnen deze in de tijd worden geplaatst en wat is de waarde hiervan? Wat is de relatie van deze historisch-geografische relicten met de bewoningsgeschiedenis en de paleo-landschappelijke opbouw? - Welke architectuurhistorische relicten kunnen worden onderscheiden, waar kunnen deze in de tijd worden geplaatst en wat is de waarde hiervan? Wat is de relatie van deze architectuurhistorische relicten met de bewoningsgeschiedenis en de paleo-landschappelijke opbouw? - Hoe kunnen cultuurhistorische relicten en de geschiedenis hierachter worden benut bij een verantwoorde (gebiedseigen) inrichting van het plangebied?

RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 [7] Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

Figuur 1. Ligging van 189 190 191 192 193 194 195 196 197 198 199 200 444

het plangebied (gear- 444 ceerd); inzet: ligging 4 439 443

in Nederland (ster). 443

 442 442 441 441 440 440 439 3 434 438 438 437 437 436 436 435 435 434 433 433

189 190 191 192 193 194 195 196 197 198 199 200

Tabel 1. Archeologische Periode Datering tijdschaal. Nieuwe tijd 1500 - heden Late Middeleeuwen 1050 - 1500 na Chr. Vroege Middeleeuwen 450 - 1050 na Chr. Romeinse tijd 12 voor - 450 na Chr. IJzertijd 800 - 12 voor Chr. Bronstijd 2000 - 800 voor Chr. Neolithicum (nieuwe steentijd) 5300 - 2000 voor Chr. Mesolithicum (midden steentijd) 8800 - 4900 voor Chr. Paleolithicum (oude steentijd) 300.000 - 8800 voor Chr.

[8] RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

Het archeologische deel van het onderzoek is in hoge mate gericht op het in detail in kaart brengen van de archeologische verwachting voor het plangebied. De nadruk ligt daarbij op een analyse van de paleo-geografische opbouw en de datering van in het gebied voorkomende (ondiepe) afzettingen. Het historisch- geografische en architectuurhistorische deel is met name gebaseerd op een analyse van schriftelijke bronnen en historisch kaartmateriaal.

Op basis van de resultaten van het onderzoek dient het bevoegd gezag (in deze de provincie ) een beslissing te kunnen nemen ten aanzien van eventuele vervolgstappen in het proces van de archeologische Monumentenzorg (AMZ).

1.2 Plangebied

Het plangebied betreft de gehele Huissensche Waarden (in het noorden) en Angerensche en Doornenburgsche Waarden (in het zuiden) met een oppervlakte van 740 ha. In onderhavige studie worden beide waarden tezamen als de Huissensche Waarden aangeduid, overeenkomstig de projectnaam. In dit gebied zal op grote schaal zandwinning gaan plaatsvinden met daarnaast (compenserende) landschappelijke ontwikkelingen. Hoewel er binnendijks geen directe ingrepen zijn gepland, is hier een zone van circa 1 km wel meegenomen in het onderzoek. De paleo-landschappelijke en historische ontwikkelingen van het buitendijkse gebied hangen immers nauw samen met de binnendijkse ontwikkelingen en kunnen niet zonder elkaar worden begrepen. Hetzelfde geldt, in iets mindere mate, voor de gronden aan de overzijde van de Rijn. Wel beperkt de in dit rapport opgenomen uitgebreide beschrijving van aanwezige cultuurhistorische waarden zich voor- namelijk tot de Huissensche Waarden.

1.3 Onderzoeksopzet en richtlijnen

Het onderzoek bestond uit een bureauonderzoek en een verkennend veldonderzoek (dat met name betrekking had op het archeologisch onderzoek).

Het onderzoek is uitgevoerd conform de normen en richtlijnen die zijn vastgelegd in het Handboek ROB-specificaties (Brinkkemper e.a., 1998). RAAP Archeologisch Adviesbureau en de door RAAP toegepaste procedures zijn goedgekeurd door het College voor de Archeologische Kwaliteit (CvAK), de instelling die het beheer heeft over de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en die ressorteert onder de Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer (SIKB; http:// www.sikb.nl). Voor de dateringen van de in dit rapport genoemde archeologische perioden wordt verwezen naar tabel 1. Enkele vaktermen worden achter in dit rapport beschreven (zie verklarende woordenlijst).

RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 [9] Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

2 Methoden

2.1 Analyse van de paleo-landschappelijke opbouw

Het plangebied maakt in zijn geheel deel uit van de holocene riviervlakte van de Rijn. Deze riviervlakte wordt enerzijds gekenmerkt door een voortdurende verlegging van rivierlopen (stroomgordels) gedurende het Holoceen, terwijl er anderzijds onder invloed van rivierprocessen een landschappelijke differentiatie in afzettings- milieus is te onderscheiden (zoals meandergordels, oeverzones en komgronden). Deze ruimtelijke dynamiek is sterk bepalend voor de bewoonbaarheid van een bepaalde locatie in het rivierengebied door de tijd en de kans op het aantreffen van resten hiervan. Een analyse van de paleo-landschappelijke ontwikkelingen ter hoogte van het plangebied vormt dan ook de belangrijkste basis voor het begrijpen van de archeologische betekenis van het landschap. Ten behoeve van een paleo-landschappelijke analyse zijn de volgende bronnen geraadpleegd: - Geological-Geomorphological map of the -Meuse delta in the (Berendsen & Stouthamer, 2001); - zanddiepte-attentiekaarten van het Gelders rivierengebied, schaal 1:25.000 (Berendsen e.a., 2001); - Bodemkaarten Over-Betuwe, schaal 1:10.000 (Zegers, 1958); - verscheidene paleo-geografische studies naar de wordingsgeschiedenis van de Rijn ter hoogte van de Huissensche Waarden en omgeving (o.a. Pons, 1953 en 1957; Harbers & Mulder, 1981; Mulder, 2002 en 2005); - verscheidene historische topografische kaarten (o.a. kadastrale minuutplan 1832, Nationaal Archief, 2003; ROBAS Producties, 1989; Wolters-Noordhoff Atlasprodukties, 1990); - Bodemkaart van Nederland, schaal 1:50.000, kaartblad 40 West (Stiboka, 1975); - Geomorfologische kaart van Nederland, schaal 1:50.000, kaartblad 40 (Stiboka/ RGD, 1985); - overige lokale geologische, bodemkundige en/of archeologische studies (o.a. resultaten van RAAP-onderzoeken in de nabije omgeving van het plangebied; zie literatuurlijst).

Een belangrijke aanvullende informatiebron voor onderhavige landschapsanalyse vormt het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN; bron: Rijkswaterstaat Advies- dienst Geo-informatie en ICT). Dit met behulp van laser-altimetrie verkregen digitale hoogtebestand vormt een uiterst gedetailleerde kaart van het huidige reliëf in het plangebied (figuur 2). Onder andere is het AHN van toepassing geweest bij het in kaart brengen van voormalige rivierlopen/strangen en ontgrondingen.

[10] RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

192500 195000 197500

2006 440000 440000 437500 437500

legenda AHN (cm +NAP)

1400

1200 435000 1100 975 435000 800

overig 0 1 2 grens plangebied km 1:50.000

192500 195000 197500 HUWA_figuren/ASL/1

Figuur 2. Beeld van het actuele reliëf aan de hand van het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) met ligging van het

plangebied. Duidelijk is het patroon van strangen en zandeilanden in het reliëf herkenbaar, alsook enkele ontgronde

percelen.

RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 [11] Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

Daarnaast is het AHN geanalyseerd op historisch-geografische en mogelijke, niet gekarteerde archeologische structuren.

Door de integrale aanpak van het onderzoek, waarbij het gebied zowel vanuit een aardkundige, archeologische als historisch-geografische benadering is geanalyseerd, kon de paleo-geografische analyse onderbouwd en genuanceerd worden met historische gegevens. Met name vanaf de Late Middeleeuwen is de landschappelijke ontwikkeling van het plangebied (vooral het verloop van de Rijngeul) mede in kaart gebracht aan de hand van historische gegevens.

De paleo-geografische interpretatie is bediscussieerd met deskundigen van de vakgroep Fysische Geografie van de Rijksuniversiteit Utrecht (dr. Stouthamer, dr. Middelkoop. en dr. Cohen).

2.2 Inventarisatie en interpretatie van bekende archeologische gegevens

Archeologische vindplaatsen kunnen worden gedefinieerd als locaties waar resten van menselijke activiteiten in het verleden in de grond bewaard zijn gebleven. Het kan daarbij gaan om zogenaamde in situ resten, waarbij de vondsten en/of grondsporen intact en niet verplaatst in de bodem aanwezig zijn, maar ook de locaties van verspoelde of anderszins verplaatste vondsten kunnen als archeolo- gische vindplaats worden gedefinieerd. De informatieve waarde van beide typen vindplaatsen is vanzelfsprekend zeer verschillend. Hoewel bij de beschrijving van archeologische vindplaatsen vaak wordt uitgegaan van middeleeuwse of oudere sporen vanwege de over het algemeen geldende toenemende informatiewaarde naarmate sporen ouder en daarmee zeldzamer/unieker worden, kunnen ook sporen uit de afgelopen 500 jaar van grote betekenis en waarde zijn voor de geschiedenis van een gebied. De onzichtbaarheid van archeologische resten geldt dan ook als tweede, veel gehanteerde definiëring (om deze te scheiden van overige cultuur- historische objecten). Historische kaarten kunnen een goed hulpmiddel zijn bij het opsporen van onder andere archeologische vindplaatsen uit de Nieuwe tijd. Mooie voorbeelden hiervan zijn de vermoedelijke begraafplaats van de slachtoffers van de slag bij Huissen uit 1502 (weergegeven op historische kaarten) alsook enige, niet meer zichtbare kleine huislocaties uit de 16e en 17e eeuw. De nog steeds in het landschap zichtbare structuren, patronen en objecten die nauw samenhangen met het historisch landgebruik behoren meer tot de historisch- geografische en architectuurhistorische inventarisatie (zie § 2.4).

Uitgaand van het bovenstaande is in onderhavige inventarisatie een zo volledig mogelijk overzicht gegeven van bekende archeologische vindplaatsen in en nabij het plangebied. De vindplaatsen binnen het plangebied zijn opgenomen in een catalogus (zie § 5.3). Tijdens de archeologische inventarisatie (het bureauonderzoek) zijn de volgende bronnen geraadpleegd: - het Centraal Archeologisch Archief (CAA) en het Centraal Monumenten Archief (CMA) alsmede het ARCHeologisch Informatie Systeem (ARCHIS) van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB) te Amersfoort;

[12] RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

- literatuur en historische topografische kaarten (zie literatuurlijst); - gegevens uit eerder archeologisch onderzoek (zie literatuurlijst); - gegevens van amateur-archeologen (Historische Kring Huessen/AWN afdeling ); - Veldminuten van de Topografische Militaire Kaart (Nationaal Archief, 2003). - Archeologische beleidsadvieskaart van de gemeente Lingewaard (Willemse, 2004); - Archeologische verwachtingskaart van de Rijntakken (Heunks & Odé, 1998); - Cultuurhistorische Waardenkaart (CHW) van de provincie Gelderland (Provincie Gelderland, 2004).

De vindplaatsgegevens zijn gecontroleerd op nauwkeurigheid (locatie en inhoudelijke gegevens). Behalve dat vindplaatsen aangeven waar (vermoedelijk) archeologische waarden in de grond aanwezig zijn, zijn ze vooral ook van betekenis bij het toekennen van de archeologische verwachtingen aan het plangebied. Vindplaats- gegevens kunnen gehanteerd worden als toetsingsmiddel van het archeologisch verwachtingsmodel dat voortkomt uit de landschapsanalyse.

Ter vervollediging zijn de oude woongronden op kaart weergegeven. Deze informatie is voornamelijk afkomstig van bodemkarteringen, archeologisch onderzoek en historische kaarten. Aan oude woongronden hoeft niet per definitie een middel- eeuwse of oudere datering toegekend te worden, maar over het algemeen zijn oude woongronden wel sterk gecorreleerd met oude bewoningslocaties (met name uit de Romeinse tijd en Middeleeuwen).

2.3 Veldverkenning archeologie

Booronderzoek Het verkennend veldonderzoek vormt feitelijk een toetsing van de tijdens het bureauonderzoek verkregen archeologische verwachtingskaart. Op basis van de resultaten van de veldverkenning is het archeologisch verwachtingsmodel genuanceerd en zijn grenzen van kaarteenheden plaatselijk bijgesteld. De veldverkenning heeft zich grotendeels beperkt tot zeven boorraaien verspreid over het plangebied (kaartbijlage 1). Alleen het gedeelte noordelijk van de Veerweg is niet onderzocht in verband met de eenduidige geologische opbouw van dit gebied dat aan de hand van historisch kaartmateriaal goed in kaart gebracht kan worden. Een enkele boring is buiten de reguliere boorraaien geplaatst (o.a. binnendijks). De raaien hebben globaal een oost-west oriëntatie (dwars op de verwachte geologische opbouw). De afstand tussen de raaien varieerde van circa 300 tot 800 m, afhankelijk van de complexiteit van de geologische opbouw ter plaatse. De locaties van de boorraaien zijn zo gekozen dat deze zoveel mogelijk verschillende landschappelijke eenheden doorsnijden (met name strangen/oude rivierlopen en zandplaten), terwijl ontgronde percelen zoveel mogelijk zijn gemeden. Op deze manier is met een minimum aan boringen een goed beeld verkregen van de paleo-geografische opbouw en van de uiterlijke kenmerken van voorkomende landschappelijke eenheden.

RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 [13] Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

In totaal zijn 85 boringen geplaatst met een gemiddelde boordiepte van 2,5 m -Mv. De boringen zijn doorgevoerd tot in het vaste zand, voorzover dat handmatig mogelijk was, met een maximale boordiepte van 4,0 m -Mv. Er is geboord met een Edelmanboor met een diameter van 7 cm en een gutsboor met een diameter van 3 cm. De boringen zijn onder meer conform NEN 5104 (Nederlands Normalisatie- instituut, 1989) beschreven en met meetlinten ingemeten (x- en y-waarden). De beschrijvingen zijn vooral gericht op de geo(morfo)logische interpretatie van de profielen. Het opgeboorde materiaal is in het veld tevens gecontroleerd op de aanwezigheid van archeologische indicatoren (zoals houtskool, vuursteen, aarde- werk, bot, verbrande leem en fosfaatvlekken).

Oppervlaktekartering Tijdens het booronderzoek zijn enkele akkers met een goede vondstzichtbaarheid geïnspecteerd op de aanwezigheid van archeologische indicatoren. Ook oevers van wielen en ontzandingen zijn steekproefsgewijs op mogelijke vondsten gecon- troleerd. Deze vorm van onderzoek heeft zich beperkt tot de zones met een hogere archeologische verwachting, globaal overeenkomend met de zones langs de Rijndijk op grotere afstand van de huidige rivierloop.

2.4 Inventarisatie en interpretatie van cultuurhistorische gegevens (historisch-geografische, arcitectuurhistorische en overige relicten)

Historische kaarten vormen een belangrijk uitgangspunt bij de historisch-geografische en architectuurhistorische inventarisatie. Onder andere de documentatie van het Gelders Archief in Arnhem en van de Historische Kring Huessen is geraadpleegd (o.a. kadastrale kaart 1832, kaartboeken Domeinadministratie Huissen en Malburgen en Verpondingskaarten). Aan de hand van historische kaarten zijn de merendeels nog zichtbare landschaps- bepalende historisch-geografische en architectuurhistorische elementen en patronen (vlakken, lijnen en punten) beschreven (uiterlijke kenmerken, functie en datering) en in kaart gebracht. In enkele gevallen zijn ook niet meer zichtbare elementen en patronen opgenomen in het kaartbeeld omdat deze van betekenis zijn geweest voor de historie van het gebied (voorbeeld: het verloop van het voetpad Huissen-Schenkenschans) en van betekenis (kunnen) zijn bij de toekomstige inrichting van het plangebied. In principe heeft de inventarisatie betrekking gehad op alle perioden, zodat een gelaagd en zo compleet mogelijk overzicht is verkregen van in het gebied voorkomende cultuurhistorische relicten en structuren. Per element (vlak) is een waardering uitgesproken. Hierbij is de conventionele waardering (hoog, middelmatig, laag) losgelaten en is door middel van een korte omschrijving de (potentiële) betekenis voor het plangebied geduid. Dit geeft een betere ingang bij het doen van voorstellen ten behoeve van de toekomstige inrichting van het gebied.

[14] RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

2.5 Het begrip cultuurhistorie als uitgangspunt

Naar aanleiding van de omzichtige definiëring van het begrip archeologie (zie § 2.2) een laatste opmerking ten aanzien van het onderscheid tussen archeologie en cultuurhistorie. Dit onderscheid is zeer arbitrair en alleen in de inventariserende fase van toepassing omdat ten dele verschillende bronnen geraadpleegd moeten worden. De strikte onderverdeling van de verschillende disciplines van de cultuur- historie (archeologie, historische geografie en architectuurhistorie) wordt met name vaak toegepast omdat iedere deeldiscipline de nodige specifieke vakkennis vereist. Het nadeel van deze opdeling tijdens inventarisaties is echter dat vaak een onsamenhangend overzicht van cultuurhistorische relicten wordt verkregen, waarbij enerzijds veel overlap tussen de verschillende disciplines optreedt en anderzijds de werkelijke cultuurhistorische karakteristieken van een gebied slechts ten dele in beeld komen. Dat niet zichtbare huislocaties uit de Nieuwe tijd niet in ARCHIS staan en een Romeinse weg als archeologische vindplaats wordt opgevat terwijl een weg uit de Late Middeleeuwen in geen enkele archeologische inventarisatie terugkomt, is veelzeggend. In onderhavig onderzoek is derhalve zoveel mogelijk uitgegaan van het alomvattende begrip cultuurhistorie, waaronder alles wordt verstaan wat het resultaat is van menselijk handelen in het verleden. Dat kunnen zichtbare en onzichtbare fysieke relicten en structuren zijn, maar zelfs locaties met een mythische betekenis kunnen als cultuurhistorisch relict worden opgevat. In alle gevallen zijn het directe of indirecte verwijzingen naar het recente of verre verleden. Leidraad om cultuur- historische relicten te herkennen en de betekenis en waarde ervan te kunnen duiden, vormt een gedetailleerde beschrijving van de bewoningsgeschiedenis (inclusief het ruimtegebruik). Met name in het dynamische rivierengebied is de bewoningsgeschiedenis in hoge mate gedirigeerd door grote landschappelijke veranderingen door de tijd heen.

RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 [15] Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

3 Landschappelijke ontwikkelingen door de tijd

3.1 Pleistocene basis van een holoceen rivierenlandschap

Terwijl in de uiterwaarden de landschappelijke ontwikkelingen en de cultuur- historische betekenis daarvan gedomineerd worden door zeer jonge rivierprocessen, liggen laat-pleistocene processen aan de basis van het huidige binnendijkse landschap van de Huissensche Waarden. Direct ten westen van de Rijndijk gaan op veel plaatsen holocene oever-, kom- en dijkdoorbraakafzettingen op gemiddeld 2 tot 3 m -Mv over in laat-pleistocene en deels vroeg-holocene fluviatiele afzettingen van de Formatie van Kreftenheye. Het betreft voornamelijk grofzandige en grind- rijke afzettingen die zijn afgezet in een relatief koude periode (Midden en Laat Weichselien) waarin het gebied deel uitmaakte van een omvangrijke riviervlakte met vlechtende rivieren. Deze brede riviervlakte lag tussen de gestuwde afzettingen van het Rijk van Nijmegen in het zuiden en het Veluwe-massief in het noorden. De grofzandige en grindrijke rivierafzettingen worden gerekend tot de Afzettingen van Kreftenheye-5 en -6 (Verbraeck, 1984). De top van de Kreftenheye-afzettingen wordt gekenmerkt door ruggen/eilanden en dalen/depressies, overeenkomend met het vlechtende geulenpatroon uit het Laat Weichselien. Op de meeste plaatsen is deze top afgedekt door een (stugge en lemige) kleilaag. Deze wordt tot de Afzettingen van gerekend en kan als oever- en komafzetting(en) worden beschouwd van de laat-pleistocene en vroeg-holocene Rijngeulen. Waar in het Holoceen riviergeulen actief zijn geweest, is het pleistocene landschap verdwenen. Dit geldt voor het gehele buitendijkse deel van het onderzoeksgebied.

3.2 Vrije riviermeanders in het holocene rivierenlandschap (9550 voor Chr. tot circa 1300 na Chr.)

Prehistorie Omstreeks 9550 voor Chr. zette een definitieve klimaatsverandering in die het begin van het Holoceen markeert. Het riviersysteem van de Rijn veranderde van vlechtend in meanderend, waarbij de rivierafvoer zich concentreerde in één insnijdende hoofdgeul. Overige (vlechtende) geulen fungeerden als kom- en oevergebieden van deze hoofdgeulen en verlandden geleidelijk. Door de sterke insnijding van de meanderende rivieren aan het begin van het Holoceen over- stroomden grote delen van de riviervlakte alleen nog bij zeer hoge waterstanden. Hoewel vanaf het begin van het Holoceen de Nederlandse Rijndelta werd opgebouwd als gevolg van accumulatie van riviersediment, zou het tot circa 1800 voor Chr. (begin Subboreaal) duren voordat ook ter hoogte van het plangebied de rivier- systemen overgingen van een insnijdend en erosief systeem naar een accumulerend

[16] RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

systeem (Pons, 1957; Berendsen, 1998). Tot dat moment lag het plangebied namelijk stroomopwaarts van de terrassenkruising: het punt waar netto erosie stroomopwaarts overgaat in netto accumulatie en deltavorming stroomafwaarts (figuur 3).

Figuur 3a. Benaderde ligging van de terrassenkruisingen tussen het Fluviatiel Laagterras (Kreftenheye-5 afzettingen) en holocene afzettingen van verschillende ouderdom. Ten westen van de lijnen met de aangegeven ouderdom was op dat tijdstip het Fluviatiel Laagterras bedekt met holocene rivierafzettingen (Berendsen, 1996).

Figuur 3b. O-W doorsnede door de Rijn-Maas delta met isochronen van de stijging van het grondwater (Berendsen, 1996).

Figuur 3. Verloop van de terrassenkruising.

Na het passeren van de terrassenkruising traden er door de eeuwen heen verschillende stroomgordelverleggingen op, waarbij nieuwe stroomgordels tot ontwikkeling kwamen en (delen van) oude inactief werden. Tot de vroegste meanderende fase wordt de Meinerswijkse stroomgordel gerekend die rond 1810 voor Chr. tot ontwikkeling kwam (Berendsen & Stouthamer, 2001). Het betreft een brede noordwestelijke aftakking van de Rijn waarvan de ligging globaal overeenkomt met de huidige loop van de Oude Rijn/. Gesteld kan dan ook worden dat de Nederrijn zoals we die nu kennen in deze periode ontstond. De ontwikkeling van een

RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 [17] Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

meanderend riviersysteem had tot gevolg dat over korte afstand sprake was van een sterke differentiatie in afzettingsmilieus (figuur 4). Binnen de invloedssfeer van de actieve rivierbedding ontwikkelde zich een zandige meandergordel, geflankeerd door zones met (relatief zandige) oeverafzettingen. De oeverwallen worden samen met de meandergordel tot de stroomgordel gerekend. Op grotere afstand van de actieve rivierloop werden alleen de allerfijnste deeltjes (de lutum- fractie) afgezet en wordt het landschap gekenmerkt door komklei-afzettingen.

stroomgordel meandergordel afgedekte stroomgordel Kreftenheye-opduiking

komoeverwal oeverwal kom

Holoceen Pleistoceen stroomgordelafzettingen komafzettingen Vlechtende rivierafzettingen zavel (oeverwal) klei/veen grof zand en grind, plaatselijk met leemlagen zand (kronkelwaard) grind (geulbodem) klei/veen (restgeulvulling) Betuwe_doorsnede.CDR

Figuur 4. Schematische doorsnede door een deel van het oostelijk rivierengebied.

In het zuidelijke gedeelte van de Huissensche Waarden had de Meinerswijkse stroomgordel in de Prehistorie een smalle aftakking in westelijke richting. Het betreft de Walbeekse stroomgordel die nog iets eerder tot ontwikkeling kwam dan de Meinerswijkse (Vroege Bronstijd; 2104 voor Chr.). Na opgenomen te zijn door de Meinerswijkse stroomgordel is deze actief tot circa 614 voor Chr. (Vroege IJzertijd). De zandige Walbeekse meandergordel ligt binnendijks ter hoogte van Boerenhoek (zuidelijk van de dorpskern van ). Nog iets zuidelijker ligt binnendijks een tweede prehistorische meandergordel die actief is geweest van de Late Bronstijd tot de Romeinse tijd (1237 voor Chr. tot 19 na Chr.). Deze wordt aangeduid als de Zandvoortse stroomgordel die een tijdelijke verbinding vormde tussen een voorganger van de in het zuiden en de Meinerswijkse stroomgordel in het noorden.

Romeinse tijd Tot in de Late IJzertijd deelde de Meinerswijkse stroomgordel de noordelijke Rijnafvoer met tal van smalle en brede westelijker gelegen stroomgordels in de Over-Betuwe. Hoewel tot dan een zeer brede stroomgordel was gevormd, was de afvoercapaciteit van de Meinerswijkse stroomgordel beperkt. Dat veranderde volledig in de Late IJzertijd. Aan het eind van de IJzertijd raakten in de Over- Betuwe een groot aantal riviersystemen, onder invloed van de voortdurende opslibbing van de Over-Betuwe, in korte tijd buiten werking ten gunste van de

[18] RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

activiteiten van de Waal in het zuiden en de Oude Rijn/Nederrijn (de voormalige Meinerswijkse stroomgordel) in het oosten en noorden. De Oude Rijn/Nederrijn ontwikkelde zich vanaf de Late IJzertijd en vooral in de Romeinse tijd tot dé noordelijke hoofdstroom van de Rijn met een hoge afvoer, waarbij oudere afzettingen van dit systeem grotendeels werden opgeruimd. De precieze ligging van de actieve geul in de Romeinse tijd is niet duidelijk. Op grond van de vermoedelijke ligging van een verspoeld Romeins castellumterrein in de Loowaard (zie § 4.4) lijkt de hoofdgeul in de Romeinse tijd nog oostelijk hiervan gezocht te moeten worden (figuur 5). Deze geul had waarschijnlijk een vrij recht verloop, grote meanders ontbraken. Mogelijk waren behalve een hoofdgeul (door de Romeinen enkele eeuwen als rijksgrens gehanteerd) tevens meerdere nevengeulen actief. Opvallend is dat op de oudste, niet geërodeerde delen van de Nederrijnse stroomgordel Romeinse sporen, met uitzondering van enkele verspoelde of anderzins uit de landschappelijke context geraakte vondsten, tot op heden geheel ontbreken. Mogelijk zijn deze er wel geweest en later verspoeld, maar waarschijnlijker is dat de meandergordel in zijn geheel relatief laag lag, vaak overstroomde en geen goede natuurlijke omstandigheden bood voor bewoning. Dit in tegenstelling tot de aangrenzende hoger gelegen oeverzones waar een hoge dichtheid aan resten van Romeinse nederzettingen bekend is (onder andere van het Romeinse bewoningslint langs de Loostraat). Afwijkend zijn de Romeinse vondsten in het zuidelijke gedeelte van de stadskern van Huissen. Deze lijken op de meandergordel te liggen, maar juist in de Huissense stadskern is de exacte begrenzing van de oeverafzettingen en de meandergordel niet duidelijk. Mogelijk reiken de oeverafzettingen tot aan de Rijndijk en liggen de Romeinse vondsten hierop. Bovendien is de exacte datering van deze vondsten niet altijd duidelijk; mogelijk hebben deze eerder een vroeg-middeleeuwse datering. Daarnaast kan het gaan om in latere perioden verplaatst archeologisch materiaal (o.a. Romeins bouwpuin).

Een belangrijke geomorfologische ontwikkeling is de totstandkoming van de Rijn- IJsselverbinding in de Laat Romeinse tijd. Uit verschillende onderzoeken (o.a. Berendsen, 1990; Teunissen, 1986) blijkt dat, wederom als gevolg van de voort- durende opslibbing van de Over-Betuwe, de Nederrijn ter hoogte van een overloopgeul vormde naar het oostelijk gelegen komgebied. Deze overloopgeul nam vermoedelijk al snel in activiteit toe en bracht in korte tijd een verbinding tot stand met de Oude IJssel. Verschillende auteurs suggereren dat menselijke activiteiten (van de Romeinen) hierbij een rol hebben gespeeld (Harbers & Mulder, 1981). De Romeinse tijd en het begin van de Vroege Middeleeuwen gelden als de bloeifase van de Oude Rijn/Nederrijn. Niet voor niets kozen de Romeinen deze rivier als noordgrens van het Romeinse Rijk. Wel had de totstandkoming van de IJssel- verbinding voor de Nederrijn stroomafwaarts van het splitsingspunt tot gevolg dat deze geleidelijk in activiteit afnam. De vroegste fase van het splitsingspunt moet gezocht worden ter hoogte van het huidige, geheel artificiële splitsingspunt en mogelijk zuidelijker, waarna dit in de Vroege Middeleeuwen geleidelijk in noord- westelijke richting opschoof. Hierbij werd de Pleij gevormd, te onderscheiden in de Hondsbroekse Pleij en Koningspleij (Mulder, 2005).

RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 [19] Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

188000 192000 196000

MeinerswijkMeinerswijk

PleijPleij

MalburgseMalburgse PolderPolder 440000 440000 ??

LooveldLooveld

?? ??

MeanderMeander vanvan LeuvenLeuven 436000

436000 MeanderMeander DeDe WardtWardt

legenda Romeinse tijd (limes) RoswaardRoswaard

Vroege Middeleeuwen (tot ca. 10e eeuw)

ca. 1300 (aanleg bandijken) 0 1 2 1700 km 1:50.000 2006

188000 192000 196000 HUWA_figuren/ASL/1

Figuur 5. Ontwikkeling van de Rijngeul vanaf de Romeinse tijd. Weergegeven zijn de belangrijkste verplaatsingen (met

pijlen) en restgeulen. Drie fasen zijn te onderscheiden: de Romeinse geul, de vroeg-middeleeuwse meanderbochten en de

laat-middeleeuwse geul.

[20] RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

Middeleeuwen tot aan de bedijkingen rond 1300 In de loop van de Vroege Middeleeuwen vormde de Waal geleidelijk steeds meer de hoofdafvoer van het Rijnsysteem ten koste van de Oude Rijn/Nederrijn en IJssel (Berendsen & Stouthamer, 2001; Heunks & Odé, 1998; Van de Ven, 1993). De eroderende werking van de Rijngeul lijkt zich dan te beperken tot één hoofd- geul die gemakkelijk kon meanderen binnen het brede zandlichaam dat door de prehistorische en Romeinse Rijn reeds was afgezet. Waarschijnlijk ontstond in relatief korte tijd een stelsel van grote meanderbochten. Deze zijn zowel oostelijk als westelijk van de Huissensche Waarden in het binnendijkse gebied goed herkenbaar (figuur 5). Van zuid naar noord zijn dit achtereenvolgens de Roswaard (linkeroever), Groessen/Leuven (rechteroever), het Looveld (rechteroever) en de Malburgse Polder (linkeroever). Deze meanderbochten grenzen aan de buitenzijde op veel plaatsen aan oever-op-komafzettingen. In die gevallen zijn de vroegere Romeinse beddingafzettingen van de Rijn geheel opgeruimd. Er zijn echter tevens zones te onderscheiden waar de middeleeuwse meanderbochten niet tot de kom- gebieden reiken en hiervan worden gescheiden door vermoedelijk Romeinse en oudere beddingafzettingen van de Rijn. Binnendijks tussen de Loostraat (Huissen) en de Huissense dijk noordelijker ligt een dergelijke zone en ook tussen Huissen en Angeren wordt het binnendijkse gebied gekenmerkt door zandige bedding- afzettingen die buiten het patroon van de genoemde, relatief jonge meander- bochten vallen. Deze laatste zone wordt gekenmerkt door diverse archeologische vindplaatsen met een vroeg-middeleeuwse beginperiode (Karolingisch). Ook de vroeg-middeleeuwse kernen van Huissen en Angeren liggen in deze zone. Belangrijk voor de geplande ontwikkelingen in het plangebied is dat ook in het buitendijkse gebied zuidelijk van Huissen resten van het Romeinse landschap buiten de eroderende werking van latere rivieractiviteit lijken te zijn gebleven. Bepalend voor deze veronderstelling is een opvallende meanderbocht in het zuidelijke deel van de Huissensche Waarden (bekend onder het toponiem de Strangse Weiden). Deze is aan het oppervlak goed herkenbaar aan een lage ligging en een gekromde vorm (figuur 2) en ook in de bodemprofielen is een duidelijke restgeul herkenbaar (kaartbijlage 1: boringen 47 en 48). De meanderbocht heeft dezelfde morfologische opbouw als de eerder genoemde grote meanderbochten en vormt een passende ontbrekende schakel tussen de bocht van de Loowaard (stroomafwaarts) en de meanderbocht van Leuven (stroomopwaarts). Dat deze meanderbocht niet ontstaan is in de periode na de bedijking rond 1300 wordt bevestigd door de ligging van de havezate De Wardt in de kern ervan. Dit voormalige kasteel of deze versterkte buitenplaats wordt reeds vermeld rond 1400 en aannemelijk is dat de meander dan nog wel watervoerend maar reeds lang buiten werking is. De meander vormde een natuurlijke gracht van het kasteelterrein. Uitgaand van één hoofdgeul en een geleidelijk buitenwaartse verplaatsing van de meanderbocht kan vervolgens worden geconcludeerd dat het gebied tussen deze meanderbocht en de Rijndijk van een oudere datering moet zijn. Een in eerste instantie op een typische laat-middeleeuwse Rijnstrang gelijkende geul aan de voet van de Rijndijk ter hoogte van De Wardt (kaartbijlage 1) behoort tot dit oude landschap en dateert waarschijnlijk dan ook uit de Romeinse tijd. Er bestaat een sage die lijkt te gaan over deze geul. Bij het Roode Wald (kasteel binnendijks van deze geul) zouden de Bataven hun vee in een kil aan land hebben gebracht.

RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 [21] Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

Juist hier bouwden zij een sterkte - het Roode Wald - en verdedigde ene Angrinus die sterkte tegen de Romeinen of Noormannen (Melchers, 1992). Vermoedelijk duikt de geul ter hoogte van Angeren onder de Rijndijk door naar het binnendijkse gebied, hetgeen een mogelijke verklaring is voor de opvallende uitstulping in de Rijndijk bij Angeren. In dat geval is de dijk zoveel mogelijk dwars op de weinig stabiele geulvulling aangelegd. De langgerekte vorm van het vroeg-middeleeuwse Angeren haaks op de Rijndijk lijkt parallel te lopen met de noordoever van de geul binnendijks. Het als ‘Romeins’ land te definiëren oppervlak westelijk van de middeleeuwse meander van De Wardt kan in noordelijke richting worden doorgetrokken tot aan de stadskern van Huissen en in zuidoostelijke richting tot aan de oever van het Pannerdensch Kanaal. Deze zones liggen in ieder geval buiten de invloedssfeer van de bedijkte Rijn vanaf circa 1300 en lijken daarnaast buiten het stelsel van grote vroeg-middeleeuwse meanderbochten te liggen. De afwijkende verkavelings- structuur, die deels aansluit op de binnendijkse verkaveling, komt hiermee overeen.

Juist ter hoogte van Huissen ontbreekt een duidelijke meanderbocht die zou kunnen passen in het genoemde rijtje van vroeg-middeleeuwse meanderbochten. Na bedijking is dit gebied geheel gehersedimenteerd, waardoor oudere sedimen- tatiepatronen hier niet meer herkenbaar zijn. Een extra meanderlus tussen het Looveld en de Malburgse Polder via Huissen en de Hondsbroeksche Pleij is in theorie wel mogelijk, maar waarschijnlijker is dat er een directe verbinding is geweest tussen de meanderbocht van het Looveld en die van de Malburgse Polder, met het in noordelijke richting migrerende splitsingspunt van Nederrijn en IJssel als onderbreking. Dit lijkt onder andere te kunnen worden geconcludeerd uit recent onderzoek naar de geulengeschiedenis van de Hondsbroekse Pleij. Hieruit mag worden opgemaakt dat de IJssel vanaf het ontstaan in de Romeinse tijd in één beweging van oost naar noordwest een meandergordel heeft opgebouwd (waarvan de Koningspleij het jongste gedeelte vormt). Het splitsingspunt van de IJssel moet in dat geval in de Romeinse tijd dermate zuidelijk en oostelijk hebben gelegen dat een extra meandercombinatie tussen het Looveld en de Malburgse Polder niet past.

Anderzijds zijn er verschillende aanwijzingen dat toch rekening moet worden gehouden met een extra meanderbocht zuidelijk van Huissen. De meander van het Looveld draait aan de noordwestzijde sterk in zuidelijke richting en lijkt recht op het gebied tussen Angeren en Huissen aan te koersen. Juist hier ligt de eeuwenoude grens tussen Kleef en Gelderland. Een merkwaardige kromming in een perceel dat in deze begrenzing is opgenomen, lijkt een natuurlijke oorzaak te hebben en zou kunnen samenhangen met een voormalige, hier weer naar het noorden buigende meanderbocht (figuur 5). De hier gelegen omvangrijke natuur- lijke crevassegeul (tegenwoordig nog herkenbaar aan ’t Gele gat buitendijks en de Vlote Bloem binnendijks) zou perfect passen in deze veronderstelling, omdat natuurlijke oeverwaldoorbraken vooral ontstaan in buitenbochten van meanders. Wel is de kromming van deze mogelijke meander erg groot en wijkt deze af van alle andere meanders. Ook ontbreekt een aanwijzing voor een restgeul, terwijl deze bij alle andere meanders prominent aanwezig is.

[22] RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

Waarschijnlijk zijn de verschillende meanderbochten korte tijd na elkaar of mogelijk zelfs gelijktijdig buiten werking geraakt. Wanneer en waardoor dit precies gebeurde, is niet geheel duidelijk. Onder andere op grond van vroegere grondeigendoms- verhoudingen lijkt dit pas aan het eind van de Vroege Middeleeuwen en in de eerste helft van de Late Middeleeuwen (tussen de 9e en 11e eeuw) te hebben plaatsgevonden. Zo werd omstreeks 900 na Chr. Malburgen kerkelijk nog ingedeeld bij de Liemers. De Rijn stroomde toen zuidelijk van Malburgen, tussen de huidige Bakenhofseweg en de Holthuizerdijk. Rond 1046 blijkt het gehucht in de Betuwe te liggen. De meander van de Malburgse Polder lijkt dan afgesneden te zijn. Het Looveld, de grote meander op de oostoever van de huidige Rijn, behoorde tot in de 14e eeuw tot het kerspel van Angeren. Zelfs tot in de 17e eeuw viel het Looveld onder de Betuwse parochie Angeren. Hierbij kan echter niet worden uitgesloten dat na afsnijding het Looveld nog lange tijd Angerens grondgebied is gebleven. Zeker is wel dat het Looveld rond 1340 geografisch tot de Liemers behoorde; de meander is dan reeds afgesneden bij Angeren. Ook de tegenwoordig nog steeds duidelijk zichtbare restgeulen van de verschillende meandergordels (Roswaard, De Wardt, De Lee, Malburg) verwijzen naar een relatief jonge einddatering. Door de jonge einddatering heeft geen volledige opvulling kunnen plaatsvinden. Ook de ligging van De Wardt in de kern van de meander- gordel lijkt te wijzen op een laat-middeleeuwse einddatering van deze meander. Mogelijk heeft De Wardt gefunctioneerd als Tolhuis (in de periode 1145-1226 was sprake van tol bij Angeren). Op een kaart uit 1652 is zelfs een ‘lijnpad’ weergegeven op de westelijke oever van deze meander (figuur 6). Hoewel niet watervoerend bevatte de geul dus nog in de 17e eeuw open water en was deze slechts ten dele dichtgeslibd.

Figuur 6. Meander van

De Wardt met lijnpad

(historische kaart

1652).

Een tijdelijke vernatting van het klimaat en toenemende rivieractiviteit tussen de 9e en de 11e eeuw kan de aanleiding zijn geweest voor de rigoureuze meanderhals- afsnijdingen tussen Arnhem en Lobith. Pons (1957) heeft onder andere in het

RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 [23] Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

Land van Maas en Waal kunnen aantonen dat deze periode wordt gekenmerkt door sterke oeverwalvorming inclusief de vorming van oeverwaldoorbraakgeulen en kan deze tijdelijk toegenomen rivieractiviteit alleen verklaren als het gevolg van een tijdelijke vernatting van het klimaat. Een voorbeeld van een dergelijke doorbraak ligt iets ten zuiden van de stadskern van Huissen ter hoogte van de Vlote Bloem.

Hoewel de kromming van de geul en meer landinwaarts gelegen gekromde kavel- grenzen doen vermoeden dat hier mogelijk sprake is van een meanderbocht, kan uit de resultaten van verschillende recente RAAP-onderzoeken langs de Bloemstraat en omgeving worden opgemaakt dat deze zone weliswaar gekenmerkt wordt door dikke zandige overslaggronden op oeverafzettingen, maar dat deze overal op circa 2,0 m -Mv en dieper overgaan in zware komklei-afzettingen (o.a. De Boer, 2000; Meij, 2004). Een structurele vernatting (klimaatsverandering) is echter niet noodzakelijk om meanders te doen doorbreken. Wanneer de bochten van een meander aan de basis maar voldoende dicht bij elkaar komen, kan een enkele hoge waterstand voldoende zijn om een bochtafsnijding tot stand te brengen.

Een eenduidige verklaring en precieze datering voor de serie van meanderhals- afsnijdingen is vooralsnog niet te geven. Zeker is wel dat bij de systematische dijkaanleg rond 1300 na Chr. de Rijn al zijn grote meanders had verlaten en dat er sprake was van één nauwelijks meanderende hoofdgeul die net oostelijk van de dorpskern van Angeren liep en de stadsmuren van Huissen schampte (figuur 5 en kaartbijlage 1). Uit schriftelijke bronnen kan worden opgemaakt dat bij Angeren (mogelijk bij De Wardt) nog tot in 1226 tol op de Rijngeul werd geheven en dat in 1242 tol werd geheven in Huissen. De geul is in het huidige landschap over grote afstand goed te volgen door een lagere ligging. De geul wordt tussen Angeren en Huissen gekenmerkt door een kleiige humeuze vulling met het vaste zand op 3,0 m -Mv of dieper (zie ook figuur 12). Meer stroomopwaarts neemt deze zanddiepte af en is de geulvulling minder expliciet. De geul is hier, op kortere afstand van de latere actieve geul, onder dynamischer omstandigheden met zandiger materiaal opgevuld.

3.3 De Rijn beteugeld (periode vanaf circa 1300 na Chr. tot circa 1500)

Een toenemende behoefte aan landbouwgrond (onder invloed van een groeiende bevolking en het ontstaan van steden) en een voortdurende en toenemende dreiging van overstromingen, hebben ertoe geleid dat rond 1300 in vrijwel het hele rivierengebied georganiseerd dijken werden aangelegd en dorpskaden met elkaar werden verbonden tot gesloten waterkeringen. Uit schriftelijke bronnen kan worden opgemaakt dat de Betuwse bandijk in Huissen en Angeren in ieder geval in 1327 bestond. De toenemende dreiging van overstromingen en water- overlast was, behalve aan een relatief natte periode tussen 1250 en 1350 (Pons, 1957), tevens te wijten aan de lokaal opgeworpen dorpskaden vanaf de 10e eeuw, waardoor water dat op de ene plaats werd omgeleid, stuwing en wateroverlast

[24] RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

opleverde op andere plaatsen. De dijkaanleg kon alleen plaatsvinden onder invloed van een krachtige regionale organisatie, waarin de landsheer, zoals de graaf van Gelre, een centrale rol speelde. Ook Huissen en Angeren kenden vermoedelijk dorps- kaden. Onderscheid kan worden gemaakt in zogenaamde voordijkjes of voorwenden, gelegen tussen dorp en rivier, en zijdewenden, stroomopwaarts van het dorp en dwars op de rivier gesitueerd. Die zijdewenden moesten het stroomopwaarts reeds binnengekomen water landinwaarts afleiden van de dorpskern. Tevens waren er nog achterdijken, of achterwenden, die de dorpen aan de achterkant beschermden tegen overstroming.

De voorwenden zijn waarschijnlijk opgenomen in de laat-middeleeuwse dijkring. De zijdewenden liggen op de grenzen van de dorpspolders en kunnen bijgevolg worden verwacht op de grens tussen Doornenburg en Angeren, mogelijk ter hoogte van de Krakkedel, en tussen Angeren en Huissen, nabij de Kolk van Borgers en langs de Leutersche Leigraaf (kaartbijlage 2). Een andere zijdewende, de zogeheten Kleefse Wal, verhief zich op de grens tussen Holthuizen en de Eldense dorpspolder. De Kleefse Wal vormde de Huissense zijdewende langs de Walzeeg. Aan de Eldense kant van de Walzeeg lag de Zeegwal. De zijdewenden zijn niet meer herkenbaar. Maar rond de Mooieweg en de Walzeeg, bij het Zeegbos, kan men zich nog heel wel een voorstelling vormen van een dergelijk dammetje. Als bestuurlijke grens konden de zijdewenden ook fungeren als landweer en begroeid zijn met doorn- hagen. Mooi voorbeeld van een achterwende of achterdijk is de Weteringse Wal, bezuiden Angeren. De Weteringse Wal is helaas verlaagd bij de aanleg van het fietspad langs de , maar is hier en daar nog goed herkenbaar.

Over geruime afstand langs de Huissensche Waarden komt de huidige ligging van de Rijndijk overeen met de vroegste dijkfase. In het rivierengebied werden de vroegste dijken meestal op gelijke (veilige) afstanden aan weerszijden van de actieve rivierloop aangelegd. Ter hoogte van de Huissensche Waarden ligt dit echter anders. Uitgaand van een hoofdgeul direct voor Angeren en tegen Huissen aan op het moment van bedijking, is de Rijndijk hier opvallend dicht langs de actieve geul aangelegd. Het belang van Huissen als handelsnederzetting aan de Rijn moet hiervoor doorslaggevend zijn geweest. De aanleg van de dijk tegen de hoofdgeul is bepalend geweest voor de rivierprocessen in de daaropvolgende eeuwen. De bedijkingen hadden een enorm effect op de rivierprocessen. Bij hoge water- standen kon het water niet meer natuurlijk afvloeien op het achterland, maar moest zijn weg zoeken binnen de opgelegde beperkingen. Als gevolg hiervan begon de rivierbedding de breedte op te zoeken, waarbij de rivier zandbanken en eilanden begon te vormen en nevengeulen ontstonden (figuur 7).

In de Huissensche Waarden kon de Rijn, als gevolg van de aanleg van de dijken, voornamelijk in oostelijke richting de ruimte opzoeken. Opvallend is dat de Rijn dat ook heeft gedaan in die zones waar wel ruimte was tussen de hoofdgeul en de westelijker gelegen Rijndijk (zuidelijk van Huissen). Vermoedelijk hebben in deze zone wel voorwenden gelegen, maar zijn deze opgeheven bij de systematische aanleg van de Betuwse ringdijk rond 1300. Als gevolg hiervan is hier veel oud land gespaard gebleven, zoals onder andere de meander van De Wardt en de

RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 [25] Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

buitendijkse zone tussen Angeren en Huissen (De Oplaag). De eenduidig oost- waartse verplaatsing van de hoofdgeul heeft ertoe geleid dat de basisgeul op het moment van dijkaanleg intact is gebleven en nog steeds goed traceerbaar is. In hoeverre de mens sturend is geweest in de oostwaartse laterale opschuiving van de hoofdgeul is niet in detail bekend. De aanleg van de Malburgse Dijk in het meest noordelijke gedeelte van het plangebied heeft wel de nodige invloed gehad, maar waarschijnlijk trok de rivier na de bedijkingen toch in grote lijnen haar eigen plan, gegeven het feit dat deze in korte tijd steeds verder van Huissen af kwam te liggen. Blijkbaar was men niet in staat de rivier bij de stad te houden, hetgeen uit economisch oogpunt toch zeer wenselijk moet zijn geweest. Wel probeerde men de strang aan de voet van de dijk tussen Huissen en Malburgen, in feite een verzameling van strangmondingen, op diepte en daarmee bevaarbaar te houden

20052004

Figuur 7. Schematische ontwikkeling van een uiterwaard (uit: Hesselink, 2002). Als gevolg van door de mens gestimuleerde op- en aanwas ontstaat een patroon van evenwijdig lopende strangen.

[26] RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

om de nadelen van de zich verwijderende rivier te minimaliseren. Vanaf de 16e eeuw staat deze vaargeul bekend als de Huissensche-Vaart of -Strang, die als zodanig heeft gefunctioneerd tot in de 18e eeuw. Mogelijk echter speelden ook andere belangen, zoals aanwinning van land in de uiterwaarden (en dus gewin voor de landsheer en de bestuurlijke elite in Huissen), een belangrijke rol bij de oostwaartse verplaatsing van de rivier.

De manier waarop de riviergeul zich in oostelijke richting verplaatste, verliep binnen de Huissensche Waarden verschillend en werd bepaald door de lokale omstandigheden. In het algemeen kan gesteld worden dat de grootste geul- verplaatsingen moeten hebben plaatsgevonden in de eerste eeuwen na bedijking. Enerzijds is dit te verklaren als een eerste reactie van de rivier op de bedijking. Daarnaast past deze ontwikkeling goed in het beeld van een voortdurend in kracht afnemende rivier. Met name nadat de Waal in 1540 een nieuwe bovenmond kreeg en het leeuwendeel van het water van de bovenrivier aantrok, werd de Nederrijn nog maar mondjesmaat bedeeld. De aanleg van het Pannerdensch Kanaal in 1707 staat symbool voor de geheel buiten werking zijnde Rijn. Op dat moment zijn vrijwel de gehele Huissensche Waarden reeds gevormd. In het meest noordelijke gedeelte heeft de aanleg van de Malbugse dijk, waar- schijnlijk zeer kort na de aanleg van de Betuwse bandijk, grote invloed gehad op de rivierprocessen. Door deze dijkaanleg tussen de Betuwedijk en De Malburg/ Bakenhofseweg werden de grote meanders in de Malburgse Polder en Margaretha- polder letterlijk afgesloten en werd de ontginning van een groot gedeelte van deze polders mogelijk. De Rijngeul werd in noordelijker richting om deze polders geleid. In het noordelijke gedeelte van de Huissensche Waarden reageerde de Rijn hierop door sterke meandervorming met een snelle sprongsgewijze oostelijke verplaatsing van de hoofdgeul. Al aan het eind van de 14e eeuw lag de Rijngeul hierdoor niet meer tegen de Huissense kademuur maar circa 500 m verderop in de uiterwaarden. Het Tolhuis ligt dan ook in 1394 reeds circa 1,5 km noordelijker, op het punt waar dan de Rijngeul samenkomt met de Rijndijk, bij de Steenen Paal (beginpunt van de Holthuizerdijk). Later, voor 1632, wordt de tol verplaatst naar de Landaan, een hoge strook uiterwaardengrond in de hoek van de Holthuizerdijk en de Malburgse Dijk, tegenover het Duifje. Weer later, na circa 1730, blijkt de tol gevestigd in Malburgen, mogelijk eerst bij de Bakenhofseweg, later verder noord- waarts, aan de Malburgse veerweg, aan de monding van de Huissensche Vaart: de verbinding via de strangen met de haven voor het stadje Huissen. De sprongsgewijze verplaatsing van de hoofdgeul tussen het moment van bedijking en circa de 18e eeuw in het noordelijke deel van de Huissensche Waarden heeft geresulteerd in een fraai patroon van diep gelegen strangen en tussenliggende, langgerekte, hoog opgeworpen zandeilanden (figuur 8).

In het middendeel van de Huissensche Waarden (tussen Huissen en Angeren) is het geulenpatroon minder expliciet. Vermoedelijk zeer kort na de aanleg van de Betuwse bandijk rond 1300 na Chr. en voor de aanleg van de Malburgsedijk (voor 1394 na Chr.) is de Rijngeul hier mogelijk abrupt en relatief ver in oostelijke richting opgeschoven, waarbij de nieuwe geul van de oude werd gescheiden door

RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 [27] Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

192750 193500 194250

2006 441000 441000 440250 440250 439500 439500 legenda AHN (cm +NAP)

1400 1200 1100 975 800

overig 0 250 500 grens plangebied m 1:15.000 HUWA_figuren/ASL/1 192750 193500 194250

Figuur 8. Het oppervlaktereliëf van het noordelijke deel van de Huissensche Waarden is vrijwel onaangetast en laat een

fraai patroon van strangen en tussenliggende zandeilanden zien (bron: AHN).

[28] RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

een relatief breed zandeiland (Konijnenwaard en Hoge Weide). Deze nieuwe geul kwam nabij het Sluiskolkje aan de huidige Veerweg bij Huissen weer uit in de oorspronkelijke geul (de huidige Huissense strang). Terwijl de aanleg van de Malburgse Dijk vervolgens de aanzet vormde voor het karakteristieke brede strangen- landschap in het noordelijke gedeelte, verplaatste de geul zich in het middendeel tot het begin van de 18e eeuw slechts over circa 500 m in oostelijke richting. Ook hier moet sprake zijn geweest van een sprongsgewijze verplaatsing van de hoofdgeul (aansluitend op de noordelijke strangen), maar de resterende strangen zijn minder goed herkenbaar. Een verklaring hiervoor kunnen de hier op grote schaal uitgevoerde ontgrondingen zijn waardoor het patroon niet meer goed herkenbaar is. Daarnaast zijn de strangen direct langs de actieve geul veel zandiger opgevuld dan meer stroomafwaartse delen van de strangen, waardoor deze zich minder onderscheiden van de omliggende zandeilanden.

Het meest zuidelijke gedeelte van de Huissensche Waarden is na dijkaanleg niet meer door de Rijngeul verspoeld. De middeleeuwse meander van De Wardt is hierdoor intact gebleven; de overige delen van dit gebied hebben een oudere (Romeinse of vroeg-middeleeuwse) datering.

Dijkdoorbraken en overslagen Op tal van plaatsen hebben zich in de omgeving van Huissen en Angeren in het verleden omvangrijke dijkdoorbraken voorgedaan. De verschillende tegenwoordig nog zichtbare kolken verwijzen naar deze doorbraken. De dijkdoorbraken vonden alle plaats op locaties waar de ondergrond wordt gevormd door kwelgevoelige (en erosiegevoelige), zandige fossiele beddingafzettingen uit de Romeinse tijd of Prehistorie. Mogelijk nog belangrijker is dat Huissen zeker vanaf 1242 na Chr. deel uitmaakte van het Kleefse grondgebied. De Klevenaren hadden weinig belang bij een goed onderhoud van de dijken in deze westelijke enclave van hun grond- gebied en de kwaliteit van de dijken rond Huissen was er dan ook naar. De vele dijkdoorbraken bij Huissen waren in het hele rivierengebied berucht omdat binnen- komend water vrij spel had tot aan de Diefdijk bij , soms zelfs tot aan de Kinderdijk in de Alblasserwaard. De Huissenaren zelf hadden niet zoveel last van de dijkdoorbraken omdat het binnenkomende water snel westwaarts om het hooggelegen stadje heen afstroomde. Een bijzonder complex van aaneengesloten doorbraakkolken wordt gevormd door het Bloemwater direct ten zuiden van Huissen (waarvan de relicten bekend zijn onder de naam de Grote Bloem, ’t Gele Gat, de Vlote Bloem en de Diepe Bloem). Deze locatie is geologisch extra gecompliceerd omdat juist hier (ter plaatse van ’t Gele Gat en de Vlote Bloem) tevens sprake lijkt te zijn van een natuurlijke oeverwaldoorbraakgeul (van voor de bedijking) die diep landinwaarts reikt. De talloze dijkdoorbraken lijken hier voornamelijk te hebben plaatsgevonden in de 15e en 16e eeuw. De buitendijks gelegen Grote Bloem is echter deels ontstaan bij een dijkdoorbraak in 1769. Het oudste deel van de Grote Bloem was na de doorbraken in de 15e en 16e eeuw binnengedijkt en vormde één geheel met de andere (Bloem)kolken. De Betuwse bandijk was daarbij (zuid)oostelijk met een grote bocht om dit wiel gelegd (figuur 9).

RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 [29] Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

Figuur 9. Kaart uit de 18e eeuw met o.a. oostelijke omlegging van bandijk rond Bloemwater. Behalve een gedeelte van de stad Huissen is rechtsonder tevens de molenpol zichtbaar en de dam die deze verbond met de bandijk.

In 1769 brak deze dijk ter hoogte van de Grote Bloem door, waarbij de kolk in oostelijke richting werd uitgebreid. De bandijk werd vervolgens in 1770 dwars door het Bloemwater teruggelegd, globaal overeenkomend met de oorspronkelijke 14e-eeuwse ligging. De Molenkolk iets ten noorden van het Bloemwater lijkt niet het gevolg van een dijkdoorbraak (de kolk ligt vrij in de uiterwaarden waar nooit een dijk heeft gelegen). Vermoedelijk betreft het een kleine oeverwaldoorbraakgeul, waarschijnlijk ontstaan tijdens de periode van meanderhalsafsnijdingen in de 9e en 10e eeuw.

Een ander cluster van dijkdoorbraken ligt langs de Holthuizerdijk, noordelijk van de Huissense stadskern. Ook deze dijk behoorde tot het Kleefse grondbezit en werd slecht onderhouden. De dijkpaal even bezuiden de kruising tussen de Nieland en de Ingenieur Molsweg markeert nog altijd het begin, de aanschouw, van die dijk. De Holthuizerdijk, afgedankt als bandijk in 1977, loopt door tot de Eldense dijk. Ter hoogte van Klein Holthuizen herinneren relicten van wielen nog aan de kwetsbaarheid van de Holthuizerdijk, veroorzaakt door de opstuwing die werd teweeggebracht door de Malburgsedijk, die min of meer haaks op de stroomrichting van de Nederrijn lag. Doorbraken bij Klein Holthuizen hadden plaats in de 15e en de 16e eeuw. Imposante wielen – respectievelijk van 1433 en 1651 – liggen bij Groot Holthuizen. Ze getuigen net als de andere Huissense wielen van de Kleefse onverschilligheid ten opzichte van het dijkbeheer.

[30] RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

Figuur 10. Kolk van

Borgers ontstaan in de

16e eeuw.

Tussen Huissen en Angeren liggen enkele meer geïsoleerde kolken, ontstaan in de 16e eeuw (kolk van Borgers [figuur 10] en de Angerense Waaij). Zuidelijk van Angeren tenslotte ligt de Doornenburgse Waaij die is ontstaan bij minstens één dijkdoorbraak in de 16e eeuw.

Ook langs de zomerdijk in de uiterwaarden verwijzen kleine kolken naar dijkdoor- braken in het verleden. Twee van deze kolken met bijbehorende inlaagdijkjes lig- gen in het noordelijke deel van de Huissensche Waarden en zijn ontstaan tussen 1766 en 1832 (na aanleg van het Pannerdensch Kanaal).

De grote dijkdoorbraken en oeverwaldoorbraken van de bandijk bij Doornenburg, Angeren en Huissen gingen gepaard met de vorming van dikke pakketten zandige en grindrijke overslaggronden. Met name in de omgeving van Huissen wordt de bovengrond hierdoor gekenmerkt. Overslaggronden liggen hier als een brede waaier over het oorspronkelijke landschap uitgestrekt dat hierdoor is afgedekt. Terwijl elders het Romeinse vondstniveau veelal vrijwel dagzoomt, ligt dit bij Huissen als gevolg van de overslaggronden soms een halve meter of dieper onder het huidige maaiveld (De Boer, 2002).

3.4 Ingrepen in de Nieuwe tijd (vanaf circa 1500)

Twee rivierkundige gebeurtenissen hebben sinds de vroeg-moderne tijd een stempel gedrukt op de landschappelijke ontwikkeling van het projectgebied en omgeving. Rond 1540 brak de Waal ten oosten van Lobith door het Vossegat, aldus een nieuwe bovenmond vormend, waarna de Waal het meeste water van de bovenrivier aanzoog. De Nederrijn werd nog maar mondjesmaat bedeeld door de Boven-Rijn.

RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 [31] Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

Resultaat hiervan was een relatief rustige Nederrijn, die almaar meer verzandde, zodat scheepvaart in de zomer onmogelijk werd. Gevolg was ook dat zich minder dijkbreuken voordeden. Een ander resultaat was bewoning in de uiterwaarden; huizen als De Scherpekamp, De Brouwketel, het huis van Smalevelt, de boerderij op de Landaan tegenover Klein Holthuizen, Seveners Bauhuss, Grutershaus en de hut van de Waardsman, mogelijk ook de huizen De Peppelgraaf, De Veertien Morgen en De Huissensche Waard in Doornenburg en Angeren, dateren uit die periode. Met de realisering van het Pannerdensch Kanaal in 1707 werd een nieuwe impuls gegeven aan de geheel verzande Nederrijn en IJssel. De Oude Rijn voerde rond 1700 nog slechts 1/24 deel van al het Rijnwater af, stroomafwaarts ook nog eens te verdelen over IJssel en Nederrijn (Petersen, 1974; Van de Ven, 1993). Voor de aanleg van het kanaal werd het tracé benut van een net tevoren aangelegde verdedigingsgracht (deels aangelegd in een oude Rijnstrang). Symbool voor de toenemende afvoeren is het nieuwe gedeelte van de Grote Bloem (dijkdoorbraak 1769). Waarschijnlijk zijn in die nattere periode ook verbindingswegen opgehoogd, zoals de Molendam bij Huissen.

In de periode na de aanleg van het Pannerdensch Kanaal tot aan de definitieve vastlegging van de vaargeul in de tweede helft van de 19e eeuw, zijn de bochten van de Nederrijn ter hoogte van de Huissensche Waarden plaatselijk nog 100 tot 200 m uitgebreid. Ook hier verwijzen meerdere strangen naar een sprongsgewijze opschuiving van de vaargeul. Het Lamme Water betreft een restant van een voor- malige strang. Een volgende grootschalige ingreep in het verloop van de rivieren vond plaats in 1790 met de verplaatsing van het splitsingspunt van Rijn en IJssel in zuidelijke richting door aanleg van een kanaal dwars door de Pleij (De Koningspleij en Hondsbroekse Pleij werden van elkaar gescheiden). Ten behoeve van de scheepvaart en het verder terugdringen van de overstromings- risico’s vinden in de tweede helft van de 19e en het begin van de 20e eeuw in het rivierengebied op grote schaal riviernormalisaties plaats. Bochten worden afgesneden, geulen verplaatst en de vaargeul wordt over grote afstanden vastgelegd door de aanleg van honderden kribben (gemiddelde afstand tussen de kribben circa 125 m). De laterale verplaatsing van de riviergeul alsmede het proces van eiland- en nevengeulvorming is daarmee definitief gestopt.

Ontgrondingen in de 19e en 20e eeuw Zoals in vrijwel alle uiterwaarden langs de Rijn heeft ook in de Huissensche Waarden kleiwinning plaatsgevonden ten behoeve van de lokale baksteenindustrie. Overigens was er in ieder geval al in de 16e eeuw in de buurt van Huissen sprake van kleiwinning; zo bestond rond 1577 een ticheloven aan de overzijde van de Nederrijn, bij het Looveer. Ook is er een melding van een veldoven nabij Huissen in de Oplaag (mondelinge mededeling dhr. Neijenhuis). Tussen circa 1850 en 1950 waren rond het Looveer en Scherpekamp steenovens in gebruik waarvoor lokale klei werd gewonnen. De afgravingen hebben zich vooral voorgedaan in het midden en zuidelijke deel van de Huissensche Waarden (in de omgeving van de oorspronkelijke steenfabrieken). De ontgrondingen zijn merendeels op het kaartbeeld van het

[32] RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

AHN (figuur 2) te herkennen aan een iets lagere ligging. Tevens wijkt het perceelsverloop af, met een meer blokvormig patroon in plaats van een langgerekt patroon, overeenkomstig het patroon van strangen en tussenliggende zandeilanden. Plaatselijk vormen klei(win) meer zichtbare relicten van vroegere kleiwinning. Met uitzondering van het Zwanewater hebben noordelijk van de Veerweg geen grootschalige ontgrondingen plaatsgevonden en is het natuurlijke reliëf en het bijbehorende verkavelingspatroon wel intact gebleven. Op de geomorfologische kaart (Stiboka/RGD, 1985) is vrijwel het gehele gebied ten zuiden van de Veerweg als vergraven/geëgaliseerd weergegeven. Behalve enkele kleinere en verspreid liggende percelen is alleen het gebied tussen de zomerkade en de Rijn (tussen het Looveer en Scherpekamp) buiten deze vergravingen gebleven. Dit komt geheel overeen met het kaartbeeld van de bodemkaart (Stiboka, 1975). Dit geldt ook voor de geomorfologische kaart die vervaardigd is in het kader van een studie naar de gaafheid van alle Rijnuiterwaarden (De Soet, 1976). Van geen van deze kaarten is echter af te lezen tot hoe diep deze vergravingen zijn uitgevoerd. Opvallend is dat van veel als vergraven geregistreerde percelen het oppervlaktereliëf toch deel lijkt uit te maken van een natuurlijk patroon. Mooi voorbeeld hiervan is de meander van De Wardt in het zuidelijke deel van het plangebied. De restgeul hiervan ligt als een duidelijke laagte zichtbaar in het landschap, terwijl de kern van de meander hoger ligt en een wat grillig (verstoord) oppervlaktereliëf vertoont. De gracht van kasteel De Wardt en ook de hierin gesitueerde ophoging van het kasteelterrein zijn nog zichtbaar in het huidige reliëf (figuur 11). De dikte van het afgegraven kleidek kan op grond van de maaiveldhoogte van de niet afgegraven zones worden geschat op 0,5 tot 1,0 m (kaartbeeld AHN; figuur 2). Plaatselijk zijn in de 20e eeuw wel diepe kleiputten gegraven die tegenwoordig worden gekenmerkt door open water. Deze volgen precies de met klei opgevulde 14e-eeuwse restgeul van de Rijn (kaartbijlage 2).

3.5 Resultaten veldverkenning paleo-landschappelijke opbouw

De in § 3.1 geschetste paleo-landschappelijke opbouw is mede tot stand gekomen aan de hand van de resultaten van het verkennend veldonderzoek. Aan de hand van het veldonderzoek kon de ligging van geulen worden bijgesteld en is een beter beeld verkregen van de uiterlijke kenmerken van de te onderscheiden landschappelijke eenheden. Tegelijkertijd moet worden geconstateerd dat de resultaten van het veldonderzoek en van de paleo-geografische analyse als geheel tevens nieuwe vragen hebben opgeworpen die zich lenen voor nader onderzoek in de toekomst.

Figuur 12 geeft een representatief beeld van de geologische opbouw van het centrale gedeelte van het plangebied. Dominerend is de brede restgeul die de westgrens vormt van het strangenlandschap. Deze wordt in de omgeving van de Grote Bloem gekenmerkt door een diepe insnijding (4 m -Mv) en een zeer kleiige en humeuze vulling. Stroomopwaarts neemt de diepte van deze geul echter aan- zienlijk af en is de geulvulling wel kleiig maar niet humeus (figuur 13). De zone tussen de geul en de Rijndijk wordt bezuiden de Grote Bloem gekenmerkt door

RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 [33] Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

Figuur 11. Detailopna- 195250 195500 195750 196000 men van het huidige oppervlaktereliëf rond 2006 De Wardt. Duidelijk zichtbaar zijn de voor- 436250 malige grachten en de hierin gelegen verhoging van het kasteelterrein. 436000

legenda AHN (cm +NAP) 435750 1400 435750 436000 436250 1200 1100 975 800

overig 0 100 200 300 grens plangebied m 1:7.500 HUWA_figuren/ASL/1 195250 195500 195750 196000

een circa 1,0 m dikke, grindrijke bovenlaag die kan worden geïnterpreteerd als dijkdoorbraakafzettingen afkomstig uit de verschillende kolken van de Bloem. Hieronder ligt een sterk humeus en gelaagd zandig pakket dat overeen lijkt te komen met de oever van de crevassegeul die binnendijks ligt (boringen 61, 62 en 63). Zuidelijker van de Grote Bloem, in de Oplaag, wordt het bodemprofiel gekenmerkt door oever-op-komafzettingen, op circa 2,5 m -Mv overgaand in grofzandige beddingafzettingen. Het komkleipakket heeft een dikte van 60 tot 100 cm en is nergens anders in het plangebied aangetroffen. De komklei bevestigt de afwijkende geologische opbouw en komt overeen met de vermoedelijke hogere ouderdom van deze zone. Dit wordt gesterkt door de vastgestelde vergelijkbare profielopbouw binnendijks tegenover de Grote Bloem, op de zuidoever van de Vlote Bloem (boring 85). Oostelijk van de brede geul ligt een omvangrijk gebied met een zeer ondiepe ligging van de top van het beddingzand (40 tot 100 cm -Mv). Dit zand is over het algemeen zeer grof, grindrijk en kalkrijk. De overgang naar het bovenliggende pakket kleiige oeverafzettingen verloopt zeer abrupt en wordt op veel plaatsen gekenmerkt door een verstoorde opbouw. Dit komt overeen met de hier uitgevoerde kleiwinning, waarbij de geschikte klei tot het zand is afgegraven en de niet geschikte klei met de voormalige bouwvoor is teruggestort. Opvallend is dat er geen enkele aanwijzing is voor het voorkomen van niet eerder geologisch gekarteerde geulen, behalve die aan de hand van het oppervlaktereliëf (AHN) en historisch

[34] RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

HUWA boorraai A-A' A A'

De Oplaag laat-middeleeuwse restgeul (Huissense strang) laat-middeleeuwse zandeilanden (14e-16e eeuw)

74 1060 70 72 69 71 73 68 1010 61 65 zb zb 62 66 kl1 960 kl1 64 zl1 kl1 kb 63 910 kl3 67 kl1 zl1 kl2

860 kb

s r

e zl1 t

e zl1 m

i kb t 810 zl1 zl1 n kb

e zl2

c

n i

kl1 P

A 760

N

.

v

.

o

.

t

e 710 t

g zl1 o

o zl1 zl1 H 660

kl1 610

560

kl1 510 zl1

460

0 50 100 150 200 250 300 350 400 500 600 700 800 900

Afstand tot nulpunt in meters

zand sterk kleiig zl1 enkele zandlagen spoor plantenresten bouwvoor

klei zwak siltig kl1 enkele kleilagen schelpengruis volledig gereduceerd

veen matig siltig zl2 veel dunne zandlagen

sterk siltig kl2 veel dunne kleilagen

uiterst siltig kl3 veel dikke kleilagen

zwak grindig zb zandbrokken

matig grindig kb kleibrokken

zwak humeus

matig humeus 2006 HUWA_raai_A/ASL/1

Figuur 12. Profiel boorraai A-A’; dwarsdoorsnede met strangen en zandeilanden.

RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 [35] Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

HUWA boorraai B-B' B B'

Romeinse restgeul fossiele beddingafzettingen (Romeinse tijd) laat-middeleeuwse restgeul (Angerensche strang) zandeiland strang (15e-eeuwse Rijngeul)

28 1250 29 30

1200 36

31 1150 zl1 24 23 25 22 zl1 26 zl1 37 1100 32 kl1 27 33 35 38 39

kl1 34

s r

e 1050 t zl1 kl1

e zb

m i

t zl1

n kl2 e

c zl1

1000 kl1

n

i

P zl1 kl1 kl1 A zl1

N zl1

.

v 950 . o zl1 kl1

. zl1

t kb zl1

e

t zl1 g o 900 o zl2 H zl1 zl2 zl2 zl2 zl2 zl2 850 kl1 kl1

800 zl1 zl1

750

700

0 47,5 97,5 147,5 197,5 247,5 287,5 337,5 387,5 437,5 487,5 537,5 612,5 712,5 767,5 817,5 867,5 917,5

Afstand tot nulpunt in meters

zand zwak siltig zl1 enkele zandlagen spoor plantenresten bouwvoor

klei matig siltig kl1 enkele kleilagen schelpengruis volledig gereduceerd

sterk siltig zl2 veel dunne zandlagen

uiterst siltig kl2 veel dunne kleilagen

zwak humeus zb zandbrokken

kb kleibrokken 2006

HUWA_raai_B/ASL/1

Figuur 13. Profiel boorraai B-B’; dwarsdoorsnede met strangen en zandeilanden.

[36] RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

kaartmateriaal in kaart konden worden gebracht. Van deze geulen lijkt de omvang beperkt; boringen op korte afstand ervan laten geen afwijkende profielopbouw zien. De overgangen van de brede zandplaten naar deze geulen verlopen zeer abrupt. Zuidelijk van Angeren is een afwisselender patroon van geulen en tussenliggende zandeilanden vastgesteld. Opvallend is hier een duidelijke geul aan de voet van de Rijndijk (figuur 13 en kaartbijlage 1), die ter hoogte van Angeren en noordelijker niet verder te volgen is. De geul heeft een lage ligging, een breedte van circa 75 m en wordt gekenmerkt door een kleiige en venige vulling. De geul lijkt bij Angeren dood te lopen op de dijk die hier scherp noordwaarts buigt. In zuidelijke richting gebeurt hetzelfde en loopt de geul dood op de dijk rond de Waaij van Doornenburg. Ook hier is de geul buitendijks niet te vervolgen. Het lijkt te gaan om een oudere geul die bij Angeren landinwaarts onder de dijk door buigt in westelijke richting. Nadere gegevens hierover ontbreken. De kronkelwaard van De Wardt wordt gekenmerkt door een geleidelijke daling van de top van het bedding- zand van circa 50 cm -Mv in de kern naar circa 1,0 m -Mv nabij de restgeul. In de kleiige en humeuze restgeul duikt het zand naar waarden dieper dan 4,0 m -Mv. Opvallend is dat de ligging van de restgeul lijkt af te wijken van de verwachte ligging op grond van het historisch perceelsverloop (figuur 14). Op grond van het laatste zou de meander gekromder moeten zijn en net ten zuiden van de Scherpekamp het plangebied moeten binnenkomen. Deze lijn volgend kon echter geen geul worden vastgesteld. Het oppervlaktereliëf daarentegen komt beter over- een met de op basis van de boorresultaten gekarteerde restgeul (figuur 2).

RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 [37] Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

Figuur 14. Fragment van de historische atlas

(circa 1905) met gekromde percelering ter hoogte van de meander De Wardt. Het zuidoostelijke deel van de kromming lijkt eerder samen te hangen met kleiwinning; de restgeul volgt hier een iets ruimere baan dan de percelering doet vermoeden.

[38] RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

4 Bewoningsgeschiedenis in relatie tot de landschappelijke ontwikkelingen

4.1 Inleiding

Aan de hand van de in hoofdstuk 3 beschreven geologische ontwikkelingen kan een beeld worden geschetst van de veranderingen van het landschap van het plangebied gedurende het Holoceen en de bewoningsmogelijkheden die dit ver- anderende landschap door de tijd heen heeft geboden. De bekende archeologische vindplaatsen vormen de ‘stille getuigen’ van dit bewoningsverleden wat betreft de Prehistorie en Romeinse tijd; vanaf de Middeleeuwen wordt dit bewonings- verleden aangevuld of zelfs gedomineerd door schriftelijke bronnen. Daarnaast kunnen in het huidige landschap tal van historisch-geografische objecten, lijn- elementen en structuren worden herkend die een directe verwijzing zijn naar de recente, maar ook middeleeuwse bewoningsgeschiedenis van het gebied.

Een overzicht van cultuurhistorische relicten (archeologisch, historisch-geografisch, architectuurhistorisch, etc.) wordt gegeven in § 5.3. Dit overzicht beperkt zich tot het plangebied en, indien relevant, de direct aangrenzende zones.

4.2 De Steentijden (Paleolithicum-Neolithicum; 8800-2000 voor Chr.)

Het landschap werd gedurende de eerste helft van het Holoceen gedomineerd door het reliëf van de laat-pleistocene rivierterrassen (Kreftenheye-5 en -6) met daarin voorkomende geulen. De afwatering van het Rijnsysteem verliep in deze periode via een complex stelsel van bredere en smallere geulen, waarvan enkele zich geleidelijk ontwikkelden tot hoofdafvoergeulen. De overige geulen functio- neerden na hun actieve periode als komgebied en slibden al snel dicht. De oevers van de watervoerende geulen waren voor de jager-verzamelaars uit de Steentijd aantrekkelijke locaties voor jacht en andere vormen van voedselvergaring. De oeverzones vormden landschappelijke overgangen waarbij op korte afstand van elkaar een grote verscheidenheid aan vegetatietypen voorkwam en hiermee een grote verscheidenheid aan voedselbronnen in de vorm van planten en dieren. Daarnaast vormden de geulen markante en goed herkenbare elementen in het landschap. In het verleden kunnen deze zijn gebruikt als migratieroutes tussen verschillende gebieden. Met name de relatief hooggelegen zones tegen de geulen vormden aantrekkelijke locaties voor (seizoensgebonden) bewoning. Een voorbeeld van een basiskamp uit de Steentijd is aangetroffen tijdens archeologisch onderzoek op de VINEX- locatie De Schuytgraaf (circa 7 km ten westen van de Huissensche Waarden).

RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 [39] Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

Hier is onder een 2 m dik pakket komkleiafzettingen, op een pleistoceen terras- restant nabij een geulinsnijding, een omvangrijke vindplaats aangetroffen uit de overgangsperiode Mesolithicum-Neolithicum. Ook elders in de zijn in de diepe ondergrond diverse vergelijkbare, aan het pleistocene reliëf te relateren intacte vindplaatsen uit de Steentijd bekend.

Binnen de grenzen van het plangebied is het pleistocene landschap geheel ver- dwenen als gevolg van latere rivierprocessen. Dit neemt niet weg dat dit gebied ooit deel uitmaakte van het Steentijd-landschap. Dat dit landschap werd benut door mensen wordt bevestigd door de vondst van twee neolithische vuurstenen bijlen in het opgebaggerde materiaal van het Zwanewater. Ook werd hier een uit hertshoorn vervaardigde hak gevonden die mogelijk zelfs uit het Mesolithicum dateert (Neijenhuis, 2002). Overigens zijn hier in het opgespoten zand en grind tevens veel resten gevonden van zoogdieren uit de Steentijd zoals mammoeten en herten. In de directe omgeving van het plangebied (binnendijks) ontbreken vooralsnog sporen van bewoning uit de Steentijd. Deze zijn afgedekt door een dik pakket kom-, oever- en dijkdoorbraakafzettingen. Bij diverse booronderzoeken in de omgeving van de Bloemstraat werd de top van het pleistocene Steentijd- landschap niet binnen 3,0 m -Mv aangetroffen (o.a. Meij, 2004). Bij grootschalig booronderzoek langs de Loostraat lag dit niveau op 2,5 tot 3,0 m -Mv (De Boer, 2002). Over het precieze verloop van het pleistocene reliëf is niet veel bekend. Het bevindt zich diep en onzichtbaar onder het huidige maaiveld en alleen aan de hand van intensief booronderzoek kan op detailniveau een beeld worden verkregen van het reliëf. De zanddiepte-attentiekaarten (Berendsen e.a., 2001) geven wel een globale trend alsmede de ligging van de belangrijkste geulsystemen weer.

4.3 Prehistorische boeren in het rivierenland (Bronstijd-IJzertijd)

Vanaf de Bronstijd (vanaf ca. 1900 voor Chr.) komen in de omgeving van het plangebied de eerste meanderende stroomgordels tot ontwikkeling (Meinerswijkse en Walbeekse stroomgordel). De afvoer van het Rijnwater concentreerde zich in deze stromen, waarbij het omliggende pleistocene landschap alleen nog functio- neerde als oever- en komgebied. De eventuele pleistocene geulen die op dat moment nog niet waren opgevuld en tot dan een rol speelden in de waterafvoer, raakten buiten werking. De relatief zandige, vruchtbare en hoger gelegen meander- gordelafzettingen, inclusief aangrenzende oeverzones, vormden vanaf toen de meest aantrekkelijke locaties voor de eerste landbouwers. Daarbuiten overstroomden de komgebieden regelmatig en lijkt bewoning, laat staan beakkering, weinig aan- trekkelijk te zijn geweest. Deze gebieden bleven juist wel weer interessant voor jacht en andere vormen van voedselverzameling. Hetzelfde geldt voor de zone in de omgeving van de actieve rivierloop, hetgeen een verklaring is voor een con- centratie van bewoningssporen op de oeverwallen van de stroomgordels. Terwijl op de Walbeekse stroomgordel diverse nederzettingsterreinen uit de Bronstijd bekend zijn, beperken de oudste bewoningssporen op de Meinerwijkse stroomgordel zich tot de IJzertijd. Deze gaan in vrijwel alle gevallen samen met Romeinse en soms ook middeleeuwse bewoning. Ook in de oude kern van Huissen zijn aanwijzingen

[40] RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

voor bewoning in de Prehistorie aangetroffen. In Huissen lag vermoedelijk vanaf de Midden IJzertijd een bewoningskern op het terrein van het huidige Dominicanen- klooster (Neijenhuis, 2002). Als gevolg van latere intensieve bewoning en bebou- wing zijn de sporen van deze bewoning tot op heden erg fragmentarisch.

Opvallend is dat de bekende prehistorische en ook Romeinse bewoningslocaties zich uitsluitend beperken tot de prehistorische stroomgordels en de oeverzones van de Nederrijn. Op de meandergordel van de Nederrijn zelf zijn tot op heden geen intacte vindplaatsen aangetroffen, hoewel deze meandergordel toch reeds vanaf de Midden IJzertijd actief is. Mogelijk zijn deze vindplaatsen er wel geweest en later verspoeld, maar waarschijnlijker is dat de meandergordel in zijn geheel relatief laag lag, vaak overstroomde en geen goede natuurlijke omstandig- heden bood voor bewoning. Dit in tegenstelling tot de aangrenzende hoger gele- gen oeverzones waar een hoge dichtheid aan Romeinse nederzettingen bekend is. Illustratief is het geheel ontbreken van Romeinse vondsten uit de nieuwbouwwijk de Zilverkamp, die geheel op de meandergordel van de Nederrijn is aangelegd. In het zuidelijk gedeelte van de stadskern van Huissen wijkt dit patroon iets af. Hier lijken Romeinse en IJzertijd-sporen op de meandergordel te liggen, maar juist in de Huissense stadskern is de exacte begrenzing van de oeverafzettingen en de meandergordel niet duidelijk. Mogelijk reiken de oeverafzettingen tot aan de Rijndijk en liggen de vondsten hierop. Bovendien is de exacte datering van deze vondsten niet altijd duidelijk; mogelijk hebben deze eerder een vroeg-middeleeuwse datering. Daarnaast kan het gaan om in latere perioden verplaatst archeologisch materiaal (o.a. Romeins bouwpuin).

4.4 Romeinse tijd (12 voor Chr.-450 na Chr.)

Formeel eindigt de IJzertijd met de komst van de Romeinen in onze streken. Circa 12 voor Chr. vestigden Romeinse militairen (onder bevel van Drusus) zich in Nijmegen. Op de Hunerberg in Nijmegen, vanwaar men een goed uitzicht heeft over het nabijgelegen rivierengebied, werd een enorme vesting (castra) gebouwd die ruimte moest bieden aan meer dan 10.000 soldaten. Deze vesting op een strategisch belangrijke locatie maakte deel uit van het Romeinse plan om Germanië tot aan de Elbe te veroveren. De veldtochten tegen de Germanen ten noorden van de Rijn leverden echter dermate grote verliezen op dat de veroveringsplannen in de regeringsperiode van Tiberius (14-37 na Chr.) gestaakt werden. Vanaf die tijd waren de Romeinse inspanningen in het rivierengebied vooral gericht op het aanleggen van een grenssysteem op de zuidoever van de actieve Rijngeul. Van Lobith tot Katwijk aan Zee lag een keten van forten (castella) van kleinere afde- lingen of hulptroepen. Vanaf dat moment behoorde het gebied tot de Romeinse grensprovincie Germania Inferior. De Romeinen duidden deze grens aan als Ripa Rheni: oever van de Rijn.

Dit systeem van verdedigingswerken staat in de moderne literatuur bekend als de limes (figuur 15). Op de befaamde Tabula Peutingeriana, een middeleeuwse kopie van een Romeinse wegenkaart, staan de belangrijkste legioensplaatsen (castra,

RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 [41] Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

zoals Noviomagi ofwel Nijmegen), forten (castella) en bijbehorende vici (burgerlijke nederzettingen bij een castellum) in het Nederlandse rivierengebied vermeld. Er bestonden ook niet-militaire vici. Langs het Gelderse deel van de limes lagen in de Midden Romeinse tijd (ca. 70-270 na Chr.) circa tien castella (Bechert & Willems, 1995). Op basis van een grote hoeveelheid baggervondsten wordt verondersteld dat een van deze castellumterreinen in de Loowaard ligt, direct ten oosten van de Huissensche Waarden. Circa 9 km westelijker, bij Meinerswijk (gemeente Arnhem), is een castellumterrein in het veld aangetoond (het betreft de mogelijke castra Herculis; Bechert & Willems, 1995). De verschillende castella werden met elkaar verbonden via een weg. Hoewel delen van deze weg zijn aangetroffen in het Utrechtse en Hollandse deel van de limes, ontbreekt hiervan tot op heden in het Gelderse deel van de limes elk spoor. Tijdens recent gravend archeologisch onderzoek (door ACVU in samenwerking met RAAP) aan een langgerekte reeks van Romeinse nederzettingen langs de Loostraat waren de verwachtingen hoog- gespannen, maar ook hier kon geen eenduidige weg worden herkend.

Figuur 15. Fragment van de limes, de

Romeinse rijksgrens langs de toemalige actieve Rijngeul bewaakt door een stelsel van forten

(castella) en wachtposten. De limes loopt diagonaal door het plangebied.

De reeks van nederzettingsterreinen (inclusief grafvelden) aan de Loostraat sluit naadloos aan op tal van sporen van Romeinse bewoning in het centrum van Huissen. Hier is onder andere veel Romeins bouwpuin aangetroffen bij de uitbreiding van het Dominicanenklooster. Daartussen werden ook enkele dakpanfragmenten aangetroffen met militaire stempels, hetgeen zou kunnen duiden op de aanwezig- heid van een Romeinse versterking ter plaatse. Het zou echter ook kunnen gaan om secundair verplaatst materiaal (Neijenhuis, 2002). Ook zuidelijker wordt het binnendijkse gebied gekenmerkt door een hoge dichtheid aan Romeinse nederzet- tingsterreinen (met vaak een beginfase in de IJzertijd). In alle gevallen liggen deze op de prehistorische stroomgordels en de oeverzones van de Nederrijn. Op de meandergordel van de Nederrijn zelf zijn tot op heden geen intacte Romeinse vindplaatsen aangetroffen (kaartbijlage 1). Ook in de dorpskern van Angeren,

[42] RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

dat op deze meandergordel ligt, gaan de vroegste vondsten terug tot de Vroege Middeleeuwen; Romeinse of oudere vondsten ontbreken. In de Huissensche Waarden beperken Romeinse vondsten zich tot opgebaggerd materiaal uit het Zwanewater. Het gaat onder andere om fragmenten aardewerk, lanspunten en dakpanfragmenten (waarvan enkele zijn gebruikt als visnetverzwaring). Hoewel verschillende vondsten wijzen op een mogelijke Romeinse versterking in Huissen en de strategische ligging op het splitsingspunt van Rijn en IJssel dit ook aannemelijk maakt, gaat het binnen de stadskern van Huissen dan eerder om een wachttoren dan om een werkelijk castellum. Daarvoor zijn teveel afwijkende vondsten gedaan tijdens baggerwerkzaamheden in de nabijgelegen Loowaard, waarvan algemeen wordt aangenomen dat deze de weerslag zijn van een castellum in deze omgeving. Hier is onder andere veel Romeins import-aardewerk aange- troffen, dakpannen, tufsteen, tegels, militaire graffiti, bronzen vaatwerk en paardentuig. Ervan uitgaand dat dit castellum op de westoever van de Rijn moet hebben gelegen, moet de hoofdgeul toen een sterk oostelijke oriëntatie hebben gehad. Deze ligging komt precies overeen met de middenlijn tussen de verschil- lende middeleeuwse meanders die na de Romeinse tijd tot ontwikkeling zijn gekomen (figuur 5). Het plangebied heeft dus deel uitgemaakt van de Romeinse limes. Indien wordt uitgegaan van één grens met één weg en een serie van verdedigingswerken, is de meest hypothetische ligging hiervan een rechte lijn tussen het castellum van Meinerswijk en het zandwingat in de Loowaard. De serie vindplaatsen langs de Loostraat en in de stadskern van Huissen liggen op deze lijn.

Tegen het eind van de 2e eeuw na Chr. kwam aan een relatief rustige en voor- spoedige periode een eind door herhaaldelijke invallen van Germaanse stammen. Vanaf die periode vertoonde de Romeinse macht in het gebied tekenen van instabiliteit. Voor het eerst sinds eeuwen daalde het bevolkingsaantal. De twee daaropvolgende eeuwen werden gekenmerkt door een afwisseling van perioden met invallen en herstel van de Romeinse grensverdediging. De Romeinse over- heersing in Nederland eindigde definitief met een grootschalige inval van Germanen in 406 na Chr.

4.5 Middeleeuwen en Vroeg Moderne tijd (450-1700 na Chr.)

Huissen en omgeving Terwijl veel plaatsen na het vertrek van de Romeinen tijdelijk helemaal niet werden bewoond, lijkt Huissen op grond van archeologische vondsten ook in de Vroeg Merovingische periode (5e eeuw) bewoond te zijn gebleven (vermoedelijk in de omgeving van het Dominicanenklooster en de huidige woonwijk ‘t Kempke). Wel zijn er concrete aanwijzingen voor bewoning in de 7e eeuw. Van de Merovingen zijn in de jaren zestig van de 20e eeuw een aantal graven gevonden inclusief grafgiften als urnen en wapenrusting, direct ten westen van de oude stadskern (omgeving Duistere straat). In 814 wordt voor het eerst de naam Hosenheim of Huasenheim gebruikt in een schenkingsakte. De eerste kerk van Huissen zal reeds in de 9e eeuw zijn gesticht. De ligging hiervan is niet exact bekend, maar wordt

RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 [43] Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

Figuur 16. Kaart uit

1586 met weergave van de Grote Torn, een donjon verrezen om de

Vikingen te kunnen weerstaan. De toren maakte in 1586 deel uit van de Kleefse Burght, waarvan een gedeelte aan de linkerzijde van de figuur is weer- gegeven.

[44] RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

vermoed nabij het ‘oude kerkhof’ rond ’t Kempke (direct ten zuidoosten van de stadskern van Huissen). In de 10e eeuw is er melding van de bouw van een uit tufsteen opgetrokken ‘grote toren’ op een eerder opgeworpen vloedheuvel. Het betreft de Danenburg die gesitueerd is in het meest zuidelijke gedeelte van de latere laat-middeleeuwse stadskern van Huissen. Het lijkt te gaan om een motte- achtig verdedigingswerk, omgeven door een ringgracht, die mogelijk is aangelegd in verband met de plundertochten van de Noormannen in de 10e eeuw na Chr. In deze periode werden onder invloed van een groeiende bevolking grotere ont- ginningen ter hand genomen en vond een uitbreiding van het bewoningsareaal plaats. Het grote Karolinische Rijk was intussen opgeheven en het land kwam in lokaal adellijk en deels kerkelijk bezit. Al in 1020 was Huissen reeds voor een groot deel in Kleefse handen. In 1242 zwaaide de graaf van Kleef de scepter over Huissen; er was toen sprake van een Kleefse tol in het stadje. Samen met het omliggende gebied zou Huissen, met een enkele kortstondige onderbreking, tot begin 19e eeuw het meest westelijke deel van het land van Kleef (onderdeel van het Koninkrijk Pruissen) vormen, omgeven door Gelders gebied (De Beaufort & van den Berg, 1968). Deze enclave-achtige geografische situatie leverde tal van schermutselingen en complete veldslagen op en heeft in hoge mate de geschiedenis van de stad bepaald. Een zeer beroemde slag is die van 26 juni 1502, waarbij het Kleefse leger de Gelderse belegering van de stad wist te breken (een gebeurtenis die nog steeds ieder jaar rond 26 juni wordt herdacht). Omstreeks 1200 bouwden de Klevenaren een grote burcht, de Grote Torn of Danenburg, met een verdedigingswal. De burcht werd van de stad gescheiden door de Borghtgraft (figuur 16). Het lijkt hier te gaan om een natuurlijke oeverwaldoorbraakgeul, waarvan het buitendijkse gedeelte mogelijk aansluit op de Molenkolk. Bij de Molenkolk stond waarschijnlijk al in de 14e eeuw een molen op een opgeworpen heuvel. Na aanleg van het Pannerdensch Kanaal in 1707 werd deze molen via een dam (de Molendam) verbonden met de Betuwse Rijndijk (zie ook figuur 9). Rond 1242 begon de landsheer van Huissen, de graaf van Kleef, tol te heffen op de Rijn en kreeg de stad een eigen munt. Het tolhuis lag in eerste instantie ter hoogte van de huidige Markt. Huissen wordt voor het eerst als stad (met stads- rechten) vermeld in 1319. Het toekennen van stadsrechten had een strategische en economische functie; de stad vormde de Kleefse tegenhanger van het nabij- gelegen Gelderse Arnhem. Huissen had daarmee eeuwenlang de rol van ‘de luis in de Gelderse pels’ (Zweers & Smit, 2000). Bij de stadsrechtverlening kregen de stadsbewoners vrijheid van betaling van de plaatselijke tol; het werd daardoor voor handelaren aantrekkelijk zich in Huissen te vestigen. De stadsrechtverlening ging gepaard met de opbouw van een omwalde en later ommuurde stad met stads- poorten, de bouw van een nieuwe kerk binnen deze stadsomwalling en het ontstaan van de laat-middeleeuwse stadskern die anno 2006 nog steeds de structuur van Huissen bepaalt (figuur 17). Deze stad is geconcentreerd op de westoever van de Rijngeul die rond 1300 na Chr. langs de stadswallen schampt. Begin 14e eeuw wordt de Betuwse dijkring, waarin de stadswal van Huissen is opgenomen, direct op de westoever van de Rijn aangelegd.

RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 [45] Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

Figuur 17. Stadsplatte- grond van Huissen naar

Kadastrale minuutplan van 1832 (uit: De

Beaufort & Van den

Berg, 1968). De laat- middeleeuwse opbouw is door de eeuwen heen in hoge mate intact gebleven.

Na aanleg van de Betuwse dijkring en vooral ook van de Malburgse Dijk noordelijk van Huissen in de 14e eeuw, kwam Huissen in korte tijd steeds verder van de Rijngeul af te liggen. Deze verplaatste zich sprongsgewijs in noordelijke en ooste- lijke richting, waarbij de Huissensche Waarden in oostelijke richting aangroeiden en het punt waar Rijn en bandijk bij elkaar kwamen steeds noordelijker kwam te liggen. Dit punt is van belang omdat hier door de eeuwen heen tol kon worden geheven op de Nederrijn. De tol schoof dan ook in de Late Middeleeuwen sprongs- gewijs op in noordelijke richting langs de dijk.

Er zijn vanaf Huissen in noordelijke richting ten minste vier tolplaatsen geweest, waarvan Malburgen als jongste en meest noordelijke tolpunt geldt (plek aangeduid als de Oude Tol, waarschijnlijk in gebruik kort na opening van het Pannerdensch Kanaal in 1707). Het verplaatsen van de Rijngeul heeft waarschijnlijk geleid tot een snelle terugval van de handel van Huissen al in het begin van de 15e eeuw.

[46] RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

Wel werd de stad in de 16e eeuw tijdelijk lid van het Hanze-verbond (periode 1540-1572), maar dit gaf geen nieuwe impuls aan de handel. Huissen kreeg steeds meer een lokale agrarische functie met het verbouwen van met name fruit, groente en tabak. De dikke zandige oeverwal- en overslaggronden vormden hiervoor een zeer geschikte voedingsbodem (en nog steeds). Deze rol zou Huissen in de navolgende eeuwen behouden; van het stedelijk karakter restte al snel niet meer dan de stadsmuren en -rechten. Aan het begin van de 18e eeuw werd de Grote Torn afgebroken (Neijenhuis, 2002) en in 1801 werd de stadsmuur met poortgebouwen vrijwel volledig geslecht.

De bewogen laat-middeleeuwse geschiedenis van Huissen weerspiegelt zich in een hoge dichtheid aan archeologische resten uit deze periode. Deze concentreren zich op de oeverwal van de Rijn, in en rond de stadskern van Huissen, in zuidelijke richting aansluitend op het middeleeuwse Angeren en in noordelijke richting op Malburgen. In het buitendijkse gebied zijn tot op heden wel sporadisch laat- middeleeuwse vondsten gedaan, maar de context hiervan is onduidelijk. Het betreft zogenaamde ‘losse vondsten’ die als gevolg van rivierprocessen of menselijke activiteiten uit de oorspronkelijke context zijn geraakt. Dit ontbreken van zoge- naamde in situ vondsten uit de Late Middeleeuwen komt ten dele goed overeen met de jonge datering van een groot gedeelte van de Huissensche Waarden. Voor de op grond van de paleo-geografische analyse als Romeins of vroeg-middeleeuws aangeduide zone tussen Huissen en Angeren is dit echter opvallend. Deze zone was in de Vroege Middeleeuwen reeds gevormd en maakte deel uit van de oeverwal van de toen meanderende Rijn: een zone die aantrekkelijk moet zijn geweest voor bewoning of andere menselijke activiteiten. Mogelijk zijn resten hiervan afgedekt door latere oever- en dijkdoorbraakafzettingen. Vanaf de bedijking vormden de uiterwaarden een zeer specifiek onderdeel van het Huissense landschap, niet direct geschikt voor intensieve bewoning, maar wel geschikt voor beweiding (vruchtbare bodems), jacht, visserij (in de strangen), griendcultuur, kleiwinning en andere specifieke doeleinden. Op de vroegste enigszins gedetailleerde 16e- en 17e-eeuwse kaarten verwijzen toponiemen en beschrijvingen naar een weliswaar extensieve, maar volledige benutting van het gehele gebied als weidegebied. Met uitzondering van rijswaarden ontbreken ruigten en bossen. Op verschillende plaatsen zijn bouwsels met aangrenzende boomgaardjes/tuinen weergegeven, waarbij het lijkt te gaan om kleine boerderijtjes. Deze woonplaatsen (waaronder De Scherpekamp, De Brouwketel, het huis van Smalevelt, de boerderij op de Landaan tegenover Klein Holthuizen, Seveners Bauhuss, Grutershaus en de hut van de Waardsman) dateren waarschijnlijk uit de tweede helft van de 16e eeuw en latere perioden, als de Nederrijn relatief rustig is geworden. Een wel heel bijzonder cultuurhistorisch relict betreft het vermoedelijke grafveld van de Gelderse slachtoffers van de slag bij Huissen in 1502, dat is weergegeven op een historische kaart uit circa 1600 (figuur 21). De slachtoffers zijn op de grens van Kleef en Gelderland begraven aan de Gelderse kant (op het benedeneind van de Hoge Wardt of Wei, een Kleefs-Huissens stukje grond langs de Gelders-Angerense grens, pal ten zuidoosten van de Konijnenwaard).

RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 [47] Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

Het Looveer onderhoudt sinds jaar en dag de verbinding tussen Huissen en Loo ofwel tussen de Betuwe en de Liemers. Het werd al in 1579 genoemd. Op een kaart uit het legerboek van 1577 van de Kleefse domeinadministratie van Huissen en Malburgen oogt de huidige veerweg als een voetpad of karrenspoor. Het veerbedrijf werd verricht met behulp van een platbodem. Het veerhuis lag nog in de 18e eeuw aan de Liemerse kant van de rivier, op de Dorrenheuvel. Rond 1832 stond het veerhuis aan de Huissense kant van de rivier, rond het huidige bedrijf van Schraven. Omstreeks 1730 ondervond het Looveer scherpe concurrentie van een sluikveer bij de boerderij en herberg Scherpekamp in Angeren. De pachter van de Scherpekamp zette op grote schaal personen en karren over de Rijn die gebruik maakten van de route Huissen-Schenkenschans. Een belangrijke verbindingsroute die vanuit Huissen dwars door de uiterwaarden naar de zomerkade liep en van hieraf via de Brouwketel en Scherpekamp richting Schenkenschans voer. Het ‘illegale veer’ leidde tot klachten uit Huissen. Daarom werd de pachter van de Scherpekamp in 1738 op het hart gebonden om geen passanten meer over te zetten.

In 1629 zijn, volgens de Atlas van historische vestingwerken in Nederland, rond het Looveer enkele verdedigingswerken aangelegd. Dat had ongetwijfeld te maken met de Spaanse dreiging in de zomer van dat jaar; de Spanjaarden deden toen een inval op de Veluwe. Al eerder waren langs de rivieren stenen wachttorens ofwel reduits verrezen. Er moest gewaarschuwd worden als de Spanjaarden aan de andere kant van de rivier opdoken. Aan de hand van de kaart van 1632 van de Kleefse domeinadministratie konden twee reduits worden gelokaliseerd. Een ervan stond op de Rijnse Weide, bezuiden het Looveer, rond het huidige Lamme Water. De andere wachttoren stond op het uiteinde van een dam op de Landaan, tegen- over Klein Holthuizen (kaartbijlage 2).

Angeren en omgeving Over de geschiedenis van het dorpje Angeren is veel minder bekend dan van de stad Huissen. De vroegste vermelding van Angeren gaat terug tot de Karolingische periode. De vondst van enige graven met onder andere een ruwwandige knikwandpot met glazen kralen vormt een verwijzing naar een vroegere Merovingische bewoningsfase. Een precieze datering van deze vondsten is echter niet bekend. Sporen van Romeinse bewoning zijn tot op heden niet in de dorpskern van Angeren aangetroffen. Romeinse nederzettingsterreinen liggen hier wel verspreid over het achterland en volgen het verloop van de Walbeekse stroomgordel in westelijke richting en die van de Zandvoortse stroomgordel in zuidelijke richting. In de uiterwaarden ontbreekt hier ieder spoor van Romeinse of vroeg-middeleeuwse bewoning. In de 9e eeuw wordt de naam Angeren voor het eerst vermeld als Villa Angrina. Deze plaats zou op basis van archeologische vondsten gelokaliseerd moeten worden ter hoogte van de huidige Duimeling (Melchers, 1992). Ook moet hier de oude kerk van Angeren gezocht worden. Haaks op de Rijndijk ligt een langgerekte, oost-west geörienteerde, hooggelegen oude woongrond, die overeen lijkt te komen met de laat-middeleeuwse bewoningsas van Angeren.

[48] RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

Dit in tegenstelling tot Huissen dat zich in de 13e eeuw eeuw oriënteerde op de Rijn, waarbij de bewoning zich concentreerde langs de dijk. Angeren was aanvankelijk een dorpsparochie van , maar in 1160 vormde de kerk van Angeren een zelfstandige dorpsparochie. Het Angerense grondgebied volgde in oostelijke richting de binnenbocht van een omvangrijke actieve meander van de Rijn, waarbij de gehele Loowaard tot Angeren behoorde. Het hier gelegen Angeroyen en Loo behoorden eveneens tot het kerspel Angeren. In ieder geval in de 14e eeuw (1340), toen de grote meander reeds geruime tijd was doorgesneden, werd Angeroyen tot de Liemers gerekend. Tot in de 13e eeuw werd bij Angeren tol geheven op de Rijn. Mogelijk werd De Wardt, een versterkt huis of havezate met toren, in de uiterwaarden bij Angeren gebruikt als tolhuis. De vroegste datering van De Wardt is echter niet duidelijk. De naam wordt voor het eerst vermeld rond 1400. Dit betrof een adellijk huis met een toren, dat zeer strategisch in de kern van een brede fossiele Rijnmeander lag. De binnenbocht van deze meander vormde voor de afsnijding ergens tussen de 9e en de 11e eeuw één geheel met de Liemers, maar in ieder geval in de 13e eeuw maakte de meander van De Wardt deel uit van het Betuwse. Rond 1800 is De Wardt gesloopt; sporen van de kasteelheuvel en een gedeelte van de gracht zijn echter nog zichtbaar in het landschap. Booronderzoek door de historische kring Huessen op deze locatie leverde veel puin op maar geen vondsten die een directe verwijzing vormen naar de middeleeuwse bewoningsfase (mondelinge mededeling dhr. C. Neijenhuis).

Figuur 18. Fragment van Verpondingskaart (begin 19e eeuw) met weergave van de voormalige veerweg naar de Angerense strang (de Rijngeul rond 1300); rechtsboven: de Angerense Waai.

RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 [49] Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

Ter hoogte van Angeren heeft een veer gelegen, het Angeroyse Veer. Tussen de 9e en de 11e eeuw moet de Nederrijn vanuit de omtrek van De Wardt de lus in de rivier tussen Angeren en Loo hebben afgesneden; Angeroyen werd daardoor gesplitst in een Betuws en een Liemers gedeelte. Een tijdlang onderhield het Liemerse Angeroyen verbinding met Angeren via een veer dat ter hoogte van de huidige Angerense strang moet hebben gelegen (figuur 18). Het Angeroyse Veer werd in 1440 nog vermeld. Omstreeks 1470 lag dit veer ‘ledich’ en was het blijk- baar overbodig geworden, wellicht doordat de verbinding over de intussen naar het oosten verplaatste rivier beter bij het Looveer kon worden onderhouden. De veerweg stak waarschijnlijk de uiterwaarden in ter hoogte van het punt waar binnendijks de Molenstraat aansluit op de Rijndijk. Tegenwoordig herinnert een meidoornhaag aan deze veerweg. Na een eerste oostwaartse verschuiving van de Rijngeul in de 14e eeuw, raakte het veer buiten werking en werd verplaatst naar Huissen (het huidige Looveer). Genoemd is reeds het veer bij Scherpekamp dat als onderdeel van de route Huissen-Schenkenschans tijdelijk dienst deed na realisering van het Pannerdensch Kanaal in 1707. Behalve de route Huissen-Scherpekamp was er in ieder geval in de 17e eeuw sprake van een tweede belangrijke route die de westoever van de meander van De Wardt volgde. Op een kaart uit 1652 is hier een ‘lijnpad’ weergegeven waarlangs vaartuigen stroomopwaarts konden worden getrokken.

Het Roode Wald betreft een laat-middeleeuwse burcht, die in de 12e eeuw direct ten zuiden van de middeleeuwse bewoningskern van Angeren moet zijn gebouwd. Over het algemeen wordt aangenomen dat het riddergeslacht van Angeren, dat voor het eerst vermeld wordt in 1130, afkomstig is van deze burcht. Mogelijk werd het adellijk huis van de dorpskern gescheiden door een restgeul die buitendijks langs de voet van de dijk liep en precies bij Angeren onder deze dijk door lijkt te gaan. Behalve op De Wardt ontbreken in de uiterwaarden ter hoogte van Angeren tot op heden sporen van bewoning uit de Late Middeleeuwen of oudere perioden. Dit komt ten dele overeen met de deels jonge datering van dit gedeelte van de Huissensche Waarden. Voor de, op grond van de paleo-geografische analyse, als Romeins of vroeg-middeleeuws aangeduide zone tussen Huissen en Angeren (de meander met De Wardt en de zone tussen deze meander en de Rijndijk) is dit echter opvallend. Deze gebieden waren in de Late Middeleeuwen reeds gevormd en maakten deel uit van de oeverwal van de toen meanderende Rijn: een zone die in rustige perioden aantrekkelijk moet zijn geweest voor bewoning of andere menselijke activiteiten. Mogelijk zijn resten hiervan afgedekt door latere oever- afzettingen. Buitendijks, tussen de omtrek van het Roode Wald en de Krakkedel, duiden onder de dijk doorlopende perceelsgrenzen nog op cultivering van deze buitendijkse gronden aan de vooravond van de bedijking. Vanaf de bedijking vormden de uiterwaarden een zeer specifiek onderdeel van het Angerense landschap, niet direct geschikt voor intensieve bewoning, maar wel geschikt voor beweiding en andere specifieke doeleinden. Op de vroegste enigszins gedetailleerde 16e- en 17e-eeuwse kaarten zijn op verschillende plaatsen bouwsels met aangrenzende boomgaardjes/tuinen weergegeven, waarbij het lijkt te gaan om kleine boerderijtjes (figuur 19).

[50] RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

Figuur 19. Verpondingskaart (begin 19e eeuw) met weergave van de meander van De Wardt (Angerensche en Doornen- burgsche waarden), waarop behalve kasteel De Wardt verschillende huislocaties zichtbaar zijn; rechtsboven: Huis ‘t Roode

Wald met gracht.

In het zuidelijke deel van de Huissensche Waarden liggen twee prominente, hoger gelegen oude woonlocaties. Het betreft de Brouwketel en de Scherpekamp. De bewoning van beide boerderijlocaties gaat in ieder geval terug tot de 17e eeuw, maar mogelijk werden deze locaties al eerder bewoond. Andere woonlocaties zijn de Peppelgraaf, de Huissensche Waard en de Veertien Morgen, mogelijk alle daterend uit de tijd dat bewoning in de uiterwaarden mogelijk was door geringe activiteit van de Nederrijn, tussen midden 16e eeuw en begin 18e eeuw.

4.6 Recente geschiedenis

De afgelopen eeuwen heeft de mens in versneld tempo zijn stempel gedrukt op het hedendaagse landschap van de Huissensche Waarden. Ingrijpend is de opkomst van de baksteenindustrie in het begin van de 19e eeuw, waarbij in vrijwel alle uiterwaarden op grote schaal klei werd gewonnen en steenfabrieken werden gebouwd (zie ook figuur 14). De eerste steenoven in het huidige plangebied verrees in 1825 op de Kolksche Weide, in de buurt van de boerderij Huissensche Waard; pas in 1851 startte de bouw van een steenfabriek bij boerderij De Scherpekamp. In 1851 werd ook vergunning gegeven voor oprichting van drie veldovens aan het Looveer. Vier jaar later verdienden alleen al op de Huissense steenovens 308 mensen hun brood, althans in het hoogseizoen. In 1875 stonden in de Huissensche Waarden in totaal zes steenfabrieken.

RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 [51] Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

Van lieverlee groeiden de verhoogde steenoventerreinen aaneen, zodat bij Angeren en Huissen grote bedrijveneilanden ontstonden in de uiterwaarden. Ten behoeve van de kleiwinning is over grote oppervlakken de toplaag afgegraven. In de 20e eeuw zijn tevens diepere, relatief kleinschalige kleiwinputten aangelegd. Deze concentreren zich in de laat-middeleeuwse restgeul van de Rijn. Ter hoogte van de dorpskern van Angeren herinneren behalve kleiputten tevens de resten van een spoordijkje aan deze kleiwinning. Behalve in steenfabrieken werden stenen tevens in relatief kleine veldbrandovens gebakken. Een fraai voorbeeld van een dergelijke oven is gespaard gebleven ter hoogte van de Scherpekamp (figuur 20).

Figuur 20. Veldbrand- oven nabij Scherpekamp.

Deze is actief gebleven tot circa 1910 toen werd overgegaan op ringovens.

De veldoven is, samen met andere exemplaren, begin 20e eeuw afgedankt en vervangen door een ringoven. De afgedankte veldoven werd voorzien van een dak en een tijdlang gebruikt als schuur. De steenfabrieken zijn in de tweede helft van de 20e eeuw uitgebreid tot grootschalige, hooggelegen, beeldbepalende industriële complexen (Scherpekamp, Looveer). Ook de grootschalige zandwinning is aan de Huissensche Waarden niet voorbij- gegaan. Deze heeft zich tot op heden beperkt tot het Zwanewater en een kleine plas ter hoogte van Angeren. De aanleg van de Ingenieur Molsweg ten noorden van Huissen heeft het oorspronkelijk beloop van de laat-middeleeuwse bandijk volledig verdoezeld. Ook de Huissensche strang heeft hierdoor veel van haar authenticiteit verloren. Veel beter hebben de dijkverzwaringen aan het eind van de 20e eeuw ten zuiden van Huissen uitgepakt. Hierbij is het oorspronkelijke beloop met verschillende vingerlingen gehandhaafd en is ook de omgeving van de dijk (wielen en kwelkommen) ontzien.

[52] RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

Zonder verder in details te treden dienen, behalve met delfstofwinning samen- hangende relicten, nog een aantal zichtbare en markante cultuurhistorische elementen uit de recente geschiedenis genoemd te worden, die het landschap van de uiterwaarden historische diepgang geven. Iets ten zuiden van Huissen ligt een korte linie van kazematten die hier zijn aangelegd in de mobilisatietijd (1939-1940). Oorspronkelijk waren er vier kazematten waarvan er drie nog zichtbaar zijn (de vierde is verdwenen onder de ophoging van het Looveer). De linie ligt dwars op de dijk en was onder andere bedoeld ter verdediging van de dijk. Een inlaat uit het begin van de 20e eeuw ten zuiden van Scherpekamp maakt deel uit van de nog steeds in gebruik zijnde hoofdafwatering van de Huissensche Waarden die precies het beloop volgt van de meander van De Wardt en de laat-middeleeuwse restgeul met hierin opgenomen de Angerense en Huissense strang.

RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 [53] Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

5 Overzicht van cultuurhistorische relicten in de Huissensche Waarden

5.1 Inleiding

In de voorgaande hoofdstukken is een uiteenzetting gegeven van de bewonings- geschiedenis en landschappelijke ontwikkelingen van de Huissensche Waarden door de tijd. Aan de hand van deze analyse kunnen de tegenwoordig in het landschap zichtbare cultuurhistorische relicten en structuren worden herkend en beschreven. Cultuurhistorische relicten kunnen naar functie, ruimte en verschijningsvorm worden onderverdeeld in 10 groepen. Groep 1 en 2 (resp. jong rivierenland en bandijkzone) hebben vooral een ruimtelijke benadering en beslaan tezamen het gehele oppervlak van de Huissensche Waarden en aangrenzende zone. De overige groepen hebben meer een functionele benadering en vormen een stoffering van de door groep 1 en 2 bepaalde landschapsindeling.

De 10 te onderscheiden groepen met verdere onderverdelingen beslaan tezamen alle cultuurhistorische aspecten van de Huissensche Waarden. De meeste hiervan zijn reeds in voorgaande hoofdstukken aan bod gekomen en worden in dit overzicht expliciet gemaakt. Er zijn echter ook een aantal groepen en relicten die buiten de algemene bewoningsgeschiedenis en de geschiedenis van het landschap vallen, waaronder overleveringen en folklore: weinig tastbare maar wel tot de verbeelding sprekende herinneringen aan het verleden.

5.2 Indeling cultuurhistorische relicten Huissensche Waarden

1. Jong rivierenland - restgeulen - strangen - zandruggen/zandplaten - kronkelwaard van De Wardt

2. Bandijkzone - bandijk - voormalige bandijk - oudhoevig land van voor de bedijking/oplagen - schouw (dijkpalen/bestuurlijke gebiedsmarkeringen) - dijkdoorbraakkolken - kwelkommen - overslagzone

[54] RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

3. Grenzen - limes - landsgrens Kleef-Gelderland - zijdewende (tevens waterstaatkundige grens) - historische kavelgrenzen

4. Verbindingen - historische routes - veerbedrijf - waterwegen (Huissense Vaart)

5. Economie - tolplaatsen - korenmolen Huissen - baksteenindustrie - zandwinning

6. Verdediging - kasteel/versterkt huis - reduits - kazematten - begraafplaats van veldslag 1502

7. Bewoning - onverhoogde huislocaties Nieuwe tijd - pollen (verhoogde huislocaties) - laat-middeleeuwse dorpskern Angeren - laat-middeleeuwse stadskern Huissen - indirecte verwijzingen naar vroegere bewoning (losse vondsten)

8. Waterstaat buitenpolder - zomerdam - zomerdamwielen met inlagen - hoofdwatergang - sluizen, duikers, inlaat

9. Overlevering - dwaallichten (Vlote Bloem) - gelui klok verzonken kerk (Diepe Bloem) - wit wief (Vlote Bloem) - kolkstem (Grote Bloem) - geestverbanning (spookgriend in de Middelwaard) - oud kerkhof (Hoge Wardt of Wei in Angeren) - onderaardse gang klooster (voorheen locatie van de Kleefse burcht) en koren- molen (Molenweide Huissen) - spokerij (kerkhof rond Malburgse Dijk) - verdronken kasteel van Malburgen

RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 [55] Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

10. Folklore - Paasvuurbranden (Molenweide Huissen) - Spiegelgevecht met de viering van beleg en ontzet (Looveerweg bij de Sluiskolk) - Rituele vissen met de viering van beleg en ontzet (Molenkolk Huissen, Strang Angeren) - Koningschieten (Molenweide Huissen)

5.3 Catalogus van bekende cultuurhistorische relicten

De catalogus beperkt zich tot cultuurhistorische relicten binnen de grenzen van het plangebied en direct aangrenzende zone, voorzover deze relevant zijn voor het gebied. De eerste vijf catalogusnummers zijn direct ontleend aan ARCHIS en bevatten meer administratieve gegevens en een andere rubricering dan de overige catalogusnummers. Alleen die objecten en structuren zijn in de catalogus opgenomen waarvan een eenduidige geografische plaatsaanduiding te geven is en waarbij een nadere toelichting op de legenda van de kaart wenselijk is (kaartbijlage 2). Zo zijn landschappelijke structuren als restgeulen en overslaggronden wel opgenomen op de kaart maar niet als object beschreven.

Catalogusnummer: 1

1. ROB-code(s): CAA-code 40BZ-63; ARCHIS-waarnemingsnummer 3756 2. Coördinaten: 192.750/441.070; Precisie: 2; Kaartblad: 40B 3. Gemeente: Lingewaard (Gelderland); Plaats: Huissen; Toponiem: Malburgen 4. Aard: nederzetting, onbepaald; Datering: Late Middeleeuwen-Nieuwe tijd A 5. Algemene beschrijving: bouwresten, plavuizen, botresten en grijsbakkend gedraaid aardewerk 6. Opmerking: een nadere omschrijving van de vondstomstandigheden ontbreekt. Mogelijk is sprake van een onjuiste coördinaat en heeft de vindplaats betrekking op de resten van het buitendijks gelegen deel van Malburgen (zie cat.nrs 7 en 12). 7. Literatuur: geen vermelding.

Catalogusnummer: 2

1. ROB-code(s): CAA-code 40BZ-89; ARCHIS-waarnemingsnummer 40494 2. Coördinaten: 193.300/439.100; Precisie: 1; Kaartblad: 40B 3. Gemeente: Lingewaard (Gelderland); Plaats: Huissen; Toponiem: Strang 4. Aard: onbekend; Datering: Late Middeleeuwen-onbekend 5. Algemene beschrijving: vijf ijzeren en een loden kogel 6. Opmerking: losse vondst gedaan bij afgraven en vertanden voor dijkverzwaring 7. Literatuur: geen vermelding.

[56] RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

Catalogusnummer: 3a

1. ROB-code(s): CAA-code 40BZ-70; ARCHIS-waarnemingsnummer 7350 2. Coördinaten: 193.770/439.050; Precisie: 2; Kaartblad: 40B 3. Gemeente: Lingewaard (Gelderland); Plaats: Huissen; Toponiem: Zwanewater 4. Aard: nederzetting, onbepaald; Datering: Romeinse tijd-Romeinse tijd 5. Algemene beschrijving: Romeinse dakpannen/tegula 6. Opmerking: vondsten aangetroffen in opgebaggerde grond 7. Literatuur: Neijenhuis, 2002

Catalogusnummer: 3b

1. ROB-code(s): CAA-code 40BZ-70; ARCHIS-waarnemingsnummer 7351 2. Coördinaten: 193.770/439.050; Precisie: 2; Kaartblad: 40B 3. Gemeente: Lingewaard (Gelderland); Plaats: Huissen; Toponiem: Zwanewater 4. Aard: nederzetting, onbepaald; Datering: Romeinse tijd-Romeinse tijd 5. Algemene beschrijving: groot aantal bouwfragmenten van een Romeins gebouw, o.a. vloerverwarming (tubulus), plavuizen, dakpannen (tegula) en Romeins aardewerk 6. Opmerking: vondsten aangetroffen in opgebaggerde grond 7. Literatuur: Neijenhuis, 2002

Catalogusnummer: 3c

1. ROB-code(s): CAA-code 40BZ-70; ARCHIS-waarnemingsnummer 7352 2. Coördinaten: 193.770/439.050; Precisie: 2; Kaartblad: 40B 3. Gemeente: Lingewaard (Gelderland); Plaats: Huissen; Toponiem: Zwanewater 4. Aard: onbekend; Datering: Late Middeleeuwen-Nieuwe Tijd 5. Algemene beschrijving: enkele fragmenten steengoed 6. Opmerking: vondsten aangetroffen in opgebaggerde grond 7. Literatuur: Neijenhuis, 2002

Catalogusnummer: 4a

1. ROB-code(s): CAA-code 40BZ-68; ARCHIS-waarnemingsnummer 7332 2. Coördinaten: 193.900/439.200; Precisie: 2; Kaartblad: 40B 3. Gemeente: Lingewaard (Gelderland); Plaats: Huissen; Toponiem: Zwanewater 4. Aard: onbekend; Datering: Neolithicum-Neolithicum 5. Algemene beschrijving: 2 vuurstenen bijlen 6. Opmerking: vondsten aangetroffen in opgebaggerde grond 7. Literatuur: Neijenhuis, 2002

Catalogusnummer: 4b

1. ROB-code(s): CAA-code 40BZ-68; ARCHIS-waarnemingsnummer 7335 2. Coördinaten: 193.900/439.200; Precisie: 2; Kaartblad: 40B

RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 [57] Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

3. Gemeente: Lingewaard (Gelderland); Plaats: Huissen; Toponiem: Zwanewater 4. Aard: onbekend; Datering: Vroege Middeleeuwen-Vroege Middeleeuwen 5. Algemene beschrijving: speerpunt met vleugels onder het blad 6. Opmerking: vondsten aangetroffen in opgebaggerde grond 7. Literatuur: Neijenhuis, 2002

Catalogusnummer: 4c

1. ROB-code(s): niet geregistreerd 2. Coördinaten: 193.900/439.200; Precisie: 1; Kaartblad: 40B 3. Gemeente: Lingewaard (Gelderland); Plaats: Huissen; Toponiem: Zwanewater 4. Aard: onbekend; Datering: Mesolithicum-Neolithicum 5. Algemene beschrijving: hak van hertshoorn 6. Opmerking: vondsten aangetroffen in opgebaggerde grond 7. Literatuur: Neijenhuis, 2002

Catalogusnummer: 5

1. ROB-code(s): CAA-code 40BZ-20; ARCHIS-waarnemingsnummer 3304 2. Coördinaten: 194.200/438.800; Precisie: 1; Kaartblad: 40B 3. Gemeente: Lingewaard (Gelderland); Plaats: Huissen; Toponiem: Zaailand 4. Aard: onbekend; Datering: Neolithicum-Late Middeleeuwen 5. Algemene beschrijving: waarschijnlijk complete urnen 6. Opmerking: ‘urnen circa 25 cm hoog bolvormig voetstuks’. Verwijzing naar oud ROB-archief. Vindplaats: ‘Zaailand’, een weide nabij het Looveer, op een diepte van circa 1,50 m -Mv. Aangekocht van H.W. Hendriks. Administratieve coördinaten (194/438) op basis hiervan aangepast. 7. Literatuur: geen vermelding.

Catalogusnummer: 6

1. Omschrijving: Huis De Wardt 2. Coördinaten: 195.653/436.037; Precisie 2; Kaartblad: 40D 3. Aard: omgrachte versterking Datering: Late Middeleeuwen 4. Algemene beschrijving: mogelijk werd De Wardt, een versterkt huis of havezate met toren, in de uiterwaarden bij Angeren gebruikt als tolhuis. De vroegste datering van De Wardt is echter niet duidelijk. De naam wordt voor het eerst vermeld rond 1400. Dit betrof een adellijk huis met een toren, dat zeer strategisch in de kern van een brede fossiele Rijnmeander lag. De binnenbocht van deze meander vormde voor de afsnijding ergens tussen de 9e en de 11e eeuw één geheel met de Liemers, maar in ieder geval in de 13e eeuw maakte de meander deel uit van het Betuwse. Rond 1800 is De Wardt gesloopt; sporen van de kasteelheuvel en een gedeelte van de gracht zijn tegenwoordig nog zichtbaar in het landschap. Booronderzoek door de historische kring Huessen op deze locatie leverde veel puin op maar geen vondsten die een directe verwijzing vormen naar de middeleeuwse bewoningsfase (mondelinge mededeling dhr. C. Neijenhuis).

[58] RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

Catalogusnummer: 7

1. Omschrijving: kasteel de Malburg 2. Coördinaten: 192.434/441.465; Precisie: 1 3. Aard: kasteel; Datering: Late Middeleeuwen-Nieuwe tijd 4. Algemene beschrijving: De burcht van Malburgen is ergens in de 11e of 12e eeuw gebouwd op het splitsingspunt van Rijn en IJssel. Door erosie van de Rijn is de burcht uiteindelijk in de 17e eeuw verdwenen alsook omliggende boerderijen.

Catalogusnummer: 8

1. Omschrijving: begraafplaats 1502 2. Coördinaten: 194.097/437.802; Precisie: 1; 3. Aard: mogelijke begraafplaats van de Gelderse slachtoffers van de Slag bij Huissen 1502; Datering: 1502 4. Algemene beschrijving: begraafplaats op uiterwaardenkaart van circa 1600, inclusief omgrenzing met een bomenrij (figuur 21). De tekst luidt: Den geldris sen kerckhoff vurmails vil verslagen Geldrissen hier begraven

Figuur 21. Fragment van historische kaart circa 1600 met aanduiding van begraafplaats door middel van tekst en omkaveling (bomenrij). Tevens is iets oostelijker huis Smaleveld te zien.

RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 [59] Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

Het origineel van de kaart ligt in Düsseldorf (Haubtstaatsarchiv; registratienr. Kleve Mark Akten 948 BL 32 R).

Catalogusnummer: 9

1. Omschrijving: verhoogde huisplaats Het Veerhuis 2. Coördinaten: 194.334/438.890; Precisie: 1 3. Aard: pol/verhoogde huisplaats; Datering: Nieuwe tijd 4. Algemene beschrijving: voormalige huisplaats opgegaan in 20e-eeuwse grootschalige ophoging van steenfabriek/bedrijventerein Schraven.

Catalogusnummer: 10

1. Omschrijving: verhoogde huisplaats De Brouwketel 2. Coördinaten: 195.062/436.977; Precisie: 1 3. Aard: pol/verhoogde huisplaats; Datering: Nieuwe tijd 4. Algemene beschrijving: verhoogde huisplaats met bongerd, ten dele opge- gaan in latere ophoging. Boerderij de Brouwketel wordt voor het eerst genoemd in 1632 en lag op Kleefs grondgebied in de 17e en 18e eeuw. In verband met de hier geldende godsdienstvrijheid werd op de Brouwketel rond 1700 katholiek onderwijs gegeven aan kinderen uit het Gelderse Angeren.

Catalogusnummer: 11

1. Omschrijving: verhoogde huisplaats Scherpekamp 2. Coördinaten: 195.927/436.527; Precisie: 1 3. Aard: pol/verhoogde huisplaats; Datering: Nieuwe tijd 4. Algemene beschrijving: verhoogde huisplaats, vroegste vermelding 16e eeuw, waarschijnlijk opgegaan in verhoogd bedrijventerrein.

Catalogusnummer: 12

1. Omschrijving: diverse verdwenen huisplaatsen 2. Coördinaten: divers; Precisie: 1 3. Aard: huisplaats; Datering: Nieuwe tijd 4. Algemene beschrijving: op historische kaarten zijn verspreid over de Huissensche Waarden verschillende (vermoedelijke) huislocaties met toponiem te traceren. De exacte locatie en betekenis van deze locaties is niet bekend. Omgeving Angeren: Veertien Morgen; Schroijstens Bongaert met huis in 1652 aangeduid op de Hoge Werdweide. Omgeving Huissen: woonlocatie Smalevelt (meerdere panden rond 1574, rond 1600 een vervallen huis genoemd). Omgeving Malburgen: verdronken Malburgse boerderijen nabij burcht de Malburg; boerderij en tolhuis en beziendershuis op de Landaan; in de uiterwaarden tegenover Klein Holthuizen en het Duifje; hut “oft warsman” (waards- of waarsman, lid van een polderbestuur, maar vermoedelijk een opzichter over de buitenpolder, hut staat getekend op kaart uit 1641, gesitueerd op de Lange Weide voor

[60] RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

Huissen); “Seveners Bauhuss” (ten zuidoosten van de huidige Malburgse sluis; verdronken boerderij op kaart 1577/1586); Gruters Haus (ten zuidoosten van de huidige Malburgse sluis; rijzig pand op kaart 1577/1586; gelijk aan gruut- huus?, een huis waar gruit, stof voor bereiding van bier, wordt bewaard en verkocht, of is het bewuste huis van de familie Gruter? (Herman Gruter was tot 1496 werkzaam bij de Huissense tol).

Catalogusnummer: 13

1. Omschrijving: Betuwse ring- of bandijk 2. Coördinaten: 195.332/435.754; Precisie: 2 3. Aard: bandijk; Datering: 14e eeuw 4. Algemene beschrijving: huidige bandijk met middeleeuwse kern; aanleg rond 1300, mogelijk resten van vroegere dorpskaden hierin opgenomen. De ligging van de huidige Rijndijk komt op veel plaatsen overeen met de vroegste fase van de gestructureerde dijkaanleg. Rond 1327 is bij Doornenburg-Huissen de Betuwse ring- of bandijk gesloten. Alleen op plaatsen waar zich nadien dijk- doorbraken hebben voorgedaan, heeft de Rijndijk een jongere datering. Het betreft de delen rond de Waaij van Doornenburg (vroege 16e eeuw), rond de Waaij van Angeren en de Kolk van Borgers (16e eeuw), tussen dijkpaal en Diepe Bloem (18e eeuw), langs Diepe Bloem (15e of 16e eeuw) en langs Huissen (begin 19e eeuw). Tussen Huissen en Holthuizen is de oude dijk vervangen door het aarden lichaam van de Ingenieur Molsweg; van de oude dijk zijn nog middeleeuwse relicten bewaard gebleven. Het gedeelte van de dijk tussen Klein Holthuizen en de Eldense dijk heeft verschillende dateringen (deels middeleeuws, deels 16e, 17e of 18e eeuw). Al met al is sprake van een zeer sprekend dijk- beloop, met een afwisseling van originele delen en latere dijkomleggingen die als vingerlingen herkenbaar zijn (littekens van dijkbreuken en te relateren aan de enclave-positie van dit Kleefse deel van de Betuwse bandijk).

Catalogusnummer: 14

1. Omschrijving: Malburgse Dijk 2. Coördinaten: 192.396/441.107; Precisie: 2; Kaartblad: 40B 3. Aard: bandijk; Datering: 14e eeuw 4. Algemene beschrijving: dijk aangelegd in de tweede helft van de 14e eeuw kort na het sluiten van de Betuwse bandijk in 1327. Nabij de Holthuizerdijk is de Malburgse Dijk minstens eenmaal, voor 1560, teruggezet als gevolg van dijkdoorbraken en de eroderende werking van de Rijngeul die tegen de voet van deze dijk lag. Door aanleg van de dijk werden de grote meanders in de Malburgse Polder en Margarethapolder afgesloten en werd de ontginning van een groot gedeelte van deze polders mogelijk. De aanleg van de dijk heeft grote invloed gehad op het sedimentatieverloop in de Huissensche Waarden. Door de aanleg van de Malburgse Dijk begon de rivier zich naar het noordoosten te verplaatsen; de stroomlopen zijn nog herkenbaar als evenwijdig aan elkaar lopende laagten en kreken. De Malburgse Dijk tussen de Holthuizerdijk en het Duifje moet van vóór 1560 dateren; de voorganger is op een kaart van 1577

RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 [61] Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

zichtbaar als een doodlopend dijkstuk, op het uiteinde waarvan in 1632 een reduit stond (cat.nr. 39); tussen ’t Duifje en de Ingenieur Molsweg deels nog behouden maar niet herkenbaar, tussen ingenieur Molsweg en de Bakenhofseweg vormt de dijk voor een groot deel een inlaag, daterend van vóór 1586. De dijk is als gevolg van voortdurende riviererosie meerdere malen verlegd. De huidige Malburgse Dijk is hoegenaamd niet origineel meer.

Catalogusnummer: 15

1. Omschrijving: Dijkverlegging Bloemwater 2. Coördinaten: 193.667/437.925; Precisie: 2; Kaartblad: 40B 3. Aard: omlegging bandijk (inlaag); Datering: 16e-18e eeuw 4. Algemene beschrijving: na een doorbraak in de 15e of 16e eeuw is het oudste (westelijke) deel van de Grote Bloem binnengedijkt en vormde één geheel met de andere kolken. De Betuwse bandijk was daarbij in het zuidoosten met een grote bocht om dit wiel verlegd. In 1769 brak deze uitstulpende dijk door, waarbij de kolk in oostelijke richting werd uitgebreid. Zo ontstond de huidige Grote Bloem (zie ook figuur 9). De bandijk werd vervolgens in 1770 dwars door het Bloemwater teruggelegd, globaal overeenkomend met de oorspronkelijke 14e-eeuwse ligging. De wijze waarop de dijk werd hersteld – over grote afstand teruggelegd – vormt een gaaf voorbeeld van een 18e-eeuws dijkherstel. De Grote Bloem vormt een van de grootste wielen langs het traject Pannerdensch Kanaal-Nederrijn-Lek.

Catalogusnummer: 16

1. Omschrijving: zomerkade Huissensche Waarden 2. Coördinaten: divers; Precisie: 2; Kaartblad: 40B/40D 3. Aard: zomerkade; Datering: 18e eeuw 4. Algemene beschrijving: zomerkade, waarschijnlijk gefaseerd aangelegd sinds 1766, halverwege de 18e eeuw toen de Huissensche Waarden vrijwel volledig waren gevormd. Toen werd ook de sluis in de Huissensche Vaart gebouwd, zodat niet meer vanaf de Nederrijn naar de Huissense Strang kon worden gevaren. Deels liep de route Huissen-Schenkenschans over deze kade (zie cat.nr. 32). De kade is in het noordelijke deel meerdere malen doorgebroken in de 18e en 19e eeuw (na aanleg van het Pannerdensch Kanaal in 1706). Twee kleine kolken verwijzen naar deze doorbraken (cat.nr. 23) Rond 1830 was vanaf het Looveer tot bij de Brouwketel bijna geen dam te bekennen, van de Brouwketel tot bij de Scherpekamp bestond weer een dam, van de Scherpekamp tot aan de bandijk bij de Peppelgraaf was door de hoge ligging van de gronden bijna geen dam. In 1875 was de toestand veranderd; er stonden toen zes steenfabrieken, bij de Scherpekamp en aan het Looveer. Ten behoeve van de fabrieken werden de hoge gronden afgegraven, zodat gevaar voor overstromingen toenam. Om dat gevaar te keren, werden in opdracht van de steenfabrieken zomerdammen gebouwd, opgehoogd en onderhouden. Rond 1875 was de hele buitenpolder omkaad (o.a. de dam ten zuiden van Scherpekamp naar de dijk

[62] RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

stamt uit deze periode), zodat de steencampagne geen schade opliep door onverhoopte was op de rivier in de zomer. Wel moesten voorzieningen worden getroffen om de watertoevoer naar het achterliggende boerenland te kunnen garanderen (onder andere aanleg van inlaat zuid van Scherpekamp in 1912).

Catalogusnummer: 17

1. Omschrijving: dijkdoorbraakkolk Klein Holthuizen 2. Coördinaten: 192.345/440.334; Precisie: 2 3. Aard: wiel; Datering: 14e eeuw 4. Algemene beschrijving: Paddengat. Binnengedijkte dijkdoorbraakkolk ontstaan in 1433 na doorbraak Holthuizerdijk. Latere doorbraak in 1560 na terugleggen van Malburgsedijk westelijk van kolk.

Catalogusnummer: 18

1. Omschrijving: Molenkolk 2. Coördinaten: 193.483/438.618; Precisie: 2 3. Aard: oeverwaldoorbraak; Datering: 9e-11e eeuw (?) 4. Algemene beschrijving: de Molenkolk iets ten noorden van het Bloemwater lijkt niet het gevolg van een dijkdoorbraak (de kolk ligt vrij in de uiterwaarden waar nooit een dijk heeft gelegen). Vermoedelijk betreft het een kleine oever- waldoorbraakgeul, waarschijnlijk ontstaan tijdens de periode van meander- halsafsnijdingen in de 9e en 10e eeuw.

Catalogusnummer: 19

1. Omschrijving: Bloemwater 2. Coördinaten: 193.357/438.075; Precisie: 2; Kaartblad: 40B 3. Aard: complex van oeverwaldoorbraakgeul en dijkdoorbraakkolken; Datering: 9e-11e eeuw/15e-18e eeuw 4. Algemene beschrijving: een bijzonder complex van aaneengesloten doorbraak- kolken wordt gevormd door het Bloemwater direct ten zuiden van Huissen, bestaand uit de Grote Bloem, ’t Gele gat, de Diepe Bloem en Vlote Bloem. Deze locatie is geologisch extra gecompliceerd omdat juist hier tevens sprake lijkt te zijn van een natuurlijke oeverwaldoorbraakgeul (van voor de bedijking) die diep landinwaarts reikt. De Vlote Bloem ligt in deze geul. De talloze dijk- doorbraken hebben hier voornamelijk plaatsgevonden in de 15e en 16e eeuw. De buitendijks gelegen Grote Bloem is echter deels ontstaan bij een dijkdoorbraak in 1769. De Grote Bloem was na de doorbraken in de 15e/16e eeuw binnengedijkt en vormde één geheel met de andere kolken. De Betuwse bandijk was daarbij in het oosten met een grote bocht om dit wiel verlegd (zie ook figuur 9). In 1769 bezweek deze dijk ter hoogte van de Grote Bloem, waarbij de kolk in oostelijke richting werd uitgebreid. De bandijk werd vervolgens in 1770 dwars door het Bloemwater teruggelegd, globaal overeenkomend met de oorspronkelijke 14e-eeuwse ligging.

RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 [63] Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

In 1996 is in opdracht van de Gemeente Huissen een rapport geschreven, getiteld ‘Een Bloem van een Dijk, Historisch-landschappelijke visie op de dijkverzwaring Huissen-Angeren’ (Van Hemmen & Kuijpers, 1996). Dit rapport werkte het idee uit van een landschapspark rond de Huissense Bloemkolken, namelijk de Vlote Bloem, de Grote Bloem en de Diepe Bloem (figuur 22). De gedachte was om de samenhang tussen die binnen- en buitendijkse wielen te versterken door herstel van wielen en door aanleg van struweeldammen die het beloop van een oude dijk moeten uitbeelden. Dit plan kreeg de naam het Waaienplan. Intussen is het binnendijkse deel van het Waaienplan al voor een groot deel uitgevoerd. De bedoeling is dat in het kader van de zandwinning in de uiterwaarden het buitendijkse deel van het landschapspark wordt gerealiseerd, waarbij een deel van een bestaande kleiput wordt gedicht om aanleg van struweeldammen mogelijk te maken.

Figuur 22. Waaienplan (Van Hemmen & Kuijpers, 1996). Landschapsontwerp uitgevoerd in opdracht van de gemeente

Huissen, bedoeld om de samenhang tussen de binnen- en buitendijkse wielen van het Bloemwater te versterken door herstel van wielen en door aanleg van struweeldammen die het beloop van een oude dijk moeten uitbeelden.

Catalogusnummer: 20

1. Omschrijving: Kolk van Borgers 2. Coördinaten: 193.620/437.320; Precisie: 2 3. Aard: wiel; Datering: 15e/16e eeuw 4. Algemene beschrijving: dijkdoorbraakkolk mogelijk gevormd in de 16e eeuw. Binnenwiel wordt genoemd in een verslag van de schouw op 10 januari 1662. Het wiel is vernoemd naar de eigenaar, de familie Borgers. Het wiel is binnen- dijks voorzien van een kweldam.

[64] RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

Catalogusnummer: 21

1. Omschrijving: De Waaij van Angeren 2. Coördinaten: 193.868/437.069; Precisie: 2 3. Aard: wiel; Datering: 15e/16e eeuw 4. Algemene beschrijving: dijkdoorbraakkolk mogelijk gevormd in de 16e eeuw. Het binnengedijkte wiel is voorzien van een kweldam. In de 18e eeuw was het wiel veel groter en bestond uit twee delen. Het westelijke deel is verdwenen (opgevuld).

Catalogusnummer: 22

1. Omschrijving: De Waaij van Doornenburg 2. Coördinaten: 195.993/435.327; Precisie: 2 3. Aard: wiel; Datering: 15e/16e eeuw 4. Algemene beschrijving: grote binnengedijkte dijkdoorbraakkolk, ontstaan bij minstens één dijkdoorbraak in de 16e eeuw.

Catalogusnummer: 23

1. Omschrijving: complex van dijkdoorbraken in zomerkade 2. Coördinaten: 192.952/440.559; Precisie: 2 3. Aard: wiel; Datering: tussen 1766 en 1832 4. Algemene beschrijving: twee kleine dijkdoorbraakkolken, ontstaan als gevolg van verschillende doorbraken van de zomerkade tussen 1766 en 1832.

Catalogusnummer: 24

1. Omschrijving: Huissense Vaart 2. Coördinaten: 192.563/440.449; Precisie: 2 3. Aard: vaarroute; Datering: 14e eeuw-1766 4. Algemene beschrijving: vaargeul van Huissen ontstaan en nadien in noordelijke richting uitgebreid na verplaatsing van Rijngeul in oostelijke richting van de stad Huissen af. Vaargeul bestaat uit aaneenschakeling van stranguiteinden die aan de voet van de Rijndijk samenkomen. Met de aanleg van de Malburgse sluis in 1766 is de vaargeul definitief buiten werking geraakt (zie cat.nr. 25).

Catalogusnummer: 25

1. Omschrijving: Malburgse sluis 2. Coördinaten: 192.484/440.810; Precisie: 2 3. Aard: sluis; Datering: 1766, later aangepast en gemoderniseerd 4. Algemene beschrijving: sluis aangelegd in voormalige vaargeul van Huissen (Huissense Vaart, cat.nr. 24) als onderdeel van waterbeheersing Huissense buitenpolder.

RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 [65] Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

Catalogusnummer: 26

1. Omschrijving: sluis met kolk 2. Coördinaten: 193.524/438.833; Precisie: 2 3. Aard: sluis; Datering: 19e eeuw 4. Algemene beschrijving: sluis aangelegd in voormalige strang als onderdeel van waterbeheersing Huissense buitenpolder.

Catalogusnummer: 27

1. Omschrijving: duiker in Bredestraat naar de Peppelgraaf 2. Coördinaten: 195.300/436.022; Precisie: 2 3. Aard: duiker; Datering: 19e eeuw 4. Algemene beschrijving: duiker aangelegd onder Bredestraat als onderdeel van hoofdafvoer in meander van De Wardt.

Catalogusnummer: 28

1. Omschrijving: inlaat bij de Peppelgraaf 2. Coördinaten: 196.485/435.748; Precisie: 2 3. Aard: inlaat; Datering: eind 19e eeuw 4. Algemene beschrijving: inlaat aangelegd in de Doornenburgse zomerdam in 1912 (gedenksteen in inlaat) als onderdeel van waterbeheersing Huissense buitenpolder. Rond 1875 klaagden de boeren dat de hele buitenpolder was omdijkt en dat het rivierwater slechts via de Malburgse Sluis – van beneden af dus – de uiterwaarden kon binnenstromen. Daardoor ontvingen de weiden slechts slibloos, mager water. Vandaar dat gepleit werd voor het maken van een inlaat in de zomerdam bij Doornenburg. Daardoor kon vet water binnen- komen en het boerenland verrijken met vruchtbaar slib.

Catalogusnummer: 29

1. Omschrijving: Veer bij Angeren 2. Coördinaten: 194.775/436.909; Precisie: 2; Kaartblad: 40D 3. Aard: voormalig veer met veerweg; Datering: 12e-15e eeuw 4. Algemene beschrijving: middeleeuws veer van Angeren. Buiten werking rond 1470 als het veer wordt verplaatst naar Huissen. Vermoedelijk lag het veer ter hoogte van de strang, tegenover de kerk van Angeren; op een verpondings- kaart tekent zich nog duidelijk de weg af, tegenwoordig nog herkenbaar aan een meidoornhaag (zie ook figuur 18).

Catalogusnummer: 30

1. Omschrijving: Looveer 2. Coördinaten: 194.528/438.901; Precisie: 2 3. Aard: veerplaats; Datering: 15e eeuw-heden

[66] RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

4. Algemene beschrijving: Het Looveer onderhoudt sinds jaar en dag de verbinding tussen Huissen en Loo ofwel tussen de Betuwe en de Liemers. Het werd al in 1579 genoemd. Op een kaart uit het legerboek van 1577 van de Kleefse domeinadministratie van Huissen en Malburgen oogt de huidige veerweg als een voetpad of karrenspoor. Het veerbedrijf werd verricht met behulp van een platbodem. Het veerhuis stond nog in de 18e eeuw aan de Liemerse kant van de rivier, op de Dorrenheuvel. Rond 1832 stond het veerhuis aan de Huissense kant van de rivier, rond het huidige bedrijf van Schraven. Op de veerschuit van het Looveer stonden in de 18e eeuw vaak molkarren. Deze vervoerden molbier ofwel witbier van Nijmegen naar .

Catalogusnummer: 31

1. Omschrijving: Veer bij Scherpekamp 2. Coördinaten: 196.234/436.327; Precisie: 2; Kaartblad: 40D 3. Aard: voormalig veer; Datering: 12e-15e eeuw 4. Algemene beschrijving: na aanleg van het Pannerdensch Kanaal in 1707 kwam een sluikveer op gang bij de boerderij en herberg Scherpekamp in Angeren. De pachter van de Scherpekamp zette op grote schaal personen en karren over de Rijn die gebruik maakten van de route Huissen-Schenkenschans: een belangrijke verbindingsroute die vanuit Huissen dwars door de uiterwaarden naar de zomerkade liep en van hieraf via de Brouwketel en Scherpekamp richting Schenkenschans voer. Het `illegale veer´ leidde tot klachten uit Huissen. Daarom werd de pachter van de Scherpekamp in 1738 op het hart gebonden om geen passanten meer over te zetten.

Catalogusnummer: 32

1. Omschrijving: oude route Huissen-Schenkenschans 2. Coördinaten: divers; Precisie: 2 3. Aard: verbindingsroute op westoever van de Rijn; Datering: 17e eeuw 4. Algemene beschrijving: oude weg van Huissen naar Schenkenschans op de westoever van de Rijn (route vermeld in 1632). De weg gaat vanaf Huissen schuin door de uiterwaarden naar de zomerkade en volgt deze via de huisplaatsen Brouwketel en Scherpekamp in zuidelijke richting. Vanaf de omtrek van de Peppelgraaf leidde de route voor de aanleg van het Pannerdensch Kanaal direct naar de zomerdam in de Pannerdensche Waard.

Catalogusnummer: 33

1. Omschrijving: route met lijnpad op buitenoever van meander van De Wardt 2. Coördinaten: 195.738/435.591; Precisie: 2; Kaartblad: 40D 3. Aard: verbindingsroute op westoever van de Rijn; Datering: 17e eeuw 4. Algemene beschrijving: in ieder geval in de 17e eeuw was sprake van een route die de westoever van de meander van De Wardt volgde. Op een kaart uit 1652 is hier een ‘lijnpad’ weergegeven waarlangs vaartuigen stroomopwaarts konden worden getrokken (zie ook figuur 6). Tegenwoordig is het pad niet

RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 [67] Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

meer zichtbaar; wel is het markante en intacte reliëf van meander met oever behouden, alsook de hiermee samenlopende perceelsgrens.

Catalogusnummer: 34

1. Omschrijving: overige historische wegen/paden 2. Coördinaten: divers; Precisie: 2; 3. Aard: oude wegen en paden; Datering: 19e eeuw en ouder 4. Algemene beschrijving: in het gebied liggen een aantal wegen en paden die in ieder geval staan weergegeven op de kadasterkaart van 1832. De meeste zijn veel ouder. Sommige delen van deze wegen zijn mettertijd verdwenen. De belangrijkste zijn: route Huissen-Looveer; huidige Badweg-route (via Grote Weide en Lange Weide naar de Lange Rijswardt); route Angeren-Scherpekamp, waar schepen goederen laadden en losten, route was een aftakking van de Bredestraat en sneed bij de Brouwketel de route Huissen-Schenkenschans; de Bredestraat, voor 1830 de route van de dorpelingen, tot in de 20e eeuw route naar steenoven.

Catalogusnummer: 35

1. Omschrijving: middeleeuwse stadskern van Huissen 2. Coördinaten: 193.141/438.914; Precisie: 2 3. Aard: middeleeuwse stadskern; Datering: 12e-15e eeuw 4. Algemene beschrijving: laat-middeleeuwse structuur van de stad met voor- malige omwalling/omgrachting en authentiek wegenpatroon. Beeldbepalend voor de huidige opbouw van de kern van Huissen.

Catalogusnummer: 36

1. Omschrijving: historische dorpskern van Angeren 2. Coördinaten: 194.289/436.700; Precisie: 2 3. Aard: middeleeuwse dorpskern; Datering: 9e-15e eeuw 4. Algemene beschrijving: vroeg- en laat-middeleeuwse kern van Angeren

Catalogusnummer: 37

1. Omschrijving: veldsteenoven nabij Scherpekamp 2. Coördinaten: 195.749/436.300; Precisie: 2 3. Aard: veldsteenoven; Datering: 19e eeuw 4. Algemene beschrijving: intacte veldsteenoven (bedrijfspand van Terwindt). De veldoven is, samen met andere exemplaren, begin 20e eeuw afgedankt en vervangen door een ringoven. De afgedankte veldoven werd voorzien van een dak en een tijdlang gebruikt als schuur.

[68] RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

Figuur 23. Kazemat

nabij het Bloemwater

als onderdeel van korte

linie dwars op de

bandijk en de Rijn.

Catalogusnummer: 38

1. Omschrijving: kazemattenlinie nabij Bloemwater 2. Coördinaten: divers; Precisie: 2 3. Aard: verdedigingslinie; Datering: 1939-1940 4. Algemene beschrijving: korte linie van 4 kazematten, verrezen in de Mobilisatietijd (1939-1940) ter verdediging van de bandijk en Rijn (linie verbonden met fort Geldersoord aan de overzijde van de Rijn). Twee liggen binnendijks bij de Vlote Bloem of het voormalige gebied van de Vlote Bloem, een bij de Grote Bloem (figuur 23) en een aan het Looveer. De kazematten bij de Bloemkolken zijn nog gaaf; het exemplaar aan het Looveer schijnt verborgen te zijn in het opgehoogde bedrijventerrein.

Catalogusnummer: 39

1. Omschrijving: reduits 2. Coördinaten: 192.488/440.402; Precisie: 2 3. Aard: wachttorens; Datering: 17e eeuw 4. Algemene beschrijving: reduit in de Rijnse Weerd, bij het huidige Lamme Water (bezuiden het Looveer) (1632); reduit op de Landaan, in 1652 aangeduid op het einde van een dijkstuk, vermoedelijk het restant van de rond 1560 teruggelegde Malburgse Dijk.

Catalogusnummer: 40

1. Omschrijving: grens Kleef-Gelderland 2. Coördinaten: 194.059/437.919; Precisie: 2; Kaartblad: 40B 3. Aard: landgrens; Datering: 14e eeuw-1816

RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 [69] Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

4. Algemene beschrijving: eeuwenoude landsgrens tussen Gelderland en Kleef (Pruisen). De vroegere gemeentegrenzen -Huissen en Arnhem-Huissen kwam met deze grens overeen.

Catalogusnummer: 41

1. Omschrijving: schouw (dijkpalen) 2. Coördinaten: divers; Precisie: 2 3. Aard: gebiedsmarkeringen langs dijken 4. Algemene beschrijving: Op verschillende punten langs de dijken zijn palen/markeringen terug te vinden die verwijzen naar (voormalige) organisa- torische en bestuurlijke eenheden (dijkpaal Angeren-Doornenburg bij de Krakkedel, dijkpaal Huissen-Angeren bij de Kolk van Borgers, dijkpaal Huissen-Holthuizen bij de Nieland, dijkpaal Holthuizen-Elden bij Groot Holthuizen; figuur 24).

Figuur 24. Dijkpaal

Holthuizen-Elden. Voor- beeld van een schouw- paal; markeringen van voormalige bestuurlijke/ administratieve grenzen.

Catalogusnummer: 42

1. Omschrijving: voormalige locaties van de Tol bij Angeren en tussen Huissen- Malburg 2. Coördinaten: divers; Precisie: 1 3. Aard: tolplaatsen; Datering: Late Middeleeuwen-Nieuwe tijd 4. Algemene beschrijving: de tol van Angeren wordt voor het eerst genoemd in 1145 (locatie mogelijk De Wardt). Tol verplaatst vervolgens sprongsgewijs mee met het punt waar de actieve rivierloop samenkomt met de Rijndijk: markt Huissen (1242), Steenen Paal (kaart 1577, verplaatsing tol genoemd in 1394), Landaan (Tol aende Landaan, 1632 en 1652; op de Landaan stond het huis van de tollenaar en dat van de beziender, de beambte die de langskomende

[70] RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

schepen moest bezoeken), Malburgen (Oude Kleefse Tol bij Bakenhofseweg?, Kleefse Tol aan de veerweg van Malburgen; kaart van na 1778 vermeldt zowel de Oude Kleefse Tol bij de Bakenhofseweg als de Kleefse Tol aan de veerweg). Kaart van rond 1730 vermeldt geen tol meer aan de Landaan; tol in 1656 verplaatst naar Emmerik, maar aan de Landaan bleef een kleine neventol gevestigd voor schepen die niet stroomopwaarts naar Emmerik voeren; na opening Pannerdensch Kanaal in 1707 kreeg de Huissense tol meer betekenis, verplaatst van de Landaan naar Malburgen, wellicht eerst naar de omtrek van boerderij de Oude Tol, later verder noordwaarts verplaatst, langs de Malburgse veerweg.

Catalogusnummer: 43

1. Omschrijving: voormalige buitendijkse korenmolen van Huissen op pol 2. Coördinaten: 193.458/438.628; Precisie: 2 3. Aard: molen op pol; Datering: 15e eeuw-1929 4. Algemene beschrijving: een cilindrisch gemetselde molen of torenmolen, die zeker al in de eerste helft van de 15e eeuw moet hebben bestaan. De eigenaar was in het bezit van uitgestrekte landerijen, bekend als de Mullenwardt, waarvan een deel is binnengedijkt met het dijkherstel bij de Diepe Bloem en bij de Grote Bloem. De molen stond op een pol die, na de totstandkoming van het Pannerdensch Kanaal en de hiermee gepaard gaande overstromingen, met de Huissense Rijndijk werd verbonden door een dam (Molendam). De molen werd in 1929 afgebroken. Tegenwoordig herinnert een monument aan de voormalige molenlocatie (verzonken wieken-monument).

Catalogusnummer: 44

1. Omschrijving: zijdewenden noordelijk en zuidelijk van Angeren 2. Coördinaten: 193.274/437.332; Precisie: 2 3. Aard: middeleeuwse vroegere waterkeringen van voor de bedijking, tevens waterstaatkundige grenzen; Datering: 11e-13e eeuw 4. Algemene beschrijving: aan de binnendijkse zijde van het plangebied ligt bij de Krakkedel tussen de dijk en de vroegere Linge (bij de dijkoprit van de Krakkedel staat de grenspaal Angeren-Doornenburg) een zijdewende. Een tweede zijdewende komt overeen met de dorpspoldergrens en oude landsgrens bij de Kolk van Borgers (vlakbij staat de grenspaal Angeren-Huissen).

Catalogusnummer 45:

1. Omschrijving: voormalige bandijk/voormalig dijkbeloop 2. Coördinaten: 192.441/440.546; Precisie: 2 3. Aard: verdwenen delen van de bandijk; Datering: 14e eeuw 4. Algemene beschrijving: dijkresten tussen Arnhemse Poort en de Nieland, de Holthuizerdijk en de Malburgse Dijk. Tevens verdwenen bandijk bij Waaij van Doornenburg (cat.nr. 22) en bij de Bloem in Huissen. Verdwenen dijkdelen bij

RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 [71] Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

de Waaij van Doornenburg, Waaij van Angeren, Kolk van Borgers, Grote Bloem, Diepe Bloem en Wielen Holthuizen.

Catalogusnummer: 46

1. Omschrijving: complex van kleiwinputten en spoordijkjes 2. Coördinaten: 194.740/437.067; Precisie: 2 3. Aard: resten van vroegere kleiwinning; Datering: 20e eeuw 4. Algemene beschrijving: in de 20e eeuw vindt de kleiwinning plaats in relatief kleinschalige kleiwinputten. Deze concentreren zich in de laat-middeleeuwse restgeul van de Rijn. Ter hoogte van de dorpskern van Angeren herinneren behalve kleiputten tevens de resten van een spoordijkje aan deze vorm van kleiwinning.

Catalogusnummer: 47

1. Omschrijving: Romeinse rijksgrens 2. Coördinaten: 194.274.438.120; Precisie: 0 3. Aard: limes/Romeinse rijksgrens; Datering: Romeinse tijd 4. Algemene beschrijving: globale ligging van de Romeinse rijksgrens, gebaseerd op Romeinse vondsten in de nabije omgeving van de Huissensche Waarden. Rechte lijn tussen het Romeinse bewoningslint langs de Loostraat (Huissen) en de opmerkelijke baggervondsten in de Loowaard (duidend op een mogelijk verspoeld castellum op deze locatie), in combinatie met de ligging van het castellum Meinerswijk, levert meest waarschijnlijke hypothetische ligging van de rijksgrens met weg, wachtposten etc. op.

Catalogusnummer: 48

1. Omschrijving: dwaallichten (Vlote Bloem) 2. Coördinaten: 193.256/437.911; Precisie: 2 3. Aard: overlevering; Datering: Nieuwe tijd 4. Algemene beschrijving: zieltjes van gestorven ongedoopte kinderen, huppelend boven het water en vragend aan passanten om te mogen worden gedoopt. Eenmaal gedoopt, kunnen de kinderzielen van het voorgeborchte, een wacht- bankje voor de hemel, rechtstreeks naar de Eeuwige Zaligheid (Vlote Bloem).

Catalogusnummer: 49

1. Omschrijving: Gelui klok verzonken kerk (Diepe Bloem) 2. Coördinaten: 193.277/438.389; Precisie: 2 3. Aard: overlevering; Datering: Nieuwe tijd 4. Algemene beschrijving: klokgelui te horen op windstille avonden en in nachten met volle maan, het gebeier is afkomstig van de klok van een verzonken kerkje (Diepe Bloem).

[72] RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

Catalogusnummer: 50

1. Omschrijving: Wit wief (Vlote Bloem) 2. Coördinaten: 193.209/437.887; Precisie: 2 3. Aard: overlevering; Datering: Nieuwe tijd 4. Algemene beschrijving: vertelling over een feeërieke spookgestalte, warend langs de oevers van de Vlote Bloem. Op een zomeravond gezien door een gezelschap dat naar het Lof in Huissen onderweg was (Vlote Bloem).

Catalogusnummer: 51

1. Omschrijving: Kolkstem (Grote Bloem) 2. Coördinaten: 193.563/437.996; Precisie: 2 3. Aard: overlevering; Datering: Nieuwe tijd 4. Algemene beschrijving: Spookstem, opklinkend in de Bloem en roepend: "Woar is de man? De tied is ter. Woar is de man?" Hierop kwam over de dijk een ruiter aangereden die zich in de kolk (Grote Bloem) stortte.

Catalogusnummer: 52

1. Omschrijving: Geestverbanning 2. Coördinaten: 194.613/439.021; Precisie: 2 3. Aard: overlevering; Datering: Nieuwe tijd 4. Algemene beschrijving: vertelling waarbij een spook, dat veel herrie veroor- zaakte in een huis in Huissen, door een pater over de Nederrijn heen werd verbannen; de geest zou zich ophouden in een bosje in de Middelwaard (spookgriend in de Middelwaard).

Catalogusnummer: 53

1. Omschrijving: Oud kerkhof (Hoge Wardt of Wei in Angeren) 2. Coördinaten: 194.085/437.654; Precisie: 2 3. Aard: overlevering; Datering: Nieuwe tijd 4. Algemene beschrijving: bekend in de Angerense overlevering; de plaatselijke jeugd werd op het hart gebonden niet te komen op een begraafplaats op de Hoge Wei (Hoge Wardt of Wei in Angeren).

Catalogusnummer: 54

1. Omschrijving: Onderaardse gang klooster 2. Coördinaten: 193.408/438.622; Precisie: 2 3. Aard: overlevering; Datering: Nieuwe tijd 4. Algemene beschrijving: deze gang zou hebben bestaan tussen het klooster, voorheen de plek van de Kleefse burcht, en de korenmolen in de uiterwaarden (Molenweide).

RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 [73] Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

Catalogusnummer: 55

1. Omschrijving: Spokerij (kerkhof rond Malburgse Dijk) 2. Coördinaten: 192.399/441.421; Precisie: 2 3. Aard: overlevering; Datering: Nieuwe tijd 4. Algemene beschrijving: spokerijen op de voormalige begraafplaats rond de Oude Tol in Malburgen, volgens verhalen over spokerijen van een buurtbewoner die knecht was geweest op boerderij De Oude Tol.

Catalogusnummer: 56

1. Omschrijving: landing van de Batavieren (Roode Wald) 2. Coördinaten: 194.733/436.475; Precisie: 2 3. Aard: overlevering; Datering: Nieuwe tijd 4. Algemene beschrijving: nabij het Roode Wald zouden de Batavieren hun kudden en hun vee in een kil aan land hebben gebracht. Hier bouwden ze ook een sterkte waar de volksheld Angrinus zich met succes verdedigde tegen de Romeinen of de Noormannen. Ter ere van zijn overwinning gaf hij zijn naam aan het dorp; Angeren heette begin 9e eeuw Angrina.

Catalogusnummer: 57

1. Omschrijving: Paasvuurbranden (Molenweide Huissen) 2. Coördinaten: 193.408/438.598; Precisie: 2 3. Aard: folklore; Datering: Nieuwe tijd 4. Algemene beschrijving: Het verbranden op eerste paasdag van een rijzige houtstapel, waarop een grote zwarte pop, symboliserend de duivel of de winter, is geplaatst. Terwijl de pop door het vuur wordt verteerd, beoefenen gilden- broeders onder de melodieuze tonen van de harmonie het vendelzwaaien.

Catalogusnummer: 58

1. Omschrijving: Spiegelgevecht met de viering van beleg en ontzet (Looveerweg bij de Sluiskolk) 2. Coördinaten: onbekend; Precisie: onbekend 3. Aard: folklore; Datering: Nieuwe tijd 4. Algemene beschrijving: Schijngevecht van de gilden, waarbij de 'Kleefsen' en de 'Geldersen' de degens kruisen boven een oplaaiend vuur, ook te beschouwen als een Sint Jansvuur, op de Looveerweg. Het gebruik vormt de apotheose van de jaarlijkse herdenking van het beleg en ontzet van Huissen in 1502, toen het stadje met Kleefse hulp werd bevrijd.

[74] RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

Catalogusnummer: 59

1. Omschrijving: Rituele vissen met de viering van beleg en ontzet (Molenkolk Huissen, Strang Angeren) 2. Coördinaten: 193.493/438/633; Precisie: 2 3. Aard: folklore; Datering: Nieuwe tijd 4. Algemene beschrijving: Gebruik met de jaarlijkse herdenking van het beleg en ontzet van Huissen in 1502. De 'belegerde Kleefsen' werpen daarbij een visnet in de Molenkolk en sturen de vangst naar de tegenpartij, de 'Geldersen'. Met dit gebaar willen ze bewijzen dat ze nog proviand genoeg hebben om het beleg lang te kunnen volhouden.

Catalogusnummer: 60

1. Omschrijving: Koningschieten (Molenweide Huissen) 2. Coördinaten: 193.408/438.574; Precisie: 2 3. Aard: folklore; Datering: Nieuwe tijd 4. Algemene beschrijving: Jaarlijkse wedstrijd van de gilden waarbij geschoten wordt naar een houten vogel of klos op een paal. Hij die de 'klos' geheel naar beneden haalt, wordt koning van het nieuwe gildenjaar. Plechtig wordt hem daarop het koningszilver - een keten met zilveren platen en schilden - over de schouders gehangen.

RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 [75] Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

6 Archeologische verwachtingen en beleidsadviezen

6.1 Archeologische verwachtingszones op basis van landschapsgenese

Een archeologische verwachtingskaart is een kaart waarop de verwachte dichtheid aan archeologische resten vlakdekkend is weergegeven. Een archeologische ver- wachtingskaart vormt daarmee de grafische weergave van een voorspellingsmodel dat gebaseerd is op het principe dat archeologische resten niet willekeurig over een gebied zijn verspreid, maar gerelateerd zijn aan bepaalde landschappelijke kenmerken of eigenschappen. In voorgaande hoofdstukken zijn de paleo-landschappe- lijke, archeologische en historische kenmerken van het plangebied geanalyseerd. Op basis hiervan kan het plangebied onderverdeeld worden in drie landschapstypen met een eigen karakter en periode-specifieke archeologische verwachtingen (kaartbijlage 1): - zones ontstaan in de Romeinse tijd-begin Vroege Middeleeuwen - meandergordel van De Wardt uit de Middeleeuwen - zones ontstaan na de bedijking (Late Middeleeuwen-Nieuwe tijd)

In het binnendijkse gebied zijn meer landschappelijke eenheden te onderscheiden met een eigen archeologische verwachting. Deze vallen buiten het plangebied en worden niet nader beschreven. Wel zijn de hiervoor geldende verwachtingen weergegeven op de archeologische verwachtingskaart (kaartbijlage 1).

Zones ontstaan in de Romeinse tijd-begin Vroege Middeleeuwen (hoge archeo- logische verwachting Vroege en Late Middeleeuwen) Vanaf de stadskern van Huissen naar het zuiden ligt tegen de dijkvoet een in breedte variërende zone, waarvan op grond van de paleo-geografische analyse wordt verondersteld dat deze buiten de directe invloedssfeer is gebleven van de middeleeuwse en jongere Rijngeul. Hoewel in deze zone sporen van middeleeuwse of oudere bewoning tot op heden ontbreken, kan niet worden uitgesloten dat deze zich hier onder het jonge opslibbingsdek bevinden. Met name in de Vroege en Late Middeleeuwen tot aan de bedijkingen rond 1300 kan deze zone zijn benut voor bewoning, beakkering, begraving en andere menselijke activiteiten. Hiermee samenhangend is de zone rijk aan historisch-geografische elementen en structuren die direct terug te voeren zijn op het landgebruik in de Late Middel- eeuwen (dijkdoorbraakkolken, verkavelingspatronen, resten van dijken, etc.). Voor deze zone dient derhalve te worden uitgegaan van een hoge archeologische verwachting voor de aanwezigheid van bewoningssporen uit de Vroege en Late Middeleeuwen.

[76] RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

Ten aanzien van de mogelijke aanwezigheid van oudere, Romeinse resten, is de verwachting voor deze zone niet eenduidig te geven. De Romeinen lijken hun activiteiten in dit gebied zoveel mogelijk te hebben beperkt tot de oeverzones buiten de actieve meandergordel. Romeinse vindplaatsen ontbreken volledig op de meandergordel van de Nederrijn, hetgeen waarschijnlijk samenhangt met de relatief lage en natte ligging. Wel moet worden bedacht dat de limes, de Romeinse rijksgrens, vermoedelijk diagonaal door het plangebied liep (zie kaartbijlage 1). Bekend is dat deze grens en de bijbehorende weg behalve door middel van castella door een dicht stelsel van wachtposten en andere verdedigingswerken werd gecon- troleerd. Ook in voor normale bewoning minder geschikte natuurlijke omstandig- heden werden dergelijke militaire objecten gebouwd. In principe kan voor het plangebied worden uitgegaan van een lage verwachting voor Romeinse vindplaatsen, met uitzondering van een zone nabij de verwachte limes met een verhoogde kans op het aantreffen van vindplaatsen met een militaire functie (inclusief een mogelijk wegtracé).

Meandergordel van De Wardt (middelmatige archeologische verwachting) De meandergordel van De Wardt, in het meest zuidelijk gedeelte van de Huissensche Waarden, is vermoedelijk gevormd in de Vroege Middeleeuwen en ergens tussen de 9e en de 11e eeuw buiten werking geraakt. De ligging van havezate De Wardt – al bestaand rond 1400 – in de kern van de meander sluit hier goed op aan. Behalve de resten van deze Havezate en enkele huislocaties uit de Nieuwe tijd (weergegeven op historische kaarten) worden geen andere (belangrijke) woonlocaties verwacht. Van andere typen vindplaatsen (zoals bijvoorbeeld samenhangend met delfstoffen- winning en agrarische activiteiten of begravingen), is minder duidelijk in hoeverre deze kunnen voorkomen binnen de zone met een lage archeologische verwachting. De ruimtelijke voorspelbaarheid hiervan is zeer gering. Behalve een intensieve controle van historische kaarten op dergelijke vondsten (hetgeen tijdens onder- havig onderzoek is uitgevoerd) is er geen gerichte methode om de locatie van dergelijke vondsten te voorspellen. Wel dient in de vulling van de meander rekening te worden gehouden met de aanwezigheid van (resten van) beschoeiingen, dammen, kribben, vaartuigen en andere watergerelateerde archeologische objecten uit de Late Middeleeuwen en vooral Nieuwe tijd. Tenslotte geldt voor dit gebied dat de aanwezigheid van verspoelde archeologische resten nergens kan worden uitgesloten. Met name in zones met zandige en grindrijke afzettingen dient hier rekening mee te worden gehouden.

Zones ontstaan na aanleg van de dijken rond 1300 (lage archeologische verwachting) Op basis van de jonge datering van de afzettingen in het grootste gedeelte van de Huissensche Waarden, vastgesteld aan de hand van het bureauonderzoek en ondersteund door de resultaten van het veldonderzoek, geldt voor een groot opper- vlak een lage archeologische verwachting met betrekking tot de aanwezigheid van onverspoelde bewoningsresten uit de Late Middeleeuwen tot circa 1300 na Chr. en oudere perioden. Dit oppervlak komt overeen met de zone tussen de Rijngeul op het moment van bedijking en de huidige Rijngeul.

RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 [77] Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

Dit gebied is vanaf de systematische bedijkingen rond 1300 onderhevig geweest aan erosie- en sedimentatieprocessen, waarbij het oude land is verdwenen. Het ontbreken van bekende niet-verspoelde vindplaatsen uit de Late Middeleeuwen (tot circa 1300 na Chr.) en eerder bevestigt dit beeld. Van na de bedijking rond 1300 kunnen wel archeologische resten (in situ) worden verwacht, maar deze zijn in onderhavige studie aan de hand van historisch kaartmateriaal zo volledig mogelijk in kaart gebracht. De hierbij vastgestelde huisplaatsen kunnen op zijn vroegst gedateerd worden in de 16e eeuw. Behalve deze, aan de hand van historische kaarten, gelokaliseerde huisplaatsen worden geen andere (belangrijke) woonlocaties verwacht. Van andere typen vindplaatsen is minder duidelijk in hoeverre deze kunnen voorkomen binnen de zone met een lage archeologische verwachting. De ontdekking van het vermoedelijke grafveld van de Gelderse slachtoffers van de slag bij Huissen in 1502 geeft aan dat ook in deze lage verwachtingszone belangrijke sporen uit een recent verleden verborgen kunnen liggen. De ruimtelijke voorspel- baarheid hiervan is echter zeer gering. Behalve een intensieve controle van historische kaarten op dergelijke vondsten (hetgeen tijdens onderhavig onderzoek is uitgevoerd) is er geen gerichte methode om de locatie van dergelijke vondsten te voorspellen.

Wel dient in de verschillende in het gebied voorkomende strangen rekening te worden gehouden met de aanwezigheid van (resten van) beschoeiingen, dammen, kribben, vaartuigen en andere watergerelateerde archeologische objecten uit de Late Middeleeuwen en vooral Nieuwe tijd. Vergelijkbare typen vondsten kunnen ook verwacht worden in de verschillende dijkdoorbraakkolken. Tenslotte geldt voor dit gebied dat de aanwezigheid van verspoelde archeologische resten nergens kan worden uitgesloten. Met name in zones met zandige en grindrijke afzettingen dient hier rekening mee te worden gehouden. De vondsten met sterk uiteenlopende dateringen, aangetroffen in het opgespoten sediment uit het Zwanewater, bevestigen dat.

6.2 Maatregelen in het kader van de Archeologische Monumentenzorg (AMZ)

Besluitvormingstraject Het besluitvormingstraject ten aanzien van omgang met archeologische waarden is beschreven in het Handboek Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (kortweg Handboek KNA; www.sikb.nl). Dit Handboek KNA is onderdeel van het kwaliteits- stelsel dat in het kader van de implementatie van het Verdrag van Valletta (Malta 1992) ontwikkeld wordt. Het Handboek KNA is eind februari 2001 gepresenteerd en geldt sindsdien als leidraad voor de uitvoering van archeologische werkzaam- heden (begin 2006 is versie 3.0 van toepassing). De kwaliteitseisen die aan het archeologisch onderzoek zijn verbonden, hebben betrekking op de vorm, inhoud, informatieplicht, verslaglegging en deskundigheid van de uitvoerders. Opgemerkt moet worden dat het Handboek KNA in bestuurlijke zin geen geldingskracht heeft omdat daaraan een wijziging van de Monumentenwet 1988 vooraf moet gaan. Op dit moment is het interim-beleid archeologie van kracht.

[78] RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

Bureauonderzoek (opstellen verwachtingsmodel)

Inventariserend veldonderzoek

Verkennende fase (indien relevant)

Karterende fase

Waarderende fase

Selectiebesluit door de overheid op basis van de resultaten van het onderzoek

Einde archeologisch Beschermen Opgraving Archeologische onderzoek Beschermen van de Opgraven van de begeleiding Vrijgeven (evt. onder voor- archeologische resten in de archeologische resten. Begeleiden van de waarde) van het terrein voor grond door planaanpassing of Daarna vrijgeven van het grondwerkzaamheden de grondwerkzaamheden planinpassing terrein. door archeologen

Figuur 25. Overzicht van het archeologisch onderzoekstraject (conform KNA 3.0).

In het Handboek is het besluitvormingstraject gekoppeld aan het archeologisch onderzoekstraject (figuur 25). Conform dit onderzoekstraject kunnen voor bekende vindplaatsen en per verwachtingszone de volgende beleidsadviezen worden geformuleerd:

Bekende archeologische vindplaatsen Voor de aan de hand van onderhavig onderzoek vastgestelde archeologische vindplaatsen geldt dat behoud van de bestaande situatie wenselijk is. Dit geldt alleen voor die vindplaatsen waarvan het vermoeden bestaat dat archeologische resten in situ in de grond aanwezig kunnen zijn (dus bijvoorbeeld geen bagger- vondsten). Indien maatregelen (ingrepen) onvermijdelijk zijn en het effect fysieke aantasting wordt verwacht, dient in een zo vroeg mogelijk stadium van de plan- vorming inventariserend onderzoek uitgevoerd te worden. Het kan daarbij gaan om aanvullend bureauonderzoek en veldonderzoek. Op deze wijze kan de aard, datering, omvang etc. van de vindplaats worden bepaald, aan de hand waarvan een selectiebesluit kan worden genomen ten aanzien van de toekomstige bestemming van de vindplaats (behouden, vrijgeven of opgraven).

Gebieden met een middelmatige tot hoge archeologische verwachting In gebieden met een middelmatige tot hoge archeologische verwachting dienen bij voorkeur geen werkzaamheden te worden uitgevoerd die tot fysieke aantasting van de (verwachte) archeologische waarden leiden. Het beleid dient dus zoveel mogelijk gericht te zijn op het voorkomen van diepe bodemingrepen (dieper dan de bouwvoor dan wel de dikte van de verstoorde bovengrond).

RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 [79] Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

Indien behoud niet mogelijk is, dient in geval van planvorming en voorafgaand aan vergunningverlening voor bodemingrepen vroegtijdig inventariserend archeo- logisch onderzoek in de vorm van een kartering te worden uitgevoerd. Bij het aantreffen van archeologische waarden zal de omvang en gaafheid hiervan moeten worden vastgesteld aan de hand van een inventariserend archeologisch onderzoek in de vorm van een waardering. De resultaten van een waardering zouden kunnen leiden tot inpassing (bescherming) van vastgestelde archeologische waarden dan wel tot nader onderzoek door middel van een opgraving. De resultaten kunnen ook zodanig zijn dat verder onderzoek en/of behoud niet noodzakelijk wordt geacht. Een dergelijke keuze en de besluitvorming in het algemeen ten aanzien van de te nemen stappen dient in alle gevallen te geschieden in overleg met het bevoegd gezag (gemeente Lingewaard en provincie Gelderland).

Gebieden met een lage archeologische verwachting In zones met een lage archeologische verwachting wordt de kans op het voorkomen van archeologische vindplaatsen (in situ) klein geacht. Voor deze zones gelden met betrekking tot archeologische waarden in principe geen restricties ten aan- zien van de geplande ingrepen. Wel dienen graafwerkzaamheden in de restgeulen en strangen archeologisch begeleid te worden in verband met de verhoogde kans op het aantreffen van (resten van) beschoeiingen, kribben, vaartuigen en andere (goed geconserveerde) watergerelateerde archeologische objecten uit de Late Middeleeuwen en vooral de Nieuwe tijd. Indien deze worden aangetroffen, kan dit resulteren in een nader archeologisch onderzoek door middel van een opgraving. Met name in grofzandige en grindrijke lagen bestaat een verhoogde kans op het aantreffen van mogelijk belangrijke verspoelde archeologische vondsten. Derhalve is ook hier begeleiding van de graafwerkzaamheden aan te bevelen.

In welke vorm de geplande ontgrondingen archeologisch dienen te worden begeleid, is afhankelijk van het type graafwerkzaamheden alsmede de diepte hiervan en zal in overleg met het bevoegd gezag en de ROB dienen te worden bepaald.

Gebieden met diepe bodemverstoringen Over een aanzienlijk oppervlak is de bodem als gevolg van klei- en zandwinning in meer of mindere mate verstoord. In een aantal gevallen zijn deze verstoringen duidelijk herkenbaar in de vorm van open water (bijvoorbeeld het Zwanewater). Op andere locaties met bodemverstoringen echter is op grond van beschikbare gegevens niet duidelijk in hoeverre hier nog archeologische waarden aanwezig kunnen zijn. In die gevallen dient bij eventuele planontwikkeling de mate van bodemverstoring in detail vastgesteld te worden, op grond waarvan besloten kan worden tot het al dan niet uitvoeren van archeologisch vervolgonderzoek.

[80] RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

7 Synthese en handreikingen voor ontwerp

7.1 Synthese: culturele en ruimtelijke identiteit van de Huissensche Waarden (referentiekader)

De culturele identiteit van de Huissensche Waarden wordt ontleent aan het complexe samenspel van natuurlijke rivierprocessen en menselijke reacties hierop door de eeuwen heen (beschreven in de hoofdstukken 3 en 4). De rode draad in deze hoofdstukken is de dynamische rivier en de beperkingen en mogelijkheden die deze rivier heeft geboden voor de mens. De dijkzone met vele wielen vormt het meest dominante en zichtbare cultuurhistorische element in het huidige rivierenland en staat symbool voor de eeuwigdurende strijd tegen het water. De dijk vormt een fysieke grens tussen het bewoonbare cultuurland binnendijks en het dynamische natuurland buitendijks en heeft in hoge mate het menselijk handelen door de eeuwen heen gestuurd. Bestuurlijke en militaire grenzen hebben mede bijgedragen aan de specifieke geschiedenis van de Huissensche Waarden. De identiteit is derhalve in drie kernthema’s te vatten, waaraan de specifieke (complexen van) cultuurhistorische kenmerken van het gebied kunnen worden opgehangen: - dynamisch rivierenland; - leven ondanks en dankzij het water; land van dijken en dijkdoorbraken; - de Huissensche Waarden als grensgebied.

Dynamisch rivierenland

Processen De Huissensche Waarden vormen een zeer dynamisch deel van het rivierengebied, waarbij natuurlijke rivierprocessen en menselijke invloeden hierop een zeer gevarieerd en typerend rivierenlandschap hebben doen ontstaan. De ontwikkelingen zijn vanaf de Romeinse tijd goed te volgen en zichtbaar in het huidige landschap met relicten van meanders, restgeulen, crevassegeulen, strangen en zandeilanden. Tot aan de bedijkingen rond 1300 hadden de rivierprocessen vrij spel en maakte het plangebied deel uit van de fluviatiele vlakte van de Rijndelta. In de Laat Romeinse tijd had de Rijn ter hoogte van het plangebied waarschijnlijk een vrij recht verloop, samenhangend met een grote afvoer en relatief groot verhang. Deze geul vormde enkele eeuwen de rijksgrens van het Romeinse rijk. Het splitsingspunt met de IJssel lag veel zuidelijker, mogelijk ter hoogte van Huissen. Waarschijnlijk onder invloed van een afnemend debiet ging de hoofdgeul na de Romeinse tijd geleidelijk sterk meanderen. In een paar eeuwen tijd ontstond een serie grote meanderbochten, waarbij de geul zich makkelijk naar buiten kon verplaatsen in de al eerder

RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 [81] Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

gevormde fossiele zandige beddingafzettingen. In de buitenbochten traden op verschillende plaatsen indrukwekkende oeverwaldoorbraken op. Het binnendijkse deel van de omvangrijke Vlote Bloem vormt het restant van een dergelijke doorbraakgeul. Alleen in het zuidelijke deel van de Huissensche Waarden is zo’n kenmerkende meanderbocht buitendijks gelegen en gespaard gebleven voor latere rivieractiviteit. De geul van deze meander vormde in de Late Middeleeuwen een natuurlijke verdediging voor het hier strategisch gelegen kasteel De Wardt. Tot in de Nieuwe tijd bevatte deze geul water en werd benut ten behoeve van vervoer over water. Op oude kaarten verwijst een lijnpad naar deze vorm van vervoer. Elders zijn de vroeg-middeleeuwse meanderbochten buitendijks opgeruimd door latere erosieprocessen. Wel ligt een groot aantal karakteristieke meanderbochten binnendijks. Deze zijn nog ruim voor de grootschalige bedijkingen rond 1300 afgesneden van de actieve rivierloop. Waarschijnlijk in korte tijd werden de sterk gekromde meanders doorbroken en ontstond opnieuw een vrij rechte Rijnloop. Een tijdelijke vernatting van het klimaat in de 9e en 10e eeuw kan hier debet aan zijn. Feit is dat rond 1300 sprake was van een vrij rechte Rijngeul die dicht langs Angeren liep en tegen de stadswallen van Huissen schampte. Het splitsingspunt van de IJssel lag toen reeds noordelijk van Malburgen. Vanaf de bedijkingen rond 1300 kon het Rijnwater niet meer natuurlijk afvloeien op het achterland maar moest zijn weg zoeken binnen de opgelegde beperkingen. Als gevolg hiervan begon de rivierbedding de breedte op te zoeken, waarbij de rivier zandbanken en eilanden begon te vormen en nevengeulen ontstonden. In de Huissensche Waarden kon de Rijn, als gevolg van de aanleg van de dijken, voornamelijk in oostelijke richting de ruimte opzoeken. Opvallend is dat de Rijn dat ook heeft gedaan in die zones waar wel ruimte was tussen de hoofdgeul en de westelijker gelegen Rijndijk. Als gevolg daarvan is hier veel oud land gespaard gebleven, zoals onder andere de meander bij De Wardt en de buitendijkse zone tussen Angeren en Huissen (De Oplaag). De eenduidig oostwaartse verplaatsing van de hoofdgeul heeft ertoe geleid dat de basisgeul op het moment van dijkaanleg intact is gebleven en nog steeds goed traceerbaar is. In hoeverre de mens sturend is geweest in de oostwaartse laterale opschuiving van de hoofdgeul, is niet in detail bekend. De aanleg van de Malburgse Dijk in het meest noordelijke gedeelte van het plangebied heeft hier wel een versnelde laterale verplaatsing en de vorming van een typisch richellandschap tot gevolg gehad, maar waarschijnlijk trok de rivier na de bedijkingen toch in grote lijnen haar eigen plan, gegeven het feit dat deze in korte tijd steeds verder van Huissen af kwam te liggen. Blijkbaar was men niet in staat de rivier bij de stad te houden, hetgeen uit economisch oogpunt toch zeer wenselijk moet zijn geweest. Dit proces nam in de loop van de Late Middeleeuwen en begin Nieuwe tijd sterk af onder invloed van een alsmaar afnemend natuurlijk debiet van de Rijn (ten gunste van de Waal). Uiteindelijk moest de aanleg van het Pannerdensch Kanaal in 1707 er aan te pas komen om van de Rijn weer een enigszins actieve rivier te maken.

Waardering De natuurlijke ondergrond van de Huissensche Waarden heeft als gevolg van de geschetste rivierprocessen een zeer gevarieerde opbouw met een grote tijdsdiepte.

[82] RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

Er zijn weinig uiterwaarden te noemen waar uit zeer uiteenlopende perioden afzettingen bewaard zijn gebleven en waarvan de uiteenlopende kenmerken nog zo zichtbaar zijn in het huidige landschap. Het oude land langs de bandijk, de meander van De Wardt in het zuiden, de laat-middeleeuwse restgeul en het strangen- landschap (te onderscheiden in een expliciet richellandschap in het noorden en een eilandenlandschap in het middendeel) hebben ieder hun eigen karakteristieke kenmerken. Behalve de door de rivier gestuurde processen, zijn het vooral ook de menselijke invloeden door de eeuwen heen, die aan elke landschappelijke eenheid een eigen identiteit hebben meegegeven (de rivier legde de basis, de mens gaf het vorm). De tijdsdiepte die de verschillende landschappelijke eenheden tezamen bevatten, laat zich daarnaast direct vertalen in een expliciete ruimtelijke verdeling van de te verwachten dichtheid aan archeologische resten.

Leven ondanks en dankzij het water; land van dijken en dijkdoorbraken

Processen Met de aanleg van de Betuwse bandijk rond 1300 werden grote delen van het achterland beter bewoonbaar, maar begon tevens een periode van grote dijkdoor- braken, dijkherstel en steeds verdere regulering van de waterhuishouding. Al eerder waren lage voor- en zijdewenden aangelegd rond de dorpskernen van Angeren en Huissen, waarvan delen nog herkenbaar zijn, maar deze hadden slechts een lokale functie en hadden weinig impact op het landschap. De aanleg van de bandijk kan worden gezien als een keerpunt in de ontwikkeling van het Huissense landschap, dat tot dan toe volledig in harmonie met de natuur gevormd was. Tal van wielen rond Huissen en Angeren verwijzen naar desastreuze dijkdoorbraken die reeds vanaf de 15e eeuw herhaaldelijk optraden. De dijkdoorbraken konden vooral hier plaatsvinden omdat de ondergrond wordt gekenmerkt door kwelgevoelige, zandige, fossiele beddingafzettingen uit de Romeinse tijd of Prehistorie. De enclave-positie van Huissen als onderdeel van Kleef droeg daarnaast bij tot slecht onderhoud van juist dit deel van de Betuwse dijkring. Een bijzonder groot wiel werd gevormd door het Bloemwater direct ten zuiden van Huissen. Ontstaan door een complex van dijkdoorbraken en in oorsprong een oeverwaldoorbraakgeul vormde dit water lange tijd het grootste wielencomplex van Nederland. De doorbraken hebben behalve buitendijks ook binnendijks hun sporen nagelaten. Grote oppervlakten zijn hier afgedekt door een dik pakket grofzandige en grindrijke overslaggronden – het Zand – waarop het Westland van het (oostelijke) rivierengebied uiteindelijk gestalte kreeg. Al voor de aanleg van de bandijk, in een tijd van opbloeiende handel en nijverheid, van bevolkingsgroei en ontginningen, was de Karolingische woonkern bij het Kempke verplaatst naar de oever van de Rijngeul, waar in de 14e eeuw het stadje Huissen tot ontwikkeling kwam. Hier werd tijdelijk tol geheven, tot de rivier door de aanleg van de Malburgse Dijk in korte tijd haar bedding had verlegd en de tol stapsgewijs in noordelijke richting opschoof om uiteindelijk (in de 16e eeuw) bij kasteel de Malburg terecht te komen. Rond de huidige Strang bevond zich een haven. Huissen kwam op als handelsstadje, maar zag na de bouw van de Malburgse Dijk met lede ogen aan hoe de Rijn steeds verder van de stad kwam te liggen.

RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 [83] Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

Mettertijd raakte het almaar minder georiënteerd op de Rijn. Huissen degradeerde in korte tijd tot een armetierig, agrarisch stadje; de verwijdering van de rivier werd belichaamd door de vervanging – begin 19e eeuw – van de stadswal door een dijk. Een belangrijke rivierkundige gebeurtenis die de definitieve zwanenzang inluidde van de Nederrijn als hoofdafvoer, was de vorming van een nieuwe bovenmond van de Waal bij Lobith. Sindsdien stroomde amper nog water naar de Nederrijn, die steeds meer verzandde, wat uitmondde in de dramatische overtocht van de Fransen in het rampjaar 1672 over de Nederrijn bij Lobith. Minder bedeeld door de bovenrivier, ging de Nederrijnbedding gelegenheid bieden om te wonen en te boeren. Boerderij De Brouwketel, waarvan in 1632 werd gerept, herinnert daar nog altijd aan. Zo ook de hoogten rond de Scherpekamp, waarin de pol waarop boerderij De Scherpekamp lag en andere oude woonerven moeten zijn opgenomen. Elders bij Angeren, alsook in het noordelijke deel van de uiterwaarden, kan de bodem nog resten van huisplaatsen uit die tijd bevatten. Ook de nog aanwezige paden in de uiterwaarden, waaronder delen van de route Huissen- Schenkenschans, later Huissen-Pannerden, houden verband met die periode. Door aanleg van het Pannerdensch Kanaal verslechterden de omstandigheden van het wonen in de uiterwaarden; zoveel water stroomde ’s winters weer toe dat de kans op natte voeten groter werd. Huizen moeten sindsdien zijn verdwenen, en waar dat niet is gebeurd, zijn uit voorzorg pollen en verbindingswegen opgehoogd. De gefaseerde aanleg van de zomerkade sinds de 18e eeuw symboliseert de tijdelijke opleving van de Rijn. Huissen ligt dan reeds ver van de actieve Rijngeul en wordt enkel dankzij intensief onderhoud van de Huissense Vaart, een stelsel van strangmondingen, verbonden met de Rijn. Met de aanleg van de zomerkade wordt tevens een sluis aangelegd in de Huissense Vaart en komt er een eind aan de vaarfunctie. Sluis en kade maken deel uit van een waterstaatkundig stelsel waarmee de waterlossing in de Huissensche Waarden tot in de huidige tijd wordt gereguleerd. Het beloop van de hoofdwatergang volgt exact de middeleeuwse natuurlijke waterafvoer: de middeleeuwse meander bij De Wardt en de restgeul voor Angeren en Huissen langs. De baksteenindustrie en delfstoffenwinning (klei, zand en grind) zijn onlosmakelijk verbonden met het uiterwaardenlandschap van deze tijd en kunnen deels als een gebiedseigen culturele identiteit worden opgevat. Terwijl kleine kleiwinputten, een veldsteenoven en dammen direct herkend worden als relicten van een voorbije cultuur en bijdragen aan een verrijking van het landschap, dragen de grootschalige economische ontwikkelingen van de afgelopen decennia enkel bij aan een nivellering van het gelaagde landschap: een ontwikkeling die uiteindelijk zal leiden tot het ontstaan van een uniform en leeg landschap zonder verhaal.

Waardering De dijken en dijkdoorbraken symboliseren de voortdurende strijd tegen het water en het leven met de grillen van de rivier. De Huissensche Waarden vormen een gebied waarin de relatie mens en natuur (water) zowel parallel aan als haaks op het natuurlijke rivierbeloop op prominente en unieke wijze uit de verf komt. Het huidige landschap van de Huissensche Waarden en het aangrenzende binnendijkse gebied is het resultaat van een eeuwenlange interactie tussen mens en natuur.

[84] RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

Ondanks grootschalige maar niet onomkeerbare ontwikkelingen in de afgelopen eeuw, heeft het gebied zijn naar de middeleeuwen terug te voeren identiteit behouden en vormt het vooralsnog een uniek en in cultuurhistorisch opzicht zeer rijk deel van het Nederlandse landschap.

De Huissensche Waarden als grensgebied

Processen De Huissensche Waarden zijn door de eeuwen heen in meerdere opzichten het toneel geweest van een grenssituatie. De Rijn vormt al vanaf de Prehistorie een fysieke grens die de Romeinen enkele eeuwen hanteerden als rijksgrens. Huissen lag precies op deze grens. De grens werd bewaakt door een keten van castella die met elkaar werden verbonden door een weg. Op basis van een grote hoeveelheid baggervondsten wordt verondersteld dat een van deze castellumterreinen in de Loowaard ligt, direct ten oosten van de Huissensche Waarden. Circa 9 km weste- lijker, bij Meinerswijk (gemeente Arnhem), is een castellumterrein in het veld aangetoond (castra Herculis). Zuidelijk van de limes lag het land van de Bataven, een volk dat meeliftte met de welvaart en periode van rust die de Romeinen met zich meebrachten. Aan de overkant lag het vrije Germanië, dat uiteindelijk de limes doorbrak en de Romeinen versloeg. Behalve dat de Huissense kant van de Rijn een hoge dichtheid aan Romeinse vindplaatsen kent ten opzichte van de oostoever, herinnert weinig meer aan deze grenssituatie. Daarvoor is nadien teveel van het Romeinse landschap verspoeld geraakt. Wel kunnen in de uiterwaarden bijzondere verspoelde vondsten worden verwacht die samenhangen met de grenssituatie. Veel later, vanaf de 13e eeuw, vormden de Huissensche Waarden wederom onderdeel van een grensgebied. Eeuwenlang lagen de Huissensche Waarden op de grens van Gelderland en Kleef, een grens die nog tot eind 20e eeuw werd gehanteerd ter afbakening van de toenmalige gemeenten Bemmel en Huissen. Samen met het omliggende gebied zou Huissen, met een enkele kortstondige onderbreking, tot begin 19e eeuw het meest westelijke deel van het land van Kleef (onderdeel van het Koninkrijk Pruisen) vormen, omgeven door Gelders gebied. De stad vormde de Kleefse tegenhanger van het nabijgelegen Gelderse Arnhem en had daarmee eeuwenlang de rol van ‘de luis in de Gelderse pels’. Bij de stadsrechtverlening in de 14 eeuw kregen de stadsbewoners vrijheid van betaling van de plaatselijke tol; het werd daardoor voor handelaren aantrekkelijk zich in Huissen te vestigen. Deze enclave-achtige geografische situatie leverde tal van schermutselingen en complete veldslagen op en heeft in hoge mate de geschiedenis van de stad bepaald. Een zeer beroemde slag is die van 26 juni 1502, waarbij het Kleefse leger de Gelderse belegering van de stad wist te breken (een gebeurtenis die nog steeds ieder jaar rond 26 juni wordt herdacht). Ook andere historische gebeurtenissen zijn direct te relateren aan de grenssituatie. Zo werd op boerderij de Brouwketel, gelegen op Kleefs grondgebied en in verband met de hier geldende godsdienst- vrijheid, rond 1700 katholiek onderwijs gegeven aan kinderen uit het Gelderse Angeren. Ook de vele dijkdoorbraken hangen samen met de grenssituatie. Als Kleefse enclave ressorteerde Huissen niet onder de Gelderse dijkstoel van de Over-Betuwe.

RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 [85] Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

Niet op de vingers gekeken door de Over-Betuwse dijkgraaf, op zwart zaad zittend en zelf hoog en droog gelegen ten opzichte van de rivier, verwaarloosde Huissen zijn dijken en doorbraken waren het gevolg. Tenslotte kan ook de rijkdom aan mystieke plekken in het Huissense direct verbonden worden aan de Kleefse geschiedenis. In deze katholieke enclave, die functioneerde als een missiecentrum voor de wijde omgeving, ging het kerkelijk geloof samen met een rijk geloof in wonderen, een cultuur ontvankelijk voor mystiek en bijzondere vertellingen. De 17e-eeuwse linie van redoutes, aangelegd ter verdediging van het Betuwse tegen de Spanjaarden en later de Fransen, vormt een recente opvolger van de Romeinse limes, de Rijn als grensrivier hanterend. De weer veel jongere kazematten- linie, bedoeld als struikelblok voor een eventuele Duitse opmars vanuit het zuiden (over dijk en Rijn), staat juist dwars op de vroegere bestuurlijke grenzen, die zijn geënt op de natuurlijke opbouw van het landschap.

Waardering De geschiedenis van de Huissensche Waarden, inclusief de zichtbare en onzichtbare relicten daarvan, is verweven met grenssituaties en kan hier niet los van worden begrepen. Niet alleen een fysieke grens van land en water (binnendijks/buitendijks), die zo bepalend is geweest voor een expliciete ruimtelijke differentiatie in functies, maar ook een staatkundige, militaire grens, wat mogelijk nog meer het doen en laten van de mens in het verleden heeft gestuurd.

7.2 Ontwerphandreikingen per deelgebied

Het kaartbeeld van de culturele, ruimtelijke identiteit van de Huissensche Waarden wordt bepaald door het jonge dynamische rivierenland in groene tinten tegenover het cultuurland in bruine/gele tinten. Bij toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen in de Huissensche Waarden vormen de structuren op deze kaart het uitgangspunt om de cultuurhistorische identiteit te waarborgen. Onderstaande inrichtingsad- viezen zijn een praktische aanzet om de culturele indentiteit van de Huissensche Waarden in de toekomst te waarborgen en te versterken.

Noordelijk deel van de buitenpolder (actor: Dienst Landelijk Gebied) - Richellandschap. Accentuering van het geulen- en ruggenpatroon; herstel van verlande strangen; verdere aanplant van meidoorns op de hoogten langs de geulen; voorkomen dat de richelstructuur wordt verstoord door creatie van nieuwe natuur. - Huissensche Vaart. Verbreding van de sloot langs de Melkweg en ten noorden van de Malburgse sluis om de Huissensche Vaart enigszins te veraanschouwe- lijken; inrichting van een natuurzone langs die watergang en vervanging van de Melkweg door een struinpad, deels ook vlonderpad. - Bekading. Inpassing van de markante zomerdijk met wielen; herstel van de wielen naar de toestand van rond 1832; aanleg van een struinpad over of langs de zomerdam naar het Looveer; verbinding maken met de Badweg, een oude polderweg.

[86] RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

- Oude woonlocaties. Bij gelegenheid, met name in het geval van opgravingen, overgaan tot markering van locaties van bewoning in de Nieuwe tijd, bijvoor- beeld door aanplant van struweel. - Benutting bodemarchief ter verkrijging van nieuw licht op de geschiedenis van het projectgebied en omgeving. Graafwerkzaamheden in restgeulen, strangen en woonlocaties uit de Nieuwe tijd archeologisch begeleiden. Opgebaggerde grond controleren op bijzondere vondsten. - Bereidheid tot synchronisering van werkzaamheden met het werk van HUWA om effectiever en kostenvriendelijker te kunnen opereren.

Midden- en zuidelijk deel van de buitenpolder (actor: initiatiefnemers zandwinning HUWA) - Oude rivierloop als kapstok voor ruimtelijke vernieuwing. Accentuering van de rivierloop van rond 1200, hetzij met blauw (water), hetzij met groen (hagen, struweel); visualisering van de meander bij De Wardt, verbreding van de sloot tussen de Strangse Weiden en de Angerense Strang; herstel van de strangen bij Angeren en Huissen. - Boerderij de Brouwketel als icoon voor het vroegere boeren en wonen in het uiterwaardenlandschap. Inpassing van boerderij de Brouwketel met pol en bongerd; pushen van initiatieven om aan de Brouwketel weer de functie van een pleisterplaats te geven en dit punt te benutten als centrum voor beleving van de natuur, met bijbehorende educatie. Overige locaties van bewoning in de Nieuwe tijd markeren, bijvoorbeeld door aanplant van struweel. - Recreatieve beleving van het rivierenlandschap van de Gouden Eeuw. Beleefbaar maken van de route Huissen-Schenkenschans, zo mogelijk met avontuurlijke onderdelen als vlonderpaden en een trekpontje, opzet van een verbinding met de Pannerdensche Waard, Aerdt, Herwen, Lobith en, via het Millingse veer, Schenkenschans. - Herinnering aan roemruchte slag bij Huissen van 1502. Inpassing van het Gelderse Kerkhof, waar de Gelderse gesneuvelden van 1502 moeten liggen; accentuering van het kerkhof door een gepaste beplanting en door plaatsing van een kruis of de bouw van een kapelletje. - Crevassegeulen en andere wielen. Inpassing van buitendijkse wielen – de Molen- kolk, de Grote Bloem en het Gele Gat – conform de streefbeelden van Landschaps- beheer Gelderland; ook inpassing van het Sluiskolkje aan de Looveer. - Markering locatie huis De Wardt. Herkenbaar maken van de plek door herstel van de pol en aanplant hierop van struweel en door het zichtbaar maken van de gracht. - Benutting bodemarchief ter verkrijging van nieuw licht op de geschiedenis van het projectgebied en omgeving. Graafwerkzaamheden in restgeulen, strangen en woonlocaties uit de Nieuwe tijd archeologisch begeleiden. Opgebaggerde grond controleren op bijzondere vondsten. - Waarborging schoonheid kwelkomlandschappen. Financiering van maatregelen nodig om de kwelwaterstromen in goede banen te leiden en de huidige kwel- waterlandschappen met bijbehorende historische infrastructuur te bewaren of te herstellen, aandacht in het bijzonder voor de gave kwelkommen bij de wielen tussen Angeren en Huissen.

RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 [87] Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

- Visualisering kazemattenlinie uit de mobilisatietijd 1939-1940. Inpassing van twee kazematten; opgraven en herkenbaar maken van één ervan in de terrein- ophoging van het Looveer. - Romeinse limes als fictieve grens opnemen in het ontwerp. Zichtlijn Huissen- Loowaard door middel van bomenrij. Informatievoorziening Romeinse limes op pol korenmolen. Lijn relateren aan Romeinse vindplaatsenreeks Loostraat en castellum Meinerswijk. - Eeuwenoude grens Gelderland-Kleef (= vroegere grens Huissen-Bemmel) opnemen als groenzone (meidoornhaag), eventueel met wandelroute. Informatievoor- ziening over historische betekenis van grens voor het gebied bij boerderij de Brouwketel. - Maskering bedrijventerreinen. Optimale landschapsarchitectonische inpassing van de bedrijventerreinen Scherpekamp en Looveer. Echter tevens aandacht voor de Gouden Eeuw van de baksteenfabricage. Veldsteenoven nabij Scherpekamp profileren als historisch relict van voorbije baksteencultuur (andere relicten: kleiwinputten, dammetjes en steenovens). - Samenwerking met de overheden voor versterking van de kwaliteiten van projectgebied en omgeving. Bereidheid tot coördinatie van de herinrichting van het projectgebied met de opgaven van de Dienst Landelijk Gebied en de gemeenten Lingewaard en Arnhem in de aangrenzende gebieden; met name handreikingen bieden bij het opknappen van naburige wielen; hierbij meewerken aan oplossingen voor berging van slib dat gaat vrijkomen bij opschoning en herstel van wielen.

Perifere deel van de buitenpolder, bandijkzone (actoren: gemeenten Arnhem en Lingewaard)

Arnhem - Oude loop Malburgse Dijk benadrukken. Overgaan tot optimale inpassing van de Malburgse Dijk; waar mogelijk de dijk scherper profileren; versmalling van wegdek, eventueel voorzien van halfverharding, en aanbrenging van beplanting om dijkbeloop te accentueren; planologische bescherming van de rustieke omgeving van het Duifje; benoorden de Molsweg de omgeving van de Malburgse Dijk gepaster en sfeervoller inrichten. - Visualiseren van verschillende voormalige tolplaatsen langs dijk met informatie- voorziening (relateren aan historische rivierontwikkelingen buitendijks). - Visualisering van de aloude kern of ziel van Malburgen. Markering van de locaties van de Malburgse kerk, het bijbehorende kerkhof en de verdronken burcht en boerderijen; accentuering van de Bakenhofseweg als voormalige dijk door herprofilering, aanplant van struweel of knotwilgen en creatie van wetlands aan de noordzijde die de oude Rijnloop moeten uitbeelden.

Lingewaard - Dijkzone, de ‘voortuin’. Gepaste aandacht voor het voorland van de dijk als onderdeel (voortuin) van de dijkzone, ook het gebied tussen het eigenlijke projectgebied van HUWA en de dijk. Uitvoering van het programma van

[88] RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

Landschapsbeheer Gelderland voor de wielen de Molenkolk, de Grote Bloem en het Gele Gat; aanleg van het Waaienpark, waarbij oud dijkbeloop wordt uitgebeeld met hagen; juiste inpassing van oudhoevig land rond de Oplaag in Angeren en langs de dijk tussen de kern van Angeren en de Krakkedel; behoud van hagen en verdere aanplant hiervan om oeverwallen en eeuwenoude kavel- grenzen te benadrukken; aanplant van hagen, iepen of knotwilgen langs oude verbindingen; visualiseren van het lijnpad langs de Strangse Weiden, de fossiele meander bij De Wardt; markering van de weg naar en de locatie van het Angeroyense veer, rond de Angerense Strang en tegenover de dorpskern; stof- fering van het voorland van de dijk als boerenland; opteren voor agrarisch natuurbeheer als beheerstype. Tijdig inventariserend archeologisch onderzoek voorafgaand aan eventueel noodzakelijke bodemingrepen in verband met verwachte aanwezigheid van archeologische resten. - Dijkzone, het dijklichaam. Betere profilering van de oude dijk tussen Doornenburg en Malburgen; dijk vriendelijker maken voor recreatie en sfeervoller maken voor beleving van landschap (denk aan de volksverhalen en mystieke plekken) door hem verkeersluw te maken; herkenbaar maken, door herprofilering, her- bouw en beplanting, van het oude dijkbeloop tussen de Arnhemse Poort in Huissen en de Malburgse Dijk; gepaste herinrichting van de terreinophoging rond de Landaan bij Malburgen, daarbij trachten een relatie te leggen met de nabije Holthuizerdijk en de nabije uiterwaarden (o.a. door aanplant van mei- doorns); eventueel het reduit dat hier in de 17e eeuw oprees op enigerlei wijze laten terugkeren als baken; toezien op onderhoud van de dijkpalen Doornenburg- Angeren, Angeren-Huissen, Huissen-Holthuizen en Holthuizen-Elden; aanvullende struweelbeplanting op de Holthuizerdijk, conform de aanbevelingen van Land- schapsbeheer Gelderland, ter verkrijging van een aantrekkelijke, groene schakel tussen de oude dijkstukken bij Huissen en de dijk bij Elden-Arnhem. - Dijkzone, de ‘achtertuin’. Aandacht voor de landzijde van de dijkzone, de achter- tuin; zorg dragen voor uitvoering van de streefbeelden van de binnenwielen, gemaakt door Landschapsbeheer Gelderland; toezien op behoud, herstel en bescherming van de kwellandschappen met bijbehorende infrastructuur van dammen en kommen; accentuering van waterstaatkundige dorpspoldergrenzen door herstel van zijdewenden (zijkaden) en landweren (dammen begroeid met doornhagen), en wel rond de Krakkedel in Doornenburg, rond de Kolk van Borgers in Angeren en nabij Groot Holthuizen; planologische waarborging van openheid en gepaste inrichting van de ‘achtertuin’ van de dijk; versterking van rustieke kwaliteiten door het stimuleren van de aanplant van bongerds en hagen, bijvoorbeeld tussen de Krakkedel en de kern van Angeren; herstel van kerkpaden op de kweldammen bij de Paddepoel in Angeren; kansen benutten om door ruimtelijke vernieuwing kasteelgrachten, zoals die bij Het Roode Wald in Angeren, of wielen, zoals de gedempte delen van de Vlote Bloem, te herstellen. - Overslagzone. Accentuering van de overslagzone; kansen benutten in bestaande woongebieden of bij planning van nieuwe wijken om samenhang tussen de verschijnselen dijkbocht/vingerling, wiel en overslaggrond zichtbaar en beleefbaar te maken, zoals door het straalsgewijs aanbrengen van lijnvormig

RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 [89] Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

inheems struweel of geboomte op de bij wielen liggende waaier van overslag- grond; inspiratie voor het ontwerp van het patroon van straten of plantsoenen op deze historisch-geografische belijning; aanleg van recreatieve ‘Waterwolf- routes’, onderhoudende routes voerend langs boerderijen en tuinderijen ontstaan op overslaggrond, kwelkommen met wielen, dijkkronkels en oudhoevig land in de uiterwaarden; uitgave van folders om deze routes te belichten; structurering van nieuwe woonwijken in harmonie met de hoofdlijnen van het rivierenland- schap met als voornaamste richtinggevende onderdelen de buitendijkse rivierlopen en de binnendijkse fossiele stroombeddingen; in het laatste geval gelegenheid te baat nemen om in de opzet van nieuwe wijken een relatie te leggen tussen gevisualiseerde dode rivierlopen en naburige wielen, vingerlingen en oudhoevig land.

[90] RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

Literatuur

Bechtert, T. & W.J.H. Willems, 1995. De Romeinse rijksgrens tussen Moezel en Noordzeekust. Matrijs, Utrecht. Bemmel, H.Chr. van, 1996. Waaijen in het gebied van Holthuizen. De gevolgen van dijkdoorbraken in het verleden. Overdruk uit ‘Arnhem de Genoeglijkste’ jrg. 16, nr. 4: 182-196. Berendsen, H.J.A., 1990. River Courses in the Central Netherlands during the Roman Period. In: Berichten Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek 40: 243-249. Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek, Amersfoort. Berendsen, H.J.A., 1998. De vorming van het land. Inleiding in de geologie en geomorfologie. Van Gorcum, Assen. Berendsen, H.J.A., E.L.J.H. Faessen & H.F.J. Kempen, 2001. Zand in banen. Zanddiepte-attentiekaarten van het Gelders rivierengebied. Provincie Gelderland, Arnhem. Berendsen, H.J.A. & E. Stouthamer, 2001. Paleogeographic development of the Rhine-Meuse delta, The Netherlands. Van Gorcum, Assen. Brinkkemper, O., e.a. (redactie), 1998. Handboek ROB-specificaties. Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek, Amersfoort. Beaufort, R.F.P. de & H.M. van den Berg, 1968. De Nederlandse monumenten van geschiedenis en kunst, De Betuwe. Deel III: de provincie Gelderland. Staatsuitgeverij, Den Haag. Boer, G.H. de, 1999. Plangebied Touwslagersbaan-Zuid, gemeente Huissen; een Aanvullende Archeologische Inventarisatie (AAI-1). RAAP-Verslag- nummer 1999-2273/MW. Stichting RAAP, Amsterdam. Boer, G.H. de, 2000. Woningbouwlocatie Binnenveld II, gemeente Huissen; een Aanvullende Archeologische Inventarisatie (AAI-1). RAAP-Verslagnummer 2000-2648/MW. RAAP Archeologisch Adviesbureau, Amsterdam. Boer, G.H. de, 2002. Plangebied Loostraat-Zuid te Huissen, gemeente Bemmel; een Aanvullende Archeologische Inventarisatie (AAI-1). RAAP-rapport 759. RAAP Archeologisch Adviesbureau, Amsterdam. Egberts, H., 1950. De bodemgesteldheid van de Betuwe. De bodemkartering van Nederland deel 8 (Verslagen van landbouwkundige onderzoekingen). Den Haag. Geelkercken, I. van, 1670. Nederrijn en Lek van Schenkenschans tot Vianen. RAG, Gelderse Rekenkamer, K1 + 1A. Harbers, P. & J.R. Mulder, 1981. Een poging tot reconstructie van het Rijnstelsel in het oostelijk rivierengebied tijdens het Holoceen, in het bijzonder in de Romeinse tijd. KNAG Geografisch Tijdschrift XV(5): 404-421.

RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 [91] Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

Harten, J.D.H., 2000. Het Nederlandse landschap; een historisch-geografische benadering. Uitgeverij Matrijs, Utrecht. Hemmen, F.M. van & H.A.M. Kuijpers, 1996. Een bloem van een dijk. Historisch- landschappelijke visie op de dijkverzwaring Huissen-Angeren. Loenen/ . Hesselink, A., 2002. History makes a river. Morphological changes and human interference in the river Rhine, the Netherlands. Nederlandse Geografische Studies 292. Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap/ Faculteit der Ruimtelijke Wetenschappen, Utrecht. Heunks, E. & O. Odé, 1998. Ruimte voor Rijntakken; archeologische verwach- tingskaart met geomorfogenetische onderbouwing. RAAP-rapport 362. Stichting RAAP, Amsterdam. Heunks, E., D.H. de Jager & J.W.H.P. Verhagen, 2003. Toelichting limeskaart Gelderland, Provincie Gelderland. RAAP-rapport 860. RAAP Archeologisch Adviesbureau, Amsterdam. Jansen, T.H., 1999. Van nederzetting tot stad. De archeologische geschiedenis van het oudtse Huissen. Huissen. Janssen, G.B., 2001. De steenovens aan het Looveer te Huissen. In: Mededelingen Historische Kring Huessen 26, no. 3: 103-106. Janssen, G.B., 1996. Stenen en Brood. Twee eeuwen baksteenfabricage in de oostelijke Over-Betuwe. Bemmel. Melchers, R., 1989. Bronstijd op het Smalle Vod te Angeren. Jaarverslag van de Archeologische Werkgemeenschap voor Nederland, afdeling Nijmegen e.o. 1989: 21-23. Melchers, R., 1991. Vijf waterputten onder een dansvloer te Angeren. Jaarverslag van de Archeologische Werkgemeenschap voor Nederland, afdeling Nijmegen e.o. 1991: 41-45. Melchers, R., 1992. Van Angrina tot Angeren. Dorpsgeschiedenis in onderwerpen: 67. Zonder uitgever, Angeren. Melchers, R., 1998. De ligging van kerk, burcht en tolhuis te Malburgen. Mededelingen Historische Kring Huessen 23(1): 17-23. Meij, A.M.V., 2003. Plangebied Bloemstraat/Stadswal te Huissen, gemeente Bemmel; een inventariserend archeologisch onderzoek. RAAP-notitie 292. RAAP Archeologisch Adviesbureau, Amsterdam. Meij, A.M.V., 2004. Huissen Bloemstraat fase 4, gemeente Lingewaard; een inventariserend archeologisch onderzoek. RAAP-notitie 631. RAAP Archeologisch Adviesbureau, Amsterdam. Middelkoop, H., 1997. Embanked floodplains in the Netherlands. Geomorphological evolution over various time-scales. Nederlandse Geografische Studies 224. Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap/Faculteit der Ruimtelijke Wetenschappen, Utrecht. Mulder, J.R., 2002. In de ban van de Betuwse dijken. Deel 3: Doornenburg. Alterra-rapport 403. Alterra, Wageningen. Mulder, J.R., 2005. Op zoek naar de resten van oude geulen in de kronkelwaard van de Hondsbroekse Pleij bij Westervoort. Alterra-rapport 1170. Alterra, Wageningen.

[92] RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

Mulder, J.R., A.E. Gazenbeek & E. van der Linden, 2004. In de ban van de Betuwse dijken. Deel 5: Malburgen. Alterra-rapport 405. Alterra, Wageningen. Mulder, J.R., L.J. Keunen & A.J.M. Zwart, 2001. In de ban van de Betuwse dijken. Deel 1: Loenen. Alterra-rapport 183. Alterra, Wageningen. Mulder, J.R., L.J. Keunen & A.J.M. Zwart, 2003. In de ban van de Betuwse dijken. Deel 4: Angeren. Alterra-rapport 404. Alterra, Wageningen. Nationaal Archief, 2003. Veldminuten van de Topografische Militaire Kaart 1840- 1861. www.dewoonomgeving.nl\index.cfm: nationaal archief. Nederlands Normalisatie-instituut, 1989. Nederlandse Norm NEN 5104, Classificatie van onverharde grondmonsters. Nederlands Normalisatie-instituut, Delft. Neijenhuis, C.G., 1983. Middeleeuws Angeren. Jaarverslag van de Archeologische Werkgemeenschap voor Nederland, afdeling Nijmegen e.o. 1983: 28-30. Neijenhuis, C.G., 1984. Keulse IJzertijd te Angeren. Archeologische Werkgemeen- schap voor Nederland, afdeling Nijmegen e.o. 12: 14-15. Neijenhuis, C.G., 1993. Opnieuw Romeins graf aan de Loostraat. Mededelingen Historische King Huessen 18(2): 52-57. Neijenhuis, C.G., 1996. Ulpius Quitetus, een Romeinse Romein. Mededelingen Historische King Huessen 21(4): 156-159. Neijenhuis, C.G., 2000. De meander van Huissen (I). Mededelingen Historische King Huessen 25(1): 16-21. Neijenhuis, C.G., 2000. De meander van Huissen (II). Mededelingen Historische King Huessen 25(4): 116-122. Neijenhuis, C.G., 2002. Huissen van Prehistorie tot Middeleeuwen. Bijdragen tot geschiedenis van Huissen XIV. Historische Kring Huessen, Huissen. Ode, O., 1996. Dijkverbetering Loenen-Dodewaard, Lent-Oosterhout-Loenen en Doornenburg- Huissen. Archeologische inventarisatie en kartering MER Fase I. RAAP-rapport 206. RAAP Archeologisch Adviesbureau, Amsterdam. Overmars, W., 1992. Levende Rivieren; Nevengeulen langs de Nederlandse rivieren. In: Wereld Natuur Fonds; Levende Rivieren. Wereld Natuur Fonds, Zeist. Petersen, J.W., 1974. Des Landmeters trots: oude kaarten van het gebied achter Rijn en IJssel. De Walburg Pers, . Pons, L.J., 1953. Oevergronden als middeleeuwse afzettingen en overslaggronden als dijkdoorbraakafzettingen in het rivierkleigebied. Stichting voor Bodemkartering, Wageningen. Pons, L.J., 1957. De geologie, de bodemvorming en de waterstaatkundige ont- wikkeling van het Land van Maas en Waal en een gedeelte van het Rijk van Nijmegen. Bodemkundige studies 3. Stichting voor Bodemkartering, Wageningen. Provincie Gelderland, 2004. Cultuurhistorische Waardenkaart Gelderland (CHW- Gelderland). Provincie Gelderland, Arnhem (geactualiseerd digitaal bestand). RGD, 1990. Beschrijving van de geologie van het kaartblad Arnhem-West. Dienstrapport 1444. Rijks Geologische Dienst, . ROBAS Producties, 1989. Historische Atlas Gelderland. Chromotopografische Kaart des Rijks, schaal 1:25.000. ROBAS Producties, Den Ilp.

RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 [93] Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

Smits, E.J.Th.A.M.A., 1993. De Huissense tol in de Middeleeuwen. Mededelingen Historische Kring Huessen 18(3): 92-94. Smits, E.J.Th.A.M.A., 1992. De Geschiedenis van Huissen van 1242 tot 1368. In: Bijdragen tot de Geschiedenis van Huissen, no VI. Huissen. Soet, F. de, 1976. De waarden van de uiterwaarden. Een milieukartering van de uiterwaarden van IJssel, Rijn, Waal en Maas. Centrum voor landbouw- publicaties en landbouwdocumentatie, Wageningen. Stiboka, 1975. Bodemkaart van Nederland, schaal 1:50.000. Toelichting bij de kaartbladen 40 West Arnhem en 40 Oost Arnhem. Stichting voor Bodemkartering, Wageningen. Stiboka/RGD, 1985. Geomorfologische kaart van Nederland, schaal 1:50.000, kaart- blad 40 Arnhem. Stichting voor Bodemkartering/Rijks Geologische Dienst, Wageningen/Haarlem. Teunissen, D., 1986. Palynological Investigation of Some Residual Gullies in the Upper Betuwe (the Netherlands). Berichten ROB 40: 223-241. Rijks- dienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek, Amersfoort. Thanos, C.S.I., 1999. Plangebied Loostraat-Zuid, gemeente Huissen; een Aan- vullende Archeologische Inventarisatie (AAI-1). RAAP-rapport 446. Stichting RAAP, Amsterdam. Ven, G.P. van de, 1993. Leefbaar laagland. Geschiedenis van de waterbeheersing en Landaanwinning in Nederland. Stichting Matrijs, Utrecht. Verbraeck, A., 1984. Toelichtingen bij de geologische kaart van Nederland, schaal 1:50.000, blad 39, West en Tiel Oost. Rijks Geologische Dienst, Haarlem. Vink, A.J., 1875. De uiterwaarden onder Huissen, Angeren en Doornenburg, beschouwd in hunnen vroegeren, tegenwoordigen en toekomstigen toestand; hoe ze beheerd zijn, hoe ze beheerd worden, en hoe ze beheerd moesten worden. Arnhem. Wartena, R., 1956. Huisarchief Die Waede of De Poll onder Huissen. Mededelingen omtrent de werkzaamheden van de Historische Kring Huessen, Arnhem. Willems, W.J.H., 1983. Romans and Batavians: regional developments at the imperial frontier. Overdrukken ROB nr. 212. Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek, Amersfoort. Willems, W.J.H., 1986. Romans and Batavians. A regional study in the Dutch Eastern River Area. Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek, Amersfoort. Willemse, N.W., 2004. Gemeente Lingewaard; een archeologische beleidsadvies- kaart. RAAP-rapport 978. RAAP Archeologisch Adviesbureau, Amsterdam. Wolters-Noordhoff Atlasprodukties, 1990. Grote Historische Atlas, schaal 1:50.000; Deel 3: Oost-Nederland 1838-1855. Wolters-Noordhoff Atlasprodukties, Groningen. Zegers, J., 1958. Ruilverkaveling Over-Betuwe Oost, bodemkaart schaal 1:10.000. Stiboka-rapport 1389, bijlage 1. Stichting voor Bodemkartering, Wageningen. Zweers, J.F.H.F. & E.J.Th.A.M.A. Smit, 2000. Geschiedenis van Huissen in kort bestek. Historische Kring Huessen, Huissen.

[94] RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

Gebruikte afkortingen

AHN Actueel Hoogtebestand Nederland AMZ Archeologische Monumentenzorg ARCHIS ARCHeologisch Informatie Systeem AWN Archeologische Werkgemeenschap Nederland CAA Centraal Archeologisch Archief CMA Centraal Monumenten Archief KNA Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie MER Milieu Effect Rapportage -Mv beneden maaiveld ROB Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek

Verklarende woordenlijst castellum Romeins legerkamp. crevasse Doorbraakgeul door een oeverwal. dagzomen Aan de oppervlakte komen, zichtbaar worden van gesteenten (met inbegrip van zand, klei, etc.). fluviatiel Door rivieren gevormd, afgezet. genese Wording, ontstaan. Holoceen Jongste geologisch tijdvak (vanaf de laatste IJstijd: ca. 8800 jaar voor Chr. tot heden). in situ Achtergebleven op exact de plaats waar de laatste gebruiker het heeft gedeponeerd, weggegooid of verloren. kom Laag gebied waar na overstroming van een rivier vaak water blijft staan en klei kan bezinken. kronkelwaard Deel van een stroomgebied omgeven - en grotendeels opge- bouwd - door een meander. leem Grondsoort die wordt gekenmerkt door een hoog siltgehalte (bodemdeeltjes tussen 0,002 en 0,05 mm). limes Grens (meer in het bijzonder de noordgrens van het Romeinse rijk). lutum Minerale delen in de klei (deeltjes kleiner dan 2 ìm). meander Min of meer regelmatige lusvormige rivierbocht (genoemd naar de Meander in Klein Azië, tegenwoordig Menderes). meanderen (van rivieren of beken) zich bochtig door het landschap slingeren. motte Type laat-middeleeuws kasteel (vaak een ronde burcht met toren) waarvoor het kenmerkend is dat het is geplaatst op een meestal kleine, kunstmatige verhoging.

RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 [95] Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

oeverafzetting Rug langs een rivier, bestaande uit overwegend kleiafzettingen. oeverwal Langgerekte rug langs een rivier of kreek, ontstaan doordat bij het buiten de oevers treden van de stroom het grovere materiaal het eerst bezinkt. Pleistoceen Geologisch tijdperk dat ca. 2,3 miljoen jaar geleden begon. Gedurende deze periode waren er sterke klimaatswisselingen van gematigd warm tot zeer koud (de vier bekende IJstijden). Na de laatste IJstijd begint het Holoceen (ca. 8800 voor Chr.). Prehistorie Dat deel van de geschiedenis waarvan geen geschreven bronnen bewaard zijn gebleven. silt Gronddeeltjes groter dan of gelijk aan 2 µm en kleiner dan 63 µm. strang Met water gevulde, van de hoofdstroom afgesneden -’dode’- meander. stroomgordel Het geheel van rivieroeverwal-, rivierbedding- en kronkelwaardafzettingen, al dan niet met restgeul(en). terras (rivier-) Door een rivier verlaten en daarna versneden dalbodem. Weichselien Geologische periode (laatste ijstijd, waarin het landijs Nederland niet bereikte), ca. 120.000-10.000 jaar geleden. wiel Kolkgat dat tijdens een dijkdoorbraak door het zich naar binnen stortende water wordt uitgeschuurd in het land achter de dijk.

Overzicht van figuren, tabellen en losse kaartbijlagen

Figuur 1. Ligging van het plangebied (gearceerd); inzet: ligging in Nederland (ster). Figuur 2. Beeld van het actuele reliëf aan de hand van het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) met ligging van het plangebied. Duidelijk is het patroon van strangen en zandeilanden in het reliëf herkenbaar, alsook enkele ontgronde percelen. Figuur 3. Verloop van de terrassenkruising. Figuur 4. Schematische doorsnede door een deel van het oostelijk rivierengebied. Figuur 5. Ontwikkeling van de Rijngeul vanaf de Romeinse tijd. Weergegeven zijn de belangrijkste verplaatsingen (met pijlen) en restgeulen. Drie fasen zijn te onderscheiden: de Romeinse geul, de vroeg-middeleeuwse meanderbochten en de laat-middeleeuwse geul. Figuur 6. Meander van De Wardt met lijnpad (historische kaart 1652). Figuur 7. Schematische ontwikkeling van een uiterwaard (uit: Hesselink, 2002). Als gevolg van door de mens gestimuleerde op- en aanwas ontstaat een patroon van evenwijdig lopende strangen. Figuur 8. Het oppervlaktereliëf van het noordelijke deel van de Huissensche Waarden is vrijwel onaangetast en laat een fraai patroon van strangen en tussenliggende zandeilanden zien (bron: AHN).

[96] RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

Figuur 9. Kaart uit de 18e eeuw met o.a. oostelijke omlegging van bandijk rond Bloemwater. Behalve een gedeelte van de stad Huissen is rechtsonder tevens de molenpol zichtbaar en de dam die deze verbond met de bandijk. Figuur 10. Kolk van Borgers ontstaan in de 16e eeuw. Figuur 11. Detailopnamen van het huidige oppervlaktereliëf rond De Wardt. Duidelijk zichtbaar zijn de voormalige grachten en de hierin gelegen verhoging van het kasteelterrein. Figuur 12. Profiel boorraai A-A’; dwarsdoorsnede met strangen en zandeilanden. Figuur 13. Profiel boorraai B-B’; dwarsdoorsnede met strangen en zandeilanden. Figuur 14. Fragment van de historische atlas (circa 1905) met gekromde percelering ter hoogte van de meander De Wardt. Het zuidoostelijke deel van de kromming lijkt eerder samen te hangen met kleiwinning; de restgeul volgt hier een iets ruimere baan dan de percelering doet vermoeden. Figuur 15. Fragment van de limes, de Romeinse rijksgrens langs de toemalige actieve Rijngeul bewaakt door een stelsel van forten (castella) en wachtposten. De limes loopt diagonaal door het plangebied. Figuur 16. Kaart uit 1586 met weergave van de Grote Torn, een donjon verrezen om de Vikingen te kunnen weerstaan. De toren maakte in 1586 deel uit van de Kleefse Burght, waarvan een gedeelte aan de linkerzijde van de figuur is weergegeven. Figuur 17. Stadsplattegrond van Huissen naar Kadastrale minuutplan van 1832 (uit: De Beaufort & Van den Berg, 1968). De laat-middeleeuwse opbouw is door de eeuwen heen in hoge mate intact gebleven. Figuur 18. Fragment van Verpondingskaart (begin 19e eeuw) met weergave van de voormalige veerweg naar de Angerense strang (de Rijngeul rond 1300); rechtsboven: de Angerense Waai. Figuur 19. Verpondingskaart (begin 19e eeuw) met weergave van de meander van De Wardt (Angerensche en Doornenburgsche waarden), waarop behalve kasteel De Wardt verschillende huislocaties zichtbaar zijn; rechtsboven: Huis ‘t Roode Wald met gracht. Figuur 20. Veldbrandoven nabij Scherpekamp. Deze is actief gebleven tot circa 1910 toen werd overgegaan op ringovens. Figuur 21. Fragment van historische kaart circa 1600 met aanduiding van begraaf- plaats door middel van tekst en omkaveling (bomenrij). Tevens is iets oostelijker huis Smaleveld te zien. Figuur 22. Waaienplan (Van Hemmen & Kuijpers, 1996). Landschapsontwerp uit- gevoerd in opdracht van de gemeente Huissen, bedoeld om de samen- hang tussen de binnen- en buitendijkse wielen van het Bloemwater te versterken door herstel van wielen en door aanleg van struweeldammen die het beloop van een oude dijk moeten uitbeelden. Figuur 23. Kazemat nabij het Bloemwater als onderdeel van korte linie dwars op de bandijk en de Rijn. Figuur 24. Dijkpaal Holthuizen-Elden. Voorbeeld van een schouwpaal; markerin- gen van voormalige bestuurlijke/administratieve grenzen. Figuur 25. Overzicht van het archeologisch onderzoekstraject (conform KNA 3.0).

RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 [97] Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

Tabel 1. Archeologische tijdschaal.

Bijlage 1. Cultuurhistorische effectrapportage (CHER) voor de geplande zandwinning in de Huissensche Waarden

Kaartbijlage 1. Paleogeografische kaart met archeologische vindplaatsen en verwachtingen. Kaartbijlage 2. Cultuurhistorische kenmerkenkaart Huissensche Waarden.

[98] RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

Bijlage 1: Cultuurhistorische effectrapportage (CHER) voor de geplande zandwinning in de Huissensche Waarden

Getoetst worden drie alternatieve ontwerpen voor de inrichting van de uiterwaarden. Op basis van de effectbeoordelingen worden het Meest Milieuvriendelijke Alternatief (MMA) en het Voorkeursalternatief (VKA) gekozen. Toetsing van de drie alternatieven geschiedt aan de hand van de cultuurhistorische analyse van de uiterwaarden en de bevindingen rond de autonome ontwikkeling. Deze laatste behelst het complex van ontwikkelingen, dat onafhankelijk van de zandwinning staat en dat voortvloeit uit de overheidsplannen en -intenties geldend voor projectgebied e.o. Bij het vaststellen van de autonome ontwikkeling is overleg gepleegd met de Gemeente Lingewaard.

1 Toetsingskader

Overheidsstreven; autonome ontwikkeling

Kerngedachte is dat de onafhankelijke ontwikkelingen worden gekoppeld aan processen als Ruimte voor de Rivier en Waterbeheer 21e eeuw, gericht op innovatieve inrichting van de waterhuishouding waarbij de belangen van ecologie, waterberging, recreatie, economie en bestrijding van verdroging door klimaatsverandering aan hun trekken komen. Over die processen bestaat echter nog veel vaagheid. Mistig is nog welke plannen worden uitgevoerd en wanneer dat moet gebeuren. De zandwinning kan in algemene zin de uitvoering van het autonome wensenpakketje aanzienlijk versnellen. De katalysatorfunctie van de zandwinning blijkt nog in een ander opzicht: ze kan andere partijen, zoals de gemeenten Lingewaard en Arnhem en de Dienst Landelijk Gebied, stimuleren om, synchroon aan de uitvoering, meerwaarde te geven aan perifere patronen/elementen die de landschappelijke structuur van het projectgebied e.o. versterken, met name de relicten van de middeleeuwse rivierbeddingen en de dijkzone met zijn oudhoevige land, wielen en kwelkommen. Zonder zandwinning zou die versterking van landschappelijke samenhang waarschijnlijk niet of maar deels geschieden. Hier geldt dus niet alleen het motto “behoud door ontwikkeling” maar ook “herstel, herkenbaarheid en beleefbaarheid van het cultuurhistorische landschap dankzij ontwikkeling”.

Voor de Huissensche Waarden geldt het volgende overheidsstreven: a. Rijk: archeologie. Verdrag van Malta. Dit verdrag geeft aan dat archeologisch belang in een vroegtijdig stadium moet worden meegewogen in de besluitvorming

RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 [99] Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

rond Ruimtelijke Ordening. Behoud van archeologische waarden moet daarbij het uitgangspunt zijn. Als dat niet kan, dient degene die de bodem verstoort het archeologisch onderzoek te betalen. Daarbij dienen de Regels van de Archeologische Monumentenzorg – de AMZ – in acht te worden genomen. b. Provincie: hoofdlijnennota Streekplan Gelderland. Deze nota vormt een tussen- document op weg naar het nieuwe streekplan. Als uitgangspunten voor het rivierenland gelden onder meer: water als structurerend element en behoud en versterking van landschappelijke contrasten en identiteiten. c. Dito, Nota Belvoir. Deze bevestigt de grote betekenis van cultuurhistorie voor de identiteit van de provincie en de kwaliteit van de leefomgeving; cultuur- historische waarden worden bestempeld als een gewichtige bron van inspiratie bij ruimtelijke en economische planning. De provincie kan plannen toetsen aan consequenties voor cultuurhistorie; ze kan ook bovenlokale belangenafweging maken tussen alle beleidsvelden en zo invulling geven aan een integrale gebiedsgerichte benadering. Uitgangspunt: behoud in ontwikkeling, anders gezegd: cultuurhistorische waarden een plaats geven, en zelfs opwaarderen, in veranderingsprocessen. Toetsing vindt plaats aan de hand van een cultuur- historische waardenkaart en een cultuurhistorische beleidskaart. Toegejuicht worden initiatieven gericht op vergroting van het cultuurhistorisch besef. d. Dito, Raamplan Gelderse Poort Oost. Plan behelst een grensoverschrijdende visie op de inrichting van de uiterwaarden langs Neder-Rijn, Pannerdensch Kanaal en Bijlandsch Kanaal, inclusief het gebied van de Rijnstrangen. Streefbeeld voor de Huissensche Waarden, noord: stroomdalgrasland. Zuid: mozaïek van geulen, ruigte, pionier- en graslandvegetatie en ooibos. Bekade deel: weidevogelgebied en natuurgerichte landbouw. Als wens wordt uitgesproken de aanleg van een fietspad tussen Huissen-Looveer en het Doornenburgse deel van de buitenpolder, totaal vier kilometer lang. Oogmerk van het Raamplan is onder meer versterking van landschappelijke hoofdstructuur en van lijnvormige elementen (onder andere bloemrijke en beplantingsvrije dijken, verdichte oeverwallen met erf- en perceelsbeplanting en natuurlijke rivier- strangen), herstel van zichtrelaties tussen cultuurhistorische elementen/ landschappen en bescherming van aardkundige, archeologische en cultuur- historische waarden. Omtrent de uitvoering van het Raamplan bestaat vaagheid door ongewisheid veroorzaakt door ontwikkelingen wegens Ruimte voor de Rivier en Waterbeheer 21e eeuw. e. KAN: Regionaal Structuurplan in wording. Het conceptplan beschouwt de dijk in het knooppunt als een van de belangrijkste kapstokken voor culturele identiteit. Commentaarnota (…) van 22 december 2005: “De dijkenzones zijn een van de belangrijkste dragers van het huidige cultuurlandschap en zijn een van de meest bepalende identiteitsdragers van het KAN”; “deze zullen in de toekomst nog sterker geprofileerd zijn als scheidslijnen tussen de ruige natuur in de uiterwaarden en het binnendijkse cultuurlandschap. Als identiteitsdragers zullen ze daardoor in belang nog verder toenemen.” Besloten is in de alinea Kwaliteit van het Rivierenlandschap de dijkzones te noemen als belangwekkende identiteitsdragers voor het KAN. Speerpunt in de gebiedsopgaven wordt het issue “Dijk en Kolk”.

[100] RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

f. Gemeente Lingewaard en rechtsvoorganger de gemeente Huissen Waaienplan, opgesteld in opdracht van de Gemeente Huissen. Het plan breekt een lans voor - en draagt ideeën aan voor - aanleg van een landschapspark rond de Huissense Bloemkolken, eeuwenoude wielen die deels binnendijks, deels buitendijks gesitueerd zijn. Het Waaienplan bestempelt de grootschalige natuurontwikkeling in de uiterwaarden als motor van de totstandkoming van de gewenste buitendijkse voorzieningen: herstel van een crevassegeul (Gele Gat/Vlote Bloem), demping van een deel van een kleiput, aanbrenging van meidoornhagen ter markering van oud dijkbeloop, aanplant van knotwilgen en aanleg van een wandelpad. Plan Molenweide, opgesteld door de Gemeente Huissen. Dit plan beoogt onder andere inpassing en opknap van de Molenkolk en aanleg van een landschaps- park bezuiden de Molenkolk, rond een middeleeuwse fossiele rivierloop met hierlangs gelegen oeverwal. Dit landschapspark zou aan de zuidzijde gaan aansluiten op het Waaienpark, dat binnendijks doorloopt tot aan de Paddepoel in Angeren. Aldus zou van Angeren tot de Molenweide een cultuurhistorisch en aardkundig park gestalte krijgen. Daarbij zou de door kleiwinning aangetaste rivierlaagte en –rug bezuiden de Molenweide opnieuw worden geprofileerd. Plan om de Molenweide te ontwikkelen tot evenemententerrein; gereserveerd is al ruimte voor de gildenfeesten, zoals het koningschieten, sinds 2005 ook voor het paasvuurbranden. Ook is bij de Molenkolk een monument gesticht ter nagedachtenis van de verdwenen torenmolen. In de pijplijn zitten het aanbrengen van een steiger voor de vispartij van de gilden en herstel van de Molenkolk. Bestemmingsplan uiterwaarden. Dit geeft planologische bescherming aan alle buitenwielen: de twee wielen langs de zomerdam in het noordelijke polderdeel, de Molenkolk, de Grote Bloem en het Gele Gat. Deze wateren zijn beschermd wegens hun ecologische, cultuurhistorische en landschappelijke waarden. Planologisch beschermd zijn ook de strangen van Huissen en Angeren. Wielenproject. Lingewaard streeft naar herstel van alle wielen in de Huissensche Waarden e.o. De gemeente neemt deel aan het wielenproject van de Stichting Landschapsbeheer Gelderland. Er worden streefbeelden gemaakt voor herstel in oude staat van alle Betuwse wielen, waaronder een tiental kolken in het projectgebied e.o. Aanstonds worden plannen beraamd voor uitvoeringsmaatregelen. Landschapsontwikkelingsplan, het LOP, van Lingewaard. - Dit formuleert voor de uiterwaarden als opdracht: “versterking robuust natuurlandschap en recreatieve kwaliteit uiterwaarden”. Bij de herinrichtings- plannen dient behoud van cultuurhistorische elementen, landschappelijke structuren en relaties en natuurwaarden “zeer zwaar te wegen”. Uitgangspunten voor uitwerking onder meer: vergroting toegankelijkheid extensieve recreatie, samen met vergroting recreatieve mogelijkheden langs de dijk, reservering van ruimte voor landbouw/agrarisch natuurbeheer, bewaking van kernkwaliteiten geomorfologie, archeologie, cultuurhistorie en landschap (waaronder reliëfkenmerken, historische verbindingsroutes, woon- en verblijfs- plaatsen, historische landschappelijke lijnen, vaak parallel aan de rivier zoals strangen en zomerkaden, en relicten van de baksteenfabricage, zoals kleiputten en resten van steenovens).

RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 [101] Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

- Dijkvisie van het LOP. Dit bestempelt de dijkzone als een van de belangrijkste landschappelijke en recreatieve dragers. “Samen met de aangrenzende, binnen- en buitendijks gelegen wielen, kwelkommen, oude strangen en weilanden vormt deze ‘dijkzone’ een zeer waardevolle en sterk samenhangende landschappelijke structuur”. Ontwikkeling van de dijkzone wordt gezien als een van de hoofd- opgaven van het LOP. Uitgangspunten zijn daarbij: “behoud, herstel en vergroting herkenbaarheid markante dijktrajecten en historische elementen en patronen in de dijkzone (wielen, strangen en rabatten en markering strangbeloop, kwelkomlandschappen, relicten van verdronken kernen etc.)”; “versterking van ecologische kwaliteiten van de dijkzone” en “aansturing vernieuwingsprocessen vanuit de thematiek van de dijken; vergroting samenhang van een groot gebied met de dijk als basis”. - Visie van het LOP op de relicten van de verdedigingswerken, met name de Betuwestelling: een linie van kazematten van de Waaldijk bij Lent-Bemmel tot het Looveer bij Huissen. Voorgesteld in de maatregelentabel wordt opstelling van een plan voor herstel en grotere herkenbaarheid van de kazemattenlinie en voor aanleg van een fietsroute.

Cultuurhistorische analyse van de Huissensche Waarden

Zonneklaar vormt dit onafzienbare uiterwaardencomplex een exponent van de interactie van mens en natuur. Toen de rivier nog onbeteugeld was, dicteerde hij de omstandigheden van het wonen en werken. Aanwezige, deels grillig lopende, fossiele rivierlopen stellen die omstandigheden nog plastisch voor. Door de bedijking echter ging de rivier in een aarden keurslijf, zette de mens de natuur naar zijn hand. Al ging dat gepaard met een verbeten duel met het water dat imposante sporen naliet in het landschap. De toetsingscriteria voor de MER-alternatieven zijn gebaseerd op de wijze waarop de verschillende hoofdperiodes in de ontwikkeling van de Huissensche Waarden het meest uit de verf komen. Ontegenzeglijk is de hoofdcesuur in die ontwikkeling de komst van de dijk. Deze bracht een complete landschappelijke omwenteling mee en drukt tot op de dag van vandaag een stempel op het gezicht van het uiterwaardengebied.

Bij de CHER wordt onderscheid gemaakt in de volgende tijdvakken en patronen en elementen:

Onbeteugeld water; tijdvak van vóór de bedijking

Romeinse tijd - Beloop van de limes, tussen Loo en Huissen. - Nederzettingen, met name rond de Loostraat Huissen en de Kamervoort en ’t Meer in Angeren - Restgeul in Angeren, tussen Roode Wald en Krakkedel.

[102] RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

Middeleeuwen - Vroeg-middeleeuwse meander bij Angeren, ooit verbonden met nog herkenbare meanders in de Roswaard en aan de overzijde van de Neder-Rijn, bij Leuven- Groessen en Looveld in . - Woonkernen in de tijd van de kerstening, met name rond het Kempke in Huissen en rond het Roode Wald en ’t Meer in Angeren. - Fossiele middeleeuwse rivierloop tussen Angeren en Malburgen, actief rond de opkomst van de Hanze en magneet voor tolheffing. - Woonkernen, zich richtend naar de nieuwgevormde rivier; wording nieuwe kern van Huissen; ontwikkeling kern van Angeren. - Landsgrenzen Kleef-Gelre, gelegen langs watergangen en hagen, mogelijk deel uitmakend van geduchte landweren. - Oudhoevig land, ontstaan door aanleg van de dijkring en door prijsgave van cultuurland aan de sfeer van de rivier, de uiterwaarden; cultuurland met eeuwenoude kavels, deels nog gescheiden door hagen, en gelegen tussen de omtrek van de Krakkedel en die van de Angerense kerk.

Beteugeld water; tijdvak van na de bedijking

- Rivier, rivierbeloop reagerend op komst dijk; met name het richellandschap benoorden Huissen; geulen en ruggen bekroond met meidoorns. - Wonen te midden van een ingeslapen rivier; woonlocaties tussen het begin van de 16e en het begin van de 18e eeuw. - Verdediging; een slagveld en oorlogskerkhof van 1502; locaties van redoutes uit de jaren van de Opstand; een kazemattenlinie uit de mobilisatietijd. - Inpoldering, omkading en cultivering; waterlossing via strangen en sloten ter plaatse van middeleeuws rivierbeloop, boveninlaat in de zomerdam bij Doornenburg, benedeninlaat/uitwatering via de Malburgse Sluis; aanwezigheid in de buitenpolder van boerenland met eeuwenoude kavels. - Verbindingen, eeuwenoude routes; route Huissen-Schenkenschans, later Pannerdensche Weg, en route Angeren-Scherpekamp. - Baksteenproductie; hoogwatervrije bedrijventerreinen rond Looveer en Scherpekamp; aanwezigheid van een vervallen steenoven; kleiputten, spoordijkjes, smalspoor en dammen bij Angeren. - Plaatsgebonden tradities; locaties van het paasvuurbranden, koningschieten en viering van beleg en ontzet van 1502 (spiegelgevecht, vispartij in Molenkolk en strang Angeren en Gelders Kerkhof). - Waterkering; dijklandschap als landschap van nederlaag en herstel: - Oudhoevig land ontstaan door dijkverleggingen, rond de Oplaag en de Grote Bloem in Huissen. - Locaties van in de 16e en 17e eeuw verzwolgen panden in Malburgen, waar onder de plaatselijke burcht. - Buitenwielen, waaronder twee zomerdamwielen en een dijkdoorbraakkolk - de Grote Bloem - uit de Nieuwe tijd alsook twee middeleeuwse crevassegeulen: Molenkolk en Gele Gat.

RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 [103] Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

- Dijklichaam met zijn sprekende kronkels; dijkbochten bij de Waai in Doornenburg, bij de Paddepoel in Angeren en bij de Diepe Bloem en Holthuizen in Huissen. - Binnenwielen, gevormd in middeleeuwen en Nieuwe tijd, met name de Waai in Doornenburg, de twee wielen bij de Paddepoel in Angeren en de Bloemkolken en Holthuizer wielen in Huissen. - Kwelkommen, rond de Waai in Doornenburg, bij de Paddepoel in Angeren en bij de Bloemen en Holthuizen in Huissen. - Overslagzone, historisch-geografisch en cultuurhistorisch verbonden met de dijkzone en uiterwaarden, met aandacht voor de op de overslaggrond ontwikkelde economische activiteit (fruitteelt, glascultuur, weideteelt), met name de weidebouw bij de Waai in Doornenburg, de glascultuur en weidebouw rond de wielen bij de Paddepoel in Angeren en de glascultuur op en rond het Zand, tegenover de Bloemkolken in Huissen.

2 Toetsing alternatieven; effecten; waardering

- Alternatief A, Landouwen. Sober uitgevoerde inrichting. De werkfunctie van de uiterwaarden domineert, met boerenbedrijf, zandwinning, baksteenproductie, betonverwerking en andere economische bezigheden. Opvallend is het land- bouwareaal: een weids complex van weiden en akkers. Economische activiteit wordt verzinnebeeld door het begrip (klei-, zand-, beton-)boer. Logo cultuur- historie: ploeg (symbool van economische activiteit); ecologie: kievit. - Alternatief B, Stadspark. Huissen – het Zwanenstadje - uitgelegd richting de rivier, rood beloond met groen; stadsuitleg, met herstel van stedenbouwkundige oriëntatie op de rivier; uiterwaarden als stedelijke Hof van Eden. Aanleg van een landschapspark rond de Bloem; inpassing van een kerkhof met immense betekenis voor de Huissense tradities; kans om het beloop van de Kleefs-Gelderse grens herkenbaar te maken; visualisering van de meander bij De Wardt; mogelijkheid om met passend groen en beheer oudhoevig land – daarmee de dijkzone - te accentueren; dijk als kapstok voor ruimtelijke vernieuwing; mogelijkheid tot beleving van natuur en landschap van Doornenburg tot de Malburgse Sluis, deels via een alternatieve route Huissen-Schenkenschans. Logo cultuurhistorie: Zwaan (heraldisch symbool van trouw van Huissen aan Kleef); ecologie: witte waterlelie (ecologisch zinnebeeld van Bloem en landschapspark). - Alternatief C, Strangenland. Uiterwaarden waarin strangen of riviergeulen opvallen, met als markantste onderdelen het accentueren van het richellandschap van de 14e-18e eeuw in het noordelijke polderdeel en het visualiseren van een middeleeuwse rivierloop, actief rond de geboorte van de Hanze, in de 12e eeuw, een rivierloop die kan fungeren als blauwe kapstok of rode draad. Verder: betere inpassing van de Hanze-rivier bij de Molenweide doordat geen haven wordt aangelegd; herstel van een middeleeuwse crevassegeul (Gele Gat/ Vlote Bloem); mogelijkheid tot inpassing strangen, hagen en wilgen in de zuidoostelijke uitloper van de zandput; Nieuwe tijd-woonerf de Brouwketel dankzij omputting subtieler ingepast, met meer geleidelijke overgang van

[104] RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

woonpol naar zandput; kans om de relatie tussen de kernen Huissen en Angeren met de herkenbaar gemaakte middeleeuwse stroombeddingen educatief en recreatief beleefbaar te maken; ruime mogelijkheid om natuur en landschap van Doornenburg tot Malburgen te beleven; kans om een avontuurlijke route Huissen-Schenkenschans te ontwikkelen. Logo cultuurhistorie: kogge (middel- eeuws koopvaardijschip); ecologie: galloway (zinnebeeld van ruig rivierlandschap van voor de bedijking).

Effecten per alternatief: zie bijgaand overzicht in tabelvorm.

RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 [105] Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

Strangenland, effecten min min effecten Strangenland, Grotendeels niet markeerbaar Nivellering van bestaande kwaliteiten natuurbeheereenheid in opgaan door (verruiging, verwildering, verlanding). profileren te geul om benut kans Geen en relatie te leggen (recreatief en educatief) met het vroeg- Angeren middeleeuwse Aantasting bodemarchief objecten) (watergerelateerde Aantasting bodemarchief Beloop objecten). (watergerelateerde ligging door verstoord wordt geul van zomerdam teruggelegde van de van ZO grensbeloop Verdwijning zandput de in Bloem Grote Sterke vermindering herkenbaarheid op ongepast, door land oudhoevig ruige natuur gericht, beheer; verpie- tering en verdwijning van hagen en wilgen op eeuwenoude kavelgrenzen; bodem de van reliëf van vervaging herkenbaarheid verruiging; door door bemoeilijkt extra land oudhoevig vee niet-inheems door begrazing Geen bodemverstoring van hoge hoge van bodemverstoring Geen van alhier behoud verwachtingszone; het bodemarchief Strangenland, effecten plus plus effecten Strangenland, research/berging: kennisvermeerdering kennisvermeerdering research/berging: kansen om cultuurhistorie te promoten archeologisch bodemarchief Meander herkenbaar als dras plas; visualisering aansluiting op Hanze- Wardt De om kasteellocatie Kans rivier. markeren te Wardt en het vroeg-middeleeuwse Angeren educatief en recreatief beleefbaar te maken en ZO hanze-rivier beloop Visualisering NW van de Angerense strang en beloop om kans Huissen; benoorden door benadrukken te extra Hanze-rivier plaatsing van nieuwe zomerdam op creatie zandput/geuloever, scheidslijn van moerassen ZW van de zomerdam bij de Oplaag in Angeren en langs de Grote en tussen Bloem zomerdam Molenkolk kern van Huissen en de Hanze- educatief en recreatief rivierloop beleefbaar te maken kans fietspad; met dam teruggelegde de van ZO benadrukken te grens om voormalige beloop langs en zandput Kleefse dijk bezuiden Grote Bloem; ingepast Brouwketel grenspost accentuering van de zone van de in beplanting met land oudhoevig vorm van hagen en knotbomen op door begrazing met kavelgrenzen, gepast met en zwartbontvee of rood- geen natuur)beheer; (agrarisch aantasting van het bodemarchief Gedeeltelijke vergraving van hoge archeologisch bezuiden verwachtingszone Molenkolk de Grotendeels niet markeerbaar Indien verantwoorde archeologische bodemarchief Aantasting objecten) (watergerelateerde Geen directe aantasting van historisch Afleiding NW geulen door rivierbeloop van strang Angeren; grote aantasting fossiele Hanzerivier bezuiden aanleg (door Molenweide grote haven) en rond nieuw Huissen rivierfront door geaccentueerd Angeren strang Bij Ingepast; mogelijkheid tot Stadspark, effecten min min effecten Stadspark, Indien verantwoorde archeologische archeologische verantwoorde Indien kennisvermeerdering research/berging promoten, te cultuurhistorie om kans en Romeinse met relatie leggen door o.a. Huissen Loostraat sites research/berging: kennisvermeerdering kennisvermeerdering research/berging: promoten; te cultuurhistorie om kans en mogelijkheid tot markering rond Molenkolk en langs rivier, ZO van het Looveer kwaliteit bestaande van Consolidering natuur)beheer. (agrarisch gepast dankzij Geen directe aantasting van bodemarchief archeologisch Meander herkenbaar als dras plas; kans door vervolmaken te herstel om visualisering aansluiting op Hanze- kasteellocatie om kans Eveneens rivier. markeren te Wardt De Kans om het Hanzeriviergedeelte tussen de van omtrek de en Wardt de meander beleefbaar en herkenbaar Bloem Grote maken te teruggelegde door geaccentueerd Deels te beloop om kans fietspad; en dam bij en Bloem Grote ZO van markeren zandput, de van uitloper zuidoostelijke evenals langs beloop voormalige Kleefse dijk zuidelijk van de Grote Bloem; ingepast. Brouwketel grenspost (agrarisch geschikt dankzij Ingepast natuur)beheer. Geen aantasting van het tot Mogelijkheid bodemarchief. beplanting passende aanbrenging markering ter knotbomen) en (hagen kavelgrenzen oude van Stadspark, effecten plus plus effecten Stadspark, Gedeeltelijke vergraving van hoge archeologisch verwachtingszone bezuiden de Molenkolk Landouwen, effecten min min effecten Landouwen, Grotendeels niet markeerbaar Indien verantwoorde archeologische of nivellering duur den Op door structuur van vervaging landbouwgebruik intensief gevolg als van stilaan verlanding bezuiden Molenweide (haven). Herkenbaarheid bemoeilijkt zandput. ontwerp door van ZO grensbeloop Verdwijning Bloem Grote van vervaging en Nivellering structuur door intensief landbouwgebruik archeologische research/berging: kennisvermeerdering en kans om promoten te cultuurhistorie Landouwen, effecten plus plus effecten Landouwen, Indien verantwoorde verantwoorde Indien archeologische research/berging: kennisvermeerdering en kans om promoten te cultuurhistorie Geen aantasting van archeologisch bodemarchief n.v.t. (binnendijks) Amper herkenbaar; verdwijnt n.v.t. (binnendijks) structuur fossiele Aantasting en dam door geaccentueerd Deels fietspad, markeerbaar langs grenspost zandput; zuidoostkant Brouwketel ingepast Ingepast; geen aantasting van het bodemarchief Kans om relatie tussen meander de Kans om vooral de relatie tussen de Waardering Waardering markeerbaar. Structuur van nationale betekenis; Belvedereproject tot doel te beleefbaar en inzichtelijk Limes de culturele versterking maken; Nederland. samenhang Gaaf reliëf (rug en laagte) en door (gemarkeerd perceelsbeloop ligging knotwilgen); en hagen dijkbeloop het voor bepalend Plastisch voorbeeld van een rivierloop een met bedijking de voor van herkenbare relatie met fossiele meanders in de nabije Roswaard en in bochtig gaaf goeddeels Liemers; de natuurlijk het inclusief perceelsbeloop, reliëf meander de Wardt educatief en recreatief beleefbaar te maken de Hanze; grotendeels fossiel en in ongerepte staat aanwezig; huidige de nog goeddeels volgt waterlossing grote stroombedding; de van ligging ontwikkeling voor geul van betekenis van Huissen en Angeren op kernen, aanwezige prominent Nog nabije de waarvan ontwikkeling de Hanze-rivier een stempel heeft rivierloop met relatie om kans gedrukt; Hanze recreatief en educatief beleefbaar te maken nog landweren, met versterkt nog ooit en Angeren tussen herkenbaar langs Huissen, sloten/perceelsscheidingen en Angerense strang Boerenland daterend van voor de het in herkenbaar goed bedijking; tussen dijk de van voorland reliëf dankzij Angeren en Doornenburg kavelgrenzen, gave en bodem van elders, struweel, met begroeid deels vooral Angeren, in Paddepoel de rond herkenbaar dankzij het landwaarts met gebieden dijkbeloop; gerichte verwachting archeologische hoge Cultuurhistorie en geomorfologie en geomorfologie Cultuurhistorie patronen/ water, Onbeteugeld bedijking de vóór van elementen tijd, Limes Romeinse grensbeloop betekenis; Archeologische Romeinse tijd, nederzettingen Archeologische verwachting hoog/laag Indien verantwoorde Romeinse/vroeg-middeleeuwse en Wald Roode tussen restgeul Krakkedel de bij meander Vroeg-middeleeuwse Wardt woonkernen Vroeg-middeleeuwse met relatie om kans Markeerbaar; Angeren-Huissen van Hanze geboorte de Rivierloop tijdens actief Rijnloop Woonkernen Hanze Angeren/Huissen Grensbeloop; grens Kleef-Gelre Middeleeuwse landsgrens, misschien rond buitengedijkt land, Oudhoevig 1300

[106] RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning) Strangenland, effecten min min effecten Strangenland, Kans op verpietering en verdwijning het van ruggen de die hagen van richellandschap accentueren als gevolg van een op nieuwe natuur beheer. gericht Woonlocatie Smaleveld gaat op in worden niet kan locatie zandput; gemarkeerd Locatie kerkhof gaat op in zandput; locatie niet gemarkeerd bezuiden wachttoren locatie Mogelijke plek zandput; op in gaat Looveer het kan niet worden gemarkeerd gaat Looveerweg de van Bovenstrooms een groot deel van het boerenland met eeuwenoude verkaveling - met name Grote Weide, Konijnenwaard, - Zaailand en Weide Hoge Ossenweide, zandput de op in Strangenland, effecten plus plus effecten Strangenland, Sterkere profilering en daarmee grotere grotere daarmee en profilering Sterkere herkenbaarheid van het richelland- schap benoorden Huissen; kansen om te richellandschap het van ruggen de van ontwikkeling door benadrukken wilgenstruweel; kansen om een recreatieve en educatieve relatie te en dijk Malburgse nabije de met leggen Huissen- tol, in de van locaties de met centrum, bij de Steenen Paal, bij de Landaan en in Malburgen; kansen om de van ZO visualiseren te rivierlopen zandput. archeologische verantwoorde Indien research/berging locatie Smaleveld: kansen om kennis te verruimen en dankzij promoten; te cultuurhistorie natuurlijke een ontstaat omputting Brouwketel de wooneiland overgang westkant de aan zandput diepte naar research/ berging kerkhof: kansen om kennis te vermeerderen en de name met cultuurhistorie, plaatselijke tradities rond beleg en promoten. te ontzet, archeologische verantwoorde Indien te kennis om kansen research/berging: vermeerderen en cultuurhistorie te locatie de om ook kansen promoten; van de wachttoren op de Landaan, bij het Duifje in Arnhem, te markeren. handhaving status quo kazemat blijft onherkenbaar die Looveer, grotendeels blijft waterlossing Aloude oude de naar bovendien is en intact beloop zodat herstellen, te toestand meander de Wardt/fossiele Hanze-rivier benadrukt wordt ingepast; deel groot een Voor deel tot behoud mogelijkheid zandputuitloper in kavelscheidingen Brouwketel de beoosten richellandschap en door strangenbeloop voortgaande verlanding/erosie woonlocatie Smaleveld gaat kan locatie zandput; op in niet worden gemarkeerd; harde, onnatuurlijke, overgang van wooneiland de Brouwketel naar de zandput archeologische wachttoren verantwoorde locatie Indien Mogelijke bezuiden het Looveer gaat niet kan plek zandput; op in worden gemarkeerd op gaat waterlossing Aloude Grote tussen zandput in ingepast; Bloem Grote de bij Kazemat grote Melkweg; en Bloem aantasting van het beloop historische de van Bovenstrooms groot een gaat Looveerweg deel van het boerenland met - verkaveling eeuwenoude Grote Weide, name met Konijnenwaard, Ossenweide de - op in Zaailand en zandput Stadspark, effecten min min effecten Stadspark, Ingepast Ingepast van vervaging gaande Verder archeologische verantwoorde Indien research/berging locatie Smaleveld: kansen om kennis te verruimen en om kansen promoten; te cultuurhistorie een recreatieve en educatieve relatie te met en Brouwketel de met leggen woonlocaties gemaakte herkenbaar Veertien Morgen, Huissensche Waard, Hoge Werdweide, Warsman, Seveners en de Landaan Grutershaus, Bowhuss, verdronken boerderijen en burcht van Malburgen. Archeologisch monument geheel Gelderse de om kansen ingepast; begraafplaats te markeren en de relatie strang en Angerense de Huissen met recreatief en educatief beleefbaar te maken. archeologische verantwoorde Indien te om kennis kansen research/berging: vermeerderen en cultuurhistorie te locatie de om ook kansen promoten; van de wachttoren op de Landaan, bij het Duifje in Arnhem, te markeren. te uit Looveer het aan kazemat om kans graven en herkenbaar te maken; ook Bemmel- kazemattenlinie de om kans Huissen als geheel herkenbaar en maken. te beleefbaar blijft waterlossing Eeuwenoude inlaat van intact grotendeels Grote tot benoorden Doornenburg rivierfront benoorden dito bloem; Huissen goeddeels ingepast; deel groot een Voor Weide. Hoge de van behoud Stadspark, effecten plus plus effecten Stadspark, Landouwen, effecten min min effecten Landouwen, richellandschap en door strangenbeloop voortgaande verlanding/erosie Woonlocatie Smaleveld worden niet kan en verdwijnt gemarkeerd in het ontwerp; onnatuurlijke, harde, overgang en Brouwketel de wooneiland zandput de op in gaat kerkhof Locatie niet kan locatie zandput; worden gemarkeerd wachttoren locatie Mogelijke op in gaat Looveer het bezuiden worden niet kan plek zandput; gemarkeerd zandput in op deel groot ingepast; Bloem Grote de bij Kazemat Looveerweg gaat een groot deel van het boerenland met - met verkaveling eeuwenoude name Grote Weide, Konijnenwaard, Ossenweide, - op in Zaailand en Weide Hoge zandput de Landouwen, effecten plus plus effecten Landouwen, Ingepast Ingepast van vervaging gaande Verder verantwoorde Indien archeologische research/berging locatie Smaleveld: kans om kennis te verruimen en cultuurhistorie te promoten. verantwoorde Indien berging research/ archeologische te om kennis kansen kerkhof: vermeerderencultuurhistorie, en met name de plaatselijke tradities te ontzet, en beleg rond promoten. verantwoorde Indien archeologische research/berging: kansen om kennis te vermeerderen promoten. te cultuurhistorie en Bloem Grote de bij Kazemat quo status handhaving ingepast; die Looveer, kazemat blijft onherkenbaar ingepast deel groot een Voor de van Bovenstrooms voor gaat waterlossing Aloude Waardering Waardering dijk Malburgse de van verlegging plastisch; gaaf richellandschap; geulen als laagte herkenbaar; ruggen deels meidoorns met bekroond Woonlocaties herinnerend aan de tijd lage de door uiterwaarden de in er dat kon Neder-Rijn de van activiteit (1540-1707). gewoond worden Archeologische verwachting rond Beleefbare woonlocaties. oude resten met Brouwketel rond woonlocatie oude bongerd pol en Mogelijke aanwezigheid van een 1502 in met kerkhof een massagraf, gesneuvelde Gelderse strijders; plek de vlakbij gesitueerd mogelijk de door het Kleefsen de waar Huissen belegerde Geldersen hoge ontzetten; te probeerden archeologische verwachting locatie kerkhof; nabije aanwezigheid van gaaf belooplandsgrens Kleef en Gelre. van relicten van stenen wachttorens, deel uitmakend van de verdediging langs de Neder-Rijn in de jaren van de Opstand tegen Spanje Bloem, Vlote de bij kazematten, Vier de in en Bloem Grote de nog Feitelijk Looveer. terreinophoging gave betonnen verdedigingswerken, op bunkers, gevechtsschade; met deels een exemplaar na, alle nog herkenbaar. Melkweg de tot aan Doornenburg Van intact; nog Huissen benoorden beloop goeddeels volgt waterlossing meander bij de Wardt en Hanze-rivier en Huissen Angeren tussen bekende met deels kavels, oude of Konijnenwaard zoals toponiemen, Grote Weide, en meermalen nog hagen. door gescheiden Cultuurhistorie en geomorfologie en geomorfologie Cultuurhistorie patronen/ water, Beteugeld bedijking de na van elementen en op bouw rivierbeloop Reactie op bedijking reagerend Rivierbeloop Woonlocaties Nieuwe Tijd: en Brouwketel de wooneiland locaties verdwenen huizen Verdediging: Beleg en ontzet/Gelderse begraafplaats bodem de Opstand in jaren uit aanwezigheid redoutes Mogelijke Locaties mobilisatietijd Kazemattenlinie (1939-40) cultivering: Inpoldering, duiker, inlaat, waterlossing, Oude sluis, dammen kavels eeuwenoude Boerenland, intacte grotendeels met Boerenland

RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 [107] Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning) Strangenland, effecten min min effecten Strangenland, Verdwijning leeuwendeel van de route, route, de van leeuwendeel Verdwijning Looveerweg de tussen routedeel welk de in opgaat Brouwketel de en zandput. Locatie kerkhof gaat op in zandput vermindering natuurbeheereenheid; land oudhoevig herkenbaarheid van beheer; gericht natuur op nieuwe door verwildering van hagen en wilgen op grote van inzet kavelgrenzen; oude grazers zodat associatie met het verstoord. wordt landschap rustieke Strangenland, effecten plus plus effecten Strangenland, Kans om avontuurlijke, pionierachtige pionierachtige avontuurlijke, om Kans langs stippelen uit route alternatieve de rivier; alternatieve fietsroute is te zomerdam; op teruggelegde realiseren op deels op pad, aansluiting goede van deel noordelijk in zomerdam, oude de uiterwaarden. te kennis om kansen research/berging: vermeerderen en cultuurhistorie te van locatie de om kansen promoten; het kerkhof op enigerlei wijze te markeren. Ingepast Gaat op in een onafzienbare Locatie ingepast ingepast Locatie Verdwijning leeuwendeel van van leeuwendeel Verdwijning routedeel welk route, de de en Looveerweg de tussen Brouwketel opgaat in de zandput. Ingepast Ingepast archeologische verantwoorde Indien Gedeeltelijke vergraving van hoge archeologisch bezuiden verwachtingszone Molenkolk de Stadspark, effecten min min effecten Stadspark, Looveerweg vanwege bedrijvenlocatie Looveer en Huissen rivierfront stedelijk kan nopen tot verplaatsing van de locatie van het spiegelgevecht ingepast Locatie ingepast Locatie Kans om pionierachtige, avontuurlijke avontuurlijke pionierachtige, om Kans langs stippelen te uit route alternatieve de rivier; een alternatieve fietsroute is teruggelegde op de realiseren te zomerdam op te ecologisch en cultuurhistorisch waarderen scheppen te herkenbaarheid grotere spoordijkjes en kleiputten rond kansen Strang; Angerense benoorden om een recreatieve en educatieve relatie te leggen met steenovenrelict en dammen rond de Scherpekamp Locatie Gelderse begraafplaats ingepast, te locatie om kans kerkhof; van behoud om en maken te beleefbaar en markeren een educatieve en recreatieve relatie te leggen met de Huissense tradities en de Angerense Strang. oudhoevig om kans ingepast; Goeddeels gepast door maken te herkenbaar land en hagen natuur)beheer, (agrarisch kavelgrenzen, oude langs knotwilgen als zwartbontvee of roodbont- grazend cultuurland oud symbool Stadspark, effecten plus plus effecten Stadspark, te knappen en aanlegsteiger voor het het voor aanlegsteiger en knappen te gilden de door vissen rituele jaarlijkse aan te brengen de Angerense tussen leggen te relatie strang; Huissense Huissense de en tradities en de oude Kleefse grens als draad. rode Landouwen, effecten min min effecten Landouwen, Verdwijning leeuwendeel van de de van leeuwendeel Verdwijning route, welk routedeel tussen de Looveerweg en de Brouwketel zandput. de in opgaat op in gaat kerkhof Locatie worden niet kan en zandput gemarkeerd op door natuurbeheereenheid; beheer gericht natuur nieuwe steeds land oudhoevige het zal minder herkenbaar worden. Gedeeltelijke vergraving van hoge archeologisch verwachtingszone bezuiden de Molenkolk Landouwen, effecten plus plus effecten Landouwen, Alternatieve route is te realiseren via de nieuwe, teruggelegde zomerdam. Ingepast Ingepast Locatie ingepast Ingepast Locatie ingepast ingepast Locatie Ingepast ingepast Locatie verantwoorde Indien archeologische research/berging: kansen om kennis te vermeerderen Locatie ingepast promoten. te cultuurhistorie en Locatie ingepast ingepast Locatie Ingepast Locatie ingepast Ingepast op Molenkolk om kans ingepast; Locatie op Verkeersdrukte ingepast Goeddeels op in Bloem Grote de rond Gaat Locatie ingepast Locatie ingepast Kans om een educatieve en recreatieve Waardering Waardering Landweg tussen Huissen en de vesting vesting en de Huissen tussen Landweg Schenkenschans, uit de tijd van de Opstand tegen Spanje; als bekend later bevoorradingsroute, voerend Weg, Pannerdensche Oude oude een Brouwketel, de langs pleisterplaats; beloop route nog herken- en beleefbaarbaar boerderij/steenoventerrein/aanmeerpla ats rond de Scherpekamp; route intact, ook herkenbaar en beleefbaar. maar intact nog Vermoedelijk bedrijventerreinen nieuwe in opgegaan Deels intact, herkenbaar herkenbaar grotendeels Intact, Ingepast Ingepast verhuisd naar evenemententerein verhuisd naar evenemententerrein lokale populairste het van Apotheose sluiskolkje bij Looveerweg gebruik; dag locatie en jaar sinds weg drukke spiegelgevecht, indruk desolate een die Molenkolk, maakt. opschoning door om Ingepast; kansen kans om steenovenrelict Ingepast; Gelderse 1502 de in waar gesneuvelden werden begraven; markeert de mogelijke aanwezigheid van een massagraf en de omgeving van een slagveld, waarop de verbitterde strijd om Huissen werd beslist. Huissense de waar plek de Vanouds gilden hun visrechten lieten gelden; strang opleven; weer gaat gebruik intact maar deels verland cultuurland prijsgegeven de rivier Aan dijken van verlegging van gevolg als aan overstromingen; en doorbraken na buitendijks en dijkbeloop van hand de herkennen te goed nog perceelsbeloop en Huissen Angeren tussen Cultuurhistorie en geomorfologie en geomorfologie Cultuurhistorie Verbindingen: Huissen- Schenkenschans/Pannerden Angeren-Scherpekamp Baksteenindustrie: en Angeren verbindingsweg Oude bedrijventerreinen Oude Scherpekamp en Looveer dammen en steenoven Oude Scherpekamp met Angeren Kleiputten spoordijkjes Plaatsgebonden tradities: Molenweide Paasvuurbranden, mettertijd volop; nog leeft Gebruik Koningschieten, Molenweide Beleg en ontzet, spiegelgevecht Gebruik leeft nog volop;Looveerweg mettertijd Beleg en ontzet, vispartij Molenkolk Rituele vispartij in eeuwenoude Kerhof Gelders ontzet, en Beleg grens, Kleefse oude de vlakbij Plek, Beleg en ontzet, vispartij Angerense strang Dijklandschap: de na ontstaan land Oudhoevig bedijking

[108] RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning) Strangenland, effecten min min effecten Strangenland, Verwildering buitenwielen en strangen (agrarisch gepast afwezigheid door natuur)beheer tot gedegradeerd Dijkzone flinterdunne, harde, scheiding tussen rivier en wonen; functie Hanze-rivier als kapstok voor culturele identiteit en ruimtelijke vernieuwing verzwakt potentie cultuurhistorische doordat dijkzone niet is benut om die functie schragen. te Harde scheiding dijk en uiterwaarden land, oudhoevig verwilderd door onafzienbare een in opgegaan natuurbeheereenheid Strangenland, effecten plus plus effecten Strangenland, burcht en boerderijen van Malburgen te te Malburgen van boerderijen en burcht markeren en een relatie te leggen tussen hun ondergang en de opdringende rivier. Bloem Gat/Vlote Visualisering van de meander bij de de van deel groot een van Wardt, het in geulen de van en Hanze-rivier richellandschap benoorden Huissen; oud bij passend natuurbeheer middeleeuws om kans rivierlandschap; blauwe als benutten te rivierbeloop kapstok voor ruimtelijke verandering; (agrarisch gepast door om kans natuur)beheer het oudhoevige land - gemaakt herkenbaar tussen land het - dijk de en rivierbeloop middeleeuws te accentueren en de kapstok-functie met versterken te Hanze-rivier de van de dijkzone scherper te profileren en zo de relatie relatie de zo en profileren te scherper richellandschap het met versterken te om kansen uiterwaarden; nabije de in die relatie recreatief en educatief beleefbaar te maken. Bloem, Vlote Gat/binnendijkse tussen relatie versterking daardoor bedijking de voor die plassen beide vormden. geul één met leggen te relatie recreatieve Bloemkolken de rond landschapspark Gele crevassegeul herstel Ingepast; Hanze-rivier als geheel niet aantasting grote herkenbaar; die van beloop het van fossiele rivier; vervreemding de van dijkzone de van de door rivierbedding buitendijkse stadsuitleg bij Huissen; geen accentuering van het richellandschap daardoor Huissen, benoorden geen herkenbare relatie en dijk Malburgse de tussen het nabije geen riviergeulencomplex; middeleeuws om benut kans als profileren te rivierbeloop voor kapstok blauwe identiteit. Stadspark, effecten min min effecten Stadspark, dijk Malburgse de om kans Ingepast; Gele buitendijkse crevassegeul Herstel kwelwatervraagstuk het Kans om een boeiende educatieve en Ingepast; herstel buitenwielen, buitenwielen, herstel Ingepast; markering met Waaienplan uitvoering herstel en dijk Kleefse oude beloop kans Bloem; Gat/Vlote Gele crevassegeul met vervolmaken te Waaienpark om herkenbaar dijkbeloop aan de zuidzijde en een wandelroute rond de Grote Bloem vroeg- de van Visualisering de Wardt; bij meander middeleeuwse Angeren bij strangen de van inpassing de van uitmaakten deel die Huissen en Hanze-rivier; inpassing van het Gelderse Kerkhof en kans om de grens Kleef/Gelre de ook om kans maken; te zichtbaar dijkzone te accentueren door wielherstel en agrarisch natuurbeheer ter plaatse kan dijkzone land; oudhoevig van kapstok voor ruimtelijke verandering die ook om mogelijkheid worden; door versterken te kapstok herkenbaarmaking van een deel van het de (tussen Hanze-rivier de van beloop door en Bloem) Grote de en Wardt markering van de nabijgelegen Kleefse grens. Stadspark, effecten plus plus effecten Stadspark, van dijk naar uiterwaarden door door uiterwaarden naar dijk van accentuering oudhoevig land met natuur)beheer (agrarisch gepast daardoor Bloem, Vlote Gat/binnendijkse versterking relatie tussen beide plassen vormden. geul één bedijking de voor die met leggen te relatie recreatieve Bloemkolken de rond landschapspark Landouwen, effecten min min effecten Landouwen, kwijning Slechte herkenbaarheid van fossiele rivierlopen van voor en het van en bedijking de na onderdeel als land oudhoevige van de dijkzone; gedeeltelijke aantasting van het middeleeuwse rivierbeloop en verdwijning land; oudhoevige van een groot deel van het beloopvan de Kleefs-Gelderse grens; afwezigheid van een drager van culturele identiteit voor kapstok een ofwel ruimtelijke vernieuwing Landouwen, effecten plus plus effecten Landouwen, Ingepast Ingepast en verlanding Voortgaande n.v.t. (binnendijks) overgang sprekende zachte, Ingepast; (binnendijks) n.v.t. Herstel crevassegeul buitendijkse Gele (binnendijks) n.v.t. Inpassing van strangen en van het leeuwendeel van het voorland van de dijkzone met zijn wielen en land. oudhoevige verdronken de van om locaties Kansen en educatieve boeiende een om Kans oog op het met winwin Geen Waardering Waardering Door aandrang van de rivier een waaronder panden, verzwolgen locaties boerderijen; en burcht markeerbaar in het voorland van de dijk Malburgse zomerdamwielen, een Bloem) Grote (de bandijkdoorbraakkolk en twee crevassegeulen (Gele Gat en Molenkolk). De wielen zijn deels verland en verwilderd, maar deels in zeldzaam gave staat en van ouderdom. uitzonderlijke beloop oorspronkelijk; goeddeels van littekens door onderbroken en Huissen Tussen dijkherstel. herkenbaar en intact deels Malburgen in (Waai dijkdoorbraakkolken van Kolk en Waai Doornenburg, Borgers in Angeren, Diepe Bloem, wiel bij Klein Holthuizen en Grote en Kleine en Huissen) in Hoogerbrugge van Kolk een crevassegeul (Vlote Bloem in Huissen). Kwaliteit uiteenlopend van betrekkelijk gaaf tot zeer gaaf, deels plassen ouderdom; uitzonderlijke van waarvan het grote aantal boekdelen vertelt over de staatkundige waarvan en Huissen van eilandpositie uitoefende invloed grote ontstaan het van ontwikkeling economische op de stad en ommelanden. bij Angeren en bij Holthuizen in Huissen, communicerend via projectgebied met ondergrond op kans op overslaggrond; ontkiemd beleefbaarmaking relatie met de wielen rond de Bloem door bedijking de vóór van Tijdvak aanwezigheid van fossiele rivierlopen meander en (restgeul 1300 voor van bij Angeren en Hanze-rivier tussen op en markante Huissen) Angeren in vertegenwoordigd wijze projectgebied e.o.; verder een ronduit het van vertegenwoordiging imposante tijdvak van na de bedijking door van complex een van aanwezigheid invloed onder ontstaan rivierrelicten een van en bedijking de van dijklandschap met een waaier van patronen en elementen dat zonneklaar (rivieren uiterwaarden de voor zowel in aarden keurslijf, boerenland, activiteit baksteenindustrie, wielen, het voor als land) oudhoevig aangrenzende binnendijkse land (wielen, kwelkommen, overslag, belangrijkste het glascultuur) landschapsscheppende element vormt. Cultuurhistorie en geomorfologie en geomorfologie Cultuurhistorie panden verdronken Locaties Malburgen Buitenwielen Aanwezigheid dijklichaam van bandijk; tweeOude Doornenburg-Huissen Tussen Binnenwielen Aanwezigheid van zes Kwelkommen Overslagzone Cultuurhistorisch Gaaf tot zeer gaaf en volop referentiekader: herkenbaar wijze waarop en mate waarin de zijn hoofdtijdvakken landschap; het in vertegenwoordigd dominante elementen Imposante zoneen patronen met glascultuur met waarde als drager van culturele/ruimtelijke identiteit

RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 [109] Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning) Strangenland, effecten min min effecten Strangenland, Mogelijkheid tot realisatie fietsverbinding Looveer - Scherpekamp via de route Huissen - Schenkenschans vervalt Op ruige natuur gericht beheer kan daardoor en tot verwildering leiden geulen van herkenbaarheid tot minder ruggen. en en verruiging natuurbeheereenheid; het van vervaging daardoor dijkzone land; oudhoevige gereduceerd tot smalle, harde, scheiding rivier en wonen; kans fossiele van structuur om gemist te identiteitsdrager als rivierlopen versterken met een gevisualiseerde dijkzone. uitgevoerd; niet deels Waaienplan Kleefse oude beloop uitbeelding geen geen daardoor hagen, met dijk en land oudhoevig visualisering ruimte-voor-de-rivier dijkverlegging in wandelpaden; van aanleg geen 1770; het verloren gaan van het buitendijkse massieve in parkdeel natuurbeheereenheid. Geen herstel Molenkolk, Grote Bloem en de beide zomerdamwielen, geen uitbeelding beloop voormalige Kleefse dijk met struweel. Strangenland, effecten plus plus effecten Strangenland, Mogelijkheid tot aanleg alternatieve directe fietsverbinding Looveer - de van oevers de langs Scherpekamp Neder-Rijn; realisatie alternatieve - Huissen Schenkenschans fietsroute vlotte zomerdam; teruggelegde de over over op fiets/wandelpad aansluiting van deel noordelijk het in zomerdam de uiterwaarden. en geulen van herstel door door ruggen van accentuering wilgenstruweel; kans om een educatieve en recreatieve relatie te en geulen van patroon tussen leggen dijk. Malburgse ligging buitendijkse Dijkzone wensplaatsje gaat verloren van het in onafzienbare Gele crevassegeul herstel Waaienplan; Bloem. Gat/Vlote Kans om relatie Molenkolk en fossiele om kans versterken; te Hanze-rivier tussen Molenkolk en Grote Bloem een landschapspark rond de gevisualiseerde Hanze-rivier te realiseren. en Angerense strang zijn ingepast Gat/Vlote Gele crevassegeul Herstel mogelijkheid voordeel: win-win Bloem; tot dumping specie vrijkomend bij kleiput in Waai Doornenburgse herstel de van voorland het in gelegen nabijgelegen dijk. Herstel binnenwielen en kwelkommen niet gekoppeld kwel beteugeling aan Mogelijkheid tot realisatie - Looveer fietsverbinding Scherpekamp via de route Huissen - Schenkenschans vervalt Aantasting van de dijkzone buitendijkse door bij uitleg stedenbouwkundige richellandschap herkenbaarheid Grotere Huissen; vervreemding Huissense dijk met wiel en strang van de sfeer van de rivier. het van uitvoering Gedeeltelijke Aanwezigheid van flinterdunne buffer tussen zandput; en Molenkolk aanleg landschapspark tussen Bloem Grote en Molenkolk en stadsuitleg voor verruild grote zandput; vorming beloop het van aantasting van de fossiele Hanze-rivier Alle buitenwielen alsook de Huissense Stadspark, effecten min min effecten Stadspark, Herstel van alle buitenwielen; win-win dumping tot mogelijkheid voordeel: specie vrijkomend bij herstel gelegen kleiput in Waai Doornenburgse in het voorland van de nabijgelegen dijk. Mogelijkheid tot aanleg alternatieve - Looveer fietsverbinding directe de van oevers de langs Scherpekamp Neder-Rijn; realisatie alternatieve fietsroute Huissen - Schenkenschans kans zomerdam; teruggelegde de over de over Huissen bij fietsroute de om te sluis Malburgse de naar zomerdam leiden. te richellandschap het van karakter tot om mogelijkheid versterken; scherpere profilering van het aanplant door komen te richellandschap op hagen van onderhoud en rivierruggen. van herstel door geaccentueerd Dijkzone beloop van uitbeelding buitenwielen, Grote de bij dijk Kleefse voormalige van Bloem en zichtbaarmaking van (agrarisch gepast door land oudhoevig op behoud gericht o.a. natuur)beheer, op eeuwenoude hagen/knotbomen te dijkzone de om kans kavelgrenzen; culturele voor tot kapstok ontwikkelen identiteit en ruimtelijke vernieuwing. Uitvoering van het buitendijkse wensenpakket van het Waaienplan; bij dijk Kleefse oude beloop uitbeelding crevassegeul herstel Bloem, Grote de van aanleg en Bloem Gat/Vlote Gele kans Bloem; Grote de rond wandelpaden om oudhoevigvan het landschapspark (agrarisch gepast met accentueren te natuur)beheer (onderhoudknotwilgen en hagen en realisatie bloemrijk grasland) voor steiger aanleg Molenkolk; Opknap rituele vissen en Angerense strang zijn ingepast Stadspark, effecten plus plus effecten Stadspark, Landouwen, effecten min min effecten Landouwen, Geen herstel van de buitenwielen, namelijk Gele Bloem, Grote Molenkolk, beide de en Gat zomerdamwielen; geen voormalige beloop uitbeelding Kleefse dijk met struweel Mogelijkheid tot realisatie - Looveer fietsverbinding Scherpekamp via de route Huissen - Schenkenschans vervalt inzet en wielen van herstel door (agrarisch gepast van het om natuur)beheer zijn (met Ingepast; land kansoudhoevige om het natuurlijke op oude hagen/knotbomen te zichtbaar kavelgrenzen) cultuurhistorische maken; potentie dijkzone niet benut ruimtelijke voor kapstok een om ontwikkelen. te vernieuwing deel Waaienplan, dus geen herstel crevassegeul Gele geen Bloem, Gat/Vlote voormalige beloop uitbeelding Kleefse dijk en geen aanleg Bloem Grote de rond wandelpad aanleg steiger voor de gilden; aanleg haven maakt inbreuk op gepland van structuur landschapspark; het fossiele Hanze-rivier de van beloop wordt daarbij aangetast Alle buitenwielen alsook de Huissense Landouwen, effecten plus plus effecten Landouwen, Win-win voordeel: mogelijkheid tot dumping specie vrijkomend bij in Waai Doornenburgse herstel voorland het in gelegen kleiput van de nabijgelegen dijk. Alternatieve fietsrouteHuissen- teruggelegde over Doornenburg zomerdam Ingepast natuurlijke het om kans Ingepast; karakter van het richellandschap versterken te Ingepast Dijkzone niet gevisualiseerd Geen realisatie buitendijkse Ingepast de alsook buitenwielen Alle Huissense en Angerense strang ingepastzijn en Molenkolk van opknap Geen Waardering Waardering Project beoogt het opstellen van van opstellen het beoogt Project streefbeelden voor alle Over-Betuwse wielen, waaronder alle wielen in het projectgebied e.o., in totaal een elftal kolken Realisatie fietsverbinding Looveer - Scherpekamp e.o., fietsroute blijkbaar weg historische de over leidend Huissen - Schenkenschans of de Oude Weg. Pannerdensche polderdeel deel bekade Dijkzone bestempeld als "een van de belangrijkste dragers van het huidige cultuurlandschap en (…) een van de identiteitsdragers bepalende meest als dijkzone om Ambitie KAN". het van drager van culturele identiteit verder de door gesymboliseerd ontwikkelen te Kolk". en "Dijk speerpuntopgave: Plan tot aanleg van een dijk; de rond landschapspark oud dijkbeloop markering wielherstel, en aanleg van wandelpaden; parkaanleg waarin binnen- en Bloem, - Vlote wielen buitendijkse Diepe Bloem, Grote Bloem en Gele Gat op het ook gericht opgenomen; - zijn scheppenvan een recreatieve en educatieve relatie met glascultuur en eilandpositie staatkundige vroegere Huissen. van van opknap in voorziend o.a. Plan Molenkolk en aanleg van een steiger door vissen rituele jaarlijkse het voor landschapspark een van en gilden de Bloem, Grote en Molenkolk tussen waarbij een deel van de de van oeverwal en stroombedding Hanze-rivier wordt gevisualiseerd en cultuurhistorische waarborgt Plan bescherming landschappelijke Grote - Molenkolk, buitenwielen en Huissen strang - en Gat Gele Bloem, Angeren

(opgesteld i.o.v. i.o.v. (opgesteld

opgesteld i.o.v. i.o.v. opgesteld opgestart in 2004, Lingewaard is is Lingewaard 2004, in opgestart projectpartner Cultuurhistorie en geomorfologie en geomorfologie Cultuurhistorie Provincie, Landinrichtings- commissie, Raamplan Gelderse Oost Poort Structuurplan Regionaal KAN, (2005-2020) Behoud zomerdam van noordelijk binnen landbouw Natuurgerichte Lingewaard Gemeente Waaienplan ( gemeente Huissen) Plan Molenweide gemeente Huissen). uiterwaarden Bestemmingsplan Wielenproject Stichting Landschapsbeheer Gelderland,

[110] RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

3

1

4 4 Strangenland, effecten min min effecten Strangenland, oude en strangrelicten Verdwijning de in Looveerweg de bezuiden kavels weg oude van teloorgang zandput; Huissen-Schenkenschans, woonlocatie Kleef-Gelre, grens oude Smaleveld, deel van en kerkhof Gelderse locatie wilgen en hagen N en O van de Brouwketel Molenweide; de bezuiden stadsuitleg een op in gaat dijkzone de verder massieve natuurbeheereenheid;geen door land oudhoevig accentuering (agrarisch gepast van inzet natuur)beheer; verwildering van wielen; dijkzone versmald tot harde scheidslijn wonen - rivier direct langs potentie cultuurhistorische bandijk; kapstok de om benut niet dijkzone voor ruimtelijke vernieuwing te versteken.

4 Kwaliteiten deels geschonden, maar in ruime mate herken- en beleefbaar gemaakt, cijfer: Kwaliteiten niet geschonden, maar niet ontwikkeld en herken- en beleefbaar gemaakt, cijfer: Kwaliteiten niet geschonden, wel in ruime mate herken- en beleefbaar gemaakt, cijfer: watergerelateerde objecten), cijfer: Strangenland Strangenland

3 Gedeeltelijke verstoring van het bodemarchief (met name 2 Strangenland, effecten plus plus effecten Strangenland, extensieve recreatie over teruggelegde teruggelegde over recreatie extensieve van zomerdam, oude over en dam sluis; Malburgse tot aan Doornenburg te route pionierachtige om kans realiseren langs de rivier bezuiden het Looveer Goeddeels ingepast, met visualisering - omputting - via en Wardt de meander deze om kans Hanze-rivier; deel fossiele rivier verder zichtbaar te van ook strang daarbij en maken Huissen en Angeren in oude luister te eeuwenoud behoud herstellen; waterlossingsverband;scherpe herstel door richellandschap profilering Gele crevassegeul herstel geulen; van O om kans Bloem; Gat/Vlote Brouwketel wilgen/hagen en grens woonlocatie passen; te in Kleef-Gelre door ingepast hard minder Brouwketel nabije omputting; archeologische sites onderzocht/geborgen verantwoord bij dammen en kleiputten name met Angerense strang en steenoven- en damrelicten Scherpekamp Aantasting van de dijkzone door intact blijft Looveer het aan kazemat

4

3 fossiele aantasting Duchtige aanleg door Hanze-rivier grote haven; verdwijning kavels oude en Aanlegstrangrelicten van een lange route voor in Looveerweg de bezuiden teloorgang zandput; woonlocatie Smaleveld, de - Huissen weg oude Schenkenschansvan en wilgen en hagen N en O van de Brouwketel Aantasting van de dijkzone - - wiel-dijk-rivier relatie de de richting stadsuitleg door de beoosten uiterwaarden landschappelijk Bloem; Diepe Grote de rond Inpassinggeschiedboek van bestaande elementen, Bloem slecht leesbaar door verwildering als gevolg van opgaan van het landschapspark in een natuurbeheereenheid ingepast; Bloem Grote bij Kazemat Stadspark, effecten min min effecten Stadspark, dito, cijfer: dito, 3 Kwaliteiten deels geschonden en in beperkte mate cijfer: groot, ronduit beleefbaarheid gemaakt; herkenbaar Kwaliteiten licht geschonden maar voor het leeuwendeel cijfer: gemaakt, beleefbaar en herken- Kwaliteiten niet geschonden, wel deels herken- en beleefbaar gemaakt, cijfer: Stadspark Stadspark

2 Gedeeltelijke verstoring van het bodemarchief, cijfer: 2

2 te vergroten, deels over teruggelegde teruggelegde over deels vergroten, te oude de over deels zomerdam, zomerdam alsook direct langs de rivier tussen Scherpekamp en Looveer Goeddeels ingepast, met visualisering meander bij de Wardt en herstel van alle buitenwielen en de Huissense en van behoud strang; Angerense archeologisch monument Gelders (agrarisch gepast Kerkhof; oudhoevige het voor natuur)beheer verantwoord sites archeologische land; beloop kans onderzocht/geborgen; Hanze-rivier bij Angeren te visualiseren, oude de Bloem Grote de van ZO om kans grens Kleef-Gelre te accentueren. kans om cultuurhistorische en/of ecologische meerwaarde te geven aan steenovenrelict op Scherpekamp en stellen te veilig ervan behoud aldus door dijkzone de van Accentuering herstel van buitenwielen en door land oudhoevig van visualisering wilgen en hagen van behoud/aanplant van inzet door en kavelgrenzen op oude natuur)beheer; (agrarisch gepast Doornenburg in Waai herstel koppeling aan dichting kleiput (dissonant) in dijk de van voorland te uit Looveer kazemat onzichtbare om graven; kans om recreatieve en met leggen te relatie educatieve Huissen Lent-Bemmel- kazemattenlinie Stadspark, effecten plus plus effecten Stadspark,

2 dito, cijfer: dito, 2 Landouwen, effecten min min effecten Landouwen, Aantasting beloop fossiele Hanze-rivier bezuiden verdwijning Molenweide; kavels oude en strangrelicten Looveerweg, de Kansen om toegangbezuiden extensieve recreatie weg oude van teloorgang Huissen-Schenkenschans, woonlocatie Smaleveld; Gelders KerkhofKleefs-Gelderse en grens Geen herstel Molenkolk, Grote geen Gat; Gele en Bloem aanplant van struweel ter dijkbeloop; oud van uitbeelding cultuurhistorische potentie dijkzone niet benut als kapstok Inpassingvoor van bestaande ruimtelijke elementen; vernieuwing. kans ingepast, Bloem Grote bij Kazemat Kwaliteiten niet geschonden, maar dijkzone niet ontwikkeld cijfer: gemaakt, beleefbaar en herken- en Landouwen Landouwen Kwaliteiten niet geschonden, wel onherkenbaar en nauwelijks cijfer: beleefbaar, niet of Kwaliteiten deels geschonden en niet herkenbaar of extra cijfer: beleefbaarheid, grote vrij wel gemaakt; herkenbaar

3

3 cijfer: bodemarchief, het van verstoring Gedeeltelijke Landouwen, effecten plus plus effecten Landouwen, Aanleg fietsroute over zomerdam teruggelegde Grotendeels ingepast; verantwoord sites archeologische om kans onderzocht/geborgen; de in hagen en knotwilgen zuidoostelijke uitloper van de passen te in zandput bestaande van Inpassing elementen, met name kleiputten en dammen bij Angerense strang en steenoven- en damrelicten Scherpekamp in land oudhoevig om Kans voorland dijk te accentueren met natuur)beheer; (agrarisch gepast op boerenlandschap, eeuwenoud met getooid kavelgrenzen oude de knotbomen. en hagen ingepast; Bloem Grote bij Kazemat kazemat aan het Looveer blijft intact 4

2 dito, cijfer: dito, 2 Autonoom of niet beleefbaar, cijfer: beleefbaar, niet of herken- en beleefbaar worden gemaakt, cijfer: worden en herken- en beleefbaar worden gemaakt, cijfer: Waardering Waardering vergroting toegang van extensieve recreatie geomorfologie, kernkwaliteiten behoud landschap en cultuurhistorie de van relicten herstel en behoud baksteenindustrie van de belangrijkste landschappelijke en recreatieve dragers; ontwikkeling van de dijkzone wordt gezien als een LOP; het van hoofdopgaven de van "behoud, daarbij: uitgangspunten herstel en vergroting herkenbaarheid markante dijktrajecten en historische elementen en patronen in de dijkzone (wielen, strangen, oudhoevig land, relicten kwelkommen, rabatcultuur, verdronken huizen, dorpen) Lent-Bemmel- kazematten van linie de de in aangelegd Huissen, 1939-40 mobilisatietijd

: Cultuurhistorie en geomorfologie en geomorfologie Cultuurhistorie Landschapsontwikkelingsplan (LOP) uiterwaarden: de voor Uitgangspunt uiterwaarden: de voor Uitgangspunt uiterwaarden: de voor Uitgangspunt Dijkvisie: dijkzone bestempeld als een Eindbeoordeling landschap/ensemble Cultuurhistorisch Patronen/elementen van voor de bedijking Herstel en grotere herkenbaarheid van Kwaliteiten niet geschonden, wel onherkenbaar en nauwelijks Middeleeuwse meander/Hanze-rivier bedijking de na van Patronen/elementen deels duur op den zullen geschonden, niet Kwaliteiten dito, cijfer: Dijkzone Behoud archeologisch bodemarchief saldo Behoud bodemarchief, cijfer: ontwikkeld duur op den zullen geschonden, niet Kwaliteiten totaalcijfer: 14 totaalcijfer: 10 totaalcijfer: 15 totaalcijfer: 16

RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 [111] Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

Autonome Ontwikkeling

[112] RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

A

Alternatief A: Landouwen.

RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 [113] Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

B

Alternatief B: Stadspark.

[114] RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 Plangebied Huissensche Waarden, gemeente Lingewaard; cultuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning)

C

Alternatief C: Strangenland.

RAAP-rapport 1302 / eindversie 26-04-2006 [115]