NT00061_66

Nadere Toegang op inv. nr. 66

uit de Collectie Digitale Bronnen (61)

H.J. Postema Februari 2018 Inleiding

Doorn en zijn voor ons een deel van de provincie . Wie in de oude(re) stukken over de geschiedenis van deze dorpen bladert, komt het begrip provincie niet tegen. Voor de 19e eeuw waren en Darthuizen onderdeel van het Sticht van Utrecht. Een sticht was een gebied waarover een abt of bisschop heerste. In het Utrechtse was dit de bisschop van Utrecht. Dit Sticht was vanwege zijn grootte onderverdeeld in Oversticht en Nedersticht. Beide stichten werden door Gelders gebied van elkaar gescheiden en stonden ook bestuurlijk volkomen los van elkaar. Het Oversticht lag grotendeels in het huidige Overijssel, Drenthe en de stad Groningen. Het Nedersticht bevatte grotendeels de provincie Utrecht. Let wel, het bisdom Utrecht was veel groter dan het Over- en Nedersticht. Dat was het gebied waarover de bisschop als geestelijke heerste. Het Nedersticht was bestuurlijk nog te groot. Daarom is het in tweede helft van de 14e eeuw opgedeeld in het Eemland en de rest van het Sticht. In 1413 werd deze rest opgesplitst in het Over- en Nederkwartier. Doorn en Darthuizen behoorden tot het Overkwartier van het Nedersticht.

De bisschop, feitelijk heerser in het Sticht, raakte in de loop der eeuwen steeds meer macht kwijt aan andere, opkomende machten. Uiteindelijk werden dit er drie: geestelijken, edelen en de steden. Sedert 1375 (Stichtse landbrief!) traden deze drie als eenheid op. Omdat de bisschoppen steeds meer geld nodig hadden om hun talloze oorlogen, dure hofhouding en torenhoge rentes betaald te krijgen, legden zij hun onderdanen een vrijwillige bijdrage op. Vandaar de naam bede voor deze vorm van belasting. De bede was geen vergoeding voor een andere prestatie, had geen aanknopingspunt aan een oudere belasting, maar was iets nieuws door de landheer ingevoerd ter voorziening in zijn geldnood, die groeide met zijn territoriale macht. Hoewel oorspronkelijk vrijwillig, ontwikkelde de bede zich tot een vaste, jaarlijks terugkerende belasting, die van toestemming onafhankelijk was en een-, twee, soms zelfs driemaal per jaar moest worden betaald. Aanvankelijk gebeurde dit meest in nature. Al sinds de 13e eeuw was echter de betaling in geld overheersend. Belastingobject was het grondbezit. Zowel de grond als hetgeen er op stond, werd belast. Platteland en steden betaalden er in mee. Bedevrij waren de goederen van de ridderschap, die als tegenprestatie met paard en harnas in de oorlog diende. Soms namen ook steden een bevoorrechte positie in. In ’t Nedersticht is de bede voor het eerst genoemd in twee oorkonden van 1131 en 1200. Vanf het begin van de 13e eeuw verdween de benaming bede en kwam het morgengeld er voor in de plaats. In verband met het morgengeld verscheen in de tweede helft van de 14e eeuw het huisgeld. Een huizenbelasting is in het Sticht Utrecht, in Friesland en in de streken die later het graafschap Holland uitmaakten, al in de 10e eeuw onder de naam huslotha bekend. In het Nedersticht blijkt geen enkel verband van de huslotha met het huisgeld dat pas in 1375 voor het eerst verschijnt. Na dat jaar is het in meer dan een eeuw niet meer geheven. Pas in 1498 wordt het weer betaald. Van dit tijdstip af tot 1512 toe werd het maar viermaal uitgeschreven. Daarna, op enkele uitzonderingen na, jaarlijks tot op het eind van het bisschoppelijke bestuur in 1528. 2

De stukken betreffende het huisgeld in het Nedersticht komen uit het archief van de Staten in de Landsheerlijke Tijd (arch.nr. 58) in Het Utrechts Archief (HUA). Voor Doorn en Darthuizen gaat het om de inv.nr. 331, 348, 352, 360-365, 369, 373, 377- 379, 381-382, 384-385, 388, 390, 392-394, 441. Dat betreft helaas maar een zeer fragmentarische overlevering van wat er ooit geweest moet zijn. De numers 331, 348, 352, 360-365, 369, 377, 378, 382, 388, 393, 394. bevatten verordeningen, rekeningen en totaallijsten. De eigenlijke registers, per gerecht geordend, zijn te vinden in 379 (1517), 381 (1518), 384 (1519), 385 (1523) en 373 (1525). Bijzonder, in de zin van niet behorend tot bovenstaande twee categorieën zijn de nummers 390 en 441. Hierin worden de bezwaarden met hun klachten t.a.v. het huisgeld genoemd. Hun verhalen zijn vaak aandoenlijk. In de zogenaamde Verbandbrief van 1512 werd bepaald dat bezitters van een ridderhofstad vrijdom van belasting van huisgeld en bieraccijns zouden genieten (inv.nr. 362; cf. inv.nr. 365). In de Verbandbrief moest daarom een omschrijving van een ridderhofstad worden gegeven. Deze leidde er echter toe dat zo veel mensen belastingvrijdom gingen pretenderen, dat in 1536 het begrip ridder-hofstad opnieuw gedefinieerd moest worden (inv.nr. 441). Op grond van deze nieuwe definitie werd het aantal op 38 gefixeerd en daarmee werd eveneens het aantal edelen dat ter Statenvergadering werd beschreven vastgelegd. In de loop van de jaren werd het aantal overigens weer uitgebreid tot 55. Tot die uitbreidingen behoorde ook kasteel Moersbergen in Doorn, dat nog niet voorkomt op de lijst uit 1536.

De inning van zowel morgen- als huisgeld werd door de bisschop opgedragen aan de schouten van de verschillende gerechten, samen met twee ‘goede buren’ of kerkmeesters. De per gerecht geïnde gelden werden afgedragen bij de ontvangers van het morgen- dan wel huisgeld en bij hen werd rekening en verantwoording afgelegd. De ontvangers hielden niet permanent kantoor maar werden, alleen als er geld te innen was, door en uit de Staten tot de ontvangst gedeputeerd.

De stukken betreffende het huisgeld lopen over de periode 1498-1537. In deze publicatie zijn van alle stukken de delen die betrekking hebben op Doorn en Darthuizen getranscribeerd. De namen zijn veelal niet genormaliseerd. Wel zijn ze voorzien van een kapitaalletter.

Belangrijkste literatuur: J.G. Avis, De directe belastingen in het Sticht Utrecht aan deze zijde van de IJsel tot 1528. Utrecht, Instituut voor Middeleeuwsche geschiedenis, deel XV, 1930. A.S. Stapel, Inventaris van het archief van de Staten van Utrecht in de landsheerlijke tijd 1375-1581. Utrecht, Het Utrechts Archief, 1986, deel 58.

Doorn, 1 mei 2013 H.J. Postema

3

Inv.nr. 331 Verordening van bisschop Frederik van Baden tot betaling van morgen- en huisgeld ten behoeve van de landsverdediging, 1511

Bevat geen informatie over Doorn en Darthuizen.

Inv.nr. 348 Lijst van morgentalen in de gerechten van het Nedersticht. Met opgave van hun aandeel in het morgen- en huisgeld, (ca. 1499)

[deel versleten, waaronder Doorn] Leersem hout jc xxxvij goede mergen ij hont die mergen een oert gouts facit xxxiiij gouden gulden j oert end van huysgelt xxxij gouden gl derthesen c lxxx goede mergen c hont facit xv gouden gulden end van huysgelt xxvj gouden gulden [deel versleten] Rysenborch lxxxiiij goede mergen facit xxj gouden gulden end van huysgelt, elck goet huys ij gouden gulden end andere daerna etc. Zeyst viijc lxviij goede mergen jc hont facit ijc xvij gouden gulden end van huysgelt lxj gouden gulden [deel versleten] Nederlambroeck xiiijc lxij goeden mergen facit iijc lxiiij gouden gulden j oirt ende van huysgelt liij gouden gl Sterkenborch ijc xxxviij goeden mergen iiijc hont facit lix gouden gulden ij oirt end van huysgelt xvj gouden gulden [rest niet getranscribeerd]

Inv.nr. 360 Bijlagen bij rekeningen van Anthonis van Venrode, ontvanger van het morgen- en huisgeld, 1511-1517

Bevat geen informatie over Doorn en Darthuizen.

Inv.nr. 361 Verordening tot de heffing van een huisgeld ten behoeve van het onderhoud van ruiters en knechten, 1498

Bevat geen informatie over Doorn en Darthuizen.

Inv.nr. 362 Verordening van bisschop en Staten tot de heffing van een huisgeld ten behoeve van de landsverdediging, (1512).

Bevat geen informatie over Doorn en Darthuizen.

4

Inv.nr. 364 Verordening van bisschop Filips van Bourgondië voor de schouten van het Nedersticht tot het maken van nieuwe leggers van huisgeld, 1521

Wy Philips van Bourgon Biscop Tutrecht, Doen kondt alle luyden, Ontboeden ende beneven allen onsen Schouten elcker gerechte jn desen onsen Nederstichte Soe bynnen Jaer ende tyden verleden, wy ende onse Stad zekere huysgelden wtgeselt hebben, veel van onse onderzate navolgende die registere ende boecken daer aff wesende, gestooruen, verarmt, ende wt onse gestichte geruymt. Oick omme weder gevijckt zy, ende mede eenige nyet te boeck en staen, hoe wel zy nochtans machtich zyn huysgelt te geuen. Setten hieromme gij scouten elcker gerechte voorschreven myt sess. ofte seven van alle naburen nae groetheyt elcke gerechte die de gemeyn naburen dare toe noemen? tussen? Zellen. Te weten twee ofte een van die ryckste, twee ofte een van die armste, end staet ofte een vande die middelste, hen wtsettinge vanden huysgelde maken. Ende vertichten en wenich die ghene die verarmt zy, oick mede verzwarende een wenich die ghene die gerijckt zy. Ende sette op huysgelt te gelden, die ghene, die nye huysgelt gegeuen, ofte betaelt en hebben. Elcke nae groetheyt hoer goeden, waer toe gij scouten ende bueren elcker gerechte voirschreven van onse mairscalcken gezwoerd wesen zetten. Behoudelicken dat gij luyden nyemandt vanden goede huysen ofte hofsteden, daerommen op, aff, wt, ofte aen bouyct, heylant ofte weylant ofte beyde. Daer staan huysen ofte berge, op, ofte nijet, bouven drie golde gulden setten noch verzwaren en zetten. Ende dat elcker gerechte werde wtmaken ende opbrengen zel zijn oudt taxatie, ende zoe veel, gouden guldens, als zy die naest verleden jaere gedaen hebben. Welcke taxatie ende versettinge deser huysgelde gijluyden, binnen veerthien daghen toecomende, maken, ende den gedeputeerden uytsetters jn scoist? ouerleveren zellen. Op die peen onser ongnaden, ende onse vierscarre pande, zonder jnnevall ende zonder des onscult te neme, wantmen des nyemadt verdragen en zel. Ende des te oirkonde, heb[b]en wij Philips Biscop voorschreven onse gerreet zegel hier beneden op overpand? sbrieffs doen drucken. Gegeuen jn onse … den … dach jn meye jnt jaer ons Heren duysent vyff hondert ende eenendetwyntich.

5

Inv.nr. 365 Akte waarbij Karel V de bieraccijns, ingesteld in 1512 en 1530, vervallen verklaart en daarvoor in de plaats een huisgeld instelt, waarvan 2/3 te betalen door de gebruiker, 1/3 door de eigenaar. Met bijbehorende stukken, 1532

Geen informatie over Doorn en Darthuizen.

Inv.nr. 369 Raming van hetgeen door elk dorp of gerecht in het Sticht moet worden opgebracht aan huisgeld, (ca. 1499)

Dit nabeschreven is een raming gemaect op elk dorp in gulden na vermoegen een boek vande huijsgelden bijden doem elk ij een van gekuert ende bijden staten gebracht jnden eersten vant Oursticht Seist xxxvij gulden Driebergen xxviij gulden Werckouen lxxx gulden Doirn xlvj gulden Derthusen xvij gulden Nederlambroeck l gulden Coten lj gl Ouerlambroeck xvj gl Leersen xxiij gl cvj gl Goij xxvij gl Houten xxxvj gl Wuluen iij gl Outwuluen xviij gl Oyck xxvij gl Bunnick ende Vechten xlij gl Scalcwyck lxix gl Tul ende Wal xxxj gl Vreeswijc ende Vairt lij gl Jutfas het oureijnt xxv gl Soest xlxxxvj gl Eembrug xlvj gl Eemnes binnen dyxsz lij gl Emnes buten dyxsz cxlix gl

So laten xijc xvij gl [rest niet getranscribeerd]

6

Inv.nr. 373 Register van de zetting van het huisgeld in het Overkwartier, Nederkwartier en Eemland, 1525.

Elck huys gherekent op vij gouden gulden

Derthuysen Pelgrum van Velpen } elcx Willem die cruyff } iij broichuysen } huysen hermen berntsz } elcx heynrick bouman } ij huysen Jan Willemsz } elcx Jan broichuysen } 1½ die scout } huys heynrick scoirman } elcx cornelis heynricksz } eelgis cornelisz } j dirck reyersz } huys Andries Jansz } tsamen Peter Jansz } ½ huys

Doirn Heer Jan van Broickhusen } elcx Jacob Nenninck castelleyn } j Peter van Velpen scout } huys Mor Heynricksz die molenair ij huysen Geryt van Wyck } elcx Jan Jan Jacobsz } ij huysen j vierendeel Cornelis Aertsz ij huysen Antonis van Zyl j ½ huys Heynrick Aertsz van Zyl } Jan Geritsz } Cornelis Philipsz } Antonis Melisz } Bernt Hermansz dair besyden stont Wouter Maesz ende plach tsamen een goit huys te wesen } Jacob van Velpen } Brant Heynricksz } elcx een huys Florys van Broickhuysen } Clais Ghysbertsz } Jan Jan Ghysbertsz } Arent Heynricksz } Cornelis Rutgersz } Claes Lubertsz } Jan Petersz } Aryaen die Beer } Dirck Otten }elcx Heynrick Heynricksz } 7

Jacob Cornelisz } ½ huys Cornelis Mathysz } elcx Aelbert Eelgisz } j huys Rutger Mathysz } elcx Barbara Lumens wed } Claes Jansz onder den hage } ½ Jan Claisz } huys Bernt Steuensz } elcx Jan van Broichuysens huys } j huys Lambert Geritsz } tsamen Heynrick Verscuer } Jan van Gennip } j Aelbert Aertsz } Claes Tymansz Conien } huys

8

Inv.nr. 377 Lijst van inkomsten van het huisgeld opgebracht door de ver- schillende gerechten in het Sticht ca 1511.

Hierin alleen totaal bedragen per gerecht.

Derthesen xxxiij gouden gl Doirn jc lx gouden gl

Inv.nr. 378 Controlerapporten van de rekeningen van het huisgeld, uitgezet in 1513 en 1514, 1527

Bevat geen informatie over Doorn en Darthuizen.

9

Inv.nr. 379 Rekening van de ontvangers Eerst van Ysendoorn, Marcus van Weze, Johan van Angere, Lubbert de Wael en Loeff van der Haer van het huisgeld in het Overkwartier en Eemland uitgezet in 1517.

Doern Geryt Jansz van Wyck iij gl [=gulden] Melys Zweertsz Versteech iij gl Claes Gijsbertz ij gl Berent Henricksz ij gl Jan Gerrytsz ij gl Aert Henricksz ij gl Peter van Velpen j gl Cornelis Rutgersz van Scaffeler ij gl Aeryan Jacobsz ij gl Ige Jan Thymans weduwe ij gl Rutgher die Beer ij gl Cornelis Aertsz ij gl Berent Henricksz j gl Claes Aryaensz j gl Jan Gysbertsz scout j gl Aeryan Rutgersz die Beer j gl Jacob Jansz van Velpen j gl Henrick Henricksz iij ort Berent Stevensz iij ort Roelof Hendricksz j gl Claes Jansz onder dye hage j gl Wyllam Lumansz j gl Lambert Gerytsz j ort

En een restantlijst: Dorn Henrick Artsz van Zijl iij gl Morre Henricksz ij gl Ott Jansz ij gl Cornelis Philipsz ij gl Jacob Cornelisz ij gl Jan Claesz uijt ? ij gl Matthijs die Beer ij gl Jan Jansz van Bemel ij gl

Darthusen Willem die Cruyff iij gl Pelgrum van Velpen iij gl Jan van Broickhuysen iij gl Herman Berentsz iij gl Henrick Bouman iij gl Goessen Elgysz ij gl Jan van Velpen ij gl 10

Jan Jacobsz ij gl Fy Henrick Jansz weduwe ij gl Jan van Zeyst ij gl Henrick Gerytsz ij gl Cornelys Bouman j gl Dirck Reyertsz j oirt

11

Inv.nr. 381 Rekening van de ontvangers Aert Buysen en Michiel Ram van het huisgeld uitgezet in 1518 in het Overkwartier en Eemland.

Dorn Geryt Jansz van Wyck iij gl [=gulden] Melys Zweertsz Versteech iij gl Claes Gijsbertz ij gl Berent Henricksz ij gl Jan Gherytsz ij gl Ott Jansz ij gl Aert Henricksz ij gl Peter van Velpen ½ gl Gijsbert van Zyll j½ gl Ytgen Tymans weduwe j½ gl Cornelis Rutgersz j½ gl Cornelis Philipsz j½ gl Jacob Cornelisz j½ gl Jan Claesz int Zandt j½ gl Rutgher die Beer j½ gl Cornelis Aertsz j½ gl Berndt Henricksz j gl Claes Ariaensz j gl Jan Gysbertsz schout j gl Mathys die Beer j gl Ariaen Rutgersz die Beer j gl Jacob Jansz van Velpen j gl Henryck Henricksz iij ort Jan van Gennip iij ort Roeloff Gysbertsz ½ gl Claes Jansz onder die haegh ½ gl Willem Lumesz j ort Lambert Gerytsz j ort

Darthuyssen Willem die Cruyff iij gl Pelgrum van Velpen iij gl Jan van Broickhuysen iij gl Harmen Berentsz iij gl Henrick Bouman iij gl Goessen Elgysz ij gl Jan van Velpen ij gl Jan Jacobsz j½ gl Fie Henrick Jansz weduwe i½ gl Jan van Zeyst j½ gl Henrick Gerytsz j½ gl Cornelys Bouman j gl Dirck Reyertsz j oirt 12

En een restantlijst: Doern Henrick Aertsz van Zijll iij gl Morre Hendricksz ij gl Jan Jansz van Bemell ½ gl

Inv.nr. 382 Rekening van Hendrik Valkenaer van een huisgeldheffing ter betaling van de hertog van Gelre, (ca. 1518)

Bevat geen informatie over Doorn en Darthuizen.

13

Inv.nr. 384 Rekening van de ontvangers Aert Buysen en Willem Foeyt van het huisgeld uitgezet in 1519 in het Overkwartier en Eemland.

Doern Geryt Jansz van Wyck iij gl [=gulden] Melys Zweertsz Verstech iij gl Claes Gijsbertz ij gl Brant Heynrycksz ij gl Jan Gerytsz ij gl Peter Ottenz Ot Jansz ij gl Art Heynrycksz ij gl Peter van Velpen ½ gl Cornelys Rutgersz van Schaffer j½ gl Cornelys Rutgersz j½ gl Bernt Hermansz j½ gl Cornelys Philipsz j½ gl Jacob Cornelysz j gl Jan Claesz met Zandt j½ gl Rutger die Beer j½ gl Cornelys Aertsz j½ gl Jan Jacobsz j gl Claes Ariaensz j½ oirt Jan Gisbertsz schout j gl Mathys dye Beer j gl Ariaen Rutgersz die Beer j gl Jacob Jansz van Velpen j gl Henryck Heynrycksz ½ gl Roeloff Gysbertsz ½ gl Claes Jansz onder hage ½ gl Willem Lumesz ½ gl Lambert Gerytsz j oirt

Daerthuysen Willem die Cruyff iij gl Pelgrum van Velpen iij gl Jan Broeckhuysen iij gl Herman Berntsz iij gl Henryck Bouman iij gl Jan van Velpen ij gl Jan Jacobsz Jan Jansz van Broeckhusen j½ gl Fye Heynryck Jansz weduwe j½ gl Jan van Zeyst j½ gl Cornelys Bouman j gl Dirck Reyertsz j oirt

En een restantlijst: Doorn Henrick Aerts van Zijll iij gl 14

Heynrick Heynricksz ij gl ? Cornelisz ½ gl Claes Arendsz j½ oirt Hendrick Hendricksz j oirt Jan van Gennip iij oirt Jan Jansz van Bemell ½ oirt

15

Inv.nr. 385 Rekening van de ontvangers Frederik de Coninck en Hendrik van der Borch van het huisgeld uitgezet in 1523 in het Overkwartier en Eemland.

Doern Geryt van Wyck iij gl [=gulden] Henrik van Zyll op Moesbergen iij gl Thonis Melisz iij gl Cornelis Aertsz ij gl Dirck Otten ij gl Mor Henricxsz ij gl Brant Henricxsz ij gl Jan Gerytsz ij gl Jacob Cornelis ij gl Beerent Hermensz ij gl Cornelis Rutgersz ij gl Cornelis Philipsz ij gl Jan Petersz ij gl Jan Jansz ij gl Jacop van Velpen ij gl Aert Henrixs j gl j oirt Claes Gijsberts j gl j oirt Jan Claesz j gl j oirt Peter van Velpen j gl Claes Block j gl Aelbert van Oirdt j gl Jan Jansz die oude scout j gl Ariaen die Beer j gl Mathijs die Beer iij oirt Roloff Gijsbertsz iij oirt Floris van Broechusen j gl Willam Lumensz j gl Cornelis Mathysz j gl Cornelis Lambertsz j gl Jan van Gennip j gl Henrick Henricxz j oirt Goert Rycxz j oirt Claes Jansz onder hage j gl Roloff Cornelisz j oirt Gijsbert Janz j oirt Gijsbert Bitter j oirt Dirck Faes j oirt Frederick Claesz j oirt Lambert Gerytsz j oirt Willem Rolofsz j oirt

Derthusen Willem die Cruuff iij gl 16

Pelgrum van Velpen iij gl Jan van Broechusen iij gl Herman Beerentsz iij gl Henrick Bouman iij gl Gosen Eelgisz ij gl Jan van Velpen j gl Jan Jansz ij gl Fye Henric Jansz weduwe j gl Dirck Gijsbertsz ij gl Cornelis Bouman iij oirt Dirck Reyersz j gl Andries Jansz j oirt

Restantlijst van 1522: Doren: Cornelis Philipsz xij st

Nog een restantlijst: Doern Henrick van Zijl iij gl Mor Hendricsz molen ij gl Jacob Cornelisz ij gl Jan Claesz jnt Sant j gl j oirt Mathys die Beer iij oirt Floris van broechusen j gl Cornelis Lambertsz j gl Jan van Gennip j gl Goert Rijcxsz j oert Roloff Cornelisz j oert Gijsbert Jansz j oert Dirck Faes j oert

Derthusen Gosen Eelgisz ij gl Dirck Gijsbertsz j gl

17

Inv.nr. 388 Lijst van inkomsten per gerecht uit de zetting van het huisgeld, gekorrigeerd door gedeputeerden van de Staten, 1537

Doorn lx gl Darthuizen xxxvj gl

Inv.nr. 390 Rekesten van ingezetenen van het Nedersticht aan stadhouder en Hof, houdende verzoeken tot vermindering van aanslag in het huisgeld 1534- 1535

Pachters van St Jan te die te hoog zijn aangebracht o.a. in Woudenberg Reijer Helmichs 20 morgen. In Doorn Aart Hendricks wed 7 morgen 5 hont. Amerongen Thonis Jacobs 2 morgen, Dirck Alberts 8 morgen, Jan Joosten 2 morgen. Mor Heijndricks molenaar te Doorn. Dirck de Wael zeeckere landt en hofstede leggende heeft in de gerechte van Doorn dat hem als riddermatig goet is aangecomen en aenbestorven is twelck hij nu aan Mor Hendricks tot Doirn verhuurt heeft. Ridderhofsteden zijn altijd vrijgesteld geweest van huisgeld en dergelijke uitzettingen. Jan Janse tot Doorn bruijckt 2 hoeven geldende in pacht 1,5? gulden hollands of tusschen 50 gl en plach oock noijt meer gesteld te wesen dan als een half huijs en heeft oock geen eigen lant of sant maer 5 kleijne kinderen en moet somtijden een dach huijr verdienen en is gesteld op 4,5 goude gulden. Peter Janss oock te Doern bruijckt een bouweijtje genaamd Moerwijck toebehorende Dirck van Oistrum te Wijck dat vrij is, heeft twee kinderen en geen goet, is een dachhuurder en bruijckt 2,5 morgen en wert gestelt op 4,5 gouden gulden. App. 30-10-1534. Herman Jansz op Donckelaar bij Scherpenzeel gebruikt 33 stuivers weert pachtgoet van diverse personen en nog tot 8 stuivers toebehorende binnen Amersfoort, sonder eenig eijgen goet, mits dat meest heetvelt ende ruijch weij is, niet meer ophouden en can dan 4 kleine koyen en vier mager paertgens, die mit armoet de cost crijgen, belast mit wijf en cleijne kinder gesteld boven sijn staat op vier gouden gulden. Arijt Zarijs gebruijckt aldaer. Evert Willems gebruijckt aldaer. Goesen Evert won in het gerecht van Amerongen gebruijckt omtrent 30 mergen lants daeroff 26 mergen toebehoort ’t cloister tot Wijck en die vier mergen t huijs behoren tot Utrecht gestelt op 6 gouden gulden. App. 2-5-1535. Jan Aelberts won gerecht van Amerongen, Jorden Hendricks, won. , Dirck Reijers, won. Darthuizen, Steven Jordens, won. Amerongen huijsgelt daerinne die goederen van Wijck niet gehouden en sullen wesen inne te contribueren breder blijckende bij de brieve van octroij. Jan Aelberts 32 morgen toebehorende Dirck van Broeckhuijsen heer Claes momber ent Capittel tot Wijck. Steven Jordens 16 morgen toebehorende den voornoemde Dirck en Thonis de Roij. Jorden Hendricks bruijckt een hofstedeken met 5 morgen land

18

toebehorende den voornoemde Dirck van Broeckhuijsen. Dirck Reijers bruijckt 11 mergen toebehorende den voornoemde Dirck van Broeckhuijsen. Lambert gerritsz woenende tot doern hoe dat hij supplt een arm scamel out dachuerder is belast mit een wyff mit drie kleyne kynderen nijet hebbende daer toe dan hij dagelix mit sijnen sueren arbeijt ende dachhuere winnende is Ende en heeft lant sant gront arff koe noch peert noch eniger hande eijgen goet, noch en gebruijct geen huerlant dan woent in een huerhuijsken toebehorende Dirck van Wael, dat hij huurt voor 8 Carolus guldens per jaar. Hij heeft nog nooit huisgeld hoeven te betalen overmits sijn armoede ende geen macht en heeft te betalen. Appointement 6-10- 1534. Met steunbetuiging van Jan Jans van Broeckhuijsen, cureijt tot Doorn. Steven Jans won gebruijckt een weinigh lants daer niet veel profijt van en komt zo dat hij zijn brootkoorn niet winnen en can en is zeer verarmt bij zieckte en belast met wijf en kinderen hoe dat hijt te quaet heeft om de cost te crijgen, mede sijn hem onlanx wel honderd scapen offgestorven ende duer dien onder de voet gehouden wert geset boven sijn staet op 2 gouden gulden. Thonis Gijsberts won dat een arm oudt man is belast mit wijff en kinderen ende groote scult zoe dat hij niet en heeft aen te verhalen ende mit zwaren arbeijt de cost gecrijch en diewijl van de goede luijden onderhouden wert als men bevinden sal, geseth boven sijn staet op 5 stuivers. Appointement 16-7-1535. Jan Claesz, Reijer Meliss en Gerrit Saers won Maarsbergen, appointement 16-7- 1535. Janna Claes van Garderen weduwe en Dirck Jansz won Maarsbergen, appointement 28-11-1535. Cornelis Aelberts, Jorden Jordensz ende Jorden Hendricksz, won. Leersum gebruijckende seeckere landen en erve gelegen tot Leersum toebehorende en voir eigendom zeeckere burgers en inwoners der stad Wijck, te weten t gebruijck van Cornelis Aelbert ende Jorden Jordens toebehorende de weduwe van Bairnt Proeijs wonende tot Wijck en t gebruijck van Jorden Hendricks behoirt Dirck van Broeckhuijsen burgermr tot Wijck blijckende bij een missive der stad Wijck hier aan gehecht ende al ist dat mitsdien de supplianten bevrijt en ongemolesteert behoren te blijven van de vuijtsettinge van de huijsgelde oock volgens t octroij dat express vermeldt dat de goederen toebehorende tot Wijck, Rhenen en Amersfoort geexcludeert sullen sijn. Elis Harmenszoon tot Darthuijsen lant van ons convent bruijckt in kennisse der waerheijt so heb ik bruder Wijllem Cluerick van Wezell pater vant convent tot Wijck mijn eijgen hant geset. De heeren van den convente van Sint Jan binnen Amersfoort hebben een erfgen leggende tot Leersum en bruijckt eenen genaamd Jan Janssen. Eelgis Harmans won. Darthuijsen van Aert Hendricks won WbD gebruijckt een deel lants gelegen in Darthuijzen. Mergen Wout Maess naegelaten weduwe mit hoir kjnderen heeft een stuck lants met huijs, hoff en hofstede liggende in den kerspel van Doorn, 23-10-1534. Amerongen (hele lijst met bruikers). Darthuizen: Thonis van Velpen en Eelgis Timan? Beerntsz geven te zamen ons convent 14 mud rogghen. Harman Beernts een half hoeff lants.

19

Doorn: Melis Zweers een half hoef lants. Mor Hendricks een half hoef lants.

20

Inv.nr. 392 Aantekeningen en adviezen van gekommitteerden tot de zetting van het huisgeld aan het Hof inzake de verzoeken tot vermindering van aanslag in het huisgeld, met lijsten van toegestane verminderingen, 1534-1535

Dorn ? Gijsbertsz vij st Roelof [deze beide namen doorgestreept] Robbert Jacobsz xx sts

Inv.nr. 393 Stukken betreffende het proces door de Staten gevoerd voor de Geheime Raad te Brussel tegen dertig dorpen in het Nedersticht inzake de geldigheid van de verordening tot heffing van het huisgeld waarin de ridderschap niet gekonsenteerd heeft, 1535-1536

Niet uitleenbaar in verband met slechte materiële staat.

Inv.nr. 394 Lijst van bezwaren ingebracht tegen de rekening van het huisgeld van 1536, (ca. 1536)

Bevat geen informatie over Doorn en Darthuizen.

Inv.nr. 441 Stukken betreffende de vrijdom voor de ridderhofsteden van betaling van het huisgeld, met lijst van huizen die als ridderhofstad worden erkend, 1533, 1536

[eerste pagina niet getranscribeerd]

Copie Anno xvc Ses ende dertich den xxvijen Octobris post prandium,

Jtem aengaende die E. ende Ridderhofsteden omme mede te contribueren totten huijsgelt ofte daer van vrij ende exempt te zijn vermoegens den verbantbrieff spreecken[de] aldus, Jtem die rechte Ritterschap des nederstichs vsz die vesten ende huijsen, ende opgetoegen bruggen hebben, ende anderen die de drie staten voor gerechte Ritterschap houden zellen van haeren Ritterhoffsteden bauhuijsen ende woningen in zulcker hoer Ritterwoningen begrepen van[den] huijsgelden voorschreuen vrij wesen etc. Soe hebben die drie Staten verclaert ende zyn ouercomen dat intvoorsz poinct drie zaecken ofte qualiteijten moeten zijn ende concurreren om die vsz vrijheyt te moegen genieten Jtem inden eersten dat die gheene die eygenaer ofte grontheer is vander voorsz hoffsteden rechte Ritterschap moet wesen Ten anderen dat die hoffstede rechte Ritterwoningen zal zijn,

21

Ende ten derden dat die bauhuysen binnen tbegrip van[den] Ridderhoffsteden begrepen zullen zyn, Dese naebes[chreven] zijn bijden Staten geraempt voor Ritterhoffsteden Lieuendael, heer Gerrit van Lochorst Suylensteyn, Fredrick van Zeldenneck Natewisch, Dauid van Zuijlen Suylenburch Amelis WtenEng den Jongen Herdenbroeck, Joost van Herdenbroeck Sterckenburch, Ernsti van Ijsendoren, Rysenburch, Gerrit van Rysenburch, Beuerweert, die Heer van Gaesbeeck Thuijs te Zeijst, Gerrit van Cuijlenburchs Wede Wuluen, Jan van Renes den auden, Schonauwen, Joost van Baeren Schalckwyck, Dirck van Jutphaes Reynauwen, Willem van Rossum Heemsteden, Godtschalck van Winsen Thuys te Jutphaes, Dirck van Rijn Pletzenburch, Dirck van Beest Wijnesteyn, Ernst Taets van Amerongen Tgeijn, Dirck van Boetzelaer Rynenborch Willem van gentszoen Jutphaes, Jan van Renes van Haer Lochorst, Heer Gerrit van Lockhorst Thuijs den Ham, Fredrcik vuyten Ham de Haer, Dirck van Zuylen Vlueten, Ghijsbert van Suijlen Nijeuelt, Jan van Rossum Den Engh Amelis Wten Eng den auden Hermelen, Dirck van Zuijlen van Hermelen Thuijs ter Nederhorst, Dirck vander Horst Loendersloot, Jacob van Aemstel van Mynden Ter AA Gerrit van Renes Oudaen, Jan van Duuenvoirdt Nyewenrode, Willem Turck Ruwl, Cornelis van Mynden Thuijs te Meer tot Maersen, de Landtcommanduer Thuijs te Suijlen, Rennenburch Draeckensteyn, Dirck van Zuylen Geresteijn, Jacob van Zuijlen van Nijuelt Gronewau, Amelis Wten Eng den auden Reijnswoude, Heer Jan van Culenburch Thuijs te Doorn, die domproest, Thuijs te Mijert, die Proest van Ste Jans,

Actum inden logijse van mijn heer die stadthauder Graue Anthonis van Lalaing, Graue van Hoochstraten, etc. inden jaere ende opten daege alsbouen. Presentibus mijn heer die Domdeecken, Reael, Renes, Jndendom, Buijsser, die Scholaster Taudemunster, Suijgeroyde, Sinte Peters, Knijff St Jans, Lockhorst, St Marrienkercken ‘t Vtrecht, Eernst van Jsendoren, Jan van Cuijlenburch, Jacob van

22

Mijnden, Jan van Renes van Wilp, Joost van Herdenbrouck, Gerrit van Rysenburch senior, Jan van Duuenvoirdt, Goert Bok, burgemeesteren,Jan vander Haer ende Adam Ram.

23